Gemeente Kampenhout ONTWERP GEMEENTELIJK MILIEUBELEIDSPLAN

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Gemeente Kampenhout ONTWERP GEMEENTELIJK MILIEUBELEIDSPLAN"

Transcriptie

1 Gemeente Kampenhout ONTWERP GEMEENTELIJK MILIEUBELEIDSPLAN LIMBURG VLAAMS-BRABANT Herckenrodesingel 101 Domeinstraat 11A 3500 HASSELT 3010 KESSEL-LO tel: 011/ fax: 011/ tel: 016/ fax: 016/

2 Ontwerp Milieubeleidsplan Kampenhout Libost-groep nv 13/09/2005

3 Ontwerp Milieubeleidsplan Kampenhout Samenvatting In het kader van de nieuwe samenwerkingsovereenkomst inzake milieubeleid, verbindt de gemeente Kampenhout zich tot de actualisatie en de uitvoering van het bestaande milieubeleidsplan. De bepalingen van dit beleidsplan kaderen in de gewestelijke en de provinciale milieudoelstellingen en mogen dus niet afwijken van de bindende bepalingen van het gewestelijk en het provinciaal milieubeleidsplan. Het doel is te komen tot een duurzaam milieu- en natuurbeleid dat gekenmerkt wordt door een wederzijdse integratie met andere beleidsdomeinen, zoals economie, mobiliteit, etc. De gemeente wenst immers een duurzame basismilieukwaliteit te realiseren (ambitieniveau 1) zonder dat hiermee de huidige en toekomstige maatschappelijke belangen in het gedrang komen. Voor de opmaak van het gemeentelijk milieubeleidsplan van Kampenhout werd de clusterbenadering gevolgd zoals voorgesteld in de samenwerkingsovereenkomst. Enerzijds is er sprake van de onderbouw, bestaande uit alle instrumenten die het mogelijk maken om de doelstellingen omschreven in de samenwerkingsovereenkomst praktisch uitvoerbaar te maken door de gemeente. Het betreft o.a. de uitbouw van een milieudienst, het uitvoeren van de taken van de duurzaamheidsambtenaar, de opmaak van databanken, indicatoren, enz. Anderzijds is er sprake van de bovenbouw. Deze bestaat uit 8 clusters: 6 verticale, namelijk water, vaste stoffen, energie, mobiliteit, natuurlijke entiteiten en hinder, en 2 horizontale clusters, namelijk gebiedsgericht beleid en geïntegreerd doelgroepenbeleid. Voor elke cluster wordt de algemene actuele milieutoestand van de gemeente geschetst en wordt tevens de relevante regelgeving samengevat. Vervolgens worden de gegevens m.b.t. de milieutoestand getoetst aan de bestaande referentiewaarden en normeringen en wordt een knelpuntenanalyse opgesteld. Op basis van deze gegevens worden de doelstellingen geformuleerd die men op lange termijn wenst te realiseren alsook concrete voorstellen om deze doelstellingen te halen. Naast een clusterbenadering wordt een aanzet gegeven tot een gebiedsgerichte benadering van het gemeentelijk milieu- en natuurbeleid. Hiervoor wordt rekening gehouden met de bestaande ruimtelijke kwaliteiten van de gemeente Kampenhout. Tenslotte wordt een overzichtelijke samenvatting gegeven van de door de gemeente te ondernemen acties. De belangrijkste aandachtspunten voor de gemeente zijn: - In het kader van de vaste stoffen: duurzaam productgebruik stimuleren de productie van afval, voornamelijk restafval verminderen de selectieve inzameling van afvalstoffen bevorderen Libost-groep nv 13/09/2005

4 Ontwerp Milieubeleidsplan Kampenhout In het kader van de waterhuishouding: overstromingen voorkomen de kwaliteit van het oppervlakte- en grondwater, e.a. bevorderen de bevordering van de (gescheiden) rioleringssystemen en zuiveringsvoorzieningen - In het kader van de natuurlijke entiteiten: het creëren van aaneengesloten eenheden groen in functie van de kwaliteit en de kwantiteit van populaties aan fauna en flora de bescherming en de bevordering van kleine landschapselementen het gebiedsgerichte beleid rond landschap en natuur door samenwerkingsovereenkomsten - In het kader van mobiliteit en hinder: de verbetering van de ruimtelijke indeling ter bevordering van de mobiliteit, de verkeersveiligheid en ter vermindering van hinder de opvolging van klachten betreffende luchtverontreiniging, geur-, licht- en geluidshinder de problematiek rond de spreiding van de vluchten op Zaventem - In het kader van energie: het streven naar rationeel energiegebruik De gemeente wenst in al deze aspecten een voorbeeldfunctie te vervullen. Door een aangepast sensibiliseringsbeleid (zowel actief als passief) wenst de gemeente een mentaliteitswijziging te creëren bij de verschillende doelgroepen. De procedure voor het opstellen van het gemeentelijk milieubeleidsplan wordt door het decreet van 5 april 1995 geregeld. Het College van burgemeester en schepenen stelt, in samenwerking met de belanghebbende overheidsorganen, instellingen en privaatrechtelijke organisaties het ontwerpplan op. Dit ontwerpplan wordt meegedeeld aan de Vlaamse Regering, de gemeenteraadsleden, de administraties vertegenwoordigd in de provinciale milieuvergunningscommissie, de Bestendige Deputatie van de provincieraad en de door het College van burgemeester en schepenen aangeduide adviesorganen of organisaties. Het ontwerpplan wordt vervolgens gedurende zestig dagen bij het gemeentebestuur ter inzage gelegd. Het College brengt de bevolking hiervan op de hoogte door aanplakking en door publicatie in minstens twee dag- en/of weekbladen waarvan een met regionaal karakter. Zowel particulieren als de eerder genoemde adviesorganen en organsaties kunnen in deze periode schriftelijke opmerkingen bezorgen aan het College van burgemeester en schepenen. Binnen zestig dagen na het verstrijken van de inzageperiode onderzoekt de gemeenteraad de ingediende adviezen en opmerkingen en stelt uiteindelijk het definitief gemeentelijk milieubeleidsplan vast in een met redenen omkleed besluit, waarin zij in het algemeen vermeldt wat zij omtrent deze adviezen en opmerkingen heeft overwogen; Libost-groep nv 13/09/2005

5 Ontwerp Milieubeleidsplan Kampenhout Het plan wordt voor 19 september 2005 ter kennis gebracht van de Vlaamse Regering, de gemeenteraadsleden, de administraties vertegenwoordigd in de provinciale milieuvergunningscommissie, de Bestendige Deputatie van de provincieraad en de door het College van burgemeester en schepenen aangeduide adviesorganen of organisaties. Het wordt ter inzage gelegd in de stad. De Bestendige Deputatie kan binnen een termijn van drie maanden na de kennisgeving van het plan de bepalingen van het plan die strijdig zijn met bindende bepalingen van het gewestelijk of, voor zover die bestaat, provinciaal milieubeleidsplan vernietigen. De gemeente maakt voor de uitwerking van haar milieubeleid gebruik van de milieujaarprogramma s zoals overeengekomen via de ondertekening van de overeenkomst. Deze milieujaarprogramma s bevatten enerzijds een verslag van het milieu- en natuurbeleid dat het afgelopen jaar werd gevoerd en anderzijds een planning voor het jaar van ondertekening. Enkel zo kan het milieubeleid jaarlijks geëvalueerd en bijgestuurd worden en kan het beleid van de opeenvolgende jaren op elkaar afgestemd worden Libost-groep nv 13/09/2005

6 Ontwerp Milieubeleidsplan Kampenhout Libost-groep nv 13/09/2005

7 Ontwerp Milieubeleidsplan Kampenhout Revisie Opmerking A Eerste indiening Naam Handtekening datum Opgemaakt Geverifieerd Gevalideerd

8 Ontwerp Milieubeleidsplan Kampenhout INHOUDSOPGAVE HOOFDSTUK I. MILIEUBELEIDSPLANNING HET WETTELIJK KADER VAN DE MILIEUBELEIDSPLANNING Inleiding Het Decreet Algemene bepalingen inzake Milieubeleid (DABM) Milieubeleidsplanning op provinciaal en gemeentelijk niveau Geschiedenis van het duurzame milieubeleid Geschiedenis van het duurzaam milieubeleid van Kampenhout HOOFDLIJNEN VAN HET MILIEUBELEIDSPLAN Gewestelijke doelstellingen en visie Algemeen Doelstellingen Beginselen Opbouw Provinciale doelstellingen van het milieubeleid Algemeen Doelstellingen Opbouw Gemeentelijke concretisatie van de gewestelijke en provinciale doelstellingen Juridische binding PROCEDURE VOOR HET OPSTELLEN VAN EEN MILIEUBELEIDSPLAN SITUERING KAMPENHOUT HOOFDSTUK II. INSTRUMENTARIUM MILIEUBELEIDSPLAN (MBP) MILIEUJAARPROGRAMMA (MJP) SAMENWERKINGSOVEREENKOMST MILIEU ALS OPSTAP NAAR DUURZAME ONTWIKKELING MILIEUDIENST INTERNE MILIEUZORG GEMEENTELIJKE ADVIESRAAD VOOR MILIEU EN NATUUR INTEGRATIE MILIEU MANAGEMENT INFORMATIE SYSTEEM (MMIS) MINA-WERKERS DUURZAAMHEIDSAMBTENAAR MILIEUBAROMETER DUURZAAMHEIDSTOETS TOEZICHT SAMENWERKINGSVERBANDEN PARTICIPATIE MAATREGELEN HOOFDSTUK III. VASTE STOFFEN JURIDISCH KADER GEMEENTELIJKE VISIE MILIEUVERANTWOORD PRODUCTGEBRUIK Actuele toestand Stappenplan interne milieuzorg op kantoor... 47

9 Ontwerp Milieubeleidsplan Kampenhout Cateringproducten Materialen voor tuin- en groenaanleg, -onderhoud en meubilair Bouw- en onderhoudsmaterialen Solventhoudende stoffen AFVALSTOFFEN Actuele toestand Algemeen Cijfergegevens inzake huishoudelijk afvalinzameling Afvalpreventie Selectieve inzameling van de afvalstoffen Afval van de gemeentelijke diensten Inzameling van afval Horeca, Kleinhandel, KMO s en Landbouw Illegaal ontwijkgedrag Protocol handhavingsbeleid met betrekking tot sluikstorten Textielovereenkomst DOELSTELLING Interne milieuzorg Mentaliteitswijziging Afvalpreventie Selectieve inzameling en hergebruik van afvalstoffen Milieuverantwoord productgebruik De verwijdering van afvalstoffen Zwerfvuil en sluikstorten Sensibilisering KNELPUNTEN Algemeen Milieuverantwoord productgebruik binnen de gemeentediensten Afvalpreventie en selectieve inzameling Illegaal ontwijkgedrag Sensibilisering MAATREGELEN Maatregelen binnen de gemeentelijke diensten (Interne milieuzorg) Afvalpreventie Selectieve inzameling Illegaal ontwijkgedrag Sensibilisering HOOFDSTUK IV. WATER JURIDISCH KADER Integraal Waterbeheer Oppervlaktewater Waterbodems Grondwater Riool- en hemelwater INTEGRAAL WATERBEHEER Actuele toestand Visie Bekkenbeheer OPPERVLAKTEWATER Actuele toestand... 97

10 Ontwerp Milieubeleidsplan Kampenhout Waterlopen Stilstaande wateren Waterwegen Structuurkenmerken Waterkwantiteit Waterkwaliteit Waternetwerk Waterbodems GROND- EN DRINKWATER Actuele toestand Algemeen Watervoerende lagen Grondwaterputten Kwetsbaarheid van het grondwater Waterwingebieden en waterwinning RIOOL- EN HEMELWATER Beschrijving afvalwatersysteem Actuele toestand BODEMVERONTREINIGING Algemeen Kwalitatieve aspecten van de bodem Landbouw Particulieren Waterbodems Bodemerosie DOELSTELLINGEN Integraal waterbeheer Oppervlaktewater Kwaliteitsdoelstellingen Kwantiteitsdoelstellingen Structuurkenmerken Grond- en drinkwater Grondwaterkwantiteit Grondwaterkwaliteit Riool- en hemelwater Bodemverontreiniging KNELPUNTEN Integraal waterbeheer Oppervlaktewater Knelpunten op kwalitatief vlak Knelpunten op kwantitatief vlak Knelpunten op vlak van structuurkenmerken Knelpunten op vlak van waterbodems Grond- en drinkwater Knelpunten op kwantitatief vlak Knelpunten op kwalitatief vlak Riool- en hemelwater Bodemverontreiniging MAATREGELEN

11 Ontwerp Milieubeleidsplan Kampenhout HOOFDSTUK V. NATUURLIJKE ENTITEITEN INLEIDING JURIDISCH KADER PROVINCIAAL BELEID ACTUELE TOESTAND Algemeen Ruimtelijke indeling Het gemeentelijk natuurontwikkelingsplan (GNOP) Landschapstructuur Globale landschappelijke structuur Landschappelijk waardevolle gebieden Kleine landschapselementen Natuurlijke structuur Grote Landschappelijke Eenheden (GLE) Beekvalleien Grote eenheden natuur (GEN) Natuurkerngebieden Gemeentelijke natuurverbindingen DOELSTELLINGEN Beleidsvisie Doelstellingen met betrekking tot de ruimtelijke structuur Doelstellingen met betrekking tot de landschappelijke structuur Doelstellingen met betrekking tot de natuurlijke rijkdommen Doelstellingen met betrekking tot het bosareaal Doelstellingen met betrekking op de KLE s en het openbaar groen Doelstellingen met betrekking op het waterbeleid Doelstellingen met betrekking op sensibilisering en natuureducatie KNELPUNTEN MAATREGELEN HOOFDSTUK VI. HINDER INLEIDING Luchtvervuiling Geurhinder Geluidhinder Lichthinder Andere soorten hinder JURIDISCHE KADER Geluid Algemeen Wet van 18 juli 1973 op de geluidshinder en de uitvoeringsbesluiten VLAREM I en II Bepalingen met betrekking tot luidruchtige recreatie Toezicht en opsporing Bijkomende gemeentelijke verordeningsbevoegdheden Luchtverontreiniging Wet van 28 december 1964 op de bestrijding van luchtveront-reiniging en haar uitvoeringsbesluiten VLAREM I en II

12 Ontwerp Milieubeleidsplan Kampenhout Toezicht en opsporing Bijkomende gemeentelijke verordeningsbevoegdheden Geurhinder Lichthinder ACTUELE TOESTAND Stand van zaken MKROS LOGO s Asbest Plagen Luchtemissies Geurhinder Geluidshinder Lichthinder DOELSTELLINGEN Algemeen Lucht- en geurhinder Geluidshinder Lichthinder KNELPUNTEN Algemeen Lucht- en geurhinder Geluidshinder Lichthinder MAATREGELEN HOOFDSTUK VII. MOBILITEIT INLEIDING JURIDISCHE KADER Mobiliteitsconvenant Ruimtelijke ordening Ruimtelijke structuurplannen Algemene principes ACTUELE TOESTAND DOELSTELLINGEN De afstemming tussen het mobiliteitsbeleid en het beleid met betrekking op de ruimtelijke ordening Mentaliteitswijziging De reorganisatie van het mobiliteitsgebeuren MOBILITEITSPLANNING Algemeen Verkeersnetwerken Verkeersstructuur - wegencategorisering Parkeerbeleid Zwaar vervoer Openbaar vervoer Fietsroutenetwerk Voetgangersverkeer Verkeer via de scheepvaart KNELPUNTEN

13 Ontwerp Milieubeleidsplan Kampenhout MAATREGELEN HOOFDSTUK VIII. ENERGIE INLEIDING ACTUELE TOESTAND DOELSTELLING KNELPUNTEN MAATREGELEN HOOFDSTUK IX. GEBIEDSGERICHTE BENADERING ALGEMEEN ACTUELE TOESTAND Woonfunctie en industriezone Infrastructuren Cultuurlandschap Natuurlandschap Grote Landschappelijke Eenheden (GLE) Beekvalleien Grote eenheden natuur (GEN) Natuurkerngebieden Gemeentelijke natuurverbindingen GEBIEDSGERICHTE ACTIES Woonfunctie en industriezone Infrastructuren Cultuurlandschap Natuurlandschap HOOFDSTUK X. DOELGROEPENBELEID HOOFDSTUK XI. ANDERE ACTIES HOOFDSTUK XII. AFKORTINGEN EN BEGRIPPEN AFKORTINGEN BEGRIPPEN HOOFDSTUK XIII. BIJLAGEN VLAREM-BEKWAAMHEIDSBEWIJS (DHR. VAN ESSCHE) HUISHOUDELIJK REGLEMENT MILIEUADVIESRAAD KAMPENHOUT (MARK) STATUTEN MILIEUADVIESRAAD KAMPENHOUT (MARK) BELASTING OP DE AANVRAGEN TOT OF MELDING VAN HET EXPLOITEREN OF VERANDEREN VAN HINDERLIJKE INRICHTINGEN BESLUIT TOT DE INVOERING VAN EEN ALGEMENE MILIEUBELASTING POLITIEVERORDENING BETREFFENDE HET INZAMELEN VAN HUISHOU-DELIJKE AFVALSTOFFEN BESLUIT BETREFFENDE DE CONTANTBELASTING OP DE INZAMELING, HET HERGEBRUIK, DE RECYCLAGE, DE NUTTIGE TOEPASSING EN DE VERWIJDERING VAN HUISHOUDELIJKE AFVALSTOFFEN POLITIEREGLEMENT OP DE UITBATING VAN HET GEMEENTELIJK CONTAINERPARK BESLUIT MET BETREKKING TOT DE BELASTING OP HET OPRUIMEN VAN SLUIKSTORTEN TOELAGEREGLEMENT VOOR DE AANKOOP VAN EEN COMPOSTVAT OF EEN COMPOSTBAK BESLUIT INZAKE DE BELASTING OP DE HUIS-AAN-HUIS VERSPREIDING VAN NIET-GEADRESSEERD DRUKWERK MET HANDELSKARAKTER

14 Ontwerp Milieubeleidsplan Kampenhout TOEPASSING GEMEENTELIJKE VERORDENING BETREFFENDE DE LOZING VAN HUISHOUDELIJK AFVALWATER, DE VERPLICHTE AANSLUITING OP DE OPENBARE RIOLERING EN DE AFKOPPELING VAN HEMELWATER AFKOMSTIG VAN PARTICULIERE WONINGEN SUBSIDIEREGLEMENT VOOR DE AANLEG VAN EEN HEMELWATERPUT EN/OF EEN INFILTRATIEVOORZIENING AAN EEN PARTICULIERE WONING PROTOCOL TUSSEN DE VLM EN DE GEMEENTE KAMPENHOUT BETREFFENDE DE TOEKENNING DOOR DE GEMEENTE VAN EEN BIJKOMENDE VERGOEDING VOOR BEHEERSOVEREENKOMSTEN MODEL VAN BESLISSING VAN DE GEMEENTE VOOR HET TOEKENNEN VAN BIJKOMENDE VERGOEDINGEN VOOR BEHEERSOVEREENKOMSTEN VERSLAGEN VERGADERINGEN INZAKE DE LUCHTHAVENPROBLEMATIEK SUBSIDIEREGLEMENT VOOR DE PLAATSING VAN ZONNEBOILER-INSTALLATIES OVERZICHT ACTIES

15 Ontwerp Milieubeleidsplan Kampenhout Hoofdstuk I. Milieubeleidsplanning 1. Het wettelijk kader van de milieubeleidsplanning 1.1. Inleiding Onder milieubeleidsplanning wordt verstaan het geheel van activiteiten die erop gericht zijn een samenhang te brengen in de voorbereiding, de vaststelling en de uitvoering van beslissingen inzake milieu. Milieubeleidsplanning vormt een belangrijk instrument om te komen tot een integraal en duurzaam milieu- en natuurbeleid. Integraal wijst op de betrokkenheid van verschillende diensten en bestuursniveaus bij de opmaak van het milieubeleidsplan. Het begrip duurzaam houdt in dat door een goede planning gestreefd wordt naar een goede samenhang tussen de milieukwaliteit en de maatschappelijke ontwikkelingen Het Decreet Algemene bepalingen inzake Milieubeleid (DABM) Aanvankelijk bestond het Vlaams milieurecht uit een aantal belangrijke kaderwetgevingen zoals het Afvalstoffendecreet, het Bodemsaneringsdecreet en het Natuurbehoudsdecreet, waarvoor verdere invulling door middel van uitvoeringsbesluiten vereist was. Deze uitvoeringsbesluiten kenden geen complementair karakter, maar vertoonden regelmatig tegenstrijdigheden. Meer samenhang in het milieurecht en milieuplanning was dan ook noodzakelijk. Het decreet van 5 april 1995 Houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid (DABM) vormt de wettelijke basis voor de milieuplanning in het Vlaamse Gewest, zowel op het niveau van het gewest zelf, als op provinciaal en gemeentelijk niveau. Het decreet formuleert de doelstellingen en beginselen van het milieubeleid die richtinggevend zijn voor het door de drie niveaus te voeren milieubeleid. Dit moet een meer geïntegreerde aanpak van de milieuproblematiek mogelijk maken. Het basisprincipe van het decreet bestaat erin een integrale milieuplanning na te streven die de sectorale benadering van het milieu overstijgt. Dit impliceert verder dat : - maatregelen per doelgroep moeten worden uitgewerkt; - het beheer van natuurlijke rijkdommen en het natuur- en landschapsbehoud eveneens doelstellingen zijn van het milieubeleid, wat een gebiedsgericht milieubeleid en een betrokkenheid van al de verschillende milieudiensten in het planningsproces inhoudt; - het milieu een facet is waar andere beleidssectoren rekening mee moeten houden, m.a.w. het milieubeleid moet in de planningsprocessen van andere beleidssectoren opgenomen worden; - het milieubeleid als beleidssector rekening moet houden met andere facetten, m.a.w. alle relevante beleidssectoren moet in het milieuplanningsproces betrokken worden.

16 Ontwerp Milieubeleidsplan Kampenhout Milieubeleidsplanning op provinciaal en gemeentelijk niveau Aanvankelijks was enkel het Vlaams Gewest verplicht een tweejaarlijks een milieurapport, vijfjaarlijks een milieubeleidsplan en jaarlijks een milieujaarprogramma op te maken. Het DABM bepaalt dat de Vlaamse Regering dit verplicht kan stellen na evaluatie van het vrijwillige systeem. Dit gebeurde ook in het uitvoeringsbesluit van 14 juni Het DABM bepaalt dat uiterlijk een jaar na het van kracht worden van een nieuw gewestelijk milieubeleidsplan het provinciaal plan wordt herzien of opnieuw wordt vastgesteld. Dezelfde bepalingen gelden naar analogie voor de gemeentelijke plannen en dus één jaar later. Aangezien de decretale bepalingen primeren, beschikken de gemeenten over een jaar na het van kracht worden van het provinciale milieubeleidsplan om zelf een aangepast of een nieuw gemeentelijk milieubeleids-plan vast te stellen. Dit betekent dan ook dat het provinciale milieubeleidsplan uiterlijk voor 1 mei 2004 diende vastgesteld te worden. Het eerste verplichte gemeentelijke milieubeleidsplan dient daarom uiterlijk voor 1 mei 2005 te worden vastgesteld. Hierbij dient echter rekening gehouden te worden met het feit dat de milieubeleidsplannen van lokale overheden niet in strijd mogen zijn met de milieubeleidsplannen en de milieudoelstellingen van hogere overheden. Ook door het ondertekenen van de samenwerkingsovereenkomst Milieu alsopstap naar duurzame ontwikkeling verbindt een gemeente zich er toe om, door het ondertekenen van de cluster Instrumentarium, een milieubeleidsplan op te stellen Geschiedenis van het duurzame milieubeleid Reeds begin jaren negentig, nog voor de inwerkingtreding van het decreet betreffende de algemene bepalingen inzake milieubeleid en het uitvoeringsbesluit van 14 juni 2002, wenste de Vlaamse overheid het gemeentelijk milieubeleid een nieuwe impuls te geven. Het MINA 1 of het eerste milieuconvenant lag aan de basis van de start van de vrijwillige overeenkomst tussen gemeenten en de Vlaamse Overheid. Aan de gemeenten werd, vanuit hun bevoegdheden, de mogelijkheid geboden een overeenkomst met de Vlaamse Gemeenschap af te sluiten. Hierdoor kon de gemeente concrete uitvoering geven aan bepaalde aspecten van het regiobeleid (concretisering van algemene beleidslijnen inzake huishoudelijk afval, natuurontwikkelingsplan, de Vlarem-reglementering, ) en konden zo het beleid afstemmen op dat van de Vlaamse Overheid. Hiertegenover werden er gewestelijke subsidies verleend voor het gemeentelijk milieubeleid. In het eerste milieuconvenant tussen 1992 en 1996, het MINA 1 genoemd, werd de nadruk gelegd op de uitbouw van een milieudienst. Dit betekende concreet het aanstellen van een milieuambtenaar, het oprichten van een milieuraad en de opmaak van een gemeentelijk natuurontwikkelingsplan (GNOP). In de tweede generatie vanaf 1997, namelijk MINA 2, was er meer maatwerk nodig omtrent het voeren van een milieubeleid. Op 3 december 1996 werd de overeenkomst en de subovereenkomsten door de Vlaamse Regering goedgekeurd. Deze overeenkomst kon door alle gemeenten ondertekend worden met ingang op 1 januari 1997, 1998 of Op 31 december 1999 werd de overeenkomst beëindigd. Naast een basisgedeelte konden de gemeenten kiezen uit een aantal opties. De nadruk lag op de

17 Ontwerp Milieubeleidsplan Kampenhout uitvoering van het GNOP, een eerste aanzet tot een duurzaam (milieu)beleid en aandacht voor water (hemelwaterputten en KWZI s). Door de ondertekening van de basisovereenkomst ging de gemeente volgende verbintenissen aan : - De organisatie van de gemeentelijk diensten: de gemeente diende tijdens de duur van de overeenkomst haar diensten zo te organiseren dat ze zowel de taken vermeldt in de overeenkomst als de taken die door de milieu- en natuurwetgeving aan de gemeente zijn opgedragen kan uitvoeren. Hiervoor diende de gemeente het nodige personeel tewerk te stellen. - De samenstelling van een gemeentelijke adviesraad voor milieu en natuur die het gemeentebestuur over het gemeentelijk milieu- en natuurbeleid adviseert. - De opmaak van een jaarlijks gemeentelijk milieujaarprogramma dat een concrete uitwerking van het milieubeleidsplan voor het volgende jaar bevatte. Het milieujaarprogramma omvatte het geheel van de te nemen maatregelen en de te ondernemen activiteiten samen met de begrotingsmiddelen die daartoe noodzakelijk waren. - Het nemen van de nodige initiatieven ter voorkoming van huishoudelijke afvalstoffen en de organisatie voor de selectieve inzameling ervan. - Het opstellen van een gemeentelijk natuurontwikkelingsplan volgens de criteria van het milieuconvenant Naast het ondertekenen van deze basismaatregelen konden de gemeenten een aantal opties ondertekenen in subovereenkomsten : - Optie 1 : het opstellen van een milieubeleidsplan conform de bepalingen van het decreet van 5 april houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid; - Optie 2 : het aanleggen en bijhouden van een milieu-inventaris; - Optie 3 : het aansluiten op de Vlaamse milieudatabank; - Optie 4 : de selectieve huis-aan-huisinzameling van KGA; - Optie 5 : de oprichting van een kringloopcentrum; - Optie 6 : de uitvoering van projecten die passen in het kader van de uitvoering van het Gemeentelijk Natuurontwikkelingsplan; - Optie 7 : het voeren van een duurzaam gemeentelijk beleid; - Optie 8 : het aanstellen van een gemeentelijke MINA-werker; - Optie 9 : Vlaanderen proper; - Optie 10 : geïntegreerd rioleringsbeleid; - Optie 11 : geluidsactieplan De bepalingen van het convenant stonden los van alle andere wettelijke bepalingen die de gemeente op het vlak van natuur en milieu diende na te komen. Anderzijds dienden alle, in het convenant

18 Ontwerp Milieubeleidsplan Kampenhout opgenomen doelstellingen, ook al reikten deze verder dan de wettelijke verplichtingen, te worden gehaald. Wegens gebrek aan tijd om grote wijzigingen door te voeren werd het milieuconvenant in zijn toenmalige vorm behouden en verlengd tot 2001 met nog meer aandacht voor een duurzaam milieubeleid (duurzaamheidsambtenaar). Na een jarenlange ervaring met het instrument convenant drong zich enerzijds de noodzaak op tot een grondige evaluatie van de bestaande overeenkomst met opties en anderzijds tot een aanzet van een nieuw concept gestoeld op duurzame ontwikkeling. Om het regeerakkoord, haar beleidsnota en resoluties van het Vlaams Parlement uit te voeren, heeft de toenmalige minister Vera Dua, 21 Strategische Projecten geselecteerd en opgestart. Hierbij legde de Vlaamse overheid nog meer nadruk op de integratie en de complementariteit van het milieubeleid. De doelstelling van het MINA 3 was duidelijk. De gemeenten, steden en provincies aanmoedigen om een duurzaam lokaal milieubeleid te ontwikkelen en te voeren. Dit duurzaam lokaal milieubeleid mac echter niet in strijd zijn met de bepalingen van het gewestelijk milieubeleidsplan. In het MINA-plan 3 werd dan ook een bindend karakter gelegd op het niveau van de plandoelstellingen, die meestal te halen zijn tegen eind Deze plandoelstellingen zijn overeenkomstig het decreet inzake milieubeleid bindend voor alle overheidsniveau s. De belangrijkste aandachtspunten in het MINA 3 zijn: Integratie van milieu in andere beleidsdomeinen; Participatie; Planning en uiteindelijk continuïteit met het lopende beleid (convenant). Een evaluatiestudie (HIVA/CDO) van het milieuconvenant diende de knelpunten en nieuwe ideeën aan te geven. De Vlaamse Regering keurde op 19 december 2001 de nieuwe Samenwerkingsovereenkomst Milieu als opstap naar duurzame ontwikkeling goed voor een periode van 6 jaar. De doelstellingen werden vertaald in een aangepast Ecopolis-model. In dit model zijn volgende elementen belangrijk : - Stromen: energie-, materialen- en grondstoffen-, water- en verkeersstromen; - Gebieden en Kwaliteiten: voor elke ruimte dient er gezorgd te worden voor een kwalitatieve inrichting en een geschikt beheer. - Actoren: de betrokkenheid van de mensen die bij het beheer van de dagelijkse leefomgeving vergroten. - Horizontale integratie: dit impliceert geen extra structuur maar het nestelt zich als een beleidscultuur in de werking van het denkkader. Dit vergt van iedereen een luisterbereidheid en een openstaan voor andere sectoren en beleidsdomeinen. Dit dient gecoördineerd te worden en gecontroleerd te worden door een duurzaamheidsagent (= de duurzaamheidsambtenaar). Om een praktisch werkbaar geheel te verkrijgen, bestaat de nieuwe samenwerkingsovereenkomst uit een onderbouw, nl. alle ondersteunende instrumenten, en een bovenbouw, nl. alle technische elementen van een lokaal milieubeleid. Binnen de boven- en onderbouw werden er 9 onderdelen geformuleerd die verweven zijn met een aantal beleidsinstrumenten gericht op integratie.

19 Ontwerp Milieubeleidsplan Kampenhout De onderbouw, of het instrumentarium genoemd, omvat alle instrumenten die het mogelijk maken om de doelstellingen omschreven in de samenwerkingsovereenkomst praktisch uitvoerbaar te maken door de gemeente. Het betreft o.a. de uitbouw van een milieudienst, het aanwerven van een duurzaamheidsambtenaar, de opmaak van databanken, indicatoren, enz De bovenbouw bestaat uit 8 clusters: 6 verticale en 2 horizontale clusters. Water, vaste stoffen, energie, mobiliteit, natuurlijke entiteiten, hinder zijn verticale clusters. De horizontale clusters zijn gericht op onderlinge integratie en zijn de clusters gebiedsgericht beleid en geïntegreerd doelgroepenbeleid. Elk onderdeel werd opgedeeld in 3 ambitieniveaus om een antwoord te geven op de vraag naar maatwerk en om de gemeenten de mogelijkheid te geven stelselmatig haar milieubeleid rekening houdend met de draagkracht van de gemeente uit te bouwen. Ambitieniveau 1 is een toegankelijk niveau voor de vorming van een basismilieubeleid. De bedoeling van de Vlaamse Regering is om ervoor te zorgen dat dit niveau voor bijna alle gemeenten en provincies haalbaar is. Ambitieniveau 2 is een verdergaand niveau. De gemeenten kunnen verder accenten leggen op bepaalde clusters In ambitieniveau 3 is een eerder ambitieus niveau. De integratie van de verschillende beleidsdomeinen staat voorop. Voor de tweede fase van deze Samenwerkingsovereenkomst, namelijk voor de periode en goedgekeurd op28 mei 2004, werd een beperkte bijsturing van de overeenkomst voorzien Geschiedenis van het duurzaam milieubeleid van Kampenhout Kampenhout heeft, net als vele andere gemeenten van Vlaams-Brabant, beide fases van de nieuwe samenwerkingsovereenkomst ondertekend. 1 Hierbij koos de gemeente telkens voor ambitieniveau 1. In 2002 werden alle clusters exclusief de cluster Gebiedsgericht beleid ondertekend. In 2003 en 2004 werden de clusters Instrumentarium, Vaste stoffen, Water, Natuurlijke Entiteiten, Hinder, Mobiliteit en Energie ondertekend. In 2005 werd echter de werkwijze binnen de samenwerkingsovereenkomst gewijzigd. Hieruit volgt dat de gemeente nu jaarlijks kan bepalen op welke clusters zij intekent. De gemeente Kampenhout wenst van deze regelmatige intekening gebruik maken om elk jaar telkens rond een andere combinatie van clusters te werken. Op deze manier wenst zij te verzekeren dat alle clusters, behalve gebiedsgerichte aanpak aan bod komen. Voor 2005 richtte de gemeente zich tot de clusters Instrumentarium, Vaste Stoffen, Water, Natuurlijke Entiteiten (+optie MINA-werkers) en Energie. De gemeente ondertekende voorheen reeds het milieuconvenant In de loop van 1997 werden volgende opties ondertekend: - optie 4 Preventieve en Selectieve inzameling van huishoudelijke afvalstoffen 1 De eerste fase betreft de periode en de tweede fase de periode

20 Ontwerp Milieubeleidsplan Kampenhout optie 5 Kringloopcentra - optie 6 Uitvoering van het Gemeentelijk Natuurontwikkelingsplan (GNOP) In 1998 besliste men om tevens volgende opties te ondertekenen: - optie 3 Vlaamse milieudatabank - optie 8 MINA-arbeiders Tenslotte werd in 1999 ook optie 10 Geïntegreerd rioleringsbeleid ondertekend. Belangrijk is ook het feit dat het gemeentebestuur binnen haar eigen werking ernaar streeft het milieu zo weinig mogelijk te belasten. Hierdoor wenst ze een voorbeeldfunctie aan te nemen met het oog op een mentaliteitswijziging op vlak van milieu bij de verschillende maatschappelijke actoren. In de gemeentelijke milieu-inventaris van 1996 werd reeds in beperkte mate verwezen naar een intern milieuzorgsysteem. In de loop van de milieuconvenanten en de samenwerkigsovereenkomsten werd steeds meer nadruk gelegd op het belang van dit interne milieuzorgsysteem. Kampenhout zal in de periode van de samenwerkingsovereenkomst de milieujaarprogramma s opstellen volgens de bepalingen van de samenwerkingsovereenkomst. In het milieujaarprogramma wordt telkens aangegeven welke ambitieniveaus het gemeentebestuur per cluster wenst te realiseren. Indien zij dit ambitieniveau wenst bij te stellen in de loop van de jaren, wordt dit aangegeven in het milieujaarprogramma van het betreffende jaar. 2. Hoofdlijnen van het milieubeleidsplan 2.1. Gewestelijke doelstellingen en visie Algemeen Het gewestelijk milieubeleidsplan is een strategisch plan dat de hoofdlijnen van het milieubeleid bevat op zowel gewestelijk, provinciaal als gemeentelijk niveau. Het houdt rekening met de doelstellingen en beginselen van het milieubeleid en bevat de belangrijkste beleidskeuzen voor een middellange termijn van vijf jaar, tegen de achtergrond van een visie op lange termijn. Het plan omvat een actieplan waarin ten minste volgende aspecten voorkomen: de in de betrokken periode beoogde kwaliteit van de onderscheiden onderdelen van het milieu en met name de vooropgestelde milieukwaliteitsnormen en de termijnen waarbinnen ze dienen te worden bereikt; de aanduiding van gebieden waarin de kwaliteit van het milieu of van een of meer onderdelen daarvan bijzondere beschermings- of beheersmaatregelen behoeft; de daartoe vereiste beperking van milieubelasting, sanering of herstel van het milieu ; de maatregelen, de middelen en de termijnen die worden vooropgesteld om deze doelstellingen te bereiken, alsmede de prioriteiten die daarbij gelden.

21 Ontwerp Milieubeleidsplan Kampenhout Doelstellingen De krachtlijn van het gewestelijk milieubeleidsplan (MINA-plan 2 en 3) is het streven naar duurzame ontwikkeling en omvat : - Het beheer van het milieu door de duurzame aanwending van de grondstoffen en de natuur; Dit betekent het beheer van het milieu met het oog op de beschikbaarheid van de nodige hulpbronnen voor onszelf en voor de toekomstige generaties (milieubeheer). - De bescherming, tegen verontreiniging en onttrekking, van mens en milieu, en in het bijzonder van de ecosystemen die van belang zijn voor de werking van de biosfeer en die betrekking hebben op de voedselvoorziening, de gezondheid en de andere aspecten van het menselijk leven (milieuhygiëne); - Het natuurbehoud en de bevordering van de biologische en landschappelijke diversiteit, met name door de instandhouding, het herstel en de ontwikkeling van de natuurlijke habitats, ecosystemen en landschappen met ecologische waarde en het behoud van de wilde soorten, in het bijzonder van die welke bedreigd, kwetsbaar, zeldzaam of endemisch zijn (natuur- en landschapsbehoud). Concreet betekent dit dat duurzame ontwikkeling betrekking heeft op de samenhang tussen milieukwaliteit en de maatschappelijke ontwikkelingen Beginselen De invulling van deze doelstellingen berust op een aantal beginselen, die de peilers van het milieubeleidsplan vormen, nl.: - Voorkomingsbeginsel: milieuschade moet worden voorkomen, eerder dan achteraf de schade te moeten herstellen; - Voorzorgsbeginsel: het milieu mag niet onnodig belast worden, ernstige aanwijzingen van potentiële bedreigingen voor het milieu zijn voldoende om deze bedreigingen aan te pakken; - Het beginsel van de voorkeur voor brongerichte maatregelen eerder dan effectgerichte maatregelen: verontreinigingen moeten bij de bron worden aangepakt, eerder dan beschermingsmaatregelen te nemen op de plaats waar de milieuschade zich voordoet; - Het stand-still-beginsel: de bestaande kwaliteit moet minimaal behouden blijven; - Beginsel van de vervuiler betaalt : de kosten van de milieuverontreiniging worden toegerekend aan en gedragen door de vervuiler; - Integratiebeginsel: milieu-aangelegenheden moeten in andere beleidsdomeinen geïntegreerd worden, anderzijds moet bij de uitvoering van het milieubeleid rekening worden gehouden met de sociaal-economische aspecten, de internationale dimensie en de beschikbare wetenschappelijke en technische gegevens.

22 Ontwerp Milieubeleidsplan Kampenhout Opbouw De Vlaamse regering keurde op 8 juli 1997 het eerste gewesteliik milieubeleidsplan ` ' of het `MINA-2' goed. In het gewestelijk milieubeleidsplan wordt, door het werken met thema's, de milieuproblematiek integraal benaderd waarbij rekening wordt gehouden met de samenhang tussen de verschillende compartimenten (lucht, water, bodem) en de verschillende sectoren (landbouw, natuur) en waarbij het probleem doorheen de compartimenten wordt weergegeven. Naast een thematische aanpak werd een doelgroepenbeleid en een gebiedsgerichte benadering uitgewerkt. De thematische benadering behandelt de volgende milieuthema's : - Verdunning van de ozonlaag; - Verandering van klimaat door het broeikaseffect; - Verontreiniging door fotochemische stoffen; - Verzuring; - Vermesting; - Verspreiding van milieugevaarlijke stoffen; - Verontreiniging door afvalstoffen; - Verontreiniging van oppervlaktewater; - Verdroging; - Verstoring door geluidshinder; - Verstoring door geurhinder; - Versnippering van de open ruimte; - Verlies aan biodiversiteit. Per thema werden bepaalde kwaliteitsdoelstellingen voor een periode van vijf jaar en voor een langere termijn vastgelegd, alsook de nodige acties om deze kwaliteitsdoelstellingen te realiseren. Het MINA 2 werd verlengd tot de goedkeuring op 19 september 2003 van het milieubeleidsplan of het MINA 3. Dit plan zal verder de bakens uitzetten voor het milieubeleid tot Deze planperiode spoort onvoldoende met de Vlaamse regeerperiode. Op korte termijn zal er door de Vlaamse Overheid intiatieven genomen worden tot aanpassing van het decreet op dit vlak. Het MINA 3 is vanzelfsprekend de opvolger van het MINA-plan 2 en moet ook als dusdanig worden gelezen. Continuïteit was immers een belangrijk uitgangspunt bij het opstellen van dit plan. Ook de thematische benadering wordt verder gezet. De indeling of formulering van de thema s zijn enigszins bijgewerkt. Achtereenvolgens komen de volgende milieuthema s aan bod : - Verdunning van de ozonlaag; - Verandering van klimaat door broeikaseffect;

23 Ontwerp Milieubeleidsplan Kampenhout Verontreiniging door fotochemische stoffen; - Verzuring; - Vermesting; - Verspreiding van milieugevaarlijke stoffen; - Verontreiniging en aantasting van de bodem; - Verontreiniging door afvalstoffen; - Verstoring van watersystemen; - Hinder; - Versnippering; - Verlies aan biodiversiteit. De uitvoering van het MINA 2 werd te vaak gelijkgesteld met het uitvoeren van ca. 180 acties, die gericht waren op nieuwe initiatieven. Daardoor leek de milieubeleidsplanning maar betrekking te hebben op 3% van de milieubegroting. In het MINA 3 wordt er gestreefd naar volledigheid. Dit weerspiegelt zich in de wijze waarop het actieplan is opgebouwd. Het plan geeft een zo volledig mogelijk beeld van de beschikbare of te ontwikkelen instrumenten en van de bestaande en toekomstige maatregelen om de doelstellingen te bereiken. Vaak zorgen zij voor een vernieuwing of bijsturing van het beleid. In tegenstelling tot het MINA 2 is dit niet steeds vertaald in acties. Er wordt ervan uitgegaan dat de diverse organisaties de maatregelen in hun geheel in de lopende activiteiten zullen opnemen. Het nieuwe MINA-plan bevat aanvullend en/of bundelend 41 projecten, waarin een aantal prioritaire maatregelen zijn opgenomen. Deze worden voornamelijk opgezet waar een belangrijke verandering of doorbraak verwacht wordt en een instellingsoverschrijdende aanpak noodzakelijk is. De projecten zijn ruimer en minder gedetailleerd dan de acties uit het vorige MINA-plan. Elk project wordt verduidelijkt aan de hand van het doel, een korte beschrijving en de aanduiding van andere betrokken beleidsdomeinen. Het actieplan moet een dynamisch gegeven blijven. Het plan is zo geconcipieerd dat de wijze waarop de doelstellingen worden bereikt en de daartoe voorziene maatregelen en projecten in de loop van de planperiode kunnen worden bijgesteld. In die zin heeft het MINA-plan 3 meer een karakter van een intentieverbintenis en niet van een middelenverbintenis Provinciale doelstellingen van het milieubeleid Algemeen Met samenwerkingsovereenkomst tussen het Vlaamse gewest en de provincie Vlaams-Brabant (27/03/1997), verbond de provincieraad er zich toe, een eerste provinciaal milieubeleidsplan op te maken. Dit plan werd opgemaakt met het oog op de bescherming en het beheer van het milieu op het grondgebied van de provincie en geeft op het niveau van de provincie nadere uitwerking aan het

24 Ontwerp Milieubeleidsplan Kampenhout gewestelijk milieubeleidsplan. Dit betekent dat ook hier de visie en de doelstellingen, gebaseerd op duurzame ontwikkeling, zoals geformuleerd in het gewestelijk milieubeleidsplan centraal staan. Het nieuwe milieubeleidsplan van de provincie Vlaams-Brabant voor de periode beschrijft naast het bestaande provinciale beleid ook een aantal nieuwe initiatieven. Een nieuw accent in de provinciale milieubeleidsplanning is dat natuur er een essentiële plaats in bekleedt waarbij de maatregelen die in het plan worden voorgesteld zoveel mogelijk uitgaan van de samenhang tussen milieu en natuur. De doelstellingen en beginselen geformuleerd in het DAMB zijn richtinggevend voor het door de provincies te voeren beleid en moeten, indien tot een provinciale milieuplanning wordt overgegaan, hierin worden geïntegreerd Doelstellingen Bij het opstellen van de doelstellingen baseert de provincie zich op de bepalingen van het DABM, het uitvoeringsbesluit van 14 juni 2002, het gewestelijk milieubeleidsplan en het algemeen beleidsprogramma van de Bestendige Deputatie van de procincie Vlaams-Brabant. Het DABM en het gewestelijk milieubeleidsplan benadrukken o.a. de noodzaak tot de integratie van natuur en landschapbehoud in de beleidsvorming inzake milieu. Anderzijds moeten de doelstellingen van het milieubeleid (namelijk milieubeheer, milieuhygiëne en het natuur- en landschapsbehoud) voldoende betrokken worden bij de besluitvorming in andere beleidssectoren (o.a. ruimtelijke ordening). Vanuit het integratiebeginsel is het tevens wenselijk cultuurhistorische en esthetische aspecten van het landschapsbehoud mee te betrekken in het milieubeleid. In het Provinciaal Milieubeleidsplan werd het langetermijnbeleid voor de provincie opgenomen waarbij een van de basisvisies betrekking heeft op de harmonische ontwikkeling van het ruimtelijk kader, zowel stedelijk als op het platteland, met behoud en verbetering van de natuur en het leefmilieu. In het milieubeleid legt ze een sterk accent op: - Geïntegreerde milieubeleidsplanning, d.w.z. de integratie van de milieuaspecten in andere provinciale beleidssectoren zoals ruimtelijke ordening, mobiliteit, etc.; - Mens en milieu duurzaam beschermen tegen verontreiniging en aantasting; - Natuurlijke entiteiten versterken en de biodiversiteit bevorderen; - Milieuvriendelijker leven en consumeren; - Duurzame mobiliteit ontwikkelen; - Participatie en betrokkenheid van actoren verhogen; - Beleidsinstrumenten versterken, o.a. om een sterk gebiedsgericht en soortgericht beleidskader te kunnen vormen; - Voorbeeldfunctie vervullen;

25 Ontwerp Milieubeleidsplan Kampenhout Ondersteunende rol vervullen, d.w.z. de ondersteuning (en coördinatie) van bovenlokale initiatieven op vlak van milieu en natuur die in de provincie tot stand komen; - Uitbouw en realisatie van de groene hoofdstructuur. Het uiteindelijke streefdoel is dus duurzame ontwikkeling met als belangrijkste invalshoeken: milieubewust gedrag; milieukwaliteit en voorkomen. Uitgaande van haar wettelijke mogelijkheden, het bestaande beleid, haar visie en missie wenst de provincie haar milieubeleid vast te leggen in concrete plandoelstellingen, waarbij keuzes worden gemaakt en prioriteiten worden gesteld. De provincie Vlaams-Brabant schuift voor de periode een aantal strategische doelstellingen naar voren. Deze strategische doelstellingen van het provinciale milieubeleidsplan worden in de milieujaarprogramma s vertaald in concrete projectdoelstellingen. De provincie werkte 18 projecten uit, namelijk: - Project 1: Duurzaam energiegebruik - Project 2: Duurzame land- en tuinbouw stimuleren - Project 3: Reductie verspreiding milieugevaarlijke stoffen - Project 4: Samenwerking voor een gestroomlijnd huishoudelijk afvalbeleid - Project 5: Samenwerking voor een gestroomlijnd bedrijfsafvalbeleid - Project 6: Duurzaam waterbeheer - Project 7: Reductie geluids-, geur- en lichthinder - Project 8: Natuurlijke entiteiten kwantitatief bevorderen - Project 9: Natuurlijke entiteiten kwalitatief bevorderen - Project 10: Samenwerking bevorderen bij gebiedsgerichte initiatieven - Project 11: Duurzaam en gezond bouwen, wonen, werken en leven - Project 12: Intensifiëring van de regiowerking milieu en natuur - Project 13: Evaluatie en ondersteuning van het beleid door middel van onderzoek - Project 14: NME-aanbod vanuit de provinciedomeinen en andere steunpunten - Project 15: Milieuzorg op school - Project 16: Provinciedekkende NME-initiatieven - Project 17: Duurzaam verkeer en vervoer - Project 18: Duurzame bedrijventerreinen Opbouw Het eerste provinciale milieubeleidsplan , vastgesteld op 30 mei 2000, was het resultaat van een vrijwillig engagement van de provincie via het provinciale milieuconvenant Net als

26 Ontwerp Milieubeleidsplan Kampenhout het Vlaamse milieubeleidsplan ging dit plan uit van een thematische aanpak. Achtereenvolgens kwamen volgende thema s aan bod: - Verstoring luchtsamenstelling, - Vermesting, - Verspreiding van milieugevaarlijke stoffen, - Verontreiniging door afvalstoffen, - Verontreiniging van oppervlaktewater, - Verdroging, - Verstoring, - Aantasting van natuur en landschap. Intussen bepaalt het besluit van de Vlaamse Regering van 14 juni 2002 dat lokale besturen verplicht zijn om een milieubeleidsplan vast te stellen. Hoewel de provincie Vlaams-Brabant met het huidige provinciale milieubeleidsplan eigenlijk voldoet, koos ze er toch voor om vroeger dan voorzien een tweede provinciale milieubeleidsplan voor te bereiden. Het nieuwe milieubeleidsplan van de Provincie Vlaams-Brabant werd vastgesteld op 19 september 2003 en vormt het eerste provinciale milieubeleidsplan op decretale basis. Het doel van dit nieuwe milieubeleidsplan was tot een afstemming te komen met de beleidscycli zoals voorzien in de regelgeving. Het eerste decretale provinciale milieubeleidsplan bracht immers niet alle aspecten van het milieubeleid in kaart. Het huidige milieubeleidsplan wenst het volledig milieubeeld in hoofdlijnen in beeld te brengen maar maakt toch keuzes door te werken met projecten om zo prioriteiten vast te leggen. Deze aanpak is met andere woorden een alternatieve werkwijze in vergelijking met de thematische benadering op gewestelijk niveau of de clusterbenadering op gemeentelijk niveau. De benadering gaat uit van de wijze waarop de problemen worden aangepakt binnen de provincie en niet van de manier waarop de problemen zich manifesteren. Concreet werden er 8 projecten uitgewerkt, namelijk: 1. Instrumentarium 2. Vaste stoffen 3. Water 4. Natuurlijke entiteiten 5. Hinder 6. Mobiliteit 7. Energie 8. Doelgroepenbeleid

27 Ontwerp Milieubeleidsplan Kampenhout Gemeentelijke concretisatie van de gewestelijke en provinciale doelstellingen Krachtens art van het DABM, geeft het gemeentelijk milieubeleidsplan op het niveau van de gemeente nadere uitwerking aan het gewestelijk en het provinciaal milieubeleidsplan. Binnen de perken van de gemeentelijke bevoegdheden mag het gemeentelijk milieubeleidplan de plannen van de hogere overheden aanvullen, maar het mag evenwel niet afwijken van de bindende bepalingen van het gewestelijk en het provinciaal milieubeleidsplan. Met het gemeentelijk milieubeleidsplan wordt de informatie omtrent milieu en natuur op gemeentelijk niveau verwerkt in een inventaris. Deze gegevens worden dan verder gekaderd in de gewestelijke en de provinciale milieudoelstellingen. In tegenstelling tot het gewestelijk milieubeleidsplan is een thematische benadering op gemeentelijk niveau weinig relevant. Daarom wordt voor de opmaak van het gemeentelijk milieubeleidsplan van Kampenhout een clusterbenadering gevolgd zoals voorgesteld in de samenwerkingsovereenkomst. Voor elke cluster wordt een inventaris gemaakt van de basisgegevens die door de gemeente ter beschikking werden gesteld. Deze gegevens worden aangevuld met gegevens opgevraagd bij de bevoegde instanties en representatieve organisaties. Op die manier wordt voor elke cluster de actuele toestand geschetst en wordt een inzicht verworven in de actuele milieutoestand van de gemeente. Per cluster wordt de wetgeving en regelgeving met betrekking tot het cluster en aanverwante domeinen samengevat. Vervolgens worden de gegevens m.b.t. de milieutoestand getoetst aan de bestaande referentiewaarden en normeringen en wordt een knelpuntenanalyse opgesteld. Verder worden de doelstellingen geformuleerd die men op lange termijn wenst te realiseren alsook concrete voorstellen om deze doelstellingen te halen. Naast een clusterbenadering wordt een aanzet gegeven tot een gebiedsgerichte benadering van het gemeentelijk milieu- en natuurbeleid. Hiervoor wordt rekening gehouden met de bestaande ruimtelijke kwaliteiten van de gemeente Kampenhout. Het grondgebied wordt daarom opgedeeld in een aantal ruimtelijke entiteiten waarin de belangrijkste sectoren worden geïntegreerd en waarvoor de doelstelllingen ruimtelijk gedifferentieerd en afzonderlijk ontwikkeld worden. Op die manier worden de aspecten van ruimtelijke ordening ingebouwd. Tenslotte wordt een overzichtelijke samenvatting gegeven van de door de gemeente te ondernemen acties Juridische binding De als bindend aangeduide bepalingen van een hoger milieubeleidsplan zijn bindend voor een lager niveau. Krachtens art zijn de bepalingen van het gemeentelijk milieubeleidsplan indicatief, behoudens de bepalingen van het actieplan die door de gemeenteraad als bindend zijn aangeduid. Deze bepalingen zijn bindend voor de gemeente, en voor de instellingen die eronder ressorteren.

28 Ontwerp Milieubeleidsplan Kampenhout Procedure voor het opstellen van een milieubeleidsplan Het uitvoeringsbesluit van 14 juni 2002 met betrekking tot het DABM bepaalt dat uiterlijk een jaar na het van kracht worden van een nieuw gewestelijk milieubeleidsplan het provinciaal milieubeleidsplan wordt herzien of opnieuw wordt vastgesteld. Dezelfde bepalingen gelden naar analogie voor de gemeentelijke plannen een jaar later. Dit betekent dat de gemeenten normaal gezien uiterlijk op 1 mei 2005 over een gemeentelijk milieubeleidsplan dienen te beschikken. De procedure voor het opstellen van het gemeentelijk milieubeleidsplan wordt eveneens door het DABM geregeld. Voor het gemeentelijk milieubeleidsplan voor Kampenhout geldt volgende procedure. - Art , 2 bepaalt dat het College van burgemeester en schepenen het ontwerpplan opstelt en hierbij de naar haar oordeel meest belanghebbende overheidsorganen, instellingen en privaatrechtelijke organisaties betrekt; - Het ontwerpplan wordt meegedeeld aan de Vlaamse Regering, de gemeenteraadsleden, de administraties vertegenwoordigd in de provinciale milieuvergunningscommissie, de Bestendige Deputatie van de provincieraad en de door het College van burgemeester en schepenen aangeduide adviesorganen of organisaties; - Het ontwerpplan wordt gedurende zestig dagen bij het gemeentebestuur ter inzage gelegd. Het College brengt de bevolking hiervan op de hoogte door aanplakking en door publicatie in minstens twee dag- en/of weekbladen waarvan een met regionaal karakter. ledereen kan in deze periode schriftelijke opmerkingen bezorgen aan het College van burgemeester en schepenen; - De reeds eerder genoemde adviesorganen en organsaties brengen een met redenen omkleed advies uit binnen dezelfde termijn van zestig dagen; - Art bepaalt dat de Bestendige Deputatie het ontwerpplan onderzoekt in het bijzonder op zijn verenigbaarheid met het gewestelijk milieubeleidsplan en, voor zover dit bestaat, het provinciaal milieubeleidsplan en waakt over de coördinatie van de gemeentelijke milieubeleidsplannen binnen de provincie; - Binnen zestig dagen na het verstrijken van de inzageperiode onderzoekt de gemeenteraad de ingediende adviezen en opmerkingen en stelt uiteindelijk het gemeentelijk milieubeleidsplan vast in een met redenen omkleed besluit, waarin zij in het algemeen vermeldt wat zij omtrent deze adviezen en opmerkingen heeft overwogen; - Het plan wordt begin oktober ter kennis gebracht van de Vlaamse Regering, de gemeenteraadsleden, de admnistraties vertegenwoordigd in de provinciale milieuverguningscommissie, de Bestendige Deputatie van de provincieraad en de door het College van Burgemeester en Schepenen aangeduide adviesorganen of organisaties. Het wordt ter inzage gelegd in de gemeente.

29 Ontwerp Milieubeleidsplan Kampenhout De Bestendige Deputatie kan binnen een termijn van drie maanden na de kennisgeving van het plan de bepalingen van het plan die strijdig zijn met bindende bepalingen van het gewestelijk of, voor zover die bestaat, provinciaal milieubeleidsplan vernietigen. Het ontwerpplan kwam tot stand in de loop van 2005 onder begeleiding van een werkgroep. Deze werkgroep bestaat uit: - Mevr. De Vroe., Schepen Leefmilieu gemeente Kampenhout; - Dhr. Van Essche, milieuambtenaar gemeente Kampenhout; - Dhr. Balcer, projectverantwoordelijke Libost-Groep nv; - Mevr. Van de put, projectmedewerker Libost-Groep nv. Het ontwerpplan werd in de tweede helft van juni vastgesteld door het College van Burgemeester en Schepenen

30 Ontwerp Milieubeleidsplan Kampenhout Situering Kampenhout Kampenhout is een landelijke gemeente, gelegen in het noorden van de Provincie Vlaams-Brabant, in het centrum van de driehoek Brussel-Mechelen-Leuven. De omliggende gemeenten zijn in het noorden Boortmeerbeek, in het noord-oosten Haacht, in het Zuid-Oosten Herent, in het zuiden Kortenberg, en in het westen Steenokkerzeel, in het Noord-Westen Zemst. Landschappelijk en fysisch-geografisch ligt Kampenhout in de Vlaams-Brabantse laagvlakte op de grens van twee voorname landschappelijke gebieden: de Kempische vlakte en het heuvelland van Midden-Brabant. Kampenhout behoort tot de witloofstreek van Midden-Brabant. De gemeente maakt deel uit van het Dijlebekken dat een onderdeel is van het Scheldebekken. Ten Oosten en ten Noorden van Kampenhout stroomt de Dijle van Wavre tot aan de Rupel in Mechelen en het Kanaal Leuven-Dijle. In het westen stroomt de Zenne van Steenkerken tot aan de Rupel in Mechelen. Afbeelding 1.1: Kampenhout en omliggende gemeente De benaming van de Gemeente Kampenhout zou het gevolg kunnen zijn van de ligging van de gemeente en haar omgevingskenmerken. In Kampenhout beginnen de Brabantse Kempen. Kampen zou hiervan een verbastering kunnen zijn. Het achtervoegsel: «hout» zou wijzen op de aanwezigheid van bossen of struiken. Er zou indertijd een bosachtig stuk land hebben bestaan dat Le bois de Kampen werd geheten". Sedert de fusie van gemeenten op 1 januari 1977 is de gemeente samengesteld uit volgende deelgemeenten Berg, Buken, Kampenhout en Nederokkerzeel. De gemeente kent een totale

31 Ontwerp Milieubeleidsplan Kampenhout oppervlakte van 35 km 2 met 257 km wegenis en 107 km riolering en open grachten. Op 24 februari 2003 registreerde men in totaal inwoners. De grootste deelgemeente is het centrum Kampenhout zelf. Deze kern kent een oppervlakte van ha groot waarvan 140 ha bestaat uit bos. Dit centrum is gelegen aan het kanaal Mechelen Leuven (Dijle) en telde op 24 februari inwoners. De deelgemeente Berg, gelegen in het westen van de gemeente Kampenhout en in het Brabants heuvelland, kent een oppervlakte van 889 ha en telde op 24 februari inwoners. De deelgemeente Buken is met een oppervlakte van 216 ha de kleinste kern binnen de gemeente en liht aan de rijksweg Leuven-Mechelen, ten oosten van de gemeente Kampenhout. De kern wordt volledig doorkruist door de Dijlevaart. Op 24 februari 2003 telde men hier 459 inwoners. De deelgemeente Nederokkerzeel bevindt zich in het zuiden van de gemeente, aan de noordelijke rand van het Brabants Leemplateau. Deze kern kent een oppervlakte van 716 ha waarvan 70 ha bos en telde op 24 februari inwoners. Kampenhout Berg Buken Nederokkerzeel De talrijke geklasseerde gebouwen, monumenten en landschappen getuigen van het rijke historische verleden van dit vroegere middeleeuws dorp met de zetel van een hoofdmeierij. In de gemeente lopen er verschillende wandelroutes langs oude hoeven en kastelen, door rustieke landschappen met meerdere devotiekapelletjes. Bovendien heeft de gemeente meerdere mooie natuurgebieden waaronder "Torfbroek", "Ter Bronnen", Het Silsombos en het Hellebos. Deze natuurgebieden worden gekenmerkt door aanwezigheid van een zeer zeldzame biotopen. Het middelpunt van economie en infrastructuur situeert zich ter hoogte van Kampenhout-Sas, en dit door de aanwezigheid van de N26, de N21, Kanaal-Leuven-Dijle en het industriegebied..

32 Ontwerp Milieubeleidsplan Kampenhout Hoofdstuk II. Instrumentarium Het instrumentarium vormt de basis van het milieubeleid. Het zijn de instrumenten waarover de gemeente beschikt om het milieubeleid dat zij wil voeren, te verwezenlijken. 1. Milieubeleidsplan (MBP) Het milieubeleidsplan (MBP) omvat de stappen inzake beleidsvorming en -uitvoering: het is een systematisch geheel van uitgangspunten, doelstellingen, organisatie, instrumenten en middelen. De gemeente beschikte voorheen nog niet over een goedgekeurd milieubeleidsplan, maar stelde in het kader van het DAMB reeds in 1996 een milieu-inventaris op. Bovendien werd sinds 1998 telkens een milieujaarprogramma (zie verder) opgemaakt. Deze milieu-inventaris vormt, samen met de milieujaarprogramma s en de structuur van de samenwerkingsovereenkomst, de basis voor het MBP Het uitvoeringsbesluit van 14 juni 2002 bepaalt dat uiterlijk een jaar na het van kracht worden van een nieuw gewestelijk MBP het provinciaal MBP wordt herzien of opnieuw wordt vastgesteld. Dezelfde bepalingen gelden naar analogie voor de gemeentelijke plannen een jaar later. Dit betekent dat de gemeenten uiterlijk op 19 september 2005 over een gemeentelijk MBP dienen te beschikken. De procedure voor het opstellen van het gemeentelijk MBP wordt eveneens door het DABM geregeld. 2. Milieujaarprogramma (MJP) Het MJP is een verbijzondering van het MBP. De MJP s worden vastgesteld door het College van Burgemeester en Schepenen en de gemeenteraad. Het programma bevat ten minste: - een verslag van de stand van uitvoering van het geldend gewestelijk, provinciaal en gemeentelijk MBP op gemeentelijk vlak; - een opgave van de door de gemeente in het komende jaar te verrichten activiteiten en te nemen maatregelen ter uitvoering van het geldend gewestelijk, provinciaal en gemeentelijk MBP: - een overzicht van de in het ontwerp van begroting geraamde inkomsten en uitgaven voor de uitvoering van het gewestelijk, provinciaal en gemeentelijk MBP. Het MJP heeft tot doel het milieubeleid jaarlijks te evalueren en bij te sturen zodat het beleid van de opeenvolgende jaren op elkaar afgestemd worden. De gemeente stelde sinds 1998 telkens een MJP op. 3. Samenwerkingsovereenkomst Milieu als opstap naar duurzame ontwikkeling De nieuwe samenwerkingsovereenkomst werd op 19 december 2001 door de Vlaamse Regering goedgekeurd als opvolger van het milieuconvenant. De algemene doelstellingen van deze overeenkomst zijn het voeren van een duurzaam lokaal milieubeleid met integratie en participatie als

33 Ontwerp Milieubeleidsplan Kampenhout belangrijkste aandachtspunten. De doelstellingen van de samenwerkingsovereenkomst luiden als volgt: - de gemeentelijke milieubeleidsplanning ondersteunen; - stimulans duurzaam lokaal milieubeleid; - uitbouw eerstelijnsmilieuzorg; - gemeentelijke milieudeskundigheid consolideren of verhogen; - participatie van de bevolking bevorderen. Samen met de teksten van de nieuwe samenwerkingsovereenkomst werd een toelichting en een handleiding ter beschikking gesteld, die de gemeenten moeten bijstaan in de uitvoering (modellen van reglementen, een cncept voor het milieujaarprogramma, ). Hierdoor wenst men de lijn van de administratieve vereenvoudigingen door te trekken en wordt er gesnoeid in het aantal op te sturen inventarissen (rapportering in 1 milieujaarprogramma). Door de oprichting van een gewestelijk (binnen AMINAL) en provinciaal aanspreekpunt voor de gemeenten wil men zorgen voor de nodige omkadering en begeleiding. Zoals vermeld onder puntje 1.5 Geschiedenis van het duurzaam milieubeleid van Kampenhout van hoofdstuk I Milieubeleidsplanning, ondertekende de gemeente ook de samenwerkingsovereenkomst , jaargang Zij deed dit voor de clusters Instrumentarium, Vaste Stoffen, Water, Natuurlijke Entiteiten + optie MINA-werkers, en Energie. 4. Milieudienst Het gemeentebestuur van Kampenhout kan geen milieubeleid voeren zonder een dagelijkse uitwerking en opvolging van dit beleid. Daarom werd een gemeentelijke milieudienst uitgebouwd die instaat voor alle taken met betrekking tot milieu. De milieudienst is, net als alle andere administratieve diensten van de gemeente, een aanspreekpunt voor de bevolking. Zij voert allerlei taken uit met betrekking tot: - de administratieve opvolging van o.a. de milieu- en natuurklachten, milieubeleidsplanning, het afvalstoffenbeleid, het mest- en het bodemdecreet, de natuur- en aanverwante decreten, subsidieregelingen met betrekking tot milieu en natuur, landbouwgerelateerde milieuzaken, etc. - het vergunningenbeleid, o.a. toezicht op en verlening van adviezen i.v.m. milieu- en natuurvergunningen, kapvergunningen, bebossings- en ontbossingsvergunningen, etc. - toezicht, o.a. toezicht en controle op het naleven van de Vlarem-wetgeving, controle van de algemeen gangbare milieuklachten, sluikstorten, etc.

34 Ontwerp Milieubeleidsplan Kampenhout het beheer van gemeentelijk groen, o.a. het ontwerp en de voorbereiding van lokale groenprojecten in het kader van landschaps- en natuurontwikkeling, ecologisch bermbeheer, geïntegreerd waterlopenbeheer, de coördinatie pesticidenreductie, medewerking aan milieu- en natuuracties van hogere besturen, etc. - sensibilisering en educatie rond natuur-, milieu- en duurzaamheidsthema s - interne milieuzorg Een belangrijk aspect hierbij is dat de milieudienst het belang van het informeren van en het communiceren met de andere diensten inziet. Een milieubeleid wordt immers op alle niveaus gevoerd en dient geïntegreerd te worden in alle andere beleidsvisies die de gemeente voor ogen houdt. De dagelijkse werking van de technische dienst bijvoorbeeld is erg afhankelijk geworden van het milieubeleid. Zo valt de werking van het containerpark volledig onder de bevoegdheid van de milieudienst. Dit onderstreept het belang van samenwerking tussen de verschillende diensten. Het is duidelijk dat de milieudienst heel wat taken op zich neemt. Afhankelijk van de invulling van de samenwerkingsovereenkomst en de acties geformuleerd in het MJP, dient bekeken te worden of dit huidige personeelsbestand al dan niet voldoende is. De milieudienst bestaat uit: - een voltijdse milieuambtenaar, nl. Dhr. Wim Van Essche niveau B - een halftijds aangestelde administratieve medewerker, nl. Mevr. Chantal Coudré niveau C De gemeente wenst de bezetting van de milieudienst uit te breiden in functie van de samenwerkingsovereenkomst. De taken van de duurzaamheidsambtenaar worden momenteel uitgevoerd en opgevolgd door de milieuambtenaar. De milieudienst ervaart een positieve trend inzake het engagement van haar burgers om er een milieubewuster dagelijks leven op na te houden. Nochtans is er nog veel tijd en energie noodzakelijk om de doelstellingen, die in dit plan beschreven worden, te verwezenlijken binnen de gestelde termijn. De meeste acties of initiatieven impliceren een mentaliteitswijziging die niet van dag op dag gerealiseerd kan worden. De milieudienst dient daarom in principe continu energie te steken in het engageren van zowel de gemeentediensten als de burger. 5. Interne milieuzorg De gemeente Kampenhout werkt reeds een aantal jaren aan een project Interne milieuzorg binnen de gemeentelijke diensten. De gemeente streeft immers naar een minimale belasting van het milieu als gevolg van haar eigen werking. Hiermee wenst ze tevens een voorbeeldfunctie te vervullen naar de bevolking en de andere doelgroepen toe. In het kader van een project Interne milieuzorg binnen de gemeentelijke diensten richtte het gemeentebestuur van Kampenhout zich in het verleden reeds op de preventie, het hergebruik en de

35 Ontwerp Milieubeleidsplan Kampenhout selectieve inzameling van afvalstoffen 1 en op het milieuverantwoord productgebruik van verscheidene productgroepen zoals cateringproducten, materialen voor tuin- en groenaanleg, -onderhoud en meubilair (o.a. het pesticidenbeleid), bouw- en onderhoudsmateriaal en solventhoudende producten. In de loop der jaren richtte de gemeente zich ook op tal van andere milieuproblematieken, zoals het energieverbruik als gevolg van haar eigen activiteiten. De gemeente zal verder aan het project Interne milieuzorg binnen de gemeentelijke diensten blijven werken. Dit komt in elk van de omschreven clusters tot uiting. In het kader van de samenwerkingsovereenkomst werd eind 2002 een ambtelijk overlegorgaan opgericht. In dit ambtelijk overleg zetelen de diensthoofden van de verschillende gemeentelijke diensten, de gemeenteontvanger en de gemeentesecretaris. Tijdens het overleg streeft men ernaar het beleid van de verschillende diensten op elkaar af te stellen, onder andere ook met betrekking tot de milieuproblematiek. Het overleg kan opgesplitst worden in: - een voorbereidende fase, waarin op een projectmatige wijze achtereenvolgens gestart wordt met een evaluatie van de bestaande situatie, het opstellen van een actieplan en het uitwerken van een communicatieplan. - een operationele fase, waarin gestart wordt met het realiseren van het actieplan, waarna er door monitorring en registratie kan geëvalueerd en bijgestuurd worden. Hierbij kan de uitvoering van het communicatieplan, meer bepaald het maximaal betrekken van alle werknemers bij de uitvoering van het plan, vrijwel als de moeilijkste taak van de milieudienst beschouwd worden. De continu informatiedoorstroming en sensibilisatie is hierbij belangrijk. In dit kader doet de gemeente beroep op het ECOSCORE-light project Kampenhout spaart de wereld. Dit project is niet alleen gericht op particulieren, maar werkt ook rond de interne milieuzorg binnen de gemeentelijke diensten. Hierbij wordt zowel het gemeentepersoneel als het OCMW-personeel uitgenodigd om deel te nemen. 6. Gemeentelijke adviesraad voor milieu en natuur Sinds 8 november 1990 is er binnen de gemeente een adviesraad voor milieu en natuur ( M.A.R.K.) actief. Deze raad adviseert het gemeentebestuur over het gemeentelijk milieu- en natuurbeleid. Hierdoor neemt de milieuraad een belangrijke plaats in bij het creëren van een draagvlak voor het gemeentelijk milieu- en natuurbeleid en bij het stimuleren van het maatschappelijk debat met betrekking tot dit gemeentelijk milieu- en natuurbeleid. De werking van deze raad (de MARK of Milieu-adviesraad Kampenhout) werd oorspronkelijk op 13 december 1990 vastgelegd aan de hand van statuten, een afsprakennota en het huishoudelijk reglement 2. Op 20 december 2001 werden het huisreglement en de statuten geactualiseerd. Elk jaar 1 Zie ook punt Afval van de gemeentelijke diensten 2 De statuten, de afsprakennota en het huisreglement van de MINA-raad werden opgenomen in bijlage.

36 Ontwerp Milieubeleidsplan Kampenhout wordt er een werkingsjaarverslag opgemaakt. Alleen inwoners van Kampenhout kunnen deel uitmaken van de MARK. Elke vereniging in Kampenhout die aangesloten is bij een nationaal en/of gewestelijk overkoepelend orgaan kan één vertegenwoordiger afvaardigen in de MARK. De schepen voor leefmilieu en de milieuambtenaar maken ambtshalve deel uit van de milieuraad. De adviesraad heeft de taak een positieve dynamiek op gang te brengen en het milieubeleid aan een kritische kijk te onderwerpen. In de voorgaande jaren werden onder andere volgende onderwerpen behandeld: - de afvalstoffenproblematiek - de doelstellingen en de werking van het Regionaal Landschap Dijleland - de lokale duurzame ontwikkeling in samenwerking met het GROS (Gemeentelijke Raad voor ontwikkelingssamenwerking) - de problematiek rond de bagger- en slibstorten (samen met de MINA-raden Herent en Haacht) 7. Integratie Aangezien het milieubeleid impact heeft op alle andere beleidsdomeinen, is integratie tussen het milieubeleid en de andere beleidsdomeinen, alsook tussen de verschillende beleidsdomeinen onderling onvermijdelijk. Om deze integratie te bevorderen voorziet de gemeente sinds eind 2002 in een ambtelijk overleg. In dit ambtelijk overleg zetelen de diensthoofden van de verschillende gemeentelijke diensten, de gemeenteontvanger en de gemeentesecretaris. Tijdens het overleg streeft men ernaar het beleid van de de verschillende diensten op elkaar af te stellen, onder andere ook met betrekking tot de milieuproblematiek. Het overleg kan opgesplitst worden in: - een voorbereidende fase, waarin op een projectmatige wijze achtereenvolgens gestart wordt met een evaluatie van de bestaande situatie, het opstellen van een actieplan en het uitwerken van een communicatieplan. - een operationele fase, waarin gestart wordt met het realiseren van het actieplan, waarna er door monitorring en registratie kan geëvalueerd en bijgestuurd worden. Bovendien worden de verschillende doelstellingen, die de gemeente beoogt met het aangaan van de samenwerkingsovereenkomst, op elkaar afgestemd. In het verleden werden met andere doelgroepen reeds de mogelijkheden besproken rond de afvalpreventie, het duurzaam productgebruik en mobiliteit. Zo is bijvoorbeeld de mogelijkheid omtrent het gebruik van herbruikbare bekers op fuiven besproken met de jeugddienst werden er infomomenten ingelast naar lokale verenigingen en werd er aan de scholen een samenwerking in het kader van het MOS voorgesteld. De scholen vertoonden echter weinig interesse voor een dergelijke samenwerking.tenslotte werd ook de tentoonstelling Amai mijn voeten gepresenteerd voor zowel de inwoners als de leerlingen van Kampenhoutse scholen. Met deze tentoonstelling werd nader ingegaan

37 Ontwerp Milieubeleidsplan Kampenhout op de duurzaamheidsproblematiek en werd de impact van ons consumptiepatroon weergegeven op het ecosysteem Aarde, gevisuakiseerd d.m.v. onze ecologische voetafdruk. Ook de deelbekkenbeheerplannen worden binnen dit overleg besproken. 8. Milieu Management Informatie Systeem (MMIS) Het internet en de digitale informatisering is nagenoeg onmisbaar geworden in deze tijd. Het onmiddellijk beschikbaar zijn van informatie, databanken en andere gegevens omtrent milieu verzekert een vlotte en doeltreffende werking. Reeds in 2002 ging het schepencollege van Kampenhout het engagement aan om in te pikken op de databanksystemen die functioneel zouden worden binnen het Gewestelijk Milieu Management Informatiesysteem (MMIS). Tot op heden werden er - buiten het natuurvergunningenloket nog geen functionele databanksystemen aangeboden. Weldra zal MKROS echter als functioneel systeem gebruikt worden. Het MMIS is erop gericht de milieu-informatie die op alle niveaus beschikbaar is bij de verschillende overheden, via een centraal systeem ter beschikking te stellen, aan deze overheden evenals de burgers. Het MMIS bestaat uit 4 databanken, nl. : 1) Het milieuklachten-, registratie- en opvolgingssysteem (MKROS): invoer en dossieropvolging Het MKROS is gericht op het samenbrengen van milieuklachten in een databestand zodat de verwerking van een klacht eenvoudiger en sneller kan verlopen. De milieudienst van de gemeente Kampenhout vormt het centraal meldpunt voor klachten. Het bestaan en de situering van het meldpunt wordt ter kennis gebracht van het publiek via publicatie in de gemeenteberichten, de gemeentelijke website en via doorverwijzing op de andere gemeentediensten. Er worden echter ook heel wat klachten gemeld bij de lokale politiezone KaStZe. Daarom worden de taken met betrekking tot het toezicht op de hinderproblematieken en de inbreuken op de milieuwetgeving in overleg met de gemeenten Steenokkerzeel en Zemst, en met de politiezone KaStZe verdeeld. Één van de doelen van het MKROS (en dus ook van het MMIS) is de toegankelijkheid van informatie bij de betrokken diensten te vergroten. De opvolging van een klacht werd vaak bemoeilijkt of vertraagd omwille van de gepaard gaande administratie. Daarom werden tot nog toe enkel de meest fundamentele klachten behandeld. De dossiergebonden klachten werden toegevoegd aan het betreffende dossier. Voor de onderzoekswijze van de klachten werd vaak teruggekoppeld naar de milieu-inspectie. Het MKROS dient de de registratie en de opvolging van een klacht te vereenvoudigen en vormt ook een belangrijk hulpmiddel bij de gewenste standardisering van de aanpak van klachten. Het MKROS wordt tevens een steeds belangrijkere informatiebron bij de jaarlijkse analyse van de klachten binnen de gemeente, de provincie en het Vlaamse gewest. Volgens het Centraal Aanspreekpunt Lokale Overheden (CAPLO) zou het MKROS in de loop van 2005 operationeel worden. Vanaf dan zal het MKROS toegepast worden.

38 Ontwerp Milieubeleidsplan Kampenhout ) Het natuurvergunningenloket (NAV): dossieropvolging van natuurverenigingen Via dit loket kunnen natuurvergunningen aangevraagd worden. De beslissingen en informatie omtrent deze aanvragen worden dan centraal bijgehouden. In geval er natuurvergunningen worden aangevraagd, zal de milieudienst gebruik maken van het NAV. Tot op heden deed zich deze gelegenheid nog niet voor. 3) Het milieuvergunningenloket (emil): dossieropvolging van milieuvergunningen Het emil is gericht op de dossieropvolging van milieuvergunningen en de aanvragen hieromtrent. In afwachting van introductie van het emil, beschikt de gemeente reeds over een dergelijke inventaris. De afgeleverde vergunningen werden tot op heden digitaal bijgehouden. Enkel de meldingen worden nog te boek opgevolgd. De volgende jaren zal onder andere werk worden gemaakt van: - de milieuvergunningenwegwijzer: toetsing van milieuvergunnings- en meldingsplicht volgens VLAREM aan de hand van de hoofdactiviteit(en) van de inrichting; - het aanbieden van "intelligente" milieuvergunningsaanvraag- en meldingsformulieren; - een actualisatie van de gewestelijke milieuvergunningendatabank en uitbreiden met de ingescande milieuvergunningen (voorlopig enkel klasse 1); - aanbieden van de mogelijkheid tot opvragen van informatie uit de milieuvergunningendatabank via internet. 4) De rioleringsdatabank: opbouw van een uniforme en geografische databank van de rioleringsinfrastructuur in Vlaanderen. Deze databank heeft tot doel te komen tot een uniforme en geografische databank van de rioleringsinfrastructuur in Vlaanderen. Het gemeentebestuur bracht de lokale gegevens hieromtrent nog niet over naar een GIS-systeem. De rioleringsdatabank zou naar verluid afgevoerd zijn wegens een gebrek aan financiële middelen. In de loop van 2005 zou er tevens een milieubeleidsregister operationeel worden. Ook hier zal de gemeente gebruik van maken. De gemeente beschikt nog over andere inventarissen. Deze hebben betrekking op: - grondwaterwinningen: het betreffen voornamelijk grondwaterwinningen van categorie A (de inventaris gebeurden in functie van de gezondheidsaspecten in relatie met de grondwaterkwaliteit). - stookolietanks: de gemeente streeft ernaar om de bevolking de aanwezigheid van stookolietanks in elk geval te melden. - bodemsaneringsattesten: deze databank werd sinds enkele jarenaangelegd en is voornamelijk gebaseerd op gegevens betreffende historische verontreinigingen en OVAM-attesten.

39 Ontwerp Milieubeleidsplan Kampenhout Gemeentelijke inventaris risicogronden (VLAREBO) : deze inventaris wordt sinds kort aangelegd en bevat de historiek van percelen in Kampenhout die potentieel gehypothekeerd zijn door bodemvervuilende activiteiten. 9. MINA-werkers Het aanwerven van MINA-werkers is een facultatief onderdeel van het instrumentarium. Het uitgangspunt is het realiseren van milieudoelstellingen met zoveel mogelijk duurzame arbeid. Voor dit onderdeel bestaat er daarom een samenwerking tussen de administraties Leefmilieu en Werkgelegenheid van de Vlaams Overheid. De gemeente kan op die manier arbeiders uit kansengroepen inzetten voor het realiseren van werkzaamheden in het kader van natuur-, bos- en groenbeheer, de landschapszorg en voor het uitvoeren van opdrachten op het containerpark. De MINA-werkers hebben enkel betrekking tot de clusters Vaste stoffen en Natuurlijke entiteiten. Het tewerkstellen van MINA-werkers geeft m.a.w. een invulling van doelstellingen die de overheid wenst te realiseren op het vlak van tewerkstelling. De wijze waarop MINA-werkers kunnen aangeworven worden, berust op de bestaande maatregelen die vanuit werkgelegenheid van toepassing zijn nl. de invoegbedrijven of afdelingen, de sociale werkplaatsen en het werkervaringsplan. Een invoegbedrijf is een bedrijf dat door het tekenen van het charter van de meerwaardeneconomie, producten of diensten wenst te ontplooien die een maatschappelijke meerwaarde ressorteren: de dienst of het product vervuilt het milieu niet, draagt bij tot een duurzame ontwikkeling en heeft een maatschappelijk nut. Een invoegafdeling wordt opgericht op basis van dezelfde principes maar het betreft in feite een nieuwe afdeling in een bestaand bedrijf die een nieuwe activiteit met maatschappelijke meerwaarde wenst op te starten onder dezelfde voorwaarde. Een tewerkstelling in het kader van het werkervaringsplan (WEP-plus) moet voor de aangeworven werknemer een brug vormen tussen een periode van werkloosheid en een nieuwe periode van tewerkstelling binnen het reguliere economische kader. Het WEP-plus steunt op de volgende principes: - tewerkstelling van laaggeschoolde langdurig werklozen is prioritair; - de werknemers krijgen tijdens hun tewerkstelling begeleiding en opleiding - een werkervaring voor een maximale duur van 12 maanden; - de activiteiten van de werknemers situeren zich in de niet-commerciële sector; - de activering van de werkloosheidsuitkering en van het bestaansminimum. Het gemeentebestuur van Kampenhout maakt sinds 2004 gebruik van het instrument MINA-werkers. In 2004 betrofhet 2 MINA-equivalenten. Hiervan werden 1,4 MINA-equivalenten toegewezen door AMINAL en werden 0,6 MINA-equivalenten toegezegd via Groenjobs. De gemeente opteerde er tevens voor om vanaf september 2004 via een WEP-plus statuut een derde MINA-equivalent in te schakelen in de MINA-werking.

40 Ontwerp Milieubeleidsplan Kampenhout Duurzaamheidsambtenaar Indien de gemeente alle clusters van de samenwerkingsovereenkomst ondertekende op ambitieniveau 1, dient er een duurzaamheidsambtenaar aangeworven te worden. De duurzaamheidsambtenaar heeft als taak een duurzaam lokaal beleid te stimuleren en te coördineren. Het informeren en de geïntegreerde aanpak van de milieuproblematiek zijn hierbij belangrijk. De gemeente Kampenhout beschikt nog niet over een duurzaamheidsambtenaar. Indien de gemeente toch zou opteren voor een duurzaamheidsambtenaar, volstaat een halftijdse aanstelling van een ambtenaar van niveau B op ambitieniveau 1 aangezien het aantal inwoners kleiner is dan Milieubarometer Steeds meer wordt getracht aan de hand van monitoringsystemen de stand van zaken en de opvolging van een beleid te meten. De milieubarometer is gebaseerd op een aantal milieu-indicatoren die specifiek gekozen werden om een toestand en de ontwikkeling van het milieu en de natuur op lokaal vlak op te volgen. Een milieubarometer wordt in principe opgesteld door een gemeente die het niveau 2 van de samenwerkingsovereenkomst bereikt en al dan niet ingetekend heeft. Om bruikbare resultaten te boeken met de milieubarometer dient er met andere woorden voldoende draagvlak te bestaan binnen de gemeente. Het bestuur van Kampenhout ondertekende de samenwerkingsovereenkomst op ambititniveau 1. Daarom dient de gemeente bij de uitvoering/opvolging van haar milieubeleid nog geen rekening te houden met dit instrument. 12. Duurzaamheidstoets De duurzaamheidstoets omvat een uitgebreide checklist met criteria die het effect op duurzame ontwikkeling kunnen begroten. Dit is enkel voor gemeenten die een niveau 3 ondertekenen. Zij zullen een duurzaamheidstoets uitwerken voor hun strategische plannen. 13. Toezicht In hat kader van haar toezicht op de naleving van het gevoerde milieubeleid, beschikt de gemeente over 1 persoon met een VLAREM-bekwaamheidsbewijs. Dhr. Van Essche is de toezichthoudende ambtenaar inzake het VLAREM en geluid. Het toezicht op de verschillende wetgevingen gebeurt ad hoc. Binnen de grenzen van haar territoriale bevoegdheid worden overtredingen op de natuurvergunningen en de vrije velddelicten na klachtenmelding in de mate van het mogelijke vastgesteld door de gemeente en de lokale politie. Dit geldt ook voor de controle op klasse 2 en 3 bedrijven en het opsporen van illegaal ontwijkgedrag inzake afvalstoffen. Systematisch toezicht houden is echter onmogelijk gezien de talrijke administratieve taken. De gemeentelijke milieudienst fungeert tevens als centraal meldpunt inzake milieuklachten. Na de evaluatie van de klachten wordt in geval van eenvoudige problemen via bemiddeling gestreefd naar een probleemoplossing. Dit gebeurt door een eenvoudige administratieve afhandeling (telefonische afhandeling, briefwisseling, , etc.).

41 Ontwerp Milieubeleidsplan Kampenhout Ernstige problemen worden geregistreerd in een klachtenregister. Na een administratief vooronderzoek zal er ter plaatse een evaluatie en interventie plaatsvinden. Tenslotte volgt hier een administratieve opvolging en afwikkeling of PV op. De samenwerking met de Lokale Politiezone KASTZE verliep op vrijwillige basis. Effectief overleg en samenwerking werd in 2003 opgestart. Momenteel is er een ontwerp van samenwerkingsprotocol waarin de samenwerking tussen de gemeentelijke milieudienst en de Politiezone inzake toezicht wordt vastgelegd. Hierbij wordt rekening gehouden met de situatie van de 3 deelnemende gemeenten van de politiezone, namelijk Kampenhout, Steenokkerzeel en Zemst. 14. Samenwerkingsverbanden De gemeente heeft met verschillende overheidsdiensten, intercommunales verenigingen en NGO s samenwerkingsverbanden afgesloten. Op het moment van de ondertekening van de nieuwe samenwerkingsovereenkomst bestonden volgende samenwerkingsverbanden: Organisatie Samenwerking met de Provincie Vlaams-Brabant Deelname in de werking en de organisatie van INTERZA Samenwerking met Kringloopcentrum TELEVIL Vrijwillige samenwerking met PBE - Provinciale Brabantse Energiemaatschappij Lokale Politiezone KASTZE ECONET in samenwerking met de provincie en het Vlaams gewest Overeenkomst tussen de gemeente en Curitas OCMW Regionaal Landschap Dijleland Bond Beter Leefmilieu Herent, Kortenberg VLM Natuurpunt Onderwerp Sensibilisatiecampagnes Regiowerking provincie Afvalbeleid Inzamelen herbruikbare goederen Energiegebonden onderwerpen, van sensibilisatie tot subsidiëring Verdeling toezicht op inbreuken op de milieu-wetgeving en hinderproblematieken MINA-werkers Inzamelen kleding Milieu- en natuur gerelateerde zaken Natuur- en landschapsontwikkeling Sensibilisering omtrent hinderproblema-tieken en natuur Natuurontwikkelingsproject Groene Hart Midden-Brabant Natuurbeheersovereenkomsten Beheersovereenkomsten Ter Bronnen en Torfbroek Tabel 2.1: Samenwerkingsverbanden De gemeenteraad ondertekent een protocol met de Vlaamse Landmaatschappij betreffende de toekenning door de gemeente van een bijkomende vergoeding voor beheersovereenkomsten waardoor het gemeentebestuur binnen het begrotingskrediet jaarlijks een bijkomende vergoeding van max. 30% toekent bovenop de door het Vlaamse Gewest toegekende beheersvergoeding. Dit besluit kadert in de visie dat het gemeentebestuur: a) De aanleg en het periodiek onderhoud van kleine landschapselementen wil ondersteunen. b) Bijkomende steun wil verlenen voor het beschermen van weidevogels en de ontwikkeling en instandhouding van waardevolle graslanden. c) Het natuurvriendelijk gebruik van landbouwpercelen wil ondersteunen.

42 Ontwerp Milieubeleidsplan Kampenhout Participatie Het gemeentebestuur van Kampenhout engageert zich in grote mate tot het voeren van een participatief milieu- en natuurbeleid. Dit is een beleid waarbij burgers en maatschappelijke doelgroepen worden betrokken bij het plannen, uitvoeren en evalueren van het lokale leefmilieubeleid. In de cluster Burgers en Doelgroepen wordt hier dieper op ingegaan. Opmerking: De gemeenteraad voerde op 21 februari 2002 een algemene milieubelasting in. Een kopie van dit besluit werd opgenomen in bijlage. 16. Maatregelen ACTIE IN 1: Verdere opvolging van de gemeentelijke milieubeleidsplanning Omschrijving: Het gemeentebestuur moet uiterlijk één jaar na het van kracht worden van elk nieuw provinciaal, of bij ontstentenis ervan, gewestelijk milieubeleidsplan het bestaande gemeentelijk milieubeleidsplan herzien of een nieuw gemeentelijk milieubeleidsplan vaststellen. In de milieujaarprogramma s wordt de uitvoering van de planacties continu opgevolgd en gebeurt er een permanente evaluatie van het gemeentelijk milieubeleidsplan. Deze actie wordt gecoördineerd door de gemeentelijke milieudienst. Het milieujaarprogramma 2005 werd in april 2005 ingediend bij AMINAL. Periode: Initiatiefnemer: Gemeentelijke milieudienst Betrokkenen: Gemeente, Vlaams Gewest, Provincie Vlaams-Brabant, andere overheden (o.a. OVAM) Aard: Voort Bindend ACTIE IN 2: Organisatie van de milieudienst Omschrijving: De milieudienst is een belangrijk instrument bij de uitvoering van het gemeentelijk milieubeleid. De gemeente wenst de organisatie van de milieudienst (en in het kader van integratieprincipe de andere diensten) in de toekomst verder maximaal af te stemmen op de lokale behoeften en problematieken. Om maximale invulling te geven aan het totale takenpakket van de gemeentelijke milieudienst, wordt de aandacht verdeeld over alle van toepassing zijnde domeinen. Dit houdt in dat bepaalde verplichtingen van de samenwerkingsonvereenkomst soms verspreid in de tijd worden gerealiseerd. Het betekent echter nooit een afstellen van de opgelegde verplichtingen. In 2005 zullen de taken van de duurzaamheidsambtenaar in de mate van het mogelijk mee uitgevoerd worden door de milieuambtenaar. De taken van de duurzaamheidsambtenaar zijn o.a.: - het milieu- en natuurbeleid van de gemeente mee ondersteunen,

43 Ontwerp Milieubeleidsplan Kampenhout mee uitvoering geven aan de overeenkomst, - deel uitmaken van het ambtelijk overlegorgaan, - het dienstenoverschrijdend overleg binnen het gemeentebestuur stimuleren. Indien nodig zal de gemeente overwegen de personeelsbezetting geleidelijk aan uit te breiden. Periode: Initiatiefnemer: Gemeentelijke milieudienst Betrokkenen: Gemeente Aard: Voort bindend ACTIE IN 3: Toezicht op naleving van het gevoerde milieubeleid Omschrijving: De gemeente dient ervoor te zorgen dat het gevoerde milieubeleid wordt nageleefd. Bijzondere aandacht dient te gaan naar de natuurvergunningen, de vrije velddelicten en het toezicht op klasse 2 en 3. De vaststelling van de overtredingen gebeurt naar aanleiding van een klachtenmelding. Voor het toezicht op VLAREM Klasse 2 en 3 activiteiten doet de gemeente beroep op een persoon met een Vlarem-bekwaamheidsbewijs. Deze persoon rapporteert jaarlijks naar aanleiding van de evaluatie en de planning omtrent het toezicht. Anderzijds werkt de gemeente samen met de lokale politie. Hier zal verder gewerkt worden aan de opstelling van een definitief samenwerkingsprotocol tussen de milieuambtenaren en de politue van de 3 deelnemende gemeenten. De gemeente treedt tevens op als conflictbemiddelaar in geval van hinderproblemen. Kampenhout zal in haar milieujaarprogramma s rapporteren over de evaluatie en de planning met betrekking tot het toezicht dat ze uitoefent. Hier zal tevens een globaal overzicht betreffende de toezichtsacties worden opgenomen. In het kader van het MMIS wordt er verder gewerkt aan een draaiboek met de meest voorkomende klachten. Dit draaiboek zal door de mensen op het terrein gebruikt kunnen worden om doeltreffend en uniform te handelen in geval van klachten of overtredingen. Periode: Initiatiefnemer: Gemeentelijke milieudienst Betrokkenen: Gemeente, Lokale Politiezone KaStZe, AMINAL Aard: Voort bindend

44 Ontwerp Milieubeleidsplan Kampenhout ACTIE IN 4: Intern milieuzorgsysteem Omschrijving: De gemeente wenst door de uitbouw van een intern milieuzorgsysteem het milieu zo weinig mogelijk te belasten als gevolg van haar eigen werking. Anderzijds wenst zij een voorbeeldfunctie te vervullen en doelgroepen zoals de bevolking en de landbouw te stimuleren eveneens aan milieuzorg te doen. In de periode zal de gemeente het milieuzorgproject verder uitbouwen. De ondernomen acties worden verder omschreven in de acties van de andere clusters. Er zal echter bijzondere aandacht geschonken worden aan het maximaal betrekken van het gemeentelijk personeel bij de uitvoering van het interne milieuzorgsysteem. De continue informatiedoorstroming en sensibilisatie is hierbij belangrijk. Er zullen bewustmakingsvergaderingen worden georganiseerd met de diensthoofden, die op hun beurt de andere werknemers van de gemeente zullen benaderen omtrent de interne milieuzorg. Tenslotte zal de gemeente ook zorgen voor de externe communicatie over initiatieven en resultaten van haar interne milieuzorgsysteem. Bij de sensibiliseringscampagnes naar de bevolking toe verwijst zij steeds naar haar eigen aanpak. De rapportering omtrent de implementatie gebeurt op de gemeentelijke milieucommunicatie. Periode: Initiatiefnemer: Gemeentelijke milieudienst Betrokkenen: Gemeente, bevolking, landbouw, industrie, verenigingen, scholen Aard: Voort bindend ACTIE IN 5: MINA-werkers Omschrijving: De gemeente zal ook in de toekomst MINA-werkers inzetten voor o.a.: - de afwerking van nog lopende GNOP-initiatieven, - de realisatie van natuurbehouds- en ontwikkelingsprojecten kaderend in het natuurinrichtingsproject Groene Hart Midden-Brabant. Periode: Initiatiefnemer: Gemeentelijke milieudienst Betrokkenen: Gemeente, ECONET, Provincie Vlaams-Brabant, Vlaams Gewest, Bedrijfswereld Aard: Voort - facultatief

45 Ontwerp Milieubeleidsplan Kampenhout ACTIE IN 6: Het toepassen van het MilieuManagement Informatiesysteem (MMIS) Omschrijving: De gemeente Kampenhout zal gebruik maken van de databanken van het MMIS van zodra zij operationeel zijn. In de loop van 2005 zal volgens het Centraal Aanspreekpunt Lokale Overheden (CAPLO) naast het milieuklachtenregistratie- en opvolgingssysteem, ook het milieubeleidsregister operationeel worden. Ondertussen zal de gemeente het natuurvergunningsloket gebruiken in geval van natuurvergunningsaanvragen. Verder inventariseert zij in haar eigen systeem de gegevens inzake: - milieu- en natuurvergunningen, - rioleringsinfrastructuur, - meldingen, - grondwaterwinnings- en lozingsvergunningen, - bodemattesten. Vanaf het MKROS (in het kader van het MMIS) operationeel wordt, zal zij bovengenoemde inventarissen eveneens in de centrale Vlaamse databank onderbrengen. Tot op heden vormen de gemeentelijke inventarissen het centrale meldpunt voor dergelijke informatie. Verder werkt de gemeente samen met de Lokale Politiezone KaStZe. Periode: Initiatiefnemer: Gemeentelijke milieudienst, Provincie Vlaams-Brabant, Vlaams Gewest Betrokkenen: Gemeente, Provincie Vlaams-Brabant, Vlaams Gewest, Lokale Politiezone KaStZe Aard: Voort bindend ACTIE IN 7: Integratie binnen gemeentelijke diensten stimuleren Omschrijving: Om de integratie binnen de verschillende beleidsdomeinen te stimuleren, voorzag de gemeente reeds het ambtelijk overleg. De leden van dit overleg staan in voor de opvolging van de bedrijfsinterne milieuzorg binnen hun dienst. Net als in het verleden zal verder aandacht geschonken worden aan overleg met andere doelgroepen. Periode: Initiatiefnemer: Gemeentelijke milieudienst Betrokkenen: Gemeentelijke diensten Aard: Voort - bindend

46 Ontwerp Milieubeleidsplan Kampenhout ACTIE IN 8: Gemeentelijke adviesraad milieu en natuur (MINA-raad) Omschrijving: De MINA-raad (MARK) neemt een belangrijke plaats in bij het creëren van een draagvlak voor het gemeentelijk milieu- en natuurbeleid en bij het stimuleren van het maatschappelijk debat met betrekking tot dit milieu- en natuurbeleid. De MARK engageert zich om in de toekomst verder adviezen uit te brengen over diverse thema s. De gemeente zal elk jaar een verzekering afsluiten voor de leden van de MINA-raad. Zij verleent tevens voldoende financiële, logistieke en educatieve ondersteuning aan de milieuraad. De MINA-raad vergadert minstens 4 maal per jaar en rapporteert hierover via werkingsverslagen. Tenslotte stelt de MINA-raad een jaarverslag op. Periode: Initiatiefnemer: Gemeentelijke milieudienst Betrokkenen: Gemeente, milieu- en natuurverenigingen Aard: Voort - bindend

47 Ontwerp Milieubeleidsplan Kampenhout Hoofdstuk III. Vaste stoffen 1. Juridisch kader - Decreet van 2 juli 1981 betreffende de voorkoming en het beheer van afvalstoffen (gewijzigd bij decreet van 20 april 1994). - Decreet van 21 januari 1997 betreffende de goedkeuring door het Vlaams gewest van het samenwerkingsakkoord tussen de gewesten van 30 mei 1996 betreffende preventie en beheer van verpakkingsafval. - B. VI. R. van 17 december 1997 tot vaststelling van het Vlaams reglement inzake afvalvoorkoming en -beheer (VLAREA). Decreet van 2 juli 1981 betreffende de voorkoming en het beheer van afvalstoffen en het B. VI. R. van 17 december 1997 tot vaststelling van het Vlaams reglement inzake afvalvoorkoming en -beheer Het decreet van 2 juli 1981 betreffende het beheer en de voorkoming van afvalstoffen (gewijzigd op 20 april 1994) schept een algemeen kader voor het afvalstoffenbeleid in Vlaanderen. De doelstelling van het afvalstoffenbeleid is de gezondheid van de mens en het milieu te vrijwaren en de verspilling van grondstoffen en energie tegen te gaan. De topprioriteit is de productie van afvalstoffen te voorkomen of te verminderen, en de schadelijkheid van afvalstoffen te voorkomen of zoveel mogelijk te beperken. Op de tweede plaats komt de bevordering van de nuttige toepassing van afvalstoffen. Ten slotte moet de verwijdering worden georganiseerd van die afvalstoffen die niet kunnen worden voorkomen of nuttig kunnen worden toegepast. Het decreet bepaalt dat alle overheden van het Vlaams Gewest aan de realisatie hiervan moeten bijdragen. De nadere uitwerking van het afvalstoffendecreet is opgenomen in het VLAREA, waarin alle vroegere uitvoeringsbesluiten worden gebundeld en geactualiseerd. De krachtlijnen van dit uitvoeringsbesluit zijn de invulling van de decretale aanvaardingsplicht en de aanwending van afvalstoffen als secundaire grondstof. In het afvalstoffendecreet worden slechts de basisbeginselen van de aanvaardingsplicht omschreven, de nadere uitwerking ervan is terug te vinden in het VLAREA. Aanvaardingsplicht voor de eindverkoper houdt in dat hij, wanneer de consument een product aanschaft, hij verplicht is het overeenstemmende product waarvan de consument zich ontdoet (gratis) in ontvangst te nemen. Ook tussenhandelaars en producenten zijn op hun beurt gebonden door de aanvaardingsplicht. De wijze waarop aan de aanvaardingsplicht wordt voldaan, wordt vastgelegd in een milieubeleidsovereenkomst of in een door OVAM goedgekeurd afvalbeheersplan. In het VLAREA wordt bovendien de mogelijkheid gelaten aan eindverkopers, tussenhandelaars, producenten en invoerders om voor de nakoming van hun aanvaardingsplicht (op hun kosten) een beroep te doen op derden. De tweede krachtlijn van het VLAREA handelt over de aanwending van afvalstoffen als secundaire grondstoffen. In het besluit worden de voorwaarden gesteld waaraan afvalstoffen moeten voldoen

48 Ontwerp Milieubeleidsplan Kampenhout inzake samenstelling en/of gebruik, opdat ze als secundaire grondstof kunnen worden aangewend. Deze voorwaarden moeten waarborgen dat het gebruik van deze afvalstoffen als secundaire stoffen gebeurt zonder gevaar voor de gezondheid van de mens en zonder nadelige gevolgen voor het milieu. Overeenkomstig de bepalingen van het decreet en de nieuwe gemeentewet moet elke gemeente, al dan niet in samenwerking met andere gemeentes, ervoor zorgen dat de huishoudelijke afvalstoffen op regelmatige tijdstippen worden opgehaald of op een andere manier worden ingezameld (art. 15 1). Het ophalen of inzamelen wordt geregeld bij gemeentelijk reglement (art. 15 2). De Vlaamse regering bepaalt welke afvalstoffen afzonderlijk moeten worden opgehaald of op een andere wijze moeten worden ingezameld met het oog op hun nuttige toepassing of verwijdering. Op dit ogenblik gaat het om KGA, glasafval, papier, karton en grofvuil (art. 16 1). Ook de verwijdering van huishoudelijke afvalstoffen is een gemeentelijke taak. De gemeentelijke overheid wordt verplicht om ten behoeve van haar inwoners in te staan voor de openbare gezondheid. Traditioneel wordt aanvaard dat hierin ook de verplichting tot verwijdering van huishoudelijk afval vervat zit. Deze visie wordt bevestigd door het vroegere afvalstoffendecreet en de hiermee gepaard gaande afvalstoffenplannen. Het decreet van 20 april 1994 tot wijziging van het afvalstoffendecreet ontneemt de gemeente de bevoegdheid om opgehaalde huishoudelijke afvalstoffen te verwijderen niet. In de memorie van toelichting en andere voorbereidende parlementaire stukken wordt duidelijk gesteld dat gemeenten ook dienen in te staan voor de verwijdering. Ook de Raad van State lijkt dit standpunt te bevestigen. De gemeentelijke bevoegdheid is niet beperkt tot de ophaling van huishoudelijke afvalstoffen, maar strekt zich tevens uit tot de verwijdering ervan. Indien de gemeente tekort schiet in haar taak inzake ophaling en verwijdering en/of nuttige toepassing, kan de Vlaamse regering in haar plaats optreden. a. Sectorale uitvoeringsplannen Ter uitvoering van het gewestelijk milieubeleidsplan ontwerpt de OVAM sectorale uitvoeringsplannen. Tot dusver werden sectorale uitvoeringsplannen vastgesteld voor bouw- en sloopafval, GFT- en groenafval en voor huishoudelijk afval. Een ontwerpplan voor oud papier, organisch- biologisch afval, voor gescheiden inzameling bedrijfsafval K.M.O. s en voor slib werd uitgewerkt. Het uitvoeringsplan huishoudelijke afvalstoffen geeft beslissingen en acties aan die gedurende de planperiode door de beleidsmakers en de uitvoerders moeten worden uitgevoerd. Ze vergelijkt ook de situatie van heden met de taakstellingen die vooropgesteld waren in het uitvoeringsplan Via de zogenaamde "Ladder van Lansink" worden in volgorde van belangrijkheid drie algemene doelstellingen geformuleerd 1. het ontstaan van huishoudelijke afvalstoffen moet zoveel mogelijk worden voorkomen; 2. de afvalproducten moeten zoveel mogelijk worden herbruikt; 3. de selectieve inzameling van huishoudelijke afvalstoffen moet zoveel mogelijk worden versterkt; 4. verbranding met energieterugwinning geniet de voorkeur van het storten van afval;

49 Ontwerp Milieubeleidsplan Kampenhout de verwijdering van afvalstoffen is het laatste alternatief. Het storten van huishoudelijk afval moet sterk worden beperkt. Aan de hand van deze doelstellingen werden drie peilers met concrete taakstellingen vastgelegd. Er wordt gestreefd naar een maximale voorkoming van huishoudelijk afval. Cijfers over preventie zijn moeilijk te verkrijgen, omdat er weinig meetinstrumenten voorhanden zijn. Daarom concentreren de taakstellingen zich op de beleidsaspecten die op dit moment wel meetbaar zijn. Voor de taakstelling in dit plan is gekozen voor het duurzaamheidscenario. Procentueel levert dit dat in % minder huisvuil en 13% minder grofvuil geproduceerd zal worden door preventie en hergebruik. De preventie is voornamelijk gericht op de volgende fracties : GFT, groenafval, recycleerbaar papier, verpakkingen, luiers, KGA en textiel. Voor organisch afval wordt verwacht dat in 2007 op Vlaams niveau 40 % van de bevolking aan preventie doet. Van de wegwerpverpakkingen moet tegen het einde van de planperiode 20 % vervangen worden door hergebruikbare verpakkingen. Van het AEEA moet 10 % worden gereduceerd door preventie en hergebruik. Ook voor luiers zou een vermindering van 2 % gehaald moeten worden. Voor de overige fracties wordt verwacht dat de preventie gelijk is aan de groei, namelijk 2 % op jaarbasis. Hergebruik omvat recyclage en compostering. Algemeen wordt in het uitvoeringsplan een stijging van de recuperatie van het huishoudelijk afval vooropgesteld van 34 % in 1995 tot 52 % in 2001 en 60 % in Dit zal gebeuren door initiatieven op volgende niveaus : 1. het stimuleren en optimaliseren van de selectieve inzameling; 2. het verbeteren van de mogelijkheden voor afvalrecuperatie; 3. het garanderen en bevorderen van de afzetmogelijkheden en de afzetmarkt van afvalstoffen. Specifieke taakstellingen voor bepaalde selectief ingezamelde fracties (verpakkingen, organisch afval,...) zijn eveneens vooropgesteld. De taakstellingen worden uitgedrukt in inzamelgraden. De inzamelgraad van een bepaalde fractie is de hoeveelheid van die fractie die selectief is ingezameld en aangeboden wordt voor de recuperatie ten opzichte van het totale aanbod van de fractie voor een bepaald gebied. Het aanbod is hier de hoeveelheid van de fractie die selectief en niet-selectief wordt ingezameld. Als taakstelling voor de maximale hoeveelheid te verwijderen (te verbranden of te storten) huishoudelijk afval zijn in het UHA opgenomen voor: : 180 kg per inw. op Vlaams niveau met een max. van 220 kg per inw. op gemeenteniveau : 165 kg per inw. op Vlaams niveau met een max. van 200 kg per inw. op gemeenteniveau : 150 kg per inw. op Vlaams niveau De taakstelling voor de kustgemeenten, studentengemeenten en voor de grote steden Antwerpen, Brugge en Gent dienen nog vermeerderd te worden met correctiefactoren.

50 Ontwerp Milieubeleidsplan Kampenhout b. Gemeentelijk milieuconvenant Naast het bovenvermelde sectoraal uitvoeringsplan kan de gemeente zich in het kader van het milieuconvenant verbinden initiatieven te ondernemen ter voorkoming van huishoudelijk afval en ter organisatie van de selectieve inzameling van huishoudelijke afvalstoffen. Via de afsluiting van bijkomende subovereenkomsten kunnen aanvullende opties worden onderschreven. Het optionele pakket bestaat uit elf opties, onder andere optie 4: preventie en selectieve inzameling van huishoudelijke afvalstoffen, optie 5: hergebruik van huishoudelijke afvalstoffen. De gemeente moet eveneens een afvalstoffenreglement en een belastings- en/of retributiereglement uitvaardigen. Een politieverordening moet ertoe bijdragen dat sorteerbaar afval niet in de restfractie terechtkomt. c. Samenwerkingsakkoord verpakkingsafval Op 30 mei 1996 sloten de drie gewestregeringen een samenwerkingsakkoord betreffende de preventie en het beheer van verpakkingsafval. Dit akkoord werd voor het Vlaams gewest goedgekeurd bij decreet van 21 januari Het samenwerkingsakkoord is toepasselijk op alle verpakkingsafval. Het samenwerkingsakkoord heeft tot doel: - Het voorkomen en verminderen van de productie en van de schadelijkheid van het verpakkingsafval; - Het waarborgen dat het aandeel van de hergebruikbare verpakkingen niet vermindert in vergelijking met de vorige jaren; - Het geleidelijk, middels een terugnameplicht, belasten van de verpakkingsverantwoordelijke; - Het bevorderen van het hergebruik en het bevorderen van de nuttige toepassing, in het bijzonder recyclage, teneinde de verwijdering zoveel mogelijk te vermijden of te beperken; - Het opleggen en organiseren van een informatieverplichting bij het in verbruik brengen van verpakte goederen of bij de terugname van verpakkingsafval. VLAREM I en ll Inrichtingen voor de verwijdering of de opslag van afvalstoffen zijn inrichtingen van de 1 e, 2 e of 3 e klasse onderworpen aan het Milieuvergunningsdecreet. Tevens wordt aangegeven welke handelingen met afvalstoffen noch vergunnings- of meldingsplichtig zijn. Het VLAREM II geeft de algemene milieuvoorwaarden voor alle vergunnings- en meldingsplichtige inrichtingen (volgens afdeling 4.1.). Het VLAREM II bepaalt ook de sectorale voorwaarden voor de inrichtingen voor de verwerking van afvalstoffen bedoeld in rubriek 2 van de indelingslijst van VLAREM I (hoofdstuk 5.1). Afdeling bevat de voorschriften die in beginsel van toepassing zijn op al die inrichtingen. Zij hebben betrekking op de aanvaarding en de registratie van afvalstoffen, het werkplan, de inrichting en infrastructuur, de uitbating en de brandvoorkoming en brandbestrijding. Afdeling voorziet voorschriften voor welbepaalde categorieën van inrichtingen.

51 Ontwerp Milieubeleidsplan Kampenhout Toezicht en opsporing Naast de officieren van gerechtelijke politie zijn de ambtenaren van OVAM en AMINAL (voor het toezicht op de naleving van het Afvalstoffendecreet en haar uitvoeringsbesluiten), de ambtenaren aangewezen door de Vlaamse minister van Openbare Werken (voor het toezicht op het verbod afvalstoffen achter te laten of te verwijderen in strijd met het Afvalstoffendecreet, wat de openbare wegen, waterwegen, havens en aanhorigheden betreft), de ambtenaren aangewezen door de Vlaamse minister van Leefmilieu (voor het toezicht op het verbod afvalstoffen achter te laten of te verwijderen in strijd met het Afvalstoffendecreet, wat de bossen en door het Bosdecreet beschermde oppervlakten betreft, de onbevaarbare waterlopen en de natuurreservaten), de gouverneur van de provincie en de burgemeester van de gemeente waar de afvalstoffen worden achtergelaten of aangetroffen. De administratieve sancties van het Milieuvergunningsdecreet zijn van toepassing op de ingedeelde inrichtingen. Voor alle overige aspecten van het Afvalstoffendecreet zijn de administratieve sancties van het Afvalstoffendecreet en haar uitvoeringsbesluiten van toepassing. De gouverneur van de provincie en de burgemeester van de gemeente waar de afvalstoffen worden achtergelaten of worden aangetroffen in overtreding met het Afvalstoffendecreet en haar uitvoeringsbesluiten, kunnen de verwijdering ervan bevelen en alle nodige maatregelen hiertoe nemen. Bijkomende gemeentelijke verordeninqsbevoeqdheden Het Afvaldecreet en zijn uitvoeringsbesluiten houden reeds een volledige en gedetailleerde reglementering in welke nog maar weinig ruimte voor een eigen wetgevende bevoegdheid overlaat aan de gemeenten. Dit neemt niet weg dat door dit decreet belangrijke taken aan de gemeenten gegeven werden, inzonderheid wordt de gemeente gemachtigd de ophaling en verwijdering van huishoudelijke afvalstoffen te regelen.

52 Ontwerp Milieubeleidsplan Kampenhout Gemeentelijke visie Centraal in het afvalbeleid van de gemeente Kampenhout staan milieuverantwoord productgebruik en afvalpreventie. Hiermee volgt de gemeente de principes van de Ladder van Lansinck. Door het ondertekenen van de basisovereenkomst van het milieuconvenant verbindt het gemeentebestuur er zich immers toe maatregelen te treffen die leiden tot afvalpreventie, in het bijzonder een reductie van de restfractie aan huishoudelijke afvalstoffen. Daarnaast dient de verregaande selectieve inzameling van afvalstoffen een maximaal hergebruik en recyclage van afvalstoffen mogelijk te maken. Enkel afvalstoffen die niet-selectief ingezameld kunnen worden, kunnen aangeboden worden voor verbranding. Hierbij moet evenwel zoveel mogelijk energie gerecupereerd worden. De gemeente richt zich in haar beleid tot de verschillende doelgroepen enerzijds. 1 Maar aan de hand van een project interene milieuzorg binnen de gemeentelijke diensten wenst zij tevens een voorbeeldfunctie aan te nemen. 3. Milieuverantwoord productgebruik 3.1. Actuele toestand Milieuverantwoord productgebruik betekent dat in de mate van het mogelijke alle milieuschadelijke effecten voor een bepaald product moeten overwogen worden alvorens een milieuverantwoorde keuze wordt gemaakt. Onder milieuschadelijke effecten verstaat men de nadelige effecten die kunnen ontstaan voor het milieu door de productie, het gebruik of verbruik en achteraf de verwerking van het ontstane afval of afvalwater. In het kader van een project interne milieuzorg binnen de gemeentelijke diensten richtte het gemeentebestuur zich in het verleden reeds op de preventie, het hergebruik en de selectieve inzameling van afvalstoffen 2 en op het milieuverantwoord productgebruik van verscheidene productgroepen zoals cateringproducten, materialen voor tuin- en groenaanleg, -onderhoud en meubilair, bouw- en onderhoudsmateriaal en solventhoudende producten. Een analoog project in het kader van Milieuzorg op school (MOS) werd voorgesteld aan de scholen. Hoewel dit project in de meeste scholen werd opgestart, doofde het oorspronkelijk projectmatig karakter uit en evolueerden de inspanningen mee met het gewone afvalbeleid binnen de gemeente. 1 De gemeente zal echter naast het aannemen van een voorbeeldfunctie tevens tal van sensibiliseringscampagnes voeren. Hiervoor verwijst men naar hoofdstuk III, puntje Afvalpreventie. 2 Zie ook punt Afval van de gemeentelijke diensten

53 Ontwerp Milieubeleidsplan Kampenhout Verder introduceerde de gemeente het ECOSCORE-project Kampenhout spaart de wereld. Het betreft een integraal milieusenisbiliseringsproject. In eerste instantie kunnen de verschillende doelgroepen nagaan hoe groot de ecologische druk is van hun productie- en consumptiepatroon. Verder worden er ook tips gegeven om milieubewuster te leven Stappenplan interne milieuzorg op kantoor De administratieve diensten hebben het principe van selectieve inzameling van kantoorafvalstoffen vrij algemeen aanvaard. Op basis van het OVAM-handboek Milieuzorgop kantoor heeft de gemeente geprobeerd om via een meer gestructureerde aanpak efficiënter werk te maken van de implementatie van de interne milieuzorg. Er werd een ambtelijk overlegorgaan opgericht die de invoering en opvolging van de interne milieuzorg moet vergemakkelijken. Dit ambtelijkoverlegorgaan kwam reeds 2 maal samen. Naast het algemeen evalueren en bijsturen van lopende zaken (o.a. beheersing van energieverbruik op kantoor, milieuvriendelijke productaankopen, en rationeel gebruik van kantoormaterialen), werd er eveneens een DULOMI-project Ecoscore-Light voorbereid en doorgesproken. De belangrijkste inspanningen werden geleverd op vlak van de reductie van het papiergebruik door sensibiliseren aan printer en kopieerapparaat, het dubbelzijdig gebruik van papier, het versturen van s in plaats van op papier geschreven berichten, het selectief inzamelen van karton- en papierafval, etc Cateringproducten De gemeente stelde vast dat er binnen de eigen organisatie veel wegwerpmaterialen werden gebruikt voor de catering. Om deze afvalstroom te beperken, stelde de gemeente porseleinen servies en bestek ter beschikking in de overheidsgebouwen. De dranken worden steeds in herbruikbare verpakking geleverd. Sinds 2002 wordt de stukverpakking van melk en suiker vermeden. Bovendien koopt de gemeente koffie van Max Havelaar aan. In het voorjaar van 2005 bestelde de gemeente Kampenhout 12 drinkwaterfonteintjes besteld. Momenteel wordt ook het aanbod van de Provincie Vlaams-Brabant overwogen inzake het uitlenen van herbruikbare drankbekers. Vooral voor de jeugddienst is dit interessant. Zo kan de hoeveelheid afval van fuiven gereduceerd worden. Via het ECOSCORE-project Kampenhout spaart de wereld accentueert de gemeente het ecologisch voordeel van de aankoop van seizoensgebonden, streekeigen en biologische producten. In de Kampenhoutse veiling is er een distributiemarkt van bioproducten. De Landbouwraad zag een voorstel van infocampagne rond biologische landbouwproducten echter niet zitten. Momenteel wordt een voorstel betreffende een info-en proefmoment rond biologisch geteelde groenten geëvalueerd. Dit info-moment richt zich ook tot het Zonder is gezonder principe en het aanwenden van biologische landbouwproducten.

54 Ontwerp Milieubeleidsplan Kampenhout Materialen voor tuin- en groenaanleg, -onderhoud en meubilair Compost en verhakseld hout De gemeente Kampenhout koopt reeds verschillende jaren VLAR-compost teneinde deze te gebruiken als bodemverbeteraar bij aanplantingen in haar plantsoenen. Sindsdien werd er geen turf meer aangekocht. De afvalstoffen van de buitendiensten van de gemeente worden verzameld en gesorteerd op het containerpark. Het gemeentelijk groenafval wordt gecomposteerd en maximaal hergebruikt als bodembedekker of als meststof bij de aanleg van parken, bermen, etc. De gemeente beschikt over een verhakselaar en gebruikt verhakseld materiaal als muching in haar plantsoenen. Deze recyclageproducten worden tevens gratis ter beschikking gesteld aan de bevolking. Via de afvalintercommunale Interza 1 worden er subsidies verleend aan particulieren voor de aankoop van een fluisterverhakselaar, mulchinggrasmaaiers, mulchingkits en graszaad van traaggroeiende grassoorten. Interza heeft bovendien een overeenkomst gesloten met ECONET vzw 2 om vanaf 1 mei 2005 tegen vergoeding aan huis te komen verhakselen. Bestrijdingsmiddelen Maar de nadruk in het groenbeleid lag voornamelijk op de pesticidenreductie. In principe mogen alle openbare diensten sinds 1 januari 2004 in het kader van het decreet van 21 december 2001 houdende de vermindering van het gebruik van bestrijdingsmiddelen door openbare diensten in het Vlaamse Gewest, geen bestrijdingsmiddelen meer gebruiken op hun openbaar domein, tenzij een pesticiden-reductieplan werd ingediend bij AMINAL, afdeling water. Het draaiboek dat door AMINAL werd opgesteld in de sensibiliseringscampagne Zonder is gezonder, schrijft voor dat enkel nog producten mogen worden gebruikt die uitdrukkelijk worden gedoogd. Dit geldt uiteraard ook voor de producten die nog in voorraad zijn. De lijst van toegelaten producten zal door de afdeling Water elk najaar worden gepubliceerd. De procedure uit het draaiboek voor afwijking op het nulgebruik wordt momenteel in een uitvoeringsbesluit van de Vlaamse Regering opgenomen. De gemeente diende een pesticiden-reductieplan in. Hiermee maakt de gemeente haar intentie kenbaar om het gebruik van bestrijdingsmiddelen zoveel mogelijk terug te dringen. In 2003 werd tevens een "coördinator-pesticidenreductie" aangeduid voor het begeleiden van het milieuvriendelijker groenbeheer, namelijk Dhr. Roger Schoevaerts. 1 Zie ook hoofdstuk III, puntje Algemeen. 2 Het sociale economiebedrijf Econet is een vzw die opleidingen organiseert voor werklozen en leefloners. Econet werkt samen met enkele privé ondernemingen om een totaalservice aan te bieden aan gemeentebesturen inzake waterzuivering in landelijke gebieden. Door de coaching door de privépartners worden duurzame banen gecreëerd.

55 Ontwerp Milieubeleidsplan Kampenhout Reeds voor de indiening van het pesticiden-reductieplan was de gemeente Kampenhout bewust bezig te werken rond het milieuverantwoord gebruik van bestrijdingsmiddelen. Zo werd in de werkleider er attent op gemaakt dat er bij voorkeur producten dienden aangekocht te worden die biologisch vlot afbreekbaar waren en weinig milieubelastend. Bij werken uitgevoerd door derden worden de aannemers verplicht producten te gebruiken die voorkomen op de lijst van aanvaardbare producten. In 2002 is gestart met het bijhouden van een gedetailleerde inventaris van de aangekochte en verbruikte bestrijdingsmiddelen. Hierbij kon men teruggaan tot de jaargang Hieruit blijkt dat de gemeente realtief weinig product verbruikt heeft ondanks het feit dat de gemeente een groen karakter heeft. In dat jaar diende de gemeente echter wel meer bestrijdingsmiddelen aan te kopen als gevolg van enkele lokale plagen, zoals de bladluizenplaag en de engerlingplaag. In 2003 was dit ook het geval voor werd voor de maïswortelboorder (Diabrotica virgifera). In 2003 en 2004 werden een aantal zones afgebakend rond de percelen waar de kevers gevonden werden. In deze zones gelden speciale maatregelen. Tot op heden werden deze maatregelen enkel actief opgelegd aan landbouwers. In het merendeel van de gevallen zijn de vondsten gedaan op akkers waar maïs in monocultuur werd geteeld, vandaar dat er vanaf 2005 een gewasrotatie opgelegd wordt in zowel de focus- als de veiligheidszones. Daarnaast dient men ook een preventieve bespuiting van alle maïspercelen in de focuszones met een insecticide uit te voeren. De coördinator-pesticidenreductie en de milieuambtenaar woonden tevens de voorlichtingsmomenten van de VVOG bij. Ook werd 20 % van het grondgebied van de gemeente afgebakend waarin gestart werd met de volledige afbouw van het bestrijdingsmiddelengebruik. Dit gebied dient als testcase voor het uittesten van verschillende nieuwe alternatieven inzake onkruidbestrijding. Zo werd ondermeer een brander en een weedit machine uitgetest. Tot op heden werden er echter nog geen investeringen gedaan naar aankoop van dergelijk aangepast materieel. Tenslotte ondersteunde de gemeente dit beleid aan de hand van sensibilisering van de ambtenaren en de burgers Bouw- en onderhoudsmaterialen De gemeente maakt reeds meerdere jaren gebruik van secundaire grondstoffen. Bij werken in opdracht van de gemeente wordt sinds 2002 het typebestek 250 toegepast. Hiermee wenst de gemeente het ecologisch gebruik en hergebruik van materialen bij dergelijke werken te stimuleren. Reeds in de voorgaande milieujaarprogramma s trachtte de gemeente zoveel mogelijk te werken met duurzame materialen. Ook trachtte zij het begrip zoals duurzaam geëxploiteerd hout (o.a. FSC-label) te integreren in haar werking. Gezien de hoge kostprijs is het weinige constructiehout dat aangekocht wordt, meestal niet FSC-gelabeld. Wel focust de gemeente zich op de aankoop van houten materiaal/ toestellen die FSC-gelabeld zijn. Zo werden er in 2004 speeltoestellen van MEKANO aangekocht die uit FSC-hout vervaardigd zijn.

56 Ontwerp Milieubeleidsplan Kampenhout In het kader van het gebruik van COPRO-gekeurd breekpuin, doet de gemeente beroep op de erkende verwerker VBA (Mechelsesteenweg te Boortmeerbeek). Het gemeentelijk puin wordt door deze verwerker gebroken en in de mate van de gemeentelijke behoeften opnieuw gebruikt Solventhoudende stoffen De gemeente is zich bewust van de schadelijk effect van solventhoudende stoffen, zoals schoonmaakproducten, verven, white spirit, chemische verduurzaming van hout, etc. voor het milieu en de gezondheid. In de voorgaande milieujaarprogramma s werden reeds maatregelen aangehaald met het oog op het vervangen van dergelijke producten door meer milieuvriendelijke producten. In 2003 woonde de gemeentelijke schilder een infosessie bij in verband met milieuvriendelijk productgebruik Verven en vernissen. In de loop van 2004 werd nagegaan welke milieuvriendelijke houtverduurzamingsmiddelen, verven en vernissen aangekocht kunnen worden en werden er voor het eerst milieu-verantwoorde schoonmaakproducten aangekocht.

57 Ontwerp Milieubeleidsplan Kampenhout Afvalstoffen 4.1. Actuele toestand Algemeen De gemeente Kampenhout doet voor haar afvalbeleid beroep op de afvalintercommunale Interza. Interza staat in 5 gemeenten in Vlaams-Brabant -namelijk Zaventem, Kampenhout, Kraainem, Steenokkerzeel en Wezembeek-Oppem in voor de afvalpreventie, -inzameling en verwerking. Zes afgevaardigden uit de aangesloten gemeenten vormen het bestuur. De aangesloten gemeenten dragen gezamenlijk, volgens bewonersaantal, de werkingskosten van Interza. Per gezin bedraagt de totale kost van de dienstverlening door Interza circa 250 Euro. In samenwerking met Interza streven de gemeenten naar een mentaliteitswijziging bij de bevolking. Dit dient tot uiting te komen in een aangepast koopgedrag, het scheiden van de verschillende afvalfracties, het bewust gebruik van producten en de manier waarop men met afval omgaat. Bovendien wordt via Interza gewerkt aan de onderlinge afstemming van de gevoerde afvalbeleiden van de betrokken gemeenten Cijfergegevens inzake huishoudelijk afvalinzameling Zowel de gemeente als Interza registreerden de ingezamelde hoeveelheden huishoudelijke afvalstoffen. Deze gegevens kunnen geraadpleegd worden op de gemeentelijke website. Doordat ook de hoeveelheden van de andere aangesloten gemeenten vermeld worden, is met behulp van de demografische informatie een vergelijking mogelijk. In tabel 3.1 worden de cijfergegevens sinds 1998 inzake de inzameling van het huishoudelijk afval voor Kampenhout weergegeven. Jaar Aantal inwoners NIET-SELECTIEF INZAMELBAAR Ton Ton Ton Ton Ton Ton Ton Restafval 1.026, , , , , , ,494 Grof vuil 233, ,3 239,24 222,78 227,12 142,154 99,884 Gemeentevuil * * * * * * * TOTAAL NIET SELECTIEF TON/JAAR 1.260, , , , , , ,378 TOTAAL NIET SELECTIEF KG/INW 117, ,8 125,7 126,1 121,15 108,17 SELECTIEF INZAMELBAAR Ton Ton Ton Ton Ton Ton Ton Papier en karton 588, ,57 643,54 638,14 611,87 594, ,232 GFT 2.417, , , , , , ,974 Glas 234, ,61 248,54 261,84 249,14 270,05 260,568 PMD 17,27 94,57 TOTAAL SELECTIEF TON/JAAR 3.240, , , , , , ,342 TOTAAL SELECTIEF KG/INW 303,41 307,37 337,44 318,82 336,1 314,88 351,79 TOTAAL AFVAL TON/JAAR 4.500, , , , , , ,72 TOTAAL AFVAL KG/INW 421,31 431,37 452,91 444,35 462,2 436,03 459,96 * = heel erg beperkte hoeveelheid Tabel 3.1 Evolutie van de verschillende afvalfracties in ton/jaar en kg/inwoner

58 Ontwerp Milieubeleidsplan Kampenhout Ton/jaar TOTAAL NIET SELECTIEF TON/JAAR TOTAAL SELECTIEF TON/JAAR TOTAAL AFVAL TON/JAAR Jaar Figuur 3.2 Evolutie van het totaal selectief, niet-selectief en totaal afval Kg/inwoner TOTAAL NIET SELECTIEF KG/INW TOTAAL SELECTIEF KG/INW TOTAAL AFVAL KG/INW Jaar Figuur 3.3 Evolutie van het totaal afval per inwoner selectief, niet-selectief en totaal afval Tabel 3.1, figuur 3.2 en 3.3 geven een overzicht van de evolutie van de hoeveelheid afval die in de periode wordt geproduceerd. Hieruit blijkt dat de totale hoeveelheid afval per inwoner een fluctuerend verloop kende in de periode In het algemeen stelt men een stijgend verloop vast. Dit geldt ook voor het selectief ingezamelde afval.

59 Ontwerp Milieubeleidsplan Kampenhout De gemiddelde hoeveelheid niet-selectief ingezameld afval is gestegen van 117,9 kg per inwoner in 1998 tot 126,1 kg per inwoner in Daarna is de gemiddelde hoeveelheid niet-selectief inzamelbaar afval sterk gedaald tot 108,17 kg per inwoner in Dit geldt tevens voor de totale hoeveelheid niet-selectief ingezameld afval. Aangezien de hoeveelheden voor het gemeenteafval niet gekend zijn, zijn deze getallen niet 100% correct. Maar omdat de omvang gemeentevuil erg beperkt is, wijken bovenstaande gegevens niet veel af van de realiteit. Op basis van de resultaten inzake het niet selectief ingezameld afval, kunnen we stellen dat de gemeente reeds in 1998 voldoet aan de doelstelling met betrekking tot het huisvuil, nl. 150 kg per inwoner op jaarbasis in Opvallend is dat het GFT de grootste fractie vormt. Deze fractie kende van 2003 op 2004 ook een grote stijging van bijna 12%. Uit de gegevens voor PMD kan men afleiden dat ook de selectieve inzameling van deze fractie verbetert. Mogelijk is dit een van de belangrijkste oorzaken voor de daling van de hoeveelheid niet-selectief ingezameld afval. Naar jaarlijkse gewoonte rapporteert de gemeente in samenwerking met Interza over de inzameling van de huishoudelijke afvalstoffen aan de OVAM. Dit gebeurt tevens voor de inzameling en de verwerking van de bedrijfsafvalstoffen. Opmerking: Om de resultaten van het afvalbeleid nog te verbeteren, concentreerden de gemeente en de intercommunale zich in 2004 op een grondige herstructurering van het afvalbeleid. Het gewijzigde afvalbeleid spitst zich toe op de afvalfracties waarvoor de blangrijkste problemen werden ondervonden. Zo werd, om de grote hoeveelheden opgehaald GFT-afval terug te dringen, de huisaan-huis-ophaling van GFT betalend gemaakt. Dit werd ook het geval voor een aantal fracties op het containerpark, namelijk grof vuil, groenafval, bouw- en sloopafval en asbesthoudend afval. Ook de kostprijs van de restafvalzak is gestegen. Hiermee wenst de gemeente een extra impuls te geven naar een maximale hoeveelheid restafval van 150 kg/inwoner/jaar. De nieuwe maatregelen werden uiteraard uitgebreid bekendgemaakt aan de bevolking, dit zowel door een huis-aan-huis-mailing als via de gemeentelijke website. Wat volgt, is een overzicht van het afvalbeleid dat uit dit overleg gegroeid is Afvalpreventie De gemeente Kampenhout volgt in haar afvalbeleid de principes van de Ladder van Lansink. Dit betekent dat ze in eerste instantie streeft naar afvalpreventie. Door het ondertekenen van de basisovereenkomst van het milieuconvenant verbindt de gemeente er zich immers toe maatregelen te treffen die leiden tot een reductie van de restfractie aan huishoudelijke afvalstoffen. De belangrijkste instrumenten bij het streven naar een maximale afvalpreventie zijn het systeem van de kostenverrekening op de ingezamelde afvalstoffen, het composteerbeleid, het ter beschikking stellen van afvalpreventiemiddelen en sensibiliseringscampagnes.

60 Ontwerp Milieubeleidsplan Kampenhout De kostenverrekening met betrekking tot de ingezamelde afvalstoffen De gemeente Kampenhout introduceerde nog geen DIFTAR-systeem. Voor een aantal afvalstoffen van huishoudelijke oorsprong wordt echter reeds een aantal jaren een kost aangerekend, die in verhouding staat tot de verwerkingsmogelijkheden van de betreffende afvalstof. Sinds 1 januari 2005 na de herstructurering van het afvalbeleid - heeft deze kostenverrekening betrekking op restafval, PMD, GFT, grofvuil, gebonden asbesthoudend afval (eternit), grote hoeveelheden bouw- en sloopafval en grotehoeveelheden groenafval. Deze afvalfracties worden op het containerpark en/of huis-aan-huis ingezameld. Hierdoor past de gemeente het principe de vervuiler betaalt toe. Het doel is de bevolking te stimuleren afval (voornamelijk niet recycleerbaar/ composteerbaar afval) te voorkomen door een gewijzigd aankoopgedrag. Anderzijds wenst de gemeente hierdoor het sorteren van afvalstoffen te stimuleren. In tabel 3.4 wordt een overzicht gegeven van de inzamelingsregeling per afvalfractie en de bijhorende tarieven. Het composteerbeleid De gemeente wenst voorrang te geven aan thuiscomposteren. In het kader van de compostmeesterwerking van Interza stelde de gemeente Kampenhout 3 compostmeesters aan. Deze werken binnen de gemeente aan het composteerbeleid volgens de visie die op het hele werkgebied van de intercommunale geldt. De compostmeesters vormen een belangrijke spreekbuis naar de bevolking toe. Elke 4 e zaterdag van de maand worden in de voormiddag demonstraties en een informatieronde georganiseerd op het containerpark. Ook worden er van de algemene compostmeesterwerking van Interza info-avonden georganiseerd binnen de betrokken gemeenten. Tijdens deze info-avonden wordt de bevolking geïnformeerd over de basisregels van het composteren. Op verzoek bracht de compostmeester ook huisbezoeken teneinde de fijne kneepjes van het composteren toe te lichten. Momenteel is er een overleg tussen de gemeente en het OCMW met betrekking tot de inrichting van een specifieke demonstratieplaats voor compostering. Op het gemeentehuis worden tevens informatieblaadjes van de OVAM ter beschikking gesteld van de bevolking. Naast de sensibilisatie en de informatieverstrekking, kan de bevolking nog tot tot 1 juni 2005 de GFTcontainer bij Interza inruilen voor een premie van 10 Euro. De gemeente benadrukt ook dat door thuiscompostering de kost van de jaarlijkse GFT-sticker op de GFT-container (25 Euro) uitgespaard kan worden. Bovendien verleent de gemeente een toelage van 5 Euro bij de aankoop van een compostvat van minimaal 200 l of een compostbak bestaande uit 3 compartimenten en 1 dakelement 1. Deze toelage komt overeen met de prijs van een plastic compostvat of een houten comostbak van Interza. Elk gezin 1 Zie ook goedkeuring toelagereglement voor de aankoopvan een compostvat of een compostbak.

61 Ontwerp Milieubeleidsplan Kampenhout in Kampenhout kan deze toelage eenmalig aanvragen. Deze regeling trad in werking op 1 april 2004 en geldt nog tot einde Bovendien wordt de bevolking geïnformeerd over andere verwerkingsmogelijkheden voor GFT, groen- en tuinafval, bijvoorbeeld het houden van kippen en ecologisch tuinieren. Bij afvalarm tuinieren wordt verwezen naar het gebruik van groen- en tuinafval als tuindecoratie (o.a. takkenwallen, houten constructies, etc.) of mulchingmateriaal. Bovendien biedt de gemeente in samenwerking met de provincie en de intercommunale Interza hier begeleiding en ondersteuning. Grasafval kan vermeden worden door te maaien met een mulching grasmachine, die het gras onmiddellijk versnippert, of door te kiezen voor een grassoort die minder snel groeit. Dunne of dikkere takken kunnen worden verhakseld tot houtsnippers, ideaal voor de composthoop of als onkruidwerende laag op paden of in borders. Om dergelijke maatregelen met het oog op preventie van tuinafval te promoten, werden recent 3 nieuwe subsidiereglementen goedgekeurd. Het betreft subsidies bij de aankoop van fluisterhakselaars, mulchinggrasmaaiers en graszaad van traaggroeiende grassoorten. De afhandeling van deze subsidiedossiers wordt uitgevoerd door Interza. Op het containerpark wordt het groenafval van de gemeentelijke diensten verzameld, het snoeihout versnipperd. Het groenafval wordt gecomposteerd en terug aan de Technische Dienst van de gemeente aangeleverd. De compost en het verhakseld snoeihout worden maximaal door de gemeente zelf gebruikt, bijvoorbeeld als bodembedekker of als meststof bij de aanleg van parken, bermen, etc. Anderzijds worden deze producten gratis aangeboden aan de bevolking. Subsidies en afvalpreventiemiddelen Naast de kostenverrekening en het het promoten van thuiscompostering, wenst de gemeente middelen te voorzien die afvalpreventie mogelijk maken. Hiermee tracht zij tegemoet te komen in de vragen van de bevolking, zoals Hoe kunnen we papierafval voorkomen?. Tot op heden bieden de gemeente en Interza gratis de sticker geen reclamedrukwerk aan. Op 20 december 2001 werd echter ook een belasting op de huis-aan-huis verspreiding van nietgeadresseerd drukwerk met handelskarakter 1 ingevoerd. Deze belasting is verschuldigd door de uitgever van het drukwerk en bedraagt 0,02 Euro per exemplaar. Hierdoor wenst men de hoeveelheid drukwerk terug te dringen. Voor compostvaten en bakken, mulchgrasmachines, mulchkits, verhakselaars en traaggroeiend gras worden subsidies verleend. Momenteel wordt ook het aanbod van de Provincie Vlaams-Brabant overwogen inzake het uitlenen van herbruikbare drankbekers. Vooral voor de jeugddienst is dit interessant. Zo kan de hoeveelheid afval van fuiven gereduceerd worden. 1 Zie ook in bijlage.

62 Ontwerp Milieubeleidsplan Kampenhout Sensibiliseringscampagnes Teneinde haar afvalbeleid te ondersteunen voert de gemeente op regelmatige basis sensibiliseringsen informatiecampagnes rond afvalpreventie, milieuverantwoord productgebruik, compostering, ecologisch tuinieren, sorteren, zwerfvuil, sluikstorten, etc. Ook wordt informatie verspreid over de beschikbare subsidieregelingen. Deze campagnes sluiten steeds aan bij de initiatieven van de hogere overheden. Vaak ontstaat er ook een samenwerking met de Provincie Vlaams-Brabant, het Vlaams Gewest Interza en/ of de afvalintercommunale Interza. Zo werden tot op heden reeds volgende acties gehouden: - het project Kampenhout spaart de wereld en Ecoscore In 2005 gaat de gemeente Kampenhout een aantal originele projecten opzetten onder de noemer: 'Kampenhout spaart de Wereld'. Zo is er een project rond interne milieuzorg binnen de gemeentelijke diensten en kunnen huishoudens en verenigingen deelnemen aan EcoScore. Bij "EcoScore" kunnen huishoudens de eigen milieu-impact meten en via het toepassen van een aantal tips milieuvriendelijker en spaarzamer leven. Dit project sluit aan bij de campagne van de Provincie Vlaams-Brabant Duurzame levensstijlen. - sluikverbranding van afval Bij deze campagne wordt niet alleen verwezen naar de milieu-impact van sluikverbranding van afval en de alternatieven, maar ook naar de schadelijkheid voor de gezondheid. - Koop verstandig, koop minder afval Deze campagne is gericht op hoe de hoeveelheid verpakkingsafval kan verminderd worden en ondersteunt de provinciale campagne Hoeveel afval staat er op uw boodschappenlijstje?. - Ik kleur mijn schooljaar groen! De gemeente wenst ouders en kinderen te stimuleren om milieuvriendelijke schoolbenodigdheden aan te kopen. Met behulp van de mascotte BAS (Bewust Aankopen van Schoolgrief) kunnen deelnemende winkels en warenhuizen dergelijke producten labelen. Tevens kunnen de publicaties van de provincie (bijvoorbeeld Milieutips, Milieukrant ) en van het Vlaamse Gewest via de gemeentelijke website geraadpleegd worden. Deze publicaties worden tevens aangeboden in de gemeentelijke gebouwen. Ook de intercommunale Interza brengt een aantal publicaties uit, bijvoorbeeld - de Milieukrant (periodiek) - de Afvalsorteergids (jaarlijks)

63 Ontwerp Milieubeleidsplan Kampenhout Selectieve inzameling van de afvalstoffen Voor afvalstoffen die toch geproduceerd worden, voorziet de gemeente met het oog op het maximaal hergebruik en recyclage van afvalstoffen, in een verregaande selectieve inzameling van afvalstoffen. Hier zijn de politieverordening betreffende het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen 1 (18 november 2004) en het reglement met betrekking tot de contantbelasting op de inzameling, het hergebruik, de recyclage, de nuttige toepassing en de verwijdering van huishoudelijke afvalstoffen 2 (18 november 2004) van toepassing. Binnen de gemeente wordt de selectieve afvalinzameling volledig georganiseerd in samenwerking met de afvalintercommunale Interza. Hier wordt steeds gezocht naar de meest efficiënte inzamelingswijze. Voor sommige afvalfracties voorzien de gemeente en de intercommunale meerdere inzamelmogelijkheden. De belangrijkste inzamelingswijzen zijn: - huis-aan-huis-ophaling De fracties restafval, grof huisvuil, GFT-afval en PMD-afval worden in de gemeente Kampenhout huis-aan-huis-opgehaald. Ook is er jaarlijks een ophaling van kerstbomen voorzien. De kostenverrekening voor restafval en PMD wordt betaalt door de aankoop van speciale zakken. Dit geldt tevens voor grote hoeveelheden groenafval en gemengd bouwafval, die in bigbags opgehaald kunnen worden. De retributie op de GFT-ophaling gebeurt via de aankoop van GFTstickers. Kerstbomen worden 1 maal per jaar gratis opgehaald. Voor grof huisvuil zijn er 2 gratis ophaalrondes voorzien. Extra ophalingen aan huis op afroep gebeuren tegen een vergoeding van 40 verplaatsingskosten en 20 /m³ grof huisvuil. - de inzameling op het containerpark Het containerpark van Kampenhout wordt beheerd door de afvalintercommunale Interza. Specifiek voor de organisatie van het containerpark werd een politiereglement op de uitbating van het gemeentelijk containerpark en een reglement voor inwendige orde opgesteld 3. Op het containerpark kunnen volgende afvalfracties worden afgeleverd: KGA, papier en karton, PMD, steenpuin, bouw- en sloopafval, hout, oude metalen, wit en gekleurd hol glas, textiel, kringloopgoederen, grof huisvuil, groenafval, A.E.E.A., grote stukken piepschuim of isomo afkomstig van verpakkingen, pleister en gipspleister. Op het containerpark gebeurt de betaling van de retributies aan de hand van containerparkkaarten van 20 /stuk. Deze kaarten zijn verkrijgbaar via 2 kaartautomaten of in het gemeentehuis 1 Zie ook in bijlage. 2 Zie ook in bijlage. 3 Zie ook in bijlage.

64 Ontwerp Milieubeleidsplan Kampenhout dienst Bevolking. Deze zal in het geval er betaald dient te worden vaar de aangeleverde afvalstffen, geknipt worden in functie van de aangebrachte hoeveelheden. Ieder gezin heeft in 2005 recht op 1 gratis containerparkkaart. - de inzameling via het Kringloopcentrum. De gemeente werkt samen met de Kringwinkel TELEVIL. De Kringwinkel zorgt ervoor dat herbruikbare spullen een nieuwe gebruiker krijgen. Het belangrijkste criterium voor goederen die in aanmerking komen, is de herbruikbaarheid van de goederen. Het betreffen dan ook vooral meubels, kleding, fietsen, speelgoed, boeken, huisraad, elektrische en elektronische apparaten, De herbruikbare goederen kunnen ofwel op afroep worden opgehaald ofwel naar het containerpark en de kringloopwinkel worden gebracht. - de inzameling via de textielverzameldende organisatie. De gemeente werkt samen met de textielverzamelende organisatie CURITAS. Op de gemeentelijk website worden de sorteerregels uiteengezet in o.a. de Fostplus sorteergids. Een dergelijke gids word ook jaarlijks door Interza aan de bevolking ter beschikking gesteld. Ook op de website van Interza wordt omschreven welke afvalstof tot welke afvalfractie behoort. In tabel 3.4 wordt een overzicht gegeven van de geldende afvalinzamelingswijzen en retributies per afvalfractie.

65 Milieubeleidsplan Kampenhout Tabel 3.4: Overzicht inzamelwijze afval en tarifering Afvalfractie Omschrijving Inzamelingswijze Periodiciteit Voorwaarden Tarief Restafval d.i. al het afval dat niet selectief wordt Huis-aan-huis-ophaling; Wekelijks Geen selectief ingezamelde Witte restafvalzakken: ingezameld en in een huisvuilzak past. in witte restafvalzakken afvalstoffen in de huisvuilzak. Klein (30 l): 0,75 /stuk Hiertoe behoren tevens: Groot (60 l): 1,5 /stuk - cosmetica en verzorgingsproducten, - babyvoeding, - pleisters, - vitaminen, - kleine stukken isomo, - gloeilampen, - luiers, - plastic zakjes, - mosselschelpen. Grof huisvuil d.i. afval dat niet selectief wordt ingezameld en te groot is voor de huisvuilzak, o.a. meubelen Huis-aan-huis-ophaling Twee maal per jaar Samengebonden of los Gratis en groot speelgoed dat niet herbruikbaar is, niet recycleerbare verpakking, gipsplaten, glaswol, isolatiemateriaal, buizen, oude matrassen, vloerbekleding en versleten sanitair materiaal. Containerpark Op afroep Tijdens openingsuren Samengebonden of los, max. 30 kg Samengebonden of los Verplaatsingskost = /m³ categorie 1 = laadlengte tot 1,5 m * = 5 categorie 2 = laadlengte tussen 1,5 en 2 m * = 20 categorie 3 = laadlengte groter dan 2 m * = 40 PMD d.i. plasticverpakkingen, metalen verpakkingen Huis-aan-huis-ophaling; Tweewekelijks Geen aluminiumfolie, plastic Blauwe PMD-zak: en drankkartons in blauwe PMD-zakken potjes/vlootjes/zakken/folie, piepschuim, bidons motorolie, 60 l zak: 0,125 /stuk emmers, etc. Tijdens openings- Op het containerpark: zonder Libost-groep nv 13/09/2005

66 Milieubeleidsplan Kampenhout Containerpark uren verpakking. Aanlevering op containerpark: gratis GFT d.i. groenten, fruit en tuinafval Thuiscompostering Huis-aan-huis-ophaling, Tweewekelijks kleine afvalstukken; geen GFT-sticker op GFT-container: 1 ste container per in grijze GFT-container grote hoeveelheden tuin-afval, ophaalpunt boomwortels en grote takken; geen hout en aarde = 25 /stuk 2 e en verdere containers per ophaalpunt = 50 /stuk Kerstbomen - Huis-aan-huis-ophaling Januari - gratis Groenafval o.a. grote hoeveelheden gazonmaaisel, afge- Thuisverwerking (verhak- - geen hout en aarde Verhaksedienst aan huis vallen bladeren en grote stukken snoeihout, haagscheersel, boomwortels selen, composteren, mulching, etc.) = 40 Huis-aan-huis-ophaling op aanvraag Bigbag 1000 l = 35 /stuk (in bigbags) Containerpark Tijdens openings- categorie 1 = laadlengte tot 1,5 m * = gratis uren categorie 2 = laadlengte tussen 1,5 en 2 m * = 5 categorie 3 = laadlengte groter dan 2 m * = 10 Hout d.i. bewerkt hout ontdaan van metaal, glas, Containerpark Tijdens openings- Geen MDF, geen spoorweg- Gratis plastic, karton, papier, folies en andere restaf- uren dwarsliggers valstoffen; zuiver hout; exotisch hout; triplex; multiplex; vezel- en spaanderplaat; OSB; geverfd en behandeld hout; rieten meubels en paletten (zuiver en gekleurd) Papier en k t - Huis-aan-huis-ophaling Maandelijks Papier ordelijk gestapeld, d l t f i Gratis Libost-groep nv 13/09/2005

67 Milieubeleidsplan Kampenhout karton dozen platgevouwen of in Containerpark Tijdens openings- elkaar gestoken uren Oude metalen d.i. metalen andere dan drank- en conserven- Containerpark Tijdens openings- Zonder kunststoftoebehoren Gratis blikjes, ontdaan van kunststoftoebehoren uren Glas o.a. glazen bokalen, wijnflessen, Containerpark Tijdens openings- Wit en gekleurd glas apart; Gratis uren ontdaan van dop, kurk en Huis-aan-huis-ophaling Maandelijks deksels; gereinigd KGA o.a. batterijen, spuitbussen, injectienaalden Containerpark Tijdens openings- - Gratis (naaldcontainer verkrijgbaar bij apotheek) uren AEEA d.i. afgedankte elektrische en elektronische Containerpark Tijdens openings- - Gratis apparaten (zowel defecte apparaten als uren apparaten die nog functionneren) Kringloop- d.i. herbruikbare goederen in goede staat Containerpark Tijdens openings- Zoveel mogelijk gedemonteerd Gratis goederen uren Huis-aan-huis-ophaling Op aanvraag Max. 30 kg per voorwerp, max. door Kringloopcentrum afmetingen 1,5 m, hanteerbaar door max. 2 personen Textiel d.i. herbruikbaar en zuiver textiel Containerpark Tijdens openingsuren - Gratis Steenpuin o.a. bakstenen, dakpannen, steengruis, arduin, Containerpark Tijdens openings- Geen grote hoeveelheden categorie 1 = laadlengte tot 1,5 m * = gratis bloempotten uren grond (max. 5%), hout, papier, asbest, gips, stof of plastic categorie 2 = laadlengte tussen 1,5 en 2 m * = 5 categorie 3 = laadlengte groter dan 2 m * = 10 Grote hoe- d.i. afbraakmaterialen bestaande uit stenen, Containerpark Tijdens openings- Geen asbest, glas, ramen in categorie 1 = laadlengte tot 1,5 m * = gratis veelheden bouw- en sloopafval (gewapend) beton, grond, gele pleister en max. 50% hout. uren PVC aluminium, plastic en isolatiemateriaal. categorie 2 = laadlengte tussen 1,5 en 2 m * = 5 categorie 3 = laadlengte groter dan 2 m * = 10 Libost-groep nv 13/09/2005

68 Milieubeleidsplan Kampenhout Huis-aan-huis-ophaling in bigbags Op afroep Bigbag 1000 l = 70 /stuk Gebonden asbesthoudend afval o.a. eternit, golfplaten, gevelplaten, buizen Containerpark Tijdens openingsuren categorie 1 = laadlengte tot 1,5 m * = 5 categorie 2 = laadlengte tussen 1,5 en 2 m * = 20 categorie 3 = laadlengte groter dan 2 m * = 40 Grote stukken isomo, plastic bloempotjes, plasticfolie Onder plasticfolie wordt verstaan: verpakkingsfolie, baksteenfolie, zakjes, zandzakken, krimpfolie, plastic mapjes, zakken van turf, bemesting of potgrond. Containerpark Tijdens openingsuren - Gratis Banden o.a. van auto s, vrachtwagens, Aflevering garages en bandencentrales in het kader van de terugnameplicht Tijdens openingsuren recyclagebijdrage Vervallen medicijnen - Aflevering bij apotheker Tijdens openingsuren Gratis Overleden huisdieren Kleine huisdieren Erkende ophaler Gratis * categorie 1 = laadlengte tot 1,5 m categorie 2 = laadlengte tussen 1,5 en 2 m categorie 3 = laadlengte groter dan 2 m - kleine camionette met achterbank - grote camionette met achterbank - pickup - monovolume met achterbank - kleine aanhangwagen - grote aanhangwagen - gewone personenwagen - monovolume zonder achterbank - kleine camionette zonder achterbank Libost-groep nv 13/09/2005

69 Ontwerp Milieubeleidsplan Kampenhout Afval van de gemeentelijke diensten In het kader van het project Bedrijfsinterne milieuzorg binnen de gemeentelijke diensten, worden de afvalstoffen van de gemeentelijke diensten selectief afgevoerd naar het containerpark. Verder kunnen de gemeentelijke diensten hun afvalstoffen op dezelfde wijze aanbieden als de bevolking. Dit betekent bijvoorbeeld dat restafval ook met de ophaalronde meegegeven kan worden. Cardridges worden door een gespecialiseerde firma opgehaald en gerecycleerd. De door de gemeente geproduceerde bedrijfsafvalstoffen worden afgevoerd naar gespecialiseerde verwerkingsbedrijven. Het snoeihout van de gemeentelijke diensten wordt verhakseld, het ander groenafval gecomposteerd. De eindproducten wordt door de gemeente hergebruikt als bodembedekker of als meststof. Ook worden deze producten gratis aangeboden aan de bevolking. Naar jaarlijkse gewoonte rapporteert de gemeente in samenwerking met Interza over de inzameling van de huishoudelijke afvalstoffen aan de OVAM. Dit gebeurt tevens voor de inzameling en de verwerking van de bedrijfsafvalstoffen Inzameling van afval Horeca, Kleinhandel, KMO s en Landbouw Voor Horeca, kleinhandel, KMO s en landbouwers werden er in samenwerking met de OVAM, de Kamers van Handel en Nijverheid, Interleuven en INCOVO speciale KMO-containerparken geopend. Één in het arrondissement Leuven en het tweede in Halle-Vilvoorde-Asse. Hier kunnen de afvalstoffen die ontstaan zijn bij het uitoefenen van de dagelijkse handelsactiviteiten, alsook de afvalstoffen die qua aard, herkomst en samenstelling gelijkgesteld kunnen worden met huishoudelijke afvalstoffen mits vergoeding aangebracht worden. Het KMO-containerpark voor Kampenhout was gesitueerd te Machelen bij INCOVO maar ten gevolge van de resultaten van een onlangs uitgevoerde rendementstudie met financiële analyse en de te geringe belangstelling van de KMO-bedrijven werd beslist het proefproject met ingang van 1 oktober 2004 definitief stop te zetten. Horeca, kleinhandel, KMO s en landbouwers kunnen echter nog steeds bij verschillende afvalverwerkende bedrijven terecht binnen een straal van 25 km. Specifiek naar groenafval kunnen zelfstandigen eveneens terecht bij Vlar-compost te Grimbergen en NV Dewinter te Herent. Op de gemeentelijke website wordt met betrekking tot de sorteerplichten verwezen naar de OVAMbrochure met betrekking tot Afvalstromen bij KMO s en zelfstandigen. Voortaan dienen volgende afvalstoffen apart voor inzameling aangeboden worden: - papier en karton - glas - gevaarlijke afvalstoffen - klein gevaarlijk afval van vergelijkbare bedrijfsmatige oorsprong

70 Ontwerp Milieubeleidsplan Kampenhout afval van plantaardige en dierlijke oliën en vetten - afgewerkte olie - afvalbanden - steenachtige fracties van bouw- en sloopafval - asbestcementhoudende afvalstoffen - groenafval - textielafval - afgedankte elektrische en elektronische apparatuur - afgedankte apparatuur en recipiënten die ozonafbrekende stoffen of gefluoreerde broeikasgassen bevatten Enkel hout- en metaalafval mogen wel samen in de gemengde container omdat het sorteren ervan technisch mogelijk is en er geen kwaliteitsverlies is door onderlinge besmetting. Tenslotte verwijst de gemeente tevens naar de aanvaardingsplicht van de invoerder of producent en de terugnameplicht voor verpakkingsafval van de producent, invoerder of (tussen)handelaar. De invoerder of producent is en blijft immers verantwoordelijk voor de inzameling en de verwerking van het afval dat door zijn producten ontstaat. Hij moet dat afval dus op eigen kosten (laten) verwijderen of verwerken. Een consequente toepassing van het principe dat de vervuiler betaalt. De terugnameplicht voor verpakkingsafval betekent niet dat de producent, invoerder of (tussen-) handelaar de verpakkingen ook effectief moet terugnemen. Hiervoor kan de verpakkingsverantwoordelijke beroep doen op een erkend organisme voor de uitvoering van de terugnameplicht (bijvoorbeeld FOST Plus, VAL-I-PAC). De terugnameplicht verplicht de verpakkingsverantwoordelijke tot het financieren en behalen van welbepaalde recyclage- en valorisatiepercentages Illegaal ontwijkgedrag Al een aantal jaren probeert de gemeente het zwerfvuil en sluikstorten uit het straatbeeld te doen verdwijnen. Toch wordt sluikstorten nog af en toe vastgesteld, en is zwerfvuil nog steeds een grote ergernis van de bevolking. Een gestructureerde aanpak blijft dus noodzakelijk. De gemeenteraad stelde op 20 december 2001 een belastingsreglement op het opruimen van sluikstorten 1 op. Ook het nieuw politiereglement op met betrekking tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen van 18 november 2004 regelt eveneens het optreden ingeval van illegale afvalverbranding en sluikstorten. Sluikstorten betreft de afvalstoffen die gestort of achtergelaten werden op plaatsen of op een wijze, verboden door of strijdig met de wettelijke of reglementaire bepalingen. Voor elke vorm van sluikstorten komt de technische dienst ter plaatse en wordt er gezocht naar gegevens die kunnen leiden tot de identificatie van de sluikstorters. Indien er identificatiemateriaal gevonden wordt, wordt 1 Zie ook in bijlage.

71 Ontwerp Milieubeleidsplan Kampenhout een PV opgemaakt door een officier van gerechtelijke politie. Per aangetekend schrijven wordt het bevel overgemaakt aan de overtreder om binnen een termijn van 7, te rekenen vanafde ontvangst van het bevel, de afvalstoffen te verwijderen. Indien de overtreder weigert de afvalstoffen te verwijderen binnen de gestelde termijn, is de gemeente gemachtigd ambtshalve en op kosten van de overtreder op te treden. Indien de overtreder niet geïdentificeerd kan worden, geldt dezelfde regeling voor de eigenaar van het terrein waarop de betreffende afvalstoffen werden achtergelaten. Indien de gemeente gesluikstorte afvalstoffen ambtshalve verwijdert, wordt er een boete geheven per bestaande uit een belasting op het opruimen van de achtergelaten afvalstoffen (administratiekosten 25 Euro + loonkosten werklieden 25 Euro per uur per man + forfaitaire verplaatsingskosten van 50 Euro) en een belasting op het afvoeren, de overslag, het verwerken en het storten of verbranden van de achtergelaten afvalstoffen (vervoerskosten naar de overslag-, stort- of verbrandingsinstallatie 1,25 Euro per km + overslag-, verwerkings-, stort- of verbrandingskosten 140 Euro per ton + loonkost werklieden 25 Euro per uur per man). De boete bedraagt minimum 125 Euro en dient betaald te worden binnen de 2 maanden na toezending van het aanslagbiljet. Wanneer de belasting niet binnen deze termijn betaald is, worden de regels toegepast betreffende de nalatigheidsintresten inzake de rijksbelastingen op de inkomsten. Bovendien kan de politie een PV opstellen indien er recycleerbare fracties zoals papier, glas, metaal, blik, enz. worden vastgesteld bij de restafvalinzameling. De gemeente trachtte reeds het sluikstorten in de gemeentelijke vuilnisbakken op straat terug te dringen door de openingen te verkleinen Protocol handhavingsbeleid met betrekking tot sluikstorten Dit protocol heeft als doelstelling een gestructureerde samenwerking vast te leggen bij het optreden tegen misdrijven inzake milieu en ruimtelijke ordening, en misdrijven tegen de wetgeving omtrent milieuhygiëne (o.a. ingedeelde inrichtingen; lucht-, oppervlakte-, bodem- en grondwaterverontreiniging, bodemsanering, verontreiniging door meststoffen, afvalstoffen, geluidshinder) en de natuurwetgeving (o.a. de bescherming van landschappen, stads- en dorpsgezichten en monumenten). Het protocol gaat ervan uit dat alle gemachtigde ambtenaren zoals bos- en natuurwachters, milieuinspectie en inspectie stedenbouw, binnen hun bevoegdheid een maximale verantwoordelijkheid opnemen. Zij dienen op te treden bij vaststellingen van inbreuken. In eerste instantie betekent dit dat de klacht of melding dient onderzocht te worden zodat er eerst via bemiddeling en/of administratieve weg tot een oplossing kan gekomen worden. Daarna kan, indien overtreders zich niet houden aan de gemaakte afspraken, door de lokale politie een proces-verbaal opgesteld worden. Om de dossieropvolging te verzekeren, is er een geregeld overleg tussen de hoofden van de gemeentelijke diensten milieu en/of stedenbouw en de hoofden van de politieposten. Dit overleg wordt steeds teruggekoppeld met het college van burgemeester en schepenen.

72 Ontwerp Milieubeleidsplan Kampenhout Textielovereenkomst Op verschillende plaatsen in de stad en op het containerpark staan containers voor textielophaling. Hier werkt men samen met de vzw Kledinginzameling ten voordele van VIC (Vlaams Internationaal Centrum) 5. Doelstelling De doelstelling van het afvalstoffenbeleid vindt haar grondslag in het Afvalstoffendecreet van het Vlaams Gewest. In de samenwerkingsovereenkomst worden deze doelstellingen vertaald in een aantal strategische en operationele doelstellingen Interne milieuzorg De gemeente is van mening dat zij een voorbeeldfunctie dient te vervullen. Het is van belang dat een dergelijk engagement weerspiegeld wordt door alle diensten van de gemeente. Dit impliceert een groot bewustzijn van elk personeelslid en een verregaande bereidheid tot medewerking. De gemeente beoogt: - de minimale belasting van het leefmilieu door de gemeentelijke activiteiten; - preventie en selectieve inzameling van afvalstoffen; - mentaliteitswijziging bij de werknemers van de gemeente; - milieuverantwoord productgebruik Mentaliteitswijziging De gemeente is er zich van bewust dat een succesvol afvalbeleid een mentaliteitswijziging vraagt. Een verandering van gewoonte en instelling realiseert men echter niet van vandaag op morgen. Daarom zal de gemeente de komende jaren blijven investeren in het engageren, informeren en sensibiliseren van de gemeentepersoneel, scholen, de bevolking en de andere doelgroepen. Het feit dat de afvalgrafieken een positief resultaat vertonen, bewijst dat zowel het gemeentebestuur als de burger zich realiseert dat enkel door een gezamenlijke inspanning een positief resultaat geboekt kan worden. Naast het streven naar afvalpreventie en een optimale selectieve ophaling, dient er in de komende jaren (nog) meer aandacht geschonken te worden aan het hergebruik van herbruikbare goederen en aan het beleid tegen zwerfvuil en sluikstorten Afvalpreventie In het nieuwe UHA voor de periode worden op basis van de bevolkingsgroei en het bestedingspatroon de doelstelling met betrekking tot de totale hoeveelheid afval geformuleerd. De gemeente wenst binnen de eigen organisatie, bij de scholen en bij de bevolking afvalpreventie te stimuleren. De doelstelling die hierbij werd nagestreefd, nl. een maximale hoeveelheid restafval van 150 kg per inwoner per kalenderjaar vanaf 2007, werd reeds gerealiseerd. Het gemeentebestuur wenst de inspanningen met betrekking tot de afvalpreventie voor alle fracties voort te zetten, zodat

73 Ontwerp Milieubeleidsplan Kampenhout uiteindelijk, rekening houdende met een mogelijke bevolkingsgroei, de totale hoeveelheid afval (zowel recycleerbaar afval als restafval) blijft dalen Selectieve inzameling en hergebruik van afvalstoffen Het nieuwe UHA bevat tevens de doelstellingen betreffende de selectieve ophaling en het hergebruik van afvalstoffen. De selectieve inzameling van huishoudelijke afvalstoffen dient verder geoptimaliseerd te worden. Hierbij denkt men aan: - een optimale selectieve inzameling van afvalstoffen; - de evaluatie en de eventuele verdere ontwikkeling van het afvalbeleid en de organisatie van de selectieve inzameling; - thuiscomposteren verder stimuleren; - optimalisering van reglementen omtrent de afvalstoffen (bijvoorbeeld de reglementen omtrent de retributies); - optimalisering van de werking van het containerpark en het kringloopcentrum (Zie ook onder puntje 6 Maatregelen ); - evaluatie van nieuwe inzamel- en verwerkingstechnieken. Anderzijds wenst de gemeente het hergebruik van afvalstoffen te stimuleren. Het Kringloopcentrum vormt hierbij een belangrijke schakel Milieuverantwoord productgebruik Het gemeentebestuur wenst een voorbeeldfunctie aan te nemen om de verschillende doelgroepen te motiveren inzake milieuverantwoord productgebruik. Daarom zal ze binnen haar eigen organisatie blijven opteren voor de meest duurzame en milieuverantwoorde keuzes inzake interne milieuzorg op kantoor, catering, bouw- en onderhoudsmaterialen, materialen voor tuin- en groenaanleg, -onderhoud en meubilair en solventhoudende producten. Het milieuverantwoord productgebruik voor de prioritaire producten pesticiden, duurzaam geëxploiteerd hout en secundaire grondstoffen (compost, breekpuin) zal geïntensifieerd worden. In het kader van catering, milieuzorg op kantoor en solventhoudende producten zal het beleid verdergezet worden. Met betrekking tot het pesticiden-reductieplan, kunnen de doelstellingen, zoals opgelegd in het draaiboek werd (opgesteld in opdracht van AMINAL, 05/02/2003), als volgt omschreven worden: - Op korte termijn (voor de periode ): het afbouwen van het pesticidengebruik en de vervanging van de gebruikte producten door minder schadelijke producten. - Op langere termijn moet een doordachte groenaanleg ervoor zorgen dat een milieuvriendelijk beheer mogelijk is en dat het gebruik van bestrijdingsmiddelen kan voorkomen worden.

74 Ontwerp Milieubeleidsplan Kampenhout De verwijdering van afvalstoffen De hoeveelheid afval dat verwijderd dient te worden door verbranding, storten, etc., dient zo minimaal mogelijk gehouden te worden. Hierbij verwijst men tevens naar de doelstellingen in het kader van de afvalpreventie. Indien afvalstoffen niet voor recyclage of hergebruik in aanmerking komen, moet er gezocht worden naar een verantwoorde manier voor verwijdering en dient dit gepaard te gaan met energierecuperatie Zwerfvuil en sluikstorten De gemeente wenst het zwerfvuil uit het straatbeeld te doen verdwijnen. De gemeente streeft hier door het voeren van tal van projecten naar een mentaliteitswijziging bij de verschillende doelgroepen (consument, producent, etc.) Telkens moet de nadruk gelegd worden op voorkoming van zwerfvuil, eerder dan enkel aan symptoombestrijding te doen. Een ander belangrijk aandachtpunt hierbij is tevens de handhaving. Via de infokrantjes van de gemeente en van de intercommunale, informatieborden langs de weg, door het aanbrengen van stickers op openbare vuilbakken, etc. wenst de gemeente de verschillende doelgroepen continu te confronteren met de problematiek Sensibilisering Om een succesvol afvalbeleid te kunnen voeren, is een constructieve en blijvende communicatie noodzakelijk met de verschillende doelgroepen. De gemeente engageert zich dan ook om zowel de eigen personeelsleden als de andere doelgroepen op de meest efficiënte wijzen aan te spreken. De boodschap moet goed herkenbaar zijn en de doelgroepen moeten zich betrokken voelen met de problematiek. De gemeente wenst buiten een passieve sensibilisatie te komen tot een succesvolle actieve sensibilisatie waarbij de doelgroepen kunnen bijdragen aan de verdere ontwikkeling van het beleid.

75 Ontwerp Milieubeleidsplan Kampenhout Knelpunten 6.1. Algemeen - Mentaliteitswijziging Een succesvol afvalbeleid gaat gepaard met een mentaliteitswijziging. Deze wijziging heeft betrekking op het aankoopgedrag van de doelgroepen, de bereidheid om afvalstoffen te scheiden, etc. Deze mentaliteitswijziging realiseert men niet van de ene dag op de andere en moet continu gestimuleerd worden. Dit betekent dat ook voor de afvalfracties waarvoor het beleid in goede banen loopt, de inspanningen dienen verder gezet te worden Milieuverantwoord productgebruik binnen de gemeentediensten - Gemeentelijke aankoopbeleid Hoewel de gemeente in haar aankoopbeleid rekening houdt met de principes van het milieuverantwoord productgebruik, maakt zij nog geen gebruik van een lijst van aanbevolen producten. Zolang de gemeente niet beschikt over een eigen aanbevelingslijst, kan zij eventueel gebruik maken van gelijkaardige lijsten die door de hogere overheden werden opgesteld. - Papierverbruik De administratieve verplichtingen zijn in de loop der jaren sterk gestegen, en daardoor ook het papiergebruik. - Wegwerpartikelen Het gebruik van wegwerp-schrijfmateriaal blijft steevast een trend. Slechts enkele leden van het gemeentepersoneel gebruiken vulpennen of pennen met vervangbare vullingen. Ook met betrekking van andere materialen wordt deze trend vastgesteld, bijvoorbeeld voor lijm, correctievloeistof, etc. - Verpakkingsafval Ondanks de aankoop van dranken in herbruikbare verpakking en de preventie van stukverpakking wordt er af en toe nog steeds onnodig verpakkingsafval geproduceerd. Dit gebeurt voornamelijk op momenten van een verminderde aandacht voor de problematiek. Ook bij speciale gelegenheden, bijvoorbeeld recepties en volksvergaderingen, wordt er meer gebruik gemaakt van stukverpakkingen. - Chemische verduurzaming van hout In het kader van het bestek 250 maakt de gemeente gebruik van duurzame materialen zoals FSChout en COPRO-gekeurd puin. Bij het gebruik van FSC-hout dient in de toekomst echter steeds meer rekening gehouden te worden met de probematiek rond de chemische verduurzaming van het hout. - Pesticidenreductie: inventaris verhardingen en groenzones op het openbaar grondgebied In het kader van het gebruik van pesticiden is een opmeting van verhardingen en groenzones erg belangrijk. Hierover is echter nog maar weinig gegevens beschikbaar.

76 Ontwerp Milieubeleidsplan Kampenhout Pesticidenreductie: aanpassen beheersvisie De gemeente dient een herziening van de visie over het beheer van het gemeentelijk areaal omtrent groene zones door te voeren om de uitwerking van het pesticiden-reductieplan haalbaar te maken. - Pesticidenreductie: alternatieve bestrijdingsmiddelen Het terugvallen op een zero-pesticidengebruik op korte termijn zou moeilijk haalbaar zijn. Biologische bestrijdingsmiddelen en de mechanische verwijdering zijn in veel gevallen een stuk duurder en/of veel minder effectief. - Pesticidenreductie: lokale plagen zoals de bladluizenplaag, de engerlingplaag en de plaag van de maïswortelboorder De afgelopen jaren werd men geconfronteerd met een aantal plagen waardoor het gebruik van bestrijdingsmiddelen niet kon vermijden. - Het gebruik van solventhoudende poetsproducten Het onderhoud van de werkruimten levert een belangrijke afvalstroom op naar het oppervlaktewater toe. De gebruikte detergenten zijn echter veelal schadelijk voor het milieu. Tot op heden kocht de gemeente nog niet consequent meer milieuvriendelijke poetsproducten aan. - Het gebruik van solventhoudende verven, thinners, etc. Het gebruik van solventhoudende verven, thinners en andere producten zijn niet alleen schadelijk voor de gezondheid, maar leiden tevens tot een onnodige gevaarlijke afvalstroom. Ook hier werd bij de aankopen nog niet consequent gekozen voor meer milieuvriendelijke alternatieven Afvalpreventie en selectieve inzameling - De totale hoeveelheid afval per inwoner Ondanks de toenemende selectieve inzameling van afvalstoffen en het steeds kleiner wordende aandeel van de restfractie, blijft de totale hoeveelheid afval per inwoner stijgen. Grote boosdoener hierbij is de sterke toename van voornamelijk de fracties PMD, GFT en karton en papier. De afvalpreventiegedachte is dus voor sommige fracties nog niet helemaal doorgedrongen bij de bevolking, de bedrijven en de administratieve diensten. Ondanks het gevoerde voorkomingsbeleid is er nog steeds een overproductie aan verpakkingsmateriaal en reclamedrukwerk. - Beperkte capaciteit van het containerpark De selectieve inzameling van afvalstoffen kende de afgelopen jaren een steeds groter wordend succes. Een groot deel van de selectief ingezamelde afvalstoffen komt op het gemeentelijk containerpark terecht. Omdat de totale hoeveelheid afval per inwoner nog steeds stijgt, zal dit bij de verderzetting van deze trend de druk op het containerpark verhogen. Het containerpark kent immers geen onbeperkte capaciteit.

77 Ontwerp Milieubeleidsplan Kampenhout Voor de uitbreiding van het containerpark, dient in eerste instantie gewerkt worden aan de preventie van afvalstoffen en een nog efficiëntere afzet van de afvalstoffen. Dit betekent dat voor de afvalstoffen gezocht moet worden naar de beste afzetlocatie. In dit kader wordt reeds getracht groenafval en GFT via andere kanalen af te voeren of zoveel mogelijk te verwerken op de plaats van herkomst. Anderzijds wordt het KMO-afval op het containerpark geweigerd. De producent van de bedrijfsafvalstoffen staat zelf in voor de afvoer naar erkende private afvalverwerkers. - Organisatie van de afvoer van marktafval en bijzondere gelegenheden (Kermis, carnaval) Tijdens markten wordt door de gemeente een container ter beschikking gesteld van de marktkramers. De inzameling van de afvalstoffen gebeurt hier niet selectief en vormt voor de gemeente jaarlijks een grote kost. Bovendien wordt vooral bij bijzondere gelegenheden en in mindere mate na de markt - het straatbeeld aangetast door achtergebleven afvalstoffen. Daarom dient er een efficiënte selectieve inzameling voorzien te worden. Hierbij is eventueel overleg met de marktkramers, kermisuitbaters en organisatoren noodzakelijk om ook onder andere de mogelijkheden op vlak van afvalpreventie te bespreken. - Stroeve communicatie met de textielorganisatie Humania Het afgelopen jaar ondervond de gemeente in het kader van de opzeg van de samenwerking met Humania (de organisatie die mede instond voor de inzameling van textiel) een aantal communicatieproblemen. De inzamelcontainers werden noch weggehaald, noch geledigd waardoor er rond de containers een ordeprobleem ontstond. Deze problemen werden tot op heden niet opgelost. Momenteel werkt de gemeente samen met de organisatie Curitas Illegaal ontwijkgedrag - Onduidelijke kenmerken van de zwerfvuil-problematiek Er bestaat echter geen duidelijk af te perken geheel van oorzaken en kenmerken voor de zwerfvuilproblematiek, noch op gemeentelijk niveau, noch op hogere overheidsniveau s. Een mentaliteitswijziging bij de verschillende doelgroepen kan echter slechts goed nagestreefd worden indien er meer gegevens ter beschikking staan over de risicoplaatsen, aspecten die zwerf in de hand werken, etc. - Identificatie van sluikstorter Sluikstorten blijft een knelpunt. Nog al te vaak wordt sluikstorten vastgesteld. Bovendien is het vaak moeilijk om de dader op te sporen. Sluikstorten gebeurt op afgelegen plaatsen of op nachtelijke uren.

78 Ontwerp Milieubeleidsplan Kampenhout Sensibilisering - Acute sensibiliseringscampagnes Vele sensibiliseringscampagnes zijn bij de opstart heel intensief. Maar achteraf vermindert of verdwijnt de aandacht voor de problematiek. Hierdoor vervalt men in de meeste gevallen in de oude, slechte gewoonte. Om dit te vermijden, moet echter blijvend aandacht besteed worden aan het onderwerp.

79 Ontwerp Milieubeleidsplan Kampenhout Maatregelen 7.1. Maatregelen binnen de gemeentelijke diensten (Interne milieuzorg) De gemeente wenst het project Bedrijfsinterne Milieuzorg binnen de gemeentelijke diensten de komende jaren verder te zetten. Hierbij staan afvalpreventie, milieuverantwoord productgebruik en de selectieve inzameling van afvalstoffen binnen de gemeentelijke diensten centraal. Met betrekking tot milieuverantwoord productgebruik stelt men volgend schema op: - In 2005 wordt minstens het milieuverantwoord productgebruik van de bestrijdingsmiddelen, duurzaam geëxploiteerd hout en secundaire grondstoffen (minstens voor compost en breekpuin) geïntensifieerd in de werking van de eigen diensten. - In 2006 en 2007 zal dit telkens ook voor een ander product gebeuren. In de periode werden voor volgende acties voorzien: ACTIE AF 1: Inventarisatie van de afvalstromen binnen de gemeentelijke diensten Omschrijving: Om de resultaten van het interne afvalbeleid te optimaliseren, zal de gemeente de afvalstromen die binnen haar eigen werking ontstaan verder inventariseren. Dit is van belang om de een inzicht te krijgen in de samenstelling van de afvalstroom, de bestaande knelpunten en de inschatting van de mogelijkheden met betrekking tot afvalpreventie, selectieve inzameling, milieuverantwoord productgebruik, etc. De gemeente dient jaarlijks de hoeveelheden en de inzamelingswijze van de verschillende afvalstromen te melden bij OVAM. Net als de voorgaande jaren zal zij dit doen via internetaangifte. Periode: Initiatiefnemer: Gemeentelijke milieudienst Betrokkenen: Gemeente, Interza Aard: Voort bindend ACTIE AF 2: De uitbouw van een duurzaam aankoopbeleid Omschrijving: In het kader van het project Bedrijfsinterne Milieuzorg binnen de gemeentelijke diensten wenst de gemeente een duurzaam aankoopbeleid te voeren. De uitgangspunten van dit aankoopbeleid zijn afvalpreventie en milieuverantwoord productgebruik. Om het duurzaam aankoopbeleid binnen de gemeente verder uit te bouwen, zal de gemeente in de periode de provinciale en gewestelijke lijst van aanbevolen producten zoveel mogelijk consulteren en in de mate van het mogelijke toepassen. Op basis hiervan zal zij een eigen lijst van aanbevolen producten opstellen.

80 Ontwerp Milieubeleidsplan Kampenhout Anderzijds zal zij geleidelijk aan werken aan een afvalpreventieplan. De gemeente beoogt dit plan volledig te hebben opgesteld in Het milieuverantwoord productgebruik binnen de gemeente (exclusief het gebruik van bestrijdingsmiddelen) wordt aangetoond door te rapporteren over het aankoopgedrag van de gemeente voor de respectievelijke producten waarvoor het milieuverantwoord productgebruik geïmplementeerd wordt in de werking van de eigen diensten. Ook de resultaten met betrekking tot afvalpreventie zijn hierbij relevant. Deze komen tot uiting in de jaarlijkse melding van de ingezamelde afvalstromen aan OVAM. Periode: Initiatiefnemer: Gemeentelijke milieudienst Betrokkenen: Gemeente, Interza Aard: Voort bindend ACTIE AF 3: De uitvoering van het pesticiden-reductieplan Omschrijving: De gemeente zal de inspanningen van de voorbije jaren verderzetten en gebruik maken van het draaiboek Zonder is gezonder, als leidraad om aan de bepalingen van het decreet en de samenwerkingsovereenkomst te kunnen voldoen. Het gebruik van bestrijdingsmiddelen zal zoveel mogelijk vermeden worden, en dit in eerste instantie in de testzone 1. Indien er toch bestrijdingsmiddelen aangekocht dienen te worden, zal in het kader van het duurzaam aankoopbeleid voorrang gegeven worden aan biologisch vlot afbreekbare producten. Ondertussen blijft de gemeente zoeken naar alternatieve bestrijdingsmiddelen en methoden, zoals een brander of een weedit machine. Deze alternatieven zullen uitgetest worden op voorgenoemde testzone. Bovendien zal de gemeente de inventaris van de aangekochte en de gebruikte bestrijdingsmiddelen up-to-date houden. Ook zal ze werk maken van een inventaris van verhardingen en groenzones en een evaluatie van de huidige beheersvisie. Mogelijk zijn er zones in het buitengebied die minder onderhoud toelaten of waar aanpassingen kunnen gebeuren zodat het onderhoud beperkt kan blijven. Hierbij moet echter rekening gehouden worden in welke mate kruid toelaatbaar is zonder een onverzorgd uitzicht te creëren. Hiermee werkt de gemeente aan de lange-termijn-doelstelling, namelijk het uitvoeren van een doordachte groenaanleg in functie van een milieuvriendelijk beheer en de preventie van bestrijdingsmiddelen. Naast het eerste blok aan acties op korte termijn, nl. het gebruik van minder schadelijke 1 Deze testzone betreft de 20% van het grondgebied van de gemeente die werd afgebakend in functie van de volledige afbouw van het bestrijdingsmiddelengebruik en in functie van het uittesten van alternatieven inzake onkruidbestrijding.

81 Ontwerp Milieubeleidsplan Kampenhout producten en de sensibilisering van de gebruikers, wordt immers reeds op lange termijn ( ) een voorbeeldproject uitgebouwd. In de periode zal de gemeente in het kader van dit voorbeeldproject verder werken aan: (1) een aangepast beheer van verhardingen en groenzones zodat zo weinig mogelijk bestrijdingsmiddelen worden gebruikt, en (2) de sensibilisering van de inwoners. In de periode vanaf 2009 moet de ervaring van het voorbeeldproject leiden tot een volledige afbouw van het bestrijdingsmiddelengebruik op het gehele openbaar domein. Voor bestrijdingsmiddelen wordt het milieuverantwoord productgebruik aangetoond door middel van de inventaris, zoals opgelegd door het Decreet van 21 december 2001 houdende de vermindering van het gebruik van bestrijdingsmiddelen door openbare diensten in het Vlaamse Gewest. Het beleid met betrekking tot de pesticidenreductie zal ook de komende jaren ondersteund worden door het inschrijven van coördinator pesticidenreductie en de milieuambtenaar voor de VVOGvoorlichtingsmomenten. De gemeentearbeiders zullen tevens opleidingen krijgen in het gebruik van de nieuwe technieken, indien deze toegepast zullen worden. Periode: Initiatiefnemer: Gemeentelijke milieudienst Betrokkenen: Gemeentelijke milieudienst en Technische dienst Aard: Voort bindend ACTIE AF 4: Milieuzorg op kantoor De belangrijkste inspanningen werden tot nog toe geleverd op vlak van de reductie van het papiergebruik door sensibiliseren aan printer en kopieerapparaat, het dubbelzijdig gebruik van papier, het versturen van s in plaats van op papier geschreven berichten, het selectief inzamelen van karton- en papierafval, etc. Ook werd er reeds een selectieve inzameling voorzien voor toners, en cardridges. Dit project wordt in de komende jaren verder uitgewerkt. Hierbij zal de nadruk liggen op het duurzaam aankoopbeleid. Al naargelang de mogelijkheden en de behoeften van de gemeentelijke diensten zal meer rekening gehouden worden met de lijst van aanbevolen producten. Bovendien dient het selectief inzamelen van afvalstoffen uitgebreid en geoptimaliseerd te worden. In de periode zal het beleid rond papier en karton een nieuwe impuls krijgen. Hierbij kunnen volgende acties ondernomen worden: - het gebruik van volledig chloorvrij, recycleerbaar papier; - het gebruik van kladpapier (verwerking tot kladblokjes); - het gebruik van opbergmateriaal uit milieuvriendelijk materiaal (karton in plaats van plastic) - vergaderingen omtrent het beperken van papieren archieven (voorbeeld: dienstnota s per mail);

82 Ontwerp Milieubeleidsplan Kampenhout Belangrijk is dat de personeelsleden feed-back en informatie krijgen over de resultaten van hun inspanningen. Periode: Initiatiefnemer: Gemeentelijke milieudienst Betrokkenen: Gemeentelijke diensten Aard: Voort bindend ACTIE AF 5: Milieubewuste catering Omschrijving: De inspanningen die geleverd zijn met betrekking tot de organisatie van de catering in de gebouwen van de gemeente dienen verdergezet te worden. In de komende samenwerkingstermijn zal nog meer aandacht besteed worden aan de reductie van verpakkingsafval. In 2005 zal naast koffie, ook thee van Max Havelaar aangekocht worden. In het voorjaar van 2005 heeft de gemeente 12 drinkwaterfonteintjes besteld. Vanaf dat deze geplaatst zijn, zal nagegaan worden of dit initiatief ook op openbare locaties gewenst zijn. Tenslotte wordt het aanbod van de provincie Vlaams-Brabant inzake het uitlenen van herbruikbare drankbekers geëvalueerd. Periode: Initiatiefnemer: Gemeentelijke milieudienst Betrokkenen: Gemeentelijke diensten Aard: Voort bindend ACTIE AF 6: Het gebruik van milieuvriendelijke alternatieven voor solventhoudende producten Omschrijving: Naar aanleiding van een aanbesteding met betrekking tot schoonmaakmiddelen werd in 2004 overgeschakeld naar biologische producten. Ook in de komende jaren zullen deze milieuverantwoorde producten worden aangekocht. In 2005 wordt gestart met de aankoop van milieuvriendelijke houtverduurzamingsmiddelen. De gemeente plant tevens onderzoek te verrichten naar de mogelijkheden omtrent milieuvriendelijke verven en vernissen. De gemeente zal de goede oppurtuniteiten zoveel mogelijk trachten uit te voeren. Periode: Initiatiefnemer: Gemeentelijke milieudienst Betrokkenen: Gemeentelijke milieudienst en technische dienst

83 Ontwerp Milieubeleidsplan Kampenhout Aard: Voort bindend ACTIE AF 7: Duurzame bouw- en onderhoudsmaterialen Omschrijving: Het bestaande beleid omtrend het gebruik van FSC-gelabeld hout en COPRO-breekpuin zal verdergezet worden. Wat betreft de aankoop van hout zal de gemeente telkens nagaan of het financieel mogelijk is over te schakelen op FSC-gelabeld hout. Bij de aankoop van houten materialen/toestellen zal echter net als de vorige jaren voorkeur worden gegeven aan materialen/toestellen met het FSC-label. Periode: Initiatiefnemer: Gemeentelijke milieudienst Betrokkenen: Gemeentelijke diensten Aard: Voort bindend ACTIE AF 8: Het gebruik van compost en verhakseld hout Omschrijving: De gemeente zal het bestaande beleid zoals omschreven onder hoofdstuk III, puntje Materialen voor tuin- en groenaanleg, -onderhoud en meubilair verderzetten en de de mogelijkheden binnen haar eigen werking trachten verder uit te bouwen. Periode: Initiatiefnemer: Gemeentelijke milieudienst Betrokkenen: Gemeentelijke diensten Aard: Voort bindend 7.2. Afvalpreventie ACTIE AF 9: restafval De reductie van de hoeveelheid afval per inwoner, in het bijzonder inzake het Omschrijving: De gemeente onderstreept in haar afvalbeleid het prioritair karakter van afvalpreventie. Het streven naar afvalpreventie moet leiden tot een algemene daling van de afvalproductie per inwoner. Vooral de daling van de productie van restafval is hierbij cruciaal. In 2007 mag de maximale hoeveelheid restafval per inwoner op jaarbasis immers slechts 150 kg bedragen. De gemeente bereikte de afgelopen jaren deze doelstelling. Het preventiebeleid dat de voorbije jaren werd gevoerd, moet echter aangehouden worden zodat de totale hoeveelheid restafval per inwoner zo minimaal mogelijk blijft. Dit is enkel mogelijk wanneer de verschillende doelgroepen voortdurend worden aangesproken via actieve en passieve sensibiliseringscampagnes, zoals. het ECOSCORE-

84 Ontwerp Milieubeleidsplan Kampenhout project Kampenhout spaart de wereld, Winkel verstandig, koop minder afval, Ik kleur mijn schooljaar groen. Tevens worden tal van campagnes met betrekking tot composteren, zwerfvuil, etc. in samenwerking met de provincie Vlaams-Brabant en met het Vlaamse Gewest gevoerd.. Periode: Initiatiefnemer: Gemeentelijke milieudienst Betrokkenen: Gemeente, bevolking, Interza Aard: Voort bindend ACTIE AF 10: Het aanreiken van afvalpreventiemiddelen. Omschrijving: De gemeente biedt naast antireclamestickers, ook de nodige informatie om in te schrijven op de Robinsonlijst,etc. Deze actie zal worden verder gezet. Er zal tevens blijvende aandacht zijn voor ander afvalpreventiemiddelen. Periode: Initiatiefnemer: Gemeentelijke milieudienst Betrokkenen: Gemeente, bevolking, Interza Aard: Voort bindend ACTIE AF 11: Het bieden van financiële stimuli en begeleiding Omschrijving: In de periode zal er een subsidie worden verleend bij de aankoop van een geluidsarme verhakselaar, het gebruik van traag groeiende graszaden, de aankoop van een mulchmaaier of een mulchingkit voor bestaande toestellen. Ook zal er voor de aankoop van een compostvat van 200 l of een compostbak met drie compartimenten een toelage van 5 Euro worden verleend. Tenslotte wordt ook begeleiding en ondersteuning aangeboden aan intitiatieven inzake afvalarme kringlooptuinen. Periode: Initiatiefnemer: Gemeentelijke milieudienst Betrokkenen: Gemeente, bevolking, Interza Aard: Voort bindend

85 Ontwerp Milieubeleidsplan Kampenhout Selectieve inzameling ACTIE AF 12: De selectieve inzameling van de huishoudelijke afvalstoffen Omschrijving: De gemeente voorziet reeds lange tijd in de selectieve inzameling van de huishoudelijke afvalstoffen. Vanaf 1 januari 2005 ging een gewijzigd afvalbeleid van start. De gemeente zal nagaan of door de wijzigingen de gewenste doelstellingen worden bereikt en zal indien nodig bijsturen. Hierbij zal zij steeds rekening houden met het streven naar een uniform afvalbeleid binnen het werkgebied van de intercommunale Interza, bestaande uit de gemeenten Steenokkerzeel, Wezembeek-Oppem, Kraainem, Zaventem en Kampenhout. In de periode zal de gemeente zich vooral richten op volgende activiteiten: - de selectieve inzameling van huishoudelijke afvalstoffen blijven stimuleren, - het kringloopcentrum ondersteunen, o.a. door een publicatie in de gemeentelijke informatiekrant, - het promoten van thuiscompostering, Periode: Initiatiefnemer: Gemeentelijke milieudienst Betrokkenen: Gemeente, Interza, OVAM, provincie Vlaams-Brabant Aard: Voort bindend ACTIE AF 13: De informatieverstrekking inzake de inzamelings- en verwerkingsmogelijkheden voor bedrijfsafvalstoffen Omschrijving: De gemeente zal ook in de toekomst bedrijfsafvalstoffen weigeren op het containerpark. De gemeente zal de ondernemers echter doorverwijzen naar afvalophalers en verwerkers in de omgeving. Periode: Initiatiefnemer: Gemeentelijke milieudienst Betrokkenen: Gemeente, Interza, OVAM, provincie Vlaams-Brabant, de bedrijven Aard: Voort bindend ACTIE AF 14: De opvolging van de afvalboekhouding en de jaarlijkse melding aan OVAM Omschrijving: Om de kwantitatieve doelstellingen van het Vlaamse Gewest te behalen en om een optimaal inzicht te krijgen in de afvalverwerkingskosten, dient ook in de toekomst een gedetailleerd beeld verkregen te worden van de samenstelling van de ingezamelde afvalstoffen (huishoudelijke en bedrijfsafvalstoffen).

86 Ontwerp Milieubeleidsplan Kampenhout De efficiëntie van het preventief beleid en de organisatie van de selectieve inzameling kan opgevolgd worden door het bijhouden van een afvalregistratiesysteem. Tevens dient de gemeente jaarlijks aan OVAM te rapporteren inzake de gemeentelijke inventarisatie huishoudelijk afval en de meldingsplicht inzake bedrijfsafvalstoffen. De documentatie wordt reeds met de inventaris verstuurd en dient daardoor niet meer in het milieujaarprogramma te worden opgenomen. De gemeente zal zoveel mogelijk via de internetaangifte regelen. Periode: Initiatiefnemer: Gemeentelijke milieudienst Betrokkenen: Gemeente, Interza, OVAM, provincie Vlaams-Brabant, de bedrijven Aard: Voort bindend 7.4. Illegaal ontwijkgedrag ACTIE AF 15: Beleid zwerfvuil Omschrijving: Zwerfvuil blijft een hardnekkig probleem binnen de gemeente. Ondanks vele sensibiliseringscampagnes, o.a. in samenwerking met de provincie Vlaams-Brabant, etc. blijft zwerfvuil één van de grootste ergernissen van de bevolking. Om een inzicht te krijgen in de aspecten die zwerfvuil in de hand werken en kenmerken, dient een inventariserende studie uitgevoerd te worden. Belangrijke aandachtspunten hierbij zijn: - de eventuele noodzaak van (bijkomende) vuilnisbakken, - de noodzakelijke voorzieningen voor bijzondere aangelegenheden zoals carnaval, en voor markten Om het beleid rond zwerfvuil te ondersteunen, plande de gemeente ook nog volgende handelingen: - de organisatie van de zwerfvuildag, - het plaatsen van informatieborden langs de weg, - het aanbrengen van stickers tegen zwerfvuil op de openbare vuilbakken, Periode: Initiatiefnemer: Gemeentelijke milieudienst Betrokkenen: Gemeente/ Interza/ politiezone KaStZe/ scholen/ bevolking/ verenigingen/ landbouw/ industrie Aard: Voort - indicatief

87 Ontwerp Milieubeleidsplan Kampenhout ACTIE AF 16: Beleid sluikstorten Omschrijving: Naast zwerfvuil vormt sluikstorten een belangrijk probleem. De gemeente voorziet in de politieverordening betreffende het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen in het opruimen van gesluikstorte afvalstoffen. De gemeente zal dit beleid verderzetten en trachten intensiever controle uit te voeren. Er zullen bijkomende reglementen omtrent hinder worden opgesteld, en dit in samenwerking met de politiezone. Sensibilisering gebeurt voornamelijk in samenwerking met de procincie Vlaams-Brabant en met het Vlaams Gewest (bijvoorbeeld OVAM). Periode: Initiatiefnemer: Gemeentelijke milieudienst Betrokkenen: Gemeente/ politiezone KaStZe/ bevolking/ verenigingen/industrie/ OVAM/ Provincie Vlaams-Brabant Aard: Voort indicatief 7.5. Sensibilisering ACTIE AF 17: Sensibilisering en informatieverstrekking Omschrijving: Een succesvol afvalbeleid is enkel mogelijk indien er een mentaliteitswijziging optreeds bij de verschillende maatschappelijke groepen. Een verandering van gewoonten en instelling realiseert men echter niet van vandaag op morgen. Daarom zal de gemeente de komende jaren blijven investeren in het engageren, informeren en sensibiliseren van het gemeentepersoneel, de scholen, de bevolking en andere doelgroepen. De sensibiliseringscampagnes hebben betrekking op: - afvalpreventie bijvoorbeeld door afvalvoorkomingstips op de provinciale publicatie Milieuips, de gemeentelijke milieukrant, etc. - selectieve ophaling bijvoorbeeld de sorteerregels en de afzetmogelijkheden in de afvalsorteergids, artikels in de gemeentelijke informatiekrant en het informatieblad van Interza, informatie uitgehangen op het containerpark, informatieborden lans de weg, etc. - hergebruik bijvoorbeeld de werking van het kringloopcentrum

88 Ontwerp Milieubeleidsplan Kampenhout composteren en ecologisch tuinieren bijvoorbeeld tijdens een maandelijkse demonstratie en informatieronde op het containerpark, infoavonden, huisbezoeken, publicaties van de gemeente, Interza, de provincie en het Vlaans Gewest - het verkeerd aanbieden van afvalstoffen of andere vormen van illegaal ontwijkgedrag (sluikstorten, sluikstoken en zwerfvuil) - pesticidengebruik - de resultaten van het afvalbeleid bijvoorbeeld de evolutie van de omvang van het geproduceerd restafval in de gemeente en dit in vergelijking met de resultaten ten opzichte van andere gemeenten, het provinciaal gemiddelde en het gewestelijk gemiddelde (Dit geldt tevens voor de resultaten met betrekking tot de selectieve inzameling en de verwerking van afval.) - Belangrijke campagnes, zoals genoemd in hoofdstuk III, puntje Afvalpreventie worden verdergezet. Jaarlijks zullen er nieuwe acieve en passieve sensibiliseringsacties gehouden worden, opdat er een blijvende aandacht zou zijn voor de verschillende aspecten van de afvalproblematiek. Naar de eigen stedelijke diensten en naar scholen toe worden eveneens campagnes gehouden om het milieuverantwoord productgebruik te stimuleren. Periode: Initiatiefnemer: Gemeentelijke diensten Betrokkenen: Gemeente/ Interza/ OVAM/ Provincie Vlaams-Brabant Aard: Voort - indicatief

89 Ontwerp Milieubeleidsplan Kampenhout Hoofdstuk IV. Water 1. Juridisch kader 1.1. Integraal Waterbeheer Het juridisch kader betreffende integraal waterbeleid is vooral gebaseerd op volgende teksten: - Europese Kaderrichtlijn Water van 22 december Decreet van 9 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid. - Gewestelijke stedenbouwkundige verordening van 1 oktober 2004 Europese kaderrichtlijn In 2000 onderkenden het Europees Parlement en de Raad met het goedkeuren van de Kaderrichtlijn Water de noodzaak van een gedegen en geïntegreerd waterbeleid op Europees niveau. De richtlijn benadert de waterproblematiek integraal op stroomgebiedniveau en heeft zowel betrekking op grond- als oppervlaktewater. Het hoofddoel van de richtlijn is om tegen 2015 de watervoorraden en de kwaliteit van de stroomgebieden veilig te stellen. Daarom dient het waterbeleid en -beheer binnen een stroomgebied te gebeuren in onderling overleg met alle betrokkenen. Samenwerking en coördinatie op alle schaalniveaus, eventueel internationaal indien het stroomgebied grensoverschrijdend is, zijn hiervoor onontbeerlijk. Decreet van 9 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid Het decreet betreffende het Integraal Waterbeleid biedt het juridische kader voor de ontwikkeling van een integraal waterbeleid in het Vlaamse Gewest en legt de basis voor de omzetting van de Europese Kaderrichtlijn Water. Integraal waterbeleid is het beleid gericht op het gecoördineerd en geïntegreerd ontwikkelen, beheren en herstellen van watersystemen met het oog op het multifunctionele gebruik, waarbij de behoeften van de huidige en komende generaties in rekening wordt gebracht. Met het oog op het voeren van een integraal waterbeleid worden de watersystemen als volgt ingedeeld op geografische gronden: stroomgebieden en stroomgebiedsdistricten; bekkens en deelbekkens. Het Vlaams Gewest behoort hydrologisch gezien tot vier verschillende stroomgebieden: het stroomgebied van de Schelde, van de Maas, van de Ijzer en van de Brugse Polders. Deze stroomgebieden maken deel uit van twee internationale stroomgebiedsdistricten namelijk het internationale stroomgebiedsdisctrict van de Schelde en dat van de Maas. De Vlaamse Regering keurde op 8 april 2005 de waterbeleidsnota goed. Deze nota legt de krachtlijnen vast en de visie van het Vlaams Gewest. De Vlaams Regering heeft de stroomgebieden

90 Ontwerp Milieubeleidsplan Kampenhout in Vlaanderen ingedeeld in bekkens. Elk bekken dient een bekkenbeheerplan op te stellen dat rekening houdt met de deelbekkenbeheerplannen en de onderlinge integratie ervan. De deelbekkenbeheerplannen worden opgesteld door de waterschappen die per deelbekken zijn opgericht. Een waterschap bestaat uit vertegenwoordigers van o.a. de provincies en gemeenten waarop het waterschap betrekking heeft. In het decreet worden een aantal instrumenten aangehaald die het mogelijk maken de waterbeleidsnota te handhaven. Het betreft de watertoets, de oeverzones, de onteigening ten algemene nutte, het recht van voorkoop, de aankoopplicht en de vergoedingsplicht. Op gemeentelijk niveau is vooral de watertoets van belang. De watertoets houdt in dat elke vergunningverlenende overheid dient na te gaan of er bij het verlenen van een vergunning voor een actie, plan of programma (verkaveling, bouwwerf of nieuwe exploitatie) schadelijke effecten ontstaan voor het watersysteem. Deze dienen in het kader van het voorkomingsbeginsel zo goed mogelijk op voorhand te worden ingeschat. Indien de effecten niet vermeden kunnen worden, dienen deze zoveel mogelijk te worden beperkt of gecompenseerd. Met dit instrument zal er onder andere getracht worden dat nieuwe knelpunten inzake overstromingen vermeden worden. Om bestaande knelpunten inzake overstromingen op te lossen wordt het nu mogelijk om 'oeverzones' aan te duiden. Daarbij aansluitend worden eveneens grondverwervingsinstrumenten ingesteld die de overheid effectief in staat moeten stellen om deze oeverzones te verwerven en op die manier meer ruimte voor water te creëren ten einde verdere overstromingsellende te voorkomen. Het decreet bevat ook een aantal doelstellingen. Eind 2006 moeten er niet alleen 11 bekkenbeheerplannen afgewerkt en goedgekeurd zijn, maar dit geldt ook voor de verschillende deelbekkenbeheerplannen. In de samenwerkingsovereenkomst van gebeurt een afstemming tussen dit decreet en de opmaak van de DULO-waterplannen. Gewestelijke stedenbouwkundige verordening van 1 oktober 2004 Op 1 oktober 2004 werd het besluit "houdende vaststellingen van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en gescheiden afvoer van afvalwater en hemelwater" goedgekeurd. Deze stedenbouwkundige verordening gaat uit van het principe dat hemelwater in eerste instantie hergebruikt moet worden, dan moet kunnen infiltreren in de bodem en als het niet anders kan, vertraagd wordt afgevoerd. Deze gewestelijke stedenbouwkundige verordening legt minimale voorschriften op. De gemeenten zijn vrij om strengere normen op hun grondgebied uit te vaardigen. Elk toekomstig gebouw in Vlaanderen met een dakoppervlakte groter dan 75 vierkante meter zal in de aanleg van een hemelwaterput moeten voorzien. Dit geldt ook wanneer een dakconstructie met meer dan 50 vierkante meter wordt uitgebreid. Indien verharde grondoppervlakten van meer dan 200 vierkante meter worden aangelegd, die bestaande infiltratiemogelijkheden grotendeels onmogelijk maken, vallen ze ook onder deze regelgeving.

91 Ontwerp Milieubeleidsplan Kampenhout Oppervlaktewater De hoofdlijnen van het juridisch en besluitskader voor oppervlaktewater zijn: - Wet van 3 juni 1957 betreffende de polders - Wet van 5 juli 1956 betreffende de wateringen - K.B. van 30 januari 1958 houdende algemeen politiereglement van de polders en de wateringen. - Wet van 28 december 1967 betreffende de onbevaarbare waterlopen, aangevuld door het Decreet van 21 april K.B. van 5 augustus 1970 houdende algemeen politiereglement van de onbevaarbare waterlopen. - Wet van 26 maart 1971 op de bescherming van oppervlaktewateren tegen verontreiniging (gewijzigd bij decreet van 22 januari 1995). - Wet van 24 mei 1983 betreffende kwaliteitsobjectieven voor oppervlaktewater. - Decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning, VLAREM I en II. - B. VI. R. van 30 maart 1996 houdende de voorwaarden voor bijdrage van het Vlaams gewest in de kosten van de gemeente voor rioleringswerken. - Provinciaal reglement van 28 oktober 1954 betreffende de onbevaarbare geklasseerde waterlopen (waterlopen van 2 en 3 categorie). - Provinciaal reglement van 27 oktober 1955 betreffende de onbevaarbare niet-geklasseerde waterlopen (waterlopen van de oude atlas). Wet van 26 maart 1971 op de bescherming van de oppervlaktewateren tegen verontreiniging en haar uitvoeringsbesluiten De wet van 26 maart 1971 regelt de bescherming van de oppervlaktewateren die tot het openbaar hydrografisch net en de territoriale zee behoren. Ook het deponeren van stoffen of vloeistoffen in een privé-beek, die uitmondt in openbaar oppervlaktewater, valt onder deze wet. De wet van 26 maart 1971 is momenteel echter niet meer geldig voor territoriale wateren. Daarvoor geldt nu de wet van 20 januari 1999 ter bescherming van het mariene milieu in de zeegebieden onder de rechtsbevoegdheid van België. Sinds 1 september 1991 is de lozingsvergunning, zoals voorzien in deze wet, geïncorporeerd in de milieuvergunning en wordt ze verder aangevuld door VLAREM II via kwaliteitsdoelstellingen. Wet van 24 mei 1983 betreffende kwaliteitsobjectieven voor oppervlaktewater en haar uitvoeringsbesluiten De wet van 25 mei 1983 werd genomen ter uitvoering van EG-richtlijnen en voorziet een wettelijke basis voor de kwaliteitsobjectieven waaraan oppervlaktewater, bestemd voor welbepaalde doeleinden, moet voldoen.

92 Ontwerp Milieubeleidsplan Kampenhout VLAREM I en II Sinds de inwerkingtreding van het Milieuvergunningsdecreet en van zijn uitvoeringsbesluit VLAREM I op 1 september 1991, geldt voor de nieuwe vergunningsaanvragen, het stelsel van de milieuvergunning in plaats van de vroegere procedure van de lozingsvergunning, zoals bepaald in de wet van 26 maart Het milieuvergunningsdecreet en zijn uitvoeringsbesluiten voorzien maatregelen ter bescherming van de waterkwaliteit. In regel dienen de algemene lozingsvoorwaarden (hoofdstuk 4.2) nageleefd te worden, maar hier bovenop zijn er ook sectorale lozingsvoorwaarden (bijlage en 5.3.2) voor de verschillende bedrijfssectoren. Artikel van het VLAREM II laat toe dat de vergunningverlenende overheid, mits motivering, ook nog individuele voorwaarden kunnen opleggen, die niet minder streng mogen zijn dan bovengenoemde voorwaarden. Dit met het oog op de bescherming van de mens en het leefmilieu en inzonderheid met het oog op de handhaving of het bereiken van de milieukwaliteitsnormen. In VLAREM II zijn de milieukwaliteitsnormen voor de oppervlaktewateren opgenomen. Daarnaast bevat het VLAREM II ook de bijzondere milieukwaliteitsnormen voor: oppervlaktewateren bestemd voor drinkwaterproductie, oppervlaktewateren met bestemming zwemwater, viswater en water voor schelpdieren. De oppervlaktewateren waarvoor deze normen gelden zijn aangewezen in het B. Vl. Reg. van 8 december Ook de milieuvoorwaarden voor de niet ingedeelde inrichtingen voor het lozen van niet verontreinigd hemelwateren van huishoudelijk afvalwater in de openbare riolering zijn bepaald in VLAREM II. Zo zijn aan het rechtstreeks lozen van huishoudelijk afvalwater in oppervlaktewater strikte normen verbonden (hoofdstuk 6.2.) waaraan praktisch uitsluitend kan worden voldaan door het plaatsen van een septische put of -nog beter- een kleinschalige waterzuiveringsinstallatie. Verder worden er in VLAREM II de diverse zuiveringszones (zones A, B en C) gedefinieerd die van essentieel belang zijn voor het gemeentelijk rioleringsbeleid. De indeling van de verschillende zuiveringszones zal in de nabije toekomst echter nog wijzigen. Provinciale reglementen voor onbevaarbare waterlopen Het juridisch statuut van de niet-bevaarbare (geklasseerde) waterlopen wordt bepaald door de wet van 28 december Ze worden ingedeeld in drie categorieën. Daarnaast zijn er nog de waterlopen van de zgn. oude atlas, waarop deze wet niet van toepassing is. Deze worden gereglementeerd door het provinciaal reglement van 27/10/1955. Deze reglementen maken dat er verplichtingen en lasten rusten op de boordeigenaars of aangelanden gelegen naast waterlopen van 2 en 3 categorie opgenomen in de Atlas der waterlopen. Voor werken binnen de bedding van deze waterlopen is er een machtiging noodzakelijk van de Bestendige Deputatie. Voorbeelden van dergelijke werken zijn (aansluiten lozingspunten, overwelvingen, taludverste-vigingen en ophogingen, het kruisen met leidingen,...). Tevens moeten de aangelanden doorgang verlenen voor het uitvoeren van werken (zoals ruimingen) aan de

93 Ontwerp Milieubeleidsplan Kampenhout waterloop. De oevers langs beide kanten van de waterloop dienen hiervoor vrij te worden gehouden van voorwerpen, constructies, e.d. Toezicht en opsporing m.b/t. hinderlijke inrichtingen De officieren van de gerechtelijke politie en de deskundige ambtenaren aangeduid in de betrokken wetgeving zijn bevoegd toezicht uit te oefenen. Sinds de inwerkingtreding van VLAREM I op 1 september 1991 gelden de administratieve maatregelen enkel voor de onder VLAREM I ingedeelde inrichtingen. De veiligheidsmaatregelen van het Milieuvergunningsdecreet en VLAREM I kunnen ook toegepast worden op de inrichtingen die voordien vergund waren. Het toezicht op de heffingen, alsook de inbreuken op artikel 2 (lozen van andere stoffen dan afvalwater en het deponeren van vaste of vloeistoffen op een plaats vanwaar zij door een natuurlijk verschijnsel in de openbare wateren kunnen terechtkomen) en 41 1, 3 (beschadiging en vernieling R.W.Z.I.) van de Wet van 26 maart 1971, valt niet onder het Milieuvergunningsdecreet en VLAREM I, zodat de administratieve maatregelen hier nog in de wet van 26 maart 1971 of zijn uitvoeringsbesluiten moeten worden gezocht. Bijkomende gemeentelijke verordeningsbevoeqdheden De Wet van 26 maart 1971 tot bescherming van de openbare oppervlaktewateren, het Milieuvergunningsdecreet en VLAREM I en II houden een volledige reglementering in, die bijkomende gemeentelijke verordeningen uitsluit. De gemeente is slechts bevoegd om regels uit te vaardigen met betrekking tot de verontreiniging van niet openbare oppervlaktewateren, die niet vallen onder de Wet van 26 maart Mogelijkheden zijn er wel met betrekking tot de bouwvergunning. Oorzaken van slechte kwaliteit van oppervlaktewater is het gebrek aan riolering, het niet aangesloten zijn op de riolering, het overstorten van riolering en collectoren. De gemeenten dienen op hun grondgebied in te staan voor het rioleringsnet dat aangesloten kan worden op het net van prioritaire rioleringen. Sinds 1996 kan de aanleg van niet-prioritaire rioleringen door het Vlaams gewest gesubsidieerd worden. Sinds het B. VI. R. van 23 maart 1999 dient de gemeente hiervoor te beschikken overeen subsidiereglement inzake hemelwateropvang en/of infiltratievoorzieningen, een bouwverordening bij nieuwbouw en vernieuwbouw inzake hemelwateropvang en/of infiltratievoorzieningen en een verordening inzake de gescheiden afvoer van hemelwater en afvalwater bij nieuwbouw en vernieuwbouw. Deze gemeentelijke verordeningen zullen in de nabije toekomst ingevuld worden door de reglementen opgemaakt door RIOLIM.

94 Ontwerp Milieubeleidsplan Kampenhout Waterbodems De hoofdlijnen van het juridisch en beleidskader voor onderwaterbodems zijn: - Wet van 28 december 1967 betreffende onbevaarbare waterlopen, aangevuld door het decreet van 21 april Decreet van 2 juli 1981 betreffende de voorkoming en het beheer van afvalstoffen. - B. VI. R. van 17 december 1997 tot vaststelling van het Vlaams reglement inzake afvalvoorkoming en -beheer (VLAREA). - Provinciaal reglement van 27 oktober Wet van 28 december 1967 betreffende onbevaarbare waterlopen aangevuld door het decreet van 21 april 1983 De wet onderscheidt 3 categorieën onbevaarbare waterlopen: 1 e categorie: de gedeelten van de onbevaarbare waterlopen, stroomafwaarts van het punt waar hun waterbekken ten minste ha bedraagt; 2 e categorie: de gedeelten van de onbevaarbare waterlopen die noch onder de eerste, noch onder de derde categorie vallen; 3 e categorie: - onbevaarbare waterlopen of gedeelten ervan, stroomafwaarts van het punt waarop het waterbekken ten minste 100 ha bedraagt (= punt van oorsprong), zolang ze de grens niet hebben bereikt van de gemeente waar die oorsprong zich bevindt of tot ze uitmonden in bevaarbare waterlopen of in onbevaarbare waterlopen van eerste of tweede categorie. - elke waterloop waarvan het waterbekken geen 100 ha bedraagt maar waarvan het debiet abnormaal verzwaard wordt of waarvan het water verontreinigd is door afvalwater. - (gedeelten van) waterlopen of kunstmatige waterwegen met een waterbekken kleiner dan 100 ha, bij B. Vl. Reg. onder de onbevaarbare waterlopen gerangschikt. De gewone ruimings-, onderhouds- en herstellingswerken gebeuren voor waterlopen van 1 e categorie door het Vlaamse Gewest, voor waterlopen van 2 e categorie door het provinciebestuur en voor waterlopen van 3 e categorie door het gemeentebestuur. De kosten worden gedragen door de verantwoordelijke instantie. De aangelanden, gebruikers en eigenaars van constructies op de waterlopen zijn verplicht doorgang te verlenen aan de personeelsleden van het bestuur en aan personen belast met de uitvoering, alsook de uit de bedding gehaalde voorwerpen en materialen en werktuigen op hun grond te laten plaatsen. Ook de producten die voortkomen van de ruimingswerken moeten ze op hun grond laten deponeren indien deze geen schadelijke stoffen bevat.

95 Ontwerp Milieubeleidsplan Kampenhout Decreet van 2 juli 1981 betreffende de voorkoming en het beheer van afvalstoffen Overeenkomstig het afvalstoffendecreet wordt "elke stof of elk voorwerp waarvan de houder zich ontdoet, voornemens is zich te ontdoen of zich moet ontdoen" als een afvalstof aanzien. Op basis hiervan is ruimingsslib een afvalstof en dient deze als dusdanig verwijderd te worden. Art. 11 van het afvalstoffendecreet bepaalt dat de Vlaamse regering een lijst opstelt van afvalstoffen die als secundaire grondstoffen kunnen worden gebruikt mits zij voldoen aan de gestelde voorwaarden inzake samenstelling en/of gebruik. Deze voorwaarden waarborgen dat het gebruik van deze afvalstoffen gebeurt zonder gevaar voor de gezondheid van de mens en zonder nadelige gevolgen voor het milieu. Vlaams reglement inzake afvalvoorkoming en -beheer (VLAREA) Bijlage 4.1. van het VLAREA geeft de lijst van afvalstoffen die in aanmerking komen voor gebruik als secundaire grondstof. Hierbij wordt een onderscheid gemaakt in: - gebruik in of als meststof of bodemverbeterend middel (afdeling 1); - gebruik in of als bouwstof (afdeling 2); - gebruik als bodem (afdeling 3) - gebruik in, of als smeer-en/of oplosmiddelen en/of technische vloeistoffen (afdeling 4); - gebruik in of als brandstof (afdeling 5). Hieruit blijkt dat ruimingsspecie gebruikt kan worden in of als bouwstof, of als bodem, mits voldaan wordt aan de in hoofdstuk 4 en bijlage of gestelde voorwaarden. Volgende parameters worden hierbij onderzocht: - metalen; - monocyclische aromatische KWS; - polycyclische aromatische KWS; - overige organische KWS. Daarnaast is een gebruikscertificaat verplicht. Dit is een door de OVAM verleend certificaat dat voor het gebruik van bepaalde afvalstoffen als secundaire grondstoffen de conformiteit met de gestelde voorwaarden vaststelt.

96 Ontwerp Milieubeleidsplan Kampenhout Grondwater De hoofdlijnen van het juridisch en beleidskader voor water zijn: - Grondwaterdecreet van 24 januari B. VI. R. van 27 maart 1985 houdende de reglementering van de handelingen die het grondwater kunnen verontreinigen. - Decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning, VLAREM I en II. Het grondwaterdecreet van 24 januari 1984 en haar uitvoeringsbesluiten Het grondwaterdecreet van 24 januari 1984 heeft de bescherming van het grondwater tegen verontreiniging tot doel en regelt daarnaast het winnen van grondwater, met het oog op het behoud van de grondwaterreserves en met het oog op de bescherming tegen schade ten gevolge van het dalen van de grondwatertafel. Tenslotte bepaalt de wet de objectieve aansprakelijkheid van personen die een daling in de grondwaterlaag veroorzaken. Sinds 1 mei 1999 is de grondwatervergunning geïntegreerd in de milieuvergunning. De meeste bepalingen van het Grondwaterdecreet werden hierbij opgeheven. Het B. VI. Reg. van 27 maart 1985 verbiedt het direct lozen van zwarte en grijze lijststoffen in het grondwater, evenals het indirect lozen van zwarte lijststoffen in het grondwater. VLAREM II regelt de indirecte lozing van huishoudelijk afvalwater dat gevaarlijke stoffen bevat in het grondwater evenals de lozing van bedrijfsafval (afdeling ). Ook het winnen van grondwater wordt sinds 1 mei 1999 geregeld in het Milieuvergunningsdecreet en zijn uitvoeringsbesluiten (VLAREM I en II). Een grondwaterwinning waaruit het water uitsluitend met een handpomp wordt gepompt en een grondwaterwinning van minder dan 500 m 3 per jaar waarvan het water uitsluitend voor huishoudelijke doeleinden wordt gebruikt, wordt niet als een ingedeelde inrichting aanzien en is bijgevolg noch meldings- noch vergunningsplichtig. VLAREM I en II Bij het vaststellen van de lijst van ingedeelde inrichtingen ging bijzondere aandacht naar inrichtingen en activiteiten die belastend kunnen zijn voor de bodem en het grondwater. Naast stortplaatsen worden ondermeer in de lijst vermeld: de veehouderij (rubriek 9), de opslag van gevaarlijke stoffen (rubrieken 17.2 en 17.3), de opslag van dierlijk mest (rubriek 28.2) en de indirecte lozing van grijze en zwarte lijststoffen in het grondwater (rubriek 52). Milieukwaliteitsnormen voor de bodem en het grondwater zijn bepaald in afdeling van VLAREM II en de bijlagen en De algemene milieuvoorwaarden gelden voor alle ingedeelde inrichtingen, sectorale voorwaarden zijn voorzien voor bepaalde categorieën ingedeelde inrichtingen.

97 Ontwerp Milieubeleidsplan Kampenhout Bestaande particuliere stookolietanks met een waterinhoud van minder dan I moeten onderworpen worden aan een controle door een erkend technicus en wel binnen de volgende termijn - ondergronds : voor 01/08/ bovengronds : voor 01/08/2003. Afgekeurde of niet gecontroleerde tanks mogen na die datum niet meer bijgevuld worden. Bovendien dient de exploitant alle nodige maatregelen te treffen om de installatie in goede staat te brengen. Toezicht en opsporing van hinderlijke inrichtingen De officieren van gerechtelijke politie, de ambtenaren van AMINAL en de agenten van de gerechtelijke politie en de technische ambtenaren van de gemeente, die in het bezit zijn van een VLAREM attest, zijn belast met het toezicht en de opsporing. Zij kunnen de administratieve sancties nemen van het Milieuvergunningsdecreet en VLAREM I. De andere overtredingen van het Grondwaterdecreet, worden bestraft volgens de bepalingen van het Grondwaterdecreet. Zij kunnen eveneens de gemeentelijke overheid verzoeken om de vereiste veiligheidsmaatregelen te nemen. Bijkomende gemeentelijke verordeninqsbevoeqdheden De Vlaamse regering zorgde met het Grondwaterdecreet, het Mestdecreet en het Milieuvergunningsdecreet voor een volledige en gedetailleerde regelgeving inzake de voorkoming en beperking van grondwaterverontreiniging, waardoor verdere verordenende tussenkomst van de gemeenten wordt uitgesloten.

98 Ontwerp Milieubeleidsplan Kampenhout Riool- en hemelwater VLAREM II VLAREM II bepaalt dat afvalwater en hemelwater van woningen waar een gescheiden rioleringsstelsel werd aangelegd apart moeten worden geloosd. Artikel van VLAREM II schrijft immers voor dat het verboden is enerzijds huishoudelijk afvalwater te lozen in het gedeelte van een gescheiden riolering bestemd voor de afvoer van hemelwater en anderzijds hemelwater te lozen in het gedeelte bestemd voor de afvoer van afvalwater. Verbouwingen die aan bestaande woningen gedaan worden, dienen in overeenstemming gebracht te worden met deze wetgeving in de mate dat dit technisch haalbaar is. Artikel van VLAREM II stelt dat indien geen gescheiden rioleringsstelsel werd voorzien het verboden is hemelwater te lozen in de openbare riolering wanneer het technisch mogelijk of noodzakelijk is dit hemelwater gescheiden van het afvalwater te lozen in een oppervlaktewater of een kunstmatige afvoerweg voor hemelwater. Algemene bouwverordening 29 juni 1999 De algemene bouwverordening van 29 juni 1999 stelt het verkrijgen van een bouwvergunning voor het bouwen of herbouwen van ééngezinswoningen afhankelijk van het plaatsen van een hemelwaterput van minimum 3000 liter. De hemelwaterput moet bovendien het hemelwater van minstens de helft van het totale dakoppervlak van het gebouw ontvangen. Er moet een pomp aangesloten worden op de hemelwaterput. De overloop van de hemelwaterput tenslotte wordt aangesloten op een infiltratiebed, een gracht, een oppervlaktewater of een regenwaterafvoer van de openbare riolering. Enkel in het geval geen enkele van de voorgaande aansluitingen mogelijk is, wordt de overloop aangesloten op de openbare riolering. Het doel van deze verordening is dat indien een hemelwaterput wordt geplaatst, het hemelwater hergebruikt wordt in plaats van geloosd. Overtollig zuiver hemelwater dient vervolgens waar mogelijk maximaal de kans te krijgen om te infiltreren in de ondergrond.

99 Ontwerp Milieubeleidsplan Kampenhout Integraal waterbeheer 2.1. Actuele toestand Tal van menselijke activiteiten zoals de verspreiding van verontreinigende stoffen, waterinfrastructuurwerken, bebouwing in natuurlijke overstromingsgebieden, etc. oefenen rechtstreeks of onrechtstreeks druk uit op zowel de waterkwaliteit als kwantiteit binnen de waterhuishouding. Naast de lozing van verontreinigende stoffen via het huishoudelijk afvalwater en bedrijfsafvalwater leiden vermesting, verzuring, verdroging en de verspreiding van bestrijdingsmiddelen tot problemen binnen andere aspecten van het ecosysteem, bijvoorbeeld voor de fauna en flora. Een van de meest bekende gevolgen van vermesting is algengroei. Vermesting hangt nauw samen met het landgebruik langs de waterlopen of met oppervlaktewaterlozingen van huishoudelijk afvalwater. Een te hoog mestgebruik leidt tot te hoge nitraatgehalten in (grond- en oppervlakte)water. Vooral wanneer dit oppervlakte- en grondwater wordt aangewend voor de drinkwaterproductie is dit een probleem. Andere oorzaken van vermesting zijn sterfputten of lekkende septische putten. Verzuring is voornamelijk te wijten aan emissies van verzurende gassen, zoals zwaveldioxide (SO 2 ), ammoniak (NH 3 ) en stikstofoxiden (NO x ). Hierdoor wordt immers niet alleen een verstoring in de samenstelling van de atmosfeer veroorzaakt. Via o.a. het regenwater komen een deel van de verzurende componenten ook in het grond- en oppervlaktewater terecht. De effecten hiervan zijn voornamelijk waar te nemen bij kwetsbare ecosystemen zoals vennen en meren. Ook verdroging heeft een ingrijpende invloed op het milieu. In eerste instantie worden vooral vegetaties bedreigd die gebonden zijn aan natte en vochtige ecosystemen. In tweede instantie kan verdroging leiden tot het verdwijnen van volledige meestal zeldzame ecosystemen. Niet alleen het onttrekken van grondwater ligt hiervan aan de basis, ook de steeds kleiner wordende hoeveelheid regenwater die terug in de bodem kan infiltreren is een oorzaak van verdroging. Bestrijdingsmiddelen zijn sinds de jaren intensief en ondoordacht gebruikt. Vooral de eerste generatie van bestrijdingsmiddelen (waaronder DDT1) werd veelvuldig toegepast. Het ongewenst voorkomen van deze biociden en ook de meer recent ingeburgerde bestrijdingsmiddelen (zoals atrazine en simazine) in oppervlaktewater en/of waterbodem is bovendien niet alleen schadelijk voor de watergebonden fauna en flora, maar dwingt drinkwatermaatschappijen ook tot bijkomende investeringen in de zuiveringsstappen bij de winning van drinkwater.

100 Ontwerp Milieubeleidsplan Kampenhout Visie Het waterbeleid van Kampenhout is gebaseerd op het streven naar een integraal waterbeleid, zoals bepaald in het decreet Integraal Waterbeleid. Een duurzaam integraal beleid is erop gericht om de processen en ingrepen die zich afspelen binnen de verbruikerskringloop zoveel mogelijk af te stemmen op de draagkracht van het watersysteem. Een watersysteem is een samenhangend en functioneel geheel van oppervlakte- en grondwater, waterbodems en oevers, met inbegrip van de daarin voorkomende levensgemeenschappen en alle bijhorende fysische, chemische en biologische processen alsook de daarbij horende technische infrastructuur. Ten gevolge van de menselijke ingrepen zoals wateronttrekking, verontreiniging en versnelde afvoer van regenwater, wordt de natuurlijke situatie gewijzigd Bekkenbeheer De watersysteembenadering wordt op verschillende niveaus georganiseerd. Zo betreffen het hier stroomgebieden, deelstroomgebieden of bekkens en deelbekkens. In een stroomgebied vloeit al het afstromende water via een reeks stromen, rivieren (en eventueel meren) door een riviermond, estuarium of delta, in zee. Vlaanderen telt vier stroomgebieden, nl. de Schelde, de Maas en de kleinere broertjes de IJzer en de Brugse Polders. Behalve laatstgenoemde overschrijden ze de grenzen van het Vlaams Gewest. Een deelstroomgebied, in Vlaanderen meestal een bekken genoemd, omvat het gebied waarvan al het afvloeiende water een reeks stromen, rivieren (en eventueel meren) volgt, tot aan een samenvloeiing van rivieren. In Vlaanderen gaat het meestal om zijrivieren van de Schelde en de Maas. De indeling in elf bekkens beperkt zich tot het Vlaamse Gewest. Strikt volgens de watersysteemgrenzen, liggen de meeste bekkens gedeeltelijk in Frankrijk, Wallonië of Nederland. Tenslotte heeft het Vlaamse Gewest gekozen voor de afbakening van een honderdtal deelbekkens, om ook op lokaal niveau de planning van het waterbeheer in overeenstemming te brengen met de watersysteemgrenzen. Hydrografisch gezien maakt de gemeente Kampenhout deel uit van het Dijlebekken, dat op zich behoort tot het Scheldebekken. Micro-hydrografisch is Kampenhout gesitueerd in het AWP-II-gebied van de Beneden-Dijle, dat in het noorden wordt begrensd door het AWP-II-gebied van de Grote Nete, in het westen door de AWP-II-gebieden van de Zenne en de Rupel, in het oosten door de AWP-IIgebieden van de Velp en de Beneden-Demer, en in het zuiden door het AWP-II-gebied van de Boven- Dijle. Overeenkomstig de AWP-II indeling worden de waterlopen van de gemeente onderverdeeld in 3 subbekkens, namelijk: - het subbekken 72C: Leibeek (AWP-zone 722: Leibeek); - het subbekken 72D: Weesbeek (AWP-zone 723:Weesbeek);

101 Ontwerp Milieubeleidsplan Kampenhout het subbekken72e: Barebeek (AWP-zone 724: Barebeek). Hier zijn vooral het subbekken van de Weesbeek en het subbekken van de Barebeek van belang. Het omvat talrijke beken die hoofdzakelijk van zuid naar noord lopen. Uitzondering hierop zijn de Dode Beek en de Zwarte Beek die van oost naar west stromen. De gemeente participeert actief in de opmaak van de DULO-waterplannen voor de deelbekkenwerking Leibeek/ Weesbeek/ Molenbeek; en voor de deelbekkenwerking Barebeek/ Beneden- Dijle. Aangezien het DULO-waterplan voor de deelbekkenwerking Leibeek/ Weesbeek/ Molenbeek betrekking heeft op een groot deel van het gemeentelijk grondgebied, vormt dit DULO-waterplan één van de belangrijkste aandachtspunten voor de gemeente. De belangrijkste informatie omtrent de DULO-waterplannen werd opgenomen in tabel 4.1 en 4.2. Het DULO-waterplan is het beleidsinstrument dat binnen het MBP de integrale aanpak inzake waterbeleid vorm geeft. Dit plan wordt opgemaakt door samenwerking van actoren op deelbekkenniveau en is niet onderheven aan administratieve of bestuurlijke grenzen. Op die manier ontstaat een werkingsgebied dat de lokale betrokkenheid verzekerd en het mogelijk maakt om de verschillende besturen te laten samenwerken om brongerichte oplossingen te zoeken. In het Ruimtelijk Structuurplan zal rekening gehouden worden met de visie rond waterbeleid. Ook zal de integratie tussen ruimtelijke ordening en andere beleidsdomeinen (bijvoorbeeld landbouw, recreatie, natuur, etc.) bewaakt worden. Deelbekkenwerking Leibeek/ Weesbeek/ Molenbeek Bekken Waterschap VHA-zone Oppervlakte Waterlopen Betrokken besturen Coördinatie Contactpersoon Status Dijlebekken Dijle-Noord 722, 723 en 110 (deels) ha Dijlekanaal Leuven-Mechelen, Leibeek (2096), Weesbeek, Molenbeek, Weisetterbeek, Lipsebeek provincie Vlaams-Brabant, provincie Antwerpen, Bertem, Bonheiden, Boortmeerbeek, Haacht, Herent, Kampenhout, Kortenberg, Leuven, Rotselaar, Zaventem provincie Vlaams-Brabant Filip Remmerie, deelbekkenwerking@vlaamsbrabant.be Basisinventaris en doelstellingennota Tabel 4.1: DULO-waterplannen in opmaak

102 Ontwerp Milieubeleidsplan Kampenhout Deelbekkenwerking Barebeek/ Beneden-Dijle Bekken Waterschap Dijlebekken Dijle-Noord Code VHA-zone Oppervlakte Belangrijkste waterlopen Betrokken besturen Coördinatie Contactpersoon Status 727, 724 en 110 (deels) 9350 ha Dijle, Kanaal Leuven-Mechelen, Barebeek provincie Vlaams-Brabant, provincie Antwerpen, Bonheiden, Boortmeerbeek, Kampenhout, Kortenberg, Machelen, Mechelen, Steenokkerzeel, Vilvoorde, Willebroek, Zaventem en Zemst provincie Vlaams-Brabant Filip Remmerie, Basisinventaris en doelstellingennota Tabel 4.2: DULO-waterplannen in opmaak De DULO-waterplannen worden gekoppeld aan het DULOMI-project Het Groene Hart van Midden- Brabant. In 2002 tekende de gemeente immers in op het natuur- en landschapsproject Groene Vallei Midden- Brabant. Een wezenlijk deel van dit project betreft het integraal waterbeheer, met specifieke aandacht voor de overstromingsproblematiek. In dit project werd voor het onderdeel met betrekking tot water geopteerd om gebruik te maken van de expertise van de andere waterbeheerders, namelijk de Provinciale Dienst Water en AMINAL, Afdeling Water.

103 Ontwerp Milieubeleidsplan Kampenhout Oppervlaktewater 3.1. Actuele toestand Waterlopen Kampenhout behoort tot de geografische streek van Vlaams-Brabantse laagvlakte op de grens van 2 voorname landschappelijke gebieden: de Kempische vlakte en het heuvelland van Midden-Brabant. Kampenhout behoort tot het Dijlebekken, dat op zich deel uitmaakt van het Scheldebekken. De gemeente ligt in het noordwesten lager dan 10 boven de zeespiegel. In het zuiden van de fusiegemeente Nederokkerzeel bevindt men zich op bijna 35 m boven de zeespiegel. Het reliëf wordt dan ook gekenmerkt door een algemene noord-zuid-helling. In de deelgemeente Kampenhout is de bodem nagenoeg vlak met een lichte helling van het noorden naar het zuiden. Het hoogste punt bedraagt 17 m op het Hoogveld onder Ruisbeek, terwijl het laagste punt 11 m hoog ligt aan de Weisetterbeek met de grens van Boortmeerbeek. De deelgemeente Buken is iets hoger gelegen, namelijk tussen 14 en 17m boven de zeespiegel. Zowel in de deelgemeente Berg als in Nederokkerzeel (hoogst gelegen deelgemeente) stelt men een sterker reliëfverschil vast. Ter hoogte van Berg varieert het reliëf van 10 m boven de zeespiegel in het noordelijk gedeelte tot 25 m boven de zeespiegel in het zuiden. In Nederokkerzeel verschillen de hoogtelijnen van 15 m aan de grens van het Torfbroek en in het Silsombos tot 35 m in het uiterste zuiden. Zodoende stromen de belangrijkste waterlopen af van zuidelijke naar noordelijke richting, uitgezonderd de Dode Beek en de Zwarte Beek. Het westelijke deel van de gemeente watert in noordelijke richting af via de Grote Barebeek tot in de Dijle. Het zuidoostelijke deel van de gemeente wordt in noordelijke richting ontwaterd via de Weesbeek, de Leibeek en de Molenbeek. Het oostelijk deel van de gemeente wordt ontwaterd via de Weisetterbeek.. De belangrijkste waterlopen in het gebied van de Beneden-Dijle zijn: - De Weisetterbeek De Weisetterbeek loopt via Buken en Kampenhout-Sas en ontvangt de westelijke Leibeek en de oostelijke Leibeek. Net voorbij de St.-Jozefshoeve te Boortmeerbeek vormt de beek de natuurlijke grens met de gemeente Boortmeerbeek alvorens ze in de Weesbeek uitmondt. - De Weesbeek De Weesbeek loopt via Silsom, Wilder, ten oosten van ter Bronnen, Ruisbeek en Geelroede zo de gemeente Boortmeerbeek in, na er over enkele honderden meters de natuurlijke grens met tussen Kampenhout en Boortmeerbeek te hebben gevormd. De Weesbeek ontvangt tijdens zijn loop door de gemeente achtereenvolgens de Reisembeek, waarin op zijn beurt de Gretse Beek uitmondt. Vervolgens ontvangt de Weesbeek ook de Nederokkelzeelse Leibeek en de Keibeek (ter hoogte van de wijk Ter Bronnen). De Keibeek is van belang omdat zij gevoed wordt door

104 Ontwerp Milieubeleidsplan Kampenhout water van het Torfbroek. Tenslotte ontvangt ze in het noorden van de gemeente de Molenbeek (na deze eerst twee maal te hebben gekruist) en de Weisetterbeek. - De Molenbeek Lellebeek Barebeek (West-Kampenhout) De Molenbeek komt vanuit Steenokkerzeel de gemeente binnen aan het Duistbos. Daar het gedeelte is ingebuisd, zorgt ze voor problemen. Eens de Haachtsesteenweg voorbij verandert ze van naam en wordt dan Lellebeek genoemd om vervolgens verder terug Molenbeek te heten. In het Hellebos vloeien dan Molenbeek en de Perkse Leibeek samen, waarna ze van dan af Barebeek heet. Deze beek vormt lange tijd de gemeentegrens Kampenhout-Steenokkerzeel. Op het drie-gemeenten-punt Kampenhout-Steenokkerzeel-Zemst ontvangt ze de Dode Beek. De Zwarte beek in het uiterste noorden van de gemeente, mondt eveneens uit in de Barebeek. - De Molenbeek (Oost-Kampenhout) Hier loopt de Molenbeek via Silsombos, Wilder, De Beekkant, Relst en Heide door talrijke natuuren bosgebieden. Zij voedt ook de vijvers in de omgeving van het Kasteel van Wilder.Opmerkelijk is dat de Molenbeek twee maal de Weesbeek kruist. Uiteindelijk mondt de Molenbeek ten noorden van de Geilroede uit in de Weesbeek. Het kanaal Leuven-Dijle doorsnijdt de gemeente Kampenhout van het zuidoosten naar het noordwesten. Dit kanaal vormt de enige bevaarbare waterloop op het gemeentelijk grondgebied. Het betreft een gewestelijke waterloop van de eerste categorie. De andere waterlopen behoren tot categorie 2 of 3 onbevaarbare waterlopen en vallen dus respectievelijk onder de beheerbevoegdheid van de provincie en de gemeente. Onderstaande tabel geeft een overzicht van de onderverdeling van de onbevaarbare waterlopen. Waterloop Categorie Bevoegdheid Nummer Weesbeek 2 Provincie 2009 Keibeek 2 Provincie 2113 Molenbeek 2 Provincie 2112 en 2092 Weisetterbeek 2 Provincie 2109 Leibeek 2 Provincie 2111 Barebeek 2 Provincie 2003 Torfbroekleibeek 2 Provincie 2088 Dode Beek 2 Provincie 2087 Bergbeek 2 Provincie 2078 Keibeek 3 Gemeente 2113 Leibeek 3 Gemeente 2114 en 2110 Reissembeek 3 Gemeente 2115 Beek 3 Gemeente 2080 Tabel 4.3: Categorie waterlopen

105 Ontwerp Milieubeleidsplan Kampenhout Stilstaande wateren Slechts op enkele plaatsen liggen grote oppervlakten stilstaand water. Ze zijn vooral terug te vinden in het Torfbroek-Ter Bronnen natuurreservaat langs de Keibeek, in het park van Kasteel van Wilder langs de Molenbeek, in de omgeving van het Kasteel van Ruisbroek langs de Weesbeek en in het Weisetterbos tussen het Kanaal en de Weisetterbeek Waterwegen Het kanaal Leuven-Dijle doorsnijdt de gemeente van het zuidoosten naar het noordwesten. Over heel zijn lengte dient de Leuvensevaart te voldoen aan viswaterkwaliteit. Als verbindingselement speelt het kanaal mede een bepalende rol als lineair landschapselement in de gemeente Structuurkenmerken Uit de analyse van de structuurkenmerken 1 blijkt dat vooral de Weesbeek zeer waardevolle belangrijke trajecten kent. Dit is voornamelijk het geval daar waar ze de natuurlijke grens met de gemeente Boortmeerbeek vormt. Vanaf Ter Bronnen tot waar ze de Weisetterbeek ontvangt is zij nog steeds waardevol. De Weesbeek kent echter een matig waardevol karakter in Wilder en de benedenlopen van de Weisetterbeek en de oostelijke Leibeek. De Molenbeek vanaf Wilder tot ze in de Weesbeek stroomt, kent een waardevol karakter. Alle andere beken worden gecatalogeerd als weinig waardevol op vlak van de structuurkenmerken. Volgens de studie blijkt dat de Kampenhoutse beken tevens zwak scoren wat betreft het stroomkuilenpatroonen de aan- of afwezigheid van holle oevers. Enkel de Molenbeek en de Weesbeek vertonen hier een matig tot gemiddeld waardevol karakter. Het waterlopenstelsel in de gemeente is vooral beïnvloed door de aanleg van kanalen en afwateringsinfrastructuur. Daarmee is men reeds in de 19 e eeuw begonnen. Dit heeft niet enkel invloed (gehad) op de natuurlijke afvoer van een aantal waterlopen maar ook op de natuurlijke kwaliteit Waterkwantiteit De belangrijkste waterlopen stromen af van zuidelijke naar noordelijke richting. Langs deze waterlopen deden er zich tot op heden regelmatig overstromingen voor. De gebieden rond de Molenbeek-Barebeek, de Dode Beek en de Torfbroekbeek werden ingekleurd als van nature overstroombare gebieden (NOG s). Door de relatief grote reliëfverschillen in Berg en Nederokkerzeel bestaat er voor de lagere delen van deze deelgemeenten overstromingsrisico s. Verder is er een overstromingsrisico door de waterhuishouding ter hoogte van het Silsombos op het grondgebied van de gemeente Kampenhout. 1 De beoordeling steunt hier vooral op het meanderend karakter van de waterloop.

106 Ontwerp Milieubeleidsplan Kampenhout Tenslotte is in het noorden van de gemeente, daar waar de Molenbeek, de Weisetterbeek en de Weesbeek samenvloeien, een verhoogd risico op piekdebietmomenten. De Weesbeek heeft het dan vaak moeilijk om haar debiet door de syfon onder het Kanaal Leuven-Dijle door te krijgen. Het dient wel gezegd te worden dat de voornaamste overstromingsproblemen zich situeren in de omringende gemeenten Boortmeerbeek, Zemst, Haacht, Mechelen en Bonheiden Waterkwaliteit De kwaliteit van het hemel- en oppervlaktewater wordt sterk beïnvloed door verontreinigingen als gevolg van menselijke activiteiten en natuurlijke verschijnselen. De verontreinigende stoffen komen in het water terecht via de atmosfeer, door afspoeling, door uitspoeling uit de bodem en rechtstreeks door lozingen, lekken of ongevallen. De belangrijkste vervuilende componenten zijn organische stoffen, de nutriënten stikstof en fosfor, zware metalen en pesticiden. De waterkwaliteit wordt echter ook bepaald door de effectiviteit van de afvalwaterzuivering en het zelfreinigend vermogen van de waterloop. Sinds de jaren 80 en vooral sinds de jaren 90 is de Vlaamse overheid van start gegaan met de uitbouw van een bovengemeentelijke waterzuiveringsinfrastructuur met zuiveringsinstallaties en collectoren die tot dan toe praktisch onbestaand was. Ook werd het vergunningen- en heffingenbeleid verder uitgewerkt. In tegenstelling tot het end-of-pipe beleid van vroeger, streeft het huidig beleid naar preventie van waterverontreiniging, saneren aan de bron, het voorzorgsprincipe en het principe de vervuiler betaalt. Op het grondgebied van de gemeente Kampenhout zijn er verschillende bedrijven gevestigd die belangrijke lozingen van vuilvrachten doen hetzij rechtstreeks op het oppervlaktewater, hetzij via riolering. Er is dan ook geen meetpunt aanwezig van het door de VMM geëxploiteerde emissiemeetnet. De waterlopen in Kampenhout zijn verontreinigd als gevolg van punt- en diffuse lozingen van voornamelijk huishoudelijk en agrarisch afvalwater. Er zijn echter ook gevallen bekend van accidentele of sluiklozingen. De kwaliteit van het oppervlaktewater wordt opgevolgd door de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) aan de hand van het immissiemeetnet. Dit meetnet bestaat uit tal van meetpunten verspreid over Vlaanderen. Een aantal van deze meetpunten bevinden zich op het grondgebied van de gemeente Kampenhout. Jaarlijks wordt per meetpunt gerapporteerd over de gemeten waterkwaliteit. Hierbij maakt men gebruik van zowel fysico-chemische als biologische parameters. De bepaling van de fysico-chemische en biologische kwaliteit gebeurt respectievelijk op basis van de PRATI-Index voor opgeloste zuurstof (PIO) en de Belgische Biotische Index (BBI). In tabel 4.4 en 4.5 wordt een overzicht gegeven van de BBI. Deze index steunt op de aanwezigheid van macro-invertebraten in het water. Dit zijn met het blote oog waarneembare ongewervelde dieren, zoals insecten, weekdieren, kreeftachtigen en wormen, die, afhankelijk van de verontreinigingsgraad van het water, in grote verscheidenheid voorkomen. Aan de hand van de gevoeligheid ten opzichte van verontreiniging van bepaalde taxonomische eenheden en het aantal aangetroffen groepen of

107 Ontwerp Milieubeleidsplan Kampenhout systematische eenheden wordt de biotische index berekend. De index geeft een aanduiding van de biologische kwaliteit van het water en de verontreinigingseffecten over een langere periode. De Prati-index voor opgeloste zuurstof (PIO) is een andere kwaliteitsindex die op basis van de opgeloste zuurstof aangeeft tot welke kwaliteitsklasse de waterloop behoort. De PIO wordt berekend op jaarbasis, op basis van verschillende zuurstofmetingen. Enkel bij een minimum van 3 metingen in het voorjaar en 3 metingen in het najaar wordt de index als representatief beschouwd voor de meetplaats. In tabel 4.6 en 4.7 worden de meetgegevens die door de VMM geregistreerd werden weergegeven. In het algemeen kan men stellen dat de waterlopen op het grondgebied van Kampenhout van slechte kwaliteit zijn. Dit blijkt voornamelijk uit de BBI. Vooral de Leibeek, de Weisetterbeek en de Leigracht zijn momenteel nog sterk verontreinigd. Voor de andere waterlopen stelde men in de loop der jaren echter een belangrijke verbetering vastgesteld. Ter hoogte van de meetpunten van de Weesbeek werd tot ongeveer 1997 in het kader van de BBI een zeer slechte waterkwaliteit gemeten. Voor het meetpunt Weesbeek Haachtsesteenweg stelde men in 1998 een belangrijke verbetering vast; de waterkwaliteit kon omschreven worden als matig. Ter hoogte van het meetpunt Weesbeek - Beemdstraat, dienstweg Aquafin stelde men sindsdien kleine fluctuaties vast. Op basis van de PIO kan in essentie hetzelfde afgeleid worden. Voor het meetpunt Beemdstraat, dienstweg Aquafin evolueerde de verontreinigingssituatie van verontreinigd in 1997 tot matig verontreinigd in Sindsdien is de kwaliteit op deze locatie ongeveer stabiel gebleven. Ter hoogte van het meetpunt Waterstraat/Balkestraat - Nederokkerzeel kon de waterkwaliteit volgens het PIO tot en met 1995 omschreven worden als verontreinigd. Daarna trad er een lichte verbetering op. Ook vandaag wordt de kwaliteit ter hoogte van dit meetpunt als matig verontreinigd beschouwd. Enkel ter hoogte van het meetpunt aan de Haachtsesteenweg werden grotere fluctuaties vastgesteld. Hier schommelde de kwaliteit tussen verontreinigd en matig verontreinigd. Voor het water van de Molenbeek-Papeweileibeek stelde men tot ongeveer 2000 een slechte kwaliteit vast (BBI = slechte kwaliteit ; PIO = verontreinigd). Sindsdien is er in beperkte mate een verbetering opgetreden. Voor de Molenbeek Wasbeek Aderbeek zijn er eveneens meerdere meetpunten. Ter hoogte van de Beemdstraat bleef in de periode de kwaliteit in het kader van de BBI matig. Volgens de PIO trad er in die periode echter wel een lichte kwaliteitsverbetering op; de kwaliteit kon in 2000 omschreven worden als matig verontreinigd. Ter hoogte van het meetpunt Haachtsesteenweg - Relst evolueerde de BBI van zeer slecht in 1990 naar matig in Over de periode zijn er geen gegevens gekend. Uit de PIO-index blijkt echter dat de kwaliteit in 1990, 1993 en 2004 telkens als matig beschouwd kon worden. Ter hoogte van het meetpunt Waterstraat - Nederokkerzeel werd eveneens een positieve evolutie van de BBI waargenomen. In 1990 werd de waterkwaliteit nog omschreven als zeer slecht. Sinds 1995 kan de kwaliteit volgens de BBI als matig beschouwd worden. Volgens de PIO-index, daarentegen, schommelde de kwaliteit sinds 1994 tussen matig verontreinigd tot een aanvaardbare kwaliteit.

108 Ontwerp Milieubeleidsplan Kampenhout Rivier Meetpunt (6559) Weesbeek (381600) Kampenhout, Beemdstr, dienstweg Aquafin, opw brug (381700) FC: Beemdstr, aan huis nr 7, opw brug; BBI: Zeype 6 (382000) Kampenhout, Haachtsestwg, brug (382500) Kampenhout, Nederokkerzeel, Waterst/ Balkestr (6623) Molenbeek - (380700) Perk, Breemstraat aarde-weg tov Papeweileibeek huisnr. 21, 500 m 4 (380720) Berg, Haachtsestwg, voor gemeentegrens, weg 4 6 (6731) (385400) Torfbroekvijver, Grote vijver, Berg, via doodlope 6 (6779) Molenbeek - Wasbeek - Aderbeek (382800) Kampenhout, Beemdstr, afw weg (383000) Kampenhout, Relst, Haachtsestwg, opw brug (383500) Kampenhout, Nederokkerzeel, Waterstr, Kast Terbal (7073) Weisetterbeek (385600) Kampenhout, H.Tobbackstr, Sint- Jozefshoeve, opw 6 2 (385650) Bosstr, opw, opw weg, tss huizen nr 4 en 6 6

109 Ontwerp Milieubeleidsplan Kampenhout (385700) Buken, Lindeblok, opw weg (7088) Leibeek (385760) Buken, Stokstraat, afw weg 7 6 (7097) Leibeek (385750) Buken, Stokstraat, 10 m opw weg+lozingsbuis (thv (7109) Leigracht (385850) Leuvensestwg, aan inrit Planet Kart, tov garage F 2 (385860) 1ste zijstraat rechts op Leuvensestw na bedrijf 2 Tabel 4.4: BBI voor de waterlopen in de gemeente Kampenhout BI Kleur Beoordeling 9-10 zeer goede kwaliteit 7-8 goede kwaliteit 5-6 matige kwaliteit 3-4 slechte kwaliteit 1-2 zeer slechte kwaliteit 0 uiterst slechte kwaliteit Tabel 4.5:Beoordeling BBI

110 Ontwerp Milieubeleidsplan Kampenhout Rivier Meetpunt (6559) Weesbeek (381600) Kampenhout, Beemdstr, dienstweg Aquafin, opw brug (381700) FC: Beemdstr, aan huis nr 7, opw brug; BBI: Zeype 3.41 (382000) Kampenhout, Haachtsestwg, opw brug (382500) Kampenhout, Nederokkerzeel, Waterst/Balkestr, afw (6560) Barebeek (380330) Kampenhoutsestwg/Perksestwg, thv OTB, afw weg 5.58 (6623) Molenbeek - (380700) Perk, Breemstraat aardeweg tov huisnr. Papeweileibeek 21, 500 m (380720) Berg, Haachtsestwg, voor gemeentegrens, afw. weg (6695) Leibeek (385510) Nederokkerzeel, Mostaardstr, in bocht, opw brugje 2.61 (6731) (385400) Torfbroekvijver, Grote vijver, Berg, via doodlope (6779) Molenbeek - Wasbeek - Aderbeek (382800) Kampenhout, Beemdstr, afw weg (383000) Kampenhout, Relst, Haachtsestwg, brug (383500) Kampenhout, Nederokkerzeel, Waterstr, Kast Terbal (6841) (380830) Zijgracht Bergbeek-Zwarte Beek, Elewijt, 3.52

111 Ontwerp Milieubeleidsplan Kampenhout Meerbee (7073) Weisetterbeek (385600) Kampenhout, H.Tobbackstr, Sint- Jozefshoeve, opw w (385650) Bosstr, opw weg, tss huizen nr 4 en (385700) Buken, Lindeblok, opw weg (7088) Leibeek (385760) Buken, Stokstraat, afw weg (7097) Leibeek (385750) Buken, Stokstraat, 10 m opw weg+lozingsbuis (7109) Leigracht (385850) Leuvensestwg, aan inrit Planet Kart, tov garage F 6.29 (385860) 1ste zijstraat rechts op Leuvensestw 4.70 Tabel 4.6: PIO volgens zuurstof voor de waterlopen in de gemeente Kampenhout PI Kleur Beoordeling niet verontreinigd >1-2 aanvaardbaar >2-4 matig verontreinigd >4-8 verontreinigd >8 zwaar verontreinigd >16 zeer zwaar verontreinigd Tabel 4.7: Beoordeling PIO

112 Ontwerp Milieubeleidsplan Kampenhout Naast de BBI en de PIO, wordt de kwaliteit van het oppervlaktewater tevens bepaald door de opvolging van de parameters stikstof, ammonium, nitraat, nitraat, BOD, COD, etc. In onderstaande tabel werd voor aan aantal waterlopen op het grondgebied van de gemeente Kampenhout een overzicht opgenomen van de evolutie van deze parameters. Parameter Eenheid opo4 0,46 mgp/l O2 2,6 6,5 5,14 6,22 mg/l NO3-1,84 1,43 mgn/l P t 0,67 0,95 mgp/l NO2-0,13 0,12 mgn/l ph 7,7 7,22 7,71 7,68 BZV 3 5 mgo2/l CZV 15,17 27,58 mgo2/l NH4+ 1,79 2,26 mgn/l EC , µs/cm Cl- 47,63 46,62 mg/l T 13,5 11,5 16,6 11,66 C Tabel 4.8: Waterkwaliteit Weesbeek t.h.v. Kampenhout, Beemdstr, dienstweg Aquafin, opwaarts brug Parameter Eenheid opo4 0,54 0,55 0,55 mgp/l O2 6,36 6,29 7,69 2,9 7,07 mg/l NO3-1,86 3,67 2,86 1,51 mgn/l P t 0,93 1,15 0,88 0,91 mgp/l NO2-0,1 0,19 0,1 0,12 mgn/l ph 7,35 7,41 7,68 7,84 7,68 BZV 4,75 mgo2/l CZV 41,38 32,94 31,88 24 mgo2/l NH4+ 4,21 2,65 2,49 2,25 mgn/l EC ,88 740,62 707,86 577,07 663,33 µs/cm Cl- 47,25 44,64 52,82 47,58 mg/l T 11,23 10,62 9,14 18,1 10,67 C Tabel 4.9: Waterkwaliteit Weesbeek t.h.v. Kampenhout, Haachtsestwg, opwaarts brug

113 Ontwerp Milieubeleidsplan Kampenhout Parameter Eenheid opo4 1,05 0,25 0,24 mgp/l O2 4,15 5,73 8,57 7,38 7,44 mg/l NO3-0,37 1,22 0,9 1,12 0,76 mgn/l P t 1,47 0,4 0,39 1,28 0,53 mgp/l NO2-0,04 0,1 0,05 0,08 0,05 mgn/l ph 7,28 7,12 7,61 7,74 7,8 BZV 7,67 3,17 mgo2/l CZV 52,12 29,78 16,99 25,67 15,17 mgo2/l NH4+ 8,91 2,34 1,53 3,72 0,42 mgn/l EC , ,67 632,08 596,83 µs/cm Cl- 53,38 36,53 33,04 33,67 mg/l T 11,2 10,04 7 9,92 9,43 C Tabel 4.10: Waterkwaliteit Weesbeek t.h.v. Kampenhout, Nederokkerzeel, Waterst/Balkestr, afwaarts weg Parameter Eenheid O2 3,98 4,3 mg/l NO3-1,38 1,72 mgn/l P t 1,08 0,99 mgp/l NO2-0,26 0,16 mgn/l ph 7,62 7,64 BZV 10,09 11,5 mgo2/l CZV 42,58 32,09 mgo2/l NH4+ 6,01 4,39 mgn/l EC ,5 723 µs/cm Cl- 56,12 mg/l T 12,83 11,82 C Tabel 4.11: Waterkwaliteit Barebeek t.h.v. Kampenhoutsestwg/Perksestwg, thv OTB, afwaarts weg

114 Ontwerp Milieubeleidsplan Kampenhout Parameter Eenheid opo4 0,76 mgp/l O2 5,85 4,88 4,78 4,93 mg/l NO3-2,72 1,61 3,27 mgn/l P t 1,02 1,42 0,86 mgp/l NO2-0,31 0,22 0,25 mgn/l ph 7,8 7,68 7,45 7,46 BZV 8, mgo2/l CZV 39,5 55,33 19,92 mgo2/l NH4+ 7,64 6,58 4,42 mgn/l EC ,27 661,67 707,33 µs/cm Ni t 5 µg/l Cr t 6 µg/l Cu t 5,13 µg/l Mn t 57,15 µg/l B t 76,67 µg/l Fe t 605 µg/l Zn t 32 µg/l Cl- 46,77 47,25 40,39 mg/l Ba t 33,57 µg/l As t 5 µg/l Pb t 6 µg/l T 13,5 12,58 12,42 12,42 C Sb t 9 µg/l Cd t 1,2 µg/l Se t 8 µg/l Tabel 4.12: Waterkwaliteit Molenbeek-Papeweileibeek t.h.v. Perk, Breemstraat aardeweg tov huisnr. 21, 500 m aan einde aardweg

115 Ontwerp Milieubeleidsplan Kampenhout Parameter Eenheid O2 6,54 5,88 4,5 6,38 mg/l NO3-2,57 1,2 5,08 mgn/l P t 0,9 1,38 0,94 mgp/l NO2-0,52 0,18 0,5 mgn/l ph 7,92 7,69 7,36 7,54 BZV 5,33 18,20 7,5 mgo2/l CZV 31,67 65,4 24,08 mgo2/l NH4+ 5,23 7,57 5,5 mgn/l EC ,09 626,09 794,62 µs/cm Ni t 5 µg/l Cr t 6 µg/l Cu t 5,98 µg/l Mn t 60,42 µg/l B t 143,33 µg/l Fe t 333,33 µg/l Zn t 28,33 µg/l Cl- 40,53 41,5 48,51 mg/l Ba t 35,17 µg/l As t 5 µg/l Pb t 6 µg/l T 13,40 12,25 11,64 12,17 C Sb t 9 µg/l Cd t 1,2 µg/l Se t 8 µg/l Tabel 4.13: Waterkwaliteit Molenbeek-Papeweileibeek t.h.v. Berg, Haachtsestwg, afwaarts weg Parameter Eenheid opo4 0,12 0,13 0,12 mgp/l O2 7,99 7,82 mg/l NO3-5,2 3,51 4,46 mgn/l NO2-0,16 0,18 0,16 mgn/l ph 7,64 7,64 NH4+ 1 1,14 0,48 mgn/l EC , µs/cm Cl- 33,5 26,67 30,5 mg/l T 12,57 10,54 C Tabel 4.14: Waterkwaliteit Leibeek t.h.v. Nederokkerzeel, Mostaardstr, in bocht, opwaarts brugje

116 Ontwerp Milieubeleidsplan Kampenhout Parameter Eenheid opo4 0,59 mgp/l O2 5,2 5,94 6,19 mg/l NO3-2,02 1,75 mgn/l P t 0,7 1,02 mgp/l NO2-0,16 0,13 mgn/l ph 8,2 7,73 7,75 BZV 2,5 3,88 mgo2/l CZV 16,83 20,08 mgo2/l NH4+ 0,81 2,3 mgn/l EC ,62 704,54 µs/cm Ni t 5 µg/l Cr t 6 µg/l Cu t 4,51 µg/l Mn t 119,48 µg/l B t 115,57 µg/l Fe t 1263,58 µg/l Zn t 20,5 µg/l Cl- 48,88 66,62 mg/l Ba t 39,83 µg/l As t 5,21 µg/l Pb t 6 µg/l T 14,8 12,4 11,13 C Sb t 9 µg/l Cd t 0,6 µg/l Se t 4,3 µg/l Tabel 4.15: Waterkwaliteit Molenbeek-Wasbeek-Aderbeek t.h.v. Kampenhout, Beemdstr, afwaarts weg

117 Ontwerp Milieubeleidsplan Kampenhout Parameter Eenheid opo4 0,99 0,75 0,71 0,33 0,65 0,63 mgp/l O2 8,8 9,19 8,75 7,75 8,16 8,82 9,71 8,59 8,26 mg/l NO3-7,54 4,65 2,24 1,31 2,1 1,78 1,77 1,43 1,8 mgn/l P t 1,19 1,05 1,07 0,66 0,85 0,85 0,66 1,06 0,95 mgp/l NO2-0,26 0,14 0,15 0,09 0,14 0,16 0,12 0,13 0,17 mgn/l ph 7,57 8,41 7,42 7,84 7,85 7,47 7,77 7,79 7,85 BZV 4,09 4,3 5,76 3, ,5 3,5 4,21 mgo2/l CZV 25,55 24,85 31,33 31, , ,5 17,75 mgo2/l NH4+ 1,97 1,88 1,76 1,27 1,18 1,47 1,29 2,3 3,08 mgn/l EC ,43 745,12 690,91 667,54 635,69 683,42 650,08 681,08 701,69 µs/cm Ni t ,08 µg/l Cr t 11 5, ,33 µg/l Cu t 4,24 5,57 2,5 2,82 5,83 4,3 µg/l Mn t 105,42 120,6 120,6 113,22 µg/l B t 427,8 146, ,67 µg/l Fe t 894,5 746, , ,83 µg/l Zn t 21,14 39,74 15, ,5 37,75 µg/l Cl- 54,31 62,14 49,54 42,27 52,57 50,2 44,02 52,82 59,99 mg/l Ba t 32,47 39,9 40,42 42,18 µg/l As t µg/l Pb t 2,36 5, ,33 µg/l T 10,39 10,14 11,44 11,02 11,88 11,5 11,42 11,7 10,72 C Sb t ,67 µg/l Cd t 0,2 0,2 1,2 1,2 1,2 1,2 µg/l Se t ,3 µg/l Tabel 4.16: Waterkwaliteit Molenbeek-Wasbeek-Aderbeek t.h.v. Kampenhout, Nederokkerzeel, Waterstr, Kast Terbalkenhof, opwaarts weg

118 Ontwerp Milieubeleidsplan Kampenhout Parameter Eenheid opo4 0,47 mgp/l O2 5,37 mg/l NO3-1,14 mgn/l P t 0,89 mgp/l NO2-0,1 mgn/l ph 7,75 BZV 4,67 mgo2/l CZV 22,33 mgo2/l NH4+ 2,7 mgn/l EC ,23 µs/cm ZS 40,9 mg/l Cl- 40,82 mg/l T 10,41 C Tabel 4.17: Waterkwaliteit Weisetterbeek t.h.v. Kampenhout, H.Tobbackstr, Sint-Jozefshoeve, opwaarts weg Parameter Eenheid O2 3,7 4,42 mg/l NO3-0,77 mgn/l P t 1,6 mgp/l NO2-0,05 mgn/l ph 7,82 7,67 BZV 4 mgo2/l CZV 20,5 mgo2/l NH4+ 5,82 mgn/l EC ,67 µs/cm Cl- 51,68 mg/l T 17,2 11,25 C Tabel 4.18: Waterkwaliteit Weisetterbeek t.h.v. Buken, Lindeblok, opwaarts weg

119 Ontwerp Milieubeleidsplan Kampenhout Parameter Eenheid opo4 0,17 0,05 0,09 0,1 1,72 0,05 mgp/l O2 6,35 7,16 6,92 7,45 7,1 mg/l NO3-1,63 1,75 1,83 2,1 15,24 2,04 mgn/l P t 0,48 mgp/l NO2-0,05 0,05 0,03 0,03 0,43 0,0 mgn/l ph 7,65 7,18 7,36 7,53 7,53 NH4+ 0,4 0,38 0,36 0,52 8,25 0,08 mgn/l EC ,56 554,08 515,5 481,5 551,92 µs/cm Cl- 29, ,5 40 mg/l T 10,92 9,53 9,1 4,85 9,01 C Tabel 4.19: Waterkwaliteit Leibeek t.h.v. Buken, Stokstraat, afwaarts weg Parameter Eenheid opo4 0,08 0,08 0,1 0,09 0,75 0,08 mgp/l O2 6,08 5,93 4,71 4,97 5,6 mg/l NO3-4,78 1,49 2,03 4,55 0,71 2,05 mgn/l P t 0,71 mgp/l NO2-0,1 0,06 0,08 0,06 0,08 0,02 mgn/l ph 7,72 7,23 7,28 7,39 7,28 NH4+ 0,4 0,86 0,63 0,52 3,6 0,48 mgn/l EC ,33 605,46 593, µs/cm Cl- 50,02 23,5 36,67 35,5 33,5 30,5 mg/l T 11,19 9,85 9,25 4,85 9,33 C Tabel 4.20: Waterkwaliteit Leibeek t.h.v. Buken, Stokstraat, 10 m opwaarts weg+lozingsbuis (thv loopplanken) Uit deze tabellen kan men volgende concluderen: In het algemeen kan men stellen dat de kwaliteit van het oppervlaktewater ter hoogte van volgende meetpunten is verbeterd: - Weesbeek Haachtsesteenweg: enerzijds is de verontreiniging met stikstofverbindingen in de periode globaal gezien gedaald; anderzijds is de chemische zuurstofvraag gedaald wat wijst op een verminderde verontreiniging met meer persistente componenten. - Weesbeek Waterstraat/ Balkestraat: hier zijn zowel de BZV als de CZV gedaald wat erop wijst dat er in de periode een verminderde verontreiniging is geweest met zowel eutrofiërende als meer persistente componenten. Dit wordt onder andere bevestigd door de - sterke daling aan het gehalte van NH 4 en het gehalte aan Cl -.

120 Ontwerp Milieubeleidsplan Kampenhout Molenbeek / Papeweileibeek Perk: ook hier is in de periode een verbetering opgetreden op vlak van de verontreiniging met zowel eutrofiërende als meer persistente componenten. - Leibeek Mostaardstraat: in de periode stelde men hier een globale lichte daling vast van stikstofverbindingen en chloorcomponenten. Dit wijs op een lichte verbetering van de waterkwaliteit. - Molenbeek/Wasbeek/Aderbeek Waterstraat: globaal gezien bleef hier de BZV stabiel. Dit betekent dat de verontreiniging met stikstof- en fosfaatverbindingen ongeveer gelijk is gebleven. De CZV, daarentegen, is sterk gedaald als gevolg van een sterke daling van meer persistente verontreinigingen. Dit uit zich in een lagere chloorconcentratie en een lagere geleidbaarheid. - Leibeek Buken/ Stokstraat opwaarts weg + lozingspunt: hier is zowel de concentratie voor NO - - 3, NO 2 als voor Cl - sterk gedaald. Er is dan ook sprake van een verbetering van de waterkwaliteit. Op volgende meetpunten stelde men echter een verslechtering van de waterkwaliteit vast: - Weesbeek Beemdstraat: op basis van de sterke stijging van de biologische en de chemische zuurstofvraag in de periode kan men stellen dat de globale verontreiniging met eutrofiërende en meer persistente componenten is toegenomen. - Molenbeek/Weesbeek/Aderbeek: hier geldt dezelfde opmerking. - Leibeek Buken/ Stokstraat afwaarts weg: omdat er globaal gezien een stijging van de concentraties voor NO - 3, NO - 2 en Cl - wordt vastgesteld, is er sprake van een verslechtering van de waterkwaliteit ter hoogte van dit meetpunt. Deze resultaten volgen in de meeste gevallen de conclusies naar aanleiding van de BBI-index en de PIO-index. Door de Wet van 24 mei 1983 betreffende de algemene normen die de kwaliteitsobjectieven bepalen van oppervlaktewater bestemd voor welbepaalde doeleinden, wordt er een onderscheid gemaakt tussen oppervlaktewaters bestemd als viswater, zwemwater of drinkwater. Algemeen moeten de oppervlaktewaters aan de basiskwaliteitsdoelstellingen voldoen. Voor het Kanaal wordt naast een basiskwaliteit, ook een viswaterkwaliteit nagestreefd Waternetwerk Er zijn buiten het Kanaal geen bevaarbare waterlopen op het grondgebied van de gemeente. De waterlopen en de bijhorende grachtenstelsels vervullen bijgevolg de hierna volgende functies. Transport van water De grachten en natuurlijke waterlopen voeren het water af naar lager gelegen gebieden. Het oppervlaktewater is een verzameling van hemel- en afvalwater en wordt eveneens gevoed via de grondwatertafel. Vooral het hemelwater kan op korte termijn voor wateroverlast zorgen. Aangezien het

121 Ontwerp Milieubeleidsplan Kampenhout afkoppelen en het gescheiden transporteren van hemelwater in de toekomst enkel zal toenemen, door het aanleggen van gescheiden rioleringsstelsel, zal de transportfunctie van deze grachten en waterlopen steeds belangrijker worden. Een goed beheer en onderhoud van deze afvoerwegen van oppervlakte- en hemelwater is daarom essentieel om wateroverlast in de toekomst te vermijden. Buffering en infiltratie van hemelwater Het gescheiden en snel afvoeren van hemelwater heeft als gevolg dat in de lager gelegen gebieden mogelijk overstromingsgevaar bij piekdebieten kan optreden. Het tijdelijk bufferen maar vooral het water de mogelijkheid geven onmiddellijk te infiltreren naar de grondwaterlaag, is in de toekomst erg belangrijk. Een herwaardering van het grachtenstelsel en de aanleg van bufferzones en infiltratie- en overstromingsgebieden zorgt voor een vertraagde afvoer van het hemelwater in plaats van een versnelde afvoer. Neerslag wordt best zoveel en zo lang mogelijk vast gehouden op de plaats waar hij valt. Wanneer het regenwater in de bodem infiltreert, vult het de grondwatertafel aan of stroomt het ondergronds vertraagd naar de waterlopen. Wanneer er bovenstrooms onvoldoende mogelijkheden zijn om het hemelwater vast te houden is extra buffering nodig. Natuurontwikkeling Grachten en waterlopen hebben een belangrijke natuurbehoudsfunctie. Oevervegetatie, moerasplanten en waterplanten alsook amfibieën, vissen en insectensoorten zijn afhankelijk van de aanwezigheid van zuiver water. Maatregelen die zorgen voor een betere buffering van hemelwater kunnen, mits de toepassing van natuurtechnische maatregelen, ook voor een verbetering van de ecologische kwaliteit van een waterloop of gracht zorgen. Recreatie De recreatieve functie van de oppervlaktewateren kaderen voornamelijk in de wandel- en fietsroutes in de streek Waterbodems Waterbodems zijn bodems van waterlopen die altijd of een groot gedeelte van het jaar onder water staan. Deze bodems worden gevormd door de bezonken zwevende deeltjes die de waterloop meevoert. Deze deeltjes bezinken omdat ze zwaarder worden door opname van allerlei elementen die in het water opgelost zijn. Deze elementen kunnen uiteindelijk een bedreiging vormen omdat de concentraties van de stof te hoog worden. De Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) is gestart met een waterbodemmeetnet die de kwaliteit van de Vlaamse waterbodems in kaart moet brengen. Deze kwaliteit wordt bepaald door de Triadebenadering, waarbij men zowel de biologische, de fysisch-chemische als de ecotoxicologische kwaliteit opmeet en combineert. De Triadebenadering resulteert in een indeling in vier klassen waterbodems. Enkel klasse 1 staat voor een zeer zuivere waterbodem die zowel aan de fysischchemische, de biologische als de ecotoxicologische kwaliteit voldoet. Indien slib van een waterbodem geruimd wordt, dient de kwaliteit onderzocht te worden. Het slib dient dan volgens de geldende normen en wetgeving (VLAREA) afgevoerd te worden als :

122 Ontwerp Milieubeleidsplan Kampenhout klasse 1 : zuiver baggerspecie - klasse 2 : aangerijkte baggerspecie - klasse 3 : licht-verontreinigde baggerspecie - klasse 4 : verontreinigde baggerspecie - klasse 5 : zwaar verontreinigde baggerspecie Het waterbodemmeetnet van VMM heeft 4 monsternamepunten in de gemeente Kampenhout. Deze monsternamepunten worden weergegeven in onderstaande tabel: Meetplaats Waterloop (383500) Nederokkerzeel, Waterstraat, Kast Terbalkenhof (6779) Molenbeek-Wasbeek-Aderbeek ( ) Kampenhout, Buken, Stokstraat, afw weg (7097) Leibeek (E000730) Berg Nederokz, Kasteellaan (E001546) DY033 (6714) Keibeek (6779) Molenbeek-Wasbeek-Aderbeek Tabel 4.21: Monsternamepunten inzake kwaliteitsmonitoring waterbodems De laatste monstername ter hoogte van het monsternamepunt Nederokkerzeel, Waterstraat, Kast Terbalkenhof dateert van 22/11/2000. Deze staalname kreeg een globale Triade beoordeling van 3, d.i. tweede prioriteit voor verder saneringsonderzoek. De fysico-chemische kwaliteit werd beoordeeld op 4, d.i. sterk afwijkend ten opzichte van de referentie. De ecotoxicologische en de biologische kwaliteit werden beoordeeld op respectievelijk 2 (d.i. lichte acute impact op aquatische biota) en 1 (d.i. goede biologische kwaliteit). Het slib kan op terreinen met bestemmingstype V (bijvoorbeeld in industriegebieden) gebruikt worden als bodem. Bovendien kan de specie in het kader van de VLAREA wetgeving als bouwstof hergebruikt worden. De laatste monstername ter hoogte van het monsternamepunt Kampenhout, Buken, Stokstraat, afwaarts weg dateert van 17/04/2001. Deze staalname kreeg een globale Triade beoordeling van 3, d.i. tweede prioriteit voor verder saneringsonderzoek. De fysico-chemische en de ecotoxicologische kwaliteit werd beoordeeld op 3. Voor de fysico-chemische kwaliteit betekent dit dat de vastgestelde kwaliteit afwijkt ten opzichte van de referentie. Op ecotoxicologisch vlak is er een acute impact op de aquatische biota. De biologische kwaliteit daarentegen werd beoordeeld op 1, d.i. een goede biologische kwaliteit. Het slib mag als bodem gebruikt worden op gronden met een bestemmingstype V. Tevens kan de specie in het kader van de VLAREA wetgeving als bouwstof hergebruikt worden. Voor het meetpunt Berg, Nederokkerzeel, Kasteellaan dateert de laatste monsername van 15/01/2001. De globale Triade beoordeling voor deze locatie is onbekend, net als de ecotoxicologische en de biologische kwaliteit. De fysisco chemische kwaliteit werd beoordeeld op 4, d.i. sterk afwijkend ten opzichte van de referentie. Het slib mag als bodem gebruikt worden op gronden van bestemmingstype 5 en kan tevens in het kader van het VLAREA als bouwstof gebruikt worden.

123 Ontwerp Milieubeleidsplan Kampenhout Tenslotte werd ter hoogte van DY033 een laatste monstername uitgevoerd op 05/06/1997. Deze staalname kreeg een globale Triade beoordeling van 4, d.i. eerste prioriteit voor verder saneringsonderzoek. De fysico chemische werd beoordeeld op 3, d.i. afwijkend ten opzichte van de referentie. De ecotoxicologische kwaliteit en de biologische kwaliteit daarentegen werd beoordeeld op 2. Voor de ecotoxicologische kwaliteit betekent dit dat een lichte acute impact op de aquatisch biota mogelijk is. Voor de biologische kwaliteit verwijst dit naar een matige biologische kwaliteit. Het slib mag niet als bodem gebruikt worden. Tevens kan de specie in het kader van de VLAREA wetgeving niet als bouwstof hergebruikt worden.

124 Ontwerp Milieubeleidsplan Kampenhout Grond- en drinkwater 4.1. Actuele toestand Algemeen Het grondwater vormt een belangrijke bron van de drinkwatervoorziening en wordt ook vaak ingezet in de landbouw en de industrie. Ook bij het instandhouden van vele ecosystemen vervult het grondwater een belangrijke functie. Daarom zijn zowel de kwantiteits- als de kwantiteitsaspecten van het grondwater van groot belang. Enerzijds kan door onttrekking door de mens de grondwaterreserve worden aangetast. Anderzijds kan door de inbreng van vreemde stoffen de kwaliteit van het grondwater worden beïnvloed Kwantitatieve aspecten van het grondwater Voor het behoud van een natuurlijke reserve is een evenwicht vereist tussen de hoeveelheden die onttrokken worden en de natuurlijke voeding van de watervoerende lagen. Het verbruik van grondwater in de verschillende maatschappelijke sectoren neemt steeds toe. Daartegenover staat het feit dat het regenwater steeds minder de kans krijgt om in de bodem te dringen en het grondwater aan te vullen. Zo zijn er door de toenemende verstedelijking en de uitbreiding van het wegennet steeds meer verharde oppervlakken en wordt de neerslag door de riolering, drainages en de rechtgetrokken grachten sneller geëvacueerd. De combinatie van het toenemend verbruik en de verminderde aanvulling van het grondwater leidt tot een verdroging van de bodem. Dit kan enerzijds een negatief effect hebben op de vegetatie, anderzijds kan het belangrijke structuurveranderingen (bodemzettingen) veroorzaken. Het versnelde watertransport kan ook erosie veroorzaken en overstromingen in de hand werken. De rioleringen kunnen bij hevige regenval immers de snel aanvoerende volumes niet verwerken. Wanneer waterwinning niet is afgestemd op de draagkracht van het watersysteem, wordt ze op termijn onmogelijk. Uit de resultaten van het grondwatermeetnet blijkt dat de watervoerende lagen reeds met uitputting bedreigd worden. Teneinde deze effecten te kunnen analyseren, worden gegevens van grondwaterstanden, onttrekkingen en afwateringssystemen in relatie met specifiek bodemgebruik systematisch bijgehouden Kwalitatieve aspecten van het grondwater Zowel de agrarische activiteiten (o.a. vermesting, pesticidengebruik) als de dichte bewoning (o.a. lekkende riolering, stookolietanks voor huisverwarming, verliesputten, etc.) en de industrie (stortplaatsen, brandstoftanks, etc.) kunnen verantwoordelijk worden geacht voor grondwaterverontreiniging. Belangrijke aspecten met betrekking tot de grondwaterkwaliteit, zijn o.a. de bacteriologische kwaliteit van het drinkwater en de aanwezigheid van nitraten.

125 Ontwerp Milieubeleidsplan Kampenhout In de periode bleek 33% van de onderzochte private putwaters in Vlaanderen volgens de bacteriologische normen niet drinkbaar te zijn. Indien men niet beschikt over een aansluiting op de waterleiding, is het gewenst het opgepompte drinkwater te laten analyseren. De grondwaterverontreiniging met nitraten o.a. door vermesting is één van de belangrijkste problemen bij de drinkwatervoorziening. Nitraat is in hoge concentraties schadelijk voor de gezondheid Watervoerende lagen Voor Kampenhout zijn er 3 watervoerende lagen van belang, nl.: - Het quartaire aquifersysteem met de ophogingen - De Ledo Paniseliaan, Brusseliaan Aquifersysteem met de Zanden van Brussel, - Het Paleoceen Aquifersysteem met het Landeniaan Aquifersysteem Grondwaterputten Op het grondgebied van Kampenhout bevinden zich 16 putten van grondwatermeetnetten. Op 1 put na, maken alle putten deel uit van het grondwatermeetnet 8 MAP. Putcode X Y Beheerder Filternr. Meetnet Onderkant filter (m-mv) Lengte filter (m) Aquifercode MVG Afdeling Water 1 1 Afdeling Water 32,45 18, /73/ MVG Afdeling Water 1 8 MAP; grondwatermeetnet 2,5 0, /73/ MVG Afdeling Water 2 8 MAP; grondwatermeetnet /73/ MVG Afdeling Water 1 8 MAP; grondwatermeetnet /73/ MVG Afdeling Water 2 8 MAP; grondwatermeetnet /73/ MVG Afdeling Water 3 8 MAP; grondwatermeetnet 34, /73/ MVG Afdeling Water 1 8 MAP; grondwatermeetnet 3 0, /73/ MVG Afdeling Water 2 8 MAP; grondwatermeetnet /73/ MVG Afdeling Water 3 8 MAP; grondwatermeetnet 8, /71/ MVG Afdeling Water 1 8 MAP; grondwatermeetnet /71/ MVG Afdeling Water 2 8 MAP; grondwatermeetnet 19 0, /71/ MVG Afdeling Water 3 8 MAP; grondwatermeetnet /73/ MVG Afdeling Water 1 8 MAP; grondwatermeetnet 7, /73/ MVG Afdeling Water 2 8 MAP; grondwatermeetnet 16, /73/ MVG Afdeling Water 1 8 MAP; grondwatermeetnet 3,5 0, /73/ MVG Afdeling Water 2 8 MAP; grondwatermeetnet Tabel 4.22: Grondwatermeetnet - meetpunten Deze peilbuizen maken het mogelijk het grondwater te bemonsteren en te analyseren.

126 Ontwerp Milieubeleidsplan Kampenhout De gegevens betreffende de metingen kunnen geraadpleegd worden op de website van de Databank Ondergrond Vlaanderen, nl Kwetsbaarheid van het grondwater De grondwaterkwetsbaarheidskaart geeft de risicograad weer van verontreiniging van het grondwater in de bovenste watervoerende laag door stoffen, die van op de bodem in de grond dringen. De kwetsbaarheid wordt bepaald door tal van factoren waaronder: - de omvang en de aard van de watervoerende laag en de deklaag, - de hydraulische parameters van de formaties, - de grondwatertoestand in natuurlijke en in kunstmatige omstandigheden, - de wisselwerking tussen aangrenzende formaties, - de aard en de omvang van de verontreiniging. Het overgrote deel van de gemeente ligt in een gebied dat gekenmerkt wordt door een zeer grote grondwaterkwetsbaarheid, code Ca1. De deklaag in deze kwetsbaarheidszone is maximaal 5 m dik en/of bestaat uit zand. De dikte van de onverzadigde laag is maximaal 10 m. De watervoerende laag bestaat eveneens uit zand. Over een kleiner, noordoostelijk gelegen deel van het gemeentelijk grondgebied is de kwetsbaarheid van het grondwater matig, code Cb. De deklaag is lemig. De onverzadigde zone kent een dikte van kleiner of gelijk dan 10 m, soms kan de laag ook dikker zijn dan 10 m. Ook hier bestaat de watervoerende laag uit zand. Legende Zeer kwetsbaar, Ca1, zand Matig kwetsbaar, Cb, lemig Afbeelding 4.23: Kwetsbaarheid grondwater (Bron: Databank Ondergrond Vlaanderen)

127 Ontwerp Milieubeleidsplan Kampenhout Waterwingebieden en waterwinning In Kampenhout zijn geen grondwaterwingebieden van de Vlaamse Maatschappij voor Watervoorziening (VMW) afgebakend. Wel bevindt zich ter hoogte van het Sas een klein deel van de beschermingszone 3 in functie van de grondwaterwinning Den Dijk van de VMW (afbakeningsbesluit van 30/04/1998). Daarentegen werden in de gemeente een aantal vergunningen afgeleverd voor private grondwaterwinnningen. Het gemeentebestuur baat zelf ook 2 grondwaterwinningen uit. De gemeente houdt de gegevens met betrekking tot de grondwaterwinningen bij in een gedetailleerde inventaris. Hierin worden de naam en het adres van de aanvrager, de categorie, het debiet, etc. opgenomen.

128 Ontwerp Milieubeleidsplan Kampenhout Riool- en hemelwater 5.1. Beschrijving afvalwatersysteem Het rioleringsbeleid van de gemeente is gebaseerd op het principe van duurzame ontwikkeling. Het huishoudelijk afvalwater wordt getransporteerd van de woningen tot de waterzuiveringsinstallatie via het gemeentelijk en bovengemeentelijk rioleringsstelsel. Het hemelwater wordt zoveel mogelijk onvermengd met afvalwater afgevoerd via het oppervlaktewaternetwerk van grachten en waterlopen. De krachtlijnen voor een geïntegreerd rioleringsbeleid omvat volgende principes : - Aanleg van gescheiden rioleringsstelsel dat het afvalwater naar een RWZI en hemelwater als oppervlaktewater afvoert; - Buffering van grote verharde oppervlakten; - Behoud en herwaardering van het grachtenstelsel (incl. baangrachten). In het Vlaams Gewest kunnen enkel de gerioleerde gebieden opgedeeld worden in zuiveringszones. Daarnaast zijn er gebieden zonder riolering. - Zuiveringszone A is gerioleerd gebied waar het afvalwater via de riolering aangesloten is op de operationele RWZI. - Zuiveringszone B is gerioleerd gebied waarbij de aansluiting op een operationele RWZI wordt voorzien door het Vlaamse Gewest of door de gemeente via een goedgekeurd investeringsprogramma. Dit is echter gepland om binnen de vijf jaar te verwezenlijken. - Zuiveringszone C is gerioleerd gebied waarbij de aansluiting op een operationele RWZI niet wordt voorzien door het Vlaamse Gewest of door de gemeente. - In het buitengebied ligt er nagenoeg geen riolering en lozen de woningen het huishoudelijk afvalwater rechtstreeks op oppervlakte water. De indeling van deze zonering werd vroeger op basis van de TRP s (totaal rioleringsplan) uitgewerkt. Momenteel werkt de Vlaamse overheid aan de opmaak van nieuwe zoneringsplannen. In normale omstandigheden zullen alle Vlaamse gemeenten tegen het voorjaar 2006 over een voorontwerp van zoneringsplannen beschikken. Deze voorontwerp-zoneringsplannen stellen een afbakening voor tussen de gebieden die in aanmerking komen voor collectieve zuivering en de gebieden waar de burger zelf moet instaan voor de behandeling van het afvalwater. Het is echter aan de gemeente om hierin een duidelijke beslissing te nemen. Er werden proefprojecten uitgewerkt in samenwerking met een aantal Vlaamse gemeenten. Kampenhout maakte hiervan deel uit. De studie dient met behulp van een scenario-analyse het grondgebied van de gemeente in te delen in de verschillende zone s. Deze analyse berekent een aantal scenario s per gebied (clusters van woningen of woonkernen), om het huishoudelijk afvalwater te verzamelen en te zuiveren. De scenario s houden rekening met een aantal aspecten zoals kostprijs en topografische omstandigheden. Mogelijk zal het water met behulp van kleinschalige installaties gezuiverd worden, en in sommige gevallen zelfs met een individueel waterzuiveringssysteem per woning. Dergelijke scenario-analyses zullen uitgewerkt worden voor elke gemeente.

129 Ontwerp Milieubeleidsplan Kampenhout Actuele toestand Algemeen Het laatste decennium werd door de gemeente Kampenhout heel wat inspanningen geleverd om het rioleringsnet uit te breiden en zoveel mogelijk huizen hierop aan te sluiten. Momenteel bedraagt de rioleringsgraad binnen de gemeente ongeveer 75 %. De rioleringsstelsels van de gemeente bestaan nog hoofdzakelijk uit gemengde stelsels waarbij het huishoudelijk afvalwater samen met het regenwater wordt afgevoerd. Het water dat in de riolen wordt opgevangen, wordt afgevoerd naar collectoren, die zich in de buurt van één of meerdere waterlo(o)p(en) bevinden. Deze collectoren monden uit in een rioolwaterzuiveringsinstallatie (RWZI). Het rioolwater wordt dus niet meer rechtstreeks op het oppervlaktewater geloosd. Enkel door overstorten komt nog rioolwater in het oppervlaktewater terecht. In 2004 en 2005 zijn er binnen de gemeente twee RWZI s in werking gesteld: - In deelgemeente Berg op de grens met Steenokkerzeel wordt alleen het rioleringswater van de wijk Duistbos naar de zuiveringsinstallatie afgevoerd, voor het overige zuivert men hier sinds de zomer 2004 een gedeelte van het rioolwater van buurgemeente Steenokkerzeel. - Belangrijker voor Kampenhout is de zuiveringsinstallatie in de Zeypestraat. Sinds enkele maanden heeft men daar aan proefgedraaid. De installatie is sinds donderdag 26 mei 2005 officieel operationeel verklaard. Een "opendeurdag" over de werking van de installatie en ruime informatie werd voorzien voor de inwoners van Kampenhout. Er zijn reeds een aantal bedrijven aangesloten op dit waterafvoersysteem. Om de werking van de RWZI s te optimaliseren, dienen de aangesloten bedrijven gescreend te worden door een werkgroep bestaande uit de VMM, AMV, AQUAFIN en de Provincie. De gemeentebesturen hebben de opdracht om in de toekomst zoveel mogelijk vuil huishoudelijk rioolwater naar deze installaties af te leiden, zodat op termijn al onze beken en grachten alleen nog zuiver of gezuiverd water transporteren. Daarom zal op basis van het nieuwe zoneringsplan van de Vlaamse overheid de rioleringsgraad in de toekomst nog moeten stijgen met ongeveer 18 %. Voor de overige 7% waar geen riolering wordt voorzien, dienen de bewoners te voorzien in een individuele waterzuivering. Anderzijds ondersteund de gemeente de omschakeling naar een gescheiden rioleringsstelsel, waarbij regenwater en afvalwater apart worden afgevoerd Inventarisatie rioleringsstelsel De gemeente Kampenhout startte nog niet met het digitaal in kaart brengen van het rioleringsstelsel. Voor de bovengemeentelijke rioleringswerken werkt de gemeente samen met AQUAFIN en de VMM. Voor de gemeentelijke rioleringswerken werkt de gemeente samen met de VMM. Het rioleringsbeleid wordt overgedragen aan AQUAFIN en de VMM. In het kader van deze overdracht werd het gemeentelijke rioleringsstelsel digitaal in kaart gebracht in het GIS-systeem van deze overheden.

130 Ontwerp Milieubeleidsplan Kampenhout Afkoppelingsbeleid inzake hemelwater In de sanering van de rioleringen (aanleg van ontkoppelde systemen) bleek dat de toevoer van hemelwater enkel beperkt kan worden door de eigen opvang van regenwater op te leggen. De gemeente wenst dit te bereiken door in de bouw- en milieuvergunning voorwaarden op te nemen voor de afkoppeling van hemelwater en de voorziening van infiltratie systemen. De basis hiervoor werd gelegd door de gemeenteraadsbeslissing van 1 juli 1999 betreffende de gemeentelijke verordening voor lozing van huishoudelijk afvalwater, de verplichte aansluiting op de openbare riolering en de afkoppeling van hemelwater afkomstig van een particuliere woning. 1 Verder wenst de gemeente haar inwoners te stimuleren duurzame maatregelen te treffen door het verlenen van subsidies. Zo werd door de gemeenteraad op 20 december 2001 een subsidiereglement voor de aanleg van een hemelwaterput en/of een infiltratievoorziening aan een particuliere woning (bij nieuwbouw en vernieuwbouw) goedgekeurd. 2 In de loop van 2004 werd echter een provinciale verordening betreffende hemelwaterputten, afkoppeling- en infiltratie van hemelwater van kracht die voor alle Vlaams-Brabantse gemeenten van toepassing is. Deze verordening dient het voorgenoemde gemeentelijke subsidiebesluit te vervangen. Momenteel beschikt de gemeente over een subsidiereglement voor: - hergebruik van regenwater met installatie; - aanleg infiltratievoorziening; - het realiseren van KWZI s bij particulieren. Op 1 oktober 2004, na de inwerkingtreding van de provinciale verordening betreffende hemelwaterputten, afkoppeling- en infiltratie van hemalwater, werd het besluit "houdende vaststellingen van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en gescheiden afvoer van afvalwater en hemelwater" goedgekeurd. Dit besluit is op 1 februari 2005 in werking getreden en gaat uit van het principe dat hemelwater in eerste instantie hergebruikt moet worden, dan infiltreert in de bodem en als het niet anders kan, vertraagd wordt afgevoerd. Deze gewestelijke stedenbouwkundige verordening legt minimale voorschriften op. De gemeenten zijn vrij om strengere normen op hun grondgebied uit te vaardigen. Elk toekomstig gebouw in Vlaanderen met een dakoppervlakte groter dan 75 m² zal in de aanleg van een hemelwaterput moeten voorzien. Dit geldt ook wanneer een dakconstructie met meer dan 50 m² wordt uitgebreid. Indien verharde grondoppervlakten van meer dan 200 vierkante meter worden aangelegd, die bestaande infiltratiemogelijkheden grotendeels onmogelijk maken, vallen ze ook onder deze regelgeving. 1 Zie ook in bijlage. 2 Zie ook in bijlage.

131 Ontwerp Milieubeleidsplan Kampenhout Naar aanleiding deze gewestelijke verordening, dient de provinciale verordening aangepast te worden, en dus ook de gemeentelijke verordening. In afwachting van de wijziging van de provinciale verordening, wordt de oorspronkelijke gemeentelijke regeling van 20 december 2001 behouden. De gemeente zal in geval van nieuwbouw, herbouw of verbouwing van gemeentelijke gebouwen een audit van het gebouw dienen uit te voeren (ook conform de bepalingen van de samenwerkingsovereenkomst) met betrekking tot de mogelijkheden van een duurzaam watergebruik. Het onderzoek dient wel verder uitgebreid te worden zodat de volgende aspecten onderzocht worden: - beschikbare dakoppervlakte voor opvang van hemelwater; - inschatting van het nuttig gebruik van hemelwater in het gebouw; - mogelijkheden met betrekking tot rationeel watergebruik in het gebouw; - duurzame afvoer van het overtollige regenwater; - gescheiden aanbieding van afval- en hemelwater; - materiaalkeuze met betrekking tot de waterafvoer. De wateraudit zal nagaan op welke manier er in de gegeven omstandigheden efficiënt gebruik kan worden gemaakt van het hemelwater. Voor nieuwe verkavelingen wordt de aanleg van een gescheiden waterafvoersysteem onder een nieuw aan te leggen weg onmiddellijk voorzien. De gemeente geeft voldoende ruchtbaarheid aan de verschillende subsidieregelingen door middel van een jaarlijkse publicatie in het gemeentelijk infoblad. Ter ondersteuning van het beleid zal de gemeente ervoor zorgen dat ze zelf een voortrekkersrol opneemt Het overwelven van baangrachten In de loop van 2004 zou het ontwerp van de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening met betrekking tot het overwelven van baangrachten ten gronde geëvalueerd worden. Uiteindelijk bleek deze verordening juridische onvolmaaktheden te bevatten waardoor deze nog niet gestemd kon worden.

132 Ontwerp Milieubeleidsplan Kampenhout Bodemverontreiniging 6.1. Algemeen Bodemverontreiniging wordt in het decreet van 22 februari 1995 betreffende de bodemsanering omschreven als de aanwezigheid van stoffen en organismen, veroorzaakt door menselijke activiteiten, op of in de bodem of opstallen die de kwaliteit van de bodem rechtstreeks of onrechtstreeks nadelig beïnvloeden of kunnen beïnvloeden. Veel gehoorde thema s bij bodemverontreiniging zijn vermesting (overbemesting van bodem, oppervlakte- en grondwater door nutriënten), verontreiniging door zware metalen, verontreiniging door milieugevaarlijke stoffen en bestrijdingsmiddelen, verontreiniging door koolwaterstoffen (lekken in ondergrondse brandstoftanks) en verontreiniging van waterbodems (slib van waterlopen) Kwalitatieve aspecten van de bodem Landbouw Het probleem van de mestoverschotten in Vlaanderen is vooral het gevolg van de weinig grondgebonden veehouderij. Tot nu toe wordt een groot deel van de mestoverschotten uitgespreid over de cultuurgronden. Door het niet oordeelkundig uitspreiden van de mest kunnen nitraten, andere stikstofverbindingen en fosfaten uitspoelen naar het grondwater en aldus de grondwaterkwaliteit aantasten. Door oppervlakkige afspoeling en langzame drainage naar sloten en grachten is vermesting eveneens mede verantwoordelijk voor de eutrofiëring van de oppervlaktewateren. Hoewel Kampenhout een landelijk karakter kent, werd in de loop der jaren geen sterke aanrijking van nitraten en fosfaten in de bodem en het grondwater vastgesteld. Dit is in hoofdzaak het gevolg van de voor Kampenhout kenmerkende witloofteelt die een relatief lage bemestingsgraad vraagt. Bovendien stelt men vast dat de intensieve veehouderij in de streek afneemt. In het kader van de vrijetijdsbesteding, daarentegen, neemt het houden van paarden toe. Niet alleen meststoffen maar ook pesticiden in de landbouw en bij particulieren kunnen een diffuse bodem- en waterverontreiniging veroorzaken. Hiervoor verwijzen we echter naar het pesticidenreductieplan van de gemeente en de sensibiliseringscampagnes die hiermee gepaard gaan Particulieren Niet alleen de landbouw zorgt voor een verhoogde aanvoer van nutriënten naar het milieu, ook lekkende rioleringen, septische putten en verliesputten kunnen verantwoordelijk zijn voor plaatselijke nitraataanrijkingen die dan verder naar het grondwater kunnen uitspoelen. Ook lekkage bij verouderde brandstofopslagtanks en morsen het op het moment van het vullen van opslagtanks bij particulieren kunnen een diffuse verontreiniging veroorzaken. De voorwaarden van VLAREM betreffende de normering, de installatie en verplichte controles van mazouttanks vormen een goed instrument om de kans op het lekken van opslagtanks te vermijden en om eventuele lekkende tanks tijdig op te sporen.

133 Ontwerp Milieubeleidsplan Kampenhout Op de gemeentelijke website informeert de gemeente de verschillende doelgroepen met betrekking tot het belang van de periodieke controle van de brandstoftanks. Ook door tal van andere campagnes tracht de gemeente de aandacht voor bodem- en (grond)waterverontreiniging te vergroten Waterbodems Baggerwerkzaamheden vinden plaats in functie van de bevaarbaarheid van vaarwegen en havens en ten behoeve van het voorkomen van wateroverlast. De verontreiniging van het oppervlaktewater wordt niet altijd volledig afgebroken, maar accumuleert zich in vele gevallen in de waterbodems Bodemerosie Bodemerosie is een proces waarbij bodemmateriaal wordt verplaatst onder invloed van water of wind. Ook onder natuurlijke omstandigheden vindt bodemerosie plaats, maar en antropogene verstoring kan leiden tot een versnelling en intensivering van dit proces. Over de omvang van winderosie zijn slechts weinig gegevens beschikbaar. De effecten zijn in Vlaanderen ook minder belangrijk dan bij watererosie. De erosieproblematiek leek binnen de gemeente op het eerste zicht nagenoeg onbestaand. Slechts na extreem hevige regenval, vaak in combinatie met een niet beteelde bodem kon de gemeente slechts enkele landbouwpercelen aanduiden waar sprake is van enige afspoeling. Het probleem leek hier niet zo zeer de erosie van het terrein maar de beheersing van de kwantiteit afgespoeld regenwater dat niet zonder overlast geborgen kan worden. Recent overleg met de landbouwers heeft uitgewezen dat het erosieprobleem toch ernstiger zou zijn dan eerst aangenomen. Sinds de landbouwers door middel van beheersovereenkomsten hieraan iets zouden kunnen doen, vragen ze de gemeente om een erosiebestrijdingsplan op te maken.

134 Ontwerp Milieubeleidsplan Kampenhout Doelstellingen 7.1. Integraal waterbeheer De strategische doelstelling van het integraal waterbeheer is tot een duurzaam beleid te komen dat erop gericht is een brongerichte en geïntegreerde aanpak te hanteren m.b.t. het remediëren en voorkomen van wateroverlast, verontreiniging, verdroging, aantasting van het natuurlijk milieu en erosie. Om dit te bereiken is een sensibilisering van de verschillende doelgroepen noodzakelijk om de maatschappelijke betrokkenheid te vergroten. In het kader van deze strategische doelstelling kunnen volgende operationele doelstellingen onderscheiden worden: - Maximale aanwending (gebruik, infiltratie, berging en vertraagde afvoer) aan de bron van hemelwater; - Sanering afvalwater buitengebieden; - Bewaking en verbetering kwaliteit riolerings- en waterzuiveringsinfrastructuur; - Voorkomen van diffuse verontreiniging en van gebruik van waterschadelijke producten; - Voorkomen en beperken van diffuse verontreiniging, erosie en sedimenttransport naar de waterloop; - Kwantitatief, kwalitatief en ecologisch duurzaam waterlopenbeheer; - Duurzaam (drink-)watergebruik. De gemeente heeft in haar beleid van de voorbije jaren reeds een groot aantal van deze doelstellingen opgenomen. Het DULO-waterplan zal een diepere en verdere uitwerking vormen van de initiatieven die de gemeente reeds heeft ondernomen Oppervlaktewater Kwaliteitsdoelstellingen In VLAREM II zijn de milieukwaliteitsnormen voor de oppervlaktewateren opgenomen. Daarnaast bevat het VLAREM II ook de bijzondere milieukwaliteitsnormen voor: oppervlaktewateren bestemd voor drinkwaterproductie, oppervlaktewateren met bestemming zwemwater, viswater en water voor schelpdieren. De oppervlaktewateren waarvoor deze normen gelden zijn aangewezen in het B. Vl. Reg. van 8 december Alle waterlopen op het grondgebied van de gemeente Kampenhout dienen te voldoen aan de basiskwaliteit voor oppervlaktewater. Bovendien werd het Kanaal aangeduid als viswater, waar de normen nog strenger zijn dan de basiskwaliteit. Om aan deze kwaliteitsnormen te kunnen voldoen wordt een monitoring van de waterkwaliteit en een monitoring van de afvalwaterlozingspunten gevoerd.

135 Ontwerp Milieubeleidsplan Kampenhout Kwantiteitsdoelstellingen De doelstellingen en acties zijn gericht op het tegengaan van wateroverlast (ter hoogte van het oppervlaktewater) enerzijds en anderzijds op het tegengaan van verdroging (ter hoogte van het grondwater). Het hemelwater moet maximaal worden afgekoppeld van het rioleringsstelsel en via een goed functionerend grachtenstelsel worden afgevoerd. Door een natuurtechnische inrichting of via een instandhouding van hun natuurlijke structuur met o.a. meandering, kunnen grachten de infiltratie naar het grondwater verzekeren en aldus de schommelingen van het grondwaterniveau afvlakken. De spreiding en de berging van de wateraanvoer hebben een daarmee gepaard gaande afvlakking van de piekdebieten als gevolg en bovendien een gunstige weerslag op de toestand meer stroomafwaarts van de waterloop. Men moet tevens komen tot een rationeel watergebruik waarbij er niet meer water wordt gebruikt dan dat er op natuurlijke wijze wordt aangevuld Structuurkenmerken Grachten en hun onmiddellijke omgeving kunnen via een natuurtechnische inrichting of via een instandhouding van hun natuurlijke structuur met o.a. meandering, zorgen voor een ecologische meerwaarde en een natuurlijke habitat voor fauna en flora vormen Grond- en drinkwater Grondwaterkwantiteit In de eerste instantie wenst de gemeente de bestaande grondwaterpeilen en voorraden, nodig voor het duurzaam behoud van drinkwaterreserves en de ontwikkeling van natuurwaarden, te behouden. Dit betekent dat het grondwater niet in sterkere mate meer mag opgepompt worden dan dat de grondwatertafel zich aanvult. De gemeente dient in dit kader een aantal kwantitatieve en kwalitatieve aspecten van het oppervlakteen het grondwater op te volgen. Zo moet de infiltratie van regenwater, in de mate dat hiertoe de mogelijkheid bestaat, maximaal bevorderd worden ten einde de watervoerende lagen aan te vullen. De gemeente legde, zoals reeds eerder vermeld, een inventarisatiesysteem vast met betrekking tot de vergunde grondwatervergunningen. Het vergunningenbeleid ten aanzien van waterwinning mag enkel nog worden toegelaten voor drinkwater- en voedselvoorziening Grondwaterkwaliteit Een goed inzicht in de grondwaterkwaliteit en in de mogelijke beïnvloedende factoren is noodzakelijk. Één van de aandachtspunten hierbij is ongetwijfeld het aandeel van de landbouw. Bodemverontreiniging door overbemesting, pesticidengebruik, de aanwezigheid van lekkende brandstoftanks, etc. dient maximaal voorkomen te worden.

136 Ontwerp Milieubeleidsplan Kampenhout Riool- en hemelwater De gemeente streeft naar een optimale behandeling van het afvalwater. Daarom wordt in samenwerking met het Vlaamse gewest gewerkt aan de gescheiden afvoer van hemel- en afvalwater en de zuivering ervan. Enkel het afvalwater dient afgevoerd te worden naar zuiveringsstations. Om een zo hoog mogelijke zuiveringsgraad te behalen, worden deze zuiveringssinstallaties zo goed mogelijk aangepast aan het debiet en de samenstelling van het aangevoerde afvalwater. Doordat het hemelwater apart wordt afgevoerd en rechtstreeks in het oppervlaktewater wordt geloosd, kunnen de fluctuaties met betrekking tot het debiet en de samenstelling van het afvalwater gereduceerd worden. Tenslotte wenst de gemeente de complexiteit van het afvalwater tot een minimum te beperken. Dit betekent dat de gemeente de aanwezigheid van moeilijk reinigbare polluenten wenst te vermijden Bodemverontreiniging De gemeente streeft ernaar om alle vormen van bodemverontreiniging zoveel mogelijk te voorkomen. Hierbij richt men zich in het bijzonder tot nieuwe bodemverontreinigingen. Dit kan enkel gerealiseerd worden indien alle doelgroepen voldoende geïnformeerd en gesensibiliseerd worden.

137 Ontwerp Milieubeleidsplan Kampenhout Knelpunten 8.1. Integraal waterbeheer - Inzicht in de kwalitatieve en kwantitatieve gegevens en in de rioleringsgraad In het kader van een integraal waterbeheersplan dient inzicht verworven te worden in de kwalitatieve en kwantitatieve gegevens van het oppervlaktewater en het rioleringsstelsel. Deze gegevens worden nog verspreid over verschillende andere overheden (bijvoorbeeld AMINAL, de VMM) bijgehouden. De gemeente beschikt nog niet over een efficiënt systeem waarbij zij snel toegang heeft tot deze informatie. Dit zou echter belangrijk zijn in het kader van de aanpak van knelpunten en het inspelen op de kwantitatieve en kwalitatieve impact van de verschillende aansluitingen op de waterlopen (lozingsvergunningen, vuilvrachten, overstorten: frequenties en debieten, restlozingen van woningen die niet op de rioleringen kunnen worden aangesloten) Oppervlaktewater Knelpunten op kwalitatief vlak - Lozingen van de industrie en de landbouw De kwaliteit van de waterlopen in Kampenhout wordt beïnvloed door voornamelijk huishoudelijke, en agrarische activiteiten. De meeste beken kennen hoge concentraties aan ammonium, nitraat en fosfaat. Opvallend is ook de hoge chemische zuurstofvraag in de waterlopen waardoor de lozing vanuit de industrie vermoedelijk een andere belangrijke verontreinigingsbron is. Zowel vanuit de industriële activiteiten als vanuit de landbouw worden af en toe hetzij accidentele hetzij sluiklozingen gesignaleerd. Ook het gebruik van pesticiden vormt een ernstig probleem voor de kwaliteit van het oppervlaktewater Knelpunten op kwantitatief vlak - Een onevenwicht tussen het afgevoerde debiet en de bergingscapaciteit van de waterlopen, rioleringen en de collectoren De belangrijkste oorzaken die in dit verband kunnen worden gebracht zijn de gemengde rioleringsstelsels, grote verharde oppervlakken, riolering met overstorten en overwelvingen van waterlopen. Het afval- en het hemelwater wordt nog in de meeste gevallen samen via gemengde stelsels en via collectoren naar het oppervlaktewater of naar een RWZI gevoerd. Door de aanleg van verharde oppervlakken kan het water niet in de grond dringen en door het verdwijnen van heel wat grachten gaat een belangrijke bergings- en infiltratiecapaciteit verloren. Zo wordt het regenwater, ondergronds via de rioleringen of via rechtgetrokken waterlopen steeds sneller afgevoerd. Naast erosieproblemen ontstaan er enerzijds situaties met plaatselijk wateroverlast, anderzijds treedt er verdroging.

138 Ontwerp Milieubeleidsplan Kampenhout Knelpunten op vlak van structuurkenmerken - De uniforme structuur van waterlopen Door de uniforme structuur van waterlopen zijn er onvoldoende abiotische en biotische gradiënten en gaan veel planten- en diersoorten verloren. Bovendien wordt hierdoor het oppervlakte- en het hemelwater sneller afgevoerd zodat een aanvulling van de grondwatertafel door infiltratie in gedrang komt. In Kampenhout hebben bepaalde tracés van een aantal waterlopen nog waardevolle structuurkenmerken. Deze tracés zijn echter vaak gefragmenteerd en geïsoleerd. Ook ontbreekt er een globale beheersvisie voor de verschillende waterlopen in de gemeente. Tenslotte zorgt het rechttrekken van de waterlopen voor een versnelde afkalving van de oevers Knelpunten op vlak van waterbodems - Het ontbreken van goede oplossingen voor de afvoer, het storten en het verwerken van baggeren ruimingsslib De problematiek van de waterbodems dient bekeken te worden binnen het totaal-concept Integraal waterbeheer. Vanwege de OVAM verwachtte de gemeente concrete oplossingen rond de afvoer, het storten en verwerken van bagger- en ruimingslib. In 2004 werd de gemeente per brief geïnformeerd door Waterwegen en Zeekanaal nv Afdeling Zeeschelde over het feit dat er op het grondgebied van de gemeente Kampenhout 2 locaties in aanmerking zouden komen voor het storten en/of bergen van slib en/of baggerspecie. De gemeente heeft zich hiertegen verzet aangezien zij het onlogisch vindt dat zij binnen het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen erkend wordt als te behouden open ruimtegebied in de Vlaamse Ruit en dat ze vervolgens wordt uitgekozen voor de locatie van 2 grote stortplaatsen. In juli 2005 werd bekend dat reeds één van de mogelijke locaties (namelijk tet terrein langs het kanaal) niet meer in aanmerking wordt genomen als stortplaats van het betreffende slib en/of baggerspecie. Wat betreft mogelijke andere locaties in de gemeente en de omgeving wordt een gezamelijke verzetsactie gepland met de gemeente Haacht Grond- en drinkwater Knelpunten op kwantitatief vlak - Inzicht in de grondwaterstanden en fluctuaties (in vochtige gebieden) - Bouwtechnische ingrepen Bouwtechnische ingrepen, zoals bodemverharding, drainages, grachtenstelsels en rioleringssystemen leiden tot een snellere afvoer van regenwater zodat de grondwaterreserves niet worden aangevuld. - Inzicht in de totale hoeveelheid opgepompt grondwater De gemeentelijke inventaris vermeldt enkel de vergunde grondwaterwinningen. Vermoedelijk zijn er ook waterwinningen aanwezig die niet vergunningsplichtig zijn, maar die tevens niet gemeld werden.

139 Ontwerp Milieubeleidsplan Kampenhout Knelpunten op kwalitatief vlak - De afstemming van de grondwaterwinningsvergunningen op de verdrogingsproblematiek en rationeel watergebruik In het algemeen wordt in de besluitvorming bij het verlenen van een vergunning voor een grondwaterwinning te weinig rekening gehouden met effecten zoals verdroging en rationeel watergebruik. Een rationeel waterbeheer is immers niet gebonden aan gemeentelijke grenzen. Er ontbreekt het kwalitatieve en kwantitatieve referentiekader, teneinde de vergunde debietsgegevens voor een gemeente te kunnen plaatsen in een rationeel grondwaterbeheer, dat niet gebonden is aan gemeentelijke grenzen. - De kwaliteit van ondiepe grondwaterputten is bekend maar kan als onvoldoende beschouwd worden t.o.v. de huidige drinkwaternorm. Helaas geldt dit vaak zowel voor mens als dier. - Het gebruik van pesticiden en meststoffen Hierbij verwijst men naar de sporadische meldingen over het uitrijden van dierlijke mest. Ook vormt het pesticidengebruik een belangrijk aspect met betrekking tot grond- en drinkwaterverontreiniging. - Bodemverontreiniging door de brandstofopslag De aanwezigheid van oude voornamelijk ondergrondse brandstoftanks vormen een potentiële bron voor bodem- en grondwaterverontreiniging Riool- en hemelwater - Het ontbreken van een basis voor het bepalen van de prioriteiten inzake individuele waterzuivering De gemeente wenst zo snel mogelijk het zoneringsvoorstel inzake afvalwaterzuivering van het Vlaamse Gewest te kunnen bekrachtigen teneinde de verschillende zuiveringszones te kennen. Daarna kan definitief bepaald worden in welke gebieden er prioritair aandacht dient geschonken te worden aan individuele waterzuivering. Dienaangaande werd de gemeente Kampenhout als pilootproject gekozen, en gaf de gemeente haar volledige medewerking aan het uitwerken van het ontwerp-zoneringsplan nieuwe stijl. Tot op heden kon de VMM de gemeente nog niet meedelen of zij akkoord konden gaan met de aanpassingen/aanvullingen die de gemeente aangebracht heeft aan het ontwerp-zoneringsplan Kampenhout. Uit telefonische contacten met de VMM zou men er naar streven om uiterlijk tegen het voorjaar 2006 aan elke gemeente een zoneringsplan voor te leggen. - Er ontbreken gegevens omtrent een aantal aansluitingen, de kwantitatieve impact ervan, de geloosde debieten en de afvoercapaciteit van de kleinere waterlopen. - Tegenstrijdigheden binnen de stedenbouwkundige verordeningen op gewestelijk, provinciaal en gemeentelijk niveau.

140 Ontwerp Milieubeleidsplan Kampenhout In de loop van 2004 werd er een provinciale verordening rond hemelwaterputten, afkoppeling- en infiltratie van hemelwater van kracht die voor alle Vlaams-Brabantse gemeenten van toepassing moest zijn. Deze verordening moest de gemeentelijke verordening vervangen. Ondertussen werd er eveneens een gewestelijke verordening voorbereid met betrekking tot dezelfde thema s. de gewestelijke stedenbouwkundige verordening trad in werking op 1 februari 2005, waarna de gemeente haar reglementering binnen de 6 maanden na inwerkingtreding zou moeten aanpassen. Er doen zich echter een aantal problemen voor: - De gemeentelijke, provinciale en gewestelijke verordening zijn niet op elkaar afgestemd. De provinciale verordening zou globaal gezien de strengste van de 3 zijn. De provincie heeft reeds laten weten dat zij hun verordening zullen aanpassen aan de gewestelijke, maar dat zij de strengere normen zullen behouden. - De gemeentelijke (VMM) verordening dient de gemeente te behouden omdat ze anders geen subsidies meer kunnen bekomen bij de uitvoering van gemeentelijke en bovengemeentelijke rioleringsprojecten. - De gewestelijke verordening lijkt onvoldoende uitgewerkt ten behoeve van een vlotte hantering binnen de gemeentelijke diensten. - Om deze verordeningen op elkaar af te stemmen, zal men meer dan 6 maanden nodig hebben. Bovendien wacht de gemeente beter het resultaat van de provincie af aangezien hun verordening uiteindelijk de strengste bepalingen zal bevatten Bodemverontreiniging - Het gebruik van pesticiden en meststoffen Door de intensieve landbouw en de hoge mestproductie dient er op het grondgebied extra aandacht besteed te worden aan de problematiek van verzuring. Ook vormt het pesticidengebruik een belangrijk aspect met betrekking tot grond- en drinkwaterverontreiniging. - Bodemverontreiniging door de brandstofopslag De aanwezigheid van oude voornamelijk ondergrondse brandstoftanks vormen een potentiële bron voor bodem- en grondwaterverontreiniging.

141 Ontwerp Milieubeleidsplan Kampenhout Maatregelen ACTIE WA 1: Inventarisatie van de kwalitatieve en kwantitatieve gegevens van de waterhuishouding (incl. riolerings- en zuiveringsinfrastructuur) Omschrijving: De waterkwaliteit en kwantiteit wordt in sterke mate beïnvloed door menselijke activiteiten. Om de toestand en eventuele knelpunten binnen de waterhuishouding te kunnen opvolgen, en brongerichte oplossingen te bieden voor de bestaande problemen, is inzicht in de bestaande waterkwaliteit en kwantiteit noodzakelijk. Door het inventariseren van de kwalitatieve en kwantitatieve gegevens van de waterhuishouding, alsook door de opvolging ervan, ontstaat een basis voor het te voeren beleid. Tot op heden beschikt de gemeente niet over een eigen geïntegreerde inventaris van deze gegevens. Wel raadpleegde zij de metingen, uitgevoerd door de VMM, de VMW, Aquafin en AMINAL. In de komende jaren zal de gemeente de opvolging van de metingen van andere overheden verderzetten. Zij zal nagaan hoe de inventarisatie van de verschillende aspecten van de waterhuishouding zo efficiënt mogelijk kan georganiseerd worden. Aandachtspunten hierbij zijn: - De uitbouw van de grondwaterdatabank (grondwaterwinningen en de milieuvergunningen): Hierbij is een kwantitatieve en kwalitatieve opvolging van de waterwinningen en exacte locatie via bedrijfscontrole en/of halfjaarlijkse melding aangewezen. - De uitbouw van een rioleringsdatabank - De verdere opvolging van bodemverontreiniging op het grondgebied van de gemeente. - Etc. Periode: Initiatiefnemer: Gemeentelijke milieudienst, VMM Betrokkenen: Gemeente/ Aquafin/ VMM/ VMW/ AMINAL Aard: Voort indicatief ACTIE WA 2: Het voorkomen van diffuse verontreiniging en het gebruik van waterschadelijke producten Omschrijving: Via periodieke sensibiliserings- en informatiecampagnes wenst de gemeente de verschillende doelgroepen (gemeentepersoneel, bevolking, landbouw, industrie, etc.) bewust te maken van de verschillende manieren waarop verontreiniging in de waterhuishouding ontstaat en de invloed van waterschadelijke producten.

142 Ontwerp Milieubeleidsplan Kampenhout Hierbij zal de gemeente haar campagnes aansluiten op die van de provincie en het Vlaams Gewest. De voorgaande jaren richtte de gemeente zich o.a. op de problematiek van de voedselverbrijzelaars, overbemesting, het pesticidengebruik en het gebruik van reinigingssolventen. Aansluitend werd regelmatig informatie verstrekt over de impact van bodemverontreiniging als gevolg van lekkende tanks en rioleringen op de kwaliteit van het grondwater. Nieuwe aandachtspunten zijn bijvoorbeeld milieuverantwoord productgebruik van wasproducten (zowel de keuze van het gebruikte product als de gebruikte hoeveelheid per wasbeurt), de lozing van chemicaliën in de riolering, etc. Periode: Initiatiefnemer: Gemeentelijke milieudienst Betrokkenen: Gemeente/ Buurgemeenten/ Provincie Vlaams-Brabant/ Vlaams Gewest Aard: Voort bindend ACTIE WA 3: De uitvoering van de watertoets Omschrijving: Sinds 24 november 2003 is met het decreet integraal waterbeleid de watertoets in Vlaanderen in voege getreden. Bij elke beslissing over een plan, programma of vergunning dient de bevoegde overheid rekening te houden met de beginselen en de doelstellingen van het integraal waterbeleid, alsook met de door de Vlaamse Regering vastgestelde waterbeheerplannen. De gemeente zal het systeem van watertoets toepassen. Hierbij zal zij telkens advies aanvragen bij de aangeduide instanties. Bovendien zal de gemeente verdere nuances aanbrengen in: - het beleid ter bescherming en ontwikkeling van de valleien van de belangrijkste waterlopen; - het beleid omtrent de afbouw van illegale verblijven; - het inventariseren van de grondwaterwinning; - het milieuvergunningenbeleid. Periode: Initiatiefnemer: Gemeentelijke milieudienst Betrokkenen: Gemeente/ Waterbeheerders/ Natuurverenigingen Aard: Nieuw bindend ACTIE WA 4: De opmaak en de uitvoering van DULO-waterplannen en de bijhorende actieplannen Omschrijving: Sinds november 2003 is het decreet betreffende het integraal waterbeleid van toepassing. Vanaf dan is de opmaak van het deelbekkenbeheersplan decretaal verplicht. Er wordt in samenwerking met de

143 Ontwerp Milieubeleidsplan Kampenhout verschillende overheden en onder coördinatie van de provincies een beleidsplan opgesteld met voorgenomen acties, maatregelen, middelen en termijnen om zo de doelstellingen te bereiken. De gemeente participeert actief in de opmaak van de DULO-waterplannen voor de deelbekkenwerking Leibeek/ Weesbeek/ Molenbeek; en voor de deelbekkenwerking Barebeek/ Beneden- Dijle. De samenwerking tussen de betrokken overheden bij de opmaak en de uitvoering van de verschillende DULO-waterplannen dient verdergezet te worden. De gemeente zal de overeenkomsten tussen de lokale waterbeheerders voor het opstellen van de DULO-waterplannen voor de Leibeek/ Weesbeek/ Molenbeek goedkeuren, evenals meewerken aan de opmaak van de basisinventaris en de doelstellingennota. Naast het duurzaam onderhoud van de waterlopen en het grachtenselsel, zal gewerkt worden aan een verbetering van de kwaliteit van het oppervlaktewater en de uitbouw van een vismigratiesysteem. Bij de opmaak van de DULO-waterplannen zal de terugkoppeling met de doelstellingen van het natuur- en landschapsproject Groene Vallei Midden-Brabant belangrijk zijn. Periode: Initiatiefnemer: Gemeentelijke milieudienst Betrokkenen: Vlaams Gewest/ Provincie Vlaams-Brabant/ Gemeente/ Naburge gemeenten en steden/ Polders en Wateringen/ VMM/ Natuurverenigingen Aard: Voort - bindend ACTIE WA 5: Beheer van open beddingen, de oevers en het natuurlijk milieu van waterlopen Omschrijving: Open beddingen, oevers en het natuurlijk milieu van de waterlopen moeten zoveel mogelijk beschermd worden. Belangrijk hierbij zijn: - het beperken van overwelvingen, - het aanpassen van het ruimings-, onderhouds- en herstellingsprogramma aan de waterloop, - het niet meer storten van slib op oevervegetatie, - het vrij laten meanderen van de waterlopen, - het instellen van bufferzones rond waterlopen. In het GNOP werden reeds onder de actie Integraal waterbeheer waterlopen rekening gehouden met het beheer van de beddingen en oevers. In de periode zullen de handelingen voornamelijk gericht zijn op: - het opstellen en het toepassen van het gemeentelijk. reglement m.b.t. het overwelven van baangrachten, indien hiervoor een goede basis aanwezig is; - het verder werken aan de beheersplannen van waterlopen (zie DULO-waterplannen);

144 Ontwerp Milieubeleidsplan Kampenhout aanpassen van het ruimingsprogramma aan de kenmerken van de waterloop (in samenwerking met de provincie en de natuurverenigingen): Hierbij zal men zich voornamelijk baseren op het Vademecum Natuurtechnische Milieubouw Waterlopen van de Vlaamse administratie. - het vrij laten meanderen van de waterlopen; - het instellen van bufferzones rond de waterlopen; - toezicht op het rechttrekken van waterlopen en de bepalingen omtrent overwelvingen. Periode: Initiatiefnemer: Gemeentelijke milieudienst Betrokkenen: Vlaams Gewest/ Provincie Vlaams-Brabant/ Gemeente/ VMM/ AMINAL/ Aquafin/ Natuurverenigingen Aard: Voort - bindend ACTIE WA 6: Streng (milieu)vergunningsbeleid Omschrijving: De milieuvergunning is een belangrijk instrument om een inzicht te krijgen in en controle te kunnen uitvoeren op de milieuschadelijke impact van allerlei menselijke activiteiten. Door de uitbouw van een streng geïntegreerd vergunningsbeleid (meer bepaald: de VLAREMvergunning, de vergunningen voor de exploitatie van grondwaterwinningen, vergunningen inzake lozingen in oppervlakte- en grondwater, bouwvergunningen, etc.), wenst men enerzijds een beeld te krijgen van de factoren die de waterhuishouding op zowel kwalitatief als kwantitatief vlak beïnvloeden. Anderzijds beoogt men volgende doelstellingen: - Preventie van oppervlakte-, hemel-, grond-, en drinkwater- en bodemverontreiniging - Controle op illegale lozingen, - Het tegengaan van een kwantitatief onevenwicht in de waterhuishouding, voornamelijk als gevolg van verdroging, - De mogelijkheid om voorwaarden te stellen aan de exploitatie van de inrichting, bijvoorbeeld door het opleggen van de aanleg van een regenwaterput, etc. Van zodra het MMIS operationeel is, zal de gemeente voor de inventarisatie van de milieuvergunningen overschakelen naar het milieuvergunningenloket (emil). Vanaf dat moment krijgt de gemeente meer mogelijkheden om te werken aan: de milieuvergunningenwegwijzer: toetsing van milieuvergunnings- en meldingsplicht volgens VLAREM aan de hand van de hoofdactiviteit(en) van de inrichting; het aanbieden van "intelligente" milieuvergunningsaanvraag- en meldingsformulieren;

145 Ontwerp Milieubeleidsplan Kampenhout een actualisatie van de gewestelijke milieuvergunningendatabank en uitbreiden met de ingescande milieuvergunningen (voorlopig enkel klasse 1); aanbieden van de mogelijkheid tot opvragen van informatie uit de milieuvergunningendatabank via internet. In het milieuvergunningsbeleid zal het voorkomings- en het voorzorgsbeginsel worden toegepast door het invoeren van bijzondere voorwaarden en de controle ervan waardoor verontreiniging van oppervlakte- en hemel-, grond- en drinkwater en bodemverontreiniging worden voorkomen. Andere aandachtspunten bij het toekennen van de milieuvergunning zijn: - de integratie van de lozingsvergunning in de milieuvergunning: hierdoor is het gemakkelijker om de bedrijven op te sporen die geen vergunning hebben voor de lozingsconstructie in de waterloop; - de toegelaten lozingsdebieten; - de gescheiden regenwaterleiding en de effluentleidingen van het gezuiverde bedrijfsafvalwater; - het hergebruik van regenwater. De verplichte periodieke onderzoeken op alle terreinen waarop potentiëel bodembedreigende inrichtingen of activiteiten plaatsvinden worden opgevolgd. Periode: Initiatiefnemer: Gemeentelijke milieudienst Betrokkenen: Vlaams Gewest/ Provincie Vlaams-Brabant/ Gemeente/ AMINAL Aard: Voort bindend ACTIE WA 7: Beleid inzake illegale en accidentele lozingen Omschrijving: Tot op heden werd op basis van klachten, calamiteiten en vaststellingen tijdens van de milieuinspectie een toezicht gehouden op de illegale en accidentele lozingen. Dit zal in de toekomst verder plaatsvinden. Het doel van deze actie kan als volgt omschreven worden: - Inzicht verwerven in de omvang van dit probleem, - Voorkoming van verontreiniging op illegale basis, - De uitbouw van een handhavingsbeleid. Periode: Initiatiefnemer: Gemeentelijke milieudienst Betrokkenen: Gemeente

146 Ontwerp Milieubeleidsplan Kampenhout Aard: Voort - indicatief ACTIE WA 8: Duurzaam rioleringsbeleid Omschrijving: Het rioleringsbeleid binnen de gemeente Kampenhout is grotendeels in handen van Aquafin en de VMM. Zij staan in voor de bewaking en de verbetering van het rioleringsstelsel en de waterzuiveringsinfrastructuur enerzijds, en de inventarisatie en het in kaart brengen van het rioleringsstelsel in het GIS-systeem anderzijds. In het kader van de doelstellingen van het integraal waterbeleid, zal ook de komende jaren nadruk worden gelegd op volgende acties: - De uitbreiding van de rioleringsgraad Net als de voorgaande jaren blijft de gemeente zich inspannen om de rioleringsgraad van de gemeente te laten toenemen. Voor de bovengemeentelijke rioleringswerken zal de gemeente verder samenwerken met Aquafin en de VMM. Voor de gemeentelijke rioleringswerken werkt de gemeente samen met de VMM. Er werden reeds rioleringswerken gepland in de Bogaertstraat, de Aarschotsebaan (van Weisetter tot Leuvensesteenweg), de Bosstraat Stokstraat, de Vaartstraat en de Schansstraat. Verder werd plannen gemaakt voor een verbindingsriolering Neerstraat Meerlaan Patrijzenlaan (in planningsfase: MER). - De geleidelijke afkoppeling van het hemelwater van de riolering Door de verplichte voorziening van de afkoppeling van het hemelwater-afvalwater in geval van nieuw- en vernieuwbouw, zet de gemeente een eerste stap naar de effectieve gescheiden afvoer van het hemel- en afvalwater. In de toekomst wenst de gemeente steeds meer over te schakelen naar dit gescheiden afvoersysteem. Daarom zal zij in de mate van het mogelijke afkoppelingswerken inplannen zoals dit is in de Notelarendreef. - De optimalisatie van de werking van de RWZI s Hierbij staat het streven naar een evenwicht van de verontreinigingsgraad van het aangevoerde afvalwater, het aangevoerde debiet en de bergingscapaciteit centraal. De geplande afkoppeling van het hemelwater van het rioleringsstelsel moet ervoor zorgen het aangevoerde afvalwater niet wordt verdund, maar wel aan de minimale verontreinigingsgraad voldoet waarbij een optimale zuivering mogelijk is. Anderzijds moet de afkoppeling ervoor zorgen dat de omvang van de zuiveringsinfrastructuur als gevolg van het aangevoerde debiet niet onnodig groot is. In de komende jaren zal de gemeente tevens werken aan de uitbreiding van de bergingscapaciteit door de bouw van o.a. collector Weesbeek fase 2.

147 Ontwerp Milieubeleidsplan Kampenhout Duurzaam (drink-)watergebruik Naast de verplichte afkoppeling van het hemelwater, wordt bij het afleveren van een bouwvergunning conform het Besluit van de Vlaamse regering van 29 juni 1999 de aanleg van een regenwaterput en een pomp opgelegd. Ook kunnen er voorwaarden opgenomen worden voor de aanleg van doorlatende oppervlakken waardoor het regenwater meer kans krijgt om in de bodem te dringen en het grondwater aan te vullen. De gemeente voorziet daarom in een premiereglement voor: - de aanleg van een hemelwaterinstallatie; - de aanleg van een infiltratievoorziening; - de bouw van een KWZI bij particulieren. De gemeente maakte de verschillende subsidieregelingen bekend door middel van een publicatie in het gemeentelijk infoblad. - Het controleren en het onderhouden van de bestaande rioleringen. Periode: Initiatiefnemer: Gemeentelijke milieudienst Betrokkenen: Gemeente/ VMM/ Aquafin Aard: Voort bindend ACTIE WA 9: Het beleid inzake de sanering van afvalwater in het buitengebied Omschrijving: Van zodra het definitieve zoneringsplan van het Vlaams Gewest gekend is, kan bepaald worden in welke gebieden er prioritair aandacht dient geschonken te worden aan individuele waterzuivering. De gemeente zal dan het saneringsbeleid voor het buitengebied verder uitbouwen. Dit beleid uit zich onder andere via het vergunningssysteem, waar de verplichting van de aansluiting op een individuele of een collectieve KWZI wordt opgelegd. Indien nodig dient ook de subsidieregeling voor de aanleg van een KWZI aangepast te worden. Periode: Initiatiefnemer: Gemeentelijke milieudienst Betrokkenen: Gemeente/ Buurgemeenten/ Provincie Vlaams-Brabant/ Vlaams Gewest Aard: Voort bindend ACTIE WA 10: Het stimuleren van rationeel watergebruik Omschrijving: De gemeente streeft zowel binnen haar eigen organisatie als bij de andere doelgroepen naar rationeel watergebruik. Het streven naar rationeel watergebruik kan opgesplitst worden in volgende onderdelen:

148 Ontwerp Milieubeleidsplan Kampenhout Het spaarzaam omgaan met drinkwater en grondwater Via tal van sensibiliseringscampagnes wenst de gemeente te komen tot een vermindering van het watergebruik bij de verschillende doelgroepen. Hierbij verwijst de gemeente niet alleen naar waterbesparende ingrepen in de infrastructuur (bijvoorbeeld waterbesparende doucheknoppen), maar ook naar het belang van ons eigen gedrag. In het project ECOSCORE Kampenhout spaart de wereld werden reeds tal van tips gegeven. In de periode zal de gemeente bijkomende campagnes voeren. Hierbij zal zij in eerste instantie de campagnes van de andere overheden (bijvoorbeeld de internationale Waterdag ) ondersteunen. - Het stimuleren van de maximale aanwending (gebruik, infiltratie, berging en vertraagde afvoer) van hemelwater aan de bron Om een kwantitatief evenwicht binnen de waterhuishouding te garanderen, streeft de gemeente naar de maximale aanwending van hemelwater aan de bron. Net als de voorgaande jaren zal de gemeente in de vergunningen voor nieuw- en vernieuwbouw voorwaarden opleggen met betrekking tot de aanleg van hemelwaterputten en/of infiltratievoorzieningen en de afkoppeling van het hemelwater van het rioleringsstelsel. Er zal tevens voldoende ruchtbaarheid gegeven worden aan de bestaande subsidieregelingen die van de verschillende overheden uitgaan. De gemeente verleent immers een toelage voor de aanleg van een regenwaterput en/of een infiltratievoorziening. Via de provincie Vlaams-Brabant kan er ook financiële steun bekomen worden voor de aanleg van groendaken. Daarnaast zal de gemeente blijvend informatie verstrekken over rationeel watergebruik, en meer bepaald over de gebruiksmogelijkheden van hemelwater in het huishouden, de voordelen en het belang van infiltratie, de berging en de vertraagde afvoer van hemelwater. Belangrijk is ook de opvolging van nieuwe ontwikkelingen (zowel technisch als juridisch) in dit kader. Zo zal in de loop van 2005 de provinciale verordening betreffende hemelwaterputten, afkoppeling en infiltratie van hemelwater aangepast worden aan de overeenkomstige gewestelijke verordening. Van zodra de provinciale verordening is goedgekeurd, zal de gemeente deze materie vertalen in haar beleid. Tenslotte zal de gemeente nagaan of nieuwe subsidieregelingen mogelijk zijn, bijvoorbeeld de subsidiëring van een gescheiden rioleringsstelsel. Periode: Initiatiefnemer: Gemeentelijke milieudienst Betrokkenen: Gemeente/ Buurgemeenten/ Provincie Vlaams-Brabant/ Vlaams Gewest Aard: Voort - bindend

149 Ontwerp Milieubeleidsplan Kampenhout ACTIE WA 11: Motivering verzet tegen de inrichting van stortplaatsen voor slib en/of baggerspecie Omschrijving: In het kader van de problematiek inzake de afvoer, het storten en het verwerken van baggerspecie en slib wordt gezocht naar een oplossing. De gemeente verzette zich in 2004 reeds tegen de aanduiding van 2 locaties op haar grondgebied als potentiële stortplaats voor dergelijke materialen. In 2005 zou men starten met een Plan MER teneinde de nog resterende locaties af te toetsen. De gemeente zal ook in de toekomst blijven motiveren waarom de gewenste stortplaatsen niet op haar grondgebied kunnen ingepland worden. Hierbij zal zij gezamenlijk actie voeren met de gemeente Haacht, die eveneens bij deze problematiek betrokken is. Periode: Initiatiefnemer: Gemeentelijke milieudienst Betrokkenen: Vlaams Gewest/ Provincie Limburg/ Gemeente/ VMM/ AMINAL/ Aquafin/ Riolim/ Natuurverenigingen Aard: Voort - bindend ACTIE WA 12: Koppeling problematiek omtrent de waterhuishouding aan het bodembeleid Omschrijving: De waterkwaliteit binnen de waterhuishouding wordt tevens in belangrijke mate beïnvloed door bodemverontreiniging. De belangrijkste aspecten in dit verband zijn de uitspoeling van meststoffen in oppervlakte- en grondwater, het storten van ruimingsslib op de oevers van waterlopen, het gebruik van pesticiden, brandstofverliezen aan brandstoftanks en specifieke bodemverontreiniging als gevolg van VLAREM activiteiten. De gemeente zal de bestaande inventarissen van de verontreinigde gronden, van de gebruikte bestrijdingsmiddelen en van de stookolietanks op haar grondgebied verder aanvullen. Daarnaast zal zij ook werk maken van andere inventarissen, zoals: - een register inzake klachten over bodemverontreiniging - een register met betrekking tot sluikstorten Deze inventarissen zullen bijdragen van het in kaart brengen van de problematiek als gevolg van bodemverontreiniging alsook de hinder die er van uitgaat.. In het kader van de inventarisatie van de stookolietanks verwijst de gemeente tevens naar de inspanningen ven de Sector (namelijk de Belgische Federatie der Brandstoffenhandelaars vzw, de Belgische Petroleum Unie vzw, en de Industrie van Minerale Oliën van België vzw). De Sector werkt immers al in het kader van de milieubeleidsovereenkomst gasolietanks voor de verwarming van gebouwen van de Vlaamse overheid aan een inventaris van de gecontroleerde tanks voor de eindopslag van stookolie, met een maximale inhoud van l.

150 Ontwerp Milieubeleidsplan Kampenhout Tenslotte zal de gemeente het toezicht op de naleving van het mestdecreet verderzetten. Periode: Initiatiefnemer: Gemeentelijke milieudienst Betrokkenen: Gemeente/ OVAM/ AMINAL Aard: Voort - indicatief ACTIE WA 13: De opmaak van een erosiebestrijdingsplan Omschrijving: Op vraag van de landbouwers zal nagegaan worden hoe en door wie een erosiebestrijdingsplan opgemaakt kan worden. In het kader van de DULO-waterplannen kwantiteitsbeheersing dient hieraan de nodige aandacht besteed te worden. In dit kader is een opwaardering/ renovatie van het bestaande grachtenstelsel van essentieel belang. Er dient dan ook nagegaan te worden op welke (economisch verantwoorde) wijze er gestart kan worden met een inventarisatie van de nog bestaande grachten. Periode: Initiatiefnemer: Gemeentelijke milieudienst Betrokkenen: Gemeente Aard: Voort - indicatief ACTIE WA 14: Voorbeeldfunctie van de gemeente via doorlichting van de stedelijke gebouwen op rationeel watergebruik Omschrijving: De gemeente wenst de bevolking, de landbouw, etc. te stimuleren mee te werken aan rationeel watergebruik. Daarom zal zij in het kader van de sensibiliseringscampagnes verwijzen naar haar eigen inspanningen, namelijk de uitvoering van wateraudits in geval van nieuwbouw, herbouw of verbouwing van gemeentelijke gebouwen. Verder zal zij het waterverbruik in de gemeentelijke gebouwen blijven opvolgen in het energiejaarrapport van PBE, en indien nodig de geleverde adviezen toepassen Periode: Initiatiefnemer: Gemeentelijke milieudienst Betrokkenen: Gemeente/ Bevolking/ Landbouw/ Industrie/ Scholen/ PBE Aard: Voort indicatief

151 Ontwerp Milieubeleidsplan Kampenhout ACTIE WA 15: Sensibilisering omtrent de waterproblematiek en individuele acties Omschrijving: De gemeente wenst de andere doelgroepen continu op een aangepaste wijze te sensibiliseren en te informeren. Daarom zullen er sensibiliseringsacties plaatsvinden omtrent: - rationeel watergebruik, - milieuvriendelijke opslag van stookolie, - mest- en pesticidengebruik, - kleinschalige waterzuiveringssystemen, - voorbereidingswerken inzake de afkoppeling van regenwater van het rioleringsstelsel - subsidies voor regenwaterputten, infiltratievoorzieningen en kleinschalige waterzuivering. De komende jaren zal de gemeente zich in eerste instantie baseren op reeds bestaande campagnes van de Vlaamse overheid en de provincie. In verband met de milieuvriendelijke opslag van stookolie kan de gemeente gebruik maken van de brochure van AMINAL met betrekking tot het onderhoud en controle van opslaginstallaties. Periode: Initiatiefnemer: Gemeentelijke milieudienst Betrokkenen: Gemeente/ Bevolking/ Landbouw/ Industrie/ Scholen Aard: Voort - bindend

152 Ontwerp Milieubeleidsplan Kampenhout Hoofdstuk V. Natuurlijke entiteiten 1. Inleiding Open landschappen en natuur dragen bij tot een verbetering van de leefomgeving. Parken en groenstructuren zijn belangrijk om de levenskwaliteit van de burger te verbeteren. Mensen hebben nood aan en genieten van natuur en landschap. De voorbije jaren wordt er steeds meer aandacht besteed aan het creëren van grotere oppervlakten natuur en groen. Dit wordt steeds belangrijker aangezien de al maar groeiende bevolking en de industriële uitbreiding de ruimtelijke planningsdruk al maar doet verhogen. Door deze menselijke activiteiten krijgt ons ecosysteem het steeds zwaarder te verduren. De biodiversiteit van fauna en flora neemt alsmaar af door versnippering en verontreiniging, waarna de effecten van het broeikaseffect leiden tot een verandering van het klimaat. 2. Juridisch kader De eerste globaal uitgewerkte natuurbehoudwetgeving kwam tot stand in de periode voor de gewestvorming, met de wet van 12 juli 1973 op het natuurbehoud. Vooral inzake gebiedsgericht natuurbeleid werd deze wet evenwel slechts beperkt uitgevoerd. Natuurgebieden werden nog te veel beschouwd als geïsoleerde eilanden in het moderne cultuurlandschap. Het natuurbeleid verliep grotendeels defensief ten opzichte van de andere sectoren. Vanaf het eind van de jaren tachtig werd de noodzaak tot het creëren van een samenhangend netwerk van natuurgebieden en tot het integreren van het natuurbeleid in de andere maatschappelijke sectoren steeds scherper aangevoeld. Dit streven mondde uit in het Decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu. In dit decreet worden op éénduidige wijze de doelstellingen van het natuurbehoud vastgelegd, met name de bescherming, de ontwikkeling, het beheer en het herstel van de natuur en het natuurlijk milieu, alsook de handhaving of het herstel van de daartoe vereiste milieukwaliteit. De belangrijkste sectoren waarop het Natuurbehoudsdecreet een opmerkelijke invloed heeft gehad, zijn de landbouwsector en de bosbouw. Het Natuurbehouddecreet is een grondig onderhandeld vergelijk geworden tussen de natuurbehouden de landbouwsector. Het kwam immers tot stand in de nasleep van het Mestactieplan. Alle maatregelen moeten bijgevolg in verband gebracht worden met bepaalde gebiedscategorieën, waaruit dan blijkt of, en in welke mate de landbouw gebonden wordt door een specifieke maatregel. De bescherming van de exploitatievrijheid wordt geregeld door artikel 9 1 van het Natuurbehoudsdecreet. Op te merken valt ook dat het Natuurbehoudsdecreet een aantal wijzigingen aangebracht heeft aan het Bosdecreet, waarmee gepoogd werd een aantal conflictpunten tussen de natuurbehoud-, en bosbouwsector weg te werken. Nog geen 5 jaar na de totstandkoming drong een totale herziening van het Natuurbehouddecreet zich op. Een eerste reeks wijzigingen aangebracht door het Decreet van 19 juli 2002 heeft betrekking op de afbakening van het Vlaams Ecologisch Netwerk. Een tweede reeks maatregelen heeft betrekking

153 Ontwerp Milieubeleidsplan Kampenhout op de implementatie van de Habitatrichtlijnen en de Vogelrichtlijn. Ten slotte werd van de gelegenheid gebruikt gemaakt om enkele klaarblijkelijke onvolkomenheden van de eerste versie recht te zetten. Volgende krachtlijnen kunnen worden onderscheiden op basis van het Natuurbehoudsdecreet: - Horizontale maatregelen: d.w.z. maatregelen die overal, dus ook buiten de specifiek voor de natuur bestemde gebieden, kunnen worden genomen. In feite bestaat deze krachtlijn uit drie onderdelen: de eigenlijke maatregelen vanwege de Vlaamse Regering, de zorgplicht (stelt dat "iedereen die handelingen verricht of hiertoe de opdracht verleent, en die weet of redelijkerwijze kan vermoeden dat door zijn toedoen schade aan de natuur kan ontstaan, moet de nodige maatregelen nemen om die schade te voorkomen, te beperken of te herstellen"), de toepassing van het integratiebeginsel (de besluitvorming op andere beleidsterreinen dient rekening te houden met de natuur); - Het vrijwaren van ecologische milieukwaliteit, bovenop de algemene basismilieukwaliteit. Dit houdt in dat alle nodige maatregelen getroffen worden om over het hele grondgebied de milieukwaliteit te vrijwaren die vereist is voor het behoud van de natuur en om het stand-stillbeginsel toe te passen zowel wat betreft de kwaliteit als de kwantiteit van de natuur; - Gebiedsgericht natuurbeleid, zowel inzake het creëren van ruimtelijke netwerken (VEN en IVON) als op het vlak van het creëren van natuurreservaten; - Soortgericht natuurbeleid, d.w.z. het nemen van specifieke beschermingsmaatregelen voor planten- of diersoorten of andere organismen; - Doelgroepenbeleid, d.m.v. voorlichting en educatie, in functie van draagvlakbevordering voor natuurbehoud. 3. Provinciaal beleid Het provinciaal beleid omtrent natuurlijke entiteiten werd voornamelijk opgenomen in project 8 Natuurlijke entiteiten kwantitatief bevorderen van het provinciaal milieubeleidsplan en project 9 Natuurlijke entiteiten kwalitatief bevorderen van het provinciaal milieubeleidsplan. In project 2 Duurzame land- en tuinbouw stimuleren wordt er eveneens de link gelegd met het land- en tuinbouwbeleid. Ook verwijst de provincie in project 10 van haar milieubeleidsplan Samenwerking bevorderen bij gebiedsgerichte initiatieven naar het belang van het gebiedsgericht karakter van het natuurbeleid. Met deze projecten wenst de provincie Vlaams-Brabant de verscheidenheid aan fauna, flora en landschappen te behouden en vooral meer kansen op ontwikkeling te geven. Om dit te bereiken bakende de provincie 6 deelgebieden af, namelijk 6 Grote Landschappelijke Eenheden (GLE s). Het betreffen volgende deelgebieden: - de Groene Vallei Midden-Brabant - het stiltegebied Dender Mark: Dit pilootproject is gelegen op het grondgebied van Vlaams- Brabant (gemeente Galmaarden) en Oost-Vlaanderen (gemeenten Geraardsbergen en Ninove).

154 Ontwerp Milieubeleidsplan Kampenhout het natuur- en landschapsproject Groene Corridor van Noordwest Vlaams-Brabant Het betreft een project inzake het resterende groen ten noordwesten van Brussel. Onder impuls van de provincie Vlaams-Brabant werken de gemeenten Wemmel, Meise, Kapelle-op-den-Bos, Grimbergen, Vilvoorde, Zemst, Merchtem, Londerzeel en Steenokkerzeel samen om de groene structuren te ontwikkelen en te verbinden. - de regionale landschappen Dijleland, Noord-Hageland en Zenne-Zuun-Zoniën Afbeelding 5.1: Grote Landschappelijke Eenheden Vlaams-Brabant De GLE s betreffen gemeentegrensoverschrijdende projecten waarvoor telkens een aangepaste set van maatregelen worden voorzien om in te spelen op de typische kansen en problemen van de gebieden. Hierbij wordt gestreefd naar een maximale integratie van de verschillende beleidsdomeinen (vb. milieu, toerisme, etc.). Het betreft hier dan ook een duidelijke invulling van een gebiedsgericht natuurbeleid. Binnen het gebiedsgericht natuurbeleid wordt naast deze GLE s rekening gehouden met volgende aspecten: - Samenwerkingsverbanden met bosgroep Noord-Hageland - Geosites: Dit zijn plekken waar bijzondere geologische fenomenen zoals aardlagen, steenformaties en fossielen te bewonderen zijn. - Natuurverbindingsgebieden

155 Ontwerp Milieubeleidsplan Kampenhout Projecten met andere organisaties en overheden, bijvoorbeeld het Europese Interreg-project "Groene Woud - Groen Hage(n)land". (Gedurende 3 jaar zullen Noord-Hageland (Vlaanderen) en het Groene Woud (Nederland) de handen in elkaar slaan om te werken aan een groenere streek.) - Natuurinrichtingsprojecten zoals Het Vinne te Zoutleeuw (Provinciedomein), de Dijlevallei, De Laanvallei en Het Torfbroek - Natuurontwikkelingsprojecten zoals Grote Getevallei tussen Linter en Zoutleeuw - Landinrichtingsproject Brabants plateau - DULO-waterplannen. Deze GLE s kaderen in een ruimere landschappelijke en natuurlijke structuur. De natuurlijke structuur van Vlaams-Brabant wordt opgebouwd door de riviervalleien (van de Zenne, de Dender, de Dijle, de Demer en de zijbeken van de Rupel; deze vormen een quasi aaneengesloten netwerk binnen de provincie.), de bosstructuur en de kleine landschapselementen. Op basis hiervan worden verscheidene structurerende hoofdgebieden binnen de natuurlijke structuur aangeduid. 1. De Dender en haar bovenlopen in het Pajottenland 2. De Zenne en haar bovenlopen in het Pajottenland 3. De valleien van de Molenbeken 4. De Demervallei en haar bovenlopen in het Hageland en Haspengouw 5. Veldbossen en kastelenparken van Klein-Brabant 6. Boskernen tussen Zenne en Demer 7. Brabants Plateau 8. Dijlevallei 9 Hageland 10. Haspengouw 11. Zuiderkempen De landschappelijke structuur van Vlaams-Brabant kan omschreven worden aan de hand van de landschapsrelictenzones en de landschappelijke erfgoedwaarden. De volgende componenten met een landschappelijke impact kunnen onderscheiden worden: rivier- en beekvalleien en kanalen, bosstructuren, kasteelsites, kleine landschapselementen, structurerende reliëfcomponenten en landschappelijke bakens. Het samengaan van landschapsstructuren resulteert in typische landschapsentiteiten. De grens tussen deze entiteiten is niet strikt te bepalen aangezien landschappelijke kenmerken geleidelijk in elkaar over gaan. Volgende type landschappen kunnen onderscheiden worden: 1. Rivier(vallei)landschappen

156 Ontwerp Milieubeleidsplan Kampenhout Boslandschappen 3. Kasteelpark- en veldboslandschappen 4. Kleinschalige landschappen 5. Holle wegenlandschappen 6. Kouterlandschappen Onder punt 4 Actuele toestand wordt de natuurlijke en de landschappelijke structuur op het grondgebied van Kampenhout verder toegelicht. Gebiedsgericht natuurbeleid hangt nauw samen met het soortgericht natuurbeleid. Gebieden worden immers vooral waardevol bevonden om de dier- en plantensoorten die zij herbergen. De soortgerichte en gebiedsgerichte aanpak vormen 2 elkaar aanvullende en versterkende lagen van het natuurbeleid binnen de provincie. Binnen het natuurbeleid dient tevens gewerkt te worden aan een samenhangend en georganiseerd geheel van gebieden van open ruimte. Dit gebeurt in het kader van het Vlaams Ecologisch Netwerk (VEN) aan de hand van de onderdelen Grote Eenheden Natuur (GEN) en Grote Eenheden Natuur in Ontwikkeling (GENO). Het VEN bestaat uit een selectie van zeer waardevolle en gevoelige natuurgebieden. Het streefdoel is zoveel mogelijk grote aaneengesloten gehelen te vormen. Bovendien heeft het VEN voornamelijk tot doel de natuur en de open ruimte in Vlaanderen te beschermen, te herstellen en te ontwikkelen. Binnen het VEN wordt tevens rekening gehouden met andere functies zoals landbouw, bosbeheer, natuurgerichte recreatie en dergelijke.

157 Ontwerp Milieubeleidsplan Kampenhout Actuele toestand 4.1. Algemeen Ruimtelijke indeling Het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV) vormt de basis voor het ruimtelijk beleid voor de periode alsook voor het natuurbeleid. Eén van de doelstellingen van het RSV is de uitbouw van een duurzame natuurlijke structuur, om meer ruimte te geven aan natuur en open ruimte. Hiervoor kan men beroep doen op 3 inrichtingsinstrumenten, namelijk landinrichting, ruilverkaveling en natuurinrichting. Landinrichtingsprojecten : willen grote gebieden zodanig inrichten dat alle facetten die in het gebied aanwezig zijn (milieu, natuur, landbouwrecreatie, cultuurhistorie), zich volwaardig kunnen ontwikkelen. Dergelijke projecten worden uitgevoerd in landelijke gebieden. Ruilverkaveling : herschikt landbouwpercelen binnen een vooraf afgebakend gebied. Hiermee wordt gestreefd naar aaneengesloten, regelmatige en gemakkelijk toegankelijke kavels die zo dicht mogelijk bij het landbouwbedrijf liggen. Ruilverkaveling past zich hierbij in het ruimtelijke ordenings-, het milieuen natuurbeleid en het plattelandsbeleid. Natuurinrichtingsprojecten : zijn gericht op een optimale inrichting van een gebied met het oog op het behoud, het herstel, het beheer en de ontwikkeling van natuur en het natuurlijk milieu in het VEN, de speciale beschermingszones en in groen-, park-, buffer-, bos- en bosuitbreidingsgebieden en de ermee vergelijkbare gebieden. Deze instrumenten zijn gebaseerd op een multidisciplinaire aanpak van het buitengebied. In eerste instantie wordt rekening gehouden met de verschillende bestemmingen die van toepassing zijn op het grondgebied van de gemeente en haar buurgemeenten. Anderzijds gaat ook veel aandacht naar herstel, versterking en ontwikkeling van natuur- en landschapswaarden, de ontwikkeling van de ecologische netwerken, integraal waterbeheer, recreatieve ontsluiting, verkeersveiligheid, erosie, uitbouw en versterking van duurzame landbouwstructuren, vermesting, verdroging, etc. Het grondgebied van Kampenhout bestaat voornamelijk uit onbebouwde percelen. Ongeveer 55 % hiervan bestaat uit landbouwgronden. Bovendien wordt ongeveer 18% van het grondgebied van de gemeente ingenomen door groengebieden. De ruimtelijke structuur van de gemeente kan opgesplitst worden in 4 deelgebieden, namelijk: - het Open gebied noord Het open gebied noord betreft het lage en redelijk gesloten brede alluvium van de Beneden-Dijle. Het gebied is ongestructureerd in grote mate samengesteld uit een groot agrarisch gebied, grote en kleine boscomplexen, natuurreservaten, beekvalleien met kleine landschapselementen, en in mindere mate uit woonkernen, kastelen, lintbebouwingen en verspreide woningen.

158 Ontwerp Milieubeleidsplan Kampenhout Ruimtelijke barrières worden vooral gevormd door de steenwegen, linten en het Kanaal Leuven- Dijle. De beekvalleien zijn in ruimtelijke evolutie de meest structurerende dragers van het gebied. De historische zuidnoord richting wordt doorbroken door het aanbrengen van dwarse infrastructuren zoals de Haachtsesteenweg, Aarschotsesteenweg, etc. - het Open gebied zuid Het zuidelijk open gebied wordt vooral gekenmerkt door beekvalleien, landbouwgronden, kastelen, bossen en landelijke dorpen met een open karakter. Het betreft het hoog gelegen leemplateau van de Brabantse leemstreek. Het westelijk deel van deze zone wordt vooral gekenmerkt door het gave open landschap van het Groot-veld en waardevolle bosgebieden. Nederokkerzeel heeft het karakter van een landelijke woonkern in een open ruimte. - de Groene Gordel De Groen Gordel bevat de groene long (beekvalleien en bosgebied) van de gemeente en scheidt ruimtelijk de 2 open gebieden van elkaar. De groene gordel als overgangszone tussen het hoog gelegen leemplateau van Brabant en het lager gelegen Kempen bestaat vooral uit waardevolle bosgebieden dat voor een groot gedeelte versnipperd werd door de verkavelingen in Ter Bronnen (woonpark) en de slipschool in het Hellebos. - het centraal gelegen kerngebied Tussen Duistbos en Haachtstation. In dit gebied onderscheidt men allerlei vormen van infrastructuur, zoals de verschillende woonkernen van de gemeente, industriegebied, lintbebouwing, etc. Het kerngebied ligt aan de basis van de ruimtelijke indeling van Open gebied noord. De ontwikkelingen (woonkernen, wijken, baanwinkels en bedrijven) rond de N21 hebben bijgedragen tot een opsplitsing van de open ruimte naar 2 open gebieden. Opvallend is de geconsentreerde aanwezigheid van industrie in de gemeente. Deze is voornamelijk op het industriegebied Kampenhout Sas. Het bebouwde deel van de gemeente bestaat voornamelijk uit woongebieden Het gemeentelijk natuurontwikkelingsplan (GNOP) Met het gemeentelijk natuurontwikkelingsplan (GNOP) wordt het gemeentelijk beleid inzake natuurbehoud geconcretiseerd. Naast een beschrijving van de ecologische hoofdstructuur en de ecologische infrastructuur dient een actieplan inzake natuurbehoud en ontwikkeling opgesteld te worden. Het GNOP is in het bijzonder gericht op het vergroten van de natuurwaarden. In 1997 stelde de gemeente Kampenhout in samenwerking met de afgevaardigden van landbouworganisaties, milieuverenigingen en de afdeling Monumenten en Landschappen (AMINAL) het GNOP op. Een GNOP-begeleidingscommissie met daarin ondermeer andere belangengroepen die participeerden aan de opmaak van het GNOP.

159 Ontwerp Milieubeleidsplan Kampenhout Landschapstructuur Globale landschappelijke structuur De landschappelijke structuur is de samenhang tussen ruimten van een bepaalde soort, in dit geval landschappen. Ieder landschap wordt getypeerd door de specifieke ordening van abiotische, biotische en antropogene elementen en componenten die binnen een landschap aanleiding geeft tot een specifiek ecologisch functioneren, een specifieke visuele beleving en een specifiek menselijk ruimtegebruik. Een belangrijke factor is het reliëf. In Kampenhout wordt het reliëf bepaald door de steilrand van Vilvoorde-Machelen-Peutie-Melsbroek-Steenokkerzeel en Nederokkerzeel enerzijds, en door een algemene zuid-noord-helling anderzijds. Kampenhout maakt deel uit van het Regionaal Landschap Dijleland. Het stroomgebied van de Dijle en haar bijrivieren, tussen Leuven en Brussel, is een streek met een eigen karakter en een grote landschappelijke waarde. De Dijle en haar bijrivieren zorgen immers voor een gevarieerd landschap van valleien, hellingen en plateaus. We vinden er nog grote boscomplexen, mooie natuurreservaten, oude dorpskernen en vele bijzondere holle wegen. Bovendien loopt de grens tussen Laag en Midden- België dwars door dit regionaal landschap. Het noordelijk deel van het Dijleland heeft een vrij vlak landschap. Het zuidelijk deel behoort tot het Brabants Leemplateau dat 60 tot 100 m boven zeeniveau ligt. Het landschap in de gemeente Kampenhout wordt gekenmerkt door de ligging in de Vlaams- Brabantse laagvlakte, op de grens van de Kempische Vlakte en het Heuvelland van Midden-Brabant. (De plateaurand vormt op vele plaatsen in het landschap een zichtbare grens tussen noordelijk en zuidelijk Dijleland.) Het open ruimte gebied waarvan Kampenhout deel uitmaakt, behoort enerzijds tot het tuinbouwgebied Brussel-Leuven, en anderzijds tot de Vallei van de Molenbeek en de Weesbeek. De tuinbouwstreek is een vlak en open gebied dat wordt gekenmerkt door een aantal brede, ondiepe valleien. Deze valleien bezitten grote natuurwaarden. De belangrijkste zijn de Weesbeek, Molenbeek, het natuurreservaat Torfbroek, het Hellebos en de Leibeek te Kampenhout. De witloofteelt is hier zeer belangrijk. De vallei van de Molenbeek en de Weesbeek slingert door het open landbouwgebied als een groen lint waarin de natuur de hoofdrol speelt. Talrijke bossen en populierenaanplantingen wisselen af met natte weilanden en op vele plaatsen komt kalkrijk grondwater aan de oppervlakte. In het tuinbouwgebied en de vallei van de Molenbeek en de Weesbeek werden 9 belangrijke landschapseenheden afgebakend. Het betreffen: - De valleien van de twee Leibeken en de Weisetterbeek Dit gebied betreft voornamelijk agrarisch gebied en in het zuidwesten als landschappelijk waardevol agrarisch gebied. Het bosrelict dat grenst aan de Haachtsesteenweg en de Tuinbouwveiling betreft natuurgebied. Parkgebieden vindt men rond de kastelen Ter Loonst en Van Opstal.

160 Ontwerp Milieubeleidsplan Kampenhout Het actuele landschap is een overwegend landbouwgebied. Er komt niet alleen bouwland voor (witloof, tarwe, maïs, etc.) maar ook heel wat weiland. Beken die het landschap doorsnijden worden steeds begeleid door kleine landschapselementen, meestal als een continue rij struikgewas, doch af en toe ook door populieren. Het geheel maakt nog een heel landelijke indruk. De resterende bosrelicten helpen mee dit gebied een groener karakter te geven, ondanks de verspreide bewoning. - Het Weisetterbos Het zuidelijk gedeelte van deze eenheid werd ingekleurd als natuurgebied, het noordelijk gedeelte als bosgebied. Daar waar de Weisetterbeek de grens vormt met Boortmeerbeek, betreft het agrarisch gebied. Het landschap bestaat uit bos, uitgezonderd de weilanden aan de linkeroever van de Weisetterbeek. In het zuiden werden er kunstmatig vijvers aangelegd. Deze vijvers hebben weinig natuurwaarde gezien de talrijke stroken betonnen wanden, etc. In het zuiden van deze landschapseenheid staan er ook een aantal villa s met grote siertuinen. Het gedeelte bos dat eigendom is van het OCMW Mechelen wordt gebruikt als wandelbos. - De vallei van Weesbeek en Molenbeek In deze landschapseenheid worden niet alleen bosgebieden (o.a. het Kwaadbos) aangetroffen, maar ook parkgebieden (o.a. de Beekkant), agrarische gebieden met landschappelijke waarde (o.a. de akkers ter hoogte van de Wilderdreef, de bossen van Wilder, etc.) en agrarische gebieden (o.a. de open ruimte ten noorden van de Aarschotsebaan). Het akkerland wordt nog intensief bewerkt. 40 ha van het akkerland werd echter omgezet tot een golfterrein met arboretum, boomgroepen, waterpartijen en niet beheerde graslanden. Het totale landschapsbeeld is nog vrij open maar toch ook bosrijk. - Het Silsombos Binnen deze landschapseenheid werd door de VZW Natuurreservaten gestart met de uitbouw van het gelijknamige natuurreservaat Het Silsombos. Volgens het gewestplan is de omgeving van Kasteel Ter Balkt ingekleurd als Parkgebied. De rest is ingekleurd als bosgebied en/of landschappelijk waardevol landbouwgebied. Het is een afwisselend landschap met uitersten. Zo treft men aan de Noord-Oost kant hoofdzakelijk intensief bewerkte akkers aan en langs de Zuid-west kant bospercelen. - Het Steentjesbos en omgeving met Zwarte Beek en Bergbeek Volgens het gewestplan is het Steentjesbos ingekleurd als bosgebied. Over de gemeentegrens heen wordt het aansluitend domein Terlinden als natuurgebied ingekleurd. Stroken landschappelijk waardevol agrarisch gebied vinden we ten westen van het Steentjesbos en deels ten zuiden van dit bos. De rest van het gebied is ingekleurd als agrarisch gebied.

161 Ontwerp Milieubeleidsplan Kampenhout Het Steentjesbos is opgevat als een productiebos. Het bos wordt opengesteld voor het publiek als wandelgebied. De akkerlanden worden intensief bewerkt, al zijn er hier en daar braakliggende gronden. - De vallei van de Dode Beek Het bos waarin de bovenloop van de Dode Beek ligt, is ingekleurd als natuurgebied. Het Rotbos en de vallei van de Dode Beek vanaf de Kampelaarstraat tot aan de Barebeek als bosgebied. Het overige gedeelte van dit gebied is gelegen in agrarisch gebied behalve aan de Kampelaar en de wijk Bulsom waar er zich een woongebied met landelijk karakter situeert. Aan de samenvloeiing van Barebeek en Dode Beek, waar een klein terrein voorbehouden is voor gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen. Het Rotbos is een rijk gevarieerd bos gebleven. De akkerlanden worden intensief bewerkt. - Het Hellebos met Torfbroekbeek, Lellebeek, Molenbeek en Barebeek Het Hellebos werd op het gewestplan ingekleurd als bosgebied. Er bevindt zich echter een militair domein. Alle akkers zijn ingekleurd als landschappelijk waardevol agrarisch gebied. Aan de Barebeek ligt, midden in het bos, ter hoogte van de Breemstraat (Perk Steenokkerzeel) een gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen. Op de akkers wordt intensief landbouw bedreven (witloof, maïs, tarwe, ). Een deel van het bos werd gebruikt om er een home voor mentaal gehandicapten te bouwen. Nog een deel van het bos was militair domein, thans omgevormd tot slipschool van de rijkswacht. - De vallei van de Keibeek met het Torfbroek en Ter Bronnen Op het gewestplan zijn ze respectievelijk als natuurgebied en parkgebied ingekleurd; Het huidige natuurreservaat het Torfbroek met de oost- en zuidelijk aanliggende terreinen; In het deelgebied Ter Bronnen, de noordrand en de zuidrand van dit gebied. De eigenlijke vijver Ter Bronnen met het gebied er rond, dus ook het gedeelte wat als natuurreservaat wordt beheerd, is ingekleurd als parkgebied. Het woonpark Ter Bronnen neemt een belangrijk deel in van de hier besproken landschapseenheid. Ondertussen is dit woonpark uitgegroeid tot een residentiële woonwijk. Landschappelijk waardevol agrarisch gebied is terug te vinden als: Een strook ten zuiden van het natuurreservaat Het Torfbroek. De akkers ten zuiden van het woonpark Ter Bronnen. Een groot gedeelte van de akkers tussen Oudenhuisbaan en de Laarstraat. - Het Grootveld Deze landschapseenheid is op het gewestplan ingekleurd als agrarisch gebied. In het oosten van dit gebied en in het noorden werd er telkens één ontginningsgebied voorzien die als nabestemming landbouw hebben.

162 Ontwerp Milieubeleidsplan Kampenhout Het land wordt reeds lang gebruikt als akkerland. Als gevolg van de schaalvergroting en het wegvallen van kleinere landbouwbedrijven liggen ook hier al veel akkers braak. De ontgonnen delen van de in exploitatie zijnde zavelgroeve worden geëxploiteerd als een categorie 3 stortplaats voor inerte afvalmaterialen. Tenslotte is de Vaart Leuven-Dijle een belangrijk lineair landschapselement op het grondgebied Kampenhout Landschappelijk waardevolle gebieden Aan de hand van de Landschapsatlas worden de landschappelijk meest waardevolle gebieden aangegeven. Deze atlas selecteert de belangrijkste gebieden met landschappelijke waarden. De atlas maakt een onderscheid tussen relictzones en ankerplaatsen. Traditionele landschappen vormen de basis voor de situering van relicten. Karakteristieke relicten worden geselecteerd op basis van herkenbaarheid, samenhang en gaafheid. Het zijn oude bossen, oude heide, plaggenbodems, kleinschalige valleien, vloeiweiden, mijnterrils en mijncités, landduinen, Romeinse wegen, belangrijke wegen van eind 18de eeuw, markante holle wegen, oude spoor- of trambeddingen, steilranden of markante reliëfovergangen, kanalen, dijken, belangrijke dreven en puntrelicten, voornamelijk gebouwen, maar ook tumuli en andere cultuurhistorisch belangrijke relicten. Binnen de traditionele landschappen worden 'gave landschappen' of 'relictzones' aangeduid. Dit zijn gebieden met een grote dichtheid aan punt- en lijnrelicten, zichten en ankerplaatsen en zones waarin de samenhang tussen de waardevolle landschapselementen belangrijk is voor de gehele landschappelijke waardering. Het betreffen landschappen waarvan de samenhang slechts in beperkte mate gewijzigd is door grootschalige ingrepen. Bij die gave landschappen horen ook concentraties van zichten of van esthetisch gave landschappen, die weinig verstoord zijn door moderne bebouwing of infrastructuren. Naast gave landschappen of relictzones worden ook ankerplaatsen aangeduid. Ankerplaatsen zijn complexen van gevarieerde erfgoedelementen die een geheel (of 'ensemble') vormen. Ze zijn binnen de relictzone uitzonderlijk in gaafheid of representativiteit, of nemen ruimtelijk een plaats in die belangrijk is voor de zorg of het herstel van de landschappelijke omgeving, of ze zijn uniek. Algemeen zijn die ankerplaatsen de meest waardevolle landschappelijke plaatsen. Volgens de kaart van de traditionele landschappen van het Vlaams Gewest behoort Kampenhout in het noorden tot het gebied van Rubensland en in het zuiden tot het land van Bertem-Kortenberg. De gemeente maakt deel uit van de zandleem- en leemstreek in het noorden en de Brabantse Leemstreek in het zuiden. Volgende gebieden werden als ankerplaats aangeduid: - Kasteel van Schiplaken en Steentjesbos - Floordambos en kasteel de Ribeaucourt

163 Ontwerp Milieubeleidsplan Kampenhout Torfbroek - Silsombos - Kasteel van Wilder Balkenstraat Walenbos Verder kan men volgende relictzones onderscheiden: - Houtembos-Floordambos-Hellebos-Snijsselbos-Schiplakenbos-Steentjesbos - Kouters van Nossegem, Steenokkerzeel, Nederokkerzeel en Erps-Kwerps - Broekbossen tussen Kampenhout en Tildonk - Silsombos-Kareelbos-Langenbos-Kastanjebos-Warande Op het grondgebied van de gemeente zijn volgende lijnrelicten aanwezig: - Wilderse Dreef - Kanaal Leuven Dijle Ook volgende puntrelicten dienen in rekening gebracht worden: - Sint-Antoniuskerk - Kasteel Ter Balkenhof - Kasteel van Wilder - Kasteel Ter Loonst - Kasteel van Opstal - Voormalige afspanning Op het Sandvliet - Hof van Ruisbroek - Listhuis - Sint-Stefanuskerk - Spaanse Hoeve - O.L.V. Kapel - Het Roodt Cruys - Voormalige kosterswoning - Sint-Servatiuskerk - Schandpaal - Meijerij - O.L.V.-Kerk - De Vleug

164 Ontwerp Milieubeleidsplan Kampenhout Sint-Jorishoeve - Het Sas - Sint-Servaeskapel - Hof van Volmersele - Delafaille Kasteel - Hof te Candriesche Afbeelding 5.2: Relictzones in Kampenhout Legende Lijnrelicten Relictzones Ankerplaatsen Puntrelichten Van belang binnen de gemeente is de aanwezigheid van 2 gerangschikte landschappen, namelijk: - Het Domein Ter Bronnen: Een oppervlakte van 5,4 ha waarvan het grootste deel wordt ingenomen door een vijver. Op datum van 10 november 1995 heeft de Vlaamse minister van Leefmilieu en Tewerkstelling besloten over te gaan tot de definitieve rangschikking van het domein als landschap omwille van zijn wetenschappelijke en esthetische waarde. - Het Torfbroek en omgeving:

165 Ontwerp Milieubeleidsplan Kampenhout Wegens zijn uitzonderlijke esthetische en wetenschappelijke waarde heeft de Vlaamse minister van Leefmilieu en Tewerkstelling, bij Ministerieel Besluit besloten om, op datum van 06/03/1996, over te gaan tot de definitieve rangschikking van het gebied als landschap Kleine landschapselementen Kleine landschapselementen zijn de kleine structuurdragers van het landschap en vormen meestal weinig opvallende elementen in het landschap, zoals wegbermen, houtkanten, hagen, plassen, poelen, taluds, bomenrijen, houtwallen, kleine naald- en loofhoutbosjes, etc. Hun verscheidenheid is groot en in vele gevallen zijn/waren ze met elkaar verbonden. Het zijn verbindingselementen en ze vormen kleine microlandschappen. In hun ontstaan, situering en onderhoud is de mens nooit veraf. Ze zijn dan ook nauw verbonden met de cultuurhistorie van de streek. Deze elementen blijken in de hele gemeente vrij talrijk aanwezig te zijn. Het overgrote deel bevindt zich in of aan de rand van grote natuurgebieden. Toch zijn er gebieden waar enkel de kleine landschapselementen het ecologisch systeem ondersteunen. Deze lokale natuurwaarden moeten maximaal ondersteund worden en landschappelijk ingekleed. Er wordt genoeg ruimte bewaard om ze als losstaande natuurgebiedjes een kans te geven en er wordt een buffering ingebouwd naar omliggende harde functies. Indien mogelijk kunnen ze met elkaar verbonden worden door middel van natuurverbindingen. - Bosjes Kleine bosjes komen verspreid in de woon- en landbouwgebieden van Kampenhout voor. Doorgaans zijn het gemengde loofhoutbosjes met voornamelijk zomereik, berk, wilgesoorten, zwarte els en/of zomereik. Kleine naaldhoutbosjes komen weinig voor en bestaan uit gewone en Corsicaanse Pijn. - Opgaande bomenrijen Bomenrijen vormen langs de wegen het landschapsbeeld. Grote delen zijn onvolledig. - De Wilderse dreef : bestaande dreef - Haachtsesteenweg : recente anplanting van lindebomen - Houtkanten In Kampenhout is het belang van houtkanten groot. Het zijn doorgaans gemengde elzenkanten die weinig ontwikkeld of onderbroken zijn. - Opgaande bomenrij met houtkant

166 Ontwerp Milieubeleidsplan Kampenhout De bomenrij is meestal overheerst door eiken, de houtkant bestaat uit zeer verschillende soorten, naargelang de bodem- en waterhuishouding. Komen ook voor: es, els, berk, esdoorn, linde, beuk en haagbeuk. Amerikaanse vogelkers, meidoorn, - Hagen Hagen komen weinig voor. - Hoogstamboomgaarden Hoogstamboomgaarden komen zelden voor. In de meeste gevallen zijn ze eerder klein (circa 15 bomen). Meestal bestaan ze uit oude, soms weinig vitale bomen. Nieuwe aanplantingen van hoogstammen zijn eerder zeldzaam, wat wijst op weinig actieve belangstelling vanwege de eigenaars. Recent werden opnieuw hoogstamboomgaarden geïntroduceerd via een hoogstamboomgaardenproject van het Regionaal Landschap Dijleland. - Poelen Er is een complex van vijvertjes, bomenrijen, houtkanten, rietkragen in het gebied van de Molenbeekvallei en het Silsombos. Recent werden opnieuw poelen geïntroduceerd door een poelenproject van het Regionaal Landschap Dijleland. - Holle wegen De dichtheid aan holle wegen in het Dijleland behoort tot de grootste in Vlaanderen. Het zijn belangrijke stukjes natuur die een rijke wilde flora en fauna kunnen herbergen. Vele dieren zoals vogels, vleermuizen, vossen,... gebruiken de holle wegen als schuilplaats of als uitvalsbasis om de omliggende akkers te verkennen of als verbindingselement tussen bossen of natuurgebieden. Voor wandelaars, ruiters en fietsers bieden holle wegen altijd een aangename afwisseling in het landschap en een bijzondere sfeer. - Andere kleine landschapselementen Wegbermen, beken, kunnen evenals als kleine landschapselementen worden beschouwd. Aangezien ze elders in dit milieubeleidsplan in ruime mate aan bod komen, worden ze hier niet meer afzonderlijk gekarteerd en besproken. In de valleigebieden kunnen de kleine landschapselementen een zodanig dicht netwerk vormen, dat er sprake is van kleinschalige landschappen. Deze kleinschalige landschappen hebben een bijzondere landschapsvormende waarde. Ze vervullen in deze gebieden ook sterke interne verbindingsfuncties (ecologisch netwerk).

167 Ontwerp Milieubeleidsplan Kampenhout Natuurlijke structuur De natuurlijke structuur is het samenhangend geheel van de rivier- en beekvalleien, de natuurgebieden, de agrarische structuur, de bosstructuur en de andere gebieden die voor de natuur structuurbepalend zijn. Ecologisch en landschappelijk vormt het gebied tussen Brussel-Leuven-Mechelen een overgang tussen het lage en redelijk gesloten brede alluvium van de Beneden-Dijle in het noorden en het hoog gelegen leemplateau van de Brabantse Leemstreek in het zuiden. De flora van de bossen is gevarieerd en rijk. Cruciaal element in de meeste beekvalleien is de kwel. De meeste bosgebieden in en rond Kampenhout zijn structurerend op lokaal niveau. Het gaat hier voornamelijk over natte bossen in de valleien met respectievelijk 73 % loofhout. Landbouw kent een structurerende functie voor de open ruimte. De landbouwfunctie is daarbij bepalend voor de agrarische structuur. De open ruimte waarvan het grootste gedeelte van de oppervlakte bestemd is voor een matig dynamische landbouw situeert zich vooral in de open landelijke gebieden tussen de stedelijke polen met Kampenhout als een soort verbindingsgebied. De natuurlijke structuur van de gemeente wordt in het algemeen opgebouwd door: - grote landschappelijke eenheden - beekvalleien - grote eenheden natuur en grote eenheden natuur in ontwikkeling - natuurkerngebieden - natuurontwikkelingsgebieden - natuurverbindingsgebieden - natuurbuffergebieden Grote Landschappelijke Eenheden (GLE) Het grondgebied van de gemeente Kampenhout maakt deel uit van verscheidene GLE s. Deze GLE s vormen projectzones waarvoor telkens een samenwerkingsovereenkomst dient opgesteld te worden met de andere betrokken overheden, zoals andere gemeenten, de provincie Vlaams-Brabants, natuurverenigingen, intercommunales, etc.. Zo onderscheidt men een samenwerkingsovereenkomst met betrekking tot: Regionale Landschap Dijleland (RLD) Het Dijleland strekt zicht uit over het stroomgebied van de Dijle en haar bijrivieren, tussen Leuven en Brussel. Het is een streek met een eigen karakter en een grote landschappelijke waarde. De Dijle en haar bijrivieren zorgen immers voor een gevarieerd landschap van valleien, hellingen en plateaus. We vinden er nog grote boscomplexen, mooie natuurreservaten, oude dorpskernen en vele bijzondere holle wegen.

168 Ontwerp Milieubeleidsplan Kampenhout Het Regionaal Landschap Dijleland (RLD) betreft een samenwerkingsakkoord tussen het Vlaams- Brabantse provinciebestuur, 10 gemeenten, natuur- en milieuverenigingen (voornamelijk de natuurvereniging Natuurpunt), landbouworganisaties, toeristische organisaties, wildbeheereenheden,... De betrokken gemeenten zijn Bertem, Bierbeek, Herent, Huldenberg, Kampenhout, Kortenberg, Leuven, Tervuren, Oud-Heverlee en Overijse. RLD vzw is erkend door de Vlaamse regering en krijgt financiële ondersteuning van de Vlaamse overheid (Afdeling Natuur en Afdeling Monumenten en Landschappen), de Provincie Vlaams-Brabant en de tien gemeenten die deel uitmaken van het Dijleland. Alle partners zijn vertegenwoordigd op de Algemene Vergadering die tweemaal per jaar plaatsvindt. Tijdens deze vergaderingen wordt bepaald welke projecten er uitgevoerd zullen worden. Regionaal Landschap Dijleland wil de natuurlijke en landschappelijke rijkdommen in de voorgenoemde gemeenten duurzaam beheren en verder uitbouwen. In haar beleid tracht het Regionale landschap steeds rekening te houden met de waarde van natuur en landschap als troef voor het natuurgericht toerisme en recreatie. De activiteiten van het regionaal landschap zijn gericht op - de bevordering en de promotie van het streekeigen karakter (bijvoorbeeld aanleg poelen, herstel houtkanten), - de natuurrecreatie en het recreatief medegebruik (bijvoorbeeld de aanleg van wandelgebieden), - de natuureducatie (bijvoorbeeld infoavonden, informatiekrant, acties is de samenwerking met landbouwers, inwoners, verenigingen en overheden.) Het belangrijkste instrument betreft de landschapsanimator. Hiermee wordt gewerkt rond thema s als het promoten van beheersovereenkomsten bij landbouwers; het behoud en herstel van buurtwegen; de restauratie en herinrichting van parkdomeinen en andere sites; het landschapsherstel door (her)aanplanting en onderhoud van houtkanten, hagen, bomenrijen, aanleg of herstel van poelen, hoogstamboomgaarden,. - coördinatie van het landschapsteam en voorbereiding van de projecten die het landschapsteam kan uitvoeren. - het natuurbehoud, -ontwikkeling en herstel (bijvoorbeeld het project Groene Vallei Midden- Brabant, natuurontwikkeling in parkdomeinen of op eigendommen van scholen of gemeenten,... - het beheer, herstel, aanleg en ontwikkeling van kleine landschapselementen (het beschermingsplan voor de das, poelenproject, de aanleg en het beheer van holle wegen, hagen, houtkanten,... Project Groene Valllei Midden-Brabant Het betreft een natuur- en landschapsproject in de gemeenten Herent, Kampenhout en Kortenberg. Het doel van dit project is om, in nauw overleg met belangengroepen, natuurbeheerders en overheden (gemeenten, provincie en Vlaams gewest), de waarde van natuur en landschap te versterken in het

169 Ontwerp Milieubeleidsplan Kampenhout stroomgebied van de Molenbeek/Weesbeek en de verbindingsgebieden naar de bossen en natuurrijke gebieden in de ruime omgeving. Met de drie gemeenten en de provincie Vlaams-Brabant is in 2002 een overeenkomst afgesloten om de volgende jaren intensief samen te werken en het natuur- en landschapsbeleid op elkaar af te stemmen. De uitgevoerde acties zullen niet enkel bekeken worden vanuit het standpunt van natuur en landschap, maar er zal ook nagegaan worden of ze verzoenbaar zijn met standpunten van andere beleidsdomeinen, meer bepaald ruimtelijke ordening, integraal waterbeheer, landbouw, bosbouw, jacht, recreatie en toerisme. De doelstellingen van het project kunnen dan ook als volgt omschreven worden: - uitwerking van concrete inrichtingsmaatregelen; - ontwikkeling van een milieuhygiënische en duurzame landbouw; - behoud en ontwikkeling van de beekstructuur en de relatie beekecosysteemvallei; - buffering en herstel van kwetsbare beekvalleien; - ondersteunen en nemen van concrete maatregelen ter bescherming van de waterwingebieden; - gericht stimuleren van aangepaste recreatievormen. Enkele concrete maatregelen die in het kader van het project "Groene Vallei Midden-Brabant" kunnen uitgevoerd worden: - de aankoop stimuleren van waardevolle natuurterreinen; - verbinden van versnipperde stukken natuur door bebossing en de aanleg van hagen, houtkanten en bomenrijen; - omvorming van populierenbossen. Opmerking: Er werd gestart met een natuurinrichtingsproject van 90 ha in het Torfbroek. Dit project bevindt zich echter nog maar in de ontwerpfase Beekvalleien De belangrijkste natuurwaarden situeren zich voornamelijk in de rivier- en beekvalleien. Het gaat om beekbegeleidende bossen, moerasjes en verruigde graslanden. De belangrijkste valleien zijn: - de vallei van de 2 Leibeken en de Weisetterbeek - de vallei van de Weesbeek en de Molenbeek - de vallei van de Dode Beek - de vallei van de Keibeek met het Torfbroek en Ter Bronnen

170 Ontwerp Milieubeleidsplan Kampenhout Beekvalleien worden maximaal ondersteund en ontwikkeld als dragers van de natuurlijke structuur. Zij hebben bovendien een belangrijke impact op de waterhuishouding van de natuurgebieden. Er kan een onderscheid gemaakt worden tussen enerzijds beken in laagdynamische gebieden (natuurgebieden, ) waar het beleid geënt wordt op de ligging in een natuurlijke omgeving. De valleien worden hier maximaal hersteld in functie van natuur en waterhuishouding en kwaliteit. Anderzijds bevinden zich delen van sommige beekvalleien in hoogdynamische gebieden zoals intensieve landbouwgebieden, bebouwde gebieden zoals kernen, kleinstedelijk gebied, industrieterreinen, Hier is het vallei-element voornamelijk ruimtelijk structurerend en wordt gestreefd naar een maximale ontwikkeling van de beekvalleien in functie van de omliggende structuren en functies. Bijvoorbeeld beekbegeleidende beplanting, verharde of halfverharde oevers, oversteekbaarheid, De ontwikkeling van de beek hangt af van de desbetreffende functie waar ze doorloopt of aan grenst. Beken zijn ook in bebouwde omgevingen structuurdragers. Er wordt gestreefd naar zo weinig mogelijk inbuizing van beken of verharding van oevers. Bovendien zal zo mogelijk beekbegeleidende beplanting voorzien worden om het ruimtelijk structurerend effect te versterken. Bij het realiseren van nieuwe bouwprojecten in valleien, moet maximaal aandacht gaan naar de beek als structurerend element en wordt aandacht besteed aan het waterbergend vermogen ervan Grote eenheden natuur (GEN) Als GEN kunnen worden aangeduid: groen- en parkgebieden, bosgebieden, buffergebieden, gebieden voor gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen met als overdruk overstromingsgebied of wachtbekken, militaire domeinen (en de met deze gebieden vergelijkbare bestemmings-gebieden), volgens de plannen van aanleg of ruimtelijke uitvoeringsplannen, beschermde duingebieden. Naast Grote Eenheden Natuur (GEN) worden er eveneens Grote Eenheden Natuur in Ontwikkeling (GENO) onderscheiden. Onder het begrip GENO vallen de gebieden die in aanmerking komen voor de aanduiding als GEN, alsook ontginningsgebieden (en ermee vergelijkbare bestemmingsgebieden) die één van voorgaande bestemmingen als nabestemming hebben; valleigebieden, brongebieden, agrarische gebieden met bijzondere waarde, bosuitbreidingsgebieden en natuurontwikkelingsgebieden (en de met deze gebieden vergelijkbare bestemmingsgebieden). Volgende GEN s bevinden zich geheel of gedeeltelijk op het grondgebied van Kampenhout: 1. Het Hellebos Snijsselsbos, ven-gebied nr Het Torfbroek-Silsombos-Kastanjebos, ven-gebied 526

171 Ontwerp Milieubeleidsplan Kampenhout Afbeelding 5.3: Grote Eenheden Natuur in Kampenhout Deze gebieden werden reeds gedeeltelijk besproken in het kader van de landschapsstructuur. Binnen de GEN en de GENO kan de gemeente, binnen haar bevoegdheden, maatregelen treffen met betrekking tot : - het bevorderen van natuurgerichte bosbouw en het instellen van bosreservaten conform het Bosdecreet; - het behouden, herstellen en/of op natuurelementen met een hoge natuurkwaliteit afstemmen van de waterhuishouding zonder dat dit disproportionele gevolgen heeft voor omliggende gebieden; - het beschermen van de insijpelingsgebieden van het grondwater; - het behouden of herstellen van het microreliëf en de structuur van het landschap; - het recreatieve medegebruik; - het agrarische medegebruik; - het beheer van de natuurwaarden gedurende of na afloop van de economische of andere activiteiten die in het gebied plaatsvinden, rekening houdende met de cultuurhistorische en landschappelijke waarden van het gebied Natuurkerngebieden De natuurgebieden in Kampenhout zijn hoofdzakelijk terug te vinden langsheen de beekvalleien en de bosrijke gebieden. Er kan een onderscheid gemaakt worden in enerzijds grote, meestal gemeente grensoverschrijdende, natuurgebieden met belangrijke natuurwaarden en anderzijds kleinere natuurgebieden die eerder onderdeel uitmaken van de ecologische infrastructuur van de gemeente, maar daarom op gemeentelijk niveau niet minder waardevol zijn.

172 Ontwerp Milieubeleidsplan Kampenhout Sommige kleinere natuurgebieden hebben een bijzondere functie. Naast hun hoofdfunctie natuur, hebben ze nog een belangrijke nevenfunctie, die meestal deel uitmaken van de omgeving waarin de gebiedjes zich bevinden. Nochtans dient de natuurwaarde hier te primeren. In de gemeente Kampenhout onderscheidt men verscheidene natuurreservaten, bosgebieden, en een habitatgebied Natuurreservaten Op het grondgebied van Kampenhout onderscheidt men een aantal natuurreservaten, namelijk: - het Silsombos Het Silsombos maakt deel uit van het natuurkerngebied waartoe ook de bossen van Wilder in het noorden, en het Kareelbos in het oosten, behoren. Het is een kalkrijk gebied, gelegen op de grens van Nederokkerzeel en Erps-Kwerps. Het vormt een zeer waardevol gebied van natte bossen en moerassige graslanden. Het gebied is immers gelegen in een alluviale bodem waar bos- en moerasplanten voorkomen. De Reisembeek als bindend element is rijk aan waterplanten. De bronnen van deze beek liggen in een oud en vrij volledig Eikenhaagbeukbos. De aanpalende weiden zijn gericht naar hooilandschappen. Door het intensief gebruik van de akkers is de akkerflora er erg banaal. Het Silsombos heeft een boeiende avifauna van zangvogels en broedvogels (niet-zangvogels). Ook de insectenfauna is erg interessant met betrekking tot libel- en vlindersoorten. Als zoogdier kunnen de ree en de hermelijn opgemerkt worden. - het Torfbroek Het Torfbroek behoort enerzijds tot de vallei van de Keibeek met het Torfbroek en Ter Bronnen, en anderzijds van het natuurkerngebied het Torfbroek-Ter Bronnen. Het Torfbroek is een overgebleven restant van een eertijds uitgestrekt en voor de Lage Landen uniek moeras, gevoed door zeer kalkrijk grondwater. Men treft er een grote verscheidenheid aan planten als gevolg van een samengaan van volgende milieu-fysische eigenschappen: intens en vrij constant debiet van opkwellend en zuiver, diep kalk- en ijzerrijk grondwater, ondiepe grondwaterstromingen die de vegetatieontwikkelingen beïnvloeden en elke invloed van buitenaf. Veel voorkomende vegetatietypes zijn vooral: hooilanden, trilvenen, rietvelden, vochtige graslanden en ruigten. Het is een landschappelijk geheel met grote open waterplassen en herkenbare kleinschalige percelen van vroegere beemden. In de toekomst gaat Natuurpunt de vroegere kunstmatige visvijvers inschakelen in een geheel van natuurlijke heldere waterplassen en dichte rietkragen, afgewisseld met orchideeënrijke graslanden, ingebed in een natuurlijk glooiende vallei die terug aansluiting vindt bij de omgevende hogere gronden. Het gebied is rijk aan insecten. Van de vijftigtal soorten broedvogels zijn de riet- en moerasvogels de meest karakteristieke. De grote rietlanden bieden een uitstekende habitat voor deze vogelsoorten.

173 Ontwerp Milieubeleidsplan Kampenhout Bosgebieden - Het bosgebied het Rotbos en de vallei van de Dodebeek vanaf de Kampelaarstraat tot aan de Barebeek Het Rotbos is een mooi en rijk gevarieerd bos gebleven. Hier komen typische bosvogels en vlinders voor. Een belangrijk deel van de vegetatie groeit op een (oud)alluviale, laaggelegen bodem en gaat in zuidelijke richting geleidelijk over in droge bostypes. Het Rotbos is opgebouwd uit loofhout en wordt hoofdzakelijk als een middelhout of hakhoutcultuur beheerd. Volgende verschillende bostypen met hun vegetatie bepalen de diversiteit van het Rotbos: bostypes van alluviale bodem, bostypes met een dunne goed verteerbare strooisellaag, bostypes met een dikkere moeilijk verteerbare strooisellaag en vegetaties van natte ruigten. - Het Hellebos met het Snijsselbos en de Torfbroekbeek, Lellebeek, Molenbeek en Barebeek Ook dit gebied is rijk aan verschillende bostypes, namelijk een klein Beuken-Zomereikenbos, middelhoutbestand, een vrij ijl moerasbos in middelhoutcultuur, oude middelhoutbossen op oud-alluvium en oude loofbossen op oud-alluvium. Oorspronkelijke inheemse soorten zijn er dominant. De zomereik stelt het nochtans niet zo goed. Als bewoners vinden we de typische bosvogels (vier spechtensoorten, boomkruiper, -klever, buizerd enz.) naast ree, vos en marter als zoogdieren. De hazelworm is vrij algemeen en de ringslang is er al gesignaleerd. Ook de bestanden van eekhorens en hazen is er groot. Een deel van het bos werd gebruikt om er een home voor mentaal gehandicapten te bouwen. Nog een deel van het bos was militair domein en is thans omgevormd tot slipschool van de rijkswacht. - Het Steentjesbos en omgeving met Zwarte Beek en Bergbeek Het Steentjesbos bestaat voornamelijk uit hoogstammige loofhoutbestanden en kent een oppervlakte van 46 ha. De kruidlaag is hier zeer verscheiden. Een depressie met zomereik en populier bevindt zich voornamelijk in het noordelijk deel van het bos. Het bos wordt eveneens gekenmerkt met een rijke avifauna. Het OCMW van Mechelen is veruit de grootste eigenaar van het het Steentjesbos. Het bos wordt opengesteld voor het publiek als wandelgebied. Informatieborden tonen de wandelpaden alsook de bestanden met loof en naaldbomen. Het beheer wordt overgelaten aan AMINAL Afdeling Bos en Groen. Het Steentjesbos is opgevat als een productiebos. Over de gemeentegrens heen wordt het aansluitend domein Terlinden ingekleurd als natuurgebied. Stroken landschappelijk waardevol agrarisch gebied bevinden zich ten westen van het Steentjesbos en deels ten zuiden van dit bos. Ten zuiden van dit kerngebied bevindt zich een natuurverbindingsgebied met het Snijsselbos en het Hellebos. - Het Weisetterbos Dit bos is gelegen langs de Leuvense Vaart aan de grens met Boortmeerbeek. Het grootste gedeelte van het bos is toe te schrijven aan het drogere en zuurdere bostype. Een gevarieerde vegetatie bevindt zich aan de bosrand met een ondiep greppelpatroon. Het bosgebied is op te delen in 4

174 Ontwerp Milieubeleidsplan Kampenhout drogere delen en 1 natter deel dat gevoed wordt door de Weisetterbeek. In het oostelijk deel van het bos komen typische plantensoorten van de Brabantse wouden voor. Centraal ligt er een beukeneikenbos zonder een struiklaag. Het westelijk deel van het bos bezit een groter aanbod van biotopen met een kwelsloot en een soortenrijke boomlaag. Een deel van het bos is eigendom van het OCMW Mechelen en wordt gebruikt als wandelbos. Ook hier tonen informatieborden de wandelpaden alsook de bestanden met loof en naaldbomen. Er kan een grote diversiteit aan bosvogels worden onderscheiden en zelfs de nachtegaal is hier niet vreemd. In het Weisetterbos ligt tevens het Nico de Boevé-natuurreservaat, dat beheerd wordt door de natuurvereniging Natuurpunt. Ook dit stuk bestaat uit een gemengd loofbos met grote beuken en eiken. De zeldzame zwarte specht is af en toe te zien in dit bos. Hij leeft bij voorkeur in een hoog, oud, gemengd bos. De specht hakt zijn nest vaak uit in oude beuken. De ontvelde bomen verraden dan ook zijn aanwezigheid. Dit dode hout zorgt op zijn beurt voor extra leven. - Verder worden er kleinere bosrelicten aanwezig, bijvoorbeeld: o het bos aan de Haachtsesteenweg en de Tuinbouwveiling, o het bosgebied ten westen van het Kasteelpark en het Kwaadbos, o de Bossen van Wilder, o het bosgebied langs de Weesbeek Habitatrichtlijngebied De Europese richtlijn van 92/43/EEG van 1992, inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna, beter bekend als de Habitatrichtlijn, heeft tot doel de biodiversiteit te behouden en streeft naar de instandhouding en het herstel van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna die hiervan deel uitmaken. Voor Kampenhout is 1 habitatrichtlijngebied van toepassing, namelijk de vallei tussen Melsbroek, Kampenhout, Kortemberg en Veltem (BE ha) Vogelrichtlijngebied In 1979 werd de Europese richtlijn 79/409/EEG inzake het behoud van de vogelstand, beter bekend als de Vogelrichtlijn, uitgevaardigd. Het doel ervan is de instandhouding van alle natuurlijk in het wild levende vogelsoorten op het Europese grondgebied te bevorderen. In Kampenhout zijn er geen vogelrichtlijngebieden van toepassing.

175 Ontwerp Milieubeleidsplan Kampenhout Afbeelding 5.4: Habitatrichtlijn in Kampenhout Legende: Vogelrichtlijngebied Habitatrichtlijngebied Afbeelding 5.5: Belangrijke natuurwaarden

176 Ontwerp Milieubeleidsplan Kampenhout Legende: biologisch minder waardevol complex van biologisch minder waardevolle en waardevolle elementen complex van biologisch minder waardevolle, waardevolle en zeer waardevolle elementen biologisch waardevol biologisch zeer waardevol faunistisch belangrijke gebieden Gemeentelijke natuurverbindingen Het belang van gemeentelijke natuurverbindingen is om op gemeentelijk niveau relaties tussen verschillende natuurwaarden te realiseren zodat een samenhangend geheel ontstaat. Op het grondgebied van Kampenhout stelt men volgende natuurverbindingsgebieden vast: - Het zuidwestelijk gedeelte van het valleigebied van de 2 Leibeken en de Weisetterbeek. - Het gebied tussen het Steentjesbos en het Snijsselbos en het Hellebos - Het zuidelijk deel van het woonpark Ter Bronnen tussen het Torfbroek en het natuurkerngebied dat ondermeer de bossen van Wilder, Silsombos en het Kareelbos omvat. - Het Grootveld

177 Ontwerp Milieubeleidsplan Kampenhout Doelstellingen 5.1. Beleidsvisie Uit voorgaande blijkt dat de gemeente over een aantal belangrijke natuurwaarde beschikt. Het is dan ook de eerste taak van de gemeente er op toe te zien dat de aanwezige natuur wordt behouden. Indien mogelijk wenst de gemeente de natuur zowel op kwalitatief als kwantitatief vlak te versterken of te ondersteunen. Omdat de natuurlijke en de landschappelijke rijkdommen vaak de gemeentegrens overschrijden, streeft de gemeente naar een duurzame gebiedsgerichte en grensoverschrijdende aanpak. Dit streven uit zich o.a. in het project Groene Vallei Midden-Brabant. Voor sommige natuureenheden overschrijdt de natuurwaarde zelfs het nationale niveau; dit is bijvoorbeeld het geval voor Het Torfbroek. Verder gelden hier ook een aantal acties uit andere clusters. Zo dient in het landschaps- en natuurbeleid rekening te houden met de maatregelen te worden getroffen om de waterkwaliteit en kwantiteit te vrijwaren. Bovendien dienen de oevers van beken en rivieren de functie natuur te krijgen Doelstellingen met betrekking tot de ruimtelijke structuur Een duurzaam landschaps- en natuurbeleid is grotendeels afhankelijk van een duurzaam ruimtelijk beleid. De gemeente streeft naar een multifunctioneel ruimtegebruik, waardoor ook het natuurbehoud en de natuurontwikkeling tot volle ontplooiing kunnen komen. Hierbij zijn volgende operationele doelstellingen van belang: - het tegengaan van versnippering, - het tegengaan van lintbebouwing, - de uitbouw van een duurzame mobiliteit, - het terugdringen van hinder in de ruime zin van het woord, - het onder contole houden van de impact van zachte recreatievormen 2 - het tegengaan van het oneigen gebruik van de valleigronden. Door beheersovereenkomsten af te sluiten met de landbouwers en het toepassen van een aangepast beheer kan verruiging worden tegengegaan. 1 Hier gelden ook een aantal doelstellingen uit de cluster Water. 2 Hiermee bedoelt men bijvoorbeeld het verstoren van het landschapsbeeld door de aanwezigheid van zwerfvuil van wandelaars. Dit kan men tegengaan door bijvoorbeeld sensibilisering van deze bevolkingsgroep en hen te verzoeken de afvalstoffen in vuilbakken te deponeren. Harde recreatievormen, zoals wildcrossers, behoeft binnen de gemeente geen bijzondere aandacht.

178 Ontwerp Milieubeleidsplan Kampenhout Doelstellingen met betrekking tot de landschappelijke structuur Naar het landschap toe streeft de gemeente naar het behoud, herstel en verdere ontwikkeling van de kenmerkende landschappen in de gemeente. Aandachtspunten hierbij zijn: - een goede intergemeentelijke samenwerking van MINA-raden; - samenwerking met de gebruikers en tussen de gebruikers onderling inzake de bewaking en het beheer van de globale landschappelijke en natuurwaarden; - een betere toepassing van het bestaand wettelijk instrumentarium ten gunste van natuur en landschap; - het instandhouden van het gebiedsgebonden landschap; - het instandhouden en versterken van KLE s (bijvoorbeeld poelen) door o.a. het promoten van de aanleg van meer streekeigen groen door de inwoners zelf (o.a. door het verlenen subsidies); - het inperken van exoten, zoals de Amerikaanse Vogelkers; - het herstel van het historisch gegroeid landschap met houtkanten en bomenrijen; - het creëren van natuurverbindingsgebieden; - het creëren samenhang tussen de bron- en valleigebieden Doelstellingen met betrekking tot de natuurlijke rijkdommen De ontwikkeling van de natuurlijke structuur sluit aan op de visie van de hogere overheden. De doelstelling met betrekking tot de natuurlijke structuur kunnen als volgt omschreven worden: - het herstel en de verdere ontwikkeling van voor het natuurbehoud waardevolle vegetaties, gemeenschappen of habitats ten einde te kunnen zorgen voor een duurzame natuur. De ontwikkeling gebeurt gediversifieerd naargelang de aard van de natuurgebieden. - de uitbreiding van bestaande natuurgebieden en reservaten. - de ontwikkeling van afdoende bufferzones en nieuwe verbindingselementen ten einde voor de bescherming en ontwikkeling te kunnen zorgen van aanwezige natuurwaarden. Dit is vooral van belang voor kleinere geïsoleerde natuurgebiedjes. Deze dienen gebufferd te worden naar omliggende functies. - het herstel van de milieukwaliteit ten behoeve van de nog resterende natuurwaarden. - het in stand houden en beschermen van kwetsbare populaties van belangrijke dier- en plantensoorten, die van een waardevolle betekenis zijn voor het natuurbehoud. - het optimaliseren van het gemeentelijk groenpatrimonium en het bevorderen van spontaan voorkomende natuur in openbare groenelementen.

179 Ontwerp Milieubeleidsplan Kampenhout Bovendien staat de ontwikkeling van de natuurlijke structuur steeds in onderlinge afweging met het landbouwgebied. Daarom is de samenwerking tussen natuur en landbouw eveneens van essentieel belang Doelstellingen met betrekking tot het bosareaal In het kader van het aanwezige bosareaal streeft de gemeente naar: - het behoud van de bossen op de valleiruggen, - het behoud en het versterken van de bestaande bossen, - de toename van een gevarieerd en streekeigen karakter Doelstellingen met betrekking op de KLE s en het openbaar groen In de open ruimte met basis-ecologische kwaliteit bestaat de natuur voornamelijk uit ecologische infrastructuur. Hier wordt voornamelijk gestreefd naar het vrijwaren van KLE s, het onderhouden en het opnieuw aanplanten van openbaar groen. Ook kunnen bepaalde groenstructuren in en rond industrieterreinen of woongebieden ecologisch belangrijk zijn. Hier staat het streekeigen karakter van de KLE s en het openbaar groen van belang Doelstellingen met betrekking op het waterbeleid De doelstellingen van het waterbeleid zijn van essentieel belang voor de uitbouw van een duurzaam landschaps- en natuurbeleid. Belangrijke aandachtspunten zijn: - het optimaliseren van waterlopen- en wegbermbeheer in functie van het behoud om de ontwikkeling in de toekomst tot volle ontplooiing kunnen komen. - de realisatie van een goede kwaliteit van het oppervlaktewater. - het creëren van mogelijkheden waar het water zich buiten de waterloop mag verplaatsen, waardoor er elders overstromingen worden vermeden Doelstellingen met betrekking op sensibilisering en natuureducatie De gemeente wenst door middel van educatie en sensibilisering, de betrokkenheid van de inwoners en de andere doelgroepen te vergroten.

180 Ontwerp Milieubeleidsplan Kampenhout Knelpunten - Verslechtering van de waterkwaliteit en kwantiteit Enerzijds kunnen de beekdebieten sterk fluctueren als gevolg van de snellere afvoer van neerslag via rioleringen, verhardingen en ontwatering. Anderzijds zijn er de diffuse vervuilingsbronnen. Ter hoogte van de waterrijke vlakte leidt een toenemende verdroging tot een belangrijk onevenwicht in de ecologie. - Versnippering Versnippering vormt van de open ruimte door verkeerswegen, lintbebouwing, etc. vormt eveneens een belangrijk knelpunt. Deze barrières leiden tot van een verregaande compartimentering en isolering van de natuur waardoor waardevolle biotopen verloren kunnen gaan en er een vermindering van de ruimtelijke samenhang tussen de verschillende natuurterreinen kan optreden. - Het achterwege blijven van een aangepast beheer Door het achterwege blijven van een aangepast beheer treedt er langzamerhand een verruiging op die nog in de hand wordt gewerkt door de eurofiërende werking van het uitspoelen van organische meststoffen. - Verblijfsrecreatie Het oneigen gebruik van de valleigronden voor verblijfsrecreatie heeft een belangrijke impact op de kwaliteit en de kwantiteit van de natuurlijke entiteiten. In 2004 werd 1 van de 2 campings gesloten om die druk die hiervan uitging te voorkomen. - Zachte recreatie Ook zachte recreatievormen kunnen een beperkte hinder veroorzaken binnen de natuurlijke structuur. Door de voorziening van wandel- en fietsroutes zou door de afwezigheid van openbare vuilbakken zwerfvuil het natuurbeeld kunnen besmeuren. - Het verdwijnen van kleine landschapselementen De kleine landschapselementen dreigen te verdwijnen waardoor verdere isolering en versnippering van de natuur- en valleigebieden optreedt. Deze KLE s zorgen immers voor verbindingen tussen natuurgebieden waardoor migratie voor soorten en/of individuen kan plaatsvinden. Een probleem is het rooien van kleine landschapselementen. Waardevolle landschappen alsook potenties voor natuurverbinding gaan hierdoor verloren. Anderzijds worden nieuwe aanplantingen aangetroffen, maar nog weinig. Ook de onderbroken rijen worden zelden terug aangevuld.

181 Ontwerp Milieubeleidsplan Kampenhout Maatregelen In 1997 werd het GNOP opgesteld. Hierin werd reeds een beschrijving opgenomen van de landschappelijke en natuurlijke rijkdommen op het grondgebied van de gemeente en de knelpunten die er van toepassing zijn. In het GNOP werd tevens een lijst van acties opgenomen. Een groot deel van deze acties werd reeds uitgevoerd of opgestart. De gemeente zal zich de komende jaren richten op de acties die nog niet werden aangevat of afgerond, alsook op de acties die blijvend aandacht vereisen. Hier volgt een overzicht van de geplande acties voor de periode ACTIE NA 1: Verhoogde waakzaamheid voor de naleving van de wetgeving inzake natuur en landschap Omschrijving: De gemeente dient de algemeen bindende bepalingen van hogere overheden na te leven. Aangezien er op het grondgebied van Kampenhout tal van natuurwaarden aanwezig zijn die ook op provinciaal, en/of op gewestelijk niveau van belang zijn, dringt zich hier een verhoogde waakzaamheid voor de naleving van de wetgeving betreffende natuur en landschap op. Aangezien een aantal belangrijke natuurkerngebieden de gemeentegrens overschrijden, is bovendien een gebiedsgerichte aanpak van deze natuurwaarden en de samenwerking met andere overheden en/of met verschillende natuurverenigingen noodzakelijk. (zie ook actie NA3) Alleen door een grensoverschrijdende, gebiedsgerichte aanpak kan Kampenhout nog een fundamentele meerwaarde realiseren inzake natuurbehoud en natuurontwikkeling. De gemeente blijft in de toekomst werken aan: - de actualisatie van de informatie, - het uitwerken en/of het verbeteren van het gemeentelijk wettelijk instrumentarium, - de interne (re)organisatie met het oog op de controle en de opvolging van de naleving, - het opstellen en het verspreiden van overzichtelijke informatie betreffende de door de burgers te kennen wetgeving en reglementering aangaande natuur en landschap, - het systematisch controleren (en eventueel verbaliseren) met speciaal aandacht voor naleven van ontginningsvoorwaarden, kappen van bomen, pesticidengebruik, sluikstorten, etc. Periode: Initiatiefnemer: Gemeentelijke milieudienst Betrokkenen: Gemeente/ Politiezone KaStZe/ AMINAL Aard: Voort bindend

182 Ontwerp Milieubeleidsplan Kampenhout ACTIE NA 2: Ruimtelijk beleid Omschrijving: De potenties inzake landschaps- en natuurontwikkeling staan in nauw verband met het ruimtelijk beleid van de gemeente. Daarom zal er blijvend gewerkt worden aan de uitvoering van een duurzame ruimtelijke structuur waarbij natuur, bos, groen en landschap een centrale plaats innemen. Dit uit zich niet alleen in het voorzien van grote aaneengesloten groengebieden, maar ook in de integratie van groen (KLE s) in andere bestemmingsgebieden, zoals de industriegebieden, recreatiegebieden,. Belangrijke instrumenten hierbij zijn: - het gewestplan, de ruimtelijke structuurplannen, etc. - het vergunningsbeleid, - overleg en samenwerking met de verschillende belangengroepen en overheden. (zie ook actie NA3) Tenslotte voorziet de gemeente in haar ruimtelijk structuurplan in een gebieds- en probleemgerichte benadering voor legale en illegale weekendverblijven. Periode: Initiatiefnemer: Gemeentelijke milieudienst Betrokkenen: Gemeente/ Politiezone Kempenland Aard: Voort - bindend ACTIE NA 3: Samenwerkingsverbanden Omschrijving: Een groot deel van het natuur- en landschapsbeleid (voornamelijk in de valleigebieden) wordt uitgevoerd in samenwerking met andere overheden, natuurverenigingen en samenwerkingsverbanden. Voorbeelden van deze samenwerkingsverbanden zijn: - Het Regionaal Landschap Dijleland Regionaal Landschap Dijleland wil de natuurlijke en landschappelijke rijkdommen in de betrokken gemeenten duurzaam beheren en verder uitbouwen. Tijdens algemene vergaderingen worden de uit te voeren projecten vastgelegd en uitgewerkt. 1 In oktober 2004 ging bij het Regionaal Landschap Dijleland een landbouwbedrijfsplanner van start die milieu-, natuur- en landschapszorg binnen het werkingsgebied van het Regionaal Landschap moet stimuleren door het opmake van bedrijfsplannen op het niveau van de individuele landbouwbedrijven. 1 Zie ook puntje Grote Landschappelijke Eenheden

183 Ontwerp Milieubeleidsplan Kampenhout Groene Vallei Midden-Brabant De gemeenten Herent, Kortemberg en Kampenhout hebben de handen in elkaar geslagen om binnen het stroomgebied van de Molenbeek Weesbeek, een natuurontwikkelingsproject uit te werken de Groene Vallei Midden-Brabant dat zowel aandacht wil schenken aan natuur, bos en landschap mar eveneens aan integraal waterbeheer. 1 - Samenwerkingsverbanden met de landbouw Reeds sinds januari 2000 kunnen landbouwers op vrijwillige basis beheersovereenkomsten sluiten met de Vlaamste overheid. In ruil voor het uitvoeren van een aantal maatregelen en het naleven van bepaalde voorwaarden krijgt de landbouwer jaarlijks een vergoeding. Op die manier kunnen landbouwers zelf een heel belangrijke rol spelen in de zorg voor natuur, milieu en landschap. De gemeente sloot in het najaar van 2004 met de VLM een protocol af dat bepaalt dat landbouwers die beheersovereenkomsten afsluiten met de VLM, via de gemeente 30 % extra subsidie kunnen ontvangen bovenop het subsidiebedrag van de beheersovereenkomst. De bedrijfsplanner van het Regionaal Landschap kan bedrijfsplannen opstellen voor de individuele landbouwbedrijven, waarbij er per bedrijf kan nagegaan worden welke mogelijkheden er zijn om met beheersovereenkomsten te gaan werken. - Natuurpunt Vlaams-Brabant, e.a. (natuur)verenigingen Voor de praktische uitvoering van projecten wordt in vele gevallen beroep gedaan op (natuur)verenigingen zoals Natuurpunt vzw. Anderzijds doet de gemeente beroep op MINA-werkers en INL-ploegen (zie verder). - INL-ploegen Sinds de invoering van de natuur- en landschapsploegen in 1998, voeren de aangesloten gemeenten een tastbaarder natuurbeleid. De Intergemeentelijke Natuur- en Landschapsploegen (INL-ploegen) concretiseren mee het natuurbeleid van de verschillende gemeenten en de provincie. De INL-ploegen zijn bijvoorbeeld verantwoordelijk voor het systematische beheer van holle wegen en wegbermen, de inrichting van natuurleerpaden en poelen, herbebossing, de realisatie van vogelkijkhutten en amfibieëntunnels, etc. De gemeente zal zich de komende jaren richten op: - De versterking van de samenwerkingsverbanden; - de gezamenlijke aanpak ten behoeve van een duurzame bescherming van de (vallei)gebieden; - de gezamenlijke aanpak in het kader van het stimuleren van natuur-, landschaps- en geomorfologische waarden; 1 Zie ook puntje Grote Landschappelijke Eenheden.

184 Ontwerp Milieubeleidsplan Kampenhout een gezamenlijk aankoop- en subsidiebeleid; - gezamenlijk communicatie- en sensibilisatiebeleid. Periode: Initiatiefnemer: Gemeentelijke milieudienst Betrokkenen: Vlaams Gewest/ Provincie Vlaams-Brabant/ Gemeente/ Bovengenoemde samenwerkingsverbanden/ VLM/ AMINAL Aard: Voort - indicatief ACTIE NA 4: Opvolgen van natuurvergunningsdossiers Omschrijving: De gemeente bereidde zich reeds voor op de aanleg van een inventaris omtrent de natuurvergunningen. Aangezien voor de meeste natuurwaarden binnen de gemeente reeds een beheersplan bestaat, werden er nog geen aanvragen voor een natuurvergunning ingediend. De gemeente zal de natuurvergunningsdossiers blijven opvolgen. Vanaf het MMIS operationeel wordt, zal de gemeente gebruik maken van het natuurvergunningenloket (NAV). Via dit loket kunnen natuurvergunningen aangevraagd worden. De beslissingen en informatie omtrent deze aanvragen worden dan centraal bijgehouden. Periode: Initiatiefnemer: Gemeentelijke milieudienst Betrokkenen: Gemeente/ AMINAL Aard: Voort bindend ACTIE NA 5: Het beheer van openbaar groen 1 Omschrijving: Net als de voorgaande jaren zal de gemeente, waar mogelijk, verder gaan met het beheer van bermen, het beheer van openbaar groen van ronde punten en perken, de aanplanting en het onderhoud van straatbomen, het verfraaien van pleintjes en speelhoeken, de bebloeming van de dorpscentra, etc. Deze elementen, en in het bijzonder de bermen, hebben immers een vrij hoge natuurwaarde. Dit heeft te maken met de hoge zeldzaamheidsgraad van de vegetatie en de aaneengeslotenheid van enkele bermen. In 2004 heeft de gemeente in samenwerking met IGO-Leuven en het Regionaal Landschap Dijleland een haagplantactie georganiseerd. Ook dit jaar wordt de haagcampagne georganiseerd om zo de 1 Onder openbaar groen verstaat men bermen, perkjes, parken, en andere kleine landschapselementen die eigendom zijn van de gemeente.

185 Ontwerp Milieubeleidsplan Kampenhout bevolking te stimuleren om streekeigen plantgoed, inheemse loofbomen en hoogstamfruitbomen aan te planten. De gemeente concentreerde zich tevens op het natuurvriendelijk inrichten van kleine pleintjes, straten en kerkhoven. Ook het ecologisch onderhoud van deze zones met openbaar groen behoorde tot op heden tot het takenpakket van de gemeente. Zo werd er bij het onderhoud zo weinig mogelijk gebruik gemaakt van biociden. Met betrekking tot het bermbeheer werd binnen de gemeente een maaischema gevolgd. De gemeente zal bij het opstellen van een bermbeheerplan rekening houden in de periode Periode: Initiatiefnemer: Gemeentelijke milieudienst Betrokkenen: Gemeente Aard: Nieuw - bindend ACTIE NA 6: Het beheer van gemeentebossen aan de hand van bosbeheerplannen Omschrijving: Ook de gemeentebossen werden de laatste jaren beheerd volgens de principes zoals omschreven in actie NA5. Zo richtte de gemeente zicht tot de omvorming van het gemeentelijk populierenbos naar een bos met streekeigen soorten. De komende jaren zal de gemeente trachten dit duurzaam beleid verder uit te bouwen aan de hand van bosbeheerplannen. Dergelijke plannen leggen de ecologische, economische, sociale, educatieve, milieubeschermende en wetenschappelijke doelstellingen vast. Een bosbeheerplan somt ook alle werkzaamheden en handelingen op die nodig zijn om die beheerdoelstellingen zo efficiënt mogelijk te realiseren. Elk beheerplan heeft in de regel een looptijd van 20 jaar. Voor alle werkzaamheden die in een goedgekeurd beheerplan zijn opgesomd, is geen aparte vergunning meer nodig. Voor bepaalde werken is de aanvraag van een natuurvergunning of een stedenbouwkundige vergunning eventueel wel noodzakelijk. Volgens het Bosdecreet moeten alle openbare boseigenaars een beheerplan opmaken, volgens de criteria voor duurzaam bosbeheer. Privé-bosbeheerders moeten dat doen voor hun bossen die groter zijn dan 5 ha. Het omvat meer en gedetailleerdere informatie over het bos (o.a. metingen van bosbouw- en vegetatieproefvlakken) en de beheerdoelstellingen en beheerwerken worden gedetailleerder omschreven zodat uit het beheerplan blijkt of de normen opgelegd in de criteria voor duurzaam bosbeheer gehaald worden. De gemeente zal zich vanaf 2005 richten op:

186 Ontwerp Milieubeleidsplan Kampenhout de actualisatie van de inventaris van bossen (omschrijving bossen, noodzaak bosbeheerplan, bestaande bosbeheerplannen, geldigheidsperiode van het bosbeheerplan). - de opmaak van bosbeheerplannen; - het afwegen van de recreatie en de draagkracht; - het opmaken van de planning van de toestand van de openbare bossen met een tijdsbepaling van de nieuwe bosbeheersplannen per bos; - uitvoering van de huidige bosbeheersplannen/ onderhoudswerken; - evaluatie en herziening. Periode: Initiatiefnemer: Gemeentelijke milieudienst/ AMINAL/ Educatief Bosbouwcentrum Betrokkenen: Gemeente/ AMINAL/ Educatief Bosbouwcentrum Aard: Voort - bindend ACTIE NA 7: Landschapszorg Omschrijving: Het landschap vormt een belangrijk onderdeel in de natuurlijke entiteiten. Zij wordt enerzijds bepaald door de waterhuishouding, de grote natuurlijke gehelen en het reliëf. Anderzijds wordt de impact van de kleine landschapselementen steeds groter. De gemeente is betrokken in diverse samenwerkingsprojecten betreffende natuur en landschap, zoals omschreven in actie NA 3. Hierdoor wordt het beleid van de verschillende betrokken overheden geïntegreerd en is een duurzame, gebiedsgerichte ontwikkeling mogelijk. Naast de jaarlijkse beheerwerken (o.a. het scheren van hagen, het knotten van wilgen) door de INLploegen, zal de gemeente de komende jaren bijkomend bijzondere aandacht schenken aan: - de verdere uitbouw van een duurzaam ruimtelijk beleid; - de betrokkenheid in de samenwerkingsverbanden met andere besturen, etc. - de communicatie met de bevolking omtrent de problematiek rond natuur en het landschap. - de verhoogde waakzaamheid voor de naleving van de natuur- en landschapswetgeving. - het beleid omtrent de KLE s (het vrijwaren, het onderhouden en het opnieuw aanplanten van KLE s + het uitbreiden van de subsidiereglementering). - educatieve en sensibiliserende acties, zoals het opstellen van een praktische informatiefolder en een campagne voor wandelaars en fietsers over het gewenste gedrag in bossen en valleien. - het natuurontwikkelingsproject Groene Hart van Midden-Brabant in samenwerking met de gemeente Herent en Kortemberg. - het natuurinrichtingsproject Torfbroek.

187 Ontwerp Milieubeleidsplan Kampenhout Periode: Initiatiefnemer: Gemeentelijke milieudienst Betrokkenen: Gemeente/ Politiezone KaStZe/ AMINAL/ VLM/ Verenigingen (o.a. VELT, Natuurpunt)/ Tuinbouwers/ Omliggende gemeentebesturen Aard: Voort - indicatief ACTIE NA 8: Koppeling met het beleid inzake de waterhuishouding Omschrijving: De waterhuishouding speelt een voorname rol voor natuur en landschappen. Meestal bevinden zich waardevolle natuurgebieden ter hoogte van waterlopen. De waterlopen bepalen tevens gedeeltelijk de ruimtelijke indeling van het gebied. Voor de uitgevoerde handelingen op vlak van waterhuishouding, verwijst men naar de acties met betrekking tot de cluster water. Voorbeelden zijn: - De gemeente ondersteunt de acties van de VMW ter bevordering van de spaarzaamheid in het waterverbruik en het opvangen van het regenwater; - Het subsidiebeleid inzake opvang of doorsijpeling of hergebruik van regenwater; - Het deelnemen in de DULO-waterplannen; - Het participeren in het DULOMI-project Groene Hart van Midden-Brabant ; - Het oeverbeheer en het ruimen van de klasse 3-waterlopen. Binnen het project Groene Hart Midden-Brabant wordt gewacht op de resultaten van de hydrologische en ecologische studie van het valleigebied van de Weesbeek-Molenbeek ten einde in de toekomst op een doordachte en efficiënte manier ingrepen te kunnen uitvoeren in functie van waterberging en waterbeheersing. Periode: Initiatiefnemer: Gemeentelijke milieudienst Betrokkenen: Vlaams Gewest/ Provincie Limburg/ Gemeente/ Demerbekkencomité/ naburige gemeenten/ VLM/ VMM/ AMINAL Aard: Voort - indicatief ACTIE NA 9: Afstemming van recreatie op de draagkracht van de natuurlijke rijkdommen Omschrijving: De gemeente werkte (meestal in samenwerking met natuurverenigingen en samenwerkingsverbanden) in het verleden reeds aan: - een schatting van de draagkracht van de natuur; - maatregelen op vlak van ruimtelijke ordening

188 Ontwerp Milieubeleidsplan Kampenhout inrichtingsmaatregelen: scheiden van actieve en passieve recreatie, beperking van verkeer, aanleg wandel-, fiets-, ruiterpaden, ; - onthaal en begeleiding van bezoekersgroepen; - natuur- en milieu-educatie - de natuurgerichte inrichting van het golfterrein te Wilder. De gemeente plande voor de komende jaren de natuurvriendelijke inrichting van een BMX-parcours bij het gemeentelijk sportcomplex, de verdere ontwikkeling van de natuureducatieve fietsroutes, de verdere uitbouw van een speelbos/geboortebos en het natuurgericht beheer van het golfterrein te Wilder. Periode: Initiatiefnemer: Gemeentelijke milieudienst Betrokkenen: Gemeente/ Vlaams Gewest/ AMINAL/ Natuurverenigingen Aard: Voort indicatief ACTIE NA 10: Beleid omtrent de KLE s Omschrijving: Van alle kleine landschapselementen, vormen enkel de bomenrijen en de bomenrijen met houtkanten in bepaalde delen van de valleigebieden een landschappelijk geheel. In sommige gebieden vormen ze een zodanig dicht netwerk dat er sprake is van echte kleinschalige landschappen. De kleine landschapselementen hebben hier een bijzondere landschapsvormende waarde. Ze vervullen in deze gebieden ook sterke interne verbindingsfuncties. De gemeente zal haar handelingen voornamelijk richten op: - het sensibiliseren van de bevolking inzake de aanleg van KLE s (bijvoorbeeld door een haagplantactie, een hoogstamboomgaardproject, de aanleg van poelen in samenwerking met de bevolking, etc.); - de uitbreiding van de subsidiereglementen omtrent KLE s; - de samenwerking tussen de gemeente en de landbouw wat betreft het beheer van de houtkanten en het natuurgericht beheer van braakliggende akkers; - het ecologisch beheer en het aanplanten van KLE s. Periode: Initiatiefnemer: Gemeentelijke milieudienst Betrokkenen: Gemeente/ AMINAL/ Landbouwverenigingen/ Natuurverenigingen/ Regionaal Landschap Dijleland. Aard: Voort - indicatief

189 Ontwerp Milieubeleidsplan Kampenhout ACTIE NA 11: Het project Groene Hart van Midden-Brabant Omschrijving: Met betrekking tot dit project verwijst men naar puntje Grote Landschappelijke Eenheden. De gemeente zal in overleg met AMINAL, Afdeling Bos en Groen, de nodige aandacht schenken aan het realiseren van een groot boscomplex Midden-Brabant. Zowel het realiseren van bosuitbreidingen en bosverbindingen als het natuurlijker maken van productiebossen (populieraanplanten) dienen hier de nodige aandacht te krijgen. In eerste instantie zal de gemeente de visievorming met betrekking tot dit project blijven ondersteunen. Anderzijds zal de gemeente, in overleg met haar adviesraden, reeds concrete projecten proberen aan te brengen en ze in houdelijk en praktisch proberen te ondersteunen. Periode: Initiatiefnemer: Gemeentelijke milieudienst Betrokkenen: Gemeente/ AMINAL/ Landbouwverenigingen/ Natuurverenigingen/ Regionaal Landschap Dijleland Aard: Voort - indicatief ACTIE NA 12: Het Landschapsinrichtingsproject Torfbroek Omschrijving: Bij de VLM is men gestart met een voorstudie ten behoeve van een landinrichtingsproject rond het Torfbroek. Een haalbaarheidsstudie is momenteel lopende. De gemeente wordt op regelmatige tijdstippen in kennis gesteld van de verdere evolutie van deze voor- en haalbaarheidsstudie. Periode: Initiatiefnemer: Gemeentelijke milieudienst Betrokkenen: Gemeente/ VLM/ Natuurverenigingen/ Regionaal Landschap Dijleland. Aard: Voort - indicatief ACTIE NA 13: Soortgerichte acties Omschrijving: In het kader van de Vogel- en Habitatrichtlijngebieden verdienen een aantal soorten speciale aandacht en bescherming. In overleg met de afdeling Bos en Groen werden bepaalde bosgedeelten tijdelijk of permanent open gehouden voor de Nachtegaal. De komende jaren zal het gemeentelijk soortgericht beleid zich vooral toespitsen op de aanplanting van streekeigen groen. Periode: Initiatiefnemer: Gemeentelijke milieudienst

190 Ontwerp Milieubeleidsplan Kampenhout Betrokkenen: Gemeente/ Vlaams Gewest/ Provincie/ Naburige gemeenten/ AMINAL/ Verenigingen Aard: Voort indicatief ACTIE NA 14: Sensibilisering en educatie Omschrijving: Ter ondersteuning van de bestaande natuurwaarden dient de gemeente er zorg voor te dragen dat zij de nog aanwezige ecologische structuur opnieuw probeert aan te vullen. Hiervoor is echter een nauwe betrokkenheid van haar inwoners onontbeerlijk. Dit kan gestimuleerd worden door middel van eductie en sensibilisering. Als mogelijke instrumenten hiertoe zijn ondermeer: - lokale haagplantacties, hoogstamboomgaarden en poelen, - het stimuleren van privébebossingsprojecten met streekeigen groen, - de natuureductieve inrichting van fietsroutses en het gebied Ter Bronnen - het organiseren van infovergaderingen en educatieve uitstappen, - samenwerkingsverbanden met lokale natuurverenigingen, landbouworganisaties, industrie, etc. De gemeente blijft zoeken naar nieuwe methoden om de verschillende doelgroepen aan te spreken. Ondertussen zal de er periodiek informatie worden verleend over het project Groene Hart van Midden-Brabant, de resultaten van de projecten in samenwerking met de verschillende doelgroepen, ecologisch tuinieren, streekgebonden planten en diersoorten, etc. Periode: Initiatiefnemer: Gemeentelijke milieudienst Betrokkenen: Gemeente/ Vlaams Gewest/ Provincie/ naburige gemeenten/ AMINAL/ Natuurpunt/ Militaire overheid Aard: Voort - indicatief ACTIE NA 15: Het verlenen van subsidies Omschrijving: Om de bevolking te stimuleren mee te werken aan duurzame landschaps- en natuurontwikkeling, verleent de gemeente subsidies voor allerlei natuurgerichte maatregelen door particulieren, landbouwers en/of verenigingen. Het betreffen: - Groenbonnen in functie van voorgestelde projecten met betrekking tot openbaar groen; - subsidies in het kader van ecologisch tuinieren: bijvoorbeeld voor de aankoop van mulchmaaiers, mulchkits, fluisterhakselaars, etc. - subsidie voor het opstellen van bosbeheerplannen - subsidie voor de ecologische bosfunctie

191 Ontwerp Milieubeleidsplan Kampenhout subsidie voor de bebossing van landbouwgronden - aankoopsubsidies aan de VZW Natuurreservaten. Anderzijds dienen voor bepaalde handelingen echter op voorhand een aanvraag ingediend te worden of een melding gedaan te worden. De gemeente legt dit op voor: - het vellen van bomen in privébosverband (aanvraag kapmachtiging), - compensatiemaatregelen bij ontbossing (aanvraag), - verkaveling van beboste grond (aanvraag), - dringende of sanitaire kap in privébos (melding). Periode: Initiatiefnemer: Gemeentelijke milieudienst Betrokkenen: Gemeente/ Vlaams Gewest/ Provincie/ Verenigingen Aard: Voort indicatief

192 Ontwerp Milieubeleidsplan Kampenhout Hoofdstuk VI. Hinder 1. Inleiding De gevolgen van bepaalde activiteiten van particulieren en bedrijven kunnen een inbreuk vormen op het welzijn van anderen. Zo worden vooral luchtverontreiniging (o.a. door stof, rook en schadelijke gassen), geurhinder, geluidshinder en lichthinder door velen als storend ervaren in het dagelijkse leven. Vaak gaat het om zeer lokale problemen. De stad is daarom goed geplaatst om deze vorm van milieuvervuiling, indien mogelijk, terug te dringen en te voorkomen. De samenwerkingsovereenkomst formuleert Hinder als volgt : Milieuhinder is een beleving van zowel een objectief als een subjectief karakter. Objectieve factoren zijn de fysische eigenschappen, de frequentie van het probleem, de duur en variabiliteit in de tijd, de subjectieve beoordeling kan naargelang van o.a. leeftijd, moment van de dag, emissiehistorie, betrokkenheid bij de bron, verschillen. Het is een lokaal maar direct merkbaar effect. De hinder kan leiden tot geestelijke, en bij ernstige hinder zelfs tot lichamelijke aantasting van het welzijn. Het gevolg is dat hinder die de ene persoon als zeer storend ervaren wordt, door de andere misschien veel minder als hinderlijk beschouwd wordt. Het is dan ook niet steeds even éénvoudig voor de gemeente om te bepalen wanneer er tegen een bepaalde vorm van hinder moet worden opgetreden. Voor lucht en geluid bestaan er milieukwaliteitsnormen. Voor licht en geur bestaan dergelijke kwaliteitsnormen (nog) niet Luchtvervuiling Luchtverontreiniging kan men definiëren als de aanwezigheid in de atmosfeer van vaste, vloeibare of gasvormige stoffen, die alleen of samen met andere stoffen, hetzij nadeel aan de gezondheid van de mens kunnen berokkenen of hem hinder bezorgen, hetzij schade toebrengen aan goederen. De belangrijkste vormen waarin luchtverontreiniging als hinderlijk wordt ondervonden zijn rook, stof en geur. Rechtstreeks in de lucht geloosde componenten noemt men primaire verontreinigende stoffen (bv. Zwavel dioxide, koolstof monoxide, stikstofmonoxide, stikstofdioxide, een aantal vluchtige organische verbindingen). Stoffen die in de atmosfeer ontstaan door chemische reacties worden secundaire verontreinigende stoffen genoemd (bv. Ozon dat ontstaat door fotochemische reacties geïnduceerd door zonnestraling op stikstofoxiden). Luchtverontreiniging kan een natuurlijke oorzaak hebben of veroorzaakt worden onder toedoen van de mens. Een duidelijk geval van natuurlijk veroorzaakte luchtverontreiniging is de zwaveluitstoot (SO2) ten gevolge van een vulkaanuitbarsting. Menselijke oorzaken zijn bijvoorbeeld: het gemotoriseerd verkeer, de verbrandingsgassen die ontstaan bij verwarming, industriële processen, huisvuilverbranding,.

193 Ontwerp Milieubeleidsplan Kampenhout Over het algemeen is luchtverontreiniging een regio-overschrijdend en zelf internationaal probleem. Verschillende mondiale problemen zijn gekend: de vernieting van de ozonlaag door CFK-gassen uit o.a. spuitbussen, de verzuring van de neerslag t.g.v. de uitstoot van verbrandingsgassen. Luchtverontreiniging kan echter ook een zeer plaatselijk fenomeen zijn. Voorbeeld hiervan is de irriterende rook die vrijkomt bij het verbranden van sluikafval in de tuin of verhoogde ozon concentraties bij warm weer en veroorzaakt door het autoverkeer Geurhinder Geurhinder is een moeilijk te controleren en te beoordelen vorm van luchtverontreiniging. Dit vooral om volgende redenen : - Meestal hebben stoffen die de geurhinder veroorzaken een zeer lage geurdrempel waardoor de concentratie waarin ze voorkomen moeilijk fysico-chemisch detecteerbaar zijn. - Vaak wordt geur veroorzaakt door een mengsel van producten die individueel een heel andere geur of zelfs geen geur hebben. - Meestal zijn de perioden van geurhinder kort zodat bij een oproep voor meting geen hinder meer kan vastgesteld worden. - Geurhinder veroorzaakt meestal geen duidelijke ziekteverschijnselen. - Geurhinder is een subjectief verschijnsel. Geurhinder is minder bedreigend voor de gezondheid of verstorend voor ecosystemen. Het is een probleem dat het welzijn van de burger kan aantasten Geluidhinder Geluid ontstaat wanneer de lucht aan het trillen wordt gebracht door een geluidsbron. Deze bron brengt lucht in beweging waardoor drukwisselingen ontstaan het medium lucht. Geluidshinder is dikwijls een lokaal probleem maar één van de belangrijkste milieuproblemen van deze tijd. De stad is m.a.w. goed geplaatst om deze vorm van vervuiling terug te dringen en te verhinderen. Na geluidshinder van verkeer of industrie zijn luidruchtige recreatievormen en burenlawaai de belangrijkste bronnen van hinder. Om geluid als hinder te interpreteren dienen zowel objectieve als subjectieve criteria gehanteerd te worden. De objectieve parameter zijn het geluidsniveau, de frequentie, de duur en de variabiliteit van het geluid. Ook het tijdstip en de plaats waar het geluid wordt voortgebracht of gehoord wordt speelt een rol bij de interpretatie ervan. Nochtans dienen steeds de subjectieve factoren eveneens geïnterpreteerd te worden. De waardering van het geluid, de betrokkenheid bij de geluidsbron en de persoonlijke gevoeligheid spelen een rol Lichthinder Lichthinder kan op verschillende manieren ondervonden worden. In de vorm van verblinding, bij overmatige waakverlichting, onbehagen of storende werking bij de verlichting van avondlijke en nachtelijke activiteiten. Ook amateur astronomen klagen vaak over teveel kunstlicht tijdens de nacht.

194 Ontwerp Milieubeleidsplan Kampenhout Men spreekt van lichtvervuiling als er een verhoogde helderheid van de nachtelijke omgeving door kunstlicht is. Het is het overmatig en verspillend gebruik van kunstlicht. De totale opwaartse lichtstroom en de luminantie van de hemel zijn afkomstig van de op de hemel gerichte lichtstralen en van de reflectie op verlichte oppervlakken. De belangrijkste oorzaak van lichtvervuiling in Vlaanderen is de openbare verlichting en dan vooral de straatverlichting. Door overbodige verlichting te verminderen spaart men niet alleen kosten maar men vermindert ook onrechtstreeks de uitstoot van broeikasgassen. Fauna en flora worden ook negatief beïnvloed door lichtvervuiling. Bij dieren bijvoorbeeld het vroegtijdig uit de winterslaap komen, desoriëntatie, enz. Bij planten kunnen processen als zaadkieming, bloei en bladafval ontregeld worden. Toch kent de openbare straatverlichting een belangrijke functie in het kader van de verkeersveiligheid s nachts op de openbare wegen. Verder zorgt de straatverlichting voor een verhoogde veiligheidsgevoel op straat inzake diefstal, lastigvallen of zelfs aanranding. Het is dan ook belangrijk dat de gemeente een compromis-oplossing vindt aangaande veiligheid en hinder Andere soorten hinder Er zijn tal van andere, misschien minder voorkomende of algemene oorzaken van hinder. Het stockeren van producten of goederen op privé-terrein kan een mogelijk oorzaak voor hinder betekenen. Voor aanpalende eigenaars kunnen deze goederen soms als storend of zelfs als afval beschouwd worden terwijl de eigenaar in kwestie dit helemaal niet als afval beschouwd. Hier speelt opnieuw de subjectieve factor en dus interpretatie een belangrijke rol. Ook verstoring door constructies, gebouwen of ander kunstwerken worden soms door bewoners of burgers als hinderlijk beschouwd. Het is belangrijk om een éénduidig beleid inzake ruimtelijke ordening toe te passen. Ook hier is een zekere vrijheid inzake interpretatie mogelijk. Bodemverontreiniging kan eveneens een vorm van hinder betekenen. Zolang er geen aanduidbaar gevolg is voor een verontreiniging in de bodem, wordt dit meestal niet als hinderlijk beschouwd. Nochtans kan bodemverontreiniging op lange termijn schade toe brengen aan de mens en het leefmilieu. Vaak zijn er raakvlakken van met de wetgeving omtrent afvalstoffen of ruimtelijke ordening. Deze wetgeving is niet altijd rechtlijnig en éénduidig toepasbaar.

195 Ontwerp Milieubeleidsplan Kampenhout Juridische kader 2.1. Geluid Algemeen Zie voornamelijk: - Wet van 18 juli 1973 op de geluidshinder; - Besluit van 7 november 1984 tot aanwijzing, voor het Vlaamse Gewest, van de ambtenaren bevoegd voor de opsporing en de vaststelling van inbreuken; - Decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning, VLAREM I en II; - K.B. van 24 februari 1977 houdende de vaststelling van geluidsnormen voor muziek in openbare en private inrichtingen; - K.B. van 16 juni 1982 betreffende vaststelling van de algemene methode voor het bepalen van geluid dat door bouwterreinmachines en -materiaal wordt uitgestraald; - Besluit van 24 maart 1993 tot vaststelling van de modaliteiten voor de subsidiëring van de aankoop van apparatuur voor geluidsmetingen door overheidsbesturen; - K.B. van 10 december 1998 betreffende het toelaatbare geluidsvermogensniveau van gazonmaaiers; - Wet van 27 juni 1937 betreffende de regeling van de luchtvaart; - Algemeen Reglement op de technische eisen waaraan auto s en aanhangwagens moeten voldoen; - Algemeen Reglement op de politie van het wegverkeer Wet van 18 juli 1973 op de geluidshinder en de uitvoeringsbesluiten De wet op de geluidshinder is een kaderwet die geen enkel rechtstreeks toepasselijke bepaling bevat. Ze bepaalt enkel welke uitvoeringsmaatregelen kunnen worden genomen, wie bevoegd is deze op te stellen en op welke wijze controle en sanctionering gebeurt VLAREM I en II Het Milieuvergunningsdecreet en VLAREM I en II zijn van groot belang voor de beperking van geluidshinder door hinderlijke inrichtingen van industriële of ambachtelijke aard. In VLAREM II werden milieukwaliteitsnormen opgenomen voor geluid in openlucht en binnenshuis. Het gaat hierbij om richtwaarden die verschillen naar gelang het tijdstip van de dag, de bestemming van het gebied en de situering ervan tot andere gebieden. Daarnaast zijn er in VLAREM II voorzieningen opgenomen tot beperking van geluidshinder afkomstig van inrichtingen die vergunnings- of meldingsplichting zijn.

196 Ontwerp Milieubeleidsplan Kampenhout De vergunningverlenende overheid kan strengere grenswaarden en meetwaarden opleggen aan inrichtingen ter bescherming van stiltebehoevende inrichtingen (bejaardentehuizen, ziekenhuizen, scholen) of zones (natuurreservaten, ). Sectorale voorschriften gelden voor speciale inrichtingen, bvb. voor garages Bepalingen met betrekking tot luidruchtige recreatie Onder luidruchtige recreatie verstaat men o.a.: - muziek afkomstig van openbare en private inrichtingen, niet-ingedeelde muziekactiviteiten waarvoor het college van burgemeester en schepenen al dan niet toelating kan verlenen; - wedstrijden, test- en oefenritten met motorvoertuigen. Het VLAREM II bevat hieromtrent een aantal bepalingen. Voor muziek afkomstig van openbare en private inrichtingen verwijst men tevens naar het K.B. van 24 februari 1977 houdende de vaststelling van geluidsnormen voor muziek in openbare en private inrichtingen. Het K.B. van 24 februari 1977 houdende vaststelling van geluidsnormen voor muziek in openbare en private inrichtingen stelt enerzijds het maximale geluidsniveau vast voor muziek in openbare inrichtingen (ter bescherming van de in de inrichting aanwezige personen) en anderzijds geluidsimmissienormen voor muziek, van toepassing in de buurt van om het even welke inrichting (openbaar of privaat) waar muziek wordt geproduceerd. De bepalingen van het K.B. van 24 februari 1977 zijn niet van toepassing op de muziekactiviteiten die plaatsgrijpen in openlucht en/of in een voor publiek toegankelijke niet-ingedeelde inrichting op voorwaarde dat : - de muziekactiviteit vooraf werd gemeld aan het college van burgemeester en schepenen; - het college deze activiteit heeft toegelaten. Ze zijn eveneens van toepassing op ingedeelde inrichtingen. Algemeen kan worden gesteld dat feestzalen en lokalen met dansgelegenheid groter dan 100 m² ingedeeld zijn en bijgevolg onderworpen zijn aan de voorschriften van VLAREM II Toezicht en opsporing Overtredingen op bovenstaande besluiten worden opgespoord en vastgesteld door de officieren van de gerechtelijke politie en de technisch bevoegde ambtenaren die per besluit afzonderlijk worden aangeduid. Toezicht wordt gehouden door de ambtenaren van provincies en gemeenten en door de agenten van de gemeentepolitie die een bepaalde opleiding hebben gevolgd. De administratieve sancties van het Milieuvergunningsdecreet zijn van toepassing op de wedstrijden, test- en oefenritten met motorvoertuigen, dansgelegenheden, die onder VLAREM I zijn ingedeeld. Voor alle andere aspecten uit de Wet geluidshinder blijven de administratieve sancties van deze wet van toepassing.

197 Ontwerp Milieubeleidsplan Kampenhout De ambtenaren kunnen het gebruik van inrichtingen en toestellen die wegens hun bouw of eigenschappen in overtreding zijn voorlopig verbieden en alle spoedmaatregelen nemen die noodzakelijk zijn in het belang van de bevolking en van de gezondheid Bijkomende gemeentelijke verordeningsbevoegdheden In de gemeentelijke politieverordeningen op openbare gezondheid en artikel 135 nieuwe gemeentewet worden onder andere de gemeentelijke bevoegdheden uiteengezet. De gemeente kan verordenend optreden voor die problemen die niet het voorwerp uitmaken van een sluitende reglementering via één van hoger besproken besluiten. Zo kan de gemeente m.b.t. geluidshinder veroorzaakt door de onder het Milieuvergunningsdecreet en VLAREM I ingedeelde inrichtingen geen reglementering uitvaardigen gezien dit een sluitend en volledig geheel vormt. Volgens dezelfde redenering zijn de gemeenten onbevoegd normen uit te werken ten aanzien van inrichtingen, die vallen onder het Milieuvergunningsdecreet en ten aanzien van geluidshinder door luchtverkeer. Zij zijn ten slotte onbevoegd, geluidsemissienormen uit te vaardigen ten aanzien van motorvoertuigen. Aangezien veel bronnen van geluidshinder echter nog niet op nationaal of gewestelijk niveau zijn geregeld, beschikken de gemeenten hier nog over een belangrijke verordenende bevoegdheid. Dergelijke bronnen zijn o.a. huisdieren, wedstrijden met motorvoertuigen op de openbare weg, grasmachines en andere tuinwerktuigen. Geluidshinder is vaak een lokaal probleem, de gemeente is dus goed geplaatst om deze vorm van milieuvervuiling terug te dringen en te voorkomen. De bevoegdheid van de gemeente om via bouwverordeningen op te treden is ook hier een optie. In het kader van de vergunningsprocedure voor bouw- en verkavelingsvergunningen kunnen immers beperkende maatregelen inzake geluidshinder worden opgelegd. Het college van burgemeester en schepenen kan volgens VLAREM II, in afwijking van de geluidsnormen van het K.B. van 24 februari 1977, muziekactiviteiten toelaten in openlucht en/of in een voor publiek toegankelijke inrichting. Wanneer dergelijke evenementen gelokaliseerd zijn in nabijheid van bvb. bejaardentehuizen, ziekenhuizen,scholen of natuurreservaten kan het schepencollege beperkende maatregelen opleggen m.b.t. het maximaal toelaatbare geluidsniveau en de duur van de muziekactiviteit. Ze kan ook de muziekactiviteit op de aangevraagde plaats verbieden Luchtverontreiniging Zie voornamelijk: - Wet van 28 december 1964 op de bestrijding van luchtverontreiniging; - K.B. van 26 juli 1971 tot oprichting van zones voor speciale bescherming tegen luchtverontreiniging; - K.B. van 6 januari 1978 tot voorkoming van luchtverontreiniging bij het verwarmen van gebouwen - Decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning, VLAREM I en II.

198 Ontwerp Milieubeleidsplan Kampenhout Wet van 28 december 1964 op de bestrijding van luchtverontreiniging en haar uitvoeringsbesluiten Deze wet is een kaderwet en bevat zelf slechts één rechtstreeks toepasselijke bepaling, nl. de mogelijkheid alle nodige veiligheidsmaatregelen te nemen bij ernstige luchtverontreiniging. Deze wet wordt dan ook gevolgd door tal van uitvoeringsbesluiten, die enerzijds tot doel hebben bepaalde vormen van verontreiniging te verbieden en anderzijds het gebruik regelen of verbieden van toestellen of inrichtingen die verontreiniging kunnen veroorzaken en tenslotte het gebruik opleggen van toestellen of inrichtingen die bestemd zijn om verontreiniging te voorkomen of te bestrijden. In de jaren tachtig werden voor een aantal luchtverontreinigende stoffen milieukwaliteitsnormen vastgesteld, denken we hierbij o.a. aan het K.B. van 16 maart 1983 dat grens- en richtwaarden van luchtkwaliteit vaststelt voor zwaveldioxide en zwevende deeltjes. Vanaf 1 augustus 1995 werden deze normen vervangen door de bepalingen van VLAREM II (bijlage , 1 ). Het K.B. van 26 juli 1971 voorziet in de afbakening van een aantal speciale beschermingszones waarin strengere normen voor stikstofdioxide, zwevende deeltjes en zwaveldioxide gelden. Het gaat om de agglomeraties Antwerpen, Gent en Brussel-rand en natuurgebieden met een wetenschappelijke waarde, natuur- en bosreservaten zoals bedoeld in het Bosdecreet en de Wet op het natuurbehoud. In deze zones gelden als grenswaarden, de richtwaarden vermeld in de bijlagen van VLAREM I ( en ), of voor de stoffen waarvoor geen richtwaarden zijn vermeld, de grenswaarden verlaagd tot 80%. In het K.B. van 26 juli 1971 wordt ook bepaald dat in Antwerpen, Brussel, Gent, Charleroi en Luik, alsook in een groot aantal omringende gemeenten, voor de verwarming van gebouwen geen turf, bruinkool, niet-rookloze kolenagglomeraten, afvalstoffen, vaste of vloeibare brandstoffen met meer dan 1% zwavel mogen worden gebruikt. Bovendien is het er verboden, door verbranding in openlucht, afvalstoffen te vernietigen, tenzij het gaat om plantaardige afvalstoffen afkomstig uit het onderhoud van tuinen, ontbossing of de landbouw. De bepaling m.b.t. de verbranding van afvalstoffen in openlucht zijn inmiddels echter reeds van toepassing in heel het Vlaamse gewest, daar ze werd overgenomen in VLAREM II (afdeling ). Het K.B. van 6 januari 1978 reglementeert het gebruik, het onderhoud en de emissies van installaties voor verwarming van gebouwen, alsook de keuring van nieuwe verbrandingsinstallaties. Deze bepalingen, die inzake luchtverontreiniging door particuliere bronnen zeer belangrijk zijn, werden ook opgenomen in VLAREM II, hoofdstuk 6.6. Ook het wegverkeer is een belangrijke bron van luchtverontreiniging, verschillende besluiten bepalen normen opgelegd aan benzine, diesel en LPG. Voor niet voor de weg bestemde mobiele machines werd bij KB van 3 februari 1999 een stelsel van goedkeuring ingevoerd. Het K.B. van 27 november 1989 voert het verbod in tot het gebruik van CFK in spuitbussen. Het gebruik van CFK-verbindingen in koelinstallaties wordt door het K.B. van 7 maart 1991 afgebouwd, en verboden voor nieuwe installaties. Deze bepalingen werden overgenomen door VLAREM II. Normen voor gasolie voor huisverwarming worden vastgesteld in het K.B. van 19 oktober 1988.

199 Ontwerp Milieubeleidsplan Kampenhout VLAREM I en II Het Milieuvergunningsdecreet, samen met VLAREM I en II zijn van groot belang inzake de bestrijding van luchtverontreiniging door industriële, ambachtelijke of andere inrichtingen. Daarnaast werden in hoofdstuk 6.6. van het Vlarem II voorschriften opgenomen inzake de voorkoming van luchtverontreiniging door gebouwenverwarming. Wettelijke doelstellingen voor de kwaliteit van de omgevingslucht in Vlaanderen werden onder de vorm van milieukwaliteitsnormen opgenomen in VLAREM II. Het gaat enerzijds om normen voor de stoffen die reeds geregeld werden door het K.B. van 16 maart 1983 (bijlage , 1 ), en anderzijds om normen voor een aantal andere stoffen, nl. cadmium, chloor, chloorwaterstof, fluor, ozon, monovinylchloride (bijlage , 2 ) en stofneerslag (bijlage ). Voor ozonconcentraties gelden vier drempelwaarden: een drempelwaarde voor de bescherming van de volksgezondheid, een drempelwaarde voor de bescherming van de vegetatie, een drempelwaarde voor de informatisering van de bevolking en een drempelwaarde voor de alarmering van de bevolking. De inhoudelijke voorwaarden inzake voorkoming en beperking van luchtverontreiniging door ingedeelde inrichtingen zijn eveneens vervat in VLAREM II. De algemene emissiegrenswaarden ( en bijlage van VLAREM II) gelden voor elke ingedeelde inrichting. Voor de specifieke categorieën van hinderlijke inrichtingen zijn er ook sectorale emissiegrenswaarden opgenomen. De emissiegrenswaarden kunnen om lokale redenen via de bijzondere voorwaarden in de milieuvergunning verstrengd worden Toezicht en opsporing Overtredingen kunnen overeenkomstig de artikelen 8 en 9 van de Wet van 28 december 1964 worden vastgesteld door de officieren van gerechtelijke politie (voor de visueel duidelijke verontreiniging, hinder, schade, ) en door de bijzondere ambtenaren die door elk uitvoeringsbesluit afzonderlijk worden aangeduid. Bij overtreding kunnen deze ambtenaren het gebruik van toestellen of inrichtingen voorlopig verbieden, de toestellen en inrichtingen verzegelen, alle spoedmaatregelen nemen die in die omstandigheden noodzakelijk blijken in het belang van de bevolking en de nodige veiligheidsmaatregelen nemen telkens er een dreiging is van erge luchtverontreiniging. Deze veiligheidsmaatregelen kunnen genomen worden zonder dat er een overtreding is gebeurd, en dus zelfs onafhankelijk van het bestaan van een specifiek uitvoeringsbesluit waarin normen zijn uitgevaardigd Bijkomende gemeentelijke verordeningsbevoegdheden De gemeentelijke verordeningsbevoegdheid inzake bestrijding van luchtverontreiniging is eerder beperkt, bijna alle reglementering is immers op het niveau van het Vlaams gewest uitgewerkt. De gemeente kan slechts verordenend optreden voor die problemen die niet het voorwerp uitmaken van een sluitende reglementering via één van de hoger besproken besluiten.

200 Ontwerp Milieubeleidsplan Kampenhout De wet van 13 mei 1999 betreffende de invoering van de gemeentelijke administratieve sancties. De wet stelt dat gemeentelijke politiereglementen kunnen voorzien worden van een systeem van administratieve geldboetes of sancties. De wet moet de gemeente de mogelijkheid geven om op te treden tegen vormen van overlast (zie ook hoofdstuk 9: Ondersteunend instrumentarium, toezicht). In de omzendbrief van 2/5/2001 met betrekking tot de uitvoering van deze wet wordt als een voorbeeld van een te sanctioneren gedrag vermeld: het verbranden van stoffen die een sterk prikkelende geur verspreiden Hiermee heeft de gemeente een middel tot optreden tegen onverantwoord opstoken van bvb. afval Geurhinder Op dit ogenblik bestaat er nog geen specifieke wetgeving of normering rond geurhinder. Geurproblemen worden momenteel ad hoc beoordeeld op een individuele basis via de milieuvergunning of via de vrederechter voor niet-ingedeelde inrichtingen. De gemeente heeft een vergunningverlenende bevoegdheid voor klasse 2-inrichtingen en kan via de milieuvergunning bijzondere voorwaarden opleggen zoals de uitvoering van een geuronderzoek en het uitwerken van saneringsvoorstellen. Bovendien kunnen er ook bijzondere voorwaarden worden opgelegd met betrekking tot de exploitatie. Er is echter geen consistente gestandaardiseerde aanpak van de dossiers. Meestal wordt er remediërend opgetreden. De wetgeving met betrekking tot andere beleidsdomeinen, zoals luchtverontreiniging en het beleid rond de meststoffen, heeft vaak onrechtstreeks invloed op de lokale geurhinderproblematiek. In het VLAREM werden echter voorschriften opgenomen die bijkomende maatregelen opleggen voor bepaalde sectoren. Hierdoor wenst men de geurvorming onmiddellijk te reduceren en/of te voorkomen. In het VLAREM II worden afstandsregels en bufferzones opgelegd tussen bepaalde inrichtingen/ activiteiten, bijvoorbeeld intensieve veehouderijen, en andere gebieden waar de geur als hinderlijk ervaren kan worden. Hierdoor is het logisch dat ook op vlak van ruimtelijke ordening rekening dient gehouden te worden met deze problematiek Lichthinder Het aantal regels en wetten omtrent lichthinder is vooralsnog zeer beperkt. De voornaamste staan in Vlarem-II. Het betreffen algemene voorschriften ter beperking van lichthinder, zowel voor ingedeelde als niet-ingedeelde inrichtingen. Onderstaande regels zijn extracten uit Vlarem-II. - Deel 4. Algemene Milieuvoorwaarden voor ingedeelde inrichtingen, Hoofdstuk 4.6: Beheersing van hinder door licht Onverminderd andere reglementaire bepalingen treft de exploitant de nodige maatregelen om lichthinder te voorkomen. Het gebruik en de intensiteit van lichtbronnen in open lucht zijn beperkt tot de noodwendigheden inzake uitbating en veiligheid. De verlichting is dermate geconcipieerd dat niet-functionele lichtoverdracht naar de omgeving maximaal wordt beperkt.

201 Ontwerp Milieubeleidsplan Kampenhout Klemtoonverlichting mag uitsluitend gericht zijn op de inrichting of onderdelen ervan. Lichtreclame mag de normale intensiteit van de openbare verlichting niet overtreffen. - Deel 6. Milieuvoorwaarden voor niet-ingedeelde inrichtingen, Hoofdstuk 6.3: Beheersing van hinder door licht Onverminderd andere reglementaire bepalingen treft de exploitant de nodige maatregelen om lichthinder te voorkomen. Het gebruik en de intensiteit van lichtbronnen in open lucht zijn beperkt tot de noodwendigheden inzake uitbating en veiligheid. De verlichting is dermate geconcipieerd dat niet-functionele lichtoverdracht naar de omgeving maximaal wordt beperkt. Klemtoonverlichting mag uitsluitend gericht zijn op de inrichting of onderdelen ervan. Lichtreclame mag de normale intensiteit van de openbare verlichting niet overtreffen. Andere regels die indirect aangewend kunnen worden ter bestrijding van lichthinder. Deze zijn veelal bedoeld ter garantie van de veiligheid, maar kunnen dus ook in deze materie ter sprake komen. - Art van de wegcode, KB van 1 december 1975 houdende Algemeen Reglement op de Politie van het Wegverkeer: Het is verboden op de openbare weg reclameborden, uithangborden of andere inrichtingen aan te brengen die de bestuurders verblinden, die hen in dwaling brengen, die, zij het ook maar gedeeltelijk, verkeersborden voorstellen of nabootsen, die van ver met deze verkeersborden worden verward, of die op enige andere wijze de doelmatigheid van de reglementaire verkeersborden verminderen. Het is verboden een luminositeit met een rode of een groene tint te geven aan alle reclameborden, uithangborden of inrichtingen die zich binnen een afstand van 75 meter van een verkeerslicht, op minder dan 7 meter boven de grond bevinden. - Ministeriele omzendbrief van aan de schepencollege's, "betreffende de oprichting van benzineverkooppunten langsheen rijkswegen" (B.S. van ). Deze werd intussen herzien. Bepaalt de toegelaten luminantie van verlichtingsinrichtingen van benzinestations. - Belgische Norm NBN L , "Aanbeveling voor bijzondere gevallen van sfeer- en reclameverlichting in handelscentra: Bepaalt waarden voor maximale luminantie van reclameverlichtingen. - Belgische Norm NBN L , "Veiligheidsverlichting in gebouwen - Fotometrische en calorimetrische voorschriften: Bepaalt voorschriften voor veiligheidsverlichting en signalisering, alsook hun luminanties. Naar aanleiding van een resolutie van het Vlaamse Parlement heeft de Vlaamse regering eind 1997 het Vlaams urgentieplan betreffende maatregelen om de lichtverontreiniging te beperken, goedgekeurd.

202 Ontwerp Milieubeleidsplan Kampenhout Actuele toestand 3.1. Stand van zaken MKROS De milieudienst van de gemeente Kampenhout vormt het centrale meldpunt voor klachten, ook inzake hinder. In het kader van de registratie en de opvolging van hinderklachten verwijst men naar het MKROS of het Milieu Klachten Registratie en Opvolging Systeem. In het hoofdstuk Instrumentarium werd het MKROS reeds beschreven. Vanaf het MKROS operationeel wordt, zal de gemeente gebruik maken van dit programma. Deze digitale verwerking van milieuklachten zal immers een positieve verbetering betekenen voor het verwerken van klachten omtrent hinder. Momenteel worden enkel de meest fundamentele klachten en de dossiergebonden klachten geïnventariseerd en opgevolgd LOGO s Het Lokaal Gezondheids Overleg of LOGO is een samenwerkingsverband voor gezondheidsoverleg en organisatie dat zich op een bovenlokaal niveau (regio s van tot inwoners) situeert en instaat voor de coördinatie en ondersteuning van het lokale gezondheidsoverleg. Het accent komt vooral te liggen op lokaal gerichte acties, netwerkvorming en het op elkaar afstemmen van organisaties. Niet alleen de gezondheidssector, maar ook de lokale besturen, de OCMW s, de welzijns-, de sociaal-culturele en de onderwijssector worden hierin betrokken. Verder staat een LOGO ook in voor de lokale informatieverzameling met sturing vanuit de Vlaamse overheid. Bij deze LOGO s werken sinds kort milieugezondheiddeskundigen waarbij men terecht kan voor vragen rond milieu en gezondheid. De gemeente kan in haar milieubeleid beroep doen op het aanbod van de MMK. De hoofdlijnen van het overleg, de overeenkomsten en de acties worden bekend gemaakt via de folder van LOGO en via het gemeentelijk informatieblad. Beide partijen informeren en contacteren elkaar indien er vragen gesteld worden door burgers of organisaties Asbest De gemeente informeerde de bevolking reeds met betrekking tot asbest : wat is asbest, wat zijn de risico s, hoe te herkennen, hoe te verwijderen, overzicht van de meest toegepaste asbesthoudende producten, enz. Hiervoor kunnen we verwijzen naar de informatiecampagne van het Vlaams Gewest: Asbest in en om het huis!. Er werd reeds een asbestinventarisatie opgesteld die regelmatig geactualiseerd wordt. Deze inventaris wordt gebruikt in de bestrijding van asbest en het informeren van de bevolking Plagen Sinds 2002 werd de gemeente geconfronteerd door enkele lokale plagen, zoals de bladluizenplaag en de engerlingplaag. In 2003 was dit ook het geval voor werd voor de maïswortelboorder (Diabrotica virgifera). In 2003 en 2004 werden een aantal zones afgebakend rond de percelen waar de kevers gevonden werden. In deze zones gelden speciale maatregelen. Tot op heden werden deze maat-

203 Ontwerp Milieubeleidsplan Kampenhout regelen enkel actief opgelegd aan landbouwers. In het merendeel van de gevallen zijn de vondsten gedaan op akkers waar maïs in monocultuur werd geteeld, vandaar dat er vanaf 2005 een gewasrotatie opgelegd wordt in zowel de focus- als de veiligheidszones. Daarnaast dient men in afwijking van het pesticidenreductieplan - ook een preventieve bespuiting van alle maïspercelen in de focuszones met een insecticide uit te voeren Luchtemissies In Kampenhout wordt de plaatselijke luchtkwaliteit, waaronder ook de stof- en rookhinder, in eerste instantie beïnvloed door de atmosferische emissies afkomstig van de gebouwenverwarming, de landbouw en het verkeer. Hier zijn de belangrijkste parameters van verontreiniging zwaveldioxyde (SO 2 ), koolstofdioxiden (CO en CO 2 ), stikstofoxyden (NO x, NO en NO 2 ), en koolwaterstoffen van uiteenlopende aard. De impact van de lokale industrie is eerder beperkt. Er bevinden zich geen zwaar luchtverontreinigende industrieën. Speciale aandacht dient echter geschonken te worden aan het aanbrengen van koolstoffilters op spuitcabines. Ook de illegale verbranding van afvalstoffen door particulieren is hier relevant. Tot op heden volgde de gemeente klachten op. Meestal vormde de hinder van de luchtverontreiniging zelf niet de aanleiding van de klacht, maar wel de geurhinder en de hinder van het verkeer. Daarom werden de maatregelen op dit vlak vaak gekoppeld aan andere hinderproblematieken. Tenslotte volgt de gemeente de luchtmetingen van de VMM op Geurhinder In de gemeente Kampenhout vormen defecten aan rioleringen, overstorten, de emissies van bedrijven met drenkbaden, het uitspreiden van drijfmest en de illegale verbranding van afvalstoffen door particulieren, de voornaamste bronnen van geurhinder. In het vergunningsbeleid wordt echter bijzondere aandacht geschonken aan de voorwaarden voor deze activiteiten. Bovendien beschikt de gemeente reeds over een politiereglement op het verbranden van afval. Dit politiereglement zal gestroomlijnd worden tot een zonaal politiereglement Geluidshinder In de gemeente Kampenhout wordt geluidshinder voornamelijk veroorzaakt door: - de luchthavenactiviteit in Zaventem sinds het spreidingsplan, - open-lucht-evenementen (occasioneel), - horeca en uitgaansleven - parkerende vrachtwagens in woonzones, - het laden en lossen op late uren,

204 Ontwerp Milieubeleidsplan Kampenhout schrikkanonnen in de landbouw, - wildcrossers (occasioneel), De reglementering inzake geluidsoverlast wordt geregeld in het gemeentelijk politiereglement. In overleg met de buurgemeenten Steenokkerzeel en Zemst (politiezone KaStZe) werd in de loop 2003 een uniform evenementenreglement gerealiseerd. Binnen dit overleg worden tevens een aantal taken verdeeld. Zo beschikt de milieuambtenaar over een Vlarem-bekwaamheidsattest. Hierdoor is de milieuambtenaar bevoegd voor Vlarem 2 en 3 inrichtingen. Binnen de politiezone kan echter wel teruggevallen worden op: - enerzijds de officieren van Politie, - anderzijds de milieuambtenaar van Zemst heeft de opleiding geluid gevolgd en beschikt over het daaruit voortvloeiende bekwaamheidsattest. Er is een sonometer aanwezig binnen de politiezone KaStZe, meer bepaald in de gemeente Zemst. Op eenvoudig verzoek kunnen de andere gemeenten van de politiezone bij de gemeente terecht om de sonometer te mogen gebruiken. In het verleden werden er nauwelijks klachten ontvangen met betrekking tot geluidsoverlast. Sinds de spreiding en de herhaaldelijke aanpassingen na protesten vanwege de actiegroepen in de Noord- en Oostrand, stellen de gemeenten Zemst Kampenhout, Kortemberg en Steenokkerzeel vast dat er ook bij hen meer klachten over geluidshinder binnenkomen. Vooral de inwoners die vroeger verkozen te bouwen in zones waar nauwelijks vliegtuighinder was, worden sinds het spreidingsplan wel geconfronteerd met geluidsoverlast. 1 De gemeente Kampenhout heeft zich steeds genuanceerd opgesteld tegenover de luchthavenproblematiek. Aangezien de gemeente geconfronteerd met een gelijkaardige problematiek als de gemeenten Steenokkerzeel en Kortenberg, trad zij op 23 mei 2005 het gezamelijke standpunt van voorgenoemde gemeenten bij. Zij bevestigde de motie van 13 november 2003 tegen het spreidingsplan voor de luchthaven van Brussel-Nationaal. Het standpunt van de gemeente Kampenhout kan echter als volgt omschreven worden: - De gemeente Kampenhout erkent het belang van de luchthaven voor de regio en beseft wat de sociaal-economische impact is van de luchthaven voor de tewerkstelling van haar inwoners. Een verdere exploitatie mag echter het economisch-ecologisch evenwicht niet verstoren of in gedrang brengen. - De gemeente wenst echter de nodige tegendruk te bieden aan de hogere overheid teneinde te vermijden dat deze de weg van de minste weerstand blijft kiezen waardoor de Noord- Oostrand steeds meer belast wordt. 1 Zie ook het verslag met betrekking tot geluidsoverlast als gevolg van de luchthavenactiviteit 10/5/2005.

205 Ontwerp Milieubeleidsplan Kampenhout Hierbij verwijst de gemeente naar het feit dat het huidige spreidingsplan nadelig is voor de gemeente omdat o.a. bij de berekening van de geluidshinder geen rekening werd gehouden met het grondlawaai. Omdat billijk spreiden van de hinder tot op heden niet gerealiseerd kan worden door gespreid baangebruik, pleit de gemeente Kampenhout voor de terugkeer naar de situatie van voor 1999 met een logisch en historisch gegroeid en aanvaard baangebruik met spreiding in de lucht. - Bovendien is de gemeente van mening dat de exploitatie van de luchthaven ruimtelijk beperkt dient te blijven zoals is vastgelegd in de gewestplannen en ruimtelijke structuurplannen. - Ook de totale geluidsdruk op de inwoners van de gemeente dient te verminderen. - Tenslotte is een structurele oplossing voor de vergoeding van de schade als gevolg van vliegtuigen die een afwijkende aanvlieg- en opstijgroute/-hoogte gebruiken, noodzakelijk. Hierbij dienen correcte vliegroutes afgedwongen te kunnen worden aan de hand van een efficiënt boetesysteem. BIAC dient hiervoor haar verantwoordelijkheid te nemen en haar aansprakelijkheid te erkennen. Bij haar verzet organiseerde de gemeente een mailing naar de verschillende betrokken partijen en ministers Lichthinder De voornaamte bronnen van lichtverontreiniging zijn in eerste instantie de openbare verlichting (bijvoorbeeld straatverlichting, verlichting van openbare gebouwen, etc.), de industrie (verlichte bedrijfs- en parkeerterreinen) en reclameverlichting. Anderzijds dragen ook de toenemende gevel- en tuinverlichting en met de verlichting in de serres bij tot de problematiek. Momenteel worden twee indicatoren gebruikt om de hoeveelheid en de ontwikkeling van lichthinder meetbaar te maken. Enerzijds betreft het de hoeveelheid en de soort openbare verlichting, anderzijds betreft het de helderheid van de sterrenhemel. Onderstaande kaart, gemaakt op basis van beelden van het DMSP (Defense Meteorological Satellite Program), toont aan dat in Vlaanderen de hemelgloed gemiddeld minimaal 3 keer de normale achtergrondstraling is. In grote delen bekomt men een hemelgloed tot 9 keer de achtergrondstraling, en in de grote stedelijke centra (Brussel, Antwerpen, Charleroi,...) bereikt de hemelgloed meer dan 9 keer de achtergrondstraling. Momenteel worden er nieuwe kaarten ontwikkeld. De kleurencode op de kaart toont de waarden in procenten hemelluminantie door kunstlicht ten opzichte van de natuurlijke hemelluminantie: zwart < 10%; blauw 10-33%; groen: %; geel: %; oranje: %; rood: %; wit > 2700%.

206 Ontwerp Milieubeleidsplan Kampenhout Afbeelding 6.1: Hemelgloed van België

Gemeente Kampenhout MILIEUJAARPROGRAMMA 2005

Gemeente Kampenhout MILIEUJAARPROGRAMMA 2005 Gemeente Kampenhout *************************************************************************** *************************************************************************** MILIEUJAARPROGRAMMA 2005 ***************************************************************************

Nadere informatie

Gemeente Leopoldsburg. Koningin Astridlaan Leopoldsburg. Libost-groep nv. Herckenrodesingel Hasselt. Project 04061/04 011/260.

Gemeente Leopoldsburg. Koningin Astridlaan Leopoldsburg. Libost-groep nv. Herckenrodesingel Hasselt. Project 04061/04 011/260. Gemeente Leopoldsburg Koningin Astridlaan 37 3970 Leopoldsburg Libost-groep nv Herckenrodesingel 101 3500 Hasselt Project 04061/04 011/260.870 INHOUDSOPGAVE GEMEENTE LEOPOLDSBURG... 1 Libost-groep nv...

Nadere informatie

Milieubeleidsplan Wommelgem Versie 3.0

Milieubeleidsplan Wommelgem Versie 3.0 Duurzame ontwikkeling wordt in de literatuur (Cf het Brundtland-rapport) omschreven als een ontwikkeling die tegemoet komt aan de noden van het heden zonder de behoeftevoorziening van de komende generaties

Nadere informatie

BRONNEN VAN HET MILIEURECHT BEVOEGDHEIDSVERDELING INZAKE MILIEUBELEID HOOFDSTUK I. INLEIDING 3

BRONNEN VAN HET MILIEURECHT BEVOEGDHEIDSVERDELING INZAKE MILIEUBELEID HOOFDSTUK I. INLEIDING 3 INHOUDSOPGAVE DEEL I. BRONNEN VAN HET MILIEURECHT BEVOEGDHEIDSVERDELING INZAKE MILIEUBELEID HOOFDSTUK I. INLEIDING 3 HOOFDSTUK II. DE BRONNEN VAN HET (MILIEUHYGIËNE) RECHT 4 1. Overzicht 4 2. Kenbronnen

Nadere informatie

Milieu en natuur. Toestand milieu en natuur in de regio Waas & Dender: 24. enkele kerngegevens

Milieu en natuur. Toestand milieu en natuur in de regio Waas & Dender: 24. enkele kerngegevens 99 MILIEU ENNATUUR 100 Milieu en natuur De zorg voor het milieu is een gedeelde opdracht: zowel lokale besturen als inwoners en het bedrijfsleven hebben de taak duurzaam om te springen met de leefomgeving.

Nadere informatie

Samenwerkingsovereenkomst Intekening en rapportering

Samenwerkingsovereenkomst Intekening en rapportering Samenwerkingsovereenkomst 2008-2013 Samenwerkingsovereenkomst 2008-2013 Intekening en rapportering 3 niveau s (basis, onderscheiding, projecten) Jaarlijks ondertekenen Voor 2012 - basis GR 06/12/2011 Jaarlijks

Nadere informatie

Leeswijzer cluster Hinder. Onderdeel van de handleiding 2005-2007. Cluster Hinder

Leeswijzer cluster Hinder. Onderdeel van de handleiding 2005-2007. Cluster Hinder Leeswijzer cluster Hinder Cluster Hinder Samenwerkingsovereenkomst. 'Milieu als opstap naar duurzame ontwikkeling.' Uitvoeringsfase 2005-2007 Toelichting Leeswijzer. De leeswijzer is een onderdeel van

Nadere informatie

1. De gemeente... 3. 2. Instrumentarium... 4

1. De gemeente... 3. 2. Instrumentarium... 4 Inhoud 1. De gemeente... 3 2. Instrumentarium... 4 2.1 Beleidsinstrumenten... 4 2.1.1 Milieubeleidsplan / Milieujaarprogramma... 4 2.1.2 Samenwerkingsovereenkomst Milieu als opstap naar duurzame ontwikkeling...

Nadere informatie

Decreet van 30 april 2004 houdende de stimulering van een inclusief Vlaams ouderenbeleid en de beleidsparticipatie van ouderen

Decreet van 30 april 2004 houdende de stimulering van een inclusief Vlaams ouderenbeleid en de beleidsparticipatie van ouderen BIJLAGE 2 Decreet van 30 april 2004 houdende de stimulering van een inclusief Vlaams ouderenbeleid en de beleidsparticipatie van ouderen Dit decreet wil onder meer de ontwikkeling van een lokaal ouderenbeleid

Nadere informatie

Advies. Voorontwerp van besluit van de Vlaamse Regering betreffende het provinciale mobiliteitscharter

Advies. Voorontwerp van besluit van de Vlaamse Regering betreffende het provinciale mobiliteitscharter Brussel, 24 april 2009 042409_Advies provinciale mobiliteitscharter Advies Voorontwerp van besluit van de Vlaamse Regering betreffende het provinciale mobiliteitscharter Situering en inhoud voorontwerp

Nadere informatie

Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Kruishoutem

Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Kruishoutem Gemeente Kruishoutem Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Kruishoutem Ontwerp Bindend gedeelte Uitgave Datum 1 november 2004 2 februari 2005 3 mei 2005 4 oktober 2005 5 april 2006 Studiebureau VDS b.v.b.a.

Nadere informatie

Milieukwaliteitsnormen

Milieukwaliteitsnormen Omgevingsrecht in de Lage Landen: Toren van Babel of Tuin der Lusten? Milieukwaliteitsnormen Jan Verheeke, secretaris Minaraad, VVOR-symposium, s Hertogenbosch, 22 april 2016 Legenda, en meteen ook beknopte

Nadere informatie

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN Vergadering van 25 september 2014 Verslag van de deputatie Bevoegd deputatielid: Luk Lemmens Telefoon: 03 240 52 65 Agenda nr. 2/2 Uitvoering RSPA : PRUP Oude kanaalarm Puurs

Nadere informatie

Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Berlare

Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Berlare Provincie Oost-Vlaanderen Arrondissement Dendermonde Gemeente Berlare Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Berlare Bindend gedeelte Studiebureau VDS b.v.b.a. 2 Gemeente Berlare Gemeentelijk Ruimtelijk

Nadere informatie

- Decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid (afgekort DABM ) 3

- Decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid (afgekort DABM ) 3 1.1. WETGEVING 1.1.1. INLEIDING I Een overzicht geven van alle wetgeving in verband met milieu is haast onbegonnen werk. Hieronder wordt de belangrijkste milieuwetgeving per thema weergegeven. In voorkomend

Nadere informatie

enerzijds, het Vlaams Gewest, vertegenwoordigd door de Vlaamse Regering, in de persoon van de heer Kris Peeters, minister-president,

enerzijds, het Vlaams Gewest, vertegenwoordigd door de Vlaamse Regering, in de persoon van de heer Kris Peeters, minister-president, Overeenkomst van vijf jaar tussen het Vlaams Gewest en de provincie Oost- Vlaanderen betreffende de structurele onderbouwing van een provinciaal steunpunt duurzaam wonen en bouwen. Tussen, enerzijds, het

Nadere informatie

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN Vergadering van 26 april 2018 Verslag van de deputatie Bevoegd deputatielid: Luk Lemmens Telefoon: 03 240 52 65 Agenda nr. 2/1 Nota Ruimte. Ontwerp Nota Ruimte. Goedkeuring.

Nadere informatie

9 SEPTEMBER 2005: BESLUIT VAN DE VLAAMSE REGERING BETREFFENDE DE ORGANISATIE VAN HET INTEGRAAL WATERBELEID

9 SEPTEMBER 2005: BESLUIT VAN DE VLAAMSE REGERING BETREFFENDE DE ORGANISATIE VAN HET INTEGRAAL WATERBELEID 9 SEPTEMBER 2005: Besluit Vlaamse regering betreffende de geografische indeling en organisatie Laatste aanpassing: 29/05/2009 9 SEPTEMBER 2005: BESLUIT VAN DE VLAAMSE REGERING BETREFFENDE DE ORGANISATIE

Nadere informatie

Decreet van 19 maart 2004 betreffende het lokaal sociaal beleid (met uitvoeringsbesluit) HOOFDSTUK I - Algemene bepalingen en definities

Decreet van 19 maart 2004 betreffende het lokaal sociaal beleid (met uitvoeringsbesluit) HOOFDSTUK I - Algemene bepalingen en definities BIJLAGE 3 Decreet van 19 maart 2004 betreffende het lokaal sociaal beleid (met uitvoeringsbesluit) Het Lokaal Sociaal Beleid heeft als doel de sociale grondrechten voor iedereen te realiseren. Via de opmaak

Nadere informatie

het Vlaams Gewest, vertegenwoordigd door de Vlaamse Regering, in de persoon van de heer Geert Bourgeois, minister-president,

het Vlaams Gewest, vertegenwoordigd door de Vlaamse Regering, in de persoon van de heer Geert Bourgeois, minister-president, Overeenkomst tussen het Vlaams Gewest en de provincie Oost- Vlaanderen betreffende de ondersteuning van een provinciaal steunpunt duurzaam wonen en bouwen. Tussen, het Vlaams Gewest, vertegenwoordigd door

Nadere informatie

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN Vergadering van 26 januari 2017 Verslag van de deputatie Bevoegd deputatielid: Luk Lemmens Telefoon: 03 240 52 65 Agenda nr. 2/1 Uitvoering RSPA : PRUP De Beunt Lier voorlopige

Nadere informatie

Het VLAAMS PARLEMENT heeft aangenomen en. Wij, REGERING, bekrachtigen hetgeen volgt :

Het VLAAMS PARLEMENT heeft aangenomen en. Wij, REGERING, bekrachtigen hetgeen volgt : Het VLAAMS PARLEMENT heeft aangenomen en Wij, REGERING, bekrachtigen hetgeen volgt : DECREET betreffende het lokaal sociaal beleid HOOFDSTUK I Algemene bepalingen en definities Artikel 1 Dit decreet regelt

Nadere informatie

INTEGRALE MILIEUBELEIDSPLANNING. Geert Van Hoorick. Advocaat aan de balie van Gent

INTEGRALE MILIEUBELEIDSPLANNING. Geert Van Hoorick. Advocaat aan de balie van Gent INTEGRALE MILIEUBELEIDSPLANNING Geert Van Hoorick Advocaat aan de balie van Gent Wetenschappelijk medewerker Centrum voor Milieurecht Universiteit Gent I.Inleiding Het Decreet van 5 april 995 houdende

Nadere informatie

AGENDAPUNT VAN DE GEMEENTERAAD VAN HAMME IN ZITTING VAN 28/02/2007

AGENDAPUNT VAN DE GEMEENTERAAD VAN HAMME IN ZITTING VAN 28/02/2007 1/6 AGENDAPUNT VAN DE GEMEENTERAAD VAN HAMME IN ZITTING VAN 28/02/2007 STEDENBOUWKUNDIGE VERORDENING MET BETREKKING TOT HET OVERWELVEN VAN BAANGRACHTEN Toelichting In de huidige gemeentelijke stedenbouwkundige

Nadere informatie

GOUVERNEMENTS DE COMMUNAUTE ET DE REGION GEMEENSCHAPS- EN GEWESTREGERINGEN GEMEINSCHAFTS- UND REGIONALREGIERUNGEN

GOUVERNEMENTS DE COMMUNAUTE ET DE REGION GEMEENSCHAPS- EN GEWESTREGERINGEN GEMEINSCHAFTS- UND REGIONALREGIERUNGEN MONITEUR BELGE 02.12.2005 BELGISCH STAATSBLAD 52081 GOUVERNEMENTS DE COMMUNAUTE ET DE REGION GEMEENSCHAPS- EN GEWESTREGERINGEN GEMEINSCHAFTS- UND REGIONALREGIERUNGEN VLAAMSE GEMEENSCHAP COMMUNAUTE FLAMANDE

Nadere informatie

ruimtelijk structuurplan provincie Limburg richtinggevend gedeelte richtinggevend gedeelte

ruimtelijk structuurplan provincie Limburg richtinggevend gedeelte richtinggevend gedeelte richtinggevend gedeelte Deel I: visie op de gewenste ruimtelijke ontwikkeling informatief gedeelte richtinggevend gedeelte I II III IV V bindend gedeelte deel I. visie op de gewenste ruimtelijke ontwikkeling

Nadere informatie

pagina 1 van 6 Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de geografische indeling van watersystemen en de organisatie van het integraal waterbeleid in uitvoering van Titel I van het decreet van 18 juli

Nadere informatie

INTERGEMEENTELIJKE ONROERENDERFGOED- DIENSTEN (IOED S)

INTERGEMEENTELIJKE ONROERENDERFGOED- DIENSTEN (IOED S) INTERGEMEENTELIJKE ONROERENDERFGOED- DIENSTEN (IOED S) 8 september 2015 Vlaams Regeerakkoord 2014-2019 We betrekken zo veel als mogelijk de lokale besturen bij het erfgoedbeleid en bij de maatregelen die

Nadere informatie

Statuten Gemeentelijke adviesraad voor milieu en natuur

Statuten Gemeentelijke adviesraad voor milieu en natuur Statuten Gemeentelijke adviesraad voor milieu en natuur Artikel 1. Oprichting Het gemeentebestuur richt, op initiatief van de milieuverenigingen van Dilbeek, een gemeentelijke adviesraad voor milieu en

Nadere informatie

vanaf 1/1/2014: BBC (beleids- en beheerscyclus) = nieuw systeem voor boekhouding en meerjarenplanning niet langer alles apart in begroting maar:

vanaf 1/1/2014: BBC (beleids- en beheerscyclus) = nieuw systeem voor boekhouding en meerjarenplanning niet langer alles apart in begroting maar: 17 BBC vanaf 1/1/2014: BBC (beleids- en beheerscyclus) = nieuw systeem voor boekhouding en meerjarenplanning niet langer alles apart in begroting maar: strategische doelstellingen actieplannen acties strategische

Nadere informatie

VLAAMS PARLEMENT ONTWERP VAN DECREET

VLAAMS PARLEMENT ONTWERP VAN DECREET Stuk 1125 (2001-2002) Nr. 1 VLAAMS PARLEMENT Zitting 2001-2002 21 maart 2002 ONTWERP VAN DECREET houdende instemming met het Aanvullend Protocol nr. 5 bij de Herziene Rijnvaartakte, ondertekend in Straatsburg

Nadere informatie

Voorontwerp van decreet betreffende het lokaal sociaal beleid

Voorontwerp van decreet betreffende het lokaal sociaal beleid Voorontwerp van decreet betreffende het lokaal sociaal beleid DE VLAAMSE REGERING, Op voorstel van de Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin; Na beraadslaging, BESLUIT: De Vlaamse minister

Nadere informatie

Brussel, 10 september _AdviesBBB_Toerisme_Vlaanderen. Advies. Oprichtingsdecreet Toerisme Vlaanderen

Brussel, 10 september _AdviesBBB_Toerisme_Vlaanderen. Advies. Oprichtingsdecreet Toerisme Vlaanderen Brussel, 10 september 2003 091003_AdviesBBB_Toerisme_Vlaanderen Advies Oprichtingsdecreet Toerisme Vlaanderen Inhoud Inhoud... 2 1. Inleiding...3 2. Krachtlijnen van het advies... 3 3. Advies...4 3.1.

Nadere informatie

Bijlagen. Ontwerp Milieubeleidsplan Harelbeke december 2004, ontwerp

Bijlagen. Ontwerp Milieubeleidsplan Harelbeke december 2004, ontwerp Bijlagen Ontwerp Milieubeleidsplan Harelbeke 2005-2009 december 2004, ontwerp Lijst met gebruikte afkortingen AEEA Afgedankte Elektrische en Elektronische Apparatuur AMINAL Administratie voor Milieu-,

Nadere informatie

Subsidiereglement betreffende de afkoppeling van hemelwater afkomstig van particuliere woningen

Subsidiereglement betreffende de afkoppeling van hemelwater afkomstig van particuliere woningen Subsidiereglement betreffende de afkoppeling van hemelwater afkomstig van particuliere woningen Zitting van 24 mei 2007. Gepubliceerd op 29 mei 2007. Artikel 1. Definities - dakoppervlakte: de oppervlakte

Nadere informatie

Voorontwerp van decreet betreffende het lokaal sociaal beleid

Voorontwerp van decreet betreffende het lokaal sociaal beleid VR 2017 2402 DOC.0170/2BIS Voorontwerp van decreet betreffende het lokaal sociaal beleid DE VLAAMSE REGERING, Op voorstel van de Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin; Na beraadslaging,

Nadere informatie

V L A A M S E R E G E R I N G Vergadering van vrijdag 12 december

V L A A M S E R E G E R I N G Vergadering van vrijdag 12 december V L A A M S E R E G E R I N G Vergadering van vrijdag 12 december 2008 ------------------------------ VR PV 2008/47 - punt 0027 Betreft : Regio Noorderkempen Afbakening van de gebieden van de natuurlijke

Nadere informatie

Ontwerp van decreet. houdende de stimulering van een inclusief Vlaams ouderenbeleid en de beleidsparticipatie van ouderen

Ontwerp van decreet. houdende de stimulering van een inclusief Vlaams ouderenbeleid en de beleidsparticipatie van ouderen stuk ingediend op 1716 (2011-2012) Nr. 6 28 november 2012 (2012-2013) Ontwerp van decreet houdende de stimulering van een inclusief Vlaams ouderenbeleid en de beleidsparticipatie van ouderen Tekst aangenomen

Nadere informatie

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN Vergadering van 22 februari 2018 Verslag van de deputatie Bevoegd deputatielid: Luk Lemmens Telefoon: 03 240 52 65 Agenda nr. 2/1 Uitvoering RSPA : PRUP Afbakening kleinstedelijk

Nadere informatie

Nieuwpoort Gemeentelijk Milieubeleidsplan 2005-2009

Nieuwpoort Gemeentelijk Milieubeleidsplan 2005-2009 Nieuwpoort Gemeentelijk Milieubeleidsplan 2005-2009 Colofon Opdrachtgever Stad Nieuwpoort Opdrachthouder wvi West-Vlaamse Intercommunale dienstverlenende vereniging Projectteam Ann Tack, Nathalie Garré,

Nadere informatie

1 INLEIDING 1.1 SITUERING VAN DE GEMEENTE HOOGLEDE EN HAAR MILIEU SITUERING EN NATUURBELEID

1 INLEIDING 1.1 SITUERING VAN DE GEMEENTE HOOGLEDE EN HAAR MILIEU SITUERING EN NATUURBELEID 6 1 INLEIDING Het milieubeleidsplan is een vorm van duurzame planning omtrent milieu en leefkwaliteit. Het vernieuwende aan dit document is dat de gemeente Hooglede zijn visie over de gewenste ontwikkelingen

Nadere informatie

In dit hoofdstuk gaan wij op zoek naar de verschillende vergunningen die nodig zijn voor de opstart van een kapsalon.

In dit hoofdstuk gaan wij op zoek naar de verschillende vergunningen die nodig zijn voor de opstart van een kapsalon. 12. Vergunningen. In dit hoofdstuk gaan wij op zoek naar de verschillende vergunningen die nodig zijn voor de opstart van een kapsalon. Er zijn 3 type vergunningen : 1. Stedebouwkundige vergunning (bouwvergunning)

Nadere informatie

De beleidsnota Omgeving

De beleidsnota Omgeving Briefadvies De beleidsnota Omgeving 2014-2019 Briefadvies over de beleidsnota Omgeving 2014-2019 Datum van goedkeuring 9 december 2014 Volgnummer 2014 039 Coördinator + e-mailadres Sandra Sliwa, sandra.sliwa@minaraad.be

Nadere informatie

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN Vergadering van 22 september 2016 Verslag van de deputatie Bevoegd deputatielid: Luk Lemmens Telefoon: 03 240 52 65 Agenda nr. 2/1 Uitvoering RSPA : PRUP Afbakeningslijn Heist-op-den-

Nadere informatie

VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE REGERING,

VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE REGERING, VLAAMSE REGERING Besluit van de Vlaamse regering houdende definitieve vaststelling van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan voor de afbakening van de gebieden van de natuurlijke en de agrarische

Nadere informatie

PROVINCIE ANTWERPEN STAD HERENTALS GEMEENTE GROBBENDONK RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN HAZENPAD VERZOEK TOT RAADPLEGING BIJLAGE BUNDELING ADVIEZEN

PROVINCIE ANTWERPEN STAD HERENTALS GEMEENTE GROBBENDONK RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN HAZENPAD VERZOEK TOT RAADPLEGING BIJLAGE BUNDELING ADVIEZEN PROVINCIE ANTWERPEN STAD HERENTALS GEMEENTE GROBBENDONK RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN HAZENPAD VERZOEK TOT RAADPLEGING BIJLAGE BUNDELING ADVIEZEN bvba Advies Ruimtelijke Kwaliteit (bvba ARK) Augustijnenlaan

Nadere informatie

Functiekaart. Werkt onder de leiding van en rapporteert aan de beleidscoördinator grondgebiedszaken.

Functiekaart. Werkt onder de leiding van en rapporteert aan de beleidscoördinator grondgebiedszaken. Functie Graadnaam: deskundige Functienaam: Duurzaamheidsambtenaar Functionele loopbaan: B1-B3 Code: Afdeling: Grondgebiedzaken Dienst: Milieu Subdienst: FB-07-14-b Doel van de entiteit De afdeling grondgebiedzaken

Nadere informatie

Besluit van de Vlaamse Regering van 4 mei 2007 (BS 19 juni 2007) houdende het lokaal beleid kinderopvang. Titel I. Algemene bepalingen

Besluit van de Vlaamse Regering van 4 mei 2007 (BS 19 juni 2007) houdende het lokaal beleid kinderopvang. Titel I. Algemene bepalingen 1 Besluit van de Vlaamse Regering van 4 mei 2007 (BS 19 juni 2007) houdende het lokaal beleid kinderopvang Titel I. Algemene bepalingen Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder:

Nadere informatie

EURO BOOKS ONLINE - Digitaal bladeren in juridische uitgaven. Uitgave C.I.P. Koninklijke Bibliotheek Albert I NUR 820 I.S.B.N.

EURO BOOKS ONLINE - Digitaal bladeren in juridische uitgaven. Uitgave C.I.P. Koninklijke Bibliotheek Albert I NUR 820 I.S.B.N. EURO BOOKS ONLINE - Digitaal bladeren in juridische uitgaven Uitgave 2013 C.I.P. Koninklijke Bibliotheek Albert I NUR 820 I.S.B.N. 2013 by Euro Books Uitgegeven door Euro Trans Lloyd Kaleshoek 8 8340 Damme

Nadere informatie

Gemeentelijk Milieubeleidsplan Zwevegem Bouwen aan landschap en milieu

Gemeentelijk Milieubeleidsplan Zwevegem Bouwen aan landschap en milieu Gemeentelijk Milieubeleidsplan Zwevegem 2010 2015 Bouwen aan landschap en milieu Brochure bij het milieubeleidsplan 2010-2015 Inleiding: Wat is een milieubeleidsplan? Het milieubeleidsplan 2010-2015 is

Nadere informatie

ALTERNATIEVENONDERZOEKSNOTA KLUISBOS

ALTERNATIEVENONDERZOEKSNOTA KLUISBOS ALTERNATIEVENONDERZOEKSNOTA KLUISBOS Advies 2019-08 / 28.06.2019 www.vlaamsewoonraad.be INHOUD 1 Situering... 3 2 Opzet project Kluisbos... 3 3 Enkele bedenkingen / aandachtspunten... 4 3.1 Procesaanpak

Nadere informatie

Inhoudstafel INLEIDING...2

Inhoudstafel INLEIDING...2 ontwerp ruimtelijk structuurplan Turnhout Inhoudstabel Inhoudstafel INLEIDING...2 DEEL 1 INFORMATIEF GEDEELTE...8 INLEIDING: ANALYSE VAN DE RUIMTELIJKE CONTEXT...11 HOOFDSTUK I: SITUERING & GESCHIEDENIS...12

Nadere informatie

Milieubarometer. Wat is de milieubarometer

Milieubarometer. Wat is de milieubarometer Dienst Leefmilieu Milieubarometer Wat is de milieubarometer Binnen de gemeente Herk-de-Stad wordt het milieubeleid regelmatig geëvalueerd. Meten is weten is immers het sluitstuk van iedere beleidscyclus.

Nadere informatie

Reglement met betrekking tot de toekenning van subsidies voor projecten voor duurzame mobiliteit.

Reglement met betrekking tot de toekenning van subsidies voor projecten voor duurzame mobiliteit. directie Ruimte dienst Mobiliteit Reglement met betrekking tot de toekenning van subsidies voor projecten voor duurzame mobiliteit. Artikel 1 Definities Voor de toepassing van dit reglement wordt verstaan

Nadere informatie

Ontwerp Milieubeleidsplan Harelbeke

Ontwerp Milieubeleidsplan Harelbeke Ontwerp Milieubeleidsplan Harelbeke 2005-2009 december 2004, ontwerp Colofon Dit document is een publicatie van: Intercommunale Leiedal Opdrachtgever: Gemeente Harelbeke Projectleiding en coördinatie:

Nadere informatie

Provincieraadsbesluit

Provincieraadsbesluit 8e Directie Dienst 81 Planning en Natuurbehoud Provincieraadsbesluit betreft SUBSIDIEREGLEMENT TER ONDERSTEUNING VAN KRINGLOOPCENTRA De Provincieraad, Gelet op de artikelen 65 en 85 van de provinciewet;

Nadere informatie

Hoofdstuk 1: Definities

Hoofdstuk 1: Definities OPGELET: De Vlaamse Regering heeft op 5 juli 2013 deze nieuwe verordening hemelwater definitief goedgekeurd. Het besluit treedt in werking op 1 januari 2014. Hieronder vindt u de tekst die van toepassing

Nadere informatie

Besluit van de Vlaamse Regering tot goedkeuring en instelling van het landinrichtingsproject Moervaartvallei

Besluit van de Vlaamse Regering tot goedkeuring en instelling van het landinrichtingsproject Moervaartvallei Besluit van de Vlaamse Regering tot goedkeuring en instelling van het landinrichtingsproject Moervaartvallei DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het decreet van 28 maart 2014 betreffende de landinrichting, artikel

Nadere informatie

1 Algemene inleiding bij de gecoördineerde versie van 2016

1 Algemene inleiding bij de gecoördineerde versie van 2016 GRS SCHOTEN 1 E PARTIËLE HERZIENING - INFORMATIEF GEDEELTE - 1 1 Algemene inleiding bij de gecoördineerde versie van 2016 1.1 Algemeen Waar de menselijke maat verloren raakt, daar kan menselijkheid verloren

Nadere informatie

Juli 2007 1 OVERZICHT REGELGEVING GEOGRAFISCH INFORMATIE SYSTEEM VLAANDEREN

Juli 2007 1 OVERZICHT REGELGEVING GEOGRAFISCH INFORMATIE SYSTEEM VLAANDEREN 1 OVERZICHT REGELGEVING GEOGRAFISCH INFORMATIE SYSTEEM VLAANDEREN I. GIS-DECREET Decreet van 17 juli 2000 houdende het Geografisch Informatie Systeem Vlaanderen (B.S., 2 september 2000 1, in werking 12

Nadere informatie

Verslag aan de Provincieraad

Verslag aan de Provincieraad 10 e Directie Dienst 102 Land- en Tuinbouw Verslag aan de Provincieraad registratienr. 0704919 betreft verslaggever PROVINCIAAL PLATTELANDSBELEID Samenstelling Provinciaal ManagementComité (PMC) de heer

Nadere informatie

1. Aankoop grond in Reukens

1. Aankoop grond in Reukens Advies van GNOP-commissie voor de uitvoering van een aantal projecten met betrekking tot de uitbouw en verbetering van een ecologisch netwerk binnen de gemeente Aartselaar. Het oprichten van een GNOP-commissie

Nadere informatie

Beleidsnota Omgeving. ingediend door mevrouw Joke Schauvliege, Vlaams minister van Omgeving, Natuur en Landbouw

Beleidsnota Omgeving. ingediend door mevrouw Joke Schauvliege, Vlaams minister van Omgeving, Natuur en Landbouw Beleidsnota 2014-2019 Omgeving ingediend door mevrouw Joke Schauvliege, Vlaams minister van Omgeving, Natuur en Landbouw ² ²) µ ³ µ ³ ³ ³ II. 1. Horizontale oriëntaties SD1. Vergroening van

Nadere informatie

VLAAMS VRIJWILLIGERSBELEID

VLAAMS VRIJWILLIGERSBELEID VLAAMS VRIJWILLIGERSBELEID Advies 2016-17 / 29.09.2016 www.vlaamsewoonraad.be INHOUD 1 Situering... 3 2 Beknopte inhoud... 3 3 Bespreking... 3 3.1 algemeen 3 3.2 geringe traditie 4 3.3 aanvullende werking

Nadere informatie

MILIEUBELEIDSPLANNING...

MILIEUBELEIDSPLANNING... Inhoudstafel 1 MILIEUBELEIDSPLANNING... 1 1.1 ACHTERGROND... 1 1.2 BELEIDSKADER... 2 1.3 PROCEDURE... 4 1.4 PLANPERIODE... 5 1.5 OPVOLGING... 5 1.6 OPBOUW PLAN... 6 1.7 TOTSTANDKOMING... 7 2 SITUERING

Nadere informatie

SUBSIDIE VAN DE PROVINCIE ANTWERPEN VOOR EEN CULTUURPROJECT EN CULTUURWERKING: Intergemeentelijke culturele samenwerking

SUBSIDIE VAN DE PROVINCIE ANTWERPEN VOOR EEN CULTUURPROJECT EN CULTUURWERKING: Intergemeentelijke culturele samenwerking SUBSIDIEREGLEMENT DEPARTMENT CULTUUR Cultuurloket SUBSIDIE VAN DE PROVINCIE ANTWERPEN VOOR EEN CULTUURPROJECT EN CULTUURWERKING: Intergemeentelijke culturele samenwerking Goedgekeurd door de provincieraad

Nadere informatie

Milieubeleidsplan 2006-2010

Milieubeleidsplan 2006-2010 Provincie Vlaams-Brabant Gemeente Drogenbos Milieubeleidsplan 2006-2010 Opdrachtgever: Opdrachthouder: Gemeente Drogenbos Haviland, Intercommunale Grote Baan 222 Brusselsesteenweg 617 1620 DROGENBOS 1731

Nadere informatie

HUISHOUDELIJK REGLEMENT MILIEURAAD (goedgekeurd gemeenteraad 10 juni 2013)

HUISHOUDELIJK REGLEMENT MILIEURAAD (goedgekeurd gemeenteraad 10 juni 2013) HUISHOUDELIJK REGLEMENT MILIEURAAD (goedgekeurd gemeenteraad 10 juni 2013) Gelet op artikel 4 van de overeenkomst tussen de Vlaamse Gemeenschap en de gemeente over het gemeentelijke milieu en natuurbeleid,

Nadere informatie

Complexe Projecten. Decreet: Toepassingsgebied (25 april 2014)

Complexe Projecten. Decreet: Toepassingsgebied (25 april 2014) Complexe Projecten Naar een kwaliteitsvolle en snelle aanpak van projectgedreven processen David Stevens Team Complexe Projecten Decreet: Toepassingsgebied (25 april 2014) Complexe projecten: - Groot maatschappelijk

Nadere informatie

Wanneer is een plan of programma plan-m.e.r.- plichtig?

Wanneer is een plan of programma plan-m.e.r.- plichtig? Wanneer is een plan of programma plan-m.e.r.- plichtig? Art. 4.1.1, 1, 4 DABM 3 cumulatieve voorwaarden Opstellen en/of vaststellen voorgeschreven op grond van decretale of bestuursrechtelijke bepalingen

Nadere informatie

Advies. Provinciedecreet. meer. en het. worden. 24 april Pagina 1

Advies. Provinciedecreet. meer. en het. worden. 24 april Pagina 1 Advies Algemene Raad i.s.m. Sectorraad Kunsten enn Erfgoed Sectorraad Sociaal-Cultureel Werk 24 april 2013 Voorontwerp van decreet tot wijziging van diverse bepalingen van het decreett v.z.w.. de Rand

Nadere informatie

SUBSIDIEREGLEMENT BETREFFENDE DUURZAME ONTWIKKELING EN KLIMAAT PARTICULIEREN

SUBSIDIEREGLEMENT BETREFFENDE DUURZAME ONTWIKKELING EN KLIMAAT PARTICULIEREN SUBSIDIEREGLEMENT BETREFFENDE DUURZAME ONTWIKKELING EN KLIMAAT PARTICULIEREN COLOFON Uitgave stadsbestuur Halen, Markt 14, 3545 Halen Ontwerp & realisatie Tekst - stadsbestuur Halen Ontwerp - dienst Communicatie

Nadere informatie

OVERZICHT ACTIES EN PROJECTEN SAMENWERKINGSOVEREENKOMST 2008

OVERZICHT ACTIES EN PROJECTEN SAMENWERKINGSOVEREENKOMST 2008 OVERZICHT ACTIES EN PROJECTEN SAMENWERKINGSOVEREENKOMST 008 Zwart : basis is verplicht Rood: onderscheidingsniveau jaarlijks terugkerend (vast aantal punten) Groen: occasionele acties THEMA PUNTEN INSTRUMENTARIUM..

Nadere informatie

VLAAMSE OUDERENRAAD Advies 2011/2 over de aanpassing van het Decreet ouderenbeleidsparticipatie

VLAAMSE OUDERENRAAD Advies 2011/2 over de aanpassing van het Decreet ouderenbeleidsparticipatie VLAAMSE OUDERENRAAD Advies 2011/2 over de aanpassing van het Decreet ouderenbeleidsparticipatie Vlaamse Ouderenraad vzw 26 augustus 2011 Koloniënstraat 18-24 bus 7 1000 Brussel VLAAMSE OUDERENRAAD Advies

Nadere informatie

LANDBOUW. De provincieraad van Antwerpen, BESLUIT:

LANDBOUW. De provincieraad van Antwerpen, BESLUIT: 83 LANDBOUW Provincieraadsbesluit van 25 september 2014 in verband met de goedkeuring van het reglement voor de subsidiëring van initiatieven voor duurzame en verbrede landbouw Gelet op het provinciedecreet;

Nadere informatie

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN Vergadering van 24 september 2015 Verslag van de deputatie Bevoegd deputatielid: Luk Lemmens Telefoon: 03 240 52 65 Agenda nr. 2/1 Uitvoering RSPA : PRUP Marnixdreef Lier voorlopige

Nadere informatie

Provincieraadsbesluit

Provincieraadsbesluit 9e Directie Dienst 91 Kunst en Cultuur Provincieraadsbesluit betreft verslaggever SOCIAAL-CULTUREEL VOLWASSENENWERK Aangepast reglement met betrekking tot de toekenning van projectsubsidies in de sector

Nadere informatie

Vlaamse Regering rssjj^f ^^

Vlaamse Regering rssjj^f ^^ Vlaamse Regering rssjj^f ^^ Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van ISjuli 2007 houdende de organisatie van opvoedingsondersteuning DE VLAAMSE REGERING, Gelet op de decreten

Nadere informatie

Ontwerp Milieubeleidsplan

Ontwerp Milieubeleidsplan HOOFDSTUK I : ALGEMEEN MILIEUBELEID Doelstellingen Uit het stedelijk beleidsplan 2008-2013: In het stedelijk beleidsplan worden de missie, de strategische en tactische doelstellingen voor de beleidsperiode

Nadere informatie

Bijlage 1. Model van huishoudelijk reglement van de Gemeentelijke en Intergemeentelijke Begeleidingscommissie als vermeld in artikel 2

Bijlage 1. Model van huishoudelijk reglement van de Gemeentelijke en Intergemeentelijke Begeleidingscommissie als vermeld in artikel 2 Bijlage 1. Model van huishoudelijk reglement van de Gemeentelijke en Intergemeentelijke Begeleidingscommissie als vermeld in artikel 2 Gemeentelijke en Intergemeentelijke Begeleidingscommissie Huishoudelijk

Nadere informatie

Richtinggevend gedeelte

Richtinggevend gedeelte 116/183 43-03/26000512 DEEL 3 Richtinggevend gedeelte Leeswijzer In het voorgaande informatief gedeelte werd een analyse van de bestaande ruimtelijke structuur gemaakt door vanuit een globale en sectorale

Nadere informatie

Gemeentelijk milieubeleidsplan Wichelen

Gemeentelijk milieubeleidsplan Wichelen Gemeentelijk milieubeleidsplan Wichelen 2005 2009 Opdrachtgever : Gemeentebestuur Wichelen Projectnr : 1456 Auteur : Wendy Hendrickx Augustus 2005 INHOUD pagina 1 INLEIDING...9 1.1 Historiek van het milieubeleid

Nadere informatie

JAARPROGRAMMA 2019 SARO

JAARPROGRAMMA 2019 SARO JAARPROGRAMMA 2019 SARO INHOUD I. SITUERING... 1 II. MISSIE SARO... 2 III. CENTRALE UITDAGINGEN VOOR 2019... 2 IV. SARO EN STRATEGISCHE ADVISERING... 3 WERKVELD 1: PLANNING EN OMGEVINGSDENKEN... 3 WERKVELD

Nadere informatie

Wanneer is een plan of programma plan-m.e.r.- plichtig?

Wanneer is een plan of programma plan-m.e.r.- plichtig? Wanneer is een plan of programma plan-m.e.r.- plichtig? SCHEMA GEEN PLANMER GEEN PLAN-MER Fase 1: DEFINITIE? Neen Ja Fase 2: TOEPASSINGSGEBIED? Neen Ja Fase 3: VAN RECHTSWEGE? Neen Ja SCREENING PLAN-MER

Nadere informatie

Artikel 2. De zetel van de sportraad is gevestigd in het gemeentehuis van de gemeente Meerhout, Markt 1, te 2450 Meerhout.

Artikel 2. De zetel van de sportraad is gevestigd in het gemeentehuis van de gemeente Meerhout, Markt 1, te 2450 Meerhout. ERKENNING EN ZETEL Artikel 1. De gemeentelijke Sportraad wordt erkend als gemeentelijk adviesorgaan in uitvoering van het decreet van 6 juli 2012, zijnde het decreet houdende het stimuleren en subsidiëren

Nadere informatie

INLEIDING. Wat is het Steunpunt tot bestrijding van armoede, bestaansonzekerheid en sociale uitsluiting?

INLEIDING. Wat is het Steunpunt tot bestrijding van armoede, bestaansonzekerheid en sociale uitsluiting? INLEIDING Wat is het Steunpunt tot bestrijding van armoede, bestaansonzekerheid en sociale uitsluiting? Het Steunpunt tot bestrijding van armoede, bestaansonzekerheid en sociale uitsluiting werd in 1999

Nadere informatie

Van decreet naar praktijk: een stand van zaken. Platform Centrummanagement 24 maart 2017

Van decreet naar praktijk: een stand van zaken. Platform Centrummanagement 24 maart 2017 Van decreet naar praktijk: een stand van zaken Platform Centrummanagement 24 maart 2017 INTEGRAAL LHANDELSVESTIGINGSBELEID Lokaal Provinciaal Gewestelijk INTEGRAAL HANDELSVESTIGINGSBELEID 4 BASISDOELSTELLINGEN

Nadere informatie

4 e Plan voor Preventie en Beheer van Afvalstoffen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest

4 e Plan voor Preventie en Beheer van Afvalstoffen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest 4 e Plan voor Preventie en Beheer van Afvalstoffen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest Goedgekeurd op 11 maart 2010 4e Afvalplan Nieuwe wettelijke context In Brussel : plan van onbepaalde duur, onderworpen

Nadere informatie

Provincie Vlaams Brabant

Provincie Vlaams Brabant 156 Provincie Vlaams Brabant OPEN RUIMTE Open ruimte is de zuurstof van onze ruimte. Het is dus een kostbaar goed, dat we moeten beschermen. Voor de Visienota Ruimte betekent dit dat we de verdere inname

Nadere informatie

VERORDENING 02/11 HOUDENDE ERKENNING VAN DE GEMEENSCHAPSRADEN EN VAN DE VZW S GEMEENSCHAPSCENTRUM IN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST

VERORDENING 02/11 HOUDENDE ERKENNING VAN DE GEMEENSCHAPSRADEN EN VAN DE VZW S GEMEENSCHAPSCENTRUM IN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST VERORDENING 02/11 HOUDENDE ERKENNING VAN DE GEMEENSCHAPSRADEN EN VAN DE VZW S GEMEENSCHAPSCENTRUM IN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST HOOFDSTUK I: ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 1.- Deze verordening regelt

Nadere informatie

De Gemeenteraad, In openbare vergadering,

De Gemeenteraad, In openbare vergadering, STATUTEN MILIEURAAD De Gemeenteraad, In openbare vergadering, Gelet op de gemeenteraadsbeslissing van 22 maart 2004 houdende wijzigingen van de statuten van de milieuraad ingevolge richtlijnen vastgelegd

Nadere informatie

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het advies nummer 06/04 van de Vlaamse Jeugdraad, gegeven op 1 februari 2006;

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het advies nummer 06/04 van de Vlaamse Jeugdraad, gegeven op 1 februari 2006; Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van de besluiten van de Vlaamse Regering van 12 september 2003 ter uitvoering van het decreet van 14 februari 2003 houdende de ondersteuning en de stimulering

Nadere informatie

Overzicht. Bevoegdheden inzake milieu. Internationaal: België:

Overzicht. Bevoegdheden inzake milieu. Internationaal: België: Overzicht An Cliquet Vakgroep Internationaal publiekrecht, Universiteit Gent Brussel, 18 oktober 2011 Internationaal: Bevoegdheden inzake milieu Evolutie van internationaal milieurecht Internationale rechtsregels

Nadere informatie

SAMENWERKINGSOVEREENKOMST VOOR DE AANLEG OF DE PLAATSING VAN SCHERMEN OF GRONDDAMMEN LANGS EEN GEWESTWEG DIE HET WEGVERKEERSLAWAAI VERMINDEREN

SAMENWERKINGSOVEREENKOMST VOOR DE AANLEG OF DE PLAATSING VAN SCHERMEN OF GRONDDAMMEN LANGS EEN GEWESTWEG DIE HET WEGVERKEERSLAWAAI VERMINDEREN SAMENWERKINGSOVEREENKOMST VOOR DE AANLEG OF DE PLAATSING VAN SCHERMEN OF GRONDDAMMEN LANGS EEN GEWESTWEG DIE HET WEGVERKEERSLAWAAI VERMINDEREN / / IX NIS-nr. datum ondertekening nummer type volgnummer

Nadere informatie

IV.4 PA/E/S IBO MB Dit is een gecoördineerde versie. De datum van de laatste versie is steeds de datum van het laatste wijzigingsbesluit

IV.4 PA/E/S IBO MB Dit is een gecoördineerde versie. De datum van de laatste versie is steeds de datum van het laatste wijzigingsbesluit Ministerieel besluit van 12 juni 2001 houdende vaststelling van de procedure tot het verlenen, het verlengen, het weigeren of het intrekken van een principieel akkoord, een erkenning en subsidiëring van

Nadere informatie

Omzendbrief BB 2007/03

Omzendbrief BB 2007/03 Omzendbrief BB 2007/03 Omzendbrief Aan de provinciegouverneurs Aan de colleges van burgemeester en schepenen Aan de leden van de deputaties Vlaams minister van Binnenlands Bestuur, Stedenbeleid, Wonen

Nadere informatie

Ontwerp van decreet betreffende de organisatie van hulp- en dienstverlening aan gedetineerden DE VLAAMSE REGERING,

Ontwerp van decreet betreffende de organisatie van hulp- en dienstverlening aan gedetineerden DE VLAAMSE REGERING, Ontwerp van decreet betreffende de organisatie van hulp- en dienstverlening aan gedetineerden DE VLAAMSE REGERING, Op voorstel van de Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin; Na beraadslaging,

Nadere informatie

Gemeentelijk subsidiereglement voor hemelwaterinstallaties en infiltratievoorzieningen voor woningen en lokalen van verenigingen 1

Gemeentelijk subsidiereglement voor hemelwaterinstallaties en infiltratievoorzieningen voor woningen en lokalen van verenigingen 1 Gemeentelijk subsidiereglement voor hemelwaterinstallaties en infiltratievoorzieningen voor woningen en lokalen van verenigingen 1 Gelet op art. 135 2 van de nieuwe gemeentewet; Gelet op art. 42 van het

Nadere informatie

Advies. Voorontwerp van decreet houdende wijziging van decretale bepalingen inzake wonen als gevolg van het bestuurlijk beleid

Advies. Voorontwerp van decreet houdende wijziging van decretale bepalingen inzake wonen als gevolg van het bestuurlijk beleid Brussel, 9 november 2005 091105_ Advies Voorontwerp van decreet houdende wijziging van decretale bepalingen inzake wonen als gevolg van het bestuurlijk beleid Inhoud Inhoud... 2 1. Inleiding... 3 2. Advies...

Nadere informatie

Overzicht gemeentelijke commissie voor ruimtelijke ordening - GECORO

Overzicht gemeentelijke commissie voor ruimtelijke ordening - GECORO Overzicht gemeentelijke commissie voor ruimtelijke ordening - GECORO Door de invoering van het decreet ruimtelijke ordening moeten alle gemeenten een adviescommissie voor ruimtelijke ordening oprichten.

Nadere informatie