Jeugd Verkeerskrant 1 Hoe ga jij naar school?

Transcriptie

1 Jeugd Verkeerskrant Hoe ga jij naar school? en uitgave van Veilig Verkeer Nederland, schooljaar groep 7/8 School Start Geef je mening Bekijk de stellingen. Ben je het eens of oneens met deze stellingen? Denk hierover na. Daarna leest één iemand een stelling voor. Ga staan als je het ermee eens bent. Blijf zitten als je het niet met deze stelling eens bent. Praat er ten slotte samen over. Les Ik ga liever op de fiets naar school dan met de auto. Als het glad is, kun je het veiligst op de fiets naar school gaan. 3 De kortste route naar school is de beste route. Dit ontdek je: waarom ik voor een bepaalde vervoerswijze kies. waarom ik voor een bepaalde route kies. wat gevaarlijk is aan een bepaalde verkeerssituatie. waarom ik ervoor kies van mijn geplande route af te wijken.

2 Zo zit dat met tekens op en langs de weg p en langs de weg staan allerlei tekens. Die geven je informatie. Maar ze helpen ook om een verkeerssituatie veiliger te maken. Welk vervoermiddel? Voorbeelden van tekens op de weg zijn: Fietsstrook Voorsorteervakken en voorsorteerstroken Stopstreep Haaientanden Zebrapad vertuig je ouders ervan dat ze beter met de fiets dan met de auto naar hun werk kunnen gaan. Schrijf hiervoor een tekstje. Noem in je verhaal elk geval twee voordelen van de fiets. Noem ook twee nadelen van de auto. Voorbeelden van tekens langs de weg zijn: - Verkeerslichten - Verkeersborden 3 Jouw eigen route Ga naar Google Maps en zoek de route van jouw huis naar jouw school. Print de route of teken m na op een los A4 tje. 4 Kan het ook anders? a. Bekijk jouw schoolroute. Wat zijn de gevaarlijkste punten op de route? Zet een kruisje op die plekken. b. Waarom zijn deze punten gevaarlijk? Vul het hieronder in. c. Wat moet er gebeuren om deze punten minder gevaarlijk te maken? Vul het hieronder in. Punt is gevaarlijk, omdat: 5 Andere omstandigheden a. Je staat klaar om naar school te fietsen. Maar je ziet ineens dat het hard waait en regent. Ga je nu met een ander vervoermiddel naar school? b. Waarom? c. Kies je nu voor een andere route? Punt is gevaarlijk, omdat: d. Waarom? Kies een route Bekijk de kaart. Wat is de veiligste route om bij de school te komen? Teken deze route in de kaart. Punt 3 is gevaarlijk, omdat: e. Je staat klaar om naar school te fietsen. Maar op het weerbericht heb je gezien dat het heel glad is. Ga je nu met een ander vervoermiddel naar school? f. Waarom? d. Welke andere route kun je nemen om bij je school te komen? Teken deze route met een andere kleur in de plattegrond. e. Is deze route veiliger? Waarom wel of niet? g. Kies je nu voor een andere route? h. Waarom? Hoe ga jij naar school? Hoe ga jij naar school? 3

3 Utrecht cs Kiezen maar Les Collage maken Zoek foto s of plaatjes van vervoermiddelen en maak er een collage van. Je mag zelf weten of je mooie, lelijke, gekke of normale vervoermiddelen kiest. Interview Interview een leerling uit een andere klas of een familielid. Stel vragen over hoe degene naar school of naar het werk gaat. m het interview op als podcast. Luister daarna je interview terug en schrijf kort op wat je hebt ontdekt tijdens het interview. 3 Kahoot-quiz Ga naar Kahoot.it en maak een online quiz over reizen naar school. Speel daarna in groepjes elkaars quizzen. Door gekleurde antwoordkaartjes te gebruiken, kun je elkaars quiz zonder mobieltjes spelen. en rood kaartje staat voor antwoord A, een blauw kaartje voor antwoord B, enzovoorts. SCHIPHL Kijk terug Maak een mindmap over wat je hebt geleerd in deze les. Zet in het midden de woorden Naar school. Zet daaromheen woorden die hiermee te maken hebben. Bespreek je mindmap daarna met je klasgenoten. Welke woorden hebben jullie allebei opgeschreven? STAT Start Grafiek maken 40 V a. Heb jij weleens met het openbaar vervoer gereisd? Zo ja, kruis aan waarmee je weleens hebt gereisd. 30 P I Bus Trein Metro Tram 0 M D b. Met welke vervoermiddelen hebben je klasgenoten weleens gereisd? Praat hier met elkaar over en vul de grafiek voor de hele klas in. 0 V A D P L m de goede route door de pijltjes te volgen. nderweg kom je letters tegen. Zet deze letters achter elkaar. Welk woord lees je dan? Dit ontdek je: Ik ken de gedragsafspraken die gelden voor het reizen met het openbaar vervoer. 0 Ik laat zien dat ik een route kan plannen met behulp van een routeplanner. Bus Trein Metro Tram Anders.. Ik laat zien dat ik de informatie bij een halte of station begrijp. waarom ik ervoor kies van mijn geplande route af te wijken. 4 Hoe ga jij naar school? Hoe ga jij naar school? 5

4 Zo zit dat afspraken voor reizen met het openbaar vervoer Laat passagiers die uitstappen voorgaan. Als iedereen is uitgestapt, mag jij instappen. Bij het in- en uitstappen van een bus of tram moet je soms oversteken. Let dan goed op het andere verkeer. Steek nooit vlak voor en achter een bus of tram over. Je gaat zitten als er plaats is. Moet je blijven staan? Houd je dan goed vast. Sta op voor mensen die oud of slecht ter been zijn. Zet je bagage zo neer dat anderen er geen last van hebben. Dus niet op een zitplaats of midden in het gangpad. Bel je met je mobiel? Praat niet te hard en houd het gesprek kort. Zo zit dat reizen met de bus of tram Iedere bus- of tramlijn heeft een lijnnummer. Dat nummer staat op de bus of tram. Je stapt in bij een halte. Als de chauffeur jou ziet staan, stopt hij bij de halte. Druk op een stopknop als je wilt uitstappen bij de volgende halte. De chauffeur weet dan dat hij moet stoppen. Zo zit dat reizen met de trein of metro p de informatieborden kun je zien bij welk spoor de trein of metro aankomt. Aan de borden op het perron staat aangegeven welke trein of metro eraan komt. Bij de rand van het perron staat een stippellijn. Blijf achter die lijn tot de trein stilstaat. Stap niet meer in als je het fluitsignaal hebt gehoord. De stopplaatsen worden in de trein en metro omgeroepen. Je hoeft niet op een stopknop te drukken. De trein en metro stoppen bij alle stations. Goede informatie 3 Met de trein a. Bekijk foto. Hoe laat vertrekt de laatste bus naar Groningen HS? b. Kun je op zondag met buslijn 50 van Assen naar Groningen HS? Surf naar de reisplanner van de NS: ns.nl/reisplanner of gebruik de NS-app. Beantwoord de vragen. a. Je moet op woensdag 5 oktober 07 om 5.30 uur op otterdam Centraal zijn. Je vertrekt van station Den Haag HS. Welke trein neem je? Ik neem de trein richting: Die trein vertrekt om: Van spoor: b. Je moet op zaterdag 4 november 07 om 3.00 uur in Groningen zijn. Je vertrekt van station Hengelo. Hoe reis je hiernaartoe met de trein? Schrijf dit op. c. Hoeveel kost deze reis? Je reist alleen van Hengelo naar Groningen. Je hebt geen kortingskaart en je zit in de e klasse. c. Bekijk foto. Wat is het eindstation van deze trein? Ken de afspraken a. Wat kan het meisje op de tekening beter anders doen? Schrijf een advies. d. Wat betekent a? e. Hoe laat vertrekt deze trein? n kilometers spoor schieten onder mij door... f. Stel: jij wilt naar Flora. Kun je daar met deze trein naartoe? b. Als jij de jongen op de tekening was, zou je dan iets anders doen? Zo ja, wat zou je anders doen en waarom? /nee, omdat g. Stel: jij wilt naar Zaandam. Kun je daar met deze trein naartoe? /nee, omdat h. Wat betekent de onderste regel op het informatiebord? 6 Hoe ga jij naar school? Hoe ga jij naar school? 7

5 5 Koop een kaartje m te mogen reizen met het openbaar vervoer moet je betalen. Zoek uit hoe je aan een vervoersbewijs komt. Samira apituly v Kiezen maar Fotoverhaal Maak een fotoverhaal van een reis met het openbaar vervoer. Maak of zoek eerst vijf foto s en leg deze achter elkaar. Schrijf daarna bij elke foto een korte tekst. Liedjeslijst Schrijf zoveel mogelijk liedjes op waar een vervoermiddel in voorkomt. en voorbeeld is het liedje Per spoor van Guus Meeuwis. Maak jij de langste lijst met liedjes? 3 Kijkdoos Knutsel een kijkdoos van een openbaar vervoermiddel. Kies bijvoorbeeld voor een bus. Je kijkt dan door de voorruit van de bus naar binnen. Kijk terug Je krijgt drie post-its. Schrijf op briefje wat je het leerzaamst vond aan deze les. Schrijf op briefje wat je het leukst vond aan deze les. Schrijf op briefje 3 wat je het minst leuk vond aan deze les. Bespreek jullie antwoorden klassikaal. Welke punten zijn het vaakst opgeschreven? Welk beroep hebben deze mensen? Hussel de letters van de naam op de V-chipkaart door elkaar en je weet het.