Voortgangsrapportage 2011 Maatschappelijke Participatie

Transcriptie

1 Voortgangsrapportage 2011 Maatschappelijke Participatie Inhoudsopgave bladzijde 1.0 Inleiding Activiteiten RAS en effecten Financiën RAS Thema Preventief jeugdbeleid Thema Cultuurparticipatie Ondersteuningsstructuur en innovatieagenda Ondersteuning inzake RAS Clustering instellingen Ontwikkeling prestatie-indicatoren ondersteuningsinstellingen Innovatieagenda Ondersteuning aan zorgvragers Verzetsmuseum Samenvatting uitvoering t)esluiten Provinciale Staten 10 PZH {DOS )

2 1.0 Inleiding Voor u ligt de voortgangsrapportage 2011 over de urtvoering van de nota "Meedoen in Zuid-Holland, Maatschappelijke Participatie ". Provinciale Staten heeft deze beleidsnota vastgesteld in oktober Instrumenten om het beleid uit te voeren zijn: Regionale Agenda Samenteving (RAS), provinciale ondersteuningsinstellingen, innovatieagenda en subsidies. tn lijn met het programma Provincie Nieuwe Stijl hebben Provinciale Staten de vorige collegeperiode ingezet op de volgende drie beleidsprioriteiten: zorg voor jeugd, versterken van de culturele kwaliteit, vraaggerichte ondersteuning bieden aan gemeenten bij hun voorbereiding en uitvoering van de Wet maatschappelijke ondersteuning. De prioriteiten kennen als basis de Wet op de jeugdzorg (2005), afspraken tussen Rijk, IPO en VNG over het programmafonds Cultuurparticipatie (2008) en de Wet maatschappelijke ondersteuning (2007). De focus op kemtaken leidde er inmiddels toe da! (eerstelijns)taken zijn afgebouwd waarvoor de provincie geen eigen verantwoordelijkheid en toegevoegde waarde heeft. Tevens zijn subsidies afgebouwd aan organisaties die taken uitvoerden welke tot de verantwoordelijkheid van gemeenten behoren. Over de uitvoering van "Meedoen in Zuid-Hotland, Maatschappelijke Participatie " vindt jaariijks rapportage plaats aan Provinciale Staten. De toenmalige Statencommissie Samenteving besprak de eerste voortgangsrapportage op 26 augustus 2009, de tweede op 7 april 2010 en de derde op 2 februari Deze vierde voortgangsrapportage is tevens de laatste. In relatie met maatschappelijke participatie bevat de rapportage ook acties ats uitvoering van het "Hoofdlijnenakkoord Zuid-Holland verbindt en geeft ruimte". 2.0 Activiteiten RAS preventief jeugdbeleid en cultuurparticipatie en effecten De provincie heeft met negen (nu acht)' verbanden van samenwerkende gemeenten een t)estuu rso vereen komst Regionale Agenda Samenleving ondertekend voor de jaren 2009 tot en met In ieder van de bestuursovereenkomsten RAS staan afspraken, doelen en jaariijks te realiseren prestaties op de thema's Preventief jeugdbeleid. Cultuurparticipatie en Sociale infrastructuur/wmo. De provincie heeft subsidie verstrekt en ondersteuningsinstellingen ingezet om de afspraken te iaten realiseren (zie ook hoofdstuk 3). 2.1 Financiën RAS In onderstaande tabel staat per verband van samenwerkende gemeenten, kortweg regio, de vastgestelde subsidie voor uitvoering van de afspraken voor 2010 en de verieende subsidie voor Tevens staat er een bestemmingsreserve, welke bestaat uit 10% van de maximale subsidie RAS jeugd, cuttuur en coördinatie ' De regio's zijn: Albiassenivaard-Vijftieerenlanden. Drechtsteden. Goeree-Overflakkee. Holland Rijnland, Hoeksche Waard. Rijnstreek, stadsregio Rotterdam, stadsgewest Haaglanden en Midden-Holland, De Rijnstreek is per april 2010 onderdeel gevtforden van Holiand Rijnland, zodat nu sprake is van acht regio's. De RAS stadsregio Rotterdam kent geen cultuurparticipatie. In deze regio worden afepraken over cultuurpartidpatie op subregionaal niveau uitgevoerd.

3 Deze reserve is in 2011 gebmikt om activiteiten uit te voeren die in 2010 waren begroot maar toen nog niet konden worden uitgevoerd. De vaststelling van de subsidie voor 2011 vindt plaats medio 2012 en kan hierdoor niet in de tabel staan. Tabel Financiën RAS Bureau Subsidies leverde onderstaande gegevens over de vastgestelde subsidies 2010 en de verieende subsidies voor RAS regio subsidie 2011 ieugd^ cultuur Bestem mings- 'eserve totaal vastgesteld totaal Alblasserwaard ,00 E ,00 E ,00 E ,00 = E ,00 Vijfheere nta nden maximaal Drechtsteden , ,00 E , ,00 = maximaal ,00 Goeree-Overflakkee , , ,00 321,063,00 = ,00 maximaal Stadsgewest Haaglanden , ,00 191,608,00 1,793,044,00 = terugvordering van ,00 123,038,00 Hoeksche WaareJ , , , = ,00 terugvordering van 3.059,00 Hotland Rijnland ,00 365,960,00 203,828,00 2,088,262,00 = maximaal ,00 Midden-Hotland , , ,00 = ,00 temgvordering van ,00 Stadsregio Rotterdam 1.916,846, ,00 2,075,418,00 = maximaat ,00 Totaal , ,00 k , , ,00 Van het in 2010 beschikbaargestelde budget is 97,3% besteed en 2,7% teruggevorderd. Voor 2011 is onder voorwaarden 100% subsidie beschikbaar gesteld voor uitvoering van de afspraken. Binnen het gebied van de Stadsregio Rotterdam voerden vier subregio's cultuurparticipatie uit. De totaat vastgestelde subsidie 2010 is ,00. De verieende subsidie voor 2011 is , Thema Preventief jeugdi>eleid De provincie ondersteunt het lokaal preventief jeugdbeleid met de votgende doeten: Het verbeteren van de aansluiting tussen jeugdbeleid en de jeugdzorg, De instroom van jongeren in de jeugdzorg verminderen en de uitstroom vergroten. ledere regio krijgt per thema 25,000,00 subsidie voor coördinatiekosten, in totaal Deze subsidie is in de tabel ondergebracht bij jeugd. De stadsregio Rotterdam krijgt ,00 voor coördinatie door het ontbreken van cultuurparticipatie.

4 De verwachting is dat de instroom in de jeugdzorg kan worden beperttt als jeugdtgen en gezinnen/opvoeders zo vroeg mogetijk worden geholpen. De dnjk op de jeugdzorg kan ook venninderen door aanwezigheid van passende nazorg, zodat jeugdigen niet onnodig lang in de jeugdzorg hoeven te blijven. Om dit te bereiken dienen de acht RAS regio's jaariijks minimaal cliëntcontacturen vroegtijdige hulp en nazorg aan jeugdigen tot 23 jaar en gezinnen in te kopen. Bij een efficiënte inkoop van de cliëntcontacturen mogen de regio's het resterende budget inzetten voor de inkoop van meer uren en/of activiteiten die de beide doelen van preventief jeugdl>eleid dienen, ln 2010 en in 2011 kochten alle regio's meer ctiëntcontacturen in dan het afgesproken minimum aantal. Dit werd gerealiseerd door het scherp inkopen van deze uren, In 2010 zijn ruim cliëntcontacturen ingekocht met subsidie 2010 en circa cliëntcontacturen met bestemmingsreserve Zo'n uren betroffen vroegtijdige hulp. Circa contacturen betrof activiteiten nazorg, waarmee 350 jeugdigen en hun ouders zijn geholpen nadat de jongeren uitstroomden uit de jeugdzorg. Met de cliëntcontacturen zijn circa 4,000 jeugdigen en gezinnen begeteid. Voor de meeste jeugdigen en gezinnen was deze hulp afdoende. Naar Bureau Jeugdzorg zijn 310 jeugdigen doorverwezen voor geïndiceerde zorg. In 42 gemeenten zijn Centra voor Jeugd en Gezin opgezet, in zeven regio's zijn regionate Verwijsindexen voor Risicojongeren geïmplementeerd met behulp van resterende middeten en ondersteuning van het expertisecentrum voor Jeugd, Samenleving en Ontwikkeling (JSO). In 2011 zijn cliëntcontacturen schoolmaatschappelijk werk, opvoedingsondersteuning, gezinsondersteuning en nazorg activiteiten ingekocht met subsidie Tevens zijn circa cliëntcontacturen ingekocht met de bestemmingsreserve Het Stadsgewest Haaglanden tekende in 2009 bezwaar aan tegen de provinciale redenering dat de gewogen jeugdigen van de gemeente Den Haag buiten de berekening voor subsidie preventief jeugdbeleid zijn gehouden. In 2011 heeft de Raad van State het Stadsgewest Haaglanden in het gelijk gesteld. Als gevotg daarvan heeft de provincie het Stadsgewest Haaglanden alsnog ,00 subsidie verieend voor activiteiten preventief jeugdbeleid voor de jaren 2009, 2010 en In 2011 breidde de aandacht voor de nazorgactiviteiten zich uit door zowel de inkoop van uren als pilots. Kochten in 2010 alleen de Stadsregio Rotterdam en het Stadsgewest Haagtanden nazorg activiteiten in, in 2011 deed ook Midden-Holland dit. tn de andere regio's worden de uitkomsten van de pilots nazorg afgewacht alvorens zij aparte activiteiten nazorg inkopen. Met behulp van resterende middeten en ondersteuning van JSO zijn in 26 gemeenten Centra voor Jeugd en Gezin opgezet, zodat eind Zuid-Hollandse gemeenten een Centrum voor Jeugd en Gezin hebt>en (94%). In 2011 zijn alle regio's aangesloten op de landelijke Verwijsindex Risicojongeren. Met de gemeenten is afgesproken dat de inzet via de RAS aanvullend is op hun reguliere inzet voor opvoed- en opgroeiondersteuning. Hierdoor is het preventief hulpaanbod uitgebreid. Tympaan verzamelt informatie over het gebruik van het preventieve hulpaanbod en de instroom van jongeren in de jeugdzorg. Hieruit blijkt dat de vraag naar gespecialiseerde jeugdzorg de laatste tijd is gestabiliseerd. Een infrastmctuur voor nazorg bleek niet vanzelfsprekend. Daarom stimuleert de provincie de ontwikkeling van pilots Nazorg op regionaal niveau om een dergelijke infrastructuur te realiseren, Aan de pilots nemen deel: gemeenten, maatschappelijke werk, Bureau Jeugdzorg en jeugdzorgaanbieders. De regio Goeree-Overflakkee rondde in 2011 een pilot af met concrete samenwerkingsafspraken. Deze werkwijze wordt door de Hoeksche Waard overgenomen. In Midden-Holland en Holland Rijnland toopt de pilot nog. Drechtsteden haakt in 2012 aan bij de pilot met een verkort traject van één jaar. Het resultaat van de pilots dient te zijn: een goede voorbereiding op de uitstroom van iedere jongere uit de jeugdzorg, de persoonlijke overdracht van de jongere (indien nodig) aan zijn/haar woongemeente en/of lokale organisaties. een passend nazorgaanbod in de gemeente,

5 gecombineerde hulpveriening op het snijvlak van lokaal jeugdbeleid en provinciale jeugdzorg. Het gaat er primair om dat iedere jongere niet uit beeld verdwijnt en zelfstandig kan participeren in onze samenleving. In 2011 is een digitaal taxatie-instnjment ontwikkeld waannee de hulpveriener samen met de jongere kan nagaan wat de nazorgbehoefte is. Daarmee komt ook beleidsinformatie vrij over de hoeveetheid jongeren die een (meervoudig) nazorgbehoefte hebben en welk gemeentelijk aanbod hierop aansluit. JSO ondersteunt de pilots en Tympaan werkt mee aan de analyse en onderzoeksmetingen. De doelen en afspraken over preventief jeugdbeleid en pilots nazorg zijn verbonden met het Afsprakenkader jeugdzorg Deze afspraken maakte de toenmalige minister voor Jeugd en Gezin in november 2009 met het IPO over de aanpak en financiering van de jeugdzorg Het doel van het Afsprakenkader is om een trendbreuk in de jeugdzorg te bewerkstelligen, zodat de groeiende instroom in de jeugdzorg wordt verkleind. De druk op de jeugdzorg kan ook minder worden als jongeren niet onnodig lang in de jeugdzorg blijven door de afwezigheid van activiteiten nazorg in het lokale veld. Het Afsprakenkader biedt mogelijkheden voor een t>etere aansluiting van de eerstetijnshutp (de preventieve zorg binnen het kader van de Wmo en hulp vanuit het Centnjm voor Jeugd en Gezin) met de tweedelijnshulp (de geïndiceerde zorg in het kader van de Wet op de jeugdzorg). De provincie stimuleerde experimenten als een van de uitwerkingen van het Afsprakenkader jeugdzorg in 2010 en 2011, namelijk: JSO ontwikkelde met professionals uit het preventieve veld tools gericht op infonneren, signaleren en overdragen in de keten van huip. Deze ontwikkeling vond ptaats op vraag van Bureau Jeugdzorg en met subsidie van de provincie. De tools zijn een middel om de samenwerking tussen Bureau Jeugdzorg en het lokale veld te versterken. JSO schrijft een implementatieplan om de invoering van de middelen te vergemakkelijken voor het Centmm voor Jeugd en Gezin en Bureau Jeugdzorg. Bureau Jeugdzorg wil met het project Tools voor samenwerken" een bijdrage leveren aan vroegsignalering, gegevensuitwisseling en ven/vijzing binnen de keten van hulp aan jongeren. Het effect dient -op tennijn - een daling te zijn van het aantal aanmeldingen en daarmee een aftiame van het aantal jongeren dat zwaardere zorg nodig heeft. De provincie ontwikkelde met Bureau Jeugdzorg en jeugdzorgaanbieders het experiment "Zorg in het onderwijs", waarbij inzet van tweedelijnshulp mogelijk is zonder indicatie van Bureau Jeugdzorg. Door 'tussenkomst' van Bureau Jeugdzorg (verwijzing) worden jongeren snel toegeteid naar jeugdzorgaanbieders. Het experiment vindt op diverse scholen in Zuid-Hotland plaats. Het project "Zorg in het ondepafijs" beoogt een snelte doorgeleiding naar jeugdzorgaanbieders. Het effect is tweeledig. Door jongeren eerder hulp te geven, worden hun problemen niet groter. Bovendien wordt de instroom in de zwaardere vormen van jeugdzorg verkleind. De toekomst van preventief jeugdbeleid. Conform het Hoofdlijnenakkoord voert de provincie haar wettelijke jeugdzorgtaak uit tot de transitie aan gemeenten en bouwt in lijn hiermee de RAS af. De huidige bestuu rso vereen koms!en RAS eindigen per 31 december Om de transitie te ondersteunen wil de provincie nieuwe bestuursovereenkomsten afsluiten in het licht van de transitie en gebaseerd op de Wet op de jeugdzorg (2005). Aan de transitie jeugdzorg naar gemeenten koppelt de provincie de inzet op preventief jeugdbeleid. HieriDij is sprake van een evenredige bijdrage van de gemeenten, welke stijgt totdat de transitie jeugdzorg is gerealiseerd. Op grond van de Wet op de jeugdzorg hebben het Stadsgewest Haaglanden en de Stadsregio Rotterdam een eigen verantwoordelijkheid voor jeugdzorg. De WGR-plus status verdwijnt per 2013, echter er zat wetswijziging plaatsvinden om de taken jeugdzorg van de stadsregio's te continueren tot de transitie. Omdat de provinciale inzet voor preventief jeugdbeleid is gekoppeld aan de transitie jeugdzorg, zullen met het Stadsgewest Haaglanden en de Stadsregio Rotterdam geen nieuwe bestuursovereenkomsten worden afgesloten. Op grond van de Wmo komen voor beide regio's wel uren van JSO beschikbaar voor ondersleuning van gemeenten voor het verder ontwikkelen van hun Wmo-beleid. Hiertoe kunnen coördinatiemiddelen worden verstrekt.

6 2.3 Thema Cultuurparticipatie De doelen zijn: Meer mensen doen mee aan georganiseerde cultuurparticipatie. Optimaliseren van de netwerkstructuur in overieg met gemeenten en instellingen. Vanwege de Rijksregeling worden alleen middelen beschikbaar gesteld aan gemeenten met minder dan inwoners. In atle regio's zijn, op basis van een gezamenlijke visie, voor de derde keer programma's cultuurparticipatie ontviflkkeld en uitgevoerd. Inhoudelijk liet 2011 wederom een voorzichtige verbetering zien van de kwaliteit van en samenhang in de programma's. Zo ging Midden-Holland van veel losse plannen naar een samenhangend geheel. Haaglanden doet aan verdieping van het regionaal erfgoed. De subregio Voome-Putten-Rozenburg gebnjikt de regionale canon als leidraad voor planvorming. Regio's konden een eenmalig bedrag bij provinciale culturele instellingen besteden ter versterking van de regionale visie, planvorming of netwerkontwikkeling. Dit hebben 2 regio's ingezet op planvorming met het Erfgoedhuis en 5 regio's op visievorming en netwerkontwikkeling met het Kunstgebouw. Regio's bleken tevreden over de ondersteuning en de resultaten. Netwerken cultuurparticipatie (platforms cultuureducatie en cultureel aanjagers) worden gestroomlijnd. Een provinciale bijdrage is beschikbaar voor de regionale cultuu metwerkers om vraag en aanbod samen te brengen en op elkaar af te stemmen. In alle regio's is een cultuumetweri<er actief en in de stadsregio Rotterdam in 2 van de 4 subregio's. Hoewel het netwerk via de cultuu metwerkers nog in ontwikkeling is. kunnen veel regio's een positieve bijdrage aangeven. Zo is cultuur hoger op de gemeentelijke agenda's gekomen. De netwerken bevorderen de samenwerking waanjit nieuwe ideeën ontstaan en van de grond komen, Cultuumetwerkers vullen de interactieve website Cultuurme.nu met het aanbod aan kunst en cuttuur voor het Primair Onderwijs. Het Kunstgebouw lanceerde eind 2010 de website om de bekendheid, toegankelijkheid en samenhang in tteleid aan kunst en cultuur voor scholen te vergroten. Voor het schooljaar is het streven om 90% van het cultuuraanbod op de site te hebben. Medio 2011 bevatte Cuttuunnenu 96 aanbieders met een aantx)d van 350 culturele activtteiten. Per maand trekt de site bezoekers. Veel bezoekers vinden het een bmikbaar middel om het aanbod op een goede manier te ontsluiten en zichtbaar te maken voor alle scholen in Zuid-Holland. Bijna alle 90,000-min gemeenten namen deet aan de regionale plannen. Tympaan leverde de tweede monitor Cultuurparticipatie 2010 op in december 2011, Er zijn 129 regionale projecten uitgevoerd met een zeer divers karakter. De projecten zijn georganiseerd voor een breed, algemeen publiek, maar ook voor specifieke doelgroepen. De uitgevoerde projecten zorgden voor meer aanbod en versterking van de culturele infrastructuur. De toekomst van cultuurparticipatie. Conform het Hoofdlijnenakkoord vond communicatie met betrokkenen plaats over de afbouw van de taken voor cultuurparticipatie en cultuureducatie. De primaire verantwoordelijkheid hiervoor ligt bij gemeenten. Het gevotg van deze afbouw is dat provinciale autonome taken verdwijnen en subsidiebudgetten afnemen. Dit geldt zowel voor boekjaarsubsidies voor culturele instellingen als ook voor subsidies in het kader van de regeling cultuurparticipatie. De provincie stopt per 1 januari 2013 me! Cultuurparticipatie als onderdeel van de RAS, ook als overieg. 3.0 Ondersteuningsstructuur én innovatieagenda Op grond van de We! maatschappelijke ondersteuning (Wmo) draagt de provincie zorg voor het voeren van beleid betreffende het steunfu nctieweric. Het doel is:

7 Het realiseren van instellingen die flexibel kunnen inspelen op vragen van gemeenten naar tweedelijns ondersteuning bij hun voorioereiding en uitvoering van de Wet maatschappelijke ondersteuning op de prestatievelden 1, 2, 4 en Ondersteuning inzake RAS Voor de instellingen Wmo vindt aansturing voomamelijk plaats vanuit de fras. Deze ondersteuningsinstellingen reserveren jaariijks voor elke regio -vanuit hun boekjaarsubsidie- een bepaald aantal uren voor tweedelijnsondersteuning. Deze ondersteuning is tiestemd voor projecten die de prestatievelden 1, 2,4 en 5 van de Wmo ^ betreffen. Onderstaande tabel geeft zicht op de per regio gereserveerde uren bij welke Wmo-in stel ling. Ondersteuningsuren JSO PJ Partners Meander Stimulans Sportservice Totalen 2011 Zuid-Holland Holland Rilnland Stadsgewest , Haaglanden Midden-Holland , Stadsregio Rotterdam Atbtasserwaard Vijfheere nia nden Drechtsteden ,280 Hoeksche Waard Goeree Overflakkee ,699 Uren Totaal Veet vraag was er naar kennis over Welzijn Nieuwe Stijl, projecten rondom maatschappelijke stages en vrijwilligerswerk, leefomgeving en Wonen Welzijn Zorg. In 2011 zijn voorbereidingen getroffen -naar aanleiding van de kemtakendiscussie bij de begrotingsbehandeling om de subsidierelatie met Sportservice Zuid-Holland te stoppen per 1 januari 2014, Tijdens de in het najaar gehouden bestuuriijke overieggen over de uitvoering van de Regionale Agenda's Samenleving bleken de regio's veelal tevreden, enkele uitzonderingen daargelaten, over de vraaggerichte inzet van de ondersteuningsinstellingen. 3.2 Clustering van instellingen Nadat de gewenste fusie tussen Meander, Stimulans en PJ Partners niet haalbaar bleek, tiesloot de provincie de subsidierelatie met deze instellingen te beëindigen per 1 januari Meander, PJ Partners en Stimulans dienden bezwaren in, welke niet zijn gehonoreerd door de Awb bezwarencommissie. Dat de provincie de subsidierelatie wilde stoppen heeft de volgende redenen: door het instand houden van de drie instellingen zou het De provincie is niet verantwoordelijk voor tweedelijnsondersteuning van de gemeenten Rotterdam en Den Haag, behalve op het terrein van minderheden (artikel 14 Wmo).

8 aanbod te versnipperd blijven en er te veel overiap zijn in werkzaamheden bij de ondersteuning van gemeenten op de prestatievelden 1, 4 en 5 van de Wmo. Bovendien zou de vereiste kwaliteitsvert>e!ering niet mogelijk zijn. Onderzocht is wetke mogelijkheden er lagen om het steunfunctiewerk Wmo op de prestatievelden 1,4 en 5 vorm te geven. Het aanbod van JSO om dit steunfunctiewerk uit te gaan voeren, kwam als beste altematief naar boven. De provincie vroeg daarop JSO een plan van aanpak te ontwikketen. Het plan van aanpak leidde tot het besluit om vanaf 2012 bij JSO het steunfunctiewerk Wmo neer te leggen. Dit vereiste bij JSO veel voorbereiding, aangezien JSO vanouds tweedelijnsondersteuning biedt aan gemeenten op prestatieveld 2 van de Wmo en aan Bureau Jeugdzorg en de jeugdzorgaanbieders op het gebied van aansluiting tussen preventief jeugdbeleid en jeugdzorg. PJ Partners, Stimulans en Meander zegden, na afwijzing van hun bezwaren, medewerking toe aan de opbouw van het sleunfunctiewerk bij JSO. Omdat sprake is van overgang van ondememing, konden alte medewerkere, behalve boventallig ondersteunend personeel en de drie directeuren, over naar JSO. Inmiddets zijn per 1 januari 2012 de medewerkers van de drie instellingen in dienst getreden bij JSO. Eén van de voordelen om het steunfunctiewerk bij JSO neer te leggen is de synergie die ontstaat tussen de takken Jeugd en Wmo binnen JSO. Bovendien is er nu één loket onislaan voor de regio's/gemeenten. Op grond van door Provinciale Stalen gewenste veranderingen bij de culturele instellingen is de votgende voortgang te melden. De clustering van de Stichting Educatieve Orkest Projecten en de Stichting Koorbegeleiding kreeg vorm doordat ze nu vallen onder één bestuur. Beide stichtingen spraken voomemens uit om te fuseren. De boekjaarsubsidie aan Theatergroep Max is afgebouwd. Tot slot: de afbouw van de onderdelen Museumconsulenten en Monumentenwacht van het Erfgoedhuis Zuid-Holland lopen volgens schema. 3.3 Ontwikkeling prestatie-indicatoren ondersteuningsinstellingen De Kwinkgroep onderzocht in 2009 de prestatie-indicatoren van de provinciale begroting. Naar aanleiding van dit onderzoek is de Kwinkgroep gevraagd de ondersteuningsinstellingen in 2010 en 2011 te begeleiden bij het opstellen van hun werkplan en verantwoording. Dit gebeurde aan de hand van een format waarin maatschappelijk doet, activiteiten, prestaties, doorwerking en effecten smart gefonnuleerd worden. De provincie heeft op deze manier een beter beeld gekregen van de bijdrage van de ondersteuningsinstellingen maatschappelijke participatie aan het realiseren van provinciale doelen. Bovendien is de omschrijving van de doelen en de te verwachten prestaties in de werkplannen 2012 helder verwoord. Hiermee kan beter worden gestuurd op resultaten in piaats van op activiteiten. Bovendien ontstaat meer uniformiteit in werkplan en verantwoording van de verschillende instellingen. 3.4 Innovatieagenda De provincie stuurt de Innovatieagenda aan. De agenda stimuleert instellingen Wmo, jeugdzorg en cultuur tot inhoudelijke en methodologische innovatie bij de aanpak van bekende en nieuwe participatievraagstukken. Om de innovatie gericht plaats te laten vinden stelde de provincie de Innovatieagenda op met een aantal thema's en criteria waaraan projecten dienen te voldoen. Over het budget voor innovatie zijn afspraken gemaakt binnen de boekjaarsubsidies aan de instellingen. Een nieuwe wijze van werken kan onderweg worden bijgesteld of beëindigd. Dit was het geval met enkele projecten voor ondersteuning van de Wmo. Er zijn nieuwe projecten in de plaats gekomen, voorbeelden zijn: "Adapter Wonen, Welzijn en Zorg", welke zich richt op effectieve samenwericingsretaties tussen gemeenten en betrokken organisaties, "Verschuiving" van de begeleidingsfunctie AWBZ naar een cliëntgerichte aanpak en gefinancierd door de Wmo,

9 "Gastvrij Centrum voor Jeugd en Gezin" over voorbeelden van klantgerichte benaderingen uit het bedrijfsleven, "Reset Plus" over effectieve ttegeleiding van multiproblem gezinnen. Een aantal innovatieve projecten bewezen hun nut en zijn opgenomen in het reguliere aanbod van instellingen. Dit betreft onder andere het project "Place Making" gericht op inrichting en beheer van de openbare ruimte door de inzet van bewoners, wat leidt tot economische en sociale meerwaarde. Wat betreft jeugdzorg zijn nieuwe vormen voor de aanpak van de wachtlijsten ontwikkeld, waaronder nazorg projecten. Voorts is ontwikkeld online hulpverlening door jeugdzorgaanbieders en Bureau Jeugdzorg. Bekostiging vond plaats vanuit het Uitvoeringsprogramma Jeugd. Wat betreft cultuurparticipatie dienden de innovatieve projecten zoveel mogelijk te worden ontwikketd op aanvraag van gemeenten en het middenveld. De ambitie is dat 75% van deze projecten wordt opgenomen in plannen van de samenwerkende gemeenten in Uit de tweede monitor van Tympaan (december 2011) blijkt dat deze ambitie bijna is gehaald. Van de regionale projecten is door 64% gebnjik gemaakt van ondersteuning door de instellingen. Er is sprake van verankering door voortzetting en doorontwikkeling van projecten uit voorgaande jaren en door samenwerkingsverbanden tussen amateur- en professionele kunstenaars en verbinding met andere maatschappelijke sectoren. De projecten Erfgoedspoor (Erfgoedhuis) en de Ontdekking (Kunstgebouw) zijn twee voorbeelden van effectieve innovatieve cultuurparticipatie, welke bijdragen aan meer vraaggerichte tweedelijns ondersteuning door provinciale instellingen. Deze projecten zijn succesvol doorontwikkeld. Erfgoedspoor is een vierjarig contract tussen gemeenten, instellingen voor cuttureel erfgoed en scholen voor Primair Onderwijs. Dit met een bereik van leeriingen op 379 scholen in Zuid-Holland. Erfgoedhuis weri<t daarbij aan de verzelfstandiging van regionale werkgroepen, waardoor de continuïteit wordt geborgd. De Ontdekking brengt de culturele omgeving van een school letteriijk in kaart met de leertingen, zodat er van alle gemeenten in Zuid-Holland een culturele kaart komt. Er kunnen langdurige afspraken ontstaan tussen scholen en hun culturele omgeving. De deelname aan de Ontdekking is tot nog toe 69 scholen in 52 gemeenten. In het kader van de afbouw van cultuumarticipatie is het in 2012 toegestaan om beschikbare middelen- naast de in het programma cultuurparticipatie genoemde prestatiedoelen- in te zetten voor (onderzoek naar) een mogelijke ovemame en borging van resultaten door de (samenwerkende) gemeenten. Daamaast kunnen projecten cultuurparticipatie worden aangestoten bij het themajaar "Transitie van cultureel erfgoed" in De verspreiding van innovatieve projecten vindt zowet plaats door de instellingen zetf ats via het provinciale kennisinstituut Tympaan. 3.5 Ondersteuning aan zorgvragers De provincie levert indirect een bijdrage aan ondersteuning van zorgvragers door subsidie aan Zorgbelang Zuid- Hotiand en Sensoor. In 2011 zijn voorbereidingen getroffen voor een gefaseerde afbouw van de subsidie aan Zorgbelang en beëindiging van de subsidie aan Sensoor. Provinciale Staten besloten -naar aanleiding van de kerntakendiscussie bij de begrotingsbehandeling de subsidie aan Zorgbelang Zuid-Holtand gefaseerd afte bouwen. Voorde jaren 2013, 2014 en 2015 zat de subsidie met respectievelijk 10%, 20% en 30% worden veriaagd. De resterende middelen worden vooral ingezet voor ondersteuning van collectieve klachtondersteuning. Activiteiten in de sfeer van individuele klachtondersteuning en -begeleiding en ondersteuning van bijvoorbeeld Wmo-raden komen niet voor provinciale financiering in aanmeridng. Provinciale Staten besloten voorts de subsidierelatie met de Sensoororganisaties te beëindigen per 1 januari De activiteiten van de Sensoororganisaties hebben betrekking uitvoering van taken die in het kader van de uitvoering van de Wmo zijn neergelegd bij gemeenten. De Rijksoverheid stelt wettelijke kaders. Bij het stellen van kaders is door de Rijksoveriieid onvoldoende rekening gehouden met nut en inzet van telefonische hulpdiensten

10 die anoniem steun zoeken via een luisterend oor, chat of intemetcontact (mim in 2010). In januari 2012 is namens de gezamenlijke provincies een brief gestuurd naar de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport om de problematiek van het voortbestaan van de S en sooro rgan isatie onder haar aandacht te brengen. De provincie bouwt sinds 2008 de bijdrage af aan de platforms van zorgnetwerken. De Zorgberaden Midden- Holland en Rijnmond Zuid t)eëindigden hun activiteiten per ultimo In 2011 waren de volgende drie organisaties actief: Zorgberaad Zuid-Holland Zuid, Regionale Commissie Delft-Westiand Oosten de Regionate Commissie Zuid-Holland Noord. De subsidie aan deze organisaties stopt met ingang van 1 januari Verzetsmuseum Het Verzetsmuseum is meer naar scholen toegegaan in plaats van alleen vanuit het museum informatie te verschaffen over thema's als racisme, discriminatie en tolerantie, mensenrechten en verzet. Op deze wijze maakten jeugdigen via spel en muziek kennis met genoemde thema's. Ongeveer 10,000 personen hebben in 2011 het Verzetsmuseum bezocht. Provinciale Staten hebben besloten -naar aanteiding van de kemtakendiscussie bij de begrotingsbehandeling de subsidie aan het Verzetsmuseum te stoppen per 1 januari Samenvatting uitvoering besluiten Provinciale Staten Samenvattend is in 2011 gerealiseerd: Bundeling van Wmo-ondersteun ings in steil ingen in JSO-jeugd en JSO-Wmo. Clustering van de Stichting Educatieve Orkest Projecten en de Stichting Koorbegeleiding, Afbouw van de onderdelen Museumconsulenten en Monumentenwacht van het Erfgoedhuis Zuid- Holland lopen volgens schema. Afbouw van de boekjaarsubsidies aan de Regionale Commissies Gezondheidszorg en Zorgberaden. De boekjaarsubsidie aan Theatergroep Max is afgebouwd. De innovatieagenda 2011 is uitgevoerd en de innovatieagenda voor 2012 is opgesteld. Binnen de acht Regionale Agenda's Samenleving zijn de afspraken over jeugd, cultuur en ondersteuning Wmo in overgrote mate gerealiseerd. De uitvoering van de nota "Meedoen in Zuid-Holland, Maatschappelijke Participatie " ligt op koers. 10