2. Beoordelen en toegankelijk maken van teksten

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "2. Beoordelen en toegankelijk maken van teksten"

Transcriptie

1 2. Beoordelen en toegankelijk maken van teksten Doelstelling Inleiding In het inleidende hoofdstuk schetsten we het algemene kader van taalontwikkelend lesgeven. Je hebt nu een beeld van de centrale probleemstelling en je kent de belangrijkste theoretische werken uit het domein. In de volgende hoofdstukken passen we dat kader toe op een aantal leerkrachtspecifieke doelen uit Dertien doelen in een dozijn, het referentiekader voor de talige doelen die alle leerkrachten moeten beheersen. In dit hoofdstuk staan we stil bij de tweede doelstelling: beoordelen en toegankelijk maken van teksten. Leerkrachten van alle vakken zijn voortdurend in de weer met teksten. Nu eens gebruikt de leerkracht teksten uit het handboek, dan weer gaat hij zelf op zoek naar teksten in kranten, vaktijdschriften of internetbronnen om zijn lessen te actualiseren, te verlevendigen. Werken met teksten in de klas vergt zowel van de leerkracht als van de leerlingen een aantal belangrijke competenties. Zo vermeldt Dertien doelen in een dozijn voor doel 2 'beoordelen en toegankelijk maken van teksten' de volgende subdoelen: Doelstelling 2 De leraar kan teksten beoordelen op toegankelijkheid voor zijn leerlingen en kan die teksten zo nodig via mondelinge en schriftelijke ingrepen toegankelijk maken. Subdoelen 2.1 De leraar kan verschillende soorten teksten beoordelen op aangepastheid aan het doel en zijn leerlingen, op bruikbaarheid in de klas, op culturele impact. Hij kan zo nodig schriftelijke en mondelinge ingrepen bedenken om de tekst toegankelijk te maken voor gebruik in de klas. Dit veronderstelt dat de leraar: (1) de talige complexiteit kan inschatten op het vlak van woordgebruik, zinsbouw, explicietheid van verbanden, tekstopbouw, en die kan linken aan het begripsniveau van de leerlingen; (2) de teksten inhoudelijk kan inschatten op het vlak van bekendheid van onderwerp, motiverende kracht, ideeënopbouw, en die inschatting kan linken aan de kennis van de wereld, de interesse, van de leerlingen. 2.2 De leraar kan teksten voor zijn leerlingen toegankelijk maken via schriftelijke en mondelinge ingrepen. Dit veronderstelt dat de leraar: (1) vooraf schriftelijke ingrepen kan doen op het vlak van woordgebruik, zinsbouw, verbanden, tekstopbouw, (2) tijdens het gebruik mondelinge ingrepen kan doen op het vlak van: - taal: relevante begrippen verduidelijken, betekenisonderhandeling, herformulering, - didactiek: voorkennis activeren, betekenisvolle contexten aanbieden, opdrachtformulering aanpassen, actieve werkvormen en verwerkingsopdrachten gebruiken,

2 2.3 De leraar kan de adequaatheid van zijn ingrepen tijdens de activiteit beoordelen en kan, inspelend op de reacties van de leerlingen, nog bijsturen. Bron: Paus, H. e.a., Dertien doelen in een dozijn, p. 33 Niet elke tekst is even geschikt om aan de leerlingen voor te leggen. Als leerkracht moet je in staat zijn om gepaste teksten te selecteren waarmee je in de klas aan de slag kan gaan. Je moet kunnen inschatten welke elementen in die tekst moeilijkheden kunnen opleveren voor de leerlingen. Dat kan gaan om talige elementen (vaktaal, moeilijke of niet-alledaagse woorden, een ondoorzichtige tekststructuur, complexe syntaxis, ), om inhoudelijke elementen (misschien vooronderstelt de tekst dat bepaalde vakinhouden gekend zijn, terwijl dat voor jouw leerlingen niet het geval is), om aspecten van de lay-out van een tekst of om cultuurgebonden elementen (sommige vooronderstellingen kunnen wel vanzelfsprekend zijn voor moedertaalsprekers, maar moeilijkheden opleveren voor leerlingen met een andere culturele achtergrond), enzovoort. Vervolgens moet je een gepaste strategie uitwerken om met die moeilijkheden om te gaan: soms is het nodig dat je een bestaande tekst herwerkt; soms kan je beter hulpmiddelen (zoals woordenlijsten of afbeeldingen) toevoegen die de leerlingen helpen om zelf met die moeilijkheden om te gaan. Heb je op die manier een bruikbare tekst gecreëerd, dan ben je er nog lang niet. Het belangrijkste is immers niet de tekst zelf, maar wat de leerlingen van het werken met die tekst leren. Vooral zal het er dus op aankomen om voor zinvolle en gevarieerde verwerkingsopdrachten bij de tekst te zorgen. Ten slotte mag je ook de langetermijndoelen niet uit het oog verliezen. De vakoverschrijdende eindterm leren leren moet in elk vak een plaats krijgen. Je wil immers niet enkel dat je leerlingen nu iets leren uit de verwerking van die ene tekst, maar vooral dat ze gewapend zijn om in de toekomst zelfstandig met teksten aan de slag te gaan. Elke leerkracht heeft dus de taak om de leerlingen leesstrategieën en tekstverwerkingsstrategieën bij te brengen. Misschien vraag je je intussen af: is dit alles niet de taak van de leerkracht Nederlands? We zijn ervan overtuigd dat alle leerkrachten moeten werken aan een betere tekstvaardigheid van de leerlingen. Op het eerste gezicht lijkt het er misschien op dat al het extra werk dat je hierin steekt, ten koste gaat van de lestijd die je aan de verwerving van vakinhouden kan besteden. Op lange termijn, daarentegen, zul je vaststellen dat de verwerking van de leerinhouden op deze manier alleen bevorderd wordt. Bovenal werk je zo bepaalde ongelijke kansen weg. Werken met teksten in de lessen vergt immers veel van de taalvaardigheid van de leerlingen. Voor sommige leerlingen zijn de talige struikelblokken dan zo groot, dat ze het verwerven van de vakinhouden in de weg staan. Uiteindelijk toets je dan niet enkel de manier waarop je leerlingen de vakinhouden verworven hebben, maar ook (en vooral) de taalvaardigheid van je leerlingen. Om je te helpen die ongelijkheid in kansen te verminderen, besteden we in dit hoofdstuk extra veel aandacht aan strategieën die je kan aanwenden om die talige struikelblokken te overwinnen. 2

3 2.1. Leesteksten in zaakvaklessen meningen van leerkrachten In theorie zou regelmatig werken met teksten (uit handboeken, schoolboeken, folders, internet, kranten, tijdschriften,.) voor elk vak (zeker niet enkel voor de taallessen) een verrijking kunnen betekenen en tot een diepere verwerking van de leerstof leiden. In de praktijk zitten de leerkrachten echter vaak met de handen in het haar: de leerlingen doen er eindeloos lang over om de tekst te lezen en zijn dan nog niet in staat om de kern uit een tekst te halen, ze begrijpen de vragen en opdrachten bij de tekst niet, ze hebben het moeilijk met de complexe woordenschat, zinsbouw en opbouw van een tekst. In plaats van een bron van leren, wordt de tekst veeleer een struikelblok die het leren in de weg staat. Leerkrachten die geconfronteerd worden met de ervaring dat de leerlingen struikelen over de taal die in de school en in de handboeken gehanteerd wordt en dat hun leerlingen de mondelinge en schriftelijke taalvaardigheid missen om lees- en andere schoolopdrachten tot een goed einde te brengen, reageren op verschillende manieren. Opdracht: vergelijk de volgende drie opstellingen van leerkrachten. Met welke identificeer jij je het meest? Leg uit. a. Leerlingen die mijn lessen niet kunnen volgen, horen gewoon niet thuis op dit niveau. Ik kan daar geen oplossing in mijn les voor vinden.' b. Die moeilijke tekst laat ik maar vallen, ik maak wel een kort dictaat en zal het ze nog wel een keer uitleggen'. c. 'Als het niet gaat zoals het ging, zoek ik naar nieuwe manieren om de klas actief te krijgen. Ik wil kunnen hóren wat ze opgepikt hebben en denken, want dan weet ik wat mij nog te doen staat'. Bron: Handboek taalgericht vakonderwijs, p. 28. De drie bovenstaande uitspraken illustreren drie verschillende benaderingen van omgaan met teksten in zaakvakken. In de eerste twee benaderingen zullen de leerlingen met taal- en andere leermoeilijkheden wellicht in een neerwaartse spiraal terechtkomen. De leerkracht van de eerste uitspraak is van mening dat leerlingen met moeilijkheden zich eerst en vooral moeten heroriënteren wat de keuze van studierichting en onderwijsvorm betreft. De leerkracht van de tweede uitspraak, daarentegen, vindt dat het de leerkracht is die zich dan maar moet aanpassen aan het (taal)niveau 3

4 van de leerlingen. Hij beperkt zijn leerstof tot de hoofdzaken, geeft veel uitleg zelf en gaat dus minder hoge eisen stellen aan zijn leerlingen. Op korte termijn zal dit inderdaad een oplossing blijken: de leerlingen die het moeilijk hadden met de leerstof, kunnen nu wel mee met de groep. Op lange termijn, daarentegen, zal zijn aanpak evenwel vooral negatieve gevolgen hebben voor de hele klasgroep: de leerstof wordt beperkt tot losse feitenkennis, waardoor leerlingen niet tot een goed begrip komen en het niveau van het vak daalt, waardoor de leerlingen minder gemotiveerd en gestimuleerd zullen zijn. De leerkracht van de derde uitspraak, daarentegen, probeert zijn leerlingen in een opwaartse spiraal te brengen. Hij zoekt een weg omhoog door de leerlingen juist meer te laten praten, schrijven, lezen en luisteren in de lessen. Die aanpak van de laatste leerkracht illustreert wat we met taalontwikkelend lesgeven willen bereiken. We kunnen de aanpak samenvatten met drie grote pijlers: interactie, taalsteun en context. Het Handboek taalgericht vakonderwijs geeft de volgende definitie: Taalgericht vakonderwijs is bedoeld om een spiraal omhoog in gang te zetten: door meer taalgebruik uit te lokken, zowel in schriftelijke als in mondelinge interactie tussen docent en leerlingen. Dat gebeurt met goede voorbeelden en andere taalsteun en door gericht te zoeken naar een relatie tussen de leerstof en andere, bekende contexten zodat de stof betekenis krijgt voor kinderen. Interactie is de sleutel om met een complex taalaanbod toch de deur te openen naar hogere vakdoelen. Bron: Handboek taalgericht vakonderwijs, p. 29. Het zal dan ook duidelijk zijn dat taalontwikkelend lesgeven hand in hand gaat met een activerende didactiek. Concreet vertaalt zich dat naar: - open vragen die het denken stimuleren - veel visuele en tactiele ondersteuning - een ruim aanbod van verschillende teksten (uit het schoolboek, andere bronnen, mondelinge informatie van video, docent, geïnterviewden, ) - in de opdrachten een opbouw van begrijpen (receptief) naar zelf formuleren (productief) werken - met verschillende werkvormen veel interactie uitlokken - leerlingen aangeven waar hun taalprobleem zit en mee laten denken wat ze daar zelf aan kunnen doen - evaluatie als vast onderdeel van de lesopzet zien In dit hoofdstuk (en gedeeltelijk ook in de volgende hoofdstukken) passen we die algemene visie op taalgericht lesgeven toe op doel 2 'beoordelen en toegankelijk maken van teksten'. We geven voorbeelden van werkvormen, opdrachten en strategieën om die drie pijlers interactie, context, taalsteun te realiseren bij het werken met teksten in zaakvaklessen. 4

5 5

6 2.2. Keuzes maken Niet alle teksten zijn even geschikt om in de klas te gebruiken. Stel je voor dat je een tekst gevonden hebt waarvan je denkt dat hij inhoudelijk zeer goed zou zijn om de doelen voor de les te bereiken, maar waarvan je denkt dat hij op talig vlak een struikelblok zou kunnen vormen. Concreet heb je dan drie mogelijkheden: - de tekst verwerpen - de tekst herschrijven - maatregelen nemen om de tekst toegankelijk te maken voor de leerlingen In paragraaf 2.3. geven we enkele voorbeelden van herschrijvingen en bieden we een aantal checklists die je kan gebruiken om een tekst te herwerken voor gebruik in je lessen. Als je beslist om de moeilijke tekst toch te gebruiken, beschik je over een heel arsenaal aan maatregelen die je in je lessen kan inbouwen om de tekst toegankelijk te maken voor de leerlingen. In paragraaf 2.4. gaan we hier in detail op in. Die maatregelen hebben steeds te maken met de drie pijlers van taalgericht lesgeven. Je kan de toegankelijkheid vergroten door context te bieden, door taalsteun te geven of door interactie rond de tekst te bevorderen. 6

7 2.3. Teksten herschrijven Voorbeelden Opdracht: Eerst vind je de (onnodig ingewikkelde) originele tekst. Vervolgens vind je twee voorbeelden van herschrijvingen van die tekst. Lees de teksten en beantwoord dan de onderstaande vragen: Wat zijn de verschillen met de originele tekst? Wat zijn de verschillen tussen herschrijving A en herschrijving B? Wat vind je van de reacties van de docenten? Welke herschrijving is volgens jou de beste? Waarom?. Originele tekst 7

8 Herschrijving A Herschrijving B 8

9 Reacties van docenten 9

10 Bron: Handboek taalgericht vakonderwijs 10

11 Checklists en tips voor het herschrijven van teksten. Als je een tekst wil herschrijven om hem te gebruiken met leerlingen, moet je rekening houden met heel diverse factoren. We noemen er 8: 1. Globale tekststructuur Voor leerlingen is het belangrijk dat de tekst een duidelijke structuur vertoont, waarbij de functie van de verschillende tekstgedeelten duidelijk is. Is er een duidelijke inleiding? Is het duidelijk wat de kern van de tekst is? Is er een duidelijke afsluiting, bij voorkeur in de vorm van een samenvatting? Natuurlijk volstaat het niet dat de verschillende tekstdelen duidelijk afgebakend zijn. In een volgende fase kan je nagaan of de grote tekstdelen (inleiding, kern en afsluiting) aan een aantal belangrijke criteria voldoen. Daarbij kan je de volgende kaders gebruiken: De inleiding: Een goede inleiding voldoen 4 grote eisen: 1. Ze motiveert de leerlingen om verder te lezen: ofwel door aan hun herkenbare leefwereld te appelleren, ofwel door aan te geven waarom het belangrijk is dat ze de tekst verwerken. 2. Ze roept de relevante voorkennis van de leerlingen op. 3. Ze formuleert in begrijpelijke taal de leerdoelen die met door de verwerking van de tekst bereikt moeten worden 4. Ze biedt een preview (bij voorkeur in de vorm van een structuurschema) van de verschillende delen die in de tekst aan bod zullen komen De kern: De kern van de tekst is helder als ze voldoet aan de volgende criteria: 1. Een beperkt aantal onderwerpen: een goede leertekst behandelt niet meer dan 7 onderwerpen 2. De tekst bevat voldoende structuurmarkeringen: a. Koppen en subkoppen b. Trefwoorden in de marge c. Aankondigende of teruggrijpende zinnen verbinden de tekstdelen met elkaar d. Signaaltekens 3. De tekst bevat voldoende voorbeelden. Stel je hierbij zeker ook de vraag of de voorbeelden herkenbaar zijn voor de leerlingen. 11

12 De afsluiting Hierbij gelden de volgende criteria: 1. De belangrijkste informatie wordt in andere woorden samengevat 2. Er zijn geheugensteuntjes. De te memoriseren of te oefenen onderdelen worden nog eens opgelijst 3. De afsluiting nodigt de leerlingen uit om het geleerde toe te passen in andere situaties. Bron: Lesgeven op papier. 1. Doelgerichtheid: Een lesvoorbereiding vertrekt vanuit de doelstellingen die je wil bereiken met de leerlingen. Bewandel dus niet de omgekeerde weg: begin het voorbereidingsproces niet met een zoektocht naar een leuke tekst, waar je vervolgens een les rond breit. De eerste vraag die je aan een tekst stelt, is dus: kan ik hiermee de vooropgestelde doelen realiseren? 2. Variatie en authenticiteit: Laat je leerlingen kennismaken met zo veel mogelijk verschillende teksttypen. Dat hoeven zeker niet altijd de stereotiepe schoolse leestekstjes te zijn. Het is belangrijk dat je af en toe met je leerlingen werkt met authentieke, niet aangepaste teksten uit je vakgebied: advertenties, brochures, handleidingen, gebruiksaanwijzingen, formulieren, vragenlijsten, schema s en tabellen. 3. Lay-out In de eerste plaats gaat het hier om kopjes, vet, kantlijnteksten, witruimte en dergelijke. Maakt de lay-out van de tekst de inhoud en de structuur ervan zichtbaar? Of is de lay-out daarentegen verwarrend en bemoeilijkt hij het tekstbegrip? Het lettertype en de lettergrootte spelen eveneens een rol. Is het lettertype geschikt voor de doelgroep? Te grote tekens komen kinderachtig over, te kleine bemoeilijken het leesproces. Vergeet zeker ook niet de illustraties (foto s, tekeningen, grafieken, schema s) bij de tekst te beoordelen. Zijn er voldoende illustraties om de informatie toegankelijk te maken? En worden er voldoende middelen aangereikt om die correct te interpreteren? Heeft iedere illustratie een verhelderend bijschrift? Wordt in de tekst verwezen naar de illustraties? 4. Soorten teksten Wees voorzichtig met vermenging van tekstsoorten. Teksten uit handboeken voor zaakvakken zijn hoofdzakelijk informatieve teksten. Soms echter zitten daar diverterende stukjes in, die de leerlingen moeten onderhouden. Dit komt vooral voor bij geschiedenis. Een hoofdstuk begint bijvoorbeeld met een verhaal over een leeftijdgenoot in vroegere tijden, of de tekst loopt over in een kort mythologisch verhaal, om even in een andere sfeer te komen. Stel je zelf de vraag of de 12

13 overgang van de ene tekstsoort naar de andere voldoende duidelijk gemarkeerd wordt. Voor leerlingen is de overgang van de informatieve tekst naar de diverterende niet altijd even duidelijk. Ze kunnen daardoor moeilijk inschatten welke delen van de tekst relevante informatie bevatten en welke niet. 5. Relaties tussen zinnen Stel je zelf de vraag of er voldoende signaalwoorden zijn die de relaties tussen de zinnen zichtbaar maken. We hebben het dan over relaties zoals oorzaak-gevolg, middel-doel, redenverklaring, voorwaarde, tegenstelling, 6. Woorden Stel je zelf de volgende vragen: - Hoeveel nieuwe (vaktaal)woorden komen er in de tekst voor? - Hoe worden nieuwe woorden of concepten geïntroduceerd: met een illustratie, een definitie, een omschrijving, een synoniem, een vergelijking, een contrast, de oorsprong (waar komt het woord vandaan),? - Worden vaktermen herhaald? - Worden termen gebruikt die in het alledaagse taalgebruik een andere betekenis hebben? - Worden metaforen, standaarduitdrukkingen, spreekwoorden, enzovoort gebruikt? - Worden samengestelde woorden gebruikt? 7. Andere indicatoren voor de moeilijkheidsgraad van een tekst: - het aantal zinnen - het aantal bijzinnen - de gemiddelde zinslengte - het voorkomen van tangconstructies (als onderwerp en persoonsvorm ver uit elkaar staan, of als de delen van een scheidbaar werkwoord ver uit elkaar staan) Opdracht: - Bestudeer een tekst uit een handboek van een van je onderwijsvakken. Vind je de tekst geschikt voor leerlingen? Waarom wel? Waarom niet? Wat zou je veranderen als jij handboekmaker was? - Bestudeer een tekst uit een krant of tijdschrift over een van je onderwijsvakken. Vind je de tekst geschikt voor leerlingen? Wat zou je aan de tekst veranderen voor je hem in de klas gebruikt? Ter illustratie volgen hier enkele checklists en lijstjes met tips uit handboeken die je kan gebruiken om teksten te beoordelen op hun geschiktheid en ze eventueel te herschrijven voor leerlingen. 13

14 14

15 Tips uit het Handboek taalgericht vakonderwijs - Deel de tekst in alinea s in die niet te lang zijn. Geef elk onderdeel een kopje. Geef bij elke alinea de hoofdzaak aan in een kadertje of geef een richtvraag bij elke alinea - Knip lange zinnen in tweeën - Maak teksten niet te kort en te compact. Soms zijn langere teksten begrijpelijker dan kortere, doordat er extra voorbeelden in zitten. Vul te korte teksten aan, neem meer synoniemen en voorbeelden op. Schrap wel onhandige voorbeelden die afleiden: een introducerende tekst over uitzetten van stoffen bij natuurkunde begon bijvoorbeeld met de getande platen in brugdelen. Een deksel van de jampot die makkelijker losgaat wanneer je deze verwarmt onder de kraan, vraagt minder uitleg, terwijl je hetzelfde doel bereikt. - Houd de vakinhoud overeind. Zorg dat de kernbegrippen en belangrijkste logische relaties overeind blijven, doe dus geen concessies aan het inhoudelijke niveau van de tekst. - Vul teksten aan met afbeeldingen, kaartjes, grafieken en schema s om de hoofdpunten ook visueel onder de aandacht te brengen. - Voeg aan een lastiger tekst een lijstje met kernbegrippen toe, met daarbij heldere omschrijvingen dat de leerlingen als naslagwerk kunnen gebruiken. - Deel de tekst op in onderdelen. Maak twee versies van een tekst: een lastige en een simpele. In een klas kunnen leerlingen dan in groepjes op hun eigen niveau aan dezelfde stof werken. Ook kunnen ze teksten vergelijken en bij lastigere formuleringen de simpelere equivalent zoeken. Of ze starten met de simpele versie en krijgen aan het eind van de lessenreeks de lastigere versie. Bron: Handboek taalgericht vakonderwijs, p

16 16

17 Bron: Lesgeven op papier. (afzonderlijke bijlage) 17

18 18

19 Bron: Leesteksten voor anderstalige leerlingen, p Teksten toegankelijk maken voor leerlingen Met 'moeilijkere' teksten werken in zaakvaklessen kan een rijke en efficiënte manier vormen om de leerinhouden te verwerven. Een belangrijke voorwaarde daarbij is dat je voldoende maatregelen inbouwt in je lessen om de talige struikelblokken die leerlingen daarbij kunnen ondervinden te helpen overwinnen. Als de leerlingen de teksten louter receptief moeten lezen, zullen ze er weinig van opsteken. Inhouden worden alleen goed vastgezet in het geheugen, als je er actief mee aan de slag bent gegaan. Belangrijk is dan ook dat je ze in elke fase van het leesproces activeert, m.a.w. dat ze zowel voor, tijdens als na het lezen aan het werk zijn met en rond de tekst. Hier volgen enkele voorbeelden van activiteiten die je rond de tekst kan organiseren. We beginnen met enkele algemene suggesties. Vervolgens maken we een indeling volgens de drie pijlers van taalgericht vakonderwijs: leren in context, leren in interactie, leren met taalsteun Algemene suggesties 1. Voor het lezen Begin nooit een les met de woorden p. 26, begin maar te lezen. Voor het lezen van de tekst is het belangrijk dat de leerlingen zich oriënteren op de leesopdracht. In deze fase van de les kan je de volgende aspecten aan bod laten komen: - Voorkennis van de leerlingen activeren: associaties rond het onderwerp van de tekst oproepen - De opmaak van de tekst bespreken: bespreek titels, illustraties, tussenkopjes, vet gedrukte woorden,. - Bron van de tekst - Link met eerder behandelde leerstof leggen 2. Tijdens het lezen We sommen enkele mogelijke activiteiten op waarmee je leerlingen tijdens het leesproces kunt activeren: 19

20 - Stel de leerlingen een gerichte vraag. Laat ze vervolgens een passage uit de tekst voor zichzelf lezen. Dan volgt een bespreking - Lees lastige stukjes van de tekst zelf voor en stel vervolgens vragen zoals: Wat betekent dat nu? Wie kan dat uitleggen? Waar hebben we dat eerder gezien? 3. Na het lezen We sommen enkele mogelijke activiteiten op waarmee je leerlingen na het lezen kunt activeren: - Neem de tekst per alinea door en laat de leerlingen kernwoorden en/of een of meer samenvattende zinnen opschrijven. Deze methode is bruikbaar als de tekst goed is opgebouwd. Als de alinea s echter geen eenheden vormen, is beslist meer aanvullende uitleg nodig - Laat de leerlingen de kernbegrippen van tekst vaststellen en in een schema zetten. De belangrijkste begrippen worden dan geordend weergegeven. - Laat de leerlingen zelf vragen formuleren. Denk daarbij aan vragen die ze bij een schriftelijke overhoring zouden kunnen verwachten. Ga uit van alinea s of van grotere delen van een tekst. - Geef een schematisch overzicht van de tekst. Het schema is bijvoorbeeld gedeeltelijk door u ingevuld en wordt door de leerlingen aangevuld. - Stimuleer de leerlingen om zelfstandig aantekeningen te maken bij teksten die ze moeten onthouden. Bron: Schooltaal als struikelblok, p Good practice een lesvoorbeeld geschiedenis Opdracht: bestudeer het onderstaande lesvoorbeeld uit Schooltaal als struikelblok. Welke maatregelen neemt de leerkracht om de tekst toegankelijk te maken voor de leerlingen? Voor het lezen: Tijdens het lezen: Na het lezen: 20

21 21

22 22

23 23

24 Bron: Schooltaal als struikelblok, p

25 Leren in context Hiermee bedoelen we dat de nieuwe leerstof uit de tekst nooit als op zichzelf staand, geïsoleerd geheel wordt aangeboden, maar dat er verbanden worden gelegd: verbanden met de leefwereld en de voorkennis van de leerlingen, met de maatschappij, met het latere beroep. De leerkracht stelt zich daarom steeds de vraag: wat weten de leerlingen hier al van? Hoe komen ze deze leerstof in het dagelijkse leven tegen? Hoe vermijd ik in mijn lessen dat dit losse, louter schoolse kennis wordt? De leerling moet de nieuwe kennis aanhaken bij bestaande kennis. Daarom wordt in de oriëntatie op een thema veel aandacht besteed aan het ophalen van vakspecifieke en alledaagse voorkennis van de leerlingen. Ook schetst de leerkracht een beeld van de te bereiken doelen: zo krijgen de leerlingen zicht op wat ze gaan leren en welke taak ze gaan uitvoeren. We sommen een aantal mogelijke werkvormen op die je kan gebruiken om de voorkennis van de leerlingen te activeren vooraleer je van start gaat met het lezen van de tekst en om de inhouden die de leerlingen uit de tekst verwerven beter te verankeren in de bestaande kennis van de leerlingen. a. Woordspinnen Een veelvoorkomende manier om aan te haken bij de voorkennis is het opstellen van een woordspin over het les- of tekstonderwerp. Door samen te associëren wordt duidelijk wat de leerlingen al kennen over het onderwerp. De leerkracht kan daarnaar verwijzen om vervolgens aan te geven wat er in de komende lessenreeks aan die woordspin toegevoegd kan worden: welke thema's zullen er bijkomen, welke thema's van de spin zullen verder uitgediept worden, wat geeft het boek aan, wat vinden de leerlingen zelf belangrijk om verder uit te diepen,... Er zijn verschillende werkvormen mogelijk. Je kan klassikaal associëren en zo samen een woordspin opbouwen. Je kan de leerlingen ook eerst individueel een woordspin laten maken en hen vervolgens enkele woordspinnen laten vergelijken. Je kan er de woordspin van de leerkracht naast plaatsen om duidelijk te maken wat er in de komende lessenreeks aan de woordspinnen van de leerlingen toegevoegd zal worden. Hier volgen enkele voorbeelden uit het Handboek taalgericht vakonderwijs van woordspinnen van leerlingen rond het thema welvaartsparadijs. Ze maken duidelijk dat de leerkracht rekening zal moeten houden met grote verschillen in voorkennis en verwachtingen tussen de leerlingen. Daarna tonen we een woordspin van een leerkracht. Op die manier kan hij de doelstellingen van de lessenreeks zichtbaar maken voor de leerlingen. Vervolgens vind je enkele lesvoorbeelden van tweedejaarsstudenten uit de lerarenopleiding. 25

26 Woordspinnen van leerlingen Bron: Handboek taalgericht vakonderwijs, p. 65 Woordspin van een leerkracht: 26

27 Een lesvoorbeeld biologie 27

28 Auteurs: Klara Dedeyne, Pieterjan Porreye, Aida Vandermeulen (2 de jaar Bachelor secundair onderwijs AV) Een lesvoorbeeld voeding: Auteur: Kim Leenaerts (2 de jaar Bachelor secundair onderwijs AV) Kleur van het vlees Wit vlees Witte spiervezels Rood vlees Rode spiervezels Spieren voor snelle & korte bewegingen Weinig zuurstof nodig Minder myoglobine en cytochromen Spieren voor langdurige inspanningen Meer zuurstof nodig Meer myoglobine en cytochromen 28

29 29

30 b. KWL-schema's Leerlingen zullen de leerstof beter begrijpen als je verbanden kan leggen tussen alledaagse kennis en schoolkennis, tussen alledaagse taal en vaktaal. Hiervoor kan je bijvoorbeeld werken met een zogenaam KWL-schema. De eerste twee kolommen ervan vul je in bij de start van de lessenreeks, de laatste kolom aan het einde ervan. Op die manier zal de nieuwe leerstof beter verankerd worden in wat de leerlingen er al van weten: Bron: Handboek taalgericht vakonderwijs, p. 56. c. 'Goed of fout'-uitspraken: Geef zinnen met uitspraken over het thema die de leerlingen als goed of fout moeten aanmerken. De antwoorden van de leerlingen kunnen gebruikt worden als aanknopingspunten voor een gesprek waarbij de voorkennis van de leerlingen wordt afgetast: 30

31 Bron: Handboek taalgericht vakonderwijs, p. 81. d. Het snelst, het meest Oefeningen die de competetiedrang tussen de leerlingen aanwakkeren, zijn vaak erg efficiënt om op korte tijd heel wat voorkennis te activeren. De kans op winnen stimuleert immers om zo snel mogelijk een taak te volbrengen of zo veel mogelijk oplossingen of voorbeelden te bedenken. Een voorbeeld: laat leerlingen zo snel mogelijk zo veel mogelijk werkwoorden zoeken die te maken hebben met het nieuwe lesthema. Of: laat de groepjes tien vragen bij het nieuwe lesthema waarvan er vier beginnen met wat, wie, hoe en waarom. e. Exploratief schrijven Veel leerkrachten (en leerlingen) beschouwen schrijfopdrachten per definitie als hoogdrempelig en moeilijk. Dat hoeft echter niet noodzakelijk zo te zijn. Ten eerste geldt hier alvast het cliché: oefening baart kunst; hoe vaker de leerlingen de kans krijgen om te schrijven in de lessen, hoe minder ze dit als een onmogelijke opgave gaan beschouwen. Bovendien is het niet zo dat schrijfopdrachten altijd nagekeken moeten worden. Geef af en toe eens expliciet aan dat de leerlingen voor een bepaalde schrijfopdracht hun denken en hun creativiteit de vrije loop mogen laten gaan en dat taalfouten geen rol spelen. Schrijfopdrachten zijn zinvol in elke fase van het verwerkingsproces: bij de start van de les, voor de verwerking van een tekst en voor de vastzetting aan het einde. Bij de start van de les kan je de leerlingen een schrijfopdracht geven om zich te oriënteren op het les- of tekstonderwerp. We noemen dit exploratief of verkennend schrijven. Hier volgt alvast een goed voorbeeld van exploratief schrijven in een les geschiedenis: 31

32 Bron: Handboek taalgericht vakonderwijs, p. 66. f. Variatie van tekstsoorten en media Typisch voor vaklessen waarin ook taalgericht wordt gewerkt, is dat de informatie op verschillende manieren, door gebruik te maken van verschillende tekstsoorten en media, wordt aangeboden. Door vanuit verschillende perspectieven eerder meer informatie aan te bieden dan minder, wordt het kritisch denken gestimuleerd. De leerlingen kunnen dan zelf betekenis afleiden en oppikken. Zo kan je behalve leerteksten ook gebruik maken van gedichten, krantenartikels, graffiti of videoclips. Een groot voordeel aan die rijke informatie is dat je zo aan de leerlingen duidelijk maakt dat ze niet alles uit het hoofd moeten leren. De nadruk komt uitdrukkelijk te liggen op het actief verwerken van die leerstof. Ook verhoog je door die variatie de motivatie van de leerlingen. En bovenal: je speelt in op verschillende leerstijlen; je maakt de leerstof toegankelijk voor zowel de leerlingen die eerder verbaal ingesteld zijn als voor de leerlingen die eerder auditief of visueel ingesteld zijn. g. Geef de lesstructuur aan en maak een studiewijzer: 32

33 Bron: Handboek taalgericht vakonderwijs 33

34 Leren in interactie Wat je zelf doet, doe je meestal beter Het is een cliché, maar er schuilt zeker een grond van waarheid in. Voor het werken met teksten is die uitspraak alvast van toepassing. Van louter receptief lezen, steken de leerlingen weinig op. Je taak als leerkracht bestaat erin om de leerlingen, in elke fase van het leesproces, actief aan de slag te laten gaan met de teksten. Met leren in interactie bedoelen we dat de leerlingen onderling en de leerling en de leerkracht actief (door te praten en te schrijven, door te lezen en te luisteren) bevindingen uitwisselen. Als je in je zaakvaklessen wil werken met teksten, dan bouw je als leerkracht bouwt dus zo veel mogelijk maatregelen in om ervoor te zorgen dat de leerlingen over de leerstof spreken en schrijven. Het is niet de bedoeling dat je leerlingen de teksten alleen moeten verwerken; zorg ervoor dat er veel ruimte is voor samenwerkend leren rond de teksten. Verwerkingsopdrachten bij de leerstof helpen om de denkvaardigheid en de probleemoplossingsvaardigheden van leerlingen te ontwikkelen. Belangrijk is dat je durft af te stappen van schoolse opdrachten: opdrachten waarvan je zelf als leerkracht de ene goede oplossing al kent. Probeer om zo veel mogelijk echte problemen te laten oplossen en maak je opdrachten uitdagend voor de leerlingen. Voorbeelden van uitdagende opdrachten zijn: het schrijven van korte essays en gedichten over het geleerde, het maken van schema s die de leerstof representeren, het geven van korte presentaties, het uitvoeren van praktische opdrachten, zoals proeven uitvoeren of concrete producten maken. Creativiteit bij het bedenken en formuleren van opdrachten rond teksten is dus de boodschap. Ter inspiratie sommen we hier een aantal mogelijke werkvormen op die je kan gebruiken om de teksten op een actieve en interactieve manier te laten verwerken door de leerlingen. Vervolgens tonen we je ook de GOK-fiches uit het Bronnenboek BSO-TSO met nuttige tips om taalgericht te werken rond teksten. a. Raadsels Bij raadsels is er een bewust kennisverschil tussen leerlingen dat opgelost moet worden. Vaak gaat het om werken in duo s waarbij de ene partij een raadsel bedenkt over het thema van de tekst en de andere partij het oplost. Een voorbeeld: 34

35 Bron: Handboek taalgericht vakonderwijs b. Schrijfkaders Een van de redenen waarom leerlingen vaak afhaken bij schrijfopdrachten is het feit dat heel wat schrijfopdrachten open opdrachten zijn. De leerlingen moeten dan niet enkel de leerstof doordenken en herformuleren, ze moeten ook nog eens nadenken over de opbouw van hun tekst. Zo kan een schrijfopdracht in een vakles al te gemakkelijk verworden tot een talige struikelblok: omdat de leerlingen angst hebben voor de talige eisen die gesteld worden, haken ze ook af wat de inhoudelijke doelen betreft. De opdracht bevordert dan de verwerking van de leerstof niet; integendeel, ze remt het leren af. Die struikelblok kan je vermijden door te werken met 'schrijfkaders'. Schrijfkaders zijn gerichte en gestructureerde schrijfopdrachten, met starters (het begin van een zin), die de leerlingen aan het schrijven zetten. Ze dienen als steun voor het schrijven, niet als vast stramien. Moedig je leerlingen dus aan om beginzinnen te schrappen of te veranderen, als ze dat willen, of om extra zinnen toe te voegen. Niet alleen kunnen schrijfkaders de leerlingen helpen om die drempel tot het schrijven te overwinnen, ook maken ze de leerlingen geleidelijk aan tot betere schrijvers. Na verloop van tijd zullen de leerlingen de formuleringen en de tekststructuren gememoriseerd hebben en in staat zijn om zonder die ondersteuning teksten op te bouwen. In het Handboek taalgericht vakonderwijs worden voor elk type tekststructuur een aantal schrijfkaders aangeboden. We sommen de voornaamste op. 1. Tekststructuur: beschrijving 35

36 Bron: Handboek taalgericht vakonderwijs, p Tekststructuur: verslag Bron: Handboek taalgericht vakonderwijs, p

37 3. Tekststructuur: discussie Bron: Handboek taalgericht vakonderwijs, p Tekststructuur: uitleg / verklaring 37

38 5. Tekststructuur: mening 1. Tekststructuur: leesverslag Schrijfkader: verslag (naar aanleiding van een tekst over het verschil tussen gehuwde en wettelijk samenwonende koppels) Toen we begonnen aan deze opdracht, wist ik al iets over, namelijk Ik had daar ook een voorbeeld bij: Ik wist ook nog iets over, maar dit bleek fout te zijn. Ik weet nu dat het dit betekent: Ik heb ook nieuwe kennis bijgeleerd, zoals Ik heb ook geleerd dat er een verschil is tussen, dit betekent dat Levenspartner en aanverwanten Wettelijk en feitelijk samenwonen Het huis en de inboedel Ik weet nu ook wat er gebeurt als de erfgenamen het niet eens geraken, namelijk Verder heb ik nog bijgeleerd. Verder heb ik een beter inzicht op Auteur: Anouk Ameye ( 2 de jaar Bachelor secundair onderwijs AV) 38

39 c. Een T-kaart opstellen Het bronnenboek TSO/BSO geeft leerkrachten de tip om ook bij leesteksten de zogenaamde T- kaarten te laten opstellen door de leerlingen. De letter T bakent dan twee kolommen af: in de linkerkolom noteren de leerlingen bijvoorbeeld de verschillende hoofdonderwerpen van de tekst, in de rechterkolom noteren ze welke onderdelen daarbij horen. Door individueel of samen met de klasgenoten zo een T-kaart bij een leestekst te maken, leren ze de tekst zelfstandig te verwerken en op een overzichtelijke manier hoofd- en bijzaken te onderscheiden. d. Gok-fiche Leestaken in de zaak- en praktijkvakken Datzelfde Bronnenboek voor TSO en BSO geeft nog meer tips voor leerkrachten die in zaakvakken willen werken met leesteksten. In het onderstaande kader citeren we de belangrijkste tips: 1. Leestaken moeten wel gekaderd worden binnen motiverende en uitdagende opdrachten. Lezen om het lezen of om een reeks detailvragen te beantwoorden is weinig motiverend en zet leerlingen vaak niet aan tot echte informatieverwerking Een goede leestaak moet aan een aantal voorwaarden voldoen: o via een leesopdracht moet het lezen een functioneel doel krijgen; de leesopdracht moet zodoende een echte informatiebehoefte bij de leerling opwekken; functionele doelen zijn bijvoorbeeld: iets moeten maken, iets te weten komen, een probleem oplossen of een beslissing nemen o de opdracht is zo gekozen dat ze het lezen van de tekst en verwerken van de informatie hierin onontbeerlijk maken 2. Je kunt veel soorten teksten gebruiken om tegelijkertijd kennis van de wereld bij te brengen en aan taalverwerving te werken: krantenartikelen, populair-wetenschappelijke teksten, interviews, biografische en anekdotische verhalen. Deze teksten kunnen bijvoorbeeld dienen om een probleemstelling te formuleren, ideeën voor een onderzoekje op te doen, gegevens voor een werkstuk te verzamelen, alternatieve zienswijzen te vergelijken of toepassingen in kaart te brengen 3. Ook met theoretische teksten, inclusief de leerteksten in een schoolboek, kun je leerlingen functioneel aan de slag laten gaan. Binnen een lesopzet waarin zelfontdekkend leren het uitgangspunt is, kun je de leerlingen een leertekst bijvoorbeeld laten gebruiken om de resultaten van het eigen onderzoek te toetsen of een reeks concrete voorbeelden te laten ordenen binnen een theoretisch kader, Dat is een goede oefening om zelfstandig met theoretische teksten om te leren gaan. 4. Daarnaast is het van belang leerlingen vaak zelfstandig of in een groepje met instructiegevende teksten te leren werken, zoals veiligheidsvoorschriften, werkinstructies of een gebruiksaanwijzing. Bijvoorbeeld door deze toe te laten passen op concrete situaties of door hen uit een verknipte tekst de volgorde van handelingen in een werkprotocol te laten reconstrueren voordat ze aan een klus beginnen.. Bron: Bronnenboek BSO-TSO, Gokfiche leestaken in de zaak- en praktijkvakken, 39

40 Vind je deze tips nog te abstract, surf dan eens verder op de website van Steunpunt GOK en bekijk de lesvoorbeelden. Specifiek voor het werken met leesteksten in zaak- en praktijkvakken zijn de volgende lessen zeer interessant: Voorbeelden - Een krantenartikeltje over een verkeersongeval dient in een les over de eerste wet van Newton om de probleemstelling te introduceren. Nadat de leerlingen op basis van een reeks proeven een eigen theorie over beweging hebben geconstrueerd, vergelijken ze hun bevindingen met de theorieën in korte biografieën van vier wetenschappers uit het verleden. (Zie bronnenboekles Stilstaan of bewegen? De eerste wet van Newton ) - In een les over zuren en basen gebruiken de leerlingen een recept en vier populair- wetenschappelijke teksten om te achterhalen waarom rode kool van kleur kan veranderen wanneer zij wordt gekookt. Wanneer ze een reeks proeven met rodekoolsap hebben gedaan, controleren ze hun hypotheses over de rol van zuren en basen bij voeding, medicijnen en schoonmaakmiddelen aan de hand van vier populair-wetenschappelijke artikelen, (Zie bronnenboekles Het rodekoolmysterie. Zuren en basen) - Om in een project rond leerlingenparticipatie met de klas op de juiste manier besluiten te kunnen nemen, bestuderen de leerlingen vier tekstjes over verschillende manieren van besluitvorming. Met vier krantenartikelen over school en buurt als inspiratiebron maken de leerlingen plannen om de relatie tussen hun school en de buurt te verbeteren (Zie bronnenboekles Samen school maken. Leerlingenparticipatie in de praktijk) - Aan de hand van krantenartikelen over succesvolle ondernemers reconstrueren de leerlingen de vier elementen van de marketingmix. (Zie bronnenboekles Beroep: succesvol ondernemer. Een les over de marketingmix) - Een krantenartikel over types toeristen is het uitgangspunt om in een les na te denken over zin en onzin van een typologie van toeristen (Zie bronnenboekles Naar Benidorm of Barcelona? Een typologie van reizigers) - In een les over het bouwteam is een folder voor mensen met bouwplannen de bron om takenfiches voor de bouwheer, architect en aannemer te maken (Zie bronnenboekles Samenwerken in de bouw. Het Bouwteam) Bron: 40

41 Opdracht: We bestuderen een van de werkbundels uit dat bronnenboek BSO-TSO van het steunpunt GOK. Welke van de bovenstaande tips herken je in de bundel? Geef voorbeelden? Wordt er nog op andere manier gezorgd voor leren in context en leren in interactie? Licht toe. 41

42 42

43 Leren met taalsteun Als leerkracht richt je je lessen zo in dat leerlingen bepaalde doelen verwezenlijken: ze moeten bepaalde vakspecifieke vaardigheden verwerven, ze moeten bepaalde vakinhoudelijke kennis beheersen. Als middel om die doelen te verwezenlijken werken leerkrachten vaak met teksten uit schoolboeken of vaktijdschriften. Niet voor alle leerlingen is dat middel even geschikt. Door te werken met teksten in (zaakvak)lessen, stel je immers ook hoge eisen aan de taalvaardigheid van je leerlingen. Daardoor loop je het risico dat bepaalde leerlingen de doelen niet bereiken omdat ze over een gebrekkige taalvaardigheid beschikken. En in je evaluatie meet je dan niet uitsluitend de mate waarin de leerlingen de vakinhouden verworven hebben, maar minstens evenzeer de taalvaardigheid van je leerlingen. Betekent dat dat je de teksten maar overboord moet gooien? Dat willen we geenszins suggereren. Wel is het belangrijk dat je je bewust bent van de talige struikelblokken die in je les kunnen schuilen en dat je er in je lesvoorbereiding rekening mee houdt. Bovenal zal het zaak zijn om je leerlingen te wapenen voor de toekomst en ze de nodige strategieën aan te reiken opdat ze zelf die talige moeilijkheden leren te overwinnen. Een systematische, heldere aanpak is daarbij vaak de beste. Een voorbeeld daarvan is het werken met stappenplannen. Als je elke les werkt met dezelfde stappenplannen en als je bovendien je collega s van andere vakken ervan kunt overtuigen om ook tijdens hun lessen met die stappenplannen te werken, zullen je leerlingen al snel veel vaardiger worden in het omgaan met teksten. Daarnaast kan je in je lessen niet alleen in de lessen Nederlands, maar in alle vakken - ook expliciete oefeningen inbouwen om je leerlingen te helpen om te gaan met teksten. Op het eerste gezicht nemen zulke oefeningen misschien veel extra lestijd in beslag, maar je zult vaststellen dat ze kunnen leiden tot een betere verwerking van de vakleerinhouden. 43

44 Nieuwe begrippen in teksten Teksten die als leerteksten gebruikt worden bevatten vaak veel vakbegrippen die de leerlingen moeten verwerven. Hoe help je leerlingen om die nieuwe begrippen te verwerven? Een woordenlijstje is voor veel leerkrachten wellicht het meest voor de hand liggende antwoord op deze vraag. Zonder dit hulpmiddel helemaal overboord te willen gooien, willen we je er toch van bewust maken van de beperkingen ervan. In een woordenlijstje komen woorden immers geïsoleerd voor, terwijl we als taalgebruiker woorden veeleer in een context en in een woordveld leren. De nieuwe woorden moeten gekoppeld worden aan de voorkennis van de leerlingen; de leerlingen moeten begrijpen op welke manier de nieuwe begrippen samenhangen met de woorden die ze wel al kennen. Bovendien hebben leerlingen nood aan herhaling. Een woord dat je slechts een keer aanbiedt, zullen de leerlingen snel vergeten. Bovenal moet je mogelijkheden bieden om de woordenschat productief te gebruiken: woorden die alleen passief verworven zijn, vergeet je snel. De leerlingen moeten de kans krijgen om actief met de nieuwe begrippen aan de slag te gaan. a. Networking Losse woordjes vergeet je snel. De woorden die we goed kennen zitten stevig verankerd in een netwerk van andere woorden. Ten eerste zijn woorden verbonden met allerlei ervaringen en indrukken (geuren, geluiden, emoties, e.d.). Denken we maar aan het woord auto (de auto rijdt, toetert,.). Ten tweede komen woorden typisch met andere woorden voor in collocaties (autoverkeer, de auto parkeren, ). Ten derde nemen woorden in een woordveld ten opzichte van andere woorden een onder- (een auto is een soort van voertuig), neven- (een fiets is ook een voertuig) of bovengeschikte positie (een Volvo is een soort van auto) in. Wil je dat je leerlingen de nieuwe woordenschat goed verwerven, dan is het zaak om ook die nieuwe begrippen niet als losse woordjes aan te bieden, maar ze te verankeren in een netwerk van woorden. De voorkennis van de leerlingen activeren is dus de opdracht! Als je de verbindingen zichtbaar maakt tussen het nieuwe woord en de woorden die de leerlingen wel al kennen, zullen ze het nieuwe begrip beter onthouden. De volgende relaties tussen woorden spelen een belangrijke rol in de opbouw van zo n netwerk: - Coördinatie: hierbij gaat het om een clustering van woorden op hetzelfde niveau (nevenschikking), waarbij woorden in elkaars verlengde liggen of contrasteren: zomer herfst winter lente, peper zout, heet warm lauw koud, moeder vader, dik dun - Super- en subordinatie: met boven- en onderschikking komen woorden in een hiërarchische structuur te staan (van algemeen naar specifiek met verzameltermen en onderverdelingen): dier vogel uil sneeuwuil, meubelstuk stoel, fauteuil - Synoniemen of bijna-synoniemen: sjaal das, dier beest - Collocaties: dat zijn woorden die vaak samen voorkomen: hond uitlaten, tafel dekken, smakelijk eten Bron: Schooltaal als struikelblok, p

45 Ter illustratie: de volgende afbeelding toont hoe het begrip lopen verankerd is in zo n netwerk: Bron: Schooltaal als struikelblok, p

46 Lesvoorbeeld: een netwerk van begrippen uit een les economie Bron: Handboek taalgericht vakonderwijs Voorbeeld uit een les verzorging Moeilijke Algemene uitleg Kenmerken 46

47 woorden Anticonceptiva Technieken voor het voorkomen van zwangerschappe n Voorbeelde n: Pil, condoom, spiraaltje vruchtwaterpuncti e Is een onderzoek waarbij een beetje vruchtwater van een zwangere vrouw wordt afgenomen voor verder onderzoek Zo kunnen afwijkingen opgespoord worden en kan er iets aan gedaan worden foetus Een ongeboren vrucht in het stadium waarin gelijkenis met het volwassen stadium gaat optreden. Ongeveer 2,5 cm groot. In deze fase spreken we niet meer van een embryo. miskraam Spontane afbreking van de zwangerschap. Meestal ongewillig Auteurs: Elke Mols en Tatiana Dewil (2 de jaar Bachelor secundair onderwijs AV) 47

48 Voorbeeld: sleutelschema uit een les Voeding: Bereidingstechniek en Omschrijving Voordelen Nadelen Koken Voedsel gegaard met behulp van hete vloeistof Mooi uitzicht, goede smaak van voedingsmiddel. Bescherming tegen schadelijke bacteriën. -Vitaminen en mineralenverlies -Voedingsstoffen gaan verloren Stomen Garen van voedingsmiddelen in stoom -Smaak en aroma s worden bewaard -Hogere voedingswaarde -Verlies van voedingsstoffen door hoge temperatuur en via condensvloeistof. -Voedingsmiddelen kunnen tegelijkertijd worden gestoomd. Pocheren Garen in vocht dat net niet kookt. -Hoge voedingswaarde en smaak -Voedingsmiddelen blijven sappiger en betere structuur. -Minder toevoeging vetstoffen / Blancheren Groenten worden aan kokend water toegevoegd en niet langer dan 1 tot 2 min. doorgekookt. Daarna groenten laten schrikken -Inactivatie van enzymen / Auteur: Sabien Ramaekers (2 de bachelor secundair onderwijs AV) b. Sleutelschema s In de bovenstaande voorbeelden zijn het de leerkrachten die het begrippennetwerk ingevuld hebben. Nog productiever is het wanneer je de leerlingen zelf het netwerk laat invullen. In dat geval 48

49 spreken we van sleutelschema's. In het Engels noemt men dit key visuals of graphic organizers. Voorbeelden zijn: tijdbalken, Venndiagrammen, tabellen, cirkeldiagrammen, boom- en stroomdiagrammen, Leerlingen krijgen lege schema s die ze alleen of in duo s invullen en vergelijken. Op die manier denken ze zowel na over de begrippen die belangrijk zijn voor de leerstofverwerking als over de verbanden tussen die begrippen. Aan de hand van die sleutelschema s kan je vervolgens taalproductie uitlokken: met het schema in de hand kan je ze laten vertellen hoe het nu zit met de begrippen. Zo worden de begrippen ook nog eens mondeling ingeoefend. Een aantal voorbeelden van sleutelschema s voor verschillende vakken: 49

50 Handboek Taalgericht vakonderwijs, p , 113. c. Kernbegrippen in teksten: stappenplan voor de leerkracht Dat losse woorden, die zonder enige context en zonder verankering in een netwerk van andere begrippen aangeboden worden, snel weer vergeten zijn, zal bij deze wel duidelijk zijn. Hoe kan je de leerlingen dan wel de belangrijke kernbegrippen bijbrengen? Daarvoor kan je in je lesvoorbereiding de volgende 5 stappen doorlopen: 50

51 1. Bepaal de kernbegrippen en geef ze per les expliciet aan 2. Geef van de kernbegrippen eerst de hoofdbetekenis aan 3. Ga na wat de belangrijkste relaties tussen de te leren begrippen zijn 4. Gebruik vaste symbolen om de relaties tussen begrippen aan te geven Maak een lijstje van begrippen en geef de relaties ertussen aan d. Leerlingen vaardiger maken in het woordgebruik in schoolboeken Als leerkracht houd je er dus bij de keuze, herwerking en behandeling van teksten rekening mee dat je leerlingen over bepaalde woorden kunnen struikelen en bied je hen ondersteuning om de nieuwe woordenschat te verwerken. Dat is echter maar één zijde van de medaille. Het is minstens even belangrijk dat je je leerlingen leert om zelf om te gaan met teksten waarin ze niet elk woord begrijpen. Een vast stappenplan, dat je in zo veel mogelijk herhaalt, is daarvoor de beste weg. Heb je een vaklokaal ter beschikking? Hang het stappenplan dan als een affiche aan de muur, zodat je er telkens naar kan verwijzen! Je aanpak is nog efficiënter als je overlegt met je collega s van andere vakken: als in alle lessen hetzelfde stappenplan gebruikt wordt, zullen de leerlingen al snel veel strategischer omgaan met eventuele woordenschatproblemen. De affiche op de volgende pagina is daarvan een voorbeeld. Opdracht: Bestudeer nogmaals het hoofdstuk uit het handboek van een van je onderwijsvakken. - Hoe gaan de handboekenmakers om met moeilijke woorden (vaktaal, schooltaal, abstracte taal, ) - Wat vind je goed aan die omgang met woordenschat? Wat niet? - Als je als leerkracht met dit handboek zou werken, welke extra stappen zou jij dan zetten om de leerlingen taalsteun (op het vlak van woordenschat) te bieden? 51

52 Bron: Schooltaal als struikelblok, p Vakteksten begrijpen en analyseren Als we leerlingen vaardiger willen maken in het lezen van (vak)teksten, is het aanreiken van stappenplannen om met nieuwe woorden om te gaan, slechts één (belangrijke) stap in de goede richting. Leerlingen moeten immers ook leren om informatie op te nemen, te verwerken en te onthouden. Ze leren om te gaan met de soms onnodig ingewikkelde zinsbouw in schoolboekteksten. En ook de opbouw van teksten is niet altijd even helder; de stof staat er soms heel gecomprimeerd in beschreven. Een van de redenen waarom leerlingen het zo moeilijk hebben met de verwerking van leesteksten, is het feit dat ze zich vaak zonder plan van aanpak blindelings in de leestekst storten. Daardoor voelen ze zich al snel verloren en overweldigd door de veelheid aan informatie: ze hanteren immers vaak de verkeerde leesstrategie, hebben geen sleutels voorhanden om de relevante informatie uit de tekst te selecteren of weten niet wat er met de leesopdracht van hen verwacht wordt. Belangrijker dan dat je de tekst als leerkracht zelf ontsluit voor je leerlingen, is dan ook dat je je leerlingen strategieën of stappenplannen aanreikt om een moeilijke tekst zelf op systematische en strategische wijze te 52

53 benaderen. Daarbij komt het erop aan om bij elke les, waarin vakteksten gebruikt worden, systematisch dezelfde stappen te doorlopen. Uiteindelijk gaan je leerlingen zover zijn dat ze die strategische werkwijze zelf geautomatiseerd hebben. Nog duidelijker voor de leerlingen is het als alle leerkrachten op school gebruik maken van diezelfde stappenplannen. Als je over een vast vaklokaal beschikt, kan je van het stappenplan een affiche maken, waarnaar je het hele schooljaar kan verwijzen. Je kan ook werken met een vereenvoudigde, schematische voorstelling van het stappenplan op een affiche en een uitgebreidere versie op een brochure. a. Stappenplannen Hier volgen een aantal voorbeelden van zulke stappenplannen. Uiteraard zal je, in samenspraak met je collega s, een affiche moeten ontwerpen die voor jullie leerlingen het best geschikt is. 53

54 Voorbeeld 2 Stappenplan lezen 1) Vóór het lezen Kijk naar de tekst en let op: de titel de tussenkopjes de illustraties opvallende woorden (vet, schuingedrukt, onderstreept, ) getallen Doe een voorspelling: de tekst gaat over Wat weet je er al van? Wat heb je er al over gezien, gehoord of gelezen? 2) Tijdens het lezen Lees de tekst Denk aan wat je al weet let op de plaatjes, tussenkopjes, opvallende woorden, Je begrijpt een woord niet? Gebruik de woordhulp Je begrijpt een stukje tekst niet? Lees het moeilijke stukje nog een keer door 3) Na het lezen Klopte je voorspelling? Begrijp je de tekst? Vertel in een paar zinnen waar de tekst over gaat. Woordhulp Je ziet een woord dat je niet begrijpt. Je wilt weten wat het woord betekent. Wat kun je doen? Lees een stukje terug of verder: Daar wordt soms uitgelegd wat het woord betekent Daar staat soms een woord dat hetzelfde betekent Daar staat soms een woord dat het tegengestelde betekent Kijk naar de illustraties bij de tekst; misschien heeft het plaatje iets met het woord te maken. Kijk naar het woord. Soms ken je al een woord dat op dit woord lijkt. Soms kom je zelf niet achter de betekenis. Vraag het dan aan iemand anders of zoek het woord op in een woordenboek. Controleer altijd of de betekenis klopt. 54

55 Bron: 55

56 Voorbeeld 3: Stappenplan Lezen Nieuw Nederlands, deel 2 havo/vwo, Lees de tekst oriënterend Kijk naar: de titel de lead de laatste alinea de tussenkopjes opvallende woorden illustraties Bedenk nu waar de tekst over zou kunnen gaan: dat is het onderwerp van de tekst. Bedenk ook wat de bedoeling van de schrijver zou kunnen zijn. 2 Lees de tekst nu helemaal Vraag je af: wat wordt er over het onderwerp gezegd? Dat is de hoofdgedachte van de tekst. Wat wordt er nog meer over het onderwerp gezegd, wat zijn de deelonderwerpen? Wat is belangrijk: wat zijn de hoofdzaken? Wat is minder belangrijk: wat zijn de bijzaken? Let ook op de verbanden in de tekst en op de signaalwoorden waaraan je die verbanden kunt herkennen. Als je een woord niet meteen snapt, lees je eerst gewoon verder. Als je de tekst dan nog niet begrijpt, gebruik je het stappenplan 'Moeilijke woorden'. Als je de vragen moet maken: ga naar het stappenplan 'Vragen en antwoorden'. Moe je de tekst voor een proefwerk leren? Ga verder met punt 3. 3 Studerend lezen Lees de tekst vervolgens goed door. Zoek de betekenis op van woorden die je nog niet kent. Maak een samenvatting: - Schrijf het belangrijkste van iedere alinea op in een paar woorden en maak een nieuwe korte tekst van de hoofdzaken; - of zet de hoofdzaken in een schema; maak hierbij gebruik van de verbanden in de tekst. Vertel de belangrijkste dingen hardop na. Zo kun je controleren of je het hebt begrepen. Bedenk vragen die je op het proefwerk kunt krijgen. Geef antwoord op die proefwerkvragen. Lees je samenvatting nog een keer na. 56

57 Bron: Voorbeeld 4 Auteurs: Bram Verbeeck, Pieter Van Wesemael, Jef Hobin verkennen titel inleiding vette woorden illustraties lezen hoofdzaken? bijzaken? verbanden? moeilijke woorden? begrijpen schema samenvattin g betekenis achterhalen gebruiken toets taak presentatie... 57

Dertien doelen vertaald 2

Dertien doelen vertaald 2 inhoudstafel 0 INLEIDING -- Taal een sleutel... 5 1 Doelstelling 2: Beoordelen en toegankelijk maken van teksten... 7 1.1 Inleiding... 7 1.2 Beoordelen van teksten... 8 1.2.1 Globale tekststructuur...

Nadere informatie

Leerstofoverzicht Lezen in beeld

Leerstofoverzicht Lezen in beeld Vaardigheden die bij één passen, worden in Lezen in beeld steeds bij elkaar, in één blok aangeboden. Voor Lezen in beeld a geldt het linker. Voor Lezen in beeld b t/m e geldt het rechter. In jaargroep

Nadere informatie

HOUT EN BOUW. Activerende werkvormen? De leraar doet er toe.

HOUT EN BOUW. Activerende werkvormen? De leraar doet er toe. HOUT EN BOUW Activerende werkvormen? Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat we na 14 dagen gemiddeld slechts 10 % hebben onthouden van datgene wat we gelezen hebben en 20 % van wat we hebben gehoord.

Nadere informatie

ONDERSTEUNING BIJ HET LEZEN

ONDERSTEUNING BIJ HET LEZEN ONDERSTEUNING BIJ HET LEZEN De meeste leerlingen hebben geen moeite met lezen op zich. Maar vanaf het moment dat ze langere teksten moeten lezen en globale vragen beantwoorden of als ze impliciete informatie

Nadere informatie

Waarom een samenvatting maken?

Waarom een samenvatting maken? Waarom een samenvatting maken? Er zijn verschillende manieren om actief bezig te zijn met de leerstof. Het maken van huiswerk is een begin. De leerstof is al eens doorgenomen; de stof is gelezen en opdrachten

Nadere informatie

Checklist Begrijpend lezen en woordenschat Curriculum Nederlands ? - + +

Checklist Begrijpend lezen en woordenschat Curriculum Nederlands ? - + + Checklist Begrijpend lezen en woordenschat Curriculum Nederlands? - + + De gebruikte methoden stellen duidelijke (toetsbare) doelen en leerlijnen voor begrijpend lezen. Zwakke lezers krijgen een aanvullend

Nadere informatie

Aanpak van een cursus

Aanpak van een cursus Aanpak van een cursus Je gaat best op zoek naar een efficiënte manier van studeren. In het hoger onderwijs is het immers niet meer doeltreffend om alles op dezelfde manier aan te pakken. Je kan dus niet

Nadere informatie

Verborgen taaldoelen Hoe ze ontdekken en ermee omgaan.

Verborgen taaldoelen Hoe ze ontdekken en ermee omgaan. Verborgen taaldoelen Hoe ze ontdekken en ermee omgaan. Inspiratiedag 'De parabel van Babel 24/9/2013 Een mooi beginsel 2 Wat wordt bedoeld met irrigatie? 1.irrigatie = kunstmatige water aanvoeren 2.kunstmatige

Nadere informatie

(Vak)teksten lezen in vmbo - mbo - Handleiding

(Vak)teksten lezen in vmbo - mbo - Handleiding (Vak)teksten lezen in vmbo - mbo - Handleiding Aan de slag met lezen in beroepsgerichte vakken Voor de verbetering van leesvaardigheid is het belangrijk dat leerlingen regelmatig en veel lezen. Hoe krijg

Nadere informatie

Een taalbeleid op maat van

Een taalbeleid op maat van Een taalbeleid op maat van de lerarenopleiding Een onderzoeksproject van het expertisenetwerk voor lerarenopleidingen van de Associatie K.U.Leuven School of Education 2009-2011 Guido Cajot Partners HUBrussel

Nadere informatie

twee initiatieven Academisch Nederlands

twee initiatieven Academisch Nederlands twee initiatieven Academisch Nederlands Boekpresentatie Breda, 28 maart 2012 Inleiding Twee verhalen Cursusontwikkeling Taalgericht vakonderwijs Academisch Nederlands? Link secundair hoger onderwijs? Draaiboek

Nadere informatie

Workshop voorbereiden Authentieke instructiemodel

Workshop voorbereiden Authentieke instructiemodel Workshop voorbereiden Authentieke instructiemodel Workshop voorbereiden Uitleg Start De workshop start met een echte, herkenbare en uitdagende situatie. (v.b. het is een probleem, een prestatie, het heeft

Nadere informatie

werkblad Scheldeberoep verkennen Veel beroepen hebben met de Schelde te maken. Welk beroep zou jij verder willen verkennen?

werkblad Scheldeberoep verkennen Veel beroepen hebben met de Schelde te maken. Welk beroep zou jij verder willen verkennen? werkblad Scheldeberoep verkennen Veel beroepen hebben met de Schelde te maken. Welk beroep zou jij verder willen verkennen? Noteer ook 2 reservekeuzen: 1. 2. 1. Wat weet je al van dit beroep? Schrijf het

Nadere informatie

EEN GOEDE VOORBEREIDING IS HET HALVE WERK. Plannen en evalueren van een activiteit. Inhoud

EEN GOEDE VOORBEREIDING IS HET HALVE WERK. Plannen en evalueren van een activiteit. Inhoud Plannen en evalueren van een activiteit Inhoud Doelgroep Vakgebied Duur Materialen Doelen In deze les moeten de leerlingen in groep een bepaalde activiteit voorbereiden. Dit kan bijvoorbeeld het organiseren

Nadere informatie

D.1 Motiveren en inspireren van leerlingen

D.1 Motiveren en inspireren van leerlingen DIDACTISCHE BEKWAAMHEID D.1 Motiveren en inspireren van leerlingen Resultaat De leraar motiveert leerlingen om actief aan de slag te gaan. De leraar maakt doel en verwachting van de les duidelijk zorgt

Nadere informatie

8-10-2015. Nationaal congres Taal en Lezen. 15 oktober 2015 Modelen. Contactgegevens

8-10-2015. Nationaal congres Taal en Lezen. 15 oktober 2015 Modelen. Contactgegevens Nationaal congres Taal en Lezen 15 oktober 2015 Modelen WWW.CPS.NL Contactgegevens Willem Rosier w.rosier@cps.nl 06 55 898 653 Hoe ziet het modelen er in de 21 ste eeuw uit? Is flipping the classroom dan

Nadere informatie

luisteren: ET 4, 6 spreken: ET 15, 18, 23 lezen: ET 10, 12 schrijven: ET 28, 30, 31, 34 mondelinge interactie: 24, 27

luisteren: ET 4, 6 spreken: ET 15, 18, 23 lezen: ET 10, 12 schrijven: ET 28, 30, 31, 34 mondelinge interactie: 24, 27 TABASCO Oriëntatie + voorbereiden Leercoach Leerlingen Iemand voorstellen (schriftelijk en mondeling) Leerplandoelstellingen kiezen functionele kennis: - woordvelden: 35.1.1 en 35.1.2 en 35.1.3 - grammatica:

Nadere informatie

De theorie voor leesvaardigheid in de vorm van een stappenplan

De theorie voor leesvaardigheid in de vorm van een stappenplan De theorie voor leesvaardigheid in de vorm van een stappenplan 1. Globaal lezen a. Lees eerst altijd een tekst globaal. Dus: titel, inleiding, tussenkopjes, slot en bron. b. Denk na over het onderwerp,

Nadere informatie

Uitwerking kerndoel 6 Nederlandse taal

Uitwerking kerndoel 6 Nederlandse taal Uitwerking kerndoel 6 Nederlandse taal Tussendoelen en leerlijnen Nederlandse taal Primair onderwijs In samenwerking met het expertisecentrum Nederlands Enschede, 1 juni 2006 Nederlands kerndoel 6 Stichting

Nadere informatie

CONCEPT. Domein A 1: Lezen van zakelijke teksten. Tussendoelen Nederlands onderbouw vo havo/vwo

CONCEPT. Domein A 1: Lezen van zakelijke teksten. Tussendoelen Nederlands onderbouw vo havo/vwo Tussendoelen Nederlands onderbouw vo havo/vwo Domein A 1: Lezen van zakelijke teksten Subdomein A 1.1: Woordenschat 1.1 h/v de betekenis van onbekende woorden afleiden uit de context; 1.2 h/v de betekenis

Nadere informatie

kijkwijzer hoger onderwijs de les de docent taalontwikkelend lesgeven

kijkwijzer hoger onderwijs de les de docent taalontwikkelend lesgeven kijkwijzer hoger onderwijs taalontwikkelend lesgeven de docent 1. Is het taalaanbod van de docent rijk, verzorgd en afgestemd op de studenten? Zijn de formuleringen op het niveau van studenten? Drukt de

Nadere informatie

Brochure Begrijpend lezen VMBO 1

Brochure Begrijpend lezen VMBO 1 Brochure Begrijpend lezen VMBO 1 Brochure Begrijpend lezen VMBO 2 Inleiding Het belang van begrijpend lezen kan nauwelijks overschat worden. Het niveau van begrijpend lezen dat kinderen aan het einde van

Nadere informatie

De vragen sluiten aan bij de belevingswereld van de leerlingen en zijn onderverdeeld in de volgende vijftien categorieën:

De vragen sluiten aan bij de belevingswereld van de leerlingen en zijn onderverdeeld in de volgende vijftien categorieën: > Categorieën De vragen sluiten aan bij de belevingswereld van de leerlingen en zijn onderverdeeld in de volgende vijftien categorieën: 1 > Poten, vleugels, vinnen 2 > Leren en werken 3 > Aarde, water,

Nadere informatie

Begrijpend lezen, lessenserie. voor het VO

Begrijpend lezen, lessenserie. voor het VO Begrijpend lezen, lessenserie voor het VO Handleiding Antwoorden Jeltje Harnmeijer Hedy van Hemert Voorwoord en Handleiding Inleiding Voor u ligt de lessenserie Begrijpend lezen, ontwikkeld door Jeltje

Nadere informatie

Model om schoolse taalvaardigheden te observeren en te reflecteren

Model om schoolse taalvaardigheden te observeren en te reflecteren 1 Bijlage 1: Model om schoolse taalvaardigheden te observeren en te reflecteren Als een leraar op zoek is naar een mogelijk instrument om schoolse taalvaardigheid bij zijn leerlingen te observeren, dan

Nadere informatie

De doelgroep. Wat is eenvoudig schrijven

De doelgroep. Wat is eenvoudig schrijven Dit is een stuk over eenvoudig schrijven. Het is bedoeld om het belang van eenvoudig schrijven te laten zien en te helpen bij het schrijven van brieven of verslagen voor cliënten. Eenvoudig schrijven is

Nadere informatie

Blauwe stenen leer je zo

Blauwe stenen leer je zo Handleiding groep 3-8 Blauwe stenen leer je zo Wijzers Jeelo heeft gele wijzers om samen met leerlingen te verkennen hoe je een steen van Jeelo leert. Voor groep 3-4 wijzer 2009 Zo leer je blauwe stenen

Nadere informatie

27 November 2018 ONDERWIJSADVIES EN TRAINING. De taal van rekenen. Vincent Jonker & Monica Wijers

27 November 2018 ONDERWIJSADVIES EN TRAINING. De taal van rekenen. Vincent Jonker & Monica Wijers ONDERWIJSADVIES EN TRAINING 27 November 2018 De taal van rekenen Vincent Jonker & Monica Wijers Starter Wat zie je hier? Kennismaken MBO of VO? Docent of anders? Rekenen, taal of een ander vak? Bespreek

Nadere informatie

Taalgericht vakonderwijs

Taalgericht vakonderwijs Taalgericht vakonderwijs Publicatie: Taalgericht vakonderwijs in de Mens- en Maatschappijvakken. Handreiking voor opleiders en docenten, Landelijk Expertisecentrum Mens- en Maatschappijvakken en Landelijk

Nadere informatie

Websites voor mentoren en leerlingen Inleiding

Websites voor mentoren en leerlingen Inleiding Websites voor mentoren en leerlingen Inleiding Internet is niet meer weg te denken uit het huidige onderwijs en biedt bovendien een bijna onuitputtelijke bron aan informatie en hulpmiddelen. Dit document

Nadere informatie

CONCEPT. Domein A 1: Lezen van zakelijke teksten. Tussendoelen Nederlands onderbouw vo, vmbo

CONCEPT. Domein A 1: Lezen van zakelijke teksten. Tussendoelen Nederlands onderbouw vo, vmbo Tussendoelen Nederlands onderbouw vo, vmbo Domein A 1: Lezen van zakelijke teksten Subdomein A 1.1: Woordenschat 1.1 vmbo de betekenis van onbekende woorden afleiden uit de context; 1.2 vmbo de betekenis

Nadere informatie

Vragen Hoe kan je veiligheid inbouwen zodat je alle leerlingen kan betrekken? Vraag Hoe kan je de ideeënbus actief en betekenisvol maken?

Vragen Hoe kan je veiligheid inbouwen zodat je alle leerlingen kan betrekken? Vraag Hoe kan je de ideeënbus actief en betekenisvol maken? Methodiek Kringgesprek Beter samen leven en meer leren in de klas. Een participatieve sfeer in de klas of op de school kan men op verschillende manieren bewerkstelligen. Werken met kringgesprekken is hierbij

Nadere informatie

Gedocumenteerd schrijven Schrijfopdracht klas 2. Brainstorm maak hieronder je brainstorm inzichtelijk

Gedocumenteerd schrijven Schrijfopdracht klas 2. Brainstorm maak hieronder je brainstorm inzichtelijk Gedocumenteerd schrijven Schrijfopdracht klas 2 Wat? Datum? Aftrek punten paraaf? Hoofdvragen & deelvragen - ½ punt Bronnen (2 verscheidene) - 1 punt 1 e versie - 2 punten Beoordeling (klasgenoot) - ½

Nadere informatie

MAGDA? REGELS OP SCHOOL EN DE WERKVLOER. Magda op de werkvloer? Inhoud. Doelgroep. Vakgebied. Materialen. Doelen STERKE SCHAKELS

MAGDA? REGELS OP SCHOOL EN DE WERKVLOER. Magda op de werkvloer? Inhoud. Doelgroep. Vakgebied. Materialen. Doelen STERKE SCHAKELS MAGDA? REGELS OP SCHOOL EN DE WERKVLOER Jongeren krijgen op school, op de werkplek, in de klas met allerlei regels en afspraken te maken. Zijn de afspraken en regels duidelijk genoeg voor hen? Wat vinden

Nadere informatie

luisteren: dialoog beluisteren en

luisteren: dialoog beluisteren en TABASCO Leercoach Een afspraak maken ( mondeling) Een uitnodiging schrijven ( schriftelijk) Leerplandoelstellingen kiezen functionele kennis: - woordvelden:35.1.2 en 35.1.3 en 35.1.5 *dagen / maanden *afspraak

Nadere informatie

Taalontwikkelend Lesgeven

Taalontwikkelend Lesgeven Taalontwikkelend Lesgeven Een didactische methode voor álle docenten Conferentie Thema Leren van elkaar 15 maart 2018 Ria Chin-Kon-Sung Matti Gortemaker (Hogeschool Rotterdam) Kennismaken Inclusief onderwijs

Nadere informatie

TOETSTIP 9 SEPTEMBER 2005

TOETSTIP 9 SEPTEMBER 2005 TOETSTIP 9 SEPTEMBER 25 Bepaling wat en waarom je wilt meten Toetsopzet Materiaal Betrouwbaarheid Beoordeling Interpretatie resultaten TIP 9: HOE KAN IK DE COMPLEXITEIT VAN EEN (TOETS)TAAK NAGAAN? Bij

Nadere informatie

Type 1: De Docent TEST LEERKRACHTSTIJL LAGER. Centrum voor Taal en Onderwijs MIJN PROFIEL

Type 1: De Docent TEST LEERKRACHTSTIJL LAGER. Centrum voor Taal en Onderwijs MIJN PROFIEL Type 1: De Docent Ik weet perfect waar ik mee bezig ben. Met mijn strakke planning zien we alle vooropgestelde leerstof, met tijd voor een herhalingsles voor elke grote toets. Er zijn duidelijke afspraken

Nadere informatie

Taalbewust beroepsonderwijs. Vijf vuistregels voor effectieve didactiek 1

Taalbewust beroepsonderwijs. Vijf vuistregels voor effectieve didactiek 1 9. Taalbeleid en -screening Ronde 4 Tiba Bolle & Inge van Meelis ITTA Contact: Tiba.bolle@itta.uva.nl Inge.vanmeelis@itta.uva.nl Taalbewust beroepsonderwijs. Vijf vuistregels voor effectieve didactiek

Nadere informatie

DE INFOBEURS. School, regels, wonen, drugs, Inhoud. Doelgroep. Vakgebied. Materialen. Doelen STERKE SCHAKELS 1

DE INFOBEURS. School, regels, wonen, drugs, Inhoud. Doelgroep. Vakgebied. Materialen. Doelen STERKE SCHAKELS 1 DE INFOBEURS Jongeren die nieuw aankomen op de school hebben wellicht veel vragen over hoe het eraan toegaat op de school, of ze kunnen gaan werken, welke stageplekken tof zijn, Daarnaast zijn jongeren

Nadere informatie

Kinderen leren schrijven. www.taalvorming.nl

Kinderen leren schrijven. www.taalvorming.nl Kinderen leren schrijven www.taalvorming.nl Uitgangspunten van taalvorming Taalvorming is een lang bestaande werkwijze die je ook kunt zien als schrijfdidactiek werken vanuit eigen ervaringen samenhang

Nadere informatie

Wat te doen met zwakke begrijpend lezers?

Wat te doen met zwakke begrijpend lezers? Wat te doen met zwakke begrijpend lezers? Cor Aarnoutse Wat doe je met kinderen die moeite hebben met begrijpend lezen? In dit artikel zullen we antwoord geven op deze vraag. Voor meer informatie verwijzen

Nadere informatie

Programma van Inhoud en Toetsing

Programma van Inhoud en Toetsing Onderdeel: Grammatica zinsdelen (RTTI) Lesperiode: 1 Aantal lessen per week: 4 Hoofdstuk: 1, 2,3 & 5 Theorie blz 28, 68, 108, 188, 189 De leerling moet de volgende zinsdelen kennen: persoonsvorm onderwerp

Nadere informatie

attitudes zelfstandig leren kennis vaardigheden

attitudes zelfstandig leren kennis vaardigheden zelfstandig leren Leren leren is veel meer dan leren studeren, veel meer dan sneller lijstjes blokken of betere schema s maken. Zelfstandig leren houdt in: informatie kunnen verwerven, verwerken en toepassen

Nadere informatie

Actualisering leerplan eerste graad - Deel getallenleer: vraagstukken Bijlage p. 1. Bijlagen

Actualisering leerplan eerste graad - Deel getallenleer: vraagstukken Bijlage p. 1. Bijlagen Bijlage p. 1 Bijlagen Bijlage p. 2 Bijlage 1 Domeinoverschrijdende doelen - Leerplan BaO (p. 83-85) 5.2 Doelen en leerinhouden 5.2.1 Wiskundige problemen leren oplossen DO1 Een algemene strategie voor

Nadere informatie

Leerlijn Leeslink niveau 3 (groep 7-8) schooljaar

Leerlijn Leeslink niveau 3 (groep 7-8) schooljaar Startles 35 Introductieles Het vak begrijpend en studerend lezen. Wat houdt het in? Wat heb je er aan? Nu en straks op de middelbare school? de 1 36 De leerling kan: - verschillende leesdoelen noemen -

Nadere informatie

Schrijven van studiemateriaal

Schrijven van studiemateriaal Schrijven van studiemateriaal BKO workshop 25 oktober 2012 Door Marjo Stalmeier Programma van vandaag Kennismaking Focus van deze workshop Formuleren van teksten: theorie en oefenen Lunchpauze Structureren

Nadere informatie

TABASCO. Oriëntatie + voorbereiden

TABASCO. Oriëntatie + voorbereiden TABASCO Oriëntatie + voorbereiden Leercoach Leerlingen Een bestelling doen in een restaurant (mondeling) Leerplandoelstellingen kiezen functionele kennis: - woordvelden: 35.1.3 en 35.1.4 - grammatica:

Nadere informatie

Huiswerk Spreekbeurten Werkstukken

Huiswerk Spreekbeurten Werkstukken Huiswerk Spreekbeurten Werkstukken - 2 - Weer huiswerk? Nee, deze keer geen huiswerk, maar een boekje óver huiswerk! Wij (de meesters en juffrouws) horen jullie wel eens mopperen als je huiswerk opkrijgt.

Nadere informatie

Wiskunde: vakspecifieke toelichting en tips

Wiskunde: vakspecifieke toelichting en tips Wiskunde: vakspecifieke toelichting en tips Met deze voorbeelden van taken voor de wiskundelessen willen wij verschillende ideeën illustreren. Ten eerste geven zij een idee wat bedoeld wordt met hele-taakeerst

Nadere informatie

Een taalbeleid op maat van de lerarenopleiding. Guido Cajot

Een taalbeleid op maat van de lerarenopleiding. Guido Cajot Een taalbeleid op maat van de lerarenopleiding Guido Cajot Taalbeleid op maat Kernproject School of Education, 2009-2011 Het expertisenetwerk voor lerarenopleidingen Associatie KU Leuven 5 partners: 1

Nadere informatie

Zo verstuurt u een WhatsApp! Opdracht: Analyseren, evalueren

Zo verstuurt u een WhatsApp! Opdracht: Analyseren, evalueren Zo verstuurt u een WhatsApp! Opdracht: Analyseren, evalueren 1. Inleiding Een mobiele telefoon; niet meer weg te denken uit de broekzak van elke scholier. In deze opdracht kijken de leerlingen naar een

Nadere informatie

Hoe maak ik in groep 6 een werkstuk?

Hoe maak ik in groep 6 een werkstuk? Hoe maak ik in groep 6 een werkstuk? Je gaat de komende weken thuis een werkstuk maken. Een werkstuk is een lange weettekst. Het wordt geschreven om iemand iets te leren of te laten weten. Net als in een

Nadere informatie

Jouw werkstuk lever je uiterlijk in op donderdag 20 maart 2014!!

Jouw werkstuk lever je uiterlijk in op donderdag 20 maart 2014!! Hoe maak ik in groep 8 een werkstuk? Jij gaat de komende weken thuis een werkstuk maken. Een werkstuk is een lange weettekst. Het wordt geschreven om iemand iets te leren of te laten weten. Net als in

Nadere informatie

Checklist Gesprek voeren 2F - handleiding

Checklist Gesprek voeren 2F - handleiding Checklist Gesprek voeren 2F - handleiding Inleiding De checklist Gesprek voeren 2F is ontwikkeld voor leerlingen die een gesprek moeten kunnen voeren op 2F. In deze handleiding wordt toegelicht hoe de

Nadere informatie

Oranje stappers maak je zo

Oranje stappers maak je zo Handleiding groep 3-8 Oranje stappers maak je zo Wijzers Jeelo heeft gele wijzers om samen met leerlingen te verkennen hoe je een oranje stapper van Jeelo maakt. Voor groep 3-4 wijzer 2008 Zo maak je oranje

Nadere informatie

12. Leerstof samenvatten

12. Leerstof samenvatten 12.1 Samenvatten van tekst(gedeelt)en doel Hoofdzaken uit een tekst halen en samenvatten in steekwoorden wanneer kern les(senserie) groepssamenstelling individueel, tweetallen voorbereiding: - De leerling

Nadere informatie

Beroepsgerichte Vorming, opleiding handel en administratie of Project Algemene Vakken

Beroepsgerichte Vorming, opleiding handel en administratie of Project Algemene Vakken ONTBIJT OP SCHOOL De jongeren organiseren zelf een ontbijt op school. Ze bepalen hoe het ontbijt er zal uitzien en staan ook in voor de praktische organisatie. Hiervoor moeten ze een heel aantal zaken

Nadere informatie

Wetenschap & Technologie Ontwerpend leren. Ada van Dalen

Wetenschap & Technologie Ontwerpend leren. Ada van Dalen Wetenschap & Technologie Ontwerpend leren Ada van Dalen Wat is W&T? W&T is je eigen leven W&T: geen vak maar een benadering De commissie wil onderstrepen dat wetenschap en technologie in haar ogen géén

Nadere informatie

Leerlijn Leeslink niveau 3 (groep 7-8) schooljaar

Leerlijn Leeslink niveau 3 (groep 7-8) schooljaar Startles 35 Introductieles Het vak begrijpend en studerend lezen. Wat houdt het in? Wat heb je er aan? Nu en straks op de middelbare school? de 1 36 De leerling kan: - verschillende leesdoelen noemen -

Nadere informatie

Schrijven van studiemateriaal

Schrijven van studiemateriaal Schrijven van studiemateriaal BKO workshop 8 mei 2012 Door Marjo Stalmeier Programma van vandaag Kennismaking Focus van deze workshop Formuleren van teksten: theorie en oefenen Lunchpauze Structureren

Nadere informatie

Leerlijn Leeslink niveau 3 (groep 7-8) schooljaar 2013-2014

Leerlijn Leeslink niveau 3 (groep 7-8) schooljaar 2013-2014 Startles 35 Introductieles Het vak begrijpend en studerend lezen. Wat houdt het in? Wat heb je er aan? Nu en straks op de middelbare school? de 1 36 De leerling kan: - verschillende leesdoelen noemen -

Nadere informatie

Driestar lesschema Pabo 1 2014-2015

Driestar lesschema Pabo 1 2014-2015 Driestar lesschema Pabo 1 2014-201 Gegevens opleiding Naam Sandra Kögeler van Helden Klas D1B Dag- of deeltijdopleiding Deeltijd Slb er L. van Hartingsveldt Periode 4 Gegevens stageschool Code Kri Naam

Nadere informatie

Je eigen potje koken: VOEDING Leerkrachtenbundel

Je eigen potje koken: VOEDING Leerkrachtenbundel Je eigen potje koken: VOEDING Leerkrachtenbundel Opbouw cursus - De cursus is opgebouwd in verschillende delen. Het eerste deel bestaat uit de werkblaadjes met de theorie met bijhorende (onderzoeks)opdrachten.

Nadere informatie

Samenvatting Zorg en welzijn SPW handboek vaardigheden

Samenvatting Zorg en welzijn SPW handboek vaardigheden Samenvatting Zorg en welzijn SPW handboek v Samenvatting door een scholier 1846 woorden 4 november 2007 5,9 18 keer beoordeeld Vak Zorg en welzijn Allerlei samenvattingen die ik gemaakt heb voor SPW niveau

Nadere informatie

Communiceren met de achterban

Communiceren met de achterban 1 Communiceren met de achterban Je wilt weten hoe je het beste communiceert met de achterban. Je wilt direct aan de slag en snel resultaten. Je hebt een hoe-vraag. Zoals iedereen. Maar als je werkelijk

Nadere informatie

Talig rekenen. Drs. Martin Ooijevaar - Onderwijsadviseur M.ooijevaar@sbzw.nl 0299-783422 @mooijevaar @sbzwtweet SBZW 10-4-2016 2

Talig rekenen. Drs. Martin Ooijevaar - Onderwijsadviseur M.ooijevaar@sbzw.nl 0299-783422 @mooijevaar @sbzwtweet SBZW 10-4-2016 2 SBZW 10-4-2016 1 Talig rekenen Drs. Martin Ooijevaar - Onderwijsadviseur M.ooijevaar@sbzw.nl 0299-783422 @mooijevaar @sbzwtweet SBZW 10-4-2016 2 Onderwerpen Inschatten van beginniveau Taal binnen de rekenles

Nadere informatie

BBL-4, topklinisch traject RdGG Pagina 1 van 7 Persoonlijke ontwikkeling Studievaardigheden

BBL-4, topklinisch traject RdGG Pagina 1 van 7 Persoonlijke ontwikkeling Studievaardigheden BBL-4, topklinisch traject RdGG Pagina 1 van 7 Inleiding en leerdoelen Leren en studeren is een belangrijk onderdeel in je opleiding tot verpleegkundige. Om beter te leren studeren is het belangrijk niet

Nadere informatie

Leren leren : geschiedenis

Leren leren : geschiedenis Leren leren : geschiedenis A. In klas 1) actief meewerken Als je actief meewerkt in de klas, spaar je thuis heel wat tijd uit! = nadenken over vragen, proberen te antwoorden, vragen stellen over onderdelen

Nadere informatie

De Taxonomie van Bloom Toelichting

De Taxonomie van Bloom Toelichting De Taxonomie van Bloom Toelichting Een van de meest gebruikte manier om verschillende kennisniveaus in te delen, is op basis van de taxonomie van Bloom. Deze is tussen 1948 en 1956 ontwikkeld door de onderwijspsycholoog

Nadere informatie

Aantekeningen die je moet leren voor het SE Leesvaardig voor Eldeweek 2 en je eindexamen!! Goed bewaren dus!!!! Naam: Leesvaardig Blok 1

Aantekeningen die je moet leren voor het SE Leesvaardig voor Eldeweek 2 en je eindexamen!! Goed bewaren dus!!!! Naam: Leesvaardig Blok 1 Aantekeningen die je moet leren voor het SE Leesvaardig voor Eldeweek 2 en je eindexamen!! Goed bewaren dus!!!! Naam: Leesvaardig Blok 1 Tekstverband Signaalwoord Voorbeeld Reden Omdat, want, daarom Ik

Nadere informatie

Tekst lezen en vragen stellen

Tekst lezen en vragen stellen 1. Lees de uitleg. Tekst lezen en vragen stellen Als je een tekst leest, kunnen er allerlei vragen bij je opkomen. Bijvoorbeeld: Welke leerwegen zijn er binnen het vmbo? Waarom moet je kritisch zijn bij

Nadere informatie

Reflectiegesprekken met kinderen

Reflectiegesprekken met kinderen Reflectiegesprekken met kinderen Hierbij een samenvatting van allerlei soorten vragen die je kunt stellen bij het voeren van (reflectie)gesprekken met kinderen. 1. Van gesloten vragen naar open vragen

Nadere informatie

DE BAAN OP! Een interessant bedrijf kiezen. Inhoud. Doelgroep. Vakgebied. Materialen. Doelen STERKE SCHAKELS

DE BAAN OP! Een interessant bedrijf kiezen. Inhoud. Doelgroep. Vakgebied. Materialen. Doelen STERKE SCHAKELS DE BAAN OP! De jongeren organiseren zelf één of meerdere bedrijfsbezoeken. Ze verzamelen informatie over verschillende bedrijven en op basis hiervan kiezen ze met de hele klas het meest interessante bedrijf

Nadere informatie

Laag Vaardigheden Leerdoelen Formulering van vragen /opdrachten

Laag Vaardigheden Leerdoelen Formulering van vragen /opdrachten Blooms taxonomie Laag Vaardigheden Leerdoelen Formulering van vragen /opdrachten Evalueren Evalueren = de vaardigheid om de waarde van iets (literatuur, onderzoeksrapport, presentatie etc) te kunnen beoordelen

Nadere informatie

VOORWOORD. De opbouw van de leereenheden

VOORWOORD. De opbouw van de leereenheden VOORWOORD Angerenstein SB (Sport en Bewegen) is een complete serie leermiddelen voor het kwalificatiedossier Sport en Bewegen. Angerenstein SB bestaat uit boeken met theorie en opdrachten, online verdiepingsstof

Nadere informatie

Met welk werk kunnen kinderen uit groep 5-6 thuiskomen en hoe kunt u uw kind thuis helpen?

Met welk werk kunnen kinderen uit groep 5-6 thuiskomen en hoe kunt u uw kind thuis helpen? Met welk werk kunnen kinderen uit groep 5-6 thuiskomen en hoe kunt u uw kind thuis helpen? In groep 5-6 nemen kinderen steeds vaker werk mee naar huis. Vaak vinden kinderen het leuk om thuis aan schooldingen

Nadere informatie

3 LEERPLANDOELEN. In de basisschool geldt als streefdoel voor strategieën:

3 LEERPLANDOELEN. In de basisschool geldt als streefdoel voor strategieën: 3 LEERPLANDOELEN In de basisschool geldt als streefdoel voor strategieën: Een leerling wil, durft en kan op zijn niveau nadenken over zijn manier van luisteren, lezen, spreken en schrijven en past zijn

Nadere informatie

Beoordelingsinstrument Digitale Leermiddelen Taalonderwijs

Beoordelingsinstrument Digitale Leermiddelen Taalonderwijs kennisnet.nl Beoordelingsinstrument Digitale Leermiddelen Taalonderwijs Op de volgende pagina s treft u het beoordelingsinstrument Digitale Leermiddelen Taalonderwijs. Het instrument is ingedeeld in acht

Nadere informatie

TAALTIPS BIJ DE SCHRIFTELIJKE CURSUS DRIE/VIJFDAAGSE OPLEIDING HEFTRUCKBESTUURDER. (@thetys - Manpower)

TAALTIPS BIJ DE SCHRIFTELIJKE CURSUS DRIE/VIJFDAAGSE OPLEIDING HEFTRUCKBESTUURDER. (@thetys - Manpower) TAALTIPS BIJ DE SCHRIFTELIJKE CURSUS DRIE/VIJFDAAGSE OPLEIDING HEFTRUCKBESTUURDER (@thetys - Manpower) 1. ALGEMENE TIPS Schrijf actieve zinnen. Niet : Wordt er toch een te zware last genomen, dan komen

Nadere informatie

3 Hoogbegaafdheid op school

3 Hoogbegaafdheid op school 3 Hoogbegaafdheid op school Ik laat op school zien wat ik kan ja soms nee Ik vind de lessen op school interessant meestal soms nooit Veel hoogbegaafde kinderen laten niet altijd zien wat ze kunnen. Dit

Nadere informatie

Nederlands ( 2F bb kb/gl/tl )

Nederlands ( 2F bb kb/gl/tl ) Einddoelen Nederlands Nederlands ( 2F bb kb/gl/tl ) vmbo bovenbouw = CE = Basis = SE = Varieert per bb/kb/gt-leerweg en varieert ook door de keuze voor papieren of digitaal examen. Zie Syllabus 2014. Leesvaardigheid

Nadere informatie

Oefenen 1 punt verdienen Onderwerpen van de presentaties

Oefenen 1 punt verdienen Onderwerpen van de presentaties Presenteren vmbo-4 Presenteren is aan de ene kant een kunst de één is er beter in dan de ander maar aan de andere kant valt of staat elke presentatie met een goede voorbereiding en veel oefening. Bij presenteren

Nadere informatie

Lezen. Doelgroep Lezen. Omschrijving Lezen

Lezen. Doelgroep Lezen. Omschrijving Lezen Lezen Het programma is met name geschikt voor groepen waarin grote niveauverschillen bestaan en voor leerlingen die het gewone oefenen met teksten niet interessant meer vinden. Doelgroep Lezen Muiswerk

Nadere informatie

Hier vertel je wat je hebt gedaan om informatie te vinden. Wat en waar gezocht? Wie geïnterviewd, enz.

Hier vertel je wat je hebt gedaan om informatie te vinden. Wat en waar gezocht? Wie geïnterviewd, enz. Onderzoeksverslag Omslag en titelpagina Op het omslag staan in elk geval de titel van het onderzoek en de namen van de schrijvers. Op de titelpagina opnieuw de titel en de namen van de schrijvers. Nu uitgebreid

Nadere informatie

Workshop BLIKSEM - Leesbegrippen in de BLIKSEM Oefenteksten en Toetsen

Workshop BLIKSEM - Leesbegrippen in de BLIKSEM Oefenteksten en Toetsen Leesbegrippen Groep 5 1. alinea (7)* 2. anekdote (2) 3. bedoeling van de schrijver (3) 4. boodschap overbrengen (1) 5. bronvermelding (2) 6. conclusie (1) 7. de bedoeling van de schrijver (2) 8. de clou

Nadere informatie

SPOT EEN JOB! Later wil ik worden. Inhoud. Doelgroep. Vakgebied. Materialen. Doelen STERKE SCHAKELS

SPOT EEN JOB! Later wil ik worden. Inhoud. Doelgroep. Vakgebied. Materialen. Doelen STERKE SCHAKELS SPOT EEN JOB! Wie zoekt die vindt! Er zijn veel manieren om vacatures te vinden. In dit lespakket worden de jongeren aan het werk gezet om via verschillende kanalen vacatures te vinden: kranten, internet,

Nadere informatie

TIMING DOELSTELLINGEN LEERINHOUDEN ONDERWIJS- EN LEERACTIVITEITEN (STRATEGIE) MEDIA EN WERKVORMEN I.

TIMING DOELSTELLINGEN LEERINHOUDEN ONDERWIJS- EN LEERACTIVITEITEN (STRATEGIE) MEDIA EN WERKVORMEN I. Lesvoorbereiding TIMING DOELSTELLINGEN LEERINHOUDEN ONDERWIJS- EN LEERACTIVITEITEN (STRATEGIE) MEDIA EN I. Inleiding Aanknopingsfase 9 min. Probleemstelling 1 min. De lln kunnen in eigen woorden vertellen

Nadere informatie

«Iedere leraar een taalleraar» Waarom? Wat? Hoe?

«Iedere leraar een taalleraar» Waarom? Wat? Hoe? «Iedere leraar een taalleraar» Esli Struys (estruys@vub.ac.be) Projectmedewerker taalbeleid IDLO Erasmushogeschool Brussel, 16 december 2009 Elke leraar is een taalleraar! Ik heb drie prioriteiten in verband

Nadere informatie

3. Wat betekent dat voor de manier waarop lesgegeven zou moeten worden in de - voor jou - moeilijke vakken?

3. Wat betekent dat voor de manier waarop lesgegeven zou moeten worden in de - voor jou - moeilijke vakken? Werkblad: 1. Wat is je leerstijl? Om uit te vinden welke van de vier leerstijlen het meest lijkt op jouw leerstijl, kun je dit simpele testje doen. Stel je eens voor dat je zojuist een nieuwe apparaat

Nadere informatie

Zorg dat je een onderwerp kiest, waarvan je echt meer wilt weten. Dat is interessanter, leuker en makkelijker om mee bezig te zijn.

Zorg dat je een onderwerp kiest, waarvan je echt meer wilt weten. Dat is interessanter, leuker en makkelijker om mee bezig te zijn. Werkstukwijzer Deze werkstukwijzer helpt je om een werkstuk in elkaar te zetten. Je vult eerst een formulier in. Op dit formulier komt te staan waar je werkstuk over gaat en hoe je het aanpakt. Met behulp

Nadere informatie

Vakdidactiek: inleiding

Vakdidactiek: inleiding Vakdidactiek: inleiding Els Tanghe 1 1. Inleiding Een specialist in de wiskunde is niet noodzakelijk een goede leraar wiskunde. Een briljant violist is niet noodzakelijk een goede muziekleraar. Een meester-bakker

Nadere informatie

Van huidige situatie ------------ naar --------------------------------- gewenste situatie

Van huidige situatie ------------ naar --------------------------------- gewenste situatie Doelen stellen NLP is een doelgerichte, praktische en mensvriendelijke techniek. NLP = ervaren, ervaren in denken, voelen en doen. Middels een praktisch toepasbaar model leren we om de eigen hulpmiddelen,

Nadere informatie

Nieuwe romantiek? 3.1

Nieuwe romantiek? 3.1 Nieuwe romantiek? 3.1 Leven we vandaag in een romantische tijd? Wat betekent dit dan? Je krijgt 2 teksten over dit thema. ORIËNTEREN Bij elke tekst krijg je enkele vragen. Die los je op per twee. Dit betekent:

Nadere informatie

Leerlijn Leeslink niveau 3 (groep 7-8) schooljaar

Leerlijn Leeslink niveau 3 (groep 7-8) schooljaar Startles 35 Introductieles Het vak begrijpend en studerend lezen. Wat houdt het in? Wat heb je er aan? Nu en straks op de middelbare school? de 1 36 De leerling kan: - verschillende leesdoelen noemen -

Nadere informatie

Leerlijn Leeslink niveau 3 (groep 7-8) schooljaar

Leerlijn Leeslink niveau 3 (groep 7-8) schooljaar Startles 35 Introductieles Het vak begrijpend en studerend lezen. Wat houdt het in? Wat heb je er aan? Nu en straks op de middelbare school? de 1 36 De leerling kan: - verschillende leesdoelen noemen -

Nadere informatie