-5- Onderzoeksmethoden
|
|
- Gerda Brander
- 6 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 Sub-B Het Onderzoek (Fase I, waarin schoolleiders en leerkrachten werden betrokken) -5- Onderzoeksmethoden Inleiding De voorbereidingen voor het onderzoek (Fase I) namen ruim twee maanden in beslag. In de maanden juli en augustus 2000 vond het veldonderzoek plaats, zodat wij kort voor het einde van het studiejaar (in Suriname rond 15 augustus) alle gegevens van deze fase van het onderzoek binnen hadden. Dit hoofdstuk geeft een verantwoording en een overzicht van de gehanteerde onderzoeksmethoden Vraagstellingen Op basis van onze literatuurstudie (hoofdstuk 1), veldoriëntatie en de resultaten uit het vooronderzoek (Sub.A) kwamen wij tot de formulering van de volgende vraagstellingen: A Hoe groot is het aantal probleemleerlingen op de lagere scholen en wat zijn de oorzaken van hun problemen? B Welke vormen van hulpverlening worden aan de diverse categorieën van probleemleerlingen op de lagere scholen aangeboden en hoe wordt deze hulp door de betrokkenen (actoren) ervaren? C Welke verbeteringen zijn met betrekking tot de sociaal-pedagogische hulpverlening aan de probleemleerlingen op de lagere scholen noodzakelijk? Doelstellingen Deze beogen: het verschaffen van feitelijke informatie aan beleidsmakers over de stand van zaken met betrekking tot probleemleerlingen op de lagere scholen, het verkrijgen van inzicht in de stand van zaken met betrekking tot het functioneren van de bestaande hulpverleningsvormen en instanties ten behoeve van de diverse categorieën probleemleerlingen en de ontwikkeling van een model voor efficiente en effectieve hulpverlening aan probleemleerlingen in het algemeen en in het bijzonder aan hen bij wie de oorzaken van de problemen vooral liggen in buitenschoolse factoren Conceptuele uitwerking De antwoorden op onze vraagstellingen waren niet mogelijk zonder duidelijk vast te stellen: 1) wat onder probleemleerlingen dient te worden verstaan; 2) wanneer er sprake is van disfunctioneren van leerlingen; 3) wat met hulpverlening wordt bedoeld; 4) wanneer hulpverlening adequaat is en 5) welke actoren kunnen worden onderscheiden. Ad. 1. Welke leerlingen duiden wij hier als probleemleerlingen aan? Uit literatuuronderzoek is gebleken dat er verschillen zijn tussen scholen, voor wat betreft de mate waarin en de wijze waarop zij geconfronteerd worden met problemen bij kinderen. Er zijn aanwijzingen dat sommige problemen pas tijdens de periode waarin zij onderwijs volgen ontstaan (Roede, 1993). Niet al deze problemen manifesteren zich op school. Voor wat het lager onderwijs betreft, zien wij bij een groot deel van de leerlingen vaak problemen optreden in de sociaal-emotionele ontwikkeling. Deze kunnen uiteindelijk afnemen, zich verergeren of blijvend van aard zijn. Verhulst en Akker- 63
2 huis (1986) concluderen op grond van een literatuuroverzicht dat kinderen met emotionele en gedragsproblemen dikwijls ook leerachterstanden vertonen. Onder probleemleerlingen verstaan wij hier (zie ook het gestelde in 3.1) dié leerlingen van wie de leerprestaties en/of het gedrag zodanige problemen veroorzaken, dat het normaal doorlopen van de school (dus binnen de vastgestelde tijd) wordt belemmerd. Ad. 2. Wanneer is er sprake van disfunctioneren van leerlingen? In 1.5 zijn wij uitvoerig ingegaan op factoren die ten grondslag kunnen liggen aan het disfunctioneren van leerlingen. In het algemeen kunnen deze liggen in de thuissituatie, de schoolsituatie en/of het overige leefmilieu buiten school en thuis. De uitingsvormen van de problemen zijn verschillend, bijvoorbeeld: veelvuldig verzuim, agressief gedrag, onvoldoende belangstelling voor de school. Wij spreken van disfunctioneren wanneer de uitingsvormen van de bij het kind voorkomende problemen een zodanige invloed uitoefenen op het volgen van onderwijs, dat het normaal doorlopen van de school (dus binnen de vastgestelde tijd) wordt belemmerd. Ad. 3. Wat wordt met hulpverlening bedoeld? In 3.1 hebben wij een overzicht gegeven van verschillende vormen van hulp die aan kinderen met problemen (die op school duidelijk tot uiting komen) in het algemeen en in Suriname in het bijzonder wordt geboden. Deze hulpverlening kan door de school zelf geschieden of door hulpverleningsinstanties daar buiten. De vorm van de hulpverlening is afhankelijk van het soort en de aard van het probleem. Het kan bijvoorbeeld bestaan uit extra begeleiding bij het leerproces, het verzorgen van aangepast onderwijs en de maatschappelijke begeleiding van ouders en kinderen. Onder hulpverlening wordt elke manier verstaan waarop hulp opzettelijk wordt geboden om geconstateerde problemen bij het kind op te heffen met het oog op een normaal (zonder ernstige moeilijkheden) kunnen doorlopen van de school. Hoe lang de hulp zal duren hangt uiteraard af van de aard van het probleem. Ad. 4. Wanneer is de aangeboden hulp adequaat? De aangeboden hulp is adequaat wanneer deze naar het oordeel van de betrokkenen (actoren) verbetering in de situatie van de probleemleerling heeft gebracht ( hij/zij kan normaal, zonder opvallende afwijkingen, de school doorlopen). Afhankelijk van de aard van het probleem kan de hulpverlening kort of lang duren. Ad. 5. Wie zijn de actoren? Onder de aanduiding actoren vallen alle personen en/of instanties, die vanwege hun taakstelling of sociale rol in het onderwijsleerproces en/of de opvoeding van het kind dan wel bij de hulpverlening aan de school en haar probleemleerlingen direct of indirect betrokken zijn. Deze zijn schoolleiders, leerkrachten, hulpbiedende personen en/of instanties en leerlingen en hun ouders. Over de rol van actoren bij het ontwikkelen en uitvoeren van plannen citeren wij in dit verband Wardekker (1981, p. 494): Hun rol is niet beperkt tot het aangeven van het probleem en het uitvoe- 64
3 ren van een mogelijke oplossing. Het gaat erom dat hun perspectief, hun constructies samen met die van de wetenschappers in het plan wordt opgenomen. Deze opvatting is ook in het onderhavige onderzoek gehanteerd. Uit het onderzoek, waarbij alle onder punt 5 genoemde actoren werden betrokken, moest blijken welke hulp wordt aangeboden en/of deze door hen als adequaat wordt ervaren (in hoeverre worden geconstateerde problemen bevredigend opgelost? ). Het komt erop neer te achterhalen of door de hulp voldoende garanties voor de lagereschoolleerlingen worden geschapen, welke het normaal doorlopen van de school waarborgen Onderzoeksopzet Aard van het onderzoek In de inleiding van dit hoofdstuk (deel 2 A) gaan wij nader in op het feit dat vanwege allerlei omstandigheden heel weinig gegevens bekend zijn op basis waarvan wij antwoord zouden kunnen geven op onze vraagstellingen. Deze vaststelling was voor ons het belangrijkste argument van onze keuze voor een exploratief onderzoek. Immers, bij wetenschappelijk onderzoek wordt de exploratieve benadering toegepast wanneer er heel weinig of niets bekend is over de te onderzoeken situatie. Eén van de grote voordelen van exploratie is de grote flexibiliteit en het dicht bij de gegevens blijven. Een bezwaar is echter de mogelijkheid van het optreden van interpretatieproblemen. Dit bezwaar wordt zoveel mogelijk opgevangen door zo duidelijk mogelijk de selectiecriteria te formuleren, waardoor de onderzoeker ook voor anderen controleerbaar is. Swanborn (1987) benadrukt de drie belangrijkste functies van elk exploratief onderzoek. Deze zijn: het ontdekken van verbanden, het verkennen van mogelijkheden en het vinden van oplossingen voor naar voren gekomen maatschappelijke problemen. In de paragraaf over de verantwoording van de instrumenten van het onderzoek ( 5.8) komen wij op deze exploratieve benadering terug Beschrijving van de onderzoekseenheid, het onderzoeksgebied, de onderzoekspopulatie en de steekproef (steekproefpopulatie) De onderzoekseenheid Bij het definiëren van de onderzoekseenheid betreft het eerste probleem de aard van de eenheden. Zoals wij eerder gesteld hebben, gaat het hier om de actoren die bij het onderwijsleerproces en/of de opvoeding dan wel de hulpverlening aan de school en haar probleemleerlingen direct of indirect betrokken zijn. Het gaat dus om personen en instanties. Strikt formeel zijn deze onderzoekseenheden niet zonder meer verenigbaar. In ons geval gaat het echter om de rolvervulling in het onderwijsgebeuren met betrekking tot het onderzoeksvraagstuk. Omdat op operationeel niveau een kenmerk gemeten wordt aan een gegeven eenheid, is het van belang onderscheid te maken tussen diegene die de informatie verstrekt en het object waarop de informatie betrekking heeft. Wij merken nogmaals voor wat betreft de personen in dit onderzoek op, dat het om verschillende rolvervullingen gaat welke ook als zodanig zijn aangemerkt. Het gaat dus om hetzelfde probleem (onderzoeksvraagstuk), benaderd vanuit verschillende invalshoeken (persoonsrollen). Operationeel worden de school zelf (als collectief), de schoolleider, de leerkracht, de ouders van probleemleerlingen en de hulpbiedende instantie (of persoon) als onderzoekseenheden (analyse-eenheden) onderscheiden. Wij merken op dat de leerling zelf niet expliciet onderzocht is. Of beter gezegd: er zijn geen (persoons) kenmerken van de probleemleerling zelf gemeten. Immers, de aandacht is gericht op het gesignaleerde probleem in het onderwijsleerproces en niet direct op de individuele leerling. De rol van de leerling tijdens de uitvoering van het onderzoek (Fase II) komt in hoofdstuk 8 ( 8.1) aan de orde. 65
4 Resumerend kan worden gesteld dat het centrale probleem, nl. het verschijnsel probleemleerlingen als object van studie, benaderd is vanuit verschillende invalshoeken bij het vaststellen van een juiste diagnose van de onderhavige problematiek op de GLO-scholen. Het onderzoeksgebied Het onderzoeksgebied omvat alle bewoonde gebieden in Suriname, ongeacht het bestuurlijk niveau of de grensafbakening waarin één of meer scholen voor het Gewoon Lager Onderwijs gevestigd zijn en/of waarin de schoolleiders, de leerkrachten, de ouders van de probleemleerlingen en de leerlingen zelf van dit onderwijsniveau woonachtig zijn. Het grondgebied Suriname is bestuurlijk opgedeeld in 10 districten met het district Paramaribo als stadsdistrict. De overige districten zijn: Wanica, Commewijne, Para, Saramacca, Coronie, Marowijne, Nickerie, Brokopondo en Sipaliwini (zie bijlagen A, 10, overzichtskaart). In bijlagen A, 11/ keuze van de strata, geven wij de lezer aan de hand van de definiëring van de variabele soort school een impressie van de typische kenmerken van elk van de districten. De onderzoekspopulatie In dit onderzoek gaat het om verschillende onderzoekseenheden en dus ook om verschillende onderzoekspopulaties. Het zijn: alle GLO-scholen, GLO-schoolleiders, GLO-leerkrachten, ouders van de GLO-probleemleerlingen en instanties en/of personen die hulp bieden of hebben geboden aan de GLO-school en/of de GLO- probleemleerlingen in het onderzoeksgebied. Uit elke populatie is een steekproef getrokken Keuze en betrouwbaarheid van het steekproefkader, de steekproefeenheid en de steekproefomvang Keuze van het steekproefkader Het (steekproef)kader wordt doorgaans gedefinieerd als: de administratieve weerspiegeling van de onderzoekspopulatie. Daarbij kunnen zich problemen voordoen als: ontbrekende elementen, dubbele vermeldingen, buiten de populatie vallende elementen (vreemde elementen) en de onmogelijkheid om alle elementen te identificeren (lokaliseren van het vermelde element). Ons steekproefkader was echter van een zodanige samenstelling dat deze problemen werden voorkomen. In dit onderzoek is gebruik gemaakt van de lijst van scholen zoals die in het schooljaar 1999/2000 door de afdeling Inspectie Lager Onderwijs van het ministerie van Onderwijs is uitgegeven. Hierop komen het onderwijsniveau, de namen, adressen en telefoonnummers (voor zover die er op de respectieve scholen aanwezig zijn) voor. Voorts is de denominatie waartoe de school wordt gerekend vermeld. Dit steekproefkader (de weerspiegeling van de onderzoekspopulatie) omvatte 302 GLO-scholen en was als volgt opgebouwd ( tabel 4): 66
5 Tabel 4. Het aantal scholen per district naar denominatie District Denominatie Totaal Openbaar Christelijk Hindoe Islamitisch Particulier 01 Paramaribo Wanica Commewijne Para Saramacca Coronie Marowijne Nickerie Brokopondo Sipaliwini Totaal Opmerking: voor de tabellen 5 en 6, die nader uitgewerkte gegevens met betrekking tot de bij het onderzoek betrokken leerkrachten (5a, 5b en 5c) en leerlingen (6a en 6b) bevatten, zie bijlagen A, 10a. Betrouwbaarheid van het steekproefkader De mate waarin de eenheden in het steekproefkader een goede reflectie zijn van de eenheden in de onderzoekspopulatie, bepaalt de bruikbaarheid van het gehanteerde steekproefkader. Met andere woorden in hoeverre alle scholen die op de lijst geregistreerd staan ook daadwerkelijk voorkomen in het veld en omgekeerd een graadmeter is voor de betrouwbaarheid van het gehanteerde steekproefkader. Wat dit scholenkader betreft mag gesteld worden dat het dekkingspercentage boven de 95 ligt. De steekproefeenheden De steekproefeenheden zijn de (administratieve) eenheden zoals die geregistreerd zijn in het gehanteerde steekproefkader en dus hier de GLO-scholen, die door middel van het adres, het telefoonnummer of een andere vorm van contactkenmerk te lokaliseren zijn. Wij merken op dat de schoolleiders, leerkrachten en leerlingen niet in het steekproefkader van GLO-scholen zijn geregistreerd en dus strikt formeel geen steekproefeenheid zijn in dit kader. Wel is het zo dat zij via de school bereikbaar zijn. De steekproefomvang De uit de onderzoekspopulatie getrokken elementen vormen tezamen de steekproef. Het is algemeen gebruik om het aantal te trekken elementen, de steekproefomvang, van tevoren vast te stellen. Dit aantal kan pas dan worden berekend indien de onderzoeker betrouwbaarheids- en nauwkeurigheidseisen stelt aan schattingen van de onbekende populatiegrootheden die centraal staan in het onderzoek. Om de bruikbaarheid van deze schattingen en van die van de daarmee geassocieerde populatiegrootheden te garanderen, is het van belang dat deze met een aannemelijke foutenmarge in de schatting betrouwbaar zijn. Deze foutenmarge, de afwijking tussen de populatiewaarden en de steekproefschattingen, wordt veroorzaakt doordat slechts een gedeelte van de populatie wordt waargenomen (voor de betrouwbaarheid van de steekproefomvang, zie bijlagen B, M1). 67
6 Soort steekproef en trekkingsmethode Soort steekproef In het onderhavige onderzoek hebben wij ter bevordering van de representativiteit van de steekproef gekozen voor een gestratificeerd steekproefmodel, waarbij binnen de stratum een enkelvoudige steekproef wordt getrokken. Dat betekent dat de trekking plaatsvindt uit de gehele strata zonder verdere voorbereidende maatregelen. Het adres van een GLO-school in het veld vertegenwoordigt per stratum een getrokken eenheid uit het kader. Voor een deugdelijke steekproefopzet achten wij het nodig (zie ook het gestelde in hoofdstuk 4) ons te realiseren dat geografische, sociaal-culturele en sociaal-economische factoren van buitengewoon belang zijn voor de schoolloopbaan van de Surinaamse leerlingen en dus het object van onderzoek (probleemleerlingen) mede beïnvloeden. Dit bracht met zich mee, dat wij bij de voorbereiding van de steekproeftrekking de populatie zoveel mogelijk naar deze variabelen hebben gestratificeerd. Het gaat in deze om de stratificatievariabelen: district, sociaal-cultureel milieu en sociaal-economisch milieu. Voor een rechtvaardiging van de keuze van voornoemde stratificatievariabelen verwijzen wij voor een nadere toelichting naar bijlagen A, 11. Voor de districten Paramaribo en Wanica met een grotere concentratie van lagere scholen (in totaal 165 GLO-scholen ofwel bijkans 55% van de GLO-scholen-populatie), is eenzesde deel van de desbetreffende scholen gekozen; voor de overige districten eenderde deel (met uitzondering van het district Coronie (integrale waarneming voor wat betreft de populatie GLO-scholen/zie ook bijlagen B, M2 voor het resultaat van de stratificering met betrekking tot de steekproef van scholen). De trekkingsmethode Uit elke stratum (een combinatie van district en soort school) is afzonderlijk een simple random sample uit het steekproefkader getrokken. Andere trekkingsmethoden binnen de strata zijn ook mogelijk, maar de hier toegepaste methode is algemeen gangbaar. De operationalisatie van de gehele trekkingsprocedure is handmatig gebeurd aan de hand van een lotingssysteem per stratum. De aantallen GLOscholen zijn getrokken zoals die in tabel S1a zijn vermeld (zie bijlagen B, M2). De trekking van de onderzoekseenheden schoolleiders, leerkrachten en ouders van de probleemleerlingen is opgehangen aan de selectie van de lagere scholen. In de trekkingsprocedure van deze steekproeven worden dus eerst GLO-scholen geselecteerd. Vervolgens worden uit de selectie de schoolleiders, leerkrachten en ouders van de probleemleerlingen gekozen. Omdat ervan mag worden uitgegaan dat op een school slechts één schoolleider vertegenwoordigd is, komt het trekken van de scholen overeen met het trekken van de steekproef van de schoolleiders. Deze steekproef is dus eveneens een naar twee variabelen gestratificeerde steekproef met een nietevenredige allocatie van de steekproefomvang. De weging voor de relevante schattingen geschiedde aan de hand van de desbetreffende GLO-scholenproporties per stratum. Voor wat betreft de steekproef van leerkrachten werden er per getrokken school via loting steeds drie getrokken (zie tabel S2a in bijlagen B, M3) Schattingsmethode en betrouwbaarheid In het onderhavige onderzoek zijn de schattingen van populatiegrootheden, overeenkomstig de toegepaste steekproefmethoden die gehanteerd zijn bij de verschillende onderzoekspopulaties, berekend. De richting van het schattingsproces wordt dus bepaald door de richting van het trekkingsproces. In de analyse komen wij hierop terug. In dit onderzoek kunnen wij natuurlijk niet voor 100 procent garant staan voor de betrouwbaarheid van alle antwoorden op alle vragen die gesteld zijn aan de verschillende actoren. De reden is omdat 68
7 doorgaans niet gewerkt is met geregistreerde gegevens, maar met schattingen in de orde van grootte van o.a. de omvang van het probleem op de scholen door aan de ene kant de schoolleiders en aan de andere kant de leerkrachten. Volstaan is met metingen in de vorm van klassengrootte (dus op ordinaal meetniveau). Exacte waarden, althans waarden op ratiomeetniveau, zijn in het algemeen niet gemeten. Op analyseniveau zal echter wel terugvertaald worden naar een ratiometing om bepaalde berekeningen te kunnen uitvoeren met het doel samenhangen zichtbaar te maken (zie bijlagen B, M4 voor de verantwoording van de door ons gehanteerde percenteerbasis) De gemeten kenmerken en de verwachte relaties Gemeten kenmerken Eerder gaven wij aan dat centraal in dit onderzoek het disfunctioneren van lagere schoolleerlingen staat als gevolg waarvan het normaal doorlopen van de school (dus binnen de vastgestelde tijd) wordt belemmerd. Daarbij kunnen de verschillende actoren als knooppunten worden opgevat, die niet alleen zelf een aantal voor het onderzoek relevante eigenschappen bezitten, maar vooral over het probleem waarmee zij direct of indirect als actor geconfronteerd worden informatie kunnen verschaffen. Zo verwijst bijvoorbeeld de vraag naar het aantal probleemleerlingen op de desbetreffende school naar een kenmerk van de school en niet van de schoolleider. Evenzo is het aantal dienstjaren van een leerkracht een kenmerk van de leerkracht en niet van zijn/haar huidige klas. Wel zouden wij op analyseniveau zaken aan elkaar kunnen verbinden door bijvoorbeeld de omvang van het probleem als indicatie te gebruiken voor de kwaliteit van het leiderschap van de schoolleiders op de lagere scholen. Het leek ons daarom goed een overzicht te geven van de variabelen (kenmerken of indicatoren) die gemeten zijn, hetzij van de respondent zelf of van het probleem, al dan niet in de vorm van een open vraag, waarover een opinie of een inschatting moest worden gegeven. In verband met de analyse zijn de gemeten kenmerken ondergebracht in categorieën, die uit de vraagstellingen zijn geëxtraheerd (zie in dit verband voor de gehanteerde enquêtelijsten bijlagen A, 9a en 9b, en voor een overzicht van de gemeten kenmerken bijlagen B, M4b). Verwachte relaties tussen de kenmerken In verband met de verwachte relaties is het noodzakelijk hypothesen (hypothetische relaties) op te stellen. Ofschoon wij in een zuiver exploratief onderzoek geen hypothesen kunnen stellen, hebben wij om de nagestreefde nauwkeurigheid te stimuleren hypothetische relaties geformuleerd (veronderstellingen omtrent het al of niet bestaan van verbanden tussen bepaalde variabelen). In de analyse van de meetgegevens van het onderzoek zullen wij voor de overzichtelijkheid en leesbaarheid de te hanteren kruistabellen beperken tot de relatie tussen twee variabelen, gemeten aan dezelfde soort onderzoekseenheid. Voor de door ons geformuleerde verwachte relaties verwijzen wij naar bijlagen B, M De keuze van de meetmethode In feite hebben wij reeds aangegeven welke waarnemingsmethode bij dit onderzoek gehanteerd is om de onderzoeksdata te verzamelen. Desalniettemin wordt zij hier weer expliciet aangegeven. Het betreft ondervraging als onderzoeksmethode. De ondervraging geschiedde schriftelijk in de vorm van een gestandaardiseerde enquête, hetgeen inhoud dat aan alle respondenten van hetzelfde type dezelfde vragen gesteld worden, waarbij de enquêteur op geen enkele wijze tracht een eigen vraag te formuleren om een voor de respondent eventuele onduidelijke vraag op het vragenformulier te vervangen. De meetinstrumenten Voor ons onderzoek hanteerden wij twee soorten meetinstrumenten: de vragenlijsten (enquêtes) voor schoolleiders / leerkrachten en de interviews met ouders van probleemleerlingen en vertegenwoordigers van hulpbiedende instanties. 69
8 De onderzoeksinstrumenten, in het bijzonder de vragenlijsten voor schoolleiders en leerkrachten, moesten ons ten aanzien van alle drie vraagstellingen ( 5.2) de nodige informatie verschaffen. Daartoe werd een vragenlijst opgesteld die in het vooronderzoek werd getoetst. Er werd uit een ruime verzameling items geselecteerd, terwijl de formuleringen op basis van een kwalitatieve analyse werden verbeterd. Op deze wijze ontstonden vragenlijsten, bestemd voor alle schoolleiders van de getrokken steekproefscholen en een steekproef van leerkrachten van deze scholen. Het ging in principe om min of meer dezelfde set vragen aan zowel schoolleiders als leerkrachten. Bij sommige vragen zijn kleine aanpassingen in de tekst voor de leerkrachten aangebracht, die echter qua doelstelling overeenkomen met overeenkomstige vragen uit de vragenlijst van de schoolleiders. De vragenroute is door middel van instructies bij de antwoorden op de vraagstellingen aangegeven. De vragenlijst van zowel de schoolleiders als de leerkrachten (zie bijlagen A, 9a/9b) bestond uit vier categorieën van vragen: A vragen van algemene aard (zoals informatie over de denominatie waaronder de school valt, aantal leerlingen, soort leerlingen, niveau waarop de leerkracht les geeft); B vragen die antwoord moeten geven over aard en omvang van het aantal probleemleerlingen op de lagere scholen. Voorts vragen met betrekking tot verzuimen, zittenblijven, medisch onderzoek van leerlingen; C vragen die antwoord moeten geven over de hulp die aan de school en/of de verschillende probleemleerlingen wordt geboden (wel of geen hulp, soort hulp, ervaring met de geboden hulp, voorzieningen van de school); D vragen die antwoord moeten geven over de situatie van de probleemleerlingen van wie de belangrijkste oorzaken van de problemen van sociaal-maatschappelijke aard zijn. Met betrekking tot de interviews met ouders en vertegenwoordigers van hulpverleningsinstanties kan gesteld worden, dat deze niet bestond uit een lijst met gestandaardiseerde vragen zoals bij de vragenlijst voor schoolleiders c.q. leerkrachten, maar uit indicatoren die tijdens het interview zo goed mogelijk gemeten moesten worden. Daarbij was het noodzakelijk bij een onbevredigend antwoord door te vragen (de probing techniek). Zie in dit verband de bijlagen A, 16b en 16c Keuze respondenten en referentieperiode In feite draait dit onderzoek om de leerlingen van het lager onderwijs, die in het algemeen nog onder de hoede van hun ouders/verzorgers zijn. Hoewel sommigen zeker in staat zijn een aantal eenvoudig gestelde vragen te beantwoorden, hebben wij er, gezien de aard van dit onderzoek, voor gekozen de ouders of verzorgers van de leerlingen te doen optreden als respondent. In deze gaat het dan meer om kenmerken die bij het onderzoek (Fase II) zijn gemeten. Het komt vaak voor dat de respondent vragen over zichzelf moet beantwoorden. Voor het geval hij/zij, gegeven het onderwerp dat aan de orde is, vragen moet beantwoorden die betrekking hebben op andere leden van het gezin of een ander samenwoningsverband dan zichzelf, dan wordt hij/zij beschouwd als een proxy-respondent. Wanneer het vragen betreft die betrekking hebben op het gezin of een andersoortig samenwoningsverband zelf, dan wordt bij voorkeur het hoofd of de organisator van deze collectiva aangemerkt als respondent. Wanneer het gaat om kenmerken met betrekking tot de schoolsituatie, dan is het te verwachten dat de actoren die daarbij direct betrokken zijn, als respondent zullen fungeren om de voor het desbetreffende onderzoek relevante kenmerken te meten. Opgemerkt dient te worden dat in dit specifieke onderzoek, hoewel het ook om het doorlopen (dat wil zeggen telkens overgaan naar een hoger leerjaar) van de lagere school door de GLOleerlingenpopulatie betrof, geen gebruik is gemaakt van de leerlingenregisters op de desbetreffende steekproefscholen. Kenmerken als leeftijd, geslacht, etnisch-culturele afkomst, schoolprestaties, die indicatief kunnen zijn voor het classificeren van een leerling als probleemleerling of geen probleemleerling, zijn dus niet vanuit deze optie gemeten. Aangezien dit onderzoek, zoals wij eerder 70
9 vermeldden ( 5.5.1) een exploratief karakter heeft, hebben wij deze optie opengehouden voor een eventueel vervolgonderzoek. In het onderhavige onderzoek is gekozen voor een extrinsieke meting van het object van onderzoek door de metingen te verrichten aan de periferie. Immers, de leerling, hoewel ook actor, staat centraal in het onderwijsgebeuren. De overige actoren staan rondom de leerling en dragen direct of indirect bij aan de educatieve vorming, opdat de leerling zijn/haar schoolperiode met succes kan afsluiten. Derhalve is als proxy gekozen voor: de schoolleiders, die vanwege hun functie geacht worden een algemeen beeld te hebben met betrekking tot alles rond het onderwijsgebeuren op de desbetreffende scholen, de leerkrachten, die vanwege hun rol direct bij het onderwijsgebeuren in hun respectieve klassen betrokken zijn, de ouders die vanwege hun bijzondere rol in de opvoeding van hun kinderen direct bij de thuissituatie betrokken zijn en de hulpbiedende instanties die vanwege hun rol direct betrokken zijn bij het bieden van sociaal-pedagogische hulp aan de school en/of haar probleemleerlingen. Wij merken op dat de laatste twee proxy s betrokken zijn bij metingen ten behoeve van het onderzoek in Fase II. Gezien het doel van het onderzoek hebben wij ons vooral gericht op de leerlingen die naar de mening van de actoren tot probleemleerlingen moeten worden gerekend. Ouders van niet-probleemleerlingen zijn daarom niet als informanten bij het onderzoek betrokken geweest. De probleemleerlingen zelf zijn niet individueel ondervraagd. Wel zijn zij bij de interviews met hun ouders betrokken geweest. Referentieperiode In dit onderzoek gaat het niet om een zuivere momentopname, dus niet de stand van zaken per gegeven tijdstip, maar om de stand gedurende een zekere periode. De referentieperiode loopt in het onderhavige onderzoek van 15 juli 1999 t/m september De meetperiode (fase 1) van het onderzoek liep van 15 juli t/m 15 augustus Constructie tabellen Tabellen geven in feite de rode draad aan, zijn de kern in de berg van gegevens op basis waarvan een of meerdere aspecten van het aan de orde zijnde vraagstuk kunnen worden geïnterpreteerd. In het algemeen wordt het vraagstuk vanuit verschillende invalshoeken benaderd om zodoende een sluitend geheel te krijgen. Dit heeft dus ook voor ons onderzoek gegolden. De gegevens die afkomstig zijn uit de enquêtes aan schoolleiders en leerkrachten, het onderzoek (Fase I), zijn in de tabellenprogramma s in drie sets (tabellen kruisingschema s) ingedeeld (zie hiervoor bijlagen B, M6). 71
INLEIDING EN VERANTWOORDING 1 DEEL 1 ORIËNTATIE IN HET PROBLEEMGEBIED 3
Inhoud INLEIDING EN VERANTWOORDING 1 DEEL 1 ORIËNTATIE IN HET PROBLEEMGEBIED 3 1. ONTWIKKELING EN PROBLEMATIEK SURINAAMSE ONDERWIJS 5-1.1- Inleiding 5-1.2- Het onderwijs in Suriname 5-1.3- De onderwijsproblematiek
Nadere informatieHoofdstuk 1. De steekproefopzet bepalen
Hoofdstuk 1 De steekproefopzet bepalen Basisbegrippen bij steekproeven en steekproeftrekking Populatie: de complete groep die wordt bestudeerd, zoals aangegeven in de doelen van het onderzoeksproject Managers
Nadere informatieIn dit deel van de studie komen voor ons onderwerp relevante kwesties aan de orde, die het resultaat zijn van literatuurstudie en veldoriëntatie.
Samenvatting Dat het primair onderwijs een centrale functie dient te vervullen binnen het onderwijssysteem valt niet te ontkennen. Elk kind heeft recht op onderwijs (art. 28 V.N. Verdrag). In verband hiermede
Nadere informatieUITVOERINGSORGAAN BASISZORG
Statistieken Basiszorgverzekering per juli 2017 De statistieken die hieronder zijn gepresenteerd hebben betrekking op alle ingezetenen van Suriname die in het Centraal Bureau voor Burgerzaken staan ingeschreven.
Nadere informatiePraktische handreiking voor het opstellen van de representativiteitsopgave bij aanvragen i.h.k.v. de Wet verplichte beroepspensioenregeling (WVB)
Praktische handreiking voor het opstellen van de representativiteitsopgave bij aanvragen i.h.k.v. de Wet verplichte beroepspensioenregeling (WVB) 1. Inleiding De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Nadere informatieHoofdstuk 7: Selectie van steekproeven
Hoofdstuk 7: Selectie van steekproeven Inhoudsopgave 7.1. Inleiding... 2 7.1.1. Onderzoekseenheden, populatie en steekproef... 2 Onderzoekseenheden op verschillende niveaus... 2 7.1.2. Steekproeven: twee
Nadere informatieCentraal Bureau voor de Statistiek!" ##
Centraal Bureau voor de Statistiek!" ## Projectnummer: BPA-nummer: Datum: 1 maart 2013 1. Doorontwikkeling van Integrale Veiligheidsmonitor (IVM) naar Veiligheidsmonitor (VM) 1.1 Inleiding Gedurende de
Nadere informatieBegrippenlijst Anders Dit is onderzoek
Begrippenlijst Anders Dit is onderzoek Begrippenlijst door F. 1080 woorden 15 april 2016 9,1 2 keer beoordeeld Vak Anders Dit is onderzoek! 2.4 Steekproef Onderzoek met een kleine groep met de bedoeling
Nadere informatieSamenvatting. Achtergrond van het onderzoek. Doel en vraagstelling van het onderzoek
Samenvatting Achtergrond van het onderzoek Tot op heden zijn er in Nederland geen cijfers beschikbaar over de omvang van kindermishandeling. Deze cijfers zijn hard nodig; kennis over de aard en omvang
Nadere informatieGezondheidsenquête, België Inleiding. Wetenschap ten dienste van Volksgezondheid, Voedselveiligheid en Leefmilieu.
Inleiding Wetenschap ten dienste van Volksgezondheid, Voedselveiligheid en Leefmilieu. Inleiding 1. Context De vergrijzing van de bevolking in onze samenleving is een heuse uitdaging op het gebied van
Nadere informatieVoorwoord... iii Verantwoording... v
Inhoudsopgave Voorwoord... iii Verantwoording... v INTRODUCTIE... 1 1. Wat is onderzoek... 2 1.1 Een definitie van onderzoek... 2 1.2 De onderzoeker als probleemoplosser of de onderzoeker als adviseur...
Nadere informatieStap 1: Bepalen van het doel
Ontwerp van een onderzoeksproject Stap 1: Bepalen van het doel Eerst en vooral moet je weten wat je te weten wil komen en waarom. Het antwoord op deze vragen bepaalt Wat je zal moeten meten en hoe (doelvariabelen
Nadere informatieEvaluatie Parkeerregeling Den Haag Transvaal en Schilderswijk 2016
Evaluatie Parkeerregeling Den Haag Transvaal en Schilderswijk 2016 Gebiedscode 32, sub-gebied 1 Haagse Markt e.o. (Transvaal). Meningspeiling onder bewoners en belanghebbenden In opdracht van: Gemeente
Nadere informatiePraktische tips voor succesvol marktonderzoek in de land- en tuinbouwsector
marktonderzoek in de land- en tuinbouwsector Marktonderzoek kunt u prima inzetten om informatie te verzamelen over (mogelijke) markten, klanten of producten, maar bijvoorbeeld ook om de effectiviteit van
Nadere informatieVoorwoord van Hester van Herk... iii Voorwoord van Foeke van der Zee... iv Verantwoording... vi
Inhoudsopgave Voorwoord van Hester van Herk... iii Voorwoord van Foeke van der Zee... iv Verantwoording... vi INTRODUCTIE... 1 1. Wat is onderzoek... 2 1.1 Een definitie van onderzoek... 2 1.2 De onderzoeker
Nadere informatieResultaten conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2015
Resultaten conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2015 Inleiding Chris M. Jager In mei en juni 2015 zijn in het kader van de conjunctuurenquête (CE) een groot aantal bedrijven benaderd met vragenlijsten. Doel
Nadere informatieDe ontwikkeling van geweld in de Nederlandse samenleving VEEL MONITOREN, WEINIG EENDUIDIGHEID
SECONDANT #1 MAART 2011 53 De ontwikkeling van geweld in de Nederlandse samenleving VEEL MONITOREN, WEINIG EENDUIDIGHEID door Maartje Timmermans en Miranda Witvliet De auteurs werken als onderzoeker bij
Nadere informatieHOOFDSTUK 6: INTRODUCTIE IN STATISTISCHE GEVOLGTREKKINGEN
HOOFDSTUK 6: INTRODUCTIE IN STATISTISCHE GEVOLGTREKKINGEN Inleiding Statistische gevolgtrekkingen (statistical inference) gaan over het trekken van conclusies over een populatie op basis van steekproefdata.
Nadere informatieDocentonderzoek binnen de AOS Bijeenkomst 8 Feedbackformulier bij het onderzoeksinstrument
Docentonderzoek binnen de AOS Bijeenkomst 8 Feedbackformulier bij het onderzoeksinstrument Het doel van deze opdracht is nagaan of je instrument geschikt is voor je onderzoek. Het is altijd verstandig
Nadere informatieFiguur 1: Voorbeelden van 95%-betrouwbaarheidsmarges van gemeten percentages.
MARGES EN SIGNIFICANTIE BIJ STEEKPROEFRESULTATEN. De marges van percentages Metingen via een steekproef leveren een schatting van de werkelijkheid. Het toevalskarakter van de steekproef heeft als consequentie,
Nadere informatieMethodologie voor onderzoek in de verpleegkunde. Foeke van der Zee
Methodologie voor onderzoek in de verpleegkunde Foeke van der Zee Inhoudsopgave 1. Onderzoek, wat is dat eigenlijk... 1 1.1 Hoe is onderzoek te omschrijven... 1 1.2 Is de onderzoeker een probleemoplosser
Nadere informatieOpvoeden in Nederland 2010 Onderzoeksverantwoording. Sociaal en Cultureel Planbureau
Opvoeden in Nederland 2010 Onderzoeksverantwoording In opdracht van: Sociaal en Cultureel Planbureau Date : 19 april 2010 Reference : 14280.PW.ND.mr GfK Panel Services Benelux is gecertificeerd voor het
Nadere informatieResultaten Conjuntuurenquête jaar 2015
Resultaten Conjuntuurenquête jaar 2015 Willemstad, Mei 2016 Inhoudsopgave Inleiding... 2 Methodologie... 3 Resultaten conjunctuurenquête... 3 Concluderende opmerkingen... 17 1 CBS Curaçao mei 2016 Inleiding
Nadere informatieHoofdstuk 13. De omvang van een steekproef bepalen
Hoofdstuk 13 De omvang van een steekproef bepalen Steekproefnauwkeurigheid Steekproefnauwkeurigheid: verwijst naar hoe dicht een steekproefgrootheid (bijvoorbeeld het gemiddelde van de antwoorden op een
Nadere informatieMethodologie voor onderzoek in zorg, welzijn en hulpverlening. Foeke van der Zee
Methodologie voor onderzoek in zorg, welzijn en hulpverlening Foeke van der Zee Niets uit deze uitgave mag worden verveelvuldigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar worden gemaakt,
Nadere informatieStatistiek basisbegrippen
MARKETING / 07B HBO Marketing / Marketing management Raymond Reinhardt 3R Business Development raymond.reinhardt@3r-bdc.com 3R 1 M Statistiek: wetenschap die gericht is op waarnemen, bestuderen en analyseren
Nadere informatieCiteren als: Louwe, Jos.(2016). BERICHTEN: Agressie tegen leraren. Op: PlatformPraktijkontwikkeling.nl. WOSO: Utrecht
BERICHTEN: Citeren als: Louwe, Jos.(). BERICHTEN:. Op:. WOSO: Utrecht De rubriek BERICHTEN bevat samenvattingen van wetenschappelijk onderzoek, beleidsontwikkelingen, beschrijvingen van nieuwe materialen
Nadere informatieOpzet en uitvoering onderzoek 'Motie Straus'
Opzet en uitvoering onderzoek 'Motie Straus' Aansluiting mbo-opleidingen op de arbeidsmarkt gev16-0731mr/bes_alg 1 1. Inleiding Aanleiding en achtergrond onderzoek Op 14 oktober 2015 heeft Tweede Kamerlid
Nadere informatieGedrag & ervaringen van huishoudelijke afnemers op de vrijgemaakte Vlaamse energiemarkt VREG 13/09/2012
Gedrag & ervaringen van huishoudelijke afnemers op de vrijgemaakte Vlaamse energiemarkt VREG 13/09/2012 VREG - Technisch rapport nr. I109 (ATec1428_I109_D) Dimarso N.V., opererend onder de commerciële
Nadere informatieOnderzoeksverantwoording Panel Fryslân
Onderzoeksverantwoording Panel Fryslân Steekproef en werving van een representatief internetpanel Fries Sociaal Planbureau 2017 Versie 1.0 Datum: Juni 2017 Auteur: Miranda Visser en Henk Fernee Voor aanvullende
Nadere informatie1 Opzet tabellenboek, onderzoeksopzet en respondentkenmerken
1 Opzet tabellenboek, onderzoeksopzet en respondentkenmerken 1.1 Opzet tabellenboek Dit tabellenboek geeft een uitgebreid overzicht van de uitkomsten van de Leefbaarheidsmonitor 2004. Het algemene rapport,
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017 2018 31 322 Kinderopvang Nr. 342 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Nadere informatie2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE
> Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA Betreft Landelijke Kwaliteitsmonitor Kinderopvang - resultaten
Nadere informatieOnderzoektechnische verantwoording. Opinieonderzoek Solidariteit
Onderzoektechnische verantwoording Opinieonderzoek Solidariteit Project 18917 / mei 2013 Een onderzoek in opdracht van de Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling, te Den Haag. AUTEURSRECHT MARKETRESPONSE
Nadere informatieDraagvlakmonitor huisvesting vluchtelingen. Rapportage derde meting juni 2016
Draagvlakmonitor huisvesting vluchtelingen Rapportage derde meting juni 2016 Introductie Waarom dit onderzoek? Zijn Nederlanders de afgelopen maanden anders gaan denken over de opvang van vluchtelingen
Nadere informatiePraktische handreiking voor het opstellen van een representativiteitsopgave
Praktische handreiking voor het opstellen van een representativiteitsopgave 1. Inleiding De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid kan op aanvraag van het georganiseerde bedrijfsleven binnen een
Nadere informatieDe vragenlijst van de openbare raadpleging
SAMENVATTING De vragenlijst van de openbare raadpleging Tussen april en juli 2015 heeft de Europese Commissie een openbare raadpleging gehouden over de vogel- en de habitatrichtlijn. Deze raadpleging maakte
Nadere informatieANNEX BIJLAGE. bij GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE
EUROPESE COMMISSIE Brussel, 16.5.2018 C(2018) 2857 final ANNEX BIJLAGE bij GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1042/2014 van de Commissie
Nadere informatieResultaten Conjunctuurenquete 1e helft 2014
Resultaten Conjunctuurenquete 1e helft 214 Willemstad, Maart 214 Inleiding In juni 214 zijn in het kader van de conjunctuurenquête (CE) de bedrijven benaderd met vragenlijsten op Curaçao. Doel van deze
Nadere informatieMethodologie voor sociaalwetenschappelijk onderzoek. Foeke van der Zee
Methodologie voor sociaalwetenschappelijk onderzoek Foeke van der Zee Niets uit deze uitgave mag worden verveelvuldigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar worden gemaakt, in
Nadere informatieMethodologie voor onderzoek in marketing en management. Foeke van der Zee
Methodologie voor onderzoek in marketing en management Foeke van der Zee Niets uit deze uitgave mag worden verveelvuldigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar worden gemaakt,
Nadere informatieAan het bestuur van de Sociale Dienst NW Fryslân.
Aan het bestuur van de Sociale Dienst NW Fryslân. Franeker, 22 november 2016 Betreft: Advies lokale regelgeving WMO 2015 Geacht bestuur, Op 20 oktober jl. ontvingen wij uw verzoek om advies over de volgende
Nadere informatieValidatiecriteria voor Huurdersoordeel 2016
Validatiecriteria voor Huurdersoordeel 2016 Een van de onderdelen van de Aedes-benchmark is het Huurdersoordeel. Dit huurdersoordeel wordt verkregen door onderzoeken uit te voeren onder huurders. Deze
Nadere informatieHuishoudens die niet gecontacteerd konden worden
4.2. Participatiegraad Om de vooropgestelde steekproef van 10.000 personen te realiseren, werden 35.023 huishoudens geselecteerd op basis van het Nationaal Register. Met 11.568 huishoudens werd gepoogd
Nadere informatieRapport. Rapportage Bijzondere Bijstand 2013
w Rapport Rapportage Bijzondere Bijstand 2013 T.J. Slager en J. Weidum 14 november 2014 Samenvatting In 2013 is er in totaal 374 miljoen euro door gemeenten uitgegeven aan bijzondere bijstand. Het gaat
Nadere informatieOmnibusenquête deelrapport. Werk, zorg en inkomen
Omnibusenquête 2015 deelrapport Werk, zorg en inkomen Omnibusenquête 2015 deelrapport Werk, zorg en inkomen OMNIBUSENQUÊTE 2015 deelrapport WERK, ZORG EN INKOMEN Zoetermeer, 25 januari 2016 Gemeente Zoetermeer
Nadere informatieHouding van ouders ten aanzien van het rookgedrag van jongeren van jaar
Grote Bickersstraat 74 1013 KS Amsterdam Postbus 247 1000 AE Amsterdam t 020 522 54 44 f 020 522 53 33 e info@tns-nipo.com www.tns-nipo.com Consumer & Media Rapport Houding van ouders ten aanzien van het
Nadere informatieSESOS Stichting Enquête Statistiek en Onderzoek Suriname
SESOS opiniepeiling maart 5 SESOS Stichting Enquête Statistiek en Onderzoek Suriname Uitslag opiniepeiling Suriname maart 5 www.sesos.org www.sesos.org info: info@sesos.org Voorwoord: SESOS opiniepeiling
Nadere informatieCijfers. Tatoeages. Een analyse van OBiN-gegevens
Cijfers Tatoeages Een analyse van OBiN-gegevens Tatoeages Een analyse van OBiN-gegevens Christine Stam Uitgegeven door VeiligheidNL Postbus 75169 1070 AD Amsterdam www.veiligheid.nl Aanvraag 2015.130 Cijfers
Nadere informatieEmancipatie Opinies 2016 (EMOP) Onderzoeksverantwoording
Emancipatie Opinies 2016 (EMOP) Onderzoeksverantwoording In opdracht van: Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) Kenmerk: 360054 Datum: mei 2016 Vertrouwelijk Alle rechten voorbehouden GfK Panel Services
Nadere informatieGedrag en ervaringen van professionele afnemers op de vrijgemaakte Vlaamse energiemarkt VREG - TECHNISCH RAPPORT
Gedrag en ervaringen van professionele afnemers op de vrijgemaakte Vlaamse energiemarkt VREG - TECHNISCH RAPPORT 10 september 2014 INHOUDSOPGAVE 1. TECHNISCH RAPPORT...3 1.1. Universum en steekproef...
Nadere informatiePatiëntregistratie. 9.1 Inleiding. 9.2 Variabelen en meetinstrumenten
9 Patiëntregistratie 9.1 Inleiding 81 In dit hoofdstuk wordt de patiëntregistratie beschreven. De patiëntregistratie is een van de zes gegevensverzamelingsmodules van de Tweede Nationale Studie. Het doel
Nadere informatieNotitie effect- en inzetstudie wijkcoaches Velve Lindenhof
Notitie effect- en inzetstudie wijkcoaches Velve Lindenhof Pieter-Jan Klok Bas Denters Mirjan Oude Vrielink Juni 2012 Inleiding Onderdeel van het onderzoek zou een vergelijkende studie zijn naar de effectiviteit
Nadere informatiePrioritering maatschappelijke vraagstukken
Grote Bickersstraat 76 1013 KS Amsterdam Postbus 1903 1000 BX Amsterdam tel 020 522 59 99 fax 020 622 15 44 e-mail info@veldkamp.net www.veldkamp.net Prioritering maatschappelijke vraagstukken Veldwerkverantwoording
Nadere informatieResultaten Conjunctuurenquete 2014
Willemstad, april 15 Inhoud Inleiding... 2 Methodologie... 2 Resultaten conjunctuurenquête... 3 Investeringsbelemmeringen en bevorderingen...3 Concurrentiepositie...5 Vertrouwen in de economie...5 Vertrouwen
Nadere informatieVisie en cultuur. datageletterdheid opbrengstgericht werken schoolleiding/ilb/ leerkrachten. Datagestuurd werken. inhoud onderwijs doelen
Visie en cultuur datageletterdheid opbrengstgericht werken schoolleiding/ilb/ leerkrachten Planmatig teamoverleg werkwijze doelen analyse resultaten reflectie professionalisering Datagestuurd werken Onderwijsleerproces
Nadere informatieBurgerpeiling Discriminatie
Burgerpeiling Discriminatie Uitgave : Team Kennis en Verkenning Naam : Marije Hofland Telefoonnummer : 0570-69 3317 Mail : m.hofland@deventer.nl 1 Inleiding De Gemeente Deventer voert om de twee jaar een
Nadere informatieSamenvatting. Zie hiervoor het werkplan van de Evaluatie- en adviescommissie passend onderwijs 2008-2012. ECPO, oktober 2008.
Rapport 827 Jaap Roeleveld, Guuske Ledoux, Wil Oud en Thea Peetsma. Volgen van zorgleerlingen binnen het speciaal onderwijs en het speciaal basisonderwijs. Verkennende studie in het kader van de evaluatie
Nadere informatieMethoden van onderzoek. Werkcollege 5
Werkcollege 5 Werkcollege 5: Inhoud 1. Instructies bij opdrachten 2. Populatie - steekproef 3. Vragenlijst ontwikkelen 2 Instructies opdrachten 3 Werkcollege 5: Inhoud 1. Instructies bij opdrachten 2.
Nadere informatiedoordat er op dat moment geen leeftijdsgenootjes aanwezig zijn. Als ze iets mochten veranderen gaven ze aan dat de meeste kinderen iets aan de
SAMENVATTING Er is onderzoek gedaan naar de manier waarop kinderen van 6 8 jaar het best kunnen worden geïnterviewd over hun mening van de buitenschoolse opvang (BSO). Om hier antwoord op te kunnen geven,
Nadere informatieHoorcollege 1: Onderzoeksmethoden 06-01-13!!
Hoorcollege 1: Onderzoeksmethoden 06-01-13 Stof hoorcollege Hennie Boeije, Harm t Hart, Joop Hox (2009). Onderzoeksmethoden, Boom onderwijs, achtste geheel herziene druk, ISBN 978-90-473-0111-0. Hoofdstuk
Nadere informatieLUMIAR VOOR PRIMAIR ONDERWIJS
BIJLAGE 2: UITKOMST ONDERZOEK LUMIAR VOOR PRIMAIR ONDERWIJS TE VIANEN INHOUD 1. Uitkomst onderzoek Lumiar te Vianen 3 2. en oordelen per onderliggende onderzoeksvraag 5 3. Samenvattend oordeel 11 Bijlage
Nadere informatieInspectierapport Het Woldkasteel (BSO) Tukseweg RW TUK Registratienummer
Inspectierapport Het Woldkasteel (BSO) Tukseweg 158 8334RW TUK Registratienummer 113337176 Toezichthouder: GGD IJsselland In opdracht van gemeente: Steenwijkerland Datum inspectie: 26-09-2016 Type onderzoek:
Nadere informatieFormulier voor het beoordelen van de kwaliteit van een systematische review. Behorend bij: Evidence-based logopedie, hoofdstuk 2
Formulier voor het beoordelen van de kwaliteit van een systematische review Behorend bij: Evidence-based logopedie, hoofdstuk 2 Toelichting bij de criteria voor het beoordelen van de kwaliteit van een
Nadere informatieA. Business en Management Onderzoek
A. Business en Management Onderzoek Concepten definiëren Een concept (concept) is een algemeen geaccepteerde verzameling van betekenissen of kenmerken die geassocieerd worden met gebeurtenissen, situaties
Nadere informatieEffectiviteitonderzoek naar de kennisoverdracht van I&E Milieu
Effectiviteitonderzoek naar de kennisoverdracht van I&E Milieu SAMENVATTING dr. L.A. Plugge 1, drs. J. Hoonhout 2, T. Carati 2, G. Holle 2 Universiteit Maastricht IKAT, Fac. der Psychologie Inleiding Het
Nadere informatieOnderzoek naar het gebruik van ICT in het basis- en voortgezet onderwijs in het schooljaar
Onderzoek naar het gebruik van ICT in het basis- en voortgezet onderwijs in het schooljaar 2006-2007 Technisch Rapport Versie 0.1-7 maart 2007 Interne notitie Inspectie van het onderwijs Afdeling Kennis
Nadere informatieInspectierapport BSO Het Bijtje (BSO) Skagerrak 296 2133DW HOOFDDORP Registratienummer 120811443
Inspectierapport BSO Het Bijtje (BSO) Skagerrak 296 2133DW HOOFDDORP Registratienummer 120811443 Toezichthouder: GGD Kennemerland In opdracht van gemeente: Haarlemmermeer Datum inspectie: 29-02-2016 Type
Nadere informatieWORKSHOP ONDERZOEKSMETHODEN
WORKSHOP ONDERZOEKSMETHODEN INHOUD Kwantitatieve onderzoeksmethoden Algemene kenmerken Enquête Experiment Kwalitatieve onderzoeksmethoden Algemene kenmerken Observatie Interview Kwaliteit van het onderzoek
Nadere informatieKinderen in Nederland - Bijlage B Respons, representativiteit en weging
Kinderen in Nederland - Bijlage B Respons, representativiteit en weging Respons thuiszorgorganisaties en GGD en In deden er tien thuiszorgorganisaties mee aan het, verspreid over heel Nederland. Uit de
Nadere informatie2.10 Resultaten van het ITS onderzoek naar leerlingen met autisme in het primair en voortgezet onderwijs in het schooljaar
2.10 Resultaten van het ITS onderzoek naar leerlingen met autisme in het primair en voortgezet onderwijs in het schooljaar 2003-2004 Samenvatting, conclusies en aandachtspunten 1 Autisme in het primair
Nadere informatieNederlandse samenvatting
Kort samengevat is het doel van dit proefschrift het verbeteren van de kwaliteit van officiële statistieken. Kwaliteit van statistische informatie heeft meerdere facetten. Dit werk richt zich op twee van
Nadere informatieRAPPORT JAARLIJKS ONDERZOEK SAMSAM
RAPPORT JAARLIJKS ONDERZOEK SAMSAM School : Samsam Plaats : Rotterdam BRIN-nummer : 18ZH Onderzoeksnummer : 89409 Datum schoolbezoek : 27 november 2006 Datum vaststelling : 26 maart 2007. INHOUDSOPGAVE
Nadere informatieOnderzoek Verplaatsingsgedrag Vlaanderen 4.3 (2010-2011)
Onderzoek Verplaatsingsgedrag Vlaanderen 4.3 (2010-2011) Verkeerskundige interpretatie van de belangrijkste tabellen (Analyserapport) D. Janssens, S. Reumers, K. Declercq, G. Wets Contact: Prof. dr. Davy
Nadere informatieInspectierapport Jabadoe Kinderopvang (BSO) De Vesting GL STEENWIJK Registratienummer
Inspectierapport Jabadoe Kinderopvang (BSO) De Vesting 10 8332GL STEENWIJK Registratienummer 136643036 Toezichthouder: GGD IJsselland In opdracht van gemeente: Steenwijkerland Datum inspectie: 17-10-2016
Nadere informatieMeting tevredenheid werkgevers AANSLUITING MBO-ARBEIDSMARKT [ ]
Meting tevredenheid werkgevers AANSLUITING MBO-ARBEIDSMARKT [12-3-2018 ] 1. Inleiding Op 14 oktober 2015 heeft Tweede Kamerlid Straus een motie ingediend om een indicator voor de tevredenheid van werkgevers
Nadere informatieALGEMEEN BUREAU VOOR DE STATISTIEK - SURINAME Definitieve Resultaten Achtste Algemene Volkstelling. Districtsresultaten Volume III
ALGEMEEN BUREAU VOOR DE STATISTIEK - SURINAME Definitieve Resultaten Achtste Algemene Volkstelling IWAN A. SNO, Directeur ABS / NCO MAROWIJNE BROKOPONDO SIPALIWINI POPULATIE: 15,909 OPPERVLAKTE: 7,364
Nadere informatieTechnisch rapport kiesintentiemetingen
Technisch rapport kiesintentiemetingen Dit rapport omvat een geheel van technische specificaties die moeten toelaten om de kwaliteit van de kiesintentie peiling in te schatten en aldus de resultaten ervan
Nadere informatieOnderzoeksvraag Uitkomst
Hoe doe je onderzoek? Hoewel er veel leuke boeken zijn geschreven over het doen van onderzoek (zie voor een lijstje de pdf op deze site) leer je onderzoeken niet uit een boekje! Als je onderzoek wilt doen
Nadere informatieWaar Bepaal ten slotte zo nauwkeurig mogelijk waar het onderwerp zich afspeelt. Gaat het om één plek of spelen meer plaatsen/gebieden een rol?
Hoe word ik beter in geschiedenis? Als je beter wilt worden in geschiedenis moet je weten wat er bij het vak geschiedenis van je wordt gevraagd, wat je bij een onderwerp precies moet kennen en kunnen.
Nadere informatieOmnibusenquête 2015. deelrapport. Studentenhuisvesting
Omnibusenquête 2015 deelrapport Studentenhuisvesting Omnibusenquête 2015 deelrapport Studentenhuisvesting OMNIBUSENQUÊTE 2015 deelrapport STUDENTENHUISVESTING Zoetermeer, 9 december 2015 Gemeente Zoetermeer
Nadere informatieArmoede en Onderwijs Onderwijs en Armoede. Carlien de Witt Hamer 24 februari 2018
Armoede en Onderwijs Onderwijs en Armoede Carlien de Witt Hamer 24 februari 2018 De maatschappelijk functies van het Kwalificatie onderwijs. Kwalificaties bevatten een breed spectrum aan kennis, vaardigheden
Nadere informatiehoudende aanpassing aan de vooruitgang van de techniek van de Richtlijnen 75/106/EEG en 76/211/EEG van de Raad in de sector van de voorverpakkingen
4. 11. 78 Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen Nr. L 311/21 RICHTLIJN VAN DE COMMISSIE van 28 september 1978 houdende aanpassing aan de vooruitgang van de techniek van de Richtlijnen 75/106/EEG
Nadere informatieBedoeling van dit werkcollege:
PSYCHOLOGISCHE DIAGNOSTIEK Veld Klinische en Gezondheidspsychologie Oktober 2005 Cécile Vandeputte- v.d. Vijver Bedoeling van dit werkcollege: Bespreking van de stappen van het psychodiagnostisch proces
Nadere informatieResultaten Conjuntuurenquete 2018
Resultaten Conjuntuurenquete 2018 Datum, maart 2019 Inleiding In november en december 2018 zijn in het kader van de conjunctuurenquête (CE) ruim 500 bedrijven benaderd. Doel van deze enquête is om op reguliere
Nadere informatieVerzamelen gegevens: december 2013
Verzamelen gegevens: december 2013 Interpretatie gegevens: april/mei 2014 Organisatiebeschrijving Inzowijs richt zich op de begeleiding van kinderen en jongeren in de leeftijd van 2 t/m 23 jaar. De problematiek
Nadere informatieWetenschappelijk onderzoek met bestaande gegevens bij Dimence
Wetenschappelijk onderzoek met bestaande gegevens bij Dimence Twee vormen: (1) actief betrekken van mensen en (2) gebruik maken van bestaande gegevens (1) Als de patiënt betrokken is doordat hij/zij een
Nadere informatieInnovatie Woononderzoek
Innovatie Woononderzoek Een toekomst zonder vragenlijst? Daniël Herbers, onderzoeker & projectleider Introductie De vragenlijst is al jarenlang de basis van het Woononderzoek Nederland. Ook in 2018 is
Nadere informatie5. CONCLUSIES ONDERZOEK
5. CONCLUSIES ONDERZOEK In dit hoofdstuk worden de conclusies van het onderzoek gepresenteerd. Achtereenvolgens worden de definitie van het begrip risicojongeren, de profielen en de registraties besproken.
Nadere informatietudievragen voor het vak TCO-2B
S tudievragen voor het vak TCO-2B 1 Wat is fundamenteel/theoretisch onderzoek? 2 Geef een voorbeeld uit de krant van fundamenteel/theoretisch onderzoek. 3 Wat is het doel van fundamenteel/theoretisch onderzoek?
Nadere informatieCOMPANY PROFILE HEALTH TECH N.V. HET BEDRIJF : MISSIE:
COMPANY PROFILE HEALTH TECH N.V. HET BEDRIJF : MISSIE: Wij zetten ons in voor het bevorderen van de gezondheidszorg, middels het distribueren van kwalitatief hoogwaardige farmaceutische en gezondheidsproducten,
Nadere informatieOfficiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Economische Zaken;
STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 26286 25 augustus 2015 Regeling van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 10 augustus 2015, nr.
Nadere informatieInleiding. Johan Van der Heyden
Inleiding Johan Van der Heyden Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid Operationele Directie Volksgezondheid en surveillance J. Wytsmanstraat, 14 B - 1050 Brussel 02 / 642 57 26 E-mail : johan.vanderheyden@iph.fgov.be
Nadere informatieOnderzoek naar het gebruik van ICT in het basis- en voortgezet onderwijs
Onderzoek naar het gebruik van ICT in het basis- en voortgezet onderwijs Technisch Rapport Versie 1.0-17 maart 2006 Interne notitie Inspectie van het onderwijs Afdeling Kennis Joke Kordes 1. Inleiding
Nadere informatiePraktische opdracht Wiskunde A Randomized Response
Praktische opdracht Wiskunde A Randomized Re Praktische-opdracht door een scholier 2550 woorden 10 juni 2003 5,8 26 keer beoordeeld Vak Wiskunde A Inleiding We hebben de opdracht gekregen een Praktische
Nadere informatieBijlagen ( ) Eisen aan het onderzoeksvoorstel
Bijlagen (2008-2009) Eisen aan het onderzoeksvoorstel Het onderzoeksvoorstel dat na vier weken bij de begeleider moet worden ingediend omvat een (werk)titel, een uitgewerkte probleemstelling (die een belangrijke
Nadere informatieSamenvatting. Samenvatting 8. * COgnitive Functions And Mobiles; in dit advies aangeduid als het TNO-onderzoek.
Samenvatting In september 2003 publiceerde TNO de resultaten van een onderzoek naar de effecten op het welbevinden en op cognitieve functies van blootstelling van proefpersonen onder gecontroleerde omstandigheden
Nadere informatieMemo Bekendheid Meldpunt Huiselijk Geweld
Memo Bekendheid Meldpunt Huiselijk Geweld Bestuurscommissie Onderzoek Cultuur, Welzijn en Zorg 1 Colofon: Onderzoek en rapportage: drs. E. Lange dr. J. Tuinstra Met medewerking van: H. Plat-Lieben Uitgave:
Nadere informatieKenmerk ontheffing in de Bijstands Uitkeringen Statistiek 2009 Versie 2
Centraal Bureau voor de Statistiek Divisie sociale en regionale statistieken (SRS) Sector statistische analyse voorburg (SAV) Postbus 24500 2490 HA Den Haag Kenmerk ontheffing in de Bijstands Uitkeringen
Nadere informatie