Monitoring en evaluatie. Datarapportage 2016

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Monitoring en evaluatie. Datarapportage 2016"

Transcriptie

1 Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke Monitoring evaluatie oevers Maas; ecologie natuur(vriende)lijke morfologie oevers Datarapportage Maas; ecologie en morfologie Datarapportage

2

3 Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Maas; ecologie en morfologie Datarapportage Clara Chrzanowski Deltares, 2017

4

5 Titel Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Maas; ecologie en morfologie Opdrachtqever Rijkswaterstaat WVL Project Kenmerk ZWS-0014 Pagina's 235 Trefwoorden Maas, natuurvriendelijke oever, natuurlijke oever, vrij eroderende oever, morfologie, ecologie. Samenvatting Voor het realiseren van KRW- en andere natuurontwikkelingsdoelen langs de Maas is de ontwikkeling van natuur(vriende)lijke oevers een veelbelovende en relatief eenvoudig uit te voeren maatregel. Om de ecologische en morfologische ontwikkeling van deze oevers te kunnen onderzoeken is een 10-jarig monitoringsprogramma opgezet. Deze datarapportage geeft een overzicht van de monitoring in. Referenties Chrzanowski" C., Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke opdracht van Rijkswaterstaat Waterdienst. Deltares, Delft, 235 p. oevers Maas. Rapport in Contact F. Kerkum, Rijkswaterstaat Water, Verkeer en Leefomgeving (WVL) Versie Datum Auteur Paraaf Review Paraaf Goedkeuring Paraaf juli 2017 Clara Chrzanowski Marc Weeber Sacha de Rijk 2 aug.2017 Clara Chrzanowski { Marc Weeber Sacha de Rijk Status definitief Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Maas; ecologie en morfologie

6

7 Inhoud 1 Introductie Leeswijzer 2 2 Uitvoering en methoden Ecologische monitoring droge oever Flora Insecten Broedvogels Overige soortgroepen Ecologische monitoring natte oever Macrofauna en sediment Waterplanten Bodem Vismonitoring Morfologische monitoring Lodingen, steilranden en DTM metingen Luchtfotografie 12 3 Beschrijving en monitoringsresultaat per locatie Maasoever bij de Asseltse plassen Monitoring droge oever Monitoring natte oever Maasoever bij Aijen Monitoring droge oever Monitoring natte oever Maasoever bij Bergen Monitoring droge oever Monitoring natte oever Maasoever bij Heijen Monitoring droge oever Monitoring natte oever Maasoever Gebrande Kamp bij Neerveld Monitoring droge oever Monitoring natte oever Maasoever bij Coehoorn Monitoring droge oever Monitoring natte oever Maasoever bij Balgoy Monitoring droge oever Monitoring natte oever De Batenburgse oevers Monitoring droge oever Monitoring natte oever De Zandmeren Monitoring droge oever Monitoring natte oever Hedel Casterense Hoeve (Hedelse Bovenwaarden) 105 Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Maas; ecologie en morfologie i

8 Monitoring droge oever Monitoring natte oever Hedel Mussenwaard (Hedelse Benedenwaarden) Monitoring droge oever Monitoring natte oever Synthese en vervolg Literatuur 135 Bijlage(n) A Overzicht locaties Maasoever in A-1 B Overzicht per locatie van voorkomende vegetatie op de droge oever en de natte oeverzone B-1 C Overzicht aangetroffen fauna per locatie C-1 D Overzicht per locatie van voorkomende macrofauna in de oeverzone D-1 E Analyseresultaten chemische en fysische parameters E-1 F Toetsing waterbodemmonsters F-1 ii Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Maas; ecologie en morfologie

9 1 Introductie Het grootste gedeelte van de huidige Maasoevers is met stenen verdedigd en vormt een ecologisch weinig interessante grens tussen water en land. Om het ecologisch functioneren van deze land-waterovergangen te verbeteren werden tot voor kort maatregelen toegepast die gebaseerd waren op het natuurtechnisch inrichten van de oevers. Dit waren bijvoorbeeld het creëren van plasdrassituaties achter vooroeverconstructies en het graven van éénzijdig aangetakte nevengeulen. Door deze maatregelen veranderde dan wel niet de oeverdynamiek, maar in de luwe milieus konden en kunnen wel lokaal ecologisch interessante moeraslevensgemeenschappen tot ontwikkeling komen. Om het ecologisch functioneren van riviersystemen te verbeteren is echter meer nodig dan het lokaal verbeteren van ecologische kwaliteit. Binnen het kader van de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) zullen ecologische doelstellingen gehaald moeten gaan worden. Hiervoor zullen maatregelen genomen moeten worden die een habitatverbetering met een zekere mate van natuurlijke dynamiek tot doel hebben. Een zekere mate van natuurlijk dynamiek zal het riviersysteem in zijn geheel te verbeteren. Om dit te bereiken zal waar mogelijk, door het verwijderen van de in de zeventiger jaren aangebrachte oeververdedigingen, de huidige oevers omgevormd worden in min of meer natuurlijke oevers. Waar mogelijk worden de huidige oevers omgevormd tot natuur(vriende)lijke oevers door vrije oevererosie en sedimentatie toe te laten (natuurlijke oevers); waar dit niet mogelijk is gebeurt dit met natuurvriendelijk oeverinrichtingen (natuurvriendelijke oevers). Natuurlijke oevers zijn onverdedigde rivieroevers waarin natuurlijke processen zoals erosie, sedimentatie, oeverwalvorming en uitkolking ongestoord hun gang kunnen gaan. Buiten het verwijderen van de oeverbekleding zijn geen additionele maatregelen genomen. De oeverbekleding wordt verwijderd tot 1 meter onder het gemiddelde waterpeil. Er zijn verschillende varianten gebruikt in de eerste tranche (Remij, 2014). Natuurvriendelijke oevers zijn oevers waar maatregelen zijn getroffen om de erosie te vertragen door o.a. het aanleggen van een vooroever of een sedimentlaag die minder gevoelig is voor erosie of het maar gedeeltelijk ontstenen van een oever doorgaans niet dieper dan het stuwpeil. Spontaan eroderende oevers zijn zonder ingrepen, vaak door achterstallig onderhoud, gaan eroderen. Bij deze oevers wordt alleen waar nodig ingegrepen. Bij traditionele oevers is de stortbekleding nog steeds aanwezig en intact. Deze oevers worden onderhouden en blijven bekleed. Hierdoor vindt hier nauwelijks tot geen erosie plaats. De inrichtingsmaatregelen sluiten aan bij de KRW-doelstelling om in de sterk veranderde waterlichamen in Nederland het Goed Ecologisch Potentieel (GEP) te bereiken. De Maas in het beheergebied van RWS Zuid-Nederland telt 5 KRW-waterlichamen: de Bovenmaas, de Grensmaas, de Zandmaas, de Bedijkte Maas en de Benedenmaas. De meeste bestaande natuur(vriende)lijke oevers (NVO s) liggen in de waterlichamen Bedijkte Maas en Benedenmaas. Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Maas; ecologie en morfologie 1 van 235

10 Voor natuur(vriende)lijke oevers is door RWS Zuid Nederland een streefbeeld opgesteld dat een morfologische, een ecologische, een beheers- en een recreatieve component bevat. De component ecologie is uitgewerkt in de zogenaamde gebiedsvisies ecologie voor de verschillende watersysteemdelen. Voor de oevers, die grosso modo begrensd zijn op 75 meter landinwaarts vanaf de oeverlijn, moeten natuurlijke ecotopen worden nagestreefd/ontwikkeld. De oevers moeten zo doelmatig mogelijk worden aangelegd. Dit betekent ecologisch effectief, tegen redelijke kosten en zonder dat de veiligheid en de functionaliteit van de vaarweg en/of de oever erdoor in het gedrang komt. Om het effect van natuur(vriende)lijke oevers op de ecologie en de (hydro)morfologie te volgen en vast te leggen en informatie te krijgen over de doelmatigheid van de verschillende typen natuur(vriende)lijke oevers is een monitoringsplan (Kerkum, 2008) opgezet waarmee ook wordt vastgesteld of de ecologische kwaliteitsdoelen, die voor de KRW zijn gesteld, bijdragen. Het project heeft een looptijd van 10 jaar. Het registreren van de effecten leidt tevens tot het vermeerderen van kennis over de relaties tussen type maatregelen (c.q. afzonderlijke projecten) en ecologische effecten (op locatie vs. op waterlichaamniveau) en gevolgen voor de overige rivierfuncties, bijv. vaarwegdiepte. De evaluatie van de effecten van de inrichtingsvarianten op ecologie en (hydro)morfologie geeft inzicht in de doelmatigheid van de verschillende typen natuur(vriende)lijke oevers en het realiseren van de ecologische streefbeelden zoals geformuleerd in het Landschapsecologische Streefbeeld van Peters (2005). In 2008 is de eerste meting uitgevoerd op locaties gelegen aan de rechteroever en in 2009 vond de eerste meting plaats op locaties gelegen aan de linkeroever. Tabel 1.1 geeft een overzicht van alle uitgevoerde metingen en bijbehorende referenties. In het voorliggende rapport worden de resultaten van de vijfde meting in op locaties aan de rechteroever gepresenteerd. Meetronde Jaar Oever Referentie rechts Kerkum et al., 2009a links Kerkum et al., 2009b rechts Van Kouwen, links Penning, rechts Weeber, links Weeber, rechts Chrzanowski & Weeber, links Chrzanowski, 5 rechts Chrzanowski, 2017 Figuur 1.1 Overzicht over uitgevoerde meetrondes en bijbehorende referenties. 1.1 Leeswijzer In hoofdstuk 2 worden de parameters en de methoden besproken. In hoofdstuk 3 worden per locatie de waarnemingen behandeld die op de in bezochte locaties zijn verricht. In hoofdstuk 4 wordt een synthese gegeven en wordt aangegeven hoe de komend jaar verder gegaan wordt. Hoofdstuk 5 bevat de geraadpleegde literatuur. Ruwe data zijn toegevoegd als zes bijlagen. 2 van 235 Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Maas; ecologie en morfologie

11 2 Uitvoering en methoden De evaluatie van de effecten van de inrichtingsvarianten op ecologie en (hydro)morfologie moet leiden tot inzicht in de doelmatigheid van de verschillende typen natuur(vriende)lijke oevers en tot het realiseren van de ecologische streefbeelden uit de gebiedsvisie van RWS Zuid-Nederland en het streefbeeld voor oevers zoals geformuleerd in het Landschapsecologische Streefbeeld (Peters, 2005). Hiervoor zijn de droge oever en de natte oeverzone (eufotische zone) van de oevers uit het monitoringprogramma (Figuur 2.1) gemonitord. Tevens zijn de (hydro)morfologische kenmerken gemonitord. In de onderstaande paragrafen worden per onderdeel de werkwijze en de parameters beschreven. Figuur 2.1 Overzichtskaart van monitoringslocaties langs de Maas. De gele lijnen langs de oever geven het oevertraject weer, de punten (open bol) geven de monitoringslocaties weer.( N.B.: De locatie Paaldere-Het Wildt bestaat uit 3 sub-locaties.) 2.1 Ecologische monitoring droge oever In is de inventarisatie van de rechteroevers uitgevoerd door Tauw en Viridis op de onderzoekstrajecten Maasoever Asseltse Plassen, Aijen, Bergen, Heijen, Gebrande Kamp, Coehoorn, Balgoy, Batenburgse oevers, Zandmeren, Casterense Hoeve en Mussenwaard Hedel (Rijksen, ). De medewerkers van Tauw waren verantwoordelijk voor de eerste 2 rondes, Viridis heeft het monitoring in ronde 3 en 4 uitgevoerd. Hierbij is gebruik gemaakt van de Richtlijnen voor monitoring van libellen, dagvlinders en sprinkhanen en de broedcodes voor broedvogels. De richtlijnen zijn terug te vinden in het rapport van Rijksen (). Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Maas; ecologie en morfologie 3 van 235

12 2.1.1 Flora Voor de flora is minimaal twee keer het veld bezocht, respectievelijk in de tweede en vierde monitoringsronde, te weten in mei/juni en in juli/augustus/september (tabel 2.1). Tabel 2.1 Overzicht van monitoringsrondes en weersomstandigheden in Onderzoeksronde Dag Temperatuur C Weertype 1 17 mei 16 Zwaar bewolkt, droog, zw 2 bft 18 mei 17 Licht bewolkt, droog, zw 2 bft 19 mei 17 Zwaar bewolkt, droog onbekend 2 bft 20 mei 17 Zwaar bewolkt, droog, zw 3 bft 2 27 juni 18 Zwaar bewolkt, lichte regen, zw 2 bft 28 juni 21 Zwaar bewolkt, lichte regen, z 2 bft 29 juni 21 Zwaar bewolkt, droog, zw 3 bft 30 juni 19 Zwaar bewolkt, droog, zzw 3 bft 3 20 juli 25 Licht bewolkt, droog, zzo 3 bft 21 juli 22 Bewolkt, droog, w 2 bft 25 juli 19 Bewolkt, droog, wzw 2 bft 26 juli 20 Bewolkt, droog, wnw 1 bft 27 juli 20 Bewolkt, droog, zw 2 bft 4 26 augustus 23 Bewolkt, droog, nnw 2 bft 27 augustus 24 Licht bewolkt, droog, ono 3 bft 1 september 21 Bewolkt, droog, w 2 bft 7 september 24 Zonnig, droog, zo 2 bft 9 september 20 Zonnig, droog, z 2 bft Om de aanwezige flora in kaart te brengen is per onderzoeksronde iedere oever minimaal eenmaal volledig afgelopen. Afhankelijk van het type oever is ter plaatse bepaald of dit voldoende is om alle relevante soorten in beeld te brengen. Ook tijdens de eerste en derde monitoringsronde is gekeken naar de aanwezigheid van vaatplanten. Hierdoor zijn in de praktijk ook tijdens de andere twee monitoringsronden vaatplanten genoteerd. Tijdens de bezoeken zijn alle soorten genoteerd die: - op de Rode Lijst staan, - beschermd zijn via de Flora- en faunawet, - beschermd zijn via de Natuurbeschermingswet en - opgenomen zijn in de Standaardlijst Floramonitoring Rivierengebied (Peters et al., 2005) Insecten Niet alle te monitoren soorten zijn de gehele onderzoeksperiode actief of zelfs fysiek aanwezig. Door het gespreid uitvoeren van de monitoring over de zomermaanden is er voor gezorgd dat elke soort in zijn optimale periode kon worden gemonitord en zijn de deelgebieden alleen onderzocht indien de weersomstandigheden gunstig waren. De monitoring van de verschillende soortgroepen is gelijktijdig uitgevoerd en voldoet aan richtlijnen voor de monitoring (Figuur 2.2). 4 van 235 Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Maas; ecologie en morfologie

13 Rijnen voor monitoring van libellen, dagvlinders en sprinkhanen Dagvlinders en libellen Sprinkhanen Tussen en uur Tussen en uur Temperatuur minimaal 17 C Temperatuur minimaal 20 C Bewolking maximaal 50 % Bewolking maximaal 50 % Wind maximaal 3 Beaufort Wind maximaal 3 Beaufort Geen neerslag Geen neerslag Figuur 2.2 Richtlijnen voor monitoring van libellen, dagvlinders en sprinkhanen Tijdens de monitoring zijn alle waarnemingen van dagvlinders, sprinkhanen en libellen genoteerd en ingemeten met GPS. Daarnaast zijn relevante waarnemingen van andere soortgroepen ook ingevoerd. Tijdens de monitoring is gebruik gemaakt van een verrekijker, een vlindernet en een schepnet. Voor de dagvlinders bestaan de kansrijke delen uit alle vegetaties waarin de waardplant van de soort veelvuldig voorkomt of waar nectarplanten groeien. Een voorbeeld hiervan is dat er in het voorjaar veel aandacht is besteed aan pinksterbloemen in graslanden in verband met de aanwezigheid van het oranjetipje. Ook zijn de oevers, opvallende elementen in een vegetatie, zoom vegetaties en overgangen van hoog naar laag afgezocht. De waardplanten zijn onderzocht op de aanwezigheid van rupsen en/of eieren. Voor de libellen bestaan de kansrijke delen uit de water- en oevervegetatie, het wateroppervlak en eventuele in de buurt van water aanwezige bomen of struiken. Op locaties waar bijzondere soorten zijn aangetroffen heeft met behulp van een schepnet nader onderzoek plaatsgevonden naar de aanwezigheid van larven. Voor de sprinkhanen bestaan de kansrijke delen uit graslanden en andere (vochtige) vegetaties. Enkele sprinkhaansoorten maken geen geluid en zijn alleen op zicht geïnventariseerd. In voor deze soorten geschikte gebieden is met een insectennet geprobeerd deze soorten te vangen. Dit net is ingezet bij lage vegetaties en op kale plekken in vegetaties. Andere soorten zijn zowel op zicht als op hun geluid geïnventariseerd Broedvogels De broedvogels zijn gemonitord tijdens de eerste en tweede monitoringsronde (tabel 2.1). Alle ecologisch relevante soorten die karakteristiek zijn voor natuurlijke rivieroevers zijn in kaart gebracht. Hierbij worden voornamelijk de soorten als ijsvogel, kleine plevier en oeverzwaluw aangetroffen. De broedvogelmonitoring is gecombineerd uitgevoerd met de flora- en insectenmonitoring. Hierdoor zijn er geen bezoeken direct na zonsopgang uitgevoerd. De onderzoekers geven aan dat dit geen afbreuk doet aan het resultaat aangezien deze soorten ook aan andere kenmerken naast geluid kunnen worden gedetermineerd. Naast karakteristieke pioniersooorten zijn ook de overige soorten, die binnen de oeverzone nestindicerend gedrag vertonen, in beeld gebracht. Bij de monitoring is men te werk gegaan door eerst vanaf een afstand de vogels te bekijken met een verrekijker of telescoop. Deze methode is vooral effectief voor grondbroeders. Ook zijn gelijktijdig geluidwaarnemingen meegenomen. De broedzekerheid is geclassificeerd aan de hand van broedcodes. Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Maas; ecologie en morfologie 5 van 235

14 2.1.4 Overige soortgroepen Overige soortgroepen zijn niet systematisch gekarteerd, maar bijzonderheden zijn genoteerd. 2.2 Ecologische monitoring natte oever Macrofauna en sediment De locaties zijn 1 maal bemonsterd in het litoraal op macrofauna. De bemonstering is uitgevoerd door Bureau Waardenburg volgens de meest recente MWTL richtlijnen (RWSV B060 MACROZOOBENTHOS-LITORAAL-versie 2.0) en heeft plaatsgevonden in september. Naast handnetmonsters zijn op een aantal locaties ook stenen bemonsterd, omdat dit substraat ook een belangrijk deel van de locaties uitmaakten. Tijdens de macrofaunabemonstering is op elke locatie waar dit mogelijk was ook een sediment monster genomen. Op locaties waar de onderwaterbodem alleen uit grof grind bestond is er geen sedimentmonster genomen. Het sedimentmonster is een mengmonster en bestaat uit 10 deelmonsters van de eerste 10 cm van het sediment. Zij zijn verspreid op de locatie genomen met een steekbuis. Op basis van de korrelgrootteverdeling en het organische-stofgehalte zijn de locaties getypeerd conform Reinhold-Dudok van Heel & Den Besten (1999) en Oosterbaan (2005). Het sediment is op basis van deze systematiek ingedeeld in slib, zandig slib, slibbig zand, fijn zand, grof zand of veen (Figuur 2.2 en Tabel 2.1). De analyse van de macrofaunamonsters is uitgevoerd door Bureau Waardenburg (Kruijt et al., ). Het uitzoeken, determineren en rapporteren is uitgevoerd conform werkvoorschriften van de Rijkswaterstaat-CIV. De ijking van de analytische zeven is uitgevoerd gelijkend aan het protocol van de Rijkswaterstaat-CIV. Bureau Waardenburg heeft de volgende voorschriften aangehouden: - Boekhoud, G., A. de Keijzer-de Haan, M. Kuitert, M. Swarte & A. Veen, Standaardprocedure BW 006 Controle van analysezeven v5, Bureau Waardenburg. - De Rooij, J Systeeminstructie. Rapportageprotocol voor het aanleveren van hydrobiologische analyseresultaten. Versie 3. Rijkswaterstaat-CIV Code: i Kuitert, M. & M.B.A. Swarte, Analysevoorschrift. Waterbodem, zoet en brak Uitzoeken en determineren van Macrozoöbenthos. Versie 7. Intern protocol Rijkswaterstaat-CIV Code: A Zwarter, H., & G. Boekhoud, Analysevoorschrift. Kalibratie maaswijdte planktongaas en zeven. Intern protocol Rijkswaterstaat-CIV Code: A2.201:1-5. Voor de beschrijving van de ecologische toestand van de oever voor macrofauna wordt de KRW toetsing toegepast waarin gebruik gemaakt wordt van kenmerkende, positief dominante en negatief dominante taxa. Negatief dominante soorten zijn soorten die bij dominant voorkomen een slechte ecologische toestand indiceren. In een referentiesituatie komen deze vrijwel nooit voor. Positief dominante soorten kunnen in een referentiesituatie dominant voorkomen en een hoge abundantie bereiken. Kenmerkende soorten zijn soorten die in de referentiesituatie bij uitstek in het betrokken watertype voorkomen, maar echter in gering aantal. Zij zijn kenmerkend voor het watertype en habitat. De data is geanalyseerd met behulp van QBWat versie 5.33, maatlatten van 235 Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Maas; ecologie en morfologie

15 2.2.2 Waterplanten De locaties zijn 1 maal bemonsterd. De bemonstering is uitgevoerd door onderzoeks- en adviesbureau Koeman en Bijkerk bv volgens de MWTL richtlijnen (RWSV 91300B006-versie 4.9 WATERPLANTEN) en heeft plaatsgevonden in juli. Waterplanten zijn lopend bemonsterd met de harkmethode vanaf de oever en zijn ter plekke op naam gebracht. De data is geanalyseerd met behulp van QBWat versie 5.33, maatlatten Bodem Op basis van de korrelgrootteverdeling en het organische-stofgehalte zijn de locaties die voor macrofauna zijn bemonsterd getypeerd conform Reinhold-Dudok van Heel & Den Besten (1999) en Oosterbaan (2005). Het sediment is op basis van deze systematiek ingedeeld in slib, zandig slib, slibbig zand, fijn zand, grof zand of veen (Figuur 2.3 en Tabel 2.2.). % organisch stof < 20 VEEN (Kgr < 63µm) 10% (Kgr < 63µm) 10% (Kgr < 63µm) > 55% 10% (Kgr < 63µm) 55% SLIB (Kgr > 210µm) > 45% (Kgr > 210µm) < 45% GROF ZAND FIJN ZAND 35% (Kgr < 63µm) 55% ZANDIG SLIB 10% (Kgr < 63µm) < 35% SLIBBIG ZAND Figuur 2.3 Indeling van sediment op basis van organische stof en korrelgrootte verdeling conform Reinhold-Dudok van Heel & Den Besten (1999) en Oosterbaan (2005). Organisch stof als percentage van het drooggewicht. Kgr = korrelgrootte Tabel 2.2 Indeling sedimentcategorieën (Oosterbaan, 2005). De sedimentmonsters zijn geanalyseerd door AGROLAB Group (AL-West B.V., Deventer) (zie bijlage E). Met behulp van de programma s Aquo-kit (versie 2.7) en OMEGA 6.1 (voor mspafs) zijn de chemische en fysische parameters vervolgens verwerkt om een indruk te krijgen van de mate van verontreiniging van het sediment en de effecten hiervan op de biota (zie bijlage F). Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Maas; ecologie en morfologie 7 van 235

16 Het model OMEGA wordt gebruikt om onaanvaardbare ecologische risico s voor waterbodems te beoordelen. OMEGA berekent de chronische blootstelling als gevolg van combinaties van stoffen (mspaf waarden) op planten en dieren door berekening van de fractie bedreigde soorten en/of door identificatie van de meest bedreigde soortgroepen. OMEGA berekent PAF-waarden voor 32 stoffen. Voor sterk accumulerende stoffen zoals PCB s wordt geen PAF berekend en voor gesommeerde gehalten (zoals de som10 PAK s) ook niet. Deze stoffen doen dus niet mee in de beoordeling door OMEGA. De Handreiking Besluit bodemkwaliteit bevat een nieuw beleidskader voor het toepassen van grond en baggerspecie op de landbodem of in het oppervlaktewater, waaronder grootschalige toepassingen. De klassenindeling geeft een maat voor de kwaliteit van de ontvangende waterbodem en voor de kwaliteit van een partij toe te passen grond of baggerspecie. In het generieke toetsingskader voor toepassing in oppervlaktewater is de waterbodemkwaliteit onderverdeeld in klasse A en klasse B. De maximale waarden voor verspreiding in zoet oppervlaktewater zijn afgeleid van het gemeten herverontreinigingsniveau in de Rijntakken (=grens tussen klasse A en klasse B) (Figuur 2.4).Voor zowel de toepassing van grond als baggerspecie gelden hierbij dezelfde regels. Figuur 2.4 Overzicht generieke en gebiedsspecifieke toetsingskader voor grond- en baggerverzet in waterbodems volgens Handreiking Besluit bodemkwaliteit (Wezenbeek, 2007). De tool Aquo-kit vergelijkt bij een toetsing de geïmporteerde fysisch-chemische meetwaarden met waterkwaliteits- of bodemkwaliteitsnormen. In de Regeling bodemkwaliteit (VROM & VW, 2007) worden grenswaarden aangegeven voor concentraties van stoffen in de bodem en de gevolgen voor de toepasbaarheid van de bodem. Op basis van de twee genoemde toetsen is een indeling opgesteld voor de beoordeling van de waterbodems (Figuur 2.5). Sinds wordt in Aquo-kit de klassenindeling Altijd toepasbaar gebruikt i.p.v. Vrij toepasbaar. Aangenomen wordt dat er nauwelijks effecten op biota te verwachten zijn wanneer de bodem als Klasse A of altijd toepasbaar wordt beoordeeld. 8 van 235 Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Maas; ecologie en morfologie

17 Figuur 2.5 Klassenindeling voor bodemkwaliteit op basis van de toetsing waterbodems (Aquo-kit) en mspaf- waarden (Omega 6.1) 2.3 Vismonitoring In 2014 zijn vismonitoringswerkzaamheden uitgevoerd door Natuurbalans-Limes DivergensBV (Van Kessel et al., 2014). Het onderzoek is een vervolg op de vismonitoring uit 2011 waarbij met dezelfde methodieken dezelfde 11 locaties zijn onderzocht (Tabel 2.3). In 2014 heeft het onderzoek plaats gevonden in juni juli en augustus - september. Er zijn zowel linker- als rechter oevers bemonsterd, waardoor er voor deze data rapportage soms gebruik is gemaakt van de meest nabijgelegen tegenoverstaande oever. De nieuwe vismonitoring wordt in 2017 uitgevoerd en gerapporteerd in de datarapportage Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Maas; ecologie en morfologie 9 van 235

18 Tabel 2.3 Kenmerken en bemonsteringsinspanning per locaties. Per locatie is oevertype op basis van de indeling van Rijkswaterstaat (oevertype) weergegeven en het habitattype dat is toegekend in het huidige onderzoek (habitattype). Per habitattype is vervolgens de gebruikte bemonsteringsmethodiek weergegeven (electro- versus zegenvisserij) en het aantal bemonsterde trajecten in de vroege en late zomer. Type Nr Locatie Traditioneel in verval Vrij eroderend, van nature Vorming natuurlijke oever (NVO), aangelegd Voorbeeld oever, nooit bekleding aanwezig geweest 1 2 Koningsteen - De Engel Maasoever bij Asseltse Plassen KRWwaterlichaam Grensmaas Zandmaas 3 Lus van Linne Zandmaas 4 Kasteel Ooijen Zandmaas 5 Bergen Zandmaas 6 Gebrande Kamp - Neerveld Zandmaas 7 Balgoy Bedijkte Maas Het Scheel (bij Oijen) Zandmeren (bij Kerkdriel) Den Bosch - Oude Schans Hedel - Mussenwaard Bedijkte Maas Benedenmaas Benedenmaas Benedenmaas Habitattyp e Methodiek vroege zomer # trajecten late zomer grindoever Electro 3 3 grindoever Zegen 3 3 grindoever Electro 3 3 grindoever Zegen 3 3 grindoever Electro 3 3 grindoever Zegen 3 3 grindoever Electro 3 3 grindoever Zegen 3 3 grindoever Electro 3 3 zandoever Zegen 3 3 stortsteen Electro 3 3 zandoever Zegen 3 3 stortsteen Electro 3 3 zandoever Zegen 3 3 stortsteen Electro 3 3 vooroever Zegen 3 3 grindoever Electro 3 3 zandoever Zegen 3 3 stortsteen Electro 3 3 zandoever Zegen 3 3 stortsteen Electro 3 3 zandoever Zegen 3 3 Visbemonsteringen zijn uitgevoerd met een zegen (zegenvisserij) of een draagbaar elektrisch visapparaat (electrovisserij). Afhankelijk van het aanwezige bodemtype (kale vlakke zandbodem of een bodem gedomineerd door stenen, zoals grof grind of stortsteen, is de bemonstering uitgevoerd middels zegenvisserij of electrovisserij. Zandoevers zijn altijd met een zegen bemonsterd. Afhankelijk van de mate van structuur zijn grindoevers soms met een zegen of soms middels electrovisserij bemonsterd. Stortsteen is altijd door middel van electrovisserij bemonsterd. Op alle locaties zijn zegen- en electrovisserij gecombineerd om een representatief beeld van de visgemeenschap te krijgen. Er zijn twee bemonsteringsrondes uitgevoerd, de eerste keer tussen eind juli en begin augustus 2014 (vroege zomer), de tweede tussen eind augustus en september 2014 (late zomer). Voor de eerste ronde is specifiek gekozen voor de maand juli vanwege twee redenen. Ten eerste zijn in de maand juli vissen die in het voorjaar geboren zijn zodanig groot dat determinatie doorgaans geen problemen oplevert en schade bij vangst beperkt blijft. Ten tweede kan de juveniele fase van de meeste soorten in juli duidelijk gescheiden worden van de larvale fasen zodat de functie van de onderzochte habitattypen rechtstreeks gerelateerd kan worden aan de juveniele levensfase. 10 van 235 Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Maas; ecologie en morfologie

19 Voor de zegenvisserij is een zegen gehanteerd met een lengte van 25m en een hoogte van 2.5m met een gestrekte maaswijdte van de kuil van 5 mm). Zegenvisserij is alleen uitgevoerd in oevertypen met een vlakke bodemstructuur, d.w.z. zand- en vooroever en grindoevers waarin grote stenen afwezig waren. De zegen is hierbij al wadend evenwijdig aan de oever van het monstertraject voortgetrokken door minimaal twee personen. Bij iedere bemonstering is gestreefd naar een te bemonsteren oppervlakte van maximaal 50m lengte en 10 m breedte. Afhankelijk van het oever- en bodemprofiel zijn sommige zegentrajecten korter en/of smaller uitgevoerd. In de totale data bedroeg de minimale oppervlakte 100 m2 en de maximale oppervlakte 700m2, gemiddeld was de oppervlakte 379m2. De diepte van een zegentraject ter hoogte van de kuil was gemiddeld 50cm (minimaal 10cm en maximaal 70cm). Aan het eind van ieder traject werd de zegen op de oever getrokken om gevangen vissen te meten en te determineren. In totaal zijn 66 zegentrajecten op 11 locaties bemonsterd (tabel 2.3). Door de aanwezigheid van grote objecten (grof grind, stortstenen) kon in oevertypen met een niet vlakke bodemstructuur, d.w.z. stortsteenoevers en grindoevers waarin ook grote stenen aanwezig waren, geen gebruik worden gemaakt van zegenvisserij. Deze oevertypen zijn bemonsterd met behulp van electrovisserij. Hiervoor is gebruik gemaakt van Deka 3000 draagbare electrovisserij-apparaten (batterij: ca V en 3 A aan de 12 V zijde). Bij een electrobemonstering is al wadend evenwijdig aan de oever een traject afgelegd waarbij gestreefd is naar een trajectlengte van 25 meter en een breedte van 1.5 m (afhankelijk van het oever- en bodemprofiel). Na iedere electrobemonstering is de lengte, breedte en diepte (in het midden van het traject) van het afgelegde traject bepaald met een meetlint/-lat. Vervolgens is van ieder traject de bemonsterde oppervlakte berekend. De minimale oppervlakte van electrotrajecten was 24 m 2, de maximale oppervlakte 37.5 m 2, de gemiddelde oppervlakte bedroeg 37 m 2. De minimale diepte bedroeg 10 cm, de maximale diepte bedroeg 45 cm, gemiddeld waren trajecten 27 cm diep. In totaal zijn 66 zegentrajecten op 11 locaties bemonsterd (tabel 2.3). 2.4 Morfologische monitoring In de oevergedeelten waar vrije oevererosie kan optreden is het van belang om veranderingen in de morfologie te volgen om bij eventuele ongewenste ontwikkelingen tijdig te kunnen ingrijpen. Het is daarbij niet alleen van belang om boven water de effecten van de werkzaamheden van de oeverprojecten te volgen, maar ook de veranderingen onder water vast te leggen. Als gevolg van veranderde stromingen kunnen verdiepingen en ondiepten ontstaan die van onmiddellijke invloed zijn op het voorkomen van vissen, waterplanten- en macrofaunasoorten. De ontwikkelingen worden gevolgd met behulp van luchtfoto s, lodingen en DTM metingen Lodingen, steilranden en DTM metingen Oever- en vaarwegprofielen zijn vastgelegd door middel van lodingen. De metingen zijn uitgevoerd in het voorjaar en de vroege zomer. De lodingen zijn uitgevoerd met een nauwkeurigheid van XY < 25 cm en Z < 10 cm. De steilrand is bepaald door middel van laseraltemetrie. DTM metingen zijn in 2008 uitgevoerd en zijn herhaald in Voor het onderwatergedeelte zijn de volgende producten gegenereerd: Bodemliggingskaart; Verschilkaart (geeft de verschillen weer tussen opvolgende jaren); ASCII data (de ruwe data); Profielen. Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Maas; ecologie en morfologie 11 van 235

20 Voor het landmeetkundige gedeelte zijn de volgende producten gegenereerd: Hoogtecijferkaart; Steilrandenkaart; ASCII data (de ruwe data); Profielen. De hydrografische en landmeetkundige data zijn indien mogelijk in één kaart gepresenteerd. Er is steeds één voorbeeld van een oeverprofiel gegeven en wanneer meerdere kaarten voor één locatie beschikbaar zijn is slechts een kaart getoond ter indicatie Luchtfotografie De mate van morfologische dynamiek en de instelling van een nieuw geomorfologisch evenwicht is met behulp van luchtfoto s vastgelegd. Het referentiejaar hierbij is 2009, aangezien dit het eerste jaar was met fotovluchten met de vereiste nauwkeurigheid. Om de 2 jaar worden fotovluchten uitgevoerd. Een foto-interpretatie van de fotovlucht in 2014 is uitgevoerd door Tolman en Van den Berg (2015). Hierbij is de volgende aanpak gevolgd: Er zijn digitale luchtfoto s genomen met een grondresolutie van ongeveer 6 cm. De fotodata zijn geschikt gemaakt voor gebruik in het Digitaal Fotogrammetrisch Systeem (DFS-systeem). Met deze luchtfoto s is de variatie in hoogteligging en vegetatiepatronen op de droge oever vastgelegd. De oeverlijn, bovenkanten van taluds, bovenzijde van de erosierand en vegetatiestructuur zijn vastgelegd aan de hand van de luchtfoto-interpretatie. Voor de onderscheiding van de vegetatiestructuur dient de fotovlucht uitgevoerd te worden in de periode 15 mei 30 juli. In 2014 is de vlucht eerder uitgevoerd dan in voorafgaande jaren (16 mei 2014). Daardoor is de vegetatie minder goed ontwikkeld. In deze rapportage zijn steeds alleen de vegetatiekaarten getoond ter indicatie. 12 van 235 Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Maas; ecologie en morfologie

21 3 Beschrijving en monitoringsresultaat per locatie De monitoringswerkzaamheden vinden plaats in de waterlichamen Grensmaas, Zandmaas, Bedijkte Maas en Beneden Maas. In deze delen zijn 22 locaties, gelegen langs zowel de rechter- (11 locaties) als de linkeroever (11 locaties) van de Maas, geselecteerd. Alle locaties worden één maal per twee jaar bezocht. Uit praktisch oogpunt wordt het ene jaar de rechteroever in ogenschouw genomen en het andere jaar de linkeroever. In 2009, 2011, 2013 en 2015 zijn de locaties gelegen aan de linkeroever van de Maas bezocht. Bij de locatiekeuze is rekening gehouden met de aanlegvariant (type oever), het traject en het stadium van successie (aantal jaren na aanleg). In zijn dezelfde locaties als in 2008, 2010, 2012 en 2014 bezocht. Deze worden in dit hoofdstuk beschreven. 3.1 Maasoever bij de Asseltse plassen Deze locatie is gelegen tussen Rivierkilometer 86.1 en 86.7 en heeft een lengte van 600m (Figuur 3.1). Deze oever ligt langs het noordelijk deel van de Asseltse Plassen net buiten het natuurgebied van Staatsbosbeheer. Het zuidelijke deel van de oeverstrook wordt niet beheerd, het noordelijke deel wordt extensief begraasd door paarden. De oever is volkomen kunstmatig van oorsprong en ontstaan bij het rechttrekken van de Maas in dit traject in de jaren 20 van de vorige eeuw. Asseltse plassen Monsterlocatie Figuur 3.1 Maasoever bij de Asseltse plassen Aijen met de monsterlocatie met donarcode ASSSPSN. Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Maas; ecologie en morfologie 13 van 235

22 De oever is deels verruigd met grote brandnetel en bestaat uit steenstort-beschoeiing. Er vindt minimale bemaaiing plaats, voornamelijk hoger op het talud en het bovenliggend grasland. Een intensiever begrazingsbeheer kan verwacht worden lager op het talud. Echter, er was geen vee aanwezig tijdens de veldbezoeken. Figuur 3.2 Grindoever bij de Asseltse plassen Figuur 3.3 Toenemende verruiging van de oever bij de Asseltse plassen 14 van 235 Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Maas; ecologie en morfologie

23 Figuur 3.4 Gouden springhaan (links) en voortplantende kanaaljuffers (rechts) bij de Asseltse Plassen Figuur 3.5 Luchtfoto van de Maasoever bij de Asseltse Plassen (rechts). Aan de overzijde ( linker Maasoever) liggen de natuurvriendelijke oevers Buggenum Monitoring droge oever Flora In is in het plangebied meer variatie te zien dan in 2014, maar het is nog steeds relatief soortenarm. Er komen onder andere wollige munt en bermooievaarsbek voor en er is een toename van echte kruisdistel. Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Maas; ecologie en morfologie 15 van 235

24 Insecten Op deze locatie zijn krasser en ratelaar algemeen. Vuurlibel en breedscheenjuffer werden ook aangetroffen en voortplanting van de kanaaljuffer is vastgesteld. Ook soorten als gouden sprinkhaan, greppelsprinkhaan en braamsprinkhaan werden dit jaar gevonden. Van vlinders werden onder anderen de volgende soorten gezien: landkaartje, hooibeestje en oranje zandoogje. Ten slotte werd er tijdens het derde bezoek ook een wespenspin gevonden. Broedvogels In het plangebied broedt de ijsvogel nog steeds aan de overzijde van de Maas. De belangrijkste veranderingen ten opzichte van 2014 zijn het ontbreken van de roodborsttapuit en de aanwezigheid van twee territoria van gele kwikstaart, veldleeuwerik en graspieper. Overige soortgroepen Er werd een zandhagedis waargenomen op enkele honderden meters van het traject Monitoring natte oever Macrofauna In totaal zijn 67 groepen en soorten aangetroffen. Een overzicht wordt gegeven in Bijlage D. Volgens de maatlat voor een langzaam stromende rivier/nevengeul op zand/klei (R7) behoren er 5 tot de positief dominante, 8 tot de negatief dominante en 9 tot de kenmerkende. Een overzicht van de positief, negatief en kenmerkende soorten wordt gegeven in Tabel 3.1. De overige voorkomende soorten zijn algemeen. Tabel 3.1 Overzicht van de positief dominante, negatief dominante en kenmerkende soorten voor de R7-maatlat op de locatie Asseltse plassen (ASSSPSN). Positief dominant Negatief dominant Kenmerkend Cricotopus bicinctus Branchiura sowerbyi Ancylus fluviatilis Dikerogammarus Cricotopus sylvestris gr. Caenis luctuosa Dikerogammarus villosus Jaera istri Calopteryx splendens Echinogammarus trichiatus Potamothrix moldaviensis Cricotopus triannulatus agg. Gammaridae Potamothrix vejdovskyi Paratanytarsus dissimilis agg. Psammoryctides barbatus Rhyacodrilus coccineus Tubificidae Paratrichocladius rufiventris Stenochironomus Tinodes waeneri Xenochironomus xenolabis Beoordeling d.m.v. de toetsing van de KRW en afgestemd met het vastgestelde doel laat zien dat de toestand als matig wordt beoordeeld ten opzichte van het referentietype langzaam stromende rivier/nevengeul op zand/klei (R7). Zie voor een overzicht Tabel van 235 Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Maas; ecologie en morfologie

25 Tabel 3.2 Overzicht van de KRW beoordeling op basis van de R7-maatlat op locatie Asseltse plassen. Onderdeel Asseltse plassen Macrofauna EKR Beoordeling klasse 3 Beoordeling matig Berekeningselementen uit deelmaatlatten: Totaal van de abundantieklassenwaarden 254 Positief dominanten + kenm. taxa (% abundantie) Negatief dominanten (% abundundatie) Kenmerkende taxa (% aantal) Aantal families EPT Water- en oevervegetatie Op de locatie Asseltse plassen worden 22 soorten water- en oeverplanten aangetroffen, waarvan er 3 relevant zijn voor de R7 maatlat (Tabel 3.3). Tabel 3.3 Overzicht van de kenmerkende planten (Molen & Pot, 2012) op de locatie Asseltse plassen (ASSSPSN). De grijs gearceerde soorten scoren op de KRW-maatlat voor R7. Soort (Latijn) Soort (Nederlands) Bedekking in % Phalaris arundinacea Rietgras 20 Agrostis stolonifera Fioringras 2 Carex acuta Scherpe zegge 2 Persicaria amphibian Veenwortel 2 Sparganium emersum Kleine egelskop 2 Achillea ptarmica Wilde bertram 1 Festuca arundinacea Rietzwenkgras 1 Potentilla anserine Zilverschoon 1 Potentilla reptans Vijfvingerkruid 1 Rumex crispus Krulzuring 1 Equisetum arvense Heermoes 0.1 Euphorbia esula Heksenmelk 0.1 Lycopus europaeus Wolfspoot 0.1 Lythrum salicaria Grote kattenstaart 0.1 Mentha arvensis Akkermunt 0.1 Potamogeton nodosus Rivierfonteinkruid 0.1 Rorippa amphibia Gele waterkers 0.1 Rorippa sylvestris Akkerkers 0.1 Rumex conglomeratus Kluwenzuring 0.1 Rumex hydrolapathum Waterzuring 0.1 Solanum dulcamara Bitterzoet 0.1 Taraxacum officinale Paardenbloem 0.1 Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Maas; ecologie en morfologie 17 van 235

26 Omdat de maatlat voor waterplanten op locatieniveau toegepast kan worden, worden hier ook de KRW-scores weergegeven. Beoordeling door middel van toetsing aan de KRW-maatlatten laat zien dat de toestand als goed wordt beoordeeld ten opzichte van het referentietype voor R7 (Tabel 3.4). Bij deze oever de soortgroep submers aangetroffen. Tabel 3.4 Overzicht van de KRW beoordeling op basis van de R7-maatlat op locatie Asseltse plassen (ASSSPSN). Onderdeel ASSSPSN Overige waterflora eqr Beoordeling klasse 4 Beoordeling goed Berekeningselementen uit deelmaatlatten: abundantie groeivormen eqr macrofyten soorten eqr waterplanten telwaarde Vissen Bij de 1 e meting in de zomer 2014 zijn er 7 vissoorten gevangen (333 individuen). Meest talrijk zijn blankvoorn, baar en zwartbekgrondel. Er zijn 2 rheofiele vissoorten gevangen. Een overzicht wordt gegeven in Tabel 3.5. Tabel 3.5 Vangsten van de 1e meting in de zomer van 2014 bij de locatie Asseltse plassen. Z = zegen; E = electro- visserij. Rheofiele soorten vetgedrukt. Methode Datum Baars Blankvoorn Kesslers grondel Marmergrondel Serpeling Bij de 2e meting in de zomer 2014 zijn 3 vissoorten gevangen (78 individuen). Er zijn geen rheofiele vissoorten gevangen. De meest talrijke soort was zwartbekgrondel. Een overzicht wordt gegeven in tabel 3.6 Winde Zwartbekgrondel Elektro 01/07/ Zegen 01/07/ Totaal per soort Totaal per methode Tabel 3.6 Vangsten van de 2e meting in de zomer van 2014 bij locatie Asseltse plassen. Z= zegen; E = electro- visserij; Rheofiele soorten vetgedrukt. Methode Datum Kesslers grondel Marmergrondel Zwartbekgrondel Elektro 04/09/ Zegen 08/09/ Totaal per soort Totaal per methode 18 van 235 Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Maas; ecologie en morfologie

27 Bodem De bodem bestaat hier voornamelijk uit grote kiezels en stenen. Van dit substraat was het niet mogelijk een chemie monster te nemen Bodemprofielen en steilrand In Figuur 3.6 zijn de bodemligging en de verschilkaart tussen de jaren 2015 en weergegeven. Dit is slechts een deel van het gehele oevertraject. De afwijking in bodemhoogte in ten opzichte van 2015 ligt tussen m en 0.30 m. De diepte blijkt gemiddeld gering (0.034 m) te zijn toegenomen (Figuur 3.7). Uit de verschilkaart blijkt dat er vooral langs de oevers enige erosie plaats vindt. Figuur 3.6 Bodemligging en steilranden (rode lijn) op de locatie Asseltse plassen tussen km 86.0 en 86.5 in (links). Rechts een verschilkaart tussen de jaren 2015 en. Geel,oranje,rood = sedimentatie; groen, blauw = erosie. Opmerking: De steilranden zijn in (rode lijn) en 2014 (groene lijn) aan de kant van de Asseltse Plassen in plaats van de rivier ingemeten. Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Maas; ecologie en morfologie 19 van 235

28 Figuur 3.7 Links wordt frequentie van de verschillen in diepte tussen de jaren 2015 en wordt getoond. X-as = verschil in cm; Y-as = frequentie van het verschil. (natural breaks Jenks method); rechts grafische weergave van het oeverprofiel Figuur 3.8 Weergave van het profiel op rivierkilometer 86.4 bij de Asseltse plassen voor de jaren 2008, 2010, 2012, 2014 en en DTM metingen (steilranden) voor de jaren 2008 en In Figuur 3.8 is als voorbeeld het oeverprofiel ter hoogte van rivierkilometer 86.4 weergegeven. Dit profiel is elke 50 meter opgemeten (zie de lijnen haaks op de oever in Figuur 3.6) Om de dwarsprofielen te kunnen maken zijn de diepte en hoogtemetingen voor de jaren 2008, 2010, 2012, 2014, en DTM metingen (steilranden) voor de jaren 2008 en 2013 samengevoegd per locatie tot één hoogtebestand. Tussen 2014 en is geen wezenlijke verandering opgetreden in de hoogte van de waterbodem waterbodem ondanks de uitgevoerde maatregelen aan de overkant van het traject. 20 van 235 Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Maas; ecologie en morfologie

29 Luchtfotografie De luchtfoto s worden gebruikt om gedurende de looptijd van het project veranderingen in de oeverlijn vast te leggen en de verschillen tussen de jaren te berekenen. Ook worden de foto s gebruikt om een duidelijker beeld te krijgen van de locatie en de ecotopen die er voorkomen. De karteringen in het veld, uitgevoerd door Tauw en Viridis, en de fotovluchten vullen elkaar dan ook aan en geven een compleet beeld van de locatie. Hier worden alleen de luchtfoto s met vegetatiekartering gepresenteerd. Voor een uitgebreide rapportage waarin ook de oeverlijnen en verschillen in arealen van ecotopen aan bod komen wordt verwezen naar Tolman & Van den Berg (2015). Figuur 3.9 geeft een kaart van de vegetatiekartering bij de Asseltse plassen. Figuur 3.9 Kartering van de vegetatiestructuur op de locatie Asseltse plassen in 2014 Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Maas; ecologie en morfologie 21 van 235

30 3.2 Maasoever bij Aijen De locatie Aijen ligt tussen rivierkilometer en en is een ruig weiland waarlangs de stortstenen in het najaar 2006 zijn verwijderd (Figuur 3.10). Het onnatuurlijke grind dat vroeger ook als oeververdediging is gebruikt is helaas blijven liggen. Dit beïnvloedt de snelheid van de erosie. De rivier kan hier de oever vormen en behoort tot het type vrij eroderend. De locatie heeft een lengte van ongeveer 400 meter en is in 2006 en 2007 ook in het kader van het project Proefproject Vrij Eroderende Oevers gemonitord (Peters, 2006 en 2007 en Peters et al., 2008). AIJEN Figuur 3.10 Maasoever bij Aijen met de monsterlocatie met donarcode AIJEN De oevererosie schrijdt sinds 2012 slechts zeer langzaam voort, mede door de aanwezigheid van kleiig sediment, grind en maaskeien (die een nieuwe bestorting vormen) in de oever (Peters et al., 2012). Tijdens de monitoring van 2014 viel op dat aan de zuidkant een deel van de oever is afgegraven voor de realisatie van de hoogwatergeul tussen Well en Aijen (Rijksen en Hack, 2014). In bevatte het traject veel grote brandnetel en grassen en is dus erg voedselrijk en verruigd. Echter, het is niet erg kruidenrijk. De oever is relatief soortenarm en iets afgekalfd. Het gebied wordt naar schatting twee a drie keer per jaar gemaaid. Direct langs de oever gebeurt dit minder vaak met als gevolg de aanwezigheid van de meeste ruigte kruiden. 22 van 235 Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Maas; ecologie en morfologie

31 Figuur 3.11 Grind vertraagt de oevererosie bij Aijen. De steilwanden zijn laag en de oevers soortenarm en deels verruigd Figuur 3.12 Luchtfoto van de natuurlijke Maasoever (rechts) bij Aijen. De lichtbruine pluim is fijn sediment afkomstig uit de hoogwatergeul Well-Aijen Figuur 3.13 Kleiig sediment (links) en ruige vegetatie naast gemaaide hoger gelegen stukken. Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Maas; ecologie en morfologie 23 van 235

32 Figuur 3.14 Zuidelijk spitskopje, mannelijk exemplaar (links) en kleine vuurvlinder (rechts) Monitoring droge oever Flora Ten opzichte van 2014 is de flora beter ontwikkeld met meer variatie. Dit is te zien aan onder andere meer groeiplaatsen van kruisbladwalstro, vogelmelk en wilde marjolein. Insecten In werd er geen waarneming gedaan van de gouden sprinkhaan. Wel waren er waarnemingen van onder andere bramensprinkhaan, gewoon en zuidelijk spitskopje, kleine vuurvlinder, oranje zandoogje en weidebeekjuffer. Broedvogels Er is een broedgeval van ijsvogels waargenomen, maar in tegenstelling tot 2014 zijn er geen broedgevallen van de roodborsttapuit en gele kwikstaart gevonden. Overige soortgroepen Er zijn geen bijzonderheden aangetroffen Monitoring natte oever Macrofauna In totaal zijn 56 groepen en soorten aangetroffen. Een overzicht wordt gegeven in Bijlage D. Volgens de maatlat voor een langzaam stromende rivier/nevengeul op zand/klei (R7) behoren er 5 tot de positief dominante, 10 tot de negatief dominante en 4 tot de kenmerkende. Een overzicht van de positief, negatief en kenmerkende soorten wordt gegeven in tabel 3.7. De overige voorkomende soorten zijn algemeen voorkomend. 24 van 235 Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Maas; ecologie en morfologie

33 Tabel 3.7 Overzicht van de positief dominante, negatief dominante en kenmerkende soorten voor de R7-maatlat op de locatie Aijen. Positief dominant Negatief dominant Kenmerkend Cricotopus bicinctus Branchiura sowerbyi Paranais frici Dikerogammarus Chironomus Paratanytarsus dissimilis agg. Dikerogammarus haemobaphes Chironomus nuditarsis Paratrichocladius rufiventris Dikerogammarus villosus Cricotopus sylvestris gr. Stenochironomus Gammaridae Jaera istri Limnodrilus claparedianus Potamothrix moldaviensis Potamothrix vejdovskyi Psammoryctides barbatus Tubificidae Omdat de maatlat voor macrofauna op locatieniveau toegepast kan worden, worden hier ook de KRW-scores weergegeven. Beoordeling door middel van toetsing aan de KRW-maatlatten laat zien dat de toestand als ontoereikend wordt beoordeeld ten opzichte van het referentietype voor R7 (Tabel 3.8). Tabel 3.8 Overzicht van de KRW beoordeling op basis van de R7-maatlat op de locatie Aijen. Onderdeel Aijen Macrofauna EKR Beoordeling klasse 2 Beoordeling ontoereikend Berekeningselementen uit deelmaatlatten: Totaal van de abundantieklassenwaarden 177 Positief dominanten + kenm. taxa (% abundantie) Negatief dominanten (% abundundatie) Kenmerkende taxa (% aantal) 7.14 Aantal families EPT Water- en oevervegetatie Op de locatie Aijen worden 21 soorten water- en oeverplanten aangetroffen. Hiervan zijn er 4 relevant voor de R7 maatlat. Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Maas; ecologie en morfologie 25 van 235

34 Tabel 3.9 Overzicht van de kenmerkende planten (Molen & Pot, 2012) op de locatie Aijen (AIJEN). De grijs gearceerde soorten scoren op de KRW-maatlat 2012 voor R7. Soort (Latijn) Soort (Nederlands) Bedekking in % Festuca arundinacea Rietzwenkgras 1 Lythrum salicaria Grote kattenstaart 1 Persicaria amphibian Veenwortel 1 Phalaris arundinacea Rietgras 1 Poa trivialis Ruw beemdgras 1 Potamogeton nodosus Rivierfonteinkruid 1 Potamogeton pectinatus Schedefonteinkruid 1 Sparganium emersum Kleine egelskop 1 Achillea ptarmica Wilde bertram 0.1 Agrostis stolonifera Fioringras 0.1 Carex otrubae Valse voszegge 0.1 Filipendula ulmaria Moerasspirea 0.1 Lycopus europaeus Wolfspoot 0.1 Mentha arvensis Akkermunt 0.1 Potentilla reptans Vijfvingerkruid 0.1 Rubus fruticosus Gewone braam 0.1 Rumex conglomeratus Kluwenzuring 0.1 Solanum dulcamara Bitterzoet 0.1 Symphytum officinale Gewone smeerwortel 0.1 Urtica dioica Grote brandnetel 0.1 Valeriana officinalis Echte valeriaan 0.1 Omdat de maatlat voor waterplanten op locatieniveau toegepast kan worden, worden hier ook de KRW-scores weergegeven. Beoordeling door middel van toetsing aan de KRW-maatlatten laat zien dat de toestand als goed wordt beoordeeld ten opzichte van het referentietype voor R7 (Tabel 3.10). Bij deze oever is de soortgroep submers aangetroffen. Tabel 3.10 Overzicht van de KRW beoordeling op basis van de R7-maatlat op de locatie Aijen. Onderdeel AIJEN Overige waterflora eqr Beoordeling klasse 4 Beoordeling goed Berekeningselementen uit deelmaatlatten: abundantie groeivormen eqr macrofyten soorten eqr waterplanten telwaarde Vissen Deze oever zat niet in de monitoring, maar een vergelijkbare oever is die van de locatie Bergen. Aangenomen wordt dat deze bevindingen ook gelden voor de oever bij Aijen. 26 van 235 Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Maas; ecologie en morfologie

35 Bodem Een overzicht van de chemische en fysische parameters en de analyseresultaten wordt gegeven in bijlage E. Conform de methode Dudok van Heel & den Besten (1999) en Oosterbaan (2005) wordt het sediment op deze locatie gekwalificeerd als slib (zie ook paragraaf 2.2.3, Tabel 2.2). Het sediment wordt door AQUO-KIT 2.7 beoordeeld als Klasse B (Bijlage F). Een analyse met OMEGA 6.1 laat zien dat chronische blootstelling aan een combinatie van 32 stoffen bedreigend is voor 31% van de beoordeelde soorten (tabel 3.11). Vooral zink (9%), nikkel (8%) en koper (7%) dragen hieraan bij. De klassenindeling van de oever op basis van de toetsen is te zien in tabel Of de biota worden beïnvloed door de bodemkwaliteit hangt af van veel andere omgevingsfactoren, zoals levenswijze en voedingstoestand. Tabel 3.11 Uitdraai OMEGA 6.1 van de locatie Aijen (AIJEN). In het rood is aangegeven van welke stoffen het grootste effect verwacht kan worden. Het percentage bedreigde soorten voor de combinatie van 32 stoffen is: 31 % Het maximum percentage bedreigde soorten voor een individuele stof is: 9 % Het percentage bedreigde soorten o.b.v. acute blootstelling voor de combinatie van 32 stoffen is: 4 Het maximum percentage bedreigde soorten o.b.v. acute blootstelling voor een individuele stof is: 2 Formulier in- en uitvoer Invoer van concentraties en resultaten PAF-berekening. Kopieer formulier in- en uitvoer stof concentratie PAF PAF_acuut mg/kg droge stfractie bedreigde soorten fractie acuut bedreigde soorten cadmium 5,5 0,01 0,00 kw ik anorg. kw ik org. 0,56 0,02 0,00 koper 53 0,07 0,00 nikkel 22 0,08 0,02 lood 190 0,00 0,00 zink 700 0,09 0,00 chroom III chroom VI 31 0,00 0,00 arseen 20 0,01 0,00 naftaleen 1,4 0,01 0,00 antraceen 0,42 0,03 0,00 fenantreen 1,3 0,00 0,00 fluoranteen 2 0,01 0,00 benzo(a)antraceen 0,94 0,00 0,00 chryseen 0,89 0,00 0,00 benzo(k)fluoranteen 0,45 0,01 0,00 benzo(a)pyreen 0,79 0,00 0,00 benzo(ghi)peryleen 0,36 0,00 0,00 indeno[1,2,3-c,d]pyreen 0,58 0,00 0,00 pentachloorbenzeen 0,0005 0,00 0,00 hexachloorbenzeen 0,004 0,00 0,00 pentachloorfenol 0,0015 0,00 0,00 aldrin 0,0005 0,00 0,00 dieldrin 0,0005 0,00 0,00 endrin 0,0005 0,01 0,00 DDE 0,0014 0,00 0,00 DDD 0,0047 0,00 0,00 DDT 0,0014 0,00 0,00 endosulfan 0,0005 0,01 0,01 alpha-hch 0,0005 0,00 0,00 beta-hch 0,0005 0,00 0,00 heptachloor 0,0005 0,00 0,00 chloordaan 0,0014 0,00 0,00 Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Maas; ecologie en morfologie 27 van 235

36 Tabel 3.12 Beoordeling van de locatie Aijen (AIJEN) aan de hand van de klassenindeling op basis van de toetsing waterbodems (VROM & VW, 2007) en mspaf waarden naar Rusch et al.(2007). De klassen waar de locatie in valt zijn grijs gearceerd. Bagger en ontvangende bodem bij toepassing in opp.waterlichaam (Aquo-kit 2.7) MSPAF20 (OMEGA 6.1) Altijd toepasbaar < 20 % Klasse A % Klasse B % Nooit toepasbaar % Bodemprofielen en steilrand In Figuur 3.15 zijn de bodemligging en de verschilkaart tussen de jaren 2015 en weergegeven. Dit is slechts een deel van het gehele oevertraject. De afwijking in bodemhoogte in ten opzichte van 2015 ligt tussen m en 0.40 m (Figuur 3.16). De diepte is nauwelijks ( m) toegenomen. Uit de verschilkaart blijkt dat er een lichte sedimentatie plaats vindt in de binnenbocht. In de hoofdgeul vindt lichte erosie plaats. Figuur 3.15 Bodemligging en steilranden (rode lijn) op de locatie Aijen tussen km en in (links). Rechts een verschilkaart tussen de jaren 2015 en. Geel,oranje,rood = sedimentatie; groen, blauw = erosie 28 van 235 Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Maas; ecologie en morfologie

37 Figuur 3.16 Links wordt frequentie van de verschillen in diepte tussen de jaren 2015 en wordt getoond. X-as = verschil in cm; Y-as = frequentie van het verschil. (natural breaks Jenks method); rechts grafische weergave van het oeverprofiel Figuur 3.17 Weergave van het profiel op rivierkilometer bij Aijen voor de jaren 2008, 2010, 2012, 2014 en en DTM metingen (steilranden) voor de jaren 2008 en In Figuur 3.17 is als voorbeeld het oeverprofiel ter hoogte van rivierkilometer weergegeven. Dit profiel is elke 50 meter opgemeten (zie de lijnen haaks op de oever in Figuur 3.15). Om de dwarsprofielen te kunnen maken zijn de diepte en hoogtemetingen voor de jaren 2008, 2010, 2012, 2014, en DTM metingen (steilranden) voor de jaren 2008 en 2013 samengevoegd per locatie tot één hoogtebestand. Tussen 2014 en is geen wezenlijke verandering opgetreden in de hoogte van de waterbodem. Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Maas; ecologie en morfologie 29 van 235

38 Luchtfotografie De luchtfoto s worden gebruikt om gedurende de looptijd van het project veranderingen in de oeverlijn vast te leggen en de verschillen tussen de jaren te berekenen. Ook worden de foto s gebruikt om een duidelijker beeld te krijgen van de locatie en de ecotopen die er voorkomen. De karteringen in het veld, uitgevoerd door Tauw en Viridis, en de fotovluchten vullen elkaar dan ook aan en geven een compleet beeld van de locatie. Hier worden alleen de luchtfoto s met vegetatiekartering gepresenteerd. Voor een uitgebreide rapportage waarin ook de oeverlijnen en verschillen in arealen van ecotopen aan bod komen wordt verwezen naar Tolman & Van den Berg (2015). Figuur 3.18 geeft een kaart van de vegetatiekartering bij Aijen weer. Figuur 3.18 Kaart van de vegetatiestructuur op de locatie Aijen in van 235 Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Maas; ecologie en morfologie

39 3.3 Maasoever bij Bergen De locatie Bergen ligt tussen rivierkilometer en (Figuur 3.19). In het najaar van 2006 zijn de stortstenen over een lengte van ongeveer 1 km verwijderd. Helaas is er veel grind blijven zitten wat invloed heeft op de erosiesnelheid. Aan de rivieroever schrijdt de erosie steeds verder voort. Er hebben zich inmiddels lokaal kleine strandzones en fraaie oeversteilwanden gevormd. Naast zand spoelen hier ook kleibanken vrij. De oever is deels afgekalfd en de vegetatie is opvallend korter en soortenarmer dan elders in het gebied. Echter, het gaat hier om een kruidenrijk traject. Het is mogelijk dat een pad van circa vier meter breed direct langs de rivier wordt gemaaid. Ook wordt het gebied begraasd door een kleine kudde koeien. Bergen Monsterlocatie Figuur 3.19 Oevers bij Bergen met de monsterlocatie met donarcode BERGN Figuur 3.20 Steilrand met ruigtevegetatie bij Bergen Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Maas; ecologie en morfologie 31 van 235

40 Figuur 3.21 Luchtfoto van de natuurlijke Maasoever (rechts) bij Bergen Figuur 3.22 Kruidenrijke oevers worden extensief beheerd door begrazing van koeien. Mogelijk wordt het pad naast de rivier regelmatig gemaaid (rechts). 32 van 235 Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Maas; ecologie en morfologie

41 Figuur 3.23 Rapunzelklokje Monitoring droge oever Flora Het gebied is ontwikkeld tot een soortenrijk grasland met een forse toename van groeiplaatsen van kruisbladwalstro en wilde marjolein. Dit jaar zijn ook weer rapunzelklokje, grote bevernel, rode ogentroost en vogelmelk waargenomen. De aanwezigheid van fraai duizendguldenkruid en smalle aster zijn dit jaar voor het eerst vastgesteld. Insecten De lage aantallen sprinkhanen en libellen zijn opvallend in dit gebied. De meest opvallende soorten zijn: greppelsprinkhaan, zuidelijk spitskopje, blauw breedscheenjuffer en oranje zandoogje. Broedvogels Opnieuw zijn er broedgevallen gevonden van een paar ijsvogels, veldleeuweriken en gele kwikstaarten. Ook van de roodborsttapuit zijn er minimaal twee paren gevonden, net als twee jaar geleden blijken vooral de ruigere delen geschikt als nestlocaties. Van de zingende bosrietzanger is er slechts een exemplaar waargenomen. Bij het eerste bezoek was een interessante waarneming van een alarmerende oeverloper. Overige soortgroepen Er zijn geen bijzonderheden aangetroffen Monitoring natte oever Macrofauna In totaal zijn 62 groepen en soorten aangetroffen. Een overzicht wordt gegeven in Bijlage D. Volgens de maatlat voor een langzaam stromende rivier/nevengeul op zand/klei (R7) behoren er 4 tot de positief dominante, 10 tot de negatief dominante en 8 tot de kenmerkende. Een overzicht van de positief, negatief en kenmerkende soorten wordt gegeven in tabel De overige voorkomende soorten zijn algemeen voorkomend. Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Maas; ecologie en morfologie 33 van 235

42 Tabel 3.13 Overzicht van de positief dominante, negatief dominante en kenmerkende soorten voor de R7-maatlat op de locatie Bergen. Positief dominant Negatief dominant Kenmerkend Cricotopus bicinctus Aulodrilus Chironomus acutiventris Dikerogammarus Branchiura sowerbyi Cricotopus triannulatus agg. Dikerogammarus villosus Chironomus Cyrnus trimaculatus Gammaridae Chironomus bernensis Harnischia Cricotopus sylvestris gr. Jaera istri Limnodrilus claparedianus Limnodrilus hoffmeisteri Potamothrix moldaviensis Tubificidae Lipiniella moderata Paratanytarsus dissimilis agg. Paratrichocladius rufiventris Tinodes waeneri Omdat de maatlat voor macrofauna op locatieniveau toegepast kan worden, worden hier ook de KRW-scores weergegeven. Beoordeling door middel van toetsing aan de KRW-maatlatten laat zien dat de toestand als ontoereikend wordt beoordeeld ten opzichte van het referentietype voor R7 (Tabel 3.14). Tabel 3.14 Overzicht van de KRW beoordeling op basis van de R7-maatlat op locatie Bergen. Onderdeel Bergen Macrofauna EKR Beoordeling klasse 2 Beoordeling ontoereikend Berekeningselementen uit deelmaatlatten: Totaal van de abundantieklassenwaarden 242 Positief dominanten + kenm. taxa (% abundantie) Negatief dominanten (% abundundatie) Kenmerkende taxa (% aantal) 12.9 Aantal families EPT Water- en oevervegetatie Op de locatie Bergen worden 37 soorten water- en oeverplanten aangetroffen, waarvan 5 soorten relevant zijn voor de R7 maatlat (Tabel 3.15). 34 van 235 Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Maas; ecologie en morfologie

43 Tabel 3.15 Overzicht van de kenmerkende planten (Molen & Pot, 2012) op de locatie Bergen (BERGN). De grijs gearceerde soorten scoren op de KRW-maatlat 2012 voor R7. Soort (Latijn) Soort (Nederlands) Bedekking in % Potamogeton nodosus Rivierfonteinkruid 5 Potamogeton pectinatus Schedefonteinkruid 5 Sparganium emersum Kleine egelskop 5 Bryum klinggraeffii Scharlakenknolknikmos 2 Dicranella varia Kleigreppelmos 2 Ditrichum cylindricum Hakig smaltandmos 2 Funaria hygrometrica Gewoon krulmos 2 Agrostis stolonifera Fioringras 1 Festuca arundinacea Rietzwenkgras 1 Nuphar lutea Gele plomp 1 Plantago lanceolata Smalle weegbree 1 Achillea ptarmica Wilde Bertram 0.1 Artemisia vulgaris Bijvoet 0.1 Bidens frondosa Zwart tandzaad 0.1 Brassica nigra Zwarte mosterd 0.1 Chenopodium album Melganzenvoet 0.1 Cirsium arvense Akkerdistel 0.1 Conyza canadensis Canadese fijnstraal 0.1 Equisetum arvense Heermoes 0.1 Eupatorium cannabinum Koninginnekruid 0.1 Hypericum perforatum Sint-Janskruid 0.1 Jacobaea vulgaris Jacobskruiskruid 0.1 Juncus effusus Pitrus 0.1 Linaria vulgaris Vlasbekje 0.1 Lycopus europaeus Wolfspoot 0.1 Lythrum salicaria Grote kattenstaart 0.1 Mentha arvensis Akkermunt 0.1 Persicaria amphibia Veenwortel 0.1 Plantago major Grote weegbree s.l. 0.1 Poa trivialis Ruw beemdgras 0.1 Ranunculus repens Kruipende boterbloem 0.1 Rumex conglomeratus Kluwenzuring 0.1 Rumex obtusifolius Ridderzuring 0.1 Scrophularia nodosa Knopig helmkruid 0.1 Taraxacum officinale Paardenbloem 0.1 Trifolium repens Witte klaver 0.1 Urtica dioica Grote brandnetel 0.1 Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Maas; ecologie en morfologie 35 van 235

44 Omdat de maatlat voor waterplanten op locatieniveau toegepast kan worden, worden hier ook de KRW-scores weergegeven. Beoordeling door middel van toetsing aan de KRW-maatlatten laat zien dat de toestand als zeer goed wordt beoordeeld ten opzichte van het referentietype voor R7 (Tabel 3.16). Bij deze oever is de soortgroep submers aangetroffen. Tabel 3.16 Overzicht van de KRW beoordeling op basis van de R7-maatlat op locatie Bergen Onderdeel BERGN Overige waterflora eqr Beoordeling klasse 5 Beoordeling zeer goed Berekeningselementen uit deelmaatlatten: abundantie groeivormen eqr macrofyten soorten eqr waterplanten telwaarde Vissen Bij de 1 e meting in de zomer 2014 zijn er 10 vissoorten gevangen (238 individuen). Meest talrijk is de zwartbekgrondel. Er zijn 3 rheofiele vissoorten gevangen. Een overzicht wordt gegeven in tabel Tabel 3.17 Vangsten van de 1 e meting in de zomer van 2014 bij de locatie Bergen. Z = zegen; E = electrovisserij. Rheofiele soorten vetgedrukt. Methode Datum Alver Baars Blankvoorn Kesslers grondel Marmergrondel Serpeling Pontische stroomgrondel Roofblei Bij de 2e meting in de zomer zijn 9 vissoorten gevangen (252 individuen). De meest talrijke soorten zijn de alver en de zwartbekgrondel. Er zijn 3 rheofiele vissoorten gevangen. Een overzicht wordt gegeven in tabel Winde Zwartbekgrondel Elektro 07/07/ Zegen 07/07/ Totaal per soort Totaal per methode Tabel 3.18 Vangsten van de 2e meting in de zomer van 2014 bij locatie Bergen. Z= zegen; E = electrovisserij; Rheofiele soorten vetgedrukt. Methode Datum Alver Baars Blankvoorn Kesslers grondel Marmergrondel Pontische stroomgrondel Sneep Winde Zwartbekgrondel Elektro 03/09/ Zegen 03/09/ Totaal per soort Totaal per methode 36 van 235 Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Maas; ecologie en morfologie

45 Bodem Een overzicht van de chemische en fysische parameters en de analyseresultaten wordt gegeven in bijlage E. Conform de methode Dudok van Heel & den Besten (1999) en Oosterbaan (2005) wordt het sediment op deze locatie gekwalificeerd als slib (zie ook paragraaf 2.2.3, Tabel 2.2). Het sediment wordt door AQUO-KIT 2.7 beoordeeld als Klasse A (Bijlage F). Een analyse met OMEGA 6.1 laat zien dat chronische blootstelling aan een combinatie van 32 stoffen bedreigend is voor 9% van de beoordeelde soorten (Tabel 3.19). Vooral nikkel (6%) draagt hieraan bij. De klassenindeling van de oever op basis van de toetsen is te zien in tabel Of de biota worden beïnvloed door de bodemkwaliteit hangt af van veel andere omgevingsfactoren, zoals levenswijze en voedingstoestand. Tabel 3.19 Uitdraai OMEGA 6.1 van de locatie Bergen (BERGN). In het rood is aangegeven van welke stoffen het grootste effect verwacht kan worden. Het percentage bedreigde soorten voor de combinatie van 32 stoffen is: 9 % Het maximum percentage bedreigde soorten voor een individuele stof is: 6 % Het percentage bedreigde soorten o.b.v. acute blootstelling voor de combinatie van 32 stoffen is: 2 Het maximum percentage bedreigde soorten o.b.v. acute blootstelling voor een individuele stof is: 1 Formulier in- en uitvoer Invoer van concentraties en resultaten PAF-berekening. Kopieer formulier in- en uitvoer stof concentratie PAF PAF_acuut mg/kg droge stfractie bedreigde soorten fractie acuut bedreigde soorten cadmium 0,51 0,00 0,00 kw ik anorg. kw ik org. 0,01 0,00 0,00 koper 8,3 0,01 0,00 nikkel 13 0,06 0,01 lood 32 0,00 0,00 zink 110 0,01 0,00 chroom III chroom VI 13 0,00 0,00 arseen 6,3 0,00 0,00 naftaleen 0,025 0,00 0,00 antraceen 0,025 0,00 0,00 fenantreen 0,078 0,00 0,00 fluoranteen 0,24 0,00 0,00 benzo(a)antraceen 0,08 0,00 0,00 chryseen 0,064 0,00 0,00 benzo(k)fluoranteen 0,025 0,00 0,00 benzo(a)pyreen 0,12 0,00 0,00 benzo(ghi)peryleen 0,025 0,00 0,00 indeno[1,2,3-c,d]pyreen 0,025 0,00 0,00 pentachloorbenzeen 0,0005 0,00 0,00 hexachloorbenzeen 0,0005 0,00 0,00 pentachloorfenol 0,0015 0,00 0,00 aldrin 0,0005 0,00 0,00 dieldrin 0,0005 0,00 0,00 endrin 0,0005 0,01 0,00 DDE 0,0014 0,00 0,00 DDD 0,0014 0,00 0,00 DDT 0,0014 0,00 0,00 endosulfan 0,0005 0,01 0,01 alpha-hch 0,0005 0,00 0,00 beta-hch 0,0005 0,00 0,00 heptachloor 0,0005 0,00 0,00 chloordaan 0,0014 0,00 0,00 Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Maas; ecologie en morfologie 37 van 235

46 Tabel 3.20 Beoordeling van de locatie Bergen (BERGN) aan de hand van de klassenindeling op basis van de toetsing waterbodems (VROM & VW, 2007) en mspaf waarden naar Rusch et al. (2007). De klassen waar de locatie in valt zijn grijs gearceerd. Bagger en ontvangede bodem bij toepassing in opp.waterlichaam (Aquo-kit 2.7) MSPAF20 (OMEGA 6.1) Altijd toepasbaar < 20 % Klasse A % Klasse B % Nooit toepasbaar % Bodemprofielen en steilrand In Figuur 3.24 zijn de bodemligging en de verschilkaart tussen de jaren 2015 en weergegeven. Dit is slechts een deel van het gehele oevertraject. De afwijking in bodemhoogte in ten opzichte van 2015 ligt tussen m en 0.72 m. De diepte blijkt gemiddeld om m te zijn toegenomen (Figuur 3.25). Uit de verschilkaart blijkt dat er vooral in de vaargeul enige sedimentatie en erosie plaats vindt. Figuur 3.24 Bodemligging en steilranden (rode lijn) bij Bergen tussen km en in (links). Rechts een verschilkaart tussen de jaren 2015 en. Geel,oranje,rood = sedimentatie; groen, blauw = erosie. 38 van 235 Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Maas; ecologie en morfologie

47 Figuur 3.25 Links wordt frequentie van de verschillen in diepte tussen de jaren 2015 en wordt getoond. X-as = verschil in cm; Y-as = frequentie van het verschil. (natural breaks Jenks method); rechts grafische weergave van het oeverprofiel Figuur 3.26 Weergave van het profiel op rivierkilometer bij Bergen voor de jaren 2008, 2010, 2012, 2014 en en DTM metingen (steilranden) voor de jaren 2008 en In Figuur 3.26 is als voorbeeld het oeverprofiel ter hoogte van rivierkilometer weergegeven. Dit profiel is elke 50 meter opgemeten (zie de lijnen haaks op de oever in figuur 3.18). Om de dwarsprofielen te kunnen maken zijn de diepte en hoogtemetingen voor de jaren 2008, 2010, 2012, 2014, en DTM metingen (steilranden) voor de jaren 2008 en 2013 samengevoegd per locatie tot één hoogtebestand. Tussen 2014 en is geen wezenlijke verandering opgetreden in de hoogte van de waterbodem. Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Maas; ecologie en morfologie 39 van 235

48 Luchtfotografie De luchtfoto s worden gebruikt om gedurende de looptijd van het project veranderingen in de oeverlijn vast te leggen en de verschillen tussen de jaren te berekenen. Ook worden de foto s gebruikt om een duidelijker beeld te krijgen van de locatie en de ecotopen die er voorkomen. De karteringen in het veld, uitgevoerd door Tauw en Viridis, en de fotovluchten vullen elkaar dan ook aan en geven een compleet beeld van de locatie. Hier worden alleen de luchtfoto s met vegetatiekartering gepresenteerd. Voor een uitgebreide rapportage waarin ook de oeverlijnen en verschillen in arealen van ecotopen aan bod komen wordt verwezen naar Tolman & Van den Berg (2015). Figuur 3.27 geeft een kaart van de vegetatiekartering bij Bergen weer. De rode lijnen op de oever geven de steilranden aan. Figuur 3.27 Kaart van de vegetatiestructuur op de locatie Bergen in van 235 Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Maas; ecologie en morfologie

49 3.4 Maasoever bij Heijen Deze locatie heeft een lengte van ongeveer 1 km en ligt tussen rivierkilometer 152 tot op de rechteroever van de Maas (Figuur 3.28). Bij De Witte Steen ter hoogte van Heijen is in 1995 een ondiepe geul met vooroever aangelegd. Uit monitoring is echter gebleken dat deze situatie voor de natuur niet zo optimaal was als bedacht (RWS, 2017). Deze is langzaam voor een belangrijk deel dichtgeslibd en volledig begroeid met dicht wilgenbos. Deze situatie is daarom in met een aantal ingrepen verbeterd. De vooroever is tot 1 meter onder het gemiddelde waterpeil (stuwpeil) verlaagd. Vervolgens is de oude geul eveneens tot een diepte van een meter uitgebaggerd. Zodoende is een permanent met de rivier meestromende ondiepe oeverzone ontstaan, met nieuwe kansen voor riviernatuur. Bakens op de onderwaterdam markeren de ligging van dit ondiepe traject voor de scheepvaart. Om de onbeschermde Maasoever op zijn plaats te houden, zijn de struiken en bomen op het talud gehandhaafd, mede als leefgebied voor de das. Aannemer Martens en Van Oord heeft de herinrichting van nevengeul De Witte Steen uitgevoerd (RWS, 2017). Heijen Monsterlocatie Figuur 3.28 Oevers bij Heijen met de monsterlocatie met donarcode HEIJEN2. In zijn er geen grote verschillen in soorten aangetroffen die te relateren zijn aan deze werkzaamheden. De oever is sterk verruigd en zeer stijl. Dit maakt het een ontoegankelijke oeverzone welke volledig overwoekerd is door grote brandnetel (Figuur 3.30). Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Maas; ecologie en morfologie 41 van 235

50 Figuur 3.29 Luchtfoto van de Maasoever bij Heijen (rechts). Op de achtergrond is de haven van Heijen te zien. Links ligt het Noordereiland bij Beugen. Figuur 3.30 Ontoegankelijke oeverzone welke volledig is overwoekerd door grote brandnetel. 42 van 235 Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Maas; ecologie en morfologie

51 Figuur 3.31 Wilgenbomen op het talud zijn gehandhaafd om de Maasoever te verstevigen en de leefomgeving van de das te behouden. Figuur 3.32 Bever glijbaan op de oever bij Heijen (links) en landkaartje met afwijkende tekening (rechts) Monitoring droge oever Flora Er zijn geen bijzonderheden aangetroffen. Insecten Er zijn enorme aantallen vlinders gevonden, vooral van kleine vos en landkaartje. Ook zijn er enkele hooibeestjes en koevinkjes gezien. De blauwe breedscheenjuffer, weidebeekjuffer, bramensprinkhaan en zuidelijk spitskopje zijn de meest opvallende soorten langs de hoger gelegen bosschage. Broedvogels Ten opzichte van 2014 zijn er geen opvallende wijzigingen in broedvogels. De territoria van de nachtegaal en ijsvogel zijn nog steeds aanwezig aan de overzijde van de Maas. Aan de noordkant van het traject is een territorium van gekraagde roodstaart aanwezig. Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Maas; ecologie en morfologie 43 van 235

52 Overige soortgroepen Er zijn in ook weer sporen van bevers gevonden, zoals glijbanen en knaagsporen. Door de ruigheid van het traject is de aanwezigheid en/of status van de dassenburchten niet vastgesteld Monitoring natte oever Macrofauna Sinds wordt nog maar één monster genomen op de locatie Heijen-Rivier (HEIJEN2). Locatie HEIJEN1 (Heijen Nevengeul) komt te vervallen. In totaal zijn 60 groepen en soorten aangetroffen. Een overzicht wordt gegeven in Bijlage D. Volgens de maatlat voor een langzaam stromende rivier/nevengeul op zand/klei (R7) behoren er 4 tot de positief dominante, 9 tot de negatief dominante en 6 tot de kenmerkende. Een overzicht van de positief, negatief en kenmerkende soorten wordt gegeven in tabel De overige voorkomende soorten zijn algemeen voorkomend. Tabel 3.21 Overzicht van de positief dominante, negatief dominante en kenmerkende soorten voor de R7-maatlat op de locatie Heijen (HEIJEN2). Positief dominant Negatief dominant Kenmerkend Cricotopus bicinctus Branchiura sowerbyi Brillia longifurca Dikerogammarus Chironomus Paratanytarsus dissimilis agg. Dikerogammarus villosus Cricotopus sylvestris gr. Paratrichocladius rufiventris Gammaridae Jaera istri Psychomyia pusilla Limnodrilus Limnodrilus claparedianus Limnodrilus hoffmeisteri Potamothrix moldaviensis Tubificidae Stenochironomus Tinodes waeneri Omdat de maatlat voor macrofauna op locatieniveau toegepast kan worden, worden hier ook de KRW-scores weergegeven. Beoordeling door middel van toetsing aan de KRW-maatlatten laat zien dat de toestand als ontoereikend wordt beoordeeld ten opzichte van het referentietype voor R7 (Tabel 3.22). Tabel 3.22 Overzicht van de KRW beoordeling op basis van de R7-maatlat op locatie Heijen. Onderdeel Heijen Macrofauna EKR Beoordeling klasse 2 Beoordeling ontoereikend Berekeningselementen uit deelmaatlatten: Totaal van de abundantieklassenwaarden 184 Positief dominanten + kenm. taxa (% abundantie) Negatief dominanten (% abundundatie) Kenmerkende taxa (% aantal) 10 Aantal families EPT 3 44 van 235 Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Maas; ecologie en morfologie

53 Water- en oevervegetatie Sinds wordt nog maar één monster genomen op de locatie Heijen-Rivier (HEIJEN2). Locatie HEIJEN1 (Heijen Nevengeul) komt te vervallen. Op de locatie Heijen worden 13 soorten water- en oeverplanten aangetroffen, waarvan geen relevant zijn voor de R7 maatlat (Tabel 3.23). Tabel 3.23 Overzicht van de kenmerkende planten (Molen & Pot, 2012) op de locatie Heijen (HEIJEN2). De grijs gearceerde soorten scoren op de KRW-maatlat voor R7. Soort (Latijn) Soort (Nederlands) Bedekking in % Amblystegium varium Oeverpluisdraadmos 2 Agrostis stolonifera Fioringras 1 Phalaris arundinacea Rietgras 1 Rorippa sylvestris Akkerkers 1 Rubus fruticosus Gewone braam 1 Aster lanceolatus Smalle aster 0.1 Carex riparia Oeverzegge 0.1 Convolvulus sepium Haagwinde 0.1 Equisetum arvense Heermoes 0.1 Lythrum salicaria Grote kattenstaart 0.1 Persicaria hydropiper Waterpeper 0.1 Ranunculus sceleratus Blaartrekkende boterbloem 0.1 Rumex crispus Krulzuring 0.1 Omdat de maatlat voor waterplanten op locatieniveau toegepast kan worden, worden hier ook de KRW-scores weergegeven. Beoordeling door middel van toetsing aan de KRW-maatlatten laat zien dat de toestand als slecht wordt beoordeeld ten opzichte van het referentietype voor R7 (Tabel 3.24). In de rivier is de soortgroep draadwier aangetroffen. Tabel 3.24 Overzicht van de KRW beoordeling op basis van de R7-maatlat op locatie Heijen. Onderdeel HEIJEN2 Overige waterflora eqr Beoordeling klasse 1 Beoordeling slecht Berekeningselementen uit deelmaatlatten: abundantie groeivormen eqr macrofyten soorten eqr 0 waterplanten telwaarde 0 Vissen Deze oever zat niet in de monitoring van 2014, maar een vergelijkbare oever is die van de locatie Gebrande Kamp bij Neerveld (Middelaar). Deze oever wordt in die paragraaf besproken. Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Maas; ecologie en morfologie 45 van 235

54 Bodem Een overzicht van de chemische en fysische parameters en de analyseresultaten wordt gegeven in bijlage E. Conform de methode Dudok van Heel & den Besten (1999) en Oosterbaan (2005) wordt het sediment op deze locatie gekwalificeerd als slibbig zand (zie ook paragraaf 2.2.3, Tabel 2.2). Het sediment wordt door AQUO-KIT 2.7 beoordeeld als Klasse B (Bijlage F). Een analyse met OMEGA 6.1 laat zien dat chronische blootstelling aan een combinatie van 32 stoffen bedreigend is voor 13% van de beoordeelde soorten (Tabel 3.25). Vooral nikkel (9%) draagt hieraan bij. De klassenindeling van de oever op basis van de toetsen is te zien in tabel Of de biota worden beïnvloed door de bodemkwaliteit hangt af van veel andere omgevingsfactoren, zoals levenswijze en voedingstoestand. Tabel 3.25 Uitdraai OMEGA 6.1 van de locatie Heijen (HEIJEN2). In het rood is aangegeven van welke stoffen het grootste effect verwacht kan worden. Het percentage bedreigde soorten voor de combinatie van 32 stoffen is: 13 % Het maximum percentage bedreigde soorten voor een individuele stof is: 9 % Het percentage bedreigde soorten o.b.v. acute blootstelling voor de combinatie van 32 stoffen is: 3 Het maximum percentage bedreigde soorten o.b.v. acute blootstelling voor een individuele stof is: 2 Formulier in- en uitvoer Invoer van concentraties en resultaten PAF-berekening. Kopieer formulier in- en uitvoer stof concentratie PAF PAF_acuut mg/kg droge stfractie bedreigde soorten fractie acuut bedreigde soorten cadmium 0,37 0,00 0,00 kw ik anorg. kw ik org. 0,025 0,00 0,00 koper 12 0,01 0,00 nikkel 26 0,09 0,02 lood 16 0,00 0,00 zink 110 0,01 0,00 chroom III chroom VI 36 0,00 0,00 arseen 24 0,01 0,00 naftaleen 0,025 0,00 0,00 antraceen 0,025 0,00 0,00 fenantreen 0,025 0,00 0,00 fluoranteen 0,067 0,00 0,00 benzo(a)antraceen 0,025 0,00 0,00 chryseen 0,025 0,00 0,00 benzo(k)fluoranteen 0,025 0,00 0,00 benzo(a)pyreen 0,025 0,00 0,00 benzo(ghi)peryleen 0,025 0,00 0,00 indeno[1,2,3-c,d]pyreen 0,025 0,00 0,00 pentachloorbenzeen 0,0005 0,00 0,00 hexachloorbenzeen 0,0005 0,00 0,00 pentachloorfenol 0,0015 0,00 0,00 aldrin 0,0005 0,00 0,00 dieldrin 0,0005 0,00 0,00 endrin 0,0005 0,01 0,00 DDE 0,0014 0,00 0,00 DDD 0,0014 0,00 0,00 DDT 0,0014 0,00 0,00 endosulfan 0,0005 0,01 0,01 alpha-hch 0,0005 0,00 0,00 beta-hch 0,0005 0,00 0,00 heptachloor 0,0005 0,00 0,00 chloordaan 0,0014 0,00 0,00 46 van 235 Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Maas; ecologie en morfologie

55 Tabel 3.26 Beoordeling van de locatie Heijen (HEIJEN2) aan de hand van de klassenindeling op basis van de toetsing waterbodems (VROM & VW, 2007) en mspaf waarden naar Rusch et al. (2007). De klassen waar de locatie in valt zijn grijs gearceerd. Bagger en ontvangende bodem bij toepassing in opp.waterlichaam (Aquo-kit 2.7) MSPAF20 (OMEGA 6.1) Altijd toepasbaar < 20 % Klasse A % Klasse B % Nooit toepasbaar % Bodemprofielen en steilrand In Figuur 3.33 zijn de bodemligging en de verschilkaart tussen de jaren 2015 en weergegeven. Dit is slechts een deel van het gehele oevertraject. De afwijking in bodemhoogte in ten opzichte van 2015 ligt tussen m en 1.36 m. De diepte blijkt gemiddeld om m te zijn afgenomen (Figuur 3.34). Uit de verschilkaart blijkt dat er vooral langs de oevers en op sommige trajecten in de vaargeul enige sedimentatie plaats vindt (Figuur 3.33 rechts). Figuur 3.33 Bodemligging en steilranden (rode lijn) op de locatie Heijen tussen km en in (links). Rechts een verschilkaart tussen de jaren 2015 en. Geel, oranje, rood = sedimentatie; groen, blauw = erosie. Opmerking: In deze figuur zijn de steilranden niet voor de oevers bij Heijen weergeven. Alleen de steilranden van de oevers tussen Beugen en Oeffelt zijn ingetekend. Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Maas; ecologie en morfologie 47 van 235

56 Figuur 3.34 Links wordt frequentie van de verschillen in diepte tussen de jaren 2015 en wordt getoond. X-as = verschil in cm; Y-as = frequentie van het verschil. (natural breaks Jenks method); rechts grafische weergave van het oeverprofiel Figuur 3.35 Weergave van het profiel op rivierkilometer bij Heijen voor de jaren 2008, 2010, 2012, 2014 en en DTM metingen (steilranden) voor de jaren 2008 en In Figuur 3.35 is als voorbeeld het oeverprofiel ter hoogte van rivierkilometer weergegeven. Dit profiel is elke 50 meter opgemeten (zie de lijnen haaks op de oever in Figuur 3.33). Om de dwarsprofielen te kunnen maken zijn de diepte en hoogtemetingen voor de jaren 2008, 2010, 2012, 2014, en DTM metingen (steilranden) voor de jaren 2008 en 2013 samengevoegd per locatie tot één hoogtebestand. Tussen 2014 en is geen wezenlijke verandering opgetreden in de hoogte van de waterbodem. 48 van 235 Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Maas; ecologie en morfologie

57 Luchtfotografie De luchtfoto s worden gebruikt om gedurende de looptijd van het project veranderingen in de oeverlijn vast te leggen en de verschillen tussen de jaren te berekenen. Ook worden de foto s gebruikt om een duidelijker beeld te krijgen van de locatie en de ecotopen die er voorkomen. De karteringen in het veld, uitgevoerd door Tauw en Viridis, en de fotovluchten vullen elkaar dan ook aan en geven een compleet beeld van de locatie. Hier worden alleen de luchtfoto s met vegetatiekartering gepresenteerd. Voor een uitgebreide rapportage waarin ook de oeverlijnen en verschillen in arealen van ecotopen aan bod komen wordt verwezen naar Tolman & Van den Berg (2015). Figuur 3.36 geeft een kaart van de vegetatiekartering bij Heijen weer. De rode lijnen op de oever geven de steilranden aan. Figuur 3.36 Kaart van de vegetatiestructuur op de locatie Heijen in Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Maas; ecologie en morfologie 49 van 235

58 3.5 Maasoever Gebrande Kamp bij Neerveld De oever ligt nog in steen met in het midden een zandige baai die ontstaan is door kleiwinning. Het achterland van dit oevertraject heeft zich ontwikkeld als natuurterrein. Ten noorden van de baai is een onbeheerde grasruigte. Het wilgenbos is in de winter gekapt in het kader van project Stroomlijn. In 2010 zijn een aantal kribben langs de oever verwijderd die geen functie meer hadden. (pers. com. Kerkum, 2017). De locatie ligt tussen rivierkilometer en (Figuur 3.37). GEBDKP KOP1 Figuur 3.37 Oever Gebrande Kamp bij Neerveld met de monsterlocaties met donarcode KOP1 (rivier) en met donarcode GEBDKP (inham) Ten opzichte van 2012 is een deel van het onderzoekstraject verplaats in westelijke richting (Rijksen en Hack, 2014). Hierbij wordt het gebied rond de baai nog steeds gemonitord. Het zuidoostelijke deel van de baai is sterk verruigd en dit zorgde ervoor dat dit gebied tijdens het tweede bezoek niet betreden kon worden. Op de zandvlakte ten westen van de baai bevat relatief veel zwerfvuil en restanten van kampvuurtjes, dit lijkt een standaardsituatie. Het grasland westelijk van de baai is voedselrijk. Er groeien soorten als ridderzuring, akkerdistel en grote brandnetel maar weinig kruiden. De oever zelf bestaat nog grotendeels uit steenstortbeschoeiing. 50 van 235 Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Maas; ecologie en morfologie

59 Figuur 3.38 Luchtfoto Gebrande Kamp bij Neerveld Figuur 3.39 Baai en monsterpunt GEBDKP in juli (links) en na de aanvaring van de stuw bij Grave in januari 2017 (rechts) Figuur 3.40 Stortstenen oever westelijk deel Gebrande Kamp (links) en verruiging ten zuiden van de baai (rechts) Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Maas; ecologie en morfologie 51 van 235

60 Figuur 3.41 Zacht vetkruid (links) en wit vetkruid (rechts) Figuur 3.42 Baai Gebrande Kamp tijdens laagwater in januari 2017 na de aanvaring van de stuw Grave. Er zijn beversporen gevonden ten zuiden van de baai (1e foto aan de rechter kant) Monitoring droge oever Flora De in 2014 aangetroffen zacht en wit vetkruid hebben zich verder uitgebreid. Het rapunzelklokje werd niet meer waargenomen. Insecten In het gehele gebied komt bramensprinkhaan voor en er zijn relatief veel weidebeekjuffers en een aantal breedscheenjuffers aangetroffen. In de ruiger begroeide delen van het zandstrandje komt het zuidelijk spitskopje in grote aantallen voor samen met basterdzandloopkever. Verder zijn er nog vlindersoorten zoals onder andere oranje zandoogje, groot dikkopje, zwartsprietdikkopje en hooibeestje waargenomen. Broedvogels Net als in 2014 zijn dit jaar ook weer broedgevallen van ijsvogel en zomertortel rond de baai waargenomen. Overige soortgroepen Ook dit jaar zijn er meerdere knaagsporen van bevers gevonden en er is een grote burcht aan de zuidoost kant van de baai aanwezig. 52 van 235 Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Maas; ecologie en morfologie

61 3.5.2 Monitoring natte oever Macrofauna Dit traject kent twee locaties waar de macrofauna gemonitord wordt (zie Figuur 3.37). Er zijn twee monsters genomen bij de Gebrande Kamp, in zowel de inham als de rivieroever zelf. In de rivier zijn in totaal 62 groepen en soorten aangetroffen. In de inham zijn 65 groepen en soorten gevonden. Een overzicht wordt gegeven in Bijlage D. Gebrande Kamp rivier (KOP1): Van de 62 soorten en groepen in de Gebrande Kamp (rivier) behoren er volgens maatlat voor een langzaam stromende rivier/nevengeul op zand/klei (R7) 5 tot de positief dominante, 7 tot de negatief dominante en 7 tot de kenmerkende. Een overzicht van de positief, negatief en kenmerkende soorten wordt gegeven in tabel 3.27 De overige voorkomende soorten zijn algemeen voorkomend. Tabel 3.27 Overzicht van de positief dominante, negatief dominante en kenmerkende soorten voor de R7-maatlat op de locatie Gebrande Kamp bij Neerveld (rivier: meetpunt KOP1). Positief dominant Negatief dominant Kenmerkend Cricotopus bicinctus Branchiura sowerbyi Caenis luctuosa Dikerogammarus Cricotopus sylvestris gr. Cricotopus triannulatus agg. Dikerogammarus villosus Jaera istri Paratanytarsus dissimilis agg. Dreissena polymorpha Limnodrilus hoffmeisteri Paratrichocladius rufiventris Gammaridae Potamothrix vejdovskyi Psychomyia pusilla Psammoryctides barbatus Stenochironomus Tubificidae Xenochironomus xenolabis Gebrande Kamp inham (GEBDKP): Van de 65 soorten en groepen in de inham van de Gebrande Kamp behoren er volgens maatlat voor een langzaam stromende rivier/nevengeul op zand/klei (R7) 8 tot de positief dominante, 8 tot de negatief dominante en 5 tot de kenmerkende. Een overzicht van de positief, negatief en kenmerkende soorten wordt gegeven in tabel De overige voorkomende soorten zijn algemeen voorkomend. Tabel 3.28 Overzicht van de positief dominante, negatief dominante en kenmerkende soorten voor de R7-maatlat op de locatie Gebrande Kamp bij Neerveld (inham: GEBDKP). Positief dominant Negatief dominant Kenmerkend Cricotopus bicinctus Chironomus Chironomus acutiventris Dikerogammarus Cricotopus sylvestris gr. Harnischia Dikerogammarus villosus Jaera istri Paratanytarsus dissimilis agg. Dreissena polymorpha Limnodrilus claparedianus Paratrichocladius rufiventris Gammaridae Limnodrilus hoffmeisteri Tinodes waeneri Pisidium Pisidium moitessierianum Pisidium nitidum Potamothrix moldaviensis Quistadrilus multisetosus Tubificidae Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Maas; ecologie en morfologie 53 van 235

62 Omdat de maatlat voor macrofauna op locatieniveau toegepast kan worden, worden hier ook de KRW-scores weergegeven. Beoordeling door middel van toetsing aan de KRW-maatlatten laat zien dat de toestand voor de rivieroever (KOP1) als matig en voor de inham (GEBDKP) als ontoereikend wordt beoordeeld ten opzichte van het referentietype voor R7 (Tabel 3.29). Tabel 3.29 Overzicht van de KRW beoordeling op basis van de R7-maatlat op de locatie Gebrande Kamp (rivier en inham). Onderdeel Rivieroever (KOP1) Inham (GEBDKP) Macrofauna eqr Beoordeling klasse 3 2 Beoordeling matig ontoereikend Berekeningselementen uit deelmaatlatten: Totaal van de abundantie-klassen Positief dominanten + kenm. taxa (% abundantie) Negatief dominanten (% abundundatie) Kenmerkende taxa (% aantal) Aantal families EPT Water- en oevervegetatie Dit traject kent twee locaties waar water- en oevervegetatie gemonitord wordt (zie Figuur 3.37). Gebrande Kamp rivier (KOP1): Op de locatie rivier bij Gebrande Kamp worden 27 soorten water- en oeverplanten aangetroffen, waarvan er 5 soorten relevant zijn voor de R7 maatlat (Tabel 3.30). 54 van 235 Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Maas; ecologie en morfologie

63 Tabel 3.30 Overzicht van de kenmerkende planten (Molen & Pot, 2012) op de rivier bij locatie Gebrande Kamp (KOP1). De grijs gearceerde soorten scoren op de KRW-maatlat voor R7. Soort (Latijn) Soort (Nederlands) Bedekking in % Phalaris arundinacea Rietgras 30 Agrostis stolonifera Fioringras 2 Festuca arundinacea Rietzwenkgras 2 Sparganium emersum Kleine egelskop 2 Convolvulus sepium Haagwinde 1 Lythrum salicaria Grote kattenstaart 1 Persicaria amphibia Veenwortel 1 Poa trivialis Ruw beemdgras 1 Rorippa amphibia Gele waterkers 1 Rumex obtusifolius Ridderzuring 1 Solanum dulcamara Bitterzoet 1 Symphytum officinale Gewone smeerwortel 1 Urtica dioica Grote brandnetel 1 Achillea ptarmica Wilde bertram 0.1 Aster lanceolatus Smalle aster 0.1 Callitriche platycarpa Gewoon sterrenkroos 0.1 Cirsium arvense Akkerdistel 0.1 Hydrocotyle ranunculoides Grote Waternavel 0.1 Iris pseudacorus Gele lis 0.1 Lycopus europaeus Wolfspoot 0.1 Myosotis scorpioides Moerasvergeet-mij-nietje 0.1 Polygonum aviculare Gewoon varkensgras 0.1 Potamogeton crispus Gekroesd fonteinkruid 0.1 Potentilla reptans Vijfvingerkruid 0.1 Stachys palustris Moerasandoorn 0.1 Thalictrum flavum Poelruit 0.1 Veronica beccabunga Beekpunge 0.1 Omdat de maatlat voor waterplanten op locatieniveau toegepast kan worden, worden hier ook de KRW-scores weergegeven. Beoordeling door middel van toetsing aan de KRW-maatlatten laat zien dat de toestand voor de rivieroever als matig wordt beoordeeld ten opzichte van het referentietype voor R7 (Tabel 3.32). In de rivier is de soortgroep submers aangetroffen. Gebrande Kamp inham (GEBDKP): Op de locatie inham bij Gebrande Kamp worden 23 soorten water- en oeverplanten aangetroffen, waarvan er 4 soorten relevant zijn voor de R7 maatlat (Tabel 3.31). Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Maas; ecologie en morfologie 55 van 235

64 Tabel 3.31 Overzicht van de kenmerkende planten (Molen & Pot, 2012) op de rivier bij locatie inham Gebrande Kamp (GEBDKP). De grijs gearceerde soorten scoren op de KRW-maatlat voor R7. Soort (Latijn) Soort (Nederlands) Bedekking in % Phalaris arundinacea Rietgras 5 Sparganium emersum Kleine egelskop 5 Agrostis stolonifera Fioringras 2 Festuca arundinacea Rietzwenkgras 2 Carex acuta Scherpe zegge 1 Holcus lanatus Gestreepte witbol 1 Iris pseudacorus Gele lis 1 Lolium perenne Engels raaigras 1 Lythrum salicaria Grote kattenstaart 1 Myosotis scorpioides Moerasvergeet-mij-nietje 1 Poa trivialis Ruw beemdgras 1 Achillea ptarmica Wilde bertram 0.1 Bidens frondosa Zwart tandzaad 0.1 Callitriche platycarpa Gewoon sterrenkroos 0.1 Epilobium hirsutum Harig wilgenroosje 0.1 Equisetum arvense Heermoes 0.1 Galium palustre Moeraswalstro 0.1 Hydrocotyle ranunculoides Grote Waternavel 0.1 Lycopus europaeus Wolfspoot 0.1 Mentha arvensis Akkermunt 0.1 Persicaria hydropiper Waterpeper 0.1 Potamogeton pectinatus Schedefonteinkruid 0.1 Rumex conglomeratus Kluwenzuring 0.1 Omdat de maatlat voor waterplanten op locatieniveau toegepast kan worden, worden hier ook de KRW-scores weergegeven. Beoordeling door middel van toetsing aan de KRW-maatlatten laat zien dat de toestand voor de inham als ontoereikend wordt beoordeeld ten opzichte van het referentietype voor R7 (Tabel 3.32). In de inham is de soortgroep draadwier aangetroffen. Tabel 3.32 Overzicht van de KRW beoordeling op basis van de R7-maatlat op de twee locaties van Gebrande Kamp langs de rivier (KOP1) en in de inham (GEBDKP). Onderdeel Rivieroever (KOP1) Inham (GEBDKP) Overige waterflora eqr Beoordeling klasse 3 2 Beoordeling matig ontoereikend Berekeningselementen uit deelmaatlatten: abundantie groeivormen eqr macrofyten soorten eqr waterplanten telwaarde van 235 Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Maas; ecologie en morfologie

65 Vissen Bij de 1 e meting in de zomer van 2014 zijn er 11 vissoorten gevangen (397 individuen). Meest talrijk soort is de baars. Er zijn 3 rheofiele vissoorten gevangen. Een overzicht wordt gegeven in tabel Tabel 3.33 Vangsten van de 1e meting in de zomer van 2014 bij de locatie Middelaar. Z = zegen; E = electrovisserij. Rheofiele soorten vetgedrukt. Methode Datum Bij de 2e meting in de zomer van 2014 zijn 13 vissoorten gevangen (376 individuen). De meest talrijke soort is de zwartbekgrondel. Er zijn 4 rheofiele vissoorten gevangen. Een overzicht wordt gegeven in tabel Tabel 3.34 Vangsten van de 2e meting in de zomer van 2014 bij locatie Middelaar. Z= zegen; E = electrovisserij; Rheofiele soorten vetgedrukt. Alver Baars Blankvoorn Driedoornige stekelbaars Kesslers grondel Pontische stroomgrondel Roofblei Serpeling Snoekbaars Winde Zwartbekgrondel Elektro 03/07/ Zegen 03/07/ Totaal per soort Methode Datum Alver Baars Blankvoorn Brasem Brasem/kolblei Driedoornige stekelbaars Kopvoorn Marmergrondel Totaal per methode Pontische stroomgrondel Roofblei Serpeling Winde Zwartbekgrondel Totaal per methode Elektro 05/09/ Zegen 05/09/ Totaal per soort Bodem Een overzicht van de chemische en fysische parameters en de analyseresultaten wordt gegeven in bijlage E. Conform de methode Dudok van Heel & den Besten (1999) en Oosterbaan (2005) wordt het sediment op deze locatie gekwalificeerd als grof zand (zie paragraaf 2.2.3, Tabel 2.2). Het sediment wordt door AQUO-KIT 2.7 beoordeeld als Altijd toepasbaar (Bijlage F). Een analyse met OMEGA 6.1 laat zien dat chronische blootstelling aan een combinatie van 32 stoffen bedreigend is voor 4% van de beoordeelde soorten (Tabel 3.35). De klassenindeling van de oever op basis van de toetsen is te zien in Tabel Of de biota worden beïnvloed door de bodemkwaliteit hangt af van veel andere omgevingsfactoren, zoals levenswijze en voedingstoestand. Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Maas; ecologie en morfologie 57 van 235

66 Tabel 3.35 Uitdraai OMEGA 6.1 van de locatie Gebrande Kamp (GEBDKP) bij Neerveld. Het percentage bedreigde soorten voor de combinatie van 32 stoffen is: 4 % Het maximum percentage bedreigde soorten voor een individuele stof is: 2 % Het percentage bedreigde soorten o.b.v. acute blootstelling voor de combinatie van 32 stoffen is: 1 Het maximum percentage bedreigde soorten o.b.v. acute blootstelling voor een individuele stof is: 1 Formulier in- en uitvoer Invoer van concentraties en resultaten PAF-berekening. Kopieer formulier in- en uitvoer stof concentratie PAF PAF_acuut mg/kg droge stfractie bedreigde soorten fractie acuut bedreigde soorten cadmium 0,1 0,00 0,00 kw ik anorg. kw ik org. 0,025 0,00 0,00 koper 2,5 0,00 0,00 nikkel 2 0,02 0,00 lood 5 0,00 0,00 zink 21 0,00 0,00 chroom III chroom VI 5 0,00 0,00 arseen 4,3 0,00 0,00 naftaleen 0,025 0,00 0,00 antraceen 0,025 0,00 0,00 fenantreen 0,025 0,00 0,00 fluoranteen 0,025 0,00 0,00 benzo(a)antraceen 0,025 0,00 0,00 chryseen 0,025 0,00 0,00 benzo(k)fluoranteen 0,025 0,00 0,00 benzo(a)pyreen 0,025 0,00 0,00 benzo(ghi)peryleen 0,025 0,00 0,00 indeno[1,2,3-c,d]pyreen 0,025 0,00 0,00 pentachloorbenzeen 0,0005 0,00 0,00 hexachloorbenzeen 0,0005 0,00 0,00 pentachloorfenol 0,0015 0,00 0,00 aldrin 0,0005 0,00 0,00 dieldrin 0,0005 0,00 0,00 endrin 0,0005 0,01 0,00 DDE 0,0014 0,00 0,00 DDD 0,0014 0,00 0,00 DDT 0,0014 0,00 0,00 endosulfan 0,0005 0,01 0,01 alpha-hch 0,0005 0,00 0,00 beta-hch 0,0005 0,00 0,00 heptachloor 0,0014 0,00 0,00 chloordaan 0,0014 0,00 0,00 Tabel 3.36 Beoordeling van de locatie Gebrande Kamp (GEBDKP) bij Neerveld aan de hand van de klassenindeling op basis van de toetsing waterbodems (VROM & VW, 2007) en mspaf waarden naar Rusch et al. (2007). De klassen waar de locatie in valt zijn grijs gearceerd. Bagger en ontvangende bodem bij toepassing in opp.waterlichaam (Aquo-kit 2.7) MSPAF20 (OMEGA 6.1) Altijd toepasbaar < 20 % Klasse A % Klasse B % Nooit toepasbaar % 58 van 235 Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Maas; ecologie en morfologie

67 Bodemprofielen en steilrand In Figuur 3.43 zijn de bodemligging en de verschilkaart tussen de jaren 2015 en weergegeven. Dit is slechts een deel van het gehele oevertraject. De afwijking in bodemhoogte in ten opzichte van 2015 ligt tussen m en 1.29 m. De diepte blijkt gemiddeld gering (0.008 m) te zijn afgenomen (Figuur 3.43). Uit de verschilkaart blijkt dat er benedenstrooms van de baai in de vaargeul erosie plaats vindt. Ter hoogte van de baai en stroomafwaarts van de baai vindt in de vaargeul voornamelijk sedimentatie plaats. Figuur 3.43 Bodemligging en steilranden (rode lijn) bij Gebrande Kamp tussen km en in (links).rechts een verschilkaart tussen de jaren 2015 en. Geel, oranje, rood = sedimentatie; groen, blauw = erosie. Opmerking: Er zijn geen steilranden ingetekend. De baai is op de onderste helft van de figuur zichtbaar. Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Maas; ecologie en morfologie 59 van 235

68 Figuur 3.44 Links wordt frequentie van de verschillen in diepte tussen de jaren 2015 en wordt getoond. X-as = verschil in cm; Y-as = frequentie van het verschil (natural breaks Jenks method); rechts grafische weergave Figuur 3.45 Weergave van het profiel op rivierkilometer bij de ingang van de baai Gebrande Kamp voor de jaren 2008, 2010, 2012, 2014 en. DTM metingen (steilranden) zijn niet ingetekend. In Figuur 3.45 is als voorbeeld het oeverprofiel ter hoogte van rivierkilometer weergegeven. Dit profiel is elke 50 meter opgemeten (zie de lijnen haaks op de oever in Figuur 3.43). Om de dwarsprofielen te kunnen maken zijn de diepte en hoogtemetingen voor de jaren 2008, 2010, 2012, 2014, en DTM metingen (steilranden) voor de jaren 2008 en 2013 samengevoegd per locatie tot één hoogtebestand. Tussen 2014 en heeft lichte sedimentatie plaatsgevonden in de watergang. 60 van 235 Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Maas; ecologie en morfologie

69 Luchtfotografie De luchtfoto s worden gebruikt om gedurende de looptijd van het project veranderingen in de oeverlijn vast te leggen en de verschillen tussen de jaren te berekenen. Ook worden de foto s gebruikt om een duidelijker beeld te krijgen van de locatie en de ecotopen die er voorkomen. De karteringen in het veld, uitgevoerd door Tauw en Viridis, en de fotovluchten vullen elkaar dan ook aan en geven een compleet beeld van de locatie. Hier worden alleen de luchtfoto s met vegetatiekartering gepresenteerd. Voor een uitgebreide rapportage waarin ook de oeverlijnen en verschillen in arealen van ecotopen aan bod komen wordt verwezen naar Tolman & Van den Berg (2015). Figuur 3.46 geeft een kaart van de vegetatiekartering bij de Gebrande Kamp weer. De rode lijnen op de oever geven de steilranden aan. Figuur 3.46 Kaart van de vegetatiestructuur op de locatie Gebrande Kamp bij Neerveld in Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Maas; ecologie en morfologie 61 van 235

70 3.6 Maasoever bij Coehoorn De oevers bij Coehoorn liggen tussen De Coehoorn en Overasselt zijn een lange strook betrekkelijk productief grasland die liggen tussen rivierkilometer en (Figuur 3.47). Figuur 3.47 Coehoornse oevers met de monsterlocaties met de donarcodes COEHN1 en COEHN2 In het voorjaar van 2010 is bij deze oevers gestart met het verwijderen van de oeverbestorting. In het najaar van 2010 is de stenen bekleding verwijderd. Vrijwel direct is het proces van vrije erosie toen op gang gekomen maar sindsdien schrijdt het proces van oevererosie bij Coehoorn-Overasselt slechts traag voort en treedt voornamelijk lokaal op, vooral op plaatsen waar wat zandiger materiaal in de oever zit. Grote delen zijn mogelijk relatief kleiig (Figuur 3.51). In Coehoorn 1 worden de eerste 4 a 5 meter van de waterlijn eenmaal per jaar gemaaid, het overige deel waarschijnlijk vaker (twee a drie keer). Bij het maaien worden ruigtehaarden overgeslagen. De oever is licht afgekalfd en stijlwandjes zijn zeer klein of ontbreken. Er is variatie in de vegetatie. Onder de populieren is er veel ruigte en langs de rivier bevinden zich kruidige, meer gevarieerde, stroken vegetatie. Het perceel van Coehoorn 2 waarvan de oeverzone deel uitmaakt wordt door koeien begraasd, deze houden slechts een klein deel van de vegetatie kort. Het overige deel is verruigd met voornamelijk brandnetel, verschillende soorten distels en opschot van populier. Een kruidenrijke vegetatie is terug te vinden in de begraasde delen. De oever is op een aantal plaatsen afgekalfd met hoge steilwanden tot gevolg. 62 van 235 Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Maas; ecologie en morfologie

71 Figuur 3.48 Maasoever bij Coehoorn (rechts) met bakenbomen en Overasselt. Aan de overzijde ligt oevertraject Villa Nova. Figuur 3.49 Coehoorn 1 Figuur 3.50 Coehoorn 1: Grote wespenorchis (links) en oranje zandoogje (rechts) Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Maas; ecologie en morfologie 63 van 235

72 Figuur 3.51 Coehoorn 2: Begroeiing en kleiig materiaal vertragen de erosie. Figuur 3.52 Coehoorn 2: Boomblauwtje (links) en grote engelwortel (rechts) Figuur 3.53 Coehoornse oevers tijdens laagwater in januari 2017 na de aanvaring van stuw Grave 64 van 235 Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Maas; ecologie en morfologie

73 3.6.1 Monitoring droge oever Flora Er zijn ruigtehaarden onder de populieren aanwezig. De vegetatie op de oever is nog steeds relatief soortenarm. Insecten In het oostelijke deel van het traject in Coehoorn 1 is het aantal karteersoorten relatief hoog, terwijl het aantal bijzondere insecten in het westelijke deel (Coehoorn 2) vrijwel afwezig is. De meest in het oog springende soorten zijn de blauwe breedscheenjuffer, oranje zandoogje en hooibeestje. Broedvogels Er is dit jaar weinig veranderd ten opzichte van Aan beide kanten van het traject zijn broedgevallen van ijsvogels en in het oostelijke deel zijn ook broedvogels van buizerds gezien. Overige soortgroepen In het oostelijke deel van het traject zijn sporen van een das gevonden (een mestputje ) Monitoring natte oever Macrofauna Dit traject kent twee locaties waar macrofauna gemonsterd wordt (zie figuur 3.37). In het eerste monster zijn in totaal 65 groepen en soorten aangetroffen. In het tweede monster zijn 41 groepen en soorten gevonden. Een overzicht wordt gegeven in Bijlage D. Coehoorn 1 (COEHN1): Van de 56 soorten en groepen in het eerste monster behoren er volgens maatlat voor een langzaam stromende rivier/nevengeul op zand/klei (R7) 4 tot de positief dominante, 9 tot de negatief dominante en 4 tot de kenmerkende. Een overzicht van de positief, negatief en kenmerkende soorten wordt gegeven in tabel De overige voorkomende soorten zijn algemeen voorkomend. Tabel 3.37 Overzicht van de positief dominante, negatief dominante en kenmerkende soorten voor de R7-maatlat op de locatie Coehoorn 1 (COEHN1). Positief dominant Negatief dominant Kenmerkend Cricotopus bicinctus Chironomus Caenis luctuosa Dikerogammarus Cricotopus sylvestris gr. Paratanytarsus dissimilis agg. Dikerogammarus villosus Jaera istri Paratrichocladius rufiventris Gammaridae Limnodrilus Tinodes waeneri Limnodrilus claparedianus Limnodrilus hoffmeisteri Potamothrix vejdovskyi Stylaria lacustris Tubificidae Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Maas; ecologie en morfologie 65 van 235

74 Coehoorn 2 (COEHN2): Van de 41 soorten en groepen in het tweede monster behoren er volgens maatlat voor een langzaam stromende rivier/nevengeul op zand/klei (R7) 5 tot de positief dominante, 7 tot de negatief dominante en 3 tot de kenmerkende. Een overzicht van de positief, negatief en kenmerkende soorten wordt gegeven in tabel 3.38 De overige voorkomende soorten zijn algemeen voorkomend. Tabel 3.38 Overzicht van de positief dominante, negatief dominante en kenmerkende soorten voor de R7-maatlat op de locatie Coehoorn 2 (COEHN2). Positief dominant Negatief dominant Kenmerkend Dikerogammarus Branchiura sowerbyi Calopteryx splendens Dikerogammarus haemobaphes Chironomus Chironomus acutiventris Dikerogammarus villosus Cricotopus sylvestris gr. Paratanytarsus dissimilis agg. Echinogammarus trichiatus Gammaridae Limnodrilus claparedianus Limnodrilus hoffmeisteri Potamothrix moldaviensis Tubificidae Omdat de maatlat voor macrofauna op locatieniveau toegepast kan worden, worden hier ook de KRW-scores weergegeven. Beoordeling d.m.v. toetsing aan de KRW-maatlatten laat zien dat de toestand voor beide monsters als ontoereikend wordt beoordeeld ten opzichte van het referentietype voor R7 (Tabel 3.39). Tabel 3.39 Overzicht van de KRW beoordeling op basis van de R7-maatlat op de locatie Coehoorn voor Coehoorn1 en Coehoorn2. Onderdeel Coehoorn1 Coehoorn2 Macrofauna EKR Beoordeling klasse 2 2 Beoordeling ontoereikend ontoereikend Berekeningselementen uit deelmaatlatten: Totaal van de abundantieklassenwaarden Positief dominanten + kenm. taxa (% abundantie) Negatief dominanten (% abundundatie) Kenmerkende taxa (% aantal) Aantal families EPT Water- en oevervegetatie Dit traject kent twee locaties waar water- en oevervegetatie gemonitord wordt (zie Figuur 3.37). Coehoorn 1 (COEHN1): Bij Coehoorn 1 zijn 35 soorten water- en oeverplanten aangetroffen, waarvan 4 relevant voor de R7 maatlat (Tabel 3.40). 66 van 235 Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Maas; ecologie en morfologie

75 Tabel 3.40 Overzicht van de kenmerkende planten (Molen & Pot, 2012) op de rivier bij locatie Coehoorn 1 (COEHN1). De grijs gearceerde soorten scoren op de KRW-maatlat voor R7. Soort (Latijn) Soort (Nederlands) Bedekking in % Sparganium emersum Kleine egelskop 20 Funaria hygrometrica Gewoon krulmos 5 Carex hirta Ruige zegge 2 Nuphar lutea Gele plomp 2 Agrostis stolonifera Fioringras 1 Epilobium hirsutum Harig wilgenroosje 1 Funaria hygrometrica Gewoon krulmos 1 Lycopus europaeus Wolfspoot 1 Lythrum salicaria Grote kattenstaart 1 Marchantia polymorpha Parapluutjesmos 1 Oxyrrhynchium speciosum Moerassnavelmos 1 Persicaria amphibia Veenwortel 1 Phalaris arundinacea Rietgras 1 Plantago lanceolata Smalle weegbree 1 Potentilla anserina Zilverschoon 1 Scrophularia auriculata Geoord helmkruid 1 Trifolium pratense Rode klaver 1 Urtica dioica Grote brandnetel 1 Vicia cracca Vogelwikke 1 Anthriscus sylvestris Fluitenkruid 0.1 Bryum pseudotriquetrum Veenknikmos 0.1 Dactylis glomerata Kropaar 0.1 Equisetum arvense Heermoes 0.1 Euphorbia esula Heksenmelk 0.1 Fontinalis antipyretica Gewoon bronmos 0.1 Heracleum sphondylium Gewone berenklauw 0.1 Lemna minuta Dwergkroos 0.1 Persicaria amphibia Veenwortel 0.1 Plantago major Grote weegbree s.l. 0.1 Polygonum aviculare Gewoon varkensgras 0.1 Potentilla reptans Vijfvingerkruid 0.1 Ranunculus repens Kruipende boterbloem 0.1 Rumex obtusifolius Ridderzuring 0.1 Stachys palustris Moerasandoorn 0.1 Valeriana officinalis Echte valeriaan 0.1 Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Maas; ecologie en morfologie 67 van 235

76 Coehoorn 2 (COEHN2): Op de locatie Coehoorn 2 worden 41 soorten water-en oeverplanten aangetroffen, waarvan er 8 soorten relevant zijn voor de R7 maatlat (Tabel 3.41). Tabel 3.41 Overzicht van de kenmerkende planten (Molen & Pot, 2012) op de rivier bij locatie Coehoorn 2 (COEHN2). De grijs gearceerde soorten scoren op de KRW-maatlat 2012 voor R7. Soort (Latijn) Soort (Nederlands) Bedekking in % Festuca arundinacea Rietzwenkgras 20 Agrostis stolonifera Fioringras 10 Phalaris arundinacea Rietgras 10 Convolvulus sepium Haagwinde 5 Holcus lanatus Gestreepte witbol 5 Dactylis glomerata Kropaar 2 Epilobium hirsutum Harig wilgenroosje 2 Sparganium emersum Kleine egelskop 2 Vicia cracca Vogelwikke 2 Artemisia vulgaris Bijvoet 1 Brachythecium Dikkopmos 1 Carex hirta Ruige zegge 1 Elodea nuttallii Smalle waterpest 1 Festuca rubra Rood zwenkgras 1 Heracleum sphondylium Gewone berenklauw 1 Lathyrus pratensis Veldlathyrus 1 Marchantia polymorpha Parapluutjesmos 1 Nuphar lutea Gele plomp 1 Oxyrrhynchium speciosum Moerassnavelmos 1 Persicaria amphibia Veenwortel 1 Potamogeton crispus Gekroesd fonteinkruid 1 Potentilla anserina Zilverschoon 1 Rubus fruticosus Gewone braam 1 Stachys palustris Moerasandoorn 1 Urtica dioica Grote brandnetel 1 Anthriscus sylvestris Fluitenkruid 0.1 Barbula unguiculata Kleismaragdsteeltje 0.1 Bryum Knikmos 0.1 Carex Zegge 0.1 Ceratophyllum demersum Grof hoornblad 0.1 Crepis capillaris Klein streepzaad 0.1 Dicranella staphylina Knolletjesgreppelmos 0.1 Dicranella varia Kleigreppelmos 0.1 Funaria hygrometrica Gewoon krulmos 0.1 Lemna minuta Dwergkroos 0.1 Nitella mucronata Puntdragend glanswier van 235 Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Maas; ecologie en morfologie

77 Soort (Latijn) Soort (Nederlands) Bedekking in % Oxyrrhynchium hians Kleisnavelmos 0.1 Persicaria amphibia Veenwortel 0.1 Rumex conglomeratus Kluwenzuring 0.1 Trifolium pratense Rode klaver 0.1 Valeriana officinalis Echte valeriaan 0.1 Omdat de maatlat voor waterplanten op locatieniveau toegepast kan worden, worden hier ook de KRW-scores weergegeven. Beoordeling door middel van toetsing aan de KRW-maatlatten laat zien dat de toestand voor Coehoorn 1 als zeer goed en Coehoorn 2 als goed wordt beoordeeld ten opzichte van het referentietype voor R7 (Tabel 3.42). Bij Coehoorn 1 zijn de soortgroepen drijvend, submers en kroos aangetroffen. Bij Coehoorn 2 zijn de soortgroepen drijvend, submers, kroos en draadwier aangetroffen. Tabel 3.42 Overzicht van de KRW beoordeling op basis van de R7-maatlat op de locaties Coehoorn 1 (COEHN1) en Coehoorn 2 (COEHN2). Onderdeel COEHN1 COEHN2 Overige waterflora eqr Beoordeling klasse 5 4 Beoordeling zeer goed goed Berekeningselementen uit deelmaatlatten: abundantie groeivormen eqr macrofyten soorten eqr waterplanten telwaarde Vissen Deze oever zat niet in de monitoring van 2014, maar een vergelijkbare oever is die van de locatie Balgoy. Aangenomen wordt dat deze bevindingen ook gelden voor de oever bij Coehoorn Bodem Dit traject kent twee locaties waar de bodem bemonsterd is (zie Figuur 3.37). Coehoorn 1 (COEHN1): Een overzicht van de chemische en fysische parameters en de analyseresultaten wordt gegeven in bijlage E. Conform de methode Dudok van Heel & den Besten (1999) en Oosterbaan (2005) wordt het sediment bij Coehoorn 1 gekwalificeerd als zandig slib (zie ook paragraaf 2.2.3, Tabel 2.2). Het sediment wordt door AQUO-KIT 2.7 voor de locatie Coehoorn 1 beoordeeld als Klasse B (Bijlage F). Een analyse met OMEGA 6.1 laat zien dat chronische blootstelling aan een combinatie van 32 stoffen bedreigend is voor 31% van de beoordeelde soorten (Tabel 3.43). Zink (10%), nikkel (9%) en koper (9%) dragen hier het meest aan bij. De klassenindeling van de oevers Coehoorn 1 op basis van de toetsen is te zien in tabellen 3.41 en Of de biota worden beïnvloed door de bodemkwaliteit hangt af van veel andere omgevingsfactoren, zoals levenswijze en voedingstoestand. Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Maas; ecologie en morfologie 69 van 235

78 Tabel 3.43 Uitdraai OMEGA 6.1 van de locatie Coehoorn1 (COEHN1). In het rood is aangegeven van welke stoffen het grootste effect verwacht kan worden. Het percentage bedreigde soorten voor de combinatie van 32 stoffen is: 31 % Het maximum percentage bedreigde soorten voor een individuele stof is: 10 % Het percentage bedreigde soorten o.b.v. acute blootstelling voor de combinatie van 32 stoffen is: 4 Het maximum percentage bedreigde soorten o.b.v. acute blootstelling voor een individuele stof is: 2 Formulier in- en uitvoer Invoer van concentraties en resultaten PAF-berekening. Kopieer formulier in- en uitvoer stof concentratie PAF PAF_acuut mg/kg droge stfractie bedreigde soorten fractie acuut bedreigde soorten cadmium 3,2 0,00 0,00 kw ik anorg. kw ik org. 0,7 0,03 0,00 koper 68 0,09 0,00 nikkel 25 0,09 0,02 lood 270 0,00 0,00 zink 720 0,10 0,00 chroom III chroom VI 35 0,00 0,00 arseen 20 0,01 0,00 naftaleen 0,47 0,00 0,00 antraceen 0,16 0,01 0,00 fenantreen 0,63 0,00 0,00 fluoranteen 0,79 0,00 0,00 benzo(a)antraceen 0,42 0,00 0,00 chryseen 0,5 0,00 0,00 benzo(k)fluoranteen 0,21 0,00 0,00 benzo(a)pyreen 0,38 0,00 0,00 benzo(ghi)peryleen 0,21 0,00 0,00 indeno[1,2,3-c,d]pyreen 0,29 0,00 0,00 pentachloorbenzeen 0,0005 0,00 0,00 hexachloorbenzeen 0,002 0,00 0,00 pentachloorfenol 0,0015 0,00 0,00 aldrin 0,0005 0,00 0,00 dieldrin 0,0005 0,00 0,00 endrin 0,0005 0,01 0,00 DDE 0,0014 0,00 0,00 DDD 0,0014 0,00 0,00 DDT 0,0014 0,00 0,00 endosulfan 0,0005 0,01 0,01 alpha-hch 0,0005 0,00 0,00 beta-hch 0,0005 0,00 0,00 heptachloor 0,0005 0,00 0,00 chloordaan 0,0014 0,00 0,00 Tabel 3.44 Beoordeling van de locaties Coehoorn1 (COEHN1) aan de hand van de klassenindeling op basis van de toetsing waterbodems (VROM & VW, 2007) en mspaf waarden naar Rusch et al. (2007). De klassen waar de locatie in valt zijn grijs gearceerd. Bagger en ontvangende bodem bij toepassing in opp.waterlichaam (Aquo-kit 2.7) MSPAF20 (OMEGA 6.1) Altijd toepasbaar < 20 % Klasse A % Klasse B % Nooit toepasbaar % 70 van 235 Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Maas; ecologie en morfologie

79 Coehoorn 2 (COEHN2): Een overzicht van de chemische en fysische parameters en de analyseresultaten wordt gegeven in bijlage E. Conform de methode Dudok van Heel & den Besten (1999) en Oosterbaan (2005) wordt het sediment bij Coehoorn 2 gekwalificeerd als slibbig zand (zie ook paragraaf 2.2.3, Tabel 2.2). Het sediment wordt door AQUO-KIT 2.7 beoordeeld als Klasse A (Bijlage F). Een analyse met OMEGA 6.1 laat zien dat chronische blootstelling aan een combinatie van 32 stoffen bedreigend is voor 16% van de beoordeelde soorten (Tabel 3.45). Nikkel (8%) draagt hier het meest aan bij. De klassenindeling van de oevers Coehoorn 2 op basis van de toetsen is te zien in tabel Of de biota worden beïnvloed door de bodemkwaliteit hangt af van veel andere omgevingsfactoren, zoals levenswijze en voedingstoestand. Tabel 3.45 Uitdraai OMEGA 6.1 van de locatie Coehoorn2 (COEHN2). In het rood is aangegeven van welke stoffen het grootste effect verwacht kan worden. Het percentage bedreigde soorten voor de combinatie van 32 stoffen is: 16 % Het maximum percentage bedreigde soorten voor een individuele stof is: 8 % Het percentage bedreigde soorten o.b.v. acute blootstelling voor de combinatie van 32 stoffen is: 3 Het maximum percentage bedreigde soorten o.b.v. acute blootstelling voor een individuele stof is: 2 Formulier in- en uitvoer Invoer van concentraties en resultaten PAF-berekening. Kopieer formulier in- en uitvoer stof concentratie PAF PAF_acuut mg/kg droge stfractie bedreigde soorten fractie acuut bedreigde soorten cadmium 1,5 0,00 0,00 kw ik anorg. kw ik org. 0,21 0,01 0,00 koper 27 0,03 0,00 nikkel 22 0,08 0,02 lood 93 0,00 0,00 zink 280 0,03 0,00 chroom III chroom VI 27 0,00 0,00 arseen 11 0,00 0,00 naftaleen 0,18 0,00 0,00 antraceen 0,025 0,00 0,00 fenantreen 0,16 0,00 0,00 fluoranteen 0,3 0,00 0,00 benzo(a)antraceen 0,14 0,00 0,00 chryseen 0,15 0,00 0,00 benzo(k)fluoranteen 0,071 0,00 0,00 benzo(a)pyreen 0,13 0,00 0,00 benzo(ghi)peryleen 0,025 0,00 0,00 indeno[1,2,3-c,d]pyreen 0,12 0,00 0,00 pentachloorbenzeen 0,0005 0,00 0,00 hexachloorbenzeen 0,002 0,00 0,00 pentachloorfenol 0,0015 0,00 0,00 aldrin 0,0005 0,00 0,00 dieldrin 0,0005 0,00 0,00 endrin 0,0005 0,01 0,00 DDE 0,0014 0,00 0,00 DDD 0,0014 0,00 0,00 DDT 0,0014 0,00 0,00 endosulfan 0,0005 0,01 0,01 alpha-hch 0,0005 0,00 0,00 beta-hch 0,0005 0,00 0,00 heptachloor 0,0005 0,00 0,00 chloordaan 0,0014 0,00 0,00 Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Maas; ecologie en morfologie 71 van 235

80 Tabel 3.46 Beoordeling van de locaties Coehoorn 2 (COEHN2) aan de hand van de klassenindeling op basis van de toetsingwaterbodems (VROM & VW, 2007) en mspaf waarden naar Rusch et al. (2007). De klassen waar de locatie in valt zijn grijs gearceerd. Bagger en ontvangende bodem bij toepassing in opp.waterlichaam (Aquo-kit 2.7) MSPAF20 (OMEGA 6.1) Altijd toepasbaar < 20 % Klasse A % Klasse B % Nooit toepasbaar % Bodemprofielen en steilrand In Figuur 3.54 zijn de bodemligging en de verschilkaart tussen de jaren 2015 en weergegeven. Dit is slechts een deel van het gehele oevertraject. De afwijking in bodemhoogte in ten opzichte van 2015 ligt tussen m en 0.41 m. De diepte heeft aanzienlijk toegenomen met 0.22 m (Figuur 3.55). Om dit te visualiseren is er een verschilkaart gemaakt van de metingen van 2015 en, waarbij de hoogtemetingen van 2015 afgetrokken worden van de hoogtemetingen. Uit de verschilkaart blijkt dat er langs de oevers lichte sedimentatie plaats vindt. De vaargeul is aanzienlijk geërodeerd, voornamelijk in het meest benedenstroomse oevertraject (km , Figuur 3.55 rechts ). Figuur 3.54 Bodemligging en steilranden (rode lijn) bij Coehoorn 2 tussen km en in (links). Rechts een verschilkaart tussen de jaren 2015 en. Geel, oranje, rood = sedimentatie; groen, blauw = erosie. 72 van 235 Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Maas; ecologie en morfologie

81 Figuur 3.55 Links wordt frequentie van de verschillen in diepte tussen de jaren 2015 en wordt getoond. X-as = verschil in cm; Y-as = frequentie van het verschil. (natural breaks Jenks method); rechts grafische weergave Figuur 3.56 Weergave van het profiel op rivierkilometer bij Coehoorn voor de jaren 2008, 2010, 2012, 2014 en en DTM metingen (steilranden) voor de jaren 2008 en In Figuur 3.56 is als voorbeeld het oeverprofiel ter hoogte van rivierkilometer weergegeven. Dit profiel is elke 50 meter opgemeten (zie de lijnen haaks op de oever in Figuur 3.54). Om de dwarsprofielen te kunnen maken zijn de diepte en hoogtemetingen voor de jaren 2008, 2010, 2012, 2014, en DTM metingen (steilranden) voor de jaren 2008 en 2013 samengevoegd per locatie tot één hoogtebestand. Tussen 2014 en is op dit traject lichte erosie opgetreden. In het meest benedenstroomse traject is de waterbodem aanzienlijk verlaagd op een lengte van 200 m (Figuur 3.57). De oorzaak hiervan is niet bekend maar het is niet uit te sluiten dat er baggerwerkzaamheden tussen 2014 en net bovenstrooms het stuw Grave hebben plaats gevonden. Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Maas; ecologie en morfologie 73 van 235

82 Figuur 3.57 Weergave van het profiel op rivierkilometer bij Coehoorn voor de jaren 2008, 2010, 2012, 2014 en en DTM metingen (steilranden) voor de jaren 2008 en Luchtfotografie De luchtfoto s worden gebruikt om gedurende de looptijd van het project veranderingen in de oeverlijn vast te leggen en de verschillen tussen de jaren te berekenen. Ook worden de foto s gebruikt om een duidelijker beeld te krijgen van de locatie en de ecotopen die er voorkomen. De karteringen in het veld, uitgevoerd door Tauw en Viridis, en de fotovluchten vullen elkaar dan ook aan en geven een compleet beeld van de locatie. Hier worden alleen de luchtfoto s met vegetatiekartering gepresenteerd. Voor een uitgebreide rapportage waarin ook de oeverlijnen en verschillen in arealen van ecotopen aan bod komen wordt verwezen naar Tolman & Van den Berg (2015). Figuur 3.58 geeft een kaart van de vegetatiekartering bij Coehoorn weer. De rode lijnen op de oever geven de steilranden aan. Figuur 3.58 Kaart van de vegetatiestructuur op de locatie Coehoorn in van 235 Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Maas; ecologie en morfologie

83 3.7 Maasoever bij Balgoy De oever bij Balgoy (Figuur 3.59) ligt tussen rivierkilometer en In 2012 zijn grote delen van de oever weggegraven. Hierdoor is er een brede zone met water ontstaan en de oever is hierdoor verder landinwaarts komen te liggen (Figuur 3.62). De oever is met kleiig materiaal afgewerkt en heeft een relatief flauwe hoek gekregen (van naar schatting 1:3) (Peters et al., 2012). De oeverhelling is in 2012 ingezaaid. In 2014 waren de oevers kwalitatief en kwantitatief soortenarm (Rijksen en Hack, 2014). In is de vegetatie bloemrijker dan in 2014, maar nog altijd weinig gevarieerd. De steilwanden zijn relatief laag en er is een zandstrandje. Aan de westkant is de ondiepe poel goed ontwikkeld voor diverse libellensoorten en er vindt begrazing door koeien plaats. BALGY Figuur 3.59 Oevers bij Balgoy met de monsterlocatie met donarcode BALGY Figuur 3.60 Ontwikkeling van lage steiloevers (links) en zandstranden (rechts). Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Maas; ecologie en morfologie 75 van 235

84 Figuur 3.61 Maasoever bij Balgoy (rechts) en Loonse Waard (links) Figuur 3.62 De afgegraven oeverzone bij Balgoy is duidelijk zichtbaar. Rechts ligt de ondiepe poel. Aan de lichtbruine pluim is te herkennen dat hier nog steeds erosie plaats vindt. 76 van 235 Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Maas; ecologie en morfologie

85 Figuur 3.63 Zandstrand en lage steiloevers (links); kruidenrijke vegetatie op de droge oevers (rechts). Figuur 3.64 Rode ogenstroost (links) en gouden sprinkhaan (rechts) Monitoring droge oever Flora Langs de nevengeul komt rode ogentroost nog steeds in zeer kleine dichtheden voor. Een verandering ten opzichte van 2014 is het ontstaan van een kleine groeiplaats van wilde marjolein binnen het traject. Verder is het grasland weinig kruidenrijk. Insecten De meeste van de in 2014 gevonden soorten zijn dit jaar niet aanwezig. Richting de dijk zijn wel weer flinke aantallen hooibeestjes en koevinkjes waargenomen. Verder zijn er nog een aantal opvallende waarnemingen, waaronder bramensprinkhaan, gouden sprinkhaan, zuidelijk spitskopje, zeggendoorntje, oranje zandoogje, hooibeestje, kleine vuurvlinder, zwartsprietdikkopje en bruin blauwtje. Broedvogels Aan de overkant van de Maas is opnieuw een broedende ijsvogel gezien. Overige soortgroepen Er zijn geen bijzonderheden aangetroffen. Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Maas; ecologie en morfologie 77 van 235

86 3.7.2 Monitoring natte oever Macrofauna In totaal zijn 83 groepen en soorten aangetroffen. Een overzicht wordt gegeven in Bijlage D. Volgens de maatlat voor een langzaam stromende rivier/nevengeul op zand/klei (R7) behoren er 11 tot de positief dominante, 7 tot de negatief dominante en 3 tot de kenmerkende. Een overzicht van de positief, negatief en kenmerkende soorten wordt gegeven in tabel De overige voorkomende soorten zijn algemeen voorkomend. Tabel 3.47 Overzicht van de positief dominante, negatief dominante en kenmerkende soorten voor de R7-maatlat op de locatie Balgoy. Positief dominant Negatief dominant Kenmerkend Cricotopus bicinctus Chironomus Chironomus acutiventris Dikerogammarus Cricotopus sylvestris gr. Paratanytarsus dissimilis agg. Dikerogammarus villosus Jaera istri Paratrichocladius rufiventris Dreissena polymorpha Limnodrilus claparedianus Gammaridae Potamothrix moldaviensis Gammarus Stylaria lacustris Pisidium Tubificidae Pisidium casertanum Pisidium henslowanum Pisidium moitessierianum Pisidium nitidum Omdat de maatlat voor macrofauna op locatieniveau toegepast kan worden, worden hier ook de KRW-scores weergegeven. Beoordeling door middel van toetsing aan de KRW-maatlatten laat zien dat de toestand als ontoereikend wordt beoordeeld ten opzichte van het referentietype voor R7 (Tabel 3.48). Tabel 3.48 Overzicht van de KRW beoordeling op basis van de R7-maatlat op locatie Balgoy. Onderdeel Balgoy Macrofauna EKR 0.32 Beoordeling klasse 2 Beoordeling ontoereikend Berekeningselementen uit deelmaatlatten: Totaal van de abundantieklassenwaarden 432 Positief dominanten + kenm. taxa (% abundantie) Negatief dominanten (% abundundatie) Kenmerkende taxa (% aantal) 4,00 Aantal families EPT 3 78 van 235 Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Maas; ecologie en morfologie

87 Water- en oevervegetatie Op de locatie Balgoy worden 30 soorten water- en oeverplanten aangetroffen, waarvan 5 soorten relevant zijn voor de R7 maatlat (Tabel 3.49). Tabel 3.49 Overzicht van de kenmerkende planten (Molen & Pot, 2012) op de locatie Balgoy (BALGY). De grijs gearceerde soorten scoren op de KRW-maatlat 2012 voor R7. Soort (Latijn) Soort (Nederlands) Bedekking in % Agrostis stolonifera Fioringras 40 Carex hirta Ruige zegge 5 Festuca arundinacea Rietzwenkgras 5 Rumex obtusifolius Ridderzuring 5 Carex otrubae Valse voszegge 2 Rumex crispus Krulzuring 2 Aster lanceolatus Smalle aster 1 Carex acuta Scherpe zegge 1 Festuca pratensis Beemdlangbloem 1 Hydrodictyon reticulatum Waternetje 1 Juncus compressus Platte rus 1 Persicaria hydropiper Waterpeper 1 Phalaris arundinacea Rietgras 1 Poa trivialis Ruw beemdgras 1 Potamogeton pectinatus Schedefonteinkruid 1 Potamogeton pusillus Tenger fonteinkruid 1 Potentilla anserina Zilverschoon 1 Rorippa sylvestris Akkerkers 1 Rumex conglomeratus Kluwenzuring 1 Achillea ptarmica Wilde bertram 0.1 Elodea nuttallii Smalle waterpest 0.1 Iris pseudacorus Gele lis 0.1 Juncus effusus Pitrus 0.1 Juncus inflexus Zeegroene rus 0.1 Lycopus europaeus Wolfspoot 0.1 Lythrum salicaria Grote kattenstaart 0.1 Mentha aquatica Watermunt 0.1 Mentha arvensis Akkermunt 0.1 Persicaria amphibia Veenwortel 0.1 Ranunculus repens Kruipende boterbloem 0.1 Omdat de maatlat voor waterplanten op locatieniveau toegepast kan worden, worden hier ook de KRW-scores weergegeven. Beoordeling door middel van toetsing aan de KRW-maatlatten laat zien dat de toestand als matig wordt beoordeeld ten opzichte van het referentietype voor R7 (Tabel 3.50). Bij deze oever zijn de soortgroepen submers en draadwier aangetroffen. Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Maas; ecologie en morfologie 79 van 235

88 Tabel 3.50 Overzicht van de KRW beoordeling op basis van de R7-maatlat op locatie Balgoy (BALGY). Onderdeel BALGY Overige waterflora eqr Beoordeling klasse 3 Beoordeling matig Berekeningselementen uit deelmaatlatten: abundantie groeivormen eqr macrofyten soorten eqr waterplanten telwaarde 2 Vissen Bij de 1 e meting in de zomer van 2014 zijn 12 vissoorten gevangen (228 individuen). De meest talrijkste soorten zijn de zwartbekgrondel, de baars en de blankvoorn. Er zijn 2 rheofiele vissoorten gevangen. Een overzicht wordt gegeven in tabel Tabel 3.51 Vangsten van de 1e meting in de zomer van 2011 bij de locatie Balgoy. Z = zegen; E = electrovisserij. Rheofiele soorten vetgedrukt. Methode Datum Alver Baars Blankvoorn Driedoornige stekelbaars Kesslers grondel Kolblei Marmergrondel Pontische stroomgrondel Snoekbaars Spiering Winde Zwartbekgrondel Elektro 16/07/ Zegen 10/07/ Totaal per soort Totaal per methode Bij de 2e meting in de zomer van 2014 zijn 8 vissoorten gevangen (192 individuen). Van de rheofiele vissoorten is alleen de winde gevangen. De meest talrijke soort is de baars. Een overzicht wordt gegeven in tabel Tabel 3.52 Vangsten van de 2 e meting in de zomer van 2011 bij de locatie Balgoy. Z = zegen; E = electrovisserij. Rheofiele soorten vetgedrukt. Methode Datum Baars Blankvoorn Marmergrondel Pontische stroomgrondel Roofblei Snoek Winde Zwartbekgrondel Elektro 01/09/ Zegen 01/09/ Totaal per soort Totaal per methode 80 van 235 Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Maas; ecologie en morfologie

89 Bodem Een overzicht van de chemische en fysische parameters en de analyseresultaten wordt gegeven in bijlage E. Conform de methode Dudok van Heel & den Besten (1999) en Oosterbaan (2005) wordt het sediment op deze locatie gekwalificeerd als slib (zie ook paragraaf 2.2.3, Tabel 2.2). Het sediment wordt door AQUO-KIT 2.7 beoordeeld als Klasse A (Bijlage F). Een analyse met OMEGA 6.1 laat zien dat chronische blootstelling aan een combinatie van 32 stoffen bedreigend is voor 12% van de beoordeelde soorten (Tabel 3.53). Nikkel (8%) draagt hier het meest aan bij. De klassenindeling van de oever op basis van de toetsen is te zien in tabel Of de biota worden beïnvloed door de bodemkwaliteit is afhankelijk van andere milieufactoren zoals levenswijze en voedingstoestand. Tabel 3.53 Uitdraai OMEGA 6.1 van de locatie Balgoy (BALGY). In het rood is aangegeven van welke stoffen het grootste effect verwacht kan worden. Het percentage bedreigde soorten voor de combinatie van 32 stoffen is: 12 % Het maximum percentage bedreigde soorten voor een individuele stof is: 8 % Het percentage bedreigde soorten o.b.v. acute blootstelling voor de combinatie van 32 stoffen is: 3 Het maximum percentage bedreigde soorten o.b.v. acute blootstelling voor een individuele stof is: 2 Formulier in- en uitvoer Invoer van concentraties en resultaten PAF-berekening. Kopieer formulier in- en uitvoer stof concentratie PAF PAF_acuut mg/kg droge stfractie bedreigde soorten fractie acuut bedreigde soorten cadmium 0,83 0,00 0,00 kw ik anorg. kw ik org. 0,11 0,00 0,00 koper 13 0,01 0,00 nikkel 19 0,08 0,02 lood 75 0,00 0,00 zink 190 0,02 0,00 chroom III chroom VI 19 0,00 0,00 arseen 8,8 0,00 0,00 naftaleen 0,025 0,00 0,00 antraceen 0,025 0,00 0,00 fenantreen 0,085 0,00 0,00 fluoranteen 0,11 0,00 0,00 benzo(a)antraceen 0,025 0,00 0,00 chryseen 0,025 0,00 0,00 benzo(k)fluoranteen 0,025 0,00 0,00 benzo(a)pyreen 0,081 0,00 0,00 benzo(ghi)peryleen 0,025 0,00 0,00 indeno[1,2,3-c,d]pyreen 0,025 0,00 0,00 pentachloorbenzeen 0,0005 0,00 0,00 hexachloorbenzeen 0,0005 0,00 0,00 pentachloorfenol 0,0015 0,00 0,00 aldrin 0,0005 0,00 0,00 dieldrin 0,0005 0,00 0,00 endrin 0,0005 0,01 0,00 DDE 0,0014 0,00 0,00 DDD 0,0014 0,00 0,00 DDT 0,0014 0,00 0,00 endosulfan 0,0005 0,01 0,01 alpha-hch 0,0005 0,00 0,00 beta-hch 0,0005 0,00 0,00 heptachloor 0,0005 0,00 0,00 chloordaan 0,0014 0,00 0,00 Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Maas; ecologie en morfologie 81 van 235

90 Tabel 3.54 Beoordeling van de locatie Balgoy (BALGY) aan de hand van de klassenindeling op basis van de toetsing waterbodems (VROM & VW, 2007) en mspaf waarden naar Rusch et al. (2007). De klassen waar de locatie in valt zijn grijs gearceerd. Bagger en ontvangende bodem bij toepassing in opp.waterlichaam (Aquo-kit 2.7) MSPAF20 (OMEGA 6.1) Altijd toepasbaar < 20 % Klasse A % Klasse B % Nooit toepasbaar % Bodemprofielen en steilrand In Figuur 3.65 zijn de bodemligging en de verschilkaart tussen de jaren 2015 en weergegeven. Dit is slechts een deel van het gehele oevertraject. De afwijking in bodemhoogte in ten opzichte van 2015 ligt tussen m en 1.93 m. De diepte blijkt gemiddeld met m te zijn afgenomen (Figuur 3.66). Uit de verschilkaart blijkt dat er in het midden van de watergang erosie en sedimentatie plaats vindt. De steilranden zijn aan de binnenbocht verder geërodeerd. Figuur 3.65 Bodemligging en steilranden (rode lijn) bij Balgoy tussen km en in (links). Rechts een verschilkaart tussen de jaren 2015 en. Geel, oranje, rood = sedimentatie; groen, blauw = erosie. 82 van 235 Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Maas; ecologie en morfologie

91 Figuur 3.66 Links wordt frequentie van de verschillen in diepte tussen de jaren 2015 en wordt getoond. X-as = verschil in cm; Y-as = frequentie van het verschil. (natural breaks Jenks method); rechts grafische weergave Figuur 3.67 Weergave van het profiel op rivierkilometer voor de Balgoy voor de jaren 2008, 2010, 2012, 2014 en en DTM metingen (steilranden) voor de jaren 2008 en In Figuur 3.67 is als voorbeeld het oeverprofiel ter hoogte van rivierkilometer weergegeven. Dit profiel is elke 50 meter opgemeten (zie de lijnen haaks op de oever in Figuur 3.65). Om de dwarsprofielen te kunnen maken zijn de diepte en hoogtemetingen voor de jaren 2008, 2010, 2012, 2014, en DTM metingen (steilranden) voor de jaren 2008 en 2013 samengevoegd per locatie tot één hoogtebestand. Tussen 2014 en is geen wezenlijke verandering opgetreden in de hoogte van de waterbodem. De steilrand aan de binnenbocht is verder geërodeerd ten opzichte van de DTM meting uit Luchtfotografie De luchtfoto s worden gebruikt om gedurende de looptijd van het project veranderingen in de oeverlijn vast te leggen en de verschillen tussen de jaren te berekenen. Ook worden de foto s gebruikt om een duidelijker beeld te krijgen van de locatie en de ecotopen die er voorkomen. De karteringen in het veld, uitgevoerd door Tauw en Viridis, en de fotovluchten vullen elkaar dan ook aan en geven een compleet beeld van de locatie. Hier worden alleen de luchtfoto s met vegetatiekartering gepresenteerd. Voor een uitgebreide rapportage waarin ook de oeverlijnen en verschillen in arealen van ecotopen aan bod komen wordt verwezen naar Tolman & Van den Berg (2015). Figuur 3.68 geeft een kaart van de vegetatiekartering bij Balgoy weer. De rode lijnen op de oever geven de steilranden aan. Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Maas; ecologie en morfologie 83 van 235

92 Figuur 3.68 Kaart van de vegetatiestructuur op de locatie Balgoy in van 235 Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Maas; ecologie en morfologie

93 3.8 De Batenburgse oevers Batenburg is een vrij strak afgewerkte, grazige oever met bakenbomen (populieren). Er is een nieuw natuurterrein ingericht. De locatie ligt tussen rivierkilometer en (Figuur 3.69). In het kader van de aanleg van een hoogwatergeul is de oever in aangepast. De geul kent geen directe instroomverbinding met de Maas, wel een open uitstroomopening. Er ligt een brede instroomdrempel met graatbetonblokken in de instroom voor het bereiken van het eiland. Omdat het riviertraject gestuwd is maakt dit verder niet veel uit voor de doorstromingfrequentie van de geul. Het eiland is vanaf de Maasoever geleidelijk aflopend naar de nevengeul toe, dit terrein is afgewerkt met grofzandig tot fijngrindig materiaal en biedt daardoor een erg goede uitgangssituatie voor natuurontwikkeling. Delen van het grofzandige terrein zijn ingezaaid na de werkzaamheden. Ten oosten van de instroom van de nevengeul van Batenburg ligt een soort oevergeul. Deze is in de oeverwalzone van de rivier gegraven en wordt door een smalle breuksteendam van de Maas gescheiden (Peters et. al., 2012). In bestaat het terrein uit een soortenrijk grasland, dat grenst aan een schaars begroeide zandvlakte. Door middel van extensieve begrazing wordt het terrein beheerd. BATBG Figuur 3.69 Batenburgse oevers met de monsterlocatie BATBG Figuur 3.70 Ontwikkeling van steilranden (links) ondanks veel grof materiaal. Op de achtergrond zijn de baken- bomen (populieren) herkenbaar. Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Maas; ecologie en morfologie 85 van 235

94 Figuur 3.71 Luchtfoto van de Batenburgse oevers aan de Maaszijde en de heringerichte oude Maasarm Figuur 3.72 Luchtfoto van de Batenburgse Maasarm en de smalle breuksteendam die de nieuw gegraven oevergeul afscheidt van de Maas. Rechts is het meest benendenstroomse traject van de Niftrikse Waarden herkenbaar. 86 van 235 Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Maas; ecologie en morfologie

95 Figuur 3.73 Ruigtevegetatie op de oever met enige verzakkingen bij de Batenburgse oevers (links). Beheer vindt plaats door extensieve begrazing. Figuur 3.74 Duits viltkruid (links) en hoornaarroofvlieg (rechts) Monitoring droge oever Flora Langs de oever zijn, net als in 2014, forse aantallen van kattendoorn, rode ogentroost en Duits viltkruid gevonden, met name op de hoger gelegen delen. Ook zijn er groeiplaatsen van wit en zacht vetkruid en sikkelklaver aanwezig aan de oostkant van het traject. Het aantal ruigte haarden onder de populieren is afgenomen (met name zuring, bijvoet en grote brandnetel). Insecten Bruin blauwtje is de meest voorkomende soort. Bijzonder is de aanwezigheid van de niet algemene hoornaarroofvlieg op de locatie. Enkele andere interessante soorten zijn kleine bramensprinkhaan, zuidelijk spitskopje, kleine vuurvlinder en weidebeekjuffer. Verder komen er relatief weinig soorten voor. Broedvogels Dit jaar is er geen broedende roodborsttapuit gevonden, wel de territoria van buizerd, ijsvogel en gele kwikstaart. Pioniersoorten zoals kleine plevier en kluut ontbreken in het onderzochte deel van het traject. Er zijn wel nestelende kluten waargenomen ten noorden van het onderzoekstraject. Er is een grote oeverzwaluwkolonie met wel 100 nesten waargenomen (pers. mededeling J.J. Bakhuizen, 2017). Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Maas; ecologie en morfologie 87 van 235

96 Overige soortgroepen In het gebied zijn de vos en konijnen waargenomen Monitoring natte oever Macrofauna In totaal zijn 62 groepen en soorten aangetroffen. Een overzicht wordt gegeven in Bijlage D. Volgens de maatlat voor een langzaam stromende rivier/nevengeul op zand/klei (R7) behoren er 6 tot de positief dominante, 12 tot de negatief dominante en 6 tot de kenmerkende. Een overzicht van de positief, negatief en kenmerkende soorten wordt gegeven in tabel De overige voorkomende soorten zijn algemeen voorkomend. Tabel 3.55 Overzicht van de positief dominante, negatief dominante en kenmerkende soorten voor de R7-maatlat op de locatie Batenburgse oevers. Positief dominant Negatief dominant Kenmerkend Cricotopus bicinctus Branchiura sowerbyi Caenis luctuosa Dikerogammarus Chironomus Chironomus acutiventris Dikerogammarus villosus Cricotopus sylvestris gr. Paratanytarsus dissimilis agg. Dreissena polymorpha Jaera istri Paratrichocladius rufiventris Gammaridae Limnodrilus Physella acuta Tanytarsus pallidicornis Limnodrilus claparedianus Tinodes waeneri Limnodrilus hoffmeisteri Nais elinguis Potamothrix moldaviensis Potamothrix vejdovskyi Psammoryctides barbatus Tubificidae Omdat de maatlat voor macrofauna op locatieniveau toegepast kan worden, worden hier ook de KRW-scores weergegeven. Beoordeling door middel van toetsing aan de KRW-maatlatten laat zien dat de toestand als ontoereikend wordt beoordeeld ten opzichte van het referentietype voor R7 (Tabel 3.56). Tabel 3.56 Overzicht van de KRW beoordeling op basis van de R7-maatlat op locatie Batenburgse oevers. Onderdeel Batenburgse oevers Macrofauna EKR Beoordeling klasse 2 Beoordeling ontoereikend Berekeningselementen uit deelmaatlatten: Totaal van de abundantieklassenwaarden 215 Positief dominanten + kenm. taxa (% abundantie) Negatief dominanten (% abundundatie) Kenmerkende taxa (% aantal) 9.68 Aantal families EPT 3 88 van 235 Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Maas; ecologie en morfologie

97 Water- en oevervegetatie Op de locatie Batenburgse oevers worden 48 soorten water- en oeverplanten aangetroffen, waarvan 4 soorten relevant zijn voor de R7 maatlat (Tabel 3.57). Tabel 3.57 Overzicht van de kenmerkende planten (Molen & Pot, 2012) op de locatie Batenburgse oevers (BATBG). De grijs gearceerde soorten scoren op de KRW-maatlat voor R7. Soort (Latijn) Soort (Nederlands) Bedekking in % Agrostis stolonifera Fioringras 2 Carex spicata Gewone bermzegge 2 Festuca arundinacea Rietzwenkgras 2 Glechoma hederacea Hondsdraf 2 Achillea ptarmica Wilde bertram 1 Aster lanceolatus Smalle aster 1 Bidens frondosa Zwart tandzaad 1 Bryum barnesii Geelkorrelknikmos 1 Carex acuta Scherpe zegge 1 Convolvulus arvensis Akkerwinde 1 Euphorbia esula Heksenmelk 1 Lolium perenne Engels raaigras 1 Lotus pedunculatus Moerasrolklaver 1 Lycopus europaeus Wolfspoot 1 Lythrum salicaria Grote kattenstaart 1 Mentha arvensis Akkermunt 1 Nuphar lutea Gele plomp 1 Persicaria amphibia Veenwortel 1 Phalaris arundinacea Rietgras 1 Plantago lanceolata Smalle weegbree 1 Poa trivialis Ruw beemdgras 1 Potentilla anserina Zilverschoon 1 Achillea millefolium Duizendblad 0.1 Angelica archangelica Grote engelwortel 0.1 Artemisia vulgaris Bijvoet 0.1 Bidens tripartita Veerdelig tandzaad 0.1 Cirsium arvense Akkerdistel 0.1 Equisetum arvense Heermoes 0.1 Filipendula ulmaria Moerasspirea 0.1 Galium mollugo Glad walstro 0.1 Iris pseudacorus Gele lis 0.1 Lysimachia vulgaris Grote wederik 0.1 Medicago lupulina Hopklaver 0.1 Melilotus altissimus Goudgele honingklaver 0.1 Myosotis scorpioides Moerasvergeet-mij-nietje 0.1 Plantago major Grote weegbree s.l. 0.1 Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Maas; ecologie en morfologie 89 van 235

98 Soort (Latijn) Soort (Nederlands) Bedekking in % Poa annua Straatgras 0.1 Polygonum aviculare Gewoon varkensgras 0.1 Rumex conglomeratus Kluwenzuring 0.1 Rumex crispus Krulzuring 0.1 Rumex obtusifolius Ridderzuring 0.1 Scrophularia auriculata Geoord helmkruid 0.1 Sparganium emersum Kleine egelskop 0.1 Thalictrum flavum Poelruit 0.1 Trifolium repens Witte klaver 0.1 Tripleurospermum maritimum Reukeloze kamille 0.1 Veronica beccabunga Beekpunge 0.1 Vicia cracca Vogelwikke 0.1 Omdat de maatlat voor waterplanten op locatieniveau toegepast kan worden, worden hier ook de KRW-scores weergegeven. Omdat er geen relevante water- en overplanten zijn wordt de beoordeling door middel van toetsing aan de KRW-maatlatten als goed beoordeeld ten opzichte van het referentietype voor R7 (Tabel 3.58). Bij deze oever is de soortgroep submers aangetroffen. Tabel 3.58 Overzicht van de KRW beoordeling op basis van de R7-maatlat op locatie Batenburgse oevers Onderdeel BATBG Overige waterflora eqr Beoordeling klasse 4 Beoordeling goed Berekeningselementen uit deelmaatlatten: abundantie groeivormen eqr macrofyten soorten eqr waterplanten telwaarde Vissen Deze oever zat niet in de monitoring, maar een vergelijkbare oever is die van de locatie Balgoy. Aangenomen wordt dat deze bevindingen ook gelden voor de Batenburgse oevers Bodem Een overzicht van de chemische en fysische parameters en de analyseresultaten wordt gegeven in bijlage E. Conform de methode Dudok van Heel & den Besten (1999) en Oosterbaan (2005) wordt het sediment op deze locatie gekwalificeerd als slibbig zand (zie ook paragraaf 2.2.3, Tabel 2.2). Het sediment wordt door AQUO-KIT 2.7 beoordeeld als Altijd toepasbaar (Bijlage F). Een analyse met OMEGA 6.1 laat zien dat chronische blootstelling aan een combinatie van 32 stoffen bedreigend is voor 14% van de beoordeelde soorten (Tabel 3.59). Nikkel (10%) draagt hier het meest aan bij. De klassenindeling van de oever op basis van de toetsen is te zien in tabel Of de biota worden beïnvloed door de bodemkwaliteit is afhankelijk van andere milieufactoren zoals levenswijze en voedingstoestand. 90 van 235 Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Maas; ecologie en morfologie

99 Tabel 3.59 Uitdraai OMEGA 6.1 van de locatie Batenburgse oevers (BATBG). In het rood is aangegeven van welke stoffen het grootste effect verwacht kan worden. Het percentage bedreigde soorten voor de combinatie van 32 stoffen is: 14 % Het maximum percentage bedreigde soorten voor een individuele stof is: 10 % Het percentage bedreigde soorten o.b.v. acute blootstelling voor de combinatie van 32 stoffen is: 4 Het maximum percentage bedreigde soorten o.b.v. acute blootstelling voor een individuele stof is: 2 Formulier in- en uitvoer Invoer van concentraties en resultaten PAF-berekening. Kopieer formulier in- en uitvoer stof concentratie PAF PAF_acuut mg/kg droge stfractie bedreigde soorten fractie acuut bedreigde soorten cadmium 0,29 0,00 0,00 kw ik anorg. kw ik org. 0,025 0,00 0,00 koper 24 0,03 0,00 nikkel 29 0,10 0,02 lood 57 0,00 0,00 zink 100 0,01 0,00 chroom III chroom VI 33 0,00 0,00 arseen 12 0,00 0,00 naftaleen 0,025 0,00 0,00 antraceen 0,025 0,00 0,00 fenantreen 0,025 0,00 0,00 fluoranteen 0,025 0,00 0,00 benzo(a)antraceen 0,025 0,00 0,00 chryseen 0,025 0,00 0,00 benzo(k)fluoranteen 0,025 0,00 0,00 benzo(a)pyreen 0,025 0,00 0,00 benzo(ghi)peryleen 0,025 0,00 0,00 indeno[1,2,3-c,d]pyreen 0,025 0,00 0,00 pentachloorbenzeen 0,0005 0,00 0,00 hexachloorbenzeen 0,0005 0,00 0,00 pentachloorfenol 0,0015 0,00 0,00 aldrin 0,0005 0,00 0,00 dieldrin 0,0005 0,00 0,00 endrin 0,0005 0,01 0,00 DDE 0,0014 0,00 0,00 DDD 0,0014 0,00 0,00 DDT 0,0014 0,00 0,00 endosulfan 0,0005 0,01 0,01 alpha-hch 0,0005 0,00 0,00 beta-hch 0,0005 0,00 0,00 heptachloor 0,0005 0,00 0,00 chloordaan 0,0014 0,00 0,00 Tabel 3.60 Beoordeling van de locatie Batenburgse oevers (BATBG) aan de hand van de klassenindeling op basis van de toetsing waterbodems (VROM & VW, 2007) en mspaf waarden naar Rusch et al. (2007). De klassen waar de locatie in valt zijn grijs gearceerd. Bagger en ontvangende bodem bij toepassing in MSPAF20 (OMEGA 6.1) Altijd toepasbaar < 20 % Klasse A % Klasse B % Nooit toepasbaar % Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Maas; ecologie en morfologie 91 van 235

100 Bodemprofielen en steilrand In Figuur 3.75 zijn de bodemligging en de verschilkaart tussen de jaren 2015 en weergegeven. Dit is slechts een deel van het gehele oevertraject. De afwijking in bodemhoogte in ten opzichte van 2015 ligt tussen m en 0.23 m (Figuur 3.76). De diepte blijkt gemiddeld met m te zijn toegenomen. Uit de verschilkaart blijkt dat er vooral in de hoofdgeul enige erosie en op sommige plekken sedimentatie plaats vindt. De steilwanden zijn verder landinwaarts geërodeerd (Figuur 3.75). Figuur 3.75 Bodemligging en steilranden (rode lijn) van de Batenburgse oevers tussen km en in (links). Rechts een verschilkaart tussen de jaren 2015 en. Geel, oranje, rood = sedimentatie; groen, blauw = erosie. Figuur 3.76 Links wordt frequentie van de verschillen in diepte tussen de jaren 2015 en wordt getoond. X-as = verschil in cm; Y-as = frequentie van het verschil. (natural breaks Jenks method); rechts grafische weergave. 92 van 235 Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Maas; ecologie en morfologie

101 Figuur 3.77 Weergave van het profiel op rivierkilometer van de Batenburgse oevers voor de jaren 2008, 2010, 2012, 2014 en en DTM metingen (steilranden) voor de jaren 2008 en Opmerking: Geen DTM meting uit 2008 in het profiel opgenomen. In Figuur 3.77 is als voorbeeld het oeverprofiel ter hoogte van rivierkilometer weergegeven. Dit profiel is elke 50 meter opgemeten (zie de lijnen haaks op de oever in Figuur 3.75). Om de dwarsprofielen te kunnen maken zijn de diepte en hoogtemetingen voor de jaren 2008, 2010, 2012, 2014, en DTM metingen (steilranden) voor de jaren 2008 en 2013 samengevoegd per locatie tot één hoogtebestand. Tussen 2014 en is geen wezenlijke verandering opgetreden in de hoogte van de waterbodem. Uit Figuur 3.75 is aan te nemen dat de steilwanden verder landinwaarts geërodeerd zijn Luchtfotografie De luchtfoto s worden gebruikt om gedurende de looptijd van het project veranderingen in de oeverlijn vast te leggen en de verschillen tussen de jaren te berekenen. Ook worden de foto s gebruikt om een duidelijker beeld te krijgen van de locatie en de ecotopen die er voorkomen. De karteringen in het veld, uitgevoerd door Tauw en Viridis, en de fotovluchten vullen elkaar dan ook aan en geven een compleet beeld van de locatie. Hier worden alleen de luchtfoto s met vegetatiekartering gepresenteerd. Voor een uitgebreide rapportage waarin ook de oeverlijnen en verschillen in arealen van ecotopen aan bod komen wordt verwezen naar Tolman & Van den Berg (2015). Figuur 3.78 geeft een kaart van de vegetatiekartering bij Batenburgse oevers weer. De rode lijnen op de oever geven de steilranden aan. Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Maas; ecologie en morfologie 93 van 235

102 Figuur 3.78 Kaart van de vegetatiestructuur op de locatie Batenburgse oevers in van 235 Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Maas; ecologie en morfologie

103 3.9 De Zandmeren De Zandmeren is een langgerekte, maar betrekkelijk brede oeverzone tussen de Maas en de grote zandplassen van de Zandmeren (Kerkdriel). De locatie is gelegen tussen rivierkilometer en 214 aan de rechteroever van de Maas (Figuur 3.79). Het terrein is in het verleden sterk vergraven omdat de zone in 1993/1994 op het punt van doorbreken stond. Er is toen een natuurvriendelijke oever met oeververdediging aangelegd. Lokaal is deze met redelijk zandig of zavelig materiaal afgewerkt. In 2010 is de oever afgegraven en zijn de stenen boven water verwijderd. In de winter van heeft dermate erosie plaatsgevonden rond het terrein dat dit in 2012 is opgevuld om een doorbraak naar de zandplas op termijn te voorkomen. ZANDMRN Figuur 3.79 Oeverzone tussen de Maas en de grote zandplassen van de Zandmeren met de monsterlocatie met donarcode ZANDMRN Het gebied bestaat voor een deel uit een zeer open, zandige grond met een soortenarme vegetatie. Het andere deel bestaat uit een meer gesloten kruidenrijkere vegetatie welke plaatselijk wordt gedomineerd door kruisdistel. De oevers zijn plaatselijk flink afgekalfd waardoor hoge steilwanden ontstaan zijn. Het begrazingsbeheer kan erg extensief worden genoemd, het betreft een kleine kudde koeien met een enorm gebied ter beschikking. Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Maas; ecologie en morfologie 95 van 235

104 Figuur 3.80 Luchtfoto van de oeverzone tussen de Maas en de grote zandplassen van de Zandmeren. Figuur 3.81 Ontwikkeling van steilranden en rivierstranden. De oevers zijn deels bedekt met grind of begroeid. Figuur 3.82 Brede lage zandstranden (links) en toenemende begroeiing van een aantal oevers (rechts). 96 van 235 Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Maas; ecologie en morfologie

105 Figuur 3.83 Oevers zijn plaatselijk flink afgekalfd (links). Het gebied wordt begraasd door een kleine kudde koeien (rechts). Figuur 3.84 Bruijn blauwtjes (links) en knikkende distel met kruisdistel (rechts) Monitoring droge oever Flora In werd rode ogentroost niet meer aangetroffen. Verder is de oever onverminderd soortenrijk met soorten als goudhaver, zachte haver, geoorde zuring, karwijvarkenskervel, sikkelklaver, wilde marjolein, kamgras en kattendoorn. Insecten In het gebied zijn relatief weinig soorten en lage aantallen waargenomen. Bruin blauwtje werd wel weer aangetroffen en was in relatief hoge aantallen aanwezig. Broedvogels Er is een toename van het aantal oeverzwaluwen (minimaal 20 bezette nesten), maar over het algemeen is het gebied minder soortenrijk dan Overige soortgroepen In het gebied zijn veel konijnen waargenomen. Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Maas; ecologie en morfologie 97 van 235

106 3.9.2 Monitoring natte oever Macrofauna In totaal zijn 52 groepen en soorten aangetroffen. Een overzicht wordt gegeven in Bijlage D. De locatie moet beoordeeld worden met de maatlat voor zoet getijdenwater (uitlopers rivier) op zand/klei (R8), maar is tevens beoordeeld met de maatlat voor langzaam stromende rivier/nevengeul op zand/klei (R7) om deze te kunnen vergelijken met de andere locaties. Volgens de R8-maatlat behoren 2 soorten tot de brakwaterindicatoren. Volgens de maatlat voor R7-maatlat behoren 5 soorten tot de positief dominante, 6 tot de negatief dominante en 6 tot de kenmerkende. Een overzicht van de brakwaterindicatoren, positief, negatief en kenmerkende soorten wordt gegeven in tabel De overige voorkomende soorten zijn algemeen voorkomend. Tabel 3.61 Overzicht van de brakwater, positief dominante, negatief dominante en kenmerkende soorten voor de R7- en R8-maatlatten op de locatie Zandmeren. R8 Brakwater Positief dominant Negatief dominant Kenmerkend Caspihalacarus hyrcanus Limnomysis benedeni Cricotopus bicinctus Chironomus Chironomus acutiventris R7 Dikerogammarus Cricotopus sylvestris gr. Cricotopus triannulatus agg. Dikerogammarus villosus Jaera istri Harnischia Dreissena polymorpha Limnodrilus hoffmeisteri Paratanytarsus dissimilis agg. Gammaridae Potamothrix moldaviensis Paratrichocladius rufiventris Tubificidae Tinodes waeneri Omdat de maatlat voor macrofauna op locatieniveau toegepast kan worden, worden hier ook de KRW-scores weergegeven. Beoordeling door middel van toetsing aan de KRW-maatlatten laat zien dat de toestand als matig wordt beoordeeld ten opzichte van het referentietype voor R8 (Tabel 3.62). Tabel 3.62 Overzicht van de KRW beoordeling op basis van de R8-maatlat voor littoraal op locatie Zandmeren. Onderdeel Zandmeren Macrofauna EKR (litoraal) Beoordeling klasse 3 Beoordeling matig Berekeningselementen uit deelmaatlatten: Zoetwater litoraal 1 Diversiteit litoraal 0.45 Aantal genera Water- en oevervegetatie Op de locatie Zandmeren worden 21 soorten water- en oeverplanten aangetroffen, waarvan 5 relevant zijn voor de R8 maatlat (Tabel 3.63). 98 van 235 Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Maas; ecologie en morfologie

107 Tabel 3.63 Overzicht van de kenmerkende planten (Molen & Pot, 2012) op de locatie Zandmeren (ZANDMRN). De grijs gearceerde soorten scoren op de KRW-maatlat 2012 voor R8. Soort (Latijn) Soort (Nederlands) Bedekking in % Agrostis stolonifera Fioringras 30 Carex hirta Ruige zegge 10 Rorippa sylvestris Akkerkers 10 Mentha arvensis Akkermunt 5 Festuca arundinacea Rietzwenkgras 2 Potentilla reptans Vijfvingerkruid 2 Lythrum salicaria Grote kattenstaart 1 Phalaris arundinacea Rietgras 1 Rumex crispus Krulzuring 1 Vaucheria compacta Nopjeswier 1 Achillea ptarmica Wilde bertram 0.1 Aster lanceolatus Smalle aster 0.1 Carex acuta Scherpe zegge 0.1 Cirsium arvense Akkerdistel 0.1 Euphorbia esula Heksenmelk 0.1 Juncus articulatus Zomprus 0.1 Juncus compressus Platte rus 0.1 Lycopus europaeus Wolfspoot 0.1 Persicaria hydropiper Waterpeper 0.1 Plantago major Grote weegbree s.l. 0.1 Poa trivialis Ruw beemdgras 0.1 Omdat de maatlat voor waterplanten op locatieniveau toegepast kan worden, worden hier ook de KRW-scores weergegeven. Omdat er geen relevante water- en overplanten zijn wordt de beoordeling door middel van toetsing aan de KRW-maatlatten als slecht beoordeeld ten opzichte van het referentietype voor R8 (Tabel 3.65). Bij deze oever zijn geen soortgroepen aangetroffen. Tabel 3.64 Overzicht van de KRW beoordeling op basis van de R8-maatlat op locatie Zandmeren. Onderdeel ZANDMRN Overige waterflora eqr Beoordeling klasse 1 Beoordeling slecht Berekeningselementen uit deelmaatlatten: abundantie groeivormen eqr macrofyten soorten eqr waterplanten telwaarde 2 Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Maas; ecologie en morfologie 99 van 235

108 Vissen Bij de 1 e meting in de zomer van 2014 zijn er 11 vissoorten gevangen (316 individuen). De meest talrijkste soort is de blankvoorn. Van de rheofiele vissoorten is alleen de winde gevangen. Een overzicht wordt gegeven in tabel Tabel 3.65 Vangsten van de 1e meting in de zomer van 2014 bij de locatie Zandmeren. Z = zegen; E = electro- visserij. Rheofiele soorten vetgedrukt. Methode Datum Baars Blankvoorn Brasem/kolblei Kesslers grondel Paling Driedoornige stekelbaars Pontische stroomgrondel Roofblei Snoekbaars Winde Zwartbekgrondel Elektro 30/06/ Zegen 30/06/ Totaal per soort Totaal per methode Bij de 2 e meting in de zomer van 2014 zijn 10 vissoorten gevangen (148 individuen). Er zijn 2 rheofiele vissoorten gevangen. De meest talrijke soort is de zwartbekgrondel. Een overzicht wordt gegeven in tabel Tabel 3.66 Vangsten van de 2e meting in de zomer van 2014 bij locatie Zandmeren. Z= zegen; E = electrovisserij; Rheofiele soorten vetgedrukt. Methode Datum Alver Baars Blankvoorn Kesslers grondel Driedoornige stekelbaars Marmergrondel Pontische stroomgrondel Roofblei Winde Zwartbekgrondel Elektro 02/09/ Zegen 02/09/ Totaal per soort Totaal per methode Bodem Een overzicht van de chemische en fysische parameters en de analyseresultaten wordt gegeven in bijlage E. Conform de methode Dudok van Heel & den Besten (1999) en Oosterbaan (2005) wordt het sediment op deze locatie gekwalificeerd als grof zand (zie ook paragraaf 2.2.3, Tabel 2.2). Het sediment wordt door AQUO-KIT 2.7. beoordeeld als Klasse A (Bijlage F). Een analyse met OMEGA 6.1 laat zien dat chronische blootstelling aan een combinatie van 32 stoffen bedreigend is voor 11% van de beoordeelde soorten (Tabel 3.67). Nikkel (6%) draagt hier het meest aan bij. De klassenindeling van de oever op basis van de toetsen is te zien in tabel Of de biota worden beïnvloed door de bodemkwaliteit is echter afhankelijk van andere milieufactoren zoals levenswijze en voedingstoestand. 100 van 235 Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Maas; ecologie en morfologie

109 Tabel 3.67 Uitdraai OMEGA 6.1 van de locatie Zandmeren (ZANDMRN). In het rood is aangegeven van welke stoffen het grootste effect verwacht kan worden. Het percentage bedreigde soorten voor de combinatie van 32 stoffen is: 11 % Het maximum percentage bedreigde soorten voor een individuele stof is: 6 % Het percentage bedreigde soorten o.b.v. acute blootstelling voor de combinatie van 32 stoffen is: 2 Het maximum percentage bedreigde soorten o.b.v. acute blootstelling voor een individuele stof is: 1 Formulier in- en uitvoer Invoer van concentraties en resultaten PAF-berekening. Kopieer formulier in- en uitvoer stof concentratie PAF PAF_acuut mg/kg droge stfractie bedreigde soorten fractie acuut bedreigde soorten cadmium 1,3 0,00 0,00 kw ik anorg. kw ik org. 0,15 0,01 0,00 koper 12 0,01 0,00 nikkel 13 0,06 0,01 lood 56 0,00 0,00 zink 160 0,01 0,00 chroom III chroom VI 16 0,00 0,00 arseen 6,3 0,00 0,00 naftaleen 0,073 0,00 0,00 antraceen 0,025 0,00 0,00 fenantreen 0,12 0,00 0,00 fluoranteen 0,19 0,00 0,00 benzo(a)antraceen 0,095 0,00 0,00 chryseen 0,11 0,00 0,00 benzo(k)fluoranteen 0,025 0,00 0,00 benzo(a)pyreen 0,096 0,00 0,00 benzo(ghi)peryleen 0,066 0,00 0,00 indeno[1,2,3-c,d]pyreen 0,087 0,00 0,00 pentachloorbenzeen 0,0005 0,00 0,00 hexachloorbenzeen 0,0005 0,00 0,00 pentachloorfenol 0,0015 0,00 0,00 aldrin 0,0005 0,00 0,00 dieldrin 0,0005 0,00 0,00 endrin 0,0005 0,01 0,00 DDE 0,0014 0,00 0,00 DDD 0,0014 0,00 0,00 DDT 0,0014 0,00 0,00 endosulfan 0,0005 0,01 0,01 alpha-hch 0,0005 0,00 0,00 beta-hch 0,0005 0,00 0,00 lindaan heptachloor 0,0005 0,00 0,00 chloordaan 0,0014 0,00 0,00 Tabel 3.68 Beoordeling van de locatie Zandmeren (ZANDMRN) aan de hand van de klassenindeling op basis van de toetsing waterbodems (VROM & VW, 2007) en mspaf waarden naar Rusch et al. (2007). De klassen waar de locatie in valt zijn grijs gearceerd. Bagger en ontvangende bodem bij toepassing in opp.waterlichaam (Aquo-kit 2.7) MSPAF20 (OMEGA 6.1) Altijd toepasbaar < 20 % Klasse A % Klasse B % Nooit toepasbaar % Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Maas; ecologie en morfologie 101 van 235

110 Bodemprofielen en steilrand In Figuur 3.85 zijn de bodemligging en de verschilkaart tussen de jaren 2015 en weergegeven. Dit is slechts een deel van het gehele oevertraject. De afwijking in bodemhoogte in ten opzichte van 2015 ligt tussen m en 1.85 m. De diepte blijkt gemiddeld met m te zijn afgenomen (Figuur 3.86). De verschilkaart in Figuur 3.85 (rechts) presenteert het meest benedenstroomse traject van de Zandmeren en laat een nogal grillig patroon zien. Op dit traject wisselen erosie en sedimentatie elkaar af op een lengte van 500 m waarin (zie ook Figuur 3.86, rechts). Verder blijkt uit de verschilkaart dat er vooral langs de oevers erosie plaats vindt en zich zich haaks op de oever kleine zandbanken ontwikkelen. Figuur 3.85 Bodemligging en steilranden (rode lijn) op de locatie Zandmeren tussen km en in (links). Rechts een verschilkaart tussen de jaren 2015 en. Geel, oranje, rood = sedimentatie; groen, blauw = erosie. 102 van 235 Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Maas; ecologie en morfologie

111 Figuur 3.86 Links wordt frequentie van de verschillen in diepte tussen de jaren 2015 en wordt getoond. X-as = verschil in cm; Y-as = frequentie van het verschil. (natural breaks Jenks method); rechts grafische weergave van het oeverprofiel Figuur 3.87 Weergave van het profiel op rivierkilometer van de Zandmeren voor de jaren 2008, 2010, 2012, 2014 en en DTM metingen (steilranden) voor de jaren 2008 en In Figuur 3.87 is als voorbeeld het oeverprofiel ter hoogte van rivierkilometer weergegeven. Dit profiel is elke 50 meter opgemeten (zie de lijnen haaks op de oever in Figuur 3.85). Om de dwarsprofielen te kunnen maken zijn de diepte en hoogtemetingen voor de jaren 2008, 2010, 2012, 2014, en DTM metingen (steilranden) voor de jaren 2008 en 2013 samengevoegd per locatie tot één hoogtebestand. Tussen 2014 en is de waterbodem in de binnenbocht verder gesedimenteerd. In de buitenbocht is de waterbodem licht geërodeerd. De steilwanden zijn verder landinwaarts geërodeerd. Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Maas; ecologie en morfologie 103 van 235

112 Luchtfotografie De luchtfoto s worden gebruikt om gedurende de looptijd van het project veranderingen in de oeverlijn vast te leggen en de verschillen tussen de jaren te berekenen. Ook worden de foto s gebruikt om een duidelijker beeld te krijgen van de locatie en de ecotopen die er voorkomen. De karteringen in het veld, uitgevoerd door Tauw en Viridis, en de fotovluchten vullen elkaar dan ook aan en geven een compleet beeld van de locatie. Hier worden alleen de luchtfoto s met vegetatiekartering gepresenteerd. Voor een uitgebreide rapportage waarin ook de oeverlijnen en verschillen in arealen van ecotopen aan bod komen wordt verwezen naar Tolman & Van den Berg (2015). Figuur 3.88 geeft een kaart van de vegetatiekartering bij Zandmeren weer. De rode lijnen op de oever geven de steilranden aan. Figuur 3.88 Kaart van de vegetatiestructuur op de locatie Zandmeren in van 235 Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Maas; ecologie en morfologie

113 3.10 Hedel Casterense Hoeve (Hedelse Bovenwaarden) De oever in de Hedelse Bovenwaarden is een dam tussen de Maas en een grote zandplas. De oever is in het verleden aangelegd bij het rechttrekken van de Maas, waarbij vermoedelijk de toplaag van kleiig materiaal is aangebracht. De stenen bekleding boven water is verwijderd maar onder water werd de bekleding behouden ter bescherming tegen afslag. Op sommige stukken liggen nog stortstenen boven water (Figuur 3.92). De locatie ligt tussen rivierkilometer en (Figuur 3.89). Net als in 2014 zijn het talud en het bovenliggende deel van de oever sterk verruigd. Deze bestaan uit kruidenrijke graslanden, met diverse noemenswaardige soorten. De oever is voor een groot deel begroeid met een wilgenbos. Het terrein wordt beheerd door een kleine kudde koeien. Er zijn steilwandjes geërodeerd en brede rivierstrandjes aanwezig. Over het hoge deel van de oever ligt over de gehele lengte een tractorspoor, welke intensief wordt gebruikt en ervoor zorgt dat de vegetatie op veel plaatsen ontbreekt (Figuur 3.93). HEDEL1 Figuur 3.89 Hedel Casterense Hoeve met de monsterlocatie met donarcode HEDEL1 Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Maas; ecologie en morfologie 105 van 235

114 Figuur 3.90 Rivierstrandjes en steiloevers zijn ontstaan waar erosie mogelijk is. Wilgen groeien op de oevers. Figuur 3.91 Luchtfoto van de Maasoever bij Hedel Casterense Hoeve (rechts). An de overzijde ligt het herinrichtingsproject Empelse Waard (links). Op de achtergrond is s-hertogenbosch te zien. Figuur 3.92 Stortstenen beschermen de oevers (links) en maken groei van wilgen mogelijk. Hier lijkt geen erosie meer plaats te vinden (rechts). 106 van 235 Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Maas; ecologie en morfologie

115 Figuur 3.93 Begrazing en tractorspoor houden vegetatie kort (links). Sterke verruiging en ontwikkeling van wilgenbos op de oevers die niet begraasd zijn (rechts). Figuur 3.94 Verse beversporen (links) en weidebeekjuffer (rechts) Monitoring droge oever Flora In het wilgenbos bevindt zich een vrij arme kruidenvegetatie met onder andere brede wespenorchis en poelruit. Vetkruid, sikkelklaver en luzerne zijn vooral in het oostelijke deel van het traject aanwezig. Aan de westzijde bevindt zich een kruidenrijk grasland met onder andere veldsalie, knikkende distel en kruisdistel. Over het gehele traject zijn het aantal groeiplaatsen van echte kruisdistel en geel walstro toegenomen ten opzichte van Insecten Over het algemeen is het gebied opvallend arm aan insectensoorten. Wel zijn dit jaar weer bruin blauwtjes waargenomen. Enkele opvallende soorten zijn icarusblauwtje, kleine vuurvlinder en weidebeekjuffer. Broedvogels In zijn er minimaal twee territoria van ijsvogel, groene specht, spotvogel, koekoek en de kolonie oeverzwaluwen (minimaal 20 nestgaten) waargenomen. Hierdoor is het vergelijkbaar met de resultaten uit 2012 en Dit jaar is de roodborsttapuit niet waargenomen. Overige soortgroepen Dit jaar zijn opnieuw op meerdere plekken knaagsporen van bevers gevonden. Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Maas; ecologie en morfologie 107 van 235

116 Monitoring natte oever Macrofauna In totaal zijn 61 groepen en soorten aangetroffen. Een overzicht wordt gegeven in Bijlage D. De locatie moet beoordeeld worden met de maatlat voor zoet getijdenwater (uitlopers rivier) op zand/klei (R8), maar is tevens beoordeeld met de maatlat voor langzaam stromende rivier/nevengeul op zand/klei (R7) om deze te kunnen vergelijken met de andere locaties. Volgens de R8-maatlat behoren 2 soorten tot de brakwaterindicatoren. Volgens de R7- maatlat behoren 5 soorten tot de positief dominante, 8 tot de negatief dominante en 4 tot de kenmerkende. Een overzicht van de brakwaterindicatoren, positief, negatief en kenmerkende soorten wordt gegeven in tabel De overige voorkomende soorten zijn algemeen voorkomend. Tabel 3.69 Overzicht van de brakwater, positief dominante, negatief dominante en kenmerkende soorten voor de R7-maatlat op de locatie Hedel Casterense Hoeve (Hedel1). R8 Brakwater Positief dominant Negatief dominant Kenmerkend Hypania invalida Cricotopus bicinctus Chironomus Caenis luctuosa Limnomysis benedeni Dikerogammarus R7 Cricotopus sylvestris gr. Paratanytarsus dissimilis agg. Dikerogammarus villosus Jaera istri Paratrichocladius rufiventris Dreissena polymorpha Gammaridae Limnodrilus claparedianus Limnodrilus hoffmeisteri Potamothrix moldaviensis Potamothrix vejdovskyi Tubificidae Tinodes waeneri Omdat de maatlat voor macrofauna op locatieniveau toegepast kan worden, worden hier ook de KRW-scores weergegeven. Beoordeling door middel van toetsing aan de KRW-maatlatten laat zien dat de toestand als matig wordt beoordeeld ten opzichte van het referentietype voor R8 (Tabel 3.70). Tabel 3.70 Overzicht van de KRW beoordeling op basis van de R8-maatlat voor littoraal op locatie Casterense Hoeve (Hedel1). Onderdeel Casterense Hoeve Macrofauna EKR (litoraal) Beoordeling klasse 3 Beoordeling matig Berekeningselementen uit deelmaatlatten: Zoetwater litoraal 1 Diversiteit litoraal 0.53 Aantal genera van 235 Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Maas; ecologie en morfologie

117 Water- en oevervegetatie Op de locatie Casterense Hoeve worden 18 soorten water- en oeverplanten aangetroffen, waarvan 7 soorten relevant zijn voor de R8 maatlat (Tabel 3.71). Tabel 3.71 Overzicht van de kenmerkende planten (Molen & Pot, 2012) op de locatie Casterense Hoeve (HEDEL1). De grijs gearceerde soorten scoren op de KRW-maatlat voor R8. Soort (Latijn) Soort (Nederlands) Bedekking in % Carex hirta Ruige zegge 10 Agrostis stolonifera Fioringras 2 Persicaria hydropiper Waterpeper 2 Potamogeton nodosus Rivierfonteinkruid 2 Potamogeton pectinatus Schedefonteinkruid 2 Potentilla anserina Zilverschoon 1 Potentilla reptans Vijfvingerkruid 1 Rorippa sylvestris Akkerkers 1 Sparganium emersum Kleine egelskop 1 Chenopodium album Melganzenvoet 0.1 Cirsium arvense Akkerdistel 0.1 Euphorbia esula Heksenmelk 0.1 Glechoma hederacea Hondsdraf 0.1 Lythrum salicaria Grote kattenstaart 0.1 Mentha arvensis Akkermunt 0.1 Rumex crispus Krulzuring 0.1 Rumex hydrolapathum Waterzuring 0.1 Taraxacum officinale Paardenbloem 0.1 Omdat de maatlat voor waterplanten op locatieniveau toegepast kan worden, worden hier ook de KRW-scores weergegeven. Omdat er geen relevante water- en overplanten zijn wordt de beoordeling door middel van toetsing aan de KRW-maatlatten als goed beoordeeld ten opzichte van het referentietype voor R8 (Tabel 3.72). Bij deze oever zijn de soortgroepen submers, emers en kroos aangetroffen. Tabel 3.72 Overzicht van de KRW beoordeling op basis van de R8-maatlat op locatie Casterense Hoeve. Onderdeel HEDEL1 Overige waterflora eqr Beoordeling klasse 4 Beoordeling goed Berekeningselementen uit deelmaatlatten: abundantie groeivormen eqr macrofyten soorten eqr waterplanten telwaarde 14 Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Maas; ecologie en morfologie 109 van 235

118 Vissen Deze locatie is niet specifiek op vis gemonitord, maar is van het type voorbeeld oever. Van de 3 voorbeeldoevers zijn in 2014 twee locaties bemonsterd die als referentie dienen. Dit zijn Oude Schans bij Den Bosch en Hedel. De monitoringsgegevens van Oude Schans zijn ook van toepassing op de oever Casterense Hoeve en worden hierom weergegeven. Bij de 1 e meting in de zomer van 2014 zijn er 16 vissoorten gevangen (387 individuen). De meest talrijkste soorten zijn de zwartbekgrondel en de baars. Er zijn 4 rheofiele vissoorten gevangen. Een overzicht wordt gegeven in tabel Tabel 3.73 Vangsten van de 1e meting in de zomer van 2014 bij de locatie Oude Schans (Empel). Z = zegen; E = electrovisserij. Rheofiele soorten vetgedrukt. Methode Datum Alver Baars Blankvoorn Bot Brasem/kolblei Driedoornige stekelbaars Houting Kesslers grondel Marmergrondel Paling Pontische stroomgrondel Elektro 08/07/ Zegen 08/07/ Totaal per soort Pos Rivierdonderpad Roofblei Winde Zwartbekgrondel Totaal per methode Bij de 2 e meting in de zomer van 2014 zijn 13 vissoorten gevangen (187 individuen). Er zijn 3 rheofiele vissoorten gevangen. De meest talrijkste soorten zijn de pontische stroomgrondel en de zwartbekgrondel. Een overzicht wordt gegeven in tabel Tabel 3.74 Vangsten van de 2e meting in de zomer van 2014 bij de locatie Oude Schans (Empel). Z = zegen; E = electrovisserij. Rheofiele soorten vetgedrukt. Methode Datum Alver Baars Blankvoorn brasem Driedoornige stekelbaars Kesslers grondel Marmergrondel Paling Pontische stroomgrondel Elektro 29/08/ Zegen 29/08/ Totaal per soort Roofblei Sneep Winde Zwartbekgrondel Totaal per methode Bodem Een overzicht van de chemische en fysische parameters en de analyseresultaten wordt gegeven in bijlage E. Conform de methode Dudok van Heel & den Besten (1999) en Oosterbaan (2005) wordt het sediment op deze locatie gekwalificeerd als grof zand (zie ook paragraaf 2.2.3, Tabel 2.2). 110 van 235 Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Maas; ecologie en morfologie

119 Het sediment wordt door AQUO-KIT 2.7 beoordeeld als Altijd toepasbaar (Bijlage F). Een analyse met OMEGA 6.1 laat zien dat chronische blootstelling aan een combinatie van 32 stoffen bedreigend is voor 6% van de beoordeelde soorten (Tabel 3.75). De klassenindeling van de oever op basis van de toetsen is te zien in tabel Of de biota worden beïnvloed door de bodemkwaliteit hangt ook af van andere omgevingsfactoren, zoals levenswijze en voedingstoestand. Tabel 3.75 Resultaten van analyse met OMEGA 6.1 voor de locatie Casterense Hoeve (HEDEL1). Het percentage bedreigde soorten voor de combinatie van 32 stoffen is: 6 % Het maximum percentage bedreigde soorten voor een individuele stof is: 4 % Het percentage bedreigde soorten o.b.v. acute blootstelling voor de combinatie van 32 stoffen is: 2 Het maximum percentage bedreigde soorten o.b.v. acute blootstelling voor een individuele stof is: 1 Formulier in- en uitvoer Invoer van concentraties en resultaten PAF-berekening. Kopieer formulier in- en uitvoer stof concentratie PAF PAF_acuut mg/kg droge stfractie bedreigde soorten fractie acuut bedreigde soorten cadmium 0,1 0,00 0,00 kw ik anorg. kw ik org. 0,025 0,00 0,00 koper 2,5 0,00 0,00 nikkel 5,9 0,04 0,01 lood 5 0,00 0,00 zink 10 0,00 0,00 chroom III chroom VI 5 0,00 0,00 arseen 2 0,00 0,00 naftaleen 0,025 0,00 0,00 antraceen 0,025 0,00 0,00 fenantreen 0,025 0,00 0,00 fluoranteen 0,025 0,00 0,00 benzo(a)antraceen 0,025 0,00 0,00 chryseen 0,025 0,00 0,00 benzo(k)fluoranteen 0,025 0,00 0,00 benzo(a)pyreen 0,025 0,00 0,00 benzo(ghi)peryleen 0,025 0,00 0,00 indeno[1,2,3-c,d]pyreen 0,025 0,00 0,00 pentachloorbenzeen 0,0005 0,00 0,00 hexachloorbenzeen 0,0005 0,00 0,00 pentachloorfenol 0,0015 0,00 0,00 aldrin 0,0005 0,00 0,00 dieldrin 0,0005 0,00 0,00 endrin 0,0005 0,01 0,00 DDE 0,0014 0,00 0,00 DDD 0,0014 0,00 0,00 DDT 0,0014 0,00 0,00 endosulfan 0,0005 0,01 0,01 alpha-hch 0,0005 0,00 0,00 beta-hch 0,0005 0,00 0,00 heptachloor 0,0005 0,00 0,00 chloordaan 0,0014 0,00 0,00 Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Maas; ecologie en morfologie 111 van 235

120 Tabel 3.76 Beoordeling van de locatie Casterense Hoeve (HEDEL1) aan de hand van de klassenindeling op basis van de toetsing waterbodems (VROM & VW, 2007) en mspaf waarden naar Rusch et al. (2007). De klassen waar de locatie in valt zijn grijs gearceerd. Bagger en ontvangende bodem bij toepassing in opp.waterlichaam (Aquo-kit 2.7) MSPAF20 (OMEGA 6.1) Altijd toepasbaar < 20 % Klasse A % Klasse B % Nooit toepasbaar % Bodemprofielen en steilrand In Figuur 3.95 zijn de bodemligging en de verschilkaart tussen de jaren 2015 en weergegeven. Dit is slechts een deel van het gehele oevertraject. De afwijking in bodemhoogte in ten opzichte van 2015 ligt tussen m en 0.58 m. De diepte blijkt gemiddeld te zijn toegenomen met 0.06m (Figuur 3.96). Uit de verschilkaart blijkt dat er in de binnenbocht lichte erosie en in de buitenbocht lichte sedimentatie plaats vindt. In de hoofdgeul zijn grotere delen geërodeerd, met name tussen km en Bij km op het meest benedenstroomse traject is veel materiaal gesedimenteerd. (Figuur 3.95 rechts, Figuur 3.96 rechts). Steilranden zijn aanwezig maar er zijn geen wezenlijke veranderingen opgetreden. Figuur 3.95 Bodemligging en steilranden (rode lijn) op de locatie Casterense Hoeve tussen km en in (links). Rechts een verschilkaart tussen de jaren 2015 en. Geel, oranje, rood = sedimentatie; groen, blauw = erosie. 112 van 235 Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Maas; ecologie en morfologie

121 Figuur 3.96 Links wordt frequentie van de verschillen in diepte tussen de jaren 2015 en wordt getoond. X-as = verschil in cm; Y-as = frequentie van het verschil. (natural breaks Jenks method); rechts grafische weergave van het oeverprofiel Figuur 3.97 Weergave van het profiel op rivierkilometer van de Casterense Hoeve voor de jaren 2008, 2010, 2012, 2014 en en DTM metingen (steilranden) voor de jaren 2008 en In Figuur 3.97 is als voorbeeld het oeverprofiel ter hoogte van rivierkilometer weergegeven. Dit profiel is elke 50 meter opgemeten (zie de lijnen haaks op de oever in Figuur 3.95). Om de dwarsprofielen te kunnen maken zijn de diepte en hoogtemetingen voor de jaren 2008, 2010, 2012, 2014, en DTM metingen (steilranden) voor de jaren 2008 en 2013 samengevoegd per locatie tot één hoogtebestand. Tussen 2014 en is een lichte erosie opgetreden in de binnenbocht aan oeverzijde van Hedel Casterense Hoeve (zie ook Figuur 3.95). De locatie van de steilwand lijkt niet te zijn veranderd. Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Maas; ecologie en morfologie 113 van 235

122 Luchtfotografie De luchtfoto s worden gebruikt om gedurende de looptijd van het project veranderingen in de oeverlijn vast te leggen en de verschillen tussen de jaren te berekenen. Ook worden de foto s gebruikt om een duidelijker beeld te krijgen van de locatie en de ecotopen die er voorkomen. De karteringen in het veld, uitgevoerd door Tauw en Viridis, en de fotovluchten vullen elkaar dan ook aan en geven een compleet beeld van de locatie. Hier worden alleen de luchtfoto s met vegetatiekartering gepresenteerd. Voor een uitgebreide rapportage waarin ook de oeverlijnen en verschillen in arealen van ecotopen aan bod komen wordt verwezen naar Tolman & Van den Berg (2015). Figuur 3.98 geeft een kaart van de vegetatiekartering bij Casterense Hoeve weer. De rode lijnen op de oever geven de steilranden aan. Figuur 3.98 Kaart van de vegetatiestructuur op de locatie Casterense Hoeve in van 235 Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Maas; ecologie en morfologie

123 3.11 Hedel Mussenwaard (Hedelse Benedenwaarden) De oever van de Hedelse Benedenwaarden is een statische oeverwal en ligt tussen kribben waar de stenen bekleding ontbreekt. Lokaal zijn de oevers daar spontaan gaan eroderen en zijn steilwanden ontstaan. De locatie ligt tussen rivierkilometer en (Figuur 3.99). De oeverwal is inmiddels zo hoog dat er zelden nog verse zandafzettingen op plaatsvinden. De directe oevers bestaan uit zandige Maasstrandjes tussen kribben. Achter de oeverwal ligt een lage, kleiige uiterwaard met een ruige graslandvegetatie (weiland met intensief agrarisch verleden). Het steile talud bevat een beperkte kruidenvegetatie, verder bovenop is er een rijke kruidenvegetatie met onder andere meidoorn. De oude oeverwal bevat geërodeerde steilwandjes en rivierstrandjes en grenst aan een soortenrijk weiland. Het terrein bestaat ook uit een grazige uiterwaard en wordt beheerd met behulp van extensieve begrazing. MUSSWD Figuur 3.99 Hedel Mussenwaard met de monsterlocatie met donarcode MUSSWD Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Maas; ecologie en morfologie 115 van 235

124 Figuur Ontwikkeling van zandstranden tussen de kribben. Figuur Luchtfoto van de Maasoever bij Hedel Mussenwaard tussen de kribben (rechts). Figuur Kribben zijn verstevigd met stortsteen. Tussen de kribben zijn de stortstenen verwijderd. 116 van 235 Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Maas; ecologie en morfologie

125 Figuur Recreanten maken gebruik van de oevers om te zwemmen. Figuur Kanaaljuffer, vrouwlijk (links) en kleine vuurvlinder (rechts) Monitoring droge oever Flora De hoge dichtheid aan echte kruisdistel en kattendoorn is net als in 2014 weer waargenomen, verder is er dit jaar weinig verandering vastgesteld. Het aantal groeiplekken van kattendoorn, geel walstro en echte kruisdistel is toegenomen. Karwijvarkenskervel, geoorde zuring, sikkelklaver, kamgras, kweekdravik en veldgerst zijn ook waargenomen. Insecten In werd het bruin blauwtje weer waargenomen, deze ontbrak in 2014 nadat deze eerder was waargenomen in Verder is het traject relatief arm aan insecten. Enkele opvallende soorten zijn oranje zandoogje, zwartsprietdikkopje, kleine vuurvlinder, weidebeekjuffer en kanaaljuffer. Broedvogels Er is slechts een territorium van de roodborsttapuit aangetroffen. Verder zijn de resultaten van vergelijkbaar met die van 2012 en Overige soortgroepen Er zijn geen bijzonderheden aangetroffen. Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Maas; ecologie en morfologie 117 van 235

126 Monitoring natte oever Macrofauna In totaal zijn 58 groepen en soorten aangetroffen. Een overzicht wordt gegeven in Bijlage D. De locatie moet beoordeeld worden met de maatlat voor zoet getijdenwater (uitlopers rivier) op zand/klei (R8), maar is tevens beoordeeld met de maatlat voor langzaam stromende rivier/nevengeul op zand/klei (R7) om deze te kunnen vergelijken met de andere locaties. Volgens de R8-maatlat behoort 1 soort tot de brakwaterindicatoren. Volgens de R7-maatlat behoren 9 soorten tot de positief dominante, 9 tot de negatief dominante en 4 tot de kenmerkende. Een overzicht van de brakwaterindicatoren, positief, negatief en kenmerkende soorten wordt gegeven in tabel De overige voorkomende soorten zijn algemeen voorkomend. Tabel 3.77 Overzicht van de brakwater, positief dominante, negatief dominante en kenmerkende soorten voor de R7 en R8-maatlat op de locatie Hedel Mussenwaard (MUSSWD). R8 R7 Brakwater Positief dominant Negatief dominant Kenmerkend Limnomysis benedeni Cricotopus bicinctus Branchiura sowerbyi Chironomus acutiventris Dikerogammarus Chironomus Cricotopus triannulatus agg. Dikerogammarus Paratanytarsus dissimilis haemobaphes Cricotopus sylvestris gr. agg. Dikerogammarus villosus Jaera istri Paratrichocladius rufiventris Gammaridae Pisidium Pisidium henslowanum Pisidium moitessierianum Pisidium nitidum Limnodrilus claparedianus Limnodrilus hoffmeisteri Potamothrix moldaviensis Potamothrix vejdovskyi Tubificidae Omdat de maatlat voor macrofauna op locatieniveau toegepast kan worden, worden hier ook de KRW-scores weergegeven. Beoordeling door middel van toetsing aan de KRW-maatlatten laat zien dat de toestand als matig wordt beoordeeld ten opzichte van het referentietype voor R8 (Tabel 3.78). Tabel 3.78 Overzicht van de KRW beoordeling op basis van de R8-maatlat voor littoraal op locatie Hedel Mussenwaard (MUSSWD). Onderdeel MUSSWD Macrofauna EKR (litoraal) Beoordeling klasse 3 Beoordeling matig Berekeningselementen uit deelmaatlatten: Zoetwater litoraal 1 Diversiteit litoraal 0.47 Aantal genera van 235 Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Maas; ecologie en morfologie

127 Water- en oevervegetatie Op de locatie Hedelse Mussenwaard worden 29 soorten water- en oeverplanten aangetroffen, waarvan er 5 soorten relevant zijn voor de R8 maatlat (Tabel 3.79). Tabel 3.79 Overzicht van de kenmerkende planten (Molen & Pot, 2012) op de locatie Hedel Mussenwaard (MUSSWD). De grijs gearceerde soorten scoren op de KRW-maatlat voor R8. Soort (Latijn) Soort (Nederlands) Bedekking in % Agrostis stolonifera Fioringras 10 Carex hirta Ruige zegge 10 Potamogeton pectinatus Schedefonteinkruid 5 Juncus effuses Pitrus 1 Lythrum salicaria Grote kattenstaart 1 Phalaris arundinacea Rietgras 1 Poa trivialis Ruw beemdgras 1 Potentilla anserine Zilverschoon 1 Potentilla reptans Vijfvingerkruid 1 Rorippa sylvestris Akkerkers 1 Achillea millefolium Duizendblad 0.1 Achillea ptarmica Wilde bertram 0.1 Cirsium arvense Akkerdistel 0.1 Convolvulus arvensis Akkerwinde 0.1 Eleocharis palustris Gewone waterbies 0.1 Festuca arundinacea Rietzwenkgras 0.1 Jacobaea paludosa Moeraskruiskruid 0.1 Leontodon autumnalis Vertakte leeuwentand 0.1 Mentha arvensis Akkermunt 0.1 Nuphar lutea Gele plomp 0.1 Plantago lanceolata Smalle weegbree 0.1 Pohlia wahlenbergii Gewoon peermos 0.1 Ranunculus repens Kruipende boterbloem 0.1 Rubus fruticosus Gewone braam 0.1 Rumex conglomeratus Kluwenzuring 0.1 Tanacetum vulgare Boerenwormkruid 0.1 Taraxacum officinale Paardenbloem 0.1 Trifolium pratense Rode klaver 0.1 Trifolium repens Witte klaver 0.1 Omdat de maatlat voor waterplanten op locatieniveau toegepast kan worden, worden hier ook de KRW-scores weergegeven. Beoordeling door middel van toetsing aan de KRW-maatlatten laat zien dat de toestand als goed wordt beoordeeld ten opzichte van het referentietype voor R8 (Tabel 3.80). Bij deze oever zijn de soortgroepen drijvend, submers en kroos aangetroffen. Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Maas; ecologie en morfologie 119 van 235

128 Tabel 3.80 Overzicht van de KRW beoordeling op basis van de R8-maatlat voor littoraal op locatie Mussenwaard Onderdeel MUSSWD Overige waterflora eqr Beoordeling klasse 4 Beoordeling goed Berekeningselementen uit deelmaatlatten: abundantie groeivormen eqr macrofyten soorten eqr waterplanten telwaarde Vissen Bij de 1 e meting in de zomer van 2014 zijn er 12 vissoorten gevangen (489 individuen). De meest talrijkste soorten zijn de zwartbekgrondel en de baars. Van de rheofiele vissoorten is alleen de winde gevangen. Een overzicht wordt gegeven in tabel Tabel 3.81 Vangsten van de 1e meting in de zomer 2014 bij de locatie Hedelse Benedenwaarden (Hedel). Z = zegen; E = electrovisserij. Rheofiele soorten vetgedrukt. Methode Datum Baars Blankvoorn Bot Brasem/kolblei Kesslers grondel Marmergrondel Paling Pontische stroomgrondel Roofblei Winde Witvingrondel Zwartbekgrondel Totaal per methode Elektro 08/07/ Zegen 08/07/ Totaal per soort Bij de 2 e meting in de zomer van 2014 zijn 12 vissoorten gevangen (262 individuen). Er zijn 2 rheofiele vissoorten gevangen. De meest talrijke soort is de pontische stroomgrondel. Een overzicht wordt gegeven in tabel Tabel 3.82 Vangsten van de 2e meting in de zomer van 2014 bij de locatie Hedelse Benedenwaarden (Hedel). Z = zegen; E = electrovisserij. Rheofiele soorten vetgedrukt. Methode Datum Baars Blankvoorn Bot Driedoornige stekelbaars Kesslers grondel Kopvoorn Paling Pontische stroomgrondel Roofblei Winde Witvingrondel Zwartbekgrondel Totaal per methode Elektro 29/08/ Zegen 29/08/ Totaal per soort van 235 Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Maas; ecologie en morfologie

129 Bodem Een overzicht van de chemische en fysische parameters en de analyseresultaten wordt gegeven in bijlage E. Conform de methode Dudok van Heel & den Besten (1999) en Oosterbaan (2005) wordt het sediment op deze locatie gekwalificeerd als grof zand (zie ook paragraaf 2.2.3, Tabel 2.2). Het sediment wordt door AQUO-KIT 2.7 beoordeeld als Klasse A (Bijlage F). Een analyse met OMEGA 6.1 laat zien dat chronische blootstelling aan een combinatie van 32 stoffen bedreigend is voor 9% van de beoordeelde soorten (Tabel 3.83). Nikkel (6%) draagt hier het meest aan bij. De klassenindeling van de oever op basis van de toetsen is te zien in tabel Of de biota worden beïnvloed door de bodemkwaliteit is echter afhankelijk van andere milieufactoren als voedingstoestand en levenswijze. Tabel 3.83 Uitdraai OMEGA 6.1 van de locatie Hedelse Benedenwaarden (MUSSWD). In het rood is aangegeven van welke stoffen het grootste effect verwacht kan worden. Het percentage bedreigde soorten voor de combinatie van 32 stoffen is: 9 % Het maximum percentage bedreigde soorten voor een individuele stof is: 6 % Het percentage bedreigde soorten o.b.v. acute blootstelling voor de combinatie van 32 stoffen is: 2 Het maximum percentage bedreigde soorten o.b.v. acute blootstelling voor een individuele stof is: 1 Formulier in- en uitvoer Invoer van concentraties en resultaten PAF-berekening. Kopieer formulier in- en uitvoer stof concentratie PAF PAF_acuut mg/kg droge stfractie bedreigde soorten fractie acuut bedreigde soorten cadmium 0,71 0,00 0,00 kw ik anorg. kw ik org. 0,025 0,00 0,00 koper 6,7 0,00 0,00 nikkel 11 0,06 0,01 lood 22 0,00 0,00 zink 110 0,01 0,00 chroom III chroom VI 13 0,00 0,00 arseen 4,1 0,00 0,00 naftaleen 0,025 0,00 0,00 antraceen 0,025 0,00 0,00 fenantreen 0,092 0,00 0,00 fluoranteen 0,15 0,00 0,00 benzo(a)antraceen 0,025 0,00 0,00 chryseen 0,07 0,00 0,00 benzo(k)fluoranteen 0,025 0,00 0,00 benzo(a)pyreen 0,07 0,00 0,00 benzo(ghi)peryleen 0,025 0,00 0,00 indeno[1,2,3-c,d]pyreen 0,025 0,00 0,00 pentachloorbenzeen 0,0005 0,00 0,00 hexachloorbenzeen 0,0005 0,00 0,00 pentachloorfenol 0,0015 0,00 0,00 aldrin 0,0005 0,00 0,00 dieldrin 0,0005 0,00 0,00 endrin 0,0005 0,01 0,00 DDE 0,0014 0,00 0,00 DDD 0,0014 0,00 0,00 DDT 0,0014 0,00 0,00 endosulfan 0,0005 0,01 0,01 alpha-hch 0,0005 0,00 0,00 beta-hch 0,0005 0,00 0,00 heptachloor 0,0005 0,00 0,00 chloordaan 0,0014 0,00 0,00 Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Maas; ecologie en morfologie 121 van 235

130 Tabel 3.84 Beoordeling van de locatie Hedelse Benedenwaarden (MUSSWD) aan de hand van de klassenindeling op basis van de toetsing waterbodems (VROM & VW, 2007) en mspaf waarden naar Rusch et al. (2007). De klassen waar de locatie in valt zijn grijs gearceerd. Bagger en ontvangende bodem bij toepassing in opp.waterlichaam (Aquo-kit 2.7) Altijd toepasbaar < 20 % Klasse A % Klasse B % Nooit toepasbaar % MSPAF20 (OMEGA 6.1) Bodemprofielen en steilrand In Figuur zijn de bodemligging en de verschilkaart tussen de jaren 2015 en weergegeven. Dit is slechts een deel van het gehele oevertraject. De afwijking in bodemhoogte in ten opzichte van 2015 ligt tussen m en 1.15 m. De diepte blijkt gemiddeld zeer gering ( m) te zijn toegenomen (Figuur 3.106, links). Uit de verschilkaart blijkt dat er vooral in de binnenbocht enige erosie plaats vindt. In de vaargeul sedimenteert materiaal. Het bovenstroomse traject is gekenmerkt door een grillig patroon van afwisselend sedimentatie en erosie (km , Figuur 3.106, rechts). Steilwanden zijn aanwezig maar zijn niet verder geërodeerd. Figuur Bodemligging en steilranden (rode lijn) van de locatie Hedel Mussenwaard tussen km en in (links). Rechts een verschilkaart tussen de jaren 2015 en. Geel, oranje, rood = sedimentatie; groen, blauw = erosie. 122 van 235 Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Maas; ecologie en morfologie

131 Figuur Links wordt frequentie van de verschillen in diepte tussen de jaren 2015 en wordt getoond. X-as = verschil in cm; Y-as = frequentie van het verschil. (natural breaks Jenks method); rechts grafische weergave van het oeverprofiel Figuur Weergave van het profiel op rivierkilometer van Hedel Mussenwaard voor de jaren 2008, 2010, 2012, 2014 en en DTM metingen (steilranden) voor de jaren 2008 en In Figuur is als voorbeeld het oeverprofiel ter hoogte van rivierkilometer weergegeven. Dit profiel is elke 50 meter opgemeten (zie de lijnen haaks op de oever infiguur 3.105). Om de dwarsprofielen te kunnen maken zijn de diepte en hoogtemetingen voor de jaren 2008, 2010, 2012, 2014, en DTM metingen (steilranden) voor de jaren 2008 en 2013 samengevoegd per locatie tot één hoogtebestand. Tussen 2014 en is geen wezenlijke verandering opgetreden in de hoogte van de waterbodem ter hoogte van km Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Maas; ecologie en morfologie 123 van 235

132 Luchtfotografie De luchtfoto s worden gebruikt om gedurende de looptijd van het project veranderingen in de oeverlijn vast te leggen en de verschillen tussen de jaren te berekenen. Ook worden de foto s gebruikt om een duidelijker beeld te krijgen van de locatie en de ecotopen die er voorkomen. De karteringen in het veld, uitgevoerd door Tauw en Viridis, en de fotovluchten vullen elkaar dan ook aan en geven een compleet beeld van de locatie. Hier worden alleen de luchtfoto s met vegetatiekartering gepresenteerd. Voor een uitgebreide rapportage waarin ook de oeverlijnen en verschillen in arealen van ecotopen aan bod komen wordt verwezen naar Tolman & Van den Berg (2015). Figuur geeft een kaart van de vegetatiekartering bij Hedelse Benedenwaarden weer. De rode lijnen op de oever geven de steilranden aan. Figuur Kaart van de vegetatiestructuur op de locatie Hedelse Benedenwaarden in van 235 Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Maas; ecologie en morfologie

133 4 Synthese en vervolg In 2027 moet de opgave aan Natuur(vriende)lijke oevers zoals benoemd in het BPRW behaald zijn. De opgave voor de Bovenmaas bedraagt 4.5 km, voor de Grensmaas 10 km, voor de Zandmaas 40.2 km, voor de Bedijktemaas 26.9 km en voor de Benedenmaas 36.7 km. Hierdoor zal een groot deel van de oevers van karakter veranderd zijn van strakke, versteende oevers naar meer natuurlijke land-water overgangen, waarin binnen zekere grenzen - natuurlijke processen zoals erosie, sedimentatie, oeverwalvorming en uitkolking ongestoord hun gang kunnen gaan en natuurlijke levensgemeenschappen zich kunnen ontwikkelen. Waar mogelijk worden de huidige oevers omgevormd tot natuurlijke oevers door vrije oevererosie en sedimentatie toe te laten. Waar dit niet mogelijk is gebeurt dit met natuurvriendelijk oeverinrichtingen en worden extra maatregelen genomen om de erosie te vertragen. Voorbeelden zijn het aanbrengen van een extra kleilaag (Balgoy), aanleggen van vooroevers (Heijen) of gedeeltelijke ontsteening (Casterense Hoeve). Natuurlijke begrazing als landschapsvormend proces is belangrijk om de ecologische potenties van vrij eroderende oevers optimaal te benutten. Er ontwikkelt zich een ondiepe waterzone met plaatselijk overhangend bos en staand hout, rijk aan vis en macrofauna. (Peters, 2005). Steilwanden en rivierstranden Steilwanden bieden een geschikte nestgelegenheid voor ijsvogels en oeverzwaluwen. Hoge steilwanden zijn aanwezig op de locaties Zandmeren, Casterense Hoeve, Batenburg en Hedel Mussenwaard (Figuur 4.1). Figuur 4.1 Opvallende steilwanden in : Zandmeren, Casterense Hoeve (bovenste rij, vlnr), Batenburg, Hedel Mussenwaard (onderste rij, vlnr). Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Maas; ecologie en morfologie 125 van 235

134 Op de locaties Aijen, Bergen en Coehoorn 2 zijn steilwanden aanwezig maar aanzienlijk lager (< 1m). De steilwanden bij Coehoorn 1 en Balgoy zijn nauwelijks ontwikkelt en op de locaties Asseltse plassen, Heijen en Gebrande Kamp ontbreken de steilwanden helemaal. De oevers Asseltse plassen en Gebrande Kamp liggen nog volledig in steen en de oever bij Heijen is tegen erosie beschermd door het behouden van de oevervegetatie (wilgen). Redelijk brede rivierstranden hebben zich ontwikkeld langs de oevers Casterense Hoeve, Hedel Mussenwaard, Balgoy en Zandmeren (Figuur 4.2). De strandjes worden vaak intensief gebruikt door recreanten, met name Hedel Mussenwaard is een populaire bestemming. Figuur 4.2 Rivierstranden bij Casterense Hoeve, Balgoy (bovenste rij, vlnr), Hedel Mussenwaard en Zandmeren (onderste rij, vlnr). Afvoervariatie en daaraan gekoppelde peilvariatie zijn kenmerkend voor rivieren. De in stuwpanden sterk verminderde stromings- en peildynamiek hebben effect op de hydromorphologische en ecologische oeverontwikkeling. Veel rivierkenmerkende soorten die in de KRW zitten hebben zich aangepast op dit unieke karakter. In is een eerste studie uitgevoerd om inzichten te krijgen in de werking van een aantal hydromorphologische parameters op de oevererosie en ontwikkeling van steilwanden (Geerling, ; Snel 2017). De erosie van oevers lijkt in de eerste jaren naar aanleg snel te gaan en wordt naarmate de oevers ouder worden minder doordat vegetatie de oevers vastlegt. Het peil en de peilvariatie is in stuwpanden erg onnatuurlijk. De ligging van de oevers in een stuwpand heeft effect op de mate van peilvariatie. Net boven de stuw is de afvoerafhankelijke peilvariatie nihil, net er onder is deze maximaal (Figuur 4.3). Verder zijn substraattype, oevertype, rivierbreedte, rivierbocht en golfslag sturende voor de oevererosie en de ontwikkeling van steilwanden en rivierstranden. 126 van 235 Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Maas; ecologie en morfologie

135 Waterstandsverschil m 3 /s (in m) Linne Roermond Belfeld Sambeek Grave Lith ZWS-0014, 15 augustus 2017, definitief Asseltse Plassen Aijen Bergen Heijen Gebrande Kamp Balgoy Batenburg Zandmeren Casterense Hoeve Mussenwaard Coehoorn NO NVO Sp.Er. Trad. Figuur 4.3 Peilverschil per oever is afhankelijk van de oeverlocatie binnen een stuwpand. Als maat is het peilverschil tussen afvoeren van 600 en 20 m3/s genomen voor de periode van 1 juli 2014 tot 1 juli 2015 (Geerling, ). Tabel 4.1 Rechteroevers en betreffende stuwpand met gemiddelde peilvariatie in meter tussen peil bij afvoeren van 600 en 20m3/s. NG=nevengeul. Sp.Er.=Spontaan eroderend, Trad.=traditionele oever. Oever Rivier km Type Stuwpand Peilvariatie (m) Jaar van oplevering Asseltse Plassen Trad. Belfeld Aijen NO Sambeek Bergen NO Sambeek Heijen NVO Grave 0.75 Gebrande Kamp NO Grave Coehoorn NO Grave Balgoy NVO Lith Batenburg NVO Lith (NG) Zandmeren NVO Casterense Hoeve Sp.Er Mussenwaard Sp.Er Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Maas; ecologie en morfologie 127 van 235

136 Droge oever Opnieuw werden relatief veel broedende ijsvogels vastgesteld en waren er meer nestelende oeverzwaluwen aanwezig. Oeverzwaluwen zijn waargenomen bij de Asseltse plassen, Aijen, Casterense Hoeve en Zandmeren. De meeste waarnemingen (aantal individuen) van oeverzwaluwen zijn bij Hedel Casterense Hoeve gemaakt. In zijn op alle locaties ijsvogels of nesten van ijsvogels waargenomen. Over het algemeen werd een toename van het aantal plantensoorten per traject geconstateerd. De grootste aantallen sprinkhanen, libellen en vlinders werden tijdens de derde en vierde ronde vastgesteld en op de meeste locaties was er sprake van een toename van het aantal soorten insecten, hoewel de aantallen soms tegenvielen. Op een aantal locaties zijn sporen van de bever (Heijen, Casterense Hoeve, Gebrande Kamp) en de das (Coehoorn 1) gevonden. Een volledige beschrijving van de deze droge aan natte natuurgebonden ecologische parameters wordt gegeven in Rijksen ( en in hoofdstuk 3 van dit rapport. Oeveraanpassingen Ten opzichte van 2014 heeft er een wijziging in inrichting plaatsgevonden. De ondiepe geul met vooroever ter hoogte van Heijen was dichtgeslibd en begroeid met wilgen. In is de vooroever tot 1 meter onder het gemiddelde waterpeil verlaagd en is de oude geul eveneens tot een diepte van een meter uitgebaggerd. Zodoende is een permanent met de rivier meestromende ondiepe oeverzone ontstaan. Om de onbeschermde Maasoever op zijn plaats te houden, zijn de struiken en bomen op het talud gehandhaafd. Natte oever De evaluatie van de effecten van de inrichtingsvarianten op natte ecologie en (hydro)- morfologie moet leiden tot inzicht in de doelmatigheid van de verschillende typen natuur(vriende)lijke oevers. De inrichtingsmaatregelen sluiten aan bij de KRW-doelstelling om het Goed Ecologisch Potentieel (GEP) te bereiken. De ecologische toestand voor de KRW wordt getoetst op basis van de kwaliteitselementen waterplanten, macrofauna en vissen. Waterplanten In het algemeen wordt overal watervegetatie aangetroffen. Op 9 van de 13 meetpunten komen fonteinkruiden (Potamogeton pectinatus, Potamogeton crispus, Potamogeton nodosus of Potamogeton pusillus) voor. Bij Batenburg, Coehoorn 1, Heijen en Zandmeren waren geen fonteinkruiden aanwezig. Kleine egelskop (Sparganium emersum) is op alle locaties aangetroffen behalve Balgoy, Heijen, Mussenwaard en Zandmeren. De abundantie van submerse waterplanten is over het algemeen goed. Uitzondering zijn Gebrande Kamp (inham), Heijen en Zandmeren. Submerse vegetatie komt op deze locaties niet of nauwelijks voor. Ook zijn de kenmerkende soorten echter gering. Hierdoor scoren de locaties ontoereikend tot slecht op de KRW maatlat 2012 (Tabel 4.2). 128 van 235 Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Maas; ecologie en morfologie

137 Meetpunt Monster Meetobject Type Overige waterflora eqr Beoordeling Beoordelingsklasse ZWS-0014, 15 augustus 2017, definitief Tabel 4.2 Score van de afzonderlijke NVO locaties op de KRW maatlat waterplanten Asseltse plassen ASSSPSN NL91ZM R goed 4 Aijen AIJEN NL91ZM R goed 4 Bergen BERGN NL91ZM R zeer goed 5 Heijen HEIJEN2 NL91ZM R7 0 slecht 1 Gebrande Kamp (inham) GEBDKP NL91ZM R ontoereikend 2 Gebrande Kamp rivier KOP1 NL91ZM R matig 3 Coehoorn 1 COEHN1 NL91BM R zeer goed 5 Coehoorn 2 COEHN2 NL91BM R goed 4 Balgoy BALGY NL91BM R matig 3 Batenburg BATBG NL91BM R goed 4 Zandmeren ZANDMRN NL94_5 R slecht 1 Casterense Hoeve HEDEL1 NL94_5 R goed 4 Hedel Mussenwaard MUSSWD NL94_5 R goed 4 Officieel is de waterplanten maatlat niet bedoeld om afzonderlijke locaties te toetsen. Worden de NVO locaties per waterlichaam samengevoegd dan is de beoordeling voor de Zandmaas matig en de Benedenmaas matig, voor de Bedijkte Maas goed (tabel 4.3). Een volledige beschrijving van de waterplantenmonitoring is gegeven in hoofdstuk 3 van dit rapport. Tabel 4.3 Score op waterlichaamniveau op de KRW waterplanten maatlat 2012 berekend met de NVO locaties Meetobject NL91ZM NL91_BM NL94_5 Zandmaas Bedijkte Maas Benedenmaas Jaar Type R7 R7 R8 Aggregatie Overige waterflora eqr Beoordeling klasse Beoordeling Matig Goed matig Macrofauna Bureau Waardenburg heeft de macrofauna bemonstering en beoordeling uitgevoerd. De meeste monsters zijn genomen door stenen te verzamelen of met het handnet. Enkele in 2014 waargenomen opmerkelijke organismen werden ook in weer aangetroffen: Corynoneura scutellata agg., Paratanytarsus grimmii, en Lipiniella moderata - drie muggensoorten uit de familie van de dansmuggen (Chironomidae). De twee jaar eerder waargenomen en ernstig bedreigde soort Ephemera glaucops is in niet meer aangetroffen. Toetsing aan de KRW-maatlatten 2012 laat zien dat alle locaties voor macrofauna matig tot ontoereikend scoren op de maatlat voor natuurlijke wateren (zie tabel 4.4). Er is niet gecorrigeerd voor de gestelde doelen voor deze waterlichamen. Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Maas; ecologie en morfologie 129 van 235

138 Meetpunt Monster Meetobject Type Zone Macrofauna eqr Beoordelings klasse Beoordeling ZWS-0014, 15 augustus 2017, definitief Tabel 4.4 KRW score op de macrofaunamaatlatten 2012 voor R7 en R8. Asseltse Plassen ASSSPSN NL91ZM R matig Aijen AIJEN NL91ZM R ontoereikend Bergen BERGN NL91ZM R ontoereikend Heijen HEIJEN2 NL91ZM R ontoereikend Gebrande Kamp (inham) GEBDKP NL91ZM R ontoereikend Gebrande Kamp (rivier) KOP1 NL91ZM R matig Coehoorn 1 COEHN1 NL91BM R ontoereikend Coehoorn 2 COEHN2 NL91BM R ontoereikend Balgoy BALGY NL91BM R ontoereikend Batenburg BATBG NL91BM R ontoereikend Zandmeren ZANDMRN NL94_5 R8a litoraal matig Casterense Hoeve HEDEL1 NL94_5 R8a litoraal matig Hedel Mussenwaard MUSSWD NL94_5 R8a litoraal matig Officieel is de macrofauna maatlat niet bedoeld om afzonderlijke locaties te toetsen. Worden de NVO locaties per waterlichaam samengevoegd dan is de beoordeling voor de Zandmaas en de Bedijkte Maas ontoereikend, voor de Benedenmaas matig (tabel 4.5). Een volledige beschrijving van de macrofaunamonitoring is gegeven in hoofdstuk 3 van dit rapport. Tabel 4.5 Score op waterlichaamniveau op de KRW macrofauna maatlat 2012 berekend met de NVO locaties Meetobject NL91ZM NL91_BM NL94_5 Zandmaas Bedijkte Maas Benedenmaas Jaar Type R7 R7 R8 Aggregatie Macrofauna eqr Beoordeling klasse Beoordeling ontoereikend ontoereikend matig 130 van 235 Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Maas; ecologie en morfologie

139 Vissen Voor het onderdeel oevermonitoring vissen zijn in 2014 alle typen natuur(vriende)lijke oevers van de Maas gemonsterd. Een belangrijke doelstelling van het onderzoek is om de verschillende typen oevers kwalitatief te beoordelen en zo te bepalen welke NVO het meest geschikt is voor juveniele vissen als opgroeigebied. De monitoring heeft zich daarom vooral gericht op de aanwezigheid van jonge vis. Het is echter niet eenvoudig om zonder meer het beste type NVO aan te wijzen. Vele aspecten spelen een rol en niet elk aspect zal even zwaarwegend zijn voor de beoordeling. Ook moet worden beseft dat de bemonstering van een oever een momentopname is. Toeval speelt een belangrijke rol bij de beoordeling van de NVO s op basis van de vissoortsamenstelling. De intentie is dan ook niet om een beoordeling te geven op basis van één jaar maar een meerjarig monitoringsprogramma uit te voeren om zo het beste type te kunnen selecteren. Van Kessel et al. (2014) hebben in hun rapport volgende conclusies getrokken: Opgroeifunctie van natuurvriendelijke oevers Alle natuurvriendelijke oevertypen hebben een opgroei- of kraamkamerfuntie voor juveniele vis ondanks een zeer lage gemiddelde dichtheid aan inheemse vissorten op alle locaties ten opzichte van In vergelijking met traditionele stortstenen oevers wordt in natuurvriendelijke oevers een hogere soortenrijkdom aangetroffen. Samenstelling van de vislevensgemeenschap In totaal maken 31 vissoorten (gedurende het juveniele levensstadium) gebruik van de natuurvriendelijke oevers waaronder elf rheofielen (stroomminnende), elf eurytopen (generalisten), twee limnofielen (plantenminners) en zeven exotische (niet-inheemse) vissoorten. De totale vislevensgemeenschap in de vlakke natuurvriendelijke oevers (zegentrajecten) wordt over het algemeen gedomineerd door eurytope soorten, waarbij baars en blankvoorn dominant zijn. De visdichtheid in oevers met een stenig substraat (electrotrajecten) worden daarentegen gedomineerd door de exotische zwartbekgrondel. In 2011 waren de rheofiele vissoorten rivierdonderpad en bermpje de dominante soorten. De rheofiele vislevensgemeenschap binnen het onderzoeksgebied kenmerkt zich met name door de soorten serpeling, winde, alver en in mindere mate kopvoorn. Slechts sporadisch zijn hogere dichtheden aangetroffen. Snoek en rietdoorn kenmerken de limnofiele vislevensgemeenschap maar zijn niet kenmerkend voor natuurvriendelijke oevers van de Maas. Deze soorten zijn maar sporadisch aangetroffen in het onderzoeksgebied. In totaal zijn zeven exotische vissoorten aangetroffen waaronder blauwband, Kesslers grondel, marmergrondel, Pontische stroomgrondel, roofblei, witvingrondel en zwartbekgrondel. Dominant aanwezig zijn de zwartbekgrondel en de Pontische stroomgrondel. Het functioneren van verschillende habitattypen Op basis van typen natuurvriendelijke oevers (RWS indeling) kunnen geen duidelijke conclusies betreffende het habitatgebruik en de functionaliteit van deze oevers voor vissen getrokken worden. Echter, op basis van de verschillende habitats die in de oevers aanwezig zijn is dat wel mogelijk. De bemonsterde oevers zijn ingedeeld in de habitattypen zand-, grind-, stortsteen- of vooroever. De rheofiele vislevensgemeenschap is daarbij belicht. Deze vislevensgemeenschap wordt in 2014 gedomineerd door alver, serpeling en winde. De soorten profiteren voornamelijk van de habitattypen zand- en grindoever. Het habitattype vooroever is weinig interessant voor rheofiele vissoorten. Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Maas; ecologie en morfologie 131 van 235

140 Samenvattend kan geconcludeerd worden dat de natuurlijke oevertypen (grind- en zandoevers) het meest succesvol zijn voor de (rheofiele) vislevensgemeenschap. Habitattypen waarin een stortsteensubstraat domineert en het habitattype vooroever, resulteren daarentegen in lagere soortdiversiteit en een lagere dichtheid aan rheofiele vissoorten. Type kenmerkende vissoorten in de KRW-waterlichamen Juveniele vissen maken gebruik van natuurvriendelijke oevers binnen alle onderzochte KRWwaterlichamen. De aanwezigheid van inheemse rheofielen is in vergelijking met 2011 afgenomen. De typekenmerkende vissoorten zijn in het vervolg nader toegelicht van bovenstrooms naar benedenstrooms: - De Grensmaas (1 locatie) is gekenmerkt door rheofiele vissorten (serpeling, winde, kopvoorn, bermpje, rivierdonderpad). - Het visbestand van de Zandmaas (5 locaties) is gekenmerkt door soorten uit het gilde diadroom (stekelbaars en paling) en rheofiel (serpeling, winde, alver). - In de Bedijkte Maas (2 locaties) zijn de rheofiele soort winde en de diadrome soort driedoornige stekelbaars voornamelijk aangetroffen. - Kenmerkend voor de Benedenmaas (3 locaties) zijn winde, alver en rivierdonderpad (rheofiel). Verder zijn driedoornige stekelbaars, paling (diadroom) als ook bot en houting (diadroom/ rheofiel) aangetroffen. Limnofiele soorten komen nauwelijks voor en beperken zich tot het voorkomen van één soort in Balgoy. Exotische vissoorten zijn overal aangetroffen. Bij de rheofiele visgemeenschap is duidelijk sprake van locatie-effecten. Kritische rheofiele vissoorten, zoals kopvoorn, sneep en serpeling komen voornamelijk voor in de meest bovenstrooms gelegen onderzoeklocaties (Grensmaas). De bodemgebonden inheemse rheofielen rivierdonderpad en bermpje, die in 2011 in hoge dichtheden in met name de bovenstroomse onderzoeklocaties zijn aangetroffen, zijn nagenoeg verdwenen. Effect van natuurvriendelijke oevers op KRW type kenmerkende vissoorten In de natuurvriendelijke oevers worden in het gehele onderzoeksgebied in meer of mindere mate typekenmerkende soorten aangetroffen. Plaatselijk worden hierbij relatief hoge dichtheden Winde, Rivierdonderpad en Bermpje aangetroffen maar ook in mindere mate ander doelsoorten zoals Kopvoorn, Serpeling, Sneep, Alver en Barbeel. De natuurvriendelijke oevers vormen daarmee geschikte habitattypen voor typerende juveniele riviervissen en hebben een duidelijke meerwaarde ten opzichte van traditionele (stortstenen) oevers (op basis van eerder uitgevoerde onderzoeken). De opkomst van de Ponto-Kaspische grondels in het Maasdal heeft geresulteerd in het vrijwel geheel verdwijnen van rivierdonderpad en mogelijk bermpje. Daarnaast is het niet uit te sluiten dat de lage visdichtheid die in 2014 in vergelijking met 2011 is aangetroffen tevens verband houdt met de invasieve opkomst van deze grondels in de Maas. Bodemchemie De waterbodem op de locaties bestond veelal uit grof zand, fijn zand, slib, slibbig zand of zandig slib. Daar waar de bodem uit grind bestond of nog in steen zat was het nemen van een bodemmonster niet mogelijk en is er geen chemisch beoordeling van (Asseltse plassen). Uit de chemische analyse van de sedimenten kwam naar voren dat op drie locaties (Aijen, Coehoorn 1, Heijen) sediment voorkomt van klasse B of slechter. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door nikkel, zink en koper. Deze stoffen zijn giftig voor waterorganismen. In eerdere jaren was Endrin (insecticiden) verantwoordelijk voor de slechte sedimentkwaliteit. 132 van 235 Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Maas; ecologie en morfologie

141 Meetpunt Monster Type sediment Bagger en ontvangende bodem bij toepassing in opp.waterlichaam (Aquo-kit 2.7) % bedreigde soorten (Omega 6.1) ZWS-0014, 15 augustus 2017, definitief Het gebruik van Endrin (insecticiden) is al jaren verboden in Nederland maar de stof zit nog wel opgeslagen in de bodem waaruit het moeilijk vrijkomt en daardoor niet vrij opneembaar is. Endrin lost bijna niet op in water, maar worden geadsorbeerd aan (water)bodemdeeltjes. Hierdoor kan er vanuit gegaan worden dat het geen probleem vormt voor waterorganismen. De overige locaties waar het mogelijk was om chemisch te toetsen bleken Klasse A of altijd toepasbaar te zijn (Tabel 4.4). Een uitwerking van de sedimentanalyses per locatie wordt gegeven in hoofdstuk 3 van dit rapport. Tabel 4.6 Sediment type en beoordeling volgens standaard bodemvervuilingsindeling en het percentage bedreigde soorten voor een combinatie van 32 stoffen volgens het model OMEGA 6.1. Asseltse plassen ASSSPSN grove kiezels geen data geen data Aijen AIJEN slib Klasse B 31 Bergen BERGN slib Klasse A 9 Heijen HEIJEN2 slibbig zand Klasse B 13 Gebrande Kamp GEBDKP grof zand Altijd toepasbaar 4 Coehoorn 1 COEHN1 zandig slib Klasse B 31 Coehoorn 2 COEHN2 slibbig zand Klasse A 31 Balgoy BALGY slib Klasse A 12 Batenburg BATBG slibbig zand Altijd toepasbaar 14 Zandmeren ZANDMRN grof zand Klasse A 11 Casterense Hoeve HEDEL1 grof zand Altijd toepasbaar 6 Hedel Mussenwaard MUSSWD grof zand Klasse A 9 In hoeverre de stoffen ook beschikbaar zijn en dan door organismen kunnen worden opgenomen is op deze locaties niet gemeten en dus ook niet bekend. Daarnaast is dit sterk afhankelijk van andere milieufactoren, zoals voedingstoestand en levenswijze. Ook is niet bekend of de vestiging van aan locatiegebonden macrofauna hierdoor wordt bemoeilijkt. De monsters zijn met een handnet en door middel van het afborstelen van stenen genomen. Bodembewonende organismen worden mogelijk sterker beïnvloed dan de soorten die zijn aangetroffen met de gebruikte methoden. Vervolg in 2017 In zijn de rechteroevers voor de laatste keer bezocht en in dit rapport uitgewerkt. In 2017 vindt de laatste monitoringsronde aan de linkeroever plaats en worden de locaties gemonitord op chemie, waterplanten en macrofauna. Verder worden er weer lodingen en steilrandmetingen uitgevoerd. Dan worden op alle locaties van zowel de rechter als de linker oevers weer luchtfoto s genomen. Ook wordt in 2017 een nieuwe vismonitoring uitgevoerd. Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Maas; ecologie en morfologie 133 van 235

142

143 5 Literatuur Boekhoud, G., A. de Keijzer-de Haan, M. Kuitert, M. Swarte & A. Veen, Standaardprocedure BW 006 Controle van analysezeven v5, Bureau Waardenburg. Chrzanowski, C. & M.P. Weeber, Monitoring en evaluatie natuur(vriende)-lijke oevers Maas. Rapport in opdracht van Rijkswaterstaat Waterdienst (Frans Kerkum). Deltares, Delft, 207 p. Chrzanowski, C.,. Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Maas. Rapport in opdracht van Rijkswaterstaat Waterdienst. Deltares, Delft. 258 p. De Rooij, J Systeeminstructie. Rapportageprotocol voor het aanleveren van hydrobiologische analyseresultaten. Versie 3. Rijkswaterstaat-CIV Code: i Geerling, G.,. Peilvariatie en ecologie van NVOs in stuwpanden langs de Maas. Memo in opdracht van Rijkswaterstaat Zuid-Nederland. 20 p. Kerkum, F.C.M., Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Maas. Projectplan ecologie en morfologie. Kerkum, F., J. van Schie, R. Hoenjet, A. Knotters, B. Peters & I. Spierts, 2009a. Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Maas. Deelrapportage 1, jaar RWS Waterdienst, Lelystad. 141 p. Kerkum, F.C.M., J. Daling, A. Knotters, L. Walburg, L. Costongs & B. Peters, 2009b. Natuur(vriende)lijke Oevers Maas. Monitoring en evaluatie ecologie en morfologie. Deelrapportage 2, RWS Waterdienst, Lelystad. 165 p. Ketelaar, R. & C. Plate, Handleiding Landelijk Meetnet Libellen. Rapportnr. VS , De Vlinderstichting, Wageningen & Centraal Bureau voor de Statistiek, Voorburg. Kuitert, M. & M.B.A. Swarte, Analysevoorschrift. Waterbodem, zoet en brak Uitzoeken en determineren van Macrozoöbenthos. Versie 7. Intern protocol Rijkswaterstaat-CIV Code: A Molen D.T. van der; R. Pot; C.H.M. Evers & L.L.J. van Nieuwerburgh (eds.) Referenties en maatlatten voor natuurlijke watertypen voor de Kaderrichtlijn water Stowa rapport Oosterbaan, J., Normaalranges voor macrofaunaparameters in sediment in de grote rivieren, een verkenning. RIZA werkdocument X. Penning, E., Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Maas; ecologie en morfologie. Datarapportage Deltares, Delft. In opdracht van RWS Waterdienst. Peters, B., Streefbeeld vrij eroderende oevers Maasdal. Studie i.o.v. RWS Limburg, Bureau Drift, Berg en Dal. Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Maas; ecologie en morfologie 135 van 235

144 Peters, B., Proefproject Vrij Eroderende oevers Maasdal. Locaties Bergen, Aijen en de Waerd.Monitoring 0-situatie In opdracht van Rijkswaterstaat. Peters, B., Proefproject Vrij Eroderende oevers Maasdal. Locaties Bergen, Aijen en de Waerd.Monitoring 2007, situatie na 1 jaar. In opdracht van Rijkswaterstaat. Peters, B., P. Calle, A. Klink, P. Megens & T. Heijerman, Proefproject Vrij Eroderende oevers Maasdal. Locaties Bergen, Aijen en de Waerd. Monitoring 2008, situatie na 2 jaar. In opdracht van Rijkswaterstaat. Peters, B., P. Verbeek, D. Schuit & P. van Hoof, Monitoring Maasoevers In opdracht van Rijkswaterstaat Waterdienst en Rijkswaterstaat Limburg. Bureau Drift, Berg en Dal. 32 pp. Reinhold-Dudok van Heel, E. & P. den Besten, The relation between macroinvertebrate assemblages in the Rhine-Meuse delta (The Netherlands) and sediment quality. Aquatic Ecosystem Health and Management Society 2, Remij, W. (2014) Natuur(vriende)lijke oevers Maas. Werkzaamheden aan de monitoringsoevers in beeld. Studentenopdracht i.o.v. Rijkswaterstaat Water, Verkeer & Leefomgeving & Rijkswaterstaat Dienst Limburg. Rijksen, B.,. Evaluatie Monitoring Natuur(vriende)lijke oevers. Monitoringsronde ; de rechter maasoever (Monitoring droge flora en fauna voorkomend op de natuurvriendelijke oever). In opdracht van Rijkswaterstaat Waterdienst en Rijkswaterstaat Limburg. Kenmerk R HKJ-hgm-V02-NL. Tauw. 28 p. Rusch, B.M., C.A. Schmidt, L.A. Osté, M. Tonkes, J. Lourens, F. van den Ende & J.L. Maas, Richtlijn Nader Onderzoek Waterbodems. Versie 14 februari RWS Waterdienst, Lelystad. 146 p. RWS, Herinrichting Maasoevers en uiterwaarden. Werken aan de Europese Kaderrichtlijn Water voor gezond en schoon water ( juni 2017). Snel, D., Erosie van natuur(vriende)lijke oevers langs de Maas Welke factoren beïnvloeden de erosie? Studentenopdracht in opdracht van Rijkswaterstaat Waterdienst. Tolman, M.E. & G. van den Berg, Toelichting Monitoring vegetatiestructuur Natuurvriendelijke oevers Maas: Monitoring vegetatiestructuur en oeverlijn natuurvriendelijke oevers Maas Versie 2 Definitief 27 maart Pranger & Tolman ecologen & EFTAS GmbH. 77 p. Van Kessel, N., B. Niemeijer, V. de Jong & D. Heijkers, Vismonitoring natuurvriendelijke oevers Maas Onderzoek naar de functionaliteit van NVO s voor juveniele vis. Natuurbalans - Limes Divergens BV, Nijmegen. Van Kouwen, L., Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Maas. Rapport in opdracht van Rijkswaterstaat Waterdienst. Deltares, Delft. 167 p. 136 van 235 Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Maas; ecologie en morfologie

145 VROM & VW, Regeling bodemkwaliteit. Regeling van 13 december 27, nr. DJZ , houdende regels voor de uitvoering van de kwaliteit van de bodem. Staatscourant 20 december p. Weeber, M.P., Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Maas. Rapport in opdracht van Rijkswaterstaat Waterdienst. Deltares, Delft. 178 p. Weeber, M.P., Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Maas. Rapport in opdracht van Rijkswaterstaat Waterdienst. Deltares, Delft. 213 p. Zwarter, H., & G. Boekhoud, Analysevoorschrift. Kalibratie maaswijdte planktongaas en zeven. Intern protocol Rijkswaterstaat-CIV Code: A2.201:1-5. Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Maas; ecologie en morfologie 137 van 235

146

147 A Overzicht locaties Maasoever in Tabel A.1 Overzicht van de gemonitorde locaties in. De locaties waarvan in de kolom oever de cel groen gekleurd is zijn in bezocht (Ro = rechteroever, Lo = linkeroever). Daarnaast zijn gedane ingrepen en het jaartal hiervan per locatie genoemd. Aanvulling op Hoofdtype Oever type Rivierkilometer Ro/Lo Traject Uitvoering Spontaan Koningsteen - De In steen. Door 64,1 64,5 Lo Grensmaas - eroderend Engel verwaarlozing op plaatsen spontaan eroderend Lus van Linne Lo Zandmaas - Natuurlijke oevers (na ingreep) Natuurvriendelijke oevers (ingreep met beperkingen t.o.v. natuurlijke oevers) Traditioneel Ooijen Voorbeeldoever ,9 Lo Zandmaas - De Paaldere t Wildt Tussen kribben in kribvakken 209,1 213,3 Lo Beneden Maas Oude Schans Voorbeeldoever 218,8 219,4 Lo Beneden - Maas Casterense Hoeve Stortsteen onder 217,9 218,1 Ro Beneden - water Maas Hedel - Mussenwaard Eroderend in de kribvakken 221,0 221,8 Ro Beneden Maas - Aijen 138,1 138,5 Ro Zandmaas 2006 Bergen 139,4 140,4 Ro Zandmaas 2006 Beugen 151,9 155,1 Lo Zandmaas 2010 Gebrande Kamp Kribben verwijderd 158,3 159,1 Ro Zandmaas 2010 Coehoorn 170,9 174,3 Ro Bedijkte 2010 Maas Keentse oevers 177,7 178,8 Lo Bedijkte Maas 2012 Heijen Oevergeul 152,0 153,1 Ro Zandmaas 1995, Balgoy 177,0 178,9 Ro Bedijkte Maas Batenburgse oevers geulen en plassen 185,0 185,6 Ro Bedijkte gegraven, deels Maas stenen verwijderd (rivierkant) Het Scheel (bij Oyen) 195,4 196,5 Lo Bedijkte Maas Zandmeren (bij Kerkdriel) 212,5 214,0 Ro Beneden Maas en afgegraven in 2010 Maasoever bij In steen 86,1 86,7 Ro Zandmaas - Asseltse Plassen Broekhuizen Grindoever 118,2 121,4 Lo Zandmaas Ossekamp (bij Oss) De Paaldere Veer Maren Deels in steen, nevengeul aangelegd In steen. Aanleg éénzijdig aangetakte nevengeulen 193,3 194,8 Lo Bedijkte Maas 209,1 213,3 Lo Beneden Maas 2012 (nevengeul) (nevengeul) Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Maas; ecologie en morfologie A-1

148

149 B Overzicht per locatie van voorkomende vegetatie op de droge oever en de natte oeverzone Locatie: Asseltse Plassen Nederlandse naam Wetenschappelijke naam Jaar Grote Kattenstaart Lythrum salicaria Jakobskruiskruid Jacobaea vulgaris Koninginnekruid Eupatorium cannabinum Poelruit Thalictrum flavum Wilde Bertram Achillea ptarmica Wollige Munt Mentha rotundifolia Locatie: Aijen Nederlandse naam Echte Valeriaan Grote Brandnetel Grote Kattenstaart Jakobskruiskruid Kruisbladwalstro Poelruit Rode Ogentroost Vogelmelk Locatie: Bergen Nederlandse naam Fraai Duizendguldenkruid Gevlekte Scheerling Grote Bevernel Grote Kaardebol Grote Kattenstaart Heksenmelk Jakobskruiskruid Kattendoorn Knoopkruid Koninginnekruid Kruisbladwalstro Kruisdistel Late Guldenroede Moerasandoorn Peen Poelruit Wetenschappelijke naam Valeriana officinalis Urtica dioica Lythrum salicaria Jacobaea vulgaris Cruciata Thalictrum flavum Odontites vernus ssp. ser. Ornithogalum umbellatum Wetenschappelijke naam Centaurium pulchellum conium maculatum Pimpinella major Dipsacus fullonum Lythrum salicaria Euphorbia esula Jacobaea vulgaris Ononis repens ssp. spinosa Centaurea jacea Eupatorium cannabinum Cruciata Eryngium campestre Solidago gigantea Stachys palustris Daucus carota Thalictrum flavum Jaar Jaar Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Maas; ecologie en morfologie B-1

150 Nederlandse naam Rapunzelklokje Reukeloze Kamille Rode Ogentroost Smalle Aster Vogelmelk Wilde Marjolein Wilde Bertram Locatie: Heijen Nederlandse naam Akkerdistel Groot Warkruid Grote Brandnetel Haagwinde Heggenrank Heksenmelk Kleefkruid Reuzenbalsemien Wilde Bertram Locatie: Gebrande Kamp Nederlandse naam Akkerdistel Akkerhoornbloem Bezemkruiskruid Geoord Helmkruid Grote Brandnetel Grote Kattenstaart Knopig Helmkruid Koninginnekruid Vlasbekje Wilde Bertram Wit Vetkruid Zacht Vetkruid Zwarte Toorts Locatie: Coehoorn Nederlandse naam Boerenwormkruid Brede Wespenorchis Echte Valeriaan Gele Lis Wetenschappelijke naam Campanula Tripleurospermum maritimum Odontites vernus ssp. ser. Aster lanceolatus Ornithogalum umbellatum Origanum vulgare Achillea ptarmica Wetenschappelijke naam Cirsium arvense Cuscuta europaea Urtica dioica Calystegia sepium Bryonia dioica Euphorbia esula Galium aparine Impatiens glandulifera Achillea ptarmica Wetenschappelijke naam Cirsium arvense Cerastium arvense Senecio inaequidens Scrophularia auriculata Urtica dioica Lythrum salicaria Scrophularia nodosa Eupatorium cannabinum Linaria vulgaris Achillea ptarmica Sedum album Sedum sexangulare Verbascum nigrum Wetenschappelijke naam Tanacetum vulgare Epipactis helleborine Valeriana officinalis Iris pseudacorus Jaar Jaar Jaar Jaar B-2 Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Maas; ecologie en morfologie

151 Nederlandse naam Gewone Berenklauw Groot Streepzaad Grote Brandnetel Grote Kattenstaart Haagwinde Harig Wilgenroosje Heelblaadjes Heksenmelk Jakobskruiskruid Knoopkruid Knopig Helmkruid Kompassla Koninginnekruid Kruisdistel Moerasandoorn Rivierfonteinkruid Wilde Bertram Wolfspoot Locatie: Balgoy Nederlandse naam Grote Kaardebol Grote Kattenstaart Heelblaadjes Jakobskruiskruid Knikkende Distel Rode Klaver Rode Ogentroost Wilde Bertram Wilde Marjolein Wetenschappelijke naam Heracleum sphondylium Crepis biennis Urtica dioica Lythrum salicaria Calystegia sepium Epilobium hirsutum Pulicaria dysenterica Euphorbia esula Jacobaea vulgaris Centaurea jacea Scrophularia nodosa Lactuca serriola Eupatorium cannabinum Eryngium campestre Stachys palustris Potamogeton Achillea ptarmica Lycopus europaeus Wetenschappelijke naam Dipsacus fullonum Lythrum salicaria Pulicaria dysenterica Jacobaea vulgaris Carduus nutans Trifolium pratense Odontites vernus ssp. ser. Achillea ptarmica Origanum vulgare Jaar Jaar Locatie: Batenburgse oevers Nederlandse naam Wetenschappelijke naam Bitterzoet Solanum dulcamara Brede Wespenorchis Epipactis helleborine Duits Viltkruid Filago vulgaris Echte Kruisdistel Eryngium campestre Fraai Duizendguldenkruid Centaurium pulchellum Geel Walstro Galium verum Gele Lis Iris pseudacorus Gewone Brunel Prunella vulgaris Groot Warkruid Cuscuta europaea Jaar Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Maas; ecologie en morfologie B-3

152 Nederlandse naam Grote Kattenstaart Grote Wederik Harig Wilgenroosje Hazenpootje Heelblaadjes Heksenmelk Jakobskruiskruid Kattendoorn Knoopkruid Knopig Helmkruid Koninginnekruid Late Guldenroede Moerasandoorn Moerasspirea Peen Poelruit Rivierfonteinkruid Rode Ogentroost Sikkelklaver Vlasbekje Wilde Bertram Wit Vetkruid Wolfspoot Zacht Vetkruid Zomerfijnstraal Zwarte Toorts Locatie: Zandmeren Nederlandse namen Echte Kruisdistel Geel Walstro Geoorde Zuring Gewone Brunel Goudhaver Grote Kattenstaart Heelblaadjes Heksenmelk Jakobskruiskruid Karwijvarkenskervel Kattendoorn Knikkende Distel Wetenschappelijke naam Lythrum salicaria Lysimachia vulgaris Epilobium hirsutum Trifolium arvense Pulicaria dysenterica Euphorbia esula Jacobaea vulgaris Ononis repens ssp. spinosa Centaurea jacea Scrophularia nodosa Eupatorium cannabinum Solidago gigantea Stachys palustris Filipendula ulmaria Daucus carota Thalictrum flavum Potamogeton Odontites vernus ssp. ser. Medicago Linaria vulgaris Achillea ptarmica Sedum album Lycopus europaeus Sedum sexangulare Erigeron annuus Verbascum nigrum Wetenschappelijke namen Eryngium campestre Galium verum Rumex thyrsiflorus Prunella vulgaris Trisetum flavescens Lythrum salicaria Pulicaria dysenterica Euphorbia esula Jacobaea vulgaris Peucedanum Ononis repens ssp. spinosa Carduus nutans Jaar Jaar B-4 Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Maas; ecologie en morfologie

153 Nederlandse namen Knoopkruid Koninginnekruid Kruisdistel Moerasandoorn Poelruit Sikkelklaver Wilde Bertram Wilde Marjolein Wilde Reseda Zachte Haver Wetenschappelijke namen Centaurea jacea Eupatorium cannabinum Eryngium campestre Stachys palustris Thalictrum flavum Medicago Achillea ptarmica Origanum vulgare Reseda lutea Helictotrichon pubescens Jaar Locatie: Hedel Casterense Hoeve Nederlandse naam Wetenschappelijke naam Bezemkruiskruid Senecio inaequidens Bleek Peermos Pohlia wahlenbergii Brede Wespenorchis Epipactis helleborine Echte Kruisdistel Eryngium campestre Echte Valeriaan Valeriana officinalis Geel Walstro Galium verum Geoorde Zuring Rumex thyrsiflorus Gesnaveld Boogsterrenmos Plagiomnium rostratum Gewone Brunel Prunella vulgaris Grote Kattenstaart Lythrum salicaria Grote Wederik Lysimachia vulgaris Heelblaadjes Pulicaria dysenterica Heksenmelk Euphorbia esula Jakobskruiskruid Jacobaea vulgaris Kattendoorn Ononis repens ssp. spinosa Knikkende Distel Carduus nutans Knopig Helmkruid Scrophularia nodosa Koninginnekruid Eupatorium cannabinum Kruisdistel Eryngium campestre Luzerne Medicago sativa Moerasandoorn Stachys palustris Moeraskruiskruid Jacobaea paludosa Moerasspirea Filipendula ulmaria Poelruit Thalictrum flavum Rode Ogentroost Odontites vernus ssp. ser. Sikkelklaver Medicago Veldsalie Salvia pratensis Waterzuring Rumex hydrolapathum Jaar Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Maas; ecologie en morfologie B-5

154 Nederlandse naam Wit Vetkruid Wetenschappelijke naam Sedum album Jaar Locatie: Hedel Mussenwaard Nederlandse naam Wetenschappelijke naam Akkerwinde Convolvulus arvensis Echte Kruisdistel Eryngium campestre Echte Valeriaan Valeriana officinalis Geel Walstro Galium verum Glanshaver Arrhenatherum elatius Goudhaver Trisetum flavescens Grote Kattenstaart Lythrum salicaria Heksenmelk Euphorbia esula Jakobskruiskruid Jacobaea vulgaris Kamgras Cynosurus cristatus Karwijvarkenskervel Peucedanum Kattendoorn Ononis repens ssp. spinosa Knikkende Distel Carduus nutans Knoopkruid Centaurea jacea Knopig Helmkruid Scrophularia nodosa Kruisdistel Eryngium campestre Kweekdravik Bromopsis Luzerne Medicago sativa Moeraskruiskruid Jacobaea paludosa Sikkelklaver Medicago Veldgerst Hordeum secalinum Vlasbekje Linaria vulgaris Wilde Bertram Achillea ptarmica Wilde Marjolein Origanum vulgare Zachte Haver Helictotrichon pubescens Jaar B-6 Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Maas; ecologie en morfologie

155 C Overzicht aangetroffen fauna per locatie Locatie: Asseltse Plassen Nederlandse naam Atalanta Bastaardkikker Bergeend Blauwe Breedscheenjuffer Bont Zandoogje Boomblauwtje Bramensprinkhaan Bruin Zandoogje Bruine Sprinkhaan Dagpauwoog Distelvlinder Gele Kwikstaart Gewone Oeverlibel Gouden Sprinkhaan Grasmus Graspieper Greppelsprinkhaan Groot Koolwitje IJsvogel Kanaaljuffer Klein Geaderd Witje Klein koolwitje Kleine Vos Krasser Landkaartje Lantaarntje Oeverloper Oeverzwaluw Paardenbijter Ratelaar Rietgors Veldleeuwerik Visdief Vuurlibel Wetenschappelijke naam Vanessa atalanta Pelophylax kl. esculentus Tadorna tadorna Platycnemis pennipes Pararge aegeria Celastrina argiolus Pholidopter griseoaptera Maniola jurtina Chorthippus brunneus Aglais io Vanessa cardui Motacilla flava Orthetrum cancellatum Chrysochraon dispar Sylvia communis Anthus pratensis Metrioptera roeselii Pieris brassicae Alcedo atthis Erythromma lindenii Pieris napi Pieris rapae Aglais urticae Chorthippus parallelus Araschnia levana Ischnura elegans Actitis hypoleucos Riparia riparia Aeshna mixta Chorthippus biguttulus Emberiza schoeniclus Alauda arvensis Sterna hirundo Crocothemis erythraea Jaar Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Maas; ecologie en morfologie C-1

156 Locatie: Aijen Nederlandse naam Atalanta Bont Zandoogje Braamsluiper Bramensprinkhaan Bruin Zandoogje Bruine Sprinkhaan Distelvlinder Gewoon Spitskopje Grasmus Grote Groene Sabelsprinkhaan Hooibeestje IJsvogel Klein Geaderd Witje Klein Koolwitje Kleine Vuurvlinder Krasser Landkaartje Lantaarntje Oeverzwaluw Oranje Zandoogje Ratelaar Visdief Weidebeekjuffer Zuidelijk Spitskopje Locatie: Bergen Nederlandse naam Atalanta Blauwe Breedscheenjuffer Bont Zandoogje Bruin Zandoogje Citroenvlinder Dagpauwoog Distelvlinder Gele Kwikstaart Grasmus Greppelsprinkhaan Hooibeestje Icarusblauwtje IJsvogel Klein Geaderd Witje Wetenschappelijke naam Vanessa atalanta Pararge aegeria Sylvia curruca Pholidopter griseoaptera Maniola jurtina Chorthippus brunneus Vanessa cardui Conocephalus dorsalis Sylvia communis Tettigonia viridissima Coenonympha pamphilus Alcedo atthis Pieris napi Pieris rapae Lycaena phlaeas Chorthippus parallelus Araschnia levana Ischnura elegans Riparia riparia Pyronia tithonus Chorthippus biguttulus Sterna hirundo Calopteryx splendens Conocephalus discolor Wetenschappelijke naam Vanessa atalanta Platycnemis pennipes Pararge aegeria Maniola jurtina Gonepteryx rhamni Aglais io Vanessa cardui Motacilla flava Sylvia communis Metrioptera roeselii Coenonympha pamphilus Polyommatus icarus Alcedo atthis Pieris napi Jaar Jaar C-2 Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Maas; ecologie en morfologie

157 Nederlandse naam Klein Koolwitje Kleine Vuurvlinder Koekoek Krasser Landkaartje Oeverloper Oranje Zandoogje Ratelaar Roodborsttapuit Veldleeuwerik Zuidelijk Spitskopje Locatie: Heijen Nederlandse naam Atalanta Blauwe Breedscheenjuffer Bont Zandoogje Bramensprinkhaan Bruine Sprinkhaan Bruinrode Heidelibel Citroenvlinder Dagpauwoog Distelvlinder Europese Bever Gehakkelde Aurelia Gekraagde Roodstaart Groot Koolwitje Haas Hooibeestje IJsvogel Klein Geaderd Witje Klein Koolwitje Kleine Vos Koevinkje Landkaartje Lantaarntje Nachtegaal Paardenbijter Ree Steenrode Heidelibel Weidebeekjuffer Wetenschappelijke naam Pieris rapae Lycaena phlaeas Cuculus canorus Chorthippus parallelus Araschnia levana Actitis hypoleucos Pyronia tithonus Chorthippus biguttulus Saxicola rubicola Alauda arvensis Conocephalus discolor Wetenschappelijke naam Vanessa atalanta Platycnemis pennipes Pararge aegeria Pholidopter griseoaptera Chorthippus brunneus Sympetrum striolatum Gonepteryx rhamni Aglais io Vanessa cardui Castor fiber Polygonia calbum Phoenicurus phoenicurus Pieris brassicae Lepus europaeus Coenonympha pamphilus Alcedo atthis Pieris napi Pieris rapae Aglais urticae Aphantopus hyperantus Araschnia levana Ischnura elegans Luscinia megarhynchos Aeshna mixta Capreolus capreolus Sympetrum vulgatum Calopteryx splendens Jaar Jaar Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Maas; ecologie en morfologie C-3

158 Nederlandse naam Zuidelijk Spitskopje Locatie: Gebrande Kamp Nederlandse naam Atalanta Bastaardkikker Bastaardzandloopkever Blauwe Breedscheenjuffer Bont Zandoogje Boomblauwtje Bramensprinkhaan Bruine Kikker Bruinrode Heidelibel Citroenvlinder Dagpauwoog Europese Bever Gehakkelde Aurelia Gewone Oeverlibel Gewone Pad Groot Dikkopje Grote Groene Sabelsprinkhaan Grote Keizerlibel Hooibeestje Hoornaar IJsvogel Klein Geaderd Witje Kleine Vos Konijn Krasser Landkaartje Lantaarntje Oranje Zandoogje Paardenbijter Ratelaar Struiksprinkhaan Weidebeekjuffer Zomertortel Zuidelijk Spitskopje Zwartsprietdikkopje Wetenschappelijke naam Conocephalus discolor Wetenschappelijke naam Vanessa atalanta Pelophylax kl. esculentus Cicindela hybrida Platycnemis pennipes Pararge aegeria Celastrina argiolus Pholidopter griseoaptera Rana temporaria Sympetrum striolatum Gonepteryx rhamni Aglais io Castor fiber Polygonia calbum Orthetrum cancellatum Bufo bufo Ochlodes sylvanus Tettigonia viridissima Anax imperator Coenonympha pamphilus Vespa crabro Alcedo atthis Pieris napi Aglais urticae Oryctolagus cuniculus Chorthippus parallelus Araschnia levana Ischnura elegans Pyronia tithonus Aeshna mixta Chorthippus biguttulus Leptophyes punctatissima Calopteryx splendens Streptopelia turtur Conocephalus discolor Thymelicus lineola Jaar Jaar C-4 Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Maas; ecologie en morfologie

159 Locatie: Coehoorn Nederlandse naam Atalanta Bastaardkikker Blauwe Breedscheenjuffer Bont Zandoogje Boomblauwtje Bramensprinkhaan Bruin Zandoogje Bruine Kikker Bruine Sprinkhaan Bruinrode Heidelibel Buizerd Dagpauwoog Das Distelvlinder Europese Bever Gewone Oeverlibel Gewoon Spitskopje Grasmus Groot Dikkopje Grote Groene Sabelsprinkhaan Hooibeestje IJsvogel Kanaaljuffer Klein Geaderd Witje Klein Koolwitje Kleine Vuurvlinder Koraaljuffer Krasser Landkaartje Lantaarntje Oranje Zandoogje Paardenbijter Ratelaar Steenrode Heidelibel Struiksprinkhaan Vuurlibel Weidebeekjuffer Wespenspin Zuidelijk Spitskopje Zwartsprietdikkopje Wetenschappelijke naam Vanessa atalanta Pelophylax kl. esculentus Platycnemis pennipes Pararge aegeria Celastrina argiolus Pholidopter griseoaptera Maniola jurtina Rana temporaria Chorthippus brunneus Sympetrum striolatum Buteo buteo Aglais io Meles meles Vanessa cardui Castor fiber Orthetrum cancellatum Conocephalus dorsalis Sylvia communis Ochlodes sylvanus Tettigonia viridissima Coenonympha pamphilus Alcedo atthis Erythromma lindenii Pieris napi Pieris rapae Lycaena phlaeas Ceriagrion tenellum Chorthippus parallelus Araschnia levana Ischnura elegans Pyronia tithonus Aeshna mixta Chorthippus biguttulus Sympetrum vulgatum Leptophyes punctatissima Crocothemis erythraea Calopteryx splendens Argiope bruennichi Conocephalus discolor Thymelicus lineola Jaar Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Maas; ecologie en morfologie C-5

160 Locatie: Balgoy Nederlandse naam Bastaardkikker Bont Zandoogje Bramensprinkhaan Bruin Blauwtje Bruin Zandoogje Bruine Sprinkhaan Bruinrode Heidelibel Chinese Wolhandkrab Dagpauwoog Distelvlinder Gewoon Doorntje Gewoon Spitskopje Gewone Oeverlibel Gouden Sprinkhaan Grote Groene Sabelsprinkhaan Grote Roodoogjuffer Hooibeestje Icarusblauwtje IJsvogel Klein Geaderd Witje Kleine Vuurvlinder Koevinkje Krasser Landkaartje Lantaarntje Oranje Zandoogje Platbuik Ratelaar Weidebeekjuffer Wespenspin Zeggedoorntje Zuidelijk Spitskopje Zwartsprietdikkopje Locatie: Batenburgse oevers Nederlandse naam Atalanta Bastaardkikker Bastaardzandloopkever Bont Zandoogje Bramensprinkhaan Wetenschappelijke naam Pelophylax kl. esculentus Pararge aegeria Pholidopter griseoaptera Aricia agestis Maniola jurtina Chorthippus brunneus Sympetrum striolatum Eriocheir sinensis Aglais io Vanessa cardui Tetrix undulata Conocephalus dorsalis Orthetrum cancellatum Chrysochraon dispar Tettigonia viridissima Erythromma najas Coenonympha pamphilus Polyommatus icarus Alcedo atthis Pieris napi Lycaena phlaeas Aphantopus hyperantus Chorthippus parallelus Araschnia levana Ischnura elegans Pyronia tithonus Libellula depressa Chorthippus biguttulus Calopteryx splendens Argiope bruennichi Tetrix subulata Conocephalus discolor Thymelicus lineola Wetenschappelijke naam Vanessa atalanta Pelophylax kl. esculentus Cicindela hybrida Pararge aegeria Pholidopter griseoaptera Jaar Jaar C-6 Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Maas; ecologie en morfologie

161 Nederlandse naam Bruin Blauwtje Bruin Zandoogje Bruine Glazenmaker Bruine Sprinkhaan Buizerd Distelvlinder Gele Kwikstaart Gewone Oeverlibel Grasmus Groot Dikkopje Groot Koolwitje Grote Groene Sabelsprinkhaan Hooibeestje Hoornaarroofvlieg Icarusblauwtje IJsvogel Klein Geaderd Witje Klein Koolwitje Kleine Vuurvlinder Konijn Krasser Landkaartje Lantaarntje Lepelaar Paardenbijter Ratelaar Steenrode Heidelibel Vos Watersnuffel Weidebeekjuffer Zuidelijk Spitskopje Zuringuil Locatie: Zandmeren Nederlandse namen Bont Zandoogje Boomblauwtje Bramensprinkhaan Bruin Blauwtje Bruine Sprinkhaan Chinese Wolhandkrab Wetenschappelijke naam Aricia agestis Maniola jurtina Aeshna grandis Chorthippus brunneus Buteo buteo Vanessa cardui Motacilla flava Orthetrum cancellatum Sylvia communis Ochlodes sylvanus Pieris brassicae Tettigonia viridissima Coenonympha pamphilus Asilus crabroniformis Polyommatus icarus Alcedo atthis Pieris napi Pieris rapae Lycaena phlaeas Oryctolagus cuniculus Chorthippus parallelus Araschnia levana Ischnura elegans Platalea leucorodia Aeshna mixta Chorthippus biguttulus Sympetrum vulgatum Vulpes vulpes Enallagma cyathigerum Calopteryx splendens Conocephalus discolor Acronicta rumicis Wetenschappelijke namen Pararge aegeria Celastrina argiolus Pholidopter griseoaptera Aricia agestis Chorthippus brunneus Eriocheir sinensis Jaar Jaar Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Maas; ecologie en morfologie C-7

162 Nederlandse namen Dagpauwoog Distelvlinder Gewone Boerenwormkruidgalmug Gewone Oeverlibel Groot Dikkopje Grote Groene Sabelsprinkhaan Icarusblauwtje IJsvogel Klein Geaderd Witje Klein Koolwitje Kleine Vos Kleine Vuurvlinder Konijn Krasser Oeverzwaluw Oranje Zandoogje Paardenbijter Ratelaar Zuidelijk Spitskopje Zuringuil Wetenschappelijke namen Aglais io Vanessa cardui Rhopalomyia tanaceticola Orthetrum cancellatum Ochlodes sylvanus Tettigonia viridissima Polyommatus icarus Alcedo atthis Pieris napi Pieris rapae Aglais urticae Lycaena phlaeas Oryctolagus cuniculus Chorthippus parallelus Riparia riparia Pyronia tithonus Aeshna mixta Chorthippus biguttulus Conocephalus discolor Acronicta rumicis Jaar Locatie: Hedelse Casterense Hoeve Nederlandse naam Wetenschappelijke naam Atalanta Sympetrum striolatum Bastaardkikker Pelophylax kl. esculentus Bont Zandoogje Pararge aegeria Bramensprinkhaan Pholidopter griseoaptera Bruin Blauwtje Aricia agestis Bruine Sprinkhaan Chorthippus brunneus Bruinrode Heidelibel Sympetrum striolatum Dagpauwoog Aglais io Distelvlinder Vanessa cardui Europese Bever Castor fiber Gewone Oeverlibel Orthetrum cancellatum Gewoon Doorntje Tetrix undulata Groene Specht Picus viridis Icarusblauwtje Polyommatus icarus IJsvogel Alcedo atthis Klein Geaderd Witje Pieris napi Klein Koolwitje Pieris rapae Kleine Vuurvlinder Lycaena phlaeas Jaar C-8 Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Maas; ecologie en morfologie

163 Nederlandse naam Koekoek Konijn Krasser Landkaartje Oeverzwaluw Paardenbijter Ratelaar St Jansvlinder Weidebeekjuffer Locatie: Hedel Mussenwaard Nederlandse naam Atalanta Bruin Blauwtje Bruine Sprinkhaan Dagpauwoog Distelvlinder Groene Specht Grote Groene Sabelsprinkhaan Icarusblauwtje IJsvogel Kanaaljuffer Klein Koolwitje Kleine Vos Kleine Vuurvlinder Krasser Oranje Zandoogje Ratelaar Roodborsttapuit Weidebeekjuffer Zwartsprietdikkopje Wetenschappelijke naam Cuculus canorus Oryctolagus cuniculus Chorthippus parallelus Araschnia levana Riparia riparia Aeshna mixta Chorthippus biguttulus Zygaena filipendulae Calopteryx splendens Wetenschappelijke naam Vanessa atalanta Aricia agestis Chorthippus brunneus Aglais io Vanessa cardui Picus viridis Tettigonia viridissima Polyommatus icarus Alcedo atthis Erythromma lindenii Pieris rapae Aglais urticae Lycaena phlaeas Chorthippus parallelus Pyronia tithonus Chorthippus biguttulus Saxicola rubicola Calopteryx splendens Thymelicus lineola Jaar Jaar Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Maas; ecologie en morfologie C-9

164

165 D Overzicht per locatie van voorkomende macrofauna in de oeverzone Locatie: Asseltse plassen Wetenschappelijke naam Aantal Methode Locatie Ancylus fluviatilis 6 Handnet ASSSPSN Branchiura sowerbyi 8 Handnet ASSSPSN Caenis luctuosa 3 Handnet ASSSPSN Caspihalacarus hyrcanus 13 Stenengrijper(handmatig) ASSSPSN Cataclysta lemnata 3 Handnet ASSSPSN Chelicorophium curvispinum 17 Handnet ASSSPSN Chelicorophium curvispinum 34 Stenengrijper(handmatig) ASSSPSN Chelicorophium robustum 47 Stenengrijper(handmatig) ASSSPSN Chelicorophium robustum 97 Handnet ASSSPSN Cladotanytarsus 7 Stenengrijper(handmatig) ASSSPSN Cladotanytarsus mancus gr. 21 Stenengrijper(handmatig) ASSSPSN Cladotanytarsus mancus gr. 30 Handnet ASSSPSN Corbicula 8 Handnet ASSSPSN Corbicula 9 Stenengrijper(handmatig) ASSSPSN Corbicula fluminea 1 Handnet ASSSPSN Corophiidae 55 Handnet ASSSPSN Corophiidae 128 Stenengrijper(handmatig) ASSSPSN Cricotopus 7 Stenengrijper(handmatig) ASSSPSN Cricotopus 60 Handnet ASSSPSN Cricotopus 86 Stenengrijper(handmatig) ASSSPSN Cricotopus 91 Handnet ASSSPSN Cricotopus bicinctus 79 Stenengrijper(handmatig) ASSSPSN Cricotopus bicinctus 516 Handnet ASSSPSN Cricotopus intersectus agg. 7 Stenengrijper(handmatig) ASSSPSN Cricotopus intersectus agg. 30 Handnet ASSSPSN Cricotopus sylvestris gr. 121 Handnet ASSSPSN Cricotopus sylvestris gr. 229 Stenengrijper(handmatig) ASSSPSN Cricotopus sylvestris gr Handnet ASSSPSN Cricotopus triannulatus agg. 121 Handnet ASSSPSN Dicrotendipes nervosus 30 Handnet ASSSPSN Dicrotendipes nervosus 50 Stenengrijper(handmatig) ASSSPSN Dikerogammarus 75 Stenengrijper(handmatig) ASSSPSN Dikerogammarus 122 Handnet ASSSPSN Dikerogammarus villosus 98 Handnet ASSSPSN Dreissena 13 Stenengrijper(handmatig) ASSSPSN Dreissena 58 Handnet ASSSPSN Jaar Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Maas; ecologie en morfologie D-1

166 Wetenschappelijke naam Aantal Methode Locatie Dreissena bugensis 126 Stenengrijper(handmatig) ASSSPSN Dreissena bugensis 210 Handnet ASSSPSN Ecnomus tenellus 3 Handnet ASSSPSN Ecnomus tenellus 17 Stenengrijper(handmatig) ASSSPSN Enchytraeidae 9 Stenengrijper(handmatig) ASSSPSN Ferrissia fragilis 3 Handnet ASSSPSN Gammaridae 929 Handnet ASSSPSN Gammaridae 1802 Stenengrijper(handmatig) ASSSPSN Helobdella stagnalis 4 Stenengrijper(handmatig) ASSSPSN Hydroptilidae 4 Stenengrijper(handmatig) ASSSPSN Hypania invalida 3 Handnet ASSSPSN Jaera istri 195 Handnet ASSSPSN Jaera istri 243 Stenengrijper(handmatig) ASSSPSN Microtendipes 7 Stenengrijper(handmatig) ASSSPSN Microtendipes chloris agg. 21 Stenengrijper(handmatig) ASSSPSN Microtendipes chloris agg. 30 Handnet ASSSPSN Microtendipes chloris gr. 243 Handnet ASSSPSN Mysidae 3 Handnet ASSSPSN Naididae 3 Handnet ASSSPSN Nais 3 Handnet ASSSPSN Nais bretscheri 9 Stenengrijper(handmatig) ASSSPSN Nais pardalis 21 Stenengrijper(handmatig) ASSSPSN Neozavrelia 30 Handnet ASSSPSN Orchestia cavimana 24 Handnet ASSSPSN Orthocladiinae 7 Stenengrijper(handmatig) ASSSPSN Parachironomus vitiosus [1] 7 Stenengrijper(handmatig) ASSSPSN Paratanytarsus 7 Stenengrijper(handmatig) ASSSPSN Paratanytarsus 21 Stenengrijper(handmatig) ASSSPSN Paratanytarsus 30 Handnet ASSSPSN Paratanytarsus dissimilis agg. 86 Stenengrijper(handmatig) ASSSPSN Paratanytarsus dissimilis agg. 182 Handnet ASSSPSN Paratrichocladius rufiventris 30 Handnet ASSSPSN Potamopyrgus antipodarum 17 Stenengrijper(handmatig) ASSSPSN Potamopyrgus antipodarum 58 Handnet ASSSPSN Potamothrix moldaviensis 14 Handnet ASSSPSN Potamothrix vejdovskyi 6 Handnet ASSSPSN Psammoryctides barbatus 36 Handnet ASSSPSN Psectrocladius sordidellus/limbatellus gr. 7 Stenengrijper(handmatig) ASSSPSN Rheotanytarsus 30 Handnet ASSSPSN Rhyacodrilus coccineus 19 Handnet ASSSPSN Tanytarsus 7 Stenengrijper(handmatig) ASSSPSN Jaar D-2 Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Maas; ecologie en morfologie

167 Wetenschappelijke naam Aantal Methode Locatie Tanytarsus 7 Stenengrijper(handmatig) ASSSPSN Tanytarsus eminulus gr. 30 Handnet ASSSPSN Tanytarsus mendax gr. 14 Stenengrijper(handmatig) ASSSPSN Tinodes waeneri 3 Handnet ASSSPSN Tubificidae 4 Stenengrijper(handmatig) ASSSPSN Tubificidae 161 Handnet ASSSPSN Xenochironomus xenolabis 30 Handnet ASSSPSN Locatie: Aijen Wetenschappelijke naam Aantal Methode Locatie Branchiura sowerbyi 6 Handnet AIJEN Caenis horaria 2 Handnet AIJEN Caspihalacarus hyrcanus 2 Handnet AIJEN Caspihalacarus hyrcanus 3 Stenengrijper(handmatig) AIJEN Chelicorophium curvispinum 2 Handnet AIJEN Chelicorophium curvispinum 6 Stenengrijper(handmatig) AIJEN Chelicorophium robustum 1 Stenengrijper(handmatig) AIJEN Chironomus 4 Stenengrijper(handmatig) AIJEN Chironomus nuditarsis 3 Handnet AIJEN Cladotanytarsus 8 Stenengrijper(handmatig) AIJEN Cladotanytarsus mancus gr. 19 Stenengrijper(handmatig) AIJEN Cladotanytarsus mancus gr. 32 Handnet AIJEN Corophiidae 6 Handnet AIJEN Corophiidae 9 Stenengrijper(handmatig) AIJEN Cricotopus 8 Stenengrijper(handmatig) AIJEN Cricotopus 16 Handnet AIJEN Cricotopus 80 Handnet AIJEN Cricotopus 119 Stenengrijper(handmatig) AIJEN Cricotopus bicinctus 11 Handnet AIJEN Cricotopus bicinctus 35 Stenengrijper(handmatig) AIJEN Cricotopus intersectus agg. 11 Handnet AIJEN Cricotopus intersectus agg. 35 Stenengrijper(handmatig) AIJEN Cricotopus sylvestris gr. 13 Handnet AIJEN Cricotopus sylvestris gr. 88 Stenengrijper(handmatig) AIJEN Dicrotendipes nervosus 3 Handnet AIJEN Dicrotendipes nervosus 12 Stenengrijper(handmatig) AIJEN Dikerogammarus 45 Handnet AIJEN Dikerogammarus haemobaphes 9 Handnet AIJEN Dikerogammarus villosus 9 Handnet AIJEN Dreissena 2 Handnet AIJEN Dreissena 2 Stenengrijper(handmatig) AIJEN Jaar Jaar Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Maas; ecologie en morfologie D-3

168 Wetenschappelijke naam Aantal Methode Locatie Dreissena bugensis 8 Stenengrijper(handmatig) AIJEN Enchytraeidae 2 Stenengrijper(handmatig) AIJEN Enchytraeidae 4 Handnet AIJEN Ferrissia fragilis 2 Handnet AIJEN Ferrissia fragilis 2 Stenengrijper(handmatig) AIJEN Gammaridae 389 Handnet AIJEN Gammaridae 464 Stenengrijper(handmatig) AIJEN Jaera istri 97 Stenengrijper(handmatig) AIJEN Jaera istri 240 Handnet AIJEN Limnodrilus claparedianus 2 Handnet AIJEN Limnomysis benedeni 6 Handnet AIJEN Limnophyes 5 Handnet AIJEN Limnophyes 8 Handnet AIJEN Microtendipes pedellus agg. 4 Stenengrijper(handmatig) AIJEN Naididae 2 Handnet AIJEN Nais 8 Handnet AIJEN Nais bretscheri 7 Stenengrijper(handmatig) AIJEN Nais communis 2 Handnet AIJEN Nais pardalis 4 Stenengrijper(handmatig) AIJEN Nais pardalis 6 Handnet AIJEN Nais simplex 4 Handnet AIJEN Neozavrelia 3 Handnet AIJEN Neozavrelia 8 Handnet AIJEN Paranais frici 4 Handnet AIJEN Paratanytarsus 3 Handnet AIJEN Paratanytarsus 4 Stenengrijper(handmatig) AIJEN Paratanytarsus 8 Handnet AIJEN Paratanytarsus dissimilis agg. 11 Handnet AIJEN Paratanytarsus dissimilis agg. 46 Stenengrijper(handmatig) AIJEN Paratrichocladius rufiventris 3 Handnet AIJEN Paratrichocladius rufiventris 4 Stenengrijper(handmatig) AIJEN Paratrichocladius rufiventris 16 Handnet AIJEN Paratrichocladius rufiventris 23 Stenengrijper(handmatig) AIJEN Polypedilum nubeculosum 3 Handnet AIJEN Potamothrix moldaviensis 2 Handnet AIJEN Potamothrix vejdovskyi 28 Handnet AIJEN Pristina 1 Stenengrijper(handmatig) AIJEN Procladius 3 Handnet AIJEN Psammoryctides barbatus 6 Handnet AIJEN Slavina appendiculata 24 Handnet AIJEN Stenochironomus 3 Handnet AIJEN Jaar D-4 Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Maas; ecologie en morfologie

169 Wetenschappelijke naam Aantal Methode Locatie Stictochironomus 3 Handnet AIJEN Tanytarsus 4 Stenengrijper(handmatig) AIJEN Tanytarsus 5 Handnet AIJEN Tanytarsus 5 Handnet AIJEN Tanytarsus brundini/curticornis 3 Handnet AIJEN Tanytarsus brundini/curticornis 8 Stenengrijper(handmatig) AIJEN Tanytarsus mendax gr. 3 Handnet AIJEN Tinodes 3 Stenengrijper(handmatig) AIJEN Tubificidae 110 Handnet AIJEN Locatie: Bergen Wetenschappelijke naam Aantal Methode Locatie Aulodrilus 13 Handnet BERGN Branchiura sowerbyi 13 Handnet BERGN Ceratopogonidae 1 Stenengrijper(handmatig) BERGN Ceratopogonidae 5 Handnet BERGN Chelicorophium robustum 1 Stenengrijper(handmatig) BERGN Chironomus 400 Handnet BERGN Chironomus acutiventris 44 Handnet BERGN Chironomus bernensis 22 Handnet BERGN Cladopelma viridulum gr. 44 Handnet BERGN Cladotanytarsus mancus 133 Handnet BERGN Cladotanytarsus mancus gr. 5 Stenengrijper(handmatig) BERGN Cladotanytarsus mancus gr. 5 Stenengrijper(handmatig) BERGN Cladotanytarsus mancus gr. 844 Handnet BERGN Corbicula 112 Handnet BERGN Corophiidae 1 Stenengrijper(handmatig) BERGN Cricotopus 5 Stenengrijper(handmatig) BERGN Cricotopus 25 Stenengrijper(handmatig) BERGN Cricotopus 89 Handnet BERGN Cricotopus 162 Stenengrijper(handmatig) BERGN Cricotopus 210 Stenengrijper(handmatig) BERGN Cricotopus bicinctus 5 Stenengrijper(handmatig) BERGN Cricotopus bicinctus 20 Stenengrijper(handmatig) BERGN Cricotopus intersectus agg. 5 Stenengrijper(handmatig) BERGN Cricotopus intersectus agg. 22 Handnet BERGN Cricotopus intersectus agg. 30 Stenengrijper(handmatig) BERGN Cricotopus sylvestris gr. 20 Stenengrijper(handmatig) BERGN Cricotopus sylvestris gr. 22 Handnet BERGN Cricotopus sylvestris gr. 65 Stenengrijper(handmatig) BERGN Cricotopus triannulatus agg. 10 Stenengrijper(handmatig) BERGN Jaar Jaar Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Maas; ecologie en morfologie D-5

170 Wetenschappelijke naam Aantal Methode Locatie Cryptochironomus 22 Handnet BERGN Cyrnus trimaculatus 2 Stenengrijper(handmatig) BERGN Dicrotendipes nervosus 10 Stenengrijper(handmatig) BERGN Dicrotendipes nervosus 30 Stenengrijper(handmatig) BERGN Dikerogammarus 6 Stenengrijper(handmatig) BERGN Dikerogammarus 27 Stenengrijper(handmatig) BERGN Dikerogammarus 58 Handnet BERGN Dikerogammarus villosus 29 Handnet BERGN Dreissena 1 Stenengrijper(handmatig) BERGN Dreissena bugensis 2 Stenengrijper(handmatig) BERGN Ferrissia fragilis 5 Stenengrijper(handmatig) BERGN Forelia liliacea 5 Handnet BERGN Gammaridae 288 Stenengrijper(handmatig) BERGN Gammaridae 425 Stenengrijper(handmatig) BERGN Gammaridae 641 Handnet BERGN Harnischia 5 Stenengrijper(handmatig) BERGN Hygrobates nigromaculatus [1] 16 Handnet BERGN Hygrobates trigonicus 16 Handnet BERGN Jaera istri 5 Handnet BERGN Jaera istri 29 Stenengrijper(handmatig) BERGN Jaera istri 33 Stenengrijper(handmatig) BERGN Limnodrilus claparedianus 6 Handnet BERGN Limnodrilus hoffmeisteri 13 Handnet BERGN Limnomysis benedeni 5 Handnet BERGN Lipiniella moderata 67 Handnet BERGN Muscidae 5 Handnet BERGN Nais 51 Handnet BERGN Nais barbata 6 Handnet BERGN Nais bretscheri 13 Handnet BERGN Nais pardalis 32 Handnet BERGN Nais variabilis 19 Handnet BERGN Orthocladiinae 51 Stenengrijper(handmatig) BERGN Paraphaenocladius 5 Stenengrijper(handmatig) BERGN Paratanytarsus 5 Stenengrijper(handmatig) BERGN Paratanytarsus 5 Stenengrijper(handmatig) BERGN Paratanytarsus dissimilis agg. 40 Stenengrijper(handmatig) BERGN Paratanytarsus dissimilis agg. 44 Handnet BERGN Paratanytarsus dissimilis agg. 81 Stenengrijper(handmatig) BERGN Paratrichocladius rufiventris 15 Stenengrijper(handmatig) BERGN Paratrichocladius rufiventris 44 Handnet BERGN Paratrichocladius rufiventris 51 Stenengrijper(handmatig) BERGN Jaar D-6 Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Maas; ecologie en morfologie

171 Wetenschappelijke naam Aantal Methode Locatie Paratrichocladius rufiventris 70 Stenengrijper(handmatig) BERGN Paratrichocladius rufiventris 133 Handnet BERGN Pionidae 1 Stenengrijper(handmatig) BERGN Polypedilum 22 Handnet BERGN Polypedilum nubeculosum 22 Handnet BERGN Potamothrix moldaviensis 6 Handnet BERGN Procladius 22 Handnet BERGN Stictochironomus 133 Handnet BERGN Tanytarsini 5 Stenengrijper(handmatig) BERGN Tanytarsus 22 Handnet BERGN Tanytarsus eminulus gr. 22 Handnet BERGN Tinodes waeneri 1 Stenengrijper(handmatig) BERGN Tinodes waeneri 1 Stenengrijper(handmatig) BERGN Tipula 1 Stenengrijper(handmatig) BERGN Tubificidae 1 Stenengrijper(handmatig) BERGN Tubificidae 1 Stenengrijper(handmatig) BERGN Tubificidae 371 Handnet BERGN Locatie: Heijen Wetenschappelijke naam Aantal Methode Locatie Branchiura sowerbyi 1 Handnet HEIJEN2 Brillia longifurca 1 Handnet HEIJEN2 Ceratopogonidae 1 Handnet HEIJEN2 Chelicorophium curvispinum 3 Handnet HEIJEN2 Chelicorophium robustum 7 Handnet HEIJEN2 Chironomus 5 Handnet HEIJEN2 Cladotanytarsus mancus gr. 13 Stenengrijper(handmatig) HEIJEN2 Cladotanytarsus mancus gr. 15 Handnet HEIJEN2 Corbicula 4 Handnet HEIJEN2 Corophiidae 17 Handnet HEIJEN2 Cricotopus 1 Handnet HEIJEN2 Cricotopus 3 Handnet HEIJEN2 Cricotopus 13 Stenengrijper(handmatig) HEIJEN2 Cricotopus 93 Stenengrijper(handmatig) HEIJEN2 Cricotopus bicinctus 1 Handnet HEIJEN2 Cricotopus bicinctus 120 Stenengrijper(handmatig) HEIJEN2 Cricotopus intersectus agg. 4 Handnet HEIJEN2 Cricotopus intersectus agg. 40 Stenengrijper(handmatig) HEIJEN2 Cricotopus sylvestris gr. 8 Handnet HEIJEN2 Cricotopus sylvestris gr. 80 Stenengrijper(handmatig) HEIJEN2 Cryptochironomus 1 Handnet HEIJEN2 Jaar Jaar Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Maas; ecologie en morfologie D-7

172 Wetenschappelijke naam Aantal Methode Locatie Cryptochironomus defectus 3 Handnet HEIJEN2 Dicrotendipes nervosus 1 Handnet HEIJEN2 Dikerogammarus 24 Stenengrijper(handmatig) HEIJEN2 Dikerogammarus 58 Handnet HEIJEN2 Dikerogammarus villosus 12 Stenengrijper(handmatig) HEIJEN2 Dikerogammarus villosus 75 Handnet HEIJEN2 Dreissena 3 Stenengrijper(handmatig) HEIJEN2 Dreissena bugensis 3 Handnet HEIJEN2 Dreissena bugensis 6 Stenengrijper(handmatig) HEIJEN2 Empididae 1 Handnet HEIJEN2 Empididae 1 Stenengrijper(handmatig) HEIJEN2 Enchytraeidae 2 Stenengrijper(handmatig) HEIJEN2 Endochironomus albipennis 1 Handnet HEIJEN2 Ferrissia fragilis 1 Handnet HEIJEN2 Gammaridae 156 Handnet HEIJEN2 Gammaridae 556 Stenengrijper(handmatig) HEIJEN2 Hydroptila 4 Stenengrijper(handmatig) HEIJEN2 Jaera istri 5 Handnet HEIJEN2 Jaera istri 53 Stenengrijper(handmatig) HEIJEN2 Limnodrilus 1 Handnet HEIJEN2 Limnodrilus claparedianus 1 Handnet HEIJEN2 Limnodrilus hoffmeisteri 1 Handnet HEIJEN2 Limnomysis benedeni 1 Handnet HEIJEN2 Limnophyes 13 Stenengrijper(handmatig) HEIJEN2 Lumbriculidae 1 Handnet HEIJEN2 Lype 4 Handnet HEIJEN2 Metriocnemus 13 Stenengrijper(handmatig) HEIJEN2 Microtendipes 3 Handnet HEIJEN2 Microtendipes 13 Stenengrijper(handmatig) HEIJEN2 Nais barbata 1 Stenengrijper(handmatig) HEIJEN2 Nais bretscheri 1 Stenengrijper(handmatig) HEIJEN2 Nais variabilis 1 Stenengrijper(handmatig) HEIJEN2 Neozavrelia 1 Handnet HEIJEN2 Neozavrelia 13 Stenengrijper(handmatig) HEIJEN2 Orthocladiinae 133 Stenengrijper(handmatig) HEIJEN2 Paratanytarsus 40 Stenengrijper(handmatig) HEIJEN2 Paratanytarsus 53 Stenengrijper(handmatig) HEIJEN2 Paratanytarsus dissimilis agg. 5 Handnet HEIJEN2 Paratanytarsus dissimilis agg. 266 Stenengrijper(handmatig) HEIJEN2 Paratrichocladius rufiventris 1 Handnet HEIJEN2 Paratrichocladius rufiventris 359 Stenengrijper(handmatig) HEIJEN2 Jaar D-8 Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Maas; ecologie en morfologie

173 Wetenschappelijke naam Aantal Methode Locatie Phaenopsectra flavipes 1 Handnet HEIJEN2 Potamopyrgus antipodarum 2 Stenengrijper(handmatig) HEIJEN2 Potamothrix moldaviensis 5 Handnet HEIJEN2 Pseudosmittia 13 Stenengrijper(handmatig) HEIJEN2 Psychomyia pusilla 13 Stenengrijper(handmatig) HEIJEN2 Psychomyiidae 8 Stenengrijper(handmatig) HEIJEN2 Stenochironomus 4 Handnet HEIJEN2 Stictochironomus 49 Handnet HEIJEN2 Tanytarsus 1 Handnet HEIJEN2 Tanytarsus brundini/curticornis 13 Stenengrijper(handmatig) HEIJEN2 Tinodes 119 Stenengrijper(handmatig) HEIJEN2 Tinodes waeneri 60 Stenengrijper(handmatig) HEIJEN2 Tipulidae 4 Handnet HEIJEN2 Tubificidae 1 Stenengrijper(handmatig) HEIJEN2 Tubificidae 55 Handnet HEIJEN2 Locatie: Gebrande Kamp (rivier) Wetenschappelijke naam Aantal Methode Locatie Branchiura sowerbyi 11 Handnet KOP1 Caenis horaria 11 Handnet KOP1 Caenis luctuosa 37 Handnet KOP1 Caspihalacarus hyrcanus 2 Stenengrijper(handmatig) KOP1 Chelicorophium curvispinum 37 Handnet KOP1 Chelicorophium curvispinum 53 Stenengrijper(handmatig) KOP1 Chelicorophium robustum 48 Stenengrijper(handmatig) KOP1 Chelicorophium robustum 48 Handnet KOP1 Cladopelma viridulum gr. 16 Handnet KOP1 Cladotanytarsus 16 Handnet KOP1 Cladotanytarsus mancus gr. 7 Stenengrijper(handmatig) KOP1 Cladotanytarsus mancus gr. 49 Handnet KOP1 Corbicula 16 Handnet KOP1 Corophiidae 139 Stenengrijper(handmatig) KOP1 Corophiidae 149 Handnet KOP1 Cricotopus 11 Stenengrijper(handmatig) KOP1 Cricotopus 49 Handnet KOP1 Cricotopus 82 Handnet KOP1 Cricotopus 108 Stenengrijper(handmatig) KOP1 Cricotopus bicinctus 7 Stenengrijper(handmatig) KOP1 Cricotopus bicinctus 277 Handnet KOP1 Cricotopus intersectus agg. 7 Stenengrijper(handmatig) KOP1 Cricotopus sylvestris gr. 14 Stenengrijper(handmatig) KOP1 Jaar Jaar Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Maas; ecologie en morfologie D-9

174 Wetenschappelijke naam Aantal Methode Locatie Cricotopus sylvestris gr. 571 Handnet KOP1 Cricotopus triannulatus agg. 16 Handnet KOP1 Dicrotendipes nervosus 4 Stenengrijper(handmatig) KOP1 Dikerogammarus 266 Stenengrijper(handmatig) KOP1 Dikerogammarus 461 Handnet KOP1 Dikerogammarus villosus 54 Handnet KOP1 Dikerogammarus villosus 72 Stenengrijper(handmatig) KOP1 Dreissena 4 Stenengrijper(handmatig) KOP1 Dreissena bugensis 7 Handnet KOP1 Dreissena bugensis 92 Stenengrijper(handmatig) KOP1 Dreissena polymorpha 2 Stenengrijper(handmatig) KOP1 Enchytraeidae 16 Handnet KOP1 Ferrissia fragilis 5 Handnet KOP1 Gammaridae 840 Handnet KOP1 Gammaridae 846 Stenengrijper(handmatig) KOP1 Jaera istri 106 Stenengrijper(handmatig) KOP1 Jaera istri 224 Handnet KOP1 Lebertia inaequalis 5 Handnet KOP1 Limnodrilus hoffmeisteri 11 Handnet KOP1 Limnomysis benedeni 48 Handnet KOP1 Limnophyes 33 Handnet KOP1 Limoniidae 5 Handnet KOP1 Lype 5 Handnet KOP1 Microtendipes 16 Handnet KOP1 Microtendipes 65 Handnet KOP1 Microtendipes chloris agg. 82 Handnet KOP1 Microtendipes chloris gr. 11 Stenengrijper(handmatig) KOP1 Mysidae 16 Handnet KOP1 Nais bretscheri 2 Stenengrijper(handmatig) KOP1 Neozavrelia 16 Handnet KOP1 Orthocladiinae 4 Stenengrijper(handmatig) KOP1 Paratanytarsus 4 Stenengrijper(handmatig) KOP1 Paratanytarsus 7 Stenengrijper(handmatig) KOP1 Paratanytarsus 49 Handnet KOP1 Paratanytarsus dissimilis agg. 11 Stenengrijper(handmatig) KOP1 Paratanytarsus dissimilis agg. 101 Stenengrijper(handmatig) KOP1 Paratanytarsus dissimilis agg. 179 Handnet KOP1 Paratrichocladius rufiventris 4 Stenengrijper(handmatig) KOP1 Paratrichocladius rufiventris 49 Handnet KOP1 Paratrichocladius rufiventris 50 Stenengrijper(handmatig) KOP1 Phaenopsectra flavipes 33 Handnet KOP1 Jaar D-10 Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Maas; ecologie en morfologie

175 Wetenschappelijke naam Aantal Methode Locatie Planorbidae 5 Handnet KOP1 Polypedilum nubeculosum 16 Handnet KOP1 Potamopyrgus antipodarum 8 Stenengrijper(handmatig) KOP1 Potamopyrgus antipodarum 53 Handnet KOP1 Potamothrix vejdovskyi 11 Handnet KOP1 Psammoryctides barbatus 16 Handnet KOP1 Psychomyia pusilla 5 Handnet KOP1 Psychomyiidae 2 Stenengrijper(handmatig) KOP1 Rheotanytarsus 16 Handnet KOP1 Slavina appendiculata 5 Handnet KOP1 Stenochironomus 16 Handnet KOP1 Tanytarsus 16 Handnet KOP1 Tanytarsus eminulus gr. 4 Stenengrijper(handmatig) KOP1 Tinodes 2 Stenengrijper(handmatig) KOP1 Tubificidae 91 Handnet KOP1 Xenochironomus xenolabis 4 Stenengrijper(handmatig) KOP1 Locatie: Gebrande Kamp (inham) Wetenschappelijke naam Aantal Methode Locatie Ablabesmyia longistyla 34 Handnet GEBDKP Ceratopogonidae 1 Stenengrijper(handmatig) GEBDKP Ceratopogonidae 27 Handnet GEBDKP Chelicorophium curvispinum 5 Handnet GEBDKP Chelicorophium curvispinum 39 Stenengrijper(handmatig) GEBDKP Chironomus 69 Handnet GEBDKP Chironomus acutiventris 103 Handnet GEBDKP Cladopelma viridulum gr. 549 Handnet GEBDKP Cladotanytarsus 137 Handnet GEBDKP Cladotanytarsus mancus gr. 12 Stenengrijper(handmatig) GEBDKP Cladotanytarsus mancus gr Handnet GEBDKP Corbicula 106 Handnet GEBDKP Corbicula fluminea 24 Handnet GEBDKP Corophiidae 5 Handnet GEBDKP Corophiidae 34 Stenengrijper(handmatig) GEBDKP Cricotopus 137 Handnet GEBDKP Cricotopus 160 Stenengrijper(handmatig) GEBDKP Cricotopus bicinctus 12 Stenengrijper(handmatig) GEBDKP Cricotopus bicinctus 172 Handnet GEBDKP Cricotopus intersectus agg. 130 Stenengrijper(handmatig) GEBDKP Cricotopus sylvestris gr. 25 Stenengrijper(handmatig) GEBDKP Cricotopus sylvestris gr. 34 Handnet GEBDKP Jaar Jaar Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Maas; ecologie en morfologie D-11

176 Wetenschappelijke naam Aantal Methode Locatie Cryptochironomus 34 Handnet GEBDKP Dero 9 Handnet GEBDKP Dero digitata 19 Handnet GEBDKP Dikerogammarus 57 Stenengrijper(handmatig) GEBDKP Dikerogammarus villosus 43 Handnet GEBDKP Dreissena 8 Stenengrijper(handmatig) GEBDKP Dreissena bugensis 1 Handnet GEBDKP Dreissena bugensis 4 Stenengrijper(handmatig) GEBDKP Dreissena polymorpha 1 Stenengrijper(handmatig) GEBDKP Empididae 1 Stenengrijper(handmatig) GEBDKP Ferrissia fragilis 5 Handnet GEBDKP Gammaridae 43 Handnet GEBDKP Gammaridae 353 Stenengrijper(handmatig) GEBDKP Haliplus 5 Handnet GEBDKP Harnischia 34 Handnet GEBDKP Hygrobates nigromaculatus [1] 53 Handnet GEBDKP Hygrobates trigonicus 5 Handnet GEBDKP Hypania invalida 16 Handnet GEBDKP Jaera istri 16 Handnet GEBDKP Jaera istri 36 Stenengrijper(handmatig) GEBDKP Lebertia inaequalis 5 Handnet GEBDKP Limnesia marmorata 5 Handnet GEBDKP Limnodrilus claparedianus 28 Handnet GEBDKP Limnodrilus hoffmeisteri 46 Handnet GEBDKP Menetus dilatatus 1 Stenengrijper(handmatig) GEBDKP Microchironomus tener 103 Handnet GEBDKP Microtendipes 6 Stenengrijper(handmatig) GEBDKP Nais bretscheri 1 Stenengrijper(handmatig) GEBDKP Nais pardalis 19 Handnet GEBDKP Neozavrelia 6 Stenengrijper(handmatig) GEBDKP Paratanytarsus 37 Stenengrijper(handmatig) GEBDKP Paratanytarsus dissimilis agg. 103 Handnet GEBDKP Paratanytarsus dissimilis agg. 123 Stenengrijper(handmatig) GEBDKP Paratrichocladius rufiventris 68 Stenengrijper(handmatig) GEBDKP Pisidium 96 Handnet GEBDKP Pisidium moitessierianum 5 Handnet GEBDKP Pisidium nitidum 27 Handnet GEBDKP Polypedilum 34 Handnet GEBDKP Polypedilum nubeculosum 34 Handnet GEBDKP Polypedilum nubeculosum 412 Handnet GEBDKP Potamopyrgus antipodarum 48 Handnet GEBDKP Jaar D-12 Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Maas; ecologie en morfologie

177 Wetenschappelijke naam Aantal Methode Locatie Potamothrix moldaviensis 28 Handnet GEBDKP Quistadrilus multisetosus 19 Handnet GEBDKP Sisyra 2 Stenengrijper(handmatig) GEBDKP Stempellinella edwardsi 34 Handnet GEBDKP Stictochironomus 240 Handnet GEBDKP Tanytarsus 68 Handnet GEBDKP Tanytarsus lestagei 34 Handnet GEBDKP Tinodes 33 Stenengrijper(handmatig) GEBDKP Tinodes waeneri 27 Stenengrijper(handmatig) GEBDKP Tipula 5 Handnet GEBDKP Tubificidae 815 Handnet GEBDKP Locatie: Coehoorn1 Wetenschappelijke naam Aantal Methode Locatie Ablabesmyia 26 Handnet COEHN1 Acentria ephemerella 5 Handnet COEHN1 Aulophorus furcatus 9 Handnet COEHN1 Caenis luctuosa 1 Stenengrijper(handmatig) COEHN1 Chelicorophium curvispinum 10 Stenengrijper(handmatig) COEHN1 Chelicorophium curvispinum 24 Handnet COEHN1 Chelicorophium robustum 8 Handnet COEHN1 Chelicorophium robustum 72 Stenengrijper(handmatig) COEHN1 Chironomidae 26 Handnet COEHN1 Chironomus 26 Handnet COEHN1 Cladopelma viridulum gr. 260 Handnet COEHN1 Cladotanytarsus mancus 18 Stenengrijper(handmatig) COEHN1 Cladotanytarsus mancus 52 Handnet COEHN1 Cladotanytarsus mancus gr. 90 Stenengrijper(handmatig) COEHN1 Cladotanytarsus mancus gr. 390 Handnet COEHN1 Corbicula 32 Handnet COEHN1 Corbicula fluminea 2 Handnet COEHN1 Corophiidae 32 Stenengrijper(handmatig) COEHN1 Corophiidae 64 Handnet COEHN1 Corynoneura 26 Handnet COEHN1 Corynoneura scutellata agg. 78 Handnet COEHN1 Cricotopus 26 Handnet COEHN1 Cricotopus 156 Handnet COEHN1 Cricotopus 287 Stenengrijper(handmatig) COEHN1 Cricotopus bicinctus 52 Handnet COEHN1 Cricotopus bicinctus 72 Stenengrijper(handmatig) COEHN1 Cricotopus intersectus agg. 215 Stenengrijper(handmatig) COEHN1 Jaar Jaar Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Maas; ecologie en morfologie D-13

178 Wetenschappelijke naam Aantal Methode Locatie Cricotopus sylvestris gr. 520 Handnet COEHN1 Cricotopus sylvestris gr. 645 Stenengrijper(handmatig) COEHN1 Dero digitata 17 Handnet COEHN1 Dicrotendipes nervosus 18 Stenengrijper(handmatig) COEHN1 Dikerogammarus 48 Handnet COEHN1 Dikerogammarus 60 Stenengrijper(handmatig) COEHN1 Dikerogammarus villosus 36 Stenengrijper(handmatig) COEHN1 Dikerogammarus villosus 48 Handnet COEHN1 Dreissena 3 Stenengrijper(handmatig) COEHN1 Dreissena bugensis 4 Stenengrijper(handmatig) COEHN1 Ecnomus tenellus 1 Stenengrijper(handmatig) COEHN1 Enchytraeidae 9 Handnet COEHN1 Gammaridae 144 Handnet COEHN1 Gammaridae 502 Stenengrijper(handmatig) COEHN1 Gastropoda 27 Handnet COEHN1 Hygrobates 1 Stenengrijper(handmatig) COEHN1 Hygrobates 6 Handnet COEHN1 Hygrobates nigromaculatus [1] 252 Handnet COEHN1 Hygrobates trigonicus 13 Handnet COEHN1 Jaera istri 5 Handnet COEHN1 Jaera istri 100 Stenengrijper(handmatig) COEHN1 Limnodrilus 17 Handnet COEHN1 Limnodrilus claparedianus 17 Handnet COEHN1 Limnodrilus hoffmeisteri 9 Handnet COEHN1 Limnomysis benedeni 27 Handnet COEHN1 Microtendipes 125 Stenengrijper(handmatig) COEHN1 Microtendipes chloris gr. 26 Handnet COEHN1 Microtendipes pedellus agg. 54 Stenengrijper(handmatig) COEHN1 Nais 96 Handnet COEHN1 Nais barbata 61 Handnet COEHN1 Nais pardalis 1 Stenengrijper(handmatig) COEHN1 Nais pardalis 96 Handnet COEHN1 Paratanytarsus dissimilis agg. 18 Stenengrijper(handmatig) COEHN1 Paratanytarsus dissimilis agg. 130 Handnet COEHN1 Paratanytarsus dissimilis agg. 179 Stenengrijper(handmatig) COEHN1 Paratanytarsus grimmii 26 Handnet COEHN1 Paratrichocladius rufiventris 18 Stenengrijper(handmatig) COEHN1 Phaenopsectra flavipes 26 Handnet COEHN1 Polypedilum 52 Handnet COEHN1 Polypedilum nubeculosum 18 Stenengrijper(handmatig) COEHN1 Polypedilum nubeculosum 234 Handnet COEHN1 Jaar D-14 Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Maas; ecologie en morfologie

179 Wetenschappelijke naam Aantal Methode Locatie Potamothrix vejdovskyi 26 Handnet COEHN1 Prostigmata 6 Handnet COEHN1 Psychomyiidae 1 Stenengrijper(handmatig) COEHN1 Stictochironomus 18 Stenengrijper(handmatig) COEHN1 Stictochironomus 78 Handnet COEHN1 Stictochironomus pictulus 260 Handnet COEHN1 Stylaria lacustris 1 Stenengrijper(handmatig) COEHN1 Stylaria lacustris 17 Handnet COEHN1 Tanytarsus 18 Stenengrijper(handmatig) COEHN1 Tanytarsus ejuncidus 26 Handnet COEHN1 Tanytarsus eminulus gr. 52 Handnet COEHN1 Tinodes 1 Stenengrijper(handmatig) COEHN1 Tinodes waeneri 1 Stenengrijper(handmatig) COEHN1 Tubificidae 446 Handnet COEHN1 Locatie:Coehoorn2 Wetenschappelijke naam Aantal Methode Locatie Branchiura sowerbyi 5 Handnet COEHN2 Ceratopogonidae 5 Handnet COEHN2 Chelicorophium curvispinum 5 Handnet COEHN2 Chironomus 298 Handnet COEHN2 Chironomus acutiventris 46 Handnet COEHN2 Cladopelma 23 Handnet COEHN2 Cladopelma viridulum gr. 412 Handnet COEHN2 Cladotanytarsus mancus 46 Handnet COEHN2 Cladotanytarsus mancus gr. 252 Handnet COEHN2 Corbicula 80 Handnet COEHN2 Corbicula fluminea 10 Handnet COEHN2 Corophiidae 16 Handnet COEHN2 Cricotopus 23 Handnet COEHN2 Cricotopus 183 Handnet COEHN2 Cricotopus intersectus agg. 23 Handnet COEHN2 Cricotopus sylvestris gr. 160 Handnet COEHN2 Dikerogammarus 5 Handnet COEHN2 Dikerogammarus haemobaphes 5 Handnet COEHN2 Gammaridae 208 Handnet COEHN2 Hygrobates 5 Handnet COEHN2 Hygrobates nigromaculatus [1] 64 Handnet COEHN2 Hygrobates trigonicus 11 Handnet COEHN2 Limnesia undulata 21 Handnet COEHN2 Limnodrilus claparedianus 80 Handnet COEHN2 Jaar Jaar Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Maas; ecologie en morfologie D-15

180 Wetenschappelijke naam Aantal Methode Locatie Limnodrilus hoffmeisteri 11 Handnet COEHN2 Limnomysis benedeni 11 Handnet COEHN2 Limnophyes 23 Handnet COEHN2 Microchironomus tener 23 Handnet COEHN2 Microtendipes chloris gr. 69 Handnet COEHN2 Mysidae 11 Handnet COEHN2 Paratanytarsus dissimilis agg. 114 Handnet COEHN2 Polypedilum nubeculosum 23 Handnet COEHN2 Polypedilum nubeculosum 298 Handnet COEHN2 Potamopyrgus antipodarum 5 Handnet COEHN2 Potamothrix moldaviensis 5 Handnet COEHN2 Procladius 46 Handnet COEHN2 Stictochironomus pictulus 69 Handnet COEHN2 Tanytarsus ejuncidus 23 Handnet COEHN2 Tubificidae 507 Handnet COEHN2 Jaar Locatie: Balgoy Wetenschappelijke naam Aantal Methode Locatie Agraylea multipunctata 85 Handnet BALGY Agraylea sexmaculata 85 Handnet BALGY Caenis horaria 16 Stenengrijper(handmatig) BALGY Caenis horaria 43 Handnet BALGY Ceratopogonidae 256 Handnet BALGY Chelicorophium curvispinum 553 Stenengrijper(handmatig) BALGY Chelicorophium robustum 53 Stenengrijper(handmatig) BALGY Chironomini 75 Handnet BALGY Chironomus 6 Stenengrijper(handmatig) BALGY Chironomus acutiventris 6 Stenengrijper(handmatig) BALGY Cladotanytarsus 75 Handnet BALGY Cladotanytarsus mancus gr. 19 Stenengrijper(handmatig) BALGY Cladotanytarsus mancus gr. 69 Stenengrijper(handmatig) BALGY Cladotanytarsus mancus gr Handnet BALGY Corbicula 16 Stenengrijper(handmatig) BALGY Corbicula 213 Handnet BALGY Corbicula fluminea 46 Handnet BALGY Corophiidae 43 Handnet BALGY Corophiidae 711 Stenengrijper(handmatig) BALGY Cricotopus 6 Stenengrijper(handmatig) BALGY Cricotopus 6 Stenengrijper(handmatig) BALGY Cricotopus bicinctus 69 Stenengrijper(handmatig) BALGY Cricotopus bicinctus 151 Handnet BALGY Jaar D-16 Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Maas; ecologie en morfologie

181 Wetenschappelijke naam Aantal Methode Locatie Cricotopus sylvestris gr Handnet BALGY Cryptochironomus 151 Handnet BALGY Dero digitata 116 Handnet BALGY Dicrotendipes nervosus 25 Stenengrijper(handmatig) BALGY Dikerogammarus 81 Stenengrijper(handmatig) BALGY Dikerogammarus villosus 1138 Stenengrijper(handmatig) BALGY Dreissena 11 Stenengrijper(handmatig) BALGY Dreissena bugensis 275 Stenengrijper(handmatig) BALGY Dreissena polymorpha 1 Handnet BALGY Dreissena polymorpha 5 Stenengrijper(handmatig) BALGY Ecnomus tenellus 5 Stenengrijper(handmatig) BALGY Endochironomus albipennis 75 Handnet BALGY Fleuria lacustris 151 Handnet BALGY Forelia 43 Handnet BALGY Forelia variegator 128 Handnet BALGY Gammaridae 135 Stenengrijper(handmatig) BALGY Gammarus 27 Stenengrijper(handmatig) BALGY Hydroptilidae 85 Handnet BALGY Hygrobates nigromaculatus [1] 597 Handnet BALGY Jaera istri 272 Stenengrijper(handmatig) BALGY Lebertia inaequalis 32 Stenengrijper(handmatig) BALGY Lebertia inaequalis 85 Handnet BALGY Limnesia 11 Stenengrijper(handmatig) BALGY Limnesia marmorata 5 Stenengrijper(handmatig) BALGY Limnesia marmorata 299 Handnet BALGY Limnesia undulata 43 Handnet BALGY Limnodrilus claparedianus 116 Handnet BALGY Mysidae 85 Handnet BALGY Naididae 231 Handnet BALGY Nais 2196 Handnet BALGY Nais barbata 578 Handnet BALGY Nais christinae 693 Handnet BALGY Nais pardalis 16 Stenengrijper(handmatig) BALGY Nais variabilis 116 Handnet BALGY Ophidonais serpentina 578 Handnet BALGY Orthocladiinae 6 Stenengrijper(handmatig) BALGY Paratanytarsus 6 Stenengrijper(handmatig) BALGY Paratanytarsus 19 Stenengrijper(handmatig) BALGY Paratanytarsus 151 Handnet BALGY Paratanytarsus dissimilis agg. 132 Stenengrijper(handmatig) BALGY Paratanytarsus dissimilis agg. 829 Handnet BALGY Jaar Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Maas; ecologie en morfologie D-17

182 Wetenschappelijke naam Aantal Methode Locatie Paratrichocladius rufiventris 6 Stenengrijper(handmatig) BALGY Piona rotundoides 85 Handnet BALGY Pionidae 43 Handnet BALGY Pisidium 555 Handnet BALGY Pisidium casertanum 43 Handnet BALGY Pisidium henslowanum 43 Handnet BALGY Pisidium moitessierianum 85 Handnet BALGY Pisidium nitidum 128 Handnet BALGY Polypedilum bicrenatum 226 Handnet BALGY Polypedilum nubeculosum 25 Stenengrijper(handmatig) BALGY Polypedilum nubeculosum 301 Handnet BALGY Potamopyrgus antipodarum 107 Stenengrijper(handmatig) BALGY Potamopyrgus antipodarum 5741 Handnet BALGY Potamothrix moldaviensis 116 Handnet BALGY Psectrocladius sordidellus/limbatellus gr. 126 Stenengrijper(handmatig) BALGY Psectrocladius sordidellus/limbatellus gr Handnet BALGY Psectrocladius sordidellus/ventricosus 13 Stenengrijper(handmatig) BALGY Psectrocladius sordidellus/ventricosus 151 Handnet BALGY Stempellina 6 Stenengrijper(handmatig) BALGY Stempellinella edwardsi 6 Stenengrijper(handmatig) BALGY Stempellinella edwardsi 75 Handnet BALGY Stylaria lacustris 5 Stenengrijper(handmatig) BALGY Stylaria lacustris 1156 Handnet BALGY Tanytarsini 6 Stenengrijper(handmatig) BALGY Tanytarsus 13 Stenengrijper(handmatig) BALGY Tanytarsus 75 Handnet BALGY Tanytarsus brundini/curticornis 19 Stenengrijper(handmatig) BALGY Tanytarsus ejuncidus 75 Handnet BALGY Tanytarsus mendax gr. 75 Handnet BALGY Tubificidae 5200 Handnet BALGY Valvata piscinalis 489 Handnet BALGY Locatie: Batenburgse oevers Wetenschappelijke naam Aantal Methode Locatie Branchiura sowerbyi 19 Handnet BATBG Caenis horaria 1 Stenengrijper(handmatig) BATBG Caenis horaria 2 Handnet BATBG Caenis luctuosa 4 Handnet BATBG Chelicorophium curvispinum 2 Handnet BATBG Chelicorophium curvispinum 256 Stenengrijper(handmatig) BATBG Jaar Jaar D-18 Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Maas; ecologie en morfologie

183 Wetenschappelijke naam Aantal Methode Locatie Chelicorophium robustum 11 Handnet BATBG Chelicorophium robustum 83 Stenengrijper(handmatig) BATBG Chironomus 4 Stenengrijper(handmatig) BATBG Chironomus 48 Handnet BATBG Chironomus acutiventris 48 Handnet BATBG Cladotanytarsus 4 Stenengrijper(handmatig) BATBG Cladotanytarsus 6 Handnet BATBG Cladotanytarsus mancus 4 Stenengrijper(handmatig) BATBG Cladotanytarsus mancus gr. 26 Stenengrijper(handmatig) BATBG Cladotanytarsus mancus gr. 60 Handnet BATBG Corbicula 4 Stenengrijper(handmatig) BATBG Corbicula 5 Handnet BATBG Corbicula fluminea 1 Handnet BATBG Corophiidae 8 Handnet BATBG Corophiidae 45 Stenengrijper(handmatig) BATBG Cricotopus 6 Handnet BATBG Cricotopus 9 Stenengrijper(handmatig) BATBG Cricotopus 48 Stenengrijper(handmatig) BATBG Cricotopus 54 Handnet BATBG Cricotopus bicinctus 6 Handnet BATBG Cricotopus bicinctus 13 Stenengrijper(handmatig) BATBG Cricotopus intersectus agg. 12 Handnet BATBG Cricotopus intersectus agg. 47 Stenengrijper(handmatig) BATBG Cricotopus intersectus agg. 73 Handnet BATBG Cricotopus sylvestris gr. 6 Handnet BATBG Cricotopus sylvestris gr. 17 Stenengrijper(handmatig) BATBG Cricotopus sylvestris gr. 18 Handnet BATBG Dicrotendipes nervosus 9 Stenengrijper(handmatig) BATBG Dikerogammarus 110 Handnet BATBG Dikerogammarus 345 Stenengrijper(handmatig) BATBG Dikerogammarus villosus 224 Stenengrijper(handmatig) BATBG Dikerogammarus villosus 265 Handnet BATBG Dreissena 11 Stenengrijper(handmatig) BATBG Dreissena bugensis 76 Stenengrijper(handmatig) BATBG Dreissena polymorpha 8 Handnet BATBG Gammaridae 82 Handnet BATBG Gammaridae 327 Stenengrijper(handmatig) BATBG Hygrobates trigonicus 1 Handnet BATBG Jaera istri 41 Handnet BATBG Jaera istri 65 Stenengrijper(handmatig) BATBG Limnesia undulata 3 Handnet BATBG Jaar Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Maas; ecologie en morfologie D-19

184 Wetenschappelijke naam Aantal Methode Locatie Limnodrilus 4 Handnet BATBG Limnodrilus claparedianus 8 Handnet BATBG Limnodrilus hoffmeisteri 8 Handnet BATBG Limnomysis benedeni 5 Handnet BATBG Limnophyes 6 Handnet BATBG Limnophyes 12 Handnet BATBG Microtendipes 9 Stenengrijper(handmatig) BATBG Microtendipes chloris gr. 6 Handnet BATBG Microtendipes pedellus agg. 4 Stenengrijper(handmatig) BATBG Microtendipes pedellus agg. 6 Handnet BATBG Mysidae 2 Handnet BATBG Nais 11 Handnet BATBG Nais barbata 4 Handnet BATBG Nais bretscheri 23 Handnet BATBG Nais elinguis 8 Handnet BATBG Orthocladiinae 4 Stenengrijper(handmatig) BATBG Orthocladiinae 6 Handnet BATBG Paratanytarsus 13 Stenengrijper(handmatig) BATBG Paratanytarsus dissimilis agg. 6 Handnet BATBG Paratanytarsus dissimilis agg. 9 Stenengrijper(handmatig) BATBG Paratanytarsus dissimilis agg. 73 Handnet BATBG Paratanytarsus dissimilis agg. 150 Stenengrijper(handmatig) BATBG Paratrichocladius rufiventris 6 Handnet BATBG Paratrichocladius rufiventris 30 Stenengrijper(handmatig) BATBG Paratrichocladius rufiventris 103 Handnet BATBG Physella acuta 1 Handnet BATBG Polypedilum nubeculosum 13 Stenengrijper(handmatig) BATBG Polypedilum nubeculosum 30 Handnet BATBG Potamopyrgus antipodarum 2 Stenengrijper(handmatig) BATBG Potamopyrgus antipodarum 4 Handnet BATBG Potamothrix moldaviensis 4 Handnet BATBG Potamothrix vejdovskyi 8 Handnet BATBG Psammoryctides barbatus 4 Handnet BATBG Psychomyiidae 1 Handnet BATBG Stictochironomus pictulus 12 Handnet BATBG Tanytarsus 4 Stenengrijper(handmatig) BATBG Tanytarsus eminulus gr. 4 Stenengrijper(handmatig) BATBG Tanytarsus medius 4 Stenengrijper(handmatig) BATBG Tanytarsus pallidicornis 12 Handnet BATBG Tinodes 2 Stenengrijper(handmatig) BATBG Tinodes waeneri 2 Stenengrijper(handmatig) BATBG Jaar D-20 Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Maas; ecologie en morfologie

185 Wetenschappelijke naam Aantal Methode Locatie Tubificidae 1 Stenengrijper(handmatig) BATBG Tubificidae 249 Handnet BATBG Locatie: Zandmeren Wetenschappelijke naam Aantal Methode Locatie Caspihalacarus hyrcanus 1 Handnet ZANDMRN Ceratopogonidae 1 Handnet ZANDMRN Ceratopogonidae 2 Handnet ZANDMRN Chelicorophium curvispinum 2 Handnet ZANDMRN Chelicorophium curvispinum 3 Stenengrijper(handmatig) ZANDMRN Chelicorophium robustum 1 Stenengrijper(handmatig) ZANDMRN Chelicorophium robustum 2 Handnet ZANDMRN Chironomus 16 Handnet ZANDMRN Chironomus acutiventris 2 Handnet ZANDMRN Cladotanytarsus mancus gr. 6 Stenengrijper(handmatig) ZANDMRN Cladotanytarsus mancus gr. 19 Handnet ZANDMRN Corbicula 5 Handnet ZANDMRN Corophiidae 2 Stenengrijper(handmatig) ZANDMRN Corophiidae 5 Handnet ZANDMRN Cricotopus 4 Handnet ZANDMRN Cricotopus 5 Handnet ZANDMRN Cricotopus 6 Stenengrijper(handmatig) ZANDMRN Cricotopus 87 Stenengrijper(handmatig) ZANDMRN Cricotopus bicinctus 18 Handnet ZANDMRN Cricotopus bicinctus 149 Stenengrijper(handmatig) ZANDMRN Cricotopus intersectus agg. 7 Handnet ZANDMRN Cricotopus intersectus agg. 68 Stenengrijper(handmatig) ZANDMRN Cricotopus sylvestris gr. 11 Handnet ZANDMRN Cricotopus sylvestris gr. 31 Stenengrijper(handmatig) ZANDMRN Cricotopus triannulatus agg. 6 Stenengrijper(handmatig) ZANDMRN Cryptochironomus 2 Handnet ZANDMRN Dikerogammarus 2 Handnet ZANDMRN Dikerogammarus 15 Stenengrijper(handmatig) ZANDMRN Dikerogammarus villosus 3 Handnet ZANDMRN Dikerogammarus villosus 11 Stenengrijper(handmatig) ZANDMRN Dreissena 3 Stenengrijper(handmatig) ZANDMRN Dreissena bugensis 1 Handnet ZANDMRN Dreissena bugensis 6 Stenengrijper(handmatig) ZANDMRN Dreissena polymorpha 1 Handnet ZANDMRN Dreissena polymorpha 6 Stenengrijper(handmatig) ZANDMRN Enchytraeidae 1 Stenengrijper(handmatig) ZANDMRN Jaar Jaar Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Maas; ecologie en morfologie D-21

186 Wetenschappelijke naam Aantal Methode Locatie Enchytraeidae 5 Handnet ZANDMRN Gammaridae 8 Handnet ZANDMRN Gammaridae 42 Stenengrijper(handmatig) ZANDMRN Harnischia 2 Handnet ZANDMRN Hydroptilidae 1 Handnet ZANDMRN Hygrobates nigromaculatus [1] 2 Handnet ZANDMRN Jaera istri 2 Stenengrijper(handmatig) ZANDMRN Jaera istri 3 Handnet ZANDMRN Lepidoptera 1 Handnet ZANDMRN Limnodrilus hoffmeisteri 1 Handnet ZANDMRN Limnomysis benedeni 2 Handnet ZANDMRN Limnophyes 23 Handnet ZANDMRN Limnophyes 23 Handnet ZANDMRN Limnophyes 74 Stenengrijper(handmatig) ZANDMRN Limoniidae 1 Handnet ZANDMRN Microtendipes 2 Handnet ZANDMRN Microtendipes pedellus agg. 2 Handnet ZANDMRN Nais 1 Handnet ZANDMRN Nais barbata 1 Handnet ZANDMRN Nais pardalis 3 Handnet ZANDMRN Nais simplex 1 Handnet ZANDMRN Neozavrelia 12 Stenengrijper(handmatig) ZANDMRN Paratanytarsus 19 Stenengrijper(handmatig) ZANDMRN Paratanytarsus dissimilis agg. 62 Stenengrijper(handmatig) ZANDMRN Paratanytarsus grimmii 2 Handnet ZANDMRN Paratanytarsus grimmii 12 Stenengrijper(handmatig) ZANDMRN Paratrichocladius rufiventris 7 Handnet ZANDMRN Paratrichocladius rufiventris 80 Stenengrijper(handmatig) ZANDMRN Polypedilum bicrenatum 2 Handnet ZANDMRN Polypedilum nubeculosum 12 Handnet ZANDMRN Potamothrix moldaviensis 1 Handnet ZANDMRN Prostoma 2 Handnet ZANDMRN Stictochironomus 11 Handnet ZANDMRN Tanytarsini 6 Stenengrijper(handmatig) ZANDMRN Tinodes waeneri 1 Stenengrijper(handmatig) ZANDMRN Tipula 1 Handnet ZANDMRN Tubificidae 2 Handnet ZANDMRN Jaar D-22 Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Maas; ecologie en morfologie

187 Locatie: Hedel Casterense Hoeve Wetenschappelijke naam Aantal Methode Locatie Ablabesmyia longistyla 24 Handnet HEDEL1 Aulodrilus pluriseta 2 Handnet HEDEL1 Caenis luctuosa 2 Handnet HEDEL1 Ceratopogonidae 5 Stenengrijper(handmatig) HEDEL1 Chelicorophium curvispinum 2 Handnet HEDEL1 Chelicorophium curvispinum 3 Stenengrijper(handmatig) HEDEL1 Chelicorophium robustum 5 Handnet HEDEL1 Chironomus 147 Handnet HEDEL1 Cladotanytarsus 171 Handnet HEDEL1 Cladotanytarsus mancus gr. 14 Stenengrijper(handmatig) HEDEL1 Cladotanytarsus mancus gr. 905 Handnet HEDEL1 Corbicula 53 Handnet HEDEL1 Corophiidae 5 Stenengrijper(handmatig) HEDEL1 Corophiidae 21 Handnet HEDEL1 Cricotopus 5 Stenengrijper(handmatig) HEDEL1 Cricotopus 10 Stenengrijper(handmatig) HEDEL1 Cricotopus 49 Handnet HEDEL1 Cricotopus 49 Handnet HEDEL1 Cricotopus bicinctus 91 Stenengrijper(handmatig) HEDEL1 Cricotopus bicinctus 122 Handnet HEDEL1 Cricotopus intersectus agg. 24 Handnet HEDEL1 Cricotopus sylvestris gr. 14 Stenengrijper(handmatig) HEDEL1 Cricotopus sylvestris gr. 294 Handnet HEDEL1 Cryptotendipes 24 Handnet HEDEL1 Cryptotendipes 49 Handnet HEDEL1 Culicoides 3 Stenengrijper(handmatig) HEDEL1 Dicrotendipes nervosus 5 Stenengrijper(handmatig) HEDEL1 Dicrotendipes nervosus 24 Handnet HEDEL1 Dikerogammarus 21 Stenengrijper(handmatig) HEDEL1 Dikerogammarus 49 Handnet HEDEL1 Dikerogammarus villosus 10 Stenengrijper(handmatig) HEDEL1 Dikerogammarus villosus 42 Handnet HEDEL1 Dreissena 5 Stenengrijper(handmatig) HEDEL1 Dreissena bugensis 7 Handnet HEDEL1 Dreissena bugensis 12 Stenengrijper(handmatig) HEDEL1 Dreissena polymorpha 3 Stenengrijper(handmatig) HEDEL1 Einfeldia pagana 24 Handnet HEDEL1 Enchytraeidae 2 Handnet HEDEL1 Enchytraeidae 43 Stenengrijper(handmatig) HEDEL1 Gammaridae 50 Stenengrijper(handmatig) HEDEL1 Jaar Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Maas; ecologie en morfologie D-23

188 Wetenschappelijke naam Aantal Methode Locatie Gammaridae 245 Handnet HEDEL1 Hygrobates nigromaculatus [1] 18 Handnet HEDEL1 Hypania invalida 7 Handnet HEDEL1 Jaera istri 16 Handnet HEDEL1 Jaera istri 16 Stenengrijper(handmatig) HEDEL1 Limnesia undulata 2 Handnet HEDEL1 Limnodrilus claparedianus 2 Handnet HEDEL1 Limnodrilus hoffmeisteri 30 Handnet HEDEL1 Limnomysis benedeni 7 Handnet HEDEL1 Limnophyes 14 Stenengrijper(handmatig) HEDEL1 Limnophyes 49 Handnet HEDEL1 Limnophyes 111 Stenengrijper(handmatig) HEDEL1 Limoniidae 8 Stenengrijper(handmatig) HEDEL1 Naididae 2 Handnet HEDEL1 Nais 7 Handnet HEDEL1 Nais barbata 7 Stenengrijper(handmatig) HEDEL1 Nais bretscheri 1 Stenengrijper(handmatig) HEDEL1 Nais communis/variabilis 1 Stenengrijper(handmatig) HEDEL1 Nais pardalis 5 Handnet HEDEL1 Nais pardalis 8 Stenengrijper(handmatig) HEDEL1 Nais simplex 12 Stenengrijper(handmatig) HEDEL1 Neozavrelia 5 Stenengrijper(handmatig) HEDEL1 Orthocladiinae 14 Stenengrijper(handmatig) HEDEL1 Paratanytarsus 10 Stenengrijper(handmatig) HEDEL1 Paratanytarsus 34 Stenengrijper(handmatig) HEDEL1 Paratanytarsus 49 Handnet HEDEL1 Paratanytarsus dissimilis agg. 58 Stenengrijper(handmatig) HEDEL1 Paratanytarsus dissimilis agg. 220 Handnet HEDEL1 Paratanytarsus grimmii 19 Stenengrijper(handmatig) HEDEL1 Paratrichocladius rufiventris 24 Handnet HEDEL1 Paratrichocladius rufiventris 48 Stenengrijper(handmatig) HEDEL1 Polypedilum nubeculosum 171 Handnet HEDEL1 Potamopyrgus antipodarum 5 Handnet HEDEL1 Potamothrix moldaviensis 5 Handnet HEDEL1 Potamothrix vejdovskyi 2 Handnet HEDEL1 Pristina 5 Stenengrijper(handmatig) HEDEL1 Prostigmata 5 Handnet HEDEL1 Stictochironomus 73 Handnet HEDEL1 Tinodes waeneri 1 Stenengrijper(handmatig) HEDEL1 Tubificidae 128 Handnet HEDEL1 Jaar D-24 Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Maas; ecologie en morfologie

189 Locatie: Hedel Mussenwaard Wetenschappelijke naam Aantal Methode Locatie Branchiura sowerbyi 6 Handnet MUSSWD Chelicorophium curvispinum 89 Stenengrijper(handmatig) MUSSWD Chelicorophium robustum 431 Stenengrijper(handmatig) MUSSWD Chironomus 227 Handnet MUSSWD Chironomus acutiventris 89 Handnet MUSSWD Cladopelma viridulum gr. 7 Handnet MUSSWD Cladotanytarsus 3 Stenengrijper(handmatig) MUSSWD Cladotanytarsus 14 Handnet MUSSWD Cladotanytarsus mancus gr. 7 Stenengrijper(handmatig) MUSSWD Cladotanytarsus mancus gr. 220 Handnet MUSSWD Corbicula 3 Stenengrijper(handmatig) MUSSWD Corbicula 9 Handnet MUSSWD Corbicula fluminea 12 Handnet MUSSWD Corophiidae 5 Handnet MUSSWD Corophiidae 268 Stenengrijper(handmatig) MUSSWD Cricotopus 3 Stenengrijper(handmatig) MUSSWD Cricotopus 10 Stenengrijper(handmatig) MUSSWD Cricotopus bicinctus 14 Handnet MUSSWD Cricotopus bicinctus 141 Stenengrijper(handmatig) MUSSWD Cricotopus intersectus agg. 3 Stenengrijper(handmatig) MUSSWD Cricotopus sylvestris gr. 7 Handnet MUSSWD Cricotopus sylvestris gr. 39 Stenengrijper(handmatig) MUSSWD Cricotopus triannulatus agg. 16 Stenengrijper(handmatig) MUSSWD Dicrotendipes nervosus 7 Stenengrijper(handmatig) MUSSWD Dikerogammarus 120 Stenengrijper(handmatig) MUSSWD Dikerogammarus villosus 241 Stenengrijper(handmatig) MUSSWD Dreissena 5 Handnet MUSSWD Dreissena 19 Stenengrijper(handmatig) MUSSWD Dreissena bugensis 353 Stenengrijper(handmatig) MUSSWD Fleuria lacustris 7 Handnet MUSSWD Gammaridae 391 Stenengrijper(handmatig) MUSSWD Hydroptilidae 3 Stenengrijper(handmatig) MUSSWD Hygrobates nigromaculatus [1] 5 Handnet MUSSWD Jaera istri 304 Stenengrijper(handmatig) MUSSWD Limnesia undulata 2 Handnet MUSSWD Limnodrilus claparedianus 45 Handnet MUSSWD Limnodrilus hoffmeisteri 56 Handnet MUSSWD Limnodrilus udekemianus 6 Handnet MUSSWD Limnomysis benedeni 2 Handnet MUSSWD Lithoglyphus naticoides 649 Handnet MUSSWD Jaar Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Maas; ecologie en morfologie D-25

190 Wetenschappelijke naam Aantal Methode Locatie Micronecta scholtzi 2 Handnet MUSSWD Microtendipes 3 Stenengrijper(handmatig) MUSSWD Monopylephorus limosus 6 Handnet MUSSWD Orthocladiinae 7 Stenengrijper(handmatig) MUSSWD Paralauterborniella nigrohalteralis 14 Handnet MUSSWD Paratanytarsus 13 Stenengrijper(handmatig) MUSSWD Paratanytarsus dissimilis agg. 49 Stenengrijper(handmatig) MUSSWD Paratrichocladius rufiventris 7 Stenengrijper(handmatig) MUSSWD Pisidium 9 Handnet MUSSWD Pisidium henslowanum 2 Handnet MUSSWD Pisidium moitessierianum 7 Handnet MUSSWD Pisidium nitidum 9 Handnet MUSSWD Pisidium subtruncatum 2 Handnet MUSSWD Potamopyrgus antipodarum 16 Stenengrijper(handmatig) MUSSWD Potamopyrgus antipodarum 183 Handnet MUSSWD Potamothrix moldaviensis 45 Handnet MUSSWD Potamothrix vejdovskyi 17 Handnet MUSSWD Psectrocladius sordidellus/limbatellus gr. 3 Stenengrijper(handmatig) MUSSWD Psychomyiidae 3 Stenengrijper(handmatig) MUSSWD Stempellinella edwardsi 7 Handnet MUSSWD Stictochironomus 7 Handnet MUSSWD Stictochironomus pictulus 34 Handnet MUSSWD Tubificidae 323 Handnet MUSSWD Jaar D-26 Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Maas; ecologie en morfologie

191 E Analyseresultaten chemische en fysische parameters Monsternr. Monstername Monsteromschrijving Locatie AIJEN BALGY BATBG BERGN COEHN COEHN GEBDKP HEDEL HEIJEN MUSSWD ZANDMRN Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Maas; ecologie en morfologie E-1

192 E-2 Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Maas; ecologie en morfologie

193 Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Maas; ecologie en morfologie E-3

194 E-4 Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Maas; ecologie en morfologie

195 Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Maas; ecologie en morfologie E-5

196 E-6 Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Maas; ecologie en morfologie

197 Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Maas; ecologie en morfologie E-7

198 E-8 Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Maas; ecologie en morfologie

199 Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Maas; ecologie en morfologie E-9

200 E-10 Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Maas; ecologie en morfologie

201 Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Maas; ecologie en morfologie E-11

202 E-12 Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Maas; ecologie en morfologie

203 Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Maas; ecologie en morfologie E-13

204 E-14 Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Maas; ecologie en morfologie

205 Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Maas; ecologie en morfologie E-15

natuur(vriende)lijke Datarapportage

natuur(vriende)lijke Datarapportage Monitoring en en evaluatie evaluatie Monitoring natuur(vriende)lijke oevers oevers Maas; natuur(vriende)lijke Maas; ecologie en morfologie ecologie en morfologie Datarapportage2013 2013 Datarapportage

Nadere informatie

Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Maas; Datarapportage

Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Maas; Datarapportage Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Maas; ecologie Maas; ecologie en morfologie en morfologie Datarapportage 2015 2015 Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Maas; ecologie

Nadere informatie

Een natuurlijker Maas

Een natuurlijker Maas 3 Een natuurlijker Maas Herinrichting van oevers in de Zandmaas, Bedijkte maas en Getijde maas Rapportage 2008 Project: Ecologie en morfologie Datum 27 april 2009 Herinrichting van oevers in de Zandmaas,

Nadere informatie

Een natuurlijker Maas

Een natuurlijker Maas Een natuurlijker Maas Herinrichting van oevers in de Zandmaas, Bedijkte Maas en Getijde Maas Samenvattende rapportage 2010 Een natuurlijker Maas Herinrichting van oevers in de Zandmaas, Bedijkte Maas

Nadere informatie

Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Maas

Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Maas Ministerie van Verkeer en Waterstaat Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Maas Deelrapportage 1, jaar 2008 15 april 2009 Ministerie van Verkeer en Waterstaat Ministerie van Verkeer en Waterstaat

Nadere informatie

Een natuurlijker Maas. natuurlijker Maas

Een natuurlijker Maas. natuurlijker Maas Een natuurlijker Maas Samenvattende rapportage van de Een natuurlijker Maas monitoringsresultaten 2016 van het project Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Samenvattende rapportage van de

Nadere informatie

Een natuurlijker Maas. natuurlijker Maas

Een natuurlijker Maas. natuurlijker Maas Een natuurlijker Maas Samenvattende rapportage van de Een natuurlijker Maas monitoringsresultaten 2014 van het project Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Samenvattende rapportage van de

Nadere informatie

Een natuurlijker Maas

Een natuurlijker Maas Een natuurlijker Maas Samenvattende rapportage van de monitoringsresultaten 2011 van het project Monitoring en evaluatie natuur(vriendelijke) oevers Maas; ecologie en morfologie Een natuurlijker Maas

Nadere informatie

Een natuurlijker Maas. natuurlijker Maas

Een natuurlijker Maas. natuurlijker Maas Een natuurlijker Maas Samenvattende rapportage van de Een natuurlijker Maas monitoringsresultaten 2015 van het project Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Samenvattende rapportage van de

Nadere informatie

Toelichting Monitoring vegetatiestructuur Natuurvriendelijke oevers Maas

Toelichting Monitoring vegetatiestructuur Natuurvriendelijke oevers Maas Toelichting Monitoring vegetatiestructuur Natuurvriendelijke oevers Maas Monitoring vegetatiestructuur en oeverlijn natuurvriendelijke oevers Maas C.Simons Data-ICT-Dienst Datum 18 april 2013 Status Versie

Nadere informatie

Vismonitoring Natuur(vriende)lijke Oevers Maas

Vismonitoring Natuur(vriende)lijke Oevers Maas Vismonitoring Natuur(vriende)lijke Oevers Maas Rapport: VA28_8 Opgesteld in opdracht van: Rijkswaterstaat Waterdienst, Min. V & W November 28 door: Igor Spierts Statuspagina Statuspagina Titel: Vismonitoring

Nadere informatie

Natuurkwaliteit van macrofauna in oppervlaktewater,

Natuurkwaliteit van macrofauna in oppervlaktewater, Natuurkwaliteit van macrofauna in oppervlaktewater, 1991 2008 Indicator 15 juli 2010 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt

Nadere informatie

Natuurkwaliteit van macrofauna in oppervlaktewater,

Natuurkwaliteit van macrofauna in oppervlaktewater, Natuurkwaliteit van macrofauna in oppervlaktewater, 1991 2010 Indicator 27 november 2012 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens

Nadere informatie

natuurlijkeremaas Eennatuurlijkere

natuurlijkeremaas Eennatuurlijkere Eennatuurlijkere natuurlijkeremaas Maas Een Samenvattende rapportage Samenvattende rapportage vanvan de de monitoringsresultaten 2012 van project monitoringsresultaten 2012 van hethet project Monitoring

Nadere informatie

Proefproject Vrij Eroderende Oevers langs de Maas locaties Bergen, Aijen en De Waerd

Proefproject Vrij Eroderende Oevers langs de Maas locaties Bergen, Aijen en De Waerd Proefproject Vrij Eroderende Oevers langs de Maas locaties Bergen, Aijen en De Waerd Deel 2: monitoring 2007, situatie na 1 jaar Bart Peters Augustus 2007 Peters, B., 2007. Proefproject Vrij Eroderende

Nadere informatie

Kwaliteit oppervlaktewater, 2009

Kwaliteit oppervlaktewater, 2009 Indicator 6 maart 2012 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. De meeste waterlichamen voldoen

Nadere informatie

Natuurvriendelijke oevers langs de Lek

Natuurvriendelijke oevers langs de Lek Natuurvriendelijke oevers langs de Lek Evaluatie van 6 jaar monitoring SAMENVATTING W.M. Liefveld A. Bak In opdracht van Rijkswaterstaat Samenvatting Momenteel stellen de waterbeheerders hun maatregelenprogramma

Nadere informatie

De aanpassing van de maatlatten. Eddy Lammens, RWS WVL Roelf Pot. De evaluatie van de maatlatten in 2010

De aanpassing van de maatlatten. Eddy Lammens, RWS WVL Roelf Pot. De evaluatie van de maatlatten in 2010 RWS Water, Verkeer en Leefomgeving De aanpassing van de maatlatten Eddy Lammens, RWS WVL Roelf Pot 1 van Verkeer en van 9-5-201212-4-20128-9 Infrastructuur 12-4-20128-9 en Milieu De evaluatie van de maatlatten

Nadere informatie

Meetstrategie en methodiek macrofyten 1 METHODIEK

Meetstrategie en methodiek macrofyten 1 METHODIEK ////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////// Meetstrategie en methodiek macrofyten //////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////

Nadere informatie

Natuurkwaliteit van macrofauna in oppervlaktewater,

Natuurkwaliteit van macrofauna in oppervlaktewater, Natuurkwaliteit van macrofauna in oppervlaktewater, 1990 2010 Indicator 14 mei 2014 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt

Nadere informatie

Ecologische kwaliteit oppervlaktewater, 2009

Ecologische kwaliteit oppervlaktewater, 2009 Indicator 2 maart 2010 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. De ecologische kwaliteit van het

Nadere informatie

Bijlage 2: Waterkwaliteit Kromme Rijn (DM hoort bij bestuursvoorstel DM )

Bijlage 2: Waterkwaliteit Kromme Rijn (DM hoort bij bestuursvoorstel DM ) Bijlage 2: Waterkwaliteit Kromme Rijn (DM 816563 hoort bij bestuursvoorstel DM 832322) Achtergrond informatie en aanleiding slibvang De Kromme Rijn is een laaglandrivier van 35 kilometer lang. Tussen Cothen

Nadere informatie

Een natuurlijker Maas

Een natuurlijker Maas Een natuurlijker Maas Samenvattende rapportage van de monitoringsresultaten 2013 van het project Monitoring en evaluatie natuur(vriende)lijke oevers Maas; ecologie en morfologie Een natuurlijker Maas

Nadere informatie

Vertroebeling en (verarming van) de visstand in het Julianakanaal. Jasper Arntz 6 juni 2013

Vertroebeling en (verarming van) de visstand in het Julianakanaal. Jasper Arntz 6 juni 2013 Vertroebeling en (verarming van) de visstand in het Julianakanaal Jasper Arntz 6 juni 2013 Inhoud Karakteristieken Julianakanaal Grensmaasproject Effecten van vertroebeling Abiotische monitoring Biotische

Nadere informatie

Bijlage 3: Notitie Aanvullend onderzoek vissen wijzigingsplannen N359, knooppunten Winsum, Húns-Leons en Hilaard

Bijlage 3: Notitie Aanvullend onderzoek vissen wijzigingsplannen N359, knooppunten Winsum, Húns-Leons en Hilaard Bijlage 3: Notitie Aanvullend onderzoek vissen wijzigingsplannen N359, knooppunten Winsum, Húns-Leons en Hilaard Notitie aanvullend onderzoek vissen - aanpassingen kruisingen N359 De provincie Fryslân

Nadere informatie

veronderstelde voordelen van Natuurvriendelijke oevers.

veronderstelde voordelen van Natuurvriendelijke oevers. 1 veronderstelde voordelen van Natuurvriendelijke oevers. verbeteren van chemische water kwaliteit verbeteren van de oever stabiliteit verbeteren van de ecologische kwaliteit 2 waarom aandacht voor NVO

Nadere informatie

De ontwikkeling van natuurlijke oevers langs de Maas

De ontwikkeling van natuurlijke oevers langs de Maas Bert Overkamp & Frans Kerkum De ontwikkeling van natuurlijke oevers langs de Maas De Europese KaderRichtlijnWater is een bindende EU-richtlijn. Volgens deze richtlijn moet oppervlaktewater uiterlijk in

Nadere informatie

Errata Referenties en maatlatten voor natuurlijke watertypen voor de Kaderrichtlijn Water (STOWA )

Errata Referenties en maatlatten voor natuurlijke watertypen voor de Kaderrichtlijn Water (STOWA ) Errata Referenties en maatlatten voor natuurlijke watertypen voor de Kaderrichtlijn Water 2015-2021 (STOWA 2012-31) versie: 07-08-2014 contact: Niels Evers: Frank van Herpen niels.evers@rhdhv.com frank.van.herpen@rhdhv.com

Nadere informatie

Beoordelen vegetatie in waterrijke gebieden & samengestelde waterlichamen

Beoordelen vegetatie in waterrijke gebieden & samengestelde waterlichamen Beoordelen vegetatie in waterrijke gebieden & samengestelde waterlichamen 24-04-2013 Nieuwe maatlatten nieuwe keuzes Waterrijke gebieden en samengestelde waterlichamen: waar lopen we tegenaan? - 2 voorbeelden

Nadere informatie

Monitoring Maasoevers 2010

Monitoring Maasoevers 2010 Monitoring Maasoevers 2010 Bart Peters Pepijn Calle Oktober 2010 Studie in opdracht van Rijkswaterstaat Waterdienst en Rijkswaterstaat Limburg Peters, B., P. Calle, A. Klink & P. Megens, 2010. Monitoring

Nadere informatie

Waterkwaliteit KRW, 2015

Waterkwaliteit KRW, 2015 Indicator 12 januari 2016 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. De meeste waterlichamen voldoen

Nadere informatie

Factsheet: NL43_11 Bussloo

Factsheet: NL43_11 Bussloo Factsheet: NL43_11 Bussloo -DISCLAIMER- De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met het moment van het aanmaken van deze factsheet, zoals vermeld in de voettekst. Deze

Nadere informatie

Natuurkwaliteit van macrofauna in oppervlaktewater,

Natuurkwaliteit van macrofauna in oppervlaktewater, Natuurkwaliteit van macrofauna in oppervlaktewater, 1990 2016 Indicator 11 juli 2018 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt

Nadere informatie

QUICKSCAN EDESEWEG 51 WEKEROM

QUICKSCAN EDESEWEG 51 WEKEROM QUICKSCAN EDESEWEG 51 WEKEROM Colofon Opdrachtgever: Tulp-Bijl B.V. Titel: Quickscan Edeseweg 51 Wekerom Status: Definitief Datum: Februari 2013 Auteur(s): Ir. M. van Os Foto s: M. van Os Kaartmateriaal:

Nadere informatie

Oppervlaktewater in Nederland

Oppervlaktewater in Nederland Indicator 20 januari 2009 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. Nederland heeft een grote verscheidenheid

Nadere informatie

Visseninventarisatie terrein Simon Loos

Visseninventarisatie terrein Simon Loos Visseninventarisatie terrein Simon Loos resultaten visseninventarisatie Definitief Grontmij Nederland B.V. Alkmaar, 26 oktober 2011 Verantwoording Titel : Visseninventarisatie terrein Simon Loos Subtitel

Nadere informatie

Hydrobiologische Monitoring

Hydrobiologische Monitoring Opzet presentatie Hydrobiologische Monitoring Dille Wielakker & Jos Spier Wat is Hydrobiologie? Historie van de Hydrobiologie Monitoringsmethodieken Belang van standaardisatie Door Bureau Waardenburg bv

Nadere informatie

Dossiernummer: 23-10-2013 Projectnummer:

Dossiernummer: 23-10-2013 Projectnummer: Bijlagen bij verordening subsidies natuurvriendelijke oevers en vispaaiplaatsen 2014: 1. Inrichtingseisen natuurvriendelijke oevers en vispaaiplaatsen; 2. Richtlijnen voor natuurvriendelijk onderhoud.

Nadere informatie

Ecologische doelstelling

Ecologische doelstelling Nevengeulen langs de grote rivieren Leren van de praktijk Margriet Schoor Oost Nederland Platform beek- en rivierherstel Vreugderijkerwaard, oktober 2009 14 december 2011 Waarom nevengeulen? Hoofdgeul

Nadere informatie

NVO's en vis. Wat is het effect van NVO s op de visstand? 32 tigste bijeenkomst Vissennetwerk: KRW, Vis & Maatregelen

NVO's en vis. Wat is het effect van NVO s op de visstand? 32 tigste bijeenkomst Vissennetwerk: KRW, Vis & Maatregelen NVO's en vis Wat is het effect van NVO s op de visstand? 32 tigste bijeenkomst Vissennetwerk: KRW, Vis & Maatregelen Amersfoort, 24 november 2011 Carlo Rutjes & Michelle de la Haye Scoren met natuurvriendelijke

Nadere informatie

Ecologische monitoring

Ecologische monitoring Ecologische monitoring Op dit deel van de website staan de monitoringsgegevens die Eco-Niche heeft verzameld voor de jaarlijkse ecologische monitoring van de Meeslouwerplas. Gegevens over vissen, vogels,

Nadere informatie

Inventarisatie van ecologische waarden van het agrarisch natuurbeheer in Zeeland juni 2014

Inventarisatie van ecologische waarden van het agrarisch natuurbeheer in Zeeland juni 2014 Inventarisatie van ecologische waarden van het agrarisch natuurbeheer in Zeeland juni 2014 Stichting Landschapsbeheer Zeeland Lucien Calle Sandra Dobbelaar Alex Wieland 15 juli 2014 1 Inhoud Inleiding...

Nadere informatie

Opdrachtgever: Gemeente Bodegraven projectnummer:

Opdrachtgever: Gemeente Bodegraven projectnummer: Memo Opdrachtgever: Gemeente Bodegraven projectnummer: 035.00.03.00.00 Aan: Gemeente Bodegraven Van: Mevrouw drs. A.A. Schwab Onderwerp: Actualisatie natuurwaardenonderzoek Bodegraven-Oost Datum: 13-11-2013

Nadere informatie

Bureauonderzoek natuurwaarden wijzigingsplan Boekenrode

Bureauonderzoek natuurwaarden wijzigingsplan Boekenrode Bureauonderzoek natuurwaarden wijzigingsplan Boekenrode Natuurwaardenkaart Voor het inventariseren van de natuurwaarden van Heemstede zijn in het rapport Natuurwaardenkaart van Heemstede Waardering van

Nadere informatie

Oeverplanten in Lelystad

Oeverplanten in Lelystad Oeverplanten in Lelystad Inleiding Lelystad is rijk aan water. Binnen de bebouwde kom is een blauwe dooradering aanwezig van talloze wateren. Om de waterbergingscapaciteit te vergroten en de leefomgeving

Nadere informatie

Workshop KRW Maatlatten

Workshop KRW Maatlatten Workshop KRW Maatlatten IHW netwerkdag 2018 Frank van Herpen (Royal HaskoningDHV) Marcel Tonkes (provincie Overijssel) 7 November 2018 Programma Opwarmen 15 min Technische toelichting 30 min Aan de slag

Nadere informatie

Vermesting in meren en plassen,

Vermesting in meren en plassen, Indicator 18 mei 2010 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. De vermesting in de meren en plassen

Nadere informatie

Notitie flora en fauna

Notitie flora en fauna Notitie flora en fauna Titel/locatie Projectnummer: 6306 Datum: 11-6-2013 Opgesteld: Rosalie Heins Gemeente Baarn is voornemens om op de locatie van de huidige gemeentewerf een nieuwe brede school ontwikkelen.

Nadere informatie

Monitoring Maasoevers 2012

Monitoring Maasoevers 2012 Monitoring Maasoevers 2012 Bart Peters Peter Verbeek Douwe Schut Paul van Hoof November 2012 Studie in opdracht van Rijkswaterstaat Waterdienst en Rijkswaterstaat Limburg Peters, B., P. Verbeek, D. Schut

Nadere informatie

Nevengeulen als kraamkamer voor vis Onderzoeksresultaten

Nevengeulen als kraamkamer voor vis Onderzoeksresultaten Nevengeulen als kraamkamer voor vis Onderzoeksresultaten 2000-2010 Martijn Schiphouwer (i.p.v. Jan Kranenbarg) Vreugderijkerwaard, 18-10-2012 Opbouw presentatie 1. ON-onderzoek 2009: nevengeulen & uiterwaardwateren

Nadere informatie

Afleiding biologische doelen voor vrijwel ongestoorde, sterk veranderde en kunstmatige waterlichamen...

Afleiding biologische doelen voor vrijwel ongestoorde, sterk veranderde en kunstmatige waterlichamen... BIJLAGE F Afleiding biologische doelen voor vrijwel ongestoorde, sterk veranderde en kunstmatige waterlichamen....................................................................... De milieudoelstellingen

Nadere informatie

Ordening data en ecologische kengetallen Project 377 HAK Stand van zaken 30 januari 2012 In opdracht van Rijkswaterstaat Oost Nederland

Ordening data en ecologische kengetallen Project 377 HAK Stand van zaken 30 januari 2012 In opdracht van Rijkswaterstaat Oost Nederland Ordening data en ecologische kengetallen Project 377 HA Stand van zaken 30 januari 2012 In opdracht van Rijkswaterstaat Oost Nederland Dataset Boven-Rijn, Waal, IJssel, Neder-Rijn, Lek, Maas en winterbed

Nadere informatie

Monitoring Maasoevers 2013 Ecologische monitoring van heringerichte en natuurlijke maasoevers (landgedeelte)

Monitoring Maasoevers 2013 Ecologische monitoring van heringerichte en natuurlijke maasoevers (landgedeelte) Monitoring Maasoevers 2013 Ecologische monitoring van heringerichte en natuurlijke maasoevers (landgedeelte) Bart Peters Peter Verbeek Vincent de Jong Peters, B., P. Verbeek & V. de Jong, 2013. Monitoring

Nadere informatie

Kunstmatige structuren als habitat voor vis in stilstaande wateren. Martin Kroes Vissennetwerk 27 september 2012

Kunstmatige structuren als habitat voor vis in stilstaande wateren. Martin Kroes Vissennetwerk 27 september 2012 Kunstmatige structuren als habitat voor vis in stilstaande wateren Martin Kroes (martin.kroes@tauw.nl) Vissennetwerk 27 september 2012 Inhoud Achtergrond herstel van habitatstructuren? Veldstudie kunstmatige

Nadere informatie

MWW - Waternood-DAN - EKO. Hanneke Keizer Piet Verdonschot Karin Didderen

MWW - Waternood-DAN - EKO. Hanneke Keizer Piet Verdonschot Karin Didderen MWW - Waternood-DAN - EKO Hanneke Keizer Piet Verdonschot Karin Didderen Maatregel Wijzer Waterbeheer Inleiding Implementatie van zowel WB21 als KRW vraagt om waterhuishoudkundige maatregelen Talrijke

Nadere informatie

III.1. Algemeen Deze bijlage is een detaillering van de beschrijving van de actuele waterkwaliteit die in paragraaf 2.10.

III.1. Algemeen Deze bijlage is een detaillering van de beschrijving van de actuele waterkwaliteit die in paragraaf 2.10. III.1. Algemeen Deze bijlage is een detaillering van de beschrijving van de actuele waterkwaliteit die in paragraaf 2.10. is opgenomen III.2. Waterkwaliteit De meetpunten van het chemische meetnet liggen

Nadere informatie

Natuurvriendelijke oevers aanleggen (natuurlijke oevers)

Natuurvriendelijke oevers aanleggen (natuurlijke oevers) Natuurvriendelijke oevers aanleggen (natuurlijke oevers) Wat werkt, wat niet Tim Pelsma, Adviseur Ecologie, Waternet Inhoud Aanleggen of beheren? Inrichting, stand van zaken en kennis Inrichting, leren

Nadere informatie

4.5 Riviervis. Erwin Winter en Joep de Leeuw, RIVO

4.5 Riviervis. Erwin Winter en Joep de Leeuw, RIVO 4.5 Erwin Winter en Joep de Leeuw, RIVO (erwin.winter@wur.nl) De toestand van veel riviervissen is verbeterd sinds het dieptepunt in de jaren zeventig, maar de visstand is nog ver verwijderd van de situatie

Nadere informatie

Monitoring Maasoevers 2009

Monitoring Maasoevers 2009 Monitoring Maasoevers 2009 Oktober 2009 Bart Peters Studie in opdracht van Rijkswaterstaat Waterdienst en Rijkswaterstaat Limburg Peters, B., 2009. Monitoring Maasoevers 2009. Studie in opdracht van Rijkswaterstaat

Nadere informatie

Hydraulische beoordeling nieuwe waterkering Alexander, Roermond. WAQUA-simulaties ten behoeve van Waterwetaanvraag

Hydraulische beoordeling nieuwe waterkering Alexander, Roermond. WAQUA-simulaties ten behoeve van Waterwetaanvraag nieuwe waterkering Alexander, Roermond WAQUA-simulaties ten behoeve van Waterwetaanvraag i Datum 17 maart 2014 Status Concept, versie 0.2 Project P0056.9 Naam Paraaf Datum Auteur Drs. R.C. Agtersloot 17-03-2014

Nadere informatie

Factsheet: NL33HM. Naam: Hondshalstermeer

Factsheet: NL33HM. Naam: Hondshalstermeer Factsheet: NL33HM Hondshalstermeer -DISCLAIMER- De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met het moment van het aanmaken van deze factsheet, zoals vermeld in de voettekst.

Nadere informatie

Middels deze brief ontvangt u de resultaten van het nader ecologisch onderzoek op de projectlocatie Scheveningen Bad.

Middels deze brief ontvangt u de resultaten van het nader ecologisch onderzoek op de projectlocatie Scheveningen Bad. Gemeente Den Haag Dienst Stedelijke Ontwikkeling T.a.v. de heer W. Dekker Postbus 12655 2500 DP DEN HAAG Geldermalsen, 6 oktober betreft: nader ecologisch onderzoek project: uitbreiding vastgoed Hommerson

Nadere informatie

Het groeiende beek concept

Het groeiende beek concept Het groeiende beek concept Een ontwikkelingsstrategie voor de Wilderbeek Aanleiding In juni 07 is de Wilderbeek verlegd ten behoeve van de aanleg van de A73. De Wilderbeek kent over het traject langs de

Nadere informatie

Ecologische monitoring; standaardisatie?

Ecologische monitoring; standaardisatie? Ecologische monitoring; standaardisatie? Auteur: H.E. Keizer-Vlek Methode zou moeten afhangen van het doel Maar data worden vaak voor meerdere doeleinden gebruikt: vaststellen ecologische toestand detecteren

Nadere informatie

Toestand KRW-waterlichamen Flevoland medio 2018

Toestand KRW-waterlichamen Flevoland medio 2018 Toestand KRW-waterlichamen Flevoland medio 2018 1. Inleiding In het beheergebied van waterschap Zuiderzeeland liggen 18 KRW-waterlichamen (zie figuur 1 op volgende pagina). Deze waterlichamen worden zowel

Nadere informatie

Plaag/risico analyses en habitatgebruik van exoten in de grote rivier

Plaag/risico analyses en habitatgebruik van exoten in de grote rivier Plaag/risico analyses en habitatgebruik van exoten in de grote rivier Frank Spikmans RAVON I.s.m: Nils van Kessel - Natuurbalans Inhoud presentatie Exotische vissen in Nederland Habitatgebruik & trendontwikkeling

Nadere informatie

Kansen voor natuurvriendelijke oevers in de boezems van HHNK. KRW onderzoeksproject Natuurvriendelijke Boezem. S. Janssen, S. Zierfuss 12.

Kansen voor natuurvriendelijke oevers in de boezems van HHNK. KRW onderzoeksproject Natuurvriendelijke Boezem. S. Janssen, S. Zierfuss 12. Kansen voor natuurvriendelijke oevers in de boezems van HHNK KRW onderzoeksproject Natuurvriendelijke Boezem Auteurs S. Janssen, S. Zierfuss Registratienummer 12.55095 17-12-12 Versie Status definitief

Nadere informatie

KRW- doelen voor de overige wateren in Noord- Brabant: een pragma:sche uitwerking

KRW- doelen voor de overige wateren in Noord- Brabant: een pragma:sche uitwerking KRWdoelen voor de overige wateren in NoordBrabant: een pragma:sche uitwerking Frank van Herpen (Royal HaskoningDHV), Marco Beers (waterschap Brabantse Delta), Ma>hijs ten Harkel en Doesjka Ertsen (provincie

Nadere informatie

Regionale Implementatie KRW

Regionale Implementatie KRW Regionale Implementatie KRW Bepaling Huidige toestand waterlichamen Dommel Martijn Antheunisse, Vakgroep Ecologie, Ws De Dommel Inhoud Ws. De Dommel - 26 KRW waterlichamen Huidige situatie 2009: Biologische

Nadere informatie

Onderzoek naar beschermde soorten aan de Eikenlaan in Sleeuwijk

Onderzoek naar beschermde soorten aan de Eikenlaan in Sleeuwijk Onderzoek naar beschermde soorten aan de Eikenlaan in Sleeuwijk 15 mei 2013 zoon ecologie Colofon Titel Onderzoek naar beschermde soorten aan de Eikenlaan in Sleeuwijk Opdrachtgever mro Uitvoerder ZOON

Nadere informatie

Assetmanagement van nevengeulen

Assetmanagement van nevengeulen Assetmanagement van nevengeulen Kennisdag Platform Beek- en Rivierherstel 15 november 2016 Luc Jans Oost-Nederland Assets; wat zijn dat? Bezittingen, eigendommen, onderdelen, objecten In de wegeninfrastructuur

Nadere informatie

De noordse woelmuis en de waterspitsmuis langs de Boonervliet en Vlaardingervaart

De noordse woelmuis en de waterspitsmuis langs de Boonervliet en Vlaardingervaart De noordse woelmuis en de waterspitsmuis langs de Boonervliet en Vlaardingervaart Notitie met betrekking tot de te verwachten effecten op de noordse woelmuis en de waterspitsmuis door de aanleg van natuurvriendelijke

Nadere informatie

algemeen Deze bijlage is een detaillering van de beschrijving actuele waterkwaliteit die in paragraaf 2.9. is opgenomen

algemeen Deze bijlage is een detaillering van de beschrijving actuele waterkwaliteit die in paragraaf 2.9. is opgenomen algemeen Deze bijlage is een detaillering van de beschrijving actuele waterkwaliteit die in paragraaf 2.9. is opgenomen 2. Waterkwaliteit De zomergemiddelden voor 2008 van drie waterkwaliteitsparameters

Nadere informatie

Factsheet: NL04_STEEN-WETERINGa

Factsheet: NL04_STEEN-WETERINGa Factsheet: NL04_STEEN-WETERINGa Steenwetering De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met het moment van het aanmaken van deze factsheet, zoals vermeld in de voettekst.

Nadere informatie

Natuurvriendelijke oevers: mogelijkheden per standplaats. Emiel Brouwer en Pim de Kwaadsteniet

Natuurvriendelijke oevers: mogelijkheden per standplaats. Emiel Brouwer en Pim de Kwaadsteniet Natuurvriendelijke oevers: mogelijkheden per standplaats Emiel Brouwer en Pim de Kwaadsteniet Aanleiding Aanleg natuurvriendelijke oevers belangrijk in waterbeheer Bij aanleg mist vaak de relatie met de

Nadere informatie

Factsheet: NL04_NOORD-ZUIDLEIDING

Factsheet: NL04_NOORD-ZUIDLEIDING Factsheet: NL04_NOORD-ZUIDLEIDING Noord-Zuidleiding De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met het moment van het aanmaken van deze factsheet, zoals vermeld in de voettekst.

Nadere informatie

Monitoring van natuurvriendelijke oevers ten behoeve van een beheerstrategie

Monitoring van natuurvriendelijke oevers ten behoeve van een beheerstrategie Monitoring van natuurvriendelijke oevers ten behoeve van een beheerstrategie Susan Sollie (Tauw), Michiel Wilhelm (Tauw), Brigitte Mangelaars (Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden) Hoogheemraadschap

Nadere informatie

Monitoring Maasoevers Bart Peters Pepijn Calle Iris Niemeyer

Monitoring Maasoevers Bart Peters Pepijn Calle Iris Niemeyer Monitoring Maasoevers 2011 Bart Peters Pepijn Calle Iris Niemeyer Oktober 2011 Peters, B., P. Calle & I. Niemeijer, 2011. Monitoring Maasoevers 2011. Studie in opdracht van Rijkswaterstaat Waterdienst

Nadere informatie

Factsheet: NL04_STOUWE-LEIDING Stouwe

Factsheet: NL04_STOUWE-LEIDING Stouwe Factsheet: NL04_STOUWE-LEIDING Stouwe De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met het moment van het aanmaken van deze factsheet, zoals vermeld in de voettekst. Deze

Nadere informatie

Aanleiding. Economische impuls regio Waterberging Natuurontwikkeling Recreatie

Aanleiding. Economische impuls regio Waterberging Natuurontwikkeling Recreatie Robert Boonstra 11 maart 2008 Inhoud presentatie Aanleiding van het project Inrichting van het gebied Monitoring vul- en startfase Monitoring ontwikkeling van het meer Resultaten 2007 Aanleiding Economische

Nadere informatie

KRW en Gedragscode: Houvast of last? Janneke van Goethem Platform beek- en rivierherstel17 april 2014

KRW en Gedragscode: Houvast of last? Janneke van Goethem Platform beek- en rivierherstel17 april 2014 en Gedragscode: Houvast of last? Janneke van Goethem Platform beek- en rivierherstel17 april 2014 Resultaatgericht /gedragscode Doelgericht Werkwijze gericht Resultaatgericht d.m.v. maatlatten Abundantie

Nadere informatie

Vermesting in meren en plassen,

Vermesting in meren en plassen, Indicator 14 september 2012 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. De vermesting in de meren

Nadere informatie

Sedimentatie in Harderwijker Bocht ten gevolge van de strekdam bij Strand Horst Noord

Sedimentatie in Harderwijker Bocht ten gevolge van de strekdam bij Strand Horst Noord Sedimentatie in Harderwijker Bocht ten gevolge van de strekdam bij Strand Horst Noord In het gebied tussen de strekdammen bij Strand Horst Noord en de bebouwing van Harderwijk ligt een klein natuurgebied

Nadere informatie

Heeft iemand de sleutels gezien? Een zoektocht naar processen, pressoren en vissen. Jaap Quak

Heeft iemand de sleutels gezien? Een zoektocht naar processen, pressoren en vissen. Jaap Quak Heeft iemand de sleutels gezien? Een zoektocht naar processen, pressoren en vissen Jaap Quak Inhoud De insteek: kijk op ESF vanuit vissen Processen als sleutels Pressoren als sloten Soorten gevoelig/ongevoelig?

Nadere informatie

GRIENDTSVEENPARK - EMMEN

GRIENDTSVEENPARK - EMMEN GRIENDTSVEENPARK - EMMEN ecologisch vervolgonderzoek colofoon 22 februari 2007 - veldwerk Hub Cuppen, Frank Mertens, Bram Schenkeveld - tekst Bram Schenkeveld - productie bureau Schenkeveld Visstraat 1,

Nadere informatie

Een vegetatieopname maken 6 Een flora-inventarisatie uitvoeren 9 Een natuurtoets uitvoeren 11

Een vegetatieopname maken 6 Een flora-inventarisatie uitvoeren 9 Een natuurtoets uitvoeren 11 Inhoudsopgave 2inhoudsopgave A B C G Oriëntatie s Oriënteren op het onderzoeken van flora en fauna 4 Werkwijzer Een vegetatieopname maken 6 Een flora-inventarisatie uitvoeren 9 Een natuurtoets uitvoeren

Nadere informatie

Visstand meren (M14/M27) en de KRW

Visstand meren (M14/M27) en de KRW Visstand meren (M14/M27) en de KRW Met het oog op SGBP II 2016-2021, III 2022-2027 Donderdag 25 september 2014 Roelof Veeningen, cluster Gegevensbeheer 1 - Monitoring - Analyse - Prognose - Maatregelen

Nadere informatie

Opbouw. Het belang van natuurvriendelijke oevers. EU Kaderrichtlijn Water (KRW) Waterbeleid. Doel KRW voor oevers. EU Kaderrichtlijn Water Maatregelen

Opbouw. Het belang van natuurvriendelijke oevers. EU Kaderrichtlijn Water (KRW) Waterbeleid. Doel KRW voor oevers. EU Kaderrichtlijn Water Maatregelen Het belang van natuurvriendelijke oevers Christa Groshart Hoogheemraadschap Schieland en de Krimpenerwaard Opbouw Beleid en Maatregelen Verwachtingen Knelpunten KRW innovatie-onderzoek Waterbeleid Europese

Nadere informatie

Factsheet: NL04_EMMERTOCHT-SLOOT

Factsheet: NL04_EMMERTOCHT-SLOOT Factsheet: NL04_EMMERTOCHT-SLOOT Emmertochtsloot De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met het moment van het aanmaken van deze factsheet, zoals vermeld in de voettekst.

Nadere informatie

Factsheet: NL04_OVERIJSSELSKNL-ZWa

Factsheet: NL04_OVERIJSSELSKNL-ZWa Factsheet: NL04_OVERIJSSELSKNL-ZWa Overijssels Kanaal (Zwolle) De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met het moment van het aanmaken van deze factsheet, zoals vermeld

Nadere informatie

Plaag/risico analyses en habitatgebruik van exoten in de grote rivier

Plaag/risico analyses en habitatgebruik van exoten in de grote rivier Aantal soorten Inhoud presentatie Plaag/risico analyses en habitatgebruik van exoten in de grote rivier Habitatgebruik & trendontwikkeling in de grote Actuele verspreiding & Ecologie Risico s voor inheemse

Nadere informatie

De inrichting en het beheer van de kwelders sluit aan bij het Kwelderherstelprogramma Groningen.

De inrichting en het beheer van de kwelders sluit aan bij het Kwelderherstelprogramma Groningen. Beschrijving kwelderherstelmaatregelen 1 1.1 Inleiding Aan de noordkust van Groningen heeft Groningen Seaports, mede ten behoeve van RWE, circa 24 ha. kwelders aangekocht. Door aankoop van de kwelders

Nadere informatie

Rapportage: Eric Verkaik Veldwerk: Elmar Prins. Quickscan. Spankerenseweg 20 Dieren

Rapportage: Eric Verkaik Veldwerk: Elmar Prins. Quickscan. Spankerenseweg 20 Dieren Rapportage: Eric Verkaik Veldwerk: Elmar Prins Quickscan Spankerenseweg 20 Dieren februari 2011 Inhoudsopgave 1 Inleiding... 2 2 Gegevens plangebied... 2 3 Methode... 3 4 Resultaten... 3 4.1 Bureaustudie...

Nadere informatie

Factsheet: NL43_13 Oude IJssel

Factsheet: NL43_13 Oude IJssel Factsheet: NL43_13 Oude IJssel -DISCLAIMER- De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met het moment van het aanmaken van deze factsheet, zoals vermeld in de voettekst.

Nadere informatie

memo INLEIDING GEBIEDSBESCHERMING ZAND/ZON/ c.c.: datum: 22 augustus 2013 Achterweg 48, Lisse

memo INLEIDING GEBIEDSBESCHERMING ZAND/ZON/ c.c.: datum: 22 augustus 2013 Achterweg 48, Lisse memo aan: van: OG ZAND/ZON/130372 c.c.: datum: 22 augustus 2013 betreft: Achterweg 48, Lisse INLEIDING Bij alle ruimtelijke ingrepen moet rekening gehouden worden met de aanwezige natuurwaarden in en om

Nadere informatie

Aanpassing vismaatlatten voor M-typen. Inleiding. Inleiding. 1 - Deelmaatlat Aantal soorten. 1 - Deelmaatlat Aantal soorten

Aanpassing vismaatlatten voor M-typen. Inleiding. Inleiding. 1 - Deelmaatlat Aantal soorten. 1 - Deelmaatlat Aantal soorten Aanpassing vismaatlatten voor M-typen Inleiding Nu 5 deelmaatlatten vis in zoete M-typen 5. Aantal soorten 1. brasem - snoekbaars 2. baars - blankvoorn 3. ruisvoorn - snoek 4. zeelt - kroeskarper Guus

Nadere informatie

Notitie. Referentienummer Datum Kenmerk november Betreft Notitie actualisatie natuuronderzoek Willevenstraat te Schaijk

Notitie. Referentienummer Datum Kenmerk november Betreft Notitie actualisatie natuuronderzoek Willevenstraat te Schaijk Notitie Referentienummer Datum Kenmerk 254564 13 november 2014 254564 Betreft Notitie actualisatie natuuronderzoek Willevenstraat te Schaijk 1 Aanleiding en doel De ontwikkelingsmaatschappij Ruimte voor

Nadere informatie

Aantal 2014 Opp. Luchtfoto 2014

Aantal 2014 Opp. Luchtfoto 2014 Noordvoort - Monitoring ontwikkeling geomorfologie Verandering overstuivingszones 2014-2015 Ter verbetering van de dynamiek in de zeereep tussen Zandvoort en Noordwijk zijn een aantal stuifkuilen aangelegd.

Nadere informatie

Eindrapport DAGVLINDERS OP HET ZEEHOSPITIUMTERREIN TE KATWIJK

Eindrapport DAGVLINDERS OP HET ZEEHOSPITIUMTERREIN TE KATWIJK Eindrapport DAGVLINDERS OP HET ZEEHOSPITIUMTERREIN TE KATWIJK Eindrapport DAGVLINDERS OP HET ZEEHOSPITIUMTERREIN TE KATWIJK rapportnr. 2016.2200 oktober 2016 In opdracht van: Rho adviseurs voor leefruimte

Nadere informatie

HOOFDSTUK 3. Oppervlaktewater

HOOFDSTUK 3. Oppervlaktewater HOOFDSTUK 3 Oppervlaktewater Het oppervlaktewater in het Schelde-stroomgebied wordt ingedeeld in waterlichamen. Deze indeling is belangrijk, want voor ieder waterlichaam moeten doelstellingen geformuleerd

Nadere informatie