Partijen werden gehoord in hun middelen en conclusies 111 terechtzitting. De stukken werden ingezien.

Transcriptie

1 FOLIO NR. ;flo Hof van beroep te Gent de BIS l7 12 "'amer Terechtzitting van Nr. 2008/AR/23 in de zaak van : J.P.M. CONSULTING VOF, met maatschappelijke zetel te 9900 Eeklo, Raverschootstraat 1590 en met ondernemingsnummer , appellante, hebbende als raadsman mr. Tom Van de Voorde, advocaat met kantoor te 9900 Eeklo, Gentsesteenweg 56, tegen N.V. CLAMETAL, met maatschappelijke zetel te 8600 Diksmuide, Fabrieksh aat 1 en met ondernemingsnummer , geïntimeerde, hebbende als raadsman 1m. Luc Wynant, advocaat met kantoor te 1050 Bmssel, Louizalaan 221, velt het Hof volgend arrest : Partijen werden gehoord in hun middelen en conclusies 111 terechtzitting. De stukken werden ingezien. openbare 1

2 FOLIONR)Z-1 1. Met dagvaarding betekend op 13.I zet de vof JPM Consulting uiteen dat zij sinds september 2004 optrad als handelsagent voor de nv Clametal en "in de loop van de maand juli mocht vernemen" dat deze laatste een einde stelde aan de samenwerking; de vof JPM maakt aanspraak op 5.406,91 euro (I maand) opzegvergoeding, ,10 euro uitwinningsvergoeding, de betaling van twee facturen ad resp ,00 en 2.919,33 euro venneerderd met 10% forfaitaire schadevergoeding en 7.945,00 euro nog te vervallen commissies; aldus vordert de vof JPM de betaling door de nv Clametal van ,87 euro, vermeerderd met I 0% rente vanaf en alle gedingkosten. De nv Clametal betwist dat de vof JPM als haar handelsagent optrad en verwerpt alle aanspraken van laatstgenoemde op die grond; zij verwerpt tevens de overige aanspraken als ongegrond en vordert tenslotte een vergoeding wegens tergend en roekeloos geding. Het tussenvonnis dd op tegenspraak gewezen door de rechtbank van koophandel te Veume stelt vast dat de vof JPM niet bewijst dat de nv Clametal eenzijdig een einde stelde aan die samenwerking en al evenmin dat die als agentuur moet worden aangezien; de te vervallen commissies worden toegekend ten belope van 6.566,12 euro; de over en weer gevorderde kosten voor de bijstand van een raadsman worden afgewezen als ongegrond. Het eindvonnis van velwerpt uiteindelijk de aanspraken van de vof JPM op grond van de uitgestuurde facturen als ongegrond en veroordeelt de nv Clametal tot de gedingkosten. Met verzoekschrift neergelegd ter griffie van dit Hof op stelt de vof JPM tijdig en regelmatig naar de vorm hoger beroep in; zij zet uiteen dat de nv Clametal haar had gevraagd om als zelfstandig agent op te treden en dat zij "in de loop van de maand juli 2005" vernam dat de nv Clametal een ei.nde stelde aan deze samenwerking; zij herhaalt dat zij handelde als handelsagent van de nv Clametal hetgeen laatstgenoemde zonder enige fmmaliteit beëindigde en vordert aldus de toekenning van een opzeg- en uitwinningsvergoeding zoals vóór de eerste rechter, minstens de toekenning van een vergoeding wegens ontijdige opzeg van de samenwerking, begroot op drie maanden à 5.406,91 euro, hetzij ,73 euro in totaal; tevens herhaalt zij haar aanspraken in betaling van de facturen dd en voor een totaal bedrag van 9.985,33 euro, vermeerderd met 10% forfaitaire schadevergoeding en 11% rente en vordert zij de bevestiging van de veroordeling met betrekking tot de achterstallige commissies ten bedrage van 6.566,12 euro, zoals door de eerste rechter toegekend; tenslotte vordert de vof JPM de veroordeling van de nv Clametal tot betaling van alle gedingkosten, met inbegrip van euro rechtsplegingsvergoeding. 2

3 Jr. 0 FOLIO NR.l L l_" 2. Waar de vof JPM zelf bevestigt: "De firma's Clametal n.v. en Cematec n. v. werkten destijds nauw met elkaar samen ( cfi-. syntheseconclusie neergelegd op , sub!.2), toont de nv Clametal aan dat de zaakvoerder van de vof JPM, de heer J P M voorheen werkzaam was bij haar (commercieel) zusterbedrijf, de nv Cematec, eerst als 'handelsvertegenwoordiger' en nadien als zelfstandig agent. Bij de aanvang van deze eerste overeenkomst ondertekende de heer M dat de nv Cematec toen reeds onder meer Alphatronics, Applitek, A1iist, Barco, Ecomob, Egemin, Let, Meyvaert, Pee, Summa, Vitalo en Xeikon als bestaande klanten had (stuk nr. I geïntimeerde). Naar aanleiding van de beëindiging van de tweede overeenkomst onde1iekende de heer M bovendien voor "gelezen en goedgekeurd" (stuk nr. I 0 geïntimeerde): "Tussen Canatec en J P M is overeengekomen dat J P zijn activiteit als ze(fstandig agent wenst stop te zetten per 08/06/2004 en hierbij de klantenportefeuille volledig afttaal aan de NVCematec. Dhr. J P M verklaart hierbij verder geen aanspraak te zullen maken op comnusszes bij bewuste klanten in geval van toekomstige orders ". 3. In de mate waarin de vof JPM zich ten aanzien van de nv Clametal beroept op de wet van betreffende de handelsagentuurovereenkomst dient zij aan te tonen dat zij bemiddelde bij het tot stand komen van zaken, eventueel zaken afsloot in eigen naam en voor rekening van deze principaal, in een pe1manente doch niet-ondergeschikte band met deze laatste, en daarvoor vergoed werd. Alvast betwist de nv Clametal met klem dat de samenwerking een dergelijke inhoud had, en meteen ook de toepasselijkheid van de voonnelde wet. Enige schriftelijke neerslag van een overeenkomst in deze zin tussen pmiijen brengt de vof JPM al evenmin aan, waarbij de eerste rechter opmerkte dat miikel 5 van de wet niet werd toegepast: "Elke partij kan... van de andere pmiij een onde1iekend stuk verkrijgen dat de inhoud van de agentuurovereenkomst bevat, met inbegrip van latere wijzigingen". De vof JPM brengt alsdan een elftal facturen aan (stukken nrs appellante) waannee zij naar aanleiding van hun samenwerking haar aanspraken liet gelden ten laste van de nv Clametal (stukken gebundeld onder nr appellante). Daarin rekende de vof JPM naast het "Aamnaken van tekeningen", "Werkvoorbereiding" en één enkele maal 3

4 FOLIO NR. l' Z'!J een "Commissie op verkoop", hoofdzakelijk "Dienstprestaties" aan; het detail der facturen somt inderdaad niet alleen onderdelen op, maar maakt ook melding van "plooiwerk", "gereedschapskost" "programmakost" "instelkost", "montage" of zelfs een "kwaliteitsfout plooi". Tevens blijkt dat de vof JPM onder meer als vo01waarde bedingt op deze facturen: "De aansprakelijkheid van JPM Consultingis beperkt tot de haar toevertrouwde taken. Zij is niet verantwoordelijk voor de gevolgen van vergissingen, fouten of vergetelheden van de opdrachtgever in de haar toevertrouwde opdracht, noch voor de fouten in de uitvoering door de opdrachtgever of door een derde" (stuk m. 22 appellante). De vof JPM houdt voor dat zij "tal van klanten" heeft aangebracht en noemt daarbij "Barco Projection, Ecomob, Alphatronics, Art i st, enz" ( cfr. conclusie neergelegd op , sub 10, p. 5); de vergelijking met wat voorafgaat toont evenwel aan dat al deze klanten reeds verbonden waren met de nv Cematec, ten aanzien van wie de vof JPM zelfs uitdrukkelijk had ondertekend "geen aanspraak te zullen maken op commissies bij bewuste klanten in geval van toekomstige orders". Het nazicht der thans neerliggende facturen toont trouwens aan dat de "Dienstprestaties" die de vof JPM aanrekent ten laste van de nv Clametal op één enkele uitzondering na, alle betrekking hebben op klanten die de nv Cematcc destijds reeds als bestaande klanten had voorgesteld aan de vof JPM, zodat deze laatste aldus geen grond aantoont die enige (uitwiimings)vergoeding kan wettigen ten laste van de nv Clametal: de vof JPM heeft geen 'nieuwe' klanten aangebracht voor de nv Clametal. Bovendien tonen deze facturen geenszins aan dat de vof JPM bemiddelde bij het tot stand komen van zaken en deze eventueel afsloot in eigen naam en voor rekening van de principaal. Tenslotte voert de vof JPM aan dat zij "in de loop van de maand juli 2005" vernam dat de nv Clametal "een einde stelde aan de samenwerking"; met de briefvan voerde de raadsman van de vof JPM nog aan: "[de vof JPM] deelt mij mede dat u op 01 juli 2005 een einde hebt gesteld aan de handelsagentuurovereenkomst die mijn cliënt had afgesloten met de N.V. Clametal... ", hetgeen per kerende werd betwist door de raadsman van laatstgenoemde (stukken nrs. 13 en 14 appellante). Zelfs mag blijken dat de vof JPM op nog 'programmakosten' bij Barco in rekening brengt en op nog een 'instelkost' en een 'programmakost' bij Alphatronics ( cfi:. detail gehecht aan stuk nr. 12 appellante 'openstaande orders op 5 augustus 2005'). Behoudens haar eigen bewering daaromtrent brengt de vof JPM aldus geen enkel overtuigingsstuk aan wamuit van een eenzijdige verbreking van de samenwerking op kan blijken, zodat de eerste rechter zelfs aannam dat de "overeenkomst minnelijk werd stopgezet, zoals in het verleden trouwens reeds een aantal keren gebeurde". Dit ontneemt elke 4

5 grond aan een vordering wegens ontijdige beëindiging. In wat voorafgaat kan er aldus geen overtuigend bewijs worden gevonden voor de grondslag van de vordering van de vof JPM, als zou de nv Clametal eenzijdig en/of anderszins ontijdig een einde hebben gesteld aan de samenwerking en al evemnin dat deze noodzakelijk als een handelsagentuur moet worden aangemerkt. Deze vordering faalt dan ook. 4. Vervolgens maakt de vof JPM aanspraak op de betaling van twee facturen, resp. nr del ad euro en nr del ad 2.919,33 euro (stukken nrs appellante). Zo de facturen niet geheel conform de wettelijke vereisten werden opgesteld binnen de vijf werkdagen volgend op het einde van de maand waarin de prestaties werden geleverd en zelfs zo deze laattijdig werden verstuurd, kan zulks de mogelijke bewijswaarde van de facturen aantasten doch ontneemt dit niet meteen de grond aan de aanspraken van de vof JPM zoals die daarin zijn aangegeven. Waar de vof JPM met de van deze in herinnering brengt, betwist de nv Clametal niet deze ontvangen te hebben doch voert zij enkel aan: "Deze facturen zitten niet in onze boekhouding vetwerkt"; waar de vof JPM deze per kerende "in kopij" ovetmaakt, reageeti de nv Clametal: "Verwijzend naar de briefwisseling tussen Uw en onze advocaten, werden door U vetmelde facturen geprotesteerd, net zoals Uw aanspraken met betrekking tot beweerde commissies en/of schadevergoedingen" (stukken gebundeld onder nr. 18 appellante). Blijkbaar betwist de nv Clametal aldus niet de facturen ontvangen te hebben; haar loutere algemene opmerking dat deze facturen geprotesteerd 'werden' strijdt alleszins met haar voorgaande bewering dat zij deze facturen 'niet verwerkt' zou hebben en is voor het overige zonder inhoud, zodat met dit 'protest' dan ook verder geen rekening kan worden gehouden. De voorliggende facturen lijken geheel conform de tot dan toe gehanteerde werk- en aanrekenwijze opgesteld te zijn wijl de nv Clametal in de hiervóór aangehaalde correspondentie al evemnin ontkent dat de daarin aangerekende prestaties werden geleverd noch aantoont deze aanrekeningen werden geprotesteerd. Waar laatstgenoemde thans bedenkt dat deze aanrekening dubbel gebmik zou kmmen uitmaken met de vergoeding die de eerste rechter heeft toegekend voor de nog openstaande orders, toont het nazicht van de stukken aan dat zulks onjuist is. Ook de suggestie dat de aanrekening inzake 'Alphatronics' overdreven zou zijn, is niet nader bewezen. Nergens toont de vof JPM evenwel aan op welke grond de aanrekening 5

6 FOLIO NR./ l! q.-".. ~ van de rente op deze facturen kan aanvangen vanaf de factuurdatum, terwijl zij blijkbaar geen toepassing maakt van de concrete factuurvoorwaarden ( 18% rente en 15% forfaitaire schadevergoeding). 5. Dat de vof JPM niet het door haar verhoopte resultaat heeft bereikt middels deze procedure, laat niet toe aan te nemen dat deze tergend of roekeloos zou zijn. Zich in rechte voorzien dan wel een rechtsmiddel aanwenden tegen een v01mis waardoor men zich gegriefd voelt, is een recht dat slechts ontaardt in misbmik dat tot schadevergoeding aanleiding geeft, in zoven e het roekeloos, met kwade wil of te kwader trouw wordt uitgeoefend. Nergens wordt aangetoond dat onderhavige aanspraken voortvloeien uit kwaad opzet of hatelijkheid of getuigen van een lichtzilmigheid waarvan ieder nonnaai zorgvuldig en bezonnen persoon zich zou hebben onthouden. De tegenvordering in tergend en roekeloos hoger beroep faalt dan ook. De rechtsplegingsvergoeding is een forfaitaire tegemoetkoming in de kosten en erelonen van de advocaat van de in het gelijk gestelde partij en wordt begroot voor elke aanleg, in functie van het bedrag van de vordcling. Uitdmkkelijk voorziet art Ger. W., laatste lid, dat geen part ij kan worden aangesproken tot betaling van een vergoeding voor de tussenkomst van de advocaat van een andere partij, boven het bedrag van de rechtsplegingsvergoeding. De bepaling van deze vergoeding gebemi overeenkomstig de miikelen 557 tot 562 en 618 van het Gerechtelijk Wetboek in verband met de bepaling van de bevoegdheid en de aanl eg (cfr. art. 2 van het koninklijk besluit van tot vaststelling van het tarief van de rechtsplegingsvergoeding). Daarbij ziet men geen enkele reden om de partijen bijkomend te vergoeden voor de complexiteit van de zaak die zij hebben aangebracht en al evenmin brengen zij enige andere grond aan die kan verantwoorden waarom van het basisbedrag van de rechtsplegingsvergoeding zou moeten worden afgeweken. Om deze redenen, Het Hof, rechtdoende op tegenspraak; met toepassing van art. 24 van de wet van op het taalgebmik in gerechtszaken; verklaart het hoger beroep toelaatbaar en gegrond als onderstaand; 6

7 FOLIO NR. ;1 t(? bevestigt het bestreden vonnis met deze wijziging dat de nv Clametal thans bijkomend nog wordt veroordeeld tot betaling van de som van 9.985,33 euro vermeerderd met 998,53 euro forfaitaire schadevergoeding en de rente confonn de wet van betreffende de bestrijding van de betalingsachterstand bij handelstransacties tot aan de betaling; wijst de tegenvordering van de nv Clametal in tergend en roekeloos hoger beroep af als ongegrond; veroordeelt de nv Clametal in de kosten van deze instantie, aan de zijde van de vof JPM op heden begroot op: 186,00 euro rolrecht en euro rechtsplegingsvergoeding hoger beroep; Aldus gewezen door de twaalfde bis kamer van het Hof van beroep te Gent, zetelende in burgerlijke zaken samengesteld uit Joseph Baudrez, alleenrechtsprekend raadsheer bijgestaan door Achiel Ferdinande, griffier en uitgesproken door de alleenrechtsprekend raadsheer in openbare terechtzitting op zeventien februari tweeduizend en tien. Repertorium nr. 2010/~;lgo A. Ferdinande 7

8