Country-by-Country Reporting neem bewuste keuzes

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Country-by-Country Reporting neem bewuste keuzes"

Transcriptie

1 nummer 5 MBB mei 2017 Country-by-Country Reporting neem bewuste keuzes 197 Mr.drs. L.G.C. Sahin 1 In deze bijdrage wordt besproken de impact van Country-by-Country ( CbC )-rapportageverplichtingen op verschillende typen Nederlandse belastingplichtigen en welke overwegingen een rol spelen bij het voldoen aan deze verplichtingen. Daartoe wordt in paragraaf 2 ingegaan op het doel van de CbC-rapportage en in paragraaf 3 op de vraag in welke gevallen een Nederlandse belastingplichtige een verplichting ten aanzien van het landenrapport in Nederland heeft. In paragraaf 4 komt de notificatieverplichting aan de orde en in paragraaf 5 de invulexercitie van het landenrapport en welke overwegingen daarbij in acht kunnen worden genomen. In paragraaf 6 worden kort de verplichtingen ten aanzien van het groepsdossier en lokaal dossier besproken. In paragraaf 7 worden besproken de boetebepalingen die van toepassing zijn indien niet aan de CbC-rapportageverplichtingen wordt voldaan en in paragraaf 8 de uitwisseling van landenrapporten. Ik sluit af in paragraaf Inleiding Op 5 oktober 2015 verscheen het definitieve rapport van Actiepunt 13 van het OESO-BEPS-project Transfer Pricing Documentation and Country-by-Country Reporting ( BEPS 13 ). Per 1 januari 2016 is hieraan in de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 invulling gegeven. BEPS 13 betreft een drieluik bestaande uit het groepsdossier (master file), lokaal dossier (local file) en landenrapport (Countryby-Country report). Dit drieluik is opgenomen in art. 29b tot en met 29h Wet VPB Nederland was een van de koplopers als het gaat om de implementatie van BEPS 13. Op 16 januari 2017 is het wetsvoorstel Wet aanvullende regels uitwisseling landenrapporten (het Wetsvoorstel ) 2 bij de Tweede Kamer ingediend om de Nederlandse wetgeving 1 Als belastingadviseur verbonden aan Loyens & Loeff N.V. te Rotterdam. 2 Kamerstukken II, , , nr Op 18 april 2017 is het Wetsvoorstel aangenomen door de Tweede Kamer. inzake het landenrapport in lijn te brengen met Richtlijn (EU) 2016/881 ( CbCR-richtlijn ) 3. Grote multinationals zullen door de verplichting tot het opstellen van een landenrapport inzicht moeten geven in hun wereldwijde bedrijvigheid en cijfers op een wijze die nog niet eerder het geval is geweest. Een goede voorbereiding en het maken van weloverwogen keuzes bij het opstellen van het landenrapport, kunnen er zorg voor dragen dat een juist beeld wordt geschapen van de wereldwijde activiteiten van de onderneming. Zo kunnen discussies achteraf met de belastingdiensten zo veel mogelijk worden voorkomen. 2. Doel van Country-by-Country-rapportage BEPS 13 heeft geleid tot aanpassing 4 van hoofdstuk 5 van de OESO Transfer Pricing Guidelines on Documentation ( TP-richtlijnen ). 5 Art. 29b tot en met 29h Wet VPB 1969 zijn grotendeels geïmplementeerd in overeenstemming met de modelwetgeving zoals voorgesteld onder BEPS 13, waarbij geen inhoudelijke afwijking is beoogd. 6 Art. 29f Wet VPB 1969 bepaalt expliciet dat de inspecteur het landenrapport zal gebruiken voor het beoordelen van substantiële verrekenprijsrisico s en andere risico s voor Nederland die verband houden met de uitholling van de belastinggrondslag en winstverschuivingen. Hieronder wordt begrepen het risico van het niet naleven van de van toepassing zijnde verrekenprijsregels door leden van de multinationale groep. Waar nodig wordt het CbC-rapport gebruikt voor economische en statistische analyses. De opgenomen informatie in een CbC-rapport moet niet worden gebruikt ter vervanging van een gedetailleerde verrekenprijzenanalyse en het is niet de bedoeling dat het CbC-rapport gebruikt wordt voor het voorstellen van aanpassingen van de verrekenprijzen. 7 Zoals aangekondigd, heeft de Belastingdienst zijn capaciteit uitgebreid met een speciaal team dat zich richt op de CbCrapportage en onderdeel uitmaakt van de Coördinatie- 3 Richtlijn (EU) 2016/881 van de Raad van 25 mei 2016 tot wijziging van Richtlijn 2011/16/EU (Directive on Administrative Cooperation, DAC 4 ) wat betreft verplichte automatische uitwisseling van inlichtingen op belastinggebied. 4 Op 15 juni 2016 heeft de OESO-Raad opname van de wijzigingen die zijn voorgesteld onder Actiepunt 8-10 van het OESO-BEPS-project Aligning Transfer Pricing Outcomes with Value Creation en BEPS 13 in de TP-richtlijnen goedgekeurd. 5 Tijdens de parlementaire behandeling van de invoering van art. 8b Wet VPB 1969 (Kamerstukken II, , , nr. 5, p ) is opgemerkt dat de status van de TP-richtlijnen in Nederland vergelijkbaar is met opvattingen van gezaghebbende schrijvers en conclusies van de advocaat-generaal van de Hoge Raad. 6 Kamerstukken II, , , nr. 3, p Hoofdstuk 5, par. 25 van de TP-richtlijnen voorgesteld onder BEPS 13 noemt specifiek dat (tabel 1 van) het landenrapport niet gebruikt mag worden voor global formulary apportionment.

2 MBB nummer 5 mei groep verrekenprijzen. 8 Dit team heeft een centrale rol bij de beoordeling van de landenrapporten onder afstemming met de behandelend inspecteur. Gezien de capaciteit bij de Belastingdienst is de verwachting dat bij het beoordelen van de landenrapporten eerst data mining zal worden toegepast, waarbij statistische analyses zullen worden gedaan. Hierbij kan gedacht worden aan het vergelijken van bepaalde ratio s in de verschillende landen waar een groep actief is, het vergelijken van landenrapporten van jaar tot jaar en het onderling vergelijken van de landenrapporten van groepen die actief zijn in dezelfde branche. Mocht deze statistische analyse tot opvallende resultaten leiden, dan kan dat aanleiding zijn voor de Belastingdienst om het landenrapport integraal zorgvuldig te analyseren. Tevens kan dit aanleiding geven tot het stellen van vragen over de gehanteerde verrekenprijzen en het opvragen van het groepsdossier en het lokaal dossier om nader onderzoek te doen. Hoeveel tijd er in de praktijk zal worden besteed aan de beoordeling van een landenrapport hangt onder andere af van de onderkende risico s, de complexiteit van de activiteiten van de multinationale groep en welke informatie al voorhanden is in de systemen van de Belastingdienst In welke gevallen moet in Nederland een CbC-rapport worden ingediend? 3.1. Reikwijdte CbC-rapportageverplichtingen De CbC-rapportageverplichtingen gelden voor groepsentiteiten van een multinationale groep die in het verslagjaar onmiddellijk voorafgaand aan het verslagjaar waarop het landenrapport betrekking zou hebben ten minste aan geconsolideerde groepsopbrengsten heeft behaald. 10 In deze paragraaf zal ik de voorwaarden waaraan voldaan moet worden nader beschouwen. Een aantal definities is opgenomen in art. 29b Wet VPB Er moet sprake zijn van een groep Een groep is gedefinieerd als een eenheid waarin lichamen door bezit, eigendom of zeggenschap zodanig zijn verbonden dat ze ofwel op grond van de van toepassing zijnde regels een geconsolideerde jaarrekening moeten opmaken voor de financiële verslaggeving, ofwel dit zouden moeten doen indien aandelenbelangen in een van de lichamen worden verhandeld op een openbare effectenbeurs (art. 29b, onderdeel a, Wet VPB 1969). Er bestaan verschillende vrijstellingen voor het opstellen van een geconsolideerde jaarrekening. Op grond van het Nederlandse jaarrekeningenrecht 11 en IFRS 12 bestaat bijvoorbeeld geen verplichting een geconsolideerde jaarrekening op te stellen, indien er sprake is van respectievelijk een participatiemaatschappij of investment entity. Dergelijke entiteiten consolideren hun participaties niet, maar waarderen deze op fair value en verwerken wijzigingen in de waardering in de verlies en winstrekening. De OESO heeft bevestigd dat er geen algemene CbC-rapportagevrijstelling voor participatiemaatschappijen bestaat, maar dat de consolidatieregels voor het jaarrekeningenrecht gevolgd dienen te worden om te bepalen of er sprake is van een groep. 13 Als er een consolidatievrijstelling bestaat, zal er op dat niveau geen sprake zijn van een groep en zal er als gevolg daarvan geen CbC-rapportageverplichting bestaan. Volgens het tweede deel van de definitie van groep vormen lichamen ook een groep indien er een geconsolideerde jaarrekening zou moeten worden opgemaakt, indien de aandelenbelangen in een van de lichamen worden verhandeld op een effectenbeurs (de Noteringsfictie ). Helaas geeft de parlementaire geschiedenis noch de OESO een toelichting op deze fictie. In de literatuur 14 wordt opgemerkt dat de gedachte achter deze vangnetbepaling is dat bedrijven het opstellen van het landenrapport niet kunnen voorkomen door onder de groepsdefinitie uit te komen indien ze geen verplichte geconsolideerde jaarrekening hoeven op te stellen. De Noteringsfictie gaat uit van de hypothetische situatie dat aandelenbelangen van een van de lichamen worden verhandeld op een openbare effectenbeurs. Indien in deze hypothetische situatie een geconsolideerde jaarrekening moet worden opgesteld, is alsnog sprake van een groep. Overigens bestaat de consolidatievrijstelling voor investment entities ook indien aandelen genoteerd zijn. 15 De Noteringsfictie heeft op dergelijke structuren dus geen impact. De OESO Guidance BEPS 13 geeft wel richting als het gaat om de vraag welke verslagleggingsregels gebruikt dienen te worden ingeval de Noteringsfictie wordt toegepast. 16 Indien de staat van de entiteit die als uiteindelijkemoederentiteit zou kwalificeren niet de keuze laat, maar verplicht voorschrijft welke verslagleggingsregels toegepast moeten worden indien de vennootschap aan de beurs genoteerd 11 Art 2:407, lid 1, onderdeel c, BW. 12 IFRS Guidance on the Implementation of Country-by-Country Reporting: BEPS Action 13, laatst geactualiseerd in april 2017 ( OESO Guidance BEPS 13 ). 14 Fiscale Encyclopedie de Vakstudie, Vennootschapsbelasting, art. 29b Wet VPB 1969, aant. 2.8: Indien aandelenbelangen in een van de lichamen worden verhandeld op een 8 Brief van de staatssecretaris van Financiën van 29 oktober 2015, Kamerstukken II, , , nr Kamerstukken II, , , nr. 6, p Dit betreft de positieve formulering van art. 29c, lid 5, Wet VPB openbare effectenbeurs. 15 IFRS moet immers verplicht worden toegepast door beursgenoteerde bedrijven in de EU (Verordening (EG) 1606/2002 van 19 juli 2002 inzake de invoering van IFRS). 16 OESO Guidance BEPS 13, III, punt 3.

3 nummer 5 MBB mei zou zijn, moet op basis van die regels nagegaan worden of er geconsolideerd zou moeten worden. welke multinationaal is Deze eis houdt in dat de groep twee of meer lichamen omvat die hun vestigingsplaats in een verschillende staat hebben of een lichaam omvat dat fiscaal inwoner is van de ene staat en een vaste inrichting heeft in een andere staat (art. 29b, onderdeel b, Wet VPB 1969). Om te vallen onder het begrip vestigingsplaats of fiscaal inwoner dat gebruikt wordt in hoofdstuk VIIA van de Wet VPB 1969 moet het lichaam zowel op basis van de nationale wetgeving van het betreffende land als voor de toepassing van het relevante belastingverdrag als inwoner van dat land worden aangemerkt. 17 waarvan een groepsentiteit onderdeel uitmaakt Als groepsentiteit kwalificeert: i. een lichaam van een multinationale groep dat is opgenomen in de geconsolideerde jaarrekening van de multinationale groep voor de financiële verslaglegging of daarin zou worden opgenomen indien aandelenbelangen in een lichaam van de multinationale groep op een openbare effectenbeurs worden verhandeld; ii. een lichaam van een multinationale groep dat enkel op grond van omvang of materiaal belang niet is opgenomen in de geconsolideerde jaarrekening; en iii. een vaste inrichting van een lichaam als bedoeld onder (i) of (ii) indien het lichaam voor de vaste inrichting een afzonderlijke jaarrekening opmaakt met het oog op de financiële verslaglegging, het naleven van regelgeving, het voldoen aan fiscale verplichtingen of de interne beheerscontrole (art. 29b, onderdeel c, Wet VPB 1969). Tijdens de parlementaire geschiedenis is bevestigd dat lichamen die subjectief zijn vrijgesteld zoals pensioenlichamen ook als groepsentiteit kunnen kwalificeren. 18 Uit de OESO Guidance BEPS 13 volgt dat als de consolidatieregels van toepassing zijn op een transparant samenwerkingsverband (transparant partnership) zoals een besloten commanditaire vennootschap ( cv ), deze als groepsentiteit van een multinationale groep kwalificeert, 19 en dientengevolge opgenomen moet worden in het landenrapport. met een geconsolideerde groepsopbrengst De Wet VPB 1969 geeft geen definitie van geconsolideerde groepsopbrengst. In de parlementaire geschiedenis is gezegd dat hiermee beoogd wordt aan te sluiten bij de term 17 Kamerstukken II, , , nr. 3, p Kamerstukken II, , , nr. 6, p OESO Guidance BEPS 13, III, punt 2. uit BEPS 13 total consolidated group revenue en dat dit in het algemeen tot uiting zal komen in de geconsolideerde jaarrekening van de groep. 20 De staatssecretaris van Financiën verwijst voorts voor de uitleg van het begrip geconsolideerde groepsopbrengst naar het begrip opbrengsten (revenues) uit tabel 1 van het landenrapport, en concludeert dat opbrengsten ook omvatten de opbrengsten van de verkopen van inventaris en onroerende goederen, alsmede de opbrengsten van diensten, royalty s, interest, premies en dergelijke, maar ook incidentele opbrengsten. De Nederlandse Orde van Belastingadviseurs ( NOB ) merkt terecht op dat dit ertoe kan leiden dat in het betreffende jaar een bepaalde documentatieverplichting geldt, terwijl dat in andere jaren niet het geval is. Uit de OESO Guidance BEPS 13 valt te herleiden dat de rapportage in de geconsolideerde jaarrekening leidend is. Zo wordt als voorbeeld gegeven dat financiële entiteiten bepaald inkomen op nettobasis zullen rapporteren, zoals het inkomen uit een renteswap. Voor het bepalen van de hoogte van de geconsolideerde groepsopbrengsten moet onder opbrengsten dientengevolge het nettobedrag van de transactie worden verstaan. 21 in het verslagjaar voorafgaand aan het verslagjaar waarop het landenrapport betrekking zal hebben De term verslagjaar is gedefinieerd als een jaarlijkse verslagleggingsperiode waarover de uiteindelijkemoederentiteit van de multinationale groep haar jaarrekening opmaakt. De verslagleggingsperiode van de uiteindelijkemoederentiteit kan afwijken van die van de Nederlandse groepsentiteit. De NOB heeft vragen gesteld over de periode waarop het eerste landenrapport betrekking moet hebben als de Nederlandse groepsentiteit een verslagleggingsperiode heeft die afwijkt van de periode waarover de uiteindelijkemoederentiteit haar geconsolideerde jaarrekening opmaakt. De staatssecretaris van Financiën bevestigt dat Hoofdstuk VIIA Wet VPB 1969 voor het eerst toepassing vindt met betrekking tot het eerste verslagjaar van de multinationale groep dat begint op of na 1 januari Het verslagjaar waarover de groepsconsolidatie plaatsvindt is derhalve leidend. van tenminste Indien de uiteindelijkemoederentiteit haar geconsolideerde groepsopbrengsten in een andere valuta weergeeft dan euro, dienen deze tegen de januarikoers van 2015 omgezet te worden. 23 Dit is in overeenstemming met BEPS 13, par Kamerstukken II, , , nr. 6, p OESO Guidance BEPS 13, IV, punt Kamerstukken II, , , nr. 6, p Handleiding Belastingdienst Gegevensaanlevering van landenrapporten ( Country-by-Country Reporting ), Versie ( CbCR Handleiding Belastingdienst )

4 MBB nummer 5 mei Onduidelijk is of de koers van 1 januari, van 31 januari of de gemiddelde maandkoers gebruikt moet worden. Naar mijn mening had het meer voor de hand gelegen de geconsolideerde groepsopbrengsten voor het voorgaande verslagjaar om te rekenen naar de gemiddelde jaarkoers, nu deze opbrengsten ook gedurende het jaar behaald worden. rapportageverplichting zou vallen. 29 Ook al geeft de eindemaandkoers van januari 2015 de dichtste benadering van USD tot , ben ik van mening dat de koers van 1 januari (in de praktijk de koers van 31 december 2014) minder willekeurig lijkt, nu dit veelal zal samenvallen met het begin van het boekjaar. Niet-eurolanden, zoals de Verenigde Staten, hebben de drempel van omgerekend naar hun eigen valuta en dat equivalent geïmplementeerd in hun lokale CbC wetgeving. 24 In de Verenigde Staten betreft de CbCrapportagedrempel USD Volgens de OESO Guidance BEPS 13 is het niet nodig dat jurisdicties die een andere valuta dan de euro hanteren hun drempelbedrag periodiek aanpassen als gevolg van valutaschommelingen. 25 Het lijkt erop dat om te bepalen of ook in volgende jaren de groepsopbrengsten omgerekend meer dan bedragen nog steeds tegen de januarikoers 2015 omgerekend moet worden. 26 Dit heeft tot gevolg dat groepen die hun jaarrekening in een zwakke valuta opstellen, in latere jaren veel eerder boven de drempel uitkomen dan wanneer jaarlijks zou worden omgerekend tegen de januarikoers van het voorafgaande jaar. De geschiktheid van de drempel kan door de OESO worden beoordeeld in 2020, wanneer de minimumstandaard voor de CbC-rapportage wordt geëvalueerd. 27 De keuze van de omrekenkoers voor omrekening van de geconsolideerde groepsopbrengst kan tot verschillende uitkomsten leiden als het gaat om de CbC-rapportageverplichtingen van een in Nederland gevestigde groepsentiteit. Ter illustratie het volgende voorbeeld: een Amerikaanse groep 28 met in 2015 een geconsolideerde groepsopbrengst van USD , heeft in 2016 geen CbC-rapportageverplichting in de Verenigde Staten, aangezien de drempel van USD niet wordt gehaald. Als de eindemaandkoers van januari 2015 gebruikt wordt voor de omrekening naar euro s, wordt de drempel echter wel gehaald, waardoor in Nederland wel een CbC-rapportageverplichting bestaat. Maar als de koers van 1 januari 2015 gebruikt wordt voor de omrekening naar euro s, dan bestaat in Nederland geen CbC-rapportageverplichting. Zelfs niet indien de Amerikaanse groep in 2015 een geconsolideerde groepsopbrengst van USD zou hebben en in de Verenigde Staten dus wel onder de CbCpar Indiening landenrapport door rapporterende entiteit Als rapporterende entiteit kwalificeert de groepsentiteit die, in de staat waarvan zij fiscaal inwoner is, gehouden is namens de multinationale groep een landenrapport in te dienen die voldoet aan de voorwaarden van art. 29e Wet VPB 1969 (art. 29b, onderdeel d, Wet VPB 1969). Aangezien een rapporterende entiteit als een inwoner van een staat moet kwalificeren, kan een vaste inrichting niet optreden als rapporterende entiteit. 30 Een rapporterende entiteit kan drie vormen kennen: (i) de uiteindelijkemoederentiteit, (ii) de surrogaatmoederentiteit en (iii) enige andere groepsentiteit als bedoeld in art. 29c, lid 2 of 3, Wet VPB 1969 (de zogenoemde local filing). Deze drie categorieën rapporterende entiteiten bespreek ik hierna. Ik sluit af met voluntary filing Uiteindelijkemoederentiteit De hoofdregel is dat de uiteindelijkemoederentiteit het landenrapport bij de belastingautoriteiten van haar land van vestiging indient. Indien de uiteindelijkemoederentiteit is gevestigd in een staat die voor het verslagjaar CbCrapportageverplichtingen heeft geïmplementeerd, moet het landenrapport derhalve daar ingediend worden. Voor Nederlandse uiteindelijkemoederentiteiten is deze verplichting opgenomen in art. 29c, lid 1, Wet VPB Een Nederlandse uiteindelijkemoederentiteit verstrekt de inspecteur binnen twaalf maanden na de laatste dag van verslagjaar een landenrapport als bedoeld in art. 29e Wet VPB 1969 dat betrekking heeft op het verslagjaar. In paragraaf 5 ga ik nader in op de inhoud van het landenrapport. Art. 29b, onderdeel e, Wet VPB 1969 schrijft de definitie van uiteindelijkemoederentiteit voor. Dit is een groepsentiteit van een multinationale groep: i. die middellijk of onmiddellijk een belang bezit in een of meer andere groepsentiteiten van die multinationale groep, wat voldoende is om verplicht te zijn een geconsolideerde jaarrekening op te maken op 24 Zoals voorgeschreven onder BEPS 13, par OESO Guidance BEPS 13, IV, punt BEPS 13, par. 52, OESO Guidance BEPS 13, III, punt 4 en IV, punt 2 spreken telkens van in local currency as of January 2015 ). 27 BEPS 13, par. 54 en OESO Guidance BEPS 13, IV, punt Met een boekjaar dat loopt van 1 juli tot en met 30 juni. 29 Voor koersen zie omrekening van USD 850 miljoen tegen de koers van 30 januari 2015 van 1,13USD/ komt uit op een euro-equivalent van afgerond 752 miljoen, tegen de 1 januari 2015-koers van 1,21 USD/ op afgerond 700 miljoen en tegen de gemiddelde maandkoers van 1,16 USD/ op afgerond 732 miljoen. 30 Kamerstukken II, , , nr. 6, p. 3.

5 nummer 5 MBB mei grond van de verslagleggingsregels die algemeen van toepassing zijn in de staat waar de entiteit haar fiscale vestigingsplaats heeft, of om dit verplicht te zijn in de staat waar ze haar fiscale vestigingsplaats heeft, indien haar aandelenbelangen worden verhandeld op een openbare effectenbeurs, en ii. waarin geen andere groepsentiteit van de multinationale groep middellijk of onmiddellijk een belang bezit dat aan de onder (i) genoemde voorwaarde voldoet. Om als uiteindelijkemoederentiteit te kwalificeren moet de entiteit derhalve de hoogste entiteit in de structuur zijn op welk niveau geconsolideerd moet worden of zou moeten worden indien zij aan de beurs zou zijn genoteerd Surrogaatmoederentiteit Indien (i) de staat van vestiging van de uiteindelijkemoederentiteit geen CbC-rapportageregelgeving kent, of (ii) indien geen in werking zijnde overeenkomst bestaat tussen de vestigingsstaat van de uiteindelijkemoederentiteit en Nederland die voorziet in de automatische uitwisseling van landenrapporten, of (iii) indien de inspecteur de Nederlandse groepsentiteit heeft bericht dat er sprake is van een systematische nalatigheid van de staat waarvan de uiteindelijkemoederentiteit fiscaal inwoner is, zou de Nederlandse groepsentiteit als surrogaatmoederentiteit kunnen fungeren. Art. 29b, onderdeel f, Wet VPB 1969 definieert een surrogaatmoederentiteit als een groepsentiteit van een multinationale groep die door die multinationale groep wordt aangewezen als enige plaatsvervanger voor de uiteindelijkemoederentiteit om namens de multinationale groep het landenrapport, als bedoeld in art. 29e Wet VPB 1969, in te dienen in de staat waarvan de groepsentiteit fiscaal inwoner is. 31 Het staat de multinationale groep vrij een surrogaatmoederentiteit aan te wijzen in een andere staat die het verstrekken van landenrapporten als bedoeld in art. 29e Wet VPB 1969 verplicht. Om van deze mogelijkheid gebruik te maken moet de staat waarvan de surrogaatmoederentiteit fiscaal inwoner is, uiterlijk twaalf maanden na het verslagjaar waarop het landenrapport betrekking heeft, een in werking zijnde overeenkomst hebben met Nederland die voorziet in de automatische uitwisseling van landenrapporten. Tevens moet die staat de Nederlandse autoriteiten niet in kennis hebben gesteld van een systematische nalatigheid. Voorts moet de groepsentiteit een notificatieplicht hebben in de staat van vestiging en de staat te informeren van het feit dat zij surrogaatmoederentiteit is. Ten slotte moet de Nederlandse inspecteur hierover zijn genotificeerd (art. 29c, lid 4, Wet VPB 1969). Deze eisen zijn voor Europese surrogaatmoederentiteiten vervallen onder het wetsvoorstel Wet aanvullende regels uitwisseling landenrapporten. 32 De wetgever gaat er hiermee impliciet van uit dat lidstaten de CbCR-richtlijn tijdig in hun nationale wetgeving zullen hebben geïmplementeerd. Om na te kunnen gaan of er een in werking zijnde overeenkomst bestaat tussen de buitenlandse staat waar de rapporterende entiteit is gevestigd en Nederland, is het wenselijk dat een publieke lijst geraadpleegd kan worden met de door Nederland afgesloten en in werking zijnde overeenkomsten die voorzien in de automatische uitwisseling van landenrapporten. De wettelijke basis voor het aanwijzen van een Nederlandse surrogaatmoederentiteit lijkt niet goed geregeld te zijn in art. 29c Wet VPB Lid 2 en 3 zien op de local filingmogelijkheid (zoals onder par wordt besproken). Bij local filing wordt het landenrapport niet namens die multinationale groep ingediend. Dientengevolge kan een surrogaatmoederentiteit die het landenrapport wel namens die multinationale groep moet indienen niet onder lid 2 en 3 geschaard worden. Bovendien lijkt art. 29c, lid 4, Wet VPB 1969 specifiek geschreven te zijn voor een buitenlandse surrogaatmoederentiteit, gelet op onder andere de verwijzingen in onderdeel b en c, waarbij eisen worden gesteld aan de relatie tussen de staat waarvan de surrogaatmoederentiteit inwoner is en Nederland. Dat het wel mogelijk moet zijn om een Nederlandse surrogaatmoederentiteit aan te wijzen volgt uit art. 29d, lid 1, Wet VPB 1969, dat onder andere de notificatieverplichting van een Nederlandse surrogaatmoederentiteit regelt. Art. 29c Wet VPB 1969 lijkt derhalve een omissie te bevatten, nu art. 29d Wet VPB 1969 wel een notificatieverplichting inhoudt, maar art. 29c Wet VPB 1969 geen mogelijkheid lijkt in te houden voor de verstrekking van een landenrapport (namens de betreffende multinationale groep) door een in Nederland gevestigde surrogaatmoederentiteit. Overwegingen bij het aanwijzen van een surrogaatmoederentiteit Om de administratieve lasten in het kader van wereldwijde CbC-rapportageverplichtingen binnen de perken te houden, is het aan te raden een surrogaatmoederentiteit aan te wijzen die gevestigd is in een staat die een omvangrijk netwerk van overeenkomsten heeft dat voorziet in de automatische uitwisseling van landenrapporten, om zo veelvuldige indieningen van lokale CbC-rapporten te voorkomen. Tevens moet de betreffende staat de voorschriften van de inhoud van het landenrapport in overeenstemming 31 Indien aan een of meer van de voorwaarden van art. 29c, lid 2, onderdeel a, b en c, Wet VPB 1969 wordt voldaan. 32 Kamerstukken II, , , nr. 2, p. 2-3.

6 MBB nummer 5 mei met art. 29e Wet VPB 1969, zijnde de implementatie van de modelwetgeving van BEPS 13, geïmplementeerd hebben, om aanvaardbaarheid van het landenrapport door andere staten te bevorderen. Ten slotte mag er geen sprake zijn van een systematische nalatigheid. Nederland is een voor de hand liggende staat voor het aanwijzen van een surrogaatmoederentiteit, gezien zijn transparante houding, de BEPS 13-conforme implementatie van de CbC-rapportagewetgeving, de verwachting dat er geen sprake zal zijn van een systematische nalatigheid, de bereidheid van Nederland om zo veel mogelijk overeenkomsten aan te gaan die voorzien in de automatische uitwisseling van CbC-rapporten en de relatief lange termijn voor het indienen van het landenrapport Local filing en aangewezen groepsentiteit Indien er noch sprake is van een kwalificerende 34 uiteindelijkemoederentiteit, noch van een kwalificerende surrogaatmoederentiteit, wordt teruggevallen op de verplichting die rust op elke groepsentiteit van de multinationale groep om het landenrapport te verstrekken aan de belastingdienst van het land waarin de groepsentiteit is gevestigd. 35 Deze local filing-verplichting is opgenomen in art. 29c, lid 2, Wet VPB In ieder geval wanneer een multinationale groep een uiteindelijkemoederentiteit of surrogaatmoederentiteit heeft in een land dat weliswaar CbC-rapportageverplichtingen heeft ingevoerd, maar dat geen overeenkomst heeft afgesloten met Nederland die voorziet in de automatische uitwisseling van CbC-rapporten of waarbij sprake is van een systematische nalatigheid van de betreffende autoriteit, zal er in de praktijk tijdig van local filing gebruik moeten worden gemaakt. Dit moet ook gebeuren indien hierover twijfels bestaan bij de Nederlandse groepsentiteit. Zo wordt voorkomen dat de in Nederland gevestigde groepsentiteit te laat aan haar landenrapportageverplichting voldoet. Art. 29c, lid 3, Wet VPB 1969 bepaalt dat indien er meerdere groepsentiteiten van dezelfde multinationale groep fiscaal inwoner zijn van Nederland, de groep één groepsentiteit mag aanwijzen om aan de local filing-verplichting te voldoen (de zogenoemde aangewezen groepsentiteit ). Met het Wetsvoorstel wordt voorgesteld het bereik uit te breiden tot de EU en de mogelijkheid te bieden één groepsentiteit aan te wijzen om het landenrapport namens alle in de EU gevestigde groepsentiteiten in te dienen. 36 Ik vraag me af of deze uitbreiding nodig was geweest, nu door het aanwijzen van een surrogaatmoederentiteit in de EU tot een vergelijkbare uitkomst zou zijn gekomen. In antwoord op een vraag van de NOB bevestigt de staatssecretaris van Financiën dat er, indien de multinationale groep uitsluitend actief is in de EU, materieel geen verschil bestaat tussen een aangewezen groepsentiteit en een surrogaatmoederentiteit. 37 Het Wetsvoorstel regelt voorts dat de groepsentiteit die een onvolledig landenrapport, in de zin van het onder het Wetsvoorstel voorgestelde art. 29d, lid 3, Wet VPB 1969, indient, niet als aangewezen groepsentiteit kwalificeert. Hierdoor zullen de groepsentiteiten die in andere lidstaten gevestigd zijn niet ontslagen worden van hun landenrapportageverplichting Voluntary filing Er zijn enkele staten, zoals de Verenigde Staten, Zwitserland en Hongkong, die CbC-rapportagewetgeving niet tijdig hebben geïmplementeerd, dat wil zeggen niet voor verslagjaren die aanvangen op of na 1 januari Om te voorkomen dat multinationale groepen met een uiteindelijkemoederentiteit in een van deze staten moeten terugvallen op local filing of surrogaatmoederentiteit-filing, hebben deze staten de mogelijkheid geïntroduceerd dat uiteindelijkemoederentiteiten die voor hun verslagjaar dat aanvangt per 1 januari 2016 (of later in het jaar) en niet verplicht zijn aldaar een landenrapport in te dienen, wel die mogelijkheid hebben, tot de zogenoemde voluntary filing of parent surrogate filing. Een dergelijke uiteindelijkemoederentiteit die aldaar vrijwillig een landenrapport indient wordt ook wel parent surrogate entity 38 genoemd. De staatssecretaris van Financiën bevestigt in de nota naar aanleiding van het verslag dat het kabinet met een voorstel zal komen om voluntary filing ook in Nederland toe te staan langs de richtlijnen zoals gegeven door de OESO. 39 Wanneer ingevoerd, zal dit betekenen dat indien een Nederlandse groepsentiteit onderdeel is van een Amerikaanse groep die voor het verslagjaar dat begint op 1 januari 2016 vrijwillig in de Verenigde Staten een landenrapport indient, en overigens aan de andere voorwaarden wordt voldaan, ontslagen zal zijn van de verplichting een CbC-rapport in Nederland in te dienen. 33 Twaalf maanden, terwijl er andere landen zijn die de deadline gelijk laten lopen met hun (eerdere) aangiftedeadline. 34 Onder kwalificerende moet gelezen worden een rapporterende entiteit die in een staat gevestigd is die de verplichting heeft een landenrapport conform art. 29e Wet VPB 1969 heeft geïmplementeerd, een overeenkomst tot het automatisch uitwisselen van landenrapporten met Nederland heeft afgesloten en voorts niet systematisch nalatig is. 35 Kamerstukken II, , , nr. 6, p Kamerstukken II, , , nr. 3, p Kamerstukken II, , , nr. 6, p Niet te verwarren met de term surrogate parent entity waarmee surrogaatmoederentiteit wordt bedoeld. Ook de staatssecretaris van Financiën lijkt de termen te verwarren. Zie de verwijzing in voetnoot 12 op p. 12 van Kamerstukken II, , , nr. 6, waarbij verwezen wordt naar regels die gelden voor surrogaatmoederentiteiten, terwijl hij had moeten verwijzen naar voluntary filing-richtlijnen die laatstelijk door de OESO in de OESO Guidance BEPS 13, V, onder punt 1 zijn besproken. 39 Zie OESO Guidance BEPS 13, V, punt 1.

7 nummer 5 MBB mei Het voorstel ter implementatie van de mogelijkheid van voluntary filing zal onderdeel uitmaken van het Belastingplan Notificatieverplichting 4.1. Notificatie identiteit rapporterende entiteit Ingevolge art. 29d, lid 1, Wet VPB 1969 moet een Nederlandse groepsentiteit de inspecteur berichten dat deze de rapporterende entiteit van de multinationale groep zal zijn, hetzij als uiteindelijkemoederentiteit, als surrogaatmoederentiteit, of als aangewezen groepsentiteit. 41 Art. 29d, lid 2, Wet VPB 1969 betreft de verplichting van een groepsentiteit die fiscaal inwoner is van Nederland de inspecteur te notificeren van de identiteit en fiscale vestigingsplaats van de buitenlandse rapporterende entiteit, hetzij als uiteindelijkemoederentiteit, als surrogaatmoederentiteit, of als aangewezen groepsentiteit. 42 Een entiteit die is opgericht naar Nederlands recht, maar feitelijk is gevestigd in het buitenland, 43 heeft in Nederland geen notificatieverplichting nu deze geen fiscaal inwoner van Nederland is. Ook een Nederlandse vaste inrichting heeft geen notificatieplicht. Door middel van de notificatie weet de inspecteur dat hij de aangeleverde landenrapporten moet gaan uitwisselen met de andere betrokken staten. 44 Voorts kan (tijdig) worden gecontroleerd of de andere betrokken (lid)staten de verwachte landenrapporten daadwerkelijk uitwisselen. 45 Notificatie moet in principe uiterlijk plaatsvinden op de laatste dag van het betreffende verslagjaar. Voor verslagjaar 2016 is bij besluit van 15 november uitstel verleend tot 1 september Reden voor het uitstel van de eerste notificatiedeadline ligt in het feit dat per 31 december 2016 nog geen duidelijkheid zou bestaan over de staten waarmee Nederland een overeenkomst zou hebben die zou voorzien in de automatische uitwisseling van landenrapporten. Het is de verwachting dat in de zomer van 2017 meer duidelijkheid bestaat over de feitelijke uitwisseling van landenrap- 40 Kamerstukken II, , , nr. 6, p Deze laatste mogelijkheid is voorgesteld onder het wetsvoorstel Wet aanvullende regels uitwisseling landenrapporten. 42 Deze laatste mogelijkheid is voorgesteld onder het wetsvoorstel Wet aanvullende regels uitwisseling landenrapporten. 43 En ook op basis van art. 4, lid 2 (de zogenoemde tie-breakerbepaling ) van het van toepassing zijnde belastingverdrag als inwoner van de andere staat wordt aangemerkt. 44 Kamerstukken II, , , nr. 3, p Kamerstukken II, , , nr. 6, p Nr. DGBel M, Directoraat-Generaal der Belastingdienst, Fiscaliteit. 47 Tenzij de laatste dag van het verslagjaar van de multinationale groep is gelegen na 31 augustus porten, waarna notificatie van de rapporterende entiteit kan plaatsvinden. De vraag is hoe moet worden omgegaan met de notificatieverplichting waarbij een Amerikaanse groep voor 2016 gebruik zal maken van voluntary filing in Op het moment dat de notificatiedeadline voor verslagjaar 2016 verstrijkt, dat wil zeggen op 1 september 2017, is het Belastingplan 2018 waarin naar verwachting voluntary filing wordt voorgesteld nog niet ingediend. Volgens de wettekst kwalificeert de Amerikaanse uiteindelijkemoederentiteit niet als rapporterende entiteit, omdat in haar staat van vestiging er nog geen verplichte CbC-rapportagewetgeving bestaat. Er is dan sprake van de situatie zoals beschreven in art. 29c, lid 2, onderdeel a, Wet VPB Het is wenselijk dat dit gat, bijvoorbeeld middels een beleidsbesluit, wordt gerepareerd voordat de notificatiedeadline voor verslagjaar 2016 verstrijkt. De Belastingdienst heeft een online-tool 48 ontwikkeld die gebruikt moet worden voor de notificatieverplichting. De notificatieplicht geldt in beginsel voor alle in Nederland gevestigde groepsentiteiten. Indien er sprake is van een fiscale eenheid voor de heffing van vennootschapsbelasting, mag op praktische gronden worden volstaan met een notificatie door bijvoorbeeld de moedermaatschappij van de fiscale eenheid. 49 De online-tool vergemakkelijkt het voor Nederlandse groepsentiteiten al de notificatie te verzorgen door de mogelijkheid te bieden dat één groepsentiteit het hoofdformulier invult en de andere Nederlandse groepsentiteiten onder vermelding van naam, fiscaal nummer, vestigingsadres en postadres in een bijlage op te sommen Notificatie onvolledig landenrapport In het Wetsvoorstel is een nieuw lid 3 toegevoegd aan art. 29d Wet VPB 1969, dat voorziet in een verplichting voor een Nederlandse surrogaatmoederentiteit of aangewezen groepsentiteit, om de inspecteur te berichten dat niet alle benodigde informatie van de uiteindelijkemoederentiteit is verkregen om een landenrapport op te stellen in de zin van art. 29e Wet VPB Deze notificatie moet binnen twaalf maanden na het einde van het verslagjaar plaatsvinden. De wijze waarop de notificatie moet plaatsvinden zal nog nader worden ingevuld ingevolge het voorgestelde art. 29d, lid 4, Wet VPB De Nederlandse groepsentiteit moet tevens het onvolledige rapport verstrekken aan de inspecteur. Ingevolge het in het Wetsvoorstel voorgestelde art. 6e, lid 3,WIBB wordt elke EU-lidstaat in kennis gesteld Kamerstukken II, , , nr. 3, p. 35.

8 MBB nummer 5 mei van deze notificatie. Nederland zal dergelijke onvolledige landenrapporten niet uitwisselen met andere lidstaten De inhoud van het CbC-rapport Art. 29e Wet VPB 1969 betreft de inhoud van het CbCrapport. Het CbC-rapport bestaat uit drie tabellen. In de eerste tabel moet een overzicht van de verdeling van baten, belastingen en bedrijfsactiviteiten naar belastingjurisdictie worden opgenomen (lid 1, onderdeel a). In tabel 2 moet een lijst van alle groepsentiteiten van de multinationale groep per belastingjurisdictie worden opgenomen (lid 1, onderdeel b). Er bestaat geen materialiteitsgrens voor opname van groepsentiteiten in tabel 1 en 2; alle belastingjurisdicties worden opgenomen waarvan een multinationale groep een groepsentiteit heeft die fiscaal inwoner is. 51 Ten slotte bestaat in tabel 3 ruimte voor aanvullende informatie of uitleg die de rapporterende entiteit noodzakelijk acht of die de informatie die verstrekt wordt in het landenrapport helpt te doen begrijpen. Lid 2 bepaalt dat bij ministeriële regeling nadere regels worden gesteld over de vorm en de inhoud van het landenrapport. De Regeling aanvullende documentatieverplichtingen verrekenprijzen van 30 december 2015 is daar een uitwerking van. Het CbC-rapport moet in XML-format worden opgesteld. In de praktijk zullen belastingplichtigen vooral veel tijd kwijt zijn met het invullen van tabel 1 en de overwegingen die bij het invullen een rol spelen. Hierna ga ik in op de verschillende overwegingen die in acht genomen kunnen worden om tot een weloverwogen keuze te komen Tabel 1 Welke brongegevens dienen gebruikt te worden? Het CbC-rapport moet betrekking hebben op het verslagjaar van de uiteindelijkemoederentiteit. Voor groepsentiteiten die een boekjaar hebben dat afwijkt van het boekjaar van de groep bestaan er twee mogelijkheden: de informatie wordt weergegeven over het verslagjaar dat eindigt binnen de twaalfmaandsperiode die voorafgaat aan het einde van het boekjaar van de uiteindelijkemoederentiteit; of de informatie wordt weergegeven voor het tijdvak waarover de uiteindelijkemoederentiteit rapporteert. 52 IAS 27 is daarentegen minder flexibel en bepaalt dat doorgaans interimstukken worden opgesteld voor het tijdvak waarover de uiteindelijkemoederentiteit rapporteert indien een groepsmaatschappij een afwijkend boekjaar heeft. 53 Mocht dit lastig zijn, dan kan de jaarrekening van de groepsmaatschappij gebruikt worden mits haar boekjaar niet meer dan drie maanden afwijkt van het boekjaar van de moeder. Dit mag zowel ervoor als erna zijn. Correcties dienen gemaakt te worden voor de effecten van belangrijke transacties of andere gebeurtenissen. 54 Stel dat een Britse uiteindelijkemoederentiteit een boekjaar heeft van 1 april 2016 tot en met 31 maart 2017, terwijl de Nederlandse groepsentiteit een boekjaar heeft dat gelijk is aan het kalenderjaar. Conform het bovenstaande kan de Nederlandse groepsentiteit de gegevens over haar boekjaar (1 januari 2016 tot en met 31 december 2016) gebruiken, of de informatie die betrekking heeft op de periode 1 april 2016 tot en met 31 maart Als de consolidatiestaten gebruikt worden, zal het, gelet op IAS 27, dus doorgaans niet nodig zijn om nog aanpassingen te maken voor de afwijking in boekjaren, tenzij het boekjaar van de groepsmaatschappij eindigt nadat het boekjaar van de uiteindelijkemoederentiteit eindigt, 55 of indien er correcties gemaakt zijn voor de effecten van belangrijke transacties of gebeurtenissen. De uiteindelijkemoederentiteit maakt bij het invullen van het landenrapport van jaar tot jaar op consistente wijze gebruik van dezelfde gegevensbronnen. De gegevensbronnen die gebruikt kunnen worden zijn de consolidatierapportagepakketten (zoals IFRS) de wettelijk voorgeschreven jaarrekeningen van afzonderlijke entiteiten (dat wil zeggen jaarrekeningen opgesteld naar lokaal jaarrekeningenrecht) gereguleerde jaarrekeningen of financiële gegevens van het interne management (de management accounts ). Het is niet nodig de verslaglegging op het gebied van inkomsten, winst en belasting in het model in overeenstemming te brengen met de geconsolideerde jaarrekening. Er hoeven ook geen aanpassingen te worden gemaakt voor verschillen in verslaggevingsregels tussen de belastingjurisdicties. 56 Ook een reconciliatie met de fiscale rapportage is niet nodig. 53 Onderdeel van IFRS, de International Financial Reporting Standards. 54 Paragraaf 15 en 31 van IAS 27 (International Accounting Standards). 55 Aangezien het voor de landenrapportage niet mogelijk is om jaarstukken mee te nemen van boekjaren die eindigen na het boekjaar van de uiteindelijkemoederentiteit. 56 Zie Regeling aanvullende documentatieverplichtingen verrekenprijzen, p. 12 onder Gegevensbronnen, waar wordt gesproken van uiteindelijkemoederentiteit. Naar mijn 50 Kamerstukken II, , , nr. 6, p Zie Regeling van de staatssecretaris van Financiën van 30 december 2015, nr. DB2015/462M ( Regeling aanvullende documentatieverplichtingen verrekenprijzen ), NTFR 2016/334, p. 13 onder Materialiteit. 52 Zie Regeling aanvullende documentatieverplichtingen verrekenprijzen, p. 12 onder De periode waarop het model voor het landenrapport betrekking heeft. mening moet dit de rapporterende entiteit zijn, aangezien niet altijd de uiteindelijkemoederentiteit het landenrapport zal indienen. Wel zullen verslagjaar en functionele valuta van de uiteindelijkemoederentiteit leidend zijn bij de CbC-rapportage. In deze bijdrage wijk ik waar relevant af van de bewoording uiteindelijkemoederentiteit waar naar mijn mening dit breder gelezen moet worden en dit de rapporterende entiteit moet behelzen.

9 nummer 5 MBB mei Het landenrapport moet opgesteld worden in de functionele valuta van de uiteindelijkemoederentiteit. Indien wettelijk voorgeschreven jaarrekeningen als gegevensbron worden gebruikt, dienen alle bedragen te worden omgezet tegen de gemiddelde wisselkoers over het verslagjaar. Dit is logisch voor grootheden die in de verlies-en-winstrekening gevonden kunnen worden, zoals inkomsten en winst, maar wat mij betreft minder voor de hand liggend als het balansposten betreft zoals gestort kapitaal en materiële activa. Daarvoor was de eindejaarskoers naar mijn mening meer geschikt geweest. Er kunnen verschillende redenen zijn voor de keuze voor een bepaalde gegevensbron. Zo kan het tijdstip waarop de cijfers beschikbaar zijn leidend zijn, of de mate van afwijking van de cijfers van de fiscale cijfers, of kunnen overwegingen van efficiency een rol spelen. Zo zullen management accounts doorgaans in een vroeg stadium beschikbaar zijn, maar hebben deze als nadeel dat ze voor een ander doel zijn opgesteld, waardoor het voor de hand ligt dat de grootste afwijking ten opzichte van de fiscale stukken zal bestaan. Lokale jaarrekeningen zullen daarentegen de grootste gelijkenis tonen met ingediende aangiften, waardoor een logischere verhouding zal bestaan tussen de winst die gerapporteerd wordt in tabel 1 en de betaalde belasting. IFRS-stukken zullen vanuit efficiencyperspectief de voorkeur genieten, nu ze al beschikbaar zijn bij het hoofdkantoor van de multinationale groep, al in de functionele valuta van de uiteindelijkemoederentiteit zijn opgesteld en op basis van dezelfde principes zijn opgesteld, zodat de landen onderling beter met elkaar vergeleken kunnen worden. De multinationale groep zal op basis van haar specifieke situatie moeten analyseren gebruik van welke gegevensbron de voorkeur geniet. In tabel 3 moet de rapporterende entiteit een korte beschrijving geven van de gegevensbronnen die bij het invullen van het landenrapport gebruikt worden. Indien de gegevensbron die van jaar tot jaar wordt gebruikt verandert, moet de reden daarvoor en de gevolgen van de wijziging uiteengezet worden in tabel Er wordt noch in de Regeling aanvullende documentatieverplichtingen verrekenprijzen, noch tijdens de parlementaire geschiedenis, noch in BEPS 13 ingegaan op de vraag of verschillende gegevensbronnen per jaar gebruikt kunnen worden; dat wil zeggen, of voor land A het consolidatierapportagepakket gebruikt kan worden en voor land B de lokale jaarrekening. Door gebruik van het meervoud gegevensbronnen lijkt dit mogelijk te zijn, maar dit komt de vergelijkbaarheid mogelijk niet ten goede. 57 Zie Regeling aanvullende documentatieverplichtingen verrekenprijzen, p. 12 onder Gegevensbronnen. Belastingjurisdictie In de eerste kolom van tabel 1 dienen alle belastingjurisdicties opgesomd te worden waarin groepsentiteiten voor belastingdoeleinden zijn gevestigd. Een belastingjurisdictie is een jurisdictiegebied van een staat of een niet-staat dat fiscale autonomie heeft. Een afzonderlijke regel moet worden toegevoegd voor alle groepsentiteiten die volgens de uiteindelijkemoederentiteit voor belastingdoeleinden niet gevestigd zijn in een belastingjurisdictie. Hierbij kan gedacht worden aan een Nederlandse besloten cv, die als entiteit wordt meegenomen in de groepsconsolidatie, maar die niet als inwoner van een staat kwalificeert en overigens geen vaste inrichting heeft in Nederland (of in een andere staat). Deze cv moet dan onder de lijn van staatloos opgenomen worden. Uit de OESO Guidance BEPS volgt dat vennoten in de cv die ook als groepsentiteit kwalificeren hun deel van de posten in tabel 1 van de cv pro rata dienen mee te nemen in hun woonstaat. Dit betekent dat er een dubbeltelling plaatsvindt van deze posten. Deze posten worden namelijk meegenomen op de regel staatloos en op de regel van de jurisdictie van de vennoten in de cv. Indien een groepsentiteit fiscaal gevestigd is in meer dan één belastingjurisdictie, moet het van toepassing zijnde belastingverdrag toegepast worden om de fiscale vestigingsplaats te bepalen. Als er geen belastingverdrag van toepassing is moet de groepsentiteit gerapporteerd worden in de belastingjurisdictie waar zij haar werkelijke leiding, vastgesteld conform art. 4 OESO-Modelverdrag, heeft. 59 Inkomsten Onder het kopje inkomsten dienen drie waardes opgenomen te worden per belastingjurisdictie: (i) de som van inkomsten uit transacties van de lokale groepsentiteiten met gelieerde ondernemingen, (ii) de som van inkomsten uit transacties van de lokale groepsentiteiten met niet-gelieerde partijen, en (iii) de som van (i) en (ii). 60 Uit de OESO Guidance BEPS 13 volgt dat gelieerde ondernemingen uitgelegd moet worden als de groepsentiteiten die in tabel 2 van het CbC-rapport zijn opgenomen. 61 Het gaat hier uitdrukkelijk om de cumulatieve inkomsten en niet om een consolidatie. Dit betekent dat bij in een fiscale eenheid gevoegde groepsentiteiten, die transacties met elkaar aangaan, een (meestal) naar beneden vertekend beeld gegeven wordt, aangezien hun inkomsten in tabel 1 cumulatief gerapporteerd zullen worden, terwijl hun 58 OESO Guidance BEPS 13, III, punt Regeling aanvullende documentatieverplichtingen verrekenprijzen, p. 13 onder Belastingjurisdictie. Er bestaan speciale regels voor multinationale groepen die zich bezighouden met internationaal vervoer of vervoer over de binnenwateren. 60 Regeling aanvullende documentatieverplichtingen verrekenprijzen, p. 13 onder Inkomsten. 61 OESO Guidance BEPS 13, II, punt 2.

10 MBB nummer 5 mei betaalde belasting over de geconsolideerde winst van de fiscale eenheid is berekend. Dit zou de rapporterende entiteit uit kunnen leggen in tabel 3. Inkomsten omvatten inkomsten uit verkoop van voorraad en onroerend goed, diensten, royaltyrechten, rente, premies en andere bedragen (bijvoorbeeld incidentele opbrengsten). Van inkomsten zijn uitgesloten de van andere groepsentiteiten ontvangen betalingen die behandeld worden als dividenden in de belastingjurisdictie van de betaler. 62 Dividenden ontvangen van deelnemingen die niet als groepsentiteit kwalificeren dienen dus niet uitgesloten te worden van inkomsten. Er wordt geen toelichting gegeven of incidentele opbrengsten op bruto- of nettobasis (na verrekening van het geïnvesteerde bedrag) in aanmerking genomen dienen te worden. De OESO Guidance BEPS 13 gebruikt de bewoording income and gains. 63 Dit lijkt te duiden op rapportage op nettobasis. De terminologie die gebruikelijk in het jaarrekeningenrecht wordt toegepast is incidentele bate, wat op een nettobasis geschiedt. Als zo veel mogelijk bij de jaarrekening wordt aangesloten ligt het voor de hand incidentele opbrengsten ook op nettobasis te rapporteren. Winst (verlies) vóór winstbelasting In de vijfde kolom van tabel 1 moet de som van de winst (het verlies) vóór winstbelasting voor alle groepsentiteiten die voor belastingdoeleinden zijn gevestigd in de desbetreffende belastingjurisdictie opgenomen worden. Dit omvat tevens alle buitengewone inkomsten- en uitgavenposten. 64 Doordat dividenden wel worden uitgesloten van het begrip inkomsten, maar niet van de winst vóór belasting, zullen houdstervennootschappen met ook andere activiteiten eruit springen in tabel 1. Betaalde winstbelasting (op kasbasis) In de zesde kolom van tabel 1 geeft de rapporterende entiteit het totale bedrag van feitelijk door alle groepsentiteiten betaalde winstbelasting weer. Betaalde belastingen dienen contante door de groepsentiteit aan de belastingjurisdictie van de fiscale vestigingsplaats en aan alle andere belastingjurisdicties betaalde belastingen te omvatten. Dit omvat tevens de bronbelasting die door andere entiteiten, zowel gelieerd als ongelieerd, met betrekking tot betalingen aan de groepsentiteit betaald zijn. 65 Als een Nederlandse groepsentiteit bijvoorbeeld rente ontvangt uit Argentinië waarop 12% bronbelasting is ingehouden, moet de Nederlandse groepsentiteit de ingehouden bronbelasting optellen bij haar betaalde winstbelasting. Het is derhalve van belang dat uit de systemen van de groepsentiteiten te herleiden is wat de ontvangen rente is op brutobasis en welke bronbelastingen ten behoeve van de ontvangende groepsentiteit zijn afgedragen. Vanzelfsprekend moet het bedrag aan betaalde belasting geen heffingsrente of betalingskorting bevatten. In de jaarrekening opgenomen winstbelasting In de zevende kolom wordt de som van de nog te betalen belastinglasten van het onderhavige jaar met betrekking tot belastbare winsten of verliezen van het verslagjaar opgegeven. De belastinglasten zien slechts op de bedrijfsactiviteiten in het lopende jaar en omvatten geen uitgestelde belastingverplichtingen of voorzieningen voor onzekere belastingschulden. 66 Aangezien voorzieningen voor onzekere belastingschulden niet worden meegenomen, zal de effectieve belastingdruk afwijken van die in de jaarrekening van de groepsentiteiten. Gestort kapitaal Onder het begrip gestort kapitaal wordt naast storting op aandelen mede agioreserves verstaan. Voor vaste inrichtingen moet geen bedrag aan gestort kapitaal worden gevuld. In de hoofdhuisjurisdictie moet het volledige bedrag aan gestort kapitaal worden verantwoord. Een uitzondering hierop zijn vaste inrichtingen die vanwege specifieke regelgeving (zoals van toepassing op banken en verzekeraars) een vastgesteld vermogensbeslag in de belastingjurisdictie van de vaste inrichting hebben. 67 Noch de Regeling aanvullende documentatieverplichtingen verrekenprijzen, noch BEPS 13 schrijft voor welke toetsdatum gebruikt moet worden voor de rapportage van het gestort kapitaal in tabel 1. De rapporterende entiteit lijkt hier enige vrijheid te hebben. Wat mij betreft ligt een weergave per jaareinde voor de hand, zoals ook is voorgeschreven voor gecumuleerde winst. Gecumuleerde winst In de negende kolom moet de som van de totale gecumuleerde winst van alle groepsentiteiten per jaareinde worden opgegeven. Ook hier moet de hoofdhuisjurisdictie het volledige bedrag aan gecumuleerde winst verantwoorden. 68 De gecumuleerde winst betreft ook de winst over het jaar. 62 Regeling aanvullende documentatieverplichtingen verrekenprijzen, p. 13 onder Inkomsten. 63 OESO Guidance BEPS 13, II, punt 1 64 Regeling aanvullende documentatieverplichtingen verrekenprijzen, p. 13 onder Winst (verlies) vóór winstbelasting. 65 Regeling aanvullende documentatieverplichtingen verrekenprijzen, p. 13 onder Betaalde winstbelasting (op kasbasis). 66 Regeling aanvullende documentatieverplichtingen verrekenprijzen, p. 14 onder In de jaarrekening opgenomen winstbelasting. 67 Fiscale Encyclopedie de Vakstudie, Vennootschapsbelasting, art. 29e Wet VPB 1969, aant. 2.10: Het gestort kapitaal (kolom 8). 68 Regeling aanvullende documentatieverplichtingen verrekenprijzen, p. 14 onder Gecumuleerde winst.

BIJLAGE. bij het. Voorstel voor een richtlijn van de Raad

BIJLAGE. bij het. Voorstel voor een richtlijn van de Raad EUROPESE COMMISSIE Brussel, 28.1.2016 COM(2016) 25 final ANNEX 1 BIJLAGE bij het Voorstel voor een richtlijn van de Raad tot wijziging van Richtlijn 2011/16/EU wat betreft verplichte automatische uitwisseling

Nadere informatie

INHOUDSOPGAVE. Voorwoord / V. Lijst van gebruikte afkortingen / XIII. Begrippenlijst / XV. HOOFDSTUK 1 Inleiding / 1

INHOUDSOPGAVE. Voorwoord / V. Lijst van gebruikte afkortingen / XIII. Begrippenlijst / XV. HOOFDSTUK 1 Inleiding / 1 INHOUDSOPGAVE Voorwoord / V Lijst van gebruikte afkortingen / XIII Begrippenlijst / XV HOOFDSTUK 1 Inleiding / 1 HOOFDSTUK 2 Doel en ontstaansgeschiedenis van CbCR / 3 2.1 Inleiding / 3 2.2 Doel Country-by-Country

Nadere informatie

Gegevensaanlevering van landenrapporten ( Countryby-Country

Gegevensaanlevering van landenrapporten ( Countryby-Country 2016 Handleiding Gegevensaanlevering van landenrapporten ( Countryby-Country Reporting ) Deel 1 - Algemeen Versie 16.1.0 Inhoud 1 Inleiding 4 1.1 Algemeen 4 1.2 Leeswijzer 4 1.3 Deel 1 van de handleiding

Nadere informatie

de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs Commissie Wetsvoorstellen

de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs Commissie Wetsvoorstellen de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs Commissie Wetsvoorstellen Aan de Vaste commissie voor Financiën van de Tweede Kamer der Staten-Generaal mr. R.F. Berck Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Amsterdam,

Nadere informatie

Federale Overheidsdienst FINANCIEN. Algemene administratie van de FISCALITEIT. Inkomstenbelastingen

Federale Overheidsdienst FINANCIEN. Algemene administratie van de FISCALITEIT. Inkomstenbelastingen Model van formulier zoals bedoeld in artikel 321/2, WIB92 Opgave 275 CBC 1/3 Benaming: Ondernemingsnummer:.. Federale Overheidsdienst FINANCIEN Algemene administratie van de FISCALITEIT Landenrapport Inkomstenbelastingen

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2016 2017 34 651 Wijziging van de Wet op de internationale bijstandsverlening bij de heffing van belastingen en de Wet op de vennootschapsbelasting 1969

Nadere informatie

Memorie van Toelichting. I. Algemeen deel

Memorie van Toelichting. I. Algemeen deel Memorie van Toelichting I. Algemeen deel 1. Inleiding De aanpak van belastingontwijking en agressieve fiscale planning staat internationaal hoog op de agenda. Op 5 oktober 2015 heeft de Organisatie voor

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2016 2017 34 651 Wijziging van de Wet op de internationale bijstandsverlening bij de heffing van belastingen en de Wet op de vennootschapsbelasting 1969

Nadere informatie

A 2018 N 30 PUBLICATIEBLAD

A 2018 N 30 PUBLICATIEBLAD A 2018 N 30 PUBLICATIEBLAD LANDSVERORDENING van de 13 de juni 2018 tot wijziging van de Landsverordening op de winstbelasting 1940 1, de Algemene landsverordening Landsbelastingen 2 en de Landsverordening

Nadere informatie

Publicatieblad van de Europese Unie RICHTLIJNEN

Publicatieblad van de Europese Unie RICHTLIJNEN L 146/8 3.6.2016 RICHTLIJNEN RICHTLIJN (EU) 2016/881 VAN DE RAAD van 25 mei 2016 tot wijziging van Richtlijn 2011/16/EU wat betreft verplichte automatische uitwisseling van inlichtingen op belastinggebied

Nadere informatie

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd: 34 323 Wijziging van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 en enige andere wetten in verband met enkele aanpassingen inzake de fiscale eenheid (Wet aanpassing fiscale eenheid) NOTA VAN WIJZIGING Het

Nadere informatie

Belastingvoordeel halen door misbruik

Belastingvoordeel halen door misbruik Transfer Pricing Levert u goederen en/of diensten binnen uw groep van bedrijven? Dan moet u zakelijk handelen en heeft u te maken met Transfer Pricing. Een onderwerp dat steeds meer in de belangstelling

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2014 2015 34 276 Wijziging van de Wet op de internationale bijstandsverlening bij de heffing van belastingen en de Belastingwet BES in verband met de implementatie

Nadere informatie

Vraag en Antwoord Common Reporting Standard en uw fiscale woon- of vestigingsplaats

Vraag en Antwoord Common Reporting Standard en uw fiscale woon- of vestigingsplaats Vraag en Antwoord Common Reporting Standard en uw fiscale woon- of vestigingsplaats Wat is de Common Reporting Standard (CRS)? De Nederlandse overheid werkt met veel landen samen om belastingontduiking

Nadere informatie

Raad van de Europese Unie Brussel, 11 mei 2016 (OR. en)

Raad van de Europese Unie Brussel, 11 mei 2016 (OR. en) Raad van de Europese Unie Brussel, 11 mei 2016 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2016/0010 (CNS) 7148/16 FISC 39 ECOFIN 231 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: RICHTLIJN VAN DE RAAD

Nadere informatie

Besluit van houdende regels ter uitvoering van de artikelen 89 en 90 van Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni

Besluit van houdende regels ter uitvoering van de artikelen 89 en 90 van Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni Besluit van houdende regels ter uitvoering van de artikelen 89 en 90 van Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2103 betreffende toegang tot het bedrijf van kredietinstellingen

Nadere informatie

1. Nieuw Koninklijk Besluit over

1. Nieuw Koninklijk Besluit over NEDERLAND 1. Nieuw Koninklijk Besluit over documentatievereisten voor interne verrekenprijzen 1.1. Inleiding Vanaf 1 januari 2016 zijn in Nederland gevestigde entiteiten (en vaste inrichtingen in Nederland)

Nadere informatie

Consultatie wetsvoorstel implementatie ATAD2

Consultatie wetsvoorstel implementatie ATAD2 Consultatie wetsvoorstel implementatie ATAD2 Op 29 mei 2017 is een aanpassing van de EU-richtlijn ter bestrijding van belastingontwijking aangenomen, zodat deze richtlijn zich (ook) richt tegen hybridemismatches

Nadere informatie

Memorandum RECENTE BELASTINGONTWIKKELINGEN MET BETREKKING TOT DE FISCALE EENHEID

Memorandum RECENTE BELASTINGONTWIKKELINGEN MET BETREKKING TOT DE FISCALE EENHEID Memorandum REENTE ELASTINGONTWIKKELINGEN MET ETREKKING TOT DE FISALE EENHEID Op 6 juni 2018 heeft de Staatssecretaris van Financiën het wetsvoorstel Wet spoedreparatie fiscale eenheid gepubliceerd. In

Nadere informatie

RJ-Uiting : Ontwerp-alinea s toelichtingsbepalingen van RJ 272 Belastingen naar de winst

RJ-Uiting : Ontwerp-alinea s toelichtingsbepalingen van RJ 272 Belastingen naar de winst RJ-Uiting 2019-4: Ontwerp-alinea s toelichtingsbepalingen van RJ 272 Belastingen naar de winst Inleiding De Raad voor de Jaarverslaggeving (RJ) heeft besloten om de toelichtingsbepalingen in hoofdstuk

Nadere informatie

(Voor de EER relevante tekst)

(Voor de EER relevante tekst) 24.10.2018 L 265/3 VERORDENING (EU) 2018/1595 VAN DE CCOMMISSIE van 23 oktober 2018 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1126/2008 tot goedkeuring van bepaalde internationale standaarden voor jaarrekeningen

Nadere informatie

voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag

voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag > Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag Korte Voorhout 7 2511 CW Den Haag Postbus 20201 2500 EE Den Haag www.rijksoverheid.nl

Nadere informatie

Wijziging van artikel 15ad Wet Vpb Einde aan de excessen of onnodig complexe wetgeving?

Wijziging van artikel 15ad Wet Vpb Einde aan de excessen of onnodig complexe wetgeving? Wijziging van artikel 15ad Wet Vpb Einde aan de excessen of onnodig complexe wetgeving? (verkorte versie ten behoeve van de internetconsultatie Enkele wijzigingen van specifieke renteaftrekbeperkingen

Nadere informatie

(Voor de EER relevante tekst)

(Voor de EER relevante tekst) 15.3.2019 L 73/93 VERORDENING (EU) 2019/412 VAN DE COMMISSIE van 14 maart 2019 houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 1126/2008 tot goedkeuring van bepaalde internationale standaarden voor jaarrekeningen

Nadere informatie

Regime fiscale eenheid geraakt door uitspraak Hof van Justitie EU in zaak renteaftrekbeperking

Regime fiscale eenheid geraakt door uitspraak Hof van Justitie EU in zaak renteaftrekbeperking Jasper van Nes Advocaat Belastingadviseur Regime fiscale eenheid geraakt door uitspraak Hof van Justitie EU in zaak renteaftrekbeperking Belastingrecht 23 maart 2018 Rente op een geldlening voor de financiering

Nadere informatie

Besluit van PM datum tot wijziging van de Belastingregeling voor het land Nederland

Besluit van PM datum tot wijziging van de Belastingregeling voor het land Nederland Besluit van PM datum tot wijziging van de Belastingregeling voor het land Nederland Op de voordracht van de Staatssecretaris van Financiën van PM; Gelet op artikel 37 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen

Nadere informatie

(Niet-wetgevingshandelingen) VERORDENINGEN

(Niet-wetgevingshandelingen) VERORDENINGEN 23.9.2016 L 257/1 II (Niet-wetgevingshandelingen) VERORDENINGEN VERORDENING (EU) 2016/1703 VAN DE COMMISSIE van 22 september 2016 houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 1126/2008 tot goedkeuring van

Nadere informatie

VOORSTEL VAN WET. Artikel I. De Wet op de internationale bijstandsverlening bij de heffing van belastingen wordt als volgt gewijzigd:

VOORSTEL VAN WET. Artikel I. De Wet op de internationale bijstandsverlening bij de heffing van belastingen wordt als volgt gewijzigd: Wijziging van de Wet op de internationale bijstandsverlening bij de heffing van belastingen in verband met de automatische uitwisseling van inlichtingen over grensoverschrijdende rulings en verrekenprijsafspraken

Nadere informatie

TRANSFER PRICING SERVICES

TRANSFER PRICING SERVICES TRANSFER PRICING SERVICES WAAROM IS TRANSFER PRICING ZO BELANGRIJK Door de toenemende hoeveelheid en variatie van intercompany transacties en regelgeving op het gebied van transfer pricing, samen met een

Nadere informatie

Transparante Vennootschap

Transparante Vennootschap Transparante Vennootschap Er is een Transparante Vennootschap (hierna: TV) ingevoerd. Een TV is een naamloze vennootschap (hierna NV) of een besloten vennootschap (hierna: BV) die verzcht heeft om voor

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010 2011 32 505 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Overige fiscale maatregelen 2011) Nr. 7 NOTA VAN WIJZIGING Ontvangen 26 oktober

Nadere informatie

Het voorstel van rijkswet wordt als volgt gewijzigd: a. In onderdeel b, aanhef, wordt de komma aan het slot vervangen door een dubbele punt.

Het voorstel van rijkswet wordt als volgt gewijzigd: a. In onderdeel b, aanhef, wordt de komma aan het slot vervangen door een dubbele punt. 33 955 Regeling voor Nederland en Curaçao tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen en een woonplaatsfictie

Nadere informatie

de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA 'S-GRAVENHAGE

de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA 'S-GRAVENHAGE > Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA 'S-GRAVENHAGE Korte Voorhout 7 2511 CW Den Haag Postbus 20201 2500 EE Den Haag www.rijksoverheid.nl

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 33 003 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2012) Nr. 11 DERDE NOTA VAN WIJZIGING Ontvangen 25 oktober 2011

Nadere informatie

RJ-Uiting 2009-1: Gevolgen van aanpassingen in boek 2 van het Burgerlijk Wetboek als gevolg van Richtlijn 2006/46/EG van 14 juni 2006

RJ-Uiting 2009-1: Gevolgen van aanpassingen in boek 2 van het Burgerlijk Wetboek als gevolg van Richtlijn 2006/46/EG van 14 juni 2006 RJ-Uiting 2009-1: Gevolgen van aanpassingen in boek 2 van het Burgerlijk Wetboek als gevolg van Richtlijn 2006/46/EG van 14 juni 2006 Inleiding Op 22 december 2008 is een aantal artikelen in titel 9 van

Nadere informatie

Schiphol Nederland B.V. Halfjaarlijkse financiële verslaggeving over de periode 1 januari 2013 t/m 30 juni 2013

Schiphol Nederland B.V. Halfjaarlijkse financiële verslaggeving over de periode 1 januari 2013 t/m 30 juni 2013 Halfjaarlijkse financiële verslaggeving over de periode 1 januari 2013 t/m 30 juni 2013 HALFJAARVERSLAG 2013 Schiphol Nederland B.V. is onderdeel van de Schiphol Group (N.V. Luchthaven Schiphol voert Schiphol

Nadere informatie

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd: 3508 Invoering van een bronbelasting en afschaffing van de dividendbelasting alsmede wijziging van enige wetten in verband met enkele maatregelen voor het bedrijfsleven (Wet bronbelasting 00) TWEEDE NOTA

Nadere informatie

Wetsvoorstel Titel 9 handhaaft. bepalingen die strijdig zijn. met EG-richtlijn G.-P. den Hollander RA

Wetsvoorstel Titel 9 handhaaft. bepalingen die strijdig zijn. met EG-richtlijn G.-P. den Hollander RA Wetsvoorstel Titel 9 handhaaft bepalingen die strijdig zijn met EG-richtlijn 2013-34 G.-P. den Hollander RA Inleiding Het wetsvoorstel heeft bestaande verschillen tussen Titel 9 en de 4 e en 7 e EG-richtlijn

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 38029 30 december 2014 Vennootschapsbelasting. Fiscale eenheid. Wijziging van het besluit van 14 december 2010, nr. DGB2010/4620M,

Nadere informatie

Hebben goedgevonden en verstaan: Artikel 1 (definities)

Hebben goedgevonden en verstaan: Artikel 1 (definities) Besluit van houdende regels ter uitvoering van de artikelen 89 en 90 van Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende toegang tot het bedrijf van kredietinstellingen

Nadere informatie

02015R0534 NL

02015R0534 NL 02015R0534 NL 09.10.2017 001.002 1 Onderstaande tekst dient louter ter informatie en is juridisch niet bindend. De EU-instellingen zijn niet aansprakelijk voor de inhoud. Alleen de besluiten die zijn gepubliceerd

Nadere informatie

Dit document maakt gebruik van bladwijzers.

Dit document maakt gebruik van bladwijzers. Dit document maakt gebruik van bladwijzers. NBA-handreiking 1138 21-11-2017 NBA-handreiking 1138 NBA-handreiking 1138 Van toepassing op: Onderwerp: Vraag en antwoord Datum: 21 november 2017 Status: NBA-handreiking,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2016 2017 31 066 Belastingdienst Nr. 326 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag,

Nadere informatie

Besluit van 14 december 2010, nr. DGB2010/6832M, Staatscourant 2010, 20507

Besluit van 14 december 2010, nr. DGB2010/6832M, Staatscourant 2010, 20507 Algemene wet inzake rijksbelastingen. Besluit heffingsrente Directoraat-generaal Belastingdienst, Brieven en beleidsbesluiten Besluit van 14 december 2010, nr. DGB2010/6832M, Staatscourant 2010, 20507

Nadere informatie

Renpart Vastgoed Management B.V. PUBLICATIESTUKKEN 2007 RENPART VASTGOED MANAGEMENT B.V. TE DEN HAAG

Renpart Vastgoed Management B.V. PUBLICATIESTUKKEN 2007 RENPART VASTGOED MANAGEMENT B.V. TE DEN HAAG PUBLICATIESTUKKEN 2007 RENPART VASTGOED MANAGEMENT B.V. TE DEN HAAG BALANS (opgemaakt voor resultaatbestemming, bedragen in euro) ACTIVA 31 december 2007 31 december 2006 VASTE ACTIVA Materiële vaste activa

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Dividendbelasting; Inkomstenbelasting; Vennootschapsbelasting; EU-recht

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Dividendbelasting; Inkomstenbelasting; Vennootschapsbelasting; EU-recht STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 22561 29 april 2016 Dividendbelasting; Inkomstenbelasting; Vennootschapsbelasting; EU-recht 25 april 2016 nr. DGB 2016/1731M

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2014 2015 34 276 Wijziging van de Wet op de internationale bijstandsverlening bij de heffing van belastingen en de Belastingwet BES in verband met de implementatie

Nadere informatie

Nederlandse Vereniging van Participatiemaatschappijen (NVP)

Nederlandse Vereniging van Participatiemaatschappijen (NVP) Aan: Van: Staatssecretaris van Financiën Nederlandse Vereniging van Participatiemaatschappijen (NVP) Datum: 10 december 2018 Betreft: Reactie op internetconsultatie implementatie ATAD2 Geachte heer Snel,

Nadere informatie

(Voor de EER relevante tekst)

(Voor de EER relevante tekst) L 291/84 VERORDENING (EU) 2017/1989 VAN DE COMMISSIE van 6 november 2017 houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 1126/2008 tot goedkeuring van bepaalde internationale standaarden voor jaarrekeningen

Nadere informatie

(Voor de EER relevante tekst)

(Voor de EER relevante tekst) 19.12.2015 L 333/97 VERORDENING (EU) 2015/2406 VAN DE COMMISSIE van 18 december 2015 houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 1126/2008 tot goedkeuring van bepaalde internationale standaarden voor jaarrekeningen

Nadere informatie

Besluit tot wijziging van de Nadere voorschriften controleen overige standaarden Vastgesteld 18 december 2008

Besluit tot wijziging van de Nadere voorschriften controleen overige standaarden Vastgesteld 18 december 2008 Besluit tot wijziging van de Nadere voorschriften controleen overige standaarden Vastgesteld 18 december 2008 1 Besluit tot wijziging van de Nadere voorschriften controle- en overige standaarden Vastgesteld

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2002 2003 29 034 Wijziging van enkele belastingwetten in verband met de implementatie van Richtlijn 2003/49/EG van de Raad van de Europese Unie van 3 juni

Nadere informatie

HOEBERT HULSHOF & ROEST

HOEBERT HULSHOF & ROEST Inleiding Artikel 1 Deze standaard voor aan assurance verwante opdrachten heeft ten doel grondslagen en werkzaamheden vast te stellen en aanwijzingen te geven omtrent de vaktechnische verantwoordelijkheid

Nadere informatie

Participatieregelingen: beloning of investering?

Participatieregelingen: beloning of investering? Participatieregelingen: beloning of investering? Participatieregelingen zijn een veel voorkomend instrument om management te binden en te belonen, zowel in corporate- als privateequity-omgevingen. Ondernemingen

Nadere informatie

BETER BED HOLDING NV HALFJAARCIJFERS 2009

BETER BED HOLDING NV HALFJAARCIJFERS 2009 BETER BED HOLDING NV HALFJAARCIJFERS 2009 Beter Bed Holding N.V. halfjaarcijfers 2009 1 Inhoudsopgave 1. Geconsolideerde balans. 3 2. Geconsolideerde winst-en-verliesrekening.. 4 3. Geconsolideerd kasstroomoverzicht.....

Nadere informatie

de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs Commissie Wetsvoorstellen

de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs Commissie Wetsvoorstellen de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs Commissie Wetsvoorstellen De Vaste Commissie voor Financiën van de Tweede Kamer der Staten-Generaal T.a.v. de heer S. Weeber Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Amsterdam,

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 54139 11 oktober 2018 Vennootschapsbelasting. Subjectieve vrijstelling voor stichtingen en verenigingen (artikel 6 van

Nadere informatie

Vragen en antwoorden. Over verplichting van elektronisch deponeren van jaarstukken in het handelsregister bij de Kamer van Koophandel

Vragen en antwoorden. Over verplichting van elektronisch deponeren van jaarstukken in het handelsregister bij de Kamer van Koophandel Vragen en antwoorden Over verplichting van elektronisch deponeren van jaarstukken in het handelsregister bij de Kamer van Koophandel Ministerie van Economische Zaken en Klimaat, Januari 2018 (versie 4)

Nadere informatie

De 30-dagenregeling: Revisited

De 30-dagenregeling: Revisited De 30-dagenregeling: Revisited Anna Gunn Inhoud 1. Achtergrond 2. De 30-dagenregeling (oud) 3. De 30-dagenregeling (nieuw) 4. Bevindingen 1. ACHTERGROND 1 De Nederlandse maritieme zones Maritieme zones:

Nadere informatie

Ingetrokken voor 2013

Ingetrokken voor 2013 en ok k etr Ing 01 3 or 2 vo Audit Alert 16: De gevolgen voor de accountantsverklaring van de wijzigingen in Titel 9 Boek 2 Burgerlijk Wetboek 1. Inleiding Als gevolg van de EU-verordening inzake internationale

Nadere informatie

ABN AMRO Investment Management B.V. Jaarrekening 2013

ABN AMRO Investment Management B.V. Jaarrekening 2013 Jaarrekening 2013 Pagina 1 van 12 INHOUD Pagina Directieverslag 3 Balans per 31 december 2013 4 Winst- en verliesrekening 2013 5 Toelichting algemeen 6 Toelichting op de balans per 31 december 2013 8 Toelichting

Nadere informatie

TOELICHTEND INFORMATIEMEMORANDUM

TOELICHTEND INFORMATIEMEMORANDUM TOELICHTEND INFORMATIEMEMORANDUM met betrekking tot de Gecombineerde Buitengewone Algemene Vergadering van Aandeelhouders (de"vergadering") van Insinger de Beaufort Umbrella Fund N.V. (de "Vennootschap")

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 33 121 Invoering van een bankenbelasting (Wet bankenbelasting) Nr. 2 VOORSTEL VAN WET Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden,

Nadere informatie

Uitvoeringsbesluit identificatie- en rapportagevoorschriften Common Reporting Standard

Uitvoeringsbesluit identificatie- en rapportagevoorschriften Common Reporting Standard Uitvoeringsbesluit identificatie- en rapportagevoorschriften Common Reporting Standard MINISTERIE VAN FINANCIEN DIRECTORAAT-GENERAAL VOOR FISCALE ZAKEN DIRECTIE DIRECTE BELASTINGEN Nr. DB 2015/XXX M s-gravenhage,

Nadere informatie

RJ-Uiting : Richtlijn Microrechtspersonen

RJ-Uiting : Richtlijn Microrechtspersonen RJ-Uiting 2016-4: Richtlijn Microrechtspersonen Algemeen In oktober 2015 is RJ-Uiting 2015-9 Ontwerp-Richtlijn C2 Microrechtspersonen gepubliceerd. In deze RJ-Uiting 2016-4 zijn de ontvangen commentaren

Nadere informatie

Schiphol Nederland B.V. 2011. Vennootschappelijke balans en winst- en verliesrekening

Schiphol Nederland B.V. 2011. Vennootschappelijke balans en winst- en verliesrekening Schiphol Nederland B.V. 2011 Vennootschappelijke balans en winst- en verliesrekening Jaarverslag 2011 Schiphol Nederland B.V. is onderdeel van de Schiphol Group (N.V. Luchthaven Schiphol voert Schiphol

Nadere informatie

BESLUIT. 3. De Raad heeft wegens de hiervoor in randnummer 1 genoemde overtreding aan Bouwbedrijf P. Moll B.V. een boete opgelegd.

BESLUIT. 3. De Raad heeft wegens de hiervoor in randnummer 1 genoemde overtreding aan Bouwbedrijf P. Moll B.V. een boete opgelegd. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 3938_650/35 Betreft zaak: B&U-sector / Beheermaatschappij P. Moll Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit op de bezwaren

Nadere informatie

Hoofdstuk 270 / De winst- en verliesrekening 270.1

Hoofdstuk 270 / De winst- en verliesrekening 270.1 Hoofdstuk 270 / De winst- en verliesrekening 270.1 Het verschil tussen de reële waarde en het nominale bedrag van de tegenprestatie wordt over de periode tot de verwachte ontvangst als rentebate verwerkt.

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 33 003 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2012) Nr. 30 VIJFDE NOTA VAN WIJZIGING Ontvangen 11 november

Nadere informatie

HUNTER DOUGLAS N.V., Piekstraat 2, 3071 EL Rotterdam Tel , Telefax

HUNTER DOUGLAS N.V., Piekstraat 2, 3071 EL Rotterdam Tel , Telefax PERSBERICHT HUNTER DOUGLAS N.V., Piekstraat 2, 3071 EL Rotterdam Tel. 31 10 4869911, Telefax 31 10 4850355 Voor publicatie: 17 januari 2006 08.00 uur HUNTER DOUGLAS PRESENTEERT FINANCIËLE RESULTATEN OVER

Nadere informatie

Fiscaal memorandum voor participaties in Terra Vitalis met betrekking tot het belastingjaar 2009

Fiscaal memorandum voor participaties in Terra Vitalis met betrekking tot het belastingjaar 2009 Fiscaal memorandum voor participaties in Terra Vitalis met betrekking tot het belastingjaar 2009 Inleiding Participeren in het beleggingsobject Terra Vitalis kan gevolgen hebben voor uw belastingpositie

Nadere informatie

Schiphol Nederland BV Vennootschappelijke balans en winst- en verliesrekening

Schiphol Nederland BV Vennootschappelijke balans en winst- en verliesrekening 2009 Vennootschappelijke balans en winst- en verliesrekening Jaarverslag 2009 Toelichting bij vennootschappelijke balans per 31 december 2009 en vennootschappelijke winst- en verliesrekening over 2009

Nadere informatie

Uitzondering op 90%-eis voor kwalificerend buitenland

Uitzondering op 90%-eis voor kwalificerend buitenland Uitzondering op 90%-eis voor kwalificerend buitenland belastingplichtige Kabinet zegde toe uitwerking te geven aan een uitzonderingsbepaling (art. 7.8 WetIB 2001) op het 90% inkomenscriterium voor kwalificerende

Nadere informatie

Publicatieblad van de Europese Unie L 95/9

Publicatieblad van de Europese Unie L 95/9 5.4.2013 Publicatieblad van de Europese Unie L 95/9 VERORDENING (EU) Nr. 313/2013 VAN DE COMMISSIE van 4 april 2013 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1126/2008 tot goedkeuring van bepaalde internationale

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2004 2005 30 034 Bevordering van het naar arbeidsvermogen verrichten van werk of van werkhervatting van verzekerden die gedeeltelijk arbeidsgeschikt zijn

Nadere informatie

D044554/01 BIJLAGE. Beleggingsentiteiten: toepassing van de uitzondering op de consolidatie. (Wijzigingen in IFRS 10, IFRS 12 en IAS 28)

D044554/01 BIJLAGE. Beleggingsentiteiten: toepassing van de uitzondering op de consolidatie. (Wijzigingen in IFRS 10, IFRS 12 en IAS 28) NL D044554/01 BIJLAGE Beleggingsentiteiten: toepassing van de uitzondering op de consolidatie (Wijzigingen in IFRS 10, IFRS 12 en IAS 28) Wijzigingen in IFRS 10 Geconsolideerde jaarrekening De alinea's

Nadere informatie

TETRALERT-TAX ANTI-BELASTINGONTWIJKINGSRICHTLIJN

TETRALERT-TAX ANTI-BELASTINGONTWIJKINGSRICHTLIJN TETRALERT-TAX ANTI-BELASTINGONTWIJKINGSRICHTLIJN I. Inleiding De Europese Commissie lanceerde op 28 januari 2016 haar voorstel voor een Richtlijn tot vaststelling van regels ter bestrijding van belastingontwijkingspraktijken

Nadere informatie

Publicatieblad van de Europese Unie VERORDENINGEN

Publicatieblad van de Europese Unie VERORDENINGEN 3.4.2018 L 87/3 VERORDENINGEN VERORDENING (EU) 2018/519 VAN DE COMMISSIE van 28 maart 2018 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1126/2008 tot goedkeuring van bepaalde internationale standaarden voor

Nadere informatie

NOTA VAN WIJZIGING. Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

NOTA VAN WIJZIGING. Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd: 32 622 Wijziging van de Wet op het financieel toezicht en het Burgerlijk Wetboek ter implementatie van richtlijn nr. 2009/65/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 13 juli 2009

Nadere informatie

RJ-Uiting 2015-9: Ontwerp-richtlijn C2 Microrechtspersonen

RJ-Uiting 2015-9: Ontwerp-richtlijn C2 Microrechtspersonen RJ-Uiting 2015-9: Ontwerp-richtlijn C2 Microrechtspersonen Met de Uitvoeringswet richtlijn jaarrekening is een nieuwe categorie microrechtspersonen geïntroduceerd. Voor deze nieuwe categorie rechtspersonen

Nadere informatie

8 Belastinglastverantwoording bij fiscale eenheid

8 Belastinglastverantwoording bij fiscale eenheid * 8.2 Ten behoeve van de heffing van de vennootschapsbelasting kan een moedermaatschappij met haar dochtermaatschappij(en) waarin zij een belang heeft van ten minste 95% op verzoek worden samengevoegd

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2018 2019 35 241 Wijziging van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969, de Wet inkomstenbelasting 2001 en de Wet op de dividendbelasting 1965 in verband

Nadere informatie

REGLEMENT BELEGGINGEN VAN BESTUURDERS EN COMMISSARISSEN VAN Ctac N.V.

REGLEMENT BELEGGINGEN VAN BESTUURDERS EN COMMISSARISSEN VAN Ctac N.V. REGLEMENT BELEGGINGEN VAN BESTUURDERS EN COMMISSARISSEN VAN Ctac N.V. De Raad van Commissarissen heeft in overleg met de Raad van Bestuur het volgende Reglement vastgesteld I INLEIDING 1.1 Dit reglement

Nadere informatie

Fiscaal memorandum voor participaties in Terra Vitalis met betrekking tot het belastingjaar 2010

Fiscaal memorandum voor participaties in Terra Vitalis met betrekking tot het belastingjaar 2010 Fiscaal memorandum voor participaties in Terra Vitalis met betrekking tot het belastingjaar 2010 Inleiding Participeren in het beleggingsobject Terra Vitalis kan gevolgen hebben voor uw belastingpositie

Nadere informatie

De Nederlandsche Bank N.V. Consultatie. CRD II Implementatie (nieuwe) Regeling Hybride kapitaalinstrumenten banken 2010

De Nederlandsche Bank N.V. Consultatie. CRD II Implementatie (nieuwe) Regeling Hybride kapitaalinstrumenten banken 2010 De Nederlandsche Bank N.V. Consultatie CRD II Implementatie (nieuwe) Regeling Hybride kapitaalinstrumenten banken 2010 28 juni 2010 1 Regeling van De Nederlandsche Bank NV van [datum], tot vaststelling

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 33 403 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Overige fiscale maatregelen 2013) Nr. 12 TWEEDE NOTA VAN WIJZIGING Ontvangen

Nadere informatie

Bijlage bij opgave 3 N.V. Nederlandsche Apparatenfabriek Nedap jaarrekening 2013

Bijlage bij opgave 3 N.V. Nederlandsche Apparatenfabriek Nedap jaarrekening 2013 Bijlage bij opgave 3 N.V. Nederlandsche Apparatenfabriek Nedap jaarrekening 2013 GECONSOLIDEERDE BALANS PER 31 DECEMBER (x 1.000) Vaste activa Materiële vaste activa 48.001 45.836 Immateriële vaste activa

Nadere informatie

Global Opportunities (GO) Capital Asset Management BV gevestigd te AMSTERDAM. Rapport inzake de jaarrekening 2013

Global Opportunities (GO) Capital Asset Management BV gevestigd te AMSTERDAM. Rapport inzake de jaarrekening 2013 Global Opportunities (GO) Capital Asset Management BV gevestigd te AMSTERDAM Rapport inzake de jaarrekening 2013 Inhoudsopgave Pagina Opdracht 1 Algemeen 1 Resultaten 1 Financiële positie 2 Kengetallen

Nadere informatie

De Wet op de internationale bijstandsverlening bij de heffing van belastingen wordt als volgt

De Wet op de internationale bijstandsverlening bij de heffing van belastingen wordt als volgt Wijziging van de Wet op de internationale bijstandsverlening bij de heffing van belastingen en de Algemene wet inzake rijksbelastingen in verband met de implementatie van Richtlijn (EU) 2018/822 van de

Nadere informatie

INTERNATIONALE CONTROLESTANDAARD 600 GEBRUIKMAKEN VAN DE WERKZAAMHEDEN VAN EEN ANDERE AUDITOR

INTERNATIONALE CONTROLESTANDAARD 600 GEBRUIKMAKEN VAN DE WERKZAAMHEDEN VAN EEN ANDERE AUDITOR INTERNATIONALE CONTROLESTANDAARD 600 GEBRUIKMAKEN VAN DE WERKZAAMHEDEN VAN EEN ANDERE AUDITOR INHOUDSOPGAVE Paragrafen Inleiding... 1-5 Voorwaarden voor het aanvaarden van de opdracht als groepsauditor...

Nadere informatie

Bestuurdersverklaring

Bestuurdersverklaring Bestuurdersverklaring Ik, ondergetekende, Dieter Penninckx, CEO, verklaar dat voor zover mij bekend: a) de verkorte financiële overzichten, die zijn opgesteld overeenkomstig de toepasselijke standaarden

Nadere informatie

HOLLAND IMMO GROUP BEHEER B.V. TE EINDHOVEN. Halfjaarcijfers per 30 juni 2014. Geen accountantscontrole toegepast

HOLLAND IMMO GROUP BEHEER B.V. TE EINDHOVEN. Halfjaarcijfers per 30 juni 2014. Geen accountantscontrole toegepast HOLLAND IMMO GROUP BEHEER B.V. TE EINDHOVEN Halfjaarcijfers per 30 juni 2014 Balans per 30 juni 2014 Vóór resultaatbestemming ACTIVA 30 juni 2014 31 december 2013 Vlottende activa Handelsdebiteuren 1.624

Nadere informatie

Jaarrekening Stichting Veilige Havens Internationaal Mr. S. van Houtenlaan TX Amstelveen

Jaarrekening Stichting Veilige Havens Internationaal Mr. S. van Houtenlaan TX Amstelveen Jaarrekening 2017 Mr. S. van Houtenlaan 5 1181 TX Rapportage Opdrachtbevestiging 4 Algemeen 5 Grondslagen voor de waardering 6 Jaarrekening 2017 Balans per 31 december 2017 Winst- en verliesrekening over

Nadere informatie

De Wet op de vennootschapsbelasting 1969 wordt als volgt gewijzigd:

De Wet op de vennootschapsbelasting 1969 wordt als volgt gewijzigd: Wijziging van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 en enige andere wetten in verband met enkele aanpassingen inzake de fiscale eenheid (Wet aanpassing fiscale eenheid) VOORSTEL VAN WET Allen, die deze

Nadere informatie

ABN AMRO Basic Funds N.V. Jaarrekening 2013

ABN AMRO Basic Funds N.V. Jaarrekening 2013 Jaarrekening 2013 Pagina 1 van 12 INHOUD Pagina Directieverslag 3 Balans per 31 december 2013 4 Winst- en verliesrekening 2013 5 Toelichting algemeen 6 Toelichting op de balans per 31 december 2013 8 Toelichting

Nadere informatie

Winstbelastingen in winst- en verliesrekening (effectief) ,7% ,7%

Winstbelastingen in winst- en verliesrekening (effectief) ,7% ,7% 12. Winstbelastingen in de jaarrekening In deze paragraaf worden alle jaarrekeningposten met betrekking tot winstbelastingen toegelicht. Deze zijn onder te verdelen in winstbelasting in de winst- en verliesrekening,

Nadere informatie

Vragen en antwoorden over verplichting van elektronisch deponeren van jaarstukken in het handelsregister bij de Kamer van Koophandel

Vragen en antwoorden over verplichting van elektronisch deponeren van jaarstukken in het handelsregister bij de Kamer van Koophandel Vragen en antwoorden over verplichting van elektronisch deponeren van jaarstukken in het handelsregister bij de Kamer van Koophandel Ministerie van Economische Zaken en Klimaat, November 2017 (versie 2)

Nadere informatie

Vrijstelling van tussenconsolidatie: een paar praktische issues

Vrijstelling van tussenconsolidatie: een paar praktische issues Spotlight Vrijstelling van tussenconsolidatie: een paar praktische issues Hugo van den Ende - Vaktechnisch bureau (National Office), Assurance Jaap Husson - Capital Markets & Accounting Advisory Services,

Nadere informatie