Moerdük. ge meente. - De meest gebruikte reden tot vrijstelling van de leerplicht is het volgen van ondenvijs in het buitenland (m.n. België).

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Moerdük. ge meente. - De meest gebruikte reden tot vrijstelling van de leerplicht is het volgen van ondenvijs in het buitenland (m.n. België)."

Transcriptie

1 ge meente Moerdük RAADSINFORMATIEBRIEF Van Aan Ondenverp Verantwoordel uillehouder: Drs. T.H.R. Zwiers Nummer griffie Zaaknummer Documentnummer: College v?n burgemeester en wethouders de leden van de gemeenteraad Jaarverslag leerplicht Moerdijk en plan van aanpak voortijdig schoolverlat en Moerd ijk. +u305lt T'tJO58 lnleiding Op grond van de leerplichtwet 1969 dient het college uw raad jaarlijks verslag uit te brengen over het laatste schooljaar en het gevoerde beleid inzake handhaving van de leerplicht en de kwalificatieplicht en de resultaten daarvan. lnformatie Het Regionaal Bureau Leerplicht West-Brabant (RBL West-Brabant) heeft het jaarverslag leerplicht van de 18 samenwerkende gemeenten (inclusief Moerdijk) opgesteld. ln dit jaarverslag is bovendien informatie opgenomen over de uitvoering van het terugdringen van voortijdíg schoolverlaten. Het jaarverslag is vastgesteld door het bestuur van de Gemeenschappelijke regeling Programma Schoolverzuim en Voortijdig Schoolverlaten. Jaarverslag leerplicht RMC regio West-Brabant Omdat schoolverzuim en voortijdig schoolverlaten in de praktijk over gemeentegrenzen heen gaan, is intergemeentelijke samenwerking van groot belang. Er wordt in de Gemeenschappelijke Regeling Programma Schoolverzuim en Voortijdig Schoolverlaten op twee niveaus samengewerkt. Alle achttien gemeenten werken samen op administratief niveau (niveau 1), waarbij meer dan jongeren in de leeftijd van 5 tot 23 jaar in beeld zijn. ln het schooliaar hielden alle West-Brabantse leerplichtambtenaren en trajectbegeleiders van de 18 gemeenten voor het vierde jaar hun dossiers bij in het Jeugdvolgsysteem (JVS) van het RBL West-Brabant. ln dit systeem kan iedere leerplichtambtenaar bijvoorbeeld de laatste stand van zaken omtrent iedere leerling raadplegen. Dit waarborgt de kwaliteit en klantgerichtheid. De cijfers in dit leerplichtjaarverslag zijn een vierde meting. De volgende regionale trends zijn nu onder andere zichtbaar geworden: - Het aantaljongeren in West-Brabant is stabiel gebleven. - Ten opzichte van vorig jaar is er regionaal een stijging dat meer jongeren (762) een startkwalificatie hebben behaald. - lngezet is op betere registratie en melding door onden vijsinstellingen. Het aantal verzuimmeldingen is wellicht hierdoor licht gestegen. - De meest gebruikte reden tot vrijstelling van de leerplicht is het volgen van ondenvijs in het buitenland (m.n. België). - Er is veel aandacht geweest op verzuim 18+ in het kader van preventie verzuim en voortijdig schoolverlaten. - De regio West-Brabant heeft de registratie van het aantal leerlingen en hun schoolloopbaan goed op orde. - De regio West-Brabant heeft voldaan aan de landelijke doelstelling van maximaal l,so/o voortijdig schoolverlaters (vsv). 1

2 semeeiï oerdük ln de regio wordt in 4 'sub regio's' met elkaar samengewerkt op het niveau van de uitvoering van de leerplichttaken en het tegengaan van voortijdig schoolverlaten, dit zijn: - De gemeenten Breda, Alphen-Chaam, Baarle-Nassau, Drimmelen, Moerdijk, Oosterhout en Geertruidenberg. Deze samenwerking wordt aangeduid met'niveau 2'en is ook ondergebracht in het RBL West-Brabant in Breda. - De gemeenten Bergen op Zoom, Halderberge, Roosendaal, Steenbergen en Woensdrecht (oftewel team West). - De gemeenten Aalburg, Werkendam en Woudrichem. - De gemeenten Etten-Leur, Rucphen en Zundert. De 4 'sub regio's' vinden elkaar frequent in het ingevoerde functioneel overleg. Het functioneel overleg stimuleert de onderlinge samenwerking en bevordert regionale afstemming. Uit de cijfers blijkt dat Moerdijk voor het schooljaar met het verzuimpercentage van 3,86% zit onder het regionale gemiddelde van 4,37o/o van 18 gemeenten (tabel 5 op blz. 5). Het verzuimpercentage van Moerdijk voor het schooljaar was 3,26% ten opzichte van het regionale gemiddelde van 4,11o/o vãn 18 gemeenten (tabel 5 op blz. 5). Er is derhalve sprake van een lichte stijging van meldingen van verzuim. Dit betekent niet automatisch dat er sprake is van hoger verzuim. Frequenter bezoek en contact met school levert in de praktijk een verhoging op van het aantal geregistreerde verzuimmeldingen. Uit de cijfers van het Ministerie van OCW blijkt dat voor het schooljaar er sprake was van 43 voortijdig schoolverlaters in Moerdijk (tabel 13 blz.8). Dit is nog steeds een behoorlijke daling ten opzichte van Van deze 43 voortijdig schoolverlaters zijn er I afkomstig van het Voorgezet Onderwijs (VO) en 35 van het Middelbaar Beroeps Ondenvijs (MBO). Het aantal schoolverlaters is hiermee van het eerste peiljaar met 105 voortijdig schoolverlaters (3,7o/o) gezakt naar 43 voortijdig schoolverlaters (1,4%) in 2O Ten opzichte van het vorige schooljaar met 39 voortijdig schoolverlaters (1,3%) is er sprake van een lichte stijgingvan 0,1o/o. Medio maart2o17 zal het ministerie van OCW de voorlopige cijfers van het aantal voortijdig schoolverlaters van het schooljaar bekendmaken. Het college zal uw raad dan hierover informeren in de eerste bestuursrapportage van 2O17. S peerpu nte n schooljaar Verminderen en voorkomen van het schoolvetztim, handhaven van de leerplicht, recht op onderwijs en terugdringen van voortijdig schoolverlaten zijn ook in 2017 speerpunten. De komende schooljaren wordt ook ingezet op een betere arbeidsmarktvoorbereiding voor jongeren in een kwetsbare positie. Door actievere benadering en samenwerking met de partners onderwijs, zorg en arbeidsmarktbeleid, onder andere het werkplein 'Hart van West-Brabant' in Etten-Leur, willen we het aantal voortijdig schoolverlaters zonder werk verminderen en daarmee jeugdwerkloosheid voorkomen. Het werkplein 'Hart van West-Brabant' voert de Participatiewet uit, die ook raakvlakken heeft met jongeren in een kwetsbare positie. Binnen het onderwijs worden de jongeren in een kwetsbare positie voor wie doorstroom naar MBO niveau 2 niet haalbaar is, of die een verhoogde kans op voortijdig schoolverlaten hebben, tijdig opgepakt om ze zowel individueel alsook in groepsverband in zelfredzaamheid en sociale en arbeidsvaardigheden te trainen. De aanpak van verzuim door jongeren met de leeftijd 1B+ blijft een speerpunt. De scholen en RMC-trajectbegeleiders voeren eerder en frequenter gesprekken met verzuimende jongeren. Het gebruik van Social media en de vernieuwde website zullen actief worden ingezet. Om het aantal thuiszitters nog verder naar beneden te brengen gaan leerplichtambtenaren en de West-Brabantse Regionale Samenwerkingsverbanden Voortgezet Onderuvijs de afspraken met betrekking tot thuiszitters aanscherpen. 2

3 gernfenfe Moerdijk Het plan van aanpak voortijdig schoolverlaten Moerdijk Uit cijfers van de lnspectie van het Onderwijs is gebleken dat het vooruitzicht van deze jongeren zonder startkwalificatie vaak langdurige of frequente werkloosheid is, een gebrekkig ontwikkelingsperspectief in het arbeidsproces en voor een deel van de doelgroep afglijden naar criminaliteit. Door de landelijke overheid wordt, ook met het beschikbaar stellen van middelen, daarom ingezet op het nog verder terugdringen van voortijdig schoolverlaten én om voortijdig schoolverlaters (vsv-ers) een betere uitgangspositie in de maatschappijte geven. Landelijk bedraagt het totale vsv in het schooljaar nog maar voortijdig schoolverlaters (was vsv'ers in 2002). De doelstelling is nu landelijk nog scherper gelegd voor de periode lol2020 met maximaal nieuwe vsv'ers per schooljaar. De aanpak van voortijdig schoolverlaten wordt gezamenlijk opgepakt door scholen en gemeenten en vanuit diverse financiële middelen bekostigd. ln het plan van aanpak is inzicht gegeven in de inzet van de maatregelen en de financiële middelen van de scholen en de deelnemende gemeenten van de RMC regio West-Brabant, en de gemeente Moerdijk. ln het schooliaar heeft de regionale Regiegroep het Regionaal Programma met regioanalyse en nieuwe vierjarige aanpak voor vsv en voor jongeren in een kwetsbare positie opgesteld. ln deze regiegroep zitten vertegenwoordigers van de schoolbesturen van scholen voor VO en MBO, 3 Samenwerkingsverbanden VO Passend Onderwijs, de RMC-contactgemeente Breda en vertegenwoordigers van de 1B gemeenten uit de RMC- regio West-Brabant. Op grond hiervan is in september 2016 de aanvraag 'ledereen op z'n plek in West-Brabanf'voor financiering regionale maatregelen RMC-Regio 34 naar het Ministerie van OCW gestuurd door alle betrokken partijen. De aanvraag omhelst jaarlijkse financiering van maatregelen met een jaarlijks bedrag van 1,4 tot 1,5 miljoen euro. De aanvraag is inmiddels toegekend. Het Regionaal Platform Arbeidsmarkt (rpa) West-Brabant speelt ook een rol bijde arbeidsmarkttoeleiding van voortijdig schoolverlaters en jongeren in een kwetsbare positie. Er zijnjongeren die vanwege een bijzondere thuissituatie, gedragsproblemen of specifieke leerbehoeften kwetsbaar zijn en dreigen uit te vallen zonder afgeronde opleiding of goed arbeidsmarktperspectief. Zij bevinden zich op het snijvlak van ondenivijs, arbeidsmarkt en zorg. De gemeenten in West-Brabant, het UWV, het onderwijs, het bedrijfsleven en de overige samenwerkingspartners hebben daarom de handen ineen geslagen om te komen tot een integrale aanpak voor kwetsbare jongeren. Het rpa en de Regio West-Brabant (Portefeuille Houders overleg Arbeidsmarktbeleid) hebben daartoe de notitie 'West-Brabant Leert en Werkt' vastgesteld in 2016 en diverse speerpunten benoemd, o.a. afstemming van de instrumenten van Praktijk Ondenvijs en VSO scholen op de beoordeling van arbeidsvermogen, gezamenlijke uitwerking van de nazorg gedurende twee jaar na plaatsing op een baan na verlating van de school, voor met name de doelgroep kwetsbare jongeren in West-Brabant. Deze'nazorg' is tevens één van de onderdelen van het door het rpa West-Brabant opgestelde uitvoeringsprogramma 'West-Brabant Werkt aan Morgen'voor de jaren O. Voor de uitvoering van dit programma heeft het rpa ook een subsidieaanvraag gedaan naar de provincie Noord-Brabant, die inmiddels is toegekend. Voor het onderdeel 'nazorg' is voor 2017 tot en met 2019 totaal ,- fiaarlijks ,-) toegekend door de provincie. Daarnaast wordt via het rpa in deze periode ook voor cofinanciering van totaal ,- (jaarlijks ,-) gezorgd. Deze beschikbare middelen worden ingezet voor de bekostiging van een regionale coach, die de jongeren ondersteunt op weg naar werk. Om uitvoering te geven aan het terugdringen van voortijdig schoolverlaten is aanvullend op voormelde regionale aanpak ook door Moerdijk nog inzet en maatwerk nodig in het handhaven van de leerplicht en het tegengaan van vsv voor de periode

4 ge meente Moerdük ln aanvulling op voormelde regionale maatregelen wordt door het college in de periode ingezet op: 1. Continuering regionale samenwerking administratie (= niveau 1) en uitvoering leerplicht en vsv (= niveau 2) in het Regionaal Bureau Leerplicht West-Brabant middels de Gemeenschappelijke Regeling. 2. lnzetten trajectbegeleiding/dagbestedingstrajecten voor jongeren die dreigen uit te vallen uit onderwijs of reeds het ondenivijs verlaten hebben zonder startkwalificatie. 3. Overige projecten en (onvoorziene) maatwerkkosten voor individuele leerlingen en jongeren. Deze inzet wordt bekostigd vanuit de begrote jaarlijkse gemeentelijke middelen van ,- en de jaarlijks te ontvangen specifieke rijksuitkering RMC van ,-. Be ste m m i ngsreserye R M C voo rtijd i g s c hoo lve rl ate n De jaarlijkse specifieke rijksuitkering RMC voortijdig schoolverlaten moet besteed worden aan (het voorkomen van) voortijdig schoolverlaten. Op 1 januari 2016 was er sprake van de 'voorziening RMC voortijdig schoolverlaten' met een saldo van ,-. Deze was opgebouwd op grond van jaarlijkse overschotten op de specifieke rijksuitkering. Het college venruacht dat ook de in 2016 ontvangen specifieke rijksuitkering niet volledig zal worden besteed. Gezien de overschotten van de afgelopen jaren dient de huidige'voorziening RMC voortijdig schoolverlaten' daarom omgezet te worden naar een 'bestemmingsreserve RMC voortijdig schoolverlaten'. Het college informeert u hierbij reeds om het saldo van de'voorziening RMC voortijdig schoolverlaten' op 31 december 2016 vrij te laten vallen en dit saldo via het resultaat bij de jaarrekening 2016 te bestemmen voor de'bestemmingsreserye RMC voortijdig schoolverlaten'. Bij de vaststelling van de jaarrekening 2016 door uw raad zal een voorstel tot resultaatbestemming worden Bijlagen: Jaarverslag leerplicht2ols-2o16 RegionaalBureau LeerplichtWest-Brabant. Plan van aanpak voortijdig schoolverlaten Moerdijk. - "ledereen op zijn plek in West-Brabant", aanvraag voor financiering regionale maatregelen RMC-Regio 34 naar het Ministerie van OCW. - 'West-Brabant Leert en Werkt', notitie vastgesteld door het Regionaal Platform Arbeidsmarkt (rpa) West-Brabant en Portefeuille Houders overleg Arbeidsmarktbeleid van de Regio West-Brabant. - Uitvoeringsprogramma 'West-Brabant Werkt aan Morgen'voor de jaren van het Regionaal Platform Arbeidsmarkt (rpa) West-Brabant. Wijvertrouwen erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd. Met vriendelijke groet, n wethouders van Moerdijk, de rgemeester, Drs A.E J.J 4

5 Jaar verslag Verzorgd door Regionaal Bureau Leerplicht West-Brabant in samenwerking met de gemeenten uit de regio ONDERWIJS: RECHT OF PLICHT? Voor u ligt het jaarverslag van het Regionaal Bureau Leerplicht. Kinderen van 5 tot 18 jaar moeten in Nederland verplicht naar school. Dat klinkt niet aantrekkelijk: een plicht. Ze moéten iets, en dat kan weerstand oproepen. Plichten zijn onlosmakelijk verbonden met rechten. Ieder kind in Nederland heeft namelijk recht op onderwijs. Dat fundamentele recht vinden we zó belangrijk, dat we het ook maar meteen verplicht hebben gemaakt. In Nederland is het recht op onderwijs diep in ons denken verankerd. We staan er echter maar zelden bij stil dat er nog zoveel plekken in deze wereld zijn waar dit fundamentele kinderrecht totaal niet vanzelfsprekend is. Waar kinderen vooral bezig zijn met overleven, met werken om te kunnen eten. Waar verwaarlozing of verslaving voor de deur liggen te wachten om toekomsten te breken en jonge levens te vernielen. Vanuit dat perspectief is het recht op onderwijs een groot voorrecht. Dat zet ook dat begrip plicht in een heel ander licht. Ik weet namelijk dat al die medewerkers van het Regionaal Bureau Leerplicht, samen met alle medewerkers in het onderwijsveld, het als hun diepe plicht zien om kinderen te helpen van dit unieke voorrecht gebruik te laten maken. Niet omdat ze het belangrijk vinden dat de regeltjes gevolgd worden. Omdat ze kinderen en jongeren willen plagen of lastigvallen. Maar omdat ze diep gemotiveerd zijn om iedere jongere, ongeacht afkomst, sociale klasse of inkomenssituatie, te helpen op hun eigen weg richting een kansrijke toekomst. En die toekomst begint met onderwijs. Miriam Haagh, Bestuursvoorzitter RBL West-Brabant Wethouder Onderwijs Breda SAMENVATTING, REGIONALE TRENDS EN SPEERPUNTEN Het aantal jongeren in deze regio is dit jaar vrij stabiel gebleven. Ten opzichte van vorig jaar is er een lichte stijging van 0,2%. Op peildatum 31 juli 2016 waren er in de regio van het RBL jongeren tussen de 5 en 23 jaar. Ten opzichte van vorig jaar zien we ook een stijging van maar liefst 762 leerlingen die wél hun startkwalificatie hebben behaald, een positieve ontwikkeling die zich hopelijk voortzet in het huidig schooljaar. Leerplichtige leerlingen zonder schoolinschrijving hebben in deze regio de hoogste prioriteit. We streven er immers naar dat alle jongeren tot 18 jaar op school zitten, tenminste tot het moment waarop de startkwalificatie is behaald. De leerplichtambtenaar stelt, in overleg met onze samenwerkingspartners, alles in het werk om absoluut verzuim op te lossen. In totaal werden verzuimmeldingen opgepakt door medewerkers van het RBL West-Brabant. Het aantal meldingen is met 228 gestegen ten opzichte van vorig jaar. Een stijging van het aantal meldingen betekent niet per definitie een hoger verzuim. Het betekent wél een verhoging van het geregistreerde verzuim en de meldingen. Het RBL West-Brabant zet in op een betere registratie en melding door de onderwijsinstellingen. Frequenter bezoek en contact met school levert in de praktijk een verhoging van het aantal geregistreerde verzuimmeldingen op. Door DUO (Dienst Uitvoering Onderwijs) wordt het verzuimloket ingericht om het melden van verzuim gemakkelijker te maken. Scholen melden bij één loket en DUO stuurt de meldingen vervolgens door. Deze tool is nu alleen nog beschikbaar voor het voortgezet onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs. Vanaf 2017 kunnen ook basisscholen en scholen voor speciaal onderwijs verzuim melden via het verzuimloket van DUO. Dit zal, in het schooljaar , vermoedelijk een toename van het aantal verzuimmeldingen gaan opleveren. Alle verzuimmeldingen komen binnen bij de administratie van het RBL. Daar wordt bekeken welke meldingen direct kunnen worden afgedaan en welke meldingen worden doorgezet naar de verschillende leerplichtambtenaren. Hoewel de aandacht steeds meer gaat naar het verlenen van zorg en begeleiding blijft handhaving noodzakelijk. Leerplichtambtenaren en trajectbegeleiders geven allemaal aan dat de problematiek van de jongeren die verzuimen in toenemende mate zwaarder is geworden. Verzuim leidt niet altijd tot een proces-verbaal, vaak wordt er eerst een waarschuwing gegeven aan de jongere. Het aantal waarschuwingen hebben we dit jaar ook in het jaarverslag opgenomen. De leerplichtwet kent een aantal gronden voor vrijstelling. De meest gebruikte in deze regio is een vrijstelling op grond van artikel 5 onder c, het volgen van onderwijs op een school in het buitenland. Ruim 900 kinderen wonen wel in deze regio, maar volgen met name in België onderwijs. Er is afgelopen schooljaar veel meer focus geweest op het begeleiden van de leerling/jongere naar een andere opleiding of naar werk. We hebben in de gehele regio afgelopen schooljaar sterk ingezet op de begeleiding van de nieuwe voortijdig schoolverlaters, met als positief gevolg dat er in elke gemeente meer jongeren actieve begeleiding hebben gehad. Ook het afgelopen schooljaar is er in de regio veel aandacht geweest op verzuim 18+. Dat gebeurt in de vorm van het project Verzuim 18+ We missen je. Het doel een duurzame beweging op gang te brengen die bijdraagt aan preventie van Verzuim 18+ en van voortijdig schoolverlaten, is daarmee geslaagd. De hele regio West-Brabant heeft de registratie van het aantal leerlingen en hun schoolloopbaan heel goed op orde. De basisregistratie is sluitend. Wij registreren niet alleen het aantal begeleidingen maar ook datgene waar we (even) niets aan kunnen doen. Van elke jongere die thuis zit in de leerplichtige leeftijd weten we wat er aan de hand is. Al deze leerlingen zitten in een traject terug naar school of in een passend zorg traject. De regeling Regionale aanpak voortijdig schoolverlaten, de prestatiesubsidie voor het voortgezet onderwijs en de Regeling prestatiebox MBO had als doelstelling om het aantal nieuwe voortijdig schoolverlaters landelijk terug te dringen tot maximaal voortijdig schoolverlaters gemeten aan het einde van schooljaar Voor onze regio was dat 1.8% van de totaal aantal jongeren van jaar. Wij hebben deze doelstelling behaald in West-Brabant. De grootste groep voortijdig schoolverlaters hadden als laatste schoolinschrijving een onderwijsinstelling voor middelbaar beroepsonderwijs. De regio West-Brabant doet het goed. Als we onze resultaten vergelijken met andere regio s van ongeveer gelijke samenstelling doen we het gelijk tot iets beter. Regio s waarin zich grote steden bevinden hebben over het algemeen meer voortijdig schoolverlaters dan het landelijk gemiddelde. REGIONAAL BUREAU LEERPLICHT/JAARVERSLAG

6 In oktober werd de subsidieaanvraag Iedereen op z n plaats in West-Brabant ondertekend. Voorafgaand aan deze aanvraag is de vsv-problematiek door de regionale Regiegroep vsv uitgebreid geanalyseerd wat geleid heeft tot een nieuwe vierjarige aanpak voor vsv en voor jongeren in een kwetsbare positie. In de Regiegroep nemen vertegenwoordigers van de school besturen voor VO en MBO deel, 3 samenwerkingsverbanden passend onderwijs en de 18 gemeenten uit deze RMC regio. Per gemeente of intergemeentelijke samenwerking in West- Brabant is er een vaste contactpersoon voor alle scholen, zo ook op het Praktijkonderwijs en Voortgezet Speciaal Onderwijs. De vaste contactpersoon neemt deel aan het casusoverleg op deze scholen. In dit overleg worden de uitstroomprofielen (arbeid/ onderwijs/dagbesteding) van alle leerlingen die in het laatste schooljaar en, indien nodig, leerlingen in het voorlaatste schooljaar, zitten besproken. Ook wordt besproken welke leerlingen naar verwachting zonder extra ondersteuning de arbeidsmarkt niet kunnen bereiken. Met deze aanpak hebben we de kwetsbare jongeren al in beeld wanneer zij nog ingeschreven staan op school en kunnen we al maatwerk bieden wanneer een jongere dreigt de school te moeten verlaten. Regionale Speerpunten 2016 / 2017 De regionale samenwerking betreft de samenwerking onderling binnen de regio. In de regio werken de 43 leerplichtambtenaren, trajectbegeleiders en administratief medewerkers van het RBL samen aan onze gezamenlijke visie: Iedere West-Brabantse jongere zonder startkwalificatie zit op een passende school, is op weg naar een startkwalificatie, of wordt begeleid naar de voor hem hoogst haalbare startpositie in de maatschappij. Verminderen en voorkomen van het schoolverzuim, handhaven van de leerplicht, recht op onderwijs en terugdringen van voortijdig schoolverlaten zijn ook in 2017 speerpunten. Met de aanpak van het verzuim bestrijden we voortijdige ongediplomeerde uitval. Met de aanvraag voor financiering regionale maatregelen (iedereen op z n plek in West-Brabant) zal de regio een effectieve bijdrage leveren aan het verder terugdringen van voortijdig schoolverlaten. Dat is nodig want de landelijke doelstelling voor 2020 gaat uit van een structurele vermindering van het aantal uitvallers met tot maximaal per jaar. We zetten de komende schooljaren in op een betere arbeidsmarktvoorbereiding voor jongeren in een kwetsbare positie. Het RMC treedt op als intermediair tussen onderwijs en arbeidsmarkt. Het gaat om een intensievere aanpak (individueel en groepsgewijs) waardoor jongeren beter worden gefaciliteerd voor de overgang naar de arbeidsmarkt, met als uiteindelijke doel ook deelname op de arbeidsmarkt. We willen in de regio samenwerken met de gemeenten, onderwijs (praktijkschool en Entree), werkgevers, arbeidsbemiddelingspartners en speciale vsv-werkcoaches. Door actieve benadering en samenwerking met de partners onderwijs, zorg en arbeidsmarktbeleid willen we het aantal voortijdig schoolverlaters zonder werk verminderen en daarmee jeugdwerkloosheid voorkomen. Binnen het onderwijs worden de jongeren in een kwetsbare positie voor wie doorstroom naar niveau 2 niet haalbaar is, of die een verhoogde kans op voortijdig schoolverlaten hebben, tijdig opgepakt om ze zowel individueel als in groepsverband in zelfredzaamheid en sociale- en arbeidsvaardigheden te trainen. Aanpak verzuim 18+ blijft een speerpunt voor komend schooljaar. De scholen en onze RMC-trajectbegeleiders voeren eerder en frequenter gesprekken met verzuimende jongeren. Gebruik van Social Media en de vernieuwde website zullen actief worden ingezet. Zo zullen we ook komend schooljaar onderzoeken welke mogelijkheden er zijn om meer digitaal te communiceren met de jongeren. Om het aantal thuiszitters nog verder naar beneden te brengen gaan leerplichtambtenaren en de West-Brabantse Regionale Samenwerkingsverbanden (RSV s) de afspraken met betrekking tot thuiszitters aanscherpen. De RSV s zijn samen met de scholen verantwoordelijk voor het realiseren van Passend Onderwijs. De samenwerkingsverbanden Primair Onderwijs en Voorgezet Onderwijs zijn verantwoordelijk voor de thuiszitters. Er vinden in de regio zogenaamde matchgesprekken plaats tussen RBL en het samenwerkingsverband waar op casuïstiek-niveau afspraken worden gemaakt wie welke casus gaat oppakken om de leerlingen weer in het onderwijs te plaatsen. De samenwerking is altijd goed geweest en het afgelopen jaar nog meer geïntensiveerd. Het protocol thuiszitters is aangescherpt en wordt door de samenwerkingsverbanden in West-Brabant nageleefd. Komend schooljaar streven we naar een nog intensievere samenwerking wat zich zal vertalen in een thuiszitterspact in deze regio. In gesprek met Tijdens de Dag van de Leerplicht, op donderdag 17 maart gingen scholieren van verschillende regionale middelbare scholen in debat over de leerplichtwet. Aan de hand van stellingen werden leerlingen uitgedaagd met elkaar te discussiëren over de leerplicht én het publiek te overtuigen. Dit debat is een van de middelen om te luisteren naar de scholieren zelf; wat vinden zij van de Leerplichtwet en het recht op onderwijs? Wat ons betreft gaan we veel vaker in gesprek met diegene waar het om gaat en zetten we (nog meer dan we al doen) in op het voorkomen van langdurig schoolverzuim. Het schooljaar was het vijfde jaar waarin de 18 West-Brabantse gemeenten met elkaar samenwerken binnen het Regionaal Bureau Leerplicht West-Brabant. Het RBL is een stevige gesprekspartner in de regio en een groot belangenbehartiger van het tegengaan van schoolverzuim en voortijdig schoolverlaten onder West-Brabantse jongeren van 5 tot 23 jaar. Het aantal nieuwe voortijdig schoolverlaters daalt, mede door de inzet van het RBL en de samenwerking met de scholen. Het bestrijden van verzuim en vroegtijdige schooluitval van jongeren ouder dan 18 jaar blijft komend schooljaar een belangrijk speerpunt. Jongeren zonder diploma worden door de leerplichtambtenaren en RMC trajectbegeleiders samen met de partners in de regio begeleid naar een goede startpositie op de arbeidsmarkt. Samenwerking is noodzakelijk vanwege de gezamenlijke verantwoordelijkheid. Goede samenwerking tussen onderwijs, hulpverlening, partners arbeidstoeleiding, gemeenten en diverse andere partners is van groot belang. Vanaf december 2015 geef ik leiding aan het regionale administratieteam en aan de leerplichtambtenaren en trajectbegeleiders van de niveau 2-gemeenten. Ik heb mogen ervaren dat het met de samenwerking goed zit; Enerzijds tussen de leerplichtambtenaren in de gehele regio en anderzijds tussen de diverse partners. Er is een goede basis voor verdere intensievere samenwerking om te werken aan onze kernwaarden, visie en missie. Onze mensen werken voor de gehele regio West-Brabant en zijn daar ook te vinden; in de verschillende gemeenten en op de verschillende scholen. We zoeken het contact en zijn in gesprek met de jeugd waar het om én over gaat! Afgelopen jaar hebben we een nieuwe functie aan het RBL toegevoegd; de kwaliteitsmedewerker. Zij beheert en verstrekt de benodigde gegevens uit ons systeem en brengt onze medewerkers op de hoogte van de laatste ontwikkelingen in dit systeem. Daarnaast voert zij periodieke controles uit op onze werkprocessen en doet zij verbetervoorstellen. Ze heeft een belangrijke signaalfunctie in deze regio ter verbetering van onze kwaliteit én dus onze dienstverlening. Mede door de kwaliteitsmedewerker hebben we beter zicht op de cijfers en kunnen we meer verdieping halen uit de cijfers. De belangrijkste gegevens en cijfers vindt u in dit jaarverslag. De bijgevoegde tabellen geven een cijfermatig beeld van deze regio. Achter deze cijfers zitten vaak bijzondere situaties waarbij een enorm groot netwerk zich inzet voor de juiste oplossing. Met de toegevoegde artikelen hebben we in dit jaarverslag een beeld willen geven van het enorme netwerk en het verhaal achter de cijfers. Het jaarverslag geeft een goed beeld van het afgelopen schooljaar. Wilt u meer weten over het RBL West-Brabant, de manier van werken en de uitdagingen waar we voor staan? Neem dan contact op met ons via (076) of info@rblwest-brabant. Pieter Verdaasdonk Teamleider RBL West-Brabant Binnen het thema verbeteren van de overstap van VO naar MBO' is de doelstelling de VO-leerling zo vroeg mogelijk in beeld te hebben en te ondersteunen bij de overstap om voortijdig schoolverlaten (vsv) te bestrijden. Tevens heeft passend onderwijs haar intrede gedaan, waarmee het doel wordt gesteld leerlingen op een zo geschikt mogelijke plaats onderwijs te laten genieten. Om deze doelen te realiseren is ter ondersteuning in het schooljaar 2015/2016 het informatiesysteem Intergrip in de gehele regio in gebruik genomen. Dit naar aanleiding van een succesvolle DDD (digitaal doorstroom dossier) pilot met een klein aantal VO scholen en één MBO instelling in schooljaar 2014/2015. Intergrip zorgt onder andere voor overzicht, inzicht en afgestemde processen om zodoende een significante bijdrage te leveren aan de voornoemde doelstelling. Naast deze algemene doelstelling is er in het afgelopen jaar voor gezorgd dat: 100% van de VMBO-scholen Intergrip gebruikt voor de overstapleerlingen; 100% van de 4de -jaar VMBO leerlingen geregistreerd en bekend zijn in Intergrip; Op ieder moment inzicht kan worden gegeven per school/ gemeente in de status van de overstappende leerling; De regionale MBO-instellingen periodiek gegevens aanleveren (en landelijk gezien inmiddels 2/3de van alle MBO-instellingen dit doen); De werklast bij het VO (decanen), MBO en Leerplicht/RMC is teruggedrongen door het automatisch koppelen van bestanden waardoor de administratieve lasten afnemen; Een gezamenlijk platform van VO, MBO en Leerplicht/RMC is opgezet om richting te geven binnen het project en de achterban in de regio eenduidig aan te kunnen sturen. In schooljaar 2015/2016 hebben 45 West-Brabantse VO instellingen met Intergrip gewerkt, er zijn 4824 VO leerlingen gevolgd. Dit betreft 77 havisten en 4747 VMBO leerlingen. Gedurende het schooljaar is door de drie partners in de keten; VO, MBO en Leerplicht/RMC samengewerkt om alle leerlingen goed over te laten stappen naar een passende vervolgopleiding. Resultaat van deze samenwerking en bijbehorende activiteiten op 1 oktober is dat 4385 leerlingen een definitieve status in Intergrip hebben. 2

7 Dag van de leerplicht: 17 maart 2016 Niet enkel bij de dag van de leerplicht is het RBL in het nieuws maar de dag van de leerplicht is wél bij uitstek de gelegenheid om de publiciteit te zoeken. Een paar voorbeelden van initiatieven die zijn geweest; Op de dag van de leerplicht hebben veel wethouders in de gehele regio een school bezocht om met basisschoolleerlingen in gesprek te gaan over leerplicht. De insteek is het ontstaan en waarom van de leerplicht. Ook zijn in de regio zogenaamde smoesjeslessen gehouden. Samen met diverse collega s van leer plicht hebben wethouders brugklassen in het voortgezet onderwijs bezocht om te praten over spijbelen. De beste smoes won een ludieke prijs; een wekker om toch zeker bij de tijd te blijven! Scholieren van verschillende middelbare scholen gingen met elkaar in debat over de leerplichtwet. Aan de hand van stellingen werden leerlingen uitgedaagd met elkaar te Weet je dat discussiëren over de leerplicht én het publiek, waaronder de wethouder, te overtuigen. Dit debat is een van de middelen om te luisteren naar de scholieren zelf; wat vinden zij van de leerplicht en het recht op onderwijs? Om een goede invulling te geven aan deze leerplicht dag hebben een aantal leerplichtambtenaren deelgenomen aan een bootcamp thuiszitters, die werd georga - niseerd door onze branchevereniging Ingrado. We hebben deze dag laten zien dat leren een recht is, in plaats van een plicht. Het was een leerzame dag met een positieve insteek! Ook volgend jaar organiseren we diverse activiteiten in onze regio op de dag van de leerplicht: de derde donderdag in maart 2017, reserveer deze dag alvast in uw agenda. De 43 leerplichtambtenaren, trajectbegeleiders en administratief medewerkers onder het RBL West- Brabant hebben in het schooljaar gewerkt aan werkprocessen. Er zijn brieven verstuurd, s verwerkt en telefoongesprekken gevoerd. Er hebben 4268 gesprekken met jongeren en/of hun ouders plaatsgevonden en er is 3145 keer extern overleg geweest. Leeswijzer tabellen Jaar verslag De peildatum voor de jongerenaantallen in tabel 1 en 2 van dit verslag is Bij het aantal werkprocessen in de overige tabellen gaat het om de werkprocessen waaraan is gewerkt in de periode van tot en met Tabellen 1 en 2 geven een totaalbeeld van het aantal jongeren in de regio. Tabellen 3 tot en met 10 geven een beeld over de leerplichtcijfers (tot 18 jaar). Tabel 11 tot en met 13 geven informatie over de jongeren vanaf 18 jaar, waarbij we in tabel 13 de meest actuele vsv-cijfers van het Ministerie van OCW hebben opgenomen. Tabel 1 / Aantal jongeren 5-23 jaar naar leerplichtstatus Onderstaande tabel betreft het aantal jongeren van 5 tot 23 jaar op peildatum in de, bij de gemeenschappelijke regeling aangesloten, 18 gemeenten. Ten opzichte van vorig jaar is er een lichte stijging van het aantal jongeren in onze regio; van in 2015 naar in 2016, zijnde nog geen 0,2%. Bij de kolom RBL niet in GBA gaat het om personen die op de startdatum van het werkproces nog niet waren ingeschreven in één van de regiogemeenten, maar die al wel in een regiogemeente naar school gingen en een onderwijsnummer hadden. Dit kan bijvoorbeeld gaan om nieuwkomers of andere personen die in de regio verblijven of hebben verbleven, maar nog niet staan ingeschreven. Soms komen DUO*-meldingen en ondersteuningsvragen eerder binnen dan informatie over de GBA-inschrijving vanuit de gemeente. *DUO (Dienst Uitvoering Onderwijs) is de uitvoeringsorganisatie van de Rijksoverheid voor het onderwijs. DUO financiert en informeert onderwijsdeelnemers en onderwijsinstellingen en organiseert examens. Zo maakt DUO goed onderwijs mogelijk. Het RBL West-Brabant heeft intensief contact om te komen tot de meest betrouwbare informatie die we delen in de regio. Door DUO wordt ook het verzuimloket ingericht om het melden van verzuim gemakkelijker te maken. Scholen melden bij één loket en DUO stuurt de meldingen vervolgens door naar de juiste woongemeente van de betreffende leerling. Het RBL gebruikt deze gegevens om direct controle uit te voeren en de benodigde stappen te zetten. Het primair onderwijs en het speciaal onderwijs kunnen nog geen gebruik maken van het verzuimloket van DUO. Naar verwachting wordt het verzuimloket in 2017 ook uitgerold voor deze twee onderwijstypen. De verschillende doelgroepen uit Tabel 1 toegelicht: Jongeren tussen de 5 en 18 jaar moeten onderwijs volgen totdat ze een startkwalificatie hebben of 18 jaar worden. Voor leerlingen van 5 tot 16 jaar heet dit leerplicht. Voor jongeren tussen 16 en 18 jaar heet dit de kwalificatieplicht. Ouders of verzorgers van jongeren tussen de 5 en 16 jaar moeten hun kinderen inschrijven op school. Volgens de leerplichtwet moeten jongeren ook echt naar die school gaan. Jongeren die na hun 16e nog geen startkwalificatie hebben, moeten tot hun 18e onderwijs volgen en ingeschreven staan op school. Een startkwalificatie is een vwo-diploma, havo-diploma of mbo-diploma op niveau 2 of hoger. Jongeren tot 23 jaar die in het lopende jaar hun startkwalificatie hebben behaald staan genoemd onder de doelgroep Startkwalificatie behaald. Ten opzichte van vorig jaar zien we een stijging van 762 leerlingen die wél hun startkwalificatie hebben behaald (van in 2015 naar in 2016) De Boven leerplichtig doelgroep zijn de 18+ jongeren (uiteraard tot 23 jaar) die nog geen startkwalificatie hebben behaald. Doelgroep Aalburg Alphen-Chaam Baarle-Nassau Bergen op Zoom Breda Drimmelen Etten-Leur Geertruidenberg Halderberge Moerdijk Oosterhout Rbl -niet in GBA- Roosendaal Rucphen Steenbergen Werkendam Woensdrecht Woudrichem Zundert Totaal Leerplichtig Kwalificatieplichtig Startkwalificatie behaald Boven leerplichtig Totaal Totaal Tabel 2 / Jongeren naar type onderwijs van laatste schoolinschrijving In deze tabel is te zien in welk type onderwijs de bovenvermelde jongeren uit tabel 1 waren ingeschreven op Het Speciaal Basisonderwijs (SBO) is in dit jaarverslag, zoals in de wetgeving (Wet Primair Onderwijs (WPO) en Wet Expertise Centra (WEC)) is aangegeven, gerekend tot de categorie Primair Onderwijs. *De categorie overig houdt in dat er op de peildatum ( ) geen schoolinschrijving was. Hieronder vallen o.a. examenkandidaten (zonder startkwalificatie), personen met een startkwalificatie, jongeren die in het buitenland op school zaten op de peildatum, of jongeren die om een andere reden een vrijstelling van inschrijving hadden. Dit lijkt een grote groep, in tabel 1 is echter te zien dat van deze leerlingen er leerlingen een startkwalificatie hebben behaald en in tabel 11 zien we dat er jongeren waren met een vrijstelling van schoolinschrijving. Daarnaast hadden alle leerlingen die examen hebben gedaan in dit schooljaar op de peildatum geen schoolinschrijving van de categorie overig zijn leerplichtig waarvan 70% in het examenjaar zaten en daarom eind juni, begin juli uitgeschreven werden van een opleiding. Het streven van RBL is om volgend schooljaar een nog beter zicht te krijgen op de categorie overig. Aalburg Alphen-Chaam Baarle-Nassau Bergen op Zoom Breda Drimmelen Etten-Leur Geertruidenberg Halderberge Moerdijk Oosterhout Rbl -niet in GBA- Roosendaal Rucphen Steenbergen Werkendam Woensdrecht Woudrichem Zundert Totaal Primair onderwijs Speciaal onderwijs Voortgezet speciaal onderwijs Voortgezet onderwijs Middelbaar beroepsonderwijs *Overig Totaal Totaal REGIONAAL BUREAU LEERPLICHT/JAARVERSLAG

8 Werkprocessen Vanaf tabel 3 gaat het niet meer om het aantal jongeren in West-Brabant maar om het aantal werkprocessen dat door het RBL West- Brabant in behandeling werd genomen. In schooljaar werden voor West-Brabantse jongeren in totaal werkprocessen aangemaakt. Een werkproces is een term die gebruikt wordt in het Jeugd Volg Systeem (JVS), het systeem waarin alle interventies die voor jongeren gedaan worden geregistreerd. We werken met 15 verschillende soorten werkprocessen. Bijvoorbeeld het werkproces Absoluut verzuim of Informatie en advies. Soms is een werk proces in een kwartiertje afgehandeld maar veel vaker gaat het om een investering van een uur tot wel 40 contactmomenten met leerling, ouders, school en netwerkpartners. In totaal is aan werkprocessen gewerkt in schooljaar , waarvan door de Leerplichtambtenaren en trajectbegeleiders. In dit jaar verslag wordt alleen op het niveau van deze werkprocessen gerapporteerd. Tabel 3 / Werkprocessen Absoluut verzuim naar uitstroomreden Tabel 3 betreft de werkprocessen Absoluut verzuim welke door de leerplichtambtenaren in behandeling zijn genomen én de afronding ervan in de periode van tot en met Leerlingen van 5-18 moeten naar school zolang ze geen startkwalificatie hebben behaald. Als een leerling niet naar school gaat zonder geldige reden, dan is dat een overtreding van de leerplichtwet. Volgens de Leerplichtwet zijn gemeenten verplicht om te controleren of alle inwoners die onder de Leerplichtwet vallen op een school staan ingeschreven. Absoluut verzuim is één van de werkprocessen. Leerplichtige leerlingen zonder schoolinschrijving hebben de hoogste prioriteit. We streven er immers naar dat alle jongeren tot 18 jaar op school zitten, tenminste tot het moment waarop de startkwalificatie is behaald. De leerplichtambtenaar zal alles in het werk stellen om absoluut verzuim op te lossen. De leerplichtambtenaar heeft de mogelijkheid om sanctionerend op te treden indien ouders en leerlingen niet voldoen aan de verplichtingen uit de Leerplichtwet (HALT-verwijzing, proces verbaal). Steeds vaker wordt op een andere manier dan sanctionerend optreden geprobeerd de leerling terug naar school te leiden, via begeleiding of inschakeling van de juiste hulpverlening. Afgelopen jaren waren alleen de categorieën (terug) naar school en afgedaan gespecificeerd. Met af doening wordt bedoeld een procesverbaal of verwijzing naar Halt. Zie voor meer informatie hierover tabel 7. Uit nader onderzoek naar de cijfers bleek dat vrijstelling en verhuizing ook vaak als uitstroom reden werd vermeld. Deze aantallen zijn daarom nu ook vermeld. De andere redenen, die in de meeste gevallen incidenteel voorkomen, zijn samengevat onder anders. *1: Hieronder vallen de volgende uitstroomredenen: hoogst haalbare bereikt, onterechte melding, gesloten geplaatst, MBO niveau 2 niet haalbaar, onderzoek BRP (basisregistratie personen), startkwalificatie behaald. Bij een aantal van deze uitstroomredenen wordt automatisch een vervolgwerkproces opgestart, bijvoorbeeld Nazorg. De jongeren zonder schoolinschrijving en zonder startkwalificatie tussen de 18 en 23 jaar blijven we volgen via het werkproces RMC of In beeld. Het aantal werkprocessen Absoluut verzuim dat in behandeling werd genomen door de leerplichtambtenaar is ten opzichte van vorig jaar gestegen met 15. Het aantal werkprocessen dat door de administratie werd aangemaakt en onderzocht is gedaald van naar In totaal zijn er dus minder absoluut verzuim meldingen geweest in schooljaar dan in het schooljaar ervoor wat dus betekent dat er minder leerlingen niet staan ingeschreven op een school, een positieve ontwikkeling. Tabel 4 / Relatief en luxe verzuim naar onderwijssoort In deze tabel staan het aantal werkprocessen relatief en luxe verzuim dat in behandeling zijn genomen in de periode van tot en met , gespecificeerd naar het type onderwijs dat de leerling volgde. Het totaal aantal werkprocessen is vervolgens afgezet tegen het aantal leerlingen. Het aantal werkprocessen is hoger dan het aantal leerlingen. Hieruit blijkt dat er in sommige gevallen sprake was van meerdere verzuimmeldingen bij één leerling. Er is sprake van relatief verzuim als een leerplichtige jongere wel in een school staat ingeschreven, maar zonder geldige reden les- of praktijktijd verzuimt. Relatief verzuim is de officiële benaming in de Leerplichtwet voor spijbelen. De school zelf blijft verantwoordelijk voor de behandeling van het korter durende relatief verzuim. Bij relatief verzuim wordt onderscheid gemaakt tussen luxeverzuim en signaalverzuim. Relatief verzuim wordt gezien als een belangrijke indicator voor voortijdig schoolverlaten. Jongeren die beginnen met verzuimen hebben daar een reden voor. Ze kunnen overbelast zijn; hebben problemen in de thuissituatie, kampen met psychische of medische problemen of ze hebben motivatieproblemen waardoor ze niet aan alle lessen deelnemen. Als op verzuim niet adequaat wordt gereageerd kan dit leiden tot voortijdige schooluitval. Het is een belangrijke taak van de leerplichtambtenaar om elk verzuim te onderzoeken en te beoordelen of het verzuim verwijtbaar is. Indien na onderzoek blijkt dat er sprake is van zogenaamd signaalverzuim en extra aandacht of zorg nodig is dan wordt daarvoor binnen de school dan wel door jeugdhulpverlening of GGD de benodigde hulp ingeschakeld. Luxe verzuim wordt geregistreerd als werkproces als ouders, kinderen en jongeren buiten de reguliere school vakanties vrij nemen zonder toestemming van de school directeur of leerplichtambtenaar voor bijvoorbeeld vakantie. Over aanvragen < dan 10 dagen beslist de directeur van de school. Voor aanvragen voor verlof vanwege bijzondere omstandigheden van meer dan 10 dagen beslist de leerplichtambtenaar. In totaal werden verzuimmeldingen opgepakt door medewerkers van het RBL West-Brabant. Het aantal meldingen is met 228 gestegen ten opzichte van vorig jaar. Een stijging van het aantal meldingen betekent niet per definitie een hoger verzuim. Het betekent wél een verhoging van het geregistreerde verzuim en meldingen. Alle medewerkers van het RBL West-Brabant zetten in op een betere registratie en melding door de onderwijsinstellingen. Frequenter bezoek en contact met school betekent een verhoging van het aantal geregistreerde verzuimmeldingen. Beter het verzuim goed in beeld én geregistreerd zodat we onnodig langdurig verzuim kunnen voorkomen óf de juiste organisaties uit ons netwerk kunnen inschakelen. Met de inzet van de leerplichtspreekuren op scholen zien we daar waar de spreekuren nieuw zijn een toename is van het melden van verzuim. Daar waar de leerplichtspreekuren al een duidelijke plek hebben binnen de school, zien we een afname. Een bijzondere categorie in onderstaande tabel is de kolom Registratie Niet ingezetenen (RNI). Sinds 6 januari 2014 kunnen niet-ingezetenen zich inschrijven in de Registratie Niet-Ingezetenen (RNI) bij inschrijfvoorzieningen bij 18 gemeenten in Nederland. De gemeente Breda is één van die 18 gemeenten. Mensen met een RNI status zijn personen die niet of korter dan 4 maanden in Nederland wonen binnen een aaneengesloten periode van 6 maanden en die een relatie hebben met Nederlandse overheidsinstellingen. Het gaat bijvoorbeeld om mensen die tijdelijk in Nederland werken. Het betreft personen die niet in Nederland wonen, of korter dan vier maanden in Nederland wonen binnen een aangesloten periode van zes maanden. Voorbeelden van categorieën uit deze groep zijn mensen die hier hebben gewoond, maar die naar het buitenland vertrokken zijn. Of mensen die zich vanuit het buitenland hier hebben gevestigd, maar niet geregistreerd zijn, zoals buitenlandse studenten of Oost-Europese werknemers. Aalburg Alphen-Chaam Baarle-Nassau Bergen op Zoom Breda Drimmelen Etten-Leur Geertruidenberg Halderberge Moerdijk Oosterhout Rbl -niet in GBA- Registratie Niet Ingezetenen (RNI)*1 Roosendaal Rucphen Steenbergen Werkendam Woensdrecht Woudrichem Zundert Totaal Aalburg Alphen-Chaam Baarle-Nassau Bergen op Zoom Breda Drimmelen Etten-Leur Geertruidenberg Halderberge Moerdijk Oosterhout Rbl -niet in GBA- Roosendaal Rucphen Steenbergen Werkendam Woensdrecht Woudrichem Zundert Totaal (Terug) naar school Afgedaan (zie afdoening) Heeft vrijstelling (aangevraagd) Verhuisd Anders * Totaal Totaal Middelbaar beroepsonderwijs Primair onderwijs Speciaal onderwijs Voortgezet onderwijs Voortgezet speciaal onderwijs Soort onderwijs niet aangeduid* Totaal Totaal Luxe verzuim Middelbaar beroepsonderwijs Primair onderwijs Speciaal onderwijs Voortgezet onderwijs Voortgezet speciaal onderwijs Soort onderwijs niet aangeduid 1 1 Totaal Totaal Er werden in totaal 4436 verzuimmeldingen geregistreerd over 3193 leerlingen. Dat betekent dat voor 1 leerling meerdere verzuimmeldingen gedaan worden. Totaal werkprocessen Relatief Verzuim en Luxe verzuim Aantal leerlingen

9 Jaar verslag Tabel 5 / Percentage verzuim van het aantal werkprocessen verzuim In deze tabel is te zien wat de verhouding is tussen het aantal leerlingen in de leeftijd van 5 tot 18 jaar en het aantal werkprocessen relatief en luxe verzuim. Over de totale regio is het percentage licht gestegen, met 0,26%. Per gemeente is er een wisselend beeld te zien. Een lichte stijging van het verzuimpercentage komt meestal doordat er meer aandacht is besteed aan het meldgedrag van scholen. Contact over het melden van verzuim levert meestal een toename van het aantal verzuimmeldingen op. Het is aan het RBL om continu het belang van het melden van verzuim te blijven onderstrepen op de diverse scholen. Vanaf 2017 kunnen basisscholen en scholen voor speciaal onderwijs verzuim melden via het verzuimloket van DUO. Deze tool is nu nog alleen nog beschikbaar voor het voortgezet onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs. We zagen eerder dat deze tool direct een betere registratie oplevert en het aantal verzuimmeldingen stijgt. In het schooljaar , zal door deze registratie een vermoedelijk toename van het aantal verzuimmeldingen in het basisonderwijs en speciaal onderwijs gaan opleveren. Aalburg Alphen-Chaam Baarle-Nassau Bergen op Zoom Breda Drimmelen Etten-Leur Geertruidenberg Halderberge Moerdijk Oosterhout Rbl -niet in GBA- Roosendaal Rucphen Steenbergen Werkendam Woensdrecht Woudrichem Zundert Totaal Totaal werkprocessen relatief en luxe verzuim Totaal leerlingen 5 tot 18 jaar Percentage verzuim ,29% 2,18% 2,46% 5,75% 4,81% 2,77% 4,52% 2,91% 3,41% 3,86% 4,57% 13,27% 5,24% 5,30% 4,45% 2,13% 4,37% 1,70% 3,77% 4,37% Totaal werkprocessen relatief en luxe verzuim Totaal leerlingen 5 tot 18 jaar Percentage verzuim ,95% 1,04% 2,95% 6,40% 4,45% 1,68% 5,14% 2,76% 2,46% 3,26% 3,63% 12,93% 4,35% 4,06% 3,80% 3,08% 4,86% 2,14% 4,22% 4,11% Tabel 6 / Afdoeningen relatief verzuim Een afdoening is een maatregel waarmee de leerplichtwet kan worden gehandhaafd. Afdoeningen zijn gebonden aan regels van het Openbaar Ministerie en moeten in volgorde van zwaarte worden toegepast: waarschuwing, Halt-verwijzing, opmaken van een proces-verbaal. Bij relatief verzuim wordt meestal de jongere zelf aangesproken op zijn of haar gedrag. (Vanaf 12 jaar zijn jongeren zelf mede verantwoordelijk voor het bezoeken van de school volgens de richtlijnen van de leerplichtwet.) Bij luxe verzuim (vakantie buiten schoolvakanties zonder toestemming van school) en absoluut verzuim zijn de ouders de eerst verantwoordelijken. Halt verwijzingen en processen-verbaal worden altijd besproken met het Openbaar Ministerie. In deze tabel is te zien welke afdoeningen zijn ingezet bij werkprocessen relatief verzuim in de periode van tot en met Wanneer er minder leerlingen zijn dan werkprocessen, betekent dit dat sommige leerlingen meerdere afdoeningen op hun naam hebben. Hierbij is dus sprake van recidive. Ten opzichte van is er een lichte stijging van het aantal afdoeningen, met name het aantal verwijzingen naar Halt is gestegen van 156 in naar 178 in Het totaal aantal afdoeningen is ten opzichte van vorig schooljaar licht gestegen met 31. De inzet op scholen door o.a. leerplichtspreekuren veroorzaakt een afname van verzuim. Een toename van Halt-verwijzingen is een logisch gevolg, daar waar de leerplichtambtenaar een duidelijke plek heeft binnen school, vaker in gesprek gaat met de leerling, zien we ook een lichte stijging van Halt-verwijzingen. Hoewel de aandacht steeds meer gaat naar het verlenen van zorg en begeleiding blijft handhaving noodzakelijk. Leerplichtambtenaren en trajectbegeleiders geven allemaal aan dat de problematiek van de jongeren die verzuimen in toenemende mate zwaarder is geworden. De richtlijnen van het Openbaar Ministerie en de Raad voor de Kinderbescherming geven in toenemende mate aan dat hulpverlening voor handhaving moet komen. Als verzuim niet verwijtbaar lijkt, omdat er te veel problemen spelen wordt vaker besloten geen proces-verbaal op te maken in het Leerplicht Casus Overleg (LCO), waar leerplichtambtenaren de voor genomen processen-verbaal bespreken met de Parketsecretaris van het Openbaar Ministerie. Aalburg Alphen-Chaam Baarle-Nassau Bergen op Zoom Breda Drimmelen Etten-Leur Geertruidenberg Halderberge Moerdijk Oosterhout Rbl -niet in GBA- Registratie Niet Ingezetenen (RNI)*1 Roosendaal Rucphen Steenbergen Werkendam Woensdrecht Woudrichem Zundert Totaal Proces-verbaal relatief verzuim Aanvullend proces-verbaal Proces-verbaal met melding SVB Verwijzing Halt Totaal Leerlingen Totaal Leerlingen Verzuim leidt niet altijd tot een proces-verbaal, vaak wordt er een waarschuwing gegeven aan de jongere. Dit kan zijn een mondelinge waarschuwing of een schriftelijke waarschuwing, zonder een gesprek of een schriftelijke waarschuwing na een gesprek met de jongere. Bij absoluut verzuim en luxe verzuim zijn geen waarschuwingen afgegeven. Waarschuwingen Tabel 7 / Afdoeningen absoluut verzuim In deze tabel is te zien welke afdoeningen (maatregelen) zijn ingezet bij werkprocessen absoluut verzuim in de periode van tot en met Deze leerlingen stonden niet op een school ingeschreven. De leerplichtambtenaar oordeelde dat dit verwijtbaar was aan de ouders en maakte proces verbaal op. Het aantal processen-verbaal vanwege absoluut verzuim is ten opzichte van vorig schooljaar afgenomen met 5. In relatie tot het aantal meldingen absoluut verzuim bedraagt het percentage processen-verbaal 2%. Dit is ten opzichte van gedaald met 1,3%. Proces-verbaal absoluut verzuim Totaal Leerlingen Totaal Leerlingen Tabel 8 / Afdoeningen luxe verzuim In deze tabel is te zien welke afdoeningen zijn ingezet bij werkprocessen luxe verzuim in de periode van tot en met Het aantal processen-verbaal vanwege luxe verzuim is in de totale regio afgenomen met 9. Een voor de hand liggende verklaring is dat er minder prikacties luxe verzuim zijn gedaan in de regio. Dit zijn acties waarbij de leerplichtambtenaren op bijvoorbeeld de dag voor de vakantie gaan controleren op absentie. We weten uit ervaring dat in een gemeente waar het luxe verzuim als speerpunt onder de aandacht wordt gebracht een reactie ontstaat. De ene school gaat daardoor strakker beleid voeren en staat steeds minder verlof buiten de vakantie toe. Anderen gaan meer zelf beslissen en melden minder bij de leerplichtambtenaar. Dit is wettelijk toegestaan. De directie van een school mag op basis van voorgeschreven richtlijnen zelf beslissen inzake aanvragen voor verlof van minder dan 10 dagen. Voor verlof aanvragen van meer dan 10 dagen beslist de leerplichtambtenaar. Proces-verbaal luxe verzuim Aanvullend proces-verbaal 0 Totaal Leerlingen Totaal Leerlingen REGIONAAL BUREAU LEERPLICHT/JAARVERSLAG

10 Tabel 9 Vrijstellingen In deze tabel is het aantal vrijstellingen te zien over de periode van tot en met Dit betreft de leerlingen die in deze periode een vrijstelling van inschrijving hadden. De leerplichtwet 1969 definieert een aantal gronden waarop door de leerplichtambtenaar vrijstelling van de leerplicht mag worden verleend. De gronden lopen uiteen van lichamelijke of psychische belemmeringen om volledig dagonderwijs te volgen, tot bezwaar tegen de richting van de school. Bij de behandeling van een vrijstelling maakt de leerplichtambtenaar altijd een afweging tussen de reden van de aanvraag en het onderwijsbelang van het kind. De leerplichtwet kent een aantal gronden voor vrijstelling. De meest gebruikte in de regio (met name Baarle Nassau) is een vrijstelling op grond van artikel 5 onder c, het volgen van onderwijs op een school in het buitenland. Het afgelopen jaar volgde 908 jongeren onderwijs op een school in het buitenland, voornamelijk scholen in België. Dat verklaart ook het hoge percentage vrijstelling voor Baarle-Nassau en Woensdrecht waarbij ouders relatief vaker de keus maken om kinderen in België onderwijs te laten volgen. Artikel 3a vervangende leerplicht wordt verstrekt aan jongeren boven de 14 jaar die om moverende redenen geen volledig dagonderwijs kunnen volgen. Artikel 3b betreft vervangende leerplicht voor het laatste schooljaar. Dit biedt de mogelijkheid om een maatwerk traject te creëren van onderwijs en werk of zorg. Een andere grond voor vrijstelling is die van artikel 5 onder a. Hierop kunnen ouders een beroep doen als vanwege lichamelijke en/of psychische kenmerken een kind niet in staat is om onderwijs te volgen. Artikel 5 onder b betreft ouders die op grond van overwegende bedenkingen bezwaar maken tegen de richting van het onderwijs. Van artikel 15 (vrijstelling vanwege het volgen van ander onderwijs) is over het algemeen sprake wanneer een kwalificatieplichtige jongere een interne bedrijfsopleiding volgt. Voor deze jongeren zijn op school geen verdere mogelijkheden, maar binnen een bedrijf wel. Dit gaat inderdaad meestal om jongeren die binnen een bedrijf worden opgeleid (soms met een diploma als eindresultaat, soms niet) Voor deze jongeren zijn op school vaak verder geen mogelijkheden en binnen een bedrijf wel. In incidentele gevallen gaat het om een ander soort opleiding. Maar je kun wel zeggen over het algemeen jongeren die een interne bedrijfsopleiding volgen. Het totale aantal jongeren met vrijstelling is gestegen van in naar in Ook waren er meer jongeren met een vrijstelling op grond van artikel 5 onder a en artikel 5 onder c, dit is respectievelijk gestegen van 244 in naar 276 in en van 831 in naar 908 in Het aantal vrijstellingen dat relevant is in de betreffende periode: Aalburg Alphen-Chaam Baarle-Nassau Bergen op Zoom Breda Drimmelen Etten-Leur Geertruidenberg Halderberge Moerdijk Oosterhout Roosendaal Rucphen Steenbergen Werkendam Woensdrecht Woudrichem Zundert Totaal Toekenning artikel 3a (vervangende leerplicht) Toekenning artikel 3b (vervangende leerplicht laatste schooljaar) Toekenning 5 onder a (medisch/psychisch) Toekenning 5 onder b (bedenkingen tegen richting) Toekenning 5 onder c (school buitenland) Toekenning 5a (trekkende bevolking) Toekenning 15 (ander onderwijs) Toegekend via DUO (vrijstelling eerder in andere regio toegekend) 1 1 Totaal Totaal Aantal leerlingen per gemeente 5 tot 18 jaar Percentage leerlingen dat een vrijstelling heeft ,35% 1,84% 16,95% 1,03% 0,61% 0,42% 0,61% 0,53% 0,49% 0,77% 0,37% 2,37% 1,61% 0,65% 0,47% 8,58% 0,34% 3,66% 1,30% Tabel 10 / Langdurig relatief verzuimers (voorheen thuiszitters ) naar onderwijssoort In deze tabel is het aantal langdurig relatief verzuimers (voorheen thuis - zitters) vermeld. Dit betreft jongeren met een schoolinschrijving die langer dan 4 weken hebben verzuimd. Het afgelopen schooljaar hebben we in de regio 196 werkprocessen over thuiszitters aangemaakt. Dit is een daling van 35 ten opzichte van het schooljaar daarvoor; een daling van 15%. Deze 196 West-Brabantse jongeren zaten op enig moment 4 weken of langer thuis. In de meeste gevallen is het thuiszitten binnen het schooljaar opgelost. Aan het eind van het schooljaar waren er nog 45 thuiszitters. Hierbij dient wel opgemerkt te worden dat er aan het begin van het nieuwe schooljaar op nog maar de regio 5 thuiszitters in de regio waren. De voornaamste reden voor thuiszitten is dat er tijdelijk geen geschikt onderwijsaanbod is voor een leerling. Bijvoorbeeld vanwege wachtlijsten na een verwijzing naar het speciaal onderwijs of een hulpverleningstraject. De hele regio West-Brabant heeft de registratie van het aantal leerlingen en hun schoolloopbaan heel goed op orde. We weten precies wat er aan de hand is. De basisregistratie is sluitend. Wij weten van elke in de gemeente ingeschreven leerling wat er aan de hand is. Wij registreren niet alleen het aantal begeleidingen maar ook datgene waar we (even) niets aan kunnen doen. Van elke jongere die thuis zit in de leerplichtige leeftijd weten we wat er aan de hand is. Al deze leerlingen zitten in een traject terug naar school of in een passend zorg traject. We weten van elke langdurige relatief verzuimer (voorheen thuiszitter) wat er aan de hand is. De samenwerkingsverbanden primair onderwijs en voortgezet onderwijs zijn verantwoordelijk voor de thuis zitters. De samenwerking is altijd goed geweest en het afgelopen jaar nog meer geïntensiveerd. Het protocol thuiszitters met daarin de aanpak en samenwerkingsafspraken rond thuiszitters, is aangescherpt en wordt door de drie samenwerkingsverbanden in West-Brabant nageleefd. Er vinden in de regio zogenaamde matchgesprekken plaats tussen RBL en het samenwerkingsverband waar op casuïstiek-niveau afspraken worden gemaakt wie welke casus gaat oppakken om de leerlingen weer in het onderwijs te plaatsen. In het huidig jaarverslag verstaan we onder thuiszitters; leerplichtige of kwalificatieplichtige jongeren die staan ingeschreven op een school of onderwijsinstelling en deze langer dan 4 aaneengesloten weken niet bezoeken. Aalburg Alphen-Chaam Baarle-Nassau Bergen op Zoom Breda Drimmelen Etten-Leur Geertruidenberg Halderberge Moerdijk Oosterhout Rbl -niet in GBA- Registratie Niet Ingezetenen (RNI) Roosendaal Rucphen Steenbergen Werkendam Woensdrecht Woudrichem Zundert Totaal Middelbaar beroepsonderwijs Voortgezet onderwijs Primair onderwijs (incl. SBO) Voortgezet speciaal onderwijs Totaal gemelde langdurig relatief verzuimers Totaal opgelost in schooljaar Actuele langdurig relatief verzuimers Totaal gemelde relatief verzuimers

11 Jaar verslag Tabel 11 / Uitstroomredenen RMC (18+) na begeleiding door leerplichtambtenaar / trajectbegeleider Het aantal begeleidingstrajecten voor jongeren van 18 jaar en ouder is met 280 processen gestegen. Er is afgelopen schooljaar veel meer focus geweest op het begeleiden van de leerling/jongere naar andere opleiding of naar werk. We hebben in de gehele regio afgelopen schooljaar sterk ingezet op de begeleiding van de nieuwe voortijdig schoolverlaters, met als positief gevolg dat er in elke gemeente meer jongeren actieve begeleiding hebben gehad. Met de invoering van nieuwe maatregelen voorkomen voortijdig schoolverlaten(vsv )krijgt deze doelgroep ook de komende periode een krachtig impuls. Nieuw in de komende periode is dat het accent niet alleen ligt op het behalen van de startkwalificatie maar ook op het begeleiden van kwetsbare jongeren zonder start kwalificatie naar kansrijkere posities in de maatschappij. Er zijn voor jongeren (18+) na begeleiding door een leerplichtambtenaar of trajectbegeleider diverse uitstroomredenen te benoemen en in deze tabel gegroepeerd. Een toelichting op de diverse uitstroomredenen: Geen doelgroep meer: jongeren die 23 zijn geworden, buiten de regio zijn verhuisd, startkwalificatie hebben behaald. Tijdelijk niet plaatsbaar: jongeren die door omstandigheden (bijv. zwanger, detentie, hulverleningstraject) tijdelijk niet in staat zijn onderwijs te volgen. Onterechte melding: jongeren bij wie kort na de melding bleek dat er toch sprake was van een school inschrijving of een startkwalificatie. Aangemeld opleiding: jongeren die al zijn aangemeld voor een opleiding voor het komende schooljaar, maar nog geen schoolinschrijving hebben. Samen met de diverse scholen en het samenwerkingsverband gaan we komende periode inzetten op het tijdig en juist aansluiten van systemen zodat onterechte meldingen of administratieve verwerking van school - inschrijvingen tijdig plaatsvindt. Aalburg Alphen-Chaam Baarle-Nassau Bergen op Zoom Breda Drimmelen Etten-Leur Geertruidenberg Halderberge Moerdijk Oosterhout Roosendaal Rucphen Steenbergen Werkendam Woensdrecht Woudrichem Zundert Totaal Totaal Geen doelgroep meer Tijdelijk niet plaatsbaar Werk Onterechte melding Aangemeld opleiding Begeleiding beëindigd, zonder opgaaf van reden door cliënt Opleiding (continuering of andere) (*1) Totaal Leerlingen Totaal Leerlingen Geen gegevens SUWI Inkomen uit werk < 300,- Inkomen uit werk > 300,- Uitkering UWV/GSD Uitkering wajong Niet bekend Opmerking tabel 11 en tabel 11a over het aantal. In tabel 11a is een totaal van 191 vermeld en in tabel 10 een totaal van 198. Het verschil komt doordat bij een aantal jongeren meerdere processen zijn afgehandeld. Voor tabel 11a wordt naar de Suwiprioriteit gekeken en daar wordt dan uiteraard alleen het aantal jongeren vermeld. Tabel 10a / SUWI prioriteit van leerlingen waarbij traject beëindigd zonder opgaaf reden door cliënt Geen gegevens Suwi 82 43% Inkomen uit werk < % Inkomen uit werk > % Uitkering UWV/GSD 24 13% Uitkering WAJONG 1 1% Niet bekend 6 3% Totaal % Tabel 11b / Preventief begeleide jongeren Toelichting Een deel van de in tabel 10 vermelde RMC trajecten is behandeld in het kader van preventie. Preventief wil zeggen dat een RMC traject is opgestart terwijl er nog sprake was van een schoolinschrijving. Studenten met zogenaamd afhaakgedrag werden al begeleid door een RMC trajectbegeleider voordat ze de school daadwerkelijk hebben verlaten. Overigens kunnen deze trajecten ook opgestart en afgehandeld worden onder relatief verzuim of zorg. Voor het nieuwe schooljaar gaan we een eenduidige registratie naar deze vorm van begeleiding hanteren. Aalburg Alphen-Chaam Baarle-Nassau Bergen op Zoom Breda Drimmelen Etten-Leur Geertruidenberg Halderberge Moerdijk Oosterhout Roosendaal Rucphen Steenbergen Werkendam Woensdrecht Woudrichem Zundert Totaal preventief Aantal preventief behandelde RMC trajecten* Aantal preventief behandelde RMC trajecten* REGIONAAL BUREAU LEERPLICHT/JAARVERSLAG

12 Tabel 12 / Overige werkprocessen 5 23 jaar In deze tabel zijn de overige werkprocessen vermeld die zijn afgehandeld door de leerplichtambtenaren en trajectbegeleiders in de periode van tot en met Werkprocessen die alleen administratief zijn afgehandeld, zijn hier niet in meegenomen. We zien in onderstaande tabel hoge aantallen op zorg/preventie en op informatie/advies. Scholen zetten de leerplichtambtenaren vroegtijdig in om, uit het oogpunt van preventie, mogelijke schooluitval vroegtijdig aan te pakken. Samen met het onderwijs en de jeugdprofessionals wordt de komende tijd ingezet op de onderlinge samenwerking. Ten opzicht van vorig jaar is er een toename van 581 processen voor de gehele regio. Het afgelopen jaar is extra aandacht besteedt aan verzuim onder leerlingen van 18 jaar en ouder. Dat gebeurt in de vorm van het project Verzuim 18+ We missen je. Het doel een duurzame beweging op gang te brengen die bijdraagt aan preventie van Verzuim 18+ en van voortijdig schoolverlaten is daarmee geslaagd te noemen. Aalburg Alphen-Chaam Baarle-Nassau Bergen op Zoom Breda Drimmelen Etten-Leur Geertruidenberg Halderberge Moerdijk Oosterhout Roosendaal Rucphen Steenbergen Werkendam Woensdrecht Woudrichem Zundert Totaal Totaal In beeld Zorg / Preventie Informatie en advies Nazorg Dreigende verwijdering Verzuim Verlof gewichtige omstandigheden meer dan 10 dagen Schorsing Zomeractie Totaal Leerlingen Tabel 13 / Meest actuele vsv-cijfers van het Ministerie van OCW Het Ministerie investeert onverminderd in het terugdringen van voor tijdig schoolverlaten. De regeling Regionale aanpak voortijdig schoolverlaten, de prestatiesubsidie voor het voortgezet onderwijs en de Regeling prestatiebox MBO had als doelstelling om het aantal nieuwe voortijdig schoolverlaters landelijk terug te dringen tot maximaal voortijdig schoolverlaters gemeten aan het einde van schooljaar Voor onze regio was dat 1.8% van de totaal aantal jongeren van jaar. Wij hebben deze doelstelling behaald in West-Brabant. De aandacht van het ministerie van OCW voor voortijdig schoolverlaten wordt gecontinueerd in de periode Met een financiële impuls van ongeveer gelijke omvang dan de voorgaande jaren zal het aantal vsv ers teruggebracht worden naar landelijk maximaal per jaar. De grootste groep voortijdig schoolverlaters hadden als laatste schoolinschrijving een onderwijsinstelling voor middelbaar beroepsonderwijs (MBO). De regio West-Brabant doet het goed. Als we onze resultaten vergelijken met andere regio s van ongeveer gelijke samenstelling doen we het gelijk tot iets beter. Regio s waarin zich grote steden bevinden hebben over het algemeen meer voortijdig schoolverlaters dan het landelijk gemiddelde. In onze RMC regio is Breda als 9de grootste stad van Nederland een stad waarin de grootstedelijke problematiek op grotere schaal voorkomt dan in de overige gemeenten in West-Brabant. Ook in steden als Oosterhout, Bergen op Zoom en Roosendaal zien we terug dat het percentage vsv daar ook wat hoger is. Zie eventueel voor meer info: NB De cijfers over schooljaar 2014/15 zijn de definitieve cijfers. Deze zijn bekend gemaakt door het Ministerie van OCW op RMC-regio 34: West-Brabant Alphen-Chaam Baarle-Nassau Breda Drimmelen Totaal vsv ers % vsv VO MBO Totaal vsv ers % vsv VO MBO Totaal vsv ers % vsv VO MBO Totaal vsv ers % vsv VO MBO Totaal vsv ers % vsv VO MBO 2005/ % % % % % / % % % % % / % % % % % / % % % % % / % % % % % / % % % % % 3 23 Geertruidenberg Moerdijk Oosterhout Bergen op Zoom Halderberge 2005/ % % % % % / % % % % % / % % % % % / % % % % % / % % % % % / % % % % % Roosendaal Steenbergen Woensdrecht Aalburg Werkendam 2005/ % % % % % / % % % % % / % % % % % / % % % % % / % % % % % / % % % % % 3 13 Woudrichem Etten-Leur Rucphen Zundert 2005/ % % % % / % % % % / % % % % / % % % % / % % % % / % % % %

13 Werkendam Jaar verslag Woudrichem Aalburg Drimmelen Moerdijk Steenbergen Oosterhout Halderberge Etten-Leur Bergen op Zoom Roosendaal Geertruidenberg Breda Rucphen Alphen-Chaam Zundert BaarleNassau Woensdrecht In de regio wordt in 4 gebieden met elkaar samengewerkt op het niveau van de uitvoering van de leerplichttaken, dit zijn; De gemeenten Breda, Alphen-Chaam, Baarle-Nassau, Drimmelen, Moerdijk, Oosterhout en Geertruidenberg. Deze samenwerking wordt aangeduid met niveau 2. De gemeenten Bergen op Zoom, Halderberge, Roosendaal, Steenbergen en Woensdrecht (oftewel team West) De gemeenten Aalburg, Werkendam en Woudrichem De gemeenten Etten-Leur, Rucphen en Zundert De bovengenoemde 4 verschillende samenwerkingen in de regio op het gebied van leerplicht vinden elkaar frequent in het ingevoerde functioneel overleg. Het functioneel overleg stimuleert de onderlinge samenwerking en bevordert regionale afstemming. Anderzijds vindt er in de regio samenwerking plaats met externe netwerkpartners op het terrein van passend onderwijs, jeugdbeleid en participatiewetgeving. TEAM WEST Terugblik schooljaar Elf regionale leerplichtambtenaren en drie trajectbegeleiders van de gemeenten Bergen op Zoom, Halderberge, Roosendaal, Steenbergen en Woensdrecht (oftewel team West) werken aan het verder terugdringen van verzuim en voortijdig schoolverlaten onder aansturing van een regionale coördinator. Zij doen hun werk via een bijzondere constructie (centrale werkwijze, gezamenlijk beleid maar decentrale uitvoering met vijf standplaatsen) voor jongeren tussen de 5 en 23 jaar die woonachtig zijn in het gebied dat de vijf gemeenten gezamenlijk bestrijken. De trajectbegeleiders richten zich op de gezamenlijke aanpak vsv 18+ vanuit inloophuis Dynamo, make your move. NIVEAU 2 Terugblik schooljaar Voor niveau 2 gemeenten Breda, Oosterhout, Moerdijk, AlphenChaam, Geertruidenberg en Drimmelen: Deze 6 gemeenten hebben naast de administratie ook de uitvoering van leerplicht en de aanpak van voortijdig schoolverlaten ondergebracht bij het RBL West-Brabant in Breda. De leerplichtambtenaren en trajectbegeleiders zorgen voor de uitvoering. Voor deze uitvoering hebben zij diverse instrumenten om in te zetten voor de jongeren. Er wordt door de medewerkers van het RBL afgestemd met de niveau-2 gemeenten wanneer extra middelen voor trajecten moeten worden ingezet. De trajecten die worden ingezet hebben een preventief karakter en zijn gericht om uitval of dreigende uitval te voorkomen. Afgelopen schooljaar is bijzonder hard gewerkt aan het samenwerken tussen leerplicht, het onderwijs en de jeugdhulpverlening. Dit om de verplichtingen vanuit het passend onderwijs gezamenlijk verder in te vullen en uitvoering aan te geven. Deze samenwerking is nog niet optimaal en zal komend schooljaar de aandacht hebben. Ook op het gebied van leerplicht en trajectbegeleiding hebben veel ontwikkelingen plaatsgevonden. We zijn nog meer maatwerkgericht gaan werken en hebben steeds meer te maken met complexere dossiers. Samenwerken met zowel interne als externe partners is op deze dossiers essentieel gebleken. We zijn tevreden over de manier van werken zoals we dit in de samenwerkingsovereenkomst hebben afgesproken. De lijnen zijn kort en er staat inmiddels een stevig en gemotiveerd team. Er is eenheid tussen de verschillende functies, waardoor afstemming en warme overdracht geborgd is. Ook de beleidsmedewerkers van de niveau 2 gemeenten weten elkaar steeds meer te vinden voor samenwerking. Dit schooljaar is hiervoor het niv2-overleg geïnitieerd, waar we elkaar vinden en in gezamenlijkheid diverse leerplicht, of vsv-zaken afstemmen. actieprogramma Frisse Peper Prikkel. Er is 1 groep gestart in september De activiteiten die we hebben uitgevoerd zijn: voorbereiding, inzet trainer/procesbegeleider en artistieke interventie. Na de training heeft individueel of groepsgewijs opvolging plaatsgevonden. Aan het eind van afgelopen schooljaar is de eerste aanzet gedaan om in gezamenlijkheid trajecten op te pakken. Aan het eind van dit schooljaar hebben de 6 gemeenten daarom ook gezamenlijk het project Frisse Peper Prikkel ingekocht en uitgevoerd. De trajectbegeleiders van het RBL-West-Brabant hebben een zomeractie uitgevoerd en ruim 200 thuiszittende jongeren zonder startkwalificatie in de regio thuis bezocht. Doel was deze zogenaamde onzichtbare jongeren beter in beeld te krijgen en te begeleiden richting een opleiding, voltijds of in de vorm van een leerbaan. Verwacht werd dat ongeveer 30 jongeren zouden passen in het Speerpunten Verbetering van de communicatie tussen leerplicht/trajectbegeleiding en externe partners. Aandacht geven aan de tegenstellingen tussen de jeugdwet/ leerplichtwet/onderwijswet en tussen de RMCwetgeving/ Participatiewet/WMO/Wet Werk en Inkomen. Kennis en vaardigheden op peil houden. Aandacht voor passend onderwijs op het MBO en flexibele instroom niveau 2. Speerpunten De niveau 2 gemeenten Breda, Oosterhout, Moerdijk, AlphenChaam, Geertruidenberg en Drimmelen vinden regionale samenwerking op het gebied van onderwijs en arbeid steeds belangrijker. De niveau 2 gemeenten hechten aan intensieve samenwerking en stimuleren een regionale aanpak. Gezamenlijk gaan we onderzoeken of meer instrumenten (o.a. trajecten) kunnen worden ingezet of ingekocht, zodat er écht maatwerk geleverd kan worden voor jongeren ter voorkoming voortijdig schoolverlaten. ETTEN-LEUR, ZUNDERT EN RUCPHEN Terugblik schooljaar Intensievere samenwerking met ketenpartners leidt tot een afname van strafrechtelijke afdoeningen en aantal thuiszitters. Doordat er steeds vaker sprake is van multi-problematiek bij jongeren, wordt de noodzaak tot samenwerking met de ketenpartners groter. In toenemende mate wordt er in zgn. multi-disciplinaire overleggen (MDO) samengewerkt met o.a. het onderwijs, het CJG en behandelaars. Deze aanpak heeft weliswaar een toename in tijdsinvestering tot gevolg, maar blijkt zeer effectief te zijn. Er wordt meer preventief gewerkt, waardoor het aantal thuiszitters afneemt en de noodzaak tot het inzetten van een strafrechtelijk traject vermindert. Hiermee wordt voorkomen dat jongeren onnodig worden gecriminaliseerd. Bovendien kan er met deze aanpak veel sneller hulp worden ingezet dan middels een strafrechtelijk traject. Speerpunten Daar waar een strafrechtelijke aanpak wél noodzakelijk is, lopen we aan tegen lange wachtlijsten bij de Raad voor de Kinderbescherming en de planning van zittingen bij het OM en de Rechtbank. Verdere verbetering van de samenwerking met scholen, samenwerkingsverbanden en CJG ( samenwerkingsafspraken ) Uitvoering leerplicht/trajectbegeleiding MBO door RBL West-Brabant. In verband met langdurige ziekte hebben we helaas afscheid moeten nemen van onze leerplichtambtenaar/trajectbegeleider voor het MBO. M.i.v. het schooljaar zullen de collega s van het RBL Breda de werkzaamheden van haar overnemen. Zomeractie Ook in het afgelopen schooljaar hebben de gemeenten Rucphen, Zundert en Etten-Leur gezamenlijk de zomeractie uitgevoerd bij de KSE en het Munnikenheide College, om zo een goede overgang van leerlingen van VO naar MBO te bewerkstelligen. AALBURG, WERKENDAM EN WOUDRICHEM Terugblik schooljaar In het kader van passend onderwijs is de samenwerking tussen scholen en leerplicht verbeterd. Diverse scholen, zowel in als buiten de regio, zijn soms verlegen om informatie en zoeken sneller contact met leerplicht. Leerplicht wijst hen daarbij op hun verantwoordelijkheden, maar verwijst ook door naar het CJG / Zorgteam van de gemeente. Opvallend is dat er afgelopen jaar minder vrijstellingen zijn afgegeven, wat vermoedelijk ook met de verantwoording van een school voor passend onderwijs te maken heeft. In bovengenoemd kader is het afgelopen schooljaar ook van belang geweest, om bij een aantal leerlingen duidelijk te krijgen wat de belastbaarheid is ten opzichte van het onderwijs of de REGIONAAL BUREAU LEERPLICHT/JAARVERSLAG schoolgang in het algemeen. Dit is dan ook de reden waarom door leerplicht voor een aantal jongeren een Sociaal Medisch Advies door een onafhankelijk arts is aangevraagd. Wenselijk is dat scholen problematiek rondom jongeren nog eerder melden zodat ze vast in beeld zijn bij leerplicht. Er wordt door de scholen getracht de problematiek eerst zelf op te lossen en pas als de school er niet meer uitkomt wordt een melding gedaan bij leerplicht en/of RMC. Graag zijn wij hiervan eerder op de hoogte zodat in veel van deze gevallen eerder het CJG/ zorgteam ondersteuning kan bieden. In de toekomst moet dit leiden tot minder thuiszitters. Het verzuim 18+ wordt door de scholen en instellingen steeds consequenter gemeld. Wat betreft de aard van de problematiek, valt het op dat een groot deel van de oorzaken ligt in (vecht) scheidingsproblematiek. Daarnaast wordt de problematiek rondom de jongeren steeds complexer en zwaarder. Speerpunten In het schooljaar zal veel aandacht worden besteed aan de thuiszitters en de kwetsbare jongeren. Daar is door de 3 gemeenten inmiddels ook beleid op geschreven. Daarnaast zal de relatie leerplicht en CJG/Zorgteam steeds belangrijker worden. 9

14 N MISSIE EN VISIE, KERNWAARDEN VAN HET RBL WEST-BRABANT Z O Schoolverzuim en voortijdig schoolverlaten worden in de praktijk niet afgebakend door gemeentegrenzen. Daarom is intergemeentelijke samenwerking van groot belang om er effectief tegen te kunnen optreden. Het Regionaal Bureau Leerplicht West-Brabant (RBL) geeft sinds augustus 2012 vorm aan deze samenwerking. Verminderen en voorkomen van het schoolverzuim, handhaven leerplicht, recht op onderwijs en terugdringen van voortijdig schoolverlaten zijn de speerpunten. Het werken in flexibele teams van leerplichtambtenaren en trajectbegeleiders, het harmoniseren van werkwijzen en de samenwerking met netwerkpartners op het terrein van passend onderwijs, jeugdbeleid en participatie wetgeving zijn de zaken die ervoor zorgen dat het RBL West-Brabant (RBL) goed is aangehaakt bij ontwikkelingen rond de decentralisaties. Missie Iedere West-Brabantse jongere zonder startkwalificatie zit op een passende school, werkt of wordt met passende zorg begeleid naar de voor hem hoogst haalbare startpositie in de maatschappij. Dit doen we niet alleen. Daarvoor is samenwerking op bestuurlijk, beleids- en uitvoerend niveau nodig. De inspanningen van de trajectbegeleiders richten zich zowel op oude (langer dan een jaar geleden gestopt) als op nieuwe voortijdig schoolverlaters. Doel is deze jongeren waar mogelijk terug te leiden naar school. De banden met scholen zijn versterkt door het invoeren van vaste contactpersonen vanuit het RBL en door het creëren van (deeltijd)werkplekken op de scholen. Visie We leveren daarvoor individueel maatwerk binnen de kaders van de leerplichtwet en RMC wetgeving. We doen daarbij een beroep op de verantwoordelijkheid van jongeren, ouders, scholen en relevante netwerkpartners. Kernwaarden Transparantie, integriteit, respect voor het individu en samenwerken met anderen zijn daarbij onze kernwaarden. PO SAMENWERKINGSVERBAND ROOSENDAAL-MOERDIJK + RBL = EFFECTIEVE AANPAK THUISZITTERS In het kader van passend onderwijs werken schoolbesturen samen in samenwerkingsverbanden, die moeten zorgen voor een dekkend aanbod. Dit betekent dat er in principe geen kinderen thuis zitten, omdat er geen geschikte onderwijsplek is. Helaas is de werkelijkheid altijd weerbarstiger dan de theorie. Uit een recent onderzoek is gebleken dat er in Nederland zo n leerplichtige leerlingen thuis zitten. Dat is niet alleen een grote zorg voor de beleidsmakers (regering, Tweede Kamer, gemeenten), maar vooral voor de mensen in het veld (onderwijs, jeugdzorg, leerplicht). Landelijk is daarom recent een Thuiszitterspact afgesloten tussen sectorraden, gemeenten en ministeries. Om te komen tot een adequate aanpak is vooral nodig om te weten waar we het eigenlijk over hebben. Welke leerlingen zitten precies waar thuis en om welke reden. Belangrijk daarbij is dat scholen die informatie goed doorgeven en dat vervolgens de informatie daar terecht komt waar er ook iets aan gedaan kan worden. Gelukkig kunnen we in West-Brabant rekenen op het Regionaal Bureau Leerplicht. Door informatie inzichtelijk te maken per subregio en per gemeente kunnen de samenwerkingsverbanden voldoen aan de opdracht vanuit de Onderwijsinspectie om tweemaandelijks overzichten van thuiszitters in te sturen en om in goed overleg met gemeenten en scholen/schoolbesturen het aantal thuiszitters terug te dringen door een passend aanbod te doen. In het werkgebied van SWV PO3002 (Primair onderwijs Roosendaal- Moerdijk) heeft de gecombineerde aanpak van RBL, SWV en gemeenten geleid tot een effectieve aanpak van thuiszitters, een vermindering van ontheffingen van de leerplicht en een terugloop van het aantal absoluut verzuimers. De afspraken waar het thuiszitterspact op aanstuurt, zijn in West-Brabant al geëffectueerd en met succes! Drs. Jack M. Biskop Directeur-bestuurder SWV PO3002 (Roosendaal-Moerdijk e.o.) LEERPLICHT EN PRIMAIR ONDERWIJS; DE LEERPLICHTAMBTENAAR AAN HET WOORD Mijn ervaringen met de leerplichtambtenaren zijn erg positief! Samenwerking Met het primair onderwijs hebben wij minder intensief contact dan met het voortgezet onderwijs. Dit komt door het simpele feit dat er in het primair onderwijs aanzienlijk minder schoolverzuim is dan in het voortgezet onderwijs. Toch zien wij de afgelopen jaren een ontwikkeling waarbij problemen op school op steeds jongere leeftijd ontstaan. Het kan dan gaan om ernstige gedragsproblematiek, gezinsproblematiek of een combinatie van beiden, waardoor een kind regelmatig of zelfs langdurig (gedeeltelijk) verzuimt. Een vroegtijdige signalering en een intensieve samenwerking met de scholen en betrokken jeugdprofessionals is van essentieel belang voor een succesvolle aanpak. Daarom hechten wij grote waarde aan een goed contact en een nauwe samenwerking met deze partijen en natuurlijk het betreffende gezin. Schoolbezoeken We streven ernaar om de meldingsbereidheid te vergroten en de samenwerking met de scholen voor primair onderwijs verder te intensiveren. Daarom brengen wij jaarlijks een bezoek aan alle scholen voor primair onderwijs. In ons gesprek met de directeur en intern begeleider van de school: geven we voorlichting en advies over het verlenen van verlof en het melden van ongeoorloofd, twijfelachtig of zorgelijk schoolverzuim bespreken we de gewenste aanpak bij thuiszittersproblematiek spreken we de wederzijdse verwachtingen uit en komen we tot nieuwe samenwerkingsafspraken. De jaarlijkse bezoeken werpen hun vruchten af. Scholen nemen steeds vaker contact met ons op voor informatie, advies en overleg. Daardoor kunnen we (dreigend ) verzuim in een vroegtijdig stadium met elkaar aanpakken en voorkomen we hiermee dat problemen groter worden en een leerling uiteindelijk een thuiszitter wordt. Al tijdens mijn rol als jeugd preventie plan medewerker van het CJG werd er door de leerplichtambtenaren zorgvuldig gekeken waarom een jeugdige verzuimt, wat er speelt in het gezin/ wat er onder ligt en hoe deze jeugdige geholpen kan worden. Leerplicht is zoveel meer dan een instantie die boetes uitdeelt wanneer er verzuim is. De leerplichtambtenaren kijken verder en breder. Ze bewaken het recht van een kind om te mogen leren en zijn er om met ouders en kind mee te denken en te bewegen. Deze beweging is vaak maatwerk en gericht op het belang van het kind! De leerplichtambtenaren zijn een bekend gezicht op de scholen in de gemeente en houden daar ook spreekuren. De scholen hebben ook hun vaste jeugdprofessionals. Daarom kan er nauw worden samengewerkt en preventief worden gehandeld. Dit alles meestal in een snel tempo, wat vaak ook wenselijk is. Elke dag verzuim maakt het voor een leerling immers lastiger om weer terug te keren naar school. Een voorbeeld uit de praktijk: Een jongen wilde niet meer naar school omdat hij gepest werd. In overleg met ouders, de leerling, school, de leerplichtambtenaar en de jeugdprofessional is eerst geprobeerd een zorgsysteem op te zetten om de leerling te begeleiden bij de terugkeer naar school. Toen duidelijk werd dat dit geen haalbaar doel was, is er een gezamenlijke zoektocht gestart naar een andere passende school. Ouders en de leerling hadden hierbij een duidelijke wens, zij wilde dat hij onderwijs zou volgen op een hoger niveau. Dit zou volgens hen beter passen binnen zijn capaciteiten. Volgens het advies vanuit de basisschool, waar ouders niet achter stonden, leek deze vorm van onderwijs niet haalbaar en was eerdere inschrijving op dit niveau niet gelukt. Om de leerling toch een kans te geven is er op advies van de leerplichtambtenaar een nieuw capaciteitenonderzoek aangevraagd. En vonden we een school die deze jongen een kans wilde geven. Uiteindelijk heeft de samenwerking tussen de leerplicht, ouders en de jeugdprofessional ervoor gezorgd dat deze jongen momenteel met succes onderwijs volgt op de school en het niveau naar zijn keuze! Susanne Marijnissen Sabine Leyten en Inge van Beek, jeugdprofessionals CJG Etten-Leur/Zundert. 10

15 VO Jaar verslag Hameed en Paulien Mijn naam is Hameed, 21 jaar, opgegroeid in Kabul. Vier jaar geleden ben ik met mijn moeder gevlucht naar Nederland. Via ter Apel en Friesland ben ik in Oosterhout terecht gekomen. Wat een welkom kreeg ik toen ik na een paar dagen na aankomst al een brief in de bus kreeg van het RBL. Ik werd uitgenodigd voor gesprek om over een studie te beginnen, wat mij betreft in het Nederlands. De beginselen van de Nederlandse taal had ik al in Drachten geleerd op het ISK. Ik wil graag Nederlands advocaat worden. Ik werd begeleid door mevrouw van Swaal en door haar ben ik op mijn 20ste begonnen op het Florijn College in Breda. Door leerplicht kon ik weer op school zitten. Pauline (TrajectBegeleider RBL): 3 juni 2014 ontmoette ik Hameed bij de gemeente in Oosterhout. Hij wilde advocaat worden vertelde hij en al snel is duidelijk dat hij de capaciteiten hiervoor heeft. Echter, zijn Nederlands is niet voldoende om meteen op niveau in te stromen. Moet deze jongeman zonder afgeronde vooropleiding dan écht starten op de Entree? Wat een uitdaging! Met het uitstippelen van de weg via Entree, naar niveau 2, 3, 4 en daarna HBO (totaal zo n volle 9 jaar tot zijn doel) kwam ik op het idee dat hij met zijn niveau Nederlands wellicht Theoretische leerweg op VAVO aan zou kunnen. Een telefoontje ter plaatse naar VAVO en wat wil de volgende dag had hij al een intake met toets en hij kon starten in september. Dan zou hij over 1 jaar toegang tot niveau 4 MBO hebben. Wat een goed nieuws! De hoge reiskosten die Hameed zou moeten maken bleken toch teveel voor het gezin van 6, waardoor hij niet kon starten. Ondanks pogingen om financiële regelingen te treffen leken we terug bij af... Tenzij als hij de toets heeft gehaald om in de examenklas TL te mogen starten, dan zou hij toch op zijn minst via de centrale toelatingscommissie wel op niveau 2 mogen beginnen op het MBO? Dit was uiteindelijk het geval. Hameed is gestart op niveau 2. En afgelopen september kreeg hij na 1 jaar de kans om al versneld door te stromen naar niveau 3. Vanaf vandaag nog maar 2 jaar tot een MBO diploma en dan kan hij doorstromen naar het HBO. Deze jongen komt er; er zijn meerdere wegen die naar Rome leiden. Inmiddels heb ik zijn broer en zus ook begeleid en ook zij zitten nu op de juiste plek op school. Wat heb ik toch een uitdagende, afwisselende topbaan! Een ouder aan het woord: Samenwerking met de leerplichtambtenaar In 2013 kwamen wij voor het eerst in contact met de leerplichtambtenaar. Onze zoon (toen 14 jaar) had problemen op school. Het was moeilijk voor hem om zich aan bepaalde regels te houden (dit werd grotendeels veroorzaakt door zijn PDD-NOS/ADHD en puberteit). Hij werd regelmatig naar huis gestuurd. En als hij op school was dan kwam hij niet aan werken/leren toe. Zowel school als wij (zijn ouders) zaten met ons handen in het haar. Dat we te maken zouden krijgen met de leerplichtambtenaar was wel even schrikken in het begin. Na de eerste kennismaking kregen wij al snel het gevoel dat de leerplichtambtenaar met ons meedacht en naar ons luisterde. Het vooroordeel dat er alleen maar officiële waarschuwingen en boetes worden uitgedeeld bleek niet te kloppen. Er werd in oplossingen gedacht die soms ook een positief effect had op onze zoon. De samenwerking die vervolgens ontstond hebben wij als zeer positief ervaren. Bij belangrijke beslissingen met alle betrokken partijen op school, was de leerplichtambtenaar ook altijd aanwezig en had ze een opbouwende inbreng. Onze zoon voelde dat de leerplichtambtenaar met hem meedacht. De lange samenwerking heeft er dan ook toe geleid dat onze zoon inmiddels een andere opleiding volgt die bij hem past. Het contact is nog steeds goed en regelmatig hebben wij contact over zijn voortgang. Bij vragen weten we elkaar dan ook te vinden. SAMENWERKING RBL WEST-BRABANT EN RSV BREDA EO Het Regionaal Bureau Leerplicht (RBL) West-Brabant en Regionaal Samenwerkingsverband (RSV) Breda e.o. werken samen om het aantal thuiszitters te voorkomen. De samenwerkingsverbanden hebben de primaire opdracht om het aantal thuiszitters te beperken. Het RSV Breda e.o. heeft in haar doelstellingen het streven naar nul thuiszitters opgenomen. Het realiseren van een dergelijke ambitieuze doelstelling is niet mogelijk zonder een goede registratie van het aantal leerlingen dat gedurende korte of langere tijd geen onderwijs volgt. Deze registratie is bij het RBL in goede handen en om die reden hebben RBL West-Brabant en RSV Breda de handen ineengeslagen in de aanpak van deze groep leerlingen. Er is een actietafel ingericht waaraan frequent de leerlingen worden besproken die al dan niet met een gedeeltelijke ontheffing van de leerplichtgeen onderwijs volgen. Gezamenlijk wordt een plan van aanpak opgesteld met het doel de betreffende leerling zo spoedig mogelijk weer in een passende onderwijssetting te (her)plaatsen. Een direct resultaat van deze aanpak is zichtbaar in de overgang van leerlingen van PO naar VO: sinds twee jaar hebben alle leerlingen die de overstap gaan maken vóór de zomervakantie een passende plaats gevonden. Ook is het aantal leerlingen dat geen onderwijs volgt verder teruggebracht. In is dit aantal tijdelijk even wat opgelopen doordat het aantal vluchtelingenkinderen dermate groot was, dat het in enkele incidentele dossiers een aantal weken geduurd heeft voordat deze leerlingen geplaatst konden worden. Dit probleem is inmiddels opgelost. Het inrichten van actietafels om met RBL West-Brabant de leerlingen te bespreken die tijdelijk geen onderwijs volgen, is overigens niet uniek voor het RSV Breda eo. Ook het samenwerkingsverband Roosendaal en het samenwerkingsverband Brabantse Wal kennen deze actietafels, tot tevredenheid van alle partijen. Frank Hessels, directeur RSV Breda e.o. (Voortgezet Onderwijs) REGIONAAL BUREAU LEERPLICHT/JAARVERSLAG

16 VSV TALENTEN ZONDER PAPIEREN MBO EXTRA INZET OP VOORTIJDIG SCHOOLVERLATERS EN THUISZITTERS IN WEST-BRABANT WEST SUCCESVOL In West-Brabant West is dit schooljaar inloophuis Dynamo gestart om de voortijdig schoolverlaters beter te kunnen bereiken die bij de vijf gemeenten, ondanks alle inspanningen, nog buiten beeld bleven en niet op het reguliere ondersteuningsaanbod ingingen. Dynamo is: een 8-daags maatwerkprogramma op een voor jongeren makkelijk toegankelijke locatie, waar jongeren met een flinke afstand tot het onderwijs weer perspectief kunnen krijgen op hun toekomst in plaats van thuis te zitten. En met succes. Uit een evaluatie blijkt dat de jongeren het programma met een 8,7 waarderen en één op de vier terug gaat naar school. Het ministerie van Sociale Zaken heeft onderzoek laten doen om zicht te krijgen op de jongeren die nog 'buiten beeld' blijven en de manier waarop zij effectief geholpen zouden kunnen worden. Hieruit bleek dat deze jongeren vaak teleurgesteld zijn in eerdere contacten met de overheid, nauwelijks een ondersteunend netwerk hebben en/of last hebben van een negatief zelfbeeld door de vele afwijzingen. Daar is het programma van Dynamo dan ook op ingericht. Via workshops en begeleiding kijken de jongeren naar zichzelf, krijgen (positief) inzicht in hun sterke en zwakke kanten en leren steviger te staan. Het intensieve traject van 8 dagen in vier weken met deze jongeren individueel en in groepsverband - op een laagdrempelige locatie geeft meer inzicht (en realiteitswaarde) in hun mogelijkheden. Ook is er binnen Dynamo een werkcoach aangesteld die de jongeren ondersteunt om hun plan van aanpak te realiseren door hen na het traject aan BBL banen, werkervaringsplaatsen e.d. te helpen. Goede tussenresultaten Van september 2015 tot mei 2016 hebben in totaal 61 jongeren aan Dynamo deelgenomen. Van deze jongeren waarbij het nog niet gelukt was om tot een toekomstperspectief te komen, bijvoorbeeld vanwege zwangerschap of detentie, is 1 op de 4 succesvol teruggeleid naar het onderwijs. Met slechts 18% is vooralsnog geen resultaat bereikt. Deze jongeren zijn niet verschenen of hebben Dynamo vanwege onvoldoende motivatie moeten verlaten. Ook deze groep is interessant om te volgen in het kader van de pilot die nog loopt tot mei Liggen zaken voor hen anders na bijvoorbeeld een half jaar? Waar leven zij van in de tussentijd? Wonen zij bij ouders in, zwerven ze op straat? Binnen de pilot wordt komende zomer via huisbezoeken geprobeerd beeld te krijgen van deze jongeren en hoe zij het beste vooruit geholpen kunnen worden. Koploper In schooljaar is 75% van de groep voortijdig schoolverlaters 18+ in West Brabant West bereikt met een trajectaanbod (253 jongeren). De meeste voortijdig schoolverlaters van deze 75% zijn teruggeleid naar school of werk (49%) met de reguliere RMC trajectbegeleiding die via het stadskantoor wordt aangeboden. Met Dynamo richten de 5 gemeenten in West Brabant West zich op de 25% voortijdig schoolverlaters die niet reageren op het reguliere aanbod en daarom niet in beeld waren, én op de groep voor wie het reguliere aanbod niet genoeg is om tot resultaat te komen. Het programma is in het schooljaar ontwikkeld en Dynamo is in september 2015 gestart. West- Brabant West is in die zin koploper in de aanpak van deze doelgroep. De regionale voorziening die gecreëerd is, is in pilotvorm gegoten. Het is de bedoeling dat hier inzichten uit voortkomen en kennis wordt opgedaan waar knelpunten zich voor doen. In gesprek met Jasmijn Plug, projectmanager Entree ROC West-Brabant Wat houdt Talenten zonder Papieren in? Het project Talenten zonder Papieren is een samenwerkingsverband tussen de drie samenwerkingsverbanden VO van Bergen op Zoom, Breda en Roosendaal en het ROC West-Brabant. Door verbinding en afspraken buiten onze organisatiegrenzen, hebben we met elkaar de ambitie om een sluitend regionaal netwerk te creëren voor talentvolle kwetsbare jongen zonder startkwalificatie die op zoek zijn naar een passende arbeidsplaats. Welke acties hebben bijgedragen aan het verbeteren van de samenwerking? In de afgelopen periode zijn de volgende mijlpalen bereikt: Er is één transitieformulier met begeleidend schrijven en een centraal contactpersonenoverzicht ontwikkeld voor en door scholen, gemeenten en UWV. Via matchtafels worden casussen structureel besproken tussen VSO, Pro-school, UWV en gemeente. Op deze manier krijgen we alle jongeren in goed in beeld. ROC West-Brabant heeft voor mbo Entree een centrale intakeprocedure opgesteld. Hiertoe is ook een checklist toelaatbaarheid ontwikkeld. ROC West-Brabant heeft de intentie uitgesproken om op alle mbo-colleges niveau 1 aan te bieden. Door dit brede aanbod kunnen jongeren nog beter geplaatst worden in een leeromgeving die bij hen past. Om ervoor te zorgen dat jongeren die twijfelen aan hun keuze niet uit gaan vallen, is er bij ROC West Brabant nu de mogelijkheid voor studenten om binnen 3 maanden te switchen van richting binnen Entree. RMC sluit voortaan standaard aan bij een tweede code oranje gesprek tijdens de eerste 4 maanden van de Entreeopleiding. De bedoeling is om gezamenlijk bij te sturen, zodat de student zijn Op maandag 12 oktober 2016 ondertekenden wethouder Miriam Haagh namens de 18 West-Brabantse gemeenten, en Arjan Kastelein (ROC West-Brabant) namens het onderwijs de subsidieaanvraag Iedereen op z n plek in West-Brabant en gaven daarmee ook meteen het startsein voor de invoering van de nieuwe maatregelen voorkomen voortijdig schoolverlaten (vsv). Nieuw in de komende periode is dat het accent niet alleen ligt op het behalen van de startkwalificatie maar ook op het begeleiden van kwetsbare jongeren zonder startkwalificatie naar kansrijkere posities in de maatschappij. Voor de nieuwe aanpak hebben gemeenten en onderwijs 1,5 miljoen euro subsidie per jaar gevraagd aan de Rijksoverheid. Voorafgaande aan de aanvraag is de vsv-problematiek in West-Brabant uitgebreid geanalyseerd om tot een zo effectief mogelijk pakket aan maatregelen te kunnen komen. In de praktijk betekent dit dat doeltreffende maatregelen uit voorgaande jaren worden doorgezet, en dat daar waar nodig nieuwe maatregelen zullen worden gelanceerd, zodat alle jongeren in West-Brabant efficiënt naar onderwijs of werk kunnen worden geleid. De regioanalyse en de het voorstelde programma van maatregelen werd na raadpleging en goedkeuring van de achterban vastgesteld door de Regiegroep vsv. De nieuwe aanpak gaat via een vijftal sporen lopen: Er wordt extra geïnvesteerd in een sluitend netwerk voor jongeren in een kwetsbare positie. Niemand mag in West-Brabant buiten de boot vallen, bijvoorbeeld omdat hij of zij niet in het Entreeopleiding af kan maken. Verder sluit RMC bij elk exitgesprek aan om Entreestudenten zo goed mogelijk naar zorg of arbeid te kunnen begeleiden. Maatwerktrajecten voor pre-entree opleiding in samenwerking met Pro, VSO, ISK en vmbo zijn volop in ontwikkeling. De eerste stappen naar een eenduidig PR- en communicatiebeleid zijn gezet. Welke acties staan er de komende periode op de planning? Bovenstaande acties worden verder geïmplementeerd, gemonitord en bijgestuurd. Om de jongeren een duurzame plaats op de arbeidsmarkt te bieden, gaan we onderzoeken of we arbeid en onderwijs kleinschalig en dichtbij de jongeren kunnen organiseren. Uitgangspunt hierbij is dat onderwijs en begeleiding in de laatste fase van school op de werkvloer wordt aangeboden en niet meer op de verschillende scholen. Er wordt bekeken hoe we de nazorg op verschillende Pro- en VSO-scholen kunnen verbeteren. Naast de wettelijke taak, zullen er ook activiteiten worden ontwikkeld waardoor het vangnet rondom deze jongeren na plaatsing op de arbeidsmarkt wordt geborgd. Het invoeren van code oranje gesprekken bij niveau 2 studenten met een verhoogde kans op voortijdig schoolverlaten. Het creëren van opvang en begeleiding voor niet-gediplomeerde Entreestudenten en uitvallers op mbo-niveau 2. Het verbeteren van de tussentijdse instroommogelijkheden op niveau 2 voor Entreedeelnemers. Inrichten van een regionaal meldpunt voor vsv. Meer informatie? Geïnteresseerd in de uitgebreide tussenrapportage van het project? Neem dan contact op met Jasmijn Plug j.plug@rocwb.nl AANPAK VOORTIJDIG SCHOOLVERLATEN juiste hokje past. Daarom gaan wij extra investeren in een groeps aanpak waarmee de doorstroom, zowel van onderwijs naar onderwijs als van onderwijs naar werk wordt bevorderd. Ook gaan we een ombudsman/vrouw aanstellen om individuele casuïstiek op te lossen als gevolg van knelpunten binnen de maatregelen in het sociaal domein. Deze functionaris adviseert professionals in de regio die vast lopen met een casus en brengt knelpunten in de sluitende aanpak in beeld. Waar mogelijk adviseert hij/zij de gemeenten over verbeteringen in het sluitend vangnet. Ongediplomeerde thuiszitters (oud voortijdig schoolverlaters) tussen 18 en 23 jaar krijgen een persoonlijk traject aangeboden om binnen een veilige setting en onder intensieve professionele begeleiding naar het onderwijs terug te kunnen keren en alsnog een startkwalificatie te behalen. Met een digitaal volgsysteem en met de inzet van transfercoaches gaan we de overgang van het voortgezet onderwijs naar het middelbaar onderwijs nog soepeler te laten verlopen. Dit om te voorkomen dat jongeren die de keuze hebben tussen werken of verder studeren, voor het snelle geld kiezen en daardoor op de langere termijn hun kansen op de arbeidsmarkt verkleinen. Op niveau 3 en 4 van het MBO is de uitval nog steeds hoog. Daarom komen er voor deze doelgroep specifieke maatregelen om de persoonlijke effectiviteit en studiebevlogenheid binnen deze opleidingsniveaus te vergroten en zo voortijdige schooluitval te voorkomen. Tot slot gaan wij door met het opvangen van vo-ers en mbo-ers in speciale Plusvoorzieningen wanneer zij door persoonlijke omstandigheden tijdelijk niet aan het reguliere onderwijs kunnen deelnemen. Met deze intensieve aanpak wil de regio een effectieve bijdrage leveren aan het verder terugdringen van voortijdig schoolverlaten. Dat is nodig want de landelijke doelstelling voor 2020 gaat uit van een structurele vermindering van het aantal uitvallers met tot maximaal per jaar. Liesbeth van der Lee Regionaal beleidsadviseur voorkomen voortijdig schoolverlaten RMC regio 34 West-Brabant COLOFON Regionaal leerplichtjaarverslag - Tekst RBL West-Brabant - Ontwerp Gemeente Breda Regionaal Bureau Leerplicht West-Brabant - Bezoekadres Claudius Prinsenlaan DK Breda - Postadres Postbus RH Breda - Telefoon (076) info@rblwest-brabant.nl - Internet - Openingstijden maandag t/m vrijdag van 8.30 uur tot uur 12

17 PLAN VAN AANPAK VOORTIJDIG SCHOOL VERLATEN MOERDIJK ============== 8 december 2016 Notitie van: M. Jansens. 1

18 A. Inleiding Uit de cijfers van het Ministerie van OCW van de afgelopen schooljaren blijkt dat het aantal nieuwe voortijdig schoolverlaters (vsv) in Moerdijk flink is teruggedrongen. schooljaar totaal vsv'ers % vsv VO MBO 2005/ % / % / % / % / % / % Onder voortijdig schoolverlater wordt verstaan de jongere die het onderwijs verlaat zonder over een startkwalificatie (HAVO, VWO of MBO niveau 2 diploma) te beschikken. Uit cijfers van de Inspectie van het Onderwijs is gebleken dat het vooruitzicht van deze jongeren zonder startkwalificatie vaak langdurige of frequente werkloosheid is, een gebrekkig ontwikkelingsperspectief in het arbeidsproces en voor een deel van de doelgroep afglijden naar criminaliteit. Het blijft dus nodig om voortijdig schoolverlaten aan te pakken en voortijdig schoolverlaters (vsv-ers) een betere uitgangspositie in de maatschappij te geven. B. RMC-REGIO 34 WEST-BRABANT Op basis van de RMC-Wet is Nederland verdeeld in 39 Regionale Meld- en Coördinatiefuncties voortijdig schoolverlaten. Deze wettelijke regeling is niet vastgelegd in de Leerplichtwet of in een aparte wet RMC, maar in de drie onderwijswetten: Wet op het voorgezet onderwijs, Wet op de expertise centra en de Wet Educatie en Beroepsonderwijs. Hiermee is het beleid ten aanzien van het voortijdig schoolverlaten een gezamenlijke verantwoordelijkheid van schoolbesturen en gemeenten. De scholen zijn hiermee ook wettelijk verplicht niet-leerplichtigen tot 23 jaar te melden bij het RMC. De RMC- regio 34 West-Brabant met 18 gemeenten (de gemeenten Aalburg, Alphen-Chaam, Baarle-Nassau, Bergen op Zoom, Breda, Drimmelen, Etten-Leur, Geertruidenberg, Halderberge, Moerdijk, Oosterhout, Roosendaal, Rucphen, Steenbergen, Werkendam, Woudrichem, Woensdrecht en Zundert) ontvangt voor de RMC regio jaarlijks een specifieke uitkering van het rijk die ingezet moet worden op (het voorkomen van) voortijdig schoolverlaten (in 2016: totaal ,-). Een en ander is vastgelegd in het Besluit regionale meld- en coördinatiefunctie voortijdig schoolverlaten van 7 december Na aftrek van een vaste voet voor de financiering van de RMC-coördinatie wordt de specifieke uitkering verdeeld over de 18 deelnemende gemeenten op grond van het aantal jongeren. C. IEDEREEN OP Z N PLEK IN WEST-BRABANT Door de landelijke overheid wordt, ook met het beschikbaar stellen van middelen, ingezet op het nog verder terugdringen van voortijdig schoolverlaten én om voortijdig schoolverlaters (vsv-ers) een betere uitgangspositie in de maatschappij te geven. Landelijk bedraagt de totale vsv in het schooljaar nog maar voortijdig schoolverlaters (was vsv ers in 2002). De doelstelling is nu landelijk nog scherper gelegd voor de periode tot 2020 met maximaal nieuwe vsv ers per schooljaar. In het schooljaar heeft daarom de regionale Regiegroep het Regionaal Programma met regioanalyse en nieuwe vierjarige aanpak voor vsv en voor jongeren in kwetsbare positie opgesteld. In deze regiegroep zitten vertegenwoordigers van de schoolbesturen van scholen voor VO en MBO, 3 Samenwerkingsverbanden VO Passend Onderwijs, de RMC-contactgemeente Breda en vertegenwoordigers van de 18 gemeenten uit de RMC- regio West-Brabant. 2

19 Op grond hiervan is in september 2016 de aanvraag Iedereen op z n plek in West-Brabant voor financiering regionale maatregelen RMC-Regio 34 naar het Ministerie van OCW gestuurd door alle betrokken partijen (zie bijlage 1). De aanvraag omhelst jaarlijkse financiering van maatregelen met een jaarlijks bedrag van 1,4 tot 1,5 miljoen euro. De aanvraag is inmiddels toegekend. Het gaat om de volgende maatregelen: 1. Regionale ombudsman/vrouw met budget voor financiële studieproblematiek. 2. Trajecten gericht op arbeidsmarktvoorbereiding. 3. Scholing van jongeren buiten beeld. 4. Gebruik overstapmodule en Digitaal Doorstroom Dossier (DDD) Intergrip door VO en MBO. 5. Inzet van transfercoaches uit het VO in het MBO. 6. Beperken uitval op mbo-niveau 3 & 4 met de methodiek Studiesucces. 7. Talenten zonder papieren: Hierbij gaat het om het faciliteren van de instroom van vso- en praktijkschoolleerlingen in de entreeopleidingen, de gediplomeerde en niet gediplomeerde uitstroom uit de entreeopleidingen naar de arbeidsmarkt, de gediplomeerde en niet gediplomeerde instroom vanuit het vmbo (vooral vanuit de beroeps begeleidende leerweg/bbl) in mbo-opleidingen op niveau 2, en de niet gediplomeerde uitstroom uit mbo-niveau 2 naar de arbeidsmarkt. 8. Voortzetten en uitbreiden van de bestaande maatregel Plusvoorzieningen : - Plusvoorziening vo Breda Rotonde - Plusvoorziening vo Roosendaal - Plusvoorziening vo Bergen op Zoom - Plusvoorziening mbo Breda, Roosendaal en Bergen op Zoom - ASFA Plus-training vo en mbo. Plusvoorzieningen bieden ambulante hulp binnen de eigen school door de inzet van pluscoaches in het vo en mbo die hun eigen deskundigheid inzetten of gebruik maken van de deskundigheid van externe professionals. De plusvoorzieningen bieden daarnaast hulp aan overbelaste jongeren en jongeren in een kwetsbare positie binnen een aangepaste pedagogische setting in een fysieke opvanglocatie, met uitzondering van Roosendaal. De plusvoorziening in Roosendaal is een netwerkvoorziening. Een nadere toelichting van de maatregelen is opgenomen in de aanvraag onder hoofdstuk 6 (zie bijlage). Ready4Work De provincie Noord-Brabant heeft subsidie verstrekt aan een organisatie die het project Ready4Work in de provincie gaat uitvoeren. Ready4Work maakt werkzoekende jongeren arbeidsfit door hen via een online carrièregame uit te dagen en te faciliteren om ervaringen op te doen in het werkveld, competenties te verbeteren, een netwerk op te bouwen en hun relevante kennis te vergroten. Ready4Work is een project voor jongeren met affiniteit voor de gamen met challenges. Challenges zijn opdrachten die in het werkelijke leven worden uitgevoerd voor de overheid, het bedrijfsleven en / of maatschappelijke organisaties. Het programma wordt uitgevoerd in nauwe samenwerking met ROC West-Brabant en richt zich op jongeren op MBO-1 en -2-niveau. Ook wordt het project aangeboden aan Avans en NHTV. Het doel van het programma is om West-Brabantse jongeren aan het project te laten deelnemen uit de 18 gemeenten van de RMC regio West-Brabant. De intentie is om bij succes dit project jaarlijks te continueren. De 18 gemeenten van de RMC regio West-Brabant hebben een aanvraag ingediend bij de Regiegroep VSV voor Arbeidsmarktvoorbereiding voor jongeren in een kwetsbare positie. Met name voor schoolverlaters Entree en niveau 2. Onderdeel van deze aanvraag is de financiering van het project Ready4Work dat jaarlijks is begroot op ,-. Bij toekenning wordt dit project gefinancierd jaarlijks voor vanuit de landelijke toegekende middelen door het ministerie van OCW voor Iedereen op z n plek in West-Brabant voor financiering regionale maatregelen RMC-Regio 34. D. ARBEIDSMARKTREGIO WEST-BRABANT In het Regionaal Platform Arbeidsmarkt (rpa) West-Brabant werken 19 gemeenten (de 18 West- Brabantse gemeenten Aalburg, Alphen-Chaam, Baarle-Nassau, Bergen op Zoom, Breda, Drimmelen, Etten-Leur, Geertruidenberg, Halderberge, Moerdijk, Oosterhout, Roosendaal, Rucphen, Steenbergen, Werkendam, Woudrichem, Woensdrecht, Zundert en het Zeeuwse 3

20 Tholen), onderwijs, bedrijfsleven, UWV, SBB (Stichting Samenwerking Beroepsonderwijs Bedrijfsleven), werkgevers- en werknemersorganisaties samen aan het ontwikkelen van regionaal arbeidsmarktbeleid. In het regionale arbeidsmarktbeleid ligt de nadruk op arbeidsbemiddeling en re-integratie, waarbij het efficiënt samenbrengen van de betrokken partijen voorop staat. Bovendien zoekt de arbeidsmarktregio West-Brabant naar mogelijkheden om samen met het bedrijfsleven extra banen voor mensen met een ziekte of een beperking. De arbeidsmarktregio speelt daarom ook een rol bij de arbeidsmarkttoeleiding van voortijdig schoolverlaters en jongeren in een kwetsbare positie. Met het overgrote deel van de jeugd in West-Brabant gaat het goed. Toch zijn er jongeren die vanwege een bijzondere thuissituatie, gedragsproblemen of specifieke leerbehoeften kwetsbaar zijn en dreigen uit te vallen zonder afgeronde opleiding of goed arbeidsmarktperspectief. Zij bevinden zich op het snijvlak van onderwijs, arbeidsmarkt en zorg. De gemeenten in West-Brabant, het UWV, het onderwijs, het bedrijfsleven en de overige samenwerkingspartners hebben daarom de handen ineen geslagen om te komen tot een integrale aanpak voor kwetsbare jongeren. Het rpa en het Portefeuille Houders overleg Arbeidsmarktbeleid van de Regio West-Brabant hebben daartoe de notitie West-Brabant Leert en Werkt vastgesteld in 2016 en de volgende speerpunten benoemd: 1 De doelgroep kwetsbare jongeren in West-Brabant wordt in beeld gebracht en de aantallen en resultaten van het samenwerkingsmodel gemeenten en Praktijk Onderwijs/VSO worden benoemd. 2. De instrumenten van PrO/VSO scholen voor diagnose van de jongeren worden afgestemd op de beoordeling van het arbeidsvermogen. 3. De gemeenten en PrO/VSO scholen werken samen het voorstel nazorg gedurende twee jaar na plaatsing op een baan na de schoolperiode uit, voor jongeren die de scholen PrO/VSO verlaten en uitstromen naar werk. 4. Een samenwerkingsmodel met VMBO/MBO wordt uitgewerkt, waarbij één transitieformulier in de regio wordt ontwikkeld en de tussentijdse instroommogelijkheden in het MBO op niveau 1 en 2 verbeterd worden. Het punt 3 nazorg is tevens één van de onderdelen van het door het rpa West-Brabant opgestelde uitvoeringsprogramma West-Brabant Werkt aan Morgen voor de jaren Voor de uitvoering van dit programma heeft het rpa ook een subsidieaanvraag gedaan naar de provincie Noord-Brabant, die inmiddels is toegekend. Voor het onderdeel nazorg is voor 2017 tot en met 2019 totaal ,- (jaarlijks ,-) Toegekend door de provincie. Daarnaast wordt via het rpa in deze periode ook voor cofinanciering van totaal ,- (jaarlijks ,-) gezorgd. Deze beschikbare middelen worden ingezet voor de bekostiging van een regionale coach, die de jongeren ondersteunt op weg naar werk. E. PLAN VAN AANPAK MOERDIJK De gemeente Moerdijk ontvangt via de RMC-contactgemeente Breda jaarlijks haar deel van de regionale specifieke rijksuitkering RMC ter besteding aan (het voorkomen van) voortijdig schoolverlaten. Jaarlijks vindt een bestedingsverantwoording plaats naar Breda, die vervolgens verantwoording namens alle 18 gemeenten van de RMC-Regio 34 West-Brabant aflegt naar het ministerie van OCW. Wanneer in enig jaar de specifieke uitkering RMC niet volledig wordt besteed, kan het restant toegevoegd worden aan een eventuele reserve en meegenomen naar een volgend jaar. In 2016 bedraagt de specifieke uitkering voor Moerdijk ,00, is afgerond ,-. Daarnaast heeft Moerdijk nog een reserve in voorgaande jaren opgebouwd die op 1 januari 2016 bedroeg: ,-. Om uitvoering te geven aan het terugdringen van voortijdig schoolverlaten is aanvullend op voormelde regionale aanpak (onder C en D) ook dit Moerdijkse plan leerplicht en vsv voor de periode gemaakt met daarin opgenomen de besteding van de jaarlijkse specifieke rijksuitkering RMC van ,- en de jaarlijkse eigen gemeentelijke middelen van ,-. 4

21 Speerpunten Leerplicht en VSV Moerdijk. 1. Continuering regionale samenwerking administratie (= niveau 1) en uitvoering leerplicht en vsv (= niveau 2) in het Regionaal Bureau Leerplicht West-Brabant middels de Gemeenschappelijke Regeling. De basis voor de uitvoering van de leerplichttaken (het aanpakken van verzuim) en het voorkomen van vsv begint met het op grond van een goede administratie in beeld hebben van alle kinderen en jongeren van 4 tot 23 jaar en de inschrijvingen op de scholen. Daarnaast biedt de samenwerking continuïteit in de aanpak van schoolverzuim en voorkoming van vsv. Tevens is er eenduidigheid naar de scholen, die één aanspreekpunt hebben voor de deelnemende gemeenten. Vanaf 1 augustus 2012 zijn de leerplicht- en vsv-taken daarom neergelegd bij het Regionaal Bureau Leerplicht West-Brabant in Breda. De bijdrage door Moerdijk vindt tot op heden plaats in de vorm van detachering van 1,26 fte personele formatie leerplichtambtenaar en trajectbegeleider die gebaseerd is op landelijke normen van Ingrado (landelijke brancheorganisatie voor leerplichtambtenaren) en een financiële bijdrage van ,- (voor administratie en registratie). De totale bijdrage voor 2017 is ,-. Deze wordt voor een deel ,- (onderdeel formatie kwalificatieplicht) bekostigd uit de jaarlijks te ontvangen specifieke uitkering RMC (totaal afgerond in 2016) en voor het grootste deel ,- bekostigd uit gemeentelijke middelen. Voor een eenduidige rechtspositie van alle leerplichtambtenaren en trajectbegeleiders in het RBL West-Brabant en een zelfde hiërarchische aansturing is de intentie om de gedetacheerde personeelsleden in dienst te laten komen van de uitvoerende gemeente Breda, waar dan alle personeelsleden van het RBL West-Brabant in dienst zijn. Er zal dan alleen nog sprake zijn van een jaarlijkse financiële bijdrage aan het RBL West-Brabant van ,-. 2. Inzetten trajectbegeleiding/dagbestedingstrajecten voor jongeren die dreigen uit te vallen uit onderwijs of reeds het onderwijs verlaten hebben zonder startkwalificatie. De leerplichtambtenaren en trajectbegeleiders van het RBL West-Brabant krijgen te maken met jongeren die tijdelijk niet naar school kunnen wegens veelal multiproblematiek, of die reeds het onderwijs verlaten hebben zonder startkwalificatie. De leerplichtambtenaren en trajectbegeleiders dienen tijdelijke trajecten in te kunnen zetten voor begeleiding van de jongeren en die ervoor zorgen dat de jongere weer deelneemt aan de opleiding of terugkomt naar onderwijs. Indien nodig wordt in overleg met de Jeugdprofessional van het Centrum voor Jeugd en Gezin een jeugdzorgtraject ingezet. Ook kan het nodig zijn een ander traject in te zetten. In de praktijk kunnen voor de individuele jongere bijvoorbeeld de volgende passende trajecten worden ingezet: KICK, De Koers, De Zorghoeve Kakelbont, Safe College F.I.R.S.T. School, Dynamo, et cetera. KICK (Breda) De gemeente Breda subsidieert jaarlijks Stichting KICK Breda voor het uitvoeren van trajecten (dagbesteding). KICK is een dagbestedingsprogramma van 12 weken voor jongeren van 13 tot en met 23 jaar die niet naar school of werk gaan. KICK gebruikt sport als middel om jongeren te activeren en te motiveren, zodat zij weer aansluiting kunnen vinden bij een opleiding of werk. De leerplichtambtenaren en trajectbegeleiders van het RBL West-Brabant zetten vanaf schooljaar incidenteel (4x) ook voor Moerdijkse jongeren de trajecten van KICK in om de jongeren weer naar onderwijs te krijgen dan wel te behouden voor het halen van een startkwalificatie. De kosten ( per traject) zijn bekostigd uit de ontvangen specifieke uitkering RMC. Voor de komende jaren zal ingezet worden op het in standhouden en wellicht uitbouwen van deze voorziening door indien mogelijk gezamenlijke inkoop/subsidiëring met andere gemeenten van deze trajecten. 5

22 Dag Training Centrum trajecten: o.a. De Koers (Breda), De Spoorzoeker (Bergen op Zoom), Paardenproject (Teteringen) van Juzt. De leerplichtambtenaren en trajectbegeleiders van het RBL en de Jeugdprofessionals van het Centrum voor Jeugd en Gezin werken samen en leiden jongeren ook door naar Dag Training Centrum trajecten van Juzt: o.a. De Koers in Breda, De Spoorzoeker in Bergen op Zoom en het Paardenproject in Teteringen van Juzt. Deze Dag training Centrum trajecten worden door de gemeente Moerdijk bekostigd vanuit jeugdzorg (profiel 5: intensief, hoog complex). De kosten van een arrangement bedragen Indien nodig kunnen aanvullende voorzieningen die niet vallen onder het arrangement (vaak in de thuissituatie) maar die bijdragen aan het weer gaan volgen van onderwijs aanvullend bekostigd worden vanuit beschikbare RMC gelden. De Zorghoeve Kakelbont (Dinteloord) De Zorghoeve Kakelbont heeft naast een zorgaanbod ook een leervoorziening voor deelnemers van Voortgezet Onderwijs en een leervoorziening voor deelnemers van Middelbaar Beroeps Onderwijs. Voor deelname aan de leervoorziening is een indicatie nodig. Voor jongeren onder 18 jaar loopt dit via het Centrum voor Jeugd en Gezin en voor jongeren vanaf 18 jaar via het WMO-loket van de gemeente. De indicatie kan in persoonsgebonden budget (PGB) of Zorg in Natura worden afgegeven. Voor deelname aan het traject, moet de jongere ook ingeschreven worden of zijn bij het ROC West-Brabant bij het Kellebeek College. Leervoorziening VO: Het leerarrangement Leren op z n Jan Boerenfluitjes wordt als tijdelijke alternatieve vorm van onderwijs door de school aangeboden om op termijn terugkeer en uitbreiding van onderwijsuren binnen de schoolse setting te realiseren. Het leerarrangement wordt als een overbruggingsperiode te vervanging van onderwijs aangeboden om te onderzoeken of de leerling groei en ontwikkeling kan doormaken op Kakelbont ofwel dat het beter is hem een zorgtraject (eventueel zorgboerderij) aan te bieden met mogelijk dispensatie van leerplichturen. Het leerarrangement wordt als arbeidsvoorbereiding en training aangeboden. De leerling ontdekt zijn mogelijkheden op Kakelbont en oefent in het werken in de agrarische sector en/of aanverwante branche. De leerling krijgt gedurende het leertraject aanvullende arbeidsgerichte scholing. Leervoorziening MBO: Het Kellebeek College nova van het ROC West-Brabant biedt samen met Kakelbont de opleiding Arbeidsmarkt gekwalificeerd Assistent (AKA) die er speciaal op gericht is de jongere breed te ontwikkelen tot assistent. Bij de leervoorziening Kakelbont krijgen AKA-leerlingen het gehele schooljaar les op de Zorghoeve. Twee dagen per week volgt de leerling theorielessen en drie dage per week voert de leerling zijn stage uit (b.v. werken in fruitteelt, verzorgen pluimvee, helpen met koken, helpen in Dagopvang ouderen van Kakelbont of Brasserie Kakelbont). School en praktijkervaring worden dus gecombineerd op één locatie. Het is mogelijk hier een AKA-diploma te halen. Daarnaast wordt geholpen met het doorstromen naar een vervolgopleiding of met het vinden van werk. Safe College F.I.R.S.T. School (Breda). Binnen de sector onderwijs werkt Safe College onder de naam F.I.R.S.T. School. Zij bieden hierin programma s en ondersteuning voor jongeren, zowel individueel als groepsgericht voor: - Jongeren die door hun gedrag lastig mee komen in de maatschappij - Jongeren met agressieproblemen - Timide jongeren of jongeren die niet voor zichzelf op kunnen komen. De individuele ondersteuning betreft jongeren die tijdelijk niet aan regulier onderwijs deel kunnen nemen en meestal al thuis zitten. Aanmelding gebeurt via Leerplicht, CJG, school, Zorgcoördinator en huisarts. Safe College biedt een individueel maatwerkprogramma om jongere weer naar school of vervolgopleiding te krijgen. Maatwerkprogramma kan 1 dagdeel zijn tot hele week, voor korte en langere periode. De kosten zijn daarom variabel. Groepsgericht bestaat het aanbod uit een onderwijsmodule voor scholen binnen het PO en VO. Deze module kent een fysiek mentale aanpak waarin jongeren leren instinct, 6

23 intuïtie en intellect te onderscheiden en op de juiste wijze in te zetten. De bekostiging van deze module gebeurt door scholen. Dynamo (Bergen op Zoom). In West-Brabant West is in het schooljaar inloophuis Dynamo in Bergen op Zoom gestart door de vijf gemeenten Bergen op Zoom, Roosendaal, Halderberge, Woensdrecht en Steenbergen. Het is gestart om de voortijdig schoolverlaters beter te kunnen bereiken, die ondanks alle inspanningen, nog buiten beeld bleven en niet op het reguliere ondersteuningsaanbod ingingen. Uit onderzoek van het ministerie van Sociale Zaken is gebleken dat deze jongeren vaak teleurgesteld zijn in eerder contacten met de overheid, nauwelijks een ondersteunend netwerk hebben en/of last hebben van een negatief zelfbeeld door de vele afwijzingen. Daar is het programma van Dynamo op gericht. Via workshops en begeleiding kijken de jongeren naar zichzelf, krijgen (positief) inzicht in hun sterke en zwakke kanten en leren steviger te staan. Het intensieve traject van 8 dagen in vier weken met deze jongeren individueel en groepsgericht op een laagdrempelige locatie geeft meer inzicht (en realiteitswaarde) in hun mogelijkheden. Ook is er binnen Dynamo een werkcoach aangesteld die de jongeren ondersteunt om hun plan van aanpak te realiseren door hen na het traject aan BBL-banen, werkervaringsplaatsen e.d. te helpen. Dit programma is een succes gebleken. Uit een evaluatie blijkt dat één op de vier jongeren terug gaat naar school. In Bergen op Zoom bedragen de jaarlijkse kosten voor de vijf gemeenten: - service (o.a. gebruik computers en vervoer): ,- - programma Dynamo: ,- - werkcoach: ,- + Totaal ,-. De huisvesting is eigendom van de gemeente Bergen op Zoom. Er worden geen huisvestingskosten gerekend. Daarnaast worden ook 2 trajectbegeleiders vsv van de gemeenten ingezet. Dynamo is (nog) niet ingezet bij de zes gemeenten die op niveau 2 deelnemen in het RBL West-Brabant in Breda. In 2017 wordt onderzocht of ook voor jongeren uit deze gemeenten dit traject opgezet gaat worden in de regio Breda en wat de (jaarlijkse) kosten per gemeente zijn. ETCETERA. 3. Overige projecten en (onvoorziene) maatwerkkosten voor individuele leerlingen en jongeren. Frisse Peper Prikkel. De gemeenten Breda, Oosterhout, Moerdijk, Alphen-Chaam, Geertruidenberg en Drimmelen, nemen in het RBL West-Brabant in Breda deel op het niveau 2. Aan het eind van het schooljaar hebben deze gemeenten een eerste aanzet gedaan om de uitvoering van de aanpak van voortijdig schoolverlaten meer gezamenlijk op te pakken. De zes gemeenten hebben daarom ook gezamenlijk het project Frisse Peper Prikkel ingekocht en uitgevoerd. De trajectbegeleiders van het RBL-West-Brabant hebben deze zomeractie uitgevoerd en ruim 200 thuiszittende jongeren zonder startkwalificatie in de regio thuis bezocht. Doel was deze zogenaamde onzichtbare jongeren beter in beeld te krijgen en te begeleiden richting een opleiding, voltijds of in de vorm van een leerbaan. Verwacht werd dat ongeveer 30 jongeren zouden passen in het actieprogramma Frisse Peper Prikkel. Het programma geldt voor groepen van maximaal 12 jongeren. Er is 1 groep gestart in september De activiteiten die binnen dit programma uitgevoerd worden, zijn: voorbereiding, inzet trainer/procesbegeleider en artistieke interventie. Na de training zal individueel of groepsgewijs de opvolging plaatsvinden. De kosten voor de gemeente Moerdijk voor dit project bedroegen in ,- en zijn bekostigd uit de ontvangen specifieke rijksuitkering RMC. De intentie is om bij succes dit project jaarlijks te continueren. Tevens wordt nog geëvalueerd met de betrokken trajectbegeleiders die de 200 jongeren hebben bezocht of er naast voormeld actieprogramma Frisse Peper Prikkel er behoefte is 7

24 aan andere voorzieningen (bestaand of nog te ontwikkelen b.v. Dynamo) om de jongeren te begeleiden richting een opleiding, voltijds of in de vorm van een leerbaan. Maatwerkkosten De leerplichtambtenaren en trajectbegeleiders van het RBL West-Brabant krijgen te maken met een veelheid aan problematieken en situaties bij jongeren die belemmerend kunnen werken voor de schoolloopbaan van de jongere. Daartoe worden alle beschikbare voorzieningen binnen onderwijs, Centrum voor Jeugd en Gezin (incl. jeugdgezondheidszorg TWB en GGD, en Jeugdprofessionals), Jeugdzorgaanbieders etc. ingeschakeld. Toch komt het voor dat ook dit niet toereikend kan zijn. Het is daarom nodig dat de leerplichtambtenaren en trajectbegeleiders kunnen beschikken over een budget voor noodzakelijke kosten die gemaakt moeten worden om de individuele leerling die dreigt uit te vallen in onderwijs te houden of om de jongere terug te leiden naar onderwijs. Het gaat dan om noodzakelijke kosten om studie gerelateerde financiële problemen op te lossen. In samenwerking met regionale partners uit onderwijs, zorg en arbeidsmarkt kan dan in overleg een individuele maatwerkoplossing worden gecreëerd zodat deze jongere niet uitvalt vanwege deze problemen. Dit kunnen bijvoorbeeld kosten zijn van (openbaar) vervoer, Sociaal Medisch Advies van GGD, leer- en hulpmiddelen etc. Begroting Leerplicht en VSV Moerdijk INKOMSTEN: RMC uitkering Moerdijk Gemeentelijke middelen Totaal UITGAVEN: Formatie lpa/trajectbegeleider + aanvullende financiële bijdrage RBL West-Brabant Formatie kwalificatieplicht RBL West-Brabant Trajectbegeleiding/ dagbestedingstrajecten Overige projecten en maatwerkkosten Totaal Reserve RMC = ,-. Eventuele overschrijdingen van de specifieke rijksuitkering RMC voortijdig schoolverlaten worden ten laste gebracht van de bestemmingsreserve RMC voortijdig schoolverlaten. Eventuele onderbestedingen van de specifieke rijksuitkering RMC voortijdig schoolverlaten worden ten gunste gebracht van de bestemmingsreserve RMC voortijdig schoolverlaten. 8

25 Regionaal Programma met regioanalyse en nieuwe vierjarige aanpak voor vsv en voor jongeren in een kwetsbare positie Iedereen op z'n plek in West-Brabant Aanvraag financiering regionale maatregelen RMC-Regio 34

26

27 Inhoudsopgave Voorwoord Inleiding Een foto van de regio West-Brabant Een gezamenlijke strategische regiovisie Het begrip regio De onderwijsregio West-Brabant Het opleidingsniveau Recente onderwijshervormingen Passend onderwijs in het voortgezet onderwijs Het middelbaar beroepsonderwijs in West-Brabant Passend onderwijs in het middelbaar beroepsonderwijs De contactschool voor de vsv-aanpak Het Regionaal Bureau Leerplicht West-Brabant (RBL) De RMC-Regio 34 West-Brabant De arbeidsmarktregio West-Brabant Het Regionaal Platform Arbeidsmarkt West-Brabant Het sectorplan regio West-Brabant Het jeugdbeleid in de regio West-Brabant 12 3 De aanval op de schooluitval De Europese en Nederlandse doelstellingen De regionale aanpak De schoolgaande populatie in West-Brabant De spreiding over de onderwijsinstellingen De stand van zaken m.b.t. het voortijdig schoolverlaten De voortijdige schooluitval in het voortgezet onderwijs De voortijdige schooluitval in het middelbaar beroepsonderwijs De voortijdige schooluitval per gemeente 19 4 De samenstelling van de vsv-populatie Geslacht Leeftijd Etniciteit en generatie allochtoon Mbo-instroom afkomstig uit het voortgezet onderwijs Gediplomeerde instroom in het mbo Mbo-instroom met een lwoo-achtergrond Mbo-instroom uit het praktijkonderwijs Niet gediplomeerde instroom in het mbo Mbo-instroom met onbekende vooropleiding Mbo-doorstroom gemeten aan het jaarresultaat Mbo-doorstroom van gediplomeerden Mbo-doorstroom van lwoo ers Mbo-doorstroom van praktijkschoolleerlingen Mbo-doorstroom niet gediplomeerden en studenten met onbekende vooropleiding in het vo Niet gediplomeerde uitstroom Uit het voortgezet onderwijs Uit het middelbaar beroepsonderwijs 26 REGIONAAL PROGRAMMA Iedereen op z n plek in West-Brabant 1

28 4.7 De uitval in het eerste leerjaar van het mbo Jongeren in een kwetsbare positie Oud vsv ers Recapitulerend 30 5 Het Tweede Convenant VSV en het verlengingsjaar (periode ) De resultaten in West-Brabant De uitgangssituatie voor de periode Het verlengingsjaar Speciale activiteiten voor jongeren in een kwetsbare positie De regionale samenwerking in de periode De regionale vsv-aanpak in de periode Het vertrekpunt Voortzetting van de regionale samenwerking De vsv-organisatie in West-Brabant Bestuurlijke regie en bestuurlijke overleggen De operationele uitvoering De regionaal projectleider vsv De algemene uitgangspunten voor de nieuwe vsv-aanpak De basis op orde in het onderwijs De basis op orde bij RMC De looptijd van de nieuwe vsv-aanpak Het beschikbare budget De landelijke vsv-doelstelling De regionale vsv-doelstelling De vsv-prestatienormen als jaarlijkse regionale doelstelling De meetbaarheid van de aanpak Uitgangspunten en voorwaarden Speerpunten in de nieuwe aanpak Opleidingscategorieën met een grote voortijdige uitval Doelgroepen en leerloopbaansituaties Relevante beleidsterreinen en maatregelen in de nieuwe aanpak Nadere uitwerking maatregelen per beleidsthema 50 Beleidsthema 1: Sluitend regionaal vangnet voor jongeren in een kwetsbare positie 51 Beleidsthema 2: Oud vsv ers 54 Beleidsthema 3: Goede aansluiting vo en mbo 55 Beleidsthema 4: Beperken voortijdige schooluitval op mbo-niveau 3 en 4 57 Beleidsthema 5: Regionale plusvoorzieningen vo en mbo 59 7 Financiële onderbouwing nieuwe aanpak Overzicht maatregelen Overzicht beheerskosten Totaaloverzicht inzet regiomiddelen De kosten verdeeld over het budget van RMC en van de contactschool 62 Bijlage 1 Verklaring gebruikte afkortingen Bijlage 2 Instemmingsverklaring bij aanvraag financiering regionale maatregelen RMC-Regio REGIONAAL PROGRAMMA Iedereen op z n plek in West-Brabant 2

29 Voorwoord > Iedereen op z n plek in West-Brabant. Dat is de titel van deze aanvraag voor vsv-middelen bij DUO. Niet zomaar een paar woorden op papier, maar de ambitie waar we ons met z n allen in West-Brabant maximaal voor inzetten. Wij streven er naar dat alle jongeren een plek hebben om zich optimaal en naar vermogen voor te bereiden op een maatschappelijk onafhankelijke positie. We hebben daarvoor een aantal tools in handen, waaronder het programma van maatregelen in deze regio-analyse met de gewenste aanpak voor de komende vier jaar. Als we terugkijken op de 9 jaar dat we bezig zijn met onze aanpak van het voorkomen en bestrijden van voortijdig schoolverlaten, zien we dat de samenwerking tussen het onderwijsveld en de 18 West-Brabantse gemeenten steeds hechter is geworden. Het is mooi om te merken dat ook hier geldt, dat we samen meer kunnen bereiken dan alleen. Daarom heb ik er ook vertrouwen in, dat we de nieuwe landelijke doelstelling, namelijk maximaal nieuwe vsv-ers per jaar, gaan halen. Wij verbinden ons aan de doelstellingen die ook verwoord zijn in de regionale samenwerking binnen het RBL West-Brabant en de regionale beleidsnotitie West-Brabant leert en werkt. De achterliggende gedachte daarbij is dat iedere jongere in West-Brabant leert, werkt of de ondersteuning krijgt die nodig is. Want, hoewel we jongeren natuurlijk het liefst in de schoolbanken zien, is school soms simpelweg niet de juiste en de beste plek en is het behalen van een startkwalificatie niet altijd haalbaar. Ook daar is oog voor. Daarom is een totaalaanpak nodig. Het creëren van sluitende aanpak van onderwijs naar werk is daarom ons uitgangspunt. Wat we nog meer nodig hebben, zijn financiën om voortijdig schoolverlaten effectief te kunnen blijven bestrijden en het liefst te kunnen voorkomen. Daarom ben ik ook verheugd dat alle partners zich ook nu weer verbinden aan onze nieuwe opdracht. Ik zie het uitvoerende niveau dat ook met verve doen. Ik bewaak graag dat we het ook als bestuurders hoog op onze agenda blijven houden om onze jongeren een passende plaats in het onderwijs, een goede arbeidsbegeleiding of de nodige ondersteuning vanuit passend onderwijs, de Wmo of de jeugdzorg te bieden. Alleen dan kunnen we met recht zeggen: Iedereen op z n plek in West-Brabant. Met vriendelijke groet, mede namens de contactschool en de Regiegroep vsv, Miriam Haagh Wethouder Onderwijs (contact)gemeente Breda Voorzitter Regiegroep VSV REGIONAAL PROGRAMMA Iedereen op z n plek in West-Brabant 3

30 REGIONAAL PROGRAMMA Iedereen op z n plek in West-Brabant 4

31 Inleiding 1 Voor u ligt het regionaal programma met de regioanalyse en de beschrijving van de nieuwe vierjarige aanpak voor voortijdig schoolverlaten en jongeren in een kwetsbare positie in RMC-Regio 34 West-Brabant. Deze nieuwe aanpak bouwt voort op ruim acht jaar ervaring met de vsv-problematiek en is in intensieve samenwerking met onderwijs en gemeenten tot stand gekomen. Zo kon geput worden uit de ruimschoots aanwezige informatie over West-Brabant zelf, de regionale vsv-problematiek en de huidige arbeidsmarktsituatie. Bovendien zorgden de gemeenten voor de benodigde demografische gegevens en RMC en OC&W voor een goede cijfermatige onderbouwing van de analyse. Verder leverden de Basiscijfers Jeugd actuele informatie over de arbeidsmarktsituatie in relatie tot het West-Brabantse onderwijsaanbod 1, terwijl de notitie Jeugdwerkloosheid@ West-Brabant bijdroeg aan een beter begrip van de regionale werkloosheidproblematiek 2. Tot slot verschaften recent verschenen rapporten van het Nederlands Jeugdinstituut 3 en Regioplan 4 een nieuwe kijk op mogelijke succesfactoren bij de arbeidstoeleiding van jongeren in een kwetsbare positie. Al die uiteenlopende informatie is bij het formuleren van de nieuwe aanpak belangrijk geweest, omdat wij ons de komende jaren in West-Brabant op meerdere zaken moeten gaan richten. Allereerst vanzelfsprekend op het voorkomen en bestrijden van vsv onder 12- tot 23-jarigen, maar daarnaast zal de aandacht ook meer moeten uitgaan naar de jongeren die zich in West-Brabant in een kwetsbare positie bevinden. Bovendien zal energie moeten worden gestoken in het activeren van thuiszitters die al langer geleden zijn uitgevallen, maar niet in hun eigen levensonderhoud kunnen voorzien. Voor deze zgn. oud vsv ers moeten passende en duurzame oplossingen worden gevonden om blijvende maatschappelijke uitval te voorkomen. De nieuwe regionale aanpak krijgt daardoor een meer directe relatie met de aanpak jeugdwerkloosheid en met andere regionale initiatieven om kwetsbare doelgroepen op een effectieve wijze terug naar het onderwijs of naar de arbeidsmarkt te leiden. Waar nodig zal dus met andere regionale partners worden samengewerkt om gezamenlijk een sluitend vangnet te creëren, zodat iedere jongere in West-Brabant op z n plek is of er kan komen. Dit regionaal programma is met de analyse en de beschrijving van de nieuwe aanpak al met al tot een notitie van enige omvang uitgegroeid. Daarom bevat de onderstaande leeswijzer een beknopt overzicht van de thema s die in de volgende hoofdstukken aan de orde komen. Zo is hoofdstuk twee gereserveerd voor een beschrijving van alle in West-Brabant bij het vsv- en jeugdbeleid betrokken partners en voor een schets van de belangrijkste ontwikkelingen op relevante beleidsterreinen. Vervolgens bevatten de hoofdstukken drie en vier de eigenlijke analyse van de vsv-problematiek en heeft hoofdstuk vijf de regionale samenwerking en aanpak in de voorafgaande jaren tot inhoud, waarbij het accent op het Tweede Convenant VSV ( ) ligt. Alle zo verworven inzichten zijn in hoofdstuk zes vervolgens naar de nieuwe vierjarige vervolgaanpak vertaald, waarna in hoofdstuk zeven ten slotte de financiële onderbouwing van het nieuwe programma volgt. 1 Basiscijfers Jeugd, UWV en Samenwerking Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB). November Jeugdwerkloosheid@West-Brabant. Juni De aansluiting van kwetsbare jongeren op de arbeidsmarkt, Nederlands Jeugdinstituut. September Zonder netwerk gooi je de leerling over de schutting in de hoop dat hij wordt opgepakt, Regioplan. December REGIONAAL PROGRAMMA Iedereen op z n plek in West-Brabant 5

32 REGIONAAL PROGRAMMA Iedereen op z n plek in West-Brabant 6

33 Een foto van de regio West-Brabant Een gezamenlijke strategische regiovisie In alle recent gepubliceerde regionale programma s en analyses, hoe verschillend ze qua ambitie en uitkomst ook mogen zijn, is steeds sprake van een strategische kijk op de ontwikkeling van het onderwijs, de economie, de arbeidsmarkt en de werkgelegenheid in West-Brabant. Bovendien wordt grosso modo steeds hetzelfde beoogd, namelijk het verwerven van een duurzame innovatieve economische positie voor West-Brabant in Nederland en daarbuiten. Met het oog hierop spreekt het voor zich dat het aanpakken van voortijdig schoolverlaten voor de regio een belangrijke kwestie is en alleen dan succesvol kan zijn wanneer straks actief naar allianties met gemeentelijke, onderwijs- jeugd(zorg)- en arbeidsmarktinitiatieven wordt gezocht. Dat is zo bij de preventieve aanpak van het schoolverlaten en de opvang en arbeidsmarktoeleiding van jongeren in een kwetsbare positie, maar zeker ook bij curatieve initiatieven om niet meer leerplichtige oud vsv ers terug naar het onderwijs of naar de arbeidsmarkt te leiden. Wil de nieuwe aanpak succes hebben, dan zijn stevige dwarsverbanden tussen de hier genoemde partners daarvoor essentieel en helpt het wanneer partijen regelmatig aan één tafel zitten om vanuit een gezamenlijke visie aan regionale oplossingen te werken. 2.2 Het begrip regio Terwijl in de Europese optiek regio s in de toekomst belangrijker worden dan landen 5, rekken de politieke werkelijkheid en economische dynamiek de geografische betekenis van het begrip steeds verder op. Hierdoor verenigt men er in de praktijk uiteenlopende relaties onder en bepaalt veelal het oogmerk de geografische grenzen. In deze analyse wordt naar de West-Brabant vooral als (passend) onderwijs-, RMC-, jeugd- en arbeidsmarkt-regio gekeken, omdat voortijdig schoolverlaten een directe relatie met deze functies heeft. 2.3 De onderwijsregio West-Brabant Het opleidingsniveau Het onderwijs is de kurk waarop West-Brabant drijft. Hoe hoger het algemene opleidingsniveau van jongeren, hoe beter hun arbeidscompetenties ontwikkeld zijn en des te groter de kans is dat zij zich tot zelfstandige volwassenen zullen ontwikkelen. Deze constatering krijgt nog een extra dimensie doordat de arbeidsvraag in West-Brabant steeds meer naar banen voor hoger opgeleiden verschuift. Deze ontwikkeling valt samen met een daling van de werkgelegenheid in de productiesector en een groei van de (zakelijke) dienstverlening. Hierdoor zal er in de nabije toekomst steeds minder vraag naar spierkracht en steeds meer behoefte aan probleemoplossend vermogen, zelfstandigheid, ondernemerschap en communicatieve vaardigheden zijn. In het schooljaar hebben jongeren in West-Brabant een diploma behaald. Dat is een stijging van 4 procentpunt t.o.v. het schooljaar Van deze populatie behaalde 30 procent echter een vmbo-diploma en daarmee vooralsnog geen startkwalificatie. Het Regionaal Platform Arbeidsmarkt West-Brabant (rpa) verwacht nochtans dat het aantal lager opgeleiden de komende jaren zal gaan dalen. De beroepsbevolking met slechts een basisopleiding zal tot 2020 met 33 procent afnemen en het aantal werknemers met enkel een vmbo-diploma zal met 8 procentpunt dalen. Dat is een goede ontwikkeling, omdat jongeren zonder startkwalificatie nu en straks een slecht arbeidsmarktperspectief hebben 6. 5 Europa 2020, een strategie voor slimme, duurzame en inclusieve groei. Brussel Levin, The payoff to investing in educational justice, Ecorys, Maatschappelijke kosten-baten analyse vsv CPB, De prijs REGIONAAL PROGRAMMA Iedereen op z n plek in West-Brabant 7

34 (tabel 1) Bron CBS, Bewerking BBO/O&I gemeente Breda De beroepsbevolking zal in West-Brabant tot 2020 vooral groeien in het segment van de middelbaar en hoger opgeleiden. In de Arbeidsmarkt West-Brabant prognosticeert het rpa dat ruim 35 procent van de regionale beroepsbevolking in 2040 hoger opgeleid is en 43 procent een mbo-opleiding heeft 7. (tabel 2) Bronnen CBS, ABF research, MVD research/etin Adviseurs; bewerking onderzoek en informatie, gemeente Breda van gelijke zorg, bij CPB policy brief Januari Blz. 15, Arbeidsmarkt West-Brabant , Gemeente Breda i.o.v. rpa West-Brabant. Maart REGIONAAL PROGRAMMA Iedereen op z n plek in West-Brabant 8

35 Momenteel is er, als gevolg van de economische crisis, in West-Brabant nog onvoldoende werkgelegenheid voor die groeiende populatie middelbaar en hoger opgeleiden, maar de verwachting is dat tot 2020 zeker vacatures ( uitbreidings- en vervangingsvraag) ingevuld zullen moeten worden 8. Voor de middellange termijn houdt men er zelfs rekening mee dat de behoefte aan mbo- en hbo-gekwalificeerden niet met de hierboven beschreven groei in die opleidingssegmenten zal kunnen worden afgedekt. Dit soort arbeidsmarktvragen kan straks alleen adequaat beantwoord worden wanneer de doorstroom van vmbo naar mbo, van lagere naar hogere opleidingsniveaus in het mbo en van mbo naar hbo de komende jaren nog sterker toeneemt Recente onderwijshervormingen Om beter toegerust te zijn voor deze maatschappelijke uitdagingen hervormen het vo en mbo momenteel hun onderwijs. Zo heeft het vo in het schooljaar Passend Onderwijs ingevoerd en werkt men eveneens aan de modernisering van het beroepsgerichte curriculum en de beroepsgerichte examenprogramma s. Binnen het mbo leidt de implementatie van het actieplan Focus op Vakmanschap tot vernieuwingen die het middelbaar beroepsonderwijs ingrijpend veranderen en de kwaliteit, efficiëntie en effectiviteit verhogen Passend onderwijs in het voortgezet onderwijs De West-Brabantse scholen voor voortgezet onderwijs zijn in drie sub-regionale samenwerkingsverbanden verenigd, die recentelijk tot samenwerkingsverbanden voor passend onderwijs zijn omgevormd, te weten: Het Regionaal Samenwerkingsverband Breda e.o. Het Samenwerkingsverband Passend Onderwijs Roosendaal, Moerdijk e.o. Het Samenwerkingsverband Passend Onderwijs Brabantse Wal. In deze samenwerkingsverbanden werken het regulier en speciaal onderwijs (cluster drie en vier) samen. Binnen en tussen de aangesloten scholen streven de samenwerkingsverbanden in hun subregio naar een coherent geheel van ondersteuning en voorzieningen, zodat aan alle leerlingen in West-Brabant een passende onderwijsplek en een passend onderwijsprogramma kan worden geboden. Daartoe maken de scholen binnen het samenwerkingsverband afspraken over de begeleiding en ondersteuning die men kan bieden. Om de extra ondersteuning te kunnen financieren, ontvangen de samenwerkingsverbanden financiële middelen. Die gelden worden verdeeld op basis van de afspraken die de scholen in het samenwerkingsverband hebben gemaakt. Zo is per school maatwerk mogelijk en kan het geld zoveel mogelijk in de klassituatie worden ingezet. Bovendien betaalt het samenwerkingsverband hiermee ook voor leerlingen die in het voortgezet speciaal onderwijs (vso) worden ondergebracht. De samenwerkingsverbanden passend onderwijs voeren met de gemeenten op overeenstemming gericht overleg (ogoo). Dit overleg heeft onder andere tot doel de ondersteuningsplannen van de samenwerkingsverbanden en de jeugdplannen van de gemeenten op elkaar af te stemmen Het middelbaar beroepsonderwijs in West-Brabant Het middelbaar beroepsonderwijs wordt in West-Brabant door twee regionale opleidingencentra (roc) verzorgd, te weten: de Rooi Pannen (met twee vestigingen) en ROC West-Brabant (met acht colleges). 8 Blz. 27, Arbeidsmarkt West-Brabant , Gemeente Breda i.o.v. rpa West-Brabant. Maart REGIONAAL PROGRAMMA Iedereen op z n plek in West-Brabant 9

36 Passend onderwijs in het middelbaar beroepsonderwijs In de notitie Elk talent telt, Passend Onderwijs in het MBO heeft ROC West-Brabant beschreven hoe het Passend Onderwijs centraal en decentraal georganiseerd is. Centraal is een ondersteuningsprofiel opgesteld waarin beschreven staat welke ondersteuning minimaal op de 8 mbo-colleges van het roc aan studenten wordt geboden. Dit ondersteuningsprofiel is op de website van ieder college in te zien. Bij het Servicecentrum Studie & Beroep (SS&B: expertisecentrum voor alle colleges en scholen van ROC West-Brabant) voeren twee trajectadviseurs Passend Onderwijs adviesgesprekken met alle leerlingen die uit het voortgezet speciaal onderwijs en de praktijkscholen afkomstig zijn. Tijdens deze gesprekken waarbij ook de ouders aanwezig zijn wordt in beeld gebracht wat de meest passende opleiding voor de leerling is, en wat er aan extra ondersteuning nodig is om in de opleiding succesvol te kunnen zijn. De trajectadviseurs onderhouden nauwe contacten met de toeleverende scholen, zodat een optimale informatieoverdracht gewaarborgd is. Wanneer de leerling zich bij de gekozen opleiding aanmeldt, start de decentrale procedure. De trajectadviseurs PO voorzien de betrokken intakers van alle informatie over de deelnemer en een advies voor een ondersteuningsarrangement, zodat die een weloverwogen besluit kunnen nemen. De extra ondersteuning die de deelnemer gaat ontvangen, wordt vervolgens vastgelegd in de bijlage bij de onderwijsovereenkomst (OOK). Tijdens een verlengde intake waarbij altijd iemand van het ondersteuningsteam aanwezig is wordt vervolgens in beeld gebracht, wie welke ondersteuning gaat geven en, of die licht, middel of intensief zal zijn. Bij iedere genoemde gradatie wordt uitgegaan van een bepaald aantal benodigde uren. Zodoende is de ondersteuning altijd op de behoeften van de individuele student afgestemd. Op de mbo-colleges zijn nu ook speciale trajectbegeleiders Passend Onderwijs werkzaam, die individuele studenten tijdens de studie persoonlijk kunnen begeleiden. Deze nieuwe functionarissen waren oorspronkelijk ambulant begeleider bij een REC 4-instelling, maar ROC West-Brabant heeft ervoor gekozen om deze expertise aan zich te binden. Vanuit REC-3 worden de ambulant begeleiders waar nodig wel ingehuurd. 2.4 De contactschool voor de vsv-aanpak ROC West-Brabant is de contactschool voor de regionale vsv-aanpak. Binnen het roc volgen bijna deelnemers uit West-Brabant onderwijs (15 procent van alle vo-leerlingen en 67 procent van alle mbo-studenten). Daarmee is ROC West-Brabant de grootste opleider in de regio. 2.5 Het Regionaal Bureau Leerplicht West-Brabant (RBL) Binnen het RBL West-Brabant werken achttien West-Brabantse gemeenten samen om het schoolverzuim en de schooluitval verder terug te dringen. Daartoe voert het RBL voor de gemeenten een aantal wettelijke taken op het terrein van de Leerplicht- en RMC-wet uit en zoekt men nadrukkelijk de samenwerking met het regionale onderwijs, het CJG, arbeidstoeleidings-organisaties en andere instellingen. De achttien gemeenten hebben een centraal leerling-administratieteam bij het RBL in Breda. Op uitvoeringsniveau werken de gemeenten in vier subregio s samen. Dat gebeurt op basis van één regionale visie, maar met ruimte voor lokale prioriteiten. De dagelijkse inspanningen van de leerplichtambtenaren en trajectbegeleiders richten zich zowel op oude (langer dan een jaar geleden gestopt) als op nieuwe vsv ers. Het doel is deze jongeren zoveel mogelijk terug naar het onderwijs te leiden. Daarbij is de communicatie met het onderwijs heel belangrijk. Het RBL heeft daarom voor iedere regionale school een vaste contactpersoon aangesteld en, daar waar mogelijk, op de scholen (deeltijd)werkplekken ingericht. Zo kan aan de jongeren en scholen steeds beter maatwerk worden geleverd. REGIONAAL PROGRAMMA Iedereen op z n plek in West-Brabant 10

37 2.6 De RMC-Regio 34 West-Brabant Op basis van de RMC-Wet is Nederland verdeeld in 39 Regionale Meld- en Coördinatiefuncties voor niet meer leerplichtige voortijdige schoolverlaters. West-Brabant is de RMC-Regio 34 en bestaat uit achttien gemeenten. De RMC-wetgeving verplicht deze gemeenten om jongeren van 18 tot 23 jaar te volgen en hoopt daarmee te voorkomen dat ze voortijdig en zonder startkwalificatie het onderwijs verlaten en vervolgens uit beeld raken. Elke RMC-regio heeft ook een contactgemeente die de melding en registratie van de voortijdig schoolverlaters binnen de regio coördineert, en de samenwerking tussen overheid, onderwijs, jeugdzorg, justitie en arbeidsmarktpartijen stimuleert. Als grootste gemeente in RMC-Regio 34 vervult Breda deze rol voor West-Brabant en is daarmee eveneens contactgemeente voor de vsv-aanpak. Als RMC-contactgemeente levert Breda ook de RMC-coördinator. Deze functionaris is doorgaans de linking pin tussen alle partijen die met verzuimpreventie 18+ en voortijdig schoolverlaten te maken hebben. In de praktijk houdt dit in dat hij/zij met beleidsadviseurs binnen de contactgemeente en in de regio van gedachten wisselt en op bestuurlijk niveau gemeentelijke en intergemeentelijke overleggen voorbereidt en begeleidt. Daarnaast onderhoudt de RMC-coördinator het contact met de directies van de samenwerkingsverbanden passend onderwijs, de mbo-bestuurders, de relevante zorginstellingen, de jeugdzorg, de arbeidstoeleidingsbedrijven en de werkgevers in de regio. In alle contacten zijn de inspanningen steeds gericht op het voorkomen van voortijdig schoolverlaten of op het terugleiden van schoolverlaters naar onderwijs, werk, zorg of een combinatie hiervan. 2.7 De arbeidsmarktregio West-Brabant Nederland telt sinds 2012 vijfendertig arbeidsmarktregio s van waaruit gemeenten en UWV de dienstverlening aan werkzoekenden en werkgevers vormgeven. Daartoe zijn werkgeversservicepunten, regionale werkbedrijven en 30 werkpleinen ingericht. Ook West-Brabant beschikt over zulke voorzieningen. Afwijkend van de RMC-regio telt West-Brabant als arbeidsmarktregio slechts 16 gemeenten. Alphen-Chaam en Baarle-Nassau maken er in deze hoedanigheid namelijk geen deel van uit. In het regionale arbeidsmarktbeleid ligt de nadruk op arbeidsbemiddeling en re-integratie, waarbij het efficiënt samenbrengen van de betrokken partijen voorop staat. Bovendien zoekt de arbeidsmarktregio West-Brabant naar mogelijkheden om samen met het bedrijfsleven extra banen voor mensen met een ziekte of een handicap te scheppen 9. Om die reden moet de arbeidsmarktregio ook een rol gaan spelen bij de arbeidsmarkttoeleiding van voortijdig schoolverlaters en jongeren in een kwetsbare positie Het Regionaal Platform Arbeidsmarkt West-Brabant In het regionaal platform Arbeid West-Brabant werken 19 gemeenten (18 West-Brabantse gemeenten en het Zeeuwse Tholen), het onderwijs, het bedrijfsleven, het UWV, het SBB en de werkgevers- en werknemersorganisaties samen. Het rpa wordt voorgezeten door de wethouder arbeidsmarkt van de centrumgemeente Breda. De belangrijkste missie van het rpa is het bevorderen van een goed functionerende regionale arbeidsmarkt door het lokale en sectorale arbeidsmarktbeleid met elkaar te verbinden. Binnen het platform handelen alle betrokkenen vanuit hun eigen bevoegdheden en verantwoordelijkheden en daardoor functioneert het platform eigenlijk als een netwerk. Het rpa volgt actief de arbeidsmarktontwikkelingen en informeert de partners hierover. 9 In het kader van de Participatiewet (vanaf 01 januari 2015) en de wet Banenafspraak en quotum arbeidsbeperkten. Maart REGIONAAL PROGRAMMA Iedereen op z n plek in West-Brabant 11

38 Bovendien formuleert het platform op basis van deze ontwikkelingen regionaal arbeidsmarktbeleid en stimuleert het de onderlinge samenwerking en afstemming tussen de betrokken partijen. Al naar gelang de behoefte worden projecten geïnitieerd en ondersteund die in principe door de deelnemers zelf gefinancierd en uitgevoerd moeten worden. Daarnaast zoekt het rpa vanuit diverse bronnen (bv. EU-gelden, rijks-, provinciale- of sectorale middelen) naar cofinanciering om projecten ook deels zelf te kunnen financieren 10. In dat verband heeft het rpa in zijn uitvoeringsplan ook aandacht voor de regionale vsv-aanpak, en vooral voor dat deel ervan dat op de arbeidstoeleiding van jongeren in een kwetsbare positie focust Het sectorplan regio West-Brabant De regio West-Brabant behoort tot de top van de innovatieve economische regio s in Europa. Met name het goed ontwikkelde vestigingsklimaat, het beleid om vooral het MKB tot ontwikkeling te brengen en de aansluiting bij Europese programma s zijn de sterke punten van West-Brabant. Maar de wereldwijde economische crisis heeft ook hier zijn sporen nagelaten. De metaal- en bouwsector, maar ook andere sectoren, hebben in het recente verleden met omzetverliezen, een afname van werkgelegenheid en zelfs bedrijfssluitingen te maken gekregen. Door deze ontwikkelingen hebben partijen de handen ineengeslagen en samen het sectorplan voor de regio West-Brabant opgesteld. Dit plan streeft naar een goed evenwicht tussen vraag en aanbod op de arbeidsmarkt. Met dit plan wil men bereiken dat voldoende jongeren worden geschoold en dat daarvoor ook in de groep zij-instromers (werkzoekenden met of zonder uitkering) wordt gezocht. In het bijzonder zet men in op meer geschoolde werknemers voor de maintenance en logistiek. 2.8 Het jeugdbeleid in de regio West-Brabant Per 1 januari 2015 is de Wet op de jeugdzorg vervangen door de nieuwe Jeugdwet. Tot deze wet behoren ook de voormalige Zorgverzekeringswet en de AWBZ. In de praktijk heeft dit tot gevolg dat alle vormen van preventie, jeugdhulp, jeugdreclassering, en de uitvoering van alle maatregelen om kinderen en jeugdigen te beschermen, voortaan tot de taken van de gemeenten behoren. De met de wet gepaard gaande decentralisatie van verantwoordelijkheden en middelen van Rijk naar gemeenten is achter de rug en de gemeenten zijn nu volop aan de slag met het transformatieproces van de jeugdhulp zelf. Voor de jeugdhulpverlening is West-Brabant in twee subregio s verdeeld: West-Brabant Oost en West, ieder met negen gemeenten. De inkoop van de jeugdhulp en de inrichting van de backoffice (administratie- en declaratieprocessen) vinden op subregionaal niveau plaats. De generalistische hulp van de wijkteams en de toegang tot jeugdhulp zijn passend bij de lokale behoefte per gemeente georganiseerd. In de praktijk betekent dit dat CJG-ers of jeugdprofessionals uit diverse organisaties in de wijken en op de scholen met o.a. onderwijsprofessionals, leerplichtambtenaren, huisartsen en ziekenhuizen in de regio samenwerken, of hun taken met deze functionarissen of instellingen afstemmen Bron: website rpa. 11 Uitvoeringsplan rpa In de regio West-Brabant Oost zijn de kernpartners CJG, GGD, Surplus Welzijn, Careyn en IMW- Breda. In West-Brabant West zijn alle jeugdpartners georganiseerd in de uitvoeringsorganisatie Spring. REGIONAAL PROGRAMMA Iedereen op z n plek in West-Brabant 12

39 REGIONAAL PROGRAMMA Iedereen op z n plek in West-Brabant 13

40 REGIONAAL PROGRAMMA Iedereen op z n plek in West-Brabant 14

41 De aanval op de schooluitval De Europese en Nederlandse doelstellingen De in 2001 in Lissabon geformuleerde Europese doelstelling om het aandeel 18- tot 24-jarigen dat geen onderwijs volgt én geen startkwalificatie heeft van 15,5 procent in 2001 naar 8 procent in 2010 te halveren, is van grote invloed geweest op het Nederlandse vsv-beleid en de eerste convenantdoelstelling uit Daarin werd de ambitie uitgesproken om het aantal voortijdig schoolverlaters in de leeftijd van 12 tot en met 22 jaar van ruim 5 procent in 2002 naar 2,5 procent in 2012 terug te brengen. In de praktijk betekende dit het realiseren van een daling van naar maximaal vsv ers. Het kabinet Rutte II heeft deze nationale doelstelling bij de start van het tweede vsv-convenant in 2012 nog verder aangescherpt tot maximaal vsv ers in 2015 en uit de eerste voorlopige resultaten van het schooljaar blijkt dat deze landelijke doelstelling is gerealiseerd. De totale vsv bedraagt in het afgelopen schooljaar namelijk nog maar deelnemers en ligt daarmee vsv ers lager dan in het schooljaar Reden voor Minister Bussemaker om de doelstelling voor de periode tot 2020 met maximaal nieuwe vsv ers nog scherper te stellen. (tabel 3) Bron OC&W 3.2 De regionale aanpak De nationale aanval op de schooluitval kon en kan in de visie van het Ministerie van OC&W alleen dan kans van slagen hebben wanneer de regio s er zelf handen en voeten aan geven. Daarom sloot het ministerie in de periode met gemeenten en onderwijsbesturen twee convenanten om de voortijdige schooluitval samen te kunnen bestrijden VSV-Convenanten en REGIONAAL PROGRAMMA Iedereen op z n plek in West-Brabant 15

42 Het vervolgens door deze convenantpartners ontwikkelde regionale vsv-beleid heeft de voortijdige uitval in West-Brabant sinds het peiljaar structureel met 57,4 procent teruggedrongen. schooljaar deelnemers RMC-regio 34 vsv ers vsv % % ontwikkeling t.o.v ,4% ,6% -15,3% ,4% -20,8% ,2% -25,7% ,2% -24,5% ,1% -27,9% ,0% -53,3% ,9% -54,3% ,8% -57,4% (tabel 4) Bron OC&W De schoolgaande populatie in West-Brabant 17 De schoolgaande populatie is in West-Brabant in periode 2012 t/m 2015 (3 schooljaren) nog met 2,3 procentpunt naar gestegen. Daarbij groeide het aantal deelnemers in het vmbo (theoretisch-gemengde leerweg), in het havo/vwo en in het hbo/wo, terwijl in het vmbo (kaderberoepsgerichte leerweg) en mbo van krimp sprake was. (tabel 5) Bron CBS, Bewerking BBO/O&I gemeente Breda 14 De vsv-populatie in het schooljaar gold in het eerste convenant als uitgangspunt voor de te realiseren regionale en landelijke vsv-reductie van 40%. 15 Cijfers over het schooljaar ontbreken omdat OC&W pas vanaf het eerste convenantjaar data in relatie tot het peiljaar beschikbaar heeft gesteld. 16 Factsheet voorlopige vsv-jaarcijfers , Ministerie van OC&W. Februari RMC-factsheet convenantjaar : definitieve cijfers OC&W. November Alle in het vervolg van deze analyse genoemde vsv-cijfers hebben betrekking op de uitval in het schooljaar , tenzij anders vermeld. REGIONAAL PROGRAMMA Iedereen op z n plek in West-Brabant 16

43 Volgens de kerncijfers van de overheid zullen de leerlingaantallen in de komende jaren gaan dalen. Bovendien zullen de verschillen in deelnemersaantallen tussen de regio s toenemen. Terwijl de populatie in de ene regio verder groeit, zal in de andere sprake van sterke krimp zijn. Daardoor zal de differentiatie in onderwijsvraag en -aanbod in de periode na 2020 in Nederland verder toenemen De spreiding over onderwijsinstellingen De vo- en mbo-onderwijspopulatie bestaan in het schooljaar in totaal uit deelnemers 19. Daarvan volgen er een opleiding in een andere regio en 960 deelnemers studeren in het buitenland of hebben een andere vorm van dagbesteding deelnemers ROC West-Bra- uit West-Brabant uit West-Brabant uit West-Brabant naar scholen bant naar ROC naar andere naar scholen buiten Nederland West-Brabant scholen in de regio buiten de regio of anderszins vo mbo totaal (tabel 6) Bron OC&W 20 Het RBL weet wat deze laatste categorie deelnemers doet omdat leerplicht alle jongeren uit de regio in beeld heeft. 3.5 De stand van zaken m.b.t. het voortijdig schoolverlaten Van de vo ers en mbo ers in West-Brabant werden er in het schooljaar vsv er. Dat is 1,96 procent van de totale populatie. Daarmee ligt de uitval slechts 0,04 procentpunt boven het landelijk gemiddelde van 1,92 procent. In het schooljaar is de populatie naar gegroeid, maar het aantal voortijdig schoolverlaters naar 983 gedaald. Het uitvalpercentage voor dit schooljaar is 1.82 procent en ligt nog maar 0,02 procentpunt boven het landelijk gemiddelde van 1.80 procent. Ondanks deze redelijk tevredenstellende resultaten zijn er in Nederland nog vierentwintig RMC-regio s met een lager uitvalpercentage. Daarnaast is de uitval bij vier regio s even hoog en zijn er tien met meer uitval. Zo bezien is onze regio met deze resultaten een middenmoter. Aan de hand van de definitieve vsv-jaarcijfers over en kan de voortijdige uitval voor de regio ook per schooltype en opleidingscategorie in beeld worden gebracht. vo vmbo- havo/vwo- mbo mbo mbo onderbouw bovenbouw bovenbouw niveau 1 niveau 2 niveau 3 en 4 RMC 34 West-Brabant ,11% 1,30% 0,31% 31,54% 9,37% 3,81% Landelijk gemiddelde ,19% 1,34% 0,48% 29,03% 10,49% 3,29% RMC 34 West-Brabant ,11% 1,39% 0,31% 31,92% 10,59% 3,27% Landelijk gemiddelde ,17% 1,23% 0,38% 32,58% 9,61% 3,01% (tabel 7) Bron OC&W Dan blijkt dat het vo in vijf van de zes categorieën beter scoort dan het landelijk gemiddelde, 18 Demografische ontwikkelingen Planbureau voor Leefomgeving. April Overzicht op basis van de meest recente definitieve vsv-cijfers over het schooljaar Betreft de deelnemers van Scholengemeenschap De Rooi Pannen uit RMC-Regio 34 West-Brabant. REGIONAAL PROGRAMMA Iedereen op z n plek in West-Brabant 17

44 terwijl het mbo slechts bij twee van de zes opleidingsniveaus beter uit de bus komt. Bij de andere categorieën ligt de vsv hoger dan het landelijk gemiddelde. 3.6 De voortijdige schooluitval in het voortgezet onderwijs Kijken wij naar de individuele scholen voor vo dan blijkt dat van de vijfentwintig regionale scholen er in het schooljaar drieëntwintig onder de streefnorm voor de onderbouw bleven (= 92 procent). Dat van de twintig vo-scholen met een vmbo-bovenbouw er veertien onder de norm bleven (= 70 procent) en dat van de eenentwintig vo-scholen met een havo/vwo-bovenbouw er tien de norm niet hebben overschreden (= 47,62 procent). In totaal verlieten 177 deelnemers in het schooljaar voortijdig het vo. Dat is voor dat schooljaar 16,8 procent van de West-Brabantse uitval en slechts 0,3 procent van de totale deelnemerspopulatie. school nr. vsv ers vsv % haalt de streefnorm onderbouw haalt de streefnorm bovenbouw haalt de streefnorm Havo/Vwo Juvenaat 16QN 0 0 ja - ja Mgr Frenken College 02GF 1 0,1 ja - ja OLV Lyceum 16 RF 1 0,1 ja - ja Sint Oelbert Gymnasium 02 QO 0 0 ja - ja Altena College 02 XS 4 O,3 ja ja nee KSE 00KV 1 0 ja ja ja Sted. Gymnasium 03AM 0 0 ja - ja Markland College Oudenbosch 06XL 6 0,4 ja ja nee Markland College Zevenbergen 30EU 3 0,3 ja ja nee Jan Tinbergen College 19EN 6 0,4 ja nee nee Munnikenheide College 04YX 3 0,3 ja ja - Newman College 14SZ 6 0,5 ja nee nee Scholengroep Tongerlo 20ZK 21 0,6 ja nee nee Roncalli Scholengemeenschap 14SW 3 0,3 ja ja nee t Rijks 10LU 3 0,1 ja ja ja Dongemond College 01IW 4 0,2 ja ja ja Scholengemeenschap Breda 25GC 23 0,5 ja ja nee Cs de Hoven 00YH 11 0,3 ja ja nee De Nassau Scholengemeenschap 16QH 5 0,3 ja ja nee ROC West-Brabant 25LX 24 1,3 nee nee - Mollerlyceum 02FY 9 0,5 ja ja ja AOC West-Brabant 21CY 11 0,5 ja ja - Prisma College 19XV 18 0,6 ja nee nee Kwadrant Scholengroep 21GZ 3 O,2 ja ja ja Markiezaat College 02HI 14 2,3 nee nee - (tabel 8) Bron OC&W 3.7 De voortijdige schooluitval in het middelbaar beroepsonderwijs In het schooljaar stond bijna de helft van de mbo ers ingeschreven in een opleiding op niveau vier. Ruim een kwart volgde een opleiding op niveau drie en één op de vijf studenten leerde op niveau twee. Niveau één bevatte met drie procent veruit de kleinste populatie. REGIONAAL PROGRAMMA Iedereen op z n plek in West-Brabant 18

45 In dat schooljaar verlieten 707 studenten uit West-Brabant voortijdig het mbo. Dat is 67,14 procent van de totale voortijdige uitval en 1,31 procent van de regionale deelnemerspopulatie in dat schooljaar. Bij het AOC West-Brabant en De Rooi Pannen bleef de uitval onder de gestelde prestatienormen per opleidingsniveau, maar ROC West-Brabant overschreed die normen bij de niveaus één en drie/vier. school nr. vsv ers vsv % uitval onder onder de prestatienorm niveau 1 uitval onder onder de prestatienorm niveau 2 uitval onder onder de prestatienorm niveau 3/4 ROC West-Brabant 25 LX 636 6,5 nee ja nee AOC West-Brabant 21CY 33 4,5 ja ja ja De Rooi Pannen 25 LV ,3 ja ja ja (tabel 9) Bron OC&W De voortijdige schooluitval per gemeente Vergelijken wij de voortijdige schooluitval in binnen de achttien gemeenten van de RMC-regio met het landelijke uitvalpercentage (1,92 procent), dan blijkt dat in elf gemeenten procentueel gezien minder jongeren vsv er werden dan in de rest van Nederland (= 61,1 procent). gemeente deelnemers vsv ers vsv % landelijk vsv % Aalburg ,51 1,92 Alphen-Chaam ,60 1,92 Baarle-Nassau ,27 1,92 Bergen op Zoom ,38 1,92 Breda ,30 1,92 Drimmelen ,93 1,92 Etten-Leur ,75 1,92 Geertruidenberg ,51 1,92 Halderberge ,14 1,92 Moerdijk ,30 1,92 Oosterhout ,05 1,92 Roosendaal ,45 1,92 Rucphen ,59 1,92 Steenbergen ,01 1,92 Werkendam ,46 1,92 Woensdrecht ,55 1,92 Woudrichem ,13 1,92 Zundert ,38 1,92 (tabel 10) Bron OC&W In zeven gemeenten waren het er meer (= 38,9 procent). Van deze gemeenten hebben er drie een inwoneraantal boven de en een onderwijspopulatie groter dan (Bergen op Zoom, Oosterhout en Roosendaal). De vierde stad Breda heeft zelfs een inwonertal van en schoolgaande jongeren. Daarmee behoort Breda tot de 10 grootste steden van Nederland 22. Jongeren uit grote en middelgrote steden worden vaker vsv er dan inwoners van kleinere steden of dorpen Betreft deelnemers uit de eigen RMC-Regio CBS Herweijer, L. Gestruikeld voor de start, de school verlaten zonder startkwalificatie. Sociaal Cultureel Planbureau. Den Haag REGIONAAL PROGRAMMA Iedereen op z n plek in West-Brabant 19

46 REGIONAAL PROGRAMMA Iedereen op z n plek in West-Brabant 20

47 De samenstelling van de vsv-populatie 4 Globalere beschrijvingen van het fenomeen voortijdig schoolverlaten gaan doorgaans uit van typologieën of verschijningsvormen van voortijdige uitval. Zo hanteren Eimers en Bekhuis de indeling in de klassieke risicoleerling versus de opstapper 24 en gaat de MBO Raad uit van beïnvloedbare versus niet-beïnvloedbare uitval 25. Daarnaast wijzen partijen in dit verband ook regelmatig op de rol van de school. De praktijk leert echter dat er meestal sprake is van een samenspel van oorzaken die een link met de persoonlijke kenmerken van de deelnemer hebben. Zo kunnen geslacht, leeftijd, etniciteit, cognitieve prestaties, handicaps en stoornissen een rol spelen, maar zijn ook omgevingsfactoren als woongebied, gezin en leeftijdsgenoten hierop van invloed. Bovendien geldt: hoe meer risicofactoren, hoe groter de kans op voortijdige uitval. Overigens zijn die factoren deels in demografische cijfers te vangen, waardoor wij de vsv ers uit West-Brabant min of meer een gezicht kunnen geven. In de onderstaande paragrafen wordt dit voor iedere doelgroep in relatie tot kwetsbare situaties in de schoolloopbaan gedaan. Daarvoor is, indien mogelijk, gebruik gemaakt van de definitieve vsv-jaarcijfers over het schooljaar Verschaften deze cijfers onvoldoende of geen informatie, dan is ook geput uit de Benchmark MBO Voor de analyse van jongeren in een kwetsbare positie is de meest recente RMC-factsheet van OCW gebruikt. Deze sheet is samengesteld op basis van de voorlopige vsv-jaarcijfers Geslacht In 2014 lag in Nederland het jaarresultaat 26 bij vrouwelijke mbo-studenten 5,5 procentpunt hoger dan bij mannen 27. Dit verschil neemt de laatste jaren geleidelijk toe. Ook in de vsv-populatie van West-Brabant zijn jongens en mannen met 63 procent ruim in de meerderheid. Bij sommige groepen jongeren in een kwetsbare positie ligt dat percentage voor onze regio zelfs nog wat hoger 28. Dat is overigens geen nieuw fenomeen. Onderzoek van Traag en Van der Velden 29 en het hier eerder genoemde rapport van het SCP uit 2008 geven al aan dat jongens een aanzienlijk groter risico op voortijdige uitval hebben dan meisjes. geslacht deelnemers vsv ers vsv % landelijk vsv % man ,42% 2,35% vrouw ,48% 1,48% (tabel 11) Bron OC&W Het SCP wijt dit aan een verschil in de omgang met problemen: jongens vertonen daarbij meestal externaliserend (heeft de omgeving last van) en meisjes internaliserend gedrag (heeft de persoon zelf last van), waardoor jongens eerder in conflictsituaties verzeild raken. 24 Eimers, T. m.m.v. Bekhuis, H. Vroeg is nog niet voortijdig. Naar een nieuwe beleidstheorie voortijdig schoolverlaten. Kenniscentrum Beroepsonderwijs Arbeidsmarkt. Nijmegen Jaarbericht 2006 MBO Raad. Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie in beweging Jaarresultaat staat voor wat het mbo per jaar aan gediplomeerden realiseert. Het gaat daarbij om het totaal aantal gediplomeerden, zowel instellingsverlaters als gediplomeerden die in de eigen instelling verder gaan met een mbo-opleiding. In het jaarresultaat tellen alleen diploma s mee die zijn behaald in het teljaar. Het jaarresultaat wordt uitgedrukt in het percentage gediplomeerden op het totaal aantal gediplomeerden plus het aantal ongediplomeerde instellingsverlaters. 27 Benchmark middelbaar beroepsonderwijs Sectorrapportage. MBO Raad. Juli Mbo1-studenten (71%) en vso-leerlingen (69%). Bron: RMC-Factsheet RMC-Regio 34. Voorlopige cijfers schooljaar OCW. Maart Traag, T. & Van der Velden, R.K.W. Early school-leaving in the Netherlands. The role of student-, family- and school factors for early school-leaving in lower secondary education. Research Centre for Education and the Labour Market. Maastricht REGIONAAL PROGRAMMA Iedereen op z n plek in West-Brabant 21

48 Conclusie: in het schooljaar is 63 procent van de vsv ers van het mannelijk geslacht. 4.2 Leeftijd Ook de leeftijd speelt een rol. Daarbij geldt: hoe ouder de deelnemer, hoe groter de kans op voortijdige schooluitval. In zekere zin is dit een logisch verschijnsel, omdat de leeftijdsgrens van de leerplichtwet hierop van invloed is 30. Dit blijkt ook uit de onderstaande regionale cijfers die aantonen dat de voortijdige schooluitval onder West-Brabantse jongeren vanaf 16 jaar groeit. Op die leeftijd ligt de vsv namelijk al 0,27 procentpunt hoger dan bij 15-jarigen (0,09 procent). Onder 18-jarigen is het uitvalpercentage zelfs naar 5,87 procent van de totale populatie in die leeftijdscategorie gestegen. leeftijd deelnemers vsv ers vsv % landelijk vsv % ,06 0, ,09 0, ,09 0, ,36 0, ,07 1, ,87 4, ,48 5, ,18 5, ,61 5, ,99 5,67 18 min ,34 0,35 18 plus ,49 5,29 (tabel 12) Bron OC&W Tot slot moet hier nog worden opgemerkt dat in West-Brabant procentueel gezien meer 18-, 19- en 21-jarigen voortijdig hun school verlaten dan in de rest van Nederland. Hoe dit komt, is nog niet verder onderzocht. Wel is evident dat het spanningsveld tussen leren en werken toeneemt naarmate de student ouder wordt. Gekoppeld aan een stijgende regionale arbeidsmarktvraag kan dit tot groenpluk onder oudere studenten leiden 31. Conclusie: 88 procent van de vsv ers in het schooljaar is achttien jaar of ouder. 4.3 Etniciteit en generatie allochtoon Dat etniciteit, of het gegeven dat men een eerste of tweede generatie allochtoon is, de kans op voortijdige schooluitval beïnvloedt, is niet eenduidig aan te tonen 32. Wel correleert etniciteit vaak met de sociaaleconomische positie van een gezin: veel allochtone ouders hebben nog altijd een laag beroeps- en opleidingsniveau en beschikken over weinig cultureel kapitaal. Zo n ongunstige startconditie kan, net als taalachterstand of cultuurverschillen tussen de schoolomgeving en het thuismilieu, bij het voortijdig schoolverlaten een rol spelen. Gerelateerd aan de West-Brabantse deelnemerspopulatie (53.814) is 1,22 procent van de vsv ers autochtoon en 0,73 procent allochtoon. De niet westerse allochtonen vormen met 291 vsv ers (0,54 procent van de totale populatie) onder de allochtonen de grootste groep. 30 Er is kwalificatieplicht tot 18 jaar. 31 De belevingswereld van de voortijdig schoolverlaters, een onderzoeksrapportage in opdracht van OCW. Oberon. Januari De Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid stelt in 2008 dat vsv géén allochtonenprobleem is en uitval geen verband houdt met etniciteit. Zie blz.12, Geruisloos uit het onderwijs ResearchNet. Februari Zie verder blz. 2 Holter, N. Oorzaken voortijdig schoolverlaten. Nederlands Jeugdinstituut. September REGIONAAL PROGRAMMA Iedereen op z n plek in West-Brabant 22

49 etniciteit deelnemers vsv ers vsv % landelijk vsv % autochtoon ,50 1,46 niet westerse allochtonen ,48 3,71 westerse allochtonen ,89 2,64 onbekend ,36 30,40 (tabel 13) Bron OC&W Wat daarbij opvalt, is dat procentueel meer allochtonen uit de tweede generatie het onderwijs voortijdig verlaten (0,53 procent van de totale populatie) dan jongeren uit de eerste generatie (0,20 procent van de totale populatie). generatie deelnemers vsv ers vsv % landelijk vsv % autochtoon ,50 1,46 1e generatie allochtoon ,33 5,80 2e generatie allochtoon ,44 2,90 herkomst onbekend ,36 30,40 (tabel 14) Bron OC&W Afgezet tegen de eigen etnische deelnemerspopulatie (zoals in de bovenstaande tabellen weergeven) ligt het uitvalpercentage in West-Brabant bij alle doelgroepen boven het landelijk gemiddelde. Hiervoor is geen aantoonbare reden aan te dragen. Conclusie: in West-Brabant ligt het uitvalpercentage bij alle doelgroepen allochtonen boven het landelijk gemiddelde. 4.4 Mbo-instroom afkomstig uit het voortgezet onderwijs Gediplomeerde instroom in het mbo De meeste deelnemers die in het schooljaar in het mbo instroomden, bezochten het jaar daarvoor het vmbo. Dertig procent van deze groep had een vmbo-diploma theoretische leerweg op zak. Daarmee vormde deze doelgroep binnen het vmbo de grootste, en een nog altijd groeiende groep instromers in het mbo. Van de gediplomeerden uit de vmbo-basisberoepsgerichte leerweg is in 2014 ruim de helft (54 procent) in een mbo-opleiding op niveau 2 terechtgekomen. Daarnaast was deze groep ook substantieel op niveau 3 (33 procent) vertegenwoordigd. Studenten met een vooropleiding vmbo-kaderberoepsgerichte leerweg kozen vooral voor mbo-opleidingen op niveau 3 (42procent) en niveau 4 (45 procent), terwijl leerlingen uit de vmbo-gemengde leerweg, vmbo-theoretische leerweg en havisten/vwo ers merendeels (minimaal 75 procent) een opleiding op niveau 4 volgden. Conclusie: in het schooljaar is de gediplomeerde mbo-instroom voor het grootste deel afkomstig uit het vmbo. 33 De in hoofdstuk 4.4. en 4.5. gebruikte data zijn afkomstig uit de Benchmark middelbaar beroepsonderwijs Sectorrapportage. MBO Raad. Juli REGIONAAL PROGRAMMA Iedereen op z n plek in West-Brabant 23

50 4.4.2 Mbo-instroom met een lwoo-achtergrond Twintig procent van de in 2014 ingestroomde deelnemers heeft in het vmbo leerwegondersteunend onderwijs gevolgd 34. In vergelijking met anderen kozen deze vo ers vaker voor mbo-opleidingen op niveau 2 en minder vaak voor een opleiding op niveau 4. Wat de gekozen leerweg en opleidingssector aangaat was het onderscheid tussen lwoo ers en niet-lwoo ers overigens niet groot. Conclusie: 20 procent van de in 2014 in het mbo ingestroomde vo ers heeft een lwoo-achtergrond Mbo-instroom uit het praktijkonderwijs Ruim mbo-studenten (0,74 procent van de totale populatie) kwamen in 2014 uit het praktijkonderwijs. Deze leerlingen kozen vooral voor opleidingen op de laagste mbo-niveaus (26 procent voor niveau 1 en 52 procent voor niveau 2). Het aandeel leerlingen uit het praktijkonderwijs dat een hogere mbo-opleiding volgt, neemt trouwens de laatste jaren gestaag toe. In vergelijking met 2010 werd in 2014 vaker een opleiding op niveau 3 (+10 procent) en niveau 4 (+2 procent) gekozen en minder vaak op niveau 1 (-9 procent). Conclusie: in 2014 is 2 procent van de landelijke mbo-instroom uit het praktijkonderwijs afkomstig Niet gediplomeerde instroom in het mbo Tien procent van de instromers (7 procent uit vmbo en 3 procent uit havo/vwo) had in 2014 geen diploma voortgezet onderwijs. Deze groep koos in het mbo meestal voor een opleiding op niveau 1 of 2. Sinds één augustus 2014 zijn de opleidingen op niveau 1 echter omgevormd tot entreeopleidingen en alleen nog maar toegankelijk voor leerlingen zonder een vo-diploma. Tegelijkertijd verdween op niveau 2 de drempelloze instroom, hoewel mbo-instellingen niet gediplomeerden via een toelatingsonderzoek wel in niveau-2 opleidingen of hoger mogen laten instromen. Wat zijn de eerste zichtbare gevolgen van deze wijzigingen voor de instroom van gediplomeerden en niet gediplomeerden? Op basis van de nu beschikbare gegevens blijkt: dat de instroom van vo-gediplomeerden in de entreeopleidingen nog maar sporadisch voorkomt: slechts 124 deelnemers stroomden landelijk gediplomeerd in, zijnde 1,2 procent van de totale instroom op niveau 1 (per 1 oktober 2014). Een jaar eerder bedroeg deze gediplomeerde instroom nog 4,9 procent. Concreet betekent dit dat een substantiële groep gediplomeerde kwetsbare jongeren, die vroeger, vanwege de extra zorg en begeleiding, bewust voor een mbo-opleiding op niveau 1 koos, nu gedwongen in mbo-niveau 2 instroomt; dat niet gediplomeerde vmbo ers per 01 oktober 2014 in een mbo-opleiding op niveau 2 of hoger instromen. Dit aantal komt overeen met 43 procent van de totale niet gediplomeerde instroom. Dit betekent een afname van de niet gediplomeerde instroom met 7 procentpunt ten opzichte van 2013; dat 11,3 procent van de totale instroom op niveau 2 voor rekening van deelnemers zonder vo-diploma komt. In de komende jaren zal blijken in hoeverre het verdwijnen van de drempelloze instroom op niveau 2 tot grote veranderingen in de doorstroom van niet gediplomeerde vmbo ers zal leiden, of tot een stijgende voortijdige uitstroom van deze doelgroep naar de arbeidsmarkt. Conclusie: in 2014 is 10 procent van de mbo-instromers niet gediplomeerd. 34 Peildatum 01 oktober REGIONAAL PROGRAMMA Iedereen op z n plek in West-Brabant 24

51 4.4.5 Mbo-instroom met onbekende vooropleiding Negen procent van alle instromers in het mbo behoorde in 2014 tot de categorie vooropleiding onbekend. De overgrote meerderheid van deze doelgroep is 23 jaar of ouder en kiest overwegend voor een opleiding in de beroepsbegeleidende leerweg (bbl) 35. Van origine zijn het grotendeels werkenden, werkzoekenden, herintreders en/of zij-instromers. Ze bezoeken vaker een opleiding op niveau 1, 2 of 3 en stromen minder vaak op niveau 4 in. Dit doet vermoeden dat het oorspronkelijke vooropleidingsniveau bij deze studenten gemiddeld lager heeft gelegen dan bij de overige mbo-instromers. Wij vinden in deze doelgroep naar verhouding meer allochtonen en bewoners van een apc-gebied. Conclusie: bij 9 procent van de mbo-instromers is de vooropleiding onbekend. 4.5 Mbo-doorstroom gemeten aan het jaarresultaat Mbo-doorstroom van gediplomeerden Het succes van studenten in het mbo verschilt naar vooropleidingsniveau. Bij mbo ers met een diploma vmbo-g, vmbo-t of havo/vwo is het jaarresultaat 2014 met een score tussen de 76 en 81 procent gemiddeld het hoogst. De scores van de andere vooropleidingscategorieën liggen tussen deze beide uitersten. Conclusie: gediplomeerde vmbo ers met een diploma vmbo-g of -T en gediplomeerden afkomstig uit havo/vwo waren in 2014 in het mbo het succesvolst Mbo-doorstroom van lwoo ers Vmbo ers uit de basisberoepsgerichte leerweg met een lwoo-indicatie waren in 2014 in het mbo minder succesvol dan andere vo ers met een lwoo-indicatie. Bovendien scoorden de overige vo-leerlingen met een lwoo-indicatie in het mbo over het algemeen hoger dan leerlingen die in het vo geen lwoo-indicatie hadden. Conclusie: vmbo ers uit de bb met een lwoo-indicatie waren in 2014 minder succesvol dan andere vo ers met een lwoo-indicatie Mbo-doorstroom van praktijkschoolleerlingen Bij leerlingen afkomstig uit het praktijkonderwijs lag het jaarresultaat met 72,9 procent een fractie onder het mbo-gemiddelde. Zij vormen de enige vooropleidingscategorie waarvan het jaarresultaat in 2014 niet is gestegen. Conclusie: het studiesucces van pro-leerlingen lag in 2014 iets onder het mbogemiddelde Mbo-doorstroom niet gediplomeerden en studenten met onbekende vooropleiding in het vo Bij mbo-instromers zonder een vmbo-diploma ligt het jaarresultaat duidelijk lager dan het gemiddelde. In 2014 was de score voor deze groep 62,6 procent. Mbo ers van wie de vo-vooropleiding niet bekend is, scoorden iets hoger dan gemiddeld. Dat resultaat is overigens in lijn met eerdere uitkomsten van oudere studenten en van bbl-deelnemers. Beide groepen scoren doorgaans hoger en zijn in deze categorie, zoals hierboven al vermeld, sterk oververtegenwoordigd. 35 Is geen doelgroep voor de vsv-aanpak, wel voor toeleiding naar de arbeidsmarkt. REGIONAAL PROGRAMMA Iedereen op z n plek in West-Brabant 25

52 Uitgaande van het jaarresultaat 2014 verloopt de doorstroom binnen het mbo voor de genoemde doelgroepen in de eigen RMC-regio succesvoller dan in de rest van Nederland 36. Conclusie: niet gediplomeerden uit het vmbo hadden in 2014 minder succes in het mbo. 4.6 Niet gediplomeerde uitstroom Uit het voortgezet onderwijs In de onderstaande tabel is voor de onder- en bovenbouw van het vo (gespecificeerd naar onderwijscategorie en leerjaar) het aantal studenten weergegeven dat in West-Brabant in het schooljaar zonder diploma het vo heeft verlaten. Voortgezet onderwijs leerweg leerjaar deelnemers vsv ers vsv % landelijk vsv % vsv% prestatienorm onderbouw vo brug ,09 0,15 1,00 brug ,00 0,16 1,00 havo ,00 0,10 1,00 lwoo ,37 0,42 1,00 vwo ,06 0,07 1,00 subtotaal ,11 0,17 1,00 bovenbouw vmbo lwoo ,77 1,73 4,00 vavo-vmbo ,00 20,11 4,00 vm ,56 2,41 4,00 vmbo ,20 0,95 4,00 subtotaal ,39 1,23 4,00 bovenbouw havo/vwo havo ,35 0,44 0,50 vavo-havo ,21 3,73 0,50 vavo-vwo ,13 1,48 0,50 vwo ,15 0,20 0,50 subtotaal ,31 0,38 0,50 totaal ,44 0,46 (tabel 15) Bron OC&W Uit deze tabel blijkt dat de vsv in de onderbouw bij alle categorieën onder het landelijke uitvalpercentage blijft, terwijl voor de vmbo-bovenbouw juist het omgekeerde geldt. In het havo/vwo ligt de uitval in de bovenbouw in twee van de drie categorieën boven het landelijk percentage en boven de prestatienorm. Conclusie: de uitstroom zonder diploma ligt in het schooljaar in de bovenbouw vmbo en in de bovenbouw havo/vwo hoger dan het landelijk vsvpercentage. In de overige categorieën ligt de uitval lager. Alleen in de bovenbouw havo/vwo wordt de prestatienorm overschreden Uit het middelbaar beroepsonderwijs Wat de leerweg betreft, volgden de meeste mbo ers (76 procent) in onze regio in het schooljaar een opleiding in de bol-voltijd. Toch is de vsv in de bbl groter (6,34 procent van de totale bbl-populatie tegen 5,49 procent van de totale bol-populatie). Verder 36 Zie topsheets studiesucces per mbo-school. Benchmark middelbaar beroepsonderwijs Sectorrapportage. MBO Raad. Juli REGIONAAL PROGRAMMA Iedereen op z n plek in West-Brabant 26

53 ligt de uitval bij zes opleidingscategorieën procentueel boven het landelijk vsv-percentage (vier in de bol en twee in de bbl) en worden bij twee niveaus de landelijke prestatienormen overschreden (in de bol en bbl bij niveau één en in de bol bij niveau drie). mbo-onderwijs leerweg niveau deelnemers vsv ers vsv % landelijk vsv % vsv %prestatienorm mbo-niveau 1 bbl ,66 37,17 27,50 bol ,39 31,39 27,50 subtotaal ,92 32,18 27,50 mbo-niveau 2 bbl ,29 9,78 11,50 bol ,77 9,37 11,50 subtotaal ,59 9,49 11,50 mbo-niveau 3/4 bbl ,66 3,00 3,50 bbl ,02 2,83 3,50 bol ,64 3,51 3,50 bol ,91 2,77 3,50 subtotaal ,27 2, totaal ,64 5,21 (tabel 16) Bron OC&W Conclusie: de uitstroom zonder diploma ligt in het schooljaar in het mbo bij zes opleidingscategorieën hoger dan het landelijke vsv-percentage en bij twee hoger dan de geldende prestatienorm. Samenvattend kan gesteld worden dat in het vo in absolute aantallen de uitval in de bovenbouw vmbo (117 vsv ers) het grootst is. In het mbo geldt dit voor de uitval op niveau twee (342 vsv ers). Daarnaast springt vooral de grote uitval op niveau drie/vier (391 vsv ers) in het oog. Die uitval, die 37 procent van de totale vsv-populatie in de regio omvat, maakt duidelijk dat er de komende jaren, naast specifieke aandacht voor jongeren in een kwetsbare positie, ook blijvende focus op de traditionele vsv-doelgroepen nodig zal zijn. Conclusie: de uitval is in de bovenbouw van het vmbo, op mbo-niveau 2 en op mbo niveau 3&4 het grootst. 4.7 De uitval in het eerste leerjaar van het mbo In het mbo vindt de voortijdige uitval voor een deel al tijdens het eerste studiejaar plaats. Dit, ofschoon het gros van de studenten op een niveau instroomt dat goed bij het behaalde vo-diploma aansluit (zie ook hierboven). Uit de mbo-benchmark 2014 blijkt dat, gemeten aan het succes eerstejaars 37, in de periode 2011 t/m 2014 in Nederland respectievelijk 80,6, 80,8, 82,9 en 83,8 procent van het ingestroomde cohort in het eerste studiejaar succesvol was. Dit betekent dat de voortijdige uitval in het eerste studiejaar sinds 2011 met 3,2 procentpunt is afgenomen. Toch is 16,2 procent uitval in 2014 nog altijd substantieel 38. Vooral onder studenten op niveau 1, niet gediplomeerden op niveau 2 t/m 4, instromers uit het praktijkonderwijs, mannen, oudere studenten, niet westerse en westerse allochtonen en bewoners uit apc-gebieden ligt de uitval boven het landelijk gemiddelde. Het verschil in studiesucces met de andere categorieën instromers bedraagt voor deze doelgroepen minimaal 3 procent. 37 Het succes eerstejaars wordt berekend op basis van het aantal studenten uit een cohort dat na één jaar nog in opleiding is, met een diploma is uitgestroomd, of zonder diploma is uitgevallen. 38 De voortijdige afhakers kunnen overigens zijn ingestroomd in een andere mbo-instelling. In 2014 betrof dit ongeveer 5% van de instromers REGIONAAL PROGRAMMA Iedereen op z n plek in West-Brabant 27

54 Conclusie: jongeren in een kwetsbare positie hebben meer kans op voortijdige uitval in het eerste leerjaar van het mbo (dit zijn o.a. studenten op niveau 1 en 2, niet gediplomeerden, praktijkschoolleerlingen, vso-leerlingen en allochtonen). 4.8 Jongeren in een kwetsbare positie Studenten afkomstig uit een aantal van de hierboven al genoemde doelgroepen worden door de minister van OC&W ook wel als jongeren in een kwetsbare positie aangeduid 39. In haar Kamerbrief van 12 december 2014 noemt zij deze jongeren voor het eerst en omschrijft hen als deelnemers tot 23 jaar die vanuit bepaalde onderwijsposities het onderwijs hebben verlaten, of naar mbo-opleidingen op niveau 1 of 2 zijn doorgestroomd 40. In het bijzonder doelt de minister hier op jongeren afkomstig uit het praktijkonderwijs, het vso (met profiel arbeidsmarkt & vervolgonderwijs), uit de vmbo-basisberoepsgerichte leerweg en uit de entreeopleidingen 41. In het schooljaar gaat het landelijk om iets meer dan jongeren en in West- Brabant betreft het deelnemers. Dat is 83 procent van de door- en uitstroom in de genoemde onderwijscategorieën (zie onderstaande tabel) 42. Daarmee bevinden zich in West- Brabant procentueel iets meer jongeren in een kwetsbare positie dan landelijk (79 procent). De doorstroom naar een entreeopleiding of naar opleidingen op mbo-niveau 2 wordt voor deze doelgroepen als een risicovolle stap beschouwd, omdat de kans op voortijdige uitval daarbij reëel aanwezig is en deze jongeren in zo n geval minder mogelijkheden op de arbeidsmarkt hebben. Dit, omdat de startkwalificatie ontbreekt. Jongeren die de arbeidsmarkt zonder zo n startkwalificatie betreden, hebben een aantoonbaar slechter toekomstperspectief dan jongeren die dezelfde stap in het bezit van een startkwalificatie maken. onderwijs deelnemers door- en uitstroom mbo 1 mbo 2 uitstroom totaal kwetsbare positie kwetsbare positie % mbo % pro % vmbo bbl % vso-arbeidsmarkt % vso-vervolg-onderwijs % totaal % (tabel 17) Bron OC&W Bij jongeren in een kwetsbare positie gaat het om gediplomeerden en niet gediplomeerden. De onderstaande tabel geeft daarom de verhouding tussen deze twee categorieën weer. Daaruit blijkt dat van de kwetsbare jongeren die een opleiding op mbo-niveau 1 volgden er 144 bij de start van het schooljaar gediplomeerd naar een opleiding op niveau 2 gingen (88 procent van de doorstroom) en 19 ongediplomeerd (12 procent). Vanuit het praktijkonderwijs werden 46 leerlingen met een diploma toegelaten (84 procent van de doorstroom) en 9 zonder een diploma (16 procent). 39 Hier verder ook aangeduid met de afkorting JKP. 40 Kamerbrief Extra kansen voor jongeren in een kwetsbare positie Ministerie van OCW. Den Haag. December Daarnaast kunnen ook studenten op niveau 2 in een kwetsbare positie belanden wanneer zij hun opleiding niet met een diploma (startkwalificatie) afronden. 42 RMC-Factsheet RMC-Regio 34. Voorlopige cijfers schooljaar OCW. Maart Voor het schooljaar ontbreken dergelijke gegevens in deze vorm. REGIONAAL PROGRAMMA Iedereen op z n plek in West-Brabant 28

55 Kwetsbare door- en uitstroom in de regio onderwijs mbo 1 mbo 1 % mbo 2 mbo 2 % uitstroom uitstroom % totaal totaal % mbo 1* % 76 42% % pro 46 84% 29 28% 75 36% vmbo bbl** % 45 64% % *= mbo1- diploma **= vmbo-diploma/voor het vso zijn geen gegevens beschikbaar (Tabel 18) Bron OC&W Tegelijkertijd begonnen ook 647 leerlingen met een vmbo-diploma basisberoepsgerichte leerweg aan een mbo-opleiding op niveau 2 (99 procent van de doorstroom) en vijf zonder een diploma (1 procent). Concreet betekent dit dat in onze regio in het schooljaar maar 33 kwetsbare jongeren zonder diploma in het mbo zijn ingestroomd (4 procent van de totale populatie). Omdat ongediplomeerde leerlingen formeel niet meer in mbo-opleidingen op niveau 2 geplaatst mogen worden, waren deze jongeren pas toelaatbaar na een aanvullend onderzoek door de mbo-instelling. Conclusie: jongeren afkomstig uit pro/vso, uit vmbo bb, uit de entreeopleidingen en uit mbo-opleidingen op niveau 2 worden tot de doelgroep jongeren in een kwetsbare positie gerekend. In West-Brabant is deze doelgroep iets groter dan in de rest van Nederland. 4.9 Oud vsv ers Onderstaande tabel biedt inzicht in de geregistreerde inkomstenbron van vsv ers die eerder dan in het schooljaar met hun opleiding stopten. Deze jongeren verlieten het onderwijs zonder startkwalificatie en worden met de term oud vsv ers aangeduid. Momenteel staan in West-Brabant in totaal jongeren in de leeftijdscategorie 18 tot 23 jaar als zodanig geregistreerd, maar 71 procent van deze doelgroep is 20 tot 22 jaar oud. Op het peilmoment voor het samenstellen van de onderstaande tabel (mrt. 2016) heeft 43 procent van deze oud vsv ers na het schoolverlaten nog nooit enige inkomsten gegenereerd, of zijn er op het meetmoment voor hen geen inkomensgegevens uit werk bekend. Acht procent van de oud vsv ers heeft slechts een klein baantje met een inkomen dat lager ligt dan 300 euro per maand. Concreet betekent dit alles dat ruim de helft van de oud vsv ers (51 procent) geen of slechts heel weinig inkomsten heeft 43. Naast deze jongeren zonder inkomen of met slechts geringe inkomsten heeft 34 procent een inkomen dat hoger ligt dan 300 euro per maand en ontvangt 16 procent een kleine uitkering. In totaliteit maken deze cijfers zichtbaar dat slechts 31 procent van de oud vsv ers in West-Brabant voldoende inkomsten genereert om in het eigen levensonderhoud te kunnen voorzien. 43 Overigens worden tot deze doelgroep ook de buitenlandse studenten zonder bekend opleidingsniveau gerekend en een relatief groot contingent arbeidsmigranten dat vooral naar Nederland is gekomen om te werken en dus vooralsnog niet in het volgen van een opleiding is geïnteresseerd. REGIONAAL PROGRAMMA Iedereen op z n plek in West-Brabant 29

56 (tabel 19) Bron RMC-Regio 34 Conclusie: slechts 31 procent van de oud vsv ers in West-Brabant kan in het eigen levensonderhoud voorzien. Voor 69 procent dreigt maatschappelijke uitval Recapitulerend De onderstaande tabellen over de vsv in West-Brabant in het schooljaar maken tot slot nog eens recapitulerend aanschouwelijk wat in dit hoofdstuk over het studiesucces van de diverse doelgroepen is vermeld en in de conclusies is samengevat 44. In absolute aantallen zijn van de 983 nieuwe vsv ers in de regio er 176 uit het vo afkomstig en 807 uit het mbo 45. Daarbij onderscheidt zich de uitval in de vmbo-bovenbouw (11,50 procent) in negatieve zin zeer sterk van die in alle andere vo-categorieën. Voor het mbo springt vooral de uitval op niveau 2 (28,28 procent) en niveau 4 (27,26 procent) in het oog, terwijl de vsv op niveau 1 en 3 getalsmatig ongeveer van dezelfde omvang is als de totale uitval in de vmbo-bovenbouw. UItval naar onderwijs soort (tabel 20) Bron RMC-Regio Informatie op basis van de voorlopige jaarcijfers Bron RMC-Regio Het schooljaar telde in totaal vsv ers: 169 in het vo en 884 in het mbo. REGIONAAL PROGRAMMA Iedereen op z n plek in West-Brabant 30

57 UItval naar leeftijd (tabel 21) Bron RMC-Regio 34 Het spreekt daarom voor zich dat nieuw regionaal vsv-beleid alleen dan succesvol kan zijn wanneer het met voorrang focust op het reduceren van het voortijdig schoolverlaten in de bovenbouw van het vmbo en in alle opleidingscategorieën van het mbo. Bovendien dienen de maatregelen gericht te zijn op die leeftijdscategorieën waar de voortijdige schooluitval in hoofdzaak plaatsvindt, te weten op 17- en 18-jarigen en 18-plussers. REGIONAAL PROGRAMMA Iedereen op z n plek in West-Brabant 31

58 REGIONAAL PROGRAMMA Iedereen op z n plek in West-Brabant 32

59 De regionale vsv-aanpak gedurende het Tweede Convenant VSV en het verlengingsjaar (periode ) De resultaten in West-Brabant Op basis van de behaalde resultaten, de jaarverslagen van de projecten, de periodieke evaluaties door de regionale Regiegroep VSV 46 en de in opdracht van OC&W uitgevoerde landelijke monitoring en evaluatie 47, mag hier geconcludeerd worden dat de vsv-aanpak in West-Brabant redelijk succesvol is geweest en dat het merendeel van de gesubsidieerde projecten in de periode naar tevredenheid is uitgevoerd. Het cijfermatig resultaat van die aanpak: een structurele vermindering van de regionale voortijdige schooluitval met 679 deelnemers in het jaar , kan echter niet expliciet worden toegeschreven aan bepaalde maatregelen of specifieke projecten, maar is eerder het gevolg van invloedrijke maatschappelijke omstandigheden en een niet nader te definiëren mix van de ontplooide initiatieven. Daarbij mag niet onvermeld blijven dat de kwantitatieve analyses van Panteia uitwijzen dat de vsv-verschillen tussen de regio s, of tussen de mbo-instellingen in Nederland, deels aan de invloed van populatiekenmerken of arbeidsmarktfactoren dienen te worden toegeschreven. Hierdoor is het voor sommige regio s en onderwijsinstellingen in Nederland in de praktijk makkelijker om een vsv-reductie te realiseren dan voor andere 49. Verder is de voor een succesvolle aanpak zo noodzakelijke mentaliteitsverandering vooral bewerkstelligd door de jarenlange intensieve samenwerking tussen onderwijs en gemeenten en de regelmatige vsv-publicaties van OC&W. Dit alles heeft ervoor gezorgd dat er stilaan een gedeeld gevoel van urgentie en van gezamenlijke regionale verantwoordelijkheid is ontstaan 50. Maar in weerwil van dit alles moet hier toch ook vermeld worden dat tijdens de tweede convenantperiode in West-Brabant activiteiten zijn ontplooid, die ook al is dat wetenschappelijk niet direct te onderbouwen - in de perceptie van leerlingen/studenten, docenten, begeleiders en ouders een grote meerwaarde hebben gehad en die zelfs in menig geval het verschil tussen studiesucces en voortijdig afhaken hebben uitgemaakt. In dit verband moeten zeker de activiteiten rondom loopbaanoriëntatie en keuzeprocessen in vo en mbo, de opvang van overbelaste jongeren in de regionale plusvoorzieningen van vo en mbo en de transfercoaching tijdens de transitie van vo naar mbo genoemd worden. Wat overigens niet impliceert dat de andere regionale maatregelen van minder toegevoegde waarde zouden zijn geweest Zie voor een beschrijving van de Regionale Regiegroep VSV hfst, 5.5 van deze notitie op blz Monitoring en evaluatie vsv-beleid Overkoepelende samenvatting. Panteia en SEOR. Zoetermeer, juli Dit betekent een reductie van 41% sinds de start van het tweede convenant in Blz. 13 en 14. Monitoring en evaluatie vsv-beleid Overkoepelende samenvatting. Panteia en SEOR. Zoetermeer, juli Blz. 12 e.v. Monitoring en evaluatie vsv-beleid Overkoepelende samenvatting. Panteia en SEOR. Zoetermeer, juli Zie in dit verband o.a. de Rapportage Plusloket SS&B ROC West-Brabant. Januari Zie verder Hoe effectief is de Transfercoach? Opbrengsten en ervaringen. Oberon Onderzoek en Advies. Utrecht, mei REGIONAAL PROGRAMMA Iedereen op z n plek in West-Brabant 33

60 5.2 De uitgangssituatie voor de periode In 2012, na afloop van de eerste convenantperiode, heeft West-Brabant op basis van de toen uitgevoerde regioanalyse voor vier brede beleidsbepalende thema s gekozen 52 : zorgstructuur; doorlopende (zorg) lijnen; opvang; professionalisering. In relatie met deze thema s zijn specifieke doelgroepen en/of aandachtsgebieden benoemd. De voorgestelde regionale maatregelen moesten hierop gericht zijn om voor subsidiering in aanmerking te kunnen komen: 1. de overgang van vmbo naar mbo; 2. doorlopende coachingslijnen; 3. studie- en loopbaanoriëntatie; 4. professionalisering van mbo-docenten en leerplichtambtenaren; 5. het terugdringen van de voortijdige uitval op niveau 3 en 4 van het mbo; 6. het terugdringen van de voortijdige uitval onder 18-plussers; 7. het terugdringen van de voortijdige uitval onder afstromers uit havo 4 en vavo-studenten; 8. de opvang van plusleerlingen. Vervolgens heeft de Regionale Regiegroep VSV voor de periode subsidie toegekend aan de volgende maatregelen: A Loopbaanoriëntatie en keuzeprocessen in vo en mbo: Breda, vmbo on stage (gericht op vo); loopbaanoriëntatie en keuzeprocessen in het mbo; B Coaching in vo en mbo (regionaal coachingshuis): school is cool (gericht op vo); de tranfercoach (gericht op de overgang van vo naar mbo en het eerste verblijfsjaar in het mbo); community coaching (gericht op het mbo). C Verzuim- en uitvalpreventie: M@zl (gericht op het mbo); vsv begint bij verzuim (gericht op verzuim 18-plus in het mbo); opvang in het mbo van afstromers uit havo 4 en vavo; pre-bachelorklas (gericht op instroom in horeca-opleidingen in het mbo); in beeld na het vo (gericht op monitoring studiesucces vo-leerlingen); regionale implementatie overstapmodule en DDD van Intergrip (in 2016 gestart). D Regionale opvang overbelaste jongeren: de observatieklas/plusvoorziening vo Breda e.o.; plusvoorziening vo Roosendaal; plusvoorziening vo Bergen op Zoom; plusvoorziening mbo; regionaal plusloket voor vo en mbo; indicering plusleerlingen mbo; ASFA Plus-trainingen voor overbelaste jongeren in vo en mbo. E Professionalisering: scholing voor mbo-docenten en leerplichtambtenaren in coachings- en signaleringsvaardigheden. 52 Blz. 22, RMC-Regio 34, Voortijdig Schoolverlaten. Analyseren voor de toekomst. Etten-Leur, mei REGIONAAL PROGRAMMA Iedereen op z n plek in West-Brabant 34

61 5.3 Het verlengingsjaar 2016 In de aanloop naar 2016 is er landelijk en regionaal voor gekozen om het bestaande beleid in dat jaar grotendeels ongewijzigd te laten. Tijdens de projectevaluatie door de Regiegroep VSV bleek echter dat enkele projecten om uiteenlopende redenen hun activiteiten na 2015 niet meer wensten voort te zetten. Het betreft hier: in beeld na het vo (is geïmplementeerd en daarom is de subsidiëring beëindigd); de pre-bachelorklas en Opvang havo 4/vavo (de projecten anticipeerden op een vsv-problematiek die zich in de praktijk in de regio slechts in beperkte mate bleek voor te doen) 53 ; scholing mbo-docenten en leerplichtambtenaren (de doelen waren gerealiseerd). 5.4 Speciale activiteiten voor jongeren in een kwetsbare positie Tegelijkertijd gaf de minister in haar brief van maart 2015 regio s de ruimte om, vooruitlopend op de nieuwe aanpak, al in 2016 met maatregelen te starten die de positie van kwetsbare jongeren zouden verbeteren. Bijgevolg zijn in juni en december 2015 in West-Brabant twee brede werkconferenties georganiseerd, waar onderwijs, gemeenten en werkgeversorganisaties over een passende aanpak van gedachten hebben gewisseld. Met deze conferenties wilde de regio onder andere drie al lopende initiatieven meer met elkaar in samenhang brengen. Het betreft hier maatregelen vanuit gemeenten, onderwijs en arbeidsmarktorganisaties die voortkwamen uit: de notitie West-Brabant leert en werkt (regionaal vastgesteld door het rpa) 54 ; het vsv-project Talenten zonder papieren (het regionale vo en mbo); het actieplan Jeugdwerkloosheid@West-Brabant (de 18 West-Brabantse gemeenten, het UWV, het onderwijs, de kenniscentra, de werkgevers- en werknemersorganisaties, de provincie Noord-Brabant en overige stakeholders in de regio West-Brabant) 55. Samenvattend resulteerden de conferenties in de regionale ambitie om: het voortijdig schoolverlaten en de jeugdwerkeloosheid in de regio actief te bestrijden en terug te dringen; de maatschappelijke participatie van de jongeren in een kwetsbare positie te bevorderen; te komen tot een regionale aanpak voor de arbeidstoeleiding van deze jongeren. Om die doelstellingen te kunnen realiseren, werden voor de nabije toekomst vijf actielijnen uitgezet: 1. komen tot een regionale aanpak en regierol; 2. in beeld brengen wat er in West-Brabant voor deze jongeren al wordt gedaan; 3. onderzoeken op welke wijze bestaande en toekomstige regionale initiatieven uit reguliere middelen en/of derde geldstromen bekostigd kunnen worden; 4. zoeken naar een effectieve aansluiting van het vo op de entreeopleidingen en mboopleidingen op niveau 2; 5. komen tot een regionaal meldpunt/loket ten behoeve van een integrale aanpak voor deze jongeren. Het door de Regionale Regiegroep VSV gesubsidieerde project Talenten zonder papieren richt zich in het huidige schooljaar al op het realiseren van actielijn vier. Men doet dit door te werken aan het faciliteren van: de instroom van vso- en praktijkschoolleerlingen in de entreeopleidingen; 53 De pre-bachelorklas is met reguliere middelen voortgezet en het andere project is beëindigd. 54 West-Brabant leert en werkt! Versterken van kansen voor (kwetsbare) jongeren pro, vso, vmbo en mbo 1&2. RpA en Regio West- Brabant. Breda, januari West-Brabant. Actieplan voorkomen en bestrijden jeugdwerkloosheid West-Brabant RpA. Breda, 10 juni REGIONAAL PROGRAMMA Iedereen op z n plek in West-Brabant 35

62 de gediplomeerde en niet gediplomeerde uitstroom uit de entreeopleidingen naar de arbeidsmarkt; de gediplomeerde en niet gediplomeerde instroom vanuit het vmbo (vooral vanuit de bbl) in mbo-opleidingen op niveau 2; de niet gediplomeerde uitstroom uit mbo-niveau 2 naar de arbeidsmarkt. (tabel 22) Bron ROC-West-Brabant Met deze activiteiten proberen de projectverantwoordelijken uit het vo en mbo, in samenwerking met andere regionale partners, te voorkomen dat jongeren in een kwetsbare positie op kritieke momenten in hun schoolloopbaan niet goed naar een andere vorm van onderwijs, naar de arbeidsmarkt of naar passende zorg worden begeleid. Daarmee dragen deze initiatieven bij aan het creëren van een sluitend regionaal vangnet. 5.5 De regionale samenwerking in de periode Om de regionale aanpak vorm te kunnen geven, hebben OC&W, de RMC-contactgemeente Breda, de contactschool ROC West-Brabant en de bestuurders van de overige vo- en mbo-onderwijsinstellingen in de periode 2008 tot 2015 twee Convenanten Voortijdig Schoolverlaten gesloten. Daarnaast zijn de RMC-contactgemeente Breda (mede namens de 18 West-Brabantse gemeenten), de bestuurders van de twee regionale opleidingscentra voor mbo-onderwijs en de onderwijsbestuurders vo - via hun gemandateerde vertegenwoordigers in de Regionale Regiegroep VSV - op grond van artikel 8 van de regeling Regionale Aanpak Voortijdig Schoolverlaten, twee samenwerkingsovereenkomsten aangegaan met als doel het vsvprogramma voor West-Brabant samen te ontwikkelen en uit te voeren. Als gevolg hiervan is in 2008 ook een Regionale Regiegroep VSV opgericht, waarin gemandateerde vertegenwoordigers van de samenwerkingspartners zitting hadden. Inhoudelijk is sindsdien de vergaderagenda voor dit tweemaandelijks overleg bepaald door kwesties rondom de voorbereiding, implementatie, voortgang, monitoring en evaluatie van de maatregelen uit de opeenvolgende regionale programma s. REGIONAAL PROGRAMMA Iedereen op z n plek in West-Brabant 36

63 Bovendien zijn daadkracht, beleidsmatige samenhang en consistentie sinds 2008 geborgd doordat de regio in de aanpak een centrale rol reserveerde voor een regionaal Projectleider VSV (namens het onderwijs) en de RMC-coördinator (namens de gemeenten). Beide functionarissen maken deel uit van de Regionale Regiegroep VSV. Binnen de huidige aanpak is de regionaal projectleider verantwoordelijk voor de dagelijkse gang van zaken. Concreet betekent dit: het onderhouden van regelmatig contact met de projectleiders van de afzonderlijke projecten; het bijwonen van vergaderingen van de aan de projecten gerelateerde beleidsgroepen of stuurgroepen; het afhandelen van administratieve zaken; het bewaken van de subsidieverstrekking en -besteding t.b.v. de (jaarlijkse) verantwoording richting regiegroep, accountant en DUO; het monitoren en evalueren van de afzonderlijke maatregelen en het rapporteren hierover aan de regiegroep; het maken van (regio) analyses; het voeren van tripartite-overleg met de accountmanager van OC&W en de RMC-coördinator; het onderhouden van contacten met de instellingen/scholen uit vo en mbo; het onderhouden van contacten met gemeenten en met de RMC-klankbordgroep; het onderhouden van contacten met landelijke stakeholders; het bijwonen van manifestaties en congressen rondom vsv; het informeren van de (regionale) publieke opinie over het vsv-beleid en -programma in West-Brabant; Veel van deze activiteiten voert hij/zij samen of in samenspraak met de RMC-coördinator uit, omdat die functionaris beleidsmatig de schakel tussen de Regiegroep, de RMC-klankbordgroep en het Regionaal Bureau Leerplicht vormt. Anderzijds onderhoudt de RMC-coördinator, door zijn/haar positionering binnen de contactgemeente, een directe relatie met het onderwijs-, jeugd-, zorg- en arbeidsmarktdomein. Juist doordat West-Brabant voor een kleinschalige organisatiestructuur met een centrale rol voor de Regionale Regiegroep VSV, de regionaal Projectleider VSV en de RMC-coördinator heeft gekozen, kon in de afgelopen acht jaar op een efficiënte en effectieve wijze inhoud en sturing aan de vsv-aanpak worden gegeven. De gekozen werkwijze heeft dan ook zeker bijgedragen aan de resultaten tot nu toe. REGIONAAL PROGRAMMA Iedereen op z n plek in West-Brabant 37

64 REGIONAAL PROGRAMMA Iedereen op z n plek in West-Brabant 38

65 De regionale vsv-aanpak in de periode Na een overzicht van alle direct of indirect bij het jeugdbeleid en de vsv-aanpak betrokken partners en een beknopte schets van de belangrijkste recente ontwikkelingen in West-Brabant (hfst. 2), zijn in dit regionaal programma de regionale vsv-problematiek (hfst. 3), de betrokken doelgroepen (hfst, 4), de aanpak tijdens het Tweede Convenant VSV en de regionale samenwerking besproken (hfst, 5). De zo opgedane kennis is in het onderstaande hoofdstuk vervolgens vertaald naar concrete besluiten en maatregelen voor de nieuwe regionale vsv-aanpak Het vertrekpunt Die aanpak kan voortbouwen op een steeds beter uitgekristalliseerde landelijke en regionale organisatie met voor alle betrokkenen duidelijke rollen, taken en verantwoordelijkheden. In die organisatiestructuur zijn de bekende samenwerkingspartners OCW, RMC, gemeenten en onderwijs vertegenwoordigd, maar wordt vanaf nu ook een plaats ingeruimd voor de samenwerking met nieuwe partners afkomstig uit vso/pro, uit de arbeidsmarkt, het jeugd- & jongerenbeleid en uit de sectoren zorg en veiligheid. Daardoor wordt het mogelijk om straks desgewenst dwarsverbanden met deze sectoren te leggen en zo bijvoorbeeld tot een sluitend regionaal vangnet voor jongeren in een kwetsbare positie te komen. 6.2 Voortzetting van de regionale samenwerking De onderwijsinstellingen en gemeenten in West-Brabant zetten de bestaande samenwerking tot en met 31 december 2020 voort. Om dit te bekrachtigen en tevens om te onderschrijven dat men met de hier geformuleerde nieuwe aanpak instemt, ondertekenen de RMC-contactgemeente Breda (mede namens de achttien West-Brabantse gemeenten) en de bestuurders van alle betrokken onderwijsinstellingen in West-Brabant het regionaal programma dat naar DUO zal worden gezonden 57. Daarnaast tekenen de RMC-contactgemeente Breda (mede namens de 18 West-Brabantse gemeenten), de bestuurders van de 2 regionale opleidingscentra voor mbo-onderwijs en de vo-onderwijsbestuurders een nieuwe regionale samenwerkingsovereenkomst waarin de gemaakte afspraken voor de periode zijn opgenomen. 6.3 De vsv-organisatie in West-Brabant Bestuurlijke regie en bestuurlijke overleggen Bestuurlijk voert de wethouder onderwijs van de RMC-contactgemeente Breda de regie over de nieuwe vsv-aanpak. Om de betrokkenheid bij de aanpak regionaal ook in een breder bestuurlijk verband te borgen, vindt minimaal één keer per jaar bestuurlijk overleg tussen de samenwerkingspartners plaats. Het regionale onderwijs wordt in dit beraad vertegenwoordigd door een bestuurder van de contactschool ROC West-Brabant en de gemeenten door de wethouder onderwijs van de RMC-contactgemeente Breda. Desgewenst kan dit bestuurlijk overleg ook worden gebruikt om, zoals in de brief van de minister is bepaald, periodiek over de stand van zaken rondom het sluitend regionaal vangnet voor jongeren in een kwetsbare positie van gedachten te wisselen De Minister van OC&W gebruikt in haar brief aan de Tweede Kamer Succesvolle aanpak voortijdig schoolverlaten krijgt krachtig vervolg de term vsv-aanpak 2.0. Zie hiervoor blz. 9 van die brief. Ministerie van OC&W. 15 februari In deze notitie wordt in dit verband verder over de nieuwe vsv-aanpak gesproken. 57 Alleen vo- en mbo-onderwijsinstellingen die het regionale programma ondertekenen, komen in aanmerking voor de individuele prestatiebekostiging. 58 Blz. 9, aandachtspunt 5. Succesvolle aanpak voortijdig schoolverlaten krijgt krachtig vervolg. Brief Minister van OCW aan de voorzitter van de Tweede Kamer. Ministerie van OC&W. 15 februari REGIONAAL PROGRAMMA Iedereen op z n plek in West-Brabant 39

66 Ten slotte heeft de contactgemeente Breda de verplichting om minimaal één keer per jaar een bestuurlijk overleg tussen de RMC-contactgemeente, de centrumgemeente van de arbeidsmarktregio, de contactschool en de bestuurders van de samenwerkingsverbanden passend onderwijs te organiseren, teneinde bestuurlijk afspraken te maken over de overdracht van jongeren, en over wie op welk moment voor welke taak verantwoordelijk is. De wethouder van de contactgemeente bepaalt hoe dit bestuurlijk overleg wordt ingericht De operationele uitvoering Op uitvoerend niveau wordt de overlegstructuur met een Regionale Regiegroep VSV in de nieuwe aanpak voortgezet. De regiegroep wordt voorgezeten door de wethouder onderwijs van de RMC-contactgemeente Breda en bestaat verder uit de RMC-coördinator, de Regionaal Projectleider VSV en gemandateerde vertegenwoordigers van de overige partijen die de samenwerkingsovereenkomst hebben ondertekend 60. De regiegroep vergadert tweemaandelijks. Tijdens deze vergaderingen kan de regiegroep, wanneer de vsv-aanpak dit vereist, vertegenwoordigers uit andere sectoren aan tafel uitnodigen. Zoals hier al eerder gesteld, schept dit de mogelijkheid om voor aanpalende onderwerpen, zoals de aanpak thuiszitters of het bestrijden van jeugdwerkloosheid, beleidsmatig met die terreinen een verbinding te leggen De regionaal projectleider VSV Op operationeel niveau wordt ook de functie van Regionaal Projectleider VSV gehandhaafd. Samen met de RMC-coördinator blijft hij/zij verantwoordelijk voor de dagelijkse gang van zaken en voor de in hfst, 6 omschreven taken. 6.4 De algemene uitgangspunten voor de nieuwe vsv-aanpak In de nieuwe aanpak mogen geen maatregelen meer worden opgenomen die slechts op één individuele school in de regio effect sorteren 61. Ze moeten in hun uitwerking altijd een zekere regionale impact hebben. Bovendien moeten RMC en de onderwijsinstellingen na ruim negen jaar vsv-beleid hun basis op orde hebben De basis op orde in het onderwijs Voor het onderwijs betekent dit dat maatregelen gericht op het verbeteren van het primair proces niet meer zijn toegestaan. De minister bedoelt hiermee specifiek maatregelen rondom verzuimregistratie, verzuimbeleid en uitvalregistratie (regionale projecten in 2016: M@zl in het mbo, VSV begint bij verzuim en de activiteiten van de Regionaal Poortwachter VSV); programma s voor loopbaanoriëntatie en studiekeuzebegeleiding (regionale projecten in 2016: Breda on Stage en Loopbaanoriëntatie en keuzeprocessen in het mbo ) en maatregelen gericht op het professionaliseren van onderwijspersoneel De basis op orde bij RMC De RMC-functie omvat drie basistaken waarvoor geen maatregelen meer mogen worden bestemd: 1. registratie: de regio dient nu te beschikken over een sluitend systeem voor melding en registratie van alle jongeren tussen 18 en 23 jaar die niet op school zitten en nog geen startkwalificatie hebben behaald; 2. trajectbegeleiding: RMC benadert en draagt zorg voor jongeren die zijn uitgevallen. 59 Blz. 9, aandachtspunt 6. Succesvolle aanpak voortijdig schoolverlaten krijgt krachtig vervolg. Brief Minister van OCW aan de voorzitter van de Tweede Kamer, Ministerie van OC&W. 15 februari Wanneer het juridisch noodzakelijk blijkt dat ook vso en pro de samenwerkingsovereenkomst tekenen, moet worden bezien of deze partijen dan niet ook in de regiegroep vertegenwoordigd dienen te zijn. 61 Tenzij het een maatregel betreft voor een instelling met vestigingen in de hele regio, zodat er sprake is van een regionale maatregel. REGIONAAL PROGRAMMA Iedereen op z n plek in West-Brabant 40

67 De begeleiding is gericht op het terugleiden van deze jongeren naar onderwijs, naar werk, of naar passende zorg of dagbesteding; 3. regie voeren: RMC coördineert en initieert de samenwerking tussen alle belangrijke partijen die bij deze jongeren betrokken zijn en onderhoudt hiertoe een regionaal netwerk. 6.5 De looptijd van de nieuwe vsv-aanpak Het regionaal programma kent een looptijd van vier jaar en start met ingang van het schooljaar Vervolgens heeft het betrekking op de schooljaren , en De aanpak met nieuwe maatregelen wordt in 2016 in principe voor de gehele looptijd vastgesteld. Om te kunnen beoordelen of de aanpak ook daadwerkelijk een effectieve bijdrage aan het realiseren van de regionale doelstelling levert, zal de regiegroep de maatregelen in het schooljaar evalueren. Mocht uit die evaluatie blijken dat aanpassingen (inhoudelijk en/of budgettair) noodzakelijk zijn dan zullen die op dat moment in overleg met OC&W/DUO worden doorgevoerd. 6.6 Het beschikbare budget Voor het uitvoeren van de nieuwe vsv-aanpak ontvangt West-Brabant een regiobudget dat bestaat uit twee componenten: Een part dat via de RMC-contactgemeente Breda naar de regio komt. Dit deel bedraagt in 2017 en 2018 per jaar en in 2019 en 2020 per jaar ; Een part dat via de contactschool naar de regio komt. Dit deel bedraagt gedurende de gehele looptijd van de aanpak per jaar Hierdoor is in de 2017 en 2018 jaarlijks beschikbaar en in 2019 en 2020 per jaar Ten hoogste tien procent van deze beschikbare jaarbedragen, met een maximum van per jaar, mogen de partners jaarlijks samen voor beheerskosten aanwenden mits daarvoor, conform de subsidieregels, onderbouwing aanwezig is. De contactschool en de RMC-contactgemeente bepalen samen, op basis van gelijkwaardigheid, hoe de delen van het regiobudget worden ingezet. De één kan dus niet zonder afstemming met de ander bepalen, hoe het deel waarvoor hij kassier is, wordt besteed 62. Naast het algemene regiobudget ontvangt RMC voor het uitvoeren van reguliere RMC-taken ook de specifieke uitkering RMC en krijgt het onderwijs vsv-prestatiemiddelen. Deze prestatiemiddelen bestaan jaarlijks uit een vaste voet en een resultaatafhankelijk deel dat de onderwijsinstellingen slechts dan ontvangen wanneer zij de jaarlijkse procentuele uitvalnormen niet overschrijden 63. Overigens ontvangen alleen de onderwijsinstellingen die dit programma ondertekenen ook voor de periode prestatiemiddelen De landelijke vsv-doelstelling De minister van OC&W heeft in haar brief van 15 februari 2016 voor de komende samenwerkingsperiode een nieuwe, nog scherpere doelstelling geformuleerd. Conform dat oogmerk mogen er in 2021 jaarlijks nog maar maximaal nieuwe vsv ers zijn (gemeten 62 Blz.5. Succesvolle aanpak voortijdig schoolverlaten krijgt krachtig vervolg. Brief Minister van OCW aan de voorzitter van de Tweede Kamer. Ministerie van OC&W. 15 februari Zie voor een uitvoerige beschrijving van de vo- en mbo-normen en de daarmee verbonden prestatiegelden blz. 14, bijlage 2. Systematiek financiële waardering vsv-resultaten. Succesvolle aanpak voortijdig schoolverlaten krijgt krachtig vervolg. Brief Minister van OCW aan de voorzitter van de Tweede Kamer. Ministerie van OC&W. 15 februari Onderwijsinstellingen, die in meerdere regio s actief zijn, hoeven het regionale programma formeel slechts in één regio te ondertekenen. REGIONAAL PROGRAMMA Iedereen op z n plek in West-Brabant 41

68 over het schooljaar ) 65. Dit betekent dat de voortijdige uitval in Nederland gedurende de komende vier schooljaren structureel met nog eens vsv ers omlaag moet De regionale vsv-doelstelling Wil West-Brabant hieraan een effectieve bijdrage kunnen leveren, en bijgevolg ook de uitval in de eigen regio verder terugdringen, dan zullen de regionale onderwijsinstellingen hun uitval tot 2020 minimaal onder de nieuwe prestatienormen voor het vo en mbo moeten houden 67. Daarmee is dit streven voor RMC en de onderwijsinstellingen ook automatisch de jaarlijks te realiseren regionale doelstelling. Bovendien hebben de partners de ambitie om met hun nieuwe aanpak in de periode een effectieve bijdrage te leveren aan de bredere regionale doelstelling dat alle West-Brabantse jongeren in de leeftijd van 12 tot 23 jaar leren, werken of - indien nodig - passende zorg ontvangen De vsv-prestatienormen als jaarlijkse regionale doelstelling De prestatienormen voor de schooljaren en zijn al bekend. In de onderstaande tabel staan ze ter illustratie naast de uitvalcijfers en prestatienormen voor het schooljaar Doelgroep % vsv in % prestatienorm % prestatienorm % prestatienorm Onderbouw vo 0,1 1,0 0,75 0,5 Bovenbouw vmbo 1,3 4,0 3,0 2,0 Bovenbouw havo/vwo 0,3 0,5 0,5 0,5 Mbo niveau 1 32,7 22,50 27,50 27,50 Mbo niveau 2 9,9 10,00 9,50 9,40 Mbo niveau 3 3,75 2,75 3,60 3,50 Mbo niveau 4 2,75 2,75 (tabel 23) Bron OC&W Uit een vergelijking tussen de uitvalcijfers voor en de prestatienormen voor dat jaar blijkt dat de uitval in het vo bij alle niveaus lager ligt dan de prestatienorm, terwijl bij niveau1 en niveau 3&4 van het mbo de normen voor dat schooljaar al worden overschreden. Bovendien blijkt uit een vergelijking tussen de uitvalcijfers en de scherpere voprestatie normen voor en dat die normen met de uitval in ook niet worden overschreden, terwijl daar op mbo niveau 1 en 2 dan wel sprake van is 69. Deze uitkomst bevestigt in feite het beeld uit hoofdstuk drie en vier en daarmee verbonden conclusie dat de regionale doelstelling alleen dan kan worden gerealiseerd wanneer de vsv in het mbo substantieel wordt teruggedrongen. 65 Blz. 2. Succesvolle aanpak voortijdig schoolverlaten krijgt krachtig vervolg. Brief aan de voorzitter van de Tweede Kamer. Ministerie van OC&W. Den Haag, 15 februari Op basis van de voorlopige jaarcijfers over het schooljaar en gemeten vanaf het schooljaar Naast de prestatienormen kent het vo streefnormen die lager liggen dan de prestatienormen. Deze streefpercentages reflecteren de uitvalpercentaces waar elke vo-instelling onder zou moeten blijven om tot maximaal vsv ers in 2020 te komen. Ze dienen vooral als stuurinstrument en zijn hier daarom niet vermeld. 68 Zie m.b.t. het versterken van kansen voor (kwetsbare) jongeren uit pro, vso, vmbo en mbo 1&2. ook West-Brabant leert en werkt. RpA en Regio West-Brabant. Breda, januari Over de afzonderlijke resultaten voor de niveaus 3 en 4 kan hier nog niets gezegd worden, omdat deze niveaus pas vanaf het schooljaar voor de prestatienorm van elkaar worden gescheiden. REGIONAAL PROGRAMMA Iedereen op z n plek in West-Brabant 42

69 6.8.2 De meetbaarheid van de aanpak In de praktijk zijn de vsv-prestatienormen ook objectieve indicatoren, omdat zij - gerelateerd aan de afzonderlijke onderwijsinstellingen, doelgroepen en opleidingscategorieën - de effectiviteit van het beleid cijfermatig zichtbaar maken. DUO levert hiervoor maandelijks en jaarlijks uitvalrapportages op instellings- en regioniveau. Zodoende beschikt de regiegroep continue over actuele sturingsinformatie om beleidsmatige beslissingen te kunnen nemen. 6.9 Uitgangspunten en voorwaarden Met de nu geformuleerde regionale doelstelling hebben de partners een ambitieus streven verwoord dat zij de komende jaren samen willen gaan realiseren. Zo n coöperatie is echter alleen dan succesvol wanneer alle partners de volgende algemene principes voor die samenwerking onderschrijven: de maatregelen en middelen worden zo ingezet dat zij bij het terugdringen van de voortijdige uitval het grootste effect sorteren; iedere partner kent binnen de samenwerking en nieuwe aanpak zijn taak, rol en verantwoordelijkheden; op bestuurlijk en operationeel niveau vindt regelmatig afstemming plaats. Bovendien veronderstelt een geslaagde aanpak dat aan een aantal uitgangspunten wordt voldaan. Zij resulteren uit de analyse zelf en uit de door OC&W gestelde kaders, maar vormen ook deels de opbrengst van de twee regionale werkconferenties over jongeren in een kwetsbare positie. Het gaat daarbij om de volgende condities: RMC voert in West-Brabant de regie over de nieuwe aanpak; RMC voert ook de regie over de toeleiding van vsv ers naar andere vormen van onderwijs of naar de gemeenten in de regio (t.b.v. toeleiding naar de arbeidsmarkt, naar zorg of naar dagbesteding); de partners hebben samen in West-Brabant iedere jongere tussen 12 en 23 jaar in beeld; voor jongeren op wie de leerplicht van toepassing is, zijn in beginsel onderwijs en leerplicht verantwoordelijk; RMC is in eerste instantie verantwoordelijk voor niet kwalificatieplichtige jongeren van 16 en 17 jaar uit pro en vso en voor jongeren van 18 tot 23 jaar zonder startkwalificatie; binnen de nieuwe aanpak bieden de partners iedere vo-leerling of mbo-student en iedere nieuwe of oude vsv er een passend onderwijs-, arbeids- of zorgperspectief; om een goede overgang van vso/pro naar mbo te garanderen zijn in West-Brabant samenwerkingsafspraken tussen de betrokken partners gemaakt. Die afspraken zijn in een protocol vastgelegd; in West-Brabant is steeds meer sprake van doorlopende leer-, zorg- en loopbaanlijnen; bij onderwijsinstellingen komen flexibele instroommogelijkheden steeds meer voor; bij de overgang van het vmbo naar de entreeopleidingen of andere mbo-opleidingen is altijd sprake van warme overdracht en is de begeleiding van leerlingen in een kwetsbare positie geborgd; er bestaat in de regio een sluitend vangnet voor jongeren in een kwetsbare positie die overstappen van onderwijs naar RMC of vise versa; van RMC naar de arbeidsmarkt of van RMC naar passende zorg of dagbesteding; de Regionale Regiegroep VSV legt - daar waar nodig en mogelijk - verbindingen met de aanpak jeugdwerkloosheid of andere initiatieven rondom het creëren van een sluitende regionale aanpak; vo ers en mbo ers die buiten de reguliere onderwijssetting moeten worden opgevangen, kunnen van passende (sub)-regionale opvangvoorzieningen gebruik maken die maatwerkprogramma s verzorgen. REGIONAAL PROGRAMMA Iedereen op z n plek in West-Brabant 43

70 6.10 Speerpunten in de nieuwe aanpak Op basis van de in de hoofstukken drie en vier uitgevoerde analyse en de voor de periode geformuleerde regionale doelstelling, dient de nieuwe aanpak zich bij voorkeur op de volgende opleidingscategorieën, doelgroepen en leerloopbaansituaties te richten: Opleidingscategorieën met grote voortijdige schooluitval: 1. de bovenbouw van het vmbo deelnemers: vsv ers: vsv-percentage: prestatienorm: verwachting: ,39 gehaald toenemende vsv 2. de entreeopleidingen deelnemers: vsv ers: vsv-percentage: prestatienorm: verwachting: toenemende vsv ,92 niet gehaald 3. de mbo-opleidingen op niveau 2 deelnemers: vsv ers: vsv-percentage: prestatienorm: verwachting: toenemende vsv ,59 gehaald 4. De mbo-opleidingen op niveau 3 en 4 deelnemers: vsv ers: vsv-percentage: prestatienorm: verwachting: ,26 gehaald uitval hoger dan steeds scherpere norm Doelgroepen en leerloopbaansituaties Binnen deze opleidingscategorieën volgen uiteenlopende doelgroepen met een verhoogde kans op voortijdige schooluitval onderwijs. In hoofdstuk vier zijn ze naar geslacht, leeftijd, etniciteit en hun studiesucces tijdens de verschillende leerloopbaanstadia besproken. Aanvullend dient daarover nog te worden opgemerkt dat jongeren door hun achtergrond vaak tot meerdere doelgroepen kunnen behoren (een 18-plusser kan ook een overbelaste jongere zijn, enz.). Bovendien verenigt de minister een aantal van deze doelgroepen onder de noemer jongeren in een kwetsbare positie. Daar waar het hieronder over deze jongeren gaat, staat dat bij de doelgroep met de afkorting JKP nog eens extra vermeld. Verder bevat de onderstaande opsomming ook doelgroepen die geen onderwijs meer volgen, of die vanuit een onderwijssituatie gaan uitstromen naar de arbeidsmarkt, naar zorg of naar zinvolle dagbesteding. Ondanks het feit dat deze doelgroepen niet onder de vsv-aanpak vallen, worden zij hier wel genoemd 72. RMC is er namelijk verantwoordelijk voor. De minister onderstreept dit in de nieuwe aanpak nog eens omdat voor deze jongeren maatschappelijke uitval dreigt. Op basis van de regioanalyse is de kans op vsv of maatschappelijke uitval het grootst voor de onderstaande doelgroepen in de volgende leerloopbaansituaties: A Voor leerlingen/studenten zonder bijkomende problematiek: in de bovenbouw vo; in de entreeopleidingen; in mbo-opleidingen op niveau 2; in mbo-opleidingen op niveau 3 en 4; bij 18-plussers (hier als containerbegrip opgevoerd voor studenten in opleidingen op mbo niveau 2,3 en 4 die om uiteenlopende redenen op achttienjarige leeftijd of kort daarna met hun opleiding stoppen). 70 Cijfers op basis van de definitieve jaarcijfers schooljaar Bron OC&W. 71 Hoewel de regio als geheel de prestatienorm voor mbo niveau 3&4 in het schooljaar nog niet overschrijdt, ligt de uitval bij ROC West-Brabant voor deze normcategorie dan wel al hoger. Ook op basis van de voorlopige vsv-jaarcijfers zal ROC West-Brabant de gestelde prestatienorm gaan overschrijden. 72 Onder de nieuwe aanpak vallen enkel deelnemers die nog in een vo- of mbo-instelling bekostigd staan ingeschreven. REGIONAAL PROGRAMMA Iedereen op z n plek in West-Brabant 44

71 B Voor leerlingen/studenten die zich in meer of mindere mate in een kwetsbare positie bevinden. Dit geldt voor: gediplomeerde jongeren uit het pro en vso (uitstroomprofiel vervolgonderwijs) die instromen in het mbo (JKP); jongeren die de overstap maken van vmbo-bb en vmbo-leerwerktrajecten naar de entreeopleidingen of mbo-opleidingen op niveau 2 (JKP); jongeren uit vmbo-bb met een lwoo-achtergrond die in de regel instromen in mbo-opleidingen op niveau 2 (JKP); jongeren die vanuit de internationale schakelklas (isk) doorstromen naar het mbo (JKP); niet gediplomeerde jongeren die instromen in mbo-opleidingen op niveau 2, 3 of 4 (JKP); vo ers en mbo ers met persoonlijkheidsproblematiek en overbelaste jongeren uit het vo en mbo die door omstandigheden niet in een reguliere onderwijssetting kunnen blijven en tijdelijk opvang en extra zorg nodig hebben (JKP); C Voor jongeren die maatschappelijk dreigen uit te vallen. Dit geldt voor: jongeren uit pro en vso van 16- en 17 jaar (uitstroomprofiel dagbesteding of arbeidsmarktgericht), die niet kwalificatieplichtig zijn en uitstromen uit het onderwijs (JKP); Jongeren afkomstig uit pro en vso zonder werk (JKP); Nieuwe vsv ers: jongeren die gedurende het lopende schooljaar zonder startkwalificatie het vo of mbo verlaten (JKP); Oud vsv ers: jongeren die voorafgaand aan het lopende schooljaar zijn uitgevallen en niet of nauwelijks in hun eigen onderhoud kunnen voorzien (JKP). REGIONAAL PROGRAMMA Iedereen op z n plek in West-Brabant 45

72 6.11 Relevante beleidsterreinen en maatregelen in de nieuwe aanpak Op basis van de OC&W-beleidskaders, de onderscheiden doelgroepen en opleidingscategorieën met een hoge vsv en de geïdentificeerde kritieke leerloopbaansituaties zijn de onderstaande beleidsspeerpunten/thema s voor het verminderen van de vsv in West-Brabant relevant. Bijgevolg dienen in de nieuwe aanpak interventies bij voorkeur op deze beleids terreinen plaats te vinden. Hieronder zijn alle genoemde elementen resumerend in twee schema s samengebracht en daar waar nodig van passende maatregelen voorzien. Het eerste schema heeft betrekking op de verantwoordelijkheden van RMC en het tweede op die van het regionale onderwijs. Door RMC Speerpunt regionale aanpak Doelgroep: Noodzakelijke Activiteit iedere jongere is in beeld alle jongeren tussen 12 en 23 jaar administratieve processen RBL en RMC zijn op orde bestrijden verzuim en voorkomen vsv alle vo ers en mbo ers maatregelen gericht op het bestrijden van schoolverzuim en het voorkomen van uitval zonder startkwalificatie goede aansluiting tussen RMC en onderwijs (sluitend regionaal vangnet) alle vo ers en mbo ers in een kwetsbare positie die vanwege persoonlijke problematiek moeilijk binnen het onderwijs, de zorg of op de arbeidsmarkt in de regio plaatsbaar zijn (JKP) regionaal opererende ombudsman/vrouw met netwerk binnen onderwijs/zorg/arbeidsmarkt legt op casusniveau verbindingen en coördineert de te nemen maatregelen om voor iedere JKP in de regio een passend aanbod te realiseren goede aansluiting RMC- arbeidsmarkt/zorg (sluitend regionaal vangnet) goede aansluiting RMC-onderwijs/arbeidsmarkt/zorg (sluitend regionaal vangnet) goede aansluiting onderwijs-arbeidsmarkt (sluitend regionaal vangnet) goede aansluiting RMC-arbeidsmarkt (sluitend regionaal vangnet) goede aansluiting onderwijs/rmc-arbeidsmarkt (sluitend regionaal vangnet) goede aansluiting RMC-onderwijs (sluitend regionaal vangnet) nieuwe vsv ers oud vsv ers (JKP) uitstromers uit pro/vso van 16 en 17 jaar met uitstroomprofiel dagbesteding of arbeidsmarktgericht (JKP) jongeren uit pro/vso zonder werk (JKP) aankomende vsv ers; uitstromers vso/pro met uitstroomprofiel arbeidsmarkt (JKP); uitstromers vo (JKP); (on)gediplomeerde uitstromers entree (JKP); uitstromers mbo niveau 2 (JKP) oud-vsv ers; uitstromers 18-plus; monitoren & toeleiden naar werk/zorg of dagbesteding m.b.v. gemeenten/uwv/werk & Inkomen/zorg monitoren & terugleiden naar onderwijs of toeleiden naar werk/zorg of dagbesteding m.b.v. regionale onderwijspartners/ gemeenten/uwv/ Werk & Inkomen/zorg monitoren & toeleiden naar werk/zorg/ dagbesteding m.b.v. gemeenten/uwv/werk & Inkomen zorg monitoren & toeleiden naar werk/zorg of dagbesteding m.b.v. gemeenten/uwv/werk & Inkomen/zorg optimaliseren arbeidstoeleiding vanuit het onderwijs het terugleiden van uitgevallen deelnemers naar het onderwijs, waarbij de activiteiten zijn gericht op het minimaal behalen van een startkwalificatie. Is dit niet mogelijk dan richten de activiteiten zich op het faciliteren van succesvolle toeleiding naar werk bestrijden verzuim alle vo ers en mbo ers maatregelen rondom verzuimregistratie, verzuimbeleid en uitvalregistratie REGIONAAL PROGRAMMA Iedereen op z n plek in West-Brabant 46

73 Maatregel nodig in nieuwe aanpak Wie Toelichting Financiering p.j. uit: nee RMC & RBL valt onder de basis op orde specifieke uitkering RMC opm. OCW gaat cijfers leveren over: JKP; entreeleerlingen die na hun opleiding werk vinden; niet gediplomeerde uitstroom uit vmbo/havo en vwo naar mbo, incl. het studiesucces in het vervolgonderwijs Indien mogelijk bestaande maatregelen borgen. Het betreft: RMC & RBL valt onder de basis op orde specifieke uitkering RMC vsv begint met verzuim Maatregel 1: aanstellen ombudsman/vrouw met eigen budget om financiële studieproblematiek op te lossen. De functionaris initieert regionaal individuele maatwerktrajecten t.b.v. moeilijk plaatsbare JKP of jongeren die dreigen uit te vallen omdat zij hun studiekosten niet kunnen betalen opm. sluit aan bij het pas gesloten thuiszitterspact RMC i.s.m. onderwijs, zorg, arbeids-marktpartijen en de St. Leergeld Het beschikbare budget voor financiële studieproblematiek wordt enkel ingezet i.s.m. de St. Leergeld opm. na schooljaar volgt evaluatie van de kwantitatieve en kwalitatieve resultaten die met de inzet van de ombudsman/vrouw en het financieel budget zijn bereikt Regiomiddelen t.b.v. werkzaam-heden ombudsman/vrouw. Regiomiddelen als budget voor het oplossen van financiële problematiek nee RMC taak RMC-coördinator specifieke uitkering RMC nee RMC taak RMC-coördinator specifieke uitkering RMC nee RMC taak RMC-coördinator specifieke uitkering RMC nee RMC taak RMC- coördinator specifieke uitkering RMC Maatregel 2: opzetten en uitvoeren trajecten gericht op arbeidsmarktvoorbereiding. Dit zijn trajecten die vo ers en mbo ers beter faciliteren voor de overgang naar de arbeidsmarkt RMC & mbo of derden Regiomiddelen Maatregel 3: maatwerktraject gericht op scholing voor jongere thuiszitters tussen 18 en 23 jaar (jongeren buiten beeld) zonder startkwalificatie. De scholing wordt aangeboden op entree-niveau. Na het doorlopen van de opleiding worden de deelnemers begeleid naar een vervolgopleiding op mbo niveau 2 (startkwalificatie) of naar werk. Het traject start met twee groepen (één in Breda en één in Bergen op Zoom) In totaal worden jaarlijks 30 studenten opgeleid. opm. project sluit aan bij de plannen van minister Asscher om jongeren buiten beeld terug naar school of werk te begeleiden Indien mogelijk bestaande maatregelen borgen Het betreft: M@zl in het vo en mbo inzet regionale poortwachter RMC en mbo jongeren worden door RMC geselecteerd voor dit maatwerktraject met flexibele in- en uitstroommogelijkheden. Het traject wordt vanuit een integrale ketenaanpak aangeboden. De jongeren worden bij het roc als deelnemers ingeschreven en het roc ontvangt reguliere bekostiging. De regiomiddelen worden voor de extra begeleiding en nazorg ingezet (e.e.a. met gespecificeerde begroting onderbouwd) Regiomiddelen vo & mbo valt onder de basis op orde regulier onderwijsbudget REGIONAAL PROGRAMMA Iedereen op z n plek in West-Brabant 47

74 Door RMC Speerpunt regionale aanpak Doelgroep: Noodzakelijke Activiteit beperken voortijdige uitval bovenbouw vmbo reguliere deelnemers en JKP versterken eigen aanpak vo-scholen door coaching voorkomen voortijdige schooluitval of switchen van opleiding door verkeerde beroeps- en/of opleidingskeuze alle vo ers en mbo ers activiteiten en programma s rondom loopbaanoriëntatie en keuzeprocessen goede aansluiting tussen vo en mbo reguliere vo-deelnemers; jongeren uit vmbo-bb en vmbo-leerwerktrajecten of vmbo ers met lwoo-achtergrond die instromen in entreeopleidingen of mbo niveau 2 (JKP); jongeren die instromen in mbo-opleidingen vanuit de ISK (JKP) 1. alle vo ers blijven tijdens de overgang naar vervolgonderwijs in beeld beperken voortijdige uitval op mbo niveau 3 & 4 reguliere studenten; 18-plussers; studenten behorend tot JKP 2. tijdens de overgang van vo naar mbo is sprake van warme overdracht opm. mbo-instromers vanuit pro/vso worden in het kader van passend onderwijs in het mbo begeleid door trajectbegeleiders passend onderwijs versterken van de vsv-aanpak in deze opleidingscategorieën goede aansluiting onderwijs-arbeidsmarkt/zorg/ dag-besteding bij niet gediplomeerde uitstroom uit de entreeopleidingen en mbo-opleidingen op niveau 2 (sluitend regionaal vangnet) adequate tijdelijke opvang met maatwerktrajecten jongeren uit vso/pro (JKP); jongeren afkomstig uit vmbo-bb en vmbo-leerwerktrajecten of vmbo ers met lwoo-achtergrond (JKP); jongeren uit de ISK (JKP); niet gediplomeerde jongeren die instromen op mbo-niveau 2 (JKP) vo-leerlingen en mbo-studenten die overbelast zijn of door persoonlijkheidsproblematiek in hun studie belemmerd worden (JKP) eerste opvang en begeleiding in het kader van het toeleiden van deelnemers naar de arbeidsmarkt/zorg/ dagbesteding tijdelijke opvang of tijdelijke coaching. Desgewenst aangevuld met maatwerktrajecten REGIONAAL PROGRAMMA Iedereen op z n plek in West-Brabant 48

75 Maatregel nodig in nieuwe aanpak Wie Toelichting Financiering p.j. uit: Indien mogelijk bestaande maatregel borgen. Het betreft: School is Cool vo school is cool is al gedurende 2 convenantperiodesgesubsidieerd beperkte regionale spreiding. deels activiteiten gericht op overgang po-vo en onderbouw vo. beperken uitval geschiedt grotendeels al door andere hiergenoemde maatregelen regulier onderwijsbudget Indien mogelijk bestaande maatregelen borgen. Het betreft: Breda VMBO on Stage Loopbaanoriëntatie en keuzeprocessen in het mbo vo & mbo valt onder de basis op orde opm. in 2016 komt OCW met een onderwijssector overschrijdend LOB-plan regulier onderwijsbudget Maatregel 4: voortzetten bestaande maatregel m.b.t. de implementatie en het gebruik van de overstapmodule en het DDD van Intergrip opm. het besluit geldt in eerste instantie voor het schooljaar Voortzetting van de subsidiëring is daarna afhankelijk van het gegeven of OCW de komende jaren een landelijke overstaptool gaat faciliteren vo & mbo alle vo-scholen en de twee mbo-instellingen in de regio zijn betrokken Regiomiddelen: Maatregel 5: voortzetten bestaande maatregel Transfercoaches. De maatregel voorziet in intensieve coaching tijdens de overgang van vo naar mbo en gedurende het eerste leerjaar van het mbo vo & mbo in namen 17 vo-scholen in de regio aan de maatregel deel. In dat jaar werden 359 vo ers begeleid (19 vsv ers) In het huidige schooljaar worden 393 vo ers gecoacht In worden 450 studenten begeleid Regiomiddelen: indien mogelijk de bestaande maatregel borgen Het betreft: Community Coaching mbo te weinig studenten op mbo niveau 3&4 maken jaarlijks van community coaching gebruik. Daardoor is subsidiëring met regiomiddelen niet effectief Regiomiddelen: Maatregel 6: indien na bestudering geschikt, implementeren en uitvoeren methodiek Studiesucces in mbo-opleidingen op niveau 3&4 mbo i.s.m. RBL/RMC project VSV begint met verzuim uitbreiden tot een methodiek gericht op het versterken van de persoonlijke effectiviteit en studiebevlogenheid van studenten. Als onderdeel van de methodiek vindt ook onderzoek naar het functioneren van het opleidingsteam plaats opm. RMC en ROC WB vullen het benodigde subsidiebedrag desgewenst uit eigen middelen verder aan. Maatregel 7: de bestaande maatregel Talenten zonder papieren voortzetten en uitbouwen vo & mbo i.s.m. RMC Regiomiddelen: Maatregel 8: de bestaande maatregel Plusvoorziening voortzetten en ombouwen, zodat e.e.a. ook geschikt wordt voor de instroom van zittende deelnemers met andere problematiek: vo & mbo Regiomiddelen: A. voorzieningen vo: 1. Samenwerkingsverband Breda e.o. 2. Samenwerkingsverband Roosendaal. 3. Samenwerkingsverband Brabantse Wal B. Voorzieningen mbo roc-voorziening met drie uitvoeringslocaties C. regionaal plusloket t.b.v. research en regionale samenhang tussen de voorzieningen D. ASFA Plus-trainingen het zelfvertrouwen en de persoonlijkheid versterkende trainingen voor plusleerlingen opm. door de bredere opzet van de regionale opvang-voorzieningen is indicering van mbo ers voor de plusvoorziening niet meer noodzakelijk ( ) REGIONAAL PROGRAMMA Iedereen op z n plek in West-Brabant 49

76 . REGIONAAL PROGRAMMA Iedereen op z n plek in West-Brabant 50

77 6.12 Nadere uitwerking maatregelen per beleidsthema De bij 6.11 beknopt beschreven maatregelen voor de nieuwe aanpak zijn hieronder per beleidsthema samengebracht en aan de hand van de door DUO gevraagde specifieke informatie over de kwalitatieve en kwantitatieve doelstelling, de voorgenomen activiteiten, de duur en de bekostiging inhoudelijk verder uitgewerkt. Beleidsthema 1: Sluitend regionaal vangnet voor jongeren in een kwetsbare positie Korte karakterisering van de maatregelen: Maatregel 1: vanuit RMC Regionale ombudsman/vrouw met een eigen budget om financiële studieproblematiek op te lossen. Deze functionaris initieert - i.s.m. regionale partners uit onderwijs, zorg en arbeidsmarkt - individuele maatwerkoplossingen voor moeilijk plaatsbare JKP of jongeren die vanwege financiële studieproblematiek dreigen uit te vallen. Benodigde regiomiddelen: voor de ombudsman/vrouw en voor het oplossen van financiële studieproblematiek in vo en mbo. Benodigd totaalbedrag jaarlijks: Maatregel 2: vanuit RMC Trajecten gericht op arbeidsmarktvoorbereiding. Deze trajecten moeten vo ers en mbo ers beter faciliteren om vanuit het onderwijs met succes de arbeidsmarkt te kunnen betreden. Benodigd totaalbedrag jaarlijks: Maatregel 7: vanuit vo en mbo Voortzetten en uitbreiden bestaande maatregel Talenten zonder papieren met als doel te komen tot een regionaal sluitende en geïntegreerde begeleidingsaanpak voor de in-, door- en uitstroom bij entreeopleidingen en opleidingen op mbo niveau twee. E.e.a. met bijbehorende maatwerktrajecten voor JKP in vo en mbo, zodat iedere jongere in West-Brabant leert, werkt of passende zorg ontvangt. Benodigd totaalbedrag jaarlijks: Benodigd totaalbedrag voor het beleidsthema jaarlijks: Wat gaan de maatregelen verbeteren? Alle maatregelen verbeteren met hun eigen specifieke aanpak de aansluiting tussen onderwijs/rmc en ander onderwijs, en onderwijs/rmc en arbeidsmarkt/zorg/dagbesteding. Daarbij is het streven dat JKP een passende en duurzame plek in het onderwijs of op de arbeidsmarkt verwerven, of dat hen passende zorg wordt geboden. Op deze wijze dragen deze maatregelen bij aan het voorkomen van voortijdige schooluitval of maatschappelijke uitval en vormen daarmee effectieve schakels in het sluitend regionaal vangnet. Wat zijn de activiteiten? Maatregel 1: A. De ombudsman/vrouw helpt individuele JKP die ondanks alle inspanningen en samenwerkingsafspraken geen plaats in het onderwijs of op de arbeidsmarkt hebben kunnen vinden, of voor wie nog geen passende zorg is geregeld. De ombudsman/vrouw blijft actief tot voor de jongere in de regio een duurzame plek met een passend aanbod is gerealiseerd. B. Het financieel budget wordt ingezet om vo ers en mbo ers, voor wie voortijdige uitval dreigt omdat zij de opleidingskosten niet kunnen betalen, financieel te steunen en daarmee vsv te voorkomen. Individuele steunaanvragen worden door de Stichting REGIONAAL PROGRAMMA Iedereen op z n plek in West-Brabant 51

78 Leergeld beoordeeld en financiële bijdragen uit het beschikbare budget worden enkel op advies van deze stichting uitgekeerd. Maatregel 2: De activiteiten zijn tweeledig: A. Binnen het onderwijs worden JKP voor wie de doorstroom naar mbo niveau 2 niet haalbaar is, of die een verhoogde kans op vsv hebben, tijdig opgepakt om ze individueel en in groepsverband in zelfredzaamheid en sociale- en arbeidsvaardigheden te trainen. Daarnaast wordt veel aandacht aan beroepenoriëntatie en een goede voorbereiding op de arbeidstoeleiding besteed. Als vast onderdeel van het traject worden de JKP - i.s.m. RMC - vanuit het onderwijs naar een duurzame plaats op de arbeidsmarkt begeleid. Maatregel 7: Om tot een effectieve regionale samenwerking te kunnen komen, is het afgelopen jaar een breed regionaal netwerk van partners uit het onderwijs, de gemeenten, de werkgeversorganisaties en de zorg gevormd. Bovendien is per subregio (Brabantse Wal, Roosendaal, Breda) gewerkt aan een heldere bestuurlijke regie en een gezamenlijke agenda om te voorkomen dat JKP tussen de wal en het schip vallen. De projectpartners uit vo en mbo zetten hun activiteiten in het schooljaar voort en werken dan o.a. aan: het onder de verantwoording van RMC inrichten van een regionaal meldpunt; het optimaliseren van het subregionaal overleg (kortere lijnen tussen school, werk en zorg); regelmatig contact met vso- en pro-scholen in de regio. E.e.a. in het kader van informatievoorziening, afstemming en ondersteuning; het invoeren van het regionale transitieformulier in het regionale mbo; het monitoren van het gebruik van het transitieformulier in vso en pro; het creëren van opvang en begeleiding voor niet gediplomeerde entreestudenten en uitvallers op mbo-niveau 2; het ontwikkelen en uitvoeren van pre-entreetrajecten t.b.v. effectieve toeleiding naar de entreeopleidingen; het vraaggestuurd ontwikkelen en uitvoeren van maatwerktrajecten voor uitstromers op diverse niveaus; het voeren van code-oranje gesprekken met studenten uit de entreeopleidingen en opleidingen op mbo-niveau 2 die een verhoogde kans op vsv hebben; het realiseren van flexibele instroom bij opleidingen op mbo-niveau 2. Vanaf het schooljaar worden de nieuwe doelstellingen jaarlijks voor de start van het schooljaar door de partners geformuleerd en ter goedkeuring aan de Regionale Regiegroep VSV voorgelegd. Wat is de jaarlijkse kwantitatieve doelstelling? Met alle binnen dit beleidsthema genoemde maatregelen worden jaarlijks 170 tot 200 deelnemers uit vo en mbo geholpen. Welk bedrag wordt per deelnemer ingezet? Maatregel 1: gezien de aard van deze maatregel is het bedrag per deelnemer moeilijk te bepalen. De regionale partners gaan er vanuit dat de ombudsman/vrouw jaarlijks minimaal voor 25 tot 30 deelnemers uit vo en mbo een passend aanbod zal realiseren. Daarnaast kunnen, bij een financiële hulpvraag die naar verwachting gemiddeld tussen de 500 en per deelnemer zal liggen, uit het beschikbare budget jaarlijks 25 tot 50 deelnemers uit vo en mbo worden geholpen. Maatregel 2: de regionale partners willen met deze maatregel jaarlijks minimaal 70 JKP behoeden voor maatschappelijke uitval. REGIONAAL PROGRAMMA Iedereen op z n plek in West-Brabant 52

79 Maatregel 7: Met de maatregel worden jaarlijks minimaal 50 JKP uit vo en mbo naar ander onderwijs, naar werk of naar passende zorg gebracht. Wat is de looptijd van de maatregelen? Schooljaar tot en met het schooljaar REGIONAAL PROGRAMMA Iedereen op z n plek in West-Brabant 53

80 Beleidsthema 2: oud vsv ers Korte karakterisering van de maatregel: Maatregel 3: vanuit RMC en mbo. Het betreft een maatwerktraject voor ongediplomeerde thuiszitters tussen 18 en 23 jaar (18-plussers en jongeren buiten beeld) die langer dan twee jaar geen bekostigd onderwijs hebben gevolgd en geen baan van tenminste 24 uur per week hebben. Het traject stelt oud vsv ers in staat om binnen een veilige setting en onder intensieve professionele begeleiding naar het onderwijs terug te keren en alsnog een startkwalificatie te behalen. Benodigd totaalbedrag voor het beleidsthema jaarlijks: Wat gaat de maatregel verbeteren? De maatregel verhoogt de maatschappelijke kansen van oud vsv ers zonder vmbo-diploma die buiten beeld dreigen te raken. Vanuit een integrale aanpak en met behulp van een individueel traject op maat worden deze JKP terug naar het onderwijs en naar een mogelijke startkwalificatie geleid. Wat zijn de activiteiten? In samenwerking met RMC, Dynamo en het leerwerkloket worden geschikte oud vsv ers uit heel West-Brabant voor het traject geselecteerd. De deelnemers worden vervolgens in een speciaal entreetraject ingeschreven en zijn daardoor reguliere studenten van ROC West-Brabant. De opleiding wordt in een bbl-variant aangeboden (één dag naar school en vierentwintig uur per week werken met een leerwerkovereenkomst) en op een onafhankelijke locatie door medewerkers met speciale, op deze doelgroep afgestemde, onderwijs- en begeleidingsvaardigheden uitgevoerd. Het traject garandeert daarmee een veilige omgeving en professionele begeleiding voor het oplossen van de aanwezige persoonlijke problematiek. Tijdens de opleiding wordt o.a. aandacht besteed aan vakspecifieke theorie (modules), Nederlands, Rekenen, Burgerschap, Loopbaanoriëntatie en BPV. Het traject kent flexibele in- en uitstroommogelijkheden. Studenten die de entreeopleiding met een diploma afsluiten, kunnen naar een opleiding op mbo-niveau 2 doorstromen. Studenten die geen diploma behalen of niet willen doorstromen, worden actief naar een baan begeleid. Wat is de jaarlijkse kwantitatieve doelstelling? Jaarlijks zullen twee groepen van 15 studenten (uitvoeringslocatie in Breda en Bergen op Zoom) worden opgeleid. Welk bedrag wordt per deelnemer ingezet? Voor het selectietraject en voor de extra begeleiding en (na)zorg wordt per deelnemer: per jaar ingezet. Wat is de looptijd van de maatregel? Schooljaar tot en met het schooljaar REGIONAAL PROGRAMMA Iedereen op z n plek in West-Brabant 54

81 Beleidsthema 3: goede aansluiting tussen vo en mbo Korte karakterisering van de maatregelen Maatregel 4: vanuit vo en mbo. De bestaande maatregel met betrekking tot de implementatie en het gebruik van de overstapmodule vo-mbo en het digitaal doorstroomdossier van Intergrip wordt voortgezet. Benodigde regiomiddelen Maatregel 5: vanuit het vo en mbo. Voortzetten bestaande maatregel rondom de inzet van transfercoaches. De maatregel is gericht op het coachen van individuele vo ers (meestal JKP) tijdens de overgang van vo naar mbo en gedurende het eerste verblijfsjaar in het mbo. Benodigde regiomiddelen Benodigd totaalbedrag voor het beleidsthema jaarlijks: Wat gaan de maatregelen verbeteren? Beide maatregelen zijn gericht op warme overdracht van deelnemers en het verbeteren van de overgang van vo naar mbo, maar bereiken dit op verschillende manieren. Maatregel 4: Binnen maatregel 4 wordt dit gerealiseerd doordat alle vo ers die in de regio de overstap van het vo naar het mbo gaan maken in de overstapmodule van Intergrip worden opgenomen 73. Hierdoor blijven ze tijdens de overstapperiode in beeld en kan tijdig worden ingegrepen wanneer een leerling nog niet bij een vervolgopleiding staat ingeschreven of daar niet aankomt. Bovendien zorgt het digitaal doorstroomdossier ervoor dat de gegevens van deelnemers in de hele regio in een eenduidige vorm tussen de scholen worden uitgewisseld. De overstapmodule is toegankelijk voor alle vo- en mbo-scholen en het Regionaal Bureau Leerplicht in de RMC-regio. Maatregel 5: Door deze maatregel voort te zetten borgen de partners dat vo ers (veelal JKP) ook de komende jaren aanzienlijk meer kans op studiesucces in het mbo hebben. Wat zijn de activiteiten? Maatregel 4: Alle vo ers die de overstap van het vo naar het mbo maken worden ingevoerd in de overstapmodule en hun dossiergegevens worden ondergebracht in een digitaal doorstroomdossier. Beide tools worden in de hele regio gebruikt. Daardoor zijn alle vo ers in de regio in beeld. Maatregel 5: Coaches van de vo-school begeleiden hun door het eigen zorgsysteem geselecteerde leerlingen (grotendeels JKP) tijdens de overgangsperiode naar en gedurende het eerste leerjaar in het mbo. Daarbij is sprake van intensieve contacten met de studieloopbaanbegeleiders in het mbo en de ouders 73 Dat geldt ook voor vso/pro-leerlingen die in het mbo instromen. REGIONAAL PROGRAMMA Iedereen op z n plek in West-Brabant 55

82 Wat is de jaarlijkse kwantitatieve doelstelling? Maatregel 4: Jaarlijks worden in de overstapmodule tot vo ers opgenomen. Bovendien wordt voor vo ers jaarlijks het digitaal doorstroomdossier gevuld. Maatregel 5: Momenteel begeleiden de transfercoaches in en buiten de regio 393 vo ers uit West-Brabant (stand schooljaar ). De verwachting is dat dit aantal de komende jaren zal groeien naar 450 per jaar. Welk bedrag wordt per deelnemer ingezet? Maatregel 4: Het gebruik van de overstapmodule en het DDD van Intergrip kost jaarlijks ongeveer 8 per leerling. Maatregel 5: De inzet van de transfercoaches van 17 vo-scholen kost jaarlijks 500 per leerling. Wat is de looptijd van de maatregelen? Schooljaar tot en met het schooljaar Maatregel 4 wordt in eerste instantie voor het schooljaar ingezet. Voortzetting van de subsidiëring is vervolgens afhankelijk van het gegeven of OCW de komende jaren een landelijk overstaptool gaat faciliteren. REGIONAAL PROGRAMMA Iedereen op z n plek in West-Brabant 56

83 Beleidsthema 4: beperken voortijdige schooluitval op mbo-niveau 3 en 4 Korte karakterisering van de maatregel Maatregel 6: vanuit vo en mbo en RMC. Het implementeren en uitvoeren van de methodiek Studiesucces in mbo-opleidingen op niveau 3 en 4 van ROC West-Brabant. De methodiek is gericht op het versterken van de persoonlijke effectiviteit en studiebevlogenheid van studenten op niveau 3 en 4 van het mbo. Benodigde regiomiddelen Benodigd totaalbedrag voor het beleidsthema jaarlijks: Wat gaat de maatregel verbeteren? Uit exit-onderzoek binnen het project VSV begint met verzuim blijkt dat studenten de schuld voor hun voortijdig afhaken meestal buiten zichzelf leggen. Ze geven bijvoorbeeld aan dat ze een verkeerde keuze hebben gemaakt of dat de inhoud van de studie tegenvalt. In de praktijk blijkt echter dat uitval ook door andere oorzaken kan worden veroorzaakt, zoals door tegenvallende studieresultaten. Dergelijke factoren kunnen studenten in een negatieve spiraal brengen. De methodiek voorkomt dit met gerichte interventies richting studenten en het betrokken opleidingsteam. Wat zijn de activiteiten? In het schooljaar wordt binnen enkele opleidingsteams een pilot uitgevoerd. In dit kader wordt een startmeting gedaan die duidelijk maakt bij welke studenten een verhoogd risico op voortijdige uitval aanwezig is. De resultaten van de startmeting geven de studieloopbaanbegeleiders binnen het opleidingsteam suggesties voor interventies in hun gesprekken met de betrokken studenten. Vervolgens vullen de studenten wekelijks een korte vragenlijst in die de schommelingen in de studiebevlogenheid meet. Hierdoor beschikt de studieloopbaanbegeleider doorlopend over een statusoverzicht van alle studenten. Aan de hand hiervan ziet hij/zij welke studenten extra aandacht nodig hebben en welke interventies voor deze studenten het meest geschikt zijn. De statusoverzichten en de coachingsgesprekken die de slb er voert, verhogen bij de student het zelfinzicht en maken duidelijk waar de focus moet liggen om vsv te voorkomen. De methodiek richt zich bovendien op het verhogen van de teameffectiviteit, want studentsucces is altijd het resultaat van sociale interactie tussen student en opleidingsteam. De teameffectiviteit wordt gemeten op basis van stellingen die aan de studenten en het team worden voorgelegd. Deze stellingen gaan over houding, gedrag, klimaat, autonomie, ontplooiingsmogelijkheden en binding. De antwoorden karakteriseren het team in termen van mentaliteit, productief en contraproductief gedrag en maken zichtbaar of het in control en flow is. Is dit niet het geval dan zullen de studieresultaten van studenten teruglopen. De uitkomsten van de meting worden gebruikt om binnen het team meer inzicht te kweken voor het eigen functioneren en de mogelijkheden om het leerklimaat te verbeteren. De hier beschreven activiteiten worden geflankeerd door research naar de beweegredenen van jongeren om rond hun 18e levensjaar met de opleiding te stoppen. In dit onderzoek, dat al in het project VSV begint met verzuim is gestart, participeren het RBL en het SS&B van ROC West-Brabant. REGIONAAL PROGRAMMA Iedereen op z n plek in West-Brabant 57

84 Wat is de jaarlijkse kwantitatieve doelstelling? In het schooljaar wordt binnen één of twee opleidingen op mbo-niveau 3 of 4 een pilot doorgevoerd. Op basis van de resultaten hiervan wordt besloten of de methodiek in de jaren daarna breder wordt ingezet. De maatregel heeft in de pilotfase betrekking op 60 tot 100 studenten. Wat is de looptijd van de maatregel? Voorlopig gedurende het schooljaar Wanneer uit de pilot blijkt dat de voortijdige schooluitval door het gebruik van de methodiek aantoonbaar afneemt, zal deze tot en met het schooljaar worden gebruikt. REGIONAAL PROGRAMMA Iedereen op z n plek in West-Brabant 58

85 Beleidsthema 5: regionale plusvoorzieningen vo en mbo Korte karakterisering van de maatregel Maatregel 8: vanuit vo en mbo. Voortzetten en uitbreiden van de bestaande maatregel Plusvoorziening, zodat de voorzieningen en hun aanbod goed passen binnen de ondersteuningsplannen van de vo-scholen en binnen de zorgstructuur van het mbo. Gezien de omvang van de regio houden de partners drie plusvoorzieningen voor vo in stand - in Breda, Roosendaal en Bergen op Zoom - en één voor het mbo met drie uitvoeringslocaties in dezelfde steden. Alle plusvoorzieningen werken samen in het regionale plusloket. Benodigde regiomiddelen: voor het vo: en voor het mbo: Benodigd totaalbedrag voor het beleidsthema jaarlijks: Wat gaat de maatregel verbeteren? Alle plusvoorzieningen gaan met hun eigen specifieke aanpak effectief bijdragen aan het verminderen van de vsv in de regio. Daartoe beschikken zij vanuit het Regionale Plusloket over een gezamenlijk registratie- en volgsysteem. Dit bevordert een regionaal sluitende aanpak bij de intake, de fysieke opvang en de ambulante begeleiding door de pluscoaches. Verder zal het Regionale Plusloket in de periode m.b.t. research, kennisuitwisseling en de planning en uitvoering van de ASFA-trainingen een centrale coördinerende rol blijven spelen. Wat zijn de activiteiten? De activiteiten zijn tweeledig: A. het bieden van ambulante hulp binnen de eigen school door de inzet van pluscoaches in het vo en mbo. Deze coaches zetten tijdens de begeleiding hun eigen deskundigheid in of maken gebruik van de deskundigheid van externe professionals; B. het bieden van hulp aan overbelaste jongeren en JKP in een fysieke opvanglocatie en binnen een aangepaste pedagogische setting. Wat is de jaarlijkse kwantitatieve doelstelling? Jaarlijks worden in het vo en mbo samen ca. 800 deelnemers gedurende een kortere of langere periode ambulant of in een aparte fysieke opvang geholpen. Er wordt voor alle voorzieningen samen uitgegaan van een structurele bezetting van ongeveer 150 leerlingen per jaar. Daarnaast volgen jaarlijks 40 tot 50 overbelaste jongeren een ASFA Plus-training. Welk bedrag wordt per deelnemer ingezet? Dat is moeilijk te bepalen omdat er geen harde termijnen voor de ambulante hulp of voor het fysieke verblijf in de opvang worden gehanteerd. Afhankelijk van de hulpvraag kan daarom worden gesteld dat er maximaal per structurele opvangplek en ca. 875 per deelnemer voor ambulante begeleiding worden ingezet. Daarnaast wordt voor de ASFA Plus-training ca. 500 per deelnemer ingezet. Wat is de looptijd van de maatregel: Schooljaar tot en met het schooljaar REGIONAAL PROGRAMMA Iedereen op z n plek in West-Brabant 59

86 REGIONAAL PROGRAMMA Iedereen op z n plek in West-Brabant 60

87 Financiële onderbouwing nieuwe aanpak Overzicht maatregelen nummer maatregel naam maatregel benodigde regiomiddelen jaarlijks 75 1 Regionale ombudsman/vrouw met budget voor financiële studieproblematiek Trajecten gericht op arbeidsmarktvoorbereiding Scholing van jongeren buiten beeld Gebruik overstapmodule en DDD Intergrip Inzet van transfercoaches uit het vo in het mbo Beperken uitval op mbo-niveau 3 & 4 met de methodiek Studiesucces Talenten zonder papieren Plusvoorziening vo Breda Rotonde Plusvoorziening vo Roosendaal Plusvoorziening vo Bergen op Zoom Plusvoorziening mbo Breda, Roosendaal en Bergen op Zoom Loket Plusvoorzieningen vo en mbo ASFA Plus-training vo en mbo Totaal Overzicht beheerskosten Secretariële ondersteuning Regionaal Projectleider Personele inzet vanuit RMC Communicatie/digitale nieuwsbrief vanuit RMC Overige beheerslasten onderwijs Overige beheerslasten RMC Totaal Totaaloverzicht inzet regiomiddelen 2017 t/m Beschikbare regiomiddelen Totaal aan maatregelen Saldo Beheerskosten Saldo Jaarlijks subsidiebedrag per maatregel. Bedragen gelden daarom in principe ook voor 2018, 2019 en Programma kan op basis van evaluatie in 2018 inhoudelijk en budgettair worden aangepast. 76 Bestaat uit deel A (Regiomiddelen) in beheer bij de contactgemeente en deel B (oude plusmiddelen) in beheer bij de contactschool. 77 Gezien het beschikbare budget voor 2019 en 2020 zal het programma van maatregelen in 2018 moeten worden aangepast. REGIONAAL PROGRAMMA Iedereen op z n plek in West-Brabant 61

88 7.4 De kosten verdeeld over het budget van RMC en van de contactschool Middelen Contactschool Budget Projectkosten maatregelen Plusvoorziening vo Breda Plusvoorziening vo Roosendaal Plusvoorziening Bergen op Zoom Plusvoorziening MBO Plusloket Regio Asfa Plustraining vo en mbo Subtotaal projectkosten Beheerskosten Regionaal Projectleider Regionaal Secretaresse Overige beheerskosten Subtotaal beheerskosten Saldo Middelen RMC-Contactgemeente Budget Projectkosten maatregelen Regionale ombudsman met budget voor studieproblematiek Trajecten arbeidsmarktvoorbereiding Scholing jongeren buiten beeld Overstapmodule & DDD Transfercoaching Beperken uitval mbo niveau 3& Talenten zonder Papieren Asfa-plustraining vo en mbo Plusloket Regio Subtotaal projectkosten Beheerskosten Coördinatie Communicatie/nieuwsbrief Overige beheerskosten Subtotaal beheerskosten Saldo REGIONAAL PROGRAMMA Iedereen op z n plek in West-Brabant 62

89 Bijlage 1 B Verklaring gebruikte afkortingen In het regionaal programma worden de volgende afkortingen gebruikt: AWBZ Aoc Bbl Bol CPB CJG CJG-er DUO GGD Hbo Havo ISK IMW JKP Lob Lwoo Mbo NJI OC&W Ogoo OOK PO Pro RBL RMC Roc RpA RWB SBB SCP SLB er SS&B Suwi UWV Vavo Vmbo Vmbo-bb Vo Vso Vsv Vsv er Vwo Wo Algemene wet bijzondere ziektekosten Agrarisch opleidingscentrum Beroepsbegeleidende leerweg in het mbo Beroepsopleidende leerweg in het mbo Centraal Planbureau Centrum voor jeugd en gezin Functionaris van het CJG Dienst uitvoering onderwijs Gemeentelijke (gemeenschappelijke) gezondheidsdienst Hoger beroepsonderwijs Hoger algemeen vormend onderwijs Internationale schakelklas Instituut voor maatschappelijk werk Jongeren in een kwetsbare positie Loopbaanbegeleiding Leerwegondersteunend onderwijs Middelbaar beroepsonderwijs Nederlands Jeugdinstituut Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap Op overeenstemming gericht overleg onderwijs Onderwijsovereenkomst in het middelbaar beroepsonderwijs Passend onderwijs Praktijkschool Regionaal bureau leerplicht Regionale Meld- en Coördinatiefunctie voortijdig schoolverlaten Regionaal opleidingencentrum Regionaal Platform Arbeidsmarkt West-Brabant Regio West-Brabant Samenwerkingsorgnisatie Beroepsonderwijs Bedrijfsleven Sociaal Cultureel Planbureau Studieloopbaanbegeleider Servicecentrum voor studie & beroep ROC West-Brabant Wet structuur werk en inkomen Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen Voortgezet algemeen volwassenen onderwijs Voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs Vmbo basisberoepsgerichte leerweg Voortgezet onderwijs Voortgezet speciaal onderwijs Voortijdig schoolverlaten Voortijdig schoolverlater Voorbereidend wetenschappelijk onderwijs Wetenschappelijk onderwijs REGIONAAL PROGRAMMA Iedereen op z n plek in West-Brabant 63

90 B Bijlage 2 Instemmingsverklaring bij aanvraag financiering regionale maatregelen RMC-Regio 34 Instemmingsverklaring met het Regionaal Programma van maatregelen Iedereen op z n plek in West-Brabant van RMC-Regio 34 West-Brabant t.b.v. de aanvraag financiering regionale maatregelen voor de aanpak van voortijdig schoolverlaten en voor jongeren in een kwetsbare positie. Door ondertekening van het regionaal programma Iedereen op z n plek in West-Brabant, bestaande uit een regioanalyse en een beschrijving van de maatregelen voor een nieuwe vierjarige aanpak inzake het terugdringen van het voortijdig schoolverlaten en voor jongeren in een kwetsbare positie, verklaren de RMC-contactgemeente Breda, de contactschool ROC West-Brabant en de bevoegde gezagen van de overige onderwijsinstellingen in de RMC- Regio 34 West-Brabant in te stemmen met de inhoud van het genoemde regionaal programma en de daarin opgenomen maatregelen voor de regionale aanpak vanaf schooljaar tot en met schooljaar Instemmingsverklaring bij REGIONAAL PROGRAMMA Iedereen op z n plek in West-Brabant 64

91 Ondertekening te Breda op 12 september 2016: Naam Namens Handtekening Mevrouw M. Haagh RMC-contactgemeente Breda De heer A. Kastelein Contactschool ROC West-Brabant De heer J. van Alphen Stichting Katholiek Ondernemersonderwijs te Tilburg (De Rooi Pannen Breda) Mevrouw drs. P.C.H.M. Kokke, rector/vz CvB Mgr. Frencken College Mevrouw Y. Kops Vereniging Ons Middelbaar Onderwijs De heer R. Speetjens Stichting voor Christelijk Voortgezet Onderwijs West-Brabant De heer G. Olthof Stichting Katholiek Voortgezet Onderwijs Breda e.o. Mevrouw W.G.M. Roefs MA, MSc directeur unit Made Stichting Katholiek Voortgezet Onderwijs in het Dongemondgebied De heer J.Ch. van Wettum Stichting Openbaar Voortgezet Onderwijs Roosendaal De heer P.A.J.M. van Heusden Katholieke Scholengemeenschap Etten-Leur De heer G. van der Beek Christelijke Scholengemeenschap Altena College Mevrouw D. van Kelle Stichting Markland College De heer A. Hoekstra, locatiedirecteur Schans Stichting voor Christelijk Voortgezet Onderwijs in de regio Alblasserwaard Vijfheerenlanden De heer drs. L.C.M. de Rond Regionale Scholengemeenschap t Rijks Mevrouw A.K. Spuijbroek-Maijers, locatiedirecteur Wijk en Aalburg Stichting Willem van Oranje Instemmingsverklaring bij REGIONAAL PROGRAMMA Iedereen op z n plek in West-Brabant 65

92 Colofon augustus 2016 oplage 50 stuks download via of RMC-Regio 34 Projectleider regionaal opleidingscentrum West-Brabant: de heer H. Pranger: RMC coördinator: mevr. L. van der Lee: REGIONAAL PROGRAMMA Iedereen op z n plek in West-Brabant 66

93 Versie januari 2016 West Brabant leert en werkt! Versterken van kansen voor (kwetsbare) jongeren PRO, VSO, VMBO en MBO 1/2 1.Aanleiding Met het overgrote deel van de jeugd in West-Brabant gaat het goed. Toch zijn er jongeren die vanwege een bijzondere thuissituatie, gedragsproblemen of specifieke leerbehoeften kwetsbaar zijn en dreigen uit te vallen zonder afgeronde opleiding of goed arbeidsmarktperspectief. Zij bevinden zich op het snijvlak van onderwijs, arbeidsmarkt en zorg. Rond de toeleiding van jongeren in een kwetsbare positie naar een (start)kwalificatie of de arbeidsmarkt is de beleidsmatige dynamiek groot. Bij deze groep komen de transities van jeughulp, Wmo en de Participatiewet samen, terwijl deze groep ook de effecten gaat ondervinden van de invoering van Passend Onderwijs en van Entreeopleidingen. Binnen deze kaders willen de gemeenten in West-Brabant, het UWV, het onderwijs, het bedrijfsleven en de overige samenwerkingspartners de handen ineen slaan om te komen tot een integrale aanpak voor kwetsbare jongeren. Dit sluit aan bij de diverse initiatieven in de regio die al gestart zijn om deze integrale aanpak te optimaliseren en de bestuurlijke wens van het regionaal platform Arbeidsmarktbeleid (rpa) West-Brabant en de regiegroep Regionaal Werkbedrijf (rrw) om jongeren specifieke aandacht te geven. In deze notitie beschrijven we onze ambitie, onze gemeenschappelijke doelen en brengen we de doelgroep jongeren in een kwetsbare positie in beeld. Hierna beschrijven we de taken en verantwoordelijkheden van gemeenten en onderwijs en geven we weer wat nodig is voor een goede dienstverlening aan kwetsbare jongeren. Hierbij richten we ons op de samenwerking van de PrO/VSO scholen met gemeenten in de regio West-Brabant. De verbinding met VMBO en MBO wordt nog nader uitgewerkt. Aan het eind van deze notitie leest u welke overlegstructuur in West-Brabant bij deze samenwerking hoort op zowel operationeel, tactisch en strategisch niveau. 2. Regionale ambitie, doelen en speerpunten Ambitie De ambitie van de regio West-Brabant is: Iedere jongere in West-Brabant leert, werkt en/of krijgt de nodige ondersteuning. Doelen Om onze ambitie te realiseren werken we aan een samenhangende en toekomstbestendige (kwalitatieve en betaalbare) aanpak voor jongeren in een kwetsbare positie op hun weg naar een bereikbare start/arbeidskwalificatie en naar een duurzame plaats op de arbeidsmarkt. En voor diegenen waarvoor dit (nog) niet haalbaar is ondersteuning in het sociaal domein. We hebben hierbij de volgende doelen: 1. Alle jongeren die uitstromen uit het Voortgezet Speciaal Onderwijs (VSO), het Praktijkonderwijs (PrO), het VMBO en de Entree opleiding en uitvallers vanuit het MBO-2 en

94 in de regio West-Brabant gaan naar het vervolgonderwijs, hebben een duurzame werkplek, een passende dagbesteding of zitten in een toeleidingtraject. Een sluitend vangnet. 2. We maken (regionale) samenwerkingsafspraken tussen VSO/PrO, VMBO en het MBO over de overgang van VSO/ PrO/VMBO naar de entreeopleidingen. 3. We maken regionaal afspraken over een gezamenlijk samenwerkingsmodel voor jongeren in hun overgang naar werk. 4. De instrumenten voor diagnose van jongeren in het onderwijs zijn zoveel als mogelijk afgestemd op de landelijke en regionale instrumenten in het kader van de Participatiewet. Voorbeeld: het diagnose instrument dat gebruikt wordt door de scholen sluit aan bij de beoordeling van arbeidsvermogen en de gekozen methodiek voor loonwaardebepaling in de regio West-Brabant. 5. We komen tot een gezamenlijk marktbewerkings-actieplan richting werkgevers (Multi Disciplinair Team werkgeversservicepunt (MDT) 6. We willen jongeren in beeld brengen en jongeren met een ondersteuningsbehoefte blijven volgen 7. Samenwerking onderwijs, gemeenten, bedrijfsleven en partners op strategisch, tactisch en operationeel niveau in de regio West-Brabant. Speerpunten Breng de doelgroep kwetsbare jongeren in West-Brabant in beeld. Benoem aantallen en resultaten van het samenwerkingsmodel gemeenten en PrO/VSO. - Stem instrumenten van PrO/VSO scholen voor diagnose van de jongeren af op beoordeling van het arbeidsvermogen en de gekozen loonwaardemethodiek. - Nazorg voor jongeren die de scholen PrO/VSO verlaten en uitstromen naar werk. Gemeenten en PrO/VSO scholen werken nazorg samen uit. - Uitwerken samenwerkingsmodel met VMBO/MBO Om bovenstaande doelstellingen en speerpunten voor 2016 te realiseren maken we maximaal gebruik van de verschillende subsidiemogelijkheden. We bereiden samen een nieuwe subsidieaanvraag ESF voor, passend bij de eerder benoemde ambitie, doelstellingen en speerpunten. 3.Doelgroep jongeren in een kwetsbare positie Onder jongeren in een kwetsbare positie verstaan we jongeren vanaf 16 jaar en jong volwassenen tot 27 jaar die moeite hebben met het behalen van een (start)kwalificatie, of niet in staat zijn een (start)kwalificatie te behalen, dan wel een grote afstand hebben tot de arbeidsmarkt en zonder ondersteuning niet of moeilijk er in slagen een duurzame positie op de arbeidsmarkt te verwerven. Het zijn vaak jongeren die op verschillende leefgebieden tegenslag of belemmeringen ervaren. Het zijn onder andere multi-problem jongeren, komend uit gezinnen met problemen op meerdere gebieden. Binnen de groep jongeren in een kwetsbare positie onderscheiden we de volgende doelgroepen: - Jongeren die uitstromen uit speciaal onderwijs, praktijkonderwijs en mbo niveau 1/2; - Jongeren die als gevolg een ziekte of arbeidsbeperking niet in staat is 100 % van het Wettelijk Minimum Loon te verdienen (met en zonder uitkering); - Voortijdig schoolverlaters uit regulier onderwijs Jongeren met een beperking volgen soms regulier onderwijs, maar vaker speciaal of praktijkonderwijs (PrO/VSO). Kenmerk van dit onderwijs is dat er systematische, methodisch gewerkt wordt aan competenties/vaardigheden nodig voor een duurzame plaats op de arbeidsmarkt. Omvang doelgroep Het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft onlangs een factsheet jongeren in een kwetsbare positie gemaakt (2014/2015). Onderstaand wordt een deel van de doelgroep jongeren in een kwetsbare positie in West-Brabant weergegeven. Zie bijlage 1 voor meer informatie.

95 Jongeren onderwijs in een kwetsbare positie 14/15 Onderwijspositie 13/14 Entree Mbo2 Directe Totaal uitstroom pro vso vmbo-bl* gediplomeerd (excl. lwt** vmbo-bl ongediplomeerd (excl. lwt) vmbo-bl lwt gediplomeerd vmbo-bl lwt ongediplomeerd mbo1 (entree) gediplomeerd mbo1 (entree) ongediplomeerd Totaal * Beroepsgerichte leerweg ** Leerwerktraject 4. Taken en verantwoordelijkheden gemeente en onderwijs Onderwijs: Tot het moment van schoolverlating is het onderwijs integraal verantwoordelijk voor het onderwijs aan de jongeren. Het onderwijsprogramma is ingericht als antwoord op de speciale eisen/behoeften van de doelgroep en gerelateerd aan de (regionale) arbeidsmarkt. Het onderwijs is toekomstgericht; de leerling wordt verantwoord voorbereid op de periode na de school. VSO/PrO Het voorgezet speciaal onderwijs is tot twee jaar na het verlaten van de school verantwoordelijk voor een zekere nazorg in de vorm van advies aan de ex-leerling of zijn ouders. Bij het praktijkonderwijs is de doelstelling uitstroom naar arbeid of vervolgonderwijs. De praktijkschool heeft een nazorgplicht van twee jaar. Bij nazorg hoort in ieder geval het volgen van de leerling. Op de scholen VSO en PrO wordt gebruik gemaakt van de volgende uitstroomprofielen: 1. Werk: toeleiding / aansluiting op de arbeidsmarkt: alle activiteiten die leiden naar regulier werk, beschut werk etc.; 2. Onderwijs: toeleiding naar onderwijs: alle activiteiten in het kader van voortijdig schoolverlaten en het behalen van een (start)kwalificatie; 3. Dagbesteding: alle activiteiten die gericht zijn op dagbesteding/zorg; Bij de begeleiding naar werk/school kan ook een toeleidingstraject ingezet worden. Per VSO/PrO school wordt een inschatting gemaakt worden van het aantal leerlingen dat de school in enig schooljaar gaat verlaten en hoeveel jongeren hiervan naar arbeid, onderwijs en/ of dagbesteding/zorg gaan. Voor de jongeren die uitstromen naar arbeid is het belangrijk dat de school aangeeft welke jongeren het niet gaan redden zonder extra ondersteuning en wat nodig is om hen te begeleiden. Het is belangrijk dat deze inschatting aansluit bij de landelijke/wettelijke criteria m.b.t. de toets of iemand arbeidsvermogen heeft of niet. Uitvoering vindt plaats door het UWV. Gemeenten De gemeente is vanaf 1 januari 2015 verantwoordelijk voor de uitvoering van de Participatiewet, zorgt voor begeleiding naar werk en zorgt voor een uitkering als dit nodig is. De participatiewet is bedoeld om zoveel mogelijk mensen met en zonder beperking regulier te laten werken. Zij krijgen loon en hun

96 werkgever kan loonkostensubsidie ontvangen afgestemd op hun loonwaarde. Indien nodig kan gebruikt gemaakt worden van specifieke voorzieningen. De gemeente kan voorzieningen inzetten om de werkgever te ontzorgen en de jongere te ondersteunen bij werk (no risk polis, jobcoaching, werkplekaanpassingen etc.) De gemeente heeft een taak in het tegengaan van het schoolverzuim onder jongeren tot zij de 23- jarige leeftijd bereiken.. Bestrijding van voortijdig schoolverlaten dient echter in eerste instantie op scholen en instellingen voorkomen te worden. De gemeente (RMC/RBL) heeft een belangrijke taak bij het stimuleren van jongeren om hun (start)kwalificatie te behalen. Zij houden bij welke jongeren uitvallen of dreigen uit te vallen en ondernemen daarop actie. Samen met de jongeren wordt een plan gemaakt. Daarbij is het alsnog behalen van een (start)kwalificatie de insteek en wordt aandacht besteed bij de verschillende mogelijkheden wat betreft leren en werken. Regionale samenwerking Over kwetsbare jongeren wordt veel gesproken, veel organisaties houden zich ermee bezig. De benadering van jongeren kan gebeuren door het onderwijs, de zorg, overheid of door het bedrijfsleven. We streven naar een zoveel mogelijk eenduidige, efficiënte werkwijze zowel regionaal, subregionaal en lokaal. De arbeidsmarktregio West-Brabant bestaat uit zestien gemeenten. Binnen onze arbeidsmarktregio worden vier subregio s onderscheiden. Lokaal/subregionaal, zal ruimte zijn voor eigen beleid. Wij erkennen dat ook de onderwerpen passend onderwijs en voorkomen voortijdig schoolverlaten een relatie hebben met de aansluiting met de arbeidsmarkt. De samenwerkingsverbanden onderwijs in onze regio en de Regiegroep VSV (Voortijdig Schoolverlaten) zullen dan ook door ons geconsulteerd en geïnformeerd worden over voorgenomen beleid cq samenwerkingsafspraken, zoals vastgelegd in deze notitie. Gezamenlijk gaan we verdere activiteiten ondernemen die bijdragen aan de realisatie van onze gezamenlijke ambitie, doelstellingen en ter verbetering van de aansluiting onderwijs/arbeidsmarkt cq integrale aanpak van (kwetsbare) jongeren. De definitieve notitie zal begin 2016 ter vaststelling worden voorgelegd aan het regionaal platform Arbeidsmarkt West-Brabant waarin de drie O s zijn vertegenwoordigd. Wij zullen verder prudent omgaan met de verschillen tussen de subregio s. Wij beseffen dat de arbeidsmarktregio West-Brabant niet geheel overeenkomt met het werkgebied van de drie samenwerkingsverbanden voortgezet onderwijs. Dit mag echter geen belemmering zijn om ons maximaal in te spannen voor de doelgroep kwetsbare jongeren. 5. Wat is nodig? Het onderwijs en de gemeenten in West-Brabant zijn ervan overtuigd dat met een proactieve aanpak meer jongeren, met en zonder (arbeids)beperking, direct van school begeleid kunnen worden naar de arbeidsmarkt. Voor met name de leerlingen die het zonder extra ondersteuning niet redden richting arbeidsmarkt te gaan is een gezamenlijke sluitende aanpak nodig. We willen dit bereiken door bundeling van krachten/expertise en budgetten. Samenwerking is nodig tussen het onderwijs, gemeenten, Regionaal Bureau Leerplicht (RBL), bedrijfsleven, UWV, maatschappelijke/zorgorganisaties en re-integratiebedrijven. Ook op gemeentelijk niveau is meer afstemming nodig tussen de Wmo, Jeugdhulp en de Participatiewet. Belangrijk is het vormen van een netwerk. Afhankelijk van het traject dat met de leerling wordt ingegaan (werk, onderwijs, dagbesteding) leveren de netwerkpartners, ieder vanuit de eigen verantwoordelijkheid en expertise, een bijdrage aan het transitieplan en de uitvoering daarvan. Vooral in het laatste schooljaar raken de belangen van onderwijs en gemeente elkaar nadrukkelijk. Succesvolle plaatsingen op de arbeidsmarkt voorkomen het beroep op uitkeringen. Daarom is het belangrijk om gezamenlijk middelen (capaciteit/financieel) van het onderwijs en gemeenten in te zetten en aanvullende financieringsbronnen te benutten, zoals ESF subsidies. Hoe organiseren we dat zoveel mogelijk jongeren vanuit de PrO/VSO scholen direct naar werk gaan? Per gemeente of intergemeentelijke samenwerking (ISD) in West-Brabant is er een vaste contactpersoon voor de scholen. Deze contactpersoon neemt vanaf schooljaar 2015/2016 deel aan de

97 casusoverleggen op de scholen. De begeleider op school nodigt hiervoor de vaste contactpersoon van de gemeente uit. Tijdens dit overleg worden de uitstroomprofielen (arbeid/onderwijs/dagbesteding) van alle leerlingen die in het laatste schooljaar en indien nodig leerlingen in het voorlaatste schooljaar zitten besproken. Ook wordt besproken welke leerlingen naar verwachting zonder extra ondersteuning de arbeidsmarkt niet kunnen bereiken. Van deze jongeren worden de individuele ontwikkelplannen, bestaande uit een portfolio inclusief transitieformulier (zie bijlage 2) met de vaste contactpersoon van de gemeente besproken. In het door het onderwijs ontwikkelde transitieformulier staat de volgende informatie vermeld: opleidingshistorie, stage-ervaring, werknemersvaardigheden, reden (speciaal) onderwijs, inventarisatie belemmerende en bevorderende factoren om aan het werk te gaan en de begeleidingsbehoefte. In het transitieformulier wordt tevens het advies voor het vervolgtraject voor de jongere vermeld en wat nodig is om dit te realiseren. Dit gebeurt met betrokkenheid van de jongere zelf en zijn/haar ouders. Hierbij wordt uitgegaan van de talenten van de jongeren en de mogelijkheden op de arbeidsmarkt. De gemeente kan op basis van de ontvangen informatie besluiten om preventief dienstverlening/ voorzieningen in te zetten. Hiermee ontstaat een effectieve samenwerking en verbinding die nodig is voor een doorgaande lijn van school naar werk. De gemeenten in West-Brabant investeren ook in jongeren < 27 jaar die geen uitkering hebben en passende ondersteuning nodig hebben. Het onderwijs is en blijft tijdens de schoolperiode verantwoordelijk voor de toeleiding van jongeren naar de arbeidsmarkt. De gemeente neemt deze verantwoordelijkheid van het onderwijs niet over, maar kan (aan het eind van het schooljaar) de verbinding leggen met de werkgeversdienstverlening van de gemeente (Multi disciplinair Team werkgeverservicepunt). Op deze manier ontstaat er toegang tot de vacatures (o.a. Banenafspraak) en projecten van de gemeente. Voor diegenen voor wie nog geen werk mogelijk is, kan de gemeente diverse trajecten en voorzieningen inzetten, o.a. interne en externe werkstages. Ook kan de gemeente instrumenten/voorzieningen inzetten om werkgevers te ontzorgen en te stimuleren om mensen met een beperking een werkplek te bieden. Voorbeelden van instrumenten zijn: loonkostensubsidie voor de werkgever, jobcoaching, werkplekaanpassingen etc. Ook kan tijdens de schoolperiode een jongere op een interne werkstage bij de gemeente of haar SW bedrijf geplaatst worden, zodat onderzocht kan worden welke vorm van betaald werk haalbaar is. Tijdens de werkstage kan onderzocht of de jongere regulier kan werken of kan werken op basis van een indicatie baanafspraak of beschut werken. Om dit te realiseren kunnen externe financieringsmiddelen zoals ESF subsidies naast de reguliere middelen van het onderwijs en gemeenten worden ingezet. Voor jongeren (en hun ouders en begeleiders) die het VSO en /of PrO verlaten en ondersteuning (uitkering of een traject/voorziening) nodig hebben van de gemeente is een routekaart gemaakt en een stappenplan. Lokaal kan de routekaart en stappenplan anders ingevuld zijn. Zie bijlage 3 voor een voorbeeld van een routekaart en bijlage 4 voor een stappenplan uit de regio West-Brabant. Naast bovenstaande activiteiten geeft iedere gemeente of subregio ook op verzoek van een school, in samenwerking met het UWV, voorlichting aan leerlingen en hun ouders en leerkrachten/begeleiders van de scholen over de gemeentelijke dienstverlening en de consequenties van de Participatiewet. Nazorg Wanneer een jongere is begeleid naar werk is het belangrijk dat deze jongeren duurzaam aan het werk blijft. Scholen hebben volgens de wet een nazorgplicht. De gemeente heeft ook belang dat de jongeren duurzaam aan het werk blijven en niet werkloos worden. In 2014 is een ESF aanvraag ingediend voor extra ondersteuning in de begeleiding van jongeren naar werk. We verkennen of voor deze of een volgende aanvraag ESF er mogelijkheden zijn voor financiële dekking van de kosten voor specifieke extra ondersteuning en gewenste nazorg voor de jongere na plaatsing op een baan. Dit is een onderwerp die we samen nader willen uitwerken. De proactieve aanpak in processchema voor jongeren vanaf 1 januari 2015:

98 Onderwijs : startmoment op school, persoonlijk ontwikkelplan voor jongere > naar werk met West-Brabantse aanpak en inzet expertise op school in laatste en of voorlaatste jaar. Onderwijs: (gemeente) ontwikkelling tijdens schooltijd naar werk b.v. stages werknemersvaardig-heden, werkgeversbenadering i.s.m. gemeente. Gemeente: (onderwijs) ontwikkeling tijdens en na school naar, op en tijdens werk begeleiding/ acquisitie werk/loonwaardebepaling/noriskpolis/proefplaatsing. Resultaat : zoveel mogelijk duurzame plaatsing van jongeren bij reguliere werkgevers passend bij talent van jongere en op basis van kwaliteiten die duurzaam ingezet kunnen worden met of zonder loonwaarde. Overlegstructuur Iedere gemeente, ISD of subregio in West-Brabant heeft op strategisch, tactisch en operationeel niveau overleg met de PrO/VSO scholen in de regio West-Brabant. Zie onderstaande overlegstructuur op operationeel, tactische en strategisch niveau (blz. 6,7,8) inclusief taken en gewenste resultaten. 6.Overlegstructuur West-Brabant Operationeel niveau Uitgangspunt: er is per gemeente/isd een vaste contactpersoon voor de scholen 1. Casusoverleg Aantal keer per jaar: bij voorkeur 3 x (oktober, januari en april) Initiatiefnemer: school Deelnemers: - Gemeente (re-integratiecoach/klantmanager) - School (interne begeleider of stagebegeleider of mentor) - UWV arbeidsdeskundige sociaal medische zaken (SMZ) Optioneel: Centrum Jeugd en Gezin, MEE, trajectbegeleider VSV, Leerwerkadviseur Beoogd resultaat - Inzicht in uitstroom van leerlingen en eventuele extra ondersteuningsvraag; - Expertise ontwikkeling ten aanzien van de doelgroep; - Samenwerking onderwijs/gemeente intensiveren en hiermee aansluiting onderwijs/arbeidsmarkt verbeteren; - Voorkomen dat leerlingen uitvallen, voorkomen voortijdig schoolverlaten en instroom in een gemeentelijke uitkering. Taken overleg: - Overzicht van het aantal scholieren dat onderwijs gaat verlaten met indicatie van de uitstroomprofielen; - Bespreken van de jongeren die het zonder extra ondersteuning niet gaat redden richting arbeidsmarkt (casuïstiek bespreking); - Bespreken of aanvullende voorzieningen/instrumenten ter ondersteuning van deze scholier nodig is. Dit kan zijn extra begeleiding door de scholen, extern re-integratiebureau, inzet jobcoach bij plaatsing bij een werkgever, no risk-polis, beschut werken, leerwerkplekken etc.; - Afspraken maken over voortgang.

99 Ter voorbereiding op dit overleg stuurt de school vooraf informatie over de scholieren die zij willen bespreken. Tussentijds is rechtstreeks afstemming mogelijk met de contactpersoon van de gemeente. Zie bijlage 5 voor het overzicht contactpersonen project West-Brabant werkt en leert! en de scholen met wie gemeenten periodiek overleg hebben. De overige scholen kunnen met vragen terecht bij de vaste contactpersoon van de individuele gemeente/isd. 2.Persoonlijk gesprek met jongere en ouders Aan het eind van het schooljaar kan op het verzoek van de school een kennismakingsgesprek (geen intakegesprek) plaatsvinden tussen de re-integratiecoach/klantmanager van de gemeente en de jongere en de ouders. 3.Stage begeleidersoverleg VSO, PrO en gemeenten (per subregio) Aantal keer overleg: 2 x per jaar (november/ mei) Initiatiefnemer: werkgeversadviseur gemeente Deelnemers: - Stagebeleiders scholen - Werkgeversadviseur, onderdeel Multi Disciplinair Team werkgeversservicepunt (subregio) - UWV, onderdeel Werkgeversservicepunt West-Brabant Optioneel: Leerwerkadviseur, SBB (kenniscentra) Beoogd resultaat: - Informatie delen en uitwisselen - Duurzame plaatsing van jongeren op een baan Taken overleg: Uitwisselen en delen van: - Arbeidsmarktinformatie (Gouden lijst) - Netwerken - Regionale aanpak werkgeversdienstverlening - Vacatures - Expertise en best practices - gezamenlijk marktbewerkingsplan met acties inclusief bewustzijnsontwikkeling bij werkgevers voor de doelgroep Tactisch niveau 4. Subregio- overleg directeuren PrO, VSO, MBO en gemeente e.o. Aantal keer overleg: 2 x per jaar (september/oktober en april/mei Agenda + voorzitter: gemeente subregio Deelnemers: 1. Directeur PrO 2. Directeur VSO namens voormalig REC 3 scholen; 3. Directeur VSO namens voormalig REC 4 scholen; 4. Directeur ROC West- Brabant;. 5. Adviseur Onderwijs/contactpersoon ESF; 6. Afdelingshoofd gemeente/werkplein 7. Beleidsadviseur arbeidsmarktbeleid gemeente Optioneel: beleidsadviseur Voortijdig Schoolverlaten

100 Beoogd resultaat: - Formuleren jaarlijkse doelen/actieplan; - Samenwerking onderwijs/gemeente intensiveren en hiermee aansluiting; onderwijs/arbeidsmarkt verbeteren; - Voorkomen dat leerlingen uitvallen, voorkomen voortijdig schoolverlaten en instroom in een gemeentelijke uitkering; - Indienen gezamenlijke ESF subsidieaanvraag. Taken overleg: - Bespreken landelijke en regionale ontwikkelingen op het terrein van onderwijs/arbeid/zorg; - Sturen/monitoren realisatie samenwerking onderwijs/gemeente Baan Brekend Breda en geformuleerde doelen/actieplan; - Uitwerken benodigde nazorg voor (kwetsbare) jongeren; - Verder vormgeven samenwerking; - Toetsen of operationeel niveau aansluit bij tactisch overleg (communicatie vanuit directie naar deelnemer uitstroomoverleg en stagebegeleidersoverleg en relevante personen in het netwerk); - Voorbereiden van ESF subsidieaanvraag; - Delen van projecten voor arbeidstoeleiding van leerlingen. - Verbinding met bestuurlijk overleg, regio-overleg Kwetsbare jongeren West-Brabant en het hoofden Sociale Zaken overleg in de regio. Aandachtspunt: betrokkenheid voormalig REC 1, REC 2 scholen 5. (Beleids) overleg kwetsbare jongeren West-Brabant Aantal keer overleg: 4 x per jaar Agenda + voorzitter: gemeente Breda Vaste deelnemers: 1. Beleidsadviseur Breda e.o. 2. Beleidsadviseur Dongemond gemeenten 3. Beleidsadviseur Hart van West-Brabant 4. Beleidsadviseur Brabantse wal 5. Contactpersoon scholen PrO/VSO 6. Staf arbeidsdeskundige UWV Werkbedrijf 7. MEE West-Brabant 8. ROC West-Brabant 9. RMC Coördinator West-Brabant 10. ESF coördinator Breda 11. Beleidsadviseur arbeidsmarktbeleid RWB Beoogd resultaat: - Komen tot een integrale aanpak (kwetsbare) jongeren in West-Brabant; - Informatieuitwisseling; - Samenwerking onderwijs/gemeente/ketenpartners intensiveren en zoveel als mogelijk harmoniseren en hiermee aansluiting onderwijs/arbeidsmarkt verbeteren; - Gezamenlijk (regionaal) samenwerkingsmodel onderwijs/gemeenten - Indienen gezamenlijke ESF subsidieaanvraag Taken overleg: - Bespreken landelijke en regionale ontwikkelingen op het terrein van onderwijs/arbeid/zorg; - Delen van projecten voor arbeidstoeleiding van leerlingen in de regio; - Voorbereiden subregio-overleg directeuren onderwijs en gemeente; - Voorbereiden van ESF subsidieaanvraag; - Uitwerken benodigde nazorg voor (kwetsbare) jongeren;

101 Strategisch overleg 6. Bestuurlijk overleg Breda en regio Voor het strategisch overleg tussen bestuurders van scholen en wethouder(s) van gemeente(n) wordt zoveel mogelijk aangesloten bij bestaande overlegstructuren. Minimaal 2 x per jaar wordt dit onderwerp geagendeerd op de agenda van lokale/subregionale bestuurlijke overleggen tussen gemeenten en het onderwijs,, het rpa (regio), de regiegroep regionaal Werkbedrijf (regio), de Regionale samenwerkingsverbanden onderwijs in onze regio en de Regiegroep VSV (Voortijdig Schoolverlaten). Beoogd resultaat - Vaststellen jaarlijkse doelen/actieplan; - Initiëren van ontwikkelingen rondom arbeidsmarkt; samenwerkingsmodellen, aansluiting onderwijs/arbeidsmarkt beleidsvorming kwetsbare jongeren Bijlagen: 1. Omvang doelgroep 2. Transitieformulier 3. Voorbeeld routekaart 4. Voorbeeld Stappenplan 5. Contactpersonen scholen project West Brabant leert en werkt! Auteurs: Natasja van Meer-Dingenouts (beleidsadviseur gemeente Breda) namens de regio West-Brabant (Vragen?: mail of bel naar npj.van.meer@breda.nl/ ) Cees Cornel namens het onderwijs (Vragen?: mail of bel naar ccornel@driespan.koraalgroep.nl)/ )

102 Bijlage: Afspraken gemeenten in West-Brabant i.r.t. de samenwerking met de PrO/VSO scholen 1. Er is per gemeente in West-Brabant een vaste contactpersoon voor de scholen speciaal onderwijs/praktijkschool. 2. Alle gemeenten in West-Brabant investeren in de dienstverlening aan jongeren jonger dan 27 jaar met én zonder gemeentelijke uitkering, die (passende) ondersteuning nodig hebben en leveren de komende jaren een bijdrage aan de integrale aanpak van jongeren in een kwetsbare positie. 3. Voor jongeren met een beperking die het VSO en/ of PrO verlaten en ondersteuning nodig hebben van een gemeente hebben we per gemeente/isd of subregio een aparte routekaart en stappenplan opgesteld. Zie bijlage 3 voor een voorbeeld van een routekaart en bijlage 4 voor een voorbeeld van het stappenplan. 4. Iedere gemeente of subregio geeft op verzoek van een school, in samenwerking met UWV, voorlichting aan de leerlingen en hun ouders alsmede de medewerkers van de scholen over de dienstverlening van de gemeente, UWV en de consequenties van de P-wet/Wajong. 5. Iedere gemeente of subregio in West-Brabant heeft op strategisch, tactisch en operationeel niveau overleg met het onderwijs in de regio West-Brabant. Zie blz. 6,7,8 van de notitie West- Brabant leert en werkt! voor de overlegstructuur op operationeel, tactische en strategisch niveau inclusief taken en gewenste resultaten. Deelname aan de casusoverleggen op de scholen VSO en PrO is essentieel. Dit overleg tussen de vaste contactpersoon van de gemeente/subregio vindt bij voorkeur 3 x per jaar plaats (oktober/januari/april). Hierbij wordt gebruik gemaakt van het Transitieformulier dat door de scholen is ontwikkeld. In dit formulier staat de volgende informatie vermeld: opleidingshistorie, stage-ervaring, werknemersvaardigheden, reden (speciaal) onderwijs, inventarisatie belemmerende en bevorderende factoren om aan het werk te gaan en de begeleidingsbehoefte. Zie bijlage 2 voor het regionale Transitieformulier.

103 WEST-BRABANT werkt aan morgen Datum 30 juni 2016 Opsteller Astrid Persons Doel Regionaal Uitvoeringsprogramma Arbeidsmarkt In opdracht van rpa West-Brabant

104 Hoofdstuk: Inhoud Inhoud Inhoud... 2 Leeswijzer Inleiding... 5 Aanbod West-Brabant Bevolking Beroepsbevolking De ontwikkeling van de potentiële beroepsbevolking Vraagzijde regio West-Brabant Algemeen Speersectoren van de regio West-Brabant Biobased economy Logistiek Maintenance (inclusief luchtvaart) Zorg Duurzame Energievoorziening Belangrijke trends Ontgroening en vergrijzing Tekort aan technici in diverse sectoren Verdringing van lager opgeleiden Daling instroom beroepsonderwijs Werkloosheid bij jongeren, ouderen en laagopgeleiden Veranderende arbeidsmarkt Deel B Uitvoerings programma Strategische kaders Landelijk: Participatiewet TechniekPact Provinciaal: Regionaal

105 Hoofdstuk: Inhoud Economische Structuurversterking: Sectorplan West-Brabant: Human Capital Roadmap Duurzaamheid: Activiteiten Algemeen Uitleg Uitvoeringsprogramma: Matrix uitvoeringsprogramma Organisaties en voorzitters Omschrijving van de projecten Werk van Morgen Werk naar Vraag Werk voor Iedereen Organigram Ambassadeurs Begroting Regio Aansluiting thema s met provincie Begroting Provincie Met dank aan : Leeswijzer In deel A (hoofdstuk 2 t/m 4) vindt U de arbeidsmarktanalyse met daarbij aanbod, vraagzijde en belangrijke trends op de arbeidsmarkt van West-Brabant. In deel B (vanaf hoofdstuk 5) staan alle activiteiten genoemd die we gaan inzetten naar aanleiding van de arbeidsmarktanalyse : het daadwerkelijke uitvoeringsprogramma met begroting. Deel C (vanaf hoofdstuk 10) bevat de aanvraag naar de provincie 3

106 Hoofdstuk: Inhoud 4

107 Hoofdstuk: 1 Inleiding 1 Inleiding Het regionaal platform Arbeidsmarktbeleid (rpa) West-Brabant is opdrachtgever van dit uitvoeringsprogramma voor de jaren In het rpa werken 19 gemeenten (18 West- Brabantse gemeenten en het Zeeuwse Tholen), onderwijs, bedrijfsleven UWV, SBB, werkgevers- en werknemersorganisaties samen aan het ontwikkelen van regionaal arbeidsmarktbeleid. Het rpa wordt voorgezeten door de wethouder arbeidsmarkt van de centrumgemeente Breda. Het rpa heeft als missie: het gezamenlijk bevorderen van een goed functionerende arbeidsmarkt door het verbinden van lokaal en sectoraal arbeidsmarktbeleid. Hiervoor stelt het bestuur een meerjarig uitvoeringsprogramma op. De regio West-Brabant bestaat uit de gemeenten Aalburg, Alphen-Chaam, Baarle-Nassau, Bergen op Zoom, Breda, Drimmelen, Etten-Leur, Geertruidenberg, Halderberge, Moerdijk, Oosterhout, Roosendaal, Rucphen, Steenbergen, Tholen, Werkendam, Woudrichem, Woensdrecht, Zundert. Voor de geografische afbakening van de regio, waarop dit uitvoeringsprogramma van toepassing is, wordt dit gebied aangehouden. 5

108 Hoofdstuk: 1 Inleiding 6

109 Hoofdstuk: 1 Inleiding Deel A Arbeidsmarktanalyse 7

110 Hoofdstuk: 8

111 Hoofdstuk: 2Aanbod West-Brabant 2Aanbod West-Brabant 2.1 Bevolking De regio West-Brabant heeft inwoners (inclusief Tholen). Onderstaande grafiek geeft aan dat de bevolking van West- Brabant krimpt. Gedurende de periode is het aantal inwoners met ongeveer personen per jaar afgenomen. Het is de verwachting dat deze daling de komende jaren verder doorzet tot inwoners op 1 januari De gemiddelde jaarlijkse afname van het aantal inwoners neemt daarmee af (1.660 personen per jaar), hetgeen vooral het gevolg is van een minder positieve ontwikkeling van de natuurlijke aanwas (geboorten minus sterfte). Fig. 2: Ontwikkeling aantal inwoners en demografische componenten, , West-Brabant, % totale bevolking Provincie Noord-Brabant, bewerking Etil 9

112 De ontwikkeling van het buitenlands migratiesaldo heeft een minder structureel karakter dan de ontwikkeling van de natuurlijke aanwas en het binnenlands migratiesaldo. De reden hiervoor is dat de omvang van het buitenlands migratiesaldo voor een deel afhankelijk is van de conjunctuur. Het buitenlands migratiesaldo stijgt (met enige vertraging) naarmate het economisch beter gaat. Het is de verwachting dat het buitenlands migratiesaldo de komende jaren positief blijft. 2 Samen op weg naar een toekomstbestendige arbeidsmarkt Emmy Bakker, rpa lid namens ROC West-Brabant De (beroeps) bevolking van West-Brabant vergrijst sneller dan landelijk. De verwachting is dat in 2020 het aandeel 65-plussers in de West-Brabantse bevolking 21% gaat bedragen, tegen 12% in Op landelijk niveau stijgt het aandeel ouderen van 13% in 1990 naar 19% in Waar tot 2000 de vergrijzing in West-Brabant nog achterliep op de landelijke en Brabantse gemiddelde, neemt de vergrijzing van de bevolking vanaf 2010 juist sneller toe dan in de rest van Nederland. In 2014 ligt het aandeel ouderen boven de 65 jaar al ruim een procent boven het landelijke percentage. 3 2 Arbeidsmarkt monitor Noord-Brabant 2014 Factsheet rapportage West-Brabant, Arbeidsmarkt West-Brabant Regionale ontwikkelingen en baanopeningen arbeidsmarkt West-Brabant, rpa West-Brabant

113 Hoofdstuk: 2Aanbod West-Brabant 2.2 Beroepsbevolking Begrippen: De potentiële beroepsbevolking of beroepsgeschikte bevolking bestaat uit alle mensen in de leeftijd van 15 tot AOW gerechtigde leeftijd (Nederlandse definitie). Wij gebruiken in onderstaande tabel de Europese definitie: van jaar. De potentiële beroepsbevolking wordt onderverdeeld in beroepsbevolking en nietberoepsbevolking. De beroepsbevolking bestaat uit alle mensen van jaar, werkend of werkloos, die zich voor minstens 12 uur aanbieden op de arbeidsmarkt en direct beschikbaar zijn voor de arbeidsmarkt. vervroegd gepensioneerden, studenten en arbeidsongeschikten. Hieronder worden alle drie de vormen van beroepsbevolking beschreven. Belangrijk hierbij is dat de potentiële beroepsbevolking een indicatie geeft over het aantal mensen binnen de regio West-Brabant dat kan werken. Echter, er moet naar de beroepsbevolking gekeken worden voor een juiste inschatting van het aantal mensen binnen de regio West-Brabant dat daadwerkelijke werkt. NB: Deze tabel is opgesteld met de meest recente gegevens van het UWV (september 2015) volgens de nieuwe Europese definitie van de beroepsbevolking, namelijk van jaar. De niet-beroepsbevolking bestaat uit mensen die niet werken en ook niet op zoek zijn naar werk zoals huismannen, huisvrouwen, In de Europese arbeidsmarkt waarin we leven, is er volop werk, maar steeds minder vaste banen. Op regionale schaal dienen we gezamenlijk een antwoord te vinden op deze ontwikkeling zowel in het belang van werkgevers als werknemers. Jeroen de Lange, rpa lid namens BZW 11

114 Hoofdstuk: 2Aanbod West-Brabant Fig. 3 Grafische weergave potentiële beroepsbevolking jaar, peiljaar Op basis gegevens UWV 12

115 2.3 De ontwikkeling van de potentiële beroepsbevolking De ontwikkeling van de potentiële beroepsbevolking kunnen we alleen aangegeven volgens de oude definitie : leeftijdsgroep van jaar omdat de gegevens van de nieuwe definitie niet bekend zijn over de afgelopen jaren. Daarbij komt dat gezien de pensioengerechtigde leeftijd, de leeftijdsgrens van 65 een realistischer beeld geeft van het arbeidspotentieel dan die van de nieuwe definitie: tot 75 jaar. De ontwikkeling van het beschikbare arbeidspotentieel in relatie tot de arbeidsmarkt nam tussen 2000 en 2005 nog met 1,3% toe tot ruim personen. Tussen 2005 en 2010 trad een kentering in deze ontwikkeling op en begon de potentiële beroepsbevolking langzaam te dalen. In 2010 zijn ruim inwoners in West-Brabant tussen 15 en 64 jaar oud. Vanaf 2010 is een grotere daling van de potentiële beroepsbevolking zichtbaar. In 2020 zal het aantal inwoners tussen 15 en 64 jaar ten opzichte van 2010 gedaald zijn met ruim personen (-4%) tot inwoners. Fig. 4 Potentiële beroepsbevolking jaar West-Brabant CBS, ABF research ; bewerking onderzoek en informatie, gemeente Breda

116 De daling van de potentiële beroepsbevolking zet na 2020 versterkt door. In 2040 zal het aantal inwoners tussen 15 en 64 jaar gedaald zijn tot personen (-14%). Hierdoor daalt het regionale potentieel aan arbeidsaanbod in de periode met personen. Tussen 2000 en 2008 nam de West-Brabantse beroepsbevolking met 23 procent (5.000 personen) toe tot personen. Als gevolg van de economische crisis is de groei van de beroepsbevolking in 2010 tijdelijk tot stilstand gekomen en zelfs licht gedaald. Door het afnemend aantal banen en vacatures werden personen tijdelijk ontmoedigt om zich aan te bieden op de arbeidsmarkt. De West- Brabantse beroepsbevolking is in 2010 tot personen gedaald. Mede door een verwacht (voorzichtig) herstel van de economische groei is vanaf medio 2011 het aantal toetreders op de arbeidsmarkt gestegen en vertoont de beroepsbevolking weer een toename. In de periode is de beroepsbevolking met ruim personen gestegen tot personen in 2015 (0,6% groei). In deze periode is de arbeidsparticipatie van vrouwen en ouderen verder toegenomen. Tussen 2015 en 2020 neemt de groei van de West-Brabantse beroepsbevolking aanvankelijk nog met ruim 0,1% per jaar toe. Maar in 2020 daalt zij tot een mager 0,04%. In totaal neemt de beroepsbevolking tussen 2015 en 2020 met personen toe tot personen. Vanaf 2020 zal de regionale beroepsbevolking sterk gaan krimpen. Deze daling van de beroepsbevolking is een direct gevolg van de afnemende bevolkingsomvang van jaar, van de vergrijzing en van een stabilisatie van de arbeidsparticipatie van vrouwen en ouderen. Had de regio West-Brabant in 2008 nog beschikking over een beroepsbevolking van , in 2040 zal deze naar verwachting bestaan uit personen. Een verschil van personen. Fig. 5 Ontwikkeling beroepsbevolking West-Brabant naar geslacht Arbeidsmarkt West-Brabant Regionale ontwikkelingen en baanopeningen arbeidsmarkt West- Brabant, rpa West-Brabant

117 Hoofdstuk: In 2013 bestond de beroepsbevolking in West- Brabant uit mannen en vrouwen. De vrouwelijke beroepsbevolking is inmiddels toegenomen tot 45% van de totale beroepsbevolking. In 2000 lag dit aandeel nog op 40%. Uit de beroepsbevolkingsprognose blijkt een verdere stijging van het aandeel vrouwen tot 46% in 2015 en 47% in Zoals eerder aangegeven vergrijst de bevolking van de regio West-Brabant, en zo ook de beroepsbevolking. In de periode steeg het aantal ouderen al met meer dan 30% en in de periode met bijna 10%. Het aantal 45-plussers zal tot 2020 toenemen tot personen. Het aandeel ouderen zal in % gaan bedragen. In 2000 was dit aandeel 32%. De arbeidsparticipatie van ouderen zal de komende jaren nog verder toenemen en richting 2020 geleidelijk afvlakken. De groep die niet werkt of niet naar werk zoekt, bestaat uit het verschil tussen de beroepsbevolking en de niet-beroepsbevolking. Hiervan bestaat een deel uit scholieren en studenten die de arbeidsmarkt op een later moment gaan betreden. Voor een ander deel uit arbeidsgehandicapten, maar ook een uit een deel bewust niet-werkenden, zoals huisvrouwen en vervroegd gepensioneerden. Door de grotere arbeidsparticipatie en de hogere pensioengerechtigde leeftijd zal deze groep tijdelijk kleiner zijn, maar zoals aangegeven bij de beroepsbevolking, treedt een stabilisatie van deze afname op vanaf Fig. 6 Beroepsbevolking West-Brabant naar leeftijdscategorie Arbeidsmarkt West-Brabant Regionale ontwikkelingen en baanopeningen arbeidsmarkt West- Brabant, rpa West-Brabant 15

118

119 Hoofdstuk: 3Vraagzijde regio West-Brabant 3Vraagzijde regio West-Brabant 3.1 Algemeen Als provincie behoort Noord-Brabant tot de top van de innovatieve economische regio s in Europa, mede veroorzaakt door de goede economische positie van West-Brabant. De provincie mag zich van de Europese Commissie European Entrepreneurial Region (EER) noemen. Ook meldde de Financial Times in 2014 dat Brabant de beste investeringsstrategie van alle beoordeelde West-Europese regio s heeft. In 2016 staat West-Brabant op de 2 e plaats op de landelijke lijst van Logistieke Hotspots. Dit geeft aan dat de provincie, en daarmee ook West-Brabant, ondanks de stevige economische crisis, nog steeds wordt gezien als zeer aantrekkelijk. De regio West-Brabant ontleent grote logistieke en industriële kracht aan de strategische ligging in het hart van de Benelux en tussen de wereldhavens Rotterdam en Antwerpen. Er is sprake van een goede bereikbaarheid via water, weg, spoor en buis. De diversiteit aan steden en kleine kernen, waarbij natuur steeds dichtbij is, maakt dat de kwaliteit van leven hoog is. Recente ontwikkelingen, zoals de sluiting van Phillip Morris, hebben een omvangrijke impact op de veerkracht van de regionale economie. Naast Philip Morris hebben ook andere sluitingen van bedrijven in West-Brabant en Zeeland een negatief effect op de arbeidsmarkt in de regio, zoals Zalco, Thermphos, Philips Lighting, Tetrapack maar ook in de sectoren detailhandel en zorg. De sluiting van Philip Morris heeft aanleiding gegeven tot de tijdelijke oprichting van een Taskforce Economische structuurversterking die een actieplan hebben opgesteld voor 2014 en Deze economische structuurversterking is bijna afgerond. Hieruit zijn 2 activiteiten voor de verbetering van de arbeidsmarkt uit voortgekomen: Sectorplan West-Brabant en oprichting van een regionaal grens infopunt. Daarnaast zijn er sluitingen van bedrijven in andere sectoren, zoals in de zorg en de detailhandel. Tot 2012 was de industrie de grootste werkgelegenheidssector in West-Brabant. Net als de voorgaande drie jaren is in 2015 de werkgelegenheid in de gezondheids- en welzijnszorg met bijna banen het grootst. In de industrie zijn in personen en in de detailhandel personen werkzaam. 8 8 Werkgelegenheidsenquete West-Brabant

120 3.2 Speersectoren van de regio West-Brabant Biobased economy In een biobased economy nemen groene grondstoffen de rol over van fossiele grondstoffen zoals olie. Gewassen en reststromen uit de landbouw en voedingsmiddelenindustrie worden ingezet voor niet-voedseltoepassingen. Deze groene grondstoffen, ofwel biomassa, worden toegepast als materialen, chemicaliën, transportbrandstoffen en energie. Biobased economy zorgt voor nieuwe ontwikkelingen en businesskansen in de traditionele sectoren agro en chemie. 9 Beide sectoren (chemie en agrofood) worden geconfronteerd met vraagstukken rondom duurzaamheid. Dat fossiele brandstoffen eindig zijn, is een feit. Van deze bedreiging een kans maken, is de uitdaging die bedrijven in de chemie en agrofood in West-Brabant samen aangaan. Bedrijven die zich met de ontwikkeling van deze sector bezighouden komen uit verschillende disciplines. Met name in de chemische technologie zal een tekort ontstaan aan arbeidskrachten. De komende jaren zal deze groei zich gaan manifesteren en zal de biobased economy meer vorm krijgen. In West-Brabant zijn ca. 30 bedrijven die zich (geheel of gedeeltelijk) bezig houden met biobased ontwikkelingen. Op basis van de werkgelegenheidsenquete uit (2012) is berekend dat het hier gaat om ongeveer medewerkers in Uit de Human Capital Roadmap Topsectoren 11 wordt de schatting gemaakt dat in Zuidwest-Nederland ( Noord- Brabant/ Zeeland) tot 2020 ongeveer arbeidsplaatsen bij zullen komen gerelateerd aan de biobased economy. 9 Human Capital Roadmaps maintenance, logistiek en biobased economy, regio West-Brabant Gebaseerd op de werkgelegenheidsenquete uit Human Capital Roadmap Topsectoren, Wise Up 2013

121 3.2.2 Logistiek De economische crisis is niet voorbij gegaan aan de Transport & Logistiek Sector. Met name in de periode tussen 2010 en 2014 zijn veel banen verloren gegaan. Daarnaast is in de crisisperiode een trend ontstaan waarbij Oost- Europese (vrachtwagen)chauffeurs via detacheringsconstructies zorgen voor verdringen op de Nederlandse arbeidsmarkt. Ook hierdoor is veel werkgelegenheid uit Nederland verdwenen. De crisis in de sector heeft ook direct gevolgen (gehad) voor de logistieke opleidingen. Regionale Opleidingscentra hebben gemerkt dat het plaatsen van studenten op leerwerkplekken niet meer vanzelfsprekend is. Deze onderwijsinstellingen kampen de laatste jaren dan ook met een steeds groter aantal studenten dat niet geplaatst kan worden. Dit heeft enerzijds te maken met het feit dat er krapte is op de arbeidsmarkt, anderzijds willen commerciële werkgevers en detacheerders ook steeds nadrukkelijker de krenten uit de pap halen en alleen de echte goede en goed gemotiveerde mensen aannemen. Nu de crisis over zijn hoogtepunt lijkt heen te zijn, dreigt een tekort aan goed gekwalificeerde en opgeleide mensen in de Transport en Logistieke sector te ontstaan. Aan de ene kant omdat de uitstroom met gepensioneerde medewerkers gestaag doorgaat, terwijl anderzijds met het aantrekken van de economie er veel banen bij komen. Huidige MBO opleiders kunnen echter op dit moment niet of nauwelijks al hun BBL studenten geplaatst krijgen voor een leerwerkplek in de Transport & Logistiek Sector. Het is dus van belang dat onderwijs en bedrijfsleven de samenwerking opzoeken zodat meer mensen opgeleid en geplaatst kunnen worden in de sector Transport & Logistiek om te voorkomen dat er in de nabije toekomst niet voldoende en goed opgeleide mensen beschikbaar zijn om deze nieuwe banen te vullen. Bedrijven in de regio West-Brabant geven aan tekorten op de arbeidsmarkt te verwachten waardoor zij moeilijk vervulbare functies niet ingevuld zullen krijgen. Zonder adequate maatregelen zullen er niet voldoende mensen beschikbaar zijn voor deze vacatures. Scholing is hierbij het meest voor de hand liggende instrument en het belangrijke middel om de krapte op de arbeidsmarkt te minimaliseren. Nu al is te zien dat er een tekort ontstaat aan chauffeurs voor goederenvervoer en logistiek opgeleide medewerkers bij logistieke en transportbedrijven. Bovendien heeft de sector te maken met een slecht imago, waardoor er niet voldoende nieuwe instroom van personeel is.

122 Hoofdstuk: 3Vraagzijde regio West-Brabant Maintenance (inclusief luchtvaart) Met maintenance wordt het complete levensonderhoud van (productie) systemen aangeduid. De maintenance sector begeeft zich op het terrein van luchtvaart, maritiem, energie, infra en procesindustrie. Maintenance is een multidisciplinaire en crossectorale activiteit. De sector maintenance wordt geconfronteerd met de volgende (nationale) ontwikkelingen: - Financiële crisis: deze sector is hard geraakt door de crisis. Maar onderhoud wordt steeds belangrijker om kosten te besparen voor nieuwe installaties. Onderhoud is niet langer een kostenpost, maar ook een factor van economische waarde en onderhoud levert een belangrijke bijdrage aan de veiligheid. - Verduurzaming van de samenleving. - Veroudering installaties: binnen nu en 10 jaar bereiken 55% van alle installaties in Nederland het einde van hun levensduur. Bedrijven zullen keuzes moeten maken: fabriek verplaatsen naar lageloonlanden of behouden door goed onderhoud. - Opkomst mechatronica: hierdoor worden er meer competenties verwacht van onderhoudspersoneel om met de toenemende complexiteit te kunnen werken. - Ontgroening en vergrijzing: in de sector stromen weinig jongeren in en de komende jaren zullen veel oudere werknemers de sector verlaten. 12 Maintenance heeft betrekking op verschillende sectoren waaronder de luchtvaart. In Woensdrecht is deze sector al jaren vertegenwoordigd door bedrijven op Aviolanda. Op deze vliegbasis zijn gerenommeerde nationale en internationale ondernemingen gevestigd die gespecialiseerd zijn in militair en civiel vliegtuigonderhoud. Door algehele economische groei in de luchtvaart profiteert ook het onderhoudssector mee. De vliegtuigonderhoudsindustrie is een hoog gekwalificeerde bedrijfstak met veel toegevoegde waarde voor de regio en spin-off naar andere industriële sectoren. De ontwikkeling van kennis en kunde op het gebied van specialistische thema s zoals composietonderhoud speelt hierin een centrale rol bij het behoud van de omvangrijke vliegtuigonderhoudsindustrie in Zuid-West- Brabant. Composietenonderhoud en reparatie zijn een hoofdspecialisme in en Unique Selling Point voor de regio West- Brabant. In West-Brabant zijn in 2012 ruim bedrijven die gerekend kunnen worden tot de maintenance-sector (asset owners, service suppliers en OEM ers) met in totaal medewerkers. Vanaf 2009 is een dalende lijn te zien in het aantal medewerkers in de gehele sector (-4%). Het aantal vestigingen daarentegen is gestegen met 6% van in 2009 naar in Dat betekent dat er meer bedrijven zijn met relatief minder personeel. Ook het aantal uitzendkrachten is afgenomen. 12 Human Capital Roadmaps maintenance, logistiek en biobased economy, regio West-Brabant

123 De maintenance is een sector van mannen, 85% van de medewerkers is man en 15% vrouw. 13 De sector maintenance wordt gekenmerkt door een groot aantal hoger opgeleiden, zogenoemde kenniswerkers. De sector kent daarnaast ook een groot aandeel ouderen. Met name de industrie is in West-Brabant sterk vertegenwoordigd en zorgt ervoor dat het aandeel van de Maintenance in de totale werkgelegenheid in West-Brabant ruim 20% is. In West-Brabant is een aantal grote spelers op Maintenance vlak actief, waaronder Sabic, SPIE, Flow Serve en Fokker Aircraft Services. Het overgrote deel van de bedrijven in de regio behoort echter tot het MKB. De bouw heeft zware jaren gekend, maar de verwachting is dat het aantal banen richting 2017 weer gaat groeien en ook het aantal vacatures zal groeien, zie volgende tabel. 14 Fig. 14 Aandeel hoger opgeleiden en 55+ in Brabantse topsectoren, West-Brabant Verwijzing naar Werkgelegenheidsenquête West-Brabant uit de Human Capital Roadmap Verwijzing naar arbeidsmarktprognoses , UWV in Human Capital Roadmap Arbeidsmarkt West-Brabant Regionale ontwikkelingen en baanopeningen arbeidsmarkt West- Brabant, rpa West-Brabant

124 3.2.4 Zorg De Zorg en Welzijnssector is in West-Brabant een belangrijke sector: 15% van het totaal van werkenden werkt in de zorg en welzijn waarvan bijna de helft in de ouderzorg werkzaam is. De zorg is volop in beweging en er gaan op de korte termijn personele tekorten ontstaan vanaf niveau 3 en overschotten op lagere niveaus in deze sector. Dit wordt bevestigd door de rapportage Arbeidsmarktvisie Sector Zorg West-Brabant die op initiatief de Sectorgroep West-Brabant Zorg is geschreven. Mede door de sterke vergrijzing en het groeiend aantal zorgvragers is het van belang te blijven investeren in deze sector waarbij het accent ligt op flexibiliteit, verbinden en verbreden. De zorgsector bevindt zich in een grote transitie door diverse stelselwijzigingen om de zorg betaalbaar te houden. Er zijn daarbij 2 belangrijke (landelijke) veranderingen te benoemen die ook direct of indirect effect hebben op de arbeidsmarkt van de zorg: 1. Decentralisatie: Gemeenten hebben regierol gekregen voor jeugdzorg en AWBZ gefinancierde zorg. Dit betekent een andere organisatie van de zorg en veel functieverschuivingen. De in 2015 ingevoerde Jeugdwet gaat gepaard met een budgetkorting, die oploopt tot 15% in 2017 waardoor het personeelsoverschot fors kan oplopen. Veel gemeenten hebben vanwege de kortingen op de budgetten voor hulp bij het huishouden, flink in deze voorziening gesneden. Ook het uitgangspunt van de participatiesamenleving zorgt ervoor dat steeds meer mensen in de thuissituatie verzorgd worden, waarbij er een grotere rol wordt weggelegd bij vrijwilligers en mantelzorgers. Ook het uitgangspunt van de participatiesamenleving draagt zorg ervoor dat steeds meer mensen in de thuissituatie verzorgt worden. 2. Trendbreuk werkgelegenheid: Tijdens de eerste jaren van de economische crisis was de zorgsector de grote banenmotor in Nederland. Door de bezuinigingen en de onduidelijkheid over de effecten van de stelselwijzigingen is er sinds 2 jaar sprake van een afname in de werkgelegenheid in de zorgsector. Anderzijds is er wel vraag naar hoger opgeleid personeel. Er is dus minder personeel nodig, maar vaak ook ander personeel. Daarnaast heeft de wet Werk en Zekerheid, die per 1 januari 2015 is in gegaan, gevolgen voor het ontslagrecht. Het kabinet beoogt met de wet de rechtspositie van flexwerkers te versterken en meer mensen uit de WW aan het werk te krijgen. De verwachting is dat er op korte termijn banen verloren gaan en er andere dienstverbanden ontstaan: meer tijdelijke contracten, oproepkrachten en ZZP ers. Regioprofiel West-Brabant - Zeer conjunctuurgevoelige regio - Zo n 15% van totaal werkenden werkt in de zorg en welzijn - Werkgelegenheid is voor bijna de helft in ouderenzorg; - Sterke vergrijzing in de sector (% >55 jaar) - Afname werkgelegenheid reeds vanaf Sterke toename WW ers afgelopen 2 jaar

125 Hoofdstuk: 3Vraagzijde regio West-Brabant Reeds vanaf 2010 is er in West-Brabant een afname van de werkgelegenheid in de sector zorg. De sector zorg was in 2013 goed voor 16% van alle banen in de regio. Op dit moment heeft de sector zorg en welzijn de meeste banen in West-Brabant.16 De helft van de werkenden in de zorg werkt in de ouderenzorg. Daarnaast biedt ook de branche ziekenhuizen veel werkgelegenheid (zo n 23%). In zorg en welzijn neemt het aandeel 55 plussers de afgelopen jaren snel toe, o.a. door de uitstroom van met name jonge, tijdelijk gecontracteerde arbeidskrachten. Mede door de dubbele vergrijzing in de sector is de verwachting dat de werkgelegenheid vanaf 2016 weer aantrekt. De studentenontwikkelingen in de regio lijken mee te bewegen met de arbeidsmarkt. Vanaf 2010 is er een sterke afname van de inschrijvingen in welzijnsopleidingen. De zorgopleidingen kenden tot 2013 nog een groei. Vanaf het schooljaar ( ) is er een kentering zichtbaar. Voor het eerst is er geen groei zichtbaar, maar een bescheiden daling. De afname in de opleidingen komt vooral door een afname van BBL-studenten. Het opleidingsniveau neemt in West-Brabant duidelijk toe (in het algemeen en ook bij de zorgopleidingen). Er is een afname van niveau 2 en een duidelijke toename van niveau 4 en hbo. Naar verwachting ontstaan er voor diverse kwalificaties in zorg en welzijn overschotten de komende jaren. Dit geldt landelijk en ook voor West-Brabant. Opvallend is dat in West- Brabant zowel voor verpleegkundige niveau 4 als 5 grote tekorten worden verwacht. Zorghulpen en sociaal agogisch werkers niveau 3 zullen moeilijk aan een baan komen. In West-Brabant zullen (net als landelijk) in alle branches overschotten ontstaan en vooral in de welzijnsbranches. De overschotten in de zorgbranches zijn in West-Brabant wel duidelijk lager dan landelijk (3% versus 7%). "Ruim baan voor werk!" Stephan Vermeulen, rpa lid namens MKB West-Brabant 16 Werkgelegenheidsenquete West-Brabant,

126 Verwachte kwantitatieve effecten op personeelsvraag - Vrijwel alle zorg- en welzijnsbranches krijgen in toenemende mate te maken met overschotten de komende jaren; - Als reactie op de vergrijzing neemt op middellange termijn de vraag toe naar verzorgende beroepen in de ouderenzorg; - Voor assisterende gezondheidszorg (apothekersassistent, doktersassistent en tandartsassistent) blijft het arbeidsperspectief ook de komende jaren goed. Gezien het toenemende belang van de eerstelijnszorg zal vooral de vraag naar doktersassistenten toenemen; - Vanaf 2018 dreigt tekort aan instroom voor mbo-zorgopleidingen door grote vervangingsvraag (ROA). Deze krapte lijkt voor Noord-Brabant wat groter dan in de rest van Nederland; - Er zijn zeer geringe toekomstperspectieven voor sociaalculturele beroepen; - Flexiblisering van de (zorg)arbeidsmarkt. De regio West-Brabant heeft relatief weinig tijdelijke contracten. Naar verwachting zal dit aandeel stijgen. - Er is een tekort aan stageplaatsen voor vooral verpleegkundigen en doktersassistenten. Verwachte kwalitatieve effecten op personeelsvraag - Kwalitatieve mismatch: verlies van werkgelegenheid en anderzijds knelpunten bij middelbare en hoger gespecialiseerde functies ( zoals thuis- en wijkverpleging en paramedische functies); - Het gevraagde opleidingsniveau verschuift geleidelijk naar de hogere mbo-niveaus: niveau 3 en 4 en ook naar hbo-niveau. Het overbruggen van de afstand tussen de gevraagde en de genoten opleiding zal één van de grootste uitdagingen vormen op de arbeidsmarkt. - De groep oudere medewerkers gaat sterk groeien in de zorg. Voor deze groep speelt het op peil houden van de kennis zeer nadrukkelijk. Ook is interne mobiliteit hierbij belangrijk. - Mogelijk ontstaan er kansen voor lager opgeleiden (zorghulpen, helpenden) als gevolg van de aanbestedingen in de thuiszorg Arbeidsmarktvisie Zorg, sectorgroep Zorg West- Brabant 2015

127 3.2.4 Duurzame Energievoorziening Om inzicht te krijgen in de gevolgen van alle ontwikkelingen op het gebied van duurzame energievoorziening voor de situatie op de arbeidsmarkt nu en in de toekomst is in 2016 door de Regio West-Brabant een Human Capital Roadmap Duurzaamheid 18 opgesteld. Hierin zijn actielijnen opgesteld om mogelijke knelpunten op te lossen. Uit dit onderzoek is naar voren gekomen dat de belangrijkste knelpunten zich voor zullen doen in de gebouwde omgeving zowel op het gebied van besparing als gebouw gebonden energieopwekking. Gebouw gebonden energiebesparing: De energiebesparing in de gebouwde omgeving betreft voornamelijk het isoleren van bestaande gebouwen en het energiezuinig bouwen van nieuwbouw. De bouwbranche zal deze gebouw gebonden energiebesparing grotendeels realiseren. Er worden binnen de bouwbranche tekorten op de arbeidsmarkt verwacht op de middellange termijn ( ). Op middelbaar niveau wordt een tekort aan calculators, uitvoerders en werkvoorbereiders (mbo niveau 4). Op lager niveau aan metselaars, stukadoors, timmermannen, onderhoudslieden, dakdekkers en monteurs van systeembouw (mbo niveau 1 en 2). Naast een kwantitatieve mismatch is er ook sprake van een kwalitatieve mismatch. Zo blijkt uit de interviews dat bouwbedrijven nog niet voldoende kennis en vaardigheden in huis hebben om gebouwen te verduurzamen naar de hogere energiezuinige niveaus (energie label a en hoger). Daarnaast vraagt het verduurzamen richting energieneutraliteit dat er wordt samengewerkt met branchevreemde bedrijven, met name installatiebedrijven hetgeen nog verder ontwikkeld kan worden. Gebouw gebonden energieopwekking: Bij gebouw gebonden energieopwekking gaat het om installaties als zonnepanelen, Warmte- Koude-Opslag-installaties en zonneboilers. De kennis die nodig is om deze installaties te plaatsen is gelieerd aan de installatiebranche. Binnen de installatiebranche worden op de middellange termijn ( ) personeelstekorten verwacht op alle niveaus, maar het sterkst op de hogere niveaus (mbo niveau 4) omdat installaties complexer worden. Met name de vraag naar werkvoorbereiders, calculators en tekenaars (mbo niveau 4) neemt sterk toe. Net als de bouwbedrijven hebben ook de installatiebedrijven de nieuwe duurzame technieken en installaties nog onvoldoende eigen gemaakt. De verwachting is in zijn totaliteit dat er sprake zal zijn van een tekort aan personeel om de verandering naar een energie neutrale regio mede mogelijk te maken en dat het huidig personeel nog onvoldoende onderlegt is wat betreft de duurzame technieken zowel binnen de bouw- als de installatietechniekbedrijven. Daarbij moet nadrukkelijk de kanttekening worden gemaakt dat deze knelpunten pas echt worden verwacht wanneer de vraag naar energie besparing en opwekking in de gebouwde omgeving toeneemt. Wanneer de markt zich met de huidige snelheid ontwikkelt zullen de knelpunten beperkt blijven maar zullen de doelstellingen van de regio om in 2050 energieneutraal te zijn ook niet worden gehaald. Het is daarom van belang om in de regio in te zetten op marktbewerking. Dit kan gerealiseerd worden middels o.a. een versnellingstafel. Een versnellingstafel waar woningcorporaties, energie coöperaties, bouw- en installatiebedrijven deelnemen en zij gezamenlijk strategieën ontwikkelen om de gebouwde omgeving te verduurzamen. Door deze strategieën moet een verhoogde vraag en marktgroei worden gerealiseerd. 18 Human Capital Roadmap Duurzaamheid, Wise Up en RWB 2016

128 Hoofdstuk: 3Vraagzijde regio West-Brabant Daarnaast zijn acties nodig om het tekort aan voldoende personeel en gekwalificeerd personeel te voorkomen wanneer de markt groeit. Om dit te voorkomen zal ingezet moeten worden op het verhogen van het kennisniveau van medewerkers van installatieen bouwbedrijven. Daarnaast zal de instroom verhoogd moeten worden in studies die opleiden tot werkvoorbereiders, calculators en uitvoerders in de bouw en installatietechniek en tenslotte zal zij-instroom in deze branches gestimuleerd moeten worden. Dit kan bijvoorbeeld door mensen vanuit een uitkeringssituaties te begeleiden naar werk in de installatie- of bouwbranche. Geadviseerd wordt om zoveel mogelijk aan te sluiten bij bestaande initiatieven om deze activiteiten uit te voeren. West-Brabant kiest voor een inclusieve duurzame arbeidsmarkt met een goede balans tussen flexibiliteit en werkzekerheid Frans Szablewski, rpa lid namens FNV 26

129 Hoofdstuk: 4Belangrijke trends 4Belangrijke trends In de regio West-Brabant is een aantal belangrijke trends waarneembaar: 4.1 Ontgroening en vergrijzing De beroepsbevolking van West-Brabant vergrijst de komende jaren sneller dan landelijk. Waar tot 2000 de vergrijzing in West-Brabant nog achterliep op het landelijke en het Brabantse gemiddelde, neemt de vergrijzing van de bevolking vanaf 2010 juist sneller toe dan in de rest van Nederland. In 2014 ligt het aandeel ouderen boven de 65 jaar al ruim 1 procent boven het landelijke percentage. De arbeidsparticipatie van ouderen zal de komende jaren nog verder toenemen en vanaf 2020 geleidelijk afvlakken. De komende jaren vergrijst de bevolking verder. De vergrijzing van de beroepsbevolking heeft een negatief effect op het arbeidsaanbod omdat de participatiegraad van de jaren lager is dan voor de jongere leeftijdsgroepen. Toch blijft het arbeidsaanbod de komende jaren naar verwachting licht stijgen doordat de instroom de uitstroom voorlopig blijft overtreffen. Met de name de participatie van vrouwen zal verder stijgen door de vervanging van oudere generaties vrouwen met een lagere participatiegraad door jongere generaties met een hogere participatiegraad. De groei van het arbeidsaanbod zal door de vergrijzing op middellange termijn geleidelijk afnemen. De participatie van ouderen neemt verder toe door onder andere een latere pensionering, uitstel van de AOW en het verdwijnen van het vroegpensioen. Daarnaast blijven meer ouderen actief om een aanvullend inkomen te verwerven en/of actief te blijven. Door te kiezen voor een beroep op de Gouden Lijst, kiest een werkzoekende voor een duurzame plaatsing. Hans Verbraak, rpa lid namens gemeente Roosendaal 27

130 Hoofdstuk: 4Belangrijke trends 4.2 Tekort aan technici in diverse sectoren Zowel landelijk als regionaal bestaat een groot tekort aan technici. Het gaat vooral om functies op middelbaar, hoger en wetenschappelijk niveau. Er zijn geen beroepen op lager en elementair niveau gevonden met een krappe arbeidsmarkt. Het gaat op middelbaar en hoger niveau vooral om technische beroepen die moeilijk invulbaar zijn, of beroepen met een belangrijk technisch component. De krapte zit in uitvoerende technische functies en technisch kader. Nu de economie aantrekt, is er reden tot zorg over de beschikbaarheid van personeel, ook mede omdat de vergrijzing uiteindelijk leidt tot het vertrek van ervaren personeel. De instroom uit het onderwijs is onvoldoende voor de regio om in deze vervangingsvraag te voorzien. Vanuit verschillende sectoren, maar vooral uit de techniek, komt het signaal dat het gevraagde opleidingsniveau verschuift naar de hogere mbo-niveaus, naar mboniveau 3 en zelfs niveau 4 of hbo. Dat komt door de steeds verdergaande automatisering en innovatie, waardoor minder mensen voor het gewone werk nodig zijn en juist meer mensen die hele processen kunnen overzien. Zo groeit de vraag naar hbo ers en wo ers in sommige technische beroepen vanwege de voortgaande innovatie. Haal de toekomst in huis door samen te scholen voor morgen Lian de Bruijn, rpa lid namens SBB 28

131 Hoofdstuk: 4Belangrijke trends 4.3 Verdringing van lager opgeleiden De afgelopen jaren is sprake van een verdringingsproces op de arbeidsmarkt. Middelbaar en hoogopgeleiden zijn in toenemende mate, bij gebrek aan passende banen op hun niveau, de functies van lager opgeleiden gaan vervullen. Vanaf 2002 groeit de beroepsbevolking vooral bij de hoger Fig. 7: Opleidingsniveau in Noord-Brabant 19 opgeleiden. De ontwikkeling van middelbaar opgeleiden is beperkter en vanaf 2010 is de ontwikkeling van middelbaar opgeleiden zelfs gedaald. De laag opgeleide beroepsbevolking (alleen lagere school en vmbo) is trendmatig dalende. Zoals uit bovenstaande figuur blijkt heeft circa 75% van de West-Brabantse beroepsbevolking een middelbaar of hogere opleiding (vanaf havo-vwo niveau). In vergelijking met de overige gebieden binnen de provincie Noord- Brabant kent de regio West-Brabant een groter gedeelte laag en middelbaar opgeleide beroepsbevolking. Tussen 2002 en 2013 groeide de beroepsbevolking vooral bij de hoger opgeleiden (+46%). In 2013 telde West- Brabant hoger opgeleide personen. De ontwikkeling van middelbaar opgeleiden is beperkt en kwam in 2013 uit op personen. Vanaf 2010 daalde het aantal middelbaar opgeleiden als deel van de beroepsbevolking licht. De laag opgeleide beroepsbevolking (alleen lagere schol en vmbo) is trendmatig dalende. Tussen 2002 en 2013 daalde de omvang van deze groep met 24% tot personen. De komende jaren blijft de ontwikkeling in de beroepsbevolking doorzetten: afname van lager opgeleiden, een geringe toename van middelbaar opgeleiden, een verdere toename van hoger opgeleiden. Als gevolg van deze toename van hoger opgeleiden is sprake van een verdringingsproces op de arbeidsmarkt Middelbaar en hoogopgeleiden vullen in toenemende mate de functies op van lager geschoolden, bij gebrek aan banen op hun eigen niveau. Hierdoor zien laagopgeleiden, hun positie op de arbeidsmarkt verslechteren, versterkt door de hoge werkloosheid en gedaalde werkgelegenheid. Vooral laagopgeleide jongeren hebben het nu moeilijk bij de start van hun loopbaan. 19 CBS, gegevens bewerkt door PSW. 29

132 4.4 Daling instroom beroepsonderwijs Er komen voortdurend nieuwe mensen beschikbaar voor de arbeidsmarkt, die voornamelijk bestaat uit instroom vanuit het onderwijs. Volgens cijfers van het DUO en CBS daalt het aantal leerlingen (inschrijvingen) in het mbo gedurende de periode 2009/ /2014. Deze afname gold vooral voor de mbo-niveaus 2 en 3, terwijl het aantal leerlingen op mbo-niveau 4 gedurende deze periode is toegenomen. Het aantal in West-Brabant woonachtige deelnemers in het hoger onderwijs stijgt. Deze stijging is vooral terug te zien op hbo-niveau, terwijl de ontwikkeling van het aantal inschrijvingen op wo-niveau stabieler is. Het opleidingsniveau van de leerlingen neemt dus toe, hetgeen vanuit het oogpunt van de upgrading van de opleidingseisen een positieve ontwikkeling is. Met behulp van de spanningsindicator van het UWV is het mogelijk een indicatie te geven van de huidige aansluiting op de arbeidsmarkt in West-Brabant. Door de afname van het aantal vacatures en de toename van het aantal geregistreerde werkzoekenden is de totale arbeidsmarktsituatie in West-Brabant zeer ruim te noemen. Voor de medische en paramedische beroepen is de situatie anders. Voor de medische en paramedische beroepen (lager en middelbaar beroepsniveau) is de arbeidsmarkt krap. Dit geldt ook voor de agrarische beroepen met een hoger beroepsniveau. Overigens geldt voor sommige beroepsklassen waaronder techniek en industrie dat er weliswaar een groot aanbod is maar dat eveneens sprake is van een belangrijke, kwalitatieve mismatch. Fig. 8 Spanningsindicator UWV mei 2015

133 Hoofdstuk: 4Belangrijke trends 4.5 Werkloosheid bij jongeren, ouderen en laagopgeleiden De economische recessie van de afgelopen jaren heeft gezorgd voor een ruime arbeidsmarkt in West-Brabant. Nu de economie herstelt, trekt ook de arbeidsmarkt weer aan. Maar niet voor iedereen. De groep ouderen (50+), jongeren en laagopgeleiden profiteren nog niet voldoende van de aantrekkende economie. De arbeidsmarkt van na de recessie is een andere dan die van voor de recessie: Automatisering en digitalisering zorgen ervoor dat processen efficiënter en met minder mensen kunnen worden uitgevoerd. Vooral voor administratief personeel zijn de kansen op het vinden van werk afgenomen. Bovendien is de arbeidsmarkt veel flexibeler geworden. Vooral ouderen, laagopgeleiden en arbeidsgehandicapten hebben moeite om zich staande te houden in deze nieuwe arbeidsmarkt. Eind maart 2016 behoort 43%van de WWuitkeringen toe aan personen in de leeftijdscategorie27 tot 50-jarigen. Deze leeftijdscategorie neemt af, terwijl de 50- plussers toeneemt. 51% van de WWuitkeringbanen wordt aan 50-plussers verstrekt. De jeugdwerkeloosheid in West- Brabant is in de afgelopen drie jaar verdubbeld. Medio 2012 stonden nog ongeveer mensen van 15 tot 27 jaar geregistreerd als werkzoekend. Nu zijn er dat rond de drieduizend. Vergeleken met de groep jongeren is de dynamiek van in- en uitstroom bij ouderen laag. Dat betekent dat ouderen minder snel een WW-uitkering nodig hebben, maar als ze eenmaal een WW-uitkering ontvangen, komen ze gemiddeld ook minder gemakkelijk weer aan het werk en uit de WW. Dat de dynamiek onder jongeren groter is komt voor een deel omdat ze vaker op basis van tijdelijke contracten werken en korter recht hebben op WW. 20 De afgelopen 7 jaar is het aantal mensen in Nederland dat na een WW-uitkering in de bijstand terecht komt, meer dan verdubbeld, van bijna tot mensen. In 2013 stroomde in totaal 6,7% van de WW ers door naar de bijstand. In de West-Brabantse gemeenten zijn er behoorlijke verschillen in de percentages doorstroom naar bijstand. In Breda is dit namelijk 7,8%, terwijl dit in Zundert maar 2,1% is. De werkloosheidsstijging betreft vooral de lagere en middelbare beroepsgroepen. Bij alle beroepsgroepen, behalve de elementaire beroepen, stijgt de werkloosheid met meer dan een kwart. Bij de elementaire beroepen is de werkloosheid minder groot. Tweederde deel van de werklozen stond in 2014 ingeschreven voor een lagere of middelbare beroepsgroep en ruim een op de zes werklozen voor een hogere of wetenschappelijke beroepsgroep, zoals geïllustreerd in bovenstaande figuur. Uit onderstaande grafiek wordt duidelijk dat met name bij de lagere beroepsgroepen veel werkloosheid is in de sector techniek en transport. Logistiek en techniek vormen de helft van totaal aantal werkzoekenden. Naar mate het opleidingsniveau stijgt, wordt de werkloosheid minder. Bij middelbaar geschoolden is bijna een kwart werkzoekend, bij hoger geschoolden ruim 10% en bij wetenschappelijk geschoolden is dat 8%. 20 UWV 31

134 Fig. 10 Werkloosheid West-Brabant (NWW) naar beroepsgroep elementaire beroepen lagere beroepen middelbare beroepen hogere beroepen wetenschappelijke beroepen 0 mrt-2013 jun-2013 sept-2013 dec-2013 mrt-2014 Op weg naar een transparante arbeidsmarkt met meer perspectief voor de oudere werkzoekende. Niek Iversen, rpa lid namens UWV 21 UWV

135 4.6 Veranderende arbeidsmarkt Dat de arbeidsmarkt met een transitie bezig is, blijkt uit de volgende tendensen: a. Van baan- naar werkzekerheid. Het opgebouwde sociale zekerheidsstelsel is aan het veranderen: de pensioengerechtigde leeftijd is verhoogd, arbeidscontracten zijn niet meer voor het leven. Aan werknemers worden steeds hogere eisen gesteld op vakinhoudelijk gebied (door technologie), maar ook op sociale en werknemersvaardigheden. Door technologische ontwikkelingen is bij- en nascholing meer dan ooit nodig voor de werknemer van de toekomst. Door de verhoging van de pensioengerechtigde leeftijd, ligt er ook bij de werkgever een verantwoordelijkheid om de werknemer arbeidsfit en gemotiveerd te houden. Niet alleen voor zijn eigen bedrijf, maar voor de hele sector. We gaan immers van baan- naar werkzekerheid. Het is al jaren niet meer vanzelfsprekend dat een werknemer gedurende zijn carrière bij één werkgever blijft. Bedrijven zien zich genoodzaakt om met een vaste kern en een flexibele schil te werken om mee te gaan met de fluctuaties in de economie. Dit betekent voor zowel werkgevers als werknemers dat investering in scholing niet alleen van belang is voor één gerichte functie binnen één bedrijf en één sector, maar ook voor behoud van werk in de regio voor alle sectoren. Een goedgeschoold arbeidspotentieel betekent meer groei en flexibiliteit voor de hele arbeidsmarkt. Het anders organiseren van het huidige en toekomstige werk in onze regio is een noodzaak ter behoud van werkgelegenheid en om de economische groei te stimuleren. b. Beroepen van de toekomst. Door de technologische ontwikkelingen, veranderen de functies in veel sectoren. Een voorbeeld is de sector zorg, waarbij technologische ontwikkelingen zorgen voor langdurige zelfstandigheid van ouderen, maar dat tegelijkertijd zorgt voor een verandering van de thuishulp. Een ander voorbeeld is de automonteur die steeds meer kennis moet hebben van nieuwe technologie. De beroepen van de toekomst zijn de beroepen waar we nu nog niet voor opleiden, omdat we het bestaan nog niet kennen. Een aantal jaren terug kenden we beroepen als app- en webdesigner nog niet en gameindustrie is één van de nieuwe innovatieve groeisectoren. De regio wil een duurzame regio zijn. Er is in deze sector aansluiting van het onderwijs op deze nieuwe beroepen dan ook hard nodig. Hoe leidt je leerlingen op voor beroepen waarvan we nu nog niet het bestaan kennen? Een leven lang leren is voorwaarde voor flexicurity Arjan van der Weegen, rpa lid namens gemeente Bergen op Zoom

136 Hoofdstuk: 4Belangrijke trends 34

137 Hoofdstuk: 4Belangrijke trends Deel B Uitvoerings- programma 35

138 Hoofdstuk: 4Belangrijke trends 36

139 Hoofdstuk: 4Belangrijke trends 5Strategische kaders Zoals aangetoond in de vorige hoofdstukken, kent de regio West-Brabant een zeer diverse en dynamische arbeidsmarkt. Door meerdere autonome ontwikkelingen, zoals de sluiting van meerdere grote bedrijven, vergrijzing en verschuiving van zowel vraag als aanbod, is de arbeidsmarkt stevig in beweging. Om duurzaam en toekomstgericht in te kunnen spelen op de ontwikkelingen is een groot aanpassingsvermogen van alle betrokken overheden, bedrijven en kennisinstellingen vereist. Het inspelen op deze ontwikkelingen gebeurd niet alleen vanuit de regio, maar ook landelijk en provinciaal. Met dit uitvoeringsprogramma willen we zoveel mogelijk aansluiten bij de landelijke en provinciale inzetten, maar brengen we accenten aan en kiezen we voor inzetten die inspelen op de specifieke regionale arbeidsmarkt Landelijk: Participatiewet Door invoering van de participatiewet heeft West-Brabant een taakstelling van 715 plaatsingen van arbeidsgehandicapten in het bedrijfsleven. Bovendien ligt er een wettelijke taak om de werkgeversbenadering regionaal in te richten. Hiervoor is het regionaal Werkgeverspunt West-Brabant ingericht : een samenwerking tussen gemeenten, uwv en sociale werkvoorzieningen ondergebracht in 4 subregio s: - Breda - Brabantse Wal - Dongemond gemeenten - Hart van West-Brabant Gezamenlijk werken deze regio s aan 1 aanspreekpunt voor werkgevers, 1 gezamenlijke registratie, vraaggericht, meer uitstroom en opstellen van een regionale menukaart. TechniekPact West-Brabant maakt deel uit van het Techniekpact Zuid-West, waarbij samengewerkt wordt op de lijnen: kiezen, delen en werken. Het regionale uitvoeringsplan sluit met deze lijnen aan op het Techniekpact. In de regio West-Brabant wordt ingezet op de economische topsectoren Maintenance, Logistiek en Biobased Economy. Dat deze topsectoren een grote bijdrage leveren de werkgelegenheid, blijkt uit de percentages arbeidsplaatsen van het totaal aantal arbeidsplaatsen in West-Brabant: Maintenance 14%, Logistiek 14% en Biobased 1%. Van alle openstaande online vacatures hebben in februari % betrekking op personeel in de technische en industrieberoepen. Gezien het geringe percentage van Biobased, zal de inzet op personeel in West-Brabant, zich minder richten op deze sector maar vooral op Maintenance en Logistiek. 37

140 Hoofdstuk: 4Belangrijke trends 5.2. Provinciaal: In het bestuursakkoord van de provincie Noord-Brabant is een prominente plaats ingenomen voor arbeidsmarkt beleid. De arbeidsmarkt is de motor van de economische ontwikkeling en daarmee van de welvaart en het welzijn van de Brabantse burgers. De uitdaging is om de match te maken tussen de dynamische vraag en het aanbod van mensen (moment, hoeveelheid en kwalificatie). Continue innovatie, gebruik van kennis en het ontwikkelen van nieuwe producten en diensten zorgen voor meer economische verscheidenheid die nodig is om het vestigingsklimaat blijvend sterk te houden. De provincie zet in op de volgende 5 thema s: 1. Sociale innovatie/ MKB versterking 2. Flexicurity 3. Betere aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt 4. Iedereen doet mee (social inclusive) 5. Internationalisering Arbeidsmarktdashboard De provincie heeft in samenwerking met E til een arbeidsmarktdashboard ontwikkeld. Hierin zijn actuele arbeidsmarktgegevens te vinden. De komende jaren wordt dit dashboard verder ontwikkeld en uitgebreid in samenwerking met de vier arbeidsmarktregio s. Ook West-Brabant werkt mee aan de uitbreiding van dit dashboard. De arbeidsmarkt van de toekomst vraagt flexibilisering en continue ontwikkeling van mensen, zodat meedoen in West-Brabant voor iedereen tot de mogelijkheden behoort. Marianne de Bie, voorzitter rpa 38

141 Hoofdstuk: 4Belangrijke trends 5.3 Regionaal Strategische Agenda West-Brabant: West-Brabant heeft een aantal belangrijke dragers van de economie. Op (inter)nationaal gebied zijn er drie sectoren die er toe doen: a. World Class Maintenance Nederland heeft in de afgelopen decennia een ongekend sterke reputatie opgebouwd in civiel en militair onderhoud van dure hoogwaardige goederen en installaties. Ons land beschikt over de aanwezigheid van kapitaalintensieve maak- en productiebedrijven en over zeer gespecialiseerde en vakkundige onderhoudsfirma's. Mede door toedoen van het Dutch Institute World Class Maintenance erkennen zowel het bedrijfsleven als de politiek en het onderwijs de toegevoegde waarde van dit vakgebied. Het besef dat een competitieve sector van groot belang is voor een kennis- en techniekgedreven economie als de Nederlandse, is nog altijd groeiende. De overheid heeft in de initiatieffase de trekkersrol vervult. Nu is dat overgenomen door bedrijfsleven en onderwijs, waarbij de overheid in randvoorwaardelijke zin een belangrijke rol blijft spelen. b. Logistiek Met een bijdrage van 40 miljard aan het Bruto Nationaal Product (BNP) van Nederland is de logistieke sector goed voor ongeveer 8,5% van het BNP. Onze positie als logistieke topregio willen wij minimaal behouden. De concentratie daarvan bevindt zich in de Rijn- Schelde-Maas-Delta met de mainports Rotterdam en Antwerpen als centrale polen. In 2020 wil Nederland de Europese marktleider zijn in het managen van goederenstromen door Europa. Met het Dutch Institute of Advanced Logistics (DINALOG) in Breda heeft West-Brabant het topinstituut binnen haar grenzen, dat daar innovatief aan werkt. Ook hiervoor heeft de overheid de aanjagende rol vervuld en is nu verder ondersteunend aan het bedrijfsleven en onderwijs om van DINALOG een economisch succes te maken. c. Biobased Economy In 2015 is West-Brabant goed op weg om op de schaal van Zuidwest-Nederland (the green chemistry delta) tot de top-3 regio s in Europa te gaan behoren binnen de Biobased Economy. De focus is vooral gericht op Agro meets Chemistry, waarbij agroreststromen geschikt worden gemaakt voor chemietoepassingen, zoals bioplastics of andere eindproducten. Maar ook door de opwekking van duurzame energie (wind, zon, biomassa, restwarmte en vergisting) kunnen land- en tuinbouw en de verwerkende industrie een bijdrage leveren aan de Biobased Economy. Het verwerken van landbouwproducten voor Biobased Economy in de directe omgeving van de agrarische bedrijven kan bijdragen aan het vitaal houden van het landelijk gebied in onze regio. De ontwikkeling van toplocaties en topkennisinstituten zijn daarbij speerpunten. Daarbij is samenwerking met onderwijs belangrijk, omdat die voor een doorlopende leerlijn van MBO via HBO naar WO kan zorgen. Op meer regionale schaal is de gezamenlijke inzet gericht op kansen voor West-Brabant op de langere termijn. Voorop staat dat de bestaande ondernemers het fundament vormen voor de West-Brabantse economie en werkgelegenheid. De topsegmenten kunnen maximaal succesvol zijn als ook innovatie binnen het MKB door middel van business to business-samenwerking wordt gestimuleerd. De regio is er alles aan gelegen om deze ondernemers te faciliteren. 39

142 Hoofdstuk: 4Belangrijke trends Economische Structuurversterking: Eind 2014 is onder voorzitterschap van gedeputeerde Bert Pauli van de provincie Noord-Brabant een Taskforce Economische Structuurversterking in het leven geroepen. Belangrijkste taak voor deze Taskforce was het opstellen van een regionaal actieplan voor West-Brabant met als doel om binnen twee jaar samen met betrokken regionale partners een versnelling aan te brengen in de versterking en verduurzaming van de regionale economie. Het actieplan moet resulteren in een betere concurrentiepositie van de genoemde sectoren, een toename van het aantal arbeidsplaatsen, een betere aansluiting van onderwijs en arbeidsmarkt, een toename van (buitenlandse) investeringen in bedrijven en in een duurzame economie. Sectorplan West-Brabant: Eind 2015 is door het ministerie het sectorplan West-Brabant goedgekeurd, waarbij de regio 320 extra plaatsingen gaat realiseren in de techniek en de logistiek. Dit is een samenwerking tussen REWIN, Regio West- Brabant, FNV, BZW en Werk&Vakmanschap. Hierbij wordt ingespeeld op de vraag van de werkgevers van Aviolanda, waarbij in de toekomst veel vraag is naar personeel voor vliegtuigonderhoud. Het bedrijfsleven draagt bij door het beschikbaar stellen van banen en door het financieren van de helft van de opleidingskosten. Human Capital Roadmap Duurzaamheid: De Regio West-Brabant heeft een HCRM Duurzaamheid opgesteld. Doel van deze Human Capital Roadmap (HCR) is om inzicht te krijgen in de gevolgen van alle ontwikkelingen op het gebied van duurzame energievoorziening voor de situatie op de arbeidsmarkt nu en in de toekomst. De actielijnen Verhoog in- en doorstroom van installatietechniek- en bouwopleidingen en meer zij-instroom in de installatie- en bouwbranche zijn een onderdeel van het rpa uitvoeringsprogramma. Goed werk leidt tot vakmanschap. Peter van der Velden, rpa lid namens Werk&Vakmanschap 40

143 Hoofdstuk: 6 Activiteiten 6 Activiteiten 6.1 Algemeen Met dit uitvoeringsprogramma willen we komen tot een flexibele, vraaggerichte en inclusieve arbeidsmarkt. Flexibel: Het programma is niet alleen gericht op de huidige aansluiting van vraag en aanbod, maar richt zich ook op de toekomstige arbeidsmarkt. De arbeidsmarkt die we nu kennen, is aan het veranderen: we gaan van baan- naar werkzekerheid. Morgen is er vraag naar beroepen die we vandaag nog niet kennen door de technologische ontwikkelingen. Dit vraagt wendbaarheid en adaptief vermogen van het onderwijs, maar ook van (toekomstige) werknemers. Inzet op scholing en flexibiliteit is meer dan ooit nodig om vraag en aanbod in balans te brengen en te houden. Vraaggericht: We zetten niet alleen in op sectoren, maar stimuleren intersectorale cross-overs (bijvoorbeeld voor ontslagen in de zorg en detailhandel). Plaatsing op de Gouden Lijst met de beroepen van de kansrijke sectoren blijft het uitgangspunt. Zowel in scholing (flexibel opleiden), werk (intersectoraal van werk naar werk of van uitkering naar werk) als bij het kiezen van een beroep gecombineerd met de juiste scholing (beroepennavigatie). Het belang van goed geschoold technisch personeel is een noodzaak. De vraag naar technisch personeel is hoog op alle niveaus en voor meerdere sectoren. De regio legt dan ook een accent op de sector techniek, waarbij de term Techniek zo ruim mogelijk kan worden opgevat: inclusief o.a. logistiek en technologische ontwikkelingen in de zorg. Maar we willen ook inzetten op de actualiteit wanneer de arbeidsmarkt daar om vraagt, bijvoorbeeld bij faillissementen die om directe actie vragen. Inclusief: Uit hoofdstuk 2 en 3 blijkt ook dat onder ouderen (50+) en jongeren de grootste werkloosheid heerst. Ouderen zijn een groeiende doelgroep als gevolg van de opschuivende pensioensgerechtigde leeftijd maar ook door de vergrijzing van de beroepsbevolking. Door de invoering van de participatiewet, Wmo en de entreeopleidingen, is de noodzaak tot extra inzet op de doelgroep kwetsbare jongeren meer dan ooit een gezamenlijke en regionale verantwoordelijkheid van Overheid, Onderwijs en Ondernemers. We willen een inclusieve arbeidsmarkt, waar plaats is voor iedereen, ook voor de meer kwetsbaren van onze samenleving. 41

144 Hoofdstuk: 6 Activiteiten 6. 2 Uitleg Uitvoeringsprogramma: Het uitvoeringsprogramma is gebaseerd op 3 pijlers: 1. Werk van Morgen : inzet op flexibele arbeidsmarkt en beroepen van morgen 2. Werk naar Vraag: inzet op vraag van het bedrijfsleven 3. Werk voor Iedereen: inzet op een inclusieve arbeidsmarkt De 3 pijlers zijn onderverdeeld in 3 programmalijnen: Kiezen : voor beroepen van morgen op de lange termijn en kiezen voor de kansrijke sectoren op de korte termijn. Leren: aansluiting onderwijs en arbeidsmarkt Werken: alle inzetten die leiden tot directe plaatsing op de arbeidsmarkt In hoofdstuk 4 zijn de belangrijkste trends aangegeven van de arbeidsmarkt in West- Brabant: 1. Ontgroening en vergrijzing 2. Tekort aan technici 3. Verdringing laag-opgeleiden 4. Daling instroom beroepsonderwijs 5. Grootste werkloosheid bij jongeren, laagopgeleiden en ouderen. Het uitvoeringsprogramma bevat inzetten die de gevolgen van bovenstaande tendensen tegengaan in de 3 pijlers: We starten met voorbereiding op de toekomstige arbeidsmarkt door werkgevers te stimuleren om sociaal te innoveren. Het ROC bereidt zich samen met de overige regio s voor op beroepen van de toekomst door aansluiting met kennispact 3.0. Als inzet op flexicurity, starten we met een flexpool waarbij werkzoekenden werkervaring kunnen opdoen en werkgevers tegelijkertijd gebruik kunnen maken van tijdelijke werknemers en hen eventueel op te leiden voor hun sector. We kiezen voor nadruk op de doelgroepen jongeren, laagopgeleiden en ouderen om de gevolgen van ontgroening en vergrijzing op te vangen. Kwetsbare jongeren krijgen extra aandacht door het verschaffen van een coach bij plaatsing om uitval, die bij deze groep groot is, tegen te gaan. Ook ondersteunen we financieel de werkgevers als hij een entreejongere een stageplaats of leerbaan aanbiedt. Hij kan hiermee ondersteuning op maat inkopen. De training die het UWV aan ouderen biedt om hen te ondersteunen bij het vinden van werk, stellen we ook open voor de ouderen die een bijstandsuitkering ontvangen. Voor laagopgeleiden gaan de werkpleinen extra banen genereren. Ook de werkende laagopgeleiden krijgt extra kansen door de inzet op Sociale Innovatie. We kiezen voor nadruk op de sector Techniek. Door uitvoering van het sectorplan West- Brabant wordt extra gelopen voor de werkgevers door het scholen van zijinstromers voor hun bedrijven. Maar voor de langere termijn is de inzet op jongeren een belangrijke: we zorgen dat onderwijs en arbeidsmarkt op elkaar aansluiten door Techniek in Bedrijf en voor de jongeren die na hun mbo studie een korte HBO studie willen volgen, is er het RAC. Om beroepen te kiezen die daadwerkelijk leiden naar beroepen waar ook vraag naar is, hebben we Beroepennavigatie om te ervaren wat werken in deze beroepen inhoudt. Om jeugd ook op een vroege leeftijd kennis te laten maken met Techniek, ondersteunen we de oprichting van de Ontdekfabriek in Breda. 42

145 6.3 Matrix uitvoeringsprogramma Kiezen 1. Werk van morgen 1. a Beroepen van morgen Kennispact Werk naar vraag 2.a Gouden Lijst Inzicht in kansrijke beroepen 3. Werk voor iedereen 3.a Beroepennavigatie Kiezen voor kansrijke beroepen 2.b De Ontdekfabriek Leren 1.b Sociale Innovatie: Aansluiting Fieldlab FNV Verbetering samenwerking Rewin en WSP WB 2.c Stage- en Leerbanenoffensief 2. d Techniek in Bedrijf 2.e RAC Regionaal Associate College Zuid-West Nederland 3.b (Kwetsbare) Jongeren 3. c Ouderen Werken 1.c Grensoverschrijdend werken Infopunt Uitvoering sectorplan Grenzeloos Werken Betere samenwerking tussen WB en Vlaanderen 1.d Flexicurity Flexpool ism private partijen 2. f Extra instroom in kansrijke sectoren: 600 extra zij- instroom in techniek en kansrijke sectoren 2. g Centrum voor Mobiliteit en Logistiek 2.h Zorgpact 3. d 715 baanafspraken 3.e Social Return 3.f Werkpleinprojecten

146 Hoofdstuk: 6 Activiteiten 6.4 Organisaties en voorzitters werk van morgen 1.a Aansluiting kennispact ROC West-Brabant Pieter Knippenberg 1.b Sociale innovatie FNV Frans Szablewski 1.c Grensoverschrijdend werken Gemeente Bergen op Zoom (GIP) en Sectorplan Joost Ansems Astrid Persons Frans Szablewski Astrid Persons 1.d Flexicurity FNV RWB werk naar vraag 2.a Gouden Lijst SBB Lian de Bruijn 2.b De Ontdekfabriek TuneTechniek Luc Swaab 2.c Stage- en SBB, ROC West-Brabant en Lian de Bruijn Leerbanenoffensief Leerwerkloket 2.d Techniek in Bedrijf Radius College Frans Bleumer 2.e RAC ROC West-Brabant Emmy Bakker 2.f 600 Extra banen RWB Astrid Persons techniek 2.g Centrum voor Mobiliteit ROC West-Brabant Conny Wens en Logistiek 2.h Zorgpact Sectorgroep Zorg Thea van Rijbroek werk voor iedereen 3.a Beroepennavigatie Calibris Advies Thea van Rijbroek 3.b Kwetsbare jongeren Gemeente Breda Natasja van Meer 3.c Ouderen UWV Wim Erkelens 3.d Baanafspraken Werkgeversservicepunt Jeannet van der Laan 3.e Social return Gemeente Breda en Werkplein Hart van WB Esther van der Donk 3.f Extra plaatsingen Gemeenten regio WB Eva Jeremiasse projectkosten 4.a Personeel RWB Projectleider 4.b Communicatie RWB Projectleider 44

147 Hoofdstuk: 7 Omschrijving van de projecten 7 Omschrijving van de projecten 7.1 Werk van Morgen Werk van Morgen Thema Organisatie Voorzitter 1.a Beroepen van Morgen ROC West-Brabant Pieter Knippenberg 1.b Sociale innovatie Werkgeversservicepunt Projectleider WSP 1.c Grensoverschrijdend werken Gemeente Bergen op Zoom (Infopunt) RWB (samenwerking Vlaanderen- Joost Ansems Astrid Persons West-Brabant) 1.d Flexicurity (Arbeidspool) RWB en FNV Astrid Persons/ Frans Szablewski 45

148 Hoofdstuk: 7 Omschrijving van de projecten 1a Beroepen van Morgen ROC West-Brabant Omschrijving De maatschappij verandert en de arbeidsmarkt verandert mee. Er worden nieuwe eisen gesteld aan de werknemer van de toekomst: - Een werknemer moet aan steeds hogere eisen voldoen: niet alleen vaktechnisch, maar ook op persoonlijke competenties en sociale vaardigheden. Een Leven Lang Leren is hierdoor meer noodzakelijk dan ooit om aan beroepseisen blijvend te kunnen voldoen. - Technische ontwikkelingen zorgen voor verandering van functies en beroepen, bijvoorbeeld de Zorg waar robotisering zijn intrede doet. Computervaardigheden zijn een basis geworden voor de meeste beroepen, en niet meer een speciale skill op een cv. - Ook de veranderende maatschappij en behoeftes van consumenten hebben invloed op de arbeidsmarkt: zoals behoefte aan duurzaamheid, milieu, ecology: op weg naar de circulaire economie. Door deze ontwikkelingen ontstaan nieuwe beroepen, zoals citymining, cityfarming, metallurgie (3D-printers), zonne-energiespecialist e.d. Van het allergrootste belang is in te zetten op datgene wat nodig is om de transitie van de beroepen van nu naar de beroepen van morgen te onderzoeken en te realiseren. Wat wordt er gevraagd van de medewerker van de toekomst? Wat kan de komende jaren worden ingezet om de richting uit te ontwikkelen die het mogelijk maakt als medewerker duurzaam te blijven werken en inzetbaar te zijn? De belangen in de regio zijn groot: zonder goed opgeleid personeel (zowel startend als zittend) worden economische kansen en mogelijkheden onderbenut. De ontwikkelingen zijn exponentieel, bedrijfsleven en onderwijs gaan zich hier gericht op voorbereiden en zullen snel moeten handelen. Wat doen we al? - Gouden Lijst - Beroepennavigatie - Kennispact 3.0: Als onderdeel van de Uitvoeringsagenda MBO is het project 'Beroepen van Morgen' in september 2013 van start gegaan. In diverse Werkateliers is in de afgelopen twee jaar intensief samengewerkt door docenten van Brabantse mbo-scholen en vertegenwoordigers van bedrijven in de verschillende sectoren. De ontwikkelingen in het project hebben geleid tot een steeds intensievere samenwerking tussen de Brabantse mbo-instellingen. Zij hebben besloten dit door te zetten onder de naam Kennispact 3.0. Dankzij de medewerking en de inzet van alle betrokkenen staat innovatief middelbaar beroepsonderwijs en structurele samenwerking tussen de Brabantse mbo-instellingen en werkgevers hoog op de agenda. ROC West-Brabant doet via de Innovationboard en het Innovatienetwerk ( onderzoek naar en ontwikkeling van opleidingen die leiden tot beroepen van morgen. Wat is nog nodig? A. Samenstellen van een groep uit de regio (maximaal 10 deelnemers) bestaande uit minimaal MBO, HBO, ondernemers en regionale overheid B. Verbinden met partners; opzetten van een regionale structuur; aansluiten bij Kennispact 3.0 C. Inventarisatie van datgene wat er al is rond de beroepen van morgen/inventarisatie van de beroepen van morgen; aansluiten bij ontwikkelingen o.a. het (trend)onderzoek van het Innovatienetwerk en de Innovationboard van ROC West-Brabant en regionale speerpunten D. Onderzoek van de thema s waarop ingezet kan/moet worden 46

149 Hoofdstuk: 7 Omschrijving van de projecten E. Formuleren van aanbevelingen en opstellen van programma s om transitie naar de medewerker van de toekomst mogelijk te maken Wat is het resultaat? 1. De regio heeft in beeld op welke gebieden ontwikkelingen naar de medewerker van de toekomst/de beroepen van de toekomst nodig zijn en ontwikkelt daarvoor in samenwerking met ondernemers, onderwijs en overheid relevante programma s. 2. De opbrengsten van de werkateliers leiden tot nieuwe opleidingsprogramma s/modules/scholingstrajecten. 3. Er is onderzoek gedaan naar de volgende thema s: financiële dienstverlening, retail, the last mile-logistiek en verdere logistiek, (thuis)zorgtechniek/zorgtechnologie, food mogelijk in combi met welzijn: een goede beschikbare workforce hangt nauw samen met de regionale levenskwaliteit, een extra biobased atelier samen met Suikerunie, energie misschien ook smart-lightning, robotisering, virtualisering (die zo langzamerhand in de exponentiële fase is gekomen) 47

150 Hoofdstuk: 7 Omschrijving van de projecten 1b Sociale Innovatie Werkgeversservicepunt Sociale innovatie richt zich op vernieuwing van de arbeidsorganisatie met als doel: verbetering van de productiviteit en kwaliteit bij bedrijven én betere benutting van de talenten van werknemers Voorbeelden zijn herinrichting van werkprocessen, flexibilisering, zelfsturende teams of talentontplooiing. De medewerkers zijn cruciaal bij sociale innovatie. Bedrijven maken gebruik van hun betrokkenheid en investeren in hun kennis. Zo kunnen bestaande patronen en structuren in organisaties vernieuwd of doorbroken worden. Het resultaat is een verbetering van het bedrijfsrendement. Wat doen we al? Ambassadeurs 1. Door de provincie Noord-Brabant zijn ambassadeurs aangesteld : werkgevers die sociale innovatie in hun bedrijf toepassen. Voor West-Brabant zijn dit: Wilfried Dam, Full Management Support BV, Breda Mirjam Hament, Full Management Support BV, Breda Rob Hoppenbrouwers, ABS Autobedrijf Hoppenbrouwers BV, Bergen op Zoom Peter Jansen, Jansen Hoveniers, Sint Willebrord Wim Loeve, Deventer Profielen CV, Breda 2. Op regionaal niveau zet de BZW gezamenlijk met vier portefeuillehouders arbeidsmarkt zich in om meer bekendheid rondom de participatiewet te generen. Samen met zo'n 20 ambassadeurs zorgen ze ervoor dat organisaties in de regio West-Brabant inzicht krijgen in de gevolgen van de participatiewet en wat zij kunnen bijdragen. 1. Van de Lande B.V., Raamsdonksveer 2. Jansen Hoveniers, Sint Willebrord 3. EPI - Industrial Automation, Etten-Leur 4. Forever Direct, Oud Gastel 5. Wial B.V., Etten-Leur 6. Skil Europe BV, Breda 7. Saver Afval en Reiniging, Roosendaal 8. Bras Fijnaart, Heijningen 9. Polytec, Roosendaal 10. Dutchcreen B.V., Roosendaal 11. Aleco Sport Visions, Roosendaal 12. Racketcentrum Optisport, Breda 13. Stichting landgoed de Hertgang, Halsteren 14. De Groot Lasopleidingen, Breda 15.Holmatro, Raamsdonksveer 16. EGLO Verlichting Nederland, Oosterhout 17. Croon Elektrotechniek, Roosendaal 18. Het Turfschip, Etten-Leur 19. Kunst.nl, Raamsdonksveer 20. Bikkelz, Zevenbergen Portefeuillehouders Arbeidsmarkt van BZW zijn: Eric van der Horst Polytec Composities Plant manager, vice voorzitter BZW Roosendaal-Moerdijk Liesbeth Kerkhof Van der Togt 48

151 Hoofdstuk: 7 Omschrijving van de projecten EBC Taleninstituut Directeur/eigenaar, bestuurslid BZW Bergen op Zoom Michiel Bedaux Shell Nederland Chemie BV Project en turnaround manager, bestuurslid Roosendaal-Moerdijk Raymond Kouwenberg Klien schoonmaakbedrijf BV directeur/ eigenaar, bestuurslid Breda - Fieldlab FNV : Dit fieldlab is een proeftuin waarin werkgevers, werknemers, kennisinstellingen en overheden gaan werken aan de arbeidsorganisatie die nodig is om Smart Industry tot een succes te maken. Niet alleen zijn de juiste vaardigheden en kennis van medewerkers nodig, ook worden andere eisen gesteld aan de inrichting van arbeidsorganisaties. - Werkgeversservicepunt West-Brabant. In 2015 hebben 6 werkgeversadviseurs (4 UWV, 1 gemeente, 1 sociale werkvoorziening) de opleiding Inclusieve Bedrijfsanalyse gevolgd. Met een inclusieve bedrijfsanalyse krijgt een bedrijf inzicht in de werkzaamheden die geschikt zijn of geschikt te maken zijn voor mensen met een arbeidsbeperking. - REWIN en Werkgeversservicepunt West-Brabant De regionale ontwikkelingsmaatschappij REWIN West-Brabant versterkt de regionale economie door bedrijven te stimuleren in West-Brabant te investeren. Voor (inter-)nationale werkgevers willen we als regio West-Brabant, een aantrekkelijk vestigingsklimaat creëren. De factor arbeidskrachten wordt voor werkgevers steeds belangrijker bij de keuze waar zich te vestigen. Dit kunnen we beter binnen onze regio profileren bij de eerste gesprekken die er met geïnteresseerde werkgevers gevoerd worden. Laten zien wat we kunnen bieden op het gebied van geschikte arbeidskrachten, die binnen onze gehele regio te werven zijn. REWIN verzorgt de contacten met geïnteresseerde bedrijven voor deze regio. Er zijn daarnaast vier multidisciplinaire teams binnen het Werkgeversservicepunt WB (WSP WB) die alle doelgroepen vanuit een uitkering en/of opleiding kunnen matchen met de werkgeversvraag. De werving & selectie gebeurt vanuit één centraal contactpersoon. Op dit moment functioneren de accountmanagers van REWIN en WSP WB onafhankelijk van elkaar. Hierdoor ontstaat een verschil aan informatie aan de werkgevers, waardoor er kansen gemist worden en er zijn diverse contactpersonen. De vraag naar arbeidspotentieel wordt een steeds belangrijkere voor bedrijven die zich willen vestigen in West-Brabant. Het WSP WB heeft zicht op en toegang tot het arbeidspotentieel. Deze kennis wordt nu niet benut. Ook de arbeidsmarktcijfers zijn niet eenduidig en centraal voor de regio beschikbaar, hierdoor ontstaat een verschil in informatie aan de (toekomstige) werkgevers. Wat is nodig? - Aansluiting Fieldlab FNV: De regio West-Brabant wil aansluiten bij het programma Fieldlab om bij bedrijven het menselijk kapitaal in beeld te brengen. Dit in samenwerking met het het product Inclusieve bedrijfsanalyse van het Werkgeversservicepunt met focus op SMART industry. We starten met een pilot bedrijf in 2017: met behulp van een bedrijfsanalyse wordt in kaart gebracht waar werknemers nog in geschoold moeten worden (vaardigheden en kennis) en waar ruimte gemaakt kan worden voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. 49

152 Hoofdstuk: 7 Omschrijving van de projecten - Verbetering samenwerking Werkgeversservicepunt West-Brabant en REWIN: a. Acquisitie van bedrijven (REWIN) : - acquisitie op basis van speer- en kansrijke sectoren (REWIN en WSP) - acquisitie op basis van arbeidspotentieel (REWIN en WSP) b. Begeleiding bij vestiging (REWIN) : - inzicht in arbeidspotentieel (WSP) - betrekken van accountmanager WSP WB om duurzame relatie met de werkgever op te bouwen (WSP en REWIN) c. Ondersteuning en ontzorgen bij personeelswerving ( WSP) - testen,trainen en (bij) scholen van arbeidspotentieel (WSP) - in vroeg stadium werven van personeel (WSP) d. Relatiebeheer (REWIN en WSP) - 1 sparringpartner voor de werkgever voor Human Capital vraagstukken (WSP en REWIN) f. Bestuurlijke afstemming door lidmaatschap van REWIN bij rpa. Wat is het resultaat? Aansluiting Fieldlab: In 2017 t/m 2019 voeren we bij 11 SMART Industry bedrijven een bedrijfsanalyse uit, waarbij in kaart wordt gebracht waar werknemers nog in geschoold moeten worden (vaardigheden en kennis) en waar ruimte gemaakt kan worden voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. 2017: 1 pilot bedrijf 2018: 3 bedrijven 2019: 7 bedrijven Verbetering samenwerking REWIN en WSP WB: 2017: - startbijeenkomst met management en vervolgens accountmanagers REWIN en WSP, waarin beide informatie over hun organisatie geven. Waarin vinden de accountmanagers elkaar, waar ligt de behoefte aan samenwerking etc. - aansluiting REWIN bij rpa - opstellen van korte en lange termijn doelen in de samenwerking - inrichten van een structurele samenwerkings organisatie (actieteam? Bestuurlijk overleg? Etc etc.) - instellen van een pilot in de samenwerking 1 c Grensoverschrijdend werken 50

153 Hoofdstuk: 7 Omschrijving van de projecten Voorzitter: Regio West-Brabant Omschrijving Grensoverschrijdende arbeid Werk is niet alleen beschikbaar in onze regio, maar ook daarbuiten. Door onze ligging is Vlaanderen een logische partner voor het uitwisselen van werknemers. Uit de aanvraag sectorplan grenzeloos werken blijkt, dat er voldoende kansen liggen in Vlaanderen, maar ook dat de vraag in veel sectoren overeenkomt met die van West-Brabant: Techniek: machinisten en kraanwerkers, metaalbewerkers, technisch leidinggevenden, elektriciens, havenmedewerkers. Bouw: bouwvakkers, calculators. Transport en Logistiek: trein- en metrobestuurders Zorg,Welzijn en Pedagogische beroepen: verpleegkundigen, verzorgenden, basisschooldocenten. Overig: bewaking gevangenis. Maar er zijn ook belemmeringen die een soepele grensoverschrijding in de weg staan, enkele voorbeelden zijn: - Er is onvoldoende zicht op de beschikbare vacatures in Vlaanderen. Deze worden niet doorgestuurd naar UWV. - Onduidelijk wat de gevolgen zijn voor belasting, pensioenen als Nederlanders in België gaan werken. - Verschil in salaris. In Nederland liggen de salarissen gemiddeld hoger dan in Vlaanderen. - Diploma-erkenning. De opleidingsduur voor bijvoorbeeld verpleging duurt in België langer. Als het gaat om diplomawaardering (zorgniveau) moet dit op taakniveau worden uitgezocht. Dit is zeer tijdrovend en niet motiverend als mensen nog bijgeschoold moeten worden in België. - Proefplaatsing van 3 maanden is lastig. België kent niet zo n regeling in hun arbeidsreglement. Vakbonden in België zijn er geen voorstander van om zulke instrumenten in te zetten bij de werkgever als die afwijken van Belgische werknemers. - Reiskosten en extra reistijd: niet elke werkgever is bereid de (extra) reiskosten te vergoeden. Niet elke werknemer is bereid om extra te reizen. Wat doen we al? 1. Eures Scheldemond. EURES Scheldemond is een grensoverschrijdend samenwerkingsverband gericht op werkgevers, werkzoekenden en grensarbeiders binnen de regio Antwerpen, Oost- en West-Vlaanderen (België) & Westelijk Noord-Brabant en Zeeland (Nederland) dat tot doel heeft het bevorderen van de arbeidsmobiliteit door o.a. informatie en advies te geven over de mogelijkheden rondom het werken over de grens: 2. Sectorplan Grenzeloos Werken. Doel: 200 extra scholingstrajecten voor Zeeland en Noord-Brabant voor het begeleiden naar een baankans in Vlaanderen. In West-Brabant wordt deze inzet opgepakt door het projectteam van het sectorplan West-Brabant. 3. Oprichting van een grensinfopunt. Eén van de acties uit Deltaregio in de hoogste versnelling is het oprichten van een grensinfopunt. Om grensoverschrijdende arbeidsmobiliteit nog beter te kunnen faciliteren wordt er door middel van een Interregaanvraag subsidie gevraagd aan Brussel. De gemeente Bergen op Zoom is partner bij deze aanvraag en zet sterk in om een (fysiek) Grensinfopunt (GIP) in Bergen op Zoom te vestigen. Dit GIP wordt onderdeel van het Werkgeversservicepunt Brabantse Wal (onderdeel van WSP West- Brabant). Toekomstige en huidige grensoverschrijders kunnen bij dit infopunt informatie krijgen over de kansen in Vlaanderen en de gevolgen van grensoverschrijdend werk. 51

154 Hoofdstuk: 7 Omschrijving van de projecten Wat is nog nodig? 1. Uitgebreide arbeidsmarktanalyse van kansen in Vlaanderen. Er is behoefte aan een doorlopend inzicht in de kansen op de arbeidsmarkt voor de grensstreek; de huidige en toekomstige vraag en het aanbod van werkzoekenden in West-Brabant, West- Vlaanderen en Antwerpen. Informatie-uitwisseling wordt node gemist. 2. Verbetering samenwerking tussen Vlaanderen en West-Brabant In samenwerking met Eures, UWV, gemeenten samenwerking verbeteren waardoor er beter zicht is op de vacatures en kansen in elkaars regio. Wat is het resultaat? 1. Arbeidsmarktanalyse waarbij in kaart wordt gebracht: Kansen op arbeidsmarkt in Vlaanderen Verschillen beroepen en opleidingen Aanbevelingen voor een structurele samenwerking tussen stakeholders West-Brabant en Vlaanderen 2. Informatiebijeenkomst West-Brabant en Vlaanderen: Bijeenkomst waarbij de stakeholders van WB en Vlaanderen elkaar informeren over overeenkomsten en verschillen in beide arbeidsmarktregio s. 1 d Flexicurity Voorzitter: FNV 52

155 Hoofdstuk: 7 Omschrijving van de projecten Partners: Sectorplan, Werkgeversservicepunt West-Brabant Omschrijving Behalve verandering van soort beroepen is er ook een verandering in de werkverhoudingen zichtbaar: een werkgever wil flexibel personeel aannemen. Door tijdelijke contracten, detacheringen is hij meer in staat om snel personeel aan te nemen in goede tijden, maar bij vermindering van opdrachten dit personeel ook weer los te laten. We gaan van baanzekerheid naar werkzekerheid. Maar we willen er ook voor zorgen dat sociale zekerheid beschikbaar blijft voor dit flexibele personeel. UWV en de Sociale Diensten zijn grotendeels de leveranciers van het benodigde menselijk potentieel, maar bedrijven zijn huiverig om zich op voorhand vast te leggen op aantallen die men in dienst zou willen nemen. In de havenstrategie van Moerdijk wordt duidelijk aangegeven dat er nu en in de nabije toekomst een tekort ontstaat aan nieuwe instroom door economische groei, maar ook door de grote vervangingsvraag (door vergrijzing). Tegelijkertijd hebben we werkzoekenden die een (grote) afstand tot de arbeidsmarkt hebben. Dit kan zijn door gebrek aan werkervaring en/of scholing. Om zij-instroom te bevorderen en tegelijkertijd werkzoekenden te laten kennismaken met beroepen en sectoren die minder bekend zijn (bijvoorbeeld werk in Havengebied Moerdijk), wil de regio de mogelijkheid gaan verkennen voor het oprichten van een Arbeidspool. Hiermee willen we inspringen op de vraag vanuit de Havenstrategie (meer instroom van met name jongeren), voldoen aan de vraag voor flexibel personeel en tegelijkertijd onderzoeken hoe we sociale zekerheid en scholing voor deze tijdelijke krachten kunnen regelen. Deze flexpool wordt niet alleen ingezet voor Moerdijk, maar voor de hele regio. Wat doen we al? - ACE/ Transfercentrum - Privaat- Publieke samenwerking op de Werkpleinen - Deelname aan denktank Flexicurity provincie Noord-Brabant. - Beroepennavigatie Wat is nog nodig? Mogelijkheden onderzoeken voor een flexpool voor werkzoekenden, waarbij een juridische entiteit opgericht wordt of aansluiting bij een private partij of coöperatie. Hierbij uitgaande van de behoefte van de werkgevers. Verder zal onderzocht moeten worden wat het inleentarief kan zijn, hoe de begeleiding wordt georganiseerd, wat het werkgeversrisico is en hoe de werknemer scholing kan krijgen en gebruik kan maken van sociale zekerheid. Wat is het resultaat? Een regionale arbeidspool van werkzoekenden. 2016: voorbereiding Medio 2017: start pilot met 20 werkzoekenden 2018: totaal 60 werkzoekenden in arbeidspool 2019: totaal 100 werkzoekenden in arbeidspool 53

156 Hoofdstuk: 7 Omschrijving van de projecten 54

157 Hoofdstuk: 7 Omschrijving van de projecten 7.2 Werk naar Vraag Werk naar Vraag Thema Organisatie Voorzitter 2.a De Gouden Lijst van WB SBB Lian de Bruijn 2. b De Ontdekfabriek Tune Techniek Luc Swaab 2. c Stage- en Leerbanenoffensief SBB, ROC West-Brabant en Lian de Bruijn Leerwerkloket 2.d Techniek in Bedrijf Radius College Frans Bleumer 2. e Verkorte opleiding HBO ROC West-Brabant Emmy Bakker techniek: RAC 2.f Extra instroom in kansrijke RWB Astrid Persons sectoren 2. g Centrum voor Mobiliteit en ROC West-Brabant Conny Wens Logistiek 2. h Zorgpact Sectorgroep Zorg Thea van Rijbroek 55

158 Hoofdstuk: 7 Omschrijving van de projecten 2.a De Gouden Lijst van West-Brabant Voorzitter: SBB Omschrijving Iedereen heeft recht op eerlijke en objectieve informatie over de kansen op de arbeidsmarkt. Professionals gebruiken de beschikbare informatie over kansrijke beroepen als sturingsinformatie. Wat doen we al? - 2x per jaar wordt de Gouden Lijst gepubliceerd (lijst van de NU kansrijke beroepen in West-Brabant) op basis van de publicaties Regionale Basiscijfers Jeugd (SBB/UWV) en - Kansrijke sectoren (UWV) - Publicaties Studie in cijfers en Kansopwerk.nl: wat is de kans op werk na diplomering (wat is kansrijk in de toekomst) Wat is nog nodig? Uitbreiding en verdieping Gouden Lijst: - Specificatie van de kansrijke beroepen naar opleiding en niveau - Inzicht in de kansrijke niet-crebo beroepen, door UWV - Inzicht in het beschikbare en gevraagde opleidingsaanbod - Inzicht in de instroommogelijkheden bij bedrijven (in gesprek met het bedrijfsleven in de regio over een doelmatig opleidingsportfolio via de Werkveldadviesraden (in oprichting) van ROC West-Brabant ) - Aanvulling met de RODE lijst, wat zijn geen kansrijke beroepen - Aanvulling met de kansrijke beroepen voor de onderkant van de arbeidsmarkt (SBB ontsluit de mbo-infrastructuur voor pro-vso leerlingen middels de Boris systematiek) - Aanvulling met de kansrijke beroepen op Hbo-niveau, niveau 5 (de hogescholen en ROC WB ontwikkelen een aantal AD-trajecten binnen de AD Academy) Communicatie - Voorlichting over kansrijke beroepen aan professionals per doelgroep: VO via Decanenkring en onderwijsinstellingen ROC WB /Avans, werkenden via Leerwerkadvies WB, werkzoekenden via UWV/gemeente Wat is het resultaat? 2016: publicatie Gouden, Rode lijst, niet-crebo-lijst voorlichting kansrijke beroepen aan professionals in West-Brabant : ieder jaar actualisering van de Gouden Lijst, met uitbreiding naar : Wat zijn geen kansrijke beroepen en kansrijke beroepen voor hbo en onderkant arbeidsmarkt. 56

159 Hoofdstuk: 7 Omschrijving van de projecten 2 b De Ontdekfabriek Voorzitter: Luc Swaab Samenwerkende partijen: # Partners in de Stichting Tune Techniek: ROC West-Brabant: Markiezaat College en Radius College, Avans Hogeschool, Avans PABO, Newman College, Munnikenheide College, t Rijks Scholengemeenschap, Stichting Nutsscholen Breda, Brabant Zeeuwse Werkgevers, FME, Regio West-Brabant, Werk en Vakmanschap # Gemeente Breda # De Ontdekfabriek Eindhoven # Stichting WTE Zuid # De Uitvinders Omschrijving De Ontdekfabriek West-Brabant (werktitel, in oprichting), te vestigen in het De Faam gebouw in Breda, wordt in de regio hét aanspreekpunt (centrale hub) voor activiteiten die bijdragen aan het enthousiasmeren van kinderen en jongeren voor de werelden van wetenschap en technologie (W&T) en Ontdekkend, Onderzoekend en Ondernemend leren. Dit gebeurt door op een manier kennis te maken met de werelden van wetenschap en technologie, die aansluit bij hun belevingswereld. Daarmee worden kinderen geholpen in hun leerloopbaan/ keuzeproces voor een vervolgopleiding. Met De Ontdekfabriek in West-Brabant wordt ingespeeld op de arbeidsmarkt van de toekomst, door kinderen en jongeren ervaringen te laten opdoen in het T-TEC domein (Talent, Technology, Entrepreneurship en Creativity), op een niveau dat aansluit bij hun belevingswereld: een living lab voor de arbeidsmarkt van de toekomst. Daarmee wordt ook concreet bijgedragen aan de ambitie die de Provincie verwoordt in haar bestuursakkoord: Brabant te zien als één groot, levend laboratorium, een test- en ontwikkelomgeving, waar vernieuwing en innovatie de standaard is. De wereld van morgen wordt hier gemaakt. Brabant als creatieve experimenteerplek voor de rest van Nederland, Europa en de wereld. Dat vraagt letterlijk om experimenteerruimte, om een test en ontwikkelingsomgeving en een creatief klimaat, buiten het traditionele laboratorium. Voor de zomer van 2015 is bij de relevante stakeholders in de regio West-Brabant een vooronderzoek gedaan en commitment opgehaald, in de vorm van ondertekende intentieverklaringen. Met De Ontdekfabriek West-Brabant wordt concreet invulling gegeven aan de wens van de regio om te komen tot: - één aanspreekpunt ( centrale hub ) en bundeling van activiteiten die bijdragen aan het enthousiasmeren van kinderen en jongeren voor de werelden van wetenschap en technologie (en daarmee voor alle voor de regio relevant geachte sectoren) - samenwerking in de gehele onderwijskolom (PO, VMBO/VO, MBO, HBO) - ontwikkeling van een proven concept, samenwerking en uitwisseling met andere regio s (onder andere Tilburg en Eindhoven) - in vullen van vraag gestuurde concrete behoefte vanuit het onderwijsveld - een marktgerichte exploitatie (niet subsidie gedreven) - het helpen van kinderen in hun leerloopbaan/ keuzeproces voor een vervolgopleiding, door op een manier kennis te maken met de werelden van wetenschap en technologie, die aansluit bij hun belevingswereld - bijdragen (op termijn) aan voldoende goed opgeleide technici voor de West-Brabantse arbeidsmarkt en daarmee aan de versterking van industriële basis van de regio. Wat doen we al? 57

160 Hoofdstuk: 7 Omschrijving van de projecten Het initiatief voor De Ontdekfabriek is genomen door de samenwerkingspartners in de Stichting Tune Techniek, waar het onderdeel uitmaakt van de actielijn Kiezen voor Techniek. Er wordt nauw samengewerkt met De Ontdekfabriek in Eindhoven. De afgelopen periode zijn verschillende 'puzzelstukjes' op de juiste plaats gevallen, wat ertoe heeft geleid dat het initiatief kan rekenen op een breed draagvlak bij de drie O's, dat bovendien gepaard gaat met een fors financieel commitment. De Ontdekfabriek maakt onderdeel van uit het 'Kiezen voor Technologieprogramma'. Dat programma wordt in samenwerking tussen de Stichting Tune Techniek, de West-Brabantse bovenschoolse primair onderwijs (PO) besturen, het PO-onderwijs zelf, Avans PABO en de Stichting WTE-Zuid, in West-Brabant uitgerold. Met de uitvoering van het programma wordt een stevig fundament gelegd voor de inbedding van Ontdekkend, Onderzoekend en Ondernemend leren in het PO. De Ontdekfabriek wordt genoemd in het nieuwe bestuursakkoord van de gemeente Breda ( technisch onderwijs en technische ontwikkeling een boost geven ) en de gemeente Breda zal investeren in de opstartfase van De Ontdekfabriek West-Brabant. De Regio West-Brabant (RWB) heeft De Ontdekfabriek als speerpunt in het Meerjarenprogramma opgenomen, als concretisering van de actielijn Kiezen voor Techniek. In De Ontdekfabriek zal de Wetenschap & Technologie Winkel (in ontwikkeling) en de Wetenschap en Technologie (W&T) Ladekast worden gehuisvest. Met deze initiatieven wordt vraag en aanbod van (buitenschoolse) W&T activiteiten voor het PO jaarlijks afgestemd. Een en ander naar het succesvolle voorbeeld van de Cultuurwinkel Breda en de Culturele Ladekast. De Ontdekfabriek West-Brabant vult een vraag gestuurde concrete behoefte in vanuit het POonderwijsveld. In 2020, zo is in het TechniekPact opgenomen, bieden alle basisscholen structureel Wetenschap en Technologie aan. Met De Ontdekfabriek West-Brabant en de aan De Ontdekfabriek gelieerde programma s, zoals De Uitvinders en BrainTrigger, word het PO maximaal gefaciliteerd. Dat blijkt ook uit het commitment dat is opgehaald bij het PO middels ondertekende intentieverklaringen. Daarin staat voor de periode aangegeven met hoeveel klassen de school voornemens is om (betaald) naar De Ontdekfabriek te komen (zie voorbeeld bijlage) Met BrainTrigger en andere programma s van de Ontdekfabriek wordt tegemoetgekomen aan vraag van het voortgezet onderwijs (VMBO/VO) naar een concrete invulling van opdrachten ter ondersteuning van de profielkeuze. Het beroepsonderwijs in de regio (MBO en HBO) wordt nadrukkelijk betrokken bij de ontwikkeling en het aanbieden van de programma s van De Ontdekfabriek. Daarmee wordt de samenwerking in de gehele onderwijskolom gewaarborgd. Met het Radius College is in principe afgesproken dat de Multimedia en Design Studio wordt gevestigd in De Ontdekfabriek. Ten behoeve van het bouwen van objecten die als rekwisieten dienen in de Uitvinders avonturenfilms wordt samengewerkt met verschillende technische opleidingen van het VMBO, MBO en HBO. Met het Radius College is daar in een eerder stadium al veel succes in geboekt. Ook biedt de Ontdekfabriek stageplekken aan voor leerkrachten en pedagogisch medewerkers in opleiding (HBO) Op het moment van schrijven verbinden zich zogenaamde grondleggers aan De Ontdekfabriek West-Brabant. Het Radius College en Werk en Vakmanschap hebben voor een periode van vijf jaar een jaarlijkse bijdrage toegezegd. In samenwerking met de BZW worden nog eens tien regionale bedrijfspartners gezocht die eveneens bereid zijn om mee te investeren in De Ontdekfabriek West-Brabant. 58

161 Hoofdstuk: 7 Omschrijving van de projecten De voorzitter van de Coöperatie Werk en Vakmanschap, Peter van der Velden, is ambassadeur voor De Ontdekfabriek West-Brabant. Er wordt nauw met hem samengewerkt om de middelen voor de initiële investeringsvraag voor De Ontdekfabriek bij elkaar te krijgen. Met Gemeente Breda is samengewerkt in de zoektocht naar een geschikte locatie in de stad. Dat heeft ertoe geleid dat uit de mogelijke locaties er nu een optie is genomen op het huren van 1200m2 in het gebouw De Faam (van oudsher een fabriek van suikerwerken, drop en pepermunt). De verbouwing en inrichting van de ruimtes maken onderdeel uit van de investeringsaanvraag die in samenwerking met de gemeente Breda wordt gedaan richting de Provincie Brabant. Wat is nog nodig? Om De Ontdekfabriek West-Brabant te realiseren is een uitgebreide investerings- en exploitatiebegroting opgesteld. Het uitgangspunt is dat na een periode van vijf jaar De Ontdekfabriek West-Brabant een sluitende exploitatie heeft (zie bijlage) De initiële investeringen die moet worden gedaan voor het opzetten van De Ontdekfabriek Breda zijn: # Kwartiermaken, financiering verwerven, opzetten organisatie # Horeca/theater/podium # Bouwkundige aanpassingen bestaand pand # Inventaris algemeen # Buitenspeelterrein # Speciale unieke attractie # Studentenwerkplaats/studio # Workshopvoorzieningen en rekwisieten # Garderobe/ontvangstbalie # Film: Uitvinders avontuur in herkenbare (Bredaase/regionale) setting Voor de exploitatie voor de komende vijf jaar wordt uitgegaan van een jaarlijks sluitende begroting. Uitgangspunt daarbij is dat de totale lasten na vijf jaar worden gedekt door de totale baten. Voor de periode van vijf jaar (aanloopfase) zijn bijdragen nodig in de vorm van subsidies. Opgemerkt wordt dat er al fors financieel commitment is afgegeven door gemeente Breda, Werk-en Vakmanschap, Radius College, REAP West-Brabant, Primair onderwijs, vanuit het programma Kiezen voor Technologie en door de Stichting Hoger Beroepsonderwijs. De bijdrage uit het provinciale budget dat via de Regio West-Brabant beschikbaar komt voor de Arbeidsmarktregio West-Brabant, zal in 2016 worden ingezet voor de realisatie van de opstart van De Ontdekfabriek en in de periode als bijdrage in de aanloopkosten voor de exploitatie. Wat is het resultaat? 2016: # Investeringsaanvraag Provincie Brabant # Bouwkundige aanpassing De Faam # Finale De Uitvinderswedstrijd op locatie (in ontwikkeling) # Verdere werving funding (o.a. grondleggers) # Opening De Ontdekfabriek West-Brabant: september 2016 # 60 schoolbezoeken 2017: 100 schoolbezoeken 160 publieksdagen Minimaal 1 evenement 59

162 Hoofdstuk: 7 Omschrijving van de projecten Finale Uitvinderswedstrijd West-Brabant Workshops 2018: 150 schoolbezoeken 170 publieksdagen Minimaal twee evenementen Finale Uitvinderswedstrijd West-Brabant Workshops 2019: 150 schoolbezoeken 180 publieksdagen Minimaal drie evenementen Finale Uitvinderswedstrijd West-Brabant Workshops 60

163 Hoofdstuk: 7 Omschrijving van de projecten 2.c Stage- en Leerbanenoffensief Voorzitter: Lian de Bruijn, SBB Samenwerkende partijen: SBB, ROC West-Brabant en Leerwerkadvies West-Brabant Omschrijving Ambitie: Iedere deelnemer aan een MBO-opleiding voor een kansrijke sector in West-Brabant heeft een stageplaats of leerbaan. Zo halen jongeren hun (start)kwalificatie en vergroten zij hun baankansen. (50% van de BOL- en 80% van de BBL-studenten blijft na diplomering werken bij het leerbedrijf) Professionals gebruiken de beschikbare instrumenten voor matching van schoolgaanden naar vacante stageplaatsen en leerbanen. Wat doen we al? Het stage- en leerbanenoffensief lost, samen met studenten, onderwijs en bedrijfsleven, tekorten aan stageplaatsen op. Het offensief bestaat uit: - arbeidsmarkt-, stageplaatsen- en leerbaneninformatie per sector en per regio, - oproep VNO-NCW/MKB-Nederland aan werkgevers voor stages en leerbanen, - ondersteuning van sectoren met goede arbeidsmarktkansen en dreigend tekort aan vakmensen - extra beroepenoriëntatie- en voorbereiding, - de instrumenten: - Studie in Cijfers (informeert studenten over de kans op werk en stage), - Stagemarkt.nl (In West-Brabant zijn erkende leerbedrijven. (SBB: november 2015), - het Meldpunt Stagetekorten (studenten, ouders of scholen melden stagetekorten, SBB ondersteunt bij de oplossing. Ook voor jongeren die een BBL-opleiding volgen en hun leerbaan verliezen buiten hun schuld bv V&D, Macintosh) - de SBB Barometer (4x per jaar de actuele stand van zaken op de stage- en leerbanen) Wat is nodig? - Uitbreiding van het Stage- en Leerbanenoffensief door samenwerking met Leerwerkadvies West-Brabant. Leerwerkadvies West-Brabant is bedoeld voor werkzoekenden, werknemers en werkgevers en geeft laagdrempelig informatie, advies en begeleiding over leren en werken. Van de werkzoekenden in West-Brabant is een hoog % laag opgeleid, zij hebben een grotere kans op werkloosheid. Leerwerkadvies WB zorgt dat zij een relevante opleiding volgen, afgestemd op de vraag van werkgevers in de regio. In 2016 zullen SBB en Leerwerkadvies WB de samenwerking verder intensiveren om de match van de klant van Leerwerkadvies WB naar een passende stageplaats of leerbaan te optimaliseren. - Stimulering van bedrijven die BOL-stageplaatsen bieden aan jongeren met een afstand tot de arbeidsmarkt. (pro/vso/entree). Deelnemers aan een pro/vso en/of entree opleiding volgen vaak een stage bij een bedrijf. Op weg naar duurzame arbeidsparticipatie zijn deze bedrijven onvermijdelijk. Tijdens de stage leren bedrijven de deelnemers een groot aantal vaardigheden aan, zoals op tijd komen, werkhouding, doorzettingsvermogen, omgang met collega s, omgaan met kritiek of advies, initiatief nemen en zelfstandigheid. Pro/vso en/of Entree-deelnemers aan een BOL-leerweg vallen niet onder de subsidieregeling Praktijkleren. Met een financiële stimulering kunnen stage biedende bedrijven ondersteund worden, bv door het volgen van een Harrie-training of het inzetten van een jobcoach. Wat zijn de resultaten? Per jaar ( ) 61

164 Hoofdstuk: 7 Omschrijving van de projecten A. Stage- en leerbanenoffensief Doel: 140 extra BBL leerbanen door intensivering van de samenwerking tussen SBB en ROC West- Brabant met Leerwerkadvies West-Brabant 1. intensiveren gebruik van het Meldpunt Stagetekorten - bij de Kenniskring BPV (ROC breed) agenderen van het Meldpunt Stagetekorten sept. - Matchpoint (heroriëntatie) betrekken afspraak juni - inzichtelijk maken van leerlingen die overstap van BOL naar BBL willen maken, Kenniskring sept. - werven van een BBL-leerbaan in kansrijke beroepen door adviseurs van SBB (zie Gouden Lijst) 2. Intensiveren samenwerking met Leerwerkadvies - bekendheid Leerwerkadvies binnen het ROC vergroten info opnemen in Nieuwsbrief ROCWB - jongeren die zich willen inschrijven voor BBL zonder leerbaan verwijzen naar Leerwerkadvies informeren managers en teamvoorzitters - inzetten van de dienstverlening van Leerwerkadvies voor jongeren die niet zelfstandig een BBLleerbaan kunnen verwerven. 3. BBL offensief - opvragen bij directeuren ROCWB voor welke BBL extra instroom wenselijk is juni - leerbanen in stagemarkt.nl actualiseren - doorlopend - SBB-campagne Haal de toekomst in huis 27 juni - 1 oktober uitreiken opgehaalde leerbanen tijdens SBB on tour aan wethouder Breda 30 juni B. Stimulering stages voor jongeren met een afstand tot de arbeidsmarkt (pre)entree Doel: ondersteunen van ca 195 bedrijven waar (pre)entree leerlingen stage lopen 1. inzichtelijk maken ondersteuningsbehoefte stage biedende bedrijven enquête uitzetten bij bedrijven en pro/vso scholen sept. - opstellen Menukaart Ondersteuning. per student/bedrijf is 250 beschikbaar, diensten kunnen worden gekapitaliseerd, bv - centrale contactpersoon - x uren begeleiding door externe bv leerwerkadviseur of jobcoach - (Harrie-)training omgaan met problematiek bv autisme - vergoeding reiskosten of andere calamiteiten waardoor leerling stage niet kan voortzetten 2. Stagebegeleiders nemen menukaart mee en brengen wensen van het individuele bedrijf in kaart 3. Beoordelen en toewijzen aanvraag door de projectgroep, afspraken vastleggen 4. Monitoren van de resultaten en urenverantwoording door de projectgroep Uitvoering door ROC West-Brabant 62

165 Hoofdstuk: 7 Omschrijving van de projecten 2 d Doorlopende Leerlijnen : Toptechniek In Bedrijf (TiB) Voorzitter: Radius College Samenwerkende partijen: Radius College, Markiezaat College, Newmancollege, Hanze College, Scala, Munnikenheide College, Tessenderlandt, Prinsentuin Van Cooth, Gertrudis College, Markland College, RSG t Rijks, Da Vinci College, Stichting Tune Techniek. Vmbo en mbo-instellingen in West-Brabant bundelen sinds 2012 de krachten in het platform Toptechniek in Bedrijf West-Brabant (TiB Wbr) dat in de regio West-Brabant is onder gebracht bij het bestaande 30platform van Tune Techniek. Toptechniek in Bedrijf is een landelijk programma (OCW). Landelijk zijn er 21 zogenaamde TiB regio s actief. Omschrijving Het vergroten van de aantrekkelijkheid van de beroepskolom voor alle vmbo-leerlingen is van belang voor de regionale arbeidsmarkt. Immers veel voortijdige schoolverlaters belemmeren duurzame regionale groei. Bovendien verschuift het gevraagde opleidingsniveau op de arbeidsmarkt in de regio West-Brabant, vooral in de techniek, naar hogere mbo-niveaus. Aan toekomstige werknemers worden steeds hogere eisen gesteld op vakinhoudelijk gebied (door technologie), maar ook op sociale en werknemersvaardigheden. Toekomstige werknemers moeten zich voorbereiden op toekomstgericht Vakmanschap. De basis voor het ontwikkelen van studie- en loopbaanvaardigheden van toekomstige werknemers wordt gelegd in het voorbereidend beroepsonderwijs. Een helder beroepsperspectief, uitdagend onderwijs aansluitend bij een meer praktische leerstijl zijn nodig om de beroepskolom aantrekkelijker te maken voor (v)mbo leerlingen. Daarmee is nog niet de aansluiting bij de vraag van het regionale bedrijfsleven geborgd. Macro doelmatigheid van het vmbo-onderwijs staat niet expliciet op de strategische agenda s in de regio (in tegenstelling tot macrodoelmatigheid van het mbo-onderwijs overigens). Nieuwe mogelijkheden voor vmbo scholen onderzoeken voor samenwerken in de beroepskolom is nodig. Daarbij gaat het om gebruik maken van faciliteiten op mbo-locaties, regionaal roosteren en uitwisselen van docenten. Het MBO kan helpen met de uitstraling van vmbo-techniek onderwijs. Wat doen we al? In de periode zijn er in West- Brabant meerdere experimenten uitgevoerd. Deze experimenten hebben inzichten gegeven in werkende formules (op kleine schaal). De resultaten van TiB West-Brabant zijn te raadplegen via Doorlopende Loopbaanleerlijn Vmbo-Mbo Markiezaat College (Techniek) en Radius College(Techniek) hebben samen met vmbo-scholen voor specifieke domeinen doorlopende leerlijnen (DLL) ontwikkeld. Voor het borgen van de doorlopende leerlijnen hebben de twee mbo-techniekcolleges en drie vmbo-instellingen experimenteerruimte aangevraagd voor vier domeinen, te weten Bouw en infratechniek en Procesindustrie, Mobiliteit en voertuigen en ICT en Mediavormgeving. De vmbo-scholen uit het TiB netwerk werken voor andere domeinen ook samen met Kellebeek College (Zorg en Welzijn) en Prinsentuin College (Groen). Ook investeren de mbo-colleges in diverse LOB activiteiten voor VMBO scholen. Voorbeelden hiervan zijn Opleiding goed bekeken, Op weg naar 2, Met de monteur op stap (installatietechniek) en Techniekoriëntatie -programma (Topweek). Het TiB Wbr netwerk zet in op Verdiepen van deze activiteiten met als doel om het effect te vergroten, zodat de activiteiten ook daadwerkelijk hulp bieden aan vmbo-leerlingen bij het maken van een sector- en opleidingskeuze. Daarvoor is een extra stap nodig, namelijk verwerking gericht op persoonsreflectie. Zonder deze verwerking wordt er geen proces bij de leerlingen in gang gezet dat uiteindelijk kan leiden tot een beter gefundeerde keuze. Ervaringsgericht onderwijs Vmbo-scholen met een mavo/theoretische of gemengde leerweg werken aan meer Technologie in het onderwijsprogramma. De nauwe samenwerking met bedrijven en maatschappelijke instellingen is een voorwaarde voor een adequate uitvoering van het examenprogramma Technologie en Toepassing (Beta Challenge scholen). Bedrijven en instellingen formuleren in samenwerking met de docenten opdrachten voor de leerlingen. De leerlingen werken deze uit in een periode van

166 Hoofdstuk: 7 Omschrijving van de projecten weken en presenteren hun bevindingen aan de opdrachtgever. In deze periode bezoeken de leerlingen de bedrijven en reflecteren op hun ervaringen. Een van de initiatieven in de regio waar de verbinding tussen vmbo-tl/gl en bedrijven wordt gelegd is t Rijks in Bedrijf in Bergen op Zoom. t Rijks in Bedrijf is een stage- en projectbureau voor en door leerlingen onder begeleiding van een bedrijfsleider (coördinator stages & pojecten). Speciaal voor de onderbouw van het VO/VMBO en in samenwerking met het MBO zullen we in West- Brabant het programma BrainTrigger uitrollen in samenwerking met de Uitvindfabriek in Breda. Met BrainTrigger gaan kinderen en jongeren aan de slag met uitdagingen vanuit echte bedrijven. Ze bedenken innovatieve oplossingen die bijdragen aan doelen op het gebied van duurzaamheid, mobiliteit, veiligheid en gezondheid. Met BrainTrigger ontdekken jongeren toekomstkansen in het bedrijfsleven, ontwikkelen hun analytisch denkvermogen en krijgen beeld bij de rol van innovatie in onze maatschappij. Het mes snijdt aan twee kanten: bedrijven profiteren van de nieuwe, frisse kijk van de jeugd op hun innovatie-uitdagingen. Bovendien interesseren ze toekomstige arbeidskrachten voor de eigen branche. Vmbo-scholen met beroepsgerichte leerwegen werken aan professionaliseren van vmbo-stages. Zo heeft het Da Vinci college een aanpak ontwikkelt voor vmbo-stages gericht op het loopbaanperspectief voor de leerling. Leerlingen leren iets dat past bij een loopbaanperspectief i.p.v. dat leerlingen worden bezig gehouden. De vmbo-scholen professionaliseren de Stagebegeleiding veelal samen met bedrijvenkringen via platforms en netwerkorganisaties die de scholen mede initiëren en bemannen. Gemeenten in de regio West-Brabant ondersteunen deze netwerken. Voorbeelden in de regio zijn: Ontmoeten is Leren (Da Vinci College), 3-O overleg Halderberge, Munnikenheide college & Gemeente Etten-Leur, TechNetkring Hanze college en 3-O Geertruidenberg. De ambities van deze lokale netwerken voor verdere professionalisering van de Vmbo stages vragen onder meer om benutten van bestaande kennis over loopbaanleren en extra mankracht voor coördinatie en begeleiding om maximaal rendement te kunnen halen uit de stages voor de Vmbo leerlingen en duurzame lokale samenwerkingsrelaties te kunnen opbouwen. Wat is nodig? Op basis van een regio-analyse met vertegenwoordigers van vmbo-scholen, mbo-afdelingen en technische bedrijfssectoren is in juni 2015 de Agenda Toptechniek in Bedrijf West-Brabant opgesteld. Vanuit de regionale thema s zijn de volgende actielijnen benoemd: 1) Verbreden opbrengsten doorlopende leerlijnen; 2) Verdiepen doorlopende loopbaanleerlijnen; 3) Verduurzamen beroepskolom vmbo-mbo-bedrijven. De Agenda is te raadplegen via Voor het realiseren van deze Agenda is een concept Programmaplan ontwikkelt, waarin de knelpunten, het toekomstbeeld en activiteiten voor de drie Actielijnen beschreven zijn. Voortzetten van het regionale netwerk TiB Wbr is wenselijk om op regionale schaal te kunnen blijven werken aan het versterken van de (oriëntatie op de) beroepskolom vmbombo-bedrijven. Additionele middelen maken het mogelijk dat de onderwijsinstellingen in de regio de samenwerking met de externe omgeving versneld en in samenwerking met andere onderwijsinstelling vorm kunnen geven. Aandacht voor de overgangen tussen onderwijsschakels past (op dit moment) niet binnen de huidige financieringsstructuur van onderwijsinstellingen. Uitgangspunt van het TiB Wbr netwerk is dat vmbo-mbo instellingen financiële afspraken maken voor compensatie van inzet. Voor de ontwikkelfase blijven additionele middelen vanuit de beleidsterreinen arbeidsmarktbeleid en economie nodig/wenselijk. Additionele regionale middelen zijn wenselijk voor het in gang zetten van de actielijnen van de Agenda TiB Wbr en voortzetten van de ingezette programmatische samenwerking tussen projectleiders/-teams. Gezamenlijk optrekken, kennis delen via het onderzoeksprogramma van het Lectoraat Keuzeprocessen, netwerkbijeenkomsten en 64

167 Hoofdstuk: 7 Omschrijving van de projecten gebruik maken van elkaars netwerk vormen inmiddels een meerwaarde voor de verdere ontwikkeling en uitwerking van de onderwijsprogramma s en de samenwerking in de regio. De programma-organisatie (stuurgroep en netwerk van projectleiders) moet kunnen sturen op doelmatigheid van de diverse inspanningen, kansrijke initiatieven programmeren en zorgen voor de aansluiting op de strategische visie van ROC West-Brabant en haar strategische samenwerkingspartners. Om de Agenda te kunnen realiseren is het van belang om intensievere samenwerking tot stand te brengen en (te blijven) organiseren met de volgende instellingen en netwerken: Stichting Tune Techniek voor de uitvoering van de programmatisch samenwerking in de regio; Radius Academie. Deze academie bestaat al enige jaren en heeft twee beleidsmedewerkers/trainers in dienst die training en scholing verzorgen o.a. op het gebied van loopbaanleren zoals het voeren van loopbaangesprekken/loopbaandialogen. Het voorstel is om de professionalisering van vmbo-docenten onder te brengen bij de Radius Academie; Bèta Challenge Consortium; Een drietal vmbo-scholen in West-Brabant zijn aangesloten bij het landelijk Bèta Challenge Consortium. De Bèta Challenge scholen zijn een actieve en vooruitstrevende partner voor het TiB Netwerk in West-Brabant en penvoerder van de eerste BedrijfsDOTs en het bureau Rijks in Bedrijf in West-Brabant; Lectoraat Keuzeprocessen; het Lectoraat keuzeprocessen ondersteunde de mbo-afdeling extra bij het doorlopen PDCA-cyclus voor de projecten voor de doorlopende leerlijnen. Deze samenwerking willen de deelnemers van Tib West-Brabant voortzetten; Innovatienetwerk West-Brabant; verkennen samenwerkings- en afstemmingsmogelijkheden; Voor het vergroten van de betrokkenheid van bedrijven bij de onderwijsvernieuwingen wil Tib Wbr de samenwerking met PZW, BZW, Werk&vakmanschap, CIV s en REWIN verkennen; Deze relatie wordt nu niet structureel gelegd. Het vmbo-onderwijs is geen prioriteit van de economische clusters in West-Brabant. Met de Uitvindfabriek voor de ontwikkeling en uitvoering van de BrainTrigger opdrachten. Wat is het resultaat? 2016: 2017: Gestandaardiseerde template doorlopende leerlijnen regio West-Brabant Vijf doorlopende leerlijnen Technologieroute (ICT/Mediavormgeving, Proces, Bouw en vliegtuigentechniek) met zes Vmbo scholen Vijf doorlopende leerlijnen Vakmanschapsroute (Bouw en infra, Techniek en procesindustrie, Mobiliteit en voertuigen) locatie Markiezaat en Radicus College met twee Vmbo scholen B/K Twee bijeenkomsten met decanenkringen (lectoraat Keuzeprocessen); Conferentie: t Rijks in Bedrijf 2018: Eén doorlopende leerlijn technologieroute Biobased (laboratorium) met zes Vmbo scholen Twee Bedrijf-Docenten Ontwikkel Teams (BedrijfsDOT s) van drie Vmbo scholen en vijf (OTIB)bedrijven Business Case professionaliseren Vmbo-docenten via Radius Academie Plan van aanpak verdiepingsaanbod LOB Mbo-Vmbo voor 20 Vmbo scholen 1 Braintrigger opdracht in aansluiting op doorlopende leerlijn vmbo-mbo voor vijf Vmbo scholen Twee doorlopende leerlijnen Technologieroute en Vakmanschapsroute vmbo-mbo voor 65

168 Hoofdstuk: 7 Omschrijving van de projecten nieuwe ntb domeinen (bijvoorbeeld Logistiek, Maintenance) voor acht Vmbo scholen Regionale startbijeenkomst afstemming regionale onderwijshuisvesting en logistiek voor techniekonderwijs Introductie randprogramma's ouders voor minimaal vijf Vmbo scholen met Techniektalent.nu 1 nieuwe Braintrigger opdracht in aansluiting op doorlopende leerlijn vmbo-mbo voor vijf Vmbo scholen 2019: Uitbreiden aantal Bedrijfs DOT's van twee naar zes teams (zes scholen en twaalf bedrijven) Uitbreiden aantal partnerships vmbo-mbo van acht naar twaalf Haalbaarheidstudie regionale afstemming en samenwerking project/stagebureau's Vmbo scholen 1 nieuwe Braintrigger opdracht in aansluiting op doorlopende leerlijn vmbo-mbo voor vijf Vmbo scholen Kennisconferentie: Toptechniek in Bedrijf West-Brabant 66

169 Hoofdstuk: 7 Omschrijving van de projecten 2 e Regionaal Associate College (RAC) Zuid- West Nederland Voorzitter: ROC West-Brabant Samenwerkende partijen: Avans Hogeschool, Hogeschool Zeeland, ROC Scalda, ROC West-Brabant (penvoerder), Werk en Vakmanschap Omschrijving Op dit moment richt het MBO zich op de opleidingsniveaus 2, 3 en 4 en het HBO/WO zich op de niveaus 6, 7 en 8. In Zuid- West Nederland ontbreekt op dit moment nog een aanbod van niveau 5 opleidingen. Een niveau 5 opleiding, of Associate Degree, is een eigenstandige, wettelijk erkende 2- jarige hbo-opleiding onder verantwoordelijkheid van hogescholen en in samenwerking met het werkveld en ROC s. In verschillende brieven aan de Tweede Kamer (oktober 2014, juni 2015 en oktober 2015) geeft de Minister van OCW onder meer het volgende aan: De invoering en versterking van de Associate degree (Ad) opleiding speelt bijvoorbeeld in op de behoefte aan werkenden met een opleidingsniveau tussen mbo-4 en de hbo-bachelor. Daarnaast geeft zij aan: Hogescholen worden nadrukkelijk uitgenodigd op regionaal niveau initiatieven tot nieuwe Ad-programma s te nemen, in nauwe samenwerking met werkgevers. Het Landelijk Platform Associate Degree ondersteunt de ontwikkeling van kansrijke trajecten. En er zijn ook mogelijkheden voor instellingen om Adprogramma s uit te voeren buiten de vestigingsplaats van de bacheloropleiding, bijvoorbeeld op de locatie van een ROC. In hun notitie van november 2015 wordt de AD ontwikkeling door VNO NCW en MKB Nederland ondersteund en geven beide werkgeversorganisaties aan nadrukkelijk bij de verdere uitwerking betrokken te willen worden. In de afgelopen periode hebben de eerder genoemde samenwerkende partijen de regionale behoefte aan AD opleidingen bij het bedrijfsleven en bij instellingen getoetst. Uit dit eerste inventariserend onderzoek is gebleken dat met AD-opleidingen wordt tegemoet gekomen aan de concrete vraag van werkgevers in Zuid- West Nederland aan afgestudeerden op een hoger opleidingsniveau dan MBO. Eveneens wordt tegemoet gekomen aan de behoeften van MBO studenten die willen doorstuderen maar geen volledige HBO opleiding willen doen. Bovendien draagt het verrijken van het opleidingsaanbod met niveau-5 opleidingen bij aan het behoud van hoger opgeleiden voor de regio. Diverse publicaties ondersteunen de conclusies dat er voldoende aanwijzingen zijn voor het aantonen van een behoefte aan middelbaar- en hoger opgeleiden op de arbeidsmarkt (zie o.a. Economie en Perspectieven van Midden en West-Brabant, Buck Consultants; De arbeidsmarkt in West-Brabant, ROA, de eindrapportage Beroepen van morgen Werkatelier Biobased en Biobased Maintenance). Gelet op bovenstaande hebben de bovengenoemde samenwerkingspartners besloten om de mogelijkheden te onderzoeken om te komen tot een Regionaal Associate College Zuid- West Nederland (werktitel). Het Regionaal Associate College Zuid- West Nederland (RAC) wordt een zichtbare organisatie, op een nog te bepalen plaats in Zuid- West Nederland, van waaruit, op basis van een gezamenlijke aanpak en uitgangspunten, een samenhangend aanbod van Associate Degree opleidingen wordt verzorgd. Het RAC is gebaseerd op een goed uitgewerkte en vastgelegde structurele en duurzame samenwerking met toeleverende (onderwijs)instellingen, georganiseerd bedrijfsleven en andere doelgroepen. De regionale MBO en HBO instellingen ontwikkelen in het RAC gezamenlijk Ad opleidingen en voeren deze gezamenlijk uit. 67

170 Hoofdstuk: 7 Omschrijving van de projecten Het portfolio van de verschillende AD-opleidingen wordt in drie fasen uitgewerkt: 1. In de eerste fase wordt vooral het bestaande eigen aanbod van de HBO partners doorontwikkeld en aangeboden. 2. In de tweede fase wordt het AD-opleidingsaanbod van de 7 andere hogescholen verder ingevuld en beschikbaar gesteld. 3. In de derde fase worden AD-opleidingen ontwikkeld die zich richten op de economische speerpunten van Zuid- West Nederland: Biobased, Agro &food, Maintenance en Logistiek. De keuze voor deze opleidingen vloeit voort uit de keuze van speerpunten voor de regio West- Brabant: Maintenance, Logistiek en Biobased Economy (zie o.a. Uitvoeringsprogramma West-Brabant) en is onderdeel van het speerpunt Havens en industrie van de provincie Zeeland (zie Economische agenda Zeeland). Voor degenen die in Nederland werken aan een aanbod van AD-opleidingen vormt vooral de De Rotterdam Academy (een bundeling van Ad-opleidingen in Rotterdam) een belangrijk referentiekader. Vanuit de Rotterdam Academy zijn een aantal kritische succesfactoren te definiëren: - Eén organisatorische eenheid, - Een fysieke locatie, - Eigen positionering van Ad als zelfstandige volwaardige opleiding (voltijd/deeltijd), - Eigen didactisch model, - Eigen praktijklijn, - Eigen coachingslijn, - Een hechte samenwerking met het mbo, - Een hechte samenwerking met en steun van het regionale werkveld (en overheid), - Commitment en support van de betrokken besturen (bestuurlijke borging). Bij alle voorbereidende werkzaamheden die thans in uitvoering zijn, wordt met deze kennis en ervaring nadrukkelijk rekening gehouden. In de stuurgroep van het RAC is een duidelijk beeld geschetst van de gewenste uitkomst van alle voorbereidende activiteiten, namelijk een zelfstandig regionaal college, met een eigen identiteit, met een breed aanbod aan voltijds en duale AD s, op een nog te bepalen locatie tussen Zeeland en West-Brabant. Rond 1 februari 2016 moeten de business case en het uitgewerkte projectplan gereed zijn voor de stuurgroep voor een definitief go/no go besluit. Met de tot stand komst van een samenhangend aanbod van (technische en niet-technische) ADopleidingen vanuit de gezamenlijke onderwijsinstellingen in Zuid- West Nederland wordt optimaal aangesloten bij het Uitvoeringsprogramma Strategische Agenda van de regio waarin onder het speerpunt economie: moderne maakindustrie, de volgende doelstelling voor het werkdomein: excellentere arbeidsmarkt, geformuleerd: het organiseren van een goede aansluiting tussen vraag en aanbod op de arbeidsmarkt, waarbij maximaal wordt ingespeeld op de specifieke regionale situatie in zijn algemeenheid en de sector techniek in het bijzonder. Bij project 1.2.3: Human Capital Agenda Techniek, wordt het volgende opgemerkt: er is tekort aan technisch geschoold personeel. De regio wil een bijdrage leveren aan de vraag van de topsectoren en in het bijzonder die van de techniek. Wat doen we al? Het initiatief om te komen tot een Regionaal Associate College Zuid- West Nederland (RAC) is genomen door Avans Hogeschool, Hogeschool Zeeland, ROC Scalda, ROC West-Brabant (penvoerder) en Werk en Vakmanschap. Met dit initiatief wordt voortgebouwd op een groot aantal activiteiten, onderzoeken en projecten van partners uit de afgelopen jaren. 68

171 Hoofdstuk: 7 Omschrijving van de projecten Zo zijn ten behoeve van verschillende (goedgekeurde) aanvragen voor het regionaal investeringsfonds MBO regiovisies opgesteld voor West-Brabant en voor Zeeland. Daarnaast is in de inmiddels eveneens goedgekeurde aanvraag voor een derde tranche sectorplan voor West-Brabant een uitgebreide analyse van de arbeidsmarktsituatie in West-Brabant opgenomen. De genoemde documenten bevatten uitvoerige informatie over de activiteiten die thans vanuit Zeeland en West- Brabant al worden ondernomen binnen het werkdomein: excellentere arbeidsmarkt. In de sector Maintenance, Repair, Overhaul & Upgrade (MRO&U) is al enige jaren geleden het het programmanetwerk World Class Maintenance (WCM) opgericht, waarin bedrijfsleven, kennisorganisaties en onderwijsinstellingen participeren om cross-sectoraal (Procestechniek, Luchtvaart, Energiesector, High Tech & Materials, Maritiem en Infrastructuur) samen te werken en te innoveren. De deelnemende onderwijsinstellingen hebben zich in 2009 in het Maintenance Education Consortium (MEC) verenigd en bestrijken met hun acties de gehele onderwijs(beroeps)kolom. Binnen het MEC werken het Kenniscentrum Kenteq, zeven roc s, drie hbo-instellingen en zes universiteiten samen. ROC West-Brabant en Avans Hogeschool maken voor de regio West-Brabant en de Delta Regio deel uit van dit samenwerkingsverband. Voor niveau vier van het mbo zijn door de deelnemende roc s twee nieuwe Maintenanceopleidingen ontwikkeld, namelijk de opleiding Maintenance Technician SA&I (Service Apparatuur & Installatie Technicus) en MET (Middenkader Maintenance Engineering Technicus). Op hbo-niveau is door Avans Hogeschool en de Hogeschool Zeeland, in een joint degree, een Engelstalige bacheloropleiding International Maintenance Management ontwikkeld. Medio 2015 is het Composite Maintenance Center gestart: een 4-jarig project waarin bedrijfsleven en onderwijs samenwerken in de ontwikkeling en uitvoering van opleidingen die aansluiten bij de behoeften van het bedrijfsleven ten aanzien van composietonderhoud. Al sinds 2010 is in Breda het nationale kennisinstituut voor logistiek gevestigd onder de naam Dinalog, the Dutch Institute for Advanced Logistics. Breda is daarmee de centrale plek geworden waar bedrijven, kennisinstellingen en de overheid hun krachten voor de logistiek bundelen. Voor realisatie van de ambities ten aanzien van de Biobased Economy is de inbreng van het onderwijs onontbeerlijk. Op mbo-niveau wordt hierin voorzien door het Centrum voor Innovatief Vakmanschap Biobased Economy (CiV Biobased) van ROC West-Brabant. Het hoger onderwijs heeft het Centre of Expertise Biobased Economy (CoE BBE) van Avans Hogeschool en Hogeschool Zeeland University of Applied Sciences, terwijl het Centre of Excellence for Biobased Economy (CBBE) van het Groene Hoger Onderwijs onder leiding van Wageningen UR staat. Bij dit laatste centrum is ook het CoE BBE van Avans Hogeschool aangesloten. In Foodport Zeeland werken onderwijs, kennisinstellingen, bedrijven in de foodsector en producenten en verwerkers van streekproducten samen. Foodport Zeeland richt zich op commerciële projecten van haar leden, vooral op innovatie, arbeidsmarkt en scholing. Vanuit het Expertisecentrum Logistiek Zeeland proberen bedrijfsleven en onderwijs studenten te enthousiasmeren voor opleidingen in de logistieke sector. Deze opleidingen moeten aansluiten bij de vraag uit de markt. De Zeeuwse studenten behandelen specifieke logistieke vraagstukken. Op de Kenniswerf Vlissingen wordt samengewerkt tussen de ondernemers, het onderwijs en de overheden, onder meer tussen Technum (Scalda), Hogeschool Zeeland, DOK 41, reintegratiebedrijven, Smart Services Boulevard en startende bedrijven. Dok 41 is een zogeheten incubator voor innovatie en technologische starters. Bij Dok 41 kunnen innovatieve technostarters hun bedrijf opstarten en onder begeleiding en coaching verdere ontwikkeling en groei realiseren. De Techniekkoepel Zeeland is een bundeling van de activiteiten rondom (biobased-) Techniek (- 69

172 Hoofdstuk: 7 Omschrijving van de projecten promotie) in Zeeuws Vlaanderen (Terneuzen) bestaande uit drie onderdelen, te weten a. een Techniekpromotie-zuil het op te richten Huis van de Techniek (inclusief Technocentrum Zeeland) en b. Stichting Bio Base Europe Training Center en c. de Bio Base Europe Coöperatie. Wat is nog nodig? Een eerste Business case wordt eind januari 2016 opgeleverd. Op basis van deze businesscase vindt bestuurlijk verdere afstemming en besluitvorming plaats. Daarnaast zijn vanuit de ambitie om na de zomer van 2017 van start te kunnen gaan met het Regionaal Associate College Zuid- West Nederland vanuit verschillende werkgroepen een groot aantal activiteiten gestart: Werkgroep financiële gegevens en onderbouwing, Werkgroep governance- en samenwerkingsstructuur, Werkgroep marketing en doelgroeponderzoek, Werkgroep portfolio (het aanbod), Werkgroep locaties, Werkgroep subsidies. Elke instelling levert deskundigen voor de werkgroepen. Werkgroep financiële gegevens en onderbouwing Opdracht De financiële haalbaarheid van het RAC onderzoeken. Na hoelang kan het RAC kostendekkend opereren? Hoeveel instroom is nodig voor de break even? Opstellen van een model waarin de te verwachten opbrengsten en kosten van een RAC (als aparte entiteit) in beeld worden gebracht Er wordt een prognose opgesteld van de ontwikkeling van de jaarlijkse instroom, de uitval, de doorstroom en de uitstroom met diploma. Er is sprake van bekostigd onderwijs, waarbij dezelfde regels gelden als bij de bachelor opleidingen, exclusief diplomabonus. Gezien de plannen zal er sprake zijn van een gemengd profiel van de opleidingen: techniek, economie en zorg. Kosten: Het RAC zal in principe in een eigen gebouw worden gehuisvest. De kosten van uitvoering van onderwijs zullen vergelijkbaar zijn met die van de bachelor opleidingen. Daarnaast zal een schatting moeten worden gemaakt van de kosten voor de ondersteunende processen (marketing en communicatie, administratie, studievolgsystemen, personeelszaken, etc.). Werkgroep governance- en samenwerkingsstructuur Opdracht: Advies opstellen over de juridische vorm waarin de samenwerking van de twee hogescholen en de ROC s moet worden gegoten als RAC Zuidwest Nederland fysiek een apart instituut wordt met een eigen gezicht. Relevant hierbij is dat AD formeel onderdeel uitmaakt van het HBO en een AD -licentie alleen door een hogeschool kan worden aangevraagd. Het onderwijs zal worden verzorgd door docenten die afkomstig zijn van de hogescholen en van de ROC s, bijvoorbeeld via een detacheringsconstructie. Wat zijn hierbij de voor- en nadelen van onderbrengen van de licenties bij één hogeschool of bij de verschillende hogescholen (wat m.i. noodzakelijk is als er ook agrarische opleidingen worden aangeboden)? Welke (andere) vraagstukken moeten in een samenwerkingsovereenkomst worden geregeld? Werkgroep marketing en doelgroeponderzoek Opdracht Begeleiden van de externe onderzoeksopdrachten bij ROA (deskresearch werkveld/arbeidsmarkt en doelgroepen door ECBO Werkgroep portfolio en werkveldonderzoek 70

173 Hoofdstuk: 7 Omschrijving van de projecten Opdracht Komen met een voorstel van een breed aanbod dat aansluit bij de vraag in de regio Zuid-West Nederland en met voorstel van fasering. Gewerkt zal worden met een matrix, waarin een aantal domeinen worden onderscheiden: Techniek, Biobased, Economie, Logistiek, Agro Food, ICT, Zorg en Crossovers. Binnen deze domeinen kunnen verschillende AD s worden aangeboden. Om niet alleen aanbodgericht te werken en de succesfactoren van Rotterdam mee te nemen, wordt ook het gesprek aangegaan met bedrijven in bijeenkomsten in Zeeland en West- Brabant. Werkgroep locaties Opdracht Zijn er op de grens van Zeeland en West- Brabant bestaande panden geschikt voor een RAC Zuidwest Nederland ( capaciteit 1500)? Werkgroep subsidies Opdracht Komen tot een RIF aanvraag vóór de zomer van 2016, gecombineerd met een aanvraag voor het uitvoeringsprogramma West- Brabant. Wat is het resultaat? I n dit projectplan wordt vooral aandacht gevraagd voor de voorbereidingsfase in 2016 van het Regionaal Associate College (RAC) Zuid- West Nederland. 2016: - Investeringsaanvraag opstellen Regio West- Brabant, - Investeringsaanvraag opstellen Regionaal investeringsfonds MBO, - Uitwerking Business case: financiële onderbouwing, governance- en samenwerkingsstructuur, marketing en doelgroeponderzoek, portfolio en veldonderzoek, locatie, - Opstelling communicatieplan, positionering RAC naar regio, werkveld en studenten, - Herstructurering en herinrichting bestaande AD- opleidingen, conform de behoeften van het regionale bedrijfsleven bestaande AD opleidingen door bedrijfsleven en onderwijs gezamenlijk, - Ontwikkelen en starten sectorale werkveldadviescommissies, - Eerste studenten worden ingeschreven voor AD opleidingen 2017: - Start RAC in september en 2019: Het RAC Zuid- West Nederland functioneert, ontwikkelt AD- opleidingen en voert deze uit, voegt in overleg met het regionale bedrijfsleven nieuwe AD- opleidingen toe en levert studenten af waaraan de regionale arbeidsmarkt behoefte heeft waardoor zij succesvol geplaatst worden op de regionale arbeidsmarkt. Wat gaat het kosten? De exploitatiekosten van het RAC Zuid- West Nederland worden als reguliere opleidingen door het Ministerie van OCW gefinancierd aangezien zij erkend onderwijs betreffen. Er wordt financiële ondersteuning gevraagd voor de aanloopkosten van het RAC gedurende Kostensoort uren tarief subtotaal aantal factuur subtotaal Totaal 1 Projectleider

174 Hoofdstuk: 7 Omschrijving van de projecten Haalbaarheidsstudies ROA Onderzoek studenten ECBO Netwerkbijeenkomsten Kosten werkgroepen, stuurgroep, werkveldadvies- 5 commissies TOTAAL Vanuit de partners wordt 50% van de geraamde kosten ( /2 is ) uit eigen middelen bijgedragen. Voor de overige wordt steun van de regio gevraagd. 2 f Extra instroom in de kansrijke sectoren Voorzitter: Regio West-Brabant 72

175 Hoofdstuk: 7 Omschrijving van de projecten Omschrijving Onder zij-instroom wordt verstaan: Werkzoekende die op een vacature geplaatst wordt, zonder dat hij daar de benodigde papieren of diploma s voor heeft, maar hiervoor wel een training of scholing kan volgen. Dit in tegenstelling tot doorstromers die rechtstreeks vanuit een opleiding of met relevante werkervaring op een vacature geplaatst wordt. Zij-instroom kan bestaan uit diverse doelgroepen: a. van uitkering naar werk b. van werk naar werk c. van nugger naar werk Kansrijke sectoren zijn omschreven in de Gouden Lijst van West-Brabant. We leggen de nadruk op techniek, maar sluiten andere sectoren niet uit. Techniek is hierbij een containerbegrip: denk ook aan logistiek en biobased. Techniek dringt door in alle sectoren en zal daarom bij alle sectoren een rol spelen, bijvoorbeeld bij de Zorg. Wat doen we al? - Gouden Lijst (met aanpassing techniek en bouw) - Sectorplan West-Brabant - Reguliere taak van UWV en gemeenten om uitkeringsgerechtigden uit te plaatsen. Daarbij is gebleken dat er nog onvoldoende zicht is op het uitkeringsbestand om de juiste kandidaten te vinden voor specifieke vacatures. - Werkgeversservicepunt West-Brabant - Beroepennavigatie Wat is nog nodig? a. Zij-instroom organiseren in de techniek(600 totaal) Beter inzicht in het werkzoekendenbestand Oosterhout en Bergen op Zoom gaan ontsluiting van het werkzoekendenbestand in een pilot opnemen. Zij willen kandidaten koppelen aan de vacatures van de werkgevers. Zij gaan over naar het systeem Sonar ( systeem van het UWV) De resultaten worden vervolgens in de andere subregio s gedeeld en verder uitgezet. UWV wil ervoor gaan zorgen dat WBS (registratie vacatures) gaat matchen met systeem van de gemeenten, zoals Matchcare. b. Aansluiting bij Sectorplan West-Brabant Sectorplan WB is aangevraagd bij ministerie en de projectorganisatie wordt ingericht. Op 1 januari 2015 is het sectorplan gestart. Doel is om 320 vacatures te vervullen in de techniek, met focus op (luchtvaart-) maintenance en logistiek. Hier liggen kansen voor werkzoekenden uit het bestand van UWV en gemeenten. De ervaring die met dit project wordt opgedaan, zijn een vliegwiel voor een structurele samenwerking tussen (techniek-) werkgevers en overheidsinstanties. c. HCRM Duurzaamheid De door de regio ingeslagen koers naar een duurzame energievoorziening en de stip op de horizon van energieneutraal in 2050 heeft belangrijke gevolgen, o.a. voor de omgeving: denk aan bijvoorbeeld windmolenparken, biomassa-bedrijven en zonnepanelen. Dit vergt extra (bij-) scholing voor werknemers, maar dat is niet voldoende om aan de vraag te voldoen. In 2015 is een Human Capital Roadmap Duurzaamheid opgesteld door de RWB. Hierin zijn een aantal actielijnen opgesteld. 2 actielijnen passen binnen het thema Techniek: Actielijn 3 : verhoog in- en doorstroom installatietechniek en bouwopleidingen Actielijn 4: zij-instroom in de installatie- en bouwbranche. 73

176 Hoofdstuk: 7 Omschrijving van de projecten Deze acties zijn nodig om het tekort aan voldoende personeel en gekwalificeerd personeel te voorkomen wanneer de markt groeit. Om dit te voorkomen zal ingezet moeten worden op het verhogen van het kennisniveau van medewerkers van installatie- en bouwbedrijven. Daarnaast zal de instroom verhoogd moeten worden in studies die opleiden tot werkvoorbereiders, calculators en uitvoerders in de bouw en installatietechniek en tenslotte zal zij-instroom in deze branches gestimuleerd moeten worden. Dit kan bijvoorbeeld door mensen vanuit een uitkeringssituaties te begeleiden naar werk in de installatie- of bouwbranche. In de Human Capital Roadmap wordt geadviseerd om zoveel mogelijk aan te sluiten bij bestaande initiatieven om deze activiteiten uit te voeren. Wat is het resultaat? a. Ontsluiting van het werkzoekendenbestand - Herinrichting of samenvoegen van diverse systemen om te komen tot beter inzicht in de diverse klantenbestanden. Allereerst wordt door middel van een pilot door Oosterhout en Bergen op Zoom ervaring opgedaan. b. Aansluiting Sectorplan West-Brabant We gaan in de jaren 2018 en 2019 meer vacatures vervullen in kansrijke sectoren tot totaal van 600 over 4 jaar (inclusief 320 van sectorplan). In deze jaren wordt gebruik gemaakt van de kennis die is opgedaan bij de realisering van de resultaten van het sectorplan West-Brabant c. HCRM Duurzaamheid - opnemen van beroepen Duurzaamheid op de Gouden Lijst van West-Brabant - verhogen in en doorstroom installatietechniek en bouwopleidingen in samenwerking met ROC West-Brabant (zie ook inzet Techniek in Bedrijf) - 25 extra plaatsingen van calculators, werkvoorbereiders en uitvoerders 2016: 160 extra plaatsingen 2017: 160 extra plaatsingen 2018: 140 extra plaatsingen 2019: 140 extra plaatsingen 2 g Centrum voor Mobiliteit en Logistiek Voorzitter: Conny Wens 74

177 Hoofdstuk: 7 Omschrijving van de projecten Samenwerkende partijen: ROC West-Brabant, bedrijven uit de sector Transport & Logistiek, waaronder Verkeersschool BLOM en Stichting ViaQuales Omschrijving De regio West-Brabant is al jaren een logistieke hotspot. Niet alleen door zijn strategische ligging, maar ook door het ruime aanbod van kwalitatief hoogstaande bedrijventerreinen, het unieke multimodale netwerk en de aanwezigheid van een regionaal bestuurlijk aanspreekpunt. Door een combinatie van autonome ontwikkelingen, zoals economische groei, de toenemende vraag naar logistieke dienstverlening en vergrijzing van het huidige personeelsbestand neemt de vraag naar goed geschoolde werknemers in de sector transport en logistiek toe. Om te kunnen beschikken over voldoende logistieke professionals is het belangrijk om de ambities van de Topsector Logistiek waar te maken. De door de Topsector opgestelde Human Capital agenda berust op drie pijlers: * Het bevorderen van de instroom van leerlingen in logistieke opleidingen * Het realiseren van een optimale wisselwerking tussen onderwijs en werkveld * Het behoud van werknemers voor de logistiek door sociale innovatie van de sector. De samenwerking tussen overheden, onderwijs en ondernemers zal geïntensiveerd moeten worden. Deze samenwerking is een voorwaarde om de agenda van de Human Capital Agenda van de Topsector Logistiek te kunnen uitvoeren. Op dit moment is er in de regio West-Brabant een regionaal samenwerkingsverband voor de sector transport & logistiek opgezet. Samenwerkingspartners: ROC West-Brabant als regionale MBO instelling, RWB, diverse gemeentes, Verkeersschool BLOM, Stichting ViaQuales en een aantal bedrijven (dit aantal groeit nog steeds) uit de sector Transport & Logistiek. De doelstellingen van het samenwerkingsverband kunnen als volgt geformuleerd worden: Het verbeteren van de aansluiting tussen onderwijs en bedrijfsleven (acties: actief betrekken van jongeren en stimuleren keuze voor transport en logistiek, uitbreiding en doorontwikkeling huidig opleidingsaanbod, inzet gastdocenten); Het versterken van het imago en bekendheid van de sector Transport en Logistiek (acties: Dag van de Logistiek, Programma openstelling bedrijven); Het ondersteunen van de vraag vanuit het bedrijfsleven naar zowel voldoende als passende medewerkers (acties: ontwikkelen platform vraag-aanbod, interne ontwikkelingsprocessen, faciliteren BOL- en BBL-leerlingen). Om de aansluiting met de beroepspraktijk te verbeteren, onderwijs te kunnen vernieuwen en het faciliteren van leer-werkplekken is de Stichting ViaQuales opgericht. Een Stichting die regionaal actief bijdraagt aan het opzetten van concrete duurzame samenwerking. In de Stichting ViaQuales wordt gezocht naar mogelijkheden voor concrete duurzame samenwerking tussen onderwijs, overheden en ondernemers. Deze duurzame samenwerking dient op termijn een vaste vorm krijgen in een West-Brabants "Opleidingscentrum Mobiliteit en Logistiek" ( zgn Centrum voor Mobiliteit en Logistiek). In het Centrum voor Mobiliteit & Logistiek wordt op een fysieke locatie een structurele samenwerking aangegaan tussen onderwijs, overheden en bedrijfsleven. Het bedrijfsleven zal actief worden betrokken bij, deel kan uitmaken van, en invloed uitoefenen op het onderwijscurriculum en de les uitvoer. Op deze manier bestaat een marktconform opleidingsaanbod met een herkenbaar profiel, zowel voor studenten, docenten als voor het bedrijfsleven. Op deze manier kan er gezamenlijk en structureel gewerkt worden aan een toekomst bestendige sector. De samenwerkende partijen hebben op basis van hun gezamenlijke belangen een duidelijke missie, een visie, diverse uitgangspunten én gezamenlijke activiteiten ontwikkeld. Op deze manier willen 75

178 Hoofdstuk: 7 Omschrijving van de projecten partijen zich structureel committeren aan een gezamenlijke aanpak om de sector transport & logistiek in West-Brabant duurzaam te versterken. Allereerst worden er meerdere acties uitgevoerd die leiden tot een verbeterde aansluiting tussen onderwijs en bedrijven. Het tweede thema waarbinnen activiteiten zijn ontwikkeld is gericht op het versterken van het imago en de bekendheid van de sector transport en logistiek. Daarnaast worden er concrete activiteiten uitgevoerd ter ondersteuning aan bedrijven in hun zoektocht naar goed opgeleide medewerkers met de juiste kennis, vaardigheden en capaciteiten. Tot slot richt een aantal activiteiten zich op het begeleiden van huidige en toekomstige medewerkers in en voor de sector. In goede samenwerking tussen onderwijs, overheid en bedrijfsleven draagt de uitvoering van deze activiteiten bij aan kwalitatieve en kwantitatieve beperking van de toekomstige krapte op de arbeidsmarkt. Wat doen we al? Door de samenwerkingspartners zijn rond een aantal thema s concrete activiteiten ontwikkeld voor de komende jaren. Deze activiteiten zijn zoveel mogelijk afgeleid van de genoemde knelpunten binnen de sector in de regio West-Brabant. Allereerst worden er meerdere acties uitgevoerd die leiden tot het versterken van het imago en de bekendheid van de sector. In goede samenwerking tussen onderwijs, overheid en bedrijfsleven draagt de uitvoering van deze activiteiten bij aan kwalitatieve en kwantitatieve beperking van de toekomstige krapte op de arbeidsmarkt. Wat is nog nodig? 1 Opzetten en/of ondersteunen oprichting Centrum voor Mobiliteit & Logistiek Eén regionaal aanspreekpunt om de diverse partijen met elkaar te verbinden, overleggen te plannen en 1 regiovisie op te stellen voor inzet op de logistiek. Is een eerste vereiste. Het verdient de voorkeur om (ultimo 2020) een regionaal Centrum voor Mobiliteit & Logistiek in West-Brabant opgericht te hebben. In dit centrum wordt op een fysieke locatie structureel en duurzaam samengewerkt tussen bedrijfsleven, overheden en onderwijs. 1.1 Website Dit is een eerste aanzet tot het worden van één regionaal aanspreekpunt: Opzetten website met info over de sector en alle promotionele activiteiten. Op deze website komt info vanuit de overheden, onderwijs en bedrijven. 2 Intensivering samenwerking Triple Helix. 2.1 Faciliteren Regionaal overleg drie O s Partijen komen minimaal 2 x per jaar bij elkaar met een vaste agenda. Deze agenda is afgeleid van de bovengenoemde knelpunten. Tijdens deze vergaderingen worden er concrete actiepunten geformuleerd die door de voorzitter dan bij de des betreffende partijen uitgezet worden. De acties worden S.M.A.R.T. geformuleerd, zodat deze voor iedereen inzichtelijk en transparant zijn. Deelnemers: RWB ROC West-Brabant 76

179 Hoofdstuk: 7 Omschrijving van de projecten NHTV Strategic Board Verkeersschool BLOM ViaQuales Bedrijf. Bedrijf. 3 Inzetten op menselijk Kapitaal. Twee belangrijke sociaaleconomische en maatschappelijke uitdagingen in onze regio zijn: het betrekken van mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt en het bedienen van de technische sectoren, die staan te springen om geschoold personeel. De Stichting ViaQuales, heeft een aanpak ontwikkeld om deze twee uitdagingen aan te pakken met een begeleiding- en opleidingsprogramma op maat. Op innovatieve wijze werkt Onderwijs, RWB en bedrijfsleven samen. * Ondersteunen door middel van de sectorfondsgelden. * Ondersteunen informatie avonden voor werkzoekende. Dit doen we door actief benaderen mensen met afstand tot de arbeidsmarkt welke bekend zijn in de systemen bij de gemeentes en andere uitkeringsinstanties in West-Brabant. * Ondersteunen bij diverse communicatie uitingen. 3 Imagoverbetering sector Regionale promotionele activiteiten ontwikkelen voor West-Brabant. 3.1 Dag van de Logistiek Op twee locaties (Breda en Bergen op Zoom) in West-Brabant een Dag van de Logistiek organiseren. Deze dagen worden verspreid over het jaar opgezet. Op of omstreeks maart in Breda, op of omstreeks Oktober in Bergen op Zoom. Op deze dagen laten bedrijven, onderwijs en overheden zien wat de sector te bieden heeft in de Regio West-Brabant, of zelfs de Delta Regio. Op deze manier krijgt iedereen de kans om op een unieke manier kennis te maken met alle facetten van de sector. Deze dagen dienen een jaarlijks terugkerend evenement te worden. 3.2 Opzetten van website Deze website is gelijk aan de website zoals genoemd in punt 1 Bedrijven en publiek worden op deze wijze geïnformeerd over alles wat betrekking heeft op de sector Transport & Logistiek. Wat is het resultaat? 2016: Opzetten en/of ondersteunen oprichting Centrum voor Mobiliteit & Logistiek De eerste aanzet tot een gezamenlijke, fysieke locatie worden gezet. Deelnemende partners komen tot een gezamenlijk; Pakket van eisen voor locatie Locatie wordt definitief bepaald. Intensivering samenwerking Triple Helix. Eerste regionaal overleg met 3 O s wordt gepland: Doel: komen tot één gezamenlijke agenda op zowel strategisch niveau als op operationeel niveau. Na bepalen gezamenlijke agenda, communicatie plan hieromtrent opstellen. 77

180 Hoofdstuk: 7 Omschrijving van de projecten Inzetten op menselijk kapitaal Eerste pilot van de samenwerking tussen drie O s, met als doel een opleidingsprogramma te starten voor mensen met afstand tot de arbeidsmarkt. Initiatiefnemer is de Stichting ViaQuales. Er worden minimaal 2 info avonden georganiseerd voor werkzoekenden. Hieruit wordt minimaal 1 groep van 12 gevormd die met baangarantie aan de slag kunnen. Imago verbetering van de sector De eerste dag van de logistiek wordt in de regio georganiseerd. De locatie is Breda. Na de evaluatie van deze dag wordt, met de input van de eerste dag van de logistiek, een concept ontwikkeld om de Dag van de Logistiek op twee centrale regionale locaties uit te voeren. Op 19 maart 2016 heeft de eerste Dag van de Logistiek plaats gevonden in Breda. 2017: Opzetten en/of ondersteunen oprichting Centrum voor Mobiliteit & Logistiek De eerste aanzet tot een gezamenlijke, fysieke locatie is gezet. Pakket van Eisen is gerealiseerd en locatie is definitief bepaald. Opzetten website, met als doel: Alle belangstellende te informeren over de voortgang van het realiseren van het fysieke Centrum voor Mobiliteit & Logistiek. Definitieve naam bepalen voor Centrum voor Mobiliteit & Logistiek Marketing en communicatieplan opstellen. Intensivering samenwerking Triple Helix. Twee maal per jaar is er een regionaal overleg met 3 O s Doel: opvolgen en waar nodig bijsturen van de regionale agenda. De uitvoer van de acties dienen opgevolgd te worden door de voorzitter/secretaris van het overleg Inzetten op menselijk kapitaal Er is een definitief concept ontwikkeld voor een opleidingsprogramma voor mensen met afstand tot de arbeidsmarkt. ( Stichting ViaQuales in samenspraak met ROC West-Brabant) Er worden minimaal 4 info avonden georganiseerd voor werkzoekenden. Hieruit worden 4 groepen van 12 gevormd die met baangarantie aan de slag kunnen. Verwachte uitstroom 48 per jaar. Imago verbetering van de sector Uitrol van het ontwikkelde concept mbt het organiseren van de dag van de logistiek. De Dag van de Logistiek wordt op twee centrale regionale locaties georganiseerd. Uitrol van verdere activiteiten die voortvloeien uit het regionale overleg (punt 6) 2018: Inzetten op menselijk kapitaal: Er is een definitief concept ontwikkeld voor een opleidingsprogramma voor mensen met afstand tot de arbeidsmarkt. ( Stichting ViaQuales in samenspraak met ROC West-Brabant) Er worden minimaal 4 info avonden georganiseerd voor werkzoekenden. 78

181 Hoofdstuk: 7 Omschrijving van de projecten Hieruit worden 4 groepen van 12 gevormd die met baangarantie aan de slag kunnen. Verwachte uitstroom 48 per jaar. 2019: Inzetten op menselijk kapitaal: Er is een definitief concept ontwikkeld voor een opleidingsprogramma voor mensen met afstand tot de arbeidsmarkt. ( Stichting ViaQuales in samenspraak met ROC West-Brabant) Er worden minimaal 4 info avonden georganiseerd voor werkzoekenden. Hieruit worden 4 groepen van 12 gevormd die met baangarantie aan de slag kunnen. Verwachte uitstroom 48 per jaar. 2.h Zorgpact Voorzitter: Sectorgroep Zorg West-Brabant 79

182 Hoofdstuk: 7 Omschrijving van de projecten Omschrijving De sector zorg is volop in beweging en er gaan op de korte termijn personele fricties ontstaan in deze sector. Dit wordt bevestigd door de rapportage Arbeidsmarktvisie Sector Zorg West-Brabant die op initiatief de Sectorgroep West-Brabant Zorg is geschreven. Mede door de sterke vergrijzing en het groeiend aantal zorgvragers is het van belang te blijven investeren in deze sector waarbij het accent ligt op verbinden en verbreden. Bovendien is in deze sector een transitie gaande door de decentralisatie en afname in de werkgelegenheid. Er is minder personeel nodig, maar tegelijkertijd ook ander personeel. Daarnaast zijn er in deze sector veel zzp-ers aan het werk, de verwachting is dat deze groep alleen maar gaat groeien. Betere zorg voor iedereen door goed opgeleide en kundige zorgprofessionals, nu en in de toekomst. Dat is het doel van het Zorgpact. Hiervoor is samenwerking tussen zorgaanbieders, onderwijsinstellingen en lokale overheden op regionaal niveau cruciaal. Het Zorgpact fungeert als de aanjager van samenwerking tussen deze partijen. Zij geven goede voorbeelden (bijvoorbeeld Zorgboulevard in Roosendaal) een podium in de Kopgroep en stimuleren een gezamenlijke aanpak via regionale Zorgpacten. Zij ondersteunen bij belemmeringen voor goede samenwerking en proberen deze op te lossen. Het Zorgpact is een initiatief van het Kabinet. De bewindslieden van VWS en de minister van OCW hebben Doekle Terpstra aangesteld als aanjager. Wat doen we al? Sectorgroep Zorg De regionale sectorgroep Zorg bestaat uit diverse organisaties: gemeenten, UWV, Transvorm, Calibris Advies, Leerwerkloket. Deze sectorgroep houdt zich in hoofdzaak bezig met het plaatsen van bestand van gemeenten en UWV in de Zorg. WelSlagen is een voorbeeld van een project dat is ontstaan uit deze werkgroep. De sectorgroep Zorg heeft een regionale Zorganalyse opgesteld. Zorgplatform: Overleg van werkgevers in zorg en welzijn, zorgverzekeraars, cliëntenorganisaties en wethouders met als hoofdonderwerp de decentralisatie. Daarnaast hebben zij in 2015 gesproken over vraag en aanbod van de arbeidsmarkt zorg en welzijn in West-Brabant. De geschetste ontwikkelingen en probleempunten waren aanleiding om de inleiders en het onderwijsveld te vragen met elkaar aan tafel te gaan om te bezien of West-Brabant baat kan hebben bij aansluiting bij het landelijk Zorgpact initiatief. Eerste aanzet Zorgpact Alle veranderingen in zorg en welzijn vragen om andere, nieuwe vaardigheden van de mensen die in de zorg werken. En dus ook om goed zorgonderwijs. Het Zorgpact stimuleert samenwerking tussen zorg- en onderwijsinstellingen en gemeenten, zodat zij daar kunnen inspelen op die veranderingen. Wat is nodig? In de regio West-Brabant zijn vele partijen actief op het gebied van Zorg, bijvoorbeeld Zorgboulevard, Regionale Sectorgroep Zorg en Zorgplatform. Er is echter geen regionale visie op inzet van de uitdagingen waar de sector Zorg voor staat. Door een regionaal Zorgpact kunnen de uitdagingen waar de regio voor staat in kaart gebracht worden door een actieplan op te stellen in samenwerking met de diverse partijen. In 2016 wordt dit zorgpact tot stand gebracht. Om draagvlak bij alle relevante partijen (ook die geen zitting hebben in de rpa-gremia) te borgen, wordt een (tijdelijke) stuurgroep en klankbordgroep geformeerd, uiteraard vindt daarbij afstemming met de regionale sectorgroep plaats. Bezien zal worden welke projecten voortkomen uit het Zorgpact en welke organisatie deze vergen. Wat is het resultaat? 2016: opstellen van een Zorgpact (met concreet actieplan) 2017: starten met uitvoering van actieplan 2018 en 2019: voortzetting van acties die voortkomen uit Zorgpact 80

183 Hoofdstuk: 7 Omschrijving van de projecten 7.3 Werk voor Iedereen Werk voor Iedereen Thema Organisatie Voorzitter 3.a Beroepennavigatie Calibris Advies Thea van Rijbroek 3.b (kwetsbare) Jongeren Gemeente Breda Natasja van Meer 3.c Ouderen UWV Wim Erkelens 3.d 715 baanafspraken Werkgeversservicepunt WB Jeannet van der Laan 3.e Social Return Gemeente Breda/ Hart van West- Esther van der Donk Brabant 3.f Werkplein projecten 4 subregio s Eva Jeremiasse 81

184 Hoofdstuk: 7 Omschrijving van de projecten 3.a Beroepennavigatie Voorzitter: Calibris Advies Samenwerkende partijen: rpa, 18 gemeenten West-Brabant, RWB, SBB, UWV, ROC WB, RBL, Ace, Werk en Vakmanschap, BZW, 16 werkgevers verdeeld over de regio. Omschrijving Verduurzaming BeroepenNavigatie Intersectoraal op weg! Doel: Er nemen 135 kandidaten deel aan BeroepenNavigatie. Het gaat om een brede doelgroep. In principe kan iedereen instromen m.u.v. groepen kandidaten die van werk naar werk begeleid worden. Deze worden gefinancierd door de sector cq werkgevers zelf. Wat doen we al? Na een pilot in het voorjaar van 2014 heeft de provincie in 2014 middelen beschikbaar gesteld voor 3 extra groepen. Er hebben inmiddels 65 kandidaten deelgenomen aan BeroepenNavigatie en in het najaar van 2016 staat nog een groep gepland. In 2015/2016 hebben 65 kandidaten deelgenomen waarvan 62 kandidaten een loopbaanrapportage/advies hebben ontvangen. Van deze kandidaten hebben 17 kandidaten de keuze gemaakt voor een vervolgopleiding en 18 kandidaten hebben de keuze gemaakt om naar werk uit te stromen. Eén kandidaat gaat starten met een sociaal activeringstraject. Er zijn drie kandidaten uitgevallen (1 vanwege ziekte en 2 vanwege persoonlijke problematiek die nu door de leerplichtambtenaar en de casemanager worden begeleid). De volgende producten zijn ontwikkeld: In samenwerking met RBL een training gericht op empowerment voor jongeren; Loopbaancompetenties die tijdens de training behandeld worden en waarop de kandidaten gedurende het gehele traject gecoacht worden. Voor 11 bedrijven zijn bedrijfsprofielen en specifiek op het bedrijf gerichte programma s opgesteld. Deze bedrijven participeren in de huidige trajecten. Een format voor de loopbaanrapportage. Voor elke kandidaat wordt een individueel loopbaanrapportage opgesteld met een stappenplan om te komen naar werk en/of een opleiding. Na het bedrijfsprogramma wordt het dossier afgerond en overgedragen naar de verwijzer. Er is een projectstructuur opgebouwd waarin alle betrokken partijen deelnemen. Er is promotiemateriaal ontwikkeld (video, flyer en informatiedocumenten voor de verwijzers en nieuwe werkgevers). Een structuur voor de monitoring van de kandidaten: peildatum is 3 maanden na de afronding van het traject. Wat is er nodig? Verduurzamen en doorontwikkeling van BeroepenNavigatie door: Uitbreiding van deelname van totaal 30 deelnemende bedrijven evenredig verdeeld over de regio. Uitgangspunt is de gouden lijst; de bedrijven zijn verdeeld over 5 sectoren die momenteel 17 verschillende beroepsgroepen bevatten. Verbreding naar de kansrijke branches (met veel voorkomende beroepen op de Gouden Lijst). De volgende branches zijn nu onvoldoende vertegenwoordigd: Logistiek, Biobased, Bouw en infra. Techniek is goed vertegenwoordigd in het huidige bedrijfsbestand maar gezien de grote (toekomstige) vraag naar personeel in deze sector is uitbreiding gewenst. Aansluiting op de sector- en de regiosectorplannen. Verbreding van de training. Deze is nu vooral gericht op jongeren, nog niet op oudere werkzoekenden die al veel levens- en werkervaring hebben opgedaan. Totale implementatie in de regio met een bekostigingssysteem van de trajectkosten via de verwijzende instanties. Dit betekent toegroeien naar een financieringsmodel waarbij geleidelijk aan de deelnemerskosten voor de verwijzende instanties zijn. Flexibilisering op 3 onderdelen: 82

185 Hoofdstuk: 7 Omschrijving van de projecten o De startmomenten kunnen gekoppeld worden aan het aanbod. Voorwaarden voor flexibilisering van het startmoment met de betrokken partijen opstellen. De mogelijkheden van de werkgevers zijn leidend. o Meebewegen met de vraag vanuit de arbeidsmarkt: De Gouden Lijst is leidend maar tevens kan de vraag naar personeel op de (zeer) korte termijn meegenomen worden. o Maatwerk voor de kandidaten door flexibilisering van de trajecten. BeroepenNavigatie wordt ingebed in een geïntegreerde aanpak voor werkzoekenden waarbij het accent ligt op oriënterend, leren & ontwikkelen en toeleiding naar werk. Binnen BeroepenNavigatie ligt het accent op oriënteren. De doorontwikkeling is gericht op aansluiting op (beschermde) leer- en ontwikkeltrajecten en instroom-/toeleidingstrajecten naar werk. Dit is een optioneel ontwikkelpunt, besluitvorming halverwege Wat is het resultaat? 2016: In 2016 nemen zo n 30 kandidaten deel waarvoor al financiering beschikbaar is. Dit aantal is niet meegenomen in de doelstelling zoals hierboven is beschreven. In 2017, 2018 en 2019 nemen jaarlijks 35 kandidaten deel (minimaal 105) en wordt jaarlijks het bedrijvenbestand uitgebreid met 5 bedrijven (totaal 15). Verbreding van de trajecten: Flexibilisering van het project; de voorwaarden worden met de samenwerkingspartners vastgesteld en vervolgens ingevoerd in Programma: de coachingsuren worden vanaf 2017 opgehoogd met 3 uur per kandidaat. Deze uren zijn bedoeld voor de ontwikkeling van de loopbaanrapportage en de vervolgstappen. Hierdoor is het ook mogelijk om kleinere aantallen kandidaten bij één werkgever te plaatsen terwijl er toch voldoende coachingstijd op de werkvloer beschikbaar blijft. Trainingsprogramma toepasbaar maken voor brede doelgroep (2016/2017). Uitbouwen van het netwerk voor de begeleiding naar werk (i.s.m. de huidige partners, SBB, de opleidingsscholen, brancheverenigingen en de uitzendbureaus) Uitbreiding van minimaal 15 bedrijven verdeeld over de branches logistiek, biobased en bouw en infra. Uitgangspunt: Gouden Lijst. 3 b (Kwetsbare-) Jongeren 83

186 Hoofdstuk: 7 Omschrijving van de projecten Voorzitter : gemeente Breda Samenwerkende partijen: Regionaal Bureau Leerplicht, Gemeenten, Werkpleinen,ROC s, UWV, Omschrijving Er zijn veel jongeren die vanwege een bijzondere thuissituatie, gedragsproblemen of specifieke leerbehoeften kwetsbaar zijn en dreigen uit te vallen zonder afgeronde opleiding of goed arbeidsmarktperspectief. Zij bevinden zich op het snijvlak van onderwijs, arbeidsmarkt en zorg. Rond de toeleiding van jongeren in een kwetsbare positie naar een startkwalificatie of de arbeidsmarkt is de beleidsmatige dynamiek groot. Bij deze groep komen de transities van jeugdhulp, Wmo en de Participatiewet samen, terwijl deze groep ook de effecten gaat ondervinden van de invoering van Passend Onderwijs en van Entreeopleidingen. Binnen deze kaders willen de gemeenten in West-Brabant, het UWV, het onderwijs, het bedrijfsleven en de overige samenwerkingspartners de handen ineen slaan om te komen tot een integrale aanpak voor kwetsbare jongeren. Dit sluit aan bij de diverse initiatieven in de regio die al gestart zijn om deze integrale aanpak te optimaliseren en de bestuurlijke wens van het regionaal platform Arbeidsmarktbeleid (rpa) West-Brabant en de regiegroep Regionaal Werkbedrijf (rrw) om jongeren specifieke aandacht te geven. In de notitie West-Brabant leert en werkt beschrijven we onze ambitie, onze gemeenschappelijke doelen en brengen we de doelgroep jongeren in een kwetsbare positie in beeld. In deze notitie beschrijven we de taken en verantwoordelijkheden van gemeenten en onderwijs en geven we weer wat nodig is voor een goede dienstverlening aan kwetsbare jongeren en welke overlegstructuur in West-Brabant hierbij hoort op operationeel, tactisch en strategisch niveau. Wat doen we al? Project West-Brabant leert of werkt!: kwetsbare jongeren op beleidsagenda Actieplan jeugdwerkeloosheid: 2 matchmakers Leerwerkloket Leer Werk Advies Bemiddeling, begeleiding en activering van jongeren gebruik makend van de reintegratievoorzieningen van de gemeenten en UWV Inzetten workshops, scholing en leerwerktrajecten voor jongeren Begeleiding terug naar school door het Regionaal bureau leerplicht Gouden lijst Beroepennavigatie Wat is nog nodig? 1. Nazorg: Nadat een jongere is uitgestroomd uit het Voortgezet Speciaal Onderwijs en het Praktijk Onderwijs naar werk, hebben de scholen nog 2 jaar de plicht om deze jongeren die het onderwijs hebben verlaten te monitoren. Iedere school doet dit op een andere manier. Dat gebeurt soms actief, maar vaak ook passief: uitval van leerlingen uit een werkplek wordt alleen gesignaleerd zonder verdere actie. De gemeente heeft er ook belang bij dat de jongeren afkomstig van de PrO/VSO scholen duurzaam aan het werk blijven en niet werkloos worden. Zo wordt een beroep op een uitkering voorkomen en eventueel andere maatschappelijke kosten bespaard. Samen met het onderwijs wordt een voorstel uitgewerkt om invulling te geven aan nazorg gedurende twee jaar na plaatsing op een baan na de schoolperiode. Gedacht kan worden aan een regionale coach, die de jongeren ondersteunt in zijn weg naar werk. We proberen hierbij zoveel mogelijk gebruik te maken van de infrastructuur die er al is om jongeren te ondersteuning bij vraagstukken op verschillende leefgebieden. 84

187 Hoofdstuk: 7 Omschrijving van de projecten Verder ondernemen we de volgende activiteiten regionaal: Doelgroep in beeld We brengen de doelgroep kwetsbare jongeren in West-Brabant in beeld. We benoemen aantallen en resultaten van het samenwerkingsmodel gemeenten en PrO/VSO. 3. Afstemming diagnose instrumenten We stemmen instrumenten van PrO/VSO scholen voor diagnose van de jongeren af op beoordeling van het arbeidsvermogen 4 Uitwerken samenwerkingsmodel met VMBO/MBO We ontwikkelen één transitieformulier in de regio. De tussentijdse instroommogelijkheden in het MBO op niveau 1 en 2 verbeteren 5.Verbinden van financieringsstromen Om bovenstaande doelstellingen en speerpunten voor 2016 te realiseren maken we maximaal gebruik van de verschillende subsidiemogelijkheden. We bereiden samen een nieuwe subsidieaanvraag ESF voor, passend bij de eerder benoemde ambitie, doelstellingen en speerpunten. Wat is het resultaat? Voor de realisatie van nazorg voor de jongeren PrO/VSO is : 0,33 fte per jaar regionaal nodig voor het bieden van nazorg aan de jongeren die voorheen PrO/VSO hebben gevolgd, uitgestroomd zijn naar werk en door het verlies van hun baan ondersteuning nodig hebben. Dit is onderdeel van de regionaal sluitende aanpak kwetsbare jongeren. Naar verwachting stromen jaarlijks ongeveer 100 leerlingen vanuit PrO/VSO onderwijs in West- Brabant uit naar werk (33%) en blijven deze jongeren door deze inzet duurzaam aan het werk en of worden begeleid naar ander werk. 1. Alle jongeren die uitstromen uit het Voortgezet Speciaal Onderwijs (VSO), het Praktijkonderwijs (PrO), het VMBO en de Entree opleiding en uitvallers vanuit het MBO-2 en in de regio West-Brabant gaan naar het vervolgonderwijs, hebben een duurzame werkplek, een passende dagbesteding of zitten in een toeleidingtraject. Een sluitend vangnet. 2. We hebben (regionale) samenwerkingsafspraken tussen VSO/PrO, VMBO en het MBO over de overgang van VSO/ PrO/VMBO naar de entreeopleidingen. 3. We hebben regionaal afspraken over een gezamenlijk samenwerkingsmodel voor jongeren in hun overgang naar werk. 4. De instrumenten voor diagnose van jongeren in het onderwijs zijn zoveel als mogelijk afgestemd op de landelijke en regionale instrumenten in het kader van de Participatiewet. Voorbeeld: het diagnose instrument dat gebruikt wordt door de scholen sluit aan bij de beoordeling van arbeidsvermogen en de gekozen methodiek voor loonwaardebepaling in de regio West-Brabant. 5. We hebben een gezamenlijk marktbewerkings-actieplan richting werkgevers (Multi Disciplinair Team werkgeversservicepunt (MDT) 6. We hebben jongeren in beeld en blijven jongeren met een ondersteuningsbehoefte volgen 7. Samenwerking onderwijs, gemeenten, bedrijfsleven en partners op strategisch, tactisch en operationeel niveau in de regio West-Brabant. 3b Ouderen 85

188 Hoofdstuk: 7 Omschrijving van de projecten Voorzitter: UWV Omschrijving De doelgroep Ouderen is door de crisis gedupeerd en deze groep vindt moeilijk weer aansluiting bij de arbeidsmarkt. De ouderen (45+) is een groeiende groep door de vergrijzing van West-Brabant. De overstap van werk naar werk is voor hen lastiger dan voor jongeren. Zij ondervinden extra problemen bij het vinden van werk na ontslag. Door de crisis zijn velen ontslagen, waardoor de groep werkzoekenden alleen maar stijgt. Wat doen we al? Instrumenten ouderen UWV (o.a. loonkosten subsidie) Diverse netwerken voor ouderen (zoals 55 + Etten-Leur) UWV training voor ouderen (50+) Beroepennavigatie Wat is nog nodig? 1. Inzicht in doelgroep 2. Aansluiting Gouden Lijst 3. Meer uitstroom doelgroep ouderen ( gemeenten en uwv) 4. Ouderen arbeidsfit houden 5. Vergroten van mobiliteit Wat is het resultaat? 1. Inzicht in doelgroep (onderzoek in 2016) 2. Aansluiting Gouden Lijst ouderen starten traject (doelgroep gemeenten en uwv) 4. Ouderen arbeidsfit houden (doelgroep werkenden, aansluiting met inzet Sociale Innovatie) 5. Mobiliteit vergroten (door volgen van training UWV) Wat gaat het kosten? 1. ½ fte beschikbaar stellen per jaar : volgen van training UWV voor gemeenten en uwv doelgroep: 10 bijeenkomsten per jaar voor 150 ouderen ,- voor onderzoek en arbeidsfit houden van ouderen. 3.d 715 Baanafspraken 86

189 Hoofdstuk: 7 Omschrijving van de projecten Voorzitter: Werkgeversservicepunt West-Brabant Omschrijving Op 1 januari 2015 is de Participatiewet in werking getreden. Het doel van de wet is dat meer mensen met een arbeidsbeperking aan de slag gaan bij reguliere werkgevers. Met de banenafspraak inhet Sociaal Akkoord van 11 april 2013 hebben werkgevers zich gecommitteerd aan de doelstelling van de Participatiewet en afgesproken om extra banen te creëren voor mensen met een beperking. De baanafspraak uit het Sociaal Akkoord is verder uitgewerkt in de Participatiewet en het wetsvoorstel voor de Wet baanafspraak en quotumregeling. Wanneer werkgevers gezamenlijk niet de afgesproken banen creëren, komt er een wettelijke quotumheffing. Naast deze wettelijke context zijn er ook andere redenen om inclusief te ondernemen. Bijvoorbeeld vanuit kostenperspectief of de invulling van MVO beleid. West-Brabant heeft als doel 715 baanafspraken te realiseren. Onder de doelgroep vallen (1) mensen die niet zelfstandig het wettelijk minimumloon (WML) kunnen verdienen (2) mensen met een wsw-indicatie en (3) Wajongers met arbeidsvermogen. Het UWV beoordeelt of iemand niet in staat is zelfstandig het WML te verdienen. Gemeenten en sociale partners hebben afgesproken dat mensen met een wsw-indicatie en Wajongers de eerste jaren prioriteit hebben voor de plaatsing op de afgesproken extra banen. Het UWV gaat een doelgroepregister bijhouden waarin de mensen komen te staan die tot de doelgroep voor de extra banen behoren. Werkgevers kunnen het UWV vragen of iemand tot de doelgroep behoort. In het Sociaal Akkoord gaat het om mensen met een beperking. Dit is breder dan de doelgroep zoals die inmiddels in het wetsvoorstel Baanafspraak en quotumregeling is omschreven. De doelgroep is door de wetgever beperkt tot bovenstaande drie categorieën. De quotumwet wordt pas geactiveerd als werkgevers de banen uit de baanafspraak niet realiseren. Wanneer werkgevers voldoende banen creëren voor mensen met een arbeidsbeperking, voorkomt men inwerkingtreding van de quotumwet. Mocht het quotum onverhoopt toch in werking gaan dan betekent dit dat werkgevers met 25 medewerkers of meer de verplichting krijgen om een bepaald percentage mensen met een arbeidsbeperking in dienst te hebben. Als deze werkgevers daar niet aan voldoen, betalen zij een heffing voor niet vervulde plekken. De quotumwet vormt een stok achter de deur voor het realiseren van voldoende banen en heeft voor werkgevers negatieve financiële consequenties. Vanaf 2017 vindt jaarlijks een beoordeling plaats of er voldoende banen zijn gecreëerd of dat de quotumwet moet worden ingevoerd. Het is van belang dat we er voor zorgen dat we de baanafspraak realiseren zodat het quotum er niet van gaat komen. Het WSP is een netwerkstructuur van de gemeenten van West-Brabant, de drie SW bedrijven en het UWV. Eén van de opdrachten van het WSP is het realiseren van de baanafspraken in West-Brabant. Daardoor zijn de baanafspraken meegenomen in de reguliere dienstverlening van het WSP West- Brabant. Wat is nog nodig? Om ervoor te zorgen dat het aantal van 715 wordt behaald, maar ook om in de toekomst mensen met een arbeidsbeperking te blijven plaatsen, zijn we gebaat bij een goedwerkend WSP. Het WSP heeft in de evaluatie van haar implementatieplan de volgende activiteiten gepland om ervoor te zorgen dat het WSP het beste werkgeversservicepunt van Nederland wordt: Het realiseren van een goed leveringsproces. Het realiseren van één systeem waarin vraag en aanbod gematcht wordt. Het verstevigen van het merk WSP West-Brabant. Eén merk in de markt en professionaliseren van de inbound marketing strategie en daardoor de vindbaarheid vergroten. 87

190 Hoofdstuk: 7 Omschrijving van de projecten Het verbeteren van de werkprocessen rondom telefoon en website. Het extra opleiden en inzetten op de inclusieve bedrijfsanalyse. Het inzichtelijk krijgen en verbeteren van de klanttevredenheid door een mystery guest onderzoek. Het implementeren van werkproces doelgroepregister in de netwerkorganisaties die deelnemen aan het WSP West-Brabant. Aandachtspunten menukaart oppakken en implementeren. Operationaliseren van het marktbewerkingplan. Wat is het resultaat? Realisering van 715 baanafspraken Realisering van ambitie om beste Werkgeversservicepunt van Nederland te worden 3. e Regionale Social Return 88

191 Hoofdstuk: 7 Omschrijving van de projecten Voorzitter: Gemeente Breda en Werkplein Hart van West-Brabant Omschrijving Social Return (SR) biedt de mogelijkheid mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt te plaatsen bij leveranciers van diensten, werken en leveringen. Het doel van SR is ervoor te zorgen dat de investering die de gemeente doet ook een sociale winst oplevert. Dit gebeurt door onder andere (leer)werkplekken en stageplekken te realiseren voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Dit moet echter niet leiden tot een verdringing van de huidige medewerkers bij de leveranciers. Wat doen we al? Het beleid en uitvoering rondom SR is per gemeente verschillend geregeld. Sommige gemeenten hebben beleid en uitvoering rondom dit thema vastgelegd en in een aantal gevallen wordt een beperkte uitvoering gedaan. Wat is nog nodig? Vanuit de rpa vergadering is besloten om SR subregionaal uit te rollen (en niet per gemeente), aansluitend op de regionale werkgeversdienstverlening. Door een regionale samenwerking zien we een economisch en sociaal rendement ontstaan, zeker ten opzichte van de huidige uitvoering. We treden als gemeenten namelijk richting opdrachtnemers met een zelfde beleid en aanpak, wat de toepassing herkenbaar maakt en het resultaat maximaliseert. We gaan onderzoeken hoe we beleidsmatig en uitvoerend het proces kunnen harmoniseren. Dit kan echter nog wel betekenen dat de verantwoordelijkheid voor de uitvoering bij de subregio blijft. Bovendien onderzoeken we een uitbreidingsmogelijkheden van de toepassing van SR. Procesmatig wordt dit op de volgende lijnen ingezet: Onderzoeken of een geharmoniseerd SR-beleid voor de achttien gemeenten haalbaar is; Uitbreiden van de SR-toepassing binnen alle inkoop- en subsidieverbanden binnen de gemeenten, met een bepaald minimum/drempelbedrag. Denk hierbij aan de aansluiting met WMO en Jeugdzorg; Stimuleren van sociaal verantwoord ondernemen. Eén van de onderzoeksrichtingen is de Prestatieladder Socialer Ondernemen te onderzoeken (PSO). Dit uiteraard ook in verbinding brengen met andere lopende initiatieven zoals Brabants Beste; Benutten van SR met creatieve oplossingen, naast de primaire invulling van werkplekken die er gevormd worden, zoals het bijdragen aan gemeentelijke maatschappelijke initiatieven of andere ontwikkelingen op het gebied van arbeidsmarkt. Afspraken rondom SR borgen van de resultaten en werkend krijgen in verbinding met het WSP in de subregio. Regionaal gaan we voor een duurzaam, robuust en toekomstbestendig beleid omtrent sociaal ondernemen! Wat is het resultaat? 2016: Een gezamenlijke beleidsmatige en/of uitvoerende aanpak per subregio, met hierin verwerkt de uitbreiding op inkoop en subsidie en de invullingsmogelijkheden. Een regionale werkgroep hiervoor inrichten met mandaat op alle niveaus en namens alle samenwerkende gemeenten. 100% van de social return waarde van de gemeentelijke aanbestedingen invullen. Het volledige bedrag zal dus besteed worden aan diverse maatschappelijke investeringen binnen onze regio. De 1e focus blijft de inzet van bijstandsgerechtigden op arbeidsplaatsen en dus uitstroom uit de uitkering. 2017: Toepassing van een instrument/werkwijze binnen de regio gericht op het brede stimuleren van maatschappelijk verantwoord ondernemen, zoals bijvoorbeeld PSO. De aanpak per subregio samenbrengen binnen de regio, minimaal op het niveau van de uitvoering, namelijk binnen de bestaande gecoördineerde werkgeversbenadering. 100% van de social return waarde van de alle gemeentelijke aanbestedingen en subsidies invullen. 89

192 Hoofdstuk: 7 Omschrijving van de projecten Het volledige bedrag zal dus besteed worden aan diverse maatschappelijke investeringen binnen onze regio. De 1e focus blijft de inzet van bijstandsgerechtigden op arbeidsplaatsen en dus uitstroom uit de uitkering. 2018: 100% van de social return waarde van alle gemeentelijke aanbestedingen en subsidies invullen. Het volledige bedrag zal dus besteed worden aan diverse maatschappelijke investeringen binnen onze regio. De 1e focus blijft de inzet van bijstandsgerechtigden op arbeidsplaatsen en dus uitstroom uit de uitkering. 2019: 100% van de social return waarde van alle gemeentelijke aanbestedingen en subsidies invullen. Het volledige bedrag zal dus besteed worden aan diverse maatschappelijke investeringen binnen onze regio. De 1e focus blijft de inzet van bijstandsgerechtigden op arbeidsplaatsen en dus uitstroom uit de uitkering. Wat gaat het kosten? Totale kosten : per jaar, voor 4 jaar, in totaal Specificatie van de kosten: Onderzoek en/of toepassen van een instrument rondom sociaal verantwoord ondernemen. Ondersteuning van de regionale werkgroep waar alle SR-coördinatoren van onze regio in zitten. Dit kan dienen voor onderzoek of marketing/communicatie op dit vlak. 3.f Werkpleinprojecten 90

193 Hoofdstuk: 7 Omschrijving van de projecten Voorzitter: Eva Jeremiasse ( Hart van West-Brabant) Samenwerkende partijen: subregio s Breda, Brabantse Wal, Hart van West-Brabant, Dongemondgemeenten, UWV, sociale voorziening ATEAgroep,!GO en WVS Zoals aangegeven in de arbeidsmarktanalyse van West-Brabant, is er sprake van verdringing van de onderkant van de arbeidsmarkt. Hbo-ers aanvaarden mbo=banen, mbo-ers aanvaarden lbo en ongeschoold werk. Hierdoor is een tekort ontstaan naar banen voor de onderkant van de arbeidsmarkt. West-Brabant is onderverdeeld in 4 subregio s : Breda, Brabantse Wal, Hart van West-Brabant en de Dongemondgemeenten waarin gemeenten, sociale werkvoorziening en UWV samenwerken. Wat doen we al? Beleid: ruime kennis van de arbeidsmarkt terugblik op eerste jaar Participatiewet gemeentelijke beleidsnota's, onderling afgestemd we hebben elkaar (ketenpartijen) gevonden samenwerkingsovereenkomsten scholen draagvlak voor samenwerking Organisatie: Werkgeversservicepunten, gerichte marktbewerking West-Brabant, voldoende acquisitiecapaciteit Jobhunting- en jobcarvings- mogelijkheden afdeling arbeidsontwikkeling sociale werkbedrijven die dienstverlening harmoniseren centrale vacaturebank registratieprocedure Doelgroepregister netwerk actieve werkgevers vrijwilligersorganisaties Instrumenten: één systeem voor werkzoekenden en CRM relatiebeheer (nog niet breed ingevoerd) afspraken in het kader van het leerwerkbedrijf SW bedrijven: extra inzet (groeps-)detacheringen, warme contacten onderwijs veel bij reguliere werkgevers aangepaste werkplekken inzet diverse re-integratietrajecten: jobcoaching, scholing, menukaart, subsidies (50+, Wajong) uitbreiding leer-werkplekken breed instrumentarium voor doelgroepen, o.m. aanpak schoolverlaters zonder startkwalificatie voor zeer lage verdiencapaciteit: beschutte werkplekken en SW ESF subsidies financiële werkgeversondersteuning: mobiliteitsbonus, proefplaatsing, scholingsvoucher, training 50+ speeddates met uitzendbureaus doorplaatsteam stageprogramma's onderwijs-bedrijven MDT's (multi disciplinaire teams) digitale dienstverlening voor digi-vaardige werkzoekenden, maatwerk face to face diverse arbeidsmarkttoeleiding projecten Werkgevers: open-deur dagen banenmarkten 91

194 Hoofdstuk: 7 Omschrijving van de projecten Wat is nog nodig? Extra loopvermogen om vacatures te realiseren voor ongeschoolden en laagopgeleiden Inzet: Gerichte projecten richting werkgevers per subregio: kleinschalig branchegericht voor diverse doelgroepen (waaronder kwetsbare jongeren) Per subregio wordt minimaal 1 project per jaar gestart voor 25 deelnemers Voor de hele regio betekent dit dus 100 extra plaatsingen per jaar. Wat is het resultaat? Elk jaar 100 extra plaatsingen onderkant arbeidsmarkt. Totaal :

195 Hoofdstuk: 8 Organigram 8 Organigram rpa Bestuurlijk Stuurgroep van Voorzitters (Tactisch) Tactisch Kennispact 3.0 Gouden Lijst Beroepennavigatie Sociale Innovatie De ontdekfabriek (kwetsbare) jongeren Grensoverschrijdend Stage- en leerbanenoffensief Ouderen Baanafspraken Uitvoerend Flexicurity Techniek in Bedrijf Social Return RAC Huis van de Logistiek Projecten werkpleinen Zorgpact 93

196 Hoofdstuk: Ambassadeurs Werk van Morgen Werk naar Vraag Werk voor Iedereen Kiezen Marianne de Bie (gemeente Breda) Lian de Bruijn (SBB) Hans Verbraak (gemeente Roosendaal) Leren Arjan van der Weegen (gemeente Bergen op Zoom) Emmy Bakker (ROC West-Brabant) Jean-Pierre Schouw (gemeente Etten-Leur) Werken Frans Szablewski (FNV) Jeroen de Lange (BZW) Mark Visser (gemeente Oosterhout) Elk vak heeft een eigen ambassadeur. Zij zijn dragen zorg voor de verantwoording en informatie aan het bestuur rpa en geven indien nodig, medewerking aan publiciteit. De voorzitters van de diverse thema s zorgen dat de bestuurders geïnformeerd zijn en blijven. Keep pushing" Mark Visser, rpa lid namens gemeente Oosterhout 94

197 Hoofdstuk: 9 Begroting Regio 9 Begroting Regio N.B.: (co-) Financiering op basis van 80,- per uur(extern) of 50,- per uur (intern) 95

198 Hoofdstuk: 9 Begroting Regio 96

199 Hoofdstuk: Deel C Aanvraag Provincie 97

200 Hoofdstuk: 10 Aansluiting thema s met provincie 10 Aansluiting thema s met provincie werk van morgen 1.a Aansluiting kennispact aansluiting onderwijs/arbeidsmarkt 1.b Sociale innovatie sociale innovatie 1.c Grensoverschrijdend werken internationalisering 1.d Flexicurity flexicurity werk naar vraag 2.a Gouden Lijst aansluiting onderwijs/ arbeidsmarkt 2.b De Ontdekfabriek aansluiting onderwijs/ arbeidsmarkt 2.c Tekort stage en leerbanen aansluiting onderwijs/ arbeidsmarkt 2.d Techniek in Bedrijf aansluiting onderwijs/ arbeidsmarkt 2.e RAC aansluiting onderwijs/ arbeidsmarkt 2.f 600 Extra banen techniek aansluiting onderwijs/ arbeidsmarkt 2.g Centrum voor Mobiliteit en Logistiek aansluiting onderwijs/ arbeidsmarkt 2.h Zorgpact aansluiting onderwijs/ arbeidsmarkt werk voor iedereen 3.a Beroepennavigatie iedereen doet mee 3.b Kwetsbare jongeren iedereen doet mee 3.c Ouderen iedereen doet mee 3.d Baanafspraken iedereen doet mee 3.e Social return iedereen doet mee 3.f Extra plaatsingen iedereen doet mee 98

201 Hoofdstuk: 11 Begroting Provincie 11 Begroting Provincie N.B.: (co-) Financiering op basis van 80,- per uur(extern) of 50,- per uur (intern) 99

Jaarverslag Leerplicht Regionaal Bureau Leerplicht West-Brabant

Jaarverslag Leerplicht Regionaal Bureau Leerplicht West-Brabant gemeente WW w Oosterhout III III I III IIIIII III IIIII Aan de gemeenteraad Datum Uw kenmerk Ons kenmerk 1016074484 1 0 JAN. 2017 In behandeling bij C. Kluvers tel: 140162 Onderwerp Jaarverslag Leerplicht

Nadere informatie

Jaar verslag Verzorgd door Regionaal Bureau Leerplicht West-Brabant in samenwerking met de gemeenten uit de regio

Jaar verslag Verzorgd door Regionaal Bureau Leerplicht West-Brabant in samenwerking met de gemeenten uit de regio Jaar verslag 2015 2016 Verzorgd door Regionaal Bureau Leerplicht West-Brabant in samenwerking met de gemeenten uit de regio ONDERWIJS: RECHT OF PLICHT? Voor u ligt het jaarverslag 2015-2016 van het Regionaal

Nadere informatie

Regionaal Bureau Leerplicht West-Brabant

Regionaal Bureau Leerplicht West-Brabant Regionaal Bureau Leerplicht West-Brabant Werkendam Woudrichem Aalburg Drimmelen Baarle- Nassau Geertruidenberg Moerdijk Oosterhout Steenbergen Halderberge Etten-Leur Breda Bergen op Zoom Roosendaal Rucphen

Nadere informatie

gemeenfe l6,qat7 - De controle op en de registratie van het niet nakomen van de leerplicht (verzuim) door leerplichtige leerlingen;

gemeenfe l6,qat7 - De controle op en de registratie van het niet nakomen van de leerplicht (verzuim) door leerplichtige leerlingen; gemeenfe Moerd aa U k RAADSINFORMATIEBRIEF Van Aan Onderwerp Nummer griffie Zaaknummer Documentnummer Colleoe van burqemeester en wethouders de leden van de oemeenteraad Jaarstukken 2016 Reoionaal Bureau

Nadere informatie

De leden van de raad van de gemeente Groningen te GRONINGEN

De leden van de raad van de gemeente Groningen te GRONINGEN Jaarverslag Leerplicht/RMC 2017-2018 S.A.W. Visser De leden van de raad van de gemeente Groningen te GRONINGEN (050) 367 54 66 1 19-12-2018 - Geachte heer, mevrouw, Hierbij presenteren wij u het jaarverslag

Nadere informatie

Moerdijk. ge meente RAADSINFORMATIEBRIEF 21 DEC 2017

Moerdijk. ge meente RAADSINFORMATIEBRIEF 21 DEC 2017 ge meente RAADSINFORMATIEBRIEF 21 DEC 2017 Nummer griffie Zaaknummer Documentnummer Van Coll van b eester en wethouders 50 Aan de leden van de gemeenteraad Onderwerp Jaarverslag leerplicht 2016-2017 en

Nadere informatie

Raadsinformatiebrief Nr. :

Raadsinformatiebrief Nr. : Raadsinformatiebrief Nr. : Reg.nr. : 12.0118 B&W verg. : 7-02-2012 Onderwerp:Jaarverslag leerplicht 2010-2011 1) Status In het licht van de actieve informatieplicht informeren wij U over de stand van zaken

Nadere informatie

Jaarverslag leerplicht gemeente Rijswijk. Schooljaar

Jaarverslag leerplicht gemeente Rijswijk. Schooljaar Jaarverslag leerplicht gemeente Rijswijk Inhoudsopgave Voorwoord... 2 Aantal leerplichtigen in Rijswijk... Error! Bookmark not defined. Verzuimmeldingen leerplicht... 3 Schoolverzuim... 3 Absoluut verzuim...

Nadere informatie

Jaar verslag Verzorgd door Regionaal Bureau Leerplicht West-Brabant in samenwerking met de gemeenten uit de regio

Jaar verslag Verzorgd door Regionaal Bureau Leerplicht West-Brabant in samenwerking met de gemeenten uit de regio Jaar verslag 2016 2017 Verzorgd door Regionaal Bureau Leerplicht West-Brabant in samenwerking met de gemeenten uit de regio Regionaal thuiszitterspact bekrachtigt én versterkt West-Brabantse aanpak In

Nadere informatie

Jaarverslag Leerplicht. Schooljaar Delfzijl Appingedam Loppersum

Jaarverslag Leerplicht. Schooljaar Delfzijl Appingedam Loppersum Jaarverslag Leerplicht Schooljaar -6, oktober 6 Inleiding Het leerplichtjaarverslag -6 dat wij u hierbij aanbieden is het jaarverslag voor de gemeenten, en. Leeswijzer In dit verslag wordt inzicht gegeven

Nadere informatie

Regionaal Bureau Leerplicht Jaarverslag schooljaar 2016/2017

Regionaal Bureau Leerplicht Jaarverslag schooljaar 2016/2017 Regionaal Bureau Leerplicht Jaarverslag schooljaar 2016/2017 Leerplicht: de beschercing van het recht op onderwijs Onderwijs biedt kinderen en jongeren de kans hun mogelijkheden en talenten te ontdekken,

Nadere informatie

Leerplicht in Baarn. Jaarverslag en

Leerplicht in Baarn. Jaarverslag en Leerplicht in Baarn Jaarverslag 2014-2015 en 2015-2016 Inhoud Wettelijk kader 1 Verzuimsoorten 1 Aantallen leerlingen en verzuim Baarnse jongeren 2 Interventies 3 Toelichting op verzuim en interventiecijfers

Nadere informatie

Relatief. Gouda Overige gemeenten (incl.verhuizing) Totaal leerplicht

Relatief. Gouda Overige gemeenten (incl.verhuizing) Totaal leerplicht Samenvatting Leerplicht en Kwalificatieplicht 2016-2017 gemeente Gouda Taakstelling - Visie Het bevorderen van deelname aan het onderwijs van alle leerplichtige leerlingen, het voorkomen van ontsporingen

Nadere informatie

Begroting Regionaal Bureau Leerplicht West-Brabant

Begroting Regionaal Bureau Leerplicht West-Brabant Begroting Regionaal Bureau Leerplicht West-Brabant 1 Begroting Regionaal Bureau Leerplicht West-Brabant Begroting 1 augustus 2014 31 december 2014 Begroting 1 januari 2015 31 december 2015 2 1. Inleiding

Nadere informatie

Jaarverslag tabellen Leerplicht en RMC

Jaarverslag tabellen Leerplicht en RMC verbind Ontwikkeling Leerplicht / RMC Stadskantoor Lübeckplein 2 Postbus 10007 000 GA Zwolle Telefoon (03) 49 20 34 Fax (03) 49 20 41 m.van.esterik@zwolle.nl www.zwolle.nl Jaarverslag 2011-2012 tabellen

Nadere informatie

~"t'~ Emmen. ~~ Gemeente IIII~ I~II~II~IIIIIII~II~ 1I11~1"1. De Raad van de gemeente Emmen Postbus RA EMMEN

~t'~ Emmen. ~~ Gemeente IIII~ I~II~II~IIIIIII~II~ 1I11~11. De Raad van de gemeente Emmen Postbus RA EMMEN Raadhuisplein 1 7811 AP Emmen t. 140591 f. 0591 685599 Postbus 30001 7800 RA Emmen e. gemeente@emmen.nl i. gemeente.emmen.nl Gemeente "t' Emmen De Raad van de gemeente Emmen Postbus 30.001 7800 RA EMMEN

Nadere informatie

Jaarverslag Leerplicht. Schooljaar Delfzijl Appingedam Loppersum

Jaarverslag Leerplicht. Schooljaar Delfzijl Appingedam Loppersum Jaarverslag Leerplicht Schooljaar 0-07 Delfzijl Loppersum Delfzijl, oktober 07 Inleiding Het leerplichtjaarverslag 0-07 dat wij u hierbij aanbieden is het jaarverslag voor de gemeenten Delfzijl, en Loppersum.

Nadere informatie

Beleidsplan Regionaal Bureau Leerplicht

Beleidsplan Regionaal Bureau Leerplicht Beleidsplan Regionaal Bureau Leerplicht 2018-2022 Taken Regionaal Bureau Leerplicht Het Regionaal Bureau Leerplicht (RBL) voert voor de gemeenten in de Duin & Bollenstreek en de Leidse Regio de leerplichtfunctie

Nadere informatie

Leerplicht in Baarn. Jaarverslag

Leerplicht in Baarn. Jaarverslag Leerplicht in Baarn Jaarverslag 2016-2017 Inhoud Wettelijk kader 1 Verzuimsoorten 1 Verzuimloket voor álle scholen 2 Aantallen leerlingen en verzuim Baarnse jongeren 3 Interventies 4 Toelichting op verzuim

Nadere informatie

Jaarverslag Leerplicht. Schooljaar Delfzijl Appingedam Loppersum

Jaarverslag Leerplicht. Schooljaar Delfzijl Appingedam Loppersum Jaarverslag Leerplicht Schooljaar 07-08 Delfzijl Appingedam Loppersum Delfzijl, oktober 08 Inleiding Het leerplichtjaarverslag 07-08 dat wij u hierbij aanbieden is het jaarverslag voor de gemeenten Delfzijl,

Nadere informatie

Beantwoording vragen rondom in- en uitschrijving in het voortgezet onderwijs

Beantwoording vragen rondom in- en uitschrijving in het voortgezet onderwijs Beantwoording vragen rondom in- en uitschrijving in het voortgezet onderwijs Hoofdvraag Is artikel 10, eerste lid, Leerplichtwet 1969 (Lpw 1969), onverenigbaar met artikel 4 en 5 van het Bekostigingsbesluit

Nadere informatie

Raadsnota. Aan de gemeenteraad,

Raadsnota. Aan de gemeenteraad, Raadsnota Raadsvergadering d.d.: 29 juni 2009 Agenda nr: 6 Onderwerp: Jaarverslag Leerplicht / Regionaal Meld en Coördinatiepunt (RMC) Maastricht en Mergelland 2007-2008 Aan de gemeenteraad, 1. Doel, Samenvatting

Nadere informatie

Wat is leerplicht? Wat is kwalificatieplicht?

Wat is leerplicht? Wat is kwalificatieplicht? beverwijk.nl Voor u ligt het jaarverslag Leerplicht - 2018. Met dit jaarverslag willen wij u informeren over de taken en activiteiten van de leerplichtambtenaren van de gemeente Beverwijk. Wij voeren de

Nadere informatie

Ziekteverzuim het nieuwe spijbelen!? Samenwerking. Vrijstellingen

Ziekteverzuim het nieuwe spijbelen!? Samenwerking. Vrijstellingen Samenwerking De leerplichtambtenaren worden veelvuldig geconsulteerd en ingezet door het onderwijs om dreigend van leerlingen preventief aan te pakken. Leerplicht schuift geregeld aan bij een multi disciplinair

Nadere informatie

Beleidskader RMC Regio 37 Zuidoost-Brabant Januari 2017

Beleidskader RMC Regio 37 Zuidoost-Brabant Januari 2017 Beleidskader RMC 2017-2020 Regio 37 Zuidoost-Brabant Januari 2017 Inleiding Voor u ligt het beleidskader RMC van de regio Zuidoost-Brabant. RMC staat voor Regionaal Meld- en Coördinatiepunt. Gemeenten

Nadere informatie

Jaarverslag Leerlingzaken

Jaarverslag Leerlingzaken Jaarverslag Leerlingzaken 2014 2015 Inhoud Voorwoord > Tabel: Aantal Leerlingen in Utrecht > Visie en uitgangspunten > Tabel: Verzuimcijfers > De Wet > Tabel: Vrijstellingen > Tabel: Controle in het mbo

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 20 202 26 695 Voortijdig school verlaten Nr. 86 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

FTRPI IPUT'REGIONĤĤL BUREĤU

FTRPI IPUT'REGIONĤĤL BUREĤU FTRPI IPUT'REGIONĤĤL BUREĤU LLLľll LIUI I /WEST-BRĤBĤNT Bezoekadres: Claudius Prinsenlaan 10 4811 DJ Breda Postadres: Postbus 90156 4800 RH Breda Gemeente Steenbergen T.a.v. B en W en de Raden Postbus

Nadere informatie

Leerplichtbeleid gemeente Tynaarlo Administratie van scholen en gemeente Leerplicht; verzuimmelding, vrijstelling

Leerplichtbeleid gemeente Tynaarlo Administratie van scholen en gemeente Leerplicht; verzuimmelding, vrijstelling Inleiding Hierbij bieden wij u het jaarverslag Leerplicht 2012-2013 aan, waarin verslag wordt uitgebracht over het uitgevoerde leerplichtbeleid over genoemd schooljaar. Leerplicht is een belangrijk middel

Nadere informatie

Opgave op grond van artikel 25, tweede en derde lid van de Leerplichtwet 1969 over schooljaar

Opgave op grond van artikel 25, tweede en derde lid van de Leerplichtwet 1969 over schooljaar Voorlichtingspublicatie Betreft de onderwijssector(en) Informatie CFI/ICO Primair Onderwijs po 079-3232.333 Voorgezet onderwijs vo 079-3232.444 Beroepsonderwijs en Volwasseneneducatie bvh 079-3232.666

Nadere informatie

Voorwoord. Pieter Verdaasdonk Teamleider RBL West-Brabant

Voorwoord. Pieter Verdaasdonk Teamleider RBL West-Brabant Voorwoord Ieder kind heeft recht op onderwijs en verdient de kans zich te ontwikkelen. Maar een zorgeloze schooltijd is helaas niet voor elke jongere vanzelfsprekend. Binnen het Regionaal Bureau Leerplicht

Nadere informatie

Bijlage 1 Definities en cijfers schoolverzuim op grond van de Leerplichtwet 1969

Bijlage 1 Definities en cijfers schoolverzuim op grond van de Leerplichtwet 1969 Bijlage 1 Definities en cijfers schoolverzuim op grond van de Leerplichtwet 1969 1. Definities schoolverzuim In de Leerplichtwet 1969 (hierna: de Leerplichtwet) worden verschillende soorten schoolverzuim

Nadere informatie

RMC Noord-Kennemerland. Presentatie PORA 6 januari 2016

RMC Noord-Kennemerland. Presentatie PORA 6 januari 2016 Presentatie PORA 6 januari 2016 Regionale Meld- en Coördinatiefunctie Voorstellen Doel -functie Wanneer is er sprake van (dreigend) voortijdig schoolverlaten? -een jongere die nog geen 23 is én -niet in

Nadere informatie

Inhoudsopgave verzuimkaart Clusius College mbo

Inhoudsopgave verzuimkaart Clusius College mbo Inhoudsopgave kaart Clusius College mbo VERZUIMKAART... 2 Verzuimregistratie... 2 Leer- en kwalificatieplicht... 2 Taken van de leerplichtambtenaar... 3 Taken van het RMC... 3 Verzuimbeleid van het Clusius

Nadere informatie

AGENDAPUNT voor burgemeester en wethouders

AGENDAPUNT voor burgemeester en wethouders AGENDAPUNT voor burgemeester en wethouders Nummer: Datum vergadering: 29-10-2013 Onderwerp: Jaarverslag leerplicht schooljaar 2012-2013 Conceptbesluit: 1. Het jaarverslag Leerplicht schooljaar 2012-2013

Nadere informatie

Ontwikkelingsrecht voor ieder kind

Ontwikkelingsrecht voor ieder kind Ontwikkelingsrecht voor ieder kind Jaarverslag Leerplicht RMC Stedendriehoek 2017-2018 Resultaten Leerplicht en RMC Apeldoorn Brummen Deventer Epe Lochem Olst-Wijhe Voorst Zutphen Over dit jaarverslag

Nadere informatie

Uw raad wordt geadviseerd : - het Jaarverslag Leerplicht en Voortijdig Schoolverlaten/RMC Maastricht en Mergelland vast te stellen.

Uw raad wordt geadviseerd : - het Jaarverslag Leerplicht en Voortijdig Schoolverlaten/RMC Maastricht en Mergelland vast te stellen. Raadsnota Raadsvergadering d.d.: 28 juni 2010 Agenda nr: 7 Onderwerp: Jaarverslag Leerplicht en Voortijdig Schoolverlaten/RMC Maastricht en Mergelland 2008-2009 Aan de gemeenteraad, 1. Doel, Samenvatting

Nadere informatie

Landelijke doelstelling

Landelijke doelstelling 1 Landelijke doelstelling Op 9 augustus 2012 is per RMC-regio een convenant ondertekend. Voor RMC Oost Groningen (RMC regio1) is het convenant ondertekend door het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en

Nadere informatie

Conceptbegroting Gemeenschappelijke Regeling Schoolverzuim en Voortijdig Schoolverlaten (VSV) regio West-Kennemerland

Conceptbegroting Gemeenschappelijke Regeling Schoolverzuim en Voortijdig Schoolverlaten (VSV) regio West-Kennemerland Conceptbegroting 2018 Gemeenschappelijke Regeling Schoolverzuim en Voortijdig Schoolverlaten (VSV) regio West-Kennemerland Inhoudsopgave Voorwoord 3 1 Conceptbegroting 2018 4 2 Toelichting op de conceptbegroting

Nadere informatie

2Speciaal. Wat is leerplicht? Wat is kwalificatieplicht?

2Speciaal. Wat is leerplicht? Wat is kwalificatieplicht? beverwijk.nl Voor u ligt het jaarverslag Leerplicht - 207 in een nieuw jasje. Met dit jaarverslag willen wij u informeren over de taken en activiteiten van de leerplichtambtenaren. Beverwijk voert de leerplichtfunctie

Nadere informatie

Leerplichtverslag

Leerplichtverslag Leerplichtverslag 2015-2016 Leerplichtverslag 2015-2016 1 2 Leerplichtverslag 2015-2016 Inleiding Onderwijs is de sleutel tot persoonlijke groei. Het biedt kinderen en jongeren de kans hun eigen mogelijkheden

Nadere informatie

Iedereen naar school..

Iedereen naar school.. Iedereen naar school.. Onderwijs is een grondrecht van alle inwoners van Nederland. Kinderen/ jongeren hebben recht op een goede school, zodat ze zich kunnen ontwikkelen tot mondige, zelfstandige volwassenen,

Nadere informatie

Gemeenten Capelle aan den IJssel en Krimpen aan den IJssel

Gemeenten Capelle aan den IJssel en Krimpen aan den IJssel Gemeenten Capelle aan den IJssel en Krimpen aan den IJssel Schooljaar 2015-2016 Inhoudsopgave Inleiding... 1 1. Verzuim en sanctiemogelijkheden... 1 2. De cijfers... 2 2.1 Aantal leerplichtige leerlingen...

Nadere informatie

Programmabegroting RBL Oosterschelderegio

Programmabegroting RBL Oosterschelderegio Bijlage 1 Programmabegroting RBL Oosterschelderegio 2019-2022 Programmabegroting 2019-2022 RBL concept 1 Programmabegroting 2019-2022 RBL Oosterschelderegio Programma Leerplicht Hoofdkenmerken/ doelstelling

Nadere informatie

Memo Reg.nr.: I-WL/2015/178 / RIS

Memo Reg.nr.: I-WL/2015/178 / RIS Memo Reg.nr.: I-WL// / RIS - Aan : Gemeenteraad en Burgerparticipatieraad Van : College Datum : februari Onderwerp : Leerplicht en schooluitval - Bijlage(n) : Jaarverslag RBL BNO - (I-WL//96) Aanleiding

Nadere informatie

Gemeenten Capelle aan den IJssel en Krimpen aan den IJssel

Gemeenten Capelle aan den IJssel en Krimpen aan den IJssel Gemeenten Capelle aan den IJssel en Krimpen aan den IJssel Schooljaar 2016-2017 Inhoudsopgave Inleiding... 1 1. Verzuim en sanctiemogelijkheden... 1 2. De cijfers... 2 2.1 Aantal leerplichtige leerlingen...

Nadere informatie

VERZUIM- EN MELDPROTOCOL V(S)O en MBO REGIO 38

VERZUIM- EN MELDPROTOCOL V(S)O en MBO REGIO 38 VERZUIM- EN MELDPROTOCOL V(S)O en MBO REGIO 38 Leerlingen tot 18 jaar zonder startkwalificatie vallen onder de leer- en kwalificatieplicht. Leerlingen tussen 18 en 23 jaar zonder startkwalificatie vallen

Nadere informatie

Jaarverslag Leerplicht

Jaarverslag Leerplicht Kerkplein 2 T (0343) 56 5836 Postbus 200 F (0343) 41 57 60 3940 AE Doorn E info@heuvelrug.nl Jaarverslag Leerplicht Ss Schooljaar 2013-2014 verslag 2013-2014 Afdeling Afdeling Maatschappelijke Auteur Ontwikkeling

Nadere informatie

Programmabegroting RBL Oosterschelderegio

Programmabegroting RBL Oosterschelderegio Programmabegroting RBL Oosterschelderegio 2018-2021 Programmabegroting 2018-2021 RBL definitief 1 Programmabegroting 2018-2021 RBL Oosterschelderegio Programma Leerplicht Hoofdkenmerken/ doelstelling programma

Nadere informatie

Achtergrondinformatie formatiemeter 2014

Achtergrondinformatie formatiemeter 2014 Achtergrondinformatie formatiemeter 2014 Aanleiding De formatierichtlijn leerplichtfunctie dateert uit 2007. Een aantal ontwikkelingen is aanleiding om de formatierichtlijn in 2013 tegen het licht te houden.

Nadere informatie

RAADSINFORMATIEBRIEF

RAADSINFORMATIEBRIEF RAADSINFORMATIEBRIEF Onderwerp: Jaarverslag leerplicht Deurne 2013-2014 Registratienummer: 00539874 Datum: 7 juli 2015 Portefeuillehouder: M.M. Schlösser Steller: M.M.C.F. Vossen-Stokbroeks Nummer: RIB-MS-1522

Nadere informatie

Programmabegroting RBL Oosterschelderegio

Programmabegroting RBL Oosterschelderegio Programmabegroting RBL Oosterschelderegio 2017-2020 Programmabegroting 2017-2020 RBL definitief 1 Programmabegroting 2017-2020 RBL Oosterschelderegio Programma Leerplicht Hoofdkenmerken/ doelstelling programma

Nadere informatie

Gezamenlijke aanpak schoolverzuim Voortgezet Onderwijs regio Zuid-Holland Zuid

Gezamenlijke aanpak schoolverzuim Voortgezet Onderwijs regio Zuid-Holland Zuid Gezamenlijke aanpak schoolverzuim Voortgezet Onderwijs regio Zuid-Holland Zuid Juli 2014 Samenkomen is een begin Bij elkaar blijven is vooruitgang Samenwerken is succes" Verzuimaanpak wettelijke kaders

Nadere informatie

Regionaal Bureau Leerplicht West-Brabant

Regionaal Bureau Leerplicht West-Brabant Regionaal Bureau Leerplicht West-Brabant 1 Geen accountantscontrole toegepast Regionaal Bureau Leerplicht West-Brabant 1 januari 2018 31 december 2018 Beoogde vaststelling door het bestuur van RBL West-Brabant

Nadere informatie

Opgave schoolverzuim leer- en kwalificatieplichtige leerlingen over het schooljaar

Opgave schoolverzuim leer- en kwalificatieplichtige leerlingen over het schooljaar Opgave school leer- en leerlingen over het schooljaar 2017-2018 1. Algemene inleiding Elke gemeente moet jaarlijks aan de minister gegevens verstrekken over de omvang en de behandeling van het gemelde

Nadere informatie

Analyse Verzuimmeldingen Zoetermeer. schooljaar

Analyse Verzuimmeldingen Zoetermeer. schooljaar Analyse Verzuimmeldingen Zoetermeer schooljaar 2015-2016 Juridische aangelegenheden en Bestuursondersteuning/ Onderzoek en Statistiek Analyse verzuimmeldingen Zoetermeer Schooljaar 2015-2016 Februari 2017

Nadere informatie

Analyse Verzuimmeldingen Zoetermeer. Schooljaar

Analyse Verzuimmeldingen Zoetermeer. Schooljaar Analyse Verzuimmeldingen Zoetermeer Schooljaar 2014-2015 Juridische aangelegenheden en Bestuursondersteuning/ Onderzoek en Statistiek Analyse verzuimmeldingen Zoetermeer Schooljaar 2014-2015 7 januari

Nadere informatie

Bijlage 1 Definities en cijfers schoolverzuim

Bijlage 1 Definities en cijfers schoolverzuim Bijlage 1 Definities en cijfers schoolverzuim 1. Definities schoolverzuim In de Leerplichtwet 1969 (hierna: de Leerplichtwet) worden verschillende soorten schoolverzuim onderscheiden: 1) Relatief verzuim.

Nadere informatie

factsheet februari 2014

factsheet februari 2014 factsheet februari Sliedrecht De factsheet Leerplicht en Voortijdig Schoolverlaten (LVS) geeft inzicht in het schoolverzuim van leerlingen in de totale regio Zuid-Holland Zuid en afzonderlijke gemeenten.

Nadere informatie

Jaarverslag Leerplicht

Jaarverslag Leerplicht Jaarverslag Leerplicht 2015-2016 Elke jongere telt! Samenvatting Cijfers Aantal leerplichtige leerlingen 10000 9000 9261 Leerlingen op school binnen/buiten Houten 8000 1745 7000 6000 5800 5000 4000 7516

Nadere informatie

Jaarverslag Leerplicht & RMC

Jaarverslag Leerplicht & RMC Gooi en Vechtstreek Jaarverslag Leerplicht & RMC Schooljaar We sluiten aan! Het schooljaar was een bijzonder jaar voor het RBL. Een schooljaar waarin een tweetal wetten is ingevoerd die de zorg voor en

Nadere informatie

Jaarverslag Leerlingzaken

Jaarverslag Leerlingzaken Jaarverslag Leerlingzaken 2016 2017 Inhoud Voorwoord > Tabel: Aantal leerlingen in Utrecht > Focus > Tabel: Verzuimcijfers > Nieuwkomers > Thuiszitters > Tabel: Vrijstelling > Tabel: Thuiszitters > Leerlingenvervoer

Nadere informatie

Programmabegroting/Jaarrekening

Programmabegroting/Jaarrekening Programmabegroting/Jaarrekening RBL Oosterschelderegio Bijlage 4 Inhoudsopgave Programmabegroting 2014-2017 Begrotingswijziging 2013 Jaarverslag 2012 - programmaverantwoording - jaarrekening Begroting

Nadere informatie

Wat is schoolverzuim? Volgens de Leerplichtwet van 1969 wordt onderscheid gemaakt in geoorloofd en ongeoorloofd schoolverzuim:

Wat is schoolverzuim? Volgens de Leerplichtwet van 1969 wordt onderscheid gemaakt in geoorloofd en ongeoorloofd schoolverzuim: Verzuimprotocol afdeling Vormgeving s.g. De Rooi Pannen SCHOOLVERZUIM Wat is schoolverzuim? Volgens de Leerplichtwet van 1969 wordt onderscheid gemaakt in geoorloofd en ongeoorloofd schoolverzuim: Geoorloofd

Nadere informatie

Jaarverslag leerplicht gemeente Hoorn Schooljaar 2012/2013. Inhoudsopgave: 1. Samenvatting. 2. Inleiding. 3. Cijfers en resultaten

Jaarverslag leerplicht gemeente Hoorn Schooljaar 2012/2013. Inhoudsopgave: 1. Samenvatting. 2. Inleiding. 3. Cijfers en resultaten 1 Jaarverslag leerplicht gemeente Hoorn Schooljaar 2012/2013 Inhoudsopgave: 1. Samenvatting 2. Inleiding 3. Cijfers en resultaten 4. Trends en Ontwikkelingen 4.1 Transities Jeugd en Passend Onderwijs 4.2

Nadere informatie

Protocol Thuiszitters Versie 26-3-2015; t.d.v. ambtelijk en intern overleg SWV VO Weert Nederweert en Cranendonck. Door; Bram Winantz en Thijs Stroeks

Protocol Thuiszitters Versie 26-3-2015; t.d.v. ambtelijk en intern overleg SWV VO Weert Nederweert en Cranendonck. Door; Bram Winantz en Thijs Stroeks Protocol Thuiszitters Versie 26-3-2015; t.d.v. ambtelijk en intern overleg SWV VO Weert Nederweert en Cranendonck. Door; Bram Winantz en Thijs Stroeks Het samenwerkingsverband VO Weert Nederweert Cranendonck

Nadere informatie

Jaarverslag Leerplicht. Schooljaar Delfzijl Appingedam Loppersum

Jaarverslag Leerplicht. Schooljaar Delfzijl Appingedam Loppersum Jaarverslag Leerplicht Schooljaar, oktober Inleiding Het leerplichtjaarverslag dat wij u hierbij aanbieden is het jaarverslag voor de gemeenten, en. Leeswijzer In dit verslag wordt inzicht gegeven in de

Nadere informatie

Jaarverslag Leerlingzaken

Jaarverslag Leerlingzaken Jaarverslag Leerlingzaken 2017 2018 Inhoud Voorwoord > Tabel: Aantal leerlingen in Utrecht > Tabel: Verzuimcijfers > Tabel: Vrijstelling > Focus > Tabel: Thuiszitters > Dag van de leerplicht > Tabel: Leerlingenvervoer

Nadere informatie

De gemeenschappelijke regeling schoolverzuim en VSV regio West-Brabant wordt als volgt gewijzigd:

De gemeenschappelijke regeling schoolverzuim en VSV regio West-Brabant wordt als volgt gewijzigd: De colleges van burgemeester en wethouders van de Gemeenten Aalburg, Alphen-Chaam, Baarle- Nassau, Bergen op Zoom, Breda, Drimmelen, Etten-Leur, Geertruidenberg, Halderberge, Moerdijk, Roosendaal, Rucphen,

Nadere informatie

REGIONALE VERZUIMKAART twente

REGIONALE VERZUIMKAART twente REGIONALE VERZUIMKAART twente Snel terug naar school is (veel) beter! De 14 gemeenten in Twente hebben, in samenspraak met het onderwijs en de afdeling Jeugdgezondheidszorg van GGD Twente (GGD-JGZ), een

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG. Datum 21 maart 2013 Betreft Voortgang aanpak schoolverzuim

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG. Datum 21 maart 2013 Betreft Voortgang aanpak schoolverzuim a 1 > Retouradres Postbus 16375 2500 BJ Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Rijnstraat 50 Den Haag Postbus 16375 2500 BJ Den Haag www.rijksoverheid.nl

Nadere informatie

Werkproces Thuiszitters, verzuimers en vrijgestelde jongeren in de regio De Friese Wouden

Werkproces Thuiszitters, verzuimers en vrijgestelde jongeren in de regio De Friese Wouden Werkproces Thuiszitters, verzuimers en vrijgestelde jongeren in de regio De Friese Wouden Werkproces en praktische handleiding Regio De Friese Wouden en de gemeente De Fryske Marren Samenwerkingsverband

Nadere informatie

Regionaal Bureau Leerplicht West-Brabant

Regionaal Bureau Leerplicht West-Brabant Ontwerpbegroting 2019 Regionaal Bureau Leerplicht West-Brabant 1 Ontwerpbegroting 2019 Regionaal Bureau Leerplicht West-Brabant 1 januari 2019 31 december 2019 Beoogde vaststelling door het bestuur van

Nadere informatie

Jaarverslag Leerplicht. Schooljaar 2012-2013. Delfzijl Appingedam Loppersum

Jaarverslag Leerplicht. Schooljaar 2012-2013. Delfzijl Appingedam Loppersum Jaarverslag Leerplicht Schooljaar, oktober Inleiding Het leerplichtjaarverslag dat wij u hierbij aanbieden is het jaarverslag voor de gemeenten, en. Leeswijzer In dit verslag wordt inzicht gegeven in de

Nadere informatie

Inhoudsopgave Inleiding Hoofdstuk 1 - Wet- en regelgeving Hoofdstuk 3 - Gevolgen ongeoorloofd verzuim Hoofdstuk 4 - Preventie

Inhoudsopgave Inleiding Hoofdstuk 1 - Wet- en regelgeving Hoofdstuk 3 - Gevolgen ongeoorloofd verzuim Hoofdstuk 4 - Preventie Verzuimprotocol Inhoudsopgave Inleiding... 2 Hoofdstuk 1 - Wet- en regelgeving... 3 1.1 - Leerplicht... 3 1.2 - Kwalificatieplicht... 3 1.3-18- tot 23-jarigen zonder startkwalificatie... 3 Hoofdstuk 2

Nadere informatie

VOLGNUMMER DATUM TEAM april 2014 Sociale Zekerheid, Onderwijs en Sport

VOLGNUMMER DATUM TEAM april 2014 Sociale Zekerheid, Onderwijs en Sport DATUM TEAM 22 april 2014 Sociale Zekerheid, Onderwijs en Sport CORRESPONDENTIENUMMER BIJLAGEN RAADSCOMMISSIE 2014-14185 2 Breed Welzijn ONDERWERP RAADSVOORSTEL Vaststellen Jaarverslag Bureau Voortijdig

Nadere informatie

Voorstel: in te stemmen Leerplichtverslag 2008/2009 op grond van artikel 25 van de leerplichtwet. Vervolgens het verslag vaststellen

Voorstel: in te stemmen Leerplichtverslag 2008/2009 op grond van artikel 25 van de leerplichtwet. Vervolgens het verslag vaststellen Aan de gemeenteraad Registratienummer: GF10.20081 Datum: 15 juni 2010 Agendapunt: 12 Portefeuillehouder: de heer drs. P.M.M. de Jonge Behandelend ambtenaar: I.Koning/Gep Fokken Onderwerp: Jaarverslagleerplicht

Nadere informatie

Schoolverzuim. Volgens de Leerplichtwet is voor verzuim officieel toestemming nodig. In dit protocol

Schoolverzuim. Volgens de Leerplichtwet is voor verzuim officieel toestemming nodig. In dit protocol Schoolverzuim Volgens de Leerplichtwet is voor verzuim officieel toestemming nodig. In dit protocol A. Inleiding B. Leerplicht C. Wat is leerplicht? 1. Leerlingen van 4 jaar niet leerplichtig 2. Leerplicht

Nadere informatie

Jaarverslag 2014-2015. Regionaal Bureau Leerplicht/RMC Oosterschelderegio

Jaarverslag 2014-2015. Regionaal Bureau Leerplicht/RMC Oosterschelderegio Jaarverslag 2014-2015 Regionaal Bureau Leerplicht/RMC Oosterschelderegio 1 2 Jaarverslag RBL Oosterschelderegio 2014-2015 Inleiding Op 1 april 2015 bestond het RBL 5 jaar. We hebben dit gevierd met een

Nadere informatie

JAARVERSLAG LEERPLICHT RMC 2015 / 2016 GEMEENTE WEERT GEMEENTE NEDERWEERT

JAARVERSLAG LEERPLICHT RMC 2015 / 2016 GEMEENTE WEERT GEMEENTE NEDERWEERT JAARVERSLAG LEERPLICHT RMC 2015 / 2016 GEMEENTE WEERT GEMEENTE NEDERWEERT 1. Inleiding 2 JAARVERSLAG LEERPLICHT RMC 2015-2016 1. Inleiding Het Jaarverslag Leerplicht, RMC en Leerlingenvervoer. Het behalen

Nadere informatie

Verzuim- en. meldprotocol. 12-23 jaar in VO en MBO Noorden Midden-Limburg (regio 38)

Verzuim- en. meldprotocol. 12-23 jaar in VO en MBO Noorden Midden-Limburg (regio 38) Verzuim- en meldprotocol 12-23 jaar in VO en MBO Noorden Midden-Limburg (regio 38) Leerlingen/studenten tot 18 jaar zonder startkwalificatie vallen onder de leer- en kwalificatieplicht. Leerlingen/studenten

Nadere informatie

Opgave op grond van artikel 25, tweede en derde lid van de Leerplichtwet 1969 over schooljaar 2006-2007

Opgave op grond van artikel 25, tweede en derde lid van de Leerplichtwet 1969 over schooljaar 2006-2007 Voorlichtingspublicatie Betreft de onderwijssector(en) Informatie CFI/ICO Primair Onderwijs po 079-3232.333 Voorgezet onderwijs vo 079-3232.444 Beroepsonderwijs en Volwasseneneducatie bvh 079-3232.666

Nadere informatie

Beleidsregels subsidieverstrekking voorkomen en bestrijden jeugdwerkloosheid West-Brabant

Beleidsregels subsidieverstrekking voorkomen en bestrijden jeugdwerkloosheid West-Brabant Beleidsregels subsidieverstrekking voorkomen en bestrijden jeugdwerkloosheid West-Brabant Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Breda; gelet op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;

Nadere informatie

Verzuim- en. meldprotocol. voor jongeren van 12-23 jaar voortgezet en middelbaar beroepsonderwijs in Noord en Midden-Limburg (regio 38)

Verzuim- en. meldprotocol. voor jongeren van 12-23 jaar voortgezet en middelbaar beroepsonderwijs in Noord en Midden-Limburg (regio 38) Verzuim- en meldprotocol voor jongeren van 12-23 jaar voortgezet en middelbaar beroepsonderwijs in Noord en Midden-Limburg (regio 38) Herziene versie na evaluatie - maart 2014 Leerlingen/studenten tot

Nadere informatie

RMC FUNCTIE EN DE VSV AANPAK

RMC FUNCTIE EN DE VSV AANPAK RMC FUNCTIE EN DE VSV AANPAK RMC toelichting functie Uitvoering RMC leerplicht inhoud en cijfers VSV aanpak organisatie activiteiten cijfers Ontwikkelingen nieuwe VSV aanpak kwetsbare jongeren verandering

Nadere informatie

Jaarverslag Leerplicht schooljaar concept. 1

Jaarverslag Leerplicht schooljaar concept. 1 Jaarverslag Leerplicht schooljaar 2014-2015 concept. 1 Inhoud Inhoud... 2 Inleiding... 3 1. Doelgroep... 4 2. Rol van de leerplichtambtenaar... 4 3. Schoolverzuim... 5 3.1. Preventie en schoolverzuim...

Nadere informatie

Jan Wibier secretaris-directeur

Jan Wibier secretaris-directeur Aan de gemeenteraad Portefeuillehouder Cluster Nummer Datum Onderwerp Albert de Hoop samenleving 6 12 januari 2016 jaarverslag leerplicht en RMC 2014-2015 Geachte leden van de raad, Hierbij bieden wij

Nadere informatie

Programmabegroting 2016-2019 RBL Oosterschelderegio

Programmabegroting 2016-2019 RBL Oosterschelderegio Programmabegroting 2016-2019 RBL Oosterschelderegio Programmabegroting 2016-2019 RBL definitief 1 Programmabegroting 2016-2019 RBL Oosterschelderegio Programma Leerplicht Hoofdkenmerken/ doelstelling programma

Nadere informatie

Conceptbegroting 2019 en Meerjarenbegroting tot 2022

Conceptbegroting 2019 en Meerjarenbegroting tot 2022 Conceptbegroting 2019 en Meerjarenbegroting tot 2022 Gemeenschappelijke Regeling Schoolverzuim en Voortijdig Schoolverlaten (VSV) RMC regio West-Kennemerland Inhoudsopgave Voorwoord 3 1 Conceptbegroting

Nadere informatie

RMC EN VOORTIJDIG SCHOOLVERLATEN

RMC EN VOORTIJDIG SCHOOLVERLATEN RMC EN VOORTIJDIG SCHOOLVERLATEN VOORTIJDIG SCHOOLVERLATEN Iedere jongere tussen de 12 en 23 jaar die het onderwijs verlaat zonder een startkwalificatie wordt aangemerkt als een Voortijdige Schoolverlater.

Nadere informatie

2 Via 10 vragen. 5 alles over. leerplicht

2 Via 10 vragen. 5 alles over. leerplicht 2 Via 1 vragen alles over leerplicht 4 7 2 2 2 Leerplicht en daarna? Onderwijs is belangrijk om in de maat schappij goed mee te komen. Met een goede opleiding en een diploma op zak sta je sterker. Daarom

Nadere informatie

Jaarverslag Leerplicht. Schooljaar Delfzijl Appingedam Loppersum

Jaarverslag Leerplicht. Schooljaar Delfzijl Appingedam Loppersum Jaarverslag Leerplicht Schooljaar, oktober Inleiding Het leerplichtjaarverslag dat wij u hierbij aanbieden is het jaarverslag voor de gemeenten, en. Leeswijzer In dit verslag wordt inzicht gegeven in de

Nadere informatie

Verzuimregister Primair Onderwijs. Waarom sluiten we het primair onderwijs aan op het digitale verzuimregister?

Verzuimregister Primair Onderwijs. Waarom sluiten we het primair onderwijs aan op het digitale verzuimregister? Verzuimregister Primair Onderwijs Waarom sluiten we het primair onderwijs aan op het digitale verzuimregister? Alle kinderen hebben recht op een passende plek in het onderwijs Per 1-8-2014 zijn samenwerkingsverbanden

Nadere informatie

Concept Jaarstukken Concept Jaarstukken 2017 Regionaal Bureau Leerplicht West-Brabant

Concept Jaarstukken Concept Jaarstukken 2017 Regionaal Bureau Leerplicht West-Brabant Concept Jaarstukken 2017 Regionaal Bureau Leerplicht West-Brabant 1 OH H H H OH OH HO H H O O OH O H O O C Al O H HO O O O H H OH HO H O T P E C N OH H H HO H OH Concept Jaarstukken 2017 Regionaal Bureau

Nadere informatie

Update door- en uitstroomcijfers participatie zonder startkwalificatie

Update door- en uitstroomcijfers participatie zonder startkwalificatie Update door- en uitstroomcijfers participatie zonder startkwalificatie Samenvatting Op basis van de geactualiseerde gegevens van het CBS zien de samenwerkende inspecties binnen Toezicht Sociaal Domein

Nadere informatie

West-Brabant werkt aan morgen. Uitvoeringsprogramma

West-Brabant werkt aan morgen. Uitvoeringsprogramma West-Brabant werkt aan morgen Uitvoeringsprogramma 2016-2020 West-Brabant werkt aan morgen Uitvoeringsprogramma 2016-2020 4 west-brabant werkt aan morgen Het rpa West-Brabant Het regionaal platform Arbeidsmarktbeleid

Nadere informatie

Beantwoording van de 7 vragen uit het Integraal afwegingskader voor beleid en regelgeving (IAK)

Beantwoording van de 7 vragen uit het Integraal afwegingskader voor beleid en regelgeving (IAK) Beantwoording van de 7 vragen uit het Integraal afwegingskader voor beleid en regelgeving (IAK) Het Integraal afwegingskader voor beleid en regelgeving bevat normen waaraan goed beleid of goede regelgeving

Nadere informatie

Jaarverslag leerplicht schooljaar 2011/2012

Jaarverslag leerplicht schooljaar 2011/2012 Jaarverslag leerplicht schooljaar 2011/2012 Inleiding Op grond van artikel 25 van de leerplichtwet moeten burgemeester en wethouders jaarlijks verslag uitbrengen aan de gemeenteraad over het in de gemeente

Nadere informatie

Opgave schoolverzuim leer- en kwalificatieplichtige leerlingen over. schooljaar

Opgave schoolverzuim leer- en kwalificatieplichtige leerlingen over. schooljaar Voorlichtingspublicatie Betreft de onderwijssector(en) Informatie DUO/ICO Primair Onderwijs po 079-3232.333 Voorgezet onderwijs vo 079-3232.444 Beroepsonderwijs en Volwasseneneducatie bvh 079-3232.666

Nadere informatie

Nadere uitwerking definitieve Vsv Cijfers voor regio 36b

Nadere uitwerking definitieve Vsv Cijfers voor regio 36b Onderwerp Van toepassing voor Opgesteld door Nadere uitwerking definitieve Vsv Cijfers 29-21 voor regio 36b Regio Brabant Noord Oost 36b R. Nijhuis Datum 2 december 211 Nieuwe VSV ers schooljaar 29-21

Nadere informatie