RAPPORT Natuur.studie nummer
|
|
- Petrus de Ridder
- 6 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 RAPPORT Natuur.studie nummer Ilf Jacobs
2
3 Eindverslag van het Bijzonder Natuurbeschermingsproject Opdrachtgever: Opdrachthouder: Veldwerk: Teksten: Gegevensverwerking: Foto s/illustraties cover: Vormgeving: Met de steun van en in samenwerking met de provincie Vlaams- Brabant, partner voor natuur. Natuurpunt Studie vzw Coxiestraat Mechelen Ilf Jacobs en tal van vrijwilligers Ilf Jacobs Ilf Jacobs Ilf Jacobs, David Pollet Ilf Jacobs, Pieter Van Dorsselaer Met bijzondere dank aan: Vlinderwerkgroep Natuurpunt, de betrokken natuurstudiegroepen en de vele andere medewerkers en vrijwilligers die elk op hun manier bijdroegen aan dit project. Wijze van citeren: Jacobs I., De Sleedoornpage in Vlaams-Brabant. Concrete soortbescherming, sensibilisatie en samenwerking. Rapport Natuurpunt Studie 2011/12, Mechelen. Sleedoornpage Vlaams-Brabant 2
4 Inhoudsopgave Samenvatting...4 Inleiding Handen uit de mouwen voor de Sleedoornpage Het belang van gerichte beschermingsacties voor de Sleedoornpage Algemeen Intensivering van de landbouw als motor van algemeen biodiversiteitsverlies (Tekst naar: Merckx & Berwaerts 2010, Jacobs et al. 2010) Kwantitatieve afname van leefgebied van de Sleedoornpage Kwalitatieve afname van het leefgebied van de Sleedoornpage Gedetailleerd beheeradvies Algemeen Waar is soortspecifiek beheer voor de Sleedoornpage zinvol Onderhoudsbeheer van sleedoornstruwelen Nieuwe mantel-zoomvegetaties creëren Aanplanten van hagen en houtkanten met Sleedoorn Bijkomend onderzoek naar de imago s van Sleedoornpage in Vlaams-Brabant Inleiding Methode Resultaten van het onderzoek naar de imago s van de Sleedoornpage in Vlaams- Brabant Aantal binnengelopen waarnemingen in de loop van de opeenvolgende Sleedoornpage-projecten (tussen 01/01/2008 en 11/10/2011) Beschrijving van het gedrag van de imago s Opstart monitoringnetwerk Sleedoornpage Samenwerking en sensibilisatie Sensibilisatie Bundelen en beschikbaar maken van kennis over Sleedoornpage Opmaak en ter beschikkingstelling van Technische fiche Sleedoornpage...38 Referenties...43 Bijlagen...49 Sleedoornpage Vlaams-Brabant 3
5 Samenvatting Het project Sleedoornpage. Concrete soortbescherming via onderzoek, sensibilisatie en samenwerking bestaat uit volgende onderdelen: 1) Gedetailleerd beheeradvies 2) Onderzoek naar de imago s van Sleedoornpage 3) Samenwerking en sensibilisatie Hieronder volgt een samenvatting van de verschillende delen. Gedetailleerd beheeradvies In dit hoofdstuk wordt de link gelegd tussen kennis enerzijds (verspreidingsgegevens en ecologische kennis) en de praktijk of concrete soortbescherming anderzijds. Allereerst worden de belangrijkste bedreigingen geformuleerd waarna in detail wordt ingegaan op inrichtings- en beheermaatregelen. Er wordt ingegaan op het belang van beschermingsacties voor de Sleedoornpage. Immers de recente stijging van verspreidingsgegevens wil niet perse zeggen dat er een stijging is van het aantal vlinders! Om een goed beeld te krijgen op de belangrijkste knelpunten wordt zowel de intensivering van de landbouw als de kwantitatieve en kwalitatieve afname van het leefgebied van de Sleedoornpage besproken. Verder in dit hoofdstuk worden inrichtings- en beheermaatregelen in detail besproken. Hierbij wordt ingegaan op de vraag waar soortspecifiek beheer voor de Sleedoornpage zinvol is. Hieruit komt naar voren dat de pijlen in eerste instantie best gericht worden op het verbeteren van het leefgebied in en om reeds gekende populaties. Daarnaast kan men werken aan het verbinden van leefgebieden en aan het creëren van nieuwe leefgebieden. Om succes te hebben, dient hierbij rekening gehouden te worden met de verspreidingscapaciteit van de vlinder. De aandacht gaat dus best naar zones in de nabijheid van locaties waar recent voortplanting van de soort werd vastgesteld en die de soort op eigen kracht kan koloniseren. Er wordt ingegaan op het actueel verspreidingsgebied om gerichte acties te kunnen nemen. Veel aandacht gaat naar het onderhoudsbeheer van sleedoornstruwelen en het creëren van nieuwe mantel-zoomvegetaties. Tenslotte worden tevens tips gegeven voor het aanplanten van Sleedoorn. Sleedoornpage Vlaams-Brabant 4
6 Bijkomend onderzoek naar de imago s van Sleedoornpage Het is alom bekend dat het aantreffen van een adulte Sleedoornpage bijzonder moeilijk is in het grootste deel van zijn verspreidingsgebied. Waarnemingen zijn vaak eerder toevalstreffers in plaats van een logisch gevolg van gericht zoeken. Tijdens dit project bleek de soort zijn reputatie als mysterieuze vlinder eer aan te doen. Hierbij werd nogmaals duidelijk dat de beste methode om de aanwezigheid van de soort vast te stellen bestaat uit het zoeken naar de eitjes in de winter. In de geselecteerde gebieden werd tijdens het optimum van de vliegperiode gezocht naar adulte individuen. Indien vlinders werden aangetroffen, werden deze indien mogelijk gevolgd om hun gedragingen in detail te beschrijven Daar het vinden van adulte Sleedoornpages erg moeilijk is, werd tevens ingezet op het vrijwilligersnetwerk om bijkomende informatie te verzamelen. Een aanhoudende inspanning bleek nodig om het vrijwilligersnetwerk te sensibiliseren en activeren om te participeren aan projecten. In de loop van het project werden nog een aantal sensibiliserende mails verstuurd om de vrijwilligers warm te maken voor het bijkomend onderzoek. Om te komen tot een beter beeld op de voor- of achteruitgang van de soort op een locatie of in een regio werd een monitoringsmodel uitgewerkt om de vinger aan de pols te houden. Na de nodige sensibilisatie werden er in de voor het project ontwikkelde projectpagina op niet minder dan 1941 exemplaren Sleedoornpages (alle levensfasen) ingevoerd verspreid over 825 meldingen. In de loop van de 2 opeenvolgende projecten hebben niet minder dan 168 unieke waarnemers Sleedoornpage-waarnemingen gepost in de projectpagina op In de verslagen van waarnemingen van imago s komen nieuwe ecologische aspecten aan bod. Samenwerking en sensibilisatie De Sleedoornpage is een soort die voor een aanzienlijk deel voorkomt buiten de natuurgebieden. Om in de toekomst en bij voorkeur op korte termijn- effectieve acties te ondernemen rond de soort is het belangrijk dat zoveel mogelijk betrokken actoren binnen de natuurbehoudsector samen werken zodat iedereen binnen zijn niche kan verdergaan met gepaste beschermingsmaatregelen. Het sensibiliseren van partners en het opstarten van goede samenwerkingsverbanden is één van de belangrijkste pijlers voor een duurzame bescherming van deze soort. Daarom werd gestreefd naar een nauwe samenwerking tussen partners door sensibilisatie en overleg. Sinds de opstart van de provinciale projecten werden tal van initiatieven genomen om de Sleedoornpage bekend te maken in de natuurbehoudsector. De belangrijkste acties bestonden uit Sensibilisatie van de verschillende actoren. Bundelen en beschikbaar maken van kennis over Sleedoornpage Opmaak en ter beschikkingstelling van Technische fiche Sleedoornpage Sleedoornpage Vlaams-Brabant 5
7 Inleiding Dit rapport is het eindverslag van het project Sleedoornpage. Concrete soortbescherming via onderzoek, sensibilisatie en samenwerking dat liep van 1/04/2010 tot 20/08/2011. Dit project werd uitgevoerd door Natuurpunt Studie vzw en werd financieel ondersteund door de Provincie Vlaams-Brabant in het kader van de bijzondere natuurbeschermingsprojecten. De Sleedoornpage wist de laatste jaren heel wat mensen binnen de natuurbehoudsector te mobiliseren. Het is een mooie en ietwat mysterieuze soort die je door zijn verborgen levenswijze slechts zelden te zien krijgt. De eitjes van de Sleedoornpage zijn in tegenstelling tot die van de meeste andere dagvlinders goed te vinden. Gericht zoeken naar eitjes in de winter is de meest efficiënte manier om de vlinder te inventariseren. Die inventarisaties zijn vaak een leuke sociale activiteit in een periode dat er op vlak van natuurstudie weinig anders te beleven valt (zeker voor mensen geïnteresseerd in vlinders). Dit verslag vormt, na het rapport dat voornamelijk de ecologie en verspreiding besprak, (Jacobs et al., Ecologie en verspreiding van Sleedoornpage in Vlaams-Brabant), een volwaardige stap om te komen tot concrete soortbescherming. De hoofddoelstelling van dit project bestond er immers uit om, gebruik makend van zowel de kennis over de ecologie als zijn verspreiding, gedetailleerd beheeradvies te geven. Verder werd er nog bijkomend onderzoek gedaan naar het gedrag van de imago s. De Sleedoornpages bleken hun naam als mysterieuze soort eer aan te doen. Hoewel de adulte vlinders moeilijk te vinden waren is het gedrag van enkele aangetroffen imago s bestudeerd en beschreven. Hierbij werd samengewerkt met enkele vrijwilligers. De Sleedoornpage heeft, door zijn levenswijze en zijn specifieke eisen wat leefgebied betreft, het potentieel in zich om tal van mensen, organisaties en besturen samen te brengen om te komen tot bescherming van de vlinder en het landschap waarin hij zich thuisvoelt. Door de hoge aaibaarheidsfactor kan de Sleedoornpage uitgroeien tot een goede pleitbezorger voor het behouden of versterken van een kwaliteitsvol buitengebied. In de loop van dit project werd daarom volop voortgegaan met de sensibilisatie rond de soort. Een attractieve soortfolder tracht iedere betrokkene aan te zetten tot actie door het aanbieden van tekst en uitleg, foto s van goede voorbeelden, schema s voor beheer van sleedoornstruwelen, enz. Sleedoornpage Vlaams-Brabant 6
8 Afbeelding 1 De prachtige Sleedoornpage is het meer dan waard om acties voor te ondernemen. Het is bovendien een goede indicatorsoort, indien de Sleedoornpage het goed doet in een landschap zullen andere vaak minder aaibare- soorten die een gelijkaardig landschap prefereren het tevens goed doen. (foto: Diane Appels) Sleedoornpage Vlaams-Brabant 7
9 1 Handen uit de mouwen voor de Sleedoornpage Inleiding In dit hoofdstuk wordt de link gelegd tussen kennis enerzijds (verspreidingsgegevens en ecologische kennis) en de praktijk of concrete soortbescherming anderzijds. Allereerst worden de belangrijkste bedreigingen geformuleerd waarna in detail wordt ingegaan op inrichtings- en beheermaatregelen. 1.1 Het belang van gerichte beschermingsacties voor de Sleedoornpage Algemeen De Sleedoornpage is een mysterieuze soort die men zonder gerichte zoektochten nauwelijks te zien krijgt. Vrij recent is gebleken dat het zoeken naar sleedoornpage-eitjes de beste manier is om een beeld te krijgen op de verspreiding van de soort (Thomas 1974, Bourn & Warren 1998, Fartmann & Timmermann 2006, Bourn & Warren 1998, Merckx & Berwaerts 2010, Jacobs et al. 2010, dit project). Historische verspreidingskaarten berusten praktisch volledig op waarnemingen van imago s en vormen daardoor een onderschatting van de werkelijke verspreiding. De laatste jaren werd in Vlaanderen, zowel op vrijwillig initiatief als binnen gecoördineerde projecten, op een meer intensieve manier gezocht naar de soort. Dit heeft geleid tot het vinden van veel nieuwe locaties (Guelinckx 2001, Merckx & Berwaerts 2010, Jacobs et al. 2010). Ondanks de enorme toename van het aantal gekende populaties zijn er enkele aanwijzingen én vermoedens, dat de soort -buiten enkele regio s- de laatste decennia achteruit lijkt te gaan in Vlaanderen. Het geprefereerde leefgebied van de soort, zijnde mantel-zoomvegetaties, kleinschalig landschap, etc. staat immers al decennia onder toenemende druk. De belangrijkste knelpunten worden in het volgende alinea s beschreven (Maes & Van Dyck 1999, Geulinckx 2001, van der Velden 1996, Decrick 2009, Merckx & Berwaerts 2010, Jacobs et al. 2010). Stijging van verspreidingsgegevens maar niet perse stijging van aantal vlinders! De stijging van het aantal waarnemingen van Sleedoornpage is goed nieuws maar is zonder enige twijfel toe te schrijven aan een verhoogde zoekinspanning en een efficiëntere inventarisatiemethode. Aan de hand van de huidige onderzoeksresultaten en verspreidingsgegevens is het echter niet mogelijk om een uitspraak te doen over de voor- of achteruitgang van de soort. De populaties in het landelijk gebied staan alleszins reeds vele tientallen jaren onder sterke druk doordat heel wat geschikt leefgebied verdwenen of sterk gekrompen is en de kwaliteit afneemt. Sleedoornpage Vlaams-Brabant 8
10 1.1.2 Intensivering van de landbouw als motor van algemeen biodiversiteitsverlies (Tekst naar: Merckx & Berwaerts 2010, Jacobs et al. 2010) Intensivering van landbouwpraktijken vormt de hoofdoorzaak van de ernstige, mondiale biodiversiteitscrisis (Matson et al. 1997, Tilman et al. 2001, Tscharntke et al. 2005). Habitatverlies, fragmentatie, eutroficatie en landschapshomogenisatie zijn vaak direct te associëren met deze intensivering (Wilson et al. 1999, Öckinger et al. 2006). Dit voortschrijdende proces heeft niet alleen een negatieve impact op populaties van zeldzame en/of sterk gelokaliseerde soorten, maar tevens op wijdverspreide habitatgeneralisten. Het resultaat hiervan is in veel gevallen een sterke afname wat betreft aantallen en verspreiding van voordien algemene soorten van verscheidene taxonomische groepen (Aebischer 1991, Sotherton 1998, Chamberlain et al. 2000, Donald et al. 2001, Benton et al. 2002, Conrad et al. 2006, Van Dyck et al. 2009). Meer specifiek voor vlinders (Lepidoptera) is het bekend dat deze als groep sterk zijn achteruitgegaan als gevolg van de intensivering van de landbouw en de hiermee gepaarde kwantitatieve en kwalitatieve vermindering van hun leefgebied (Van Swaay & Warren 1999, Conrad et al. 2006). Hierdoor werd de toekomst van landbouw en biodiversiteit traditioneel vaak als incompatibel beschouwd en werd door ecologisten en natuurbeschermers voornamelijk gefocust op de min of meer onaangeroerde en natuurlijke zones (Tscharntke et al. 2005). Het wordt echter meer en meer duidelijk dat deze strategie niet voldoende zal blijken voor biodiversiteitsbehoud (Bengtsson et al. 2003, Henle et al. 2008), en wel om 2 redenen: Landbouw eist een groot deel op van de wereldwijde landoppervlakte (data van 2007: 73% GB; 45% EU; 38% op wereldschaal - FAOSTAT, 2009). De dominante voetafdruk van de landbouw zal in de toekomst nog toenemen door de groeiende wereldbevolking en de hieraan gekoppelde vraag naar voedsel, kledingsvezels, brandstoffen, enz. (FAO 1997, Eickhout et al. 2006, ESA 2009). Op zijn minst in Europa zijn tal van soorten aangepast aan een mozaïek van extensief beheerde en dynamische halfnatuurlijke biotopen, met als resultaat een complex geheel van vaak erg biodiverse ecosystemen (Bignal & McCracken 2000, EEA 2004, Firbank 2005, Billeter et al. 2008). Hieruit dienen we te concluderen dat de landbouw een belangrijke verantwoordelijkheid heeft in het keren van de wereldwijde biodiversiteitcrisis. Maatregelen om de landbouwpraktijken op ecologisch en sociaal vlak duurzamer te maken dringen zich steeds sterker op Kwantitatieve afname van leefgebied van de Sleedoornpage Het is aannemelijk dat door het verdwijnen van sleedoornhagen en andere landschapselementen -die hun functie in de moderne landbouw verloren lijken te hebben- de Sleedoornpage achteruitgegaan is. Door de schaalvergroting in de landbouw kunnen de afstanden tussen verschillende leefgebieden van de Sleedoornpage te groot worden, waardoor populaties geïsoleerd raken en andere geschikte leefgebieden niet meer bereikt kunnen worden. Het netwerk aan kleine landschapselementen heeft een sterke afname doorgemaakt (Baudry et al. 2000). In Groot-Brittannië, waar de verspreiding van de soort het beste gekend is, is de soort tussen de periode en op niveau van 10km-hokken met 43% achteruitgegaan (Fox et al. 2007). Dit ligt in dezelfde lijn met een geschat nettoverlies aan houtkanten van 24% (ong km) tussen 1984 and 2007 (Carey et al. 2008). Bovenvernoemd verlies aan kleine landschapselementen en verspreiding van de Sleedoornpage is waarschijnlijk zelfs onderschat omdat de landbouwpraktijken reeds sinds 1945 sterk zijn beginnen te veranderen. Tussen 1945 en 1970 heeft er zich bijvoorbeeld in Sleedoornpage Vlaams-Brabant 9
11 Groot-Brittannië reeds een afname van kleine landschapselementen voorgedaan van 20% (Pollard et al 1974) Kwalitatieve afname van het leefgebied van de Sleedoornpage Buiten een sterke verandering in kwantiteit aan landschapselementen, speelt tevens een verminderde kwaliteit van de standplaatsen van Sleedoorn de Sleedoornpage parten. In het buitengebied is als gevolg van de intensiever wordende landbouw vaak een afnemende vitaliteit van de sleedoornhagen en struwelen waar te nemen. Veel hagen en struwelen in landelijk gebieden worden niet meer onderhouden, staan onder stress door gebruik van pesticiden en krijgen weinig ruimte. Het gevolg hiervan is een verminderde vitaliteit waardoor de Sleedoorn minder jonge opslag produceert. Juist deze jonge opslag wordt sterk geprefereerd door de Sleedoornpage als afzetplaats voor de eitjes (Jacobs et al. 2010). Het is wenselijk om in de toekomst via monitoringonderzoek de vinger aan de pols te houden om een voor- of achteruitgang van de populatie tijdig in de gaten te krijgen. Afbeelding 2 Een intensief beheerd en grootschalig landschap. Dit zijn als het ware groene woestijnen geworden. Deze landschappen hebben nog weinig te bieden qua biodiversiteit in vergelijking met het kleinschalige landbouwlandschap van weleer. De taluds en perceelsgrenzen geven nog aan waar de houtkanten ooit stonden. (foto: Ilf Jacobs) Sleedoornpage Vlaams-Brabant 10
12 1.2 Gedetailleerd beheeradvies Algemeen In dit hoofdstuk wordt in detail uitgewerkt welke maatregelen er getroffen kunnen worden om het leefgebied van de soort te verbeteren en nieuwe leefgebieden te ontwikkelen. Dit advies werd verwerkt in 2 afzonderlijke onderdelen: Beheren voor de Sleedoornpage - technische fiche (zie Hoofdstuk Sensibilisatie) Gedetailleerd beheeradvies dat in dit hoofdstuk in detail beschreven wordt, bestaat uit volgende onderdelen: o Waar is soortspecifiek beheer voor de soort zinvol o Onderhoudsbeheer van sleedoornstruwelen o Nieuwe mantel-zoomvegetaties creëren o Aanplanten van hagen en houtkanten met Sleedoorn Inleiding Waar is soortspecifiek beheer voor de Sleedoornpage zinvol Indien men actie wil ondernemen voor de Sleedoornpage worden de pijlen in eerste instantie best gericht op het verbeteren van het leefgebied in en om reeds gekende populaties. Daarnaast kan men werken aan het verbinden van leefgebieden en aan het creëren van nieuwe leefgebieden. Om succes te hebben, dient hierbij rekening gehouden te worden met de verspreidingscapaciteit van de vlinder. De aandacht gaat dus best naar zones in de nabijheid van locaties waar recent voortplanting van de soort werd vastgesteld en die de soort op eigen kracht kan koloniseren. Daarom is het belangrijk om te weten waar de soort momenteel voorkomt en welke zones ze kan bereiken. Beeld op actueel verspreidingsgebied van Sleedoornpage in Vlaams-Brabant In het kader van het onderzoek Ecologie en verspreiding van de Sleedoornpage in Vlaams- Brabant (Jacobs et al. 2010), werd de verspreiding van de soort in detail onder de loep genomen. Het verspreidingsonderzoek leidde tot tal van nauwkeurige puntlocaties. Deze projectgegevens werden aangevuld met waarnemingen uit Guelinckx (2001) en Merckx & Berwaerts (2010). Met deze gegevens werd een kaart opgemaakt die een inschatting maakt van het actueel verspreidingsgebied van Sleedoornpage in Vlaams- Brabant. Rond alle geo-gerefereerde Sleedoornpage-waarnemingen werden buffers aangebracht (zie Afbeelding 3). Enkel de aanwezigheden werden in rekening genomen (kaart dus exclusief 0- waarnemingen). De verschillende buffers vormen een beeld op het verspreidingsgebied afhankelijk van een veronderstelde mobiliteit van de soort. Deze kaarten vormen slechts een ruwe inschatting van een mogelijk verspreidingsgebied. Om het exacte verspreidingsgebied in te kunnen schatten zijn meer gegevens nodig over de connectiviteit en weerstand van het landschap en is bijkomend gedetailleerd verspreidingsonderzoek essentieel. Buffer 1000m: Beeld op verspreidingsgebied indien de soort vanuit de vastgestelde locatie 1000m zou kunnen overbruggen. Buffer 2000m: Beeld op verspreidingsgebied indien de soort vanuit de vastgestelde locatie 2000m zou kunnen overbruggen. Buffer 5000m: Beeld op verspreidingsgebied indien de soort vanuit de vastgestelde locatie 5000m zou kunnen overbruggen. Sleedoornpage Vlaams-Brabant 11
13 Bij een veronderstelde mobiliteit van 1000m zou een groot deel van de waarnemingen of waarnemingsplaatsen deel uitmaken van relatief kleine en geïsoleerde populaties. Enkel in het zuiden van Vlaams-Brabant en in de ruime omgeving rond Leuven ontstaan aaneengesloten populaties bij deze veronderstelde mobiliteit. Bij een veronderstelde mobiliteit van 2000m zou een groot deel van de waarnemingen of waarnemingsplaatsen deel uitmaken van een grillig gevormde maar grotendeels aaneengesloten (meta-)populatie. Enkele zones blijken geen deel uit te maken van dit veronderstelde verspreidingsgebied. Voor een aantal zones is hiervoor een logische verklaring te vinden, voor andere lijkt vooral de zoekinspanning de oorzaak te zijn. Bij een mobiliteit van 2000m valt bij deze analyse het uiterste NW van Vlaams-Brabant en de akker- en fruitteeltregio van Haspengouw in het oosten van de provincie buiten het verspreidingsgebied van de soort. Opvallend is de afwezigheid van de soort in de directe omgeving van de meest beboste regio s van Vlaams-Brabant, nl. het Meerdaal- en Heverleebos en het Zoniënwoud. Deze boscomplexen zijn over het algemeen goed bestudeerd, de kans is daarom reëel dat het biotoop structuurarm bos op zich de reden is dat de soort er niet werd waargenomen. Probleem bij deze bossen is het ontbreken van mooie mantel- en zoomvegetaties. Verder zijn er enkele gaten in het berekende verspreidingsgebied. Voorbeelden hiervan zijn de omgeving van Meise-Wolvertem, Vlezenbeek, het grensgebied tussen Oost-Vlaanderen en Vlaams-Brabant in de ruime regio rond Ninove, de omgeving van Nederokkerzeel en ten noorden en zuiden van Wakkerzeel. Mogelijk is de hoofdoorzaak van deze gaten in het verspreidingsgebied te wijten aan een geringere zoekinspanning. Verder onderzoek in de toekomst zou hierop een antwoord kunnen geven. Bij een veronderstelde mobiliteit van 5000m zou praktisch heel Vlaams-Brabant ingenomen worden door een grote aaneengesloten (meta-)populatie. Enkel het uiterste NW van Vlaams-Brabant en de akker- en fruitteeltregio van Haspengouw in het oosten van de provincie vallen in dit geval buiten de berekende verspreiding van de soort. Algemene conclusie De verspreidingskaart is gemaakt op basis van alle beschikbare verspreidingsgegevens van de soort. Hoewel in de loop van voorgaand project (Jacobs et al. 2010) en door gericht onderzoek door vrijwilligers (vnl. Guelinckx 2001 en Merckx & Berwaerts 2010) heel wat gegevens bij elkaar gebracht zijn, vormen deze puntwaarnemingen een momentopname en liggen er uiteraard nog tal van locaties (tussen en rond de waarnemingen) te wachten om onderzocht te worden. Doordat de Sleedoornpage in de meest recente werken eerder als matig mobiel beschouwd wordt en de puntlocaties slechts een indicatie vormen voor de werkelijke verspreiding lijken alle Sleedoornpage-specifieke acties binnen de buffer van 5000meter gerechtvaardigd. Goed uitgevoerde acties (zowel op vlak van methode als schaal) die plaatsvinden binnen een buffer van 2000meter, kunnen quasi zeker rekenen op een succesvolle vestiging van de soort. Bovendien is de Sleedoornpage een indicatorsoort voor een gezond en gevarieerd landschap. Maatregelen die de Sleedoornpage ten goede komen zullen tal van soorten ten goede komen. Sleedoornpage Vlaams-Brabant 12
14 Beeld op actueel verspreidingsgebied van Sleedoornpage in Vlaams-Brabant Afbeelding 3 Verspreidingsgebied Sleedoornpage geschat door creatie van buffers op 1000, 2000 en 5000m. Goed uitgevoerde acties (zowel op vlak van methode als schaal) die plaatsvinden binnen een buffer van 2000meter, kunnen quasi zeker rekenen op een succesvolle vestiging van de soort. Specifieke acties voor Sleedoornpage binnen de buffer van 5000meter lijken gerechtvaardigd maar hebben minder kans op succes. (Gegevens: Projectwaarnemingen, Guelinckx 2001, Merckx & Berwaerts 2010, Jacobs et al. 2010) Sleedoornpage Vlaams-Brabant 13
15 Intermezzo Uitleg bij enkele belangrijke begrippen bij het uitvoeren van een beheer voor de Sleedoornpage. In dit intermezzo wordt stilgestaan bij enkele begrippen die in kader van specifiek beheer voor de Sleedoornpage verder nog regelmatig aan bod komen. Om deze begrippen zo duidelijk mogelijk te maken worden ze beschreven en voorgesteld doormiddel van foto s en schema s. GEFASEERD BEHEER Gefaseerd beheer begint meer en meer ingang te vinden binnen natuurbeheer. Bij deze beheervorm worden de beheermaatregelen in fasen uitgevoerd waarbij niet op éénzelfde moment de ganse oppervlakte van een terrein wordt aangepakt. Hierdoor ontstaat er meer variatie in het terrein met een positief effect op de aanwezige fauna en flora. Optimaal wordt het beheer in een soort van roterend systeem gegoten en op kaart aangeduid. Op die manier ontstaat een soort van draaiboek waardoor het duidelijk is welke zone op een bepaald moment beheerd of juist niet beheerd moet worden. Afbeelding 4 Voorbeeld van een gefaseerd beheerde jonge houtkant. Een deel van de lengte is teruggezet, de rest kan zich verder ontwikkelen. In de rand is er bovendien ruimte voor spontane verjonging en ruigtekruiden. Op deze manier zijn er altijd jonge sleedoorntwijgen aanwezig die fungeren als eiafzetplaats voor de Sleedoornpage. (foto: Ilf Jacobs) Sleedoornpage Vlaams-Brabant 14
16 MANTEL-ZOOMVEGETATIES Een overgang van bos naar open terrein bestaat in het ideale geval uit een mantel en een zoom. Onder de mantel verstaan we een begroeiing van struiken aansluitend op de bomen in het bos. De zoom is voornamelijk opgebouwd uit hoge meerjarige kruiden en vormt de overgang tussen de mantel en het open terrein. De ecologisch meest interessante mantelzoomvegetaties hebben een warm microklimaat en windluwe hoekjes door hun zuidgerichte oriëntatie en glooiende randen. Een mantel-zoomvegetatie is een typisch voorbeeld van een stadium in de natuurlijke successie. Zonder beheermaatregelen evolueren open terreinen, maar tevens mantelzoomvegetaties, op relatief korte termijn spontaan tot bos. Van nature breidt het bos zich uit in de richting van de mantel en de mantel in de richting van de zoom. Het in stand houden van een mantel-zoomvegetatie vraagt daarom op tijd en stond een onderhoud. HARDE GRENZEN MANTEL-ZOOM A B C D Afbeelding 5 (Illustratie: Ilf Jacobs) Schematische voorstelling van een overgang van bos naar open terrein (grasland/akker) zonder natuurlijke gradiënt (links A & C) en met ontwikkelde mantel-zoomvegetatie (rechts B & D). Sleedoornpage Vlaams-Brabant 15
17 Afbeelding 6 Sleedoornpages prefereren voor hun eiafzet sleedoornstruwelen met een dynamische groei en jonge uitlopers. (foto: David Billy Herman) Afbeelding 7 Voorbeeld van een mooi ontwikkelde mantel-zoomvegetatie. In de mantel zijn o.a. Hazelaars en volwassen Sleedoorns te vinden. In de zoom zijn jonge uitlopers van Sleedoorn en ruigtekruiden te vinden. (foto: Ilf Jacobs) Sleedoornpage Vlaams-Brabant 16
18 1.2.3 Onderhoudsbeheer van sleedoornstruwelen Inleiding Een houtkant is in feite een mantelvegetatie die langs weerszijden begrensd wordt door open terrein. Traditioneel werden houtkanten regelmatig gekapt waarna ze terug uitgroeiden. Dit kapbeheer wordt tegenwoordig nog nauwelijks toegepast. Houtkanten zonder kapbeheer evolueren echter naar smalle bosjes, vaak met scherpe grenzen met het nevenliggende open terrein. Sleedoornpages prefereren voor hun eiafzet sleedoornstruwelen met een dynamische groei en jonge uitlopers. De vitaliteit van sleedoornstruiken (en de waarde ervan voor Sleedoornpage) neemt met de ouderdom af. Om de vitaliteit van Sleedoorn in stand te houden in houtkanten of mantelvegetaties, is het noodzakelijk om de ouder wordende struwelen terug te snoeien of te kappen. In normale omstandigheden sterft Sleedoorn na deze ingreep praktisch nooit af maar produceert ze jonge en vitale scheuten die erg geliefd zijn als eiafzetplek. Uit onderzoek blijkt dat het kappen en snoeien van sleedoornkanten, één van de belangrijkste oorzaken is voor de mortaliteit van de Sleedoornpage. Omdat de meeste eitjes afgelegd worden op de jonge scheuten en uitlopers van de haag, kan het snoeien van hagen in de winter leiden tot een verlies aan eitjes van 50 tot 100%! Door gefaseerd te beheren, kan dit verlies beperkt worden, en blijven er meteen voldoende jonge scheuten voor de eiafzet in het volgende jaar. Gefaseerd beheer van mantels en houtkanten Een mantelvegetatie langs een bosrand of houtkant kan best opgedeeld worden in verschillende blokken die worden opgenomen in een kapschema. De grootste variatie wordt bereikt wanneer elk jaar een deel van de opgaande vegetatie in de mantel wordt teruggezet. Elk jaar kappen is echter vrij arbeidsintensief. Daarom wordt op volgende pagina een alternatief voorgesteld. In gebieden waar gewerkt wordt met grazers kunnen ook deze ingezet worden om de voorschrijdende uitlopers terug te dringen en op die manier de gradiënt in stand te houden. Afbeelding 8 Onbeheerde Sleedoornhagen op plekken waar Sleedoorn zich niet kan verjongen via uitlopers verliezen snel hun vitaliteit. Doordat er weinig jonge scheuten zijn wordt de locatie minder geschikt voor Sleedoornpage. De soort prefereert bovendien plekken met een goed microklimaat (snel opwarmende windluwe plaatsen). Houtkanten met een recht profiel bevatten gemiddeld minder eitjes dan houtkanten met een glooiend profiel. (foto: Ilf Jacobs) Sleedoornpage Vlaams-Brabant 17
19 BEHEERADVIES MANTEL-ZOOMVEGETATIES EN HOUTKANTEN Deel een mantelvegetatie of houtkant op in 4 blokken. Om de 3 jaar wordt de opgaande vegetatie van één blok gekapt, waarbij steeds een andere zone aan de beurt komt. Hierdoor wordt elke zone om de 12 jaar gekapt, wat bruikbaar hout kan opleveren voor particulieren of vrijwilligers. Om te vermijden dat bij het kappen te grote gaten vallen in een houtkant of de mantelvegetatie zijn de blokken op zich maximaal 30meter lang. In plaats van alle bomen en struiken tot tegen de grond af te zagen kan men er ook voor opteren om (een deel van) de bomen op grotere hoogte af te zetten. Deze werkwijze is vooral nuttig voor soorten zoals Slee- en Meidoorn die hierna snel terug uitlopen. Er worden best enkele overstaande bomen behouden. Deze overstaanders vervullen ecologische functies zoals bruidsboom of voedselbron voor allerlei soorten insecten, corridor en foerageerplaatsen voor vleermuizen, etc. Er kan voor gekozen worden om over 1/5 de van de lengte van het landschapselement geen beheer uit te voeren, hierdoor kan de houtkant in deze zone ongehinderd evolueren. Op 4/5 de van de lengte wordt het hierboven beschreven gefaseerd kapbeheer toegepast. Op deze manier wordt binnen het landschapselement zoveel mogelijk variatie gecreëerd. In de onbeheerde zone vinden soorten van oude struwelen een leefgebied. Het beheer van de zoomvegetatie (ruigtekruiden) is minder intensief. De strook met zoomvegetatie wordt best opgedeeld in 3 delen. Elk jaar wordt 1/3 de gemaaid (eventueel samen met de 2 de maaibeurt van het nevenliggende open terrein) waarbij gekozen kan worden om het maaisel af te voeren maar het mag eventueel ook blijven liggen. Sleedoornpage Vlaams-Brabant 18
20 Tabel 1 Voorbeeld van een kaptabel waarbij een landschapselement in 5 is opgedeeld. Op 1/5 de vindt geen beheer plaats. In de overige 4/5 de wordt om de 3jaar gekapt. Kapjaar Leeftijd van de onderdelen Gefaseerd kapbeheer Geen beheer jaar 9 jaar 6 jaar 3 jaar / jaar 12 jaar 9 jaar 6 jaar / jaar 3 jaar 12 jaar 9 jaar / jaar 6 jaar 3 jaar 12 jaar / jaar 9 jaar 6 jaar 3 jaar / jaar 12 jaar 9 jaar 6 jaar / jaar 3 jaar 12 jaar 9 jaar / jaar 6 jaar 3 jaar 12 jaar / Onbeheerde zone Overstaande boom Pas gekapte zone Terug opgroeiende zone Afbeelding 9 Schematische voorstelling van een landschapselement waar een gefaseerd hakhoutbeheer op wordt toegepast. Het landschapselement is in 5 opgedeeld. Op 1/5 de vindt geen beheer plaats (links). In de overige 4/5 de wordt om de 3jaar gekapt. (Illustratie: Ilf Jacobs) Sleedoornpage Vlaams-Brabant 19
21 1.2.4 Nieuwe mantel-zoomvegetaties creëren Inleiding Ons huidige landschap wordt vaak gekenmerkt door scherpe grenzen tussen verschillende biotopen. Natuurlijke gradiënten komen slechts sporadisch voor, hoewel juist daar vaak de hoogste biodiversiteit te vinden is. Een mantel-zoomvegetatie kan eenvoudig ontwikkeld worden in de grenszone tussen een bos of houtkant en het nevenliggende open terrein door beperkte aanpassingen in het beheer. BEHEERADVIES MANTEL-ZOOMVEGETATIES CREËREN Een mantel-zoomvegetatie kan worden gerealiseerd op 2 manieren. De keuze voor welke methode wordt best gemaakt aan de hand van de ecologische waarde van het bos en het open terrein bij de uitgangssituatie. Indien het open terrein grenzend aan de bosrand ecologisch minder interessant is dan het aangrenzende bossysteem, kan de mantel-zoomvegetatie best ontwikkeld worden op het open terrein. - Dit kan gerealiseerd worden door de afrastering voor begrazing enkele meters (5 tot 10meter) weg van de bosrand te verplaatsen of door het maaien te stoppen op enkele meters vóór de bomen. Sleedoornstruwelen aanwezig in de bosrand kunnen op die manier op een natuurlijke wijze uitlopen. - De vestiging van struwelen in een dichte grasmat verloopt vaak vrij traag. Om het proces te versnellen kunnen hier en daar inheemse struiken (o.a. Sleedoorn) worden aangeplant. - Een opvolgbeheer zal nodig zijn om een gevarieerde mantel-zoomvegetatie in stand te houden. Indien het open terrein ecologisch interessanter is dan het aangrenzende bos, kan de mantel-zoomvegetatie ontwikkeld worden door het terugzetten van de bosrand. - Dit kan gerealiseerd worden door in de rand een bosstrook van 5 à 10m te kappen. Tracht hierbij een glooiende rand te creëren. In deze gekapte zone zal zich spontaan een natuurlijke gradiënt ontwikkelen. - Ook hier zal een opvolgbeheer zal nodig zijn om een gevarieerde mantelzoomvegetatie in stand te houden. Sleedoornpage Vlaams-Brabant 20
22 Afbeelding 10 Voorbeeld van een zich ontwikkelende mantel-zoomvegetatie in het Walenbos (Tielt-Winge). De afrastering werd hier enkele meters naar binnen verplaatst. Sleedoornstruwelen aanwezig in de bosrand kunnen op die manier op een natuurlijke wijze uitlopen. In de zoom zijn ruigtekruiden te vinden. In deze bosrand zijn o.a. Sleedoornpage, Iepenpage, Eikenpage en Kleine ijsvogelvlinder aanwezig! (foto: Ilf Jacobs) Sleedoornpage Vlaams-Brabant 21
23 1.2.5 Aanplanten van hagen en houtkanten met Sleedoorn Inleiding Het aanplanten van streekeigen Sleedoorns is een zeer eenvoudige en effectieve manier om een locatie geschikt te maken voor Sleedoornpage. Er is immers gebleken dat, indien de soort in de omgeving voorkomt, Sleedoornpages de nieuw aangeplante struwelen snel kunnen koloniseren. Na een aantal jaren kan een nieuwe aanplant reeds fungeren als ideaal leefgebied. TIPS BIJ HET AANPLANTEN VAN SLEEDOORN Er zijn verschillende manieren waarop Sleedoorn gericht kan worden aangeplant waarvan de Sleedoornpage kan profiteren. - Het aanplanten van houtkanten en hagen - Vrijstaande sleedoornstruiken of kleine bosjes in weilanden - Versnellen van de ontwikkeling van een mantel-zoomvegetatie door aanplanten van struweel tegen bosrand. - Stimuleren van het aanplanten van streekeigen struiken (o.a. Sleedoorn) in tuinen en parken Plantacties i.f.v. Sleedoornpage worden best geconcentreerd in zones die op korte tot middellange termijn gekoloniseerd kunnen worden. Opdat duurzame bronpopulaties zouden kunnen ontwikkelen, worden de acties best geconcentreerd in clusters i.p.v. een grote ruimtelijke spreiding van de acties. Door de sleedoornstruiken in groepjes aan te planten kan worden vermeden dat ze op relatief korte termijn worden verdrongen door andere soorten. Waar vind ik plantgoed? Het aanplanten van kleine landschapselementen is stilaan ingeburgerd geraakt. Op tal van plaatsen zijn er in het najaar gegroepeerde bestellingen van streekeigen bomen (voor een overzicht zie en en heel wat gemeentebesturen geven hiervoor subsidies. Ook Regionale Landschappen kunnen je helpen bij de inrichting van je terrein. In tegenstelling tot sommige andere autochtone bomen zijn Sleedoorns gemakkelijk te vermeerderen en zijn hierdoor relatief goedkoop. Sleedoornpage Vlaams-Brabant 22
24 Afbeelding 11 en 12 Het aanplanten van Sleedoorn in openbare of private terreinen en natuurgebieden kan reeds na enkele jaren een kwaliteitsvol leefgebied vormen voor de soort. De recente aanplantingen rond de waterzuiveringsinstallaties zijn hiervan een goed voorbeeld. (foto s: Ilf Jacobs) Sleedoornpage Vlaams-Brabant 23
25 2 Bijkomend onderzoek naar de imago s van Sleedoornpage in Vlaams-Brabant 2.1 Inleiding Ondanks het succes van het project Sleedoornpage: Ecologie, verspreiding en aanzet tot soortbescherming (Jacobs et al. 2010), was hier en daar een verfijning van het onderzoek nodig om hiaten in de soortkennis op te lossen. Een goed onderbouwde soortkennis vormt immers de basis om in de toekomst aan de slag te gaan door middel van effectieve acties. Het vorige onderzoek richtte zich vooral op de ei-fase van de soort. In de loop van dit project werd getracht om de soort als imago in zijn leefgebied aan te treffen waardoor we meer inzicht zouden krijgen in de ecologie van de soort. Het is alom bekend dat het aantreffen van adulte Sleedoornpage bijzonder moeilijk is in het grootste deel van zijn verspreidingsgebied. Waarnemingen zijn vaak eerder toevalstreffers in plaats van een logisch gevolg van gericht zoeken. Tijdens dit project bleek de soort zijn reputatie als mysterieus eer aan te doen. Het werd nogmaals duidelijk dat de beste methode om de aanwezigheid van de soort te bevestigen bestaat uit het zoeken naar de eitjes in de winter. Om te komen tot een beter beeld op de voor- of achteruitgang van de soort op een locatie of in een regio dient men verspreidingsonderzoek uit te voeren op verschillende locaties binnen een regio en dit gedurende verscheidene jaren. Om hier aan tegemoet te komen werd een monitoringsmodel uitgewerkt om de vinger aan de pols te houden. 2.2 Methode Aan de hand van waarnemingen in het verleden werden binnen Vlaams-Brabant zones afgebakend waar de kans het grootste leek om imago s aan te treffen. Een professionele medewerker van Natuurpunt Studie voerde het bijkomend onderzoek uit. In de geselecteerde gebieden werd tijdens het optimum van de vliegperiode gezocht naar adulte individuen. Wanneer vlinders werden aangetroffen werden deze indien mogelijk gevolgd om hun gedragingen in detail te beschrijven Daar het vinden van adulte Sleedoornpages erg moeilijk is, werd tevens ingezet op het vrijwilligersnetwerk om bijkomende informatie te verzamelen. Een aanhoudende inspanning bleek nodig om het vrijwilligersnetwerk te sensibiliseren en hen te laten participeren aan het project, daarom werden er nog een aantal sensibiliserende mails gestuurd. Sleedoornpage Vlaams-Brabant 24
26 2.3 Resultaten van het onderzoek naar de imago s van de Sleedoornpage in Vlaams-Brabant Aantal binnengelopen waarnemingen in de loop van de opeenvolgende Sleedoornpage-projecten (tussen 01/01/2008 en 11/10/2011) Na de nodige sensibilisatie werden er in de voor het project ontwikkelde projectpagina op niet minder dan 1941 exemplaren Sleedoornpages (alle levensfasen) ingevoerd verspreid over 825 meldingen. Belangrijk voor het verspreidingsonderzoek was de mogelijkheid om tevens 0-waarnemingen door te geven. Op deze manier werd duidelijk waar zonder succes gezocht werd, dit bleek het geval te zijn op 702 locaties. In de loop van de 2 opeenvolgende projecten hebben niet minder als 168 unieke waarnemers Sleedoornpage-waarnemingen gepost in de projectpagina op De dataset van de projectpagina is als bijlage te vinden achteraan dit rapport. De originele tabel bevat meer kolommen dan in dit rapport kan worden weergegeven. Er werd een selectie gemaakt om te komen tot een werkbare tabel. Volgende velden werden opgenomen: Datum, Aantal, Geslacht, Stadium, Gebied, Gemeente en Waarnemer. Een vereenvoudigd voorbeeld van de tabel is hieronder als voorbeeld weergegeven. Tabel 2 Vereenvoudigd knipsel uit de tabel met verspreidingsgegevens van Sleedoornpage in Vlaams-Brabant. Achteraan het rapport is de volledige tabel weergegeven als bijlage. Datum # Geslacht Kleed Gebied Gemeente Provincie Waarnemer 13/01/ onbekend ei Kluysbos - Galmaarden Galmaarden Vlaams-Brabant Carlos D'Haeseleer 25/07/ vrouw imago Kessel-Lo - Centraal Kessel-Lo (Dg) Vlaams-Brabant Natuurstudiegroep Dijleland 15/11/ onbekend ei Teralfene (Dg) Affligem Vlaams-Brabant Joost Meulemans 15/11/ onbekend ei Laekdal Tremelo Vlaams-Brabant Koen Berwaerts 16/11/ onbekend ei Halle (Halle) (Dg) Halle Vlaams-Brabant Dirk Maes 19/11/ onbekend ei Sint Camillus Bierbeek Vlaams-Brabant Koen Berwaerts 23/11/ onbekend ei Bertem - Koeheide Bertem Vlaams-Brabant Bart Creemers Afbeelding 13 Sleedoornpage rustend op een blad. Het onderlichaam en poten zijn opvallend wit gekleurd. De onderzijde van de vleugels is warm oranjebruin gekleurd met een markante dubbele witte lijn, en ook de typische page-staartjes ontbreken niet. (foto: David Pollet) Sleedoornpage Vlaams-Brabant 25
27 2.3.2 Beschrijving van het gedrag van de imago s Verslagen van waarnemingen door medewerkers Natuurpunt Studie Hallerbos (Halle) Een relatief recent aangeplant perceel aan de rand van het Hallerbos te Halle werd geselecteerd als zoekgebied doordat tijdens het verspreidingsonderzoek in 2010 (Jacobs et al. 2010) op deze locatie een recordaantal (129ex.) sleedoornpage-eitjes werd aangetroffen. Het onderzochte gebied bevindt zich langs de westrand van het Hallerbos. Op een voormalig grasland werd aan bosuitbreiding gedaan waarbij over een relatief grote oppervlakte jonge bomen werden aangeplant met o.a. relatief veel Sleedoorn. Het terrein werd tijdens de vliegtijd van de soort in 2010 en 2011 (06/09/2010 en 24/08/2011) bezocht waarbij intensief gezocht werd naar imago s. Hoewel gericht gezocht werd in zowel de boomkruinen, jonge sleedoornstruiken als nectarplanten werden geen imago s waargenomen. Tijdens het onderzoek werden enkele sleedoornpage-eitjes aangetroffen Pikhakendonk (Boortmeerbeek) Het gebied Pikhakendonk werd geselecteerd als zoekgebied daar imago s van Sleedoornpage af en toe worden waargenomen in de onmiddellijke omgeving. Het gebied bevindt zich bovendien relatief dicht bij Mechelen waardoor korte bezoeken vanaf het hoofdkwartier van Natuurpunt mogelijk waren. Het gebied werd in 2011 verschillende keren bezocht in de loop van het vliegseizoen van de soort. Ook hier werden echter geen imago s aangetroffen. Tijdens één van de bezoeken werd wel een eitje waargenomen. Kemmelberg-Monteberg, Dranouter Daar het erg moeilijk bleek om in Vlaams-Brabant imago s aan te treffen werd via een screening van alle Vlaamse waarnemingen een gebied geselecteerd waar het vaakst imago s werden waargenomen in het recente verleden. De omgeving van de Kemmelberg in het zuiden van West-Vlaanderen bleek met ruime voorsprong de beste regio in Vlaanderen om imago s aan te treffen. Op 02/09/2011 werd daarom een bezoek gebracht aan deze regio. Aan de hand van de verzamelde waarnemingen kon bepaald worden op welke plaatsen men het meeste kans op succes heeft. Rond 12u20 werd na een periode van gericht zoeken uiteindelijk een vrouwtje Sleedoornpage aangetroffen in de omgeving van de Monteberg Sleedoornpage Vlaams-Brabant 26
28 Beschrijving van de waarneming: Na enkele uren gericht zoeken langs bosranden, houtkanten, etc. waar de soort reeds was waargenomen in het verleden, werd uiteindelijk een vrouwtje Sleedoornpage opgemerkt in de omgeving van de Montebergstraat (Dranouter). Hoewel op tal van locaties mooi ontwikkelde sleedoornstruwelen werden aangetroffen was de locatie waar het individu aanwezig was eerder oninteressant daar er bv. geen Sleedoorn aanwezig was in de directe omgeving. Het wijfje Sleedoornpage werd opgemerkt toen ze een kleine onverharde weg overvloog op geringe hoogte (<2m). Voor een page komt de soort in vrucht vrij groot en traag over. De vlinder ging meermaals kort zitten op lage kruiden zoals Grote brandnetel (zie Afbeelding 14). De vlinder leek wat rusteloos waarbij korte periodes van zonnen (met halfopen vleugels) werden afgewisseld met korte vluchtjes naar een andere locatie die vaak op minder dan 5m lag van vorige locatie. De vlinder leek de kleine geïsoleerde struiken even te controleren door langs de rand te fladderen even op een tak te landen en weer verder te vliegen. Tijdens deze controlevluchtjes bleef het vrouwtje steeds relatief laag (<2m). Er werd geen eiafzet waargenomen noch werd waargenomen dat de soort nectarplanten bezocht. Uiteindelijk vloog de vlinder met een snelle en schijnbaar doelgerichte vlucht naar de boomtoppen van een nabijgelegen bos om over de kruinen te verdwijnen. Mogelijk blijft een wijfje langer aanwezig wanneer geschikte sleedoornstruwelen aanwezig zijn. Afbeelding 14 Het aantreffen van imago s van Sleedoornpage is vaak eerder een toevalstreffen i.p.v. het resultaat van gericht zoeken op de juiste plek. (foto: Ilf Jacobs) Sleedoornpage Vlaams-Brabant 27
29 Verslagen van waarnemingen door vrijwilligers Mariembourg, Namen. 15/8 12u20 Waarnemers: Kevin Lambeets, David Billy Herman en Wout Opdekamp Twee vrouwtjes gedurende vijftal minuten waargenomen. Werden gezien langsheen voormalige spoorweg waarvan sporen opgebroken zijn en nu braak ligt. Langsheen spoorweg aan beide kanten houtkant met Sleedoorn. Beestjes zaten voornamelijk aan zuidkant van de spoorweg (dus zonbeschenen deel) en vlogen rond op zoek naar jonge Sleedoorn. Eén keer eiafzet gezien, op Sleedoorn van ongeveer 75cm hoog waarbij eitje afgezet werd in oksel van 1ste zijtak. Wijfje draaide hierbij tijdje rond met haar achterlijf tot ze juiste plek gevonden had. Eitje in begin geleiachtig, na enkele minuten opgedroogd tot klassieke golfbal. Verder werd er ook nog braam bezocht als voedselplant. Verder werd na bekijken van de foto s vastgesteld dat één van de dieren opgeloste mineralen kwam drinken op de bezwete handen van één van de waarnemers. Dit is opmerkelijk want in de literatuur werd het drinken van mineralen nog niet vermeld wat voor andere pages al wel bekend is. Afbeelding 15 Een vrouwtje Sleedoornpage op zoek naar een geschikte eiafzetplaats. (foto: Diane Appels) Sleedoornpage Vlaams-Brabant 28
30 Omgeving Ploegsteert & Kemmelberg, Henegouwen/West-Vlaanderen. Waarnemer: Geert Carette Temperatuur rond C. Waarneming 1: Ploegsteert: Vrouwtje die kwam zonnen aan de zonnekant van een kleine Sleedoorn (2m hoog). Wellicht had ze net een eitje gelegd uur. Waarneming 2: In de Beukelaarstraat in Heuvelland. Vier verschillende vrouwtjes gezien. Dit is wellicht een toplocatie voor het leggen van eitjes. Bezocht tussen en uur. Eén werd waargenomen toen het een eitje legde. Ze vliegen naar het uiteinde van een jonge tak, kruipen naar beneden en zoeken een geschikte plaats op de Sleedoorn (ongeveer een halve meter onder de top van de jonge tak). Na het leggen van het ei, kwam ze even zonnen op een goed zonbeschenen plaats in dezelfde Sleedoorn. Daarna terug op zoek naar een geschikte legplaats, net op dezelfde manier als hierboven beschreven. Op een bepaald moment ging het dier even zitten op Braam: te kort om te kunnen zien of ze al of niet voedsel zocht. Opvallend dat we maar één gaaf exemplaar gezien hebben. Waarneming 3: Zuidflank van de Kemmelberg: bezocht tussen en uur. Eén zat zonnend op Bramen, met Sleedoorn in de omgeving. Eén zat te zonnen op Kers, met Sleedoorn in de omgeving. Waarneming 4: In t Eeuwenhout: twee vrouwtjes vliegend en zonnend hoog in de bomen. Gezien met verrekijker. Te ver en te kort om gedrag goed te zien. Bezocht tussen en uur. Sleedoornpage Vlaams-Brabant 29
31 Omgeving Zuidflank Kemmelberg, West-Vlaanderen. 03/09/2011 Waarnemer: Stef Spruytte Op 3/9/2011 werden 5 wijfjes geobserveerd en gefotografeerd op de zuidflank van de Kemmelberg, gespreid over drie locaties (zie Persoonlijke bevindingen van die namiddag: - Alle vijf waargenomen tussen uur en uur. In andere jaren ook vaak in de late namiddag. - warm en zwoel weer geeft meer kans op waarnemingen van die soort. - zeer mobiele soort (één wijfje zag ik zich vlot verplaatsen doorheen een druivenveld, met een korte stop halfweg). - het wijfje kruipt langzaam over jonge twijgen, kromt het achterlijf en deponeert dan een eitje in de oksel van de takdoorn; daarna vliegt ze 1m verder, houdt ongeveer dezelfde hoogte aan (1m) en herhaalt het eileggedrag opnieuw. Na enkele keren vliegt ze dan hogerop (3m) in het sleedoornstruweel om inactief te blijven zitten of neemt hoogte en verplaatst zich over geruime afstand. - Eiafzetting gebeurde die namiddag vooral aan de NW-zijde (zonbeschenen) van de sleedoornstruwelen. Om te fotograferen niet zo interessant mits het tegenlicht was. Andere jaren zag ik ook eileg aan zuidkant, noordkant,... - Voorkeur voor vitale sleedoornstruiken (belangrijk om gefaseerd te snoeien!) Afbeelding 16 De vrouwtjes wisselen het afleggen van eitjes af met rusten en het zoeken naar voedsel. (foto: Rik Clicque) Sleedoornpage Vlaams-Brabant 30
32 2.3.3 Opstart monitoringnetwerk Sleedoornpage Inleiding De afgelopen jaren werd in het kader van de provinciale bijzondere natuurbeschermingsprojecten de verspreiding van Sleedoornpage in Vlaams-Brabant onderzocht. Het gecoördineerde verspreidingsonderzoek vond plaats tijdens de winter en en heeft geleid tot tal van nieuwe verspreidingsgegevens. Om de vinger aan de pols te houden wordt er vanaf 2011 gewerkt aan het uitbouwen van een monitoringnetwerk om de toestand van de soort op een gestructureerde manier op te volgen. De idee is om in Vlaams-Brabant (en indien mogelijk over gans Vlaanderen) een aantal populaties permanent op te volgen door binnen de populatie elk jaar minstens 2 verschillende landschapselementen te controleren. Doordat elk jaar slechts 2 locaties onderzocht dienen te worden blijft de tijdsinvestering vrij beperkt. Door een volgehouden inspanning krijgen we hierdoor een beter zicht op populatietrends op lange termijn zoals jaarlijkse en/of regionale schommelingen, toe- of afname in bepaalde regio s, enz. Voor elke geselecteerde regio waar het voorkomen van de soort vastgesteld werd, wordt gezocht naar vrijwilligers, natuurstudiewerkgroepen, etc. die elk jaar het beperkte aantal geselecteerde landschapselementen willen bekijken. Per geselecteerd landschapselement kan een gebied worden afgebakend op (zie document werkwijze). Personen die in het verleden reeds waarnemingen doorgegeven hebben uit een geselecteerde regio waar we van start zouden willen gaan met de monitoring werden gecontacteerd. Een aantal mensen heeft reeds bevestigd te willen participeren aan deze monitoring. Om het project te doen slagen is echter een jaarlijkse opvolging en aansturing nodig. Sleedoornpage Vlaams-Brabant 31
33 Monitoringnetwerk Sleedoornpage: werkwijze Doelstelling: Over gans Vlaams-Brabant (indien mogelijk Vlaanderen) een aantal geselecteerde populaties van Sleedoornpage permanent opvolgen door binnen de populatie elk jaar minstens 2 verschillende landschapselementen te controleren om een beter zicht te krijgen op populatietrends. Opdat de gegevens in de toekomst met elkaar vergeleken kunnen worden is het belangrijk dat de geselecteerde landschapselementen aan een aantal eigenschappen voldoen: Geschikt voortplantingsgebied voor de soort: - minstens 10% van het landschapselement bestaat uit Sleedoorn - bij voorkeur zuidelijk geëxposeerd - gelegen in kleinschalig landschap Er werden in het recente verleden (vanaf winter ) sleedoornpage-eitjes waargenomen. Locatie gemakkelijk bereikbaar en toegankelijk Duurzaam karakter (weinig kans om te worden verwijderd op korte termijn). Minimale lengte van 20m, minimale hoogte 1m. Voor elke geselecteerde regio waar het voorkomen van de soort vastgesteld werd, wordt gezocht naar vrijwilligers, natuurstudiewerkgroepen, etc. die elk jaar het beperkte aantal geselecteerde landschapselementen willen bekijken. Per geselecteerd landschapselement kan een gebied worden afgebakend op Zie voorbeeld van gebied: Halle Sleedoornpage Hallerbos Methode voor het aanmaken van een Sleedoornpage-monitoringlocatie Log in op Ga naar Mijn Waarnemingen.be > Mijn gebieden - Kies voor 'Maak je eigen gebieden aan' Volg de instructies en geef het gebied een naam op deze manier: Gemeente Sleedoornpage Gebiednaam Teken de vorm van je zoekgebied zo nauwkeurig mogelijk. Eindig met een dubbelklik om de vorm te sluiten en druk op OK als je het gebied hebt afgebakend. Tracht bij het afbakenen van het gebied je te beperken tot de zone die geschikt is voor de soort (bv. enkel de bosrand i.p.v. het ganse bos, een houtkant in het gebied i.p.v. een ganse zone van het gebied). Stuur een mailtje naar ilf.jacobs@natuurpunt.be als je klaar bent. Het Waarnemingen.be team zal het gebied dan nationaal activeren zodat verschillende personen kunnen participeren aan de monitoring in het gebied. Sleedoornpage Vlaams-Brabant 32
34 Tabel 3 Gestandaardiseerd Waarnemingsformulier Monitoringnetwerk Sleedoornpage. WAARNEMINGSFORMULIER MONITORINGNETWERK SLEEDOORNPAGE 1 PAGINA PER LANDSCHAPSELEMENT (HAAG, HOUTKANT, BOSRAND, ) Voor elke geselecteerde locatie die in het kader van Monitoringnetwerk Sleedoornpage onderzocht wordt, wordt een eigen gebiednaam en polygoon aangemaakt op Gelieve bij elk bezoek zowel de gegevens in te vullen op dit invulformulier als de waarnemingen door te geven op de projectpagina Inventarisatie Sleedoornpage op Geef in de projectpagina het totaal aantal gevonden eitjes in of vul bij aantal 0 in, indien geen eitjes werden gevonden. Nulwaarnemingen zijn immers ook belangrijk! Het is belangrijk dat het ganse landschapselement gecontroleerd wordt, zowel begin als einde, voor- en achterkant! Bezorg de ingevulde formulieren aan de coördinator of stuur ze naar onderstaand adres. Teller(s):. (omcirkel notulist) Datum: Begin uur: u.. Eind uur: u Gemeente:... Locatie: - Sleedoornpage - (Naam gebied in waarnemingen.be) Omgeving: Landschap: kleinschalige landbouw - grootschalige landbouw - directe omgeving woonkernen bos(rand) natuurgebied Toestand van de aan het landschapselement grenzende zones: Noord: akker grasland/weide wegberm ruigte bos weg Oost: akker grasland/weide wegberm ruigte bos weg Zuid: akker grasland/weide wegberm ruigte bos weg West: akker grasland/weide wegberm ruigte bos weg Aanwezigheid hoge bomen ( > 7m) IN landschapselement: geen weinig veel Aanwezigheid hoge bomen ( > 7m) in directe omgeving ( > 5m en < 50m) van landschapselement: geen weinig veel Locatiekenmerken Type: houtkant haag bosrand rand van bosweg holle weg Waardplanten in landschapselement: Sleedoorn: geen / matig / veel Pruim/Kriek/.. Lengte landschapselement (m):.. Hoogte landschapselement (m): <1 / 1-3 /3-5 / >5 m Breedte: <1 / 1-3 /3-5 / >5 m Grondscheuten/Uitlopers: geen/weinig/veel AANTAL EITJES PER HOOGTEKLASSE WAAR ZE GEVONDEN WERDEN. Hoogte Aantal eitjes (turven) Totaal/hoogte TOTAAL 0 0,5m 0,5 1m 1 1,5m 1,5 2m > 2m OPMERKINGEN (bv. opvallende verschillen t.o.v. voorgaande jaren) Contact: Ilf Jacobs, ilf.jacobs@natuurpunt.be, 015/ Natuurpunt Studie, Coxiestraat 11, 2800 Mechelen. Sleedoornpage Vlaams-Brabant 33
35 Monitoringnetwerk Sleedoornpage adoptievoorstel van populaties Afbeelding 17 Voorstel opdeling van de Vlaams-Brabantse Sleedoornpage in monitoring-eenheden. (Gegevens: Guelinckx 2001, Merckx & Berwaerts 2010, Jacobs et al. 2010, Achtergrondkaart NGI Brussel) Sleedoornpage Vlaams-Brabant 34
36 3 Samenwerking en sensibilisatie Inleiding De Sleedoornpage is een soort die voor een aanzienlijk deel voorkomt buiten de natuurgebieden. Om in de toekomst en bij voorkeur op korte termijn- effectieve acties te ondernemen rond de soort is het belangrijk dat zoveel mogelijk betrokken actoren binnen de natuurbehoudsector samen werken zodat ieder binnen zijn niche kan verdergaan met gepaste beschermingsmaatregelen. Het sensibiliseren van partners en het opstarten van goede samenwerkingsverbanden is één van de belangrijkste pijlers voor een duurzame bescherming van deze soort. Daarom wordt gestreefd naar een nauwe samenwerking tussen partners door sensibilisatie en overleg. Uitgevoerde acties Sinds de opstart van de provinciale projecten werden tal van initiatieven genomen om de Sleedoornpage bekend te maken in de natuurbehoudsector. De belangrijkste acties worden hieronder weergegeven: Sensibilisatie van de verschillende actoren. Bundelen en beschikbaar maken van beschikbare kennis over Sleedoornpage Opmaak en ter beschikkingstelling van Technische fiche Sleedoornpage Sleedoornpage Vlaams-Brabant 35
37 3.1.1 Sensibilisatie In de afgelopen jaren werd er veel energie besteed aan de sensibilisatie van zoveel mogelijk mensen en partners. Dit heeft geresulteerd in een grotere betrokkenheid binnen tal van verschillende organisaties, overheden, locale natuurbeheerders, natuurstudiewerkgroepen, enz. Ondersteuning van het vrijwilligersnetwerk bij verspreidingsonderzoek De ondersteuning van de geïnteresseerde en participerende vrijwilligers bestond uit het aanbieden van gestandaardiseerde formulieren en op vraag konden veldkaarten worden aangeleverd. Iedereen kreeg de kans om bij te dragen aan het onderzoek, door zelfstandig of tijdens georganiseerde activiteiten op zoek te gaan naar de Sleedoornpage. Met losse waarnemingen (ook nulwaarnemingen) konden de vrijwilligers terecht op de online invoermodule op de Sleedoornpage-projectpagina Het coördineren van een onderzoeksproject wordt sterk gefaciliteerd door gebruik te maken van een online invoermodule. Elke melding is direct zichtbaar en geeft ons bijvoorbeeld een beeld van wanneer het vliegseizoen van start gaat, waar eventueel grote aantallen vlinders waargenomen werden. Bovendien kunnen we door gebruik te maken van dit systeem goed bijhouden waar specifieke zoekacties succes hebben. De pagina toont steeds het meest recente verspreidingskaartje. De geposte waarnemingen werken stimulerend om zelf op pad te gaan. Ondersteuning van het vrijwilligersnetwerk bij beheerkwesties Meer en meer beheerders hebben interesse in de ecologie van de Sleedoornpage en wensen hun beheer aan te passen in functie van de soort. In de loop van het project werden beheerders geïnformeerd indien zij vragen hadden over de soort. Nu het gedetailleerd beheeradvies is afgerond en de technische fiche is gerealiseerd kunnen de beheerders op een eenvoudige manier worden voorzien van informatie. Afbeelding 18 De doelstelling van voorliggend rapport is van start te gaan met de implementatie van de theoretische kennis op terrein. Het aanplanten van nieuwe sleedoornstruwelen vormt een dergelijke actie. (foto: Ilf Jacobs) Sleedoornpage Vlaams-Brabant 36
38 Laagdrempelige sensibilisatie voor het brede publiek Sensibilisatie dient zich best zo breed mogelijk uit te spreiden. In het hoofdstuk Gedetailleerd beheeradvies worden mensen bediend die al wat verder gevorderd zijn wat betreft soortkennis en gerichte beheersmaatregelen. Om binnen de natuursector ook andere mensen te bereiken werden tevens laagdrempelige sensibilisatieacties ondernomen. Voorbeeld van een laagdrempelige actie: Voorstelling van de Sleedoornpage in Natuur.blad en aanzet om gegevens door te geven. Natuurpunt.blad heeft een oplage van exemplaren. Door deze actie is de Sleedoornpage in heel wat huiskamers binnengedrongen. Sleedoornpage De Sleedoornpage is een bedreigde schoonheid. In tuinen met Sleedoorn kan je hem met wat geluk toch nog aantreffen. Dagvlinderwaarnemingen die worden gemeld via of via worden gebruikt om de toestand van onze biodiversiteit in kaart te brengen. Foto: Jeroen Mentens Afbeelding 19 Er werd getracht om de soort zo veel mogelijk onder de aandacht te brengen, zoals hierboven in het Natuur.blad. Sleedoornpage Vlaams-Brabant 37
39 3.1.2 Bundelen en beschikbaar maken van kennis over Sleedoornpage De afgelopen jaren werd de Sleedoornpage erg intensief bestudeerd in Vlaanderen. Eén van de doelstellingen van dit project was het bundelen van alle beschikbare informatie over de soort. Op de website van de Vlinderwerkgroep wordt zoveel mogelijk literatuur over de soort verzameld. De verzamelde informatie bestaat uit rapporten uit binnen- en buitenland, soortfiches en folders, interessante websites, etc. Waar mogelijk zijn de documenten downloadbaar gemaakt en ook enkele interessante links toegevoegd. Voor meer informatie wordt verwezen naar Opmaak en ter beschikkingstelling van Technische fiche Sleedoornpage In het onderdeel Gedetailleerd beheeradvies worden alle componenten van het soortspecifiek beheer in detail en vaak vrij technisch uitgewerkt. Om deze maatregelen zo breed mogelijk ingang te doen vinden is er een fiche uitgewerkt die breed verspreid kan worden en iets laagdrempeliger is. Voor de volledigheid wordt in deze fiche buiten het beheersfacet tevens ecologische informatie verwerkt, op die manier heeft de technische fiche een hoge educatieve waarde. Deze hapklare soortfolder heeft als hoofddoelstelling soortgericht beheer voor de Sleedoornpage meer ingang te doen vinden binnen de natuurbehoudsector. Sleedoornpage Vlaams-Brabant 38
40 Sleedoornpage Vlaams-Brabant 39
41 Sleedoornpage Vlaams-Brabant 40
42 Sleedoornpage Vlaams-Brabant 41
43 Afbeelding 20 Technische fiche over de Sleedoornpage Sleedoornpage Vlaams-Brabant 42
44 Referenties Aebischer, N.J. (1991) Twenty years of monitoring invertebrates and weeds in cereal fields in Sussex. The Ecology of Temperate Cereal Fields (ed. by L.G. Firbank, N. Carter, J.F. Darbyshire & G.R. Potts), pp Blackwell, Oxford, UK. Anthes, N., T. Fartmann, G. Hermann & G. Kaule Combining larval habitat quality and metapopulation structure the key for successful management of pre-alpine Euphydryas aurinia colonies. Journal of Insect Conservation 7: Arnyas, E., Bereczki, J., Toth, A., Pecsenye, K. & Varga, Z. (2006) Egg-laying preferences of the xerophilous ecotype of Maculinea alcon (Lepidoptera: Lycaenidae) in the Aggtelek National Park. European Journal of Entomology, 103: Asher, J., M. Warren, R. Fox, P. Harding, G. Jeffcoate & S. Jeffcoate The millenium atlas of butterflies in Britain and Ireland. Oxford University Press, Oxford. 430 pp. Baguette M. & Ph. Goffart, Liste rouge des Lépidoptères Rhopalocères de Belgique. Bull. Annls Soc. r. belge Ent., 127: Batáry, P., Örvössy, N., Körösi, A. & Peregovits, L. (2008) Egg distribution of the southern festoon (Zerynthia polyxena) (Lepidoptera, Papilionidae). Acta Zoologica Academiae Scientiarum Hungaricae, 54: Baudry, J., Bunce, R.G.H. & Burel, F. (2000) Hedgerows: An international perspective on their origin, function and management. Journal of Environmental Management, 60: Berwaerts, K. (2002). De Sleedoornpage in Vlaams-Brabant: een nieuwe kijk op de verspreiding. Natuur.Focus, 1: Berwaerts, K. & Vints, E. (2003). De E314-wegbermen in Vlaams-Brabant: een habitat voor de Sleedoornpage? In: Jaarboek BRAKONA 2001 (red. stuurgroep Brakona) pp 72-76, Acco, Leuven. Bengtsson, J., Angelstam, P., Elmqvist, T., Emanuelsson, U., Folke, C., Ihse, M., Moberg, F. & Nystrom, M. (2003) Reserves, resilience and dynamic landscapes. Ambio, 32: Benton, T.G., Bryant, D.M., Cole, L. & Crick, H.Q.P. (2002) Linking agricultural practice to insect and bird populations: a historical study over three decades. Journal of Applied Ecology, 39: Bignal, E.M. & McCracken, D.I. (2000) The nature conservation value of European traditional farming systems. Environmental Reviews, 8: Bink, F. A., Ecologische Atlas van de Dagvlinders van Noordwest-Europa. Schuyt & Co., Haarlem, 512 p. Boccaccio, L., Brunner, A. & Powell, A. (2009) Could do better - How is EU Rural Development policy delivering for biodiversity? Report of BirdLife International. Bos et al. (2006) De Dagvlinders van Nederland, Nederlandse Fauna 7. De Vlinderstichting Bourn, N.A.D. & Warren, M.S. (1998) Species Action Plan Brown Hairstreak Thecla betulae. Butterfly Conservation, Wareham, UK. Bourn, N.A.D. & Thomas, J.A. (2002) The challenge of conserving grassland insects at the margins of their range in Europe. Biological Conservation, 104: Boyce, M.S., Rushton, S.P. & Lynam, T. (2007) Does modelling have a role in conservation? Key Topics in Conservation Biology. (ed. by D.W. Macdonald & K. Sleedoornpage Vlaams-Brabant 43
45 548 Service), pp Blackwell, Oxford, UK. Clarke, R. T., J. A. Thomas, G. W. Elmes & M. E. Hochberg The effects of spatial patterns in habitat quality on community dynamics within a site. Proceedings of the Royal Society of London B 264: Colazzo, S.; Bauwens, D. (2003). Aanwijzen van prioritaire soorten voor het natuurbeleid in de provincie Limburg. Verslag van het Instituut voor Natuurbehoud, 2003(5). Instituut voor Natuurbehoud: Brussel, Belgium. Conrad, K.F., Warren, M.S., Fox, R., Parsons, M.S. & Woiwod, I.P. (2006) Rapid declines of common, widespread British moths provide evidence of an insect biodiversity crisis. Biological Conservation, 132: Cuvelier et al. (2007), Dagvlinders in West-Vlaanderen - Verspreiding en Ecologie Decrick, L (2009), Het voorkomen van Sleedoornpage (Thecla betula) in Pepingen. Vlinderwerkgroep Thecla, Pepingen, 18p. Dennis R. L. H. & H. T. Eales Patch occupancy in Coenonympha tullia (Müller, 1764) (Lepidoptera: Satyrinae): habitat quality matters as much as patch size and isolation. Journal of Insect Conservation 1: Dennis, R.L.H., Shreeve, T.G. & Van Dyck, H. (2003) Towards a functional resource based concept for habitat: a butterfly biology viewpoint. Oikos, 102: Dennis, R.L.H., Shreeve, T.G. & Van Dyck, H. (2006) Habitats and resources: The need for a resource-based definition to conserve butterflies. Biodiversity and Conservation, 15: De Jong, Y. (2009), De Sleedoornpage rond de Noord-Veluwe, Vlinders 3, 2009 D Haeseleer (ongepubl.), Onderzoek naar de Sleedoornpage door Natuurpunt Boven-Dender Donald, P.F., Green, R.E. & Heath, M.F. (2001) Agricultural intensification and the collapse of Europe's farmland bird populations. Proceedings of the Royal Society of London B, 268: Ebert, G. & Rennwald, E., Die Schmetterlinge Baden-Württembergs. Band I-II Tagfalter. Eugen Ulmer Verlag, Stuttgart, 552, 535 p.ebert & Rennwald 1991 EEA (2004) High Nature Value Farmland: Characteristics, Trends and Policy Challenges. European Environment Agency, Copenhagen. Eichel, S. & Fartmann, T. (2008) Management of calcareous grasslands for Nickerl's fritillary (Melitaea aurelia) has to consider habitat requirements of the immature stages, isolation, and patch area. Journal of Insect Conservation, 12: Eickhout, B., Bouwman, A.F. & van Zeijts, H. (2006) The role of nitrogen in world food production and environmental sustainability. Agriculture, Ecosystems and Environment, 116: ESA (2009) United Nations Department of Economic and Social Affairs Population Division - World Population Prospects: The 2008 Revision. FAO (1997) Long-term Scenarios of Livestock-Crop-Land Use Interactions in Developing Countries. FAO Land and Water Bulletin, 6, Food and Agriculture Organization of the United Nations, Rome, Italy. FAOSTAT (2009) Food and Agriculture Organisation of the United Nations - FAO Statistics Division. Sleedoornpage Vlaams-Brabant 44
46 Fartmann, T Die Schmetterlingsgemeinschaften der Halbtrockenrasen-Komplexe des Diemeltales Biozönologie von Tagfaltern und Widderchen in einer alten Hudelandschaft. Abhhandlungen aus dem Westfälischen Museum für Naturkunde 66: Fartmann T., Hermann G Larvalokologie von Tagfaltern und Widderchen in Mitteleuropa, von den Anfangen bis heute, Demography of Argynnis aglaja butterfly, Larvalokologie von Tagfaltern und Widderchen in Mitteleuropa, Eds: T. Fartmann, G. Hermann) Abhandlungen aus dem Westfalischen Museum fur Naturkunde, 68: Fartmann, T. & Timmermann, K. (2006) Where to find the eggs and how to manage the breeding sites of the Brown Hairstreak (Thecla betulae (Linnaeus, 1758)) in Central Europe? Nota lepidopterologica, 29: Fichefet V, Barbier Y, Baugnée J-Y, Dufrêne M, Goffart P, Maes D, Van Dyck H: Papillons de jour de Wallonie ( ). Gembloux: Publication du Groupe de Travail Papillons de jour Lycaena et du Centre de Recherche de la Nature, des Forêts et du Bois (MRW-DGRNE), Série Faune-Flore-Habitats no 4, Firbank, L.G. (2005) Striking a new balance between agricultural production and biodiversity. Annals of Applied Biology, 146: Fleishman, E., Ray, C., Sjogren-Gulve, P., Boggs, C.L. & Murphy, D.D. (2002) Assessing the roles of patch quality, area, and isolation in predicting metapopulation dynamics. Conservation Biology, 16: Fox, R., Conrad, K.F., Parsons, M.S., Warren, M.S. & Woiwod, I.P. (2006) The state of Britain s larger moths. Butterfly Conservation & Rothamsted Research, Wareham, Dorset, UK. Fox, R., Warren, M.S., Asher, J., Brereton, T.M. & Roy, D.B. (2007) The state of Britain s butterflies. Butterfly Conservation & Centre for Ecology and Hydrology, Wareham, Dorset, UK. Fred, M. S. & J. E. Brommer Influence of habitat quality and patch size on occupancy and persistence in two populations of the Apollo butterfly (Parnassius apollo). Journal of Insect Conservation 7: García-Barros, R. & Fartmann, T. (2009) Butterfly oviposition: sites, behaviour and modes. Ecology of Butterflies in Europe & H. Van Dyck), pp Cambridge University Press, Cambridge, UK. Guelinckx, R (2001), De Sleedoornpage: een nieuwe kijk op de verspreiding in Zuidoost-Brabant, jaarboek Natuurstudie Heddergott, H Zur Biologie von Thecla betulae L. (Lep., Lycaenidae). Anzeiger für Schädlingskunde 35: INBO, 2009, Rode lijst dagvlinders, Jacobs I., Herremans M., Berwaerts K., Merckx, T. & Vanreusel, W., Ecologie en verspreiding van Sleedoornpage in Vlaams-Brabant. Rapport Natuur.studie 2010/11 Mechelen. Johnson, J.B. & Omland, K.S. (2004) Model selection in ecology and evolution. Trends in Ecology and Evolution, 19: Karsholt, O. & Razowski, J. (1996) The Lepidoptera of Europe: A distributional checklist. Apollo Books, Stenstrup, Denmark. Ketelaar, R., P. Verbeek & H.H. de Vries (2003). Herstelprogramma Sleedoornpage en Gewone bronlibel in Limburg, fase 1. VS , De Vlinderstichting, Wageningen & Natuurbalans, Nijmegen. Sleedoornpage Vlaams-Brabant 45
47 Maes, D. & Van Dyck, H., Dagvlinders in Vlaanderen - Ecologie, verspreiding en behoud. Stichting Leefmilieu i.s.m. Instituut voor Natuurbehoud en Vlaamse Vlinderwerkgroep, Antwerpen / Brussel. Maes, D. & Van Dyck, H. (2005) Habitat quality and biodiversity indicator performances of a threatened butterfly versus a multispecies group for wet heathlands in Belgium. Biological Conservation, 123: Matson, P.A., Parton, W.J., Power, A.G. & Swift, M.J. (1997) Agricultural intensification and ecosystem properties. Science, 277: Merckx, T., Berwaerts, K. (2010) What type of hedgerows do Brown hairstreak (Thecla betulae L.) butterflies prefer? Implications for European agricultural landscape conservation, Insect Conservation and Diversity 3: Merckx, T., Karlsson, B. & Van Dyck, H. (2006) Sex- and landscape-related differences in flight ability under suboptimal temperatures in a woodland butterfly. Functional Ecology, 20: Merckx, T., Van Dongen, S., Matthysen, E. & Van Dyck, H. (2008) Thermal flight budget of a woodland butterfly in woodland versus agricultural landscapes: An experimental assessment. Basic and Applied Ecology, 9: Merckx, T., Feber, R.E., Riordan, P., Townsend, M.C., Bourn, N.A.D., Parsons, M.S. & Macdonald, D.W. (2009a) Optimizing the biodiversity gain from agri-environment schemes. Agriculture, Ecosystems and Environment, 130: Merckx, T., Feber, R.E., Dulieu, R.L., Townsend, M.C., Parsons, M.S., Bourn, N.A.D., Riordan, P. & Macdonald, D.W. (2009b) Effect of field margins on moths depends on species mobility: field-based evidence for landscape-scale conservation. Agriculture, Ecosystems and Environment, 129: New, T.R. (2004) Moths (Insecta: Lepidoptera) and conservation: background and 656 perspective. Journal of Insect Conservation, 8: Öckinger, E., Hammarstedt, O., Nilsson, 657 S.G. & Smith, H.G. (2006) The relationship between local extinctions of grassland butterflies and increased soil nitrogen levels. Biological Conservation, 128: Öckinger, E., Franzén, M., Rundlöf, M. & Smith, H.G. (2009) Mobility-dependent effects on species richness in fragmented landscapes. Basic and Applied Ecology, 10: Pinto, M., Rocha, P. & Moreira, F. (2005) Long-term trends in great bustard (Otis tarda) populations in Portugal suggest concentration in single high quality area. Biological Conservation, 124: Pollard, E., Hooper, M.D. & Moore, N.W. (1974) Hedges. Collins New Naturalist, 670 London. Richards, S.A. (2005) Testing ecological theory using the information-theoretic approach: examples and cautionary results. Ecology, 86: Roberge, J.M. & Angelstam, P. (2004) Usefulness of the umbrella species concept as a conservation tool. Conservation Biology, 18: StatSoft, Inc. (2001). STATISTICA (data analysis software system), version 6. Sleedoornpage Vlaams-Brabant 46
48 Schlegel, J. & Rupf, R. (2010). Attitudes towards potential animal flagship species in nature conservation: a survey among students of different educational institutions. Journal for Nature Conservation 18: Stefanescu, C. (2000) New data on the ecology of Thecla betulae in the northeast of the Iberian Peninsula (Lycaenidae). Nota lepidopterologica, 23: Tolman & Lewington (2004), Field Guide to Butterflies of Britain and Europe, Collins. Thomas, C.D. & Abery, J.C.G. (1995) Estimating rates of butterfly decline from distribution maps: The effect of scale. Biological Conservation, 73: Thomas, J.A. (1974) Factors influencing the numbers and distribution of the Brown Hairstreak, Thecla betulae L. (Lepidoptera, Lycaenidae) and the Black Hairstreak, Strymonidia pruni L. (Lepidoptera, Lycaenidae). PhD thesis, University of Leicester, UK. Thomas, J.A. (1991) Rare species conservation: Case studies of European butterflies. The Scientific Management of Temperate Communities for Conservation. (ed. by I.F.Spellerberg, F.B. Goldsmith & M.G. Morris), pp Blackwell Scientific, Oxford, UK. Thomas, J.A. (2005) Monitoring change in the abundance and distribution of insects using butterflies and other indicator groups. Philosophical Transactions of the Royal Society of London B, 360: Thomas, J.A. & Emmet, A.M. (1989) Thecla betulae (Linnaeus), the Brown Hairstreak. The Moths and Butterflies of Great Britain and Ireland (Hesperiidae to Nymphalidae). Vol. 7, part 1 (ed. by A.M. Emmet & J. Heath). Harley Books, Colchester, UK. Thomas, J.A. & Lewington, R. (1991) The Butterflies of Britain and Ireland. Dorling Kindersley, London. Thomas, J.A., Bourn, N.A.D., Clarke, R.T., Stewart, K.E., Simcox, D.J., Pearman, G.S., Curtis, R. & Goodger, B. (2001) The quality and isolation of habitat patches both determine where butterflies persist in fragmented landscapes. Proceedings of the Royal Society of London B, 268: Tilman, D., Fargione, J., Wolff, B., D'Antonio, C., Dobson, A., Howarth, R., Schindler, D., Schlesinger, W.H., Simberloff, D. & Swackhamer, D. (2001) Forecasting agriculturally driven global environmental change. Science, 292, Tscharntke, T., Klein, A.M., Kruess, A., Steffan-Dewenter, I. & Thies, C. (2005) Landscape perspectives on agricultural intensification and biodiversity - ecosystem service management. Ecology Letters, 8: Tscharntke, T., Tylianakis, J.M., Wade, M.R., Wratten, S.D., Bengtsson, J. & Kleijn, D. (2007) Insect conservation in agricultural landscapes. Insect conservation biology (ed. by A.J.A. Stewart, T.R. New & O.T. Lewis), pp CABI, Wallingford, UK. Turlure, C. & Van Dyck, H. (2009) On the consequences of aggressive male mate locating behaviour and micro-climate for female host plant use in the butterfly Lycaena hippothoe. Behavioral Ecology and Sociobiology, 63: Turlure, C., Van Dyck, H., Schtickzelle, N. & Baguette, M. (2009) Resource-based habitat definition, niche overlap and conservation of two sympatric glacial relict butterflies. Oikos, 118: UK BAP (2009) Van der Velden (1996), Verhuizen Sleedoornpages naar de stad?, Vlinders, 11 e jaargang, nr 3, aug 1996 Van Dyck, H. & Wiklund, C. (2002) Seasonal butterfly design: morphological plasticity among three developmental pathways relative to sex, flight and thermoregulation. Sleedoornpage Vlaams-Brabant 47
49 Journal of Evolutionary Biology, 15: Van Dyck, H., Oostermeijer, J.G.B., Talloen, W., Feenstra, V., van der Hidde, A. & Wynhoff, I. (2000) Does the presence of ant nests matter for oviposition to a specialized myrmecophilous Maculinea butterfly? Proceedings of the Royal Society of London B, 267: Van Dyck, H., Van Strien, A.J., Maes, D. & Van Swaay, 745 C.A.M. (2009) Declines in common, widespread butterflies in a landscape under intense human use. Conservation Biology, 23: Van Swaay, C.A.M. & Van Strien, A.J. (2008) The European Butterfly Indicator for Grassland species Report VS , De Vlinderstichting, Wageningen, The Netherlands. Van Swaay, C.A.M. & Warren, M.S. (1999) Red Data book of European butterflies (Rhopalocera). Nature and Environment, 99: Council of Europe Publishing, Strasbourg, France. Vlinderdatabank, Vlinderwerkgroep/INBO WallisDeVries, M.F. (2004) A quantitative conservation approach for the endangered butterfly Maculinea alcon. Conservation Biology, 18: Warren, M.S. & Fuller, R.J. (1990) Woodland rides and glades: their management for wildlife. JNCC, Peterborough, UK. Whittingham, M.J., Stephens, P.A., Bradbury, R.B. & Freckleton, R.P. (2006) Why do we still use stepwise modelling in ecology and behaviour? Journal of Animal Ecology, 75: Williams, M. (2007) Brown hairstreak on the move. Worcestershire Record, 20: Williams, M. (2008) Hedgerows for hairstreaks? A farm hedgerow survey report. Butterfly Conservation. Wilson, J.D., Morris, A.J., Arroyo, B.E., Clark, S.C. & Bradbury, R.B. (1999) A review of the abundance and diversity of invertebrate and plant foods of granivorous birds in northern Europe in relation to agricultural change. Agriculture, 768 Ecosystems and Environment, 75: Woodcock, B.A., Potts, S.G., Westbury, D.B., Ramsay, A.J., Lambert, M., Harris, S.J. & Brown, V.K. (2007) The importance of sward architectural complexity in structuring predatory and phytophagous invertebrate assemblages. Ecological Entomology, 32: Internetreferenties Website Butterflies of Britain & Europa: Sleedoornpage Vlaams-Brabant 48
50 Bijlagen Overzicht Bijlage 1 Sleedoorn- en Iepenpage. Verspreidingsonderzoek ism vrijwilligers, Jaarverslag Markante resultaten van Natuurpunt Studie, pag Bijlage 2 Samen op zoek naar Sleedoorn- en Iepenpages, Milieukrant, april 2010 Bijlage 3 Berwaerts, K. & Merckx, T. (2010). Welke eisen stelt de Sleedoornpage aan haar habitat. Kansen voor een bedreigde dagvlinder in een landbouwlandschap. Natuur.Focus, 10.(1): Bijlage 4 Ilf Jacobs, I. (2010), De Sleedoornpage: nieuwe inzichten in verspreiding en ecologie. Brakona jaarboek 2009, pag Bijlage 5 Gegevenset van projectwaarnemingen Sleedoornpage Bron: Sleedoornpage Vlaams-Brabant 49
51 Bijlage 1 Sleedoorn- en Iepenpage. Verspreidingsonderzoek ism vrijwilligers, Jaarverslag Markante resultaten van Natuurpunt Studie, pag Sleedoornpage Vlaams-Brabant 50
52 Sleedoornpage Vlaams-Brabant 51
53 Sleedoornpage Vlaams-Brabant 52
54 Sleedoornpage Vlaams-Brabant 53
55 Sleedoornpage Vlaams-Brabant 54
56 Bijlage 2 Samen op zoek naar Sleedoorn- en Iepenpages, Milieukrant, april 2010 Sleedoornpage Vlaams-Brabant 55
57 Sleedoornpage Vlaams-Brabant 56
58 Bijlage 3 Berwaerts, K. & Merckx, T. (2010). Welke eisen stelt de Sleedoornpage aan haar habitat. Kansen voor een bedreigde dagvlinder in een landbouwlandschap. Natuur.Focus, 10.(1): Sleedoornpage Vlaams-Brabant 57
59 Sleedoornpage Vlaams-Brabant 58
60 Sleedoornpage Vlaams-Brabant 59
61 Sleedoornpage Vlaams-Brabant 60
62 Sleedoornpage Vlaams-Brabant 61
63 Sleedoornpage Vlaams-Brabant 62
64 Sleedoornpage Vlaams-Brabant 63
65 Sleedoornpage Vlaams-Brabant 64
66 Sleedoornpage Vlaams-Brabant 65
67 Bijlage 4 Ilf Jacobs, I. (2010), De Sleedoornpage: nieuwe inzichten in verspreiding en ecologie. Brakona jaarboek 2009, pag Sleedoornpage Vlaams-Brabant 66
68 Sleedoornpage Vlaams-Brabant 67
69 Sleedoornpage Vlaams-Brabant 68
70 Sleedoornpage Vlaams-Brabant 69
71 Sleedoornpage Vlaams-Brabant 70
72 Sleedoornpage Vlaams-Brabant 71
73 Sleedoornpage Vlaams-Brabant 72
74 Sleedoornpage Vlaams-Brabant 73
75 Sleedoornpage Vlaams-Brabant 74
76 Sleedoornpage Vlaams-Brabant 75
77 Sleedoornpage Vlaams-Brabant 76
78 Sleedoornpage Vlaams-Brabant 77
Iepenpage in Vlaams-Brabant
54 Brakona jaarboek 2011 Iepenpage in Vlaams-Brabant Nieuwe inzichten in ecologie en verspreiding na gerichte inventarisaties Ilf Jacobs Wouter Vanreusel Figuur 1: Iepenpage is herkenbaar aan de de witte
Nadere informatie1 De iep of olm (Ulmus sp.)
Lieven Decrick Inleiding Recent ontstond uit de Natuurpunt afdeling Pajottenland, de afdelingskern Natuurpunt Pepingen. Binnen die kern werd bijna onmiddellijk ook een lokale vlinderwerkgroep in het leven
Nadere informatieS100. SLEEDOORNPAGE Thecla betulae. Beschermingsstatus. Belangrijke leefgebieden. Korte soortbeschrijving. Soortkenmerken.
SLEEDOORNPAGE Thecla betulae (foto Vangompel W.) Beschermingsstatus Rode lijstcategorieën /? Beschermingsstatus ja nee Habitatrichtlijnsoort II IV Vogelrichtlijnsoort ja nee N A K Z B U V Belangrijke leefgebieden
Nadere informatieAMFIBIEËN IN DE ACHTERHOEK DE BOOMKIKKER SAMEN WERKEN AAN EEN OPTIMAAL LANDSCHAP
AMFIBIEËN IN DE ACHTERHOEK DE BOOMKIKKER SAMEN WERKEN AAN EEN OPTIMAAL LANDSCHAP 1 2 BOOMKIKKER De Achterhoek is voor de boomkikker momenteel het belangrijkste gebied in Nederland. In de jaren 80 van de
Nadere informatieBermbeheerplan voor een ecologisch waardevolle berm langs te Elingen
Bermbeheerplan voor een ecologisch waardevolle berm langs te Elingen 1. Inleiding In het dichtbebouwde Vlaanderen zijn bermen overal te vinden. Meestal vervullen ze een vrij belangrijke ecologische rol,
Nadere informatieNatuur.focus. Kan de Das het Dijleland herkoloniseren? Dagrustplaatsen bij middelgrote roofdieren. Iepenpage en Sleedoornpage in Vlaams-Brabant
Natuur.focus Afgiftekantoor Antwerpen X P209602 Toelating gesloten verpakking Retouradres: Natuurpunt, Coxiestraat 11, 2800 Mechelen Vlaams Driemaandelijks tijdschrift over natuurstudie & -beheer JUNI
Nadere informatieBESTUIVERS IN HET LANDSCHAP
BESTUIVERS IN HET LANDSCHAP INTRODUCTIE Biodiversiteit: Biodiversiteit of biologische diversiteit is een graad van verscheidenheid aan levensvormen binnen een gegeven ecosysteem, bioom of een gehele planeet.
Nadere informatieGrote vos Nymphalis polychloros
Nymphalis polychloros Jan Goedbloed Soortbeschrijving De is een grote bruinrode vlinder, behorend tot de familie van de schoenlappers Nymphalidae waar ook, Atalanta, Dagpauwoog, Gehakkelde aurelia en Distelvlinder
Nadere informatieHOLLE WEGEN. module 6
HOLLE WEGEN Hoofdstuk 2 Inhoudsopgave: algemeen definitie belang beheer beheer berm beheer schouder beheer wegdek Definitie? Hoofdstuk 2 Definitie? Definitie? topkam Belang? Hoofdstuk 2 Belang? Microklimaat:
Nadere informatieOevers 2x maaien Oever 2
Oevers 2x maaien Oever 2 De vegetatie is rijk aan diverse soorten kruiden, zoals kattenstaart, grote waterweegbree en zwanebloem en behoort tot het Watertorkruidverbond (Oenanthion aquaticae). De vegetatie
Nadere informatieArgusvlinder Lasiommata megera
Argusvlinder Lasiommata megera Angelique Belfroid Mijn eerste ervaring met de Argusvlinder was een aantal jaren geleden in de Vlietepolder op Noord-Beveland. Terwijl ik over de onverharde weg liep, vlogen
Nadere informatieBureauonderzoek natuurwaarden wijzigingsplan Boekenrode
Bureauonderzoek natuurwaarden wijzigingsplan Boekenrode Natuurwaardenkaart Voor het inventariseren van de natuurwaarden van Heemstede zijn in het rapport Natuurwaardenkaart van Heemstede Waardering van
Nadere informatieGroene glazenmaker in de provincie Groningen
Groene glazenmaker in de provincie Groningen Groene glazenmaker in de provincie Groningen Groene glazenmaker in de provincie Groningen Tekst: Albert Vliegenthart Met medewerking van: Herman de Heer, Henk
Nadere informatieKnelpunten van de Natuurzoom.
Knelpunten van de Natuurzoom. Deze knelpunten komen voort uit het eindrapport van oktober 2014 Uitvoeringsplan Natuurboog Amsterdam ZuidOost van Dienstlandelijk Gebied Ministerie van Economische Zaken.
Nadere informatieTiny Forest; levert het iets op?
Tiny Forest; levert het iets op? C.J. Nonhof KNNV afdeling Delfland Koninklijke Nederlandse Natuurhistorische Vereniging KNNV afdeling Delfland Postbus 133 2600 AC DELFT afdelingdelfland@knnv.nl www.knnv.nl/afdelingdelfland
Nadere informatieInventarisatie van ecologische waarden van het agrarisch natuurbeheer in Zeeland juni 2014
Inventarisatie van ecologische waarden van het agrarisch natuurbeheer in Zeeland juni 2014 Stichting Landschapsbeheer Zeeland Lucien Calle Sandra Dobbelaar Alex Wieland 15 juli 2014 1 Inhoud Inleiding...
Nadere informatieProject rosse sprinkhaan: monitoringverslag 2001
Project rosse sprinkhaan: monitoringverslag 2001 2002 Wouter Jansen & Roy Kleukers 25 april 2002 veldwerk Wouter Jansen tekst Wouter Jansen & Roy Kleukers produktie Stichting European Invertebrate Survey
Nadere informatieDe Staart in kaart. 4 jaar bosontwikkeling op voormalige akkers
De Staart in kaart 4 jaar bosontwikkeling op voormalige akkers Esther Linnartz Juli 2008 Inleiding De Staart is een natuurgebied van 24 hectare aan noordoost kant van Oud-Beijerland en ligt aan de oevers
Nadere informatieAanvullend onderzoek huismussen t Haantje Midden in Rijswijk. Notitie. Juni 2017 P17-087/W1321 Auteur: M.E.Dubbeldam
Aanvullend onderzoek huismussen t Haantje Midden in Rijswijk Notitie Juni 2017 P17-087/W1321 Auteur: M.E.Dubbeldam Natuur-Wetenschappelijk Centrum 078-6213921 nwcadvies@nwcadvies.nl www.nwcadvies.nl Aanvullend
Nadere informatieBeeldkwaliteitsplan bij Inrichtingsplan woonkavel Voorstraat Velddriel. Gemeente Maasdriel
Beeldkwaliteitsplan bij Inrichtingsplan woonkavel Voorstraat Velddriel status: definitief datum: 17 november 2014 projectnummer: 202630R.2015 adviseurs: Wle / Jke Gemeente Maasdriel Image 2010 2013 GOOGLE
Nadere informatieBeplantingsplan. Woning Eendenkooiweg ong. Melderslo. A.I.W.M. Christiaens
Beplantingsplan Woning Eendenkooiweg ong. Melderslo A.I.W.M. Christiaens 16 oktober 2014 Beplantingsplan Woning Eendenkooiweg ong. Melderslo A.I.W.M. Christiaens Adres: Eendenkooiweg ong. Melderslo Initiatiefnemer:
Nadere informatieBOS IN SINT-TRUIDEN Nota
BOS IN SINT-TRUIDEN Nota Ir. Koenraad Van Meerbeek 12/03/2012 1. Wat is bos? Wanneer we over bos spreken, is er een duidelijke definitie nodig van een bos. Iedereen moet immers over hetzelfde praten. Een
Nadere informatieEmmer Erfscheidenveen Meetnet 2015
Emmer Erfscheidenveen Meetnet 2015 Landschapsbeheer Drenthe Nijend 18a, 9465 TR, Anderen Inhoudsopgave Inventarisatiegebied Emmer-Erfscheidenveen... 3 Overzicht alle waarnemingen... 3 Type elementen...
Nadere informatieDe landbouwer als landschapsbouwer. 4. De landbouwer als landschapsbouwer ICT-opdracht ehorizon
4. De landbouwer als ICT-opdracht ehorizon Bedrijf: Steven Vanhecke - Oude Burkelslag 10-9990 Maldegem 4.1 Richtlijnen voor de begeleidende leerkracht Een belangrijk doel in de derde graad van het secundair
Nadere informatieBijen en Landschapsbeheer
Bijen en Landschapsbeheer Hoe maken we het landschap bijenvriendelijk Wat betekent dat voor de biodiversiteit en de kwaliteit van het landschap Een selectie van de mogelijkheden Arie Koster -- www.bijenhelpdesk.nl
Nadere informatieBetaalbaar Natuurlijk Groenbeheer in Eindhoven. Frank Verhagen Beheerder natuurlijke gebieden
Betaalbaar Natuurlijk Groenbeheer in Eindhoven Frank Verhagen Beheerder natuurlijke gebieden Natuurlijk Groenbeheer in Eindhoven: Maaibeheer stedelijk gebied en wegbermen Maaibeheer natuurterreinen Bosbeheer/
Nadere informatie5 Relatie tussen het voorkomen van de bosmuis en de rosse woelmuis en de structuur en breedte van de verbinding
5 Relatie tussen het voorkomen van de bosmuis en de rosse woelmuis en de structuur en breedte van de verbinding 5.1 Inleiding Vanuit de praktijk komen veel vragen over de optimale breedte en structuur
Nadere informatieBEHEERPLAN BATENDIJK (ONG.) TE BORCULO
BEHEERPLAN BATENDIJK (ONG.) TE BORCULO Rapportage beheerplan Batendijk (ong.) te Borculo Opdrachtgever Bosch & van Rijn Groenmarktstraat 56 3521 AV Utrecht Rapportnummer 8015.004 Versienummer Status D1
Nadere informatieDe Sleedoornpage in Vlaams-Brabant Ecologie en verspreiding
De Sleedoornpage in Vlaams-Brabant Ecologie en verspreiding RAPPORT Natuur.studie nummer 11 2010 Ilf Jacobs, Marc Herremans, Koen Berwaerts, Thomas Merckx & Wouter Vanreusel De natuur heeft je nodig. En
Nadere informatieAanvullend natuuronderzoek TATA. tbv tijdelijke natuur
Aanvullend natuuronderzoek TATA tbv tijdelijke natuur 2017 Aanvullend natuuronderzoek TATA tbv tijdelijke natuur C. van den Tempel & V. Ronde 2017 Projectleider Afdeling Opdrachtgever Financiering Foto
Nadere informatieAanvullende nota bij het plan-mer ruilverkaveling Schelde-Leie
Aanvullende nota bij het plan-mer ruilverkaveling Schelde-Leie 5 december 2013 Situering/Historiek Het onderzoek naar het nut van de ruilverkaveling Schelde-Leie werd opgestart in 2006. Na het inventarisatiewerk,
Nadere informatieNo regret maatregelen voor de natuur
No regret maatregelen voor de natuur Laaghangend fruit en maatregelen op maat Arjen de Groot Wageningen Environmental Research Platform Groen Haarlemmermeer Hoofddorp, 28 januari 2019 Natuurherstel in
Nadere informatieNATUURPUNT MALDEGEM-KNESSELARE nominatie Groene Pluim 2014
NATUURPUNT MALDEGEM-KNESSELARE nominatie Groene Pluim 2014 NATUURPUNT vzw Een onafhankelijke organisatie gedragen door vrijwilligers grootste natuurbeschermingsorganisate in Vlaanderen eind 2001 opgericht
Nadere informatieUitvoering herstelmaatregelen voor kommavlinder en bruine eikenpage in Overijssel [Voer de ondertitel in]
Uitvoering herstelmaatregelen voor kommavlinder en bruine eikenpage in Overijssel [Voer de ondertitel in] Uitvoering herstelmaatregelen voor kommavlinder en bruine eikenpage in Overijssel Uitvoering herstelmaatregelen
Nadere informatieErfbeplanting en landschappelijke inpassing wijziging bouwblok Meerdink, Hoeninkdijk Aalten
Erfbeplanting en landschappelijke inpassing wijziging bouwblok Meerdink, Hoeninkdijk Aalten Colofon Erfbeplanting en landschappelijke inpassing wijziging bouwblok Meerdink, Hoeninkdijk, Aalten Opdrachtgever:
Nadere informatieNATUUR EN BIODIVERSITEIT
NATUUR EN BIODIVERSITEIT Wat hebt u eraan? Biodiversiteit is de verscheidenheid van leven op onze planeet. Het is het fundament van ons welzijn en de economie. We zijn van de natuur afhankelijk voor ons
Nadere informatienatuurbeheer Jens Verwaerde Natuurpunt CVN
natuurbeheer Jens Verwaerde Natuurpunt CVN indeling inleiding: voorstelling a geschiedenis van het natuurbeheer b - biotopen en soorten en hun beheer pauze c - beheer richt zich op de omgeving d - natuurbeheer
Nadere informatieVerslag Solabio Dijkendag Assenede (B) 24 juni 2011
Verslag Solabio Dijkendag Assenede (B) 24 juni 2011 Deze dijkendag werd georganiseerd door de Provinciale Landbouwkamer Oost Vlaanderen en Stichting Landschapsbeheer Zeeland in het kader van het project
Nadere informatieMeetnetten Vlaams-Brabant
Meetnetten Vlaams-Brabant Terugblik 2016, vooruitblik 2017 Hannes Ledegen Natuurpunt Studie Natura 2000 en Vlaams prioritair? 1 Meetnetten Wat & waarom? Bepalen van Vlaamse toestand en trends 78 Europees
Nadere informatieBermenplan Assen. Definitief
Definitief Opdrachtgever: Opdrachtgever: Gemeente Assen Gemeente Mevrouw Assen ing. M. van Lommel Mevrouw M. Postbus van Lommel 30018 Noordersingel 940033 RA Assen 9401 JW T Assen 0592-366911 F 0592-366595
Nadere informatieBijlage 3: Notitie Aanvullend onderzoek vissen wijzigingsplannen N359, knooppunten Winsum, Húns-Leons en Hilaard
Bijlage 3: Notitie Aanvullend onderzoek vissen wijzigingsplannen N359, knooppunten Winsum, Húns-Leons en Hilaard Notitie aanvullend onderzoek vissen - aanpassingen kruisingen N359 De provincie Fryslân
Nadere informatieVLEERMUIZEN ONDERZOEK HELLEVOETSLUIS 2008
VLEERMUIZEN ONDERZOEK MOLSHOEK HELLEVOETSLUIS 2008 K. Mostert & E. Thomassen Stichting Zoogdierenwerkgroep Zuid-Holland In opdracht van gemeente Hellevoetsluis 1 INHOUD Inleiding... 3 Gebiedsbeschrijving...
Nadere informatieToekomst agrarisch natuur- en landschapsbeheer rond Winterswijk. Jan Stronks
Toekomst agrarisch natuur- en landschapsbeheer rond Winterswijk Jan Stronks Stand van zaken huidig landschap Bos en natuur in de plus! Agrarisch cultuurlandschap sterk in de min: Natuurwaarde holt achteruit
Nadere informatieNotitie. Erfbeplantingsplan Heikantseweg 4, Wehl. 1. Inleiding. 2. Uitgangspunten inrichtingsplan
Notitie Erfbeplantingsplan Heikantseweg 4, Wehl Datum: 10 januari 2011 Projectnr.: 09-119B Uw kenmerk: - Contactpersoon: D. (David) Sietses ecogroen advies bv Postbus 625, 8000 AP Zwolle t:038 423 64 64
Nadere informatieKleurkeur: keurmerk voor goed bermbeheer. Context: steeds minder insecten. -76% insectenbiomassa Anthonie Stip
Kleurkeur: keurmerk voor goed bermbeheer Context: steeds minder insecten Anthonie Stip 1 juni 2018 anthonie.stip@vlinderstichting.nl @birdingstip -76% insectenbiomassa 1 Insectenverlies vooral na mei Biodiversiteit
Nadere informatieBegrazing van natuurgebieden
Begrazing van natuurgebieden Jan Van Uytvanck Knokke 07/12/2017 Thema s 1. Grote grazers in natuurbehoud en beheer 2. Begrazing in de duinen en het Zwin 3. Begrazingsonderzoek Grote herbivoren in natuurbehoud
Nadere informatie1. Status. Groenknolorchis (Liparis loeselii) H Kenschets. 3. Ecologische vereisten. 4. Huidig voorkomen
Dit profiel dient gelezen, geïnterpreteerd en gebruikt te worden in combinatie met de leeswijzer, waarin de noodzakelijke uitleg van de verschillende paragrafen vermeld is. Groenknolorchis (Liparis loeselii)
Nadere informatieBufferstroken Tienen Aanplantproject
Bufferstroken Tienen Aanplantproject Agenda Inleiding kader - historiek Overzicht locaties 1. Kleinbeek 2. Kaasweg 3. Daelhemstraat 4. Moutsborn 5. Tomveld Timing Partners - initiatiefnemers Stad Tienen
Nadere informatieQuick scan ecologie Jan Vermeerstraat te Rucphen
Quick scan ecologie Jan Vermeerstraat te Rucphen Quick scan ecologie Jan Vermeerstraat te Rucphen Auteur Opdrachtgever Projectnummer Ingen T. Ursinus Scanopy 12.144 concept november 2012 foto omslag Els
Nadere informatieA-B-C-D -project. Aanpak voor een Biodiverse Campus Diepenbeek. Partners:
A-B-C-D -project esther.castermans@natuurpunt.be Aanpak voor een Biodiverse Campus Diepenbeek Partners: Aanleiding De Demervallei is een belangrijke as voor natuur Negatieve invloed van 40 jr nulbeheer
Nadere informatieEcologische monitoring
Ecologische monitoring Op dit deel van de website staan de monitoringsgegevens die Eco-Niche heeft verzameld voor de jaarlijkse ecologische monitoring van de Meeslouwerplas. Gegevens over vissen, vogels,
Nadere informatieVerplaatsing houtsingel
Ten behoeve van de herontwikkeling van locatie De Hokhorst in Renswoude moeten een watergang en een aangrenzende houtsingel ca. tien meter naar het oosten worden verplaatst. Om te voorkomen dat deze verplaatsing
Nadere informatienatuur in Gent monitoring 1999-2014
natuur in Gent monitoring 1999-2014 Natuurmonitoring waarom? Halen we de doelstellingen van het RSG en het groenstructuurplan? (Hoe) moeten we bijsturen? Natuurmonitoring waarom? Halen we de doelstellingen
Nadere informatieVlindervriendelijk tuinieren. Jeroen Mentens 29/05/2011
Vlindervriendelijk tuinieren Jeroen Mentens 29/05/2011 Misvattingen? Mijn tuin is te klein. Ik woon in de stad. Daar zitten geen vlinders. Een vlindervriendelijke tuin ziet er te verwilderd uit. Ik heb
Nadere informatieKONINGINNENPAGE (Papilio machaon) in Zeeland in 2013 In het kader van de actie OP DE BRES VOOR DE ZEEUWSE ZES.
KONINGINNENPAGE (Papilio machaon) in Zeeland in 2013 In het kader van de actie OP DE BRES VOOR DE ZEEUWSE ZES. Verslag Joop de Bakker Actieplan Met het actieplan wordt aandacht gevraagd voor zes karakteristieke
Nadere informatieWorkshop bosbeheer. Beheerteamdag 2017
Workshop bosbeheer Beheerteamdag 2017 Consulent bosbeheer Bosbeheer Elke boom heeft de functie om gekapt te worden Natuurwaarde bos? Wat bepaalt de natuurwaarde? Wat bepaalt de natuurwaarde van een bos?
Nadere informatieCover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation
Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/45834 holds various files of this Leiden University dissertation Author: Evans, Tracy Title: Management implications for invertebrate assemblages in the
Nadere informatieFlora- en faunawet. Gedragscode Bestendig beheer groenvoorziening
Flora- en faunawet De Flora- en faunawet (Ffwet) is in april 2002 in werking getreden. De wet beschermt alle in het wild levende flora en fauna in Nederland. Bij het uitvoeren van werkzaamheden moet altijd
Nadere informatiememo INLEIDING GEBIEDSBESCHERMING ZAND/ZON/ c.c.: datum: 22 augustus 2013 Achterweg 48, Lisse
memo aan: van: OG ZAND/ZON/130372 c.c.: datum: 22 augustus 2013 betreft: Achterweg 48, Lisse INLEIDING Bij alle ruimtelijke ingrepen moet rekening gehouden worden met de aanwezige natuurwaarden in en om
Nadere informatieSamenvatting Gevolgen essentaksterfte Utrecht in beeld Onderzoek en beheerstrategie
Samenvatting Onderzoek en beheerstrategie COLOFON Opdrachtgever: Gemeente Utrecht Mevrouw ing. I. Tepp Opdrachtnemer: Terra Nostra Boomtechnisch adviseur: De heer R. Geerts Mevrouw W.W. Batenburg Fotografie:
Nadere informatieAMFIBIEËN IN DE ACHTERHOEK DE KAMSALAMANDER SAMEN WERKEN AAN EEN OPTIMAAL LANDSCHAP
AMFIBIEËN IN DE ACHTERHOEK DE KAMSALAMANDER SAMEN WERKEN AAN EEN OPTIMAAL LANDSCHAP 1 2 KAMSALAMANDER De Achterhoek is één van de gebieden met de ruimste verspreiding van de kamsalamander in Nederland.
Nadere informatieWaterlanders : op weg met Sam de salamander. Poelenproject Herzele ter uitbreiding van de amfibieënpopulatie met als kernsoort de kamsalamander.
Waterlanders : op weg met Sam de salamander Poelenproject Herzele ter uitbreiding van de amfibieënpopulatie met als kernsoort de kamsalamander. 1 De kamsalamander... Hallo, Ik ben Sam, de salamander met
Nadere informatieEen enthousiaste bedrijfsvoering
Maatwerk voor akkervogels EEN INTEGRAAL VERHAAL Vandaag zijn er veel minder akkervogels dan vroeger. Daarom gaan we samen aan de slag. Iedereen draagt zijn steentje bij: landbouwers, jagers, de Vlaamse
Nadere informatieHet overzicht: Groene glazenmakers en Krabbenscheer in het Nieuwediep te Nieuwe Diep: 2008 t/m 2016.
Groene glazenmakers en Krabbenscheer in het Nieuwediep te Nieuwe Diep: 2008 t/m 2016. In het westelijke deel van het Nieuwediep kwamen in vier vakken Krabbenscheer V, voor in fraaie velden, die een leef-
Nadere informatieQuick scan ecologie Beatrixstraat te Halfweg
Quick scan ecologie Beatrixstraat te Halfweg Quick scan ecologie Beatrixstraat te Halfweg Auteur Opdrachtgever Projectnummer Ingen foto omslag T. ursinus Van Riezen en Partners 12.004 april 2012 De brandweerkazerne
Nadere informatieLandschappelijke inpassing
Landschappelijke inpassing Kapelkestraat 70-70a Eijsden Vormgeving stad en land St. Stevenskerkhof 2 / Postbus 156 6500 AD NIJMEGEN Tel: 024-3 22 45 79 Fax: 024-3 24 12 40 Datum : 24 december 2015 Nummer:
Nadere informatie3. Inventarisatie. Organisatie. Figuur 1: Grafiek met het aantal retour gezonden inventarisatieformulieren per organisatie.
3. Inventarisatie 3.1. Methode Het inventarisatieformulier (zie bijlage 2) voor de Jeneverbes is verspreid via diverse organisaties naar beheerders en vrijwilligers. De organisaties die hierbij aan bij
Nadere informatieIndeling lezing. Herstel van leefgebieden voor de gladde slang. Ringslang. Gladde slang. Adder
Indeling lezing Herstel van leefgebieden voor de gladde slang De gladde slang; uiterlijk, verspreiding en habitat Beheer Monitoring Jeroen van Delft Bladel, 13 september 2013 2/31 Ringslang Slanke bruine
Nadere informatieKleine parelmoervlinder Issoria lathonia
Kleine parelmoervlinder Issoria lathonia Ralf Joosse Soortbeschrijving De Kleine parelmoervlinder is een vrij kleine soort, met een vleugelspanwijdte van slechts 35-45 mm. Toch is het een opvallende verschijning
Nadere informatieINRICHTINGSVOORSTEL BEELDKWALITEITSPLAN AKKERWEG 6 TE RIEL
INRICHTINGSVOORSTEL BEELDKWALITEITSPLAN AKKERWEG 6 TE RIEL INLEIDING Dit inrichtingsvoorstel - beeldkwaliteitsplan heeft betrekking op de locatie aan de Akkerweg 6 te Riel. Deze locatie is gelegen ten
Nadere informatieBundel 3 van veldoefening en cases
Bundel 3 van veldoefening en cases De cases en veldoefeningen bestaan uit 3 delen: Deel 1 de veldoefeningen waarvan de locaties voorkomen in het natuurgebied Den Battelaer te Mechelen Deel 2 een case i.v.m.
Nadere informatieNotitie. Inrichting bufferzone voor de Das. 1. Inleiding. 2. Das in het plangebied
ecogroen advies bv Postbus 625, 8000 AP Zwolle t:038 423 64 64 f:038 423 64 65 info@ecogroen.nl www.ecogroen.nl Notitie Inrichting bufferzone voor de Das Auteur: M.A. (Martin ) Heinen Project: 10-001 Datum:
Nadere informatieBij-vriendelijk Beheer
Bij-vriendelijk Beheer Sabine van Rooij en Anjo de Jong, Wageningen Environmental Research 13 november 2018, Klantendag Benchmark Gemeentelijk Groen Waarom? Voor welke soorten? Bijen o 358 soorten in Nederland:
Nadere informatieLandelijke klapekstertelling winter 2008/2009 Eindresultaten
Landelijke klapekstertelling winter 2008/2009 Eindresultaten Foto J. Schwiebbe - http://www.birdphoto.nl April 2009, Matthijs Broere (Waarneming.nl) & Fred Hustings (SOVON) 1. Inleiding Afgelopen winter
Nadere informatieBiotoopverbetering voor Patrijs en andere akkervogels. Olivier Dochy Provincie West-Vlaanderen
Biotoopverbetering voor Patrijs en andere akkervogels Olivier Dochy Provincie West-Vlaanderen Wat zijn akkervogels? volledig gebonden aan landbouwgebied = de echte weidevogels = de akker- en weidevogels
Nadere informatieEFFECTEN VAN GRAZERS OP BELANGRIJKE KWELDER PROCESSEN
Samenvatting INTRODUCTIE Een groot deel van het landoppervlak op aarde is bedekt met graslanden en deze worden doorgaans door zowel inheemse diersoorten als door vee begraasd. Dit leidt vaak tot een zeer
Nadere informatieRapport. Natuuronderzoek Schateiland. Nader onderzoek naar enkele beschermde soorten. Lelystad, juni 2017 R. Heemskerk
Rapport Lelystad, juni 2017 R. Heemskerk Natuuronderzoek Schateiland Nader onderzoek naar enkele beschermde soorten Landschap verbindt Landschapsbeheer Flevoland streeft naar ontwikkeling, beheer en behoud
Nadere informatiePierikstraat 16 Gaanderen
Pierikstraat 16 Gaanderen Inrichtingsplan Pierikstraat 16 te Gaanderen Onderdeel van de bestemmingswijziging VOF Wisselink Loonbedrijf Colofon Hoog-Keppel : 7 juli 2014 Rapportnummer : 1414 Projectnummer
Nadere informatieMonitoren van klein zeegras, Oosterschelde, 31 augustus - 2 september 2009
Monitoren van klein zeegras, Oosterschelde, 31 augustus - 2 september 2009 - Wim Giesen, Kris Giesen, Wouter Suykerbuyk, 19 september 2009 31 augustus 2 september 2009 is een bezoek gebracht aan de mitigatielocaties
Nadere informatieWaarom Ecologisch Bermbeheer?
Bijeenkomst 1 21 maart 2019 Waarom Ecologisch Bermbeheer? Stichting Landschapsbeheer Gelderland Bijzondere bermbewoners in Gelderland. Onlangs verschenen rapportage van provincie Gelderland: Introductie
Nadere informatiemodule 2 ECOLOGISCHE & BEHEERPRINCIPES
ECOLOGISCHE & BEHEERPRINCIPES Hoofdstuk 2 Inhoudsopgave: Wat is ecologie? Wat is biodiversiteit? Wat is natuurbeheer? Boerennatuur op en rond het erf Wat is ecologie? Wat is ecologie? Wat is ecologie?
Nadere informatieBundel 1 van veldoefeningen en cases
Bundel 1 van veldoefeningen en cases De cases en veldoefeningen bestaan uit 3 delen: Deel 1 de veldoefeningen waarvan de locaties voorkomen in het natuurgebied Den Battelaer te Mechelen. Deel 2 een case
Nadere informatieDe inrichting en het beheer van de kwelders sluit aan bij het Kwelderherstelprogramma Groningen.
Beschrijving kwelderherstelmaatregelen 1 1.1 Inleiding Aan de noordkust van Groningen heeft Groningen Seaports, mede ten behoeve van RWE, circa 24 ha. kwelders aangekocht. Door aankoop van de kwelders
Nadere informatieupspiral randerij -
meer nieuwe banen voor uw regio (100 den) meer grondstoffen meer biodiversiteit meer klimaatcontrole meer vruchtbare bodem meer schone lucht meer schoon water meer veerkracht meer gezondheid meer plezier
Nadere informatieGROTE POLDER ZOETERWOUDE. Bedrijventerrein zet in op biodiversiteit: bloeiend en boeiend
GROTE POLDER ZOETERWOUDE Bedrijventerrein zet in op biodiversiteit: bloeiend en boeiend Inventarisatiekaart van het aanwezige groen op het bedrijventerrein zelf Nassaupad Energieweg Energieweg Industrieweg
Nadere informatieGebruik van een boom door vleermuizen
Gebruik van een boom door vleermuizen Gebruik van een boom door vleermuizen Auteur Opdrachtgever Projectnummer Ingen foto omslag P.J.H. van der Linden T. Ursinus Gemeente Waterland 09.056 augustus 2009
Nadere informatieLIGGING. topografische kaart. ligging in het veld
LIGGING Recreatiebedrijf Landgoed Moerslag 32 is gesitueerd ten zuiden van de kern Moerslag. Zie de markering in de topografische kaart hieronder en de luchtfoto rechts. topografische kaart ligging in
Nadere informatie: Ruud Tak. MEMO/Landschappelijke inpassing uitbreiding Roekenbosch te Blitterswijk 1. 1 artikel 3.1. Verordening ruimte provincie Brabant 2014
Onderwerp : Landschappelijke inpassing uitbreiding Roekenbosch te Blitterswijk Projectnummer : 211x07649 Datum : 22 mei 2015, aangepaste versie van 25 maart 2015. Van : Ruud Tak Bij het toestaan van een
Nadere informatieDilbeek/Itterbeek voetwegen ten noorden van de Roomstraat. Trage wegenproject.
Dilbeek/Itterbeek voetwegen 45 40 39 ten noorden van de Roomstraat. Trage wegenproject. Ten noorden van de Roomstraat in Itterbeek bevinden zich 3 voetwegen: ITT 39, 40 en 45. De toestand is er de voorbije
Nadere informatieVAN ERVE NATUURONDERZOEK
ONDERZOEK KAMSALAMANDER IN DELEN VAN NATUURGEBIED DE BRAND Juni 2014 VAN ERVE NATUURONDERZOEK ONDERZOEK KAMSALAMANDER IN DELEN VAN NATUURGEBIED DE BRAND Inleiding Het natuurgebied De Brand is aangewezen
Nadere informatieHeidebeheer en fauna. Verslag veldwerkplaats Droog Zandlandschap Strabrechtse Heide, 4 juni 2009
Heidebeheer en fauna Verslag veldwerkplaats Droog Zandlandschap Strabrechtse Heide, 4 juni 2009 Inleiders: Jap Smits (Staatsbosbeheer) en prof. dr. Henk Siepel (Alterra-WUR) De Strabrechtse Heide is een
Nadere informatieBrabantse bijen behoeven betere bescherming (beknopte beschouwing betreffende beheer & beleid) Tim Faasen
Brabantse bijen behoeven betere bescherming (beknopte beschouwing betreffende beheer & beleid) Tim Faasen 1 Wilde bijen in Noord-Brabant 283 wilde soorten (81% van NL) 89 soorten dalend (31%); 64 soorten
Nadere informatieEindhoven, 16/03/2017. Frank Van de Meutter
Eindhoven, 16/03/2017 Frank Van de Meutter Inhoud Inleiding Tuinen Tuinen & biodiversiteit Materiaal & methode Studiegebied Data: verzameling Data: verwerking Resultaten Volledigheid Aantallen vergelijking
Nadere informatieAdvies betreffende de inplanting van 10 windturbines in de haven van Antwerpen
Advies betreffende de inplanting van 10 windturbines in de haven van Antwerpen Nummer: INBO.A.2014.24 Datum advisering: 26 februari 2014 Auteur(s): Contact: Kenmerk aanvraag: Joris Everaert Niko Boone
Nadere informatieProjectvoorstel. Maatregelen voor de Patrijs Uitwerking kerngebied Struikwaard
Projectvoorstel Maatregelen voor de Patrijs Uitwerking kerngebied Struikwaard J. Sloothaak Januari 2013 Projectvoorstel Project: Maatregelen voor de Patrijs Periode: 1 januari 2013 1 november 2014 Inleiding
Nadere informatie1 Beplantingen Onderhoud van beplantingen Snoeigereedschappen Samenvatting 22
Inhoud Colofon 5 Voorwoord 7 Inleiding 8 1 Beplantingen 11 1.1 Onderhoud van beplantingen 11 1.2 Snoeigereedschappen 17 1.3 Samenvatting 22 2 Bomen 23 2.1 Onderhoud van bomen 23 2.2 Samenvatting 29 3 Specifiek
Nadere informatieVraag 1. Waarom moet je goed voor de rupsen zorgen als je vlinders wilt hebben?
Naam: VLINDERS Vlinders zijn niet weg te denken uit onze leefomgeving. In het voorjaar kunnen we haast niet wachten tot de eerste Kleine vosjes of Citroenvlinders zich laten zien. En dan in de zomer en
Nadere informatieToekomst voor eeuwenoud bos Samenvatting van het beheerplan Norgerholt Concept
Toekomst voor eeuwenoud bos Samenvatting van het beheerplan Norgerholt Concept a Toekomst voor eeuwenoud bos Samenvatting van het beheerplan Norgerholt Colofon Deze samenvatting is een uitgave van de
Nadere informatieWERKPROTOCOLLEN VOOR WERKZAAMHEDEN IN HET KADER VAN BESTENDIG BEHEER EN ONDERHOUD.
WERKPROTOCOLLEN VOOR WERKZAAMHEDEN IN HET KADER VAN BESTENDIG BEHEER EN ONDERHOUD. In onderstaande werkprotocollen geeft de tabel aan waneer de werkzaamheden kunnen worden uitgevoerd. In de tabel wordt
Nadere informatieQuick scan ecologie Werftweg 4 te Wekerom
Quick scan ecologie Quick scan ecologie Auteur Opdrachtgever Projectnummer Ingen foto omslag P.J.H. van der Linden Schuurman Beheer B.V. 089097 december 2009 de te slopen schuur Els & Linde B.V. Dr. A.R.
Nadere informatie