Het procesrecht inzake de echtscheiding na de wet op de familie- en jeugdrechtbank Patrick Senaeve

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Het procesrecht inzake de echtscheiding na de wet op de familie- en jeugdrechtbank Patrick Senaeve"

Transcriptie

1 Het procesrecht inzake de echtscheiding na de wet op de familie- en jeugdrechtbank Patrick Senaeve Buitengewoon hoogleraar KU Leuven P. Senaeve november

2 DEEL I. DE ECHTSCHEIDING OP GROND VAN ONHERSTELBARE ONTWRICHTING Herwerking van de tekst: P. SENAEVE, DE ECHTSCHEIDING OP GROND VAN ONHERSTELBARE ONTWRICHTING: VEREISTEN, BEWIJSRECHT EN RECHTSPLEGING in P. SENAEVE, F. SWENNEN en G. VERSCHELDEN (eds.), De beëindiging van de tweerelatie, Antwerpen, Intersentia, 2012, p INLEIDING 1. De wet van 27 april 2007 tot hervorming van het echtscheidingsrecht is in werking getreden op 1 september Het opzet van deze bijdrage is om wat de grond tot echtscheiding, het bewijsrecht en de echtscheidingsprocedure betreft enerzijds een stand van zaken op te maken op basis van de beschikbare gepubliceerde en onuitgegeven rechtspraak 1 na vijf jaar toepassing van de nieuwe echtscheidingswet, en anderzijds aandacht te besteden aan de talrijke reparaties en wijzigingen die de echtscheidingswet sindsdien heeft ondergaan. 2. Hieronder worden de statistische gegevens weergegeven van het aantal echtscheidingen tot en met Hierbij is het interessant de cijfergegevens [voor het Rijk] voor een bepaald jaar aangaande de echtscheidingen te plaatsen tegenover die aangaande de nieuw gesloten huwelijken. 2 JAAR HUWELIJKEN ECHTSCHEIDINGEN RATIO ,70% ,82% ,84% ,61% ,75% ,05% ,54% ,49% ,14% ,02% 1 Er werd o.m. een aanzienlijk aantal onuitgegeven vonnissen van meerdere rechtbanken van eerste aanleg en onuitgegeven arresten van de hoven van beroep van Antwerpen, Brussel (fr + nl) en Gent verwerkt, waarbij telkens verwezen wordt naar de datum van de uitspraak en het rolnummer van de zaak. Ik verwijs o.m. naar een aantal arresten van de 3 de kamer nl van het hof van beroep te Brussel in zaken waarin ik zelf zetelde; vanzelfsprekend onthoud ik mij van commentaar op deze arresten. 2 Bron: FOD Economie Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie. Het betreft de op de registers van de burgerlijke stand overgeschreven echtscheidingen Eigen berekening. 2

3 ,53% ,30% ,56% Hieruit blijkt dat er in het eerste volledige burgerlijke jaar na de inwerkingtreding van de echtscheidingswet van 27 april 2007 (= 2008) een boom ontstond in het aantal echtscheidingen, wat verklaard kan worden door een inhaaleffect van de versoepeling van de vereisten om uit de echt te scheiden ( omgekeerde trechter-beweging ), maar dat sindsdien het aantal echtscheidingen ongeveer teruggevallen is tot het hoge niveau van vóór de wet van 27 april Wat het proportionele aandeel betreft van de echtscheiding op grond van onherstelbare ontwrichting (E/OO) tegenover de echtscheiding door onderlinge toestemming (E/OT) zijn volgende recente statistische gegevens beschikbaar. 3 JAAR E/OO E/OT Totaal ,59 % ,41 % ,30 % ,70 % ,05 % ,95 % Bron: De jaarlijkse statistieken van de hoven en de rechtbanken, Rechtbanken van eerste aanleg, burgerlijke griffies, FOD Justitie, Vast Bureau Statistiek en Werklastmeting (VBSW), Jaar 2008, p. 44; Jaar 2009, p. 45; Jaar 2010, p. 45. Het betreft (enkel) de overschrijvingen van vonnissen van echtscheiding op de burgerlijke stand op basis van de gegevens van de griffies van de rechtbanken van eerste aanleg; de arresten van de hoven van beroep die de echtscheiding uitspreken resp. de uitspraak van de echtscheiding bevestigen werden hierin niet verwerkt, zodat het werkelijke aantal echtscheidingen hoger ligt, alsook het proportionele aandeel van de echtscheiding op grond van onherstelbare ontwrichting, gelet op de verwaarloosbaarheid van de arresten inzake echtscheiding door onderlinge toestemming. Daarnaast zijn er die jaren, gelet op het overgangsrecht van de wet van 27 april 2007, ook nog echtscheidingen uitgesproken op basis van het oude echtscheidingsrecht (echtscheidingen op grond van bepaalde feiten). 3

4 HOOFDSTUK I. DE VOLSTREKTE EN TERRITORIALE BEVOEGDHEID 1. De volstrekte bevoegdheid 4. Sinds de inwerkingtreding van de wet op de familie- en jeugdrechtbank komt de bevoegdheid inzake echtscheiding toe aan de familierechtbank. 2. De territoriale bevoegdheid Voor details: zie tekst van An BEKKERS inzake de bevoegdheid. 5. Er dienen voor het bepalen van de territoriale bevoegdheid twee hypotheses onderscheiden te worden. A. Eerste hypothese: de familierechtbank werd voorheen nog niet geadieerd van een vordering tussen dezelfde partijen 6. In dat geval is de bevoegde familierechtbank die van de woonplaats van de echtgenootverweerder of die van de plaats waar de laatste echtelijke verblijfplaats gelegen is (art. 629bis, 5 Ger.W.). 7. Indien evenwel dezelfde gedinginleidende akte zowel een vordering tot echtscheiding bevat als een vordering [tot voorlopige maatregelen] aangaande de uitoefening van het ouderlijk gezag en/of de verblijfsregeling en/of de onderhoudsbijdrage m.b.t. een gemeenschappelijk minderjarig kind, dan moet het geheel van deze vorderingen uitgebracht worden voor de familierechtbank van de woonplaats van de minderjarige (= plaats waar de minderjarige is ingeschreven in de bevolkingsregisters), of bij gebreke daarvan, die van de verblijfplaats van de minderjarige (art. 629bis, 6 Ger.W.). De territoriale bevoegdheidsregel m.b.t. vorderingen inzake uitoefening van het ouderlijk gezag / verblijfsregeling / onderhoudsbijdrage minderjarig kind (zie art. 629bis, 2 Ger.W.) heeft in zo n geval van pluraliteit van vorderingen voorrang. Maar het loutere feit dat de echtgenoten gemeenschappelijke minderjarige kinderen hebben beïnvloedt de territoriale bevoegdheid van de familierechtbank voor de vordering tot echtscheiding niet: er is vereist dat de gedinginleidende akte naast de vordering tot echtscheiding op grond van onherstelbare ontwrichting tevens een vordering m.b.t. uitoefening van het ouderlijk gezag / verblijfsregeling / onderhoudsbijdrage m.b.t. de minderjarige kinderen bevat. Indien dus eerst enkel een vordering tot echtscheiding wordt uitgebracht, kan die worden ingesteld voor de familierechtbank van de laatste echtelijke verblijfplaats, ook al stemt die niet overeen met die van de huidige woonplaats van de minderjarige kinderen. Deze eerst geadieerde familierechtbank blijft dan de territoriaal bevoegde familierechtbank als pas nadien bv. door de andere echtgenoot een vordering 4

5 betreffende de minderjarige kinderen wordt ingesteld, zulks op grond van artikel 629bis, 1 Ger.W. 4 B. Tweede hypothese: de familierechtbank werd voorheen al wel geadieerd van een vordering tussen dezelfde partijen 8. Indien daarentegen een familierechtbank voorheen reeds geadieerd werd van een vordering tussen dezelfde partijen, bv. in het kader van dringende voorlopige maatregelen ex artikel 223 BW voorafgaand aan het inleiden van een echtscheidingsprocedure, dan is enkel de voorheen reeds geadieerde familierechtbank territoriaal bevoegd voor de vordering tot echtscheiding, ongeacht of deze familierechtbank al reeds vonnis geveld heeft of niet (art. 629bis, 1 Ger.W.). 9. Deze territoriale bevoegdheidsregel is van openbare orde, zodat de familierechtbank steeds ambtshalve zijn bevoegdheid ratione loci moet onderzoeken. 5 4 In dezelfde zin: D. PIRE, Tribunal de la famille, compétence territoriale et dossier unique : «une famille, un dossier, un juge», RTDF 2014, (449), In dezelfde zin: A. BEKKERS, Commentaar. De volstrekte en de territoriale bevoegdheid van de familierechtbank in P. SENAEVE en A. BEKKERS, De wet betreffende de familie- en jeugdrechtbank. Commentaar, gesystematiseerde uittreksels uit de voorbereidende werken en gecoördineerde wetteksten, Mechelen, Wolters Kluwer, 2014, 31; D. PIRE, o.c.,

6 HOOFDSTUK II. DE VEREISTEN VOOR DE ECHTSCHEIDING OP GROND VAN ONHERSTELBARE ONTWRICHTING 1. Overzicht 10. De wet bepaalt als uitgangspunt dat de echtscheiding wordt uitgesproken indien de rechter vaststelt dat het huwelijk onherstelbaar ontwricht is (art. 229, 1, eerste zin BW). Het huwelijk is onherstelbaar ontwricht wanneer de voortzetting van het samenleven tussen de echtgenoten en de hervatting ervan redelijkerwijs onmogelijk is geworden ingevolge die ontwrichting (art. 229, 1, tweede zin BW). Hierbij wordt geen definitie gegeven van de notie ontwrichting zelf, maar enkel van de notie onherstelbaarheid van de ontwrichting van het huwelijk. 11. Bij de uitwerking van deze unieke echtscheidingsgrond maakt de wet een onderscheid tussen de hypothese dat één van de echtgenoten de echtscheiding vordert tegen de andere en aldus de ontbinding van het huwelijk aan de andere echtgenoot wil opdringen, en de hypothese dat de echtgenoten gezamenlijk de echtscheiding vorderen en aldus beiden de ontbinding van hun huwelijk nastreven (art. 229, 1, 2 en 3 BW). Dit maakt vanuit procesrechtelijk oogpunt een wezenlijk verschil uit. De redactie van artikel 229 BW laat evenwel te wensen over. Het ware logischer geweest in een afzonderlijke eerste paragraaf te bepalen dat de echtscheiding wordt uitgesproken indien het huwelijk onherstelbaar ontwricht is, en vervolgens de diverse subgronden tot echtscheiding op grond van onherstelbare ontwrichting op te nemen in afzonderlijke paragrafen. 2. Vereisten A. De echtscheiding op grond van onherstelbare ontwrichting op gezamenlijk verzoek van beide echtgenoten (art. 229, 2 BW) 12. Ingeval de echtgenoten gezamenlijk de echtscheiding op grond van onherstelbare ontwrichting vorderen, kunnen zich verscheidene mogelijkheden voordoen. 1 / Het staat vast dat de echtgenoten op het ogenblik van verschijning voor de familierechtbank sinds minstens zes maanden feitelijk gescheiden leven: in dat geval spreekt de rechtbank de echtscheiding onmiddellijk uit, zonder andere beoordeling (art. 1255, 1, eerste lid Ger.W.). 6 2 / De echtgenoten leven op het ogenblik van de verschijning voor de familierechtbank nog niet sinds minstens zes maanden feitelijk gescheiden, of deze minimale duur van feitelijke scheiding staat niet vast: in dat geval moet de rechtbank verplicht eerst een tweede zitting vaststellen op een datum die hetzij onmiddellijk volgt op een termijn van zes maanden vaststaande feitelijke scheiding, hetzij maximaal na een termijn van drie maanden na de eerste zitting (bv. als de echtgenoten dan nog samenwonen), m.a.w. de kortste van beide termijnen; 6 Zoals gewijzigd door artikel 4 van de wet van 2 juni 2010 (BS 21 juni 2010). Oorspronkelijk [ingevolge de wet van 27 april 2007] vormde dit artikel 1255, 1, tweede lid Ger.W. 6

7 na de tweede zitting en op voorwaarde dat op deze zitting beide echtgenoten hun wil bevestigen om uit de echt te scheiden, spreekt de rechtbank de echtscheiding uit, zonder andere beoordeling (art. 1255, 1, tweede lid Ger.W.). 7 3 / Uitzonderlijk zouden de echtgenoten met alle wettelijke middelen het bewijs kunnen leveren van de onherstelbare ontwrichting van hun huwelijk om op een snellere manier de echtscheiding te verkrijgen (art. 229, 1 BW). Dit is in het geval van een gezamenlijk verzoek evenwel zuiver hypothetisch; in de rechtspraak werden daar geen toepassingen van gevonden. 13. De wet vereist niet dat de echtgenoten feitelijk gescheiden leven: ze kunnen de echtscheiding op grond van onherstelbare ontwrichting verkrijgen door tweemaal voor de rechtbank te verschijnen, de tweede keer (onmiddellijk) na een termijn van drie maanden na de eerste zitting, en te (laten) verklaren dat hun huwelijk onherstelbaar ontwricht is. Echtgenoten kunnen van deze mogelijkheid bv. gebruik maken indien zij voor het juridisch inkleden van hun relatie niet langer tevreden zijn met het statuut van gehuwden, en wensen over te schakelen naar een wettelijke samenwoning. Het komt de echtscheidingsrechter in deze hypothese niet toe te onderzoeken of hun relatie werkelijk onherstelbaar ontwricht is, noch om na te gaan of er daadwerkelijk een breuk is in de relatie. Indien de wetgever dit niet gewild zou hebben, dan had hij steeds een feitelijke scheiding van [meer dan] zes maanden geëist als voorwaarde om op grond van onherstelbare ontwrichting uit de echt te kunnen scheiden op gezamenlijk verzoek, quod non. Het gaat niet op om in dergelijk geval te gewagen van een schijnechtscheiding Door de wetgever van 27 april 2007 werd deze tweede verschijning, in de hypothese dat er bij de eerste verschijning nog geen feitelijke scheiding is van [meer dan] zes maanden, opgevat als een proeftijd of een reflectieperiode 9, maar sinds de afschaffing van de verplichting tot persoonlijke verschijning van de echtgenoten door de wet van 5 april 2011 (zie infra nrs. Xxx) gaat het meer om een periode van temporisering dan van eigenlijke reflectie. 15. Bij deze vorm van echtscheiding op gezamenlijk verzoek vereist de wet niet dat de echtgenoten voorafgaandelijk een akkoord bereikt hebben over de gevolgen van de ontbinding van hun huwelijk. Dat is het fundamentele verschil met de echtscheiding door onderlinge toestemming (art Ger.W.). De wetgever van 27 april 2007 heeft er voor geopteerd om de rechtsonderhorigen de mogelijkheid te bieden om op zeer korte termijn op gezamenlijk initiatief af te geraken van hun juridisch statuut van gehuwden en de zorg voor de afwikkeling van de alimentaire en vermogensrechtelijke gevolgen en in voorkomend geval de gevolgen m.b.t. hun gemeenschappelijke kinderen over te laten voor het post-echtscheidingstijdperk. 7 Oorspronkelijk was dit het derde lid van artikel 1255, 1 Ger.W., maar ingevolge de wet van 2 juni 2010 waarbij het eerste en tweede lid vervangen werden door één enkel lid is dit het [ongewijzigde] tweede lid van dit artikel geworden. Door de wet van 30 juli 2013, artikel 208, werden de woorden verschijning van de partijen vervangen door het woord zitting 8 Iets totaal anders is natuurlijk het daarmee gepaard gaande opzetten van fiscale schijnconstructies m.b.t. onderhoudsgelden. Zie daarover A.-L. VERBEKE, Ook schijnechtscheidingen zijn schandelijke fraude, De Tijd 9 mei 2012, p Parl.St. Kamer nr. 51K2341/001, Wetsontwerp betreffende de hervorming van de echtscheiding, Memorie van toelichting,

8 B. De echtscheiding op grond van onherstelbare ontwrichting op eenzijdige vordering van een der echtgenoten (art. 229, 1 en 3 BW) 1. Overzicht 16. Ook ingeval een der echtgenoten eenzijdig de echtscheiding vordert, kunnen zich verscheidene mogelijkheden voordoen waarop de eiser zich kan steunen: a/ reeds voltrokken éénjarige feitelijke scheiding; b/ twee verschijningen voor de rechtbank, de tweede hetzij na één jaar feitelijke scheiding, hetzij onmiddellijk na één jaar na de eerste zitting; c/ concrete feiten die wijzen op de onherstelbare ontwrichting van het huwelijk. 17. De echtscheidingswet van 27 april 2007 laat toe de echtscheiding op te dringen aan de mede-echtgenoot na een relatief korte periode van feitelijke scheiding of na een relatief korte procedurele wachttermijn. Op het verzoek van de man om een prejudiciële vraag te richten aan het Grondwettelijk Hof m.b.t. het gegeven dat de nieuwe echtscheidingswet minder kansen biedt dan de oude echtscheidingswet om tot overleg tussen de echtgenoten te komen en eventueel tot een echtscheiding door onderlinge toestemming voor de partij die dat wenst, werd geantwoord dat voor zover al zou vaststaan dat daartoe verminderde kansen bestaan, dergelijke prejudiciële vraag in elk geval niet dienstig was, nu uit het tijdsverloop vaststond dat de vrouw hoegenaamd niet openstond voor overleg of voor een echtscheiding door onderlinge toestemming en zij haar echtscheidingsvordering handhaafde Eerste subgrond: één jaar feitelijke scheiding a. Algemeen 18. Eerste subgrond: het staat vast dat de echtgenoten op het ogenblik van verschijning voor de familierechtbank sinds minstens één jaar feitelijk gescheiden leven. In dat geval spreekt de rechtbank de echtscheiding onmiddellijk uit, zonder andere beoordeling (art. 229, 3 BW en art. 1255, 2, eerste lid Ger.W.). 19. Ingeval de feitelijke scheiding van meer dan één jaar bewezen wordt, moet de rechtbank de echtscheiding uitspreken zonder andere beoordeling, en dit: - ongeacht de duur van het huwelijk; - ongeacht de leeftijd van de partijen of van de verwerende partij; - ongeacht het feit of er voordien reeds een akkoord gesloten werd over bepaalde aspecten van het uiteengaan van partijen dan wel dringende voorlopige maatregelen bevolen werden; 10 Antwerpen 24 juni 2009, 2009/AR/

9 - ongeacht de concrete omstandigheden, of de wens van de verwerende echtgenoot om de relatie te herstellen via een huwelijkstherapie, of het [subjectieve] gevoel bij de verweerder dat een toenadering tussen de echtgenoten nog mogelijk is 11. Aldus werd de echtscheiding uitgesproken na een huwelijk van 33 jaar in een geval waarin de eiser 79½ jaar was en de verweerster 70 jaar, en de verweerster zich heftig tegen het uitspreken van de echtscheiding verzette. 12 Ook het feit dat de echtscheiding strijdig zou zijn met het welzijn en het evenwicht van de gemeenschappelijke kinderen is totaal irrelevant bij de beoordeling van de echtscheidingsvordering. 13 Het Belgische echtscheidingsrecht kent in dat opzicht geen hardheidsclausule. 20. Het komt voor dat de zaak op de inleidingszitting gewoon naar de rol verzonden wordt teneinde partijen toe te laten de zaak in staat te stellen en dat vervolgens de zaak voor behandeling en pleidooien wordt vastgesteld, of dat op de inleidingszitting louter een datum voor een pleitzitting wordt bepaald overeenkomstig artikel 747, 1 en 2 Ger.W. In dat geval dient de beoordeling of er sprake is van een voltrokken éénjarige feitelijke scheiding te gebeuren vertrekkende van de datum van de verschijning van partijen (eventueel via hun advocaat) op de pleitzitting. Als vaststaat dat op deze datum van de pleitzitting de echtgenoten reeds [meer dan] één jaar feitelijk gescheiden leven, dient de rechtbank de echtscheiding uit te spreken, ook indien er na de inleiding van de echtscheidingsvordering nog een verzoening en feitelijke hereniging tussen de echtgenoten zou hebben plaatsgevonden. De wet vereist bij deze subgrond niet een ononderbroken feitelijke scheiding gedurende heel de echtscheidingsprocedure. b. Het intentionele karakter van de feitelijke scheiding 21. Hoewel de wet dit niet uitdrukkelijk vereist, moet de feitelijke scheiding als grond tot echtscheiding een intentioneel karakter hebben: het gescheiden leven moet door minstens één van de echtgenoten bewust gewild zijn, m.a.w. moet hij de weloverwogen wil hebben om een einde te stellen aan het echtelijke leven. 14 Er moet dus naast een materieel element van afzonderlijk leven, steeds een intentioneel element voorhanden zijn De betwisting aangaande het voorhanden zijn van dit intentionele element rijst in de praktijk vooral in situaties waarin de verweerder in de gevangenis verblijft en tegen de echtscheidingsvordering opwerpt dat hij aldus noodgedwongen de eiseres en zijn gezin heeft moeten verlaten. Uitzonderlijk wordt de echtscheiding op die grond ook gevorderd door de gevangene zelf. 11 Voor dat laatste: Brussel (3 de k. fr) 4 april 2011, RTDF 2011, Brussel (3 de k. nl) 6 september 2011, 2010/AR/ Brussel (3 de k. fr) 6 oktober 2011, 2011/AR/1496. Vgl. met GwH 12 mei 2004, nr. 81/2004, EJ 2004, 110, noot F. SWENNEN, dat oordeelde dat het oude art. 232 BW strijdig was met art. 10 en 11 Gw. in zoverre het het uitspreken van de echtscheiding op grond van feitelijke scheiding verbond aan de vereiste dat de materiële toestand van de gemeenschappelijke kinderen niet gevoelig mocht achteruitgaan. 14 Rb. Brussel 1 december 2009, RTDF 2010, 608; Rb. Gent 15 februari 2011, AR 10/2710/A; Rb. Gent 6 september 2011, AR 11/732/A; Rb. Aarlen 29 februari 2008, RTDF 2010, In dezelfde zin: J.-L. RENCHON, La nouvelle réforme (précitée) du droit belge du divorce: le droit au divorce, RTDF 2007, (925) 960, nr. 46; F. SWENNEN, S. EGGERMONT en E. ALOFS, De wet van 27 april 2007 inzake echtscheiding. Knelpunten van materieel recht en van procesrecht in P. SENAEVE, F. SWENNEN en G. VERSCHELDEN (eds.), Knelpunten echtscheiding, afstamming en verblijfsregelingen, Antwerpen, Intersentia, 2009, nr. 15, p

10 23. Het loutere verblijf van de verwerende resp. de eisende echtgenoot in een gevangenis is onvoldoende om te besluiten tot een feitelijke scheiding in de zin van de echtscheidingswet. Aldus werd in een geval waarin de man die in de gevangenis verbleef en sedert 2½ jaar geen uitgangspermissies of penitentiair verlof genoten had waardoor zijn opsluiting onafgebroken was, zelf de echtscheiding vorderde op grond van artikel 229, 3 BW (en in ondergeschikte orde op grond van artikel 229, 2 BW) geoordeeld dat door het gevangenisverblijf van eiser het intentionele element van de feitelijke scheiding ontbrak, nu partijen er zelf niet voor gekozen hadden om feitelijk gescheiden te leven van elkaar. 16 In dezelfde lijn werd geoordeeld dat een lange opsluiting in de gevangenis geen feitelijke scheiding was in de zin van artikel 229, 3 BW omdat het een opgedrongen scheiding inhield. 17 Ook in een geval van zeer langdurige hospitalisatie waarbij de verweerder opwierp dat zijn echtgenote verder voor hem gezorgd had en hem was blijven bezoeken in het ziekenhuis, werd de echtscheidingsvordering gesteund op één jaar feitelijke scheiding verworpen Daarentegen werd geoordeeld dat het feit dat één der echtgenoten ononderbroken in de gevangenis verblijft geenszins uitsluit dat de echtgenoten sinds meer dan één jaar feitelijk gescheiden kunnen zijn in de zin van artikel 1255, 2, eerste lid Ger.W., in volgende situaties: - een geval waarin niet werd bewezen (en ook niet werd voorgehouden) dat de eisende echtgenote haar partner nog was komen bezoeken in de gevangenis 19 ; - een situatie waarin de verweerder sinds meer dan twee jaar in een gevangenis in Polen opgesloten zat met als voorzien einde van de opsluiting nog eens meer dan twee jaar later, en waarin vaststond dat de eiseres sinds meer dan een jaar een relatie onderhield met een andere man zodat de echtscheiding ook uitgesproken zou kunnen worden op basis van artikel 229, 1 BW 20 ; - een geval waarin de man reeds 2½ jaar opgesloten zat, en gedurende al deze tijd de vrouw geen bezoek had gebracht aan haar man en zich niets van zijn lot had aangetrokken 21 ; - een geval waarin in een eerste periode de vrouw haar man nog wel in de gevangenis ging bezoeken maar vanaf een bepaald moment nooit meer, waarbij geoordeeld wordt dat de periode van intentionele feitelijke scheiding is beginnen lopen onmiddellijk na het laatste bezoek aan de gevangenis Indien er ten tijde van de eerste verschijning geen sprake is van een intentionele feitelijke scheiding, moet de maximale duur van de echtscheidingsprocedure doorlopen worden, en dient de rechter bij de eerste verschijning noodzakelijk een datum te bepalen voor een tweede verschijning, nl. één jaar later bij een eenzijdige vordering tot 16 Rb. Ieper 24 februari 2010, AR 09/666/A. 17 Rb. Eupen 21 maart 2008, JLMB 2009, 1918 (samenvatting): opsluiting sinds 2½ jaar; Rb. Nijvel 29 oktober 2008, JLMB 2009, 136, noot G. HIERNAUX: opsluiting sinds 1½ jaar met vooruitzicht van zeer lang verblijf in de gevangenis. 18 Rb. Brussel 1 december 2009, RTDF 2010, Brussel (3 de k. nl) 26 april 2011, 2009/AR/ Rb. Gent 6 september 2011, AR 11/732/A. 21 Rb. Eupen 4 april 2008, JLMB 2009, 1919 (samenv.). 22 Gent 9 juni 2011, 2009/AR/

11 echtscheiding (art. 1255, 2, tweede lid Ger.W.). De vaststelling dat de feitelijke scheiding niet intentioneel is heeft weliswaar voor gevolg dat de echtscheiding niet dadelijk uitgesproken kan worden op grond van een voltrokken feitelijke scheiding, maar kan dus niet leiden tot het ongegrond verklaren van de echtscheidingsvordering. 23 Aldus bestaat ook in de hypothese van een feitelijke scheiding die nooit door ten minste één van de echtgenoten bewust gewild is, steeds een volwaardig recht op echtscheiding, nu het mogelijk is de echtscheiding op grond van onherstelbare ontwrichting te verkrijgen los van een feitelijke scheiding, namelijk via een herhaalde echtscheidingsaanvraag (zie infra nr. xxx) Indien de rechter vaststelt dat het nemen van een afzonderlijk verblijf door een der echtgenoten in het begin niet gesteund was op de wens van een definitieve breuk, maar dat deze breuk pas naderhand aan de andere echtgenoot werd opgedrongen, dient de rechtbank een tweede verschijning te bepalen op een datum volgend op één jaar vanaf het ogenblik dat vaststaat dat het betrekken van een afzonderlijk verblijf gepaard ging met de wil van een der echtgenoten om de relatie te verbreken Tweede subgrond: twee verschijningen voor de rechtbank, met een reflectieperiode 27. Tweede subgrond: de echtgenoten leven op het ogenblik van de verschijning voor de familierechtbank nog niet sinds minstens één jaar feitelijk gescheiden, of deze minimale duur van feitelijke scheiding staat niet vast: ook in deze hypothese moet de familierechtbank eerst een tweede zitting vaststellen, in dit geval op een datum die hetzij onmiddellijk volgt op een termijn van één jaar vaststaande feitelijke scheiding, hetzij onmiddellijk volgt op een termijn van één jaar na de eerste zitting (art. 1255, 2, tweede lid Ger.W.), m.a.w. de kortste van de twee termijnen; de tussentijd tussen de eerste en de tweede verschijning is als een wettelijke reflectieperiode in hoofde van de eiser te beschouwen; na de tweede zitting waarop één van de echtgenoten in voorkomend geval zelfs de oorspronkelijke verweerder, eiser op tegeneis om de echtscheiding verzoekt, spreekt de familierechtbank de echtscheiding uit, zonder andere beoordeling (art. 1255, 2, tweede lid Ger.W.). 28. De wet bepaalt dat ingeval er (nog) geen feitelijke scheiding vaststaat, de rechter de nieuwe zitting vaststelt een jaar na de eerste zitting (art. 1255, 2, tweede lid Ger.W). Vóór de inwerkingtreding van de wet van 5 april 2011 werd geoordeeld dat de termijn van één jaar gerekend diende te worden vanaf de zitting waarop de eiser in echtscheiding een eerste keer in persoon voor de rechtbank was verschenen, en niet vanaf de inleidingszitting waarop de eiser niet in persoon was verschenen en waarop enkel conclusietermijnen werden afgesproken, dit gelet op de oorspronkelijk vereiste persoonlijke verschijning van de eiser (oorspronkelijk art. 1255, 6 Ger.W.). 26 Sinds de inwerkingtreding van de wet van 5 april 2011 op 1 december 2011 die de verplichting tot persoonlijke verschijning inzake 23 Contra: Rb. Ieper 24 februari 2010, AR 09/666/A. 24 G. VERSCHELDEN, Handboek Belgisch Familierecht, Brugge, die Keure, 2010, nr Toepassing: Rb. Aarlen 29 februari 2008, RTDF 2010, Rb. Gent 15 februari 2011, AR 10/2710/A. 11

12 echtscheiding op grond van onherstelbare ontwrichting heeft afgeschaft (zie infra nrs. Xxx) kan deze opvatting evenwel niet meer verdedigd worden en dient de termijn van één jaar steeds gerekend te worden vanaf de eerste verschijning van de eisende partij voor de rechtbank, ongeacht of hij alsdan in persoon dan wel vertegenwoordigd door een advocaat verschenen is. Aldus kan de wet van 5 april 2011 in sommige gevallen ook een weerslag hebben op de duur van de echtscheidingsprocedure. 29. In geval van een eenzijdig verzoek tot echtscheiding wordt voor het uitspreken van de echtscheiding dus steeds een feitelijke scheiding van minstens één jaar vereist, tenzij in het uitzonderlijke geval dat de echtgenoten na de eerste zitting nog [een tijdje] zijn blijven samenwonen of opnieuw zijn gaan samenwonen, in welk geval een echtscheidingsprocedure van minstens één jaar vereist wordt. 30. Ook ingeval de echtgenoten zijn blijven samenwonen gedurende de hele echtscheidingsprocedure, staat de onherstelbare ontwrichting van het huwelijk vast en moet de rechtbank na de tweede verschijning, één jaar na de eerste verschijning, waarop één der echtgenoten de echtscheiding vordert, de echtscheiding uitspreken, zonder enige beoordelingsmogelijkheid. Toepassingen Aldus diende de rechtbank de echtscheiding uit te spreken tegen de wil in van de vrouw hoewel de echtgenoten na een jaar echtscheidingsprocedure nog steeds samenwoonden en de man regelmatig aanschoof aan tafel maar de echtgenoten het bed niet meer deelden en waarbij het volgens de eiser, die ernstig ziek was, zijn wens was om als enige te kunnen beslissen over de organisatie van zijn nalatenschap. 27 Aldus werd de echtscheiding eveneens uitgesproken in een geval waarin de echtgenoten zich nog na de inleiding van de echtscheidingsvordering ex artikel 229, 3 BW verzoend hadden, maar op het ogenblik waarop de zaak uiteindelijk overeenkomstig artikel 747, 2 Ger.W. op een pleitzitting werd vastgesteld, vaststond dat er meer dan één jaar verstreken was sinds de inleidingszitting in deze echtscheidingsprocedure. 28 Verzoening kan dus niet meer leiden tot het uitspreken van het verval van de echtscheidingsvordering; het vroegere artikel 1284 Ger.W. dat bepaalde dat de rechtsvordering tot echtscheiding vervalt door de verzoening, werd opgeheven door de wet van 27 april Het verstrijken van een procedurele termijn van één jaar is overigens de enige echte automatische subgrond tot echtscheiding, omdat de rechtbank in dat geval ten gronde niets te beoordelen heeft Derde subgrond: zelfstandig bewijs van de onherstelbare ontwrichting van het huwelijk 27 Rb. Nijvel 2 februari 2010, RTDF 2011, Toepassing: Rb. Hasselt 27 december 2011, AR 10/754/A (inleidende dagvaarding , vervolgens verzoening; beschikking art. 747, 1 Ger.W ; beschikking vaststelling overeenkomstig art. 747, 2 Ger.W ; verschijning van partijen ). 29 Antwerpen 21 september 2011, 2010/AR/ J.-L. RENCHON, La nouvelle réforme (précitée) du droit belge du divorce: le droit au divorce, RTDF 2007, (925) 958, nr

13 a. Algemeen 31. Derde subgrond: de eisende echtgenoot beschikt ook over de mogelijkheid om met alle wettelijke middelen zelfstandig het bewijs te leveren van de onherstelbare ontwrichting van zijn huwelijk (bv. op basis van het wangedrag van de andere echtgenoot: overspel, mishandeling, zware strafrechtelijke veroordeling, enz.), met name om op een snellere manier de echtscheiding te verkrijgen (art. 229, 1, laatste zin BW). 32. Een gehuwde kan van de mogelijkheid om de echtscheiding op grond van onherstelbare ontwrichting te vorderen op basis van een concreet feit of een geheel van concrete feiten evenwel gebruik maken ook al is hij reeds meer dan één jaar feitelijk gescheiden en zou hij aldus de echtscheiding kunnen verkrijgen op grond van art. 229, 3 BW. 31 De wet zelf behoudt de mogelijkheid om de echtscheiding op grond van 1 van artikel 229 BW te vorderen niet voor aan de echtgenoten die nog niet één jaar feitelijk gescheiden leven. In de voorbereidende werken van de wet van 27 april 2007 wordt er weliswaar op gewezen dat door zelf het bewijs te leveren van de duurzame ontwrichting, de echtscheiding snel of onmiddellijk uitgesproken kan worden zonder het verstrijken van de termijnen van 3 te moeten afwachten 32, maar nergens wordt voor de aanwending van 1 de vereiste vooropgesteld dat de echtgenoten nog niet één jaar feitelijk gescheiden leven. De echtscheiding op grond van 1 van artikel 229 BW is dus niet louter als een hardheidsclausule te beschouwen voor situaties waarin er nog geen jaar feitelijke scheiding bereikt is en het niet redelijk zou zijn om het naleven te vereisen van de in 3 van artikel 229 BW opgelegde reflectietermijn : een echtgenoot heeft steeds het principiële recht om er gebruik van te maken, ook nog na een feitelijke scheiding van meer dan één jaar. De tegenovergestelde stelling zou trouwens een onaanvaardbare discriminatie in het leven roepen tussen echtgenoten die nog niet één jaar feitelijk gescheiden leven en die de duurzame ontwrichting van hun huwelijk met concrete feiten zouden mogen bewijzen en de echtgenoten die reeds één jaar feitelijk gescheiden leven en die deze mogelijkheid zouden verliezen. Het loutere tijdsverloop van één jaar sinds het ontstaan van de feitelijke scheiding kan bezwaarlijk als voldoende rechtvaardiging voor dergelijk onderscheid gelden. 33. Artikel 229, 1 BW stelt dat het huwelijk onherstelbaar ontwricht is voorzover de voortzetting van het samenleven tussen de echtgenoten en de hervatting ervan redelijkerwijze onmogelijk is geworden ingevolge die ontwrichting, en dat het bewijs van die onherstelbare ontwrichting van het huwelijk met alle wettelijke middelen geleverd kan worden. Uit die wettelijke bepaling volgt dus duidelijk dat: 1 ) de grondslag van de echtscheiding is (eerste zin): de onherstelbare ontwrichting van de levensgemeenschap die de echtgenoten vormen; 2 ) de wettelijke definitie van de onherstelbare ontwrichting van het huwelijk is (tweede zin): de voortzetting van het samenleven tussen de echtgenoten (als ze nog samenleven) en de hervatting van het samenleven (als ze intussen reeds feitelijk gescheiden leven) is 31 Brussel (3 de k. nl) 6 september 2011, 2010/AR/1910; Brussel (3 de k. nl) 8 november 2011, 2011/AR/781; anders: F. SWENNEN, Doelstellingen van de hervorming. De echtscheiding op grond van onherstelbare ontwrichting van het huwelijk in P. SENAEVE, F. SWENNEN en G. VERSCHELDEN (eds.), De hervorming van het echtscheidingsrecht. Commentaar op de wet van 27 april 2007, Antwerpen, Intersentia, 2008, nr. 26, p Parl.St. Kamer nr. 51K2341/002, amendement nr. 24, verantwoording, 21; Parl.St. Kamer nr. 51K2341/018, verslag namens de commissie voor de justitie, (verklaring van de minister van justitie). 13

14 redelijkerwijze onmogelijk geworden ingevolge die ontwrichting; hierbij is het duidelijk dat de wet geen definitie geeft van de notie ontwrichting zelf, maar enkel van de notie onherstelbaarheid (= de onherstelbare aard) van de ontwrichting van het huwelijk; 3 ) bewijsrechtelijk: - wat de bewijslast betreft, overeenkomstig het gemeen recht (art. 870 Ger.W.) waarvan niet wordt afgeweken in artikel 229, 1 BW de eiser in echtscheiding het bewijs dient te leveren van de feiten die hij aanvoert om de onherstelbare ontwrichting van het huwelijk aan te tonen; - wat de bewijsmiddelen betreft (derde zin): alle wettelijke bewijsmiddelen daartoe aangewend kunnen worden (zie infra nrs. XXX). 34. De onherstelbare ontwrichting van het huwelijk in de zin van artikel 229, 1, tweede zin BW is aldus een door de rechter objectief vast te stellen toestand die een diagnose inhoudt over het verleden van de levensgemeenschap die de echtgenoten vormden, én een prognose voor de toekomst ervan Het bewijs van de onherstelbare ontwrichting van het huwelijk kan geleverd worden aan de hand van een fout in hoofde van één der echtgenoten, maar dit is geenszins noodzakelijk, nu ook andere feiten die geen foutief gedrag inhouden aangevoerd en door de rechter aangenomen kunnen worden, namelijk de globale houding die de echtgenoten tegenover elkaar aannemen of een bepaald gedrag van de ene echtgenoot ten aanzien van de andere die geen fout inhoudt en waaruit moet blijken dat de voortzetting van het samenleven tussen de echtgenoten (als ze nog samenleven) en de hervatting van het samenleven (als ze intussen reeds feitelijk gescheiden leven) redelijkerwijze onmogelijk is geworden. 36. Bovendien, indien het aangevoerde feit een fout inhoudt in hoofde van één der echtgenoten (bv. overspel), is het geenszins vereist dat het gaat om een zware fout in de zin van artikel 301, 2, tweede lid BW betreffende de onderhoudsuitkering na echtscheiding. Daaruit volgt dat het in het kader van de beoordeling van de gegrondheid van de vordering tot echtscheiding op grond van onherstelbare ontwrichting gesteund op artikel 229, 1 BW niet dienstig is om uit te maken of het aangevoerde feit nu al dan niet een zware fout is in de zin van artikel 301, 2, tweede lid BW. 34 Het is evenmin relevant dat het aangevoerde feit (inzonderheid overspel) al dan niet een beledigend karakter had voor de eiser in echtscheiding. 35 Voorts is het perfect mogelijk dat de rechter enerzijds aanneemt dat de vastgestelde fout (bv. het vastgestelde overspel) het bewijs inhoudt van de onherstelbare ontwrichting van het huwelijk, en anderzijds oordeelt dat deze vastgestelde tekortkoming aan de huwelijksplichten geen zware fout inhoudt in de zin van artikel 301, 2, tweede lid BW en de exceptie die de onderhoudsplichtige dienaangaande opwerpt, verwerpt In het kader van die beoordeling is het evenmin dienstig om uit te maken of de onherstelbare ontwrichting van het huwelijk nu te wijten is aan de houding van de ene echtgenoot dan wel aan de houding van de andere echtgenoot of aan de houding van 33 Parl.St. Kamer, nr. 51K2341/007, verslag namens de subcommissie familierecht, Brussel (3 de k. nl) 15 december 2009, 2009/AR/2127; Brussel (3 de k. nl) 8 november 2011, 2011/AR/ Antwerpen 17 februari 2010, 2009/AR/1032; Gent 10 maart 2011, 2009/AR/1806 en 2009/AR/ Toepassing: Antwerpen 21 september 2011, 2010/AR/

15 beiden. 37 De rechter dient zijn beoordeling van een echtscheidingsvordering gesteund op artikel 229, 1 BW te beperken tot 1 ) de vaststelling dat de aangevoerde feiten al dan niet bewezen zijn; 2 ) indien bewezen, de vaststelling dat deze feiten al dan niet aantonen dat het huwelijk van partijen ontwricht is en dat de voortzetting van het samenleven tussen de echtgenoten (als ze nog samenleven) resp. de hervatting van het samenleven (als ze intussen reeds feitelijk gescheiden leven) redelijkerwijze onmogelijk is geworden. Het komt de rechter bij de beoordeling van de echtscheidingsvordering daarentegen niet toe de verantwoordelijkheid voor deze ontwrichting toe te schrijven aan de ene of aan de andere echtgenoot (of aan beide echtgenoten). 38 Ook zonder dat de rechtbank dit als dusdanig overweegt, blijkt evenwel in vele gevallen alleen al uit het door de rechtbank aangenomen concrete feit aan wie de [vastgestelde] oorzaak van de onherstelbare ontwrichting van het huwelijk toe te schrijven is (bv. bij vastgesteld overspel van één der echtgenoten zonder dat gewag gemaakt wordt van enig ander feit). Van de andere kant volstaat het nochtans niet om, in geval van hoofdeis en tegeneis (zie infra nrs. XXX) gesteund op artikel 229, 1 BW, vast te stellen dat, gelet op de wederzijds geuite ernstige grieven (bv. de man verwijt zijn echtgenote een minnaar te hebben en de vrouw verwijt haar echtgenoot een minnares te hebben), het huwelijk noodzakelijkerwijze onherstelbaar ontwricht moet zijn. De rechter dient immers na te gaan, niet alleen of de aangevoerde grieven wel bewezen zijn, maar zo ja, ook nog of ze van die aard zijn dat daaruit besloten moet worden dat het huwelijk onherstelbaar ontwricht is. De tegenovergestelde opvatting zou immers de collusie tussen de echtgenoten in de hand werken. b. Beoordelingsmarge van de rechter? 38. Volgens sommige auteurs zou de beoordelingsbevoegdheid van de rechtbank niet beperkt zijn tot de vaststelling of er al dan niet een onherstelbare ontwrichting van het huwelijk voorhanden is, maar zou die eveneens slaan op de vraag of het al dan niet aangewezen is om de echtscheiding onmiddellijk uit te spreken. In die opvatting zou de rechtbank soeverein beoordelen enerzijds of het bewijs geleverd wordt van de onherstelbare ontwrichting van het huwelijk, en anderzijds of de echtscheiding aldus de plano uitgesproken moet worden dan wel of de zaak uitgesteld moet worden naar een latere datum. 39 Zij steunen die opvatting op het gebruik door de wetgever van het woordje kan in artikel 1255, 5 Ger.W. ( kan de rechter de echtscheiding dadelijk uitspreken ). 39. Deze opvatting kan evenwel niet bijgetreden worden. De tekst van artikel 229, 1, eerste zin BW ( De echtscheiding wordt uitgesproken wanneer de rechter vaststelt dat het huwelijk onherstelbaar ontwricht is ) laat geen ruimte om bij aan de hand van concrete feiten bewezen onherstelbare ontwrichting van het huwelijk, de echtscheiding toch niet onmiddellijk uit te spreken en de reflectietermijnen van artikel 229, 3 BW op te leggen. 40 Het woordje kan in artikel 1255, 5 Ger.W. heeft niet de betekenis van een beoordelingsmarge voor de rechter, maar duidt enkel op de mogelijkheid om de 37 Brussel (3 de k. nl) 8 november 2011, 2011/AR/ Brussel (3 de k. fr) 16 november 2009, RTDF 2011, In die zin: J.-L. RENCHON, La nouvelle réforme (précitée) du droit belge du divorce: le droit au divorce, 2007, (925) , nr. 59; Y.-H. LELEU, Droit des personnes et des familles, Brussel, Larcier, 2de uitg. 2010, nr. 441, p In die zin: J.-P. J.-P. MASSON, La loi du 27 avril 2007 réformant le divorce, JT 2007, (537)

16 echtscheiding uit te spreken hoewel er noch een vaststaande feitelijke scheiding van [meer dan] één jaar is, noch een procedurele reflectietermijn. Overigens is er in de beschikbare rechtspraak geen enkel voorbeeld terug te vinden waar de rechtbank niettegenstaande de vaststelling dat het huwelijk van partijen onherstelbaar ontwricht was, toch niet onmiddellijk de echtscheiding zou hebben uitgesproken. c. Toepassingen 40. In de rechtspraak werd de echtscheiding op grond van onherstelbare ontwrichting op grond van 1 van artikel 229 BW uitgesproken in volgende gevallen: a) gevallen van geweldpleging en van brandstichting: - ernstig incident waarbij de man zich seksueel en fysiek vergrepen heeft aan de vrouw en door de politie weggevoerd diende te worden uit de echtelijke woning 41 ; - langdurige ziekte van de man met een aantal ernstige incidenten tussen de man en een van de gemeenschappelijke kinderen en daarop volgend vertrek van de vrouw met de kinderen uit de echtelijke woning 42 ; - geweldpleging door de man op zijn vrouw en de kinderen, door de rechtbank aangenomen uit de samenlezing van een proces-verbaal van klachtneerlegging waarbij ook verwezen werd naar een klacht van zeven jaar voordien, een geneeskundig getuigschrift m.b.t. hetzelfde feit, en het bewijs dat de partijen korte tijd na de klachtneerlegging feitelijk gescheiden zijn gaan leven (bij verstek t.a.v. de verweerder) 43 ; - geweldpleging door de man op de vrouw gepleegd met verwondingen tot gevolg waardoor zij op de vlucht sloeg en ten val kwam 44 ; - partnergeweld waarvoor de verweerder strafrechtelijk veroordeeld was wegens slagen en verwondingen 45 ; - brandstichting door de verweerster in de echtelijke woonst, waardoor deze woning geheel werd verwoest, waarna verweerster een tijdlang opgenomen werd in een psychiatrisch ziekenhuis en de echtgenoten op geen enkel ogenblik nog hebben samengewoond 46 ; - verbreking van elk contact door de eiseres met haar echtgenoot nadat die al twee jaar opgesloten was in de gevangenis en waarbij zij hem sindsdien de ernstige feiten verweet die aan de oorsprong lagen van de vrijheidsberoving die zich hadden voorgedaan in de echtelijke woning en waarbij een persoon om het leven was gekomen 47 ; b) gevallen van vernederingen en onverschilligheid: - vernederingen door de man aan het adres van de vrouw zoals die bleken uit smsberichten, en onverschilligheid t.a.v. de familie van de vrouw 48 ; c) gevallen van overspelig gedrag: 41 Brussel (3 de k. nl) 6 september 2011, 2010/AR/ Brussel (3 de k. nl) 8 november 2011, 2011/AR/ Rb. Gent 1 februari 2011, AR 10/4417/A. 44 Brussel (3 de k. nl) 20 april 2010, 2008/AR/ Rb. Brussel 12 oktober 2010, AR 2010/2741/A (hoger beroep aangetekend, maar beperkt tot de onderhoudsuitkering). 46 Rb. Brugge 3 juli 2009, TGR 2009, Rb. Eupen 21 maart 2008, JLMB 2009, 1918 (samenvatting). 48 Rb. Brussel 15 september 2009, AR 2009/7664/A (hoger beroep aangetekend maar nadien afstand van hoger beroep). 16

17 - het overspel van de verweerster, door haar bevestigd in conclusies, waarbij vastgesteld wordt dat ongeacht het tijdstip waarop de overspelige relatie werd gestart (vóór of na de feitelijke scheiding), het overspel van de vrouw in ieder geval de hervatting van het samenleven onmogelijk maakt 49 ; - het overspel van de verweerder vastgesteld bij proces-verbaal van gerechtsdeurwaarder iets langer dan drie maanden na het aanvatten van de echtscheidingsprocedure en amper een viertal maanden na het ontstaan van de feitelijke scheiding, waarbij overwogen wordt dat (minstens) de hervatting van het samenleven daardoor onmogelijk is geworden 50 ; - het overspel van de verweerster, vastgesteld bij proces-verbaal van gerechtsdeurwaarder, waarna partijen een procedure tot echtscheiding door onderlinge toestemming gestart waren waarbij de man geweigerd heeft de tweede keer te verschijnen 51 ; - het overspel van verweerster, vastgesteld bij proces-verbaal van gerechtsdeurwaarder 10½ maanden na het ontstaan van de feitelijke scheiding en het inleiden van de echtscheidingsprocedure, waarbij wordt aangestipt dat het vastgestelde overspel niet toevallig noch eenmalig was nu de man reeds anderhalve maand voordien een verzoekschrift tot machtiging had neergelegd met vermelding van de gegevens van de minnaar van zijn vrouw 52 ; - de overspelige omgang van de vrouw met een andere man zoals die blijkt uit ingaand en uitgaand verkeer tussen haar adres en dit van een andere man 53 ; - het overspel van de verweerster vastgesteld bij proces-verbaal van gerechtsdeurwaarder ongeveer één jaar na het ontstaan van de feitelijke scheiding 54, of zonder dat het tijdsverloop sinds het ontstaan van de feitelijke scheiding geduid wordt 55 ; - het overspel dat door de verweerder niet betwist wordt, en dat blijkt uit het feit dat de man arm in arm gezien werd met deze vrouw, hij met deze vrouw naar een feestje van zijn privépraktijk was gegaan, en beide als koppel verschenen waren op de rouwmaaltijd naar aanleiding van het overlijden van zijn moeder kort vóór het in beraad nemen van de zaak 56 ; - het overspel dat door de verweerder niet betwist wordt, waarbij de eiseres voorhield dat zij geen enkele hoop op verzoening meer had terwijl de verweerder voorhield dat een verzoening tot de mogelijkheden behoorde 57 ; - het verlaten van het echtelijke dak door verweerster en haar overspel vastgesteld bij proces-verbaal van gerechtsdeurwaarder anderhalve maand na het ontstaan van de feitelijke scheiding 58 ; - het overspelig samenwonen van de verweerder, ook al hield die voor dat de vrouw daar geen probleem van maakte voor zover zij financieel maar niet benadeeld zou worden 59 ; 49 Rb. Ieper 16 december 2009, ERF 2010, Gent 10 maart 2011, 2009/AR/1806 en 2009/AR/ Antwerpen 17 februari 2010, 2009/AR/ Antwerpen 21 september 2011, 2010/AR/ Antwerpen 12 mei 2010, 2009/AR/ Rb. Gent 21 juni 2011, AR 10/552/A. 55 Gent 27 maart 2008, RABG 2009, 838 en NJW 2009, 277, noot GV (in een geval waarin de andere echtgenoot de echtscheiding bekwam op grond van art. 229, 3 BW); Rb. Leuven 4 oktober 2010, AR 10/1654/A. 56 Rb. Leuven 7 januari 2008, AR 07/2488/A. 57 Rb. Aarlen 9 mei 2008, RTDF 2010, Rb. Bergen 2 oktober 2008, Act.dr.fam. 2008,

18 - het samenwonen van verweerster met een andere man zoals bleek uit de machtiging van de vrederechter om te verblijven op het adres van haar vriend, en het vertrek naar de VS gedurende twee maanden zonder zich het lot van de gemeenschappelijke kinderen van acht en vier jaar aan te trekken 60 ; - het onderhouden door de verweerder van een relatie met een andere vrouw die door de rechtbank als beledigend voor eiseres wordt bestempeld 61 ; - het samenwonen sinds een achttal maanden van verweerster en de gemeenschappelijke kinderen met een andere man, ook al gaat het volgens verweerster enkel om het delen van de kosten van huisvesting en is er volgens haar geen sprake van een overspelige relatie 62 ; - het onderhouden door de verweerder van een meester-slavin-relatie met een andere vrouw, ook al hield verweerder voor dat dit geen relatie was in de klassieke zin maar een rollenspel, nu van eiseres niet verwacht kon worden dat zij blijvend in een dergelijke situatie zou meestappen, ook al hielden partijen er een zeer libertijnse levensstijl op na 63 ; d) gevallen van verlaten van het echtelijke dak: - het verlaten van het echtelijk dak door de verweerder, waarbij hij een tiental dagen vóór de dagvaarding in echtscheiding was gaan wonen op hetzelfde adres als een andere vrouw, waaruit de rechtbank een ernstig vermoeden in de richting van overspel afleidt 64 ; - het verlaten van de echtelijke woning door de verweerder zonder adres na te laten, waardoor hij reeds vier maanden onvindbaar is, waarna hij van ambtswege werd afgevoerd uit het bevolkingsregister, hetgeen de rechtbank omschrijft als een gekwalificeerde feitelijke scheiding 65 ; - het jaren voordien verlaten van de echtelijke woning door de verweerster zonder adres na te laten, met vermoeden dat zij naar het buitenland afgereisd is, en de van ambtswege afschrijving uit de bevolkingsregisters 66 ; - het verlaten van het echtelijke dak door de verweerder een zestal maanden voordien, volgens hem omdat het echtelijke leven voor hem een hel was, volgens eiseres omdat hij een verhouding had, waarbij eiseres en verweerder die bij tegeneis eveneens de echtscheiding vorderde op grond van artikel 229, 1 BW voor de rechtbank verklaren dat zij het echtelijke leven niet wensen te hervatten 67 ; e) geval van slechte gezondheidstoestand die samenleven uitsluit: - de zeer slechte gezondheidstoestand van de verweerder jarenlang gehospitaliseerd die elk samenleven uitsluit en waarbij elke hervatting van het samenleven illusoir is 68 ; f) varia: 59 Rb. Gent 15 februari 2011, AR 10/2622/A. 60 Rb. Brussel 22 juni 2010, AR 2009/14.388/A (hoger beroep aangetekend maar vervolgens afstand van hoger beroep). 61 Rb. Leuven 20 juni 2011, AR 11/1143/A. 62 Rb. Ieper 9 september 2009, ERF 2010, Rb. Oudenaarde 23 december 2008, RW , Rb. Ieper 11 maart 2009, AR 09/55/A. 65 Rb. Ieper 14 januari 2009, AR 08/602/A. 66 Rb. Antwerpen 19 februari 2008, RABG 2008, 730, noot S. BROUWERS. 67 Rb. Nijvel 19 mei 2009, RTDF 2011, Rb. Brussel 1 december 2009, RTDF 2010,

Echtscheidingsrecht in hoofdlijnen

Echtscheidingsrecht in hoofdlijnen Echtscheidingsrecht in hoofdlijnen In België kan men onder andere aan de hand van twee verschillende procedures uit de echt scheiden: - de procedure EOT (Echtscheiding Onderlinge Toestemming) - de procedure

Nadere informatie

Voorwoord... xv HOOFDSTUK II. DOELSTELLINGEN VAN DE HERVORMING... 5 HOOFDSTUK III. ARTIKEL 229 VAN HET BURGERLIJK WETBOEK... 17

Voorwoord... xv HOOFDSTUK II. DOELSTELLINGEN VAN DE HERVORMING... 5 HOOFDSTUK III. ARTIKEL 229 VAN HET BURGERLIJK WETBOEK... 17 INHOUD Voorwoord............................................... xv DEEL I. DOELSTELLINGEN VAN DE HERVORMING. DE ECHTSCHEI- DING OP GROND VAN ONHERSTELBARE ONTWRICHTING VAN HET HUWELIJK Frederik Swennen.....................................

Nadere informatie

DEEL I. DOELSTELLINGEN VAN DE HERVORMING. DE ECHTSCHEI- DING OP GROND VAN ONHERSTELBARE ONTWRICHTING VAN HET HUWELIJK

DEEL I. DOELSTELLINGEN VAN DE HERVORMING. DE ECHTSCHEI- DING OP GROND VAN ONHERSTELBARE ONTWRICHTING VAN HET HUWELIJK INHOUD Voorwoord xv DEEL I. DOELSTELLINGEN VAN DE HERVORMING. DE ECHTSCHEI- DING OP GROND VAN ONHERSTELBARE ONTWRICHTING VAN HET HUWELIJK FREDERIK SWENNEN 1 INLEIDING 3 DOELSTELLINGEN VAN DE HERVORMING

Nadere informatie

3.3. Overgangsrecht wet 27 april 2007

3.3. Overgangsrecht wet 27 april 2007 3.3. Overgangsrecht wet 27 april 2007 Wet 27 april 2007 Echtscheiding, hervorming (uittreksel art. 42 43)............... 53 Wet 27 april 2007 betreffende de hervorming van de echtscheiding (B.S., 7 juni

Nadere informatie

DE NIEUWE ECHTSCHEIDINGSWET

DE NIEUWE ECHTSCHEIDINGSWET RoSa. Documentatiecentrum, Bibliotheek en Archief voor Gelijke Kansen, Feminisme en Vrouwenstudies DE NIEUWE ECHTSCHEIDINGSWET Sylvia Sroka 19 november 2007 Inleiding Sedert 1 september 2007 is in België

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 29 MEI 2015 C.13.0615.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.13.0615.N Ch. V., eiseres, vertegenwoordigd door mr. Johan Verbist, advocaat bij het Hof van Cassatie, met kantoor te 2000 Antwerpen,

Nadere informatie

DEEL I. DE WET VAN 27 APRIL 2007 INZAKE ECHTSCHEIDING. KNELPUNTEN VAN MATERIEEL RECHT EN VAN PROCES- RECHT

DEEL I. DE WET VAN 27 APRIL 2007 INZAKE ECHTSCHEIDING. KNELPUNTEN VAN MATERIEEL RECHT EN VAN PROCES- RECHT INHOUD VOORWOORD........................................... xv DEEL I. DE WET VAN 27 APRIL 2007 INZAKE ECHTSCHEIDING. KNELPUNTEN VAN MATERIEEL RECHT EN VAN PROCES- RECHT Frederik Swennen, Sven Eggermont

Nadere informatie

Model A.1. Verzoekschrift bij toepassing van artikel 213 BW (onderhoudsgeld tussen echtgenoten) de artikelen 1034bis e.v. en 1320 e.v. Ger.W.

Model A.1. Verzoekschrift bij toepassing van artikel 213 BW (onderhoudsgeld tussen echtgenoten) de artikelen 1034bis e.v. en 1320 e.v. Ger.W. INHOUDSTAFEL A. FEITELIJKE SCHEIDING VO O R ECHTSCHEIDING 1 Model A.1. Verzoekschrift bij toepassing van artikel 213 BW (onderhoudsgeld tussen echtgenoten) de artikelen 1034bis e.v. en 1320 e.v. Ger.W.

Nadere informatie

Rolnummer Arrest nr. 13/2011 van 27 januari 2011 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 13/2011 van 27 januari 2011 A R R E S T Rolnummer 4916 Arrest nr. 13/2011 van 27 januari 2011 A R R E S T In zake : de prejudiciële vragen over artikel 42, 2, eerste lid, van de wet van 27 april 2007 betreffende de hervorming van de echtscheiding,

Nadere informatie

Rolnummer 3630. Arrest nr. 174/2005 van 30 november 2005 A R R E S T

Rolnummer 3630. Arrest nr. 174/2005 van 30 november 2005 A R R E S T Rolnummer 3630 Arrest nr. 174/2005 van 30 november 2005 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 320, 4, van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door de Rechtbank van eerste aanleg te

Nadere informatie

DEEL I. ALIMENTATIE ALS (DRINGENDE) VOORLOPIGE MAAT- REGEL: TOEKENNING VAN HET ONDERHOUD TUSSEN ECHTGENOTEN Gerd Verschelden... 1

DEEL I. ALIMENTATIE ALS (DRINGENDE) VOORLOPIGE MAAT- REGEL: TOEKENNING VAN HET ONDERHOUD TUSSEN ECHTGENOTEN Gerd Verschelden... 1 INHOUD VOORWOORD............................................ xv DEEL I. ALIMENTATIE ALS (DRINGENDE) VOORLOPIGE MAAT- REGEL: TOEKENNING VAN HET ONDERHOUD TUSSEN ECHTGENOTEN Gerd Verschelden.....................................

Nadere informatie

Echtscheiding op grond van duurzame ontwrichting van het huwelijk

Echtscheiding op grond van duurzame ontwrichting van het huwelijk Echtscheiding op grond van duurzame ontwrichting van het huwelijk Stephanie Smolders Stagair maatschappelijk werk CABB Stagebegeleider A.M. Janssens Met dank aan Ghislain Duchateau van Goudiwebstek voor

Nadere informatie

VOORWOORD... xv. DEEL I. ALIMENTATIE ALS (DRINGENDE) VOORLOPIGE MAAT- REGEL: TOEKENNING VAN HET ONDERHOUD TUSSEN ECHTGENOTEN Gerd Verschelden...

VOORWOORD... xv. DEEL I. ALIMENTATIE ALS (DRINGENDE) VOORLOPIGE MAAT- REGEL: TOEKENNING VAN HET ONDERHOUD TUSSEN ECHTGENOTEN Gerd Verschelden... INHOUD VOORWOORD............................................ xv DEEL I. ALIMENTATIE ALS (DRINGENDE) VOORLOPIGE MAAT- REGEL: TOEKENNING VAN HET ONDERHOUD TUSSEN ECHTGENOTEN Gerd Verschelden.....................................

Nadere informatie

Auteur. Onderwerp. Datum

Auteur. Onderwerp. Datum Auteur Febian Aps Wet en Duiding Echtelijke moeilijkheden www.larcier.be Onderwerp Overstapmogelijkheid van de procedure EOT naar de procedure EOO Datum 2010 Copyright and disclaimer De inhoud van dit

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 23 OKTOBER 2003 C.01.0365.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.01.0365.N M.T. eiser, vertegenwoordigd door Mr. Adolf Houtekier, advocaat bij het Hof van Cassatie, kantoor houdende te 2800 Mechelen,

Nadere informatie

ECHTSCHEIDING, VOORLOPIGE MAATREGELEN EN ONDERHOUDSGELDEN IN DE FAMILIERECHTBANK

ECHTSCHEIDING, VOORLOPIGE MAATREGELEN EN ONDERHOUDSGELDEN IN DE FAMILIERECHTBANK ECHTSCHEIDING, VOORLOPIGE MAATREGELEN EN ONDERHOUDSGELDEN IN DE FAMILIERECHTBANK INSTITUUT VOOR FAMILIERECHT EN JEUGDRECHT KU Leuven Nr. 86 ECHTSCHEIDING, VOORLOPIGE MAATREGELEN EN ONDERHOUDSGELDEN IN

Nadere informatie

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 307bis van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door het Hof van Cassatie.

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 307bis van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door het Hof van Cassatie. Rolnummer 2287 Arrest nr. 163/2001 van 19 december 2001 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 307bis van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door het Hof van Cassatie. Het Arbitragehof,

Nadere informatie

HUWELIJK EN (ECHT)SCHEIDING: EEN MODELLENBOEK

HUWELIJK EN (ECHT)SCHEIDING: EEN MODELLENBOEK HUWELIJK EN (ECHT)SCHEIDING: EEN MODELLENBOEK Steven BROUWERS Advocaat-bemiddelaar in familiezaken Docent UAntwerpen PAO Bemiddeling Marcel GOVAERTS Advocaat Plaatsvervangend vrederechter Tweede herwerkte

Nadere informatie

Rolnummer Arrest nr. 172/2009 van 29 oktober 2009 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 172/2009 van 29 oktober 2009 A R R E S T Rolnummer 4725 Arrest nr. 172/2009 van 29 oktober 2009 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 323 van het Burgerlijk Wetboek, zoals van kracht vóór de opheffing ervan bij artikel

Nadere informatie

JURIDAT. Nummer : Rep. : 2010/

JURIDAT. Nummer : Rep. : 2010/ JURIDAT Nummer : Rep. : 2010/ Zitting van : 10 maart 2010 Eindarrest Het HOF VAN BEROEP, zitting houdend te ANT- WERPEN, 3e KAMER, recht doende in burgerlijke zaken, heeft volgend arrest gewezen : In zake

Nadere informatie

Rolnummer 4418. Arrest nr. 12/2009 van 21 januari 2009 A R R E S T

Rolnummer 4418. Arrest nr. 12/2009 van 21 januari 2009 A R R E S T Rolnummer 4418 Arrest nr. 12/2009 van 21 januari 2009 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag over artikel 301, 2, tweede en derde lid, van het Burgerlijk Wetboek, zoals gewijzigd bij artikel 7 van

Nadere informatie

EOT-overeenkomsten anno 2019

EOT-overeenkomsten anno 2019 de wetgever een feitelijke scheiding organiseren. 133 Volgens deze strekking moet er een gerede partij zijn en kunnen de overeenkomsten geen effect sorteren buiten ieder akkoord van partijen om; het tegenovergestelde

Nadere informatie

Rolnummer Arrest nr. 181/2009 van 12 november 2009 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 181/2009 van 12 november 2009 A R R E S T Rolnummer 4652 Arrest nr. 181/2009 van 12 november 2009 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag over artikel 1017, vierde lid, van het Gerechtelijk Wetboek, zoals dat artikel werd gewijzigd bij artikel

Nadere informatie

HOOFDSTUK XI. Echtscheiding, scheiding van tafel en bed en scheiding van goederen

HOOFDSTUK XI. Echtscheiding, scheiding van tafel en bed en scheiding van goederen GERECHTELIJK WETBOEK - Deel IV : BURGERLIJKE RECHTSPLEGING. HOOFDSTUK XI. Echtscheiding, scheiding van tafel en bed en scheiding van goederen Afdeling II. Echtscheiding door onderlinge toestemming. Art.

Nadere informatie

Noot Begroting van de onderhoudsuitkering: Hof van Cassatie strandt terug op de vroegere levensstandaard. I. Vóór de wet van 27 april 2007

Noot Begroting van de onderhoudsuitkering: Hof van Cassatie strandt terug op de vroegere levensstandaard. I. Vóór de wet van 27 april 2007 Noot Begroting van de onderhoudsuitkering: Hof van Cassatie strandt terug op de vroegere levensstandaard I. Vóór de wet van 27 april 2007 1. Onder de oude echtscheidingswetgeving diende de onderhoudsuitkering

Nadere informatie

Instelling. Onderwerp. Datum

Instelling. Onderwerp. Datum Instelling Rechtbank van Eerste Aanleg Mechelen Onderwerp Vertegenwoordiging door voorlopig bewindvoerder in een echtscheidingsprocedure Datum 19 september 2013 Copyright and disclaimer De inhoud van dit

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 5 DECEMBER 2013 C.13.0041.N-C.13.0067.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest I Nr. C.13.0041.N T.P., eiser, vertegenwoordigd door mr. Huguette Geinger, advocaat bij het Hof van Cassatie, met kantoor te

Nadere informatie

HOOFDSTUK XI. Echtscheiding, scheiding van tafel en bed en scheiding van goederen

HOOFDSTUK XI. Echtscheiding, scheiding van tafel en bed en scheiding van goederen GERECHTELIJK WETBOEK - Deel IV : BURGERLIJKE RECHTSPLEGING. HOOFDSTUK XI. Echtscheiding, scheiding van tafel en bed en scheiding van goederen Afdeling I. De echtscheiding op grond van onherstelbare ontwrichting

Nadere informatie

HOOFDSTUK XI. Echtscheiding, scheiding van tafel en bed en scheiding van goederen

HOOFDSTUK XI. Echtscheiding, scheiding van tafel en bed en scheiding van goederen GERECHTELIJK WETBOEK - Deel IV : BURGERLIJKE RECHTSPLEGING. HOOFDSTUK XI. Echtscheiding, scheiding van tafel en bed en scheiding van goederen Afdeling I. De echtscheiding op grond van onherstelbare ontwrichting

Nadere informatie

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG LIMBURG

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG LIMBURG RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG LIMBURG Info zoals opgenomen op de website (m.i.v. 16.08.2017) : www.rechtbankentribunaux.be/rechtbank eerste aanleg Limburg INLEIDING FAMILIEZAKEN VANAF 1 SEPTEMBER 2017 U

Nadere informatie

Instelling. Onderwerp. Datum

Instelling. Onderwerp. Datum Instelling Hof van Cassatie Onderwerp Rechten en verplichtingen. Echtgenoten. Feitelijke scheiding. Hulp- en bijstandsverplichting. Vordering tot onderhoudsbijdrage. Ontstaan of voortduren van de scheiding.

Nadere informatie

Rechtbank van eerste aanleg Gent, vonnis van 9 september 2010

Rechtbank van eerste aanleg Gent, vonnis van 9 september 2010 Rechtbank van eerste aanleg Gent, vonnis van 9 september 2010 Toepasselijk recht Betwisting van vaderschap Artikel 62, 1 WIPR Turks recht Uitzonderingsclausule van artikel 19 WIPR niet van toepassing Heropening

Nadere informatie

Voorlopige maatregelen Bevoegdheid ratione temporis Maatregelen m.b.t. een periode die het instellen van de vordering tot echtscheiding voorafgaat

Voorlopige maatregelen Bevoegdheid ratione temporis Maatregelen m.b.t. een periode die het instellen van de vordering tot echtscheiding voorafgaat Voorlopige maatregelen Bevoegdheid ratione temporis Maatregelen m.b.t. een periode die het instellen van de vordering tot echtscheiding voorafgaat Onderhoudsgeld Onderhoudsbijdrage De kortgedingrechter

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 13 FEBRUARI 2006 C.04.0454.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.04.0454.F M. M., Mr. Isabelle Heenen, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen T. M. I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF Het cassatieberoep

Nadere informatie

.1.Wat de bevoegdheid van de vrederechter betreft. .2.Wat de bevoegdheid van de rechtbank van koophandel betreft

.1.Wat de bevoegdheid van de vrederechter betreft. .2.Wat de bevoegdheid van de rechtbank van koophandel betreft .1.Wat de bevoegdheid van de vrederechter betreft 1.1.Het optrekken van de algemene bevoegdheid van de vrederechter naar 2.500 ( komt van 1860 ).2.Het optrekken van de grens m.b.t. de aanleg ( dwz : onder

Nadere informatie

INHOUDSOPGAVE. VOORWOORD... v HOOFDSTUK I CIVIELRECHTELIJKE ASPECTEN PATRICK SENAEVE...1

INHOUDSOPGAVE. VOORWOORD... v HOOFDSTUK I CIVIELRECHTELIJKE ASPECTEN PATRICK SENAEVE...1 INHOUDSOPGAVE VOORWOORD... v HOOFDSTUK I CIVIELRECHTELIJKE ASPECTEN PATRICK SENAEVE...1 Basisbibliografie...1 1. Grondslag en karakter...2 A. De onderhoudsuitkering tijdens de echtscheidingsprocedure:

Nadere informatie

Rolnummers 4381, 4425 en 4454. Arrest nr.137/2008 van 21 oktober 2008 A R R E S T

Rolnummers 4381, 4425 en 4454. Arrest nr.137/2008 van 21 oktober 2008 A R R E S T Rolnummers 4381, 4425 en 4454 Arrest nr.137/2008 van 21 oktober 2008 A R R E S T In zake : de prejudiciële vragen over artikel 1258 van het Gerechtelijk Wetboek, zoals vervangen bij artikel 26 van de wet

Nadere informatie

OVEREENKOMSTEN TUSSEN EX-ECHTGENOTEN NA ECHTSCHEIDING

OVEREENKOMSTEN TUSSEN EX-ECHTGENOTEN NA ECHTSCHEIDING Faculteit Rechtsgeleerdheid Academiejaar 2008-09 OVEREENKOMSTEN TUSSEN EX-ECHTGENOTEN NA ECHTSCHEIDING Masterproef van de opleiding Master in de rechten Ingediend door Julie Vandycke (studentennr.: 20043810)

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 10 SEPTEMBER 2007 S.07.0003.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. S.07.0003.F A. T., Mr. Michel Mahieu, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen OPENBAAR CENTRUM VOOR MAATSCHAPPELIJK WELZIJN VAN LUIK.

Nadere informatie

niet verbeterde kopie

niet verbeterde kopie Rolnummer 4484 Arrest nr. 100/2009 van 18 juni 2009 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag over de artikelen 229, 1, en 301, 2, van het Burgerlijk Wetboek, artikel 1254, 5, van het Gerechtelijk Wetboek,

Nadere informatie

De familiekamer en de jeugdkamer in het hof van beroep te Antwerpen

De familiekamer en de jeugdkamer in het hof van beroep te Antwerpen Hof van beroep Antwerpen De familiekamer en de jeugdkamer in het hof van beroep te Antwerpen Vanaf 1 september 2014 wordt de wet betreffende de invoering van een familie- en jeugdrechtbank (zoals gerepareerd

Nadere informatie

ECHTSCHEIDING DOOR ONDERLINGE TOESTEMMING

ECHTSCHEIDING DOOR ONDERLINGE TOESTEMMING ECHTSCHEIDING DOOR ONDERLINGE TOESTEMMING De notaris luistert, geeft raad en tekent mee KONINKLIJKE FEDERATIE VAN HET BELGISCH NOTARIAAT ECHTSCHEIDING DOOR ONDERLINGE TOESTEMMING De notaris luistert,

Nadere informatie

Instelling. Onderwerp. Datum

Instelling. Onderwerp. Datum Instelling Hof van Cassatie Onderwerp Veroordeling tot betaling van een uitkering tot onderhoud. Voorwaarde. Voorafgaande ingebrekestelling van de schuldenaar Datum 3 november 2009 Copyright and disclaimer

Nadere informatie

Publicatie : Numac :

Publicatie : Numac : pagina 1 van 5 NL einde FEDERALE OVERHEIDSDIENST JUSTITIE Publicatie : 2017-01-30 Numac : 2017010289 Rechtbank van eerste aanleg Leuven. - Kabinet van de voorzitter Beschikking tot vaststelling van het

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 2 JUNI 2015 P.15.0224.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.15.0224.N L S P V H, inverdenkinggestelde, eiser, met als raadsman mr. Hans Rieder, advocaat bij de balie te Gent, tegen 1. L F, burgerlijke

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 4 FEBRUARI 2016 F.13.0107.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. F.13.0107.N P. T., eiser, met als raadsman mr. Felix Ruysschaert, advocaat bij de balie te Tongeren, met kantoor te 3700 Tongeren, 18

Nadere informatie

Dossier: Echtscheiding

Dossier: Echtscheiding 136 Dossier: Echtscheiding Het nieuwe Belgische echtscheidingsrecht met een knipoog naar de bemiddeling Steven Brouwers Advocaat en Lector Vrije Universiteit Brussel I. INLEIDING 1. VAN WETSONTWERP TOT

Nadere informatie

JPF 2013/149 Rechtbank 's-gravenhage 23 oktober 2012, 422965/FA RK 12-5121; ECLI:NL:RBSGR:2012:BY2371. ( mr. Bellaart )

JPF 2013/149 Rechtbank 's-gravenhage 23 oktober 2012, 422965/FA RK 12-5121; ECLI:NL:RBSGR:2012:BY2371. ( mr. Bellaart ) JPF 2013/149 Rechtbank 's-gravenhage 23 oktober 2012, 422965/FA RK 12-5121; ECLI:NL:RBSGR:2012:BY2371. ( mr. Bellaart ) [De vrouw] te [woonplaats vrouw], hierna: de vrouw, advocaat: mr. L.J. Zietsman te

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 27 JANUARI 2006 C.04.0201.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.04.0201.N V. A., Mr. Cécile Draps, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen D. P. I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF Het cassatieberoep

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 23/01/2019

Datum van inontvangstneming : 23/01/2019 Datum van inontvangstneming : 23/01/2019 Samenvatting C-759/18-1 Zaak C-759/18 Samenvatting van het verzoek om een prejudiciële beslissing overeenkomstig artikel 98, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 12 OKTOBER 2009 C.08.0524.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.08.0524.F U. M., Mr. Michel Mahieu, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen M. M.. I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF Het cassatieberoep

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 29 april 2002 S.01.0035.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. S.01.0035.F.- RIJKSDIENST VOOR PENSIOENEN, Mr. Philippe Gérard, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen A. L. M., Mr. Cécile Draps, advocaat

Nadere informatie

ACTUALIA BURGERLIJK PROCESRECHT 9 FEBRUARI 2017 KRIS WAGNER, ADVOCAAT

ACTUALIA BURGERLIJK PROCESRECHT 9 FEBRUARI 2017 KRIS WAGNER, ADVOCAAT ACTUALIA BURGERLIJK PROCESRECHT 9 FEBRUARI 2017 KRIS WAGNER, ADVOCAAT 1 ARTIKEL 91 GER.W. In burgerlijke en strafzaken worden de vorderingen toegewezen aan kamers met één rechter, behalve in de gevallen

Nadere informatie

Rolnummer 5045. Arrest nr. 118/2011 van 30 juni 2011 A R R E S T

Rolnummer 5045. Arrest nr. 118/2011 van 30 juni 2011 A R R E S T Rolnummer 5045 Arrest nr. 118/2011 van 30 juni 2011 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag over de artikelen 231 en 306 van het Burgerlijk Wetboek, zoals van toepassing vóór de opheffing ervan bij

Nadere informatie

In zake: 2010/AR/3198

In zake: 2010/AR/3198 Nummer: Rep. nr.: 2011/ Zitting van: 8 maart 2011 Tussenarrest Het HOF VAN BEROEP, zitting houdend te ANTWERPEN, TWEEDE KAMER, recht doende in burgerlijke zaken, heeft volgend arrest gewezen: In zake:

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 10 MEI 2012 C.11.0132.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.11.0132.N GEMEENSCHAPPELIJK MOTORWAARBORGFONDS, met zetel te 1210 Brussel, Liefdadigheidsstraat 33/1, eiser, vertegenwoordigd door mr.

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 1 JULI 2014 P.14.0969.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.14.0969.N B., veroordeelde tot vrijheidsstraf, eiser, met als raadsman mr. Kris Luyckx, advocaat bij de balie te Antwerpen. I. RECHTSPLEGING

Nadere informatie

Instantie. Onderwerp. Datum

Instantie. Onderwerp. Datum Instantie Hof van Beroep te Gent Onderwerp Hoofdvordering tot echtscheiding op grond van feiten. Tegeneis tot echtscheiding op grond van onherstelbare ontwrichting in de oude echtscheidingsprocedure. Materieelrechtelijke

Nadere informatie

Elementaire Rechtspraak

Elementaire Rechtspraak Boekenreeks Elementaire Rechtspraak ER 60 Recente Elementaire Vonnissen en Arresten (2009 2010 2011) Adoptie Dringende en Voorlopige Maatregelen Echtscheiding Erfrecht Geesteszieke Huwelijksvermogensrecht

Nadere informatie

Echtscheiding kan nimmer door onderlinge toestemming plaats hebben.

Echtscheiding kan nimmer door onderlinge toestemming plaats hebben. DERDE AFDELING VAN ECHTSCHEIDING Artikel 260-142 De vordering tot echtscheiding wordt ingesteld bij de kantonrechter, binnen wiens rechtsgebied de gedaagde op het ogenblik van de indiening van het in artikel

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 29 NOVEMBER 2013 C.12.0418.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.12.0418.F 1. A.-F. P., 2. O. H., Mr. Caroline De Baets, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen 1. J.-F. R., Mr. Antoine De Bruyn,

Nadere informatie

Wijzigingen aan de brochure Echtscheiding

Wijzigingen aan de brochure Echtscheiding Wijzigingen aan de brochure Echtscheiding Nieuwe procedure vanaf 1 september 2018 Van p. 11 tot 13 moet u rekening houden met de volgende wetswijziging: Sinds 1 september 2018 kunnen ex partners eenvoudiger

Nadere informatie

2. Soorten en verband

2. Soorten en verband Bij dit alles moet de rechter de rechten van verdediging eerbiedigen. Dit betekent dat hij, wanneer hij de rechtsgrond wenst te wijzigen en aan te passen, de debatten dient te heropenen om partijen toe

Nadere informatie

Verzet, verstek en hoger beroep na Potpourri V

Verzet, verstek en hoger beroep na Potpourri V Verzet, verstek en hoger beroep na Potpourri V FORUM ADVOCATEN BVBA Nassaustraat 37-41 2000 Antwerpen T 03 369 95 65 F 03 369 95 66 E info@forumadvocaten.be W www.forumadvocaten.be 1 Inhoud Wetgeving Begrip

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 2 FEBRUARI 2012 C.10.0498.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.10.0498.N M.C., eiseres, vertegenwoordigd door mr. Willy van Eeckhoutte, advocaat bij het Hof van Cassatie, kantoor houdende te 9051

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 26 JUNI 2015 C.14.0463.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.14.0463.N M.M., eiseres, vertegenwoordigd door mr. Bruno Maes, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen F.D., verweerder, vertegenwoordigd

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 13 DECEMBER 2010 C.09.0612.F /1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.09.0612.F 1. B. G. en 2. D. D., eisers, vertegenwoordigd door mr. François T Kint, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen V. M.,

Nadere informatie

vonn1s 17/ 17/ 16/78/A Kamer AFl rechtbank van eerste aanleg Antwerpen, afdeling Antwerpen sectie familie- en jeugdrechtbank 16 oktober 2017

vonn1s 17/ 17/ 16/78/A Kamer AFl rechtbank van eerste aanleg Antwerpen, afdeling Antwerpen sectie familie- en jeugdrechtbank 16 oktober 2017 t. '\..I. I I F0 nr.: lo., epertoriumnummer Uitgifte Afgeleverd aan Afgeleverd aan 17/ - Griffienummer 17/ Rolnummer 16/78/A Referentie bestelling Referentie bestelling CD nummer CD nummer RDnummer RD

Nadere informatie

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 135, 3, van het Wetboek van Strafvordering, gesteld door het Hof van Beroep te Gent.

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 135, 3, van het Wetboek van Strafvordering, gesteld door het Hof van Beroep te Gent. Rolnummer 1924 Arrest nr. 81/2001 van 13 juni 2001 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 135, 3, van het Wetboek van Strafvordering, gesteld door het Hof van Beroep te Gent. Het

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 11 MAART 2015 P.14.1677.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.14.1677.F E. B., Mr. Patrick Thevissen, advocaat bij de balie te Eupen en mr. Melissa Sayeh, advocaat bij de balie te Brussel. I. RECHTSPLEGING

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 17 SEPTEMBER 2015 C.13.0304.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.13.0304.N J. M., eiser, vertegenwoordigd door mr. Huguette Geinger, advocaat bij het Hof van Cassatie, met kantoor te 1000 Brussel,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 28 JUNI 2012 C.11.0069.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.11.0069.N C.W., eiseres, vertegenwoordigd door mr. Paul Lefèbvre, advocaat bij het Hof van Cassatie, met kantoor te 1050 Brussel, Louizalaan

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 25 FEBRUARI 2008 S.07.0048.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. S.07.0048.N XERIUS KINDERBIJSLAGFONDS, vereniging zonder winstoogmerk, met zetel te 2000 Antwerpen, Brouwersvliet 4, bus 3, eiseres,

Nadere informatie

Instelling. Onderwerp. Datum

Instelling. Onderwerp. Datum Instelling hof van beroep Brussel Onderwerp Gerechtelijke verdeling. Oude procedure, of niewe procedure in werking getreden op 1 april 2012. Artikel 9, wet van 13 augustus 2011 Datum 26 maart 2013 Copyright

Nadere informatie

De familie- en jeugdrechtbank

De familie- en jeugdrechtbank De familie- en jeugdrechtbank De familie- en jeugdrechtbank (*) is sinds 1 september 2014 operationeel in het hele land en is voortaan bevoegd voor zowat alle geschillen die betrekking hebben op het familieleven,

Nadere informatie

I n s t i t u u t van de B e d r i j f s r e v i s o r e n. C o m m i s s i e v a n B e r o e p. N e d e r l a n d s t a l i g e K a m e r

I n s t i t u u t van de B e d r i j f s r e v i s o r e n. C o m m i s s i e v a n B e r o e p. N e d e r l a n d s t a l i g e K a m e r I n s t i t u u t van de B e d r i j f s r e v i s o r e n C o m m i s s i e v a n B e r o e p N e d e r l a n d s t a l i g e K a m e r Openbare terechtzitting van 16 december 2016 In de zaak 0467/2013/(

Nadere informatie

ECHTSCHEIDING DOOR ONDERLINGE TOESTEMMING

ECHTSCHEIDING DOOR ONDERLINGE TOESTEMMING ECHTSCHEIDING DOOR ONDERLINGE TOESTEMMING De notaris luistert, geeft raad en tekent mee KONINKLIJKE FEDERATIE VAN HET BELGISCH NOTARIAAT Koninklijke Federatie van het Belgisch Notariaat Nederlandstalige

Nadere informatie

Actualia gerechtelijk recht en evaluatie Potpourri I

Actualia gerechtelijk recht en evaluatie Potpourri I Actualia gerechtelijk recht en evaluatie Potpourri I FORUM ADVOCATEN BVBA Nassaustraat 37-41 2000 Antwerpen T 03 369 95 65 F 03 369 95 66 E info@forumadvocaten.be W www.forumadvocaten.be 1 Inhoud 1. Elektronische

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 12 DECEMBER 2014 F.13.0134.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. F.13.0134.N R.S., eiser, vertegenwoordigd door mr. Paul Wouters, advocaat bij het Hof van Cassatie, met kantoor te 3000 Leuven, Koning

Nadere informatie

ECHTSCHEIDINGEN KENNEN GEEN GRENZEN (regels van internationaal privaat recht)

ECHTSCHEIDINGEN KENNEN GEEN GRENZEN (regels van internationaal privaat recht) ECHTSCHEIDINGEN KENNEN GEEN GRENZEN (regels van internationaal privaat recht) Steeds meer worden we in de rechtspraktijk geconfronteerd met internationale echtscheidingen op basis van de volgende elementen:

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 12 SEPTEMBER 2008 C.07.0394.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.07.0394.N L. J.-P., eiser, vertegenwoordigd door mr. Lucien Simont, advocaat bij het Hof van Cassatie, kantoor houdende te 1050

Nadere informatie

Afstamming. U hebt vragen over uw afstamming of over de afstamming van uw kind

Afstamming. U hebt vragen over uw afstamming of over de afstamming van uw kind Afstamming U hebt vragen over uw afstamming of over de afstamming van uw kind Inhoud Afstamming in het Belgische recht...3 Afstamming krachtens de wet...4 Afstamming langs moederszijde...4 Afstamming langs

Nadere informatie

Rolnummer 618. Arrest nr. 65/94 van 14 juli 1994 A R R E S T

Rolnummer 618. Arrest nr. 65/94 van 14 juli 1994 A R R E S T Rolnummer 618 Arrest nr. 65/94 van 14 juli 1994 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 335, 3, derde lid, van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door de rechtbank van eerste aanleg

Nadere informatie

Commentaar bij art BW

Commentaar bij art BW ADOPTIE BW ART. 353-9 1 353-9. Bij adoptie door echtgenoten of samenwonenden, of ingeval de geadopteerde het kind of het adoptief kind is van de echtgenoot van de adoptant, of van de persoon met wie hij

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 17 FEBRUARI 2011 C.09.0548.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.09.0548.F R. T., Mr. Michel Mahieu, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen B. C., Mr. Pierre Van Ommeslaghe, advocaat bij het Hof

Nadere informatie

Date de réception : 07/02/2012

Date de réception : 07/02/2012 Date de réception : 07/02/2012 Vertaling C-9/12-1 Zaak C-9/12 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 6 januari 2012 Verwijzende rechter: Rechtbank van koophandel te Verviers (België)

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 2 JANUARI 2017 C.11.0724.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.11.0724.F 1. BELGOLAISE nv, 2. BANQUE CENTRALE DU CONGO, Mr. Pierre Van Ommeslaghe, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen MEL ZAÏRE,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 17 APRIL 2012 P.11.1403.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.11.1403.N M M, beklaagde, eiser, met als raadsman mr. Mounir Souidi, advocaat bij de balie te Antwerpen, tegen O.V. IMEA bv, Intercommunale

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 18/09/2017

Datum van inontvangstneming : 18/09/2017 Datum van inontvangstneming : 18/09/2017 Vertaling C-478/17-1 Zaak C-478/17 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 9 augustus 2017 Verwijzende rechter: Tribunalul Cluj (Roemenië) Datum

Nadere informatie

DE ARBEIDSRECHTBANK TE HASSELT.

DE ARBEIDSRECHTBANK TE HASSELT. A.R. nr. 13/2316/A 1/9 DE ARBEIDSRECHTBANK TE HASSELT. Eerste kamer. Rep.nr. VONNIS van 19 MAART 2014 Mevrouw H L, wonende te.., eisende partij, vertegenwoordigd door Mr. S. Renette, advocaat te 3500 Hasselt,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 12 AUGUSTUS 2015 P.15.1158.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.15.1158.N Y M, verzoekster tot voorlopige invrijheidstelling, gedetineerd, eiseres, met als raadsman mr. Joris Van Cauter, advocaat

Nadere informatie

Rechtbank van eerste aanleg Gent, vonnis van 24 februari 2011

Rechtbank van eerste aanleg Gent, vonnis van 24 februari 2011 Rechtbank van eerste aanleg Gent, vonnis van 24 februari 2011 Huwelijksvermogensrecht Vereffening-verdeling na echtscheiding Geen huwelijkscontract Toepasselijk recht Oude verwijzingsregels Nationaliteitsconflict

Nadere informatie

Instelling. Onderwerp. Datum

Instelling. Onderwerp. Datum Instelling Hof van Cassatie Onderwerp Echtscheiding en scheiding van tafel en bed. Echtscheiding op grond van bepaalde feiten. Onderhoudsuitkeringen tussen echtgenoten. Recht op uitkering. Nieuwe wet.

Nadere informatie

Instantie. Onderwerp. Datum

Instantie. Onderwerp. Datum Instantie Hof van Cassatie Onderwerp Feitelijke scheiding. Vermoeden van toerekenbaarheid. Omkering Datum 22 december 2008 Copyright and disclaimer Gelieve er nota van te nemen dat de inhoud van dit document

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 28 JUNI 2012 C.10.0608.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.10.0608.N D.T., eiser, vertegenwoordigd door mr. Huguette Geinger, advocaat bij het Hof van Cassatie, met kantoor te 1000 Brussel, Quatre

Nadere informatie

ECLI:NL:RBHAA:2010:BO2401

ECLI:NL:RBHAA:2010:BO2401 ECLI:NL:RBHAA:2010:BO2401 Instantie Rechtbank Haarlem Datum uitspraak 15-09-2010 Datum publicatie 29-10-2010 Zaaknummer 127472 - HA ZA 06-1116 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 16/09/2013

Datum van inontvangstneming : 16/09/2013 Datum van inontvangstneming : 16/09/2013 Vertaling C-442/13-1 Zaak C-442/13 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 6 augustus 2013 Verwijzende rechter: Oberster Gerichtshof (Oostenrijk)

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 16 APRIL 2015 C.14.0466.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.14.0466.F R. T., Mr. Paul Alain Foriers, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen P. R. I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF Het cassatieberoep

Nadere informatie

Relevante feiten. Beoordeling. RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG VAN ANTWERPEN Vonnis van 09 oktober 2002 - Rol nr 00/2654/A - Aanslagjaar 1996

Relevante feiten. Beoordeling. RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG VAN ANTWERPEN Vonnis van 09 oktober 2002 - Rol nr 00/2654/A - Aanslagjaar 1996 RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG VAN ANTWERPEN Vonnis van 09 oktober 2002 - Rol nr 00/2654/A - Aanslagjaar 1996 Relevante feiten Als kaderlid van M heeft eerste eiser in 1993 aandelenopties verkregen op aandelen

Nadere informatie

Rolnummer 2704. Arrest nr. 109/2003 van 22 juli 2003 A R R E S T

Rolnummer 2704. Arrest nr. 109/2003 van 22 juli 2003 A R R E S T Rolnummer 2704 Arrest nr. 109/2003 van 22 juli 2003 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag over artikel 1, 3, eerste lid, van artikel III, overgangsbepalingen, van de wet van 14 juli 1976 betreffende

Nadere informatie