De bevolkings- en woningbehoefteprognose Noord-Brabant Actualisering Provincie Noord-Brabant

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "De bevolkings- en woningbehoefteprognose Noord-Brabant Actualisering Provincie Noord-Brabant"

Transcriptie

1 De bevolkings- en woningbehoefteprognose Noord-Brabant Actualisering 2017 Provincie Noord-Brabant

2 De bevolkings- en woningbehoefteprognose Noord-Brabant Actualisering 2017 In 2017 heeft de Provincie Noord-Brabant haar bevolkingsen woningbehoefteprognose geactualiseerd. Op deze website presenteren we aan de hand van 10 thema s de belangrijkste resultaten. Bij elk thema treft u in woord, beeld en getal de nodige informatie aan. Ook kunt u tal van prognosegegevens downloaden. Om goed zicht te houden op de demografische ontwikkelingen actualiseert de provincie regelmatig haar prognoses, gemiddeld eens in de 3 à 4 jaar. Zo bestaat steeds een actueel beeld van de veranderingen in de omvang en samenstelling van de Brabantse bevolking, evenals van de effecten hiervan op het wonen. 2

3 Inhoud 1. Prognoses vergeleken Geboorte en sterfte in Brabant Binnenlandse en buitenlandse migratieontwikkelingen Bevolkingsgroei in Brabant Groei en krimp per gemeente Veranderingen in leeftijdssamenstelling Ontwikkeling van de potentiële beroepsbevolking Veranderingen in huishoudenssamenstelling Ontwikkeling van de Brabantse woningvoorraad Wonen met zorg en welzijn...59 Bijlage A Ontwikkeling van de bevolking in Noord-Brabant...69 Bijlage B Indicatie van de toename van de bevolking op regionaal schaalniveau, Bijlage C Indicatie van de toename van de bevolking per gemeente, Bijlage D Leeftijdsopbouw van de bevolking in Noord-Brabant...78 Bijlage D-1 Leeftijdsopbouw van de bevolking in Noord-Brabant...81 Bijlage E-1 Indicatie toename woningvoorraad per gemeente, (scenario hoog )...84 Bijlage E-2 Indicatie toename woningvoorraad per gemeente, (scenario laag )...88 Bijlage F-1 Indicatie van de toename van de woningvoorraad op regionaal schaalniveau, (scenario hoog )...92 Bijlage F-2 Indicatie van de toename van de woningvoorraad op regionaal schaalniveau, (scenario laag )...95 Bijlage G-1 Beschermd, beschut en geschikt wonen in Noord-Brabant; een indicatie van vraag ( ) en aanbod (2015)...98 Bijlage G-2 Beschermd, beschut en geschikt wonen in Noord-Brabant; een indicatie van de opgaven,

4 1. Prognoses vergeleken Vergeleken met de vorige prognose ligt de groei van de Brabantse bevolking hoger. Dit hangt vooral samen met hogere buitenlandse migratiesaldi en een wat sterkere natuurlijke aanwas. Kort na 2040 neemt het inwonertal iets af. De woningvoorraad bereikt eveneens een grotere omvang. Hier speelt onder invloed van de hogere bevolkingsgroei, de vergrijzing en de individualisering vooral de sterke huishoudensgroei een rol. De bevolkingsomvang van Noord-Brabant bereikt zijn maximum kort na

5 1. Prognoses vergeleken Hogere bevolkingsgroei, vergeleken met de vorige prognose Figuur 1.1 Bevolkingsomvang Noord-Brabant, Volgens de nieuwe provinciale bevolkings- en woningbehoefteprognose neemt het inwonertal van Noord-Brabant toe van in 2017 tot een maximum van ruim mensen aan het begin van de jaren 40. Dit betekent dat de Brabantse bevolking de komende 25 jaar naar verwachting nog met ruim personen zal groeien. Vergeleken met de vorige provinciale prognose uit ligt de bevolkingsgroei hoger, wordt ook een hoger bevolkingsmaximum bereikt en ligt het omslagpunt van groei naar krimp iets later in de tijd (figuur 1.1). Anno 2050 telt onze provincie inwoners meer dan in de prognose uit 2014 werd verwacht. De naar boven toe bijgestelde buitenlandse migratiesaldi vormen hiervoor de belangrijkste verklaring (70%). Een hogere natuurlijke aanwas iets hogere geboorte aantallen en iets minder sterfte draagt voor 30% bij aan dit verschil tussen beide prognoses. Meer woningen nodig De woningvoorraad 2 bereikt eveneens een hoger maximum vergeleken met de vorige prognose (figuur 1.2). De hogere bevolkingsgroei speelt hierbij uiteraard een rol. Samen met de vergrijzing en de individualisering leidt dit tot een sterke groei van het aantal huishoudens (en dus woningen). Verwacht wordt dat er in Brabant anno 2050 iets meer dan woningen nodig zijn om in de woningbehoefte te kunnen voorzien, ruim woningen meer dan de ramingen uit Dat betekent een toename van een kleine woningen ten opzichte van de die er aan het begin van 2017 in onze provincie staan. De woningvoorraad blijft tot aan het einde van de prognoseperiode groeien, al vlakt de groei in de loop van de prognoseperiode wel sterk af. Al met al wacht Brabant de komende tijd nog een flinke woningbouwopgave, met een accent op de eerstkomende jaren. Tot 2030 zal de woningvoorraad nog met ruim woningen moeten toenemen, gemiddeld genomen bijna woningen (netto 4 ) per jaar. Dit om de verwachte groei van het aantal huishoudens op te kunnen vangen en bestaande woningtekorten terug te dringen. Figuur 1.2 Woningvoorraad Noord-Brabant,

6 1. Prognoses vergeleken Prognosemodel Voor een actueel beeld van toekomstige bevolkingsontwikkelingen, veranderingen in de leeftijds- en huishoudenssamenstelling en de hiermee samenhangende woningbehoefte wordt de provinciale bevolkings- en woningbehoefteprognose overeenkomstig de Verordening ruimte 5 regelmatig geactualiseerd. Zo kan steeds tijdig worden ingespeeld op nieuwe trends en ontwikkelingen, die van invloed zijn op de omvang en samenstelling van de bevolking en kunnen de kwantitatieve en kwalitatieve effecten hiervan op de woningmarkt worden aangegeven. Evenals eerdere provinciale prognoses wordt de actualisering van de bevolkings- en woningbehoefteprognose uitgevoerd met het IPB-Primos-model 6. In dit prognosemodel vormen de gemeentelijke bevolking en de specifieke kenmerken van die bevolking de basis voor de vooruitberekeningen. Het model rekent met de gemeente als basiseenheid ( bottom-up-benadering ). Een ander belangrijk kenmerk van het IPB-Primosmodel is de sterke koppeling met toekomstige, nationale ontwikkelingen, die het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) verwacht. Aangesloten is op de meest recente nationale bevolkings- en huishoudensprognoses van het CBS 7. Zo zijn bijvoorbeeld voor de vruchtbaarheids-, sterfte- en buitenlandse migratieontwikkelingen de parameters afgeleid van de CBS-prognoses. Voor de huishoudensontwikkelingen is ook gebruik gemaakt van parameterwaarden uit het Primos-model 8. Naast trendmatige ontwikkelingen zijn ook beleidsmatige aspecten in de prognose verwerkt, zoals bijvoorbeeld met betrekking tot de ruimtelijke verdeling van de binnen- en buitenlandse migratiesaldi. Uiteraard wordt bij dit alles, zowel voor de analyseperiode (de afgelopen jaren) als voor de prognoseperiode ( ), rekening gehouden met regionale en gemeentespecifieke verschillen. Gebruikmakend van recente kennis en inzichten wordt met de bevolkings- en woningbehoefteprognose getracht een beeld te schetsen van de meest waarschijnlijke toekomst. Prognoses zijn vooral ook voor de lange(re) termijn van bijzondere waarde, juist ook om belangrijke nieuwe trends en te verwachten ontwikkelingen te kunnen duiden. Hierbij gaat het meer om de richting van die ontwikkelingen dan om de precieze omvang ervan. Rond bevolkings- en woningbehoefteprognoses bestaan immers de nodige onzekerheidsmarges. Zo hangen demografische ontwikkelingen nauw samen met tal van (veranderende) maatschappelijke, sociale en economische ontwikkelingen. De onzekerheidsmarges worden groter naarmate de prognosejaren verder weg liggen in de tijd. Ook het schaalniveau speelt hierbij een belangrijke rol, waarbij geldt dat de marges groter worden bij een kleinere geografische schaal. Zo zijn de onzekerheden doorgaans groter bij prognoses op gemeentelijk schaalniveau dan bij prognoses op regionaal of provinciaal niveau. Om die reden is ervoor gekozen, de prognoseperiode op het gemeentelijke schaalniveau grotendeels te beperken tot 2040, waarbij zoals gezegd met name op de wat langere termijn (richting 2030/2040) het indicatieve karakter (sterk) toeneemt. Op provinciaal, regionaal de indeling in vier RRO-gebieden 9 - en subregionaal schaalniveau zijn op deze website ook indicaties terug te vinden van de bevolkings- en woningbehoefte-ontwikkelingen tot

7 1. Prognoses vergeleken Noten: 1 De bevolkings- en woningbehoefteprognose Noord-Brabant actualisering Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant, oktober Bij de actualisering van de bevolkings- en woningbehoefteprognose is gebruik gemaakt van de (feitelijke) woningvoorraadgegevens, die op basis van de BAG (de basisregistratie adressen en gebouwen ) door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) worden gepubliceerd. Omwille van de vergelijkbaarheid in de tijd en ook met de uitkomsten van de prognose uit 2014 zijn de woningvoorraadgegevens van voor 2016 consistent gesteld aan de BAG-systematiek. Zie voor verdere toelichting hoofdstuk 9 Ontwikkeling van de Brabantse woningvoorraad. 3 Uitgegaan is van het Scenario hoog. De uitkomsten van de prognose uit 2014 laten zich hiermee het beste vergelijken. In het Scenario hoog is in de berekeningen verondersteld dat het woningtekort , oftewel 2,1% (Brabant-breed) in 2030 is weggewerkt. In het Scenario laag is het woningtekort constant verondersteld. Zie voor verdere toelichting hoofdstuk 9 Ontwikkeling van de Brabantse woningvoorraad. 4 Omdat er ook woningen aan de voorraad worden onttrokken (vooral door sloop) zullen er meer woningen moeten worden gebouwd of anderszins aan de voorraad moeten worden toegevoegd (bijvoorbeeld door woningen te realiseren in leegstaand of leeg komend vastgoed) om in de woningbehoefte te kunnen voorzien. 5 Ontwerp Wijziging Verordening ruimte 2014, actualisatie 2017 (13.1 Wijziging artikel 37.6 Bevolkings- en woningbehoefteprognose). Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant, 10 maart Het IPB-Primos-model is in opdracht van de gezamenlijke provincies ontwikkeld en wordt beheerd door ABFresearch. Dit Instrument voor Planning en Beleid is een vraaggestuurd, demografisch prognosemodel (met een Primos-motor ). Met het model worden op gemeentelijk schaalniveau van jaar op jaar de toekomstige bevolkings- en huishoudensontwikkelingen vooruitberekend. Voor zover de gegevens hiertoe beschikbaar zijn, is uitgegaan van 1 januari 2017 als startdatum van de prognose. Wat de feitelijke ontwikkeling van de bevolking over 2016 betreft is hierbij gebruik gemaakt van voorlopige migratiegegevens, die het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) t/m november van 2016 heeft gepubliceerd. Vanuit de vooruitberekende bevolkings- en huishoudensontwikkelingen wordt vervolgens de toekomstige woningbehoefte en woningvoorraad afgeleid (woningbouw als output-variabele ). Op dit punt wijkt het IPB-Primos-model af van het (originele) Primos-model, dat onder andere door het Directoraat-generaal Wonen en Bouwen van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties wordt gebruikt. En ook van het model Pearl, waarmee in samenwerking tussen het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) en het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) regionale bevolkings- en huishoudensprognoses worden opgesteld. Kenmerkend voor zowel Primos als Pearl is dat vooraf een woningbouwprogramma 7 wordt ingevoerd, waarna vervolgens de vooruitberekeningen van de bevolkings- en huishoudensontwikkelingen worden gemaakt. Woningbouw is in beide modellen een inputvariabele, waarmee de modellen dus meer als aanbodgestuurd getypeerd kunnen worden. Door de verschillen in modelsystematiek kunnen vooral op het gemeentelijke schaalniveau de uitkomsten variëren. 7 Lenny Stoeldraijer, Coen van Duin en Corina Huisman (2016). Kernprognose miljoen inwoners in 2034 voorzien. Bevolkingstrends CBS, december Coen van Duin e.a. (2016). Huishoudensprognose Jongeren en ouderen langer thuis. Bevolkingstrends CBS, mei Coen van Duin e.a. (2015). Kernprognose hogere bevolkingsgroei op korte termijn. Bevolkingstrends CBS, december Coen van Duin, Lenny Stoeldraijer en Jeroen Ooijevaar (2015). Bevolkingsprognose veronderstellingen migratie. Bevolkingstrends CBS, april Coen van Duin en Lenny Stoeldraijer (2014). Bevolkingsprognose groei door migratie. Bevolkingstrends CBS, december K. Gopal e.a. (2016). Primos Prognose van bevolking, huishoudens en woningbehoefte, ABFresearch, Delft, september De Provincie Noord-Brabant hanteert een indeling in een viertal RRO-gebieden. RRO staat voor regionaal ruimtelijk overleg. Het wonen is een van de (vaste) agendapunten op de agenda van de RRO s. Om beter aan te kunnen sluiten op het (lagere) schaalniveau waarop veel van de ontwikkelingen op de regionale woningmarkt zich (doorgaans) afspelen, is binnen deze RRO-indeling onderscheid gemaakt in (sub)regionale woningmarktgebieden.

8 2. Geboorte en sterfte in Brabant Door de vergrijzing van de bevolking neemt het aantal sterfgevallen de komende decennia sterk toe. Omdat het gemiddeld kindertal per vrouw vrij stabiel blijft, veranderen de geboorteaantallen maar weinig. Vanaf het begin van de jaren 30 gaat de sterfte het aantal geboorten overtreffen en slaat de natuurlijke aanwas om in een natuurlijke afname. Vanaf begin jaren 30 ligt het aantal sterfgevallen hoger dan het aantal geboorten 8

9 2. Geboorte en sterfte in Brabant De groei van de bevolking wordt enerzijds bepaald door de natuurlijke aanwas, oftewel het verschil tussen het aantal geboorten en het aantal sterfgevallen, en anderzijds door de binnen- en buitenlandse migratiesaldi. Gemiddeld kindertal per vrouw ligt onder vervangingsniveau Stabiel kindertal per vrouw, onder vervangingsniveau Wat de geboorte betreft is aangesloten op de CBS-veronderstelling, dat het gemiddeld kindertal de komende jaren licht zal oplopen tot een (verder) stabiel verondersteld niveau van 1,75 kinderen per vrouw 1. Momenteel wordt dat niveau niet gehaald. Zo is het gemiddeld kindertal in Brabant de laatste jaren teruggelopen tot 1,64 in Voor de prognoseperiode is evenwel verondersteld, dat de vruchtbaarheidscijfers de komende jaren weer wat zullen oplopen. Dit betekent dat er in grote lijnen geen veranderingen meer worden verwacht in de leeftijdsspecifieke vruchtbaarheid. Nu de effecten van uitstel op jonge leeftijd en inhaal op hogere leeftijd goeddeels uitgewerkt lijken te zijn, zal het gemiddeld kindertal per vrouw vrij stabiel blijven, al kunnen er natuurlijk altijd fluctuaties optreden naar aanleiding van onvoorziene, tijdelijke verstoringen. De recente financieel-economische crisis is van invloed (geweest) op de vruchtbaarheidscijfers. Maar bijvoorbeeld ook de flexibilisering op de arbeidsmarkt speelt een rol, waardoor nieuwe generaties jongeren minder snel gesetteld raken 3. Figuur 2.1 Aantal geboorten en sterfgevallen, Noord-Brabant, Als een golfpatroon weerspiegelt het (toekomstig) aantal geboorten het verloop van het aantal vrouwen in de vruchtbare leeftijdsgroepen. Zo zal het aantal geboorten de komende jaren weer wat toenemen (figuur 2.1). Er worden meer jongens geboren dan meisjes, in Nederland en ook in Brabant. Immers, als gevolg van het grotere aantal geboorten in de jaren 90 van de vorige eeuw neemt ook het aantal vrouwen toe op de leeftijden waarop de meeste kinderen worden geboren. Het niveau van de golf uit de jaren 90 wordt echter niet bereikt. Met een gemiddeld kindertal van 1,75 ligt de vruchtbaarheid namelijk op een niveau, waarmee huidige en toekomstige generaties zichzelf niet vervangen. Daarvoor moet het vruchtbaarheidscijfer op 2,1 liggen. 9

10 2. Geboorte en sterfte in Brabant Het golf patroon zet zich vervolgens door richting de jaren 30 en 40, wanneer de lagere geboortecijfers sinds de millenniumwisseling weer leiden tot een afname van het aantal geboorten. Er worden meer jongens geboren dan meisjes, in Nederland en ook in Brabant Toename aantal sterfgevallen, ondanks stijgende levensverwachting Ook bij de sterfte zijn de aannames van het CBS overgenomen 4. Verwacht wordt dat de gemiddelde levensverwachting de komende decennia verder toeneemt. Voor mannen neemt de levensverwachting toe van 79,7 in 2015 tot zo n 85,5 jaar in 2050 (+5,8 jaar). Voor vrouwen loopt de gemiddelde levensduur op van 83,1 jaar nu tot 89 jaar in 2050 (+5,9 jaar). In vergelijking met de vorige prognose is de levensverwachting opnieuw iets naar boven toe bijgesteld en een verdere toename in de (nabije) toekomst is zeker niet onrealistisch 5. Ondanks de alsmaar stijgende levensverwachting zal het aantal sterfgevallen in Brabant de komende tijd sterk oplopen als gevolg van de toenemende vergrijzing (figuur 2.1). De omvangrijke naoorlogse geboortegeneraties zullen in de eerste decennia van deze eeuw tot een sterke toename van het aantal overledenen leiden: van ruim in de afgelopen jaren tot zo n rond 2030 en ruim in Daarna zal, als ook de vergrijzing over haar hoogtepunt heen is, het aantal sterfgevallen weer wat teruglopen. Door de sterke toename van het aantal personen in de hoogste leeftijdsgroepen zal de sterfte in het begin van de jaren 30 het aantal geboorten gaan overtreffen en slaat de natuurlijke aanwas om in een natuurlijke afname. We worden steeds ouder (=de levensverwachting in jaren bij geboorte) 10

11 2. Geboorte en sterfte in Brabant Noten: 1 Coen van Duin e.a. (2015). Kernprognose hogere bevolkingsgroei op korte termijn. Bevolkingstrends CBS, december Coen van Duin en Lenny Stoeldraijer (2014). Bevolkingsprognose groei door migratie. Bevolkingstrends CBS, december Zie CBS-Statline (2017) het gemiddelde kindertal per vrouw heeft zich in Noord-Brabant ontwikkeld van 1,61 in 1990 en 1,73 in 2000 naar 1,79 in Onder invloed van de financieeleconomische omstandigheden en het verminderde consumentenvertrouwen is dit totaal leeftijdsspecifieke vruchtbaarheidscijfer de laatste jaren teruggelopen tot 1,64 in De cijfers geven het gemiddeld aantal kinderen weer dat een vrouw krijgt, indien de in het betreffende jaar waargenomen leeftijdsspecifieke vruchtbaarheidscijfers gedurende haar leven zouden gelden. De Brabantse vruchtbaarheidscijfers liggen al geruime tijd op een met het Nederlands gemiddelde vergelijkbaar niveau. 3 Lenny Stoeldrayer e.a. (2016). Kernprognose veronderstellingen over de geboorte. Bevolkingstrends CBS, december Coen van Duin e.a. (2015). Kernprognose hogere bevolkingsgroei op korte termijn. Bevolkingstrends CBS, december Coen van Duin en Lenny Stoeldraijer (2014). Bevolkingsprognose groei door migratie. Bevolkingstrends CBS, december Lenny Stoeldrayer, Fanny Janssen en Joop de Beer (2016). Sterke stijging van de kans om 100 te worden. In Demos, jaargang 32, nr. 5, mei 2016, blz

12 3. Binnenlandse en buitenlandse migratieontwikkelingen De komende tijd worden in Noord-Brabant positieve binnenlandse migratiesaldi verwacht van gemiddeld 700 personen per jaar. Dit is in lijn met het langjarig gemiddelde en met de doorgaans licht positieve saldi van de laatste jaren. Vooral door asielmigratie is het buitenlands migratiesaldo recent sterk toegenomen, tot ca in De komende jaren zal dit saldo naar verwachting weer teruglopen, van in 2017 tot ruim midden jaren 20. De komende jaren worden positieve binnenlandse en buitenlandse migratiesaldi verwacht 12

13 3. Binnenlandse en buitenlandse migratieontwikkelingen Bij de sterke demografische veranderingen die zich sinds het begin van deze eeuw in Noord-Brabant voordoen, springen vooral de ontwikkelingen rond de binnen- en buitenlandse migratie(saldi) in het oog. Het migratiebeeld wordt gekenmerkt door forse schommelingen. Zo zijn de positieve binnenlandse migratiesaldi uit de jaren 90 vanaf 2002 omgeslagen in negatieve saldi, maar zijn deze saldi in de periode 2011 t/m 2015 juist weer (licht) positief. Gegevens over laten echter weer een behoorlijk negatief binnenlands saldo zien (figuur 3.1), dat overigens voor een belangrijk deel samenhangt met de recente toestroom van asielmigranten en de wijze waarop dit in de (gemeentelijke) bevolkingsstatistieken wordt verwerkt 2. Figuur 3.1 Binnenlands migratiesaldo, Noord-Brabant, Het beeld dat de buitenlandse migratie oproept is eveneens sterk wisselend. Forse positieve buitenlandse saldi hebben tussen 2002 en 2008 plaatsgemaakt voor sterk negatieve saldi. De laatste jaren kent Brabant weer duidelijk positieve buitenlandse migratiesaldi, met 2015 (+8.300) en vooral 2016 (ca ) als piekjaren (figuur 3.2). Niet eerder gemeten vanaf 2050 lag het buitenlandse migratiesaldo in onze provincie op een dergelijk hoog niveau. Vergeleken met de vorige prognose en in lijn ook met de saldi die het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) de komende jaren voor geheel Nederland verwacht 3, is vooral voor de eerstkomende jaren uitgegaan van hogere buitenlandse migratiesaldi. De verwachte saldi lopen terug van ruim personen in 2017 tot ruim vanaf het begin van de jaren 20, waarna de saldi constant worden verondersteld (figuur 3.2). Wat de binnenlandse migratie betreft is op grond van analyses over de afgelopen jaren (1992 t/m 2016) voor de prognoseperiode uitgegaan van een licht positief binnenlands migratiesaldo van 700 personen per jaar (figuur 3.1). Figuur 3.2 Buitenlands migratiesaldo, Noord-Brabant, De vloeiende lijnen van de geprognosticeerde binnen- en buitenlandse migratiesaldi weerspiegelen uiteraard niet de jaarlijks (sterk) fluctuerende feitelijke migratieontwikkelingen. In een prognose wordt immers veeleer getracht een meer structureel (gemiddeld) beeld te schetsen, in plaats van de grilligheid van jaar op jaar in te schatten. Wel is duidelijk dat er met name rond de verwachte migratieontwikkelingen relatief grote onzekerheidsmarges bestaan. Het is een van de redenen de provinciale bevolkings- en woningbehoefteprognose regelmatig te actualiseren, om zo de (soms grote) effecten hiervan op de bevolkingsgroei en woningbehoefte in te kunnen schatten. 13

14 3. Binnenlandse en buitenlandse migratieontwikkelingen Binnenlandse migratie Sinds de millenniumwisseling heeft Brabant een groot aantal jaren gekend (2002 t/m 2010) met een negatief binnenlands migratiesaldo. De afgelopen jaren zijn de binnenlandse saldi echter weer (licht) positief. Vanaf 2011 t/m 2015 hebben zich weer meer mensen vanuit de andere provincies in Brabant gevestigd, dan dat er vanuit onze provincie naar elders in Nederland zijn vertrokken. Zoals al is aangegeven laat 2016, samenhangend met de sterk toegenomen asielstroom, weer een duidelijk negatief binnenlands migratiesaldo zien. Figuur 3.3 Binnenlands migratiesaldo, Noord-Brabant uitgesplitst naar landsdeel, Per saldo verliest Brabant vooral migranten aan de Noordvleugel van de Randstad (figuur 3.3). Vooral van de jongvolwassenen (15-29 jarigen) vertrekken er meer uit onze provincie dan zich er vestigen (figuur 3.4). Economische factoren, zoals de werkgelegenheidsstructuur en het hiermee samenhangende arbeidsaanbod spelen hierbij mogelijk een rol, evenals het aanbod van onderwijsvoorzieningen. De positieve binnenlandse migratiesaldi in de periode 2011 t/m 2015 impliceren echter, dat het negatieve saldo van jongvolwassenen de laatste jaren doorgaans wel weer (meer dan) gecompenseerd wordt door positieve saldi in de overige leeftijdscategorieën. Figuur 3.4 Binnenlands migratiesaldo naar leeftijd, Noord-Brabant 14

15 3. Binnenlandse en buitenlandse migratieontwikkelingen Binnen Brabant zijn het vooral de landelijke gebieden die per saldo jongvolwassenen zien vertrekken. Dit vertrekoverschot wordt al enige tijd niet meer goedgemaakt door vestigingsoverschotten in de andere leeftijdscategorieën. In de stedelijke concentratiegebieden zien we juist een ander beeld: vestigingsoverschotten van jongvolwassenen en veelal lichte vertrekoverschotten van vooral jonge gezinnen (figuur 3.4a en 3.4b). Figuur 3.4a Binnenlands migratiesaldo naar leeftijd, Stedelijke concentratiegebieden Figuur 3.4b Binnenlands migratiesaldo naar leeftijd, Landelijke gebieden 15

16 3. Binnenlandse en buitenlandse migratieontwikkelingen Buitenlandse migratie Zoals gezegd vertonen de buitenlandse migratiesaldi van Brabant de laatste jaren een nogal grillig verloop. Opvallend zijn de (sterk) negatieve saldi in de periode 2002 tot en met Het leidde in die periode tot de laagste bevolkingsgroei in onze provincie, gemeten vanaf Vanaf 2008 is het buitenlands migratiesaldo echter weer (sterk) positief, met saldi tussen de en in de periode 2010 t/m De omslag in die jaren kan voor een belangrijk deel verklaard worden door de toename van het aantal (arbeids)migranten uit de (jonge) lidstaten van de Europese Unie (figuur 3.5). Bovendien is, samenhangend met de mindere economische omstandigheden, het emigratieoverschot van Nederlanders afgenomen. Vooral door de instroom van asielzoekers is het buitenlandse migratiesaldo de laatste jaren beduidend (verder) toegenomen tot in 2015 en liefst ca in Tegelijkertijd is hiermee de bevolkingsgroei in Brabant uitgekomen op het hoogste niveau in jaren. Figuur 3.5 Buitenlands migratiesaldo naar herkomst*, Noord-Brabant 16

17 3. Binnenlandse en buitenlandse migratieontwikkelingen De geschetste ontwikkelingen doen zich zowel in de stedelijke concentratiegebieden als in de landelijke gebieden voor (figuur 3.5a en 3.5b). Tussen beide gebiedstypen bestaat een grote mate van overeenkomst, wanneer de omvang (uiteraard in verhouding tot het inwonertal), ontwikkeling, patroon en samenstelling van de buitenlandse migratiesaldi worden vergeleken. Figuur 3.5a Buitenlands migratiesaldo naar herkomst*, Stedelijke concentratiegebieden In de prognose is uitgegaan van een (structureel) hoog blijvende instroom van buitenlandse migranten, die zich voor een belangrijk deel in de stedelijke concentratiegebieden zullen vestigen, maar deels ook in de landelijke gebieden. Hoewel iets minder omvangrijk dan het aantal immigranten, zal ook de emigratiestroom dicht bij het huidige niveau blijven liggen. Een hoog immigratie niveau levert op termijn doorgaans ook weer de nodige emigranten op (retourmigratie). Hierbij speelt ook het toenemend belang van arbeid en studie als migratiemotief een rol, omdat een (groot) deel van deze migranten ons land na verloop van tijd weer verlaat 4. Al met al leiden deze migratie-aannames tot een op termijn structureel verondersteld positief buitenlands migratiesaldo van gemiddeld genomen ruim personen per jaar. Migratie per gemeente Omdat in de provinciale prognose het gemeentelijk schaalniveau de basis vormt voor de vooruitberekeningen, zijn de (verwachte) binnen- en buitenlandse migratiesaldi voor Brabant als geheel vertaald naar de individuele gemeenten. Hierbij wordt rekening gehouden met het uitgangspunt dat gemeenten in de landelijke gebieden kunnen bouwen voor migratiesaldo-nul 5, maar wel met de mogelijkheid om naast deze beleidsmatige insteek ook en dat is nieuw in deze prognose (beter) in te kunnen spelen op actuele trendmatige migratieontwikkelingen 6. Zowel bij de verdeling van de binnenlandse als de buitenlandse migratie(saldi) over de Brabantse gemeenten zijn beleidsmatige en trendmatige aspecten meegenomen. Figuur 3.5b Buitenlands migratiesaldo naar herkomst*, Landelijke gebieden 17

18 3. Binnenlandse en buitenlandse migratieontwikkelingen Zo zijn op grond van de (hierboven beschreven) analyses van de buitenlandse migratie en gelet op de feitelijke verdeling van de buitenlandse migratie over zowel de stedelijke concentratiegebieden als de landelijke gebieden in de afgelopen jaren, de verwachte positieve buitenlandse migratiesaldi 7 in de nieuwe prognose verdeeld over alle gemeenten in Brabant 8. Wat de binnenlandse migratie betreft is nagegaan wat de (structurele) migratiesaldi van de gemeenten zijn geweest in de afgelopen jaren (2007 t/m 2016). Die trendmatig bepaalde saldi zijn als vertrekpunt genomen in de nieuwe prognose, waarbij voor de landelijke gemeenten als maximum migratiesaldo-nul is gehanteerd. Voor landelijke gemeenten met een (trendmatig bepaald) negatief binnenlands saldo is er beleidsmatig van uitgegaan dat dit in de (prognose) jaren tot 2025 weer oploopt tot migratiesaldo-nul. Langs deze lijnen vormgegeven wordt in lijn ook met het provinciale verstedelijkingsbeleid 9 nog altijd het overgrote deel van zowel de binnen- als de buitenlandse migratie toegerekend naar de stedelijke concentratiegebieden. Door naast beleidsmatige ook trendmatige aspecten in de prognose op te nemen wordt echter wel meer recht gedaan aan recente migratieontwikkelingen in Brabant. Zo wordt ook bijgedragen aan een (meer) realistisch beeld van toekomstige gemeentelijke bevolkingsontwikkelingen en hiermee samenhangende ontwikkelingen, bijvoorbeeld met betrekking tot de verwachte groei van de woningvoorraad. 18

19 3. Binnenlandse en buitenlandse migratieontwikkelingen Noten: 1 Zie CBS-Statline (2017) Bevolkingsontwikkelingen regio per maand, 2016 (voorlopige gegevens). 2 Vele asielmigranten zullen, nadat ze als vergunninghouders (én als buitenlandse migranten) zijn geregistreerd in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens (GBA) van de gemeente waarin het asielzoekerscentrum (AZC) is gelegen, vervolgens als binnenlandse migranten in de bevolkingsstatistieken worden opgenomen, wanneer men vanuit het AZC verhuist naar een (andere) gemeente in onze provincie of daarbuiten. Die laatste vertrekstroom is van invloed op het (negatieve) binnenlandse migratiesaldo van Brabant. 3 Lenny Stoeldrayer e.a. (2016). Kernprognose veronderstellingen over de geboorte. Bevolkingstrends CBS, december Coen van Duin e.a. (2015). Kernprognose hogere bevolkingsgroei op korte termijn. Bevolkingstrends CBS, december Coen van Duin, Lenny Stoeldrayer en Jeroen Ooijevaar (2015). Bevolkingsprognose veronderstellingen migratie. Bevolkingstrends CBS, april Coen van Duin en Lenny Stoeldraijer (2014). Bevolkingsprognose groei door migratie. Bevolkingstrends CBS, december Coen van Duin, Lenny Stoeldrayer en Jeroen Ooijevaar (2015). Bevolkingsprognose veronderstellingen migratie. Bevolkingstrends CBS, april Bouwen voor migratiesaldo-nul betekent dat gemeenten (beleidsmatig) zoveel woningen mogen bouwen als nodig is voor de natuurlijke bevolkingsgroei, ofwel de groei die optreedt als het saldo van alle verhuisbewegingen op nul wordt gesteld. Dit betekent, dat bij de vooruitberekening van de bevolking en de hiermee samenhangende woningbehoefte in de landelijke gebieden, gesteld wordt dat er door verhuizingen evenveel mensen een gemeente inkomen als uitgaan. 6 Ontwerp Wijziging Verordening ruimte 2014, actualisatie 2017 (13.1 Wijziging artikel 37.6 Bevolkings- en woningbehoefteprognose). Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant, 10 maart Hieronder vallen ook de gemeentelijke taakstellingen voor het (jaarlijks) huisvesten van statushouders. 8 De verwachte positieve buitenlandse migratiesaldi zijn verdeeld over alle gemeenten in Noord- Brabant. Beide verdelingen hebben plaatsgevonden op basis van de gemeentelijke bevolkingsomvang per 1 januari 2016 (CBS-Statline, 2017). 9 Structuurvisie 2010 partiële herziening Provinciale Staten van Noord-Brabant, maart

20 4. Bevolkingsgroei in Brabant De Brabantse bevolking groeit tot begin jaren 40 nog met ruim mensen, tot bijna 2,65 miljoen inwoners. Daarna neemt het bevolkingsaantal iets af. Tegen het einde van de jaren 20 krijgt het landelijk gebied als geheel te maken met bevolkingskrimp. In het stedelijk gebied blijft de bevolking nog lange tijd groeien, al neemt de groei ook hier sterk af. De bevolkingsgroei neemt af en slaat kort na 2040 om in een lichte bevolkingsafname 20

21 4. Bevolkingsgroei in Brabant Bevolkingsgroei in Brabant Tot aan het begin van de jaren 40 zal de Brabantse bevolking nog met ruim mensen groeien (+5,3%), van inwoners in 2017 tot ruim kort na Daarna neemt het inwonertal licht af, tot iets minder dan in 2050, zo n inwoners meer dan vandaag de dag. (tabel 4.1). Tabel 4.1 Bevolkingsgroei in Noord-Brabant, bevolking bevolkingsgroei bevolking Noord-Brabant Stedelijke concentratiegebieden Landelijke gebieden RRO West-Brabant RRO Midden-Brabant RRO Noordoost-Brabant RRO Zuidoost-Brabant groei-indices (2017 = 100) (2025 = 100) (2040 = 100) (2017 = 100) Noord-Brabant 102,8 102,4 99,7 105,0 Stedelijke concentratiegebieden 103,5 104,1 101,1 108,9 Landelijke gebieden 101,1 98,3 96,3 95,6 RRO West-Brabant 102,4 101,1 98,9 102,3 RRO Midden-Brabant 103,3 103,7 100,8 108,0 RRO Noordoost-Brabant 102,7 102,5 99,4 104,6 RRO Zuidoost-Brabant 103,1 102,8 100,1 106,1 De in de tabel opgenomen gegevens zijn afgerond op 100-tallen; hierdoor kunnen er in de tabel geringe afwijkingen voorkomen. In de geprognotiseerde bevolkingsomvang per zijn de (voorlopige) maandgegevens van de binnenlandse en buitenlandse migratiesaldi t/m november 2016 verwerkt. De standgegevens over de bevolking en de woningvoorraad, zoals weergegeven in de tabellen, figuren en bijlagen op deze prognosewebsite, hebben steeds betrekking op de situatie per 1 januari van het betreffende jaar. In tabel 4.1 geldt dit bijvoorbeeld voor de bevolking in 2017 en De stroomgegevens over de groei van de bevolking en de woningvoorraad hebben betrekking op de ontwikkelingen tot en met het laatstgenoemde jaar. In tabel 4.1 geldt dit bijvoorbeeld voor de bevolkingsgroei in de periode 2017 tot en met

22 4. Bevolkingsgroei in Brabant Kent Noord-Brabant in de jaren 90 nog een gemiddelde jaarlijkse groei van rond de personen, na de eeuwwisseling is deze groei in korte tijd voornamelijk onder invloed van negatieve migratiesaldi gestaag teruggelopen tot zo n personen in Vooral door de (sterk) toegenomen positieve buitenlandse migratiesaldi is de bevolkingsgroei de laatste jaren echter weer beduidend hoger komen te liggen, met een groei van personen in 2015 en bijna in 2016, het hoogste niveau in jaren (figuur 4.1). Hoewel ook de komende jaren positieve migratiesaldi worden verwacht, zal de bevolkingsgroei geleidelijk aan wel afnemen. Dit hangt vooral samen met de ontwikkeling van de natuurlijke aanwas, het verschil tussen het aantal geboorten en het aantal sterfgevallen. De afgelopen decennia is deze natuurlijke bevolkingsgroei vrijwel voortdurend teruggelopen 1. Vooral als gevolg van de vergrijzing en de hiermee samenhangende toename van de sterfte zet deze dalende lijn zich ook de komende jaren door en zal de natuurlijke aanwas aan het begin van de jaren 30 omslaan in een natuurlijke afname. Het aantal sterfgevallen overtreft vanaf dat moment het aantal geboorten. Positieve migratiesaldi kunnen een bevolkingsafname nog wel even voorkomen, maar kort na 2040 zal de Brabantse bevolkingsomvang naar verwachting licht gaan krimpen. Figuur 4.1 Bevolkingsgroei, Noord-Brabant,

23 4. Bevolkingsgroei in Brabant Stedelijke concentratiegebieden en landelijke gebieden De komende decennia zal de migratie steeds meer dé bepalende factor worden in de groei van de bevolking. Omdat migratie per saldo grotendeels terechtkomt in de stedelijke concentratiegebieden, ligt de groei hier hoger dan in de landelijke gebieden (tabel 4.1). De landelijke gebieden zien de bevolkingsaantallen als gevolg van natuurlijke afname tegen het einde van de jaren 20 teruglopen (figuur 4.2b). In de stedelijke concentratiegebieden blijft de bevolking gedurende de gehele prognoseperiode nog groeien, al neemt de groei ook hier sterk af (figuur 4.2a). Naast hogere migratiesaldi kennen de stedelijke concentratiegebieden ook een hogere natuurlijke aanwas. Dit hangt samen met de (naar leeftijd selectieve) migratieontwikkelingen en de verschillen in leeftijdsopbouw tussen beide gebieden. Figuur 4.2a Bevolkingsgroei, stedelijke concentratiegebieden, Figuur 4.2b Bevolkingsgroei, landelijke gebieden,

24 4. Bevolkingsgroei in Brabant Noten: 1 Vanaf 2012 is niet langer de natuurlijke aanwas de belangrijkste factor in de bevolkingsgroei in Brabant, maar het (totale) migratiesaldo (zie figuur 4.1). Ook de komende tijd zal de bevolkingsgroei voornamelijk bepaald worden door binnen- en buitenlandse migratie. 24

25 5. Groei en krimp per gemeente Steeds meer gemeenten krijgen in de komende decennia te maken met een afname van het aantal inwoners. Bevolkingskrimp doet zich eerst vooral in de landelijke gebieden voor, later ook elders. De bevolkingsgroei concentreert zich in de steden. Steeds meer Brabantse gemeenten krijgen te maken met een afname van de bevolking 25

26 5. Groei en krimp per gemeente Groei en krimp per gemeente Demografische ontwikkelingen staan volop in de belangstelling. De thematiek rond groei en krimp, maar bijvoorbeeld ook de effecten van de veranderende leeftijdsen huishoudenssamenstelling van de bevolking zijn actuele onderwerpen. Bovendien zijn het thema s die alle beleidsterreinen raken. Ook in Noord-Brabant is er steeds meer aandacht voor de gevolgen van de demografische transitie. Figuur 5.1 Verdeling van het aantal gemeenten naar groei of krimp van de bevolking, Noord-Brabant Steeds meer gemeenten krijgen te maken met bevolkingskrimp Ook in Brabant neemt de bevolkingsgroei de komende decennia af en krijgen steeds meer gemeenten te maken met een afname van de bevolking. Het moment waarop en de mate waarin bevolkingskrimp zich gaat voordoen is afhankelijk van de ontwikkelingen van de natuurlijke aanwas (of afname) en de binnenen buitenlandse migratiesaldi. De afgelopen jaren heeft een aantal Brabantse gemeenten (al) te maken gehad met bevolkingskrimp (kaart 5a). Een kwart van de gemeenten zag het inwonertal tussen 2005 en 2015 (iets) teruglopen. Bij deze meer incidentele krimp, waarbij het gemeentelijke beeld van jaar op jaar overigens sterk kan verschillen, spelen vooral gemeentespecifieke, negatieve (binnenlandse) migratieontwikkelingen een rol. De komende tijd krijgt bevolkingskrimp echter steeds meer een structureel karakter, waarbij in veel gemeenten de natuurlijke afname van de bevolking meer sterfte dan geboorte de dominante factor wordt. Deze natuurlijke afname en daarmee ook krimp ligt besloten in de leeftijdsopbouw van de bevolking. Tegenover een vrij stabiel aantal geboorten komt als gevolg van de vergrijzing en ondanks de verwachte toename van de levensverwachting een sterk toenemende sterfte te staan, omdat de omvangrijke (babyboom)generaties uit de eerste twee decennia van na de Tweede Wereldoorlog komen te overlijden. De voorziene positieve binnen- en buitenlandse migratiesaldi zullen deze natuurlijke bevolkingsdaling op termijn niet meer kunnen compenseren, met als gevolg dat de groei van de Brabantse bevolking verder zal afnemen en het inwonertal kort na 2040 (licht) zal gaan krimpen. Figuur 5.1a Verdeling van het aantal gemeenten naar groei of krimp van de bevolking, Stedelijke concentratiegebieden 26

27 5. Groei en krimp per gemeente Regionale en gemeentelijke verschillen in groei en krimp Hoewel de regionale verscheidenheid ten aanzien van bevolkingsgroei en -afname groot is, laten de prognose-uitkomsten duidelijk zien, dat bevolkingskrimp zich de komende decennia verder zal uitspreiden over de Brabantse gemeenten. De eerstkomende jaren kennen veel gemeenten en met name samenhangend met migratie-ontwikkelingen nog altijd een bevolkingsgroei, zij het dat deze groei veelal bescheiden is en bovendien (sterk) afneemt in de tijd. Vanaf het midden van de jaren 20 zien we het aantal gemeenten, dat te maken krijgt met bevolkingskrimp echter sterk toenemen (figuur 5.1), eerst vooral aan de randen van de provincie en in de landelijke gebieden, later ook elders (kaart 5b t/m 5d). Verschillen in leeftijdsopbouw en de mate van vergrijzing spelen hierbij een rol, evenals (beleidsmatige) migratieontwikkelingen. Vooral op termijn, wanneer de natuurlijke groei omslaat in een natuurlijke afname, zullen de (selectief samengestelde) migratiestromen hierbij meer en meer bepalend worden voor de bevolkingsontwikkelingen. Figuur 5.1b Verdeling van het aantal gemeenten naar groei of krimp van de bevolking, Landelijke gebieden In de laatste jaren van de prognoseperiode ( , kaart 5d) is bevolkingskrimp naar verwachting in het leeuwendeel van de gemeenten aan de orde. Zo n 80% van de gemeenten kent dan een daling van het inwonertal (figuur 5.1). In eerdere perioden liggen deze percentages op bijna 10% ( ) en 50% ( ). Opvallend is dat in en rond de grotere gemeenten de bevolking nog langere tijd (licht) blijft groeien, terwijl voor de kleinere plattelandsgemeenten al eerder bevolkingskrimp in het verschiet ligt. Recente studies 1, maar bijvoorbeeld ook de jongste regionale bevolkings- en huishoudensprognose van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) en het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) 2 laten eveneens dit beeld zien. 27

28 5. Groei en krimp per gemeente Kaart 5a Gemiddelde jaarlijkse bevolkingsgroei (of krimp) in Brabantse gemeenten, t/m 2014 Kaart 5c Gemiddelde jaarlijkse bevolkingsgroei (of krimp) in Brabantse gemeenten, t/m 2034 Kaart 5b Gemiddelde jaarlijkse bevolkingsgroei (of krimp) in Brabantse gemeenten, t/m 2024 Kaart 5d Gemiddelde jaarlijkse bevolkingsgroei (of krimp) in Brabantse gemeenten, t/m

29 5. Groei en krimp per gemeente Demografische ontwikkelingen raken alle beleidsterreinen De afnemende groei en vervolgens krimp van de bevolking heeft voor vrijwel alle beleidsterreinen grote gevolgen. Juist daarom ook is demografie een centraal thema in het provinciale beleid en een onlosmakelijk onderdeel van de Agenda van Brabant. Hierbij zijn vooral ook de aan krimp voorafgaande (sterke) veranderingen in de leeftijds- en huishoudenssamenstelling van de bevolking van belang. Veranderingen in leeftijdsopbouw kunnen bijvoorbeeld grote gevolgen hebben voor de potentiële beroepsbevolking (effecten op de arbeidsmarkt) en de sterke toename van het aantal ouderen zal de nodige effecten op de zorgmarkt met zich meebrengen. Voor de woningmarkt zijn naast leeftijdsspecifieke ontwikkelingen, vooral ook de huishoudensontwikkelingen relevant. Het aantal huishoudens bepaalt in grote lijnen de kwantitatieve behoefte (hoeveel woningen zijn er nodig), terwijl de leeftijds- en huishoudenssamenstelling van invloed is op de kwalitatieve behoefte (wat is gewenste samenstelling van de woningvoorraad). Bovendien kan de demografische transitie ook sterk van invloed zijn op de gemeentelijke financiën (opbrengsten grondbedrijf en inkomsten uit lokale belastingen) en op de samenstelling en betaalbaarheid van het voorzieningenpakket (leefbaarheid). Daarnaast is van belang, dat de regionale verscheidenheid rond het thema bevolking en wonen groot is en ook groter lijkt te worden 3 ; binnen Nederland, maar ook binnen Brabant. Naast gebieden met groei zullen er meer ontspannen gebieden zijn en gebieden met krimp. Demografische ontwikkelingen en alles wat hiermee samenhangt, zullen de komende tijd een grote rol spelen op de regionale agenda. Hierbij gaat het er om, de bewustwording over het veranderend demografische perspectief te blijven vergroten. In lijn hiermee is het van belang in regionaal verband de effecten van de aanstaande demografische ontwikkelingen (verder) in beeld te brengen en gezamenlijk te werken aan het verkennen en ontwikkelen van regionale strategieën, gericht op het tijdig inspelen op en het begeleiden van de demografische transitie. 29

30 5. Groei en krimp per gemeente Noten: 1 Jan Ritsema van Eck e.a. (2016). Waar woont en werkt de Nederlandse bevolking in 2050? In Demos, jaargang 32, nr. 8, september 2016, blz Sjoerd van Dommelen en Sara de Kort (2015). Is gemiddeld goed genoeg? Over de toekomst van wonen in Midsize Brabant. BrabantKennis, Jan Ritsema van Eck (PBL), Peter Zwaneveld (CPB) e.a. (2015). Toekomstverkenning Welvaart en Leefomgeving (WLO), Cahier Regionale ontwikkelingen en verstedelijking. Centraal Planbureau (CPB) / Planbureau voor de Leefomgeving (PBL), december Niels Kooiman e.a. (2016). PBL/CBS Regionale bevolkings- en huishoudensprognose sterke regionale verschillen. Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) / Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Bevolkingstrends CBS, september Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS, 2016). PBL/CBS prognose groei steden zet door. Website CBS, Dossier Verstedelijking, 12 september

31 6. Veranderingen in leeftijdssamenstelling Rond 2040 bereikt de vergrijzing van de Brabantse bevolking haar hoogtepunt. Dan is 27,5% 65 jaar of ouder, tegen 19% in De hoogste leeftijdsgroepen (75+) groeien het sterkst. Landelijke gebieden vergrijzen meer dan stedelijke gebieden. De leeftijdssamenstelling van de Brabantse bevolking verandert sterk 31

32 6. Veranderingen in leeftijdssamenstelling Veranderingen in de omvang en samenstelling van de bevolking zijn voor beleidsmakers op elk maatschappelijk terrein van belang. Wat de leeftijdssamenstelling betreft, wacht de Brabantse bevolking de komende decennia grote veranderingen (figuur 6.1). Op tal van beleidsterreinen zullen de effecten hiervan merkbaar zijn. Te denken valt bijvoorbeeld aan onderwijs, gezondheidszorg, economie en arbeidsmarkt, maar zeker ook aan woningbouw en volkshuisvesting. Figuur 6.1 Bevolking naar leeftijd, Noord-Brabant, Brabant vergrijst, met de sterkste groei in de hoogste leeftijdsgroepen De komende decennia groeit het aantal 65+-ers met ongeveer mensen, van ruim in 2016 tot ongeveer in 2040 (figuur 6.1). Dat is een groei van 55%. Na 2040, als de vergrijzing over haar hoogtepunt heen is, loopt het aantal 65+-ers weer wat terug. Tegelijkertijd neemt het aantal jarigen juist sterk in aantal af. Tussen 2016 en 2040 ziet deze leeftijdsgroep haar omvang met ruim mensen teruglopen (-7,5%). Het aantal 0-19-jarigen blijft nagenoeg gelijk. De sterke veranderingen in de leeftijdsopbouw van de Brabantse bevolking laten zich duidelijk illustreren, wanneer de leeftijdsdiagrammen van 1980, 2015, 2040 en 2050 met elkaar worden vergeleken (figuur 6.2a t/m 6.2d). 32

33 6. Veranderingen in leeftijdssamenstelling Figuur 6.2a De leeftijdsopbouw van de Brabantse bevolking, 1980 Figuur 6.2c De leeftijdsopbouw van de Brabantse bevolking, 1940 mannen vrouwen mannen vrouwen Figuur 6.2b De leeftijdsopbouw van de Brabantse bevolking, 2015 Figuur 6.2d De leeftijdsopbouw van de Brabantse bevolking, 2050 mannen vrouwen mannen vrouwen 33

34 6. Veranderingen in leeftijdssamenstelling De voortgaande vergrijzing springt zonder meer het meest in het oog 1. Op dit moment is ongeveer 19% van de bevolking in onze provincie 65 jaar of ouder. De komende decennia, wanneer de naoorlogse geboortegolf gaandeweg deze leeftijd gaat bereiken, zal het percentage 65+-ers sterk oplopen. Hierbij speelt ook de (verder) oplopende levensverwachting een rol. Rond 2040 bereikt de vergrijzing haar hoogtepunt. Dan behoort naar verwachting zo n 27,5% van de bevolking tot de 65+-ers. Tussen 2040 en 2050 loopt het percentage 65+-ers heel licht terug, tot 27,3% in 2050 (figuur 6.3). Figuur 6.3 Percentage 65+-ers en 75+-ers, Noord-Brabant, De hoogste leeftijdsgroepen groeien het sterkst. Rond 2050 zullen er ruim ers zijn, tegen bijna in 2016; meer dan een verdubbeling dus (+125%). In 2050 zal ongeveer tweederde (63%) van het totaal aantal 65+-ers ouder zijn dan 75 jaar. Hier tekent zich de dubbele vergrijzing af: er komen gelet op de leeftijdsopbouw van vandaag de dag niet alleen meer ouderen bij, zij leven gemiddeld ook steeds langer. Het percentage 75+-ers loopt dan ook sterk op: van 8% in 2016 naar iets meer dan17% in Sterkere vergrijzing in landelijke gebieden Vergrijzing speelt overal in Brabant. Wat wel opvalt is dat dit vergrijzingsproces zich de komende decennia in het landelijke gebied naar verhouding sterker zal voordoen dan in het stedelijke gebied. Hierbij ontwikkelen de landelijke gebieden zich van gebieden met een relatief wat jongere bevolking in 1980, tot gebieden met een beduidend oudere bevolking in 2040 (figuur 6.4). In de landelijke gebieden loopt het percentage 65+-ers op van een 9,8% in 1990 en 20,3% in 2016 tot liefst 31,5% in In de stedelijke concentratiegebieden liggen deze percentages op resp. 11,3% in 1990, 18,3% in 2016 en 26,1% in Figuur 6.4 Percentage 65+-ers, stedelijke concentratiegebieden en landelijke gebieden, De verklaring voor deze verschillen moet voor een belangrijk deel gezocht worden in de selectief samengestelde binnenlandse migratiestromen, zowel die uit het verleden (suburbanisatie) als die van vandaag de dag (re-urbanisatie). Hierdoor zijn vooral de oudere middengroepen (50-64-jarigen) momenteel relatief sterker vertegenwoordigd in de landelijke gebieden. 34

35 6. Veranderingen in leeftijdssamenstelling Ook de komende jaren zorgt deze groep hier nog voor een sterke vergrijzing. In de stedelijke concentratiegebieden, die deze leeftijdsgroepen per saldo juist zagen vertrekken, groeit het aantal ouderen de eerstkomende jaren juist minder sterk. Ook speelt een rol dat de stedelijke gebieden, mede door een relatief sterkere groei van de woningvoorraad vanaf het begin van de jaren 90 tot aan het begin van deze eeuw (forse woningbouwinspanningen), in staat zijn gebleken deze middengroepen weer meer aan zich te binden. Tegelijkertijd vertonen de landelijke gebieden al geruime tijd negatieve binnenlandse migratiesaldi. Het (autonome) vertrekoverschot van jongvolwassenen wordt hier niet langer gecompenseerd door vestigings overschotten in de andere leeftijdscategorieën. Ook dit draagt bij aan de relatief sterkere vergrijzing in het landelijk gebied. In de stedelijke gebieden, die deze jong-volwassenen (15-29 jarigen) per saldo juist opvangen, zorgt deze migratiestroom er juist voor dat de vergrijzing (iets) wordt getemperd. Met de vergrijzing loopt de gemiddelde leeftijd van de Brabantse bevolking op Steeds hogere gemiddelde leeftijd Met de vergrijzing van de Brabantse bevolking loopt ook de gemiddelde leeftijd verder op, van rond de 42 vandaag de dag naar 46,1 in In 1980 lag de gemiddelde leeftijd nog op 32,7. Samenhangend met hun hogere levensverwachting ligt de gemiddelde leeftijd van vrouwen iets hoger (steeds zo n twee jaar) vergeleken met die van mannen. Omdat de landelijke gebieden naar verwachting sterker zullen vergrijzen, ligt hier de gemiddelde leeftijd op termijn (duidelijk) boven de Brabantse lijn. In 2050 komt de gemiddelde leeftijd in het landelijke gebied uit op 48,3 (tegen 43,2 in 2016). De stedelijke concentratiegebieden vergrijzen eveneens, maar blijven met een gemiddelde leeftijd van 45,2 (is 41,6 in 2016) relatief gezien toch (beduidend) jonger. Gedurende de prognoseperiode verdubbelt hiermee het verschil in gemiddelde leeftijd tussen beide gebieden, van 1,6 jaar in 2016 naar 3,1 jaar in

36 5. Groei en krimp per gemeente Noten: 1 Nicole van der Gaag en Joop de Beer (2017). Gouden tijden, slechte tijden wat brengt de vergrijzing ons. In Demos, jaargang 33, nr. 3, maart 2017, blz

37 7. Ontwikkeling van de potentiële beroepsbevolking Tot 2050 neemt de potentiële beroepsbevolking in de leeftijd tussen 20 en 65 jaar met ongeveer personen af (-7%). Door de verhoging van de AOW-leeftijd blijft het arbeidspotentieel echter op peil. In 2050 telt Noord-Brabant ruim 1,5 miljoen potentiële werknemers, vrijwel net zoveel als in 2016, waarvan bijna 10% 65 jaar of ouder zal zijn. Steeds meer 65+-ers maken deel uit van de potentiële beroepsbevolking 37

38 7. Ontwikkeling van de potentiële beroepsbevolking Verhoging AOW-leeftijd De komende decennia wordt naar verwachting de AOW-leeftijd geleidelijk aan verhoogd. Volgens de huidige wetgeving 1 zal de AOW-leeftijd stijgen tot 67 jaar in Een verdere verhoging wordt gekoppeld aan de stijging van de levensverwachting. Op basis van deze koppeling neemt de AOW-leeftijd in 2022 toe met 3 maanden 2. Volgens de huidige inzichten met betrekking tot de ontwikkeling van de levensverwachting zal de AOW-leeftijd elke tien jaar met iets meer dan 1 jaar oplopen 3. In 2050 zou de AOW dan ingaan op een leeftijd van iets meer dan 70 jaar. Figuur 7.1 Ontwikkeling potentiële beroepsbevolking (20 jaar AOW-leeftijd, absoluut) Noord-Brabant, Op basis van deze uitgangspunten kan een indicatie worden gegeven, wat deze gefaseerde ophoging van de AOW-leeftijd gaat betekenen voor de ontwikkeling van de potentiële beroepsbevolking in Noord-Brabant. Als het gaat om de potentiële beroepsbevolking wordt vaak gerekend met de bevolking tussen 20 en 65 jaar. Met de verhoging van de AOW-leeftijd zal de leeftijdsgrens echter naar boven toe moeten worden bijgesteld en zullen steeds meer 65+-ers deel uit gaan maken van de potentiële beroepsbevolking. Mede hierdoor zal de komende jaren onze kijk op vergrijzing doorgaans gemeten in termen van het aantal 65+-ers (verder) veranderen en zullen er alternatieve maatstaven van vergrijzing ontwikkeld (moeten) worden 4. Potentiële beroepsbevolking blijft op peil De komende decennia neemt het aantal jarigen af. Tussen en 2050 loopt hun aantal in onze provincie terug met ongeveer personen (-7%). Door de verhoging van de AOW-leeftijd blijft de potentiële beroepsbevolking echter goeddeels op peil (figuur 7.1). 38

39 7. Ontwikkeling van de potentiële beroepsbevolking De komende jaren groeit de potentiële beroepsbevolking zelfs nog met zo n personen tussen 2012 en 2025; tegenover een afname van het aantal jarigen met ca personen staat een toename van het aantal 65+-ers met In 2025 is daarmee (al) 5,6% van het arbeidspotentieel 65 jaar of ouder (figuur 7.2). Of de groei van de potentiële beroepsbevolking ook daadwerkelijk leidt tot een toename van het arbeidsaanbod hangt natuurlijk wel af van de feitelijke ontwikkeling van de arbeidsparticipatie van de oudere werknemers 6. Figuur 7.2 Samenstelling potentiële beroepsbevolking (20 jaar - AOW-leeftijd) Noord-Brabant, Ondanks de veronderstelde verdere verhoging van de AOW-leeftijd loopt de potentiële beroepsbevolking na 2025 weer iets terug, tot personen in 2040 ( minder dan in 2025). Dit heeft te maken met het feit, dat de omvangrijke naoorlogse geboortegeneraties dan met pensioen gaan, ook al ligt de AOW-leeftijd (van jaar op jaar) steeds iets hoger. Om en nabij 2040 gaat het aantal potentiële werknemers weer wat groeien om in 2050 uit te komen op ongeveer Daarmee zou de potentiële beroepsbevolking zo n personen hoger liggen als in 2012, toen de AOW-leeftijd nog op 65 jaar lag. Bijna 10% hiervan een kleine personen is dan 65 jaar of ouder. Minder sterke toename van de grijze druk De zogenoemde grijze druk loopt naar verwachting op van 27,8 in 2012 tot 37,2 in 2050 (bijlage D-1). Deze grijze druk geeft de verhouding weer tussen het aantal personen in de AOW-gerechtigde leeftijden en de potentiële beroepsbevolking (20 jaar tot aan de AOW-leeftijd). Anno 2050 staan er in Brabant tegenover 100 potentiële werknemers dus bijna ruim 37 AOW-gerechtigden. Zonder verhoging van de AOW-leeftijd is diezelfde verhouding 100 staat tot 52, oftewel een grijze druk van 51,8 (bijlage D). 39

40 7. Ontwikkeling van de potentiële beroepsbevolking Noten: 1 Bruggen slaan. Regeerakkoord VVD - PvdA. 29 oktober Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (2016). Verhoging AOW-leeftijd in 2022 (incl. tijdspad verhoging AOW-leeftijd). Kamerbrief, 31 oktober Lenny Stoeldraijer, Coen van Duin en Corina Huisman (2016). Kernprognose miljoen inwoners in 2034 voorzien. Bevolkingstrends CBS, december Andries de Jong (PBL) (2015). Toekomstverkenning Welvaart en Leefomgeving (WLO), Cahier Demografie. Centraal Planbureau (CPB) / Planbureau voor de Leefomgeving (PBL), december Jeroen Spijker en John Macinnes (2014). Hoe grijs is Nederland eigenlijk? In Demos, jaargang 30, nr. 4, april 2014, blz is het laatste jaar waarin de AOW-leeftijd nog op 65 jaar lag. 6 Nicole van der Gaag en Coen van Duin (2014). Later AOW, meer werkenden? In Demos, jaargang 30, nr. 3, maart 2014, blz

41 8. Veranderingen in huishoudenssamenstelling Tot 2050 komen er in Noord-Brabant nog zo n huishoudens bij. Vooral het aantal alleenstaanden groeit sterk. Verwacht wordt dat in 2050 van alle huishoudens 42% een eenpersoonshuishouden is. Door de vergrijzing neemt vooral het aantal oudere alleenstaanden (75+) sterk toe. Huishoudens worden steeds kleiner 41

42 8. Veranderingen in huishoudenssamenstelling Niet alleen naar leeftijd, ook naar huishoudens ondergaat de samenstelling van de Brabantse bevolking de komende tijd de nodige veranderingen. Veranderingen die bovendien sterk met elkaar samenhangen. Het aantal huishoudens zal nog met ruim toenemen, tot bijna in Dat is een groei van bijna 12%. (tabel 8.1). Vergeleken met de vorige prognose uit ligt het aantal huishoudens in 2050 ruim hoger. Tabel 8.1 Huishoudensontwikkelingen in Noord-Brabant, huishoudens huishoudensgroei huishoudens 2017* Noord-Brabant Stedelijke concentratiegebieden Landelijke gebieden RRO West-Brabant RRO Midden-Brabant RRO Noordoost-Brabant RRO Zuidoost-Brabant De in de tabel opgenomen gegevens zijn afgerond op 100-tallen; hierdoor kunnen er in de tabel geringe afwijkingen voorkomen. * Voor de stand per is uitgegaan van het geprognotiseerde aantal huishoudens. groei-indices (2017 = 100) (2025 = 100) (2040 = 100) (2017 = 100) Noord-Brabant 106,1 104,4 100,8 111,6 Stedelijke concentratiegebieden 106,4 105,7 102,2 114,9 Landelijke gebieden 105,3 100,9 96,9 103,0 RRO West-Brabant 105,5 103,0 99,8 108,4 RRO Midden-Brabant 106,0 105,0 102,2 113,7 RRO Noordoost-Brabant 106,6 105,0 100,3 112,2 RRO Zuidoost-Brabant 106,2 104,8 101,4 112,9 42

43 8. Veranderingen in huishoudenssamenstelling Sterke groei aantal eenpersoonshuishoudens Groeit het aantal huishoudens in Noord-Brabant in de tussen 2017 en 2050 nog met bijna 12%, de bevolking groeit in diezelfde periode met slechts 5%. Deze relatief sterkere toename van het aantal huishoudens hangt samen met de vergrijzing en de individualisering. Hierdoor groeit vooral het aantal eenpersoonshuishoudens sterk (figuur 8.1). Tot 2050 komen er eenpersoonshuishoudens bij, waarmee de huishoudensgroei (meer dan) volledig kan worden verklaard. Het aantal alleenstaanden groeit hiermee met bijna 35%. In 2050 bestaat ruim 42% van alle huishoudens in Brabant uit een eenpersoonshuishouden. In 2000 lag dat percentage nog op 28% (figuur 8.2). Tegenover de groei van het aantal alleenstaanden staat een afname van het aantal (al dan niet gehuwde) paren. Toch blijft het aantal samenwonenden in Brabant wel verreweg de grootste huishoudenscategorie. In 2050 valt nog altijd 50% van de huishoudens onder deze categorie (was 66% in 2000). Figuur 8.1 Huishoudens naar type (absoluut) Noord-Brabant, Figuur 8.2 Huishoudens naar type (procentueel), Noord-Brabant 43

44 8. Veranderingen in huishoudenssamenstelling Figuur 8.2a Huishoudens naar type (procentueel), Stedelijke concentratiegebieden Figuur 8.2b Huishoudens naar type (procentueel), Landelijke gebieden 44

45 8. Veranderingen in huishoudenssamenstelling Verdelen we de huishoudens naar leeftijd (van het hoofd van het huishouden), dan zien we dat vooral bij de jongvolwassenen en de ouderen verhoudingsgewijs veel eenpersoonshuishoudens zijn te vinden (figuur 8.3a). Jongeren die uit huis gaan wonen eerst een tijdje alleen, al blijven ze de laatste tijd wel weer wat langer thuis wonen 2. Ouderen blijven, na verlies van hun partner als alleenstaande achter. Juist vanwege hun hogere levensverwachting, geldt dit laatste vooral voor vrouwen. Figuur 8.3a Huishoudensverdeling naar leeftijd, aandeel eenpersoonshuishoudens, Noord-Brabant, De komende tijd wordt vooral bij de middelbare leeftijden een duidelijke groei verwacht van het percentage eenpersoonshuishoudens. Uitstel van (langdurige) relatievorming speelt hierbij een rol en de tijd dat men al dan niet tussen twee relaties in alleen woont neemt toe. Op hogere leeftijd zien we de percentages eenpersoonshuishoudens juist wat teruglopen, al blijven de alleenstaanden zeker op hogere leeftijd het leeuwendeel van de huishoudens uitmaken. Door de stijgende levensverwachting neemt de leeftijd bij verweduwing toe, waardoor oudere paren langer bij elkaar blijven 3. Dit heeft een (licht) neerwaarts effect op het aantal alleenstaanden en juist een opwaarts effect op het aantal samenwonenden op hogere leeftijd. Omgekeerd heeft de groei van het aantal alleenstaanden bij de middelbare leeftijden z n tegenhanger in de afname van het aantal samenwonenden bij deze leeftijdsgroepen (figuur 8.3b). Figuur 8.3b Huishoudensverdeling naar leeftijd, aandeel samenwonenden, Noord-Brabant,

46 8. Veranderingen in huishoudenssamenstelling Vooral toename alleenstaande ouderen De verwachte groei van het aantal eenpersoonshuishoudens ( ) komt vrijwel volledig voor rekening van de ouderen (figuur 8.4). Door de vergrijzing neemt ook het aantal oudere alleenstaanden (65+) sterk toe. Tot 2050 komen er in Brabant naar verwachting ongeveer oudere alleenstaanden bij, bijna een verdubbeling ten opzichte van Vooral het aantal alleenstaande 75-plussers neemt sterk toe. In omvang groeit deze groep van in 2017 naar ruim in 2050 (+140%). Naar verwachting is van alle eenpersoonshuishoudens in 2050 meer dan een op de drie (36%) 75 jaar of ouder (20% in 2017). Een kwart (25%) is dan zelfs 80 jaar of ouder, waar dat nu nog ongeveer een op de acht is (13%). Figuur 8.4 Eenpersoonshuishoudens naar leeftijd (absoluut) Noord-Brabant, Eenouderhuishoudens, overige huishoudens en de tehuisbevolking Wat het aantal eenouderhuishoudens en het aantal overige huishoudens betreft, worden de komende tijd in absolute zin maar beperkte veranderingen verwacht (figuur 8.1). Het aantal eenouderhuishoudens groeit nog licht, van in 2017 tot bijna in 2050 (+20%). Het aantal overige huishoudens neemt gedurende de prognoseperiode eveneens licht toe, al blijven de aantallen in 2050 beperkt. Tot deze zogenoemde overige huishoudens behoren personen die geen partnerrelatie of ouderkindrelatie hebben, maar wel een gezamenlijk huishouden voeren. Voorbeelden hiervan zijn studenten die gezamenlijk een huishouden vormen of twee broers of zussen die samen in een huis wonen. 46

47 8. Veranderingen in huishoudenssamenstelling Ten slotte zijn er personen die wonen of verblijven in instellingen en tehuizen. Deze personen vormen geen zelfstandig huishouden en zijn daarom ook buiten de berekening van de woningbehoefte gehouden. In Noord-Brabant is de instellings- en tehuisbevolking de afgelopen jaren steeds iets teruggelopen. Momenteel omvat deze groep bijna mensen. In lijn met landelijke (CBS-) veronderstellingen is er in de prognose van uitgegaan, dat de instellings- en tehuisbevolking de komende decennia, onder invloed van de sterke vergrijzing, geleidelijk aan weer zal toenemen, tot ruim personen in Ondanks deze absolute toename van het aantal mensen in een institutioneel huishouden daalt, vooral bij de oudere leeftijdsgroepen, het percentage personen in instellingen en tehuizen. Deze daling hangt samen met de al langer aan - houdende trend om zo lang mogelijk zelfstandig te blijven wonen, samen of alleen. Hierbij speelt ook de stijgende levens verwachting een rol, waardoor paren tot op hoge leeftijd blijven samenwonen. Figuur 8.5 Gemiddelde huishoudensgroote, Noord-Brabant, Huishoudens worden steeds kleiner Doordat vooral het aantal eenpersoonshuishoudens nog sterk groeit, neemt het gemiddeld aantal personen per huishouden de komende decennia verder af. Telt een Brabants huishouden in 2000 nog iets meer dan 2,4 personen, in 2050 is de gemiddelde huishoudensgrootte 5 naar verwachting teruggelopen tot 2,05. In de stedelijke concentratiegebieden loopt de huishoudensgrootte terug van 2,33 in 2000 naar 2,02 in In de landelijke regio s liggen deze cijfers op 2,62 in 2000 en op 2,14 halverwege deze eeuw (figuur 8.5). 47

48 8. Veranderingen in huishoudenssamenstelling Stedelijke concentratiegebieden en landelijke gebieden Tussen de stedelijke concentratiegebieden en de landelijke gebieden bestaat een aantal duidelijke verschillen in huishoudenssamenstelling (figuur 8.2a en 8.2b). Zo ligt het percentage eenpersoonshuishoudens in de stedelijke concentratiegebieden beduidend hoger, terwijl we in de landelijke gebieden verhoudingsgewijs juist meer samenwonenden (al dan niet gehuwd) aantreffen. In 2017 behoort 37,6% van de huishoudens in de stedelijke concentratiegebieden tot de eenpersoonshuishoudens. In de landelijke regio s ligt dit percentage op slechts 28%, bijna tien procentpunten lager dus. Daarentegen vormen de samenwonenden in de landelijke gebieden ruim 65% van het aantal huishoudens en behoort slechts 55% van de huishoudens in de stedelijke concentratiegebieden tot deze groep. De komende tijd zien we zowel in de stedelijke als in de landelijke gebieden het percentage eenpersoonshuishoudens sterk toenemen en het percentage samenwonenden juist (verder) afnemen; vergrijzing en individualisering spelen immers overal. Wat de processen van huishoudensvorming betreft, zullen de onderlinge verschillen en verhoudingen tussen beide gebiedstypen in grote lijnen echter niet veel veranderen. 48

49 8. Veranderingen in huishoudenssamenstelling Noten: 1 De bevolkings- en woningbehoefteprognose Noord-Brabant - actualisering Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant, oktober Coen van Duin e.a. (2016). Huishoudensprognose Jongeren en ouderen langer thuis. Bevolkingstrends CBS, mei Coen van Duin e.a. idem. 4 De belangrijkste veronderstelling ten aanzien van de aannames omtrent de ontwikkeling van de bevolking in instellingen en tehuizen is, dat er grenzen zijn aan de afname van het aantal plaatsen in specifieke instellingen, zoals verpleeghuizen, tehuizen voor lichamelijk en geestelijk gehandicapten en psychiatrische inrichtingen. Er wordt dus van uitgegaan dat er een zekere minimumcapaciteit in zorginstellingen nodig blijft, die bovendien met het oog op de aanstaande sterke verdere vergrijzing van de bevolking de komende tijd geleidelijk aan weer zal moeten worden uitgebreid. Ondanks deze absolute toename van de capaciteit in instellingen en tehuizen zal van de sterk groeiende groep ouderen een steeds kleiner deel woonachtig zijn in een zorginstelling. Ouderen wonen steeds langer (zelfstandig) thuis. Omdat de komende decennia, samenhangend met de dubbele vergrijzing en de sterke groei van het aantal hoogbejaarden, de vraag naar intensieve (verpleeghuis)zorg sterk zal toenemen, zal de beschikbare capaciteit steeds meer ingezet worden voor mensen die sterk hulpbehoevend zijn. Lichtere vormen van zorg zullen meer en meer in de woning of in de (directe) woonomgeving geboden worden. 5 Bij de berekening van de gemiddelde huishoudensgrootte is de bevolking in instellingen en tehuizen buiten beschouwing gelaten. 49

50 9. Ontwikkeling van de Brabantse woningvoorraad De komende jaren wacht Brabant nog een behoorlijke woningbouwopgave. Tot 2030 zal de woningvoorraad nog met tot woningen moeten toenemen, oftewel een groei van gemiddeld zo n woningen (netto) per jaar. Dit om de verwachte groei van het aantal huishoudens op te kunnen vangen en bestaande woningtekorten zo veel mogelijk terug te dringen. Tot 2030 moeten er nog tot woningen aan de voorraad worden toegevoegd Regionaal zijn er grote en toenemende verschillen in groei van de woningvoorraad. In lijn met het provinciale verstedelijkingsbeleid concentreert de groei zich in de stedelijke gebieden. 50

51 9. Ontwikkeling van de Brabantse woningvoorraad Brabant wacht de komende tijd nog een flinke bouwopgave In 2017 telt Noord-Brabant ruim woningen 1. De woningvoorraad blijft tot aan het einde van de prognoseperiode groeien, al neemt de groei in de loop van de (prognose)jaren wel sterk af (tabel 9.1). Tabel 9.1 De groei van de woningvoorraad in Noord-Brabant, woningvoorraad groei woningvoorraad woningvoorraad 2017* Noord-Brabant Stedelijke concentratiegebieden Landelijke gebieden RRO West-Brabant RRO Midden-Brabant RRO Noordoost-Brabant RRO Zuidoost-Brabant groei-indices (2017 = 100) (2025 = 100) (2040 = 100) (2017 = 100) Noord-Brabant 107,7 105,3 100,8 114,2 Stedelijke concentratiegebieden 108,0 106,6 102,3 117,8 Landelijke gebieden 106,8 101,8 96,9 105,4 RRO West-Brabant 106,9 103,7 99,8 110,7 RRO Midden-Brabant 107,8 106,1 102,3 116,9 RRO Noordoost-Brabant 108,2 105,9 100,3 114,9 RRO Zuidoost-Brabant 107,8 105,7 101,4 115,6 De in de tabel opgenomen gegevens zijn afgerond op 100-tallen; hierdoor kunnen er in de tabel geringe afwijkingen voorkomen. * Door de overgang op de BAG - de Basisregistratie adressen en gebouwen - is een trendbreuk ontstaan in de woningbouw- en woningvoorraadstatistieken. Tot en met 2011 maakte het CBS onderscheid in woningen, wooneenheden, recreatiewoningen en capaciteit in bijzondere woongebouwen (instellingsplaatsen). Alleen de categorie woningen werd tot de woningvoorraad gerekend, de overige categorieën niet. In de BAG worden alle verblijfsobjecten met (ten minste ook) een woonfunctie tot de woningvoorraad gerekend. Bij de vooruitberekingen van de woningvoorraad is gebruik gemaakt van de BAG-gegevens (CBS-Statline, januari 2017) per

52 9. Ontwikkeling van de Brabantse woningvoorraad Naar verwachting staan er in 2050 ruim woningen in onze provincie, ruim meer vergeleken met de vorige provinciale prognose uit Tot die tijd neemt de woningvoorraad dus nog toe met een kleine woningen (+14,2%). Het leeuwendeel van die groei ruim woningen (zo n driekwart van de opgave) zal voor 2030 moeten worden gerealiseerd. Dat betekent een groei van gemiddeld bijna woningen (netto 3 ) per jaar. Figuur 9.1 Procentuele groei van de woningvoorraad, het aantal huishoudens en de bevolking, Noord-Brabant, De vooruit berekende groei van de woningvoorraad hangt uiteraard nauw samen met de groei van het aantal huishoudens. Wel ligt de groei van de woningvoorraad iets hoger dan de groei van het aantal huishoudens (figuur 9.1). Dit komt omdat in de berekeningen (scenario hoog ) ervan uit is gegaan, dat het bestaande woningtekort (2,1%, oftewel zo n woningen) in de loop van de prognose periode wordt weggewerkt 4. Ook is rekening gehouden met de (gewenste) leegstand, waarbij de leegstandspercentages Brabant-breed ca. 2,3% in de prognoseperiode constant zijn verondersteld. De komende jaren wacht Brabant dus nog een behoorlijke woningbouwopgave. Afhankelijk van de mate waarin het woningtekort wordt ingelopen, gaat het hierbij tot 2030 om iets minder dan woningen in het scenario laag (huidig woningtekort wordt constant verondersteld) tot ruim woningen in het scenario hoog (woningtekort is in 2030 volledig ingelopen) (zie ook bijlage F1 en F2). Synchroon aan de huishoudensontwikkelingen zal de groei van de woningvoorraad geleidelijk aan echter sterk afnemen. Overigens betekent een (op termijn) mindere kwantitatieve behoefte niet, dat er in gelijke mate (meteen ook) minder gebouwd hoeft te worden. Integendeel. De kans is namelijk groot dat delen van de huidige woonmilieus steeds meer als kwalitatief onvoldoende zullen worden beschouwd. Vooral de vroeg-naoorlogse woongebieden ( ) zijn in dit verband kwetsbaar. 52

53 9. Ontwikkeling van de Brabantse woningvoorraad Tempo van bouwen zal verder omhoog moeten In Brabant is de groei van de woningvoorraad teruggelopen van zo n gemiddeld jaarlijks in de tweede helft van de jaren 90 naar een niveau van (soms ver) onder de in de eerste jaren van deze eeuw. In 2003 bereikte de groei een (naoorlogs) dieptepunt met woningen (figuur 9.2). Ondanks de financieeleconomische crisis zijn er in de jaren 2010 t/m 2013 gemiddeld jaarlijks nog altijd zo n woningen aan de voorraad toegevoegd. In 2014 en 2015 liggen deze groeicijfers echter beduidend lager. In 2015 is de groei van de woningvoorraad uitgekomen op slechts woningen, waarmee het dieptepunt van de financieeleconomische crisis kan worden gemarkeerd. Met een toename van woningen laat 2016 weer een wat beter beeld zien. Op basis van het aantal in aanbouw genomen 5 woningen wordt voor de eerstkomende jaren een vergelijkbare groei verwacht 6. Nadat allereerst in de bestaande voorraad de woonconsument de schroom al meer en meer van zich heeft afgeschud, tekent een (wat) positiever beeld zich nu ook in de nieuwbouw af. De grilligheid in het aantal afgegeven bouw vergunningen en (vervolgens) in het aantal in aanbouw genomen woningen laat echter zien, dat van een stabiele (opwaartse) lijn vooralsnog nog geen sprake is en ook dat de benodigde woningbouwaantallen vooralsnog niet worden gehaald. Er is sprake van herstel, maar nog wel met de handrem erop. Hierbij speelt onder meer een rol, dat er nog altijd onduidelijkheden en verschillende inzichten 7 bestaan over de gevolgen van de aanpassingen in het corporatiebestel en daarmee over het investeringsvermogen van woningbouw corporaties in de komende tijd 8. Als mogelijke oorzaken wordt soms ook gewezen op de (te) hoge grondprijzen, de lange procedures en vaak complexe vraagstukken rond de (financiële) haalbaarheid van binnenstedelijke (her)ontwikkelingstrajecten en het gebrek aan capaciteit bij ontwikkelaars, bouwers en gemeenten na jaren van saneren 9. Daarnaast is van belang, dat als gevolg van de verander(en)de oriëntatie van de woonconsument meer richting huur en goedkopere koop de aansluiting van vraag en aanbod nog niet altijd voldoende is 10. Om het herstel, dat zich recentelijk aftekent een krachtig vervolg te geven en (nog) meer vaart te krijgen (én te houden) in de woningbouwproductie, zal ook de komende tijd de kwalitatieve samenstelling van (harde) woningbouwplannen nog vaak onderwerp van gesprek zijn. 53

54 9. Ontwikkeling van de Brabantse woningvoorraad Hoewel het overall-beeld van de woningmarkt in Brabant allengs wel wat vrolijker stemt, liggen de verwachte woningbouwaantallen op de korte termijn nog altijd een aardig eindje af van de provinciale behoefteramingen (lees: huishoudensgroei), op grond waarvan de woningvoorraad de eerstkomende tijd met ruim woningen per jaar zou moeten toenemen (figuur 9.2). Figuur 9.2 Groei van de woningvoorraad, Noord-Brabant, Provinciaal verstedelijkingsbeleid Het provinciale beleid is al jaren gericht op het concentreren van de verstedelijking. In de Structuurvisie ruimtelijke ordening 11 is het een van de provinciale ruimtelijke belangen. Op provinciale schaal betekent dit, dat het leeuwendeel van de woningbouw gerealiseerd wordt in de stedelijke concentratiegebieden en dat de woningvoorraad overeenkomstig het uitgangspunt van concentratie in deze stedelijke gebieden verhoudingsgewijs sterker groeit dan in de landelijke gebieden. In de stedelijke concentratiegebieden, die de taak hebben een belangrijk deel van de bevolkingsgroei (migratie) op te vangen, ligt de toename van de woningvoorraad de komende decennia hoger dan in de landelijke gebieden (tabel 9.1). Hiermee wordt de positie van de stedelijke concentratiegebieden in de Brabantse woningvoorraad (verder) versterkt. Momenteel staat 71,3% van de Brabantse woningvoorraad in de stedelijke concentratiegebieden. In de komende jaren zal dit percentage geleidelijk aan verder oplopen (figuur 9.3). De positieverbetering van de stedelijke concentratiegebieden en daarmee de concentratie van verstedelijking tekent zich al af sinds het midden van de jaren 90 (de Vinex-jaren ), al zijn de groeiverschillen tussen de stedelijke en de landelijke gebieden sinds de eeuwwisseling maar gering. In de jaren 70 een periode met omvangrijke suburbanisatiestromen groeiden de stedelijke gebieden juist relatief minder snel dan de landelijke gebieden. In de jaren 80 laten de stedelijke en landelijke regio s vergelijkbare groeicijfers zien en verandert het aandeel van de stedelijke concentratiegebieden maar weinig. Figuur 9.3 Aandeel van de stedelijke concentratiegebieden in de Brabantse woningvoorraad,

55 9. Ontwikkeling van de Brabantse woningvoorraad Het gemeentelijke woningbouwprogramma: een indicatie van de toename van de woningvoorraad De bevolkings- en woningbehoefteprognose is uitgevoerd op het gemeentelijk schaalniveau. De gemeenten vormen hierbij de basis voor de vooruitberekeningen. De gegevens over de toename van de woningvoorraad die hiervan zijn afgeleid, sluiten aan op de gemeentespecifieke bevolkingskenmerken en -ontwikkelingen en zijn opgesteld binnen de kaders van het provinciale verstedelijkingsbeleid. In bijlage E1 en E2 is per gemeente een indicatie (met bandbreedte) gegeven van de planningsruimte voor woningbouw in de komende jaren. Overeenkomstig de Verordening ruimte is deze programma-indicatie richtinggevend voor de (sub) regionale woningbouwplanning en -programmering en de hierover te maken regionale afspraken 12. Gemeentelijke bestemmingsplannen, die voorzien in de nieuwbouw van woningen of anderszins leiden tot een (netto) toename van de woningvoorraad, dienen te passen binnen dit regionale afsprakenkader. In het recente verleden zijn diverse woningbouwafspraken gemaakt; tussen gemeenten onderling, maar ook tussen gemeenten en de provincie 13. Dergelijke afspraken worden nu alleen nog in regionaal verband gemaakt. Lopende afspraken zullen waar nodig in geactualiseerde vorm ingepast worden in de regionale kaders. Door de gemeentelijke gegevens te aggregeren worden gegevens op (sub) regionaal of provinciaal schaalniveau verkregen. In bijlage F1 (scenario hoog ) en bijlage F2 (scenario laag ) is voor deze schaalniveaus de indicatieve ontwikkeling van de woningvoorraad in de komende jaren terug te vinden. Het belang van een goed functionerende woningmarkt De provincie Noord-Brabant heeft de ambitie te (blijven) behoren tot de top van Europese kennis- en innovatieregio s 14. Een aantrekkelijk woon-, leef- en vestigingsklimaat is hiervoor essentieel. Het is dan ook van provinciaal belang, dat de regionale woningmarkt goed functioneert. En een goed functionerende regionale woningmarkt betekent, dat: er voldoende woningen worden gebouwd; er een gevarieerd en aantrekkelijk aanbod is van woningen en woonmilieus, dat aansluit op de gedifferentieerde en bovendien veranderende vraag van de woonconsument, met aandacht ook voor de huisvesting van specifieke doelgroepen en voor nieuwe (flexibele 15 en tijdelijke) woonvormen; er oog is voor verduurzaming en kwaliteitsverbetering van de bestaande woningvoorraad en woonomgeving; het wonen optimaal bijdraagt aan de omgevingskwaliteit en de ruimtelijk kwalitatieve opgaven in stad én dorp en dat de (toekomstige) mogelijkheden op binnenstedelijke locaties (inbreiden, herstructureren, transformeren) en met betrekking tot het herbestemmen van leegstaand en leeg komend kantoor-, winkel- en ander vastgoed zo goed mogelijk worden benut; het planaanbod voor woningbouw realistisch en flexibel is om in te kunnen spelen op de dynamiek op de woningmarkt, veranderende woonwensen en onvoorziene ruimtelijke ontwikkelingen 16 ; het planaanbod voor woningbouw zowel kwantitatief, kwalitatief als ruimtelijk regionaal is afgewogen 17, zeker waar het de meer grootschalige gebiedsontwikkelingen en uitbreidingslocaties betreft. Het wonen is een centraal thema in het provinciale beleid. Hierbij heeft de provincie en met name op het (sub)regionale schaalniveau een centrale, regisserende rol, vooral als het gaat om informatievoorziening, kennisuitwisseling, prognoses en monitoring 18, onderzoek en het maken van regionale, bestuurlijke afspraken. 55

56 9. Ontwikkeling van de Brabantse woningvoorraad Doel is om samen met gemeenten en andere bij de woningmarkt betrokken partijen op (sub)regionale schaal 19 aan een regionaal perspectief op bouwen en wonen te werken. Een dergelijk perspectief is een belangrijke schakel in een voortdurend proces om in regionaal verband de ontwikkelingen op de woningmarkt te volgen. Op die manier bestaat er steeds een actueel, gezamenlijk beeld van wat er speelt op de regionale woningmarkt, welke (ruimtelijk-kwalitatieve) opgaven er liggen en welke strategieën moeten worden ingezet om tijdig en adequaat in te kunnen spelen op de (sterke, toenemende) dynamiek op de woningmarkt. Om het proces van regionale perspectiefvorming adequaat te ondersteunen, worden door de provincie demografische trends en ontwikkelingen, evenals ontwikkelingen op de (regionale) woningmarkt gevolgd en in beeld gebracht. Ook worden inzichten met betrekking tot het (gemeentelijk) planaanbod en de woningbouwprogramma s regelmatig geüpdatet en wordt de provinciale bevolkings- en woningbehoefteprognose van tijd tot tijd geactualiseerd. Met dit beeld van feiten, plannen en prognoses wordt bijgedragen aan de provinciale (ruimtelijke) beleidsvorming en aan de regionale agenda- en strategievorming op het vlak van bouwen en wonen. Langs deze lijnen wil de provincie de bewustwording vergroten rond actuele vraagstukken en opgaven op de woningmarkt, waarbij de scope vooral gericht is op concrete uitvoeringsstrategieën en (zo nodig) regiospecifieke bestuurlijke afspraken, waarbij (sub)regionale samenhang en intergemeentelijke afstemming centraal staan. Ook liggen er in veel gemeenten (omvangrijke) herstructurerings- en transformatieopgaven, evenals opgaven om leegstaand en leeg komend kantoor-, winkel- en ander vastgoed te herbestemmen. Vaak wordt hierbij gekeken naar het wonen als (nieuwe) bestemming. In dat verband zijn de komende jaren (tot 2030) van groot belang, omdat in deze periode samenhangend met de nog altijd behoorlijke groei van het aantal huishoudens het leeuwendeel van de verwachte groei van de woningvoorraad zal moeten worden gerealiseerd. Na 2030 neemt de groei van de woningbehoefte (sterk) af. In lijn met de Ladder voor duurzame verstedelijking en de principes van zorgvuldig en zuinig ruimtegebruik zal een regionaal perspectief op bouwen en wonen dan ook nadrukkelijk in beeld moeten brengen wat de mogelijkheden zijn om een (groot) deel van het woningbouwprogramma in te zetten op inbreidings-, herstructurerings- en transformatielocaties en ten behoeve van het herbestemmen van leegstaand en leeg komend vastgoed. En omdat met de demografische ontwikkelingen (vergrijzing, sterke toename van het aantal eenpersoonshuishoudens) en de opkomst van verschillende nieuwe woonvormen ook de oriëntatie van de woonconsument (per saldo) verschuift naar het (binnen)stedelijk gebied van stad en dorp, liggen hier tal van kansen. Zoals aangegeven is realisme en flexibiliteit in de woningbouwplanning en -programmering hierbij een noodzakelijke voorwaarde. Vraagstukken en opgaven die gelet op het veranderend demografisch perspectief, de gewijzigde financieel-economische omstandigheden, de sociaal-maatschappelijke ontwikkelingen en het veranderende wensenpatroon van de woonconsument het regionale perspectief de komende tijd sterk zullen (blijven) bepalen. Hierbij gaat het bijvoorbeeld om de aansluiting van vraag en aanbod op de regionale woningmarkt en de betaalbaarheid van het wonen. Maar ook de huisvesting van arbeidsmigranten en vergunninghouders of het energetisch verduurzamen van de bestaande woningvoorraad en het geschikt maken van woningen voor (oudere) mensen met een zorgvraag zijn nadrukkelijk onderwerpen voor de regionale agenda. 56

57 9. Ontwikkeling van de Brabantse woningvoorraad Noten: 1 Bij de actualisering van de bevolkings- en woningbehoefteprognose is gebruik gemaakt van de (feitelijke) woningvoorraadgegevens, zoals die op basis van de BAG (de basisregistratie adressen en gebouwen ) door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) vanaf 2012 worden gepubliceerd. De overgang op de BAG betekent een trendbreuk in de betreffende statistieken, omdat de definitie van een woning in de BAG anders is dan in de CBS-tellingen tot en met Tot en met 2011 maakte het CBS onderscheid in woningen, wooneenheden, recreatiewoningen en capaciteit in bijzondere woongebouwen (instellingsplaatsen). Alleen de categorie woningen werd tot de woningvoorraad gerekend, de overige categorieën niet. In de BAG worden alle verblijfsobjecten met (ten minste ook) een woonfunctie tot de woningvoorraad gerekend. Omdat de kwaliteit van de BAG-gegevens in de eerste jaren van de overgang nog niet overal op orde was, heeft de provincie de afgelopen jaren (2012 t/m 2015) ook de woningbouwontwikkelingen volgens de oude CBS-systematiek verzameld. Hiertoe hebben alle Brabantse gemeenten (100%-score) jaarlijks de benodigde gegevens aangeleverd. Vanaf 2016 en dus ook bij de prognose-actualisering uit 2017 is (definitief) overgegaan van de woningvoorraad oude stijl op de woningvoorraad volgens de BAG-methodiek ( verblijfsobjecten met een woonfunctie ). Omwille van de vergelijkbaarheid in de tijd zijn de woningvoorraadgegevens van voor 2016 consistent gesteld aan de BAG-systematiek. 2 De bevolkings- en woningbehoefteprognose Noord-Brabant - actualisering Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant, oktober Omdat er ook woningen aan de voorraad worden onttrokken (vooral door sloop) zullen er meer woningen moeten worden gebouwd of anderszins aan de voorraad moeten worden toegevoegd (bijvoorbeeld door woningen te realiseren in leegstaand of leeg komend vastgoed) om in de woningbehoefte te kunnen voorzien. 4 Met betrekking tot de verwachte groei van de woningvoorraad is in deze actualiseringsronde van de bevolkings- en woningbehoefteprognose gewerkt met een bandbreedte. In het scenario hoog is verondersteld dat het woningtekort , oftewel 2,1% (Brabant-breed) in 2030 is weggewerkt. In het scenario laag is het woningtekort constant verondersteld. Doel van het werken met bandbreedten is bij te dragen aan (meer) realisme en flexibiliteit in de woningbouwplanning en -programmering. Natuurlijk is het met het oog op de voortgang van de woningbouwproductie met name voor de korte(re) termijn van belang, dat gemeenten beschikken over voldoende (harde) plancapaciteit. Tegelijkertijd is het van belang voor de middellange en lange(re) termijn voldoende ruimte te laten in de woningbouwplanning. Door de nodige flexibiliteit in te bouwen in het (harde) planaanbod en woningbouwplannen kan beter worden meebewogen met de (blijvend) sterke dynamiek op de woningmarkt en ook beter worden ingespeeld op de marges en onzekerheden, die inherent zijn aan (toekomstige) demografische, economische en woningbehoefteontwikkelingen. Flexibiliteit is ook nodig om voldoende (beleids)ruimte te kunnen bieden ten behoeve van het herbestemmen van leegstaand en leeg komend vastgoed en om in de (nabije) toekomst in te kunnen spelen op nieuwe, onvoorziene inbreidingsmogelijkheden of binnenstedelijke herstructurerings- en transformatieopgaven. 5 Om de effecten van de financieel-economische crisis op de woningbouwproductie in Noord- Brabant te kunnen meten en in de tijd te kunnen volgen, is de provincie in 2009 gestart met een inventarisatie van het aantal feitelijk in aanbouw genomen woningen. Aan alle Brabantse gemeenten is gevraagd deze gegevens (vanaf januari 2008) aan te leveren. Inmiddels worden deze gegevens door vrijwel alle gemeenten (per kwartaal) aangeleverd, waarmee een representatieve indicatie kan worden gegeven van de woningbouwontwikkelingen in de eerstkomende jaren. Verwacht wordt dat het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) op basis van informatie uit de Basisregistratie Adressen en Gebouwen (de BAG) deze gegevens op termijn zal gaan publiceren. 6 Zie voor het meest actuele beeld de Monitor bevolking en wonen op de provinciale website. Deze monitor wordt ieder kwartaal geactualiseerd. 7 Eric Harms (2016). Het gaat goed/slecht met de Nederlandse woningmarkt. In Tijdschrift voor de Volkshuisvesting, maart Evaluatie Verhuurderheffing. Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, juni J. Veenstra e.a. (2016). Evaluatie Verhuurderheffing. Centrum voor Onderzoek van de Economie van de Lagere Overheden (COELO) / Faculteit Economie en Bedrijfskunde, Rijksuniversiteit Groningen, COELO-rapport Illustratief is ook de afname van het aantal afgegeven vergunningen voor de bouw van corporatiewoningen (zie CBS-Statline, februari 2017; bouwen en wonen > bouwen > bouwvergunningen > nieuwbouw; afgegeven bouwvergunningen). 9 Harry Boumeester (2017). Monitor koopwoningmarkt, 4e kwartaal Expertisecentrum Woningwaarde, OTB-Onderzoek voor de gebouwde omgeving, Faculteit Bouwkunde, TU-Delft, februari Monitor Nieuwe Woningen - cijfers & analyses (2016). Onderzoeksinstituut OTB, in opdracht van NEPROM en NVB, juli Friso de Zeeuw (2016). Geef wonen de ruimte! In ROmagazine, jrg. 34, nr. 4, april Niek Bargeman (2016). Wat beweegt de woningmarkt in Brabant? Woningbouw en planaanbod in beeld. Actuele ontwikkelingen en opgaven voor de regionale woningmarkt. Analyses en achtergronden bij de Regionale Agenda s voor Wonen 2016/2017. Provincie Noord-Brabant, november

58 9. Ontwikkeling van de Brabantse woningvoorraad 11 Zie Structuurvisie 2010 partiële herziening Provinciale Staten van Noord-Brabant, maart Ontwerp Wijziging Verordening ruimte 2014, actualisatie 2017 (13.1 Wijziging artikel 37.6 Bevolkings- en woningbehoefteprognose). Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant, 10 maart Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan afspraken in het kader van de pilot bouwen binnen strakke contouren of de ruimte-voor-ruimte-regeling. 14 Agenda van Brabant. Traditie en technologie. Gedeputeerde Staten en Provinciale Staten van Noord-Brabant, juli Adri Proveniers (2016). Flexibel wonen, aantrekkelijk voor woningmarkt en woningbouwmarkt. In Jos Smeets (eindred.). Wonen. Discoursen, praktijken, perspectieven. Bouwstenen 221, Technische Universiteit Eindhoven, Faculteit Bouwkunde (2016). 16 Planbureau voor de Leefomgeving (2016). Balans van de Leefomgeving Richting geven Ruimte maken. PBL, september Frank van Dam en Dorien Manting (2015). Onzekere groei steden vereist adaptieve strategie. In Stedenbouw en Ruimtelijke Ordening (S+RO), Omdat essentiële processen met betrekking tot het wonen zich steeds meer afspelen op het regionale schaalniveau moet het wonen gezien worden als een regionale opgave. Het gaat erom aansluitend op de (verander(en)de) vraag van de woonconsument op het regionale schaalniveau van het daily urban system een gevarieerd en volledig palet aan woningen en woonmilieus te bieden en op het vlak van bouwen en wonen te zorgen voor complementaire gemeenten in een complete regio 18 Een goede monitoring van feitelijke woningbouwontwikkelingen zowel op provinciaal, regionaal als gemeentelijk schaalniveau rekent de provincie nadrukkelijk tot haar taakveld. Zo kan tijdig ingespeeld worden op actuele ontwikkelingen op de (sub)regionale woningmarkt en kunnen (nieuwe) vraagstukken en opgaven op het vlak van bouwen en wonen worden geagendeerd. In lijn hiermee heeft de provincie de monitor bevolking en wonen ontwikkeld. Op basis van recente (CBS)gegevens toont deze monitor een actueel beeld van ontwikkelingen van de bevolking en de woningbouw in Noord-Brabant. In de monitor zijn feitelijke gegevens (over de afgelopen jaren) opgenomen, evenals actuele prognosegegevens. Er zijn gegevens in terug te vinden over de groei van de bevolking en de woningvoorraad, maar bijvoorbeeld ook over het aantal recent afgegeven bouwvergunningen. Ook bevat de monitor een aantal indicatoren, dat de actuele stand van zaken met betrekking tot de woningbouw illustreert. Zo geeft de stagnatie-indicator aan in welke mate het vooruit berekende woningbouwprogramma ook daadwerkelijk wordt gerealiseerd en (dus ook) de mate waarin de woningbouw stagneert. De capaciteitsindicator laat zien in welke mate het toekomstige woningbouwprogramma in plannen is opgenomen; met andere woorden of er voldoende of onvoldoende (harde) plancapaciteit is. Vanuit de monitor kunnen al deze gegevens eenvoudig en op overzichtelijke wijze worden gepresenteerd, voor elk van de Brabantse gemeenten, maar bijvoorbeeld ook voor Brabant als geheel, voor de RRO-gebieden of voor de stedelijke concentratie- en de landelijke gebieden. De monitor-gegevens worden ook gebruikt in de vele contacten tussen gemeenten en provincie, zoals de regionale ruimtelijke overleggen (de RRO s), de werkgroepen wonen en de planbegeleiding. De monitor wordt eenmaal per kwartaal geactualiseerd en is te vinden op de provinciale website. 19 Binnen de RRO-gebiedsindeling kunnen verschillende, samenhangende (sub)regionale woningmarktgebieden worden onderscheiden ( daily urban systems ). Hiermee kan beter worden aangesloten op het (lagere) schaalniveau, waarop veel van de ontwikkelingen op de regionale woningmarkt zich (doorgaans) afspelen. Brabant-breed zijn er op dat schaalniveau werkgroepen wonen actief. De werkgroepen wonen worden aangestuurd door de (bestuurlijke) regionale ruimtelijke overleggen (de RRO s). 58

59 10. Wonen met zorg en welzijn Samenhangend met de vergrijzing liggen er in Noord- Brabant forse opgaven op het vlak van wonen met zorg en welzijn, vooral bij het beschermd wonen en het geschikt wonen. Vooral de vraag naar beschermd wonen en aangepaste (ouderen) woningen neemt de komende decennia sterk toe Een belangrijk deel van de opgave bestaat uit het aanpassen van de bestaande woningvoorraad. 59

60 10. Wonen met zorg en welzijn Trends en ontwikkelingen Door de veranderingen in leeftijdssamenstelling van de Brabantse bevolking, waarbij de sterke vergrijzing het meest in het oog springt, zal er de komende jaren veel aandacht moeten zijn het wonen met zorg en welzijn. Natuurlijk, er gebeurt al veel op dit vlak. In de verschillende regio s in Brabant wordt momenteel langs tal van lijnen gewerkt om invulling te geven aan de grote opgaven die er liggen. Er zal echter nog heel wat meer moeten gebeuren, waarbij ook de sterke dynamiek met betrekking tot dit onderwerp een belangrijke rol speelt. Mede door de gewijzigde financieel-economische omstandigheden, ontwikkelingen in het nationaal beleid denk bijvoorbeeld aan de extramuralisering van de lichtere zorgzwaartepakketten (ZZP) en verander(en)de woonwensen van de gebruikers zelf, zullen andere, nieuwe wegen moeten worden ingeslagen. Hierbij zullen de oplossingen op diverse terreinen gezocht moeten worden: niet alleen op het vlak van wonen, zorg en welzijn, maar bijvoorbeeld ook in de sfeer van technologische ontwikkelingen. Kernpunt bij dit alles is, dat ouderen zo lang mogelijk zelfstandig (willen) blijven wonen 1. Dit betekent ook, dat (lichtere vormen van) zorg en welzijn meer en meer in de woning of in de directe woonomgeving moeten worden geboden. Uiteraard hangt een en ander nauw samen met het voorgestane overheidsbeleid, dat stoelt op een drietal motieven 2 : het verbeteren van de kwaliteit van ondersteuning en zorg, het vergroten van de sociaal-maatschappelijke betrokkenheid 3 en de financiële houdbaarheid van het zorgsysteem. Inmiddels is een groot deel van de verzorgingshuiszorg geëxtramuraliseerd. Ouderen beseffen steeds meer dat zij zelf aan zet zijn om te zorgen dat zij langer zelfstandig kunnen wonen, in hun eigen huis of door te verhuizen naar een (meer) geschikte woning. Bovendien bezit een groot deel van de nieuwe generatie ouderen een koopwoning, waar ze ook langer in (willen) blijven wonen. En de markt speelt steeds meer in op deze trends. Zo is er de afgelopen jaren al veel aanbod ontwikkeld, gericht op de vraag van ouderen hoe zij hun woning kunnen aanpassen aan verander(en)de omstandigheden. Daarbij wordt het de ouderen ook steeds gemakkelijker gemaakt: naast tal van burgerinitiatieven 4 ontstaan er allerlei combinaties van partijen die adviseren, bedrijven die woningaanpassingen doen en bedrijven die allerlei (zorg- en welzijns)diensten aan huis aanbieden 5. Enkele uitgangspunten Met de jongste actualisering van de provinciale bevolkings- en woningbehoefteprognose is ook een indicatie gegeven van de (regionale) opgaven die er in Noord-Brabant liggen op het vlak van wonen met zorg en welzijn 6. Hierbij is onderscheid gemaakt in het beschermd wonen, beschut wonen en geschikt wonen. De vooruitberekeningen hebben betrekking op alle huishoudens (met gradaties van mobiliteitsbeperkingen) en op ouderen in instellingen ( verzorging en verpleging ) en beslaan de periode 2015 tot Kijk op de volgende pagina voor de definities van beschermd, beschut en geschikt wonen, de definities van nultredenwoningen, aangepaste woningen en geclusterde ouderenwoningen (alle behorend tot het geschikt wonen ) en definities van de mate van mobiliteitsbeperkingen van huishoudens. In de prognose is rekening gehouden met de ontwikkelingen in het rijksbeleid, waardoor een groot deel van de verzorgingshuiszorg wordt geëxtramuraliseerd. Sinds 2014 worden er alleen nog nieuwe indicaties afgegeven voor ZZP 4. Het aantal plaatsen in verzorgingshuizen (ZZP 1-4, oftewel het beschut wonen ) is in Brabant inmiddels bijna gehalveerd ten opzichte van 2010 (van naar plaatsen). Daarmee is het grootste deel van de afbouw al gerealiseerd. Tot 2020 zal de resterende afbouw plaatsvinden. 60

61 10. Wonen met zorg en welzijn Definities wonen met zorg en welzijn Onder de noemer wonen met zorg en welzijn wordt onderscheid gemaakt in beschermd wonen, beschut wonen en geschikt wonen. Het betreft grotendeels de doelgroep ouderen. Voor de huishoudens (geschikt wonen) is tevens een onderscheid gemaakt naar de mate van mobiliteitsbeperkingen. Beschermd wonen Het beschermd wonen omvat de woon- en verblijfsvormen met 24-uurs nabije zorg. Dit betekent dat de zorg permanent aanwezig is. Veelal gaat het om vormen van niet-zelfstandig wonen in intramurale instellingen (ZZP 5-8; ZZP staat voor zorgzwaartepakket). Ook verschillende kleinschalige vormen van groepswonen veelal in niet-zelfstandige wooneenheden vallen onder het beschermd wonen. Kleinschalige woonprojecten voor dementerende ouderen zijn voorbeelden hiervan. De overige intramurale plaatsen (ZZP 9-10), waartoe bijvoorbeeld revalidatiecentra en hospices behoren, zijn eveneens tot het beschermd wonen gerekend. Beschut wonen Tot het beschut wonen worden gerekend de plaatsen in intramurale instellingen veelal verzorgingshuisplaatsen ten behoeve van personen met een ZZP-indicatie 1-4. Als gevolg van extramuralisering wordt uitgegaan van een afname van de vraag naar beschut wonen. Geschikt wonen Tot het geschikt wonen behoren zelfstandige woningen, waarvan diverse kenmerken maken dat ze meer geschikt zijn voor ouderen en mensen met beperkingen dan gebruikelijke woningen. Er wordt onderscheid gemaakt in drie woningtypen (informatie hierover is ontleend aan het WoON2015). Geclusterde ouderenwoningen: Woningen die deel uitmaken van een complex of een groep van woningen, speciaal bestemd voor ouderen. Hiertoe behoren o.a. woon-zorgcomplexen, aanleunwoningen en serviceflats. Het totaal aantal geclusterde ouderenwoningen per gemeente is (mede) bepaald op basis van de BAG, de Basisregistratie Adressen en Gebouwen. Aangepaste (ouderen)woningen: Een woning is een aangepaste woning als er ten behoeve van personen met een handicap of lichamelijke beperking speciale voorzieningen zijn aangebracht in de woning of als de woning daarvoor bouwkundig is aangepast. Hierbij kan het gaan om een traplift, hellingbaan, aan- of uitbouw, maar ook om kleinere aanpassingen. Nultredenwoningen: Een woning is een nultredenwoning als de woonkamer van de woning of de woonruimte vanaf de straat te bereiken is zonder traplopen (externe toegankelijkheid) én vanuit de woonkamer de keuken, het toilet, de badkamer en ten minste 1 slaapkamer zonder traplopen te bereiken zijn. Mobiliteitsbeperkingen Deze typering is gebaseerd op het gebruik van hulpmiddelen voor mobiliteit en de door het hoofd en de eventuele partner ervaren mobiliteitsbeperkingen (de informatie over de mobiliteitsbeperkingen is ontleend aan het WoON2015). Mobiliteitsklasse 0 (geen): Huishoudens met geen of slechts zeer lichte mobiliteitsbeperkingen. Mobiliteitsklasse A (licht): Huishoudens waarin zowel het hoofd als de eventuele partner een mobiliteitsbeperking heeft, en met moeite kan lopen en/of traplopen. Mobiliteitsklasse B (matig): Huishoudens die gebruik maken van een scootmobiel, rollator of rolstoel, maar binnenshuis geen hulpmiddel voor mobiliteit gebruiken. Huishoudens waarvan het hoofd en/of de partner een ernstige mobiliteitsbeperking heeft en zonder hulp niet kan lopen en/of traplopen. Mobiliteitsklasse C (zwaar): Huishoudens die binnenshuis gebruik maken van een rolstoel of een rollator. Op basis van de omvang van deze groep is het mogelijk een inschatting te maken van de vraag naar rollator- en rolstoeltoegankelijke woningen.

62 10. Wonen met zorg en welzijn Het aantal plaatsen in verpleeghuizen (ZZP 5-10, oftewel het beschermd wonen ) is in de periode 2010 tot 2015 in Noord-Brabant gegroeid van zo n naar plaatsen, vooral door de toename van het aantal 75+-ers. Figuur 10.1 Verdeling van huishoudens met een mobiliteitsbeperking naar woningtypen, Noord-Brabant, 2015 Naast de instellingsplaatsen voor ouderen zijn er in Brabant nog bijna instellingsplaatsen in de gehandicaptenzorg en bijna instellingsplaatsen in de psychiatrie. In de prognose blijft het aantal instellingsplaatsen voor deze groepen ongeveer gelijk. Er zijn geen gegevens over de extramurale behoefte van deze doelgroepen. We laten deze doelgroepen daarom verder buiten beschouwing. Bij het geschikt wonen wordt er onderscheid gemaakt in nultredenwoningen, aangepaste woningen en geclusterde ouderenwoningen. Daarnaast zijn er de overige woningen (niet geschikt). De huishoudens worden onderscheiden naar de mate van mobiliteitsbeperkingen: geen, licht, matig en zwaar. In de figuur 10.1 en figuur 10.2 is de verhouding te zien tussen de mate van mobiliteitsbeperkingen van de huishoudens en de verschillende woningtypen waarin zij wonen in Deze verhoudingen worden in de prognose gelijk gehouden. In 2015 heeft 13% van de huishoudens in Brabant een mobiliteitsbeperking. Dit zijn huishoudens. Bijna de helft (70.000) hiervan zijn huishoudens in de leeftijdscategorie 75+, ruim een vijfde (31.000) zijn huishoudens tussen 65 en 75 jaar. Naarmate de mobiliteitsbeperking zwaarder wordt, woont een steeds groter deel van de huishoudens in een geschikte woning. Bij huishoudens met een zware mobiliteitsbeperking geldt dit voor 81%. Vooral de aangepaste (ouderen)woningen worden bewoond door huishoudens, die deze aanpassingen ook echt nodig hebben vanwege matige tot zware mobiliteitsbeperkingen. In de geclusterde ouderenwoningen (o.a. serviceflats, aanleunwoningen en woonzorgcomplexen) wonen meer huishoudens die nog geen mobiliteitsbeperking hebben. Dit zijn vooral huishoudens die al uit voorzorg naar een dergelijke ouderenwoning zijn verhuisd. Figuur 10.2 Verdeling van woningtypen naar huishoudens met een mobiliteitsbeperking, Noord-Brabant,

63 10. Wonen met zorg en welzijn De opgaven De komende jaren liggen er stevige opgaven op het vlak van wonen met zorg en welzijn. In tabel 10.1 is een (kwantitatieve) indicatie gegeven van deze opgaven, die overal in Brabant spelen. Een meer regiospecifiek beeld van deze opgaven is terug te vinden in bijlage G-1 en bijlage G-2. Tabel 10.1 Beschermd, beschut en geschikt wonen in Noord-Brabant; een indicatie van de opgaven, aanbod opgaven beschermd wonen (plaatsen) beschut wonen (plaatsen) Totaal intramuraal (plaatsen) geclusterde ouderenwoningen (woningen) aangepaste (ouderen)woningen (woningen) nultredenwoningen (woningen) Totaal geschikt wonen (woningen) De in de tabel opgenomen gegevens zijn afgerond op 50-tallen; hierdoor kunnen er in de tabel geringe afwijkingen voorkomen. groei-indices (2015 = 100) (2030 = 100) (2015 = 100) beschermd wonen (plaatsen) beschut wonen (plaatsen) Total intramuraal (plaatsen) geclusterde ouderenwoningen (woningen) aangepaste (ouderen)woningen (woningen) nultredenwoningen (woningen) Totaal geschikt wonen (woningen)

64 10. Wonen met zorg en welzijn Verhoudingsgewijs ligt de sterkste groei bij het beschermd wonen. Zoals tabel 10.1 laat zien, zal het aanbod tussen 2015 en 2045 ruimschoots moeten verdubbelen. Voor het beschermd wonen, waar de zwaardere, intensievere vormen van zorg worden geboden, komt de vraagraming anno 2045 ruim plaatsen hoger uit dan het aanbod van (intramurale) plaatsen in Figuur 10.3 Ontwikkeling van de vraag naar beschermd, beschut en geschikt wonen in Noord-Brabant, (2015=100) De extramuralisering van de verzorgingshuizen leidt vooralsnog tot een verdere afname van de vraag naar beschut wonen. Tot 2020 zijn er zo n verzorgingshuisplaatsen minder nodig. Samenhangend met de verdere vergrijzing van de Brabantse bevolking neemt de vraag in de loop van de jaren 20 weer toe, omdat ook op termijn nog een groot deel (75%) van ZZP 4 beschut kan wonen (figuur 10.3). Tussen 2020 en 2045 zal de vraag naar beschut wonen met plaatsen toenemen. Tussen 2015 en 2045 neemt het aantal huishoudens in Brabant nog met zo n toe. Het aantal 75+ huishoudens groeit in deze periode zelfs met bijna Daarnaast komen er bijna huishoudens bij met een leeftijd van jaar. Tegelijkertijd neemt het aantal huishoudens met een leeftijd onder de 65 jaar af met ruim Van de huishoudens in de leeftijdscategorie van 75 jaar en ouder heeft meer dan de helft een mobiliteitsbeperking. Met de sterke toename van het aantal 75+ huishoudens zal dus ook een steeds groter deel van de (totale) huishoudensgroei betrekking hebben op huishoudens met een mobiliteitsbeperking (figuur 10.4). Dit loopt op van 40% in de periode 2015 tot 2025 naar 80% in de periode 2025 tot Figuur 10.4 Groei van het aantal huishoudens naar leeftijd en mobiliteitsbeperking, Noord-Brabant, Na 2035 kan de huishoudensgroei per saldo volledig op het conto worden geschreven van huishoudens met een mobiliteitsbeperking en neemt het aantal huishoudens zonder mobiliteitsbeperking af (er komen nog wel 75+ huishoudens zonder mobiliteitsbeperking bij, maar dit wordt gecompenseerd door een afname van de huishoudens van jaar zonder mobiliteitsbeperking). Het aandeel van huishoudens met een mobiliteitsbeperking stijgt hiermee naar bijna 20% in Dit zijn huishoudens, een groei van bijna huishoudens ten opzichte van

Onderwerp Bevolkings- en woningbehoefteprognose Noord-Brabant, actualisering 2011

Onderwerp Bevolkings- en woningbehoefteprognose Noord-Brabant, actualisering 2011 Onderwerp Bevolkings- en woningbehoefteprognose Noord-Brabant, actualisering 2011 Status Informerend Voorstel Kennis te nemen van de bevolkings- en woningbehoefteprognose Noord-Brabant, actualisering 2011

Nadere informatie

Brabant in demografisch perspectief

Brabant in demografisch perspectief Brabant in demografisch perspectief Actuele bevolkingsontwikkelingen, prognoses en provinciaal (ruimtelijk) beleid Provinciale Raad voor de Leefomgeving 4 november 2016 Niek Bargeman Senior adviseur bevolking

Nadere informatie

De bevolkings- en woningbehoefteprognoses Noord-Brabant actualisering 2011: een samenvatting

De bevolkings- en woningbehoefteprognoses Noord-Brabant actualisering 2011: een samenvatting De bevolkings- en woningbehoefteprognoses Noord-Brabant actualisering 211: een samenvatting Onderzoek en Statistiek Gooitske Marsman Februari 212 In deze notitie staat een samenvatting van De bevolkingsprognose-

Nadere informatie

Bevolkings- en woningbehoefteprognose Noord-Brabant. actualisering Brabantse Agenda Wonen

Bevolkings- en woningbehoefteprognose Noord-Brabant. actualisering Brabantse Agenda Wonen Bevolkings- en woningbehoefteprognose Noord-Brabant Hart van Brabant 28 augustus 2017 Niek Bargeman Senior adviseur bevolking en wonen Provincie Noord-Brabant actualisering 2017 ----- Brabantse Agenda

Nadere informatie

Noord-Brabant in demografisch perspectief

Noord-Brabant in demografisch perspectief Noord-Brabant in demografisch perspectief over prognoses, trends en ontwikkelingen en de opgaven op het vlak van wonen met zorg en welzijn --- Inspiratiebijeenkomst Wonen met zorg en welzijn Futura / Provincie

Nadere informatie

Bevolkings- en woningbehoefteprognose Noord-Brabant actualisering 2011

Bevolkings- en woningbehoefteprognose Noord-Brabant actualisering 2011 Bevolkings- en woningbehoefteprognose Noord-Brabant actualisering 2011 ontwikkelingen van de (West-)Brabantse bevolking trends - prognoses - beleidseffecten --- Congres Regio West-Brabant 23 maart 2012

Nadere informatie

Bevolkingsprognose Arnhem

Bevolkingsprognose Arnhem Bevolkingsprognose Arnhem 2016-2030 Gemeente Arnhem Afdeling Informatievoorziening Onderzoek & Statistiek Juli 2016 Inhoud Arnhem groeit door... 3 Natuurlijke aanwas nader bekeken... 5 Migratie nader bekeken...

Nadere informatie

De bevolkings- en woningbehoefteprognose Noord-Brabant actualisering 2011. Provincie Noord-Brabant

De bevolkings- en woningbehoefteprognose Noord-Brabant actualisering 2011. Provincie Noord-Brabant De bevolkings- en woningbehoefteprognose Noord-Brabant actualisering 2011 Provincie Noord-Brabant De bevolkings- en woningbehoefteprognose Noord-Brabant actualisering 2011 Provincie Noord-Brabant, januari

Nadere informatie

prognoses in tijden van crisis

prognoses in tijden van crisis prognoses in tijden van crisis over demografische veranderingen, flinke bouwopgaven en stagnerende woningbouw --- Bouwberaad West-Brabant 1 maart 2012 --- Niek Bargeman senior adviseur bevolking en wonen

Nadere informatie

Provincie Noord-Brabant

Provincie Noord-Brabant Brabantlaan 1 Postbus 90151 5200 MC 's-hertogenbosch De colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten in de provincie Noord-Brabant Telefoon (073) 681 28 12 Fax (073) 614 11 15 www.brabant.nl

Nadere informatie

Kernprognose : tijdelijk minder geboorten

Kernprognose : tijdelijk minder geboorten Bevolkingstrends 214 Kernprognose 213 : tijdelijk minder geboorten Dit artikel verscheen eerder, op 16-12-213, als thema-artikel en webartikel op de website. Coen van Duin Lenny Stoeldraijer januari 214

Nadere informatie

BRABANT IN DEMOGRAFISCH PERSPECTIEF ontwikkelingen van de (West-)Brabantse bevolking trends prognoses beleidseffecten - opgaven

BRABANT IN DEMOGRAFISCH PERSPECTIEF ontwikkelingen van de (West-)Brabantse bevolking trends prognoses beleidseffecten - opgaven BRABANT IN DEMOGRAFISCH PERSPECTIEF ontwikkelingen van de (West-)Brabantse bevolking trends prognoses beleidseffecten - opgaven Regionale Collegebijeenkomst Regio West-Brabant 19 september 2012 Niek Bargeman

Nadere informatie

Demografische ontwikkeling Gemeente Medemblik

Demografische ontwikkeling Gemeente Medemblik Demografische ontwikkeling Gemeente Medemblik Andijk Opmeer Medemblik Wervershoof Enkhuizen Stede Broec Koggenland Hoorn Drechterland Inhoud blz. Colofon 1. Bevolkingsontwikkeling 1 1.1 Aantal inwoners

Nadere informatie

Demografische ontwikkeling Gemeente Koggenland

Demografische ontwikkeling Gemeente Koggenland Demografische ontwikkeling Gemeente Koggenland 211-225 Inhoud blz. Colofon 1. Bevolkingsontwikkeling 1 1.1 Aantal inwoners 1 1.2 Componenten van de groei 3 2. Jong en oud 6 3. Huishoudens 8 Uitgave I&O

Nadere informatie

Demografische ontwikkeling Gemeente Wervershoof

Demografische ontwikkeling Gemeente Wervershoof Demografische ontwikkeling Gemeente Wervershoof Andijk Opmeer Medemblik Wervershoof Enkhuizen Stede Broec Koggenland Hoorn Drechterland Inhoud blz. Colofon 1. Bevolkingsontwikkeling 1 1.1 Aantal inwoners

Nadere informatie

Figuur 1: Veronderstellingen per onderdeel uit de Nationale CBS-Prognoses 2008 en 2012

Figuur 1: Veronderstellingen per onderdeel uit de Nationale CBS-Prognoses 2008 en 2012 Bevolkings Prognose 2013 De Bevolkings Prognose 2013 (BP2013) is bedoeld als provinciale sectorprognose, een prognose die zo goed mogelijk de toekomstige bevolkingsontwikkeling voorspelt en daarmee door

Nadere informatie

Demografische ontwikkeling Gemeente Drechterland

Demografische ontwikkeling Gemeente Drechterland Demografische ontwikkeling Gemeente Drechterland 211-225 Inhoud blz. Colofon 1. Bevolkingsontwikkeling 1 1.1 Aantal inwoners 1 1.2 Componenten van de groei 3 2. Jong en oud 6 3. Huishoudens 8 Uitgave I&O

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek

Centraal Bureau voor de Statistiek Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB12-073 13 december 2012 9.30 uur Potentiële beroepsbevolking blijft straks op peil dankzij 65-plussers Geen langdurige krimp potentiële beroepsbevolking

Nadere informatie

Demografische ontwikkeling Gemeente Stede Broec

Demografische ontwikkeling Gemeente Stede Broec Demografische ontwikkeling Gemeente Stede Broec Andijk Opmeer Medemblik Wervershoof Enkhuizen Stede Broec Koggenland Hoorn Drechterland Inhoud blz. Colofon 1. Bevolkingsontwikkeling 1 1.1 Aantal inwoners

Nadere informatie

Toekomstige demografische veranderingen gemeente Groningen in een notendop

Toekomstige demografische veranderingen gemeente Groningen in een notendop VLUGSCHRIFT Bevolkingsprognose gemeente Groningen - Toekomstige demografische veranderingen gemeente Groningen in een notendop Inleiding De omvang en samenstelling van de bevolking van de gemeente Groningen

Nadere informatie

Bevolkingsprognose 2002 2050: anderhalf miljoen inwoners erbij

Bevolkingsprognose 2002 2050: anderhalf miljoen inwoners erbij Bevolkingsprognose 22 25: anderhalf miljoen inwoners erbij Andries de Jong Volgens de nieuwe bevolkingsprognose van het CBS zal het inwonertal van Nederland toenemen van de huidige 16,2 miljoen naar 17,7

Nadere informatie

Demografische ontwikkeling Gemeente Hoorn 2011-2025

Demografische ontwikkeling Gemeente Hoorn 2011-2025 Demografische ontwikkeling Gemeente Hoorn 211-225 Inhoud blz. Colofon 1. Bevolkingsontwikkeling 1 1.1 Aantal inwoners 1 1.2 Componenten van de groei 3 2. Jong en oud 6 3. Huishoudens 8 Uitgave I&O Research

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Tempo vergrijzing loopt op

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Tempo vergrijzing loopt op Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB10-083 17 december 2010 9.30 uur Tempo vergrijzing loopt op Komende 5 jaar half miljoen 65-plussers erbij Babyboomers leven jaren langer dan vooroorlogse

Nadere informatie

9 10B. Poelman en C. van Duin

9 10B. Poelman en C. van Duin 9 10B. Poelman en C. van Duin Bevolkingsprognose 2009 2060 Publicatiedatum CBSwebsite: 12 maart 2010 Den Haag/Heerlen Verklaring van tekens. = gegevens ontbreken * = voorlopig cijfer ** = nader voorlopig

Nadere informatie

Planbureau voor de Leefomgeving PERSBERICHT. Bevolking daalt in kwart Nederlandse gemeenten. Nieuwe regionale bevolkingsprognoses tot 2040:

Planbureau voor de Leefomgeving PERSBERICHT. Bevolking daalt in kwart Nederlandse gemeenten. Nieuwe regionale bevolkingsprognoses tot 2040: Planbureau voor de Leefomgeving PERSBERICHT Nieuwe regionale bevolkingsprognoses tot 2040: Bevolking daalt in kwart Nederlandse gemeenten De komende dertig jaar treedt in delen van Nederland, vooral in

Nadere informatie

Grote gemeenten goed voor driekwart van bevolkingsgroei tot 2025

Grote gemeenten goed voor driekwart van bevolkingsgroei tot 2025 Persbericht PB13 062 1 oktober 2013 9:30 uur Grote gemeenten goed voor driekwart van bevolkingsgroei tot 2025 Tussen 2012 en 2025 groeit de bevolking van Nederland met rond 650 duizend tot 17,4 miljoen

Nadere informatie

Bevolkingsprognoses Deventer 2013

Bevolkingsprognoses Deventer 2013 Bevolkingsprognoses Deventer 2013 december 2013 Uitgave : team Kennis en Verkenning Naam : John Stam Telefoonnummer : 3298 Mail : gj.stam@deventer.nl 1 1 Samenvatting en conclusies... 3 2 Inleiding...

Nadere informatie

Demografische ontwikkeling Gemeente Opmeer

Demografische ontwikkeling Gemeente Opmeer Demografische ontwikkeling Gemeente Opmeer Andijk Opmeer Medemblik Wervershoof Enkhuizen Stede Broec Koggenland Hoorn Drechterland Inhoud blz. Colofon 1. Bevolkingsontwikkeling 1 1.1 Aantal inwoners 1

Nadere informatie

Demografische ontwikkeling Gemeente Hoorn

Demografische ontwikkeling Gemeente Hoorn Demografische ontwikkeling Gemeente Hoorn Andijk Opmeer Medemblik Wervershoof Enkhuizen Stede Broec Koggenland Hoorn Drechterland Inhoud blz. Colofon 1. Bevolkingsontwikkeling 1 1.1 Aantal inwoners 1 1.2

Nadere informatie

Demografische ontwikkelingen in Curaçao in 2015

Demografische ontwikkelingen in Curaçao in 2015 Demografische ontwikkelingen in Curaçao in 2015 Menno ter Bals Inleiding Bij het bevolkingsregister van Curaçao 1 worden geboortes, sterftes, binnenlandse en buitenlandse verhuizingen (migraties) en huwelijken

Nadere informatie

Demografische ontwikkeling Gemeente Enkhuizen

Demografische ontwikkeling Gemeente Enkhuizen Demografische ontwikkeling Gemeente Enkhuizen 211-225 Inhoud blz. Colofon 1. Bevolkingsontwikkeling 1 1.1 Aantal inwoners 1 1.2 Componenten van de groei 3 2. Jong en oud 6 3. Huishoudens 8 Uitgave I&O

Nadere informatie

Demografische ontwikkeling Gemeente Andijk

Demografische ontwikkeling Gemeente Andijk Demografische ontwikkeling Gemeente Andijk Andijk Opm eer Medem blik Wervershoof Enkhuizen Stede Broec Koggenland Hoorn Drechterland Inhoud blz. Colofon 1. Bevolkingsontwikkeling 1 1.1 Aantal inwoners

Nadere informatie

Bevolkingsprognose XVIII

Bevolkingsprognose XVIII Bevolkingsprognose XVIII a Bevolkingsprognose XVIII Provinciale staten van Drenthe Maart 2012 Colofon Dit is een uitgave van de provincie Drenthe ROM&N12032201 Inhoud Samenvatting 4 1 Inleiding 6 2 De

Nadere informatie

Bevolkingsprognose 2015

Bevolkingsprognose 2015 Bevolkingsprognose 2015 a Bevolkingsprognose 2015 April 2015 Colofon Dit is een uitgave van de provincie Drenthe RO15042801-Bevolkingsprognose 2015 Inhoud Samenvatting 4 1 Inleiding 6 2 De gebruikte veronderstellingen

Nadere informatie

Demografische ontwikkeling Gemeente Enkhuizen

Demografische ontwikkeling Gemeente Enkhuizen Demografische ontwikkeling Gemeente Enkhuizen Andijk Opmeer Medemblik Wervershoof Enkhuizen Stede Broec Koggenland Hoorn Drechterland Inhoud blz. Colofon 1. Bevolkingsontwikkeling 1 1.1 Aantal inwoners

Nadere informatie

Primos-model. Basisuitkomsten Primos 2013 Kleidum

Primos-model. Basisuitkomsten Primos 2013 Kleidum Primos-model Basisuitkomsten Primos 2013 Kleidum 2 Het Primos-model Werking Primos-model Het Primos-model voorspelt de bevolkingsontwikkeling als gevolg van geboorte, sterfte, buitenlandse en binnenlandse

Nadere informatie

Procentuele ontwikkeling bevolking

Procentuele ontwikkeling bevolking Jongeren op de arbeidsmarkt: feiten en cijfers In deze publicatie leest u over relevante demografische ontwikkelingen met betrekking tot jongeren op de arbeidsmarkt. Hoe zal de (beroeps)bevolking zich

Nadere informatie

De grijze golf. Demografische ontwikkeling Drechtsteden tot Figuur 1 Bevolking Drechtsteden , totaal

De grijze golf. Demografische ontwikkeling Drechtsteden tot Figuur 1 Bevolking Drechtsteden , totaal De grijze golf Demografische ontwikkeling Drechtsteden tot 23 In deze factsheet rapporteren we over de uitkomsten van de bevolkings- en huishoudensprognose en de gevolgen ervan voor de Drechtsteden. De

Nadere informatie

Demografische ontwikkelingen : onzekerheid en regionale diversiteit

Demografische ontwikkelingen : onzekerheid en regionale diversiteit Demografische ontwikkelingen 2010-2040: onzekerheid en regionale diversiteit Jan Ritsema van Eck Frank van Dam Carola de Groot Andries de Jong PBL Ruimteconferentie 21 mei 2013 Opbouw presentatie 1) Vragen

Nadere informatie

Memo van de gedeputeerde drs. H.J.A. van Merrienboer Gedeputeerde Ruimte en Financiën

Memo van de gedeputeerde drs. H.J.A. van Merrienboer Gedeputeerde Ruimte en Financiën Memo van de gedeputeerde drs. H.J.A. van Merrienboer Gedeputeerde Ruimte en Financiën Onderwerp Bevolkings- en woningbouwprognose Noord-Brabant, actualisering 2017 31 mei 2017 Documentnummer 4193145 Geachte

Nadere informatie

DEMOGRAFISCHE ONTWIKKELING

DEMOGRAFISCHE ONTWIKKELING Rapport DEMOGRAFISCHE ONTWIKKELING 2014-2040 Gemeente Bergen 2014 www.ioresearch.nl COLOFON Uitgave I&O Research Van Dedemstraat 6c 1624 NN Hoorn 0229-282555 Rapportnummer 2015/concept Datum Januari 2015

Nadere informatie

Bevolkingsprognose : 18,4 miljoen inwoners in 2060

Bevolkingsprognose : 18,4 miljoen inwoners in 2060 Statistische Trends Bevolkingsprognose 217 26: 18,4 miljoen inwoners in 26 Lenny Stoeldraijer, Coen van Duin en Corina Huisman December 217 CBS Statistische Trends, 1 Inhoud 1. Inleiding 3 2. Naar 18,4

Nadere informatie

PEARL: uitkomsten van de regionale bevolkings- en allochtonenprognose 2005 2025 voor provincies

PEARL: uitkomsten van de regionale bevolkings- en allochtonenprognose 2005 2025 voor provincies PEARL: uitkomsten van de regionale bevolkings- en allochtonenprognose 225 voor provincies Andries de Jong 1) In 26 hebben het Ruimtelijk Planbureau en het Centraal Bureau voor de Statistiek voor het eerst

Nadere informatie

Fact sheet. Bevolkingsprognose. Jaarlijks Amsterdammers erbij. Amsterdam blijft groeien. nummer 4 mei 2014

Fact sheet. Bevolkingsprognose. Jaarlijks Amsterdammers erbij. Amsterdam blijft groeien. nummer 4 mei 2014 Fact sheet nummer 4 mei 214 Bevolkingsprognose Figuur 1 Bevolking in Amsterdam, 1985-24 x 1. 15 1 95 9 85 8 75 7 5 Jaarlijks 1. Amsterdammers erbij Het inwonertal van Amsterdam is in 21 met 11.74 personen

Nadere informatie

Bevolkingsprognose

Bevolkingsprognose Onderzoek, Informatie & Statistiek Bevolkingsprognose 218-24 Bevolkingsprognose 218-24 OIS publiceert elk jaar in februari de nieuwe bevolkingsprognose van Amsterdam. In de prognose wordt de meest waarschijnlijke

Nadere informatie

Artikelen. Bevolkingsprognose : maximaal 17 miljoen inwoners. Andries de Jong

Artikelen. Bevolkingsprognose : maximaal 17 miljoen inwoners. Andries de Jong Artikelen Bevolkingsprognose 24 25: maximaal 17 miljoen inwoners Andries de Jong Volgens de nieuwe bevolkingsprognose van het CBS zal het inwonertal van Nederland toenemen van de huidige 16,3 miljoen naar

Nadere informatie

Demografische ontwikkeling Gemeente Opmeer Augustus 2014

Demografische ontwikkeling Gemeente Opmeer Augustus 2014 Demografische ontwikkeling Gemeente Opmeer Augustus 214 Colofon Uitgave I&O Research Van Dedemstraat 6c 1624 NN Hoorn Tel.nr. 229-282555 Rapportnummer 214-248 Datum Augustus 214 Opdrachtgever De Westfriese

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. In 2025 fors meer huishoudens in de Randstad

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. In 2025 fors meer huishoudens in de Randstad Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB08-049 8 juli 2008 9.30 uur In 2025 fors meer huishoudens in de Randstad Sterkste groei aan noordoostzijde Randstad Ook meer huishoudens in Noord-Brabant

Nadere informatie

Demografische ontwikkeling Gemeente Medemblik Augustus 2014

Demografische ontwikkeling Gemeente Medemblik Augustus 2014 Demografische ontwikkeling Gemeente Medemblik Augustus 214 Colofon Uitgave I&O Research Van Dedemstraat 6c 1624 NN Hoorn Tel.nr. 229-282555 Rapportnummer 214-247 Datum Augustus 214 Opdrachtgever De Westfriese

Nadere informatie

Demografische ontwikkeling Gemeente Hoorn Augustus 2014

Demografische ontwikkeling Gemeente Hoorn Augustus 2014 Demografische ontwikkeling Gemeente Hoorn Augustus 214 Colofon Uitgave I&O Research Van Dedemstraat 6c 1624 NN Hoorn Tel.nr. 229-282555 Rapportnummer 214-245 Datum Augustus 214 Opdrachtgever De Westfriese

Nadere informatie

Prognose van de bevolking naar herkomst,

Prognose van de bevolking naar herkomst, Prognose van de bevolking naar herkomst, 6 Lenny Stoeldraijer en Joop Garssen In 6 zal Nederland ruim 7,7 miljoen inwoners tellen,, miljoen meer dan op dit moment. De samenstelling van de bevolking zal

Nadere informatie

dem Nieuwe EU-lidstaten vergrijzen het sterkst ROB VAN DER ERF inhoud

dem Nieuwe EU-lidstaten vergrijzen het sterkst ROB VAN DER ERF inhoud dem s Jaargang 24 Augustus 8 ISSN 169-1473 Een uitgave van het s Interdisciplinair Demografisch Instituut Bulletin over Bevolking en Samenleving 7 inhoud 1 Nieuwe EU-lidstaten vergrijzen het sterkst 5

Nadere informatie

Artikelen. Huishoudensprognose : belangrijkste uitkomsten. Maarten Alders en Han Nicolaas

Artikelen. Huishoudensprognose : belangrijkste uitkomsten. Maarten Alders en Han Nicolaas Artikelen Huishoudensprognose 2 25: belangrijkste uitkomsten Maarten Alders en Han Nicolaas Het aantal huishoudens neemt de komende jaren toe, van 7,1 miljoen in 25 tot 8,1 miljoen in 25. Dit blijkt uit

Nadere informatie

Bevolkingsprognose Deventer 2015

Bevolkingsprognose Deventer 2015 Bevolkingsprognose Deventer 2015 Aantallen en samenstelling van bevolking en huishoudens Augustus 2015 augustus 2015 Uitgave : team Kennis en Verkenning Naam : John Stam Telefoonnummer : 0570 693298 Mail

Nadere informatie

Verschillend patroon in bevolkingsontwikkeling in 2014 in Limburgse regio s

Verschillend patroon in bevolkingsontwikkeling in 2014 in Limburgse regio s DECEMBER Neimed Krimpbericht Verschillend patroon in bevolkingsontwikkeling in in se regio s In nam de bevolkingsgroei in toe. In was een tegengestelde ontwikkeling: de daling nam wat toe. In is de daling

Nadere informatie

Bevolkingsprognose Nieuwegein 2011

Bevolkingsprognose Nieuwegein 2011 Postbus 1 3430 AA Bezoekadres Martinbaan 2 3439 NN www.nieuwegein.nl Communicatie, Juridische & Personeelszaken Bevolkingsprognose Nieuwegein 2011 Raadsnummer Datum 7 mei 2012 Auteur Tineke Brouwers Versie

Nadere informatie

Demografische ontwikkelingen gemeente Utrechtse Heuvelrug Uitwerking onderzoeksvraag door Radha Parahoe (april 2010)

Demografische ontwikkelingen gemeente Utrechtse Heuvelrug Uitwerking onderzoeksvraag door Radha Parahoe (april 2010) Demografische ontwikkelingen gemeente Utrechtse Heuvelrug Uitwerking onderzoeksvraag door Radha Parahoe (april 2010) Vanuit de VNG komen diverse krimp en vergrijzingcijfers. In de woonvisie Wonen in een

Nadere informatie

Prognoase Fryslân 2013. Trendprognoase Befolking en Húshâldens

Prognoase Fryslân 2013. Trendprognoase Befolking en Húshâldens Prognoase Fryslân 2013 Trendprognoase Befolking en Húshâldens Prognose Fryslân 2013 Trendprognose Bevolking en Huishoudens Colofon Besluit: Gedeputeerde Staten van Fryslân, vastgesteld in GS-vergadering

Nadere informatie

Bevolkingsprognoses Deventer oktober 2012

Bevolkingsprognoses Deventer oktober 2012 Bevolkingsprognoses Deventer 2012 oktober 2012 Uitgave : team Kennis en Verkenning Naam : John Stam Telefoonnummer : 3298 Mail : gj.stam@deventer.nl 1 1 Samenvatting en conclusies... 3 2 Inleiding... 6

Nadere informatie

Gemeente Valkenswaard

Gemeente Valkenswaard Gemeente Valkenswaard Bevolkings- en huishoudensprognose 2014 Second opinion 12 maart DATUM 12 maart TITEL Bevolkings- en huishoudensprognose 2014 ONDERTITEL Second opinion OPDRACHTGEVER Gemeente Valkenswaard

Nadere informatie

Woningmarktanalyse Gooise Meren

Woningmarktanalyse Gooise Meren Woningmarktanalyse Gooise Meren Op basis van WOZ en BAG gegevens Versie Kerngegevens Woningmarktanalyse Gooise Meren De in dit rapport gepresenteerde analyses zijn gemaakt met behulp van gemeentelijke

Nadere informatie

Gemiddeld kindertal per vrouw,

Gemiddeld kindertal per vrouw, Indicator 11 maart 2014 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. In 2013 bedroeg het gemiddeld

Nadere informatie

Huishoudensprognose : belangrijkste uitkomsten

Huishoudensprognose : belangrijkste uitkomsten Huishoudensprognose 26 2: belangrijkste uitkomsten Elma van Agtmaal-Wobma en Coen van Duin Het aantal huishoudens blijft de komende decennia toenemen, van 7,2 miljoen in 26 tot 8,1 miljoen in 23. Daarna

Nadere informatie

Inwonertal Brabant groeit met ruim 9000

Inwonertal Brabant groeit met ruim 9000 Inwonertal Brabant groeit met ruim 9 s-hertogenbosch, 7 maart 212 - In 211 is de Brabantse bevolking met 9.3 mensen toegenomen. Daarmee ligt de bevolkingsgroei vrijwel op hetzelfde niveau als de laatste

Nadere informatie

Demografische ontwikkeling Gemeente Koggenland Augustus 2014

Demografische ontwikkeling Gemeente Koggenland Augustus 2014 Demografische ontwikkeling Gemeente Koggenland Augustus 214 Colofon Uitgave I&O Research Van Dedemstraat 6c 1624 NN Hoorn Tel.nr. 229-282555 Rapportnummer 214-246 Datum Augustus 214 Opdrachtgever De Westfriese

Nadere informatie

Bevolkingsprognose Purmerend 2011-2026

Bevolkingsprognose Purmerend 2011-2026 Bevolkingsprognose Purmerend 2011-2026 Uitgevoerd door: Jan van Poorten Team Beleidsonderzoek & Informatiemanagement Gemeente Purmerend mei 2011 Informatie: Gemeente Purmerend Team Beleidsonderzoek & Informatiemanagement

Nadere informatie

Ontwikkeling van de woningvoorraad. Actualisering bevolkings- en woningbehoefteprognose 2014. Bestaande voorraad

Ontwikkeling van de woningvoorraad. Actualisering bevolkings- en woningbehoefteprognose 2014. Bestaande voorraad 3 Inhoudsopgave 0. Inleiding 3 1. Actuele ontwikkelingen op de woningmarkt van Noord Brabant Ontwikkeling van de woningvoorraad 4 Actualisering bevolkings- en woningbehoefteprognose 2014 2. Kwalitatieve

Nadere informatie

Demografische ontwikkeling Gemeente Enkhuizen Augustus 2014

Demografische ontwikkeling Gemeente Enkhuizen Augustus 2014 Demografische ontwikkeling Gemeente Enkhuizen Augustus 214 Colofon Uitgave I&O Research Van Dedemstraat 6c 1624 NN Hoorn Tel.nr. 229-282555 Rapportnummer 214-244 Datum Augustus 214 Opdrachtgever De Westfriese

Nadere informatie

DEMOGRAFIE DEMOGRAFISCHE TRENDBREUK DOOR VERMINDERDE WONINGBOUW

DEMOGRAFIE DEMOGRAFISCHE TRENDBREUK DOOR VERMINDERDE WONINGBOUW HOOFDSTUK 2 DEMOGRAFIE DEMOGRAFISCHE TRENDBREUK DOOR VERMINDERDE WONINGBOUW Van sterke bevolkingsgroei door migratie naar matige groei door geboorteoverschot De drooglegging van de Haarlemmermeerpolder

Nadere informatie

Bevolkingsprognose van Amersfoort 2013-2030 Gemeente Amersfoort Marc van Acht en Ben van de Burgwal maart 2013

Bevolkingsprognose van Amersfoort 2013-2030 Gemeente Amersfoort Marc van Acht en Ben van de Burgwal maart 2013 Bevolkingsprognose van Amersfoort 213-23 Gemeente Amersfoort Marc van Acht en Ben van de Burgwal maart 213 In april verwacht Amersfoort haar 15.ste inwoner te mogen begroeten. Ondanks de recessie in de

Nadere informatie

NIDI, juni Joop de Beer Peter Ekamper Nicole van der Gaag. Vergelijking van de gemeentelijke prognoses van Pearl en Primos

NIDI, juni Joop de Beer Peter Ekamper Nicole van der Gaag. Vergelijking van de gemeentelijke prognoses van Pearl en Primos NIDI, juni 2015 Joop de Beer Peter Ekamper Nicole van der Gaag Vergelijking van de gemeentelijke prognoses van Pearl en Primos Vergelijking van de gemeentelijke prognoses van Pearl en Primos Joop de Beer,

Nadere informatie

BRABANT IN DEMOGRAFISCH PERSPECTIEF bevolkingsontwikkelingen en wonen met zorg en welzijn analyses - achtergronden - opgaven

BRABANT IN DEMOGRAFISCH PERSPECTIEF bevolkingsontwikkelingen en wonen met zorg en welzijn analyses - achtergronden - opgaven BRABANT IN DEMOGRAFISCH PERSPECTIEF bevolkingsontwikkelingen en wonen met zorg en welzijn --------------------- analyses - achtergronden - opgaven workshop Scheiden van Wonen en Zorg de Kievitshorst -

Nadere informatie

Artikelen. Allochtonenprognose : naar 5 miljoen allochtonen

Artikelen. Allochtonenprognose : naar 5 miljoen allochtonen Artikelen Allochtonenprognose 28 2: naar miljoen allochtonen Joop Garssen en Coen van Duin Volgens de nieuwe allochtonenprognose zal Nederland in 2 bijna, miljoen allochtonen tellen, 1,8 miljoen meer dan

Nadere informatie

Bevolkingsprognose 2017

Bevolkingsprognose 2017 Bevolkingsprognose 2017 een notitie van IB Onderzoek november 2017 Utrecht.nl/onderzoek Colofon uitgave Afdeling Onderzoek Gemeente Utrecht 030 286 1350 onderzoek@utrecht.nl internet www.utrecht.nl/onderzoek

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Bevolking groeit tot 17,5 miljoen in 2038

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Bevolking groeit tot 17,5 miljoen in 2038 Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB08-085 18 december 2008 9.30 uur Bevolking groeit tot 17,5 miljoen in 2038 Nog 1 miljoen inwoners erbij, inwonertal zal harder groeien dan eerder gedacht

Nadere informatie

De Brabantse Agenda Wonen

De Brabantse Agenda Wonen De Brabantse Agenda Wonen Wat beweegt de woningmarkt in Brabant? ---- actuele ontwikkelingen en opgaven voor de regionale woningmarkt Brabant Vastgoed 2017 11 mei 2017 Niek Bargeman Senior adviseur bevolking

Nadere informatie

BEGELEIDENDE NOTITIE BIJ DE RESULTATEN VAN PROGNEFF Dhr. J. Meuwissen Dhr. M. Poeth

BEGELEIDENDE NOTITIE BIJ DE RESULTATEN VAN PROGNEFF Dhr. J. Meuwissen Dhr. M. Poeth BEGELEIDENDE NOTITIE BIJ DE RESULTATEN VAN PROGNEFF 2016 BEGELEIDENDE NOTITIE BIJ DE RESULTATEN VAN PROGNEFF 2016 Dhr. J. Meuwissen Dhr. M. Poeth Maastricht, september 2016 INHOUDSOPGAVE Pagina MANAGEMENT

Nadere informatie

Demografische ontwikkeling Gemeente Drechterland Augustus 2014

Demografische ontwikkeling Gemeente Drechterland Augustus 2014 Demografische ontwikkeling Gemeente Drechterland Augustus 214 Colofon Uitgave I&O Research Van Dedemstraat 6c 1624 NN Hoorn Tel.nr. 229-282555 Rapportnummer 214-243 Datum Juli 214 Opdrachtgever De Westfriese

Nadere informatie

Woningmarktmonitor provincie Utrecht: de staat van de woningmarkt medio 2016

Woningmarktmonitor provincie Utrecht: de staat van de woningmarkt medio 2016 DATUM 16 november 2016 PROJECTNUMMER 3400.107/G OPDRACHTGEVER Woningmarktmonitor provincie : de staat van de woningmarkt medio 2016 Update woningmarktmonitor De afgelopen maand heeft er een grote update

Nadere informatie

Krimp én groei PRIMOS BEVOLKINGSPROGNOSE Op basis van deze factsheet trekken we de volgende conclusies: 2 Bevolkingsomvang

Krimp én groei PRIMOS BEVOLKINGSPROGNOSE Op basis van deze factsheet trekken we de volgende conclusies: 2 Bevolkingsomvang Krimp én groei PRIMOS BEVOLKINGSPROGNOSE 216-24 Inhoud 1. Conclusies 2. Bevolkingsomvang 3. Leeftijd 4. Verloop 5. Huishoudens De bevolkings- en huishoudenprognose voor de Drechtstedengemeenten is in het

Nadere informatie

Dienst Ruimtelijke Ordening Fact sheet Demografische ontwikkelingen: blijvende groei Amsterdamse bevolking

Dienst Ruimtelijke Ordening Fact sheet Demografische ontwikkelingen: blijvende groei Amsterdamse bevolking Dienst Ruimtelijke Ordening Fact sheet nummer 7 november 2005 Demografische ontwikkelingen: blijvende groei Amsterdamse bevolking Het inwonertal van Amsterdam is in 2004 met ruim 4.000 personen tot 742.951

Nadere informatie

Onzekerheidsmarges rond regionale bevolkings- en huishoudensprognose

Onzekerheidsmarges rond regionale bevolkings- en huishoudensprognose Statistische Trends Onzekerheidsmarges rond regionale bevolkings- en huishoudensprognose In samenwerking met Coen van Duin (CBS) Andries de Jong (PBL) December 2017 CBS Statistische Trends, 1 Inhoud 1.

Nadere informatie

Bevolkings- en huishoudensprognose Leiden

Bevolkings- en huishoudensprognose Leiden September 21 ugu Bevolkings- en huishoudensprognose Leiden 21 24 Samenvatting 1. De totale bevolkingsomvang Leiden verandert tot 24 nauwelijks: schommelt tussen 116,7 en 118,4 duizend inwoners (117,5 duizend

Nadere informatie

Krimp in Fryslân. Inwonertal

Krimp in Fryslân. Inwonertal Krimp in Fryslân Bevolkingsdaling, lokaal en regionaal, is een vraagstuk van nu én de komende jaren. Hoewel pas over enkele decennia de bevolking van Fryslân als geheel niet meer zal groeien, is in sommige

Nadere informatie

Prognose bevolking en woningbehoefte Noord-Holland 2005

Prognose bevolking en woningbehoefte Noord-Holland 2005 Prognose bevolking en woningbehoefte Noord-Holland 2005 Afdeling Kennis en Strategie Wim Konter Juli 2005 2 PROVINCIE NOORD-HOLLAND Inhoudsopgave 5 Inleiding Hoe worden deze ontwikkelingen verwerkt in

Nadere informatie

Bevolkingsprognose Zoetermeer

Bevolkingsprognose Zoetermeer Bevolkingsprognose Zoetermeer JaBo / Onderzoek & Statistiek Bevolkingsprognose Zoetermeer 2016-2036 juli 2016 opdrachtgever: Directeur / Concerncontroller analyse en rapportage: JaBo, Onderzoek & Statistiek

Nadere informatie

Bevolkingsprognose s-hertogenbosch 2013-2030

Bevolkingsprognose s-hertogenbosch 2013-2030 Bevolkingsprognose s-hertogenbosch 2013-2030 O&S s-hertogenbosch Februari 2014 2 Samenvatting Eens in de vier jaar maakt de gemeente s-hertogenbosch een bevolkingsprognose. De resultaten van de meest recente

Nadere informatie

Second opinion Bevolkingsprognose Den Haag

Second opinion Bevolkingsprognose Den Haag Second opinion Bevolkingsprognose 2008-2025 Den Haag Joop de Beer Nederlands Interdisciplinair Demografisch Instituut Postbus 11650 2502 AR Den Haag beer@nidi.nl 070-3565234 In opdracht van de afdeling

Nadere informatie

Bevolkingsprognose 2010 2025 gemeente Groningen

Bevolkingsprognose 2010 2025 gemeente Groningen Deze publicatie is uitgegeven door Onderzoek en Statistiek Groningen September Bevolkingsprognose gemeente Groningen Inleiding Dit vlugschrift behandelt de bevolkingsprognose van de gemeente Groningen.

Nadere informatie

Artikelen. Huishoudensprognose : uitkomsten. Coen van Duin en Suzanne Loozen

Artikelen. Huishoudensprognose : uitkomsten. Coen van Duin en Suzanne Loozen Artikelen Huishoudensprognose 28 2: uitkomsten Coen van Duin en Suzanne Loozen Het aantal huishoudens blijft de komende decennia toenemen, van 7,2 miljoen in 28 tot 8,3 miljoen in 239. Daarna zal het aantal

Nadere informatie

Bevolkingsprognose Rotterdam Onderzoek en Business Intelligence

Bevolkingsprognose Rotterdam Onderzoek en Business Intelligence Bevolkingsprognose Rotterdam 2018-2035 Onderzoek en Business Intelligence 1 Colofon Gemeente Rotterdam, afdeling Onderzoek en Business Intelligence (OBI) Datum: 30 oktober 2018 Auteurs: Wim van der Zanden

Nadere informatie

Progneff Begeleidende notitie bij de resultaten van Progneff

Progneff Begeleidende notitie bij de resultaten van Progneff Progneff 2017 Begeleidende notitie bij de resultaten van Progneff 1 Progneff 2017 Begeleidende notitie bij de resultaten van Progneff Etil research group Jeroen Meuwissen Bob Severijns Janneke Gardeniers

Nadere informatie

Fryslân Prognose bevolking en huishoudens

Fryslân Prognose bevolking en huishoudens Fryslân 2016-2040 Prognose bevolking en huishoudens Fryslân 2016-2040 Prognose bevolking en huishoudens Fryslân 2016-2040 1 Colofon Titel: Prognose Bevolking en Huishoudens Fryslân 2016-2040 Opdrachtgever:

Nadere informatie

Bevolkingsprognose : veronderstellingen

Bevolkingsprognose : veronderstellingen Bevolkingsprognose 24 25: veronderstellingen Andries de Jong In de afgelopen twee jaar is de bevolking minder sterk gegroeid dan in de vorige prognose werd aangenomen. De immigratie is veel sneller gedaald

Nadere informatie

Cohortvruchtbaarheid van niet-westers allochtone vrouwen

Cohortvruchtbaarheid van niet-westers allochtone vrouwen Cohortvruchtbaarheid van niet-westers allochtone vrouwen Mila van Huis De vruchtbaarheid van vrouwen van niet-westerse herkomst blijft convergeren naar het niveau van autochtone vrouwen. Het kindertal

Nadere informatie

Informatiebijeenkomst gemeenteraden. 25 januari 2011, Twello Gerard Sizoo

Informatiebijeenkomst gemeenteraden. 25 januari 2011, Twello Gerard Sizoo Informatiebijeenkomst gemeenteraden 25 januari 2011, Twello Gerard Sizoo Waarom aandacht voor demografie? Demografische prognoses naar beneden bijgesteld Actualisering regionaal woningbouwprogramma Vergrijzing

Nadere informatie

Gemiddeld kindertal per vrouw, 2014

Gemiddeld kindertal per vrouw, 2014 Indicator 19 maart 2015 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. In 2014 bedroeg het gemiddeld

Nadere informatie

Woonmonitor Limburg 2015 en Bevolkings- en huishoudensprognose Progneff 2016

Woonmonitor Limburg 2015 en Bevolkings- en huishoudensprognose Progneff 2016 provincie limburg!ngekomef\i Gemeente Nederweert PERSOONLIJK Gemeente Nederweert College van Burgemeester en Wethouders Postbus 2728 6030 AA NEDERWEERT 3 1 OKT. 2016 NR. -------- ----.. --- - - -- -- Cluster

Nadere informatie

Demografische ontwikkelingen gemeente Groningen tot Narly Rambharos September

Demografische ontwikkelingen gemeente Groningen tot Narly Rambharos September Demografische ontwikkelingen gemeente Groningen 2006 tot 2036 Narly Rambharos September 2016 www.os-groningen.nl Inhoud 1. Inleiding 3 2. Demografische ontwikkelingen 2006 tot 2016 4 Geboorte en sterfte

Nadere informatie

Beschrijving bevolkingsprognose 2015 OIS

Beschrijving bevolkingsprognose 2015 OIS Beschrijving bevolkingsprognose 2015 OIS In deze rapportage wordt beschreven hoe de bevolkingsprognose van OIS tot stand komt. De achterliggende veronderstellingen voor de prognose worden toegelicht, en

Nadere informatie