Wel of niet verder uitbreiden?

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Wel of niet verder uitbreiden?"

Transcriptie

1 Het spreekrecht van het slachtoffer in het strafproces Wel of niet verder uitbreiden? Masterscriptie M. Moens ANR: Universiteit van Tilburg, Faculteit Rechtswetenschappen Afstudeerrichting: Rechtsgeleerdheid, accent Strafrecht Datum: 13 november 2013 Examencommissie: prof. dr. A.M. van Kalmthout & mr. E.J.M.F.C. Broers 1

2 Voorwoord Voor u ligt mijn masterscriptie betreffende het spreekrecht van het slachtoffer in het strafproces. Deze scriptie vormt het eindproduct van mijn studie Rechtsgeleerdheid aan de Universiteit van Tilburg. Voor het schrijven van deze scriptie heb ik gekozen voor een actueel onderwerp dat in de praktijk regelmatig tot discussie heeft geleid. Het spreekrecht van het slachtoffer is sinds de invoering (2005) namelijk een belangrijk en actueel onderwerp gebleven. De zaken Benno L. en Robert M. toonden aan dat het spreekrecht (2005) beperkingen bevatte. Als oplossing verscheen er een wetsvoorstel ter uitbreiding van het spreekrecht (2012). Dit wetsvoorstel zou in eerste instantie het onderwerp van mijn scriptie worden, maar aangezien er na de invoering van het wetsvoorstel (Wet Verruiming Spreekrecht 2012), nieuwe voorstellen ter verruiming van het spreekrecht zijn gedaan, heb ik ervoor gekozen om mij op deze nieuwe voorstellen te richten. Deze scriptie richt zich voornamelijk op de kritiek uit de praktijk, over een mogelijk verdere uitbreiding van het spreekrecht en op het voorstel tot een splitsing van het strafproces. Ter afsluiting wil ik graag mijn scriptiebegeleider prof. dr. A.M. van Kalmthout bedanken voor de ondersteuning tijdens het schrijven van deze scriptie. 2

3 Inhoudsopgave Inleiding..p6 Hoofdstuk 1: Heeft de invoering van het spreekrecht in 2005 slachtoffers en nabestaanden daadwerkelijk iets opgeleverd? 1.1 Inleiding...p9 1.2 Invoering Wet Spreekrecht...p Inhoud van het spreekrecht p Aanleiding invoering spreekrecht.p Bezwaren en risico s p10 - Ondervragingsrecht en Spreekrecht - Secundaire victimisatie - Overvloed aan emoties in het strafgeding - Rechten van slachtoffers en verdachte - Verzwaring van de werklast Gebruik van het spreekrecht....p Wat levert het gebruik van spreekrecht eigenlijk op?...p Wet Versterking Positie Slachtoffer...p13 - Spreekrecht van minderjarigen 1.5 Tussenconclusie...p14 Hoofdstuk 2: Welke verbetering brengt de Wet Uitbreiding Spreekrecht (2012) ten opzichte van het spreekrecht van slachtoffer en nabestaanden bij zedenzaken? 2.1 Inleiding...p Praktijk problemen en wenselijkheid van nieuwe wetgeving...p Wetsvoorstel verruiming spreekrecht...p Introductie nieuw spreekrecht...p Uitbreiding categorie nabestaanden...p Afgeleid spreekrecht...p Vertegenwoordiging door gemachtigde...p18 - Spreekrecht van minderjarigen.p Reacties op het wetsvoorstel...p19 3

4 2.5 Tussenconclusie...p20 Hoofdstuk 3: Voldoet het nationale spreekrecht van slachtoffers en nabestaanden aan de eisen die worden gesteld in het Europese en Internationale recht? Is het toekennen van spreekrecht aan ouders van slachtoffers, in de Amsterdamse zedenzaak, in overeenstemming met het Europese en Internationale recht? 3.0 Inleiding...p Europese Regelgeving...p Kaderbesluit Slachtoffers 2001.p Richtlijn 2012/29. p Internationaal Verdrag inzake de rechten van het kind...p Artikel 3 belang van het kind...p Artikel 12 hoorrecht...p Richtlijn Child Friendly Justice..p Europees Verdrag ter bescherming van de rechten van de mens( Hoor en Wederhoor)..p Tussenconclusie..p24 Hoofdstuk 4: Kan de splitsing van het strafproces bijdragen aan een beter spreekrecht voor slachtoffers en nabestaanden en is deze splitsing van het strafproces noodzakelijk? 4.0 Inleiding...p Verloop onderzoek ter terechtzitting...p Beslissingsschema materiële en formele vragen....p Het voorstel tot opsplitsen van het strafproces..p Structuur na splitsing...p Argumenten vóór en tegen invoering van een splitsing van het strafproces..p Waardering van de argumenten..p Tussenconclusie..p28 4

5 Hoofdstuk 5: Is het wenselijk dat het spreekrecht verder wordt uitgebreid zodat het slachtoffer in staat wordt gesteld zich uit te laten over de op te leggen straf? 5.0 Inleiding...p Amendement Steur & Recourt (VVD/PVDA)...p Wetsvoorstel Teeven....p Spreekrecht over de strafmaat. Nieuw of codificatie? p Partijen in het strafproces...p Emoties in het strafproces...p Secundaire victimisatie..p Professionals & leken..p Verdachte of dader..p Hoor & wederhoor..p Tussenconclusie..p35 Samenvatting & Conclusies..p37 Literatuurlijst p40 Bijlage 1..p46 Bijlage 2.p47 5

6 Inleiding In 2005 kwam mr. Boris Dittrich (D66) met het wetsvoorstel tot invoering van het spreekrecht voor slachtoffers. Dankzij deze wet konden slachtoffers, indien er sprake was van een misdrijf waarop meer dan 8 jaar gevangenisstraf stond, bij specifieke misdrijven zoals: zedendelicten, stalken, bedreiging, ter terechtzitting hun spreekrecht uitoefenen. De wet werd niet zonder slag of stoot ingevoerd. Tegenstanders waren van mening dat de emoties van slachtoffers de overhand zouden krijgen in het strafproces. Andere bezwaren die werden genoemd waren: de verzwaring van de werklast van rechter, de verdachte zou over een minder sterke positie beschikken en het probleem van secundaire victimisatie (nogmaals schade oplopen tijdens het strafproces). Ondanks de genoemde bezwaren/risico s werd het spreekrecht van het slachtoffer in 2005 ingevoerd. Het spreekrecht van slachtoffers heeft vervolgens in een aantal gevallen tot vragen geleid. Zo speelde in juni 2009 de zedenzaak van Benno L. De zwemleraar Benno L. was een eigenaar van een zwemschool in s-hertogenbosch. Hij werd ervan verdacht ontucht te hebben gepleegd. Voor de rechter werd een beroep gedaan op het spreekrecht van de ouders van slachtoffers tijdens het strafproces. De minderjarige slachtoffers waren namelijk niet in staat zelf het woord te voeren. Hier rees echter een probleem. Spreekrecht van ouders was namelijk niet wettelijk geregeld. De Rechtbank s-hertogenbosch gaf daarom aan het verzoek om spreekrecht, geen gehoor. Dit probleem deed zich eveneens voor in de Amsterdamse zedenzaak (Robert M. 2011/2012). In de Amsterdamse zedenzaak werd er wederom gepleit voor toekenning van spreekrecht aan de ouders van slachtoffers tijdens het proces. Het spreekrecht van de ouders van slachtoffers stond ook ten tijde van deze zaak nog niet in de wet, maar aangezien er nu een wetsvoorstel ter uitbreiding van het spreekrecht was ingediend, ging de rechter overstag. Schade aan het kind is schade aan de ouders, aldus de Rechtbank. 1 De rechter liep met deze uitspraak vooruit op de wetgever. Het wetsvoorstel werd vervolgens aangenomen en op 1 september 2012 werd het spreekrecht van slachtoffers uitgebreid. Voorheen kon één nabestaande of partner van zijn spreekrecht gebruikmaken, maar deze wet breidde dat uit tot (maximaal) drie nabestaanden. Verder werd er wettelijk geregeld dat ouders en voogden van het spreekrecht gebruik konden maken indien een minderjarig slachtoffer, vanwege zijn/haar leeftijd (jonger dan 12), hiertoe niet in staat was (afgeleid spreekrecht). Dankzij deze uitbreiding werd er vervolgens een nieuw spreekrecht gecreëerd. Hierdoor konden ouders spreken over de gevolgen die zij hadden ondervonden, van het strafbare feit. Tot slot bevatte deze uitbreiding de mogelijkheid voor de raadsman om namens het slachtoffer spreken, indien deze hiervan geen gebruik wenste te maken. Naast nationale regelgeving bestaat er ook Internationale en Europese regelgeving op het gebied van slachtofferrechten. Het Kaderbesluit Slachtoffers uit 2001 en de Richtlijn 2012/29 die hiervoor later in de plaats is getreden, bevatten beide bepalingen inzake het recht van het slachtoffer om te worden gehoord. De nationale rechter dient het nationale recht overeen te stemmen met deze regelgeving. Artikel 3 en overweging 8 van het kaderbesluit geven het spreek/hoorrecht van slachtoffers weer. Verder bevat het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind bepalingen die slachtoffers van misdrijven beschermen. Artikel 3 vermeldt dat het belang van het kind voorop staat. In artikel 12 staat vervolgens het hoorrecht van het kind beschreven. Tot slot staat er in het Europees Verdrag betreffende de Rechten van de Mens, het beginsel van hoor & wederhoor opgenomen (6 EVRM). 1 NJB 2012,

7 Ondanks de uitbreiding van de Wet Verruiming Spreekrecht uit 2012, klinken er geluiden voor verdere versterking van het spreekrecht. Een nieuw voorstel beoogt het strafproces in twee delen te splitsen (twee- fasen structuur). De eerste fase van het strafproces gaat over de vragen van de artikelen 348 en 350 van het Wetboek van Strafvordering, met uitzondering van de straftoemetingsvraag. Wanneer deze vragen positief zijn beantwoord, begint de tweede fase van het strafproces. De tweede fase van het strafproces gaat over de vraag welke straf er moet worden opgelegd. Momenteel is er nog geen splitsing van het strafproces doorgevoerd. Samenhangend met dit voorstel, wordt er gekeken naar een (inhoudelijke) uitbreiding van het spreekrecht (spreekgerechtigde zou zich moeten kunnen uitlaten over de op te leggen straf). Hierdoor kan het voorstel, tot splitsing van het strafproces, worden gezien als opstapje naar een zogenoemd spreekrecht plus. In 2012 kwamen PvdA en VVD met het voorstel tot het uitbreiden van het spreekrecht van het slachtoffer. Recourt (PvdA) diende samen met Van der Steur (VVD) een amendement in, waarin werd voorgesteld dat slachtoffers zich over de dader en de strafmaat zouden mogen uitspreken ( spreekrecht plus ). Dit voorstel werd uiteindelijk ingetrokken. Een jaar later komt ook staatssecretaris Teeven (VVD) met het voorstel om het spreekrecht plus in te voeren. Onderzoeksdoel Deze scriptie informeert de lezer omtrent het spreekrecht van het slachtoffer in het strafproces. Het spreekrecht wordt beschreven vanaf de invoering (2005) tot en met het voorstel van staatssecretaris Teeven (2013). Door deze wijze van beschrijving wordt de lezer in staat gesteld zijn eigen mening te vormen omtrent de wijzigingen die hebben plaatsgevonden in het kader van het spreekrecht. Hetzelfde geldt voor de voorstellen tot verdere uitbreiding van het spreekrecht, welke momenteel nog niet zijn ingevoerd. Onderzoeksvraag: In hoeverre geeft de Wet Verruiming Spreekrecht, welke op 1 september 2012 in werking is getreden, een verbetering van de positie van slachtoffers bij zedendelicten, is deze uitbreiding in overeenstemming met de Internationale en Europese regelgeving en is het wenselijk om een splitsing van het strafproces in te voeren zodat slachtoffers zich kunnen uitlaten over de gewenste strafmaat of is deze splitsing voor een verder uitbreiding niet noodzakelijk? Subvragen: -Hoofdstuk 1: Heeft de invoering van het spreekrecht in 2005 slachtoffers en nabestaanden daadwerkelijk iets opgeleverd? - Hoofdstuk 2: Welke verbetering brengt de Wet Uitbreiding Spreekrecht (2012) ten opzichte van het spreekrecht van slachtoffer en nabestaanden bij zedenzaken? - Hoofdstuk 3: Voldoet het nationale spreekrecht van slachtoffers en nabestaanden aan de eisen die worden gesteld in het Europese en Internationale recht? Is het toekennen van spreekrecht aan ouders van slachtoffers, in de Amsterdamse zedenzaak, in overeenstemming met het Europese en Internationale recht? - Hoofdstuk 4: Kan de splitsing van het strafproces bijdragen aan een beter spreekrecht voor slachtoffers en nabestaanden en is deze splitsing van het strafproces noodzakelijk? 7

8 - Hoofdstuk 5: Is het wenselijk dat het spreekrecht verder wordt uitgebreid zodat het slachtoffer in staat wordt gesteld zich uit te laten over de op te leggen straf? Theoretisch kader In eerste instantie richt het onderzoek zich op het Wetboek van Strafvordering. Hierin staan de rechten van slachtoffers beschreven. Sinds de Wet Versterking Positie Slachtoffers (2011) zijn de rechten van spreekgerechtigden vastgelegd. Deze vastlegging heeft plaats gevonden in Titel IIIA, meer specifiek in afdeling 1 & 2. De eerste afdeling regelt de rechten van het slachtoffer en de tweede afdeling regelt de mogelijkheid van schadevergoeding. Deze rechten zijn vastgelegd in de artikelen 51 A t/m 51 E Sv en 51 F t/m H Sv. Het spreekrecht is vastgelegd in artikel 51 E Sv. Naast de nationale regelgeving is het van belang om te kijken naar Internationale en Europese regelgeving. Deze regelgeving krijgt steeds meer betekenis in Nederland. Zo geldt voor Nederland dat Europese regelgeving zelfs voorrang geniet boven eigen nationale regelgeving. Deze scriptie behandelt het EU- Kaderbesluit Slachtoffers van 15 maart 2001 en de vervangende richtlijn Richtlijn 2012/29. Tevens zal het Internationaal Verdrag Inzake de Rechten van het Kind worden behandeld, tezamen met de Richtlijn Child-friendly Justice. Vervolgens komt het beginsel van hoor & wederhoor, opgenomen in artikel 6 van het Europees Verdrag Rechten van de Mens aan bod. Onderzoeksmethode Voor het beantwoorden van de onderzoeksvraag en subvragen is literatuuronderzoek vereist. Voor dit onderzoek dient er te worden gekeken naar het Wetboek van Strafvordering. Vervolgens dienen de relevante artikelen uit dit wetboek te worden behandeld, alsmede de daarbij behorende jurisprudentie. Tevens dienen de relevante wetsvoorstellen (Wet Versterking Positie Slachtoffers & Wet Verruiming Spreekrecht) en kamerstukken (MvT) te worden uiteengezet. Om een indruk te krijgen van deze wetsvoorstellen, dienen opvattingen van strafrechtelijke professionals te worden besproken. Dezelfde werkwijze dient plaats te vinden bij de bespreking van het voorstel tot splitsing van het strafproces en het voorstel tot invoering van een spreekrecht plus. Na uiteenzetting van de relevante informatie zal vervolgens een persoonlijke visie op de subvragen worden gegeven. Maatschappelijke relevantie Vanaf 1 september 2012 is de positie van het slachtoffer in het strafproces verruimd. Hierdoor wordt het spreekrecht verruimd tot maximaal drie nabestaanden. Tevens wordt het mogelijk dat ouders en voogden spreekrecht krijgen in de situatie dat een minderjarig slachtoffer vanwege zijn/haar leeftijd of wegens fysiek en/of geestelijk misdrijf, niet in staat is om zelf het woord te voeren(afgeleid spreekrecht). Dankzij deze uitbreiding werd er vervolgens een nieuw spreekrecht gecreëerd. Hierdoor konden ouders spreken over de gevolgen die zij hadden ondervonden, van het strafbare feit. Ook wordt de raadsman in staat gesteld om spreekrecht voor slachtoffers uit te oefenen. Deze verruiming is interessant omdat het ingrijpende gevolgen in het strafproces met zich meebrengt. Een ander opvallend voorstel, dat een wezenlijke verandering van het strafproces met zich meebrengt, is het voorstel tot de splitsing van het strafproces. Op dit moment loopt er een onderzoek naar de voor- en nadelen van deze splitsing. Tot slot heeft staatssecretaris Teeven (VVD) onlangs (2013) een brief geschreven waarin het voorstel is opgenomen om tot een verdere uitbreiding van het spreekrecht over te gaan. Deze voorgestelde uitbreiding maakt het mogelijk dat het slachtoffer zich kan uitlaten over de strafmaat. Dit voorstel is echter niet onomstreden en stuit op kritiek in de juridische wereld. 8

9 Hoofdstuk 1: Heeft de invoering van het spreekrecht in 2005 slachtoffers en nabestaanden daadwerkelijk iets opgeleverd? 1.1 Inleiding In dit hoofdstuk zal het spreekrecht worden beschreven vanaf de invoering (2005) tot aan het Wetsvoorstel Verruiming Spreekrecht (2012). Dit hoofdstuk beschrijft waarom het spreekrecht is ingevoerd, alsmede de bezwaren en risico s omtrent het spreekrecht. Hierna volgt een beschrijving van het gebruik van het spreekrecht in de praktijk en waarom de komst van het spreekrecht voor het slachtoffer als gunstig wordt ervaren. Het hoofdstuk behandelt vervolgens de Wet Versterking Positie Slachtoffers (2011) en eindigt met de beschrijving van de positie van minderjarige slachtoffers. 1.2 Invoering Wet Spreekrecht (2005) Het spreekrecht is het recht van het slachtoffer om tijdens het vooronderzoek en/of ter terechtzitting en/of tijdens andere fasen van het strafproces, mondeling en/of schriftelijk een verklaring af te leggen over de gevolgen die het tenlastegelegde misdrijf voor hem of haar heeft gehad. 2 Het spreekrecht van slachtoffers en nabestaanden is op 1 januari 2005 in werking getreden. Hierdoor kunnen slachtoffers van ernstige misdrijven, tijdens het onderzoek ter terechtzitting een verklaring afleggen over de gevolgen die zijn ontstaan door het strafbare feit. Het spreekrecht werd vastgelegd in het Wetboek van Strafvordering in artikel 302, 303 en 336 Sv. Artikel 302 Sv bepaalt: Het slachtoffer of diens nabestaande kan op de terechtzitting een verklaring afleggen omtrent de gevolgen die het tenlastegelegde feit, bedoeld in het tweede lid, bij hem teweeg heeft gebracht. Het spreekrecht kan worden uitgeoefend indien het tenlastegelegde feit een misdrijf betreft, waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaar of meer is gesteld, dan wel een van de misdrijven genoemd in de artikelen 240b, 247, 248a, 248b, 249, 250,250a, 285, 285b, 300, tweede en derde lid, 301, tweede en derde lid,306 tot en met 308 en 318 Wetboek van Strafrecht en artikel 6 Wegenverkeerswet Artikel 336 Sv: Lid 1 Het slachtoffer of de nabestaande die op de terechtzitting een verklaring als bedoeld in artikel 302 Sv wenst af te leggen, geeft daarvan schriftelijk kennis aan de officier van justitie. Lid2 Tot de nabestaanden die voor oproeping op grond van het eerste lid in aanmerking komen, behoren: de echtgenoot of geregistreerde partner of bij afwezigheid dan wel niet in staat of bereid zijn van deze: de bloedverwanten in de rechte lijn tot en met de eerste graad of bij afwezigheid dan wel niet in staat of bereid daarvan de bloedverwanten in de zijlijn tot en met de tweede graad. Lid 3 Tot de slachtoffers die van het spreekrecht gebruik kunnen maken, behoort de minderjarige die de leeftijd van twaalf jaar heeft bereikt. Hetzelfde geldt voor de minderjarige die de leeftijd van twaalf jaar nog niet heeft bereikt, maar in staat kan worden geacht tot een redelijke waardering van zijn belangen. Deze artikelen laten zien dat aan het gebruik van het spreekrecht voorwaarden worden gesteld. Zo dient er sprake te zijn van een strafbaar feit waarvoor een gevangenisstraf kan worden opgelegd van minimaal 8 jaar of meer. Is dit niet het geval, dan is er geen spreekrecht tenzij het strafbare feit onder een uitzonderingsbepaling valt (zie onderstreepte in 302 Sv). 3 Het slachtoffer, de echtgenoot of geregistreerd partner, komen in aanmerking om te spreken, gevolgd door bloedverwanten in 1 e en 2 e graad. Het spreekrecht is hierdoor beperkt tot slachtoffers en nabestaanden. Het is niet wenselijk dat er meer personen van het spreekrecht gebruik kunnen maken (zie ). Wie er van het spreekrecht gebruik gaat maken, dient op voorhand onderling te worden bepaald. De rechter kan eventueel ingrijpen op basis van artikel 293 Sv. Inhoudelijk is het spreekrecht beperkt, aangezien er alleen mag worden gesproken over de gevolgen die zijn ontstaan door het strafbare feit. Dit wordt ook wel een victim statement impact genoemd. 4 Het slachtoffer mag zich niet uitlaten over de op te leggen straf, aangezien dit er toe leidt dat het slachtoffer een soort schaduwofficier van justitie wordt. 5 2 Kool 2002, p Kronenberg & de Wilde 2007, p Corstens 2008, p. 86/87. 5 Kamerstukken II 2000/01, , nr. 3. 9

10 1.2.0 Inhoud van het spreekrecht Volgens van Dijk (2009) is de beperking om alleen over de gevolgen van het misdrijf te spreken, niet wenselijk aangezien het slachtoffer over unieke informatie beschikt met betrekking tot het gepleegde feit. Deze informatie kan van invloed zijn op de strafmaat. Daarnaast stelt van Dijk dat: de woede over het opzettelijk karakter van het misdrijf en de daarbij door de dader getoonde minachting, onmenselijkheid of wreedheid ook een rol spelen. 6 Hieruit trekt hij de conclusie dat het slachtoffer vrijuit moet kunnen spreken over de verwijtbaarheid van de dader en hiermee samenhangend zich uit mag laten over de op te leggen straf. (zie hoofdstuk 4). Het verbod om te spreken over woedegevoelens, kan volgens van Dijk leiden tot therapeutisch gezien averechtse, schadelijke effecten, aangezien hij bij het gebruik van het spreekrecht wordt gedwongen een essentieel onderdeel van zijn beleving van het misdrijf onvermeld te laten. 7 Onderzoek van het WODC (2010) zal aantonen dat er niet hoeft te worden gevreesd voor deze vorm van secundaire vicitimisatie. (zie 1.2.2) Aanleiding invoering spreekrecht In de Memorie van Toelichting worden verschillende redenen gegeven voor de invoering van het spreekrecht van slachtoffers en nabestaanden. 8 Ten eerste geldt dat de mondelinge verklaring van het slachtoffer kan bijdragen aan herstel van emotionele schade, die is ontstaan door het strafbare feit. Wanneer het slachtoffer gebruik maakt van het spreekrecht kan dit ertoe leiden dat hij/zij zich serieus genomen voelt. Ten tweede maakt het gebruik van het spreekrecht, aan andere deelnemers van het proces, duidelijk hoe de huidige situatie van het slachtoffer op dat moment is. Hierdoor krijgt de rechter een beter idee van de gevolgen die door het strafbare feit zijn ontstaan (informatieve functie). Ten derde krijgt de verdachte een idee van de impact van de gevolgen op het leven van het slachtoffer. Dit draagt bij aan het beter begrijpen/besef van de gedraging/handeling en aan het voorkomen van herhaling (recidive). Tot slot komt door het gebruik van het spreekrecht de positie van het slachtoffer beter naar voren. Niet alleen de verdachte staat centraal in het proces, het strafproces erkent nu ook de positie van het slachtoffer Bezwaren en risico s - Ondervragingsrecht en spreekrecht De Raad van State, de Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak en de Nederlandse Orde van Advocaten hebben bij het wetsvoorstel ter invoering van het spreekrecht, allen hun advies ingediend. Aan de hand van deze adviezen is er voor gekozen om slachtoffers of nabestaanden, die van het spreekrecht gebruik maken, een eigen wettelijke positie te geven in het strafproces. Zo wordt voorkomen dat het slachtoffer/nabestaande de positie van getuige krijgt in het strafproces. Hiermee wordt voorkomen dat een spreekgerechtigde kan worden ondervraagd door procespartijen (verdachte/raadsman). Het risico hiervan is dat dit kan leiden tot schoffering van de spreker. Ondervraging door procespartijen werd bovendien niet noodzakelijk geacht omdat spreekgerechtigden zich alleen mogen uitlaten over de gevolgen die zijn ontstaan door het strafbare feit. Een ander probleem dat hiermee samenhangt is het risico van secundaire victimisatie Van Dijk Van Dijk Kamerstukken II 200/01, , nr Kamerstukken II 2000/01, , nr. 3. Claassens 2012, p Kamerstukken II 2000/01, , nr

11 - Secundaire victimisatie Secundaire victimisatie is een veelgenoemd risico dat herhaaldelijk terugkomt in de parlementaire stukken. Indien het slachtoffer van zijn spreekrecht gebruik maakt zou dit kunnen leiden tot eerder een toename van emotionele schade, dan een daadwerkelijk herstel ervan. 11 Weijers en de Boer (2010) geven als definitie: verergering van het leed of de schade van het slachtoffer door het strafproces. 12 Het is aldus mogelijk dat het slachtoffer bepaalde verwachtingen ontleent aan het gebruik van het spreekrecht. Deze verwachtingen kunnen leiden tot secundaire victimisatie. Hierboven bleek dat de invloed van het slachtoffer of nabestaande beperkt is, aangezien hij bijvoorbeeld niets te zeggen heeft over de op te leggen straf. Deze beperking van het spreekrecht zou ook kunnen leiden tot onvrede over het spreekrecht. 13 Onderzoek van het WODC uit 2010 toont echter aan dat er niet hoeft te worden gevreesd voor secundaire victimisatie. Sprekers worden namelijk zelden opgeroepen als getuige en het onderzoek toont aan dat er geen negatieve effecten zijn die op herttraumatisering wijzen. Er komen uit het onderzoek geen effectmetingen of tevredenheidscores naar voren die secundaire victimisatie aantonen. 14 Het onderzoek geeft slechts één voorbeeld, waarbij dit wel het geval is. Dit is in de situatie bij een gebrekkige uitvoering van het spreekrecht, waarbij de rechter het slachtoffer niet van zijn spreekrecht gebruik liet maken Overvloed aan emoties in het strafgeding Een ander genoemd bezwaar is de vrees voor een strafgeding waarbij emoties een te grote rol spelen. Er wordt gevreesd dat de emoties van de spreekgerechtigden zich zullen ontaarden in een emotioneel toneel binnen de rechtszaal. Onderzoek van Slachtofferhulp Nederland (2008) laat echter zien dat deze vrees niet is uitgekomen. Emoties in het strafproces zijn geen probleem zolang deze niet de overhand krijgen, aldus Slachtofferhulp Nederland Rechten slachtoffer en verdachte Het spreekrecht kan nadelig werken voor de verdachte. Hij heeft immers niet het recht om slachtoffers en nabestaanden te ondervragen. Het spreekrecht is echter aan beperkingen en strikte regels gebonden, aangezien het slachtoffer zich alleen over de gevolgen van het strafbare feit mag uitlaten. Hierdoor vormt het spreekrecht geen bedreiging voor de rechten van de verdachte in het proces (zie 5.8 verdachte of dader). Bovendien mag de verdachte van de rechter af en toe reageren op uitlatingen van het slachtoffer en kan hij bij het laatste woord wel ingaan op wat de spreekgerechtigde heeft verklaard Verzwaring van de werklast De gewijzigde Memorie van Toelichting stelt: dat het niet uit te sluiten is dat het verlenen van spreekrecht zal leiden tot een verzwaring van de werklast voor het OM en de rechter. 18 Deze verzwaring van de werklast zal met name voorkomen in de voorfase van het strafproces. Oorzaak hiervan is de extra tijd die nodig is om een proces-verbaal op te stellen. Verder leidt deze uitbreiding van het proces-verbaal tot extra leestijd en voorbereiding bij deelnemers in het strafproces. Tevens moet de rechter extra tijd uittrekken voor de behandeling van de strafzaak ter terechtzitting. Dit kan per zaak verschillen in tijdsduur. Het is aan het slachtoffer zelf om te bepalen of hij gebruik wil maken van het spreekrecht. De vrees voor 11 Kamerstukken II 2000/01, , nr Weijers & de Boer 2010, p Kamerstukken II 2000/01, , nr. A. 14 Lens e.a. 2010, p Lens e.a. 2010, p Leferink & Vos 2008, p Leferink & Vos 2008, p Kamerstukken II 2000/01, , nr

12 werklastverzwaring zal hieronder worden ontkracht door het uitgevoerde WODC onderzoek, aangezien het gebruik van het spreekrecht in de praktijk beperkt is gebleven (zie 1.2.3) Gebruik van het spreekrecht In 2008 verscheen het rapport van Slachtofferhulp Nederland. Hierin werd o.a. het spreekrecht van slachtoffers en nabestaanden in de praktijk behandeld. Dit onderzoek concludeerde, op basis van haar cijfers (Bijlage 1), dat er meer gebruikt wordt gemaakt van de schriftelijke slachtofferverklaring dan van het mondelinge spreekrecht. Cijfers uit het rapport van 2005 (spreekrecht ingevoerd) op 2006 laten een stijging van het aantal schriftelijke verklaringen zien, terwijl het mondelinge spreekrecht nagenoeg gelijk is gebleven. De cijfers uit 2007 daarentegen laten wel een verdubbeling zien van het gebruik van het mondelinge spreekrecht. Slachtofferhulp Nederland concludeerde dat de drempel voor slachtoffers om gebruik te maken van het spreekrecht hoger ligt dan bij de schriftelijke verklaring. 20 Reden hiervoor is: angst voor confrontatie met de dader, belasting van het bijwonen van de zitting, moeilijkheden met betrekking tot het openlijk eigen problemen op tafel gooien en tot slot de vreemde setting in de rechtszaal. 21 Hieruit kan de conclusie worden getrokken dat het spreekrecht in praktijk geen onevenredige belasting van de zittingscapaciteit oplevert, zoals in de Memorie van Toelichting aanvankelijk werd gedacht. 22 Het WODC onderzoek (2010) bevestigt deze gedachte. Het onderzoek toont aan dat het aantal sprekers op jaarbasis zo n 230 à 260 gevallen bedraagt en komt tot de conclusie dat het aantal opgestelde schriftelijke slachtofferverklaringen hiervan een veelvoud bedraagt. 23 Verder concludeert het onderzoek dat de meeste slachtoffers bewust van het spreekrecht afzien, wat echter niet betekent dat er geen behoefte bestaat aan het spreekrecht. (zie 1.3) Wat levert het gebruik van spreekrecht eigenlijk op? De redenen voor invoering van het spreekrecht worden eveneens besproken in het WODC onderzoek (2010). Het gebruik van spreekrecht zorgt voor erkenning van de positie van het slachtoffer, aldus het WODC. 25 Hierdoor voelt het slachtoffer zich serieus genomen in het strafproces en kan het spreekrecht hulp bieden aan de verwerking van (emotionele) problemen. Kool (2002) stelde al eerder: Door slachtoffers persoonlijk de gelegenheid te bieden zich ten overstaan van de strafrechtelijke autoriteiten uit te spreken over de gevolgen die het tenlastegelegde feit voor hen heeft, worden zij erkend als belanghebbenden bij (de uitkomst van) het strafproces. 26 Dankzij het spreekrecht kunnen verschillende autoriteiten beter inzicht krijgen in de gevolgen die door het strafbare feit zijn ontstaan (informatieve functie). Het WODC onderzoek geeft geen antwoord op de vraag of spreekgerechtigden overtuigd zijn van een beter besef/inzicht bij de verdachte (Tabel 4.10 Bijlage 2). 27 Uit het onderzoek blijkt verder dat de men positief is over het gebruik van het spreekrecht. Spreekgerechtigden raden andere slachtoffers aan hiervan gebruik te maken. 28 Zij zijn positief over de bijdrage van het spreekrecht aan de verwerking, vertrouwen in de instanties en over de uitkomst van de zaak (Tabel Bijlage 2). 29 Het spreekrecht voorkomt bovendien dat slachtoffers zich buitengesloten voelen in hun 19 Kamerstukken II 2000/01, , nr Lens e.a. 2010, p. 59/ Leferink & Vos 2008, p Leferink & Vos 2008, p Lens e.a. 2010, p. 59/ Lens e.a. 2010, p Lens e.a. 2010, p. 59/ Kool 2002, p Lens e.a. 2010, p Lens e.a. 2010, p. 59/ Lens e.a. 2010, p. 59/60. 12

13 eigen rechtszaak. Dankzij het spreekrecht heeft de spreekgerechtigde voice/stem gekregen. 30 Dit dient de procedurele rechtvaardigheid. Het spreekrecht leidt tevens tot maatschappelijke erkenning van de positie van het slachtoffer. Volgens Corstens (2008) kan het spreekrecht bijdragen aan: het waarborgen van een adequate reactie op een gesanctioneerde schending van de rechtsorde. 31 Het is verder niet noodzakelijk dat het slachtoffer daadwerkelijk ingaat op het aanbod om te spreken. Het bestaan van het aanbod is voldoende. De keuze is te zien als bijdrage aan het gevoel van controle, welke dikwijls van het slachtoffer is ontnomen, aldus Corstens. 32 Tevens zorgt deze keuze ervoor dat het risico van secundaire victimisatie kleiner wordt Wet Versterking Positie Slachtoffer Op 1 januari 2011 is de Wet Versterking Positie Slachtoffer ingetreden. Hiermee zijn de rechten van het slachtoffer definitief vastgelegd. Het wetsvoorstel strekt tot erkenning van de positie van het slachtoffer. 34 Het slachtoffer heeft zelf ook belangen die op het spel staan bij het strafproces. Van belang bij deze wet is dat de positie van het slachtoffer nu in Titel IIIA wordt geregeld. Deze titel bestaat uit twee afdelingen. De eerste afdeling regelt de rechten van het slachtoffer en de tweede afdeling regelt de mogelijkheid van schadevergoeding. Deze rechten zijn vastgelegd in de artikelen 51 A t/m 51 E Sv en 51 F t/m H Sv. Het spreekrecht wordt hiermee vastgelegd in artikel 51 E Sv: Artikel 51e 1.Het slachtoffer of een nabestaande kan op de terechtzitting een verklaring afleggen over de gevolgen die de strafbare feiten genoemd in het vierde lid bij hem teweeg hebben gebracht. Van het voornemen daartoe geeft hij voor de aanvang van de terechtzitting schriftelijk kennis aan de officier van justitie, opdat deze hem tijdig kan oproepen. 2.Tot de nabestaanden die voor oproeping op grond van het eerste lid in aanmerking komen, behoren: a.de echtgenoot of geregistreerde partner of levensgezel, bij afwezigheid dan wel niet in staat of bereid zijn van deze; b.de bloedverwanten in de rechte lijn in de eerste graad en bij afwezigheid dan wel niet in staat of bereid zijn van deze, de bloedverwanten in de zijlijn in de tweede graad. 3.Tot de slachtoffers of nabestaanden die van het spreekrecht gebruik kunnen maken, behoort de minderjarige die de leeftijd van twaalf jaar heeft bereikt. Hetzelfde geldt voor de minderjarige die de leeftijd nog niet heeft bereikt en die in staat kan worden geacht tot een redelijke waardering van zijn belangen terzake. 4.Het spreekrecht kan worden uitgeoefend indien het tenlastegelegde feit een misdrijf betreft waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaar of meer is gesteld, dan wel een van de misdrijven genoemd in de artikelen 240b, 247, 248a, 248b, 249, 250, 273f, eerste lid, 285, 285b, 300, tweede en derde lid, 301, tweede en derde lid, 306 tot en met 308 en 318 van het Wetboek van Strafrecht en artikel 6 van de Wegenverkeerswet In vergelijking met artikel 302 en 336 Sv blijft de inhoud van het spreekrecht verder ongewijzigd. Het slachtoffer blijft beperkt tot het spreken over de gevolgen die door het strafbare feit zijn ontstaan Spreekrecht van minderjarigen Artikel 51 E lid 3 Sv en voorheen artikel 336 lid 3 Sv lijken een onderscheid te maken op grond van leeftijd. De artikelen stellen dat er sprake dient te zijn van een minderjarige die de leeftijd van 12 jaar heeft bereikt of die in staat wordt geacht zelf zijn belangen te kunnen behartigen. De minderjarige onder de 12 jaar, die niet in staat is zijn eigen belangen te vertegenwoordigen en de minderjarige boven de 12 jaar die niet van zijn spreekrecht kan/durft gebruik te maken, hebben geen spreekrecht. Bovendien is er met de komst van deze wet geen mogelijkheid voor ouders om spreekrecht uit te oefenen als vertegenwoordiger (hoofdstuk 2). 37 De Jong en Heerkens (2012) stellen dat hierdoor het spreekrecht als gemankeerd is aan 30 Lens e.a. 2010, p. 59/ Corstens 2008, p. 86/ Corstens 2008, p. 86/ NJB 2012, Kamerstukken II 2004/05, , nr Kamerstukken II 2004/05, , nr Claassen 2012, p De Jong & Heerkens 2012, p

14 te merken, omdat er geen sprake is van een volwaardig spreekrecht. 38 Zo zijn er geen alternatieven in de wet te vinden om de uitoefening van het spreekrecht van deze categorieën minderjarigen te laten plaatsvinden. In hoofdstuk 2 wordt hier nader op ingegaan. 1.5 Tussenconclusie Het spreekrecht van slachtoffers en nabestaanden is op 1 januari 2005 gerealiseerd en ondergebracht in de artikelen 302, 303 en 336 Sv. 39 Bij de indiening van het wetsvoorstel zijn er een aantal bezwaren en risico's naar voren getreden. Zo is ervoor gezorgd dat het slachtoffer niet mag worden ondervraagd door procespartijen, omdat dit zou kunnen leiden tot schoffering van de spreker. Secundaire victimisatie werd geacht een probleem te zijn, maar deze vrees is onnodig, zo blijkt uit onderzoek van het WODC. 40 Ook de vrees voor werklastverzwaring is volgens het onderzoek geen probleem aangezien het aantal sprekers op jaarbasis zo n 230 à 260 gevallen bedraagt en daarmee beperkt is gebleven. 41 De bezwaren en aangevoerde risico s blijken dus niet zo problematisch te zijn als in eerste instantie werd gedacht. De Memorie van Toelichting bij het wetsvoorstel omschreef vier redenen voor invoering van het spreekrecht: herstel van emotionele schade, informatie aan instanties over de huidige situatie van slachtoffers en nabestaanden, bijdrage aan het besef van de verdachte en voorkomen van recidive. 42 Het onderzoek van het WODC bevestigt dat spreekgerechtigden van mening zijn dat het spreekrecht voor erkenning zorgt en dat men zich serieus genomen voelt. Dankzij het spreekrecht kunnen verschillende autoriteiten bovendien beter inzicht verkrijgen in de gevolgen van het strafbare feit. Het onderzoek geeft echter geen antwoord op de vraag of spreekgerechtigheden overtuigd zijn van een beter besef/inzicht bij de verdachte. 43 Spreekgerechtigden zijn bovendien positief over het gebruik van het spreekrecht en raden anderen aan hiervan gebruik te maken. 44 Er kan worden gesteld dat het spreekrecht een belangrijke bijdrage in het strafproces vervult en het slachtoffer een kans geeft op herstel van emotionele schade en verwerking. Tot slot is met de komst van de Wet Versterking Positie Slachtoffers (2011), het spreekrecht ondergebracht in Titel IIIA van het Wetboek van Strafvordering. Het is wel opmerkelijk dat het spreekrecht onderscheid maakt m.b.t. de leeftijd van de minderjarige De Jong & Heerkens 2012, p Kronenberg & de Wilde 2007, p Lens e.a. 2010, p Lens e.a. 2010, p Kamerstukken II 2000/01, , nr. 3. Claassens 2012, p Lens e.a. 2010, p Lens e.a. 2010, p. 59/ Kamerstukken II 2004/05, , nr

15 Hoofdstuk 2: Welke verbetering brengt de Wet Uitbreiding Spreekrecht (2012) ten opzichte van het spreekrecht van slachtoffer en nabestaanden bij zedenzaken? 2.1 Inleiding: In het vorige hoofdstuk is het spreekrecht vanaf januari 2005 behandeld. 46 In dit hoofdstuk wordt de Wet Uitbreiding Spreekrecht (2012) uiteengezet. Met de komst van deze wet zijn er een aantal veranderingen ingevoerd omdat de wetgeving in de praktijk tot problemen leidde. 47 Deze problemen worden in dit hoofdstuk uiteengezet aan de hand van jurisprudentie, meer specifiek: de zaken Benno L. en Robert M. Na uiteenzetting van de problemen in de praktijk, wordt het wetsvoorstel behandeld. Hierbij zal de verruiming voor het spreekrecht van slachtoffers en nabestaanden worden besproken en de daarbij behorende veranderingen. Verder bespreekt dit hoofdstuk de reacties, van verschillende instanties, naar aanleiding van de komst van dit wetsvoorstel en zal worden bezien of het wetsvoorstel positief werd ontvangen. Tot slot zal er aandacht worden besteed aan de positie van de minderjarige. 2.2 Praktijkproblemen en wenselijkheid van nieuwe wetgeving In juni 2009 kwam Benno L. in het nieuws. De zwemleraar uit s-hertogenbosch werd ervan verdacht ontucht te hebben gepleegd met kinderen waar hij zwemles aan gaf. Voor de rechter werd een beroep gedaan op het spreekrecht van de ouders van de slachtoffers in het strafproces. De minderjarige slachtoffers waren namelijk zelf niet in staat het woord te voeren. Ouders van slachtoffers dienden een verzoek in zodat zij namens minderjarige slachtoffers gebruik konden maken van het spreekrecht. Hier ontstond echter een probleem, aangezien de wet deze mogelijkheid niet bood (zie hoofdstuk 1) Slechts het slachtoffer zelf of één nabestaande van een overleden slachtoffer, kon van het spreekrecht gebruikmaken. Fernhout en Spronken kaartten dit probleem al in 2005 aan, waarbij zij stelden dat; Het spreekrecht van het slachtoffer is in die zin exclusief dat de wet geen vervangers aanwijst indien het slachtoffer van zijn recht geen gebruik maakt. Dat is buitengewoon pijnlijk wanneer het slachtoffer dat niet kan. 48 De Rechtbank s-hertogenbosch heeft aan het verzoek om spreekrecht voor ouders geen gehoor gegeven en hield zich strikt aan de wetsbepaling. 49 Op 15 december 2011 werd in de Amsterdamse zedenzaak (Robert M.) een verzoek ingediend tot verruiming van het spreekrecht. 50 De Rechtbank oordeelde (in een tussenvonnis) dat: de aard en omvang van de strafzaak zo buitengewoon was, alsmede de mogelijke impact op direct betrokkenen, dat de wetgever bij totstandkoming van de wet niet in deze situatie had kunnen voorzien. 51 Het lag voor de Rechtbank dan ook voor de hand om in de Amsterdamse zedenzaak de slachtoffers, voor zover zij niet in staat zijn te spreken, te laten vertegenwoordigen door één van de ouders. De Rechtbank verwees, als onderbouwing van haar uitspraak, naar het hieronder te bespreken wetsvoorstel. Dit wetsvoorstel bood, naar aanleiding van deze zaak, een oplossing voor de leemte in de wet. De rechter maakte in de Amsterdamse zedenzaak gebruik van extensieve interpretatie om het spreekrecht alsnog toe te kennen aan de ouders van slachtoffers, terwijl de wet in deze mogelijkheid niet voorzag. De Rechtbank loopt met deze uitspraak voor op de wetgeving. Zoals annotator de Jong bij deze uitspraak aangaf: de praktijk haalt de wetgeving in Kamerstukken II 2001/02, , nr. 5, p. 9. Stb. 2004, Kamerstukken II 2000/01, , nr Fernhout & Spronken 2005, p Rb. s-hertogenbosch 2 juli 2010, LJN BM Rb. Amsterdam 15 december 2011, LJN BU8313/ Rb. Amsterdam 15 december 2011, LJN BU8313/ Rb. Amsterdam 15 december 2011, LJN BU8313/

16 Op 6 maart 2012 lijkt de Hoge Raad af te wijken van de uitzondering zoals gemaakt in de Amsterdamse zedenzaak. In deze zaak ging het om een vriendin van het overleden slachtoffer, die tijdens de zitting bij het Gerechtshof gebruik had gemaakt van het spreekrecht. De Hoge Raad stelt in deze zaak dat: de huidige regeling strikt moet worden toegepast, omdat het slachtoffers, Openbaar Ministerie, verdediging en de rechter rechtszekerheid verschaft en discussie voorkomt of en aan de hand van welke maatstaven iemand spreekrecht moet worden verleend en wat de gevolgen daarvan zijn. 53 Volgens de Hoge Raad behoort het uitbreiden van de wettelijke categorie van spreekgerechtigden tot de taak van de wetgever. De Hoge Raad stelt dat een dergelijke uitbreiding de rechtsvormende taak van de rechter te buiten gaat. Daarom moet de rechter het verzoek van een persoon, die niet tot de wettelijke categorie spreekgerechtigden behoort, afwijzen. 54 Het arrest van 6 maart 2012 lijkt een richtlijn te geven voor de komende zaken, waarin een beroep wordt gedaan op het spreekrecht. Deze uitspraak was van belang, aangezien de einduitspraak in de Amsterdamse zedenzaak nog moest volgen. Op 12 maart 2012 handhaafde de Rechtbank, in de Amsterdamse zedenzaak, de beslissing om het spreekrecht toe te kennen aan de ouders van minderjarige slachtoffers. De verdediging van Robert M. probeerde, met een beroep op de uitspraak van de Hoge Raad van 6 maart 2012, te voorkomen dat het spreekrecht werd toegekend. De Rechtbank stelde echter dat de feiten in deze zaak (6 maart 2012) niet vergelijkbaar waren met de Amsterdamse zedenzaak. Zo was het spreekrecht, dat was gegeven aan een vriendin van een 85-jarige vrouw die was vermoord, van een geheel andere orde dan die in de Amsterdamse zedenzaak, aangezien het in de Amsterdamse zedenzaak ging om seksueel misbruik van een groot aantal baby s en peuters en deze niet in staat waren om van het spreekrecht gebruik te maken. Schade aan het kind is schade aan de ouders, aldus de Rechtbank. 55 Op 2 oktober 2012 bepaalde de Hoge Raad dat er geen spreekrecht mogelijk is, in gevallen niet bij wet voorzien. In deze zaak had de moeder van het overleden slachtoffer het spreekrecht uitgeoefend op basis van artikel 7 Wegenverkeerswet Dit artikel behoorde echter niet tot de toegestane categorie misdrijven waarvoor spreekrecht is opgenomen in de wet. De Hoge Raad besliste dat de strikte toepassing van de wettelijke regeling diende te worden nageleefd, aangezien dit rechtsonzekerheid voorkomt. Het verschaft de slachtoffers, het Openbaar Ministerie, de verdediging en de rechter namelijk duidelijkheid en voorkomt discussie of en aan de hand van welke maatstaven iemand spreekrecht moet worden verleend en wat de gevolgen daarvan zijn. Een uitbreiding van de wettelijke categorie van spreekgerechtigden behoort tot de taak van de wetgever en gaat de rechtsvormende taak van de rechter te buiten Wetsvoorstel verruiming spreekrecht De Amsterdamse zedenzaak was voor kamerlid Teeven (VVD) aanleiding om op 14 december 2011 een wetsvoorstel naar de Raad van State te sturen, zodat het spreekrecht kon worden uitgebreid tot de wettelijke vertegenwoordigers van minderjarige slachtoffers. 57 Dit wetsvoorstel trad in werking op 1 september Het wetsvoorstel bracht enige discussie met zich mee naar aanleiding van het amendement, ingediend door Van de Steur en Recourt. Zij stelden voor om de inhoudelijke beperking te laten vallen (zie hoofdstuk 5). 58 Dit 53 HR 6 maart 2012, NJ 2012, HR 6 maart 2012, NJ 2012, Flokstra 2012, p HR 2 oktober 2012, NJ 2012, NJB 2012, Kamerstukken II 2011/12, , nr

17 betekende dat de spreekgerechtigden zich voortaan zouden kunnen uitlaten over de gewenste strafmaat. Het amendement stuitte op veel weerstand en werd voor de stemming in de tweede kamer weer ingetrokken. 59 Het is verder opmerkelijk dat de staatssecretaris stelt dat in uitzonderlijke omstandigheden personen die niet tot de kring van spreekgerechtigden behoren, toch de gelegenheid kan worden geboden om hier gebruik van te maken, aldus Claassens (2012). 60 Zoals hij aangeeft staat deze opmerking lijnrecht tegenover de beslissing van de Hoge Raad 6 maart 2012 (zie 2.2). 61 Richard Korver (advocaat van de ouders in de Amsterdamse zedenzaak) pleitte tijdens de Amsterdamse zedenzaak al voor een meer volwaardige positie van het slachtoffer. Hij stelde dat: De zaak Robert M. heeft laten zien wat het belang van spreekrecht is voor alle betrokken partijen. Ik ben blij dat advocaten voortaan mogen spreken namens het slachtoffer. Dat biedt een alternatief voor slachtoffers die bang zijn voor een directe confrontatie met de verdachte, of vrezen dat hun emoties de overhand zullen krijgen, maar wel hun verhaal willen vertellen. 62 (zie 2.3.3) Introductie nieuw spreekrecht Het wetsvoorstel betrof in eerste instantie de introductie van een nieuw spreekecht voor de ouders van minderjarige slachtoffers, welke een nauwe persoonlijke betrekking met het slachtoffer genieten en/of voor personen die het slachtoffer verzorgen/opvoeden. Het gaat hier niet om een afgeleid spreekrecht (2.3.3.) in relatie tot het slachtoffer, maar om een zelfstandig spreekrecht van betrokkenen. Het was voorheen niet mogelijk dat deze personen konden verklaren over de gevolgen die zij ondervonden van het strafbare feit. 63 In de literatuur werd de wenselijkheid van deze verandering al behandeld. Zo stelde mr. T. Spronken (2011): Dat ouders van kinderen, die iets dergelijks is overkomen, zelf als slachtoffers moeten worden aangemerkt. 64 Dit zou ouders de kans geven te spreken over hun eigen leed. Deze uitbreiding werd opgenomen in artikel 51 E lid 2 Sv. Lid 2. Het slachtoffer, de vader of de moeder van een minderjarig slachtoffer die een nauwe persoonlijke betrekking met dat slachtoffer hebben en personen die dat slachtoffer als behorende tot hun gezin verzorgen en opvoeden en in een nauwe en persoonlijke betrekking tot het kind staan kunnen, gezamenlijk of elk afzonderlijk, op de terechtzitting een verklaring afleggen over de gevolgen die de strafbare feiten genoemd in het eerste lid, bij hen teweeg hebben gebracht. Van het voornemen daartoe geeft hij voor de aanvang van de terechtzitting schriftelijk kennis aan de officier van justitie opdat deze hem tijdig kan oproepen. De voorzitter kan het spreekrecht van de vader of moeder of verzorgers als bedoeld in de eerste volzin, ambtshalve of op vordering van de officier van justitie beperken of ontzeggen wegens strijd met het belang van het minderjarige slachtoffer Uitbreiding categorie nabestaanden Een tweede wijziging betrof de uitbreiding van de categorie nabestaanden opgenomen in artikel 51 E lid 4 Sv. Voorheen konden alleen nabestaanden in eerste/tweede graad (ouders/kinderen) van het spreekrecht gebruikmaken. Met deze wijziging vindt er een uitbreiding tot de vierde graad plaats. Hierdoor wordt het mogelijk dat: broers, zussen, grootouders, tantes, ooms, nichten en neven van het slachtoffer van het spreekrecht gebruik kunnen maken. Het wetsvoorstel introduceert geen rangorde binnen deze kring van spreekgerechtigden. 65 Het spreekrecht is wel beperkt tot maximaal 3 nabestaanden. Hierdoor blijft de uitoefening van het spreekrecht hanteerbaar. Dit is van belang voor de planning van 59 Kamerstukken II 2011/12, , nr. 8. Claassens 2012, p Claassens 2012, p Claassens 2012, p Kamerstukken II 2011/12, , nr. 6, p Rechtspraak.nl 2012, Meer spreekrecht voor slachtoffers in de rechtszaal. 63 Kamerstukken II 2011/12, , nr. 2. Stb. 2012, NJB 2011, Crijns 2011, p

18 de terechtzitting en de logistieke voorzieningen die zin vereist om een ieder tijdig van een oproeping voor de terechtzitting te voorzien. 66 Lid 4: Tot de nabestaanden die voor oproeping op grond van het derde lid in aanmerking komen, behoren: a. de echtgenoot of geregistreerde partner dan wel een andere levensgezel, en b. de bloedverwanten in de rechte lijn en die in de zijlijn tot de vierde graad ingesloten. Indien meer dan drie nabestaanden bedoeld onder b hebben meegedeeld dat zij van hun spreekrecht gebruik willen maken, en zij het onderling niet eens kunnen worden over wie van hen het woord zal voeren, beslist de voorzitter welke drie personen van het spreekrecht gebruik kunnen maken Afgeleid spreekrecht Een derde uitbreiding, in relatie tot de eerste wijziging, geeft de ouders de mogelijkheid om het spreekrecht uit te oefenen voor het slachtoffer. Dit is mogelijk indien het slachtoffer niet de leeftijd van 12 jaar heeft bereikt. Deze regeling werd opgenomen in artikel 51 E lid 6 Sv. Daarmee samenhangend volgt uit 51 E lid 7 Sv dat deze mogelijkheid ook bestaat indien het slachtoffer niet fysiek of geestelijk in staat is om het woord te voeren. Er wordt wel een beperking geïntroduceerd indien ouders niet in het belang van hun kind spreken. Bijvoorbeeld wanneer zij zelf betrokken zijn bij het strafbare feit. Lid 6: Indien het slachtoffer of een nabestaande de leeftijd van twaalf jaren nog niet heeft bereikt, kan het spreekrecht worden uitgeoefend door zijn wettelijke vertegenwoordigers voor zover deze vertegenwoordiging niet in strijd is met het belang van de minderjarige. De wettelijke vertegenwoordigers kunnen tevens gezamenlijk of elk afzonderlijk, op de terechtzitting een verklaring afleggen over de gevolgen die de strafbare feiten genoemd in het eerste lid, bij hen teweeg hebben gebracht. De voorzitter kan, ambtshalve of op vordering van de officier van justitie, beslissen dat het spreekrecht niet wordt uitgeoefend door de wettelijke vertegenwoordiger wegens strijd met het belang van de minderjarige Vertegenwoordiging door gemachtigde De laatste uitbreiding in het wetsvoorstel maakt het mogelijk dat de spreekgerechtigden de feitelijke uitvoering van het spreekrecht kan overlaten aan een raadsman of een daartoe bijzonder gemachtigde. In de praktijk is gebleken dat veel spreekgerechtigden het gebruik van het spreekrecht als emotioneel belastend ervaren en/of fysiek niet in staat zijn om het spreekrecht uit te oefenen. 67 Teneinde hen tegemoet te komen biedt de wetgever nu deze mogelijkheid van vertegenwoordiging, opgenomen in artikel 303 lid 2 & 51 E lid 7Sv Spreekrecht van minderjarigen Ondanks de veranderingen in de wetgeving blijft er een onderscheid naar leeftijd gehandhaafd. Het slachtoffer dat de leeftijd van 12 jaar heeft bereikt of in staat is om zelf zijn belangen te behartigen, mag van het spreekrecht gebruik maken. Dit valt af te leiden uit lid 5 en lid 6. Lid 5: Tot de slachtoffers of nabestaanden die van het spreekrecht gebruik kunnen maken, behoort de minderjarige die de leeftijd van twaalf jaar heeft bereikt. Dit geldt ook voor de minderjarige die die leeftijd nog niet heeft bereikt en die in staat kan worden geacht tot een redelijke waardering van zijn belangen ter zake. De minderjarige die de leeftijd van 12 jaar heeft bereikt, maar het gebruik van spreekrecht te belastend vindt kan geen gebruik maken van de regel uit lid 6. Hij kan zich niet laten vertegenwoordigen door zijn ouders. Hij kan alleen gebruik maken van zijn eigen spreekrecht op basis van lid 5. De Jong en Heerkens (2012) stellen dat er daarom geen volwaardig spreekrecht geldt omdat deze regeling eerst dient te worden aangepast. 69 Er is in lid 7 wel een vangnetbepaling gecreëerd voor degene die niet bij machte is het spreekrecht uit te oefenen NJB 2012, 513. NJB 2012, 8, p Lens e.a. 2010, p NJB 2012, De Jong & Heerkens 2012, p De Jong & Heerkens 2012, p

19 Er blijft echter een onderscheid in leeftijd aanwezig, terwijl dit niet meer noodzakelijk is aangezien lid 7 in de wet is opgenomen. De minderjarige die de leeftijd van twaalf jaar heeft bereikt, maar niet wenst te spreken, zal van een advocaat gebruik moeten maken Reacties op het wetsvoorstel Het wetsvoorstel uitbreiding spreekrecht slachtoffers werd voorgelegd aan: de Raad van State, de Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak, het College van Procureurs Generaal, de Raad voor Rechtspraak, de Nederlandse Orde van Advocaten en Slachtofferhulp Nederland. Elk van deze instanties gaf een advies over het wetsvoorstel. De Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak concludeerde dat er niet hoeft te worden gevreesd voor overbelasting van het systeem. De zittingscapaciteit van spreekgerechtigden is beperkt gebleven. Dit komt mede doordat spreekgerechtigden zich aan de vooraf bepaalde tijd houden en er veel gebruik wordt gemaakt van de schriftelijke slachtofferverklaring 72 (zie hoofdstuk 1). Voorts stelt zij dat: de beperking in de categorie van nabestaanden, tot maximaal 3 personen, ertoe zal leiden dat de vrees voor onwerkbare aantallen spreekgerechtigden ter zitting, zal verdwijnen. 73 Bovendien verwijst zij naar een Europese richtlijn, waarin wordt bepaald dat het spreekrecht niet per sé ter zitting dient te worden gevoerd. 74 Het optreden door gemachtigde voldoet minder aan de doeleinden van het spreekrecht, aangezien het blijft gaan om een verklaring uit tweede hand en emoties e.d. achterwege blijven, aldus de Vereniging voor Rechtspraak. 75 Het Openbaar Ministerie uit zich ook positief over het wetsvoorstel. Het College van Procureurs Generaal stelt dat deze verruiming in het teken staat van herstel van emotionele schade. Er dient namelijk meer dan alleen naar waarheidsvinding te worden gekeken. Hierdoor krijgt het slachtoffer een betere positie. Wel dient er te worden opgepast dat er niet wordt gesproken van een spreekplicht, maar spreekrecht. Als aanvulling adviseert het college dat de uitbreiding niet ver genoeg gaat en dat ouders ook over een zelfstandig spreekrecht behoren te beschikken (later ook overgenomen in het voorstel). 76 De Raad van State was van mening dat de begrippen: vader en moeder niet breed genoeg geformuleerd waren. Dit leverde onduidelijkheid op met betrekking tot het biologisch/ niet biologisch ouderschap. Zij stelde dat het gebruik van het zelfstandig spreekrecht van ouders van een minderjarig slachtoffer, niet voor alle feiten dient te gelden. De Raad van State wil een beperking invoeren, waarbij dit zelfstandig spreekrecht wordt beperkt tot zware geweldsen zedenmisdrijven. Als laatste wordt er geadviseerd om het zelfstandig spreekrecht van de ouders te kunnen beperken. Dit zou mogelijk moeten zijn voor de officier van justitie. 77 De Raad voor de Rechtspraak schetst de te verwachten gevolgen naar aanleiding van het ingediende wetsvoorstel. Zij beschrijft dat het wetsvoorstel zal leiden tot ongeveer 1200 extra sprekers per jaar. Bovendien is de verwachting dat er jaarlijks in 2400 zaken een extra aanhouding plaatsvinden, wat leidt tot een gemiddelde van 5 minuten extra behandeltijd per zaak. Verder zal er nog een kostentoename van ,- euro per jaar plaatsvinden. 78 De Nederlandse Orde van Advocaten waarschuwt voor het onderliggende gevaar in dit wetsvoorstel. Zij is van mening dat de verdere uitbreiding van de kring van spreekgerechtigden het karakter van het strafproces zou kunnen aantasten, aangezien het zwaartepunt teveel naar de gevolgen voor het slachtoffer verschuift De Jong & Heerkens 2012, p Kamerstukken II 2011/12, , nr. 3 (bijlage). 73 Kamerstukken II 2011/12, , nr. 3 (bijlage). 74 COM 2011/ Kamerstukken II 2011/12, , nr. 3 (bijlage). 76 Kamerstukken II 2011/12, , nr. 3 (bijlage).. 77 Kamerstukken II 2011/12, , nr Kamerstukken II 2011/12, , nr. 3 (bijlage). 79 NJB 2012, 513. NJB 2012, 8, p

20 Slachtofferhulp Nederland is als enige van mening dat het spreekrecht met deze verruiming nog niet ver genoeg gaat. Slachtofferhulp Nederland stelt voor om spreekgerechtigden niet alleen over de gevolgen te laten verklaren, maar ook over de op te leggen straf. Dit voorstel is niet overgenomen Tussenconclusie De zaak Benno L. toont aan dat het oude spreekrecht ( ) beperkingen bevatte. De wet bevatte geen oplossing voor slachtoffers die niet zelf van het spreekrecht gebruik konden maken. Deze leemte in de wet kwam nogmaals aan de orde in de Amsterdamse zedenzaak. De Rechtbank besloot in deze zaak om het spreekrecht aan ouders van slachtoffers toe te kennen. Het lijkt er op dat het destijds ingediende wetsvoorstel van kamerlid Teeven van doorslaggevende betekenis is geweest. De uitspraak van 2 oktober 2012 nadien laat immers zien dat de rechter grote waarde hecht aan de strikte toepassing van de wettelijke regeling, aangezien hierdoor rechtsonzekerheid wordt voorkomen. Het wetsvoorstel tot verruiming spreekrecht geeft een viertal verruimingen. De belangrijkste verruiming ziet toe op het spreekrecht van ouders van slachtoffers en vult de leemte in de wetgeving op. De andere verruimingen betreffen: het optreden door een gemachtigde, ouders die kunnen spreken over de gevolgen die het misdrijf bij hen teweeg heeft gebracht en een uitbreiding van de categorie nabestaanden. Het is dan ook gezien de maatschappelijke ophef niet verwonderlijk dat het wetsvoorstel, ondanks een aantal verbeterpunten van verschillende instanties, met open armen is ontvangen. Het is wel jammer dat het spreekrecht voor de slachtoffers in de zaak Benno L. niet ook is toegekend, maar ten tijde van die zaak bestond er nog geen wetsvoorstel waar de rechter zich op kon beroepen. Tevens is het opmerkelijk dat er nog steeds een onderscheid wordt gemaakt naar leeftijd. Dit onderscheid is niet meer noodzakelijk vanwege de opgenomen vangnetbepaling in 51 E lid 7 Sv. 80 Kamerstukken II 2011/12, , nr. 3 (bijlage). 20

21 Hoofdstuk 3: Voldoet het nationale spreekrecht van slachtoffers en nabestaanden aan de eisen die worden gesteld in het Europese en Internationale recht? Is het toekennen van spreekrecht aan ouders van slachtoffers, in de Amsterdamse zedenzaak, in overeenstemming met het Europese en Internationale recht? 3.0 Inleiding In de vorige hoofdstukken is het spreekrecht behandeld op nationaal niveau. Hierbij is gekeken naar artikelen uit het Wetboek van Strafvordering, jurisprudentie in strafzaken, literatuur en onderzoek uit de praktijk. Er is naast nationale regelgeving ook Internationale en Europese regelgeving op het gebied van slachtofferrechten. In dit hoofdstuk zal deze Internationale en Europese regelgeving worden uiteengezet. Het hoofdstuk zal inleiden met een Europees gedeelte, namelijk het Kaderbesluit Slachtoffers uit 2001, gevolgd door de Richtlijn 2012/29 die hiervoor later in de plaats is getreden. Hierna zal het Internationaal Verdrag inzake de rechten van het kind worden behandeld, tezamen met de daarbij relevante richtlijn op het gebied van de rechten van het kind (Child-friendly justice). Vervolgens zal het Europees Verdrag inzake de rechten van de mens en het beginsel van hoor en wederhoor worden besproken. Het hoofdstuk zal afsluiten met een tussenconclusie. Bij de tussenconclusie zal antwoord worden gegeven op de twee deelvragen, waarbij zal worden gereflecteerd op de eerdere hoofdstukken. 3.1 Europese regelgeving Voor Europese regelgeving geldt dat deze sinds de Van Gend en Loos uitspraak, rechtstreekse werking geniet. 81 Dit betekent dat een burger, indien hij een schending van recht constateert, zich ten overstaan van de nationale rechter op Europese regelgeving kan beroepen. In het Costa/Enel arrest is vervolgens bepaald dat het Europese Recht voorrang geniet boven het nationale recht. 82 Dit betekent dat wanneer er strijd is tussen nationale en Europese regelgeving, de Europese regelgeving voorrang heeft. Het Europese Recht kan worden uitgevaardigd in verschillende vormen. Een kaderbesluit leidt tot implementatieverplichtingen voor de lidstaten. Het kaderbesluit en de (hieronder te bespreken) richtlijn zijn verbindend ten aanzien van hun resultaat, maar laten de lidstaten de vrijheid om vorm en middelen te kiezen. 83 Het kaderbesluit geniet geen rechtstreekse werking. In de Pupino zaak is wel beslist dat er kaderbesluitconform moet worden geïnterpreteerd. 84 Dit betekent dat de rechter vragen omtrent interpretatieaangelegenheden, dient uit te leggen conform het kaderbesluit. Een richtlijn is gericht tot de lidstaten van de Europese Unie. Wanneer een lidstaat te laat of op onjuiste wijze een richtlijn heeft geïmplementeerd, kan een burger zich na het verstrijken van de omzettingstermijn, rechtstreeks op een richtlijnbepaling beroepen EU- Kaderbesluit Slachtoffers 15 maart Het EU Kaderbesluit Slachtoffers behandelt de positie van slachtoffers binnen de strafrechtelijke procedures. De lidstaten dienen hun nationale wetgeving in overeenstemming met dit kaderbesluit te brengen. 87 In artikel 3 en overweging 8 van dit kaderbesluit staat het spreekrecht van slachtoffers beschreven. Artikel 3 beschrijft het recht van het slachtoffer om te worden gehoord. 81 HvJ EG 5 februari 1963, nr. 26/62, Jur p Eijsbouts e.a. 2010, p Sliedregt e.a. 2008, p HvJ EU 16 juni 2005, C-105/03, Jur p Eijsbouts e.a. 2010, p Kaderbesluit 2001/220/JBZ. 87 Artikel 34 EU verdrag. 21

22 Artikel 3 Kaderbesluit: Hoor en bewijslevering Elke lidstaat waarborgt het slachtoffer de mogelijkheid om tijdens de procedure gehoord te worden en bewijselementen aan te dragen. Overweging 8 bevat het recht van het slachtoffer om met respect te worden bejegend, het recht om te spreken en om geïnformeerd te worden. Er wordt in dit kaderbesluit geen onderscheid gemaakt naar leeftijd, noch omschrijft het kaderbesluit de inhoud van het spreekrecht. Het gaat hier slechts om een recht om gehoord te worden. Het slachtoffer heeft geen rol bij het bepalen van de op te leggen strafmaat Richtlijn 2012/29 Het kaderbesluit is vervangen door de Richtlijn 2012/ In overweging 2 van deze richtlijn is de reden voor invoering opgenomen. Zo wil de Europese Unie zich inzetten voor de bescherming van het slachtoffer. Met deze richtlijn wordt er recht gedaan aan de bescherming van het slachtoffer door het invoeren van minimumnormen. De lidstaten mogen, de in deze richtlijn opgenomen rechten, uitbreiden teneinde in een hoger niveau van bescherming te voorzien (overweging 11). Overwegingen 41/42 bepalen het recht van het slachtoffer om te worden gehoord. Zo stelt overweging 42 dat: Het recht van kindslachtoffers te worden gehoord in een strafprocedure, mag niet worden uitgesloten op grond van het enkele feit dat het slachtoffer een kind is of op grond van de leeftijd van dat slachtoffer. Artikel 10 bij deze richtlijn bevestigt deze gedachte, maar laat wel zien dat leeftijd en ontwikkelingsniveau mee dienen te wegen bij de beslissing om wel/niet te worden gehoord. Artikel 10 Recht te worden gehoord 1. De lidstaten zorgen ervoor dat het slachtoffer in de loop van de strafprocedure kan worden gehoord en bewijselementen kan aanvoeren. Wanneer een kindslachtoffer gehoord moet worden, moeten de leeftijd en het ontwikkelingsniveau van het kind op passende wijze in aanmerking worden genomen. 3.2 Internationaal Verdrag inzake de rechten van het kind Op 2 september 1990 trad het Internationaal Verdrag inzake de rechten van het kind (IVRK) in werking. Het verdrag kan worden aangemerkt als een internationale overeenkomst. Hierin zijn de rechten van het kind opgenomen. Het gaat om internationale minimumnormen die de maatschappelijke normen internationaal reflecteren. 90 In totaal hebben 193 landen het verdrag ondertekend, waaronder Nederland. 91 Pulles (2011/2012) laat zien dat er veel onduidelijkheid bestaat over de werking van het IVRK. Hij constateert dat de rechtspraak wisselend oordeelt over de vraag of het IVRK rechtstreekse werking geniet Artikel 3 Belang van het kind Artikel 2 en 8 van het aansluitende Facultatief Protocol (IVRK), bepalen dat de belangen van het kind, in het IVRK, centraal straal staan. 93 Artikel 2 sub c geeft een definitie van het begrip kinderpornografie en artikel 8 lid 3 beschrijft: dat bij de behandeling door het strafrechtssysteem van kinderen die het slachtoffer zijn van de in dit protocol omschreven strafbare feiten, de belangen van het kind de eerste overweging vormen. 94 Een van de belangrijkste artikelen uit het verdrag is artikel 3 IVRK. Hierin staat de verplichting tot het nastreven van de belangen van het kind. Artikel 3 1. Bij alle maatregelen betreffende kinderen, ongeacht of deze worden genomen door openbare of particuliere instellingen voor maatschappelijk welzijn of door rechterlijke instanties, bestuurlijke autoriteiten of wetgevende lichamen, vormen de belangen van het kind de eerste overweging. 88 NJB 2011, RICHTLIJN 2012/29/EU. 90 Boonen 2004, p Rijksoverheid.nl FJR 2012, Facultatief Protocol inzake de verkoop van kinderen, kinder-prostitutie en kinderpornografie bij het Verdrag inzake de rechten van het kind 94 Facultatief Protocol inzake de verkoop van kinderen, kinder-prostitutie en kinderpornografie bij het Verdrag inzake de rechten van het kind 22

23 Annotator de Jong stelde destijds in zijn noot bij de Amsterdamse zedenzaak: Het seksuele misbruik van deze kinderen heeft zulke ernstige emotionele gevolgen voor het kind en het gezin waarin het kind opgroeit, dat de gevolgen hiervan ook door ouders zouden mogen worden verwoord in de strafrechtelijke procedure. De betekenis van het spreekrecht voor slachtoffers is immers onder meer gelegen in het bijdragen aan het begin van herstel van de emotionele schade die is aangericht. 95 Van der Kooi (2011 Defence for Children) stelde: Het belang van de kinderen in deze zaak is er naar de mening van Defence for Children bij gediend dat hun ouders namens hen het spreekrecht kunnen uitoefenen. Alleen op die manier kan ook ter zitting de gevolgen van het misdrijf voor de kinderen, goed onder de aandacht worden gebracht van de rechters en verdachte. 96 De uitspraak in de Amsterdamse Zedenzaak is in overeenstemming met deze standpunten. De uitspraak is op te vatten als een erkenning van de belangen van minderjarige slachtoffers. Door in deze zaak het spreekrecht toe te kennen aan de ouders van slachtoffers, werd voorkomen dat de stem van het slachtoffer niet zou worden gehoord Artikel 12 Participatie en hoorrecht Net als artikel 3 IVRK is ook artikel 12 van belang voor de rechten van het kind. Dit artikel luidt als volgt: Artikel De Staten die partij zijn, verzekeren het kind dat in staat is zijn of haar eigen mening te vormen, het recht die mening vrijelijk te uiten in alle aangelegenheden die het kind betreffen, waarbij aan de mening van het kind passend belang wordt gehecht in overeenstemming met zijn of haar leeftijd en rijpheid. 2. Hiertoe wordt het kind met name in de gelegenheid gesteld te worden gehoord in iedere gerechtelijke en bestuurlijke procedure die het kind betreft, hetzij rechtstreeks, hetzij door tussenkomst van een vertegenwoordiger of een daarvoor geschikte instelling, op een wijze die verenigbaar is met de procedureregels van het nationale recht Indien een slachtoffer (ongeacht zijn leeftijd) in staat is om zijn mening te vormen, heeft hij het recht om deze vrijelijk te uiten. Artikel 12 wordt uitgewerkt in artikel 15, 19, 20, 21, 35, 36 en 70 van de General Comments (2009), waarvan artikel 20: States parties should presume that a child has the capacity to form her or his own views and recognize that she or he has the right to express them; it is not up to the child to first prove her or his capacity. 97 De Jong stelde in zijn noot al dat het opmerkelijk was dat de Rechtbank, in de Amsterdamse zedenzaak, geen beroep deed op art. 12 IVRK. Terwijl de toepassing van dit artikel mogelijk handvatten kan bieden bij de invulling van het spreekrecht van jonge slachtoffers in strafrechtelijke procedures. Het hoorrecht uit artikel 12 is te beschouwen als een verlengde van het spreekrecht uit het nationale recht, aldus De Jong Richtlijn Child-friendly justice De uitwerking van artikel 12 IVRK is tevens te vinden in de Child-friendly justice richtlijnen, meer specifiek in artikel 44 t/m Deze richtlijnen stellen i.t.t. het nationale recht wederom geen leeftijdsgrenzen. Dit staat opgenomen in artikel 44 onder het kopje discriminatie. De Jong & Heerkens (2012) constateren: In het licht van artikel 12 IVRK en de uitwerking hiervan in de richtlijnen constateren wij een omissie in het huidige wettelijke spreekrecht van minderjarige slachtoffers. De voorgestelde mogelijkheid, om het spreekrecht te laten uitoefenen door de wettelijke vertegenwoordiger(s) van minderjarige slachtoffers die vanwege hun zeer jeugdige leeftijd niet in staat zijn om op de terechtzitting mede te delen welke gevolgen het strafbare feit voor hen heeft gehad, kan naar onze mening worden beschouwd als een nadere invulling van art. 12 IVRK, aldus De Jong & Heerkens FJR 2012, Van der Kooi 2011, p. 3. Defenceforchildren GENERAL COMMENT 2009, nr Rb. Amsterdam 15 december 2011, LJN BU8313/ Guidelines of the Committee of Ministers of the Council of Europe on child-friendly justice. 100 FJR 2010,

24 3.4 Europees Verdrag ter bescherming van de rechten van de mens( Hoor en Wederhoor) Artikel 6 EVRM waarborgt het recht op een eerlijk proces. Dit proces bestaat, volgens Corstens (2008) 101, uit een aantal elementen. Eén van deze elementen is het beginsel van hoor en wederhoor. Dit beginsel draagt bij tot de juiste besluitvorming en aan het verkrijgen van volledige informatie. 102 Korver (2012) verwijst, via de jurisprudentie, naar het onderlinge verband tussen 6 EVRM en 12 IVRK. Hij stelde in de Amsterdamse zedenzaak dat er afbreuk wordt gedaan aan het recht op hoor en wederhoor, indien de uitoefening van het spreekrecht door de advocaat niet wordt toegestaan. Dit zou ervoor zorgen dat deze kinderen hun recht op een effectieve toegang tot de rechter, als verankerd in artikel 6 jo 13 EVRM, de facto wordt ontnomen. Daar de kinderen, gezien hun jeugdige leeftijd, niet in staat zijn om het recht van hoor en wederhoor toe te passen, spreekt het voor zich dat de advocaat van de kinderen deze rechten voor hen dient te kunnen uitoefenen Tussenconclusie Dit hoofdstuk heeft laten zien dat het nationale spreekrecht niet geheel overeenstemt met Internationale en Europese regelgeving. Het EU Kaderbesluit Slachtoffers zet in artikel 3 het hoorrecht van het slachtoffer uiteen. Opvallend is dat er in dit kaderbesluit geen onderscheid gemaakt wordt naar leeftijd van het slachtoffer, noch bevat het kaderbesluit een regeling omtrent de inhoud van het spreekrecht. 105 Dit kaderbesluit is vervangen door de Richtlijn 2012/ De vervangende richtlijn komt overeen met het kaderbesluit aangezien er, geen onderscheid naar leeftijd wordt gemaakt en er geen bepaling staat omtrent de inhoud van het spreekrecht. Dezelfde constatering kan worden afgeleid uit IVRK artikel 12 en de richtlijn betreffende Child Friendly Justice. Dit in tegenstelling tot de huidige nationale wetgeving, welke wel een onderscheid naar leeftijd bevat (zie hoofdstuk 1/2). 107 Zoals De Jong en Heerkens (2012) concluderen, is het nationale spreekrecht gemankeerd. Zoals in hoofdstuk 2 is opgemerkt, is het onderscheid naar leeftijd echter niet meer noodzakelijk. Dit hoofdstuk heeft aangetoond dat het onderscheid naar leeftijd niet in overeenstemming is met de Internationale en Europese regelgeving en dat de nationale regelgeving dient te worden aangepast. Het kaderbesluit, de richtlijnen, het IVRK en het EVRM beschrijven allen een vorm van hoor/spreekrecht. Het toegekende spreekrecht van ouders van slachtoffers in de Amsterdamse zedenzaak is in overeenstemming met deze regelgeving. Door het spreekrecht niet alleen toe te kennen aan slachtoffers, maar ook aan hun ouders, wordt het risico voorkomen dat de stem van het slachtoffer komt te vervallen. Hiermee is de leemte in de wet gerepareerd. Door toch het spreekrecht toe te kennen, zoals in de Amsterdamse zedenzaak, is er rekening gehouden met het belang van het kind in de zin van artikel 3 IVRK. Dankzij deze toekenning is alsnog voldaan aan het Kaderbesluit Slachtoffers 2001, bovenstaande richtlijnen, artikel 12 IVRK en artikel 6 EVRM. 101 Corstens p Brenninkmeijer NJB, Rechtspraak.nl 2012, Meer spreekrecht voor slachtoffers in de rechtszaal. 104 Artikel 34 EU verdrag. 105 NJB 2011, RICHTLIJN 2012/29/EU. 107 NJB 2013,

25 Hoofdstuk 4: Kan de splitsing van het strafproces bijdragen aan een beter spreekrecht voor slachtoffers en nabestaanden en is deze splitsing van het strafproces noodzakelijk? 4.0 Inleiding: In dit hoofdstuk wordt gekeken of het huidige spreekrecht kan worden verbeterd. Zo beoogt het voorstel tot het opsplitsen van het strafproces, het slachtoffer een beter spreekrecht te garanderen. Samenhangend met dit voorstel tot een splitsing van het strafproces, wordt er gekeken naar een uitbreiding omtrent de inhoud van het spreekrecht (de spreekgerechtigde zou zich moeten kunnen uitlaten over de op te leggen straf). Deze uitbreiding omtrent de inhoud van het spreekrecht, wordt spreekrecht plus genoemd (zie hoofdstuk 5). Het voorstel tot splitsing van het strafproces kan worden gezien als opstapje naar een spreekrecht plus (zie Slachtofferhulp Nederland 4.3). 108 Slachtoffers en nabestaanden kunnen van hun spreekrecht gebruikmaken tijdens het onderzoek ter terechtzitting. Dit hoofdstuk zal inleiden met een beschrijving van het onderzoek ter terechtzitting. Hierbij zal de inhoud en het verloop van het proces kort worden beschreven. Vervolgens zal het voorstel tot opsplitsing van het strafproces worden uiteengezet. Hierbij worden reacties op het voorstel besproken, alsmede de knelpunten in het huidige strafproces. Tot slot wordt er bekeken of het wenselijk is om het strafproces in tweeën te splitsen (de zogenoemde twee- fasen structuur). 4.1 Verloop onderzoek ter terechtzitting Het onderzoek ter terechtzitting begint door het uitroepen van de zaak. Dit gebeurt door een deurwaarder (art. 270 Sv). Hierna is de zaak in handen van de rechter. Voordat het onderzoek naar het strafbare feit begint, dient er eerst een aantal vragen te worden beantwoord. Zo stelt de rechter vast of de verdachte is verschenen. Dit gebeurt, doordat de rechter vraagt of de gegevens waar hij over beschikt correct zijn (273 Sv). Na vaststelling, van de identiteit van de verdachte, deelt de rechter mee dat de verdachte niet tot antwoord verplicht is (273 lid 2 Sv). Indien er geen belemmeringen/onjuistheden optreden, draagt de officier van justitie de zaak voor. Dit doet hij door de tenlastelegging voor te lezen (284 lid 1 Sv). Hierin staat waarvan de verdachte wordt beschuldigd. Vervolgens begint het onderzoek naar de feiten en de omstandigheden van het geval. Tot slot vindt het requisitoir van de officier plaats. Tijdens het requisitoir geeft hij zijn mening over de zaak. Aan het einde van de zitting kan de verdachte gebruikmaken van het laatste woord. Het onderzoek ter terechtzitting eindigt doordat de voorzitter het voor gesloten verklaart (345 lid 1 Sv) Beslissingsschema materiële en formele vragen Voordat er een veroordeling van de verdachte kan plaatsvinden, dient de rechter zich te buigen over de materiële en formele vragen uit de artikelen 348 en 350 Sv. Artikel 348 en 350 Sv stellen beide een viertal vragen. De vragen uit artikel 348 zijn: is de dagvaarding geldig? Is de rechter bevoegd om kennis te nemen van de zaak? Is de officier van justitie ontvankelijk? Zijn er redenen voor schorsing van het geding? Deze vragen dienen in deze volgorde te worden behandeld. Artikel 350 Sv buigt zich vervolgens over de vragen: is het strafbare feit, dat ten laste werd gelegd aan verdachte, bewezen? Hoe kan het feit (in juridische termen) worden gekwalificeerd? Is de verdachte schuldig of zijn er strafuitsluitingsgronden aanwezig? Welke straf dient er te worden opgelegd? 110 Voor dit hoofdstuk zijn voornamelijk de vragen van artikel 350 Sv van belang. 108 Groenhuijsen & Letschert Mevis 2009, p Stolwijk 2009, p

26 4.3. Het voorstel tot opsplitsing van het strafproces Hoofdstuk 2 heeft laten zien dat het wetsvoorstel tot verruiming van het spreekrecht positief werd ontvangen. Er waren echter wel op- of aanmerkingen op het wetsvoorstel. Zo stelde de Raad voor de Rechtspraak dat er nog voldoende vragen onbeantwoord blijven. Het slachtoffer zou namelijk meer ruimte kunnen worden geboden om zijn verhaal te doen, ook al is het strafbare feit al bewezen verklaard (350 Sv). Bovendien heeft het slachtoffer spreekrecht, maar kan zich niet uitlaten over de gewenste strafmaat. Is dat voldoende?, aldus de Raad voor de Rechtspraak. 111 De Raad stelt verder dat de verdachte, indien het slachtoffer zich wel zou mogen uitlaten over de straf, hierop moet kunnen reageren (beginsel van hoor en wederhoor 6 EVRM). Hierdoor kan: onduidelijkheid ontstaan omtrent de positie van het slachtoffer in het proces. 112 De Raad adviseert daarom positief m.b.t. het voorstel om het strafproces in twee delen op te splitsen. Dankzij deze splitsing blijven de verschillende rollen van partijen helder en overzichtelijk. 113 Ook de Nederlandse Orde van Advocaten uitte zich, bij het wetsvoorstel ter verruiming van het spreekrecht, (hoofdstuk 2) positief over de invoering van een splitsing in het strafproces. Indien men de positie van het slachtoffer nog verder wil uitbreiden, acht de Nederlandse Orde van Advocaten het raadzaam om het strafgeding te veranderen/splitsen. Het feit dat slachtoffers en nabestaanden zich uitlaten over de gevolgen van het strafbare feit, is met een wijziging van het strafgeding meer gelegitimeerd dan in de huidige situatie. Door de splitsing wordt bovendien voorkomen dat het spreekrecht invloed heeft op de bewijsvraag. 114 Slachtofferhulp Nederland vindt dat het idee om het strafproces op te splitsen, nader onderzocht dient te worden. In deze fase van het proces is het daderschap al vastgesteld, waardoor het slachtoffer beter gebruik kan maken van zijn spreekrecht. 115 Volgens Slachtofferhulp Nederland bestaat er tevens nog een andere optie ter verbetering van het spreekrecht. Zij stelt voor een spreekrecht plus in te voeren (zie hoofdstuk 5) Structuur na splitsing strafproces Zou er een splitsing van het strafproces plaatsvinden, dan bestaat het strafproces voortaan uit twee fasen. In de eerste fase staan de vragen van de artikelen 348 en 350 uit het Wetboek van Strafvordering centraal. In dit stadium van het proces worden alle voorvragen uit artikel 348 afgehandeld. Vervolgens worden de eerste drie vragen van artikel 350 Sv beantwoord. Kortom: er heeft al een bewezenverklaring plaatsgevonden, met een kwalificatie en er is al vastgesteld of er strafuitsluitingsgronden aanwezig zijn. Slechts de laatste vraag uit artikel 350 Sv komt in de tweede fase van het proces terug. Hierin komt de rechter tot een oordeel omtrent de op te leggen straf/maatregel. Deze fase kan worden aangemerkt als een speciale straftoemetingszitting. Tijdens deze zitting wordt de schriftelijke slachtofferverklaring besproken en kan het slachtoffer/spreekgerechtigde zijn stem laten horen. Spreekgerechtigden kunnen zo invloed uitoefenen op de strafmaat. Hierdoor wordt voorkomen dat het spreekrecht invloed heeft op de bewijsvraag, aangezien deze vraag in de eerste fase van het proces is beantwoord Argumenten vóór en tegen invoering van een splitsing van het strafproces Er zijn twee belangrijke argumenten te noemen die pleiten vóór de invoering van een splitsing van het strafproces. Allereerst is er het risico dat de spreekgerechtigde invloed uitoefent op de 111 NJB 2012, Kamerstukken II 2011/12, , nr Rechtspraak.nl 2012, Proef met opsplitsen strafproces. 114 Kamerstukken II 2011/12, , nr Kamerstukken II 2011/12, , nr Kamerstukken II 2011/12, , nr NJB 2012,

27 bewijs/schuldvraag uit artikel 350 Sv (zie Orde van Advocaten 4.3). Groenhuijsen & Letschert (2012) schrijven dat: door dit risico, de discussie omtrent het invoeren van een splitsing van het strafproces, een nieuw leven is ingeblazen. 118 Het slachtoffer kan tijdens het onderzoek ter terechtzitting verklaren over de gevolgen die door het misdrijf zijn ontstaan. In dit stadium van de procedure heeft de rechter nog niet vastgesteld of de verdachte het misdrijf wel begaan heeft. Er kan daarom nog niet worden gesproken van een dader. Groenhuijsen & Letschert (2012) stellen: Er wordt betoogd dat het optreden van het slachtoffer dat gebruik maakt van het spreekrecht ter terechtzitting prematuur is en ten onrechte in het nadeel van de verdachte kan werken omdat nog helemaal niet vast staat of de verdachte wel de schuldige is. 119 Dit wringt aldus met de onschuldpresumtie (praesumptio innocentiae), wat één van de grondbeginselen van het strafrecht is. Dit beginsel bepaalt dat een ieder voor onschuldig dient te worden gehouden tot het tegendeel is bewezen (6 EVRM). 120 Als tegenargument wordt er aangevoerd dat een splitsing van het strafproces juridisch niet mogelijk is (Van der Goot 2011). 121 In het strafproces volgt er per zaak maar één einduitspraak. Van der Goot stelt: De Hoge Raad heeft echter in tal van uitspraken geoordeeld dat een dergelijk twee- fasen proces in strijd is met de wet. Het is dus juridisch niet mogelijk. Van der Goot (2011) noemt de invoering van een twee- fasen structuur tevens onrealistisch. 122 Hij geeft aan dat de wet op 1 januari 2011 al is gewijzigd (zie: 1.4) en dat de wetgever, ondanks deze nieuwe wetgeving, al streeft naar een nieuwe uitbreiding d.m.v. een splitsing van het strafproces. De Rechtbank Amsterdam is momenteel eveneens bezig met een experiment op het gebied van een mogelijke splitsing van het strafproces. 123 Ook het WODC doet momenteel onderzoek naar de voor- en nadelen van een mogelijke splitsing. 124 Van der Goot stelt: het wekt daarom bevreemding dat de proef van de Rechtbank Amsterdam, slechts enkele weken nadat de wet ten gunste van benadeelden en slachtoffers is gewijzigd, alweer op de agenda staat. Aan deze wetswijziging is ruim vijf jaren gesleuteld. Waarom zo snel, nadat de wet ten aanzien van de rechten van slachtoffers aanzienlijk op de schop is gegaan, de wetgeving als onvoldoende wordt beschouwd is niet duidelijk. 125 Tot slot noemt Van der Goot een splitsing van het strafproces niet praktisch. In de rechtspraak wordt stevig bezuinigd. Bovendien is sprake van een enorme druk op zittingscapaciteit. Indien strafzaken worden opgesplitst in twee delen, zullen de kosten omhoog gaan en zal een nog groter beslag op zittingsruimte bij de rechtbanken worden gelegd. Wie zal dat betalen? 126 Ook Korver is kritisch over het voorstel tot splitsing van het strafproces. Hij stelt: Het is goed bedoeld, maar het slachtoffer krijgt daarmee, een rol in de tweede akte, terwijl hem mijns inziens een hoofdrol toekomt. 127 Korver stelt voor om slachtoffers een meer volwaardige positie in het strafproces te geven. Van Rens (strafrechter), in reactie op advocaat Korver, stelt: een slachtoffer kan pas een volwaardige partij zijn als is vastgesteld dat de verdachte ook de dader is. Dat kan dus alleen als je het strafproces opsplitst in twee delen, waarbij eerst wordt vastgesteld of de verdachte schuldig is en er vervolgens tijdens een tweede zitting over de strafmaat wordt gesproken. Het slachtoffer kan in die opzet vrijer 118 Groenhuijsen & Letschert Groenhuijsen & Letschert Harteveld e.a. 2004, p Van der Goot Van der Goot Rechtspraak.nl 2012, Proef met opsplitsen strafproces. 124 WODC.nl 125 Van der Goot Van der Goot Rechtspraak.nl 2012, Slachtoffer als volwaardige procespartij lastig uitvoerbaar. 27

28 praten en makkelijker tegen de dader zeggen: dit heb jij mij aangedaan. Een rechter weegt, net als de officier van justitie, zeker mee wat het slachtoffer is aangedaan Waardering van de argumenten Allereerst verwachten Groenhuijsen en Letschert (2012) dat het gebruik van het spreekrecht niet zal leiden tot een wezenlijke beïnvloeding van de bewijs/schuldvraag. Zij stellen dat: het overgrote deel van de verdachten (ongeveer 80 %) een bekennende verklaring aflegt, alsmede dat het percentage vrijspraken in Nederland op minder dan 9 % ligt. 129 Hieruit trekken zij de conclusie dat: dit betekent dat het kwantitatief overzienbaar is hoeveel verdachten geconfronteerd worden met een mogelijk vermoedelijk slachtoffer dat gebruik maakt van het spreekrecht. Terwijl het aantal slachtoffers dat de dupe zal worden van een twee- fasen proces vele malen hoger zal uitvallen. 130 Bovendien stellen zij: dat er uit internationaal empirisch onderzoek is gebleken dat er nergens een rechtstreeks verband is aangetoond tussen het uitoefenen van het spreekrecht door het slachtoffer enerzijds en een opwaartse druk op de straftoemeting of schuldigverklaring anderzijds. 131 Het tweede argument betreft het vermoeden van onschuld (presumptio innocentiae). Groenhuijsen en Letschert (2012) draaien dit onschuldvermoeden om. Zij plaatsen het uitoefenen van spreekrecht, terwijl nog niet is vastgesteld of de verdachte wel schuldig is, tegenover het aanmerken van een potentieel slachtoffer, als zijnde slachtoffer. Voorkomen wordt hiermee dat het slachtoffer pas de status van slachtoffer verkrijgt na een veroordeling van de dader. Uit het onschuldvermoeden volgt allerminst dat het slachtoffer als een soort vermoedelijk slachtoffer moet worden beschouwd. Indien het slachtoffer zijn volledige recht pas verkrijgt nadat een bewezenverklaring is uitgesproken, zou dit ertoe kunnen leiden dat het slachtoffer zich in het strafproces niet meer erkend voelt en dat het slachtoffer tot de bewezenverklaring als vermoedelijk slachtoffer wordt behandeld, aldus Groenhuijsen & Letschert. 132 Alex Sas (Slachtofferhulp Nederland) vraagt zich af wat het probleem is indien een slachtoffer zijn mening geeft over de strafzaak, voordat er een bewezenverklaring is gegeven. Zowel de officier en de verdediging geven ook hun mening voor er een bewezenverklaring is, dus waarom het slachtoffer niet? 133 Uit de vierde afdeling van Titel V van het Wetboek van Strafvordering, kan worden afgeleid dat in elke zaak maar één einduitspraak wordt gegeven (345 ev. Sv). Splitsen van het strafproces is daarmee niet in overeenstemming met de wet. Een aparte zitting zal namelijk leiden tot een extra uitspraak. Het argument dat een twee- fasen structuur in strijd is met de wet, is juridisch correct. Van der Goot (2011) noemt een splitsing van het strafproces onrealistisch, aangezien het voorstel tot splitsing werd geopperd, terwijl onlangs de Wet Versterking Positie Slachtoffers (2011) was ingetreden. Hetzelfde argument blijft staan, aangezien per 1 september 2012 de Wet Verruiming Spreekrecht is ingetreden. Het voert voor deze scriptie te ver om in te gaan op de kosten/tijdsverloop van een splitsing van het strafproces. Het experiment bij de Rechtbank Amsterdam en het WODC onderzoek, zullen dit uitwijzen Tussenconclusie Door een splitsing van het strafproces in te voeren, krijgt het slachtoffer beter de gelegenheid om van zijn spreekrecht gebruik te maken. In de tweede fase van het proces is er namelijk al 128 Rechtspraak.nl 2012, Slachtoffer als volwaardige procespartij lastig uitvoerbaar. 129 Groenhuijsen & Letschert Groenhuijsen & Letschert Groenhuijsen & Letschert Groenhuijsen & Letschert Slachtofferhulp.nl 2013, Spreekrecht van slachtoffers in het strafproces komt tegemoet aan behoeften slachtoffers 134 WODC.nl 28

29 een bewezenverklaring uitgesproken en is het daderschap vastgesteld. Het slachtoffer kan zo invloed uitoefenen op de strafmaat en niet op de andere vragen uit artikel 350 Sv. Hierdoor wordt voorkomen dat de spreekgerechtigde invloed uitoefent op de bewezenverklaring door de rechter. Groenhuijsen en Letschert tonen echter aan dat dit risico niet moet worden overschat, aangezien onderzoek uitwijst dat er geen direct verband bestaat: tussen het uitoefenen van het spreekrecht door het slachtoffer enerzijds en een opwaartse druk op de straftoemeting of schuldigverklaring anderzijds. 135 Het risico van de onschuldpresumptie weegt zwaarder, maar kan ook worden omgedraaid. De onschuldpresumptie is een belangrijk beginsel uit artikel 6 EVRM en dient niet te worden onderschat. Mijns inziens is het wenselijk om te wachten op de resultaten van het WODC onderzoek, waarbij de voor- en nadelen van de splitsing worden uiteengezet, voordat een dergelijke splitsing van het strafproces wordt ingevoerd. Hierbij dient extra aandacht te worden besteed aan de vraag of een splitsing van het strafproces daadwerkelijk de onschuldpresumptie ten goede komt. Het argument dat een invoering van een twee- fasen structuur in strijd is met de wet, acht ik minder van belang voor deze scriptie. Dit argument kan eenvoudig worden opgelost met een wetswijziging. Bovendien zegt het weinig over de vraag of het wel/niet gewenst is het strafproces te splitsen. Belangrijker vind ik, alvorens men de wet gaat wijzigen, de vraag of zo n splitsing daadwerkelijk leidt tot een beter strafproces. Van der Goot noemt de invoering van een splitsing onrealistisch omdat reeds wetswijzigingen hebben plaatsgevonden. In 2011/2012 zijn aldus twee wetten aangenomen op het gebied van slachtofferrechten. Er dient voorkomen te worden dat het huidige systeem constant aanpast blijft worden. Herhaaldelijk nieuwe wetgeving geeft namelijk een verkeerd signaal af naar de burger en bovendien is het maar de vraag of het strafproces hier positief door beïnvloed wordt. Beter zou het zijn om het huidige proces beter uit te voeren in plaats van het hele strafproces wezenlijk te veranderen. Onderzoek naar een splitsing van het strafproces is een goede zaak, maar voorlopig dient het daartoe beperkt te blijven aangezien er onvoldoende zwaarwegende motieven zijn die voor een splitsing van het strafproces pleiten. 135 Groenhuijsen & Letschert

30 Hoofdstuk 5: Is het wenselijk dat het spreekrecht verder wordt uitgebreid zodat het slachtoffer in staat wordt gesteld zich uit te laten over de op te leggen straf? 5.0 Inleiding In het vorige hoofdstuk is het voorstel tot splitsing van het strafproces behandeld. Het hoofdstuk heeft aangetoond dat deze splitsing kan worden gezien als een opstapje naar een spreekrecht plus. Er is al vaker gepleit voor een spreekrecht plus, doch dit is niet ingevoerd. Dit hoofdstuk zet het spreekrecht plus uiteen. Kamerleden Steur en Recourt hebben door middel van een amendement (2012) geprobeerd om een spreekrecht plus te introduceren. Dit voorstel werd uiteindelijk ingetrokken. Een jaar later schrijft staatssecretaris Teeven een brief om het spreekrecht plus alsnog in te voeren. Dit hoofdstuk zet de reacties op het amendement en wetsvoorstel uiteen. Bezwaren en risico s op het amendement en het voorstel van Teeven komen overeen en zullen gezamenlijk worden beschreven. 5.1 Amendement Steur & Recourt (VVD/PVDA) In 2012 dienden Steur en Recourt een amendement in betreffende een verdere uitbreiding van het spreekrecht van het slachtoffer. 136 Dit amendement strekte ertoe de huidige beperking in het spreekrecht te laten vervallen. Met het voorstel krijgt het slachtoffer niet alleen de gelegenheid om te spreken over de gevolgen die door het strafbare feit zijn ontstaan, maar ook over de behandeling van het slachtoffer in de opsporingsfase. Hij kan tevens zijn gevoelens uitspreken over hoe hij de strafvervolging heeft ervaren, alsmede zijn gevoelens ten aanzien van de verdachte. 137 Dit laatste houdt in dat hij zich ook kan uitspreken over de gewenste strafmaat. 138 Om dit te bereiken dient de zin: over de gevolgen die de strafbare feiten genoemd in het eerste lid, bij hen teweeg hebben gebracht uit artikel 51 E Sv te verdwijnen. Het voorstel werd uiteindelijk ingetrokken en er werd geen spreekrecht plus ingevoerd. 5.2 Wetsvoorstel Teeven Op vrijdag 22 februari 2013 (dag van het slachtoffer) diende staatssecretaris Teeven een brief bij de Tweede Kamer in. In deze brief stonden een aantal plannen en ideeën om de positie van slachtoffers in het strafproces nog verder te versterken. Deze brief bevatte ook het voorstel om het spreekrecht van het slachtoffer op te rekken. Het slachtoffer zal zich, als het aan Teeven ligt, in de toekomst niet alleen mogen uitlaten over de gevolgen die het delict voor hem of haar hebben gehad, maar ook over de schuld van de verdachte en de straf die moet worden opgelegd Spreekrecht over de strafmaat. Nieuw of codificatie? Onderzoek van het WODC (2010) toont aan dat niet alle slachtoffers zich laten beperken in de uitoefening van het spreekrecht. Het onderzoek beschrijft: sterker nog, in vrijwel alle geobserveerde terechtzittingen sprak het slachtoffer ook over de gewenste strafmaat. Verder uit het slachtoffer verwensingen richting de dader en/of gaat in op de feiten van het misdrijf. 140 Het onderzoek geeft vervolgens aan dat sommige slachtoffers zich tegen de verklaringen van de verdachte verweren. Bijvoorbeeld door de verdachte als leugenaar aan te merken. 141 Het onderzoek stelt vervolgens dat: het wettelijk kader in de praktijk meer lijkt te fungeren als een stok achter de deur. 142 Schepop (strafrechter) bevestigt deze gedachte. Zij 136 Kamerstukken II 2011/ , nr Kamerstukken II 2011/ , nr Kamerstukken II 2011/ , nr Kwakman Lens e.a. 2010, p Lens e.a. 2010, p Lens e.a. 2010, p

31 geeft slachtoffers in het proces zelf ook meer ruimte en erkent dat meerdere collega s in de praktijk soepel omgegaan met de gestelde beperking. 143 Van Dijk (2009) komt tot de conclusie: kennelijk wordt het als niet meer dan logisch ervaren dat slachtoffers hun verontwaardiging uiten en ook iets over de strafwaardigheid van de dader zeggen. Teevens voorstel strekt er dus slechts toe de wet aan te passen aan een reeds bestaande, onproblematisch verlopende en gewaardeerde rechtspraktijk. 144 Deze opvatting is mijns inziens niet helemaal correct. Dat een aantal rechters in de praktijk soepel met de beperkingen in het spreekrecht omgaat, wil niet zeggen dat dit voor alle rechters geldt. Er is dan ook geen sprake van een volledige codificatie van het recht, omdat de praktijk niet geheel in overeenstemming is met het voorstel. Zo zijn er ook rechters die het slachtoffer wel aanspreken indien er een overschrijding van het spreekrecht wordt geconstateerd. Verder zijn er slachtoffers die zich wel aan de wettelijke beperking houden. Daarentegen kan er worden gesteld dat het spreekrecht plus in de praktijk, niet wezenlijk verandert voor slachtoffers die zich momenteel (voor eventuele invoering van het spreekrecht plus ) niet aan de beperkingen houden. Mijns inziens leidt de huidige uitvoering tot een onwenselijke situatie. Houdt het slachtoffer zich niet aan de wettelijke beperking, kan hij gebruik maken van een onbeperkt spreekrecht, tenzij hij door de rechter op zijn vingers wordt getikt. Het slachtoffer dat zich wel netjes aan de beperking houdt, heeft een meer beperkt spreekrecht. Er is dus sprake van een ongelijke situatie. 5.4 Partijen in het strafproces Tijdens het onderzoek ter terechtzitting staan twee partijen tegenover elkaar. Enerzijds staat de officier van justitie met een strafeis, anderzijds staat de verdachte. Het slachtoffer is geen partij in het proces en de rechter heeft de leiding over het onderzoek ter terechtzitting. 145 Van der Steur stelt tijdens een uitzending van debat op 2 : dat een strafproces altijd over het slachtoffer gaat. 146 Deze opvatting is onjuist. Van der Goot (2013) is van mening dat het versterken van de positie van het slachtoffer ten koste gaat van de positie van de verdachte. Hij zegt dat het plan van Teeven ervoor zorgt dat het evenwicht in de rechtszaal zoek raakt. Teeven gaat namelijk te ver en brengt de: spreekwoordelijke weegschaal van Vrouwe Justitia in onbalans. 147 Volgens van der Goot is: de gelijkheid tussen het Openbaar Ministerie en de verdediging een fundament voor een eerlijk en zorgvuldig strafproces. Het strafproces draait niet om het slachtoffer. Slechts één persoon staat centraal en dat is de verdachte. 148 Mijns inziens is deze opvatting correct. Wanneer het slachtoffer wel een meer volwaardige positie verkrijgt en zich kan uitlaten over de op te leggen straf, krijgt de verdachte aldus naast de officier een slachtoffer tegenover zich (zie 1.2.). 5.5 Emoties in het strafproces Slachtofferhulp Nederland (2013): strafzaken staan vaak bol van de emotie. Emotie komt voor bij verdachten, bij getuigen, dus waarom niet bij het slachtoffer? De rechter is emoties gewend en kan hier in zijn (haar) zittingszaal heus wel mee omgaan. 149 Kwakman (2013) stelt dat: emoties een rol mogen spelen in het strafproces, maar voorkomen moet worden dat emoties leiden tot mateloosheid. Zo komt het bijvoorbeeld maar al te vaak voor dat de 143 Debatop2.nl Van Dijk Corstens 2008 p Debatop2.nl Van der Goot Van der Goot Slachtofferhulp.nl

32 samenleving zich, door emoties gedreven, al een vernietigend oordeel heeft gevormd over de schuld van deze of gene die bepaalde ernstige gevolgen zou hebben veroorzaakt, nog zonder dat precies duidelijk is geworden wat er is gebeurd, en nog zonder dat degenen die er verstand van hebben, zich daarover hebben uitgesproken. 150 Voor een mogelijke toename aan emoties in het strafproces, na invoering van het voorstel van Teeven, hoeft niet te worden gevreesd. Dit zal geen grote problemen opleveren aangezien een professionele rechter hiermee om kan gaan. 5.6 Secundaire victimisatie Secundaire victimisatie is een van de bezwaren die bij invoering van het spreekrecht in 2005 al naar voren kwam (hoofdstuk 1). Ook bij dit voorstel tot verdere uitbreiding van het spreekrecht ( plus ), wordt het risico van secundaire victimisatie genoemd. Weijers en de Boer (2010) geven als definitie: verergering van het leed of de schade van het slachtoffer door het strafproces. 151 Hieronder valt o.a. de eventuele teleurstelling bij het slachtoffer, wanneer de rechter een lagere straf oplegt dan het slachtoffer redelijk acht. Ook Teeven erkent het risico dat een lagere straf tot teleurstelling kan leiden. 152 Kwakman (2013) is van mening dat door de verdere uitbreiding van het spreekrecht, het slachtoffer het idee krijgt dat hij inspraak heeft bij de strafoplegging. Dat leidt niet alleen tot grote teleurstelling bij slachtoffers als blijkt dat de rechter op basis van al die factoren waarmee hij rekening moet houden een veel lichtere straf oplegt dan het slachtoffer had voorgesteld. Dat leidt ook tot een aantasting van het gezag en het aanzien van de rechtspraak omdat de rechter in de praktijk kennelijk weer eens geen rekening wenst te houden met de wensen en belangen van het slachtoffer. 153 Ook strafrechter Schepop laat zich niet beïnvloeden door de opvatting van het slachtoffer. Zij stelt dat het spreekrecht omtrent de op te leggen straf, tot teleurstelling zal leiden aangezien de verwachting wordt gewekt dat de rechter zich laat beïnvloeden door de opvattingen van het slachtoffer. 154 Plasman (strafrechtadvocaat) erkent dat teleurstelling bij het slachtoffer en schade aan het aanzien van de rechter, de twee belangrijkste risicofactoren van dit wetsvoorstel zijn. Plasman sluit bovendien niet uit dat slachtoffers zeer hoge straffen gaan eisen, aangezien de hoogste straf nooit genoeg is. 155 Van der Steur (2012) draait het probleem van secundaire victimisatie om. Hij is van mening dat het slachtoffer secundaire victimisatie ervaart, doordat hij in zijn spreekrecht wordt beperkt. In het amendement van Steur en Recourt stond beschreven dat de opvatting van het slachtoffer over de strafmaat niet bindend is. De officier van justitie en de rechter zijn niet verplicht om zich te laten leiden door de opvatting van het slachtoffer. De officier van justitie blijft de strafeis bepalen en de rechter buigt zich over de strafmaat. Een oplossing voor mogelijke teleurstelling kan worden opgevangen door de rechter, aangezien hij kan toelichten waarom hij afwijkt van de opvatting van het slachtoffer, aldus Steur en Recourt. 156 Het amendement stelt voorts dat deze teleurstelling beperkt blijft, omdat niet elk slachtoffer de dader de ergste straffen toewenst. Ook Korver erkent dat niet elk slachtoffer de verdachte de hoogste straffen toewenst en dat teleurstelling is op te vangen door te informeren. 157 Het slachtoffer wordt voor het proces ingelicht, dat de rechter zich niet hoeft te houden aan zijn opvattingen. Steur en Recourt beschreven voorts dat secundaire victimisatie kan worden opgevangen door het slachtoffer te laten adviseren door Slachtofferhulp Nederland. De 150 Kwakman Weijers & de Boer 2010, p Volkskrant.nl 153 Kwakman Debatop2.nl Nieuwsuur.nl Kamerstukken 2011/ , nr Nieuwsuur.nl

33 zogenoemde «secundaire victimisatie» ligt om die reden minder voor de hand. 158 Teeven bevestigt deze oplossing. Hij stelt: Het slachtoffer zal in dat verband duidelijk moeten worden gemaakt dat de rechter een eigen belangenafweging maakt, die heel anders kan uitvallen dan het slachtoffer had gehoopt. 159 Slachtofferhulp Nederland (2013) stelt: dat men ervan uitgaat dat slachtoffers, door emoties overmand, absurd hoge straffen zouden vragen. 160 Slachtofferhulp Nederland stelt dat deze gedachte onjuist is. Zo zouden slachtoffers in het algemeen niet om hogere straffen dan andere mensen vragen. Het slachtoffer dient wel goed te worden geïnformeerd en voorbereid als hij van het spreekrecht gebruik maakt. Dit kan teleurstelling voorkomen. 161 Secundaire victimisatie is mijns inziens inherent aan een strafproces. Enerzijds wanneer het slachtoffer wordt beperkt in zijn spreekrecht, anderzijds wanneer de rechter geen rekening houdt met zijn opvattingen. Het vooraf inlichten van het slachtoffer zal daar niet al te veel invloed op uitoefenen aangezien er bij het slachtoffer toch bepaalde verwachtingen worden gecreëerd. Bovendien acht ik de opvatting dat slachtoffers de verdachte niet al te hoge straffen toewensen, uitzonderingsgevallen. Een bijkomend risico van het voorstel acht ik zeer zwaarwegend. Dit risico speelt een rol wanneer het voorstel van Teeven wordt ingevoerd en de rechter, volgens de wet, afwijkt van de opvattingen van het slachtoffer. Dit risico wordt versterkt in zaken waar media-aandacht en maatschappelijke onrust heerst. Afwijking van de opvatting van het slachtoffer, welke een hogere straf eist dan juridisch mogelijk is, zal dan sneller leiden tot een aantasting van de rechtspraak. 5.7 Professionals & leken In het strafproces bepaalt de rechter welke straf er dient te worden opgelegd (350 Sv). De rechter zal zich laten leiden door de tenlastelegging van de officier van justitie. Het vaststellen van de strafmaat wordt zodoende overgelaten aan professionals. Een slachtoffer daarentegen is geen professional en heeft geen kennis van het recht. Het slachtoffer wordt bovendien geconfronteerd met de gevolgen van een strafbaar feit. Hierdoor spelen bij het slachtoffer vergelding/wraakgevoelens een rol. Kwakman (2013) stelt: om iemand te mogen bestraffen, moet er daarnaast sprake zijn van een bepaalde mate van verwijtbaarheid, soms van opzet of schuld, van een strafrechtelijk relevant causaal verband. Om dat allemaal te kunnen vaststellen, hebben we magistratelijke (onafhankelijke, onbevooroordeelde) professionals nodig. 162 Van der Goot (2013) stelt: De verdachte krijgt bovendien in dit voorstel ineens twee aanklagers tegenover zich, te weten de officier van justitie en het slachtoffer. Hiermee wordt de rechtspositie van de verdachte ter terechtzitting uitgehold. Daarbij komt dat de officier van justitie juridisch is onderlegd en weet welke (on)mogelijkheden er zijn om een straf op maat te eisen voor de verdachte. Het slachtoffer beschikt over het algemeen niet over juridische kennis. 163 Van der Goot stelt vervolgens: In mijn optiek heeft een - emotionele wens van een slachtoffer om een zekere straf op te leggen geen effect, en dus geen toegevoegde waarde. 164 Net als van der Goot vind ik dat de strafwens van het slachtoffer weinig toevoegt aan het strafproces. In het voorgaande beschreef ik de verwachting dat slachtoffers hogere straffen zullen eisen, dan juridisch mogelijk is. Dit vloeit voort uit het feit dat het slachtoffer geen kennis heeft van het recht. Het gevolg hiervan is dat dit vervolgens zal ontaarden in secundaire victimisatie (zie 5.6). Het is daarom verstandig om de juridische kwesties 158 Kamerstukken 2011/ , nr Kwakman Slachtofferhulp.nl Slachtofferhulp.nl Kwakman Van der Goot Van der Goot

34 overlaten aan professionals. Zo zal de officier beter kunnen inschatten welke op te leggen straf juridisch haalbaar is. 5.8 Verdachte of dader Het vorige hoofdstuk heeft laten zien dat er momenteel nog geen splitsing in het strafproces is gerealiseerd. Dit betekent dat een slachtoffer (na invoering van het voorstel van Teeven), op het moment dat hij zich uitspreekt over de op te leggen straf, zich richt tot een verdachte en niet tot een dader. De schuld is immers nog niet vast gesteld. Slachtofferhulp Nederland (2013) stelt dat dit geen groot probleem is, doordat het overgrote deel van de verdachten schuld bekent (80%). Bovendien is het zo dat slachtoffers natuurlijk niet pas slachtoffer zijn als de schuld van de verdachte zou zijn vastgesteld (zie hoofdstuk 4). Van der Goot (2013) stelt: het plan van de staatssecretaris lijkt uit te gaan van een proces waarin sprake is van een dader en een slachtoffer. De persoon die zich voor de strafrechter moet verantwoorden wordt echter voor onschuldig gehouden totdat een onafhankelijke rechter de verdachte schuldig heeft bevonden. Dat een slachtoffer zich op basis van de huidige wet mag uitlaten over de gevolgen en impact van een strafbaar feit, staat reeds op gespannen voet met het uitgangspunt dat de rechter pas daarna vaststelt of de verdachte voor dit feit strafrechtelijk verantwoordelijk is. Het uitbreiden van het spreekrecht op de wijze zoals thans wordt voorgesteld, breekt volledig met dit onschuldbeginsel. 165 Ook strafrechter Schepop is van mening dat naarmate het slachtoffer meer ruimte krijgt in het proces, dit meer wringt met de rechten van de verdachte. Dit omdat er in deze fase van het proces nog wordt gesproken van een verdachte en niet een dader. 166 Plasman toont zich eveneens kritisch en is tegen een verdere uitbreiding van het spreekrecht in het huidige strafproces. De maatregelen die aan een verdachte kunnen worden opgelegd, zijn maatregelen die noodzakelijk zijn om tot beslissing van de rechter te komen. Hier hoort de emotie van het slachtoffer niet bij. Het slachtoffer wil een dader aanspreken en dat kan niet aangezien de schuld nog niet is vastgesteld. 167 Weski(advocaat strafrecht) ziet het spreekrecht van het slachtoffer als: een wangedrocht. Of iemand slachtoffer is en of de verdachte het gedaan heeft, moet eerst bewezen worden. 168 Weski (2013) noemt zedenzaken als voorbeeld, waarin verdachten relatief vaak vals beschuldigd worden. Zolang het bewijs niet geleverd is, moet je juridisch spreken van aangever of eventueel getuige. Het past dan niet om die figurant aanvullend spreekrecht te geven, waar de verdachte slechts machteloos naar mag luisteren. 169 Zij is tegen het voorstel van Teeven om de rechten van slachtoffers verder uit te breiden. Weski stelt: als de aangever betwistbare stellingen mag innemen ter zitting, heeft de verdachte dan niet het recht om die aangever ter zitting te bevragen in het kader van een eerlijk proces? Ik ben benieuwd wat het Europese Hof over deze eenzijdige berechting zal zeggen. 170 Mijns inziens pleit de onschuldpresumptie tegen de invoering van een spreekrecht plus. Bij het gebruik van het huidige spreekrecht speelt dit probleem niet, aangezien het slachtoffer zich slechts mag uitlaten over de gevolgen die zijn ontstaan door een strafbaar feit. Wanneer het slachtoffer zich echter mag uitlaten over de op te leggen straf, komt de onschuldpresumptie in gevaar. Het gevolg is dat de verdachte verwensingen naar zijn hoofd krijgt geslingerd, als ware hij dader is. Het daderschap is echter nog niet bewezenverklaard (zie hoofdstuk 4). Eerder ben ik tot de conclusie gekomen dat er momenteel geen noodzaak 165 Van der Goot Debatop2.nl Nieuwsuur.nl Magazine van de Raad voor rechtspraak Magazine van de Raad voor rechtspraak Magazine van de Raad voor rechtspraak

35 bestaat om een splitsing in het strafproces in te voeren. Deze opvatting wijzigt indien de rechten van het slachtoffer verder worden verruimd, zoals Teeven voorstelt. Wanneer het slachtoffer zich mag uitlaten over de op te leggen straf dient er al een bewezenverklaring te zijn. Dit voorkomt dat de onschuldpresumptie in gevaar komt. 5.9 Hoor & wederhoor In artikel 6 lid 3 EVRM staat het ondervragingsrecht weergegeven. Dit ondervragingsrecht maakt het mogelijk dat er op informatie, tijdens het onderzoek ter terechtzitting naar voren gebracht, kan worden gereageerd. Hierdoor kan worden gereageerd op verklaringen van getuigen of deskundigen. Hierop geldt één uitzondering: de verklaring van het slachtoffer omtrent de gevolgen die zijn ontstaan uit het strafbare feit. Deze verklaring leent zich niet voor reactie. Wanneer het plan van Teeven wordt aangenomen, doet zich een andere situatie voor. Dan dient de verdediging, in het kader van hoor en wederhoor, zich te kunnen uitlaten over de opvatting van het slachtoffer omtrent de strafmaat. Wanneer de verdachte het slachtoffer vragen wil stellen, zal de rechter het slachtoffer als getuige moeten beëdigen. Het huidige spreekrecht staat immers niet toe dat de verdachte het slachtoffer kan ondervragen. Het is wel mogelijk om indirect aan de rechter vragen voor te leggen. Claassens (2012) stelt: de huidige regeling houdt in dat het slachtoffer naar aanleiding van zijn afgelegde verklaring via de voorzitter van de Rechtbank vragen kan voorleggen, maar het slachtoffer is niet gehouden deze te beantwoorden en een antwoord kan niet worden afgedwongen. Als wettelijk mogelijk wordt dat het slachtoffer zich over de strafmaat uitlaat, kan een aanvullende voorziening ten behoeve van de verdediging in het kader van de eisen van een behoorlijke procedure (hoor/wederhoor) niet uitblijven. 171 Wanneer de rechten van het slachtoffer worden uitgebreid dient, in het kader van het beginsel van hoor/wederhoor, ook een uitbreiding van de rechten van de verdachte plaats te vinden. Zo zal de verdachte moeten kunnen reageren op de uitlatingen van het slachtoffer, aangezien het huidige systeem geen splitsing van het strafproces kent. Dit voorkomt dat het slachtoffer een te grote invloed krijgt tijdens het proces en de verdachte niet kan reageren op uitlatingen van het slachtoffer Tussenconclusie In dit hoofdstuk zijn een aantal bezwaren tegen de invoering van een spreekrecht plus behandeld. Mijns inziens leidt de huidige situatie tot een ongelijk spreekrecht. Dit komt doordat rechters niet strikt optreden indien de gestelde beperkingen van het spreekrecht worden overschreden. Het slachtoffer dat zich wel aan de beperkingen houdt, beschikt hierdoor over een meer beperkt spreekrecht dan het slachtoffer dat de wettelijk gestelde beperkingen overschrijdt. Wanneer het slachtoffer een meer volwaardige positie in het proces verkrijgt en zich kan uitlaten over de op te leggen straf, staat er naast de officier ook nog een slachtoffer tegenover de verdachte. Dit is niet de bedoeling, aangezien het slachtoffer geen partij is in het proces. De verdachte staat immers centraal. Ik acht de opvattingen van het slachtoffer bovendien van weinig toegevoegde waarde. Een slachtoffer is geen jurist en beschikt daardoor over onvoldoende juridische kennis om een strafwens te uiten (uitzonderingen daargelaten). Een verwachte toename aan emoties in het proces acht ik niet problematisch, aangezien de professionele rechter opgeleid is om hiermee om te kunnen gaan. Wat betreft de secundaire vicitimisatie, acht ik deze zowel in de huidige praktijk als na invoering van het voorstel van Teeven, aanwezig. Zo ondervindt het slachtoffer secundaire victimisatie wanneer hij wordt beperkt in zijn spreekrecht, maar ook wanneer de rechter geen 171 Claassens 2012, p

36 rekening houdt met zijn opvattingen. Het vooraf inlichten van het slachtoffer zal daar niet al te veel invloed op uitoefenen aangezien er bij het slachtoffer bepaalde verwachtingen worden gecreëerd. Indien het voorstel van Teeven wordt ingevoerd dient er bovendien te worden voorkomen dat het aanzien van de rechtspraak wordt aangetast. Dit acht ik het geval in zaken waar de media bij betrokken zijn. Wanneer de rechter lager straft, bijvoorbeeld omdat er in de wet een lagere maximumstraf staat dan de wens van het slachtoffer, kan dit leiden tot een aantasting van het aanzien van de rechtspraak. Indien het spreekrecht verder wordt uitgebreid zal de onschuldpresumptie in gevaar komen. Reden hiervoor is dat de verdachte, opvattingen van het slachtoffer te horen krijgt, terwijl nog niet is vastgesteld dat hij dader is. Er dient eerst een bewezenverklaring te zijn voordat het slachtoffer zich mag uitlaten over de strafwens. Het probleem van de onschuldpresumptie kan worden opgelost door de invoering van een twee- fasen proces. Wanneer de rechten voor het slachtoffer worden uitgebreid, zal dit ook voor de verdachte moeten gebeuren. Het recht op hoor en wederhoor dient te worden nageleefd (6 EVRM). Kortom: indien de behoefte bestaat om de rechten van de slachtoffers nog verder uit te breiden, doordat het slachtoffer zich over de strafmaat mag uitlaten (spreekrecht plus ), dient invoering gepaard te gaan met een splitsing van het strafproces. Dit voorkomt strijd met de onschuldpresumptie. Eveneens dienen de rechten van de verdachte te worden uitgebreid zodat de verdachte kan reageren op de strafwens van het slachtoffer. 36

37 Samenvatting & Conclusies: In deze laatste eindconclusie wordt antwoord gegeven op de gestelde hoofd- en deelvragen. De hoofdvraag bij deze scriptie luidt: In hoeverre geeft de Wet Verruiming Spreekrecht, welke op 1 september 2012 in werking is getreden, een verbetering van de positie van slachtoffers bij zedendelicten, is deze uitbreiding in overeenstemming met de Internationale en Europese regelgeving en is het wenselijk om een splitsing van het strafproces in te voeren zodat slachtoffers zich kunnen uitlaten over de gewenste strafmaat of is deze splitsing voor een verder uitbreiding niet noodzakelijk? Bovenstaande hoofdvraag zal worden beantwoord aan de hand van de onderstaande deelvragen: Deelvraag 1: Heeft de invoering van het spreekrecht in 2005 slachtoffers en nabestaanden daadwerkelijk iets opgeleverd? Deze deelvraag kan bevestigend worden beantwoord. De Memorie van Toelichting bij het wetsvoorstel (ter invoering van het spreekrecht) omschrijft vier redenen voor de invoering van het spreekrecht. Herstel van emotionele schade, informatie aan instanties over de huidige situatie van slachtoffers en nabestaanden, bijdrage aan het besef van de verdachte, voorkomen van recidive en een preventief effect op de maatschappij. 172 Het onderzoek van het WODC toont aan dat het spreekrecht de positie van het slachtoffer erkent en dat het slachtoffer zich serieus genomen voelt. Het gebruik van spreekrecht zorgt er voor dat autoriteiten een beter inzicht verkrijgen in de gevolgen van het strafbare feit. Er kan worden geconcludeerd dat het spreekrecht een belangrijke positie in het strafproces inneemt. Het gebruik van het spreekrecht geeft slachtoffers een kans op herstel van emotionele schade en het biedt hulp bij de verwerking ervan. 173 Bij de indiening van het wetsvoorstel ter invoering van het spreekrecht (2005), zijn er een aantal bezwaren en risico s naar voren getreden. Secundaire victimisatie werd geacht een probleem te zijn, maar deze vrees is onnodig, zo blijkt uit onderzoek van het WODC. 174 Ook voor werklastverzwaring hoeft niet te worden gevreesd, aangezien het aantal sprekers op jaarbasis zo n 230 à 260 gevallen bedraagt en daarmee beperkt is gebleven. 175 De bezwaren en aangevoerde risico s blijken dus niet allemaal zo problematisch te zijn als in eerste instantie werd gedacht. Het is opmerkelijk dat deze bezwaren telkens terugkomen wanneer een verdere uitbreiding van het spreekrecht wordt voorgesteld. Deelvraag 2: Welke verbetering brengt de Wet Uitbreiding Spreekrecht (2012) ten opzichte van het spreekrecht van slachtoffer en nabestaanden bij zedenzaken? De zaken Benno L. en Robert M. lieten zien dat het spreekrecht in de praktijk niet zonder problemen verliep. Ten tijde van beide zaken bevatte de wet geen bepaling omtrent het spreekrecht van ouders. De Rechtbank besloot in de Robert M. zaak, in afwijking van de wet, om toch spreekrecht aan ouders van slachtoffers toe te kennen. Het lijkt erop dat het destijds ingediende wetsvoorstel van Kamerlid Teeven van doorslaggevende betekenis is geweest Kamerstukken II 2000/01, , nr. 3. Claassens 2012, p Lens e.a. 2010, p Lens e.a. 2010, p Lens e.a. 2010, p Kamerstukken II 2011/12, , nr

38 De uitspraak van 2 oktober 2012 nadien laat echter zien dat de rechter grote waarde hecht aan de strikte toepassing van de wettelijke regeling, aangezien hierdoor rechtsonzekerheid wordt voorkomen. Het wetsvoorstel tot verruiming spreekrecht brengt een viertal verruimingen met zich mee, waarvan de belangrijkste het spreekrecht van ouders van slachtoffers genereert en de leemte in de wetgeving opvult. De andere verruimingen betreffen het optreden door een gemachtigde, ouders die kunnen spreken over de gevolgen die zij hebben ondervonden van het strafbare feit en een uitbreiding van de categorie nabestaanden. Het is dan ook, gezien de maatschappelijke ophef, niet verwonderlijk dat het wetsvoorstel, ondanks een aantal verbeterpunten van verschillende instanties, met open armen is ontvangen. Het is wel opmerkelijk dat er nog steeds een onderscheid wordt gemaakt naar leeftijd. Dit onderscheid is niet meer noodzakelijk vanwege de opgenomen vangnetbepaling in 51 E lid 7 Sv. Deelvraag 3.1: Voldoet het nationale spreekrecht van slachtoffers en nabestaanden aan de eisen die worden gesteld in het Europese en Internationale recht? Het nationale spreekrecht komt niet geheel overeen met de Internationale en Europese regelgeving. Opvallend is dat er in het Kaderbesluit Slachtoffers geen onderscheid gemaakt wordt naar leeftijd van het slachtoffer (hoofdstuk 2), noch bepaalt het kaderbesluit iets omtrent de inhoud van het spreekrecht. 177 De vervangende Richtlijn 2012/ komt overeen met het kaderbesluit in de zin dat er: geen onderscheid naar leeftijd gemaakt wordt en er geen bepaling staat over de inhoud van het spreekrecht. Dezelfde constatering kan bovendien worden gevonden in artikel 12 IVRK en de richtlijn betreffende Child Friendly Justice. Zoals De Jong en Heerkens (2012) concluderen, is het nationale spreekrecht gemankeerd. 179 Het onderscheid naar leeftijd is niet meer noodzakelijk en dient te worden opgeheven. Deelvraag 3.2: Is het toekennen van spreekrecht aan ouders van slachtoffers, in de Amsterdamse Zedenzaak, in overeenstemming met het Europese en Internationale recht? Het kaderbesluit, de richtlijnen, het IVRK en het EVRM beschrijven allen een vorm van hoor/spreekrecht. Het toegekende spreekrecht van ouders van slachtoffers in de Amsterdamse zedenzaak is in overeenstemming met deze regelgeving. Door het spreekrecht niet alleen toe te kennen aan slachtoffers, maar ook aan hun ouders, wordt voorkomen dat hun stem vervalt. Hiermee is de leemte in de wet gerepareerd. Door toch het spreekrecht toe te kennen, zoals in de Amsterdamse Zedenzaak, is er rekening gehouden met het belang van het kind (artikel 3 IVRK). Dankzij de toekenning van het spreekrecht aan ouders van slachtoffers, is alsnog voldaan aan het kaderbesluit 2001, bovenstaande richtlijnen, artikel 12 IVRK en artikel 6 EVRM. Deelvraag 4: Kan de splitsing van het strafproces bijdragen aan een beter spreekrecht voor slachtoffers en nabestaanden en is deze splitsing van het strafproces noodzakelijk? Indien er een splitsing van het strafproces wordt ingevoerd, kan het slachtoffer beter van zijn spreekrecht gebruik maken. In de tweede fase van het proces, is er namelijk al een bewezenverklaring uitgesproken en kan het slachtoffer zich rechtstreeks richten tot de dader. Er zijn wel een aantal bezwaren die tegen invoering van een splitsing van het strafproces pleiten. Het argument dat een invoering van een twee- fasen structuur in strijd is met de wet, 177 NJB 2011, RICHTLIJN 2012/29/EU. 179 De Jong & Heerkens 2012, p

39 acht ik niet voldoende zwaarwegend om een splitsing van het strafproces in de weg te staan. Dit argument kan worden beantwoord met een wetswijziging. Bovendien zegt dit argument weinig over de vraag of het wel/niet gewenst is het strafproces te splitsen. Belangrijker vind ik dat, alvorens men de wet gaat wijzigen, de vraag dient te worden beantwoord of zo n splitsing daadwerkelijk leidt tot een beter strafproces. Ik kan mij vinden in het argument van Van der Goot, wanneer hij stelt dat een invoering van een splitsing onrealistisch overkomt. 180 In 2011/2012 zijn namelijk twee wetten aangenomen op het gebied van slachtofferrechten. Ondanks deze nieuwe wetgeving wordt er al weer gekeken naar een verdere uitbreiding van het spreekrecht. Herhaaldelijk nieuwe wetgeving geeft een verkeerd signaal af naar de burger en bovendien is het maar de vraag of het strafproces hier positief door beïnvloed wordt. Beter zou het zijn om het huidige strafproces beter uit te voeren, in plaats van het hele strafproces wezenlijk te veranderen. Onderzoek naar een splitsing van het strafproces is een goede zaak, maar voorlopig dient het daartoe beperkt te blijven aangezien er onvoldoende zwaarwegende motieven zijn die voor een splitsing pleiten. Mijns inziens is het wachten op de resultaten van het WODC onderzoek, waarin de voor -en nadelen van de splitsing van het strafproces uiteen worden gezet. Hierbij dient extra aandacht te worden besteed aan de vraag of een splitsing van het strafproces de onschuldpresumptie ten goede komt. Deelvraag 5: Is het wenselijk dat het spreekrecht verder wordt uitgebreid zodat het slachtoffer zich kan uitlaten over de op te leggen straf? De huidige praktijk leidt tot een ongelijk spreekrecht. Dit komt doordat rechters niet strikt optreden indien de gestelde beperkingen van het spreekrecht worden overschreden. Het slachtoffer dat zich wel aan de beperkingen houdt, kan hierdoor over een meer beperkt spreekrecht beschikken dan het slachtoffer dat de wettelijk gestelde beperkingen overschrijdt. Wanneer het slachtoffer zich kan uitlaten over de op te leggen straf, staat er naast de officier ook nog een slachtoffer tegenover de verdachte. Dit is niet wenselijk aangezien het slachtoffer geen partij is in het strafproces. Het strafproces draait immers om de verdachte. Bovendien voegt de opvatting van het slachtoffer weinig toe aan het strafproces. Een slachtoffer is geen jurist en beschikt daardoor over onvoldoende juridische kennis om een strafwens te uiten (uitzonderingen daargelaten). Wat betreft de secundaire vicitimisatie, acht ik deze zowel in de huidige praktijk als na invoering van het voorstel van Teeven, aanwezig. Zo ondervindt het slachtoffer secundaire victimisatie wanneer hij wordt beperkt in zijn spreekrecht, maar ook wanneer de rechter geen rekening houdt met zijn opvattingen. Het vooraf inlichten van het slachtoffer zal daar niet al te veel invloed op uitoefenen aangezien er bij het slachtoffer bepaalde verwachtingen worden gecreëerd. Een ander risico dat dient te worden voorkomen is de aantasting van de rechtspraak. 181 Dit risico acht ik aanwezig in zaken waar de media bij betrokken zijn. Wanneer de rechter lager straft, bijvoorbeeld omdat er in de wet een lagere maximumstraf staat dan de wens van het slachtoffer, kan dit leiden tot aantasting van het aanzien van de rechtspraak. Wordt het spreekrecht verder uitgebreid, dan komt tevens de onschuldpresumptie in gevaar. Reden hiervoor is dat de verdachte, opvattingen van het slachtoffer moet dulden, terwijl nog niet is vastgesteld dat hij dader is. Er dient eerst een bewezenverklaring te zijn voordat het slachtoffer zich mag uitlaten over de strafwens. Het probleem van de onschuldpresumptie kan worden opgelost door de invoering van een twee- fasen proces (splitsing). 180 Van der Goot Kwakman

40 Kortom: mijns inziens is het momenteel niet nodig om de rechten van het slachtoffer verder uit te breiden, noch acht ik de invoering van een twee- fasen proces noodzakelijk. Dat het slachtoffer zich kan uitlaten over de strafmaat voegt weinig toe aan het strafproces. Wanneer de wetgever toch besluit dat het slachtoffer zich mag uitlaten over de strafmaat, wijzigt mijn standpunt. Indien de wetgever het mogelijk maakt dat het slachtoffer zich kan uitlaten over de op te leggen straf, dan dient deze uitbreiding gepaard te gaan met een splitsing van het strafproces. Deze splitsing voorkomt dat de onschuldpresumptie in gevaar komt. Los van deze uitbreiding dient bovendien de huidige praktijk te worden aangepast. Allereerst dient het onderscheid naar leeftijd, van het slachtoffer, te worden opgeheven en tevens dient de rechter een consistent beleid te voeren, ten aanzien van een geconstateerde overschrijding van het huidige spreekrecht. 40

41 Literatuurlijst Boeken: Aertsen & Hutsebaut 2010 I. Aertsen & F. Hutsebaut, Kinderen als slachtoffer van het verkeer. Onderzoek naar de Noden, behoeften en ervaringen van verkeersslachtoffers en hun nabestaanden, Antwerpen: ASP Boonen 2004 R. Boonen, Kinderrechten aanpakken, Antwerpen-Apeldoorn: Garant Corstens 2008 G.J.M. Corstens, Het Nederlandse Strafprocesrecht, Deventer: Kluwer Eijsbouts e.a W.T. Eijsbouts e.a., Europees Recht: Algemeen Deel, Groningen: Europa Law Publishing Groenhuijsen & Letschert 2012 M. Groenhuijsen & R. Letschert, Over spreekrecht plus en een twee fasen proces. Dilemma s bij een verantwoorde hervorming van het strafprocesrecht, Nijmegen: Wolf Legal Publishers Harteveld e.a A.E. Harteveld, Het EVRM en het Nederlandse Strafproces-recht, Deventer: Kluwer Kronenberg & de Wilde 2007 M.J. Kronenberg & B. de Wilde, Grondtrekken van het Nederlandse Strafrecht, Deventer: Kluwer Lens e.a K.M.E. Lens, A. Pemberton & M.S. Groenhuijsen, Het spreekrecht in Nederland: Een bijdrage aan het emotioneel herstel van slachtoffers?, Tilburg: INTERVICT Mevis 2009 P.A.M. Mevis, Capita Strafrecht, Nijmegen: Ars Aequi Libri Sliedregt 2008 E van Sliedregt e.a., Handboek Internationaal Strafrecht, Deventer: Kluwer Stolwijk 2009 S.A.M. Stolwijk, Een inleiding in het Strafrecht, 41

42 Deventer: Kluwer Weijers & de Boer 2010 M. Weijers, & M. de Boer, Een keer is erg genoeg. Verkennend onderzoek naar secundaire victimisatie van slachtoffers als getuigen in het strafproces, Den Haag: WODC Artikelen in Tijdschriften: Amsterdamse Zedenzaak: toestaan spreekrecht aan ouders van minderjarige slachtoffers, FJR 2012, 28. Brenninkmeijer 2009 A.F.M. Brenninkmeijer, Een eerlijk proces, NJB 2009, Claassens 2012 J.C.A.M. Claassens, Het slachtoffer in het strafproces. Een analyse van de wet versterking positie van het slachtoffer in het strafproces, van het spreekrecht en de rol van de strafrechter, Strafblad 2012, p Van Dijk 2009 J. van Dijk, De komende emancipatie van het slachtoffer. Naar een verbeterde rechtspositie voor gedupeerden van misdrijven, Tijdschrift voor herstelrecht Fernhout & Spronken 2005 F. Fernhout & T. Spronken, Spreekrecht voor slachtoffers. Aspirientjes voor de rest, NJB 2005, 3, p Flokstra e.a C.W. Flokstra e.a., Kroniek van het strafproces-recht, Advocatenblad 2012, p De Jong & Heerkens 2012 R. de Jong & R. Heerkens, Het spreekrecht van minderjarige slachtoffers: met recht een stem?, FJR 2012, 47. Letschert & Pemberton 2012 R. Letschert & A. Pemberton, Uitbreiding Spreekrecht, NJB 2012, 970. NJB 2012, 8, p NJB 2012, 513. Pulles 2011 G.J. Pulles, Onduidelijkheid over de rechtstreekse werking van kernbepalingen van het VNkinderrechtenverdrag, NJB 2011,

43 Pulles & Wörst 2012 G.J. Pulles & L.C.J.M. Wörst, De uitdaging van het kinderrechtenverdrag voor de Nederlandse rechtspraak, FJR 2012, 64. Punselie 2010 E.C.C. Punselie, Hoorrecht van jonge kinderen, FJR 2010, 68. De Roos 2012 T. De Roos, Kroniek van het strafrecht en het strafprocesrecht, NJB 2012, Slachtoffer geen stem over straf, NJB 2011, Spronken 2011 T. Spronken, Spreekrecht, NJB 2011, Spronken 2012 T. Spronken, Kroniek van het straf(proces)recht, NJB 2012, 880. Spronken 2013 T. Spronken, NJB 2013, 786. Wetgeving: Kamerstukken II 2000/01, , nr. 2. Kamerstukken II 2000/01, , nr. 3. Kamerstukken II 2000/01, , nr. 5. Kamerstukken II 2000/01, , nr. A. Kamerstukken II 2004/05, , nr. 2. Kamerstukken II 2004/05, , nr. 3. (Wetsvoorstel invoering spreekrecht) (Memorie van Toelichting) (Gewijzigde Memorie van Toelichting) (Advies Raad van State) (Wetsvoorstel versterking positie slachtoffer) (Memorie van Toelichting) Kamerstukken II 2011/12, , nr. 2. (Wetsvoorstel verruiming spreekrecht) Kamerstukken II 2011/12, , nr. 3 (Memorie van Toelichting wetsvoorstel verruiming spreekrecht ) Kamerstukken II 2011/12, , nr. 3 (bijlage) (Advies Raad voor Rechtspraak) Kamerstukken II 2011/12, , nr. 3 (bijlage) (Advies Nederlandse Orde van advocaten) Kamerstukken II 2011/12, , nr. 3 (bijlage) (College Procureur Generaal) Kamerstukken II 2011/12, , nr. 3 (bijlage) (Advies Nederlandse vereniging voor Rechtspraak) Kamerstukken II 2011/12, , nr. 4. (Advies Raad van State en nader rapport) Kamerstukken II 2011/12, , nr. 6, p.5. Kamerstukken II 2011/12, , nr. 8. (Amendement Steur & Recourt) (Nota naar aanleiding verslag wetsvoorstel verruiming spreekrecht) Stb. 2004, 382. Wetboek van Strafvordering invoering van spreekrecht voor slachtoffers en nabestaanden) Stb. 2010, 1. (Wet versterking positie slachtoffers 2011) Stb. 2012, 345. (Wet van 21 juli 2004 tot wijziging van enige bepalingen van het (Wet van 12 juli 2012 tot wijziging van het Wetboek van Strafvordering ter uitbreiding van het spreekrecht van slachtoffers en nabestaanden in het strafproces) 43

44 COM 2011/275 (Richtlijn minimumstandaarden m.b.t rechten, bijstand en bescherming van slachtoffers van een misdrijf) Kaderbesluit 2001/220/JBZ Richtlijn 2012/29/EU GENERAL COMMENT 2009, nr. 12. Guidelines of the Committee of Ministers of the Council of Europe on child-friendly justice. Internationaal Verdrag inzake de rechten van het kind Europese Verdrag voor de rechten van de mens Jurisprudentie: Rb. s-hertogenbosch 2 juli 2010, LJN BM9713. (Benno L.) Rb. Amsterdam 15 december 2011, LJN BU8313/8322. (Robert M.) HR 6 maart 2012, NJ 2012, 367. HR 2 oktober 2012, NJ 2012, 574. HvJ EG 5 februari 1963, nr. 26/62, Jur p (Van Gend en Loos ) HvJ EG 15 juli 1964, LJN BE3134. (Costa/ENEL) HvJ EU 16 juni 2005, C-105/03, Jur p (Pupino) Electronische Bronnen: Het slachtoffer centraal, Debatop2 27 februari 2013, (zoek op slachtoffer centraal). J.W. Van der Kooi, Het spreekrecht van slachtoffers in de Amsterdamse Zedenzaak, Defence for children 31 mei 2011, (zoek op Amsterdamse Zedenzaak). J. van Dijk, Slachtoffer moet recht krijgen iets te zeggen over strafmaat, Sociale vraagstukken 7 april 2013, (zoek op slachtoffer strafmaat). T. van der Goot, Amsterdam plan uitbreiding spreekrecht niet haalbaar, Ankerenanker 11 februari 2011, (zoek op uitbreiding spreekrecht). T. van der Goot, Plan Teeven brengt weegschaal vrouwe justitia in onbalans, Ankerenanker 22 februari 2013, (zoek op plan Teeven). H. Kaptein, Spreken is zilver, Mr-online 25 februari 2013, (zoek op spreekrecht slachtoffer). R. Korver, Slachtoffer als volwaardige procespartij (voorstel Richard Korver) lastig uitvoerbaar NJD 18 oktober 2012, 44

45 N.J.M. Kwakman, Het slachtoffer betrekken bij de strafoplegging: (g)een goed plan?, Nicokwakman 26 februari 2013, (zoek op oprekken spreekrecht). Mogen slachtoffers strafwens uiten? Nieuwsuur 22 februari 2013, (zoek op slachtoffers strafwens). Hoe slachtoffers het strafproces stuk maken, NRC 20 oktober 2012, (zoek op spreekrecht stuk maken). Meer spreekrecht voor slachtoffers in de rechtszaal, Rechtspraak 2012, (zoek op spreekrecht slachtoffer). Politieke-steun-voor-vergaand-spreekrecht-en-gedeeld-strafproces-tijdens-Gerbrandydebat, Rechtspraak 2012, (zoek op spreekrecht slachtoffer). Slachtoffer als volwaardige procespartij lastig uitvoerbaar, Rechtspraak 2012, (zoek op slachtoffer). Proef met opsplitsen strafproces, Rechtspraak 2012, (zoek op opsplitsen strafproces). Wat is het kinderrechtenverdrag, Rijksoverheid 2012, (zoek op kinderrechtenverdrag). A. Sas, Spreekrecht van slachtoffers in het strafproces, NJblog 26 maart 2013, (zoek op spreekrecht slachtoffer). A. Sas, Spreekrecht plus komt tegemoet aan behoeften slachtoffers, Slachtofferhulp 6 maart 2013, (zoek op spreekrecht plus). Pleidooi voor spreekrecht plus, Slachtofferhulp 10 juli 2012, (zoek op pleidooi spreekrecht). I. Weski, Voorvechter van zuiver recht, Magazine van de Raad voor rechtspraak april 2013, (zoek op rechtspraak magazine). Naar een tweefasenproces? Over voor- en nadelen van een strafproces in twee fasen, in relatie tot de posities van slachtoffer en verdachte, WODC 2013, (zoek op twee fasen proces). 45

46 Bijlage 1: Cijfers Slachtofferhulp Nederland Leferink & Vos 2008, p

47 Bijlage 2: Onderzoek WODC Lens e.a. 2010, p. 59/ Lens e.a. 2010, p. 59/60. 47

Verruiming spreekrecht in rechtszaal van kracht

Verruiming spreekrecht in rechtszaal van kracht Regelingen en voorzieningen CODE 6.5.6.28 Verruiming spreekrecht in rechtszaal 1.9.2012 van kracht tekst bronnen Nieuwsbericht ministerie van Veiligheid en Justitie 10.7.2012; www.rijksoverheid.nl Wet

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2004 2005 30 143 Wijziging van het Wetboek van Strafvordering ter versterking van de positie van het slachtoffer in het strafproces Nr. 2 VOORSTEL VAN WET

Nadere informatie

De staatssecretaris van Veiligheid en Justitie mr. F. Teeven Postbus EH Den Haag. Geachte heer Teeven,

De staatssecretaris van Veiligheid en Justitie mr. F. Teeven Postbus EH Den Haag. Geachte heer Teeven, De staatssecretaris van Veiligheid en Justitie mr. F. Teeven Postbus 20301 2500 EH Den Haag datum 22 september 2011 van Voorlichting doorkiesnummer 070-361 9721 uw kenmerk 5702623/11/6 onderwerp Advies

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 20 202 33 76 Wijziging van het Wetboek van Strafvordering ter uitbreiding van het spreekrecht van slachtoffers en nabestaanden in het strafproces Nr. 4 ADVIES

Nadere informatie

Wijziging van het Wetboek van Strafvordering ter uitbreiding van het spreekrecht van slachtoffers en nabestaanden in het strafproces

Wijziging van het Wetboek van Strafvordering ter uitbreiding van het spreekrecht van slachtoffers en nabestaanden in het strafproces Wijziging van het Wetboek van Strafvordering ter uitbreiding van het spreekrecht van slachtoffers en nabestaanden in het strafproces VOORSTEL VAN WET Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden,

Nadere informatie

Verdieping: Positie van het slachtoffer

Verdieping: Positie van het slachtoffer Verdieping: Positie van het slachtoffer Korte omschrijving werkvorm: In de afgelopen jaren is de positie van het slachtoffer in het strafrecht almaar versterkt, maar in de huidige wetgeving is er geen

Nadere informatie

Het adviesrecht voor slachtoffers. Een toegevoegde waarde?

Het adviesrecht voor slachtoffers. Een toegevoegde waarde? Het adviesrecht voor slachtoffers. Een toegevoegde waarde? Masterscriptie S. van Eersel ANR: 583395 Universiteit van Tilburg, Faculteit Rechtswetenschappen Afstudeerrichting: Rechtsgeleerdheid, accent

Nadere informatie

Recht uit het hart spreken

Recht uit het hart spreken Recht uit het hart spreken Een onderzoek naar de rechtspositie van minderjarige slachtoffers ten aanzien van het spreekrecht en de openbare terechtzitting Masterscriptie Universiteit van Tilburg Faculteit

Nadere informatie

Spreekrecht en schriftelijke slachtofferverklaring

Spreekrecht en schriftelijke slachtofferverklaring Spreekrecht en schriftelijke slachtofferverklaring Voor u als slachtoffer of nabestaande is het mogelijk om tijdens de rechtszaak een verklaring af te leggen of in te dienen. Spreekrecht en schriftelijke

Nadere informatie

Is zwijgen altijd goud?

Is zwijgen altijd goud? Is zwijgen altijd goud? Op welke manier kan een verruiming van het spreekrecht plaatsvinden, zonder dat er strijd ontstaat met de onschuldpresumptie ten aanzien van de verdachte? Auteur : Öznur Uzun ANR

Nadere informatie

Wijziging van het Wetboek van Strafvordering ter uitbreiding van het spreekrecht van slachtoffers en nabestaanden in het strafproces

Wijziging van het Wetboek van Strafvordering ter uitbreiding van het spreekrecht van slachtoffers en nabestaanden in het strafproces Wijziging van het Wetboek van Strafvordering ter uitbreiding van het spreekrecht van slachtoffers en nabestaanden in het strafproces VOORSTEL VAN WET Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2002 2003 27 632 Voorstel van wet van de leden Dittrich en Schonewille tot wijziging van enige bepalingen van het Wetboek van Strafvordering (invoering van

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2010 1 Wet van 17 december 2009 tot wijziging van het Wetboek van Strafvordering, het Wetboek van Strafrecht en de Wet schadefonds geweldsmisdrijven

Nadere informatie

S k~ N~DEi~LANDS~ ø~t~ VAd~DVOCAT~N ~/ van Veiligheid en Justitie. Aan de Staatssecretaris De heer mr. F. Teeven Postbus EH Den Haag

S k~ N~DEi~LANDS~ ø~t~ VAd~DVOCAT~N ~/ van Veiligheid en Justitie. Aan de Staatssecretaris De heer mr. F. Teeven Postbus EH Den Haag N~DEi~LANDS~ ø~t~ VAd~DVOCAT~N ~/ ~ : S k~ 7, H~ r~;c~~ ~ ~. ~ ~ Aan de Staatssecretaris De heer mr. F. Teeven Postbus 20301 2500 EH Den Haag van Veiligheid en Justitie 4 1 ~1 7 7~ Den Haag, 13 oktober

Nadere informatie

Recht en bijstand bij juridische procedures

Recht en bijstand bij juridische procedures Recht en bijstand bij juridische procedures In deze folder leest u meer 0900-0101 (lokaal tarief) over de juridische bijstand door Slachtofferhulp Nederland en de rechten van slachtoffers. Een wirwar van

Nadere informatie

VOOR RECHTSPRAAK NEDERLANDSE VERENIGING. Geachte heer Teeven,

VOOR RECHTSPRAAK NEDERLANDSE VERENIGING. Geachte heer Teeven, NEDERLANDSE VERENIGING VOOR RECHTSPRAAK De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie Mr. F. Teeven Postbus 20301 2500 EH DEN HAAG Datum 16december 2013 Uw kenmerk 436418 Contactpersoon J.M.A. Timmer

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 33 176 Wijziging van het Wetboek van Strafvordering ter uitbreiding van het spreekrecht van slachtoffers en nabestaanden in het strafproces Nr.

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2010:BO2558

ECLI:NL:HR:2010:BO2558 ECLI:NL:HR:2010:BO2558 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 02-11-2010 Datum publicatie 03-11-2010 Zaaknummer 09/00354 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2010:BO2558

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2018 2019 34 915 Goedkeuring van het op 7 juli 2017 te Tallinn tot stand gekomen Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en Oekraïne inzake internationale

Nadere informatie

Het spreekrecht van slachtoffers en nabestaanden

Het spreekrecht van slachtoffers en nabestaanden 1 Het spreekrecht van slachtoffers en nabestaanden Is uit oogpunt van het spreekrecht voor slachtoffers en nabestaanden, een tweefasenproces passend binnen het Nederlandse Strafprocesrecht, mede gelet

Nadere informatie

Geachte heerteeven, Strekking wetsvoorstel

Geachte heerteeven, Strekking wetsvoorstel h& NEDERLANDSE r,pr VERENIGING VOOR RECHTSPRAAK De Staatssecretaris van Vefligheid en Justitie Mr. F. Teeven Postbus 2030! 2SOOEH DEN HAAG Dutem 31 oktober 20l4 Uw keuw.,k Coetectpwvoen AdvIes op het voorontwerp

Nadere informatie

NEDERLANDSE ORDE VAN ADVOCATEN. Aan de Staatsecretaris van Veiligheid en Justitie. Postbus 20301 2500 EH DEN HAAG

NEDERLANDSE ORDE VAN ADVOCATEN. Aan de Staatsecretaris van Veiligheid en Justitie. Postbus 20301 2500 EH DEN HAAG 335 NEDERLANDSE ORDE VAN ADVOCATEN OBD Aan de Staatsecretaris van Veiligheid en Justitie IS De heer mr. F. Teeven 1 Postbus 20301 2500 EH DEN HAAG 1 Den Haag, 3 december 2013 Doorkiesnummer: Faxnummer:

Nadere informatie

De concrete voorstellen in dit pamflet dragen in de optiek van de VVD bij aan het verwezenlijken van deze doelstellingen.

De concrete voorstellen in dit pamflet dragen in de optiek van de VVD bij aan het verwezenlijken van deze doelstellingen. Slachtoffer zijn van een misdrijf is ingrijpend. Het draagt bij aan de verwerking van dit leed als slachtoffers het gevoel hebben dat zij de aandacht krijgen die zij verdienen. Dat zij zo goed mogelijk

Nadere informatie

Wet schadefonds geweldsmisdrijven in werking per 1.1.2012

Wet schadefonds geweldsmisdrijven in werking per 1.1.2012 Regelingen en voorzieningen CODE 6.5.6.32 Wet schadefonds geweldsmisdrijven in werking per 1.1.2012 bronnen Nieuwsbericht Schadefonds geweldsmisdrijven 6.6.2011; www.schadefonds.nl Wet van 6 juni 2011

Nadere informatie

Het slachtoffer in het strafproces

Het slachtoffer in het strafproces Het slachtoffer in het strafproces Mijn mobiele telefoon a. Staat natuurlijk al uit. b. Staat nog aan, maar die zet ik nu onmiddellijk uit. c. Omdat ik heel belangrijk ben laat ik die aanstaan, maar wel

Nadere informatie

Het opschrift van de Eerste afdeling van Titel IIIA van het Eerste Boek komt te luiden: EERSTE AFDELING Definities

Het opschrift van de Eerste afdeling van Titel IIIA van het Eerste Boek komt te luiden: EERSTE AFDELING Definities [2 juni 2015] Implementatie van richtlijn 2012/29/EU van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van minimumnormen voor de rechten, de ondersteuning en de bescherming van

Nadere informatie

De uitbreiding van de positie van slachtoffers en nabestaanden in het Nederlandse strafproces.

De uitbreiding van de positie van slachtoffers en nabestaanden in het Nederlandse strafproces. De uitbreiding van de positie van slachtoffers en nabestaanden in het Nederlandse strafproces. Van spreekrecht naar adviesrecht? Naam: Steffi de Rijck ANR: S645765 Afstudeerrichting: Strafrecht Afstudeerdatum:

Nadere informatie

ECLI:NL:RBOVE:2017:2237

ECLI:NL:RBOVE:2017:2237 ECLI:NL:RBOVE:2017:2237 Instantie Rechtbank Overijssel Datum uitspraak 26-04-2017 Datum publicatie 31-05-2017 Zaaknummer 08/910083-15 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Raadkamer

Nadere informatie

Masterscriptie Universiteit van Tilburg Faculteit Rechtswetenschappen

Masterscriptie Universiteit van Tilburg Faculteit Rechtswetenschappen Masterscriptie Universiteit van Tilburg Faculteit Rechtswetenschappen Te verdedigen tegenover de examencommissie, bestande uit: Mevrouw mr. V.M. Smits en mevrouw mr. R. Heerkens Op 19 februari 2013 te

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2010 2011 32 363 Aanpassing van de Wet schadefonds geweldsmisdrijven in verband met uitbreiding van de categorieën van personen die recht hebben op een uitkering

Nadere informatie

Uitbreiding spreekrecht ex art. 51e Sv. De gevolgen voor de rechtspositie van de verdachte.

Uitbreiding spreekrecht ex art. 51e Sv. De gevolgen voor de rechtspositie van de verdachte. 2013 Uitbreiding spreekrecht ex art. 51e Sv. De gevolgen voor de rechtspositie van de verdachte. De gevolgen voor de rechtspositie van de verdachte indien het spreekrecht voor slachtoffers en nabestaanden

Nadere informatie

Datum 23 februari 2012 Onderwerp Beantwoording Kamervragen over de voorlopige hechtenis van dhr. R.

Datum 23 februari 2012 Onderwerp Beantwoording Kamervragen over de voorlopige hechtenis van dhr. R. 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den

Nadere informatie

Deze brochure 3. Dagvaarding 3. Bezwaarschrift 3. Rechtsbijstand 4. Slachtoffer 4. Inzage in uw dossier 4. Getuigen en deskundigen 5.

Deze brochure 3. Dagvaarding 3. Bezwaarschrift 3. Rechtsbijstand 4. Slachtoffer 4. Inzage in uw dossier 4. Getuigen en deskundigen 5. U MOET TERECHTSTAAN INHOUD Deze brochure 3 Dagvaarding 3 Bezwaarschrift 3 Rechtsbijstand 4 Slachtoffer 4 Inzage in uw dossier 4 Getuigen en deskundigen 5 Uitstel 5 Aanwezigheid op de terechtzitting 6 Verstek

Nadere informatie

CONCEPT AMvB Besluit slachtoffers van strafbare feiten

CONCEPT AMvB Besluit slachtoffers van strafbare feiten CONCEPT AMvB Besluit slachtoffers van strafbare feiten Besluit van..., houdende regels voor de rechten, de ondersteuning en de bescherming van slachtoffers van strafbare feiten (Besluit slachtoffers van

Nadere informatie

Rapport. Datum: 2 maart 2004 Rapportnummer: 2004/068

Rapport. Datum: 2 maart 2004 Rapportnummer: 2004/068 Rapport Datum: 2 maart 2004 Rapportnummer: 2004/068 2 Klacht Verzoeker, slachtoffer van poging doodslag gepleegd door zijn ex-vriendin op 10 december 1999, klaagt erover dat het arrondissementsparket te

Nadere informatie

Het spreekrecht van het slachtoffer en het ondervragingsrecht Notitie van het NJCM naar aanleiding van wetsvoorstel nr. 27632

Het spreekrecht van het slachtoffer en het ondervragingsrecht Notitie van het NJCM naar aanleiding van wetsvoorstel nr. 27632 Het spreekrecht van het slachtoffer en het ondervragingsrecht Notitie van het NJCM naar aanleiding van wetsvoorstel nr. 27632 1. Inleiding Het NJCM heeft kennis genomen van het door Tweede kamerlid Dittrich

Nadere informatie

Masterscriptie Rechtsgeleerdheid accent Strafrecht

Masterscriptie Rechtsgeleerdheid accent Strafrecht Masterscriptie Rechtsgeleerdheid accent Strafrecht HET SPREEKRECHT VOOR SLACHTOFFERS EN NABESTAANDEN VS. RECHTEN VAN EEN VERDACHTE Een onderzoek naar de invloed van het spreekrecht voor slachtoffers en

Nadere informatie

MEMORIE VAN TOELICHTING ALGEMEEN. 1. Inleiding

MEMORIE VAN TOELICHTING ALGEMEEN. 1. Inleiding Wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering teneinde nader inhoud te geven aan het beginsel van openbaarheid van de behandeling van zaken betreffende personen- en familierecht MEMORIE VAN

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2018 133 Besluit van 20 april 2018 tot vaststelling van bedragen voor nadeel van naasten dat niet in vermogensschade bestaat (Besluit vergoeding affectieschade)

Nadere informatie

De Amsterdamse zedenzaak Vragen en Antwoorden

De Amsterdamse zedenzaak Vragen en Antwoorden De Amsterdamse zedenzaak Vragen en Antwoorden MAART 2012 Waarvan worden Roberts M. en Richard van O. beschuldigd? Het Openbaar Ministerie (OM) verdenkt Roberts M. van vele gevallen van seksueel binnendringen

Nadere informatie

Adviesrecht van het slachtoffer

Adviesrecht van het slachtoffer Adviesrecht van het slachtoffer Een onderzoek naar de gevolgen van de uitbreiding van het spreekrecht en eventuele aanpassingen of alternatieven van het wetsvoorstel adviesrecht die deze consequenties

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2014 2015 34 257 Wijziging van het Burgerlijk Wetboek, het Wetboek van Strafvordering en het Wetboek van Strafrecht teneinde de vergoeding van affectieschade

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 33 176 Wijziging van het Wetboek van Strafvordering ter uitbreiding van het spreekrecht van slachtoffers en nabestaanden in het strafproces Nr.

Nadere informatie

Rapport. Datum: 9 november 2007 Rapportnummer: 2007/251

Rapport. Datum: 9 november 2007 Rapportnummer: 2007/251 Rapport Datum: 9 november 2007 Rapportnummer: 2007/251 2 Klacht Verzoeker deed op 2 maart 2004 aangifte tegen zijn buurman, de heer Y, wegens vernieling van een aantal bomen, struiken en planten. Verzoeker

Nadere informatie

Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving

Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving ϕ Ministerie van Justitie Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving Directie Juridische en Operationele Aangelegenheden Postadres: Postbus 2030, 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede

Nadere informatie

A 2011 N 57 PUBLICATIEBLAD

A 2011 N 57 PUBLICATIEBLAD A 2011 N 57 PUBLICATIEBLAD LANDSVERORDENING van de 15de december 2011 tot wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek ter zake van gezamenlijk gezag over minderjarige kinderen (Landsverordening gezamenlijk

Nadere informatie

De positie van het slachtoffer in het strafproces

De positie van het slachtoffer in het strafproces De positie van het slachtoffer in het strafproces Daniëlle van Gastel Anr: s823558 Scriptie in de strafrechtswetenschappen Universiteit van Tilburg Master Nederlands recht, accent strafrecht Begeleiders:

Nadere informatie

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van, nr. ;

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van, nr. ; Besluit van, tot wijziging van het Besluit vergoedingen rechtsbijstand 2000 in verband met een vergoeding voor de beurtelingse verlening van rechtsbijstand in het kader van politieverhoren Op de voordracht

Nadere informatie

Artikel I. De Rijkswet op het Nederlanderschap wordt als volgt gewijzigd:

Artikel I. De Rijkswet op het Nederlanderschap wordt als volgt gewijzigd: Wijziging van Rijkswet op het Nederlanderschap ter verruiming van de mogelijkheden voor het ontnemen en verlies van het Nederlanderschap bij terroristische activiteiten Allen, die deze zullen zien of horen

Nadere informatie

Inleiding. 1 Strafrecht

Inleiding. 1 Strafrecht Inleiding 1 Strafrecht Plaats van het strafrecht Het strafrecht is, net als bijvoorbeeld het staatsrecht en het bestuursrecht, onderdeel van het publiekrecht. Het publiekrecht regelt de betrekkingen tussen

Nadere informatie

Rapport. Rapport over een klacht over de Dienst Justitiële Inrichtingen. Datum: 31 december Rapportnummer: 2013/221

Rapport. Rapport over een klacht over de Dienst Justitiële Inrichtingen. Datum: 31 december Rapportnummer: 2013/221 Rapport Rapport over een klacht over de Dienst Justitiële Inrichtingen. Datum: 31 december 2013 Rapportnummer: 2013/221 2 Feiten Verzoeker komt oorspronkelijk uit Afghanistan en heeft in Nederland een

Nadere informatie

ARRESTANTENVERZORGING. Juridische aspecten De politie Het strafproces Verzorging Ethiek

ARRESTANTENVERZORGING. Juridische aspecten De politie Het strafproces Verzorging Ethiek ARRESTANTENVERZORGING Juridische aspecten De politie Het strafproces Verzorging Ethiek januari 2013 Doel van het strafproces / strafvordering = het nemen van strafvorderlijke beslissingen Bestaat uit =

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2003 2004 27 632 Voorstel van wet van het lid Dittrich tot wijziging van enige bepalingen van het Wetboek van Strafvordering (invoering van spreekrecht voor

Nadere informatie

Is het spreekrecht de start van een oneerlijk proces? Een evaluatie van het Nederlandse Spreekrecht van het slachtoffer en de rechten van de verdachte

Is het spreekrecht de start van een oneerlijk proces? Een evaluatie van het Nederlandse Spreekrecht van het slachtoffer en de rechten van de verdachte Is het spreekrecht de start van een oneerlijk proces? Een evaluatie van het Nederlandse Spreekrecht van het slachtoffer en de rechten van de verdachte Naam: Lisanne Burgers Studentnummer: 11112514 Email:

Nadere informatie

Leidraad voor het nakijken van de toets

Leidraad voor het nakijken van de toets Leidraad voor het nakijken van de toets STRAFPROCESRECHT 14 OKTOBER 2011 (Uit het antwoord moet blijken dat de cursist de stof heeft begrepen en juist heeft toegepast; een enkel ja of nee is niet voldoende)

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2018 2019 35 116 Wijziging van het Wetboek van Strafvordering en de Overleveringswet ter implementatie van richtlijn nr. 2016/800/EU van het Europees Parlement

Nadere informatie

Rapport. Oordeel. Op basis van het onderzoek vindt de Nationale ombudsman de klacht over het Openbaar Ministerie gegrond.

Rapport. Oordeel. Op basis van het onderzoek vindt de Nationale ombudsman de klacht over het Openbaar Ministerie gegrond. Rapport Een onderzoek naar klachten over het niet eerder seponeren van een strafzaak en over het doorsturen van een verzoek om schadevergoeding naar de rechtbank. Oordeel Op basis van het onderzoek vindt

Nadere informatie

De positie van het slachtoffer in het strafproces. 2.1. Definitie slachtoffer. 2.2. Correcte bejegening. 2. De rechten van het slachtoffer

De positie van het slachtoffer in het strafproces. 2.1. Definitie slachtoffer. 2.2. Correcte bejegening. 2. De rechten van het slachtoffer 2. De rechten van het slachtoffer 2.1. Definitie slachtoffer In de wet is een definitie van het begrip slachtoffer opgenomen: degene die als rechtstreeks gevolg van een strafbaar feit vermogensschade of

Nadere informatie

Aanwijzing spreekrecht en schriftelijke slachtofferverklaring

Aanwijzing spreekrecht en schriftelijke slachtofferverklaring JU Aanwijzing spreekrecht en schriftelijke slachtofferverklaring Categorie: Strafvordering Rechtskarakter: Aanwijzing i.d.z.v. art. 130, lid 4 Wet RO Afzender: College van procureursgeneraal Adressant:

Nadere informatie

Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag

Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag RAPPORT Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag Een onderzoek naar een afwijzing van het Openbaar Ministerie in Den Haag om kosten na vrijspraak te vergoeden. Oordeel Op basis van het onderzoek

Nadere informatie

De Minister van Veiligheid en Justitie. Postbus 20301 2500 EH Den Haag. Advies wetsvoorstel toevoegen gegevens aan procesdossier minderjarige

De Minister van Veiligheid en Justitie. Postbus 20301 2500 EH Den Haag. Advies wetsvoorstel toevoegen gegevens aan procesdossier minderjarige POSTADRES Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag BEZOEKADRES Juliana van Stolberglaan 4-10 TEL 070-88 88 500 FAX 070-88 88 501 INTERNET www.cbpweb.nl www.mijnprivacy.nl AAN De Minister van Veiligheid en Justitie

Nadere informatie

`Voorheen kon ook zonder machtiging de raadsman de verdediging voeren voor zijn afwezige cliënt, sedert het Bouterse-arrest niet meer.

`Voorheen kon ook zonder machtiging de raadsman de verdediging voeren voor zijn afwezige cliënt, sedert het Bouterse-arrest niet meer. 3.8 Meningen van bevraagden ten aanzien van de verstekregeling 3.8.1 Verruiming mogelijkheden verdachte? Uit de verkregen reacties wordt duidelijk dat er uiteenlopende antwoorden zijn gegeven op de vraag

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 33 012 Wijziging van de Opiumwet en de Wet wapens en munitie in verband met de verruiming van de kring van ambtenaren, belast met de opsporing

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2018 2019 35 086 Wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 en het Wetboek van Strafrecht in verband met strafbaarstelling van zeer gevaarlijk rijgedrag en verhoging

Nadere informatie

Datum 24 oktober 2016 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over de uitlevering van verdachten aan Rwanda

Datum 24 oktober 2016 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over de uitlevering van verdachten aan Rwanda 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj

Nadere informatie

De Hoge Raad moet om! Over het recht minderjarige slachtoffers in zedenzaken te ondervragen

De Hoge Raad moet om! Over het recht minderjarige slachtoffers in zedenzaken te ondervragen This is a postprint of De Hoge Raad moet om! Over het recht minderjarige slachtoffers in zedenzaken te ondervragen Wilde, B. de Nederlands Juristenblad, 2009(44/45), 2885-2886 Published version: no link

Nadere informatie

Hof van Discipline Zitting van 19 juni 2017 te uur Kenmerk: art. 515 lid 4 Sv en daartoe overwogen:

Hof van Discipline Zitting van 19 juni 2017 te uur Kenmerk: art. 515 lid 4 Sv en daartoe overwogen: Hof van Discipline Zitting van 19 juni 2017 te 14.30 uur Kenmerk: 160102 PLEITNOTA Inzake: Deken orde van Advocaten Den Haag - mr. M.J.F. Stelling Raadsman: W.H. Jebbink Geen ontzegging tot onafhankelijke

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2007:BA2284

ECLI:NL:CRVB:2007:BA2284 ECLI:NL:CRVB:2007:BA2284 Instantie Datum uitspraak 28-03-2007 Datum publicatie 05-04-2007 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 04-5151 WAO Bestuursrecht

Nadere informatie

Eindexamen vwo maatschappijwetenschappen 2014-I

Eindexamen vwo maatschappijwetenschappen 2014-I Opgave 1 Recht van spreken Bij deze opgave horen de teksten 1 tot en met 4 uit het bronnenboekje. Inleiding In het tijdschrift Crimelink van mei 2012 staat een bespreking van het boek Slachtoffer-dadergesprekken

Nadere informatie

Het slachtoffer in het strafgeding

Het slachtoffer in het strafgeding Het slachtoffer in het strafgeding Scriptie Daniëlle Thijssen Naam Daniëlle Thijssen Studentnr. 6007155 Datum 12 juli 2012 Scriptiebegeleider mr. dr. M.M. Dolman 2 Inhoudsopgave 1. Inleiding 4 2. Huidige

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2006 610 Besluit van 27 november 2006, houdende wijziging van het Besluit videoconferentie Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden,

Nadere informatie

Fonds Slachtofferhulp

Fonds Slachtofferhulp Fonds Slachtofferhulp OBD Voorzitter Prof. mr Retec,an VoLLenhoven Postbus 93166 2509AD DenHaag T 070 363 59 36 F 070 363 5937 Ministerie van VeiLigheid en Justitie t.a.v. Staatssecretaris van Veiligheid

Nadere informatie

ONDERZOEK OP DE TERECHTZITTING Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 15 oktober 2015.

ONDERZOEK OP DE TERECHTZITTING Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 15 oktober 2015. ECLI:NL:RBROT:2015:7773 Instantie: Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak: 29-10-2015 Datum publicatie: 02-11-2015 Zaaknummer: 11/870399-12.ov Rechtsgebieden: Strafrecht Bijzondere kenmerken: Eerste aanleg

Nadere informatie

Gehoord de gerechten heeft de Raad de eer u als volgt te berichten.

Gehoord de gerechten heeft de Raad de eer u als volgt te berichten. Aan de Minister van Justitie t.a.v. mw. mr. M.F.M. de Groot Postbus 20301 2500 EH DEN HAAG datum 16 januari 2006 contactpersoon mr. A. Kuijer doorkiesnummer 070-361 9706 a.kuijer@rvdr.drp.minjus.nl e-mail

Nadere informatie

De positie van het slachtoffer in het strafproces. 3.2. De benadeelde. 3.3. Nabestaanden. 3.4. Splitsing van de vordering door de benadeelde

De positie van het slachtoffer in het strafproces. 3.2. De benadeelde. 3.3. Nabestaanden. 3.4. Splitsing van de vordering door de benadeelde 3. Schadevergoeding (voegen) 3.2. De benadeelde Degene die rechtstreeks schade heeft geleden door een strafbaar feit, kan zich ter zake van zijn vordering tot schadevergoeding als benadeelde partij voegen

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Zitting 1976-1977 14167 Wijziging in het Burgerlijk Wetboek en het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, strekkende tot invoering ten behoeve van minderjarige moeders

Nadere informatie

GERECHTSHOF TE 's-hertogenbosch meervoudige kamer voor strafzaken

GERECHTSHOF TE 's-hertogenbosch meervoudige kamer voor strafzaken parketnummer : 20.001938.96 uitspraakdatum : 29 april 1997 verstek dip GERECHTSHOF TE 's-hertogenbosch meervoudige kamer voor strafzaken A R R E S T gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis

Nadere informatie

Rapport. Rapport over een klacht over het regionale politiekorps Utrecht. Datum: 16 april Rapportnummer: 2012/062

Rapport. Rapport over een klacht over het regionale politiekorps Utrecht. Datum: 16 april Rapportnummer: 2012/062 Rapport Rapport over een klacht over het regionale politiekorps Utrecht. Datum: 16 april 2012 Rapportnummer: 2012/062 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat een met naam genoemde politieambtenaar van het

Nadere informatie

NEDERLANDSE VERENIGING VOOR RECHTSPPjy^K

NEDERLANDSE VERENIGING VOOR RECHTSPPjy^K NEDERLANDSE VERENIGING VOOR RECHTSPPjy^K De Minister van Veiligheid en Justitie mr. G.A. van der Steur Postbus 20301 2500 EH DEN HAAG Datum 18 juli 2016 Uw kenmerk 756867 Contactpersoon J.M.A. Timmer Onderwerp

Nadere informatie

ECLI:NL:OGEAA:2017:172

ECLI:NL:OGEAA:2017:172 ECLI:NL:OGEAA:2017:172 Instantie Datum uitspraak 14-03-2017 Datum publicatie 17-03-2017 Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba Zaaknummer EJ nr. 1286 van 2017 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Aanwijzing. Slachtofferzorg. Parket Curaçao

Aanwijzing. Slachtofferzorg. Parket Curaçao Aanwijzing Slachtofferzorg Parket Curaçao Samenvatting Deze aanwijzing stelt regels betreffende de bejegening van slachtoffers van misdrijven, zoals zeden, geweld- en verkeersmisdrijven. Daarbij worden

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/jenv]

Nadere informatie

Advies Conceptwetsvoorstel implementatie EU-richtlijn minimumnormen slachtoffers van strafbare feiten

Advies Conceptwetsvoorstel implementatie EU-richtlijn minimumnormen slachtoffers van strafbare feiten contactpersoon De staatssecretaris van Veiligheid en Justitie mr. F. Teeven Postbus 20301 2500 EH Den Haag datum 7 oktober 2014 Voorlichting e-mail voorlichting@rechtspraak.nl telefoonnummer 06-46116548

Nadere informatie

Aangenomen en overgenomen amendementen

Aangenomen en overgenomen amendementen Overzicht van stemmingen in de Tweede Kamer afdeling Inhoudelijke Ondersteuning aan De leden van de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie Datum 20 december 2011 Betreffende wetsvoorstel: 32045 Wijziging

Nadere informatie

Gehoord de gerechten, adviseert de Raad als volgt. 1

Gehoord de gerechten, adviseert de Raad als volgt. 1 Aan de minister van Justitie dr. E.M.H. Hirsch Ballin Postbus 20301 2500 EH DEN HAAG datum 2 december 2009 doorkiesnummer 070-361 9721 e-mail Voorlichting@rechtspraak.nl onderwerp Wetsvoorstel verruiming

Nadere informatie

Ons kenmerk z Contactpersoon. Onderwerp Advies inzake Boeken 3 tot en met 6 nieuwe Wetboek van Strafvordering

Ons kenmerk z Contactpersoon. Onderwerp Advies inzake Boeken 3 tot en met 6 nieuwe Wetboek van Strafvordering Autoriteit Persoonsgegevens Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag Bezuidenhoutseweg 30, 2594 AV Den Haag T 070 8888 500 - F 070 8888 501 autoriteitpersoonsgegevens.nl Aan de Minister van Justitie en Veiligheid

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1999 2000 27 047 Wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek in verband met het gezamenlijk gezag van rechtswege bij geboorte tijdens een geregistreerd

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSGR:2003:AI1012

ECLI:NL:GHSGR:2003:AI1012 ECLI:NL:GHSGR:2003:AI1012 Instantie Datum uitspraak 11-06-2003 Datum publicatie 12-08-2003 Zaaknummer 2200326602 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-gravenhage

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2004 2005 30 145 Wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek en het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering in verband met het bevorderen van voortgezet

Nadere informatie

Het wetsvoorstel Wet deelgeschilprocedure voor letsel- en overlijdensschade

Het wetsvoorstel Wet deelgeschilprocedure voor letsel- en overlijdensschade Rotterdam Institute of Private Law Accepted Paper Series Het wetsvoorstel Wet deelgeschilprocedure voor letsel- en overlijdensschade M.P.G. Schipper & I. van der Zalm Published in AV&S 2010/3, nr. 15,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2003 2004 29 353 Wijziging van enige bepalingen van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek met betrekking tot het geregistreerd partnerschap, de geslachtsnaam

Nadere informatie

Voorstel van wet. Artikel 1

Voorstel van wet. Artikel 1 Regels strekkende tot het opleggen van een tijdelijk huisverbod aan personen van wie een ernstige dreiging van huiselijk geweld uitgaat (Wet tijdelijk huisverbod) Voorstel van wet Wij Beatrix, bij de gratie

Nadere informatie

ECLI:NL:PHR:2007:AZ6118 Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 00636/06

ECLI:NL:PHR:2007:AZ6118 Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 00636/06 ECLI:NL:PHR:2007:AZ6118 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak 06-03-2007 Datum publicatie 06-03-2007 Zaaknummer 00636/06 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken - Inhoudsindicatie

Nadere informatie

No.W03.12.0197/II 's-gravenhage, 16 juli 2012

No.W03.12.0197/II 's-gravenhage, 16 juli 2012 ... No.W03.12.0197/II 's-gravenhage, 16 juli 2012 Bij Kabinetsmissive van 18 juni 2012, no.12.001344, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Veiligheid en Justitie, bij de Afdeling advisering

Nadere informatie

Voegen in het strafproces

Voegen in het strafproces Voegen in het strafproces Voegen in het strafproces april 2011 U bent slachtoffer geworden van een misdrijf of overtreding en u heeft daarbij schade geleden. Eén van de mogelijkheden om uw schade vergoed

Nadere informatie

33000 VI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Veiligheid en Justitie (VI) voor het jaar 2012

33000 VI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Veiligheid en Justitie (VI) voor het jaar 2012 33000 VI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Veiligheid en Justitie (VI) voor het jaar 2012 Nr. 75 Brief van de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie Aan de Voorzitter van

Nadere informatie

ECLI:NL:PHR:2014:1700 Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie Datum publicatie Zaaknummer 12/04833

ECLI:NL:PHR:2014:1700 Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie Datum publicatie Zaaknummer 12/04833 ECLI:NL:PHR:2014:1700 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie 01-07-2014 Datum publicatie 26-09-2014 Zaaknummer 12/04833 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken - Inhoudsindicatie

Nadere informatie

advies. Strekking wetsvoorstellen

advies. Strekking wetsvoorstellen Datum 20 maart 2014 De Minister van Veiligheid en Justitie Mr. I.W. Opstelten en De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie Mr. F. Teeven Postbus 20301 2500 EH DEN HAAG Uw kenmerk 447810 en 447811

Nadere informatie

3. Nationale politie Professor Groenhuijsen constateert dat het prestatieniveau van de Nederlandse politie onder de maat is. Hij is net als ik -

3. Nationale politie Professor Groenhuijsen constateert dat het prestatieniveau van de Nederlandse politie onder de maat is. Hij is net als ik - Bijlage 1 Toespraak Minister van Veiligheid en Justitie bij diner pensant, georganiseerd door Universiteit van Tilburg in sociëteit De Witte, Den Haag op 14-9-2011. 1) Inleiding Allereerst dank aan professor

Nadere informatie