Proteus III: Controle scenario's en parameters en aanpassing questionnaire

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Proteus III: Controle scenario's en parameters en aanpassing questionnaire"

Transcriptie

1 TNO-rapport TNO 2013 R10383 Proteus III: Controle scenario's en parameters en aanpassing questionnaire Earth, Environmental and Life Sciences Princetonlaan 6 Postbus TA Utrecht T F infodesk@tno.nl Datum 3 april 2013 Auteur(s) Ing. J.M. Ham Drs. C.M.D. Thijssen Drs. L. Clignett Ing. I. Heidebrink Aantal pagina's 17 (excl. bijlagen) Aantal bijlagen 1 Opdrachtgever Rijkswaterstaat Waterdienst T.a.v. de heer Ing. P. Kuiper Postbus AA LELYSTAD Projectnummer Postscannummer TNO-060-APD Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, foto-kopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande toestemming van TNO. Indien dit rapport in opdracht werd uitgebracht, wordt voor de rechten en verplichtingen van opdrachtgever en opdrachtnemer verwezen naar de Algemene Voorwaarden voor opdrachten aan TNO, dan wel de betreffende terzake tussen de partijen gesloten overeenkomst. Het ter inzage geven van het TNO-rapport aan direct belang-hebbenden is toegestaan TNO

2 2 / 17 TNO-rapport TNO 2013 R10383

3 TNO-rapport TNO 2013 R / 17 Inhoudsopgave 1 Inleiding Algemene constateringen Randvoorwaarden van Proteus afstemmen op Bevi Implicaties voor PGS15 inrichtingen Herziening questionnaire Gap analyse rekenmethodiek Evaluatie, aanbevelingen uitwerking Proteus III Verantwoording Bijlage(n) A Summary GAP Analyse: vergelijking Proteus II vs. HARI

4 4 / 17 TNO-rapport TNO 2013 R10383

5 TNO-rapport TNO 2013 R / 17 1 Inleiding Proteus ll is een computermodel waarmee milieurisico s door onvoorziene lozingen op het oppervlaktewater kunnen worden voorspeld. Momenteel wordt Proteus II in opdracht van Rijkswaterstaat Waterdienst (RWS-WD) gereviseerd. Voor de rekenmethodiek waren de volgende onderwerpen van belang: De reproduceerbaarheid van de modeluitkomsten verhogen door een betere vragenlijst in de questionnaire; De questionnaire aan laten sluiten bij de vereisten van BRZO99 en Bevi en dan met name de elementen van een veiligheidsbeheerssysteem (VBS); De spill scenario s (loss of containment, LoC events) aan te laten sluiten bij die van het Besluit externe Veiligheid Inrichtingen (Bevi); en De modellering en faalfrequenties af te stemmen op de rekenmethodieken zoals voorgeschreven in de Handleiding Risicoberekeningen Bevi (de Hari). RWS-WD heeft aan TNO een opdracht gegeven (Zaaknummer ) om op enkele onderdelen van de beoogde revisie van Proteus II adviezen te geven over aanpassingen en implementaties. De specifieke onderscheiden onderzoeksopdrachten behelzen: Het opstellen van een verbeterde vragenlijst (questionnaire) ten behoeve van Proteus III. Het beoogde doel van de vragenlijst is om de kwaliteit van het veiligheidsmanagement binnen een inrichting geobjectiveerd te meten en om daarmee een correctie te kunnen uitvoeren op de basisfaalfrequenties in Proteus III. Het uitvoeren van een gap-analyse in de vergelijking tussen het bestaande Proteus II rekenmodel en de voorschriften (LoC s, frequenties, modellen, parameters) in de rekenmethodiek Bevi en het geven van aanbevelingen om geconstateerde verschillen te reduceren of weg te nemen. Zowel bij de opdrachtformulering als tijdens de uitvoering van de opdracht is geconstateerd dat beide onderdelen niet helemaal los van elkaar kunnen worden beschouwd. De onderlinge afhankelijkheid betreft in het bijzonder de bandbreedtes (boven- en benedenwaarden) van de faalfrequenties en de wijze waarop de uitkomsten van de questionnaire worden gebruikt om de faalfrequenties binnen die bandbreedtes bij te stellen. Impliciet wordt hiermee het VBS van een inrichting beoordeeld en worden credits en penalties toegekend aan de basisfaalfrequenties. In dit hoofdrapport zijn de globale conclusies en adviezen van de beide opdrachtonderdelen gerapporteerd. In Bijlage 1 zijn de bevindingen van de gap-analyse opgenomen. Over de opzet van een herziene questionnaire is een separaat rapport opgesteld. In dit hoofdrapport wordt tevens een bespiegeling gegeven van de opinie van TNO over wat nodig is om te komen tot de gewenste upgrade van Proteus. Deze opinie is mede gevoed door de uitwisseling van ervaringen met Proteus II en ambities voor Proteus III zoals deze bestaan bij RWS-WD en bij gebruikers van de resultaten van Proteus.

6 6 / 17 TNO-rapport TNO 2013 R10383

7 TNO-rapport TNO 2013 R / 17 2 Algemene constateringen 2.1 Randvoorwaarden van Proteus afstemmen op Bevi De intentie om de uitgangspunten ten aanzien van te beschouwen LoC events en van de rekenmethodiek in Proteus III aan te laten sluiten bij de voorgeschreven methodiek in de Handleiding Risicoberekeningen Bevi (Hari) is slechts ten dele haalbaar. De beoogde consistentie in de rekenmethodiek tussen de twee toepassingsgebieden (externe risico s voor de leefomgeving in Hari, versus milieurisico s voor oppervlaktewater en bodem in Proteus) kan slechts worden bereikt in de definitie van de ongevalsscenario s, de oorzaken daarvan en de frequentie van optreden. Voor het modelleren van de effecten van emissies is het niet mogelijk om Proteus aan te laten sluiten bij de Hari methodiek. Immers, de modellen in de Hari richten zich op de verspreiding van stoffen en effecten via de atmosfeer; dit geldt vooral voor vluchtige stoffen zowel voor de verspreiding van een gaswolk als voor de hittestraling bij een brand en voor de overdrukken bij explosie. In Proteus daarentegen is de beoordeling gericht op (het deel van) de stoffen die juist niet naar de atmosfeer gaan en die vanaf de spill locatie -al dan niet via een opvangvoorziening- naar het oppervlaktewater afstromen. Proteus omvat daarom andere effectmodellen dan Hari en daardoor zullen repressieve maatregelen ook een verschillende uitwerking hebben op de uitkomsten. Verregaande aansluiting van (de effectmodellering in) Proteus bij de Hari is daarom per definitie niet haalbaar. Consistentie in de definitie van de scenario s (loss of containment events) en hun frequentie is verregaand haalbaar en wordt daarom wel aanbevolen. 2.2 Implicaties voor PGS15 inrichtingen De hierboven aangegeven fundamentele grens tot waar Proteus kan aansluiten bij de Hari-methodiek geldt in feite voor alle insluitsystemen. Het meest duidelijk komt deze beperking naar voren bij PGS15 inrichtingen. Versimpeld gesteld wordt in de Hari-methodiek voor brand in een PGS15 opslag alleen gekeken naar de vorming van toxische verbrandingsproducten en eventueel direct naar de atmosfeer verdwijnend materiaal, waarbij compartimentering en blusvoorzieningen alleen de duur en omvang van de effecten bepalen. In Proteus dient een veel complexer traject van effecten te worden gevolgd: de opvangvoorzieningen binnen de opslag, de duur van de blussing, de hoeveelheid bluswater, de voorzieningen om het bluswater op te vangen en te bergen, de verbindingen met rioolsystemen of met het open water; het zijn allemaal parameters die de potentiële risico s voor het oppervlaktewater mede bepalen. In Proteus II is een onderdeel van de modellering afgestemd op de oorspronkelijke CPR15 methodiek. De inmiddels voorgeschreven PGS15 is op diverse punten veel specifieker en daarmee complexer geworden. Dit vergt een aanpassing van de betreffende module in Proteus III.

8 8 / 17 TNO-rapport TNO 2013 R10383 Omdat de modellen in de Hari alleen gericht zijn op emissie of effecten via de atmosfeer, zal deze methodiek weinig aanknopingspunten bieden om de PGS15 module in Proteus III te bouwen. Derhalve concludeert TNO dat de betreffende module in Proteus III grondig moet worden herzien en feitelijk opnieuw moet worden gebouwd op basis van het PGS document zelf.

9 TNO-rapport TNO 2013 R / 17 3 Herziening questionnaire TNO heeft een voorstel gemaakt voor een nieuwe questionnaire. Dit onderdeel van het onderzoek is separaat gerapporteerd. 1 Bestudering van de bestaande questionnaire zoals gebruikt voor Proteus II leerde dat deze zowel vragen over het veiligheidsbeheersysteem (VBS) van een inrichting bevat, als vragen over de techniek. Daarbij valt ook op dat de technische vragen niet evenwichtig verdeeld zijn: voor sommige typen installaties worden meerdere uitvoeringsvragen gesteld (bijvoorbeeld voor een lossend/ladend schip) terwijl voor andere typen installatie geen enkele technische vraag is opgenomen. Deze ogenschijnlijke willekeur kan worden verklaard uit de historie van de ontwikkeling van Proteus waarin twee methodieken ter bepaling van milieurisico s zijn samengevoegd: VERIS en RISAM. TNO heeft hierover opgemerkt dat de mix van beheersmatige en technische vragen de consistentie van toepassing van de vragenlijst niet bevordert. Zeker wanneer de sommatie van de scores van verkregen antwoorden wordt gebruikt om een waardering toe te kennen aan de effectiviteit van risico-reducerende maatregelen en een correctie toe te passen op de te hanteren faalfrequenties, ontstaat een situatie van appels bij peren optellen. In overeenstemming met de onderzoeksvraag is de door TNO voorgestelde questionnaire specifiek gericht op de beoordeling van aanwezigheid van een op schrift gesteld veiligheidsbeheerssysteem (VBS) en de mate van implementatie daarvan in de dagelijkse bedrijfsvoering binnen de beoordeelde inrichting. TNO is van mening dat vragen over en beoordeling van de techniek niet in een generieke, een hele inrichting omvattende vragenlijst gevat kunnen worden. Bij de ontwikkeling van de door TNO aanbevolen questionnaire is gebruik gemaakt van de systematiek van Tripod-Delta. Hierin wordt, middels een vragenlijst van circa 275 vragen, de kwaliteit (formalisatie én implementatie) van het VBS van een bedrijf gemeten. De Tripod-Delta methode blijkt een significant voorspellende waarde te hebben van de relatieve impact van de onderscheiden basisrisicofactoren bij daadwerkelijke ongevallen en near misses. Voor de beoogde questionnaire voor Proteus III is door opdrachtgever als randvoorwaarde gesteld dat het aantal vragen de huidige (circa) 40 niet zou mogen overschrijden. Vanwege deze voorwaarde is uit Tripod-Delta een gereduceerde reeks van vragen (circa 40 uit 275) geselecteerd die een zo breed mogelijk beeld zouden moeten opleveren over de acht onderscheiden elementen van het VBS volgens het BRZO. Door deze reductie in het aantal toetsingsvragen wordt -naar verwachting- een aanzienlijke concessie gedaan in de validiteit van de uitkomsten. Tijdens de uitvoering van het project -ongeveer halverwege- is een tussentijdse rapportage van de bevindingen en vorderingen inzake de questionnaire aan RWS- WD voorgelegd. De reacties varieerden van dit levert een goede maatlat om het VBS te meten tot de mogelijkheid om de stand der veiligheidstechniek te meten ontbreekt. 1 C. Thijssen, L. Clignet: Herziening van de vragenlijst in Proteus II ten behoeve van Proteus III TNO rapport No , -September 2012

10 10 / 17 TNO-rapport TNO 2013 R10383 Deze reacties gaven de onderzoekers het gevoel dat de respondenten van RWS- WD geen gedeeld beeld hebben van wat het doel van de questionnaire is: een maatlat voor kwantitatieve waardering van het VBS óf een inspectie-instrument op het veiligheidsmanagement? De reacties op de voorgestelde opzet waren toch overwegend positief waarbij de respondenten aangaven te willen vasthouden aan de mogelijkheid om de questionnaire te gebruiken voor correctie op generieke faalfrequenties. Op basis van deze terugkoppeling door opdrachtgever is de ontwikkeling van deze questionnaire voortgezet. Omdat de questionnaire een meting oplevert van de kwaliteit van het VBS van de gehele inrichting, wordt voor de waardering van het VBS en de daaruit voortvloeiende correctie op de basisfaalfrequenties aanbevolen om álle beschouwde LoC-events te laten beïnvloeden door de vragenlijst. Een beperkende factor is dat er geen gevalideerde methodiek voor de toekenning van correctiewaarden voor managementfactoren bestaat. Een alternatief voor de tot nu toe gebruikte wegingssystematiek in Proteus II is dus niet direct voorhanden. Daarom wordt aanbevolen om voorlopig de bestaande methodiek van weegfactoren uit Proteus II te handhaven. Eventuele aanpassingen kunnen worden geïmplementeerd op basis van adviezen van expertmeningen vanuit de groep van (aanstaande) gebruikers van de vragenlijst. Het onderzoek en de adviezen betreffende de door TNO voorgestelde herziene questionnaire is separaat gerapporteerd.

11 TNO-rapport TNO 2013 R / 17 4 Gap analyse rekenmethodiek Het uitgangspunt bij de gap-analyse (vergelijking van Proteus II met Hari voorschriften) voor de rekenmethodiek in Proteus III was: In deze fase van de revisie van Proteus (tweede helft 2012) worden de bestaande rekenmodellen één-op-één in Proteus III overgenomen; alleen geconstateerde programmeerfouten zullen worden gecorrigeerd; De analyse geeft aan op welke onderdelen scenario s of modellen ontbreken die voor aansluiting bij de Hari vereist zijn en dus wel opgenomen moeten worden; De analyse levert een inventarisatie van overeenkomsten en verschillen in parameterwaarden tussen de Hari en Proteus II en resulteert in aanbevelingen over keuzes in deze parameters. De bevindingen van de gap-analyse zijn opgenomen in de deelrapportage voor dit onderdeel; zie Bijlage 1. Opmerking: De vorm van deze bijlage is die van een werkdocument. Binnen de scope en de doorlooptijd van de opdracht was onvoldoende ruimte voor afstemming tussen RWS-WD en TNO over de vragen en opmerkingen bij de geïdentificeerde gaps en onzekerheden. Daarom is er voor gekozen dit werkdocument, inclusief vragen, aandachtspunten en gekleurde highlights, als de rapportage van de gapanalyse te presenteren. De belangrijkste conclusies en aanbevelingen luiden: De incidentscenario s (LoC-events) zoals opgenomen in Proteus II verschillen op enkele onderdelen van die welke voorgeschreven zijn in de Hari. Een voorbeeld is het scenario van overvullen van vloeistoftanks (zowel bulkopslag als transportmiddelen) dat in Proteus in de meeste gevallen wel wordt beschouwd maar in de Hari niet. Omgekeerd wordt in de Hari het falen van de grootste aansluiting van transportmiddelen meegenomen, terwijl dit scenario ontbreekt in Proteus. Zo zijn er nog meer verschillen aangetroffen. Een volledig overzicht is vermeld in Tabel 1 van Bijlage 1. PGS15 inrichtingen (stukgoedopslag) komen in Proteus II niet voor. Proteus II bevat ook de voorloper van PGS15: CPR15. Gezien de fundamentele aanpassingen in PGS15 ten opzichte van CPR15 -zowel in scenario s als in de modellering van brandrepressie- wordt aanbevolen om deze module in zijn geheel nieuw op te zetten. De door de Hari voorgeschreven scenario s bieden weinig houvast om de in Proteus voorgestelde differentiaties naar verpakkingstypen af te leiden. Dat geldt ook voor de overslag van stukgoederen naar/van schepen. De Hari onderscheidt deze scenario s in het geheel niet.

12 12 / 17 TNO-rapport TNO 2013 R10383 De mediane waarden voor de faalfrequenties in Proteus II komen, behoudens enkele uitzonderingen, voor een groot deel overeen met de voorgeschreven waarden in de Hari. Bij enkele waarden bestaat twijfel of er sprake is van een typefout of van een onjuiste interpretatie van basisgegevens. Aanbevolen wordt om, daar waar verschillen zijn geconstateerd de waarden uit de Hari te hanteren. Voor de eerder genoemde scenario s voor op- en overslag van stukgoederen is deze referentie echter niet beschikbaar. Voor de faalfrequenties in Proteus II worden ook bandbreedtes gegeven: minimum en maximum waarden zoals gevonden in de literatuur. De spreiding in de aanbevolen waarden is soms heel groot (tot meer dan een factor 100 hoger of lager dan de mediane waarde) en in andere gevallen klein (minder dan een factor 2). De onderbouwing van de spreidingen kon slechts gedeeltelijk worden achterhaald. De waardering van het VBS (op basis van de ingevulde questionnaire) leidt tot correcties op de faalfrequenties, binnen de opgegeven bandbreedtes. Toepassing van zo n correctiesystematiek wijkt af van de benadering in de Hari; die gaat ervan uit dat de (mediane) faalfrequenties geldig zijn voor een bedrijf dat voldoet aan de standaarden voor een goede bedrijfsvoering. Wanneer daarin tekortkomingen worden vastgesteld, dan zouden verbeteringen moeten worden aangebracht. Omdat de relatie tussen een VBS en de kans op optreden van een LoC moeilijk kwantificeerbaar is gebleken, is er in de Hari voor gekozen om geen correcties op faalfrequenties toe te laten. Gezien de geconstateerde verschillen tussen de Hari en het bestaande Proteus II wordt RWS-WD geadviseerd om allereerst een (fundamenteel) besluit te nemen over al dan niet blijven hanteren van een credit- en penalty systeem op de basisfaalfrequenties. Wanneer wordt besloten om deze systematiek te handhaven, dan geeft TNO in overweging om de bandbreedtes te beperken, c.q. te uniformeren. Overeenkomstig het Handboek Faalfrequenties van LNE (Vlaamse overheid, 2009) zou de reductie van de generieke faalfrequentie door genomen maatregelen niet meer dan een factor 10 moeten bedragen. Voor verhoging van de faalfrequenties worden in dit handboek overigens geen richtlijnen gegeven. Gezien de onduidelijkheid over de herkomst van de gebruikte data in Proteus II wordt aanbevolen om, binnen overeen te komen grenzen, nieuwe waarden vast te stellen in consultatie van een expert panel. Voor Proteus III was door RWS-WD reeds een overzicht van parameterwaarden (twee excel bestanden) opgesteld. Deze bestanden zijn door TNO globaal bekeken, in aanvulling op de gap-analyse. De waarden in de tabel met faalfrequenties komen grotendeels overeen met de faalfrequenties die ook in Proteus II zijn gegeven. In Proteus wordt gewerkt met een onderverdeling van de standaardfaalkans in een drietal deelfrequenties, voor respectievelijk intrinsiek falen (F), handelingen (H), en repressie (R). Per werkgebied worden de resultaten uit de enquête via een weging toebedeeld aan deze drie deelfrequenties (zie onderstaande tabel). Elke waarde van een basisfaalfrequentie is gelijkelijk verdeeld over de onderscheiden drie groups (F, H en R) van deelfrequenties.

13 TNO-rapport TNO 2013 R / 17 Categorie Falen Handelingen Repressie Totaal 1 Veiligheidszorgsysteem 33% 11,0% 2 Vak- en handelingsbekwaam 50% 16,6% 3 Werkprocedures 50% 16,6% 4 Repressie 100% 33,3% 5 Kenmerken van de installatie 67% 22,0% 100% Als alle vragen in de questionnaire met een A zijn gescoord, dan is de faalkans (ongeveer) gelijk aan de standaard faalfrequentie in Bevi (minimale faalkans). Zijn alle vragen met een B beantwoord, dan wordt gerekend met een mediane faalkans en bij beantwoording met een D met een maximale faalkans. Via interpolatie worden tussenliggende uitkomsten verdisconteerd. Geconstateerd is dat de tabel met parameterwaarden alleen getalswaarden bevat, zonder vermelding van dimensies. De opgegeven waarden duiden er wel op dat ze voor verschillende dimensies gegeven zijn: frequenties per jaar, per uur en per handeling. Dit impliceert dat in het rekenmodel conversies moeten worden gepleegd om alle berekende risico s in dezelfde eenheid uit te drukken, meestal per jaar. TNO heeft niet kunnen nagaan of dit binnen het model in alle gevallen is toegepast. Analyse van de tabel met (ruim 125) constanten die in het rekenmodel worden toegepast was zonder toelichting slechts beperkt mogelijk: van een eerste deel van de constanten konden het doel en de herkomst worden afgeleid; voor een tweede deel lijkt het doel duidelijk maar is geen relatie met de Hari gevonden; een derde deel is specifiek gericht op PGS15 inrichtingen waarvoor het rekenmodel nog niet beschikbaar was; en voor een vierde deel was geheel niet duidelijk waarop de waarden zijn gebaseerd. Diepgaander analyse van deze tabellen was binnen de scope van de opdracht niet voorzien. Opmerkingen die bij de globale review naar voren kwamen, zijn in Bijlage 1 aan de tabellen toegevoegd. Bij de verdere ontwikkeling van Proteus III kan met deze opmerkingen rekening worden gehouden.

14 14 / 17 TNO-rapport TNO 2013 R10383

15 TNO-rapport TNO 2013 R / 17 5 Evaluatie, aanbevelingen uitwerking Proteus III Nadat de twee onderzoekonderdelen (questionnaire en gap-analyse rekenmethodiek) door TNO in concept waren gerapporteerd heeft RWS-WD de introductie van de nieuwe questionnaire vooralsnog in beraad gehouden. Gezien de in de gap-analyse geconstateerde, niet onderbouwde grote spreidingen in toe te kennen faalfrequenties wordt de bruikbaarheid van de vragenlijst voor de waardering van faalfrequenties in milieurisico s beperkt geacht. Een besluit over waarvoor de vragenlijst dan wel kan worden gebruikt, zal pas op een later moment worden genomen. De technische upgrade van Proteus is in 2012 in uitvoering genomen teneinde eind 2012 of begin 2013 het vernieuwde Proteus III uit te rollen. Leidraad hierin zijn de verzamelde opmerkingen en suggesties uit een interne stakeholders-raadpleging (grotendeels Proteus-gebruikers) in een workshop in oktober Veel aanbevelingen hierin hadden betrekking op de gebruikersinterface van de software en op de bruikbaarheid / begrijpelijkheid van de output. Om Proteus III in de toekomst van voldoende draagvlak te voorzien, is het gewenst dat op beheerniveau wordt besloten over doel, middelen en uitvoering van dit instrument. Aanbevolen wordt om de bevindingen van TNO grondig te evalueren en te bezien welke keuzes op basis hiervan gemaakt moeten worden over de inhoud van het Proteus rekenmodel, zoals: de aansluiting bij de Bevi rekenmethodiek, de bouw van een PGS15 module, het gebruik van op het VBS gebaseerde risicocorrectiefactoren, doel en vorm van een questionnaire, etc.. Externe ondersteuning zal dit proces positief kunnen beïnvloeden.

16 16 / 17 TNO-rapport TNO 2013 R10383

17 TNO-rapport TNO 2013 R / 17 6 Verantwoording Naam en adres van opdrachtgever: Rijkswaterstaat Waterdienst / Emissiebeheer T.a.v. Ing. P. Kuiper Postbus AA LELYSTAD Namen van uitvoerders: Ing. J.M. Ham (projectleider) Drs. C.M.D. Thijssen (onderdeel Questionnaire) Drs. L. Clignett (onderdeel Questionnaire) Ing. I. Heidebrink (onderdeel gap-analyse scenario s en modellering) Periode van uitvoering: Augustus - Oktober 2012 Ondertekening: Dr. J.E.A. Reinders (Tweede lezer) Ing. J.M. Ham (Projectleider) Drs. H.C. Borst (Research manager, Urban Environment & Safety)

18

19 TNO-rapport TNO 2013 R10383 Bijlage A 1/38 A Summary GAP Analyse: vergelijking Proteus II vs. HARI 1. Inleiding De bevindingen en aanbevelingen in de evaluaties van scenario s en faalfrequenties in Proteus II zijn hieronder gerapporteerd voor drie hoofdelementen: Loss of containment scenario s en mediane faalfrequenties Loss of containment scenario s en modellering Spreiding faalfrequenties binnen Proteus en vergelijking met de Handleiding Risicoberekeningen BEVI (HaRi) Noot: De rapportage heeft de vorm van een werkdocument. Opmerkingen en vragen die de onderzoekers hadden zijn deels met gele arceringen aangegeven. Aangezien binnen de termijn van uitvoering van dit onderzoek niet op alle vragen een antwoord of reactie is verkregen, zijn deze arceringen nog in het navolgende gehandhaafd.

20 Bijlage A 2/38 TNO-rapport TNO 2013 R Loss of containment scenario s en mediane faalfrequenties. In tabel 1 is het overzicht gegeven van: alle Loss of Containment (LoC) scenario s die in de Handleiding Proteus II beschreven zijn en de daarbij behorende mediane faalfrequenties; alle overeenkomstige LoC scenario s in de Handleiding Risicoberekeningen BEVI (HaRi) en de daarbij behorende faalfrequenties. Uitgangspunt bij de advisering: wanneer geen argumenten aanwezig zijn voor verschillen tussen de HaRi invoerparameters voor LoC scenario s en de daarbij behorende faalfrequenties met die in Proteus, wordt geadviseerd uit te gaan van de gegevens in de Handleiding Risicoberekening uit 2009 en daarmee aan te sluiten bij de meest recente inzichten LoC scenario s bulkopslag De LoC scenario s voor bulkopslag in Proteus betreffen: 1. Instantaan falen waarbij topping optreedt. Dit is het verschijnsel waarbij een gedeelte van de gevaarlijke stof buiten de tankput terecht kan komen, ook al is de capaciteit van de tankput groter dan de opslagcapaciteit van de tank. 2. Continue falen waarbij spigot optreedt. Dit is het verschijnsel waarbij afhankelijk van de hoogte van het lek de uittredende straal buiten de tankput terecht komt. Continue falen wordt alleen voor enkelwandige tanks beschouwd. 3. Overvullen wordt alleen voor enkelwandige tanks beschouwd. Zowel in HaRi als in Proteus worden verschillende typen atmosferische tanks beschouwd: enkelwandige, met eenvoudige beschermwand, double containment en full containment. Voor de tanktypen met eenvoudige beschermwand, double containment en full containment is het beschermend omhulsel zodanig ontworpen dat bij falen van de primaire container de vloeistof in het omhulsel wordt opgevangen. Dat is de reden dat het LoC scenario continue falen alleen voor enkelwandige tanks wordt meegenomen. De LoC scenario s in Proteus gaan uit van de hoeveelheid vloeistof die buiten de tankput terecht komt door het optreden van topping of spigot. In HaRi wordt voor het verschijnsel topping een generieke benadering gevolgd waarbij voor instantane scenario s gerekend moet worden met een plasoppervlakte van 1,5 x het oppervlak van de tankput. Dit is gebaseerd op de benadering waarbij 1/3 van de massa buiten de tankput terechtkomt en de bijdrage aan de verdamping evenredig is met de massaverhouding (HaRi Module C, pag.110) Verschillen en overeenkomsten tussen Proteus en HaRi Verschillen in LoC scenario s zijn: Bij het instantaan falen wordt de topping formule gebruikt. Dit oogt een specifiekere aanpak dan de generieke aanname in HaRi dat 1/3 van de massa buiten de tankput terecht komt. Bij het continue falen wordt voor enkelwandige tanks de spigot formule gebruikt. Spigot wordt in HaRi niet gemodelleerd. Proteus kent het 10 minuten scenario niet. Volgens [LNE Handboek Faalfrequenties 2009] is de invoering van het 10 minuten scenario puur rekentechnisch omdat de resultaten van dispersieberekeningen (lucht) voor overgangssituaties tussen breuk en continue uitstroming onbetrouwbaar zijn. Dispersieberekeningen in lucht vallen buiten de scoop van Proteus. Het scenario overvullen wordt in HaRi niet beschouwd.

21 TNO-rapport TNO 2013 R10383 Bijlage A 3/38 Verschillen in faalfrequenties zijn: De mediane faalfrequenties voor het instantaan falen van de volgende atmosferische tanks zijn in Proteus een factor 2 hoger dan de faalfrequentie voor instantaan falen in HaRi: een enkelwandige atmosferische tank, een atmosferische tank met eenvoudige beschermwand en een atmosferische opslag met double containment. De factor 2 verschil in de mediane faalfrequenties voor de genoemde tanks kan veroorzaakt zijn door het feit dat in HaRi het instantaan scenario in tweeën is gesplitst: echt instantaan en uitstroming in 10 minuten, met gelijke kans op beide. Overeenkomsten in faalfrequenties zijn: De mediane faalfrequentie voor instantaan falen voor een atmosferische opslag met full containment is in Proteus en HaRi gelijk evenals de mediane faalfrequentie voor continue falen van een enkelwandige atmosferische opslag Advies LoC scenario s en faalfrequenties bulkopslag Op basis van de vergelijking met HaRi zijn er geen redenen om de onderscheiden LoC scenario s te wijzigen. Indien het verschil in faalfrequenties voor instantane uitstroming voortkomt uit de splitsing in HaRi van het instantane scenario in twee scenario s met gelijke kans is het juist om de faalfrequenties instantaan falen uit Proteus te handhaven LoC scenario s overslag bulktanker De LoC scenario s voor vloeistoftankers in Proteus zijn onder te verdelen in 3 categorieën: 1. uitstroming in het geval van een aanvaring 2. lekkage of breuk van de overslagverbinding 3. overvullen Verschillen en overeenkomsten tussen Proteus en Hari Verschillen tussen Proteus en HaRi ten aanzien van de overslag bulktanker zijn: Proteus benoemt niet of het gaat om enkelwandige vloeistoftankers. HaRi beschouwt zowel enkelwandige als dubbelwandige vloeistoftankers. Ten aanzien van een aanvaring wordt in HaRi gesteld dat in het geval een schip gelegen is in een (kleine) haven buiten de transport routes, de kans op een botsing die leidt tot een uitstroming dusdanig klein is, dat deze niet beschouwd hoeft te worden. Het scenario overvullen wordt in HaRi niet beschouwd. Zie voor de kanttekeningen bij de faalfrequentie voor overvullen van de bulktanker hoofdstuk 4. Waarnemingen in de tabellen spreiding faalfrequenties. Overeenkomsten tussen Proteus en HaRi ten aanzien van de overslag bulktanker zijn: Voor de gemeenschappelijke scenario s die zowel in Proteus als in HaRi voorkomen (aanvaring enkelwandige vloeistoftanker en de verladingsscenario s met uitzondering van overvullen) geldt dat de faalfrequenties faalfrequentie per passerend schip/per uur aanlegtijd, mediane faalfrequenties voor lekkage en breuk voor de verschillende overslagverbindingen en kans op grote resp. kleine uitstroming (enkelwandige vloeistoftanker) geheel overeenkomen met HaRi.

22 Bijlage A 4/38 TNO-rapport TNO 2013 R Advies LoC scenario s en faalfrequenties bulktanker Maak in Proteus onderscheid tussen enkelwandige en dubbelwandige vloeistoftankers. Hanteer de kans op een grote resp. kleinere uitstroming voor dubbelwandige vloeistoftankers uit HaRi. Sluit conform HaRi de kans op een botsing van schepen uit als het schip in een kleine haven ligt buiten de transport routes. Onderbouw waarom voor het overvullen van een vloeistoftanker een hogere mediane faalfrequentie wordt gehanteerd dan voor het overvullen van de bulkopslag. De generieke uitstroomtijd bij overvullen van 20 seconden is niet onderbouwd; dit vereist nader overleg/onderzoek LoC scenario s productie In Proteus kunnen 3 typen installaties toegekend worden aan de Productie Unit te weten: de batch reactor, de continue reactor en de afvulunit. In HaRi wordt geen onderscheid gemaakt tussen een batch reactor en een continue reactor. Het verschil tussen de batch reactor en de continue reactor in Proteus betreft de volgende onderwerpen: Hoeveelheid stof in de reactor. Bij de batch reactor: gem. massa in batch (kg) tijdsfractie aanwezig in reactor (%). Bij de continue reactor: gemiddelde massa milieurisico volle stof massa in reactor (kg). Uitstroomtijd instantane uitstroming batch reactor: 20 seconden. Continue reactor: 2 min. Batchreactor: frequentie is evenredig met het aantal batches en de reactieduur van het recept. Continue reactor: De frequentie is evenredig met de tijdsduur dat de reactor in bedrijf is met het betreffende recept. Deze tijdsduur is gelijk aan de tijdfractie* 1 jaar. De faalfrequenties voor de batch reactor zijn precies gelijk aan de faalfrequenties voor de continue reactor m.u.v. de geel gearceerde max. freq. voor de mantelbreuk van de warmtewisselaar. Voor de batchreactor 2.90 x 10-4, voor de continue reactor: 2.90 x Is dit een type fout? Welke zou correct zijn? De LoC scenario s voor de batch en de continue reactor in Proteus zijn: 1. Falen van de reactor continue uitstroming 2. Falen van de reactor instantane uitstroming 3. Falen van de warmtewisselaar interne lekkage met afstroming naar het koelwater circuit 4. Falen van de warmtewisselaar interne breuk met afstroming naar het koelwater circuit 5. Falen van de warmtewisselaar lekkage mantel met afstroming naar de productie 6. Falen van de warmtewisselaar mantelbreuk met afstroming naar de productie De LoC scenario s voor de afvulunit zijn: 1. Falen van de verpakking instantane uitstroming 2. Overvullen 3. Foutief aansluiten

23 TNO-rapport TNO 2013 R10383 Bijlage A 5/ Verschillen en overeenkomsten tussen Proteus en Hari Verschillen tussen Proteus en HaRi ten aanzien van de batch reactor en de continue reactor: De faalfrequentie voor instantane uitstroming is in Proteus II een factor 2 hoger. De factor 2 verschil in de mediane faalfrequenties voor de genoemde tanks kan veroorzaakt zijn door het feit dat in HaRi het instantaan scenario in tweeën is gesplitst: echt instantaan en uitstroming in 10 minuten, met gelijke kans op beide. Bij het falen van de reactor dat leidt tot een continue uitstroming wordt in Proteus uitgegaan van een gatgrootte van 50 mm op halve hoogte van de reactor, in HaRi wordt uitgegaan van een gatgrootte van 10 mm nabij de bodem van het vat. De beschrijvingen van het falen van warmtewisselaars zijn in HaRi uitvoeriger dan in Proteus. Er is getracht de beschrijvingen in Proteus en HaRi onder één noemer te brengen maar het vergelijken van de faalfrequenties is daarmee niet zonder meer mogelijk en onderwerp van discussie. De gatgrootte bij interne lekkage van de warmtewisselaar bedraagt 10% van de leidingdiameter. De diameter van de pijp van de warmtewisselaar bedraagt standaard m, hetgeen betekent dat de gat grootte dan 7.5 mm bedraagt. In HaRi is de effectieve gatgrootte bij lekkage van de warmtewisselaar 10 mm. Er wordt uitgegaan van een generieke vloeistofsnelheid in de warmtewisselaar van 4.8 m/s. Op de generieke vloeistofsnelheid wordt ingegaan in hoofdstuk 3. In HaRi maakt de afvulunit in de productie geen onderdeel uit van de risicoberekening. De generieke uitstroomtijd van 10 seconden is niet onderbouwd; dit vereist nader overleg/onderzoek. Bij overvullen is de bronsterkte gelijk aan het volledig debiet op basis van de diameter van de vulopening. Voor de vloeistofsnelheid wordt de generieke vloeistofsnelheid van 4.8 m/s gehanteerd. Hierop wordt in hoofdstuk 3 nader ingegaan. Overeenkomsten tussen Proteus en HaRi ten aanzien van de batch en de continue reactor De faalfrequentie voor continue uitstroming is in Proteus II en HaRi gelijk Adviezen LoC scenario s en faalfrequenties productie unit. In Proteus zou voor continue falen van de reactor (batch en continue) uitgegaan moeten worden van een gatgrootte van 10 mm conform HaRi en uitstroming op bodemhoogte van het vat. Indien het verschil in faalfrequenties voor instantane uitstroming voortkomt uit de splitsing van het instantane scenario in twee scenario s met gelijke kans is het juist om voor de faalfrequenties instantaan falen uit Proteus te handhaven. Betere aansluiting bewerkstelligen tussen de beschrijvingen van de warmtewisselaars en het falen daarvan in Proteus en HaRi. Gebruikers die een veiligheidsrapport opstellen en zowel een QRA als een MRA moeten opstellen, kunnen geen goede vergelijking maken tussen de onderscheiden faalvormen en de bijbehorende frequenties LoC scenario s opslag stukgoed PGS15 Scenario s opslagsectie: het betreft het falen van de verpakking bij overslag van vloeistoffen en vaste stoffen. Het gaat bij de overslag van stukgoed om handelingen met bijvoorbeeld vorkheftrucks of vallen vanuit een stelling tijdens het plaatsen of tijdens order picking. Bij laden en lossen in de buitenlucht kan de inhoud van een verpakking met poeder of vloeistof bij een grotere valhoogte dan 1,80 m of bij doorboring vrijkomen. [HaRi, module C, paragraaf 8.7].

24 Bijlage A 6/38 TNO-rapport TNO 2013 R Rekenmethodiek PGS 15 inrichtingen (HaRi) HaRi, module C, paragraaf 8.7 gaat over de bronterm van toxische emissies bij overslag in de open lucht maar spitst zich vervolgens toe op verpakkingen met een zeer toxisch inhaleerbaar poeder of vloeistof (ADR klasse 6.1, verpakkingsgroep I). De reden van deze beperking kon in de beschikbare tijd niet worden achterhaald. Aanname: bij het falen van de verpakking van vaste stoffen komt 10% van de verpakkingsinhoud vrij, bij het falen van de verpakking van vloeistof komt 100% van de verpakkingsinhoud vrij. Er wordt uitgegaan van twee ongevalsscenario s, namelijk het falen van één vat en het gelijktijdig falen van twee vaten. Het scenario gelijktijdig falen van twee vaten zou kunnen optreden indien de lepels van een vorkheftruck de vaten doorboren. Aanname is dat de kans op gelijktijdig falen van twee vaten 10 x zo klein is als de kans op falen van één vat. Faalkans per overslag: In HaRi worden binnen de categorie zeer toxische stoffen (vloeistoffen en vaste stoffen) met betrekking tot de kans op uitstroming alleen de verpakkingen drum en doos beschouwd. De reden voor het geringe verschil tussen de faalkans voor vloeistofverpakkingen (drum) van 0.9x10-5 /overslag en de faalkans voor vaste stof verpakkingen (doos) van 1x10-5 /overslag kon in de beschikbare tijd niet worden achterhaald CPR15 (!) in de Handleiding Proteus Aanname: bij het falen van de verpakking komt 100% van de verpakkingsinhoud vrij. Faalkans per overslag: voor vloeistoffen in resp. drums of tankcontainers verschilt de faalkans een factor Voor vaste stoffen in zakken en containers verschilt de faalkans een factor 400. De onderbouwing van deze verschillen is niet beschikbaar. Bij de uitstroomscenario s wordt alleen uitgegaan van het instantaan falen van de verpakking. In HaRi wordt voor vaste stoffen gesproken over dozen. Dit type emballage is niet opgenomen in Proteus II. In HaRi is de faalkans per overslag voor dozen 1x10-5 (10% verlies van inhoud). In HaRi is de faalkans voor zakken en big bags 1x10-5 (100% verlies van inhoud) Advies LoC scenario s stukgoed opslag PGS15 De rekenmethodiek PGS15 (2009) is veel recenter dan de Handleiding Proteus. Echter de beperking in de rekenmethodiek tot verlading van ADR klasse 6.1 stoffen maakt het niet mogelijk de gegevens zonder verdere onderbouwing toe te passen op milieugevaarlijke stoffen die in ADR klasse 9 vallen. De adviezen voor de LoC scenario s en faalkansen per overslag zijn: Beoordelen welke belastingen de huidige UN goedgekeurde verpakkingen kunnen doorstaan (bijv. geen vrijkomen van de inhoud bij een valhoogte < 1.80 m) teneinde te beoordelen of het juist is om uit te gaan van instantaan falen van verpakkingen van vaste stoffen. Indien geen instantaan falen van de verpakking van vaste stoffen realistisch wordt geacht, kan de aanname in HaRi dat 10% van de vaste stof vrijkomt, worden overgenomen. Bij het falen van de verpakking van vloeistoffen komt 100% van de verpakkingsinhoud vrij. Nader overleg of het juist is om de kans op vallen/doorboren gelijk te stellen aan de kans op uitstroming. Nader overleg over de bronterm voor samengestelde verpakkingen. Vaststellen of de verpakkingseisen voor ADR klasse 6.1 stringenter zijn dan voor ADR klasse 9. Zo ja, faalkans 1x10-4 /per overslag voor drums uit Proteus II handhaven. Zo nee, recente faalkans per overslag van 0,9x10-5 /overslag voor drums hanteren. Onderzoeken of de verpakkingseisen van de huidige UN goedgekeurde verpakkingen een differentiatie in faalkansen per overslag voor verschillende verpakkingsvormen onderbouwen. Onderzoeken wat verwacht kan worden van de sterkte bij de mogelijke belastingen tijdens de overslag in de opslagloods.

25 TNO-rapport TNO 2013 R10383 Bijlage A 7/ LoC scenario s overslag stukgoedschip Scenario s opslagsectie: het betreft het falen van de verpakking bij overslag van vloeistoffen en vaste stoffen. Bij laden en lossen in de buitenlucht kan de inhoud van een verpakking met poeder of vloeistof bij een grotere valhoogte dan 1.80 m of bij doorboring vrijkomen [HaRi, module C, paragraaf 8.7]. Het gaat bij de overslag naar (van) een stukgoedschip om het overbrengen van verpakkingen van /naar de kade met bijvoorbeeld een kraan. Aanname: het gaat bij deze transportvorm ook om samengestelde verpakkingen op pallets waarbij meerdere verpakkingen voorzien zijn van krimpfolie, spanbanden of ander bevestigingsmateriaal Overslag stukgoedschip in HaRi Er zijn in HaRi geen specifieke scenario s voor de overslag van/naar een stukgoedschip. Voor PGS15 opslagen wordt in hoofdstuk 8.7 Bronterm toxische emissies bij overslag in open lucht alleen gesproken over verpakkingen met een zeer toxisch inhaleerbaar poeder of vloeistof (ADR klasse 6.1, verpakkingsgroep I). Hierbij wordt aangegeven dat een verpakkingseenheid een doos of drum is. Faalkans per overslag: Voor de stukgoedopslag wordt ten aanzien van samengestelde verpakkingen het volgende gesteld: Indien dozen of drums op een pallet staan voorzien van krimpfolie, spanbanden of ander bevestigingsmateriaal dan wordt dit als één verpakkingseenheid beschouwd. Aan pallets wordt dezelfde faalkans per overslag toegekend als aan de individuele verpakkingen. De bronsterkte voor samengestelde verpakkingen wordt niet expliciet aangegeven in HaRi. Voor vaste stoffen wordt voor het falen van een verpakking de aanname gedaan dat 10% van de verpakkingsinhoud zal vrijkomen. Bij zeer toxische vloeistoffen wordt gesteld dat het vat volledig faalt en 100% van de verpakkingsinhoud vrijkomt Overslag stukgoedschip in Handleiding Proteus Aanname: bij het falen van de verpakking komt 100% van de verpakkingsinhoud vrij. Faalkans per overslag: voor vloeistoffen in resp. drums of tankcontainers verschilt de faalkans op uitstroming een factor Voor vaste stoffen in zakken en containers verschilt de faalkans op uitstroming een factor 40. Geen expliciete vermelding van de kans op vallen met uitzondering van de volgende zinsnede: De kans op een vloeistofuitstroming uit een boxcontainer wordt gelijk verondersteld aan de kans dat een container uit de portainer valt [Handleiding Proteus blz. 72]. Voor een aantal verpakkingen wordt dezelfde faalkans per overslag gehanteerd als voor de stukgoed opslagsectie. Voor een aantal verpakkingen (tankcontainer lekkage, containers (vat/ibc) en containers (zak/big Bag) zijn de faalkansen voor overslag stukgoedschip een factor 10 hoger. Redenen voor het toekennen van óf dezelfde of hogere faalkansen aan de overslag (vergeleken met de stukgoedopslag sectie) zijn niet gegeven. De vraag rijst of het gegeven dat de kansen per overslag in een aantal gevallen voor het stukgoedschip hoger zijn, gelegen is in het hoger inschatten van de kans van vallen vanuit een kraan (portainer) dan vanaf een vorkheftruck. In dat geval is een hogere faalkans voor alle typen verpakkingen te verwachten. Aangezien in HaRi geen scenario s voor overslag van/naar stukgoedschepen worden gegeven, kunnen de verschillen ook niet worden geverifieerd.

26 Bijlage A 8/38 TNO-rapport TNO 2013 R Advies LoC scenario s overslag stukgoedschip Bij de overslag naar een stukgoedschip met behulp van een kraan worden grotere hoogten overbrugd dan met het verplaatsen van stukgoed met een vorkheftruck in een opslagloods. Dat betekent dat bij een val bij overslag naar/van een schip de impact op de verpakking groter is. De volgende adviezen zijn afgestemd met de adviezen die voor de PGS15 opslag zijn gegeven: beoordelen welke belastingen de huidige UN goedgekeurde verpakkingen kunnen doorstaan (bijv. geen vrijkomen van de inhoud bij een valhoogte < 1.80 m) teneinde te beoordelen of het juist is, uit te gaan van instantaan falen van verpakkingen van vaste stoffen. met uitzondering van de tankcontainer wordt in Proteus bij vloeistoffen aangenomen dat het vat volledig faalt en dat 100% van de verpakkingsinhoud vrijkomt. Aangenomen is dat de tankcontainer waarin een gat ontstaat, in 1800 s leegstroomt. Voorstel is de aannames te handhaven, er zijn geen andere te onderbouwen keuzes voorhanden. onderbouwen waarom voor een 4-tal typen emballage de faalkans per overslag voor stukgoedschepen een factor 10 hoger is dan voor stukgoedopslagen en voor 4-tal typen emballage gelijk. Zijn er fundamentele verschillen tussen het verladen in opslagloodsen en het verladen van/naar een stukgoedschip? Verschillen moeten gezocht worden óf in de kans op vallen óf in grotere belastingen op de emballage. nader overleg/onderzoek of het juist is om de kans op vallen/doorboren gelijk te stellen aan de kans op uitstroming nader overleg/onderzoek over de bronterm voor samengestelde verpakkingen onderzoeken of de verpakkingseisen van de huidige UN goedgekeurde verpakkingen een differentiatie in faalkansen per overslag voor verschillende verpakkingsvormen onderbouwen; onderzoeken wat verwacht kan worden van de sterkte van de emballage bij de mogelijke belastingen tijdens de overslag naar/van een schip Overslag spoor Overslag van en naar een spoorketelwagon heeft uitsluitend betrekking op bulkgoed. Verschillen tussen Proteus en de HaRi ten aanzien van de overslag spoor zijn: In HaRi staat het scenario Vrijkomen van de gehele inhoud uit de grootste aansluiting. Dit scenario komt in Proteus niet voor. Het scenario overvullen komt in de HaRi niet voor. In Proteus zijn echter de faalkansen per handeling niet gegeven. Overeenkomsten tussen Proteus en HaRi ten aanzien van de overslag spoor zijn: Voor de gemeenschappelijke scenario s die zowel in Proteus als in HaRi voorkomen (instantaan falen en de verladingsscenario s met uitzondering van overvullen) geldt dat de mediane faalfrequenties in Proteus overeenkomen met de faalfrequenties in HaRi Advies LoC scenario s overslag spoor de faalfrequentie voor het overvullen van een spoorketelwagen ontbreekt; deze faalfrequentie achterhalen (Zie tabel 11 en 12) de generieke uitstroomtijd bij overvullen van 20 seconden is niet onderbouwd; dit vereist nader overleg/onderzoek.

27 TNO-rapport TNO 2013 R10383 Bijlage A 9/ Overslag tankwagen Overslag van en naar een tankwagen heeft uitsluitend betrekking op bulkgoed. Verschillen tussen Proteus en HaRi ten aanzien van de overslag weg (tankwagen) zijn: In HaRi staat het scenario Vrijkomen van de gehele inhoud uit de grootste aansluiting. Dit scenario komt in Proteus niet voor. Het scenario overvullen komt in HaRi niet voor. In Proteus zijn echter de faalkansen per handeling niet gegeven. Scenario s voor tankauto s met een reservoir onder druk in HaRi is niet van toepassing voor Proteus omdat het bij reservoirs onder druk om gastransport gaat; dit is voor spills naar water of bodem nauwelijks relevant. Overeenkomsten tussen Proteus en HaRi ten aanzien van de overslag weg (tankwagen) zijn: Voor de gemeenschappelijke scenario s die zowel in Proteus als in HaRi voorkomen (instantaan falen en de verladingsscenario s met uitzondering van overvullen) geldt dat de standaard faalfrequenties in Proteus overeenkomen met de faalfrequenties in HaRi Advies LoC scenario s overslag tankwagen de faalfrequentie voor het overvullen van een tankwagen ontbreekt; deze faalfrequentie achterhalen (zie tabel 11 en 12) de generieke uitstroomtijd bij overvullen van 20 seconden is niet onderbouwd; dit vereist nader overleg/onderzoek Intern transport via leidingen Voor leidingen wordt de initiële faalfrequentie berekend met een formule voor lekkage en een formule voor breuk. De formule voor lekkage lijkt niet correct. Zie hoofdstuk 4.1. De faalfrequenties in HaRi worden opgegeven per meter per jaar. Bij Proteus alleen per jaar. (Lengte van de leiding wordt wel opgevraagd. Controleren of de frequentie in het rekenprogramma wel met de lengte van de leiding wordt vermenigvuldigd!).

28 Bijlage A 10/38 TNO-rapport TNO 2013 R10383

29 TNO-rapport TNO 2013 R10383 Bijlage A 11/38 Tabel 1: Overzicht Scenario s en Frequenties in PROTEUSII en HaRi PROTEUS II HANDLEIDING BEVI (HaRi) VERSCHIL Activiteit Scenario, LoC Frequentie Activiteit Scenario, LoC Frequentie Bulkopslag Instantaan falen, met topping 1x10-5 /jaar Atmosferische opslagtank Instantaan falen, met spill buiten tankput; 50% groter plasoppervlak. N.B.: deze modellering is door TNO betwist!! Uitstroming in 10 min 2 5x10-6 /jaar 5x10-6 /jaar Verschil in beoordeeld gevolg Waarschijnlijk wordt 10 min. uitstroming ook bij topping meegenomen. Continue falen, met spigot 1x10-4 /jaar Uitstroming uit gat d = 10mm 1x10-4 /jaar Niet duidelijk welke LoC bij spigot hoort. (uitstroming uit gat ø 10 mm of uitstroming in 10 min Overvullen 1.6x10-6 /handeling?? -- Overvullen wordt in HaRi niet beschouwd (of wordt gemodelleerd als een spill in 10 minuten, maar daarin wordt de frequentie niet aangepast.) Brand?? -- 2 Als 10 min uitstroming ook als instantaan (catastrofaal) wordt beschouwd, dan is de gezamenlijke frequentie 1x10-5 /jaar.

30 Bijlage A 12/38 TNO-rapport TNO 2013 R10383 PROTEUS II HANDLEIDING BEVI (HaRi) VERSCHIL Activiteit Scenario, LoC Frequentie Activiteit Scenario, LoC Frequentie Stukgoedopslag vloeistoffen Drum 1x10-4 /overslag Brand, met blussing PGS15 opslag: 3 Geen specifieke scenario s 0.9x10-5 /overslag 4 in HaRi. IBC Tankcontainer, 50 mm Tankcontainer instantaan Containers 1x10-4 /overslag 1x10-7 /overslag 1x10-7 /overslag 2.5x10-7 /overslag Pallets 5?? 0.9 x10-5 /overslag 6 Stukgoedopslag vaste stoffen Zak, instantaan Big bags 1x10-5 /overslag 1x10-5 /overslag Containers 2.5x10-8 /overslag 1 PGS15 opslag 1 : 1 x10-5 /overslag Pallets?? 1 PGS15 opslag: 1 x10-5 /overslag Box containers?? 3 PGS15:Falen van een verpakking met een zeer toxische vloeistof 4 In HaRi wordt in Module C in en beschreven hoe het falen van een verpakking met zeer toxisch inhaleerbaar poeder en zeer toxische vloeibare stoffen dient te worden gemodelleerd. 5 In Proteus II geen voorschriften voor het modelleren van het vrijkomen van gevaarlijke stoffen die zijn samengevoegd op pallets. 6 Indien dozen of drums op een pallet staan voorzien van krimpfolie, spanbanden of ander bevestigingsmateriaal dan wordt dit als één verpakkingseenheid beschouwd.

31 TNO-rapport TNO 2013 R10383 Bijlage A 13/38 PROTEUS II HANDLEIDING BEVI (HaRi) VERSCHIL Activiteit Scenario, LoC Frequentie Activiteit Scenario, LoC Frequentie Productie, HE batch reactor Instantaan 1.0x10-5 /jaar Instantaan HE Uitstroming in 10 min 5.0x10-6 /jaar 5.0x10-6 /jaar Vraag: wat zijn verschillen tussen batch en continu reactor? Continue 1.0x10-4 /jaar Continu, 10 mm gat 1.0x10-4 /jaar HE, intern lek HE, interne breuk HE, lek mantel HE, breuk mantel 1.0x10-2 /jaar 1.0x10-3 /jaar 1.0x10-4 /jaar 1.0x10-5 /jaar Productie, HE continu reactor Instantaan 1.0x10-5 /jaar Instantaan HE Waarom niet 10 min?. 5.0x10-6 /jaar Vraag: wat zijn verschillen tussen batch en continu reactor? Continue 1.0x10-4 /jaar Continu, 10 mm gat 1.0x10-4 /jaar HE, intern lek HE, interne breuk HE, lek mantel HE, breuk mantel 1.0x10-2 /jaar 1.0x10-3 /jaar 1.0x10-4 /jaar 1.0x10-5 /jaar

MODULE 12. OPEN OPSLAGPLAATSEN

MODULE 12. OPEN OPSLAGPLAATSEN MODULE 12. OPEN OPSLAGPLAATSEN Deze module behandelt de manier waarop met open opslagplaatsen moet omgegaan worden in de QRA. Eerst en vooral wordt het toepassingsgebied afgebakend, waarbij vooral het

Nadere informatie

Kwantitatieve risicoanalyse fa. Brandsma te Hilversum

Kwantitatieve risicoanalyse fa. Brandsma te Hilversum externe veiligheid, risicoanalyses en risico[informatie + voorlichting] AVIV BV Langestraat 11 7511 HA Enschede Kwantitatieve risicoanalyse fa. Brandsma te Hilversum Datum : 13 februari 2012 Project :

Nadere informatie

QRA Tankbouw Rootselaar Nijkerk

QRA Tankbouw Rootselaar Nijkerk QRA Tankbouw Rootselaar Nijkerk QRA-berekening in het kader van landelijk steunpunt QRA DCMR Milieudienst Rijnmond 's-gravelandseweg 565 Postbus 843 3100 AV Schiedam Telefoon (010) 2468 000 Fax (010) 2468

Nadere informatie

Risicoanalyse LPG-tankstation Nieuwe Hemweg te Amsterdam

Risicoanalyse LPG-tankstation Nieuwe Hemweg te Amsterdam Risicoanalyse LPG-tankstation Nieuwe Hemweg te Amsterdam Project : 091658 Datum : 7 oktober 2009 Auteur : ir. G.A.M. Golbach Opdrachtgever: Haven Amsterdam Sector Infrastructuur en Milieu Postbus 19406

Nadere informatie

Kwantitatieve risico analyse Baanplant / van Son en Koot Dongenseweg 3 A Kaatsheuvel

Kwantitatieve risico analyse Baanplant / van Son en Koot Dongenseweg 3 A Kaatsheuvel Kwantitatieve risico analyse Baanplant / van Son en Koot Dongenseweg 3 A Kaatsheuvel Kwantitatieve risico analyse Baanplant van Son en Koot 110311.docx Pagina 1 van 15 Opdrachtgever: Mevr. Ing. Verhagen-Boeren

Nadere informatie

Risicoanalyse Avia tankstation. Drievogelstraat in Kerkrade. Adviseurs voor de externe veiligheid

Risicoanalyse Avia tankstation. Drievogelstraat in Kerkrade. Adviseurs voor de externe veiligheid Adviseurs voor de externe veiligheid AVIV BV Langestraat 11 7511 HA Enschede Risicoanalyse Avia tankstation Drievogelstraat in Kerkrade Status : notitie Project : 071207 Datum : 17 september 2008 Projectdoc.

Nadere informatie

Externe Veiligheid Planontwikkeling Nieuw Hofvliet

Externe Veiligheid Planontwikkeling Nieuw Hofvliet Princetonlaan 6 Postbus 80015 3508 TA UTRECHT TNO-rapport TNO-034-UT-2010-00272_RPT-ML www.tno.nl T 088 866 20 61 F 088 866 20 50 Externe Veiligheid Planontwikkeling Nieuw Hofvliet Datum Januari 2010 Auteur(s)

Nadere informatie

Rekenmethodiek voor LPG-tankstations LPG-tankstations als bedoeld in artikel 2.1 onder e van het Bevi

Rekenmethodiek voor LPG-tankstations LPG-tankstations als bedoeld in artikel 2.1 onder e van het Bevi Rekenmethodiek voor LPG-tankstations LPG-tankstations als bedoeld in artikel 2.1 onder e van het Bevi Label Rekenmethodiek versie 1.2 van 5 november 2014 Verspreiding Disclaimer Op aanvraag Dit document

Nadere informatie

QRA berekening LPG-tankstations

QRA berekening LPG-tankstations # Deze versie is tekstueel verduidelijkt maar is inhoudelijk ongewijzigd ten opzichte van de voorgaande versie van 20 december 2007. 1. LPG-tankstations als bedoeld in artikel 2.1 onder e van het Bevi

Nadere informatie

Rapportnummer: 2012/Polyplus/01

Rapportnummer: 2012/Polyplus/01 UMEO milieuadvies Wilhelminastraat 98 7462 CJ Rijssen Project: QRA Polyplus, Assen Opdrachtgever: Gemeente Assen Rapportnummer: 2012/Polyplus/01 Status: definitief Auteur: ing. H. Hiltjesdam Telefoon:

Nadere informatie

MODULE 7. WARMTEWISSELAARS

MODULE 7. WARMTEWISSELAARS MODULE 7. WARMTEWISSELAARS Deze module behandelt de warmtewisselaars. Hierin worden de mee te nemen scenario s beschreven, de bijhorende faalwijzen en faalfrequenties en de specifieke aandachtspunten voor

Nadere informatie

Risicoanalyse propaantank Veerdam 1. in Aalst (gemeente Zaltbommel)

Risicoanalyse propaantank Veerdam 1. in Aalst (gemeente Zaltbommel) Adviesgroep AVIV BV Langestraat 11 7511 HA Enschede Risicoanalyse propaantank Veerdam 1 in Aalst (gemeente Zaltbommel) Project : 111923 Datum : 23 april 2014 Auteur : ir. G.A.M. Golbach ing. A.M. op den

Nadere informatie

Externe veiligheid waterstofleiding gemeente Zwijndrecht

Externe veiligheid waterstofleiding gemeente Zwijndrecht Externe veiligheid waterstofleiding gemeente Zwijndrecht Project : 111935 Datum : 27 april 2011 Auteur : ir. G.A.M. Golbach ing. A.M. op den Dries Opdrachtgever: Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid Postbus

Nadere informatie

Tab T Nadere toelichting keuze scenario s t.b.v. inspectie

Tab T Nadere toelichting keuze scenario s t.b.v. inspectie TAB T 5-1 Tab T nr. 5 Nadere toelichting keuze scenario s t.b.v. inspectie interne veiligheid een rankingmethode Bij de selectie installatiescenario s kunnen enkele principes worden gehanteerd die in onderstaande

Nadere informatie

Rapport. Plaatsgebonden risico en Groepsrisico LPG-tankstation Laan der Verenigde Naties

Rapport. Plaatsgebonden risico en Groepsrisico LPG-tankstation Laan der Verenigde Naties Rapport Dossier Zaaknummer Z-17-319859 Kenmerk Opsteller de heer M. Jongerius/ mevrouw S. van den Bergh Datum 27 september 2017 Onderwerp Plaatsgebonden en Groepsrisico LPG-tankstation, Laan der VN, Dordrecht

Nadere informatie

Risicoanalyse BOL SuperTank te Bunschoten

Risicoanalyse BOL SuperTank te Bunschoten Adviesgroep AVIV BV Langestraat 11 7511 HA Enschede Risicoanalyse BOL SuperTank te Bunschoten Project : 163226 Datum : 21 november 2016 Auteur : ir. G.A.M. Golbach Opdrachtgever: FMA-Nillesen t.a.v. H.

Nadere informatie

Stappenplan groepsrisicoberekening LPGtankstations

Stappenplan groepsrisicoberekening LPGtankstations Stappenplan groepsrisicoberekening LPG-tankstations Opdrachtgever: Diverse gemeenten Datum: 22 mei 2007 Briefnummer: n.v.t. Uitvoerder: Centrum Externe Veiligheid (cev@rivm.nl) Gewijzigde status van dit

Nadere informatie

Risicoanalyse Biovergister

Risicoanalyse Biovergister projectnr. 201182 - CA50 revisie 03 1 december 2009 Save Postbus 321 7400 AH Deventer Opdrachtgever HoST B.V. Postbus 920 7550 AX Hengelo OV datum vrijgave beschrijving revisie 03 goedkeuring vrijgave

Nadere informatie

Betreft : Beoordeling hoofdstuk 7 Toetsing externe veiligheid met betrekking tot Toorank, BMD Advies Centraal Nederland, d.d.

Betreft : Beoordeling hoofdstuk 7 Toetsing externe veiligheid met betrekking tot Toorank, BMD Advies Centraal Nederland, d.d. A COMPANY OF Notitie Aan : De heer R. Benhadi (Hekkelman) Van : Mevrouw B. Verlaat Datum : 12 november 2010 Kopie : De heer M. Wildeboer (Royal Haskoning) en de heer P. de Wit (GEM Waalsprong) Onze referentie

Nadere informatie

College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Landgraaf Postbus AA Landgraaf

College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Landgraaf Postbus AA Landgraaf > Retouradres Postbus 16191 2500 BD Den Haag College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Landgraaf Postbus 31000 6370 AA Landgraaf Postbus 16191 2500 BD Den Haag www.ilent.nl Contactpersoon

Nadere informatie

Risicoanalyse Marco Gas te Bakel

Risicoanalyse Marco Gas te Bakel Risicoanalyse Marco Gas te Bakel Project : 091659 Datum : 29 januari 2010 Auteur : ir. G.A.M. Golbach Opdrachtgever: De Visser Postbus 105 8200 AC Lelystad Adviesgroep AVIV BV Langestraat 11 7511 HA Enschede

Nadere informatie

Groepsrisico LPG-tankstation Tamoil Rijn 1. in Den Haag

Groepsrisico LPG-tankstation Tamoil Rijn 1. in Den Haag Adviesgroep AVIV BV Langestraat 11 7511 HA Enschede Groepsrisico LPG-tankstation Tamoil Rijn 1 in Den Haag Project : 132561 Datum : 26 november 2013 Auteurs : ing. A.M. op den Dries ir. G.A.M. Golbach

Nadere informatie

HANDBOEK RISICOBEREKENINGEN GEPLANDE WIJZIGINGEN

HANDBOEK RISICOBEREKENINGEN GEPLANDE WIJZIGINGEN HANDBOEK RISICOBEREKENINGEN GEPLANDE WIJZIGINGEN Document ter voorbereiding van de update voorzien op 1/04/2019 Het Handboek Risicoberekeningen gaat op 1/04/2019 een grondige update krijgen. Dit document

Nadere informatie

Bij deze procedure heb ik de volgende onderdelen beoordeeld: de opslag van verpakte gevaarlijke stoffen.

Bij deze procedure heb ik de volgende onderdelen beoordeeld: de opslag van verpakte gevaarlijke stoffen. > Retouradres Postbus 16191 2500 BD Den Haag Provincie Noord-Brabant T.a.v. College van Gedeputeerd Staten van Noord-Brabant Brabantlaan 1 5216 TV s'-hertogenbosch Groningen Postbus 16191 2500 BD Den Haag

Nadere informatie

Memo-rapportage externe veiligheid Onderzoek voorgenomen afsplitsing Stichting Vergunning Moleneind (SVM)

Memo-rapportage externe veiligheid Onderzoek voorgenomen afsplitsing Stichting Vergunning Moleneind (SVM) Opdrachtgever: (SVM) Project: Onderzoek externe veiligheid - afsplitsing (SVM) Tebodin Keizer Karel V Singel 45 5654 NM Eindhoven Postbus 7613 5601 JP Eindhoven Auteur: R. Bottenberg - Telefoon: +31 40

Nadere informatie

Risicoanalyse Marco Gas te Bakel

Risicoanalyse Marco Gas te Bakel Adviesgroep AVIV BV Langestraat 11 7511 HA Enschede Risicoanalyse Marco Gas te Bakel Project : 091659 Datum : 16 september 2013 Auteur : ir. G.A.M. Golbach Opdrachtgever: De Visser t.a.v. C. Weststeijn

Nadere informatie

Het opstellen van een QRA rapportage (Risicoanalyse LNG tankstation Waddinxveen, Top Consultants

Het opstellen van een QRA rapportage (Risicoanalyse LNG tankstation Waddinxveen, Top Consultants Onderbouwing voor het afwijken van het in PGS9 opstelde doelvoorschrift met betrekking tot interne veiligheidsafstanden tussen LIN en LNG opslagtank, LNG station aan de Transportweg 32 te Waddinxveen In

Nadere informatie

Stappenplan groepsrisicoberekening LPG-tankstations (LPG-tankauto niet voorzien van hittewerende coating)

Stappenplan groepsrisicoberekening LPG-tankstations (LPG-tankauto niet voorzien van hittewerende coating) Stappenplan groepsrisicoberekening LPG-tankstations (LPG-tankauto niet voorzien van hittewerende coating) Opdrachtgever: Diverse gemeenten Datum: 6 juni 2008 Briefnummer: n.v.t. Uitvoerder: Centrum Externe

Nadere informatie

Methoden voor het bepalen van mogelijke schade Aan mensen en goederen door het vrijkomen van gevaarlijke stoffen

Methoden voor het bepalen van mogelijke schade Aan mensen en goederen door het vrijkomen van gevaarlijke stoffen Publicatiereeks Gevaarlijke Stoffen 1 Methoden voor het bepalen van mogelijke schade Aan mensen en goederen door het vrijkomen van gevaarlijke stoffen Publicatiereeks Gevaarlijke Stoffen 1 Methoden voor

Nadere informatie

Risicoanalyse directe bunkering LNG Amerikahaven

Risicoanalyse directe bunkering LNG Amerikahaven Adviesgroep AVIV BV Langestraat 11 7511 HA Enschede Risicoanalyse directe bunkering LNG Amerikahaven Project : 132556 Datum : 3 oktober 2013 Auteur : ir. G.A.M. Golbach Opdrachtgever: Havenbedrijf Amsterdam

Nadere informatie

Groepsrisico LPG-tankstation foodcourt De Vrolijkheid te Zwolle

Groepsrisico LPG-tankstation foodcourt De Vrolijkheid te Zwolle Adviesgroep AVIV BV Langestraat 11 7511 HA Enschede Groepsrisico LPG-tankstation foodcourt De Vrolijkheid te Zwolle Project : 132517 Datum : 6 november 2013 Auteur : ir. G.A.M. Golbach Opdrachtgever: BJZ.nu

Nadere informatie

Beoordelingskader restrisico s s onvoorziene lozingen

Beoordelingskader restrisico s s onvoorziene lozingen Beoordelingskader restrisico s s onvoorziene lozingen - Opgeloste stoffen (volumecontaminatie) - Onopgeloste stoffen (drijflagen) David Vroon, RWS WNZ, Rotterdam Yuri de Nooijer, RWS ZD, Middelburg Even

Nadere informatie

KWANTITATIEVE RISICOANALYSE LPG-TANKSTATION EKELSCHOT NABIJ PLAN "BRUISEND DORPSHART"

KWANTITATIEVE RISICOANALYSE LPG-TANKSTATION EKELSCHOT NABIJ PLAN BRUISEND DORPSHART KWANTITATIEVE RISICOANALYSE LPG-TANKSTATION EKELSCHOT NABIJ PLAN "BRUISEND DORPSHART" GEMEENTE LOON OP ZAND 21 maart 2011 075407302.B - Definitief D01011.000504.0100 Inhoud 1 Inleiding 2 1.1 Aanleiding

Nadere informatie

Consequentieonderzoek probitrelatie benzylchloride

Consequentieonderzoek probitrelatie benzylchloride Consequentieonderzoek probitrelatie benzylchloride Project : 091625-Benzylchloride Datum : 15 februari 2010 Auteur : ir. G.A.M. Golbach Opdrachtgever: RIVM / CEV Postbus 1 3720 BA Bilthoven Adviesgroep

Nadere informatie

Chemiepack Nederland BV /08 PBp. MOERDIJK Onbekend Chemiepack Nederland BV Vlasweg 4

Chemiepack Nederland BV /08 PBp. MOERDIJK Onbekend Chemiepack Nederland BV Vlasweg 4 75211/8 PBp Inrichting algemeen Bevoegd gezag Type bevoegd gezag aam inrichting Straat Huisnummer Huisnummer toevoeging Postcode Plaats Gemeente Hoofdactiviteit inrichting SBI-code hoofdactiviteit Kadastrale

Nadere informatie

Groepsrisico LPG-tankstation Shell te Oude Meer

Groepsrisico LPG-tankstation Shell te Oude Meer Groepsrisico LPG-tankstation Shell te Oude Meer Project : 081377 Datum : 19 augustus 2010 Auteur : ir. J. Heitink A.M. op den Dries D. Ruumpol Opdrachtgever: Gemeente Haarlemmermeer Groep uitvoering, cluster

Nadere informatie

Incidentenanalyse atmosferische opslagtanks Fase 2: risicoreductie

Incidentenanalyse atmosferische opslagtanks Fase 2: risicoreductie Parlevinkerstraat 29 1951 AR Velsen-Noord Postbus 43 1950 AA Velsen-Noord Telefoon 0251 26 24 64 Fax 0251 26 24 99 velsen@tebodin.nl www.tebodin.com Opdrachtgever: RIVM Project: Faalfrequentiereductie

Nadere informatie

Risicoanalyse LNG-tankstation Rotterdam

Risicoanalyse LNG-tankstation Rotterdam Adviesgroep AVIV BV Langestraat 11 7511 HA Enschede Risicoanalyse LNG-tankstation Rotterdam Project : 122317 Rotterdam Datum : 6 maart 2012 Auteur : ir. G.A.M. Golbach ing. A.M. op den Dries Opdrachtgever:

Nadere informatie

Modellering gascilinders uit Handleiding Risicoberekeningen BEVI concept versie 1.4

Modellering gascilinders uit Handleiding Risicoberekeningen BEVI concept versie 1.4 Modellering gascilinders uit Handleiding Risicoberekeningen BEVI concept versie 1.4 Datum: 18 januari 2008 Uitvoerder: Centrum Externe Veiligheid (cev@rivm.nl) Gascilinders zijn verwijderd uit de nieuwe

Nadere informatie

Risicoberekening LPG tankstation Total Drentse Poort Nieuw Buinen

Risicoberekening LPG tankstation Total Drentse Poort Nieuw Buinen Risicoberekening LPG tankstation Total Drentse Poort Nieuw Buinen Opdrachtgever: Gemeente Borger-Odoorn Mevrouw M. Sieders Postbus 3 7875 ZG EXCLOO Opdrachtnemer: AM&V bv Hoofdstraat 86 9531 AJ Borger

Nadere informatie

Groepsrisico LPG-tankstation Shell Muntbergweg in Amsterdam

Groepsrisico LPG-tankstation Shell Muntbergweg in Amsterdam Adviesgroep AVIV BV Langestraat 11 7511 HA Enschede Groepsrisico LPG-tankstation Shell Muntbergweg in Amsterdam Project : 101859 Datum : 23 november 2011 Auteur : ir. G.A.M. Golbach ing. A.M. op den Dries

Nadere informatie

Externe veiligheid tankstation P. Kok en Zn Hoofddorp

Externe veiligheid tankstation P. Kok en Zn Hoofddorp Externe veiligheid tankstation P. Kok en Zn Hoofddorp Project : 081377 Datum : 20 juli 2010 Auteur : ir. J. Heitink D. Ruumpol Opdrachtgever: Gemeente Haarlemmermeer Groep uitvoering, cluster Planvorming

Nadere informatie

QRA propaanopslag Overberg

QRA propaanopslag Overberg QRA propaanopslag Overberg Externe Veiligheid Milieudienst Zuidoost-Utrecht Februari 2012 Definitief QRA propaanopslag Overberg Externe Veiligheid dossier : BA9581 registratienummer : versie : definitief

Nadere informatie

Validatie CO2-reductiemodel Nuon warmtenetten Publieke samenvatting. TNO-rapport TNO 2018 R10435

Validatie CO2-reductiemodel Nuon warmtenetten Publieke samenvatting. TNO-rapport TNO 2018 R10435 TNO-rapport TNO 2018 R10435 Validatie CO2-reductiemodel Nuon warmtenetten 2017 Leeghwaterstraat 44 2628 CA Delft Postbus 6012 2600 JA Delft www.tno.nl T +31 88 866 22 00 Publieke samenvatting Datum 19

Nadere informatie

Greif Nederland B.V. T.a.v. de heer E. Kielestein Bergseweg 6 3633AK VREELAND. Geachte heer Kielestein,

Greif Nederland B.V. T.a.v. de heer E. Kielestein Bergseweg 6 3633AK VREELAND. Geachte heer Kielestein, Greif Nederland B.V. T.a.v. de heer E. Kielestein Bergseweg 6 3633AK VREELAND Adviesgroep SAVE Tolhuisweg 57 8443 DV HEERENVEEN Postbus 24 8440 AA HEERENVEEN T (0513) 63 45 67 F (0513) 63 33 53 save@anteagroup.com

Nadere informatie

Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland p.a. DCMR Milieudienst Rijnmond Postbus AV Schiedam

Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland p.a. DCMR Milieudienst Rijnmond Postbus AV Schiedam > Retouradres Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland p.a. DCMR Milieudienst Rijnmond Postbus 843 3100 AV Schiedam Datum 12 maart 2019 Betreft Zienswijze Distriport Benelux ( ES 2 BV ) : Geacht college, Bijlage(n)

Nadere informatie

Risicoanalyse biogasinstallatie rwzi Harderwijk

Risicoanalyse biogasinstallatie rwzi Harderwijk Adviesgroep AVIV BV Langestraat 11 7511 HA Enschede Risicoanalyse biogasinstallatie rwzi Harderwijk Project : 163158 Datum : 23 november 2016 Auteur : ir. G.A.M. Golbach Opdrachtgever: IMD BV t.a.v. W.

Nadere informatie

Groepsrisicoberekening LPG-tankstation B. Kerkhof & Zn

Groepsrisicoberekening LPG-tankstation B. Kerkhof & Zn externe veiligheid, risicoanalyse risico[informatie+voorlichting] Adviesgroep AVIV BV Langestraat 11 7511 HA Enschede Groepsrisicoberekening LPG-tankstation B. Kerkhof & Zn in Den Haag Project : 142768

Nadere informatie

Inleiding. Juridisch kader. Memo. memonummer datum 30 augustus 2017 Ton van Dortmont Els Joosten

Inleiding. Juridisch kader. Memo. memonummer datum 30 augustus 2017 Ton van Dortmont Els Joosten Memo memonummer 20170830 418851 datum 30 augustus 2017 aan Ton van Dortmont Els Joosten Nuon Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied van Tom van der Linde Antea Group project Windpark Nieuwe Hemweg projectnr.

Nadere informatie

Instituut voor Toegepaste Milieu-Economie

Instituut voor Toegepaste Milieu-Economie KOSTEN EFFECTIVITEIT VOS MAATREGELEN 2010 Achtergronddocument Op- en overslag Jochem Jantzen Henk van der Woerd 3 oktober 2003 Instituut voor Toegepaste Milieu-Economie (TME) Hogeveenseweg 24 2631 PH NOOTDORP

Nadere informatie

Maatregelen ter verbetering van Bijlagen bij Inventarisatie van de externe veiligheid EV-risico s bij het vervoer van gevaarlijke stoffen

Maatregelen ter verbetering van Bijlagen bij Inventarisatie van de externe veiligheid EV-risico s bij het vervoer van gevaarlijke stoffen Maatregelen Bijlagen bij Inventarisatie ter verbetering van EV-risico s de bij externe het vervoer veiligheid van gevaarlijke stoffen hier in het klein de titel van de uitgave 2 3 Bijlage 5 bij Inventarisatie

Nadere informatie

Kwantitatieve risicoanalyse Van Gansewinkel in relatie tot uitbreiding Kuhn Gemeente Geldrop-Mierlo

Kwantitatieve risicoanalyse Van Gansewinkel in relatie tot uitbreiding Kuhn Gemeente Geldrop-Mierlo Kwantitatieve risicoanalyse Van Gansewinkel in relatie tot uitbreiding Kuhn Gemeente Geldrop-Mierlo Kwantitatieve risico analyse Van Gansewinkel in relatie tot uitbreiding Kuhn Gemeente Geldrop-Mierlo

Nadere informatie

Berichtnummer Afdeling Gedeponeerd d.d.

Berichtnummer Afdeling Gedeponeerd d.d. Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport > Retouradres Postbus 1 3720 BA Bilthoven Gemeente Nieuwegein Afdeling Duurzame Ontwikkeling De heer L. van

Nadere informatie

Onderzoek Nefit Topline CV-ketels

Onderzoek Nefit Topline CV-ketels TNO-rapport TNO 2018 R11383 Onderzoek Nefit Topline CV-ketels Leeghwaterstraat 44 2628 CA Delft Postbus 6012 2600 JA Delft www.tno.nl T +31 88 866 22 00 Datum 19 november 2018 Auteur(s) Aantal pagina's

Nadere informatie

Toetsingscriteria toegepast bij casus PGS 15 methodiek

Toetsingscriteria toegepast bij casus PGS 15 methodiek Toetsingscriteria toegepast bij casus PGS 15 methodiek kenmerk DORA 09-13 Versie 2.0 Geen inhoudelijke aanpassingen t.o.v. versie 1.0; alleen status aangepast Datum 20 november 2009 Auteur Review RIVM-CEV,

Nadere informatie

Risicoanalyse Videojet Technologies Europe in De Meern

Risicoanalyse Videojet Technologies Europe in De Meern Adviesgroep AVIV BV Langestraat 11 7511 HA Enschede Risicoanalyse Videojet Technologies Europe in De Meern Project : 112127 Datum : 24 november 2011 Auteur : ir. G.A.M. Golbach Opdrachtgever: Videojet

Nadere informatie

QRA H 2 refuelling station Air Liquide

QRA H 2 refuelling station Air Liquide Parlevinkerstraat 29 1951 AR Velsen-Noord Postbus 43 1950 AA Velsen-Noord Telefoon 0251 26 24 64 Fax 0251 26 24 99 velsen@tebodin.com www.tebodin.com www.tebodin.nl Opdrachtgever: Air Liquide Project:

Nadere informatie

Kwantitatieve risicoanalyse Tankstation Schmieman

Kwantitatieve risicoanalyse Tankstation Schmieman Laan van Nieuw Oost-Indië 25 2593 BJ Den Haag Postbus 16029 2500 BA Den Haag Telefoon 070 348 09 11 Fax 070 348 06 45 denhaag@tebodin.nl www.tebodin.com Opdrachtgever: Tankstation Schmieman Project: QRA

Nadere informatie

Resultaat Toetsing TNO Lean and Green Awards

Resultaat Toetsing TNO Lean and Green Awards ID Naam Koploper Datum toetsing 174 M. Van Happen Transport BV 2-4-2012 Toetsingscriteria 1. Inhoud en breedte besparingen 2. Nulmeting en meetmethode 3. Haalbaarheid minimaal 20% CO2-besparing na 5 jaar

Nadere informatie

Rapportage relatieve effectbepaling SALTO 2

Rapportage relatieve effectbepaling SALTO 2 TNO-rapport TNO 2015 R10073 Rapportage relatieve effectbepaling SALTO 2 Earth, Life & Social Sciences Princetonlaan 6 3584 CB Utrecht Postbus 80015 3508 TA Utrecht www.tno.nl T +31 88 866 42 56 Datum 14

Nadere informatie

Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant Postbus MC s-hertogenbosch

Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant Postbus MC s-hertogenbosch > Retouradres Postbus 16191 2500 BD Den Haag Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant Postbus 90151 5200 MC s-hertogenbosch ILT Veiligheid en Instituties Publieke Instellingen Instituties Postbus 16191 2500

Nadere informatie

Groepsrisicoberekening LPG-tankstation Shell De Leeuwenhoek

Groepsrisicoberekening LPG-tankstation Shell De Leeuwenhoek externe veiligheid, risicoanalyse risico[informatie+voorlichting] Adviesgroep AVIV BV Langestraat 11 7511 HA Enschede Groepsrisicoberekening LPG-tankstation Shell De Leeuwenhoek in Zoetermeer Project :

Nadere informatie

Het PR en de hoogte van het GR dient berekend te worden. In onderhavig onderzoek is hiervoor gebruik gemaakt van het rekenmodel Safeti-NL [2].

Het PR en de hoogte van het GR dient berekend te worden. In onderhavig onderzoek is hiervoor gebruik gemaakt van het rekenmodel Safeti-NL [2]. Notitie HASKONINGDHV NEDERLAND B.V. RUIMTE & MOBILITEIT Aan : mevrouw M. Willems - van Gils (Gemeente Gemert-Bakel) Van : mevrouw L. Sprangers (Royal HaskoningDHV) Datum : 11 maart 2013 Kopie : de heer

Nadere informatie

Ontwikkelingen rekenmethodieken. Margreet Spoelstra (RIVM)

Ontwikkelingen rekenmethodieken. Margreet Spoelstra (RIVM) Ontwikkelingen rekenmethodieken Margreet Spoelstra (RIVM) Inhoud 1. Handleiding Risicoberekeningen Bevb 2. Ontwikkelingen buisleidingen 3. Handleiding Risicoberekeningen Bevi 4. SAFETI-NL 7.3 Rekenmethodieken

Nadere informatie

Gevarenkaart nr. 1 Brandbare en oxiderende gassen

Gevarenkaart nr. 1 Brandbare en oxiderende gassen Toepassingsgebied en definities Gevarenkaart nr. 1 NB. Achtergrondinformatie m.b.t. de motivatie en verantwoording van keuzes en uitgangspunten voor deze gevarenkaart is opgenomen in het Achtergronddocument,

Nadere informatie

Notitie. 1 Inleiding. 2 Uitgangspunten

Notitie. 1 Inleiding. 2 Uitgangspunten Notitie HASKONINGDHV NEDERLAND B.V. INDUSTRY, ENERGY & MINING Aan : Remon Laurensen (Broekman Logistics Nijmegen B.V.) Van : Gijs Slotman (Royal HaskoningDHV) Datum : 30 maart 2015 Kopie : - Onze referentie

Nadere informatie

Advies Commissie Parameters

Advies Commissie Parameters Advies Commissie Parameters Voorstel tot herziening van verwachte rendementen Sprenkels&Verschuren Maart 2014 Copyright 2014 Sprenkels & Verschuren. Geen enkele reproductie van het document of een deel

Nadere informatie

Voor het berekenen van de risico s voor de mens wordt gebruik gemaakt van een softwareprogramma, dat voldoet aan het Handboek Risicoberekeningen.

Voor het berekenen van de risico s voor de mens wordt gebruik gemaakt van een softwareprogramma, dat voldoet aan het Handboek Risicoberekeningen. MODULE 1. ALGEMEEN Deze module behandelt enkele algemene aspecten betreffende de (kwantitatieve) risicoberekeningen, zoals de software en de stoffendatabank die kunnen gebruikt worden, enkele specifieke

Nadere informatie

Risico- en effectafstanden waterstoftankstations

Risico- en effectafstanden waterstoftankstations A. van Leeuwenhoeklaan 9 3721 MA Bilthoven Postbus 1 3720 BA Bilthoven www.rivm.nl KvK Utrecht 30276683 T 030 274 91 11 F 030 274 29 71 info@rivm.nl Risico en effectafstanden waterstoftankstations Behandeld

Nadere informatie

Groepsrisico LPG-tankstation Total Dobber 2 in Obdam. (gemeente Koggenland)

Groepsrisico LPG-tankstation Total Dobber 2 in Obdam. (gemeente Koggenland) Adviesgroep AVIV BV Langestraat 11 7511 HA Enschede Groepsrisico LPG-tankstation Total Dobber 2 in Obdam (gemeente Koggenland) Project : 152884 Datum : 8 mei 2015 Auteurs : ing. A.M. op den Dries ir. G.A.M.

Nadere informatie

Beoordeling van reductiefactoren op de faalkans van atmosferische opslagtanks

Beoordeling van reductiefactoren op de faalkans van atmosferische opslagtanks TNO-rapport TNO-060-UT-2011-01494 Beoordeling van reductiefactoren op de faalkans van atmosferische opslagtanks Earth, Environment and Life Sciences Princetonlaan 6 3584 CB Utrecht Postbus 80015 3508 TA

Nadere informatie

Opslag brandbare vloeistoffen in bovengrondse tanks. Resultaten plan van aanpak implementatie PGS 29

Opslag brandbare vloeistoffen in bovengrondse tanks. Resultaten plan van aanpak implementatie PGS 29 Opslag brandbare vloeistoffen in bovengrondse tanks Resultaten plan van aanpak implementatie PGS 29 Opslag brandbare vloeistoffen in bovengrondse tanks Resultaten landelijke afspraken implementatie PGS

Nadere informatie

Rapport. Kwantitatieve risicoanalyse (QRA) ten behoeve van de uitbreiding van De Groot International BV te Hedel

Rapport. Kwantitatieve risicoanalyse (QRA) ten behoeve van de uitbreiding van De Groot International BV te Hedel 5 Rapport Lid NLingenieurs ISO-9001 gecertificeerd Kwantitatieve risicoanalyse (QRA) ten behoeve van de uitbreiding van De Groot International BV te Hedel Rapportnummer d.d. 26 februari 2013 Peutz bv Paletsingel

Nadere informatie

Handreiking voor het uitvoeren van studies naar het effect van aardbevingen voor bedrijven in de industriegebieden in Groningen

Handreiking voor het uitvoeren van studies naar het effect van aardbevingen voor bedrijven in de industriegebieden in Groningen Handreiking voor het uitvoeren van studies naar het effect van aardbevingen voor bedrijven in de industriegebieden in Groningen Opzet van de studie naar de effecten van een aardbeving Fase 1: kwalitatieve

Nadere informatie

De laatste ontwikkelingen rondom PGS 15 Nieuwe stijl. Paula Bohlander (NEN) Robbert van t Veer (Antea Group)

De laatste ontwikkelingen rondom PGS 15 Nieuwe stijl. Paula Bohlander (NEN) Robbert van t Veer (Antea Group) De laatste ontwikkelingen rondom PGS 15 Nieuwe stijl Paula Bohlander (NEN) Robbert van t Veer (Antea Group) Wat gaan we vertellen? - Wat is een PGS? - Waarom een Nieuwe Stijl? - Wat is de Nieuwe Stijl?

Nadere informatie

Groepsrisicoberekening LPG-tankstation BP Ockenburghstraat

Groepsrisicoberekening LPG-tankstation BP Ockenburghstraat externe veiligheid, risicoanalyse risico[informatie+voorlichting] Adviesgroep AVIV BV Langestraat 11 7511 HA Enschede Groepsrisicoberekening LPG-tankstation BP Ockenburghstraat in Den Haag Project : 132563

Nadere informatie

E.V. risicoberekening EUROL bv Locatie Energiestraat 12 te Nijverdal

E.V. risicoberekening EUROL bv Locatie Energiestraat 12 te Nijverdal E.V. risicoberekening EUROL bv Locatie Energiestraat 12 te Nijverdal Opdrachtgever: Gemeente Hellendoorn De heer A. Brinker Willem-Alexanderstraat 7 7442 MA Nijverdal Telefoon: +31 (0)548 630-214 Fax:

Nadere informatie

VCK - Bodemrisicoanalyse

VCK - Bodemrisicoanalyse VCK - Bodemrisicoanalyse 19 april 2016 VCK - Bodemrisicoanalyse Veranderingsvergunning Kenmerk R009-1231468JEG-ssc-V01-NL Verantwoording Titel VCK - Bodemrisicoanalyse Opdrachtgever Verenigd Cargadoorskantoor

Nadere informatie

Groepsrisico bestemmingsplan Laakhaven West en Petroleumhaven. veroorzaakt door LPG-tankstation BP Neherkade

Groepsrisico bestemmingsplan Laakhaven West en Petroleumhaven. veroorzaakt door LPG-tankstation BP Neherkade externe veiligheid, risicoanalyse risico[informatie+voorlichting] Adviesgroep AVIV BV Langestraat 11 7511 HA Enschede Groepsrisico bestemmingsplan Laakhaven West en Petroleumhaven veroorzaakt door LPG-tankstation

Nadere informatie

ir. A.J. Pikaar, ir. J. Granneman en ing. R.P.M. Jansen NIEUWE REGELGEVING VOOR OPSLAG VAN GEVAARLIJKE STOFFEN

ir. A.J. Pikaar, ir. J. Granneman en ing. R.P.M. Jansen NIEUWE REGELGEVING VOOR OPSLAG VAN GEVAARLIJKE STOFFEN ir. A.J. Pikaar, ir. J. Granneman en ing. R.P.M. Jansen NIEUWE REGELGEVING VOOR OPSLAG VAN GEVAARLIJKE STOFFEN Volwaardige implementatie heeft nog lange weg te gaan Voor bedrijven die, al dan niet tijdelijk,

Nadere informatie

Groepsrisico LPG-tankstation Roermondsweg 112, Weert

Groepsrisico LPG-tankstation Roermondsweg 112, Weert Groepsrisico LPG-tankstation Roermondsweg 112, Weert ons kenmerk: DPEVNML/019-2013 behandeld door: C.van den Beld doorkiesnummer: 077 359 66 89 e-mail: c.vandenbeld@venlo.nl bijlage(n): 3 datum: 4 april

Nadere informatie

Groepsrisico LPG-tankstation Texaco Leidsestraatweg 132. in Woerden

Groepsrisico LPG-tankstation Texaco Leidsestraatweg 132. in Woerden Adviesgroep AVIV BV Langestraat 11 7511 HA Enschede Groepsrisico LPG-tankstation Texaco Leidsestraatweg 132 in Woerden Project : 142653 Datum : 8 september 2014 Auteurs : ing. A.M. op den Dries ir. J.

Nadere informatie

Risicoanalyse Truckparking Maat te Alblasserdam

Risicoanalyse Truckparking Maat te Alblasserdam Adviesgroep AVIV BV Langestraat 11 7511 HA Enschede Risicoanalyse Truckparking Maat te Alblasserdam Project : 132436 Datum : 9 september 2013 Auteurs : Ing. A.M. op den Dries Ing. A.J.H. Schulenberg Ir.

Nadere informatie

April 2018: Domino aanwijzing onder BRZO 2015

April 2018: Domino aanwijzing onder BRZO 2015 April 2018: Domino aanwijzing onder BRZO 2015 Reeds in het BRZO 99 was de dominoaanwijzing van kracht en de informatieuitwisseling tussen BRZO bedrijven gedefinieerd. De Domino aanwijzing werd o.a. in

Nadere informatie

Projectteam Overnachtingshaven Lobith. Uitgangspuntennotitie effectstudies MIRT 3 Overnachtingshaven Lobith. externe veiligheid

Projectteam Overnachtingshaven Lobith. Uitgangspuntennotitie effectstudies MIRT 3 Overnachtingshaven Lobith. externe veiligheid Projectteam Overnachtingshaven Lobith Uitgangspuntennotitie effectstudies MIRT 3 Overnachtingshaven Lobith externe veiligheid INHOUDSOPGAVE blz. 1. KADERS 1 1.1. Wettelijk kader 1 1.2. Beleidskader

Nadere informatie

MODULE 13. GEVOLGBEPERKENDE MAATREGELEN

MODULE 13. GEVOLGBEPERKENDE MAATREGELEN MODULE 13. GEVOLGBEPERKENDE MAATREGELEN Deze module behandelt de mogelijke gevolgbeperkende maatregelen, zowel passieve als actieve. Er wordt aangegeven welke maatregelen in de QRA in rekening kunnen gebracht

Nadere informatie

Groepsrisico LPG-tankstation Prins Bernhardstraat in Vianen

Groepsrisico LPG-tankstation Prins Bernhardstraat in Vianen Adviesgroep AVIV BV Langestraat 11 7511 HA Enschede Groepsrisico LPG-tankstation Prins Bernhardstraat in Vianen Project : 152974 Datum : 3 november 2015 Auteur : ing. A.M. op den Dries Review : drs. R.J.M.

Nadere informatie

Kennistafel RRGS Risicokaart Instructie PGS-15 V0.2 d.d. 13 april 2018

Kennistafel RRGS Risicokaart Instructie PGS-15 V0.2 d.d. 13 april 2018 Kennistafel RRGS Risicokaart RRGS VERBETERSLAG PGS-15 2018 CAS nummer Invoerapplicatie RRGS: https://www.risicokaartinvoer.nl/ Inlog: Gebruikersnaam: Wachtwoord: NB als je wilt oefenen, gebruik dan de

Nadere informatie

Uitbreiding olieopslagterminal VOPAK te Rotterdam Europoort Toetsingsadvies over het milieueffectrapport

Uitbreiding olieopslagterminal VOPAK te Rotterdam Europoort Toetsingsadvies over het milieueffectrapport Uitbreiding olieopslagterminal VOPAK te Rotterdam Europoort Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 18 mei 2009 / rapportnummer 2054-74 1. OORDEEL OVER HET MER Vopak Terminal Europoort B.V. (verder

Nadere informatie

Kwaliteitskosten onderzoek. Aanpak. Algemene informatie voor medewerkers van: SYSQA B.V.

Kwaliteitskosten onderzoek. Aanpak. Algemene informatie voor medewerkers van: SYSQA B.V. Kwaliteitskosten onderzoek Aanpak Algemene informatie voor medewerkers van: SYSQA B.V. Organisatie SYSQA B.V. Pagina 2 van 8 Inhoudsopgave 1 INLEIDING... 3 1.1 ALGEMEEN... 3 1.2 VERSIEBEHEER... 3 2 KWALITEITSKOSTEN...

Nadere informatie

Gedeputeerde Staten van Limburg Postbus MA Maastricht

Gedeputeerde Staten van Limburg Postbus MA Maastricht > Retouradres Postbus 16191 2500 BD Den Haag Gedeputeerde Staten van Limburg Postbus 5700 6202 MA Maastricht ILT Veiligheid en instituties Publieke instellingen Bedrijven Postbus 16191 2500 BD Den Haag

Nadere informatie

Inspectie Leefomgeving en Transport Ministerie van lnfrasrrucwur en Milieu

Inspectie Leefomgeving en Transport Ministerie van lnfrasrrucwur en Milieu Inspectie Leefomgeving en Transport Ministerie van lnfrasrrucwur en Milieu > Retouradres Postbus 16191 2500 BD Den Haag ILT Het college van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant p/a Omgevingsdienst Midden-

Nadere informatie

AMINAL-richtlijn betreffende milieurisicoanalyse in veiligheidsrapporten

AMINAL-richtlijn betreffende milieurisicoanalyse in veiligheidsrapporten AMINAL-richtlijn betreffende milieurisicoanalyse in veiligheidsrapporten Inleiding In het eindrapport van de onderzoeksopdracht Milieurisicoanalyse in veiligheidsrapporten (januari 2005) wordt voor het

Nadere informatie

voor het opstellen van een VEILIGHEIDSRAPPORT 05/05/2009

voor het opstellen van een VEILIGHEIDSRAPPORT 05/05/2009 HANDBOEK FAALFREQUENTIES 2009 voor het opstellen van een VEILIGHEIDSRAPPORT 05/05/2009 Vlaamse overheid Departement LNE Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Dienst Veiligheidsrapportering HANDBOEK

Nadere informatie

Consequentieonderzoek probitrelatie borontrichloride

Consequentieonderzoek probitrelatie borontrichloride Consequentieonderzoek probitrelatie borontrichloride Project : 091625-Borontrichloride Datum : 15 februari 2010 Auteur : ir. G.A.M. Golbach Opdrachtgever: RIVM / CEV Postbus 1 3720 BA Bilthoven Adviesgroep

Nadere informatie

Overzicht bepalingen inhoud Veiligheidsrapport in het Brzo 2015, Seveso III en de Rrzo Maart 2016

Overzicht bepalingen inhoud Veiligheidsrapport in het Brzo 2015, Seveso III en de Rrzo Maart 2016 Overzicht bepalingen inhoud Veiligheidsrapport in het Brzo 2015, Seveso III en de Rrzo Maart 2016 Brzo 2015, Artikel 10 1. De exploitant van een hogedrempelinrichting stelt een veiligheidsrapport op en

Nadere informatie

Ministerie van Economische Zaken. De Minister van Economische Zaken. Directie Energie en Omgeving. Postbus EK DEN HAAG

Ministerie van Economische Zaken. De Minister van Economische Zaken. Directie Energie en Omgeving. Postbus EK DEN HAAG / Ministerie van Economische Zaken > Retouradres Postbus 24037 2490 AA Den Haag De Minister van Economische Zaken Ministerie van Economische Zaken Directie Energie en Omgeving Postbus 20401 2500 EK DEN

Nadere informatie

Kwantitatieve risicoanalyse ROBO Gascentrale B.V.

Kwantitatieve risicoanalyse ROBO Gascentrale B.V. Kwantitatieve risicoanalyse ROBO Gascentrale B.V. projectnr. 189308 090372 - DD69 revisie 03 31 maart 09 Save Postbus 321 7400 AH Deventer (0570) 66 39 93 Opdrachtgever ROBO Gascentrale B.V. Gildenstraat

Nadere informatie

Kwaliteitssysteem datamanagement. Meetbaar Beter

Kwaliteitssysteem datamanagement. Meetbaar Beter Kwaliteitssysteem datamanagement Meetbaar Beter Datum: 20 juli 2017 Versie : 0.10 Kwaliteitssysteem Meetbaar Beter versie 0.10.docx Pagina 1 van 8 Voorwoord Het aantal centra dat is aangesloten bij Meetbaar

Nadere informatie

Uitbreiding Euro Tank Terminal B.V. Toetsingsadvies over het milieueffectrapport

Uitbreiding Euro Tank Terminal B.V. Toetsingsadvies over het milieueffectrapport Uitbreiding Euro Tank Terminal B.V. Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 27 januari 2010 / rapportnummer 2149-72 1. OORDEEL OVER HET MER Euro Tank Terminal B.V. (ETT) heeft het voornemen om de

Nadere informatie