Nederlandse Mededingingsautoriteit. 1. Inleiding. 2. Partijen

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Nederlandse Mededingingsautoriteit. 1. Inleiding. 2. Partijen"

Transcriptie

1 Nederlandse Mededingingsautoriteit Nummer: /63.BT1003 Betreft zaak: Tarieven en voorwaarden Schiphol 2009 aanvraag BARIN/KLM van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit naar aanleiding van de aanvraag in de zin van artikel 8.25f, eerste lid, van de Wet luchtvaart van de vereniging, gevestigd te Bloemendaal en de naamloze vennootschap Koninklijke Luchtvaart Maatschappij N.V. gevestigd te Amstelveen, teneinde vast te stellen of de tarieven en voorwaarden voor de activiteiten van de exploitant van de luchthaven in de zin van artikel 8.25d, eerste lid, Wet luchtvaart in strijd zijn met de bij of krachtens de Wet luchtvaart gestelde regels. 1. Inleiding 1. Op 28 november 2008 ontving de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit (hierna: de Raad) een aanvraag in de zin van artikel 8.25f, eerste lid, van de Wet luchtvaart gericht tegen de vaststelling van de tarieven en voorwaarden per 1 april 2009 door de N.V. Luchthaven Schiphol voor de activiteiten als bedoeld in artikel 8.25d, eerste lid, van de Wet luchtvaart (hierna: de Aanvraag). 2. Partijen Aanvragers 2. De Aanvraag is ingediend door: a. De vereniging Board of Airline Representatives In the Netherlands, gevestigd te Bloemendaal (hierna: BARIN), en b. de naamloze vennootschap Koninklijke Luchtvaart Maatschappij N.V., gevestigd te Amstelveen (hierna: KLM). hierna tezamen: BARIN en KLM of aanvragers De exploitant van de luchthaven 3. De exploitant van luchthaven Schiphol, zoals bedoeld in artikel 8.1, sub g, van de Wet luchtvaart, is N.V. Luchthaven Schiphol, een naamloze vennootschap naar Nederlands recht, 1

2 statutair gevestigd te Luchthaven Schiphol, aan de Evert van de Beekstraat 202, 1118 CP Luchthaven Schiphol (hierna: de Luchthaven of Schiphol of de exploitant). 3. Procedure Consultatie en vaststelling tarieven en voorwaarden door Schiphol 4. Overeenkomstig het bepaalde in artikel 8.25e, eerste lid, Wet luchtvaart heeft Schiphol op 12 september 2008 mededeling gedaan van een voorstel van de tarieven en voorwaarden van de activiteiten, als bedoeld in artikel 8.25d, eerste lid, Wet luchtvaart Naar aanleiding van deze mededeling heeft BARIN namens alle luchtvaartmaatschappijen opererend van en naar Schiphol, waaronder KLM, op 10 oktober 2008 zienswijzen ingediend zoals bedoeld in artikel 8.25e, tweede en derde lid, Wet luchtvaart. 2 Schiphol heeft op 31 oktober 2008 schriftelijk op de zienswijzen van BARIN gereageerd Op 31 oktober 2008 heeft Schiphol de tarieven en voorwaarden vastgesteld. Deze tarieven en voorwaarden gelden vanaf 1 april Op 31 oktober 2008 heeft Schiphol eveneens mededeling gedaan van de tarieven en voorwaarden zoals voorgeschreven in artikel 8.25d, eerste lid, Wet luchtvaart. 4 Procedure ex artikel 8.25f Wet luchtvaart 7. Op 28 november 2008 hebben BARIN en KLM de Aanvraag ingediend bij de Raad Op 3 december 2008 heeft de NMa Schiphol op de hoogte gesteld van het feit dat door BARIN en KLM een aanvraag is ingediend als bedoeld in artikel 8.25f Wet luchtvaart. 6 De NMa heeft Schiphol in de gelegenheid gesteld om schriftelijk op de Aanvraag te reageren. De NMa heeft de schriftelijke reactie van Schiphol ontvangen op 13 januari Op 19 december 2008 heeft de NMa tevens schriftelijke vragen gesteld aan Schiphol. 8 De NMa heeft de antwoorden op haar vragen ontvangen op 19 januari Dossiernummer /1, bijlage 2. 2 Dossiernummer /1, bijlage 3. 3 Dossiernummer /1, bijlage 4. 4 Dossiernummer /1, bijlage 5. 5 Dossiernummer /1. 6 Dossiernummer /2. 7 Dossiernummer /12. 8 Dossiernummer /9. 2

3 10. Schiphol en BARIN/KLM zijn vervolgens in de gelegenheid gesteld om op de wederzijds ingediende stukken te reageren. De reacties bereikten de NMa op 22 januari 2009 (BARIN/KLM) en op 2 februari 2009 (Schiphol) Tevens is op 30 januari 2009 in het kader van de onderhavige procedure een hoorzitting gehouden ten kantore van de NMa. Vertegenwoordigers van BARIN/KLM en Schiphol waren hierbij aanwezig en hebben hun zienswijzen mondeling kunnen toelichten en kunnen antwoorden op aanvullende vragen van de NMa. Van de hoorzitting is verslag opgemaakt en partijen zijn in gelegenheid gesteld om op het verslag te reageren. 11 Voor zover partijen opmerkingen hebben gemaakt op het verslag zijn deze separaat aan het dossier toegevoegd Per van 4 maart, 11 maart en 16 maart 2009 heeft de NMa nadere vragen gesteld aan Schiphol. 13 Deze vragen zijn per van respectievelijk 6 maart en 12 maart 2009 en telefonisch op 17 maart door Schiphol beantwoord Juridisch kader 13. Op grond van artikel 8.25d, eerste lid, Wet luchtvaart dient de exploitant van de luchthaven ten minste eenmaal per jaar de tarieven en voorwaarden vast te stellen voor diens activiteiten ten behoeve van het gebruik van de luchthaven door gebruikers. 14. Deze zogenoemde luchtvaartactiviteiten zijn gecategoriseerd en opgesomd in artikel 2 van het Besluit exploitatie luchthaven Schiphol 15 (hierna: het Besluit). Kort weergegeven, zijn die categorieën: 1. het opstijgen en landen van luchtvaartuigen; 2. het parkeren van luchtvaartuigen; 3. de afhandeling van passagiers van luchtvaartuigen en hun bagage in verband met het opstijgen en landen van luchtvaartuigen; 4. de uitvoering van de beveiliging van passagiers en hun bagage, waaronder mede begrepen de faciliteiten voor grenscontrole (hierna: beveiligingsactiviteiten of security). 9 Dossiernummer / Dossiernummer /19 en / Dossiernummer /38 en / Dossiernummer /48 en / Dossiernummer /44, /45 en / Dossiernummer /40, /49 en / Besluit van 7 juli 2006, houdende regels betreffende de exploitatie van de luchthaven Schiphol (Besluit exploitatie luchthaven Schiphol), Stb, 2006,

4 15. De tarieven voor de luchtvaartactiviteiten dienen voor het geheel van die activiteiten kostengeoriënteerd te zijn. 16 De tarieven en voorwaarden voor de luchtvaartactiviteiten dienen daarnaast redelijk en non-discriminatoir te zijn BARIN en KLM hebben in hun aanvraag enkel gronden aangevoerd waarop de Raad zou kunnen concluderen dat de tarieven en voorwaarden als zodanig onredelijk of nietkostengeoriënteerd zouden zijn als bedoeld in de Wet luchtvaart. In het hiernavolgende wordt derhalve slechts ingegaan op de wettelijke vereisten van kostenoriëntatie en redelijkheid. Daarnaast wordt ingegaan op de consultatieprocedure ex artikel 8.25e Wet luchtvaart die voorafgaat aan het vaststellen van de tarieven en voorwaarden. Ten slotte wordt kort aandacht besteed aan de onderhavige procedure ex artikel 8.25f Wet luchtvaart op grond waarvan de gebruikers van de luchthaven de Raad kunnen verzoeken een oordeel te geven omtrent de vraag of de tarieven en voorwaarden in strijd zijn met de bij of krachtens de Wet luchtvaart gestelde regels. 17. Onderstaande weergave van de wet- en regelgeving is een weergave op hoofdlijnen en geldt alleen de in deze aanvraag genoemde elementen. Eventuele nadere kenmerken van de wet- en regelgeving komen, voor zover voor dit besluit relevant, op andere plaatsen in dit besluit aan bod. Kostenoriëntatie 18. Het vereiste van kostenoriëntatie houdt in dat het product van de voorgestelde tarieven en de (hoeveelheid) geprognosticeerde luchtvaartactiviteiten, gesaldeerd met eventuele toegestane verrekeningen en gegeven de geprognosticeerde opbrengst van de zogenaamde luchtvaartgerelateerde activiteiten 18 en een eventuele vrijwillige bijdrage uit de opbrengsten van niet luchtvaartactiviteiten ten hoogste gelijk zijn aan de kostenraming (inclusief vermogenskosten). De wet is op zodanige wijze ingericht dat dit vereiste geldt voor wat betreft de volgende van toepassing zijnde categorieën van luchtvaartactiviteiten: (1) de beveiligingsactiviteiten (zie randnummer 14 onder 4) en (2) de overige luchtvaartactiviteiten (zie randnummer 14 onder 1 tot en met 3). 19. Het vereiste van kostenoriëntatie geldt uitsluitend op het aggregatieniveau van voornoemde twee categorieën van diensten. Dit betekent dat binnen deze categorieën kruissubsidiëring is toegestaan. 19 De tarieven mogen evenwel niet discriminatoir worden toegepast. Bovendien geldt dat de afzonderlijke tarieven redelijk moeten zijn Wet luchtvaart, artikel 8.25d, derde lid. 17 Wet luchtvaart, artikel 8.25d, tweede lid. 18 Laatstgenoemde categorie omvat in de uitwerking van Schiphol ook de activiteiten die rechtsreeks verband houden met de luchtvaartactiviteiten. Deze tarieven hiervan worden op grond van artikel 8.25d, vijfde lid, Wet luchtvaart bij de vaststelling van de tarieven voor de luchtvaartactiviteiten in aanmerking genomen. 19 Stb, 2006, 333, p Zie hiervoor onder meer Stb, 2006, 333, p

5 20. Ten behoeve van de naleving van het vereiste van kostenoriëntatie voorziet de Wet luchtvaart er onder meer in dat Schiphol een toerekeningssysteem voor de kosten en opbrengsten voor haar luchtvaartactiviteiten hanteert. Het toerekeningssysteem bevat, kort gezegd, de rekenmethoden, 21 met behulp waarvan bepaald kan worden welk deel van de totale kosten en opbrengsten van de luchthaven aan de voornoemde luchtvaartactiviteiten wordt toegerekend. Hiermee vormt het toerekeningssysteem een belangrijke basis voor de periodieke vaststelling van tarieven voor de luchtvaartactiviteiten. Het toerekeningssysteem dient door de Raad goedgekeurd te worden. 22 Het toerekeningssysteem dat aan de onderhavige tarieven ten grondslag ligt (hierna: Toerekeningssysteem), is bij besluit van 25 april 2007 door de Raad goedgekeurd Eveneens in relatie tot de maximale hoogte van de tarieven is in de Wet luchtvaart een bepaling opgenomen die de exploitant verplicht om bepaalde verschillen tussen opbrengsten en kosten achteraf te verrekenen bij de vaststelling van de tarieven voor de luchtvaartactiviteiten. 24 Deze wettelijke bepaling uit artikel 8.25d, negende lid, Wet luchtvaart luidt als volgt. De exploitant van de luchthaven verrekent bij de vaststelling van de tarieven, nadat deze zijn bepaald met inachtneming van het tweede tot en met achtste lid, het verschil tussen de geraamde en de werkelijke opbrengsten en kosten in verband met de prognoses en de realisatie van het volume van het luchthavenluchtverkeer, het vervoer van passagiers en vracht en van de uitvoering van investeringen, zoals volgt uit de financiële verantwoording over het aan het moment van vaststelling van de tarieven voorafgaande boekjaar. 22. In het Besluit zijn nadere regels gesteld omtrent deze verrekeningen. Deze regels luiden kort samengevat als volgt. De verrekening van opbrengsten is beperkt tot de verrekening van opbrengsten uit tarieven van luchtvaartactiviteiten als bedoeld in artikel 2 van het Besluit. Verrekening van opbrengsten vindt plaats voor achteraf gebleken verschillen tussen ex ante raming en ex post realisatie als gevolg van 1) verkeer: aantallen vliegtuigbewegingen, gemiddeld maximum startgewicht, en 2) vervoer: aantallen opstappende respectievelijk overstappende passagiers en tonnen vracht Ten aanzien van de verrekening van kosten is het volgende in de Nota van Toelichting bij het Besluit gesteld. De eis van kostenoriëntatie geldt op het moment dat de tarieven (ex ante) worden vastgesteld voor luchtvaartactiviteiten (exclusief security) respectievelijk voor de beveiligingsactiviteiten en niet bij realisatie (ex post). Dit impliceert dat na afloop van een boekjaar geen volledige verrekening van alle kostenverschillen plaatsvindt, maar uitsluitend verrekening van kostenverschillen die tijdens het jaar zijn opgetreden als gevolg van 1) 21 In de Wet luchtvaart en het Besluit is een aantal voorwaarden en eisen opgenomen waaraan deze rekenmethoden moeten voldoen. 22 Wet luchtvaart, artikel 8.25g, eerste lid. 23 Besluit van de Raad van Bestuur van de NMa van 25 april 2007, zaaknummer , Goedkeuring Toerekeningssysteem. 24 Zie hiervoor Eerste Kamer vergaderjaar , 28074, nr. 9. p Stb, 2006, 333, p

6 extra/minder investeringen met inbegrip van desinvesteringen (effect op afschrijvingen en vermogenskosten over de Regulatory Asset Base); 2) extra/minder kosten in samenhang met investeringen; 3) verkeer en vervoer (voor zover sprake van directe variabele kosten); 4) verzekeringspremies tegen schade terrorisme; 5) uitstel van de uitvoering van activiteiten ten opzichte van de prognose en 6) activiteiten opgelegd door de overheid respectievelijk op verzoek van de gebruikers Schiphol dient bij de vaststelling van de tarieven en voorwaarden de toegerekende opbrengsten uit haar overige activiteiten die rechtstreeks verband houden met de luchtvaartactiviteiten in aanmerking te nemen. Deze zogenoemde luchtvaart gerelateerde activiteiten zijn opgesomd in het Besluit De Nota van toelichting bij het Besluit vermeldt vervolgens dat dit impliceert dat de luchthavenexploitant tegenvallers en inefficiënties niet mag verrekenen. Daarentegen mogen een hogere efficiëntiewinst (dan geraamd) en eventuele meevallers (voor zover deze niet het gevolg zijn van uitstel dan wel plaatsvinden op verzoek van de gebruikers of zijn opgelegd door overheid) door de luchthavenexploitant worden behouden. 28 Consultatie 26. Artikel 8.25e van de Wet luchtvaart regelt dat de exploitant van de luchthaven de gebruikers van de luchthaven consulteert over de tarieven en voorwaarden. Hiertoe moet de exploitant van de luchthaven in het voorstel van de tarieven en de voorwaarden aan de gebruikers een toelichting opnemen die een economische onderbouwing van het voorstel bevat alsmede een omschrijving van het kwaliteitsniveau van de aangeboden diensten. 29 De exploitant van de luchthaven raadpleegt de gebruikers van de luchthaven over dit voorstel. 30 De exploitant van de luchthaven houdt bij de vaststelling van de tarieven en voorwaarden rekening met de zienswijzen van de gebruikers en motiveert bij de vaststelling van de tarieven en voorwaarden zijn overwegingen omtrent de ingebrachte zienswijzen Deze consultatieprocedure is nader geregeld in artikel 4 van het Besluit. Tevens is in artikel 4 bepaald welke informatie in het voorstel van de tarieven en voorwaarden opgenomen dient te zijn. 32 Artikel 7 van het Besluit benoemt de indicatoren voor het kwaliteitsniveau waarover in het voorstel voor tarieven en voorwaarden informatie verstrekt dient te worden. 26 Stb, 2006, 333, p Besluit exploitatie luchthaven Schiphol, artikel 2, tweede lid. 28 Stb, 2006, 333, p Wet luchtvaart, artikel 8.25e, lid 1, zie ook Stb, 2006, 333, p Wet luchtvaart, artikel 8.25e, lid Wet luchtvaart, artikel 8.25e, lid 3. Zie hiervoor ook memorie van toelichting, Tweede Kamer, , 28074, nr. 3, p Besluit exploitatie luchthaven Schiphol, artikel 4, lid 4. 6

7 Procedure ex 8.25f Wet luchtvaart 28. Nadat de exploitant na afloop van de consultatie de tarieven en voorwaarden heeft vastgesteld, hebben de gebruikers van de luchthaven de mogelijkheid de Raad te verzoeken een oordeel te geven omtrent de vraag of de tarieven en voorwaarden in strijd zijn met de bij of krachtens de Wet luchtvaart gestelde regels. 33 De gronden die de gebruiker aan zijn aanvraag ten grondslag legt, kunnen onder meer betrekking hebben op de hoogte van de tarieven, de gestelde voorwaarden, de gevolgde procedure bij de vaststelling van de tarieven of het overleggen van stukken door de exploitant. 34 De aanvrager dient in zijn aanvraag aan te duiden om welke concrete tarieven en voorwaarden het gaat. 35 De beoordeling geschiedt aan de hand van de wettelijke eisen van non-discriminatie, kostenoriëntatie en redelijkheid en overige bij of krachtens de Wet luchtvaart gestelde regels. 5. Ontvankelijkheid 29. Schiphol is van mening dat BARIN en KLM niet-ontvankelijk zijn in hun Aanvraag. Zij voert hiertoe het volgende aan. De Aanvraag is buiten de wettelijke termijn ingediend. Daarnaast kan BARIN niet worden aangemerkt als gebruiker in de zin van de Wet luchtvaart en om die reden niet gerechtigd zijn een aanvraag als bedoeld in artikel 8.25f, eerste lid, Wet luchtvaart in te dienen bij de Raad. Alvorens over te gaan tot de behandeling van de Aanvraag ten gronde zal de Raad zich eerst uitlaten over de ontvankelijkheid van BARIN en KLM. De door Schiphol aangevoerde argumenten zullen hierna beide afzonderlijk worden behandeld Ontvankelijkheid BARIN Standpunt Schiphol 30. Schiphol is van mening dat BARIN niet gerechtigd is om een aanvraag te doen, omdat zij geen gebruiker is in de zin van artikel 8.1, onder i, Wet luchtvaart en artikel 1, onder e, van het Besluit. Het begrip gebruiker is in die bepaling gedefinieerd als een luchtvaartmaatschappij, alsmede een persoon of rechtspersoon die vluchten uitvoert, niet zijnde een luchtvaartmaatschappij. BARIN is geen luchtvaartmaatschappij en voert als overkoepelende belangenvereniging zelf geen vluchten uit. Om die redenen is BARIN volgens Schiphol geen gebruiker in de zin van de Wet luchtvaart. 33 Wet luchtvaart, artikel 8.25f, lid Stb, 2006, 333, p Besluit exploitatie luchthaven Schiphol, artikel 6, eerste lid, onder e. 7

8 5.1.2.Verweer BARIN en KLM 31. Volgens BARIN en KLM is BARIN wel ontvankelijk in haar aanvraag. BARIN en KLM beroepen zich op een besluit van de Raad van 24 oktober Hierin is het volgende bepaald: De Raad stelt vast dat BARIN/SAOC gebruikers zijn in de zin van artikel 8.25f, eerste lid, jo artikel 8.1, aanhef en onder i, Wet luchtvaart. In een uitspraak van 30 juni 2008 heeft de rechtbank Rotterdam het volgende overwogen: 37 Ten aanzien van de ontvankelijkheid van BARIN en SAOC overweegt de rechtbank het volgende. Beide partijen zijn geen gebruiker als bedoeld in artikel 8.1, aanhef en onder i, van de Wet luchtvaart. Tijdens de hoorzitting inzake de onderhavige procedure hebben BARIN en KLM betoogd dat in de betreffende procedure niet uitvoerig is gepleit over de vraag of BARIN wel of niet gebruiker is. Hoewel de rechtbank zich hier in haar uitspraak over heeft uitgelaten, heeft BARIN hier geen beroep tegen kunnen instellen omdat zij in die procedure wel ontvankelijk is verklaard. BARIN en KLM verzoeken de Raad zelf een oordeel te vellen en daarbij in overweging te nemen dat de rechtbank haar uitspraak niet heeft gedaan na een uitdrukkelijke argumentatie over de vraag of BARIN kan worden aangemerkt als gebruiker maar dit ambtshalve heeft overwogen zonder dat partijen hier in rechte tegen konden opkomen Beoordeling 32. Op basis van doelomschrijving in de verenigingsstatuten van BARIN stelt de Raad vast dat BARIN een vereniging is die onder meer de luchtvaartindustrie in alle kwesties van gemeenschappelijk belang jegens derden [zal] vertegenwoordigen, met name jegens overheids- en luchthaveninstanties [ ]. 38 Voor lidmaatschap van de vereniging komen in aanmerking internationale luchtvaartmaatschappijen die hetzij vluchten van en naar Nederland verzorgen, hetzij kantoorhouden in Nederland. 39 BARIN vertegenwoordigt dus uitsluitend gebruikers en behartigt hun belangen jegens de overheid en luchthaveninstanties. De Raad schaart het voeren van een procedure ex artikel 8.25f, eerste lid, Wet luchtvaart onder de doelomschrijving van BARIN. Op grond daarvan beschouwt de Raad BARIN in de onderhavige procedure als gebruiker in de zin van artikel 8.25f, eerste lid jo. artikel 8.1, aanhef en onder i, Wet luchtvaart Besluit van de Raad van Bestuur van de NMa van 24 oktober 2007, zaaknummer , KLM vs. Schiphol. 37 Rechtbank Rotterdam, 30 juni 2008, MEDED 07/2077 WILD en MEDED 07/2078 WILD. 38 Zie Statuten Vereniging BARIN, artikel 2, lid 2, aanhef en onder a. 39 Zie Statuten Vereniging BARIN, artikel 4, lid Zie Besluit van de Raad van Bestuur van de NMa van 24 oktober 2007, zaaknummer , BARIN/SAOC v. Schiphol. 8

9 33. De Raad kan zich niet verenigen met de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 30 juni 2008 waarin is geoordeeld dat BARIN geen gebruiker is als bedoeld in artikel 8.1, aanhef en onder i, van de Wet luchtvaart. De Raad merkt de overweging van de rechtbank aan als een ambtshalve overweging die niet nader is toegelicht door de rechtbank. BARIN heeft hier (vooralsnog) niet in rechte tegen kunnen opkomen. Bovendien is er een hoger beroepsprocedure aanhangig bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) tegen de betreffende uitspraak van de rechtbank zodat deze nog niet onherroepelijk is en de Raad derhalve niet gebonden is aan de uitspraak. 34. De Raad stelt vast dat BARIN gebruiker is in de zin van artikel 8.25f, eerste lid jo. artikel 8.1, aanhef en onder i, Wet luchtvaart. Op grond daarvan is BARIN ontvankelijk in haar verzoek. De Raad stelt ook vast dat KLM gebruiker is in de zin van artikel 8.25f, eerste lid jo. artikel 8.1, aanhef en onder i, Wet luchtvaart. Op grond daarvan is ook KLM ontvankelijk in haar verzoek Termijn Standpunt Schiphol 35. Schiphol is voorts van oordeel dat de Aanvraag buiten behandeling moet worden gelaten, omdat deze buiten de termijn van artikel 8.25f, eerste lid Wet luchtvaart is ingediend. Schiphol voert het volgende aan. De termijn voor het indienen van de Aanvraag is aangevangen op 31 oktober 2008, de dag waarop zij een kennisgeving plaatste in het Financieele Dagblad. Aanvragen dienden vier weken na die datum, dus uiterlijk op 27 november 2008 te zijn ingediend. Omdat de Aanvraag op vrijdag 28 november 2008 is ingediend, betekent dit dat de Aanvraag buiten behandeling moet worden gelaten. Het feit dat in de kennisgeving stond vermeld dat de terinzagelegging op 28 november 2008 eindigt, doet daar niet aan af Verweer BARIN en KLM 36. Bij brief van 21 januari 2009 hebben BARIN en KLM gereageerd op het standpunt van Schiphol inzake de ontvankelijkheid. Zij voeren aan dat (i) de termijn aanvangt op de dag na de mededeling van Schiphol, (ii) dat artikel 8.25f, eerste lid, Wet luchtvaart tenminste uitgaat van het tijdstip van de mededeling, (iii) dat de termijnoverschrijding verschoonbaar is. Het verweer van BARIN en KLM wordt hier voor zover relevant verkort weergegeven. 37. Hoewel niet met zoveel woorden aangegeven, dient artikel 8.25f, eerste lid, Wet luchtvaart zo te worden gelezen dat een aanvraag dient te worden ingediend binnen vier weken na de dag van mededeling. Een andere lezing spoort niet met het in het Nederlandse bestuursrecht gehanteerde uitgangspunt dat een termijn slechts mag aanvangen met de dag van terinzagelegging, indien wettelijk is gewaarborgd dat belanghebbenden voorafgaand op de hoogte zijn gebracht met de aanvang van die termijn. Van dit laatste is in casu geen sprake. 9

10 38. Ten tweede verabsoluteert Schiphol het woord binnen en veronachtzaamt zij het woord na als genoemd in artikel 8.25f, eerste lid, Wet luchtvaart. De door Schiphol gekozen lijn leidt ertoe dat minder dan vier weken worden gegund voor het indienen van een aanvraag omdat de eerste dag van de termijn dan niet een gehele dag is maar aanvangt op het tijdstip van mededeling. Dit is in strijd met artikel 8.25f, eerste lid, Wet luchtvaart. 39. Ten derde is de lezing die Schiphol aan artikel 8.25f, eerste lid, Wet luchtvaart geeft in strijd met de Algemene termijnenwet (Atw), in die zin dat de Atw hele dagen als uitgangspunt neemt. Een afwijking hiervan dient uitdrukkelijk bij wet te worden geregeld, hetgeen niet is gebeurd in de Wet luchtvaart. 40. Ten vierde volgt uit artikel 6, eerste lid, onder b, van het Besluit dat de termijn voor indiening van een aanvraag pas gaat lopen op de eerste dag na de mededeling doordat dit artikel ertoe verplicht dat een aanvraag een dagtekening bevat. Deze eis zou zinledig zijn als de wetgever niet zou zijn uitgegaan van een termijn in hele dagen. BARIN en KLM wijzen er daarbij op dat Schiphol in haar kennisgeving in het Financiële Dagblad zelf heeft medegedeeld dat de terinzagelegging van de Tarieven zou eindigen op 28 november Ten vijfde is het ook op grond van de algemeen bestuursrechtelijke praktijk gebruikelijk dat wordt uitgegaan van een termijn in hele dagen die gaat lopen op de dag na bekendmaking (bijvoorbeeld bezwaar- en beroepstermijnen). 42. Ten slotte vormen artikel 8.25f, eerste lid, Wet luchtvaart noch de toelichting daarop, enig aanknopingspunt voor het standpunt dat iets anders zou zijn bedoeld dan een termijn die ingaat op de dag na de mededeling als bedoeld in artikel 8.25e, eerste lid, Wet luchtvaart Beoordeling 43. De Raad stelt vast dat BARIN en KLM hun aanvraag binnen de in artikel 8.25, eerste lid, Wet luchtvaart gestelde termijn hebben ingediend. De Raad komt tot dit oordeel op grond van de volgende overwegingen. 44. Artikel 8.25f, eerste lid, Wet luchtvaart bepaalt dat indien binnen vier weken na mededeling van de tarieven en voorwaarden door Schiphol een aanvraag wordt ingediend, de Raad vaststelt of de tarieven en voorwaarden in strijd zijn met de bij of krachtens de Wet luchtvaart gestelde regels. De letterlijke tekst van de bepaling lijkt er op te wijzen dat de vier wekentermijn aanvangt op het tijdstip van mededeling. 45. Artikel 3 van het Besluit bepaalt wanneer sprake is van een mededeling als bedoeld in het vorige randnummer. Dit artikel bepaalt, voor zover hier relevant: Mededeling van de vaststelling van tarieven en voorwaarden als bedoeld in artikel 8.25d, eerste lid, van de wet, wordt gedaan: 10

11 a. door terinzagelegging van de tarieven en voorwaarden op in ieder geval de vestiging van de exploitant van de luchthaven op de luchthaven, b. door kennisgeving van de vaststelling van de tarieven en voorwaarden in ten minste één dag-, week- of nieuwsblad of op andere geschikte wijze zodanig dat de gebruikers zo goed mogelijk worden bereikt, en c. toezending van de vastgestelde tarieven en voorwaarden op verzoek van gebruikers aan het door hen opgegeven adres. 46. Uit de cumulatieve voorwaarden van artikel 3 van het Besluit volgt niet eenduidig een tijdstip van mededeling op een bepaalde dag. Immers, het artikel vereist dat er meerdere handelingen worden verricht om tot een volwaardige mededeling te komen. Niet alle handelingen zullen op exact hetzelfde moment plaatsvinden dan wel zijn afgerond. De Raad acht het redelijk dat de termijn van artikel 8.25f, eerste lid, Wet luchtvaart ingaat op de eerste dag nadat alle handelingen als bedoeld in artikel 3 van het Besluit zijn voltooid. 47. In casu betekent dit dat de termijn is aangevangen op 1 november 2008 om 0.00 uur. Zodoende verloopt de termijn 28 dagen later om uur. In het onderhavige geval betekent dit dat de termijn is verstreken op 28 november 2008 om 23:59. Op grond van die uitleg zijn BARIN en KLM ontvankelijk aangezien de volledige Aanvraag door de NMa is ontvangen op 28 november 2008 om uur Reikwijdte van de aanvraag 48. Tijdens de hoorzitting van 30 januari 2009 hebben BARIN en KLM aangegeven dat kort weergegeven de argumenten van KLM in het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam inzake de goedkeuring van het Toerekeningssysteem van Schiphol in de onderhavige aanvraagprocedure ex artikel 8.25f Wet luchtvaart aan de orde zouden moeten komen. KLM geeft als reden daarvoor dat de Raad bij het CBb de niet-ontvankelijkheid van het beroep van KLM heeft bepleit omdat KLM in de visie van de Raad geen persoonlijk belang heeft. Zou het CBb in dit standpunt meegaan, dan zou het KLM aan rechtsbescherming tegen het goedkeuringsbesluit van het Toerekeningssysteem ontbreken. Derhalve dienen de beroepsgronden van KLM tegen de goedkeuring van het Toerekeningssysteem volgens KLM in de onderhavige procedure te worden behandeld. 49. De Raad kan in dit standpunt van KLM niet meegaan. De goedkeuring van het toerekeningssysteem van Schiphol ex artikel 8.25g, eerste lid, Wet luchtvaart is een van het oordeel van artikel 8.25f Wet luchtvaart te onderscheiden besluit met een eigen beoordelingskader en een andere doelstelling. De bevoegdheid van artikel 8.25g, eerste lid, Wet luchtvaart is gegeven om te komen tot een beoordeling en waar mogelijk goedkeuring van het door Schiphol vastgestelde toerekeningssysteem voor de kosten en opbrengsten van 41 Dossiernummer /1. 11

12 de activiteiten bedoeld in artikel 8.25d, eerste lid, Wet luchtvaart. 42 Dat betekent dat argumenten tegen het Toerekeningssysteem aan de orde moeten komen in de procedure die de wetgever daarvoor heeft voorzien en niet in enige andere procedure op basis van de Wet luchtvaart. Zouden die argumenten in de beoordeling van de aanvraag in de zin van artikel 8.25f Wet luchtvaart worden betrokken, dan zou dit in strijd zijn met artikel 3:4, eerste lid, Awb. Ingevolge het in dit artikel gecodificeerde specialiteitsbeginsel weegt de Raad de rechtstreeks bij het besluit betrokken belangen af voor zover niet uit een wettelijk voorschrift of uit de aard van de uit te oefenen bevoegdheid een beperking voortvloeit. Het bestaan van een separate bevoegdheid tot goedkeuring van het toerekeningssysteem vormt een zodanige beperking. Een andere visie zou er toe leiden dat het door de wetgever gemaakte onderscheid in bevoegdheden en procedures wordt ondergraven. 50. Dat KLM mogelijk geen belanghebbende is bij het besluit tot goedkeuring van het toerekeningssysteem maakt dit niet anders. Indien een rechtzoekende geen belanghebbende is bij een bepaald besluit, heeft dit rechtens niet tot gevolg dat het bestuursorgaan belanghebbende wordt bij een ander besluit op grond van dezelfde wet die aldus buiten besluitvorming gebleven belangen dient te beoordelen in het kader van een ander besluit. 51. Anders dan KLM stelt, is de Raad derhalve niet gehouden de argumenten van KLM tegen het Toerekeningssysteem te behandelen in het kader van de onderhavige procedure. 7. Beschrijving van de aanvraag 52. BARIN en KLM voeren een aantal gronden aan op grond waarvan zij de door Schiphol vastgestelde tarieven en voorwaarden in strijd met de wet- en regelgeving onder de Wet luchtvaart achten. De gronden zijn in het hiernavolgende verkort weergegeven. Eventuele aanvullende argumentatie van BARIN en KLM komt voor zover relevant in de beoordeling van dit besluit aan bod. I Transparantie tijdens consultatie 53. Schiphol schiet structureel tekort in de nakoming van haar verplichtingen op grond van artikel 8.25e en artikel 8.25d, derde lid, van de Wet luchtvaart (informatievoorziening en motivering). BARIN en KLM geven meermaals in de Aanvraag aan dat zij niet in staat zijn om concreet aan te geven tegen welke tarieven of voorwaarden zij bezwaar hebben, omdat zij naar eigen zeggen tijdens de consultatie niet hebben kunnen achterhalen welke tarieven of tariefelementen door bepaalde investeringen zijn beïnvloed. Hierdoor kunnen zij niet voldoen aan het vereiste van artikel 6, eerste lid, onder e, van het Besluit dat aangeeft dat een aanvraag een aanduiding dient te bevatten van de concrete tarieven en voorwaarden waar de aanvrager problemen mee heeft. 42 Het gaat hier om de activiteiten van de exploitant ten behoeve van het gebruik van de luchthaven door gebruikers. Een nadere definitie van deze activiteiten is te vinden onder randnummer

13 54. BARIN en KLM hebben in hun aanvraag een overzicht opgenomen van onderwerpen waarover naar hun mening door Schiphol onvoldoende informatie is verstrekt. Omdat BARIN en KLM hierdoor slecht in staat zijn om hun bezwaren tegen de tarieven en voorwaarden te concretiseren, verzoeken zij de Raad om de tarieven per 1 april 2009 integraal te toetsen aan de bij of krachtens de Wet luchtvaart gestelde eisen en zich daarbij niet te beperken tot de onderwerpen die zij in de aanvraag hebben aangedragen. II Uitbreiding Lounge BARIN en KLM hebben bezwaar tegen de voorgenomen investering van Schiphol ter hoogte van EUR 64,5 miljoen ten behoeve van de uitbreiding van Lounge 3. BARIN en KLM vermoeden dat een deel van deze kosten in de nieuwe tarieven en voorwaarden van Schiphol zijn verwerkt. Zij vinden de nieuwe tarieven en voorwaarden om die reden onredelijk hoog en daarmee in strijd met artikel 8.25d, tweede lid, Wet luchtvaart. 56. BARIN en KLM zijn van mening dat de voorgenomen uitbreiding van Lounge 3 niet noodzakelijk is voor een goed verloop van de luchtvaartactiviteiten. De verwachte passagiersstromen in de periode geven geen aanleiding tot uitbreiding. Hoewel er in deze periode wel een tekort aan vrij toegankelijke zitplaatsen in Lounge 3 wordt voorzien, is dit tekort eenvoudig op een andere (goedkopere) wijze op te lossen. III Toepassing unuïteitenmethode 57. Schiphol heeft volgens BARIN en KLM de kosten van de Polderbaan op basis van een onjuiste toepassing van de unuïteitenmethode in de nieuwe tarieven en voorwaarden verwerkt. Zij zijn daarom van mening dat de tarieven en voorwaarden onredelijk hoog en niet kostengeoriënteerd zijn en zodoende strijdig met artikel 8.25d, tweede en derde lid, Wet luchtvaart. 58. BARIN en KLM hebben er geen bezwaar tegen dat de unuïteitenmethode als zodanig wordt toegepast op de Polderbaan, maar zijn van mening dat Schiphol bij de toepassing van deze methode van de verkeerde uitgangspunten is uitgegaan. Schiphol is ten onrechte van te lage waarden voor de eindcapaciteit 43 en de aanvangscapaciteit 44 uitgegaan waardoor de door de unuïteitenmethode voorgeschreven correctie op de afschrijvingen te klein is en de kostprijs per eenheid (vliegtuigbeweging) dientengevolge te hoog is vastgesteld. Daar waar Schiphol (in haar reactie op de zienswijzen van BARIN en KLM) uitgaat van een aanvangscapaciteit van vliegtuigbewegingen per jaar en een eindcapaciteit van vliegtuigbewegingen per jaar, gaan BARIN en KLM uit van een aanvangscapaciteit van BARIN/KLM hanteren als definitie voor de eindcapaciteit de maximumcapaciteit van het vijfbanenstelsel. 44 BARIN/KLM hanteren als definitie voor de aanvangscapaciteit de maximumcapaciteit van de overige vier banen ten tijde van ingebruikname van de vijfde baan of Polderbaan. 13

14 vliegtuigbewegingen per jaar en een eindcapaciteit van vliegtuigbewegingen per jaar. Een juiste toepassing van deze waarden leidt tot lagere afschrijvingen per vliegtuigbeweging en dus tot lagere tarieven. 59. Verder geven KLM en BARIN aan dat de unuïteitenmethode onjuist is toegepast omdat er verschillen zijn tussen de consultatiedocumentatie bij de tarieven per 1 november 2007 en 1 april Het gaat specifiek om het gehanteerde bedrag voor de historische boekwaarde van de Polderbaan en de gehanteerde gebruiksprognoses van de Polderbaan. In het Toerekeningssysteem is bepaald dat de historische boekwaarde en gebruiksprognoses voor de duur van het Toerekeningssysteem gelijk moeten zijn. 60. Ten slotte geven BARIN en KLM aan dat zij vermoeden dat Schiphol ook bij het vaststellen van de tarieven en voorwaarden in de periode tussen 1 januari 2007 en 31 maart 2009 is uitgegaan van onjuiste waarden bij het toepassen van de unuïteitenmethode. Zij verzoeken de Raad te berekenen in welke mate dit van invloed is geweest op bedoelde tarieven. Daarbij verzoeken zij de Raad vast te stellen dat dit alsnog in de (nieuwe) tarieven en voorwaarden wordt verwerkt. IV Toerekening van investeringen aan luchtvaartactiviteiten 61. BARIN en KLM voeren aan dat Schiphol een aantal door haar gedane investeringen ten onrechte geheel of gedeeltelijk aan luchtvaartactiviteiten in de zin van artikel 2, eerste lid, van het Besluit heeft toegerekend. Zij verzoeken de Raad te bepalen (i) dat en in hoeverre de tarieven onredelijk zijn nu de kosten van het betreffende project daarin is verwerkt, en (ii) dat de tarieven dienovereenkomstig moeten worden verlaagd. 62. Volgens BARIN en KLM is er sprake van een vijftal onregelmatigheden. a. Geluidswal 63. Het project SchipH2Olland betreft volgens BARIN en KLM de realisatie van een geluidswal gericht op het tegengaan van grondlawaai geproduceerd door taxiënde vliegtuigen vanaf de Polderbaan. BARIN en KLM gegeven aan dat het gaat om een investering van EUR 26 miljoen waarvan EUR 3 miljoen is verwerkt in de nieuwe tarieven en voorwaarden. Zij zijn van mening dat Schiphol op grond van de Wet luchtvaart noch enige andere wettelijke regeling een verplichting heeft om geluidshinder in de vorm van grondlawaai te verminderen. Deze (onverplichte) milieumaatregelen zijn daarom niet noodzakelijk voor één van de activiteiten als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van het Besluit en kunnen om die reden niet aan de luchtvaartactiviteiten worden toegerekend. b. Schiphol College 14

15 64. Schiphol College betreft volgens BARIN en KLM een vrijwillig project ter bevordering van de werkgelegenheid in de regio Amsterdam. BARIN en KLM geven aan dat de hiermee gepaard gaande kosten door Schiphol worden doorbelast als onderdeel van de post Corporate Overhead (kostenpost A6). BARIN en KLM zijn van mening dat deze activiteiten niet noodzakelijk zijn voor één van de activiteiten als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van het Besluit en derhalve niet kunnen worden aangemerkt als luchtvaartactiviteiten. c. Liften, rolpaden, roltrappen e.d. 65. BARIN en KLM stellen vast dat de kosten voor liften, rolpaden, roltrappen en vergelijkbare installaties, voor zover die zijn aangebracht op de pieren en in de terminal, ten onrechte volledig worden toegerekend aan luchtvaartactiviteiten. Zij voeren daartegen aan dat deze installaties ook worden aangewend door alle andere gebruikers van de terminal, zoals het personeel van de winkels, de horeca, de beveiliging, de douane, de Koninklijke Marechaussee en de schoonmakers. 66. In hun schriftelijke reactie van 21 januari hebben BARIN en KLM erkend dat de toewijzing van liften en rolpaden aan luchtvaartactiviteiten voortvloeit uit het Toerekeningssysteem van Schiphol. Zij hebben hun aanvraag op dit punt ingetrokken. De Raad zal zich hier dan ook niet verder inhoudelijk over uitlaten. d. Toegangsbeheer gebouw Avioport 67. Volgens BARIN en KLM is Schiphol eigenaresse van gebouw Avioport en verhuurt zij de kantoorruimtes in dit gebouw aan derden. BARIN en KLM constateren dat de kosten van het toegangsbeheerssysteem van gebouw Avioport zijn doorbelast in de nieuwe tarieven als onderdeel van de post Inventaris Staven. BARIN en KLM zijn evenwel van mening dat de kosten van het toegangssysteem niet hadden mogen worden meegenomen bij de vaststelling van de nieuwe tarieven en voorwaarden omdat het geen luchtvaartactiviteit betreft. 68. In haar antwoorden op de vragen van de NMa van 19 december 2008 heeft Schiphol aangegeven dat het afschrijvingsbedrag van dit activum EUR bedraagt voor Na toerekening conform het Toerekeningssysteem komt dit neer op een afschrijving van EUR 912 voor luchtvaartactiviteiten (Aviation)en een bedrag van EUR 182 voor beveiligingsactiviteiten (Security). Tijdens de hoorzitting in het kader van de onderhavige procedure hebben BARIN en KLM aangegeven dat zij, nu gebleken is dat het om een relatief beperkt bedrag gaat, haar aanvraag op dit punt intrekt. De Raad zal zich hier dan ook niet verder inhoudelijk over uitlaten. e. Bedrijfshulpverlening 45 Dossiernummer /19. 15

16 69. BARIN en KLM constateren dat de kosten voor bedrijfshulpverlening ten onrechte volledig aan de luchtvaartactiviteiten worden toegerekend. Zij voeren aan dat deze activiteit betrekking heeft op de gehele passagiersterminal zodat de daarmee gepaard gaande kosten dienen te worden toegerekend aan zowel de luchtvaartactiviteiten als de overige activiteiten die in de terminal worden uitgevoerd. 70. Ten aanzien van de kostenpost bedrijfshulpverlening hebben BARIN en KLM in hun schriftelijke reactie van 21 januari erkend dat de toewijzing van bedrijfshulpverlening aan luchtvaartactiviteiten voortvloeit uit het kostentoerekeningssysteem van Schiphol. Zij hebben hun aanvraag op dit punt ingetrokken. De Raad zal zich hier dan ook niet verder inhoudelijk over uitlaten. V Verrekening kostenonderzoek PriceWaterhouseCoopers 71. Bij de vaststelling van de onderhavige tarieven heeft Schiphol de kosten verrekend die gepaard gingen met het onderzoek dat PricewaterhouseCoopers (hierna: PwC) bij Schiphol heeft uitgevoerd in het kader van de aanvraag ex artikel 8.25f Wet luchtvaart die KLM in 2007 bij de Raad heeft ingediend. BARIN en KLM zijn van mening dat de kosten voor dit onderzoek niet vallen binnen het bereik van artikel 8.25d, negende lid, Wet luchtvaart en derhalve niet voor verrekening in aanmerking komen. Subsidiair stellen BARIN en KLM zich op het standpunt dat het onderzoek van PwC niet kan worden aangemerkt als een activiteit die is opgelegd door de overheid dus dat de kosten daarvan ook om die reden niet voor verrekening in aanmerking komen. Schiphol had het onderzoek kunnen voorkomen als ze de ontwikkeling van het Toerekeningsysteem en het daarop gebaseerde tariefvoorstel zorgvuldiger had opgepakt. VI Verdeelsleutels 72. BARIN en KLM geven aan dat tijdens de consultatie bleek dat Schiphol voor een aantal activa verkeerde verdeelsleutels had gehanteerd. Het betreft de volgende kostenplaatsen: hemelwaterafvoer stamriool, bestrating Schiphol Oost, gate optimalisatie overige pieren, automatische taxi-buffer en bagage lockers. Op verzoek van gebruikers heeft Schiphol de tarieven naar beneden bijgesteld. 73. BARIN en KLM vermoeden dat ook de tarieven van voor 1 april 2009 op basis van foutieve verdeelsleutels zijn vastgesteld. Aangezien Schiphol dat toen niet kenbaar heeft gemaakt, konden BARIN en KLM hier niet van op de hoogte zijn. Zij verzoeken de Raad om (i) te willen nagaan of in de eerdere tarieven inderdaad dezelfde, onjuiste, sleutels zijn gebruikt, en om (ii) daarbij tevens te (laten) berekenen hoeveel lager elk van de desbetreffende tarieven was geweest indien dit op basis van de juiste sleutels en derhalve in overeenstemming met de wettelijke eisen zou zijn vastgesteld, en om (iii) te bepalen dat de correctie alsnog in de desbetreffende tarieven voor de periode vanaf 1 april 2009 wordt verwerkt. 46 Dossiernummer /19 16

17 Mocht de Raad zich hiertoe onbevoegd achten dan verzoeken BARIN en KLM de Raad om ondubbelzinnig te verklaren dat en in welke mate de desbetreffende tarieven in strijd waren met de vereisten bij of krachtens de Wet luchtvaart. VII Toerekeningssysteem 74. BARIN en KLM wijzen er op dat het hoger beroep, dat zij hebben ingesteld tegen het goedkeuringsbesluit van de Raad met betrekking tot het Toerekeningssysteem, zou kunnen leiden tot een aanpassing van het Toerekeningssysteem. Aanpassing van het Toerekeningssysteem kan gevolgen hebben voor de onderhavige tarieven. 75. Indien de Raad eerder beslist op de onderhavige aanvraag (1) dan het CBb in het hoger beroep, en (2) dan BARIN en KLM zich over de uitspraak van het CBb hebben kunnen uitlaten in de onderhavige procedure, verzoeken de aanvragers de Raad om te bepalen dat Schiphol gehouden is om a. binnen vier weken na de bekendmaking van die uitspraak aan gebruikers mede te delen of en zo ja welke gevolgen die uitspraak volgens Schiphol heeft voor de tarieven en voorwaarden; b. bij de vaststelling van de tarieven en voorwaarden voor de periode vanaf 1 november 2009 (althans enige andere datum waarop de tarieven hun gelding verliezen) met die gevolgen volledig rekening te houden in de zin dat de tarieven over de twee opvolgende periodes vanaf 1 april 2009 tezamen genomen wederom als kostengeoriënteerd kunnen worden aangemerkt. 8. Reactie Schiphol 76. Naar aanleiding van de aanvraag van KLM en BARIN heeft Schiphol een schriftelijke reactie ingediend. De reactie van Schiphol is in het hiernavolgende verkort weergegeven. Voor zover relevant komt aanvullende argumentatie van Schiphol in de beoordeling van dit besluit aan bod. I Transparantie tijdens consultatie 77. Ten aanzien van het verzoek van BARIN en KLM aan de Raad om de Tarieven integraal te toetsen merkt Schiphol op dat dit niet kan worden gehonoreerd omdat het verzoek van BARIN en KLM naar haar mening te algemeen is. Schiphol verwijst naar artikel 6 van het Besluit dat bepaalt dat in de aanvraag moet worden aangegeven tegen welke concrete tarieven en voorwaarden bezwaar wordt gemaakt Schiphol bestrijdt de stelling van BARIN en KLM dat zij tekort geschoten is in haar verplichting tot informatievoorziening en motivering. 78. Schiphol betoogt voorts dat BARIN en KLM ten onrechte de toerekening van kosten aan luchtvaartactiviteiten aan de orde stellen. Zij is van mening dat deze procedure zich daar niet voor leent en dat BARIN en KLM dit aan de orde hadden moeten stellen in het kader van de 17

18 uniforme openbare voorbereidingsprocedure die is gevolgd in de aanloop naar de goedkeuring van het Toerekeningssysteem. II Uitbreiding Lounge Schiphol geeft aan dat zij de bezwaren die KLM en BARIN in de consultatieronde naar voren hebben gebracht ten aanzien van de investeringen in de uitbreiding van Lounge 3 gemotiveerd heeft weerlegd en dat in de klachtenprocedure niet kan worden volstaan met een herhaling van deze bezwaren. Het lag op het pad van KLM en BARIN om de gemotiveerde beantwoording van de zienswijze op hun beurt gemotiveerd te weerleggen, hetgeen niet is gebeurd. 80. Schiphol vindt dat haar binnen de geldende wetgeving een grote vrijheid toekomt ten aanzien van investeringsbeslissingen. De keuze van Schiphol om te investeren in de uitbreiding van Lounge 3 past daarbinnen, mede gelet op haar belang om een sterke concurrent van vergelijkbare Europese luchthavens te zijn en de mainportdoelstelling. Schiphol heeft overigens tijdens de hoorzitting verklaard dat de wens tot uitbreiding van Lounge 3 primair werd geuit door de commerciële tak van het bedrijf (non-aviation). III Toepassing unuïteitenmethode 81. Volgens Schiphol staat de unuïteitenmethode in deze procedure niet ter discussie, omdat bezwaren die betrekking hebben op het Toerekeningssysteem eerder naar voren hadden moeten worden gebracht in het kader van de procedure ex artikel 8.25g van de Wet luchtvaart. Voorts geldt dat de wijze waarop door Schiphol uitvoering wordt gegeven aan de unuïteitenmethode als bekend moet worden verondersteld bij de aanvragers, omdat deze al in eerdere consultaties is toegepast. 82. Ten aanzien van de toepassing van de unuïteitenmethode merkt Schiphol het volgende op. 83. De gebruiksprognoses worden vastgesteld door de directie van Schiphol Groep en worden berekend met behulp van de maximumcapaciteit, de toegevoegde capaciteit en de prognose verkeer & vervoer. Verwezen wordt naar hoofdstuk van het Toerekeningssysteem. 84. Voor de aanvangs- en eindcapaciteit heeft Schiphol waarden vastgesteld van respectievelijk en vliegbewegingen. Schiphol geeft toe dat deze waarden niet expliciet zijn opgenomen in de consultatiedocumentatie betreffende de Tarieven. 47 Het feit dat zij dit niet heeft gedaan, doet echter niets af aan de juistheid daarvan. Bovendien zijn hier tijdens de consultatie geen vragen over gesteld. 47 Dossiernummer /25 18

19 85. BARIN en KLM voeren aan dat de aanvangscapaciteit dient te worden vastgesteld op vliegbewegingen per jaar, aangezien dit de werkelijke benutting was van het vierbanenestelsel ten tijde van de ingebruikname van de Polderbaan. Schiphol is echter van mening dat moet worden gekeken naar de capaciteit van het vijfbanenstelsel waarbij de capaciteit van de Polderbaan buiten beschouwing wordt gelaten. Schiphol voert aan dat als gevolg van het hanteren van een vijfbanenstelsel de aanvangscapaciteit van de overige vier banen in het vijfbanenstelsel lager is dan de oorspronkelijke capaciteit op het vierbanenstelsel ten tijde van de ingebruikname van de Polderbaan. 86. Over het argument van BARIN en KLM dat de unuïteitenmethode onjuist is toegepast omdat er verschillen blijken tussen de consultatiedocumentatie betreffende de tarieven per 1 april 2007 en 1 april 2009 merkt Schiphol op dat het bedrag voor de historische boekwaarde van de Polderbaan is gewijzigd. Deze correctie is in de consultatiedocumentatie voor de tarieven per 1 november 2008 toegelicht. KLM heeft hier vragen over gesteld tijdens die consultatieronde, die Schiphol ook heeft beantwoord. 87. Schiphol geeft voorts aan dat bij de consultatie van de tarieven per 1 november 2007 capaciteitsgrenzen van (vier banen) en (Polderbaan) zijn gehanteerd. In de definitieve tarieven over 2007 zijn deze waarden gecorrigeerd en zijn voor die tariefperiode en verder tekens de waarden (vier banen) en (Polderbaan) gehanteerd. IV Toerekening van investeringen aan luchtvaartactiviteiten 88. Voor de toerekening van kosten geldt dat deze vastliggen in het Toerekeningssysteem. Voor zover de klacht betrekking heeft op het Toerekeningssysteem verwijst Schiphol naar de procedure betreffende de goedkeuring van het Toerekeningssysteem. a. Geluidswal 89. Volgens Schiphol is de aanleg van de geluidswal een maatregel die kan worden aangemerkt als luchtvaartactiviteit in de zin van artikel 2, eerste lid, onder a, van het Besluit omdat deze valt binnen de categorie opstijgen en landen van vliegtuigen. Voor luchtvaartactiviteiten geldt dat niet behoeft te worden aangetoond dat deze noodzakelijk zijn. De aanvragers zijn in de consultatiefase voldoende geïnformeerd over de aard en de noodzaak van het project SchipH2Olland. b. Schiphol College 90. Ten aanzien van het Schiphol College stelt Schiphol dat deze bedrijfsschool moet worden gezien als een normale bedrijfsactiviteit voor een onderneming van dergelijke grootte. Het staat Schiphol vrij om binnen redelijke grenzen zelf te bepalen hoe zij haar bedrijfsvoering inricht, zeker als deze (indirect) een bijdrage leveren aan luchtvaartactiviteiten. 19

20 V Verrekeningen 91. Volgens Schiphol mogen de kosten van een audit die in het kader van de goedkeuringsprocedure van het Toerekeningssysteem op verzoek van de NMa zijn verricht volgens de wetsgeschiedenis worden verrekend. VI Verdeelsleutels 92. Schiphol geeft aan dat de klacht van KLM en BARIN over verkeerde verdeelsleutels die voor bepaalde activa zijn gehanteerd niet in deze procedure ter discussie staan, omdat deze zien op de periode voorafgaande 1 april Dit bezwaar had in de procedures voor de voorgaande tariefperiodes aan de orde moeten worden gesteld. VII Toerekeningssysteem 93. Schiphol betoogt dat in de onderhavige procedure dient te worden uitgegaan van het goedgekeurde Toerekeningssysteem. Het hoger beroep dat thans aanhangig is bij het CBb doet niet af aan de geldigheid daarvan. 48 Zolang het CBb geen uitspraak heeft gedaan inzake het hoger beroep tegen de goedkeuring van het Toerekeningssysteem dient het systeem, en dus ook de kostenverdeling die dienovereenkomstig heeft plaatsgevonden, voor rechtmatig te worden gehouden. Aan het verzoek van BARIN en KLM kan niet tegemoet worden gekomen. Temeer daar de bevoegdheid van de Raad beperkt is tot het geven van een oordeel over de rechtmatigheid van de tarieven en voorwaarden van Schiphol. 94. Schiphol wijst er voorts op dat het nog maar de vraag is of (gedeeltelijke) vernietiging van het goedkeuringsbesluit betreffende het Toerekeningssysteem gevolgen heeft voor de in de daaraan voorafgaande periode gehanteerde tarieven. Bovendien is KLM de enige gebruiker die ageert tegen het Toerekeningssysteem zodat een eventuele vernietiging van het goedkeuringsbesluit hoogstens gevolgen heeft voor de aan haar in rekening gebrachte tarieven. 9. Beoordeling door de Raad I Transparantie tijdens consultatie 95. Op grond van artikel 8.25e Wet luchtvaart dient Schiphol de gebruikers te consulteren over de tarieven en voorwaarden die zij voor een bepaalde tariefperiode bij de gebruikers in rekening brengt. Aan de wijze waarop de consultatie dient plaats te vinden wordt nader invulling gegeven in artikel 4 en artikel 7 van het Besluit. 48 Rechtbank Rotterdam, 20 januari 2009, AWB 07/4427 MEDED-T1 en AWB 07/4439 MEDED-T1. 20

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit.

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit. Nummer 6486/62 Betreft zaak: Easyjet v. N.V. Luchthaven Schiphol 1. Inleiding 1. Op

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2006 331 Wet van 29 juni 2006 tot wijziging van de Wet luchtvaart inzake de exploitatie van de luchthaven Schiphol Wij Beatrix, bij de gratie Gods,

Nadere informatie

BESLUIT. Nederlandse Mededingingsautoriteit. Openbaar. I. Inleiding

BESLUIT. Nederlandse Mededingingsautoriteit. Openbaar. I. Inleiding Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 103259_1/14 Betreft zaak: 103259_1 (102770) Codewijzigingsvoorstel kwaliteit dienstverlening Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit

Nadere informatie

Beleidsregels. voor de vaststelling en consultatie van voorwaarden voor het gebruik van de luchthaven Schiphol,

Beleidsregels. voor de vaststelling en consultatie van voorwaarden voor het gebruik van de luchthaven Schiphol, Beleidsregels voor de vaststelling en consultatie van voorwaarden voor het gebruik van de luchthaven Schiphol, zoals bedoeld in artikel 8.25d, eerste lid, van de Wet luchtvaart De Autoriteit Consument

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2001 2002 28 074 Wijziging van de Wet luchtvaart inzake de exploitatie van de luchthaven Schiphol Nr. 1 KONINKLIJKE BOODSCHAP Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

LJN: BO5069, Rechtbank Rotterdam, AWB 09/1659 MEDED-T1 Print uitspraak

LJN: BO5069, Rechtbank Rotterdam, AWB 09/1659 MEDED-T1 Print uitspraak LJN: BO5069, Rechtbank Rotterdam, AWB 09/1659 MEDED-T1 Print uitspraak Datum uitspraak: 25-11-2010 Datum publicatie: 25-11-2010 Rechtsgebied: Bestuursrecht overig Soort procedure: Eerste aanleg - meervoudig

Nadere informatie

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer: 3758-32 Betreft zaak: Tariefstructuur Arbodiensten Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit tot nietontvankelijkheidsverklaring

Nadere informatie

104355 Klacht over tarieven en voorwaarden Schiphol 1 april 2013 - KLM

104355 Klacht over tarieven en voorwaarden Schiphol 1 april 2013 - KLM Ons kenmerk: 104355/69 Zaaknummer: Datum: 23-4-2013 104355 Klacht over tarieven en voorwaarden Schiphol 1 april 2013 - KLM Besluit van de Autoriteit Consument en Markt, naar aanleiding van de aanvraag

Nadere informatie

6. Bij brief van 22 oktober 2001 heeft Vebega de gronden van haar bezwaarschrift op het punt van de ontvankelijkheid aangevuld.

6. Bij brief van 22 oktober 2001 heeft Vebega de gronden van haar bezwaarschrift op het punt van de ontvankelijkheid aangevuld. BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit op het bezwaar gericht tegen de beslissing van 4 september 2001, kenmerk 2269-95.F.049. Zaaknummer 2705-19/ Vebega I.

Nadere informatie

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 79, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 79, eerste lid, van de Mededingingswet. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 3698-22 Betreft zaak: natuurlijke persoon Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 79, eerste

Nadere informatie

Besluit van.. 201X, houdende regels betreffende de exploitatie van de luchthaven Schiphol (Besluit exploitatie luchthaven Schiphol 201X)

Besluit van.. 201X, houdende regels betreffende de exploitatie van de luchthaven Schiphol (Besluit exploitatie luchthaven Schiphol 201X) Besluit van.. 201X, houdende regels betreffende de exploitatie van de luchthaven Schiphol (Besluit exploitatie luchthaven Schiphol 201X) Wij Willem Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden,

Nadere informatie

ONTWERPBESLUIT. Nederlandse Mededingingsautoriteit. I. Procedure

ONTWERPBESLUIT. Nederlandse Mededingingsautoriteit. I. Procedure Nederlandse Mededingingsautoriteit ONTWERPBESLUIT Prismanummer Nummer: 200109/3.BT37 Betreft zaak: Toerekeningssysteem Schiphol Wet luchtvaart: wijzigingsbesluit Besluit van de Raad van Bestuur van de

Nadere informatie

1. Op 2 juli 1999 heeft Nellen Seeds bij de NMa een klacht ingediend tegen de Nederlandse Vereniging voor Zaaizaad en Plantgoed (hierna: NVZP).

1. Op 2 juli 1999 heeft Nellen Seeds bij de NMa een klacht ingediend tegen de Nederlandse Vereniging voor Zaaizaad en Plantgoed (hierna: NVZP). BESLUIT Zaaknummer 1400/Nellen Seeds vs NVZP Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit tot niet ontvankelijkverklaring van het bezwaarschrift gericht tegen zijn besluit

Nadere informatie

Protocol financiële verantwoording N.V. Luchthaven Schiphol

Protocol financiële verantwoording N.V. Luchthaven Schiphol Pagina 1/12 Muzenstraat 41 2511 WB Den Haag Postbus 16326 2500 BH Den Haag T 070 722 20 00 F 070 722 23 55 info@acm.nl www.acm.nl www.consuwijzer.nl Protocol financiële verantwoording N.V. Luchthaven Schiphol

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2014 2015 34 197 Wijziging van de Wet luchtvaart in verband met de evaluatie van de Wet van 29 juni 2006 tot wijziging van de Wet luchtvaart inzake de exploitatie

Nadere informatie

- 1 - De Nederlandsche Bank NV (DNB) legt een bestuurlijke boete als bedoeld in artikel 1:80 en 1:81 van de Wft, op aan:

- 1 - De Nederlandsche Bank NV (DNB) legt een bestuurlijke boete als bedoeld in artikel 1:80 en 1:81 van de Wft, op aan: - 1 - Beschikking tot het opleggen van een bestuurlijke boete aan Matrix Asset Management B.V. als bedoeld in artikel 1:80 van de Wet op het financieel toezicht Gelet op artikel 1:80, 1:81, 1:98 en 3:72,

Nadere informatie

Beslissing ten aanzien van klacht over het LOWI 2015, nr. 1

Beslissing ten aanzien van klacht over het LOWI 2015, nr. 1 Beslissing ten aanzien van klacht over het LOWI 2015, nr. 1 Beslissing van het LOWI van 24 november 2015 ten aanzien van de klacht van A, bij het LOWI ingediend op 22 april 2015 betreffende de verzoekschriftenprocedure

Nadere informatie

BESLUIT. Openbaar. Openbaar

BESLUIT. Openbaar. Openbaar Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 104043_2/17; 104043_4/18 Betreft zaak: 104043_2 en 104043_4 / besluit op bezwaar tariefbesluit elektriciteit 2012 Besluit van de Raad van Bestuur van de

Nadere informatie

Beslissing op bezwaar

Beslissing op bezwaar Beslissing op bezwaar Kenmerk: 27534/2012010168 Betreft: Beslissing op bezwaar inzake de Stichting Publieke Media instelling Eijsden- Margraten tegen afwijzing van het handhavingsverzoek jegens Stichting

Nadere informatie

Ons kenmerk [VERTROUWELIJK] Contactpersoon [VERTROUWELIJK]

Ons kenmerk [VERTROUWELIJK] Contactpersoon [VERTROUWELIJK] Autoriteit Persoonsgegevens AANGETEKEND Datum Contactpersoon Onderwerp Besluit tot invordering en voornemen tot publicatie Geachte, Bij besluit van 11 mei 2017 met kenmerk heeft de Autoriteit Persoonsgegevens

Nadere informatie

BESLUIT. Inleiding. Status van het besluit. Dienst uitvoering en toezicht Energie

BESLUIT. Inleiding. Status van het besluit. Dienst uitvoering en toezicht Energie Dienst uitvoering en toezicht Energie BESLUIT Nummer: 100595/12 Betreft: Besluit tot (voorlopige) vaststelling van de gereguleerde vastrechtcomponent van de transporttarieven gas voor het jaar 2002 zoals

Nadere informatie

BESLUIT. 3. Tegen het bestreden besluit heeft Automark tijdig bezwaar aangetekend bij brief van 30 juli 2008.

BESLUIT. 3. Tegen het bestreden besluit heeft Automark tijdig bezwaar aangetekend bij brief van 30 juli 2008. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 6386 / 66 Betreft zaak: Wob-verzoek Automark II Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit op de bezwaren gericht tegen

Nadere informatie

BESLUIT. 5. Op 2 september 1998 heeft de NMa bij brief een aantal vragen aan partijen voorgelegd, welke bij brief van 15 oktober 1998 zijn beantwoord.

BESLUIT. 5. Op 2 september 1998 heeft de NMa bij brief een aantal vragen aan partijen voorgelegd, welke bij brief van 15 oktober 1998 zijn beantwoord. BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit tot afwijzing van een aanvraag om ontheffing als bedoeld in artikel 17 van de Mededingingswet. Zaaknummer 741/Overeenkomst

Nadere informatie

Beslissing op bezwaar

Beslissing op bezwaar Beslissing op bezwaar Kenmerk: 700087/701936 Betreft: Beslissing op het bezwaar inzake het besluit op het ontheffingsverzoek van T-Mobile Netherlands BV met kenmerk 666340/688335. Het Commissariaat voor

Nadere informatie

BESLUIT. 3. De Raad heeft wegens de hiervoor in randnummer 1 genoemde overtreding aan Bouwbedrijf P. Moll B.V. een boete opgelegd.

BESLUIT. 3. De Raad heeft wegens de hiervoor in randnummer 1 genoemde overtreding aan Bouwbedrijf P. Moll B.V. een boete opgelegd. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 3938_650/35 Betreft zaak: B&U-sector / Beheermaatschappij P. Moll Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit op de bezwaren

Nadere informatie

BESLUIT. 2. De d-g NMa heeft wegens de hiervoor genoemde overtreding aan bovengenoemde ondernemingen een boete opgelegd.

BESLUIT. 2. De d-g NMa heeft wegens de hiervoor genoemde overtreding aan bovengenoemde ondernemingen een boete opgelegd. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 4363-134 Betreft zaak: 4363 Dijkers & Pijl B.V. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit op de bezwaren gericht tegen

Nadere informatie

Informatie aan niet-opdrachtgever. Beëindiging huurovereenkomst. Terugbetaling waarborgsom.

Informatie aan niet-opdrachtgever. Beëindiging huurovereenkomst. Terugbetaling waarborgsom. Informatie aan niet-opdrachtgever. Beëindiging huurovereenkomst. Terugbetaling waarborgsom. Klager heeft bij het sluiten van een huurovereenkomst, aan de makelaar van de verhuurder (beklaagde) een waarborgsom

Nadere informatie

vanstate /1/V6. Datum uitspraak: 28 maart 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

vanstate /1/V6. Datum uitspraak: 28 maart 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstate 201108441/1/V6. Datum uitspraak: 28 maart 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak na vereenvoudigde behandeling (artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb)) op het

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017 2018 34 802 Wijziging van de Wet luchtvaart in verband met de implementatie van richtlijn nr. 2009/12/EG van het Europese Parlement en de Raad van de

Nadere informatie

Het horen van de huiseigenaar in de bezwaarprocedure van de huurder Dienst Belastingen Gemeente Amsterdam

Het horen van de huiseigenaar in de bezwaarprocedure van de huurder Dienst Belastingen Gemeente Amsterdam Rapport Gemeentelijke Ombudsman Het horen van de huiseigenaar in de bezwaarprocedure van de huurder Dienst Belastingen Gemeente Amsterdam 14 februari 2007 RA0612500 Samenvatting Verzoeker is eigenaar van

Nadere informatie

BESLUIT. Inleiding. Gevolgde procedure. Dienst uitvoering en toezicht Energie

BESLUIT. Inleiding. Gevolgde procedure. Dienst uitvoering en toezicht Energie Dienst uitvoering en toezicht Energie BESLUIT Nummer: Betreft: 101134/45.O443 Besluit tot vaststelling van de aansluit- en transporttarieven voor het jaar 2003 zoals bedoeld in artikel 41, eerste lid van

Nadere informatie

netwerkkwaliteit: de directe beschikbaarheid van een omvangrijk, wereldwijd en frequent bediend lijnennet;

netwerkkwaliteit: de directe beschikbaarheid van een omvangrijk, wereldwijd en frequent bediend lijnennet; Wijziging van de Wet luchtvaart in verband met de evaluatie van de Wet van 29 juni 2006 tot wijziging van de Wet luchtvaart inzake de exploitatie van de luchthaven Schiphol Allen, die deze zullen zien

Nadere informatie

Bekendmaking Goedkeuring Gedragscode Verwerking Persoonsgegevens Financiële Instellingen

Bekendmaking Goedkeuring Gedragscode Verwerking Persoonsgegevens Financiële Instellingen Bekendmaking Goedkeuring Gedragscode Verwerking Persoonsgegevens Financiële Instellingen Het College bescherming persoonsgegevens (CBP) heeft een aanvraag ontvangen tot het afgeven van een verklaring in

Nadere informatie

Beslissing op bezwaar

Beslissing op bezwaar Beslissing op bezwaar Kenmerk: 26407/2011016537 Betreft: beslissing op bezwaar inzake het besluit tot openbaarmaking van het besluit van 13 september 2011 betreffende aanvraag toestemming ex artikel 3.1,

Nadere informatie

Besluit «Openbare versie» 1 Samenvatting. 2 Verloop van de procedure

Besluit «Openbare versie» 1 Samenvatting. 2 Verloop van de procedure PricewaterhouseCoopers Accountants N.V. De heer drs J.W.M. Schuyt RA Postbus 90357 1006 BJ AMSTERDAM 1006BJ90357 Ons kenmerk: OPTA/AM/2009/201196 Zaaknummer: 09.0118.07 29 mei 2009 van het college van

Nadere informatie

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 76, tweede lid, van de Spoorwegwet.

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 76, tweede lid, van de Spoorwegwet. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 76, tweede lid, van de Spoorwegwet. Nummer 200043 / 5.B603 Betreft

Nadere informatie

Besluit «Openbaar» 1 Verloop van de procedure

Besluit «Openbaar» 1 Verloop van de procedure Ons kenmerk: OPTA/AM/2009/202501 Zaaknummer: 09.0161.34 Datum: 29 september 2009 Besluit van het college van de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit op grond van artikel 48, eerste lid, van

Nadere informatie

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 51 van de Elektriciteitswet 1998.

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 51 van de Elektriciteitswet 1998. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 103216/20 Betreft zaak: Aanvrager/Stedin Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 51 van de Elektriciteitswet

Nadere informatie

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit. I. Het verloop van de procedure

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit. I. Het verloop van de procedure Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 2260-108 Betreft zaak: Vereniging Vrije Vogel vs. KLM Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit op het bezwaar van Vereniging

Nadere informatie

houdende regels betreffende de exploitatie van de luchthaven Schiphol (Besluit exploitatie luchthaven Schiphol 2017)

houdende regels betreffende de exploitatie van de luchthaven Schiphol (Besluit exploitatie luchthaven Schiphol 2017) Besluit van houdende regels betreffende de exploitatie van de luchthaven Schiphol (Besluit exploitatie luchthaven Schiphol 2017) Op de voordracht van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu van,

Nadere informatie

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit op de bezwaren gericht tegen de beslissing van 23 oktober 2003.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit op de bezwaren gericht tegen de beslissing van 23 oktober 2003. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 1675-60 Betreft zaak: Werkgroep Behoud van een Volwaardig Ziekenhuis Velp Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit op

Nadere informatie

Bij verweerschrift van 4 mei 2016 heeft verweerster, mede onder verwijzing naar correspondentie met klager, gereageerd op de klacht.

Bij verweerschrift van 4 mei 2016 heeft verweerster, mede onder verwijzing naar correspondentie met klager, gereageerd op de klacht. Raad van Toezicht Nederlandse Vereniging van Gecertificeerde Incasso-ondernemingen Postbus 279 1400 AG BUSSUM T: 035-6994210 Uitspraak van de Raad van Toezicht van de Nederlandse Vereniging van Gecertificeerde

Nadere informatie

Rapport. inzake. de stichting FUNDASHON E HENDE. tegen. de Minister van Verkeer, Vervoer en Ruimtelijke Planning

Rapport. inzake. de stichting FUNDASHON E HENDE. tegen. de Minister van Verkeer, Vervoer en Ruimtelijke Planning Rapport inzake de stichting FUNDASHON E HENDE tegen de Minister van Verkeer, Vervoer en Ruimtelijke Planning Scharlooweg 41, Tel: (+5999) 461-0303 Fax: (+5999) 461-9483 Info@ombudsman-curacao.cw 1. Inleiding

Nadere informatie

Inleiding ADVIES. Nederlandse Mededingingsautoriteit

Inleiding ADVIES. Nederlandse Mededingingsautoriteit Nederlandse Mededingingsautoriteit ADVIES Advies van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit, als bedoeld in artikel 20e, derde lid, van de Elektriciteitswet 1998. Zaaknummer: 104152/15

Nadere informatie

Besluit tot openbaarmaking

Besluit tot openbaarmaking Besluit als bedoeld in artikel 8 van de Wet openbaarheid van bestuur Zaak: 10826 Kenmerk: 12517 / 01.038.932 Openbaar gemaakt onder kenmerk Besluit tot openbaarmaking Besluit tot openbaarmaking van het

Nadere informatie

REGLEMENT BEZWAARSCHRIFTEN PUBLIEKE OMROEP

REGLEMENT BEZWAARSCHRIFTEN PUBLIEKE OMROEP REGLEMENT BEZWAARSCHRIFTEN PUBLIEKE OMROEP Vastgesteld bij besluit van de Raad van Bestuur van de Stichting Nederlandse Publieke Omroep, hierna de NPO, d.d. 12 januari 2010, herzien d.d. 12 februari 2013.

Nadere informatie

houdende regels betreffende de tarieven en voorwaarden van overige luchthavens

houdende regels betreffende de tarieven en voorwaarden van overige luchthavens Besluit van houdende regels betreffende de tarieven en voorwaarden van overige luchthavens Op de voordracht van Onze Minister van Infrastructuur en Waterstaat van, nr. IenM/BSK-, Hoofddirectie Bestuurlijke

Nadere informatie

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 3779-31 Betreft zaak: Van Winkel/KNGF Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit op het bezwaar gericht tegen zijn besluit

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2013:1522

ECLI:NL:RVS:2013:1522 ECLI:NL:RVS:2013:1522 Instantie Raad van State Datum uitspraak 16-10-2013 Datum publicatie 16-10-2013 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201206838/1/A3 Bestuursrecht Tussenuitspraak

Nadere informatie

Rapport. Datum: 21 augustus 2002 Rapportnummer: 2002/246

Rapport. Datum: 21 augustus 2002 Rapportnummer: 2002/246 Rapport Datum: 21 augustus 2002 Rapportnummer: 2002/246 2 Klacht Op 2 mei 2002 heeft de Nationale ombudsman besloten een onderzoek uit eigen beweging in te stellen naar een gedraging van het Centrum voor

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2013:BZ1273

ECLI:NL:RVS:2013:BZ1273 ECLI:NL:RVS:2013:BZ1273 Instantie Raad van State Datum uitspraak 13-02-2013 Datum publicatie 18-02-2013 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201206332/1/R3 Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

BESLUIT. Nederlandse Mededingingsautoriteit. Openbaar. Voorgeschiedenis

BESLUIT. Nederlandse Mededingingsautoriteit. Openbaar. Voorgeschiedenis Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 7487 / 32 Betreft zaak: Zaaknr.:7487 / Herzieningsverzoek Hendriks I Voorgeschiedenis 1. Op 19 oktober 2001 heeft de heer Hendriks, namens Stichting Vill

Nadere informatie

Klachtenregeling REVACARE Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Klachtenregeling REVACARE Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen Klachtenregeling REVACARE Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen Artikel 1 Begripsomschrijvingen 1. Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder: a. zorgaanbieder : Recacare; b. raad van bestuur

Nadere informatie

ECLI:NL:RBOBR:2017:1221

ECLI:NL:RBOBR:2017:1221 ECLI:NL:RBOBR:2017:1221 Instantie Datum uitspraak 09-03-2017 Datum publicatie 20-03-2017 Zaaknummer 16_2690 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Oost-Brabant Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBSHE:2011:BQ2099

ECLI:NL:RBSHE:2011:BQ2099 ECLI:NL:RBSHE:2011:BQ2099 Instantie Datum uitspraak 19-04-2011 Datum publicatie 21-04-2011 Rechtbank 's-hertogenbosch Zaaknummer AWB 10-1012 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2013:BZ7733

ECLI:NL:RVS:2013:BZ7733 ECLI:NL:RVS:2013:BZ7733 Instantie Raad van State Datum uitspraak 17-04-2013 Datum publicatie 17-04-2013 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201200753/1/A3 Bestuursrecht Hoger

Nadere informatie

BESLUIT. Nederlandse Mededingingsautoriteit. Openbaar. 1. Verloop van de procedure

BESLUIT. Nederlandse Mededingingsautoriteit. Openbaar. 1. Verloop van de procedure Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 6492_1/199 Betreft zaak: De Tongelreep Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit op de bezwaren gericht tegen het besluit

Nadere informatie

Rapport Datum: 23 oktober 2013 Rapportnummer: 2013/153

Rapport Datum: 23 oktober 2013 Rapportnummer: 2013/153 Rapport Rapport over een klacht over de Belastingdienst te Almere (voorheen Belastingdienst/Randmeren) Datum: 23 oktober 2013 Rapportnummer: 2013/153 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat de ontvanger van

Nadere informatie

Pagina. Besluit. Ons kenmerk: Zaaknummer: ACM/DJZ/2014/206976

Pagina. Besluit. Ons kenmerk: Zaaknummer: ACM/DJZ/2014/206976 Ons kenmerk: Zaaknummer: 14.0759.12 ACM/DJZ/2014/206976 Besluit van de Autoriteit Consument en Markt als bedoeld in artikel 19, tweede lid, van de Gaswet inhoudende de beslissing op de geschilaanvraag

Nadere informatie

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit. Verloop procedure en feitelijke achtergrond

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit. Verloop procedure en feitelijke achtergrond Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 4040-31 Betreft zaak: Klacht Van der Brugge tegen Raden voor Rechtsbijstand en NOvA Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit

Nadere informatie

ECLI:NL:CBB:2016:450. Uitspraak. College van Beroep voor het bedrijfsleven. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 15/893

ECLI:NL:CBB:2016:450. Uitspraak. College van Beroep voor het bedrijfsleven. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 15/893 ECLI:NL:CBB:2016:450 Instantie Datum uitspraak 29-12-2016 Datum publicatie 24-01-2017 Zaaknummer 15/893 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie College van Beroep voor het bedrijfsleven Bestuursrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:1999:ZB8147

ECLI:NL:CRVB:1999:ZB8147 ECLI:NL:CRVB:1999:ZB8147 Instantie Datum uitspraak 02-03-1999 Datum publicatie 11-09-2001 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 98/6295 ABW Bestuursrecht

Nadere informatie

Artikel 3:40 Een besluit treedt niet in werking voordat het is bekendgemaakt.

Artikel 3:40 Een besluit treedt niet in werking voordat het is bekendgemaakt. Wetgeving Algemene wet bestuursrecht Artikel 1:3 1. Onder besluit wordt verstaan: een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling. 2. Onder beschikking

Nadere informatie

ECLI:NL:RBARN:2010:BN2186

ECLI:NL:RBARN:2010:BN2186 ECLI:NL:RBARN:2010:BN2186 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 06-07-2010 Datum publicatie 23-07-2010 Zaaknummer AWB 10/180, 10/181, 10/508, 10/513, 10/684 en 10/685 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

Klachtenregeling VeWeVe

Klachtenregeling VeWeVe Klachtenregeling VeWeVe Artikel 1. Definities Aangeklaagde: Auditbureau: Beroep: Bestuur: Cliënt: Klacht: Klachtencommissie: Klager: Kwaliteitsprotocol: Lid: Secretaris: de natuurlijke of rechtspersoon

Nadere informatie

BESLUIT. Openbare versie. 1 Verloop van de procedure. Openbaar

BESLUIT. Openbare versie. 1 Verloop van de procedure. Openbaar Openbare versie Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 6944/91 Betreft zaak: Zegelverbreking LHV Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit op de bezwaren gericht

Nadere informatie

1. Inleiding en procedure

1. Inleiding en procedure Advies in zaaknr. 4843 Van de Meerakker Beheer Subcommissie van de Adviescommissie bezwaarschriften Mededingingswet bestaande uit: mr. J.H. Jans (voorzitter), mr. R. Bakker, mr. R.J. Hekket, dr. J.A.H.

Nadere informatie

ECLI:NL:CBB:2004:AR3508

ECLI:NL:CBB:2004:AR3508 ECLI:NL:CBB:2004:AR3508 Instantie Datum uitspraak 05-10-2004 Datum publicatie 08-10-2004 Zaaknummer AWB 03/647 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie College van Beroep voor het bedrijfsleven

Nadere informatie

Rapport. Datum: 4 maart 2004 Rapportnummer: 2004/073

Rapport. Datum: 4 maart 2004 Rapportnummer: 2004/073 Rapport Datum: 4 maart 2004 Rapportnummer: 2004/073 2 Klacht DE ONDERZOCHTE GEDRAGING Het in strijd met het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht niet informeren van betrokkene over de mogelijkheid

Nadere informatie

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel van de Mededingingswet. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel van de Mededingingswet. Nummer 4445-51 Betreft zaak: 4445/ Aannemingsbedrijf

Nadere informatie

Beslissing op bezwaar

Beslissing op bezwaar Beslissing op bezwaar Kenmerk: 26146/2011014629 Betreft: beslissing op bezwaar inzake het besluit tot publicatie van het besluit betreffende het leveren van programmagegevens van de landelijke publieke

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2017:2885

ECLI:NL:CRVB:2017:2885 ECLI:NL:CRVB:2017:2885 Instantie Datum uitspraak 23-08-2017 Datum publicatie 24-08-2017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 15/6376 WIA Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

BESLUIT. 4. Artikel 56 Mededingingswet (hierna: Mw) luidde tot 1 juli 2009, voor zover van belang, als volgt:

BESLUIT. 4. Artikel 56 Mededingingswet (hierna: Mw) luidde tot 1 juli 2009, voor zover van belang, als volgt: Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 6494_1/309; 6836_1/220 Betreft zaak: Limburgse bouwzaken 1 en 2 / de heer [A] Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2009:BK9813

ECLI:NL:RBAMS:2009:BK9813 ECLI:NL:RBAMS:2009:BK9813 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 24-12-2009 Datum publicatie 20-01-2010 Zaaknummer 09/947 WI Rechtsgebieden Bestuursrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg - enkelvoudig

Nadere informatie

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT. Nummer 2853-28 Betreft zaak: DGT B.V. vs Relan Arbo B.V. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit tot ongegrondverklaring

Nadere informatie

COLLEGE VAN BEROEP VOOR DE EXAMENS. Uitspraak van het College van Beroep voor de Examens van Tilburg University

COLLEGE VAN BEROEP VOOR DE EXAMENS. Uitspraak van het College van Beroep voor de Examens van Tilburg University COLLEGE VAN BEROEP VOOR DE EXAMENS Uitspraak van het College van Beroep voor de Examens van Tilburg University in de zaak tussen X1, appellant en de examencommissie van Tilburg School of Economics and

Nadere informatie

BESLUIT. 4. Op 31 mei 2011 heeft Careyn bezwaar tegen het bestreden besluit ingesteld. Careyn heeft op 6 september 2011 gronden van bezwaar ingediend.

BESLUIT. 4. Op 31 mei 2011 heeft Careyn bezwaar tegen het bestreden besluit ingesteld. Careyn heeft op 6 september 2011 gronden van bezwaar ingediend. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 6109/867 Betreft zaak: Caraat Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit op de bezwaren gericht tegen het besluit van de

Nadere informatie

Beslissing op bezwaar

Beslissing op bezwaar Beslissing op bezwaar Kenmerk: 645130/654703 Betreft: beslissing op bezwaar tegen het besluit van 23 maart 2015 (kenmerk: 644017) waarin de toezichtskosten over 2014 die TiDa B.V. als commerciële media-instelling

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstate 200607461/1. Datum uitspraak: 11 juli 2007 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak op het hoger beroep van: vennootschap onder firma appellante,, gevestigd te tegen de uitspraak in zaak nos.

Nadere informatie

Handleiding vergoeding kosten bezwaar en administratief beroep

Handleiding vergoeding kosten bezwaar en administratief beroep September 2002 Inhoudsopgave Inleiding Hoofdstuk 1 Welk recht is van toepassing Hoofdstuk 2 Vergoedingscriterium en te vergoeden kosten 2.1 Vergoedingscriterium 2.2 Besluit proceskosten bestuursrecht 2.3

Nadere informatie

ECLI:NL:RBZWB:2017:3691

ECLI:NL:RBZWB:2017:3691 ECLI:NL:RBZWB:2017:3691 Instantie Datum uitspraak 15-06-2017 Datum publicatie 20-07-2017 Rechtbank Zeeland-West-Brabant Zaaknummer AWB - 16 _ 2238 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht

Nadere informatie

BESLUIT. Nederlandse Mededingingsautoriteit. 1. Inleiding en achtergrond

BESLUIT. Nederlandse Mededingingsautoriteit. 1. Inleiding en achtergrond Nederlandse Mededingingsautoriteit Nummer: 200057/149.BT37 Betreft zaak: N.V. Luchthaven Schiphol BESLUIT van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit naar aanleiding van het verzoek

Nadere informatie

ECLI:NL:OGEAM:2016:86

ECLI:NL:OGEAM:2016:86 ECLI:NL:OGEAM:2016:86 Instantie Datum uitspraak 19-12-2016 Datum publicatie 12-01-2017 Zaaknummer Lar 78/2016 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten

Nadere informatie

PROCEDUREVERORDENING VOOR ADVISERING TEGEMOETKOMING IN PLANSCHADE GEMEENTE HARDENBERG

PROCEDUREVERORDENING VOOR ADVISERING TEGEMOETKOMING IN PLANSCHADE GEMEENTE HARDENBERG PROCEDUREVERORDENING VOOR ADVISERING TEGEMOETKOMING IN PLANSCHADE GEMEENTE HARDENBERG Artikel 1. Begripsbepalingen In deze verordening wordt verstaan onder: a. aanvrager: degene die een aanvraag om tegemoetkoming

Nadere informatie

Nederlandse Mededingingsautoriteit

Nederlandse Mededingingsautoriteit Nederlandse Mededingingsautoriteit Nummer 4468-52 Betreft zaak: 4468/ Joost Visser Aannemingsbedrijf B.V. en Visser en Kuyper Beheer B.V. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit

Nadere informatie

DEEL III. Het bestuursprocesrecht

DEEL III. Het bestuursprocesrecht DEEL III Het bestuursprocesrecht Inleiding op deel III In het voorgaande deel is het regelsysteem van art. 48 (oud) Rv besproken voor zover dit relevant was voor art. 8:69 lid 2 en 3 Awb. In dit deel

Nadere informatie

BESLUIT. Nederlandse Mededingingsautoriteit. Openbaar. I. Verloop van de procedure

BESLUIT. Nederlandse Mededingingsautoriteit. Openbaar. I. Verloop van de procedure Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 102220_3/27 Betreft zaak: zaak 102220 Pawex Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit op het bezwaar van de Vereniging

Nadere informatie

BESLUIT. 4. Bij besluit van 30 september 2002 heeft de d-g NMa de klacht van Broadcast afgewezen (hierna: het bestreden besluit).

BESLUIT. 4. Bij besluit van 30 september 2002 heeft de d-g NMa de klacht van Broadcast afgewezen (hierna: het bestreden besluit). Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit tot ongegrond verklaring van het tegen zijn besluit van 30 september 2002, nummer

Nadere informatie

Pagina 1/10 ONTWERPBESLUIT. Ontwerpbesluit. Ons kenmerk: ACM/DE/2015/ Zaaknummer:

Pagina 1/10 ONTWERPBESLUIT. Ontwerpbesluit. Ons kenmerk: ACM/DE/2015/ Zaaknummer: Ons kenmerk: ACM/DE/2015/205669 Zaaknummer: 14.0980.52 ONTWERPBESLUIT Besluit van de Autoriteit Consument en Markt op grond van artikel 36 van de Elektriciteitswet 1998. Pagina 1/10 Muzenstraat 41 2511

Nadere informatie

DE COMMISSIE GEDRAGSCODE BOUWEND NEDERLAND

DE COMMISSIE GEDRAGSCODE BOUWEND NEDERLAND 60005 DE COMMISSIE GEDRAGSCODE BOUWEND NEDERLAND heeft het volgende overwogen en beslist omtrent het op 21 februari 2013 binnengekomen verzoek van de besloten vennootschap SCHIJF BOUW B.V., gevestigd te

Nadere informatie

Beslissing op bezwaar

Beslissing op bezwaar Beslissing op bezwaar Kenmerk: 685484/710387 Betreft: beslissing op bezwaar tegen het besluit van 24 februari 2017 (kenmerk: 683764) en tegen het besluit van 1 juni 2018 (kenmerk: 707849) tot vaststelling

Nadere informatie

1 Inleiding. 2 Wettelijke context BESLUIT. Nederlandse Mededingingsautoriteit

1 Inleiding. 2 Wettelijke context BESLUIT. Nederlandse Mededingingsautoriteit Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 82, eerste lid, jo. artikel 82, vierde lid, van de Gaswet. Nummer

Nadere informatie

Samenvatting. 1. Procesverloop

Samenvatting. 1. Procesverloop Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2018-502 (mr. E.L.A. van Emden, voorzitter, mr. B.F. Keulen en mr. W.H.G.A. Filott mpf, leden en mr. A. Kanhai, secretaris) Klacht ontvangen

Nadere informatie

BESLUIT. 3. Bij besluit van 4 april 2003, kenmerk 3444/3, (hierna: het bestreden besluit) is de klacht afgewezen.

BESLUIT. 3. Bij besluit van 4 april 2003, kenmerk 3444/3, (hierna: het bestreden besluit) is de klacht afgewezen. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 3444/12 Betreft zaak: 3444/ Halbertsma Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit tot nietontvankelijkverklaring van het

Nadere informatie

BESLUIT. 3. De d-g NMa heeft wegens de hiervoor genoemde overtreding aan Van Oord Holding een boete opgelegd.

BESLUIT. 3. De d-g NMa heeft wegens de hiervoor genoemde overtreding aan Van Oord Holding een boete opgelegd. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 4620/147 Betreft zaak: Besluit op bezwaar - Martens en Van Oord Aannemingsbedrijf B.V. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit

Nadere informatie

De Commissie beslist met inachtneming van haar reglement en op basis van de volgende stukken:

De Commissie beslist met inachtneming van haar reglement en op basis van de volgende stukken: Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2012-151 d.d. 11 mei 2012 (mevrouw mr. E.M. Dil-Stork, voorzitter, mevrouw mr. A.M.T. Wigger en mevrouw. mr. J.W.M. Lenting, leden, met de heer

Nadere informatie

BESLISSING OP BEZWAAR

BESLISSING OP BEZWAAR BESLISSING OP BEZWAAR 76537-111131 Bij brief van 3 maart 2014 die is ingekomen bij de NZa op 10 maart 2014 is bezwaar gemaakt tegen de beslissing d.d. 24 februari 2014 met kenmerk 70783/104577. Deze beslissing

Nadere informatie

Nederlandse Mededingingsautoriteit

Nederlandse Mededingingsautoriteit Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 3802-59 Betreft zaak: Waldeck (verzoek intrekking VLOD) Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit tot niet ontvankelijk

Nadere informatie

SAMENVATTING Adviesgeschil en interpretatiegeschil PO - artikel 11 onder h WMS (aanstelling of ontslag van de schoolleiding)

SAMENVATTING Adviesgeschil en interpretatiegeschil PO - artikel 11 onder h WMS (aanstelling of ontslag van de schoolleiding) SAMENVATTING 104917 - Adviesgeschil en interpretatiegeschil PO - artikel 11 onder h WMS (aanstelling of ontslag van de schoolleiding) De MR heeft een negatief advies over een voorgenomen besluit tot ontslag

Nadere informatie

College voor geschillen medezeggenschap defensie

College voor geschillen medezeggenschap defensie ADVIES Dossiernr: Advies van het College voor geschillen medezeggenschap defensie aan de Bevelhebber der Zeestrijdkrachten naar aanleiding van een verzoek om advies inzake een tussen: de Commandant Maritieme

Nadere informatie