AB GGD RR. Gemeenschappelijke Regeling. Datum: 13 februari 2014

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "AB GGD RR. Gemeenschappelijke Regeling. Datum: 13 februari 2014"

Transcriptie

1 Gemeenschappelijke Regeling Agenda voor Algemeen Bestuur GGD Rotterdam-Rijnmond, Platform PHO jz /AB GGD RR, Raad voor het Publiek Belang CJG Rijnmond en Portefeuillehoudersoverleg jeugdzorg Datum: 13 februari 2014 Locatie: Bestuurscentrum Het Rondeel (raadszaal en streekarchief gemeente Goeree/Overflakkee), Dwarsweg 40, 3241 LB Middelharnis Tijdstip: uur AB GGD RR Platform AB GGD RR / PHO jz RvhPB CJG Rijnmond PHO jz inclusief lunch AB GGD RR Opening en vaststelling agenda 2. Mededelingen Verslag 12 december bijlage gevraagde beslissing: het verslag vaststellen Presentatie rvtv door Ralda van den Berg 1 bijlage gevraagde beslissing: Presentatie AWBZ decentralisatie Hellevoetsluis door wethouder Roza gevraagde beslissing: Presentatie AWBZ decentralisatie Rotterdam door wethouder Florijn gevraagde beslissing: Uitkomsten tevredenheidsenquete door Kees Quak gevraagde beslissing: Rondvraag en sluiting

2 Gemeenschappelijke Regeling Platform (PHO jz en AB GGD Rijnmond) Opening en vaststelling agenda 10. Mededelingen Verslag Platform 12 december bijlage gevraagde beslissing: het verslag vaststellen AMHK bijlagen worden 7 februari nagestuurd gevraagde beslissing: instemmen met voorstel Rondvraag en sluiting Raad voor het Publiek Belang CJG Rijnmond PHO jeugdzorg Opening en vaststelling agenda 15. Mededelingen - voortgang bestuurlijk overleg - beantwoording vóór 28 februari 2014 van brief stas Van Rijn d.d. 20 december bijlagen - inrichting regionale overlegstructuur Verslag PHO jeugdzorg 12 december bijlage gevraagde beslissing: het verslag vaststellen ---deel gezamenlijke gemeenten Jeugdhulp Rijnmond Jeugdbescherming 1 bijlage gevraagde beslissing: instemmen met voorstel Jeugdreclassering 1 bijlage gevraagde beslissing: instemmen met voorstel Toekomstvisie Jeugdbeschermingsplein 2 bijlagen gevraagde beslissing: 1. instemmen met uitrol Jeugdbeschermingsplein in de regio Rijnmond in 2014; 2. instemmen met voorgestelde financiering en (gemeentelijke) inzet ten behoeve uitrol Evaluatie proeftuinen bijlagen worden 7 februari nagestuurd gevraagde beslissing: instemmen met voorstel pauze Rotterdamse InkoopOrganisatie bijlagen worden 7 februari nagestuurd gevraagde beslissing: instemmen met voorstel Specialistische jeugdhulp toelichting artikel 4 Gemeenschappelijke Regeling gevraagde beslissing: instemmen met voorstel 1 bijlage Stand van zaken ombouw BJZ 2 bijlagen gevraagde beslissing: kennisnemen

3 Gemeenschappelijke Regeling Vraagontwikkelingsonderzoek VOO1, VOO2-1 en VOO2-2 5 bijlagen Presentatie door Justine Anschutz gevraagde beslissing: 1. kennisnemen van de resultaten; 2. instemmen met conclusies en aanbevelingen. ---deel RMC RMC 2 bijlagen Jaarverslag 2013, Jaarplan en begroting 2014 gevraagde beslissing: vaststellen Rondvraag en sluiting

4 Staf directie Publieke Gezondheid en Zorg Afdeling Beleidscoördinatie Cluster Maatschappelijke ontwikkeling Verslag: I. van Soest Aan: de leden van het Algemeen Bestuur Gemeenschappelijke regeling GGD Rotterdam-Rijnmond Naam overleg: Extra AB besluitvorming begroting Datum: 27/1/2014 Datum overleg: 23 januari 2014 Aanwezigen dhr. P. Kromdijk dhr. W. Borgonjen dhr. L. Hofstra dhr. G. de Jong dhr. D. van der Schaaf dhr. M. van Dijk mw. M. Roza dhr. N. Groenewegen dhr. C. Versendaal dhr. W. Kruikemeier Maassluis, voorzitter Brielle Krimpen ad IJssel Goeree-Overflakkee Spijkenisse Lansingerland Hellevoetsluis Westvoorne Barendrecht Bernisse GGD Rotterdam-Rijnmond dhr. V. Roozen alg. directeur en secretaris dhr. C. Quak uitvoerend secretaris mw. I. van Soest notulist M. van Briemen business controller Afgemelde bestuurders dhr. M. Florijn Rotterdam dhr. H. Dokter Ridderkerk mw. A. Hartnagel Capelle ad IJssel Afwezig dhr. A. Hoekstra dhr. C. Oosterom dhr. J. Grijzen mw. M. Rombout Vlaardingen Vlaardingen Schiedam Albrandswaard 01 Opening en vaststelling agenda De agenda wordt vastgesteld. 02 Mededelingen Geen. 03 Begroting 2015, deel I Verslag overleg AB GR d.d. 23 januari 2014 pag. 1

5 Gevraagde beslissing: instemmen met de concept begroting en samenstelling basispakket Ten aanzien van het in de begroting genoemde BTW-risico is nog geen duidelijkheid gekomen van de betrokken ministeries en de Belastingdienst. Ten aanzien van pagina 3, KIZ; de voorgestelde begroting 2015 is gebaseerd op 12 casussen per jaar. De GGD constateert weliswaar een stijging van het aantal casussen in 2013, maar onduidelijk is of die stijging structureel van aard is. Mocht het aantal casussen gedurende drie opeenvolgende jaren hoger dan 12 uitvallen, dan zal de GGD zich tussentijds melden voor een begrotingswijziging. Dhr. Versendaal stelt dat een structurele daling van het aantal casussen (dus gedurende drie opeenvolgende jaren minder dan 12 casussen) dan ook zou moeten leiden tot een neerwaartse begrotingswijziging. Dhr. Roozen zegt dit toe. Dhr. Van Dijk kan alleen tot 2013 instemmen vanwege de financiële situatie van de gemeente Lansingerland. De uitgangspunten van de begroting leveren verder geen bezwaar op. Dhr. De Jong vindt het positief dat voor 2015 teruggang in volume te zien is. Het signaal betreffende TBC en Infectieziekten is opgepikt, complimenten aan de ambtelijke organisatie die zich hier mee bezig heeft gehouden. Dhr. Kromdijk merkt op dat met name de efficiencymaatregelen en een reële inschatting van de activiteiten voor de verlaging gezorgd hebben en niet een vermindering van het basispakket. Ook dhr. Groenewegen brengt zijn complimenten over. Het AB stemt in met de begroting 2015 waarbij de GGD op eigen initiatief een verlaging t.o.v heeft weten te realiseren van 3,4%, zijnde een bezuiniging van 3,9% en een prijsindexering van 0,5 % conform de brief van de gemeentesecretarissen. Indien in 2015 en latere jaren op voorstel van de Kring van Gemeentesecretarissen taakstellingen worden opgelegd aan de GGD-RR, dan zullen deze allereerst worden verrekend met de nu reeds gerealiseerde bezuiniging van 3,9%.. 04 Begroting 2015, deel II Gevraagde beslissing: Instemmen met het overhevelen van de kinderopvanginspecties uit het plusdeel naar het basistakenpakket. Dit heeft budgettair geen consequenties. Het AB stemt in met het voorstel om alle kinderopvanginspecties onderdeel te laten uitmaken van het basistakenpakket conform de uitwerking in begrotingsboek B.. 05 Presentatie AWBZ Goeree-Overflakkee door wethouder G. de Jong In 2012 zijn vier gemeentes decentraal samengevoegd, er is voor gekozen dit niet verkokerd te doen. In 2013 is de conceptvisie breed besproken met alle professionals en ambtenaren. De professionals hebben meegedacht in expertteams en in oktober is het resultaat opgeleverd. Aandacht was er voor: op welke manier wordt gekanteld en welke benadering dient de zorgconsulent te hebben, maar ook: de zorgaanbieder gaat eerst in gesprek met de cliënt, waarna het zorgplan bepaald wordt. Niet standaard of uurtje/factuurtje. Het budget gaat naar de professionals en zij kunnen zelf uitzoeken hoe dat besteed wordt. Er wordt kerngericht gewerkt. Alles wat er aan sociale binding is wordt ingezet om te signaleren en te helpen. Het is prettig in deze gemeente dat er gebruik gemaakt kan worden van burgers. Dit hele traject heeft ambtelijk geresulteerd in een spoorboekje. Welke bestemmingen, vertrektijden, tussenstappen zijn er nodig om het doel januari 2015 te halen. De VNG heeft nu het risico bij het Rijk neergelegd, hierdoor zou er misschien nog een jaar uitstel kunnen komen op de AWBZ. Voor 2014 zijn er twee pilots: Integrale Toegang samen met Wijkteam. Eén huisarts heeft zich opgeworpen als aanspreekpunt voor alle huisartsen op Goeree- Overflakkee voor pilot wijkteam en vroegsignalering, met name gericht op ouderenzorg. De Wijkverpleegkundige Nieuwe Stijl gaat men ook proberen hierbij te betrekken. Het project van Spijkenisse en Goeree-Overflakkee samen heet ZoWel (Zorg & Welzijn). Deze pilot bestaat uit de huidige gemeentelijke producten en hier zit een generalist van het casemanagement op die koppeling met het CJG houdt. In eerste instantie is het de bedoeling het wijkteam compact te houden en vanuit deze basis pas uit te breiden als er iemand bij moet. De regie is in handen van het wijkteam. In de pilotfase is het één wijkteam, dit wordt waarschijnlijk vier teams rond vier huisartsen plus vier generalisten. Eén team zal voor meerdere kernen gezamenlijk zijn. Naar aanleiding van vragen: De generalist houdt in de gaten dat afspraken uitgezet worden bij professionals die met betreffende persoon werken. Het brede team geeft advies aan de generalist welke stappen gezet Verslag overleg AB GR d.d. 23 januari 2014 pag. 2

6 moeten worden. Eerst bestond het idee dat de generalist ook mensen zou bezoeken, maar dit gaat waarschijnlijk niet gebeuren. Hij/zij is nu procesbewaker, geen casemanager. Bij één gezin komt één plan en één regisseur. Er kunnen dus ook meer hulpverleners zijn, maar de regisseur bewaakt dat mensen niet tien keer hetzelfde verhaal hoeven te vertellen. De casemanager koppelt terug in het wijkteam en heeft de vrijheid om beslissingen te nemen. De wijkverpleegkundige is ook een vorm van een generalist. Heel veel problematiek is enkelvoudig. Je komt pas in het wijkteam als er enkelvoudig heel ernstige problemen zijn of bij multiproblematiek. Soms ook zaken die in lokaal zorgnetwerk terechtkomen. De inzet is een integrale aanpak; heel het gezin wordt benaderd als een jongere uitvalt. Een probleem is dat het informatiesysteem vaak tekort schiet inzake wie waarmee bezig is. Dit moet op VNG-niveau opgelost worden. Nu worden dingen mondeling gedeeld, het plan dat daaruit voortkomt wordt besproken met de cliënt. Door mondeling te communiceren bewaak je de privacy meer. Op Goeree-Overflakkee zijn er veel autochtonen die uitgebreide families hebben, hier kun je een beroep op doen. Eventueel is het lidmaatschap van een kerk een ingang. Maar je kunt niet alles op het netwerk en vrijwilligers gooien, dan moet je met financiën over de brug komen. Deze condities van Goeree-Overflakkee heb je elders niet, echter, kun je die slag niet maken dan red je het financieel niet. In Rotterdam bijvoorbeeld hebben juist autochtonen weinig netwerk, maar allochtonen dan weer wel vaak een uitgebreide familie. Op GO is er nu eveneens een pilot huishoudelijke verzorging in de vorm van een was- en strijkservice. Inwoners hebben aangegeven hier ook gebruik van te willen blijven maken als ze zelf een financiële bijdrage moeten leveren. 06 Presentatie AWBZ Brielle door wethouder W. Borgonjen In Brielle zijn er lage aantallen indicaties, wmo etc. (Jeugd gaat veel naar Jeugd GGZ en niet naar Jeugdzorg). Enkelvoudige problematiek bereikt niet het wijkteam. De huisartsen worden een heel belangrijke factor. Zij blijven doorverwijzen, maar de rekening gaat naar de gemeente. De huisartsen hebben al aangegeven dat de gemeente wel uit de spreekkamer moet blijven. Het Koersdocument is nu in de Raad en het komt in februari uit. De Raad neemt normaliter nu niet aan, daarom is het voorbereiding genoemd. Dilemma en keuze. Voorlopig wordt gewerkt met twee wijkteams (later één) vanwege de brede kennis die nodig is: over jarigen, over de Jeugdzorg, rolstoelen, begeleiding. Dit is vrij veel. Er is gekozen voor zwaardere wijkteams, deze moeten nauw op elkaar betrokken zijn, budgettair verantwoordelijk zijn en ook met de huisarts overleggen. Echter, er is misschien maar één wijkverpleegkundige beschikbaar. Samenstelling wijkteam: gezinsgeneralist (spilfunctie), diagnostisch team (bijv. JeugdGGZ of orthopedagoog, evt. St.MEE), algemeen- of schoolmaatschappelijk werk. De bedoeling is dat het wijkteam ook contact kan leggen met andere diensten zoals politie. Ombuigingen. Efficiency is ook bijv. in besparing op huishoudelijke hulp te verwachten (zoals de strijkhulp op GO). Brielle wil met minder geld hetzelfde of meer doen door aanscherpen toegang. Professionaliteit en mantelzorg vullen elkaar aan. Als de professional wegvalt stort de planning van de mantelzorger in. In Brielle gaat men geen pilot doen maar de infrastructuur geleidelijk uitbreiden. Dhr. Roozen merkt op dat je goed moet weten aan de publieke kant wat er speelt en hoe erg het is, anders word je op de eerste Raadsvergadering met schrijnende verhalen om de oren geslagen. Dhr. Versendaal deelt mee dat er in Barendrecht geen indicaties meer afgegeven worden voor aantallen uren, alleen het criterium schone kleren, schoon huis. Dit is aanbesteed bij organisatie Lekker Leven, dit zijn oud-werknemers van Aafje die als zzp-ers huishoudelijke hulp geven, tot nu toe gaat het goed. Lekker Leven kan ook ingeschakeld worden door mensen zonder wmo. De voorzitter benadrukt dat we niet kunnen wachten tot alles vanuit het Rijk duidelijk is. De richting Verslag overleg AB GR d.d. 23 januari 2014 pag. 3

7 is in ieder geval helder. We zijn afhankelijk van de omgeving waar we in zitten. Volgende bijeenkomst presentatie door mw. Roza en dhr. Florijn 07 Rondvraag Mw. Roza verzoekt de presentaties te verspreiden. Dhr. Quak kadert in waar alle gemeentes mee bezig zijn. Na vier presentaties kunnen we bekijken op welk thema er eventueel een verdieping moet komen. De integrale aanpak van ouderenproblematiek is één van de onderwerpen die niet mag ontbreken. Er is al aangekondigd dat hier op korte termijn wetgeving op wordt gemaakt. Zzp is al een probleem, evenals faciliteiten dagbesteding. Straks moet het integraal beleid van ouderen vormgegeven worden. Gevraagd wordt of hier informatie over is. Dhr. Quak stuurt dit rond. De VNG is bezig met de budgettaire randvoorwaarden. Dhr. Roozen: In Londen is het aantal gevallen van TBC geëxplodeerd nadat de beschikbare capaciteit voor tbc-bestrijding beneden het waakvlamniveau terecht was gekomen. Men is in Rotterdam komen kijken hoe we het hier doen. Dhr. Roozen deelt een artikel uit dat desgewenst ook digitaal beschikbaar is Dhr. Hofstra krijgt eind van de dag uitsluitsel over de kandidaat voor de Raad voor het Publiek Belang. Tot 1 februari kan er dan gereageerd worden. Sluiting De voorzitter sluit de vergadering. ACTIELIJST Datum Actie Actie door: afspraak 23 jan 14 presentaties informatiedeling inkaderen + verspreiden GGD 23 jan 14 Informatie ouderenproblematiek rondsturen Dhr. Quak Verslag overleg AB GR d.d. 23 januari 2014 pag. 4

8 behorend bij agendapt 11 Platform 13/2/14 Gemeenschappelijke Regeling Staf directie Publieke Gezondheid en Zorg Afdeling Beleidscoördinatie Cluster Maatschappelijke ontwikkeling Verslag: I. van Soest concept verslag Aan: de leden van het PHO Jeugdzorg Algemeen Bestuur Gemeenschappelijke regeling GGD Rotterdam-Rijnmond Naam overleg: PLATFORMOVERLEG van het overleg Portefeuillehouders Jeugdzorg Algemeen Bestuur GGD RR Datum: 12 december 2013 Datum overleg: 12 december 2013 Aanwezige bestuurders dhr. P. Kromdijk dhr. H. de Jonge dhr. W. Borgonjen mw. A. Hartnagel dhr. L. Hofstra dhr. G. de Jong mw. M. Rombout dhr. D. van der Schaaf dhr. M. van Dijk mw. M. Roza dhr. A. Hoekstra dhr. N. Groenewegen dhr. G. van der Wees dhr. M. Stam Maassluis, voorzitter Rotterdam Brielle Capelle ad IJssel Krimpen ad IJssel Goeree-Overflakkee Albrandswaard Spijkenisse Lansingerland Hellevoetsluis Vlaardingen Westvoorne Maassluis Schiedam Genodigden dhr. P. Schuurmans dhr. G. Walters Brandweer RR GGD / Zorg in Gebieden Afgemelde bestuurders dhr. M. Florijn Rotterdam dhr. H. Dokter Ridderkerk dhr. J. Grijzen Schiedam dhr. C. Oosterom Vlaardingen dhr. C. Versendaal Barendrecht dhr. W. Kruikemeier Bernisse Afwezig mw. P. Bouvy Bernisse GGD Rotterdam-Rijnmond dhr. V. Roozen alg. directeur en secretaris dhr. O. de Zwart directeur dhr. C. Quak uitvoerend secretaris mw. I. van Soest notulist

9 Platform (PHO jz en AB GGD RR) 08 Opening en vaststelling agenda De agenda wordt vastgesteld. 09 Mededelingen Het blijkt moeizaam initiatieven AWBZ en inkoopprocedures te bespreken op dit Platform. Het verzoek wordt gedaan met een voorstel te komen in januari. Bestuurlijke input is van belang. Nu is er een wijziging in persoonlijke verzorging, waarvoor een extra bijeenkomst relevant kan zijn. Aan de ambtenaren is gevraagd een niet vrijblijvend - appel te doen bij de wethouders om initiatieven te delen. Echter de ambtenaren geven aan te weinig tijd hiervoor vrij te kunnen maken. Hiervoor moet een modus gevonden worden. L. Hofstra merkt op dat de inkopers er ook bij betrokken moeten worden. Het is belangrijk een bestuurlijk uitgewerkt plan te hebben, maar het delen van trajecten is de opmaat om een exacter voorstel vorm te geven. Voorgesteld wordt het appel op papier te zetten en volgende keer een praktijkvoorbeeld op de agenda. Goeree-Overflakkee is bereid medewerking te verlenen. Van Extranet wordt nog weinig gebruik gemaakt. Gevraagd wordt of de inlog duidelijk is, K. Quak zal een rappel sturen. 10 Verslag Platform 10 oktober 2013 Tekstueel: dhr. O. de Zwart staat abusievelijk bij de bestuurders, dit wordt gewijzigd. Het verslag wordt verder vastgesteld. 11 Vervuiling presentatie Brandweer en GGD door Peter Schuurmans, Lansingerland De Brandweer heeft een nieuwe methodiek ontwikkeld voor de aanpak van vervuilde woningen VRR. Er kan een mogelijke uitrol in de regio komen. (presentatie: bijlage) Naar aanleiding van de presentatie: In de toekomst zullen er meer mensen zelfstandig moeten blijven wonen, hierdoor wordt er een toename verwacht van dit soort vervuilingzaken aangezien het in 80 à 90% van de gevallen senioren betreft. De regelgeving is landelijk. Als Veiligheidsregio RR werkt men in veel gemeentes samen met woningcorporaties. Veel seniorencomplexen, Maasdelta etc. Met het huidige snelle interventie voertuig is men ook beter zichtbaar in de wijk / preventief dichter bij de bewoners. Er is een deel van het budget nodig om dit te organiseren, maar het systeem wordt er niet duurder van. Het gaat eerder winst opleveren. Dhr. Hoekstra merkt op dat deze zgn. hoarders iets mankeert, in hoeverre werkt het dan als je deze mensen een advies geeft? Dhr. Schuurmans vindt dat het traject inderdaad altijd in gezamenlijkheid met de GGD moet, anders vindt er alleen herhaling plaats. De juridische consequenties zijn ook van belang; wanneer kun je een huis leegscheppen? Dit is als er direct gevaar is. Presentatie woningvervuiling door Gaby Walters, GGD Doorgaand op het juridisch aspect binnen gemeentes; binnen het Bouwbesluit is er een artikel waarin mogelijkheden worden geboden om schoonmaak te verplichten. Dhr. Roozen nuanceert dat als er geen ongedierte is, geen brandgevaar etc., dan sta je met je rug tegen de muur. Het brandcriterium is een prettige titel om in de rug te hebben, dit maakt ingrijpen makkelijker. Met de vrijheid van de burger kun je ver gaan als het voor de omgeving geen bedreiging is. Vragen: Mw. Roza is het afgelopen jaar geconfronteerd geweest met een capaciteitsprobleem bij de GGD, waardoor er geen assistentie verleend kon worden. Alleen in extreme gevallen kon men optreden. Zij voelt zich in de kou gezet. Dhr. Walters deelt mee dat dit bekend is en dat men in het proces zit om meer mensen aan te nemen. Dhr. De Jong wil weten of het afsluiten van een convenant iets verandert aan de werkwijze; als iedereen doet wat hij mag of moet doen, dan zou er geen probleem moeten zijn. Als gemeente weet men de GGD te vinden. Mw. Rombout vult aan dat zij een lokaal zorgnetwerk hebben. In die zin bestaat er al een convenant. Dhr. Fonkert antwoordt dat in de samenwerking vaak niet evident is bij wie je moet zijn voor Verslag overleg Platform PHOjz en AB GGD RR d.d 12 december 2013 pag. 2

10 welke kennis. Het gaat om de vroegsignalering, er zijn dan vaste afspraken en vaste contactpersonen. De voorzitter vindt helderheid van lijnen het belangrijkste. Hoe dit vorm gaat krijgen laten we nu in het midden. 12 AMHK Er zijn verschillende discussiepunten vanuit financiering en wettelijk takenpakket; 1 meldpunt, regionale expertise, inbedding. Deze zijn in de maildiscussie al aan de orde geweest, maar in die discussie is nog geen gezamenlijk voorstel naar voren gekomen waarin alles kostendekkend is. Een aantal vragen is opgelijnd en de GGD heeft een poging gedaan om de opdracht te formuleren. Dhr. De Zwart vraagt wat de beste schaal is om e.e.a. te organiseren, we moeten voorkomen dat het te ingewikkeld wordt om tot een gezamenlijk besluit te komen. Voor de vergadering in februari met een duidelijk voorstel komen (aanhaking bij lokaal werkproces), het voorstel wordt vrijdag gestuurd, onderbouwd met financiële aspecten. Volgens dhr. Hoekstra zijn we het eens dat het belangrijk is dat de AMHK taken ingebed zitten in het lokaal zorgnet. Het zou vreemd zijn deze taken ver weg stoppen in een anoniem gebouw met mensen die hiermee weinig binding hebben. Men moet lokaal actief zijn en de problematiek kennen. We zijn tevreden over het standpunt Huiselijk Geweld en de wens is dat het op subregionaal niveau georganiseerd wordt. De inhoud moet voorop staan. Bij geen consensus moeten we tot een middenweg komen, een soort netwerkorganisatie; bijv. managementfuncties centraal regelen / meer eerstelijnsactiviteiten lokaal ingebed. Dhr. Van der Wees meent dat we een regionale basisorganisatie moeten hebben staan zodat er subregionaal georganiseerd kan worden. Volgens dhr. Van der Schaaf hebben we consensus bereikt, we staan achter het ondersteuningsvoorstel wat er nu ligt. In februari een breed gedragen voorstel hier voor leggen. We moeten elkaar weten te vinden. Dhr. De Jonge wilde vandaag het besluit nemen om dit in de gemeenschappelijke regeling op te nemen. De uitvoering moet ook geregeld worden, dat kost tijd. Maar er zat teveel weerstand bij een aantal gemeentes. Iedere gemeente wil verbinding met lokale structuur, dicht bij huis. Escalatie moet mogelijk blijven. We hebben dit nog onvoldoende scherp kunnen krijgen. Afgesproken wordt het besluit in februari te nemen. Het is niet de bedoeling zowel voor als na de verkiezing een besluit te moeten nemen. Mw. Hartnagel zou het op prijs stellen als er een adviseur van de subregio bij betrokken wordt. We willen weten wat gebiedsteams inhoudt, wat het kost en wat de meerwaarde is. Zijn ook minder tevreden over wat nu geleverd wordt, dus kritisch. De voorzitter zegt toe dat de signalen worden meegenomen. De planning is volgens dhr. De Zwart: op 13 februari in Portefeuillehoudersoverleg, de vertegenwoordigers van alle subregio s worden meegenomen. Gedetailleerde info wat de omvang van gebiedsgericht is. Met name bij SHG s financiën inzichtelijk maken. Mw. Hartnagel is benieuwd of het bij andere centrumgemeentes goed werkt. Deze vraag wordt wordt meegenomen door de voorzitter. Dhr. Groenewegen merkt op dat het niet meer lukt dit in de oude Raden te krijgen. Het probleem is dat de Raden zelf ingrijpende onderwerpen niet meer op de agenda zetten. Voorzitter: in februari zou het nog kunnen. Maar dit wordt meegenomen in besluit van traject. Eigenlijk wordt nu al een addendum gecreëerd. Het is belangrijk om hier de tijd voor te nemen, meent dhr. De Jong. Wellicht is het mogelijk om de discussie te vermelden en de evt. uitkomst, de Raad weet dan van tevoren dat de wijziging gemeenschappelijke regeling er aan komt. Dan kan de uitvoer ter hand genomen worden in afwachting van het definitief Raadsbesluit. Dhr. Stam heeft behoefte aan een centraal opzetje voor welke discussie we komen te staan. Hierop zegt dhr. De Zwart toe dat er een basisagendapunt komt en een brief; het procesvoorstel komt voor het kerstreces.. 13 Rondvraag en sluiting -- Verslag overleg Platform PHOjz en AB GGD RR d.d 12 december 2013 pag. 3

11 De vergadering wordt gesloten. ACTIELIJST Datum Actie Actie door: afspraak 27 juni 2013 Onderzoek Centraal Onthaal mailen aan Platform M. Florijn 12 dec 2013 Appel op papier zetten voor ambtenaren naar wethouders om GGD initiatieven te delen 12 dec 2013 Extranet rappel K. Quak 12 dec 2013 Procesvoorstel AMHK voor kerstreces sturen O. de Zwart Verslag overleg Platform PHOjz en AB GGD RR d.d 12 december 2013 pag. 4

12 Gemeenschappelijke Regeling Overleg: Platform Datum vergadering: 13 februari Agendapunt nr.: 12 Onderwerp: Doorontwikkeling AMHK Gevraagde beslissing: 1. Op basis van de door AEF uitgevoerde inventarisatie en de in de ambtelijke werkgroep gevoerde discussie is een meerderheid van de gemeenten voorstander van een regionaal AMHK waarbij de werkzaamheden binnen drie gebiedsteams worden uitgevoerd (scenario 2). Voorgesteld wordt op basis van dit scenario per 1 januari 2015 de werkzaamheden van het AMHK vorm te geven en dit op te nemen in de Gemeenschappelijk Regeling Jeugdhulp. Voor de opname in de gemeenschappelijke regeling een nader voorstel op te stellen. 2. Om op 1 januari 2015 te voldoen aan de wettelijke eis van één regionaal meldpunt, maar aanzienlijke frictiekosten te vermijden en een afgewogen en gedragen keuze voor de positionering van het AMHK te kunnen maken wordt, indien het platform akkoord is met bovenstaande, het volgende voorgesteld: Vorm een tijdelijk samenwerkingsverband tussen BJZ Stadsregio Rotterdam (AMK), GGD Rotterdam- Rijnmond ((A)SHG Rotterdam en VPR) en Stichting MDNW (SHG NWN) dat per 1 januari 2015 één regionaal telefonisch (informatie, advies- en) meldpunt voor gevallen of vermoedens van huiselijk geweld (HG) of kindermishandeling (KM) organiseert. Continueer het huidige werkgeverschap voor AMK en (A)SHG s in 2015 totdat de consequenties van de mogelijke varianten voor positionering van het AMHK (zie bijlage 1) voldoende uitgewerkt zijn. Ontwikkel een businessplan voor het tijdelijke samenwerkingsverband, waarin onder andere wordt meegenomen: wijze van organisatie en communicatie, haalbaarheid samenvoeging team en huisvesting, wijze van aansturing en afstemming, ontwikkelingskosten, financiering. Financiële/personele consequenties: Verdere procedure: Na besluitvorming zal een kwartiermaker worden aangesteld welke de verdere uitwerking van het gekozen scenario op zich zal nemen. BJZ Stadsregio Rotterdam zal als aanspreekpunt dienen voor de verdere uitwerking en dit in samenwerking met GGD Rotterdam-Rijnmond en MDNW verder uitwerken. Communicatie/voorlichtingsaspecten: Niet van toepassing AMHK / Jonathan Houtman / blad 1

13 Gemeenschappelijke Regeling Samenvatting: In de Verkenning scenario s integratie AMK en (A)SHG in de regio Rijnmond worden verschillende scenario s met betrekking tot de schaalgrootte waarop het AMHK georganiseerd moet worden geanalyseerd. Een meerderheid van de gemeenten blijkt hierbij de voorkeur te hebben voor scenario 2. Voor een nadere uitwerking van de verschillende scenario s wordt u verwezen naar bijgevoegde notitie. De positionering van het AMHK komt in deze notitie niet aan de orde, deze is niet besproken in de werkgroep AMHK. Er zijn meerdere varianten voor het positioneren van het AMHK mogelijk: Variant 1: in de GGD Rotterdam Rijnmond Variant 2: in een gecertificeerde jeugdinstelling (rechtsopvolger BJZ) Variant 3: in een zelfstandige organisatie voor het AMHK Variant 4: in een regionale gemeenschappelijke regeling waarbij de uitvoering is belegd bij 1 of meerdere uitvoeringsorganisaties Er zijn verschillende argumenten te noemen en/of perspectieven in te nemen om elementen per variant te wegen. De effecten van deze elementen per variant zijn echter nog onvoldoende doordacht, onderzocht en onderbouwd waardoor er momenteel voornamelijk een keuze gemaakt kan worden op basis van sentiment en beelden. Bovendien leidt een aantal varianten voor de positionering van het AMHK op korte termijn tot aanzienlijke frictiekosten. Gelet op de landelijke bestuurlijke afspraken die zijn gemaakt om voor eind februari duidelijkheid te geven over de toekomst van de BJZ s is het wel noodzakelijk om tot pragmatische afspraken te komen om deze duidelijkheid te kunnen bieden. Daarnaast moeten, wanneer een besluit is genomen over de schaalgrootte waarop het AMHK wordt georganiseerd, verschillende keuzes over werkwijze, aansluiting bij de lokale structuren, positionering en werkgeverschap verder worden uitgewerkt. Per 1 januari 2015 dient er echter al wel één regionaal telefonisch (informatie, advies- en) meldpunt voor gevallen of vermoedens van huiselijk geweld (HG) of kindermishandeling (KM) te zijn. Dit meldpunt moet herkenbaar zijn; heeft een apart telefoonnummer en een uniforme werkwijze van toegang en van registratie voor HG en KM. Om op 1 januari 2015 te kunnen voldoen aan de wettelijke eis van één regionaal meldpunt, maar aanzienlijke frictiekosten te vermijden en een afgewogen en gedragen keuze voor de positionering van het AMHK te kunnen maken wordt voorgesteld een tijdelijk samenwerkingsverband tussen BJZ Stadregio Rotterdam (AMK), GGD Rotterdam-Rijnmond (ASHG Rotterdam en VPR) en Stichting MDNW (SHG NWN) te vormen. Dit samenwerkingsverband organiseert per 1 januari 2015 één regionaal telefonisch (informatie, advies- en) meldpunt voor gevallen of vermoedens van huiselijk geweld (HG) of kindermishandeling (KM). Met het oog op het beperken van frictiekosten en inhoudelijke overwegingen lijkt het logisch dit meldpunt te beleggen bij de grootste partij en als eindverantwoordelijke aan te wijzen. Het huidige werkgeverschap voor AMK en (A)SHG s wordt in ieder geval in 2015 gecontinueerd totdat de consequenties van de mogelijke varianten voor positionering van het AMHK voldoende zijn uitgewerkt. Vanuit deze uitgangssituatie kan het integrale AMHK als groeimodel vorm krijgen. De uitwerking van mogelijke varianten voor de definitieve positionering van het AMHK en de uitwerking van werkwijze, aansluiting bij lokale structuren en werkgeverschap leidt in combinatie met een evaluatie van het samenwerkingsverband tot een definitief besluit in het eerste kwartaal van 2016 over de wijze waarop het AMHK per 1 januari 2017 vorm gaat krijgen. Toelichting: Zie bijlagen Bijlagen: Notitie verkenning scenario s AMHK AMHK / Jonathan Houtman / blad 2

14 Verkenning scenario s integratie AMK en (A)SHG in de regio Rijnmond Ten behoeve van het platform van de portefeuillehouders jeugd en de portefeuillehouders volksgezondheid van 13 februari Steller: AEF Datum: 6 februari 2014 Achtergrond In de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) krijgen de colleges van B&W per 1 januari 2015 de taak om op bovenlokaal niveau zorg te dragen voor één Advies en Meldpunt Huiselijk geweld en Kindermishandeling (AMHK) 1. Om dit te realiseren moeten de (Adviesen) Steunpunten Huiselijk Geweld ((A)SHG) worden geïntegreerd met het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK). De wetgever streeft hiermee twee doelen na: Eén meldpunt instellen voor burgers en professionals voor (vermoedens) van huiselijk geweld en kindermishandeling. Meer samenhang creëren in de aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling. Het AMHK moet minimaal de volgende wettelijke taken uitvoeren: Meldpunt voor gevallen of vermoedens van huiselijk geweld en kindermishandeling; Verlenen van advies en informatie aan melders en burgers; Doen van onderzoek naar aanleiding van een melding Informeren van, indien nodig, de politie en de Raad voor de kinderbescherming en inschakelen van passende hulpverlening. Overdragen van een casus aan de Raad voor de Kinderbescherming zodra blijkt dat vrijwillige hulpverlening de problemen niet kan oplossen en een kind bedreigd wordt in zijn ontwikkeling. In de regio Rijnmond zijn er momenteel drie (A)SHG s (in Rotterdam, VPR en NWN) en is er één AMK. De (A)SHG s worden uitgevoerd door GGD Rotterdam (Rotterdam en VPR) en Stichting Maatschappelijke Dienstverlening Nieuwe Waterweg (MDNW) (NWN). Het AMK wordt uitgevoerd door Bureau Jeugdzorg Stadsregio Rotterdam. Proces tot nu toe De afgelopen periode is in de werkgroep AMHK geprobeerd te komen tot een breed gedragen voorstel over een integraal AMHK op regionaal of centrumgemeente niveau. In het overleg is gebleken dat het voorstel zowel invulling moet geven aan de specifieke taken van AMK en (A)SHG, als aan moet sluiten bij de ontwikkelingen van lokale vormen van integrale toegang en intake. In de werkgroep AMHK is overeenstemming over de volgende punten: 1. De wettelijke taken van het AMHK moeten zoveel mogelijk worden gebundeld in één integrale frontoffice. Het gaat dan om: 1 Hiertoe wordt, in het wetsvoorstel voor de nieuwe Jeugdwet, de (geldende) Wmo gewijzigd (art. 11.2). 12 bijlage notitie verkenning scenario's amhk 1

15 advies en consult informeren politie en Raad voor de Kinderbescherming passende hulp inzetten (dit wordt geïnterpreteerd als: doorgeleiden naar het lokale veld) inschakelen politie en Raad voor de Kinderbescherming triage en taxatie (dit geldt met name voor huiselijk geweld) terugkoppeling naar de melder. 2. De onderzoeksfunctie zou (deels) kunnen worden geconcentreerd bij de grootste centrumgemeente, omdat dit het mogelijk maakt om specifieke expertise aan te trekken c.q. te behouden, bijvoorbeeld ten aanzien van gedragstherapeuten en vertrouwensartsen. 3. Hulpverlening moet zoveel mogelijk worden uitgevoerd door het lokale veld (wijkteam). Het ligt dan voor de hand om dit netwerk ook te betrekken bij het opstellen van een plan van aanpak. In het platform van de portefeuillehouders jeugd en de portefeuillehouders volksgezondheid van 12 december 2013 is geconstateerd dat er nog geen gedragen voorstel ligt en is AEF gevraagd het proces in de werkgroep te ondersteunen om op korte termijn te komen tot een gedragen voorstel, onder andere door een gespreksronde, financiële analyse 2 en een inventarisatie van ervaringen in andere regio s 3. Scenario s In gesprekken met kernspelers in de regio (o.a. bestuurders en beleidsmedewerkers centrumgemeenten, beleidsmedewerkers regiogemeenten, AMK, GGD Rotterdam-Rijnmond) zijn de volgende scenario s verkend en verder uitgewerkt. Scenario 1: 1 regionale AMHK Het organiseren van het AMHK op regionale schaal, waarbij voor de (A)SHG s aansluiting wordt gezocht bij de huidige schaalgrootte van het AMK. Dit scenario wordt gekenmerkt door: 1 regionaal, ongedeeld AMHK op schaal van de regio Rijnmond. De bestaande (A)SHG s gaan op in deze organisatie en de werkzaamheden worden verricht vanuit Rotterdam. Het bestaande AMK gaat op in deze organisatie. 2 Zie bijlage bijlage notitie verkenning scenario's amhk 2

16 Scenario 2: 1 regionale AMHK met gebiedsteams Het organiseren van het AMHK op regionale schaal, waarbij gebiedsgericht gewerkt wordt. De gebiedsteams sluiten aan op de huidige schaalgrootte van de (A)SHG s. Dit resulteert in 1 regionale AMHK dat gebiedsgericht werkt vanuit 3 locaties (Rotterdam, Vlaardingen en Spijkenisse), waarbij meldingen regionaal plaatsvinden en opvolging zo lokaal mogelijk wordt geborgd. Dit scenario wordt gekenmerkt door: 1 regionaal AMHK dat gebiedsgericht werkt Gebiedsteams sluiten aan op de bestaande (A)SHG s (Rotterdam, NWN en VPR) Medewerkers van het AMK sluiten aan in de gebiedsteams 4 Dit scenario biedt eventueel mogelijkheden om aan te sluiten bij de voorgenomen gebiedsteams voor jeugdbescherming en jeugdreclassering. Scenario 3: 3 AMHK s Het organiseren van het AMHK op het niveau van de centrumgemeenten, waarbij aansluiting wordt gezocht bij de schaalgrootte van het huidige (A)SHG. De onderzoeksfunctie en andere taken waarbij de inzet van specialisten als gedragsdeskundige en/of vertrouwensarts noodzakelijk is worden door de AMHK s NWN en VPR naar behoefte ingekocht bij het AMHK Rotterdam. Dit scenario wordt gekenmerkt door: Het bestaande AMK wordt opgeknipt in 3 delen. Deze delen worden samengevoegd met de bestaande (A)SHG s op de schaal van de centrumgemeenten. 3 Zie bijlage 3. 4 Hoe deze aansluiting vorm krijgt moet verder uitgewerkt worden. Mogelijkheden zijn bijvoorbeeld AMK-medewerkers belast met onderzoekstaken een fysieke werkplek te geven in de gebiedsteams en/of vaste aanspreekpunten in het AMK aan te wijzen voor de gebiedsteams. 12 bijlage notitie verkenning scenario's amhk 3

17 Weging scenario s Deze scenario s zijn beoordeeld op basis van wettelijke randvoorwaarden en inhoudelijke criteria zoals in gesprekken met kernspelers zijn benoemd: Eén meldpunt voor burgers en professionals voor (vermoedens) van huiselijk geweld en kindermishandeling. Samenhang in de aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling. Kwaliteit en continuïteit van de bestrijding van huiselijk geweld en van de aanpak kindermishandeling. Lokale inbedding en aansluiting bij lokale zorgnetwerken. Lokale escalatie op basis van casuïstiek. Bestuurlijke invloed. Samenhang met overige taken in het kader van huiselijk geweld (o.a. trajecten huiselijk geweld, casemanagement huisverboden, deelname aan het casusoverleg Veiligheidshuis Rotterdam-Rijnmond en uitvoering procesregie). Ook is een financiële analyse gemaakt van de verschillende scenario s (zie bijlage 2). Dit heeft geleid tot de volgende weging 5 : 1 meldpunt Samenhang in aanpak Kwaliteit en continuïteit Lokale inbedding Lokale escalatie Bestuurlijke invloed Samenhang overige taken HG Financiën Scenario 1: 1 regionaal AMHK Scenario 2: 1 regionaal AMHK met gebiedsteams Scenario 3: 3 AMHK s / / / / Noot: Afhankelijk van de keuze die gemaakt wordt voor de positionering van het AMHK/de AMHK s kunnen frictiekosten anders uitvallen en leiden tot een andere weging. 5 Een nadere toelichting op deze weging is te vinden in bijlage 1 en bijlage notitie verkenning scenario's amhk 4

18 Conclusies De weging van de scenario s is besproken in de werkgroep AMHK op 30 januari jl. In de werkgroep hebben wij onvoldoende draagvlak geconstateerd voor scenario 1, met name omdat dit scenario niet tegemoet komt aan de gedragen behoefte aan het borgen van de bestaande inbedding in lokale structuren en netwerken. Scenario 3 komt het best tegemoet aan de behoefte aan bestuurlijke invloed en lokale borging. De afstemming met betrekking tot de uitvoering van taken zal in dit scenario omslachtiger zijn en in de uitwerking zullen waarborgen opgenomen moeten worden om de beoogde integrale aanpak en continuïteit te kunnen garanderen. Onze verwachting is dat dit scenario leidt tot hogere frictiekosten. Ook heeft dit scenario mogelijk tot juridische complicaties (zie bijlage 1). Wanneer wordt gekozen voor dit scenario is verder onderzoek hiernaar noodzakelijk. Scenario 2 verbindt in onze ogen het beste de beoogde integrale aanpak en continuïteit en kwaliteit met de gewenste bestuurlijke invloed en lokale borging. Hierbij is het van belang dat in de uitwerking van dit scenario voldoende waarborgen hiervoor worden opgenomen (zie bijlage 1). Bovendien biedt dit scenario de mogelijkheid frictiekosten tot een minimum te beperken door te kiezen voor een (overgangs)regeling waarbij de (A)SHG-taken (tijdelijk) worden ingekocht bij de organisaties die deze taken op dit moment uitvoeren. Met het oog op de veranderingen die de aankomende decentralisaties met zich meebrengen biedt dit scenario naar onze mening de nodige flexibiliteit om in te spelen op toekomstige ontwikkelingen. Vervolgstappen Na besluitvorming door het platform van de portefeuillehouders jeugd en de portefeuillehouders volksgezondheid is nadere uitwerking van het voorkeursscenario noodzakelijk. Deze nadere uitwerking bevat in ieder geval de volgende elementen: Positionering van het AMHK/de AMHK s Werkgeverschap Inrichting organisatie (o.a. 1 telefonisch meldpunt, afstemmen werkwijze/werkprocessen, taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden, aansluiting op wijkteams/gebiedsteams, etc). Eventuele uitvoeringseisen Daarnaast is het van belang dat draagvlak wordt gecreëerd bij medewerkers van het AMK en de (A)SHG s. Belangrijk aandachtspunt hierbij is dat er verschillende opvattingen lijken te zijn over de effectiviteit van gehanteerde werkwijzen. Het samengaan van het AMK en de (A)SHG s kan aangewend worden als startpunt voor het ontwikkelen van innovatieve werkwijzen. 12 bijlage notitie verkenning scenario's amhk 5

19 Bijlage 1 Toelichting op weging scenario s In deze bijlage wordt de weging van de drie scenario s op de genoemde wettelijke randvoorwaarden en inhoudelijke criteria nader toegelicht. Scenario 1: 1 regionaal AMHK Voordelen: Een regionaal AMHK biedt de beste mogelijkheden voor het waarborgen van kwaliteit en continuïteit in de bezetting en biedt meer mogelijkheden tot het bundelen van expertise. In een regionaal AMHK is de samenhang in de aanpak van de bestrijding van huiselijk geweld en kindermishandeling gewaarborgd. Aandachtspunten: Beperkte mogelijkheden voor (directe) bestuurlijke invloed op de vormgeving en het functioneren van het AMHK. De regiovisie huiselijk geweld en kindermishandeling biedt mogelijkheden om de gewenste bestuurlijke invloed te borgen. Nadelen: De lijnen naar het lokale veld zijn langer, de bestaande inbedding in de lokale structuren en netwerken loopt een groot risico doorbroken te worden. Beperkte/geen mogelijkheden om frontofficetaken met betrekking tot huiselijk geweld in samenhang met de werkzaamheden in het kader van trajecten huiselijk geweld, casemanagement huisverboden en deelname aan het casusoverleg Veiligheidshuis Rotterdam-Rijnmond uit te voeren. Scenario 2: 1 regionaal AMHK met gebiedsteams Voordelen: Een regionaal AMHK biedt de beste mogelijkheden voor het waarborgen van kwaliteit en continuïteit in de bezetting en biedt meer mogelijkheden tot het bundelen van expertise. In een regionaal AMHK is de samenhang in de aanpak van de bestrijding van huiselijk geweld en kindermishandeling gewaarborgd. Door de gebiedsteams zijn de lijnen naar het lokale veld kort, is de bestaande inbedding in de lokale structuren en netwerken geborgd en wordt zo de integraliteit van de ondersteuning van de burger/melder bevorderd. Aandachtspunten: Bij de uitwerking van dit scenario moeten waarborgen voor (directe) bestuurlijke invloed op het functioneren van het AMHK worden opgenomen. De regiovisie huiselijk geweld en kindermishandeling biedt hiervoor mogelijkheden. Bij de uitwerking van dit scenario moeten waarborgen worden opgenomen om frontofficetaken met betrekking tot huiselijk geweld (advies, consultatie, informeren, triage en taxatie) in samenhang met de werkzaamheden in het kader van trajecten huiselijk geweld, casemanagement huisverboden en deelname aan het casusoverleg Veiligheidshuis Rotterdam-Rijnmond uit te voeren. Het SHG NWN voert momenteel werkzaamheden uit in het kader van de uitvoering van procesregie in de bestrijding van huiselijk geweld. Bij de uitwerking van dit scenario moeten waarborgen worden opgenomen om de frontofficetaken met betrekking tot 12 bijlage notitie verkenning scenario's amhk 6

20 huiselijk geweld (advies, consultatie, informeren, triage en taxatie) in samenhang met deze taken met betrekking tot procesregie uit te voeren. Scenario 3: 3 AMHK s Voordelen: De lijnen naar het lokale veld zijn kort, de bestaande inbedding in de lokale structuren en netwerken is geborgd, de integraliteit van de ondersteuning van de burger/melder wordt zo bevorderd. Dit scenario biedt de beste mogelijkheden voor (directe) bestuurlijke invloed op de vormgeving en het functioneren van het AMHK. Frontofficetaken met betrekking tot huiselijk geweld (advies, consultatie, informeren, triage en taxatie) kunnen in samenhang met de werkzaamheden in het kader van trajecten huiselijk geweld, casemanagement huisverboden en deelname aan het casusoverleg Veiligheidshuis Rotterdam-Rijnmond worden uitgevoerd. Aandachtspunten In de notitie Regio-indeling bij de vorming van AMHK s stelt de VNG dat uit de praktijk van zowel AMK s als SHG s blijkt dat deze organisaties kwetsbaar worden als hun voedingsgebied kleiner wordt dan ongeveer inwoners. Kanttekening is dat deze grens samenhangt met de hoge mate van specialisatie van deze meldpunten. Dit wordt (deels) ondervangen door de specialistische taken in te kopen bij het AMHK Rotterdam. Centrumgemeente Inwoners Rotterdam (incl. Lansingerland (56.508) Spijkenisse Vlaardingen Bij de uitwerking van dit scenario moeten waarborgen worden opgenomen zodat de kwaliteit en continuïteit van de inzet in de kleinere AMHK s NWN en VPR op voldoende niveau kan worden gegarandeerd. Bij de uitwerking van dit scenario moeten waarborgen worden opgenomen zodat de specialistische taken (gedragsdeskundige en vertrouwensarts) die worden ondergebracht bij het AMHK Rotterdam goed blijven aansluiten op de werkzaamheden die worden ondergebracht in de AMHK s NWN en VPR. Wanneer dit onvoldoende wordt geborgd kan dit leiden tot een verminderde samenhang in de aanpak van de bestrijding van huiselijk geweld en kindermishandeling. De regiovisie huiselijk geweld en kindermishandeling biedt eventueel mogelijkheden om deze samenhang te borgen. Het is mogelijk dat bij het vormen van drie AMHK s sprake is van overdracht van onderneming. Het inkopen van de specialistische taken door de AMHK s NWN en VPR kan dan op juridische gronden niet mogelijk zijn of leiden tot complexe juridische procedures. Nader onderzoek is nodig wanneer gekozen wordt voor dit scenario. 12 bijlage notitie verkenning scenario's amhk 7

21 Bijlage 2 Financiële analyse Huidige situatie: AMK (A)SHG Totaal budget fte budget fte budget Rotterdam , , NWN , , VPR , , Op bovenstaande gegevens is het volgende van toepassing: Deze gegevens zijn inclusief overhead en huisvestingskosten. In de kosten van het AMK zijn de werkzaamheden in het kader van de politie zorgformulieren niet meegenomen. Met betrekking tot de gegevens van ASHG Rotterdam: er is nog een discussie gaande of 1,78 fte in het kader van thema s eergerelateerd geweld en oudermishandeling mee gaan van het ASHG Rotterdam naar het AMHK ten behoeve van betere herkenning bij triage. In bovenstaande gegevens zijn deze fte wel meegenomen. De taken die de GGD Rotterdam-Rijnmond uitvoert met betrekking tot trajecten huiselijk geweld, casemanagement huisverboden en deelname aan het casusoverleg Veiligheidshuis Rotterdam-Rijnmond worden niet gerekend tot de taken die behoren tot het ASHG Rotterdam en ASHG VPR. De inkomsten die de GGD Rotterdam Rijnmond hiervoor krijgt van omliggende gemeenten (inclusief VPR gemeenten) zijn niet opgenomen in dit overzicht. Dit is ook van toepassing op de gegevens met betrekking tot het SHG NWN. In bovenstaand overzicht zijn daarom alleen de inkomsten opgenomen die de GGD Rotterdam-Rijnmond ontvangt van de gemeenten in de VPR ten behoeve van frontoffice taken van het Zorgpunt in het kader van huiselijk geweld en zijn daarom alleen die kosten opgenomen van de taken die de Stichting MDNW uitvoert met betrekking tot de frontoffice van het SHG NWN. NWN VPR 7 Frontofficetaken huiselijk geweld Frontofficetaken bemoeizorg Nvt Trajecten huiselijk geweld Casemanagement huisverboden Deelname casusoverleg VHRR nvt Totaal Met betrekking tot de gegevens van ASHG VPR: De gemeenten in de VPR kopen momenteel naast frontofficetaken van het Zorgpunt in het kader van huiselijk geweld ook 6 Gebaseerd op opgave Stichting MDNW 7 Gebaseerd op subsidiebeschikking gemeente Spijkenisse Gebaseerd op opgave GGD Rotterdam-Rijnmond 9 Gebaseerd op subsidiebeschikking gemeente Vlaardingen bijlage notitie verkenning scenario's amhk 8

22 frontofficetaken van het Zorgpunt in het kader van bemoeizorg in bij de GGD Rotterdam- Rijnmond. Het genoemde aantal fte is voor deze beide taken. De GGD Rotterdam-Rijnmond kan nog geen splitsing aangeven. Centrumgemeente Spijkenisse koopt ten behoeve van de Hoekse Waard gemeenten SHGtaken in bij de GGD Zuid Holland Zuid. In deze analyse zijn deze gelden niet meegenomen. Het Programmateam AMHK van de VNG geeft aan dat er geen wettelijke bezwaren lijken te zijn om deze constructie voort te zetten. In onderstaande weging wordt het betreffende scenario afgezet tegen de huidige situatie. Scenario 1: 1 regionaal AMHK Scenario 2: 1 regionaal AMHK met 3 gebiedsteams Scenario 3: 3 AMHK s Frictiekosten Efficiencywinst Kosten samenhang overige taken 0/ /- 0/+ 0/ /- Scenario 1: 1 regionaal AMHK Positief Een regionaal AMHK levert efficiencywinst op in de aansturing en ondersteuning door het samenvoegen van de drie (A)SHG s. Deze efficiencywinst is afhankelijk van waar het AMHK wordt gepositioneerd. Negatief De gemeenten in de VPR kopen momenteel naast frontofficetaken van het Zorgpunt ihkv huiselijk geweld ook frontofficetaken van het Zorgpunt in het kader van bemoeizorg in bij de GGD Rotterdam-Rijnmond. Wanneer deze taken gesplitst worden is het waarschijnlijk dat dit tot hogere kosten voor de frontofficetaken van het Zorgpunt in het kader van bemoeizorg leidt voor de VPR. De GGD Rotterdam-Rijnmond kan hier nog geen indicatie van geven. Wanneer formatie van de (A)SHG s overgaat naar het AMHK zullen overhead en huisvestingskosten per 2015 niet meteen omlaag gaan. Dit levert mogelijk frictiekosten op. De omvang van deze frictiekosten is mede afhankelijk van waar het AMHK wordt gepositioneerd. Scenario 2: 1 regionaal AMHK met gebiedsteams Positief Doordat het AMK en de drie (A)SHG s opgaan in een en dezelfde organisatie kan eventueel efficiencywinst worden gerealiseerd in de aansturing en ondersteuning van de drie (A)SHG s. Dit is afhankelijk van waar het AMHK wordt gepositioneerd. Eventuele frictiekosten kunnen worden voorkomen door te kiezen voor een (overgangs)regeling waarbij de (A)SHG-taken (tijdelijk) worden ingekocht bij de organisaties die deze taken op dit moment uitvoeren. Negatief 12 bijlage notitie verkenning scenario's amhk 9

23 Wanneer formatie van de (A)SHG s overgaat naar het AMHK zullen overhead en huisvestingskosten per 2015 niet meteen omlaag gaan. Dit levert mogelijk frictiekosten op. De omvang van deze frictiekosten is mede afhankelijk van waar het AMHK wordt gepositioneerd. Wanneer formatie van het AMK overgaat naar het AMHK zullen overhead en huisvestingskosten per 2015 niet meteen omlaag gaan. Dit levert mogelijk frictiekosten op. De omvang van deze frictiekosten is mede afhankelijk van waar het AMHK wordt gepositioneerd. Scenario 3: 3 AMHK s Neutraal De gemeenten in de VPR kopen momenteel naast frontofficetaken van het Zorgpunt in het kader van huiselijk geweld ook frontofficetaken van het Zorgpunt in het kader van bemoeizorg in bij de GGD Rotterdam-Rijnmond. Wanneer deze taken gesplitst worden is het waarschijnlijk dat dit tot hogere kosten voor de frontofficetaken van het Zorgpunt in het kader van bemoeizorg leidt voor de VPR. De GGD Rotterdam-Rijnmond kan hier nog geen indicatie van geven. Of dit daadwerkelijk tot hogere kosten leidt is afhankelijk van waar de VPR het AMHK VPR positioneert. Negatief Wanneer formatie van het huidige AMK overgaat naar de nieuw te vormen AMHK s Rotterdam, NWN en VPR zullen overhead en huisvestingskosten per 2015 niet meteen omlaag gaan. Dit levert frictiekosten op. De omvang van deze frictiekosten is mede afhankelijk van waar de AMHK s worden gepositioneerd. Onze verwachting is dat deze frictiekosten hoger zullen zijn dan in scenario 1 het geval zal zijn. De gemeenten in VPR kunnen, afhankelijk van waar het AMHK VPR wordt gepositioneerd, ook te maken krijgen met frictiekosten met betrekking tot het overgaan van formatie van de GGD Rotterdam-Rijnmond met betrekking tot de frontofficetaken huiselijk geweld naar het AMHK VPR. Het inrichten van de aansturing en ondersteuning van 3 AMHK s leidt zeer waarschijnlijk tot efficiencyverlies. 12 bijlage notitie verkenning scenario's amhk 10

24 Bijlage 3 Ervaringen in andere regio s Rondvraag naar de stand van zaken van besluitvorming in andere regio s met betrekking tot de vorming van een AMHK heeft de volgende informatie opgeleverd. Stadsregio Utrecht In de regio Utrecht is sprake van 1 AMK en 2 SHG s (Utrecht, Amersfoort). De regio is in maart 2013 gestart met vijf regionale interdisciplinaire gebiedsgerichte teams, waarin de medewerkers van het AMK participeren. Dit concept heet SAVE (samen werken aan veiligheid). De taken waarvoor juridische en/of medische expertise nodig is (gedragsdeskundige, vertrouwensarts) worden vanuit een centrale locatie uitgevoerd. Voor de overige onderzoekstaken wordt aangesloten bij de SAVE-teams. Momenteel wordt een voorstel uitgewerkt om te komen tot 1 regionale AMHK. Met de SHG s wordt overleg gevoerd hoe de SHG s op zullen gaan in het AMHK. Dit moet in februari 2014 leiden tot besluitvorming. Er is nog geen uitspraak gedaan waar de AMHK gepositioneerd zal worden. Stadsregio Haaglanden In de stadsregio Haaglanden is sprake van 1 AMK en 2 SHG s (Delft, Den Haag). Den Haag en Delft formuleren momenteel een projectopdracht om te komen tot een AMHK. Ook hier speelt de vraag of de nadelen van een eventuele opsplitsing van het AMK (kwaliteitsverlies, risico continuïteit, kosten) opwegen tegen de voordelen (bestuurlijke invloed, lokale borging). Noord Holland Noord In de regio Noord Holland Noord is sprake van 1 AMK en 3 SHG s (Alkmaar, Hoorn, Den Helder). Bestuurlijke besluitvorming met betrekking tot de vorming van 1 regionale AMHK is op korte termijn voorzien. Nadere uitwerking van de aansluiting van de front- en backoffice en eventuele satelliet-locaties vindt plaats na bestuurlijke besluitvorming. Drenthe Gemeenten, provincie, GGD en BJZ hebben een intentieverklaring ondertekend waarbij is overeengekomen dat er 1 regionale AMHK wordt gevormd. Deze AMHK wordt gepositioneerd bij de GGD. Momenteel worden de maatschappelijke, organisatorische en financiële kaders verder uitgewerkt. 12 bijlage notitie verkenning scenario's amhk 11

25 Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG Directoraat Generaal Volksgezondheid Directie Jeugd Bezoekadres: Rijnstraat XP Den Haag T F Datum 20 december 2013 Betreft Nadere waarborgen vastgesteld voor continuïteit Bureaus Jeugdzorg Ons kenmerk J Bijlage 1 Geachte voorzitter, In de brief van 22 november jl. (kenmerk , nr. 328), als reactie op het artikel in de Telegraaf over dat Bureaus Jeugdzorg (BJZ s) zouden dreigen met collectieve ontslagen, heb ik u bericht over de activiteiten die vanuit het Rijk worden ondernomen om te zorgen dat Bureaus Jeugdzorg zich verantwoord kunnen voorbereiden op de nieuwe situatie vanaf Ik wil u, mede namens de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, met deze brief graag informeren over de voortgang op deze activiteiten en de nader afgesproken waarborgen voor de Bureaus Jeugdzorg en hun medewerkers. In de bijlage is het document met afspraken tussen het Rijk, de VNG en het IPO toegevoegd. Bij beantwoording de datum en ons kenmerk vermelden. Wilt u slechts één zaak in uw brief behandelen. 1. Achtergrond In het kader van de regionale transitiearrangementen (RTA s) zijn de 41 regionale samenwerkingsverbanden van gemeenten (hierna: regio s) met de BJZ s in gesprek gegaan om tot afspraken te komen, zodat in 2015 continuïteit van jeugdhulp, jeugdbescherming en jeugdreclassering kan worden geboden, de hiervoor benodigde infrastructuur is gerealiseerd en frictiekosten kunnen worden beperkt. Uit het rapport van de TSJ bleek dat er concretere afspraken nodig zijn over de huidige functies van de BJZ s, dan tot op heden in de RTA s zijn gemaakt. Vanwege de wettelijke verantwoordelijkheid die provincies hebben om de functies van het BJZ tot 31 december 2014 volledig operationeel te houden, zijn specifieke maatregelen nodig om te voorkomen dat een gebrek aan perspectief leidt tot een ongecontroleerde afbouw van de BJZ s voordat gemeenten verantwoordelijk worden. Zij hebben op korte termijn duidelijkheid nodig om zich voor te bereiden op een verantwoorde reorganisatie. Ik heb, samen met de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, vervolgens een brief naar de 41 regio s en alle BJZ s gestuurd, waarin aan hen is gevraagd om, voor zover er nog geen duidelijkheid is, snel met elkaar in gesprek te treden om te bezien in hoeverre tot concretere afspraken gekomen kan worden. Zo is per BJZ inzichtelijk gekregen over welke functies (jeugdbescherming, jeugdreclassering, AMK, toegang, crisis en een kennis/opleidingsfunctie) per regio afspraken zijn gemaakt, over welke taken en onderdelen nog onduidelijkheid bestaat en welke onderdelen naar verwachting niet worden gecontinueerd bij de huidige BJZ s. Pagina 1 van 2

26 Op 16 december jl. zijn de nadere afspraken tussen de regio s en de BJZ s ontvangen en vervolgens met de bestuurlijke partners vanuit de VNG en het IPO besproken. Alle betrokkenen constateerden dat er veel voortgang is geboekt in de afgelopen weken, maar dat er op dit moment nog onvoldoende concrete afspraken zijn zodat alle BJZ s zich op korte termijn verantwoord voor kunnen bereiden op de situatie vanaf Dit heeft geleid tot de onderstaande afspraken. Directoraat Generaal Volksgezondheid Directie Jeugd Kenmerk J 2. Nadere waarborgen voor Bureaus Jeugdzorg Het Rijk, de VNG en het IPO hebben op 19 december jl. nadere waarborgen vastgesteld over de continuïteit van Bureaus Jeugdzorg. Dit houdt in dat gemeenten alle ruimte houden om hun intensieve voorbereiding op het nieuwe jeugdstelsel voort te zetten. Per regio kunnen zij op maat afspraken maken over wat zij afnemen van Bureau Jeugdzorg. Als die regionale afspraken op 28 februari 2014 echter niet hebben geleid tot garanties over continuïteit van de benodigde functies en de noodzakelijke infrastructuur in 2015, treedt een overgangsregeling in werking voor de regio s die geen of onvoldoende garanties hebben gegeven. Dit houdt in dat gemeenten voor 2015 een budgetgarantie aan de Bureaus Jeugdzorg en/of hun rechtsopvolgers moeten geven van minimaal 80% van het budget in Met deze nadere waarborgen kunnen alle Bureaus Jeugdzorg zich op korte termijn verantwoord voorbereiden op de situatie vanaf In januari 2014 zal hier verder met Jeugdzorg Nederland en de bestuurders van de BJZ s over worden gesproken. De bestuurlijke partijen blijven zich maximaal inspannen om voor de huidige Bureaus Jeugdzorg en hun medewerkers een zachte landing te bewerkstelligen in het nieuwe jeugdstelsel. 3. Tot slot Met de bovenstaande afspraken zijn de voorwaarden geschapen om de continuïteit van de functies van BJZ en de noodzakelijke infrastructuur te borgen en tegelijkertijd de maximale ruimte te geven aan de regio s om de verschillende functies van de BJZ s volgens de regionale gemeentelijke plannen over de transitie en de transformatie vorm te geven. Dit draagt bij aan een geleidelijke overgang in het nieuwe stelsel, waardoor een zachte landing wordt gerealiseerd. Hoogachtend, de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, drs. M.J. van Rijn Pagina 2 van 2

27 Bestuurlijk Overleg 19 december 2013: bestuurlijke afspraken Rijk (VWS, VenJ), VNG en IPO over Bureaus Jeugdzorg Vooraf en aanleiding Gemeenten zijn zich intensief aan het voorbereiden op de invoering van de nieuwe jeugdwet i. De nieuwe Jeugdwet zoals die inmiddels door de Tweede Kamer is aanvaard, heeft ook gevolgen voor de Bureaus Jeugdzorg (BJZ). De uitvoering van de maatregelen van jeugdbescherming (JB) en jeugdreclassering (JR) wordt een taak van gecertificeerde instellingen. De verantwoordelijkheid voor de continuïteit van de uitvoering van deze maatregelen ligt in 2015 bij gemeenten. De Jeugdwet regelt met een wijziging van de Wmo dat het AMK en het SHG worden geïntegreerd tot een AMHK. De gemeenten organiseren daarnaast de toegang tot de vrijwillige jeugdhulp en het gedwongen kader. Het overgrote deel van de taken van een BJZ is dus ook in het nieuwe stelsel relevant en de medewerkers van een BJZ die deze taken uitvoeren zijn ook in 2015 nodig. Hierbij is niet gezegd dat zij die werkzaamheden bij de huidige instelling of diens rechtsopvolger kunnen uitvoeren. Vanwege de wettelijke verantwoordelijkheid die provincies hebben om de functies van BJZ tot 31 december 2014 volledig operationeel te houden, zijn specifiek maatregelen nodig om te voorkomen dat een gebrek aan perspectief leidt tot een ongecontroleerde afbouw van BJZ s voordat gemeenten verantwoordelijk worden. Om zich op de nieuwe situatie voor te bereiden, is door de BJZ s aangegeven dat zij op korte termijn duidelijkheid nodig hebben over welke functies gemeenten bij hen afnemen, welke budget zij beschikbaar stellen voor deze functies en in hoeverre zij personeel van het huidige bureau jeugdzorg willen inzetten in het nieuwe stelsel. Deze duidelijkheid is op korte termijn nodig aangezien de BJZ s voldoende tijd nodig hebben om zich voor te kunnen bereiden op een reorganisatie (sociaal plan, afspraken met UWV, accountantsverklaring). Het Rijk, VNG en het IPO constateren dat: - Alle partijen de urgentie voelen om tot een oplossing te komen en zich maximaal inspannen om tot een zorgvuldige transitie van de functies van het huidige BJZ te komen. - De afgelopen weken veel voortgang is geboekt, maar er nog onvoldoende concrete afspraken zijn zodat alle BJZ s zich op korte termijn verantwoord voor kunnen bereiden op de situatie vanaf Gemeenten maximaal de ruimte moeten krijgen om lokaal of regionaal passende oplossingen te realiseren. - De afspraken die nu gemaakt worden tussen gemeenten en BJZ er op gericht moeten zijn te verzekeren dat de noodzakelijke infrastructuur en medewerkers die daarvoor nodig zijn niet voor de uitvoering van het gedecentraliseerde jeugdstelsel verloren gaan. - Alle partijen het er over eens zijn dat snelle duidelijkheid noodzakelijk is. - Een koude sanering van de BJZ s ongewenst is mede gezien de hoge maatschappelijke kosten die dit met zich brengt. - BJZ s ook zelf actief aan de slag moeten blijven met zichzelf te transformeren en waar nodig te saneren en te innoveren. Afspraken per bestuurlijke partner De gemeenten - Gemeenten zullen zich maximaal inspannen om de deskundigheid die nu bij medewerkers van BJZ aanwezig is te behouden voor die taken die straks onder de verantwoordelijkheid van gemeenten vallen. - Gemeenten nemen uiterlijk 28 februari 2014 in overleg met het BJZ in regionaal verband een bestuurlijk besluit met daarbij de garantie van de continuïteit van de benodigde functies van het huidige BJZ (AMK, toegang, crisis, JB en JR) en van de infrastructuur die noodzakelijk is om jeugdigen en ouders de continuïteit te kunnen bieden in Het Rijk: - Het invoeringsbudget voor gemeenten / VNG in 2014 blijft op hetzelfde niveau als in 2013, zodat gemeenten zich adequaat kunnen voorbereiden op het nieuwe jeugdstelsel. - Als gemeenten zelf geen afspraken maken met het BJZ over garanties voor de continuïteit van de functies die zij bij hen afnemen en er hiervoor geen stabiele infrastructuur is in 2015, dan treedt er een overgangsregeling in werking. - De overgangsregeling houdt in dat gemeenten voor de benodigde functies (toegang, crisis, JB, JR en AMK) van de huidige Bureaus jeugdzorg, voor 2015 een budgetgarantie moeten

28 geven van minimaal 80% van het budget van het BJZ in 2014 aan de BJZ s en/ of hun rechtsopvolgers (inclusief afspraken over overname van medewerkers). - In deze overgangsregeling worden alle regio s genoemd die op 28 februari 2014 nog géén garanties hebben gegeven over continuïteit van de benodigde functies en de noodzakelijke infrastructuur in Het rijk neemt het initiatief ná 28 februari 2014 voor een afspraak met IPO en VNG om te bespreken hoe om te gaan met resterende frictiekosten voor de BJZ s. - Door verevening binnen het totale te decentraliseren budget garandeert het rijk dat individuele gemeenten bij de meicirculaire 2014 minimaal 95% van het budget krijgen dat hen in december 2013 is toegezegd. De provincies - De provincies spreken de BJZ s aan om actief mee te werken aan de innovatie van de functies die vanaf 2015 onder verantwoordelijkheid van gemeenten worden uitgevoerd - De provincies spreken met de BJZ s af dat zij bindende afspraken maken met de LWI s over de continuïteit van de uitvoering van kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering voor de cliënten waarvoor zij de maatregel op 1 januari 2015 uitvoeren (het zorgaanbod wordt niet in dit traject doorgenomen). - De provincies zien er op toe en bevorderen dat: BJZ s vóór 1 juni 2014 een transitieplan hebben opgesteld in overleg met de betrokken gemeenten. In dat plan moeten afspraken worden opgenomen over passende afbouwtermijnen, waarbij de continuïteit in 2014 en 2015 is geborgd. Er overleg plaatsvindt tussen de gemeenten in regionaal verband en de BJZ s en de samenwerking tussen regio s indien één BJZ te maken heeft met meerdere regio s. De gemeenten zoveel mogelijk betrokken worden bij de uitvoering van de functies van de BJZ s in Zo kunnen zij de besluitvorming over de zorgtoewijzing aan gemeenten (indicatie) mandateren, zodat de BJZ s al de mogelijkheid hebben om in 2014 het personeel dat zich met deze taken bezig houdt te stimuleren om ander werk te zoeken. - Het Rijk en het IPO bespreken met elkaar op welke andere wijze zij de BJZ s kunnen ondersteunen. Tot slot Met deze afspraken zijn de voorwaarden geschapen om de continuïteit van de functies van BJZ en de noodzakelijke infrastructuur te borgen en maximaal de ruimte te geven voor de inpassing van deze functies in regionale gemeentelijke plannen voor transitie en transformatie. i In artikel 12.4 van de Jeugdwet staat dat het college en de gemeenteraad zich tijdig en adequaat voorbereiden op hetgeen waarvoor zij verantwoordelijk zijn en daarbij in het bijzonder waarborgen: a. de continuïteit van de verlening van jeugdhulp, de uitvoering van kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering; b. de infrastructuur die noodzakelijk is om jeugdigen en ouders de continuïteit, bedoeld in onderdeel a, te kunnen bieden; c. een beperking van de frictiekosten, en d. het functioneren van advies- en meldpunten voor huiselijk geweld en kindermishandeling

29 Gemeenschappelijke Regeling Overleg: Portefeuillehoudersoverleg jeugdzorg Datum vergadering: 13 februari 2014 Agendapunt nr.: 16 Onderwerp: Verslag van het PHO jz 12 december 2013 Gevraagde beslissing: het verslag vaststellen Verslag: aanwezig: dhr. H.M. de Jonge voorzitter dhr W.A.J. Borgonjen Brielle dhr. M. van Dijk Lansingerland dhr C.J. Dijkman Spijkenisse dhr L.J. Gebben Barendrecht dhr N.A.M. Groenewegen Westvoorne mw A.J. Hartnagel Capelle ad IJssel dhr A. Hoekstra dhr A. Hofstra dhr G. de Jong mw M. Roza dhr M. Stam dhr G. van der Wees Vlaardingen Krimpen ad IJssel Goeree-Overflakkee Hellevoetsluis Schiedam Maassluis 14. Opening en vaststelling agenda De voorzitter opent de vergadering. De heer Gebben, vice-voorzitter, zal de heer De Jonge later in de vergadering vervangen. De agenda wordt ongewijzigd vastgesteld. 15. Mededelingen - Mevrouw Rombout is afgemeld. - beoordeling Regionaal Transitiearrangement: Op 12 november heeft de TSJ de beoordeling bekend gemaakt. De regio Rijnmond heeft een prima beoordeling gekregen, volgens de voorzitter de beste. - budgetten jeugdzorg 2015: Op 5 december jl. is bekend gemaakt dat de budgetten zijn gewijzigd ten opzichte van de meicirculaire Het macrobudget is met 150 miljoen verhoogd t.g.v. het ten onrechte niet meenemen van de ouderbegeleiding bij J-GGZ en met 35 miljoen t.g.v. een verlaging van de taakstelling op pgb s. De wijzigingen in de verdeling hebben voor al onze gemeenten goed uitgepakt. De wijzigingen hebben te maken met een correctie op Jeugdzorgplus en de bepaling van de gemeente van herkomst bij voogdij (nu feitelijk woonadres jeugdige). De heer De Jong merkt op dat GO ook met het herziene budget nog steeds een gat heeft met de nu bekende verplichtingen. De voorzitter zegt as donderdag weer met VWS aan tafel te zitten om verdere vragen door te nemen en nadere uitleg te krijgen over de totstandkoming van de herziene macrobudgetten. - ingekomen brief van VWS en V&J: verzoek om toe te lichten hoe de samenwerkende gemeenten in de toekomst willen omgaan met de BJZ- en LWI-taken JB en JR. Dit zal bij agendapunt 19 worden meegenomen. Er wordt een antwoordbrief opgesteld conform de besluitvorming in het PHO. De heer Gebben zegt de steeds weer op het laatste moment opduikende wijzigingen niet te waarderen. De voorzitter zegt dit mee te nemen naar het Bestuurlijk Overleg dat hij volgende week heeft met stassen Van Rijn en Teeven. Hij vindt de meicirculaire 2014 te laat en zal pleiten dit naar februari 2014 te halen. De heer De Jong vraagt naar de door de VNG aangenomen resolutie t.a.v. persoonlijke verzorging en de hieruit voortvloeiende herziening van de budgettaire kaders. De voorzitter zegt dat dit momenteel niet speelt tussen VNG en de stas. Hoog op de agenda staan de uitvoeringskosten, de positie van BJZ en de Regionale Transitiearrangementen. verslag PHOjz 12 december 2013 / Monique Comans / december 2013 blad 1

30 Gemeenschappelijke Regeling 16a Verslag PHOjz 10 oktober 2013 Het verslag wordt ongewijzigd vastgesteld. 16b Verslag PHOjz 31 oktober 2013 Blad 2, agp 5 Gemeenschappelijke Regeling Jeugdhulp Rijnmond: De volgende zin wordt geschrapt: De heer Hofstra steunt het voorstel van VP om het Openbaar Lichaam zelf te laten adviseren i.p.v. een externe accountant. Voor het overige wordt het verslag ongewijzigd vastgesteld 17. Gemeenschappelijke regeling Jeugdhulp Rijnmond Het PHOjz stemt in met de concept Gemeenschappelijke Regeling en Memorie van Toelichting, waarbij de tekst van artikel 4a luidt: het uitvoeren van bovenlokale taken door middel van het contracteren en/of subsidiëren van aanbieders van jeugdhulp en uitvoerders van jeugdreclassering en jeugdbeschermingsmaatregelen in het kader van de Jeugdwet; de jeugdhulp omvat de uitvoering van gesloten jeugdhulp, crisiszorg, pleegzorg, residentiële, intramurale zorg en/of specialistische zorg voor jeugdigen; de taken worden uitgevoerd met inachtneming van de afspraken die hierover op bovenregionaal of landelijk niveau zijn of worden gemaakt. Het PHOjz zal de GR toezenden aan colleges en Raden ter besluitvorming in januari/februari Overige besluiten: Het PHOjz besluit om een gezamenlijke brief van de samenwerkende gemeenten aan de Raden te sturen met een notitie over de nieuwe Jeugdwet in relatie tot de gemeenteraden. In deze brief zal ook het belang van een snelle behandeling van de GR worden toegelicht. Het PHOjz besluit het voorstel van de heer Van Dijk over te nemen; het nog op te stellen Reglement van Orde zal voorzien in een managementsamenvatting op onderwerpen waar de zienswijze van de Raad wordt gevraagd en een kaderbrief voor de raad. De voorzitter stelt voor dit agendapunt eerst inhoudelijk te bespreken en daarna het proces. Na juridische toetsing is de concept regeling aangepast. Deze aangepaste versie is vrijdag 6 december aan het PHO jz gestuurd. De heer De Zwart licht toe dat de toetsing heeft uitgewezen dat het takenpakket van de GR expliciet omschreven moet worden in de regeling zelf. Dit betekent dat de vaststelling van het takenpakket niet tot de beslispunten van het AB van de GR hoort, maar dat het takenpakket wordt vastgesteld door de colleges van de deelnemende gemeenten door vaststelling van de regeling. Er is nog enige discussie over de omschrijving van het takenpakket in artikel 4. Doordat het besluit rond de organisatie van AMHK is uitgesteld tot eind januari kan deze taak nu niet meer worden meegenomen in de omschrijving van de taken van de GR. Eventueel zal de GR hier later nog op gewijzigd moeten worden. Dit wijzigingsbesluit moet dan ook weer door alle colleges worden vastgesteld. Een andere optie is de mogelijkheid d.m.v. delegatiebesluiten het AMHK later (alsnog) aan de GR toe te voegen. De heer Gebben stelt het PHO op de hoogte van de principiële discussie die dinsdag in de Raad van Albrandswaard is gevoerd. De Raad daar gaat niet akkoord met het principe van de GR. Deze discussie is gevoed door artikelen over democratische legitimatie in het NRC en over de positie van Rekenkamers in Binnenlands Bestuur. Alle gemeenten hebben in meer of mindere mate te maken met deze discussie in hun Raden. Iedere portefeuillehouder gaat daar op zijn eigen manier mee om. In sommige gemeenten zijn speciale raadswerkgroepen ingesteld. Door een aantal portefeuillehouders wordt er nog op gewezen dat er speciale informatie-avonden voor de Raden zijn georganiseerd. Daar is gevraagd of de Raden nog meer informatie of begeleiding nodig hadden en hier is niet op gereageerd. Inhoudelijk zijn er weinig tot geen vragen en/of opmerkingen over de GR. De heer Van Dijk wil twee zaken opnemen in het Reglement van Orde, namelijk een managementsamenvatting op de onderwerpen waar de zienswijze van de Raad wordt gevraagd en een kaderbrief voor de Raad. De voorzitter zegt dat de Raden tijd moet worden gegund voor deze zoektocht, die vooral is gericht op verslag PHOjz 12 december 2013 / Monique Comans / december 2013 blad 2

31 Gemeenschappelijke Regeling wanneer heb je als Raad je taken en rollen te doen en wanneer kun je aan de noodrem trekken. De Albrandwaardse Raad wil zelf de GR aangaan i.p.v. het college. De voorzitter vindt dat de wethouder voor alles (jeugdhulp in en buiten de GR) verantwoordelijk moet zijn. Wat in Albrandswaard wordt voorgesteld leidt juist tot overdracht van raadsbevoegdheden. Er wordt besloten om een gezamenlijke brief van de samenwerkende gemeenten aan de Raden te sturen met een notitie over de nieuwe Jeugdwet in relatie tot de gemeenteraden. Daarnaast verwacht de voorzitter dat er richting de raad van Albrandswaard nog wel wat meer nodig is en vraagt de portefeuillehouders hun partijpolitieke lijnen te gebruiken. De rekenkamers van de G4 gaan een exante onderzoek uitvoeren naar de decentralisatie van de jeugdzorg en zullen zich hierbij concentreren op de proeftuinen. De voorzitter zegt dat de rekenkamers in onze gemeenten voldoende zeggenschap hebben en dat de zorgen zoals geuit door Arno Visser voor onze regio niet van toepassing zijn. De heer Gebben meldt dat er in Barendrecht nu al een onderzoek van de rekenkamer loopt, waarvan het rapport nog voor de verkiezingen wordt verwacht. Hij vraagt zich af of wij daar nog last van gaan krijgen. De heer De Zwart zegt dat dit punt mee zal worden genomen in de eerdergenoemde toegezegde notitie. De gewijzigde tekst van artikel 4 a wordt rondgedeeld en luidt (wijzigingen in cursief): het uitvoeren van bovenlokale taken door middel van het contracteren en/of subsidiëren van aanbieders van jeugdhulp en uitvoerders van jeugdreclassering en jeugdbeschermingsmaatregelen in het kader van de Jeugdwet; de jeugdhulp omvat in het bijzonder de uitvoering van gesloten jeugdhulp, crisiszorg, pleegzorg, residentiële, intramurale zorg en/of specialistische zorg voor jeugdigen; de taken worden uitgevoerd met inachtneming van de afspraken die hierover op bovenregionaal of landelijk niveau zijn of worden gemaakt. De voorzitter besluit dat de vergadering na bespreking van het voorgenomen proces van de GR zal worden geschorst voor overleg over deze tekst. Het PHOjz besluit het voorstel van de heer Van Dijk over te nemen; het nog op te stellen Reglement van Orde zal voorzien in een managementsamenvatting op onderwerpen waar de zienswijze van de Raad wordt gevraagd en een kaderbrief voor de raad. De voorzitter zet uiteen dat het aan te bevelen is dat de colleges en Raden voor de verkiezingen van 19 maart over de GR besluiten. De ambtelijke voorbereidingen op de gesprekken met de zorgaanbieders kunnen dan reeds op grond van de vastgestelde regeling worden getroffen. Het besluit zorg er ook voor dat de deelnemende gemeenten zich aan elkaar verplichten om tijdig met elkaar stappen te nemen en besluiten voor te bereiden. Wanneer de GR pas na de verkiezingen wordt vastgesteld zullen in de demissionaire periode belangrijke stappen moeten worden gezet waarvoor de huidige samenwerkingsvorm wellicht iets te vrijblijvend is. Het PHOjz besluit zich in te zetten om de vaststelling van de GR voor de verkiezingen te realiseren. Als alles goed gaat kan de GR dan per 1 mei 2014 in werking treden. De heer De Zwart zegt toe dat er begin volgende week een concept agendapost en raadsbesluit GR zal worden verspreid. De eerder toegezegde gezamenlijke brief van de samenwerkende gemeenten aan de Raden met een notitie over de nieuwe Jeugdwet in relatie tot de gemeenteraden zal de tweede week van januari aan de portefeuillehouders worden gestuurd. De vergadering wordt geschorst voor overleg over de tekst van artikel 4a. De vergadering wordt hervat en het PHO stemt in met de voorgestelde tekst wanneer in het bijzonder wordt geschrapt. De voorzitter verzoekt de portefeuillehouders elkaar op de hoogte te houden over het proces. De voorzitter verlaat de vergadering en de heer Gebben neemt het voorzitterschap over. verslag PHOjz 12 december 2013 / Monique Comans / december 2013 blad 3

32 Gemeenschappelijke Regeling 18. Regionale inkooporganisatie Het PHOjz stemt in met de lijn en de uitwerking van het voorstel van Rotterdam voor de Regionale inkooporganisatie inclusief de ter vergadering gedane toezeggingen en toetsing door een onafhankelijke partij. Het voorstel zal in het PHOjz van 13 februari ter besluitvorming voorliggen. De heer De Zwart geeft een korte toelichting. Naar aanleiding van het verzoek van de Bestuurlijke Werkgroep is de agendapost aangevuld met een overzicht van de salariskosten voor de regionale inkooporganisatie. Hierin zit een kleine fout: de salarisschaal voor secretaresse is 7 in plaats van 9. Vermelde integrale uurtarieven zijn inclusief overhead. Het totale kostenplaatje zal nog door een onafhankelijke partij worden doorgerekend. Samengevat betreffen de vragen en opmerkingen van de portefeuillehouders het volgende: - onderbouwing van het aantal fte s; - de salarissen zijn te hoog in vergelijking met salarisschalen in de andere gemeenten; - gecombineerd (regionale en lokale inkoop) accounthouderschap. Naar aanleiding van de vragen en opmerkingen van de portefeuillehouders zegt de heer De Zwart het volgende: - Er is voor dit PHOjz geen aangepast voorstel toegezegd en dus ook niet verstuurd. - De onafhankelijke toets zal zich ook richten op de omvang van het aantal fte s in relatie tot de te beheren contracten. Daarin wordt ook een benchmark meegenomen van de stadsregio Rotterdam met de GSR s Haaglanden en Amsterdam. - De gemeente Rotterdam heeft over het algemeen inderdaad hogere salarisschalen dan de omliggende gemeenten. Het is niet aan de orde verschil tussen Rotterdamse ambtenaren aan te brengen. - Het is efficiënter om één inkooporganisatie te hebben in plaats van één voor de Rotterdamse en één voor de regio i.v.m. concentratie van deskundigheid en één aanspreekpunt voor de zorgaanbieders. Hier zal nog wel op worden teruggekomen. - De te hanteren inkoopstrategie zal door het AB van de GR worden besloten, maar het aanbod van Rotterdam gaat er van uit dat de regionale inkooporganisatie dezelfde inkoopstrategie hanteert als voor de lokale Rotterdamse inkoop. - Akkoord om de regionale inkooporganisatie mee te nemen in de evaluatie over 2 jaar. - Het is mogelijk dat de regionale en subregionale inkooporganisaties samenwerken. - Detachering van personeel uit de regiogemeenten door de regionale inkooporganisatie is niet waarschijnlijk gezien de krimpopgave van Rotterdam. Bij de Rotterdamse opgave van de 3 decentralisaties is nog wel structureel en tijdelijk extra menskracht nodig. De heer De Zwart zal proberen daar een mogelijkheid voor detachering te vinden, maar kan dat echt niet beloven. - Het voorstel van Rotterdam is inclusief de jeugd-ggz. - Er zal per gemeente een kostenoverzicht worden gemaakt. - De bezuiniging op jeugdzorg (15% gerealiseerd per 2017) is meegenomen in de formatie van de regionale inkooporganisatie. - De regionale inkooporganisatie zal inspelen op de ontwikkeling, flexibel dus. Bij afname van het aantal fte s is het risico voor de gemeente Rotterdam. - Wanneer gemeenten ook lokale inkoop bij de regionale inkooporganisatie willen onderbrengen (vergelijk Pluspakket Volksgezondheid) dan zal dit bilateraal tussen desbetreffende gemeente en Rotterdam worden afgehandeld. 19. Voortgang JB/JR 1. Het PHOjz stemt in met het concept-voorstel vanuit BJZ/WSG voor de inrichting van de jeugdbescherming (0-18 jaar) en jeugdreclassering (12-18 jaar) en bijvoegde planning richting definitieve besluitvorming. 2. Het PHOjz stemt in met het procesvoorstel voor een definitieve invulling van jeugdreclassering voor adolescenten. 3. Het PHOjz stemt in met het procesvoorstel inzake het vormgeven van de crisisdienst. verslag PHOjz 12 december 2013 / Monique Comans / december 2013 blad 4

33 Gemeenschappelijke Regeling De voorzitter geeft een korte schets van het gelopen proces. Na diverse gesprekken staat er nu een voorstel van BJZ en WSG ter instemming op de agenda. Met dit voorstel zal er sprake zijn van 1 gecertificeerde instelling de rechtsopvolger van het huidige BJZ waarin BJZ en WSG samenwerken. Alle betrokken partijen hebben er vertrouwen in dat dit voorstel uitvoerbaar is en dat het voldoende tegemoet komt aan de wensen en eisen van alle partijen. Een aantal punten wordt in januari verder uitgewerkt. In februari wordt het uitgewerkte voorstel voorgelegd aan de Inspectie van de Jeugdzorg. Op 13 februari zal het PHOjz een definitief besluit nemen. Betrokken partijen zijn niet tot overeenstemming gekomen over een definitief voorstel voor de invulling van reclassering aan adolescenten. Op zeer korte termijn vindt een vervolggesprek plaats tussen de betrokken partijen. Dit gesprek dient te leiden tot een gedragen voorstel dat op 13 februari 2014 ter besluitvorming op het PHOjz zal worden geagendeerd. Inmiddels is duidelijk geworden dat bij de bestuurders van BJZ, Bouman GGZ en Reclassering Nederland de ambitie leeft om ook te komen tot een bredere inhoudelijke ontwikkelagenda voor de jeugdreclassering van met name jeugdigen van jaar. Mevrouw Hartnagel vraagt aandacht voor de randvoorwaarden bij jeugdreclassering voor adolescenten en bij de crisisdienst. Ook wijst zij op het risico dat bij uitlenen van personeel een organisatie BTW-plichtig wordt. De heer De Zwart zegt dat hierover op landelijk niveau discussie wordt gevoerd. 20. Ombouw BJZ, overtollig personeel Het PHO heeft kennisgenomen van het plan van aanpak. Door de transitie jeugdzorg verdwijnen er taken bij de toegang van BJZ. Om frictiekosten te beperken en te voorkomen dat kennis en ervaring verdwijnt, hebben gemeenten de intentie uitgesproken om zo veel mogelijk medewerkers van BJZ, die per 2015 overtollig worden, een plek in de lokale structuur te bieden. Samen met gemeenten, BJZ, CJG, FlexusJeugdplein en andere zorgt de werkgroep Overgangsmaatregelen en Zorgcontinuïteit van de samenwerkende gemeenten jeugdhulp Rijnmond voor de uitwerking van dit plan. Naar aanleiding van de opmerkingen en vragen van de portefeuillehouders zegt de heer De Zwart zich te herkennen in de spagaat waarin gemeenten zich bevinden. Het is een ingewikkeld traject. Op 5 december jl. is een uitvraag gedaan bij de gemeenten. Dit moet inzicht geven in de inrichting van de lokale teams, de planning van de uitrol, de mate waarin gemeenten bepaalde type functies gaan inzetten en waar ze het werkgeverschap willen beleggen. Dit is de basisinformatie voor het proces. De heer De Zwart adviseert de gemeenten zo veel mogelijk van de vragen te beantwoorden, zodat daarmee duidelijk zal worden wat nog onduidelijk is. Binnenkort wordt met zowel BJZ als met de zorgaanbieders overlegd over huisvesting. De stadsregio heeft BJZ toestemming gegeven om reserves te vormen. De frictiekosten komten niet terecht bij individuele gemeenten. 21. Werkagenda Implementatieplan en RTA + voortzetting programmacoördinatie Het PHOjz heeft kennisgenomen van de werkagenda en planning. Het PHOjz stemt in met de verlenging van de coördinatiewerkzaamheden. De samenwerkende gemeenten hebben voor de implementatie van de jeugdhulp in de regio vijf ambtelijke werkgroepen ingericht die worden aangestuurd vanuit een ambtelijke kerngroep. Door de vaststelling van het RTA en de beleidsmatige uitwerkingen van AMHK, JB/JR en GR, zoals vandaag in het Platform en het PHOjz vastgesteld, krijgen de werkgroepen nieuwe taken en aandachtsgebieden. De werkagenda van het RTA is integraal onderdeel van de planning De planning 2014 laat zien dat de komende maanden veel activiteiten moeten worden ontwikkeld. Daarom is voorgesteld de extra ambtelijke coördinatie tot het PHOjz van 24 april te laten doorlopen. Dit begroting samenwerkende gemeenten voorziet reeds in deze verlenging. Door de verlenging van de coördinatie wordt ook de overdracht naar de nieuwe bestuurders na de verkiezingen geborgd. Mevrouw Hartnagel wijst er op dat er weer een enorme werkdruk bij de ambtenaren wordt neergelegd. De heer De Zwart beaamt dit, maar geeft aan dat inhuren van extra capaciteit ook weer extra geld kost. Mevrouw Hartnagel vraagt om een update van de begroting van de samenwerkende gemeenten. De heer De Zwart zegt deze toe. verslag PHOjz 12 december 2013 / Monique Comans / december 2013 blad 5

34 Gemeenschappelijke Regeling 22. Werkbezoeken raadsleden aan jeugdhulpsectoren Het PHOjz stemt in met het voorstel voor werkbezoeken. Op verzoek van portefeuillehouders Rombout en Borgonjen worden voor gemeenteraadsleden drie avonden gepland over en door de jeugdhulpsectoren die nieuw zijn voor gemeenten (Jeugd- en Opvoedhulp, Jeugd-GGZ en Jeugd-VB). De avonden worden georganiseerd op locaties waar de jeugdhulp wordt gegeven. Op 15 januari over Jeugd- en Opvoedhulp, op 12 februari over Jeugd-GGZ en na de meivakantie over Jeugd-VB. De portefeuillehouders zullen hun raadsleden en potentiële nieuwe raadsleden oproepen deze avonden te bezoeken. 23. Proeftuinen: NWN en delen informatie Het PHOjz heeft kennisgenomen van het projectplan en de bijgestelde begroting van de proeftuin NWN. De resultaten van de proeftuin NWN worden zo veel mogelijk gedeeld. 24. RAS, inzet voor 2013 en verdeling 2014 Het PHOjz heeft kennisgenomen van de verdeling van (voormalige) RAS-middelen over de regiogemeenten en de voorgestelde verdeling voor Rondvraag en sluiting De heer De Jong sluit de vergadering af met het voordragen van een gedicht. Allen prettige feestdagen gewenst. verslag PHOjz 12 december 2013 / Monique Comans / december 2013 blad 6

35 Overleg: PHO Jeugdzorg samenwerkende gemeenten Jeugdhulp Rijnmond Datum vergadering: 13 februari 2014 Agendapunt nr.: 17 Onderwerp: Jeugdbescherming (hierna: JB) 0-18jarigen Gevraagde beslissing: Instemmen met het uitgewerkte voorstel voor de inrichting van de jeugdbescherming 0-18jarigen (uitwerking van het op 12 december geaccordeerde voorstel vanuit BJZ/WSG). Financiële/personele consequenties: - Verdere procedure: Na akkoord op het voorstel voor de uitwerking van jeugdbescherming 0-18jarigen zal de inrichting verder vormgegeven worden. Communicatie/voorlichtingsaspecten: - Samenvatting: Tijdens het PHO jz van 12 december 2013 is het onderwerp JB/JR aan de orde geweest. Het PHO heeft toen akkoord gegeven op het voorstel vanuit BJZ/WSG voor de inrichting van de jeugdbescherming Toelichting: Kort samengevat is het uitgangspunt voor de uitvoering van JB-maatregelen dat de samenwerkende gemeenten één Gecertificeerde Instelling (hierna: GI) contracteren en financieren waar de eindverantwoordelijkheid voor de uitvoering van JB-maatregelen ligt. De GI is de rechtsopvolger van het huidige BJZ. De WSG blijft een landelijke instelling. De uitvoering van JB-maatregelen is georganiseerd in gebiedsteams van de GI, waarin ook altijd een WSGmedewerker met kennis van de (l)vb-doelgroep zit. De personele kosten van deze WSGmedewerker worden door de GI verrekend. Het team wordt aangestuurd door de gebiedsmanager van de GI, die bepaalt wie welke casus zal uitvoeren en verantwoordelijk is voor de functionele aansturing. De hiërarchische aansturing van de WSG-medewerker gebeurt Jeugdbescherming / Lisanne van Eck / januari 2014 blad 1

36 door de WSG, maar de gebiedsmanager geeft een zwaarwegend advies aan de WSG bij de beoordeling van het inhoudelijk functioneren. Een aantal punten uit dit voorstel verdiende verdere uitwerking; hiertoe hebben de WSG en BJZ samen een werkgroep geformeerd. In januari heeft een eerste bijeenkomst van deze werkgroep plaatsgevonden, waarin o.a. gesproken is over de verdeling van fte s WSG/BJZ in de gebiedsteams en de werkwijze omtrent het nemen van kernbeslissingen (en meer in het bijzonder de rol van de WSG-gedragskundige hierbinnen). In de komende periode zal deze werkgroep verder gaan met de uitwerking van deze punten, alsook met de uitwerking van de financiële consequenties, verdere afbakening van verantwoordelijkheden (hiërarchisch & functioneel) en de evaluatie in Leger des Heils Jeugdzorg & Reclassering (hierna: LdH) /SGJ in aansluiting op gebiedsteams; Naast de WSG die de uitvoering van maatregelen voor een specifieke doelgroep, m.n. (l)vb, voor haar rekening neemt zijn er nog twee organisaties die JB- en JR-maatregelen uitvoeren voor een specifieke groep: het Leger des Heils (m.n. niet-honkvaste gezinnen ) en de SGJ (m.n. gezinnen die voor de uitvoering van een maatregel kiezen voor een organisatie met een christelijke grondslag) 1 ; In een gesprek tussen wethouders De Jonge en Gebben en bestuurders van de JB-/JRorganisaties in november 2013 is uitgesproken dat ook voor deze organisatie(s) een rol is weggelegd in het nieuwe jeugdstelsel. Deze rol moet wel aansluiten bij de gedachte van 1GI en daarmee bij de gebiedsteams BJZ/WSG; Het LdH en SGJ voeren ten opzichte van BJZ en WSG slechts een zeer gering aantal 2 maatregelen uit. Zij richten zich nu op de doelgroep: gezinnen die specifiek kiezen voor een organisatie met een christelijke grondslag (SGJ: honkvast), gezinnen die niet honkvast zijn (LdH: zwerfgezinnen, zorgmijders of gesplitste gezinnen" waarvan de ouders ver uit elkaar wonen. Voor deze gezinnen is het de vraag of zij gebaat zijn bij de hulpverlening van 1 GI in regio Rijnmond, aangezien dit extra overdracht kan betekenen). Tot slot is het LdH uitvoerder t.b.v. gezinnen waarbij een andere organisatie helemaal vastloopt bij het uitvoeren van de maatregel. LdH heeft aangegeven zich specifiek te willen blijven richten op deze niche-doelgroep. Voorgesteld wordt de kracht van het LdH ten aanzien van niet honkvaste gezinnen ook in het nieuwe stelsel te benutten en de volgende afspraken te maken: o De GI voert de maatregelen uit voor álle gezinnen in de regio, behalve zwerfgezinnen (letterlijk zwervende gezinnen, gezinnen die zich m.n. vaak buiten de regio verplaatsen, zorgmijdende gezinnen/jeugdigen of gesplitste gezinnen" waarvan de ouders en andere 1 SGJ en LdH zijn met elkaar in gesprek over een mogelijke samenwerking, LdH vertegenwoordigt in dit proces richting het nieuwe jeugdstelsel ook de belangen van SGJ. 2 Peiljaar 2012: Organisatie JB-maatregelen JR-maatregelen Leger des Heils WSG BJZ NB. Aantal maatregelen aantal personen (1 persoon kan meerdere maatregelen hebben gehad). Aantal maatregelen voor SGJ is niet in de tabel opgenomen. Jeugdbescherming / Lisanne van Eck / januari 2014 blad 2

37 o o o o gezinsleden verspreid van elkaar wonen). De maatregelen voor deze doelgroep worden uitgevoerd door het LdH, gezien de infrastructuur (het bedienen van heel grote gebieden voordat moet worden overgedragen) die het LdH biedt om deze gezinnen goed te kunnen blijven volgen; Daarnaast dient het LdH als vangnetorganisatie voor casussen waar de GI volledig op vastloopt; Ten aanzien van de cliënten die op basis van levensbeschouwelijke gronden kiezen voor het LdH, maar m.n. SGJ, geldt dat de uitvoering door de GI wordt gedaan (het betreft een honkvaste groep). Te denken valt aan een onderaannemerschapconstructie voor deze (m.n. SGJ-) medewerkers. Binnen bovenstaande constructie is voldaan aan de verplichting om een toereikend aanbod van gecertificeerde instellingen te hebben. Bij de uitvoering van JB- (en JR-) maatregelen (én jeugdhulp in het kader van die maatregel) moet redelijkerwijs rekening gehouden worden met behoeften en persoonskenmerken, godsdienstige gezindheid, levensovertuiging en de culturele achtergrond. Bij iedere casus wordt van de GI verwacht afwegingen te maken naar de behoeften van de cliënt in het toewijzen van een uitvoerend medewerker voor de maatregel; De GI wordt in dit scenario verantwoordelijk voor: het gehele budget voor het uitvoeren van JB-/JR-maatregelen (en de verantwoording hiervan aan gemeenten); de financiering en kwaliteit van de uitvoering van (oude benamingen) BJZ/WSGmaatregelen en de maatregelen op levensbeschouwelijke gronden, m.n. huidige SGJ (en de verantwoording hiervan aan gemeenten); de financiering van de maatregelen LdH t.b.v. niet-honkvasten en in het kader van de vangnetconstructie (en verantwoording hiervan aan gemeenten), maar niet voor de kwaliteit van uitvoering van de maatregelen LdH (LdH verantwoordt de kwaliteit aan gemeenten); De samenwerkende gemeenten zullen daarnaast als opdrachtgever heldere criteria opstellen ten aanzien van de gronden voor doorverwijzing naar het LdH. Juridische mogelijkheden (voor afspraken tussen samenwerkende gemeenten en één GI, terwijl landelijke GI s betrokken blijven in de regio) Uit de Nadere Memorie van Antwoord blijkt het volgende antwoord van de staatssecretaris: Het voorgestelde artikel 2.4, tweede lid, onderdeel a, bepaalt dat de gemeente een toereikend aanbod moet hebben. Dit kunnen één of meerdere gecertificeerde instellingen zijn, of één gecertificeerde instelling die voor de uitvoering van bepaalde specialistische zaken een andere gecertificeerde instelling mandateert. Het wetsvoorstel verbiedt dit niet. Artikel 1:254, lid 5, BW brengt geenszins met zich dat de gemeenten met alle gecertificeerde instellingen een contract zouden moeten afsluiten. Ook hier zou een mandateringsconstructie een uitkomst kunnen bieden. Concluderend kan worden gesteld dat de constructie in de regio Rotterdam-Rijnmond, namelijk 1 GI, volgens de wet mogelijk is. Bijlagen: - Jeugdbescherming / Lisanne van Eck / januari 2014 blad 3

38 Overleg: PHO Jeugdzorg samenwerkende gemeenten Jeugdhulp Rijnmond Datum vergadering: 13 februari 2014 Agendapunt nr.: 18 Onderwerp: Jeugdreclassering (hierna: JR) 12-16jarigen en contouren JR voor adolescenten 16-23jarigen Gevraagde beslissing: Instemmen met het uitgewerkte voorstel voor de inrichting van jeugdreclassering voor zowel 12-16jarigen (uitwerking van het op 12 december geaccordeerde voorstel vanuit BJZ/WSG) als voor adolescenten (16-23jarigen) Financiële/personele consequenties: - Verdere procedure: Na akkoord op het voorstel voor de uitwerking van jeugdreclassering voor 12-23jarigen zal de inrichting verder vormgegeven worden. Communicatie/voorlichtingsaspecten: - Toelichting: Tijdens het PHO van 12 december 2013 is het onderwerp JB/JR aan de orde geweest. Het PHO heeft toen akkoord gegeven op het voorstel vanuit BJZ/WSG voor de inrichting van de jeugdreclassering Ook is toen akkoord gegeven op het procesvoorstel voor het uitwerken van een invulling van jeugdreclassering voor adolescenten (16-23). Uitgewerkt voorstel JR 12-16jarigen en contouren JR voor adolescenten 16-23jarigen Jeugdstrafrecht & leeftijdscategorieën 1 De inrichting van de JR kan, rekening houdend met het adolescentenstrafrecht, worden opgeknipt in twee delen: JR voor 12-16jarigen en JR voor 16-23jarigen. Kinderen jonger dan 12 kunnen niet strafrechtelijk vervolgd worden (maatregelen die wel genomen kunnen worden zijn bijvoorbeeld een uithuisplaatsing (UHP) of ondertoezichtstelling (OTS). Voor de categorie 12-16jarigen geldt dat jongeren strafrechtelijk vervolgd kunnen worden alleen volgens het jeugdstrafrecht. 1 Waar gesproken wordt over leeftijden mbt JR wordt bedoeld: leeftijd ten tijde van het plegen van het delict Jeugdreclassering / Lisanne van Eck / januari 2014 blad 1

39 Voor jaar geldt in principe het jeugdstrafrecht en boven de 18 jaar in principe het volwassenstrafrecht ( typisch ). Met inwerkingtreden van het adolescentenstrafrecht geldt voor de categorie 16-23jarigen dat deze jongeren ook veroordeeld kunnen worden volgens a-typisch strafrecht. Dit betekent dat 16-18jarigen veroordeeld kunnen worden volgens het volwassenstrafrecht en 18-23jarigen veroordeeld kunnen worden volgens het jeugdstrafrecht 2. De rechter weegt hierbij factoren als leeftijd ten tijde van het plegen van het delict, zwaarte van het delict, wel/niet sprake van ontwikkelingsachterstand mee. Inrichting JR voor 12-16jarigen Deze groep jeugdigen kan alleen veroordeeld worden volgens het jeugdstrafrecht. Als de rechter besluit tot het opleggen van een reclasseringsmaatregel zal dit een jeugdreclasseringsmaatregel zijn. In het nieuwe stelsel geldt voor de uitvoering hiervan de constructie van 1 GI zoals die ook geldt voor de uitvoering van de jeugdbeschermingsmaatregelen. De GI bepaalt ook de in het kader van de JR-maatregel in te zetten jeugdhulp (voor zo ver deze niet door de rechter bepaald is). De gemeenten zijn financieel verantwoordelijk. Inrichting JR voor 16-23jarigen In december en januari hebben gesprekken plaatsgevonden tussen (landelijk) bestuurders van de reclasseringsorganisaties en de samenwerkende gemeenten Jeugdhulp Rijnmond (vertegenwoordigd door Onno de Zwart) met als doel te komen tot een voorstel voor de inrichting van JR voor deze groep, waarvoor zoals gezegd geldt dat zij met het adolescentenstrafrecht volgens ofwel het jeugdstrafrecht ofwel het volwassenstrafrecht veroordeeld kunnen worden. De belangrijkste punten uit deze gesprekken zijn als volgt: o De decentralisatie van de jeugdzorg en de invoering van het adolescentenstrafrecht bieden momentum om breed na te denken over de toekomst en effectiviteit van (jeugd)reclassering van 16 tot 23-jarigen. Organisaties willen dan ook een gezamenlijk toekomstbeeld van mogelijke vernieuwingen vormgeven waarnaar zij toe gaan werken; een gezamenlijke inhoudelijke ontwikkelopdracht formuleren. o Daarnaast is het nodig om een werkwijze te formuleren voor de inrichting van jeugdreclassering 18-23jarigen per 1 januari Het uitgangspunt dat in principe voor de uitvoering van een reclasseringsmaatregel geldt is toezicht volgt strafrecht. De werkwijze (welke organisatie voert uit) die hierbij is geformuleerd is als volgt: o Voor jeugdigen die worden veroordeeld volgens het jeugdstrafrecht betekent dit een jeugdreclasseringsmaatregel, in principe uitgevoerd door de GI (en verantwoord bij de gemeente) en; o Voor jeugdigen die worden veroordeeld volgens het volwassenstrafrecht betekent dit een volwassenreclasseringsmaatregel, in principe uitgevoerd door de 3RO (en verantwoord bij V&J); o Er wordt bewust gesproken over in principe, omdat er een uitzondering mogelijk is. Voor 18-23jarigen die veroordeeld worden volgens het jeugdstrafrecht kan de rechter namelijk bepalen dat het toch beter is als de reclasseringsmaatregel uitgevoerd wordt door de 3RO. Een reden hiervoor zou kunnen zijn dat de maatregel sterk gericht moet zijn op het zelfstandig worden van een jongere of als verslavingsproblematiek een grote rol speelt. 2 Dit zal slechts een kleine groep jongeren betreffen: uit een pilot met het adolescentenstrafrecht in Groningen en Almelo (DSP-groep) bleek dat bij slechts 1% van het aantal jongeren jaar dat in aanraking is gekomen met justitie a-typisch strafrecht werd overwogen en bij 13% van 18-21jarigen (voor 21-23jarigen konden geen conclusies worden getrokken). Jeugdreclassering / Lisanne van Eck / januari 2014 blad 2

40 Deze werkwijze sluit aan bij het landelijk gegeven kader mbt financieringsstructuur (zie tevens onderstaande matrix). o Deze informatie is afgestemd met het ministerie van VenJ, maar er zal vanuit VenJ nog over de consequenties van het adolescentenstrafrecht voor de jeugdreclassering formeel naar buiten worden getreden. Momenteel loopt een kosten- en batenanalyse naar de financiële consequenties. Leeftijd Soort strafrecht Advisering rechter door Verantwoording aan Financiering aan (uitvoering door) In te zetten jeugdhulp ihkv de maatregel 0-12 Niet strafrechtelijk vervolgbaar Jeugdstrafrecht RvdK Gemeente GI Ja, door gemeente op advies van GI Jeugdstrafrecht RvdK Gemeente GI Ja, door gemeente op advies van GI Volwassenstrafrecht RvdK V&J 3RO Nee Jeugdstrafrecht 3RO (evt in overleg met RvdK) (en ouder) Volwassenstrafrecht 3RO (evt in overleg met RvdK) De rechter beslist: a) Gemeente b) V&J GI of 3RO (afhankelijk van uitvoering) V&J 3RO Nee a) Ja, door gemeente op advies van GI b) Nee, tenzij rechter anders bepaalt In tegenstelling tot mogelijkheid van financiering en verantwoording van JB die via één GI mag (en in de regio Rotterdam-Rijnmond zal 3 ) verlopen kent JR verschillende financieringsstromen en partijen aan welke verantwoording afgelegd moet worden (zie bovenstaand schema). Naast bovenstaande werkafspraken hebben de instellingen uitgesproken in de komende periode een goede onderlinge samenwerking na te streven. Het commitment is uitgesproken om in 2015 lastige casussen operationeel af te handelen. Daarnaast wordt in een platform/werkgroep breder dan alleen voor JR (dus ook casussen JB ed) bekeken hoe hiermee in de toekomst kan worden omgegaan. Tevens zal op bestuurlijk niveau door de reclasseringsorganisaties voor zomer 2014 overleg worden gevoerd over de te realiseren stip aan de horizon / gezamenlijke ontwikkelopdracht. 3 Besluit PHO 12 december 2013 Jeugdreclassering / Lisanne van Eck / januari 2014 blad 3

41 Overleg: Portefeuillehoudersoverleg Jeugdzorg samenwerkende gemeenten Jeugdhulp Rijnmond. Datum vergadering: 13 februari 2014 Agendapunt nr.: 19 Onderwerp: Toekomstvisie Jeugdbeschermingsplein Gevraagde beslissing: 1. instemmen met uitrol van het Jeugdbeschermingsplein in de regio Rijnmond in 2014; 2. instemmen met de voorgestelde financiering en (gemeentelijke) inzet ten behoeve van de uitrol. Financiële consequenties: Van de totale begroting voor 2014 van zal gedekt worden vanuit de reguliere subsidies vanuit de stadsregio. De gemeente Rotterdam zal aan personele lasten voor haar rekening nemen. Resteert een eenmalig budget van voor verdere uitrol en het behouden van het Jeugdbeschermingsplein. Deze middelen zullen worden gedekt vanuit de stadsregionale middelen. De kosten voor het Jeugdbeschermingsplein in 2015 zullen worden gedekt in de begroting van de samenwerkende gemeenten en vallen onder de gemaakte afspraken in het RTA. Dan maakt het JB-plein onderdeel uit van de reguliere subsidie aan de GI (het huidige BJZ) en bestaat de gemeentelijk bijdrage uit het leveren van een voorzitter en secretariaatvoering. In 2014 zijn de extra middelen ten behoeve van BB+ vanuit VenJ gestopt en overgenomen door de SR. In ieder geval zal vanuit het JB-plein contact gelegd worden met het ministerie van VenJ voor een eventuele bijdrage aan het JB-plein. Gemeenten dienen zelf voor een voorzitter en secretariaat te zorgen. Per plein zal dit een inzet vragen van de voorzitter van 6 uur per week en van het secretariaat van ook 6 uur per week. Van de gemeenten die betrokken zijn bij een plein wordt verwacht dat zij dit in onderlinge afstemming met elkaar organiseren. Om profijt te hebben van de proeftuin, is het verstandig 1 van de huidige voorzitters in te zetten bij de uitbreiding ter begeleiding. De kosten hiervoor zullen beperkt zijn en zo mogelijk op de begroting van het plein drukken. Dat geldt ook voor de kosten voor training. Verdere procedure: Aan het PHO zal op 13 februari gevraagd worden akkoord te gaan met de uitrol van het Jeugdbeschermingsplein in de regio Rijnmond waarna de uitrol ter hand genomen zal worden. Voor wat betreft de uitrol zal het uitgangspunt zijn: zoveel mogelijk subregionaal organiseren, op een zo efficiënt mogelijke manier. Evaluatie JB plein / Jonathan Houtman / januari 2014 blad 1

42 De planning voor de aansluiting diverse gemeenten/gebieden in de regio Rotterdam-Rijnmond ziet er als volgt uit: Rozenburg en Hoogvliet: 1 maart aangesloten bij Jeugdbeschermingsplein Zuid; BAR gemeenten: maart/april 2014 operationeel; Nieuwe Waterweg Noord: maart/april 2014 operationeel; Lansingerland, Krimpen en Capelle: 1 juni 2014 operationeel; Voorne Putten: 1 juni 2014 operationeel (Goeree-Overflakkee wordt wel volop betrokken bij de voorbereiding; vanuit Goeree-Overflakkee is de voorkeur uitgesproken om te onderzoeken of een Jeugdbeschermingsplein op alleen Goeree-Overflakkee levensvatbaar is; mogelijkheden aansluiting bij Voorne Putten zullen betekenen dat Goeree-Overflakkee al wel direct zal deelnemen aan begeleidingscommissie en vanwege aansluiting bij BJZ RR en BB+ werkwijze op 1 januari 2015 daadwerkelijk zal kunnen aansluiten); Stad Rotterdam Noord: 1 juli 2014 operationeel. Communicatie/voorlichtingsaspecten: n.v.t. Toelichting: Het Jeugdbeschermingsplein is op dit moment nog een proeftuin in Rotterdam Zuid. Het plein is bedoeld voor gezinnen met kinderen in de leeftijd van 0-18 jaar uit Rotterdam Zuid (Feijenoord, Charlois en IJsselmonde), waarbij ernstige zorgen zijn over de ontwikkeling en/of fysieke veiligheid van kinderen en waarbij vrijwillige hulp niet (meer) toereikend is of waarbij ouders deze hulp niet aanvaarden. Elke melding over de zorgelijke situatie van een kind komt terecht op het Jeugdbeschermingsplein. Een vaste kern van hulpverleners vanuit Bureau Jeugdzorg (BJZ) in de vorm van toegang en jeugdbescherming, Raad voor de Kinderbescherming (RvdK), Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG), het meldpunt (een samenvoeging van AMK, ASHG en zorgformulieren politie) en MEE als het kind een verstandelijke beperking heeft komt daar bij elkaar om binnengekomen meldingen te bespreken. In juli is er een uitgebreide evaluatie uitgevoerd ten behoeve van het Jeugdbeschermingsplein. Deze evaluatie is met name gefocust op de verbeterpunten die nodig zijn in het Jeugdbeschermingsplein. Echter, uit de evaluatie is gebleken dat zowel hulpverleners als personen op bestuurlijk niveau het een waardevolle toevoeging vinden. Uit de praktijk blijkt dat het voor snellere en effectievere hulpverlening zorgt. Op basis van de positieve ervaringen in Rotterdam Zuid en de ambities die er leven bij regiogemeenten om het Jeugdbeschermingsplein uit te rollen is het doel geformuleerd om op 1 januari 2015, als het nieuwe Jeugdstelsel in werking is getreden, een regiodekkend Jeugdbeschermingsplein te hebben. Het gaat hier om de Jeugdbeschermingsplein-werkwijze; er zal niet maar één plein zijn. Per gebied wordt bekeken welk schaalniveau het meest wenselijk is. Op basis van de Maatschappelijke Kosten- en Baten Analyse (MKBA) kan een conservatieve en ruwe schatting gemaakt worden (op basis van het beperkte aantal casussen die daarin zijn onderzocht) van de besparing die de Jeugdbeschermingspleinwerkwijze op zal leveren. In een groot aantal gevallen (minimaal 10 bij een zeer conservatieve schatting) zal het met een drang traject kunnen worden afgedaan en er dus geen dwang traject aan te pas komen (dus geen onderzoek van de Raad voor de Kinderbescherming). Dit betekent dat er hiermee ook een aantal kinderbeschermingsmaatregelen (ondertoezichtstellingen en uithuisplaatsingen) kunnen worden voorkomen. Ook het al hulp kunnen bieden tijdens een dwang traject (dus tijdens een Raadsonderzoek) levert besparingen op, doordat ook hierdoor er uiteindelijk minder maatregelen zullen volgen. Volgens deze zelfde conservatieve en ruwe schatting levert dit alles minimaal een besparing van per jaar op. Nader onderzoek gedurende 2014 zal exactere cijfers opleveren, welke naar verwachting hoger uit zullen vallen. Bijlagen: Toekomstvisie Jeugdbeschermingsplein Evaluatie JB plein / Jonathan Houtman / januari 2014 blad 2

43 Toekomstvisie Jeugdbeschermingsplein Inleiding Het Jeugdbeschermingsplein is een succes. Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, de heer Fred Teeven, heeft zelfs geopperd dat het Jeugdbeschermingsplein in heel Nederland ingevoerd zou moeten worden. Zowel uit de Maatschappelijke Kosten Baten Analyse (MKBA) als uit de evaluatie die in juli 2013 is uitgevoerd, komt naar voren dat het Jeugdbeschermingsplein een bijdrage levert aan snellere en betere hulpverlening. De ambitie is uitgesproken om te komen tot een regio dekkend Jeugdbeschermingsplein op 1 januari In deze toekomstvisie wordt dieper ingegaan op deze ambitie: hoe krijgt dit concreet vorm, welke verbeteringen kunnen er nog plaatsvinden en hoe gaan we dit bewerkstelligen. In deze inleiding zal geschetst worden wat de oorspronkelijke visie is van het Jeugdbeschermingsplein, hoe het Jeugdbeschermingsplein in zijn werk gaat, welke veranderingen invloed hebben op de toekomst van het Jeugdbeschermingsplein en vervolgens zal met een leeswijzer worden toegelicht hoe deze toekomstvisie verder in elkaar steekt. Visie Vanaf december 2011 hebben de gemeente Rotterdam en stadsregio Rotterdam, Bureau Jeugdzorg (BJZ) en de Raad voor de Kinderbescherming (landelijk en regionaal) gesprekken gevoerd over de inrichting van de jeugdbescherming in het kader van de landelijke stelselherziening jeugdzorg. Dit heeft onder andere vorm gekregen via een proeftuin in (regio) Rotterdam, het Jeugdbeschermingsplein. Het Jeugdbeschermingsplein is bedoeld voor gezinnen met kinderen in de leeftijd van 0-18 jaar, waarbij ernstige zorgen zijn over de ontwikkeling en/of fysieke veiligheid van de kinderen en waarbij vrijwillige hulp niet (meer) toereikend is of waarbij ouders deze hulp niet aanvaarden. Op dit moment is het Jeugdbeschermingsplein operationeel in Rotterdam Zuid (Feijenoord, Charlois en IJsselmonde). Zoals beschreven in het oorspronkelijke projectplan kan de visie van het Jeugdbeschermingsplein als volgt beschreven worden: Het Jeugdbeschermingsplein betreft een niet bureaucratische manier van werken die uitgaat van wat nodig is voor het kind en het gezin. Het gaat om een integrale benadering die de schakels in de keten overstijgt en die gericht is op het waarborgen van de (fysieke) veiligheid en ontwikkeling van kinderen. De focus op veiligheid en ontwikkeling wordt gecombineerd met het activeren van de eigen kracht van gezinnen en hun netwerk. Bij de proeftuin geldt als overkoepelend uitgangspunt voor de deelnemers van het plein: je bent ervan! Daarmee wordt beoogd dat er sprake is van een gezamenlijke verantwoordelijkheid om de zaken snel en juist aan te pakken in het drang- en dwangkader. Naast elkaar, beter inhoudelijk aansluitend op elkaar en waar het kan samen met elkaar optrekken ook met het gezin en het netwerk zijn hierbij belangrijke zaken. Deze oorspronkelijke visie houden we ook vast in de toekomst. Deze notitie gaat vooral over de doorontwikkeling van specifieke thema s, het blijft echter belangrijk om vast te houden aan het uitgangspunt je bent ervan, ondanks de kaders en beperkingen willen we beogen dat iedereen zich verantwoordelijk voelt en deze verantwoordelijkheid ook pakt zodat we elkaar vooruit kunnen helpen. Huidige Werkwijze Jeugdbeschermingsplein De werkwijze van het Jeugdbeschermingsplein kenmerkt zich door: 1

44 - een geïntegreerde aanpak - snelle hulpverlening - eenduidig melden van signalen - focus op drang, met doel om dwang te beperken Elke melding over dreiging van de ontwikkeling en/of veiligheid van een kind komt terecht op het Jeugdbeschermingsplein. Een vaste kern van hulpverleners vanuit BJZ in de vorm van toegang en jeugdbescherming, de Raad, Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG), het meldpunt (een samenvoeging van AMK, ASHG en zorgformulieren politie) en MEE als het kind een verstandelijke beperking heeft komt daar bij elkaar om binnengekomen meldingen te bespreken. De jeugdbeschermingstafel kan kiezen voor drie aanpakken: - (voortzetting van de) vrijwillige hulp - een drangaanpak - een dwangaanpak Als vrijwillige hulp niet (meer) mogelijk is, stuurt de jeugdbeschermingstafel waar mogelijk aan op een drangaanpak. Dit houdt in dat gezinnen de meest noodzakelijke hulp ontvangen, maar ze wel moeten meewerken en zich houden aan een aantal voorwaarden. Voldoen ze daar niet aan, dan volgt een dwangaanpak. Als de veiligheid van een kind in het geding is en/of de ontwikkeling van een kind ernstig wordt bedreigd en drang geen reële optie (meer) is, wordt direct gekozen voor een dwangaanpak. In dat geval start de Raad voor de Kinderbescherming binnen vijf werkdagen een onderzoek. In de tussentijd ontvangt het gezin de meest noodzakelijke hulp om de veiligheid van het kind te waarborgen. Als de melding leidt tot een drang- of een dwangaanpak, stelt de jeugdbeschermingstafel speciaal voor het kind en het gezin een jeugdbeschermingsteam samen. Ook benoemt de jeugdbeschermingstafel een regisseur die de regie voert over het team en over het kind en het gezin. De casusregisseur stelt binnen vijf werkdagen samen met het gezin een voorlopig actieplan op. Daarin staat beschreven welke maatregelen worden genomen om de veiligheid van het kind te waarborgen. Zowel bij de drang- als de dwangaanpak start binnen vijf werkdagen een hulptraject binnen het gezin. Zo snel mogelijk wordt door het Jeugdbeschermingsteam en ouders het definitieve actieplan gemaakt. Het veranderende landschap Het Jeugdbeschermingsplein is opgezet in 2012 als proeftuin en is een voorloper op de decentralisatie van de jeugdzorg. De omgeving van het Jeugdbeschermingsplein is dus aan verandering onderhevig. Wanneer naar de toekomst van het Jeugdbeschermingsplein wordt gekeken is het daarom van belang eerst de belangrijkste ontwikkelingen in de omgeving in kaart te brengen die effect hebben of gaan hebben op het Jeugdbeschermingsplein. Landelijk niveau De Tweede Kamer heeft op 17 oktober 2013 met ruime meerderheid vóór de Jeugdwet gestemd. Dat betekent dus dat de ingezette lijn, dat gemeenten vanaf 1 januari 2015 verantwoordelijk voor de gehele jeugdhulp wordt, kan worden doorgezet. Wel dient de behandeling in de Eerste Kamer uiteraard nog afgewacht te worden. Er is een landelijke handreiking die de samenwerking moet intensiveren en verduurzamen tussen de Raad en de gemeente. In deze toekomstvisie worden nog niet alle benodigde afspraken besproken. Er zal nog worden gekeken welke extra afspraken er meer moeten worden gemaakt tussen gemeente en de Raad. Regionaal en lokaal niveau In de regio Rotterdam-Rijnmond hebben de samenwerkende gemeenten met elkaar afgesproken om jeugdbescherming en jeugdreclassering samen te organiseren. Op regionaal niveau worden met elkaar 2

45 afspraken gemaakt over de invulling van jeugdbescherming en jeugdreclassering, onder meer bij de keuze en inrichting van de gecertificeerde instelling(en) die de uitvoering van jeugdbescherming en jeugdreclassering gaan verzorgen. In de stad Rotterdam krijgen de wijkteams steeds meer vorm. Deze gestage trend wordt doorgezet in 2014 en daarmee wordt dus beoogd om per 1 januari 2015 alle wijkteams werkend te hebben. De komst van deze wijkteams heeft invloed op meerdere facetten van het Jeugdbeschermingsplein. In deze toekomstvisie zal daarom gekeken worden wat voor invloed dit heeft op het melden, op de tafeldeelnemers en op casusregie. Ook andere gemeenten in de regio zijn zich volop aan het voorbereiden op de decentralisatie van de Jeugdzorg. In andere gemeenten zullen wijkteams ook operationeel worden, al zal dit niet voor elke gemeente in de regio gaan gelden. De lokale/subregionale praktijk kan verschillen. De Beter Beschermd+ werkwijze is een innovatieve werkwijze die ervoor zorgt dat kinderen bij de overgang van vrijwillige naar gedwongen hulpverlening doorlopende zorg ontvangen. De verbreding en invoering van de werkwijze Beter Beschermd+ (BB+) in de regio door Bureau Jeugdzorg zorgt ervoor dat alle gemeenten binnen de regio Rotterdam-Rijnmond nu of binnen enkele maanden ook de werkwijze hebben geadopteerd die ten grondslag ligt aan het Jeugdbeschermingsplein. De focus van de gemeenten lag aan het begin van de decentralisatie niet altijd direct bij jeugdbescherming. Sommige gemeenten hebben eerst met name gekeken hoe het wijknetwerk / de wijkteams vorm kunnen krijgen. Mede omdat nu vast staat dat voor 1 januari 2015 de decentralisatie bewerkstelligd moet zijn krijgen ook andere gemeenten interesse in de wijze waarop jeugdbescherming is georganiseerd in het Jeugdbeschermingsplein. Leeswijzer Om het Jeugdbeschermingsplein verder vorm te geven gaan we in deze toekomstvisie in op vier verschillende thema s, opgesplitst in vier hoofdstukken: - Hoofdstuk 1. Terugblik. Tot dusver is het Jeugdbeschermingsplein alleen nog operationeel op Rotterdam Zuid, dit heeft vorm gekregen vanaf september Om te kijken naar wat er allemaal geleerd is wordt er eerst kort teruggeblikt naar deze periode. - Hoofdstuk 2. De breedte in. De ambitie is uitgesproken om voor 1 januari 2015 een regio dekkend plein te realiseren. Om dit te bewerkstelligen wordt eerst gekeken naar hoe het Jeugdbeschermingsplein er in 2015 uit moet komen te zien. In het tweede gedeelte wordt gekeken wat hiervoor nodig is. - Hoofdstuk 3. De diepte in. In dit hoofdstuk wordt gekeken naar welke thema s inzake de Jeugdbeschermingspleinwerkwijze vanaf 1 januari 2015 verankerd moeten worden gezien de ervaringen op het Jeugdbeschermingsplein in Rotterdam Zuid. Ook wordt hier ingegaan op de doorontwikkeling van het Jeugdbeschermingsplein. - Hoofdstuk 4. Financiën. Veranderingen brengen kosten met zich mee. Om een regionaal Jeugdbeschermingsplein te realiseren is er budget nodig. Vanuit de ervaring met Rotterdam Zuid is er een begroting opgesteld voor Om deze visie te realiseren en het Jeugdbeschermingsplein daarmee te optimaliseren en uit te breiden zijn er uiteraard veel acties benodigd. Deze acties zullen worden uitgewerkt in een actieplan en staan daarom niet tot in detail toegelicht. 3

46 Hoofdstuk 1. Terugblik Het Jeugdbeschermingsplein is in september 2012 opgericht en heeft sindsdien een vliegende start gemaakt. De eerste ervaringen zijn zeer positief met het Jeugdbeschermingsplein. Het zorgt voor een snellere, betere en zelfs goedkopere hulpverlening, zoals blijkt uit de MKBA en evaluaties. Uiteraard zijn er ook veel acties ondernomen om het plein te verbeteren en om het plein nog beter op de kaart te zetten, vooral voortkomend uit de evaluaties die in januari en juli 2013 hebben plaatsgevonden. In dit hoofdstuk wordt een aantal belangrijke ontwikkelingen en initiatieven samengevat. Klachtencommissie en Privacyreglement Bij het starten van de proeftuin werd al snel duidelijk dat er naast de bestaande intentieverklaring ook een document opgesteld diende te worden ter bescherming van de persoonsgegevens van de cliënten die besproken worden op de tafel. Dit is nu geregeld in het privacyreglement van het Jeugdbeschermingsplein. Aan het reglement hebben alle partijen die participeren in de proeftuin zich gecommitteerd. In de regio Rotterdam-Rijnmond zijn er minder problemen met gegevensuitwisseling dan elders in het land, omdat we in kader van het VHRR, huiselijk geweld en maatschappelijk opvang, al lang hiermee te maken hebben. Toch vraagt met name de uitwisseling van gegevens op GGZ-terrein en dan in het bijzonder ten aanzien van ouders, nog onze aandacht. Zodat gezinsmanagement, en hiermee de samenwerking tussen hulpverleners van ouders en kinderen, nog beter van de grond kan komen. Dit wordt in breder kader dan Jeugdbeschermingsplein ook opgepakt. Onlangs is in Rotterdam de Verordening Klachtbehandeling Rotterdam 2013 vastgesteld door de gemeenteraad. Deze verordening maakt het mogelijk, indien er klachten binnenkomen over een gezamenlijke ketenaanpak, een klachtenbehandelaar bij de gemeente aan te stellen. Wanneer er een besluit wordt genomen aan de jeugdbeschermingstafel dat stuit op een klacht inzake de gekozen aanpak kan er dus terug worden gevallen op deze verordening. De directeur Jeugd zal de klacht afhandelen. Indien de klacht betrekking heeft op een organisatie zelf, moet de klacht worden ingediend bij de klachtencommissie van de desbetreffende organisatie. Bij uitbreiding moet goed gekeken worden of andere gemeenten ook een dergelijke verordening kennen. Brusjesaanpak Nog voor het Jeugdbeschermingsplein operationeel was hadden de Raad en BJZ, naar aanleiding van het inspectierapport, zeer specifieke afspraken over (ongeboren) broertje(s) en/of zusje(s) (zogeheten brusjes ) van kinderen die al onder toezicht staan. Met betrekking tot deze groep kinderen was en is de afspraak in Rotterdam Rijnmond dat alle brusjes door BJZ worden gemeld bij de Raad en de Raad altijd een onderzoek doet in deze zaken. Het gaat immers om kinderen die geboren worden in een gezin waar al een kind opgroeit met een kinderbeschermingsmaatregel. De Raad hanteert hierbij het OTS-tenzij-principe. Wat inhoudt dat er een OTS komt tenzij er andere redenen zijn om geen maatregel aan te vragen bij de kinderrechter. Deze brusjesaanpak is met de komst van het Jeugdbeschermingspleinin principe ongewijzigd. Immers, op het JB-plein geldt als uitgangspunt: meldingen die voldoen aan de geldende inhoudelijke criteria leiden altijd tot een onderzoek. De brusjes worden wel altijd besproken op de jeugdbeschermingstafel, hier wordt namelijk besproken welke aanvullende maatregelen/aanpakken er moeten worden ingezet, zoals het aanstellen van een casusregisseur en jeugdbeschermingsteam. Mochten de aanwezigen op het JB-plein desondanks grote bezwaren hebben tegen het onderzoek door de RvdK, dan kan evenzeer als dat voor het JB-plein het geval was, escalatie plaatsvinden. Samenwerking Raad voor de Kinderbescherming en Bureau Jeugdzorg In de periode vóór het Jeugdbeschermingsplein nam de Raad alle verzoeken tot onderzoek van BJZ in onderzoek. Dit is met de komst van het Jeugdbeschermingsplein veranderd, de jeugdbeschermingstafel 4

47 besluit over de route van de zaak/wat er met een zaak gebeurt. Wel geldt als uitgangspunt dat meldingen die voldoen aan de inhoudelijke criteria altijd leiden tot een onderzoek. Samenwerking, mandatering en training jeugdbeschermingstafel Uit de evaluatie van januari 2013 kwam naar voren dat de onderlinge samenwerking, de besluitvorming en het vertrouwen aan de jeugdbeschermingstafel nog verbeterd konden worden. Daarnaast werd bemerkt dat tafelleden het ook nog lastig vonden om over de schutting van hun eigen organisatie te kijken en creatief na te denken in de besluitvorming. Gezien het feit dat de betrokken organisaties bij het Jeugdbeschermingsplein door diverse incidenten geneigd waren te sturen op basis van protocollen, was dit geen onverwachte uitkomst. Het gaat om een cultuurverandering die tijd kost. Daarbij blijft wel de vraag wat precies het mandaat is van de tafelleden. Het gaat hierbij voornamelijk over in hoeverre zij buiten de gebaande paden durven te treden en of zij ook het mandaat hiervoor hebben. Uit de evaluatie kwam naar voren dat tafelleden dit nog lastig vinden om te bepalen. Meerdere initiatieven zijn ondernomen om de samenwerking en creativiteit te verbeteren. De belangrijkste ontwikkeling hierin is dat een training van de tafelleden van start is gegaan. Beoogd doel is vooral om de besluitvorming aan tafel te verbeteren, waarbij voorzitters en deelnemers zich verder ontwikkelen in rolscherpte en in effectief besluitvormingsgedrag aan tafel. Door de training voelen de pleinleden zich beter toegerust voor hun taken en is het onderlinge vertrouwen gegroeid. Hiernaast zijn er nog expertmeetings georganiseerd, waarbij elke organisatie betrokken bij het Jeugdbeschermingsplein de kans kreeg om haar organisatie toe te lichten. Er wordt hierbij zoveel mogelijk samengewerkt met het project Beter Beschermd+. Met betrekking tot mandatering heeft de stuurgroep uitgesproken dat de tafelleden de vrijheid krijgen om buiten de gebaande paden te treden in hun denkwijze; ook de training draagt bij aan het creatief denken van de tafelleden. Wanneer tafelleden zich niet gerechtigd voelen, moeten zij dit communiceren naar hun directeur van de desbetreffende instelling. Verantwoordelijkheid voorzitters Naar aanleiding van de evaluatie van juli 2013 is naast de tafel ook het mandaat van de voorzitters aan de orde gesteld. Dit bleek niet voor iedereen duidelijk, daarom is dit besproken in een strategiesessie tussen de programmamanager, projectleider en voorzitters en in de stuurgroep. De aanpak en de verdere toelichting zullen volgen in paragraaf 3.1; de belangrijkste conclusies waren: - De voorzitters streven naar consensus in de besluitvorming aan tafel, indien dit niet mogelijk is streven zij naar consent (in dit geval peilen zij bij de partijen of het bezwaar overkomelijk is). De gemeente draagt uiteindelijk de verantwoordelijkheid. Van meerderheidsbesluitvorming is geen sprake. - De voorzitters zouden in vier rollen moet acteren in het plein. Deze rollen zijn die van beslisser, procescoördinator, voortgangsbewaker en gezicht van het plein. Op dit moment gebeurt invulling van deze vier rollen nog onvoldoende. De inhoud en verdere uitwerking van deze rollen zullen worden toegelicht in paragraaf 3.1. Voorlichting wijknetwerk Uit beide evaluaties bleek dat er relatief nog weinig meldingen uit het wijknetwerk kwamen. Zo waren er meer meldingen verwacht van SMW, GGZ, ziekenhuis, DOSA, Yulius en leerplicht. Er is al wel een duidelijke trend te zien die de toename van het aantal meldingen uit het wijknetwerk doet stijgen. Dit is ook wel conform de verwachting; de stroom via de toegang van BJZ zal immers opdrogen en omdat zij niet meer via de toegang hoeven te melden zullen deze meldingen juist stijgen. De stijging is onder andere te verklaren doordat er veel tijd is gestoken in voorlichting over het Jeugdbeschermingsplein. In samenwerking met het CJG worden veel professionals uit het wijknetwerk voorgelicht door middel van presentaties en workshops. De bekendheid met het Jeugdbeschermingsplein neemt hierdoor toe en daardoor stijgen de meldingen vanuit het wijknetwerk. 5

48 Naast dat de bekendheid van het plein niet altijd groot genoeg is bleek dat mensen uit het wijknetwerk het soms ook lastig vonden om een goede melding te doen. Door middel van een focusdag in mei 2013, waar onder andere een workshop was Hoe meld ik aan het plein? en door overige voorlichting is de kwaliteit van de meldingen en de tevredenheid van de melders over het doen van de melding aanzienlijk verbeterd. Communicatie Sinds januari 2013 is er veel gedaan om de communicatie omtrent het Jeugdbeschermingsplein te verbeteren. Nieuwe factsheets met de belangrijkste feiten over het plein, waaronder ook één speciaal voor ouders, behoort tot één van die communicatiemiddelen. Daarnaast is er een film gemaakt over een casuïstiekbespreking aan de jeugdbeschermingstafel. Niet alleen ten doel om de communicatie te verbeteren, maar ook om de tafelleden te ontlasten van de hoeveelheid werkbezoeken die plaatsvinden. Eerder werd er namelijk een casus gesimuleerd tijdens een werkbezoek. Afstemming en samenwerking met Veiligheidshuis Regio Rijnmond (VHRR) Afgelopen periode is er geïnvesteerd in de samenwerking met het VHRR. Omdat de kans aanwezig is dat er kinderen besproken worden in het VHRR die ook op het Jeugdbeschermingsplein moeten worden besproken en andersom. De Raad stemt dit af en zorgt voor de link tussen het VHRR en het plein. Wanneer er bijvoorbeeld een kind besproken wordt in het VHRR die ook op het plein besproken zou moeten worden, zorgt de Raad dat deze casus ook ingebracht wordt op het Jeugdbeschermingsplein. Dit doen zij niet altijd zelf, maar zij zorgen wel dat het gebeurt en dat de juiste melder aan tafel bij de bespreking zit. Dit geldt voor meldingen vanuit jeugdstrafzaken en vanuit huiselijk geweld zaken. De Raad participeert in alle afdoenings- en casus overleggen in het kader van jeugdstrafzaken. Voor huiselijk geweldzaken participeert de Raad in de casus overleggen huiselijk geweld waar de complexe huiselijk geweldzaken en huiselijk geweldzaken met kinderen worden besproken. In het verleden is er discussie geweest of een jeugdbeschermingsplein apart opererend van het veiligheidshuis verstandig was. Immers, jeugdigen en hun ouders zouden op beide plekken aan de orde kunnen komen. Daarom is dus geïnvesteerd in een goede samenwerking tussen beide netwerken. Zoals genoemd is de Raad de linking pin tussen beiden. Vooralsnog is verdere integratie niet noodzakelijk. Wel is blijvende investering in de samenwerking nodig onder andere in verband met de jeugdreclassering en de komst van het adolescentenstrafrecht. De basis die er nu ligt geeft hierin voldoende mogelijkheden. Belangrijke thema s Uit de evaluatie van juli 2013 kwamen nog drie belangrijke thema s naar voren die nu volle aandacht krijgen. De redenen dat deze thema s aandacht verdienen zal hieronder kort worden toegelicht. Hoe dit verder vorm krijgt zal nader worden toegelicht in hoofdstuk 3.2., bij doorontwikkeling Jeugdbeschermingsplein. - Informatiedeling en registratie Landelijk spreekt men al over één registratiesysteem voor alle ketenpartners. Dit zou ook wenselijk zijn voor het Jeugdbeschermingsplein. Het blijkt dat registratie en informatiedeling nog verbeterd kunnen worden, waardoor het plein nog meer meerwaarde kan hebben voor geïntegreerde zorg. Er is onlangs een werkgroep registratie opgericht om dit te verbeteren. Ook moet worden gekeken hoe er aansluiting kan worden gevonden op de registratiesystemen van de wijkteams, zodat informatie bij op- en afschaling geborgd is. - Casusregie Op het plein staat gezinsmanagement voorop. Hiermee wordt bedoeld dat er volgens 1 gezin, 1 plan, 1 regisseur wordt gewerkt. Voor alle stimulering, ondersteuning en hulp aan een kind geldt dat dit op het hele systeem van het gezin is gericht. Alle hulp (dus ook hulp die bestemd is voor de problematiek van volwassenen) zal samenkomen in 1 plan en maar 1 iemand heeft de 6

49 casusregie. Echter, onder meer door de afwezigheid van de volwassenzorg is dit vaak nog lastig te realiseren. Bovendien wordt de kennis van de volwassenzorg gemist. In de uitvoering lopen casusregisseurs hier tegen (bureaucratische) barrières aan, ook zij zijn zelf niet altijd voldoende toegerust (voortkomend uit de evaluatie). Belangrijk is evenwel dat de casusregisseurs echt handelen vanuit één gezin, één plan, één regisseur, de regie over hulp aan ouders maakt daar deel van uit. - Drang en dwang Zoals ook al uit de evaluatie van januari bleek, is het nog lastig voor zowel melders als de tafel om drang te definiëren. Er is een plan van aanpak opgesteld om te kijken hoe deze criteria gedefinieerd kunnen worden en hoe er een handleiding kan worden opgesteld. Daarnaast wordt ook specifiek aandacht geschonken aan de implementatie van deze handleiding en criteria in de wijkteams. 7

50 Hoofdstuk 2. De breedte in In dit hoofdstuk gaan we dieper in op een Jeugdbeschermingsplein voor de gehele regio. Het eerste gedeelte zal kijken naar hoe een regio dekkend Jeugdbeschermingsplein eruit zou moeten zien in 2015: wat is de visie en hoe is de relatie met andere ontwikkelingen in de regio. De volgende stap, het bewerkstelligen van het doel van een regio dekkend plein, zal ter sprake komen in de tweede paragraaf. 2.1 Een regio dekkend Jeugdbeschermingsplein in 2015 Zoals eerder genoemd is de ambitie uitgesproken om een regio dekkend Jeugdbeschermingsplein op 1 januari 2015 te realiseren. Deze ambitie is in beginsel bevestigd door het PHO op 31 oktober en zal op het PHO in januari 2014 vastgelegd dienen te worden. De oorspronkelijke visie van het Jeugdbeschermingsplein in Zuid wordt gehanteerd. Ook bij een regio dekkend Jeugdbeschermingsplein betreft het een niet bureaucratische manier van werken die uit moet gaan van wat nodig is voor het kind en het gezin. Integraliteit en eigen kracht zijn hierin nog steeds essentieel en de focus blijft op het waarborgen van de (fysieke) veiligheid en ontwikkeling van kinderen. Doel is om op 1 januari 2015, als het nieuwe jeugdstelsel in werking is getreden, een regio dekkend Jeugdbeschermingsplein te hebben. Het gaat hier om de jeugdbeschermings-werkwijze, er zal niet maar één plein zijn. Per gebied wordt gekeken welk schaalniveau wenselijk is. De regio omvat hier Rotterdam Zuid (inclusief Rozenburg en Hoogvliet), Rotterdam Noord, BAR (Barendrecht, Albrandswaard, Ridderkerk) gemeenten, Nieuwe Waterweg Noord (Schiedam, Maassluis, Vlaardingen), LKC (Lansingerland, Krimpen, Capelle) en Voorne Putten. Tevens wordt gekeken of ook Goeree bij het Jeugdbeschermingsplein in Voorne Putten aan kan sluiten aangezien zij vanaf 1 januari 2015 deel gaan uitmaken van de Gemeenschappelijke Regeling in Rotterdam-Rijnmond. Zoals eerder genoemd zal per gebied worden gekeken welk schaalniveau mogelijk en wenselijk is. In ieder geval wordt bij de keuze voor de gebieden naast met de betrokken gemeenten ook met de regionaal werkende partners afgestemd. Ook zal per gebied nauw worden bekeken hoe de lokale borging vorm zal krijgen. Per gekozen gebied zal een plan van aanpak gemaakt worden. Zie hiervoor verder paragraaf 2.2. Organisatie en aansturing Om alle pleinen goed te blijven aansturen is het van belang om een begeleidingscommissie(s) en stuurgroep te blijven hanteren. De samenstelling van de huidige stuurgroep moet hierbij onder de loep worden genomen. De huidige samenstelling is gevormd op basis van de partijen die vanaf begin af aan aangesloten zijn bij het Jeugdbeschermingsplein. Momenteel bestaat de stuurgroep uit de directeur Jeugd van de gemeente Rotterdam (voorzitter en tevens regionaal ambtelijk opdrachtgever), programmamanager decentralisatie van de gemeente Rotterdam, de wethouder Jeugd van Barendrecht, MEE, BJZ, de Raad, Bouman, Trivium Lindenhof (als vertegenwoordiger van de zorgaanbieders), CJG en de projectleiding. Er dient bekeken te worden of de vertegenwoordiging vanuit de instellingen nog actueel en toekomstbestendig is. In 2014 zal bekeken worden of alle instellingen die vertegenwoordigd moeten zijn in de stuurgroep, doordat zij een aanzienlijke bijdrage hebben aan het Jeugdbeschermingsplein, ook voldoende vertegenwoordigd zijn. Voor wat betreft regionale samenstelling wordt en zal hierin worden voorzien doordat wethouder Jeroen Gebben namens de regio deel uitmaakt van de stuurgroep en Onno de Zwart vanuit zijn rol als regionaal ambtelijk opdrachtgever voorzit. Ook zullen de programmamanager decentralisatie 8

51 Jeugdzorg Rotterdam en de programma coördinator van de samenwerkende gemeenten aansluiten. Het is waarschijnlijk dat er per Jeugdbeschermingsplein een begeleidingscommissie wordt ingericht. Ieder plein heeft immers zijn eigen samenstelling van organisaties. Indien het wenselijk is dat punten die in een van deze begeleidingscommissies worden besproken ook in de stuurgroep besproken worden, zal een vertegenwoordiger van die begeleidingscommissie aansluiten bij de stuurgroep. Het punt van organisatie en aansturing zal in de volgende jaren expliciet aandacht moeten krijgen, gezien de grootschalige uitrol van pleinen en de verschillende fases waar de pleinen zich bevinden. De projectleiding wordt op dit moment gevormd door externe projectleiders. Doel is om deze projectleiding overgedragen te hebben in De externe projectleiders zullen moeten worden vervangen door iemand vanuit de regio die de pleinen kan coördineren en de link met het beleid kan verzorgen. Per gebied wordt bekeken hoe het voorzitterschap ingevuld dient te worden. Zie voor een uitwerking van de rol van de voorzitter(s) paragraaf De weg naar een regio dekkend plein Om een regio dekkend plein te bewerkstelligen moet goed worden gekeken naar wanneer welk gebied aansluit (planning) en wat er allemaal moet gebeuren voordat een nieuw Jeugdbeschermingsplein kan starten (voorbereiding). Planning Zoals het er nu naar uit ziet zijn met name twee factoren belangrijk voor de planning van de uitrol: - Invoering van Beter Beschermd + (BB+) in de gebieden. BB+ is namelijk voor BJZ een belangrijke voorwaarde om over te kunnen gaan op een Jeugdbeschermingspleinwerkwijze. Dit komt omdat BB+ ingezet wordt op het plein en de werkwijze van het Jeugdbeschermingsplein daardoor in het verlengde ligt van BB+. Een deel van het gedachtegoed wordt al vervuld door BB+, namelijk het eerder bieden van zorg tijdens een raadsonderzoek. - De mogelijkheden om aan te sluiten van elke gemeente. Hier gaat het vooral om het inzetten van middelen, zoals capaciteit, om een uitrol voor te kunnen bereiden. De wil om tot uitrol te komen is bij alle gemeenten in de regio Rotterdam Rijnmond aanwezig. Echter, om tot daadwerkelijke uitrol te komen is er wel capaciteit nodig, onder andere om onderstaande punten bij voorbereiding samen met de externe projectleiders op te pakken en te zorgen voor snelle lokale besluitvorming. Ook is er capaciteit nodig voor de inzet van voorzitters en/of secretariaat. Hierbij kan echter ook worden gekeken in hoeverre er gebruik kan worden gemaakt van de huidige inzet op Zuid. Op de Zuidoever is de Beter Beschermd+ werkwijze al ingevoerd; in deze gebieden kan sneller tot uitrol van een Jeugdbeschermingsplein worden overgegaan. Dit geldt voor de BAR gemeenten en voor Voorne Putten. BJZ is op dit moment ook bezig met de uitrol van BB+ op de Noordoever; de verwachting is dat BB+ eind februari op de gehele Noordoever is ingevoerd. Dit staat dus een uitrol van het Jeugdbeschermingsplein naar gemeenten op de Noordoever in 2014 niet in de weg. De huidige planning voor de aansluiting diverse gemeenten/gebieden in de regio Rotterdam-Rijnmond ziet er als volgt uit: - Rozenburg en Hoogvliet: 1 maart aangesloten bij Jeugdbeschermingsplein Zuid - BAR gemeenten: maart/april 2014 operationeel - Nieuwe Waterweg Noord: maart/april 2014 operationeel - Lansingerland, Krimpen en Capelle: 1 juni 2014 operationeel - Voorne Putten: 1 juni 2014 operationeel (Goeree-Overflakkee wordt wel volop betrokken bij de voorbereiding; vanuit Goeree-Overflakkee is de voorkeur uitgesproken om te onderzoeken of een Jeugdbeschermingsplein op alleen Goeree-Overflakkee levensvatbaar is; mogelijkheden aansluiting 9

52 bij Voorne Putten zullen betekenen dat Goeree-Overflakkee al wel direct zal deelnemen aan begeleidingscommissie en vanwege aansluiting bij BJZ RR en BB+ werkwijze op 1 januari 2015 daadwerkelijk zal kunnen aansluiten) - Stad Rotterdam Noord: 1 juli 2014 operationeel N.B. Deze planning is afhankelijk van de snelheid van beslissingen die genomen worden in de aan te sluiten gemeenten. Samen met de betrokken gemeenten zal bekeken worden of zij wellicht eerder dan hier staat aangegeven kunnen aansluiten en of de gekozen indeling het meest wenselijk is. Voorbereiding Niet elk plein zal in elk gebied er hetzelfde eruitzien. Dit is afhankelijk van specifieke lokale kenmerken en voorkeuren. Bij de uitrol van het Jeugdbeschermingsplein naar andere gemeenten in de regio, wordt samen met de gemeenten bekeken welke zaken geregeld moeten worden om over te kunnen tot een uitrol. Hierbij wordt vanzelfsprekend volop gebruik gemaakt van de voorbeelden en ervaringen van het Jeugdbeschermingsplein in Rotterdam Zuid. De zaken die geregeld moeten worden zijn in ieder geval: 1. Een door de betrokken partijen vastgesteld Plan van Aanpak Een Plan van Aanpak met alle details m.b.t. een Jeugdbeschermingsplein is van belang. Belangrijk hierbij is dat alle betrokken organisaties zich hieraan committeren. Hierbij kan het Plan van Aanpak van het Jeugdbeschermingsplein in Rotterdam Zuid als voorbeeld dienen. Tevens zal er een draaiboek gemaakt worden waarin staat wat er allemaal geregeld en ingericht moet worden voor een Jeugdbeschermingsplein. 2. Deelname alle organisaties aan het Jeugdbeschermingsplein De regionale organisaties als de Raad en Bureau Jeugdzorg hebben al aangegeven graag aan uitbreiding mee te willen werken. Ook het CJG ziet een dergelijke aanpak graag regionaal uitgerold. Er is ook verdere commitment nodig van lokale instellingen en aanbieders. Alvorens hieraan wordt begonnen is een vraag- en aanbodanalyse van de zorg ook van belang om een reële inschatting te maken. Op basis daarvan kan ook een toedelingskader op worden gesteld, waarin wordt aangegeven welke zaken wanneer en naar welke zorgaanbieder gaat. 3. De inrichting van de projectorganisatie en tafel De regio gemeenten kunnen de komende tijd nog gebruik maken van de bestaande projectleiders; indien hiervoor vanuit de stadsregio ook in 2014 middelen ter beschikking worden gesteld zullen er nieuwe (externe) projectleiders komen of er zal intern gezocht worden naar een oplossing. Naar de invulling van de begeleidingscommissie en stuurgroep in de verdere projectorganisatie zal gekeken moeten worden. Indien mogelijk zal hier de aansluiting gezocht worden bij de bestaande overleggen. Er zal een aantal praktische zaken geregeld moeten worden, zoals het inrichten van een locatie, eventuele technische ondersteuning voor het op afstand kunnen vergaderen en de inzet van voorzitter en ondersteuning. De kosten hiervoor zijn deels voor rekening van gemeenten zelf en deels voor rekening van de stadsregio, indien de stadsregio besluit middelen ter beschikking te stellen. Een en ander is afhankelijk van keuzes over de volgende punten: - Schaalgrootte: omvang van het plein (enkele deelgemeenten, één gemeente, meerdere gemeenten); - Frequentie: hoe vaak per week het plein bij elkaar komt (bijvoorbeeld: in Rotterdam Zuid elke werkdag, in de BAR gemeenten waarschijnlijk twee keer per week) - Locatie: welke gemeente en welke exacte locatie (een mogelijkheid is het CJG 1 of een gemeentelijke locatie); 1 Hierbij de noot dat het CJG alleen voor de tafel gebruikt dient te worden en niet voor het team. Het CJG moet namelijk zijn laagdrempelige functie naar ouders behouden. 10

53 - Aanwezigheid van betrokkenen: wenselijkheid fysieke aanwezigheid versus mogelijkheden tot bijvoorbeeld een videoconference; - Voorzitter en secretariële inzet: eigen lokale medewerkers versus externe inzet. 4. De beschrijving en herziening van werkprocessen en formats voor het Jeugdbeschermingsplein Hierbij kan zoveel mogelijk gebruik worden gemaakt van de bestaande werkprocessen en formats; echter deze zullen wel aangepast moeten worden op verscheidene punten. Ook zullen de intentieverklaring en het privacyreglement hierin moeten worden meegenomen. Ook zal moeten worden gekeken hoe het plein in de bestaande organisatie (wijkteams/cjg etc.) in de regiogemeenten ingepast kan worden. Niet alle gemeenten zullen bijvoorbeeld met wijkteams gaan werken. 5. Monitor en Evaluatie Voor een goede werking en evaluatie van het Jeugdbeschermingsplein moet goed bekeken worden hoe het een en ander geregistreerd maar ook geëvalueerd moet worden. Hierbij kan wederom gebruik gemaakt worden van de bestaande kaders. Hiervoor dienen wel middelen ter beschikking te worden gesteld. Het doel is om in augustus 2014 een nieuwe evaluatie uit te voeren, waarbij ook de Jeugdbeschermingspleinen in de BAR gemeenten en Voorne Putten en de aansluiting van Rozenburg en Hoogvliet op Zuid worden meegenomen, zodat de gehele Zuidoever geëvalueerd is. In september 2014 dient deze evaluatie opgeleverd te worden. 11

54 Hoofdstuk 3. De diepte in In dit hoofdstuk wordt ingezoomd op de inzichten en uitdagingen die er nu liggen om het Jeugdbeschermingsplein naar een hoger niveau te tillen. De uitdagingen zijn geïdentificeerd door de praktijkervaringen met het Jeugdbeschermingsplein in Zuid, door beleidsdiscussies en door de evaluaties. We zoomen in dit hoofdstuk dus in op: 1. Nieuwe inzichten inzake de jeugdbeschermingspleinwerkwijze vanaf 1 januari Thema s inzake de doorontwikkeling van het Jeugdbeschermingsplein Beide zaken worden hieronder uitgebreid besproken. 3.1 Nieuwe inzichten inzake jeugdbeschermingspleinwerkwijze vanaf 2015 Zoals beschreven zijn door beleidsdiscussies, ervaringen in Rotterdam Zuid en door evaluaties nieuwe inzichten ontstaan die te maken hebben met Jeugdbeschermingspleinwerkwijze vanaf 1 januari De inzichten zijn in te delen naar acht thema s. In Rotterdam Zuid wordt al met deze thema s geëxperimenteerd. Hieronder staat uitgewerkt hoe in Rotterdam Zuid nu met deze thema s wordt omgegaan. Het is nu belangrijk om deze thema s in Rotterdam Zuid vast te gaan leggen en voor de andere gebieden in de regio uit te werken. N.B. Ook hierin wordt uitgegaan van een werkwijze met wijkteams, zoals in Rotterdam stad geldt. Indien in een gemeente niet met wijkteams wordt gewerkt, zal bekeken worden hoe de aansluiting van en afstemming met het lokale team vorm dient te krijgen. Uitgangspunt hierbij is het toeleidingsmodel, zoals dat onder meer vermeld staat in het Regionale Transitiearrangement. Het gaat om de volgende thema s: - Aanmelding op het plein - Samenwerking met de wijkteams - Samenstelling van de jeugdbeschermingstafel - Rol van de voorzitter(s) - Rol en mandaat tafelleden - Afstemming in uitvoering van de maatregel - Jeugdbeschermingsteam - Gezinsmanagement en eigen kracht Aanmelding op het plein In de Jeugdwet staat dat het AMHK, de gecertificeerde instelling, de door gemeente aangewezen jeugdhulpaanbieders en de gemeente zelf kunnen melden aan de Raad. De Raad is deelnemer aan de jeugdbeschermingstafel en meldingen aan de Raad zullen in de meeste gevallen dus via deze routering binnen komen. Spoed gaat rechtstreeks naar de Raad. Het melden aan het plein zal voornamelijk gaan via twee stromen; namelijk via het AMHK en het wijkteam. Op basis hiervan kunnen dus twee cliëntstromen onderscheiden worden: 1. Cliënten die via het wijkteam gemeld worden op het plein. Deze cliënten zullen gemeld worden door de casusregisseur/generalist van het wijkteam. Hij kent de casus goed en kan de melding verzorgen aan de jeugdbeschermingstafel. Ook wanneer professionals (beroepsbeoefenaren) een casus willen melden, zal dit zoveel mogelijk via het wijkteam gaan. Als het wijkteam nog niet betrokken is bij gezin zal de professional zelf melden, maar al wel het wijkteam betrekken bij de melding. Zo zijn wijkteams de spil en houden het overzicht. 12

55 2. Cliënten die via het AMHK/meldpunt gemeld worden op het plein. Deze cliënten worden gemeld op het plein door het AMHK. Dit zal gaan om cliënten die door burgers (particulieren) worden gemeld aan het meldpunt (wanneer meerdere burgers een signaal hebben afgegeven nemen zij dit in behandeling) en waarvan het meldpunt heeft beoordeeld dat de zaak naar het Jeugdbeschermingsplein moet of wanneer een professional naar het meldpunt is toegestapt. Naast deze twee cliëntenstromen is er nog een derde cliëntenstroom op basis van aanmelding, namelijk via de Raad: 3. Cliënten die door de Raad worden gemeld op het plein. Hierbij gaat het om ambtshalve meldingen, bijvoorbeeld wanneer zij hun strafonderzoek besluiten uit te breiden. Tevens betekent een rechtstreekse melding bij de Raad ook altijd een melding aan het Jeugdbeschermingsplein. Het is belangrijk dat het voor alle beroepsbeoefenaren duidelijk is of hij naar het AMHK of het Jeugdbeschermingsplein toe moet stappen. Ook zal hem duidelijke randvoorwaarden meegegeven moeten worden waaraan een melding op het plein moet voldoen. Het kan namelijk zijn dat een professional direct meldt aan het Jeugdbeschermingsplein. Wel is ook hierbij de je bent ervan gedachte belangrijk. Het is altijd belangrijk dat we ons verantwoordelijk blijven voelen wat er voor en na het plein gebeurt. Samenwerking met de wijkteams De indeling van de verschillende pleinen zal rekening houden met de grenzen van de wijkteams. Anders gezegd, het zal voor elk wijkteam duidelijk zijn bij welk plein ze moeten melden, geen wijkteam zal bij twee pleinen kunnen melden doordat zij op de grens vallen. Medio augustus 2014 zullen alle wijkteams in de regio Rotterdam-Rijnmond gestart zijn, de verwachting is dat op 1 januari 2015 alle wijkteams ook daadwerkelijk goed draaien. Dit zorgt ervoor dat de toeleiding tot het Jeugdbeschermingsplein anders geregeld wordt. Het wijkteam heeft in de meeste gevallen de cliënt besproken en vrijwillige hulp ingezet. Wanneer blijkt dat dit niet werkt en/of ouders niet mee willen werken en de (fysieke) veiligheid en ontwikkeling van een kind in het geding is wordt dit gemeld aan het plein (zie cliëntenstroom 1). Deze melding zal veelal worden gedaan door de casusregisseur van het wijkteam betrokken bij het betreffende gezin van het wijkteam. Deze casusregisseur heeft het meeste zicht op de casus en zal betrokken worden in het jeugdbeschermingsteam. Een gezinsvoogd zal de casusregie overnemen ten tijde van het drang of het dwang traject. Wanneer het traject is afgesloten, gaat de casus weer terug naar het vrijwillig kader. Er dient dan een warme overdracht plaats te hebben van de uitvoerder van de drang- of dwangmaatregel naar de casusregisseur in het wijkteam. Samenstelling van de jeugdbeschermingstafel Vanaf 1 januari 2015 zal de samenstelling van de Jeugdbeschermingstafel veranderen door de ontwikkelingen die gaande zijn. Uitgangspunt is om zoveel mogelijk aan te sluiten bij de lokale structuren die er op dat moment zijn. In de stad Rotterdam is dat het wijkteam en de gehele organisatie rondom het wijkteam. Het is waarschijnlijk dat de jeugdbeschermingstafel er als volgt uit gaat zien: - Het meldpunt was oorspronkelijk bedoeld als de toegang tot de jeugdbeschermingstafel, dit is nog steeds zo indien burgers of professionals via het AMK melden. Daarbij heeft het AMK tot dusver ook echt zijn extra waarde bewezen als (1) sparringpartner aan tafel en (2) het voorzien van informatie over casussen. Daarom zal in de toekomst deze partij aangesloten blijven, dan in de vorm van het nieuw te vormen AMHK. Het meldpunt zal dus, zoals bij aanvang bepaald, in deze vorm aan tafel blijven zitten. - Het CJG is op dit moment vertegenwoordigd aan tafel in de vorm van CJG verpleegkundigen/regisseurs. Deze geven hun visie vanuit het CJG en checken ook of een casus 13

56 bekend is bij partijen in het wijknetwerk. Het CJG zal een andere functie krijgen vanaf Enerzijds houdt het zijn loketfunctie voor meerdere vormen van dienstverlening, anderzijds vormt het ook de toegang tot de wijkteams. De overige expertise wordt geborgd in de wijkteams. De casusregisseur zal de melding verzorgen aan het plein (wanneer deze niet kan, de meewerkend voorman). Wanneer dus in de toekomst een casusregisseur van een wijkteam meldt aan het Jeugdbeschermingsplein is de expertise van het CJG al aanwezig en is de functie van CJG als vaste partner aan tafel overbodig. Wel is de aanwezigheid van het CJG aan tafel benodigd indien een melding via het AMHK binnenkomt. Wie de meest logische persoon is moet nog uitgewerkt worden. Belangrijk is dat het efficiënt is en dat deze persoon bij voorkeur afkomstig is van het CJG of gedetacheerd vanuit het CJG. Dit is wenselijk zodat deze persoon rechtstreeks toegang heeft tot alle CJG systemen en hierdoor de juiste informatie aan tafel kan verschaffen. - Omdat de toegang van BJZ verdwijnt in 2015 zal deze niet meer aansluiten bij de jeugdbeschermingstafel in De gecertificeerde instelling zal in zijn nieuwe vorm plaatsnemen aan tafel, zodat drang en/of dwang direct ingezet kan worden. - MEE zal naar alle waarschijnlijkheid zijn plek behouden aan tafel indien er bij de casus sprake is van licht verstandelijke beperking (lvb) problematiek en expertise van MEE benodigd is (ook wanneer verwacht wordt dat MEE de casusregie zal gaan voeren), deze kan echter ook worden opgevuld of worden gerouleerd met Pameijer of een andere LVB instelling. - Jeugd GGZ zal aan tafel plaatsnemen. Deze kennis wordt op dit moment gemist aan tafel en zal een waardevolle toevoeging zijn. Dit zal vooral gewenst zijn als er nog geen betrokkenheid is geweest van het diagnoseteam van het wijkteam rondom de casus. Bij betrekken van jeugd GGZ kan tevens het diagnoseteam alsnog ingeschakeld worden. - De Raad voor de Kinderbescherming blijft aan als vast tafellid. Rol voorzitters Zoals besproken in hoofdstuk 1 hebben de voorzitters het uiteindelijk mandaat om beslissingen te nemen, de gemeente draagt immers de uiteindelijke verantwoordelijkheid. De voorzitters streven naar consensus in de besluitvorming aan tafel, indien dit niet mogelijk is streven zij naar consent (in dit geval peilen zij bij de partijen wel of het bezwaar overkomelijk is). De voorzitters zullen een andere rol moeten vervullen (en ander mandaat moeten krijgen) vanaf 1 januari In wezen moeten zij vier rollen kunnen vervullen, namelijk de rol van: - beslisser, die besluitvorming op het plein faciliteert en zo nodig het eindoordeel geeft aan de jeugdbeschermingstafel; - procescoördinator, indien organisaties in de uitvoering van de hulp t.b.v. een casus niet samenwerken en de casusregisseur daarbij hulp nodig heeft; - voortgangsbewaker, ten aanzien van genomen besluiten op het plein; - het gezicht van het plein, vertegenwoordiging naar buiten, ook ten aanzien van toekomstontwikkelingen in het kader van jeugdbescherming. Met de rol van voortgangsbewaker wordt bedoeld dat de voorzitters het mandaat moeten hebben om organisaties op gemaakte afspraken aan te spreken. De vierde rol betekent dat de voorzitters een nog prominentere rol moeten krijgen in communicatie naar buiten, maar ook als vast contactpersoon wordt gezien met de ketenpartners, zoals de zorgaanbieders etc. In een complexe omgeving als waarin het plein functioneert is dit belangrijk. Dit betekent bepaalde competenties van de voorzitters, die uitgewerkt zijn in een nieuw functieprofiel. De rol van de voorzitters zal namelijk veranderen door deze verschillende rollen. Dat betekent dat in 2014 begeleiding en scholing van de voorzitters noodzakelijk is om deze rol te kunnen vervullen. Dit kan gezien worden als vervolg op de training in Nieuwe voorzitters in de subregio s waar 14

57 uitbreiding plaatsvindt zullen hierop geselecteerd moeten worden. Daarnaast zullen zij begeleiding ontvangen van de voorzitters van Rotterdam Zuid. Ook de projectleider(s) zullen de voorzitters hierin coachen. Het is belangrijk om te realiseren dat de gemeente bij monde van de voorzitters ook een bepaalde doorzettingsmacht heeft. Uit de wet blijkt dat indien de Raad besluit niet tot onderzoek of tot rekest over te gaan, het college dan alsnog daartoe kan besluiten. In de landelijke handreiking worden hiervoor nadere handvatten geboden ( van de handreiking: De Raad besluit om geen kinderbeschermingsmaatregel te vragen.). De beslissing van de Raad om een onderzoek te starten vindt hier plaats binnen het Jeugdbeschermingsplein. Dit houdt in dat de gemeente een bepaalde beslisbevoegdheid heeft op het Jeugdbeschermingsplein. In Rotterdam Zuid zijn de voorzitters afkomstig vanuit de gemeente en zijn zij de aangewezen personen om indien nodig gebruik te maken van deze doorzettingsmacht. N.B. Doordat het jeugdbeschermingsplein in andere gebieden in de regio er significant anders uit kan komen te zien dan in Rotterdam Zuid, kan het zijn dat de rollen en daarmee het functieprofiel van de voorzitters er anders uit kunnen komen te zien. Het zal hierbij voornamelijk om de rollen voortgangsbewaker en gezicht van het plein gaan. Dit dient bij de uitrol nader bekeken te worden. Rol en mandaat tafelleden Zoals besproken in hoofdstuk 1 hebben de tafelleden het mandaat gekregen om ook tijdens de besprekingen buiten de gebaande paden te denken. Nu is het zaak dat de tafelleden hiertoe ook gaan acteren. Doel is om naar creatieve oplossingen te zoeken aan tafel, waarbij tafelleden over de schutting van de eigen organisaties durven kijken en buiten de protocollen durven te denken. Zoals eerder genoemd, wanneer tafelleden zich niet gemandateerd of gerechtigd voelen moeten zij dit kenbaar maken aan de directie van de desbetreffende instelling. Afstemming in uitvoering maatregel Zowel de casusregisseur van het Jeugdbeschermingsplein als de casusregisseur van het wijkteam die zich eerder met het gezin bezig hield, hebben vanaf 1 januari 2015 een rol bij de uitvoering van de maatregel. Dit is ook logisch; de hulp die in het kader van een drang- of dwangtraject wordt ingezet, drukt op het budget van het betreffende wijkteam, een deel wordt ook geleverd door de deelnemers uit het wijkteam. Op dit moment geeft BJZ een verleningsbeschikking, vanaf 2015 moet het wijkteam een verleningsbeschikking geven om de zorgplicht vast te leggen voor hulp die wordt ingezet naar aanleiding van uitvoering van de maatregel. Hier bestaat een zeker spanningsveld tussen de rol van de uitvoerder van de maatregel (de gecertificeerde instelling) en het wijkteam. In het Rotterdamse model zal per wijk een budget beschikbaar komen waaruit de financiering van de gezinsvoogd en andere hulp en ondersteuning wordt betaald. Voor zowel de gezinsvoogd als de andere zorg wordt nu onderzocht hoe de verleningsbeschikking vorm zal krijgen. Een gezinsvoogd moet namelijk wel een bindend advies kunnen geven over de inzet van de hulp. Volgens artikel 3.4 lid 1 van de nieuwe Jeugdwet bepaalt de gecertificeerde instelling welke jeugdhulp de jongere nodig heeft. De instelling wordt verplicht om -bij voorkeur per casus- met de gemeente hierover te overleggen, bij voorkeur de voorman van het wijkteam. Uitgangspunt is hierbij dat de gecertificeerde instelling met een door de gemeente aangewezen deskundige gaat overleggen. Hiermee dient de samenwerking tussen de gemeente en de gecertificeerde instelling te worden geborgd. De gecertificeerde instelling moet niet alleen op de hoogte zijn van het ingekochte hulpaanbod van de gemeente, maar ook de inbreng van de gemeente meenemen in haar besluitvorming. De gemeente is vervolgens verantwoordelijk voor de jeugdhulp en gezinsvoogd die in het kader van de maatregel wordt uitgevoerd; het is immers de gemeente die de verleningsbeschikking afgeeft en tegen wie de cliënt in bezwaar en beroep kan gaan. 15

58 Het is nodig dat er tussen de samenwerkende gemeenten en de gecertificeerde instelling afspraken worden gemaakt over hoe om te gaan met dit spanningsveld. Er dient in beginsel te worden gewerkt vanuit vertrouwen in elkaars professionaliteit. Met het één gezin één plan principe bouwt de gecertificeerde instelling voort op het plan vanuit het wijkteam. De hulp die gevraagd wordt zal dus hierbij aansluiten. Wijkteam en gecertificeerde instelling werken ook in het gedwongen traject samen. Toch is het logisch dat de gemeenten, vanwege hun budget- en eindverantwoordelijkheid, ook hierin een bepaalde invloed behouden. Deze invloed is geborgd doordat het wijkteam, waarschijnlijk bij monde van de meewerkend voorman, budgettair zal toetsen of de gevraagde hulp geleverd kan worden. Ook is dit geborgd doordat het wijkteam, bij monde van de betrokken generalist in de betreffende casus, betrokken wordt bij het vaststellen van de benodigde hulp door de uitvoerder van de maatregel. De generalist draagt hiervoor ook een zekere verantwoordelijkheid vanuit zijn rol, hij is immers verbonden met het gezin in zijn wijk. Dit dient nog verder uitgewerkt te worden in afspraken tussen gemeenten met de gecertificeerde instelling, onder meer vast te leggen in de kwaliteitseisen voor de gecertificeerde instelling. Er zal nog besluitvorming plaats moeten vinden aangaande het proces van de verleningsbeschikking. Dit zal tevens per team/regio/gemeente nader moeten worden uitgewerkt. Jeugdbeschermingsteam Het jeugdbeschermingsteam zal in zijn huidige vorm, onder leiding van de casusregisseur, blijven bestaan. Er is in het Rotterdamse jeugdstelsel een duidelijke keuze gemaakt om het vrijwillig, en drang en gedwongen kader te scheiden, zodat het duidelijk is voor ouders dat er een nieuw traject start, wanneer drang of dwang ingezet wordt, met andere regels. Het jeugdbeschermingsteam wordt per casus op maat samengesteld. Een deel van het wijkteam zal overgaan naar het jeugdbeschermingsteam, waaronder de generalist/casusregisseur. Ook zal er zoveel mogelijk gebruik worden gemaakt van de expertise en mogelijkheden uit het wijkteam. Daarnaast bestaat het jeugdbeschermingsteam uit de netwerkpartners (inclusief ouders), indien mogelijk. Daarnaast zal het bestaande plan uiteraard als basis worden gebruikt voor het actieplan dat het jeugdbeschermingsteam zal maken. De netwerkpartners hebben ook een grote rol in dit actieplan. Zoals eerder genoemd is de casusregisseur van het jeugdbeschermingsteam degene die het team coördineert. Dit is een drang/dwang specialist van de gecertificeerde instelling. Jeugdbeschermingsteams moeten niet worden verward met de gebiedsteams van de gecertificeerde instelling. Dit zijn namelijk interne teams van de gecertificeerde instelling die bestaan uit drang/dwang specialisten en gebiedsgericht zijn ingericht. Gezinsmanagement en eigen kracht Ook vanaf 2015 is het nodig om het gehele gezin te betrekken bij het jeugdbeschermingsteam. Ten opzichte van de huidige situatie kan er met name worden gewonnen op twee verschillende thema s: 1. Om volwassen zorgaanbieders (en GGZ instellingen) meer bij het plein te betrekken is een breder debat nodig. Hierbij moet vooral gezocht worden naar een gezamenlijke oplossing voor het kind en voor de ouder. Hierbij zal ook gekeken worden naar de individuele aansprakelijkheid van de hulpverlener in de volwassenzorg; dit kan veranderd worden in institutionele aansprakelijkheid. Ook hiervoor moet een plan van aanpak komen. 2. Door middel van de Methode Integrale Jeugdbescherming (MIJ) zal worden gekeken hoe eigen kracht nog beter kan worden aangesproken. Ook zal worden gekeken welke goede aspecten van Eigen Kracht Conferenties (EKC s) hier in mee kunnen worden genomen. Het uitgangspunt moet hier echter wel altijd de inschatting van de professional zijn. Met name bij drangcasuïstiek zal deze methode wellicht helpen. Tevens worden alle wijkteammedewerkers worden getraind op het betrekken van het netwerk of anderszins het maken van een netwerk, zodat professionele hulp en ondersteuning kan worden afgebouwd en recidive kan worden beperkt. 16

59 17

60 3.2 Doorontwikkeling Jeugdbeschermingsplein Het is gebleken dat het Jeugdbeschermingsplein op bepaalde thema s nog moet worden doorontwikkeld. Om te komen tot een beter werkend Jeugdbeschermingsplein is een drietal thema s benoemd waar de komende tijd aandacht aan besteed dient te worden. De drie thema s zijn: Informatie & registratie Drang en dwang Casusregie Deze thema s zullen hieronder worden toegelicht. Om de doorontwikkeling te waarborgen is het tevens belangrijk om de (beoogde) resultaten steeds goed te monitoren en te blijven leren van de ervaringen uit de praktijk. Hier zal dan ook aandacht voor blijven in de toekomst. Ook zal naast deze thema s aandacht uit moeten gaan naar de aansluiting met het wijknetwerk en het wijkteam. Het is belangrijk dat er een doorlopende lijn van zorg geboden wordt. Het dient echter wel duidelijk te zijn voor ouders dat er een nieuw tijdperk aanbreekt. Omdat dit niet echt een doorontwikkeling is, maar meer een ontwikkeling die in de gaten moet worden gehouden en dit al verder besproken is in paragraaf 3.1, zal dit niet als specifiek thema worden behandeld. Informatie & registratie Informatie en registratie is een wezenlijk onderdeel van het Jeugdbeschermingsplein. Partijen moeten verticaal goed kunnen samenwerken; denk aan de samenwerking tussen het wijkteam, de jeugdbeschermingstafel en de casusregisseur. Maar partijen moeten ook horizontaal goed kunnen samenwerken, bijvoorbeeld tijdens het tafeloverleg waar verschillende partijen aangesloten zijn. Bij deze samenwerking zijn veel verschillende informatiestromen in het geding. Deze informatiestromen moeten op twee manieren goed gemanaged zijn: - De inhoud van de informatiestroom moet kloppend zijn. Het wijkteam moet de juiste informatie aanleveren aan de jeugdbeschermingstafel, zodat zij een goed besluit kunnen maken over de aanpak van een casus. Dat betekent dat niet alleen de opgeleverde informatie van goede kwaliteit moet zijn, maar ook voor zo ver mogelijk volledig moet zijn. Ook de informatie die de jeugdbeschermingstafel aanlevert aan de casusregisseur en het jeugdbeschermingsteam moet kloppend zijn. - De vorm van de informatiestroom moet kloppend zijn. Hiermee wordt bedoeld dat naast de inhoud ook de manier moet kloppen waarop de informatie geregistreerd wordt. Toegroeien naar één registratiesysteem is de meest ideale situatie. Echter, op korte termijn niet haalbaar. Op korte termijn zal er moeten worden gekeken of de vorm waarop nu informatiedeling plaatsvindt voor iedereen werkbaar is; ook moet worden gekeken naar de formulering van eisen die gesteld moeten worden aan een dergelijk registratiesysteem. Hierbij zal ook worden gekeken naar het Zorg Coördinatie Dossier. Uiteindelijk zal een verbetering van deze informatiestromen leiden tot een betere facilitering van de voorzitter en leden van de jeugdbeschermingstafel bij het voorbereiden en uitvoering geven aan casuïstiekoverleg en een betere facilitering van het jeugdbeschermingsteam en de casusregisseur. Daarnaast zal het genereren van management- en verantwoordingsinformatie eenvoudiger gaan. Ook zal een terugkoppeling van de informatie vergemakkelijken en zal daardoor het lerend effect van het jeugdbeschermingsplein verhogen. Naast bovenstaande punten is er ook volop aandacht voor privacy op het plein. Er is een privacyreglement opgesteld voor het Jeugdbeschermingsplein, maar de vraag blijft wel hoe je 18

61 informatie deelt op het plein. Dit blijkt vooral in de samenwerking met volwassen zorgaanbieders een heikel punt te vormen. Ook landelijk spelen hier relevante ontwikkelingen, ook buiten de ontwikkelingen omtrent de Jeugdwet om. Zo wordt momenteel bekeken of er een kaderwet dient te komen die de privacy in het gehele sociale domein zal borgen. Ook zijn er op het gebied van professionalisering ontwikkelingen, die er onder meer voor zorgen dat er in de toekomst ook tuchtrecht zal gelden voor jeugdzorgprofessionals. Hiervoor wordt momenteel een landelijk kwaliteitskader opgesteld. Verder laat het CBP zich ook kritisch uit over de hoeveelheid gegevens die gemeenten straks in kunnen zien. Het CBP ziet hierin duidelijke zorgen met betrekking tot privacy voor betrokkenen. Bij deze ontwikkelingen dient het Jeugdbeschermingsplein aan te haken en indien nodig dienen deze ontwikkelingen geïncorporeerd te worden in de Jeugdbeschermingsplein-werkwijze. Doorontwikkeling drangaanpak Er is sprake van dwang als iemand tegen zijn wil tot enig doen of laten wordt genoodzaakt. Degene om wie het gaat, heeft wat dit betreft geen enkele keuze meer en wat er dan gebeurt, is altijd tegen zijn wil (Raad voor de Volksgezondheid en Zorg, 1997). Echter, bij het Jeugdbeschermingsplein houdt de dwang aanpak in dat er naast zorg, een casusregisseur en een jeugdbeschermingsteam (zoals bij drang) ook binnen 5 werkdagen een beschermingsonderzoek van de Raad wordt gestart om te beoordelen of een kinderbeschermingsmaatregel noodzakelijk is. Het werken met een drangaanpak als een aparte aanpak is nieuw sinds de invoering van het Jeugdbeschermingsplein in september Onder drang wordt verstaan dat iemand op enigerlei wijze in zijn keuze wordt beïnvloed met het doel hem een bepaalde keuze te laten maken. De vrijheid om te kiezen blijft bestaan, maar bij drang wordt een bepaalde optie onaantrekkelijk gemaakt door er een (meestal aanzienlijk) nadeel aan te verbinden. Het doel is ongewenst gedrag onaantrekkelijk te maken en gewenst gedrag uit te lokken. Een drangaanpak begint (1) waar een vrijwillige aanpak ophoudt en/of niet (meer) toereikend is en (2) de situatie zodanig risicovol is dat hulpverlening/ ondersteuning noodzakelijk is voor de ontwikkeling en veiligheid van een kind. Voorheen werd deze aanpak alleen ingezet tijdens BB+ als men al voor een dwangaanpak had gekozen, nu wordt het ook als aparte aanpak bestempeld en betreft het dus ook andere casussen. Drang wordt met uiterste zorgvuldigheid ingezet en is een belangrijk middel om dwang te voorkomen. Echter, na drang kan ook worden gekozen om alsnog over te gaan naar dwang. Zorgvuldige aandacht gaat uit naar de ouders, belangrijk is dat zij in de gelegenheid moeten zijn om het ook daadwerkelijk te begrijpen. Eén van de oorspronkelijke uitgangspunten van het Jeugdbeschermingsplein is het aantal OTS-en en uithuisplaatsingen te verminderen. Met name door een drangaanpak zou het aantal hiervan dus omlaag moeten gaan. Echter, drang is nieuw en voor velen nog onbekend terrein. Zowel uit de evaluatie van januari als juli blijkt dat de definitie lastig blijft, doordat het onduidelijk is welke criteria gelden voor drang. Wel zien we dat het aantal gekozen drangaanpakken aan de jeugdbeschermingstafel stijgt. Gewenst is om duidelijkheid te verschaffen wanneer drang ingezet wordt, dit is ook belangrijk voor het wijknetwerk en wijkteams. De meldingen moeten namelijk voornamelijk vanuit het wijknetwerk via de wijkteams binnenkomen bij het Jeugdbeschermingsplein. Wanneer hier duidelijk is wat drang is en wanneer dit toegepast zal worden zullen de meldingen aan het Jeugdbeschermingsplein waar een drangaanpak gewenst is ook stijgen. Onlangs is er een plan van aanpak geschreven met betrekking tot drang. Dit plan van aanpak heeft een tweeledig doel, namelijk (1) het beschrijven van factoren die belangrijk zijn voor de route richting drang en (2) het verbinden van wijkteams met het Jeugdbeschermingsplein. 19

62 Er zal dus een handreiking komen voor het wijkteam en de basisvoorzieningen, waarbij in kaart is gebracht welke factoren van belang zijn bij het herkennen van een drangzaak en/of een dwangzaak. Wel is het belangrijk om altijd te blijven reflecteren op deze criteria en factoren. Ook belangrijk is hoe dit vervolgens verbonden kan worden met de wijkteams. Naar de implementatie zal hier goed en aandachtig naar gekeken moeten worden. Casusregie Nadat de jeugdbeschermingstafel heeft besloten dat de toepassing van een drang of dwang aanpak noodzakelijk is, wordt een jeugdbeschermingsteam samengesteld. Om ervoor te zorgen dat het gezin optimaal wordt ondersteund en de hulp aan het gezin in samenhang met elkaar geboden wordt, wordt binnen het jeugdbeschermingsteam een casusregisseur aangesteld. Het wijkteam en het jeugdbeschermingsteam zijn complementair: een deel van het wijkteam zal plaatshebben in het jeugdbeschermingsteam Indien het wijkteam al met een gezin bezig is geweest, zal de casusregisseur uit het wijkteam een belangrijke rol spelen in het jeugdbeschermingsteam. Ook is het ondersteuningsplan gehanteerd in het wijkteam onderdeel van het actieplan van het jeugdbeschermingsteam. Uitgangspunten casusregie: - Als er sprake is van drang wordt aan de Jeugdbeschermingstafel besproken waar de casusregie komt te liggen. Dit is afhankelijk van de problematiek en verwachte aanpak. Als het bij een organisatie van het Jeugdbeschermingsplein komt, zijn dit BJZ/de gecertificeerde instelling en eventueel MEE. o In bepaalde gevallen kan besloten worden dat het wenselijker is om de casusregie voor het gezin te houden in het wijkteam en het wijkteam aan te vullen met de dwang/drangspecialist. Dit zal bijvoorbeeld spelen als BJZ al eerder met het gezin is vastgelopen in hulpaanbod en het CJG (in de nieuwe situatie als onderdeel van wijkteam) wel een goede relatie met het gezin heeft o Dit bespreken en besluiten de professionals met elkaar. - Als er sprake is van dwang wordt de casusregie gedurende de maatregel overgedragen aan een drang/dwang specialist van de gecertificeerde instelling. o De casusregie gaat dan van casusregisseur uit het wijkteam over naar casusregisseur jeugdbeschermingsteam: zo geven we daadwerkelijk vorm aan de andere (verplichte) fase waarin we terecht zijn gekomen. o Bij afsluiten van het gedwongen kader en dus opheffen jeugdbeschermingsteam gaat het wijkteam verder met het gezin. De casusregisseur komt dan weer uit het wijkteam. De dwanginterventie is voorbij. Taken van de casusregisseur: - Stelt het veiligheids- en actieplan op; - Brengt betrokkenen bij elkaar; - Analyseert de problemen van het totale gezinssysteem en brengt mogelijke oplossingsrichtingen in kaart; - Organiseert hulp en ondersteuning; - Coördineert de hulpverlening aan het totale gezinssysteem; - Monitort en rapporteert de voortgang; - Werkt volgens BB+ methode, waarbij vanaf melding naar de Raad(onder drang) al hulpverlening wordt ingezet; - Organiseert in overleg met het jeugdbeschermingsteam de nazorg; - Geeft de regie aan het gezin en/of wijkteam terug. 20

63 N.B. Casusregie behoeft nog verdere aandacht. De vastgestelde uitgangspunten en taken van de casusregisseur komen in de praktijk nog niet voldoende uit de verf. Ten dele wordt dit opgepakt door de werkgroep registratie en informatie. Uit de evaluatie bleek namelijk dat casusregisseurs niet altijd voldoende geëquipeerd zijn om casusregie uit te voeren. Door een betere informatievoorziening zou dit moeten veranderen. Daarnaast is het belangrijk om aandacht te hebben voor gezinsmanagement en de aansluiting op de wijkteams, zoals beschreven in de inleiding. Uit de evaluatie bleek dat het vaak nog lastig is om de hulp van ouders hierin te betrekken. Er zullen meer stappen moeten worden gezet, gezamenlijk met de volwassenenzorg, om dit gezinsmanagement beter van de grond te krijgen. De aanpak hiervoor zal nog verder worden uitgewerkt. 21

64 Hoofdstuk 4. Financiën Het Jeugdbeschermingsplein heeft de ambitie om voor 1 januari 2015 een regio dekkend plein te zijn. Dit heeft ook invloed op de begroting van De kosten voor 2014 worden daarom gebaseerd op drie inzichten, namelijk op basis van de begroting van 2013, op basis van de inschatting van de gemaakte kosten in 2013 m.b.t. Rotterdam Zuid en op basis van de inschatting van de kosten van het Jeugdbeschermingsplein voor de rest van de regio. De kosten van BJZ worden gedekt door de bijdrage vanuit de reguliere subsidie van de stadsregio. De Raad voor de Kinderbescherming zal evenals voorgaande jaren geen kosten in rekening brengen. De inkomsten zijn nog niet meegenomen in deze begroting. Met onder meer het ministerie van VenJ wordt nog gesproken over een financiële bijdrage. Wel worden de financiële middelen die uit een bestaand budget komen of door de gemeenten zelf gefinancierd worden als min-post opgenomen aan het einde van de begroting, omdat deze middelen niet aangevraagd hoeven te worden. Begroting De begroting van 2014 is bijna hetzelfde opgebouwd als de begroting van In de midden kolom van de tabel is te zien wat er voorgaand jaar is begroot en in de rechter tabel is te zien wat er voor 2014 is begroot. Omdat er nog maar een gedeelte van de afrekening binnen is, was het lastig om op basis van de werkelijke kosten de begroting van 2014 te baseren. Wel hebben we op basis van een inschatting van de werkelijke kosten van 2013 de begroting van 2014 opgesteld. Hierbij gaat het met name om een inschatting voor de kosten van BJZ. Om duidelijkheid te creëren wat de verwachte gemaakte kosten zijn omtrent BJZ zijn ook de kosten die gemoeid zijn met dwang in de begroting opgenomen. Deze kosten zijn verbonden aan BB+, maar zijn nu zichtbaar gemaakt in de begroting van het Jeugdbeschermingsplein. Echter, dit heeft geen invloed op het gevraagd budget, want de kosten voor BJZ worden gefinancierd door de bijdrage vanuit de reguliere subsidie van de stadsregio. De kosten voor Rotterdam Zuid zijn zichtbaar onder de punten 1 t/m 3. De extra kosten voor de uitbreiding zijn opgenomen als aparte post onder 4; Extra kosten wegens uitbreiding Jeugdbeschermingsplein. Dit bevat dus zowel kosten die zitten in de organisatie van de nieuwe vorm van overleg als kosten die gepaard zijn met opzet en aanpak dranginterventies. Dit zal ook hieronder worden toegelicht. Er is geen uitsplitsing naar de verschillende gemeenten gemaakt. Dit komt omdat de kosten afhankelijk zijn van veel verschillende factoren en beslissingen. 22

65 Categorie Begroot 2013 Begroot Inrichting en uitvoering meldpunt ,00 0,00 1 Organisatie nieuwe vorm overleg/gesprek/melding , ,00 Secretariaat en voorzitters 150,0000,00 Training, communicatie e.d ,00 2 Opzet aanpak en uitvoering drang interventies Rdam Zuid , ,00 Bureau Jeugdzorg ,00 Bureau Jeugdzorg t.b.v. dwang/bb ,00 CJG ,00 Raad 0,00 3 Projectleiding en onderzoek , ,00 BoerCroon projectleiding ,00 Intern projectleiding ,00 Onderzoek , ,00 4 Extra kosten wegens uitbreiding Jeugdbeschermingsplein ,00 Bureau Jeugdzorg ,00 Bureau Jeugdzorg t.b.v. dwang/bb ,00 CJG ,00 Secretariaat/voorzitters 0,00 Onvoorzien ,00 TOTAAL , ,00 Reguliere subsidie stadsregio (BJZ) ,00 Personele kosten gedragen door gemeente Rotterdam (1) ,00 TOTAAL GEVRAAGD BUDGET ,00 Toelichting categorieën en kosten In dit gedeelte zullen eerst de categorieën worden toegelicht. Vervolgens zal nog dieper op worden ingegaan hoe de kosten zijn ingeschat voor het CJG en BJZ, welk budget er in 2014 nodig is en in hoeverre er in 2015 nog structurele kosten zijn. 0. Inrichting en uitvoering meldpunt Voorgaande jaren zijn er geen kosten verbonden geweest aan deze post, de verwachting is dat er ook dit jaar geen kosten aan verbonden zijn die in de begroting van het Jeugdbeschermingsplein terug moeten komen. 1. Organisatie nieuwe vorm van overleg en gesprek. De verwachting is dat de kosten gelijk blijven als in het voorgaande jaar. Hierbij gaat het om: a. Secretariële werkzaamheden: i. Administratief verwerken van en monitoren van gegevens ii. Meldingen agenderen en verwerken iii. Voorbereiden en notuleren overleg op het Plein 23

66 b. Voorzitterschap van het plein c. Training en intervisie van de tafelleden d. Gezamenlijk systeem van afstemming en rapportage e. Inventarisatie van zorgaanbod f. Overgang van COB s (of soortgelijke besprekingen) naar een plein-overleg 2. Opzet, aanpak en uitvoering drang-interventies. Zoals eerder aangegeven zijn nu de gehele kosten meegenomen die voortvloeien uit de BB+ aanpak én het Jeugdbeschermingsplein. Dit om een duidelijk beeld te schetsen. De vergoeding van dwangzaken en BB+ die eerder voortkwamen uit een subsidie van Ministerie van VenJ, zullen nu, net als de andere kosten van Bureau Jeugdzorg, gefinancierd worden door een reguliere subsidie van de stadsregio. Voor de duidelijkheid is dit als aparte post opgenomen: Bureau Jeugdzorg t.b.v. dwang/bb+, aangezien deze kosten niet direct verbonden zijn met het Jeugdbeschermingsplein. De kosten die wel direct voortkomen uit het Jeugdbeschermingsplein (voornamelijk de rol van gezinsvoogd en de komst van drang) is onder de post Bureau Jeugdzorg opgenomen. Deze verdeling zien wij ook bij post 4, de kosten die gemoeid zijn bij de uitbreiding. 3. Leiding van project, aansturing, onderzoek en registratie. Categorie 4 houdt in: a. Dagelijkse aansturing b. De link verzorgen tussen het plein en het beleid (stuurgroep/begeleidingscommissie) c. Afstemmen tussen partijen d. Voorlichtingen verzorgen e. Uitbreiding van het plein voorbereiden en uitvoeren naar de regio f. Opzet en uitvoering registratiewerkgroep g. Uitvoeren van onderzoek en evaluatie h. Projectleiding om uitbreiding mogelijk te maken Volgend jaar zijn er twee redenen die zorgen dat de post hoger wordt: - In 2013 is er te weinig begroot voor het uitvoeren van onderzoek en evaluatie, daarom is de schatting voor 2014 naar boven bijgesteld omdat dit ook weer wenselijk is in Tevens zal de evaluatie dan groter plaatsvinden omdat er dan een grotere regio is om een evaluatie te doen. - Om voor 1 januari 2015 een regio dekkend plein te hebben is er wederom projectleiding benodigd in Er kan gebruikt worden van de ervaring van Rotterdam Zuid, waar het project op dit moment goed loopt, maar omdat het echt om een grote regio gaat is de verwachting wel dat de kosten voor de benodigde projectleiding gaan stijgen omdat er meer inzet dan vorig jaar benodigd is. Het bedrag is gebaseerd op de prognose dat er 3 maanden ingehuurd zal worden bij BoerCroon en 9 maanden de projectleiding intern vervuld zal worden. 4. Uitbreiding Jeugdbeschermingsplein De kosten voor de uitbreiding van het Jeugdbeschermingsplein zijn ingeschat op basis van de ervaring op Rotterdam Zuid. 24

67 De kosten van de projectleiding voor de uitbreiding zijn al opgenomen in de derde categorie. Voor een gezamenlijk meldpunt is geen extra geld benodigd in de uitbreiding. Voor de kosten van BJZ wordt in de reguliere subsidie voorzien. Gemeenten zorgen zelf voor hun voorzitters en secretariaat. Wanneer een plein 2 x per week plaatsvindt, zal dit per plein een inzet vragen van de voorzitter van 6 uur per week en van het secretariaat van ook 6 uur per week. Kosten Bureau Jeugdzorg Het gevraagde budget van BJZ bestaat uit twee delen. Ten eerste is berekend welke kosten extra gemoeid zijn met de invoering van het Jeugdbeschermingsplein. Deze inschatting is gemaakt op basis van de zaken die BJZ dit jaar zal krijgen en hoeveel kosten daarmee gemoeid zijn. Op basis van deze inschatting zal BJZ 182 casussen krijgen met casusregie, waarvan 32 drangzaken. BJZ krijgt geld voor dwangzaken, omdat daar extra huisbezoeken mee gemoeid zijn dan voorheen en BJZ krijgt tevens geld voor drangzaken, omdat dit nieuw is voor BJZ. Op basis hiervan kan uitgerekend worden dat de kosten voor ,- bedragen. Voor 2014 zijn de kosten op gelijke hoogte ingeschat voor Rotterdam Zuid, deze kosten zijn te vinden onder categorie 2. Op basis van het aantal zaken intensief casemanagement en rekening houdend met de datum van de beoogde aansluiting en aantal zaken in de regio, kan ook een inschatting gemaakt worden voor de rest van de regio. Dit zal naar schatting dan ,- zijn. Ten tweede is berekend hoeveel kosten er gemoeid zijn met BB+/dwang ook zonder het Jeugdbeschermingsplein. Voor de transparantie is dat ook in deze begroting opgenomen. Hierbij gaat het om 21 uur per casus. Voor Rotterdam Zuid geldt dat er 150 dwangzaken zijn geweest, dit brengt het gevraagde budget voor de stadsregio op ,-. Voor de rest van de regio betekent dit een bedrag van ,-. Kosten CJG De kosten van CJG bestaan uit de uren van de personen die vanuit het CJG aan tafel zitten. Omdat dit de tweede helft van 2014 niet meer nodig is, met de komst van de wijkteams, is het benodigde bedrag op basis hiervan ingeschat. Verder is het bedrag begroot op basis van het aantal pleinen, dat is tenslotte een indicatie voor hoeveel personen er nodig zijn in de eerste helft van Budget 2014 en structurele kosten 2015 In 2014 is er dus nog een aanvraag van een budget van ,-. In 2015 zijn er echter minder kosten benodigd en verwachten we dat de kosten van het Jeugdbeschermingsplein binnen het reguliere budget vallen. In 2015 zijn er geen kosten meer gemoeid met het CJG. Zij krijgen immers geld voor de uren dat zij aan tafel zitten en in 2015 zullen zij niet meer aan tafel zitten. Ook de projectleiding zal niet extern maar intern worden belegd. Wanneer besloten wordt aanvullend onderzoek te doen in 2015, zullen hiervoor aparte middelen beschikbaar gesteld worden. Kortom: in 2015 zijn er geen extra kosten meer verbonden aan het Jeugdbeschermingsplein. 25

68 Benodigd budget 2014: Benodigd budget 2014 CJG ,00 Projectleiding extern ,00 Onderzoek ,00 Communicatie en Training ,00 Onvoorzien ,00 TOTAAL ,00 Deze ,- kan worden bekostigd uit de begroting van de stadsregio, indien het PHO akkoord gaat in januari. N.B. Op basis van de Maatschappelijke Kosten- en Baten Analyse (MKBA) kan een conservatieve en ruwe schatting gemaakt worden (op basis van de beperkte aantal casussen die daarin zijn onderzocht) van de besparing die de Jeugdbeschermingspleinwerkwijze op zal leveren. In een groot aantal gevallen (minimaal 10 bij een zeer conservatieve schatting) zal het met een drang traject kunnen worden afgedaan en er dus geen dwang traject aan te pas komen (dus geen onderzoek van de Raad voor de Kinderbescherming). Dit betekent dat er hiermee ook een aantal kinderbeschermingsmaatregelen (ondertoezichtstellingen en uithuisplaatsingen) kunnen worden voorkomen. Ook het al hulp kunnen bieden tijdens een dwang traject (dus tijdens een Raadsonderzoek) levert besparingen op, doordat ook hierdoor er uiteindelijk minder maatregelen zullen volgen. Volgens deze zelfde conservatieve en ruwe schatting levert dit alles minimaal een besparing van per jaar op. 26

69 Gemeenschappelijke Regeling Overleg: Portefeuillehoudersoverleg Jeugdzorg samenwerkende gemeenten Jeugdhulp Rijnmond. Datum vergadering: 13 februari 2014 Agendapunt nr.: 20 Onderwerp: Evaluatierapport 'Opbrengsten proeftuinen decentralisatie jeugdzorg regio Rijnmond ' Gevraagde beslissing: Kennisnemen van het evaluatierapport en de opbrengsten zoals omschreven in onderstaande samenvatting/toelichting en instemmen met de voorgestelde verdere procedure. Financiële/personele consequenties: De eindafrekening van de proeftuinen vindt plaats tijdens het volgende PHO. Het budget 2014 voor de (programmagestuurde) proeftuinen JBP en NWN is vastgesteld tijdens het PHO december Verdere procedure: De praktijkgestuurde proeftuinen uit de eerste ronde worden met dit evaluatierapport afgesloten. De uitkomsten komen op de volgende momenten regionaal aan de orde: - Een uitgebreide presentatie van de resultaten en leerpunten staat gepland voor het PHO-jz van 24 april, dit is tevens het eerste PHO-jz in de nieuwe samenstelling na de verkiezingen; - De eerste werkconferentie proeftuinen in 2014 (april/mei) heeft als thema: de opbrengsten van de proeftuinen ; - De belangrijkste aanbevelingen worden zoveel mogelijk meegenomen in het verdere verloop van de programma gestuurde proeftuin NWN en bij de uitrol van de proeftuin Jeugdbeschermingsplein in De leerpunten worden onderdeel van het Jeugdhulp Samenwerkende Gemeenten Rijnmond Overleg; - De borging van de (regionale) opbrengsten is onderdeel van de taken van de regionale werkgroep Zorgvernieuwing en Proeftuinen. Deze werkgroep zal voor het PHO-jz van 24 april een voorstel doen voor deze regionale borging. De lokale borging van de opbrengsten is een verantwoordelijkheid van gemeenten zelf. Het Jeugdbeschermingsplein (programmagestuurde proeftuin uit de eerste ronde) loopt door in 2014, evenals de programmagestuurde proeftuin regio NWN die is gestart in de loop van De voortgang van deze beide programmagestuurde proeftuinen wordt tijdens het PHO voor de zomer en in december 2014 besproken. De rekenkamers van Amsterdam, Den Haag, Rotterdam en Utrecht voeren momenteel een onderzoek uit naar de voorbereiding van de G4-gemeenten op de invoering van het nieuwe Jeugdstelsel en de risico's die het nieuwe stelsel met zich meebrengt. Er wordt gekeken naar de risico s voor een doeltreffende en doelmatige uitvoering van de jeugdzorgtaken en in hoeverre gemeenten zijn voorbereid op de beheersing van deze risico s. De overall evaluatie van de proeftuinen zal onderdeel uitmaken van het onderzoek van de Rekenkamer. Dit betekent dat ook kritisch gekeken zal worden naar de borging van de opbrengsten van de proeftuinen. Communicatie/voorlichtingsaspecten: Het evaluatierapport en de onderliggende onderzoeken, procesevaluaties en MKBA-rapporten per proeftuin zijn openbaar en beschikbaar voor verspreiding en communicatie doeleinden. Samenvatting: Dit onderzoeksrapport is een uitgave van Onderzoek en Business Intelligence van RSO-Rotterdam en tot stand gekomen in opdracht van de samenwerkende gemeenten jeugdhulp Rijnmond. Een eerdere versie is voorgelegd aan de werkgroep Zorgvernieuwing en Proeftuinen en is besproken tijdens het AOJ van 14 januari Opmerkingen nav deze besprekingen zijn verwerkt in de voorliggende definitieve versie. De Evaluatierapport Proeftuinen regio Rijnmond tbv PHO-jz /7 februari 2014 blad 1

70 Gemeenschappelijke Regeling projectleiders van de proeftuinen hebben de gelegenheid gehad om nog te reageren op de beschrijving en resultaten van de eigen proeftuin. In de praktijkgestuurde proeftuinen staat vooral de transformatie centraal. De transformatie naar een nieuwe manier van werken in de jeugdzorg. Deze manier van werken kent lokale en regionale aspecten. Gemeenten zijn in eerste instantie zelf verantwoordelijk voor de transformatie. Gemeenten in de regio die direct zijn betrokken bij de proeftuinen, zijn inmiddels lokaal/subregionaal bezig om successen en leerpunten zoveel mogelijk te borgen. Ook de proeftuin Jeugdbeschermingsplein als programma gestuurde proeftuin heeft de leerpunten verwerkt in verdere verbetering van de werkwijze. De proeftuinen hebben voor de samenwerkende gemeenten de volgende belangrijke regionale opbrengsten opgeleverd: 1. Het kost tijd en gerichte training om de nieuwe professional een werkelijke omslag te laten maken naar een andere manier van werken. Er moet meer geïnvesteerd worden in het trainen en coachen van professionals om hen de competenties te leren die nodig zijn in de nieuwe rol. Hierbij moet rekening worden gehouden met verschillen in professie, organisatiecultuur, ervaring e.d. van verschillende organisaties. Teams moeten meer de eigen scholingsbehoefte gaan formuleren en organiseren. Opleiden en trainen van professionals bij de transformatie is bij uitstek een regionale aangelegenheid in nauwe samenwerking met instellingen en opleidingsinstituten. 2. Bezint eer ge begint : Vanwege onduidelijkheid over definitie van begrippen ( eigen kracht, generalisten, pedagogische civil society, vroegtijdig ingrijpen etc.), te bereiken doelstellingen, gemis van systematische registratie en monitoring en beperkte casuïstiek, kunnen er geen harde uitspraken worden gedaan over de opbrengsten van de proeftuinen. Het is noodzakelijk dat meer systematisch en methodisch wordt gewerkt en dat begrippen eenduidig en specifiek worden gedefinieerd om vast te kunnen stellen of de doelen van de transformatie worden behaald 3. In de proeftuinen wordt intensiever samen gewerkt. Men kent elkaar beter en er wordt makkelijker en sneller geschakeld en doorverwezen. Dit komt de hulpverlening ten goede, doordat cliënten sneller worden geholpen. Wanneer professionals in dienst blijven van hun eigen organisatie belemmert dit het samenwerken. Voor verdere verbetering van de samenwerking is het noodzakelijk dat professionals de ruimte krijgen om out of the box te kunnen denken en werken. Ook meer eenduidigheid over de rol van casusregisseur en de te volgen procedures en instructies bevordert het samenwerken en samen optrekken 4. Laagdrempelige zorg en vroegtijdig signaleren vindt iedereen belangrijk maar blijkt lastig, kan een aanzuigende werking hebben en is niet bij voorbaat kostenbesparend. Het levert over het algemeen wel meer tevreden klanten op. Met succes is gebleken dat vanuit het CJG beslist kan worden over hulp die voorheen onder geïndiceerde hulp viel. Methodisch en systematisch werken, beter samenwerken, opleiden en trainen van professionals en werken vanuit een duidelijk begrippenkader met heldere procedures en instructies dienen bij uitstek op regionaal niveau te gebeuren, wil het effectief en efficiënt zijn. De onderliggende bijlagen waarop de opbrengsten van de proeftuinen zijn gebaseerd, zijn -zoals afgesprokenreeds ambtelijk gedeeld met de deelnemers aan het AOJ. Het gaat hier om de procesevaluaties per proeftuin en -voor zover van toepassing- de MKBA-rapporten van vier van de zes proeftuinen. In het rapport wordt naar deze bijlagen verwezen, maar ten behoeve van de overzichtelijkheid zijn deze bijlagen niet nogmaals apart mee gezonden. Toelichting: In het programmaplan decentralisatie Jeugdzorg 1 worden Proeftuinen omschreven als projecten met experimenteerruimte om de transformatie vorm te geven. Ze bieden mogelijkheden aan gemeenten om proef te draaien en daarvan te leren. In dit licht dienen de opbrengsten van de proeftuinen bekeken te worden. 1 Programmaplan Decentralisatie Jeugdzorg, Samenwerkende gemeenten in de regio Rotterdam Evaluatierapport Proeftuinen regio Rijnmond tbv PHO-jz /7 februari 2014 blad 2

71 Gemeenschappelijke Regeling Het in goede banen leiden van de start van de proeftuinen en de nadruk op de praktijkgestuurde aanpak hebben veel tijd gekost. Het proces om in gezamenlijkheid besluiten te nemen over de ingediende voorstellen leidde tot commotie, maar ook tot wederzijds begrip en afstemming. Ondanks de nadruk op SMART doelstellingen bij het indienen van de projectplannen en de aanvullende MKBA s, is het moeilijk gebleken om zekerheid te krijgen over de opbrengsten. De belangrijkste les hieruit is: bezint eer ge begint! Het is noodzakelijk vooraf meer duidelijkheid te krijgen over de precieze definiëring van het begrippenkader ( eigen kracht principe, het werken met generalisten, de pedagogische civil society, vroegtijdig ingrijpen, wijkaanpak etc.) en de te bereiken doelstellingen. Om de opbrengsten van de proeftuinen te kunnen meten is systematische registratie en monitoring een vereiste. Professionals werpen zich over het algemeen liever vol enthousiasme op het werk en willen zo weinig mogelijk tijd verdoen aan administratie. Maar zonder goede monitoring kunnen hulpverleners en hun organisaties niet goed reflecteren en beoordelen of wat ze doen inderdaad effectief en efficiënt is. Het gemis aan systematische registratie en (meestal) het gebrek aan voldoende casuïstiek maakte het bij deze ronde proeftuinen moeilijk om de soms radicaal andere koers te volgen en te meten wat de gevolgen daarvan zijn. Ondanks het gemis aan harde uitkomsten is veel geleerd bij het werken in de proeftuinen en zijn er naast successen vooral leerpunten te benoemen die in het verdere proces van decentralisatie extra aandacht vragen en/of verder onderzocht moeten worden op een meer methodisch onderbouwde wijze. De leerpunten zijn van belang voor de betrokken partijen bij de proeftuinen en met name voor de gemeenten in de stadsregio Rotterdam, ter ondersteuning bij de verdere implementatie van de decentralisatie van de jeugdzorg. De leerpunten zijn ook van belang voor de nog lopende (tweede ronde) programma gestuurde proeftuinen -Jeugdbeschermingsplein en Nieuwe Waterweg Noord- die hiermee hun voordeel kunnen doen bij de verdere ontwikkeling en uitvoering in Binnen het Jeugdbeschermingsplein worden leerpunten uit evaluaties doorlopend gebruikt voor verdere verbetering van de werkwijze. Juist nu de uitrol van deze werkwijze over de hele regio centraal staat in Voor de proeftuin in de regio Nieuwe Waterweg Noord geldt dat altijd al de intentie is uitgesproken om verbetervoorstellen uit de eerste ronde proeftuinen zoveel mogelijk een plek te geven. De belangrijkste conclusies/leerpunten uit de proeftuinen op een rij: Laagdrempelige zorg en vroegtijdig ingrijpen Laagdrempelige zorg dichtbij is min of meer een voorwaarde om vroegtijdig in te kunnen grijpen: om sneller te kunnen signaleren en vroegtijdiger te kunnen ingrijpen moet de hulp en zorg zo dicht mogelijk bij het kind en zijn leefomgeving worden aangeboden, is de aanname. Een primaire doelstelling binnen de nieuwe jeugdwet is het vroegtijdiger ingrijpen om de inzet van dure zware hulp te verminderen en zo kosten te besparen. Alle proeftuinen hebben dit op de een of andere manier in hun doelstellingen verwoord. De casuïstiek in de proeftuinen is te beperkt om te kunnen concluderen of gezinnen en de omgeving van kinderen beter in staat zijn zélf eventuele opvoed- en ontwikkelingsproblemen op te lossen. Of dat opvoedvragen en bepaalde afwijkingen weer makkelijker bespreekbaar worden en daardoor weer meer geaccepteerd worden als iets wat erbij hoort in de samenleving (normalisering). Binnen de proeftuin kinderopvang is wel met succes aangetoond dat kinderen met probleemgedrag -die normaal gesproken naar gespecialiseerde Jeugdzorgopvang moeten- nu met ambulante extra ondersteuning binnen de reguliere (plus) opvang in de wijk terecht kunnen. Ouders zijn hierover erg tevreden. Ook blijkt dat als ouders van leerlingen op een meer outreachende wijze worden benaderd op scholen en in ouderkamers, zij zich makkelijker zelf aanmelden voor advies of hulp. Een intakegesprek in de vorm van een keukentafelgesprek bij de mensen thuis werkt drempelverlagend doordat ze niet naar een instelling hoeven te gaan. Met de resultaten van de proeftuinen is niet te zeggen of vroegtijdig ingrijpen kostenbesparend is. Bij sommige proeftuinen wordt dit wel geclaimd door betrokken professionals, maar de registratie gegevens schieten te kort en de casuïstiek is te beperkt om dit op de één of andere manier te bevestigen. Evaluatierapport Proeftuinen regio Rijnmond tbv PHO-jz /7 februari 2014 blad 3

72 Gemeenschappelijke Regeling Het doel om vroegtijdiger te signaleren blijkt lastig te verwezenlijken. Met name leerkrachten en mentoren stelt het voor een dilemma: het probleemgedrag is minder zichtbaar, de signalen zijn niet eenduidig en het is moeilijk ouders te confronteren met vage vermoedens. De verplichting om een aanmelding bij ouders te melden staat vroegtijdiger signaleren zelfs in de weg. Aanmelders hebben hierdoor de neiging eerst zekerder van hun zaak te zijn en niet al te melden bij een eerste signaal. Mogelijk is er sprake van een aanzuigende werking van vroegtijdig ingrijpen en laagdrempelige hulpverlening, waardoor er meer vraag komt naar (lichte) zorg zonder dat er meteen sprake is van een afnemende vraag naar zware zorg. Dit risico blijkt uit meerdere proeftuinen. Gebleken is dat het belang van vroegtijdig ingrijpen wel door alle betrokkenen van de proeftuinen wordt onderschreven en dat in de proeftuinen waar de tevredenheid van professionals en cliënten is onderzocht, deze positief blijkt uit te vallen. In de meeste proeftuinen geven betrokkenen zelf aan dat ouders en kinderen naar hun idee in een eerder stadium worden geholpen. Door sneller te handelen wordt het wegzakken van de motivatie bij cliënten om een hulpverleningstraject aan te gaan, voorkomen. In de proeftuin Jeugd- en opvoedhulp om de hoek is met succes gebleken dat vanuit het CJG beslist kan worden over hulp die voorheen onder geïndiceerde hulp viel. Hierdoor kunnen ouders bij het voor hen bekende CJG terecht en hoeven ze niet meer naar Bureau Jeugdzorg in Rotterdam. Met het wegnemen van deze indicatiestelling blijkt dat cliënten zich bovendien opener en welwillender opstellen (De angst voor het wegpakken van de kinderen door Jeugdzorg blijkt diep geworteld). Het systematischer registreren en monitoren van de hulpverlening is noodzakelijk om meer te kunnen zeggen over de efficiëntie en de effectiviteit van vroegtijdig ingrijpen/signaleren. Met name als het gaat om het (op het eerste gezicht) extra inzetten van energie om onrijpe cliënten te motiveren voor zorg, laagdrempeliger te signaleren of outreachend te benaderen, is het van belang de acties en gevolgen goed te monitoren om de diverse (kosten) effecten in beeld te krijgen. Voorwaarde is wel dat de termen vroegtijdig ingrijpen en vroegtijdig signaleren veel meer dan nu het geval was in de proeftuinen methodisch worden onderbouwd. Dit is van cruciaal belang om te berekenen of (bezuinigings)doelstellingen van de decentralisatie worden gehaald. In de proeftuinen is nog weinig gebruik gemaakt van evidence based signalerings-instrumenten en interventies. Het is niet altijd nodig het wiel opnieuw uit te vinden. Zo bestaan er diverse evidence based socialevaardigheidstrainingen voor leerlingen, die een rol kunnen spelen in het vroegtijdig signaleren. De MKBA Wijkteams Children s Zone is naar alle waarschijnlijkheid te optimistisch over de verwachte resultaten wat betreft vroegtijdig signaleren en ingrijpen. Hiermee moet rekening worden gehouden bij het implementeren van het concept Wijkteam Children s Zone. Aanvullend op de bestaande MKBA zouden bijvoorbeeld ook minder positieve scenario s berekend moeten worden op basis van de ervaringen van de procesevaluatie. Versterken eigen Kracht en de pedagogische civil society Een belangrijke ambitie bij de decentralisatie van de jeugdzorg is het inschakelen, herstellen en versterken van het eigen probleemoplossend vermogen van de jeugdige, zijn ouders en zijn sociale omgeving, oftewel het versterken van de eigen kracht. Het moet één van de winstpakkers zijn binnen de bezuinigingsslag die gemaakt moet worden. De meeste proeftuinen hebben het versterken van eigen kracht opgenomen in hun doelstellingen. Hiermee samen hangt het leunen op de pedagogische civil society waarbij burgers in de eigen sociale netwerken in het publieke domein de verantwoordelijkheid rond opgroeien en opvoeden van kinderen met elkaar delen. In de proeftuinen met wijkteams is het versterken van de pedagogische civil society expliciet opgenomen in de doelstelling. In alle proeftuinen is de bewustwording om te werken vanuit het eigen kracht principe goed op gang gekomen. Er zijn aanzetten gegeven tot het meer betrekken van cliënten bij het formuleren van de zorgbehoefte door hen uit te nodigen bij aanmeldtafels, keukentafelgesprekken etc. Tegelijk is de manier van werken in de proeftuinen nog niet aantoonbaar veranderd als het gaat om het werken volgens het eigen kracht principe. Dilemma hierbij: hulpverleners geven enerzijds aan dat het versterken van eigen kracht niets nieuws is, maar anderzijds dat het niet zo simpel is om vanuit de eigen kracht van een cliënt te denken. Valkuil hierbij blijkt te zijn dat je snel terug valt in je oude manier van werken, vanuit betrokkenheid Evaluatierapport Proeftuinen regio Rijnmond tbv PHO-jz /7 februari 2014 blad 4

73 Gemeenschappelijke Regeling of vanuit gewoonte met de neiging om te redden in plaats van de eigen kracht aan te boren. Ook blijkt in de praktijk dat het werken op de reguliere wijze vaak sneller gaat dan het versterken van de eigen kracht van de cliënt. Voorkomen moet worden dat het werken met het eigen kracht principe een loos begrip wordt dat iedereen anders interpreteert, terwijl in de praktijk weinig verandert. Hiervoor is nodig dat in procedures en protocollen nauwkeurig wordt omschreven wat onder het begrip wordt verstaan en hoe hiermee in de praktijk te werken. Evidence based interventies/methoden waarin het eigen kracht principe centraal staat, zoals de Eigen Krachtconferentie, kunnen hierbij als voorbeeld dienen. In de proeftuinen is op beperkte schaal geëxperimenteerd met het vormgeven van de pedagogische civil society. Het blijkt een begrip met veel onduidelijkheden. Het gebruikmaken van de pedagogische civil society behelst een langdurig proces en op basis van de resultaten van de proeftuinen is het niet te verwachten dat het versterken van de pedagogische civil society de eerstkomende jaren een besparing in de zorg gaat opleveren. Uit de proeftuinen blijkt dat het meer tijd en training vergt om een werkelijke omslag in het werken vanuit eigen kracht te kunnen maken. Dat geldt nog meer voor het kunnen leunen op de pedagogische civil society. De stimulans en de veranderingen lijken veel breder maatschappelijk gedragen te moeten worden dan nu het geval is. Veranderingen op dit vlak in de (jeugd)zorg kunnen niet geïsoleerd worden vormgegeven: de cliënt en zijn sociale omgeving moeten hierin meegaan. Op veel meer fronten zal dus een kanteling moeten plaatsvinden (de participatie samenleving). Dan pas zullen mensen zich vrijwillig of vanuit een gevoelde noodzaak (door bezuinigingen) verantwoordelijk gaan voelen voor hun sociale omgeving en zullen professionals meer dan nu geneigd zijn op een andere manier te gaan werken. De verwachting is dat de grote besparingen op de (jeugd)zorg door deze omslag in denken en doen van hulpverleners, pas op lange termijn vruchten zullen afwerpen. De ervaringen in de proeftuinen in de stadsregio Rotterdam staan niet op zichzelf. Ook in bijvoorbeeld Utrecht waar al langer geëxperimenteerd wordt met het inzetten van buurtteams jeugd&gezin, blijkt de inzet van eigen kracht en het eigen netwerk nog niet veel bij te dragen aan bijvoorbeeld een goedkopere hulpverlening, terwijl dat wel de bedoeling was/is. 2 De nieuwe professional en betere samenwerking De nieuwe professional binnen het nieuwe jeugdstelsel is een (gezins)generalist die focust op preventie, ontzorging en -indien noodzakelijk- zorg die de eigen kracht van het gezin versterkt en de sociale omgeving benut vanuit een integrale aanpak. Door verkokering en versnippering is een integrale aanpak niet goed mogelijk. Betere samenwerking is noodzakelijk. In alle proeftuinen lijken verbeteringen te hebben plaatsgevonden in de samenwerking. Vrijwel alle betrokkenen zien resultaten doordat men nu intensiever met elkaar samenwerkt, elkaar beter kent, makkelijker en sneller schakelt en doorverwijst. Dit lijkt de hulpverlening kwalitatief ten goede te komen. Cliënten worden met de betere samenwerking in ieder geval sneller geholpen. Over de effectiviteit van de hulpverlening kan op basis van de beperkte casuïstiek nog weinig gezegd worden. Met de gezamenlijke verantwoordelijkheid van een wijk(zorg)team of een aanmeldtafel kan zonder Bureau Jeugdzorg besloten worden of geïndiceerde zorg wel of niet aangeboden moet worden. De ervaringen met het wegnemen van de verplichte indicatiestelling zijn in het algemeen positief. Diverse keren wordt genoemd dat daardoor aanzienlijk sneller gehandeld kan worden. Als de indicatiestelling door BJZ wegvalt, zullen CJGmedewerkers de noodzakelijke competenties moeten bezitten om te kunnen beslissen over de inzet van bijvoorbeeld zwaardere jeugdhulp. Het laten vervallen van de indicatiestelling door BJZ brengt ook risico s met zich mee: Ouders kunnen de geboden hulp vrijblijvender ervaren en daardoor gemakkelijker afhaken, terwijl er wel zorgen zijn over de veiligheid van kinderen. En het gedegen onderzoek bij indicatiestelling voorkomt dat zorgen over de veiligheid 2 Goede hulp is veel waard, evaluatie na één jaar Utrechtse Buurtteams Jeugd&Gezin, Ecorys, Verwey-Jonker Instituut, 2013, pag. 24 Evaluatierapport Proeftuinen regio Rijnmond tbv PHO-jz /7 februari 2014 blad 5

74 Gemeenschappelijke Regeling van kinderen pas later naar boven komen. Bij laagdrempelige en snelle aanmelding kan de generalist dit aanvankelijk over het hoofd zien. Als de indicatiestelling door bureau Jeugdzorg wordt overgeslagen zijn nieuwe procedures, triagemomenten en protocollen nodig, om mogelijke problemen met veiligheid en zorgvuldigheid te voorkomen. Tijdens de proeftuin periode bleven de betrokken professionals in dienst van hun eigen organisatie. Dit belemmert out of the box denken en denken in nieuwe samenwerkingstructuren. Men zit nog erg vast aan de eigen organisatie, die deel uitmaakt van een verkokerde werkelijkheid. Het is van cruciaal belang om professionals binnen een experimentele fase te trainen en begeleiden bij out of the box denken en handelen. Onduidelijkheid over generalistisch werken kan leiden tot (onnodige) weerstand en angsten bij professionals. Generalistisch werken wordt dan opgevat als een verarming van je professionaliteit: Als je overal iets vanaf zou moeten weten, weet je eigenlijk nergens goed van. Professionals in verschillende proeftuinen lijken (nog) niet voldoende toegerust om invulling te geven aan de verwachte taken. Er moet meer geïnvesteerd worden in het trainen en coachen van professionals om hen de competenties te leren die nodig zijn in de nieuwe rol (muv het Jeugdbeschermingsplein). Te snel wordt aangenomen dat professionals vanuit eigen vrijheid en inzet hier goed vorm aan kunnen geven. Zorgvuldiger moet rekening worden gehouden met de verschillen in professie, organisatiecultuur, ervaring en salariëring als gewerkt wordt met professionals van verschillende organisaties. De diverse teams moeten de eigen scholingsbehoefte gaan formuleren en organiseren, zodat deze optimaal aansluiten bij de wensen en behoeften van medewerkers. Binnen het Jeugdbeschermingsplein heeft het gericht trainen van de professionals er toe geleid dat de pleindeelnemers en betrokken instellingen meer naar elkaar zijn toegegroeid. In de procesevaluatie van deze proeftuin wordt erop gewezen dat het in de praktijk nog moeilijk is voor de deelnemende partijen om gezamenlijk op te trekken. Het verder verbeteren van de afstemming en samenwerking is in deze programmagestuurde proeftuin een voortdurend punt van aandacht. Het samenwerken en samen optrekken in de proeftuinen kan verder verbeterd worden wanneer er meer eenduidigheid bestaat over de rol van casusregisseur. Ook wordt in dit verband gewezen op een gebrek aan procedures en instructies. Er moet een duidelijk profiel van een gezinsgeneralist met functie-eisen worden omschreven en worden gehanteerd. Bij het verder uitbouwen en bestendigen van nieuwe samenwerkingsverbanden en/of andere manieren van werken, moet meer dan in de proeftuinperiode is gebeurd, aandacht worden besteed aan de communicatie met hulpverleners in de uitvoeringspraktijk. Aan het werken met HBO studenten binnen de Wijkteams Children s Zone op de schaal die Bureau Frontlijn beoogt, lijken een aantal bezwaren te kleven. Om HBO studenten niet oneigenlijk te gebruiken als goedkope hulpverleners door hen simpele, niet HBO waardige taken te laten uitvoeren, moet meer dan nu worden toegezien op een begeleidingsstructuur waarin rekening wordt gehouden met de competenties die studenten binnen een stage moeten aanleren. Ook kunnen de kosten voor de vereiste begeleiding hoger oplopen dan aanvankelijk ingeschat. Bijlage(n): Evaluatierapport 'Opbrengsten proeftuinen decentralisatie jeugdzorg regio Rijnmond ' Evaluatierapport Proeftuinen regio Rijnmond tbv PHO-jz /7 februari 2014 blad 6

75 rotterdam.nl/onderzoek Opbrengsten proeftuinen Decentralisatie Jeugdzorg regio Rijnmond Onderzoek en Business Intelligence 1

12 bijlage notitie verkenning scenario's amhk 2. 2 Zie bijlage 2.

12 bijlage notitie verkenning scenario's amhk 2. 2 Zie bijlage 2. Verkenning scenario s integratie AMK en (A)SHG in de regio Rijnmond Ten behoeve van het platform van de portefeuillehouders jeugd en de portefeuillehouders volksgezondheid van 13 februari 2014. Steller:

Nadere informatie

Advies aan de gemeenteraad

Advies aan de gemeenteraad Advies aan de gemeenteraad Postregistratienummer *14.0012361* 14.0012361 Raadsvergadering: 23-10-2014 Voorstel: 8.62 Agendapunt: 9 Onderwerp Regiovisie Aanpak huiselijk geweld en kindermishandeling Noord-

Nadere informatie

Procesvoorstel Veilig Thuis Rotterdam Rijnmond Rotterdam, 23 februari 2015

Procesvoorstel Veilig Thuis Rotterdam Rijnmond Rotterdam, 23 februari 2015 Procesvoorstel Veilig Thuis Rotterdam Rijnmond Rotterdam, 23 februari 2015 Aan: Algemeen bestuur Jeugdhulp Rijnmond Door: René Meuwissen, voorzitter stuurgroep Veilig Thuis Rotterdam Rijnmond 1. Aanleiding

Nadere informatie

Regio-indeling bij de vorming van AMHK 14 NOVEMBER VNG-ONDERSTEUNINGSPROGRAMMA AMHK

Regio-indeling bij de vorming van AMHK 14 NOVEMBER VNG-ONDERSTEUNINGSPROGRAMMA AMHK Regio-indeling bij de vorming van AMHK 14 NOVEMBER 2013 - VNG-ONDERSTEUNINGSPROGRAMMA AMHK Een product van het Ondersteuningsprogramma AMHK van de VNG 14 november 2013 Inhoudsopgave 1 Inleiding 4 2 Huidige

Nadere informatie

11 Stiens, 21 oktober 2014

11 Stiens, 21 oktober 2014 11 Stiens, 21 oktober 2014 Raadsvergadering: 13 november 2014 Voorstelnummer: 2014/ 74 Portefeuillehouder: Cees Vos Behandelend ambtenaar: Jitske Bosch E-mail: j.bosch@leeuwarderadeel.nl Telefoonnr. :

Nadere informatie

Voorstel. Uitgangspunten regiovisie. De regiovisie gaat uit van de volgende uitgangspunten:

Voorstel. Uitgangspunten regiovisie. De regiovisie gaat uit van de volgende uitgangspunten: Voorstel Cluster : samenleving Nummer : 5 Portefeuillehouder : Linda van der Deen Datum vergadering : 20 april 2015 Onderwerp : Regiovisie huiselijk geweld en kindermishandeling Inleiding Als gevolg van

Nadere informatie

Positionering Jeugdbeschermingstafel. Holland Rijnland

Positionering Jeugdbeschermingstafel. Holland Rijnland Positionering Jeugdbeschermingstafel Holland Rijnland [2] [3] 1. Inleiding 1.1 Aanleiding Binnen Holland Rijnland werken we vanaf 2015 met een jeugdbeschermingstafel (JBT). Aan de JBT wordt gesproken met

Nadere informatie

Toelichting BenW-adviesnota

Toelichting BenW-adviesnota Onderwerp: Toelichting BenW-adviesnota Afdeling/team : Welzijn Regionaal beleids- en afsprakenkader Wmo 2015 Afdelingshoofd : Bremmers, P.H.M. Auteur : Bankers, J. Datum vergadering : 08 december 2014

Nadere informatie

Plan van Aanpak regiovisie en vorming AMHK Zeeland

Plan van Aanpak regiovisie en vorming AMHK Zeeland Plan van Aanpak regiovisie en vorming AMHK Zeeland 1. Inleiding De staatssecretaris van VWS heeft in 2012 in een beleidsbrief verklaard dat op termijn alle gemeenten verantwoordelijk zijn voor de hele

Nadere informatie

Eén Advies en Meldpunt Huiselijk geweld en Kindermishandeling (AMHK) in Drenthe

Eén Advies en Meldpunt Huiselijk geweld en Kindermishandeling (AMHK) in Drenthe *14.09055* Behandeld door: A. de Vries d.d. 21-04-2014 Afdeling/Cluster: SEM Telefoonnr.: VOORSTEL AAN HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS Openbaar Geheimhouding: Nee Portefeuillehouder: J.F.A.

Nadere informatie

Raadsvoorstel AGENDAPUNT NO. 8

Raadsvoorstel AGENDAPUNT NO. 8 Raadsvoorstel AGENDAPUNT NO. 8 Voorstel tot het instemmen met de oprichting van de stichting Veilig Thuis NOG en instemmen met de uitwerking van het organisatiemodel voor de toekomstige stichting. AAN

Nadere informatie

Portefeuillehoudersoverleg sociaal domein

Portefeuillehoudersoverleg sociaal domein Portefeuillehoudersoverleg sociaal domein Algemeen Agendapunt: 8 Onderwerp: AMHK Gooi en Vechtstreek Steller: Directieoverleg Sociaal Domein Kenmerk: 14.0000252 Status: Ter instemming Behandeling: 23 januari

Nadere informatie

Het organiseren van een Meldpunt Huiselijk Geweld en Kindermishandeling (AMHK)

Het organiseren van een Meldpunt Huiselijk Geweld en Kindermishandeling (AMHK) Vragenlijst Inhoud: 1. In hoeverre is er een gedeelde visie in de regio over wat er op lokaal, regionaal en bovenregionaal niveau dient te worden ingekocht en georganiseerd? Er vindt al goede samenwerking

Nadere informatie

Kaderstellen (Beleids)uitvoering Controleren. Gemeente Raad College Raad. Algemeen bestuur Dagelijks bestuur

Kaderstellen (Beleids)uitvoering Controleren. Gemeente Raad College Raad. Algemeen bestuur Dagelijks bestuur Algemeen Onderwerp Regionale beleidsnotitie bij beleidsplan Bescherming en Opvang Vertrouwelijk Nee Contactpersoon Dhr. J. van Slooten Eenheid Sturing E-mail sociaaldomein@regiogv.nl Kenmerk 17.0002772

Nadere informatie

Raadsvoorstel. 1. Samenvatting. 2. Voorstel. Agenda nr. 11

Raadsvoorstel. 1. Samenvatting. 2. Voorstel. Agenda nr. 11 Raadsvoorstel Agenda nr. 11 Onderwerp: Vaststellen van het beleidsplan 'Regiovisie aanpak huiselijke kring en kindermishandeling 2015-2018' en kennis nemen van de genomen besluiten door de gemeenten Helmond

Nadere informatie

Notitie. Lenneke Kriek T 06 42 25 55 39 E 6 juni 2013 Leden bestuurlijk overleg Werk en Inkomen

Notitie. Lenneke Kriek T 06 42 25 55 39 E 6 juni 2013 Leden bestuurlijk overleg Werk en Inkomen Notitie Van Lenneke Kriek T 06 42 25 55 39 E hjcm.kriek@spijkenisse.nl Bezoekadres Teilingerstraat 176 3032 AW Rotterdam Postadres Postbus 20 3000 AA Rotterdam T (010) 850 97 77 F (010) 850 97 78 www.wsprijnmond.nl

Nadere informatie

Regiovisie Veilig Thuis. Zuid-Limburg

Regiovisie Veilig Thuis. Zuid-Limburg Veilig Thuis Regiovisie Veilig Thuis Uitgangspunten Zuid-Limburg Sluitende aanpak voor geweld in afhankelijkheidsrelaties (GIA) in Zuid-Limburg. Samenwerking tussen sociaal domein (welzijn/ zorg en jeugd)

Nadere informatie

Gemeenschappelijke Regeling Jeugdhulp Rijnmond

Gemeenschappelijke Regeling Jeugdhulp Rijnmond Raadsvoorstel Agendanummer: 7 Datum raadsvergadering: 6 maart 2014 Onderwerp: Gevraagde Beslissing: Gemeenschappelijke Regeling Jeugdhulp Rijnmond Te besluiten om: 1. Het college van burgemeester en wethouders

Nadere informatie

Voorstel aansturing en financiering van AMHK Werkgroep Veiligheid en Kind Versie 15 sept. 2014

Voorstel aansturing en financiering van AMHK Werkgroep Veiligheid en Kind Versie 15 sept. 2014 Voorstel aansturing en financiering van AMHK Werkgroep Veiligheid en Kind Versie 15 sept. 2014 Opdrachtgever De stuurgroep Sociaal Domein in MH en het portefeuillehouderoverleg Sociale Agenda ZHN. 1. Inleiding

Nadere informatie

José Valks-Smits, vertrouwensarts Veilig Thuis

José Valks-Smits, vertrouwensarts Veilig Thuis José Valks-Smits, vertrouwensarts Veilig Thuis Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK) + Steunpunt Huiselijk Geweld (SHG) = Advies en Meldpunt Huiselijk geweld en Kindermishandeling : AMHK Voor alle

Nadere informatie

Stappenplan ten behoeve van het ontwikkelen van een AMHK

Stappenplan ten behoeve van het ontwikkelen van een AMHK Stappenplan ten behoeve van het ontwikkelen van een AMHK Een product van het Ondersteuningsprogramma AMHK van de VNG 24 oktober 2013 Inhoudsopgave Inleiding 5 Hoofdfase Richten 8 Hoofdfase Inrichten 10

Nadere informatie

Positionering en inrichting Veilig Thuis Fryslân. Bijeenkomst huiselijk geweld en Kindermishandeling 25 sept 2014

Positionering en inrichting Veilig Thuis Fryslân. Bijeenkomst huiselijk geweld en Kindermishandeling 25 sept 2014 Positionering en inrichting Veilig Thuis Fryslân Bijeenkomst huiselijk geweld en Kindermishandeling 25 sept 2014 Inhoud Positie Veilig Thuis Fryslân Programma van eisen Inrichtingsplan Samenwerking gemeenten

Nadere informatie

Raadsvergadering : 14 juni 2016 agendapunt : Commissie : - : Oprichting stichting Veilig Thuis Noord Oost Gelderland

Raadsvergadering : 14 juni 2016 agendapunt : Commissie : - : Oprichting stichting Veilig Thuis Noord Oost Gelderland Zaaknummer : 170397 Raadsvergadering : 14 juni 2016 agendapunt : Commissie : - Onderwerp : Oprichting stichting Veilig Thuis Noord Oost Gelderland Collegevergadering : 17 mei 2016 agendapunt : 21 Portefeuillehouder

Nadere informatie

Riedsútstel. Underwerp Regiovisie huiselijk geweld en kindermishandeling. Foech ried/kolleezje: Raad: kaderstellend

Riedsútstel. Underwerp Regiovisie huiselijk geweld en kindermishandeling. Foech ried/kolleezje: Raad: kaderstellend Riedsútstel Ried : 11 december 2014 Status : Opiniërend/Besluitvormend Eardere behandeling : Werkgroep 3D d.d. 3 december 2014 Agindapunt : 18 Portefúljehâlder : mw. G. Postma Amtner : mw. C. Zondag Taheakke

Nadere informatie

Besluitvorming aan de Raad Formele advisering van de Raad. Conform advies Aanhouden Anders, nl. Collegevoorstel Advies: Openbaar

Besluitvorming aan de Raad Formele advisering van de Raad. Conform advies Aanhouden Anders, nl. Collegevoorstel Advies: Openbaar Collegevoorstel Advies: Openbaar Onderwerp Ontwikkeling OGGZ-loket als meldpunt voor onrust en overlast Programma / Programmanummer Maatschappelijke zorg en dienstverlening / 7320 Portefeuillehouder G.

Nadere informatie

Veilig Thuis. 1Gelderland Noord & Midden

Veilig Thuis. 1Gelderland Noord & Midden Veilig Thuis advies en meldpunt Huiselijk Geweld en Kindermishandeling Werkconferenties in de zes regio s 1 Programma Werkconferentie Presentatie, wat brengt Veilig Thuis, Regionale werktafels met opdrachten

Nadere informatie

Regionale koers beschermd wonen en maatschappelijke opvang U16 gemeenten

Regionale koers beschermd wonen en maatschappelijke opvang U16 gemeenten Raadsvoorstel Voorstelnummer: 2017-084 Houten, 28 november 2017 Onderwerp: Regionale koers beschermd wonen en maatschappelijke opvang U16 gemeenten Beslispunten: 1. De regionale koers maatschappelijke

Nadere informatie

Algemene Zaken Openbare Orde en Wijkbeheer Financiën en Control Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Algemene Zaken Openbare Orde en Wijkbeheer Financiën en Control Sociale Zaken en Werkgelegenheid Advies B en W (openbaar) 1900 Afdeling Welzijn zaaknummer Z-14-11603 registratienummer ADV-14-02729 opsteller advies Mevrouw C. Potters-Kemp doorkiesnummer 010-5931898 directeur/afdelingshoofd mevrouw

Nadere informatie

Workshop AMHK in het sociaal domein

Workshop AMHK in het sociaal domein Ondersteuningsprogramma AMHK Workshop AMHK in het sociaal domein Even voorstellen Suzanne Konijnendijk Michel Simon Remco van der Tol Doel van de workshop Het inventariseren van argumenten vóór en zorgen

Nadere informatie

Maatschappelijke ondersteuning. November 2014 Dirk van der Schaaf, wethouder van Spijkenisse

Maatschappelijke ondersteuning. November 2014 Dirk van der Schaaf, wethouder van Spijkenisse Maatschappelijke ondersteuning November 2014 Dirk van der Schaaf, wethouder van Spijkenisse Drie decentralisaties per 2015: - Jeugdwet - Wmo 2015 - Participatiew Achtergrond decentralisaties Overzichtelijk

Nadere informatie

Algemeen Bestuur Jeugdhulp Rijnmond. Datum vergadering: 10 september 2015. Agendapunt nr.: 11. Onderwerp: Verslag AB Jeugdhulp Rijnmond 2 juli 2015

Algemeen Bestuur Jeugdhulp Rijnmond. Datum vergadering: 10 september 2015. Agendapunt nr.: 11. Onderwerp: Verslag AB Jeugdhulp Rijnmond 2 juli 2015 Overleg: Algemeen Bestuur Jeugdhulp Rijnmond Datum vergadering: 10 september 2015 Agendapunt nr.: 11 Onderwerp: Verslag AB Jeugdhulp Rijnmond 2 juli 2015 Gevraagde beslissing: Het verslag vaststellen Verslag:

Nadere informatie

Voorstel raad en raadsbesluit

Voorstel raad en raadsbesluit Voorstel raad en raadsbesluit Gemeente Landgraaf Programma Documentnummer: B.18.1567 *B.18.1567* Landgraaf, 2 september 2018 ONDERWERP: 1e begrotingswijziging 2019 GGD Zuid Limburg Raadsvoorstelnummer:

Nadere informatie

1. Onderwerp Incidenteel Budget Jeugd 2016 voor Veilig Thuis

1. Onderwerp Incidenteel Budget Jeugd 2016 voor Veilig Thuis In Holland Rijnland werken samen: Alphen aan den Rijn, Hillegom, Kaag en Braassem, Katwijk, Leiden, Leiderdorp, Lisse, Nieuwkoop, Noordwijk, Noordwijkerhout, Oegstgeest, Teylingen, Voorschoten en Zoeterwoude

Nadere informatie

Regionale afspraken cliëntondersteuning

Regionale afspraken cliëntondersteuning Regionale afspraken cliëntondersteuning Samenwerkende gemeenten Jeugdhulp Rijnmond MEE Rotterdam Rijnmond MEE Plus Groep MEE Zuid-Holland Noord 2015 2016 Regionale afspraken cliëntondersteuning 1 Voorwoord

Nadere informatie

SAMENVATTING RAADSVOORSTEL. 1005258 Fiselier, Kristel SAM-MO Janneke Oude Alink. Samenwerken aan Jeugdzorg in Twente

SAMENVATTING RAADSVOORSTEL. 1005258 Fiselier, Kristel SAM-MO Janneke Oude Alink. Samenwerken aan Jeugdzorg in Twente SAMENVATTING RAADSVOORSTEL ZAAKNUMMER BEHANDELEND AMBTENAAR SECTOR PORT. HOUDER 1005258 Fiselier, Kristel SAM-MO Janneke Oude Alink ONDERWERP Samenwerken aan Jeugdzorg in Twente AGENDANUMMER SAMENVATTING

Nadere informatie

Transitie jeugdzorg. Ab Czech. programmamanager gemeente Eindhoven. januari 2013

Transitie jeugdzorg. Ab Czech. programmamanager gemeente Eindhoven. januari 2013 Transitie jeugdzorg Ab Czech programmamanager gemeente Eindhoven januari 2013 1. Samenhangende maatregelen Decentralisatie jeugdzorg Decentralisatie participatie Decentralisatie AWBZ begeleiding Passend

Nadere informatie

Voice- over bij de Prezi Veilig en Beschermd: http://prezi.com/yeh3s6lkdu1f/?utm_campaign=share&utm_medium=copy&rc=ex0share [Start] Zorgen over een kind? Kom in actie! Veilig en beschermd opgroeien in

Nadere informatie

Ontwikkelagenda van het Regionaal BeleidsplanTransitie Jeugdzorg van de gemeenten Lisse, Noordwijkerhout, Noordwijk, Teylingen, Katwijk en Hillegom

Ontwikkelagenda van het Regionaal BeleidsplanTransitie Jeugdzorg van de gemeenten Lisse, Noordwijkerhout, Noordwijk, Teylingen, Katwijk en Hillegom Ontwikkelagenda van het Regionaal BeleidsplanTransitie Jeugdzorg van de gemeenten Lisse, Noordwijkerhout, Noordwijk, Teylingen, Katwijk en Hillegom Inleiding Het Regionale Beleidsplan Transitie Jeugdhulp

Nadere informatie

Beslisdocument college van Peel en Maas

Beslisdocument college van Peel en Maas Beslisdocument college van Peel en Maas Document openbaar: Ja Zaaknummer: 1894/2015/691480 Documentnummer: 1894/2015/693843 Besluitnummer: 47 9.1 Onderwerp: Stichting Veilig Thuis Noord- en Midden-Limburg

Nadere informatie

Algemeen Bestuur Jeugdhulp Rijnmond. Datum vergadering: 22 september Agendapunt nr.: 8. Onderwerp: Verslag AB Jeugdhulp Rijnmond 30 juni 2016

Algemeen Bestuur Jeugdhulp Rijnmond. Datum vergadering: 22 september Agendapunt nr.: 8. Onderwerp: Verslag AB Jeugdhulp Rijnmond 30 juni 2016 Overleg: Algemeen Bestuur Jeugdhulp Rijnmond Datum vergadering: 22 september 2016 Agendapunt nr.: 8 Onderwerp: Verslag AB Jeugdhulp Rijnmond 30 juni 2016 Gevraagde beslissing: Het verslag vaststellen Verslag:

Nadere informatie

SAMENWERKINGSOVEREENKOMST RMC regio Rijnmond

SAMENWERKINGSOVEREENKOMST RMC regio Rijnmond Samenwerkingsovereenkomst 1 De ondergetekenden: te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door vakwethouders van de colleges 1 : 1. College van Albrandswaard, 2. College van Barendrecht, 3. College van Brielle,

Nadere informatie

Raadsvoorstel. Wij stellen voor: Beleidskader maatschappelijk zorg besluitvormend de raad van de gemeente Teylingen

Raadsvoorstel. Wij stellen voor: Beleidskader maatschappelijk zorg besluitvormend de raad van de gemeente Teylingen Raadsvoorste l Raadsvoorstel Beleidskader maatschappelijk zorg 2017-2025 doel: aan: besluitvormend de raad van de gemeente Teylingen zaaknummer: 164032 datum voorstel: 31 oktober 2016 datum collegevergadering:

Nadere informatie

Collegebesluit. Onderwerp: Collegebesluit gunning 'Veilig Thuis' BBV nr: 2014/454714

Collegebesluit. Onderwerp: Collegebesluit gunning 'Veilig Thuis' BBV nr: 2014/454714 Collegebesluit Onderwerp: Collegebesluit gunning 'Veilig Thuis' BBV nr: 2014/454714 1. Inleiding In de nieuwe Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 en de Jeugdwet is bepaald dat er op bovenlokaal niveau

Nadere informatie

U wordt gevraagd (achteraf) in te stemmen met bijgevoegde conceptbrief aan Bureau Jeugdzorg waarin de eerder gemaakte afspraken worden verwoord.

U wordt gevraagd (achteraf) in te stemmen met bijgevoegde conceptbrief aan Bureau Jeugdzorg waarin de eerder gemaakte afspraken worden verwoord. Ambtelijke toelichting / voorstel aan het college zaaknummer : 119802 steller : Jacqueline Gadella-Molhoek portefeuillehouder : wethouder P. (Piet) Vat Onderwerp : Budgetgaranties Bureau Jeugdzorg Gevraagd

Nadere informatie

Jeugdhulp in Nissewaard

Jeugdhulp in Nissewaard Jeugdhulp in Nissewaard Projectleider decentralisatie jeugdhulp Angela van den Berg Regisseur jeugd en gezin JOT kernen Jolanda Combrink Inhoud 1. Wat verandert er? 2. Beleidskaders 3. Jeugdhulpplicht

Nadere informatie

Raadsinformatiebrief GEMEENTEBESTUUR. 21 juli 2015. Zorg en Welzijn. Informatie voor de raad (voor kennisgeving)

Raadsinformatiebrief GEMEENTEBESTUUR. 21 juli 2015. Zorg en Welzijn. Informatie voor de raad (voor kennisgeving) Raadsinformatiebrief GEMEENTEBESTUUR onderwerp Toezichthoudend ambtenaar Wmo team SLSTA RIB nummer 2015 105 collegevergadering d.d. programma portefeuillehouder 21 juli 2015 Zorg en Welzijn R. Testroote

Nadere informatie

Informatiebijeenkomst

Informatiebijeenkomst Informatiebijeenkomst Transities Jeugd en Wmo 18 september 2014 Even voorstellen Marieke Dawson sr. beleidsmedewerker Jeugd en Wmo 1 In deze presentatie Wettelijk kader: wat verandert er? Wat heeft de

Nadere informatie

Per 1 januari Welkom bij uw instelling. Samenvoeging AMK en SHG. integrale aanpak van geweld in afhankelijkheidsrelaties.

Per 1 januari Welkom bij uw instelling. Samenvoeging AMK en SHG. integrale aanpak van geweld in afhankelijkheidsrelaties. Veilig Thuis Per 1 januari 2015 Samenvoeging AMK en SHG. Doel: integrale aanpak van geweld in afhankelijkheidsrelaties. Handelingsprotocol enkele uitgangspunten Veilig Thuis VD1 geeft prioriteit aan de

Nadere informatie

Agenda voor Algemeen Bestuur GGD-RR en Platform PHOjz /AB- GGD-RR

Agenda voor Algemeen Bestuur GGD-RR en Platform PHOjz /AB- GGD-RR Gemeenschappelijke Regeling Agenda voor Algemeen Bestuur GGD-RR en Platform PHOjz /AB- GGD-RR Datum: 10 oktober 2013 Locatie: Stadhuis Rotterdam, SH7 - Commissiekamer Tijdstip: 9.30 13.30 uur 09.30 10.10

Nadere informatie

Raadsstuk. Onderwerp Verzoek extra budget voor Veilig Thuis Kennemerland beschikbaar te stellen

Raadsstuk. Onderwerp Verzoek extra budget voor Veilig Thuis Kennemerland beschikbaar te stellen Raadsstuk Onderwerp Verzoek extra budget voor Veilig Thuis Kennemerland beschikbaar te stellen Nummer 2019/90774 Portefeuillehouder Botter, J. Programma/beleidsveld 2.2 Voorzieningen Jeugd Afdeling JOS

Nadere informatie

RAADSINFORMATIEBRIEF

RAADSINFORMATIEBRIEF RAADSINFORMATIEBRIEF Onderwerp: Transitie jeugdzorg inkoop Registratienummer: 00523307 Datum: 25 juni 2014 Portefeuillehouder: M. Schlösser Steller: E. Meulman Nummer: RIB-MS-1407 1. Inleiding Per 1-1-2015

Nadere informatie

De toekomst zonder BJZ vraagt gerichte maatregelen en zorgvuldigheid

De toekomst zonder BJZ vraagt gerichte maatregelen en zorgvuldigheid De toekomst zonder BJZ vraagt gerichte maatregelen en zorgvuldigheid Inleiding De uitwerking van de toekomst zonder Bureau Jeugdzorg Drenthe, is een verantwoordelijkheid die primair in handen ligt van

Nadere informatie

J. Schouwerwou F. Veltman Zaaknummer : Voorstel: Instemmen met het "Transitiearrangement Regio Fryslân"

J. Schouwerwou F. Veltman Zaaknummer : Voorstel: Instemmen met het Transitiearrangement Regio Fryslân Aan de gemeenteraad van4 : Gemeenten Gaasterlân-Sleat, Lemsterland en Skarsterlân Raadsvergadering : 11 december 2013 Commissievergadering : 3 december 2013 Agendapunt : 10 Nummer : 2013/097 Datum voorstel

Nadere informatie

College van Burgemeester en wethouders gemeente Tynaarlo

College van Burgemeester en wethouders gemeente Tynaarlo College van Burgemeester en wethouders gemeente Tynaarlo Vergadering d.d. Agendapunt: 4 september 2018 Zaaknummer: 510308 Portefeuillehouder : M.J.F.J. Thijsen Openbaar Besloten Team : Team Openbare veiligheid,

Nadere informatie

* *

* * ADVIESNOTA AAN DE RAAD Advies aan de gemeenteraad Postregistratienummer *13.0018090* 13.0018090 Raadsvergadering: 6-2-2014 Voorstel:.. Agendapunt:.. Onderwerp positionering Bureau Jeugdzorg Noord-Holland

Nadere informatie

Stappenplan ten behoeve van het ontwikkelen van een AMHK VERSIE 14 NOVEMBER 2013

Stappenplan ten behoeve van het ontwikkelen van een AMHK VERSIE 14 NOVEMBER 2013 Stappenplan ten behoeve van het ontwikkelen van een AMHK VERSIE 14 NOVEMBER 2013 Een product van het Ondersteuningsprogramma AMHK van de VNG 14 november 2013 Inhoudsopgave Inleiding 4 Vorming van een AMHK

Nadere informatie

Advies aan B & W. Conceptbesluit

Advies aan B & W. Conceptbesluit Afdelingshoofd Advies aan B & W Nr. Gezien Akkoord Portefeuillehouder, afdeling, datum advies en onderwerp WETHOUDER L.J.H. SCHARENBORG WETHOUDER J.B. BOER WETHOUDER F.H.C. MULKENS MENS EN SAMENLEVING

Nadere informatie

Doetinchem, 18 juni Voorstel: Kennisnemen van de stand van zaken Financiële uitwerking RTA Jeugdzorg en de budgetverdeling voor 2015

Doetinchem, 18 juni Voorstel: Kennisnemen van de stand van zaken Financiële uitwerking RTA Jeugdzorg en de budgetverdeling voor 2015 Aan de raad AGENDAPUNT NR. 8.2 Financiële uitwerking Regionaal transitiearrangement Jeugdzorg Achterhoek ALDUS VASTGESTELD 26 JUNI 2014 Voorstel: Kennisnemen van de stand van zaken Financiële uitwerking

Nadere informatie

2. Financiën. Budgetverdeling regionale inkoop

2. Financiën. Budgetverdeling regionale inkoop Regionale Inkoop Jeugdhulp De Samenwerkende Gemeenten Jeugdhulp Rijnmond hebben aan de gemeente Rotterdam gevraagd om de regionale jeugdhulp voor hen in te kopen en om met een concreet voorstel te komen

Nadere informatie

Algemeen Bestuur Jeugdhulp Rijnmond. Datum vergadering: 2 juli Agendapunt nr.: 12. Onderwerp: Verslag AB Jeugdhulp Rijnmond 23 april 2015

Algemeen Bestuur Jeugdhulp Rijnmond. Datum vergadering: 2 juli Agendapunt nr.: 12. Onderwerp: Verslag AB Jeugdhulp Rijnmond 23 april 2015 Overleg: Algemeen Bestuur Jeugdhulp Rijnmond Datum vergadering: 2 juli 2015 Agendapunt nr.: 12 Onderwerp: Verslag AB Jeugdhulp Rijnmond 23 april 2015 Gevraagde beslissing: Het verslag vaststellen Verslag:

Nadere informatie

De keuze voor de organisatievorm van het Advies en Meldpunt Huiselijk Geweld en Kindermishandeling

De keuze voor de organisatievorm van het Advies en Meldpunt Huiselijk Geweld en Kindermishandeling De keuze voor de organisatievorm van het Advies en Meldpunt Huiselijk Geweld en Kindermishandeling Op 1 januari 2015 moeten Gemeenten een Advies en Meldpunt Huiselijk Geweld en Kindermishandeling (AMHK)

Nadere informatie

Sector/stafafdeling: Ter behandeling in de vergadering van: de commissie de Raad 26 maart 2019

Sector/stafafdeling: Ter behandeling in de vergadering van: de commissie de Raad 26 maart 2019 Sector/stafafdeling: Portefeuillehouder: Wethouder Van Ravenhorst Ter behandeling in de vergadering van: de commissie de Raad 26 maart 2019 Onderwerp: Regionaal plan beschermd wonen en maatschappelijke

Nadere informatie

Jeugdarts en de Jeugdwet 2015

Jeugdarts en de Jeugdwet 2015 Factsheet Jeugdarts en de Jeugdwet 2015 Gemeenten worden vanaf 2015 verantwoordelijk voor alle jeugdhulp: ondersteuning, hulp en zorg aan jeugdigen en ouders bij opgroei- en opvoedproblemen, en geestelijke

Nadere informatie

DIRECT, DICHTBIJ EN DOELTREFFEND

DIRECT, DICHTBIJ EN DOELTREFFEND DIRECT, DICHTBIJ EN DOELTREFFEND Een no-nonsense benadering vormgegeven door gedreven en erkende professionals DIRECT, DICHTBIJ EN DOELTREFFEND Hoofdlocatie: Oostwaarts 5 E,2711 BA Zoetermeer Telefoonnummer:

Nadere informatie

Aan de gemeenteraad. Onderwerp: GR Jeugdhulp Rijnmond

Aan de gemeenteraad. Onderwerp: GR Jeugdhulp Rijnmond Aan de gemeenteraad 21 januari 2014 Gemeentestukken: 2014-345 Onderwerp: GR Jeugdhulp Rijnmond 1. Voorstel Wij stellen u voor met toepassing van artikel 1 lid 2 van de Wet gemeenschappelijke regelingen

Nadere informatie

Medisch specialist ziekenhuis

Medisch specialist ziekenhuis Factsheet Medisch specialist ziekenhuis en de Jeugdhulp Almere 2015 Gemeenten worden vanaf 2015 verantwoordelijk voor alle jeugdhulp: ondersteuning, hulp en zorg aan jeugdigen en ouders bij opgroei- en

Nadere informatie

1. In te stemmen met het regionale Beleidsplan Beschermd wonen-maatschappelijke opvang ;

1. In te stemmen met het regionale Beleidsplan Beschermd wonen-maatschappelijke opvang ; Raadsvoorstel Agendapunt Raadsvergadering 29 november 2017 Portefeuillehouder H. Driessen Begrotingsprogramma Programma 2 Onderwerp Regionaal Beleidsplan Beschermd Wonen en Maatschappelijke Opvang 2018-2020

Nadere informatie

Agenda voor Algemeen Bestuur GGD Rotterdam-Rijnmond, Platform PHO jz /AB GGD RR en Portefeuillehoudersoverleg jeugdzorg

Agenda voor Algemeen Bestuur GGD Rotterdam-Rijnmond, Platform PHO jz /AB GGD RR en Portefeuillehoudersoverleg jeugdzorg Gemeenschappelijke Regeling Agenda voor Algemeen Bestuur GGD Rotterdam-Rijnmond, Platform PHO jz /AB GGD RR en Portefeuillehoudersoverleg jeugdzorg Datum: 18 april 2013 Locatie: Stadhuis Rotterdam, kamer

Nadere informatie

3) Verslag van de vergadering van 29 september 2014, zie bijlage 1 (16:05 uur)

3) Verslag van de vergadering van 29 september 2014, zie bijlage 1 (16:05 uur) Agenda voor de vergadering van het Platform Zelfredzaam Datum: Locatie: 12 januari 2015 van 16:00 uur tot uiterlijk 19:00 uur (voor een eenvoudige maaltijd wordt gezorgd) Kulturhus Lienden Koningin Beatrixplein

Nadere informatie

Welkom. Presentatie wijkteams in de gemeente Leeuwarden en hoe zij de financiële hulpverlening hebben ingericht

Welkom. Presentatie wijkteams in de gemeente Leeuwarden en hoe zij de financiële hulpverlening hebben ingericht Welkom Presentatie wijkteams in de gemeente Leeuwarden en hoe zij de financiële hulpverlening hebben ingericht Inhoud Inrichting werkwijze wijkteams Leeuwarden Verdieping in schuldhulpverlening Verdieping

Nadere informatie

Plan van aanpak om te komen tot een regionaal specialistisch team in de Regio Lekstroom

Plan van aanpak om te komen tot een regionaal specialistisch team in de Regio Lekstroom Plan van aanpak om te komen tot een regionaal specialistisch team in de Regio Lekstroom Leeswijzer: In hoofdstuk 1 treft u de tekst over het regionaal diagnostisch team aan zoals deze is opgenomen in het

Nadere informatie

Aan de Raad. Vaststellen Regionaal Transitiearrangement Zorg voor Jeugd

Aan de Raad. Vaststellen Regionaal Transitiearrangement Zorg voor Jeugd Aan de Raad Agendapunt: 9 Onderwerp: Vaststellen Regionaal Transitiearrangement Zorg voor Jeugd Kenmerk: Status: SaZa - Welzijn / YK Besluitvormend Kollum, 3 december 2013 Samenvatting Gemeenten worden

Nadere informatie

Regiemodel Jeugdhulp 2015

Regiemodel Jeugdhulp 2015 Regiemodel Jeugdhulp 2015 Visie op de inrichting van een nieuw stelsel voor jeugdhulp na de decentralisatie versie 1 november 2012 Registratienr. 12.0013899 1 INLEIDING... 2 1.1 Schets van de opbouw van

Nadere informatie

Advisering Bestuurscommissie Zuid-Holland Noord (BC ZHN)

Advisering Bestuurscommissie Zuid-Holland Noord (BC ZHN) Memo Postregistratienummer: 2013I01488 Aan: Kees Wassenaar CC: Wim van Poelgeest Van: Simone Berk Datum: 11 oktober 2013 Betreft: Advisering BC en AB RDOG 16 oktober 2013 Advisering Bestuurscommissie Zuid-Holland

Nadere informatie

Raadsvoorstel. Besluit om:

Raadsvoorstel. Besluit om: Raadsvoorstel Agendapunt Raadsvergadering 21 november 2018 Portefeuillehouder Mw. C. Kreuk-Wildeman Begrotingsprogramma Sociaal Domein (Programma 2) Onderwerp 2 e begrotingswijziging 2018 Veilig Thuis

Nadere informatie

Samenvatting reacties regionale raadsbijeenkomst 2 oktober 2013 van 19.30 tot 22.00 uur

Samenvatting reacties regionale raadsbijeenkomst 2 oktober 2013 van 19.30 tot 22.00 uur Samenvatting reacties regionale raadsbijeenkomst 2 oktober 2013 van 19.30 tot 22.00 uur Aanwezig: 27 raadsleden ( 3 uit Boekel, 5 uit Landerd, 3 Sint-Oedenrode, 8 uit Uden, 8 uit Veghel 5 wethouders jeugdbeleid

Nadere informatie

Model Programma van Eisen AMHK

Model Programma van Eisen AMHK Model Programma van Eisen AMHK Inleiding Een programma van eisen is noodzakelijk voor het geven van een opdracht aan één of meer organisaties of personen om een AMHK in te richten. Een programma van eisen

Nadere informatie

CliC t.a.v. Dhr. Grommen, Mercator 1. Sittard. Geachte heer Grommen,

CliC t.a.v. Dhr. Grommen, Mercator 1. Sittard. Geachte heer Grommen, CliC t.a.v. Dhr. Grommen, Mercator 1. Sittard. Geachte heer Grommen, Naar aanleiding van uw mail d.d. 15 december wil ik graag vanuit de gemeente Beesel reageren op uw vragen. Wij hebben elkaar donderdag

Nadere informatie

De kwaliteit van Veilig Thuis Rotterdam Rijnmond Stap 1

De kwaliteit van Veilig Thuis Rotterdam Rijnmond Stap 1 De kwaliteit van Veilig Thuis Rotterdam Rijnmond Stap 1 Utrecht, december 2015 1 Inspectie Jeugdzorg Dit is een uitgave van: Inspectie Jeugdzorg Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Inspectie

Nadere informatie

Onderwerp Convenant Huiselijk Geweld en Kindermishandeling Regio Brabant Noord

Onderwerp Convenant Huiselijk Geweld en Kindermishandeling Regio Brabant Noord Onderwerp Convenant Huiselijk Geweld en Kindermishandeling Regio Brabant Noord 2012-2015 Status Informerend Voorstel Kennis te nemen van ondertekening van het convenant Huiselijk Geweld en Kindermishandeling

Nadere informatie

De drie decentralisaties, Holland Rijnland en de gemeente Teylingen. Presentatie Commissie Welzijn 5 maart 2012

De drie decentralisaties, Holland Rijnland en de gemeente Teylingen. Presentatie Commissie Welzijn 5 maart 2012 De drie decentralisaties, Holland Rijnland en de gemeente Teylingen Presentatie Commissie Welzijn 5 maart 2012 Waar gaan we het over hebben? 1. Waarom decentraliseren? 2. Decentralisatie Jeugdzorg 3. Decentralisatie

Nadere informatie

Veilig Thuis Midden Gelderland. Klaar voor de start. 1December 2014

Veilig Thuis Midden Gelderland. Klaar voor de start. 1December 2014 Veilig Thuis Midden Gelderland Klaar voor de start 1December 2014 In deze presentatie Wat is er klaar Wat doet Veilig Thuis Wanneer kan veilig thuis worden ingeschakeld Hoe is de afstemming met Jeugdbescherming

Nadere informatie

Stichting Vroeghulp Rotterdam. Stichting Vroeghulp Rotterdam is 21 augustus 1997 opgericht door onderstaande organisaties:

Stichting Vroeghulp Rotterdam. Stichting Vroeghulp Rotterdam is 21 augustus 1997 opgericht door onderstaande organisaties: Stichting Vroeghulp Rotterdam Stichting Vroeghulp Rotterdam is 21 augustus 1997 opgericht door onderstaande organisaties: - ASVZ. - MEE Rotterdam Rijnmond. - Pameijer. - Rijndam revalidatiecentrum. Later

Nadere informatie

Informatiebijeenkomst IB-netwerken

Informatiebijeenkomst IB-netwerken Informatiebijeenkomst IB-netwerken De zorgstructuur, producten en rollen van de verschillende partners in de keten voor veiligheid/bescherming van het kind in Apeldoorn Opzet bijeenkomst Algemene toelichting:

Nadere informatie

Over zorg voor de jeugd en de Jeugdwet. hoorn.nl

Over zorg voor de jeugd en de Jeugdwet. hoorn.nl Over zorg voor de jeugd en de Jeugdwet hoorn.nl Wmo Partici patiewet Jeugdwet gemeente Aanleiding Jeugdwet huidige stelsel versnipperd samenwerking rond gezinnen schiet tekort druk op gespecialiseerde

Nadere informatie

VOORSTEL AAN DE GEMEENTERAAD

VOORSTEL AAN DE GEMEENTERAAD VOORSTEL AAN DE GEMEENTERAAD Onderwerp: Beleidsplan jeugdhulp lokaal Registratienummer: 00531755 Op voorstel B&W d.d.: 18-11-2014 Datum vergadering: 27-01-2015 Portefeuillehouder: M. Schlösser Rol gemeenteraad:

Nadere informatie

Veranderingen in de Jeugdzorg Zeeland: Vraag- en antwoord

Veranderingen in de Jeugdzorg Zeeland: Vraag- en antwoord Veranderingen in de Jeugdzorg Zeeland: Vraag- en antwoord Algemeen Wat verandert er vanaf volgend jaar in de jeugdzorg? Per 1 januari 2015 wordt de gemeente in plaats van het Rijk en de provincie verantwoordelijk

Nadere informatie

Portefeuillehoudersoverleg Jeugd, Samenwerkende gemeenten Jeugdhulp Rijnmond

Portefeuillehoudersoverleg Jeugd, Samenwerkende gemeenten Jeugdhulp Rijnmond Overleg: Portefeuillehoudersoverleg Jeugd, Samenwerkende gemeenten Jeugdhulp Rijnmond Datum vergadering: 12 december 2013 Agendapunt nr.: 18 Onderwerp: Voorstel Regionale Inkoop Rotterdam Gevraagde beslissing:

Nadere informatie

Platformtaak volgens gemeente. land 3. Regionaal belang Een passend en dekkend aanbod van jeugdhulp voor inwoners van de gemeenten in de regio Holland

Platformtaak volgens gemeente. land 3. Regionaal belang Een passend en dekkend aanbod van jeugdhulp voor inwoners van de gemeenten in de regio Holland Oplegvel 1. Onderwerp Verlenging dienstverleningsovereenkomst jeugdhulp 2. Rol van het samenwerkingsorgaan Platformtaak volgens gemeente Holland Rijn land 3. Regionaal belang Een passend en dekkend aanbod

Nadere informatie

Uitwerking drie scenario's voor Monitor Maatschappelijk Resultaat

Uitwerking drie scenario's voor Monitor Maatschappelijk Resultaat Uitwerking drie scenario's voor Monitor Maatschappelijk Resultaat Datum 24 september 2015 Inhoudsopgave 1 Inleiding 3 2 Scenario 1: Gemeenten zijn verantwoordelijk voor de vulling van de monitor, met aanvullingen

Nadere informatie

Bijeenkomst samenwerkingsverband PO Duin en Bollenstreek

Bijeenkomst samenwerkingsverband PO Duin en Bollenstreek Bijeenkomst samenwerkingsverband PO Duin en Bollenstreek Transitie van de jeugdzorg naar gemeenten. Wat betekent dat voor kinderen, ouders en onderwijs? Marion Goedhart, trekker transitie jeugdzorg gemeenten

Nadere informatie

AMHK Gelderland Noord & Midden

AMHK Gelderland Noord & Midden AMHK Gelderland Noord & Midden Juli 2014 AMHK Gelderland Noord & Midden Info & meeting juli 2014 1 Welkom Programma Voorstellen 2 Opdracht vanuit nieuwe WMO AMHK op regionale schaal Gemeenten in Veiligheidsregio

Nadere informatie

Raadsvergadering 13 maart 2014. Voorstel B 5

Raadsvergadering 13 maart 2014. Voorstel B 5 Raadsvergadering 13 maart 2014 Voorstel B 5 Heinkenszand, 25 februari 2014 Onderwerp: voorstel tot het kennisnemen van de toekomstige taken van Bureau Jeugdzorg en het vaststellen van de Zeeuwse kaders

Nadere informatie

COMMISSIESTUK. Informatief

COMMISSIESTUK. Informatief COMMISSIESTUK Informatief COMMISSIE BURGERS Agendanummer 7 d.d. 10 juni 2014 De leden van COMMISSIE BURGERS van de gemeente Asten Onderwerp : 21 voor de jeugd 2.0 Portefeuillehouder : WIII Samenvatting

Nadere informatie

Aan de raad AGENDAPUNT NR. 6. Doetinchem, 20 september 2018 ALDUS VASTGESTELD 27 SEPTEMBER Regionale visie op inkoop Sociaal Domein vanaf 2021

Aan de raad AGENDAPUNT NR. 6. Doetinchem, 20 september 2018 ALDUS VASTGESTELD 27 SEPTEMBER Regionale visie op inkoop Sociaal Domein vanaf 2021 Aan de raad AGENDAPUNT NR. 6 ALDUS VASTGESTELD 27 SEPTEMBER 2018 Regionale visie op inkoop Sociaal Domein vanaf 2021 Te besluiten om: In te stemmen met de regionale visie op inkoop voor het Sociaal Domein

Nadere informatie

Presentatie Samen Veilig. Auteur : Connie Mindertsma Datum : 13 februari 2017

Presentatie Samen Veilig. Auteur : Connie Mindertsma Datum : 13 februari 2017 Presentatie Samen Veilig Auteur : Connie Mindertsma Datum : 13 februari 2017 Wat is Samen Veilig? Samen Veilig Midden-Nederland bestaat uit Veilig Thuis en de gebiedsgerichte SAVE teams. Ontstaan Veilig

Nadere informatie

Platformtaak volgens gemeente

Platformtaak volgens gemeente Oplegvel 1. Onderwerp Wijziging bekostigingssystematiek ambulante jeugdhulp individueel per 1-1-2018 2. Rol van het samenwerkingsorgaan Holland Rijnland Platformtaak volgens gemeente 3. Regionaal belang

Nadere informatie

MEMO. Indexeringsbrief gemeenschappelijke regelingen. Geacht college,

MEMO. Indexeringsbrief gemeenschappelijke regelingen. Geacht college, MEMO Aan De colleges van B&W van de gemeenten in de stadsregio Rotterdam-Rijnmond en op Goeree-Overflakkee Briefnummer 555193 Van J.A.C. Hecker, voorzitter financiële werkgroep gemeenschappelijke regelingen

Nadere informatie

De Inspecties stellen dat VTRR aan 18 van de 24 verwachtingen van het toetsingskader voldoet.

De Inspecties stellen dat VTRR aan 18 van de 24 verwachtingen van het toetsingskader voldoet. Verbeterplan Veilig Thuis Rotterdam Rijnmond. VTRR is een nieuwe organisatie die nog volop in ontwikkeling is. De wettelijke taken van VTRR, het oppakken van meldingen huiselijk geweld en kindermishandeling,

Nadere informatie

Aan het college van burgemeester en wethouders van de 27 Friese gemeenten

Aan het college van burgemeester en wethouders van de 27 Friese gemeenten Aan het college van burgemeester en wethouders van de 27 Friese gemeenten Onderwerp Aanpak decentralisaties Sociaal Domein en rol VFG Kenmerk 13.027 Contact J. Holwerda, 058-2334051, jholwerda@vfg-fryslan.nl

Nadere informatie