I ministerie van verkeer en waterstaat I

Transcriptie

1 ministerie van verkeer en waterstaat i [ pioj.elocd. autaur(a) : R.dskes datum : juli 1983 blllagen : 2 ramenvafilnn: rijkswaterntaat directie waterhuishouding en waterbeweging district kust en zee advlesdienst hoorn nota WWKZ83.HO13 Dijkhoogten rond N..O.2.vestiging De polder 't Horntje, waarin vestigingen van het Nederlands nstituut voor Onderzoek der Zee en het Rijksinstituut voor Natuurbeheer zijn gelegen, ligt aan de Waddenzeezijde van de Deltakering van het eiland Texel. Door de directie NoordHolland zijn vragen gesteld over de veiligheid van de bestaande dijkvakken van deze polder en de toename van de veilig heid bij verhoging van de dijken. Door middel van de correlatieberekeningen.zijn de kerende hoogten van de drie dijkvakken van de polder 't Horntje bepaald voor de overschrij., ',,;,..'4 dingsfrequenties Van.l:tot,.. en mek, 10 keeri'per: Jsar.:Te!jens zijn veekrandberekeningen uitgevoerd voor dezelfde overschrijdingsfrequenties.

2 behoort bu: nota WWKZ nr. 83.H013 dstum juli 1983 bladnr: 2 * NHOUD: 1 nleidinq 2 Randvoorwaarden auperstormvloed 3 Ctormvloedstand 3.1 Stormvloedstandformule 3.2 Windsector 300' 2 10' 3.3 Afwijkende windsectoren 4 Golven 4.1 Oploopformules 4.2 Registraties en berekening significante golfhoogte 4.3 Vergelijking met vroegere berekeningen 4.4 Theoretisch berekende golfhoogten 4.5 Golfoploop 5 Euistoten en buioscillaties 6 Dalinqen 7 Di jkhoogten 8 Resultaten onderzoek 9 Veekrand Symbolen Lit'eiatuur Appendix blz E 8 5 Lijst van bijlaqen 1 Huidige hoogten dijkvakken, stormvloedstand en berekende kerende.2 hoogte bij windrichting 300'. Huidige hoogten dij.kvakken, stormvloedstand en berekende veekrand bij windrichting 300'. Req.nr ,

3 1 nleidinq bshaori bg: nota WWKZ nr. 83.H013 bladnr: 3 De vestigingen van het Nederlands nstituut voor Onderzoek der Zee (N..O.Z.) en van het Rijksihotituut voor Natuurbeheer (R..N.) liggen in de polder 't Horntje. Deze polder (zie figuur 1) ligt buiten de deltakering van Texel, dat wil zeggen dat de verschillende dijkvakken van deze polder een supercto'rm niet kunnen weerstaan. R 'Figuur 1. Situatie van de polder 't Horntje. n verband met het belang van het N..O.Z. en het R..N. heeft de directie NoordHolland de Adviesdienst Hoorn schriftelijk (d.d. 13 november 1981) de volgende vragen gesteld (archiefnr. Hoorn 3019, d.d ) : a. Welke hoogte moeten de drie dijkvakken hebben om (welke) gelijke veiligheid te hebben. b. Hoe hoog moet ieder dijkvak zijn om die veiligheid te verhogen ie: 2 maai ze: 4 maai 3e: 10 maai c. Hoe hoog moeten de dijkvakken zijn om een deltastorm te keren? De

4 e E L ; ~ behoort bu: nota WWKZ nr. 83.H013 bladnr: 4 De polder 't Horntje wordt aan de landzijde begrensd door de deltakering van de Prins Hendrikpolder en aan de Waddenzeezijde door drie dijkvakken (zie figuur 2). Figuur 2. Gegevens dijkvakken. De dijkvakken en 1 liggen langs de Texelstroom, dijkvak 11 ligt aan de N..O.2.haven. De normalen van de dijkvakken, 1 en 11 maken een hoek van respectievelijk 177O, 113' en 24' ten opzichte van het noorden (zie figuur 2). Voor de bepalng van de dijkhoogte zijn (bij een vastgestelde geometrie van de dijk) de waterstand, de golfhoogte en golfrichting de bepalende randvoorwaarden. De opzet van de waterstand is afhankelijk van de windsnelheid (U) en de wind richting (q). De golfhoogte en golfrichting zijn ook afhankelijk van de windsnelheid en windrichting. Het is in deze situatie echter mogelijk (en waarschijnlijk) dat de maximale opzet van de waterstand bij een andere windrichting optreedt dan de maximale golfhoogte. Een en ander houdt in dat voor een juiste bepaling van de veiligheid van de Verschillende dijkvaxken per windrichting releties nodig zijn tussen de windsnelheid en de wateropzet en tussen de windsnel heid

5 directie waterhuishouding en waterbeweging district kust en zee adviesdienst hoorn. Rijkswaterstaat direktie Waterhuishouding en Wsterbeweging t.a.v. dhr. M.D. Walzberg Postbus EX '6Gravenhage uw kenmak: uw brlet van: proleclcade bulapan; 1 n bahandellno bll: ondsmsm: Aanwinstenliist nota3.. en n &hs t.b.v. bibliotheek t Heden Wzijn bikatwiper akeu&ed)ke post ten behoudbtaa<mx:aendi~ aanxkawaadi@d/aan uw adres verzonden, n verband met 0 uw schriftelijk/telefonischimondeling verzoek d.d. [Td automatische toezending gegevens: Nota WWKZ83.HO13: Dijkhoogten rond N.1.O.Z.vestiging het hoofd van dienst, namens deze, vinoiks bu uw miirwnl kenmerk in datum der., e vermaldsn en doch18 4tn raak n wn brld e behandelen 1820AR hoorn' oiote ooit 2% td. (02290) Wlûä 37MZ m8ih nl

6 behoort bu: nota WWKZ nr. 83.H013 daium; juli 1983 bladnr: 5 'heid en golfhoogte. Tevens zal de relatie tussen de windsnelheid uit die richting en de frequentie van optreden bekend moeten zijn. Uit deze relatie is dan per windrichting en per dijkvak een frequentieverdeling te berekenen tot welke hoogte de golfoploop komt. Sommatie over alle windrichtingen geeft de frequentieverde lingen waaruit de veiligheid van de verschillende dijkvakken afgelezen kan worden. Deze relaties zijn echter niet allemaal bekend. Er is met de directie NoordHol land dan ook afgesproken dat de veiligheid met een minder nauwkeurige methode bepaald zal worden. Deze methode is uitgewerkt in de hoofdstukken 3 en 4. c. :.! :.! 8 ' F L

7 behoort bu: nota bladnr: 6 WWKZ nr. 83.H013 * 2 Randvoorwaardén superstormvloed Onder een auperstorm wordt verstaan; een storm met een stormvloedstand welke een overschri jdingsfrequentie van 10'4 per jaar heeft, het zogenaamde basispeil (P,). Voor Oudeachild is het basispeil N.A.P. + 5,20 m [i]. Om het basispeil te bereiken moet, in de omgeving van Den Helder de wind langer dan 5 uur uit de windsector 3Ofplus of min 10' met een windsnelheid van 35 m/s waaien [Z]. Figuur 3 laat zien dat de polder 't Horntje niet direct door een superstorm aan Figuur 3. Windrichtingen..,,.. : ~,....,,.._,.,.,, gevallen wordt. Bij wind uit èenrichting j:tússeii~.jöp:1en::2ûa, ~, *.,, kan 'd,e polder wel direct door golven aangevallen worden. Echter door de ligging van de kop van NoordHolland, het Balgzand en de Lutjeswaard blijven slechts de sectoren 225' plus of min 15' en 55' plus of min lsoala ongunstige situaties over. Beide sec toren hebben een redelijk lange strijklengte (F) over behoorlijk diep water.. Uit deze sectoren kan de grootste rechtstreekse golfaanval verwacht worden, maar zal de waterstand echter lager zijn dan bij een superstorm. Aangezien.niet direct...,,,~..,,.,.,...,,,..,,,..,~. '.',.,., 1 j,,,,..,. ~,., te., ~,.,. ~.,.

8 rukswaterstaat i,i r i behoort bu. nota WWKZ nr. 83.H013 bladnr: 7 te zien is welke sector maatgevend is, zijn slledrie de sectoren berekend. Eveneens is de vindsector P E: 40' plus of min 15' en = 40' plus of min 20' berekend.!

9 behoort bg, nota WKZ nr. 83.H013 dam: juli 1983 blsdnr: 8 3 Ctormvloedstand 3.1 Ctormvloedstandformule n [3] is een formule gegeven om de stormvloedstand bij elke willekeurige windsector te berekenen. Deze formule gaat uit van het gemiddeld hoogvater springtij. Het gemiddeld hoogwater springtij in de winterperiode bedraagt voor Oudeschild ca. N.A.P. + 0,84 m. Vervolgens wordt het fluctueren van de windrichting in rekening gebracht door A (P met 10' te verminderen S.V.S. = H.W.G.S. + (6.V.S. H.W.G.C.) it COS ( A $J 10') O S waarin: e.v.a. = stormvloedstand bij ontwerp windsector O $JO H.W.G.C.= gemiddeld hoogwater springtij = N.A.P. + 0,84 m S.V.S. = stormvloedstand bij superstorm S A <p = hoek tussen qs en qo ontwerp windsector 90 = windsector bij cuperstorm $Ja opmerkingen: indien ( b (P 10') <o dan dient ( A? 10') gelijk gesteld te worden aan O' S.V.S. heeft volgens [3] dezelfde overcchrijdingsfrequentie als die O van de gebruikte 8.v.s. 8 o. 3.2 Windsector ' De te verwachten stormvloedstand bij de windsector p staat tezamen met de S 'overschri jdingafrequentie vermeld in [ 41. Voor Oudeschild zijn deze gegevens in tabel 1 vermeld: Tabel 1

10 3 i e i? overschrijdings 5.v.s. bij 9 30' frequentie (k) in m boven N.A.P. per jaar ~ 1.0 * 1ö basispeil Oudeschild (P,) 1.7 * 1ö * ontwerppeil Texel (Po) 4.4 * w * 1ö '~ * behooti bíj: nota WWKZ nr. 83.H013 bladnr: 9 Aangezien voor Texel een economische reductie (Re) van 0,30 m op het basispeil geldt [i], bedraagt het ontwerppeil (P ): N.A.P. + 4,90 m met een bijbehorende overschri jdingsfrequentie van 2.6 * 10 O4 per jaar. 3.3 Afwijkende windsectoren Bij het bepalen van de te verwachten stormvloedstand bij van 300' afwijkende windsectoren wordt gebruik gemaakt van formule (1). Het gemiddeld hoogwater springtij te Oudeschild is N.A.P. + 0,84 m. Hierdoor ontstaat de volgende tabel. overschri jdingsfrequentie., per jaar 1.0 1ö ü4 2.6 * 1ö '~ 7.0 * 1ö4 3.3 * 10~ 5.0 * 101 S.V.C. Q = 300' 5.20 (Pi) (Po) in m boven NiA.P.~bij 'P = 225' : , (p = V = 40' O. 84 Tabel 2. Te verwachten 8.v.s. bij de windsectoren Q = 300, 225O, 550 en

11 behoort bil: nota WWKZ nr. 83.H013 bladnr: 10 * Bij het gebruik van formule (1) dient opgemerkt te worden dat deze uitgaat van wind die constant (+ 10') uit de beschouwde sector waait. Het effect van een draaiing van de wind is daar niet in verdisconteerd. Dit houdt in dat na een periode met bijvoorbeeld wind uit noordwestelijke richting en een snelle draaiing naar noordoostelijke richting de waterstand hoger kan zijn dan die in tabel 2 is gegeven voor.de noordoostelijke sector.

12 c l C c i 8 4 Golven 4.1 Oploopformules Bij de berekening van golfoploop tegen een dijk kunnen de volgende soorten golfaanval worden onderscheiden: frontale golfaanval (hoek tussen de voortplantingsrichting van de golven en de normaal op de dijk tussen O' en 45') strijkgolfaanval (hoek tussen de voortplantingsrichting van de golven en de normaalop de dijk tussen 60' en 90'). 8ij frontale golfaanval wordt gebruikt gemaakt van de formule: = 8 * f * Hs * tgcr * [cos Pr B ] waarin: Z2% = hoogte van de golfoploop (verticaal gemeten boven de stilwster stand) die door 2% van het totale aantal golven wordt overschreden f = ruwheidsfactor van het talud = Hs significante golfhoogte voor de dijk = hellingshoek van het dijktalud p = hoek tussen de voortplantingsrichting van de golven en de normaal op de dijk B = breedte van de buitenberm L = golflengte geldigheidsgebied: i/8. < tg CU< 1/3 [ 5 ] 0.75 < f < 1.25 [ 5 1 p < 45' à 50' [ 6 ] Bij de strijkgolfaanval wordt gebruik gemaakt van de in [i] behandelde strijk golfhypothese. Deze hypothese komt neer op de volgende formule: (21 geldigheidsgebied

13 i l.uayordsaq jee~óe~ed apua6toa ap UT qpzom ucyz uajoqaaspuym apuattyqoszaa ap CTq ua~lo6 ap qooa6 aoh ucp aq puayaq Uaq6001(jTO6 ap uauayp cuapmn uauuny p~aona67yn ua6uyuaya~aqdoo~do ap.'ppaoo,l '7pJon qqoea6 6aoua6 yayqeqs qayu WJO~S, t i l i il Jadnc uaa suapryq parqa6 qyp qep sy Joonaayq uapaj aa.psootaeemaan (Q ~ nnhj).arp~anuaqy~g,~ jaq ua~[er\a6 atp uy sy doo~do~~o6 ap UEA óuyuaya~aq ap ryg Taxa1 uen qsny ap JOOA 6yp~a6 uaaxp 3 =: ~ O 06 > d >.O9 i i

14 ~~~~ behoort bi): nota WKZ nr. 83.H013 blednr: 13 juli 1983 figuur 5. Situatie. golfmeetboei. Deze golfregistraties zijn gebruikt voor de bepaling van de significante golfhoogten uit de verschillende sectoren. Hiertoe zijn voor de verschillende sectoren correlatieberekeningen uitgevoerd tussen de gemeten significante golfhoogten (Ha) en de windsnelheid (U). De resultaten van deze berekeningen zijn in tabel 3 gegeven. windsector (9) verband tussen correlatie standaard sign. golfhoogte (Hs) coëfficiënt afwijking en windsnelheid (U) (r) (8) aantal paren (n) sign. golfhoogte (Hs) bij een windsnelheid (U) ;DOo + 15' :25O + 15' 55' + 15' 40' + 20' 40' + 15' H,= U HS= U Hs= U ' Hs= U Hs= U ,U m 1.80 m 1.51 m 1.99 m 1.35 m

15 behoort bij. nota WWKZ nr. 83.H013 bladnr: Verqelijking met vroeqere berekeninqen Ten behoeve van de dijksverhoging van Texel zijn in het verleden aan de oostkant van het eiland golfwaarnemingen verricht. Voor dit onderzoek zijn alleen de resultaten van de meetpunten ten zuiden van Oudeschild van belang. Oe nota "Over de kruinhoogte van de Waddenzeedi jk van Texel" [ 81 geeft voor Oudeschild (haveningang) bij een windsnelheid van 35 m/s voor een tweetal sec toren de volgende golfhoogten: sector 190' 270': H = 1.50 m 8 sector 270' 360': H. = 1.00 m. S De nota "Verhoging van de Waddenzeedijk van Texel" [Y] geeft in de omgeving van Oudeschild bij windsnelheid van 30 en 35 m/s de volgende golfhoogten: sector 260'300': Hs = 1.50 m (U = 30 m/s) en Hs = 1.60 m (U = 35 m/s) sector 300'340': Hs = 1.25 m (U = 30 m/s) en Hs = 1.40 m (U = 35 m/s). Het verschil tussen [O] en [9] is dat in [El] de golfhoogten bij de haveningang gemeten zijn terwijl in [9] het meetpunt op een afstand van circa 300 m buiten de dijk lag. Verder zijn de gebruikte windgegevens van verschillende meetposten. Hier wordt niet verder op de verschillen ingegaan, meer informatie is in [Y] gegeven. Wel is het interessant de resultaten van de oude metingen te vergelijken met de resultaten van de recent uitgevoerde metingen. Hierbij dient opgemerkt te wor den dat de meetlokaties verschillend zijn. Voor de sector 19Oo27O0 geeft [E] een golfhoogte van 1.50 m. Oe recente metingen geven voor de sector 'f = 225' een golfhoogte van 1.80 m. Dat de laatste waarde hoger is,ia niet verwonderlijk daar het meetpunt bij de polder 't Horntje bij de sector meer beïnvloed wordt door golfdoordringing door het Zeegat van Texel dan het meetpunt bij Oudeschild. 1 Met behulp van de in [i03 gegeven formules (gebaseerd op [ 111 ) is het verschil,in golfhoogten tussen de beide meetpunten berekend. Deze afname is circa 10%, hetgeen minder is dan uit de metingen volgt. Voor vind uit de noordwest sector is tijdens een windsnelheid van 35 m/s de golfhoogte in de omgeving van Oudeschild circa 1,5 m (haveningang 1 m). Bij de polder 't Horntje is dit circa 1,5 m, hetgeen goed met elkaar overeenkomt. Bij meer noordelijke winden zal de golfhoogte bij Oudeschild eerder hoger zijn dan bij

16 ~~. ~~.~.~~ ~ tabel behoort bij. nota WWKZ nr. 83.Hü13 bladnr: 15 de polder 't Horntje en bij meer westelijke winden'is dit juist andersom. 4.4 Theoretisch berekende qolfhoogten n de literatuur zijn golfgroeigrafieken gegeven. Voor de zuidwestelijke sector ( 'f 225O) is golfhoogte aan de zuidwest van de buitendelta van het Zeegat van Texel berekend. De verschillende methoden geven verschillende uitkomsten. De golfhoogten varieert tussen de 6,O en 7,5 m en de periode tussen 7,5 en 12 S. Met behulp van het computerprogramma CREOZ is het in principe mogelijk de golfhoogte in de Waddenzee te bepalen. Een bezwasr van dit programmais dat de resultaten langs de randen (vaste landzee) onnauwkeuriger worden naarmate de afstand tot het zeegat toeneem.t. Besloten is dan ook voor dit onderzoek de resultaten van de recent uitgevoerde metingen te gebruiken. 4.5 Golfoploop De golfoploop is voor de verschillende dijkvakken en verschillende windsectoren berekend met de in paragraaf 4.1 gegeven formules. Voor dijkvak 11 kan niet worden gerekend met dezelfde Hs als voor de dijkvakken en 11. Door de ligging van dit dijkvak worden de golven sterk beïnvloed door stroming reflectie en dif fractie.een exacte berekening van de golfhoogte bij 'dit dijkvak is niet mogelijk. Geschat wordt dat bij wind uit de sectoren 225' en 300' van de oorspronkelijke significante golfhoogte 20% overblijft. n de sectoren 40' en 55' wordt de Hs voor dijkvak 11 bepaald door de waterdiepte voor de dijk. Hier geldt dat de theoretisch maximaal mogelijke significante golfhoogte 0,5 * de waterdiepte is. De resultaten vsn de berekeningen ~ zijn gegeven..~... in.~... ~ q O Ha 225 O55 MO MO ~... PlUl.:Y.'. o H, d1jkv.k 1. tq 0s dijkvik 11. tg w=lh dljkuik 111. Q 0 s 111 of in m in m *ino t.0.". PO 22% bo 22% Po 12% N.A.P.. i" al n m in Pl O M<#<W O O< p< O< P<W O so<p<w <P<9O O i. hbsl 4. Colfoploophcqtan YOD~ de uernchlllmde dijkvikkm bij usrschlllends rindrichtiwn en rindswlheld 35 di.., Opmerking: Voor de windsector 40' min 20'. zal alleen doorgerekend worden met plus of

17 behoort bu: nota bladnr: 16 WWKZ nr. ü3.ho13 5 Buistoten en buioscillaties Voor buistoten en buioscillaties dienen overeenkomstig [4] de volgende toeslagen in rekening gebracht te worden. dijkvak 1 11 windsector O (P= 300' 'i' 225 (P 55O (P = 40' 0.00 m 0.00 m 0.05 m 0.05 m 0.05 m 0.05 m 0.05 m 0.05 m 0.10 m 0.10 m 0.15 m 0.10 m

18 i ' behoori bu; nota WWKZ nr. û3.hfl13 blednr: 17 ' 6 Ralinqen Relatieve bodemdaling (= relatieve zeespiegelri jzing). Volgens [2] bedraagt de relatieve bodemdaling ongeveer 0,20 m per 100 jaar. Ge woonlijk wordt een periode van 50 jaar in rekening gebracht, dus 0,lfl m. Kruindaling Deze daling valt buiten het bestek van deze nota. Klink Re berekening van de klink tijdens de aanleg valt eveneens buiten het bestek van deze nota.

19 7 Dijkhooaten Volgens de deltacommissie wordt de kerende hoogte van een dijk bepaald uit de som van het ontwerppeil plus de golfoploophoogte (Z2!;) plus een toeslag voor buistoten en buioscillaties(afhankelijk van de golfoploophoogte) plus de relstieve bodemdaling plus kruindaling en klink. De laatste twee vallen zoals reeds in hoofdstuk 6 genoemd is buiten het bestek:van deze nota. )ejgo%foploop plus de b vormen tezamen de minimum waakhoogte. toeslag voor buistoten Deze minimum waakhoogte dient gelijk of groter te zijn dan 0,5 m [l], [4]. Voor de relatieve bodemdaling (zeespiegelri jzing) is 0,lD m in rekening gebracht. Voor de windrichtingen (P. 300, 25', 5' en 40' zijn voor een aantal waterstan den de kerende hoogten van de drie dijkvakken berekend. De resultaten vsn de be rekening zijn in tabel 6 gegeven. n de literatuur komen we naast kerende hoogte, de begrippen dijktafelhoogte, blijvende hoogte, waakhoogte, etc. tegen. Wat onder deze hoogten verstaan wordt, kordt'~in appendix Abehandeld.

20 behoon bij: nota WWKZ nr. 83.H013 blsdnr: 19 l " Y!i Y~ L..) oi.rl c o 7 * { S?: ~ ~o~ ö ~ ~ d 1.0~. 10~ O~ t 10~ ,O 10~ O~ f?? m '7. 4? 21 L 1.0 t O~ ~ ~ O~ z. 4;? 9 Y 2Ê micr D ' C u V u. U i í ; 5.1í M 5.6: 5.5c 5.3: 5.2( V E Y 4 4 z 'D í í ; : 1.4f windsector : L. L 9 L 2È.c8' u o E u _y P i 55O 44. 2' E 6 v Y 4 =.?? U? 3 m Q J ? 9 U u %= e u V C z 1y P?. 4? 0 U? ; 0:84?i f? 9 U u %E.c : o). iy 1.26 i.26 >.2t 3.2t t : 3.1: 3.1; 1.1: 3.1: 3.1: 3.1: ahwl 6. üerskwnde ksrwndw hoogten. +)inclusief 0,i o relatieve rwsspiegslrijrlng

21 ~~ behoorl brj: nota WWKZ nr. 83.H013 bladnr: 20. i 8 Resultaten onderzoek Uit de berekeningen volgt dat voor alle dijkvakken de windsector 300' maatgevend is. n bijlage 1 zijn voor deze windsector voor alle drie de dijkvakken de storm vloedstand en de kerende hoogten uitgezet tegen de overschrijdingsfrequentie per jaar. Van deze bijlage zijn nu vervolgens alle antwoorden op de gestelde vragen af te lezen. _ Vraag _ A Antwoord A Welke hoogte moeten de drie dijkvakken hebben om (welke) gelijke veilig heid te hebben? Het antwoord is af te lezen uit bijlage 1. Hierin is te zien dat dijkvak 1 het meest veilige dijkvak is. Dit dijkvak is bestand tegen stormen met een overschrijdingsfrequentie 2.8 * 103 per jaar en een bijbehorende stormvloedstand van N.A.P. + 4,15 m. Om de beide andere dijkvakken een gelijke veiligheid te geven zal dijkvak met 1,40 m verhoogd moeten worden tot N.A.P. + 7,60 m. Dijk 11 zal met 0,30 rn verhoogd moeten worden tot N.A.P. + 4,75 m. Het antwoord is samengevat in tabel 7. Dijkvak 1 11 Kerende hoogte in m t.o.v. N.A.P. 4,75 Veilig tegen stormen met overschrijdings 2.8 * 10~ Stormvloedstand in m t.o.v. N.A.P c Tabel 7. Gelijke veiligheid.

22 behoort bij: nota WWKZ nr. 83.H013 bladnr: 21 ' Hoe hoog moet iedere dijkvak zijn om die veiligheid te verhogen? le: 2" ze: 4* 3e: 10* Verhoging van de veiligheid met een factor x impliceert een verlaging van de overschri jdingsfrequentie per jaar met een factor i/x..hierdoor ontstsat.de volgende tabel 8. Dijkvak Veiligheids factor Kerende hoogte in m t.o.v. N.A.P. Veiligheid tegen stormen met overschrijdingsfrequentie. Stormvloedstand in m t.o.v * 2* 2* * 10~ ~ 1.4 * 10~,, , ".. 4Y 4* * 10~ ~ 7.0 * 10~ i+4.60 c * 10* 10* * 10~ 2.8 * 10~ 2.8 * 10~ Tabel 8. 'Verhoogde veiligheïd..vraag. C Hoe hoog moeten de dijkvakken zijn om een deltastorm te keren? Antwoord C Het antwoord op deze vraag is.de blijvende kruinhoogte zoals deze reeds in tabel 6 is vermeld. Ten overvloede: Dijkvak

23 behooit bij: nota WWKZ nr. 83.H013 bladnr: 22 Dijkvak : blijvende kruinhoogte N.A.P in Dijkvak 1 : blijvende kruinhoogte N.A.P in Dijkvak 111 : blijvende kruinhoogte N.A.P in.

24 ~ r i 9 Veekrand behoort bu: datum: nota bladnr: 23 juli 1983 WKZ nr. 83.H013 Door de dienstkring Texel worden na een storm veekrandwaarnemingen gedaan. Tevens zijn de tijdens de storm opgetreden waterstanden bekend. n de voorgaande hoofdstukken zijn de grootten van de golven en golfoploophoogten bij verschillende waterstanden bepaald. Oe ligging van de veekrand wordt bepaald door de waterstand en de golfoploop. Het is alleen de vraag;'iis dit nu de maximale golfoploop of de golfoploop die door 1 2% van de golven wordt overschreden. n het onderstaande is aangenomen dat de ligging van de veekrand door de maximale golfoploop wordt bepaald. De veekrandberekeningen zijn uitgevoerd als contrôle op de gehanteerde signifi cante golfhoogten. Met behulp van een lineare regressie, is de relatie tussen de significante golfhoogte en de maximum golfhoogte (H ) max bepaald. Voor alle windrichtingen 0' < '? 4 360, is deze relatie: = Hs Hmax (5) waarbij: r = s = n = 592 Aangenomen is dat de verhouding tussen de maximum golfoploop (2 ) en de 2?ó max golfoploop gelijk is aan de verhouding tussen de maximum golfhoogte en de 2% golfhoogte (H2:;). n formule: ' 8 ; Z max Hmax Y H2% z2% Als ter plaatse van het meetpunt aangenomen wordt dat de golfhoogteverdeling met een Rayleigh verdeling [12] te beschrijven is dan geldt dat: = 1.40 Hs (7) Uit

25 1 : i R 'Uit (5), (6) en (7) volgt dan: z = max dijkvak dijkvak 1 c dijkvak H_ Hs. * 22%.windrichting behoort bu: nota WWKZ nr. 83.H013 darurn: juli 1983 bladnr: 24 Met deze formule (8) kunnen de maximale golfoploophoogten berekend worden voor de verschillende dijkvakken bij de verschillende windrichtingen in 'tabel 9 zijn deze maximale golfoploophoogten gegeven..'pz 300' 'P = 225' do = 55'?= 40' Tabel 9. Maximale golfoploop in m. Oe hoogte van de vaekrand (zie tabel 10) kan nu berekend worden uit: t e verwachten stormvloedstand (zie tabel 2) maximale golfoploop (zie tabel 9) toeslag voor buistotan en buioscillaties (zie tabel 5). Tabel 10.

26 ~ ~~ 11! 1 dijkvak. ~~~ ~ overschrijdingsfrequentie per jaar 1.0 * 1.7 * 1ö ~ 4.4 * 10~ 7.0 * 10~ 3.3 * 10~ 5.0 * behoort bu: nota WKZ nr. 83.H013 dam: juli 1983 b e d n r : 25 hoogte veekrand t.o.v. N.A.P. (m : windsector 225O hoogte veekrand t. O'. v. N.A.P. (rn) ' O hoogte veekrand t.o.v. N.A.P. (m: ' ' hoogte veekrand t.o.v. N.A.P. (n 3: i r 1; ' * 1ö '+ 107~ * 10~ * 10~ ,O * * 10~ * * ~ * lö * 10~ ~ * 10~ * Tabel 10. Berekende hoogten veekrsnd. n bijlage 2 zijn voor de windsector 300, van deze berekende veekranden per dijkvak gedeeltes uitgezet. Tevens

27 'Tevens zijn in deze bijlage de waargenomen veekranden aangegeven (periode van waarneming 195Bheden). Voor dijkvak zijn alle Waarnemingen lager dan de be rekende veekrand. ~ Eij dijkvak 1 wordt de berekende veekrand door één waarneming overschreden. Bij dijkvak.111 zijn er zes overschrijdingen van de berekende veekrand. 2.Echter bij een overschrijdingsfrequentie groter dan 6.2 *. 10 is de windsector 40' maatgevend. Bij combinatie van deze twee berekende veekrandhoogten is het 'aantal waargenomen veekranden dat de berekende veekrand overschrijdt terugge bracht tot drie. Binnen het kader van de gehanteerde nauwkeurigheden lijken deze aantallen allea zins acceptahel...

28 1 1 il lp Ì ' ;'i i i R SYMBOLEN: B F "max HS H2% L 'b RE U 2 max 22% f n r S a P A'p i9>.~ 'p ~ '. O 9s' behoort bu. nets WWKZ nr. 83.H013 blsdnr: 27 breedte buitenberm strijklengte (fetch) maximum golfhoogte significante golfhoogte golfhoogte welke door 2% wordt overschreden golflengte basispeil t.o.v. N.A.P. ontwerppeil t.o.v. N.A.P. economische reductie Windsnelheid maximum golfoploop golfoploop welke door 2% wordt overschreden ruwheidsfactor talud aantal getallen paren correlatie coëfficiënt standaard afwijking hellingshoek dijktalud golfinvalshoek hoek tussen V8 en 'po windrichting ontwerp windsector windsector auperstorm graden graden ~ graden graden graden graden

29 behoort blj: nota WWKZ nr. 83.H013 dntum: juli 1983 bladnr: 28 'LTERATUUR: 1 DELTACOMMSSE Rapport Deltacommissie, deel 1. Eindverslag en interimadviezen DELTACOMMSSE Rapport Deltacommissie, deel 6. Onderzoekingen van belang voor het ontwerpen van dijken en dammen. MALDE, J. van, SCHOENMAKERS, N. en VERHAGE, O.C. Over het berekenen van Deltaprofielen. Studiedienst Vlissingen, juli DELTACOMMSSE Rapport Deltacommissie, deel 4. Beschouwingen over stormvloeden en getijbeweging. NORTER,.W. en VELDE, H. van der Hydraulica voor waterbouwkundigen TECHNSCHE ADVESCOMMSSE VOOR DE WATERKERNGEN Golfoploop en goloverslag. BROEDERS, W.P.A. Golfoploop bij strijkgolven R.W.S., Studiedienst Hoorn, notitie WWKZ79.H226, mei KONNG, J.C.F.M., KREUK, J.J.N., NJBOER, S.M. en JNSEN, F. Over de kruinhoogte van de Waddenzeedijk van Texel. Rijkswaterstaat, Directie NoordHolland, Studiedienst Hoorn, nota KONNG, J.C.F.M., KREUK, J.J.N. en NJBOER, S.M. Verhoging van de Waddenzeedijk van Texel. Rïjkswaterstaat, Directie NoordHolland, Studiedienst Hoorn, nota

30 , c behoort bu: nota WWKZ nr. W.HO13 bladnr: DELTADENCT HGENER, een computerprogramma voor de berekening van de golfhoogte en golf periode bij een geschematiseerd bodemprofiel. Nota DDWT79.005, PUTMAN, J.A. en JOHNCON, J.W. The dissipation of wave energy by bottom friction, MASSE, P.E. Coastal engineering, volume, ntroduction Coastal Engineering Group Delft University of.technology.

31 ~~ ~ behoort bil: nota bladnr: 30 WWKZ nr. 83.H013 APPENDX n onderstaandoverzicht worden een aantal hoogten gedefinieerd. Minimum waakhoogte = golfoploop + toeslag voor buistoten en buioscillaties. Minimum kerende hoogte = minimum waakhoogte + stormvloedstand. Maximale veekrand stormvloedstand + maximum golfoploop + toeslag voor buistoten en buioscillaties. Kerende hoogte = minimum kerende hoogte + relatieve bodemdaling. Dijktafelhoogte = minimum waakhoogte + ontwerppeil. Blijvende kruinhoogte = dijktafelhoogte + relatieve bodemdaling.

32 ~ i, directie waterhuishouding en waterbeweging district kust en zee adviesdienst hoorn ZEEGAT VAN TEXEL ~ HUDGE HOOGTEN DJKVAKKEN, STORMVLOEDSTAND EN BEREKENDE KERENDE HOOGTE BJ WNDRCHTNG 300 ik; get. a.j. nota WWKZ 83H013 bijl.1 gec. n; H 81.46A gez. schaal akk. nr

33 ~ ~ ~ ~. ~ ~ ~~~., m directie waterhuishouding en waterbeweging district kust en zee. adviesdienst hoorn proj. nr. H81.L6A ZEEGAT VAN TEXEL ~ HUDGE HOOGTEN DJKVAKKEN, BEREKENDE VEEKRAND BJ WNDRCHTNG 300' schaal 83H013 bijl 2