DOCUMENTATIENOTA CRB Ondernemerschap in België: knelpunten en uitdagingen De visie van de deskundigen

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "DOCUMENTATIENOTA CRB 2011-1158. Ondernemerschap in België: knelpunten en uitdagingen De visie van de deskundigen"

Transcriptie

1 DOCUMENTATIENOTA CRB Ondernemerschap in België: knelpunten en uitdagingen De visie van de deskundigen

2

3 CRB SR/VD 16 augustus 2010 ONDERNEMERSCHAP IN BELGIË: KNELPUNTEN EN UITDAGINGEN De visie van de deskundigen Contactpersoon Stephen Renders

4 2 CRB Inhoudopgave Inleiding Situering: ondernemerschap in België Definitie Het belang van ondernemerschap Rol voor de overheid? Prestatie van België Determinanten van ondernemerschap in de Belgische context Indeling van de potentiële determinanten van ondernemerschap Belangrijkste determinanten volgens de empirie Knelpunten voor ondernemerschap in België Analyse van belangrijkste knelpunten voor ondernemerschap in België Ondernemerschap stimuleren in een globale context Theoretische inzichten Overheidsbeleid internationaal ondernemen in België: overzicht en evaluatie Vergrijzing, stopzettingen en de bedrijfsdynamiek Probleemschets Stopzettingen en overnames Grijs ondernemerschap Ondernemerschap en doelgroepenbeleid Vrouwelijk ondernemerschap Immigratie en diversiteit Beleidsaanbevelingen Ondernemerschap en onderwijs Het belang van onderwijs voor ondernemerschap Het beleid in België en evaluatie hiervan Beleidsaanbevelingen Bronvermelding Bijlage: Indicatoren voor het Belgische ondernemerschapsklimaat... 60

5 3 CRB Lijst met grafieken Grafiek 1-1: TEA INDEX... 8 Grafiek 1-2: % jonge groeibedrijven (gemiddelde )... 9 Lijst met tabellen Tabel 2-1: Overzicht van de gebruikte studies Tabel 2-2: Een overzicht van de belangrijkste indicatoren om het ontstaan van ondernemingen te verklaren Tabel 2-3: Verklarende contextuele factoren ondernemerschap in België, Finland en de VS Tabel 3-1: Belgische context ter ondersteuning van internationaal ondernemen Tabel 3-2: Vergelijking financieringsprogramma s ter bevordering van internationale activiteiten in de verschillende gewesten Tabel 3-3: Gewestelijke investeringsfondsen ter bevordering van internationale activiteit Tabel 3-4: Toe- en uittreding van ondernemingen* Tabel 3-5: Aantal verzekeringsplichtigen (zelfstandigen en helpers) in België Tabel 3-6: De ondernemersgraad (als percentage van de bevolking, 2006) Tabel 3-7: Bevolking in 2006 die in het buitenland werd geboren Tabel 3-8: Zelftewerkstellingsgraad immigranten in 2005 (in %)*... 41

6 4 CRB Inleiding De sociale partners erkennen dat innovatie een fundamenteel drijvende kracht is van de lange termijn economische groei en noodzakelijk is voor de competitiviteit van de Belgische economie 1. Daarom hebben zij zich voorgenomen om effectieve beleidsaanbevelingen ter versterking van innovatie in België te formuleren. Daartoe hebben ze de CRB de opdracht gegeven om werkgroepen op te zetten rond een aantal specifieke thema s die belangrijk zijn voor innovatie. Aldus werd er rond het thema ondernemerschap een werkgroep opgericht, bestaande uit specialisten met een brede expertise aangaande het ondernemerschap in België. Het betreft onder meer de professoren Jan Degadt (HUB, familiaal ondernemerschap en doelgroepenbeleid); Marcus Dejardin (FUNDP, ondernemerschap en onderwijs), Johan Lambrecht (HUB, ondernemerschap via overnames en de bedrijfsdynamiek) en Sarah Vanden Bussche en Leo Sleuwaegen (Vlerick, internationaal ondernemerschap). Daarnaast kon de werkgroep rekenen op de inbreng van beleidsmedewerkers die actief zijn rond ondernemerschap op zowel het Belgische federale als de regionale niveaus. Tot slot organiseerde het secretariaat van de CRB een reeks hoorzittingen waarin nationale en internationale experts hun inzichten aangaande belangrijke aspecten van ondernemerschap kwamen voorstellen. Dankzij de integratie van al deze elementen werd het mogelijk om een diepgaande analyse te voeren van het ondernemerschap in België. Dit rapport is een samenvatting van de voornaamste bevindingen en aanbevelingen die uit deze analyse naar voren kwamen. De redactie gebeurde door Stephen Renders (secretariaat CRB), Sarah Vanden Bussche (Vlerick) en Siska Vandecandelaere (secretariaat CRB) in nauwe samenwerking met bovengenoemde professoren. Om na te kunnen gaan hoe het ondernemerschap in België kan verbeterd worden, definiëren we eerst het concept ondernemerschap en bespreken we de prestaties van België op dit vlak (hoofdstuk 1). Om aanbevelingen te kunnen formuleren willen we echter weten welke factoren binnen de specifieke Belgische context de sterkste invloed uitoefenen op het ondernemerschap. Daarom bekijken we vervolgens op basis van een vergelijkende literatuurstudie welke algemeen erkende determinanten van ondernemerschap in het licht van de Belgische specificiteiten het meeste aandacht verdienen (hoofdstuk 2). We zullen deze factoren vervolgens meer in detail analyseren, teneinde beter te begrijpen hoe deze precies inwerken op het ondernemerschap (hoofdstuk 3). Hierbij zullen we zoveel mogelijk een vergelijking maken met de buurlanden en waar mogelijk aanbevelingen formuleren naar de beleidsmakers toe. 1

7 5 CRB Situering: ondernemerschap in België Ondernemerschap is de laatste jaren opnieuw sterk in de belangstelling gekomen. Waar in de jaren 50 en 60 van de vorige eeuw alle heil verwacht werd van de zeer grote, veelal beursgenoteerde ondernemingen, wordt ondernemerschap nu opnieuw gezien als motor van economische en sociale ontwikkeling. De globalisering is hiervoor een belangrijke verklaring. Door de versterkte concurrentie, onder andere uit lage loonlanden, proberen de meeste Westerse landen zich te ontwikkelen tot een kenniseconomie. Zo reageerde het beleid in een groot aantal geïndustrialiseerde landen door substantiële investeringen in kennisontwikkeling, echter niet steeds met een direct effect op economische groei en creatie van tewerkstelling. Blijkbaar bestaan er hindernissen die maken dat deze kennis niet wordt omgezet naar een rendabele activiteit. Ondernemerschap wordt meer en meer beschouwd als het middel bij uitstek om deze hindernis te overbruggen (Wennekers en Thurik, 1999). Verschillende beleidsactoren kennen ondernemerschap dan ook een centrale rol toe in de economie. Op Europees niveau wordt het gezien als een belangrijke hefboom in het bereiken van de Lissabondoelstelling om tegen 2010 de meest competitieve economie ter wereld worden. De Nationale Hervormingsprogramma s, die geschreven dienen te worden in het kader van de follow-up van de Lissabonstrategie, tonen dat heel wat Europese lidstaten, waaronder ook België, erkennen dat ondernemerschap een belangrijke rol kan spelen in het stimuleren van de competitiviteit en in het verhogen van de effectiviteit van publieke onderzoeksresultaten. 1.1 Definitie Ondernemerschap is een moeilijk te definiëren, multidimensionaal concept. Geïnspireerd door vroegere literatuur, definiëren Wennekers, S. en R. Thurik (1999) ondernemerschap als volgt : Entrepreneurship is the manifest ability and willingness of individuals, on their own, in teams, within and outside existing organisations to perceive and create new economic opportunities (new products, new production methods, new organisational schemes and new product-market combinations), and to introduce their ideas in the market, in the face of uncertainty and other obstacles, by making decisions on location, form and the use of resources and institutions. Ondernemerschap is dus geen beroep, maar een gedragskarakteristiek van een persoon of van een groep van personen. Het uit zich niet alleen onder de vorm van nieuwe bedrijfsoprichtingen. De oprichting van non profit organisaties zijn eveneens een vorm van ondernemerschap. Ook bestaande ondernemingen kunnen een nieuwe koers inslaan. Ondernemerschap vindt dus niet enkel plaats in kleine ondernemingen, al is dit type van ondernemingen vaak een belangrijk vehikel voor ondernemerschapsactiviteiten. Bovendien bestaat in ondernemende grote bedrijven wel een tendens om kleinschaligheid na te bootsen, bijvoorbeeld door het gebruik van bedrijfseenheden, dochterondernemingen en joint ventures (Carree en Thurik, 2002, blz. 5). Zonder te willen afdoen aan het belang van andere ondernemerschapsvormen hebben we er voor gekozen om in een eerste fase ons werkterrein af te bakenen tot de opstart en doorgroei van nieuwe commerciële activiteiten. In het vervolg van de tekst duidt de term ondernemerschap dan ook op deze processen.

8 6 CRB Het belang van ondernemerschap In de hedendaagse economie, waarin jobs en bedrijven snel kunnen verplaatst worden naar lage-kost locaties, is het competitief voordeel van ontwikkelde economieën in belangrijke mate afhankelijk van de capaciteit waarmee ze kennis kunnen verwerven en commercialiseren. Recente inzichten suggereren dat start-ups en kleine bedrijven (eenheden) hier een belangrijke rol in spelen. Immers, deze types van bedrijven staan vaak meer open voor hun omgeving en zijn doorgaans flexibeler dan hun grotere, gevestigde concurrenten, waardoor ze beter geschikt zijn voor het oppikken en genereren van nieuwe ideeën en voor het omzetten van deze ideeën tot innovaties. Naast hun rol als vehikel voor innovatie en verandering zijn nieuwe ondernemingen ook een belangrijke geleider voor kennis-spillovers (Carree en Thurik, 2002, blz. 22). Bovendien zorgen ze voor meer concurrentie wat bestaande ondernemingen aanzet om zelf competitiever en efficiënter te worden. Door nieuwe activiteiten in de economie te introduceren, dragen ondernemers ook bij tot de groei van bestaande ondernemingen. Kortom, we kunnen stellen dat ondernemerschap cruciaal is voor het concurrentievermogen van de economie. Er bestaan heel wat empirische studies over het effect van ondernemerschapsactiviteiten op de economische prestatie van individuele ondernemingen. Deze studies tonen aan dat nieuwe bedrijven en kleine bedrijven gemiddeld meer groeien dan grote, bestaande ondernemingen (Carree en Thurik, 2002, blz. 2). Er bestaat minder literatuur over het verband tussen ondernemerschapsactiviteit en macro economische groei. Doch wijzen de bestaande studies aan dat landen die een verhoging van de ondernemerschapsactiviteit kennen ook sterker groeien (Carree en Thurik, 2002, blz. 22). 1.3 Rol voor de overheid? Maar zelfs al wordt ondernemerschap vaak gelinkt aan een verbeterde economische performantie, dit is nog geen automatische economische rechtvaardiging voor publieke overheidstussenkomst. De economische rationale voor publieke interventie ligt in het bestaan van marktverstoringen en falingen. Deze rechtvaardigen overheidsoptreden, op voorwaarde dat de overheid met haar interventie de markt niet zodanig verstoort dat de maatschappij uiteindelijk slechter af is dan zonder overheidsoptreden. Een aantal voorbeelden van marktfalingen in de context van ondernemerschap zijn: - Ondernemerschap gaat zelf gepaard met positieve externaliteiten. Zo is de waarde van een ondernemend bedrijf hoger in de (lokale) nabijheid van andere ondernemende bedrijven (netwerkeffecten). Immers, op die manier onstaat een poel van gespecialiseerde werknemers, gespecialiseerde aanbieders en een verhoogd potentieel voor informatie-, technologie- en kennisoversijpeling. Een tweede vorm van externaliteiten zijn de leereffecten, zelfs van ondernemers die falen. Ideeën en projecten van falende bedrijven worden vaak gebruikt in succesvolle producten en projecten van andere bedrijven, zonder dat het falende bedrijf hiervoor vergoed wordt. Aangezien ondernemers geen rekening houden met deze positieve maatschappelijke effecten van hun activiteit, zal er vanuit welvaartsstandpunt te weinig ondernemerschap zijn, wat overheidsoptreden rechtvaardigt.

9 7 CRB Ondernemingen die internationaal actief zijn genieten van grensoverschrijdende spill-overs die op hun beurt kunnen oversijpelen naar het nationaal economisch weefsel. Dit kan een belangrijke reden zijn voor het stimuleren van internationaal ondernemerschap. - Onzekerheid en asymmetrische informatie tussen investeerders en ondernemers, zeker in het geval van hoogtechnologische starters, leidt tot een te laag aanbod aan (risico)kapitaal. Hetzelfde geldt voor communicatieproblemen tussen bijvoorbeeld allochtone ondernemers en investeerders (banken). Dergelijke imperfecte markten kunnen een rechtvaardiging zijn voor overheidsinterventie. - Het gebrek aan een cultuur van ondernemerschap wordt vaak aangehaald als een belangrijke reden voor de lagere graad van ondernemerschap in Europa vergeleken met de VS. Onderwijs kan een belangrijke rol spelen in het verhogen van het bewustzijn en het voorbereiden op ondernemerschap. Gegeven dat kwaliteitsvol onderwijs leidt tot welvaartsverhogende externaliteiten is dit een gebied waar overheidsingrijpen zeker gerechtvaardigd is. - Projecten die uitvindingen omzetten in marktklare innovaties hebben dikwijls, tenminste gedeeltelijk, een publiek goed karakter: ze zijn vaak niet volledig toe-eigenbaar, zeker in afwezigheid van IPR. Bovendien gaan ze gepaard met een belangrijke mate van onzekerheid. Daardoor gaan private bedrijven vanuit welvaartsstandpunt te weinig investeren in dergelijke projecten. Deze marktfaling rechtvaardigt overheidstussenkomst voor het steunen van ondernemers in de ontwikkeling van nieuwe technologieën. Er bestaan dus een aantal marktfalingen die een ondernemerschapsbeleid kunnen rechtvaardigen. Het is echter belangrijk dat een ondernemerschapsbeleid niet wordt verward met een KMO-beleid. Ze zijn allebei belangrijk, maar duidelijk verschillend. Een KMO-beleid vertrekt immers van de bestaande KMO s en ontwikkelt instrumenten om de leefbaarheid van deze bedrijven te promoten, terwijl een ondernemerschapsbeleid voornamelijk focust op potentiële nieuwe ondernemers en op de doorgroei van starters. Lundström en Stevenson (2002, 2005) formuleren het als volgt: een ondernemerschapsbeleid betreft het creëren van een omgeving en een ondersteunend systeem dat de toetreding van nieuwe ondernemers aanmoedigt evenals het opstarten en de vroege fase groei van deze ondernemingen. In tegenstelling tot een KMO-beleid, betreft dit aspecten die kunnen gevonden worden over een breed spectrum van beleidsdomeinen, gaande van onderwijs tot handel en migratie (Audretsch en Beckmann, 2007, blz. 45). 1.4 Prestatie van België We gaan hier na welke prestatie België levert op het vlak van ondernemerschap. We bekijken hiervoor achtereenvolgens indicatoren voor de toetreding van nieuwe ondernemingen en voor de doorgroei van deze ondernemingen.

10 8 CRB Een eerste indicator is de toetredingsratio. Deze ratio betreft het aantal nieuw 2 gecreëerde bedrijven in een bepaald jaar als percentage van het aantal bestaande bedrijven. Het meest recente Eurostat-cijfer voor België dateert wel van Een vergelijking met de andere EU-15- landen waarvoor cijfers beschikbaar zijn, leert dat België achterop hinkt. Concreet kunnen er drie groepen van landen onderscheiden worden. Landen met een toetredingsratio tussen: %: Luxemburg en het VK 9 10 %: Spanje en Nederland 7 8 %: Italië, Portugal, Finland, België en Zweden Een andere indicator voor de opstart van nieuwe ondernemingen, waarvoor ook meer recente cijfers bestaan, is de TEA-index. Deze index geeft het percentage individuen van de beroepsbevolking weer dat actief betrokken is bij het opzetten van een eigen onderneming of recentelijk een eigen onderneming heeft opgericht. 12,0% 10,0% 8,0% 6,0% 4,0% 2,0% Grafiek 1-1: TEA INDEX 0,0% AT BE DE NL FR UK FI IE US Source: Global Entrepreneurship Monitor In 2007 steeg de Belgische TEA-index maar zij daalde opnieuw in 2008 en, zoals bovenstaande figuur toont, blijven we sterk onder het gemiddelde van de EU en zeker onder de prestatie van de VS. Ierland en Finland zijn goede presteerders binnen Europa. De volgende vraag is natuurlijk in hoeverre deze starters ook doorgroeien. Hieronder wordt een overzicht gegeven van het aandeel jonge bedrijven 3 met een groeivoet van meer van 60% (zowel voor omzet als voor werkgelegenheid) over een periode van 3 jaar. 2 Het betreft GEEN toetreding door fusies, splitsingen of herstructurering, noch toetreding in een subpopulatie door verandering van activiteit. Toetreding heeft dus betrekking op bedrijven die van nul beginnen en effectief activiteit opstarten. 3 Dit zijn bedrijven die bij de aanvang van de periode minder dan vijf jaar oud waren.

11 9 CRB Grafiek 1-2: % jonge groeibedrijven (gemiddelde ) 35,0% 30,0% 25,0% 20,0% 15,0% 10,0% 5,0% 0,0% AT DE NL FR FI BE UK US tewerkstelling omzet Bron: Hoffmann, A.N. en M. Junge, Documenting data on high-growth firms and entrepreneurs across 17 countries (first draft), blz. 15 Opvallend is de superioriteit van de VS op het vlak van tewerkstellingsgroei en omzetgroei van jonge ondernemingen. De Europese landen, inclusief België, scoren hiervoor een stuk minder. Een andere indicator betreft de groeiambitie van starters, de TEA-jobcreatie index. Deze geeft weer welk percentage van de starters verwacht om 20 of meer jobs te creëren in de komende 5 jaar. In 2007 betrof dit 7% van de Belgische starters, wat lager is dan het Europees gemiddelde van 10%. Deze vergelijking doet vermoeden dat ook op het vlak van doorgroei van starters in België nog verbetering mogelijk is.

12 10 CRB Determinanten van ondernemerschap in de Belgische context Hiervoor zagen we dat België ondermaats presteert op het vlak van ondernemerschap. Dit wijst op de nood aan een aangepast beleid ter bevordering van ondernemerschap. Nu is er in de literatuur voorlopig geen consensus over hoe het ideale ondernemerschapsbeleid eruit moet zien. Dit komt doordat elke regio verschillend is en daarom verschillende maatregelen behoeft. Het is wel mogelijk om op basis van de bestaande theorieën een aantal domeinen te identificeren die een significante invloed kunnen uitoefenen op ondernemerschap. In punt 2.1 zullen we zo n indeling beschrijven van beleidsdomeinen die doorgaans geassocieerd worden met ondernemerschap. Vertrekkende van deze indeling zullen we in punt 2.2 empirisch nagaan welke van deze determinanten de sterkste invloed blijken te hebben op ondernemerschap. In punt 2.3 tenslotte willen we achterhalen welke specifiek voor België de belangrijkste knelpunten vormen voor ondernemerschap. 2.1 Indeling van de potentiële determinanten van ondernemerschap Binnen de wetenschappelijke literatuur bestaan er vele verklaringen voor het ontstaan van ondernemerschap. Doorgaans wordt er vertrokken vanuit een model waarbij een individu een afweging maakt tussen de voordelen van ondernemen tegenover de voordelen van betaalde arbeid. De voordelen van ondernemen zijn dan afhankelijk van de capaciteiten van dit individu, van de opportuniteiten die de markt biedt voor ondernemerschap en van allerhande kadervoorwaarden waarmee de potentiële ondernemer geconfronteerd wordt. De voordelen van betaalde arbeid hangen af van de loonstructuur en het werkloosheidsniveau (de arbeidsmarkt), van de sociale voorzieningen, enz. Op basis van de bestaande literatuur over ondernemerschap hebben we een zo exhaustief mogelijke classificatie opgesteld waarin de meest geciteerde beleidsdomeinen die van invloed kunnen zijn op ondernemerschap gerangschikt worden in vijf categorieën, afhankelijk van het kanaal waarlangs ze ondernemerschap beïnvloeden 4 : Opportuniteiten: Hieronder verstaan we al de factoren waardoor een ondernemer kan verwachten dat een nieuwe onderneming een meerwaarde zal realiseren binnen de economie. Zo vormt de mogelijkheid om een (nieuw) product, dienst of productieproces rendabel op de markt te brengen, een opportuniteit die een ondernemer kan aanzetten tot de creatie van een nieuwe onderneming. Kapitaal: Een ondernemer moet toegang hebben tot voldoende middelen om een onderneming op te kunnen starten en om door te kunnen groeien. De beschikbaarheid van startkapitaal is dan ook zeer belangrijk voor de slaagkansen van ondernemerschap. Vaardigheden: De kennis en de capaciteiten van een ondernemer stellen hem of haar in staat om nieuwe opportuniteiten te zien en uit te bouwen tot een rendabele activiteit. Incentives: Dit reflecteert de mate waarin de economische omgeving ondernemen aantrekkelijker maakt. Incentives zijn dus de economische omgevingsfactoren die de afweging tussen de kosten en baten van ondernemen beïnvloeden. 4 Geïnspireerd op het werk van Anders Hoffmann

13 11 CRB Motivatie: Ongeacht de vorm die de vier eerste economische factoren aannemen, zal de ene persoon meer gemotiveerd zijn om te ondernemen dan de andere. Zo kan een individu vanwege zijn opvoeding of omdat de cultuur waarin hij opgroeit ondernemers sterk waardeert, persoonlijk verkiezen om ondernemer te worden. Het spreekt voor zich dat vele beleidsdomeinen verschillende kanalen tegelijk beïnvloeden. In dergelijke gevallen geschiedt de classificatie volgens het kanaal waarlangs de invloed het meest markant is. In de boordtabel in bijlage 1 vergelijken we de situatie in België met een aantal referentielanden op de beleidsdomeinen die het meest geassocieerd worden met ondernemerschap. De bijgaande bespreking biedt een mogelijke interpretatie van deze gegevens. Doordat zeer vele factoren bepalend zijn voor de opstart van een nieuwe onderneming, bestaat er geen eensgezindheid over het belang van elk beleidsdomein. Het is dus onzeker in welke mate de verschillende factoren die zijn opgenomen in de tabel belangrijk zijn voor de stimulering van ondernemerschap in België. Hieronder zullen we nagaan welke factoren volgens empirische studies daadwerkelijk van belang zijn. 2.2 Belangrijkste determinanten volgens de empirie Bij de analyse van de verschillende empirische studies die ondernemerschap trachten te verklaren, vertrekken we van de vijf basiscategorieën van Hoffman. Er bestaan twee grote categorieën van studies (Lee et al., 2004). De eerste groep richt zich vooral op de individuele kenmerken van succesvolle ondernemers zoals bijvoorbeeld persoonlijkheid, het onderwijsniveau, werkervaring en de etnische afkomst. Andere studies proberen eerder de variatie in ondernemerschap binnen verschillende landen en regio s te verklaren. Hier zullen we ons vooral concentreren op deze tweede categorie. Tabel 2-1 geeft een overzicht van de verschillende studies die we gebruikt hebben om ondernemerschap te verklaren. In tabel 2-2 geven we dan een overzicht van de verschillende contextuele componenten die volgens deze wetenschappelijke artikelen een versterkende of afzwakkende impact hebben op ondernemerschap. We bekijken hier vooral één component van ondernemerschap, namelijk de oprichting van nieuwe ondernemingen. Veel van die studies bekijken ook andere elementen van ondernemerschap zoals grootte, leeftijd, de verdeling en de uittreding van de ondernemingen. Om het overzichtelijk te houden, beperken wij ons echter tot de toetreding. Er zijn geen significante verschillen tussen de verschillende componenten

14 12 CRB Tabel 2-1: Overzicht van de gebruikte studies Auteur Steekproef Land Jaar Methode Afhankelijke variabele Alfaro en Charlton (2006) 5736 ondernemingen in 98 landen M Tobit Nieuwe ondernemingen Ardagna & Lussardi (2008) individuen GEM-studie 1998 TEA Probit TEA, TEAOPP, TEANEC Armington & Acs (2002) 394 LMAs tussen VS OLS Nieuwe ondernemingen per 1000 arbeiders Colantone &Sleuwaegen(2007) 434 toetredingen in 8 Europese landen Europa OLS Nieuwe ondernemingen op het aantal actieve De Backer & Sleuwaegen (2003) 129 industriële sectoren België Tobit Binnenlandse nieuwe ondernemingen Desai et al. (2003) 33 Europese landen Europa OLS Nieuwe ondernemingen Fritsch & Falk (2007) ondernemingen in 74 planregio's West-Duitsland Zero-inflated negbin Nieuwe ondernemingen Kirchhoff et al. (2002)? LMAs VS OLS regressie Nieuwe ondernemingen Lee et al. (2004)1a 320 MSAs/PMSAs VS OLS regressie Nieuwe ondernemingen per miljoen personen Lee et al. (2004)2a 394 LMAs M OLS regressie Nieuwe ondernemingen per miljoen personen Wennekers et al. (2005) 36 landen GEM M OLS, U-vorm, L-vorm Bruto instroom in ondernemerschap, TEA Noot: a. Het gaat hier om dezelfde studie maar een verschillende dataset. Tabel 2-2 verdeelt de verschillende factoren in de vijf grote categorieën van Hoffman. De studies tonen aan dat determinanten van ondernemerschap sterk gelijk lopen over verschillende tijdsperiodes, landen en regio s binnen landen. Uiteraard zijn er een aantal nuanceringen op zijn plaats. Het belang van de inkomensgroeivoet verschilt van land tot land. Wennekers et al. (2005) vond een U-vormig effect waarbij in lagere inkomenslanden een stijging van het BBP per capita gepaard gaat met een stijging van het ondernemerschap. Bij een zeker niveau van inkomen per capita gaat een stijging in het inkomen per hoofd dan weer gepaard met een daling van het ondernemerschap. Naast de opportuniteiten gaan sommigen ook een eigen zaak starten uit noodzaak bijvoorbeeld omdat ze werkloos zijn. Hier blijkt vooral korte termijn werkloosheid een significante impact te hebben en dan vooral binnen de dienstensector (Firtsch en Falk, 2007). Het effect van deze indicator hangt wel af van de incentives in het land. Werkloosheid zet mensen meer aan om te ondernemen als het gekoppeld is aan een slechte sociale bescherming. Instellingen hebben vooral een bepalende invloed binnen minder ontwikkelde landen (Wennekers et al., 2005) en overgangseconomieën, bijvoorbeeld de Centraal- en Oost-Europese landen (Desai et al., 2003). Ardagna en Lussardi (2008) tonen aan dat de kwaliteit van de instellingen een sterke invloed heeft op de persoonsgebonden kenmerken van ondernemerschap. Zo zal een lage kwaliteit van de instellingen de positieve impact van sociale netwerken en ondernemingsvaardigheden op ondernemerschap afzwakken en de negatieve impact van risico-aversie op ondernemerschap versterken.

15 13 CRB Tabel 2-2: Een overzicht van de belangrijkste indicatoren om het ontstaan van ondernemingen te verklaren Onafhankelijke variabelen Studies Effect 1. Opportuniteiten Inkomen (BBP) Alfaro & Charlton (2006) Positief Inkomen per capita Wennekers et al. (2005), U-vorm (eerst positief, daarna negatief) Alfaro & Charlton (2006) Positief Inkomensgroeivoet Lee et al. (2004)1, Positief Armington et al. (2002)a, Reynolds et al. (1994)b, Alfaro & Charlton (2006) Inkomensgroeivoet sector Firtsch & Falk (2007) Positief Bevolking Lee et al. (2004) Niet significant Kirchhoff et al. (2002) Positief Beroepsbevolking Firtsch & Falk (2007) Positief Bevolkingsgroei Lee et al. (2004), Armington et Positief al. (2002), Reynolds et al. (1994), Kirchhoff et al. (2002), Wennekers et al. (2005) Ondernemingsdichtheidc Lee et al. (2004)2, Kirchhoff et Positief al. (2002), Armington et al. (2002) Werkloosheidsvoet Lee et al. (2004)2, Kirchhoff et Positief al. (2002), Armington et al. (2002)a, Reynolds et al. (1994) KT Werkloosheidsvoet Firtsch & Falk (2007) Positiefd Importgroei De Backer & Sleuwaegen Negatief (2003)e Colantone & Sleuwaegen Niet significant (2008) Exportintensiteit Colantone & Sleuwaegen Negatief (2008) Openheid tot internationale handel Colantone & Sleuwaegen (2008) Negatief 2. Kapitaal Ondernemingsgrootte Lee et al. (2004)2, Kirchhoff et al. (2002), Armington et al. (2002) Firtsch & Falk (2007) Negatief Minimum efficiënte grootte (75ste percentiel) Aandeel kleine ondernemingen Reynolds et al. (1994)b Positief Kapitaalintensiteit Firtsch & Falk (2007) Negatief Rente Firtsch & Falk (2007) Negatief Arbeidskost Firtsch & Falk (2007) Negatief Financiële overheidssteun aan nieuwe en kleine ondernemingen Reynolds et al. (1994) Niet significant

16 14 CRB Kapitaalsmobiliteit Alfaro & Charlton (2006) Positief 3. Vaardigheden Academische O&O-uitgaven Kirchhoff et al. (2002) Positief Belang O&O kleine ondernemingen Firtsch & Falk (2007) Positief Aantal patenten per miljoen personen Lee et al. (2004)1 Niet significant/positief Industrie Firtsch & Falk (2007) Positief Toetreding buitenlandse ondernemingen De Backer & Sleuwaegen Negatief (2003)e Aanwezigheid multinationale ondernemingen De Backer & Sleuwaegen Positief (2003)e, Alfaro & Charlton (2006)e Aandeel bevolking met diploma middelbaar onderwijs Kirchhoff et al. (2002) Niet significant Aandeel 25+ zonder middelbaar onderwijs Armington et al. (2002)a Positief Aandeel bevolking met diploma hoger onderwijs Lee et al. (2004), Armington et Positief al. (2002)a Kirchhoff et al. (2002), Niet significant Reynolds et al. (1994) 4. Incentives Belastingsinkomsten Wennekers et al. (2005) Positief Sociale zekerheidskost Wennekers et al. (2005) Negatief Overheidsuitgaven infrastructuur Reynolds et al. (1994) Niet significant Aantal dagen om een nieuwe onderneming te starten Alfaro & Charlton (2006) Negatief (lichtjes significant) Bureaucratische kwaliteit Alfaro & Charlton (2006) Negatief Recht en gezag Alfaro & Charlton (2006) Positief Inmenging rechtbanken Deasai et al. (2003) Negatief Afwezigheid corruptie Deasai et al. (2003)f, Alfaro & Positief Charlton (2006) 5. Motivatie Aandeel werkgelegenheid van de sector r,t Firtsch & Falk (2007) Positief Aandeel bevolking jaar oud Reynolds et al. (1994) Niet significant Mate van socialistisch stemgedrag in recente Reynolds et al. (1994) Gemengde impact verkiezingen Voormalige planeconomie Wennekers et al. (2005) Negatief Rolmodel- Ondernemers eigenaarsg/ Aandeel Wennekers et al. (2005), Positief zelfstandigen Armington et al. (2002)a Reynolds et al. (1994), Niet significant Creativiteit Bohemische indexh Lee et al. (2004) Positief Diversiteit Homo-indexi Lee et al. (2004) Positief Diversiteit Smeltkroeg-indexj Lee et al. (2004) Positief Kirchhoff et al. (2002) Niet significant Voetnoten: a. Enkel in sommige sectoren, in andere niet significant; b. Enkel in een aantal landen, in sommige landen niet significant; c. Het totale aantal private sector ondernemingen in de region gedeeld door de regio s bevolking; d. Voornamelijk voor diensten. e. Afhankelijk variabele = nieuwe binnenlandse ondernemingen; f. enkel in Centraal- en Oost-Europese landen; g. Het aandeel ondernemers in jonge en gevestigde ondernemingen; h. Het aandeel auteurs, designers, muzikanten, componisten, acteurs, shilders en andere creatieve personen in een regio. i. De concentratie van hetzelfde geslacht, mannelijke samenwonenden. j. Het aandeel bevolking geboren in het buitenland.

17 15 CRB Knelpunten voor ondernemerschap in België In onderstaande paragraaf proberen we een inzicht te krijgen in de belangrijkste determinanten en knelpunten voor ondernemerschap in België. Daartoe vergelijkt tabel 2-3 België met Finland en de VS. We kiezen voor deze twee landen omdat ze allebei heel hoog scoren op het vlak van ondernemerschap, met een hoge TEA-index (zie paragraaf 1.4). Finland is bovendien ook een relatief kleine en open economie. Tabel 2-3: Verklarende contextuele factoren ondernemerschap in België, Finland en de VS Factor BE FI VS Jaar Bron BBP per capita (US$) , , , WEF (2009), The Global Competitiveness Report reële groei BBP % 2,2 3,2 2,6 JGG* OECD Statistics bevolkingsgroei % 0,7 0,4 0, OECD Statistics ondernemingsdichtheid industrie % (aantal ondernemingen/bevolking) 3,4 4,8 1,5 2006; VS 2004 OECD Statistics gemiddelde werkloosheidsgraad % 8,1 8,4 5,3 gemiddelde periode OECD Statistics 2007 handel van goederen en diensten als % BBP 87,3 43,2 14, OECD Statistics werkgelegenheid in industriële ondernemingen met minder dan 20 werknemers als % totale werkgelegenheid industrie 13, , OECD Statistics aantal ondernemingen met minder dan 20 werknemers als % totaal aantal ondernemingen in industrie 88,3 90,4 79, OECD Statistics reële lange termijn intrestvoet 1,78 2,07 1,57 gemiddelde OECD Statistics toegankelijkheid tot leningen (score van zeer moeilijk (1) tot 3,9 (24/133) 4,7 (3/133) 3,7 (33/133) zeer makkelijk (7) + ranking) nadeel voordeel nadeel WEF (2009), The Global Competitiveness Report beschikbaarheid van risicokapitaal (score van zeer moeilijk (1) 3,5 (29/133) 4,3 (6/133) 4,2 (7/133) tot zeer makkelijk (7) + ranking) nadeel voordeel voordeel WEF (2009), The Global Competitiveness Report eenheidsarbeidskost 1,00 0,94 0, eigen berekeningen op basis van EUKlems aanwezigheid voldoende overheidsprogramma's gericht op nieuwe en groeiende ondernemingen (1-5) 3,5 3,8 3, GEM (2009), Global Entrepreneurship Monitor O&O-uitgaven als % BBP 1,9 3,5 2, OECD Statistics aantal octrooien per miljoen inwoners 23,5 64,8 53, OECD Statistics werkgelegenheid in vestigingen onder buitenlandse controle 33,1 17,3 11, OECD Statistics % houder diploma hoger onderwijs in leeftijdscategorie jaar 31,8 35,1 39, OECD Statistics belastinginkomsten als % BBP 44, , OECD Statistics sociale zekerheidsinkomsten als % BBP 26,4 26,1 15, OECD Statistics aantal dagen om een nieuwe onderneming te starten The World Bank (2009), Doing Business 2010 kostprijs van de oprichting van een onderneming als % inkomen per capita 5,3% 0,9% 0,7% 2009 The World Bank (2009), Doing Business 2010 omgaan met bouwaanvragen, procedure, tijd en kost (ranking van best (1) naar slechtst (183)) The World Bank (2009), Doing Business 2010 registratie van eigendom (kost, tijd en aantal procedures; ranking van best (1) naar slechtst (183)) The World Bank (2009), Doing Business 2010 lasten door overheidsregulering (vergunningen, regels, rapportering) (score van erg belastend (1) tot helemaal niet WEF (2009), The Global Competitiveness Report belastend (7)) 2,7 4,3 3, kwaliteit van de instituties (score van zeer slecht (1) tot zeer goed (7) + ranking) a 5,0 (24/133) 6,0 (4/133) 4,8 (34/133) WEF (2009), The Global Competitiveness Report ratio inactieve bevolking 65 jaar of ouder op totale bevolking 17,2 15,9 12, OECD Statistics aandeel zelfstandigen als % totale burgerlijke werkgelegenheid 13,8 12,6 7, OECD Statistics euro tolerance index b 7,35 9,49 Florida en Tinagli (2004) % bevolking die in het buitenland geboren werd 12,5 3, OECD Statistics risico-afkerigheid c Hofstede (2001) % beroepsbevolking dat ondernemer als wenselijke carrièrekeuze ziet Global Entrepreneurship Monitor % beroepsbevolking dat vindt dat succesvolle ondernemers een hoge status hebben Global Entrepreneurship Monitor * JGG: Jaarlijkse gemiddelde groei a gebaseerd op verschillende subindicatoren zoals (intellectueel) eigendomsrecht en de onafhankelijkheid en efficiëntie van rechtbanken; b gebaseerd op verschillende subindicatoren zoals tolerantie ten opzichte van minderheden; houding tov religie, nationaliteit, autoriteit, gezin, rechten voor vrouwen, scheidingen en abortus; mate waarin bevolking waarde hecht aan individuele rechten en zelfexpressie c index gebaseerd op drie kernvragen: noodzaak voor strikte regels binnen onderneming, intentie om voor de onderneming te blijven werken en stress op het werk.

18 16 CRB Een aantal opvallende vaststellingen bij de vergelijking van de Belgische cijfers met de cijfers voor Finland en de VS zijn de volgende: In vergelijking met de referentielanden is België een heel open economie met sterke afhankelijkheid van buitenlandse multinationale ondernemingen en met een sterke internationale concurrentie via invoer. De grote openheid van de Belgische economie zorgt voor een toename van het ondernemersrisico. Het verdringt met name de binnenlandse initiatieven, zogenaamde crowding-out. Dit fenomeen speelt vooral op korte termijn in sectoren waar België geen comparatief voordeel (meer) heeft. Op lange termijn zijn er echter ook positieve effecten op ondernemerschap vooral via de toegang tot buitenlands kapitaal, kennis en netwerken (De Backer en Sleuwaegen, 2003). Dit potentieel wordt evenwel onderbenut zoals o.m. blijkt uit de slechts middelmatige prestatie van België op het gebied van onderzoek en ontwikkeling en de relatief zwakke prestatie op het vlak van octrooien evenals uit de lage internationalisatiegraad van Belgische starters. Het is duidelijk dat het Belgische beleid onvoldoende is afgestemd op de uitdagingen die uitgaan van de sterk geïnternationaliseerde omgeving. Wat financiering betreft, scoort België goed voor de beschikbaarheid van overheidsprogramma s gericht op nieuwe en groeiende ondernemingen. Ook de reële lange termijn intrestvoet is laag. Echter, de toegang tot leningen en tot risicokapitaal lijkt in België minder goed dan in de referentielanden. Opvallend is dat het aantal procedures om een vennootschap op te richten laag is in België. Echter, ondanks een vlot verloop van de aanvraag van een specifiek statuut van ondernemer (bv. BVBA, NV, ) blijkt de concretisering nog moeilijk. De kostprijs (als % van het inkomen per capita) ligt bijvoorbeeld wel hoog in België. Ook voor verwante regulering, zoals het aantal dagen om een bouwaanvraag succesvol af te ronden of het aantal procedures, de tijd en de kost om eigendom te registreren, scoort België relatief zwak. In het algemeen zijn de lasten door overheidsregulering in België hoger dan in de referentielanden. Wat de demografische context betreft, zit België met een lage bevolkingsgroei gekoppeld aan een sterk verouderende bevolking. Dit is ook het geval in Finland, maar minder in de VS. Hierbij stelt zich de vraag hoe de opvolging van gepensioneerde ondernemers kan worden verzekerd. Het is in die zin belangrijk om alle potentieel in de samenleving aan te spreken. Naast bovenvernoemde contextuele verschillen vertoont België ook uitgesproken culturele verschillen met de gekozen referentielanden. Opvallend is de hoge mate van risicoaversie in België. Belgen schuwen onbekende situaties die zich in de toekomst bevinden. Ook de perceptie van ondernemerschap is weinig gunstig. Volgens het GEM-onderzoek is er bv. een lagere preferentie voor ondernemerschap en minder respect en status voor succesvolle ondernemers dan in andere landen. Er is met andere woorden sprake van een zwakkere ondernemerscultuur in België.

19 17 CRB Op basis van bovenstaande vaststellingen werden vier thema s gekozen die in de volgende paragraaf verder worden onderzocht. Gegeven de opportuniteiten die internationalisatie met zich meebrengt en de lage internationalisatiegraad van Belgische starters, wordt in punt 3.1. onderzocht hoe het internationaal ondernemerschap verder kan gestimuleerd worden. Vervolgens gaan we dieper in op de het probleem van de lage Belgische bevolkingsgroei en de vergrijzing en daaraan gekoppeld, het probleem van de opvolging van gepensioneerde ondernemers (punt 31.). De bevolkingsgroei wordt in België ook voor een belangrijk deel bepaald door migratie. Bovendien levert migratie een belangrijke bijdrage aan de diversiteit binnen de samenleving. Dit is, samen met vrouwelijk ondernemerschap, het thema van punt Tot slot wordt dieper ingegaan op het gebrek aan ondernemerscultuur en hoe het onderwijs hier kan aan tegemoet komen door bijbrengen van bepaalde waarden en vaardigheden (punt 3.4.). 3 Analyse van belangrijkste knelpunten voor ondernemerschap in België 3.1 Ondernemerschap stimuleren in een globale context Internationalisatie wordt voor ondernemingen een steeds belangrijker strategie om hun concurrentievermogen te behouden/versterken. Zo kan internationale expansie leiden tot een hogere productiviteit als gevolg van schaalvoordelen. Export, investeringen of samenwerking in het buitenland kunnen toegang verschaffen tot nieuwe kennis en technologie. En de toenemende uitbesteding en offshoring van delen van de waardeketen door ondernemingen verminderen de kosten en creëren nieuwe leermogelijkheden voor ondernemingen. Het is niet eenvoudig om de omvang van de effecten van internationalisering op de productiviteit te bepalen aangezien het doorgaans de meer productieve bedrijven zijn die dankzij hun concurrentievermogen kunnen internationaliseren. Internationalisatie is dus belangrijk en neemt alsmaar toe. De toenemende internationalisatie heeft echter ook een aantal implicaties voor ondernemerschap en het bijhorende beleid. In onderstaande paragraaf bespreken we eerst een aantal algemene inzichten. Daarna wordt een evaluatie gemaakt van het Belgische beleid en worden een aantal concrete beleidsaanbevelingen gemaakt Theoretische inzichten Relatie tussen globalisering en ondernemerschap Aangezien we uitvoerig zullen ingaan op de relatie tussen ondernemerschap en immigratie bij de bespreking van een doelgroepenbeleid (punt 3.3.), richten we ons hier vooral op de impact van de twee andere globaliseringskrachten: handelsintegratie en buitenlandse investeringen. Zoals eerder vermeld kan ondernemerschap worden gemodelleerd als het resultaat van een individueel keuzeproces waarbij de voor- en nadelen van ondernemen worden afgewogen met de alternatieven (cf. Audretsch, Grillo, Thurik, 2007). De globalisering beïnvloedt dit keuzeproces sterk. Zo impliceert toenemende handelsintegratie via een verhoogde invoerconcurrentie een strenger selectieproces en een daling van de opportuniteiten in sectoren waarvoor België geen comparatieve voordelen biedt. In andere sectoren komen via het vrijmaken van internationale markten nieuwe opportuniteiten tot stand.

20 18 CRB De handelsintegratie creëert bovendien nieuwe opportuniteiten via het ontwerpen van nieuwe bedrijfsmodellen waarbij routineuze activiteiten verplaatst of uitbesteed worden naar andere landen, terwijl de andere activiteiten in het land verder ontwikkeld kunnen worden. Deze marktverruimingen kunnen echter ook grootschalige gezonken kost investeringen meebrengen en aldus de toetredingsdrempel voor nieuwkomers verhogen (cf. Colantone en Sleuwaegen, 2008). Ook de buitenlandse directe investeringen hebben een dubbel effect op ondernemerschap. Op korte termijn hebben de buitenlandse multinationals met nieuwe filialen in het gastland de tendens lokale ondernemers in het gastland te verdringen, door meer concurrentie op de lokale markt en het aantrekken van de beste arbeidskrachten. Buitenlandse investeerders zijn immers typisch meer productief en kunnen hierdoor betere voorwaarden bieden. Op langere termijn kan de gestegen aanwezigheid van buitenlandse dochterondernemingen evenwel voordelig zijn voor het ondernemerschap in het gastland door nieuwe toeleveringsmogelijkheden en technologische spill-overs van buitenlandse dochterondernemingen naar inheemse bedrijven. Deze voordelen zullen vooral voorkomen in gevallen waar buitenlandse bedrijven sterk afhangen van toeleveranciers in het gastland. Een belangrijke implicatie van deze laatste bevindingen is dat, om de positieve effecten te kunnen realiseren, ondernemers een globaal-proactieve aanpak zullen moeten hanteren. Ze moeten bijvoorbeeld nieuwe bedrijfsmogelijkheden, aangeboden door bedrijven die hun aanbodketen spreiden, herkennen en er passend op inspelen. Lokale ondernemers kunnen voordeel halen uit de aanwezigheid van buitenlandse multinationals door te specialiseren binnen de mondiale toeleveringsnetwerken van deze bedrijven (cf. De Backer en Sleuwaegen, 2004). De toegenomen globalisering heeft dus twee kanten: een stijgende concurrentie, maar ook toegenomen opportuniteiten. Ondernemingen hebben geen andere keuze dan hierop gepast in te spelen, via onder andere het zoeken van lokale niche markten en het internationaliseren van hun activiteiten. Breed genomen willen wij deze internationalisering van activiteiten aanduiden als internationaal ondernemerschap. Het behelst niet enkel de oprichtingen van nieuwe ondernemingen die van meet af aan internationale activiteiten ontwikkelen. Het betreft tevens het nieuw exporteren of investeren in het buitenland of het invoeren van diensten of intermediaire producten vanuit het buitenland (offshoring) door bestaande ondernemingen. Nood aan aangepast beleid De globalisering wijzigt dus grondig de omgeving waarin individuen beslissen om al dan niet een onderneming op te richten. Enerzijds worden ondernemers geconfronteerd met nieuwe uitdagingen en risico s waardoor een aangepaste omkadering vanwege de overheid nodig is. Anderzijds dient de overheid de juiste kadervoorwaarden te creëren zodat de opportuniteiten van de globalisatie beter kunnen worden benut via ondernemerschap. Om de slaagkansen van internationalisatie te bevorderen is het in de eerste plaats belangrijk om ondernemers te voorzien van goede informatie over o.m. globalisatie-opportuniteiten, globale aanbodnetwerken, en informatie over politieke en economische risico s en culturele verschillen tussen landen. De keuze van de juiste markt, de gepaste timing en de optimale toegang tot de buitenlandse markt zijn sleutelelementen om een internationalisatiestrategie succesvol uit te voeren. Om internationaliserende ondernemers toe te laten om de juiste keuzes te maken is, naast goede informatie, ook een aangepaste begeleiding noodzakelijk. Hierbij dient rekening te worden gehouden met de specificiteiten van elke onderneming. Elke onderneming wordt namelijk geconfronteerd met een verschillende concurrentiële omgeving.

21 19 CRB We zien bijvoorbeeld dat international new ventures, vooral in hoogtechnologische sectoren, snel internationaliseren en dus weinig baat hebben bij een beleid dat gebaseerd is op de veronderstelling dat ondernemingen internationaliseren in geleidelijke stappen. Daarom zijn gedifferentieerde steunmaatregelen op maat van de onderneming veelal effectiever. Hierbij is een goede opvolging noodzakelijk, om de impact van deze maatregelen op de prestaties van ondernemingen goed te kunnen inschatten, en aan te passen aan gewijzigde omstandigheden in het internationalisatieproces van de onderneming. Om de risico s gebonden aan internationalisatie zo efficiënt mogelijk te reduceren en te spreiden is er, naast informatie en begeleiding, ook nood aan een betere omkadering van de financiële risico s. Internationaal ondernemerschap verhoogt immers de nood aan kapitaal. Dit geldt des te meer voor KMO s: uit onderzoek van de EC (2007) bij Europese KMO s bleek dat de kosten van internationalisatie en een gebrek aan financiering twee heel belangrijke belemmeringen zijn voor internationalisatie. Daarom moeten de diverse steunmaatregelen, waaronder vooral de kapitaalwaarborgregelingen die door de federale en regionale overheden in samenwerking met de private sector aangeboden worden en ondernemingen helpen om het nodige (risico)kapitaal te vergaren voor buitenlandse expansie, ook voldoende toegankelijk zijn voor jonge internationaal expanderende ondernemingen. Administratieve lasten vormen een andere belangrijke belemmering voor export of buitenlandse investeringen. Een versnelde afbouw van deze lasten is een prioriteit. Evenzeer kunnen internationale akkoorden tussen overheden op vlak van regelgeving en fiscaliteit de transactiekosten bij internationale expansie van ondernemingen verminderen. In het algemeen moet ervoor gezorgd worden dat wetten en regelgeving geen barrière vormen voor internationalisatie. Meer nog, een effectief beleid moet ook pro-actief zijn en anticiperen op concurrentiële ontwikkelingen. Zo kan een verdere liberalisering van een aantal dienstensectoren kansen creëren voor bestaande en nieuwe ondernemingen om succesvol te concurreren en internationaal door te groeien. De huidige steunmechanismen zijn vaak gericht op het vergroten van de export. Internationalisering via offshoring van activiteiten en het aangaan van buitenlandse partnerships zijn echter veelal belangrijker geworden om ondernemingen overlevings- en groeikansen te geven (Coucke en Sleuwaegen, 2008) en innovatiever te maken (Hessels, 2008). Actieprogramma s die zich hierop richten mogen zich niet beperkten tot louter financiële steun, maar moeten vooral gericht zijn op het wegwerken van belemmeringen en het voorzien in adequate informatie, opleiding en netwerkmogelijkheden. Zo is er bij ondernemers nood aan betrouwbare informatie en ondersteuning bij het identificeren van buitenlandse partners. Het uitbouwen van economische intelligentie in de buitenlandse diplomatieke centra, ondersteund door kenniscentra rond internationalisering, zijn essentiële voorwaarden om dergelijke steun tot stand te brengen. Er is ook nood aan trainingsprogramma s om specifieke competenties en managementvaardigheden in het internationaal ondernemen te verwerven. Dit kan gebeuren in de context van specifieke kenniscentra en vooral in de context van geïnternationaliseerde business schools. Ten slotte is er ook aandacht nodig om buitenlandse investeerders aan te trekken. Initiatieven op dit vlak kunnen best geëvalueerd worden in verhouding tot de creatie van nieuwe relaties tussen bestaand en potentieel lokaal ondernemerschap. Doordat technologisch geavanceerde dochterbedrijven van buitenlandse ondernemingen vaak met innovatieve, efficiënte productieprocessen werken die nieuw zijn voor de lokale markt moet de opname van deze kennis door samenwerking met lokale bedrijven worden bevorderd.

22 20 CRB De voorziening in de juiste techno-economische infrastructuur en het helpen opbouwen van de technologische absorptiecapaciteit van lokale bedrijven zijn daarbij cruciale thema s. Niet enkel dochterondernemingen van gevestigde ondernemingen maar ook individuele ondernemers met beloftevolle projecten moeten in dit kader makkelijk kunnen immigreren (cf.39). Om een effectief beleid in de praktijk te realiseren, is samenwerking tussen de stakeholders essentieel: nationale en regionale overheden, verschillende beleidsdomeinen (oa wetenschapsbeleid, economie en internationale betrekkingen) werkgevers- en werknemersorganisaties, onderwijs- en kennisinstellingen. Maatregelen moeten gecoördineerd worden via samenwerkingsplatforms om inefficiënte overlappingen en verwarring tussen de verschillende programma s te vermijden. De installering van een samenwerkingsplatform op federaal niveau vereist de uitbouw van een onderliggend kenniscentrum dat verantwoordelijk is voor de inhoud en transmissie van informatie tussen de betrokken partijen Overheidsbeleid internationaal ondernemen in België: overzicht en evaluatie In deze paragraaf zullen we een kort overzicht en een evaluatie geven van de belangrijkste overheidsmaatregelen om internationaal ondernemerschap te ondersteunen in België. Aangezien er geen beleid met een exclusieve focus op internationaal ondernemerschap bestaat richten we ons vooral op de maatregelen die gericht zijn op de internationalisering van kleinere en middelgrote ondernemingen (KMO s). We baseren ons hierbij hoofdzakelijk op twee recente studies van de OESO (2006) en de Europese Commissie (2007). In de eerste plaats maken we een niet-exhaustief overzicht van de maatregelen op het niveau van de EU, het Belgische federale en de gewestelijke niveaus. Daarna volgt er een korte evaluatie van dit beleid. Overzicht beleid De maatregelen ter bevordering van internationaal ondernemen gebeuren in België op minstens vier verschillende overheidsniveaus door verschillende agentschappen: multilaterale instellingen, de EU, het Belgische federale niveau, de gewestelijke instellingen en de gemeenschappen. Daarnaast organiseren private partners zoals het VBO en de Kamers van Koophandel verschillende acties. We richten ons hier op de acties van de overheid. Tabel 3-1 geeft een overzicht van de verschillende beleidsinstrumenten per verantwoordelijke overheid. We gebruiken dezelfde onderverdeling als het OESO-rapport 1997 over Globalisation and SMEs (OECD, 1997). Het bestaat uit vier categorieën: toegang, financieel, vaardigheden en ondernemingsomgeving. Meteen valt op hoe moeilijk het is een beeld te krijgen van de programma s ter bevordering van internationaal ondernemen binnen de Belgische context. Het is veelbetekenend dat de FOD Economie geen specifieke link over internationaal ondernemen op de Ruimte onderneming heeft opgenomen op haar website (FOD Economie, 2009). Er is nochtans geen tekort aan initiatieven en acties. De instrumenten voor markttoegang richten zich vooral op de ondersteuning van initiële toegang tot individuele markten, voor export, import en lokale operaties. De Europese Commissie neemt verschillende maatregelen om de markttoegang voor de Europese bedrijven te bevorderen. Het is hier belangrijk een onderscheid te maken tussen maatregelen gericht op de interne markt (binnen de Europese Economische Ruimte, EER 5 ) en voor toegang tot derde landen (buiten de EER). Op de 5 De Europese Economische Ruimte (EER) bestaat uit de EU en IJsland Liechtenstein en Noorwegen. De drie laatste nemen volledig deel aan de interne markt met enkele beperkingen voor visserij en landbouw.

Samenvatting Flanders DC studie Internationalisatie van KMO s

Samenvatting Flanders DC studie Internationalisatie van KMO s Samenvatting Flanders DC studie Internationalisatie van KMO s In een globaliserende economie moeten regio s en ondernemingen internationaal concurreren. Internationalisatie draagt bij tot de economische

Nadere informatie

Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid

Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid Juli 2013 De evolutie van de werkende beroepsbevolking te Brussel van demografische invloeden tot structurele veranderingen van de tewerkstelling Het afgelopen

Nadere informatie

Ondernemerschap en tewerkstelling in België: gaan ze hand in hand?

Ondernemerschap en tewerkstelling in België: gaan ze hand in hand? Ondernemerschap en tewerkstelling in België: gaan ze hand in hand? Conclusies van het GEM-onderzoek naar groeigericht ondernemerschap 1 Jaarlijks wordt in Vlaanderen en België het GEM-onderzoek uitgevoerd.

Nadere informatie

Inclusive Growth and Development Report 2017 van het World Economic Forum: Bevindingen voor Nederland

Inclusive Growth and Development Report 2017 van het World Economic Forum: Bevindingen voor Nederland Inclusive Growth and Development Report 2017 van het World Economic Forum: Bevindingen voor Nederland Nederland scoort relatief hoog op economische groei en het aanpakken van ongelijkheid, maar de ongelijkheid

Nadere informatie

Ondernemerschap in België: een vergelijkende, internationale studie

Ondernemerschap in België: een vergelijkende, internationale studie Ondernemerschap in België: een vergelijkende, internationale studie Ondernemerschap is een van de drijfveren van economische groei en heeft als studiedomein de laatste jaren internationaal heel wat aan

Nadere informatie

Ondernemerschap in Vlaanderen: een vergelijkende, internationale studie

Ondernemerschap in Vlaanderen: een vergelijkende, internationale studie Ondernemerschap in Vlaanderen: een vergelijkende, internationale studie De Global Entrepreneurship Monitor (GEM) is een jaarlijks onderzoek dat een beeld geeft van de ondernemingsgraad van een land. GEM

Nadere informatie

Dutch Summary. Dutch Summary

Dutch Summary. Dutch Summary Dutch Summary Dutch Summary In dit proefschrift worden de effecten van financiële liberalisatie op economische groei, inkomensongelijkheid en financiële instabiliteit onderzocht. Specifiek worden hierbij

Nadere informatie

BRAINPORT MONITOR SAMENVATTING - 9 E EDITIE BRAINPORT BLIJVEND SUCCES

BRAINPORT MONITOR SAMENVATTING - 9 E EDITIE BRAINPORT BLIJVEND SUCCES BRAINPORT MONITOR 2016 - SAMENVATTING - 9 E EDITIE BRAINPORT BLIJVEND SUCCES BRAINPORT NEXT GENERATION Meedoen MEER MENSEN DIE MEE DOEN Concurreren DIE SAMEN MEER CREËREN Verdienen EN SAMEN MEER VERDIENEN!

Nadere informatie

WAAROM IS FRANKRIJK AANTREKKELIJK VOOR NEDERLANDSE INVESTEERDERS?

WAAROM IS FRANKRIJK AANTREKKELIJK VOOR NEDERLANDSE INVESTEERDERS? WAAROM IS FRANKRIJK AANTREKKELIJK VOOR NEDERLANDSE INVESTEERDERS? Driekwart van de buitenlandse besluitvormers vindt dat Frankrijk een aantrekkelijke bestemming is voor investeringen (74%, toename van

Nadere informatie

Nederland zakt vier plaatsen op Human Capital Index: vaardigheden en kennis van oudere leeftijdscategorieën blijven onbenut.

Nederland zakt vier plaatsen op Human Capital Index: vaardigheden en kennis van oudere leeftijdscategorieën blijven onbenut. ONDERZOEKSRAPPORT Nederland zakt vier plaatsen op Human Capital Index: vaardigheden en kennis van oudere leeftijdscategorieën blijven onbenut. Introductie In het Human Capital 2015 report dat het World

Nadere informatie

ONDERNEMERSCHAPSCULTUUR EN ONDERNEMEND GEDRAG IN VLAANDEREN: SITUATIE 2016

ONDERNEMERSCHAPSCULTUUR EN ONDERNEMEND GEDRAG IN VLAANDEREN: SITUATIE 2016 ONDERNEMERSCHAPSCULTUUR EN ONDERNEMEND GEDRAG IN VLAANDEREN: SITUATIE 2016 Petra Andries, Laurence Rijssegem, Jolien Roelandt, Jarno Stappers, en Egle Vaznyte Steunpunt Ondernemerschap en Regionale Economie

Nadere informatie

CRB CCR SR/LVN Conclusies van de sociale gesprekspartners op basis van de documentatienota Macro economische context

CRB CCR SR/LVN Conclusies van de sociale gesprekspartners op basis van de documentatienota Macro economische context CRB 2016-0510 SR/LVN 03.02.2016 Conclusies van de sociale gesprekspartners op basis van de documentatienota Macro economische context 2 CRB 2016-0510 Overzicht groei sinds 1996 Onder invloed van de conjuncturele

Nadere informatie

Suriname: een potentiële outsourcing

Suriname: een potentiële outsourcing Suriname: een potentiële outsourcing en offshoring bestemming Business process outsourcing in de financiële sector 27 October 2009, Banquet Hall Hotel Torarica Drs. J.D. Bousaid, CEO Hakrinbank N.V. Overzicht

Nadere informatie

Uittocht uit de industrie onstuitbaar? Prof. Dr. J. Konings VIVES - KULeuven

Uittocht uit de industrie onstuitbaar? Prof. Dr. J. Konings VIVES - KULeuven Uittocht uit de industrie onstuitbaar? Prof. Dr. J. Konings VIVES - KULeuven Overzicht Stylized Facts Theoretisch kader Sterke en zwakke sectoren in Vlaanderen? De supersterren van de Vlaamse economie

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 22 december 2015

PERSBERICHT Brussel, 22 december 2015 PERSBERICHT Brussel, 22 december 2015 Positieve arbeidsmarktevoluties in het derde kwartaal van 2015 De werkgelegenheidsgraad bij de 20- tot 64-jarigen bedroeg in het derde kwartaal van 2015 67,4% en steeg

Nadere informatie

NAAR EEN EUROPA VOOR ALLE LEEFTIJDEN

NAAR EEN EUROPA VOOR ALLE LEEFTIJDEN NL NAAR EEN EUROPA VOOR ALLE LEEFTIJDEN AGE- STANDPUNT IN HET KADER VAN HET 2007 - EUROPEES JAAR VAN GELIJKE KANSEN VOOR IEDEREEN The European Older People s Platform La Plate-forme européenne des Personnes

Nadere informatie

PIAAC IN FOCUS 3: VOLWASSENEN MET ZWAK ONTWIKKELDE VAARDIGHEDEN: ONTWIKKELINGEN SINDS 1996

PIAAC IN FOCUS 3: VOLWASSENEN MET ZWAK ONTWIKKELDE VAARDIGHEDEN: ONTWIKKELINGEN SINDS 1996 PIAAC IN FOCUS 3: VOLWASSENEN MET ZWAK ONTWIKKELDE VAARDIGHEDEN: ONTWIKKELINGEN SINDS 1996 Samenvatting - Na het IALS onderzoek van 1996 (International Adult Literacy Survey) naar de vaardigheden van volwassenen

Nadere informatie

67,3% van de 20-64-jarigen aan het werk

67,3% van de 20-64-jarigen aan het werk ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 28 oktober 67,3% van de 20-64-jarigen aan het werk Tegen 2020 moet 75% van de Europeanen van 20 tot en met 64 jaar aan het werk zijn.

Nadere informatie

DETERMINANTEN VAN LAGE WERKINTENSITEIT IN HUISHOUDENS MET ARBEIDSONGESCHIKTE GEZINSLEDEN Empirische analyses voor de EU-15

DETERMINANTEN VAN LAGE WERKINTENSITEIT IN HUISHOUDENS MET ARBEIDSONGESCHIKTE GEZINSLEDEN Empirische analyses voor de EU-15 DETERMINANTEN VAN LAGE WERKINTENSITEIT IN HUISHOUDENS MET ARBEIDSONGESCHIKTE GEZINSLEDEN Empirische analyses voor de EU-15 Leen Meeusen, Annemie Nys en Vincent Corluy 17 juni 2014 Opbouw presentatie Inleiding

Nadere informatie

duurtijd van de opleiding en de arbeidstijd. Hierbij stellen we dat het, gegeven deze regelgeving, allicht niet evident is voor werkgevers om tegen

duurtijd van de opleiding en de arbeidstijd. Hierbij stellen we dat het, gegeven deze regelgeving, allicht niet evident is voor werkgevers om tegen Samenvatting 5 Dit boek bekijkt kritisch de veralgemening van duaal leren in het arbeidsgericht secundair onderwijs (SO) in Vlaanderen, op basis van de beschikbare economische en sociologische wetenschappelijke

Nadere informatie

MKB investeert in kennis, juist nu!

MKB investeert in kennis, juist nu! M201016 MKB investeert in kennis, juist nu! drs. B. van der Linden drs. P. Gibcus Zoetermeer, september 2010 MKB investeert in kennis, juist nu! MKB-ondernemers blijven investeren in bedrijfsopleidingen,

Nadere informatie

Verdere evolutie van de geharmoniseerde werkloosheid in ruime zin

Verdere evolutie van de geharmoniseerde werkloosheid in ruime zin Verdere evolutie van de geharmoniseerde werkloosheid in ruime zin ruime zin in België, Duitsland, Frankrijk en Nederland in 2014 Directie Statistieken, Begroting en Studies stat@rva.be Inhoudstafel: 1

Nadere informatie

Nederlandstalige samenvatting van CPB Document 132, Innovation Policy: Europe or the Member States

Nederlandstalige samenvatting van CPB Document 132, Innovation Policy: Europe or the Member States Nederlandstalige samenvatting van CPB Document 132, Innovation Policy: Europe or the Member States Tegenwoordig zoekt Europa de oplossing voor de lage productiviteitsgroei bij innovatie. De groeicijfers

Nadere informatie

BIJLAGE 2.3 STATISTISCHE TABELLEN

BIJLAGE 2.3 STATISTISCHE TABELLEN BIJLAGE 2.3 STATISTISCHE TABELLEN Tabel 1 Europa in het wetenschappelijk onderzoek op wereldvlak: O&O-indicatoren voor de EU15, de USA en Japan EU15 USA JAPAN Totale O&O-uitgaven (miljoen ecu) 1994 121

Nadere informatie

McKinsey: Poolse economie kan groeimotor worden

McKinsey: Poolse economie kan groeimotor worden Bron: http://www.consultancy.nl/ In een recent uitgebracht rapport van McKinsey & Company, getiteld Poland 2025: Europe s new growth engine, wordt de ontwikkeling van de Poolse commerciële economie in

Nadere informatie

BEST BOSS BELEIDSNOTA Aanbevelingen voor een succesvolle bedrijfsopvolging van KMO s in toerisme

BEST BOSS BELEIDSNOTA Aanbevelingen voor een succesvolle bedrijfsopvolging van KMO s in toerisme Aanbevelingen voor een succesvolle bedrijfsopvolging van KMO s in toerisme www.bestboss-project.eu Grant Agreement No.: 2014-1-DE02-KA200-001608 Dit project werd gefinancierd met de steun van de Europese

Nadere informatie

Nieuwe thema-analyse van Belfius Research. Vergrijzing van de bevolking : impact op de gemeentelijke aanvullende personenbelasting

Nieuwe thema-analyse van Belfius Research. Vergrijzing van de bevolking : impact op de gemeentelijke aanvullende personenbelasting Brussel, 21 juni 2017 Nieuwe thema-analyse van Belfius Research Vergrijzing van de bevolking : impact op de gemeentelijke aanvullende personenbelasting Het is voldoende bekend dat de vergrijzing een grote

Nadere informatie

MyMicroInvest: een invloedrijk 2016 legt de basis voor 2017.

MyMicroInvest: een invloedrijk 2016 legt de basis voor 2017. PERSBERICHT MyMicroInvest: een invloedrijk 2016 legt de basis voor 2017. Brussel, 16 Juni 2017 In 2016 bouwde MyMicroInvest zijn activiteiten verder uit en gaf het als marktleider vorm aan de markt. De

Nadere informatie

5776/17 dau/gar/ln 1 DG G 3 C

5776/17 dau/gar/ln 1 DG G 3 C Raad van de Europese Unie Brussel, 10 februari 2017 (OR. en) 5776/17 IND 18 MI 82 COMPET 58 FISC 27 PI 9 NOTA van: aan: Betreft: het voorzitterschap het Comité van permanente vertegenwoordigers/de Raad

Nadere informatie

Moedige overheden. Stille kampioenen = ondernemingen. Gewone helden = burgers

Moedige overheden. Stille kampioenen = ondernemingen. Gewone helden = burgers Moedige overheden Stille kampioenen = ondernemingen Gewone helden = burgers Vaststellingen Onze welvaart kalft af Welvaartscreatie Arbeidsparticipatie Werktijd Productiviteit BBP Capita 15-65 Bevolking

Nadere informatie

Exportmonitor 2011. Het noordelijke bedrijfsleven wordt steeds internationaler

Exportmonitor 2011. Het noordelijke bedrijfsleven wordt steeds internationaler Exportmonitor 2011 Het noordelijke bedrijfsleven wordt steeds internationaler Uit de Exportmonitor 2011 blijkt dat het noordelijk bedrijfsleven steeds meer aansluiting vindt bij de wereldeconomie. De Exportmonitor

Nadere informatie

Ondernemerschapscultuur in Vlaanderen

Ondernemerschapscultuur in Vlaanderen Ondernemerschapscultuur in Vlaanderen Niels Bosma Vlerick Business School & Utrecht University m.m.v. Hans Crijns en Tine Holvoet Inhoud Resultaten van de Global Entrepreneurship Monitor Percepties en

Nadere informatie

Equitisation and Stock-Market Development

Equitisation and Stock-Market Development Samenvatting In deze dissertatie worden twee belangrijke vraagstukken met betrekking tot het proces van economische hervorming in Vietnam behandeld, te weten de Vietnamese variant van privatisering (equitisation)

Nadere informatie

Prof.dr. Henk W. Volberda Rotterdam School of Management, Erasmus University Wetenschappelijk directeur INSCOPE Bestuurslid NCSI

Prof.dr. Henk W. Volberda Rotterdam School of Management, Erasmus University Wetenschappelijk directeur INSCOPE Bestuurslid NCSI Prof.dr. Henk W. Volberda Rotterdam School of Management, Erasmus University Wetenschappelijk directeur INSCOPE Bestuurslid NCSI Erasmus Concurrentie & Innovatie Monitor 2008 Bedrijven presteren beter

Nadere informatie

De impact van concurrentie op de productmix van exporteurs

De impact van concurrentie op de productmix van exporteurs VIVES BRIEFING 2016/09 De impact van concurrentie op de productmix van exporteurs Koen Breemersch KU Leuven, Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen, VIVES 1 DE IMPACT VAN CONCURRENTIE OP DE PRODUCTMIX

Nadere informatie

RAPPORT. Groeimonitor. Hoe doen de Limburgse bedrijven het op vlak van internationalisering, samenwerking, opleiding en innovatie?

RAPPORT. Groeimonitor. Hoe doen de Limburgse bedrijven het op vlak van internationalisering, samenwerking, opleiding en innovatie? RAPPORT Groeimonitor Hoe doen de Limburgse bedrijven het op vlak van internationalisering, samenwerking, opleiding en innovatie? 3 juli 2014 Dit rapport is gebaseerd op de resultaten van een bevraging

Nadere informatie

ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 26 november 2010

ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 26 november 2010 ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 26 november 2010 Meer personen op de arbeidsmarkt in de eerste helft van 2010. - Nieuwe cijfers Enquête naar de Arbeidskrachten, 2 de

Nadere informatie

Handels- en Welvaartseffecten van Vrijhandelsakkoorden

Handels- en Welvaartseffecten van Vrijhandelsakkoorden Handels- en Welvaartseffecten van Vrijhandelsakkoorden Jan Van Hove KU Leuven & INFER jan.vanhove@kuleuven.be Vleva 13 januari 2015 * Met dank aan de Vlaamse overheid voor de financiële ondersteuning van

Nadere informatie

managing people meeting aspirations Natuurlijke groei

managing people meeting aspirations Natuurlijke groei managing people meeting aspirations Natuurlijke groei geloof Wij hebben een gemeenschappelijke visie pagina - managing people, meeting aspirations Vandaag verhoogt CPM de prestaties op elk niveau van uw

Nadere informatie

N Th EU Groenboek A07 Brussel, MH/AB/LC A D V I E S. over HET GROENBOEK OVER ONDERNEMERSCHAP IN EUROPA

N Th EU Groenboek A07 Brussel, MH/AB/LC A D V I E S. over HET GROENBOEK OVER ONDERNEMERSCHAP IN EUROPA N Th EU Groenboek A07 Brussel, 22.10.2003 MH/AB/LC A D V I E S over HET GROENBOEK OVER ONDERNEMERSCHAP IN EUROPA (bekrachtigd door de Hoge Raad voor de Zelfstandigen en de KMO op 22 oktober 2003) *** 2

Nadere informatie

16 december 2010 Drs. Waddy Sowma

16 december 2010 Drs. Waddy Sowma 16 december 2010 Drs. Waddy Sowma MKB: bedrijven met aantal medewerkers < 50 Wereldwijd zijn economen het eens dat ondernemers door hun creativiteit en innovatievermogen een belangrijk aandeel leveren

Nadere informatie

STAND VAN ZAKEN EURO PLUS-PACT

STAND VAN ZAKEN EURO PLUS-PACT STAND VAN ZAKEN EURO PLUS-PACT Presentatie door J.M. Barroso, Voorzitter van de Europese Commissie, voor de Europese Raad van 9 December 2011 De context van het Euro Plus-pact 1 Europa 2020 Procedure macro-onevenwichtigheden

Nadere informatie

Regionale economische vooruitzichten 2014-2019

Regionale economische vooruitzichten 2014-2019 2014/6 Regionale economische vooruitzichten 2014-2019 Dirk Hoorelbeke D/2014/3241/218 Samenvatting Dit artikel geeft een bondig overzicht van enkele resultaten uit de nieuwe Regionale economische vooruitzichten

Nadere informatie

Bijlage. Beoordelingskader voor de transformatietoets van het ingediende transformatieplan als vermeld in artikel 5

Bijlage. Beoordelingskader voor de transformatietoets van het ingediende transformatieplan als vermeld in artikel 5 Bijlage. Beoordelingskader voor de transformatietoets van het ingediende transformatieplan als vermeld in artikel 5 Bij de beoordeling van de dossiers wordt rekening gehouden met de omvang en het type

Nadere informatie

Beroepsbevolking 2005

Beroepsbevolking 2005 Beroepsbevolking 2005 De veroudering van de beroepsbevolking is duidelijk zichtbaar in de veranderende leeftijdspiramide van de werkzame beroepsbevolking (figuur 1). In 1975 behoorde het grootste deel

Nadere informatie

Korte jobs: springplank naar een duurzame baan?

Korte jobs: springplank naar een duurzame baan? Korte jobs: springplank naar een duurzame baan? Universiteit Gent Arbeidsmarktcongres Steunpunt Werk en Sociale Economie Leuven 17 December 2008 1. Inleiding Jeugdwerkloosheidsgraad (15-24 jaar) is bijzonder

Nadere informatie

België : een strategisch belangrijke biofarmaceutische hub in Europa

België : een strategisch belangrijke biofarmaceutische hub in Europa Farmacijfers - december 2015 België : een strategisch belangrijke biofarmaceutische hub in Europa Verantwoordelijke uitgever: Catherine Rutten, pharma.be, de Algemene Vereniging van de Geneesmiddelenindustrie

Nadere informatie

Onafhankelijke denktank Fact-based Lange termijn

Onafhankelijke denktank Fact-based Lange termijn Leeftijd en arbeidsmarkt: naar een nieuw paradigma? Leeftijd en arbeidsmarkt Itinera Institute Onafhankelijke denktank Fact-based Lange termijn Aanreiken, verdedigen en bouwen van wegen voor beleidshervorming

Nadere informatie

Diverse school, diverse kansen

Diverse school, diverse kansen Diverse school, diverse kansen Stel je buur de volgende 3 vragen: 1. Hoe kom jij in aanraking met diversiteit in onderwijs? 2. Wat is het eerste gevoel dat jij hebt wanneer je denkt aan diversiteit? 3.

Nadere informatie

VARIO WERKPROGRAMMA 2019

VARIO WERKPROGRAMMA 2019 VARIO WERKPROGRAMMA 2019 12.03.2019 www.vario.be INHOUD Werkprogramma 2019... 3 Reactief gedeelte 3 Proactief gedeelte 3 1) Budgettair groeipad: analyse verleden en strategie voor invulling toekomst 4

Nadere informatie

Amsterdamse haven en innovatie

Amsterdamse haven en innovatie Amsterdamse haven en innovatie 26 september 2011, Hoge School van Amsterdam Haven Amsterdam is een bedrijf van de gemeente Amsterdam Oostelijke handelskade (huidige situatie) Oostelijke handelskade (oude

Nadere informatie

Opleidings- en begeleidingscheques

Opleidings- en begeleidingscheques Opleidings- en begeleidingscheques De Maatregel Om werknemers ertoe aan te zetten een leven lang te leren, draagt de Vlaamse overheid financieel een steentje bij. Sinds september 2003 1 kunnen werknemers

Nadere informatie

N Uitzwerming A2 Brussel, 25 november 2014 MH/BL/AS 722-2014 ADVIES. over DE TECHNIEK VOOR OPRICHTING VAN ONDERNEMINGEN, UITZWERMING GENAAMD

N Uitzwerming A2 Brussel, 25 november 2014 MH/BL/AS 722-2014 ADVIES. over DE TECHNIEK VOOR OPRICHTING VAN ONDERNEMINGEN, UITZWERMING GENAAMD N Uitzwerming A2 Brussel, 25 november 2014 MH/BL/AS 722-2014 ADVIES over DE TECHNIEK VOOR OPRICHTING VAN ONDERNEMINGEN, UITZWERMING GENAAMD (goedgekeurd door het bureau op 10 juni 2014, bekrachtigd door

Nadere informatie

Boordtabel van het Concurrentievermogen van de Belgische economie. 25 november 2015

Boordtabel van het Concurrentievermogen van de Belgische economie. 25 november 2015 Boordtabel van het Concurrentievermogen van de Belgische economie 25 november 2015 1 Sprekers M. Kris Peeters Vice-Eerste Minister en federaal Minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse

Nadere informatie

Wachten tot de witte raaf aan de deur komt kloppen? Een analyse van het instroom- en retentiebeleid bij bedrijven

Wachten tot de witte raaf aan de deur komt kloppen? Een analyse van het instroom- en retentiebeleid bij bedrijven Wachten tot de witte raaf aan de deur komt kloppen? Een analyse van het instroom- en retentiebeleid bij bedrijven Valsamis, D. & Vandeweghe, B. 2012. Instroom- en retentiebeleid van bedrijven: wachten

Nadere informatie

De evolutie van de sociale situatie en de sociale bescherming in België Samenvatting en kernboodschappen

De evolutie van de sociale situatie en de sociale bescherming in België Samenvatting en kernboodschappen De evolutie van de sociale situatie en de sociale bescherming in België 2018 Samenvatting en kernboodschappen September 2018 ANNEX 6 : NEDERLANDSTALIGE SAMENVATTING EN KERNBOODSCHAPPEN VAN DE ANALYSE

Nadere informatie

Scorebord van de interne markt

Scorebord van de interne markt Scorebord van de interne markt Prestaties per lidstaat België (Verslagperiode: 2015) Omzetting van wetgeving Omzettingsachterstand: 1,1% (laatste verslag: 0,8%) voor het eerst sinds mei 2014 weer in de

Nadere informatie

Entrepreneurial Growth Monitor (EGMO)

Entrepreneurial Growth Monitor (EGMO) Entrepreneurial Growth Monitor (EGMO) Prof. Hans Crijns Impulscentrum Groeimanagement 1. Inleiding Dit is de eerste editie van de Entrepreneurial Growth Monitor (EGMO) een overzicht van de trends in ondernemingsgroei

Nadere informatie

Polsslag Ondernemend Limburg januari 2017

Polsslag Ondernemend Limburg januari 2017 Polsslag Ondernemend Limburg januari 2017 VKW Limburg en UNIZO Limburg houden de vinger aan de pols van de Limburgse economie POL Themabevraging januari 2017 Outlook 2017 1 Evaluatie 2016 volgens sector

Nadere informatie

Structurele ondernemingsstatistieken

Structurele ondernemingsstatistieken 1 Structurele ondernemingsstatistieken - Analyse Structurele ondernemingsstatistieken Een beeld van de structuur van de Belgische economie in 2012 en de mogelijkheden van deze databron De jaarlijkse structurele

Nadere informatie

VERKLARING OMTRENT MENSENRECHTENBELEID VAN UNILEVER

VERKLARING OMTRENT MENSENRECHTENBELEID VAN UNILEVER VERKLARING OMTRENT MENSENRECHTENBELEID VAN UNILEVER Wij zijn ervan overtuigd dat bedrijven alleen succesvol kunnen zijn in maatschappijen waarin mensenrechten beschermd en gerespecteerd worden. Wij erkennen

Nadere informatie

Delokalisatie, een element van industriële dynamiek

Delokalisatie, een element van industriële dynamiek Delokalisatie, een element van industriële dynamiek Mommaerts, G.; Pennings, E.; Sleuwaegen, L.; Van Den Cruyce, B.; Van Sebroeck, H. (2000), Syntheserapport: Delokalisatie, een element van industriële

Nadere informatie

The Netherlands of 2040. www.nl2040.nl

The Netherlands of 2040. www.nl2040.nl The Netherlands of 2040 www.nl2040.nl 1 Tijden veranderen 2 Tijden veranderen 3 Nieuwe CPB scenario studie Vraag Waarmee verdienen we ons brood in 2040? Aanpak Scenario s, geven inzicht in onzekerheid

Nadere informatie

8301/18 van/pau/sl 1 DG E 1C

8301/18 van/pau/sl 1 DG E 1C Raad van de Europese Unie Brussel, 4 mei 2018 (OR. en) 8301/18 NOTA van: aan: JEUN 48 MIGR 51 SOC 213 EDUC 134 het Comité van permanente vertegenwoordigers (1e deel) Raad nr. vorig doc.: 7831/1/18 JEUN

Nadere informatie

Waar staat Ondernemers voor Ondernemers voor?

Waar staat Ondernemers voor Ondernemers voor? 8 Ondernemers voor Ondernemers Jaarverslag 2014 9 Waar staat Ondernemers voor Ondernemers voor? Missie De missie van de vzw Ondernemers voor Ondernemers (opgericht in 2000) is het bevorderen van duurzame

Nadere informatie

Naar een gezamenlijke visie: lokale overheden als actoren voor ontwikkeling

Naar een gezamenlijke visie: lokale overheden als actoren voor ontwikkeling Naar een gezamenlijke visie: lokale overheden als actoren voor ontwikkeling Consultatieproces Dit document bevat de ontwerpvisie die resulteerde uit de conferentie Winning through twinning, die van 17

Nadere informatie

Ondernemerschap. Algemene opleiding Studiegebied Bedrijfsbeheer AO BB Opleidingsprofiel secundair volwassenenonderwijs

Ondernemerschap. Algemene opleiding Studiegebied Bedrijfsbeheer AO BB Opleidingsprofiel secundair volwassenenonderwijs Algemene opleiding Studiegebied Bedrijfsbeheer AO BB 001 01.02.2019 Ondernemerschap Opleidingsprofiel secundair volwassenenonderwijs REFERENTIEKADER: ERKENDE BBROEPSKWALIFICATIE: KAPPER- SALONVERANTWOORDELIJKE

Nadere informatie

Onderzoeksrapport World Economic Forum: The Leveraging Entrepreneurial Ambition and Innovation Report 2014-2015

Onderzoeksrapport World Economic Forum: The Leveraging Entrepreneurial Ambition and Innovation Report 2014-2015 Ondernemerschap in Nederland blijft achter Hoge mondiale concurrentiepositie geen garantie voor een sterk ondernemerschapsklimaat Rotterdam, 21 januari 2015 Onlangs heeft het World Economic Forum (WEF)

Nadere informatie

Factsheet 1 WAAROM EEN INVESTERINGSPLAN VOOR DE EU?

Factsheet 1 WAAROM EEN INVESTERINGSPLAN VOOR DE EU? Factsheet 1 WAAROM EEN INVESTERINGSPLAN VOOR DE EU? Als gevolg van de wereldwijde economische en financiële crisis heeft de EU met een laag investeringsniveau te kampen. Alleen met gezamenlijke gecoördineerde

Nadere informatie

Impact van de activeringsmaatregelen op de tewerkstelling van werknemers met een buitenlandse nationaliteit

Impact van de activeringsmaatregelen op de tewerkstelling van werknemers met een buitenlandse nationaliteit Impact van de activeringsmaatregelen op de tewerkstelling van werknemers met een buitenlandse nationaliteit Dienst Studies Studies@rva.be Inhoudstafel: 1 INLEIDING 1 2 OVERZICHT VAN DE VOORNAAMSTE ACTIVERINGSMAATREGELEN

Nadere informatie

BIJLAGE 1: Kader voor de transformatietoets van het ingediende transformatieplan, zoals vermeld in artikel 4, 1, van het besluit

BIJLAGE 1: Kader voor de transformatietoets van het ingediende transformatieplan, zoals vermeld in artikel 4, 1, van het besluit Bijlage bij het ministerieel besluit van 1 oktober 2013 tot uitvoering van het besluit van de Vlaamse Regering van 19 juli 2013 tot toekenning van strategische transformatiesteun aan ondernemingen in het

Nadere informatie

ARBEIDSMARKTCONGRES WSE

ARBEIDSMARKTCONGRES WSE ARBEIDSMARKTCONGRES WSE OPLOSSEN VAN ARBEIDSMARKTTEKORTEN DOOR (ECONOMISCHE ) MIGRATIE? VINCENT CORLUY & IVE MARX PROVINCIEHUIS VLAAMS-BRABANT 12 12 2011 OPZET - Welke vormen van gecontroleerde economische

Nadere informatie

1. Graag had ik volgende gegevens ontvangen betreffende de arbeidsmigratie in de social profit:

1. Graag had ik volgende gegevens ontvangen betreffende de arbeidsmigratie in de social profit: SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 242 van GRIET COPPÉ datum: 20 januari 2016 aan PHILIPPE MUYTERS VLAAMS MINISTER VAN WERK, ECONOMIE, INNOVATIE EN SPORT Buitenlandse werkkrachten - Zorgsector Op mijn schriftelijke

Nadere informatie

De Belgische farmaceutische industrie in een internationale context

De Belgische farmaceutische industrie in een internationale context As % of total European pharmaceutical industry De Belgische farmaceutische industrie in een internationale context Terwijl België slechts 2,6 % vertegenwoordigt van het Europees BBP, heeft de farmaceutische

Nadere informatie

Werkgelegenheid en werkloosheid (EAK)

Werkgelegenheid en werkloosheid (EAK) FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie Statistisch Product Werkgelegenheid en werkloosheid (EAK) Algemene informatie De enquête naar de arbeidskrachten (EAK) is een sociaal-economische steekproefenquête

Nadere informatie

VBO-analyse. over de verhouding tussen het loonaandeel en de winsten van bedrijven

VBO-analyse. over de verhouding tussen het loonaandeel en de winsten van bedrijven VBO-analyse over de verhouding tussen het loonaandeel en de winsten van bedrijven Dalend loonaandeel gaat niet naar dividenden, maar naar meer investeringen en belastingen Terwijl het loonaandeel daalt,

Nadere informatie

Capita Selecta Recent Arbeidsmarktonderzoek in Vlaanderen

Capita Selecta Recent Arbeidsmarktonderzoek in Vlaanderen RESEARCH SUMMARY ONDERZOEK I.K.V. VIONA STEUNPUNT WSE Capita Selecta Recent Arbeidsmarktonderzoek in Vlaanderen Richtlijnen voor auteurs - De hoofdindeling ligt vast en bestaat uit volgende rubrieken:

Nadere informatie

Zakendoen met China via Hong Kong

Zakendoen met China via Hong Kong Zakendoen met China via Strategische Overwegingen en Praktijkvoorbeelden Bart Horsten 3 mei 2011 Steenweg op Mol 129 B-2360 Oud-Turnhout Belgium Tel: +32 (0)14 720275 Fax: +32 (0)14 720299 www.horsten.be

Nadere informatie

Jongeren vinden moeilijker een job - Nieuwe cijfers Enquête naar de Arbeidskrachten, derde kwartaal

Jongeren vinden moeilijker een job - Nieuwe cijfers Enquête naar de Arbeidskrachten, derde kwartaal ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 5 februari 2009 Jongeren vinden moeilijker een job - Nieuwe cijfers Enquête naar de Arbeidskrachten, derde kwartaal 2008 - Het hoeft geen

Nadere informatie

OECD Science, Technology and Industry: Scoreboard 2005. OESO Wetenschap, technologie en industrie: scorebord 2005. Samenvatting en toelichting

OECD Science, Technology and Industry: Scoreboard 2005. OESO Wetenschap, technologie en industrie: scorebord 2005. Samenvatting en toelichting OECD Science, Technology and Industry: Scoreboard 2005 Summary in Dutch OESO Wetenschap, technologie en industrie: scorebord 2005 Samenvatting in het Nederlands Samenvatting en toelichting De lange termijn

Nadere informatie

DUAAL LEREN IN VLAANDEREN: KANSEN EN GEVAREN

DUAAL LEREN IN VLAANDEREN: KANSEN EN GEVAREN DUAAL LEREN IN VLAANDEREN: KANSEN EN GEVAREN Dieter Verhaest KU Leuven, Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen, Campus Brussel Co-auteurs: Stijn Baert (UGent) Katleen De Rick (KU Leuven) Kristof De

Nadere informatie

UITDAGINGEN EN ONTWIKKELINGEN IN DE UITKERINGSVERZEKERING. Jo DE COCK Administrateur-generaal RIZIV Seminarie voor verzekeringsartsen 12 oktober 2011

UITDAGINGEN EN ONTWIKKELINGEN IN DE UITKERINGSVERZEKERING. Jo DE COCK Administrateur-generaal RIZIV Seminarie voor verzekeringsartsen 12 oktober 2011 UITDAGINGEN EN ONTWIKKELINGEN IN DE UITKERINGSVERZEKERING Jo DE COCK Administrateur-generaal RIZIV Seminarie voor verzekeringsartsen Evolutie aantallen en uitgaven uitkeringen arbeidsongeschiktheid (algemene

Nadere informatie

Regionale economische vooruitzichten

Regionale economische vooruitzichten 2015/2 Regionale economische vooruitzichten 2015-2020 Dirk Hoorelbeke D/2015/3241/213 Samenvatting Dit webartikel geeft een bondig overzicht van de nieuwe regionale economische vooruitzichten tot 2020.

Nadere informatie

Regionale Determinanten van Hoge Groei Ondernemingen

Regionale Determinanten van Hoge Groei Ondernemingen VIVES BRIEFING 2016/03 Regionale Determinanten van Hoge Groei Ondernemingen Sander Ramboer KU Leuven, Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen, VIVES Leo Sleuwaegen KU Leuven, Faculteit Economie en

Nadere informatie

SOCIALE EN BURGERSCHAPSCOMPETENTIE

SOCIALE EN BURGERSCHAPSCOMPETENTIE Vlaams Verbond van het Katholiek Secundair Onderwijs Guimardstraat 1, 1040 Brussel SOCIALE EN BURGERSCHAPSCOMPETENTIE Algemene vorming op het einde van de derde graad secundair onderwijs Voor de sociale

Nadere informatie

De haperende groeimotor van het Nederlands kleinbedrijf

De haperende groeimotor van het Nederlands kleinbedrijf De haperende groeimotor van het Nederlands kleinbedrijf Januari 2016 Justin Jansen, Erasmus Universiteit Rotterdam Occo Roelofsen, McKinsey & Company Poll: Hoe gaat het met ondernemerschap in Nederland?

Nadere informatie

Eindexamen economie 1-2 vwo 2005-II

Eindexamen economie 1-2 vwo 2005-II 4 Beoordelingsmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 Een voorbeeld van een juist antwoord

Nadere informatie

Ondernemingen. 1 Meer oprichtingen dan stopzettingen. Kempen Provincie Antwerpen Vlaams Gewest. Streekpact Cijferanalyse.

Ondernemingen. 1 Meer oprichtingen dan stopzettingen. Kempen Provincie Antwerpen Vlaams Gewest. Streekpact Cijferanalyse. Streekpact 2013-2018 Cijferanalyse Publicatiedatum: 30 september 2013 Contactpersoon: Severine Appelmans Ondernemingen Samenvatting Aantal BTW-plichtige ondernemingen blijft stijgen (periode 2003-2013)

Nadere informatie

Economie. 1 Kempense economie presteert in de Vlaamse middenmoot Kempen Provincie Antwerpen Vlaams Gewest

Economie. 1 Kempense economie presteert in de Vlaamse middenmoot Kempen Provincie Antwerpen Vlaams Gewest Streekpact 2013-2018 Cijferanalyse Publicatiedatum: 30 september 2013 Contactpersoon: Severine Appelmans Economie Samenvatting 14,75 miljard euro aan waardecreatie (BBP) BBP per inwoner net boven Vlaamse

Nadere informatie

ITAES Integrated Tools to design and implement Agri- Environmental Schemes

ITAES Integrated Tools to design and implement Agri- Environmental Schemes ITAES Integrated Tools to design and implement Agri- Environmental Schemes 6 th Framework Programme Prof. Guido Van Huylenbroeck Evy Mettepenningen Ann Verspecht Wat is ITAES? Europees onderzoeksproject,

Nadere informatie

ENTANGLE - Nieuwsbrief

ENTANGLE - Nieuwsbrief INHOUD Projectachtergrond 1 Projectomschrijving 2 Partners 3 Kick ck-off meeting in Brussel 4 Rethinking Education 4 Contactgegevens en LLP 5 ENTANGLE vindt zijn oorsprong in de dagelijkse praktijk binnen

Nadere informatie

Paragraaf 2 De hedendaagse arbeids samenleving 2.1 wat is een arbeids samenleving?

Paragraaf 2 De hedendaagse arbeids samenleving 2.1 wat is een arbeids samenleving? Antwoorden door een scholier 1490 woorden 7 april 2006 4,6 15 keer beoordeeld Vak Methode Maatschappijleer Delphi Paragraaf 2 De hedendaagse arbeids samenleving 2.1 wat is een arbeids samenleving? In 1948

Nadere informatie

Ondernemerschap in Zuidoost-Brabant in perspectief

Ondernemerschap in Zuidoost-Brabant in perspectief M201208 Ondernemerschap in in perspectief Ondernemerschap in vergeleken met en de rest van Ro Braaksma Nicolette Tiggeloove Zoetermeer, februari 2012 Ondernemerschap in in perspectief In zijn er meer nieuwe

Nadere informatie

Profit. Europa is een van s werelds meest welvarende regio s. en heeft een van de grootste interne markten. Deze

Profit. Europa is een van s werelds meest welvarende regio s. en heeft een van de grootste interne markten. Deze Profit Europa is een van s werelds meest welvarende regio s en heeft een van de grootste interne markten. Deze positie wordt echter bedreigd door de snelle opkomst van Azië, maar ook door het steeds groter

Nadere informatie

Voortgangsrapportage Onderwijs en Opleiding 2010 Beschrijving prestaties Nederland en andere lidstaten op EU benchmarks

Voortgangsrapportage Onderwijs en Opleiding 2010 Beschrijving prestaties Nederland en andere lidstaten op EU benchmarks ANNEX Voortgangsrapportage Onderwijs en Opleiding 21 Beschrijving prestaties Nederland en andere lidstaten op EU benchmarks 1. Deelname voor- en vroegschoolse educatie (VVE) De Nederlandse waarde voor

Nadere informatie

De jonge uitkeringstrekkers ten laste van de RVA

De jonge uitkeringstrekkers ten laste van de RVA De jonge uitkeringstrekkers ten laste van de RVA Vooraf Door de aanbevelingen van de Europese Unie is de aandacht momenteel vooral gericht op de werkgelegenheidsgraad van de oudere uitkeringstrekkers.

Nadere informatie

INLEIDING. Deelrapport Samenwerken voor Innovatie Innovatiemonitor Noord-Nederland Pagina 2 van 10

INLEIDING. Deelrapport Samenwerken voor Innovatie Innovatiemonitor Noord-Nederland Pagina 2 van 10 1 INLEIDING SAMENWERKINGSPROJECT NOORD-NEDERLANDSE INNOVATIEMONITOR Dit rapport is opgesteld in het kader van de Noord-Nederlandse Innovatiemonitor. De monitor is het resultaat van een strategische samenwerking

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 20 december 2013

PERSBERICHT Brussel, 20 december 2013 PERSBERICHT Brussel, 20 december 2013 Werkgelegenheid stabiel, werkloosheid opnieuw in stijgende lijn Arbeidsmarktcijfers derde kwartaal 2013 Na het licht herstel van de arbeidsmarkt in het tweede kwartaal

Nadere informatie

Farmacijfers 2016 België, een groeiende farmahub

Farmacijfers 2016 België, een groeiende farmahub Farmacijfers 2016 België, een groeiende farmahub 2016 in een oogopslag Groeiende en 1 2016 was opnieuw een bijzonder jaar voor de farmaceutische sector in België. Ons land versterkte haar positie als speler

Nadere informatie

Farmacijfers 2016 België, een groeiende farmahub

Farmacijfers 2016 België, een groeiende farmahub Farmacijfers 2016 België, een groeiende farmahub 2016 in een oogopslag 2016 was opnieuw een bijzonder jaar voor de farmaceutische sector in België. Ons land versterkte haar positie als speler van wereldformaat

Nadere informatie