Datum raadsvergadering donderdag 10 maart 2016

Transcriptie

1 Raadsvoorstel Datum vaststelling voorstel door het college 26 januari 2016 Datum raadsvergadering donderdag 10 maart 2016 Nummer raadsvoorstel Bijbehorend veld van de programmabegroting Ruimte, cultuurhistorie, monumenten en natuur Naam portefeuillehouder college / Initiatiefnemer raad H. Veldhuizen Wettelijke basis Artikel 3.30 e.v. van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) Onderwerp Toepassing coördinatieregeling Wro landgoed De Reehorst Samenvatting Voor de verwezenlijking van het nieuwe kantoorgebouw en de daarmee samenhangende ontwikkelingen op landgoed De Reehorst zijn verschillende besluiten nodig. Het toepassen van de coördinatieregeling leidt tot inhoudelijke en procedurele afstemming van besluiten, voorkomt een stapeling van procedures, leidt relatief snel tot definitieve duidelijkheid en leidt hiermee tot een besparing van tijd en geld voor bezwaarden, initiatiefnemer en gemeente. Voorgesteld besluit 1) De coördinatieregeling als bedoeld in paragraaf van de Wet ruimtelijke ordening op grond van artikel 3.30, lid 1 van de Wet ruimtelijke ordening van toepassing te verklaren op de diverse op aanvraag of ambtshalve te nemen besluiten die benodigd zijn ten behoeve van de realisatie van het project binnen het gebied, zoals aangegeven op de bij dit besluit behorende en als zodanig gewaarmerkte kaart; 2) Dat toepassing van de coördinatieregeling als bedoeld onder 1 strekt tot de gecoördineerde voorbereiding en bekendmaking van onder meer het bestemmingsplan Landgoed De Reehorst met de gecoördineerde voorbereiding en bekendmaking van andere hiermee samenhangende besluiten, zoals: a. omgevingsvergunning(en) voor de activiteit bouwen; b. de (koepel)omgevingsvergunning voor de activiteit uitvoeren van werken en werkzaamheden en het vellen van houtopstanden; c. en overige, hiervoor niet met name genoemde besluiten (bijvoorbeeld op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening), passend binnen het project, waarvan het college ter bevordering en het welslagen van de coördinatie het nodig vindt om deze al dan niet onderdeel te laten zijn van de gecoördineerde voorbereiding en bekendmaking; 3) Dat het onderhavige coördinatiebesluit niet verplicht tot het coördineren van alle besluiten; 4) Het besluit de dag na bekendmaking in werking te laten treden.

2 2 Financiële consequenties / wijze van dekking Met de initiatiefnemer is een anterieure overeenkomst gesloten, zodat het kostenverhaal, inclusief planschade, verzekerd is. Verder worden de gebruikelijke leges in rekening gebracht voor het behandelen van de vergunningaanvragen. Het project houdt verband met de volgende doelenbomen: - Doelenboom 1 Inwoners zijn tevreden over de ruimtelijke ordening en inrichting van de gemeente uit Programma 4 Ruimte, Cultuurhistorie, Monumenten en Natuur; Groen en Vitaal in balans (deelprogramma 4.1 Ruimtelijke ordening en Structuurvisie); - Doelenboom 1 Inwoners zijn tevreden over de groene, ecologische, landschappelijke en cultuurhistorische en archeologisch waardevolle leefomgeving uit Programma 4 Ruimte, Cultuurhistorie, Monumenten en Natuur; Groen en Vitaal in balans (deelprogramma 4.3 Natuur en landschap / Cultuurhistorie en monumenten); - Doelenboom 1 Ondernemers, bewoners en bezoekers ervaren een prettig klimaat uit Programma 8 Economische zaken, recreatie en toerisme - Doelenboom 3 Instandhouden en verbeteren van de milieukwaliteit van de leefomgeving uit Programma 11 Openbare ruimte en milieu; goede, gezonde en duurzame leefomgeving - Doelenboom 4 Het realiseren van een klimaat neutrale gemeente uit Programma 11 Openbare ruimte en milieu; goede, gezonde en duurzame leefomgeving Eerdere raadsbesluiten Vaststelling Gebiedsvisie Stationsomgeving Driebergen-Zeist 2030 in juni 2014, waarin de mogelijke vestiging van de Triodos Bank op landgoed De Reehorst is voorzien. Reacties van derden / communicatie Zie bij Participatie. Het besluit van uw raad tot toepassing van de coördinatieregeling wordt bekendgemaakt in de Staatscourant, het Gemeentenieuws en op de gemeentelijke website. Participatie Het is de gezamenlijke verantwoordelijkheid van initiatiefnemer en gemeente om de omgeving bij de planvorming te betrekken. Initiatiefnemer heeft over haar plan gesprekken gevoerd en bijeenkomsten georganiseerd. Een korte opsomming: - Groene groepen overleg (maatschappelijke organisaties) 11 juni 2012 en 31 mei 2013; - Groene groepen overleg (maatschappelijke organisaties) gezamenlijk met infraplan 3 januari 2013; - Bewonersbijeenkomsten in gezamenlijkheid met Gebiedsvisie Stationsomgeving Driebergen-Zeist 2030; - Diverse presentaties voor gemeente en provincie; - Diverse gesprekken met omgevingspartijen, zoals Mc Gregor, Trooster, Abbing, etc. Initiatiefnemer heeft presentaties verzorgd tijdens het bijzonder bouwplanoverleg en tijdens speciaal hiervoor georganiseerde ontwerpbijeenkomsten. Mede op basis hiervan hebben de adviseurs nadien hun advies uitgebracht over het concept voorontwerpbestemmingsplan en het concept ontwerpbestemmingsplan. Voorts is over het concept voorontwerpbestemmingsplan door de gemeentelijk projectleider een presentatie gehouden in het Groenberaad van 8 december Het voorontwerpbestemmingsplan heeft van 1 mei tot en met 11 juni 2015 ter inzage gelegen voor de inspraak. Om geïnteresseerden optimaal te informeren is op 18 mei 2015 door initiatiefnemer op het

3 3 landgoed een inloopavond georganiseerd. Naar aanleiding van ingekomen inspraakreacties heeft de initiatiefnemer met een aantal insprekers overleg gehad. Rekening houdend met de reacties uit genoemde overleggen en de inspraak- en overlegreacties kan de planvorming nu een stap verder gebracht worden via het ontwerpbestemmingsplan en daarmee te coördineren andere ontwerpbesluiten. Vervolgtraject - Bekendmaking coördinatiebesluit - Besluitvorming ontwerpbestemmingsplan door raad - Besluitvorming ontwerp(omgevings)vergunning(en) door college - Bekendmaking en terinzagelegging ontwerpbestemmingsplan en ontwerp(omgevings)vergunning(en) - Mogelijkheid tot het indienen van zienswijzen over ontwerpbesluiten - Besluitvorming bestemmingsplan door raad - Besluitvorming (omgevings)vergunning(en) door college - Bekendmaking en terinzagelegging vastgestelde bestemmingsplan en (omgevings)vergunning(en) - Beroepsmogelijkheid Bijlage(n): Kaart plangebied coördinatieregeling Nadere informatie te verkrijgen bij Antoine Bijl (antoine.bijl@heuvelrug.nl), Andreas van der Wal (andreas.van.der.wal@heuvelrug.nl) en Peter Schravendijk (peter.schravendijk@heuvelrug.nl) Telefonisch bereikbaar via het centrale nummer van de gemeente Utrechtse Heuvelrug Toelichting op gevraagde beslissing In april 2015 bent u geïnformeerd over het vrijgeven van het voorontwerpbestemmingsplan Landgoed De Reehorst voor de inspraak en het wettelijk vooroverleg. Per brief van 22 december 2015 bent u geïnformeerd over de stand van zaken in de voorbereiding van het ontwerpbestemmingsplan, is de vervolgprocedure toegelicht en is aangegeven hoe wij u daarbij willen betrekken. Inmiddels is een concept van een ontwerpbestemmingsplan gereed, waarvoor een voorstel aan u is voorgelegd dat in dezelfde vergadering behandeld wordt als waarin dit voorstel behandeld wordt. In het voorstel over het ontwerpbestemmingsplan wordt het project inhoudelijk toegelicht, waarnaar dan ook verwezen wordt. Voor de realisering van het nieuwe kantoorgebouw en de daarmee samenhangende ontwikkelingen (parkeervoorziening met zonnepanelen, de aanleg van ontsluitingswegen en paden en werkzaamheden ter verbetering van de cultuurhistorische, landschappelijke en natuurwaarden) zijn onder meer een herziening van het bestemmingsplan en een omgevingsvergunning voor het bouwen nodig. Om eerder tot realisatie over te gaan heeft de Triodos Bank verzocht de coördinatieregeling uit de Wet ruimtelijke ordening (Wro) toe te passen. De procedures worden hierdoor gelijktijdig doorlopen. Het proces gaat daardoor sneller en is overzichtelijker. In de anterieure overeenkomst tussen de Triodos Bank en de gemeente is afgesproken dat wij ons inspannen om te bevorderen dat de coördinatieregeling wordt toegepast. Omdat de besluitvorming over het toepassen van de coördinatieregeling een bevoegdheid van uw raad is, wordt in dit voorstel op deze coördinatieregeling ingegaan en wordt u voorgesteld de coördinatieregeling toe te passen. Belang van de gevraagde beslissing

4 4 Voor de verwezenlijking van het nieuwe kantoorgebouw en de daarmee samenhangende ontwikkelingen zijn verschillende besluiten nodig. Met behulp van de coördinatieregeling kunnen besluiten over de uitvoering van een initiatief efficiënter, sneller en meer inzichtelijk genomen worden. 1) Efficiënter, omdat in plaats van uiteenlopende procedures één traject bewandeld wordt. De procedurele afstemming draagt bij aan een betere voorbereiding van het project. Het tijdig afstemmen van meerdere te nemen besluiten kan leiden tot een betere inhoudelijke besluitvorming. 2) Door het waar mogelijk gelijk oplopen van besluiten die op één project van toepassing zijn, kunnen projecten sneller tot uitvoering worden gebracht, worden de risico s van procedurefouten ingeperkt, en worden doublures in bezwaar- en beroepsmogelijkheden voorkomen. 3) Het bundelen van procedures schept meer duidelijkheid voor omwonenden / belanghebbenden, initiatiefnemer en gemeente over de projectvoortgang. De transparantie wordt vergroot doordat de samenhang tussen de besluiten zichtbaarder wordt. Een abstract (bestemming)plan wordt direct vertaald in een concreet (bouw)plan. Belanghebbenden en bezwaarden hoeven zich op maar één procedure te richten. Een gecoördineerde afhandeling van de benodigde besluiten voor één project vergroot de mogelijkheden om de dienstverlening te verbeteren en procedures in tijd en omvang terug te dringen. Het scheelt belanghebbenden, initiatiefnemer en de gemeente tijd en geld. Kern coördinatieregeling Voor de verwezenlijking van het project zijn veel verschillende besluiten nodig. De coördinatieregeling zorgt voor inhoudelijke en procedurele afstemming en voorkomt een stapeling van procedures, en daarmee het risico van fouten en repeterende bezwaar- en beroepsprocedures. Het blijven aparte besluiten, alleen wordt daar één procedure voor gevolgd. De regeling bewerkstelligt een aanzienlijke procedurele versnelling. De procedures worden niet serieel maar parallel geschakeld, en kunnen in samenhang worden voorbereid en behandeld. Ook de beroepsregeling effectueert een snelle rechtszekerheid voor bezwaarden, initiatiefnemer en de gemeente. Besluiten die met de coördinatieregeling zijn voorbereid, worden voor beroep aangemerkt als één besluit, waartegen rechtsreeks beroep openstaat bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, die binnen een half jaar uitspraak moet doen. Bij het volgen van afzonderlijke procedures kan tegen het bestemmingsplan beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State ingesteld worden (doorlooptijd gemiddeld ruim één jaar) en tegen iedere omgevingsvergunning bezwaar, beroep en hoger beroep (doorlooptijd kan tot twee jaar oplopen). Bij het volgen van de afzonderlijke procedures neemt het traject dus aanzienlijk meer tijd in beslag. De bundeling van procedures scheelt bezwaarden, initiatiefnemer en gemeente dus tijd, waardoor er efficiënter gewerkt wordt. Bevoegdheid De bevoegdheid tot het van toepassing verklaren van de coördinatieregeling ligt bij uw raad. U kunt hiervoor een coördinatieverordening vaststellen. In gemeenten waar het toepassen van de coördinatieregeling gemeengoed is, is vaak een coördinatieverordening vastgesteld. Nu er geen coördinatieverordening is vastgesteld, moet u een apart besluit nemen op het verzoek om de coördinatieregeling toe te passen. Volgens artikel 3.30 Wro dient er bij het toepassen van de coördinatieregeling aan twee voorwaarden te worden voldaan. Er dient sprake te zijn van verwezenlijking van gemeentelijk beleid en het is wenselijk is om de gecoördineerde besluitvorming in te zetten voor de verwezenlijking van dat beleid. Gelet op het ontwerpbestemmingsplan dat tegelijkertijd ter besluitvorming voorligt, is er sprake van de verwezenlijking van een onderdeel van het gemeentelijk ruimtelijk beleid. Verder is de coördinatie wenselijk, want coördinatie bevordert de samenhang tussen de besluiten. Er wordt dan ook voldaan aan de vereisten van artikel 3.30 Wro. De gevallen of categorieën van gevallen waarbij u de coördinatieregeling van toepassing kunt verklaren,

5 5 worden in artikel 3.30, lid 1 Wro noch elders in de wet gepreciseerd. Er bestaat voor u derhalve een ruime vrijheid om daarin een keuze te maken. In dit geval zijn in het coördinatiebesluit de besluiten opgenomen die nodig zijn voor de verwezenlijking van het nieuwe kantoorgebouw en de daarmee samenhangende ontwikkelingen, zoals de parkeervoorziening met zonnepanelen, de aanleg van ontsluitingswegen en paden en werkzaamheden ter verbetering van de cultuurhistorische, landschappelijke en natuurwaarden. Het gaat hierbij om het bestemmingsplan en diverse benodigde (omgevings)vergunningen. Wat de uitvoeringsbesluiten (vergunningen) betreft kunnen ook besluiten in de coördinatie worden meegenomen, waarover andere bestuursorganen buiten onze gemeente bevoegd gezag zijn, bijvoorbeeld de watervergunning waarvoor het dagelijks bestuur van het waterschap bevoegd gezag is. In dergelijke gevallen kan aan het bevoegde bestuursorgaan buiten onze gemeente verzocht worden om haar medewerking te verlenen, wanneer dat voor het welslagen van de coördinatie nodig is (artikel 3.31, lid 1 Wro). Voor de medewerking aan de coördinatie zijn wij uiteindelijk wel afhankelijk van dat bevoegde bestuursorgaan buiten onze gemeente. Wij hebben niet de macht om medewerking bij andere betrokken bestuursorganen af te dwingen. Om die reden worden bij het toepassen van de gemeentelijke coördinatieregeling vaak geen besluiten van andere bevoegde gezagen dan die van de gemeente meegenomen. Ook de gemeente Utrecht hanteert dat als uitgangspunt. In de anterieure overeenkomst met de Triodos Bank is dan ook opgenomen dat de toepassing van de coördinatieregeling in dit geval niet zal zien op besluiten van andere bevoegde gezagen dan die van onze gemeente. Indien u tot toepassing van de coördinatieregeling heeft besloten, voeren wij dat besluit vervolgens uit. U blijft bevoegd tot vaststelling van het bestemmingsplan en wij tot het nemen van een besluit op de vergunningaanvragen. Wij zorgen ervoor dat deze besluiten gecoördineerd voorbereid en bekendgemaakt worden. Procedure In de gecoördineerde procedure wordt de besluitvorming opgebouwd rond de initiatiefnemer en belanghebbenden: de bekendmakingen, de terinzagelegging, de zienswijzemogelijkheid, de besluitvorming en het beroep vinden gecombineerd plaats. Met het besluit tot coördinatie worden de afzonderlijke procedures gecombineerd tot één procedure. Op de voorbereiding van de te coördineren besluiten is de uniforme openbare voorbereidingsprocedure ex afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing. De Wro bevat daarnaast enkele aanvullende bepalingen, specifiek voor de coördinatieprocedure. Toepassing van de coördinatieregeling leidt er overigens niet toe dat de bundeling en parallelschakeling van procedures verplicht wordt. Indien ten aanzien van een of meer vergunningen blijkt, dat de besluitvorming om enigerlei reden pas later kan worden afgerond dan de besluitvorming over andere benodigde vergunningen, dan belemmert de regeling niet dat deze vergunningen in een later stadium gecoördineerd worden behandeld of buiten de coördinatie worden gehouden. Het aanbrengen van een fasering of clustering in de coördinatie en daarmee de totstandkoming- en beroepsprocedures, is mogelijk 1. Rechtsbescherming Uw besluit om de coördinatieregeling al dan niet toe te passen is niet vatbaar voor bezwaar of beroep, omdat het is geplaatst op de negatieve lijst die behoort bij artikel 8:5 Algemene wet bestuursrecht. Dit betekent dat een initiatiefnemer afhankelijk is van de vrijwillige medewerking van uw raad. Het besluit tot het toepassen van de coördinatieregeling kan wel exceptief getoetst worden in het kader van het beroep 1 Kamerstukken II, 2004/05, , nr. 3, p. 55 en Bars 21 maart 2012, /1/R3 en Bars 6 januari 2010, /1/H1, Sta 2/2010, m.n. T.E.P.A. Lam.

6 6 tegen de gecoördineerde besluiten. Als dat in een dergelijk beroep wordt aangevoerd, beoordeelt de Afdeling of het coördinatiebesluit buiten toepassing moet blijven vanwege strijd met een wettelijk voorschrift dan wel strijd met een algemeen rechtsbeginsel. Zoals eerder aangegeven wordt voldaan aan de vereisten om de coördinatieregeling toe te passen, zodat een succesvol beroep hierop zeer klein is. Tegen besluiten die tot stand zijn gekomen met de coördinatieregeling staat rechtstreeks beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Indien toepassing is gegeven aan de coördinatieregeling, worden de besluiten voor de mogelijkheid van beroep aangemerkt als één besluit. De Afdeling moet binnen zes maanden uitspraak doen (artikel 8.3 Wro). Door de bundeling van de procedures verandert de procedure voor het bestemmingsplan niet. De procedure van de gebundelde omgevingsvergunning verandert wel. Deze gaat de uitgebreide procedure volgen. Dit houdt in dat het ontwerpbesluit voor de omgevingsvergunning(en) tegelijk met het ontwerpbestemmingsplan ter inzage wordt gelegd. Belangstellenden krijgen hierdoor een integraal beeld van het project. Hiertegen kunnen dan ook zienswijzen worden ingediend. Na vaststelling van het bestemmingsplan door uw raad kunnen vervolgens de benodigde en gecoördineerde omgevingsvergunningen met inachtneming van de ingediende zienswijzen door ons verleend worden. In tegenstelling tot de reguliere procedure voor omgevingsvergunningen staat hiertegen rechtstreeks beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. De stap naar de Rechtbank komt hiermee te vervallen, waardoor eerder duidelijkheid ontstaat over de rechtmatigheid van het besluit. Juist door het toepassen van de coördinatieregeling is het mogelijk om een zienswijze tegen de ontwerp omgevingsvergunningen in te dienen. Eenieder kan dus zijn of haar mening laten horen voordat het uiteindelijke besluit genomen wordt. In plaats van alleen de ruimtelijke kaders in het bestemmingsplan, is, doordat de gekoppelde omgevingsvergunningen ook ter inzage liggen, duidelijk hoe een en ander ter uitvoering komt en hoe het er uiteindelijk uit komt te zien. De ontwikkeling wordt dus transparanter en duidelijker. Er hoeft nog maar op één moment een zienswijze te worden ingediend en, bij handhaving van bezwaren, hoeft er nog maar één maal beroep ingesteld te worden. Dit maakt het overzichtelijk, waardoor niet het risico wordt gelopen dat er een procedure wordt gemist. Het vervallen van de mogelijkheid tot het indienen van beroep bij de Rechtbank kan als nadeel gezien worden, maar het is ook zeker een voordeel. Het wordt goedkoper voor bezwaarden om te procederen omdat er maar één maal griffierechten voldaan moeten worden in tegenstelling tot griffierechten tegen ieder afzonderlijk besluit. Daarnaast krijgt eenieder eerder duidelijkheid of het bestemmingsplan en de omgevingsvergunningen op de juiste wijze tot stand zijn gekomen. Relatie met de Wabo Binnen de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) worden veel vergunningen gezamenlijk afgehandeld. De Wabo biedt echter geen mogelijkheden tot het coördineren van een omgevingsvergunning met het herzien van een bestemmingsplan. De coördinatieregeling is dus een aanvulling op de Wabo. Kanttekeningen/risico s 1) Geen ervaring Uw raad heeft nog niet eerder besloten de coördinatieregeling toe te passen. Dat betekent dat de organisatie hier nog geen ervaring mee heeft. Om te zien hoe de coördinatieregeling in de praktijk wordt toegepast, zijn vertegenwoordigers van VGP, VH en RO bij de gemeente Utrecht langs geweest, die de coördinatieregeling standaard toepast, tenzij een initiatiefnemer hier geen gebruik van wil maken. Het is met name van belang dat intern goed wordt samengewerkt om de toepassing van de coördinatieregeling tot een succes te maken.

7 7 De voorbereiding van de toepassing van de coördinatieregeling is dan ook onderling afgestemd tussen de afdelingen VGP, VH en RO en met de initiatiefnemer. De wettelijke regels voor het toepassen van de coördinatieregeling zijn verder uitgangspunt. 2) Latere start bestemmingsplanprocedure Bij de coördinatieregeling moet er bij de start van de procedure behalve het ontwerpbestemmingsplan ook in ieder geval een compleet bouwplan klaar liggen dat voldoet aan alle indieningsvereisten. Vertraging bij de aanvraag van de (omgevings)vergunning(en) betekent ook vertraging van de start van de bestemmingsplanprocedure. Van belang is dan ook dat er een goede en tijdige afstemming plaatsvindt tussen initiatiefnemer en gemeente over de indiening van de aanvragen. Die afstemming heeft al plaatsgevonden. Opgemerkt wordt wel dat een eventueel tijdverlies bij een gecoördineerde aanpak in een later stadium ingehaald kan worden wanneer tegen een omgevingsvergunning, behalve een bezwaarschrift, ook beroep en hoger beroep zou worden ingesteld. 3) Samenhang besluiten Een zienswijze over één van de te coördineren besluiten vertraagt eveneens de besluitvorming over de andere besluiten. Tevens geldt dat wanneer de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan vernietigd, ook de (omgevings)vergunningen die verband houden met het bestemmingsplan dit lot delen. Dit maakt het des te meer van belang dat de eerder genoemde afstemming tussen de initiatiefnemer en de gemeente tijdig en goed plaatsvindt. 4) Positie belanghebbenden Tegenover de voordelen die eerder genoemd zijn, waaronder duidelijkheid voor belanghebbenden, wordt het door belanghebbenden mogelijk ervaren als een inperking van de mogelijkheden om bezwaren naar voren te brengen. Er is immers geen bezwaar en beroep meer mogelijk tegen iedere besluit afzonderlijk, maar de te coördineren besluiten zijn onderworpen aan één zienswijzemogelijkheid en beroep in één instantie bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Belanghebbenden hebben hiermee nog steeds voldoende mogelijkheden bezwaren naar voren te brengen, waarbij de procedure efficiënter en sneller verloopt en meer duidelijkheid biedt over realisatie van het project. Naar onze mening is er dan ook geen sprake van een wezenlijke beperking van de rechtsbeschermingsmogelijkheden.