Straalpijptechnieken Technieken en toepassingen op niveau onderofficier

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Straalpijptechnieken Technieken en toepassingen op niveau onderofficier"

Transcriptie

1 Straalpijptechnieken Technieken en toepassingen op niveau onderofficier Karel Lambert 2009

2 1 ste druk, september 2009 Karel Lambert, ing. Onderluitenant, Brandweer Brussel Lesgever Opleidingcentrum voor de Brusselse Brandweer vzw Copyright - Waarschuwing: Aan de totstandkoming van dit werk is de uiterste zorg besteed. Voor de informatie die desondanks onvolledig of onjuist is opgenomen, aanvaarden de samenstellers noch de organisaties waartoe zij behoren geen aansprakelijkheid noch voor lichamelijke, zakelijke of andere schade van om het even welke aard, ongeacht of deze speciaal, direct, of indirect het gevolg is van de publicatie, het gebruik of het zich betrouwen op dit document. Iedereen die dit document gebruikt dient zich te baseren op een eigen onafhankelijke oordeelsvorming of het advies van een competent persoon bij de uitoefening van voldoende zorg en waakzaamheid in alle mogelijke omstandigheden. De inhoud van dit werk ontslaat de gebruiker in geen geval van de algemeen geldende wetgeving of reglementeringen. Het volledige werk of delen ervan mogen vrij voor niet-commerciële doeleinden worden aangewend mits duidelijke en correcte bronvermelding. Alle ander gebruik is slechts toegestaan na schriftelijke toestemming van de auteur. In dit werk werden foto s met hun bronvermelding overgenomen van diverse websites. Indien de personen hiervan eigenaars, niet akkoord gaan met het gebruik van hun fotomateriaal in deze publicatie, kunnen zij dit kenbaar maken aan de auteur, waarna hun fotomateriaal uit het werk zal verwijderd worden. Foto voorpagina: Sgt-Maj. Stef Vandersmissen, Brandweer Zaventem 2/24 Straalpijptechnieken

3 Inhoud 1. Straalpijptechnieken De straalpijp De beheersing van de straalpijp De instelling van de sproeikegel Instellen van het debiet De werkdruk Verschillende straalpijptechnieken Indirecte blussing Techniek Directe blussing Techniek Combinatie van directe buitenaanval en binnenaanval Gebruik bij ondergeventileerde branden D-techniek (Brandgaskoeling) Historiek Techniek Limieten van de 3D-techniek Thermische inversie Defensieve 3D-techniek Offensieve 3D-techniek Brandgaskoeling bij pre-backdraftsituatie Pulsing-Pencilling Techniek Pencilling in de hoogte Painting Painting als techniek om af te blussen Painting als beschermingstechniek Gebruik van klasse A-schuim De massieve Aanval Eisen aan de straalpijp Techniek Toepassingsgebied Straalpijptechnieken vs. Brandverloop De beginfase De groeifase of ontwikkelingsfase Flashover Volontwikkelde brand De dooffase Bronnen 24 3/24 Straalpijptechnieken

4 1. Straalpijptechnieken 1.1 De straalpijp Beheersing van de straalpijp Elke brandweerman zou in staat moeten zijn om zijn straalpijp te regelen tijdens een vordering in een met rook gevulde ruimte. De beheersing van de straalpijp moet dermate hoog zijn dat er zonder na te denken kan overgegaan worden van een sproeikegel van 60 ( flashoverstand ) naar volle straal of naar het beschermende waterschild. De bedoeling hiervan is dat de brandweerman tijdens de bluswerken op die manier vlot zijn waterstraal kan aanpassen indien dat nodig blijkt. Elke onderofficier die als bevelvoerder naar binnen gaat om de binnenaanval te leiden, zou op basis van hetgeen hij hoort of niet hoort, moeten kunnen vaststellen of de straalpijp goed ingesteld staat. Het is aan hem om snel in te grijpen als dit niet zo is. Een verkeerd ingestelde straalpijp kan namelijk behoorlijk zware gevolgen hebben Instellen van de sproeikegel Voor elke lans geldt het volgende principe: Right for Reach, Left for Life. We draaien de lans naar rechts om reikwijdte te hebben. We draaien ze naar links om een beschermend waterscherm te vormen. Er zijn vier belangrijke instellingen bij een straalpijp: de volle straal (helemaal rechts) wordt gebruikt bij verschillende technieken omwille van de worplengte, 60 wordt gebruikt om rookgassen te koelen, een waterstraal van ongeveer 30 wordt gebruikt bij een massieve aanval en het waterscherm (helemaal links) wordt o.a. gebruikt om te vorderen in de richting van een ontvlamd gaslek. Het is wel zo dat de vierde instelling (ca. 30 ) enkel goed tot zijn recht komt bij een lage druk straalpijp. De straalpijptechnieken die gebruik maken van een hoek van 30 vereisen een debiet dat een hogedrukstraalpijp niet kan leveren. Voor de 3D-techniek wordt de lans zo ingesteld dat de waterkegel een hoek van 60 vertoont. Bij de betere straalpijpen is er een aanduiding gemaakt op de sproeikop zodat je hetzij visueel, hetzij door een voelbare klik kan controleren of de waterkegel op 60 staat ingesteld. Bij sommige minder goede straalpijpen zal de sproeikop echter bij elke verdraaiing klikken. Het is dus heel erg belangrijk om te weten welke straalpijp men heeft. Fig 1.1: Akron 1702 met een kam op de flashoverstand (60 ) ( Recent wordt er op de sproeikop een kam voorzien zodat je ook in het donker kan voelen of je straalpijp juist geregeld is. Dit is gecombineerd met de bovenvermelde klik een nog beter systeem Instellen van het debiet Het debiet van de lans wordt ingesteld op liter per minuut (lpm). Bij een hogedruklans zal er dus gekozen worden voor de instelling met het hoogste debiet. Indien er gewerkt wordt met lage druk zijn de eigenschappen van de straalpijp van belang. Grosso modo zijn er twee verschillende types straalpijpen op de markt: 4/24 Straalpijptechnieken

5 1. een type waar het debiet geregeld wordt door een debietring die achter de sproeikop wordt geplaatst die onafhankelijk ervan kan verdraaid worden 2. Een type waar het debiet geregeld wordt door het al dan niet volledig openen van de straalpijp. Alle straalpijpen met een debietring (ook de HD-straalpijpen) zijn voorzien van een bolafsluiter. Bij de debietring geldt het volgende principe: Hoe meer naar links, hoe meer debiet. Deze straalpijpen zijn echter ook voorzien van een flush -stand. Deze bevindt zich links van het maximale debiet. De flush is bedoeld om kleine steentjes die in de straalpijp terecht gekomen zijn weg te spoelen. Bij die instelling zal de vorm van de sproeikegel echter aangetast worden. Dat maakt deze instelling ongeschikt om ermee te blussen. Een goede straalpijpdrager zal zijn straalpijp kunnen instellen op maximaal debiet zonder dat de straalpijp op de flush-stand terechtkomt. De straalpijpen zonder debietring zijn voorzien van een cilindervormige schuifafsluiter. Als bij deze straalpijpen de straalpijp volledig opent, bekom je het maximaal debiet. De straalpijpen kunnen ingesteld worden op verschillende debieten. De aanduiding van deze debieten vinden we terug op de debietring of naast de afsluiter. De straalpijpen die momenteel op de markt zijn laten voor een straalpijp Ø45 een maximaal debiet toe van 400 tot 600 l/min. Op de straalpijp is er dan ook een aanduiding te vinden op welke druk (bvb. 6bar) deze debieten bekomen worden. Dit is de druk die gehaald dient te worden aan de lans opdat de straalpijp goed zou functioneren. Voor de meeste toepassingen bij binnenaanvallen dient de straalpijpdrager zijn debiet zo te kiezen dat het in de buurt komt van liter per minuut. Het is hierbij beter om een iets lager debiet te bekomen dan een debiet dat de 200 liter per minuut overstijgt. Hogere debieten zijn voornamelijk geschikt voor buitenaanvallen of aanvallen van buiten het lokaal waar de brand woedt. Dit omwille van de massale stoomvorming die meestal optreedt bij gebruik van hogere debieten De werkdruk Bij een hogedrukstraalpijp zal de chauffeur-pompbedienaar de druk regelen op ongeveer 30 bar. Bij deze druk zal de straalpijp druppels voortbrengen met een goede grootte. We kunnen dit vrij eenvoudig controleren door het geven van een puls in open lucht. De druppels blijven dan 2 à 3 seconden zweven in de lucht. Bij een lagedrukstraalpijp zal de chauffeur-pompbedienaar de druk aan de pomp zo moeten regelen dat de straalpijp een voldoende hoge druk binnenkrijgt. Als vuistregel kan hier gesteld worden dat in de meeste gevallen (kleine opstellingen) het drukverlies lager is dan één bar. Indien de straalpijp dus zeven bar nodig heeft om te functioneren, dan regelt de chauffeur-pompbedienaar de druk zo dat er acht bar is aan de pomp. Bij lagere drukken (drie à vier bar) zal de sproeikegel uit de straalpijp niet voldoen aan de verwachtingen. Bij grotere opstellingen of opstellingen in de hoogte, zal het drukverlies hoger zijn dan één bar. Bij dergelijke opstellingen worden volgende vuistregels gebruikt: één bar drukverlies per 100 meter slang (horizontaal gemeten), één bar drukverlies per tien meter hoogteverschil. De worplengte van een straalpijp mag niet gebruikt worden om na te gaan of de druk voldoende hoog is. Bij moderne straalpijpen wordt het debiet geregeld i.f.v. de binnenkomende druk. Stel dat je een dergelijke straalpijp voedt met een druk van vijf 5/24 Straalpijptechnieken

6 bar zal je bvb 20 meter worplengte bekomen. Als je vervolgens de druk opvoert, zal de worplengte niet veranderen. Het debiet zal echter wel verhogen. In onze hoge gebouwen wordt 2,5 bar gevraagd op het hoogste punt. Bij (middel)hoogbouw zullen de muurhydranten dus meestal niet genoeg druk geven om onze straalpijpen goed te laten functioneren. Dit impliceert dat onderstaande technieken in deze toepassing niet kunnen gebruikt worden. Er zijn wel straalpijpen op de markt waarbij je de vereiste druk gemakkelijk kan omschakelen van zes naar drie bar. Er is echter nog te weinig ervaring met deze straalpijpen om uit te maken of je dan op drie bar toch 3D-pulsen en pulsing-pencilling kan toepassen. 1.2 Verschillende straalpijptechnieken In Binnenbrandbestrijding basis bestrijdingsprincipes bij compartimentsbranden, deel B wordt in hoofdstuk 7 uitgelegd dat er grosso modo drie verschillende klasses straalpijptechnieken zijn: Indirecte blustechnieken Directe blustechnieken 3D-technieken, ook wel brandgaskoeling genoemd Het is belangrijk om te beseffen dat geen enkele van deze technieken zaligmakend is. In moderne brandbestrijding zal er plaats zijn voor technieken die in de drie verschillende klassen kunnen ondergebracht worden. Daarnaast bestaan er ook combinatietechnieken. De pulsing/pencilling techniek is een combinatie van 3D-techniek en directe blustechniek. De massieve aanval is een combinatie van indirecte en directe blustechniek. 1.3 Indirecte blussing Techniek Bij indirecte blussing wordt niet op de brandhaard zelf gespoten. Men spuit (met een sproeistraal) tegen een plafond of een muur. Indirecte blussing heeft als doel het vormen van zoveel mogelijk stoom. Deze methode werkt door het inertiseren van de omgeving van de brand. Door voldoende stoom in te brengen, wordt de lucht naar buiten geperst en daalt het zuurstofpercentage onder de 15%. Op die manier bekomen we een bluseffect. Deze methode dient toegepast te worden van buiten het compartiment. Deze methode vindt een groot toepassingsgebied bij scheepsbranden. De metalen wanden van een schip zorgen voor een goede warmteoverdracht. Er bestaan dan ook speciale straalpijpen die gemonteerd zijn op een verlengstuk die toelaten van in een compartiment water te spuiten zonder zelf in het compartiment te komen (zie Fig x.x). In het recente verleden werd een dergelijke methode vaak toegepast bij een binnenaanval. Bij het betreden van een lokaal werd tegen het plafond gespoten om het lokaal te inertiseren. De grote stoomwolk die hiervan het resultaat was, heeft in het verleden echter vele brandweerlui gewond of in moeilijkheden gebracht. Daarnaast is het meermaals voorgevallen dat de stoomwolk ervoor zorgde dat de brand uitbreiding nam door het verplaatsen van de oververzadigde rookgassen naar naastliggende ruimtes. Deze techniek wordt hierdoor beschouwd als ongeschikt om te gebruiken tijdens een binnenaanval. 6/24 Straalpijptechnieken

7 1.4 Directe blussing Techniek Bij het toepassen van directe blussing is het de bedoeling om water rechtstreeks op de brandhaard (de oppervlakte) te spuiten. Hierdoor daalt o.a. de temperatuur van de brandstof. Bij een lagere temperatuur van de brandstof zullen er minder gassen pyrolyseren. Hierdoor vermindert de snelheid en het vermogen van de brand. Om deze techniek succesvol te kunnen toepassen, moet de straalpijpdrager wel rechtstreeks op de brandhaard kunnen spuiten. Dit kan zowel met een volle straal als met een sproeistraal. De volle straal wordt regelmatig toegepast bij een directe buitenaanval. Een voordeel van deze methode is dat ze omwille van de grote worplengte van de volle straal van op afstand toegepast kan worden. Daarom zal meestal directe blussing toegepast worden bij een defensieve aanpak van de brand. Bij branden in grote (industrie)panden zal het regelmatig gebeuren dat de brandweer het te gevaarlijk vindt om een binnenaanval te doen. In dat geval is de directe blussing m.b.v. een volle straal een goede manier om de brand te bestrijden. Op figuur 1.1 zien we de brandweer van Parkstad-Limburg Fig 1.2 directe aanval bij discotheekbrand ( (NL) die een brand in een verlaten discotheek aanvallen met een directe blustechniek. De grootte van het pand (500m²) en de fase waarin de brand zich bevindt, verantwoorden de keuze voor een defensieve aanpak. Het toevoegen van klasse A schuim aan het bluswater zal hier voor een meerwaarde zorgen. Het nadeel van deze techniek is dat hierdoor veel stoom wordt veroorzaakt. Deze stoom veroorzaakt een overdruk en beweegt zich in alle richtingen voort. De stoom drukt de brandbare gassen naar beneden. Doordat de stoom de brandgassen verplaatst, zorgt hij hierdoor soms voor de uitbreiding van de brand en regelmatig gebeurt het dat brandweerlui gewond raken omdat de stoom zich in hun richting beweegt. De brandweerlui zijn ook aan een hogere warmtebelasting onderworpen. De kans op hittestress neemt hierdoor toe. Een bijkomend nadeel van deze techniek is dat de stoomvorming ervoor zorgt dat het zicht bemoeilijkt wordt. Een laatste en belangrijk nadeel van deze techniek is dat de rooklaag helemaal genegeerd wordt. Terwijl de brandweerlui zich concentreren op de brandende oppervlakte, kan deze rooklaag ontbranden. Een flashover kan optreden of er kan een backdraft plaatsvinden. De directe aanval voorziet niets om deze fenomenen tegen te voorkomen of de effecten ervan te milderen. 7/24 Straalpijptechnieken

8 Fig 1.3 Toepassing van een directe aanval (Foto: Pascal Vigneron) De directe blustechniek kan wel veilig worden toegepast bij een binnenaanval in situaties waarbij de brandhaard nog niet al te grote afmetingen heeft en waar de rooklaag erg beperkt of helemaal afwezig is. In dit geval zal de gevormde stoom een minder grote bedreiging zijn. Een tweede situatie waarbij deze techniek gebruikt wordt tijdens de binnenaanval is tijdens het nablussen. Bij een klasse A brand zijn er na het doven nog een heleboel restanten waarin nog gloed aanwezig is. Om deze gloed weg te nemen, dient het water voldoende diep in het materiaal door te dringen. Het voordeel van de directe blustechniek is dat het water bij het gebruik van een volle straal meer penetratiekracht heeft. Het is echter belangrijk dat er op dit moment geen rooklaag meer aanwezig is. De volle straal heeft een grotere worplengte dan de waterkegel van de 3D-techniek. Op die manier kan er toch nog een veilige afstand gehouden worden indien er nog te veel rook aanwezig is. De directe buitenaanval kan ook gebruikt worden bij een defensieve aanpak van een grotere brand of een brand waarbij de stabiliteit van het gebouw niet meer verzekerd is (zie Fig 1.3) Combinatie van directe buitenaanval en binnenaanval In sommige brandweerkorpsen wordt de techniek nog gebruikt bij volontwikkelde branden voorafgaand aan de binnenaanval. Het nadeel is dan dat de ruimtes die geïnertiseerd zijn niet meer direct betreedbaar zijn omwille van de hoge stoomconcentratie. Er dient even gewacht te worden vooraleer de overdruk die gecreëerd wordt door de stoom is weggetrokken. Hoe meer water er verspoten wordt, hoe langer men zal moeten wachten. In de praktijk passen die korpsen die combinatie enkel toe als de brand voldoende geventileerd is. Het is heel belangrijk dat de ventilatieopeningen zich achter de brandhaard bevinden. Als de ventilatieopeningen zich bevinden tussen de brandhaard en de ingang, zal de stoom niet voldoende ontsnappen. Hierdoor wordt de binnenaanval bijna onmogelijk. Deze combinatie wordt dikwijls gebruikt bij volontwikkelde branden die zich in hoge gebouwen. Er zijn verschillende hoge gebouwen branden geweest waar de binnenaanval slechts mogelijk was nadat er eerst via ladderwagens en hoogtewerkers van buitenaf water naar binnen was gespoten om de intensiteit van de brand te verminderen. Een voorbeeld hiervan is de Telstar House Fire die plaatshad op 29 juli 2003 te London. 8/24 Straalpijptechnieken

9 Deze combinatie kan ook gebruikt worden voorafgaand aan een binnenaanval om de brand te temperen terwijl de voorbereidingen voor de binnenaanval getroffen worden. Als een brand zich in de volontwikkelde fase bevindt, kan een directe aanval ingezet worden van buiten terwijl de aanvalsploegen zich naar de ingang van het brandend lokaal begeven. Deze toepassing wordt voornamelijk gebruikt als de brand dreigt uit te breiden en de binnenaanval omwille van praktische redenen niet direct mogelijk is. Het is bij een combinatie van directe aanval en binnenaanval heel belangrijk van een goede communicatie te hebben tussen beide ploegen. De directe aanval moet namelijk gestopt worden vooraleer de aanvalsploeg zijn binnenaanval start. Eigenlijk moet er zelfs enige tijd gewacht worden zodat de overvloedige stoom kan wegtrekken vooraleer een deur geopend wordt. Indien dit niet gebeurt, riskeert de aanvalsploeg bij het openen van de deur de hete stoom over zich te krijgen. In het verleden is het regelmatig voorgevallen dat de aanvalsploegen hierdoor één of meerdere verdiepingen moesten terugtrekken. Indien dit voorvalt, zorgt dit steeds voor een vertraging van de brandbestrijding en is er een belangrijk risico dat de brand uitbreiding neemt. Goede communicatie moet voorkomen dat dit gebeurt. In sommige landen wordt deze methode ook gebruikt tijdens de deurprocedure. Indien bij het openen van de deur een brandhaard zichtbaar is, wordt er tijdens de deurprocedure enkele seconden met een volle straal naar binnen gespoten. Daarna wordt de deur terug gesloten. Na een vijftal seconden wordt de deur terug geopend om te kijken wat het effect is van deze directe aanval en eventueel naar binnen te gaan. Bij een geventileerde brand is dit waarschijnlijk een goede methode maar bij een ondergeventileerde brand zijn er wel enkele risico s verbonden aan deze methode. Een belangrijk nadeel van deze methode is dat je niet steeds weet of de ruimte voldoende geventileerd is. Indien er geen ventilatieopeningen zijn, zal de gevormde stoom in de ruimte blijven hangen en vervolgens een bedreiging vormen voor de brandweerlui die naar binnen willen gaan Gebruik van de directe buitenaanval bij ondergeventileerde branden Indien de directe buitenaanval gebruikt wordt bij een brand die ondergeventileerd is, moet er rekening gehouden worden met het feit dat een volle straal heel wat lucht met zich mee voert. Er wordt dan wel water naar binnen gespoten en dit water draagt bij tot de blussing van de brand. Langs de andere kant wordt ook heel wat zuurstof naar binnen gespoten. Een ondergeventileerde brand heeft juist zuurstof te kort. Het aggressief naar binnen spuiten van water (en lucht) kan leiden tot backdraft. Dit houdt een groot risico in voor de straalpijpdragers die meestal voor de openingen staan waar de backdraft zich zal manifesteren. Ze staan dan als het ware in het pad van de naar buiten slaande backdraft. Het is dan ook de taak van de (onder)officieren om bij gebruik van de directe buitenaanval de rook te lezen en bedacht te zijn op een eventuele backdraft. Het gebruik van de directe buitenaanval wordt afgeraden bij branden die ondergeventileerd zijn of zich in de ontwikkelingsfase bevinden. Uitzondering hierop zijn de grote panden en de gebouwen waarvan de stabiliteit niet meer gegarandeerd is. In die gevallen wordt dan meestal gekozen voor een defensieve strategie ( gecontroleerd laten uitbranden ). 9/24 Straalpijptechnieken

10 1.5 3D-techniek (Brandgaskoeling) Historiek Zoals hierboven aangehaald is de stoomvorming een belangrijk probleem tijdens de bluswerken. Met een volle straal lukt het niet om een brand die reeds ver in de ontwikkelingsfase is op een veilige manier aan te vallen. Daarnaast is het ook zo dat een brand die reeds ver in de ontwikkelingsfase zit snel kan evolueren naar flashover. Sinds de jaren 80 werd in Scandinavië geëxperimenteerd met andere technieken. Een techniek die goede resultaten haalt, is de zogenaamde 3D-techniek. Men is op een bepaald moment tot het besef gekomen dat een brand in een lokaal een driedimensionaal probleem is. Tot ver in de jaren 70 werden binnenbranden benaderd als een oppervlakte die in brand stond. Men beschouwde het puur als een klasse A brand. In die periode was elke brand een tweedimensionale (2D) brand. Mettertijd is het besef gerezen dat de rooklaag ook brandstof is. Als de rook ontbrandt, dan zijn we niet meer bezig met een pure klasse A brand maar met een combinatie van een klasse A en een klasse C brand. De brand gaat over van een oppervlakte naar een volume, van een tweedimensionale brand naar een driedimensionale (3D) brand. Het is hieraan dat deze techniek zijn naam te danken heeft. Straalpijptechniek Brandklasse Soort brand 3D-techniek Klasse C 3D Directe aanval Klasse A 2D Tabel 1.1 Vergelijking tussen 3D-techniek en directe aanval Techniek Deze techniek wordt voornamelijk toegepast bij het vorderen in een lokaal bij een brand die zich in de ontwikkelingsfase bevindt. In dat geval spreken we over defensieve 3Dtechniek (zie 1.4.5). De lansdrager zorgt ervoor dat de lans een hoek van 45 met de grond maakt (zie fig. 1.4). Deze hoek wordt gemeten tussen een horizontaal vlak en de as van de waterkegel. Op het moment dat de straalpijp correct ingesteld staat (sproeihoek en debiet) en er een aangepaste druk wordt gegeven, zal de lansdrager een korte stoot in de rooklaag geven. Het is de bedoeling om een zo kort mogelijke stoot te geven (ongeveer 0,5 tot 1 seconde). Hierbij dient de straalpijp volledig geopend en gesloten te worden. Dit is belangrijk om ervoor te zorgen dat het sproeipatroon volledig is. Bij gedeeltelijk sluiten tussen twee verschillende pulsen zal de sproeikegel verstoord worden en zal een min of meer continue straal in de richting van de rooklaag gespoten worden. Het is echter de bedoeling om afzonderlijke pakketjes water in de rooklaag te verspuiten. Het is ook belangrijk dat de straalpijp gesloten is als de straalpijpdrager de straalpijp op een ander punt richt. Indien hij dat niet doet, zal hij beginnen vegen. De rooklaag zal door deze vegende beweging verstoord worden. De hierdoor ontstane turbulentie verhoogt het risico voor de ingezette brandweerlui. Een lagedrukstraalpijp waar het debiet geregeld wordt door de afsluiter is voorzien van een schuifafsluiter. Als je met een dergelijke straalpijp wil pulseren, moet er een 10/24 Straalpijptechnieken

11 blokkeringsinrichting (zie fig. 1.4) voorzien worden zodat je niet pulst met meer dan 200 l/min. Bij veel korpsen zijn echter dergelijke straalpijpen met een schuifafsluiter in dienst die geen dergelijke blokkeringsinrichting hebben. Daardoor zijn ze ongeschikt om ermee te pulseren. Fig 1.4: Bij TFT Ultimatic FO6 AA wordt het debiet geregeld door het minder of meer openen van de straalpijp met de handgreep. Op de eerste foto is de straalpijp gesloten. Op de tweede foto is de straalpijp geopend tot aan de blokkeerinrichting. Op dat moment staat de straalpijp ingesteld op 200 l/min. Op de derde foto is de straalpijp helemaal geopend door het indrukken van de blokkeerinrichting. Dan geeft de straalpijp zijn maximaal debiet (400 l/min). Dit systeem laat toe om korte, snelle pulsen te geven bij 200 l/min en op een heel snelle eenvoudige manier over te gaan naar 400 l/min indien nodig. (Foto s: Jean-Claude Vantorre) Stel dat de lansdrager er in slaagt om een waterstoot te geven van een halve seconde. Op dat moment zal een waterkegel de straalpijp verlaten. Deze kegel zal bestaan uit een heleboel waterdruppels die ongeveer één liter water vertegenwoordigen. Deze liter water zal onder een hoek van 45 in de richting van het plafond bewegen. De waterdruppels zullen door de rooklagen gaan. In tegenstelling tot de gebonden straal is er heel wat contact tussen de druppels en de warme rookgassen. Er zal dus heel wat meer water verdampen dan bij de gebonden straal. Als een gebonden straal door de rooklaag gaat, kan enkel de buitenkant van de waterstraal warmte opnemen. Bij de 3Dtechniek gaan er druppels door de rooklaag. Een druppel kan je als het ware bekijken als een ui. Terwijl hij door de rooklaag gaat, zal er door de warmte laag per laag verdampen. Net zoals je bij een ui schil per schil kan verwijderen. Fig. 1.5 Toepassen van de 3D-techniek ( 11/24 Straalpijptechnieken

12 Water dat verdampt neemt warmte op. De rookgassen waarlangs het water passeert, zullen evenveel warmte afgeven. Het water zal omgezet worden in stoom. Eén liter water die omgezet wordt in stoom van 100 C zal een volume van 1700 liter innemen. Als het gaat over stoom van 400, dan spreken we al snel over 3000 liter. Langs de andere kant zullen de hete rookgassen sterk afkoelen. Dit veroorzaakt een inkrimping van deze rookgassen. De rookgassen zullen echter veel meer krimpen dan dat de stoom zal uitzetten. Dit is een belangrijk verschil met de indirecte techniek. Daar wordt de warmte gehaald uit de hete oppervlakten van wanden, plafond, De wanden zullen weliswaar afkoelen maar niet krimpen. Bij toepassing van de 3D-techniek zal er geen overdruk ontstaan en de rookgassen zullen dus niet naar aanpalende lokalen gestuwd worden. In realiteit zal het rendement van de 3D-techniek geen 100% bedragen. Het is in een echt lokaal moeilijk om nergens de wanden te raken. We gaan ervan uit dat ongeveer 50% van het water tegen hete wanden beland en daar omgevormd wordt in stoom zonder dat de rookgassen krimpen. Zelfs als we hiermee rekening houden, zullen bij een goed uitgevoerde 3D-techniek steeds meer gassen inkrimpen dan er water uitzet tot stoom. In tegenstelling tot de indirecte aanval zullen dus geen rookgassen in de richting van de brandweerlui gestuwd worden. Het is echter wel belangrijk dat de lansdrager probeert om contact met hete oppervlakken zoveel mogelijk te vermijden. Op deze manier kan men geleidelijk de rookgassen koelen. Het risico op flashover verkleint hierdoor. Bovendien verdunt de stoom de concentratie aan brandbare gassen in de rooklaag. Men creëert op die manier een koelere, veiligere werkomgeving. Het verdunnen van de concentratie brandbare gassen in de rooklaag door inbrengen van stoom wordt inertiseren genoemd Limieten van de 3D-techniek Het toepassen van deze techniek heeft ook zijn beperkingen. De techniek kan heel succesvol toegepast worden bij binnenbranden met een gemiddelde brandlast. Het lokaal waarin het brandt, mag niet hoger zijn dan 4m en de oppervlakte mag maximaal 70m² zijn. We gaan ervan uit dat de sproeikegel, toegepast onder 45 een rooklaag kan koelen die zich 3 m boven ons hoofd uitstrekt. Als we gehurkt zitten, komen we op die manier aan een maximale hoogte van 4 m. Bij lokalen die hoger zijn dan 4 m zullen er boven de brandweerlui rookgassen aanwezig zijn die niet gekoeld worden. Deze vormen een belangrijke bedreiging voor de aanvalsploeg. Bijkomend dient te worden opgemerkt dat gebouwen met lokalen die hoger zijn dan 4m meestal gebouwen zijn waar een binnenaanval veel risico s met zich meebrengt. We denken hierbij vooral aan industriële gebouwen. Indien er al een binnenaanval plaatsvindt, is het heel belangrijk dat alle risico s goed afgewogen zijn tegenover hetgeen te winnen valt met een binnenaanval. De maximale oppervlakte van 70 m² is er omdat bij grotere ruimtes de rookgassen langs de straalpijpdrager heen kunnen bewegen. Het is mogelijk om de gassen net voor zich te koelen. Als het lokaal breed is, zullen rookgassen een bocht maken rond de straalpijpdrager buiten het bereik van zijn sproeikegel. Hierdoor zal er achter de straalpijpdrager terug een gevaarlijke rooklaag gevormd worden. Dit is een belangrijke bedreiging voor de veiligheid van de brandweerlui die de straalpijp bemannen. 12/24 Straalpijptechnieken

13 Het is echter wel mogelijk om die 70 m² wat te vergroten door parallel meerdere ploegen in te zetten die samen een grotere breedte kunnen bewerken. Op die manier kunnen ze in een iets grotere ruimte toch op een veilige manier werken. Op dat moment is het wel aangewezen om de aanvalsploeg uit te rusten met een warmtebeeldcamera. Hierdoor zal het mogelijk zijn om te controleren of alle rookgassen in de buurt van de straalpijpdragers wel degelijk gekoeld worden. Er moet echter op gewezen worden dat het vergroten van de maximale oppervlakte niet te ruim mag geïnterpreteerd worden. Binnenbrandbestrijding in grote volumes waar een grote rooklaag aanwezig is, houdt heel veel risico s in en leidde in het verleden tot heel wat dodelijke ongevallen met brandweerlui. Recent waren er de Sofa Super Store op 18 juni 2007 te Charleston (VS) met 9 dode brandweerlui en Scheepswerf Beuving op 9 mei 2008 te De punt (NL) met 3 dode brandweerlui. Deze maximum afmetingen 70 m² groot en 4 m hoog - zullen we zelden tegenkomen bij branden in woningen of appartementen. Dit maakt de 3Dtechniek zo geschikt om te gebruiken bij residential fires (branden in woongelegenheden). De techniek is niet geschikt voor grote oppervlaktes (industriegebouwen ), branden waar een grote brandlast aanwezig is en waar de rookgassen een grote brandstofvoorraad vormen. Bij (middel)hoogbouw kan de 3D-techniek ook niet gebruikt worden. We beschikken immers meestal niet over de vereiste druk: dit is 6 à 7 bar voor de moderne straalpijpen die gebruikt worden in de meeste brandweerkorpsen. In onze hoge gebouwen wordt 2,5 bar gevraagd op het hoogste punt. Dit is te weinig om onze lansen goed hun werk te laten doen. Bij middelhoogbouw is het mogelijk om met behulp van vooraf samengestelde zigzag-bundels een waterleiding aan te leggen in het trappenhuis. Op die manier wordt de druk bepaald door de autopomp. Dit systeem is echter beperkt door de maximale druk die de autopomp kan leveren. In Los Angelos wordt al sedert 1993 gevraagd dat een muurhydrant in een gebouw 7 bar druk levert. Het overnemen van deze maatregel zou een structurele oplossing kunnen zijn voor het gebruik van moderne lansen en de daarbij horende straalpijptechnieken in combinatie met muurhydranten in ondergrondse bouwlagen, hoge gebouwen, enz Thermische inversie Een belangrijke doelstelling van de 3D-techniek is voorkomen dat de rooklagen verstoord worden. Bij gebruik van een volle straal tegen het plafond of het gebruik van te veel water is het mogelijk dat er tijdelijk thermische inversie ontstaat. Op zo n moment is het warmer aan de grond dan aan het plafond. Bij een normale binnenbrand zal er in een ruimte een temperatuursprofiel gecreëerd worden. De temperatuur neemt toe van beneden naar boven. Aan het plafond zal de rooklaag zijn hoogste temperatuur bereiken. Zoals hierboven uitgelegd is het de bedoeling van de 3D-techniek om kleine pakketjes water te verspuiten in de rooklaag. Deze verdampen dan en doen de rookgassen plaatselijk afkoelen en krimpen. Als dit goed lukt zal de rooklaag intact blijven en zal er geen vermenging optreden van de 13/24 Straalpijptechnieken

14 koude lucht en de hete rooklaag. Dit kan heel mooi gedemonstreerd worden in een Demo-container. Indien er echter te veel water verspoten wordt, zal er veel stoom ontstaan aan het plafond. De globale temperatuur in de ruimte zal dalen. Het is echter mogelijk dat de hete rookgassen door de stoomwolken naar onder geduwd worden. Op zo n moment is de temperatuur ter hoogte van de knie en heup hoger dan de temperatuur aan het plafond. Dit heet thermische inversie Defensieve 3D-techniek De 3D-techniek wordt hier gebruikt om de rookgassen te koelen. Op die manier probeert men te vermijden dat er een flashover optreedt. Een belangrijk aspect van deze techniek is dat deze rookgaskoeling plaatsvindt zonder dat de rooklagen (te veel) verstoord worden. Het is echter heel erg belangrijk om te beseffen dat deze techniek enkel geschikt is om de klasse C brand te blussen. De rookgassen zullen daardoor niet meer ontvlammen en daardoor ontstaat er een veiligere werkomgeving voor de brandweerlui. De brand zelf (klasse A) zal niet geblust worden door toepassen van de 3D-techniek. Daarvoor zijn andere straalpijptechnieken nodig Offensieve 3D-techniek De 3D-techniek kan ook op een offensieve manier worden toegepast. In dat geval zal de techniek gebruikt worden om vlammen of vlammenfronten aan te vallen. Ook hier is de techniek erg succesvol. De pulsen moeten wel iets langer worden aangehouden. Een belangrijke toepassing van de offensieve 3D-techiek is het pulsen in uitslaande vlammen. De 3D-techniek wordt dan als het ware toegepast als buitenaanval. Het komt immers voor dat de uitslaande vlammen niets anders zijn dan een vorm van autoignition. Door in de vlammen te pulsen, daalt de temperatuur van de uitstromende rookgassen. Door te blijven pulsen zullen zal de temperatuur van de rookgassen onder de zelfontbrandingstemperatuur dalen en zal het vlamfront verdwijnen. Het is voor de tussenkomende ploeg dan meteen duidelijk dat ze geconfronteerd waren met een geval van auto-ignition en niet met de uitslaande vlammen van een volontwikkelde brand. Het is voor de onderofficier heel belangrijk om dan de conclusie te trekken dat de brand zich in de ontwikkelingsfase bevindt en dat een binnenaanval waarschijnlijk nog mogelijk is. Een andere, minder gebruikte toepassing van offensieve 3D-techniek is het aanvallen van vlammen in het post-flashover stadium. In ruimtes waar weinig brandlast is, zoals bvb. de trapzaal, is het ontwikkeld vermogen vrij beperkt. Daar is het mogelijk om met 3Dtechniek de vlammen weg te slaan en zo een snelle vordering mogelijk te maken Brandgaskoeling bij een pre-backdraftsituatie Een tweede, minder gebruikte, vorm van brandgaskoeling wordt toegepast in een prebackdraft situatie. Hier wordt water door een opening in het compartiment gespoten. Dit kan zowel met een continue straal als met pulsen gebeuren. De straalpijp zal geen volle straal spuiten maar een sproeistraal met een hoek van ongeveer 30. Op die manier kan er veel water in stoom omgezet worden. Op die manier wordt het volume rook afgekoeld 14/24 Straalpijptechnieken

15 en de waterdamp zal de ontvlamming die tijdens een backdraft plaatsvindt milderen of zelfs verhinderen. De belangrijkste doelstelling van deze toepassing is het laten dalen van de temperatuur in het compartiment en het koelen van de rooklagen. Hierdoor is deze techniek slechts bruikbaar bij kleine compartimenten. 1.6 Pulsing-Pencilling Techniek Pulsing-pencilling is een techniek die de voordelen van de 3D-techniek en de directe aanval combineert. Om een teveel aan stoom te vermijden wordt de directe aanval hier op een bijzondere manier uitgevoerd. Bij een brand in de ontwikkelingsfase zal de aanvalsploeg gebruik maken van 3D-puls techniek om de rooklaag te koelen en te inertiseren terwijl ze vorderen. Op een bepaald moment tijdens hun vordering zullen zij echter binnen het bereik komen van de vuurhaard. Op dat moment worden zij bedreigd door twee gevaren: Het ontvlammen van de rooklaag boven hun hoofden. Warmtestraling rechtstreeks van de vuurhaard. Het is zo dat de warmtestraling afneemt met de afstand in het kwadraat. Hierdoor zal de stralingswarmte op de brandweerlui vier keer kleiner zijn als de afstand met de brandhaard verdubbeld. Als de aanvalsploeg halt houdt op drie meter van de vuurhaard zal ze vier keer meer warmtestraling te verwerken krijgen dan indien ze op 6 meter zou gestopt zijn met vorderen. Hier rijst echter een praktisch probleem: de 3D-techniek is heel beperkt in worplengte. De brandweerlui zullen dus erg dicht bij de brandhaard moeten komen om met 3Dtechniek te kunnen blussen. Zij worden dan zwaar blootgesteld aan de stralingswarmte. Daarenboven zal de 3D-techniek hier geen optimaal resultaat geven. De brandhaard is namelijk een tweedimensionaal probleem. Het gaat hier over een oppervlakte en niet over een volume. Blussen van de brandhaard met de 3D-techniek zou heel wat stoom veroorzaken terwijl de techniek weinig efficiënt zal zijn. Het water zal door de warmte namelijk verdampen voordat het indringt in de vaste stoffen die aan het branden zijn. De oplossing die voor deze situatie werd bedacht is een combinatie van 3D-techniek en stoten met een volle straal. Eerst wordt de rooklaag boven de aanvalsploeg gekoeld om te vermijden dat er een onverwacht fenomeen roet in het eten komt strooien (zie fig 1.6). Vervolgens wordt de straalpijp ingesteld op een volle straal. De debietring blijft echter op dezelfde positie staan! Met deze volle straal worden één of meerdere stoten gegeven in de richting van de brandhaard (zie fig 1.7). Het is de bedoeling om als het ware een emmer water op de vuurhaard te gooien. Voor het bepalen van de lengte van de stoot wordt volgende vuistregel gebruikt. De straalpijp wordt slechts heel licht geopend en gaat terug dicht op het moment dat de waterstraal de vuurhaard raakt. Teveel water verspuiten zal immers leiden tot stoomvorming. Er is dus een belangrijk verschil tussen de 3D pulsen en de stoten die tijdens het pencillen gegeven worden. Bij 3D-techniek is het heel erg belangrijk dat de straalpijp snel volledig open en volledig gesloten wordt. Bij het pencillen zal de straalpijp slechts gedeeltelijk geopend worden. De bewegingen worden ook langzamer uitgevoerd dan de 3D-techniek. Het is in geen geval 15/24 Straalpijptechnieken

16 de bedoeling om een al krachtige straal te gebruiken, omdat dan al gauw te veel water en teveel stoom wordt geproduceerd. Fig 1.6 3D-puls (John McDonough) Fig 1.7 pencilling (John McDonough) Bij het toepassen van deze methode gebeurt het nog al eens dat de pulsen te laag worden gegeven en het pencillen te hoog. Het is heel erg belangrijk dat de twee onderdelen van de techniek goed uitgevoerd worden. De 3D-pulsen dienen onder 60 in de rooklaag gespoten te worden. Zij moeten immers de rooklaag koelen en vermijden dat deze ontvlamt. Het pencillen (stoten met volle straal) heeft tot doel de basis van de vuurhaard aan te vallen. Het is m.a.w. een 2D-techniek die een oppervlakte koelt. Hierdoor zal het volume van de vlammen verminderen, terwijl de hoeveelheid geproduceerde stoom beperkt blijft. De zichtbaarheid blijft bewaard omdat de pyrolyse en de rookproductie sterk afnemen. Als laatste zal ook de uitgestraalde warmte verminderen waardoor het voor de brandweerlui meer draaglijk wordt. Bij het gebruiken van deze techniek is het niet de bedoeling om te vorderen tenzij een significante vermindering van de vuurhaard (vlammenfront) dit toelaat. Anders dan bij de vordering zal de techniek dus ter plaatse herhaald worden totdat het mogelijk is om zich tot bij de vuurhaard te begeven om af te blussen. Bij de vordering zal men pulsen met een hoek van 45 (zie 1.5.2; fig 1.5). Het is namelijk de bedoeling om de rookgassen te koelen boven de positie die de aanvalsploeg daarna zal innemen. Bij pulsing-pencilling is het niet de bedoeling van te vorderen en vervolgens de techniek te herhalen. Daarom zullen de rookgassen direct boven/voor de aanvalsploeg gekoeld worden. Hiervoor kiest men voor een hoek van 60 om te pulsen. Een bijkomend voordeel van deze keuze is dat bij een minder goede uitvoering (bvb. onder 45 ) nog steeds rookgassen gekoeld worden in de buurt van de aanvalsploeg Pencilling in de hoogte Bij het gebruik van de Pulsing-Pencilling techniek is het erg belangrijk dat de straalpijpdrager een onderscheid maakt tussen 2D-branden en 3D branden. De pulsen dienen om het volume aan rookgassen te koelen dat zich in de buurt van de aanvalsploeg bevindt. Hierdoor daalt de temperatuur van deze rookgassen en daarmee ook de kans dat ze ontsteken en een 3D-brand veroorzaken. Het pencillen dient om een 2D-brand te blussen. 16/24 Straalpijptechnieken

17 Het is zo dat de meeste 2D-branden zich op vloerniveau bevinden. We denken hierbij aan de brandhaard. Het is echter perfect mogelijk om 2D-branden in de hoogte aan te treffen. Bij het vorderen door een met rook gevulde ruimte kan het gebeuren dat de aanvalsploeg plots brandende schoendozen aantreft die bovenop een kast gestapeld zijn. Waarschijnlijk zijn deze dozen ontstoken door de warmtestraling van de initiële brandhaard of door de temperatuur van de rookgassen. Het kan voorvallen dat de rookgassen intussen een flink stuk zijn afgekoeld door het toepassen van de 3Dtechniek. De schoendozen zullen echter blijven branden zolang er voldoende zuurstof beschikbaar is. Hoewel deze schoendozen zich op 2 meter hoogte bevinden, gaat het toch over een 2Dbrand. In dergelijke gevallen kan ook in de hoogte gepencilled worden. Op die manier kan de kleine 2D-brand geblust worden vooraleer verder op te rukken. Het zou immers een risico zijn om de brandende schoendozen ongeblust te passeren. 1.7 Painting Painting als techniek om af te blussen Eenmaal de ploeg de vlammen heeft neergeslagen, valt de stralingswarmte van de vuurhaard zo goed als weg. Het is dan mogelijk om te vorderen tot bij de vuurhaard. Voor het afblussen van de vuurhaard wordt terug een andere techniek aangeraden. Door het gebruik van deze techniek wordt stoomvorming zo beperkt mogelijk gehouden. Dit speelt een belangrijke rol in gesloten volumes. De vlammen zijn dan weliswaar weg maar de vuurhaard produceert nog steeds rook- en pyrolysegassen. Daarnaast zal er ook gloei zijn in de restanten van de vuurhaard. De bedoeling van painting is de vuurhaard overvloedig natmaken. Hierdoor zakt de temperatuur van de vaste stoffen die zich in de vuurhaard bevinden. De pyrolyse vertraagt of houdt helemaal op. De gloeibrand die zich in het binnenste van de vuurhaard bevindt, zal ook gedoofd worden. Painting is het logische vervolg op pencilling. De straalpijp blijft geregeld op volle straal. Net zoals bij pencilling wordt de straalpijp slechts gedeeltelijk geopend. De straalpijp blijft echter open. Er ontstaat een min of meer gebonden waterstraal met weinig worplengte en weinig debiet. Ze wordt gebruikt om plaatselijk de brandhaard te verzuipen. Nadat de brandhaard geblust is, dient er snel actie ondernomen te worden om de rook die nog in de lokalen aanwezig is te verwijderen. Door ramen open te zetten, zal het grootste gedeelte van de rook ontsnappen. Dit zal zorgen voor een veiligere werkomgeving en een betere zichtbaarheid tijdens het nablussen. 17/24 Straalpijptechnieken

18 1.7.2 Painting als beschermingstechniek Bij een vordering zijn de fenomenen die de brandweerlui kunnen tegenkomen ook afhankelijk van de compositie van de lokalen waar ze zich in begeven. In een uitzonderlijk geval kan het voorkomen dat de brandweerlui tijdens hun vordering door een gang moeten. Dit terwijl de brand woedt aan de andere kant van de muur. Indien er dan een zetel of een kast staat in de gang, dan is het mogelijk dat deze pyrolysegassen vrijgeven. Deze pyrolysegassen betekenen een gevaar voor de brandweerlui. Deze gassen zouden immers kunnen ontvlammen eens de brandweerlui deze locatie gepasseerd zijn. Om hieraan iets te doen, zullen de brandweerlui de kast of de zetel met behulp van painting afkoelen. Indien nodig kunnen zij ook de wand afkoelen (zie fig 1.8). Fig 1.8 Painting als beschermingstechniek (Tekening: Erik Etienne) Gebruik van klasse A-schuim De belangrijkste doelstelling van painting is het voorkomen dat materialen verder pyrolyseren. Daarvoor is het nodig dat het water diep in het materiaal doordringt. Klasse A-schuim (bv. Silvex) kan hier een ondersteunende rol in spelen. Klasse A-schuim is een natmaker en zorgt ervoor dat het water dieper in een stof doordringt. Hierdoor zal de painting heen wat efficiënter zijn. Versie 20/12/ /24 Straalpijptechnieken Karel Lambert

19 1.8 De massieve aanval De massieve aanval is een combinatie van de indirecte en de directe aanval. Er wordt dus een grote hoeveelheid stoom geproduceerd terwijl tegelijkertijd de basis van de vuurhaard wordt aangevallen. De techniek wordt hierdoor ook soms de combinatieaanval (Combination Attack) genoemd. In de franstalige delen van de wereld spreekt van de ZOT-techniek. Dit zijn een drietal verschillende types van de massieve aanval die elk voor een verschillend volume bedoeld zijn Eisen aan de straalpijp Het gebruik van de massieve aanval stelt echter enkele extra eisen aan de straalpijp en daarmee ook aan de slang die deze straalpijp voedt. Om de massieve aanval goed te kunnen toepassen is er een veel hoger debiet nodig dan de debieten die nodig zijn voor de straalpijptechnieken zoals 3D, Pulsing-Pencilling en Painting. In de Angelsaksische literatuur spreekt men van een minimum debiet van 380 l/min. In de Franse Guide National de Référence (GNR) spreekt men van 500 l/min. Het is duidelijk dat deze debieten onmogelijk kunnen gehaald worden met een hogedruk straalpijp (max 200 l/min.). Het toepassen van de massieve aanval kan enkel met een straalpijp Ø45. Het minimum debiet ligt tussen 380 en 500 liter per minuut. De sproeikegel zal ook hier correct moeten ingesteld worden. Een goede sproeikegel zal een compromis zijn tussen reikwijdte en voldoende verneveling. De straal dient voldoende ver te gaan om het volledige compartiment te kunnen bestrijken. Er dient echter ook voldoende verneveling te zijn om ervoor te zorgen dat zoveel mogelijk water in stoom wordt omgezet. Daarom wordt er gekozen voor een sproeikegel van ongeveer 30. De straalpijpdrager kan vertrekken van de flashoverstand en dan naar rechts draaien of hij kan vertrekken van de volle straal en naar links draaien. Het is echter belangrijk om de juiste instelling te testen vooraleer aan het blussen te beginnen. 19/24 Straalpijptechnieken

20 1.8.2 Techniek De massieve aanval bestaat in een aantal verschillende vormen. Oorspronkelijk werd in de VS een cirkel gemaakt met de straalpijp. Deze cirkel bestreek alle wanden van het lokaal. Door de muren en het plafond te raken, wordt er stoom gecreëerd en dus indirect geblust. Door de vloer te raken wordt de brandhaard aangevallen en wordt er dus ook direct geblust. Het is de bedoeling van deze techniek om het vuur in een snel neer te slaan. De cirkel wordt één keer gedraaid. Daarna wordt er gekeken wat het resultaat is. In veel gevallen zal het vuur neergeslagen zijn. Er zullen weliswaar nog een aantal brandhaarden zijn. Deze kunnen dan met Pulsing-Pencilling geblust worden. Fig 1.9 De massieve aanval (Tekening GNR Explosion In de loop van de geschiedenis de fumées Embrasement généralisé éclair) zijn er al veel varianten ontstaan. In Frankrijk wordt gesproken over de letters Z, O en T. In plaats van de cirkel wordt dan één van de letters getekend. Een andere variant die regelmatig voorkomt is het tekenen van het cijfer acht. Alle varianten hebben twee zaken gemeen: er wordt zowel indirect als direct geblust en de straalpijp wordt na een korte tijd gesloten om het effect van de techniek te evalueren. Het risico bestaat namelijk dat men in het heetst van de strijd vergeet om de straalpijp te sluiten. Door het hoge debiet treedt dan zeer snel onnodige waterschade op Toepassingsgebied De massieve aanval is een goede keuze bij volontwikkelde branden. Bij dergelijke branden is het niet mogelijk om het compartiment te betreden om de aanval in te zetten. De enige mogelijkheid is het opbrengen van water door één van de openingen in de wanden van het compartiment. Het feit dat de brand volontwikkeld is, impliceert dat hij ergens geventileerd is. Het is heel erg belangrijk om te achterhalen waar deze brand zijn zuurstof haalt. Eens we weten hoe de brand geventileerd wordt, kunnen we nagaan of er een massieve aanval mogelijk is. Bij het toepassen van de massieve aanval komt heel veel stoom vrij. Deze stoom moet het compartiment kunnen verlaten zonder de aanvalsploeg te hinderen. Het is dus erg belangrijk dat er een ventilatieopening is waarlangs de stoom kan ontsnappen. Om problemen te vermijden dient deze opening zich te bevinden aan de zijde tegenovergesteld aan zijde waar de aanvalsploeg zijn aanval inzet. Dikwijls zal het zo zijn dat de ramen van een compartiment gesprongen zijn. Als de toegangsdeur tot het compartiment zich ongeveer tegenover deze ramen bevindt, is het mogelijk om via deze deur een massieve aanval in te zetten. 20/24 Straalpijptechnieken

21 1.9 Straalpijptechnieken vs brandverloop Brandweerlui beschikken tegenwoordig over een compleet arsenaal straalpijptechnieken. Het is daardoor erg belangrijk om de juiste straalpijptechniek te kiezen voor de brand waarmee men geconfronteerd wordt. Een geventileerde brand doorloopt van begin tot einde 5 fasen. De fase waarin een brand zich bevindt zal een grote invloed hebben op de keuze voor een straalpijptechniek. Fig De brandcurve gecombineerd met de straalpijptechnieken die kunnen gebruikt worden. (Grafiek: Karel Lambert) De beginfase In de beginfase van een brand, kan de brand heel eenvoudig geblust worden. Er is dan weinig of geen rook aanwezig. Om waterschade te vermijden, wordt hier best een techniek gebruikt die zeer weinig water debiteert. Painting is dan het meest geschikt. Hiervoor moeten de brandweerlui tot bij de brandhaard kunnen komen. Soms is dit niet mogelijk omdat de toegangsweg geblokkeerd is. In die gevallen, kan ook de directe aanval gebruikt worden. Het is heel belangrijk dat de bevelvoerder de situatie goed inschat. Witte rook die in grote hoeveelheden aanwezig is, kan duiden op grote hoeveelheden waterdamp. Meestal duidt dit echter op de aanwezigheid van ontvlambare pyrolysegassen. Indien men dergelijke situatie aantreft, bevindt de brand zich niet meer in de beginfase. Een snelle uitbreiding van de brand of een vorm van Rapid Fire Progress is dan mogelijk. 21/24 Straalpijptechnieken

Bijscholing SAH voor onderofficieren DEEL 4 STRAALPIJPTECHNIEKEN

Bijscholing SAH voor onderofficieren DEEL 4 STRAALPIJPTECHNIEKEN Bijscholing SAH voor onderofficieren DEEL 4 STRAALPIJPTECHNIEKEN Leerdoelstellingen Weten Toepassingen van water als blus-/koelmiddel Verschillende straalpijptechnieken en hun toepassingen Verschil tussen

Nadere informatie

Kennis over binnenbrand(bestrijding) evolueert

Kennis over binnenbrand(bestrijding) evolueert Kennis over binnenbrand(bestrijding) evolueert De meesten onder ons volgden jaren geleden de cursus brandweerman. Bij sommigen is dit tientallen jaren geleden. De maatschappij is sterk veranderd sedert

Nadere informatie

Waarom blust water? 1 Inleiding

Waarom blust water? 1 Inleiding Waarom blust water? 1 Inleiding De brandweer werkt sinds oudsher met water om branden te blussen. Een aantal eeuwen geleden gebeurde dit door burgers die een ketting vormden om emmers met water door te

Nadere informatie

DEURPROCEDURE en VORDERTECHNIEKEN

DEURPROCEDURE en VORDERTECHNIEKEN o Visuele inspectie van de deur DEURPROCEDURE en VORDERTECHNIEKEN De lansdrager bekijkt de rand van de deur in tegenwijzerzin. Hij zoekt naar mogelijke ontsnappende rook. Een gele gloed onderaan de deur

Nadere informatie

Directe aanval. 1 Inleiding

Directe aanval. 1 Inleiding Directe aanval 1 Inleiding In verschillende vorige artikels werd gesproken over de directe aanval. Kort samengevat kunnen we het volgende stellen: bij de directe aanval wordt water aangebracht op de brandstof.

Nadere informatie

Fire Gas Ignition. Als het mengsel zich binnen de explosiegrenzen bevindt, ontbreekt enkel nog een energiebron om het mengsel te ontsteken.

Fire Gas Ignition. Als het mengsel zich binnen de explosiegrenzen bevindt, ontbreekt enkel nog een energiebron om het mengsel te ontsteken. Fire Gas Ignition In de Belgische brandweer zijn flashover en backdraft twee fenomenen die vrij goed gekend zijn. In het vierde artikel in deze reeks werd het fenomeen backdraft uitvoerig besproken. In

Nadere informatie

Backdraft. 12. Backdraft. 12.1 Beschrijving van het fenomeen

Backdraft. 12. Backdraft. 12.1 Beschrijving van het fenomeen Backdraft In de vorige artikels uit deze reeks hebben we het verloop van een brand onder de loep genomen. We zagen er dat een brand zich anders gedraagt als er lucht tekort is. Het ventilatieprofiel (openstaande

Nadere informatie

Lesgeven over straalpijptechnieken

Lesgeven over straalpijptechnieken Lesgeven over straalpijptechnieken 1 Inleiding De brandweer blust branden. Dat doet ze al zeer lang. Voordat er echte brandweerkorpsen waren werden branden geblust door burgers. Ze vormden lange rijen

Nadere informatie

Gascooling: a new approach

Gascooling: a new approach Gascooling: a new approach In augustus 2012 was ik een week in Zweden voor de Fire Behaviour Course van MSB te Revinge. Tijdens deze cursus kwamen heel wat onderwerpen aan bod die met binnenbrandbestrijding

Nadere informatie

Beschrijving Burntype AT-01

Beschrijving Burntype AT-01 Beschrijving Burntype AT-01 (enkel te gebruiken door gebrevetteerde instructeurs) 1 Leerdoelen Tijdens deze oefening zijn er een aantal belangrijke leerdoelen. Het eerste hoofdleerdoel is het bestuderen

Nadere informatie

Flashover en backdraft signaleren

Flashover en backdraft signaleren Flashover en backdraft signaleren Oefenkaart 101C Gevaar van flashover en backdraft signaleren Lesstof Leerboek Manschap A, Brandbestrijding Deel A-3 Flashover en backdraft Deel C-2 Straalpijpvoering Overige

Nadere informatie

Beschouwingen over de deurprocedure

Beschouwingen over de deurprocedure Beschouwingen over de deurprocedure In de nieuwe cursus brandweerman wordt sedert 2010 een nieuwe deurprocedure aangeleerd. De procedure verschilt drastisch van de procedure die tot dan toe aangeleerd

Nadere informatie

Piercing Nozzles Karel Lambert 2014

Piercing Nozzles Karel Lambert 2014 Piercing Nozzles Karel Lambert 2014 Inhoud 1 Inleiding... 3 2 Soorten branden... 3 2.1 De geventileerde brand... 3 2.2 De ondergeventileerde brand... 4 2.3 Construction fires... 5 3 Soorten piercing nozzles...

Nadere informatie

Wat te doen bij brand?

Wat te doen bij brand? Wat te doen bij brand? In de afgelopen 10 jaar is er erg veel veranderd op vlak van brandbestrijding. Er is erg veel inzicht over brandgedrag bij gekomen. De brandweer weet nu beter met welke problemen

Nadere informatie

Een Belgische kijk op de binnenaanval

Een Belgische kijk op de binnenaanval Interventie Opleiding Een Belgische kijk op de binnenaanval Martin Calle Historiek van de binnenaanval De binnenaanval als tactiek is ontstaan tijdens de vorige eeuw. Door de uitvinding van persluchttoestellen

Nadere informatie

Deurprocedure. Voor binnentreden pand: schuimmengsel controleren. Controleer de deur, alleen bij een warme deur deurprocedure toepassen.

Deurprocedure. Voor binnentreden pand: schuimmengsel controleren. Controleer de deur, alleen bij een warme deur deurprocedure toepassen. Deurprocedure Voor binnentreden pand: schuimmengsel controleren. Controleer de deur, alleen bij een warme deur deurprocedure toepassen. De positionering : nr. 2 moet gedekt wordt door de deur (bij toe

Nadere informatie

3T firefighting. 1 Wat is 3T firefighting?

3T firefighting. 1 Wat is 3T firefighting? 3T firefighting Brandweerlui die actief proberen om op de hoogte te blijven van evoluties in brandbestrijding zullen hun wenkbrauwen optrekken bij het lezen van de titel. 3T firefighting? Moet dat niet

Nadere informatie

Ondergeventileerde branden: Theorie en praktijk

Ondergeventileerde branden: Theorie en praktijk Ondergeventileerde branden: Theorie en praktijk De workshopleider ing. Lieuwe de Witte: lieuwe.dewitte@ifv.nl Brandweeracademie IFV: Onderzoeker/docent Adviseur Brandpreventie/FSE Programma workshop Introductie

Nadere informatie

Oplossingen voor Rapid Fire Progress

Oplossingen voor Rapid Fire Progress Oplossingen voor Rapid Fire Progress 1 Inleiding In de afgelopen jaren is meer aandacht besteed aan het gedrag van brand. Dit was dringend nodig want de kennis van brandgedrag was erg beperkt bij de brandweer.

Nadere informatie

Brandweer Vereniging Vlaanderen

Brandweer Vereniging Vlaanderen Brandweer Vereniging Vlaanderen Bilzen 2009 Dag van de Brandweer Blussen Het kan ook anders... 1 BLUSSEN... HET KAN OOK ANDERS! BVV - BILZEN - DAG VAN DE BRANDWEER - 2009 YOUTUBE - BRAND! BENT U ER KLAAR

Nadere informatie

Transitional attack. 1 Rue Général Leman

Transitional attack. 1 Rue Général Leman Transitional attack 1 Rue Général Leman Op 7 december 2010 wordt de brandweer van Moeskroen opgeroepen voor een woningbrand. Bij de initiële oproep word melding gemaakt van een petroleumkachel die ontploft

Nadere informatie

BRAND CAFE ZONDER NAAM

BRAND CAFE ZONDER NAAM BRANDWEER KNOKKE-HEIST BRAND CAFE ZONDER NAAM CASE Sgt. Voet Sean 14-2-2013 Situeringsplan: Het handelspand is gelegen in de Noordhinderstraat 16 te Zeebrugge niet ver van de gewezen vismijn. Case brand

Nadere informatie

Tactische Ventilatie. Dit is de verwijdering van de rook en onverbrande gassen bij branden in gesloten ruimtes,

Tactische Ventilatie. Dit is de verwijdering van de rook en onverbrande gassen bij branden in gesloten ruimtes, Een ventilatie moet doelgericht ingezet worden. Ventilatie is een inzettechniek! Buitenaanval Zinloos Nog niet ontdekte Branduitbreiding Warmte - ophoping Flashover - Gevaar! Overdrukventialtie Zéér gevaarlijk!

Nadere informatie

4-2-2015. Tactiek en techniek Het aflegsysteem. Tactiek en techniek Het aflegsysteem. Tactiek en techniek Het aflegsysteem.

4-2-2015. Tactiek en techniek Het aflegsysteem. Tactiek en techniek Het aflegsysteem. Tactiek en techniek Het aflegsysteem. p.162 Lt. Geert DERLYN Aflegsysteem: - werken in teamverband - bevelvoerder bepaald tactiek - beslissing op basis van verkenning Aflegsystemen: bij brand technische hulpverlening I.G.S. 1 Eenheidscommando

Nadere informatie

Een brand kan ook in ademnood zitten

Een brand kan ook in ademnood zitten Een brand kan ook in ademnood zitten In het vorige artikel hebben we de branddriehoek en het geventileerde brandverloop bekeken. Dit is de manier waarop een brand zich gedraagt wanneer hij relatief veel

Nadere informatie

Hanteren van een slang

Hanteren van een slang Hanteren van een slang In de reguliere brandweeropleiding wordt relatief weinig aandacht besteed aan het hanteren van een slang. Dit is voor een deel historisch gegroeid. Op het moment dat de vorige cursus

Nadere informatie

Wind Driven Fires. Failing to maintain tradition is failing to learn from the past, Failing to break with tradition is failing to learn from today

Wind Driven Fires. Failing to maintain tradition is failing to learn from the past, Failing to break with tradition is failing to learn from today Wind Driven Fires De brandweer is van oudsher een erg conservatieve organisatie. Wij hebben erg de neiging om de zaken te doen zoals we ze altijd gedaan hebben. Die ervaringsgerichte aanpak vormt de ruggengraat

Nadere informatie

F L A S H O V E R T R A I N I N G

F L A S H O V E R T R A I N I N G INLEIDING Flashover en Backdraft zijn verschillende gebeurtenissen die op diverse manieren kunnen voorkomen. Talrijke ongelukken en doden bij brand door een flashover hebben aangetoond hoe groot de gevaren

Nadere informatie

Van robots naar denkende brandweermensen

Van robots naar denkende brandweermensen Van robots naar denkende brandweermensen 1 Opleiding brandweerman begin de jaren 2000 In het begin van de jaren 2000 was de opleiding brandweerman nog beperkt tot 90 uur. Een deel van het lessenpakket

Nadere informatie

Bijscholing SAH voor onderofficieren GEVAARLIJKE BRANDFENOMENEN

Bijscholing SAH voor onderofficieren GEVAARLIJKE BRANDFENOMENEN Bijscholing SAH voor onderofficieren GEVAARLIJKE BRANDFENOMENEN Doelstellingen Weten Inzicht hebben in het ontstaan van een flashover / backdraft / rookgasexplosie Weten wat de gevaren zijn van flashover/backdraft/rookgasexplosie

Nadere informatie

Ventilatieopeningen & Brand

Ventilatieopeningen & Brand Ventilatieopeningen & Brand Er bestaat heel wat verwarring binnen de brandweer over het maken/gebruiken van openingen om te ventileren bij brandbestrijding. In België wordt er in het algemeen pas overdrukventilatie

Nadere informatie

Posten in een netwerk new tactics?

Posten in een netwerk new tactics? Posten in een netwerk new tactics? De brandweerhervorming streeft een netwerk van posten na. Een netwerk dat moet samenwerken om een betere brandweerzorg te garanderen. Een betere zorg voor de bewoners

Nadere informatie

Wat is stroming? 1 Inleiding

Wat is stroming? 1 Inleiding Wat is stroming? 1 Inleiding Het RSTV model werd begin de jaren 2000 bedacht door de Australiër Shan Raffel. Na vele discussies met collega s en onder invloed van de Amerikaan Ed Hartin werd er een aantal

Nadere informatie

De smoke stopper. 1 Nieuwe branden, nieuwe problemen, nieuwe oplossingen

De smoke stopper. 1 Nieuwe branden, nieuwe problemen, nieuwe oplossingen De smoke stopper 1 Nieuwe branden, nieuwe problemen, nieuwe oplossingen Het feit dat brand verandert is stilaan overal aanvaard in de brandweer. Andere manieren van bouwen leiden tot branden die een tekort

Nadere informatie

Onder geventileerde branden nader bekeken

Onder geventileerde branden nader bekeken Onder geventileerde branden nader bekeken Er zijn steeds meer studies naar onder geventileerde branden. De brandweer komt ze dan ook steeds meer tegen op het terrein. Deze onderzoeken leren ons heel wat

Nadere informatie

Een nieuwe kijk op straalpijpvoering

Een nieuwe kijk op straalpijpvoering Een nieuwe kijk op straalpijpvoering Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of

Nadere informatie

Slangenmanagement. 1 Inleiding

Slangenmanagement. 1 Inleiding Slangenmanagement 1 Inleiding Branden blussen gebeurt meestal langs binnen. Als we de ontwikkeling van de vuurhaard willen stoppen moeten we de basis, de vuurhaard zelf, bereiken. Door evoluties op het

Nadere informatie

The Non-negotiables. 1 Inleiding

The Non-negotiables. 1 Inleiding The Non-negotiables 1 Inleiding In januari 2017 ging voor de 10 de keer de International Fire Instructor s Workshop door. Ditmaal kwam de groep samen in Hong Kong om nieuwe ideeën uit te wisselen. Eén

Nadere informatie

GO-RSTV OF DE KUNST VAN HET BRANDLEZEN

GO-RSTV OF DE KUNST VAN HET BRANDLEZEN GO-RSTV OF DE KUNST VAN HET BRANDLEZEN 1 INLEIDING Brandweermensen bestrijden al meer dan 200 jaar branden. In deze lange tijd hebben mensen geprobeerd om de werkwijze te verbeteren die gebruikt wordt

Nadere informatie

Invoeren van overdrukventilatie: Drie verschillende benaderingen

Invoeren van overdrukventilatie: Drie verschillende benaderingen Invoeren van overdrukventilatie: Drie verschillende benaderingen Ventilatie is een vlag die vele ladingen dekt. Bij het invoeren van mechanische ventilatie in de VS botste men op heel wat weerstand. Het

Nadere informatie

GO-RSTV of de kunst van het brandlezen

GO-RSTV of de kunst van het brandlezen GO-RSTV of de kunst van het brandlezen 1 Inleiding Brandweermensen bestrijden al meer dan 200 jaar branden. In deze lange tijd hebben mensen geprobeerd om de werkwijze te verbeteren die gebruikt wordt

Nadere informatie

Zomercongres Brandweervereniging West-Vlaanderen

Zomercongres Brandweervereniging West-Vlaanderen Zomercongres Brandweervereniging West-Vlaanderen 7 september 2013 Jean-Claude Vantorre Zone 1 West-Vlaanderen Jean-claude.vantorre@zone1.be Binnenbrandbestrijding anno 2013 Brandverloop sterk aan het wijzigen

Nadere informatie

Brandbestrijding: Bevelvoering & Tactiek

Brandbestrijding: Bevelvoering & Tactiek Brandbestrijding: Bevelvoering & Tactiek Stel je voor dat je op een mooie zomerdag op het einde van augustus met je kinderen op wandel bent in de velden. Eén van de kinderen heeft het lumineus idee om

Nadere informatie

De meest bekende vorm van Rapid Fire Progress: Flashover

De meest bekende vorm van Rapid Fire Progress: Flashover De meest bekende vorm van Rapid Fire Progress: Flashover In een eerder artikel kwamen het geventileerde en het ondergeventileerde brandverloop aan bod. We zagen dat een brand die over voldoende brandstof

Nadere informatie

DH 1. FPS, Edward Huizer (08 10 09) Symposium Risicobewustzijn bij gebouwbranden 01 53. Onderwerpen:

DH 1. FPS, Edward Huizer (08 10 09) Symposium Risicobewustzijn bij gebouwbranden 01 53. Onderwerpen: DH FPS, ward Huizer (08 0 09) 0 53 HS 0 INLEIDING Opbouw presentatie Programmaoverzicht Inleiding (uitleg FPS IVS) 6 Onderwerpen: Strategie: offensief of defensief IVS scenarioanalyse brandverloop eamresultaten

Nadere informatie

Nieuwe inzichten omtrent ventilatie

Nieuwe inzichten omtrent ventilatie Nieuwe inzichten omtrent ventilatie De International Fire Instructors Workshop (IFIW) kwam samen in maart 11 in Indianapolis. Verschillende brandweermensen en wetenschappers gaven er een lezing. Verschillende

Nadere informatie

Bijscholing SAH voor onderofficieren DEEL 1 BRANDVERLOOP EN DE REALITEIT

Bijscholing SAH voor onderofficieren DEEL 1 BRANDVERLOOP EN DE REALITEIT Bijscholing SAH voor onderofficieren DEEL 1 BRANDVERLOOP EN DE REALITEIT Leerdoelstellingen Weten/kennen Begrip hebben van het verbrandingsproces en de daarmee samenhangende verschijnselen De algemene

Nadere informatie

Aflegsysteem brandbestrijding

Aflegsysteem brandbestrijding Aflegsysteem brandbestrijding De door de ploeg te verrichten handelingen die tot doel hebben de juiste blusmiddelen volgens de juiste tactiek en techniek op de brandhaard aan te brengen 1976 Doelstellingen

Nadere informatie

Lesbrief brandbestrijding

Lesbrief brandbestrijding Lesbrief brandbestrijding A. Inleiding en motivatiefase Voorstelling en introductie onderwerp (dia 1) Iedereen stelt zichzelf voor en ik vraag of ze al ervaringen hebben met binnenbrandbestrijding. Ik

Nadere informatie

-5- Noem de blusmethoden voor een klasse A-brand. -5- Omschrijf de brandklassen. -5- Noem de blusmethoden voor een klasse B-brand.

-5- Noem de blusmethoden voor een klasse A-brand. -5- Omschrijf de brandklassen. -5- Noem de blusmethoden voor een klasse B-brand. -5- Met welk bord wordt een explosiegevaarlijke gebied aangegeven? -5- Noem de blusmethoden voor een klasse A-brand. -5- Noem de blusmethoden voor een klasse B-brand. -5- Noem de blusmethoden voor een

Nadere informatie

DIENSTNOOT 2001/44 ROBWEN-SYSTEEM SNELLE AUTOPOMP

DIENSTNOOT 2001/44 ROBWEN-SYSTEEM SNELLE AUTOPOMP Herentals, 24 oktober 2001 DIENSTNOOT 2001/44 ROBWEN-SYSTEEM SNELLE AUTOPOMP De snelle autopomp werd uitgerust met een klasse A schuimmengsysteem op de hogedruk haspel 1. Dit systeem voegt schuimproduct

Nadere informatie

Brandbaarheidsgrenzen

Brandbaarheidsgrenzen Brandbaarheidsgrenzen Tijdens een brand wordt een rooklaag gevormd. Een rooklaag is een vrij complexe samenstelling van verschillende gassen. Op een bepaald moment duiken vlammen op in de rooklaag. Hoe

Nadere informatie

Bijscholing SAH voor onderofficieren. DEEL 5 TACTISCHE VENTILATIE Een sleutelpositie in binnenbrandbestrijding! http://www.ruralridgevfd.

Bijscholing SAH voor onderofficieren. DEEL 5 TACTISCHE VENTILATIE Een sleutelpositie in binnenbrandbestrijding! http://www.ruralridgevfd. Bijscholing SAH voor onderofficieren DEEL 5 TACTISCHE VENTILATIE Een sleutelpositie in binnenbrandbestrijding! http://www.ruralridgevfd.org Leerdoelstellingen Weten / kennen Tactische ventilatie en gerelateerde

Nadere informatie

Oproep voor schoorsteenbrand Case Study

Oproep voor schoorsteenbrand Case Study Oproep voor schoorsteenbrand Case Study Op 24 maart 1994 omstreeks 19u36 wordt de brandweer van New York opgeroepen voor een schoorsteenbrand in Watts Street 62. Bij aankomst komt zware rook uit de schoorsteen.

Nadere informatie

Wat is een explosie? Een explosie is een zeer snel verlopende brand met een vrijkomende (verwoestende) drukgolf.

Wat is een explosie? Een explosie is een zeer snel verlopende brand met een vrijkomende (verwoestende) drukgolf. Toolbox: Brand en Explosie Het doel van een toolboxmeeting is om de aandacht en motivatie voor veiligheid en gezondheid binnen het bedrijf te verbeteren. Wat is brand? Brand is een chemische reactie van

Nadere informatie

Strategie en tactiek bij natuurbrand

Strategie en tactiek bij natuurbrand Strategie en tactiek bij natuurbrand Oefenkaart 464C 464D 465C 465D Lesstof Bevelvoerder, Soorten Incidenten, hoofdstuk Natuurbrand Overige bronnen Syllabus Natuurbrand, maatwerkproduct voor VRBZO Inleiding

Nadere informatie

- WAT IS BRAND? - BRANDKLASSEN - HOE EEN BRAND BESTRIJDEN? - KLEINE BLUSMIDDELEN - WAT TE DOEN BIJ BRAND - VOORKOMEN VAN BRAND

- WAT IS BRAND? - BRANDKLASSEN - HOE EEN BRAND BESTRIJDEN? - KLEINE BLUSMIDDELEN - WAT TE DOEN BIJ BRAND - VOORKOMEN VAN BRAND - WAT IS BRAND? - BRANDKLASSEN - HOE EEN BRAND BESTRIJDEN? - KLEINE BLUSMIDDELEN - WAT TE DOEN BIJ BRAND - VOORKOMEN VAN BRAND Brand of verbranding is een oxydatieverschijnsel waarbij een brandbaar product

Nadere informatie

Brandpreventie. Inhoud van de presentatie. Inhoud van de presentatie. Hoe een brand bestrijden? Inhoud van de presentatie.

Brandpreventie. Inhoud van de presentatie. Inhoud van de presentatie. Hoe een brand bestrijden? Inhoud van de presentatie. Brandpreventie Om verbranding mogelijk te maken zijn er altijd 3 elementen nodig: Zuurstof Energiebron Brandbaar product (vaste stof / vloeistof / gas) Oxidatiemiddel (meestal zuurstof; 21% in de lucht)

Nadere informatie

Oefentoets-Brandpreventie en brandbestrijding-2016

Oefentoets-Brandpreventie en brandbestrijding-2016 Projecttitel: Oefentoets-Brandpreventie en brandbestrijding-2016 Aantal items: 25 Max. aantal punten: 30 1 Bij welke letters horen de brandklassen? Match de letters in de rechterkolom met de juiste brandklasse

Nadere informatie

De stijgleiding Een link tussen brandpreventie en brandbestrijding

De stijgleiding Een link tussen brandpreventie en brandbestrijding De stijgleiding Een link tussen brandpreventie en brandbestrijding 1 Inleiding Op 29 juli 2003 om 20u44 wordt de brandweer van London opgeroepen voor een brandalarm in een hoog gebouw. In het verslag van

Nadere informatie

Brand en explosiegevaar

Brand en explosiegevaar Brand en explosiegevaar Door brand en explosie tijdens werkzaamheden vallen er jaarlijks tientallen doden en gewonden. Dus moet je brand en explosies zien te voorkomen. Mede doordat deze zeer onvoorspelbaar

Nadere informatie

Primaire blusmiddelen

Primaire blusmiddelen SEPTEM Katholieke Scholengemeenschap Groot-Evergem e-mail: sg.septem@telenet.be Primaire blusmiddelen Bij het vaststellen van een beginnende brand moet men onmiddellijk optreden. De eerste interventie

Nadere informatie

Beschouwingen over hogedruk

Beschouwingen over hogedruk Beschouwingen over hogedruk 1 Inleiding Toen ik 15 jaar geleden bij de brandweer begon, maakte ik kennis met 2 blussystemen: lage en hogedruk. De hogedruk wordt typisch gemonteerd op een haspel. In België

Nadere informatie

Hygiëne bij brand. Stoffen worden op drie manieren opgenomen in het lichaam: Via de ademhaling. Via de huid. Via de spijsvertering

Hygiëne bij brand. Stoffen worden op drie manieren opgenomen in het lichaam: Via de ademhaling. Via de huid. Via de spijsvertering Hygiëne bij brand Dit artikel is het 25 ste artikel in deze reeks over binnenbrandbestrijding. De titel van het eerste artikel uit 2010 was kennis over binnenbrand(brandbestrijding) evolueert. Deze titel

Nadere informatie

brandbare stof zuurstof ontstekingsbron

brandbare stof zuurstof ontstekingsbron DE VUURDRIEHOEK Bijna iedereen onderschat de verwoestende kracht van vuur. Een brand moet je in eerste instantie proberen te voorkomen. Als je weet hoe een brand kan ontstaan, ben je al een hele stap verder.

Nadere informatie

7.0 BRANDVEILIGHEID BRANDVEILIGHEID VAN FLEXIBELE SLANGEN INLEIDING

7.0 BRANDVEILIGHEID BRANDVEILIGHEID VAN FLEXIBELE SLANGEN INLEIDING BRANDVEILIGHEID VAN FLEXIBELE SLANGEN. 7.1. INLEIDING Waarom is de brandveiligheid van een slang zo belangrijk? Een luchtkanaalsysteem wordt gebruikt voor de verspreiding van lucht door een gebouw. Dit

Nadere informatie

TACTISCHE EN TECHNISCHE ACHTERGROND: VENTILEREN BIJ BRAND

TACTISCHE EN TECHNISCHE ACHTERGROND: VENTILEREN BIJ BRAND TACTISCHE EN TECHNISCHE ACHTERGROND: VENTILEREN BIJ BRAND De meest recente ventilatie studies zijn gedaan in de U.S. Onderzoeksbureau UL heeft in 2013 een groot onderzoek gedaan. Wil je meer hierover weten

Nadere informatie

1. Kenmerken van een inzet bij brand. 2. Belangrijkste Risico's bij brandbestrijding. 3. Specifieke zaken voor Beeldvorming bij brandbestrijding

1. Kenmerken van een inzet bij brand. 2. Belangrijkste Risico's bij brandbestrijding. 3. Specifieke zaken voor Beeldvorming bij brandbestrijding Beeld-, oordeel- en besluitvorming bij brandbestrijding Oefenkaart Lesstof Overige bronnen 202A Beeld-, oordeel- en besluitvorming bij brandbestrijding Bevelvoerder, tekstboek Brandbestrijding Deel A-3

Nadere informatie

ADVIES BRANDVOORKOMINGSMAATREGELEN EN BRANDBESTRIJDINGSMIDDELEN BIJ PRAALWAGENS

ADVIES BRANDVOORKOMINGSMAATREGELEN EN BRANDBESTRIJDINGSMIDDELEN BIJ PRAALWAGENS ADVIES BRANDVOORKOMINGSMAATREGELEN EN BRANDBESTRIJDINGSMIDDELEN BIJ PRAALWAGENS 1. Blustoestellen : de praalwagen dient uitgerust te worden met ten minste volgend brandbestrijdingsmaterieel : draagbare

Nadere informatie

Instructievideo Veilig binnentreden Handleiding voor docenten en instructeurs

Instructievideo Veilig binnentreden Handleiding voor docenten en instructeurs Instructievideo Veilig binnentreden Handleiding voor docenten en instructeurs In september 2013 is, tijdens het Brandweercongres, de instructievideo Veilig binnentreden geïntroduceerd. In deze instructievideo

Nadere informatie

Condensatie op mijn ramen

Condensatie op mijn ramen 1-5 De vorming van condensatie op je ramen is niet altijd te wijten aan een fout aan je ramen, het kan het gevolg zijn van een natuurlijk fenomeen. Hoe ontstaat condensatie? Lucht kan, volgens zijn temperatuur,

Nadere informatie

STANDAARD OPERATIONELE PROCEDURE. Aflegsysteem lage druk: bundels

STANDAARD OPERATIONELE PROCEDURE. Aflegsysteem lage druk: bundels Aflegsysteem lage druk: bundels Filename : 2016 01 11 SOP Aflegsysteem lage druk: bundels Locatie : U 09 C 02 A Doel : Een eenvormige procedure vastleggen voor een lage druk instelling. De beslissing om

Nadere informatie

Brandpreventie in het bedrijfsleven

Brandpreventie in het bedrijfsleven Brandpreventie in het bedrijfsleven 1 artikel 52 van het ARAB Art.52.1.1 Onverminderd de andere wettelijke of reglementaire bepalingen ter zake, en onverminderd de bijzondere voorwaarden die bij de vergunningsbesluiten

Nadere informatie

Bijlagen bij: Algemene Voorwaarden Gebruik en inrichting van ruimtes met sprinkler(s)

Bijlagen bij: Algemene Voorwaarden Gebruik en inrichting van ruimtes met sprinkler(s) Bijlagen bij: Algemene Voorwaarden Gebruik en inrichting van ruimtes met sprinkler(s) Inhoudsopgave Bijlage 1 Toelichting sprinklervoorwaarden... 2 Bijlage 2 Informatie: Werking van een sprinklerinstallatie...

Nadere informatie

Weten en kennen Definitie van brand: Een voorbeeld

Weten en kennen Definitie van brand: Een voorbeeld Weten en kennen Begrip hebben van het verbrandingsproces en de daarmee samenhangende verschijnselen De algemene ontwikkeling van een compartimentsbrand kunnen beschrijven, inclusief: o Stadia van een brand

Nadere informatie

Risico's bij Brand herkennen en inschatten

Risico's bij Brand herkennen en inschatten Risico's bij Brand herkennen en inschatten Oefenkaart 201A Risico's bij Brand herkennen en inschatten Lesstof Leerboek Bevelvoerder, Brandbestrijding - A3, A4, A5, C1, C2, C3, D6, D13 Overige bronnen Lesboek

Nadere informatie

Manschap A Brandbestrijding

Manschap A Brandbestrijding Manschap A Het IFV bedankt iedereen die een bijdrage heeft geleverd aan de inhoud van dit tekstboek. Een aantal foto's uit dit boek is afkomstig van www.fotoserver.nl Alle rechten voorbehouden. Niets uit

Nadere informatie

Onderzoek naar opstellingen met overdrukventilatoren

Onderzoek naar opstellingen met overdrukventilatoren Onderzoek naar opstellingen met overdrukventilatoren 1 Doelstelling thesis In het kader van de opleiding Postgraduate Studies in Fire Safety Engineering aan Universiteit Gent heeft Karel Lambert van de

Nadere informatie

Introductie Brandveiligheid

Introductie Brandveiligheid Introductie Brandveiligheid Arbo- en milieudienst W&N Jeroen Haars Arbo- en Milieudienst (AMD), Faculteit der Wiskunde en Natuurwetenschappen 1 INTRODUCTIE Brand Blusstoffen Blusmiddelen Hoe te handelen

Nadere informatie

Brandpreventie in de praktijk

Brandpreventie in de praktijk Brandpreventie in de praktijk WAT TE DOEN BIJ BRAND? 2 Hoe ontstaat brand? Om een vuurtje te krijgen heb je drie zaken nodig: Zuurstof, brandstof en temperatuur Als je een van die drie zijden wegneemt,

Nadere informatie

Ventielventilatie. Beschrijving

Ventielventilatie. Beschrijving Ventielventilatie Beschrijving Ventielventilatie is enigszins te vergelijken met klepventilatie maar het biedt t.o.v. klepventilatie enkele voordelen: de inkomende lucht wordt door de turbulentie beter

Nadere informatie

Aan de gang. Wiskunde B-dag 2015, vrijdag 13 november, 9:00u-16:00u

Aan de gang. Wiskunde B-dag 2015, vrijdag 13 november, 9:00u-16:00u Aan de gang Wiskunde B-dag 2015, vrijdag 13 november, 9:00u-16:00u Verkenning 1 (Piano) Je moet een zware piano verschuiven door een 1 meter brede gang met een rechte hoek er in. In de figuur hierboven

Nadere informatie

Wat kan de kennistafel LNG hierin betekenen?

Wat kan de kennistafel LNG hierin betekenen? Landelijk Informatiepunt Omgevallen Gevaarlijke Stoffen Het gedrag van LNG bij incidenten Wat kan de kennistafel LNG hierin betekenen? 7-9-2016 Marco van den Berg 1 Kennistafel LNG Relevante kennis verzamelen

Nadere informatie

Efficiëntie. Heeft de wetenschap het antwoord?

Efficiëntie. Heeft de wetenschap het antwoord? Training with intent effective straalpijptechnieken John McDonough (Sydney, Australië) & Karel Lambert (Brussel, België) Vertaling: Hans van den Aakster (Nederland) Efficiëntie Hoe weten we of onze training

Nadere informatie

De warmtebeeldcamera Karel Lambert 2009

De warmtebeeldcamera Karel Lambert 2009 De warmtebeeldcamera Karel Lambert 2009 Inhoud Inleiding 1. Warmtebeeldcamera 3 1.1 Bediening FireFlir 3 1.1.1 Overzicht 3 1.1.2 Aan- en Uitzetten 3 1.1.3 Veranderen van Kanaal 3 1.1.4 Veranderen van Mode

Nadere informatie

Toolbox-meeting Kleine blusmiddelen

Toolbox-meeting Kleine blusmiddelen Toolbox-meeting Kleine blusmiddelen Unica installatietechniek B.V. Schrevenweg 2 8024 HA Zwolle Tel. 038 4560456 Fax 038 4560404 Inleiding Er zijn de laatste tijd veel nieuwe blusstoffen ontwikkeld. De

Nadere informatie

Tactische brandbestrijding. 3 D Fog technieken. CEMAC-CD-TGG-001 www.cemac.org - www.crisis.be. Crisis & Emergency Management Centre

Tactische brandbestrijding. 3 D Fog technieken. CEMAC-CD-TGG-001 www.cemac.org - www.crisis.be. Crisis & Emergency Management Centre Tactische brandbestrijding 3 D Fog technieken UNCLASSIFIED -CD- www.cemac.org - www.crisis.be Crisis & Emergency Management Centre Dit document is een vrije vertaling van een oorspronkelijke tekst van

Nadere informatie

Wat iedere medewerker moet weten over brand

Wat iedere medewerker moet weten over brand Wat iedere medewerker moet weten over brand Inhoud Inleiding 3 Brandmelding 4 Wat te doen bij brand? 10 regels 5 Branddetectie en overige voorzieningen 7 Gebruiksaanwijzing kleine blusmiddelen 9 Brandpreventie

Nadere informatie

Brandbestrijding. Een uiteenzetting over brandbestrijding. Hierbij komen de volgende subonderwerpen aan de orde:

Brandbestrijding. Een uiteenzetting over brandbestrijding. Hierbij komen de volgende subonderwerpen aan de orde: Brandbestrijding Onderwerp Een uiteenzetting over brandbestrijding. Hierbij komen de volgende subonderwerpen aan de orde: Beperken en bestrijden van een beginnende brand Blusmiddelen Ontruiming Definities

Nadere informatie

Rolkachel infrarood Chauffage mobile infrarouge Gasheizung Mobil infrarot Mobile gasheater infrared. Model: GRT-508

Rolkachel infrarood Chauffage mobile infrarouge Gasheizung Mobil infrarot Mobile gasheater infrared. Model: GRT-508 Rolkachel infrarood Chauffage mobile infrarouge Gasheizung Mobil infrarot Mobile gasheater infrared Model: GRT-508 Handleiding Mode d emploi Gebrauchsanweisung Manual Lees deze handleiding aandachtig door

Nadere informatie

Wat iedere medewerker moet weten over brand

Wat iedere medewerker moet weten over brand Wat iedere medewerker moet weten over brand Inhoud Inleiding 3 Brandmelding 4 Wat te doen bij brand? 10 regels 5 Branddetectie en overige voorzieningen 7 Gebruiksaanwijzing kleine blusmiddelen 9 Brandpreventie

Nadere informatie

Brand : waarschuwen en reageren. Veilig Wonen

Brand : waarschuwen en reageren. Veilig Wonen Brand : waarschuwen en reageren Veilig Wonen Inleiding Elk jaar zijn er in België ongeveer 10.000 branden. Brandpreventie Gelukkig hebben vele branden slechts materiële schade tot gevolg, maar soms maken

Nadere informatie

Notitie enscenering. 1 Notitie enscenering ABWC versie 28 februari

Notitie enscenering. 1 Notitie enscenering ABWC versie 28 februari Notitie enscenering 1 Notitie enscenering ABWC 2011. versie 28 februari Inhoudsopgave 1 Inleiding.... 3 2 Kaders.... 4 2.1 Les- en leerstof manschappen A en bevelvoerder... 4 2.2 Wedstrijdreglement van

Nadere informatie

Blussen met bundels en cassettes

Blussen met bundels en cassettes Blussen met bundels en cassettes Karel Lambert BW Brussel dienst instructie 2014 dienst instructie 1/24 Bundels Inhoudsopgave 1 Welke componenten... 3 1.1 De onderdelen van het bundelsysteem... 3 1.1.1

Nadere informatie

HANDBOEK VEILIGHEIDSMIDDELEN 23-09-2011. Branden worden volgens NEN-EN 2 in de volgende klassen onderverdeeld:

HANDBOEK VEILIGHEIDSMIDDELEN 23-09-2011. Branden worden volgens NEN-EN 2 in de volgende klassen onderverdeeld: Hoofdstuk 9 - Kleine blusmiddelen Inleiding Ieder bedrijf moet beschikken over middelen waarmee het zelf bij een beginnende brand de brandbestrijding ter hand kan nemen. Deze middelen worden kleine blusmiddelen

Nadere informatie

Gebruiksaanwijzing cilinderzuurstofsysteem

Gebruiksaanwijzing cilinderzuurstofsysteem Gebruiksaanwijzing cilinderzuurstofsysteem Linde Healthcare Benelux De Keten 7 5651 GJ Eindhoven, Nederland Tel. +31 88 327 62 76 Fax +31 88 327 62 77 info.homecare.nl@linde.com www.linde-healthcare.nl

Nadere informatie

Beveiliging met watermist

Beveiliging met watermist Beveiliging met watermist Gérard van Oosteren Ronald Oldengarm Inhoud presentatie - Introductie + basisprincipe - Werking + animatie systeem - Brandproeven - Adviseur/toetser & aandachtspunten - Greep

Nadere informatie

BRANDROOSTERS NATUURLIJKE VENTILATIE RF-TECHNOLOGIES EEN WAAIER AAN GECERTIFICEERDE OPLOSSINGEN

BRANDROOSTERS NATUURLIJKE VENTILATIE RF-TECHNOLOGIES EEN WAAIER AAN GECERTIFICEERDE OPLOSSINGEN NATUURLIJKE VENTILATIE BRANDROOSTERS EEN WAAIER AAN GECERTIFICEERDE OPLOSSINGEN De brandwerende doorvoerroosters worden in de wanden of de deuren geïnstalleerd om de verspreiding van vuur en hitte tegen

Nadere informatie

Handige tips over brandweerstand

Handige tips over brandweerstand Handige tips over brandweerstand kb 7 juli 994 : basisnormen Voor preventie Van brand en ontploffing bijlage 6 Deze infofiche geeft een samenvatting van de regelgeving met betrekking tot de passieve veiligheid

Nadere informatie

Oefening 1430. De Cobra methode 2015-05-26. Vertaald in het Nederlands 2015-09-08

Oefening 1430. De Cobra methode 2015-05-26. Vertaald in het Nederlands 2015-09-08 De Cobra methode Oefening 1430 2015-05-26 Vertaald in het Nederlands 2015-09-08 Over deze informatie Dit informatiepakket over de Cobra methode is samengesteld door Kristoffer Wahter samen met brandweermensen

Nadere informatie