Alles wat je nodig hebt of graag wilt hebben.

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Alles wat je nodig hebt of graag wilt hebben."

Transcriptie

1 VMBO-GT4 HOOFDSTUK 1 Behoeften Alles wat je nodig hebt of graag wilt hebben. Colportagewet Wet die de consument beschermt tegen ondoordachte aankopen bij verkoop aan de deur, bij verkoopdemonstraties en tijdens verkoopparty s. Als het aankoopbedrag groter is dan 34,00 heb je een bedenktijd van 8 dagen. Commerciële beïnvloeding Winkeliers en fabrikanten proberen invloed te hebben op jouw keuzes, meestal door reclame. Consumeren Het kopen van goederen en/of diensten om je behoeften te vervullen. Consumentenorganisaties Organisaties die opkomen voor de belangen van de consument. Consumentenprijsindexcijfer (CPI) Een cijfer dat de prijsontwikkeling laat zien van goederen en diensten die huishoudens in Nederland kopen. Consumentenrecht De wetten en de regels die consumenten beschermen bij de aankoop van producten. Consumer power De macht van de consumenten om invloed uit te oefenen op wat producenten produceren en verkopen. Commerciële reclame Reclame die bedoeld is om je te verleiden tot de aankoop van goederen en/of diensten. Deugdelijk product Een product dat bij normaal gebruik naar goed functioneert. Doelgroep Een groep mensen waarop een winkelier of fabrikant zich richt.

2 Garantie De producent verzekert je dat het product goed is. Garantie geldt meestal voor een bepaalde tijd. Geschillencommissie Instelling die bij onenigheid tussen een consument en een leverancier een bindende uitspraak doet. Huurovereenkomst Schriftelijke overeenkomst tussen de huurder en de verhuurder. Ideële reclame Reclame die als doel heeft de mentaliteit en het gedrag van mensen te beïnvloeden. Inflatie Een algemene stijging van de prijzen van goederen en diensten. Keurmerk Een teken op een product dat aangeeft dat het product aan bepaalde eisen voldoet. Koopkracht De hoeveelheid goederen en diensten die je met je inkomen kunt kopen. Marketing Alles wat een bedrijf onderneemt om meer te verkopen. Middelen Alles waarmee je in je behoeften kunt voorzien, zoals geld, bezittingen en tijd. Milieubewust gedrag In je consumentengedrag houd je rekening met de gevolgen voor het milieu. Milieukeurmerk Een keurmerk dat de zekerheid geeft dat een bepaald product beter is voor het milieu dan andere producten. Milieuorganisaties Instellingen die aandacht vestigen op milieuproblemen of opkomen voor natuur en milieu door invloed uit te oefenen op de politiek.

3 Nominaal inkomen Inkomen dat je verdient uitgedrukt in geld (euro s). Nibud Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting. Het Nibud geeft voorlichting over hoe je kunt rondkomen met je inkomen. Prijscompensatie Loonstijging om de gestegen prijzen (inflatie) goed te maken zodat je koopkracht gelijk blijft. Primaire behoeften De noodzakelijke levensbehoeften zoals (= basisbehoeften) voeding, kleding en woonruimte (onderwijs en gezondheidzorg). Prioriteiten stellen Bepalen wat voor jou het belangrijkst is. Productinformatie Informatie over een product, die vermeld staat op de verpakking. Reclame Reclame is bedoeld om het gedrag van mensen te beïnvloeden. Reëel inkomen De koopkracht van je inkomen. In het reëel inkomen is rekening gehouden met de gevolgen van inflatie. Rekeningafschrift Overzicht van je bankrekening met daarop de girale ontvangsten, betalingen en je saldo. Schaars Een goed is schaars als je productiemiddelen gebruikt om het product te maken. Voor schaarse goederen moet je betalen. Secundaire behoeften De behoefte aan luxe goederen. Sociale beïnvloeding Meningen van familie, vrienden of kennissen die consumenten beïnvloeden.

4 Vrije goederen Goederen die voor iedereen beschikbaar zijn en waar je niet voor hoeft te betalen. Vergelijkend warenonderzoek Onderzoek waarbij gelijksoortige producten van verschillende merken met elkaar vergeleken worden. Er wordt o.a. gelet op prijs, kwaliteit en milieuaspecten. Warenwet Wet waarin regels staan waaraan levensmiddelen en andere producten moeten voldoen om de gezondheid en de veiligheid van de consument niet in gevaar te brengen. Wet koop op afstand Wet die de consument beschermt bij aankopen via internet, de telefoon of via een postorderbedrijf. Wet productaansprakelijkheid Wet die de producent aansprakelijk stelt wanneer een gebrekkig product schade veroorzaakt. Zelfvoorziening Je produceert, maakt zelf wat je voor eigen gebruik nodig hebt.

5 VMBO-GT4 HOOFDSTUK 2 Aflossen Het terugbetalen van geleend geld. Begroting Een overzicht van alle verwachte inkomsten en uitgaven voor de komende periode. Begrotingstekort Als de verwachte uitgaven groter zijn dan de verwachte inkomsten. Beleggen Geld uitgeven voor het kopen van bijvoorbeeld aandelen met als doel geld verdienen. Bestedingspatroon Dit is de manier waarop hun geld in het algemeen uitgeven. Budgetteren Het op elkaar afstemmen van je inkomsten en uitgaven. Chartaal geld Wettig geld dat je kunt vasthouden; dat zijn dus munten en bankbiljetten. Consumptief krediet Een geldlening voor de aanschaf van een duurzaam consumptiegoed. Creditsaldo Je hebt geld tegoed op je betaalrekening. Je zegt ook wel: in de plus staan. Dagelijkse uitgaven De gewone huishoudelijke uitgaven. De Nederlandsche Bank (DNB) De centrale bank die toezicht houdt op de andere banken in ons land. Debetsaldo Je hebt geld tekort op je betaalrekening. Een negatief saldo noem je ook wel rood staan of in de min staan.

6 Directe ruil Ruilen van goederen/diensten tegen goederen/diensten zonder gebruik te maken van geld. Elektronisch geld Geld dat op een chipknip staat. Eurozone De EU-landen die de euro als wettig betaalmiddel hebben. Geldfuncties Geld kun je gebruiken als: ruilmiddel: goederen en diensten kopen met geld. rekenmiddel: om de waarde van iets aan te geven. spaarmiddel: geld bewaren voor later. Giraal geld Geld dat op een betaalrekening staat. Hypothecaire lening Lening waarbij een onroerende zaak (gebouw of grond) als onderpand (= zekerheid) dient. Inflatie Een algemene stijging van de prijzen. Inkomen Het geld dat binnenkomt voor je huishouden. Incidentele uitgaven Meestal grote uitgaven die af en toe voorkomen en waarvoor je geld moet reserveren of sparen. Indirecte ruil Goederen en/of diensten ruilen tegen geld Inkomensvormen Manieren om een inkomen te verdienen. Inkomen uit arbeid: salaris, loon, winst. Inkomen uit bezit: huuropbrengst, rente op spaargeld, inkomsten uit beleggingen. overdrachtsinkomen: uitkeringen, zakgeld, kleedgeld. Lenen Het geld van een ander gebruiken.

7 Provisie (of transactiekosten) Kosten die je aan de bank betaalt voor de werkzaamheden die ze voor jou doen. Rente of interest De vergoeding voor geleend geld. Leen je VAN de bank (lening) dan betaal je rente. Leen je AAN de bank (spaarrekening) dan ontvang je rente. Reserveren Geld opzij zetten, sparen om hier later grote of onverwachte uitgaven mee te kunnen betalen. Spaardeposito Een spaarrekening waarop je een groter bedrag voor een bepaalde tijd vastzet. Spaarmotieven Redenen waarom je spaart. Sparen Een deel van je inkomen niet uitgeven maar bewaren voor later. Termijn Bedrag dat je maandelijks betaalt voor rente én aflossing van een lening. Variabele rente Rente waarvan het percentage kan veranderen. Vaste lasten Regelmatig terugkerende uitgaven waartoe je verplicht bent. Vreemd geld Buitenlands geld of valuta. Vreemde valuta Geldsoort van een ander land. Wisselkoers De prijs van vreemd geld. De wisselkoers geeft aan hoeveel vreemde valuta je betaalt of ontvangt voor één euro.

8 VMBO-GT4 HOOFDSTUK 3 Aansprakelijkheidsverzekering voor particulieren (AVP) Deze verzekering vergoedt de schade die je zonder opzet aan anderen toebrengt. Annuleringsverzekering Een verzekering die de kosten van de reis vergoedt als deze door onvoorziene omstandigheden niet door kan gaan. Cascoverzekering Deze verzekering zorgt ervoor dat er bij diefstal of beschadiging van je motorvoertuig een bedrag aan jou wordt uitgekeerd. Eigen risico Deel van de schade dat de verzekeraar niet vergoedt, maar de verzekerde zelf betaalt. Geïndexeerde verzekering Verzekering waarbij jaarlijks de verzekerde waarde wordt aangepast aan de prijsstijgingen of waardevermeerdering. Huurtoeslag Een bijdrage van de overheid waarmee je een deel van de huur kunt betalen. Inboedelverzekering Verzekering die de schade dekt die je door brand, inbraak of wateroverlast hebt aan de spullen in je huis. Inkomensafhankelijke premie Een premie voor de zorgkosten die een percentage van je loon is. Nettopremie De premie voor een verzekering die je uiteindelijk betaalt na aftrek van korting. No-claimkorting Korting die je in het volgende verzekeringsjaar krijgt op de premie als je geen schade claimt bij je verzekeringsmaatschappij. Nominale premie Een premie die in euro s is vastgesteld.

9 Onderverzekerd Je huis of inboedel is onderverzekerd als het verzekerde bedrag lager is dan de werkelijke waarde. Onzeker voorval Een gebeurtenis waarvan je niet weet wannéér en of die ooit zal plaatsvinden. Opstalverzekering of woonhuisverzekering Verzekering voor brand- of stormschade aan het huis zelf. Oververzekerd Het verzekerde bedrag van je inboedel of huis is hoger dan de werkelijke waarde er van. Polis Het schriftelijk bewijs van een verzekering. Premie Bedrag dat de verzekerde betaalt aan de verzekeringsmaatschappij om verzekerd te zijn. Reisverzekering Een verzekering die schade vergoedt die je tijdens een reis kunt oplopen. Risico De kans dat de verzekeringsmaatschappij schade moet vergoeden. Verzekeraar Degene die verzekeringen aanbiedt. Meestal een verzekeringsmaatschappij of assuradeur. Verzekerde Degene die zich verzekert bij een verzekeringsmaatschappij. Verzekeren Het overnemen van de financiële gevolgen van een schade van een verzekerde door een verzekeraar. Verzekeringsvoorwaarden Overzicht van de rechten en plichten van de verzekerde en de verzekeraar.

10 Wettelijke Aansprakelijkheidsverzekering (WA) voor motorvoertuigen Een verzekering die wettelijk verplicht is en die de schade vergoedt die je met je motorvoertuig aan anderen toebrengt. Woningmarkt Alle vraag naar en aanbod van woningen. Zorgtoeslag Een bijdrage van de overheid waarmee je een deel van de premie van een zorgverzekering kunt betalen. Zorgverzekering Een verzekering die de kosten vergoedt voor de gezondheidszorg, zoals kosten van de huisarts, ziekenhuis en apotheek.

11 VMBO-GT4 HOOFDSTUK 4 Arbeidsintensief Er zijn in verhouding veel mensen nodig dan machines om het werk te doen. Arbeidsovereenkomst Afspraak tussen een werkgever en een werknemer. De werknemer werkt en de werkgever betaalt hem daarvoor loon. Arbeidstijdenwet Wet die regels geeft voor werk- en rusttijden. Arbowet Wet die de regels geeft voor veilige en gezonde omstandigheden op het werk. Automatisering Computers nemen de besturing van machines over van de mens. Bedrijfskolom Alle bedrijven die na elkaar meewerken om een product te produceren. Bedrijfstak of branche Een groep gelijksoortige bedrijven, bijvoorbeeld de kledingindustrie. CAO Collectieve ArbeidsOvereenkomst. Collectieve arbeidsovereenkomst CAO Afspraken over arbeidsvoorwaarden gemaakt tussen meerdere werkgevers(organisaties) en meerdere werknemers(organisaties) die gelden voor een hele bedrijfstak of branche. Concurreren Bedrijven strijden met elkaar om klanten te winnen, bijvoorbeeld door te zorgen voor lagere prijzen, betere kwaliteit en betere service. Convenant Een overeenkomst op vrijwillige basis tussen de overheid en bedrijven, bijvoorbeeld om het milieu te beschermen.

12 Deeltijdbaan (parttimebaan) Een baan waarbij je minder dan het volledige aantal uren per week werkt. Flexibel werk Werk in tijdelijke dienst, als oproepkracht of uitzendkracht. Formele sector Je werkt in de formele sector als je betaald werk doet en geregistreerd staat bij de belastingdienst. Informele sector Niet geregistreerd werk, zoals onbetaald werk in je eigen huishouden, als vrijwilliger of zwart werk. Innovaties Vernieuwing van producten of productiemethodes. Investeren Kapitaalintensief Het aanschaffen van kapitaalgoederen, zoals machines en computers. Er zijn in verhouding meer kapitaalgoederen (machines) nodig dan mensen om het werk te doen. Maatschappelijke kosten De kosten van milieuvervuiling die niet worden betaald door de vervuiler zelf, maar door ons allemaal. Bijvoorbeeld milieuvervuiling, geluidshinder of stankoverlast.. Maatschappelijke opbrengsten De voordelen die de hele samenleving heeft. Bijvoorbeeld bij productie de werkgelegenheid. Maatschappelijk verantwoord ondernemen Bedrijven houden rekening met de gevolgen van hun productie voor mens en milieu. Organigram (organisatieschema) Een schema dat laat zien welke afdelingen er in een onderneming zijn. Produceren Het maken van goederen en leveren van diensten.

13 Primaire arbeidsvoorwaarden Afspraken over loon en werktijden. Produceren Het maken van goederen en het leveren van diensten. Productiefactoren Alles wat nodig is om te kunnen produceren: Arbeid (mensen die werken) Natuur (grondstoffen in de natuur) Kapitaal (machines en gereedschappen) Ondernemerschap (kennis ondernemer) Productie in enge zin De productie in de formele sector: door bedrijven en overheid. Productie in ruime zin Alle activiteiten waarmee je in je behoefte voorziet, zowel productie in de formele als in de informele sector. Recycling Materialen opnieuw gebruiken om nieuwe producten. Secundaire arbeidsvoorwaarden Alle arbeidsvoorwaarden die niet onder de primaire arbeidsvoorwaarden vallen, zoals studiemogelijkheden, onkostenvergoeding, verlofregelingen en auto van de zaak. Toegevoegde waarde De waarde die aan het product wordt toegevoegd door het product verder te bewerken. Vacature Een baan waarvoor iemand wordt gezocht. Vakbond Een vereniging die opkomt voor de belangen van de werknemers in een bedrijfstak. Voltijdbaan (fulltimebaan) Een baan waarbij je het volledig aantal uren werkt. Bij een voltijdbaan werk je tussen de 36 en 40 uur per week. Dit is in de CAO geregeld.

14 Werkgever Werknemer Iemand die met één of meer personen een arbeidsovereenkomst heeft. Iemand die in dienst van een baas (werkgever) betaald werk doet.

15 VMBO-GT4 HOOFDSTUK 5 Afschrijving De jaarlijkse waardevermindering van een bezitting. Bij bedrijven zijn dit kapitaalgoederen. Afzet Het aantal verkochte producten. Arbeidsdeelname (of arbeidsparticipatie) Het percentage van de bevolking dat tot de beroepsgroep behoort. Arbeidsmarkt Het geheel van vraag naar en aanbod van de productiefactor arbeid (arbeidskrachten). Arbeidsmarkt Het geheel van vraag naar arbeid en het aanbod van arbeid. Arbeidsomstandigheden Alles wat te maken heeft met de veiligheid, gezondheid, en het welzijn van de werknemer op de werkplek. Arbeidsproductiviteit De productie of prestatie per persoon in een bepaalde tijd. Arbeidstijdverkorting (atv) De werkweek wordt korter gemaakt dan de gebruikelijke 40-urige werkweek. Het beschikbare werk wordt zo over meer mensen verdeeld. Arbeidsverdeling Het verdelen van werk waarbij ieder het werk doet waar hij goed in is. Bedrijfskosten De kosten die een ondernemer maakt voor zijn bedrijf zoals lonen, onderhoud en schoonmaken van het gebouw, reclame, verzekeringen, vervoer. Bedrijfstijd Het aantal uren dat een bedrijf per week open is.

16 Beroepsbevolking Alle mensen tussen 15 en 65 (67) die werken of actief op zoek zijn naar werk voor minstens 12 uur per week. De beroepsbevolking vormt het aanbod van arbeidskrachten. Brutowinst Het verschil tussen de omzet en de inkoopwaarde. Omzet inkoopwaarde = brutowinst. Brutowinstmarge Het bedrag dat je optelt bij de inkoopprijs om de verkoopprijs te berekenen. Conjuncturele werkloosheid Werkloosheid die het gevolg is van een daling van de vraag naar goederen en diensten. Consumentenprijs De verkoopprijs inclusief BTW. Het is de prijs die de de klant of consument betaalt. Delfstoffen Grondstoffen die uit de bodem worden gehaald, zoals ijzererts, bauxiet (aluminiumerts) of goud. Duurzaam produceren Produceren zonder negatieve gevolgen voor mens en milieu. Fossiele brandstoffen Brandstoffen die uit de bodem worden gehaald, Zoals steenkool, aardolie en aardgas. Frictiewerkloosheid Nadat je ontslagen of afgestudeerd bent, heb je even tijd nodig om te solliciteren en een nieuwe baan te vinden. Geregistreerde werkloosheid Werklozen die ingeschreven staan bij het UWV WERKbedrijf. Inkoopwaarde Het totaalbedrag dat een bedrijf uitgeeft bij het inkopen van grondstoffen en/of producten.

17 Langdurige werkloosheid Als je langer dan een jaar werkloos bent. Loonmatiging De lonen stijgen niet of slechts met een klein percentage. Marktaandeel De afzet of omzet van een bedrijf in verhouding tot de totale afzet of omzet van de productgroep. Mechanisatie Lichamelijke arbeid wordt vervangen door machines. Nettoresultaat (nettowinst of Nettoverlies) Bedrag dat uiteindelijk van de brutowinst overblijft als rekening is gehouden met de bedrijfskosten. Brutowinst bedrijfskosten = nettowinst/-verlies Omzet (verkoopwaarde, verkoopopbrengst) Het totaalbedrag dat een bedrijf ontvangt voor de verkoop van producten. Omzet = afzet x prijs. Productiecapaciteit De hoeveelheid producten die een bedrijf kan maken. De productiecapaciteit wordt bepaald door de beschikbare kapitaalgoederen en het aantal mensen dat er werkt. Regionale werkloosheid Werkloosheid in bepaalde gebieden of regio s. Seizoenswerkloosheid Werkloosheid die in een bepaalde periode van het jaar ontstaat. Structurele werkloosheid Werkloosheid die ontstaat doordat bedrijven op een andere manier of op een andere plaats, land gaan produceren. Tijdelijke werkloosheid Als je zonder werk bent en binnen een jaar een nieuwe baan vindt.

18 UWV Uitkeringsinstantie WerknemersVerzekeringen. Een instelling van de overheid waar werkzoekenden zich kunnen inschrijven. Verborgen werkloosheid Werklozen die niet ingeschreven staan bij het UWV. Werkgelegenheid Het aantal banen bij bedrijven en bij de overheid. De werkgelegenheid bepaalt de vraag naar arbeidskrachten. Werkloos Je bent werkloos als je tussen 15 en 65 jaar bent, geen werk hebt en een baan zoekt voor minstens twaalf uur per week. Winst Het bedrag dat de ondernemer overhoudt nadat alle kosten zijn betaald.

19 VMBO-GT4 HOOFDSTUK 6 Accijns Een extra belasting op producten als alcohol, tabak en brandstoffen om het gebruik ervan af te remmen. Actieven Mensen die betaald werk doen. BTW (ook wel omzetbelasting genoemd) Belasting over de Toegevoegde Waarde. De BTW is een algemene verbruiksbelasting op goederen en diensten. Collectieve goederen Goederen of diensten die voor iedereen van belang kunnen zijn. Ze worden geleverd door de overheid en betaald met belastinggeld. Collectieve sector De overheid en de instellingen voor de sociale verzekeringen (UWV en Sociale Verzekeringsbank). Directe belastingen Belastingen die je rechtstreeks betaalt aan de overheid. Deze belasting betaal je over je inkomen, winst en vermogen. Inactieven Mensen zonder betaald werk. Indirecte belastingen Kostprijsverhogende belastingen. Belastingen die verwerkt zijn in de prijs van goederen en diensten, bijvoorbeeld BTW en accijns. Markt Het geheel van vraag en aanbod. Marktwerking Aanbieders van producten concurreren met elkaar. Particuliere sector De bedrijven van burgers die als doel hebben het maken van winst. Deze sector wordt ook wel de commerciële sector genoemd.

20 Privatiseren Het afstoten, afgeven van taken of bedrijven van de overheid naar de particuliere sector. Sociaal minimum Een door de overheid vastgesteld bedrag dat je Minimaal nodig hebt om van te kunnen leven. Stelsel van sociale zekerheid De overheid zorgt met wetten voor een inkomen voor mensen die zelf niet voldoende hebben om van te leven. Sociale voorzieningen Aanvullende regelingen op de sociale verzekeringen die betaald worden uit belastinggeld. Bijvoorbeeld de Wet werk en bijstand en de Wajong. Sociale zekerheid De wetten die je recht geven op een inkomen dat voldoende is om van te kunnen leven en op de nodige zorg bij ziekte. Subsidie Een geldbedrag betaald door de overheid, waarvoor je geen tegenprestatie hoeft te leveren. Overheid stimuleert met subsidies bepaalde activiteiten. Uitkering Een bedrag dat je van de overheid ontvangt omdat je zelf geen inkomen kunt verdienen. Het kan ook een aanvulling zijn op je inkomen. Verzorgingsstaat Volksverzekering Een land waarvan de overheid een bestaansminimum garandeert voor elke inwoner en zorgt voor goede voorzieningen op het gebied van gezondheidszorg, huisvesting en onderwijs. Sociale verzekering die bestemd is voor alle inwoners, bijvoorbeeld de AOW en de ANW. Werknemersverzekering Sociale verzekering die bestemd zijn voor Iedereen die in loondienst werkt of gewerkt heeft, bijvoorbeeld de WW en de WIA.

21 Wettelijk minimumloon Het bedrag dat je volgens de wet minstens per maand moet verdienen bij een voltijdbaan.

22 VMBO-GT4 HOOFDSTUK 7 (Fiscale) Aftrekposten Betaalde kosten die je in mindering mag brengen op je inkomen, zodat je minder belasting hoeft te betalen. Belastingen De verplichte bedragen die burgers en bedrijven aan de overheid betalen. Bbp (Bruto binnenlands product) De totale waarde van de productie in een land. Brutoloon Het loon dat je met je werkgever hebt afgesproken en waarop nog niets is ingehouden aan loonheffing en premies. Denivellering De verschillen in inkomens worden in verhouding groter. Draagkrachtbeginsel Wie in staat is veel te betalen, moet ook meer betalen. Zo betalen mensen met een hoog inkomen in verhouding (=in procenten) meer belasting dan mensen met een laag inkomen. Economische groei Toename van de totale productie. Eigenwoningforfait Een bedrag dat je voor de inkomstenbelasting bij je inkomen moet optellen als je een eigen huis bezit. Europese Unie (EU) Een economisch samenwerkingsverband van 27 Europese landen. Europese Monetaire Unie (EMU) Europese landen die dezelfde munteenheid hebben namelijk de euro ( ). Fiscus Belastingdienst.

23 Heffingskorting Een korting op het bedrag dat je aan inkomstenbelasting moet betalen. Inkomstenbelasting Belasting die iedereen over zijn inkomen betaalt. Loonheffing Bedrag voor loonbelasting en premies volksverzekeringen dat je werkgever inhoudt op je loon en afdraagt aan de fiscus. De loonheffing is een voorheffing op de inkomstenbelasting. Miljoenennota De toelichting op de rijksbegroting door de Minister van Financiën. Motorrijtuigenbelasting Belasting die je als eigenaar van een motorvoertuig (auto, motor) betaalt. Dit is een houderschapsbelasting, dat wil zeggen: je betaalt voor het bezit van een auto en/of motor. Nationaal inkomen Het totaal van de inkomens van alle inwoners in een land. Nettoloon Het loon dat overblijft nadat belasting en premies zijn ingehouden op het brutoloon Niet-belastingontvangsten Overige inkomsten van het rijk, bijvoorbeeld de opbrengst van aardgas en boetes. Nivellering De verschillen tussen de inkomens worden in verhouding kleiner. Overheid Het Rijk, de provincies en de gemeenten. Profijtbeginsel Je betaalt omdat je gebruik maakt van goederen of diensten die de overheid levert.

24 Progressief tarief Het belastingpercentage wordt hoger naarmate het inkomen toeneemt. Retributie Bedrag dat je voor een bepaalde overheidsdienst moet betalen, bijvoorbeeld voor je paspoort en de afvalstoffenheffing. Rijksbegroting Overzicht van de verwachte inkomsten en de verwachte uitgaven van het Rijk. Solidariteitsbeginsel De sterken helpen de zwakken in de samenleving. Staatsschuld (of EMU-schuld) Het totaal van de leningen van de overheid op een bepaald moment. Vennootschapsbelasting Belasting die bedrijven (NV s of BV s) betalen over hun winst.

25 VMBO-GT4 HOOFDSTUK 8 Betalingsbalans Een overzicht van alle ontvangsten uit het buitenland en alle betalingen aan het buitenland. De handelsbalans en dienstenbalans zijn daar onderdeel van. Contingentering Een beperking van de hoeveelheid die mag worden ingevoerd. Exporteren Het verkopen en leveren van goederen en diensten aan het buitenland. Exportsubsidie Geld dat de overheid betaalt aan bedrijven die exporteren, zodat zij hun producten voor een lagere prijs kunnen verkopen. Fairtrade Eerlijke handel waarbij de bevolking in een ontwikkelingsland een eerlijke prijs krijgt voor zijn producten. Handelsbalans (of goederenbalans) Een overzicht van de exportwaarde en de importwaarde van goederen. Harmonisatie Binnen de EU worden regels voor alle lidstaten steeds meer gelijkgetrokken om te zorgen voor eerlijke concurrentie tussen landen. Dat gebeurt bijvoorbeeld met BTW tarieven of milieuregels. Importeren Het kopen en ontvangen van goederen en diensten uit het buitenland. Infrastructuur De basisvoorzieningen in een land zoals wegen, bruggen, vliegvelden, pijpleidingen en elektriciteitskabels enz. Inkomen per hoofd van de bevolking Het gemiddelde inkomen per inwoner van een land.

26 Internationale arbeidsverdeling Landen maken die producten waarin zij het best zijn of die ze het goedkoopst kunnen maken. Internationale concurrentiepositie Hoe je als land met andere landen het beste Kunt concurreren door producten te leveren van een goede kwaliteit of tegen een lage prijs. Internationale handel Handel tussen verschillende landen. Importeren en exporteren. Invoer (import) Het kopen en ontvangen van goederen en diensten uit het buitenland. Invoerrechten (of invoerbelasting) Belasting die je moet betalen als je een product invoert. Monetaire unie Een groep landen met een gemeenschappelijke munt. Monocultuur Een land dat afhankelijk is van de opbrengst van één of enkele landbouwproducten. Ontwikkelingslanden Landen met een economische achterstand, een slechte gezondheidszorg en gebrekkig onderwijs. Noodhulp Hulp op korte termijn die bestaat uit voedsel, tenten of medicijnen. Ontwikkelingssamenwerking Samenwerking tussen rijke landen en ontwikkelingslanden om de welvaart in arme landen te vergroten. Protectiemaatregelen Maatregelen van een land om de eigen productie en werkgelegenheid te beschermen tegen het buitenland. Ruilvoet De verhouding tussen de prijs van exportgoederen en importgoederen.

27 Structurele hulp Hulp op lange termijn die gericht is op het zelfstandig worden van ontwikkelingslanden. Vicieuze cirkel Een situatie waar je op eigen kracht niet uit kunt komen. De oorzaak van het ene probleem is een gevolg van een ander probleem. Vrijhandel Er zijn geen belemmeringen in de handel tussen verschillende landen. Welvaart De mate waarin mensen in staat zijn in hun behoeften te voorzien.

VAK: ECONOMIE METHODE: Pincode 3 VMBO kader 5 e editie KLAS: 3 CONTACTUREN PER WEEK: 3 x 50 minuten per week

VAK: ECONOMIE METHODE: Pincode 3 VMBO kader 5 e editie KLAS: 3 CONTACTUREN PER WEEK: 3 x 50 minuten per week PROGRAMMA VAN TOETSING EN AFSLUITING TSG VMBO CURSUSJAAR 01-01 NIVEAU KADER VAK: ECONOMIE METHODE: Pincode VMBO kader 5 e editie KLAS: CONTACTUREN PER WEEK: x minuten per week P periode C code van de toets

Nadere informatie

VAK : : Economie METHODE : Pincode KLAS: : 3 NIVEAU : KADER CONTACTUREN PER WEEK 3 X 50 MINUTEN PER WEEK STUDIEJAAR :

VAK : : Economie METHODE : Pincode KLAS: : 3 NIVEAU : KADER CONTACTUREN PER WEEK 3 X 50 MINUTEN PER WEEK STUDIEJAAR : PROGRAMMA VA TOETSIG E AFSLUITIG VAK : : Economie METHODE : Pincode KLAS: : 3 IVEAU : KADER COTACTURE PER WEEK 3 X MIUTE PER WEEK UDIEJAAR : 206-207 P Periode en datum SE C Code van de B bron KEE Wat moet

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 5+6

Samenvatting Economie Hoofdstuk 5+6 Samenvatting Economie Hoofdstuk 5+6 Samenvatting door Sanne 1542 woorden 11 april 2017 7,5 11 keer beoordeeld Vak Methode Economie Pincode Hoofdstuk 5 - Werkt dat zo? Paragraaf 5.1 - Aan de slag! Als je

Nadere informatie

Economie Pincode klas 4 VMBO-GT 5 e editie Samenvatting Hoofdstuk 7 De overheid en ons inkomen Exameneenheid: Overheid en bestuur

Economie Pincode klas 4 VMBO-GT 5 e editie Samenvatting Hoofdstuk 7 De overheid en ons inkomen Exameneenheid: Overheid en bestuur Paragraaf 7.1 Groeit de economie? BBP = Bruto Binnenlands Product, de totale productie in een land in één jaar Nationaal inkomen = het totaal van alle inkomens in een land in één jaar Inkomen = loon, rente,

Nadere informatie

= gaat over maatschappelijke problemen

= gaat over maatschappelijke problemen Samenvatting door een scholier 1877 woorden 13 mei 2014 7,5 36 keer beoordeeld Vak Methode Economie Pincode Zie bijlage (rechts) voor de versie met de goede opmaak. Hoofdstuk 1 Marketinginstrumenten /

Nadere informatie

5,7. Samenvatting door een scholier 1664 woorden 2 januari keer beoordeeld 4.1

5,7. Samenvatting door een scholier 1664 woorden 2 januari keer beoordeeld 4.1 Samenvatting door een scholier 1664 woorden 2 januari 2016 5,7 6 keer beoordeeld Vak Methode Economie Pincode H4 4.1 Mensen hebben verschillende motieven om te werken. Behalve om geld te verdienen, werken

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 8 Over de grens?

Samenvatting Economie Hoofdstuk 8 Over de grens? Samenvatting Economie Hoofdstuk 8 Over de grens? 8.1 Waarom handel met het buitenland? Importeren = het kopen van goederen en diensten uit het buitenland. Waarom? -Goedkoper of van betere kwaliteit -Bepaalde

Nadere informatie

Economie Pincode klas 4 vmbo-gt 6 e editie Samenvatting Hoofdstuk 4: Aan het werk! Exameneenheid: Arbeid en productie

Economie Pincode klas 4 vmbo-gt 6 e editie Samenvatting Hoofdstuk 4: Aan het werk! Exameneenheid: Arbeid en productie 4.1 Werk je voor loon of voor winst? Werknemer Werkgever zzp = je werkt in loondienst in opdracht van een werkgever en je ontvangt loon = je werkt als zelfstandige met werknemers in dienst en de nettowinst

Nadere informatie

Economie Pincode klas 3 vmbo-gt 6 e editie Samenvatting Hoofdstuk 5: Aan de slag! Exameneenheid: Arbeid en productie

Economie Pincode klas 3 vmbo-gt 6 e editie Samenvatting Hoofdstuk 5: Aan de slag! Exameneenheid: Arbeid en productie 5.1 Aan de slag! Arbeid = werk Vacature = een advertentie voor een baan geplaatst door een werkgever Solliciteren = jezelf voorstellen / presenteren aan een werkgever Sollicitatiebrief = jezelf voorstellen

Nadere informatie

er zijn ook vrije goederen: die zijn vrij beschikbaar. En daar hoeft je niet voor te betalen, bijv: Lucht en de zon

er zijn ook vrije goederen: die zijn vrij beschikbaar. En daar hoeft je niet voor te betalen, bijv: Lucht en de zon Samenvatting door BART 2962 woorden 13 juni 2017 0 keer beoordeeld Vak Economie Economie SE WEEK 2016 Hoofdstuk 1: om je behoeften te kunnen voorzien, heb je middelen nodig, zoals geld, bezittingen en

Nadere informatie

6, Samenvatting door een scholier 3185 woorden 13 augustus keer beoordeeld

6, Samenvatting door een scholier 3185 woorden 13 augustus keer beoordeeld Samenvatting door een scholier 3185 woorden 13 augustus 2008 6,8 139 keer beoordeeld Vak Economie Hoofdstuk 1: 1.1: blz 6 en 7 Saldo = bedrag dat op je rekening staat CR = credit = positief D = debet =

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 4

Samenvatting Economie Hoofdstuk 4 Samenvatting Economie Hoofdstuk 4 Samenvatting door D. 1323 woorden 7 februari 2016 1 1 keer beoordeeld Vak Economie Samenvatting Hoofdstuk 4; Aan 't werk Boek: 200% Economie 4 mavo/tl Paragraaf 1; productie

Nadere informatie

4.1 Klaar met de opleiding

4.1 Klaar met de opleiding 4.1 Klaar met de opleiding 1. Werken in loondienst - Bij een bedrijf of bij de overheid (gemeente, provincie, ministerie); - Je krijgt loon/salaris; - Je hebt een bepaalde zekerheid, dat je werk hebt,

Nadere informatie

6,6. Samenvatting door een scholier 768 woorden 3 maart keer beoordeeld. Economie in context. Hoofdstuk Bruto- en nettoloon

6,6. Samenvatting door een scholier 768 woorden 3 maart keer beoordeeld. Economie in context. Hoofdstuk Bruto- en nettoloon Samenvatting door een scholier 768 woorden 3 maart 2015 6,6 2 keer beoordeeld Vak Methode Economie Economie in context Hoofdstuk 1 1.1 Bruto- en nettoloon Loonstrook/Salarisspecificatie -> krijg je elke

Nadere informatie

Boek 4 Hoofdstuk 7: De overheid en ons inkomen

Boek 4 Hoofdstuk 7: De overheid en ons inkomen Boek 4 Hoofdstuk 7: De overheid en ons inkomen Valt het mee of tegen? a Als Yara een appartement koopt moet ze een hypotheek afsluiten. Hiervoor betaalt ze iedere maand een bepaald bedrag. Dit zijn haar

Nadere informatie

ECONOMIE. Begrippenlijst H1 VMBO-T2. PINCODE 5 e editie vmbo-kgt onderbouw. Bewerkt door D.R. Hendriks. Sint Ursula Scholengemeenschap, Horn

ECONOMIE. Begrippenlijst H1 VMBO-T2. PINCODE 5 e editie vmbo-kgt onderbouw. Bewerkt door D.R. Hendriks. Sint Ursula Scholengemeenschap, Horn ECONOMIE VMBO-T2 Begrippenlijst H1 PINCODE 5 e editie vmbo-kgt onderbouw Bewerkt door D.R. Hendriks Sint Ursula Scholengemeenschap, Horn Versie 1 2013-2014 Hoofdstuk 1 Geld genoeg? Begrippenlijst H1 Economie

Nadere informatie

Iedereen betaalt btw. Daarnaast betaalt iedereen die werkt ook loon- of inkomstenbelasting.

Iedereen betaalt btw. Daarnaast betaalt iedereen die werkt ook loon- of inkomstenbelasting. Hoofdstuk 7: De overheid en ons inkomen Valt het mee of tegen? a b c Als Yara een appartement koopt moet ze een hypotheek afsluiten. Hiervoor betaalt ze iedere maand een bepaald bedrag. Dit zijn haar vaste

Nadere informatie

Een product begint als grondstof en daarna word het verwerkt tot een eindproduct.

Een product begint als grondstof en daarna word het verwerkt tot een eindproduct. Samenvatting door G. 1151 woorden 21 januari 2015 7,2 5 keer beoordeeld Vak Methode Economie Economie voor jou Paragraaf 3: 3.1: Produceren: is het maken van goederen of het leveren van diensten. Een product

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 4

Samenvatting Economie Hoofdstuk 4 Samenvatting Economie Hoofdstuk 4 Samenvatting door M. 1189 woorden 16 november 2016 0 keer beoordeeld Vak Economie Economie, hoofdstuk 4 Loon/winst: zijn vormen van inkomen. Hierover betaal je belastingen

Nadere informatie

Dé arbeidsmarkt bestaat niet. Het bestaat uit een groot aantal deelmarkten die min of meer met elkaar in verbinding staan.

Dé arbeidsmarkt bestaat niet. Het bestaat uit een groot aantal deelmarkten die min of meer met elkaar in verbinding staan. Samenvatting door Marit 1960 woorden 24 januari 2016 7,2 16 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO economie H.4 1 klaar met de opleiding Als je klaar bent met je opleiding ga je op zoek naar een werkkring.

Nadere informatie

Programma van Toetsing en Afsluiting

Programma van Toetsing en Afsluiting Leerweg: BB Klas: 3 Vak: Economie Methode: Pincode Toetsnr 3.1.1 Wat moet je voor de toetsing doen? H1 Waar heb je behoefte aan? (t/m blz. 31) kan uitleggen wat de betekenis is van basisbehoeften, middelen,

Nadere informatie

Micronieveau: dat wil zeggen naar de productie van een bedrijf of het inkomen van een huishouden

Micronieveau: dat wil zeggen naar de productie van een bedrijf of het inkomen van een huishouden Samenvatting door een scholier 1037 woorden 19 augustus 2003 5,5 126 keer beoordeeld Vak Economie H1. Micronieveau: dat wil zeggen naar de productie van een bedrijf of het inkomen van een huishouden Macroniveau:

Nadere informatie

Begrippen: - Overheid: Onder overheid verstaan we het Rijk en de overige publiekrechtelijke lichamen, zoals provincies en gemeenten.

Begrippen: - Overheid: Onder overheid verstaan we het Rijk en de overige publiekrechtelijke lichamen, zoals provincies en gemeenten. Samenvatting door een scholier 919 woorden 20 juni 2007 6,8 6 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent Economie Hoofdstuk 4 Productie door de overheid 4.1 De sector overheid - Overheid: Onder overheid

Nadere informatie

Samenvatting Economie Levensloop Hst. 2/3/4

Samenvatting Economie Levensloop Hst. 2/3/4 Samenvatting Economie Levensloop Hst. 2/3/4 Samenvatting door A. 969 woorden 18 november 2012 4 3 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Kinderen krijgen is voor ouders liefde en vreugde en de ouders

Nadere informatie

Bruto binnenlands product

Bruto binnenlands product Bruto binnenlands product Binnenlands = nationaal Productie bedrijven Individuele goederen Omzet Inkoop van grond- en hulpstoffen - Bruto toegevoegde waarde Afschrijvingen- Netto toegevoegde waarde = Beloningen

Nadere informatie

Examen aantekeningen 2014

Examen aantekeningen 2014 Examen aantekeningen 2014 Basisbehoeften zijn behoeften die je nodig hebt om in leven te blijven. Bijvoorbeeld eten en drinken, kleding en een huis. Luxe behoeften heb je niet echt nodig bijvoorbeeld televisie

Nadere informatie

> betaald > formele sector: wit > informele sector: zwart > onbetaald > informele sector

> betaald > formele sector: wit > informele sector: zwart > onbetaald > informele sector Paragraaf 3.1 Betaalde en onbetaalde arbeid Je kunt werken bij de overheid en bij ondernemingen. Als je werkt verdien je geld hiermee kun je goederen en diensten kopen. Als je werkt krijg je geld voor

Nadere informatie

H1: Economie gaat over..

H1: Economie gaat over.. H1: Economie gaat over.. 1: Belangen Geld is voor de economie een smeermiddel, door het gebruik van geld kunnen we handelen, sparen en goederen prijzen. Belangengroep Belang = Ze komen op voor belangen

Nadere informatie

ECONOMIE. Begrippenlijst H4 VMBO-T2. PINCODE 5 e editie vmbo-kgt onderbouw. Bewerkt door D.R. Hendriks. Sint Ursula Scholengemeenschap, Horn

ECONOMIE. Begrippenlijst H4 VMBO-T2. PINCODE 5 e editie vmbo-kgt onderbouw. Bewerkt door D.R. Hendriks. Sint Ursula Scholengemeenschap, Horn ECONOMIE VMBO-T2 Begrippenlijst H4 PINCODE 5 e editie vmbo-kgt onderbouw Bewerkt door D.R. Hendriks Sint Ursula Scholengemeenschap, Horn Versie 1 2013-2014 Begrippenlijst H4 Economie VMBO T2 Hoofdstuk

Nadere informatie

Opnamekosten Boeterente, indien je je geld eerder opneemt dan de afgesproken looptijd dan moet je een boete rente betalen.

Opnamekosten Boeterente, indien je je geld eerder opneemt dan de afgesproken looptijd dan moet je een boete rente betalen. Samenvatting Economie Hfd.9 Nu kopen later betalen 5 Sparen, hoe werkt dat? Wat is sparen? Sparen is het opzij leggen van inkomen. 3 redenen (motieven) waarom mensen sparen: 1. Om later iets te kopen;

Nadere informatie

5,4. Samenvatting door een scholier 3781 woorden 9 mei keer beoordeeld

5,4. Samenvatting door een scholier 3781 woorden 9 mei keer beoordeeld Samenvatting door een scholier 3781 woorden 9 mei 2011 5,4 86 keer beoordeeld Vak Methode Economie Pincode Hoofdstuk 1: Saldo = bedrag dat op je rekening staat CR = credit = positief D = debet = 'rood'

Nadere informatie

Internationale handel H7 1. Internationale handel. Waarom importeren: 25-2-2013. Waar komt het vandaan?

Internationale handel H7 1. Internationale handel. Waarom importeren: 25-2-2013. Waar komt het vandaan? Internationale handel H7 1 Waar komt het vandaan? Economie voor het vmbo (tot 8,35 m.) Internationale handel Importeren = invoeren (betalen) Exporteren = uitvoeren (verdienen) Waarom importeren: Meer keuze

Nadere informatie

Startkwalificatie Het minimale onderwijsniveau dat volgens de overheid nodig is om en baan te vinden. Het gaat dan om een diploma, havo, vwo of mbo.

Startkwalificatie Het minimale onderwijsniveau dat volgens de overheid nodig is om en baan te vinden. Het gaat dan om een diploma, havo, vwo of mbo. Samenvatting door D. 1363 woorden 7 februari 2016 0 keer beoordeeld Vak Economie Paragraaf 1; De werknemer Startkwalificatie Het minimale onderwijsniveau dat volgens de overheid nodig is om en baan te

Nadere informatie

De winkelier ontvangt dus meer btw dan dat hij betaald. Het verschil van 29,40 21,- = 8,40 draagt de winkelier af aan de belastingdienst.

De winkelier ontvangt dus meer btw dan dat hij betaald. Het verschil van 29,40 21,- = 8,40 draagt de winkelier af aan de belastingdienst. Hoofdstuk 3 Paragraaf 1 Belastingen op aankopen Geld voor de overheid Berekening btw Btw = belasting toegevoegde waarde. De consument betaalt aan de winkelier het verkoopbedrag + de btw. Dit noemt men

Nadere informatie

Samenvatting M&O periode 1. Hoofdstuk 13 8,4. Paragraaf 1. Samenvatting door G woorden 12 maart keer beoordeeld

Samenvatting M&O periode 1. Hoofdstuk 13 8,4. Paragraaf 1. Samenvatting door G woorden 12 maart keer beoordeeld Samenvatting door G. 1623 woorden 12 maart 2016 8,4 9 keer beoordeeld Vak Methode M&O 200% M&O Samenvatting M&O periode 1 Hoofdstuk 13 Financieel beleid niet-commerciële organisaties (nco) Paragraaf 1

Nadere informatie

Economie Pincode klas 4 vmbo-gt 6 e editie Samenvatting Hoofdstuk 3: We gaan voor de winst Exameneenheid: Arbeid en productie

Economie Pincode klas 4 vmbo-gt 6 e editie Samenvatting Hoofdstuk 3: We gaan voor de winst Exameneenheid: Arbeid en productie 3.1 Wat zijn de kosten? Toegevoegde = extra waarde die ontstaat door de bewerking van een product waarde Toegevoegde waarde = verkoopwaarde inkoopwaarde Productiefactoren = productiemiddelen die een producent

Nadere informatie

VAK : : Economie METHODE : KLAS: : 3 NIVEAU : BASIS CONTACTUREN PER WEEK 3 X 50 MINUTEN PER WEEK STUDIEJAAR :

VAK : : Economie METHODE : KLAS: : 3 NIVEAU : BASIS CONTACTUREN PER WEEK 3 X 50 MINUTEN PER WEEK STUDIEJAAR : PROGRAMMA VAN TOETSING EN AFSLUITING VAK : : Economie METHODE : KLAS: : 3 NIVEAU : ASIS CONTACTUREN PER WEEK 3 X 50 MINUTEN PER WEEK STUDIEJAAR : 2016-2017 P periode C code van de toets ron KENNEN wat

Nadere informatie

Hoofdstuk 1. Lesbrief Kopen en werken

Hoofdstuk 1. Lesbrief Kopen en werken Hoofdstuk 1 arbeid budgetlijn categoriale huishouden kapitaal kapitaalgoederen loonquote natuur ondernemerschap overdrachtsinkomens overig-inkomensquote participatiegraad primair inkomen productiefactoren

Nadere informatie

Begrippenlijst Economie Levensloop H1,H2,H3

Begrippenlijst Economie Levensloop H1,H2,H3 Begrippenlijst Economie Levensloop H1,H2,H3 Begrippenlijst door een scholier 1235 woorden 6 november 2011 6,7 68 keer beoordeeld Vak Economie BEGRIPPEN H1 KIEZEN Consumptie De uitgaven van een consument/overheid

Nadere informatie

Vroeger: directe ruil goederen tegen goederen, nadeel: moeilijk waardeverhouding / ruilverhouding te schatten.

Vroeger: directe ruil goederen tegen goederen, nadeel: moeilijk waardeverhouding / ruilverhouding te schatten. Samenvatting door een scholier 1593 woorden 27 juni 2003 4,4 11 keer beoordeeld Vak Economie Leerstof Economie 1: Hoofdstuk 4: Vroeger: directe ruil goederen tegen goederen, nadeel: moeilijk waardeverhouding

Nadere informatie

Welvaart en groei. 1) Leg uit wat welvaart inhoudt. 1) De mate waarin mensen in hun behoefte kunnen voorzien. 2) Waarmee wordt welvaart gemeten?

Welvaart en groei. 1) Leg uit wat welvaart inhoudt. 1) De mate waarin mensen in hun behoefte kunnen voorzien. 2) Waarmee wordt welvaart gemeten? 1) Leg uit wat welvaart inhoudt. 2) Waarmee wordt welvaart gemeten? 3) Wat zijn negatief externe effecten? 4) Waarom is deze maatstaf niet goed genoeg? Licht toe. 1) De mate waarin mensen in hun behoefte

Nadere informatie

Samenvatting Economie hoofdstuk 1

Samenvatting Economie hoofdstuk 1 Samenvatting Economie hoofdstuk 1 Samenvatting door een scholier 967 woorden 6 november 2016 7,3 6 keer beoordeeld Vak Economie Paragraaf 1: Wat voor inkomen heb je? Inkomsten die je ontvangt kunnen verschillen

Nadere informatie

ECONOMIE. Begrippenlijst H3 VMBO-T2. PINCODE 5 e editie vmbo-kgt onderbouw. Bewerkt door D.R. Hendriks. Sint Ursula Scholengemeenschap, Horn

ECONOMIE. Begrippenlijst H3 VMBO-T2. PINCODE 5 e editie vmbo-kgt onderbouw. Bewerkt door D.R. Hendriks. Sint Ursula Scholengemeenschap, Horn ECONOMIE VMBO-T2 Begrippenlijst H3 PINCODE 5 e editie vmbo-kgt onderbouw Bewerkt door D.R. Hendriks Sint Ursula Scholengemeenschap, Horn Versie 1 2013-2014 Hoofdstuk 3 Goede producten? Paragraaf 3.1 Wat

Nadere informatie

Te weinig verschil Verschil tussen de hoogte van uitkeringen en loon is belangrijk. Het moet de moeite waard zijn om te gaan werken.

Te weinig verschil Verschil tussen de hoogte van uitkeringen en loon is belangrijk. Het moet de moeite waard zijn om te gaan werken. Hoofdstuk 4 Inkomen Paragraaf 4.1 De inkomensverschillen Waardoor ontstaan inkomens verschillen. Inkomensverschillen ontstaan door: Opleiding Verantwoordelijkheid Machtspositie Onregelmatigheid of gevaar

Nadere informatie

Kamer van Koophandel (KvK): hier kom je meer te weten over vergunningen, wetgeving en btw.

Kamer van Koophandel (KvK): hier kom je meer te weten over vergunningen, wetgeving en btw. Samenvatting door Sem 1018 woorden 25 januari 2018 7,3 5 keer beoordeeld Vak Methode Economie Praktische economie Samenvatting economie hoofdstuk 3 + 4 + 5 Paragraaf 3.1 Kamer van Koophandel (KvK): hier

Nadere informatie

Rendement = investeringsopbrengst/ investering *100% Reëel rendement = Nominaal rendement / CPI * 100-100 Als %

Rendement = investeringsopbrengst/ investering *100% Reëel rendement = Nominaal rendement / CPI * 100-100 Als % Inflatie Stijging algemene prijspeil Consumenten Prijs Indexcijfer Gewogen gemiddelde Voordeel: Mensen met schulden Nadeel: Mensen met loon, spaargeld Reële winst bedrijven daalt Rentekosten bedrijven

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 en 2

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 en 2 Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 en 2 Samenvatting door Jim 3890 woorden 21 februari 2017 6,5 17 keer beoordeeld Vak Methode Economie Pincode 1.1 Waar kies je voor? Mensen hebben veel behoeften. Je kunt

Nadere informatie

6,4. Samenvatting door een scholier 3003 woorden 15 april keer beoordeeld

6,4. Samenvatting door een scholier 3003 woorden 15 april keer beoordeeld Samenvatting door een scholier 3003 woorden 15 april 2012 6,4 43 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent Blok 1 Hoofdstuk 1 Paragraaf 1.1 Bron 1.2 aflezen Wat is een doelgroep? Een groep mensen op

Nadere informatie

Je hebt het recht om tot 14 dagen na levering van de koop af te zien. De koopovereenkomst kan ongeldig worden verklaard als:

Je hebt het recht om tot 14 dagen na levering van de koop af te zien. De koopovereenkomst kan ongeldig worden verklaard als: Samenvatting door een scholier 886 woorden 20 mei 2018 0 keer beoordeeld Vak Methode Economie Economisch bekeken Marketingmix bestaat uit 6 P's Prijsbeleid Plaatsbeleid Productbeleid Promotiebeleid Presentatiebeleid

Nadere informatie

Samenvatting Economie Jong & Oud

Samenvatting Economie Jong & Oud Samenvatting Economie Jong & Oud Samenvatting door S. 1109 woorden 25 april 2017 7,3 3 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Hoofdstuk 1: School of baantje Budgetlijn - Geeft verschillende combinaties

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 2, Werken

Samenvatting Economie Hoofdstuk 2, Werken Samenvatting Economie Hoofdstuk 2, Werken Samenvatting door een scholier 1198 woorden 9 juni 2007 6,4 30 keer beoordeeld Vak Methode Economie Pincode Economie Hst 2 Werken Paragraaf 2.1 taakverlening Elk

Nadere informatie

ANTWOORDEN HOOFDSTUK 5

ANTWOORDEN HOOFDSTUK 5 ANTWOORDEN EINDTOETS HOOFDSTUK 5 RONDKOMEN ANTWOORDEN HOOFDSTUK 5 TOETS 1 RONDKOMEN 1 Prioriteiten stellen. 2 B 3 2,55 + 2,80 = 5,35 4 52 27 : 12 + 95 : 2 + 40,50 : 3 + 25 = 203. 5 A 3; B 4; C 2; D 1.

Nadere informatie

De wensen van mensen zijn onbegrensd. Hoe noemen we in de economie deze wensen? BEHOEFTEN. Categorie Vraag & Antwoord

De wensen van mensen zijn onbegrensd. Hoe noemen we in de economie deze wensen? BEHOEFTEN. Categorie Vraag & Antwoord Categorie Vraag & Antwoord De wensen van mensen zijn onbegrensd. Hoe noemen we in de economie deze wensen? BEHOEFTEN Er zijn te weinig middelen om in alle behoeften te kunnen voorzien. Hoe heet dit verschijnsel?

Nadere informatie

Werk en inkomen. Aangegeven loon/uitkering altijd BRUTO Wat gaat daar dan nog van af?

Werk en inkomen. Aangegeven loon/uitkering altijd BRUTO Wat gaat daar dan nog van af? Workshop Agenda 1. Introductie 2. Werk en inkomen 3. Verzekeringen 4. Woning a) Kopen b) Huren 5. Geld over a) Sparen b) Beleggen 6. Budgetteren 7. Hands-on a) Opstellen financiële planning 8. Vragenronde

Nadere informatie

Het primaire inkomen is de beloning voor het ter beschikking stellen van productiefactoren.

Het primaire inkomen is de beloning voor het ter beschikking stellen van productiefactoren. Samenvatting door R. 1396 woorden 17 februari 2014 5,4 5 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent 19.1 personele inkomensverdeling Het besteedbaar uitkomen per huishouding. De besteedbarde inkomens

Nadere informatie

Samenvatting Economie Inkomen Hoofdstuk 1 t/m 3

Samenvatting Economie Inkomen Hoofdstuk 1 t/m 3 Samenvatting Economie Inkomen Hoofdstuk 1 t/m 3 Samenvatting door een scholier 1203 woorden 17 januari 2005 6,1 90 keer beoordeeld Vak Economie Samenvatting economie lesbrief: inkomen. Hoofdstuk 1: de

Nadere informatie

Begrippenlijst Economie Jong en Oud

Begrippenlijst Economie Jong en Oud Begrippenlijst Economie Jong en Oud Begrippenlijst door Anna 1086 woorden 21 december 2016 8,7 10 keer beoordeeld Vak Economie Aandeel: Bewijs van mede-eigendom van een onderneming. Permanent beschikbaar.

Nadere informatie

ECONOMIE. Begrippenlijst H6 VMBO-T2. PINCODE 5 e editie vmbo-kgt onderbouw. Bewerkt door D.R. Hendriks. Sint Ursula Scholengemeenschap, Horn

ECONOMIE. Begrippenlijst H6 VMBO-T2. PINCODE 5 e editie vmbo-kgt onderbouw. Bewerkt door D.R. Hendriks. Sint Ursula Scholengemeenschap, Horn ECONOMIE VMBO-T2 Begrippenlijst H6 PINCODE 5 e editie vmbo-kgt onderbouw Bewerkt door D.R. Hendriks Sint Ursula Scholengemeenschap, Horn Versie 1 2013-2014 Hoofdstuk 6 Overheid overbodig? Paragraaf 6.1

Nadere informatie

Samenvatting M&O Eenmanszaak deel 1 H3 t/m 5

Samenvatting M&O Eenmanszaak deel 1 H3 t/m 5 Samenvatting M&O Eenmanszaak deel 1 H3 t/m 5 Samenvatting door een scholier 1437 woorden 10 juni 2017 7 6 keer beoordeeld Vak M&O Samenvatting M&O Hoofdstuk 3 De firma Vennootschap onder firma: een overeenkomst

Nadere informatie

7,5. Samenvatting door een scholier 1363 woorden 7 februari keer beoordeeld. Lesbrief: Arbeidsmarkt. Hoofdstuk 1: De arbeidsmarkt op

7,5. Samenvatting door een scholier 1363 woorden 7 februari keer beoordeeld. Lesbrief: Arbeidsmarkt. Hoofdstuk 1: De arbeidsmarkt op Samenvatting door een scholier 1363 woorden 7 februari 2002 7,5 813 keer beoordeeld Vak Economie Lesbrief: Arbeidsmarkt Hoofdstuk 1: De arbeidsmarkt op Concrete markt: een plek waar vragers en aanbieders

Nadere informatie

Samenvatting Economie Module 7 De Overheid

Samenvatting Economie Module 7 De Overheid Samenvatting Economie Module 7 De Overheid Samenvatting door een scholier 946 woorden 15 november 2007 5 8 keer beoordeeld Vak Economie Economie module 7: de overheid Samenvatting voor GR ECONOMISCHE ORDE

Nadere informatie

7.7. Samenvatting door een scholier 2041 woorden 26 juni keer beoordeeld

7.7. Samenvatting door een scholier 2041 woorden 26 juni keer beoordeeld Samenvatting door een scholier 2041 woorden 26 juni 2012 7.7 6 keer beoordeeld Vak Economie Hoofdstuk 1 Brutoloon Het brutoloon is het loon dat de werknemer ontvangt van zijn werkgever. Van dit loon worden

Nadere informatie

Samenvatting Economie Arbeidsmarkt & inkomen

Samenvatting Economie Arbeidsmarkt & inkomen Samenvatting Economie Arbeidsmarkt & inkomen Samenvatting door een scholier 1239 woorden 30 oktober 2003 6,6 81 keer beoordeeld Vak Economie Lesbrief Arbeidsmarkt Hoofdstuk 1 Beroepsbevolking= werkgelegenheid

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 en 2 Inkomen

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 en 2 Inkomen Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 en 2 Inkomen Samenvatting door een scholier 1329 woorden 12 maart 2004 7,8 37 keer beoordeeld Vak Economie Samenvatting economie Inkomen hoofdstuk 1: Inkomen in natura:

Nadere informatie

Ruilen over de tijd (havo)

Ruilen over de tijd (havo) 1. Leg uit dat het sparen door gezinnen een voorbeeld is van ruilen in de tijd. 2. Leg uit waarom investeren door bedrijven als ruilen over de tijd beschouwd kan worden. 3. Wat is intertemporele substitutie?

Nadere informatie

Domein E: Ruilen over de tijd. fransetman.nl

Domein E: Ruilen over de tijd. fransetman.nl Domein E: Ruilen over de tijd Rente : prijs van tijd Nu lenen: een lagere rente Nu sparen: een hogere rente Individuele prijs van tijd: het ongemak dat je ervaart Algemene prijs van tijd: de rente die

Nadere informatie

De overheid. Uitgaven: uitkeringen en subsidies. De overheid. Ontvangsten: belasting en premies. De grote herverdeler van inkomens

De overheid. Uitgaven: uitkeringen en subsidies. De overheid. Ontvangsten: belasting en premies. De grote herverdeler van inkomens Overheid H2 De overheid De grote herverdeler van inkomens Ontvangsten: belasting en premies De overheid Uitgaven: uitkeringen en subsidies De grote herverdeler van inkomens 2 De Nederlandse overheid Belangrijke

Nadere informatie

3 De overheid geeft veel geld uit. Het geld daarvoor ontvangt de overheid van burgers en bedrijven die aan de overheid belasting moeten betalen.

3 De overheid geeft veel geld uit. Het geld daarvoor ontvangt de overheid van burgers en bedrijven die aan de overheid belasting moeten betalen. Hoofdstuk 6: Kan de overheid dat regelen? Weer naar school. a Leerplicht geldt voor kinderen tot en met het leerjaar waarin zij 16 jaar worden. Na het laatste schooljaar van de leerplicht begint de kwalificatieplicht.

Nadere informatie

6,7. Samenvatting door een scholier 1150 woorden 10 oktober keer beoordeeld. De productiefactoren noemen en hun beloningen onderscheiden.

6,7. Samenvatting door een scholier 1150 woorden 10 oktober keer beoordeeld. De productiefactoren noemen en hun beloningen onderscheiden. Samenvatting door een scholier 1150 woorden 10 oktober 2015 6,7 9 keer beoordeeld Vak Economie De productiefactoren noemen en hun beloningen onderscheiden. Productiefactoren: arbeid, ondernemerschap, kapitaal

Nadere informatie

Werken of vrije tijd?

Werken of vrije tijd? Samenvatting door Sophie 612 woorden 28 juni 2018 0 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO H1 Werken of vrije tijd? Je moet keuzes maken tussen vrije tijd en werken/ geld verdienen. Veel mensen werken

Nadere informatie

Samenvatting Economie Lesbrief Arbeidsmarkt

Samenvatting Economie Lesbrief Arbeidsmarkt Samenvatting Economie Lesbrief Arbeidsmarkt Samenvatting door een scholier 1291 woorden 7 maart 2004 8,4 13 keer beoordeeld Vak Economie Lesbrief 'de Arbeidsmarkt' Hoofdstuk 1 Concrete markt: een vaste

Nadere informatie

Samenvatting door een scholier 1202 woorden 10 januari keer beoordeeld. Hoofdstuk 4.3 t/m & 4.4 begrippen;

Samenvatting door een scholier 1202 woorden 10 januari keer beoordeeld. Hoofdstuk 4.3 t/m & 4.4 begrippen; Samenvatting door een scholier 1202 woorden 10 januari 2002 6 104 keer beoordeeld Vak Economie Hoofdstuk 4.3 t/m 5 4.3 & 4.4 begrippen; arbeidsinkomen voor werknemers is dit het loon en voor zelfstandigen

Nadere informatie

A. Collectieve lastendruk (overheidsinkomsten) = Belastingen en soc. Premies/Nationaal inkomen X 100%

A. Collectieve lastendruk (overheidsinkomsten) = Belastingen en soc. Premies/Nationaal inkomen X 100% Samenvatting door een scholier 475 woorden 11 juni 2001 3,3 107 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent Hoofdstuk 4 Productie door de overheid Paragraaf 1 Collectieve sector: 1. Overheid (Rijk, provincies,

Nadere informatie

6,1. Samenvatting door M. 884 woorden 28 december keer beoordeeld. Economie Hoofdstuk 5

6,1. Samenvatting door M. 884 woorden 28 december keer beoordeeld. Economie Hoofdstuk 5 Samenvatting door M. 884 woorden 28 december 2015 6,1 5 keer beoordeeld Vak Economie Economie Hoofdstuk 5 1 Stroomgrootheden: meten tijden een bepaalde periode sparen, lenen, inkomen etc Voorraadgrootheden:

Nadere informatie

Groep Wegingsfactor Prijsverandering Partieel prijsindexcijfer Woning 40% +10% 110 Voeding 30% -10% 90 Kleding 20% +20% 120 Diversen 10% +15% 115

Groep Wegingsfactor Prijsverandering Partieel prijsindexcijfer Woning 40% +10% 110 Voeding 30% -10% 90 Kleding 20% +20% 120 Diversen 10% +15% 115 Samenvatting door M. 1480 woorden 6 januari 2014 7,2 17 keer beoordeeld Vak Methode Economie Praktische economie Tijd is geld De ECB leent geld uit aan de banken. Ze rekenen daar reporente voor. Banken

Nadere informatie

Werkstuk Economie Lesbrief inkomen

Werkstuk Economie Lesbrief inkomen Werkstuk Economie Lesbrief inkomen Werkstuk door een scholier 2411 woorden 19 februari 2000 6,2 173 keer beoordeeld Vak Economie HOOFDSTUK 1 INKOMEN 1.1 SOORTEN INKOMEN Als we het in de economie over inkomen

Nadere informatie

Domein E: Concept Ruilen over de tijd

Domein E: Concept Ruilen over de tijd 1. Het bruto binnenlands product is gestegen met 0,9%. Het inflatiepercentage bedraagt 2,1%. Bereken de reële groei van het BBP. 2. Waarmee wordt het inflatiepercentage gemeten? 3. Lees de onderstaande

Nadere informatie

Geboorteoverschot: Bij een geboorteoverschot worden er per jaar meer mensen geboren dan er sterven.

Geboorteoverschot: Bij een geboorteoverschot worden er per jaar meer mensen geboren dan er sterven. Boekverslag door Een scholier 1354 woorden 17 december 2002 7.6 26 keer beoordeeld Vak Methode Economie In balans Economie PW Hoofdstuk 4 4.1 Beroepsbevolking: Het aantal mensen tussen 15 en 65 jaar, dat

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 4.1 t/m 4.6

Samenvatting Economie Hoofdstuk 4.1 t/m 4.6 Samenvatting Economie Hoofdstuk 4.1 t/m 4.6 Samenvatting door een scholier 1377 woorden 29 maart 2010 7 6 keer beoordeeld Vak Methode Economie In balans Economie samenvatting Hoofdstuk 4 Beroepsbevolking

Nadere informatie

1. Leg uit dat het sparen door gezinnen een voorbeeld is van ruilen in de tijd. 2. Leg uit waarom investeren door bedrijven als ruilen over de tijd beschouwd kan worden. 3. Wat is intertemporele substitutie?

Nadere informatie

Relatieve schaartste (met productie factoren bereikt(prijs)) Vrij goed (zonder de mens bereikt (gratis))

Relatieve schaartste (met productie factoren bereikt(prijs)) Vrij goed (zonder de mens bereikt (gratis)) Samenvatting door een scholier 421 woorden 11 maart 2002 6 51 keer beoordeeld Vak Economie Economie Lesbrief Welvaart Hoofstuk 1 Goederen Diensten Materieel Immaterieel Stoffelijk

Nadere informatie

Verboden woord Lesvoorbereiding kaartjes kaartjes achterkant Spelregels Afronding

Verboden woord Lesvoorbereiding kaartjes kaartjes achterkant Spelregels Afronding Verboden woord Lesvoorbereiding Maak de kaartjes (print eerst het (word)document kaartjes op dik papier en vervolgens het (powerpoint)document kaartjes achterkant op de achterzijde. U kunt ook gebruik

Nadere informatie

Tijdens het centraal schriftelijk eindexamen Economie 2012 komen de volgende thema s aan bod:

Tijdens het centraal schriftelijk eindexamen Economie 2012 komen de volgende thema s aan bod: Examenstof vmbo economie Tijdens het centraal schriftelijk eindexamen Economie 2012 komen de volgende thema s aan bod: EC/K/4: Consumptie en consumentenorganisaties Hier gaat het over jouw rol als consument:

Nadere informatie

Antwoorden Economie Handel

Antwoorden Economie Handel Antwoorden Economie Handel Antwoorden door een scholier 973 woorden 14 april 2004 4,8 61 keer beoordeeld Vak Economie Begrippen: Open Economie: Bijvoorbeeld: Nederland exporteert veel goederen en diensten

Nadere informatie

7.6. Boekverslag door S woorden 18 januari keer beoordeeld. Vak Maatschappijleer 1. Maatschappijleer Werk. Paragraaf 1.

7.6. Boekverslag door S woorden 18 januari keer beoordeeld. Vak Maatschappijleer 1. Maatschappijleer Werk. Paragraaf 1. Boekverslag door S. 1058 woorden 18 januari 2015 7.6 3 keer beoordeeld Vak Maatschappijleer 1 Maatschappijleer Werk Paragraaf Werk: als je iets doet, omdat andere mensen daar behoefte aan hebben. Goed

Nadere informatie

Kaarten module 4 derde klas

Kaarten module 4 derde klas 1. Uit welke twee onderdelen bestaan de totale kosten? 2. Geef 2 voorbeelden van variabele kosten. 3. Geef 2 voorbeelden van vaste (of constante) kosten. 4. Waar is de totale winst gelijk aan? 5. Geef

Nadere informatie

ECONOMIE VOOR VMBO BOVENBOUW. 3 vmbo - (k)gt ANTWOORDENBOEK

ECONOMIE VOOR VMBO BOVENBOUW. 3 vmbo - (k)gt ANTWOORDENBOEK ECONOMIE VOOR VMBO BOVENBOUW 3 vmbo - (k)gt ANTWOORDENBOEK Hoofdstuk 2 Het inkomen van consumenten Paragraaf 1 Welke soorten inkomens zijn er? 1 Oppassen. 2 3 Werken in de horeca mag je pas na je zestiende.

Nadere informatie

Eindexamen economie 1 havo 2000-I

Eindexamen economie 1 havo 2000-I Opgave 1 Meer mensen aan de slag Het terugdringen van de werkloosheid is in veel landen een belangrijke doelstelling van de overheid. Om dat doel te bereiken, streeft de overheid meestal naar groei van

Nadere informatie

Kan de overheid dat regelen?

Kan de overheid dat regelen? Hoofdstuk 5 Kan de overheid dat regelen? Intro 1 De stijging was ongeveer 150. Dit is ongeveer 20% (20% van 783 = ruim 150). 2 Het belang van jongeren zelf: beter voor hun gezondheid. De gevolgen voor

Nadere informatie

Economie 1. Doelgroep Economie 1. Omschrijving Economie 1

Economie 1. Doelgroep Economie 1. Omschrijving Economie 1 Economie 1 Economie 1 is geschikt voor alle vmbo-niveaus en voor de onderbouw van havo/vwo. De module is zeer geschikt voor handel en administratie maar kan ook uitstekend voor andere richtingen gebruikt

Nadere informatie

6.7. Boekverslag door E woorden 31 oktober keer beoordeeld

6.7. Boekverslag door E woorden 31 oktober keer beoordeeld Boekverslag door E. 1574 woorden 31 oktober 2011 6.7 20 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent Economie: 1.1 Schaarste is spanning tussen de menselijke behoeften en de beschikbare middelen om in

Nadere informatie

Beroepsbevolking: het aantal mensen tussen de 15 en 65 jaar, dat meer dan 12 uur per week wil en kan werken.

Beroepsbevolking: het aantal mensen tussen de 15 en 65 jaar, dat meer dan 12 uur per week wil en kan werken. Samenvatting door een scholier 1221 woorden 5 januari 2004 5,8 48 keer beoordeeld Vak Methode Economie In balans Hoofdstuk 4: werk, werk, werk 4.1 Het aanbod van arbeid Beroepsbevolking: het aantal mensen

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 6

Samenvatting Economie Hoofdstuk 6 Samenvatting Economie Hoofdstuk 6 Samenvatting door een scholier 2139 woorden 16 oktober 2005 7,4 25 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent Paragraaf 1 Micro-economie: als we de productie door 1

Nadere informatie

Als je allemaal iets in de pot moet doen, voor bijvoorbeeld een uitje, heb je verschillende manieren om vast te stellen wie wat moet betalen:

Als je allemaal iets in de pot moet doen, voor bijvoorbeeld een uitje, heb je verschillende manieren om vast te stellen wie wat moet betalen: Economie samenvatting hoofdstuk 2 Dagmar Rasenberg 4a Hoofdstuk 2 Kinderen brengen veel vreugde en gezelligheid, maar de keuze voor kinderen is niet altijd economisch verantwoord. Het heeft namelijk veel

Nadere informatie

6,1. Samenvatting door een scholier 2162 woorden 3 juni keer beoordeeld. De collectieve sector blauwe boekje H1 + H2

6,1. Samenvatting door een scholier 2162 woorden 3 juni keer beoordeeld. De collectieve sector blauwe boekje H1 + H2 Samenvatting door een scholier 2162 woorden 3 juni 2010 6,1 13 keer beoordeeld Vak Economie De collectieve sector blauwe boekje H1 + H2 De rijksoverheid is onderdeel van de collectieve sector. Om de uitgaven

Nadere informatie

Economie Elementaire economie 3 VWO

Economie Elementaire economie 3 VWO Economie Elementaire economie 3 VWO Les 13 Introductie overheid Ontwerp power point: Henk Douna docent: Jeannette de Beus De komende weken: de overheid Consumenten De markt Producenten Bijvoorbeeld Goederenmarkt

Nadere informatie

Samenvatting Economie Internationale Handel

Samenvatting Economie Internationale Handel Samenvatting Economie Internationale Handel Samenvatting door een scholier 1611 woorden 9 september 2001 6,5 169 keer beoordeeld Vak Economie Economie Internationale Handel Hoofdstuk 1 Nederland is erg

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 19 en 20: Inkomensverdeling en conjuntuur

Samenvatting Economie Hoofdstuk 19 en 20: Inkomensverdeling en conjuntuur Samenvatting Economie Hoofdstuk 19 en 20: Inkomensverdeling en conjuntuur Samenvatting door een scholier 1286 woorden 9 januari 2013 6,8 4 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent 19.1 Personele inkomensverdeling

Nadere informatie

Hoe groot is het marktaandeel van onderneming B? Vul een geheel getal in (zonder decimalen).

Hoe groot is het marktaandeel van onderneming B? Vul een geheel getal in (zonder decimalen). Basiskennis Ondernemerschap Correctiemodel Vraag 1 Toetsterm 1.1 - Beheersingsniveau: B - Aantal punten: 1 In Alkmaar wordt elke vrijdag een kaasmarkt gehouden. De kazen worden aangeleverd door de producenten

Nadere informatie

Eindexamen economie havo I

Eindexamen economie havo I Beoordelingsmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 1 van het aanbod van arbeid

Nadere informatie