Advies van het Bestuur aan de heer Minister van Begroting en Overheidsbedrijven

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Advies van het Bestuur aan de heer Minister van Begroting en Overheidsbedrijven"

Transcriptie

1 KONINKLIJK BELGISCH INSTITUUT VOOR NATUURWETENSCHAPPEN BEHEERSEENHEID MATHEMATISCH MODEL VAN DE NOORDZEE AFDELING BEHEER VAN HET MARIENE ECOSYSTEEM Advies van het Bestuur aan de heer Minister van Begroting en Overheidsbedrijven betreffende: de machtiging en vergunningsaanvraag van de n.v. C-Power voor de bouw en exploitatie van een windmolenpark op de Thorntonbank in de Noordzee Bijlage 1: Overzicht van de brieven BMM 100 Gulledelle B 1200 Brussel 2 Maart 2004 België

2 Overzicht van de brieven ontvangen naar aanleiding van de inspraakprocedure voor het project van C-Power: windmolenpark op de Thorntonbank 1. Inleiding Een officieel bericht met alle praktische modaliteiten van de procedure voor de publieke consultatie werd gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 18 november De aanvraag, die eveneens het milieueffectenrapport (MER) bevat, was consulteerbaar van 18 november tot 18 december 2003, in de burelen van de Beheerseenheid Mathematisch Model van de Noordzee (BMM) gelegen te Brussel en Oostende en in iedere kustgemeente. Iedere belanghebbende persoon of vereniging kon zijn standpunten, opmerkingen en bezwaren per aangetekende brief overmaken aan de BMM, hierna "het Bestuur" genoemd, vóór 2 januari Omdat het project gesitueerd is langs de maritieme grens met Nederland, werden de Nederlandse autoriteiten ingelicht conform de wet van 9 juni 1999 betreffende de milieueffectenrapportage in grensoverschrijdend verband. Op 10 februari 2004 ontving het een brief, d.d. 28 januari 2004, waarin de Nederlandse autoriteiten meldden geen bezwaar te hebben tegen het geplande project. Het aanvraagdossier met inbegrip van het milieueffectenrapport (MER) werd op 18 november 2004 openbaar gemaakt op de internetsite van het Bestuur. In totaal werden 8 brieven van de hiernavolgende personen/instanties ontvangen na de publieke consultatie in België over het windmolenproject van C-Power op de Thorntonbank: 1. Mr. Vyvey (privépersoon) 2. Provinciale Commissie voor Zeevisserij (PCZ) 3. Vrienden van het Noordzeeaquarium Oostende (NDZA) 4. College van Burgemeester en Schepenen van de Stad Brugge (Brugge) 5. Gemeente Knokke-Heist (Knokke) 6. Tijdelijke Vereniging Electrabel Ondernemingen Jan De Nul (TV ELB-JDN) 7. Mr. Vinck (privépersoon) 8. Mr. Frantzen (privépersoon) Naast het hierboven vermelde officieel Nederlands standpunt ontving het Bestuur geen brieven van belanghebbenden uit Nederland. 1

3 Alle door het Bestuur ontvangen brieven werden zorgvuldig gelezen en alle relevante milieuargumenten in rekening gebracht in de MEB. Bovendien werd een kopie van alle brieven bezorgd aan volgende personen/instanties: Minister Vande Lanotte, Minster van Begroting en Overheidsbedrijven, Minister Moermans, Minister van Energie, CREG, Comissie voor de Regularisatie van Electriciteit en Gas, C-Power, de aanvrager. Dit document geeft een overzicht van de belangrijkste milieuargumenten die aangehaald werden in de ontvangen brieven. 2. MER & Wetgeving, 2.1. Argumentatie brieven Volgens de TV ELB -JDN werd geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om aan het Bestuur informatie te vragen over de manier waarop het MER moet worden uitgewerkt, volgens het KB 9/09/03. PCZ en de TV ELB-JDN vinden dat het voorzorgsprincipe niet wordt gehandhaafd. Het valt te betwijfelen of er rekening is gehouden met het preventief handelen en duurzaam beheer. Volgens de NDZA, die deze mening ook delen, kunnen problemen opduiken die achteraf misschien niet meer op te lossen zijn. Volgens PCZ vraagt het voorzorgsbeginsel tot een weloverwogen afweging van de gevolgen. Zij benadrukken dat er in het kader van het OSPAR-verdrag inspanningen aan de gang zijn om de zeebiodiversiteit te beschermen. De PCZ vindt ook dat C-Power onvoldoende aangeeft hoe ze schade zullen voorkomen en welke compenserende maatregelen er zijn. De overheid moet de vergunning weigeren of voorwaarden opleggen indien de activiteit schade aan de natuur toebrengt. NDZA zeggen dat het MER niets zegt over wat er gebeurt als de maatschappij failliet gaat of als de maatschappij niet voldoet aan gestelde voorwaarden. Als een vergunning verleend 1 wordt, nadat een ernstige analyse van voor- en nadelen is gebeurd, stelt Mr. Vinck ook voor dat voorwaarden opgelegd worden om leemten in kennis naar de toekomst te beantwoorden en voor de bescherming van het natuurlijke milieu, visserij, navigatie. NDZA zeggen dat het MER niets zegt over controle tijdens bouw-, exploitatie- en ontmantelingsfase. TV ELB-JDN stelt dat er klaarblijkelijk geen pilootfase wordt voorzien om eerst een klein aantal turbines op te stellen om nuttige informatie te verzamelen. Deze hiaten en risico's dreigen de realisatie van het windmolenpark voorgesteld door de TV ELB- JDN, op negatieve wijze te beïnvloeden. 1 Als bij eventuele vergunning, enkel de 60 turbines verwezenlijkt worden, is de afweging baten/kosten volgens hem ongunstig wegens het marginaal effect op de reductie van broeikasgasemissie, de beperkte beantwoording van energienoden, de kostprijs, en ten detrimenten van de natuurlijke omgeving. 2

4 2.2. Beoordeling BMM De n.v. C-Power had reeds, op 17 juni 2003, een aanvraag ingediend met hetzelfde voorwerp, in toepassing van artikel 12 van het KB van 20 december 2000 houdende de regels betreffende de milieu-effectenbeoordeling in toepassing van de wet van 20 januari 1999 ter bescherming van het mariene milieu in de zeegebieden onder de rechtsbevoegdheid van België (KB VEMA van 20 december 2000), en heeft in het kader van deze aanvraagprocedure, bij schrijven van 14 februari 2003 het Bestuur, aan de hand van een concept-mer, om een standpunt gevraagd inzake de wijze waarop het MER werd uitgewerkt. Het Bestuur heeft op 7 maart 2003 zijn meest relevante opmerkingen hierover verschaft. De n.v. C-Power besloot bij schrijven van 1 augustus 2003 de door het Bestuur op 18 juli 2003 betekende retributie voor de milieu-effectenbeoordeling niet te storten en als zodanig de aanhangige procedure te sluiten. Op 10 oktober 2003 werd het MER opnieuw door de aanvrager ingediend: de aanvraag was inhoudelijk niet veranderd ten opzichte van deze ingediend op 17 juni 2003 zodat het niet nodig was het Bestuur om informatie te vragen over hoe het MER diende uitgewerkt te worden. Bovendien is deze informatievraag niet verplicht. Ten opzichte van de mening dat het voorzorgsbeginsel strikt dient te worden toegepast vindt het Bestuur dat het project een belangrijke bijdrage kan leveren tot het naleven door België van haar internationalverplichtingen inzake CO 2 reductie en dat zo n naleving zich opdringt. Het Bestuur is verder overtuigd dat, mits scrupuleuze naleving door de aanvrager van de hem opgelegde voorwaarden, constructieve samenwerking tussen de aanvrager en de bevoegde autoriteiten, en zorgvuldig toezicht van de voorgenomen activiteit door de overheid, deze activiteit zonder onaanvaardbare en onherstelbare effecten voor het marien milieu kan worden gevoerd. Het Bestuur is derhalve van mening dat het afwachten van verdere wetenschappelijke resultaten over de mogelijke effecten van de voorgenomen activiteit op het mariene milieu meer nadelen dan voordelen met zich zou meebrengen voor een verantwoord en duurzaam algemeen milieubeheer. Dit standpunt blijkt in overeenstemming te zijn met de mededeling van de Europese Commissie van 2 februari 2000 over het voorzorgsbeginsel. Het Bestuur stelt dat een strenge monitoring, gekoppeld aan de strenge voorwaarden die de aanvrager worden opgelegd, ter opvolging van de voorgenomen activiteit zich opdringt, en dat zo n monitoring een geloofwaardig en valabel middel is om aan het voorzorgsbeginsel tegemoet te komen. Bij een eventuele via deze monitoring vastgestelde negatieve evolutie van de impact van de voorgenomen activiteit op het mariene milieu zal het Bestuur deze impact evalueren en aan de bevoegde overheid de gepaste maatregelen voorstellen om deze impact te milderen of te niet te doen; De aanvrager had inderdaad geen pilootfase voorzien. Het Bestuur heeft aan de vergunning de voorwaarde verbonden dat er eerst een pilootfase van minstens 6 windturbines dient te worden uitgevoerd en gemonitord, alvorens de rest van het park kan gebouwd worden. 3

5 3. Beleid (ruimtelijk beleid, structuurplan ) en locatie 3.1. Argumentatie brieven De PCZ stelt dat de coördinatie met andere geplande windmolenparken in zijn geheel ontbreekt ook al wordt er in het MER op gewezen. Dhr.Vinck stelt dat een inplanting op de Thorntonbank een minder ongunstige optie en een aanzienlijke verbetering is t.o.v. andere aangevraagde projecten, maar ook dat coherentie in de verschillende initiatieven ontbreekt. Dhr.Vyvey vindt dat een samenwerking voor het probleem van windmolens op zee met heel Europa noodzakelijk is. Er moeten plaatsen kunnen gevonden worden die geen problemen opleveren voor vis, visserij, fauna en flora en die geen gevaar inhouden voor grote aanvaringen die hier zeker zullen gebeuren. Het gebrek aan structuurplan en aan een federale wetgeving in verband met gebruik en bestemming van Belgische zeegebieden wordt in de brieven van de PCZ en ook van de NDZA gewezen. Volgens de NDZA kent het kleine Belgische gedeelte van de zee al een uiterst grote druk van menselijke activiteiten. Er kan niets meer bij en de grens van de draagkracht van het zeemilieu is bereikt. Er moet aan afbouw van de menselijke druk gedaan worden. Bij het beheer van de kustzone wordt onvoldoende rekening gehouden met de EG mededelingen over geïntegreerd kustzonebeheer en reductie van zeevervuiling. De PCZ verwacht een omzetting van deze richtlijnen naar federale of Vlaamse richtlijnen. De Stad Brugge vindt de aanlanding/bekabeling naar Oostende-Bredene eigenaardig, aangezien de afstand naar Zeebrugge korter is. De verklaring om niet in Zeebrugge aan te sluiten is technisch, lijkt onvolledig en vermeldt, noch evalueert, de vereiste aanpassingen te Zeebrugge Beoordeling BMM Niets belet de aanvaardbaarheid van het windmolenpark voor het mariene milieu te onderzoeken en zich over de al dan niet aanvaardbaarheid van het project uit te spreken buiten de context van een a-priori opgesteld structuurplan. Het beleid is zich echter ook bewust van het nut van een structuurplan voor de verdere duurzame ontwikkeling van de zeegebieden. Een structuurplan voor de Noordzee wordt momenteel uitgewerkt door de bevoegde overheid. Begin 2004 werd gewerkt aan de uitvoeringsbesluiten van de Wet van 13 juni 1969 inzake de exploratie en de exploitatie van niet-levende rijkdommen van de territoriale zee en het continentaal plat, meer in het bijzonder de artikelen 3 1 (procedure voor aanvraag en toekenning van concessies) en 5 (milieueffectenbeoordeling). In de ministerraad van werd immers een plan voor duurzaam beheer van de Noordzee goedgekeurd. In deze beslissing zijn er twee componenten begrepen: enerzijds de exploratie en exploitatie van zeezand en grind en anderzijds de offshore-electriciteitsproductie. In de Ministerraad van 6 februari 2004 werden twee KB s in eerste lezing goedgekeurd: 4

6 (i) Voorontwerp van koninklijk besluit betreffende de voorwaarden, de geografische begrenzing en de toekenningsprocedure van concessies voor de exploratie en de exploitatie van de minerale en andere niet-levende rijkdommen in de territoriale zee en op het continentaal plat ( procedure -besluit) (ii) Voorontwerp van koninklijk besluit houdende de regels betreffende de milieueffectenbeoordeling in toepassing van de wet van 13 juni 1969 inzake de exploratie en exploitatie van niet-levende rijkdommen van de territoriale zee en het continentaal plat ( MEB besluit) Momenteel buigt de Raad van State zich hierover. In dezelfde Ministerraad werd ook voorgesteld om één globale zone voor te stellen voor de inplanting van nieuwe windmolenparken. Het ontwerp KB zou na advies (max. 40 dagen) van de CREG aan de Ministerraad van 19 maart 2004 ter goedkeuring worden voorgelegd. Dit is de eerste stap in het opstellen van een structuurplan voor de Noordzee en zal leiden tot een betere coherentie van de toekomstige voorstellen voor windmolens. De aanlanding in Oostende i.p.v. Zeebrugge is conform het advies van ELIA (netwerkbeheerder) aan de CREG (Commissie voor de regularisatie van Energie en Gas) en is opgenomen in het Ministerieel Besluit van 27 juni 2003 houdende toekenning aan de n.v. C-power van een domeinconcessie voor de bouw en de exploitatie van installaties voor de productie van elektriciteit uit wind in de zeegebieden (Thorntonbank). 4. Landschap (visuele hinder) 4.1. Argumentatie brieven Volgens de Stad Brugge kan er niet eenduidig bepaald worden of de objecten te zien zullen zijn van op de kust, maar ze zijn wel uiterst klein te verwachten. Volgens de heer Frantzen zal de visuele hinder aanzienlijk geringer zijn (dan dichter bij de kust), hoewel de hinder nog steeds bestaat, zeker als geopteerd wordt voor 5MW molens die toch 140m hoog zijn en nog steeds zichtbaar zijn vanaf de kust. De visuele hinder blijft aan onzekerheden blootgesteld, en moet onafhankelijk van het Seanergy project geanalyseerd worden. Om te verduidelijken dat windmolens wel degelijk visuele hinder vertegenwoordigen en niet als subjectief (on)aantrekkelijk ervaren kunnen worden, verwijst hij naar een uitgebreide bijlage waarin feitelijke en formele vaststellingen worden opgesomd bij inplantingen "ten lande". Volgens Mr Vinck werd geen rekening gehouden met hinder op wijde-zeezicht voor recreatieve vaartuigengebruikers (zeil en motorjacht). Het dossier zou onvolledig zijn aangezien er geen informatie is over indirecte visuele hinder die de bovengrondse transmissiekabels zullen meebrengen.hij stelt een principieel punt: de analyse en effecten voor de 60 eenheden moeten in het breder kader van het MEGA park ( eenheden) geplaatst worden. Volgens hem doet de gegroepeerde inplanting 5

7 die af en toe in het MER vermeld wordt, hier niet terzake omdat de alternatieve inplanting geen onderwerp van de aanvraag uitmaakt Beoordeling BMM De visuele hinder wordt uitgebreid onderzocht in de MEB (zeezicht). Er blijft inderdaad een onzekerheid i.v.m. de zichtbaarheid over zo n grote afstand, vandaar dat het Bestuur een monitoring oplegt om de zichtbaarheid beter te kunnen beoordelen. De beleving van het windmolenpark door zeevaarders kan eventueel onderzocht worden in de socio-economische of de landschappelijke (en fysiognomische) studie, maar gezien de omvang van de doelgroep werd dit effect aanvaardbaar bevonden en verder onderzoek niet nodig geacht. In zijn concessieaanvraag voorziet de aanvrager twee opties: de gesplitste en gegroepeerde optie. De aanvrager vermeldt duidelijk in zijn aanvraag de voorkeur voor de gesplitste optie. De bevoegde overheid leverde een concessie af enkel geldig voor de gesplitste inplanting. De gegroepeerde inplanting kan dus als een alternatief beschouwd worden. De wetgeving voorziet inderdaad dat de aanvrager alle mogelijke alternatieven dient te bestuderen. In dit opzicht wordt de gegroepeerde inplanting aangehaald in het MER; immers de concessie (MB 27 juni 2003) werd vergund voor de gesplitste inplanting en niet voor de gegroepeerde. Het onderzoek van de indirecte visuele hinder die de bovengrondse transmissiekabels zullen meebrengen valt buiten het kader van deze MEB, gezien deze kabels zich op land bevinden. Kabel zijn nodig voor alle soorten elektriciteitsproductie onafhankelijk van de bron. Momenteel zijn er geen aanvragen, noch is er een officiële afbakening voor een MEGA windmolenpark in de Belgische mariene gebieden. Ieder bijkomend windmolenpark (al dan niet MEGA park) zal aan een MEB worden onderworpen. Indien daaruit zou blijken dat de cumulatieve effecten van al de aanwezige en geplande parken onaanvaardbaar zijn, zullen de nodige maatregelen getroffen worden. Voor deze MEB werd, indien relevant, rekening gehouden met de cumulatieve effecten van dit project met het reeds vergunde windmolenpark op de Vlakte van de Raan. 5. Scheepvaart veiligheid- interventieplan en -tijd 5.1. Argumentatie brieven Risico s en veiligheid (+ bouwfase) De Gemeente Knokke-Heist heeft geen bezwaar, maar wenst wel dat voldoende veiligheidsmaatregelen in acht genomen worden tijdens de voorbereidings- en exploitatiefase, zowel op zee als aan land. Volgens de PCZ is het veiligheidsaspect onvoldoende uitgewerkt. Mr Vinck vindt het onvoldoende om de analyse van de veiligheid te beperken tot het eerste onderdeel van het MEGA-park. Volgens de NZDA vermeldt Germanischer Lloyd (GL) in haar analyse dat een ongeluk al kan gebeuren tijdens de bouwfase en moeten risico's volgens het voorzorgsbeginsel realistisch 6

8 berekend worden: het kapseizen van tanker of vrachtschip werd niet geanalyseerd. Ook de Stad Brugge verwijst naar deze studie om te stellen dat het windturbinepark een bijkomende kans voor ongevallen oplevert van 1/200 jaar, maar dat het toekomstige risico als speculatief wordt gezien door GL. De TV ELB-JDN vindt het opmerkelijk hoe de door GL berekende kans voor een aanvaring tussen een schip en een turbine schril afsteekt met de aangehaalde kansen berekend voor andere windmolenparken en zelfs met de door het Bestuur aanvaardbaar beschouwde kans. Mr. Vinck vindt het aanbevolen te onderzoeken welke de mogelijkheden zijn van ejecties van wieken of onderdelen van de rotorgondel die nabijliggende turbines treffen, en de gevolgen hiervan. Dit probleem wordt niet verder onderzocht in het MER. Hij vindt ook dat de sectie van de analyse van effecten van vermogensverhoging tot 5 MW onvolledig is aangezien er geen gewag wordt gemaakt van dit ongevalspotentieel. Volgens hem is het hierbij aangewezen duiding te verlenen over effecten van vb corrosie op de apparatuur, voortkomend uit ervaring met bestaande offshore parken. Het ongevalspotentieel zou moeten benaderd worden met gekwantificeerde risicoanalyse die door een onafhankelijke overheidsinstantie moet geëvalueerd worden. Maar zulke analyses steunen op ongevalsrapporteringen van installaties met verschillend vermogen en faalkansen die statistisch weinig waarde bezitten. De bekomen risicowaarde heeft dus een aanzienlijke onzekerheidsmarge. Deze marge bestaat a fortiori voor turbines met een groter vermogen waarover geen of weinig ongevalrapportering bestaat. Mr. Vinck vindt het te gemakkelijk om deze problematiek af te schrijven als "leemten in de kennis" Gevolgen De TV ELB-JDN wijst er, net als de PCZ, op dat transportschepen voor het park verschillende vaargeulen en routes zullen moeten kruisen: de kans op aanvaring met een routegebonden schip is hoog, net als de kans op aanvaring van routegebonden schepen met het windmolenpark zelf. De PCZ vreest bij een incident dat het onmogelijk zal zijn een schip van tussen het windmolenpark weg te slepen. Verontreiniging zal door de overheersende N of NW wind op Belgische en Nederlandse kust en het Zwin aanspoelen. Volgens de Commissie is de locatie onaanvaardbaar gelet op de risico's voor scheepvaart en erop volgende verontreiniging. De windmolens zijn volgens de Commissie ook een obstakel om olievlekken te bestrijden. Volgens de PCZ zullen de schepen zich tussen 5 windmolenparken bevinden. Het project bestaat uit 2 gescheiden sites, in het drukst bevaren gebied ter wereld met bewegingen per jaar en dit zal nog stijgen. Daarbij komt nog dat er reeds sprake is van 3 zones voor windmolenparken op de Oosthinderbank. Volgens Mr. Frantzen ligt de Thorntonbank tussen 3 scheepvaartroutes, samen goed voor een 7000tal schepen per jaar. De veiligheid zou verzekerd worden door radarbegeleiding en beboeing, maar bij de Tricolor heeft dit niet alle aanvaringen kunnen voorkomen. De bewering dat een geladen olietanker eerst zou vastlopen in het zand, lijkt volgens Mr. Frantzen evenmin te kloppen: de Vicky is ook op de Tricolor gevaren. Hij vraagt zich af wat er gebeurt indien er volle impact zou zijn met een meer dan 100m hoge betonnen toren? Een aanvaring van een geladen olietanker op een windturbine, zou volgens hem voor een ware milieuramp zorgen; heel de kust zou verwoest zijn. 7

9 Radars De PCZ wijst erop dat het Vlaamse Gewest, de Provincie West-Vlaanderen, de aangrenzende kuststeden en Nederland met het project van C-Power te maken krijgen in het kader van een gezamenlijk interventieplan ter voorkoming, vrijwaring, bescherming en bestrijding van verontreiniging. Volgens de TV ELB-JDN leidt de ligging op de Thorntonbank tot een hogere interventietijd in geval van een incident. De Stad Brugge stelt dat er impact van de windmolens zal zijn op de radar: het park zorgt in een aantal situaties voor extra schaduwzones en valse echo's. Ook volgens de PCZ zal de radarbegeleiding vanuit Zeebrugge en Vlissingen en het veiligheids- en communicatiesysteem van de Schelderadarketen worden gehinderd door schaduwzones en valse echo's Diversen De Vrienden Noordzeeaquarium stellen dat de overheid nultolerantie voor olievervuiling wil maar een turbinepark brengt 200 ton olie op zee en er zal oliebevoorrading voor dieselmotoren zijn. Het risico op een ongeval met olie verhoogt. Volgens de PCZ zijn er geen gegevens bekend over de faalkansen van een 3,6 MW installatie. Lekken van vloeistof uit installaties (olie, vetten, gassen) hebben een negatief effect op milieu. Volgens ELB zouden incidenten en ongelukken de bouw of exploitatie van het Electrabel park kunnen hinderen. Tenslotte zou de negatieve weerklank die bij de publieke opinie bij een ongeluk ontstaat, afstralen op andere projectontwikkelaars. Tevens wijzen zij erop dat het Bestuur naar aanleiding van een eerdere vergunningsaanvraag stelde dat parken bij voorkeur worden gegroepeerd in 1 zone. De gesplitste inplanting leidt tot een grotere inname van de beschikbare oppervlakte. Er moet gestreefd worden naar efficiënt gebruik van oppervlakte om de veiligheid niet in gedrang te brengen Beoordeling BMM Risico s en veiligheid (+ bouwfase) De overheersende wind in de Belgische gebieden is Z ZW gericht en niet N- NW. Er is momenteel geen sprake van windmolenprojecten op de Oostdyckbank. De scheepvaartveiligheid wordt behandeld in de MEB in het hoofstuk risico s. In dit hoofstuk wordt de modelstudie uitgevoerd door Delft Hydraulics, waarbij de evolutie van de vervuiling bij verschillende omstandigheden wordt beschreven en beoordeeld, besproken. Uit deze studie blijkt dat een lozing van 1000 ton heavy fuel, een hoge windsnelheid en een windrichting die zoveel mogelijk naar de dichtstbijzijnde kust blaast, het worst case scenario levert in de optiek van de beschikbare interventietijd voor de bestrijding op zee. Matige weersomstandigheden produceren resultaten die eventueel slechter voor het marien milieu zullen zijn (hogere concentraties in het waterkolom, grotere vervuilde oppervlakte). Uit de uitvoerige resultaten (zie deelstudie en MER) concludeert men dat in de slechtste omstandigheden de vervuiling na 14 uur (windfrictie 3%) of na 9 uur (5%) aanspoelt. Tevens wordt van de aanvrager vereist dat hij een noodplan opstelt in samenwerking 8

10 met het begeleidingscomité en ter goedkeuring voorlegt aan het Bestuur. Het noodplan heeft betrekking tot de noodgevallen voortkomende uit de activiteit en tot de ongevallen veroorzaakt door derden in het concessiegebied. Bovendien dient de vergunningshouder voor de uitvoering van dit plan de vereiste werkploegen en uitrustingen (Tier 1- niveau) paraat te houden. Het noodplan dient specifieke maatregelen voor reddingsoperaties en de bestrijding van verontreiniging te omvatten. Aangezien het windmolenpark ontoegankelijk zal zijn voor de normale scheepvaart en de maximum afstand van ijsworp of inslag van rotorbladfragmenten normaal kleiner is dan de veiligheidsafstand (de bufferzone) zou dit type incident geen onrechtstreekse schade aan het milieu noch mens veroorzaken. Kunstmatige fragmenten die in zee terechtkomen zullen in overeenstemming met de opgelegde voorwaarde uit het water moeten worden verwijderd. Bovendien moet de vergunningshouder voor en na de werkzaamheden een side scan sonar uitvoeren van de de hele zone, waarbij alle nieuw in het water terechtgekomen delen dienen verwijderd te worden. Het Bestuur wijst erop dat de windturbines zullen moeten gecertificeerd worden alvorens in gebruik te worden genomen. Tevens zal een pilootfase worden opgelegd, zodat de turbines in situ bijkomend kunnen getest worden Gevolgen Radars De ligging op de Thorntonbank zal inderdaad een hogere interventietijd naar het park toe vragen, maar anderzijds verhoogt de interventietijd aan de kust en in de zone tussen park en kust. Bovendien wordt als compensatie in milieuvoordelen de aanwezigheid van een multi purpose schip gevraagd. In het kader van vorige aanvragen en deze aanvraag werd reeds een uitvoering onderzoek uitgevoerd over de impact van een windmolenpark in de Belgische mariene gebieden en de invloed ervan op de radarketen. Uit deze studie bleek dat, omdat het voorgestelde park aan de rand van de dekking van de verschillende radars ligt, het zeer geringe effecten (schaduwen of valse echo s) op de radarsignalen kan veroorzaken. Dezelfde studie concludeert dat het windmolenpark zeer geringe of geen effecten zal hebben op het VHF communicatiesysteem, op het RDF systeem (Radio Direction Finder) en op het toekomstige AIS (Automatic Detection System). Het DGPS signaal uitgezonden vanuit Oostende zal maar in zeer zeldzame omstandigheden en in de onmiddellijke omgeving van de turbines (< 20 m) beïnvloed worden. Deze conclusies zijn onafhankelijk van het al dan niet bestaan van het Seanergy windmolenpark. Sinds 2003 is op de Oostdyckbank een nieuwe offshore radar actief die voor bijkomende veiligheid in het gebied moet zorgen. De aspecten gerelateerd scheepvaartbegeleiding worden onderzocht en goedgekeurd door de bevoegde instanties Diversen Het Bestuur stelde inderdaad naar aanleiding van een eerdere vergunningsaanvraag dat parken bij voorkeur worden gegroepeerd in één zone. De twee gebieden van de gesplitste inplanting worden aanzien als gelegen in dezelfde zone: nl. deze van de 9

11 Thorntonbank. Bovendien heeft het Bestuur in het kader van de concessieaanvraag geadviseerd om de windturbines binnen de 20 m diepte grens te plaatsen (= gesplitste inplanting). 6. Geluid 6.1. Argumentatie brieven Volgens de PCZ en de stad Brugge zijn er niet direct problemen te verwachten i.v.m. geluidsemissies. Toch vinden ze dat moet gesteld worden dat de molens niet hoorbaar mogen zijn aan de kustlijn Beoordeling BMM Tijdens de exploitatiefase zal het geluid (cumulatief met het project ELB) aan de kust in het slechtste geval in dezelfde grootte orde liggen als het bestaande omgevingsgeluid. Aangezien dit geluid in een smaller frequentiebereik ligt dan het omgevingsgeluid zal het zich ermee vermengen. Het geluid zal geen objectieve hinder veroorzaken voor de kustbewoners. Het zal binnen de grenswaarden van de toepasselijke normen blijven liggen. Bovendien zal tijdens de pilootfase een monitoring voorzien worden waarbij zal worden nagegaan of de windturbines hun nominale vermogen niet overschrijden. 7. Biodiversiteit, avifauna, benthos, vissen 7.1. Argumentatie brieven Volgens de NDZA is er geen hydrodynamische informatie over erosie en de weerslag op fauna en flora. De effecten van magnetische velden en van de trillingen op de fauna zijn niet gekend; dit is tegen het voorzorgsbeginsel. Volgens Mr. Vyvey is het windmolenpark slecht voor de visserij, fauna en flora. Hij en de PCZ merken op dat de simplistische benadering van een complexe ecologische problematiek in het MER geen zekerheid biedt tegen verstoring en vernietiging van habitats. De NDZA stellen dat steenstortingen en funderingen de natuurlijke zeebodem wijzigen, wat ze als negatief beschouwen. Ze stellen ook dat het MER geen uitspraak doet over benthos en visfauna. Volgens de PCZ worden de natuurwaarden geschaad. Er zijn onvoldoende wetenschappelijke zekerheden en teveel leemten in bestaande kennis. Volgens de Commissie kan er geen uitspraak gedaan worden over impact op het mariene ecosysteem maar het MER wijst wel op belangrijke verstoring in ecosysteem, waterstromen en zeebodemstructuur. Volgens de NDZA zullen er vogelslachtoffers vallen door de wieken. De vogelpopulatie werd recent door het Tricolor ongeluk uitgedund en ze stellen dat het door de windmolens ook zo zal zijn. Ze melden dat het doden van beschermde zeevogels volgens KB 14/02/02 wordt bestraft. Ze vragen zich af of de producenten van de windmolens bestraft zullen worden? En wie dit dan zal vaststellen? Mr. 10

12 Frantzen wijst erop dat bij de Thorntonbank de verstoring van de vogeltrek en de visserij aanzienlijk geringer zijn dan in geval van locaties dichter bij de kust. Mr Vinck zegt dat men bij deze beoordeling zich niet kan beperken tot de evaluatie van 60 turbines, maar dat dit moet gebeuren voor het hele MEGA-park: de leemten in de kennis bij vogelmigratie of visbestand, zullen er dan zeker ook zijn Beoordeling BMM De reacties van zeer verstoringsgevoelige vogelsoorten op offshore windparken zijn nog grotendeels onbekend. Door de aanleg van windparken of gelijkaardige structuren gaat potentieel een gedeelte van de habitat en de migratiecorridor voor deze soorten verloren. In eerdere MEB s werd door het Bestuur, bij gebrek aan andere objectieve criteria, aangenomen dat, omwille van ecologische en natuurbehoudsoverwegingen, het potentieel maximaal cumulatief verlies aan habitat voor de meest verstoringsgevoelige soorten (fuut, zwarte zee-eend en roodkeelduiker), niet hoger mag zijn dan 25 % van de oppervlakte van de habitat van deze soort in Belgische zeegebieden. Het cumulatief maximale deel van de migratiecorridor die verloren gaat mag niet hoger zijn dan één derde van de belangrijkste migratiecorridor (vastgesteld met behulp van de best beschikbare informatie). Daarbij wordt van de veronderstelling uitgegaan dat het volledige windpark (inclusief bufferzones) niet meer gebruikt zou worden door deze vogels als migratiecorridor en als habitat. Gezien deze meest verstoringsgevoelige soorten vooral dichter bij de kust voorkomen, en niet of nauwelijks in dit gebied, is aan deze voorwaarden, ook cumulatief met het vergunde windpark op de Vlakte van de Raan (waarvan de vergunning geschorst werd op 25 maart 03), voldaan. Gezien de situatie m.b.t. de ligging en omvang van het park, de migratiecorridors, en het voorkomen van vogels (soorten en aantallen), zijn de aanwijzingen dat belangrijke negatieve effecten zullen optreden op de avifauna door de exploitatie van een windpark op de Thorntonbank, minder overtuigend dan voor de windparken op de Vlakte van de Raan of de Wenduinebank. Het gebied is voor geen enkele vogelsoort die op internationaal vlak een beschermingsstatus heeft, specifiek belangrijk. De best beschikbare gegevens tonen aan dat de belangrijke migratiecorridors voor deze en andere soorten veel dichter bij de kust liggen. Volgens een aantal studies vindt trek van vogels van en naar Engeland in een offshore gebied plaats over een zeer breed front (zonder dat die studies een breedte van dergelijk front aantonen), in tegenstelling tot de migratie langs de kust, die van de kustlijn tot enkele km in zee plaatsvindt. De impact van een olievervuiling op het vogelbestand is enerzijds een functie van de aanwezige soorten, hun densiteit en hun kwetsbaarheid en anderzijds van de vervuilde oppervlakte. Voor het gesimuleerde scenario met een wind van 17 m/s (zie 5.2. studie Delft) verwachten de berekeningen tussen 300 en 400 dode vogels. Het aantal slachtoffers stijgt tot 669 met een wind van 1 m/s en tot 1117 voor de simulatie met een wind van 7 m/s. De vergelijking tussen de gemodelleerde verliezen en de getelde dode vogels bij echte ongevallen (Braer, Sea Empress, Erika, Tricolor) vestigt de aandacht op mogelijke significante schommelingen rond de gemiddelde densiteiten. Tenslotte blijven de gemodelleerde verliezen aan strandvogels verwaarloosbaar. 11

13 Het geluid geproduceerd tijdens het heien van de palen is tot op grote afstand hoorbaar voor zeezoogdieren. Bij studies in het Horns Rev offshore windmolenpark (Denemarken) bestond het vermoeden dat de belangrijkste verstorende activiteit het heien van de palen was. Een statistische analyse van verzamelde gegevens toonde aan dat er een effect was op het gedrag en de verspreiding van bruinvissen over een relatief uitgebreid gebied (tot 15 km van de bouwwerf waar het heien plaatsvond), en dat dit effect tijdelijk was (tot 3-4 uren na het heien). Zeezoogdieren die op afstand zwemmen zullen, bij het heien, het gebied vermoedelijk vermijden. Door het transport van de elektrische energie van het park door de elektriciteitskabels, ontstaan (secundaire) elektromagnetische velden rond de kabel. Elektromagnetische velden kunnen effecten hebben op vissen (vooral kraakbeenvissen) en op bepaalde soorten zeezoogdieren. Het valt echter niet te verwachten dat de geringe elektromagnetische velden gegenereerd door de (afgeschermde) 36 kv of de 150 kv kabels, een belangrijk negatief effect zullen hebben op vissen of zeezoogdieren. Eventueel zullen de kabels waarneembaar zijn voor kraakbeenvissen die net boven de zeebodem zwemmen. De 36 kv en 150 kv kabels worden respectievelijk op 1 m en op 2 m diepte ingegraven, zodat de onmiddellijke omgeving rond de kabels, waar de grootste elektromagnetische veldsterktes optreden, fysisch afgeschermd is. Niettemin moet met de mogelijkheid rekening gehouden worden dat de kabels door erosie vrij op de zeebodem komen te liggen. De gegenereerde magnetische velden bij deze driefasige kabels zijn op een relatief kleine afstand (meters) van de kabel reeds zeer klein tegenover de grootte van het aardmagnetisch veld. Het verlies aan oppervlakte van het zacht substraat is klein zodat dit geen noemenswaardig effect zal hebben. De introductie van kunstmatige harde substraten kunnen effecten hebben die men, naargelang de invalshoek, als gunstig dan wel als ongunstig kan appreciëren. Gezien de relatief geringe omvang van de artificiële constructies zullen de te verwachten effecten ervan vermoedelijk beperkt zijn en onvoldoende om het project niet te aanvaarden. Kunstmatige riffen kunnen worden gebruikt om de habitatdiversiteit in een gebied te vergroten. De biomassa en de diversiteit zijn groter op een rif dan in zand- slib substraten. Hetzelfde geldt voor de constructie zelf. Een hoge (bio)diversitieit en biomassa worden algemeen gezien als een positief aspect van een bepaald biotoop. Uiteraard kan de aldus ontstane antropogene diversiteit van kunstmatige riffen anders gewaardeerd worden dan de van nature aanwezige diversiteit. De impact verhoging van de biomassa, verhoging van de biodiversiteit zal voornamelijk afhangen van de architectuur. Deze hangt op zijn beurt af van de algemene appreciatie van deze nieuwe habitat als gunstig of ongunstig. Dit moet a-priori bepaald worden. Het verhogen van de biodiversiteit is geen doel van dit windmolenpark. Het Bestuur huldigt het standpunt dat het beter is om de bestaande biodiversiteit te behouden en de natuurlijke ontwikkeling ervan te bevorderen. 12

14 8. Turbines 8.1. Argumentatie brieven De TV ELB-JDN heeft opmerkingen over de keuze van de turbines. Turbines van 3,6 tot 5 MW maken dat de ingenomen oppervlakte technisch en economisch onderbenut wordt. De productie per km² ligt lager dan bij turbines van 2MW, gelet op de te respecteren afstanden. Volgens de vereniging kunnen deze turbines bezwaarlijk als "proven technology" beschouwd worden. De vereniging staaft dit met enkele technische details over de 3,6MW turbines die in 2003 gebruikt werden in Ierland op de Arklow Bank. De turbine GE 3,6MW werd nog niet gecertificeerd. Over de turbine GE 5MW is nog maar weinig info beschikbaar Beoordeling BMM Het is het Bestuur niet duidelijk hoe de TV ELB-JDN aan de vermelde cijfers komt. Eigen (ruwe) berekeningen wijzen juist het tegenovergestelde uit. Er wordt tevens een voorwaarde opgelegd die stelt dat tenminste 6 maanden voor de aanvang van de effectieve bouwwerken het certificaat van het definitieve basisontwerp met inbegrip van de beschrijvingen van alle gekozen opties die in de aanvraag niet definitief werden gekozen, aan het Bestuur wordt toegezonden. 9. Socio-Economische aspecten 9.1. Argumentatie brieven Wat de visserij betreft stelt Mr Vyvey dat hoe meer windmolens er zijn, hoe minder visgronden er beschikbaar zijn. Hij vermeldt ook dat de visserij nu al niet hoopgevend is door o.a. het verminderen van quota. De NZDA zeggen dat de druk op visserij zal verhogen in andere gebieden als er windmolens komen. Volgens hen worden de sociaal-economische factoren i.v.m. visserij niet besproken. De PCZ neemt de economische situatie van de Belgische visserij, het Europese visserijbeleid 2 en de invloed van een afgesloten gebied in overweging en vindt dat het MER de situatie van de visserij op 1 januari 2003 niet onderkent: de 3-mijlzone is verboden voor grotere vissersvaartuigen zodat die moeten uitwijken naar o.a. Thorntonbank; de druk op deze visgronden verhoogt. Om deze redenen adviseert de Commissie ongunstig. De PCZ en de NDZA melden dat zandwinners andere gebieden ter compensatie zullen aanvragen, want de Thorntonbank ligt in zandwinningsgebied. Volgens Mr.Vivey is de kust een massatoeristische bestemming voor België. Met de komst van de windmolens wordt het risico genomen dit alles te verliezen. 2 De Provinciale Commissie voor Zeevisserij vindt het niet verantwoord om economische activiteiten te vergunnen in zeegebieden die tot de Europese visserijwateren behoren, zonder consultatie op communautair vlak. 13

15 Volgens Mr. Frantzen zou de investeringskost afgewenteld worden op de verbruiker Beoordeling BMM Het verlies aan visgronden dat zal optreden door het project te realiseren in zijn huidige vorm en op de voorgestelde locatie is klein, maar klaarblijkelijk wat hoger dan in het MER vastgestel wordt. Op basis van zuiver oppervlakte overwegingen zou dit verlies oplopen tot maximum 1.5% van de bevisbare zeegebieden. Zo n verlies zou kunnen gecompenseerd worden door positieve effecten van de herstelling van de biodiversiteit naar aanleiding van de vermindering van visgebonden verstoring in het gebied. Voor wat betreft de opmerkingen i.v.m. zand en grindwinning wordt verwezen naar hoofdstuk 3.2. van dit document. In het hoofdstuk zeezicht en de bijkomende studie uitgevoerd door het WES ( WES, 2002 en 2003) wordt de beleving van windmolens door verschillende groepen (inwoners, horeca, toeristen) besproken. Het windturbinepark kan voor sommige mensen als positief ervarean worden, voor anderen als een negatief. 10. Energie Argumentatie brieven Mr. Vyvey, de NDZA en de PCZ vinden dat eerst windmolens op het land moeten gezet worden, in plaats van op zee. Mr Vyvey vindt 60 windmolens een druppel op een hete plaat en niet de moeite voor het probleem Europa. Hij en de PCZ vinden dat eerst energiebesparende maatregelen (met subsidies) noodzakelijk zijn. Volgens de Commissie moet de overheid met haar beleid voor CO2-reductie rekening houden met de Benelux overeenkomst en beslissingen van gewesten. Mr Vinck wil de Kyoto-objectieven relativeren: Windenergie zal marginaal blijven in ons land. Hij ziet een discrepantie tussen het energiebeleid van België, de Regio s en de Europese Unie. Hij ziet hierin een bewijs van het onbenullige van de bijdrage van windenergie. Ook Mr. Frantzen bespreekt het probleem van het beperkte vermogen van windenergie, aan de hand van cijfergegevens. Hij komt tot de conclusie dat windenergie ineffeciënt is. Ook het probleem van de Kyoto-norm bespreekt hij, waarbij hij besluit dat windenergie een beperkt potentieel heeft, dat uitstap uit kernenergie tot een drastische toename van CO2-emissies zal leiden en dat het behalen van de Kyoto-norm onmogelijk wordt. De negatieve gevolgen door CO2 (gat in ozonlaag, broeikaseffect, smelting van ijskap, verhoging van zeespiegel,...) wegen niet op tegen mogelijke problemen veroorzaakt door beperkte hoeveelheid nucleair afval. Hij voorspelt dat tegen 2015, men zal beseffen dat kernuitstap niet verantwoord is, en men op deze beslissing terugkomt. Mr Vinck ziet ook problemen met het instabiliteitrisico op het net en de overbelasting (zoals 26 mei en 1 juni 2002). Als gevolg ziet hij dat het hoogspanningsnet dient uit te breiden met nog meer visuele overbelasting. 14

16 10.2. Beoordeling BMM De brieven met argumentatie in relatie met het energiebeleid werden overgemaakt aan de Minister van Energie alsook aan de Minister van Begroting en Overheidsbedrijven. De bespreking hiervan valt buiten het kader van deze ME 15

17 Argument Vyvey visserijcommi ssie Noordzeeaqu arium Stad Brugge Knokke-Heist Electrabel- Jan De Nul W.Vinck D. Frantzen Algemeen advies Advies voor de vergunning: ONGUNSTIG x x Aanvraag van C-Power te verwerpen gezien het gevaar voor MILIEURAMPEN, INEFFICIËNTIE van windenergie en BUDGETTAIRE BEPERKINGEN voor het bekampen van CO2 emissie. x Ontgoocheld en verzet zich met klem tegen ONTWRICHTING van het natuurlijk ZEEMILIEU x Wenst enkele AANBEVELINGEN te maken/ wenst dat opmerkingen in rekening worden gehouden x x x MER/wetgeving Er werd geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om aan de BMM info te vragen over manier waarop MER moet worden uitgewerkt, volgens het KB 9/09/03. x Het valt te betwijfelen of er rekening is gehouden met VOORZORGBEGINSEL, PREVENTIEF HANDELEN en DUURZAAM BEHEER x x x x COMPENSERENDE MAATREGELEN moeten gevraagd worden x Als een vergunning verleend wordt: VOORWAARDEN opleggen (bescherming van natuurlijk milieu, visserij, navigatie) x FINANCIËLE ZEKERING moeten gevraagd worden (in geval van FAILLIET of als C-Power niet voldoet aan gestelde voorwaarden) x MER zegt niets over CONTROLE tijdens bouw-, exploitatie- en ontmantelingsfase. x Er wordt klaarblijkelijk geen PILOOTFASE voorzien om eerst een klein aantal turbines op te stellen om nuttige info te verzamelen. Deze hiaten en risico's dreigen de realisatie van het Electrabel park, op negatieve wijze te beïnvloeden. x Beleid (ruimtelijk en structuur plan) & Locatie & Coordinatie COÖRDINATIE met andere geplande windmolenparken ontbreekt in zijn geheel/ COHERENTIE in initiatieven ontbreekt (samenwerking met heel europa) x x x Een inplanting op Thorntonbank is een aanzienlijke VERBETERING t.o.v. andere aangevraagde projecten x 16

18 Argument Vyvey visserijcommi ssie Noordzeeaqu arium Stad Brugge Knokke-Heist Electrabel- Jan De Nul W.Vinck D. Frantzen Beleid (ruimtelijk en structuur plan) & Locatie & Coordinatie (vervolg) Er is nog geen federale wetgeving voorhanden i.v.m. gebruik en BESTEMMING van Belgische ZEEGEBIEDEN/ gebrek aan structuurplan x x Klein Belgisch deel van Noordzee kent al een uiterst grote druk van menselijke activiteiten, er kan niets meer bij en de grens van de DRAAGKRACHT van het zeemilieu is bereikt. Er moet aan afbouw van de MENSELIJKE DRUK gedaan worden. x Bij het beheer van de kustzone wordt onvoldoende rekening gehouden met de EC mededelingen over GEÏNTEGREERD KUSTZONEBEHEER en reductie van zeevervuiling. De Commissie verwacht een omzetting van deze richtlijnen naar federale of Vlaamse richtlijnen. x AANLANDING/BEKABELING naar Oostende-Bredene is eigenaardig aangezien de afstand naar Zeebrugge korter is. De verklaring om niet in Zeebrugge aan te sluiten is technisch, lijkt onvolledig en vermeldt, noch evalueert, de vereiste aanpassingen te Zeebrugge. x Landschap/ visuele hinder Visuele hinder zal aanzienlijk GERINGER zijn, hoewel deze nog steeds bestaat, zeker als geopteerd wordt voor 5MW molens die toch 140m hoog zijn en nog STEEDS ZICHTBAAR vanaf de kust. x x Er blijft toch ONZEKERHEID over zichtbaarheid. Maar windmolens vertegenwoordigen wel degelijk visuele hinder. x x Gegroepeerde inplanting komt hier niet ter zake: "de alternatieve inplanting is geen onderwerp van de aanvraag". x Geen rekening gehouden met hinder op wijds-zeezicht voor RECREATIEVE VAARTUIGEN gebruikers (zeil en motorjacht) x Geen info over indirecte visuele hinder die de BOVENGRONDSE TRANSMISSIEKABELS zullen meebrengen: het dossier is dus onvolledig. x Principieel punt: de analyse en effecten voor de 60 eenheden moeten in BREDER KADER van MEGA PARK ( eenheden) geplaatst worden. x Rampen/veiligheid/gevolgen van ongeval Geen bezwaar, wel wens dat voldoende VEILIGHEIDSMAATREGELEN in acht worden genomen. x Veiligheidsaspect is onvoldoende uitgewerkt in het MER x 17

19 Argument Vyvey visserijcommi ssie Noordzeeaqu arium Stad Brugge Knokke-Heist Electrabel- Jan De Nul W.Vinck D. Frantzen Het veiligheidsaspect moet worden AFGEWOGEN TEGEN de VOORDELEN van de inplanting van een windmolenpark op deze site. x Het is onvoldoende om de analyse te beperken tot het eerste onderdeel van het MEGA-PARK. x Risico's moeten volgens voorzorgbeginsel berekend worden: KAPSEIZEN van tanker of vrachtschip werd niet geanalyseerd. x Germanisher Lloyd stelt dat het windturbinepark een bijkomende kans voor ongevallen oplevert van 1/200 jaar. Op blz. 202 wordt gesteld dat veranderingen in risico van scheepsongevallen SPECULATIEF is. x Electrabel stelt de RESULTATEN VAN GERMANISHER LlOYD in vraag: ELB vindt het opmerkelijk hoe de door Germaniscer Lloyd berekende kans voor een aanvaring tussen schip en turbine schril afsteekt met de door Germanischer Lloyd aangehaalde kansen berekend voor andere windmolenparken en zelfs met de door de BMM aanvaardbaar beschouwde kans. x Impact op RADAR: het park zorgt in een aantal situaties voor extra schaduwzones en valse echo's en hindert radarbegeleiding en veiligheids- en communicatiesysteem van Schelderadarketen x x Transportschepen voor het park zullen verschillende vaargeulen en routes moeten kruisen: kans op AANVARING MET ROUTEGEBONDEN SCHIP is hoog. Kans op AANVARING van routegebonden SCHEPEN MET het PARK is betrekkelijk hoog. x De BMM stelde naar aanleiding van een eerdere vergunningsaanvraag dat parken bij voorkeur worden gegroepeerd in 1 zone. Er moet gestreefd worden naar efficiënt gebruik van oppervlakte om de veiligheid niet in gedrang te brengen. De GESPLITSTE INPLANTING leidt tot een grotere inname van de beschikbare oppervlakte. x De veiligheid verzekerd door radarbegeleiding en beboeiing (TRICOLOR) of het vastlopen in het zand (VICKY) hebben dit niet kunnen voorkomen dat er aanvaringen met geladen olietankers waren. Een aanvaring met de toren zou voor een ware milieuramp zorgen en heel de kust zou verwoest zijn x Verontreiniging zal door de overheersende N of NW wind op BELGISCHE en NEDERLANDSE KUST en Zwin AANSPOELEN x EXTRA scheepsbewegingen tijdens BOUWFASE kunnen hinderen en risico op ongeval verhogen, met milieuschade tot gevolg. x Windmolens zijn een OBSTAKEL om olievlekken te BESTRIJDEN en bij incident zal het onmogelijk zijn een schip van tussen het windmolenpark WEG TE SLEPEN x Verwijzing naar stranding van HENRICH BEHRMAN (8/11/01) en TRICOLOR x 18

20 Argument Vyvey visserijcommi ssie Noordzeeaqu arium Stad Brugge Knokke-Heist Electrabel- Jan De Nul W.Vinck D. Frantzen Project bestaat uit 2 gescheiden sites, in het DRUKST BEVAREN GEBIED TER WERELD, bewegingen per jaar en dit zal nog stijgen x Er is reeds sprake van 3 zones op Oosthinderbank, schepen zullen zich TUSSEN 5 PARKEN bevinden x Overheid wil NULTOLERANTIE voor olievervuiling. Turbinepark brengt 200 TON OLIE op zee en er zal oliebevoorrading voor dieselmotoren zijn. Het risico op ongeval met olie verhoogt. x LEKKEN van VLOEISTOF uit installaties (olie, vetten, gassen) hebben negatief effect op milieu. x Geen gegevens bekend over FAALKANSEN van 3,6 MW installatie. x INTERVENTIEPLAN ter voorkoming, vrijwaring, bescherming en bestrijding van verontreiniging. x Ligging leidt tot een hogere INTERVENTIETIJD in geval van incident. x Deze hiaten en risico's DREIGEN de REALISATIE van het ELECTRABEL PARK, op negatieve wijze te beïnvloeden. Incidenten en ongelukken zouden de bouw of exploitatie van het Electrabel park kunnen hinderen en de negatieve weerklank die bij de publieke opinie bij een ongeluk ontstaat, zal afstralen op andere projectontwikkelaars. x Aanbevolen te onderzoeken welke de mogelijkheden zijn van Ejecties WIEKEN of rotor-gonderlonderdelen die nabijliggende turbines treffen en de gevolgen ervan. x In de analyse van effecten van vermogensverhoging tot 5MW wordt geen gewag gemaakt van dit ONGEVALSPOTENTIEEL. Dit zou moeten benaderd worden met GEKWANTIFICEERDE risicoanalyse. Maar: zulke analyse steunen op ongevalrapporteringen van installaties met verschillend vermogen en faalkansen die statistisch weinig waarde bezitten. De bekomen risicowaarde heeft dus een aanzienlijke ONZEKERHEIDSMARGE. Deze marge bestaat a fortiori voor turbines met een groter vermogen waarover geen of weinig ongevalrapportering bestaat Te gemakkelijk om deze problematiek af te schrijven als "leemten in de kennis". x Deze risicoanalyse zou ook door een ONAFHANKELIJKE overheidsinstantie moeten geëvalueerd worden. x 19

21 Argument Vyvey visserijcommi ssie Noordzeeaqu arium Stad Brugge Knokke-Heist Electrabel- Jan De Nul W.Vinck D. Frantzen Geluid Er zijn niet direct problemen te verwachten i.v.m. geluidsemissies, toch moet gesteld worden dat de molens NIET HOORBAAR mogen zijn aan de kustlijn. x x Biodiversiteit/ benthos/ vissen Geen hydrodynamische info over EROSIE en weerslag ervan op fauna en flora. Effect van MAGNETISCHE VELDEN en van TRILLINGEN is niet geweten: tegen het VOORZORGBEGINSEL. x SIMPLISTISCHE BENADERING van een complexe MARIENE ECOLOGISCHE PROBLEMATIEK biedt geen zekerheid tegen verstoring en vernietiging van HABITATS. x x Steenstortingen en funderingen WIJZINGEN de natuurlijke ZEEBODEM, wat we als negatief beschouwen. x NATUURWAARDEN worden geschaad x MER doet GEEN UITSPRAAK over BENTHOS en visfauna. x Bouwfase en exploitatie zullen het MILIEU VERSTOREN en kan fataal zijn voor bepaalde organismen: x Bij deze beoordeling kan men zich niet beperken tot evaluatie van 60 turbines, maar moet voor het hele MEGA-PARK. x Er zullen SLACHTOFFERS vallen door de wieken. De VOGELPOPULATIE werd recent door TRICOLORONGELUK uitgedund en dat zal door windmolens ook zijn. x Het doden van BESCHERMDE ZEEVOGELS wordt bestraft volgens KB 14/02/02. Zullen producenten van windmolens bestraft worden? Wie zal dat vaststellen? x Bij de Thorntonbank zou de VERSTORING van de vogeltrek en de visserij aanzienlijk GERINGER zijn dan in geval van locaties dichter bij de kust. x 20

De inspraakprocedure vond plaats in Brussel en Oostende tussen 19 oktober en 18 november 2001.

De inspraakprocedure vond plaats in Brussel en Oostende tussen 19 oktober en 18 november 2001. Overzicht van de brieven ontvangen naar aanleiding van de inspraakprocedure voor het project van C-Power: windmolenpark op de Wenduinebank. De inspraakprocedure vond plaats in Brussel en Oostende tussen

Nadere informatie

aan de heer Minister van Begroting en Overheidsbedrijven

aan de heer Minister van Begroting en Overheidsbedrijven KONINKLIJK BELGISCH INSTITUUT VOOR NATUURWETENSCHAPPEN BEHEERSEENHEID MATHEMATISCH MODEL VAN DE NOORDZEE AFDELING BEHEER VAN HET MARIENE ECOSYSTEEM Advies van het Bestuur aan de heer Minister van Begroting

Nadere informatie

Productie van tweekleppige weekdieren door middel van hangstructuren in 4 bepaalde zones in de zeegebieden onder rechtsbevoegdheid van België

Productie van tweekleppige weekdieren door middel van hangstructuren in 4 bepaalde zones in de zeegebieden onder rechtsbevoegdheid van België KONINKLIJK BELGISCH INSTITUUT VOOR NATUURWETENSCHAPPEN BEHEERSEENHEID MATHEMATISCH MODEL VAN DE NOORDZEE AFDELING BEHEER VAN HET MARIENE ECOSYSTEEM Productie van tweekleppige weekdieren door middel van

Nadere informatie

Advies van het Bestuur aan de Staatssecretaris voor de Noordzee

Advies van het Bestuur aan de Staatssecretaris voor de Noordzee KONINKLIJK BELGISCH INSTITUUT VOOR NATUURWETENSCHAPPEN BEHEERSEENHEID MATHEMATISCH MODEL VAN DE NOORDZEE Advies van het Bestuur aan de Staatssecretaris voor de Noordzee betreffende : de wijziging van de

Nadere informatie

Advies van het Bestuur aan de Minister bevoegd voor de bescherming van het mariene milieu

Advies van het Bestuur aan de Minister bevoegd voor de bescherming van het mariene milieu KONINKLIJK BELGISCH INSTITUUT VOOR NATUURWETENSCHAPPEN OPERATIONELE DIRECTIE NATUURLIJK MILIEU BEHEERSEENHEID MATHEMATISCH MODEL VAN DE NOORDZEE Advies van het Bestuur aan de Minister bevoegd voor de bescherming

Nadere informatie

Adviescomité SEA. Is er al dan niet een strategische milieubeoordeling (SEA) vereist voor het ontwerp beleidsplannen mariene beschermde gebieden?

Adviescomité SEA. Is er al dan niet een strategische milieubeoordeling (SEA) vereist voor het ontwerp beleidsplannen mariene beschermde gebieden? Directoraat-generaal Leefmilieu EUROSTATION Blok II 2 e verdieping Victor Hortaplein 40, bus 10 B 1060 BRUSSEL www.environment.fgov.be Secretariaat van het Adviescomité SEA: Sabine WALLENS t: + 32 2 524

Nadere informatie

aan de Staatssecretaris van de Noordzee

aan de Staatssecretaris van de Noordzee KONINKLIJK BELGISCH INSTITUUT VOOR NATUURWETENSCHAPPEN OPERATIONELE DIRECTIE NATUURLIJK MILIEU BEHEERSEENHEID MATHEMATISCH MODEL VAN DE NOORDZEE Advies van het Bestuur aan de Staatssecretaris van de Noordzee

Nadere informatie

Dirk van der Cammen en Raoul van Lambalgen ILVO seminar 30 juni 2011, Oostende

Dirk van der Cammen en Raoul van Lambalgen ILVO seminar 30 juni 2011, Oostende Dirk van der Cammen en Raoul van Lambalgen ILVO seminar 30 juni 2011, Oostende Wie THV RENTEL Wat Ontwikkelen, bouwen en exploiteren van offshore energieparken voor de Belgische kust. Eens de zone is volgebouwd,

Nadere informatie

Het Belgische luchttoezicht boven de Noordzee

Het Belgische luchttoezicht boven de Noordzee Het Belgische luchttoezicht boven de Noordzee Twaalf jaar diversifiëring van opdrachten Het Belgische programma voor luchttoezicht boven de Noordzee werd opgestart in 1991. Dit toezicht vanuit de lucht

Nadere informatie

(A) april 2019

(A) april 2019 (A)1930 25 april 2019 Advies over de aanvraag door de naamloze vennootschap Northwester 2 tot wijziging van de domeinconcessie voor de bouw en de exploitatie van installaties voor de productie van elektriciteit

Nadere informatie

Advies van het Bestuur aan de minister bevoegd voor de bescherming van het mariene milieu. betreffende:

Advies van het Bestuur aan de minister bevoegd voor de bescherming van het mariene milieu. betreffende: KONINKLIJK BELGISCH INSTITUUT VOOR NATUURWETENSCHAPPEN BEHEERSEENHEID MATHEMATISCH MODEL VAN DE NOORDZEE Advies van het Bestuur aan de minister bevoegd voor de bescherming van het mariene milieu betreffende:

Nadere informatie

ADVIES COMMISSIE VOOR DE REGULERING VAN DE ELEKTRICITEIT EN HET GAS

ADVIES COMMISSIE VOOR DE REGULERING VAN DE ELEKTRICITEIT EN HET GAS Commissie voor de Regulering van de Elektriciteit en het Gas Nijverheidsstraat 26-38 1040 Brussel Tel.: 02/289.76.11 Fax: 02/289.76.09 COMMISSIE VOOR DE REGULERING VAN DE ELEKTRICITEIT EN HET GAS ADVIES

Nadere informatie

Bijlag. Marien Ruimtelijk Plan Bijlagen Bijlage 3

Bijlag. Marien Ruimtelijk Plan Bijlagen Bijlage 3 Bijlag 1 Inhoud 1. Inleiding... 3 2. ter realisatie van algemene doelstellingen... 3 3. ter realisatie van de milieudoelstellingen... 3 4. ter realisatie van de veiligheidsdoelstellingen... 4 5. ter realisatie

Nadere informatie

KONINKRIJK BELGIE FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU

KONINKRIJK BELGIE FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU KONINKRIJK BELGIE FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU Ministerieel besluit houdende verlening van een machtiging en vergunning aan NEMOS GmbH voor de

Nadere informatie

Het Energieatol Energieopslag in de Noordzee

Het Energieatol Energieopslag in de Noordzee Het Energieatol Energieopslag in de Noordzee Dr. Walter Mondt, ECOREM 26 november 2013 1 Inhoud Voorstelling Ecorem NV Context van de studie Werkingsprincipe van het energieatol Opbouw van het energieatol

Nadere informatie

KONINKRIJK BELGIË FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU

KONINKRIJK BELGIË FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU KONINKRIJK BELGIË FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU Ministerieel besluit van 20 februari 2008 houdende verlening aan de NV BELWIND van een machtiging

Nadere informatie

Bijlage 3: Acties tot uitvoering van het marien ruimtelijk plan

Bijlage 3: Acties tot uitvoering van het marien ruimtelijk plan Bijlage 3: tot uitvoering van het marien ruimtelijk plan Inhoud 1 Inleiding... 3 2 ter realisatie van algemene doelstellingen... 3 3 ter realisatie van de milieudoelstellingen... 3 4 ter realisatie van

Nadere informatie

1. Inleiding. 2. Overzicht ontvangen brieven

1. Inleiding. 2. Overzicht ontvangen brieven Overzicht van de bezwaarschriften ontvangen naar aanleiding van de openbare consultatie in België en Nederland voor het project van de n.v. Fina-Eolia: windmolenpark ten Noorden van de Vlakte van de Raan.

Nadere informatie

MINISTERIE VAN ECONOMISCHE ZAKEN

MINISTERIE VAN ECONOMISCHE ZAKEN N. 2002 1684 MINISTERIE VAN ECONOMISCHE ZAKEN [C 2002/11131] 27 MAART 2002. Ministerieel besluit houdende toekenning aan de tijdelijke vereniging ELECTRABEL ONDERNEMINGEN JAN DE NUL van een domeinconcessie

Nadere informatie

Overzicht ontvangen brieven. In het totaal werden 26 brieven ontvangen. Tabel 1 geeft een overzicht van de sectoren die antwoorden.

Overzicht ontvangen brieven. In het totaal werden 26 brieven ontvangen. Tabel 1 geeft een overzicht van de sectoren die antwoorden. Overzicht van de brieven ontvangen naar aanleiding van de inspraakprocedure voor het project van Electrabel-Jan de Nul: windmolenpark op de Vlakte van de Raan. Overzicht ontvangen brieven. In het totaal

Nadere informatie

REGULERINGSCOMMISSIE VOOR ENERGIE IN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST

REGULERINGSCOMMISSIE VOOR ENERGIE IN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST REGULERINGSCOMMISSIE VOOR ENERGIE IN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST ADVIES (BRUGEL-ADVIES-201801205-275) Betreffende het Federaal ontwikkelingsplan van Elia voor de periode 2020-2030 en het bijbehorende

Nadere informatie

Adviescomité SEA. Brussel, 11 april 2008

Adviescomité SEA. Brussel, 11 april 2008 Directoraat-generaal: Leefmilieu EUROSTATION Blok II 2 de verdieping Victor Hortaplein, 40 bus 10 B 1060 BRUSSEL www.environment.fgov.be Secretariaat van het SEA Adviescomité : Sabine WALLENS t : + 32

Nadere informatie

PlanMER/PB Structuurvisie Wind op Zee Resultaten beoordeling Natuur. Windkracht14 22 januari 2014 Erik Zigterman

PlanMER/PB Structuurvisie Wind op Zee Resultaten beoordeling Natuur. Windkracht14 22 januari 2014 Erik Zigterman PlanMER/PB Structuurvisie Wind op Zee Resultaten beoordeling Natuur Windkracht14 22 januari 2014 Erik Zigterman Korte historie 2009: Nationale Waterplan! 2 windenergiegebieden aangewezen! Borssele en IJmuiden

Nadere informatie

De aangroeiende zandbank te Heist: juridisch drijfzand? An Cliquet

De aangroeiende zandbank te Heist: juridisch drijfzand? An Cliquet De Zandbank te Heist, een boeiend fenomeen Seminarie Vrijdag 19 oktober 2007 De aangroeiende zandbank te Heist: juridisch drijfzand? An Cliquet De juridische aspecten van de aangroeiende zandbank voor

Nadere informatie

Markstudie naar kleine windturbines in Vlaanderen

Markstudie naar kleine windturbines in Vlaanderen Markstudie naar kleine windturbines in Vlaanderen September 12, 2012 Deze marktstudie werd uitgevoerd in samenwerking met Gfk Significant uit Leuven. 1 Gemeenten van de 308 Vlaamse gemeenten werden geïnterviewed.

Nadere informatie

Windmolenparken in de Noordzee: geïntegreerde beoordeling van het voornaamste landschapseffect : percentage bezetting van de horizon

Windmolenparken in de Noordzee: geïntegreerde beoordeling van het voornaamste landschapseffect : percentage bezetting van de horizon KONINKLIJK BELGISCH INSTITUUT VOOR NATUURWETENSCHAPPEN BEHEERSEENHEID MATHEMATISCH MODEL VAN DE NOORDZEE AFDELING BEHEER VAN HET MARIENE ECOSYSTEEM Windmolenparken in de Noordzee: geïntegreerde beoordeling

Nadere informatie

Noordzeedagen. Kennis Beleid Beheer Wind op Zee

Noordzeedagen. Kennis Beleid Beheer Wind op Zee Noordzeedagen Kennis Beleid Beheer Wind op Zee Kader Ecologie en Cumulatie (KEC): cumulatieve effecten van offshore windparken op vogels, vleermuizen en zeezoogdieren in de zuidelijke Noordzee Maarten

Nadere informatie

KONINKRIJK BELGIË FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU

KONINKRIJK BELGIË FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU KONINKRIJK BELGIË FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU Ministerieel besluit van 18 januari 2012 houdende verlening aan de NV Norther van een machtiging

Nadere informatie

1. Aanvraagplannen werden ons overgemaakt door 2. Inplantingsplaats: Pijnven - Kerkhoven

1. Aanvraagplannen werden ons overgemaakt door 2. Inplantingsplaats: Pijnven - Kerkhoven ADVIESVERSLAG BRANDWEER BIJ VOORONDERZOEK/BOUWAANVRAAG VOOR AARDGASVERVOERLEIDING uw kenmerk ons kenmerk datum dienst ambtenaar telefoon I. Inleiding: 1. Aanvraagplannen werden ons overgemaakt door 2.

Nadere informatie

Impact windenergie op Noordzeemilieu: kansen & bedreigingen

Impact windenergie op Noordzeemilieu: kansen & bedreigingen Impact windenergie op Noordzeemilieu: kansen & bedreigingen IRO/CEDA lezing Bert Wilbrink (ministerie EZK) Suzanne Lubbe (RWS) 12 maart 2019 Inhoud presentatie Visie overheid op ecologische impact bouw

Nadere informatie

Introductie windenergiesector

Introductie windenergiesector Introductie windenergiesector Blok 2 Sander Lagerveld Dag 10 Windenergie 1 Duurzaam werken op Zee Toepassing van windenergie in Nederland Duurzaam werken op zee 2 Windmolens verschijnen vanaf 12e eeuw

Nadere informatie

Art. 14. Art. 15. Art. 16.

Art. 14. Art. 15. Art. 16. N. 2000 2153 [C 2000/35885] 17 JULI 2000. Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 17 oktober 1988 tot aanwijzing van speciale beschermingszones in de zin

Nadere informatie

Beleidsplannen van het gericht marien reservaat Baai van Heist.

Beleidsplannen van het gericht marien reservaat Baai van Heist. De Zandbank te Heist, een boeiend fenomeen Seminarie Vrijdag 19 oktober 2007 Beleidsplannen van het gericht marien reservaat Baai van Heist. Geert Raeymaekers. FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen

Nadere informatie

EINDBESLISSING (B) CDC-1251

EINDBESLISSING (B) CDC-1251 Commissie voor de Regulering van de Elektriciteit en het Gas Nijverheidsstraat 26-38 1040 Brussel Tel.: 02/289.76.11 Fax: 02/289.76.09 COMMISSIE VOOR DE REGULERING VAN DE ELEKTRICITEIT EN HET GAS EINDBESLISSING

Nadere informatie

MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN EUROPEES PARLEMENT 2009-2014 Commissie verzoekschriften 2.9.2010 MEDEDELING AAN DE LEDEN Betreft: Verzoekschrift 1356/2009, ingediend door O.C. (Ierse nationaliteit), over de voorziene aanleg van een elektriciteitsleiding

Nadere informatie

EINDBESLISSING (B) CDC-1273

EINDBESLISSING (B) CDC-1273 Commissie voor de Regulering van de Elektriciteit en het Gas Nijverheidsstraat 26-38 1040 Brussel Tel.: 02/289.76.11 Fax: 02/289.76.09 COMMISSIE VOOR DE REGULERING VAN DE ELEKTRICITEIT EN HET GAS EINDBESLISSING

Nadere informatie

Staatssteun nr. N 14/2002 - België Belgische federale steunregeling ten behoeve van hernieuwbare energiebronnen

Staatssteun nr. N 14/2002 - België Belgische federale steunregeling ten behoeve van hernieuwbare energiebronnen EUROPESE COMMISSIE Brussel, 02.08.2002 C(2002)2904 fin. Betreft: Staatssteun nr. N 14/2002 - België Belgische federale steunregeling ten behoeve van hernieuwbare energiebronnen Excellentie, Bij schrijven

Nadere informatie

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Besluit tot wijziging van het Waterbesluit in verband met de vereenvoudiging en uniformering van regels voor windparken op zee (algemene regels windparken op zee) Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods,

Nadere informatie

Bijlage D: Aanbevelingen

Bijlage D: Aanbevelingen KONINKLIJK BELGISCH INSTITUUT VOOR NATUURWETENSCHAPPEN OPERATIONELE DIRECTIE NATUURLIJK MILIEU BEHEERSEENHEID MATHEMATISCH MODEL VAN DE NOORDZEE Advies van het Bestuur aan de Staatssecretaris van de Noordzee

Nadere informatie

(B) november 2018

(B) november 2018 (B)1838 8 november 2018 Beslissing over de vastlegging van de correctiefactor voor de 3 de periode (14.12.2018 13.12.2019) ter bepaling van de minimumprijs voor de groenestroomcertificaten uitgereikt voor

Nadere informatie

VEA - Draagvlak windenergie

VEA - Draagvlak windenergie Elke Van Hamme Significant GfK Februari 2011 VEA - Draagvlak windenergie Inhoud Achtergrond & doelstelling van het onderzoek 2 Is er anno 2011 een draagvlak voor windenergie? Attitude tov windenergie:

Nadere informatie

Een race for space op zee Mariene Ruimtelijke Planning in de Belgische Zeegebieden

Een race for space op zee Mariene Ruimtelijke Planning in de Belgische Zeegebieden Marien Ruimtelijk Plan Marijn Rabaut Expert Noordzee Kabinet Vice-Eerste Minister en Minister van Economie, Consumenten en Noordzee Een race for space op zee Mariene Ruimtelijke Planning in de Belgische

Nadere informatie

BIJLAGE 13 VERWERKING ADVIES COMMISSIE VOOR DE M.E.R.

BIJLAGE 13 VERWERKING ADVIES COMMISSIE VOOR DE M.E.R. BIJLAGE 13 VERWERKING ADVIES COMMISSIE VOOR DE M.E.R. Verwerking van advies Commissie m.e.r. (5 september 2017 / projectnummer 3228) in MER # Advies Commissie m.e.r. Waar beschreven in MER? 1 Essentiële

Nadere informatie

4 «de bevoegde overheid» : de overheid bevoegd tot het verlenen van de vergunningen en machtigingen voor de activiteiten die

4 «de bevoegde overheid» : de overheid bevoegd tot het verlenen van de vergunningen en machtigingen voor de activiteiten die N. 2001 208 [2000/22877] 20 DECEMBER 2000. Koninklijk besluit houdende de regels betreffende de milieu-effectenbeoordeling in toepassing van wet van 20 januari 1999 ter bescherming van het mariene milieu

Nadere informatie

SEAGRIDS. Versterking van het elektriciteitsnet in de kustregio

SEAGRIDS. Versterking van het elektriciteitsnet in de kustregio SEAGRIDS Versterking van het elektriciteitsnet in de kustregio Versterking van het elektriciteitsnet in de kustregio Noodzaak van de Seagrids investeringsprojecten Aansluiting van de internationale, onderzeese

Nadere informatie

EINDBESLISSING (B) CDC-1272

EINDBESLISSING (B) CDC-1272 Commissie voor de Regulering van de Elektriciteit en het Gas Nijverheidsstraat 26-38 1040 Brussel Tel.: 02/289.76.11 Fax: 02/289.76.09 COMMISSIE VOOR DE REGULERING VAN DE ELEKTRICITEIT EN HET GAS EINDBESLISSING

Nadere informatie

WILFRIED VANDAELE Wenduine, 23 februari 2013. -tot laagwaterlijn: Vlaanderen -dieper in zee: België. Nu: tegen 100-jarige stormen

WILFRIED VANDAELE Wenduine, 23 februari 2013. -tot laagwaterlijn: Vlaanderen -dieper in zee: België. Nu: tegen 100-jarige stormen WILFRIED VANDAELE Wenduine, 23 februari 2013 2 -tot laagwaterlijn: Vlaanderen -dieper in zee: België Nu: tegen 100-jarige stormen 2100 Straks: tegen 1000-jarige stormen (bv. strand + dijk Wenduine) Plan

Nadere informatie

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN Vergadering van 25 september 2014 Verslag van de deputatie Bevoegd deputatielid: Luk Lemmens Telefoon: 03 240 52 65 Agenda nr. 2/2 Uitvoering RSPA : PRUP Oude kanaalarm Puurs

Nadere informatie

(B) september 2017

(B) september 2017 (B)1660 21 september 2017 Eindbeslissing over de vastlegging van de correctiefactor voor de 2 de periode (03.10.2017-02.10.2018) ter bepaling van de minimumprijs voor de groenestroomcertificaten uitgereikt

Nadere informatie

De wind in de zeilen voor Dilbeek

De wind in de zeilen voor Dilbeek De wind in de zeilen voor Dilbeek Op zoek naar geschikte locaties voor windturbines in Dilbeek aan de hand van het Windplan Vlaanderen en de Vlaamse Omzendbrief Windenergie Waarom windenergie? Op zoek

Nadere informatie

Windenergie in Brussel

Windenergie in Brussel Windenergie in Brussel Utopie of realtiteit? Els Ampe Vlaamse Club 20 september 2010 1 Klassiekers 2 Klassiekers 3 Windenergie in de stad? 4 Imagine 5 Imagine Zero energy house San Francisco 07 6 Imagine

Nadere informatie

wet van 13 juni 1969 inzake de exploratie en exploitatie van nietlevende

wet van 13 juni 1969 inzake de exploratie en exploitatie van nietlevende 82314 BELGISCH STAATSBLAD 29.10.2018 MONITEUR BELGE FEDERALE OVERHEIDSDIENST ECONOMIE, K.M.O., MIDDENSTAND EN ENERGIE [C 2018/14565] 21 OKTOBER 2018. Koninklijk besluit houdende de regels betreffende de

Nadere informatie

Toelichting bij de procedure voor de bouw van een 2 de kerncentrale te Borssele (Nederland)

Toelichting bij de procedure voor de bouw van een 2 de kerncentrale te Borssele (Nederland) 21 september 2009 Toelichting bij de procedure voor de bouw van een 2 de kerncentrale te Borssele (Nederland) Inleiding In een gezamenlijke brief van 17 september 2008 aan de Nederlandse Tweede Kamer hebben

Nadere informatie

FEDERALE ENERGIESTRATEGIE

FEDERALE ENERGIESTRATEGIE FEDERALE ENERGIESTRATEGIE V R I J D A G 30 MAART 2018 B R U S S E L OBJECTIEVEN Bevoorradingszekerheid garanderen Akkoorden van Parijs respecteren Betaalbare energie voor ondernemingen, elektriciteitsintensieve

Nadere informatie

Vormen van milieueffectrapportage in Vlaanderen

Vormen van milieueffectrapportage in Vlaanderen Vormen van milieueffectrapportage in Vlaanderen Pascal Van Ghelue Geograaf - Diensthoofd Dienst Begeleiding Gebiedsgerichte Planprocessen Inhoud 1. Doel milieueffectrapportage 2. Regelgeving 3. Rapportagevormen

Nadere informatie

ADVIES. 15 september 2016

ADVIES. 15 september 2016 ADVIES Voorontwerp van besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering dat het gebruik van pesticiden, die fipronil of neonicotinoïden bevatten, verbiedt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest 15 september

Nadere informatie

EINDBESLISSING (B) CDC-1464

EINDBESLISSING (B) CDC-1464 Niet-vertrouwelijk Commissie voor de Regulering van de Elektriciteit en het Gas Nijverheidsstraat 26-38 1040 Brussel Tel.: 02/289.76.11 Fax: 02/289.76.09 COMMISSIE VOOR DE REGULERING VAN DE ELEKTRICITEIT

Nadere informatie

DE VLAAMSE MINISTER VAN BUITENLANDS BELEID EN ONROEREND ERFGOED DE VLAAMSE MINISTER VAN WERK, ECONOMIE, INNOVATIE EN SPORT

DE VLAAMSE MINISTER VAN BUITENLANDS BELEID EN ONROEREND ERFGOED DE VLAAMSE MINISTER VAN WERK, ECONOMIE, INNOVATIE EN SPORT DE VLAAMSE MINISTER VAN BUITENLANDS BELEID EN ONROEREND ERFGOED DE VLAAMSE MINISTER VAN WERK, ECONOMIE, INNOVATIE EN SPORT DE VLAAMSE MINISTER VAN OMGEVING, NATUUR EN LANDBOUW NOTA AAN DE LEDEN VAN DE

Nadere informatie

Kleine windturbines. Presentatie Kontich. Donderdag 13 november 2014. Van 13u30 tot 17 uur. Filip Arnou Green Energy Consult

Kleine windturbines. Presentatie Kontich. Donderdag 13 november 2014. Van 13u30 tot 17 uur. Filip Arnou Green Energy Consult Kleine windturbines Presentatie Kontich. Donderdag 13 november 2014. Van 13u30 tot 17 uur Filip Arnou Green Energy Consult Windenergie De wind is een onuitputtelijke en natuurlijke bron om elektriciteit

Nadere informatie

BESLISSING (B) CDC-981

BESLISSING (B) CDC-981 Commissie voor de Regulering van de Elektriciteit en het Gas Nijverheidsstraat 26-38 1040 Brussel Tel.: 02/289.76.11 Fax: 02/289.76.09 COMMISSIE VOOR DE REGULERING VAN DE ELEKTRICITEIT EN HET GAS BESLISSING

Nadere informatie

Beslissing van de Vlaamse Regulator van de Elektriciteits- en Gasmarkt

Beslissing van de Vlaamse Regulator van de Elektriciteits- en Gasmarkt Beslissing van de Vlaamse Regulator van de Elektriciteits- en Gasmarkt van 20 november 2018 met betrekking tot de aanvraag tot toelating van de aanleg van een directe lijn BESL-2018-100 De Vlaamse Regulator

Nadere informatie

Wetgeving en beleid op weg naar een volwaardige bescherming van het erfgoed op zee? Knelpunten en opportuniteiten

Wetgeving en beleid op weg naar een volwaardige bescherming van het erfgoed op zee? Knelpunten en opportuniteiten Wetgeving en beleid op weg naar een volwaardige bescherming van het erfgoed op zee? Knelpunten en opportuniteiten Thary Derudder en Marijn Rabaut Maritiem Instituut Eindconferentie SeArch project Gent,

Nadere informatie

Milieueffectenrapport voor een Offshore Windmolenpark op de Thorntonbank. C-Power N.V. 03/07469/PV. September Deel 3 : Figuren en bijlagen

Milieueffectenrapport voor een Offshore Windmolenpark op de Thorntonbank. C-Power N.V. 03/07469/PV. September Deel 3 : Figuren en bijlagen Milieueffectenrapport voor een Offshore Windmolenpark op de Thorntonbank Deel 3 : en bijlagen C-Power N.V. 03/07469/PV September 2003 Opdrachtgever: C-Power N.V. Scheldedijk 30, Haven 1025, 2070 Zwijndrecht

Nadere informatie

Advies van het Bestuur aan de heer Minister van Begroting en Overheidsbedrijven

Advies van het Bestuur aan de heer Minister van Begroting en Overheidsbedrijven KONINKLIJK BELGISCH INSTITUUT VOOR NATUURWETENSCHAPPEN BEHEERSEENHEID MATHEMATISCH MODEL VAN DE NOORDZEE AFDELING BEHEER VAN HET MARIENE ECOSYSTEEM Advies van het Bestuur aan de heer Minister van Begroting

Nadere informatie

ADVIES DIENST REGULERING

ADVIES DIENST REGULERING DIENST REGULERING ADVIES DR-20060228-42 betreffende Het voorstel van uitbreiding van het nachttarief tot het weekend voor netgebruikers die zijn aangesloten op het laagspanningsnet vanaf 1 januari 2007

Nadere informatie

Vormen van milieueffectrapportage in Vlaanderen. Pascal Van Ghelue Geograaf Dienst Begeleiding Gebiedsgerichte Planprocessen

Vormen van milieueffectrapportage in Vlaanderen. Pascal Van Ghelue Geograaf Dienst Begeleiding Gebiedsgerichte Planprocessen Vormen van milieueffectrapportage in Vlaanderen Pascal Van Ghelue Geograaf Dienst Begeleiding Gebiedsgerichte Planprocessen Inhoud 1. Doel milieueffectrapportage 2. Regelgeving 3. Rapportagevormen (4)

Nadere informatie

Doel van het formulier

Doel van het formulier TOELICHTING BIJ HET INVULLEN VAN HET FORMULIER VOOR HET VERZOEK TOT BIJSTELLING OF DE VRAAG TOT AFWIJKING VAN DE MILIEUVOORWAARDEN DIE GELDEN VOOR EEN INGEDEELDE INRICHTING OF ACTIVITEIT Dit document geeft

Nadere informatie

Overzicht onderzoeken

Overzicht onderzoeken Overzicht onderzoeken Activiteit Windenergie Communicatieplan maken Afspraken tussen overheden maken (convenant, regionale afspraken, e.d.) Gemeentelijk windbeleidsplan opstellen Toelichting Het opstellen

Nadere informatie

HOOFDSTUK 4. ALGEMEEN BESLUIT

HOOFDSTUK 4. ALGEMEEN BESLUIT HOOFDSTUK 4. ALGEMEEN BESLUIT INHOUD 4. ALGEMEEN BESLUIT...1 4.1 INLEIDING...1 4.2 SAMENVATTING EN BESLUIT...1 4.2.1 Directe mensrisico s...1 4.2.2 Indirecte mensrisico s Domino-effecten...2 4.2.3 Milieurisico

Nadere informatie

Zittingsdocument B7-0000/2010 ONTWERPRESOLUTIE. naar aanleiding van vraag B7-0000/2010 voor mondelinge beantwoording

Zittingsdocument B7-0000/2010 ONTWERPRESOLUTIE. naar aanleiding van vraag B7-0000/2010 voor mondelinge beantwoording EUROPEES PARLEMENT 2009-2014 Zittingsdocument 26.7.2010 B7-0000/2010 ONTWERPRESOLUTIE naar aanleiding van vraag B7-0000/2010 voor mondelinge beantwoording ingediend overeenkomstig artikel 115, lid 5, van

Nadere informatie

Tegen tenzij : de argumenten?

Tegen tenzij : de argumenten? turbines Windmolens in de Haarlemmermeer: voor of tegen? Tegen tenzij : de argumenten? Bijeenkomst Dorpsraad Nieuw-Vennep Nieuw-Vennep Rob Rietveld NLVOW NLVOW presentatie Windmolens in de Haarlemmermeer:

Nadere informatie

EINDBESLISSING (B) CDC-1478

EINDBESLISSING (B) CDC-1478 Niet-vertrouwelijk Commissie voor de Regulering van de Elektriciteit en het Gas Nijverheidsstraat 26-38 1040 Brussel Tel.: 02/289.76.11 Fax: 02/289.76.09 COMMISSIE VOOR DE REGULERING VAN DE ELEKTRICITEIT

Nadere informatie

college van burgemeester en schepenen Zitting van 9 januari 2015

college van burgemeester en schepenen Zitting van 9 januari 2015 beraadslaging/proces verbaal Kopie college van burgemeester en schepenen Zitting van 9 januari 2015 Besluit GOEDGEKEURD A-punten stadsontwikkeling / vergunningen Samenstelling De heer Bart De Wever, burgemeester

Nadere informatie

Richtlijnen voor domeinconcessies voor windenergieparken

Richtlijnen voor domeinconcessies voor windenergieparken Richtlijnen voor domeinconcessies voor windenergieparken De richtlijnen hieronder handelen over het opstellen van aanvragen voor de toekenning van domeinconcessies voor windenergieparken ingediend overeenkomstig

Nadere informatie

Windenergie op zee. Anita Nijboer

Windenergie op zee. Anita Nijboer Windenergie op zee Anita Nijboer Windenergie op zee Ronde 1 (2000-2007) Realisatie van twee windturbineparken binnen de 12-mijlszone Offshore windpark Egmond aan Zee (10-18 km uit kust) vergunning 2005,

Nadere informatie

VR DOC.0389/1BIS

VR DOC.0389/1BIS VR 2019 2903 DOC.0389/1BIS VR 2019 2903 DOC.0389/1BIS DE VLAAMSE MINISTER VAN MOBILITEIT, OPENBARE WERKEN, VLAAMSE RAND, TOERISME EN DIERENWELZIJN NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: - Ontwerp van besluit

Nadere informatie

college van burgemeester en schepenen Zitting van 16 januari 2015

college van burgemeester en schepenen Zitting van 16 januari 2015 beraadslaging/proces verbaal Kopie college van burgemeester en schepenen Zitting van 16 januari 2015 Besluit GOEDGEKEURD A-punten stadsontwikkeling / vergunningen Samenstelling De heer Bart De Wever, burgemeester

Nadere informatie

aan de Staatssecretaris van de Noordzee

aan de Staatssecretaris van de Noordzee KONINKLIJK BELGISCH INSTITUUT VOOR NATUURWETENSCHAPPEN OPERATIONELE DIRECTIE NATUURLIJK MILIEU BEHEERSEENHEID MATHEMATISCH MODEL VAN DE NOORDZEE Advies van het Bestuur aan de Staatssecretaris van de Noordzee

Nadere informatie

Windenergie goedkoper dan kernenergie!

Windenergie goedkoper dan kernenergie! Go Wind - Stop nuclear Briefing 1 26 june 2002 Windenergie goedkoper dan kernenergie! Electrabel geeft verkeerde informatie over kostprijs van kernenergie en windenergie. Electrabel beweert dat windenergie

Nadere informatie

Geluid. De norm: 47 db L den

Geluid. De norm: 47 db L den Geluid De norm: 47 db L den Elk windenergieproject moet voldoen aan de wettelijke norm: 47 db L den bij alle geluidsgevoelige objecten in de buurt. Dit is de maximaal toegestane gemiddelde jaarlijkse geluidsdruk

Nadere informatie

EINDBESLISSING (B) CDC-1282

EINDBESLISSING (B) CDC-1282 Niet-vertrouwelijk Commissie voor de Regulering van de Elektriciteit en het Gas Nijverheidsstraat 26-38 1040 Brussel Tel.: 02/289.76.11 Fax: 02/289.76.09 COMMISSIE VOOR DE REGULERING VAN DE ELEKTRICITEIT

Nadere informatie

*** ONTWERPAANBEVELING

*** ONTWERPAANBEVELING EUROPEES PARLEMENT 2009-2014 Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid 18.9.2012 2011/0304(E) *** ONTWERPAANBEVELING over het ontwerp van besluit van de Raad betreffende de toetreding

Nadere informatie

1. BESCHRIJF DE RISICO'S OP ZWARE ONGEVALLEN OF RAMPEN, MET INBEGRIP VAN DE BRANDVEILIGHEID, TEN GEVOLGE VAN DEZE AANVRAAG.

1. BESCHRIJF DE RISICO'S OP ZWARE ONGEVALLEN OF RAMPEN, MET INBEGRIP VAN DE BRANDVEILIGHEID, TEN GEVOLGE VAN DEZE AANVRAAG. Addendum E7 Risico op zware ongevallen of rampen Voeg de gegevens als bijlage E7 bij het formulier. 1. BESCHRIJF DE RISICO'S OP ZWARE ONGEVALLEN OF RAMPEN, MET INBEGRIP VAN DE BRANDVEILIGHEID, TEN GEVOLGE

Nadere informatie

Federale Beroepscommissie voor de toegang tot milieu-informatie

Federale Beroepscommissie voor de toegang tot milieu-informatie Federale Beroepscommissie voor de toegang tot milieu-informatie 10 september 2012 BESLISSING nr. 2012-4 over de weigering om toegang te geven tot documenten in verband met de PIP-implantaten op de Belgische

Nadere informatie

De minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)

De minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM) De minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM) Uw kenmerk : - Bijlagen : - Geachte minister, In het overleg op 27 september met de leiding van de Gezondheidsraad bracht u

Nadere informatie

MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN EUROPEES PARLEMENT 2009-2014 Commissie verzoekschriften 29.9.2014 MEDEDELING AAN DE LEDEN Betreft: Verzoekschrift nr. 0359/2012, ingediend door Maria Elena Solís Yánez (Spaanse nationaliteit), over de

Nadere informatie

Advies betreffende de inplanting van 10 windturbines in de haven van Antwerpen

Advies betreffende de inplanting van 10 windturbines in de haven van Antwerpen Advies betreffende de inplanting van 10 windturbines in de haven van Antwerpen Nummer: INBO.A.2014.24 Datum advisering: 26 februari 2014 Auteur(s): Contact: Kenmerk aanvraag: Joris Everaert Niko Boone

Nadere informatie

Advies van het bestuur aan de minister bevoegd voor de bescherming van het mariene milieu

Advies van het bestuur aan de minister bevoegd voor de bescherming van het mariene milieu KONINKLIJK BELGISCH INSTITUUT VOOR NATUURWETENSCHAPPEN BEHEERSEENHEID MATHEMATISCH MODEL VAN DE NOORDZEE Advies van het bestuur aan de minister bevoegd voor de bescherming van het mariene milieu betreffende:

Nadere informatie

11 BELANGRIJKE REDENEN WAAROM RECREATIEVE KIEW- EN WARRELNETTEN MOETEN VERBODEN WORDEN IN BELGIE

11 BELANGRIJKE REDENEN WAAROM RECREATIEVE KIEW- EN WARRELNETTEN MOETEN VERBODEN WORDEN IN BELGIE 11 BELANGRIJKE REDENEN WAAROM RECREATIEVE KIEW- EN WARRELNETTEN MOETEN VERBODEN WORDEN IN BELGIE 1. Dankzij de Habitatrichtlijn van de Europese Unie is de bruinvis een beschermde soort die onder het strengste

Nadere informatie

BEVRAGING LEDEN FMC MARIEN RUIMTELIJK PLAN

BEVRAGING LEDEN FMC MARIEN RUIMTELIJK PLAN BEVRAGING LEDEN FMC MARIEN RUIMTELIJK PLAN De federale overheid heeft een oproep gelanceerd om voorstellen in te dienen in het kader van de herziening van het Marien Ruimtelijk Plan voor de periode 2020-2026.

Nadere informatie

MKBA Windenergie binnen de 12-mijlszone

MKBA Windenergie binnen de 12-mijlszone MKBA Windenergie binnen de 12-mijlszone Den Haag, 3 november 2014 Niels Hoefsloot Ruben Abma Inhoud presentatie 1. Onderzoeksmethode en uitgangspunten 2. Directe effecten 3. Indirecte/externe effecten

Nadere informatie

Federale Beroepscommissie voor de toegang tot milieu-informatie

Federale Beroepscommissie voor de toegang tot milieu-informatie Federale Beroepscommissie voor de toegang tot milieu-informatie 18 maart 2018 BESLISSING nr. 2018-3 over de vraag om toegang te krijgen tot een register met aan asbest-gerelateerde ziektes en overlijdens

Nadere informatie

Besluit college van Burgemeester en Wethouders

Besluit college van Burgemeester en Wethouders Registratienr: 2013/4543 Registratiedatum: Afdeling: Leefomgeving Agendapunt: 49-Va-09 Openbaar: Ja X Nee Reden niet openbaar: Onderwerp: Windpark gemeente Kranenburg (DE) Besluit: Kennis te nemen van

Nadere informatie

Goedkeuring milieueffectrapport. Kerncentrale van Doel hernieuwing van de Vlarem-vergunning

Goedkeuring milieueffectrapport. Kerncentrale van Doel hernieuwing van de Vlarem-vergunning Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Dienst Mer Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Goedkeuring

Nadere informatie

MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD MINISTERIE VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST

MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD MINISTERIE VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST MONITEUR BELGE 09.10.2007 BELGISCH STAATSBLAD 52693 MINISTERIE VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST N. 2007 4057 [C 2007/31424] 20 SEPTEMBER 2007. Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende

Nadere informatie

Bij dit besluit heeft de Commissie zich gebaseerd op de onderstaande overwegingen.

Bij dit besluit heeft de Commissie zich gebaseerd op de onderstaande overwegingen. EUROPESE COMMISSIE Brussel, 07.XII.2005 C (2005) 5280 Betreft: Steunmaatregelen van de Staten nr. N 491/2005 - Nederland Subsidieregeling sanering glastuinbouwbedrijven in vanuit milieu opzicht kwetsbare

Nadere informatie

Staatsbosbeheer & Windenergie

Staatsbosbeheer & Windenergie Staatsbosbeheer & Windenergie Staatsbosbeheer staat voor het beschermen, beleven en benutten van natuur in Nederland. Die natuur geeft energie. Wij leveren immers al jarenlang bijdragen in de behoefte

Nadere informatie

college van burgemeester en schepenen Zitting van 10 juni 2016

college van burgemeester en schepenen Zitting van 10 juni 2016 beraadslaging/proces verbaal Kopie college van burgemeester en schepenen Zitting van 10 juni 2016 Besluit A-punt GOEDGEKEURD Stadsontwikkeling / Vergunningen Samenstelling de heer Bart De Wever, burgemeester

Nadere informatie

BIJLAGEN. bij. voorstel voor een besluit van de Raad

BIJLAGEN. bij. voorstel voor een besluit van de Raad EUROPESE COMMISSIE Brussel, 6.3.2019 COM(2019) 99 final ANNEXES 1 to 2 BIJLAGEN bij voorstel voor een besluit van de Raad betreffende het standpunt dat namens de Europese Unie moet worden ingenomen in

Nadere informatie

A D V I E S Nr Zitting van woensdag 21 december

A D V I E S Nr Zitting van woensdag 21 december A D V I E S Nr. 1.539 ----------------------------- Zitting van woensdag 21 december 2005 ------------------------------------------------------- Ontwerp van samenwerkingsakkoord tussen de Federale Staat,

Nadere informatie