Effectieve instructie in een actief leren omgeving.

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Effectieve instructie in een actief leren omgeving."

Transcriptie

1 Avans Hogeschool: Academie voor pedagogisch onderwijs, Hogeschoollaan 1, Breda Effectieve instructie in een actief leren omgeving. Leren in de kleine groep Auteur: Alex Huijbregts Studentnummer: Jaar: 2009/2010 Stageschool: Obs de Vlier, locatie Samenloop Onderzoeksbegeleider: Dhr. Theo Hoedjes. 1

2 B: Abstract / Samenvatting Al een aantal jaar wordt er in de kleutergroepen op de Vlier, locatie Samenloop Kaleidoscoop onderwijs gegeven. Er is enkele jaren geleden gekozen om dit ook bij de groepen 3 t/m 8 in te gaan voeren. Er kwamen Kaleidoscoop trainingen op de studiedagen van de leerkrachten. En zo werd er voorzichtig toegewerkt naar Kaleidoscoop onderwijs van groep 1 t/m 8. Vorig schooljaar ( ) is het team van de Vlier, locatie Samenloop zelfs gecertificeerd. Dit omdat de basis van Kaleidoscoop aanwezig was en met recht kon de Samenloop zich een Kaleidoscoop school noemen. We waren de 5 e school in Nederland die de doorgaande lijn Kaleidoscoop had bereikt van groep 1 t/m 8. Het begin was hiermee gemaakt maar we wisten als team ook dat we nog duidelijke stappen wilden zetten. Één van die stappen is de organisatie van de kleine groep. Mede doordat bij de kleuters al langer Kaleidoscoop is ingevoerd is de kleine groep daar reeds een routine. Met dit onderzoek wilden we bereiken dat het in de groepen 3 t/m 8 ook zou uitgroeien tot een routine. De organisatie van de kleine groep kon effectiever. Ook de organisatie om de kleine groep heen is hier belangrijk. Dit was mijn schoolontwikkelingsopdracht. Aan mij de taak om na te gaan of de organisatie van de kleine groep effectiever gemaakt kan worden. Als eerste voor dit onderzoek is het probleem grondig geanalyseerd. Er is een enquête afgenomen onder de collega s en de leerlingen is gevraagd wat zij vonden van de kleine groep. Hierdoor ontstond er een duidelijker beeld hoe op dat moment de beginsituatie eruit zag. Het bleek zo te zijn dat de collega s best wel wisten wat de instructie in de kleine groep was. Ook vond er in de klassen een kleine groepsinstructie plaats. De kinderen vonden de kleine groep leuk en leerzaam. Ze leerden meer van de kleine groepsinstructie dan van de klassikale instructie. Dit omdat er tijdens de klassikale instructie meer rumoer was in de klas en hierdoor de concentratie er moeilijk bij te houden was. Ook kreeg je meer aandacht in de kleine groep dan tijdens de klassikale instructie. Na de beginsituatie vastgesteld te hebben was het tijd om op onderzoek uit te gaan hoe het nu eigenlijk echt gesteld was met die instructie bij de collega s. Hieruit bleek dat het inderdaad zoals verwacht bij de kleuters een routine was. Bij groep 5 is er nog duidelijk veel werk te doen. De voorwaarden voor een kleine groepsinstructie zijn nog niet voldoende aanwezig. Dit heeft veelal te maken met rommelige hoeken en weinig overzicht voor de grote groep. Er wordt een klassikale instructie gegeven en aan de hand hiervan worden enkele kinderen meegenomen in de kleine groep. Dit is wel goed voor de kinderen die het er moeilijk mee hebben maar je prikkelt de sterke kinderen niet zo. Dit is eigenlijk meer een verlengde instructie. Bij groep 7 zijn ook nog niet al de voorwaarden aanwezig voor het geven van een kleine groepsinstructie. Ook hier kunnen de hoeken overzichtelijker ingericht worden. Maar hier wordt wel in meerdere kleine homogene groepen instructie gegeven. En er is zo goed als afgestapt van de klassikale instructie. Na de klassenbezoeken heb ik Jetty Vegter geïnterviewd. Zij verzorgde bij ons op de school de Kaleidoscoop training. Zij wist altijd alles af van Kaleidoscoop en dus ook de kleine groep. Hier is voor mij duidelijk geworden wat nu precies een kleine groepsinstructie inhield en wat de exacte voor- en nadelen hiervan zijn. Uiteindelijk ben ik tot de conclusie gekomen dat de kleine groepsinstructie een instructie is waarbij er gewerkt wordt met meerdere kleine groepen. Die groepen dienen heterogeen te zijn qua samenstelling. In principe is dus de werkwijze in groep 7 de beginstap naar een goede kleine groepsinstructie. Het enige wat hier nog aan aangepast dient te worden is dat het heterogene groepjes moeten zijn. Door heterogene groepen leren de kinderen van elkaar en met elkaar door interactie die aanwezig dient te zijn in de kleine groep. Interactie van leerkracht naar leerling en tussen de leerlingen onderling. Stap 1 op de Vlier, locatie Samenloop is het zorgen dat de voorwaarden in orde zijn voor een goede kleine groepsinstructie. Stap 2 is overgaan naar meerdere kleine groepsinstructies en afstappen van de lange klassikale instructie. Deze kleine groepen dienen heterogeen te zijn van samenstelling. Dit omdat de kinderen dan onder andere door middel van interactie kunnen leren van en met elkaar. 2

3 C: Inhoudsopgave A. Titelpagina blz. 1 B. Abstract blz. 2 C. Inhoudsopgave blz. 3 D. Inleiding blz. 4 * Voorwoord * Introductie van de titel van het onderzoek * Verantwoording van de onderzoekskeuze * Professionele context * Wat is de verwachte opbrengst voor de stageschool * Wat is de verwachte opbrengst in relatie met de te verwerven competenties E. Professionele situatie blz. 6 * Het schoolprofiel/ schoolconcept van de stageschool * Beschrijving van de probleemcasus vanuit de basisschool * Stellingname student F. Onderzoekscyclus blz. 9 * Welke stappen worden gezet?. Wat is het plan? * Actieplan, werkwijze, plan van aanpak, beslispunten en tijdsplanning G. Probleemstelling en onderzoeksvraag blz. 11 * Afbakening van het onderzoek * Formuleren van de probleemstelling * Formulering van de onderzoeksvraag * Formulering van de hypothese H. Theoretische fundering blz. 12 * Samenstellen literatuurlijst in overleg met begeleidend docent + Motivatie * Op welke vragen wil ik een antwoord zoeken in de literatuur * Literatuuronderzoek * Bevindingen/ conclusies I. Voorbereiding onderzoek blz. 16 * Verantwoording van de onderzoeksmiddelen * Ontwerp van de onderzoeksmiddelen J. Uitvoering van het onderzoek blz. 20 * Verslag van het onderzoek. Hoe verliep e.e.a.? * Beschrijving van de resultaten K. Conclusies blz. 25 * Wat zijn de conclusies van het onderzoek vanuit de verkregen resultaten? * Klopt de hypothese? * Zijn verwachtingen uitgekomen? Relatie tot eigen stellingname. * Antwoorden op de onderzoeksvraag en deelvragen. * Opbrengst voor de school * Opbrengst voor mezelf L. Aanbevelingen en slotwoord blz. 30 * Welke adviezen geef je? * Toekomstperspectief * Slotwoord M. Bijlagen blz. 33 N. Literatuurlijst blz. 70 3

4 D:Inleiding Voorwoord Samen met basisschool de Vlier, locatie Samenloop waar ik reeds een jaar werkzaam ben, ben ik in overleg gegaan over de te bepalen schoolontwikkelingsopdracht. Deze opdracht dient een opdracht te zijn die in alle klassen uitvoerbaar is. Een opdracht waar de gehele school na het onderzoek profijt van kan hebben. We waren het er al snel over eens dat deze opdracht iets te maken moest hebben met Kaleidoscoop. Kaleidoscoop is de manier van werken die op deze school jaren geleden is ingevoerd bij groep 1/2. Nu zijn we echter ook alweer een geruime tijd bezig om dit door te trekken naar de groepen 3 t/m 8. Dit is nog volop in ontwikkeling en daarom zou dit ook een mooi raakvlak zijn voor een ontwikkelingsopdracht. Introductie van de titel van het onderzoek De hoofdtitel van het onderzoek is: Effectieve instructie in een actief leren omgeving. Met als ondertitel: Leren in de kleine groep. Het hele idee achter deze titel is gewoonweg dat de instructie die nu plaatsvindt in de kleine groep effectiever kan dan dat deze nu is. Dat is ook het hoofddoel van dit onderzoek. Verantwoording van de onderzoekskeuze Samen met de locatieleidster (Jose van der Hoeven), een collega (Lucinda van Vliet) en Jetty Vegter (coach Kaleidoscoop) ben ik om de tafel gaan zitten om daarin een mooie opdracht naar voren te laten komen. Nogmaals een opdracht waar we straks met zijn allen profijt van hebben. Er is bekeken wat er op dit moment nog in de ontwikkeling is. Dat was toch wel het leren in de kleine groep. Dit werd al wel gedaan maar we waren het er allemaal over eens dat dit wel iets was wat nog verder door ontwikkeld moest worden. Ook is er overleg gepleegd over een goede onderzoeksvraag die goed weer zou geven wat er precies onderzocht moest worden. Deze is verderop in het onderzoek terug te vinden op blz.11. Proffesionele context(waarom past dit onderzoek in de onderwijsomgeving en wat is de waarde hiervan voor de actoren?) Wij zijn van mening dat deze opdracht uitstekend bij de school past en dat dit een opdracht is waar de school na afloop van het onderzoek ook nog eens profijt van kan hebben. Het leren in de kleine groep is iets wat perfect aansluit bij kaleidoscoop wat ze op deze school verder door willen ontwikkelen in de groepen 3 t/m 8. Men is van mening dat de instructie in de kleine groep effectiever kan dan dat nu het geval is. Daarom past dit onderzoek perfect in deze onderwijsomgeving. Wat is de verwachte opbrengst voor de stageschool? De verwachtte opbrengst voor de Vlier, locatie Samenloop is dat de instructie in de kleine groep beter en effectiever georganiseerd kan worden door de leerkrachten van de groepen 3 t/m 8. De instructie in de kleine groep wordt op dit moment nog niet gegeven zoals die bij Kaleidoscoop in de theorie voorgeschreven staat. Er vindt nog teveel klassikale instructie plaats. Ik verwacht dat deze klassikale instructie plaats gaat maken voor een kleine instructie in meerdere groepen. Iedere leerkracht moet aan de hand van de gemaakte brochure, waarin een stappenplan beschreven is, toe kunnen werken naar een effectieve kleine groepsinstructie.(voor brochure: zie bijlage) 4

5 Wat is de te verwachten opbrengst voor jou in relatie met de te verwerven competenties? Als leerkracht zal ik, door het werken aan dit schoolonderzoek, leren om een onderzoek uit te werken op schoolniveau. Ook word ik me bewust van de belangen van een effectieve instructie in de kleine groep. En natuurlijk zal het een hele ervaring zijn om zo n grootschalig project op gang te zetten. Ik zal hieronder per competentie aangeven wat mijn verwachtte opbrengst is in relatie tot de desbetreffende competentie. interpersoonlijk competent. Wat betreft deze competentie verwacht ik veel te leren op het gebied van plannen. Ik zal constant moeten evalueren en wellicht mijn doelen bij moeten stellen. Ook de tijdsplanning moet ik goed in de gaten houden. Verder verwacht ik dat het onderzoek me zal leren om leiding en begeleiding te geven. Ik hoop hierbij de juiste balans te kunnen vinden. pedagogisch competent Op het gebied van deze competentie verwacht ik dat de kinderen na dit onderzoek een bepaalde zelfstandigheid hebben ontwikkeld. Ik moet ervoor zorgen dat ik deze zelfstandigheid constant in de gaten houdt en ook stimuleer. De kinderen moeten een bepaalde zelfverantwoordelijkheid krijgen. Tevens verwacht ik dat de opbrengst van het onderzoek goed aansluit bij de wensen van het kind. vakinhoudelijk en didactisch competent. Hierbij verwacht ik vooral door onderzoek de juiste manier van een kleine groepsinstructie te vinden die aansluit bij het niveau van de kinderen. Ook zal dit moeten aansluiten op het niveau van de leerkracht. Het zal niet gemakkelijk zijn om dit voor alle kinderen leerzaam te maken. organisatorisch competent. Bij de organisatie is het heel belangrijk dat niet alleen de kleine groep aan de orde komt maar ook de kinderen die niet deelnemen aan de kleine groep moeten natuurlijk door kunnen. Voor hen moet het duidelijk zijn wat ze moeten doen en wat ze kunnen doen als ze klaar zijn met hun planning. competent in samenwerken met collega s. Ik zal erg veel met collega s moeten overleggen over wat zij vinden van de kleine groepsinstructie. Waar willen we naartoe en staan ze daar allemaal achter. Dit is erg belangrijk om dit goed met collega s af te stemmen. Een goede communicatie is dus vereist. competent in samenwerken met de omgeving. Ook is het voornaam om rekening te houden met de bijzonderheden die over kinderen bekend zijn. Het moet nogmaals aansluiten bij de wensen maar ook bij het niveau van de kinderen. competent in reflectie en ontwikkeling. Constant evalueren op de stappen die genomen zijn is natuurlijk erg belangrijk. Ook hier komt het voortdurend bijstellen van doelstellingen kijken. Loopt het onderzoek zoals ik verwacht? Neemt het een aparte wending aan? Constant moet ik zo naar dit onderzoek kijken. 5

6 E: Professionele Situatie, aanleiding tot het onderzoek Het schoolprofiel van de stageschool De Vlier De Vlier is in zijn huidige vorm in 2003 ontstaan na een fusie. De school telt nu drie locaties: een aan de Vlierenbroek (Haagse Beemden), een aan de Doelen (Princenhage) en een aan de Meerhoutstraat (Hoge Vucht). De vlier is een struik die zich stevig wortelt en mooie bloemen en heel veel bessen draagt. Bloesem en bessen worden gebruikt in jam, gelei en zelfs wijn. Op De Vlier streven wij eenzelfde ontwikkeling na: kinderen ontwikkelen zich tot een stevige persoonlijkheid met veel kanten en mogelijkheden. Zoals de vlier elk jaar nieuwe knoppen en bladeren krijgt ontwikkelen zich ook de kinderen elk dag weer verder. Steeds maar weer worden nieuwe dingen geleerd en wordt verdere ontwikkeling gestimuleerd. Net als de vlierstruik is onze school stevig geworteld: locatie Vlierenbroek in de wijk Kesteren en Muizenberg, locatie Doelen in de wijk Princenhage en locatie Samenloop in de wijk Wisselaar. Waar De Vlier voor staat. Het uitgangspunt is als volgt samen te vatten: Wij streven er naar aan alle kinderen een omgeving te bieden waarin ze zich veilig kunnen voelen, zodat ze zich, ieder op eigen niveau, kunnen ontwikkelen tot een zelfstandig en evenwichtig mens. Het allerbelangrijkste punt vinden wij het gevoel van veiligheid. Pas als een kind zich veilig en geborgen weet, is de mogelijkheid aanwezig om nieuwe dingen te gaan leren. De sfeer op school is hierbij van groot belang. We leren de kinderen omgaan met andere kinderen en volwassenen, waarbij we veel aandacht besteden aan het verwerven van sociale vaardigheden. Wij proberen de kinderen er van te doordringen dat er vele manieren zijn om een verschil van mening op te lossen. Vechten is een oplossing die nooit wordt geaccepteerd! Het tweede belangrijke aspect is het stukje: ieder op zijn/haar eigen niveau. Wij proberen alle kinderen die op onze school zitten de leerstof te bieden, die is aangepast aan hun eigen niveau. Dat wil niet zeggen dat wij streven naar individueel onderwijs (al bestaat er wel de mogelijkheid om voor een kind dat een individueel programma nodig heeft zo n programma ook te maken), maar wel dat er wordt gewerkt op verschillende niveaus en tempo s. Dan het derde belangrijke onderdeel: de zelfstandigheid. Vanaf groep 1 t/m groep 8 wordt ernaar gestreefd de kinderen zo zelfstandig mogelijk te laten werken. We proberen kinderen zelf de verantwoordelijkheid te laten nemen voor hun eigen werk. Op deze manieren bereiden we de kinderen voor op de ingewikkelde maatschappij waarin ze hun weg moeten zien te vinden. Een punt, dat nauw samenhangt met bovengenoemde zaken, is de relatie met de ouders. Wij willen graag steeds bereikbaar en aanspreekbaar zijn voor ouders. Vragen, opmerkingen, prettige en minder prettige mededelingen, klachten, verhalen: allemaal altijd van harte welkom. Samenvattend: 6

7 Wij zijn een gemoedelijke school, met duidelijke regels, waar hard werken wordt afgewisseld met gezelligheid. Hoe geven we op De Samenloop vorm aan onze uitgangspunten? Om te komen tot een veilig schoolklimaat, waarin iedereen zich lekker kan voelen, is duidelijkheid een voorwaarde. We hanteren daarom heel consequent de volgende afspraken en regels: Omgaan met elkaar: Respect voor elkaar: b.v. niet pesten, niemand uitsluiten, niet schelden en zeker nooit vechten (ook niet terugslaan of terugschoppen!). fatsoenlijke omgangsvormen: b.v. met twee woorden spreken, volwassenen met U aanspreken, niet spugen, niet vloeken Het materiaal: zorgvuldig omgaan met al het materiaal: b.v. meubilair netjes houden, zuinig zijn op boeken, schriften e.d., spullen (géén leerboeken!) mee naar huis in een tas, toiletten netjes houden, afval niet op de grond maar in de vuilnisbak Gezondheid en hygiëne: Eten en drinken in de pauzes: van groep 1 t/m 8 stimuleren we gezond (eet) gedrag. De afspraak is dat er alleen brood fruit- drinken tijdens de pauzes gegeten en gedronken wordt. Na de gymles wordt er door de groepen 4 t/m 8 gedoucht. Gebouw rust: Bijvoorbeeld niet hard lopen en/of gillen in de gangen,in de pauzes of na schooltijd niet naar binnen zonder toestemming, in het gebouw en tijdens de pauze niet snoepen, uitgezonderd na een traktatie Speelplaats Orde b.v. niet fietsen op het schoolplein, fietsen in de fietsenrekken zetten, in de pauze een vaste plaats en vaste regels voor bepaalde spelletjes (b.v. voetballen), géén spelletjes waarbij het de bedoeling is elkaar vast te pakken, te schoppen of iets dergelijks Deelname aan extra-activiteiten (verlengde schooldag, schoolkamp, excursies etc.) alle extra s zijn ook echt extra s: onjuist gedrag kan leiden tot uitsluiting ervan. Algemeen: Aanwijzingen en opdrachten van leerkrachten, overblijfouders enz. worden altijd opgevolgd. Bij een grove overtreding van gedragsregels krijgt de betrokken leerling een gele kaart mee die de ouders voor gezien moeten tekenen. Bij herhaling binnen zes weken worden de ouders in ieder geval op school gevraagd voor een gesprek. De leerling krijgt een rode kaart en er volgt een schorsing (door te brengen op school, maar uit de eigen groep). Deze werkwijze geldt in principe voor alle schoolregels, maar telt het zwaarst waar het gaat om het omgaan met elkaar. We accepteren niet dat kinderen elkaar pesten of pijn doen! Dit alles komt van: gezien op 14 oktober

8 Beschrijving van de probleemcasus vanuit de basisschool / innovatieve vraag. Vorig jaar zijn we als team van de Samenloop gecertificeerd voor kaleidoscoop in de groepen 3 t/m 8. De groepen 1/2 waren al eerder gecertificeerd. Deze certificering betekende echter niet voor ons dat kaleidoscoop al zover ontwikkeld was dat dit niet meer beter kon. Er zijn zeker nog verbeteringspunten. Voordat een onderwerp voor de schoolontwikkelingsopdracht kon worden vastgesteld zijn we met een aantal collega s en Jetty Vegter (trainer Kaleidoscoop vanuit het N.J.I.) om de tafel gegaan om tot een goede probleemstelling te komen. In de groepen 1/2 is dus die kleine groepsinstructie zoals hij hoort te zijn volgens de Kaleidoscoop voorschriften. Dus wordt er ook wel gezegd dat het reeds een routine is. Er wordt stelselmatig gebruik gemaakt van de kleine groepsinstructie. Dit is nu juist hetgeen waar in de groepen 3 t/m 8 nog verbeterpunten te behalen zijn. Er wordt wel instructie in de kleine groep gegeven maar dit is nog geen routine. Het is een beetje ongeorganiseerd te noemen. Het is ook nog nieuw in de groepen 3 t/m 8 dus veel ervaring is er ook niet. Maar door te gaan vergelijken met de groepen 1/2 en door veel instructie in de kleine groep te gaan geven hopen ze dat het in de groepen 3 t/m 8 ook een routine zal worden. En nu net die vergelijking en de kenmerken van een effectieve instructie in de kleine groep zijn nog onbekend in de groepen 3 t/m 8. Dus de bedoeling is om deze vergelijking duidelijk op papier te zetten en aan de hand van deze vergelijkingen, tips en handvatten samen te voegen in een handboek/brochure die geraadpleegd kan worden door de leerkrachten van de groepen 3 t/m 8. Stellingname student Zelf heb ik een goed gevoel bij de probleemcasus. Vooral ook omdat ik zelf ook aanloop tegen het goed organiseren van een effectieve instructie in de kleine groep. En na dit onderzoek hoop ik dus voor mezelf aanknopingspunten te hebben om hiermee verder te komen. Maar niet alleen voor mezelf maar ook zeker voor mijn collega s van de Samenloop. Zelf vind ik namelijk dat een instructie in de kleine groep erg nuttig kan zijn voor de kinderen. Kinderen krijgen toch meer aandacht dan dat ze bij een klassikale instructie zullen krijgen. Maar wel vind ik dat je dan voor jezelf het maximale eruit moet willen halen. En dat is dus een effectieve instructie willen geven voor die kleine groep. Maar ook wil je niet dat de rest van de groep hieronder lijdt. Naar mijn mening zou het dus eigenlijk ideaal zijn om bijvoorbeeld 3 kleine groepen te hebben in de klas. En die 3 kleine groepen ga je om beurten instructie geven. Maar het belangrijkste uitgangspunt moet zijn ieder kind op zijn eigen niveau verder willen ontwikkelen en naar mijn mening moet dit goed kunnen in kleine groepen. Lucinda ( maatje/coach vanuit de Samenloop) en ik zijn gelijk een plan van aanpak gaan opstellen. We zullen dus eerst de beginsituatie van de instructie in de kleine groep moeten vaststellen. Vanuit daar kunnen we kijken hoe verder en kan ik ook uitproberen in de klas waarin ik zelf werkzaam ben. Het voordeel is dat ik al een hele week een eigen klas heb en dit dus op ieder moment zou kunnen uitproberen. Ik kan dit zelf inplannen wanneer dit het beste uitkomt. Aan de hand van de bevindingen gaan we dit overleggen met de trainer Kaleidoscoop die ik wil interviewen. Zo hoop ik te weten te komen hoe zij aankijkt tegen de kleine groep en wat zijn daar volgens haar de voor- en nadelen van. Met als uiteindelijk doel dat de instructie effectiever wordt dan dat deze nu is. Dit is natuurlijk te bepalen door de groepsleerkracht. 8

9 F: Hoe wordt de onderzoekscyclus doorlopen? Welke stappen worden gezet? Wat is het plan? Voor het onderzoek gestart is zijn we om de tafel gegaan om een goede probleemstelling vast te stellen. Nadat deze was bepaald hebben we lang gezocht naar de juiste onderzoeksvraag. Het duurde wel even voordat deze juist en concreet verwoord was. Nadat deze vraag concreet was, was het tijd de verwachte opbrengst in kaart te brengen. Wat wilden we precies bereiken? Nadat de hypothese / verwachte opbrengst duidelijk was, kon het onderzoeksplan uitgeschreven worden. Nu het onderzoeksplan af is, is het toch tijd om alvast verder te kijken. Want het echte onderzoek komt eraan. En alvorens hiermee te beginnen zal er een plan van aanpak moeten zijn. Dit plan van aanpak is gebaseerd op 3 punten: Informatie verzamelen Informatie verwerken Informatie gebruiken. Deze aanpak is samengevat in een tabel. Informatie verzamelen Hoe wordt een instructie in de kleine groep georganiseerd op de Vlier locatie Samenloop? (enquête) Hoe beleven kinderen zo n instructie in de kleine groep? (interview) Wat zijn voorwaarden voor een effectieve instructie in de kleine groep? Hoe wordt er vanuit andere onderwijsvormen aangekeken tegen een instructie in de kleine groep? (Literatuur) Hoe kan de ideale, interactieve, effectieve instructie in de praktijk gebracht worden? Informatie verwerken Aantal verschillende vormen van een instructie in de kleine kring organiseren. Vergelijken verschillende meningen over de kleine groep Instructie in de kleine groep bij groep 1/2 vergelijken met een instructie bij de groepen 3 t/m 8. alles beschrijven in een concreet plan in een handboek/brochure(zie bijlage) Informatie gebruiken Lessen geven in mijn eigen klas De Kaleidoscoop trainster mij laten observeren en wellicht filmen. De Kaleidoscoop trainster interviewen(interview) Lessen van andere leerkrachten observeren(klassenbezoek) Actieplan, werkwijze, plan van aanpak, beslispunten, tijdsplanning. 9

10 Opstellen onderzoeksplan met oa. probleemstelling, onderzoeksvraag en hypothese. : Week 38 t/m 44 (14-09 t/m 1-11) Go / No go : Week 45 (2-11 t/m 8-11) Enquete om de beginsituatie van de instructie in de kleine kring na te gaan : Week 42 (12-10 t/m 18-10) Conclusies enquete uitwerken : Week 44 (26-10 t/m 1-11) Data verzamelen : Week 40 t/m 46 (28-9 t/m 15-11) Data analyseren, interpreteren en vergelijken : Week 47 t/m 49 (16-11 t/m 6-12) Onderzoeksrapportage maken : Week 49 t/m 52 (30-11 t/m 27-12) Met opbrengsten aan de slag : Week 2 (4-1 t/m 10-1) Eventuele uitloop : Week 3 (11-1 t/m 17-1) Conclusie verwoorden : Week 4 (18-1 t/m 24-1) 10

11 Afbakening van het onderzoek G: Probleemstelling en onderzoeksvraag Basisschool de Vlier, locatie Samenloop wil onderzocht hebben hoe leren in de kleine groep van groep 3 t/m groep 8 effectiever kan. Het leren in de kleine groep is een routine in groep 1/2. De groepen 3 t/m 8 gebruiken deze werkvorm al wel af en toe maar men is van mening dat hierin nog het een en ander verbeterd kan worden. Ik ga dus onderzoeken of het nog effectiever kan dan het nu gebeurd. Formulering van de probleemstelling Ik onderzoek de instructie in de kleine groep omdat ik wil weten hoe die op dit moment op de Vlier, locatie Samenloop georganiseerd wordt, teneinde tot een product ( brochure) te komen waarmee de leerkracht de instructie in de kleine groep effectiever kan maken. Formulering van de onderzoeksvraag Aan de hand van dit probleem is de volgende onderzoeksvraag tot stand gekomen: Welke mogelijkheden zijn er op basisschool de Vlier, locatie Samenloop, in de groepen 3 t/m 8 om instructie in de kleine groep effectiever te maken? Voor mezelf komen er bij deze onderzoeksvraag ook al wel een paar deelvragen naar boven zoals: Hoe is de instructie nu geregeld in de kleine groep bij de verschillende klassen? Wat zijn de voor- en nadelen van een kleine groep? Wanneer kun je een kleine groep instructie effectief noemen? Op welke manier sluit de visie van de basisschool de Vlier aan bij het werken in de kleine groep? Welke kwaliteiten moeten de leerkracht bezitten om een effectieve kleine groep te organiseren? Welke kwaliteiten dienen de kinderen te hebben om goed te kunnen functioneren in een kleine groep? Zijn deze kwaliteiten aanwezig bij de leerkrachten op basisschool de Vlier? Formulering van de hypothese Door middel van de brochure(zie bijlage) die samengesteld zal worden voor de leerkrachten is het goed mogelijk om na afloop van het onderzoek in meerdere kleine groepen instructie te geven. Dit is goed in te passen in de bestaande situatie. De brochure is er om leerkrachten handvatten te geven, zich stapsgewijs te ontwikkelen in het organiseren van een effectieve instructie in de kleine groep. Wat al eerder aangegeven is in de verwachtte opbrengst is dat iedere leerkracht achteraf stappen kan maken om tot een zo effectief mogelijke instructie te komen. 11

12 H: De theoretische fundering van het onderzoek Samenstellen van de literatuurlijst in overleg met begeleidend docent. *Ontwikkeling van jonge kinderen volgens het GGD gezien op *De cognitieve ontwikkeling van kinderen volgens Piaget, de Informatieverwerking theorie en de Core-knowledge theorie. gezien op *Informatieverwerking theorie oorspronkelijke bron: Dijk, J. van. (2004). Syllabus Basic Psychology. Gezien op Motivatie Deze stukken gaan over de vele verschillende visies op de ontwikkeling van het jonge kind. Dit kan gebruikt worden om aan te tonen dat instructie in de kleine kring een effectieve manier is van onderwijs voor jonge kinderen. *Mary Hohmann en David P. Weikart Handboek: Actief leren Vertaald door Mieke Julien Uitgeverij ThiemeMeulenhoff, Utrecht/Zuthphen. Motivatie Dit boek gaat over de basisprincipes van kaleidoscoop. Ook wordt hierin uitgelegd wat de belangrijkste voorwaarden en aspecten zijn om kaleidoscoop te realiseren. *Het model Transmission Transaction komt uit het boek van: Weaver, C. et al., Reading Process and Practice. From socio-psycholinguistics to whole language. Portsmouth, Heinemann, 1994 Vrije vertaling door: Drs. J.M. Vegter Rozendal, (1998, Whole language brochure, KPC groep en 2008, Op het puntje van je stoel, Uitgave NJI Kaleidoscoop) Motivatie Dit artikel gaat vooral over de effectieve instructie in de kleine groep. En dit is een belangrijk onderdeel bij Kaleidoscoop. Dit is de invalshoek vanuit het kaleidoscoop en die kan vervolgens vergeleken worden met andere onderwijsrichtingen. En het staat natuurlijk in verband met mijn onderzoeksvraag. Op welke vragen wil je een antwoord zoeken in de literatuur? Wat zijn de voor- en nadelen van een instructie in een kleine groep? Wanneer kun je een kleine groep instructie effectief noemen? Op welke manier sluit de visie van de basisschool de Vlier aan bij het werken in de kleine groep? Welke kwaliteiten moeten de leerkracht bezitten om een effectieve kleine groep te organiseren? Welke kwaliteiten dienen de kinderen te hebben om goed te kunnen functioneren in een kleine groep? 12

13 Literatuuronderzoek Ten eerste is het raadzaam om meer te weten over de ontwikkeling van kinderen. Er zijn natuurlijk heel veel verschillende meningen over de ontwikkeling van kinderen. En omdat er zoveel verschillende meningen zijn kunnen een aantal van deze meningen met elkaar vergeleken worden. Door deze naast elkaar te leggen is er de hoop aan te kunnen geven dat ontwikkeling en instructie in een kleine groep goed is voor de kinderen. Hierbij wordt vooral gelet op de cognitieve ontwikkeling. Overigens is meer informatie over deze verschillende theorieen te vinden in de bijlagen. Eerst de theorie van het GGD. Het GGD kijkt naar 4 basisprincipes in de ontwikkeling. De lichamelijke, verstandelijke, sociale en de emotionele ontwikkeling. Het GGD geeft aan dat kinderen zelf willen ontdekken. Ze hebben ieder hun eigen geweten en handelen daar ook naar. Ieder kind is van nature nieuwsgierig en wil ontdekken. Een kind voelt zich uniek het heeft een eigen identiteit. In de beginjaren heeft het kind veel bevestiging nodig en vertrouwen. Vertrouwen dat ouders en naasten aan het kind kunnen geven. Later komt daar natuurlijk de juf of meneer bij op school. Het leren gebeurt vooral door herhalen. Men is niet van gedachte dat alles vanzelf komt bij het kind. Het heeft onderwijs nodig en heeft behoefte aan herhaling. Dit is dus wat meer in de richting van de traditionele manier van onderwijs. Nu de denkwijze van Piaget. Piaget was een Zwitsers psycholoog die de ontwikkeling van kinderen heeft bestudeerd. Volgens hem creëren de kinderen hun eigen ontwikkeling doordat zij actief hun omgeving verkennen, dit wordt exploreren genoemd. Piaget was een constructivist, dit houdt in dat hij dacht dat een kind leert door kennis die hij eerder geleerd heeft te verbinden aan nieuwe kennis. Al die stukjes kennis bij elkaar zorgen dus voor de cognitieve ontwikkeling. Piaget ging uit van het feit dat de cognitieve ontwikkeling te maken had met de ontwikkeling van het denken, de taal en andere functies zoals aandacht en geheugen. Ieder kind doet ontdekkingen op door actief in de omgeving te staan. Dus een beetje de gedachte: Al doende leert men. Hij had de gedachte dat kennis niet werd geleerd door dit gewoonweg over te brengen op kinderen maar kinderen moesten ervaren en door middel van ervaren gingen ze leren. Dan de informatieverwerking theorie. Bij de informatieverwerking theorie gaat men uit van informatie die verwerkt wordt en door hetgeen wat daarvan al bekend is in je geheugen ga je het weer verwerken en reageer je erop. Vervolgens doe je de handeling. Dus het is eigenlijk dat je reageert met dingen die je daarover al bekend zijn. De informatieverwerkingstheorie is niet gericht op begrippen zoals de assimilatie en accommodatie van Piaget maar meer op de logische gedachten. Als jonge kinderen ouder worden verandert er veel voor hen op gebied van aandacht. Ze krijgen een langere aandachtsboog. Ze weten steeds beter wat ze wel en niet goed kunnen. Dit zou volgens de informatieverwerkingstheorie kunnen komen door de ontwikkeling van de hersenen. En omdat kinderen beter hun aandacht vast kunnen houden kunnen oudere kinderen dus ook letten op de hoogte maar ook op de breedte van dingen. Waar dit bij jonge kinderen vaak alleen de hoogte of breedte zou zijn. De informatieverwerkingstheorie zegt dat de ontwikkeling te maken heeft met de mate waarin het kind informatie in zich op neemt en dit begrijpt en onthoudt. Hoe ouder het kind hoe beter het die informatie verwerkt. Tot zover de informatieverwerkingstheorie. De Sociaal-culturele theorie is een theorie die aangeeft te geloven in het leren van elkaar. Het geeft aan dat kinderen met minder kennis kunnen leren van kinderen met meer kennis. Dus de zone van de naaste ontwikkeling. Onderwijs dat zijn ideeën gebruikt gaat ervan uit dat de vaardigheden van een kind niets met leeftijd te maken hebben en ook niet vast gelegd moeten worden met allerlei standaard tests, maar dat het kind moet streven naar een hoger niveau. Wat de leerling leert moet aansluiten op wat hij al kan en weet maar moet wel uitdagend zijn. 13

14 Kaleidoscoop is een educatieve methode voor kinderen. De methode richt zich op de brede ontwikkeling van het kind met speciale aandacht voor taalachterstand. Omdat dit goed aansluit bij de school waar ik werk is er destijds gekozen voor deze methode. Ook spraken de basisprincipes heel erg aan. De basisprincipes van kaleidoscoop worden weergegeven in het rad van avontuur: Afbeelding afkomstig uit het Handboek: Actief Leren van Mary Hohmann en David P. Weikart Centraal bij kaleidoscoop is het actief leren. Vanuit dit punt wordt dus ook deze uitleg gestart Actief Leren Actief leren is de kern van Kaleidoscoop. De methode gaat er vanuit dat kinderen leren door actief betrokken te zijn bij mensen, materialen, gebeurtenissen en ideeën. De leerkrachten ondersteunen het actief leren. De leerkracht biedt de kinderen een uitdagende leeromgeving, helpen hen hun spel uit te breiden, praten met de kinderen over wat ze aan het doen zijn en helpen hen om problemen zelf op te lossen. Leeromgeving Kinderen leren het beste in een stimulerende en geordende leeromgeving, waarin zij keuzes kunnen maken en naar die keuzes kunnen handelen. Kaleidoscoop besteedt daarom veel aandacht aan de inrichting en aankleding van het lokaal. De ruimte is ingedeeld in hoeken die de kinderen uitdagen tot spel en samenspel. De leeromgeving en het materiaal zijn voorzien van labels. Zo kunnen kinderen zonder hulp van de leerkracht het materiaal vinden maar ook weer opruimen, waardoor ze zeggenschap hebben over hun omgeving. Dagschema Kaleidoscoop werkt met een vast dagschema. Het idee achter deze ordening van tijd is dat het de kinderen houvast en structuur geeft. Het dagschema werkt volgens plan do review. Dit betekent dat de kinderen een plan maken (vooruitkijken) hierna gaan ze dit plan uitvoeren en uiteindelijk kijken ze terug hoe het is gegaan en praten wat er beter had gekund en hoe ze het volgende keer zouden doen (terugkijken). Observatie Door te observeren krijgt de leerkracht informatie over de ontwikkeling van de kinderen. Dagelijks maakt de leerkracht aantekeningen van wat kinderen doen en zeggen. Deze informatie gebruikt de leerkracht om activiteiten te plannen, die passen bij de ontwikkeling en interesses van de kinderen. Interactie Bij Kaleidoscoop staat de actieve betrokkenheid van kinderen centraal. Kinderen nemen het initiatief. Daarbij is de interactie met volwassenen heel belangrijk. De leerkracht praat met de kinderen, en biedt nieuwe woorden aan en reageert op de taal van de kinderen. Ook helpen ze kinderen met plannen, uitvoeren en reflecteren. Ze observeren kinderen en houden hun ontwikkeling in de gaten. Dit is in mijn ogen de belangrijkste informatie over kaleidoscoop. 14

15 Een instructie in de kleine kring is een instructie die gegeven wordt aan een kleine groep kinderen. Hoe zo n instructie actief en effectief gemaakt kan worden heb ik opgezocht in de literatuur en daarin heb ik het volgende model gevonden. Dit model van Transmission transaction gaat over de verschillen van overdracht aan kinderen. Volgens het transmission model is de leerkracht diegene die de informatie overbrengt op de kinderen. Hij geeft de instructie en alle kinderen volgen. Bij Transaction gaan het erom dat de leerkracht ondersteunt en de kinderen gaan zelf aan het werk en ontdekken. Ook gaat transaction uit van verschillende kleine groepen bij instructie. Verder is het denk ook belangrijk om nog wat voordelen en randvoorwaarden van de kleine groepsinstructie te geven. Voordelen van de kleine groep: Kinderen krijgen vaker een beurt en kunnen regelmatiger op elkaar reageren. Leerkrachten hebben beter overzicht op de ontwikkeling van het kind. Als je werkt met voorwerpen zijn die beter te zien. Het is makkelijker om een geconcentreerde werkhouding vast te houden. Verlegen kinderen durven eerder een vraag te stellen. Wat randvoorwaarden om dit uit te kunnen voeren zijn: De rest van de kinderen moet weten waar ze aan toe zijn en moeten geconcentreerd kunnen werken want de leerkracht is bezig met de kinderen in de kleine groep. De leeromgeving moet zo ingericht zijn dat kinderen zelfstandig door kunnen gaan. De organisatie moet goed zijn. Bevindingen naar aanleiding van het literatuuronderzoek De conclusie is dat er heel wat verschillende visies op de ontwikkeling van jonge kinderen zijn. Bekend is nu dat de visie van Piaget en Vygotsky goed aansluiten bij de gedachten achter Kaleidoscoop. Als je dan de kinderen tijdens verschillende stages en nu als leerkracht ziet herken je ook dingen die naar voren komen vanuit de theorie. Je herkent fasen van ontwikkeling waarin een kind zich bevindt. Van Kaleidoscoop was al veel bekend. Dit omdat ik reeds actief ben op een school die kaleidoscoop hanteert. We hebben sinds ik werkzaam ben op deze school verscheidene trainingen Kaleidoscoop gehad en ook heb ik het handboek Actief leren bestudeerd. Natuurlijk leer je altijd weer bij als je andere literatuur leest. Waar ik nog wel veel informatie over kon inwinnen is het werken met instructie in de kleine kring. Dit is inmiddels gebeurt en zo is nu bekend wat het precies inhoudt en wat nu precies de voordelen hiervan zijn De belangrijkste voordelen die naar voren komen zijn: Actiever in de kleine groep. Meer concentratie in de kleine groep En het is adaptiever in de kleine groep Nu moet er nog nagegaan worden hoe deze instructie effectief te maken is. En natuurlijk goed te hanteren op de Vlier locatie Samenloop. 15

16 Verantwoording van de onderzoeksmiddelen. I: Voorbereiden van het onderzoek Het onderzoek betreft het geven van een effectieve kleine groepsinstructie in een Kaleidoscoop omgeving. Het is een schoolontwikkelingsopdracht waar ik natuurlijk erg veel profijt van kan hebben na afloop. Maar ook mijn collega s op de Vlier, locatie Samenloop moeten er wat aan hebben. Ik ben reeds een jaar actief op deze school en je wil jezelf natuurlijk blijven verbeteren. Als individu maar ook als team. En daarom ben ik heel enthousiast om dit onderzoek tot een goed einde te brengen. En dan na afloop zou het prettig zijn dat we als team nuttige handvatten hebben om de instructie in kleine groep effectiever te maken. De doelstellingen met betrekking tot mijn persoonlijke ontwikkeling: Ik wil leren hoe ik een innoverend onderzoek op schoolniveau kan aanpakken. Ik wil leren een grootschalig project goed voor te bereiden en zo op te zetten dat ik mijn tijd effectief gebruik. Ik wil leren mijn collega s actief te betrekken in het onderzoek, zowel in het proces als het resultaat. Ik wil leren hoe ik de effectiviteit van een kleine groepsinstructie kan verbeteren. Ik wil leren reflecteren op een onderzoek op schoolniveau en mijn resultaten zo nodig bij te stellen. De doelstellingen met betrekking tot een zo goed mogelijk resultaat voor de school: De instructie in de kleine groep is effectiever geworden. Door de effectievere instructie in de kleine groep zijn kinderen langer en meer betrokken bij de les. Het team van de Vlier, locatie Samenloop staat open voor de ideeën die aangereikt worden om de kleine groepsinstructie effectiever te maken. Er is een brochure/handboek met daarin handvatten om het team en dus ook de school verder te helpen. In het theorieonderzoek is vastgesteld dat er vele verschillende visies zijn op de ontwikkeling van kinderen. Verder is hierbij de belangrijkste theorie van Kaleidoscoop nogmaals doorgewerkt. Hieruit kwam dat de visie van Piaget erg overeenkwam met de denkwijze van Kaleidoscoop. Bij Kaleidoscoop onderwijs hoort ook het leren in de kleine groep. Ook hierover is informatie ingewonnen. Hieruit bleek dat het grootse voordeel van de kleine groep is, dat de kinderen meer betrokken en actiever bezig zijn. Om de instructie in de kleine groep op de Vlier, locatie Samenloop effectiever te maken, moet eerst vastgesteld worden wat de beginsituatie is. Deze beginsituatie zal vastgesteld worden door middel van een enquête in het team, klassenbezoeken in de onder- midden- en bovenbouw en vragen aan de leerlingen. Aan de hand hiervan zal ook onderzocht worden waarom de instructie in de kleine groep bij de onderbouw(groep 1/2) reeds een routine is en dat dit in de bovenbouw wat moeizamer gaat. Onderzocht zal worden waar deze instructie in de kleine groep van deze school nu nog tekortschiet en hoe we deze instructie effectiever kunnen maken. Waarbij gedacht wordt aan zowel leerkracht- als leerling-niveau. Aan de hand hiervan wordt het handboek/brochure opgesteld met hierin handvatten om de kleine groepsinstructie daadwerkelijk effectiever te maken. 16

17 Enquête Een onderzoek begint met een nauwkeurige analyse van het probleem. Een diagnose kan pas gesteld worden wanneer alle feiten over en oorzaken van het probleem onderzocht zijn. Om erachter te komen waar het probleem ligt van de instructie in de kleine groep, is er een enquête ontworpen (zie bijlage). De betreffende school is niet bijzonder groot en heeft 8 groepen. 2 kleutergroepen 1/2 en verder van groep 3 t/m 8 van ieder jaar 1 groep. Hierdoor werd de onder 8 leerkrachten afgenomen. De enquête is verspreid onder de leerkrachten met de vraag ze zo eerlijk mogelijk in te vullen. Na afloop de enquête bekeken te hebben bleken onze verwachtingen op waarheid berust. Er werd wel verwacht dat de kleine groepsinstructie gegeven werd op onze school maar nog lang niet bij een ieder op de manier hoe Kaleidoscoop deze voorschrijft. Ook bleek dat gedachte over een kleine groep vaak wel hetzelfde was maar de uitvoering was dan op de een of andere manier toch anders. Het is dus nu de bedoeling om vanuit dit beginpunt verder te werken tot we straks een effectieve groepsinstructie kunnen geven waar iedere leerkracht zich fijn bij voelt. Klassenbezoeken Verschillende dagdelen met daarin kleine groepsinstructies in 3 verschillende groepen van verschillende bouwen zijn bekeken. In deze lessen werd op geheel eigen wijze een draai gegeven aan de kleine groepsinstructie. Bij groep 1/2 was het zoals verwacht een routine. Je zag in deze groep dat het iets was wat dagelijks terug kwam. Ook alle randvoorwaarden (gelabelde hoeken, duidelijk zichtbaar dagschema, interactie tussen leerlingen onderling, enzovoorts) om een kleine groepsinstructie te geven waren in deze groep aanwezig. De kleine groepsinstructie zelf was zoals die hoort te zijn: Actief en alle kinderen waren betrokken. De instructie vond plaats met kosteloos materiaal waar kinderen hun eigen draai aan konden geven. Je ziet dat alles vanuit de kinderen zelf komt en dat is waar het om draait. Het kind maakt zelfstandig keuzes. Op blz. 23 is hier een afbeelding van te zien. In groep 5 waren de randvoorwaarden voor een kleine groepsinstructie nog niet geheel aanwezig. Sommige hoeken waren rommelig of slecht gelabeld wat ervoor zorgt dat de kinderen van de grote groep moeilijk zelfstandig door kunnen zonder dat ze vragen hebben. Ook was de kleine groepsinstructie meer een verlengde instructie van de klassikale instructie. En eigenlijk is het de bedoeling bij een kleine groepsinstructie dat deze veelal de klassikale instructie vervangt. In groep 7 waren eveneens de randvoorwaarden voor een goede leeromgeving die leidt tot zelfstandigheid van de kinderen nog niet allemaal in orde. Ook hier waren de hoeken vrij rommelig en was er niet veel overzicht. De kleine groepsinstructie daarentegen is al wel vrij ver ontwikkeld. Hier wordt geen klassikale instructie meer gegeven maar er wordt in 3 groepen met vaste groepssamenstelling instructie gegeven. Waar normaal een klassikale instructie 3 kwartier duurde is dat nu veranderd in 3x 15 minuten. Dus de instructie in groep 7 is al aardig ontwikkeld maar de randvoorwaarden zijn nog een punt van verbetering. Ook de onderlinge interactie en samenwerking was niet terug te zien in groep 7. Veel kinderen werkten op zichzelf en er was enkel interactie van leerkracht naar leerlingen en andersom. Alwaar de theorie over de kleine groep pleit voor interactie bij de leerlingen onderling. Dit bevordert het leren van elkaar bij de leerlingen onderling. Voordat ik op klassenbezoek ben gegaan had ik een kijkwijzer opgesteld en deze heb ik naderhand ook ingevuld. Deze ingevulde kijkwijzers zijn te vinden in de bijlage. 17

18 Mening van de leerlingen Op de Vlier, locatie Samenloop heb ik zelf ook meerdere instructies gegeven in de kleine groep. Ook heb ik in een kort gesprek aan 5 verschillende kinderen van verschillende groepen gevraagd wat ze van de kleine groep vonden. Zij antwoordden hierop allen met: leuk, dan krijg je tenminste lekker veel aandacht en dan snappen we alles sneller! Eigenlijk waren alle kinderen hierover enthousiast. Dit om vele uiteenlopende redenen: Het was beter dan lange klassikale instructies Ze snapten dingen sneller Ze krijgen meer aandacht Ze komen meer aan de beurt Het is rustiger in een kleine groep Iedereen luistert dan beter Dit zijn allemaal dingen die uit de kinderen kwamen. Dus gezegd kan worden dat de meningen van de kinderen positief zijn tegenover een kleine groepsinstructie. Ook dit is natuurlijk belangrijk. Als de kinderen niet positief tegen de kleine groep aankijken dan zou het een stuk moeilijk zijn om de kinderen te motiveren tot een kleine groepsinstructie. Interview Eén van mijn doelen was, te onderzoeken wat nu precies de kleine groep inhield. En ook wat hier nu exact de voor- als de nadelen van zijn. Voor dit interview heb ik Jetty Vegter gepolst. Jetty is de trainer Kaleidoscoop bij ons op de Vlier, locatie Samenloop. Dit deed zij eerst voor het NJI(Nederlands Jeugd Instituut), maar nu is ze voor zichzelf begonnen en heeft ze haar eigen bedrijfje: Vegters Plaza ( Overigens zijn hier foto s en het gehele interview van mij met Jetty op te vinden. Jetty heeft al jarenlange ervaring met het geven van Kaleidoscoop training. Zij komt op vele scholen in Nederland. Met Jetty heb ik een afspraak gemaakt om het interview af te nemen. Met dit interview wilde ik te weten komen op welk gewenst eindresultaat ik moest mikken. Ik wilde exact weten wat de kleine groep inhoudt en wat de voor- en nadelen hiervan zijn. Zo heb ik kunnen vaststellen naar welk eindpunt ik toe wil op de Vlier, locatie Samenloop. Ik wist na het interview dat ik moest streven naar een frequente en effectieve kleine groepsinstructie voor iedere groep. Het liefst zou ik hebben dat er straks zo weinig mogelijk klassikale instructie gegeven wordt of hele korte klassikale instructie. En juist het frequent invoeren van een kleine groepsinstructie moet een doel zijn. Wellicht een kleine groepsinstructie in meerdere kleine groepen. Maar zoals bij de klassenbezoeken al bleek zal eerst de leeromgeving in orde moeten zijn voor dit als uiteindelijke speerpunt gezien kan worden. Ook het uitgewerkte interview is te vinden in de bijlage. 18

19 Ontwerpen van de onderzoeksmiddelen. Achtereenvolgens heb ik gebruik gemaakt van verschillende onderzoeksmiddelen. Te weten enquête, klassenbezoek en interview. Van al deze onderzoeksmiddelen is een ontwerp te vinden in de bijlagen. Deze onderzoeksmiddelen zijn volledig uitgewerkt. Om de beginsituatie vast te stellen heb ik gebruik gemaakt van een enquête. Om te kijken hoe de kleine groepsinstructie in de praktijk was op de Vlier, locatie Samenloop heb ik gebruik gemaakt van klassenbezoek met bijbehorende kijkwijzer. En om het onderzoek af te ronden en te weten waar we heen moeten op De Samenloop is gebruik gemaakt van interview. Dit wel met Jetty Vegter. Voorheen werkzaam bij het NJI en nu voor zichzelf begonnen. Zij geeft Kaleidoscoop training in heel Nederland en aan haar heb ik dus enkele vragen gesteld over de kleine groep. Zie bijlage voor de uitgewerkte enquête, kijkwijzers en interview. 19

20 J: Uitvoering van het onderzoek Verslag van het onderzoek. Hoe verliep een en ander? Het onderzoeksproces zal beschreven worden aan de hand van fases. In dit geval bestond het onderzoek uit zes fases: 1. Literatuuronderzoek: het bestuderen van de bronnen die me de verschillende visies weergaven op de ontwikkeling van het jonge kind. Het nogmaals bestuderen van de theorie over Kaleidoscoop. En de theorie over de kleine groep aandachtig bekijken. Dit alles was ter voorbereiding op het onderzoek. 2. Beginsituatie vastleggen: er is onder het team van De Vlier, locatie Samenloop een enquête uitgedeeld die weer moest geven hoe de beginsituatie was op deze school. Dit met betrekking tot de instructie in de kleine groep. Om de beginsituatie nog duidelijker weer te geven ben ik in gesprek gegaan met kinderen uit verschillende groepen. Ik heb ze gevraagd wat zij fijner vonden, een klassikale of een kleine groepsinstructie. Ook vroeg ik ze waarom ze dit vonden. 3. Tussenevaluatie: uit de enquête en de antwoorden die de kinderen gegeven hebben op de vragen zijn tussentijdse conclusies getrokken. Wat is het beginpunt? En nog belangrijker: waar willen we naartoe? 4. Praktijk: op klassenbezoek bij de kleuters. Hier is Kaleidoscoop en de kleine groep reeds een routine. Hoe staat het organiseren van de kleine groep er nu voor bij de midden- (groep 5) en bovenbouw (groep 7)? 5. Evaluatie: Aan de hand van de klassenbezoeken is de kijkwijzer ingevuld. Nu is er het interview gehouden met Jetty Vegter. Zij geeft training Kaleidoscoop. Wat is nu een effectieve kleine groep instructie en wat zijn hier nu de voor- en de nadelen van? 6. Conclusie: Aan de hand van al deze stappen komen we bij het maken van conclusies. Nu moeten we bekijken wat de beste manier is voor de kleine groepsinstructie. Dit moet een oplossing zijn waar het team en de kinderen zich prettig bij voelen. Dit zijn de zes fases die ik doorlopen heb. Deze zijn gebaseerd op het boek ontwikkeling door onderzoek. 1 Het zijn niet de exacte stappen zoals die in dit boek worden besproken maar het is hier dus wel op gebaseerd. Al de bevindingen en te trekken conclusies zijn tijdig besproken met mijn maatje van de Samenloop en onze locatieleidster. Ook de begeleider van de Pabo heeft hier een rol in gespeeld. Ik controleerde regelmatig of ik de juiste richting op ging met mijn onderzoek, zodat ik mijn tijd volledig aan bruikbare informatie kon besteden. 1 Ontwikkeling door onderzoek, een handreiking voor leraren. Van Ton Kallenberg, Bob Koster, Jeroen Onstenk en Wybren Scheepsma 20

21 De eerste fase betrof het onderzoek van verschillende literaire bronnen of wel het literatuuronderzoek. Vooral het artikel dat kwam uit het boek Reading Process and Practice. From socio-psycholinguistics to whole language en vertaald was door Jetty Vegter was een belangrijke bron bij het onderzoek. Hier werd aangegeven waarom het beter is een kleine groepsinstructie te geven. De voor- en nadelen van de kleine groep werden hierin al beschreven. Ook werden enkele voorbeelden gegeven hoe je zo n kleine groep precies kunt organiseren. Bijvoorbeeld door drie maal 15 minuten kleine groepsinstructie in plaats van drie kwartier klassikale instructie. De artikelen over Kaleidoscoop zijn achtereenvolgens bestudeerd maar deze waren bij mij over het algemeen al wel bekend. Ik ben nu reeds een paar jaar werkzaam op een school waar Kaleidoscoop ingevoerd is dus in grote lijnen was ik natuurlijk al bekend met de theorie. Al merk je wel dat je tijdens het bestuderen van zo n boek toch iedere keer weer nieuwe dingen tegenkomt. Ook bij het literatuuronderzoek zijn verschillende visies op de ontwikkeling van het jonge kind bestudeerd. Zo zie je dat er ontzettend veel visies zijn op de ontwikkeling van het kind maar dat er toch ook zeker wel het een en ander overeenkomt. Zo was duidelijk geworden dat de visies van Piaget en Vygotsky sterk overeenkwamen met de gedachte achter Kaleidoscoop. Piaget was een wetenschapper die geïnteresseerd was in het ontstaan van menselijke kennis. Hij ging ervan uit dat kinderen kennis opdoen door interactie met de omringde leefwereld van het kind. Volgens Piaget doet een kind ervaring en kennis op door middel van ontdekking en beleving. Vygotsky was de man die de zone van de naaste ontwikkeling omschreef. Hij ging ervan uit dat kinderen leerden van andere kinderen. Zo leren we allemaal van elkaar. Jonge kinderen leerden met name van kinderen die al verder waren in de ontwikkeling. Zo is alle informatie geanalyseerd en zijn de onderzoeksvragen beantwoord. Dit deel is in blok 1 door mijn begeleider nagekeken en goedgekeurd. Na het volledige onderzoek heb ik echter meer theoretische kennis verkregen. Daarop volgend is het theoriedeel aangepast en uitgebreid, zodat het onderzoek zo volledig en bruikbaar mogelijk is voor De Vlier locatie Samenloop. Bij fase twee is er een enquête gehouden onder het team. Allereerst werd aangegeven in het team wat het onderwerp was. Het team was eigenlijk gelijk enthousiast. Een aantal gaf ook gelijk toe dat ze nog hard moesten werken aan de effectiviteit van de kleine groepsinstructie. Hierop volgend is de enquête gehouden. Deze enquête moest de beginsituatie weergeven. Hoe ver was De vlier, locatie Samenloop nu eigenlijk op het gebied van de kleine groep? Uit de enquête bleek dat de kleine groep eigenlijk in iedere groep wel gebruikt werd. Maar wel in iedere groep op een andere manier. De meesten gebruikten de kleine groep tot dan toe als aanvulling op de klassikale instructie. Dus eigenlijk werd de kleine groep gebruikt als verlengde instructietijd. Ook is er aan leerlingen van verschillende groepen gevraagd wat zij vonden van de instructie in de klas. De meesten vonden de instructie in de klas langdradig. Vooral de betere leerlingen uit de klas vonden het te lang duren. De mindere leerlingen konden vaak de klassikale instructie moeilijk volgen. Dit omdat er vaak kinderen doorheen praatten. Dan konden ze zich niet concentreren. Als hen dan werd gevraagd wat zij dan vonden van de kleine kring, waren ze eigenlijk gelijk enthousiast. Hier kregen ze meer aandacht en het was rustiger. Dus kort samengevat: De kinderen staan positief tegenover de kleine groep. En in de meeste groepen wordt er wel een kleine groepsinstructie gegeven. Een verlengde instructie. 21

22 In fase 3 was het tijd voor een tussenevaluatie. Wat was tot nu toe bekend en wat wilde ik hier verder in bereiken. Er was dus bekend dat de instructie op dit moment veelal klassikaal gebeurd en vervolgens gaat de groep zelfstandig werken. Als de groep aan het zelfstandig werken is dan krijgt een klein groepje verlengde instructie in de kleine groep. Dit is natuurlijk een vorm van kleine groep. Maar het uiteindelijke doel is om deze instructie effectiever te maken. Een kanttekening die we plaatsen bij de instructie zoals die op dit moment gebeurd is dat de betere kinderen uit je klas de klassikale instructie eigenlijk niet nodig hebben. Zij vervelen zich tijdens de klassikale instructie en hadden ondertussen al wat anders kunnen doen. Maar ook is er een groep die de klassikale instructie niet kan volgen. Dan heb je dus al 2 groepen in je klas die de instructie niet volgen of niet kunnen volgen. Alleen voor de middengroep is de instructie geschikt. Het doel is natuurlijk om iedereen in de klas te kunnen bereiken. Hier willen we naartoe. Dit is het uiteindelijke doel. Je wil zowel de mindere als de sterkere leerlingen in de klas bereiken. Je wil dat ieder kind op zijn eigen niveau kan ontwikkelen. Dat is ook een onderdeel van mijn visie op het onderwijs. Verder is bekend dat de kinderen positief aankijken tegen de kleine groep. Dus het is wel iets wat gehandhaafd wordt. Het is ook een essentieel onderdeel van Kaleidoscoop. Deze tussenevaluatie is besproken in het team. Iedereen stond achter het plan. Iedereen was het eens met het idee om de instructie in verschillende kleine groepen te gaan proberen en proberen af te stappen van de verlengde instructie. Wel zijn enkele aandachtspunten die opgemerkt werden: Het onderlinge verschil tussen de kinderen bewaken. En ook een punt was dat dit eigenlijk groepjes waren die homogeen waren. Dus kinderen leren niet echt veel van elkaar. Het is dus zaak om hier nog een oplossing voor te vinden. Fase 4 vond ik persoonlijk de meest interessante fase. Ik ben op klassenbezoek gegaan bij 3 verschillende groepen. Dit waren allen groepen in een verschillende bouw. Zo had ik een overzichtelijk beeld hoe het erbij staat tot dan toe. Er was dus afgesproken in het team om te gaan experimenteren met meerdere kleine groepen en een zo goed als verwaarloosbare klassikale instructie. Als eerste was het klassen bezoek bij groep 1/2 gepland. Mijn verwachtingen kwamen hier ook daadwerkelijk uit. Bij de kleuters was de kleine kring inderdaad een routine te noemen. Je zag in deze groep dat het iets was wat dagelijks terug kwam. De voorwaarden om met de kleine groep te werken waren in deze groep aanwezig. De leeromgeving zorgde ervoor dat de kinderen ten allen tijde door konden met hun werk. De kleine groep is hier een groep die een vaste samenstelling heeft. Wel met betere en mindere leerlingen door elkaar. Dus een heterogene groep. Er lag allerlei materiaal op tafel waarmee de kinderen zelf konden gaan ontdekken. De kinderen waren allemaal Actief en betrokken. De kinderen maakten zelfstandig keuzes. Ieder kind kon op zijn/haar niveau werken. Dus zo zie je dat het punt wat aangehaald werd, dat de groepen nu homogeen zijn, zichzelf eigenlijk oplost. Ook als je heterogene groepen maakt kunnen de kinderen zich op eigen niveau ontwikkelen. Als je maar voor genoeg materiaal zorgt. De kinderen geven hier toch een eigen draai aan. In groep 5 waren de voorwaarden voor een kleine groep juist nog niet aanwezig. De leeromgeving was vrij rommelig en de hoeken waren onoverzichtelijk omdat niet alles gelabeld was. Dit zorgt ervoor dat de kinderen van de groep die zelfstandig aan het werk is niet altijd door kunnen zonder vragen te hebben. 22

23 Op de afbeelding zie je duidelijk het verschil tussen 2 verschillende kinderen. Links een jongste kleuter die aan het tellen was en rechts een oudste kleuter die al sommen maakte. Zo zie je dus dat je met het zelfde materiaal de sterke als de zwakke rekenaar kunt prikkelen. Ook was in groep 5 de kleine groepsinstructie nog steeds meer een verlengde instructie. Een reden hiervan is dat de leerkracht per januari gaat emigreren. Zij is dus nu niet meer van plan om hele nieuwe dingen uit te proberen wat straks niet meer doorgevoerd wordt. Dit is niet zo erg want zo kan ik mooi het verschil waarnemen. In groep 7 waren eveneens de randvoorwaarden voor een goede leeromgeving die leidt tot zelfstandigheid van de kinderen nog niet allemaal in orde. Ook hier waren de hoeken vrij rommelig en was er niet veel overzicht. De kleine groepsinstructie daarentegen is al wel ver ontwikkeld. Hier wordt geen klassikale instructie meer gegeven maar er wordt in 3 groepen met vaste groepssamenstelling instructie gegeven. In deze groep is dus de stap gezet van een klassikale instructie naar meerdere kleine groepsinstructies. De leerkracht zelf merkt op dat er ontzettend veel verbetering is. De kinderen zijn meer betrokken. Ze durven meer te zeggen. Ieder kind werkt op zijn niveau. Hier mag dus vastgesteld worden dat de instructie in groep 7 is al aardig ontwikkeld is. Waar ze in groep 7 nu de aandacht op moeten leggen is de verbetering van de leeromgeving. Dit is de eerste stap die ertoe zal leiden dat de groep die niet in de kleine groep zit( grote groep ) nog zelfstandiger kan worden en nog minder zal moeten vragen aan de leerkracht. Een 2 e stap is het overgaan van homogene naar heterogene groepen. Daarna is het zaak om vele verschillende materialen te hebben voor de kleine groep. Ieder kind zal dan toch op eigen niveau ontwikkelen omdat ieder kind een eigen draai zal geven aan het materiaal. Ook zal er dan nog meer van elkaar geleerd worden. De interactie die nu nog weinig aanwezig was bij de leerlingen onderling zal dan alleen maar gestimuleerd worden. In fase 5 is het interview afgenomen met Jetty Vegter. Zij geeft vooral aan dat de leeromgeving van groot belang is. Dit dient dus eerst in orde te zijn, dat is de basis. Ook een goede planning geeft de kinderen een handvat om tot zelfstandig werken te komen. Je kijkt vooruit met de kinderen en je kijkt ook altijd even terug. Hierin kun je corrigeren zodat het de volgende dag wel goed gaat of je geeft ze complimenten dat het goed ging zo. Je geeft de kinderen een verantwoordelijkheidsgevoel voor hun planning. Dat zijn belangrijke dingen. Verder over de kleine groepsinstructie kan gezegd worden dat het belangrijk is dat de kinderen actief bezig zijn. Ze moeten betrokken zijn. Dit doe je door veel materiaal te gebruiken. Genoeg materiaal voor alle kinderen in de kleine groep. Voordelen van de kleine groep zijn vooral de betere concentratie, het meer beurten krijgen, instructie is korter en er heerst rust omdat er rustig met elkaar gepraat kan worden. Een nadeel van de instructie is dat de leeromgeving in orde moet zijn omdat de grote groep anders storend aanwezig kan zijn. 23

24 En een ander nadeel is volgens Jetty dat de leerkracht snel geneigd is niveaugroepen te maken. Hierdoor veroorzaak je dat de kinderen die achter lopen nog verder achter gaan lopen. Als je kinderen die achter lopen een verlengde instructie geeft heb je sneller de neiging om deze kinderen meer te helpen en dan werk je aan een aangeleerde hulpeloosheid. Hierdoor zijn de sterke leerlingen steeds eerder klaar dan de zwakkere leerlingen. Hierdoor zullen de sterkere leerlingen na het werken iets anders mogen kiezen en zij doen vervolgens steeds nieuwe ervaringen op. Met als gevolg dat het verschil in de groep alleen maar groter wordt. Dus pleit Jetty voor heterogene groepen. Bij fase 6 gaan we vaststellen hoe we voor de Vlier, locatie Samenloop uiteindelijk de meest effectieve manier van een kleine groep kunnen organiseren. Allereerst zullen alle leerkrachten moeten zorgen voor een goede leeromgeving. Hiervoor adviseer ik de leerkrachten te gaan kijken bij de kleutergroepen alwaar de leeromgeving perfect opgezet is. Het wil niet zeggen dat hij net zo opgezet moet worden maar ideeen kunnen er altijd opgedaan worden. Een 2 e vereiste is dat er een goede planning aanwezig is zodat de kinderen altijd doorkunnen als ze klaar zijn met zelfstandig werken. De kinderen moeten ergens kunnen aangeven wat ze gaan doen als ze klaar zijn met hun zelfstandig werk. Ze kunnen dan voor zichzelf vooruit plannen. (vooruitkijken) Wat betreft de instructie komen we als we alles daarin meenemen uit bij een korte klassikale instructie. Deze instructie mag maar zo n 5 tot 10 minuten duren. Hierna is het het makkelijkst de klas in 2 of 3 (afhankelijk van grootte van de klas) kleine groepen te verdelen. Dit dienen vaste groepen te zijn waarbij zowel sterke als zwakkere kinderen zitten. Dus een heterogene groep. Hierdoor kunnen de kinderen van elkaar leren door middel van interactie met elkaar. Want de interactie van leerlingen onderling is van groot belang. Er is vastgesteld dat de interactie van leerkracht naar kind zeker aanwezig is. En er wordt gebruik gemaakt van open vragen maar de interactie tussen leerlingen is van evengroot belang. Vervolgens zal de leerkracht uit zijn leeromgeving iets erbij moeten halen waar de kinderen iets mee kunnen. Zowel de sterke leerling als de zwakke leerling moet hier zijn ei in kwijt kunnen. Het kind kan vervolgens gaan ontdekken en beleven in de kleine groep. Ieder kind moet hierbij de beurt krijgen. Zo kan iedere kleine groep een periode van zo n 15 tot 20 minuten aan de instructietafel. Dit werkt vele malen effectiever dan de klassikale instructie. Naderhand als alle kinderen klaar zijn met zelfstandig werken en het werken in de hoeken moet er een moment van terugkijken komen. Kortom: Er zal dus nu de omschakeling moeten komen van de klassikale instructie met daarna de verlengde instructie naar een korte klassikale instructie met daarna een kleine groepsinstructie in 2 a 3 verschillende groepen die vast zijn qua samenstelling. Hierbij is de samenstelling gemengd(heterogeen). 24

25 K: Conclusies Wat zijn de conclusies van het onderzoek uit de verkregen resultaten? De conclusie van dit onderzoek is dat de Vlier, locatie Samenloop eerst moet zorgen voor de randvoorwaarden die aanwezig dienen te zijn om een kleine groepsinstructie te gaan geven. Deze randvoorwaarden dienen in orde te zijn. Hierbij gaat het met name om de leeromgeving. Gestructureerde en overzichtelijke hoeken moeten er komen in iedere klas. Aangezien men over een jaar naar een nieuw gebouw gaat zou het natuurlijk een uitdaging zijn om hier gelijk de leeromgeving in te richten volgens Kaleidoscoop. Wellicht dat de leerkrachten van de kleuters hier vooraf een keer over kunnen praten met de groepsleerkrachten van groepen 3 t/m 8. Zij kunnen adviezen geven hoe dit bij hen is ingedeeld. Bij hen is de leeromgeving, bleek uit het onderzoek, namelijk goed ingericht volgens de richtlijnen van Kaleidoscoop. Men zou bijvoorbeeld alvorens men naar het nieuwe gebouw gaat een keer een bijeenkomst kunnen organiseren waarbij de leerkrachten van de kleuters tips geven aan de leerkrachten van de groepen 3 t/m 8. Zo kan iedere groepsleerkracht al een plan maken hoe hij/zij de klas zou willen inrichten in het nieuwe gebouw. Het is nu eenmaal de basis van Kaleidoscoop en is deze basis niet aanwezig dan kan er nooit een goede kleine groepsinstructie gegeven worden. De organisatie moet goed zijn. Ook voor de kinderen die op dat moment niet deelnemen aan de kleine groep. Als de leeromgeving in orde is, dan kan er gedacht worden aan de organisatie van de kleine groep. Het is eveneens gebleken uit het onderzoek dat de kleine groep nu nog vaak als verlengde instructie wordt gebruikt. Dit terwijl Kaleidoscoop het liefste af wil van die lange klassikale instructie. De school staat achter het idee van Kaleidoscoop dus ook de school wil af van de lange klassikale instructies. Kinderen zijn minder betrokken en minder gemotiveerd tijdens zo n klassikale instructie. Ook blijkt dat bij een klassikale instructie de mindere leerlingen niet kunnen volgen en dat de sterke leerlingen zich vervelen. Het idee is er dus om over te gaan naar meerdere kleine groepsinstructies. Hierbij zal afgestapt worden van een klassikale instructie en een verlengde instructie. Deze kleine groepsinstructies zullen gegeven moeten worden in heterogene groepen. Hierbij blijkt dat er meer interactie is tussen de kinderen onderling. En kinderen leren tenslotte ook van elkaar. Een voorwaarde voor meerdere kleine groepsinstructies is dat er voldoende materiaal moet zijn voor ieder kind. Ieder kind moet tenslotte op zijn niveau kunnen ontdekken, ervaring opdoen en beleven. Klopte de hypothese? Door middel van de brochure die samengesteld zal worden voor de leerkrachten is het goed mogelijk om na afloop van het onderzoek in meerdere kleine groepen instructie te geven. Dit is goed in te passen in de bestaande situatie. De brochure is er om leerkrachten handvatten te geven, zich stapsgewijs te ontwikkelen in het organiseren van een effectieve instructie in de kleine groep. Wat al eerder aangegeven is in de verwachtte opbrengst is dat iedere leerkracht achteraf stappen kan maken om tot een zo effectief mogelijke instructie te komen. Mijn hypothese wat betreft het brochure is zeker uitgekomen. Er is een brochure waarbij de leerkracht kan zien op welk niveau hij op dit moment zit en naar welk niveau hij kan toewerken. (zie bijlage) Het is een overzicht waarbij de leerkracht voor zichzelf vragen beantwoordt en dan uitkomt bij de door hem uit te voeren actiepunten. Als dit actiepunt is afgerond kan de volgende stap gezet worden op weg naar een effectievere kleine groepsinstructie. Verder is gebleken dat het een effectieve manier van instructie geven is wanneer je de groep opdeelt in meerdere heterogene groepen. Door het stappenplan te volgen zal dit ook daadwerkelijk gerealiseerd worden. 25

26 Zijn de verwachtingen uitgekomen? Relatie met eigen stellingname? Stellingname student Zelf heb ik een goed gevoel bij de probleemcasus. Vooral ook omdat ik zelf ook aanloop tegen het goed organiseren van een effectieve instructie in de kleine groep. En na dit onderzoek hoop ik dus voor mezelf aanknopingspunten te hebben om hiermee verder te komen. Maar niet alleen voor mezelf maar ook zeker voor mijn collega s van de Samenloop. Zelf vind ik namelijk dat een instructie in de kleine groep erg nuttig kan zijn voor de kinderen. Kinderen krijgen toch meer aandacht dan dat ze bij een klassikale instructie zullen krijgen. Maar wel vind ik dat je dan voor jezelf het maximale eruit moet willen halen. En dat is dus een effectieve instructie willen geven voor die kleine groep. Maar ook wil je niet dat de rest van de groep hieronder lijdt. Naar mijn mening zou het dus eigenlijk ideaal zijn om bijvoorbeeld 3 kleine groepen te hebben in de klas. En die 3 kleine groepen ga je om beurten instructie geven. Maar het belangrijkste uitgangspunt moet zijn ieder kind op zijn eigen niveau verder willen ontwikkelen en naar mijn mening moet dit goed kunnen in kleine groepen. Lucinda ( maatje/coach vanuit de Samenloop) en ik zijn gelijk een plan van aanpak gaan opstellen. We zullen dus eerst de beginsituatie van de instructie in de kleine groep moeten vaststellen. Vanuit daar kunnen we kijken hoe verder en kan ik ook uitproberen in de klas waarin ik zelf werkzaam ben. Het voordeel is dat ik al een hele week een eigen klas heb en dit dus op ieder moment zou kunnen uitproberen. Ik kan dit zelf inplannen wanneer dit het beste uitkomt. Aan de hand van de bevindingen gaan we dit overleggen met de trainer Kaleidoscoop die ik wil interviewen. Zo hoop ik te weten te komen hoe zij aankijkt tegen de kleine groep en wat zijn daar volgens haar de voor- en nadelen van. Met als uiteindelijk doel dat de instructie effectiever wordt dan dat deze nu is. Dit is natuurlijk te bepalen door de groepsleerkracht. De verwachtingen aangaande de stellingname bij E zijn ook zeker uitgekomen. De verwachting was dat er een brochure zou komen en die is er ook gekomen(zie bijlage). Deze brochure zou moeten leiden tot een effectievere kleine groepsinstructie. Ik denk ook zeker dat de leerkrachten nu het besef hebben dat deze kleine groepsinstructie van groot belang is. Ze hebben weet van de meerwaarde van de kleine groep. Daarom denk ik dat de leerkrachten er nu bewuster naar kijken. Ze bekijken wat er bij hen in de groep veranderd moet worden alvorens men kan beginnen met die kleine groepsinstructie. Deze instructie op zich met meerdere kleine groepen is absoluut een meerwaarde. Dit heb ik zelf ondervonden in mijn eigen klas en ik heb het ook mogen aanschouwen tijdens het klassenbezoek. Ik merkte het bij mezelf in de klas al wel dat het fijn werkte maar om dan de bevestiging tijdens zo n klassenbezoek te zien geeft voldoening. Waar we in het begin nog uitgingen van homogene instructiegroepen is dit later in het onderzoek overgegaan op heterogene instructiegroepen. Kortom ik heb zelf als leerkracht nieuwe aanknopingspunten om aan te werken en ik denk dat de gehele school die nu heeft. Antwoorden op de onderzoeksvraag en deelvragen Welke mogelijkheden zijn er op basisschool de Vlier, locatie Samenloop, in de groepen 3 t/m 8 om instructie in de kleine groep effectiever te maken? De onderzoeksvraag is duidelijk beantwoordt. Er is de mogelijkheid om over te gaan van een verlengde instructie naar een instructie in meerdere groepen. En dan wel heterogene groepen waarbij veel interactie is tussen de kinderen onderling. De leerkracht begeleidt door middel van het stellen van open vragen. Er is bewezen dat dit de instructie effectiever maakt. Alle kinderen leren zo op hun eigen niveau. Voor ieder kind is er een uitdaging in het 26

27 materiaal dat gebruikt wordt tijdens de kleine groepsinstructie. En de betrokkenheid is vele malen groter bij een kortere instructie. Dus nemen de kinderen meer op. Ook had ik mezelf een aantal deelvragen gesteld waar ik antwoord op wilde krijgen. Dit waren de volgende deelvragen. Hoe is de instructie nu geregeld in de kleine groep bij de verschillende klassen? De klassikale instructie staat in groep 3 t/m 8 vaak nog centraal. Aan de hand van de klassikale instructie volgt er een verlengde instructie voor de kinderen die moeite hebben met de behandelde stof. Wat zijn de voor- en nadelen van een kleine groep? Voordelen zijn duidelijk dat er meer betrokkenheid is. Kinderen hebben meer inbreng. Ook krijgen kinderen meer beurten waar ze van leren. En er heerst rust in een kleine groep. Het nadeel is dat de leeromgeving in orde moet zijn omdat de grote groep ten alle tijden door moet kunnen met hun werk. Het overzicht is hierbij belangrijk. Dit vergt een goede organisatie. Wanneer kun je een kleine groep instructie effectief noemen? Elke instructie, waarbij zoveel mogelijk kinderen geconcentreerd bezig zijn met het gewenste onderwerp, is een effectieve instructie. Er wordt iets nieuws geleerd of er wordt iets herhaald en geautomatiseerd. Als kinderen na afloop zeggen, dat ze het leuk vonden, dan kan je dag toch niet meer stuk? (citaat uit het interview met Jetty Vegter. ) Dit is natuurlijk heel mooi gezegd. Als kinderen de ervaring hebben dat ze iets geleerd hebben en het nog leuk vonden ook is dat het mooiste wat er is voor een leerkracht Welke kwaliteiten moeten de leerkracht bezitten om een effectieve kleine groep te organiseren? De organisatie van de groep moet in orde zijn en daar is de leerkracht natuurlijk de hoofdverantwoordelijke voor. De hoeken moeten overzichtelijk zijn ingericht en er moeten duidelijke afspraken gemaakt zijn met betrekking tot uitgestelde aandacht. De kinderen kunnen nu eenmaal de leerkracht niet storen tijdens de kleine groepsinstructie. Op welke manier sluit de visie van de basisschool de Vlier aan bij het werken in de kleine groep? Op de Vlier, locatie Samenloop wordt er onderwijs gegeven volgens Kaleidoscoop. Bij Kaleidoscoop hoort ook de kleine groep. Dus dit sluit naadloos op elkaar aan. Welke kwaliteiten dienen de kinderen te hebben om goed te kunnen functioneren in een kleine groep? De kinderen moeten weten wat wel en wat niet kan. Ze moeten de regels kennen met betrekking tot uitgestelde aandacht. Verder moeten de kinderen kunnen samenwerken. Praten met elkaar en leren van elkaar zijn belangrijke dingen. Zijn deze kwaliteiten aanwezig bij de leerkrachten op basisschool de Vlier? De kwaliteiten bij de leerkrachten zijn zeker aanwezig op de school. Iedereen is enthousiast en staat open voor nieuwe ideeen. Ook staat men open voor vernieuwing en men is zich bewust van het belang van een effectieve kleine groepsinstructie. De leeromgeving is zeker nog voor herhaling vatbaar maar met zo n gemotiveerde groep moet dat zeker een uitdaging zijn. Opbrengst voor de school De verwachtte opbrengst voor de Vlier, locatie Samenloop is dat de instructie in de kleine groep beter en effectiever georganiseerd kan worden door de leerkrachten van de groepen 3 t/m 8. De instructie in de kleine groep wordt op dit moment nog niet gegeven zoals die bij Kaleidoscoop in de theorie voorgeschreven staat. Er vindt nog teveel klassikale instructie plaats. Ik verwacht dat deze klassikale instructie plaats gaat maken voor een kleine instructie in meerdere groepen. Iedere leerkracht moet aan de hand van de gemaakte brochure, waarin een stappenplan beschreven is, toe kunnen werken naar een effectieve kleine groepsinstructie. 27

28 Dit onderzoek heeft zeker een opbrengst voor de school. De school weet nu dat er nog hard gewerkt moet worden aan de leeromgeving. Men weet nu ook het belang van een kleine groepsinstructie. Er gaat ten eerste hard gewerkt worden aan de leeromgeving. Zeker met het oog op de overstap naar het nieuwe gebouw zou dat een mooie en goede start zijn. Een goede basis is nu eenmaal altijd belangrijk. Als de basis aanwezig is weten ze dat er meerdere kleine groepen in de klas moeten komen. Deze kleine groepen moeten heterogeen zijn. Zodat er meer interactie komt tussen de leerlingen onderling. Ook is er voor iedere leerkracht een brochure(zie bijlage) om te kijken hoe ver hij/zij is met de invoering van een effectieve kleine groepsinstructie. Dus wel degelijk een opbrengst voor het team en op termijn ook voor de gehele school. De doorgaande lijn Kaleidoscoop (groep 1 t/m 8) zal nog duidelijker zichtbaar worden. Opbrengst voor mezelf Als leerkracht zal ik, door het werken aan dit schoolonderzoek, leren om een onderzoek uit te werken op schoolniveau. Ook word ik me bewust van de belangen van een effectieve instructie in de kleine groep. En natuurlijk zal het een hele ervaring zijn om zo n grootschalig project op gang te zetten. Ik zal hieronder per competentie aangeven wat mijn verwachtte opbrengst is in relatie tot de desbetreffende competentie. interpersoonlijk competent. Wat betreft deze competentie verwacht ik veel te leren op het gebied van plannen. Ik zal constant moeten evalueren en wellicht mijn doelen bij moeten stellen. Ook de tijdsplanning moet ik goed in de gaten houden. Verder verwacht ik dat het onderzoek me zal leren om leiding en begeleiding te geven. Ik hoop hierbij de juiste balans te kunnen vinden. pedagogisch competent Op het gebied van deze competentie verwacht ik dat de kinderen na dit onderzoek een bepaalde zelfstandigheid hebben ontwikkeld. Ik moet ervoor zorgen dat ik deze zelfstandigheid constant in de gaten houdt en ook stimuleer. De kinderen moeten een bepaalde zelfverantwoordelijkheid krijgen. Tevens verwacht ik dat de opbrengst van het onderzoek goed aansluit bij de wensen van het kind. vakinhoudelijk en didactisch competent. Hierbij verwacht ik vooral door onderzoek de juiste manier van een kleine groepsinstructie te vinden die aansluit bij het niveau van de kinderen. Ook zal dit moeten aansluiten op het niveau van de leerkracht. Het zal niet gemakkelijk zijn om dit voor alle kinderen leerzaam te maken. organisatorisch competent. Bij de organisatie is het heel belangrijk dat niet alleen de kleine groep aan de orde komt maar ook de kinderen die niet deelnemen aan de kleine groep moeten natuurlijk door kunnen. Voor hen moet het duidelijk zijn wat ze moeten doen en wat ze kunnen doen als ze klaar zijn met hun planning. competent in samenwerken met collega s. 28

29 Ik zal erg veel met collega s moeten overleggen over wat zij vinden van de kleine groepsinstructie. Waar willen we naartoe en staan ze daar allemaal achter. Dit is erg belangrijk om dit goed met collega s af te stemmen. Een goede communicatie is dus vereist. competent in samenwerken met de omgeving. Ook is het voornaam om rekening te houden met de bijzonderheden die over kinderen bekend zijn. Het moet nogmaals aansluiten bij de wensen maar ook bij het niveau van de kinderen. competent in reflectie en ontwikkeling. Constant evalueren op de stappen die genomen zijn is natuurlijk erg belangrijk. Ook hier komt het voortdurend bijstellen van doelstellingen kijken. Loopt het onderzoek zoals ik verwacht? Neemt het een aparte wending aan? Constant moet ik zo naar dit onderzoek kijken. Ik vond het best moeilijk om voor mij de relatie te leggen met de opleidingscompetenties startbekwaam. Dit omdat ik reeds de lio-stage afgerond heb en al ruim een jaar werkzaam ben in het onderwijs als groepsleerkracht. Maar natuurlijk kan ik wel kijken wat dit onderzoek voor mij heeft opgebracht. Ik ben ten eerste mezelf veel bewuster geworden van het belang van een kleine groepsinstructie. Ik besef me nu echt dat dit een toegevoegde waarde kan zijn. En op dit moment is het ook daadwerkelijk een toegevoegde waarde voor de klas. Je merkt dat de kinderen meer betrokkenheid hebben bij de kleine groep. Ook ik gaf een klassikale instructie met daarna de verlengde instructie in de kleine groep. Het is een eerste stap maar nog niet de echte stap naar een effectieve kleine groepsinstructie. Die is nu wel gemaakt en nu is het aan mij om hiervan de kwaliteit hoog te houden. Je moet constant werken aan ontwikkeling hiervan. Verder als ik kijk naar de opbrengsten voor mij in verband met de competenties denk ik dat ik qua plannen en organiseren zeker stappen heb gemaakt. Ik ben me bewust geworden van een goede planning. Zo n planning wil ik ook nog wel eens te krap maken. Maar nu heb ik geleerd ruimte te nemen. Je moet rekening houden met tegenvallers. Die heb je nu eenmaal. Verder denk ik dat de zelfstandigheid zeker is ontwikkeld bij de kinderen. Ze worden eigenlijk gedwongen om zelfstandig te zijn als ik met de kleine groep bezig ben. Ik merk dat dit nog best wel is moeilijk is voor de kinderen. Ze zijn natuurlijk ook nog klein en hebben veel aandacht nodig. Toch moeten ze leren dat als ik bezig ben dat ze me niet kunnen storen. Op het gebied van de didactische component denk ik de juiste manier van instructie gevonden te hebben. Ik wil graag af stappen van de klassikale instructie en van mijn verlengde instructie een effectieve kleine groepsinstructie maken. Dit in meerdere kleine groepen die heterogeen van samenstelling zijn. Hierbij let ik dan vooral op niveau van de kinderen. Hierdoor zullen kinderen door middel van interactie onderling leren van en met elkaar. Wat betreft de samenwerking met collega s denk ik dat ik heel tevreden kan zijn. De rest van het team stond open voor ideeen en hielp me waar nodig. Hiervoor was een goede communicatie vereist en ik denk dat deze aanwezig is geweest. Ik ben niet echt aangelopen tegen problemen of bijzonderheden hadden. Wel vind ik het nog moeilijk om ervoor te zorgen dat alle kinderen op hun eigen niveau kunnen werken in de kleine groep. Ik probeer me iedere keer af te vragen of er ook genoeg uitdaging was voor de sterke leerlingen Het reflecteren was in dit onderzoek van heel groot belang. Constant terug kijken op hoe ver je bent, wat er nog moet gebeuren, wat nog beter kan, welke doelen ik bij moest stellen. Ik denk dat ik hier goed in geslaagd ben en veel gereflecteerd heb op mezelf. Het is wel goed om af en toe wat zelfkritiek te hebben. Al dat dit niet altijd gemakkelijk is. 29

30 L: Aanbevelingen en slotoverweging Welke adviezen geef ik Ik zou graag aan de Vlier, locatie Samenloop het volgende advies willen geven: Ga er eerst voor zorgen dat alle voorwaarden in orde zijn om volgens de richtlijnen van Kaleidoscoop te werken. Dit betekent dat de leeromgeving, het dagschema, enz. gewoon in orde moeten zijn. Is dit in orde kun je als school een stap verder kijken. Er werd nu veelal gebruik gemaakt van de klassikale instructie met als uitbreiding de verlengde instructie voor een gedeelte van de groep dat de instructie niet goed begreep. Dan heb je echter wel het probleem dat je een groep vergeet. Je vergeet namelijk de groep voor wie de instructie te makkelijk is en welke eigenlijk al op een hoger niveau zit. Zij gaan zich vervolgens vervelen tijdens de instructie. En hierdoor komt er onrust. Met als gevolg dat de rest van de groep het ook moeilijker kan volgen. Daarom is een 2 e stap gemaakt door te zeggen dat er meerdere kleine groepen moeten komen. Ook daarbij kwam het volgende probleem om de hoek kijken. Er werden homogene groepen gemaakt. Hierbij kon je dus op bijvoorbeeld 3 verschillende niveaus instructie geven. Voor de zwakkere groep, de sterke groep en de middengroep. Het probleem hierbij is dat de verschillen in de klas alleen maar groter en groter worden. Je krijgt enorm grote verschillen in de groep en dat kan nooit je bedoeling zijn. Daarom is de 3 e stap gezet naar de instructie in meerdere heterogene groepen. Hierbij kunnen de kinderen van elkaar leren. Dus je zal de interactie bij de leerlingen onderling moeten stimuleren. Ook als leerkracht kun je hierbij ondersteunen door open vragen te stellen waardoor de interactie op gang komt. Het probleem wat je hier tegen kunt komen is dat de grote groep ook bezig moet kunnen blijven. Maar dit heeft met een bepaalde zelfstandigheid te maken. Ook dit is als leerkracht te organiseren en te sturen. Je moet er voor zorgen dat er overzicht is in de klas en dat de kinderen een duidelijke planning hebben. Maar dan ben je weer terug bij stap 1. De voorwaarden moeten aanwezig zijn om een kleine groepsinstructie te kunnen geven. Verder heb ik nu even onder elkaar de adviezen weergegeven voor de Vlier, locatie Samenloop. Eerst op gebied van de kleine groepsinstructie en dan ook nog wat algemene adviezen. Advies op basis van de instructie in de kleine groep In het begin is het verstandig om deze werkwijze met één vak uit te proberen. Deze werkwijze twee à drie weken volhouden. Vervolgens de nieuwe kleine groep invoegen in een nieuw vak. Materialen verzamelen en ideeën uitwisselen. Het zou verstandig zijn als de teamleden ook bij elkaar gaan kijken in de groep. Dit vooral in de groepen 1/2 omdat hier de kleine groep een routine is. Het planformulier jaarlijks bespreken, of deze nog voldoet. Advies over het algemeen voor de Vlier, locatie Samenloop Een stagiaire map maken, waarin de werkwijze van Kaleidoscoop wordt uitgelegd met folder en het boek Op het puntje van je stoel De brochure leeromgeving/dagschema en het boek Op het puntje van je stoel weer onder de aandacht van het team brengen Werkplanning maken en afspraken over thema en methoden. Er is een begin gemaakt met rekenen. Deze afspraken opzoeken en voortzetten Werkmiddagen maatjes continueren Magazijnen blijven ordenen Als team of in tweetallen bij een andere kaleidoscoop - school gaan kijken Een informatiemap voor de ouders maken 30

31 Ouderbetrokkenheid blijven stimuleren, hoe moeilijk dan ook. Ouders kunnen helpen bij het maken van een leskist of het verzamelen van materiaal Interactiestrategieën bestuderen en oefenen met behulp van video-opnamen Het programma implementatie profiel van Kaleidoscoop eens per half jaar op teambespreking of - training terug laten komen Verbeterplannen evalueren, hebben we bereikt wat we hebben afgesproken Toekomstperspectief De Vlier, locatie Samenloop gaat over een jaar verhuizen naar een geheel nieuwe school. Dit zal worden de Brede-school Geeren-Noord. Het is zeker wenselijk dat er van tevoren plannen worden gemaakt door iedere leerkracht hoe hij/zij hun lokaal willen inrichten. Iedere leerkracht zou een plan moeten hebben zodat het begin gemaakt is van de goede leeromgeving. Nieuwe omgeving, nieuwe school, nieuwe klas, nieuw lokaal dus ook nieuwe kansen. En zoals gezegd wordt een goed begin is het halve werk. Het is de bedoeling dat die leeromgeving vanaf het begin af aan goed in orde is daar. Zo snel mogelijk moet de voorwaarde aanwezig zijn zodat er Kaleidoscoop onderwijs gegeven kan worden. De Vlier, locatie Samenloop zal zich samen met een andere school in het nieuwe gebouw vestigen. En Kaleidoscoop is iets waar de school zich mee kan profileren. Het is iets waar je leerlingen mee naar je school kan trekken. Dit moet uitgestraald worden waardoor de continuiteit van de school verzekerd is. Verder op het gebied van de kleine groepsinstructie verwacht ik dat in de toekomst alle leerkrachten zullen experimenteren met meerdere kleine groepen. En dan wel meerdere heterogene kleine groepen. Iedere leerkracht zal experimenteren en hopelijk ook tot het besef komen dat dit een goede manier is om een effectieve kleine groepsinstructie te organiseren. Slotwoord Kaleidoscoop is een manier van onderwijs die zorgt voor zelfstandigheid bij kinderen. Het laat kinderen zelf kiezen, zelf beleven en zelf ontdekken. Bij Kaleidoscoop hoort het dagschema van vooruitkijken werken terugkijken. Dit dagschema zorgt ervoor dat kinderen zelf gaan plannen en zelf de zorg ervoor dragen dat ze hun eigen plan tot uitvoering brengen. Ook de leeromgeving is een belangrijk aandachtspunt voor Kaleidoscoop. De leeromgeving dient ingericht te zijn in hoeken. Hoeken die ervoor zorgen dat kinderen hier zelfstandig in spelen. Hoeken die dus de zelfstandigheid stimuleren. Dus moet een hoek goed ingericht zijn zodat een kind zorg kan dragen voor de hoek. Dit wordt gedaan door materialen te labelen. Zo houd je het overzichtelijk voor de kinderen maar ook voor jezelf als leerkracht. Bij de Vlier, locatie Samenloop merkte ik dat de voorwaarden zoals het dagschema en leeromgeving duidelijk nog voor verbetering vatbaar zijn in de groepen 3 t/m 8. Een goed voorbeeld voor hun is groep 1/2. Hier zijn de hoeken overzichtelijk en wisselen met het thema mee. Ook het dagschema is duidelijk ingevoerd in groep 1/2. Bij de groepen 3 t/m 8 gebeurt dit nog niet frequent genoeg om het een routine te kunnen noemen. Hier moet dus aan gewerkt worden. Over een jaar gaat De Samenloop naar een nieuw gebouw. Het zou ideaal zijn wanneer in dit nieuwe gebouw gelijk alles goed wordt ingericht naar de denkwijze van Kaleidoscoop. Het is tenslotte toch een denkwijze die men uitstraalt en waar men zich mee kan profileren. Hierdoor kunnen kiezen juist voor de Samenloop kiezen en niet voor die andere school. 31

32 Dit onderzoek gaf me weer het antwoord op het waarom ik zo graag op deze school werk. De Vlier, locatie Samenloop heeft een team dat enorm enthousiast is. Een team dat open staat voor verandering. Dit heeft me enorm geholpen bij de uitvoering van dit onderzoek. Ook het Kaleidoscoop onderwijs spreekt me aan. Ik vind dat de kinderen steeds minder zelfstandigheid krijgen door allerlei technologieën om zich heen. En deze manier van onderwijs stimuleert de zelfstandigheid. De zelfstandigheid die ze later heel hard nodig zullen hebben. Aan het einde van dit slotwoord wil ik een paar mensen in het bijzonder bedanken. Ten eerste Lucinda. Lucinda heeft me persoonlijk begeleidt tijdens dit onderzoek. Ze had antwoord op mijn vragen als ik het even niet meer wist. Ze zorgde dat ik op het goede spoor kwam en hier vanzelf in mee bleef gaan. Ook Jose en Jetty wil ik bedanken voor hun medewerking. Zonder hun advies of goede raad was dit onderzoek stukken minder van kwaliteit geweest. En als laatste wil ik ook mijn ouders bedanken. Af en toe als ik het eens even niet meer zag zitten of als ik het zo druk had waren zij er als luisterend oor bij wie ik terecht kon. Door hen kreeg ik iedere keer weer die stimulans om door te gaan. Om door te zetten. Ik denk dat ik na een jaar hard werken kan zeggen dat ik mijn doelstellingen heb behaald. Ik ben gegroeid als leerkracht, als collega en denk uiteindelijk ook nog als persoon. 32

33 M: Bijlagen Enquete Kaleidoscoop/actief leren en instructie in de kleine groep/kring Naam: Groep:.. Vraag 1 Wat versta je onder instructie in de kleine groep? Vraag 2 Hoe vaak vind er in jou groep instructie in de kleine groep plaats? 1 tot 3 keer per week 4 tot 6 keer per week 7 tot 9 keer per week Vraag 3 Wat verwacht je dat de rest van de klas doet in de tussentijd dat jij met de instructie in de kleine groep bezig bent? Vraag 4 Moeten ze hiervoor over bepaalde vaardigheden beschikken? Nee Ja, zo ja welke? Vraag 5 Wat hoop je zelf te bereiken met instructie in de kleine groep? 33

34 Vraag 6 Zijn er bepaalde afspraken in je groep gemaakt voor een instructie in de kleine groep? Ja Nee Zo ja noem de volgens jou belangrijkste afspraken Vraag 7 Welke criteria hanteer je? Vraag 8 Hoe organiseer je instructie in de kleine groep? Vraag 9 Stel je staat voor een andere groep volgend jaar. Zou je dan de instructie in de kleine groep hetzelfde kunnen organiseren of zou je dingen moeten aanpassen? De instructie zou hetzelfde blijven De instructie zal ik moeten aanpassen Mocht je de instructie aanpassen, wat zou je dan precies willen veranderen? 34

35 Vraag 10 Hieronder een aantal stellingen. Haal door wat niet van toepassing is. *Instructie in de kleine groep vind ik echt iets voor in de bovenbouw? *Instructie in de kleine groep kan niet met meer dan 5 kinderen? Eens/oneens Eens/oneens *De leerkracht heeft een leidende rol tijdens de instructie in de kleine groep? Eens/oneens *Alleen kinderen met achterstand hebben baat bij instructie in kleine groep? *De kleine groep moet een groep zijn met vaste samenstelling? Eens/oneens Eens/oneens *Kinderen zullen in de kleine groep meer sleutelervaringen beleven dan in de grote groep? Eens/oneens Bedankt voor het invullen van de enquête. Aub zo snel mogelijk terug in leveren bij Alex. 35

36 Uitkomsten Enquete: Vraag 1: Wat versta je onder instructie in de kleine groep? Een klein groepje lln. verlengde instructie geven of begeleiden bij het maken/uitvoeren van een bepaalde opdracht. Extra uitleg aan een klein groepje leerlingen of andere uitleg/instructie omdat ze op een ander niveau werken. Instructie in de kleine groep is voor mij: op een actieve, interactieve manier met de kinderen werken/ontdekken. Werken met kinderen die extra uitleg nodig hebben. Dit kan zijn omdat de opdrachten voor ze onduidelijk zijn of omat ze op een ander niveau werken. Uitleg in kleine groep. Extra uitleg op niveau, aan kinderen die de basisstof nog niet beheersen en dus extra oefening nodig hebben. De groepen zijn niet groter dan 4 a 5 kinderen. Het aanbieden van materialen of ervaringen die passen bij een thema en de interesse van de kinderen. We ondersteunen de kinderen bij het onderzoeken, uitproberen en oplossen van problemen. Uitleg over het klaar gezette materiaal of opdracht. Maar meestal is het een introductie op de opdracht(liedje, versje, verhaal, foto s enz.). Om kinderen op ideeën te brengen. Vraag 2: Hoe vaak vind er in jou groep instructie in de kleine groep plaats? 36

37 Vraag 3: Wat verwacht je dat de rest van de klas doet in de tussentijd dat jij met de instructie in de kleine groep bezig bent? Zelfstandig werken Zelfstandig werken en waar nodig elkaar helpen(rustig) Wij staan met 2 leerkrachten in de groep. Er zijn dus 2 groepen tegelijk met de instructie in de kleine kring bezig. (dus alle kinderen) Gewoon doorgaan met hun opdracht of iets voor zichzelf doen. Dat de rest van de klas zelfstandig aan het werk is. En ze moeten om kunnen gaan met de uitgestelde aandacht door middel van het stoplicht en het blokje. Bij eventuele problemen kunnen de kinderen elkaar helpen. Zijn aan hun weektaak bezig. Of ander werk waar ze zelfstandig mee aan de slag kunnen. Dit komt alleen voor bij het circuit. De rest van de klas gaat dan zelfstandig werken. De andere keren is de klas verdeeld in 2 groepen met 2 leerkrachten die elk een kleine kring(groep) draaien. Zij werken zelfstandig aan hun weektaak. Ze hebben een blokje om aan te geven of ze gestoord mogen worden; elkaar om hulp vragen en fluisteren met elkaar. Vraag 4: Moeten ze hiervoor over bepaalde vaardigheden beschikken? 37

38 Zo ja, welke? Zelfstandigheid, concentratie en weten wat de afspraken zijn. Zelfstandig kunnen werken, doorgaan met ander werk als ze niet verder kunnen, al de spullen die ze nodig hebben moeten ze kunnen vinden en pakken en ze moeten rustig en stil kunnen werken. Om kunnen gaan met de uitgestelde aandacht en zich kunnen blijven concentreren op hun eigen werk. Eventueel moeten ze ook goed kunnen samenwerken. Ze moeten stil zijn en geconcentreerd en zelfstandig kunnen werken. Omgaan met uitgestelde aandacht, zelfstandig en geconcentreerd werken en elkaar helpen op fluistertoon. Concentratie en werken op fluisterniveau Zelfstandigheid, initiatief tonen en creatief zijn. Vraag 5: Wat hoop je zelf te bereiken met de instructie in de kleine groep? Dat kinderen d.m.v. mijn instructie zelf op hun eigen niveau aan de slag kunnen. Leerlingen die ergens moeite mee hebben extra ondersteuning te geven. En meer inzicht in de problemen Veel interactie/taal. Onbekende nieuwe materialen en technieken onder de aandacht brengen en actief leren. Het maximale uit het kind te halen, door het extra uitleg, hulp en oefenstof te geven. De kinderen die extra ondersteuning nodig hebben, deze te bieden. Dat ze meer oppikken en vaker een beurt krijgen. En je ziet als leerkracht ook beter waar de eventuele problemen liggen. Je bent dan op een actieve manier met de kinderen aan het werk. Zo heb je dan ook meer interactie met de kinderen. Op die manier hoop ik dat de stof beter overkomt en blijft hangen. Op hoger niveau brengen. 38

39 Vraag 6: Zijn er bepaalde afspraken in je groep gemaakt voor een instructie in de kleine groep? Zo ja, welke? Om de beurt vragen stellen Bij rood stoplicht de juf niet storen. Als je iets niet snapt aan iemand anders vragen of verder gaan met de andere stof. Dat ze niet mogen storen bij de leerkracht. Als ze het echt niet weten mogen ze het zachtjes vragen aan buurman of buurvrouw. Niet de juf/meneer storen tijdens de instructie. Rustig werken. Wordt gegeven aan een instructietafel. De rest van de klas is rustig. De rest is zelfstandig bezig. Vaste samenstelling van de groepjes voor een bepaalde periode. Dit geeft de kleuters houvast en dus structuur. Zelfstandig werken. Alleen leerlingen met een groen blokje om hulp vragen. Fluisteren en de juf niet storen. Vaste groepssamenstelling. Vaste plaatsen aan tafel. Vraag 7: Welke criteria hanteer je om kinderen voor de kleine groep te selecteren? Kinderen die achter lopen Als het gaat om nieuwe stof dan maakt het niet zoveel uit. Als het gaat om vaardigheden die nog bij gespijkerd moeten worden kijk ik naar het niveau van de kinderen Zelfde niveau of rugzakleerling Kinderen die uitvallen bij toetsen, kinderen die de lessen niet bij kunnen houden. Uitslagen van verschillende toetsen. Eigen initiatief van het kind. En naar aanleiding van de klassikale instructie. Hangt af van de opdracht/materiaal. En de belangstelling van de kinderen. Uitval tijdens de lessen, toetsresultaten en taalachterstand. Niveau. Oudste/jongste kleuters. Taalachterstand(kind wat moeite heeft met de Nederlandse taal zet je bij kinderen die sterk zijn in taal) Vraag 8: Hoe organiseer je instructie in de kleine groep? 39

40 Materiaal van tevoren klaarleggen, zorgen voor voldoende materiaal. Dan zo snel mogelijk starten, het wachten beperken. Leerkracht op het niveau van de kinderen. Goed luisteren naar de kinderen en interactie hebben met de kinderen. Zelf bezig zijn met het materiaal en kinderen nadoen. Kinderen gebruiken het materiaal zoals zij zelf willen/kunnen. Eerst klassikale instructie zodat iedereen aan de slag kan. Steeds kleine groepjes aan de instructietafel helpen/begeleiden. Tussendoor rondje maken en de rest helpen. Van tevoren een activiteit bedenken, materiaal klaarzetten ook van tevoren. Dan inleidend gesprek/evt. opdracht/ korte instructie. Kinderen ondersteunen en als afsluiting samen terugkijken. Ik begin met de klassikale instructie, zodat de andere kinderen aan de slag kunnen. Vervolgens ga ik met een groepje aan de instructietafel zitten en geef extra uitleg. Vaak maken we een deel van de blz. of de hele blz. samen. Na de instructie en de eerste vragen gaat de klas zelfstandig werken. Dan komen de kinderen voor de extra instructie bij mij aan de instructietafel. Ik heb een speciale instructietafel waar vanuit je de rest van de groep goed in de gaten kunt houden. Aparte tafels. De kinderen gaan eerst aan het werk. Dan ga ik met de kleine groep aan het werk. Na ongeveer 30 min. stop ik met de kleine groep. Dan loop ik een rondje en help kinderen met een vraag. Als er nog tijd is ga ik met nog een kleine groep aan het werk. Voorbeeld van instructietafel. Bron: Vraag 9: Stel je staat voor een andere groep volgend jaar. Zou je dan de instructie in de kleine groep hetzelfde kunnen organiseren of zou je dingen moeten aanpassen? Schoolontwikkelingsopdracht Alex Huijbregts Pabo 4 40

41 Wat zou je dan veranderen? Ook al heb je dezelfde groep, je krijgt toch andere kinderen. En bij de ene klas krijg je het beter georganiseerd dan bij de andere klas. Sta nu voor kleutergroep dat is heel wat anders dan voor groep 3 t/m 8. De instructie zal dan meer bij de methode aansluiten. Plaats van de instructietafel, kleine groep meer structureren. Kom op een andere school in een combinatieklas dus dit vergt wellicht nog meer organisatie. Vraag 10: Hieronder een aantal stellingen. Haal door wat niet van toepassing is. 41

42 1. Instructie in de kleine groep vind ik echt niets voor in de bovenbouw? 2. Instructie in de kleine groep kan niet met meer dan 5 kinderen? 3. De leerkracht heeft een leidende rol tijdens de instructie in de kleine groep? 4. Alleen kinderen met achterstand hebben baat bij instructie in de kleine groep? 5. De kleine groep moet een groep zijn met vaste samenstelling? 6. Kinderen zullen in de kleine groep meer sleutelervaringen beleven dan in de grote groep? 42

43 Interview met Jetty Vegter over Kaleidoscoop en de kleine groep Vraag 1: Stel u zelf even voor en wat doet u zoal in het dagelijks leven? Mijn naam is Jetty Vegter en sinds 1 juni 2009 heb ik een eigen bedrijf Vegters Plaza. Hiervoor heb ik gewerkt bij het Nederlands Jeugdinstituut in Utrecht. Acht jaar ben ik bezig geweest met de ontwikkeling en de implementatie van een doorgaande lijn Kaleidoscoop in groep 3 tot en met 8. Inmiddels hebben acht scholen een certificaat ontvangen, waaronder De Vlier-Samenloop. De andere scholen komen uit Amsterdam, Dordrecht, Arnhem. In Den Haag, Rotterdam, Utrecht, Apeldoorn en Lelystad kun je ook scholen vinden, die bezig zijn om in de bovenbouw elementen van actief leren in te voeren. Deze scholen zijn getraind door landelijke trainers Kaleidoscoop. Momenteel geef ik nog steeds trainingen, waarbij wisselende werkvormen en adaptief onderwijs een belangrijke thema s zijn. Tijdens de begeleiding van schoolteams bespreken we het klassenmanagement om samen te komen tot een beredeneerd aanbod, zoals de inspectie dat aangeeft, gericht op de kerndoelen. Vraag 2: Kun u de belangrijkste kenmerken van Kaleidoscoop samenvatten? Kaleidoscoop onderscheidt zich van andere concepten door de cyclus plan do review oftewel vooruitkijken werken - terugkijken. Bovendien is het concept actief leren specifiek gedefinieerd. In de bovenbouw betekent actief leren, dat leerlingen de mogelijkheid krijgen om regelmatig met materialen bezig te zijn om abstracte concepten te concretiseren. Het initiatief van het kind is belangrijk en wordt gestimuleerd. Hoe frequenter een leerling kan elaboreren (het actief zijn van de hersenen) des te beter is het. In de onderbouw noemen we het sleutelervaringen en leren kinderen door trial and error (gewoon iets uitproberen). In de bovenbouw wil je graag dat kinderen strategisch gaan leren oftewel studievaardigheden ontwikkelen en dus slim gaan leren. Tijdens de planning en het vooruitkijken maakt het kind een plan en heeft een inhoudelijke keuze. Dit plan wordt uitgewerkt en naderhand kijkt het kind en de groep terug op het product en het proces. Tijdens de instructie in de kleine groep en in de leeromgeving met uitdagende hoeken wordt zo vaak mogelijk gewerkt met materialen en software om het leerproces te ondersteunen. Bovendien maken we gebruik van veel coöperatieve werkvormen, want bepaalde plannen mogen samen uitgewerkt worden. Soms vindt er een klassikale instructie plaats, als er bijvoorbeeld een nieuw onderwerp ter sprake komt, maar ook dan worden er bij de verwerking diverse werkvormen ingezet met twee-, drie of viertallen. De leerkracht bedenkt bij elke doelstelling welke werkvorm het meest geschikt is. Vraag 3: Hoe is volgens u de situatie op de De Vlier-Samenloop en wat zijn nog duidelijke verbeterpunten voor deze school? Het is lastig om dit in jouw werkstuk aan de orde te stellen. Het team van de Samenloop verdient grote complimenten! Gezien de omstandigheden, waarin zij momenteel nog werken, ziet de school er fantastisch uit. De afgelopen jaren is er opgeruimd. Er zijn school-breed thema s uitgewerkt, waarbij onder leiding van de IB-er (groep7) diverse werkvormen zijn uitgewerkt. Er is een ouderkamer. De groepen 1 en 2 vervullen een landelijke voorbeeldfunctie wat betreft actief leren. De locatieleider verwelkomt veel stagiaires en houdt het team bij elkaar. Samen zijn we nu bezig om - naast de zorg voor een uitdagende leeromgeving - inhoudelijke bakens te zetten. 43

44 Vraag 4: Wat zijn de voordelen van een kleine groepsinstructie? Er zijn verschillende voordelen te bedenken, maar dan praat ik wel vanuit de praktijk. Johnson & Johnson, Kagan en Slavin hebben bijvoorbeeld wetenschappelijke studies verricht, maar in een vergelijkend onderzoek komt altijd ook het klassenmanagement als mede bepalende factor naar boven. Om die reden besteden wij zoveel aandacht aan de leeromgeving. Hierover meer bij vraag 5. Voordelen zijn: a. Kinderen krijgen meer beurten. Er is meer interactie mogelijk. b. De andere kinderen verstaan het beter, waardoor de leerkracht de kinderen langer uit laat praten en dit is goed voor de taalontwikkeling. c. Concentratie van de kinderen is beter te observeren door de leerkracht. Een kind, dat met de gedachten afdwaalt, wordt eerder gezien en gestimuleerd. d. Kinderen blijken zelf makkelijker vragen te durven stellen. De leerkracht besteed meer aandacht aan de vraag en het antwoord. Kinderen leren goede vraagtechnieken. e. Kinderen kunnen materialen beter bekijken. Bij actief leren heb je voor elk kind materiaal, zodat iedereen iets kan uitproberen. Kinderen leren dan van elkaar. f. De leerkracht kan de instructie beter op het niveau van de groep afstemmen, maar hierin schuilt ook een gevaar. Zie vraag 5. g. De instructie duurt korter. De kinderen weten, dat ze na 15, 20 of 30 minuten weer iets anders gaan doen en zijn beter bereid zich in te zetten. Bij lange, saaie klassikale lessen is de uitdaging groot om iets leuks als afleiding te bedenken. (Ik zie in de praktijk echt taallessen van 50 minuten of langer, dan kun je ook drie kleine groepen draaien van een kwartier!) h. Het pedagogisch klimaat is vaak rustiger, omdat de leerkracht zelf ook fluistert en zich kan concentreren op de inhoud in plaats van politieagent te spelen. Vraag 5: Zijn er ook nadelen aan de kleine groepsinstructie? Een nadeel is, dat de leeromgeving goed op orde moet zijn. Een leerkracht moet bereid zijn om een doordacht ontwerp in het lokaal uit te voeren. Dit kost tijd en energie. Wij vinden, dat het erg veel oplevert. Door elk jaar iets uit te werken, als collega s veel samen te doen en te werken aan persoonlijke competenties ontstaat er een professionele schoolontwikkeling. a. Als de leeromgeving namelijk niet in orde is, dan zoeken de leerlingen - die zelfstandig werken en klaar zijn - zelf naar vertier, waardoor de leerkracht alsnog politieagent gaat spelen. De efficiëntie en het effect zijn dan verdwenen. b. Leerkrachten zijn vaak geneigd om niveaugroepen te maken door eerst de sterke leerlingen te helpen met een korte instructie en vervolgens een verlengde instructie te geven aan de zwakke leerlingen. Hierbij is het gevaar dat zwakke kinderen gaan onderpresteren, doordat de leerkracht veel meer helpt en zij - als het ware - een aangeleerde hulpeloosheid ontwikkelen. De sterke leerlingen zijn snel klaar en mogen gaan kiezen of iets voor zichzelf gaan doen. Zodoende doen zij veel meer ervaringen op, leren zelf problemen op te lossen, want de juf of meester mag niet worden gestoord. Zo worden de slimme kinderen steeds slimmer en de zwakke kinderen raken meer achter op. Ik pleit voor heterogene groepen: slim en zwak door elkaar! c. Het lijkt meer werk. In het begin is dat ook zo. Het kost in meer voorbereiding, want klassikaal werken met een methode kun je bijna zonder planning uitvoeren. In de handleiding staan de antwoorden. Maar als je goed kijkt, wat een kind daadwerkelijk doet, dan zijn ze heel vaak met begrijpend lezen bezig. Met actief leren kun je behalve op cognitief terrein ook andere zintuigen laat meehelpen bij het leerproces. 44

45 Vraag 6: Wat is een goede organisatie voor een kleine groepsinstructie en zijn er bepaalde voorwaarden? Zoals ik al genoemd heb, is de leeromgeving van groot belang. Verder is een goede planning aan het begin van de dag een tweede belangrijke techniek om groepen te leren zelfstandig te werken. Bij Kaleidoscoop kijk je vooruit op het dagschema, maar ook bespreek je inhoudelijk per groep of per kind wat het doel van de les of de werkvorm is. Sommige scholen hebben in de bovenbouw een vaste kring met banken gemaakt. Jij hebt zelf een vaste kring met kleine krukjes in groep 3. De klas zit in een paar tellen in de kring. Op het grote kleed in het midden kun je een bouw-, techniekhoek of iets dergelijks laten uitvoeren. Door schriftelijk te plannen in een planschrift of met een planformulier en door hier samen mee terug te kijken, ontwikkel je bij kinderen een verantwoordelijkheidsgevoel voor hun eigen leerproces ( Ownership ). De stap naar een portfolio is zo gemaakt. De kinderen hebben immers geleerd om te reflecteren. Samenvattend kan ik zeggen: De belangrijkste voorwaarde is, dat de kinderen goed moeten weten wat er van hen verwacht wordt. Vraag 7: Een instructie dient actief te zijn bij Kaleidoscoop, maar kunt u nu eens enkele concrete voorbeelden noemen hoe zo n instructie actief te maken is? Groep 3: Groep 4: Groep 5: Doel: Getallen onder de 20 aftrekken over het tiental heen, bijvoorbeeld 17 8 = 9. - Gebruik een keer duplo- blokjes - Gebruik een keer pepernoten - Gebruik een keer wasknijpers met getallen erop - Gebruik een keer gekleurde papierstroken en viltstiften - Speelgoedautootjes, kerstballen, paaseieren, paperclips, etc., etc. - Tellen leer je door te tellen, te classificeren en te ordenen (sleutelervaringen) - Maak een mindmap met verzamelingen. Varieer en herhaal. Doel: Verkleinwoorden schrijven, (eventueel waarbij de g verandert in een k, bijv. koning koninkje, ketting kettinkje, etc.) - Maak met de kinderen een memory- spel met deze woorden - Zoek in het prentenboek Een koning van niks (Lemniscaat, van Lieshout &van Os) naar het woord koning. Hoe vaak komt dit woord voor? Wie kan het verhaal lezen door telkens het woord koninkje voor koning te gebruiken? Doel: herkenning van de ng-klank. - Maak samen een affiche of een gedicht. Kleur de verandering. - Zoek in tijdschriften naar afbeeldingen en misschien vinden de kinderen in de tekst verkleinwoorden. Doel: Plaatsnamen opzoeken in een atlas. Het oefenen van het alfabet. - Maak in de kleine groep tweetallen. Geef elk groepje 5 lucifers of knopen. - Geef opdracht: Zoek op de plaats Leeuwarden. - Het laatste tweetal moet een lucifer / knoop in de pot doen. - Geef de tweede opdracht: Zoek op de rivier de Schelde. 45

46 Groep 6: - Het laatste tweetal levert weer een lucifer / knoop in, maar de eersten mogen een lucifer / knoop pakken. Welke groep heeft de meeste punten na tien opdrachten? Doel: Een verhaal schrijven met een inleiding, een middenstuk en een slot. - Maak drietallen, die samen een verhaal gaan maken. - Zoek een thema, dat past bij de andere vakken, bijv. Ruimtevaart. - Bespreek kort wat de bedoeling is : 2 minuten - Laat de groepen eerste een mindmap maken: 5 minuten. Leerkracht begeleidt en stimuleert met inhoudelijke vragen. - Bespreek enkele voorbeelden kort: 3 minuten - Elk kind gaat alleen schrijven: 10 minuten - De groepen lezen de resultaten van de anderen: 3 minuten - De groepen mogen aanpassingen maken: 2 minuten - Per groep leest één persoon het hele verhaal: 5 minuten Na een half uur komt de volgende groep. Bij het terugkijken worden bijzondere verhalen klassikaal voorgelezen. Deze procedure vier weken herhalen. De verhalen zullen steeds uitgebreider worden. Groep 7: Groep 8: Doel: Breuken gelijknamig maken - Denk weer aan duplo-stenen, lego of dominostenen (eigenlijk breuken). - Maak in de maak-een-boek-hoek een rekenboekje over breuken, gebruik eventueel er een breukendoosje bij. - Ontbijtkoek of eierkoeken zijn goed te verdelen. Deze ervaring is telkens terug te halen: Weet je nog toen we vier koeken met ons zessen gingen verdelen? - Schuddebuikjes (Broodbeleg)of smarties zijn te gebruiken om te sorteren. - Met gekleurde papierstroken 1/2, 1/3, 1/4, 1/5, etc. maken en daar onder vergelijkbare breuken: 2/4, 3/6, 4/8, 2/6, 2/8, etc. Doel: Een tekst uit het hoofd leren, bijvoorbeeld uit de methode. - Vertel de groep, dat we bij het terugkijken Petje op, petje af gaan spelen met een quiz over het bepaalde hoofdstuk, bijvoorbeeld De rechten van het kind. - De groep mag in twee of drietallen vragen voor deze quiz gaan bedenken en opschrijven. - Tijdens de kleine groep observeert de leerkracht de aanpak van de kinderen. Hij of zij noteert handige werkstrategieën. - Aan het eind van de kleine groep worden deze strategieën kort besproken. De vragen worden ingeleverd en gebruikt bij de quiz. Spaar dus oude petten, hoeden en/of sjaals. De kinderen vinden dit tof. 46

47 Vraag 8: Wat is volgens u een goede effectieve instructie in de kleine groep? Elke instructie, waarbij zoveel mogelijk kinderen geconcentreerd bezig zijn met het gewenste onderwerp, is een effectieve instructie. Er wordt iets nieuws geleerd of er wordt iets herhaald en geautomatiseerd. Als kinderen na afloop zeggen, dat ze het leuk vonden, dan kan je dag toch niet meer stuk? Hartelijke groet, Jetty Vegter. 47

48 Kijkwijzer Klassenbezoek Datum: 26 november 2009 Naam Collega: Silvana/Ciska Groep: 1/2 LEEROMGEVING Aanwezigheid van Interessecentra/hoeken in lokaal of op de gangen + Instructiemogelijkheden (individueel, groepjes, instructietafel) + Gelabelde materialen + Aanwezigheid van producten van kinderen + Aanwezigheid van culturele en sociale aspecten (beroepen, voorwerpen + Opmerkingen: De leeromgeving is zoals die in de theorie van Kaleidoscoop beschreven wordt. Er zijn vele hoeken in het lokaal die op zijn tijd gewisseld worden. Meestal aan de hand van een bepaald thema. De materialen en voorwerpen die in de hoeken gebruikt worden zijn gelabeld. Dit zorgt ervoor dat er overzicht is voor de kinderen en dat de kinderen heel zelfstandig kunnen opruimen. Producten die door de kinderen gemaakt zijn, zijn te vinden in de klas. Ook de culturele en sociale aspecten zijn aanwezig. Dus je zou kunnen zeggen dat de 1 e voorwaarde voor Kaleidoscoop en dus ook voor een instructie in de kleine kring aanwezig zijn. De leeromgeving is prima in orde in groep 1/2. DAGSCHEMA Er hangt duidelijke zichtbaar een dagschema in de klas en + dit wordt ook gebruikt Groep werkt met een weekrooster / planning + Plan Do Review - activiteiten zichtbaar + Opmerkingen: Het dagschema is aan de hand van dagritmekaarten in de klas zichtbaar voor de kinderen. Er wordt duidelijk volgens het Plan-do-review schema gewerkt. Er wordt vooruitgekeken en plannetjes gemaakt door de kinderen. Hierna gaan de kinderen hun plan uitvoeren en tenslotte wordt er teruggekeken naar wat er van hun plan uiteindelijk terecht is gekomen. INTERACTIE EN SAMENWERKING Kinderen werken samen ± Afspraken mbt uitgestelde aandacht (stoplicht, blokje e.d.) + Uniforme conflicthantering N.V.T. Opmerkingen: Wat betreft de samenwerking zit wat mij betreft wellicht nog wel een klein verbeterpunt. In het ochtenddeel dat ik gezien heb was er meer interactie van leerkracht naar leerling dan bij de leerlingen onderling. Toch kan het natuurlijk wel leerzaam zijn voor de kinderen om samen te werken. Vooral de jonge kleuters kunnen leren van oudste kleuters. Verder was er het stoplicht aanwezig maar wordt er nog niet gewerkt met het blokje. En een conflict is er dit ochtenddeel niet geweest dus dit heb ik niet gezien. En een echte standaard conflicthantering is er ook niet. Instructie in de kleine groep Er is interactie tussen de kinderen onderling ± Er is interactie tussen de leerkracht en de leerlingen + Er wordt gebruik gemaakt van open vragen + De instructie wordt gegeven in meerdere kleine groepen + Er is een vaste groepssamenstelling van de kleine groep + Er is overzicht voor de leerlingen + De kleine groep instructie is actief + Iedereen is betrokken tijdens de instructie + Opmerkingen: Wat ik bovenstaand ook al verteld had is hier dus ook van toepassing. De interactie tussen de kinderen onderling was er wel maar niet echt veel. De interactie tussen leerkracht en leerling was er zeker. Alle kinderen werden in de kleine groep betrokken. Aan de kinderen werden open vragen gesteld. En de instructie werd gegeven in 2 kleine groepen met een vaste samenstelling. Onder de kleine groepsinstructie was er overzicht voor de kinderen. Ze mochten zelf hun invulling geven aan de materialen en er kwamen verschillende ideeën. Het was zeker een actieve instructie want alle kinderen waren betrokken en de kinderen waren constant bezig met het zoeken naar verschillende manieren om met de materialen iets anders te doen. 48

49 Kijkwijzer klassenbezoek Datum: Naam Collega: Ilona Groep: 5 LEEROMGEVING Aanwezigheid van Interessecentra/hoeken in lokaal of op de gangen ± Instructiemogelijkheden (individueel, groepjes, instructietafel) + Gelabelde materialen ± Aanwezigheid van producten van kinderen + Aanwezigheid van culturele en sociale aspecten (beroepen, voorwerpen - Opmerkingen: De leeromgeving nog niet geheel zoals die in de theorie van Kaleidoscoop beschreven wordt. Er zijn hoeken in het lokaal maar deze kunnen verbeterd worden en ook vaker verwisseld worden. Bijvoorbeeld aan de hand van een bepaald thema. De materialen en voorwerpen die in de hoeken gebruikt worden zijn nog niet allemaal gelabeld. Dit zorgt ervoor dat er niet genoeg overzicht is voor de kinderen als ze zelfstandig iets willen pakken bijvoorbeeld als de leerkracht met de kleine groep aan de slag is. Producten die door de kinderen gemaakt zijn, zijn te vinden in de klas. Culturele en sociale aspecten zijn niet aanwezig. Dus je zou kunnen zeggen dat de 1 e voorwaarde voor Kaleidoscoop en dus ook voor een instructie in de kleine kring nog niet echt aanwezig zijn. De leeromgeving is nog een verbeterpunt in groep 5. DAGSCHEMA Er hangt duidelijke zichtbaar een dagschema in de klas en + dit wordt ook gebruikt Groep werkt met een weekrooster / planning + Plan Do Review - activiteiten zichtbaar - Opmerkingen: Het dagschema is aan de hand van dagritmekaarten in de klas zichtbaar voor de kinderen. Ieder kind heeft in deze klas een duidelijke en goede weekplanning. Ieder kind kan ten allen tijde door met zijn/haar werk. Met zelfstandig werk of werken in de hoeken. Dit is natuurlijk ook wel een voorwaarde voor een instructie in de kleine groep. De grote groep moet hier niet onder lijden. De grote groep moet duidelijk zijn taken en voorwaarden weten. En dat is zeker het geval in groep 5. Het plan-do-review schema is me niet echt opgevallen in groep 5. Er is voor zover ik gezien heb niet echt een duidelijk moment van vooruitkijken en terugkijken. INTERACTIE EN SAMENWERKING Kinderen werken samen ± Afspraken mbt uitgestelde aandacht (stoplicht, blokje e.d.) + Uniforme conflicthantering N.V.T. Opmerkingen: Wat betreft de samenwerking zit wat mij betreft wellicht nog wel een klein verbeterpunt. In het ochtenddeel dat ik gezien heb was er meer interactie van leerkracht naar leerling dan bij de leerlingen onderling. Toch kan het natuurlijk wel leerzaam zijn voor de kinderen om samen te werken. En dit dan wellicht met heterogene groepjes waarin de minder sterke leerlingen kunnen leren van de sterke leerlingen. Verder heb ik het stoplicht niet ontdekt maar het blokje was bij alle kinderen aanwezig en er werd ook van tevoren op gewezen dit te gebruiken.. En een conflict is er dit ochtenddeel niet geweest dus dit heb ik niet gezien. De werksfeer was prima in de klas. De kinderen in de grote groep waren goed aan het werk en overlegden met elkaar. Instructie in de kleine groep Er is interactie tussen de kinderen onderling + Er is interactie tussen de leerkracht en de leerlingen + Er wordt gebruik gemaakt van open vragen + De instructie wordt gegeven in meerdere kleine groepen - Er is een vaste groepssamenstelling van de kleine groep - Er is overzicht voor de leerlingen ± De kleine groep instructie is actief ± Iedereen is betrokken tijdens de instructie + Opmerkingen: Wat ik bovenstaand ook al verteld had is hier dus ook van toepassing. De interactie tussen de kinderen onderling was er wel maar niet echt veel. De interactie tussen leerkracht en leerling was er zeker. De 3 kinderen werden in de kleine groep betrokken. Aan de kinderen werden open vragen gesteld. Er was in principe een klassikale instructie en aan 3 kinderen werd nog een verlengde instructie gegeven. Dus niet in meerdere groepen en ook geen vaste samenstelling. Wellicht is dit eens te proberen in meerdere kleine groepen. En geen klassikale instructie. De kinderen hadden een enveloppe met geldbriefjes en muntjes er in. Ze moesten nu allerlei hoeveelheden gaan maken met hun briefjes en muntjes. En hier maakten ze wat sommen mee. De instructie was niet erg actief maar omdat ze allen met briefjes en muntjes bezig waren zijn ze toch actief en betrokken bezig geweest. 49

50 Kijkwijzer klassenbezoek Datum: Naam Collega: Lucinda Groep: 7 LEEROMGEVING Aanwezigheid van Interessecentra/hoeken in lokaal of op de gangen ± Instructiemogelijkheden (individueel, groepjes, instructietafel) + Gelabelde materialen ± Aanwezigheid van producten van kinderen + Aanwezigheid van culturele en sociale aspecten (beroepen, voorwerpen ± Opmerkingen: De leeromgeving is ook hier nog niet geheel zoals die in de theorie van Kaleidoscoop beschreven wordt. Er zijn hoeken in het lokaal maar deze kunnen verbeterd worden en ook vaker verwisseld worden. Bijvoorbeeld aan de hand van een bepaald thema. De materialen en voorwerpen die in de hoeken gebruikt worden zijn nog niet allemaal gelabeld. Dit zorgt ervoor dat er niet genoeg overzicht is voor de kinderen als ze zelfstandig iets willen pakken bijvoorbeeld als de leerkracht met de kleine groep aan de slag is. Producten die door de kinderen gemaakt zijn, zijn te vinden in de klas. Culturele en sociale aspecten zijn niet echt aanwezig. Dus je zou ook hier kunnen zeggen dat de 1 e voorwaarde voor Kaleidoscoop en dus ook voor een instructie in de kleine groep nog niet echt aanwezig zijn. De leeromgeving is daarom ook nog wel een verbeterpunt in groep 7. DAGSCHEMA Er hangt duidelijke zichtbaar een dagschema in de klas en + dit wordt ook gebruikt Groep werkt met een weekrooster / planning + Plan Do Review - activiteiten zichtbaar ± Opmerkingen: Het dagschema is aan de hand van dagritmekaarten in de klas zichtbaar voor de kinderen. Ieder kind heeft in deze klas een duidelijke en goede weekplanning. Ieder kind kan ten allen tijde door met zijn/haar werk. Met zelfstandig werk of werken in de hoeken. Dit is natuurlijk ook wel een voorwaarde voor een instructie in de kleine groep. De grote groep moet hier niet onder lijden. De grote groep moet duidelijk zijn taken en voorwaarden weten. En dat is zeker het geval in groep 7. Het plan-do-review schema is aanwezig bij groep 7. Er wordt vooruit gepland en ook terug gekeken naar het werk. Er is hiervoor plek op de weektaak. Hier kunnen ze hun eigen werk evalueren. INTERACTIE EN SAMENWERKING Kinderen werken samen - Afspraken mbt uitgestelde aandacht (stoplicht, blokje e.d.) - Uniforme conflicthantering N.V.T. Opmerkingen: Wat betreft de samenwerking zit wat mij betreft wellicht nog wel een verbeterpunt. In het deel dat ik gezien heb was er meer interactie van leerkracht naar leerling dan bij de leerlingen onderling. De kleine groepen zijn in principe heterogeen ingedeeld dus hier zou gebruik van gemaakt kunnen worden. Ook liet de opdracht het toe samen te werken om afkortingen bij de goede definitie te leggen. Maar veel kinderen waren zelf bezig en er was niet echt overleg onderling. Verder heb ik het stoplicht niet ontdekt en ook het blokje werd niet gebruikt door de kinderen. Dit is natuurlijk wel een voorwaarde. Een kind kan zo voor zichzelf bepalen of hij gestoord wil worden of niet. En het kan ook aangeven wanneer hij/zij een vraag heeft. En een conflict is er dit ochtenddeel niet geweest dus dit heb ik niet gezien. De werksfeer was overigens vrij goed. Op enkele kinderen na die wat vluchtgedrag vertoonden van hun werk. Instructie in de kleine groep Er is interactie tussen de kinderen onderling - Er is interactie tussen de leerkracht en de leerlingen + Er wordt gebruik gemaakt van open vragen + De instructie wordt gegeven in meerdere kleine groepen + Er is een vaste groepssamenstelling van de kleine groep + Er is overzicht voor de leerlingen + De kleine groep instructie is actief ± Iedereen is betrokken tijdens de instructie ± Opmerkingen: Wat ik bovenstaand ook al verteld had is hier dus ook van toepassing. De interactie tussen de kinderen onderling was er eigenlijk niet echt. De interactie tussen leerkracht en leerling was er zeker. De kinderen werden in de kleine groep betrokken. Aan de kinderen werden open vragen gesteld. Er vindt in groep7 geen klassikale instructie plaats. De instructie gebeurt in 3 kleine groepen met vaste samenstelling. Dus je ziet wel dat hier de kleine groep instructie al meer ontwikkeld is dan in groep 5 het geval was. In groep 5 was het meer een verlengde instructie hier al echt een kleine groep instructie. De kinderen in de kleine groep gingen eerst praten over leestekens in een tekst. Deze zijn er samen in gezet. En ook kregen ze instructie hoe dit te doen onder het zelfstandig werken. Ook werd er een memory gespeeld over afkortingen en bijbehorende definities. Dit was een herhaling van wat er bij de toets niet echt goed gegaan was. 50

51 Klassenmanagement : Een effectieve instructie in de kleine groep Jetty Vegter Hoe pak je dit aan? De angst is namelijk, dat de rest van de groep dan juist minder zinvol bezig is, dus welk voordeel is er dan? En waarom is een klassikale instructie dan niet goed? Een klassikale instructie is prima om kort vijf minuten iets uit te leggen, waar iedereen iets aan heeft (een tip of leidraad) of om verhalen te verhalen, waarbij de beleving samen heel fijn en zinvol is. Instructie in de kleine groep heeft zoveel voordelen! Eerst het basisprincipe: Transmission Transaction Model of learning Transmission Leren door overdracht van kennis van Professor Constance Weaver, verkort: Transaction Leren door middel van interactie Leren vindt overdrachtelijk plaats: - De leerkracht is de kennisdrager, - De leerling krijgt het hapklaar toegediend. De methode gaat uit van lineaire doorgaande lijnen. De leerlingen volgen het aangewezen pad. Alle kinderen werken met hetzelfde onderwerp. Leren door samen te onderhandelen: - De leerkracht zorgt voor de werkvormen - De leerling maakt een plan, werkt dit uit en reflecteert op product en proces Zowel de methode als de leeromgeving worden ingezet bij het onderwijsproces. De leerlingen volgen individueel, in groepen of klassikaal diverse paden. De meeste opdrachten gaan over geïsoleerde technieken. De instructie richt zich doorgaans op inoefenen en automatiseren. Zowel methodematerialen als voorwerpen en literatuur uit het dagelijks leven worden gebruikt bij de lessen. Eerst wordt het geheel aangeboden; op verzoek wordt de techniek behandeld in kleine groepen. De toets volgt na instructie. Door middel van verlengde instructie worden hulpvragen behandeld. Het leerlingvolgsysteem bestaat uit cijfers. Een portfolio geeft inzage in het ontwikkelingsproces. De leerling en de leerkracht bespreken de toetsen en de werkstukken aan de hand van de kerndoelen. Stimuleringsplannen worden in de groep uitgewerkt. Bron: Weaver, C. et al., Reading Process and Practice. From socio-psycholinguistics to whole language. Portsmouth, Heinemann, Vrije vertaling verkorte versie: Drs. J.M.Vegter Rozendal, (1998, Whole language brochure, KPCgroep en 2008, Op het puntje van je stoel, Uitgave NJi-Kaleidoscoop) 51

52 Voordelen van de kleine groep Kinderen krijgen vaker een beurt en kunnen regelmatiger op elkaar reageren. Leerkrachten hebben eerder door, dat een kind met de gedachten afdwaalt. Voorwerpen zijn beter te zien. Kinderen helpen elkaar vaker om de goede bladzijde te vinden. Het is makkelijker om samen een geconcentreerde werkhouding vast te houden. Verlegen kinderen durven eerder een vraag te stellen. Kinderen weten, dat deze werkvorm hoogstens twintig minuten duurt, waardoor vrees voor lange, saaie verhalen verdwijnt. Vooral als kinderen zichzelf mogen aanmelden, is de motivatie om te leren groot. Randvoorwaarden De leeromgeving moet krachtig ingericht zijn. Dit is een onderwerp apart. Als een leerkracht nog maar één (thema)hoek heeft ingericht, dan is het mogelijk om met een circuit te werken met taken. Door de computer, het lezen en een creatieve opdracht in de organisatie erbij te betrekken, kan vrij eenvoudig een helder systeem voor de kinderen worden ontwikkeld. Kinderen moeten goed weten waar ze aan toe zijn. Daarom moet vooral in het begin tijd vrijgemaakt worden voor de planning van de organisatie. Een gelabelde werkplek helpt bij het opruimen en scheelt tijd bij wisselingen. Een goed werkschema geeft eveneens overzicht voor het kind, voor de groep en voor de leerkracht. In principe kun je kinderen laten kiezen, maar dat moet een groep leren. In het begin is het wenselijk om met (kleine) taken te werken. Per hoek of thema moet dan duidelijk zijn of je alleen kunt werken of iets beter samen kunt doen. De indeling van de groepen kost in het begin even tijd. Als een klas gewend is om zelfstandig te werken, zou je de kinderen zelfs vrij kunnen laten of ze wel of geen extra instructie willen volgen. Je kijkt dan hoeveel kinderen op de vraag ingaan: Wie wil leren wanneer een voltooid deelwoord met een d of een t geschreven wordt? Of wie wil met kleine spiegels leren werken bij som 4 van hoofdstuk 6 Rekenen? Afhankelijk van het aantal vingers geef je één of twee keer een kleine groepsinstructie. Groepsindelingen: enkele cijfer voorbeelden Groep van 24 leerlingen: Twee keer 12 kinderen à 20 minuten kost je veertig minuten instructietijd Drie keer 8 kinderen à 15 minuten kost je vijfenveertig minuten instructietijd Vier keer 6 kinderen à 10 minuten past net binnen een uur, als er weinig opgeruimd moet worden. Groep van 32 leerlingen: Twee keer 16 kinderen à 20 minuten kost je veertig minuten instructietijd Drie keer 11 kinderen à 15 minuten kost je vijfenveertig minuten instructietijd Vier keer 8 kinderen à 10 minuten past net binnen een uur, als er weinig opgeruimd moet worden. Vergelijking: De gemiddelde klassikale taal of rekenles is minuten. De les wordt voorgelezen, de vragen worden uitgelegd. Dan gaat de groep zelfstandig werken. Dan mogen ze zelf nakijken en komen vaak dezelfde vragen nog een keer langs. De leerkracht moet regelmatig ordehandhavend optreden. De snelle kinderen mogen extra werk doen, waardoor ze nog meer leren. Verschraling treedt op voor kinderen met een hulpvraag. 52

53 De kleine groepsinstructie a. Belangrijk is om een heldere doelstelling te hebben voor deze werkvorm. Kijk zo ook even bij de werkplanning. b. Even belangrijk is het om zo concreet mogelijk te zijn, met materiaal of met schema s (mindmapping, met woorden in de weer). Er moet een evenwicht zijn tussen ontdekkend leren en gerichte instructie. Bepaalde ervaringen blijven beter hangen, wanneer kinderen zelf laat onderzoeken. Bij andere thema s kun je heel goed een korte uitleg geven. Voorbeeld: In welke tafels komt het getal 40 voor? Of uit welke getallen bestaat het getal 18, is heel goed met blokjes, schelpjes, of ander materiaal te concretiseren. Maar bij de vraag Wat is meer: 10% van 250 of 25 % van 100,-? dan is een schema onontbeerlijk. c. Het verschil tussen directief zijn en open vragen stellen moet helder zijn. Vaardige leerkrachten kunnen onderscheiden op welk moment welke vraagstelling wenselijk is. Directieve vragen zijn nodig als het doel van de les in korte tijd gehaald moet worden, bij automatiseren bijvoorbeeld. Open vragen zijn wenselijk als de kinderen de ontdekking nog moeten doen. d. Hardop lezen is één van de moeilijkste technieken, die er is. Laat kinderen het verhaal vast voor zichzelf lezen in de kleine groep, terwijl u nog enkele aanwijzingen geeft aan de rest van de klas. Besteed altijd aandacht aan het op toon voorlezen. Probeer samen met de kinderen een samenvatting te geven. Deze interactie zorgt ervoor, dat ter plekke een scaffold, een steun gemaakt wordt. Nieuwe informatie wordt daarna makkelijker verwerkt. e. Voor bepaalde kinderen zijn geheugensteuntjes een uitkomst. Kinderen kunnen ook leren om deze zelf te maken. Doe dit regelmatig voor. Dit wordt modelling genoemd. Kinderen leren hier veel van, bijvoorbeeld in groep 1 en 2 als kinderen op je handen kijken, terwijl je iets opschrijft. f. Terwijl de kinderen bezig zijn, kan er natuurlijk geobserveerd worden. Dit kun je doen, zonder dat zij dit in de gaten hebben. Maar je kunt ze ook vragen om iets voor jou voor te doen. Hoe heb je die som aangepakt? g. Tenslotte is de terugkoppeling bijna het belangrijkste moment: Wat hebben we nu geleerd? Wat hebben we nu gedaan? Even een gesprekje over het belang van dit onderdeel en de transfer naar andere vakken kan heel motiverend zijn. Werkplanning bij een nieuw thema - Zoek bij een nieuw thema zoveel mogelijk materialen, die het onderwerp benadrukken op school, thuis, tweede hands, uit methode, tijdschriften, etc. - Zoek in de methode, op internet en in het magazijn naar filmbeelden, oefeningen en andere inspiratiebronnen - Maak een ontwerpschema met een tijdsplanning. Bepaal het aantal hoeken naast de vaste hoeken. Bepaal welke activiteiten in de kleine groep gedaan moeten worden. Wanneer heb je een belevingsmoment: grote groep. Hoe vaak?. Wat kunnen kinderen alleen, zelfstandig doen?. Zijn er voldoende informatieve boeken?. Is er voldoende materiaal in het atelier, etc. - Bedenk welke doelen je bereiken wilt en in welk vak - Wanneer zitten er in het rooster vaste momenten, m.a.w. Hoeveel tijd is er? - Kun je de kinderen een rol geven bij het ontwerp? Heb je hulp nodig van ouders? - Heb je opdrachtkaarten nodig? Heb je extra materialen nodig? - Wat is je opbrengst: Werkstukken, een toets, presentaties, etc.? 53

54 Ontwikkelingsstadia van kinderen Volgens het GGD 5-7 jaar 2 Lichamelijke ontwikkeling Steeds verbeterd evenwichtsgevoel en oog-hand-coördinatie. Activiteiten als klimrekken, bomen klimmen, glijbanen, fietsen, gooien, vangen, hinkelen, balletje trappen, springen, tekenen, schilderen, kleien zijn populair. De kinderen hebben behoefte aan avontuur en mogelijkheden om deze vaardigheden te oefenen. Ze gaan steeds meer details zien. Let maar eens op hun tekeningen. Verstandelijke ontwikkeling Taal. Hun woordenschat neemt toe. Ze hebben veel gevoel voor de betekenis van woorden. Dit is belangrijk. Zo kunnen ze beter hun emoties uitdrukken en vertellen wat ze weten en beleefd hebben. Ze zijn ontzettend nieuwsgierig. Ze kunnen heel veel informatie in zich op nemen. Die informatie krijgen ze door dingen uit te proberen en aan te raken, maar ook door heel veel vragen te stellen. Concentratievermogen neemt snel toe. Ze beginnen met lezen en schrijven en kunnen al aardig tellen. Ze leren al spelend steeds meer over allerlei begrippen: groot-klein, meer-minder, lang-kort, veel-weinig, enzovoorts. Sociale ontwikkeling Het kind heeft de overgang naar de basisschool achter de rug. Het kan zich nu redden in een grote groep en kan zich houden aan een groot aantal vaste regels. Het kind heeft steeds meer door dat er nog allerlei andere mensen zijn die ook van alles vinden en willen. Ze gaan meer in groepsverband spelen, en houden steeds meer rekening met groepsgenootjes. Samen spelen ze rollen uit de 'grote mensenwereld'. De kinderen kunnen omgaan met verboden, en beseffen het verschil tussen goed en kwaad. Het voorbeeld van anderen is heel belangrijk. Emotionele ontwikkeling De 5-7 jarige heeft het besef dat hij iemand is met een eigen identiteit, en wil nu weten hoe alles verder 'in elkaar steekt'. Hij houdt zich bezig met zijn eigen en andermans lichaam, maakt zich bezorgd (gewond raken, dood gaan). Hij ontdekt verschil tussen jongens en meisjes. Voor de seksuele ontwikkeling spelen deze jaren een grote rol. Jongens identificeren zich aanvankelijk het meest met hun vader en - wanneer zij ouder worden - met hun vriendjes. Meisjes imiteren vooral hun moeder, en later andere meisjes. Ze leven in een wereld vol mogelijkheden en ontdekkingen. Ondanks de toename van het zelfvertrouwen is er een grote behoefte aan zelfbevestiging, prijzende woorden, goedkeuring, geruststelling, en troost. De uitdrukkingsvaardigheden nemen toe; niet alleen via taal, maar ook door tekenen, schilderen, zingen, toneel spelen, muziek en andere handvaardigheden. Fantasie is groot. Het richt zich meer op de realiteit. De werkelijkheid wordt zakelijker bekeken. Minder fantastische verklaringen voor allerlei dagelijkse verschijnselen

55 7-11 jaar Lichamelijke ontwikkeling Motorische ontwikkeling wordt steeds nauwkeuriger. De kinderen worden sterker, leniger, behendiger, en hebben een beter evenwichtsgevoel. Ze willen veel bewegen, oefenen, en vaardigheden leren. Er zijn grote verschillen tussen de jongste en de oudste kinderen van de groep. Tot tien jaar loopt de ontwikkeling van jongens en meisjes bijna gelijk, daarna gaat het bij de meisjes ineens veel sneller. De fijne motoriek is nu goed ontwikkeld, allerlei technieken worden beoefend: haken, breien, techno-lego, enzovoorts. Er is een niet te stuiten behoefte aan bewegen. Verstandelijke ontwikkeling Lezen en schrijven worden in deze periode geleerd. Hierdoor neemt de taalontwikkeling ineens toe. Ze kunnen zich beter uiten, vinden het leuk om allerlei dingen te vertellen. De betekenis van tekenen als uitingsvorm neemt wat af. Nu begint het logisch denken. Het vermogen om verbanden te leggen neemt toe. Ze kunnen zich de dingen voorstellen zonder het concreet te hoeven zien. Ze leren door te herhalen. Sociale ontwikkeling Samen spelen wordt belangrijk. De jongsten moeten dit nog echt leren, maar dat gaat snel beter. Vriendjes hebben staat centraal. De jongsten hebben veel lossere contacten, de ouderen hebben echte vriendenclubjes. Kinderen tot deze leeftijd spelen vaak zonder regels of met een aantal zeer eenvoudige. De 7-11 jarigen vinden het heerlijk om een spel te spelen met spelregels. Tot tien jaar houden ze zich er streng aan voor wat betreft anderen, maar voor zichzelf nemen ze het niet zo nauw. De houding ten opzichte van goed en kwaad verandert van absoluut zwart-wit naar het meewegen van omstandigheden. Emotionele ontwikkeling De kinderen hebben een eigen geweten; zij handelen daar naar uit eigen overtuiging. Leeft de 5-7 jarige nog in zijn eigen wereldje, rond de zeven jaar is het kind minder egocentrisch. Ze beginnen de wereld wat realistischer te zien, en maken onderscheid tussen werkelijkheid en fantasie. De band met thuis is een belangrijke basis van waaruit ze zich verder ontplooien. De wereld in, op naar zelfstandigheid. Kenmerkend is bijvoorbeeld dat een kind dat even thuis aankomt om te zeggen dat hij gaat spelen. Even stiekem kijken of ze wel thuis zijn. Het kind kan beter praten over zijn gevoelens. Hij kan aangeven wat hem dwars zit, en een verklaring geven voor zijn gedrag 55

56 Volgens Piaget Piaget 3 De drie belangrijkste constructieve processen zijn generen van hypothesen, experimenteren en conclusies trekken uit observaties. Kinderen hoeven niet extrinsiek gemotiveerd te worden om te leren, dit wil zeggen dat zij geen beloning van buitenaf nodig hebben om gemotiveerd te zijn. Het leren an sich is al motiverend genoeg, dit wordt intrinsieke motivatie genoemd. Voordelen van de beschrijving van Piaget: Hij heeft observaties gedaan en beschrijvingen gemaakt van verschillende fasen in denken over leeftijd De theorie is erg breed en richt zich op meerdere ontwikkelingsgebieden Het beschrijft de interactie tussen natuur en omgeving Adaptatie: de neiging om te reageren op de eisen die de omgeving stelt die stroken met je eigen doelen Organisatie: de neiging om afzonderlijke observaties te integreren in coherente kennis Continuïteit: de verschillende (denk)stappen liggen dicht bij elkaar en sluiten op elkaar aan Piaget onderscheidde drie mechanismen waarmee kennis vergaard wordt: assimilatie, accommodatie en equilibratie. Volgens Piaget bestaat kennis uit verschillende structuren. Bij assimilatie vertaalt men nieuwe informatie naar een vorm die men kan begrijpen (een man die twee plukken haar heeft aan de zijkant van zijn hoofd wordt door kinderen snel een clown genoemd). Bij accomodatie verwerkt men nieuwe informatie op basis van oude informatie als reactie op nieuwe ervaringen. Deze beide mechanismen dienen voor een gezonde ontwikkeling in een evenwicht te zijn, het proces om dit te bereiken wordt equilibratie genoemd. De ontwikkeling is geen vloeiende lijn maar maakt soms grotere, dan weer kleinere (denk)stappen. Dit wordt discontinuïteit genoemd. Discontinuïteit kan ontstaan als gevolg van de menselijke neiging informatie te organiseren in coherente structuren. Een kwalitatieve verandering is een verandering in de basis vaardigheden/capaciteiten (bvb moreel redeneren). Volgens Piaget doorlopen kinderen vier stadia van cognitieve ontwikkeling: 1. Sensomotorische stadium 2. Preoperationele stadium 3. Concreet operationele stadium 4. Formeel operationele stadium

57 Informatieverwerking theorieën: 4 De nadruk van de informatieverwerking theorieën ligt op het hoe en waarom van informatieverwerking. Welke processen liggen hieraan ten grondslag en welke andere aspecten spelen mee. Task-analyse is identificatie van doelen, relevante informatie uit de omgeving en potentiële verwerkingstrategieën. Dit helpt onderzoekers het gedrag van kinderen begrijpen en voorspellen. De nadruk ligt op denken als activiteit over tijd met meerdere onderliggende mentale operaties. De nadruk ligt tevens op structuur. Hiermee wordt de basis organisatie van het cognitieve systeem en proces (specifieke mentale activiteiten welke mensen gebruiken om problemen te herinneren en op te lossen) gevormd. Kinderen zijn voortdurend onderhevig aan continu cognitieve verandering. Groei gebeurt constant en niet plotseling. Kinderen zijn te vergelijken met computers, die steeds geavanceerder worden. Kinderen zijn actieve probleemoplossers en cognitief flexibel. Informatieverwerking theorie in beeld

58 Sociaal-culturele theorie: 6 Deze theorie legt de nadruk op de bijdrage van andere personen en de heersende cultuur op de ontwikkeling. Een belangrijk principe hierbij is geleide participatie, dit is het proces waarbij mensen met meer kennis activiteiten organiseren waardoor mensen met minder kennis kunnen leren. Met cultural tools wordt de ontelbare hoeveelheid producten van menselijk talent die het denken verrijkt bedoeld. De Russische psycholoog Vygotsky zag spraak en taal als geïntegreerd geheel. Een gedachte beschouwde hij als geïnternaliseerde spraak en gedachten ontstaan uit de statements van ouders en andere volwassenen tegenover kinderen. Drie stadia voor het reguleren van eigen gedrag en probleem oplossen: 1. Kind wordt geleid door statements van anderen 2. Gedrag wordt geleid door private speech; dit is een soort innerlijke spraak waarbij het kind zichzelf vertelt wat het moet doen in een bepaalde situatie 3. Private speech verloopt van binnensmonds en fluisteren naar uiteindelijk gedachten De inhoud van wat kinderen leren verschilt enorm per cultuur. Verschillende culturen hebben verschillende normen en waarden en leggen de nadruk op datgene wat zij belangrijk vinden om over te brengen aan hun kinderen. De basis van menselijke cognitieve ontwikkeling is volgens de sociaal-culturele theorie onze mogelijkheid tot het vaststellen van intersubjectiviteit. Hiermee wordt het wederzijds begrip dat mensen delen tijdens de communicatie (naar elkaar luisteren) bedoeld. De basis van intersubjectiviteit is joint attention, dit is het proces waarin sociale partners doelbewust focussen op een gezamenlijk object in de externe omgeving (begint tussen de 9 en 15 maanden). Social referencing is de neiging om steun en advies te vragen aan sociale partners over hoe te reageren op vreemde of bedreigende gebeurtenissen. Met social scaffolding wordt het proces bedoeld waarbij meer competente mensen een tijdelijk framewerk bieden dat het denken van het kind ondersteunt op een hoger niveau dan het in zijn eentje kan. De Zone of proximal development (ZPD) is de range van performance tussen wat kinderen zelf kunnen doen en wat ze kunnen met optimale ondersteuning. Dit kunnen we als volgt op het plaatje zien op- leren.wikispaces.com/lev+vygotsky 58

59 Informatie over de kleine groep volgens het Transmission-transaction model. Transmission Transaction Model of learning 8 Transmission Transaction Leren door overdracht van kennis Leren door middel van interactie Leren vindt overdrachtelijk plaats: - De leerkracht is de kennisdrager, - De leerling krijgt het hapklaar toegediend. De methode gaat uit van lineaire doorgaande lijnen. De leerlingen volgen het aangewezen pad. Alle kinderen werken met hetzelfde onderwerp. De meeste opdrachten gaan over geïsoleerde technieken. De instructie richt zich doorgaans op inoefenen en automatiseren. De toets volgt na instructie. Door middel van verlengde instructie worden hulpvragen behandeld. Het leerlingvolgsysteem bestaat uit cijfers. Leren door samen te onderhandelen: - De leerkracht zorgt voor de werkvormen - De leerling maakt een plan, werkt dit uit en reflecteert op product en proces Zowel de methode als de leeromgeving worden ingezet bij het onderwijsproces. De leerlingen volgen individueel, in groepen of klassikaal diverse paden. Zowel methodematerialen als voorwerpen en literatuur uit het dagelijks leven worden gebruikt bij de lessen. Eerst wordt het geheel aangeboden; op verzoek wordt de techniek behandeld in kleine groepen. Een portfolio geeft inzage in het ontwikkelingsproces. De leerling en de leerkracht bespreken de toetsen en de werkstukken aan de hand van de kerndoelen. Stimuleringsplannen worden in de groep uitgewerkt. Op de volgende bladzijden is de uiteindelijke brochure te vinden. Deze is uitgedeeld aan iedere leerkracht en hier kunnen ze dus ook mee aan de slag. 8 Reading Process and Practice. From socio-psycholinguistics to whole language. Weaver, C. et al., Ook te vinden op 59

60 Op weg naar een effectieve instructie in de. kleine groep Schoolontwikkelingsopdracht Alex Huijbregts Pabo 4 60

61 1. Zijn er interessecentra in het lokaal? Nee, raadpleeg de informatiegids omtrent hoeken en ga hiermee aan de slag. Ja, ga naar vraag Zijn de interessecentra gelabeld en is er voldoende materiaal aanwezig? Ja, ga naar vraag Is er een dagschema aanwezig in de groep? Ja, ga naar vraag 4. Nee, ga eens op klassenbezoek bij de kleuters en vraag om advies. Nee, ga in overleg met collega s die dit wel hebben en streef naar uniformiteit. 4. Is het voor de leerlingen duidelijk wat ze moeten doen? Ja, kinderen werken met een weektaak of planbord. Ga door naar vraag 5. Nee, kijk bij collega s die werken met een weektaak. Streef ook hier uniformiteit na. 5. Zijn alle afspraken met betrekking tot zelfstandig werken bekend bij de kinderen? (bijvoorbeeld blokje, stoplicht, etc.) Ja, ga naar vraag 6. Nee, bekijk deze voor jezelf nog een keer en bespreek ze met je leerlingen 61

62 6. Vindt er enkel klassikale instructie plaats of ook instructie in de kleine groep? Klassikale instructie. Kleine groep. Ga naar vraag 7. Ga naar vraag 8 7. Bedenk voor jezelf waarom er nog geen kleine groep plaatsvindt. Lees ook eens het artikel Klassenmanagement: Een effectieve instructie in de kleine groep. Probeer nu de kleine groep in te passen in je rooster en vraag zo nodig advies aan een collega. 8. Is de kleine groepsinstructie een verlengde instructie of is het een vervanging van de klassikale instructie (kleine groep)? Verlengde instructie. Kleine groep. Ga naar vraag 9 Ga naar vraag De verlengde instructie is een begin op weg naar de kleine groep. Probeer de volgende stap te zetten, en ga experimenteren met meerdere kleine groepen. In groep 7 is dit al voor een deel gerealiseerd dus ga hier eens op klassenbezoek. 10. Je bent er bijna! Is de groep homogeen of heterogeen van samenstelling? (Gelet op het niveau van de kinderen) Homogeen. Probeer de samenstelling van de groep aan te passen, zodat kinderen door interactie van elkaar leren. Heterogeen. Gefeliciteerd! Is je instructie actief en effectief? Kijk voor tips op de achterzijde van deze brochure. 62

63 Voorbeelden om lessen actief te maken: Taal: Aanleren van verkleinwoorden: Memory spel met de betreffende woorden (vb: boom-boompje) Zoeken naar afbeeldingen in tijdschriften. Hiervan wordt een boekje gemaakt met hierin de bijbehorende verkleinwoorden. Verhaal schrijven met inleiding, middenstuk en slot. Betrek het op een thema wat bij een ander vak behandeld wordt. Of bijvoorbeeld over een actualiteit. Maak groepjes van 3. Waarbij ieder kind een deel schrijft. Hierna gaan de kinderen dit van elkaar controleren en waar nodig aanpassen. Tot slot wordt er 1 verhaal van gemaakt. Rekenen: Breuken: Lego/duplo (eigenlijk breuken) Met peperkoek/eierkoeken verdelen onder bepaald aantal. In de maak-een-boek-hoek een breukenboekje maken. Tellen: Denk aan het thema wat speelt. (bijvoorbeeld met Sinterklaas pepernoten, Kerst kerstballen) Maak een mind-map aan waarin je bij houdt welke ideeën er allemaal zijn zodat je kunt variëren. Zaakvakken: Denk aan themakisten( bijvoorbeeld V.O.C., het weer, bollen en knollen, enz) Maak een kwartet van een bepaald onderwerp. (Landen: bijv. land, vlag, hoofdstad en munteenheid) 63

64 Verdere bijlage: Bijlage 1: van gezien op 22 september 2009 Kaleidoscoop - High/Scope Wat is Kaleidoscoop? Kaleidoscoop is een educatieve methode voor jonge kinderen. De methode richt zich op de brede ontwikkeling van kinderen, met speciale aandacht voor de taalontwikkeling. Kaleidoscoop is gebaseerd op de Amerikaanse methode High/Scope. In 1962 is dit programma in Ypsilanti gestart onder de bezielende leiding van David Weikart, met als doel het vergroten van de (onderwijs)kansen van kinderen en jongeren uit de armste buurten. Vanaf 1994 wordt het High/Scope programma onder de naam Kaleidoscoop verder ontwikkeld en aangepast aan de Nederlandse situatie. Na een experimentele periode van enkele jaren wordt het programma nu, onder meer in het kader van de voorschool, in veel gemeenten uitgevoerd. Kaleidoscoop is bruikbaar op peuterspeelzalen, kinderdagverblijven en in de onderbouw van de basisschool. In ontwikkeling is Kaleidoscoop voor groep 3 en 4 (en verder) van de basisschool. Effectieve methode Kaleidoscoop: is wetenschappelijk verantwoord en verankerd; streeft doelen na die gerelateerd zijn aan het bestrijden van onderwijsachterstanden; geeft duidelijke aanwijzingen voor het didactisch handelen van leidsters en leerkrachten en voor de vormgeving van het educatief proces; geeft duidelijke richtlijnen voor de invoering; is geschikt voor jonge kinderen, in het bijzonder voor peuters en kleuters. Kaleidoscoop voldoet daarmee aan belangrijke criteria voor effectieve programma s en wordt aanbevolen als één van de beste educatieve methodes die peuterspeelzalen en basisscholen kunnen kiezen in het kader van de Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE). 64

Effectief reflecteren met kinderen

Effectief reflecteren met kinderen Effectief reflecteren met kinderen Wat is nodig om het reflecteren met kinderen effectiever te maken? Reflectiemeester Naam: Joyce van Oers Studentnummer: 2001881 Stageschool: OBS de Samenloop Onderzoeksbegeleider:

Nadere informatie

Wie de schoen past. Kaleidoscoop op het ROC ASA, voor studenten opleiding onderwijsassistent en SPW

Wie de schoen past. Kaleidoscoop op het ROC ASA, voor studenten opleiding onderwijsassistent en SPW Wie de schoen past Kaleidoscoop op het ROC ASA, voor studenten opleiding onderwijsassistent en SPW Het ROC ASA in Amsterdam heeft de afgelopen drie jaar het programma Kaleidoscoop ingevoerd. Daardoor volg

Nadere informatie

Functieprofiel. Leraar. op OBS Het Toverkruid LA, 1,0 FTE. Aanstelling voor een jaar welke bij goed functioneren kan leiden tot een vaste aanstelling.

Functieprofiel. Leraar. op OBS Het Toverkruid LA, 1,0 FTE. Aanstelling voor een jaar welke bij goed functioneren kan leiden tot een vaste aanstelling. Functieprofiel Leraar op OBS Het Toverkruid LA, 1,0 FTE Aanstelling voor een jaar welke bij goed functioneren kan leiden tot een vaste aanstelling. April 2018 Specifieke competenties teamlid OBS Het Toverkruid

Nadere informatie

Taakbekwaam onderbouw. Anouk Bluemink Vr2B Datum: 16 december 2013 SLB er: Wineke Blom & Agnes Hartman

Taakbekwaam onderbouw. Anouk Bluemink Vr2B Datum: 16 december 2013 SLB er: Wineke Blom & Agnes Hartman Taakbekwaam onderbouw Anouk Bluemink Vr2B Datum: 16 december 2013 SLB er: Wineke Blom & Agnes Hartman Daltonbasisschool de Leer, Hengelo (Gld) Ria Menting Groep 3 Intern opleider: Miriam Pasman Beoordelaar:

Nadere informatie

POP Martin van der Kevie

POP Martin van der Kevie Naam student: Martin van der Kevie Studentnr.: s1030766 Studiefase: leerjaar 1 Datum: 18 okt 2009 Interpersoonlijk competent Overzicht wat leerlingen bezig houdt dit kun je gebruiken tijdens de les. Verder

Nadere informatie

Eindreflectie. Taakbekwaam bovenbouw. Anouk Bluemink Vr2B Datum: 21 mei 2014 SLB er: Agnes Hartman

Eindreflectie. Taakbekwaam bovenbouw. Anouk Bluemink Vr2B Datum: 21 mei 2014 SLB er: Agnes Hartman Eindreflectie Taakbekwaam bovenbouw Anouk Bluemink Vr2B Datum: 21 mei 2014 SLB er: Agnes Hartman OBS Jan Ligthart, Zelhem Mieke van den Berg Groep 8b Intern opleider: Marc Neerhof Stage: Het afgelopen

Nadere informatie

Visiestuk. Waarden. De waarden die ik belangrijk vind op een basisschool zijn:

Visiestuk. Waarden. De waarden die ik belangrijk vind op een basisschool zijn: Visiestuk Deze foto past bij mij omdat ik altijd voor het hoogst haalbare wil gaan. Ook al kost dit veel moeite en is het eigenlijk onmogelijk. Ik heb doorzettingsvermogen, dat heb je ook nodig bij het

Nadere informatie

Inhoud. Inleiding 9. 5 Planning 83 5.1 Leerdoelen en persoonlijke doelen 84 5.2 Het ontwerpen van het leerproces 87 5.3 Planning in de tijd 89

Inhoud. Inleiding 9. 5 Planning 83 5.1 Leerdoelen en persoonlijke doelen 84 5.2 Het ontwerpen van het leerproces 87 5.3 Planning in de tijd 89 Inhoud Inleiding 9 1 Zelfsturend leren 13 1.1 Zelfsturing 13 1.2 Leren 16 1.3 Leeractiviteiten 19 1.4 Sturingsactiviteiten 22 1.5 Aspecten van zelfsturing 25 1.6 Leerproces vastleggen 30 2 Oriëntatie op

Nadere informatie

Werkplan vakverdieping kunstvakken

Werkplan vakverdieping kunstvakken Werkplan vakverdieping kunstvakken 2012-2013 algemene gegevens Naam: Klas: Nanda ten Have VR3C Gekozen vakverdieping: Beeldend onderwijs Persoonlijke leerdoel gekoppeld aan de vakcompetenties of gericht

Nadere informatie

Woordenschatonderwijs. Ideeën, modellen en (werk)vormen die de leerkrachten kunnen inzetten in de klas om het woordenschatonderwijs

Woordenschatonderwijs. Ideeën, modellen en (werk)vormen die de leerkrachten kunnen inzetten in de klas om het woordenschatonderwijs Schooljaar 2011-2012 Woordenschatonderwijs Ideeën, modellen en (werk)vormen die de leerkrachten kunnen inzetten in de klas om het woordenschatonderwijs te verbeteren opbrengsten Schooljaar 2012-2013 Woordleerstrategieën

Nadere informatie

Reflectieverslag. Stages of concern. Jan-Hessel Boermans

Reflectieverslag. Stages of concern. Jan-Hessel Boermans Reflectieverslag Stages of concern Jan-Hessel Boermans Motivatie Sinds augustus 2010 ben ik werkzaam in het onderwijs als groepsleerkracht op een cluster 4 school. Een baan met veel afwisseling en een

Nadere informatie

STAGE WERKPLAN ACADEMIE VOOR BEELDENDE VORMING

STAGE WERKPLAN ACADEMIE VOOR BEELDENDE VORMING Fontys Hogeschool voor de Kunsten STAGE WERKPLAN ACADEMIE VOOR BEELDENDE VORMING hoofdfase Naam student: Valerie Maas Studentnummer: 1880 Jaar: VT Naam stageschool: Het College Naam SPD: Robert Tobben

Nadere informatie

Protocol Continurooster

Protocol Continurooster Protocol Continurooster Woolderschool Voorwoord De Woolderschool hanteert vanaf het schooljaar 2018 2019 een continurooster. Een continurooster wil zeggen dat alle kinderen tussen de middag op school blijven

Nadere informatie

Sterkte-Zwakte Analyse

Sterkte-Zwakte Analyse Sterkte-Zwakte Analyse Naam en klas student: Dirkje Martens PEH16DA Stagegroep: Groep 5 en 6. Naam SLB: Frank Verwater Datum: Februari 2017 t/m april 2017 Naam Werkplekbegeleider: Stageschool: Taal stellen

Nadere informatie

Interpersoonlijk competent

Interpersoonlijk competent Inhoudsopgave Inhoudsopgave...0 Inleiding...1 Interpersoonlijk competent...2 Pedagogisch competent...3 Vakinhoudelijk & didactisch competent...4 Organisatorisch competent...5 Competent in samenwerken met

Nadere informatie

bs Den Krommen Hoek Pestprotocol Protocol gewenst gedrag.

bs Den Krommen Hoek Pestprotocol Protocol gewenst gedrag. bs Den Krommen Hoek Pestprotocol Protocol gewenst gedrag. Ontwikkeling. Met dit protocol geven wij aan, hoe wij aankijken tegen pestgedrag en hoe wij er op een positieve manier om gaan. Vanaf augustus

Nadere informatie

Pedagogische werkwijze op de locatie (

Pedagogische werkwijze op de locatie ( Locatie: Voorschool De Vijf Sterren opgemaakt d.d.: april 2014 door: Ineke van der Haak, locatiemanager Omvang van de voorschool en de samenstelling van de groepen Er kunnen maximaal 64 kinderen per dag

Nadere informatie

Deelopdracht 1: Onderzoek naar het onderwijsconcept van jouw leerwerkplek

Deelopdracht 1: Onderzoek naar het onderwijsconcept van jouw leerwerkplek Deelopdracht 1: Onderzoek naar het onderwijsconcept van jouw leerwerkplek In deze deelopdracht ga je het onderwijsconcept van jouw leerwerkplek onderzoeken. Geerts en van Kralingen (2011) definiëren onderwijsconcept

Nadere informatie

Een Positieve Klas resultaten Duhamel College Den Bosch

Een Positieve Klas resultaten Duhamel College Den Bosch Een Positieve Klas resultaten Duhamel College Den Bosch Mentoren van Duhamel College Den Bosch (vmbo) hebben het programma Een Positieve Klas in het schooljaar 2011-2012 uitgevoerd met eerste en tweede

Nadere informatie

Competenties. De beschrijvingen van de 7 competenties :

Competenties. De beschrijvingen van de 7 competenties : Inhoud Inleiding...3 Competenties...4 1. Interpersoonlijk competent...5 2. Pedagogisch competent...5 3. Vakinhoudelijk en didactisch competent...6 4. Organisatorisch competent...6 5. Competent in samenwerking

Nadere informatie

Achtergrond. Missie Onze missie op basis van deze situatie luidt:

Achtergrond. Missie Onze missie op basis van deze situatie luidt: Achtergrond Basisschool De Regenboog staat in de wijk Zuid-west in Boekel en valt onder het bestuur van Zicht PO. Evenals de andere scholen onder dit bestuur gaan wij de komende periode vorm geven aan

Nadere informatie

Visie (Pedagogisch werkplan)

Visie (Pedagogisch werkplan) Visie (Pedagogisch werkplan) Gastouderopvang De Krummeltjes stelt zich tot doel om een omgeving te bieden waarin kinderen kunnen opgroeien tot zelfstandige en evenwichtige mensen met respect voor anderen

Nadere informatie

Plan van aanpak 4-gelijke-dagen en een korte woensdag

Plan van aanpak 4-gelijke-dagen en een korte woensdag Plan van aanpak 4-gelijke-dagen en een korte woensdag 2017-2018 INHOUDSOPGAVE 1. Voorwoord 2. Waarom het 4-gelijke-dagenmodel? 3. Uitwerking 4-gelijke-dagenmodel 4. Overig 1. Voorwoord BS De Vijfmaster

Nadere informatie

Verschillen tussen leerlingen, leerkrachten en scholen Multiculturele school:

Verschillen tussen leerlingen, leerkrachten en scholen Multiculturele school: Mijn visie Deze foto past bij mij omdat ik voor het hoogst haalbare wil gaan. Ook al kost dit veel moeite. Ik heb doorzettingsvermogen, dat heb je ook nodig bij het beklimmen van een berg. Wanneer ik niet

Nadere informatie

Resultaten eduscrum 2012

Resultaten eduscrum 2012 Resultaten eduscrum 0 www.ashram.nl www.eduscrum.nl Resultaten kwantitatief toets cijfers (0) Leerjaar vak Cijfergemiddelde met eduscrum Cijfergemiddelde parallelklassen zonder eduscrum vwo Scheikunde

Nadere informatie

Voorbeeld actiepunten Aandachtspunt = bevorderen van interactie tussen kinderen tijdens de evaluatie van de les

Voorbeeld actiepunten Aandachtspunt = bevorderen van interactie tussen kinderen tijdens de evaluatie van de les 1 Lesschemaformulier (LSF) Handleiding versie 2009-2010 / Pedagogogische Hogeschool De Kempel Helmond Kop Op ieder lesschemaformulier noteer je jouw voor- en achternaam en de jaargroep op de Kempel. Je

Nadere informatie

Introductie. De onderzoekscyclus; een gestructureerde aanpak die helpt bij het doen van onderzoek.

Introductie. De onderzoekscyclus; een gestructureerde aanpak die helpt bij het doen van onderzoek. Introductie Een onderzoeksactiviteit start vanuit een verwondering of verbazing. Je wilt iets begrijpen of weten en bent op zoek naar (nieuwe) kennis en/of antwoorden. Je gaat de context en content van

Nadere informatie

Zelfstandig werken = actief en zelfstandig leren van een leerling. Het kan individueel of in een groep van maximaal 6 leerlingen.

Zelfstandig werken = actief en zelfstandig leren van een leerling. Het kan individueel of in een groep van maximaal 6 leerlingen. Zelfstandig werken Zelfstandig werken = actief en zelfstandig leren van een leerling. Het kan individueel of in een groep van maximaal 6 leerlingen. Visie Leerlinggericht: gericht op de mogelijkheden van

Nadere informatie

Type 1: De Docent TEST LEERKRACHTSTIJL LAGER. Centrum voor Taal en Onderwijs MIJN PROFIEL

Type 1: De Docent TEST LEERKRACHTSTIJL LAGER. Centrum voor Taal en Onderwijs MIJN PROFIEL Type 1: De Docent Ik weet perfect waar ik mee bezig ben. Met mijn strakke planning zien we alle vooropgestelde leerstof, met tijd voor een herhalingsles voor elke grote toets. Er zijn duidelijke afspraken

Nadere informatie

Plan van aanpak 5-gelijke-dagen model

Plan van aanpak 5-gelijke-dagen model Plan van aanpak 5-gelijke-dagen model 2016-2017 INHOUDSOPGAVE 1. Voorwoord 2. Waarom het 5 gelijke dagenmodel? 3. Uitwerking 5 gelijke dagenmodel 4. Overig 1. Voorwoord BS de Zonnewijzer voert m.i.v. schooljaar

Nadere informatie

Continurooster Protocol. Met extra informatie over op tijd komen en ouders in de groep.

Continurooster Protocol. Met extra informatie over op tijd komen en ouders in de groep. Continurooster Protocol Met extra informatie over op tijd komen en ouders in de groep. Juni 2015 Voorwoord De Thomas van Aquinoschool hanteert vanaf schooljaar 2015 2016 een continurooster. Een continurooster

Nadere informatie

Voorlichting 4-HAVO. Profielwerkstuk. 7 april 2016

Voorlichting 4-HAVO. Profielwerkstuk. 7 april 2016 Voorlichting 4-HAVO Profielwerkstuk 7 april 2016 Onderwerpen voorlichtingsbijeenkomst Wat is een profielwerkstuk (pws)? Het belang van het pws Alleen of samen? Onderwerpen van het pws Welke vorm heeft

Nadere informatie

PERSOONLIJK ONTWIKKELPLAN. Pop Martin van der Kevie

PERSOONLIJK ONTWIKKELPLAN. Pop Martin van der Kevie POP Martin van der Kevie Naam student: Martin van der Kevie Studentnr.: s1030766 Studiefase: leerjaar 2 Datum: 27 sept 2010 Interpersoonlijk competent voor deze Een inter-persoonlijk competente docent

Nadere informatie

Verhogen van leerlingmotivatie. bij wereldoriëntatie / kernconcepten door motivatie-ondersteunend leerkrachtengedrag

Verhogen van leerlingmotivatie. bij wereldoriëntatie / kernconcepten door motivatie-ondersteunend leerkrachtengedrag Astrid van den Hurk & Kris Verbeeck Verhogen van leerlingmotivatie bij wereldoriëntatie / kernconcepten door motivatie-ondersteunend leerkrachtengedrag Najaar 2013 Programma Opening en welkom Deelname

Nadere informatie

Tussen-Feedbackformulier minor cultuureducatie (week 5 en 9 op onderdelen die in portfolio getoetst worden) Datum:

Tussen-Feedbackformulier minor cultuureducatie (week 5 en 9 op onderdelen die in portfolio getoetst worden) Datum: Tussen-Feedbackformulier minor cultuureducatie 2016-2017 (week 5 en 9 op onderdelen die in portfolio getoetst worden) Datum: 26-5-2017 Naam: Ingevuld door Britt Vereijken voor Danique van Hassel. Gericht

Nadere informatie

Reflectiegesprekken met kinderen

Reflectiegesprekken met kinderen Reflectiegesprekken met kinderen Hierbij een samenvatting van allerlei soorten vragen die je kunt stellen bij het voeren van (reflectie)gesprekken met kinderen. 1. Van gesloten vragen naar open vragen

Nadere informatie

Sectorwerkstuk 2010-2011

Sectorwerkstuk 2010-2011 Sectorwerkstuk 2010-2011 Namen: ---------------------------------------------------------------------------------------- Klas: -------------------- Sector: --------------------------------------------

Nadere informatie

kempelscan P1-fase Kempelscan P1-fase 1/7

kempelscan P1-fase Kempelscan P1-fase 1/7 kempelscan P1-fase Kempelscan P1-fase 1/7 Interpersoonlijke competentie Kern 1.2 Inter-persoonlijk competent Communiceren in de groep De student heeft zicht op het eigen communicatief gedrag in de klas

Nadere informatie

WAT IS DALTONONDERWIJS?

WAT IS DALTONONDERWIJS? WESTERKIM EN DALTON DALTONONDERWIJS Westerkim vindt het belangrijk rekening te houden met de mogelijkheden van het kind en de verschillen tussen kinderen. Aandacht voor ieder kind, zelfstandigheidsbevordering,

Nadere informatie

Competentiemeter docent beroepsonderwijs

Competentiemeter docent beroepsonderwijs Competentiemeter docent beroepsonderwijs De beschrijving van de competenties in deze competentiemeter is gebaseerd op: - de bekwaamheidseisen uit de Algemene Maatregel van Bestuur als uitwerking van de

Nadere informatie

Docentonderzoek binnen de AOS Bijeenkomst 8 Feedbackformulier bij het onderzoeksinstrument

Docentonderzoek binnen de AOS Bijeenkomst 8 Feedbackformulier bij het onderzoeksinstrument Docentonderzoek binnen de AOS Bijeenkomst 8 Feedbackformulier bij het onderzoeksinstrument Het doel van deze opdracht is nagaan of je instrument geschikt is voor je onderzoek. Het is altijd verstandig

Nadere informatie

GRO TE REIS. Het leven is één WAAR DE SCHOOL VOOR STAAT 2

GRO TE REIS. Het leven is één WAAR DE SCHOOL VOOR STAAT 2 Schoolbrochure GRO TE REIS Het leven is één WAAR DE SCHOOL VOOR STAAT 2 het onderwijsaanbod 8 typisch Daltonschool 14 WAAR DE SCHOOL VOOR STAAT Onze kernwaarden 1 3 4 5 6 7 2 3 Leren leven, leren leren

Nadere informatie

ITT/HU Beoordelingscriteria praktijk Fase 3 (jaar 3)

ITT/HU Beoordelingscriteria praktijk Fase 3 (jaar 3) ITT/HU Beoordelingscriteria praktijk 2018-2019 Fase 3 (jaar 3) Kerntaak 1: Pedagogische adequaat handelen: opbouwende relatie met kinderen ontwikkelen, leiding geven aan de groep, zorgen voor een goed

Nadere informatie

Beleidsplan Leerlingenraad o.b.s. de Schuthoek 2012-2013

Beleidsplan Leerlingenraad o.b.s. de Schuthoek 2012-2013 Document leerlingenraad Beleidsplan Leerlingenraad o.b.s. de Schuthoek 2012-2013 Inhoud: 1. wat verstaan we onder een leerlingenraad? 2. opzet en organisatie van een leerlingenraad a. samenstelling van

Nadere informatie

STAGEVERSLAG VMBO LEERLING INSTRUCTIE

STAGEVERSLAG VMBO LEERLING INSTRUCTIE STAGEVERSLAG VMBO LEERLING INSTRUCTIE Naam: Klas: Bedrijf: Stageperiode: Maak een inhoudsopgave zoals hieronder is afgebeeld. Indien nodig je eigen onderdelen tussen voegen en uiteindelijk de inhoudsopgave

Nadere informatie

Pedagogisch beleid Lunchkids

Pedagogisch beleid Lunchkids Pedagogisch beleid Lunchkids 1 Inleiding Voor u ligt het pedagogisch beleid van Lunchkids onderdeel van De Kinderkoepel. Het pedagogisch beleid geeft aan ouders, scholen, medewerkers en andere betrokkenen

Nadere informatie

vaardigheden - 21st century skills

vaardigheden - 21st century skills vaardigheden - 21st century skills 21st century skills waarom? De Hoeksteen bereidt leerlingen voor op betekenisvolle deelname aan de wereld van vandaag en de toekomst. Deze wereld vraagt kinderen met

Nadere informatie

Behandel een kind zoals die is, en het zal zo blijven. Behandel het kind zoals het kan zijn, en het zal zo worden.

Behandel een kind zoals die is, en het zal zo blijven. Behandel het kind zoals het kan zijn, en het zal zo worden. Het Kindgesprek. Behandel een kind zoals die is, en het zal zo blijven. Behandel het kind zoals het kan zijn, en het zal zo worden. 1 Inleiding. Door gesprekken met kinderen te voeren willen we de betrokkenheid

Nadere informatie

Protocol Continurooster

Protocol Continurooster Protocol Continurooster Juni 2016 Inhoudsopgave 1. Voorwoord 2. Waarom een continurooster 3. Uitwerking continurooster 3.1. Regels en afspraken voor het eten en drinken 3.2. De lunch 3.3. Buiten/binnen

Nadere informatie

Bijlage 1: het wetenschappelijk denk- en handelingsproces in het basisonderwijs 1

Bijlage 1: het wetenschappelijk denk- en handelingsproces in het basisonderwijs 1 Bijlage 1: het wetenschappelijk denk- en handelingsproces in het basisonderwijs 1 Bijlage 1: Het wetenschappelijk denk- en handelingsproces in het basisonderwijs: Stadium van het instructie model Oriëntatiefase

Nadere informatie

Blauwe stenen leer je zo

Blauwe stenen leer je zo Handleiding groep 3-8 Blauwe stenen leer je zo Wijzers Jeelo heeft gele wijzers om samen met leerlingen te verkennen hoe je een steen van Jeelo leert. Voor groep 3-4 wijzer 2009 Zo leer je blauwe stenen

Nadere informatie

Protocol Continurooster

Protocol Continurooster Protocol Continurooster Juni 2016 1 protocol continurooster Voorwoord De school hanteert vanaf het schooljaar 2016 2017 een continurooster. Een continurooster wil zeggen dat alle kinderen tussen de middag

Nadere informatie

Het onderzoeksverslag

Het onderzoeksverslag Het onderzoeksverslag Rian Aarts & Kitty Leuverink Onderzoeksverslag (zie ook handboek blz. 306) Titel en Titelpagina Voorwoord Inhoudsopgave Samenvatting Inleiding (ook wel: Aanleiding) Probleemstelling

Nadere informatie

Pluspunt Een professioneel voorbeeld zijn voor leerlingen en in gesprek blijven over de vraag hoe gaan we met elkaar om.

Pluspunt Een professioneel voorbeeld zijn voor leerlingen en in gesprek blijven over de vraag hoe gaan we met elkaar om. Reflectie op de deeltaken; start bekwaam INTERPERSOONLIJK COMPETENT Je zorgt ervoor dat er in de groep een prettig leef- en werkklimaat is. Je geeft op een goede manier leiding, schept een vriendelijke

Nadere informatie

Lesvoorbereidingsformulier Fontys Hogeschool Kind en Educatie, Pabo Eindhoven Bron: Didactisch model van Gelder

Lesvoorbereidingsformulier Fontys Hogeschool Kind en Educatie, Pabo Eindhoven Bron: Didactisch model van Gelder Lesvoorbereidingsformulier Fontys Hogeschool Kind en Educatie, Pabo Eindhoven Bron: Didactisch model van Gelder Persoonlijk leerdoel: Groep: Aantal leerlingen: Tijdens de les zorg ik dat er aanzet gemaakt

Nadere informatie

Scrum@school - Technasium Noord 2016

Scrum@school - Technasium Noord 2016 Scrum@school - Technasium Noord 2016 Veranderingen door Scrum@school Onderzoekje onder 16 docenten bij afsluiting basistraining. -4-3 -2-1 0 +1 +2 +3 +4 1. Werkplezier leerlingen XXXX XXX XXXXXXXX X 2.

Nadere informatie

Informatieboekje Groep 4

Informatieboekje Groep 4 Informatieboekje Groep 4 Schooljaar 2014-2015 Markelo, september 2014 Beste ouder(s) en verzorger(s), Voor u ligt het informatieboekje van groep 4 van Oecumenische Basisschool Ichthus. In dit boekje vindt

Nadere informatie

CONCENTRATIE VAN KINDEREN

CONCENTRATIE VAN KINDEREN CONCENTRATIE VAN KINDEREN Samenvatting PA - School: Pabo, Hanzehogeschool O.B.S. De Borgmanschool Marrit Westra Aanleiding van het onderzoek Leerkrachten op O.B.S. De Borgmanschool ervaren dat sommige

Nadere informatie

Interview met Jetty Vegter over Kaleidoscoop en de kleine groepsinstructie. Door Alex Huijbregts, LIO in groep 3 van De Vlier Samenloop in Breda.

Interview met Jetty Vegter over Kaleidoscoop en de kleine groepsinstructie. Door Alex Huijbregts, LIO in groep 3 van De Vlier Samenloop in Breda. Interview met Jetty Vegter over Kaleidoscoop en de kleine groepsinstructie. Door Alex Huijbregts, LIO in groep 3 van De Vlier Samenloop in Breda. Vraag 1: Stel u zelf even voor en wat doet u zoal in het

Nadere informatie

Er kan pas over Coöperatief Leren gesproken worden als er gewerkt wordt volgens een aantal basisprincipes kortweg GIPS genoemd.

Er kan pas over Coöperatief Leren gesproken worden als er gewerkt wordt volgens een aantal basisprincipes kortweg GIPS genoemd. Op onze school werken we al nu alweer enkele jaren met Coöperatief Leren volgens Kagan & Kagan. Het is ons antwoord op de vraag vorm en inhoud te geven aan het NIEUWE LEREN. We doen dit in alle groepen

Nadere informatie

Handleiding voor de leerling

Handleiding voor de leerling Handleiding voor de leerling Inhoudopgave Inleiding blz. 3 Hoe pak je het aan? blz. 4 Taken blz. 5 t/m 9 Invulblad taak 1 blz. 10 Invulblad hoofd- en deelvragen blz. 11 Plan van aanpak blz. 12 Logboek

Nadere informatie

Uitdager van de maand. Natuur & Techniek, groep 7/8. Algemeen. Titel. Lang leve je lijf. Cognitieve doelen en vaardigheden voor excellente leerlingen

Uitdager van de maand. Natuur & Techniek, groep 7/8. Algemeen. Titel. Lang leve je lijf. Cognitieve doelen en vaardigheden voor excellente leerlingen Uitdager van de maand Lang leve je lijf Natuur & Techniek, groep 7/8 Algemeen Titel Lang leve je lijf Cognitieve doelen en vaardigheden voor excellente leerlingen Inzicht in gezonde eetgewoontes en voedingsmiddelen

Nadere informatie

Het werkplan. algemene gegevens. gekozen onderwerp

Het werkplan. algemene gegevens. gekozen onderwerp Het werkplan algemene gegevens Naam: Manon Oonk Klas: Vr3C gekozen onderwerp Korte beschrijving van het gekozen onderwerp: Mijn opdracht is om de herfstkinderen in de kleutergroep extra uitdaging te bieden

Nadere informatie

1.4 Visie Het Timpaan

1.4 Visie Het Timpaan 1.4 Visie Het Timpaan De visie op het onderwijs in de onderbouw is bij het Timpaan Basisontwikkeling. In de schoolgids wordt komen de volgende punten aanbod die uit Basisontwikkeling herkend worden. Heterogene

Nadere informatie

LeerWerkPlan VLO fase 1, Zwolle

LeerWerkPlan VLO fase 1, Zwolle Akkoord, 11-11-2009/HMJ - Laatste opdracht vervangen door iets anders (is gelijk aan 1 e verplichte opdracht, voegt dus niets toe). Je kunt dit ook eerst even afwachten: er doet zich waarschijnlijk wel

Nadere informatie

Sectorwerkstuk 2012-2013

Sectorwerkstuk 2012-2013 Sectorwerkstuk 2012-2013 Namen: ---------------------------------------------------------------------------------------- Klas: -------------------- Sector: --------------------------------------------

Nadere informatie

DE 12 VAN DOK12. Dit ben ik

DE 12 VAN DOK12. Dit ben ik Dit ben ik Op DOK12 verwerf ik kennis, vaardigheden en ontwikkel ik mij als persoon. Ik krijg ruimte om mijzelf goed te leren kennen, te zijn wie ik ben en mijn talenten te ontwikkelen. Ook leer ik oog

Nadere informatie

Welke ruimte en skills hebben leerlingen nodig om bevlogen en gemotiveerd te werken. Astrid van den Hurk 22 januari 2015

Welke ruimte en skills hebben leerlingen nodig om bevlogen en gemotiveerd te werken. Astrid van den Hurk 22 januari 2015 Welke ruimte en skills hebben leerlingen nodig om bevlogen en gemotiveerd te werken Astrid van den Hurk 22 januari 2015 Doelen Zicht op basisbehoeftes van leerlingen om gemotiveerd te kunnen werken; Zelfdeterminatietheorie

Nadere informatie

Oranje stappers maak je zo

Oranje stappers maak je zo Handleiding groep 3-8 Oranje stappers maak je zo Wijzers Jeelo heeft gele wijzers om samen met leerlingen te verkennen hoe je een oranje stapper van Jeelo maakt. Voor groep 3-4 wijzer 2008 Zo maak je oranje

Nadere informatie

Plan van aanpak 5-gelijke-dagen model

Plan van aanpak 5-gelijke-dagen model Plan van aanpak 5-gelijke-dagen model 2016-2017 INHOUDSOPGAVE 1. Voorwoord 2. Waarom het 5 gelijke dagenmodel? 3. Uitwerking 5 gelijke dagenmodel 4. Overig 1. Voorwoord BS Matthias voert m.i.v. schooljaar

Nadere informatie

Differentieer in elke les. Omgaan met verschillen in Human Dynamics

Differentieer in elke les. Omgaan met verschillen in Human Dynamics Differentieer in elke les Omgaan met verschillen in Human Dynamics Welkom Training: Differentieer in elke les Ortho Consult Mijn naam is Jac. Giesen Speelveld rol in proces meerwaarde leerling beloning

Nadere informatie

LESBESCHRIJVINGSFORMULIER

LESBESCHRIJVINGSFORMULIER LESBESCHRIJVINGSFORMULIER Beroepstaak 1 Omgaan met kinderen in een leersituatie Stageschool Plaats Stagementor Stagegroep Aantal kinderen Gegevens Stageschool Datum Naam student Groep Vakgebied Gegevens

Nadere informatie

Veel gestelde vragen over peuterschool Multatuli

Veel gestelde vragen over peuterschool Multatuli Veel gestelde vragen over peuterschool Multatuli Juni 2014 Wat is een peuterschool? De peuterschool is een combinatie van kinderdagverblijf en voorschool. Hier komen alle kinderen in de wijk van 2,5 tot

Nadere informatie

Almtopper één Op basisschool De Alm zijn wij beleefd en aardig tegen elkaar

Almtopper één Op basisschool De Alm zijn wij beleefd en aardig tegen elkaar Tilburg, februari 2014 Almtopper één Op basisschool De Alm zijn wij beleefd en aardig tegen elkaar Wanneer ik iets nodig heb, vraag ik daar vriendelijk om Ik begroet de leerkrachten en mijn klasgenootjes

Nadere informatie

Uitdager van de maand. Natuur & Techniek, groep 7/8. Algemeen. Titel. Lang leve je lijf. Cognitieve doelen en vaardigheden voor excellente leerlingen

Uitdager van de maand. Natuur & Techniek, groep 7/8. Algemeen. Titel. Lang leve je lijf. Cognitieve doelen en vaardigheden voor excellente leerlingen Uitdager van de maand Lang leve je lijf Natuur & Techniek, groep 7/8 Algemeen Titel Lang leve je lijf Cognitieve doelen en vaardigheden voor excellente leerlingen Inzicht in gezonde eetgewoontes en voedingsmiddelen

Nadere informatie

STAGE WERKPLAN ACADEMIE VOOR BEELDENDE VORMING/ Sonja van de Valk

STAGE WERKPLAN ACADEMIE VOOR BEELDENDE VORMING/ Sonja van de Valk Let op!!! Dit is een groeidocument. Dat wil zeggen dat dit werkplan regelmatig bijgesteld zal moeten worden. Bekijk per competentie eerst waar je mee wilt beginnen. Vul nog niet meteen alles in. Zorg er

Nadere informatie

Pedagogische werkwijze Peuterspelen De Waterlelie, januari 2019 Locatiemanager: Yael Lindhout Horev

Pedagogische werkwijze Peuterspelen De Waterlelie, januari 2019 Locatiemanager: Yael Lindhout Horev Omvang van de peuterspelen Er kunnen maximaal 15 kinderen per dagdeel worden opgevangen. De samenstelling van de en Naam van de Maximaal aantal kinderen op de Horizontale/ verticale/ flexibele Leeftijdsindeling

Nadere informatie

BASISPLAN, PROCESFASENFORMULIER & OBSERVATIEFORMULIER BEELDENDE VORMING. Bloeiende bloemen. Lesvoorbereiding beeldende vorming

BASISPLAN, PROCESFASENFORMULIER & OBSERVATIEFORMULIER BEELDENDE VORMING. Bloeiende bloemen. Lesvoorbereiding beeldende vorming Bloeiende bloemen Lesvoorbereiding beeldende vorming Carlijn Luttikhuizen PEH16DA Basisplan : Les: Groep: Bron/Methode: Datum: Betekenis Wat zijn de inhouden en associatiemogelijkheden? Vorm Met behulp

Nadere informatie

Pedagogisch beleid in Brede School de Waterlelie, Prinsenhof te Leidschendam

Pedagogisch beleid in Brede School de Waterlelie, Prinsenhof te Leidschendam Pedagogisch beleid in Brede School de Waterlelie, Prinsenhof te Leidschendam Inleiding: ATB de Springplank, een algemeen toegankelijke basisschool en Vlietkinderen, maatwerk in kinderopvang, beiden gehuisvest

Nadere informatie

Voor een veilige school. Handleiding en lessen. Goed Gedrag. Goed Gedrag. Bij deze handleiding hoort de usb-kaart. Goed Gedrag

Voor een veilige school. Handleiding en lessen. Goed Gedrag. Goed Gedrag. Bij deze handleiding hoort de usb-kaart. Goed Gedrag Voor een veilige school Goed Gedrag Handleiding en lessen Goed Gedrag Bij deze handleiding hoort de usb-kaart Goed Gedrag Inhoudsopgave Woord vooraf... 2 De twintig kijkplaten... 4 De twintig posters...

Nadere informatie

Datum: aantal leerlingen: tijd: groep: 5

Datum: aantal leerlingen: tijd: groep: 5 Lesvoorbereiding Zakelijke gegevens naam student: Mitchel van den Buijs stageschool: Iselinge klas: mentor/mentrix: Datum: aantal leerlingen: tijd: groep: Inhoudelijke gegevens vak of vormingsgebied: Natuuronderwijs

Nadere informatie

Sabine Sommer is Interne begeleider van de bovenbouw.. Zij gaat vooral over de zorg van de kinderen.

Sabine Sommer is Interne begeleider van de bovenbouw.. Zij gaat vooral over de zorg van de kinderen. Informatie over de gang van zaken in leerjaar 5 Sabine Sommer is Interne begeleider van de bovenbouw.. Zij gaat vooral over de zorg van de kinderen. ALGEMEEN Het allerbelangrijkste vinden wij dat de kinderen

Nadere informatie

Obs de Bouwsteen. Notitie actief burgerschap en sociale integratie OBS DE BOUWSTEEN. actief burgerschap en sociale integratie

Obs de Bouwsteen. Notitie actief burgerschap en sociale integratie OBS DE BOUWSTEEN. actief burgerschap en sociale integratie Obs de Bouwsteen Notitie actief burgerschap en sociale integratie OBS DE BOUWSTEEN 1. Wat is actief burgerschap? Actief burgerschap is: de bereidheid en het vermogen om deel uit te kunnen maken van een

Nadere informatie

Gedragswaaier. Een passende aanpak voor ieder kind. Stephanie de Kroon Margreet Smit Ronald Wiedemeyer

Gedragswaaier. Een passende aanpak voor ieder kind. Stephanie de Kroon Margreet Smit Ronald Wiedemeyer Gedragswaaier Een passende aanpak voor ieder kind Stephanie de Kroon Margreet Smit Ronald Wiedemeyer 2. Introductie van de Gedragswaaier De Gedragswaaier biedt leerkrachten in het primair onderwijs handvatten

Nadere informatie

BELEIDSPLAN PLUSKLAS

BELEIDSPLAN PLUSKLAS BELEIDSPLAN PLUSKLAS Voor leerlingen die meer kunnen ontdekken OBS HET GROENE HART Januari 2012 BELEIDSPLAN PLUSKLAS Voor leerlingen die meer kunnen ontdekken Inleiding Gedurende de hele basisschool leggen

Nadere informatie

obs Weidevogels Kwaliteitsonderzoek Primair Onderwijs

obs Weidevogels Kwaliteitsonderzoek Primair Onderwijs obs Weidevogels Kwaliteitsonderzoek Primair Onderwijs November 2017 Samenvatting De inspectie heeft op OBS Weidevogels een onderzoek uitgevoerd. De aanleiding voor dit onderzoek is naar voren gekomen tijdens

Nadere informatie

SLB reflectie eindverslag. Docent: Mieke Vissers Naam: Lynn Duijs Studentnummer: Datum: Vak: SLB.

SLB reflectie eindverslag. Docent: Mieke Vissers Naam: Lynn Duijs Studentnummer: Datum: Vak: SLB. SLB reflectie eindverslag Docent: Mieke Vissers Naam: Lynn Duijs Studentnummer: 12043273 Datum: 05.11.2012 Vak: SLB 1 Inhoudsopgave Bijeenkomst 1 Blz. 3 Bijeenkomst 2 Blz. 4 Reflectie 3 + competenties

Nadere informatie

Pedagogisch beleidsplan

Pedagogisch beleidsplan Pedagogisch beleidsplan 1: Inleiding 2: De Visie 3: Doelstelling 4: Uitgangspunten 5: Hygiëne en verzorging 6: Activiteiten 7: communicatie met ouders. 8: Feesten 1 1. Inleiding: Het pedagogische beleidsplan

Nadere informatie

Uitgangspunt: De indeling van de basisgroepen, instructiegroepen en units behoort tot de bevoegdheid van de school.

Uitgangspunt: De indeling van de basisgroepen, instructiegroepen en units behoort tot de bevoegdheid van de school. Procedure groepsindeling Kindcentrum Leyenbroek zie vergroting: laatste pagina In artikel 8 van de Wet Primair Onderwijs staat dat de school tot taak heeft het onderwijs zodanig in te richten dat de leerlingen

Nadere informatie

Eindbeoordeling van het assessment Startbekwaam (op grond van portfolio, presentatie en criterium gericht interview)

Eindbeoordeling van het assessment Startbekwaam (op grond van portfolio, presentatie en criterium gericht interview) Eindbeoordeling van het assessment Startbekwaam (op grond van portfolio, presentatie en criterium gericht interview) Student: Opleidingsassessor: Studentnummer:. Veldassessor:. Datum: Een startbekwaam

Nadere informatie

2 e Fontys Onderzoekscongres Onderzoek & Onderwijs :

2 e Fontys Onderzoekscongres Onderzoek & Onderwijs : 2 e Fontys Onderzoekscongres Onderzoek & Onderwijs : Onderzoek in de onderwijspraktijk van Fontys Wat doen we? Hoe gaat het? Wat levert het op? KEY NOTE: ANOUKE BAKX & JOS MONTULET Onderzoek binnen de

Nadere informatie

o.b.s. De Tandem " Your talents, our future "

o.b.s. De Tandem  Your talents, our future o.b.s. De Tandem " Your talents, our future " Werken met het talent voor de toekomst Onze leerkrachten hebben een geweldige taak: Zij mogen werken met het talent van uw kind. Zij ondersteunen, helpen,

Nadere informatie

Uitdager van de maand. Natuur & Techniek, Groep 7/8. Algemeen. Titel. Waterverbruik. Cognitieve doelen en vaardigheden voor excellente leerlingen

Uitdager van de maand. Natuur & Techniek, Groep 7/8. Algemeen. Titel. Waterverbruik. Cognitieve doelen en vaardigheden voor excellente leerlingen Uitdager van de maand Waterverbruik Natuur & Techniek, Groep 7/8 Algemeen Titel Waterverbruik Cognitieve doelen en vaardigheden voor excellente leerlingen Een onderzoek opzetten naar het waterverbruik

Nadere informatie

Talent nl: een uniek kindcentrum!

Talent nl: een uniek kindcentrum! Welkom bij Talent.nl, de christelijke basisschool van de Nieuwveense Landen. Met ons onderwijs sluiten wij aan bij de unieke manier van leren van uw kind - met hoofd, hart en handen. Belangrijk op onze

Nadere informatie

SWOT-ANALYSE. 1 Interpersoonlijk competent. 1.1 Eisen. 1.2 Mijn ontwikkelpunten. 1.3 Mijn leerdoelen

SWOT-ANALYSE. 1 Interpersoonlijk competent. 1.1 Eisen. 1.2 Mijn ontwikkelpunten. 1.3 Mijn leerdoelen SWOT-ANALYSE Met een SWOT-analyse breng ik mijn sterke en zwakke punten in kaart. Deze punten heb ik vervolgens in verband gebracht met de competenties van en leraar en heb ik beschreven wat dit betekent

Nadere informatie

1/1/2013 KIJKWIJZER VIDOEMATERIAAL MARC VAN ROODEN HVA. Kijkwijzer videomateriaal Marc van Rooden

1/1/2013 KIJKWIJZER VIDOEMATERIAAL MARC VAN ROODEN HVA. Kijkwijzer videomateriaal Marc van Rooden 1/1/2013 HVA KIJKWIJZER VIDOEMATERIAAL MARC VAN ROODEN Kijkwijzer videomateriaal Marc van Rooden Link naar video: http://youtu.be/ez443nzmixg Omschrijving van de les: Deze kijkwijzer bevat een aantal fragmenten

Nadere informatie

Introductie... 3 Persoonlijk ontwikkelingsplan (pop)... 3 Competenties... 8 Uitleg basiscompetenties Uitleg keuzecompetenties...

Introductie... 3 Persoonlijk ontwikkelingsplan (pop)... 3 Competenties... 8 Uitleg basiscompetenties Uitleg keuzecompetenties... INHOUDSOPGAVE Introductie... 3 Persoonlijk ontwikkelingsplan (pop)... 3 Competenties... 8 Uitleg basiscompetenties... 10 Uitleg keuzecompetenties... 15 2 INTRODUCTIE Deze assistent is bedoeld voor jou

Nadere informatie