Hoever staat het met de uitvoering van de 13 actiepunten? Graag een opsomming per actiepunt.

Transcriptie

1 SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 182 van ROBRECHT BOTHUYNE datum: 13 februari 2017 aan BART TOMMELEIN VICEMINISTER-PRESIDENT VAN DE VLAAMSE REGERING, VLAAMS MINISTER VAN BEGROTING, FINANCIËN EN ENERGIE Fast lane windenergie - Stand van zaken Naar aanleiding van mijn vraag om uitleg nr in juni 2016 gaf de minister aan enkele zaken te ondernemen in verband met de Fast Lane Windenergie: - We moeten komen tot een onderbouwde inschatting van de gevolgen en kansen van onze ambities voor windenergie op land. Aangezien we dichtbevolkt zijn, moeten we ambitieus blijven, doch ook rekening houden met onze beperkingen. Het kernteam kreeg van de minister de opdracht om tools te ontwikkelen in samenhang met dialoog met alle relevante stakeholders. Zelf zou de minister met de provincies contact opnemen en het gesprek aangaan met de betrokken gedeputeerden. - Ten aanzien van de burgerluchtvaart is er een zelfde aanpak als voor defensie. Ondanks dat we vele luchthavens hebben en dat een belemmering kan zijn voor de inplanting van windmolens dienen we aan één zeel te trekken. De minister schreef een brief aan minister Vandeput en de minister bevoegd voor Belgocontrol. - De windgids werd eveneens in juni aan alle betrokkenen verspreid voor feedback. De oplevering ervan werd vooropgesteld eind juni De minister zou contact opnemen met de verschillende havenbesturen aangezien daar nog ruimte zou zijn om windmolens in te planten. 1. Het windplan met 13 actiepunten werd goedgekeurd. Hoever staat het met de uitvoering van de 13 actiepunten? Graag een opsomming per actiepunt. 2. In antwoord op actuele vraag nr. 148 van 22 december 2016 gaf de minister aan: De meest logische plaatsen zijn voor mij de industriegebieden en de havengebieden, Antwerpen, Gent, Zeebrugge, Oostende. In hoeverre werden hier de locaties en aantallen reeds afgebakend? 3. Vanaf januari 2017 werden regionale werkgroepen geactiveerd in samenwerking met defensie. Hier zal gekeken worden op welke punten er kan worden samengewerkt en tot realisaties kan worden overgegaan. Hoever staat het hiermee? Werden er reeds locaties vastgelegd? 4. De minister zou gesprekken voeren met de diensten van Belgocontrol.

2 Hoever staat hij hiermee? Werden er reeds gesprekken gevoerd en zo ja, welke knelpunten komen hier naar boven? 5. De minister zal, samen met de provinciegouverneurs en de provincie, zoeken naar locaties in gebieden, natuurgebieden, waar mogelijkheden zijn om windmolens te plaatsen. Welke locaties werden vastgelegd? Hoever staat de minister in deze gespreksronde? 6. Er zijn duidelijke voor- en nadelen aan havenlocaties voor windmolens. Kan de uitdaging hier aangegaan worden? In welke mate? Wat is hier het potentieel aan windmolens?

3 BART TOMMELEIN VICEMINISTER-PRESIDENT VAN DE VLAAMSE REGERING, VLAAMS MINISTER VAN BEGROTING, FINANCIËN EN ENERGIE ANTWOORD op vraag nr. 182 van 13 februari 2017 van ROBRECHT BOTHUYNE 1. In uitvoering van het rollend actieplan bij de conceptnota Windkracht 2020 zijn reeds stappen gezet. Hierbij volgt een beknopt overzicht van de stand van zaken van elke actie. Aangaande de oprichting van het interbestuurlijk overleg om te komen tot provinciale doelstellingen, heb ik samen met mijn collega bevoegd voor Omgeving eind februari een overleg gehad met alle relevante actoren om de scoop van deze werkzaamheden en de timing verder af te stemmen. Een nieuwe bijeenkomst werd reeds gepland. Inzake de ondersteuning vanwege de Vlaamse overheid is intussen een kernteam samengesteld. De provincies vervullen hun trekkende rol in het inschatten van het potentieel aan windenergie en het bepalen van de mogelijke drempels in de uitrol van dit potentieel. Wat betreft de invulling van de prioritaire inplantingsplaatsen, gevormd door de Vlaamse havengebieden, moet planmatig onderzoek van het potentieel, samen met de optimale en maximale invulling ervan, verder gefinaliseerd te worden. Deze processen zijn al ver gevorderd voor wat betreft de Antwerpse haven en de Waaslandhaven. Inzake de maximalisatie van het aanwezige potentieel voor windenergie in de grootschalige industriegebieden, moeten de verschillende provincies een trekker aanduiden om dit potentieel verder te bepalen en verder de maximale invulling te faciliteren. Dit traject zal volgen op de momenteel lopende oefening inzake de vaststelling van de provinciale doelstellingen. De thematische werkgroep Defensie is samengesteld en heeft een gemandateerde aanwezigheid van expertise vanuit de diensten van Defensie. Deze werkgroep werkt momenteel in nauw overleg aan het wegwerken van specifieke knelpunten in de relatie tussen de uitbouw van windenergie en de veilige werking voor de militaire luchtvaart. De thematische werkgroep Burgerluchtvaart wordt momenteel samengesteld. Hierin wordt gestreefd naar een gelijkaardige werking met de thematische werkgroep Defensie in het bepalen en zo veel mogelijk wegwerken van de knelpunten in afstemming met de windontwikkeling en de veilige werking van de burgerluchtvaart. Ik heb reeds een schrijven gericht aan mijn federale collega bevoegd voor mobiliteit, om zo snel mogelijk werk te maken van deze werkgroep. Inzake de mogelijkheden tot versnellen van de doorlooptijd van de vergunningsprocedures, bekijken we vooreerst de effecten van de Omgevingsvergunning. Bij de verdere vertaling van de provinciale doelstellingen voor windenergie op land, zullen gemeenten betrokken worden in de vertaling van deze doelstelling naar concrete projectlocaties in de verschillende gemeenten van de provincie. We verwachten zo een meer gedragen uitwerking van het windenergiebeleid te bevorderen wat kan leiden tot lokaal meer gedragen projecten en daardoor tot minder beroepsprocedures tegen vergunde projecten vanuit de lokale besturen.

4 Inzake het verstevigen van het bestaande draagvlak voor windenergie op land in Vlaanderen, hebben we de Windgids gepubliceerd en verspreid, een praktisch instrument voor lokale besturen en ontwikkelaars van windenergieprojecten die samen werk wil maken van een lokaal draagvlak voor nieuwe en lopende projecten. Het is vervolgens de bedoeling om tot een vrijwillige engagementsverklaring te komen met maatregelen voor de verdere verhoging van het draagvlak nadat we verder gevorderd zijn met de scenario-oefeningen binnen Fast Lane, het proces binnen de conceptnota Windkracht 2020 om te komen tot provinciale doelstellingen en de omgevingsvergunning. Het energetisch maximaliseren van gunstige projectlocaties krijgt een verdere invulling in het kader van de (omgevings-)vergunningsverlening. In het actieplan onderzoeken we ook in welke mate het windaanbod een noemenswaardige impact op de nodige ondersteuning heeft. Het Vlaams Energieagentschap onderzoekt de opportuniteit om vanaf 2020 een ondersteuning toe te kennen aan nieuwe windturbineprojecten die rekening houdt met een windfactor. Ter ondersteuning van deze opdracht wordt een windkaart voor Vlaanderen opgesteld, die een inschatting moet geven van de windsnelheid op ashoogte. Deze studie moet nog worden opgestart. In de energietransitie zal windenergie een prominente rol gaan spelen. Door typelocaties waar ze best geplaatst worden, zullen windturbines het toekomstig landschap van Vlaanderen vorm geven. In samenwerking met het Team Vlaamse Bouwmeester wordt onderzocht hoe windturbines in Vlaanderen mee het landschap kunnen gaan bepalen in de toekomst. Deze actie zal eerstdaags worden opgestart. Inzake het stimuleren van de kleine en middelgrote windturbines werd de huidige omzendbrief LNE/2009/01 reeds afgeschaft. De wenselijkheid en de wijze waarop kleine en middelgrote windturbines op een correcte en kosten-efficiënte wijze ondersteund kunnen worden, zal worden onderzocht. Bij deze oefening wordt, gelet op de hoge investeringskosten en meer beperkte exploitatiekosten van een middelgrote windturbine, gekeken of een investeringsstimulus een alternatief of aanvulling kan zijn voor het huidige ondersteuningssysteem. Dit onderzoek moet nog worden opgestart. Vandaag worden windturbines in Vlaanderen ingeplant in gebieden die passen binnen het huidige beleidskader, toegelicht in de Omzendbrief voor grootschalige windturbines. Binnen het kernteam windenergie en op basis van de in het traject Fast Lane ontwikkelde tools en expertise wordt verder onderzocht welk potentieel tegen welke consequentie beschikbaar is in Vlaanderen. Momenteel wordt deze analyse uitgevoerd. 2. Inzake de inplanting van windturbines in de Vlaamse havengebieden is het de bedoeling dat planmatig gewerkt wordt om te komen tot enerzijds bepalen van het potentieel in deze gebieden en anderzijds de optimale en maximale invulling ervan. Deze processen zijn al ver gevorderd in de Antwerpse haven en de Waaslandhaven. Hierin werden in MER-procedures en een Passende Beoordeling de al dan niet gefaseerde potenties voor het gebied bepaald. De invulling hiervan loopt volop. Hierbij is een structuur actief onder coördinatie van het havenbedrijf die bijdraagt aan deze succesvolle uitrol. In verder overleg met het Zeebrugse en Gentse havengebied wil ik een werkbare structuur met het havenbedrijf en relevante actoren bewerkstelligen om het potentieel te bepalen in overeenstemming met de havenactiviteiten alsook om de invulling van het gedetecteerd potentieel te faciliteren. Inzake de maximalisatie van het aanwezige potentieel voor windenergie in de grootschalige industriegebieden moeten de verschillende provincies in een traject dit

5 potentieel verder bepalen en verder de maximale invulling faciliteren. Dit traject zal volgen op de momenteel lopende oefening inzake de vaststelling van de provinciale doelstellingen. 3. De thematische werkgroep Defensie is samengesteld en heeft een gemandateerde aanwezigheid van expertise vanuit Defensie. Deze werkgroep werkt momenteel in nauw overleg aan het wegwerken van specifieke knelpunten in de relatie tussen de uitbouw van windenergie en de veilige werking voor de militaire luchtvaart. Hieruit zal volgen welk potentieel we kunnen faciliteren alsook hoe we toekomstige eventuele knelpunten effectief en efficiënt kunnen aanpakken. 4. De thematische werkgroep Burgerluchtvaart wordt momenteel samengesteld. Hierin wordt gestreefd naar een gelijkaardige werking met de thematische werkgroep Defensie in het bepalen en zo veel mogelijk wegwerken van de knelpunten voor de windontwikkeling en de veilige werking van de burgerluchtvaart. Ook hieruit zal volgen welk potentieel we kunnen faciliteren alsook hoe we toekomstige eventuele knelpunten effectief en efficiënt kunnen aanpakken. Ik heb hierover de federale minister bevoegd voor het mobiliteitsbeleid reeds uitgenodigd tot overleg. 5. Aangaande de oprichting van het interbestuurlijk overleg om te komen tot provinciale doelstellingen, heb ik samen met mijn collega bevoegd voor Omgeving eind februari een overleg gehad met alle relevante actoren om de scoop van deze werkzaamheden en de timing verder af te stemmen. We verwachten binnen afzienbare tijd de ontwerpresultaten van de onderling afgestemde oefening naar provinciale winddoelstellingen. Een opvolgvergadering wordt gepland. 6. Het staat buiten discussie dat de Vlaamse havengebieden ruimtelijk, technisch en milieutechnisch de ideale inplantingslocaties zijn voor grootschalige windenergie en mee de druk op de andere gebieden helpen verlichten in het bereiken van onze doelstelling. Dit betekent niet dat er geen uitdagingen zijn verbonden aan de uitbouw van windenergie in deze uiterst technische en economisch waardevolle omgeving. De prioriteit en de feitelijk uitrol van windenergie in de grootste Europese havengebieden alsook wat we al realiseerden in de Vlaamse havengebieden, tonen aan dat deze prioriteit wordt erkend en dat de uitdaging wordt aangegaan. In de oefening binnen het actieplan van de Conceptnota Windkracht 2020 zal voor deze gebieden duidelijker het potentieel worden bepaald, alsook de verdere realisatie worden gefaciliteerd.