HANS VAN BOSSUYT. 1. Algemeen situering. 2. Uitgangspunt

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "HANS VAN BOSSUYT. 1. Algemeen situering. 2. Uitgangspunt"

Transcriptie

1 Het verslag van het onderhoud wordt bij het dossier van de rechtspleging gevoegd. Het geeft weer wat de minderjarige heeft gezegd. De minderjarige wordt geïnformeerd over het feit dat de partijen er kennis van kunnen nemen. }1 [De rechter informeert de minderjarige over de inhoud van het verslag en gaat na of het verslag de mening van de minderjarige verwoordt.] 1 De minderjarige ondertekent het verslag niet. Indien de rechter tijdens het onderhoud vaststelt dat de minderjarige niet over het nodige onderscheidingsvermogen beschikt, maakt hij hiervan melding in het verslag. 6. Het onderhoud met de minderjarige heeft niet tot gevolg dat hij partij in het geding wordt. Aan de mening van de minderjarige wordt passend belang gehecht in overeenstemming met zijn leeftijd en maturiteit.] 1 }1. Ingevoegd bij art. 158 wet 30 juli 2013, B.S., 27 september 2013, inwerkingtreding: 1 september 2014 (art. 274, lid 1). De Koning kan een datum van inwerkingtreding bepalen voorafgaand aan de datum vermeld in art. 274, lid 1 (art. 274, lid 2); zoals gewijzigd bij art. 70, 1-4, wet 8 mei 2014, B.S., 14 mei 2014 }1 [Art. 1004/2. De Koning stelt het model van informatieformulier voor de minderjarige vast. Het formulier vermeldt het recht om gehoord te worden door de rechter, de manier waarop het onderhoud plaatsvindt en de manier waarop het onderhoud aanvaard of geweigerd wordt. Het vermeldt eveneens dat het verslag over het onderhoud bij het dossier van de rechtspleging wordt gevoegd, dat de partijen er kennis van kunnen nemen en dat de inhoud van dit verslag tijdens deze rechtspleging kan worden gebruikt. In het formulier wordt bovendien gepreciseerd dat de rechter bij het horen van de minderjarige niet verplicht is zich te schikken naar de door de minderjarige gedane verzoeken. Het formulier wordt in voorkomend geval gericht aan het adres van elk van de ouders }1 [, aan het adres waar het kind verblijft indien het geplaatst is of aan de woonplaats van het kind indien het niet gedomicilieerd is bij één van zijn ouders] 1.] 1 }1. Ingevoegd bij art. 159 wet 30 juli 2013, B.S., 27 september 2013, inwerkingtreding: 1 september 2014 (art. 274, lid 1). De Koning kan een datum van inwerkingtreding bepalen voorafgaand aan de datum vermeld in art. 274, lid 1 (art. 274, lid 2); zoals gewijzigd bij art. 71 wet 8 mei 2014, B.S., 14 mei 2014 HANS VAN BOSSUYT 1. Algemeen situering Artikel 931 Ger.W. kadert in het bewijs en de verschijning van getuigen. Minderjarigen zijn, net zoals de meerderjarigen, als rechtssubject principieel dragers van rechten en plichten. De internationale juridische grondslag voor het hoorrecht van kinderen situeert zich in art. 12 IVRK waarin: 1 de vrije meningsuiting van het kind, dat in staat is zijn eigen mening te vormen, met inspraak verzekerd wordt en 2 wordt gesteld dat dit doel kan worden bereikt door middel van het hoorrecht in elke gerechtelijke en bestuurlijke procedure die het kind betreft (omtrent de directe werking van art. 12 IVRK: K. HERBOTS, Hoorrecht van minderjarigen onder KG Rb. Leuven, 16 september 2010, NJW 2011, ). Deze verdragsrechtelijke verplichting werd in de Belgische wetgeving vertaald bij de wet van 02 februari 1994 (BS 17 september 1994) waarbij een nieuw artikel 56bis Jeugdbeschermingswet werd ingevoegd en bij de wet van 30 juni 1994 (BS 21 juli 1994) waarbij artikel 931 Ger.W. werd gewijzigd (aanvulling derde tot zevende lid). Hoewel deze beide artikelen een zelfde uitgangspunt hebben, is er toch duidelijk een andere invulling aan gegeven: a) een verschillende leeftijdsgrens (onderscheidingsvermogen in art. 931 BW 12 jaar in art. 56bis Jeugdbeschermingswet); b) de oproeping van de minderjarige (verplichting in art. 56bis Jeugdbeschermingswet modaliteit in art. 931 BW); c) de persoon die de minderjarige hoort (jeugdrechter hoort zelf rechter kan dit laten doen door een derde); d) de aanwezigen bij het horen (al dan niet de aanwezigheid van de griffier). Er wordt aanvaard dat artikel 931 Ger.W. aanvullend van toepassing is op de gevallen van artikel 56bis Jeugdbeschermingswet (P. SENAEVE e.a. ed., De hervorming van de echtscheidingsprocedure en het hoorrecht van de minderjarigen: commentaar op de wet van 30 juni 1994, 27 december 1994 en 20 mei 1997, 1997, p ). Artikel 931 Ger.W. (en art. 56bis Jeugdbeschermingswet) is enkel toepasselijk in burgerrechtelijke procedures en is niet van toepassing in strafzaken (T. VANDERBEKEN en J. COLLE, Het hoorrecht van minderjarigen in strafzaken in De procesbekwaamheid van minderjarigen, p. 237; Cass. 16 mei 2012, Rev.Dr.Pén. 2012, 1300). Naar aanleiding van het in werking treden uiterlijk op 01 september 2014 van de wet van 30 juli 2013 betreffende de invoering van een familie- en jeugdrechtbank (BS 27 september 2013) wordt artikel 56bis Jeugdbeschermingswet opgeheven (art. 244 van de voornoemde wet). Het hoorrecht van de minderjarige wordt nu opgenomen in artikel 931 Ger.W. en de (nieuwe) artikelen 1004/1 en 1004/2 Ger.W. 2. Uitgangspunt Er worden twee onbekwaamheden om te getuigen als uitgangspunt geponeerd: 16 Larcier Duiding Inkijkexemplaar (1 juli 2014) Larcier---TREE_6176--Export: _14:30---

2 een minderjarige beneden de leeftijd van 15 jaar mag niet onder ede worden gehoord, zijn verklaringen gelden enkel als inlichting; (vanaf uiterlijk 01 september 2014 wordt toegevoegd: onverminderd art. 1004/1 Ger.W.) descendenten mogen niet worden gehoord in zaken waarin ascendenten tegengestelde belangen hebben Dit laatste is beperkt tot het getuigenverhoor in burgerlijke zaken (Cass. 04 september 1984, RW , 2578 met noot A. VANDEPLAS) en steunt op de overweging dat het niet past dat descendenten stelling nemen in conflicten tussen hun ouders. Dit verbod moet begrepen worden in die zin dat geen enkele verklaring van de descendenten, ongeacht de vorm waarin ze is verkregen, tijdens een geding tussen hun ouders, in rechte mag worden overgelegd, behalve de verklaringen betreffende feiten waarvan de descendenten persoonlijk het slachtoffer zouden zijn geweest (Cass. 01 oktober 2009, RW , 322). Kinderen kunnen dus bv. geen getuigenis afleggen in een geding waarin hun ouders tegengestelde belangen hebben, bijvoorbeeld in een echtscheidingsgeding. De wetgever heeft duidelijk geoordeeld dat kinderen zich in dergelijke debatten niet mogen mengen. Dit verbod geldt niet alleen voor het verhoor als getuige in rechte, maar ook voor brieven en schriftelijke verklaringen (Antwerpen 28 januari 2004, NJW 2004, 804, noot E. BREWAEYS). De wet van 16 juli 2012 (BS 03 augustus 2012) heeft hieraan niets gewijzigd (art. 961/2 Ger.W.). Het verbod is wel restrictief en geldt niet voor niet-gemeenschappelijke kinderen (Rb. Leuven 23 oktober 1995, EJ 1997, 125, noot K. HERBOTS) en schoonzoons of dochters. In toepassing van art. 1004/1 Ger.W. heeft elke minderjarige wel het recht gehoord te worden door een rechter in materies die hem aanbelangen aangaande het ouderlijk gezag, recht op de verblijfsregeling en recht op persoonlijke relaties. De minderjarige die daartoe uitgenodigd wordt, heeft wel het recht te weigeren om gehoord te worden. 3. Toepassingsgebied Door de wet van 30 juni 1994 en rekening houdend met artikel 12 IVRK heeft de wetgever gesleuteld aan het verbod tot het horen van descendenten in zaken waarin hun ascendenten tegengestelde belangen hebben. Daartoe werden het derde tot het zevende lid ingevoegd in artikel 931 Ger.W. (welke worden opgeheven uiterlijk per 01 september 2014) waarin het aanvangswoord Evenwel zijn betekenis heeft. De minderjarige kan, in afwijking van het beginsel van artikel 931, tweede lid Ger.W., worden gehoord in zaken waarin zijn ascendenten tegengestelde belangen hebben. Artikel 12 EVRM, artikel 22bis Ger.W. en artikel 931, derde lid Ger.W. leggen het recht van het kind vast om in iedere hem betreffende gerechtelijke procedure te worden gehoord, doch geven het kind niet het recht om vrijwillig tussen te komen in een rechtspleging die zijn belangen niet rechtstreeks in het gedrang brengt, zoals een strafvervolging tegen één van zijn ouders wegen het wanbedrijf niet-afgifte van een kind (Cass. 15 september 2010, RW , 1085 met noot B. DE SMET). Een verzoek om gehoord te worden in een geschil dat hem niet betreft, is niet ontvankelijk. De minderjarige dient over het vereiste onderscheidingsvermogen te beschikken. Hiermee wordt bedoeld dat de minderjarige over de vereiste leeftijd en rijpheid moet beschikken opdat een zekere geloofwaardigheid zou kunnen worden gehecht aan zijn verklaringen, zodat kan aangenomen worden dat de minderjarige handelt met kennis van zaken (L. VERHAEGEN, Commentaar op artikel 931 van het Gerechtelijk Wetboek in X., Gerechtelijk Recht. Artikelgewijze commentaar met overzicht van rechtspraak en rechtsleer, Antwerpen, Kluwer, losbladig, nr. 10). De rechter heeft hierover een soevereine appreciatiebevoegdheid. Larcier Duiding Inkijkexemplaar (1 juli 2014) Larcier---TREE_6176--Export: _14:

3 Het hoorrecht van het kind is enkel van toepassing in een geding dat hem betreft. Dit dient extensief geïnterpreteerd te worden en slaat op alle gedingen die betrekking hebben op de staat, de persoon, het gezag over zijn persoon, het beheer van zijn goederen, het verblijfsrecht c.q. de uitoefening van het persoonlijk contact. Ook de rechtsplegingen van willige rechtsmacht en administratieve procedures zijn hierin begrepen (B. POELE- MANS, Het hoorrecht van minderjarigen in P. SENAEVE en W. PINTENS (eds.), De hervorming van de echtscheidingsprocedure en het hoorrecht van minderjarigen, Antwerpen, Maklu, 1997, nrs. 98 en 103). Vanaf uiterlijk 01 september 2014 is in de wet geen sprake meer van de minderjarige die over het vereiste onderscheidingsvermogen beschikt en die in elk geding dat hem betreft op zijn verzoek of bij beslissing van de rechter kan gehoord worden. Thans is een duidelijke leeftijdsgrens bepaald: 12 jaar. De te volgen procedure is gemoduleerd volgens de leeftijd van de minderjarige: al dan niet 12 jaar oud. 4. Initiatiefrecht Het initiatief om te worden gehoord, kan (ambtshalve) genomen worden door de rechter of uitgaan van de minderjarige zelf. Het verzoek kan niet uitgaan van zijn wettelijke vertegenwoordiger, noch van diens advocaat (KG Rb. Brussel 16 november 1994, JLMB 1995, 1044). Aan dit verzoek zijn geen formaliteiten verbonden: dit kan zowel schriftelijk als mondeling gebeuren. Het verzoek dient ook niet verplicht aan de rechter te worden gericht, dit kan eveneens aan de procureur des Konings worden gericht of zelfs worden geformuleerd in het kader van een bevolen maatschappelijk onderzoek of politioneel onderzoek. In tegenstelling tot artikel 56bis Jeugdbeschermingswet is dit hoorrecht facultatief en is de rechter niet verplicht op het verzoek van de minderjarige om gehoord te worden in te gaan. Wel is het zo dat, indien de minderjarige verzoekt om gehoord te worden, dit verzoek door de rechter enkel kan worden geweigerd mits een speciaal gemotiveerde beslissing die betrekking heeft op het vereiste onderscheidingsvermogen van de minderjarige. Een andere weigeringgrond is dus niet toegestaan. Tegen de beslissing van de rechter staat in principe geen hoger beroep open. Het Grondwettelijk Hof heeft geoordeeld dat het ontbreken van de beroepsmogelijkheid in dit geval geen discriminatie inhoudt (GwH 4 februari 2010, nr. 9/2010, BS 11 maart 2010, 15215; RW , 1109 en T.Fam. 2010, 51, noot P. SENAEVE). Er wordt aangenomen dat de beslissing van de rechter waarbij een derde opdracht wordt gegeven het kind te horen, wel vatbaar is voor hoger beroep, namelijk in het geval dat de belanghebbende partij wenst (uit financiële dan wel principiële overwegingen) dat de magistraat zelf het kind hoort. Artikel 931, derde lid in fine Ger.W., dat het hoger beroep uitsluit, lijkt enkel te slaan op de beslissing over te gaan tot het horen van het kind en niet op de beslissing om dat niet zelf te doen (P. SENAEVE, Het hoger beroep tegen een weigeringsbeslissing een minderjarige te horen, T.Fam. 2010/3, nr. 9, p. 55). Zo er hoger beroep wordt aangetekend tegen de eindbeslissing in de zaak waarin het verzoek werd geformuleerd door de minderjarige, kan deze zijn verzoek herhalen voor de rechter in hoger beroep die moet oordelen over de zaak (Brussel 9 februari 1999, EJ 1999, 53, noot E. DE KEZEL, JLMB 2000, 1517 en JT 2000, 150). 1. De minderjarige die twaalf jaar oud is, wordt door de rechter automatisch ingelicht over zijn recht om gehoord te worden (terwijl dit voorheen een verplichting was voor de jeugdrechtbank art. 56bis Jeugdbeschermingswet). Daartoe verzendt de griffie een door de Koning vast te stellen informatieformulier aan de minderjarige (desgevallend op 18 Larcier Duiding Inkijkexemplaar (1 juli 2014) Larcier---TREE_6176--Export: _14:30---

4 het adres van elke ouder). Dit formulier vermeldt een aantal zaken: het recht om gehoord te worden, de manier waarop het onderhoud aanvaard of geweigerd wordt, dat het verslag van het onderhoud bij het dossier zal worden gevoegd en de partijen er kennis kunnen van nemen en dit kunnen gebruiken tijdens de rechtspleging, de precisering dat de rechter niet verplicht is zich te schikken naar de door de minderjarige gedane verzoeken. Tevens wordt een antwoordformulier bij het informatieformulier gevoegd. 2. Aan de minderjarige die de leeftijd van twaalf jaar niet heeft bereikt, wordt dergelijk formulier niet verzonden. Deze minderjarige wordt wel gehoord indien hij daartoe zelf heeft verzocht, de partijen dit vragen, het Openbaar Ministerie of indien de rechter daartoe zelf ambtshalve het initiatief neemt. Het verzoek van de minderjarige of van het openbaar ministerie kan niet geweigerd worden. Wanneer het verzoek uitgaat van de partijen kan dit wel geweigerd worden door de rechter bij middel van een door de omstandigheden van de zaak gemotiveerde beslissing waartegen geen rechtsmiddel kan worden aangewend (wat bekritiseerd is in rechtsleer: zie D. PIRE, Le projet de loi portant création d un tribunal de la famille et de la jeunesse in Actualités du droit de la famille, 2012/1, p. 15, nr. 77). Ook is de rechter niet verplicht op het verzoek van de minderjarige (waarbij geen onderscheid wordt gemaakt tussen al dan niet 12 jaar) in te gaan indien: a. de minderjarige in de loop van de rechtspleging of in een vorige aanleg reeds is gehoord, zelfs voor een andere rechtbank; b. en er geen nieuw element is dat een verhoor rechtvaardigt. Hoewel de wet in dit geval niet uitdrukkelijk voorziet dat deze beslissing moet gemotiveerd worden, moet worden aangenomen dat ook in dit geval deze afwijzing moet gemotiveerd zijn en tegen deze beslissing van weigering geen rechtsmiddel kan worden aangewend. De wetgever heeft er het zwijgen toe gedaan hoe de minderjarige wordt opgeroepen. Dit kan bij eenvoudige brief. 3. Net zo min als in het verleden zijn aan het verzoek van de minderjarige formaliteiten verbonden (schriftelijk, mondeling), terwijl het evenmin verplicht is dit verzoek aan de rechter te richten. 5. Organisatie van het onderhoud In het kader van artikel 931 Ger.W. is de rechter niet verplicht de minderjarige zelf te horen. Dit artikel wijkt hierin af van artikel 56bis Jeugdbeschermingswet. De rechter kan in het geval van artikel 931 Ger.W. een derde persoon aanwijzen om de minderjarige te horen. De wetgever heeft geen formaliteiten voorzien wat de oproeping betreft. Dit kan beslist worden door de rechter in een tussenvonnis/tussenarrest waarbij de verdere oproepingen gebeuren via een (informele) brief, toegestuurd aan de woonplaats van de minderjarige (of desgevallend ook aan diens verblijfplaats bij gedeeld verblijf) door de griffie. Het hoeft geen aangetekende brief te zijn, laat staan een gerechtsbrief. In de uitnodiging worden plaats en datum vermeld waarop het onderhoud zal plaatsvinden. Zo de opdracht aan een derde wordt gegeven, die daartoe is verwittigd door de griffie, is het aan de derde om de nodige stappen te ondernemen wat datum en plaats van het onderhoud betreft. De minderjarige kan weigeren te verschijnen of gehoord te worden. Hij kan dit vooraf laten weten aan de rechter/de derde of deze weigering formuleren op het voorziene moment van het onderhoud. Hij beschikt immers over een zwijgrecht. Larcier Duiding Inkijkexemplaar (1 juli 2014) Larcier---TREE_6176--Export: _14:

5 Het onderhoud gaat door op een plaats die door de rechter geschikt wordt geacht: dit kan op om het even welke plaats en ook buiten het gerechtsgebouw, in een voor de minderjarige vertrouwde omgeving (bv. de school). Op het onderhoud door de rechter is de griffier aanwezig. Zijn verplichte aanwezigheid volgt uit artikel 168, eerste lid Ger.W. dat voorziet dat de griffier de magistraat bijstaat in alle verrichtingen van diens ambt. De aanwezigheid van de griffier is niet voorzien indien het onderhoud met de minderjarige door een derde gebeurt. Het is nuttig er op te wijzen dat, wat het horen van een minderjarige betreft in het kader van artikel 56bis Jeugdbeschermingswet, dit kan gebeuren door de jeugdrechter alleen aangezien artikel 168, eerste lid Ger.W. hier geen toepassing vindt (P. SENAEVE, De rechtspleging voor de jeugdgerechten in civielrechtelijke zaken, CABG 2009/4, nr. 66, p. 31). De partijen noch hun advocaten noch het Openbaar Ministerie zijn bij het onderhoud aanwezig (B. POELEMANS, Het hoorrecht van minderjarigen in P. SENAEVE en W. PINTENS (eds.), De hervorming van de echtscheidingsprocedure en het hoorrecht van minderjarigen, Antwerpen, Maklu, 1997, nr ). Dit is ook zo wanneer het onderhoud via een derde persoon geschiedt. De minderjarige wordt in beginsel alleen gehoord (dus ook niet in het bijzijn van een broer of zus omwille de vrijheid van het woord) behalve indien de rechter in het belang van de minderjarige - beslist dat de minderjarige moet worden bijgestaan. Deze bijstand mag er echter niet toe leiden dat het standpunt van deze persoon in de plaats komt van het persoonlijk standpunt van het kind (verslag LALLEMAND en MAXIMUS, Parl.St. Senaat, , 898-2, 12). Een verzoek daartoe kan ook uitgaan van de minderjarige zelf. De wetgever heeft uitdrukkelijk voorzien dat van het onderhoud met de minderjarige door de rechter een proces-verbaal wordt opgesteld (dit in tegenstelling met de adoptie waar van het verhoor met de minderjarige een verslag wordt opgesteld (art , 3 lid Ger.W.)). Ter vrijwaring van de rechten van de verdediging bevat dit proces-verbaal een correcte en volledige weergave van het gesprek met de minderjarige (B. POELEMANS, Het hoorrecht van minderjarigen in P. SENAEVE en W. PINTENS (eds.), De hervorming van de echtscheidingsprocedure en het hoorrecht van minderjarigen, Antwerpen, Maklu, 1997, nr. 170). Zo de minderjarige wenst dat zijn verklaring niet wordt genoteerd, zal daarvan melding worden gemaakt in het proces-verbaal. De wetgever heeft het stilzwijgen bewaard wat betreft het gevolg dat moet verleend worden aan het onderhoud dat een derde met de minderjarige heeft gehad. De besprekingen in de Kamercommissie laten daaromtrent geen twijfel bestaan: ook in dit geval moet een verslag worden opgesteld (verslag MERCKX-VAN GOEY, Parl.St. Kamer, , , 100). De rechter is bevoegd dit marginaal te toetsen. Het proces-verbaal (of het verslag van onderhoud) wordt ondertekend door de rechter en de griffier. Het wordt bij het dossier van de rechtspleging gevoegd. De minderjarige hoeft het proces-verbaal niet te ondertekenen. Er kan geen afschrift daarvan aan de partijen worden bezorgd. De kosten die aan het horen van de minderjarige zouden kunnen verbonden zijn, bv. wanneer er een derde het verhoor doet, worden in afwijking met artikel 1017 Ger.W. - gelijk verdeeld tussen de partijen (art. 931, derde lid Ger.W.). Terwijl voorheen de rechter het horen van de minderjarige kon delegeren aan een derde, is dit thans niet meer voorzien in de wet. Wat de formaliteiten betreft, wordt verwezen naar wat hiervoor is vermeld omtrent het model van informatieformulier. De minderjarige wordt gehoord op een plaats die de rechter geschikt acht, buiten de aanwezigheid van wie ook (behoudens de griffier aangezien de wet geen afwijking voorziet), tenzij de rechter hiervan afwijkt bij een met redenen omklede beslissing.

6 Er wordt niet langer een proces-verbaal van het onderhoud opgemaakt maar wel een verslag van onderhoud dat bij het dossier van de rechtspleging wordt gevoegd en weergeeft wat de minderjarige heeft gezegd. Dit verslag hoeft geen woordelijke (wel een getrouwe) weergave te zijn van wat de minderjarige heeft gezegd en wordt aan de minderjarige voorgelezen die dit thans expliciet voorzien in de wet - niet ondertekent. De minderjarige wordt wel geïnformeerd dat de partijen er kennis kunnen van nemen. Thans is niet meer uitdrukkelijk in de wet opgenomen dat de partijen geen afschrift kunnen bekomen van dit verslag. Zo de rechter naar aanleiding van het onderhoud vaststelt dat de minderjarige niet over het nodige onderscheidingsvermogen beschikt, wordt hiervan melding gemaakt in het verslag. 6. Gevolgen van het horen van de minderjarige Hoewel beschreven in het Burgerlijk Wetboek houdende de getuigenis als bewijsmiddel, wordt in de rechtsleer gesteld dat het hoorrecht van de minderjarigen geen getuigenis sensu strictu betreft, maar veeleer een raadpleging (zie L. CORNELIS, Algemene Theorie van de Verbintenis, Deel 2, Antwerpen-Groningen, Intersentia Rechtswetenschappen, 2000, 228). Hoewel er nergens in de wet gesteld wordt welke bewijswaarde dergelijke raadpleging heeft, moet ervan uitgegaan worden dat de rechter bij zijn beoordeling rekening dient te houden met de verklaringen van de minderjarige als één van de elementen van zijn beoordeling (zie D. DELI, Het horen van minderjarigen volgens het gewijzigde artikel 931 van het Gerechtelijk Wetboek, TBBR 1995, , nr. 36). De mening van het kind zal in principe belangrijker worden naargelang het kind ouder is. Het feit dat hij wordt gehoord verschaft de minderjarige niet de hoedanigheid van procespartij. Vrij algemeen wordt aangenomen dat de minderjarige ook geen partij kan worden door een vrijwillige tussenkomst (Antwerpen 24 maart 2004, NJW 2004, 1100, noot G. VERSCHELDEN en RW , 1310; Luik 17 december 2002, JLMB 2003, 1577; Brussel 3 februari 1995, Pas. 1995, II, 40; contra Luik 28 april 2000, Act.Dr. 2001, 349 en JLMB 2000, 1085; Voorz. Rb. Gent 28 januari 2002, TGR 2003, 114 en TJK 2002, 128, noot E. DE KEZEL). Het onontvankelijk verzoek tot vrijwillige tussenkomst kan in voorkomend geval wel worden beschouwd als een verzoek om te worden gehoord (Luik 11 mei 2004, JT 2004, 745 en RRD 2004, 270). Net zo min als in het verleden heeft het onderhoud met de minderjarige tot gevolg dat hij partij in het geding wordt. Aan de mening van de minderjarige wordt passend belang gehecht in overeenstemming met zijn leeftijd en maturiteit. Het is één element waarmee de rechter bij het nemen van zijn beslissing rekening zal houden samen met alle elementen en argumenten die hem door de partijen zijn voorgelegd.

Rolnummer 4724. Arrest nr. 9/2010 van 4 februari 2010 A R R E S T

Rolnummer 4724. Arrest nr. 9/2010 van 4 februari 2010 A R R E S T Rolnummer 4724 Arrest nr. 9/2010 van 4 februari 2010 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 931, vierde lid, van het Gerechtelijk Wetboek, gesteld door het Hof van Beroep te Gent.

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 24 MAART 2011 C.10.0531.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.10.0531.F B. A., Mr. Jacqueline Oosterbosch, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen 1. P. F. en, 2. D. C., Mr. Michel Mahieu, advocaat

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 29 JANUARI 2019 P.18.0422.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr P.18.0422.N A M G M M, beklaagde, eiser, met als raadsman mr. Peter Verpoorten, advocaat bij de balie Antwerpen. I. RECHTSPLEGING VOOR

Nadere informatie

DE NIEUWE FAMILIE- EN JEUGDRECHTBANK. Geert Decock 27 maart 2015

DE NIEUWE FAMILIE- EN JEUGDRECHTBANK. Geert Decock 27 maart 2015 DE NIEUWE FAMILIE- EN JEUGDRECHTBANK Geert Decock 27 maart 2015 1. Inleiding 2. De kamers van de familie- en jeugdrechtbank 3. Territoriale bevoegdheid 4. Het familiedossier en het protectioneel dossier

Nadere informatie

BESLISSING VAN 18 OKTOBER 2007 BETREFFENDE DE GEDRAGSCODE VAN DE ERKENDE BEMIDDELAAR

BESLISSING VAN 18 OKTOBER 2007 BETREFFENDE DE GEDRAGSCODE VAN DE ERKENDE BEMIDDELAAR BESLISSING VAN 18 OKTOBER 2007 BETREFFENDE DE GEDRAGSCODE VAN DE ERKENDE BEMIDDELAAR SECTIE 1: AANSTELLING VAN DE BEMIDDELAAR ARTIKEL 1 Bij vrijwillige bemiddeling wijzen de partijen in onderlinge overeenstemming

Nadere informatie

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 145, derde lid, van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door het Hof van Beroep te Gent.

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 145, derde lid, van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door het Hof van Beroep te Gent. Rolnummer 2499 Arrest nr. 20/2003 van 30 januari 2003 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 145, derde lid, van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door het Hof van Beroep te Gent.

Nadere informatie

PROCEDUREREGLEMENT VAN HET VLAAMS DOPINGTRIBUNAAL (Goedgekeurd door de Raad van Bestuur van Vlaams Dopingtribunaal vzw 03.12.09)

PROCEDUREREGLEMENT VAN HET VLAAMS DOPINGTRIBUNAAL (Goedgekeurd door de Raad van Bestuur van Vlaams Dopingtribunaal vzw 03.12.09) Artikel 1. PROCEDUREREGLEMENT VAN HET VLAAMS DOPINGTRIBUNAAL (Goedgekeurd door de Raad van Bestuur van Vlaams Dopingtribunaal vzw 03.12.09) Titel I. De instellingen. Er bestaat een Disciplinaire Commissie

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 11 MAART 2015 P.14.1677.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.14.1677.F E. B., Mr. Patrick Thevissen, advocaat bij de balie te Eupen en mr. Melissa Sayeh, advocaat bij de balie te Brussel. I. RECHTSPLEGING

Nadere informatie

HOOFDSTUK 1 Inleidende bepaling. Artikel 1. HOOFDSTUK 2 Wijzigingen van het Burgerlijk Wetboek. Artikel 2

HOOFDSTUK 1 Inleidende bepaling. Artikel 1. HOOFDSTUK 2 Wijzigingen van het Burgerlijk Wetboek. Artikel 2 25 JUNI 2017. - Wet tot hervorming van regelingen inzake transgenders wat de vermelding van een aanpassing van de registratie van het geslacht in de akten van de burgerlijke stand en de gevolgen hiervan

Nadere informatie

HOOFDSTUK XI. Echtscheiding, scheiding van tafel en bed en scheiding van goederen

HOOFDSTUK XI. Echtscheiding, scheiding van tafel en bed en scheiding van goederen GERECHTELIJK WETBOEK - Deel IV : BURGERLIJKE RECHTSPLEGING. HOOFDSTUK XI. Echtscheiding, scheiding van tafel en bed en scheiding van goederen Afdeling II. Echtscheiding door onderlinge toestemming. Art.

Nadere informatie

U wordt opgeroepen om te getuigen in een strafzaak. De oproepingsbrief vermeldt waar en wanneer u zich moet aanmelden.

U wordt opgeroepen om te getuigen in een strafzaak. De oproepingsbrief vermeldt waar en wanneer u zich moet aanmelden. U bent getuige Inleiding U wordt opgeroepen om te getuigen in een strafzaak. De oproepingsbrief vermeldt waar en wanneer u zich moet aanmelden. Deze brochure informeert u in grote lijnen over wat van u

Nadere informatie

Rolnummer 5606. Arrest nr. 43/2014 van 13 maart 2014 A R R E S T

Rolnummer 5606. Arrest nr. 43/2014 van 13 maart 2014 A R R E S T Rolnummer 5606 Arrest nr. 43/2014 van 13 maart 2014 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 1022, eerste lid, van het Gerechtelijk Wetboek (vóór de wijziging ervan bij de wet van

Nadere informatie

Rolnummer 4792. Arrest nr. 65/2010 van 27 mei 2010 A R R E S T

Rolnummer 4792. Arrest nr. 65/2010 van 27 mei 2010 A R R E S T Rolnummer 4792 Arrest nr. 65/2010 van 27 mei 2010 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende de artikelen 4, 2, en 6, 2, van de wet van 15 juni 1935 op het gebruik der talen in gerechtszaken,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 27 JANUARI 2006 C.04.0201.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.04.0201.N V. A., Mr. Cécile Draps, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen D. P. I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF Het cassatieberoep

Nadere informatie

Rolnummer 1879. Arrest nr. 61/2001 van 8 mei 2001 A R R E S T

Rolnummer 1879. Arrest nr. 61/2001 van 8 mei 2001 A R R E S T Rolnummer 1879 Arrest nr. 61/2001 van 8 mei 2001 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 37 van het decreet van de Franse Gemeenschap van 4 maart 1991 inzake hulpverlening aan de

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 28 JUNI 2012 C.11.0069.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.11.0069.N C.W., eiseres, vertegenwoordigd door mr. Paul Lefèbvre, advocaat bij het Hof van Cassatie, met kantoor te 1050 Brussel, Louizalaan

Nadere informatie

Wet van 22 april 1999 betreffende de beroepstucht voor accountants en belastingconsulenten

Wet van 22 april 1999 betreffende de beroepstucht voor accountants en belastingconsulenten Wet van 22 april 1999 betreffende de beroepstucht voor accountants en belastingconsulenten Bron : Wet van 22 april 1999 betreffende de beroepstucht voor accountants en belastingconsulenten (Belgisch Staatsblad,

Nadere informatie

Grondwettelijk Hof, arrest van 22 september 2016

Grondwettelijk Hof, arrest van 22 september 2016 Grondwettelijk Hof, arrest van 22 september 2016 Huwelijk Beroep tegen de weigering om het huwelijk te voltrekken Rechtsplegingsvergoeding Artikel 1022 Ger.W. Mariage Recours contre le refus de célébrer

Nadere informatie

U bent getuige. Wegwijs in justitie. In de hoofdrol bij justitie. De instellingen. Meer informatie. Justitie in de praktijk

U bent getuige. Wegwijs in justitie. In de hoofdrol bij justitie. De instellingen. Meer informatie. Justitie in de praktijk Wegwijs in justitie In de hoofdrol bij justitie De instellingen Meer informatie Justitie in de praktijk Federale Overheidsdienst Justitie U bent getuige U wordt opgeroepen om te getuigen in een strafzaak.

Nadere informatie

WIJ BEATRIX, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

WIJ BEATRIX, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. WET van 11 december 1980, houdende uitvoering van het op 18 maart 1970 te 's- Gravenhage tot stand gekomen Verdrag inzake de verkrijging van bewijs in het buitenland in burgerlijke en in handelszaken WIJ

Nadere informatie

Wet van 10 mei 2007 betreffende de transseksualiteit

Wet van 10 mei 2007 betreffende de transseksualiteit Wet van 10 mei 2007 betreffende de transseksualiteit (BS 11 juli 2007) Hoofdstuk I Algemene bepaling Artikel 1 Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet. Hoofdstuk Il

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 8 JUNI 2012 C.11.0735.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.11.0735.N BELGISCHE STAAT, minister van Binnenlandse Zaken, Mr. Michel Mahieu, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen A. D. I. RECHTSPLEGING

Nadere informatie

(nieuw) PROCEDUREREGLEMENT VAN HET VLAAMS DOPINGTRIBUNAAL (2013)

(nieuw) PROCEDUREREGLEMENT VAN HET VLAAMS DOPINGTRIBUNAAL (2013) (nieuw) PROCEDUREREGLEMENT VAN HET VLAAMS DOPINGTRIBUNAAL (2013) Titel I. De instellingen. Artikel 1. De Disciplinaire Commissie voor Elitesporters: Er bestaat een Disciplinaire Commissie voor Elitesporters,

Nadere informatie

NATIONALE KAMER VAN NOTARISSEN

NATIONALE KAMER VAN NOTARISSEN NATIONALE KAMER VAN NOTARISSEN Deontologische Code inzake notariële bemiddeling Aangenomen door de algemene vergadering op 7 oktober 2003 Gewijzigd door de algemene vergadering op 24 oktober 2006) Art.

Nadere informatie

Model van een tuchtreglement

Model van een tuchtreglement Model van een tuchtreglement VOORAFGAANDE BEPALINGEN 1.1 Artikel 1: Toepassingsgebied: De Tuchtcommissie van de [ ]Federatie is bevoegd om in eerste aanleg te oordelen over iedere overtreding van een algemeen

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 2 JUNI 2015 P.15.0224.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.15.0224.N L S P V H, inverdenkinggestelde, eiser, met als raadsman mr. Hans Rieder, advocaat bij de balie te Gent, tegen 1. L F, burgerlijke

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 14 DECEMBER 2012 C.12.0018.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.12.0018.N JACKY AUSSEMS nv, met zetel te 3740 Bilzen, Natveld 11, eiseres, vertegenwoordigd door mr. Caroline De Baets, advocaat

Nadere informatie

Rechtsweigering Art.5 Gerechtelijk Wetboek

Rechtsweigering Art.5 Gerechtelijk Wetboek Rechtsweigering Art.5 Gerechtelijk Wetboek FORUM ADVOCATEN BVBA Nassaustraat 34 A 2000 Antwerpen T 03 369 95 65 F 03 369 95 66 E info@forumadvocaten.be W www.forumadvocaten.be I. Intrede Artikel 4 Burgerlijk

Nadere informatie

Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent. Overeenkomsten tussen de echtgenoten tijdens de echtscheidingsprocedure.

Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent. Overeenkomsten tussen de echtgenoten tijdens de echtscheidingsprocedure. Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2008-09 Overeenkomsten tussen de echtgenoten tijdens de echtscheidingsprocedure Masterproef van de opleiding Master in de rechten Ingediend door

Nadere informatie

De verzoeningsprocedure voor de vrederechter

De verzoeningsprocedure voor de vrederechter VREDEGERECHTEN ARRONDISSEMENT LEUVEN De verzoeningsprocedure voor de vrederechter A. Wat is een minnelijke schikking? De nabijheidsfunctie van de vrederechter komt allicht het meest tot uiting in de zaken

Nadere informatie

Het mini-onderzoek : Hefboom voor het verhoor van de accountant en de belastingconsulent als getuige in strafzaken

Het mini-onderzoek : Hefboom voor het verhoor van de accountant en de belastingconsulent als getuige in strafzaken Het mini-onderzoek : Hefboom voor het verhoor van de accountant en de belastingconsulent als getuige in strafzaken Jan VAN DROOGBROECK De extern accountant en extern belastingconsulent is overeenkomstig

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 29 MEI 2015 C.13.0615.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.13.0615.N Ch. V., eiseres, vertegenwoordigd door mr. Johan Verbist, advocaat bij het Hof van Cassatie, met kantoor te 2000 Antwerpen,

Nadere informatie

c. Een afschrift van de beslissing wordt gestuurd aan klager, verweerder en algemeen directeur van de Stichting Opleidingsinstelling GGZ VS.

c. Een afschrift van de beslissing wordt gestuurd aan klager, verweerder en algemeen directeur van de Stichting Opleidingsinstelling GGZ VS. Bijlage 1: Reglement van de Commissie van Beroep ten behoeve van de Stichting Opleidingsinstelling GGZ Verpleegkundig Specialist, vastgesteld 25 oktober 2013 De Commissie van Beroep heeft in het belang

Nadere informatie

Ouderschapsplannen in België De verblijfplaats van kinderen na scheiding Prof. dr. Charlotte Declerck Docent personen- en samenlevingsrecht UHasselt Advocaat Wet 18 juli 2006 tot het bevoorrechten van

Nadere informatie

Rolnummer 5678. Arrest nr. 108/2014 van 17 juli 2014 A R R E S T

Rolnummer 5678. Arrest nr. 108/2014 van 17 juli 2014 A R R E S T Rolnummer 5678 Arrest nr. 108/2014 van 17 juli 2014 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 418, eerste lid, van het Wetboek van strafvordering, gesteld door het Hof van Cassatie.

Nadere informatie

Publicatie : Numac :

Publicatie : Numac : pagina 1 van 5 NL einde FEDERALE OVERHEIDSDIENST JUSTITIE Publicatie : 2017-01-30 Numac : 2017010289 Rechtbank van eerste aanleg Leuven. - Kabinet van de voorzitter Beschikking tot vaststelling van het

Nadere informatie

Rolnummer Arrest nr. 55/2015 van 7 mei 2015 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 55/2015 van 7 mei 2015 A R R E S T Rolnummer 5847 Arrest nr. 55/2015 van 7 mei 2015 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 347-2 van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door de Rechtbank van eerste aanleg te Luik. Het

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 17 FEBRUARI 2011 C.09.0548.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.09.0548.F R. T., Mr. Michel Mahieu, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen B. C., Mr. Pierre Van Ommeslaghe, advocaat bij het Hof

Nadere informatie

Deontologische Code inzake notariële bemiddeling

Deontologische Code inzake notariële bemiddeling NATIONALE KAMER VAN NOTARISSEN Deontologische Code inzake notariële bemiddeling (Aangenomen door de A.V. op 7 oktober 2003; gewijzigd door de A.V. op 24 oktober 2006 en gewijzigd door de A.V. van 22 oktober

Nadere informatie

2. Soorten en verband

2. Soorten en verband Bij dit alles moet de rechter de rechten van verdediging eerbiedigen. Dit betekent dat hij, wanneer hij de rechtsgrond wenst te wijzigen en aan te passen, de debatten dient te heropenen om partijen toe

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 6 MEI 2013 S.12.0065.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. S.12.0065.F S. D., Mr. Simone Nudelholc, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen OPENBAAR CENTRUM VOOR MAATSCHAPPELIJK WELZIJN VAN DOORNIK,

Nadere informatie

Reglement van het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg vanaf 1 april 2019.

Reglement van het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg vanaf 1 april 2019. 1 Reglement van het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg vanaf 1 april 2019. Het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg heeft in het belang van een behoorlijke rechtspleging het navolgende

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 11 JUNI 2013 P.13.0383.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.13.0383.N 1. D P, voormalige pleegouder, 2. M V, voormalige pleegouder, eisers, met als raadsman mr. Caroline Curtis, advocaat bij de

Nadere informatie

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 135, 3, van het Wetboek van Strafvordering, gesteld door het Hof van Beroep te Gent.

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 135, 3, van het Wetboek van Strafvordering, gesteld door het Hof van Beroep te Gent. Rolnummer 1924 Arrest nr. 81/2001 van 13 juni 2001 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 135, 3, van het Wetboek van Strafvordering, gesteld door het Hof van Beroep te Gent. Het

Nadere informatie

Vlaamse dagbladpers HET WETTELIJK KADER VAN HET DESKUNDIGENONDERZOEK IN STRAFZAKEN

Vlaamse dagbladpers HET WETTELIJK KADER VAN HET DESKUNDIGENONDERZOEK IN STRAFZAKEN Vlaamse dagbladpers HET WETTELIJK KADER VAN HET DESKUNDIGENONDERZOEK IN STRAFZAKEN Frank Hutsebaut Leuvens Instituut voor Criminologie (LINC) KULeuven 1. Ter inleiding: enkele algemene noties 2. De bevoegdheid

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 29 JANUARI 2015 C.14.0195.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.14.0195.F 1. S. D., 2. R. D., 3. J. D., Mr. Paul Alain Foriers, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen BROUWERIJ HAACHT nv, Mr.

Nadere informatie

Commentaar bij art BW

Commentaar bij art BW ADOPTIE BW ART. 353-9 1 353-9. Bij adoptie door echtgenoten of samenwonenden, of ingeval de geadopteerde het kind of het adoptief kind is van de echtgenoot van de adoptant, of van de persoon met wie hij

Nadere informatie

vonnis Redhtbank van eerste aanleg West-Vlaanderen, afdesing Brugge, sectie burgerlijke rechtbank vierde kamer Uitgifte

vonnis Redhtbank van eerste aanleg West-Vlaanderen, afdesing Brugge, sectie burgerlijke rechtbank vierde kamer Uitgifte '\5 >w!fi44i I-.-: ai L, 9?&L,ols 2318 Uitgifte Uitgereikt aan Uitgereikt aan Uitgereikt aan op op op Nict aan te bieden aan de ontvanger Redhtbank van eerste aanleg West-Vlaanderen, afdesing Brugge, sectie

Nadere informatie

BIJLAGE 5. REGLEMENT VOETBALBOND

BIJLAGE 5. REGLEMENT VOETBALBOND BIJLAGE 5. REGLEMENT VOETBALBOND ARTIKEL III/17 BESLECHTING VAN GESCHILLEN 1. Principe De clubs gaan de verbintenis aan elk geschil betreffende hun rechten die voor arbitrage vatbaar zijn overeenkomstig

Nadere informatie

Verzet, verstek en hoger beroep na Potpourri V

Verzet, verstek en hoger beroep na Potpourri V Verzet, verstek en hoger beroep na Potpourri V FORUM ADVOCATEN BVBA Nassaustraat 37-41 2000 Antwerpen T 03 369 95 65 F 03 369 95 66 E info@forumadvocaten.be W www.forumadvocaten.be 1 Inhoud Wetgeving Begrip

Nadere informatie

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 203 van het Wetboek van Strafvordering, gesteld door het Hof van Beroep te Luik.

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 203 van het Wetboek van Strafvordering, gesteld door het Hof van Beroep te Luik. Rolnummer 2151 Arrest nr. 119/2002 van 3 juli 2002 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 203 van het Wetboek van Strafvordering, gesteld door het Hof van Beroep te Luik. Het Arbitragehof,

Nadere informatie

Vredegerechten arrondissement Limburg III. PROCEDURE MINNELLIJKE SCHIKKING

Vredegerechten arrondissement Limburg III. PROCEDURE MINNELLIJKE SCHIKKING Vredegerechten arrondissement Limburg III. PROCEDURE MINNELLIJKE SCHIKKING 1. Wat is een minnelijke schikking? De nabijheidsfunctie van de vrederechter komt allicht het meest tot uiting in de zaken die

Nadere informatie

Beslissing n S betreffende de administratieve afhandeling van een geschil over de prestatieregeling tussen Infrabel en Crossrail

Beslissing n S betreffende de administratieve afhandeling van een geschil over de prestatieregeling tussen Infrabel en Crossrail Beslissing n 2018-03-S betreffende de administratieve afhandeling van een geschil over de prestatieregeling tussen Infrabel en Crossrail Kruidtuinlaan 50 bus 72 1000 Brussel www.regul.be Inhoudstafel 1.

Nadere informatie

A R R E S T. samengesteld uit voorzitter R. Henneuse en de rechters-verslaggevers F. Daoût en A. Alen, bijgestaan door de griffier F.

A R R E S T. samengesteld uit voorzitter R. Henneuse en de rechters-verslaggevers F. Daoût en A. Alen, bijgestaan door de griffier F. Rolnummer 5489 Arrest nr. 155/2012 van 20 december 2012 A R R E S T In zake : het beroep tot vernietiging van artikel 15 van de wet van 19 juli 2012 betreffende de hervorming van het gerechtelijk arrondissement

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 26 NOVEMBER 2013 P.13.1234.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.13.1234.N I-II T M T, beschuldigde, gedetineerd, eiser, met als raadsman mr. Frédéric Thibaut, advocaat bij de balie te Mechelen,

Nadere informatie

ARBEIDSHOF TE ANTWERPEN Afdeling Antwerpen ARREST A.R. 2009/AA/408. Rep. Nr. Vierde kamer OPENBARE TERECHTZITTING VAN ZEVEN JUNI TWEEDUIZEND EN TIEN

ARBEIDSHOF TE ANTWERPEN Afdeling Antwerpen ARREST A.R. 2009/AA/408. Rep. Nr. Vierde kamer OPENBARE TERECHTZITTING VAN ZEVEN JUNI TWEEDUIZEND EN TIEN ARBEIDSHOF TE ANTWERPEN Afdeling Antwerpen ARREST Rep. Nr. A.R. 2009/AA/408 Vierde kamer Eindarrest op tegenspraak Gezinsbijslag OPENBARE TERECHTZITTING VAN ZEVEN JUNI TWEEDUIZEND EN TIEN In de zaak van:

Nadere informatie

Rolnummer 4499. Arrest nr. 106/2009 van 9 juli 2009 A R R E S T

Rolnummer 4499. Arrest nr. 106/2009 van 9 juli 2009 A R R E S T Rolnummer 4499 Arrest nr. 106/2009 van 9 juli 2009 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 14, 1, eerste lid, 2, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, zoals dat artikel

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 29 MEI 2012 P.12.0878.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.12.0878.N M G M, inverdenkinggestelde, aangehouden, eiser, met als raadsman mr. Leslie Roelants, advocaat bij de balie te Antwerpen. I.

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 15 MEI 2015 C.12.0568.N /1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.12.0568.N A. M., eiseres, toegelaten tot de rechtsbijstand bij beslissing van 18 oktober 2012 (nr. G.12.0163.N) vertegenwoordigd door

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 29 SEPTEMBER 2015 P.14.0900.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.14.0900.N N S, beklaagde, eiser, met als raadsman mr. Joost Peeters, advocaat bij de balie te Antwerpen. I. RECHTSPLEGING VOOR HET

Nadere informatie

Gepubliceerd op : 2013-09-23 FEDERALE OVERHEIDSDIENST JUSTITIE

Gepubliceerd op : 2013-09-23 FEDERALE OVERHEIDSDIENST JUSTITIE Gepubliceerd op : 2013-09-23 FEDERALE OVERHEIDSDIENST JUSTITIE 2 JUNI 2013. - Wet tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek, de wet van 31 december 1851 met betrekking tot de consulaten en de consulaire

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 31 MEI 2011 P.10.2037.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.10.2037.F I. DE PROCUREUR-GENERAAL BIJ HET HOF VAN BEROEP TE BRUSSEL, II. BELGISCHE STAAT, minister van Financiën, op vervolging en benaarstiging

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 11 JANUARI 2016 S.14.0018.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. S.14.0018.N A.D. eiseres, vertegenwoordigd door mr. Pierre van Ommeslaghe, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen JAGA nv, met zetel

Nadere informatie

Rolnummer 4045. Arrest nr. 200/2006 van 13 december 2006 A R R E S T

Rolnummer 4045. Arrest nr. 200/2006 van 13 december 2006 A R R E S T Rolnummer 4045 Arrest nr. 200/2006 van 13 december 2006 A R R E S T In zake : het beroep tot gedeeltelijke vernietiging van artikel 468, 3, van het Gerechtelijk Wetboek, zoals gewijzigd bij artikel 21

Nadere informatie

Rolnummer 4560. Arrest nr. 21/2009 van 12 februari 2009 A R R E S T

Rolnummer 4560. Arrest nr. 21/2009 van 12 februari 2009 A R R E S T Rolnummer 4560 Arrest nr. 21/2009 van 12 februari 2009 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag over artikel 13 van de wet van 21 april 2007 betreffende de verhaalbaarheid van de erelonen en de kosten

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 23 SEPTEMBER 2014 P.14.0024.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.14.0024.N I 1. R M E A M, met als raadsman mr. Joris Vercraeye, advocaat bij de balie te Anwerpen, 2. A L L M, met als raadsman

Nadere informatie

De administrateur-generaal

De administrateur-generaal Trierstraat 70 B-1000 Brussel De administrateur-generaal datum 25.02.2008 II/A/C/996/81/hh onze ref. uw ref. contact Hugo Bogaert attaché telefoon 02-237 23 61 02-237 21 11 Betreft: Sommendelegatie - Tegenstelbaarheid

Nadere informatie

(plaats & XX XX XXXX datum) De vrederechter van het kanton XXX

(plaats & XX XX XXXX datum) De vrederechter van het kanton XXX (plaats & XX XX X datum) De vrederechter van het kanton Geachte vrederechter, Betreft: voorlopig bewind Het is u bekend dat ik bij vonnis van als voorlopig bewindvoerder aangesteld werd voor De beschermde

Nadere informatie

In zake: 2010/AR/3198

In zake: 2010/AR/3198 Nummer: Rep. nr.: 2011/ Zitting van: 8 maart 2011 Tussenarrest Het HOF VAN BEROEP, zitting houdend te ANTWERPEN, TWEEDE KAMER, recht doende in burgerlijke zaken, heeft volgend arrest gewezen: In zake:

Nadere informatie

Rapport. Datum: 28 juni 2007 Rapportnummer: 2007/136

Rapport. Datum: 28 juni 2007 Rapportnummer: 2007/136 Rapport Datum: 28 juni 2007 Rapportnummer: 2007/136 2 Klacht Verzoekster klaagt erover dat de griffier van de rechtbank te Amsterdam Sector kanton, locatie Hilversum op 3 augustus 2000 heeft nagelaten

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 5 NOVEMBER 2013 P.12.1784.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.12.1784.N R A C, beklaagde, eiser, met als raadsman mr. Henry Van Burm, advocaat bij de balie te Gent. I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF

Nadere informatie

Uitspraak. GERECHTSHOF 's-hertogenbosch. Afdeling civiel recht

Uitspraak. GERECHTSHOF 's-hertogenbosch. Afdeling civiel recht ECLI:NL:GHSHE:2015:5019 Instantie Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak 03-12-2015 Datum publicatie 04-12-2015 Zaaknummer F 200 170 080_01 Rechtsgebieden Personen- en familierecht Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

10 MEI 2007. - Wet betreffende de transseksualiteit

10 MEI 2007. - Wet betreffende de transseksualiteit FEDERALE OVERHEIDSDIENST JUSTITIE 10 MEI 2007. - Wet betreffende de transseksualiteit Bron: http://www.ejustice.just.fgov.be/doc/rech_n.htm nummer document: 2007009570 ALBERT II, Koning der Belgen, Aan

Nadere informatie

Auteur. Onderwerp. Datum

Auteur. Onderwerp. Datum Auteur Febian Aps Wet en Duiding Echtelijke moeilijkheden www.larcier.be Onderwerp Overstapmogelijkheid van de procedure EOT naar de procedure EOO Datum 2010 Copyright and disclaimer De inhoud van dit

Nadere informatie

VLAAMS GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse Regering, in. de persoon van de Minister-President, met kabinet gevestigd te

VLAAMS GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse Regering, in. de persoon van de Minister-President, met kabinet gevestigd te 29 MEI 2000 C.96.0188.N/1 Nr. C.96.0188.N.- VLAAMS GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse Regering, in de persoon van de Minister-President, met kabinet gevestigd te 1000 Brussel, Martelaarsplein, 19,

Nadere informatie

I.T. 113 BEWINDVOERDER / VOOGD

I.T. 113 BEWINDVOERDER / VOOGD I.T. 113 BEWINDVOERDER / VOOGD Inhoud I.T. 113 BEWINDVOERDER / VOOGD... 1 Inleiding... 2 IT 113 De naam, de voornaam en het adres van de bewindvoerder over de goederen of van de persoon van wie melding

Nadere informatie

PC Advocaten Nieuwsbrief NIEUW : DE SCHRIFTELIJKE GETUIGENVERKLARING. Contact ZZINLEIDING

PC Advocaten Nieuwsbrief NIEUW : DE SCHRIFTELIJKE GETUIGENVERKLARING. Contact ZZINLEIDING NIEUW : DE SCHRIFTELIJKE GETUIGENVERKLARING ZZINLEIDING Het bewijs door getuigen in burgerlijke zaken; zo eenvoudig als het klinkt, zo ingewikkeld de regeling. Allereerst is het bewijs door getuigen sterk

Nadere informatie

CONSULTATIEVERSIE JULI 2014

CONSULTATIEVERSIE JULI 2014 CONSULTATIEVERSIE JULI 2014 WIJZIGING VAN HET BURGERLIJK WETBOEK EN HET WETBOEK VAN BURGERLIJKE RECHTSVORDERING TENEINDE DE AFWIKKELING VAN MASSASCHADE IN EEN COLLECTIEVE ACTIE MOGELIJK TE MAKEN VOORONTWERP

Nadere informatie

Vrij Syndicaat voor het Openbaar Ambt Provincie Oost-Vlaanderen

Vrij Syndicaat voor het Openbaar Ambt Provincie Oost-Vlaanderen Vrij Syndicaat voor het Openbaar Ambt Provincie Oost-Vlaanderen REGLEMENT VAN INWENDIGE ORDE BETREFFENDE DE BIJSTANDSREGELING Art. 1. Het VSOA - Politie, hierna de organisatie genoemd, verdedigt de belangen

Nadere informatie

verklaring dat een belanghebbende zich, ofschoon zijn rechtspositie niet is geschaad, op incorrecte wijze door het fonds bejegend acht.

verklaring dat een belanghebbende zich, ofschoon zijn rechtspositie niet is geschaad, op incorrecte wijze door het fonds bejegend acht. Stichting Pensioenfonds Abbott Nederland Reglement klachten- en geschillenprocedure Artikel 1. Begripsbepalingen De in de statuten en het pensioenreglement gebruikte begripsbepalingen worden geacht deel

Nadere informatie

Rolnummer 4834. Arrest nr. 78/2010 van 23 juni 2010 A R R E S T

Rolnummer 4834. Arrest nr. 78/2010 van 23 juni 2010 A R R E S T Rolnummer 4834 Arrest nr. 78/2010 van 23 juni 2010 A R R E S T In zake : de prejudiciële vragen over artikel 162bis van het Wetboek van strafvordering, zoals ingevoegd bij artikel 9 van de wet van 21 april

Nadere informatie

Arresten en documenten Gerechtelijk recht

Arresten en documenten Gerechtelijk recht Paul Lemmens en Stefaan Raes Arresten en documenten Gerechtelijk recht Acco Leuven / Amersfoort INHOUD WOORD VOORAF A. GERECHTELIJK RECHT - ALGEMEEN 15 1. Onafhankelijkheid en onpartijdigheid van de rechter

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 23 JUNI 2015 P.15.0788.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.15.0788.N A V, terbeschikkinggestelde van de strafuitvoeringsrechtbank, gedetineerd, eiser, met als raadsman mr. Jürgen Millen, advocaat

Nadere informatie

Procedurereglement op de Gemeentelijke administratieve sancties

Procedurereglement op de Gemeentelijke administratieve sancties REGLEMENT Procedurereglement op de Gemeentelijke administratieve sancties Hoofdstuk 1: Toepassingsgebied, vaststellingsmodaliteiten en aangewezen ambtenaar Artikel 1 Artikel 2 Artikel 3 Artikel 4 Artikel

Nadere informatie

0296/05/N en 0302/05/N Tuchtcommissie van 13 juni 2006 (tussenbeslissing; beroep aangetekend)

0296/05/N en 0302/05/N Tuchtcommissie van 13 juni 2006 (tussenbeslissing; beroep aangetekend) 0296/05/N en 0302/05/N Tuchtcommissie van 13 juni 2006 (tussenbeslissing; beroep aangetekend) Tekortkomingen aan de beroepsverplichtingen die ten grondslag liggen aan de uitoefening van het beroep onafhankelijkheid

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. A/4.8.14/2014/0038 van 24 juni 2014 in de zaak 1314/0216/A/4/0183 In zake: de heer Daniël VANDERVELPEN bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaat Geert DEMIN

Nadere informatie

Rolnummer 5421. Arrest nr. 50/2013 van 28 maart 2013 A R R E S T

Rolnummer 5421. Arrest nr. 50/2013 van 28 maart 2013 A R R E S T Rolnummer 5421 Arrest nr. 50/2013 van 28 maart 2013 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 62, tweede lid, van het Wetboek van strafvordering, zoals ingevoegd bij artikel 3 van

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 30 JUNI 2015 P.15.0321.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.15.0321.N F. S., beklaagde, eiser, met als raadsman mr. Michael Boonen, advocaat bij de balie te Antwerpen. I. RECHTSPLEGING VOOR HET

Nadere informatie

VERZOEKSCHRIFT TOT RECHTERLIJKE BESCHERMING - Artikel 1240 Ger.W. 1

VERZOEKSCHRIFT TOT RECHTERLIJKE BESCHERMING - Artikel 1240 Ger.W. 1 VERZOEKSCHRIFT TOT RECHTERLIJKE BESCHERMING - Artikel 1240 Ger.W. 1 1. Aan de vrederechter van het kanton. 2. Verzoekende partij: naam en voornaam:... rijksregisternummer : geboorteplaats en datum:...

Nadere informatie

PROCEDUREREGELING VAN DE KAMER VAN BEROEP VAN DE CENTRALE COMMISSIE VOOR DE RIJNVAART

PROCEDUREREGELING VAN DE KAMER VAN BEROEP VAN DE CENTRALE COMMISSIE VOOR DE RIJNVAART - 45 - Bijlage 4 PROCEDUREREGELING VAN DE KAMER VAN BEROEP VAN DE CENTRALE COMMISSIE VOOR DE RIJNVAART Overeenkomstig artikel 45 ter van de Herziene Rijnvaartakte van 17 oktober 1868, zoals laatstelijk

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 13 JANUARI 2015 P.13.1644.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.13.1644.N S V, burgerlijke partij, eiser, vertegenwoordigd door mr. Beatrix Vanlerberghe, advocaat bij het Hof van Cassatie, met kantoor

Nadere informatie

ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST

ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST 1e blad. rep.nr. ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST OPENBARE TERECHTZITTING VAN 7 APRIL 2011 7e KAMER SOCIALEZEKERHEIDSRECHT WERKNEMERS - beroep Bureau Juridische Bijstand tegensprekelijk (art. 747, 2, Ger.

Nadere informatie

RIJKSINSTITUUT VOOR ZIEKTE- EN INVALIDITEITSVERZEKERING Tervurenlaan Brussel Dienst voor Geneeskundige Evaluatie en Controle COMITE

RIJKSINSTITUUT VOOR ZIEKTE- EN INVALIDITEITSVERZEKERING Tervurenlaan Brussel Dienst voor Geneeskundige Evaluatie en Controle COMITE RIJKSINSTITUUT VOOR ZIEKTE- EN INVALIDITEITSVERZEKERING Tervurenlaan 211-1150 Brussel Dienst voor Geneeskundige Evaluatie en Controle COMITE Nota CCMC 2017/014 Brussel, 20 april 2017 BETREFT : Nota Salduz

Nadere informatie

Artikel 1. De Disciplinaire Commissie voor Elitesporters en Begeleiders:

Artikel 1. De Disciplinaire Commissie voor Elitesporters en Begeleiders: PROCEDUREREGLEMENT Titel I. De instellingen. Artikel 1. De Disciplinaire Commissie voor Elitesporters en Begeleiders: Er bestaat binnen het Vlaams Doping Tribunaal (V.D.T.) een Disciplinaire Commissie

Nadere informatie

RAAD VAN STATE, AFDELING ADMINISTRATIE. A R R E S T. nr van 23 april 2007 in de zaak A /IX-3642.

RAAD VAN STATE, AFDELING ADMINISTRATIE. A R R E S T. nr van 23 april 2007 in de zaak A /IX-3642. RAAD VAN STATE, AFDELING ADMINISTRATIE. A R R E S T nr. 170.302 van 23 april 2007 in de zaak A. 130.668/IX-3642. In zake : het BEROEPSINSTITUUT VAN VASTGOEDMAKELAARS, dat woonplaats kiest bij advocaat

Nadere informatie

De sancties die door de Federale Bemiddelingscommissie kunnen opgelegd worden, zijn:

De sancties die door de Federale Bemiddelingscommissie kunnen opgelegd worden, zijn: Beslissing van 25 september 2008 betreffende de procedure tot intrekking van de erkenning, de bepaling van de sancties die voortvloeien uit de gedragscode en de procedure tot toepassing van deze sancties

Nadere informatie

Wetboek van 30 november 1939 der registratie-, hypotheek- en griffierechten (Vlaams Gewest)

Wetboek van 30 november 1939 der registratie-, hypotheek- en griffierechten (Vlaams Gewest) Wetboek van 30 november 1939 der registratie-, hypotheek- en griffierechten (Vlaams Gewest) Griffierechten (rolrechten, expeditierechten en opstelrechten). Griffierechten is een algemene beaming die wordt

Nadere informatie

J.-P. Snappe, E. Derycke, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul en R. Leysen

J.-P. Snappe, E. Derycke, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul en R. Leysen Grondwettelijk Hof 15 oktober 2015 Voorzitters: Rechters: Advocaten: A. Alen en J. Spreutels J.-P. Snappe, E. Derycke, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul en R. Leysen N. Maes Grondwet gelijkheid en niet-discriminatie

Nadere informatie

: Landsverordening uitvoering verdrag betreffende de burgerlijke. Wijzigingen: AB 2012 no. 54; (inwtr. AB 2013 no. 15) Artikel 1

: Landsverordening uitvoering verdrag betreffende de burgerlijke. Wijzigingen: AB 2012 no. 54; (inwtr. AB 2013 no. 15) Artikel 1 Intitulé : Landsverordening uitvoering verdrag betreffende de burgerlijke rechtsvordering Citeertitel: Geen Vindplaats : AB 1991 no. GT 75 Wijzigingen: AB 2012 no. 54; (inwtr. AB 2013 no. 15) Artikel 1

Nadere informatie

Rolnummers 4767 en 4788. Arrest nr. 53/2010 van 6 mei 2010 A R R E S T

Rolnummers 4767 en 4788. Arrest nr. 53/2010 van 6 mei 2010 A R R E S T Rolnummers 4767 en 4788 Arrest nr. 53/2010 van 6 mei 2010 A R R E S T In zake : de prejudiciële vragen over artikel 162bis van het Wetboek van strafvordering, zoals ingevoegd bij artikel 9 van de wet van

Nadere informatie