Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen Taalontwikkeling van de Vlaamse Gebarentaal: visuele communicatie

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen Taalontwikkeling van de Vlaamse Gebarentaal: visuele communicatie"

Transcriptie

1 Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen Taalontwikkeling van de Vlaamse Gebarentaal: visuele communicatie Jana Van Havere Linde Van Himme Promotor: Prof. Van Herreweghe Mieke Copromotor: Drs. Wille Beatrijs Masterproef voorgedragen tot het behalen van de graad van master in de logopedische en audiologische wetenschappen

2 2

3 Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen Taalontwikkeling van de Vlaamse Gebarentaal: visuele communicatie Jana Van Havere Linde Van Himme Promotor: Prof. Van Herreweghe Mieke Copromotor: Drs. Wille Beatrijs Masterproef voorgedragen tot het behalen van de graad van master in de logopedische en audiologische wetenschappen 3

4 Dankwoord Graag willen we een aantal mensen bedanken die het schrijven van onze masterproef mogelijk hebben gemaakt: In het bijzonder willen wij onze dank betuigen aan onze copromotor Drs. Beatrijs Wille die de begeleiding van de masterproef op zich nam. Uw raad, hulp en feedback betekende een duidelijke meerwaarde. Alsook zouden we graag Prof. Mieke Van Herreweghe bedanken om ons de mogelijkheid te bieden dit onderzoek uit te voeren. Verder willen wij de proefpersonen en hun ouders bedanken, zonder hen was ons onderzoek niet mogelijk geweest. Ook dank aan familie, vrienden en buren die ons in de zoektocht naar deze proefpersonen bijstonden. Als laatste, maar daarom zeker niet op zijn minst, willen we onze ouders, familie en vrienden bedanken voor de steun, de hulp, het nalezen en ontspannende momenten. 4

5 Abstract In dit onderzoek wordt de visuele communicatie tussen dove kinderen tijdens hun peuter- en kleuterjaren en hun ouders in kaart gebracht en nagegaan welke factoren deze mogelijk beïnvloeden. Hiervoor werd beroep gedaan op 5 proefpersonen tussen 2 en 7 jaar oud. Deze werden gefilmd in interactie met hun ouder(s), horend of doof. De beïnvloedende factoren werden nagegaan aan de hand van een vragenlijst in verband met de kenmerken van de doofheid, de ontwikkeling van het kind en de gezinssituatie. Een fragment van 10 minuten werd uit het beeldmateriaal gekozen en geannoteerd in ELAN aan de hand van de classificatiemethode van van den Bogaerde (2000). Uit de analyse blijkt dat elk ouder- kind paar een eigen invulling gaf aan de visuele communicatie en de strategieën gebruikte waar zij het meest vertrouwd mee zijn. De resultaten toonden het belang van visuele communicatiestrategieën aan en het voordeel dat gehaald kan worden uit het volgen van een cursus in verband met visueel communiceren. Uit een vergelijking van 2 kinderen bleek dat het aantal gebruikte strategieën daalt met het aantal geïmplanteerde jaren van het kind. De beïnvloedende factoren konden niet vastgesteld worden omwille van heterogeniteit binnen de proefpersonenpopulatie. 5

6 In this study the visual communication between deaf children during their pre-school years and their parents was analysed. The factors that may impact these interactions were investigated. Five subjects between 2 and 7 years old were recruited. These subjects were recorded during interactions with their hearing or deaf parent(s). The factors that can possibly influence the interaction were assessed using a questionnaire e.g. the characteristics of deafness, the child s development and the family situation. Ten minutes of each video fragment were selected and annotated in ELAN by using the classification method of van den Bogaerde (2000). The data shows how each parent-child dyad had his own interpretation of visual communication. Parents used these strategies where they are most familiar with. The results showed the importance of visual communication strategies and the benefit that can be obtained from following courses related to visual communication. Comparing two parent-child interactions, we presume that the number of used strategies decreased with the number of implanted years of the child. No conclusion was reached in relation to the confounding factors due to the heterogeneity of the recruited children. 6

7 Inhoudstafel Dankwoord 4 Abstract 5 Inhoudstafel 7 Inleiding 8 Communicatiewijze 9 Visuele communicatie 11 Communicatiestrategieën 13 Onderzoek 15 Methodologie 16 Participanten 16 Procedure 17 Instrumenten en setting 18 Data-analyse 18 Resultaten 24 Proefpersoon 1 24 Proefpersoon 2 26 Proefpersoon 3 29 Proefpersoon 4 34 Proefpersoon 5 36 Algemene bespreking 39 Discussie 39 Conclusie 46 Appendix 1: Verklarende woordenlijst 47 Appendix 2: Informatiebrief ouders 50 Appendix 3: Informed consent 51 Appendix 4: Vragenlijst deelnemende ouders 56 Referenties 59 7

8 Inleiding In Vlaanderen wordt de prevalentie van congenitale gehoorstoornissen geschat op één op duizend kinderen (Loots et al., 2003). Slechts 5 10% van deze dove kinderen groeit op binnen een dove familie en heeft mogelijk directe toegang tot de Vlaamse Gebarentaal (VGT) met onmiddellijke verwerving ervan (Van Herreweghe & Vermeerbergen, 2009). Uit onderzoek blijkt dat ouders vaak niet-gebalanceerde en subjectieve informatie aangereikt krijgen in verband met zorg-gerelateerde beslissingen voor hun doof kind. Ouders zouden in de eerste plaats correct en volledig geïnformeerd moeten worden betreffende alle mogelijke opties naar interventie toe (Matthijs et al., 2012). Professional bias for particular options must be avoided, so that parents can make an informed choice based on the available evidence 1 (Beattie, 2010, p. 46). In Vlaanderen is momenteel zo n 94% van de doof geboren kleuters geïmplanteerd met een cochleair implantaat (CI 2 ), waarvan 65% bilateraal, 20% unilateraal met een hoorapparaat ter ondersteuning en 15% enkel unilateraal (De Raeve, 2015). Dankzij de vroegtijdige UNHS 3 worden kinderen sinds 1998 op de leeftijd van 3-4 weken reeds audiologisch gescreend met als doel het gehoor van alle kinderen voor de leeftijd van 3 maanden volledig te evalueren. Zo kan multidisciplinaire revalidatie aangevat worden voor de leeftijd van 6 maanden (Matthijs et al., 2012). Indien ouders dit wensen kan hun doof of slechthorend kind hierdoor reeds op zeer vroege leeftijd starten met de revalidatie. Met behulp van auditieve hulpmiddelen (CI 2, ABI 4, hoorapparaat, ) gaat het gehoor van het kind tot een bepaald niveau verbeteren maar tweetalig opvoeden blijft aanzienlijke voordelen bieden. In een studie uitgevoerd door Mouvet et al. (2013) werd aangetoond dat het communicatieve gedrag van het kind kort na implantatie (CI 2 ) een terugval vertoonde. Ouders passen hun communicatiestijl vaak aan na een implantatie en gaan overschakelen op een auraal-orale opvoeding terwijl het kind langer gebaat zou kunnen zijn met de visueel-gestuele modaliteit. Dit vertraagt zowel de taalontwikkeling van het kind als de opbouw van een communicatieve band tussen ouder en kind. Het aanbieden van VGT tijdens de opvoeding blijft uitermate 1 Professionele voorkeur voor bepaalde opties moet vermeden worden zodat ouders een weloverwogen keuze kunnen maken op basis van de beschikbare gegevens. 2 Cochleair implantaat: implantaat wordt ingebracht in het slakkenhuis. 3 Universal Newborn Hearing Screening 4 Auditory Brainstem Implant (hersenstamimplantaat): implantaat wordt ingebracht in de eerste gehoorkernen in de hersenstam. 8

9 belangrijk om optimale communicatie mogelijk te maken, zeker ook voor de toekomst van het kind; men weet immers niet hoe het gehoor zal evolueren (Mouvet, Matthijs, Loots, Taverniers, & Van Herreweghe, 2013). Wel werd reeds gevonden dat CI s effectieve hulpmiddelen kunnen zijn. Zo vond Peixoto et al. (2013) dat de taalontwikkeling van een geïmplanteerd kind na 10 jaar implantatie vergelijkbaar is met deze van horende kinderen (Peixoto et al., 2013). Communicatiewijze In tegenstelling tot de geboorte van een doof kind bij dove ouders, waar de diagnose vaak een gevoel van opluchting met zich meebrengt, zorgt dit bij horende ouders voor een grote verandering in de gezinssituatie en plaatst het de ouders voor enkele belangrijke keuzes. Er wordt van ouders met een doof kind verwacht dat ze reeds kort na de geboorte bepalen welke taal, talen of taalvormen ze hun doof kind willen aanbieden (Meadow-Orlans, Spencer, & Koester, 2004). In principe zijn er drie mogelijkheden, namelijk een gebarentaal, een gesproken taal of simultane communicatie met behulp van Gebarensystemen (Fortgens, 2003). Sommigen verkiezen een monolinguale gesproken opvoeding; bij anderen gaat de voorkeur uit naar een gebarentaal of simultane communicatie (NmG). Gebarentalen zijn geen universele talen. Ze zijn net als gesproken talen spontaan ontstaan waardoor er verschillende gebarentalen bestaan. Zo is er de Amerikaanse Gebarentaal (American Sign Language), de Britse Gebarentaal (British Sign Language), de Nederlandse Gebarentaal (NGT), de Vlaamse Gebarentaal (VGT) enzovoort. Gebarentalen zijn volwaardige talen die losstaan van de gesproken taal. Ze zijn opgebouwd uit unieke sets van betekeniseenheden en hebben eigen grammaticale regels. Het belangrijkste verschil tussen een gebarentaal en een gesproken taal is de verschijningsvorm. Gesproken talen zijn oraal-auditief, gebarentalen zijn gestueel-visueel (Van Herreweghe & Vermeerbergen, 2004; Vermeerbergen, 1999). Voornamelijk doven en slechthorenden maken gebruik van deze gebarentalen. De gebarentaal is voor de leden van de Dovencultuur van cruciaal belang, het is meer dan enkel en alleen een communicatiemiddel. De taal geeft de leden een gevoel van verbondenheid en het gebruik ervan maakt hen lid van een 9

10 socio-culturele minderheidsgroep (Van Borsel, 2008; Van Herreweghe & Vermeerbergen, 2004; Vermeerbergen, 1999). De Vlaamse Gebarentaal (VGT) wordt gebruikt door de Vlaamse Dovengemeenschap en werd officieel erkend op 26 april VGT kent verschillende regionale varianten. Momenteel is er een spontaan standaardiseringproces aan de gang. Vermoedelijk gaan de verschillende varianten langzaam in elkaar vloeien waardoor er in de toekomst waarschijnlijk een standaard-vlaamse Gebarentaal zal ontstaan. Er zijn immers nog weinig dove personen die een zuivere vorm van een variant gebruiken; gebaren worden frequent ontleend uit ander regio s (Van Borsel, 2008; Van Herreweghe & Vandemeulebroucke, 2016; Van Herreweghe & Vermeerbergen, 2004). Gebarensystemen werden ontwikkeld om een gesproken taal visueel te maken voor dove personen. Het zijn dus geen natuurlijke talen. Deze systemen volgen de morfo-syntaxis van gesproken talen; bij elk woord dat uitgesproken wordt, maakt men tegelijkertijd een gebaar. Het gebarensysteem dat in Vlaanderen wordt gebruikt, heet Nederlands met Gebaren (NmG). Elk Nederlands woord heeft dus een equivalent in het NmG. Om dit te verwezenlijken werden zowel gebaren uit de VGT gebruikt alsook nieuwe gebaren uitgevonden. NmG verschilt dus van VGT op vlak van gebarenschat en grammatica. Gebarensystemen hadden oorspronkelijk het doel een brugtaal te vormen tussen de gebruikers van een gebarentaal en de sprekers van een gesproken taal. Deze systemen worden echter weinig gebruikt omwille van het langzame verloop van de communicatie. Wel worden ze gebruikt door personen met een plots of laattijdig gehoorverlies en slechthorenden, alsook in de dovenscholen. Ook wanneer doven in contact komen met horende personen kiezen sommigen ervoor gebruik te maken van gebarensystemen (Van Herreweghe & Vandemeulebroucke, 2016; Van Herreweghe & Vermeerbergen, 2004; Vermeerbergen, 1999, 2006). 10

11 Visuele communicatie Visuele communicatie is voor elk opgroeiend kind belangrijk. Horende kinderen kunnen hun omgeving leren kennen via verschillende modaliteiten. Ze leren hun aandacht te verdelen tussen voorwerpen en hun communicatiepartner: Acquisition of the ability to coordinate or systematically divide attention between objects and social partners (usually by looking from one to the other repeatedly) is, therefor, an important developmental milestone for infants 5 (Waxman & Spencer, 1997, p. 105). Het stemgeluid van de moeder heeft een zeer sterk effect op horende kinderen. Dit zorgt ervoor dat moeders de aandacht van hun horend kind meestal niet actief moeten trekken (Harris & Chasin, 2005). Depowski et al. (2015) vergeleken horende ouders van horende kinderen en horende ouders van dove kinderen en beschreven de modaliteitverschillen die optraden tijdens de ouder-kind interacties (Depowski, Abaya, Oghalai, & Bortfeld, 2015). Net zoals vele andere onderzoeken vonden ze dat visuele communicatie uitermate belangrijk is voor dove kinderen, deze vorm van communicatie is noodzakelijk voor de perceptie van gebaren, spraak en emotie. Dove kinderen zijn meer aangewezen op visuele informatie om in contact te komen met hun omgeving, terwijl deze omgeving vaak gebruik maakt van auditieve informatie (Depowski et al., 2015; Harris & Chasin, 2005; Loots & Devisé, 2003). Loots et al. (2005) gaf in zijn boek rond leren visueel communiceren aan dat spraakafzien oorspronkelijk een grote rol speelde in het aanleren van de gesproken taal aan dove kinderen. Hij ging er vanuit dat dove en slechthorende kinderen de bewegende mond enkel zagen als een deel van de lichaamsexpressie. Hij gaf binnen de cursus dan ook de aandacht aan het leren kijken naar de mond om de dove kinderen ervan bewust te maken dat dit de manier is van hun ouders om te communiceren. Er werd aangeleerd dat lipbeelden kunnen verbonden worden met voorwerpen of gebeurtenissen. Deze visie sluit eerder aan bij een oraal-aurale benadering, die vaak als onbevredigend wordt ervaren. Het spraakafzien en de gehoorresten moeten gelijktijdig ondersteund worden met gebaren zodat de gesproken taal toegankelijk wordt voor de dove kinderen (Loots, Mathijs, Devisé, De Bruyne, & Matthijs, 2005). 5 Het verwerven van de mogelijkheid om de aandacht te verdelen tussen voorwerpen en sociale partners (meestal door het herhaaldelijk heen en weer kijken) is daarom een belangrijke mijlpaal in de ontwikkeling van kinderen. 11

12 Dove kinderen kunnen onmogelijk hun aandacht richten op een bepaald voorwerp en tegelijk informatie over dit voorwerp of hun omgeving ontvangen via auditieve input. Dit is het fundamentele verschil tussen horende en dove kinderen (Harris & Chasin, 2005; Loots, Devisé, & Jacquet, 2005). In tegenstelling tot horende kinderen moeten dove kinderen actief een relatie leggen tussen twee opeenvolgende visuele prikkels bij het tot stand komen van joint attention. Hierdoor hebben zij vaker problemen met visuele aandachtsverdeling, dit verhindert dat taal aangeboden kan worden tijdens momenten van joint attention. Horende ouders van dove of slechthorende kinderen kunnen hierdoor stagneren in hun communicatie (Loots, Mathijs, et al., 2005). Volgens Loots et al. (2005) gaan ouders die gebruik maken van gebaren vaker in interactie op basis van visueel-tactiele communicatiestrategieën. Horende ouders die in interactie treden met hun kind aan de hand van gebaren zijn sensitiever voor het belang van een sequentiële visuele communicatiestijl (Loots, Devisé, et al., 2005). Volwassenen gaan zich in interactie met kinderen anders gedragen dan met volwassenen. Ze gaan hun taal, spraak en gebaren aanpassen aan het communicatieniveau van het kind. De taalvorm die ouders gebruiken wanneer ze in interactie treden met kinderen wordt parentese of motherese genoemd (Dunst, Gorman, & Hamby, 2012a). Studies die werden uitgevoerd bij dove ouders met dove kinderen toonden aan dat zij een equivalent van child-directed speech gebruiken, namelijk child directed signing (Erting, Prezioso, & Hynes, 1990; Masataka, 1992). Het kent veel gelijkenissen met child-directed speech en wordt gekenmerkt door een trager ritme, meer herhaling, kortere uitingen, overdreven gebaren en positieve gezichtsuitdrukkingen. Ook zorgen dove ouders ervoor dat de gebaren visueel toegankelijk zijn (Masataka, 1992; Orfanidou, Woll, & Morgan, 2014; Spencer, Bodner-Johnson, & Gutfreund, 1992). Observatie van het visuele gedrag van kinderen toont aan dat ze aandachtiger zijn wanneer de gebaren overdreven worden (Erting et al., 1990; Masataka, 1992). Ze gaan ook meer gedragsmatige betrokkenheid tonen naar hun ouders, voorwerpen en speelgoed toe (Dunst et al., 2012a; Dunst, Gorman, & Hamby, 2012b). 12

13 Communicatiestrategieën Onderzoeken hebben aangetoond dat de interactie tussen dove ouders en hun dove kinderen vlot en efficiënt verloopt, vergelijkbaar met deze tussen horende ouders en kinderen (Harris, 2001; Loots & Devisé, 2003; Loots et al., 2003; Swisher, 2000). Dove kinderen van dove ouders blijven hun aandacht langer richten op hun communicatiepartner in vergelijking met dove kinderen van horende ouders. Kijken naar de communicatiepartner is voor dove kinderen uitermate belangrijk aangezien zij op deze manier de betekenis van taalboodschappen leren begrijpen en deel kunnen uitmaken van conversaties (Swisher, 2000). Dove moeders zien hun kind vanaf de geboorte als volwaardige gesprekspartner en lokken wederzijdse interactie uit. Daarenboven geven zij betekenis aan het non-verbale gedrag van hun doof kind en reageren hierop met lichaamstaal, hand- en armbewegingen, positieve gelaatsexpressies en glimlachen (Loots, Mathijs, et al., 2005). Dove moeders zijn ook gevoeliger voor de blikrichting van hun baby s, deze bepaalt mee het taalaanbod van de moeder (Erting et al., 1990). Daarbij komt dat hun kinderen vanaf de geboorte de mogelijkheid ontwikkelen om hun blikrichting af te wisselen tussen hun moeder en een voorwerp. Aangezien zij deze mogelijkheid op jonge leeftijd ontwikkelen, worden zij reeds op zeer jonge leeftijd blootgesteld aan gebarentaal (Lieberman, Hatrak, & Mayberry, 2014). Omdat de dove moeders hun taalaanbod afstemmen op de kijkrichting van het kind omzeilen zij het probleem van visuele aandachtverdeling. Vanaf de leeftijd van 13 tot 18 maanden beginnen zij hiervoor gebruik te maken van visuele communicatiestrategieën (Loots, Mathijs, et al., 2005). Dove moeders zijn meer vloeiende gebruikers van een gebarentaal, zij kunnen het gepaste gebaar meteen gebruiken als zij de gelegenheid zien. Daarbuiten zijn zij zich ook meer bewust van de nood om de aandacht van hun kind te trekken (Harris & Chasin, 2005; Harris & Mohay, 1997; Spencer & Lederberg, 1997). Hiervoor maken zij gebruik van multimodale technieken waarbij ze hun gebarentaal aanpassen zodat ze visuele en tactiele componenten en gezichtsuitdrukkingen kunnen betrekken in hun communicatie (Erting et al., 1990). Dove ouders zouden dan ook succesvoller zijn in het aanbieden van visuele communicatie. Bij hen zien we een natuurlijke vorm van visuele communicatie tussen ouder en hun (horend en doof) kind. Zij kunnen rekenen op hun eigen ervaring en intuïtie om tegemoet te komen aan de visuele noden van hun kind (Baker, van den Bogaerde, & Woll, 2008; Harris & Chasin, 2005; 13

14 Harris & Mohay, 1997; Koester, Brooks, & Traci, 2000; Spencer et al., 1992; Swisher, 1992; Waxman & Spencer, 1997). Horende ouders van dove kinderen moeten zich nog leren aanpassen aan de noden van hun kind. Ook zij gebruiken visuele communicatiestrategieën, dit wel in beperktere mate (Loots & Devisé, 2003). Deze ouders hebben eerder de neiging om te volharden in simultaan auditieve communicatie en daarom hebben zij vaak baat bij het volgen van een visuele communicatiecursus (Harris, 2001; Meadow-Orlans, 1997; Waxman & Spencer, 1997). Een kind kan pas een taal verwerven wanneer het hier toegang tot heeft (van den Bogaerde, 2000). Om de taal visueel beschikbaar te maken voor het kind moeten ouders gebruik maken van verschillende strategieën, waaronder holding, tapping, waving, stroking, gebaren produceren op het lichaam van het kind, gebaren produceren in het visuele veld, grotere gebaarruimte, herhaling, (Harris, 2001; Harris & Mohay, 1997; Maestas y Moores, 1980; Pizer, Walters, & Meier, 2007; van den Bogaerde, 2000; Wille, Mouvet, Vermeerbergen, & Van Herreweghe, Forthcoming). In het onderzoek uitgevoerd door Smith & Sutton-Spence (2005) werden 33 verschillende aandachttrekkende strategieën gebruikt door de volwassenen in interactie met dove kinderen. Dit wijst op de diversiteit en complexiteit van de strategieën afhankelijk van de situatie waarin ze gebruikt worden en de taalmogelijkheden van het kind. Waving werd het meeste gebruikt. Wanneer dit mislukt, gaan ouders overschakelen op tactiele strategieën (tapping). De plaats van aanraking hangt af van de situatie. Een laatste techniek is het gebruik van het visuele veld, ouders verplaatsen zichzelf of voorwerpen in het visuele veld zodat het kind dit kan waarnemen (Smith & Sutton-Spence, 2005). De strategieën worden vaak aangepast wanneer ouders hier reeds een bepaalde tijd gebruik van maken. Zij krijgen vaak een voorkeur voor een bepaalde strategie en gaan deze het vaakst gebruiken (Wille et al., Forthcoming). Het gebruik van deze visuele communicatiestrategieën vergemakkelijkt de betrokkenheid van ouder en kind tijdens wederkerige interacties en joint attention (Loots, Devisé, et al., 2005). Vanaf het derde levensjaar kijken kinderen spontaan naar hun ouders om communicatie mogelijk te maken. Hier gaat de ouder minder actief op zoek naar hun aandacht aan de hand van expliciete strategieën, dit zou eerder als opdringerig en ongepast overkomen (van den Bogaerde, 2000). 14

15 Van den Bogaerde maakt in haar doctoraatsproefschrift een onderscheid tussen niet-expliciete en expliciete strategieën. Bij de niet-expliciete vormen gaat de moeder de aandacht van haar kind niet actief manipuleren, in tegenstelling tot de expliciete vormen waar de ouder de aandacht actief zoekt (van den Bogaerde, 2000). Ook Loots gebruikt in zijn onderzoeken een eigen classificatiesysteem, hij maakt geen onderscheid tussen expliciete en niet-expliciete strategieën (Loots & Devisé, 2003). In dit onderzoek wordt de classificatie van van den Bogaerde toegepast, welke verder nog uitgebreid besproken wordt. Onderzoek Deze studie focust zich op het verloop van de visuele communicatie tussen dove kinderen tijdens hun peuter- en kleuterjaren en hun ouders, horend of doof. Ze heeft de doelstelling een antwoord te bieden op: - Hoe verloopt de visuele communicatie tijdens ouder-kind interacties tussen de leeftijd van 2 en 7 jaar oud? - Welke visuele communicatiestrategieën worden er gebruikt? - Is er een verschil merkbaar tussen dove en horende ouders? - Wordt bij VGT het gebruik van specifieke strategieën afgebouwd zoals reeds werd aangetoond bij NGT? - Welke factoren kunnen een invloed hebben op het gebruik van visuele communicatiestrategieën? o kennis van VGT (ouders en kind) o invloed van auditieve hulpmiddelen o leeftijd bij implantatie o oorzaak van doofheid Het onderzoek kan een uitbreiding bieden op de reeds uitgevoerde studies waarbij de focus vooral ligt op de leeftijd tot maanden. 15

16 Methodologie Deze studie werd goedgekeurd door het ethisch comité verbonden aan het Universitair Ziekenhuis Gent (B ). Participanten Er werd in eerste instantie gezocht naar proefpersonen door het contacteren van scholen binnen het buitengewoon onderwijs type 7 6. Elke school werd aangeschreven en op de hoogte gebracht via een informatiebrief. Indien ze wensten mee te werken aan ons onderzoek, kregen de schoolgaande kinderen deze brief 7 mee naar huis. Zo ontvingen de ouders informatie in verband met het onderzoek en hoe ze de onderzoekers konden contacteren bij interesse. Hier ontvingen we echter geen reactie op. De proefpersonen werden uiteindelijk gerekruteerd via kennissen (telefonisch, via , ). De inclusiecriteria voor de deelnemende kinderen omvatten: (a) Het kind heeft een leeftijd van 2;0 tot 7;0 jaar (b) Het kind heeft geen bijkomende sensorische verwerkingsstoornis (c) Het kind heeft geen bijkomende motorische beperking (d) Het kind heeft geen bijkomende cognitieve stoornis (e) Het kind is bilateraal doof of slechthorend volgens de classificatie weergegeven in (Loots et al., 2003): Gemiddelde gehoordrempel van het beste oor (db) Omschrijving 0 20 db Normaalhorend db Licht slechthorend db Matig slechthorend db Zwaar slechthorend > 91 db Doof 6 Zie verklarende woordenlijst 7 Zie appendix 2 16

17 Er namen in totaal 5 proefpersonen deel aan dit onderzoek. De verhouding jongens/meisjes bedraagt 3/2. Specifieke info omtrent de participanten volgt in onderstaande tekst. Procedure Alle deelnemende ouders werden uitgebreid geïnformeerd over het verloop van het onderzoek en dienden een informed consent 8 te ondertekenen. Hiermee gaven ze de toestemming om het beeldmateriaal te verwerken. Ook werd de bescherming van hun persoonlijke levenssfeer gegarandeerd en ouders konden op elk moment beslissen de deelname stop te zetten. De ouder(s) kregen een aanvullende vragenlijst 9 voorgelegd die de cognitieve, motorische en algemene ontwikkeling van het kind naging. Hier werd bijvoorbeeld dieper ingegaan op de achtergrond van de ouders, het al dan niet dragen van een implantaat, de graad, aard en oorzaak van het vastgestelde gehoorverlies,... Er werd benadrukt dat de gegevens in de vragenlijst, net zoals de opgenomen videofragmenten, enkel gebruikt werden om een correct verloop van het onderzoek te garanderen. Videofragmenten of gegevens zullen nooit aan derden worden doorgegeven. Om de aard van het gehoorverlies te beschrijven, maakten we gebruik van de classificatie weergegeven in Loots et al.,2003. Om de privacy van de kinderen en hun ouders te respecteren, kozen we ervoor om hun namen te vervangen door een code 1 tot en met 5. De ouder-kind interactie werd gedurende 25 minuten vastgelegd. De beeldfragmenten werden opgenomen in een stille, rustige en voor het kind vertrouwde omgeving, namelijk thuis. Er werd geopteerd om een zo natuurlijk mogelijke interactie vast te leggen, de ouders konden vrij de wijze van interactie kiezen. Bij proefpersonen 1, 2, 3 en 5 gebeurde dit via spelvorm. Bij proefpersoon 4 gingen ouder en kind samen koken. 8 Zie appendix 3 9 Zie appendix 4 17

18 Instrumenten en setting De opnames werden vastgelegd met twee camera s (Sony HDR-CX130E), dit uit twee verschillende perspectieven. Er werd niet frontaal gefilmd maar meestal vanuit een kleine hoek of uit zijdelings perspectief zodat zowel ouder als kind goed in beeld werden gebracht. Door met beide camera s de bewegingen van het kind en de ouder(s) te volgen werden dynamische opnames verkregen. De observatoren trachtten zo weinig mogelijk of zelfs niet de activiteit te beïnvloeden. Op deze manier beoogden we een zo natuurlijk mogelijk beeld te schetsen van de ouder-kind interactie. Data-analyse Aan de hand van de vragenlijsten, ingevuld door de ouders, werden volgende profielen van de 5 proefpersonen opgesteld: De eerste proefpersoon is een jongen geboren op 10/12/2009 en was op het moment van de opname 5;10 jaar oud. Hij is congenitaal bilateraal doof (verlies > 90 db). Hij is pre-term geboren, namelijk voor 37 weken. Hij draagt vanaf 1-jarige leeftijd een implantaat rechts (CI) en vanaf 2 jaar oud een tweede implantaat links (CI). Er is geen sprake van een positieve gehoorgeschiedenis, beide ouders zijn horend. Ook zijn tweelingzus is horend. De moeder heeft een diploma behaald aan de hogeschool. Ze heeft kennis van VGT, hiervoor volgde zij een cursus. Ze communiceert met haar zoon voornamelijk aan de hand van gesproken taal, afhankelijk van de situatie al dan niet ondersteund met VGT. Haar moedertaal is Nederlands. De vader behaalde een diploma secundair onderwijs (TSO) en ook zijn moedertaal is Nederlands. Hij communiceert via gesproken taal maar beschikt ook over een zekere kennis van de VGT. Proefpersoon 1 gaat naar het regulier onderwijs. Proefpersoon 2 is een jongen geboren op 16/01/2011. Hij is congenitaal bilateraal doof en is zowel geïmplanteerd in het linker- als in het rechteroor (CI). De implantatie in het rechteroor werd uitgevoerd op 1-jarige leeftijd en deze in het linkeroor op 2-jarige leeftijd. Er is sprake van een positieve familiale voorgeschiedenis. Hij heeft één oudere, horende zus. De moeder is bilateraal doof geworden op latere leeftijd wegens het innemen van medicatie tijdens ziekte en 18

19 draagt unilateraal een hoorapparaat. De vader heeft een aangeboren bilateraal zwaar gehoorverlies (verlies db) en werd geïmplanteerd (CI) op latere leeftijd. Aangezien beide ouders doof zijn, beschikken zij over een kennis van de Vlaamse Gebarentaal. Hun moedertaal is Nederlands en ondanks hun doofheid speelt deze een belangrijke rol in de communicatie binnen dit gezin. Dit ten gevolge van de orale opvoeding die beide ouders kregen. De communicatie tussen hen en proefpersoon 2 gebeurt a.d.h.v. eigen gebaren, Vlaamse Gebarentaal en de Nederlandse gesproken taal. Beide ouders behaalden een diploma secundair onderwijs (BSO). Proefpersoon 2 gaat naar het buitengewoon onderwijs type 7 en volgde tot vorig jaar GONbegeleiding 10. Proefpersoon 3 is een meisje geboren op 27/09/2013. Ze is congenitaal bilateraal doof (verlies >90 db) ten gevolge van de afwezigheid van de gehoorzenuw, het slakkenhuis en het evenwichtsorgaan. Dit laatste zorgt voor bijkomende evenwichtsproblemen. Sinds september 2015 draagt zij een auditief hersenstamimplantaat of een ABI. Ze gaat twee dagen in de week naar de crèche. Ze heeft één normaalhorende, oudere zus. Er is geen familiale voorgeschiedenis aanwezig. Beide ouders zijn horend, hebben kennis van de Vlaamse Gebarentaal en volgden een cursus in verband met visueel communiceren bij Fevlado vzw 10,11. Ze beschikken beiden over een universitair diploma (licentiaat/master) en hun moedertaal is Nederlands. Ze bieden zowel gesproken taal als Vlaamse Gebarentaal aan binnen de communicatie met hun dochter (simultane communicatie 10 ). Proefpersoon 3 heeft bijgevolg kennis van de VGT, welke nog beperkt is omwille van haar jonge leeftijd. De vierde proefpersoon is een jongen die op het moment van de opname 5;1 jaar oud was. Op 3-jarige leeftijd werd hij doof wegens een mondini malformatie 10 en een enlarged vestibular aquaduct 10. In zijn rechteroor wordt er een gehoorverlies gemeten van meer dan 120 db wat gelijk staat aan doof, terwijl er in het linkeroor een zwaar verlies opgemerkt wordt van db (unaided 10 ). Proefpersoon 4 draagt sinds 2013 een gehoorapparaat links en werd op 08/08/2015 geïmplanteerd in zijn rechteroor (CI). Het dragen van het gehoorapparaat in het linkeroor zorgt voor een 10 Zie verklarende woordenlijst 11 Cursus leren visueel communiceren in VGT met dove baby s. Georganiseerd door Fevlado vzw. 19

20 daling van het gehoorverlies wat leidt tot een gehoorverlies links van ongeveer 45 db (aided 12 ). Beide ouders zijn horend. Er is geen sprake van een positieve familiale voorgeschiedenis. Hij heeft één normaalhorende zus en gaat naar school in het reguliere onderwijs. Zijn moeder heeft een universitair diploma (licentiaat/master) en zijn vader behaalde een diploma secundair onderwijs (TSO). De moedertaal van beiden is Nederlands. De moeder communiceert met haar zoon a.d.h.v. de Nederlandse gesproken taal ondersteund met Vlaamse Gebarentaal. Proefpersoon 4 beschikt dus over een VGT-kennis. De moeder volgde een cursus in verband met visueel communiceren bij Fevlado vzw. Proefpersoon 4 communiceert met zijn vader enkel via gesproken taal. De vijfde en laatste proefpersoon is een meisje geboren op 15/05/2011. Ze heeft één horende zus, ook beide ouders zijn horend. Er is geen familiale voorgeschiedenis. Haar moeder liep tijdens de zwangerschap een CMV-infectie 12 op waardoor de proefpersoon op 3-jarige leeftijd doof werd. Er is sprake van een zwaar gehoorverlies (85 db) in het rechteroor en totale doofheid (>120 db) in het linkeroor. Tijdens de eerste levensjaren was er sprake van een motorische achterstand maar deze werd reeds volledig ingehaald. De proefpersoon is geïmplanteerd in het linkeroor (CI) en draagt een hoorapparaat in het rechteroor. De implantatie gebeurde op 3-jarige leeftijd. Ze gaat naar school in het bijzonder onderwijs type 7 namelijk in het KOCA 12. De moedertaal van beide ouders is Frans maar ze bieden hoofdzakelijk Nederlands aan, ondersteund met VGT. Zowel moeder als vader behaalden een universitair diploma (licentiaat/master). Ze volgden allebei de cursus in verband met visueel communiceren bij Fevlado vzw. Het beeldmateriaal werd gecodeerd met behulp van het programma ELAN 13 versie geïnstalleerd op een Apple Macbook met besturingssysteem OS X El Capitan (zie figuur 1) en versie geïnstalleerd op een HP met besturingssysteem Windows 8. Om de codering mogelijk te maken dienden de moven MTS- bestanden eerst omgezet te worden naar MP4-bestanden. Dit gebeurde aan de hand van een video-converterprogramma Movavi. 12 Zie verklarende woordenlijst 13 ELAN staat voor EUDICO Linguistic Annotator. Gedownload via 20

21 Figuur 1 Printscreen ELAN Uit de volledige opname werd een interval van tien minuten gekozen waarvan de visuele communicatiestrategieën gecodeerd werden. De codering gebeurde enkel op basis van het aantal en soort gebruikte strategieën en niet op duur. Hiervoor werd het classificatiesysteem van van den Bogaerde gebruikt, beschreven in haar doctoraatsproefschrift Input and interaction in deaf families (van den Bogaerde, 2000). Er werd een onderscheid gemaakt tussen niet-expliciete strategieën waar de ouder niet actief de aandacht van het kind gaat opzoeken en expliciete strategieën waar de ouder actief de aandacht van het kind zal manipuleren alvorens een uiting te produceren. In de beschrijvingsmethode werden de afkortingen S en Ad gebruikt. Deze staan voor Signer (Nederlandse variant: gebaarder) en Adressee (Nederlandse variant: ontvanger). In dit onderzoek was de moeder steeds de Signer en het kind de Adressee. Proefpersoon 3 vormde een uitzondering gezien de aanwezigheid van de vader. Deze was dus (in mindere mate) een bijkomende Signer. In dit onderzoek werden twee nieuwe annotaties toegevoegd aan het classificatiesysteem (D2.3 en D3.4). Zowel het annotatiesymbool B als C3 worden gebruikt wanneer de signer wijst. Het onderscheid tussen deze twee ligt in de geproduceerde gebaren. Wanneer na het wijzen slechts één gesproken woord of 21

22 gedislocaliseerd gebaar wordt geuit, wordt dit gecodeerd als C3. Wanneer de Signer wijst naar of op een object en meer dan één gebaar produceert, wordt dit gecodeerd als B. In onderstaande tabel vindt u alle coderingswaarden terug. Niet-expliciete strategieën: Annotatiesymbool Annotatiewaarde A S kijkt naar Ad terwijl hij/zij op de normale locatie een gebaar of een reeks van gebaren produceert en/of start met spreken wanneer Ad naar haar kijkt. S wacht met het produceren van gebaren totdat Ad spontaan naar S kijkt. A S produceert gebaren nadat hij/zij reeds beschikt over de aandacht van Ad. Alle uitingen die geproduceerd worden wanneer S reeds de aandacht had van Ad, worden gecodeerd met A (de aandacht werd verkregen met om het even welke strategie). B S start met het produceren van een gebaar op zijn normale plaats of met spreken of simultaan spreken en gebaren wanneer Ad niet naar S kijkt. S heeft de intentie Ad te leren kijken wanneer S gebaart. AB Ad kijkt naar S, S kijk niet naar Ad, en S start met het gebaren of spreken. S is zich bewust van het feit dat Ad naar hem/haar kijkt, haalt hier voordeel uit en start met het produceren van spraak/gebaren. 22

23 Expliciete strategieën: Annotatiesymbool Annotatiewaarde C S verplaatst de gebaren zodat deze zichtbaar zijn voor Ad. C1 S produceert het gebaar/ de gebaren op of dichtbij het lichaam van Ad. C2 S produceert het gebaar/de gebaren in de gebarenruimte van Ad. C3 S produceert het gebaar/de gebaren in het visuele veld van Ad. D1 S kijkt naar Ad en manipuleert object (aandacht). D1.1 S beweegt voorwerp in het visuele veld van Ad. D1.2 S maakt geluid met een voorwerp. D1.3 S beweegt en maakt geluid met een voorwerp. D2 S manipuleert Ad (lichaam). D2.1 S past positie Ad aan. D2.2 S raakt lichaam van Ad aan. D2.3 S raakt het lichaam van Ad aan met een voorwerp. D3 S manipuleert de aandacht van Ad. D3.1 S maakt gebruik van haar stem (bv. naam roepen). D3.2 S wuift met haar/zijn hand in het visuele veld van Ad. D3.3 S maakt geluid (bv. op tafel slaan). D3.4 S leunt in het visuele veld van Ad tijden het spreken. S trekt de aandacht van Ad en zorgt ervoor dat zijn/haar mondbeeld zichtbaar is voor Ad. 23

24 Resultaten Omwille van het kleine aantal participanten werd er besloten om de gevonden resultaten te bespreken aan de hand van vijf casestudies. De resultaten werden voor elke participant afzonderlijk geanalyseerd. Per proefpersoon werd eerst de verhouding tussen de niet-expliciete en expliciete strategieën weergegeven. Nadien werden deze specifieker bekeken en werden aantallen en percentages gevisualiseerd aan de hand van een tabel en bijhorende grafiek. Proefpersoon 1 Wanneer men het gebruik van de niet-expliciete en expliciete strategieën, door de moeder van proefpersoon 1, gaat vergelijken (zie grafiek 1.1), ziet men een voorkeur voor het gebruik van niet-expliciete strategieën (72%). De horende moeder ging tijdens de interactie met haar doof kind (met CI) in mindere mate actief om de aandacht vragen (28%). Tabel grafiek 1.1 Niet-expliciete vs expliciete strategieën Gebruikte strategieën Nietexpliciete strategieën Expliciete strategieën Aantal Percentage (in %) Totaal Niet-expliciete vs expliciete strategieën Niet-expliciete Expliciete In tabel 1.2 wordt het aantal niet-expliciete strategieën weergegeven waarvan de horende moeder in interactie met haar doof kind (met CI) gebruik maakte. Ze gebruikte in totaal 18 keer deze soort strategieën. Meestal was dit strategie B (61%): 2 keer verwachtte de moeder dat het kind naar haar opkeek wanneer ze gebaarde, de andere 9 keer wees de moeder voorwerpen aan. Strategie A en A kwamen minder aan bod en AB werd niet gebruikt tijdens de interactie (zie grafiek 1.2). 24

25 Tabel grafiek 1.2 Niet-expliciete strategieën Annotatie- Aantal Percentage symbool (in %) A 6 33 A 1 6 B AB 0 0 Totaal Niet-expliciete strategieën A A' B AB Onderstaande tabel 1.3 geeft de aangeboden expliciete strategieën weer, hier werd in totaal 7 keer gebruik van gemaakt. Zoals ook blijkt uit grafiek 1.3 werden enkel strategie C3 (29%) en D2.2 (71%) gebruikt, C3 wijst hier 2 keer op het aanwijzen van voorwerpen. Bij D2.2 ging de moeder het lichaam van het kind aanraken om de aandacht te trekken, hier was dit specifiek op de hand. Tabel 1.3 Expliciete strategieën Annotatiesymbool Totaal Aantal Percentage C 2 29 C1 0 0 (in %) C2 0 0 C D1 0 0 D D D D D D D D3 0 0 D D D D Totaal

26 Grafiek 1.3 Expliciete strategieën Expliciete strategieën D C3 C D1 D2 D3 Proefpersoon 2 In tabel en grafiek 2.1 wordt de verhouding tussen het aantal gebruikte niet-expliciete en expliciete strategieën weergegeven. Hieruit kunnen we besluiten dat de moeder duidelijk meer expliciete strategieën (72%) hanteerde dan niet-expliciete (28%). De moeder van proefpersoon 2 ging dus vaker actief de aandacht van haar kind proberen trekken in interactie. Tabel grafiek 2.1. Niet-expliciete vs Expliciete strategieën Gebruikte strategieën Nietexpliciete strategieën Expliciete strategieën Aantal Percentage (in %) Totaal Niet-expliciete vs expliciete strategieën Niet-expliciete Expliciete Tabel 2.2 geeft het aantal niet-expliciete strategieën weer die gebruikt werden door de dove moeder in interactie met haar doof kind. In totaal vroeg ze 24 keer nietexpliciet om de aandacht van haar kind. Hierbij maakte ze 4 maal gebruik van 26

27 strategie A, 1 maal van strategie A en 19 maal van strategie B, waarbij het 7 keer ging om het aanwijzen van voorwerpen (bv. een puzzelstuk). Strategie AB werd niet aangeboden. Ze heeft een duidelijke voorkeur voor strategie B (79%). Hierbij verwachtte de moeder dat het kind opkijkt wanneer ze gebaart of wees de moeder voorwerpen aan in combinatie met meerdere woorden/gebaren (zie grafiek 2.2). Tabel grafiek 2.2 Niet-expliciete strategieën Annotatiesymbool Aantal A 4 17 A 1 4 B AB 0 0 Totaal Percentage (in %) Niet-expliciete strategieën A A' B AB In tabel 2.3 ziet men de aangeboden expliciete strategieën, waarvan in totaal 61 keer gebruik werd gemaakt. Zoals blijkt uit grafiek 2.3 ging haar voorkeur vooral uit naar C, daarnaast gebruikte ze ook regelmatig D2 en D3. Wanneer strategie C afzonderlijk wordt bekeken, zien we dat er met uitzondering van 1 maal steeds gebruik werd gemaakt van C3 (52%). Ze ging voornamelijk haar gebaren verplaatsen naar het visuele veld van haar kind. Ook het aanwijzen van voorwerpen gecombineerd met slechts 1 woord/gebaar valt onder C3, dit kwam 10 keer aan bod. Binnen D2 werd hoofdzakelijk D2.2 gebruikt (30%), wat gelijk staat aan het aanraken van het lichaam. Deze moeder ging het kind vooral aanraken ter hoogte van de onderarm en de hand. Binnen D3 gebruikte ze voornamelijk haar stem (D3.1). De moeder combineerde het tikken op de arm van het kind met het roepen van de naam waarna ze haar gebaren in het visuele veld van het kind verplaatste (C3). Het manipuleren van een object (D1) werd zelden gebruikt. 27

28 Tabel grafiek 2.3 Expliciete strategieën Annotatiesymbool Totaal Aantal Percentage (in %) C C1 1 1 C2 0 0 C D1 1 1 D D D D D D D D D D D D Totaal C3 C1 Expliciete strategieën D1.1 D2.2 D3.4 D3.2 D3.1 C D1 D2 D3 28

29 Proefpersoon 3 Bij proefpersoon 3 werd de interactie gefilmd tussen doof kind (met ABI) en haar horende ouders. Aangezien beide ouders deelnamen aan deze interactie, werd de verkregen data apart geanalyseerd voor moeder en vader. Eerst worden de strategieën besproken die de moeder gebruikte, daarna deze van de vader. Moeder Wanneer men bij de moeder het aantal aangeboden niet-expliciete strategieën (32%) vergelijkt met het aantal expliciete (68%), ziet men een duidelijk verschil. Er werd dubbel zoveel gebruik gemaakt van een expliciete strategie. Deze horende moeder heeft de voorkeur om de aandacht van haar kind actief te trekken. Tabel grafiek 3.1 Niet-expliciete vs expliciete strategieën moeder Gebruikte strategieën Nietexpliciete strategieën Expliciete strategieën Aantal Percentage (in %) Totaal Niet-expliciete vs expliciete strategieën Niet-expliciete Expliciete De moeder maakte in totaal 53 keer gebruik van een niet-expliciete strategie (tabel 3.2). Hierbij maakte ze vooral gebruik van strategie B. Deze werd in totaal 29 keer gebruikt (56%), waarvan 2 keer wijzen. Daarnaast werden ook strategie A en A aangeboden, dit elk 12 keer (grafiek 3.2). De moeder verwachtte dat haar kind opkijkt wanneer ze begint te gebaren. Wanneer dit niet gebeurde, ging ze vooral wachten op de aandacht van het kind (A). 29

30 Tabel grafiek 3.2 Niet-expliciete strategieën moeder Annotatiesymbool Aantal A A B AB 0 0 Totaal Percentage (in %) Niet-expliciete strategieën A A' B AB Tabel 3.3 is een weergave van de aangeboden expliciete strategieën, hier werd in totaal 112 keer gebruik van gemaakt. Er werden veel verschillende strategieën gebruikt. Binnen categorie C werd enkel gebruik gemaakt van C3, dit 36 keer in totaal (32%). De moeder ging 32 keer haar gebaar verplaatsen binnen het visuele veld van het kind en 4 keer wijzen. Bij categorie D1 kwamen zowel D1.1 (20 keer) als D1.3 (10 keer) aan bod. De moeder ging tijdens het spel voorwerpen bewegen in het visuele veld van het kind en hiermee geluid maken om de aandacht te trekken. Het aanraken van het lichaam (D2.2) kwam 14 keer aan bod, dit 13 maal op het hand en eenmaal op het gezicht. Wuiven in het gezichtsveld kwam 9 keer (D3.2) aan bod. Bij het gebruik van de stem (D3.1) ging het vooral om het roepen van de naam. De moeder heeft geen uitgesproken voorkeur voor 1 enkele strategie, ze gebruikt C3 het meeste maar gaat ook andere strategieën gebruiken (grafiek 3.3). 30

31 Tabel grafiek 3.3 Expliciete strategieën moeder Annotatiesymbool Totaal Aantal Percentage (in %) C C1 0 0 C2 0 0 C D D D D D D D D D D D D D Totaal Expliciete strategieën D1.3 D3.4 C3 D3.3 D2.3 D3.2 D1.1 D2.2 D3.1 C D1 D2 D3 31

32 Vader Wanneer het aantal niet-expliciete strategieën (55%), toegepast door de vader van proefpersoon 3, vergeleken wordt met het aantal expliciete (45%) ziet men een lichte meerderheid bij de eerste. De vader ging vaker op een niet-expliciete manier de aandacht van het kind proberen verkrijgen. Tabel grafiek 3.4 Niet-expliciete vs expliciete strategieën vader Gebruikte strategieën Nietexpliciete strategieën Expliciete strategieën Aantal Percentage (in %) Totaal Niet-expliciete vs expliciete strategieën Niet-expliciete Expliciete Zoals terug te vinden in tabel 3.5 en bijhorende grafiek 3.5 gebruikte de vader 2 soorten niet-expliciete strategieën, namelijk A en B. Hoofdzakelijk werd strategie A gebruikt, deze kwam 16 keer aan bod (67%). De vader wachtte tot hij spontaan de aandacht van zijn kind kreeg om te communiceren. Strategie B werd 8 keer gebruikt, hierbij verwachtte de vader dat het kind zou opkijken wanneer hij begon te gebaren. Tabel grafiek 3.5 Niet-expliciete strategieën vader Annotatiesymbool Aantal Percentage (in %) A A 0 0 B 8 33 AB 0 0 Totaal Niet-expliciete strategieën A A' B AB 32

33 De gebruikte expliciete strategieën zijn terug te vinden in tabel 3.6 en bijhorende grafiek 3.6. Hieruit kan men afleiden dat de vader in totaal 19 keer gebruik maakte van deze soort strategieën. Strategie C3 en D1.1 werden het meest gebruikt, zij kwamen elk 8 keer aan bod (40%). Strategie D1.2, D1.3, D3.2 en D3.4 werden elk slechts 1 keer gebruikt. Wanneer de vader expliciet de aandacht van het kind wou trekken, ging hij dat doen door voorwerpen en gebaren te verplaatsen in het visuele veld van het kind. Tabel grafiek 3.6 Expliciete strategieën vader Annotatiesymbool Totaal Aantal Percentage (in %) C 8 40 C1 0 0 C2 0 0 C D D D D D2 0 0 D D D D D D D D Totaal Expliciete strategieën D1.3 D1.2 C3 D1.1 D3.4 D3.2 C D1 D2 D3 33

34 Proefpersoon 4 Grafiek 4.1 geeft de verhouding weer tussen het aantal gebruikte niet-expliciete en expliciete strategieën. De horende moeder gebruikte in interactie met haar doof kind (met CI) zowel niet-expliciete (22%) als expliciete strategieën (78%), al gebruikte ze deze laatste beduidend meer. Ze ging vaker actief de aandacht van haar kind trekken tijdens communicatie. Grafiek 4.1 Niet-expliciete vs expliciete strategieën Gebruikte strategieën Nietexpliciete strategieën Expliciete strategieën Aantal Percentage (in %) Totaal Niet-expliciete vs expliciete strategieën Niet-expliciete Expliciete Zoals te vinden in onderstaande tabel 4.2 en bijhorende grafiek 4.2, gebruikte deze horende moeder in totaal 18 keer een niet-expliciete strategie om de aandacht van haar doof kind (met CI) te trekken. Hierbij maakte ze 8 maal gebruik van strategie A (44%), 1 maal strategie A (6%), 7 maal strategie B (39%) en 2 maal strategie AB (11%). Ze heeft geen duidelijke voorkeur voor een bepaalde strategie. De twee meest gebruikte zijn A (de moeder wacht tot ze spontaan de aandacht krijgt van het kind en gebaart binnen de normale ruimte) en B (de moeder verwacht dat het kind opkijkt). 34

35 Tabel grafiek 4.2 Niet-expliciete strategieën Annotatiesymbool Aantal Percentage (in %) A 8 44 A 1 6 B 7 39 AB 2 11 Totaal Niet-expliciete strategieën A A' B AB Het aantal aangeboden expliciete strategieën wordt weergegeven in tabel 4.3. De moeder maakte hier in totaal 65 keer gebruik van. Zoals blijkt uit grafiek 4.3 ging haar voorkeur vooral uit naar D3 (55%). Binnen deze strategie kwam D3.4 het meeste aan bod (35%), de moeder ging zeer frequent in het visuele veld van het kind leunen zodat haar mondbeeld zichtbaar werd. Het kind kan zo informatie verkrijgen door middel van liplezen. Ook D3.1 werd regelmatig toegepast (20%), ze gebruikte haar stem om de aandacht van het kind te trekken. Dit deed ze voornamelijk door haar stem te verheffen, minder door de naam van het kind te roepen. Daarnaast kwamen ook D2.2 en C3 enkele keren aan bod. De moeder raakte het lichaam van het kind aan, dit meestal ter hoogte van de arm of rug, en verplaatste haar gebaren binnen het visuele veld van het kind of wijst dingen aan. Zo ging ze frequent gebruik maken van het visuele veld van het kind om te communiceren door zichzelf en haar gebaren hierin te verplaatsen. 35

36 Tabel grafiek 4.3 Expliciete strategieën Annotatiesymbool Totaal Aantal Percentage (in%) C C1 0 0 C2 0 0 C D1 3 5 D D D D D D D D D D D D Totaal Expliciete strategieën D3.4 C3 D2.2 D3.1 D1.1 C D1 D2 D3 Proefpersoon 5 Grafiek 5.1 geeft de verhouding van het aantal aangeboden niet-expliciete (61%) en expliciete strategieën (39%) door de moeder weer. Deze horende moeder heeft een duidelijke voorkeur voor het gebruik van niet-expliciete strategieën in interactie met haar doof kind (met CI). 36

37 Tabel grafiek 5.1 Niet-expliciete vs expliciete strategieën Gebruikte strategieën Nietexpliciete strategieën Expliciete strategieën Aantal Percentage (in %) Totaal Niet-expliciete vs expliciete strategieën Niet-expliciete Expliciete Onderstaande tabel 5.2 en bijhorende grafiek 5.2 geven het aantal gebruikte nietexpliciete strategieën weer. Deze horende moeder gebruikte in totaal 51 keer een niet-expliciete strategie om de aandacht van haar kind te trekken. Hierbij maakte ze vooral gebruik van strategie A (20 keer) en B (24 keer, waarvan 2 keer wijzen). Strategie A en AB kwamen minder aan bod tijdens de interactie. De moeder wachtte tot het kind spontaan naar haar opkeek (39%) of verwachtte dat het kind opkeek wanneer ze gebaarde (47%). Tabel grafiek 5.2 Niet-expliciete strategieën Annotatiesymbool Aantal A A 1 2 B AB 6 12 Totaal Percentage (in %) Niet-expliciete strategieën A A' B AB Tabel 5.3 is een weergave van het aantal aangeboden expliciete strategieën. Deze moeder maakte hier in totaal 33 keer gebruik van. Uit grafiek 5.3 blijkt dat ze 37

Over de grenzen van de Audiologie. NGT of CI? Stijn Tilanus Ad Snik

Over de grenzen van de Audiologie. NGT of CI? Stijn Tilanus Ad Snik Over de grenzen van de Audiologie NGT of CI? Stijn Tilanus Ad Snik Twintig jaren CI bij kinderen; a moving target NGT technologie Ook effektief? Relatie gehoorverlies en optimale score met AHO (65 db SPL)

Nadere informatie

Cover Page. Author: Netten, Anouk Title: The link between hearing loss, language, and social functioning in childhood Issue Date:

Cover Page. Author: Netten, Anouk Title: The link between hearing loss, language, and social functioning in childhood Issue Date: Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/47848 holds various files of this Leiden University dissertation Author: Netten, Anouk Title: The link between hearing loss, language, and social functioning

Nadere informatie

In: Vroeg, vakblad vroegtijdige onderkenning en integrale vroeghulp bij ontwikkelingsstoornissen. Jaargang 29 maart 2012, p.12-14.

In: Vroeg, vakblad vroegtijdige onderkenning en integrale vroeghulp bij ontwikkelingsstoornissen. Jaargang 29 maart 2012, p.12-14. Praten met Gebaren In: Vroeg, vakblad vroegtijdige onderkenning en integrale vroeghulp bij ontwikkelingsstoornissen. Jaargang 29 maart 2012, p.12-14. Trude Schermer Nederlandse Gebarentaal en Nederlands

Nadere informatie

We geven informatie en advies aan je werkgever en collega s. Samen zoeken we naar oplossingen. We geven je informatie over verenigingen en diensten.

We geven informatie en advies aan je werkgever en collega s. Samen zoeken we naar oplossingen. We geven je informatie over verenigingen en diensten. We geven informatie en advies aan je werkgever en collega s. Samen zoeken we naar oplossingen. We geven je informatie over verenigingen en diensten. We helpen je bij het verbeteren van je contacten met

Nadere informatie

Evolutie in het. Studiedag VGTC Hilde Nyffels 08 november 2008 Lessius Hogeschool, Antwerpen

Evolutie in het. Studiedag VGTC Hilde Nyffels 08 november 2008 Lessius Hogeschool, Antwerpen Evolutie in het lesgeven van VGT Studiedag VGTC Hilde Nyffels 08 november 2008 Lessius Hogeschool, Antwerpen Ervaring evolutie Nmg VGT April 1994 : Fevlado Vrije gebarencursus 1994 : studieweek Bristol

Nadere informatie

Prof. Mieke Van Herreweghe

Prof. Mieke Van Herreweghe Kansen en valkuilen in het onderwijs aan dove en slechthorende kinderen en jongeren in Vlaanderen Prof. Mieke Van Herreweghe Prof. Mieke Van Herreweghe, Vakgroep Taalkunde Situatie in Vlaanderen Orale

Nadere informatie

Onderzoek naar het hulpwerkwoord OP

Onderzoek naar het hulpwerkwoord OP Onderzoek naar het hulpwerkwoord OP Inleiding In 2010 is het Nederlandse Gebarencentrum een onderzoek gestart naar hulpwerkwoorden (auxilaries) binnen de Nederlandse Gebarentaal (NGT). In de Nederlandse

Nadere informatie

Cochleaire implantatie in Vlaanderen en Nederland: huidige situatie. enkele aantallen. enkele aantallen. een vergelijking België - Nederland

Cochleaire implantatie in Vlaanderen en Nederland: huidige situatie. enkele aantallen. enkele aantallen. een vergelijking België - Nederland ONICI ONafhankelijk Informatiecentrum Cochleaire Implantatie Cochleaire implantatie in Vlaanderen en Nederland: huidige situatie. Leo De Raeve, ONafhankelijk Informatiecentrum Cochleaire Implantatie Zonhoven-België

Nadere informatie

Jonge dove kinderen in Vlaanderen: Taalontwikkeling, vroege stimulatie en communicatie

Jonge dove kinderen in Vlaanderen: Taalontwikkeling, vroege stimulatie en communicatie Jonge dove kinderen in Vlaanderen: Taalontwikkeling, vroege stimulatie en communicatie Overzicht van nieuwe ontwikkelingen en inzichten en hun impact op de leer-en opvoedingsnoden van lerenden Claire Tollenaere

Nadere informatie

Kinderen met een CI bilinguaal opgevoed

Kinderen met een CI bilinguaal opgevoed Kinderen met een CI bilinguaal opgevoed van een of/of mentaliteit naar een en/en benadering Maes, B., Rymen, L., & Ghesquière, P. (23). Leren met gebaren. De betekenis van gebarencommunicatie in het buitengewoon

Nadere informatie

Leo De Raeve, Vroege gehoorscreening en cochleaire implantatie vragen om bijsturing van onderwijs, begeleiding en revalidatie van dove kinderen

Leo De Raeve, Vroege gehoorscreening en cochleaire implantatie vragen om bijsturing van onderwijs, begeleiding en revalidatie van dove kinderen ONICI ONafhankelijk Informatiecentrum Cochleaire Implantatie Vroege gehoorscreening en cochleaire implantatie vragen om bijsturing van onderwijs, begeleiding en revalidatie van dove kinderen Leo De Raeve,

Nadere informatie

Hoe verloopt de muzikale ontwikkeling bij dove en slechthorende kinderen En de invloed die de ontwikkeling van het Cochleair Implant daar op heeft

Hoe verloopt de muzikale ontwikkeling bij dove en slechthorende kinderen En de invloed die de ontwikkeling van het Cochleair Implant daar op heeft Hoe verloopt de muzikale ontwikkeling bij dove en slechthorende kinderen En de invloed die de ontwikkeling van het Cochleair Implant daar op heeft Marianne Bloemendaal Inleiding Zingen en musiceren, ondersteunt

Nadere informatie

Cliëntprofielen auditief en/of communicatief. Beknopte beschrijvingen. Cliëntprofiel 1 Cliënt met een gehoorstoornis in de leeftijd van 0 tot 1 jaar

Cliëntprofielen auditief en/of communicatief. Beknopte beschrijvingen. Cliëntprofiel 1 Cliënt met een gehoorstoornis in de leeftijd van 0 tot 1 jaar Cliëntprofielen auditief en/of communicatief Beknopte beschrijvingen 7 januari 2015 Cliëntprofiel 1 Cliënt met een gehoorstoornis in de leeftijd van 0 tot 1 jaar Door neonatale gehoorscreening kan bij

Nadere informatie

Samenvatting. 11 Samenvatting

Samenvatting. 11 Samenvatting Samenvatting Cochleaire implantatie (CI) is een ingreep die tot doel heeft de gehoorstoornis van mensen met aangeboren of verworven doofheid te verminderen. Het implantaat stimuleert via elektroden die

Nadere informatie

Gastcollege Grenzen van taal Vroegbehandeling Doof/Slechthorend - Kentalis Haren Juni 2018 Nina Osterloh

Gastcollege Grenzen van taal Vroegbehandeling Doof/Slechthorend - Kentalis Haren Juni 2018 Nina Osterloh Gastcollege Grenzen van taal Vroegbehandeling Doof/Slechthorend - Kentalis Haren Juni 2018 Nina Osterloh Even voorstellen o Nina Osterloh o logopedist en neurolinguïst o Vroegbehandeling Doof/Slechthorend

Nadere informatie

The Kentalis Reading House

The Kentalis Reading House The Kentalis Reading House Technology-facilitated enhancement of parent involvement Annet de Klerk, Loes Wauters Overview A first impression Motivation The importance of emergent literacy at home Kentalis

Nadere informatie

INFORMATIE VOOR DE OUDER(S)/VOOGD

INFORMATIE VOOR DE OUDER(S)/VOOGD Studie 1 : Vragenlijsten Versie informatiebrief: 3.1b INFORMATIE VOOR DE OUDER(S)/VOOGD Tweede taal acquisitie bij slechthorende jongeren N.B. Een samenvatting van deze informatiebrief is te vinden op

Nadere informatie

DOEL. Informatie en weetjes over tweetalig en bicultureel opgroeien. Ontmoeting tussen ouders.

DOEL. Informatie en weetjes over tweetalig en bicultureel opgroeien. Ontmoeting tussen ouders. DOEL Informatie en weetjes over tweetalig en bicultureel opgroeien. Ontmoeting tussen ouders. INHOUD Kennismaking Speeddate Voorstelling Fevlado, het participatieproject en het onderwijsproject Workshop

Nadere informatie

2. Achtergrondinformatie

2. Achtergrondinformatie 1. Inleiding De term Nederlands met Gebaren (NmG) is een verzamelnaam of koepelterm voor allerlei vormen van gesproken Nederlands met ondersteunende gebaren. Voor de plots-/laatdove gebruikers van tolken

Nadere informatie

AANMELDINGSFORMULIER COCHLEAIRE IMPLANTATIE BIJ KINDEREN

AANMELDINGSFORMULIER COCHLEAIRE IMPLANTATIE BIJ KINDEREN AANMELDINGSFORMULIER COCHLEAIRE IMPLANTATIE BIJ KINDEREN PERSOONSGEGEVENS Naam... Voornamen... Roepnaam. Geb.datum: dag... maand... jaar... jongen meisje Straat, huisnummer... Postcode... Woonplaats...

Nadere informatie

Zestien tips voor dove personen in contact met de politie en justitie

Zestien tips voor dove personen in contact met de politie en justitie Tip 1 Zestien tips voor dove personen in contact met de politie en justitie Taalgroep Vlaamse Gebarentaal KU Leuven, in samenwerking met Fevlado en Het Reddend Gebaar In het kader van het JUSTISIGNS-project

Nadere informatie

INFORMATIE VOOR DE OUDER(S)/VOOGD

INFORMATIE VOOR DE OUDER(S)/VOOGD Studie 2: Taken Versie informatiebrief: 3.1b INFORMATIE VOOR DE OUDER(S)/VOOGD Tweede taal acquisitie bij slechthorende jongeren N.B. Een samenvatting van deze informatiebrief is te vinden op pagina 5

Nadere informatie

Verslag NmG gebruikerswensenonderzoek. Richard Cokart Trude Schermer. Verslag NmG gebruikerswensenonderzoek Nederlands Gebarencentrum 2015

Verslag NmG gebruikerswensenonderzoek. Richard Cokart Trude Schermer. Verslag NmG gebruikerswensenonderzoek Nederlands Gebarencentrum 2015 Verslag NmG gebruikerswensenonderzoek 2015 Richard Cokart Trude Schermer Samenvatting onderzoek naar wensen van gebruikers van verschillende vormen van NmG Het Nederlands Gebarencentrum heeft in de opdracht

Nadere informatie

Communicatie in Nederlands met Gebaren

Communicatie in Nederlands met Gebaren ARTIKELEN Communicatie in Nederlands met Gebaren in het speciaal onderwijs aan dove, slechthorende en ESM-kinderen Wouter Bolier is recent afgestudeerd als Taalwetenschapper aan de Universiteit van Amsterdam.

Nadere informatie

Emotionele ontwikkeling van jonge dove kinderen met een Cochleair Implantaat (CI)

Emotionele ontwikkeling van jonge dove kinderen met een Cochleair Implantaat (CI) Emotionele ontwikkeling van jonge dove kinderen met een Cochleair Implantaat (CI) Drs. Lizet Ketelaar Leiden Universiteit Ontwikkelingspsychologie www.emoties1tot5.nl Deze presentatie Kinderen met een

Nadere informatie

Cochleair implantaat

Cochleair implantaat hoofd, hals en zenuwstelsel info voor de patiënt Cochleair implantaat Vooronderzoeken UZ Gent, Dienst Neus-, Keel- en Oorheelkunde Cochleair implantaat: vooronderzoeken Voor de beslissing wordt genomen

Nadere informatie

Project. Resultaten (1) Huidige studie. Resultaten (3) Resultaten (2) Begeleiding en zorg ten behoeve van matig slechthorende baby s en peuters

Project. Resultaten (1) Huidige studie. Resultaten (3) Resultaten (2) Begeleiding en zorg ten behoeve van matig slechthorende baby s en peuters Project Begeleiding en zorg ten behoeve van matig slechthorende baby s en peuters Evelien Dirks en Joke Hoek Onderzoek naar behoeften ouders/professionals Literatuur Instrumenten Producten 2 Huidige studie

Nadere informatie

Opvoedingsondersteuning voor ouders van dove en slechthorende kinderen: van spanningsbron naar krachtbron 1

Opvoedingsondersteuning voor ouders van dove en slechthorende kinderen: van spanningsbron naar krachtbron 1 Opvoedingsondersteuning voor ouders van dove en slechthorende kinderen: van spanningsbron naar krachtbron 1 Inleiding Kinderen en hun gezinnen verdienen vanaf de start alle kansen. Deze kansen dragen ertoe

Nadere informatie

Indicatie cluster 2 bij kinderen met een CI. Rens Leeuw CI-team Nijmegen Sint-Michielsgestel Viataal

Indicatie cluster 2 bij kinderen met een CI. Rens Leeuw CI-team Nijmegen Sint-Michielsgestel Viataal Indicatie cluster 2 bij kinderen met een CI Rens Leeuw CI-team Nijmegen Sint-Michielsgestel Viataal Inhoud - Historie van regelgeving en huidige regelgeving - Enige resultaten van kinderen met CI - Overeenkomsten

Nadere informatie

Het stimuleren van sociaalcommunicatieve vaardigheden bij jonge kinderen met een autismespectrumstoornis

Het stimuleren van sociaalcommunicatieve vaardigheden bij jonge kinderen met een autismespectrumstoornis Het stimuleren van sociaalcommunicatieve vaardigheden bij jonge kinderen met een autismespectrumstoornis Herbert Roeyers Onderzoeksgroep Ontwikkelingsstoornissen VVL Congres, Berchem, 14 maart 2014 Pervasieve

Nadere informatie

Het Verband Tussen Persoonlijkheid, Stress en Coping. The Relation Between Personality, Stress and Coping

Het Verband Tussen Persoonlijkheid, Stress en Coping. The Relation Between Personality, Stress and Coping Het Verband Tussen Persoonlijkheid, Stress en Coping The Relation Between Personality, Stress and Coping J.R.M. de Vos Oktober 2009 1e begeleider: Mw. Dr. T. Houtmans 2e begeleider: Mw. Dr. K. Proost Faculteit

Nadere informatie

Activiteiten ter verbetering van de. maatschappelijke rol van de Vlaams- Belgische Gebarentaal met het oog op. een grotere integratie van (vroeg)doven

Activiteiten ter verbetering van de. maatschappelijke rol van de Vlaams- Belgische Gebarentaal met het oog op. een grotere integratie van (vroeg)doven Activiteiten ter verbetering van de maatschappelijke rol van de Vlaams- Belgische Gebarentaal met het oog op een grotere integratie van (vroeg)doven in de horende maatschappij: actieplan. April 1998 Auteurs

Nadere informatie

Running Head: INVLOED VAN ASE-DETERMINANTEN OP INTENTIE CONTACT 1

Running Head: INVLOED VAN ASE-DETERMINANTEN OP INTENTIE CONTACT 1 Running Head: INVLOED VAN ASE-DETERMINANTEN OP INTENTIE CONTACT 1 Relatie tussen Attitude, Sociale Invloed en Self-efficacy en Intentie tot Contact tussen Ouders en Leerkrachten bij Signalen van Pesten

Nadere informatie

TWEETALIG ONDERWIJS (VGT-NED)

TWEETALIG ONDERWIJS (VGT-NED) #onderwijsvgt TWEETALIG ONDERWIJS (VGT-NED) Dr. Maartje De Meulder (Adviescommissie Vlaamse Gebarentaal) Marieke Kusters (Doof Vlaanderen) WIE ZIJN WIJ? Dr. Maartje De Meulder, Adviescommissie Vlaamse

Nadere informatie

Spraakverstaan met CI resultaten en verruimde indicatiecriteria

Spraakverstaan met CI resultaten en verruimde indicatiecriteria Spraakverstaan met CI resultaten en verruimde indicatiecriteria Peter-Paul Boermans Jeroen Briare Janette van Dijhuizen Johan Frijns Centrum voor Audiologie en Hoorimplantaten Leids Universitair Medisch

Nadere informatie

Dubbelzijdige cochleaire implantatie bij kinderen: de primaire voordelen

Dubbelzijdige cochleaire implantatie bij kinderen: de primaire voordelen Dubbelzijdige cochleaire implantatie bij kinderen: de primaire voordelen M. Sparreboom (onderzoeker), A.F.M. Snik (audioloog) & E.A.M. Mylanus (KNO - arts) Het eenzijdig implanteren van een cochleair implantaat

Nadere informatie

Longitudinale studie van de communicatieontwikkeling van jonge kinderen met een verstandelijke beperking 22/09/2011. Inleiding. Inleiding.

Longitudinale studie van de communicatieontwikkeling van jonge kinderen met een verstandelijke beperking 22/09/2011. Inleiding. Inleiding. Longitudinale studie van de communicatieontwikkeling van jonge kinderen met een verstandelijke beperking Joke Vandereet Centrum voor Ontwikkelingsstoornissen, Leuven Expertisecentrum Autisme, UZ Leuven

Nadere informatie

Leesvaardigheid DSH leerlingen 2000

Leesvaardigheid DSH leerlingen 2000 Na tien jaar leesonderwijs passende resultaten? Loes Wauters Harry Knoors Simeacongres Passende Antwoorden, Lunteren, 12 april 2012 Leesvaardigheid DSH leerlingen 2000 Hoofdstuk 2 laat zien dat de begrijpend

Nadere informatie

Inhoud. Gelijk aan gele katern Artikel 4 slechthorend:

Inhoud. Gelijk aan gele katern Artikel 4 slechthorend: é!"#$$ Inhoud - Historie van regelgeving en huidige regelgeving - Enige resultaten van - Overeenkomsten en verschillen tussen kinderen met hoortoestellen en met CI - Voorstellen voor toekomstige regelgeving

Nadere informatie

EXPERTS IN HOREN, SPREKEN EN VERSTAAN. Groepsactiviteiten. Voor gezinnen met een slechthorend of doof kind tot de leeftijd van vijf jaar

EXPERTS IN HOREN, SPREKEN EN VERSTAAN. Groepsactiviteiten. Voor gezinnen met een slechthorend of doof kind tot de leeftijd van vijf jaar EXPERTS IN HOREN, SPREKEN EN VERSTAAN Groepsactiviteiten Voor gezinnen met een slechthorend of doof kind tot de leeftijd van vijf jaar Pento Vroegbehandeling biedt behandeling en begeleiding aan kinderen

Nadere informatie

De Relatie tussen Voorschoolse Vorming en de Ontwikkeling van. Kinderen

De Relatie tussen Voorschoolse Vorming en de Ontwikkeling van. Kinderen Voorschoolse vorming en de ontwikkeling van kinderen 1 De Relatie tussen Voorschoolse Vorming en de Ontwikkeling van Kinderen The Relationship between Early Child Care, Preschool Education and Child Development

Nadere informatie

Gehoorverlies bij kinderen

Gehoorverlies bij kinderen Libra Audiologie Gehoorverlies bij kinderen Onlangs heeft u de mededeling gekregen dat uw kind slechthorend is. Er komt dan ineens veel op u af, er zijn zoveel vragen te stellen en beslissingen te nemen.

Nadere informatie

Jongeren en Gezondheid 2014 : Socio-demografische gegevens

Jongeren en Gezondheid 2014 : Socio-demografische gegevens Jongeren en Gezondheid 14 : Socio-demografische gegevens Steekproef De steekproef van de studie Jongeren en Gezondheid 14 bestaat uit 9.566 leerlingen van het vijfde leerjaar lager onderwijs tot het zevende

Nadere informatie

HUN GEVOLGEN VOOR DE LEER- (COCHLEAIRE IMPLANT EN

HUN GEVOLGEN VOOR DE LEER- (COCHLEAIRE IMPLANT EN MEDISCHE ONTWIKKELINGEN EN HUN GEVOLGEN VOOR DE LEER- EN OPVOEDINGSNODEN VAN LERENDEN (COCHLEAIRE IMPLANT EN VROEGE NEONATALE SCREENING) LEO DE RAEVE MYRIAM VERMEERBERGEN 1 VLOR-studiedag-26.10.2012 ZO

Nadere informatie

cochleaire implantatie bij kinderen

cochleaire implantatie bij kinderen cochleaire implantatie bij kinderen inleiding Een cochleair implantaat (CI) is een hulpmiddel dat ernstig slechthorende of dove kinderen en volwassenen de mogelijkheid biedt om geluid en spraak te kunnen

Nadere informatie

De Relatie tussen Lichamelijke Gezondheid, Veerkracht en Subjectief. Welbevinden bij Inwoners van Serviceflats

De Relatie tussen Lichamelijke Gezondheid, Veerkracht en Subjectief. Welbevinden bij Inwoners van Serviceflats De Relatie tussen Lichamelijke Gezondheid, Veerkracht en Subjectief Welbevinden bij Inwoners van Serviceflats The Relationship between Physical Health, Resilience and Subjective Wellbeing of Inhabitants

Nadere informatie

Horen, Verstaan en Begrijpen met een CI

Horen, Verstaan en Begrijpen met een CI Horen, Verstaan en Begrijpen met een CI Guido Cattani (Bsc. Audioloog, M. SEN, UMC Utrecht, afdeling KNO) gcattani@umcutrecht.nl Trudi de Koning (Klinisch linguïst UMC Utrecht) Opbouw presentatie Inleiding

Nadere informatie

Tweetaligheid in een multidisciplinair jasje. ADC Kentalis St. Michielsgestel

Tweetaligheid in een multidisciplinair jasje. ADC Kentalis St. Michielsgestel Tweetaligheid in een multidisciplinair jasje. ADC Kentalis St. Michielsgestel Mariëtte Veldman, logopedist ADC Mart Emmen, logopedist ADC inhoud Samenstelling en werkwijze team DSH op ADC Kentalis locatie

Nadere informatie

Implantatie van een Auditory Brainstem Implant voor de behandeling van ernstige, enkelzijdige tinnitus

Implantatie van een Auditory Brainstem Implant voor de behandeling van ernstige, enkelzijdige tinnitus Implantatie van een Auditory Brainstem Implant voor de behandeling van ernstige, enkelzijdige tinnitus M.J.C. VAN DEN BERGE, AIOS KNO UMCG J.M.C. VAN DIJK, J.D.M. METZEMAEKERS, A. MAAT, R.H. FREE, P. VAN

Nadere informatie

Jongeren en Gezondheid 2014 : Socio-demografische gegevens

Jongeren en Gezondheid 2014 : Socio-demografische gegevens Resultaten HBSC 14 Socio-demografische gegevens Jongeren en Gezondheid 14 : Socio-demografische gegevens Steekproef De steekproef van de studie Jongeren en Gezondheid 14 bestaat uit 9.566 leerlingen van

Nadere informatie

Libra Audiologie. De Koala s. Behandelgroep

Libra Audiologie. De Koala s. Behandelgroep Libra Audiologie De Koala s Behandelgroep Deze folder is bedoeld voor ouders/verzorgers van kinderen die geïnteresseerd zijn in de behandelgroep de Koala s. Deze groep is een onderdeel van de Zintuigelijk

Nadere informatie

COMMUNICATIE- EN OMGANGTIPS

COMMUNICATIE- EN OMGANGTIPS COMMUNICATIE- EN OMGANGTIPS Om de communicatie tussen dove en horende personen vlotter te laten verlopen, vindt u hieronder een aantal praktische tips. Voor wie? Voor dove personen en hun omgeving. We

Nadere informatie

HULPMIDDELENINFO COMMUNICEREN MET DOVEN EN SLECHTHORENDEN COMMUNICATIETIPS EN HULPMIDDELEN

HULPMIDDELENINFO COMMUNICEREN MET DOVEN EN SLECHTHORENDEN COMMUNICATIETIPS EN HULPMIDDELEN HULPMIDDELENINFO COMMUNICEREN MET DOVEN EN SLECHTHORENDEN COMMUNICATIETIPS EN HULPMIDDELEN JANUARI 2011 Een beschrijving van een hulpmiddel of een aanpassing in deze tekst wil niet zeggen dat het hulpmiddel

Nadere informatie

Visietekst: onderwijs voor dove kinderen en jongeren. Fevlado vzw, mei 2013

Visietekst: onderwijs voor dove kinderen en jongeren. Fevlado vzw, mei 2013 Visietekst: onderwijs voor dove kinderen en jongeren Fevlado vzw, mei 2013 Inleiding Het onderwijs aan dove kinderen en jongeren is één van de belangrijkste thema s binnen de Vlaamse Dovengemeenschap.

Nadere informatie

Effecten van contactgericht spelen en leren op de ouder-kindrelatie bij autisme

Effecten van contactgericht spelen en leren op de ouder-kindrelatie bij autisme Effecten van contactgericht spelen en leren op de ouder-kindrelatie bij autisme Effects of Contact-oriented Play and Learning in the Relationship between parent and child with autism Kristel Stes Studentnummer:

Nadere informatie

De Relatie tussen Angst en Psychologische Inflexibiliteit. The Relationship between Anxiety and Psychological Inflexibility.

De Relatie tussen Angst en Psychologische Inflexibiliteit. The Relationship between Anxiety and Psychological Inflexibility. RELATIE ANGST EN PSYCHOLOGISCHE INFLEXIBILITEIT 1 De Relatie tussen Angst en Psychologische Inflexibiliteit The Relationship between Anxiety and Psychological Inflexibility Jos Kooy Eerste begeleider Tweede

Nadere informatie

Cochleaire implantatie bij volwassenen informatie voor werkgevers

Cochleaire implantatie bij volwassenen informatie voor werkgevers Cochleaire implantatie bij volwassenen informatie voor werkgevers Eén van uw werknemers/collega s is ernstig slechthorend. Op dit moment wordt door het CI-team VUmc beoordeeld of hij/zij baat zou kunnen

Nadere informatie

Cochleaire implantatie bij volwassenen

Cochleaire implantatie bij volwassenen Cochleaire implantatie bij volwassenen Sommige zeer ernstig slechthorende of dove mensen kunnen zelfs met krachtige hoortoestellen niet of nauwelijks spraakverstaan. Een cochleair implantaat (CI) kan ervoor

Nadere informatie

Maarten heeft een fors perceptief gehoorverlies. Sanne heeft auditieve verwerkingsproblemen.

Maarten heeft een fors perceptief gehoorverlies. Sanne heeft auditieve verwerkingsproblemen. Les 1 Wat heb ik eigenlijk? Maarten heeft een fors perceptief gehoorverlies. Sanne heeft auditieve verwerkingsproblemen. Weet jij wat dat betekent? Zodra je begint met een nieuwe opleiding in het mbo zul

Nadere informatie

Taalacquisitie bij dove kinderen

Taalacquisitie bij dove kinderen Taalacquisitie bij dove kinderen Marit van Eek en Marthélise Vervest (e-mail: marthelise.vervest@phil.uu.nl), Universiteit van Utrecht 22 februari 2002 1 Introductie Hoe leren dove kinderen taal? Horende

Nadere informatie

Aangeboren doofblindheid

Aangeboren doofblindheid Aangeboren doofblindheid Het ondersteunen van kinderen en volwassenen met beperkingen in zien en horen sinds de geboorte of vlak daarna Saskia Damen Mijkje Worm Bartiméus wil kennis en ervaring over de

Nadere informatie

Adviestekst. tolken Vlaamse Gebarentaal in het onderwijs. 15 september 2009

Adviestekst. tolken Vlaamse Gebarentaal in het onderwijs. 15 september 2009 Adviestekst tolken Vlaamse Gebarentaal in het onderwijs 15 september 2009 Advies m.b.t. tolken Vlaamse Gebarentaal in het onderwijs aan dove en slechthorende middelbare scholieren naar aanleiding van de

Nadere informatie

Dove Ouders Vlaanderen DOV

Dove Ouders Vlaanderen DOV Dove Ouders Vlaanderen DOV WAT? WIE? WAAROM? Vereniging dove ouders met dove en/of horende kinderen 5 Vrijwilligers Ouders hebben rechten! (recht op informatie, participatie, ) Ontmoetingsdagen 1 ste :

Nadere informatie

Behandeling en revalidatie van blijvende gehoorschade: hoortoestellen en cochleaire implantatie in een multidisciplinaire benadering

Behandeling en revalidatie van blijvende gehoorschade: hoortoestellen en cochleaire implantatie in een multidisciplinaire benadering Behandeling en revalidatie van blijvende gehoorschade: hoortoestellen en cochleaire implantatie in een multidisciplinaire benadering een presentatie aan de hand van casussen dr.ir. Cas Smits klinisch fysicus-audioloog

Nadere informatie

Typering van Ondersteunde Communicatie als onderzoeks-gebied Onderzoek voor de prakijk. Filip T. Loncke

Typering van Ondersteunde Communicatie als onderzoeks-gebied Onderzoek voor de prakijk. Filip T. Loncke Typering van Ondersteunde Communicatie als onderzoeks-gebied Onderzoek voor de prakijk Filip T. Loncke Twee grote onderzoeksvragen Ondersteunde Communicatie als fenomeen wat leren we eruit? Hoe maken we

Nadere informatie

Relatie tussen Persoonlijkheid, Opleidingsniveau, Leeftijd, Geslacht en Korte- en Lange- Termijn Seksuele Strategieën

Relatie tussen Persoonlijkheid, Opleidingsniveau, Leeftijd, Geslacht en Korte- en Lange- Termijn Seksuele Strategieën Relatie tussen Persoonlijkheid, Opleidingsniveau, Leeftijd, Geslacht en Korte- en Lange- Termijn Seksuele Strategieën The Relation between Personality, Education, Age, Sex and Short- and Long- Term Sexual

Nadere informatie

Nieuwsbrief voor ouders. Universiteit van Amsterdam. De sociale ontwikkeling van kinderen. Amsterdam, april 2012, jaargang 5, nr.

Nieuwsbrief voor ouders. Universiteit van Amsterdam. De sociale ontwikkeling van kinderen. Amsterdam, april 2012, jaargang 5, nr. Nieuwsbrief voor ouders De sociale ontwikkeling van kinderen Universiteit van Amsterdam Amsterdam, april 2012, jaargang 5, nr. 1 Beste ouder, Door middel van deze nieuwsbrief willen wij u op de hoogte

Nadere informatie

Consensus ten aanzien van kenmerken, comorbiditeit en verwijzing van kinderen met luisterproblemen Hanzehogeschool Margreet Luinge

Consensus ten aanzien van kenmerken, comorbiditeit en verwijzing van kinderen met luisterproblemen Hanzehogeschool Margreet Luinge Consensus ten aanzien van kenmerken, comorbiditeit en verwijzing van kinderen met luisterproblemen De mening van Nederlandse logopedisten en audiologen Hanzehogeschool Margreet Luinge, Ellen de Wit, Karin

Nadere informatie

Pesten onder Leerlingen met Autisme Spectrum Stoornissen op de Middelbare School: de Participantrollen en het Verband met de Theory of Mind.

Pesten onder Leerlingen met Autisme Spectrum Stoornissen op de Middelbare School: de Participantrollen en het Verband met de Theory of Mind. Pesten onder Leerlingen met Autisme Spectrum Stoornissen op de Middelbare School: de Participantrollen en het Verband met de Theory of Mind. Bullying among Students with Autism Spectrum Disorders in Secondary

Nadere informatie

Ontdek de stem van het kind

Ontdek de stem van het kind Ontdek de stem van het kind Introductie www.eiskjeclason.nl info@eiskjeclason.nl @Babypraat Communiceren met kinderen Attitude van volwassene: respect en bescheidenheid 1 1. inzicht in ontwikkeling van

Nadere informatie

wel rijp voor een ruimere maatschappelijke rol?

wel rijp voor een ruimere maatschappelijke rol? Is de Vlaams-Belgische Gebarentaal wel rijp voor een ruimere maatschappelijke rol? April 1998 Auteurs: Myriam Vermeerbergen Mieke Van Herreweghe Voorafgaande opmerking Deze tekst werd geschreven in de

Nadere informatie

Protocol Audiologische Diagnostiek. NVA, 30 januari 2009 Paulien de Jager Vakgroep Audiologie Siméa

Protocol Audiologische Diagnostiek. NVA, 30 januari 2009 Paulien de Jager Vakgroep Audiologie Siméa Protocol Audiologische Diagnostiek NVA, 30 januari 2009 Paulien de Jager Vakgroep Audiologie Siméa Voorgeschiedenis Stand van zaken Protocol (inhoudelijk) Commentaar? Voorgeschiedenis (1) Slechthorendheid

Nadere informatie

Bent u gemotiveerd? L.E.J. Gerretsen Studentnummer: Eerste begeleider: prof. dr. L. Lechner Tweede begeleider: Dr. A.

Bent u gemotiveerd? L.E.J. Gerretsen Studentnummer: Eerste begeleider: prof. dr. L. Lechner Tweede begeleider: Dr. A. Bent u gemotiveerd? Een Experimenteel Onderzoek naar de Invloed van een op het Transtheoretisch Model Gebaseerde Interventie op de Compliance bij de Fysiotherapeutische Behandeling van Psychiatrische Patiënten

Nadere informatie

Vragenlijsten kwaliteit van leven

Vragenlijsten kwaliteit van leven Click for the English version Vragenlijsten kwaliteit van leven TNO heeft een aantal vragenlijsten ontwikkeld om de gezondheidsrelateerde kwaliteit van leven te meten van kinderen, jongeren en jong-volwassenen.

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle   holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/25886 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Ketelaar, Lizet Title: Beyond hearing : social-emotional outcomes following cochlear

Nadere informatie

Sociale Cognitie bij Psychisch Gezonde Volwassenen

Sociale Cognitie bij Psychisch Gezonde Volwassenen Sociale Cognitie bij Psychisch Gezonde Volwassenen Onderzoek met het Virtuele Lab Social Cognition in Psychologically Healthy Adults Research with the Virtual Laboratory Anja I. Rebber Studentnummer: 838902147

Nadere informatie

Keuzetwijfels in de Emerging Adulthood rondom Studie- en Partnerkeuze. in Relatie tot Depressie

Keuzetwijfels in de Emerging Adulthood rondom Studie- en Partnerkeuze. in Relatie tot Depressie 1 Keuzetwijfels in de Keuzetwijfels in de Emerging Adulthood rondom Studie- en Partnerkeuze in Relatie tot Depressie Open Universiteit Nederland Masterscriptie (S58337) Naam: Ilse Meijer Datum: juli 2011

Nadere informatie

PERSMAP VIJFTIEN VINGERS EN TWEE HOOFDEN DVD MET KINDERRIJMPJES EN LIEDJES IN VLAAMSE GEBARENTAAL

PERSMAP VIJFTIEN VINGERS EN TWEE HOOFDEN DVD MET KINDERRIJMPJES EN LIEDJES IN VLAAMSE GEBARENTAAL PERSMAP VIJFTIEN VINGERS EN TWEE HOOFDEN DVD MET KINDERRIJMPJES EN LIEDJES IN VLAAMSE GEBARENTAAL 24 SEPTEMBER 2014 14U30-15U30 BIBLIOTHEEK PERMEKE DE CONINCKPLEIN 25-26 2060 ANTWERPEN Inhoud persmap Programma

Nadere informatie

Gevolgen van slechthorendheid voor de ontwikkeling, gezinsbegeleiding en samenwerking met het CB

Gevolgen van slechthorendheid voor de ontwikkeling, gezinsbegeleiding en samenwerking met het CB Gevolgen van slechthorendheid voor de ontwikkeling, gezinsbegeleiding en samenwerking met het CB Bettie Carmiggelt Arts M&G - Adviseur NCJ Noëlle Uilenburg Manager Onderzoek en Ontwikkeling & Vroegtijdige

Nadere informatie

FEDERALE OVERHEIDSDIENST SOCIALE ZEKERHEID

FEDERALE OVERHEIDSDIENST SOCIALE ZEKERHEID FEDERALE OVERHEIDSDIENST SOCIALE ZEKERHEID 16 MAART 2006 Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 14 september 1984 tot vaststelling van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen

Nadere informatie

SAMENVATTING VOOR DE NIET MEDISCH ONDERLEGDE LEZER

SAMENVATTING VOOR DE NIET MEDISCH ONDERLEGDE LEZER 9 SAMENVATTING VOOR DE NIET MEDISCH ONDERLEGDE LEZER In dit proefschrift zijn de eerste resultaten van de DECIBEL-study besproken. DECIBEL is het acroniem voor DEVELOPMENTAL EVALUATION OF CHILDREN: IMPACT

Nadere informatie

Opleiding. Tolk Vlaamse Gebarentaal. Code + officiële benaming van de module. Module Vlaamse Gebarentaal B. Academiejaar 2015-2016.

Opleiding. Tolk Vlaamse Gebarentaal. Code + officiële benaming van de module. Module Vlaamse Gebarentaal B. Academiejaar 2015-2016. Opleiding Tolk Vlaamse Gebarentaal Code + officiële benaming van de module Module Vlaamse Gebarentaal B Academiejaar 2015-2016 Semester 2 Studieomvang 9 studiepunten Totale studietijd 180 Aantal lestijden

Nadere informatie

University of Groningen. Meaningful modalities Huiskens, Hermelinde

University of Groningen. Meaningful modalities Huiskens, Hermelinde University of Groningen Meaningful modalities Huiskens, Hermelinde IMPORTANT NOTE: You are advised to consult the publisher's version (publisher's PDF) if you wish to cite from it. Please check the document

Nadere informatie

Prak;jkgericht Wetenschappelijk onderzoek (PWO) VIVES hogeschool campus Noord (Brugge)

Prak;jkgericht Wetenschappelijk onderzoek (PWO) VIVES hogeschool campus Noord (Brugge) A step Forward to Informed Consent and Informed Choice for Parents of Young Cochlear Implant Candidates Prak;jkgericht Wetenschappelijk onderzoek (PWO) VIVES hogeschool campus Noord (Brugge) Exper;secentrum

Nadere informatie

Gebruik van Key Word Signing in voorzieningen voor volwassenen met een verstandelijke beperking

Gebruik van Key Word Signing in voorzieningen voor volwassenen met een verstandelijke beperking Gebruik van Key Word Signing in voorzieningen voor volwassenen met een verstandelijke beperking Stien Meuris Prof. Inge Zink Prof. Bea Maes Symposium LAW 22 september 2011 Overzicht 1. 2. 3. 4. 5. 6. 2

Nadere informatie

Karen J. Rosier - Brattinga. Eerste begeleider: dr. Arjan Bos Tweede begeleider: dr. Ellin Simon

Karen J. Rosier - Brattinga. Eerste begeleider: dr. Arjan Bos Tweede begeleider: dr. Ellin Simon Zelfwaardering en Angst bij Kinderen: Zijn Globale en Contingente Zelfwaardering Aanvullende Voorspellers van Angst bovenop Extraversie, Neuroticisme en Gedragsinhibitie? Self-Esteem and Fear or Anxiety

Nadere informatie

Ik was er zelf bij toen hier, in het Vlaams Parlement, precies 5 jaar. geleden, de Vlaamse Gebarentaal (VGT) unaniem en met veel

Ik was er zelf bij toen hier, in het Vlaams Parlement, precies 5 jaar. geleden, de Vlaamse Gebarentaal (VGT) unaniem en met veel Dinsdag 26 april 2011 Toespraak van JOKE SCHAUVLIEGE VLAAMS MINISTER VAN LEEFMILIEU, NATUUR EN CULTUUR Vijf jaar erkenning Vlaamse Gebarentaal Vlaams Parlement Geachte aanwezigen, Geachte voorzitter, Beste

Nadere informatie

Verschil in Perceptie over Opvoeding tussen Ouders en Adolescenten en Alcoholgebruik van Adolescenten

Verschil in Perceptie over Opvoeding tussen Ouders en Adolescenten en Alcoholgebruik van Adolescenten Verschil in Perceptie over Opvoeding tussen Ouders en Adolescenten en Alcoholgebruik van Adolescenten Difference in Perception about Parenting between Parents and Adolescents and Alcohol Use of Adolescents

Nadere informatie

Neonatale gehoordiagnostiek

Neonatale gehoordiagnostiek Neonatale gehoordiagnostiek Hoe je met klikken verder komt Terugkomdag ALGO-screeners 17 januari 2018 Samuel Hoekman klinisch fysicus - audioloog Wat ga ik vertellen Outline Gehoor Gehooronderzoek Screening

Nadere informatie

Geslacht, Emotionele Ontrouw en Seksdrive. Gender, Emotional Infidelity and Sex Drive

Geslacht, Emotionele Ontrouw en Seksdrive. Gender, Emotional Infidelity and Sex Drive 1 Geslacht, Emotionele Ontrouw en Seksdrive Gender, Emotional Infidelity and Sex Drive Femke Boom Open Universiteit Naam student: Femke Boom Studentnummer: 850762029 Cursusnaam: Empirisch afstudeeronderzoek:

Nadere informatie

Emotioneel Belastend Werk, Vitaliteit en de Mogelijkheid tot Leren: The Manager as a Resource.

Emotioneel Belastend Werk, Vitaliteit en de Mogelijkheid tot Leren: The Manager as a Resource. Open Universiteit Klinische psychologie Masterthesis Emotioneel Belastend Werk, Vitaliteit en de Mogelijkheid tot Leren: De Leidinggevende als hulpbron. Emotional Job Demands, Vitality and Opportunities

Nadere informatie

Het executief en het sociaal cognitief functioneren bij licht verstandelijk. gehandicapte jeugdigen. Samenhang met emotionele- en gedragsproblemen

Het executief en het sociaal cognitief functioneren bij licht verstandelijk. gehandicapte jeugdigen. Samenhang met emotionele- en gedragsproblemen Het executief en het sociaal cognitief functioneren bij licht verstandelijk gehandicapte jeugdigen. Samenhang met emotionele- en gedragsproblemen Executive and social cognitive functioning of mentally

Nadere informatie

Expressieve en receptieve taalvaardigheden van tweelingen: een vergelijkende studie met eenlingen

Expressieve en receptieve taalvaardigheden van tweelingen: een vergelijkende studie met eenlingen Logopedische en Audiologische Expressieve en receptieve taalvaardigheden van tweelingen: een vergelijkende studie met eenlingen, Eline Geenens, Sarah Parmentier, Kristiane Van Lierde Inleiding - Stelling:

Nadere informatie

Aartsbisdom Mechelen-Brussel Vicariaat Onderwijs Diocesane Pedagogische Begeleiding Secundair Onderwijs

Aartsbisdom Mechelen-Brussel Vicariaat Onderwijs Diocesane Pedagogische Begeleiding Secundair Onderwijs Aartsbisdom Mechelen-Brussel Vicariaat Onderwijs Diocesane Pedagogische Begeleiding Secundair Onderwijs Vakdocumenten Frans (2004) Visie en accenten leerplan Frans BaO 1 De eerste stappen zetten - Basiswoordenschat

Nadere informatie

Audiologische zorg na prenatale CMV infectie Yvonne Simis, Cas Smits, Theo Goverts

Audiologische zorg na prenatale CMV infectie Yvonne Simis, Cas Smits, Theo Goverts udiologische zorg na prenatale CMV infectie Yvonne Simis, Cas Smits, Theo Goverts 22 maart 2013 Zorg bij CMV in het C Eén virus Zeven kinderen Zeven routes van/naar het C Zeven trajecten binnen het C Prenataal

Nadere informatie

Visuele communicatiepatronen bij dove kinderen van dove en horende ouders

Visuele communicatiepatronen bij dove kinderen van dove en horende ouders Vakgroep orthopedagogiek Voorzitter: Prof. dr. E. Broekaert Visuele communicatiepatronen bij dove kinderen van dove en horende ouders door Leen De Bie Promotor: Prof. dr. G. Loots Scriptie neergelegd tot

Nadere informatie

VERSCHILLENDE COMMUNICATIEMIDDELEN

VERSCHILLENDE COMMUNICATIEMIDDELEN Borggravevijversstraat 9 3500 Hasselt Tel. 011 22 25 93 Fax. 011 24 20 14 E-mail: info@welcom-vzw.be http://www.welcom-vzw.be VERSCHILLENDE COMMUNICATIEMIDDELEN Deze bundel werd samengesteld door Leo De

Nadere informatie

Gespreksrichtlijnen tussen goeden slechthorenden

Gespreksrichtlijnen tussen goeden slechthorenden Gespreksrichtlijnen tussen goeden slechthorenden Communiceren doe je met zijn tweeën Deze folder is bedoeld voor de goedhorenden die in hun omgeving iemand kennen die slechthorend is, en voor slechthorenden

Nadere informatie