Pasen. Jenthé Adriaens, Elise Buts & Sharis Vertommen THOMAS MORE KEMPEN VORSELAAR

Transcriptie

1 Pasen Jenthé Adriaens, Elise Buts & Sharis Vertommen THOMAS MORE KEMPEN VORSELAAR

2 INHOUDSOPGAVE Ritueel 1: Een paasbloem planten... 3 Ritueel 2: Konijnenbroodjes maken... 4 Ritueel 3: Een paasverhaal schrijven... 5 Ritueel 4: Een paaswensdoek... 6 Ritueel 5: Een paaskunstwerk... 7 Ritueel 6: Aardappelstempelen... 8 Ritueel 7: Een paasmandje voor elkaar... 9 Ritueel 8: De kuikentjesdans...10 Bijlage

3 RITUEEL 1: EEN PAASBLOEM PLANTEN Ga op zoek naar bloembollen die de leerlingen kunnen planten. De beste bloemen om te planten rond de paasperiode zijn gladiolen, aangezien narcissen al geplant worden voor de paasperiode. Laat de leerlingen in groep een paasbloem planten op het schoolterrein of in de buurt van de school. Ze moeten hiervoor samenwerken. Iemand moet bijvoorbeeld het putje graven, terwijl de andere de bloembol erin legt. Een stappenplan en tips voor het planten en het onderhouden van gladiolen vindt u hier. voorwerpen en materialen de natuur het levensgeheel De leerlingen zijn verbonden met omdat ze samen een bloem planten. De leerlingen zijn verbonden met voorwerpen en materialen omdat ze hier respect moeten hebben voor het materiaal dat ze gebruiken tijdens het planten. De leerlingen zijn verbonden met omdat ze in groep moeten samenwerken om de bloem te planten. De groep is hier een mengeling van leerlingen uit de verschillende klassen. De leerlingen zijn verbonden met de natuur omdat ze zelf een bloem planten. Ze zullen deze ook blijven verzorgen. De leerlingen zijn verbonden met het levensgeheel omdat ze de bloem kunnen zien als nieuw leven dat zich ontwikkelt. Ze kunnen de hele ontwikkeling ook mee volgen. bloembollen materiaal voor het planten van de bloembollen 3

4 RITUEEL 2: KONIJNENBROODJES MAKEN Laat de leerlingen in groep een paasbroodje in de vorm van een konijntje maken. Schrijf op het bakpapier de namen van sleden. Nadat de kinderen hun konijntje gemaakt hebben, leggen ze het op de naam van de leerling waaraan ze hun konijntje willen geven. Als de broodjes gebakken en afgekoeld zijn, komen de leerlingen het broodje dat ze gekregen hebben, terug ophalen. Let op! Bij deze activiteit moet de oven gebruikt worden om de broodjes te bakken. Maak duidelijke afspraken met de leerlingen in verband met veiligheid. Het recept voor de konijnenbroodjes vindt u hier. voorwerpen en materialen de natuur De leerlingen zijn verbonden met omdat ze voor iemand anders een konijnenbroodje moeten maken. De leerlingen zijn verbonden met voorwerpen en materialen omdat ze hier respect moeten hebben voor het materiaal dat ze gebruiken tijdens het maken van de broodjes. De leerlingen zijn verbonden met omdat ze samen de konijnenbroodjes maken en ze deze nadien aan iemand uit de groep geven. De groep is hier een mengeling van leerlingen uit de verschillende klassen. De leerlingen zijn verbonden met de natuur omdat ze koken met natuurlijke materialen. Zo beseffen ze dat de natuur ons voedsel geeft om van te leven. ingrediënten recept bakplaat bakpapier schrijfgerief oven tandenstokers scharen 4

5 RITUEEL 3: EEN PAASVERHAAL SCHRIJVEN Lees ter inspiratie het christelijk paasverhaal rond de verrijzenis van Jezus voor aan de leerlingen. Dit verhaal vindt u in de bijlage. Laat de leerlingen daarna in groep een kort verhaal schrijven over nieuw leven en over Pasen. Het zelfgeschreven verhaal moet niets met godsdienst te maken hebben, maar dit mag wel. De leerlingen moeten creatief zijn! Organiseer vervolgens een gezamenlijk moment, waarop en hun verhaal kunnen voorlezen voor de hele school. zichzelf het levensgeheel De leerlingen zijn verbonden met zichzelf omdat ze voor zichzelf moeten bedenken wat nieuw leven voor hen betekent. Als ze dit niet doen, kunnen ze niet meeschrijven aan het verhaal. De leerlingen zijn verbonden met omdat ze samen een verhaal moeten schrijven. De leerlingen zijn verbonden met omdat ze in groep het verhaal schrijven. De groep is hier een mengeling van leerlingen uit de verschillende klassen. Bij het gezamenlijk moment moeten ze hun verhaal voorlezen aan de hele groep. De groep is hier dan de hele school. De leerlingen zijn verbonden met het levensgeheel omdat ze beseffen dat het leven niet eeuwig duurt en dat er nieuw leven kan ontstaan. verhaal papier schrijfgerief stereo-installatie 5

6 RITUEEL 4: EEN PAASWENSDOEK Voorzie een groot doek in een lichte kleur. Laat de leerlingen vervolgens in groep een paaswens bedenken voor de school en de samenleving. Als ze de wens bedacht hebben, mogen ze deze in groep op het doek schrijven. Voorzie hiervoor allerlei textielstiften en laat de leerlingen hun namen bij de boodschap schrijven. De groep mag er ook een tekening bij maken. Hang het doek vervolgens aan het schoolgebouw, zodat iedereen het kan zien. zichzelf voorwerpen en materialen de samenleving De leerlingen zijn verbonden met zichzelf omdat ze voor zichzelf moeten bedenken wat ze willen toewensen voor Pasen. De leerlingen zijn verbonden met omdat ze samen een boodschap moeten schrijven. De leerlingen zijn verbonden met voorwerpen en materialen omdat ze hier respect moeten hebben voor het doek en voor de boodschappen van. De leerlingen zijn verbonden met omdat ze in groep de boodschap schrijven. De groep is hier een mengeling van leerlingen uit de verschillende klassen. Vervolgens hangen ze het doek aan het schoolgebouw, zodat iedereen de boodschappen kan lezen. De groep is hier de hele school, de ouders en de andere voorbijgangers. De leerlingen zijn verbonden met de samenleving omdat ze de paaswensen richten tot de samenleving. Iedereen kan deze immers lezen, als ze aan het schoolgebouw hangen. groot doek in een lichte kleur textielstiften 6

7 RITUEEL 5: EEN PAASKUNSTWERK Ga met de leerlingen naar het bos. Het is de bedoeling dat ze daar een paaskunstwerk maken met natuurlijk materiaal uit het bos. Laat de leerlingen eerst brainstormen over de mogelijkheden voor hun paaskunstwerk. Laat hen daarna een kader maken, waarbinnen ze hun kunstwerk kunnen maken. Vervolgens maken ze samen hun kunstwerk. Als het werk klaar is, mogen de leerlingen er een leuke naam voor bedenken. Tot slot mogen ze het paaskunstwerk van gaan bewonderen. Let op! Maak afspraken met de leerlingen over wat er wel en niet kan in het bos. Op deze manier leren ze zorg dragen voor de natuur. voorwerpen en materialen de natuur De leerlingen zijn verbonden met omdat ze samen een paaskunstwerk moeten maken. De leerlingen zijn verbonden met voorwerpen en materialen omdat ze hier respect moeten hebben voor het materiaal dat ze gebruiken tijdens het maken van hun kunstwerk. Ze moeten ook respect hebben voor de kunstwerken van. De leerlingen zijn verbonden met omdat ze in groep het kunstwerk maken. De groep is hier een mengeling van leerlingen uit de verschillende klassen. Vervolgens mogen ze naar alle andere kunstwerken gaan kijken. De groep is hier dan de hele school. De leerlingen zijn verbonden met de natuur omdat ze enkel natuurlijke materialen gebruiken om het kunstwerk te maken. Ze hebben hierbij respect voor de natuur. natuurlijk materiaal 7

8 RITUEEL 6: AARDAPPELSTEMPELEN Geef elke leerling een kaartje met daarop de naam van een andere leerling uit de school. De leerlingen gaan een stempelkunstwerk maken met aardappelen. Zorg voor voldoende aardappelen. Snijd elke aardappel in twee, zodat iedere leerling een helft heeft. De leerlingen nemen nu een plastieken lepeltje. Met de achterkant schrapen ze een patroon uit de aardappel. Zorg ervoor dat dit patroon diep genoeg is! De leerlingen krijgen vervolgens een penseel. Ze beschilderen de aardappel in één of meerdere kleuren. Geef de leerlingen tot slot een A3-papier en laat hen op de achterkant hun naam schrijven. De leerlingen stempelen op dit A3-papier de eerste letter van de naam die op het gekregen kaartje staat. Dit gebeurt in drukletters. Na het stempelen geven de leerlingen het kunstwerk aan de leerling die op hun kaartje staat. voorwerpen en materialen de natuur De leerlingen zijn verbonden met omdat ze voor iemand anders een kunstwerk moeten stempelen. De leerlingen zijn verbonden met voorwerpen en materialen omdat ze hier respect moeten hebben voor het materiaal dat ze gebruiken tijdens het maken van hun kunstwerk. Ze moeten ook respect hebben voor het kunstwerk dat ze van een andere leerling krijgen. De leerlingen zijn verbonden met omdat ze het kunstwerk maken voor een willekeurige leerling van de school. De groep is hier de hele school. De leerlingen zijn verbonden met de natuur omdat ze stempelen met een aardappel. Aardappelen zijn immers een onderdeel van de natuur. aardappelen aardappelmesje lepeltjes penselen verf A3-papier kaartjes met daarop de namen van de leerlingen 8

9 RITUEEL 7: EEN PAASMANDJE VOOR ELKAAR In veel scholen maken de leerlingen een paasmandje om paaseitjes te gaan rapen. Ze doen dit normaal gezien voor zichzelf, maar dat is niet echt verbondenheidsbevorderend! Geef de leerlingen daarom een kaartje met daarop de naam van een andere leerling uit de school en laat hen voor die andere leerling het mandje maken dat ze normaal voor zichzelf zouden maken. Wees hierbij creatief! Er bestaan heel wat verschillende soorten mandjes. Stop tot slot in elk mandje een chocolade ei en laat de leerlingen het mandje afgeven aan de leerling op hun kaartje. voorwerpen en materialen De leerlingen zijn verbonden met omdat ze voor iemand anders een paasmandje moeten maken. De leerlingen zijn verbonden met voorwerpen en materialen omdat ze hier respect moeten hebben voor het materiaal dat ze gebruiken om het paasmandje te maken. Ze moeten ook respect hebben voor het mandje dat ze van een andere leerling krijgen. De leerlingen zijn verbonden met omdat ze het paasmandje maken voor een willekeurige leerling van de school. De groep is hier de hele school. materialen voor het maken van het paasmandje kaartjes met daarop de namen van de leerlingen chocolade eieren 9

10 RITUEEL 8: DE KUIKENTJESDANS Voorzie na de schooluren een afsluitmoment voor de hele school en nodig ook de ouders uit. Voer vervolgens met de hele school en met de ouders de kuikentjesdans uit om de dag af te sluiten. Dit is eigenlijk de vogeltjesdans, maar voor dit ritueel noemen we het de kuikentjesdans. De leerlingen moeten tijdens het draaien telkens wisselen van partner, zodat ze geen twee keer met dezelfde persoon dansen. Het lied van de kuikentjesdans vindt u hier. de samenleving De leerlingen zijn verbonden met omdat ze samen de kuikentjesdans dansen. De leerlingen zijn verbonden met omdat iedereen samen de kuikentjesdans danst. De groep is hier de hele school en eventueel de ouders. De leerlingen zijn verbonden met de samenleving omdat de ouders ook uitgenodigd worden en meedansen. De ouders zijn immers een deel van de samenleving. stereo-installatie cd met het lied van de kuikentjesdans 10

11 BIJLAGE 11

12 1 HET CHRISTELIJK PAASVERHAAL De verrijzenis van Jezus Ze zaten allemaal bij elkaar: alle vrienden van Jezus. Ze waren verdrietig en zeiden niets tegen elkaar. Ze wisten niet wat ze moesten zeggen. Jezus was immers dood. Opeens zwaaide de deur open. Daar waren Maria, Magdala, Johanna en de moeder van Jakobus. Ze waren zeer opgewonden. Wat is er?, vroeg Simon. Maria begon te vertellen: We konden niet slapen. We wisten niet wat te doen. We wilden met bloemen naar het graf van Jezus gaan. Je moet toch iets doen, wat moet je anders doen? We kwamen aan het graf van Jezus aan. We schrokken ons een hoedje! De steen lag ernaast. Het graf was leeg: enkel de lappen lagen er nog. Kwaad was ik, kwaad en verdrietig. Waarom halen ze dit nu weer uit, dacht ik. Waarom halen ze hem weg? Zo hebben we zelfs geen plaats meer waar we aan hem kunnen denken. Er waren wel mannen op de begraafplaats. Wat zoeken jullie hier?, vroegen ze. Waarom zou je om Jezus treuren bij zijn graf? Hij zei toch zelf altijd dat je bij de levende mensen moet zijn? Bij levende mensen merk je wie Jezus is. Daar moet je zijn. Dit graf heeft niets met Jezus te maken. Hij heeft zelf tegen jullie gezegd: Wie bij God hoort, heeft het niet gemakkelijk. Je loopt de kans dat mensen je kapot willen maken, maar wat Jezus voor jullie is, dat is niet kapot te maken. De man bleef zo maar doorgaan. Na een tijdje was het even stil. Toen begon iedereen door elkaar te praten. We zijn nu al drie dagen aan het treuren, maar die man heeft gelijk. Het is niet afgelopen met Jezus., riep Simon. Daarna riep Tomas: Die man was Jezus! We hadden het niet door omdat we het niet kunnen geloven. Hij is niet dood! Hij leeft! 12