AAP reglement_def REGLEMENT VOOR HET ASSISTEREND ACADEMISCH PERSONEEL

Transcriptie

1 AAP reglement_def REGLEMENT VOOR HET ASSISTEREND ACADEMISCH PERSONEEL Goedgekeurd door de Raad van Bestuur 04 november 2014

2 Inhoud HOOFDSTUK I. ALGEMENE BEPALINGEN... 3 Toepassingsgebied... 5 Rechten en plichten... 5 Beschikbaarheid en nevenactiviteiten... 8 HOOFDSTUK II. DE MANDAATASSISTENT Aanstellingsvoorwaarden Aanstellingsprocedure Opdracht Aanstellingstermijn en hernieuwing van de aanstelling HOOFDSTUK III. DE DOCTOR-ASSISTENT Aanstellingsvoorwaarden Aanstellingsprocedure Opdracht Aanstellingstermijn HOOFDSTUK IV. DE PRAKTIJKASSISTENT Aanstellingsvoorwaarden Aanstellingsprocedure Opdracht Aanstellingstermijn HOOFDSTUK V. HERBEPALING, HERLEIDING EN UITBREIDING Herbepaling van de opdracht Herleiding van de opdracht Uitbreiding van de opdracht HOOFDSTUK VI. TIJDELIJKE VERVANGING HOOFDSTUK VII. VERLOVEN ZIEKTE OPSCHORTING - ONDERBREKING HOOFDSTUK VIII. PREVENTIEVE SCHORSING HOOFDSTUK IX. TUCHT HOOFDSTUK X. UITSTROOM OVERGANGSBEPALINGEN

3 HOOFDSTUK I. ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 1. - Begrippenlijst Voor de toepassing van dit reglement wordt het assisterend academisch personeel onderscheiden in volgende categorieën: mandaatassistent: lid van het assisterend academisch personeel met doctoraatsverplichting, bezoldigd ten laste van de werkingsuitkeringen van de Vlaamse Gemeenschap. doctor-assistent: lid van het assisterend academisch personeel dat houder is van een doctoraat op proefschrift en dat door het universiteitsbestuur is aangesteld in de graad van doctor-assistent en bezoldigd ten laste van de werkingsuitkeringen van de Vlaamse Gemeenschap. praktijkassistent: lid van het assisterend academisch personeel bezoldigd ten laste van de werkingsuitkeringen van de Vlaamse Gemeenschap dat in hoofdzaak belast is met taken van praktijkgebonden onderwijs. aanstelling: beslissing waardoor de arbeidsrechtelijke band voor bepaalde tijd tussen het lid van het AAP en de universiteit tot stand komt, en waarvan bijgevolg de begin- en de einddatum expliciet en vooraf zijn vastgelegd. standenbesluit: besluit van de Vlaamse regering van 1 december 1998 tot vaststelling van de regeling omtrent de afwezigheden, de tucht, de administratieve standen, het verlof, de mandaatsbeëindiging, het onderzoek van de lichamelijke geschiktheid en het geneeskundig toezicht voor het academisch personeel bij de universiteiten in de Vlaamse Gemeenschap. universiteit: de Vrije Universiteit Brussel, exclusief het Universitair Ziekenhuis Brussel (UZ Brussel). Codex hoger onderwijs: de decretale bepalingen betreffende het hoger onderwijs in Vlaanderen, gecodificeerd op 11 oktober vakgebied: tak van de wetenschap waarover het AAP onderwijsbijstand verstrekt, wetenschappelijk onderzoek verricht of wetenschappelijke dienstverlening verstrekt. werkstudentenprogramma: onderwijsaanbod dat hoofdzakelijk of uitsluitend voor werkstudenten wordt ingericht, waarbij hoorcolleges, werkcolleges, oefeningen, enz. s avonds en tijdens de weekeindes worden gegeven, en dat ook andere vormen van onderwijs of begeleidingsactiviteiten kan omvatten. Artikel 2. - Lijst van afkortingen AAP: Assisterend Academisch Personeel FWO: het Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek IWT: het agentschap voor Innovatie door Wetenschap en Technologie VTE: voltijds equivalent of equivalent van een voltijdse (100%) opdracht ZAP: Zelfstandig Academisch Personeel 3 3 8

4 Artikel 3. - Bestuur In dit reglement wordt verstaan onder het bestuur het universiteitsorgaan dat krachtens de Codex hoger onderwijs, krachtens het organiek statuut van de universiteit en de reglementen die in uitvoering van dit statuut zijn genomen, bevoegd is om de in dit reglement vermelde bevoegdheden uit te oefenen. Dat orgaan is in principe het bevoegde orgaan binnen de faculteit waaraan het lid van het AAP verbonden is. Bij uitzondering op deze regel treedt het rectorencollege als bestuur op, in de zin van dit reglement, voor een lid van het centraal academisch personeel (CAP), ook voor daaronder ressorterende leden van het Interfacultair Departement voor Lerarenopleiding (IDLO). Bij de toepassing van bepalingen van dit reglement voor leden van het CAP wordt decaan vervangen door rector. Artikel 4. - Kennisgeving en mededeling Tenzij het reglement uitdrukkelijk in een andere regeling voorziet, gebeurt iedere schriftelijke kennisgeving, mededeling, uitnodiging of oproeping in uitvoering van een van de bepalingen van dit reglement, langs de post, bij gewone brief, of bij elektronisch bericht (per ). Vanaf de indiensttreding worden alle mededelingen en kennisgeving vanuit het bestuur en andere diensten van de universiteit naar de persoonlijke VUB-mail verstuurd. Artikel 5. - Termijnen De termijn wordt gerekend vanaf de dag na die van de akte of van de gebeurtenis die hem doet ingaan, en omvat alle dagen, ook de zaterdag, de zondag en de wettelijke feestdagen. De vervaldag is in de termijn begrepen. Is die dag echter een zaterdag, een zondag of een wettelijke feestdag, dan wordt de vervaldag verplaatst op de eerstvolgende werkdag. Met een wettelijke feestdag wordt voor de toepassing van dit reglement gelijkgesteld de feestdagen van de Vlaamse Gemeenschap. Een in maanden bepaalde termijn wordt gerekend van de zoveelste tot de dag vóór de zoveelste. Ten aanzien van de geadresseerde geldt een termijn die begint te lopen vanaf een kennisgeving bij aangetekende brief of bij gewone brief berekend vanaf de derde werkdag die volgt op die waarop de brief aan de postdiensten overhandigd werd. Gebeurde de kennisgeving bij elektronisch bericht, dan loopt die termijn vanaf de eerste werkdag die volgt op de dag waarop het bericht werd verzonden. Artikel 6. - Motiveringsplicht Ieder voorstel, ieder verzoek, ieder advies, ieder bezwaar, iedere beoordeling, ieder besluit en iedere beslissing genomen in uitvoering van één van de bepalingen van dit reglement, vermeldt de motieven waarop het gebaseerd is. Artikel 7. - Inzagerecht Elk personeelslid heeft recht op inzage in zijn personeelsdossier en kan een kopie van de stukken bekomen

5 Artikel 8. - Bestrijding van discriminatie - Genderevenwicht Bij de toepassing van dit reglement wordt iedere vorm van ongeoorloofde discriminatie geweerd. Bij de samenstelling van de commissies waarin dit reglement voorziet wordt zoveel mogelijk naar genderevenwicht gestreefd. Voor de leesbaarheid van de tekst wordt enkel een neutrale of de mannelijke persoonsvorm gebruikt. De bepalingen over een lid van het AAP gelden uiteraard zonder genderonderscheid. TOEPASSINGSGEBIED Artikel 9. - Assisterend Academisch personeel (AAP) Dit reglement is van toepassing op volgende categorieën van het AAP, zoals gedefinieerd in artikel 1: Mandaatassistenten (hoofdstuk II); doctor-assistenten (hoofdstuk III); praktijkassistenten (hoofdstuk IV). Hoofdstukken I, V, VII, VIII, IX, X en XI zijn van toepassing voor alle leden van het AAP. RECHTEN EN PLICHTEN Artikel Academische vrijheid In de uitvoering van hun opdracht en taken genieten de leden van het AAP academische vrijheid. Artikel Algemene verplichtingen De leden van het AAP behartigen in alle omstandigheden naar best vermogen de belangen van de universiteit. Ze gedragen zich in overeenstemming met de bepalingen van de Codex hoger onderwijs, van het Organiek Statuut van de universiteit, van dit reglement en van alle andere reglementen, voorschriften en besluiten van de universiteit. De leden van het AAP vervullen de hun toegewezen opdrachten persoonlijk en nauwgezet. Artikel Waardigheid De leden van het AAP onthouden zich van elk gedrag dat afbreuk doet aan de waardigheid van de persoon, of dat het vervullen van de zending van de universiteit zoals bepaald in het Organiek Statuut in het gedrang brengt. In het bijzonder is de hoedanigheid van lid van het AAP onverenigbaar met enige activiteit die het lid zelf of via een tussenpersoon verricht, en waardoor: de vervulling van zijn opdracht en de daaraan verbonden verplichtingen in het gedrang komt; zijn intellectuele integriteit wordt aangetast; 5 3 8

6 zijn persoonlijke belangen conflicteren met de belangen die hij als lid van het AAP moet in acht nemen; de wetenschappelijke of academische deontologie wordt miskend. Artikel Onthoudingsplicht Een lid van het AAP brengt geen advies uit, dient geen voorstel in, woont geen vergadering bij, neemt niet deel aan een beraadslaging of besluitvorming binnen enig orgaan van de universiteit, indien zijn echtgenoot, bloed- of aanverwanten tot de derde graad bij deze aangelegenheid betrokken zijn of een persoonlijk belang hebben. Met de echtgenoot wordt gelijkgesteld de persoon met wie het lid van het AAP samenwoont. Artikel Vrije meningsuiting De leden van het AAP hebben het recht op vrijheid van meningsuiting, ook met betrekking tot feiten waarvan ze kennis hebben uit hoofde van hun opdracht. Artikel Discretieplicht Het is de leden van het AAP verboden feiten bekend te maken indien hiermee de financiële belangen van de universiteit in het gedrang komen; het voorkomen en het bestraffen van strafbare feiten worden verhinderd; de discretie omtrent een lopend beraad wordt miskend, daarin begrepen de discretie omtrent de extern opgevraagde adviezen ter beoordelingen of evaluaties; het vertrouwelijke karakter van commerciële, intellectuele en industriële gegevens wordt geschonden; de privacy van een persoon wordt geschonden. Artikel Meldingsplicht Het lid van het AAP dat in de uitoefening van zijn functie nalatigheden, misbruiken of misdrijven vaststelt, brengt de decaan en eventueel de rector op de hoogte. Het lid van het AAP dat bij deze melding te goeder trouw heeft gehandeld, en geen persoonlijk voordeel nastreeft, mag, omwille van deze melding, binnen de universiteit niet gesanctioneerd worden. Artikel Aansprakelijkheid voor fouten Als een lid van het AAP bij de uitvoering van zijn opdracht de universiteit of derden schade berokkent, is het tegenover de universiteit enkel aansprakelijk voor zijn opzettelijke en voor zijn zware fout. Voor een lichte fout is het enkel aansprakelijk als die fout eerder gewoonlijk dan toevallig voorkomt

7 Artikel Rechten op resultaten van wetenschappelijk onderzoek, wetenschappelijke dienstverlening, valorisatie, auteursrechten De vermogensrechten resultaten van wetenschappelijk onderzoek die in het kader van onderwijs- en onderzoekstaken en van taken van wetenschappelijke dienstverlening door een lid van het AAP worden verworven, behoren de universiteit toe. De rechten en plichten van de leden van het AAP met betrekking tot wetenschappelijke dienstverlening ten behoeve van derden en de maatschappij worden nader beheerst door de bepalingen van het VUB-reglement inzake de wetenschappelijke dienstverlening en de relaties met andere rechtspersonen. Dat VUB-reglement bepaalt ook de rechten en plichten van de leden van het AAP met betrekking tot de deelname in spin-off bedrijven en andere rechtspersonen. De rechten en plichten van de leden van het AAP met betrekking tot de valorisatie van de resultaten van het wetenschappelijk onderzoek worden nader beheerst door de bepalingen van het VUB- valorisatiereglement. In geval van tegenstrijdigheid tussen de bepalingen van dit reglement en de bepalingen van een van de voornoemde specifieke reglementen hebben deze laatste voorrang. Artikel Werkplaats en arbeidsomstandigheden Voor de uitvoering van hun opdracht kunnen de leden van het AAP rekenen op een maximale en kwalitatieve ondersteuning van het bestuur. Ze hebben recht op een operationele werkplaats, met voor eenieder gelijk toegankelijke dienstfaciliteiten en efficiënt uitgebouwde logistieke centrale diensten. De aard en de kwaliteit van de arbeidsomstandigheden worden in rekening genomen bij iedere beoordeling en evaluatie. Artikel Onderwijsprofessionalisering Ieder lid van het AAP neemt deel aan het onderwijsprofessionaliseringstraject, zoals dit nader vastgelegd is in een afzonderlijk reglement, dat van dit Reglement voor het AAP deel uitmaakt (bijlage II). Artikel Lichamelijke geschiktheid Niemand kan worden aangeworven zonder de lichamelijke geschiktheid te bezitten die vereist is voor het uitoefenen van de functie. Bij aanwerving controleert de arbeidsgeneesheer van de externe dienst voor preventie en bescherming de vereiste lichamelijke geschiktheid. Artikel Inschaling Het universiteitsbestuur schaalt de leden van het AAP bij een aanstelling in de overeenstemmende salarisschaal in. Hierbij worden gepresteerde diensten in het onderwijs, diensten als vorser of academisch personeel verbonden aan onderzoeksinstellingen of universiteiten evenredig aan het arbeidsregime in rekening gebracht. Het bestuur kan daarnaast ook rekening houden met elders verworven ervaring, de doorlopen beroepscarrière en de verworven kwalificaties

8 Het salaris van een deeltijds lid van het AAP is een evenredig aandeel van het salaris van een voltijds lid van het AAP. De anciënniteitsopbouw in een salarisschaal is gelijk aan de nominale aanstellingsduur, ongeacht de omvang van het dienstverband. BESCHIKBAARHEID EN NEVENACTIVITEITEN Artikel Beschikbaarheid Een voltijds lid van het AAP is voor de universiteit voltijds beschikbaar, d.w.z. tien halve dagen per week. Dit geldt ook voor het voltijds lid van het AAP dat toelating heeft verkregen om nevenactiviteiten uit te oefenen. De verplichting om beschikbaar te zijn houdt onder meer het volgende in: voldoende beschikbaar zijn voor de studenten op normale tijdstippen, zowel voor het gewone onderwijs als voor het werkstudentenprogramma; actieve deelname aan het onderzoek o.a. door publicaties, deelname aan wetenschappelijke congressen en bijeenkomsten en andere vormen van uitstraling; waar mogelijk, wetenschappelijke dienstverlening; aanwezigheid op vergaderingen van facultaire organen. Van de deeltijdse leden van het AAP wordt een beschikbaarheid verwacht die in verhouding tot de omvang van hun opdracht staat. Artikel Nevenactiviteiten van deeltijdse leden De deeltijdse leden van het AAP waarvan de opdracht ten minste 50 procent van een voltijdse opdracht bedraagt, stellen het bestuur in kennis van hun andere bezoldigde en onbezoldigde activiteiten, die met hun opdracht als lid van het AAP kunnen interfereren. Artikel Nevenactiviteiten van voltijdse leden Een voltijds lid van het AAP mag geen andere beroepsactiviteit of een andere bezoldigde activiteit uitoefenen, dan met toestemming van het bestuurscollege. Het bestuurscollege beslist hierover na advies van het bestuur. De toestemming wordt slechts verleend voor activiteiten die met de opdracht aan de universiteit verenigbaar zijn. De toestemming wordt per academiejaar verleend. Ze kan worden ingetrokken indien de voorwaarden waaronder ze werd verleend, niet meer nageleefd worden. Een voltijds lid van het AAP stelt het bestuur in kennis van elke onbezoldigde activiteit die hij uitoefent en die met de uitvoering van zijn opdracht interfereert. Hij vermeldt de aard en de omvang ervan

9 Artikel Ambtshalve herleiding van de voltijdse opdracht De opdracht van een voltijds lid van het AAP dat een andere beroepsactiviteit of een andere bezoldigde activiteit uitoefent, die een groot deel van zijn tijd in beslag neemt, wordt ambtshalve tot een deeltijdse opdracht herleid. Als andere beroepsactiviteiten of bezoldigde activiteiten die een groot deel van de tijd in beslag nemen worden beschouwd alle activiteiten waarvan de omvang twee halve dagen per week overschrijdt of die voorkomen op de lijst vastgesteld bij besluit van de Vlaamse Regering. Een lid van het AAP kan evenwel toestemming verkrijgen tot het uitoefenen van een nevenactiviteit die op deze lijst voorkomt, indien hij kan aantonen dat ze geen groot gedeelte van zijn tijd in beslag neemt en de omvang van twee halve dagen per week niet overschrijdt. Hiertoe dient hij jaarlijks een verzoek in, samen met het cumulatieformulier waarvan hierna sprake. Dit verzoek wordt behandeld volgens de hierna bepaalde procedure. Artikel Afwijking voor medische en paramedische activiteiten Medische en paramedische activiteiten uitgeoefend door een lid van het AAP in uitvoering van een arbeidsovereenkomst of van een reglement inzake kliniekvergoedingen worden niet beschouwd als andere beroepsactiviteiten of andere bezoldigde activiteiten in de zin van de twee voorgaande artikelen, indien ze worden uitgeoefend in het Universitair Ziekenhuis Brussel. Dit geldt ook voor de personeelsleden verbonden aan de tandheelkundige kliniek van de universiteit. Artikel Vorm van het verzoek en van de kennisgeving Het verzoek tot toestemming voor het uitoefenen van een nevenactiviteit, en het verzoek tot toestemming voor het uitoefenen van een activiteit die geacht wordt een groot deel van de tijd in beslag te nemen, evenals de kennisgeving van nevenactiviteiten waarvan sprake in de vorige bepalingen, worden ingediend door het invullen van een cumulatieformulier, dat elk lid van het AAP bij de personeelsdienst indient: (1) bij de aanwerving; (2) bij het begin van elk academiejaar naar aanleiding van de jaarlijkse bevraging; (3) in geval van wijziging in de opgegeven activiteiten. Artikel Procedure Het cumulatieformulier wordt voorgelegd aan het bestuur, dat op basis van de motieven van het lid van het AAP en van eigen vaststellingen een advies uitbrengt over de reële beschikbaarheid van het lid van het AAP en over de gevraagde toestemming. Indien het bestuur meent dat het lid van het AAP door de vermelde nevenactiviteiten niet meer voldoende beschikbaar kan zijn, of dat de door hem vermelde gegevens niet volledig of niet correct zijn, geeft het aan het lid van het AAP de gelegenheid om zijn standpunt toe te lichten en te verantwoorden. Vervolgens beslist het bestuur over het te verstrekken advies en bezorgt dit aan de rector

10 Het bestuurscollege beslist over de gevraagde toestemming en motiveert deze beslissing. Het legt de jaarlijkse naamlijst van voltijdse en deeltijdse leden van het AAP die nevenactiviteiten uitoefenen vast. Het stelt desgevallend ook de ambtshalve herleiding van de opdracht vast. Artikel Participatie in rechtspersonen Een lid van het AAP kan bezoldigd of onbezoldigd participeren in de oprichting of de werking van verenigingen zonder winstoogmerk of andere rechtspersonen die onderzoek, wetenschappelijke dienstverlening, contractonderwijs, administratieve diensten of socioculturele dienstverlening van de universiteit overnemen. Zo ook voor verenigingen of andere rechtspersonen die geheel of gedeeltelijk gebruik maken of wensen te maken van lokalen, infrastructuur, diensten of personeel van de universiteit. Een dergelijke participatie moet aan de universiteit gemeld worden, zelfs indien deze participatie geen nevenactiviteit inhoudt in de zin van dit reglement

11 HOOFDSTUK II. DE MANDAATASSISTENT AANSTELLINGSVOORWAARDEN Artikel Diplomavoorwaarden Niemand kan worden aangesteld tot mandaatassistent tenzij hij houder is van een diploma van master of van een diploma of certificaat dat in toepassing van de Europese richtlijnen of een bilateraal akkoord hiermee als gelijkwaardig wordt erkend. Artikel Selectiecriteria Iedere aanstelling moet gegrond zijn op een vergelijking van de competenties van de kandidaten, op het vlak van onderzoeksbekwaamheid en potentieel (o.a. rekening houdend met studieresultaten en relevantie van de masterproef), onderzoeksvaardigheden en wetenschappelijke zelfstandigheid, onder meer bij de voorbereiding van een doctoraatsproefschrift. De universiteit leeft de objectiviteit bij de selectie na. Artikel Eerste aanstelling na externe vacature Voor een eerste aanstelling als mandaatassistent is een openbare oproep van kandidaten vereist; deze procedure wordt externe vacature genoemd. De externe vacature wordt uitgeschreven door het bestuur en kadert in de strategische planning van de faculteit. In de vacature wordt de samenstelling van de selectiecommissie vermeld. Het vacaturebericht wordt gepubliceerd op de website van de universiteit en langs ten minste twee job- of uitwisselingskanalen. AANSTELLINGSPROCEDURE Artikel Samenstelling van de selectiecommissie Voor elke vacature stelt het bestuur een selectiecommissie samen. Deze selectiecommissie bestaat uit minimum vijf leden: vier leden van het ZAP en één lid van het AAP behorend tot de betrokken en/of aanverwante vakgebieden. De voorzitter van de vakgroep waarin de betrekking vacant wordt verklaard is ex-officio voorzitter van de selectiecommissie. Wanneer de omstandigheden dit vereisen kan de vakgroepvoorzitter het voorzitterschap toevertrouwen aan een ander lid van de selectiecommissie. Artikel Vacaturebericht Het vacaturebericht vermeldt ten minste: dat het een vacature van mandaatassistent betreft; de vakgroep waarin de betrekking vacant wordt verklaard; de functiebeschrijving en het vakgebied;

12 de minimum diplomavereisten en het vereiste profiel van de kandidaat; de omvang van de opdracht, uitgedrukt in een procentueel aandeel van een VTE; de duur van de aanstelling; de verwachting dat de kandidaat een doctoraatsproefschrift voorbereidt, binnen het hem toegestane recht om gemiddeld 60% van zijn werktijd aan dat doel te besteden; de termijn waarbinnen de kandidaturen moeten worden ingediend. Artikel Kandidatuur Elke kandidatuur wordt uitsluitend ingediend via het daartoe bestemde platform dat langs de website van de universiteit kan worden bereikt. Om ontvankelijk te zijn omvat de kandidatuur de volgende gegevens: een curriculum vitae van de kandidaat; een bondige motivering van de kandidatuur met opgave van relevante ervaring (onderzoeksactiviteiten, studiesverblijven enz.), onderzoeksinteresses en toekomstplannen. De kandidaat mag bijkomende gegevens aan zijn dossier toevoegen. Artikel Werkwijze van de selectiecommissie De selectiecommissie heeft tot opdracht de kandidaten te beoordelen en te rangschikken. De selectiecommissie legt haar werkwijze vast, zodra de termijn voor indiening van de kandidaturen verstreken is. Hiervoor moet ze niet vergaderen; de leden van de commissie kunnen, op verzoek van de commissievoorzitter, hun mening per brief of elektronisch bericht mededelen. Artikel Advies van de selectiecommissie De selectiecommissie oordeelt eerst over de ontvankelijkheid van de kandidaturen. Na onderzoek van alle onderdelen van het dossier van de kandidaat, brengt de selectiecommissie een gemotiveerd advies uit over alle kandidaturen die ontvankelijk werden bevonden en beoordeelt welke kandidaten voor de opdracht geschikt worden geacht. Vervolgens stelt de selectiecommissie een rangschikking voor van de meest geschikte kandidaten. Artikel Voorstel van het bestuur Het advies van de selectiecommissie wordt door het bestuur besproken. Het bestuur beslist vervolgens om de rangschikking door de selectiecommissie al of niet goed te keuren. Wordt de rangschikking goedgekeurd, dan geldt dit als het aanstellingsvoorstel van het bestuur. Wordt de rangschikking niet goedgekeurd, dan wordt het terug naar de selectiecommissie verwezen, met het verzoek een definitief voorstel te formuleren, rekening houdend met de opmerkingen van het bestuur. Dit eventueel gewijzigd voorstel wordt opnieuw aan het bestuur voorgelegd, dat dan zijn aanstellingsvoorstel formuleert

13 Artikel Gesprek met de decaan De decaan bespreekt met de eerst gerangschikte kandidaat de wederzijdse concrete verwachtingen, de arbeidsvoorwaarden en de invulling van de opdracht. De decaan kan het voeren van dit gesprek toevertrouwen aan de vakgroepvoorzitter en is daartoe verplicht indien hij als promotor zal optreden van het doctoraatsproefschrift van de kandidaat. Indien de vakgroepvoorzitter als promotor van het doctoraatsproefschrift van de kandidaat zal optreden, wordt het gesprek in elk geval door de decaan gevoerd. Van dit gesprek wordt een verslag opgesteld dat door de opsteller en de kandidaat wordt ondertekend, en bij het aanstellingsvoorstel wordt gevoegd. Artikel Beslissing van het bestuurscollege De rector legt het voorstel tot aanstelling als mandaatassistent aan het bestuurscollege voor. Het aanstellingsbesluit vermeldt het vakgebied of de vakgebieden waarin de mandaatassistent werkzaam zal zijn. Het bestuurscollege bepaalt voor de mandaatassistent het voltijds of deeltijds karakter van zijn opdracht. Het wijst tevens de vakgroep aan waaraan die opdracht verbonden is. Indien de opdracht aan verschillende vakgroepen of faculteiten is verbonden, bepaalt het bestuurscollege, op voorstel van het bestuur, aan welke vakgroep de mandaatassistent in hoofdorde is verbonden. OPDRACHT Artikel De opdracht van de mandaatassistent De mandaatassistent heeft recht op een nauwkeurige schriftelijke omschrijving van zijn opdracht. De specifieke omschrijving van zijn taken wordt bepaald door het bestuur. Aan de mandaatassistent wordt een opdracht toegewezen die bestaat uit een geheel van activiteiten met inbegrip van onderwijsbegeleidingsactiviteiten, begeleiding van studenten en wetenschappelijke onderzoeksactiviteiten met het oog op voorbereiding van een doctoraatsproefschrift alsook taken van administratieve aard in het kader van zijn opdracht. De mandaatassistent heeft het recht om gemiddeld 60% van zijn werktijd, zijnde 6 halve werkdagen per week, aan de voorbereiding van zijn doctoraatsproefschrift te besteden opdat hij dit binnen een redelijke termijn, in de regel beperkt tot drie termijnen van twee mandaatjaren zou kunnen afwerken en neerleggen. Indien de opleiding waarin de mandaatassistent een onderwijsbegeleidingsopdracht heeft ook in werkstudentenprogramma s voorziet, is de mandaatassistent ertoe gehouden deze opdracht, onder welke vorm ook (practica, oefeningen, begeleidingstaken, ), binnen deze werkstudentenprogramma s uit te voeren. Hiervan wordt bij de omschrijving van de opdracht uitdrukkelijk melding gemaakt. Artikel De deeltijdse opdracht Een deeltijdse aanstelling van de mandaatassistent bedraagt minimum 50% van een voltijdse aanstelling en wordt altijd als een veelvoud van vijf uitgedrukt

14 In afwijking van de bepalingen van het eerste lid kan een deeltijdse opdracht van een assistent minder dan 50% van een VTE omvatten, ingeval het personeelslid tegelijkertijd aangesteld is als lid van het ZAP of als wetenschappelijk medewerker en de opdracht verbonden aan deze aanstelling een onderzoekscomponent inhoudt. In dit geval moet de deeltijdse opdracht als mandaatassistent tenminste 10% van een VTE omvatten. AANSTELLINGSTERMIJN EN HERNIEUWING VAN DE AANSTELLING Artikel Aanstellingstermijn De mandaatassistent wordt aangesteld voor een termijn van twee jaar, die tweemaal wordt hernieuwd mits een gunstige evaluatie. Voor de berekening van de maximaal toelaatbare aanstellingsduur van een mandaatassistent worden de jaren gepresteerd als mandaathouder of als bursaal van het IWT, het FWO of andere door de Vlaamse Regering erkende instellingen voor wetenschappelijk onderzoek ermee gelijkgesteld. Ook de periode gedurende dewelke de mandaatassistent een beurs van een universiteit in de Vlaamse Gemeenschap genoot voor de voorbereiding van een doctoraal proefschrift, wordt in rekening gebracht. De hernieuwing van de aanstelling kan slechts na een gunstige evaluatie. In het geval van zwangerschap of langdurige en ernstige ziekte tijdens de eerste, de tweede of de derde termijn van het mandaat wordt de assistent voor een bijkomende termijn van één jaar aangesteld na het verstrijken van de derde aanstellingstermijn. Wanneer uitzonderlijk geachte omstandigheden zulks vereisen, kan de mandaatassistent voor een bijkomende termijn van één jaar worden aangesteld. Deze bijkomende termijn is niet hernieuwbaar. Als uitzonderlijk geachte omstandigheden kunnen in aanmerking worden genomen: (1) de formele afhandeling van de doctorale procedure; (2) onderbreking van de mandaatvervulling van minstens zes maanden voor het vervullen van wetenschappelijke onderzoeksopdrachten, waarvan het onderzoeksdomein niet rechtstreeks aansluit bij het doctoraatsonderzoek; (3) omstandigheden waarvan bewezen wordt dat ze uitzonderlijk zijn. Kunnen niet als uitzonderlijk geachte omstandigheden in aanmerking worden genomen, deze die voortvloeien uit de taken en verplichtingen die inherent zijn aan de opdracht. De aanvraag voor het bekomen van een bijkomende termijn wegens uitzonderlijke omstandigheden geldt als een aanvraag voor de hernieuwing van de aanstelling en wordt behandeld conform dezelfde procedure. Artikel Procedure voor de hernieuwing van de aanstelling Met het oog op de hernieuwing van de aanstelling en op vraag van het bestuur, dient de mandaatassistent een dossier in, uiterlijk negen maanden voor het verstrijken van de lopende aanstelling. Het bestuur wint het advies in van de vakgroep, die in het bijzonder een evaluatie van de onderwijsbegeleidingsopdrachten van betrokkene opmaakt, en van de promotor, die de

15 vooruitgang van en de vooruitzichten in het wetenschappelijk werk toelicht in overeenstemming met het verslag dat bij de doctoraatsopvolgingscommissie wordt ingediend. Indien het bestuur de aflopende periode van aanstelling gunstig beoordeelt, formuleert het een voorstel tot hernieuwing. Het voorstel tot al of niet hernieuwing wordt bij de rector ingediend. De rector beslist over de hernieuwing van de aanstelling. Wanneer het voorstel van het bestuur de niet-hernieuwing van de aanstelling inhoudt, wordt het dossier aan het bestuurscollege voorgelegd ter beslissing. Artikel Beroepsmogelijkheid Enkel tegen de beslissing van het bestuurscollege over de niet-hernieuwing van de aanstelling kan beroep worden ingesteld. Artikel Beroepstermijn Het beroep moet, om ontvankelijk te zijn, schriftelijk door de mandaatassistent worden ingediend binnen de veertien dagen na verzending van de kennisgeving van de beslissing van het bestuurscollege, bij aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van de raad van bestuur. Deze brief bevat de uiteenzetting van de grieven. De voorzitter van de raad van bestuur beoordeelt de ontvankelijkheid. Is het beroep onontvankelijk, dan wordt het niet aan de beroepscommissie voorgelegd. Het wordt wel medegedeeld aan de raad van bestuur, die hiervan akte neemt. Artikel Behandeling van het beroep Is het beroep ontvankelijk, dan licht de voorzitter van de raad van bestuur de voorzitter en de secretaris van de beroepscommissie hierover in. De mandaatassistent wordt hierover schriftelijk ingelicht. De decaan van het bestuur waaronder de mandaatassistent ressorteert wordt ook schriftelijk ingelicht. Artikel Samenstelling van de beroepscommissie AAP De beroepscommissie bestaat uit drie effectieve en drie plaatsvervangende leden van het ZAP en drie effectieve en drie plaatsvervangende leden van het AAP. Ze worden jaarlijks door de raad van bestuur aangeduid, op voorstel van de rector. De raad van bestuur wijst onder hen de voorzitter en de plaatsvervangende voorzitter aan, die beiden juristen zijn. De leden van de beroepscommissie mogen geen effectieve noch plaatsvervangende leden van de raad van bestuur zijn. Het mandaat van een lid van de beroepscommissie is hernieuwbaar. Als secretaris van de beroepscommissie treedt een personeelslid op van de personeelsdienst of van de juridische dienst, die bij voorkeur een jurist is. De secretaris en de plaatsvervanger van de secretaris worden jaarlijks door de raad van bestuur aangeduid. Van elke representatieve vakbondorganisatie wordt een vertegenwoordiger uitgenodigd om de zitting als waarnemer bij te wonen

16 Artikel Verloop van de beroepsprocedure De procedure voor de beroepscommissie verloopt schriftelijk, maar de mandaatassistent heeft het recht om gehoord te worden. De mandaatassistent kan zich bij die gelegenheid laten bijstaan door de persoon die hij daarvoor aanwijst. De beroepscommissie brengt over het beroep slechts een advies uit, ten behoeve van de raad van bestuur, die de eindbeslissing neemt. De beroepscommissie adviseert op grond van de bezwaren die de mandaatassistent in zijn beroepsschrift heeft uiteengezet, en de toelichting die de voorzitter van de beroepscommissie ter zitting hierover verstrekt. Het advies van de beroepscommissie slaat op het al of niet gegrond zijn van het beroep. Het beroep kan slechts gegrond zijn wegens schending van het recht, daarin begrepen wegens schending van de bepalingen van dit reglement. De beroepscommissie brengt advies uit binnen drie maanden vanaf de kennisgeving van het beroep aan haar voorzitter. Deze termijn wordt opgeschort tussen 1 juli en 31 augustus en gedurende de winter- en lentevakantie. Artikel Eindbeslissing van de raad van bestuur Het advies van de beroepscommissie wordt schriftelijk ter kennis gebracht van de voorzitter van de raad van bestuur, van het bestuur waaronder de mandaatassistent ressorteert, en van de mandaatassistent zelf. De voorzitter van de raad van bestuur brengt het volledige dossier aan de agenda van een volgende raad van bestuur. De raad van bestuur beslist over de hernieuwing of de niet-hernieuwing van de aanstelling. De secretaris van de raad deelt de mandaatassistent en de decaan van het bestuur waaronder hij ressorteert de beslissing van de raad mee; dit gebeurt binnen de vijftien dagen na de datum waarop de raad zich uitgesproken heeft

17 HOOFDSTUK III. DE DOCTOR-ASSISTENT AANSTELLINGSVOORWAARDEN Artikel Diplomavoorwaarden Niemand kan worden aangesteld als doctor-assistent tenzij hij houder is van een diploma van doctor op proefschrift of van een diploma of certificaat dat in toepassing van de Europese richtlijnen of een bilateraal akkoord hiermee als gelijkwaardig wordt erkend. Artikel Selectiecriteria Iedere aanstelling moet gegrond zijn op een vergelijking van de competenties en verdiensten van de kandidaten, zowel op het vlak van wetenschappelijk onderzoek en academisch onderwijs als wetenschappelijke dienstverlening binnen het betrokken vakgebied. Bij de selectie en aanstelling van een doctor-assistent wordt rekening gehouden met volgende verwachtingspatronen: - de redelijke verwachting, op grond van voordien geleverde prestaties, dat hij degelijk wetenschappelijk onderzoek zal verrichten en onderwijs zal verstrekken; - de redelijke verwachting dat de resultaten van het doctoraatsonderzoek worden gevaloriseerd middels publicaties, bij voorkeur in een internationale context. Bij de toetsing van het academisch dossier van de kandidaat doctor-assistent aan bovenvermeld verwachtingspatroon, geldt de klassering voor een mandaat van postdoctoraal onderzoeker bij het FWO, het IWT of een vergelijkbare wetenschappelijke instelling als een pluspunt. Zo de kandidaat voor een mandaat van doctor-assistent geen voorafgaandelijke kandidatuur voor het bekomen van een mandaat van postdoctoraal onderzoeker bij het FWO, het IWT of een vergelijkbare wetenschappelijke instelling indiende, dient de kandidaatstelling vergezeld te zijn van een uitdrukkelijke motivering van het ontbreken van een dergelijke kandidaatstelling. De universiteit leeft de objectiviteit bij de selectie na. Artikel Eerste aanstelling na externe vacature Voor een eerste aanstelling als doctor-assistent is een openbare oproep van kandidaten vereist; deze procedure wordt externe vacature genoemd. Het voorstel van externe vacature gaat van het bestuur uit, en kadert in de strategische planning van de faculteit. Bij het voorstel wordt de samenstelling van de selectiecommissie gevoegd. Het vacaturebericht wordt gepubliceerd op de website van de universiteit en langs ten minste twee job- of uitwisselingskanalen

18 AANSTELLINGSPROCEDURE Artikel Samenstelling van de selectiecommissie Voor elke vacature stelt het bestuur een selectiecommissie samen. Deze selectiecommissie bestaat uit minimum vijf leden van het ZAP behorend tot de betrokken en/of aanverwante vakgebieden. De voorzitter van de vakgroep waarin de betrekking vacant is verklaard is ex-officio voorzitter van de selectiecommissie. Artikel Vacaturebericht Het vacaturebericht vermeldt ten minste: dat het een vacature van doctor-assistent betreft; de vakgroep waarin de betrekking vacant wordt verklaard; de functiebeschrijving en het vakgebied; de minimum diplomavereisten en het vereiste profiel van de kandidaat; de omvang van de opdracht, uitgedrukt in een procentueel aandeel van een VTE; de duur van de aanstelling; de termijn waarbinnen de kandidaturen moeten worden ingediend. Artikel Kandidatuur Elke kandidatuur wordt uitsluitend ingediend via het daartoe bestemde platform dat langs de website van de universiteit kan worden bereikt. Om ontvankelijk te zijn omvat de kandidatuur de volgende gegevens: een curriculum vitae van de kandidaat; het academisch dossier van de kandidaat, opgesteld conform het model in bijlage I; een bondige motivering van de kandidatuur en van het academisch dossier met opgave van relevante ervaring en toekomstplannen. De kandidaat mag bijkomende gegevens aan zijn dossier toevoegen. Artikel Werkwijze van de selectiecommissie De selectiecommissie heeft tot opdracht de kandidaten te beoordelen en te rangschikken. De selectiecommissie legt haar werkwijze vast, zodra de termijn voor indiening van de kandidaturen verstreken is. Hiervoor moet ze niet vergaderen; de leden van de commissie kunnen, op verzoek van de commissievoorzitter, hun mening per brief of elektronisch bericht mededelen. Artikel Advies van de selectiecommissie De selectiecommissie oordeelt eerst over de ontvankelijkheid van de kandidaturen

19 Na onderzoek van alle onderdelen van het dossier van de kandidaat, brengt de selectiecommissie een gemotiveerd advies uit over alle kandidaturen die ontvankelijk werden bevonden en beoordeelt welke kandidaten voor de opdracht geschikt worden geacht. Bij haar advies houdt de selectiecommissie rekening met het potentieel van de kandidaten bij het uitbouwen van onderzoekslijnen en het verwerven van externe onderzoeksmiddelen. Vervolgens stelt de selectiecommissie een rangschikking voor van de meest geschikte kandidaten. Artikel Voorstel van het bestuur Het advies van de selectiecommissie wordt door het bestuur besproken. Het bestuur beslist vervolgens om de rangschikking door de selectiecommissie al of niet goed te keuren. Wordt de rangschikking goedgekeurd, dan geldt dit als het aanstellingsvoorstel van het bestuur. Wordt de rangschikking niet goedgekeurd, dan wordt deze terug naar de selectiecommissie verwezen, met het verzoek een definitief voorstel te formuleren, rekening houdend met de opmerkingen van het bestuur. Dit eventueel gewijzigd voorstel wordt opnieuw aan het bestuur voorgelegd, dat dan zijn aanstellingsvoorstel formuleert. Artikel Gesprek met de decaan De decaan bespreekt met de eerst gerangschikte kandidaat de wederzijdse concrete verwachtingen, de arbeidsvoorwaarden, de invulling van de opdracht en de loopbaanperspectieven. De decaan kan het voeren van dit gesprek toevertrouwen aan de vakgroepvoorzitter. Van dit gesprek wordt een verslag opgesteld dat door de opsteller en de kandidaat wordt ondertekend, en bij het aanstellingsvoorstel wordt gevoegd. Artikel Advies van de senaat Voor een aanstelling tot doctor-assistent wint de rector vooraf het advies van de senaat in. Artikel Beslissing van het bestuurscollege De rector legt het voorstel tot aanstelling als doctor-assistent aan het bestuurscollege voor. Het aanstellingsbesluit vermeldt het vakgebied of de vakgebieden waarin de doctor-assistent werkzaam zal zijn. De nadere omschrijving van de taken van de doctor-assistent, in het bijzonder de opleidingsonderdelen waarbij de doctor-assistent onderwijsbijstand zal verlenen, volgt uit de schriftelijke neerslag van het gesprek met de decaan en wordt vastgelegd door het bestuur. OPDRACHT Artikel Opdracht De doctor-assistent heeft recht op een nauwkeurige omschrijving van zijn opdracht. De specifieke omschrijving van zijn taken wordt bepaald door het bestuur

20 Aan de doctor-assistent wordt een opdracht toegewezen die bestaat uit een geheel van activiteiten met inbegrip van onderwijsgerelateerde activiteiten, begeleiding van studenten, wetenschappelijke onderzoeksactiviteiten alsook taken van administratieve aard gelieerd aan deze activiteiten. Voor de doctor-assistent geldt dat, indien de opleiding waarin hij onderwijsgerelateerde activiteiten heeft ook in werkstudentenprogramma s voorziet, de doctor-assistent ertoe gehouden is deze opdracht, onder welke vorm ook (practica, oefeningen, begeleidingstaken, ), binnen deze werkstudentenprogramma s uit te voeren. Hiervan wordt bij de omschrijving van de opdracht uitdrukkelijk melding gemaakt. In het bijzonder besteedt de doctor-assistent aandacht aan de valorisatie van zijn doctoraat en het verder uitbouwen van nieuwe onderzoekslijnen. Artikel De deeltijdse opdracht Een deeltijdse opdracht van de doctor-assistent omvat ten minste 10% van een VTE. AANSTELLINGSTERMIJN Artikel Aanstellingstermijn De doctor-assistent wordt aangesteld voor maximaal twee termijnen van ten hoogste drie jaar. De aanstelling van de doctor-assistent verstrijkt van rechtswege na verloop van de periode van aanstelling. In het geval van zwangerschap of langdurige en ernstige ziekte tijdens de eerste of de tweede termijn van de aanstelling wordt de doctor-assistent voor een bijkomende termijn van één jaar aangesteld. Artikel Eventuele hernieuwing van de aanstelling Het bestuur kan voorstellen om de aanstelling te hernieuwen voor een tweede en laatste termijn, voor zover dit gebeurt vooraleer de eerste termijn van aanstelling verstreken is, en op grond van een gunstige beoordeling van de geleverde prestaties. Artikel Procedure bij eventuele hernieuwing van de aanstelling Met het oog op de hernieuwing van de aanstelling, en op vraag van het bestuur, dient de doctor-assistent een dossier bij het bestuur in. Het bestuur wint het advies in van de vakgroep. Het eventuele voorstel tot hernieuwing wordt geformuleerd door het bestuur en bij de rector ingediend. De rector legt dit voorstel tot hernieuwing voor advies aan de senaat voor. Het bestuurscollege beslist over de hernieuwing van de aanstelling, rekening houdend met het voorstel van het bestuur en met het advies van de senaat

21 HOOFDSTUK IV. DE PRAKTIJKASSISTENT AANSTELLINGSVOORWAARDEN Artikel Diplomavoorwaarden Niemand kan worden aangesteld tot praktijkassistent tenzij hij houder is van een master diploma of van een diploma of certificaat dat volgens de Europese richtlijnen of een bilateraal akkoord hiermee als gelijkwaardig wordt erkend. Artikel Selectiecriteria Iedere aanstelling moet gegrond zijn op een vergelijking van de competenties en verdiensten van de kandidaten. De universiteit leeft de objectiviteit bij de selectie na. Artikel Eerste aanstelling na externe vacature Voor een eerste aanstelling als praktijkassistent is een openbare oproep van kandidaten vereist; deze procedure wordt externe vacature genoemd. Het voorstel van externe vacature gaat van het bestuur uit, en kadert in de strategische planning van de faculteit. Bij het voorstel wordt de samenstelling van de selectiecommissie gevoegd. Het vacaturebericht wordt op de website van de universiteit en langs ten minste twee job- of uitwisselingskanalen. AANSTELLINGSPROCEDURE Artikel Samenstelling van de selectiecommissie Voor elke vacature stelt het bestuur een selectiecommissie samen. Deze selectiecommissie bestaat uit minimum vijf leden: vier leden van het ZAP en één lid van het AAP behorend tot de betrokken en/of aanverwante vakgebieden. De voorzitter van de vakgroep waarin de betrekking vacant wordt verklaard is ex-officio voorzitter van de selectiecommissie. Artikel Vacaturebericht Het vacaturebericht vermeldt ten minste: dat het een vacature van praktijkassistent betreft; de vakgroep waarin de betrekking vacant wordt verklaard; de functiebeschrijving en het vakgebied; de minimum diplomavereisten en het vereiste profiel van de kandidaat; de omvang van de opdracht, uitgedrukt in een procentueel aandeel van een VTE; de duur van de aanstelling; de termijn waarbinnen de kandidaturen moeten worden ingediend

22 Artikel Kandidatuur Elke kandidatuur wordt uitsluitend ingediend via het daartoe bestemde platform dat langs de website van de universiteit kan worden bereikt. Om ontvankelijk te zijn omvat de kandidatuur de volgende gegevens: een beknopt curriculum vitae van de kandidaat; een bondige motivering van de kandidatuur. De kandidaat mag bijkomende gegevens aan zijn dossier toevoegen. Artikel Werkwijze van de selectiecommissie De selectiecommissie heeft tot opdracht de kandidaten te beoordelen en te rangschikken. De selectiecommissie legt haar werkwijze vast, zodra de termijn voor indiening van de kandidaturen verstreken is. Hiervoor moet ze niet vergaderen; de leden van de commissie kunnen, op verzoek van de commissievoorzitter, hun mening per brief of elektronisch bericht mededelen. Artikel Advies van de selectiecommissie De selectiecommissie oordeelt eerst over de ontvankelijkheid van de kandidaturen. Na onderzoek van alle onderdelen van het dossier van de kandidaat, brengt de selectiecommissie een gemotiveerd advies uit over alle kandidaturen die ontvankelijk werden bevonden en beoordeelt welke kandidaten voor de opdracht geschikt worden geacht. Vervolgens stelt de selectiecommissie een rangschikking voor van de meest geschikte kandidaten. Artikel Voorstel van het bestuur Het advies van de selectiecommissie wordt door het bestuur besproken. Het bestuur beslist vervolgens om de rangschikking door de selectiecommissie al of niet goed te keuren. Wordt de rangschikking goedgekeurd, dan geldt dit als het aanstellingsvoorstel van het bestuur. Wordt de rangschikking niet goedgekeurd, dan wordt deze terug naar de selectiecommissie verwezen, met het verzoek een definitief voorstel te formuleren, rekening houdend met de opmerkingen van het bestuur. Dit eventueel gewijzigd voorstel wordt opnieuw aan het bestuur voorgelegd, dat dan zijn aanstellingsvoorstel formuleert. Artikel Gesprek met de decaan De decaan bespreekt met de eerst gerangschikte kandidaat de wederzijdse concrete verwachtingen, de arbeidsvoorwaarden en de invulling van de opdracht. Wanneer het een voltijdse of een substantiële aanstelling betreft, brengt de decaan ter aandacht van de kandidaat dat de aanstelling als praktijkassistent de termijn van vijf jaar niet kan overschrijden. De decaan kan het voeren van dit gesprek toevertrouwen aan de vakgroepvoorzitter

23 Van dit gesprek wordt een verslag opgesteld dat door de opsteller en de kandidaat wordt ondertekend, en bij het aanstellingsvoorstel wordt gevoegd. Artikel Beslissing van het bestuurscollege De rector legt het voorstel tot aanstelling als praktijkassistent aan het bestuurscollege voor. Het bestuurscollege beslist over de aanstelling van de praktijkassistent. Het aanstellingsbesluit vermeldt het vakgebied of de vakgebieden waarin de praktijkassistent werkzaam zal zijn. OPDRACHT Artikel De opdracht van de praktijkassistent De praktijkassistent heeft recht op een nauwkeurige omschrijving van zijn opdracht. De praktijkassistent is uitsluitend belast met specifieke taken van praktijkgebonden onderwijs. Indien de opleiding waarin hij een praktijkgebonden onderwijsopdracht heeft ook in werkstudentenprogramma s voorziet, is de praktijkassistent ertoe gehouden deze opdracht, onder welke vorm ook (practica, oefeningen, begeleidingstaken, ), binnen deze werkstudentenprogramma s uit te voeren. Hiervan wordt bij de omschrijving van de opdracht uitdrukkelijk melding gemaakt. De deeltijdse opdracht van een praktijkassistent omvat tenminste 5% van een voltijdse opdracht. AANSTELLINGSTERMIJN Artikel Aanstellingstermijn De praktijkassistent in voltijds of deeltijds dienstverband wordt aangesteld voor een periode van maximum vijf jaar. Opeenvolgende aanstellingen van de voltijdse praktijkassistent mogen de totale duur van vijf jaar niet overschrijden. De aanstelling van de praktijksassistent verstrijkt van rechtswege na verloop van de periode van aanstelling. Artikel Eventuele hernieuwing van de aanstelling Het bestuur kan voorstellen om de tijdelijke aanstelling te hernieuwen, voor zover dit gebeurt vooraleer de termijn ervan verstreken is, en op grond van een gunstige beoordeling van de geleverde prestaties. Artikel Procedure voor de hernieuwing Het eventuele voorstel tot hernieuwing wordt geformuleerd door het bestuur en bij de rector ingediend. De rector beslist over de hernieuwing van de aanstelling, rekening houdend met het voorstel van het bestuur

24 HOOFDSTUK V. HERBEPALING, HERLEIDING EN UITBREIDING VAN DE OPDRACHT HERBEPALING VAN DE OPDRACHT Artikel Definitie Herbepaling van de opdracht is elke wijziging van de opdracht naar aard of inhoud, zonder wijziging van de omvang van de opdracht uitgedrukt in een procentueel aandeel van een VTE. Artikel Procedure Een opdracht kan herbepaald worden in onderling akkoord tussen het bestuur en het lid van het AAP. In dat geval neemt het bestuur akte van dit akkoord op de eerstvolgende vergadering van het daartoe bevoegd facultair orgaan. Indien het bestuur oordeelt dat de herbepaling noodzakelijk is, wordt de procedure gevoerd die in de volgende afdeling voor de herleiding van de opdracht is uitgewerkt. Artikel Geen beroep Tegen de beslissing van het bestuurscollege tot herbepaling van de opdracht kan geen beroep worden ingesteld. HERLEIDING VAN DE OPDRACHT Artikel Definitie Herleiding van de opdracht is de vermindering van de omvang van de opdracht tot een lager procentueel aandeel van een VTE. Het kan dus gaan om een herleiding van een voltijdse tot een deeltijdse aanstelling, maar ook om de vermindering van de omvang van een deeltijdse aanstelling. Artikel Oorzaken van herleiding De opdracht van een lid van het AAP kan worden herleid, hetzij op eigen verzoek van het lid van het AAP, hetzij ambtshalve wegens de activiteitencumul van het lid van het AAP, hetzij op initiatief van het bestuur. Artikel Herleiding op eigen verzoek Het lid van het AAP dat zijn opdracht wil laten herleiden, richt zijn verzoek daartoe tot het bestuur. Het verzoek slaat dan zowel op het principe van de herleiding als op de nadere omschrijving van de herleide opdracht. Het bestuur brengt hierover zijn advies uit, en maakt dit aan de rector over. De rector legt het voorstel aan het bestuurscollege voor