Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download ""

Transcriptie

1 Internationale ontwikkelingen in de waterketen 53 e Vakantiecursus in Drinkwatervoorziening & 20 e Vakantiecursus in Riolering en Afvalwaterbehandeling 5 januari 2001 Delft

2

3 Technische Universiteit Delft Subfaculteit der Civiele Techniek Sectie Gezondheidstechniek Stevinweg 1, 2628 CN Delft Internationale ontwikkelingen in de waterketen 53 e Vakantiecursus in Drinkwatervoorziening & 20 e Vakantiecursus in Riolering en Afvalwaterbehandeling 5 januari 2001 te Delft Samenstelling en eindredactie: Prof.ir. J.C. van Dijk en Ir. J.Q.J.C. Verberk (TU Delft, Subfaculteit der Civiele Techniek) Layout: E. Ooms 1

4 Colofon De voordrachtenbundel International ontwikkelingen in de waterketen van de 53 e Vakantiecursus in Drinkwatervoorziening en de 20 e Vakantiecursus in Riolering en Afvalwaterbehandeling is een uitgave van de Sectie Gezondheidstechniek. De afbeelding op de kaft komt uit de UNICEF-agenda Reeds in onderstaande volgorde in boekvorm verschenen voordrachten van de volgende cursussen in Drinkwatervoorziening: 1. Filtratie; 2. Vervaardiging van buizen voor transport- en distributieleidingen; 3. Winning van grondwater; 4. Waterzuivering; 5. Hygiënische aspecten van de drinkwatervoorziening; 6. Het transport en de distributie van leidingwater; 7. Keuze, aantasting en bescherming van materialen voor koud- en warmwaterleidingen; en 10. Enige wetenschappelijke grondslagen der waterleidingtechniek I, II en II; 11. Radio-activiteit; 12. Grondwater; 13. De Rijn; 14. Nieuwe ontwikkelingen in de waterleidingtechniek op physisch, chemisch en biologisch gebied; 15. De watervoorziening en de industrie; 16. Gebruik van moderne statistische methoden; 17. Kunstmatige infiltratie; 18. De biologie en de watervoorziening; 19. Snelfiltratie; 20. Physische technologie en de waterzuivering; 21. Van goed naar beter water; 22. Het ontwerpen van waterzuiveringsinstallaties; 23. Kwaliteitsbeheersing bij de openbare drinkwatervoorziening; 24. De Maas; 25. De openbare watervoorziening in de maatschappij van morgen; 26. Watertransport door leidingen; 27. Regel- en stuurtechniek in het waterleidingbedrijf; 28. De winning en aanvulling van grondwater en beïnvloeding van de omgeving; 29. Nieuwe zuiveringstechnieken; 30. Distributienetten en binnenleidingen; 31. Drinkwater in breder verband; 32. De drinkwatervoorziening in ontwikkelingslanden 33. Toxicologische aspecten van drinkwater; 34. Microbiologie bij de waterbereiding; 35. Europees milieubeleid en de gevolgen voor de waterleidingbedrijven; 36. Systeembenadering en modellering in de waterhuishouding; 37. Bedrijfsmatige aspecten van winning en zuivering; 38. Bedrijfsmatige aspecten van transport en distributie; 39. Informatica, automatisering en computertoepassingen; 40. Radio-activiteit en de drinkwatervoorziening; 41. Effecten van milieuverontreinigingen op de waterkringloop; 42. Recente relevante ontwikkelingen met betrekking tot de drinkwatervoorziening; 43. Technische maatregelen voor kwaliteitszorg voor grondstof en eindprodukt; 44. Beschouwingen met betrkking tot het VEWIN-Milieuplan; 45. Grondwater of oppervlaktewater?; 46. Een glasheldere toekomst?; 47. Bouwen voor de 21e eeuw; 48. Drinkwater in Nederland: natuurlijk het beste?; 49. Niet alleen drinkwater?!; 50. Uitdagingen voor de drinkwatersector; 51. Strategische Ontwikkelingen; 52. Kosten of kwaliteit? Reeds in onderstaande volgorde in boekvorm verschenen voordrachten van de volgende cursussen in Riolering en Afvalwaterbehandeling: 1. De afvoer van afvalwater naar zee; 2. Slibverwerking; 3. De technologie van het beluchtingsproces; 4. Recreatie en waterverontreiniging; 5. Afvalwater thans en in de toekomst; 6. De oxydatiesloot; 7. Rioleringen - bijzondere onderwerpen; 8. Centralisatie van behandeling van afvalwater en slib;9. Vooruitgang in de zuiveringstechniek; 10. Doelstellingen en optimalisatie; 11. Beluchting; 12. Milieu en economie in het spanningsveld van onze maatschappij; 13. De belasting van het milieu door fosfaten en verspreide lezingen; 14. De Rijn; 15. Milieueffectrapportage; 16. Slib opnieuw bekeken; 17. Wat de industrie doet; 18. Voordrachtenbundel 18 e Vakantiecursus in Riolering en Afvalwaterbehandeling; 19. Nieuwe ontwikkelingen in de afvalwaterketen. 2

5 53 e VAKANTIECURSUS IN DRINKWATERVOORZIENING & 20 e VAKANTIECURSUS IN RIOLERING en AFVALWATERBEHANDELING Technische Universiteit Delft Subfaculteit der Civiele Techniek Sectie Gezondheidstechniek Stevinweg 1, 2628 CN Delft Internationale ontwikkelingen in de waterketen vrijdag 5 januari 2001 Plaats: collegezalen A en B van het gebouw voor Civiele Techniek, Stevinweg 1, 2628 CN Delft. Onder auspiciën van de Subfaculteit Civiele Techniek van de Technische Universiteit te Delft en met medewerking van VEWIN, KVWN, RIVM, KIWA, NVA, RIONED, RIZA en STOWA is op vrijdag 5 januari 2001 de gecombineerde 53 e Vakantiecursus in Drinkwatervoorziening en 20 e Vakantiecursus in Riolering en Afvalwaterbehandeling gegeven, waarvoor de Commissies van Voorbereiding als titel Internationale ontwikkelingen in de waterketen hebben gekozen. De voordrachten van deze Vakantiecursus zijn in dit boekje gebundeld. Drinkwater 1. Algemene inleiding prof.ir. J.C. van Dijk (TU Delft) 2. Sustainability and the future de heer F. Devos (VIVENDI) 3. Exportkansen Nederlandse watersector drs. H. Vreeswijk (Min. EZ) 4. Activiteiten bedrijfstak ir. M.W.M. van Eekeren (Kiwa) 5. Ervaringen GWA ir. M.K.H. Gast (GWA) 6. NUON op de watermarkt ir. J.C. van Winkelen (NUON) Riolering en Afvalwaterbehandeling 1. Afvalwater in (inter)nationaal perspectief prof.ir. J.H.J.M. van der Graaf (TU Delft) 2. Waterschap in de 21e eeuw ir. J.J. de Graeff (HH Schieland) 3. Samenwerking in de waterketen ir. J.G. Voorhoeve (Trideau) 4. Membraan Bio Reactor: uitdaging of gril? ir. A.G.N. van Bentem (DHV) 5. Hergebruik effluent ir J.H. Roorda (TU Delft) 6. Ontwikkelingen in de riolering prof.ir. F.H.L.R. Clemens (TU Delft) Gemeenschappelijke afsluiting Beleid van de EU en de rol van Eureau de heer F. Rillaerts (Eureau) Bijlagen 1. Nederlands Watermuseum 2. Waterland-site 3. Watertorenstichting 4. Website Gezondheidstechniek 3

6 4 53 e Vakantiecursus Drinkwater en 20 e Vakantiecursus Riolering en Afvalwater

7 ALGEMENE INLEIDING 1. Terugblik op de 52 e Vakantiecursus In totaal zo n 400 prominenten uit de waterwereld troffen elkaar op 7 januari 2000 in het gebouw voor Civiele Techniek van de TUDelft, waar de jaarlijkse Vakantiecursussen in Drinkwatervoorziening en Riolering en Afvalwaterbehandeling voor de eerste maal op dezelfde dag en met afgestemd programma werden georganiseerd. Als vanouds presenteerden eminente sprekers hun visie op de actuele ontwikkelingen in de waterwereld en werden in de wandelgangen en bij de Nieuwjaarsborrel weer goede wensen en de laatste nieuwtjes uitgewisseld. En zo hoort het ook bij de Vakantiecursus! De wens om juist in deze tijd te komen tot een sterke verenigde watersector werd door velen uitgesproken. Drinkwater-, riolering- en afvalwaterdeskundigen gebruikten het Delftse platform om samenwerking te zoeken, zoals ook weergegeven door de kop in H 2 O Waterwereld verenigt zich in Delft. prof.ir. J.C. van Dijk Technische Universiteit Delft De recordopkomst bij de 52 e Vakantiecursus in Drinkwatervoorziening mag op zijn minst opmerkelijk genoemd worden gezien de gestage daling in het aantal waterleidingbedrijven en het personeelsbestand bij de waterleidingbedrijven, hetgeen toch de doelgroep van de Vakantiecursus is. Kennelijk slagen wij er bij de Vakantiecusus wel in om de daling van de afzet naar onze captive users te compenseren met nieuwe klanten! Of zouden onze oude klanten tegenwoordig allemaal als zelfstandig adviseur werkzaam zijn? En zaten als vanouds dezelfde mensen in de zaal, alleen nu met een andere pet op? Hoe het ook zij, bij de Vakantiecursus was het weer gezellig druk en de inkomsten blijven op deze wijze op peil! Wij hadden niet kunnen bevroeden dat het thema Strategische ontwikkelingen van de 51 e Vakantiecursus zulke verstrekkende gevolgen zou hebben. Immers, de afgelopen jaren hebben in het teken gestaan van de fusies, allianties, coöperaties en pacten zal ook de geschiedenis Afb. 1 - Het was weer gezellig bij de Vakantiecursus. 5

8 ingaan als het jaar waarin de watersector voor zijn nieuwsvoorziening overschakelde van H 2 O naar het Financieel Dagblad. Creatief als we zijn hebben we daarbij tevens ontdekt dat je met hetzelfde onderwerp 2 keer in het Financieel Dagblad terecht kunt komen; de 1e keer bij de aankondiging van een fusie en de 2e keer als het toch niet door gaat! Het was in dit opzicht een slopend jaar en de eerste verschijnselen van fusie-moeheid zijn dan ook al gesignaleerd. Wij hadden als grapje de ontwikkelingen geïllustreerd aan de hand van het Monopoly-spel, niet vermoedend hoe snel het grootkapitaal daadwerkelijk greep zou krijgen op de nutsbedrijven. In de afgelopen jaren zijn we ook in de watersector geconfronteerd met de extase voor het grote geld; de waterleidingbedrijven schijnen 11 miljard waard te zijn zodat velen daarvan wel een graantje mee willen pikken van die watermarkt. Spraken we vorig jaar nog over de ontwikkelingen in de waterwereld met de metafoor van Delft naar Nijenrode, dan moeten we dat binnenkort mischien wel doortrekken naar het Damrak of naar Wall Street (tenzij Pronk het toch nog kan tegenhouden). Hoe snel de ontwikkelingen gaan zult U met mij ervaren als we nog eens terugkijken naar enkele lezingen van de Vakantiecursus van U zult zich ongetwijfeld nog herinneren hoe Alexander Vos de Wael toen zijn kristallen bol presenteerde als metafoor van de onzekere toekomst van de waterwereld. Zou hij in zijn kristallen bol voorzien hebben dat hij nauwelijks 1 jaar later aan het roer stond van 2 belangrijke nieuwe bedrijven, het waterketenbedrijf Trideau (samen met ZHEW) en de coöperatie Hydron (met FDM en WMN)? Overigens moet ik bekennen dat ik wel even in de encyclopedie heb moeten opzoeken wat een coöperatie ook al weer precies was. Toen ik las dat coöperaties in het begin van de 19e eeuw opgericht werden als tegenwicht tegen de nadelen van het kapitalisme was ik geheel gerustgesteld! Gieljo van Nuland gaf een enthousiaste presentatie over de plannen van de WNWB, niet wetend wat hem allemaal te wachten stond. De ZuidNederlandse fusie-perikelen hebben het beeld van 1999 volledig gedomineerd! Ademloos keek de rest van de waterwereld toe bij deze thriller, waarbij van beide zijden iedereen- tot Ministers, Kamerleden, en Gedeputeerden aan toe- werd gemobiliseerd. Wekelijks volgden we de ontwikkelingen in deze watersoap die vele malen spannender was dan Big Brother! De Commissie van Voorbereiding had voor de Vakantiecursus van 2000 eerst overwogen om het thema Strategische ontwikkelingen II te kiezen, omdat de actualiteit alleen maar was toegenomen. De uiteindelijk gekozen titel Kosten of kwaliteit? wil uiteraard benadrukken dat financiële aspecten, hoewel belangrijk, nooit allesbepalend kunnen zijn bij een zo primaire basisvoorziening als drinkwater. Gestreefd is naar een brede benadering van het thema. Oorspronkelijk was het zelfs de bedoeling om een inleiding over het thema te laten verzorgen door een ethicus, maar alle ethici van naam bleken op 7 januari hun wintersportvakantie gepland te hebben. Zo letterlijk hadden wij de Vakantiecursus nu ook weer niet bedoeld! Desalniettemin is de brede benadering waargemaakt met achtereenvolgens als sprekers een arts (dr. P. Bol, TUD), een chemisch technoloog (ir. W.G.J. van der Meer, NUON), een econoom (drs. P. Hoogendoorn, WBE), een bedrijfskundige (drs. V.E. van Dijk, WMO), een landbouweconoom (dr.ir. B.M. Jellema, WOB) en een natuurkundige politicus (prof.dr. P. Winsemius, McKinsey)! De visie en presentatie van de sprekers zal ongetwijfeld bij vele deelnemers nog helder op het netvlies staan. De Vakantiecursus kenmerkt zich in dit opzicht als een hoogvlakte met pieken (net als het Universitair onderwijs in de visie van de Minister van Onderwijs). Zonder andere sprekers te kort te willen doen, zullen velen toch als hoogtepunten ervaren hebben: 6

9 1. De sprankelende computervaardigheden van drs. Piet Hoogendoorn. 2. De overtuigende management-visie van ir. Viktor van Dijk. 3. De sportieve wisecracks van prof. Pieter Winsemius. Afb 2. - Piet Hoogendoorn: Het waterspoor spoort slecht. Afb. 4 - Pieter Winsemius: Vertrouw nooit een politicus. Enkele impressies van de 52 e Vakantiecursus zijn weergegeven in de afbeeldingen 1t/m 6. Overigens kunt U deze en nog veel meer foto s op 5 januari op Uw gemak bekijken (en desgewenst later nabestellen voor Uw familiealbum) op de tentoonstelling op de 1 e verdieping van het gebouw voor Civiele Techniek, temidden van diverse posters, opstellingen en andere bezienswaardigheden. Afb. 3 - Viktor van Dijk: Kostenbeheersing als onderdeel van integrale kwaliteitszorg. Bij de Vakantiecursus van 2000 deed een nieuw fenomeen zijn intrede, namelijk de Gijs Oskam prijs, die voortaan om de 2 jaar zal worden uitgereikt. De Gijs Oskam prijs is ingesteld door de WBB in overleg met de Commissie van Voorbereiding van de Vakantiecursus en is bedoeld om een extra stimulans te geven aan jonge onderzoekers in de watervoorziening. De prijs werd door drs. Gijs Oskam persoonlijk uitgereikt aan ir. René van der Aa voor zijn afstudeerproject Nitrificatie in snelfilters voor de waterleidingplas van GWA. De considerans van de jury roemde zijn diepgaande werk van hoge kwaliteit dat het inzicht in het optreden van nitrificatie bij lage temperaturen heeft vergroot. 7

10 Afb. 5 - Uitreiking Gijs Oskam-prijs aan ir. René van der Aa. Tenslotte bleek bij de enquete over de verdere integratie van de Vakantiecursussen Drinkwater en Riolering en Afvalwater dat een grote meerderheid van de deelnemers (90 %) hier voorstander van was, zodat wij dat dit jaar ook hebben ingevoerd. Om een voldoende gespecialiseerd en diepgaand programma te kunnen bieden, werken we daarbij wel met parallelle sessies. Overigens leverde de enquete weer diverse creatieve antwoorden op die we U niet willen onthouden, zoals: 1. Ik heb er geen bezwaar tegen als drinkwater maar het belangrijkste blijft! 2. Geen kruissubidies tussen de cursussen! 3. Tegenhouden is niet te verkopen 4. Kan de rector niet naar een andere dag? (n.a.v. de vraag of men bezwaar had tegen andere dag i.v.m diesviering TUD) 5. De 1e vrijdag van 2004 ligt al vast!(n.a.v. dezelfde vraag). 2. Waarheen, waarvoor? Bij de jaarwisseling en de Vakantiecursus past het om eens stil te staan bij de ontwikkelingen in de bedrijfstak ( Enjoy yourself now. These are the good old times, you are going to miss later ). Een opvallend verschijnsel is momenteel dat een hele generatie directeuren en stafmedewerkers afscheid neemt. Herkent U dat gevoel dat we Afb. 6 - Delftse kunst (kunst is alleen kunst als je het moet uitleggen). elkaar steeds vaker treffen bij weer een afscheidsreceptie? De bouw generatie die in de afgelopen 40 jaar de drinkwatervoorziening in Nederland vrijwel van de grond heeft opgebouwd, gaat momenteel met pensioen. U begrijpt dat wij bij de Vakantiecursus ijllings een aangepast inschrijfgeld voor gepensioneerden hebben ingevoerd om de reïntegratie van deze generatie te bevorderen! Tegelijkertijd lijkt het alsof de bedrijfstak momenteel wat richting mist. Zo vanzelfsprekend als de focus steeds gericht is geweest op de opbouw en uitbouw van een hoogwaardige infrastructuur, zo lijken we nu de weg wat kwijt. Waar moeten we ons de komende jaren op richten? Politiek, overheid en maatschappij hebben allen wensen die echter niet noodzakelijkerwijs goed 8

11 doordacht zijn ( is het beleid of is er over nagedacht? ). Zo werden we onlangs wakker geschud door het mislukte experiment met composttoiletten in de Utrechtse ecologische wijk Het Groene Dak. Ondraaglijke stank, explosiegevaar van methaan en ammoniak en een faecaliën-koek van een paar kubieke meter maakten een einde aan de goede bedoelingen van de ecologische pioniers. ( luchtkastelen hebben hoge onderhoudskosten, recycling betekent niet hergebruik, maar terugdraaien ). Gevraagd: ingenieur - Open wijze van optreden - Nuchter - Didactische vaardigheden - Flexibel - People manager/team player - Zelfstandig opereren - Commercieel, klantgericht, zakelijk - Stressbestendi g - Pragmatisch positief - Wit om te scoren - Sterk in organiseren - Gedreven - Sterke persoonlijkheid - Academisch denkniveau - Visie vertalen naar uitvoerend niveau - No-nonsense stijl - Kwaliteitsgericht, resultaatgericht - Stimulere n - Goede contactuele vaardigheden - Humor - Bouwen onderhouden netwerk - Generalist - Bestand tegen deadlines Afb. 8 - Eisen waaraan een moderne ingenieur moet voldoen. Afb. 7 - Ontruiming fecalien-koek bij Het Groene Dak. wel stoer over de unieke Nederlandse kennis, maar zitten ze daar op de internationale markt echt op te wachten? De parallel van de (Nederlandse) muis die naast de (Franse) olifant lekker loopt te stampen dringt zich op. Hebben we überhaupt een kans in de grote boze wereld en wat denken we waar te kunnen verkopen? Bij een ontbijtdebat op de Aquatech stelde ik onlangs de vraag wat dan de unieke Nederlandse innovaties zijn waar de wereldmarkt behoefte aan heeft. Hierop viel een pijnlijke stilte... Ook in de drinkwaterwereld zelf lijken we wat stuurloos. Allerwege wordt er georganiseerd en bezuinigd, maar wat is het grotere doel? Het is toch op zijn minst merkwaardig te noemen dat de investeringen in kwaliteitsverbetering van ons primaire produkt bij diverse bedrijven uitgesteld worden, terwijl de uitgaven voor organisatie- en managementadviezen sterk gestegen zijn! Het doet mij wat denken aan een toespraak van een studente bij de laatste bul-uitreiking in Delft. Zij had een overzicht gemaakt van de eisen die tegenwoordig gesteld worden in personeelsadvertenties, waarin vakkennis niet meer voorkwam! De vraag waarheen, waarvoor? lijkt ook relevant voor het thema van deze Vakantiecursus Internationale ontwikkelingen. We doen vaak Een vraag zou ook kunnen zijn wat we willen zoeken op die internationale markt. Een ieder die buitenlandervaring heeft weet dat het hard werken is met weinig tijd voor ontspanning (hoewel dat vaak wel de mooiste herinneringen oplevert). Kortom, als mijn persoonlijke motto voor deze Vakantiecursus zou ik Back to basics willen kiezen. Laten we ons maar weer gewoon met het vak bezighouden, laten we ons richten op het leveren van drinkwater van een zo hoog mogelijke kwaliteit en laten we dat weer gewoon in eendrachtige samenwerking doen! Goede wijn behoeft geen krans, dus de Fransen komen onze kennis vanzelf wel halen! 9

12 3. Innovaties TU Delft 3.1 Onderzoeksgroep membraanfiltratie Het behoeft geen betoog dat membraanfiltratie op dit moment de ontwikkelingen op het gebied van de waterzuivering domineert. Vanzelfsprekend is membraanfiltratie daarmee een zeer belangrijk speerpunt in het onderzoek van de Sectie Gezondheidstechniek. Op dit terrein zijn in de afgelopen jaren zo n 20 studenten afgestudeerd en momenteel zijn 6 onderzoekers bezig met promotie-projecten (afbeeldingen 9 en 10). Prof. Jaap van der Graaf (afvalwater) en ik hebben daarbij de handen ineen geslagen en een Hydraulische Lucht/water spoeling Effluentbehandeling Capillaire MBR Afb. 9 - NF bij afvalwater Effluentbehandeling optimalisatie NF (I) UF (II) ir. Walter van der Meer ir. Jasper Verberk ir. Jelle Roorda ir. Ignaz Worm ir. Herman Evenblij ir. Sandy te Poele Promotie onderzoeken membraanfiltratie TU Delft. Proefonderzoek op lokatie Membraanfiltratie van spoelwater Industriewater Philips Nijmegen Onderdruk membraanfiltratie Electrodialyse Leiduin Anaerobe membraanfiltratie Hybride ultrafiltratie Nuland Ultrafiltratie Biesboschwater Microfiltratie Maas-Waalkanaalwater Modellering Modellering membraanfiltratie Modellering nanofiltratie Andere projecten Grootschalige membraanfiltratie Lucht/waterspoeling ultrafiltratie Afb Afstudeerprojecten membraanfiltratie. Ernst-Jan Hageman Francois van Ekkendronk Eelco Trietsch Martin de Koning Jonneke Klomp Bonne Hylkema Bram Martijn Johan Boel Carel Aeyelts Averink Michel Rimersma Bas van Efferen Ignaz Worm gezamenlijke Delftse onderzoeksgroep gevormd waarin intensief samengewerkt wordt bij het onderzoek naar toepassingen van membraanfiltratie op het gebied van drinkwater- en afvalwaterzuivering. Vanuit onze achtergrond als gezondheidstechnici denken we een goed beeld te hebben van concrete toepassingen in de waterketen. We hebben ons de vraag gesteld waarin wij ons onderscheiden van anderen en denken dat de kracht van onze onderzoeksgroep in de combinatie van de volgende elementen ligt: 1. integrale kijk op knelpunten en mogelijke toepassingen in de waterwereld 2. eigen kennis van technologie, hydraulica en ontwerpen 3. krachtig netwerk met beroepspraktijk in de waterwereld 4. directe toegang tot fundamentele kennis faculteiten TU Delft 5. goede contacten en samenwerking met buitenlandse universiteiten (zoals RWTH Aachen en Haifa Technion). Ons onderzoek zal altijd starten vanuit de praktijk van de waterwereld en een visie op concrete mogelijkheden voor het oplossen van knelpunten in de praktijk. Vanuit onze positie aan de TU Delft willen we ons richten op veelbelovend, grensverleggend onderzoek, waarbij we trachten het Delftse netwerk (de meer fundamentele faculteiten als Scheikundige Technologie o.m. de groep Bioprocestechnologie van prof. Mark van Loosdrecht en Industriële Analyse van prof. Jacob Moulijn en Technische Natuurkunde- o.m. Fysische Transportverschijnselen met prof. Harry van den Akker) te mobiliseren. Zo willen we nader onderzoek starten naar de mogelijkheden om 10

13 G H U V : G Q H : G U V H : LQFKÃPRGXOHÃPHPEUDDQÃ LQFKÃPRGXOHÃPHPEUDDQÃ LQFKÃPRGXOHÃPHPEUDDQÃ 53 e Vakantiecursus Drinkwater en 20 e Vakantiecursus Riolering en Afvalwater electromagnetische sensoren in te zetten als online monitor voor membraanvervuiling (door diffractiepatronen te meten van radar-, sonaren lasergolven). Daarnaast zien we mogelijkheden om in internationaal verband de Nederlandse membraankennis uit te dragen en ondersteuning te verlenen bij toepassingen (bijv. in landen als Israël en Zuid- Afrika, waar grote behoefte is aan de inzet van membraanfiltratie voor ontzouting en hergebruik van afvalwater) en omgekeerd kennis vanuit het buitenland (bijv. vanuit Aachen, USA en Japan) te vertalen naar toepassingen in Nederland. Overigens zijn dit soort samenwerkingsverbanden zeer subsidiefähig (zowel in Nederland als via EU), maar dat is niet ons voornaamste doel. Uit de eerste contacten met Aachen en Haifa blijkt dat het wetenschappelijk klikt en dat we wat van elkaar kunnen leren! OXFKW ZDWHU G Q WD UV H : KRRJÃZDWHUGHELHWÃODDJÃOXFKWGHELHW WLMGÃ>VHFRQGH@ Afb Geleidbaarheidsmetingen in membraan. Q WD WD UV 7LMGÃ>VHF@ 7LMGÃ>VHF@ ÃÃÃÃÃÃÃÃÃÃ De werkwijze van de onderzoeksgroep Membraanfiltratie kenmerkt zich door een informele sfeer met maximale inspiratie en kruisbestuiving. In het korte bestek van deze Vakantiecursus moeten we ons beperken tot het geven van een 3-tal voorbeelden van lopende onderzoeksprojecten: 1. Air-flush UltraFiltratie Over dit promotie-onderzoek van ir. Jasper Verberk is reeds eerder gerapporteerd, o.a. in H 2 O (lit. 1). U herinnert zich wellicht de plaatjes van de verschillende belvormen die voorkomen bij verschillende lucht- en waterdebieten. Afbeeldingen 11 en 12 geven een impressie van dit onderzoek, dat een antwoord moet geven op de vraag hoe het Air-Flush proces (dus de reiniging van membranen d.m.v. een forward-flush met lucht en water) optimaal ontworpen en bedreven moet worden. De afbeelding toont tevens het meest recente onderzoek, waarbij onderzocht is of de lucht-waterverdeling in een module wel uniform is of dat kortsluitstromen optreden. Het blijkt mogelijk om dit (in het lab) te onderzoeken m.b.v. geleidbaarheidsmetingen. Het principe is simpel: water geleidt stroom en lucht niet, dus Q WD Afb. 12-7LMGÃ>VHF@ OXFKWLQMHFWLH Geleidbaarheidsmetingen in meerdere membranen tegelijkertijd. als er een luchtbel langskomt is de geleidbaarheid veel lager dan wanneer er water langs de electrode stroomt. Een simpel principe, maar zoals U ziet komt er nog wel wat bij kijken om dit ook praktisch te realiseren. Ieder membraanrietje is uitgerust met zijn eigen elektrodenpaar en de meetapparatuur meet 1000 pulsen per seconde! 2. Capillaire Nanofiltratie Ook hierover is reeds eerder in H 2 O gerapporteerd (lit. 2). De toepassing van capillaire NF lijkt het ei van Columbus omdat hiermee de voordelen van NF (superieure waterkwaliteit) worden gecombineerd met die van capillaire UF (terugspoelbaar, geringe vervuilingsgevoeligheid). De verwachtingen over de toepassingen van deze membranen zijn dan ook hoog gespannen. Het promotie-onderzoek van ir. Ignaz Worm is erop 11

14 L I F L S F 53 e Vakantiecursus Drinkwater en 20 e Vakantiecursus Riolering en Afvalwater gericht om een antwoord te geven op de vraag waarvoor deze membranen toegepast kunnen worden en onder welke condities. Afbeelding 13 toont de resultaten van een onderzoek dat werd uitgevoerd in het kader van het afstudeerproject van ir. Jan Post (lit. 3). Een fascinerende mogelijkheid bij de capillaire NF is om de membranen te bedrijven met het systeem dead-end met recirculatie. Bij de traditionele bedrijfsvoering met een kerstboomschakeling wordt het voedingswater continu gescheiden in een deel permeaat en een deel concentraat. Bij het nieuwe systeem wordt gedurende een bepaalde tijd al het voedingswater omgezet in permeaat. De verontreinigingen hopen zich hierbij op in de module die dan na verloop van tijd gespoeld wordt, waarbij dus het concentraat vrijkomt. Door deze discontinue bedrijfvoering worden allerlei processen tijdsafhankelijk en ontstaan nieuwe vrijheidsgraden (o.m. filtratietijd en recirculatie debiet) om het ontwerp te optimaliseren! Zo kan bijvoorbeeld een meer selectieve scheiding tussen tweewaardige- en eenwaardige-ionen bereikt worden door een juiste keuze van de procescondities. voordelen van biologische zuivering (omzetting van biologisch afbreekbare verbindingen) te combineren met die van membraanfiltratie (superieure kwaliteit produktwater). Met name bij de afvalwaterbehandeling staat de MBR momenteel zeer sterk in de belangstelling, zoals bij deze Vakantiecursus ook toegelicht zal worden door ir. André van Bentem. Ook bij de drinkwaterzuivering zijn echter toepassingen mogelijk, zoals onlangs gebleken is uit het afstudeerproject van Maaike Glastra. Zij heeft de toepassing van MBR voor nitraatverwijdering uit grondwater onderzocht. Afbeelding 14 geeft een impressie van haar onderzoek, dat naar verwachting in maart 2001 zal worden afgerond. JURQGZDWHU ÂK Ã>OP [ OX ) UHFLUFXODWLHÃVWURRP PHWKDQRO VSXLVOLE VOLEJHKDOWHÃÃPJOÃ70'ÃÃEDUÃ GULQNZDWHU PHPEUDDQ FURVVIORZÃVQHOKHLGÃÃPVÃILOWUDWLHWLMGÃÃPLQXWHQ 4 F P 4 F S 7LMGÃ>XXUP LQVHF@ F I F E W Ã X R W Ã ] H Ã K Q D Ã Y J OD V U R R G Afb 'RRUVODJÃF 'RRUVODJÃWRYÃUHFRYHU\ÃELM SLF ILÃELMÃYHUVFKLOOHQGH 5 PLb i DOVÃIXQFWLH ÃYDQÃGH ÃUH FRYHU\ YHUVFKLOOHQGHÃODQJVVWURRPVQHOKHGHQ ÃPV UHFRYHU\Ã>ÃÃ@ UHFRYHU\Ã ÃPV UHFLUFXODWLH Dead-end capillaire nanofiltratie met recirculatie. 3. Membraan Bioreactor (MBR) De term Membraan Bioreactor (MBR) wordt gebruikt om de combinatie aan te duiden van een biologische reactor en membraanfiltratie (i.h.a. ultrafiltratie) voor de scheiding van biomassa en water. Het idee achter MBR is uiteraard om de IÃ5EÃ 9 V\VWHHP U Ã D ÃE Ã> N U X ÃG H K F WLV R P V R 2VPRWLVFKH ÃGUXN ILOWUDWLHÃJURQGZDWHU ILOWUDWLHÃFRQFHQWUDDWÃ52 WLMGÃ>ÃPLQÃ@ Afb MBR voor nitraatverwijdering uit grondwater. 3.2 Stimela, model voor drinkwaterzuivering Modellering van drinkwaterzuiveringsprocessen is reeds vele jaren één van de speerpunten van de Sectie Gezondheidstechniek van de TU Delft. Het doel van modellering is uiteraard om een vereenvoudigde en daarmee inzichtelijke beschrijving van de werkelijkheid te geven. Einstein heeft hierover reeds gesteld A model should be as simple as possible, but not simpler. Hij heeft zelf met zijn vergelijking E=mc 2 het ultieme doel bereikt van een simpel, krachtig model. Er zijn helaas ook modellen waarop terecht 12

15 de kritiek is geuit dat ze gecompliceerder zijn dan de werkelijkheid! Vele studenten zijn de afgelopen 10 jaar afgestudeerd op de modellering van processen als beluchting, snelfiltratie, ontharding, aktiefkoolfiltratie, vlokvorming, bezinking, flotatie en membraanfiltratie. Sinds 1995 coordineert ir. Luuk Rietveld dit onderzoek in het kader van zijn promotie-project. Afbeelding 15 geeft een overzicht van afstudeer-projecten op het gebied van modellering. Zuiveringsproces Beluchting Snelfiltratie Ontharding Aktiefkoolfiltratie Vlokvorming Bezinking Flotatie Membraanfiltratie Bodempassage Kwantiteit/sturing Afb Afstudeerder Alex van de Helm Edgardo Valeriano Marije Hendriks Joukje Keuning JanDik Verdel René van der Aa Jan Timmer Robert Willemse David Visscher Hella van de Maarel Jasper Verberk Gert-Jan Schers Carel Aeyelts Averink Michel Riemersma Ignaz Worm Jan Post Petra Holzhaus Patrick Smeets Örjan van Drongelen Martijn Bakker Overzicht afstudeerprojecten op het gebied van modellering. Om de gebruikersvriendelijkheid van de ontwikkelde modellen te vergroten en een brede toepassing te bevorderen, wordt er op dit gebied samengewerkt met DHV Water. Kort samengevat houdt deze samenwerking in dat DHV de studentenmodellen omzet in gebruikersvriendelijke, professionele software in de daartoe ontwikkelde, gestandaardiseerde, modelomgeving Stimela. De goede waarnemer herkent in de naamgeving een breuk met de traditie van Delftse ingenieurs om hun programma s te voorzien van bekoorlijke meisjesnamen als Diana, Aleid en Betsie! Stimela is een modellenbibliotheek en zodanig opgezet dat een aantal zuiveringsprocessen aan elkaar gekoppeld kunnen worden tot een hele zuiveringstrein (Stimela betekent trein in Zulu). Er blijken vele nuttige toepassingen te onderscheiden voor het gebruik van modellen in het algemeen en Stimela in het bijzonder, te weten: 1. Onderwijs en training (verhoging inzicht in zuiveringsprocessen) 2. Onderzoek (ondersteuning en interpretatie experimenten) 3. Ontwerp (optimalisatie, varianten-analyse) 4. Off-line simulatie bedrijfsvoering (optimalisatie, Flight-simulator studies) 5. On-line besturing (automatisering procesvoering, managementrapportage) Illustraties van de verschillende toepassingen worden gegeven in de afbeeldingen 16 t/m 20. Het spreekt voor zich dat de opzet en de mate van detaillering van de modellen verschillend is, afhankelijk van doel en toepassing. Modellering en de International Water Association (IWA) In maart 2000 werd op de TUD de IWA-workshop Modelling of conventional water production processes gehouden. De hoofdconclusie van deze workshop was dat gezocht moet worden naar standaardisatie en calibratie van modellen voor gebruik bij de drinkwaterzuivering. Ook bij deze bijeenkomst werd het belang onderschreven van het gebruik van modellen zowel off-line voor onderwijs, onderzoek, ontwerp en bedrijsvoeringsoptimalistie als voor het on-line gebruik bij de besturing van pompstations. Daarnaast werd geconcludeerd dat het van groot belang is om een internationaal platform op te richten voor de uitwisseling van kennis en ervaring over modellering van drinkwaterzuiveringsprocessen. Afgesproken is dat de TUD hierin als trekker zal fungeren in een internationaal samenwer- 13

16 ÃP Ã/ G Q WD IV D Y ÃÃPG Y ÃPG Y ÃÃ '(&Ã '(&Ã '(&Ã YHUEOLMIWLMGÃG '(&Ã '(&Ã Afb Inzicht door modellering (decimale verwijdering virussen bij bodempassage, lit. 4). O@ J Ã>P 1 + Ã1 WLH D WU Q H F Q R & [Ã ÃÃPJO [Ã ÃÃPJO [Ã ÃÃPJO Afb Off-line scenario studie met modellering (looptijd voorspelling aktieve koolfilters, lit. 7). 7LMGÃ>GDJHQ@ ZLVSURÃÃPJO WURHEHOKHLGÃÃ)78 GHELHWÃÃP K ZLVSURÃÃPJO WURHEHOKHLGÃÃ)78 GHELHWÃÃP K ZLVSURÃÃPJO WURHEHOKHLGÃÃ)78 GHELHWÃÃP K Afb :DWHU Onderzoek met modellering (effect enten bacteriën op opstart nitrificatie in filters, lit. 5). Ã>P G Q WD U V H U Z LOWH ) JHPHWHQ YRRUVSHOG 7LMGÃ>XUHQ@ Afb On-line besturing met modellering (looptijden/spoelen snelfilters, lit. 8). 'UXNYHUORRSÃELMÃGLVFRQWLQXHÃYDFX PSRPS Afb. 18 D 3 N Ã> N U X ' 7LMGÃ>PLQ@ Ontwerp met modellering (effect onderdruk bij vacuumontgassing, lit. 6). kingsverband met andere Universiteiten (onder meer prof. Johannis Haarhoff van Rand University, Zuid-Afrika, prof. Bruce Rittman van Northwestern University, USA, prof. Chuck Haas van Drexel University, USA en prof. Avner Adin, University of Jerusalem, Israël). 3WRW 1 &2 & Modellering en internet Bij de IWA-workshop is afgesproken dat de TUD een website zal inrichten als platform voor de uitwisseling van kennis en informatie over modellering van drinkwaterzuivering. Het gebruik van internet faciliteert het gebruik van modellen en de terugkoppeling van ervaringen van gebruikers wereldwijd. Parallel hieraan bestaat een Stimela-website. Afbeelding 21 geeft een indruk van deze website ( ik heb een website, dus ik besta ), vanwaar in de toekomst de Stimela-modellen door een ieder kunnen worden gedownload ( freeware ). 14

17 JHPHWHQ YRRUVSHOG 53 e Vakantiecursus Drinkwater en 20 e Vakantiecursus Riolering en Ã>P G Q WD U V H U Z LOWH ) 7LMGÃ>XUHQ@ 6WLPHOD Afb Sturing kwaliteit m.b.v. Stimela. Afb Stimela website. Modellering en sturing drinkwaterproduktie (MPC) Momenteel worden de drinkwaterproduktieinstallaties in Nederland (nagenoeg) niet (bij)gestuurd op basis van kwaliteitsparameters. Op basis van de drinkwatervraag wordt een bepaalde (pomp)capaciteit ingesteld en het ontwerp is in het algemeen zodanig robuust dat de kwaliteit van het reinwater voldoet aan de eisen. Incidenteel stelt de bedrijfsvoerder zaken als looptijden of spoelcriteria bij, al of niet na onderzoek van het laboratium. In de afgelopen jaren hebben veel waterleidingbedrijven de sturing van de kwantiteit geautomatiseerd m.b.v. systemen als OPIR. Hierbij zorgt de automatisering voor een zo constant mogelijke produktie door gebruik te maken van een vraagvoorspellingsmodule en de berging in de reinwaterkelder. Afbeelding 22 geeft een beeld van 23,5 Afb Sturing kwantiteit m.b.v-opir. deze toepassing. In de nabije toekomst wordt het echter ook mogelijk om de kwaliteit mee te nemen in de automatisering. De directe besturing van pompstations op basis van modelvoorspellingen wordt Model Predictive Control (MPC) genoemd. Afbeelding 23 illustreert het principe van MPC. Door gebruik te maken van zelflerende programmatuur en deze te calibreren op een bestaand pompstion is het mogelijk voorspellingen te doen voor het effect van veranderende influentkwaliteit, capaciteit en procesvoering.aan de hand van deze voorspelling kan dan de sturing geoptimaliseerd worden met de volgende potentiele voordelen: 1. Vergroten van de produktiecapaciteit De zuivering kan tot zijn grenzen worden belast door MPC in combinatie met zaken als on-line monitoring door deeltjestellers e.d. Dit is zeer interessant aangezien het kan leiden tot besparingen op investeringen voor nieuwe pompstations, uitbreidingen en renovaties. Een probleem ( er zijn geen problemen, alleen uitdagingen ) hierbij is wel dat het nodig is de modellen te calibreren onder stresscondities, d.w.z. hoge filtratiesnelheden, lange looptijden, etc. 2. Verbeteren van de reinwaterkwaliteit Door continue optimalisatie van het zuiveringsproces (bijv looptijden) m.b.v. MPC kan doorslag van deeltjes e.d. geminimaliseerd worden waardoor de reinwaterkwaliteit beter wordt en het distributienet minder belast wordt. Het 15

18 laatste kan weer leiden tot besparingen op onderhoud en spuiverliezen in het distributienet. Daarnaast zal minder sediment/ biofilm vorming in het distributienet optreden, hetgeen een gunstig effect zal hebben op de bacteriologische kwaliteit en nagroei zal verminderen. 3. Verminderen kosten bedrijfsvoering Onbemande bedrijfsvoering wordt beter mogelijk, terwijl tevens onderhoud ingepland kan worden in de automatisering m.b.v. MPC. Ook wordt het mogelijk om secundaire processen als de spoelwaterbehandeling optimaal af te stemmen op het primaire proces. Het onderzoek van de TU Delft op dit gebied zal de komende jaren met name gefocussed worden op de ontwikkeling en (ondersteuning van) de toepassing van MPC. Dit zal gerealiseerd worden in praktijkgerichte projecten in samenwerking met waterleidingbedrijven. Zowel op nationaal (EZ) als op internationaal(eu) niveau lijkt ondersteuning mogelijk en gewenst teneinde voldoende momentum aan deze belangijke ontwikkeling te geven. 3.3 Integrale aanpak waterketen Geleidelijk zijn de laatste jaren de grenzen in het waterbeheer vervaagd, hetgeen we, zoals bekend, aanduiden met de term integraal waterbeheer. De waterketen mag zich de laatste jaren verheugen in een warme belangstelling van diverse kanten, waarbij de discussie behalve aan technische, ook aan bestuurlijke, bedrijfsmatige en commerciële kanten raakt. Dit heeft niet alleen consequenties voor het onderwijs, maar ook voor het onderzoek dat integraal aangepakt moet worden. Daarnaast is er de roep om duurzaamheid, er is een veelheid aan ideeën ontwikkeld op het gebied van sluiting van de waterketen, hergebruik van effluent, scheiding van afvalstromen, etc. Wat houdt duurzame ontwikkeling nu precies in? Belangrijke, nog openstaande vraagstukken in dit verband zijn: 1. gaat duurzaamheid niet ten koste van veiligheid en volksgezondheid? 2. welke schaalgrootte is nodig en optimaal? 3. waar liggen bestuurlijke en juridische verantwoordelijkheden? U begrijpt dat het 1 e punt ons als gezondheidstechnici bijzonder ter harte gaat.we moeten niet doorschieten naar alternatieve systemen, maar de veiligheid en betrouwbaarheid van de infrastructuur voorop stellen. Het 2 e punt wordt aangepakt in het kader van een zogenaamd DIOC-project (Delfts Interfacultair Onderzoek Centrum, gefinancierd door de Minister) waarbij we nader willen kijken naar de zin en onzin van kleinschalige alternatieven voor de stedelijke waterinfrastructuur. Voor het 3 e punt tenslotte werken we samen met onze collega s van Technische Bestuurskunde en Management, die meer verstand hebben van de politiek dan wij. In de bijdrage van prof. Francois Clemens wordt nader ingegaan op deze materie. 3. Programma 53 e Vakantiecursus Nadat er jarenlang is gesproken over een thema Internationale ontwikkelingen is het nu dan zo ver. Vorig jaar sprak ik de wens uit dat we een Vakantiecursus zouden kunnen wijden aan de Nederlandse successen op de internationale markt. In hoeverre we echt (al) van een succes kunnen spreken zullen we bij deze Vakantiecursus ervaren. In het kader van ken uw concurrent zullen velen geïnteresseerd zijn in de ervaringen van de grote Franse multi-utility VIVENDI. Als eerste spreker (na de algemene inleiding) zal Frederic Devos de visie van VIVENDI presenteren over Sustainibility and the future. Na hem zal drs. Henk Vreeswijk van het Ministerie van Economische Zaken vervolgens de (al of niet bestaande) Nederlandse industriepolitiek op 16

19 watergebied toelichten. Hij zal ingaan op de exportmogelijkheden van de Nederlandse watersector en de ondersteuning die de overheid daarbij kan leveren. Ir. Mark van Eekeren van ons aller Kiwa geeft vervolgens een overzicht van de activiteiten die momenteel door de bedrijfstak reeds verricht worden en de plannen die er zijn voor de nabije toekomst. Ir. Maarten Gast, de vertrekkende directeur van Gemeentewaterleidingen Amsterdam vertelt ons na de luchpauze de redenen van GWA om op nietcommerciële basis haar kennis en ervaring ter beschikking te stellen aan collega-bedrijven in het buitenland. Ir. Jos van Winkelen, directeur van NUON Water, zal tenslotte zijn visie presenteren op de internationale watermarkt en de rol die NUON daarop wil gaan spelen. In de gezamenlijke slotsessie zal Francis Rillaerts, secretaris van Eureau, ons allen (inclusief de afvalwatermensen, als de video-verbinding met collegezaal B ons niet in de steek laat) bijpraten over het beleid van de EU en de rol van Eureau daarbij. Kortom, het programma zal ook dit jaar voldoende stof voor discussie opleveren tijdens de traditionele, afsluitende Nieuwjaarsborrel! 4. En dan nog dit Zoals wel vaker gebeurt tijdens de Vakantiecursus, willen we ook dit jaar Uw aandacht vragen voor enkele bijzondere, lovenswaardige initiatieven. De Stichting Nederlands Watermuseum is afgelopen jaar opgericht door NUON, WGe, WS Rijn en IJssel, Provincie Gelderland en de gemeente Arnhem. De Stichting heeft ambitieuze plannen om op de schitterende lokatie van Park Sonsbeek in Arnhem een groot watermuseum/ attractiepark te bouwen, waarin de problematiek van het water in de breedste zin van het woord op aanschouwelijke en toegankelijke wijze zal worden getoond aan het grote publiek. Het initiatief zal kort toegelicht worden door de projectmanager Piet van de Poll; aanvullende informatie vindt U in de syllabus en op posters in het gebouw van Civiele Techniek. De Waterland-site is een initiatief van Rijkswaterstaat, waarin op dit moment zo n 130 partners uit de waterwereld participeren. Het betreft een zogenaamde portal op internet, waarbij het de ambitie is dat Waterland zich ontwikkelt tot de startpagina van de Nederlandse waterwereld op internet. Het initiatief zal kort worden toegelicht door de projectmanager Wilfried de Waal; aanvullende informatie vindt U ook hierover in de syllabus en op posters en computers in het gebouw van Civiele Techniek De Nederlandse Watertoren Stichting is bij velen van U ongetwijfeld bekend door de fraaie Watertorenposter en het Watertorenboek. Afgelopen jaar heeft de Stichting een nieuw boek het licht doen zien, te weten Watertorens in oude ansichten. Het werk van de Stichting wordt volledig door vrijwilligers verricht, die zich inzetten om onze karakteristieke watertorens te behouden, al of niet via herbestemming. Ook over het werk van de NWS wordt U nader geinformeerd in de syllabus en via posters; daarnaast kunt U zich aanmelden als lid! 5. Literatuur. 1. G.I.M. Worm, J. Verberk, J. van Dijk, H. Futselaar, Lucht/waterspoeling bij ultrafiltratie, H 2 O, (33), , p P. Wessels, S. v.d. Wetering, R. van t Oever, W. van der Meer, Dead-end nanofiltratie voor hergebruik regenerant ionenwisselaars, H 2 O (33), , p

20 3. J.W. Post, Recovery+, naar een hogere recovery met capillaire nanofiltratie, Afstudeerverslag TU Delft, november P. Smeets, Virusverwijdering bij bodempassage, Afstudeerverslag TU Delft, september J.D. Verdel, Modellering grondwaterfiltratie, Afstudeerverslag TU Delft, februari A. van der Helm, Modellering gasuitwisselingssystemen, Afstudeerverslag TU Delft, september L.C. Rietveld, Modellering aktiefkoolfiltratie bij zuiveringsstation Reyerswaard, WZHO, september S.G. Tan, Modelling of WRK III, Conceptafstudeerverslag TU Delft, januari M. Bakker, K.M. van Schagen, Flow control by prediction of demand, in: Proceedings van IWA-workshop Modelling of conventional drinking water treatment processes, TU Delft, March

21 SUSTAINABILITY AND THE FUTURE F. Devos Vivendi Water 6XVWDLQDELOLW\IRUWKHIXWXUHª 9$.$17,(& DQXDU\ )UpGpULF'HYRV 'LUHFWRURI6WUDWHJ\(XURSH 19

22 0HHWLQJWKHZRUOGZDWHUGHPDQG Í 3RSXODWLRQZLOOLQFUHDVHIURPELOOLRQWRGD\WR ELOOLRQE\\HDU Í PLOOLRQSHRSOHLQ&RXQWULHVIDOOLQWRZDWHU VFDUFHFRQGLWLRQV Í $FKLOGGLHVHYHU\VHFRQGVDVDUHVXOWRIXQVDQLWDU\ ZDWHUFRQGLWLRQV Í,QYHVWPHQWQHHGVLVH[SHFWHGWRH[FHHGELOOLRQ LQWKHQH[W\HDUV /RFDOZDWHURUJDQLVDWLRQVDQGFKDOOHQJHVYDU\ VLJQLILFDQWO\ Í /HJDODQGFRQWUDFWXDOIUDPHZRUNVIURPPXQLFLSDOVWDWH RZQHUVKLSRSHUDWLRQWRFRQFHVVLRQVDQGRWKHU333 Í +\GURJHRORJ\&OLPDWHDYDLODELOLW\RIZDWHUUHVRXUFHV Í 6RFLR(FRQRPLFV$FFHVVDQG$IIRUGDELOLW\RIZDWHU Í 5HJXODWRU\IUDPHZRUNV Í /HYHOVRIVHUYLFHDQGZDWHUTXDOLW\VWDQGDUGV 20

23 (XURSHDQFRXQWULHV,VVXHVIRUWKHIXWXUH Í (QYLURQPHQWDOLVVXHVULYHUIORZVUHJXODWLRQVUDZZDWHU TXDOLW\VOXGJHWUHDWPHQWXUEDQDQGLQGXVWULDOSROOXWLRQ Í /RQJWHUPUDZZDWHUTXDOLW\WUHQGVQLWUDWHVSHVWLFLGHV FU\SWRVSRULGLXPV Í ³9DOXHIRUPRQH\ WRFXVWRPHUVRSHUDWLQJHIILFLHQF\DQG FDSH[RSWLPLVDWLRQFRXSOHGZLWKUHTXLUHPHQWVIRUIXUWKHU FDSLWDOLQYHVWPHQWV Í &RVWRIFDSLWDO Í 6RFLDODVSHFWVHPSOR\PHQWORFDOFRPPXQLW\ 'HYHORSLQJFRXQWULHVLVVXHVIRUWKHIXWXUH Í$IIRUGDELOLW\RIZDWHU Í3RRU6WDWHRIWKHLQIUDVWUXFWXUHUHTXLULQJKXJHLQYHVWPHQWV Í$FFHVVWRSRWDEOHZDWHUIRUSHRSOHLQQHHG Í%DVLFOHYHOVRIVHUYLFHLQWHUUXSWLRQRIVXSSO\ Í%DVLFZDWHUTXDOLW\6WDQGDUGV Í(QYLURQPHQWDOLPSDFWVHZHUDJHHIIOXHQWWUHDWPHQWVOXGJH Í6RFLDODVSHFWV 21

24 7KHZDWHUEXVLQHVVLVORQJWHUP Í :DWHUDVVHWVDUHORQJOLIHZLWKORQJWHUPSODQQLQJ SURFHVVHV Í 7UHQGVLQSHUIRUPDQFHDUHPHDVXUHGLQWKHORQJWHUP DVVHWVVHUYLFHDELOLW\TXDOLW\OHYHOVRIVHUYLFHOHDNDJH Í 6KRUWWHUPGHFLVLRQVLPSDFWWKHORQJWHUP³4XLFNZLQV RIWHQLPSDFWWKHORQJWHUPVXVWDLQDELOLW\HFRQRPLFV HQYLURQPHQWVRFLDO «DQGH[SRVHGWRWKHIROORZLQJULVNV Í 2SHUDWLRQDO)XQGLQJ5HJXODWRU\3ROLWLFDOH[RJHQRXV 7KHUHLVQRVWDQGDUG³RIIWKHVKHOYHV ZRUOGZLGH VROXWLRQEXW $QHHGIRUHFRQRPLFRSWLPLVDWLRQRIZDWHUPDQDJHPHQW LQWHJUDWLQJVRFLDODVSHFWVDQGPLQLPLVLQJWKHLPSDFWRQ WKHORFDOHQYLURQPHQW Í 7DLORUHGWRPDWFKWKHVSHFLILFUHTXLUHPHQWVDQG DIIRUGDEOHQHHGVRIWKHORFDOSRSXODWLRQ Í 'HVLJQHGLQWKHORQJWHUPKRUL]RQ Í %DVHGRQZKROHRIOLIHFRVWLQJ&DSH[2SH[2SWLPLVDWLRQ 22

25 %DVHGRQWKRVHSULQFLSOHVDQ\FRQWUDFWXDO IUDPHZRUNVVKRXOG Í3URYLGHLQFHQWLYHVWRLPSOHPHQWORQJWHUPVROXWLRQV8S IURQWFDSLWDOLQYHVWPHQWV Í0HDVXUHRSHUDWLRQDOSHUIRUPDQFHLQWKHORQJWHUPZLWK DGHTXDWHLQFHQWLYHIUDPHZRUNWRVWLPXODWHRXWSHUIRUPDQFH Í%HRXWSXWGULYHQWRDOORZGHSOR\PHQWRILQQRYDWLRQFDOOLQJ RQWKHVNLOOH[SHUWLVHRIWKHRSHUDWRUV Í &RYHUDOORSHUDWLRQDOULVNV Í&RQVLGHUHQYLURQPHQWDOVRFLDODVSHFWVDWKHEHJLQQLQJRI DQ\UHODWLRQVKLSWRGHILQH³EHVWRIIHU,QSXWRISULYDWHRSHUDWRUV 3URYHQH[SHUWLVHLQZKROHRIOLIHFRVWLQJDQGORQJ WHUPSODQQLQJRIZDWHUUHVRXUFHV ([SHUWLVHLQGHILQLWLRQRIDGHTXDWHVWDQGDUGV SROLFLHV &URVVIHUWLOLVDWLRQRIZRUOGZLGHH[SHULHQFH 3URYHQVWURQJRSHUDWLRQDOFDSDELOLWLHV $FFHVVWRSURYHQWHFKQRORJ\5 'DQGLQQRYDWLYH VROXWLRQV $GGLWLRQDOILQDQFLDOUHVRXUFHV 9LYHQGL:DWHUKDVGHPRQVWUDWHGVSHFLILFH[SHUWLVHLQWKH ILHOGRIRSWLPXPZDWHUPDQDJHPHQW 23

26 (QJLQHHULQJH[SHUWLVH *OREDOHQYLURQPHQWDOHQJLQHHULQJVNLOOVDXGLWV UHVRXUFHVPRGHOOLQJSODQQLQJQHWZRUNPRGHOOLQJ LPSDFWVXUYH\V :KROHRIOLIHFRVWLQJRSWLPLVDWLRQFRYHULQJ&DSLWDO 2SHUDWLQJ6RFLDODQG(QYLURQPHQWDOFRVWV (FRQRPLFWRROVIRUORQJWHUPSODQQLQJRIUHVRXUFHV DQGGHPDQGPDQDJHPHQWRSWLRQV $IXOOUDQJHRISUHYHQWLYHPHDVXUHV 6XUYH\DQGPRQLWRULQJ6(',)%:%WRLGHQWLI\ORQJ WHUPVKRUWWHUPWUHQGV 5LVNDVVHVVPHQWGDWDPDQDJHPHQW7KUHH9DOOH\V :DWHU 3UHYHQWLYHILHOGPHDVXUHVDJULFXOWXUHLQGXVWU\ 5HVHDUFK 'HYHORSPHQWLQDOWHUQDWLYHVROXWLRQV 24

27 6SHFLILFZDVWHZDWHUV\VWHPVVROXWLRQV +LJKSHUIRUPDQFHWUHDWPHQW3KRVSKRUUHPRYDO PHPEUDQHVELRORJ\QRVOXGJHSURFHVVHV :DWHUUHXVH$65$TXLIHU6WRUDJH5HFRYHU\ 3UHYHQWLQJGLVFKDUJHVQHWZRUNPDQDJHPHQW 3UHYHQWLQJIORRGV 6XSSO\GHYHORSPHQWRSWLRQV 1HZUHVRXUFHVGHYHORSPHQWUHTXLULQJ KLJKWHFKª WUHDWPHQWVROXWLRQVPHPEUDQHV /LFHQFLQJDEVWUDFWLRQRSWLPLVDWLRQWRPLQLPLVHWKHQHHG IRUDGGLWLRQDOFDSDFLW\5LVNPDQDJHPHQWH[SHUWLVH 6XUIDFHZDWHUXQGHUJURXQGUHVRXUFHVRSWLPLVDWLRQWR PLQLPLVHLPSDFWRQWKHHQYLURQPHQWORZIORZULYHUV 5HXVH*UH\ZDWHUUDLQZDWHU 25

28 'HPDQGPDQDJHPHQWRSWLRQV /HDNDJHUHGXFWLRQTXDQWLILFDWLRQDQGORFDWLRQ UHKDELOLWDWLRQPDLQWHQDQFHRSWLPLVDWLRQSUHVVXUH PDQDJHPHQW :DWHUHIILFLHQF\PHDVXUHV 0HWHULQJ 7DULIIPDQDJHPHQW 3XEOLFUHODWLRQVDQG(GXFDWLRQRI\RXQJJHQHUDWLRQ 5HF\FOLQJ 5HVHDUFKDJOREDOQHWZRUNRIH[FHOOHQFH 2YHUFRRSHUDWLRQDJUHHPHQWVZLWKXQLYHUVLWLHVDQG 5 'FHQWHUVWKURXJKRXW(XURSH 8. 'HQPDUN %HOJLXP )UDQFH *HUPDQ\ 6ZLW]HUODQG,WDO\ 26

29 9LYHQGL:DWHU5HVHDUFK $ZRUOGZLGH1HWZRUN ± H[SHUWVZRUOGZLGH ± $QQXDOEXGJHWRIPLOOLRQHXURV ± &RRSHUDWLRQZLWKPLQLVWULHVIURPYDULRXVFRXQWULHV LQWHUQDWLRQDORUJDQL]DWLRQV81(6&2*OREDO:DWHU 3DUWQHUVKLSPDMRUXQLYHUVLWLHVLQWHUQDWLRQDOUHVHDUFK LQVWLWXWLRQV&156,15$($:$*.,:$ ± 3RUWIROLRRISDWHQWV ± &XUUHQWUHVHDUFKSURJUDPV :DVWHZDWHUUHXVHPHPEUDQHDQGFRQFHQWUDWH WHFKQRORJLHVWUHDWPHQWRIELRVROLGVVHDZDWHU GHVDOLQDWLRQZDWHUTXDOLW\PHDVXUHVHWF 7RVXSSO\EHVWVROXWLRQVWDLORUHGIRUWKHORFDORSHUDWLQJ HQYLURQPHQW 9LYHQGL:DWHU 7KHZRUOGOHDGHURIZDWHUVHUYLFHV.H\)LJXUHV ELOOLRQHXURV D UHYHQXHVIRU 2YHURIUHYHQXHVRXWVLGH)UDQFH 3UHVHQFHLQRYHUFRXQWULHV 2YHUPLOOLRQLQKDELWDQWVVHUYHG HPSOR\HHV DÃ3URIRUPDÃÃ86Ã)LOWHUÃRQÃDÃPRQWKÃEDVLV 27

30 9LYHQGL:DWHU /HDGHULQDOOFXVWRPHUVHJPHQWV 0XQLFLSDO :RUOGZLGHOHDGHU ELOOLRQHXURV,QGXVWULDO :RUOGZLGHOHDGHU ELOOLRQHXURV 5HVLGHQWLDO&RPPHUFLDO :RUOGZLGHOHDGHU ELOOLRQHXURV 0XQLFLSDO,QGXVWULDO 5HVLGHQWLDO &RPPHUFLDO 9LYHQGL:DWHUDQHQWLUHLQWHJUDWHGRIIHU 2XWVRXUFLQJÃRIÃZDWHUÃÉÃZDVWHZDWHUÃVHUYLFHVÃIRUÃPXQLFLSDOLWLHV DQGÃLQGXVWULDOÃFXVWRPHUV 2XWVRXUFLQJ 6HUYLFHV ± *OREDOÃRIIHUÃDQGÃORFDOÃVHUYLFHVÃDGDSWHGÃWRÃHDFK FRXQWU\ÃÃLQGXVWU\ÃVHJPHQW ± /RQJWHUPÃFRQWUDFWVÃZLWKÃKLJKÃYLVLELOLW\ÃDQGÃVWDELOLW\ %27Ã%227ÃFRQFHVVLRQÃXQGHUÃWHUPVÃRIÃÃWRÃÃ\HDUV ± Å%HVWÃRIÃ%UHHGÅÃNQRZKRZÃDQGÃH[SHUWLVHÃWHFKQRORJ\ FRQWUDFWÃPDQDJHPHQWÃFXVWRPHUÃUHODWLRQVKLS 'HVLJQEXLOG (TXLSPHQW ÉÃ6\VWHPV 'HVLJQEXLOGÅÃVROXWLRQVÃIRUÃPXQLFLSDOLWLHVÃDQGÃLQGXVWULDOV,QWHJUDWHGÃZDWHUÃÉÃZDVWHZDWHUÃV\VWHPV ±,QWHJUDWHGÃÅWXUQNH\ÅÃSODQWVÃDQGÃQHWZRUNHGÃV\VWHPV &RPSUHKHQVLYHÃWHFKQRORJ\ÃDQGÃHTXLSPHQWÃVXSSOLHU 28

31 9LYHQGL:DWHU$ZRUOGZLGHSUHVHQFH 1RUWKÃ$PHULFDÃ ÃÈ 6DOHVÃPÃHXURV (XURSHÃ ÃÈ 6DOHVÃPÃHXURV 6RXWKÃ$PHULFD 6DOHVÃPÃHXURV $IULFDÃÃ0LGGOH(DVW 6DOHVÃPÃHXURV $VLD3DFLILF 6DOHVÃPÃHXURV l $VWURQJSUHVHQFHLQ(XURSHDQGWKH86 l 6HOHFWLYHGHYHORSPHQWLQHPHUJLQJPDUNHWV 9LYHQGL:DWHU 0XQLFLSDO6HUYLFHVLQWHUQDWLRQDOPDUNHW 2XWVRXUFLQJ ± /HDGHULQ&]HFK5HSXEOLF*HUPDQ\0H[LFR5RPDQLD ± 6LJQLILFDQWSRVLWLRQLQ(XURSH(DVWHUQ(XURSH6SDLQ8. ± *URZLQJSUHVHQFHLQ$VLD3DFLILF/DWLQ$PHULFD$IULFDDQGWKH 0LGGOH(DVW (TXLSPHQWDQGV\VWHPV ± 6LJQLILFDQWZRUOGZLGHSUHVHQFHRI9LYHQGL:DWHU6\VWHPV 0DMRUFRQWUDFWVLQ(XURSH ± %HUOLQ SRSPLOOLRQ ± %XFDUHVW SRSPLOOLRQ ± %XGDSHVW SRSPLOOLRQ ± &]HFK5HSXEOLF SRSPLOOLRQ ± 6SDLQ SRSPLOOLRQ ± 8. SRSPLOOLRQ 29

32 0XQLFLSDO:DWHU6HUYLFHV $QDWWUDFWLYHDQGKLJKJURZWKPDUNHWZRUOGZLGH 7RZDUGVSXEOLFSULYDWHSDUWQHUVKLSV2XWVRXUFLQJ ± ELOOLRQHXURVSHU\HDULQPXQLFLSDO2 0ZRUOGZLGH RIPDUNHWLVSULYDWLVHGDQGLVH[SHFWHGWRJURZWRE\ ± ELOOLRQHXURVSHU\HDULQPXQLFLSDOFDSLWDOLPSURYHPHQWV H[SHQGLWXUHV (VWLPDWHGÃ3ULYDWLVHGÃ6HUYLFHVÃÈ È È È È 8. )UDQFH (XURSHÃD /DWLQÃ$PHULFD 86 $VLD3DFLILF $IULFD0LGGOH (DVW È È È DÃ,QFOXGLQJÃ8.ÃDQGÃ)UDQFH,QGXVWULDOZDWHU6HUYLFHV $QDWWUDFWLYHDQGKLJKJURZWKPDUNHW ELOOLRQHXURVSHU\HDULQ LQGXVWULDO2 0ZRUOGZLGH *OREDOÃ:DWHUÃ2É0Ã([SHQGLWXUH ±ÈÃRIÃPDUNHWÃLVÃRXWVRXUFHGÃJURZLQJ RYHUÃÈÃSHUÃDQQXP EQÃHXURV 2XWVRXUFLQJ ÈÃRIÃFDSLWDOÃLQYHVWHGÃLQÃLQGXVWULDO VLWHVÃLVÃVWUDQGHGÃLQÃZDWHU ZDVWHZDWHUÃDQGÃUHODWHGÃXWLOLW\ÃDVVHWV $OOÃLQGXVWULHVÃQHHGÃV\VWHPVÃWRÃWUHDW DQGÃSXULI\ÃZDWHUÃEHIRUHÃLWÃFDQÃEH XVHGÃLQÃWKHLUÃLQGXVWULDOÃSURFHVVHV ± ÃPHWULFÃWRQVÃRIÃZDWHUÃDUHÃQHFHVVDU\ WRÃSURGXFHÃRQHÃPHWULFÃWRQÃRIÃVWHHO ± ÃOLWHUVÃRIÃZDWHUÃDUHÃQHFHVVDU\ WRÃEXLOGÃDQÃDXWRPRELOH ± ÃOLWHUVÃWRÃULQVHÃDÃVLOLFRQÃFKLS ± ÃOLWHUVÃWRÃJHQHUDWHÃRQHÃN:KÃRI HOHFWULFLW\ 30

33 9LYHQGL:DWHU &DSDELOLWLHVWRPDQDJHWKHZDWHUF\FOH OLQ JÃ P Ã 6 WUHD 3XPSLQJ VWDWLRQÃ 6XUIDFH ZDWHUÃ 'ULQNLQJÃZDWHU 1HWZRUNV 3URFHVV ZDWHU )XUQDFH P 6 WHD 3URGXFWLRQ & RQ G HQ V DWLR Q &RROLQJ ZDWHU &RROLQJ WRZHU (IIOXHQW 5 HF\F 6OXGJH :DVWHZDWHU WUHDWPHQW,QGXVWULDORXWVRXUFLQJPDUNHW RSSRUWXQLWLHV $GYDQWDJHVIRULQGXVWULDOV ± )RFXVRQFRUHEXVLQHVV ± 5HGXFHDQGFRQWURORIRSHUDWLRQDQGPDQDJHPHQWFRVWV ± (QYLURQPHQWDOFRPSOLDQFHJXDUDQWHH ± %HWWHUUHWXUQRQLQYHVWPHQW ± &RQWULEXWLRQVWRZDUGVHTXLSPHQWILQDQFLQJ ± *UHDWHUHTXLSPHQWDYDLODELOLW\DQGSHUIRUPDQFH ± 3DUWLDOWUDQVIHURIRSHUDWLRQFRVWV 31

34 &RQFOXVLRQ 0HHWLQJWKHZRUOGZDWHUGHPDQGIRUWKHIXWXUHLVWKH PRVWLPSRUWDQWFKDOOHQJHRIWKHZDWHULQGXVWU\ 2SWLPXPVROXWLRQVDUHORFDODQGPXVWEHWDLORUHGWR PDWFKWKHVSHFLILFVUHTXLUHPHQWVDQGDIIRUGDEOH QHHGVRIWKHSRSXODWLRQ 6XVWDLQDELOLW\LVPHDVXUHGLQWKHORQJWHUPDQGDQ\ VROXWLRQVPXVWEHGHVLJQWRPDWFKWKHORQJWHUP QDWXUHRIWKHZDWHUEXVLQHVV 9LYHQGL:DWHUKDVGHYHORSHGDZLGHUDQJHRIWRROV VNLOOVDQGSURYHQRSHUDWLRQDOH[SHUWLVHWRDVVLVWORFDO DXWKRULWLHVDQG,QGXVWULDOFOLHQWVLQGHILQLQJWKH RSWLPXPVROXWLRQVIRUWKHLUVXVWDLQDEOHIXWXUH 7KHZRUOGOHDGHURIZDWHUVHUYLFHV 32

35 EXPORTKANSEN VAN DE NEDERLANDSE WATERSECTOR Een waterval? Op de mondiale drinkwatermarkt worden projecten groter en complexer. Ondanks zijn voortreffelijke capaciteiten slaagt de Nederlandse watersector er niet in een goede positie op die markt te verwerven. De schaalgrootte van de marktpartijen en een gebrekkig financieringsinstrumentarium worden als oorzaken aangeduid. Belangrijker echter is dat goed samenspel tussen de Nederlandse spelers niet van de grond komt. Wat doen we daaraan? Welke rol kan de overheid hier spelen? drs. H. Vreeswijk Min. Economische Zaken Eenheid Machinebouw Achtereenvolgens komen aan de orde: 1. De smaak van Haags water 2. Nederland op de drinkwatermarkt 3. Waterclusterbeleid: een tussenstand 4. De exportkansen: mogelijke scenario s 1. De smaak van Haags water Op WaterForum Online las ik op 16 november jl. dat van de twaalf provinciale hoofdsteden in ons land Den Haag het lekkerste drinkwater heeft. In de steden was onder notarieel toezicht water getapt en een jury, samengesteld door het Nederlands Gilde van Sommeliers, proefde de watertjes. Den Haag kwam als overwinnaar uit de bus. Pardoes viel uw uitnodiging in de bus en ik begreep dat u doorhad dat Den Haag verstand heeft van water. Ik zal u er maar niet bij vertellen dat de jury onder voorzitterschap van Joop Braakhekke ressorteerde Waterrol Economische Zaken Hoe smaakt het economische water in Den Haag? De missie van Economische Zaken is het bevorderen van duurzame economische groei. Wij richten onze pijlen op het stimuleren van marktwerking, innovatie en het verbeteren van de internationale concurrentiepositie van de BV Nederland. En hoewel de titel van deze voordracht doet vermoeden dat we het enkel gaan hebben over het laatste onderdeel, begrijpt u dat de drie onderdelen onlosmakelijk met elkaar zijn verbonden, omdat ze alle drie bijdragen aan duurzame economische groei. 33

36 Aanvankelijk stond water op de beleidsagenda s van vooral andere ministeries. Verkeer en Waterstaat is het eerst verantwoordelijke ministerie voor waterbeleid. Verder spelen vrijwel alle andere departementen een rol in water: Buitenlandse Zaken met hun diplomatieke netwerk; Ontwikkelingssamenwerking vanwege grote tekorten aan drinkwater; Landbouw, Natuur en Visserij voor waterbeheer voor landbouw, natuur en visserij; VROM voor de milieukwaliteit in zoete en zoute wateren; Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen met de in Nederland aanwezige internationaal vermaarde onderzoeksinstellingen en universiteiten. Sinds 1994 neemt de aandacht voor water binnen EZ echter toe. In dat jaar zette het eerste kabinet Kok met de start van de MDW-operaties marktwerking, liberalisering en privatisering hoog op de politieke agenda. Daarmee groeide ook de ondernemingsgeest in de watersector, met name voor de vorming van multi-utilities. Tegelijkertijd ontwikkelende EZ de contouren van het huidige clusterbeleid. In het kader daarvan gaf EZ in datzelfde jaar opdracht aan Arthur D. Little om de Nederlandse positie in de internationale markt voor milieutechnologie in kaart te brengen. Hun eindrapport Milieu in de markt (1995) concludeerde dat er zich voor Nederland op de wereldmarkt voor water grote exportkansen voordeden. De synchrone dynamiek van deze ontwikkelingen leidde tot het ontplooien van een aantal initiatieven, waar ik direct op terugkom. Partners voor Water Met de Vierde Nota Waterhuishouding van Verkeer en Waterstaat in 1997 groeide in de ministeriele beleidsarena voor water de mogelijkheden voor EZ. De regering stelde hierin op het gebied van het internationale waterbeleid namelijk twee doelstellingen centraal: (1) Het vergroten van de interdepartementale samenwerking en vergroting van eenheid in het beleid. Of zoals de heer Klein Molenkamp (VVD) het niet zo lang geleden formuleerde: We hebben geen Prins voor VenW, geen Prins voor OS, geen Prins voor LNV of ander departement. We hebben een Prins voor ons allemaal. En (2) nog belangrijker voor EZ: Verbetering van de concurrentiepositie van het Nederlandse bedrijfsleven. De uitwerking van deze nota vormde de opmaat voor het in leven roepen van de interdepartementale Stuurgroep Partners voor Water in VenW nodigde de andere water -departementen, en ook Economische Zaken, uit deel te nemen aan het overleg om de interdepartementale intenties waar te maken. Tegelijkertijd speelde de voorbereidingen voor het 2 e Wereld Water Forum. Dat Forum plaatste internationaal waterbeleid nog hoger op de politieke agenda. De doelstelling van Partners voor Water - het bevorderen van de Nederlandse concurrentiepositie door bundeling van de krachten, ofwel clustering - is dezelfde als die van het EZ beleid. EZ-beleid is sindsdien een integraal onderdeel van Partners voor Water. 2. Nederland op de drinkwatermarkt Met de roemrijke traditie van ons land op watergebied, de Koninklijke belangstelling en het weergaloze succes van het 2 e Wereld Water Forum heeft zich het idee postgevat dat Nederland met zijn excellente kennis en capaciteiten binnen afzienbare tijd de buitenlandse markt verovert. Maar hoe ziet die buitenlandse watermarkt er eigenlijk uit? Hoe staat het met die Nederlandse kennis? Welke kennis is nodig om op die buitenlandse watermarkt te opereren? Om begrijpelijk over de drinkwatersector van gedachten te wisselen, zal ik eerst mijn definitie geven. Deze is, aansluitend bij het EZ clusterperspectief, ruim. De drinkwatersector bestaat uit de leveranciers van alle producten en diensten, die te maken hebben met de winning (productie en zuivering) en distributie van drinkwater. Die producten en diensten zijn: - Diensten zoals consultancy, engineering en design; 34

37 - Civiele bouw zoals beton- en staalconstructies; - Installaties, machines, apparaten en instrumenten - Componenten zoals pijpen, leidingen, kleppen en chemische additieven; - Operations en onderhoud. De sector bestaat uit waterleidingbedrijven, ingenieursbureaus, consultancy, kennisinstituten, financiële instellingen, machine-, installatie- en apparatenbouwers. Deze spelen voor een goed product van drinkwatervoorziening allemaal een cruciale rol. Wereldmarkt voor drinkwater Hoe ziet die wereldmarkt er voor de drinkwatersector uit? Hierover zijn relatief weinig cijfers bekend. De meeste cijfers over de watersector gaan over het aanbod, de Nederlandse watercapaciteiten. Hoewel zonder de noodzakelijke diepgang, kunnen we aan de hand van gegevens uit verschillende rapporten wel een globaal beeld van de markt schetsen. Het rapport van Arthur D. Little (1995) stelt de wereldmarkt voor water- en afvalwaterbehandeling jaarlijks op zo n 100 miljard dollar met een groeipercentage van 7 10 % per jaar (zie afbeelding 1). Extrapolerend komt dat in dit nieuwe jaar 2001 en met een jaarlijks reken-percentage van 8,5 % uit op een markt van 177 miljard dollar. Het onderzoek laat zien dat de aantrekkelijke markten, gemeten naar concurrentie-intensiteit en volwassenheid zich bevinden in opkomende markten zoals Brazilië Mexico, China, India, Zuid-Korea. &KHPLFDOV (TXLSPHQW In een rapport van het Wereld Natuur Fonds (1998) voorspelt de Wereldbank dat de regio Midden- Oosten en Noord-Afrika de komende 10 jaar een bedrag van tussen de 45 en 60 miljard dollar nodig heeft om de drinkwatervoorziening op peil te brengen. Voor de hele Derde Wereld schat de bank dat de noodzakelijke investeringen om drinkwatertekorten te voorkomen op miljard dollar voor de komende 10 jaar. West-Europa behoeft in 15 jaar een investering van 150 miljard dollar. Het rapport voorziet dat de behoefte aan water exponentieel toeneemt met stijgende economische welvaart en dat circa tachtig landen, met ongeveer 40 % van de wereldbevolking, nu met een watertekort kampen. Ruwweg is een drietal trends te onderscheiden: - De wereldmarkt voor water wordt geschat op miljard Euro en groeit sterk; - De markt voor drinkwaterproductie internationaliseert in hoog tempo; - Er vindt schaalvergroting van drinkwaterproductie plaats. Private participatie en BOO / BOT projecten Onderzoeken van Arthur D. Little (1995) en van de Wereldbank (1998) signaleren een onmiskenbare trend op de wereldmarkt: de toenemende levering van publiek - private voorzieningen. De door de overheid gedomineerde markt vraagt om private partijen die deel nemen in drinkwaterprojecten. Voor publiek private samenwerking kent de markt nu vier soort contracten: &RQVXOWLQJÃÉÃ(QJLQHHULQJ 2É0Ã6HUYLFH V Afb. 1 - Verdeling wereldmarkt voor water- en afvalwater van $ 100 miljard in 1995 (Arthur D. Little, 1995). 1. Een gangbaar instrument is de lease- of affermageconstructie. Een privaat bedrijf least de water- en zuiveringsvoorzieningen voor een periode van jaar en opereert deze voor het recht op (een deel van) de opbrengsten van de klant. Met deze methode blijft het eigendom bij de publieke partij, die ook voor de investeringen in de voorzieningen verantwoordelijk blijft. 35

38 2. Een tweede instrument is het concessiecontract. Dat is vergelijkbaar met affermage, maar voor een langere periode, jaar. Bovendien is de private operator dan ook verantwoordelijk voor nieuwe investeringen. 3. Build-operate-transfer (BOT) contracten zijn een vorm van concessie-contracten, waarbij private partijen de opdracht krijgen om de drinkwaterfaciliteit ook te bouwen en deze voor een langere periode te opereren. Dit instrument wordt in Azië veel toegepast. 4. De meest volledige vorm van private participatie is de verkoop van de drinkwatervoorziening of de Build-own operate (BOO) overeenkomst. De private partij is de volledige eigenaar van de (nieuwe) waterproduktie-en-distributie-fabriek. In afbeelding 2 heeft de Wereldbank de vier contracten op een rij gezet met de implicaties ervan voor de mate van risico, delegatie en onomkeerbaarheid. De internationale watermarkt bestaat uit de vraag naar BOO / BOT projecten. Grote drinkwaterprojecten in het buitenland worden in veel ÈÃ3ULYDWH 3DUWLFLSDWLH %27 JUDDGÃYDQ JDWLHÃULVLFR ÃH QÃ R QR H QGHÃ &RQFHVVLH 7 RHQHP G HO H $IIHUPDJH 0DQDJHPHQWFRQWUDFW P NHHUEDDUKHLG %22 7LMGÃMDDU Afb. 2 -Vormen van private participatie in de drinkwatermarkt (Wereldbank, 1998). gevallen uitbesteed als een BOO / BOT-constructie. Vooral in Oost-Europa en in ontwikkelingslanden bestaat er een grote vraag naar. Klanten vragen in toenemende mate naar toegevoegde waarde in de dienstverlening in de vorm van package deals en financiering. De complexiteit van transacties neemt toe, wat vraagt om een grotere betrokkenheid van partijen als banken en aannemers. De dienstverlening resulteert in een transfer van risico s van de klant naar de hoofdaannemer. BOO / BOT projecten hebben een belangrijk spinoff effect dat van belang is voor het kiezen van samenwerkingsverbanden. De hoofdaannemer moet doorgaans een deel van het werk in het land van de opdrachtgever aanbesteden. Maar daarnaast heeft hij de mogelijkheid een deel naar eigen keuze in te vullen. Toeleveranciers in het cluster van de hoofdaannemer, meestal aanwezig op de thuismarkt in zijn eigen land, maken daarbij meer kans dan die uit andere landen. Een belangrijk kenmerk van de opdrachten is dat hoofdaannemers die de opdrachten verwerven operators zijn, dus de grootschalig waterleidingbedrijven. Andere partijen maken daarop weinig kans. Arthur D. Little (1995) schetst als gewenst profiel van deze operators een evenwichtige combinatie van technische en managementcapaciteiten, investeringsvermogen en geografische aanwezigheid. Dit is nodig om over te komen als een sterk en betrouwbaar bedrijf bij een potentiële klant. De spelers op de wereldmarkt van BOO/BOT projecten zijn door hun wereldwijde expansiedrift inmiddels geen onbekenden meer: Thames Water, British Water, Vivendi / Générale des Eaux en Suez- Lyonnaise des Eaux. Vivendi is daarvan veruit de grootste. Het concern is ondermeer eigenaar van Degrémont, US Filter en drink- 36

39 waterleidingbedrijven in Duitsland. Deze operators hebben alle veel ervaring en zijn financieel zeer vermogend. Nederlandse drinkwatersector Van het Nederlandse cluster voor de drinkwatersector zijn meer cijfers bekend dan van de wereldmarkt. De jaaromzet van de Nederlandse private sector staat in tabel 1. Tabel 1 - Jaaromzet Nederlandse privatewatersector (Nota Partners voor Water, 1999). Aannemers: Kapitaalgoederen: Consultants: Kennisinstituten: Contracting engineers: Nutsbedrijven: MFO's: Bedragen in miljoenen Euro Hiervan zijn kennis en consultancy belangrijke exportproducten. Onze kennis, technologie en uitvoerende capaciteiten van bedrijven, instituten en universiteiten kunnen rekenen op een hoge waardering uit het buitenland. Er is een indrukwekkend aantal instellingen die internationaal een prominente rol spelen zoals RIZA, RIKZ, WL / Delft Hydraulics, IHE, de DLOinstituten, KIWA en RIVM. Er is vruchtbare voedingsbodem voor wisselwerking die plaats vindt tussen de advies- en ingenieursbureaus, de universiteiten en onderzoeksscholen. Als cluster maken zij fundamentele kennis toepasbaar en helpen zij elkaar deze voorsprong verder uit te bouwen. Dit alles ondanks dat de R&D in de watersector in Nederland fors achterloopt bij die in andere landen. De totale R&D-uitgaven in Nederland liggen beneden het OESO-gemiddelde. Ik beschik niet over exacte cijfers van de R&D-uitgaven van de watersector in Nederland, maar op basis van de weinige informatie die ik heb, maak ik mij toch grote zorgen. Zo vinden onder de verantwoordelijkheid van KIWA innovaties plaats voor de Nederlandse waterbedrijven ten bedrage van ongeveer NLG. 15 miljoen gulden per jaar, terwijl multinationals als Suez-Lyonnaise des Eaux en Vivendi vele honderden miljoenen uitgeven. Bovendien komen sinds kort de onderzoeksgelden van de waterbedrijven niet meer via een R&Dfonds van Vewin bij de KIWA terecht, maar sluiten zij afzonderlijke contracten met de KIWA. Ik vrees dat dit op den duur zal leiden tot vermindering van het totale R&D-budget en de samenhang van het onderzoek. Op de markt voor turn-key projecten, het bouwen van complete installaties en systemen, doet het bedrijfsleven het goed. Nederland beschikt ook hier over hoogwaardige kennis, gekwalificeerde leveranciers, uitvoerders en sterke financiers als de ABN/AMRO en ING. Nederland heeft vooral een positie opgebouwd in membraantechnologie en anaërobe zuivering. Wat Nederland echter niet heeft, zijn internationale operators. Juist die bedrijven die de sleutel vormen tot kansrijke mededingen op de groeiende BOO / BOT markt. Het is voor Nederlandse operators ook geen eenvoudige opgave om zich daarvoor te kwalificeren. De thuismarkt is klein, publiek en zonder BOO / BOT aanbestedingervaring. De buitenlandse concurrent-operators hebben wel een grote thuismarkt, ervaring met de private watersector en een indrukwekkend track-record op het gebied van BOO / BOT projecten. Het kan ons dus niet verbazen dat de Nederlandse operators de noodzakelijke schaalgrootte missen. De concurrenten zijn vele malen groter. De omzet van alleen Vivendi is al 2 maal die van de totale Nederlandse watersector bij elkaar. Internationaal geldt een norm van 1 miljoen aansluitingen voor je meetelt als serieuze speler. NUON is de enige die dat aantal bijna haalt. De stand van zaken is weergegeven in afbeelding 3. 37

40 7HFKQRORJLH 7RHSDVVLQJHQ &RQVWUXFWLH 0RQLWRULQJÃHQÃ RQGHUVWHXQLQJ %HGULMIVYRHULQJ )LQDQFLHULQJ.ODQW EZ voert vanaf halverwege de jaren negentig een clusterbeleid. De twee trends van de laatste dertig jaar, internationalisering en informatisering, hebben geleid tot een dynamische globale netwerkeconomie. Hierin concurreren vereist strategische samenwerking tussen bedrijven, kennisinstellingen en andere organisaties met uiteenlopende, aanvullende capaciteiten. Vanuit deze filosofie benadrukt EZ de vorming van nationale clusters die de internationale concurrentiepositie van Nederland BV versterken. Afb. 3-7XUQNH\ÃFRQWUDFWRU 7HFKQRORJLHÃHQ WRHSDVVLQJ 7HFKQRORJLH 9ROOHGLJÃJHwQWHJUHHUGÃZDWHUEHGULMI 7XUQNH\ÃFRQWUDFWRUÃHQÃRSHUDWRU 7XUQNH\ÃFRQWUDFWRUÃPHWÃVHUYLFLQJ Ten slotte meldt Arthur D. Little (1995) nog een exportremmend cultuurelement van de Nederlandse watersector. Nederlandse bedrijven opereren vanuit een sterke nadruk op technologie en staan bekend als goede probleemoplossers met een wereldwijde reputatie. De relaties met klanten zijn echter zwak. Het rapport waarschuwt dat de concurrentiepositie nu nog sterk is - dat was dus in Maar een gebrek aan kritische massa en zwakke relaties met de klanten zullen deze positie in de toekomst kunnen ondermijnen. De afgelopen jaren is daar mijn inziens weinig verbetering in opgetreden. 3. Waterclusterbeleid: een tussenstand +XLGLJH H[SRUWSURGXFWHQ LQÃ1HGHUODQG %27Ã %22 &RQFHVVLH $IIHUPDJH 5LVLFRZDDUGH Nederlandse bedrijven bieden over het algemeen niet meer dan turn-key opleveringen met doorlopende service-provisie (Arthur D. Little, 1995). De situatie op de wereldmarkt en de capaciteiten van de Nederlandse watersector, tezamen met de ondernemingsgeest en dynamiek die de sector vertoonde, zette EZ aan tot het in gang zetten en ondersteunen van waterprojecten in het kader van het clusterbeleid. In 97 startte het met de procesbegeleiding van de Water Group Holland BV. In 98 nam EZ deel aan Partners voor Water en werkte mee aan de oprichting van het Netherlands Water Partnership (NWP). Al de projecten lopen nog en bevinden zich, naar mijn mening is, in een kritieke fase. Water Group Holland BV Het onderzoek van Arthur D. Little uit (1995) markeerde voor EZ het moment waarop de gedachte aan clusterinitiatieven voor de watersector gestalte kreeg. De resultaten hiervan, en de ondernemingsgeest binnen de watersector leidden tot het initiatief om een Nederlandse positie op te bouwen op de groeiende BOO/BOT wereldmarkt. Verschillende partijen met complementaire competenties gaven te kennen als cluster te willen samenwerken om totale producten op de wereldmarkt aan te bieden en daar gezamenlijk van te profiteren. Deze vroegen EZ om de rol van procesbegeleiding op zich te nemen. Het daadwerkelijk samenkomen van de juiste partijen kostte enige tijd. Asea Brown Boveri BV, Ballast Nedam International B.V, N.V. Delta Nutsbedrijven, DHV Water B.V., N.V. Nuon International Division, Landustrie Sneek B.V. en De Nationale Investeringsbank bleken na uitvoering overleg bereid. Arthur D. Little (1998) analyseerde 38

41 voor deze partijen de onderstaande Product- Markt-Combinatie (PMC). - Een meerderheid van de deelnemers is bereid in het samenwerkings-verband te investeren; Tabel 2 - PMC drink- en afvalwater Water Group Holland BV (Arthur D. Little, 1998). Product Klant Lokatie Karakteristieken Product-markt-combinatie Drink- en afvalwate r - Greenfield: watercare Overall - Lokale overheden (eindgebruikers: huishoudens) - Markt ontwikkeling - Ontwikkelingslanden incl. Oost-Europa - BOO/BOT - Complexe, lange termijn financiering en besluit- vorming - Social driven Marktspelers Het cluster had volgens de deelnemers, en ook EZ, een goede kans van slagen: De partijen in de WGH hadden alle ingrediënten in zich om met deze product-markt-combinatie aan de slag te gaan. WGH kon full service leveren, kwaliteit, knowhow; De deelnemers hadden een wereldwijde reputatie en dito netwerken. Bovendien kon het zich profileren met de reputatie van Nederland Waterland. Arthur D. Little (1998) analyseerde als volgt: - Een meerderheid van de deelnemers beoogt een samenwerkingsverband met een zelfde doelstelling; - Een meerderheid van de deelnemers wil zich richten op de markt voor drink- en afvalwater; - De concurrentie is sterk, zo ook het watercluster; - Een meerderheid van de deelnemers is van mening dat met de gekozen organisatiestructuur slagvaardig gehandeld kan worden; - De verwachting van de deelnemers is dat de samenwerking geleidelijk intensiever zal worden; Internationale multi-utilitie s en waterbedrijven: - Lyannaise des Eaux, - Generale des Eaux/Vivendi - Thames Water, - Severn Trent, - Anglian Water, - US Filter,... Maar tegenover dit enthousiasme stelde het bureau ook een aantal kritische noten: - De activiteiten van de zeven partijen vertonen overlap; - Deelname operators wordt door enkelen als essentieel gezien; - Slagkracht van het cluster zou kunnen worden bedreigd door het relatief grote aantal en de verscheidenheid van belangen van de betrokken partijen; - Gezien de aard van de beoogde projecten is er grote afhankelijkheid van de financiering bij ieder project; - Deelnemers verwachten succes op korte termijn wat bedreigend is voor de samenwerking bij het uitblijven van succes; - Deelnemers redeneren veelal vanuit Nederlandse kwaliteitseisen en leveringen wat niet altijd noodzakelijk en/of toepasbaar is in het buitenland; - De aard van de samenwerking heeft de natuurlijke neiging tot winstaccumulatie; toets marktconformiteit is wezenlijk; - Commitment partners is er nog niet op projectbasis; besluitvormingstraject voor omvangrijke projectinvesteringen is een potentiële valkuil. Uit de twee opsommingen, met name het laatste rijtje, begrijpt u het spanningsveld waarmee zo n clusterproject te maken heeft. Het evenwicht tussen de gezamenlijke en tegengestelde belangen is voor ondernemingen in een groeimarkt uiterst precair. Clustering vraagt deze partijen, juist terwijl de kansen om de oren vliegen, om het inleveren van een hoeveelheid ondernemingsvrijheid. 39

42 De onderhandeling over de statuten van de WGH illustreert dit delicate proces. Zo kromp bijvoorbeeld de doelomschrijving van acquisitie van nationale en internationale projecten naar alleen internationale. En over de exclusiviteitbepalingen, stellen de statuten vast dat alle door de Raad van Commissarissen vastgestelde projecten een exclusief karakter hebben. Behalve in het geval van internationale deelnemingen van partijen of concernmaatschappijen. Behalve als een partij van tevoren aangeeft al betrokken te zijn bij een project. Behalve als een andere niet WGH-partij een van de WGH-partijen uitnodigt als onderleverancier om aan te bieden voor een project. We proeven hierin een zekere beperking van de potentiële daadkracht van WGH. De WGH BV ging per januari 1999 hoopvol van start met een evenredige verdeling van de aandelen en zetels in de Raad van Commissarissen. Het is nog te vroeg in het traject om definitieve conclusies te trekken over het succes van de WGH. Er is nog geen enkele opdracht binnengehaald. Partners voor Water (nogmaals) Over het tweede clusterinitiatief heb ik in mijn inleiding al gesproken. Dit tweede initiatief is de deelname aan Partners voor Water. Dit overheidsprogramma, dat loopt tot en met 2004 met een budget van NLG 90 miljoen, doelt, zoals gezegd, op het bundelen van de kennis, vaardigheden en financiële middelen voor de Nederlandse buitenlandse waterinzet. Het is daarmee de verwezenlijking van de clustergedachte op centraal overheidsniveau. Het programma zoekt naar concrete clusterprojecten in de Nederlandse watersector voor de export naar het buitenland. Daarvoor maakt de stuurgroep momenteel een subsidieregeling die binnenkort in de Staatscourant wordt gepubliceerd. Deze regeling waarborgt de clustergedachte in de criteria die het hanteert. Nu licht ik hier een tipje van de sluier op en geef u een primeur onder voorbehoud: Deze criteria zijn complementariteit aan bestaande financiële instrumentaria zoals de PESP, PSOM, Matra en de OS-gelden; Synergie tussen de diverse participerende partners; En spin-off voor de Nederlandse watersector van zowel overheid, bedrijfsleven, kennisinstellingen als maatschappelijke organisaties. Netherlands Water Partnership Clustering van Partners voor Water in de watersector vindt bovendien plaats binnen het Netherlands Water Partnership. Deze Stichting was aanvankelijk opgericht naar aanleiding van het Eerste Wereld Water Forum in Marrakech in Daar besloten de initiatiefnemers van de overheid en het bedrijfsleven de krachten te bundelen om de Nederlandse watersector internationaal beter te promoten. Medio 1998 leidde dit tot de oprichting van het NWP. Het NWP stelt zich ten doel om de Nederlandse watersector te promoten, de Nederlandse inbreng te stimuleren en de belangen te behartigen in de internationale watergemeenschap. De doelstellingstelling van het NWP alsmede de creatie van het NWP in zichzelf sluit naadloos aan bij het programma Partners voor Water en het clusterbeleid van EZ. De samenwerking met en de ondersteuning van het NWP is daarop expliciet in het beleid opgenomen. De ontwikkelingen voor het NWP verlopen positief was een oprichtingsjaar. Het afgelopen jaar heeft het NWP een 116-tal leden aan zich weten te binden. Bovendien heeft de stichting het klaargespeeld om zich in te bedden in een uitgebreid netwerk van de nationale en internationale watergemeenschap: Het NWP onderhoudt nauwe relaties met de nieuwe Water Unit van de Wereldbank (o.a. over het Nederlandse initiatief: Bank Netherlands Water Partnership Programme); Het werkt samen met het RIZA aan de watermarkt voor de Midden- en Oost-Europese regio. Verder is het lid van en werkt samen met de World Water Council, het Global Water Partnership en Green Cross International. Daarnaast heeft het zich gepresenteerd op het Tweede Wereld Water Forum en verschillende congressen en beursen over de hele wereld en heeft het 40

43 delegaties van over de hele wereld ontvangen. Het NWP profileert zich nu als informatieknooppunt met het Water Informatie Netwerk (WIN). Dit moet de internetsite worden voor informatiestromen van de Nederlandse en internationale watersector. Ik raad u aan hier eens naar toe te surfen voor actuele informatie, programma s, projecten en contacten: EZ staat er ook op. Het NWP is de sectorpartner van Partners voor Water. Deze heeft voor het NWP een afbouwende financieringsmodaliteit opgenomen die ervan uitgaat dat het NWP in 2004 volledig op zichzelf staat. Het NWP moet dus voor 2004 zijn positie weten in te nemen als informatiepoort van de Nederlandse watersector. Om dit te bewerkstelligen heeft EZ zijn medewerking toegezegd aan het NWP voor een aantal acties: - Een strategisch onderzoek naar de Nederlandse watersector en naar de buitenlandse waterbehoefte. - Een strategisch businessplan voor het NWP; - Workshops van het financieel instrumentarium voor de watersector. Op deze manier proberen we onder meer, en niet onbelangrijk, het hiervoor gesignaleerde tekort aan informatie over de wereldmarkt voor drinkwater op te vullen. EZ ondersteunt deze activiteiten mede vanuit een zetel in het Dagelijks Bestuur van het NWP. In tegenstelling tot de gewaagde poging een consortium BV Water te vormen, is het NWP vooral een branche-organisatie en een informatiepoort voor de watersector die met concrete projecten en missies voor zijn leden de waterexport stimuleert. Desondanks is de invulling nog niet direct eenvoudig. Cruciaal in dit proces is de inhoud die het NWP aan kan bieden en de status die het zich weet aan te meten. In de huidige dynamiek van de wereldwatermarkt is er zeker behoefte aan een informatieknooppunt als het NWP. De valkuil van zo n platform is dat het de schijn wekt van partnership en clustering, maar dat het door zijn vrijblijvende karakter de exportkansen nauwelijks vergroot. Naast het NWP bestaan al vele andere Nederlandse en buitenlandse sites en (informatie)netwerken met een vergelijkbaar profiel. In hoeverre zorgt zo n profiel ervoor dat bedrijven als clusters in het buitenland opereren? Niettemin, als het NWP zijn plaats als knooppunt inneemt, heeft de watersector zijn ontmoetingsplaats om projectmatige of meer permanente samenwerkingsverbanden te smeden. De organisatie van het NWP werkt er hard aan om deze belofte waar te maken. 4. De exportkansen: mogelijke scenario s Tot zover de tussenstand. Gaan we nu de buitenlandse markt veroveren of niet? Hoe staat het met de exportkansen van vandaag voor morgen? Aan de manier waarop de partijen in de watersector zich tot dusver gedragen, is er wel een tendens waar te nemen. Er lijken een aantal scenario s mogelijk. Exportscenario s door Nederlands clusteren Het rapport van Arthur D. Little (1995) gaf de boodschap mee dat het Nederlandse drinkwatercluster een kansrijke positie heeft, maar dat er een belangrijke verandering plaats moest vinden om goed te kunnen concurreren. Tot nu toe heeft het clusteren in de vorm van een consortium niets opgeleverd. Nederlandse bedrijven opereren momenteel nog steeds met onvoldoende kritische massa om op de grootschalige BOO / BOT markten slagvaardig te opereren. Dit komt doordat de sleutelpartijen voor het veroveren van de BOO / BOT markt, de waterleidingbedrijven, niet internationaal en markt-gericht, maar nationaal en technisch en vanuit een publieke achterstand opereren. Zij komen hierdoor maar moeizaam tot de vereiste daadkracht en schaalgrootte. Maar er liggen voor de verovering van een Nederlandse positie op de BOO / BOT m.i. nog wel kansen open. 41

44 De eerste is die van een individuele ondernemer: NUON timmert aan de weg. De samenwerking met Paques en de recente overname van Norit maken NUON kanshebber op een positie als internationaal figurerende operator voor BOO / BOT projecten. Maar ook dit NUON wordt bedreigd door waarschijnlijke wijzigingen in de waterleidingwet, hoewel deze nog niet aangeeft of en hoe internationale drinkwateractiviteiten mogen worden ontplooid. Deze ondoorzichtigheid op de thuismarkt van de drinkwateractiviteiten bevordert de noodzakelijke groei voor de internationale markt niet. Maar als NUON inderdaad zijn ambities waar weet te maken, opent het in zijn kielzog de BOO / BOT markt voor de Nederlandse watersector. Maar we moeten vooral niet vergeten dat NUON in internationaal perspectief nog steeds een kleine speler is De tweede kans is een doorstart van de WGH in de oude samenstelling. Hiervoor heb ik de complexiteit van zo n smeltproces al aangegeven. Het voordeel van een herstart is dat er een leerzame periode aan vooraf is gegaan. Bovendien neemt de druk op samenwerking en de evidente noodzaak ervan toe. De buitenlandse waterleidingbedrijven zijn nu zelfs zo in het voordeel dat zij op de Nederlandse markt marktaandeel verwerven zoals nu bij de uitbesteding van de Harnaschpolder. Mogelijk krijgt de huidige samenwerking daardoor alsnog de geest. Exportscenario s door internationaal clusteren Als een zwakke positie van Nederlandse operators verhindert dat andere Nederlandse ondernemingen zich op de internationale watermarkt kunnen begeven, ontstaat er een grensoverstijgend alternatief: de vorming van of toetreden tot internationale clusters. Hoewel clustervorming veelal geografisch aan een thuismarkt is gebonden, kunnen de Nederlandse niet-operators in het watercluster besluiten een nieuw soort WGH op te richten. Nu niet met een Nederlandse operator maar een buitenlandse. Het Nederlandse watercluster vormt wat betreft zijn kennis en vaardigheden op alle gebied een aantrekkelijke partner voor buitenlandse operators. Hoewel de naam Water Group Holland dan waarschijnlijk gewijzigd in Water Group International zou dit wel eens een serieuze optie betekenen voor een aantal Nederlandse spelers om mee profiteren van de groei op de BOO / BOT markt. Aansluiting bij de buitenlandse operators is een andere mogelijkheid. Nederland heeft veel kennis en ervaring in huis. Hiermee kunnen Nederlandse bedrijven uitstekende toeleveranciers worden voor grote operators in het buitenland. De watersector moet producten en diensten leveren die de operators graag willen hebben. Als een toeleverancier zo n positie weet te verwerven wordt het toch een partij op de internationale markt. De internationale positie van Nederland is sterk in de niches voor waterzuivering door middel van de membraantechnologie en anaërobe zuivering (UASB). Daarnaast is Nederland sterk in kennisverwerving en distributie en bouwen kunnen we ook. Om deze positie te behouden is samenwerking in Nederland alleen onvoldoende om met de relatief geringe onderzoeksgelden hun concurrerende kennispositie op peil te houden. Zij zullen zich voor een voldoende afzetmarkt in internationale netwerken moeten positioneren. Het is de tijd om strategische keuzes te maken in de drinkwatersector. De exportkansen liggen in de handen van de Nederlandse drinkwatersector, terwijl de thuismarkt onder vuur ligt. De rol die EZ hierin speelt is voorwaardenscheppend. Met Partners voor Water en het NWP verspreiden wij strategische informatie en kennis van, soms toegang tot, internationale netwerken. En natuurlijk geven wij graag onze visie: De Nederlandse watersector is nu bezig met een krachtmeting met zijn grote buitenlandse concurrenten en zichzelf. 42

45 Geraadpleegde literatuur - Milieu in de Markt, Concurrentiepositie Nederlandse Bedrijfsleven, Nederlandse mogelijke op de internationale markt voor waterzuivering, Boer & Croon, Juni Netherlands Water Partnership, Facts & Figures, December Ruimte voor Industriële Vernieuwing, Ministerie van Economische Zaken, The Financing of Hydropower, Irrigation and Water Supply Infrastructure in Developing Countries, John Briscoe, The World Bank, September Vierde Nota Waterhuishouding, Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Water Kader, Programma Buitenlandse Waterinzet Partners voor Water, Ministerie van Verkeer en Waterstaat, November Water maken, Wereld Natuur Fonds,

46 44 53 e Vakantiecursus Drinkwater en 20 e Vakantiecursus Riolering en Afvalwater

47 ACTIVITEITEN BEDRIJFSTAK ir. M.W.M. van Eekeren Kiwa 45

48 7KHFRQFHSW l 7UDQVIHURINQRZOHGJHDQGH[SHULHQFH l )RFXVRQRSHUDWLRQV l %DVHGRQPXWXDOIULHQGVKLS l.qrzohgjhwudqvihue\wudlqlqjdqgh[fkdqjh RIH[SHUWV 46

49 :DWHUVHFWRU l 0DQSRZHU l ([SHQVHV NIMU NIMU l 3URGXFWV NIMU WRWDO NIMU l 'XWFK*RYHUQPHQW NIMU 7ZLQVÃ*RGIDWKHUVÃDQGÃ6DQGZLFKHVÃ0DQXDOÃ 6WDWHRIWKH$UW GHF +ROODQG,QGRQHVLD T$PVWHUGDPÃ*:$ WINNINGPAR 3$0Ã-D\D T NE RS l l l l l l l l l l l l )ULHVODQGÃ:/) (XURSRRUWÃ:%( *HOGHUODQGÃ:* =HHODQGÃ'HOWDQ 1RUWKÃ+ROODQGÃ3:1 1RUWKÃ:HVWÃ%UDEDQWÃ:1:% 6RXWKÃ+ROODQGÃ(DVWÃ:=+2 *URQLQJHQÃ:$352* 'UHQWKHÃ:0' 5LMQÃ.HQQHPHUODQGÃ:5. 1RUWKÃ+ROODQGÃ3:1 3'$0Ã.RG\DÃ3DOHPEDQJ 3'$0Ã.RG\DÃ%DQGXQJ 3'$0Ã.RG\DÃ0HGDQ 3'$0Ã.DEXSÃ%DQGXQJ 3'$0Ã.RG\DÃ%RJRU 3'$0Ã.RG\DÃ%DOLNSDSDQ 3'$0Ã.RG\DÃ6XNDEXPL 3'$0Ã.RG\DÃ&LUHERQ 3'$0Ã.RG\DÃ$PERQ 3'$0Ã.RG\DÃ7DQJHUDQJ 3'$0Ã.DEXSÃ%RJRU 'XUDWLRQ SUHVHQW SUHVHQW SUHVHQW SUHVHQW SUHVHQW SUHVHQW 47

50 3UHSULYDWL]DWLRQ l 8WLOLW\PDQDJHPHQWDVVLVWDQFH l,qvwlwxwlrqdoghyhorsphqw 48

51 &RQVXOWDQF\ &RQVXOWDQF\ l 3HUIRUPDQFH$XGLWV l 'XHGLOLJHQFH l 23(;DQG&$3(;QHHGV l 0DVWHUSODQQLQJ l :LOOLQJQHVVWRSD\FDSDELOLW\WRSD\ l,qvwlwxwlrqdoghyhorsphqw l 3UHSULYDWL]DWLRQ )LQDQFLQJ l,%5' l (%5' l (8(XURSHDQ8QLRQ l.):'hxwvfkh.uhglhwdqvwdow l 'XWFKJRYHUQPHQW l 9520(=%X=D l «49

52 3XEOLF3ULYDWH3DUWQHUVKLS:RUOGZLGH 50

53 0DUNHWWUHQGV l 6LQFHVWURQJLQFUHDVHRI363SURMHFWVLQ GHYHORSLQJFRXQWULHVDQG(DVWHUQ(XURSH l 7RWDOH[SHQGLWXUH PLOOLRQ86' l 3DUWLFXODULQGULQNLQJZDWHUVXSSO\ l )HZFRQWUDFWRUV 3URMHFWV:RUOGZLGH /DWLQÃ$PHULFDÃ DQGÃWKH &DUULEHDQ È (DVWÃ$VLDÃ DQG ÃWKHÃ3DFLILF È (XURSHÃ DQGÃ &HQWUDOÃ$VLD È 6XEÃ6DKDUD $IULFD È 0LGGOHÃ(DVWÃ DQG 1RUWKÃ$IULFD È 51

54 3DUWQHUVKLSEHWZHHQSXEOLFDQGSULYDWHVHFWRU 2SWLRQ 2ZQHUVKLS 2SHUDWLRQV,QYHVWPHQW &RPPHUFLDO ULVN 6HUYLFH 0DQDJHPHQW /HDVH &RQFHVVLRQ %27Ã%22Ã 3ULYDWL]DWLRQ <HDUV ÃÃ ÃÃ ÃÃ ÃÃ ÃÃÃ XQGHILQHG 3XEOLF 3ULYDWH 3DUWQHUVKLS &RQWUDFWW\SHV &RQFHVVLRQ È %27%22 È 0DQDJHPHQW/HDVH È 3ULYDWL]DWLRQ È 52

55 &RQFHVVLRQH[DPSOH l 3URGXFWLRQFDSDFLW\ l 3RSXODWLRQ l (PSOR\HHV l 5HOD\WLPHIRUUHSDUDWLRQV l 0HWHULQJ WLPH\HDUV VRXUFHÃ:RUOGÃ%DQN 1XPEHURISURMHFWV l 6XH]/\RQQDLVHGHV(DX[ l 9LYHQGL l 6$85,QWHUQDWLRQDO l 7KDPHV:DWHU l $JXDVGH%DUFHORQD l 1821%LZDWHU 2IWHQLQFRQVRUWLDZLWKORFDO FRPSDQLHV 7KHPDLQELGGHUV 53

56 :KDWPDNHVWKH)UHQFKVXFFHVIXOO l 2SHUDWLRQLVFRUHEXVLQHVV l,psuryhphqwilqdqfldodqgrshudwlrqdo PDQDJHPHQW l )DVWLPSURYHPHQWVHUYLFHOHYHOVWRFXVWRPHUV l &RPPHUFLDOIRFXVFXVWRPHUIDFLQJ ELOOLQJ l,qfuhdvhfdvkiorzdqguhwxuqrqh[lvwlqj LQYHVWPHQWV l,qfuhdvhfuhglwzruwk\dqgvhoiilqdqflqj FDSDFLW\ +RZGRWKH\DFW l 0DQDJHPHQWOHDVHDQGFRQFHVVLRQFRQWUDFWV DUHPRVWSRSXODUORZHVWULVNKLJKHVWFDVKIORZ l )XQGLQJRID/RFDO6HUYLFH&RPSDQ\ l ³2ZQ VWDIIDQGUHRUJDQLVH/RFDO&RPSDQ\ l 1RLQYHVWPHQWVZKHQQRWQHFHVVDU\LQIUD l 5HDOLQYHVWPHQWVDIWHUFDVKIORZKDVEHHQ VWDUWHGXS l /RZHTXLW\RQLQYHVWPHQWVKLJKOHYHUDJH l 6RIWIRFXVZKHQSRVVLEOH,%5'(%5' l 3DUHQWDOJXDUDQWHHV 54

57 0DUNHW3HUVSHFWLYHLQ'HYHORSLQJFRXQWULHV DQG(DVWHUQ(XURSH l,qfuhdvlqjqxpehurifrxqwulhvwklqnderxw363 l 7RVWDUWZLWKFDSLWDOVVHFRQGDU\FLWLHVZLOOIROORZ l &DSDFLW\SUREOHPIRUSUHVHQWQXPEHURI FRQWUDFWRUVWKURXJKPDQDJHULDOHFRQRPLFVRI VFDOH l 5RRPIRU1HZ&RPHUV +RZWRJHWDFRQWUDFW l,qwhuqdwlrqdowhqghuvrzqlqlwldwlyh l &RPSHWHQFHQHHGHG WHFKQLFDO ILQDQFLDO MXULGLFDO 55

58 56 53 e Vakantiecursus Drinkwater en 20 e Vakantiecursus Riolering en Afvalwater

59 BUITENLANDSE ERVARINGEN VAN GEMEENTEWATERLEIDINGEN AMSTERDAM 1. Inleiding Gemeentewaterleidingen Amsterdam (GWA) heeft een ruime ervaring met werken in het buitenland. Het bedrijf is internationaal bekend vanwege de bereiding van uitstekend drinkwater uit een slechte tot matige bron, de rivier de Rijn. Dit heeft geleid tot een breed scala aan internationale contacten. ir. M.K.H. Gast Gemeentewaterleidingen Amsterdam In deze voordracht geef ik een overzicht van: - de aanleiding voor GWA om buitenlands werk te doen - de benaderingswijze - een aantal recente projecten - de kosten die hiermee gemoeid zijn en de wijze van financiering Ik sluit af met een samenvattende conclusie. 2. Aanleiding voor buitenlandse werkzaamheden GWA wordt langs verschillende lijnen benaderd. Deze zijn: a. Naamsbekendheid: Met de regelmaat van de klok komen verzoeken binnen om een bezoek te mogen brengen aan de productie-installaties van GWA dan wel verzoeken om samenwerking. Deze verzoeken zijn soms gebaseerd op de bekendheid van de stad Amsterdam in de wereld. Meestal echter zijn zij gerelateerd aan de bekendheid die Gemeentewaterleidingen geniet in de wereld van vakgenoten. Deze is ontstaan doordat de afgelopen vijftig jaar directeuren van Gemeentewaterleidingen voortdurend actief zijn geweest in internationaal verband. Ir. C. Biemond, directeur van 1937 tot 1965, was een van de oprichters van de IWSA (thans IWA). Ir. C. van der Veen, directeur van 1965 tot 1986, was mede-oprichter van de IAWR en is ook president van de IWSA geweest. Hij heeft het belang van een betrouwbare drinkwatervoorziening uit een goede bron op vele plekken van de wereld aan de orde gesteld. Specialisten en deskundigen van Gemeentewaterleidingen brengen hun kennis en ervaring bij voortduring op congressen en seminars naar voren. Dit geldt voor hydrologen, technologen en waterkwaliteitsdeskundigen, voor leidingspecialisten en voor ecologen. 57

60 b. Intercity Coöperation: Soms wordt GW benaderd als hoofdstad van Nederland in zogenaamde capital tot capital relaties. Vaker komt het echter voor dat de gemeente Amsterdam een relatie aangaat met een stad elders in de wereld. Er ontstaat dan een vorm van intercity coöperation waarvan de relaties met Managua, Jakarta, Peking (korte tijd) en Beira (Mozambique) voorbeelden zijn of waren. Samenwerking op het gebied van drinkwatervoorziening en/of waterbeheer is vaak één van de items. c. Ontwikkelingshulp: In een aantal gevallen is GWA benaderd door ministeries om in het kader van ontwikkelingshulp of andere vormen van buitenlandse hulpverlening kennis en ervaring in te brengen. Voorbeelden zijn projecten in Egypte en Rusland. d. Backstopping: De laatste categorie is de zogenaamde backstopping van ingenieursbureaus. Bij projecten van de Wereldbank wordt aan Nederlandse adviesbureaus doorgaans de verplichting opgelegd om ook beheerskennis en-ervaring in te brengen. Aangezien ingenieursbureaus een dergelijk ervaring zelf niet bezitten, zoeken zij hiervoor een incidentele samenwerking met een drinkwaterbedrijf. 3. Benaderingswijze De benadering die GWA bij deze buitenlandse projecten volgt is de volgende: 1. Het ter beschikking stellen van kennis en ervaring wordt gezien als een maatschappelijke taak. De gemeenteraad ondersteunt dat. 2. Bij de keuze van de samenwerkingsprojecten wordt het principe schoenmaker blijf bij je leest gehanteerd. Dat betekent dat het gaat om de drinkwatervoorziening in stedelijke agglomeraties, niet in landelijk gebied en dat doorgaans oppervlaktewater de bron voor de drinkwatervoorziening zal zijn. Slechts incidenteel wordt meegewerkt aan grondwaterprojecten. 3. Buitenlands werk wordt beleefd als het zout in de pap voor de medewerkers. Voor hen biedt het de mogelijkheid om een bijzondere ervaring op te doen en daarmee ook hun horizon te verbreden. 4. Uitgangspunt is collegiale ondersteuning op non-profit basis. Zo mogelijk wordt vergoeding van onkosten gezocht. In een aantal gevallen zoals bij backstopping van ingenieursbureaus wordt een commercieel tarief afgestemd op de tarieven die dergelijke bureaus zelf hanteren, in rekening gebracht. Afb. 1 - Overzicht van uitgevoerde buitenlandse projecten. 58

61 5. Het commercieel vermarkten van kennis en ervaring is voor Gemeentewaterleidingen niet aan de orde. Waar commercieel wordt gewerkt, wordt risico gelopen. Bij private bedrijven ligt dit risico bij de aandeelhouders die een dergelijk risico bewust nemen. Bij nutsbedrijven als GWA zou dit risico komen te liggen bij de gebonden klant die daarop geen enkele invloed kan uitoefenen. Over deelname aan projecten vindt een interne afweging plaats. Medewerkers moeten bereid en geschikt zijn voor uitzending naar buitenland. Naast deskundigheid is taalbeheersing daarbij een belangrijk punt. Naast Engels en Frans gaat het om talen als Spaans, Portugees en Russisch. Suriname heeft het voordeel dat Nederlands daar de voertaal is. Het afdelingshoofd van de betreffende afdeling beziet de inpasbaarheid van uitzendingen naar het buitenland in het werkpakket van zijn afdeling. Bij langere uitzendingen wordt geld ter beschikking gesteld voor vervangende menskracht. In alle gevallen vindt een bestuurlijke check plaats. Het gaat daarbij zowel om het samenwerken met een bepaald regime zoals in Indonesië, China en Nicaragua, als om het al dan niet aanvaarden van risico in oorlogssituaties (Joegoslavië) 4. Stedenbanden Stedenbanden van de gemeente Amsterdam waarin GWA als drinkwaterbedrijf betrokken is geweest, zijn: - Managua (Nicaragua) Jakarta (Indonesië) 1970 tot heden - Beira (Mozambique) Paramaribo (Suriname) 1994 tot heden Recent heeft burgemeester Schelto Patijn een samenwerkingsovereenkomst gesloten met Jasser Arafat. Vanuit de Palestijnse staat is nu het verzoek gekomen om op hydrologisch gebied samen te werken. Op dit moment wordt onderzocht welke mogelijkheden hiervoor aanwezig zijn. In deze stedenbanden heeft GWA de volgende inbreng gehad: Managua In de tijd van het regime van de Sandinisten hebben Amsterdam en verschillende andere Nederlandse steden het regime ondersteund. De inbreng van GWA richtte zich op: - ondersteuning laboratoriumwerkzaamheden - uitvoeren studie grondwatervoorraden - terugdringen van het lekverlies in het distributienet. De eerste twee punten zijn gedurende acht jaar daadwerkelijk uitgevoerd. Voor het laatste is alleen een plan gemaakt. Jakarta Vanaf 1970 heeft Gemeentewaterleidingen een relatie met Pam Jaya, het waterleidingbedrijf van Jakarta. In het begin van de tachtiger jaren is deze samenwerking onderdeel geworden van een officiële intercity-coöperation Amsterdam-Jakarta waartoe besloten werd na de feestelijke ontvangst van burgemeester Van Thijn in Jakarta. Toen kort daarop echter door het Indonesische regiem communisten geëxecuteerd werden, is deze intercity coöperation bevroren. In de jaren negentig heeft GWA de relatie met Pam Jaya weer ontdooid en is de band periodiek zelfs zeer intensief geweest. Ook nu de drinkwatervoorziening van Jakarta opgedragen is aan private firma s waarin Engelse en Franse bedrijven betrokken zijn, wordt de relatie met Pam Jaya als coördinating body nog steeds onderhouden. Werkzaamheden van Gemeentewaterleidingen in dit verband zijn geweest: - ondersteuning laboratoriumwerkzaamheden - trainingsstages laboratoriummedewerkers in Nederland - verbetering bronnen drinkwatervoorziening, betere benutting van de aanvoer vanuit het Jatiluhur stuwmeer. 59

62 - verbetering beheer van het distributienet - terugdringen van het UFW (Unaccounted For Water) - het bestuderen van de positie van Pam Jaya als coördinating body ten opzichte van de private bedrijven Waar sprake is van terugdringen van UFW (Unaccounted For Water), in dit project en ook in andere, heeft dit betrekking op: - het vervangen van watermeters - het opheffen van illegale aansluitingen - het repareren van lekken. Proefprojecten in wijken van 100 á 200 woningen zijn na een goede voorbereiding in enkele weken uit te voeren. Doorgaans blijkt dat hierbij een UFW van 30 á 50% teruggebracht kan worden naar ca. 5%. Andere dan technische factoren bepalen doorgaans of deze ervaring ook verder wordt geïmplementeerd. Beira Amsterdam heeft met deze Mozambiquaanse havenstad een stedenband aangegaan met betrekking tot: - haven- en kustbeheer - brandweer - drinkwatervoorziening De samenwerking tussen GWA en Aguas de Beira heeft geduurd van 1995 tot en met Na privatisering van de Mozambiquaanse waterleidingbedrijven is de samenwerking gestopt. De samenwerking betrof de volgende onderwerpen: - management coaching - bediening en onderhoud installaties - informatievoorziening - waterkwaliteit en laboratorium Onder leiding van ing. Beunder, hoofd van het Productiebedrijf Weesperkarspel, heeft GWA veel aandacht besteed aan dit project. De management coaching betrof : - het bevorderen van regionale samenwerking o.a. met de collega bedrijven in Maputo en Tete in Mozambique en Moutare in Zimbabwe - het leggen van contacten met kennisinstituten - het bevorderen van contacten met lokale gezondheidsautoriteiten, van groot belang toen er in 1998 een cholera epidemie in Beira uitbrak. - het leggen van contacten met de nationale en lokale waterbeheerders, van belang omdat het oppervlaktewater waaruit drinkwater bereid wordt soms beïnvloed wordt door instromend zeewater - het uitvoeren van opleiding- en trainingsprogramma s zowel in Beira als in Nederland - het voorbereiden op de privatisering in 2000 Toen in het begin van de jaren negentig de burgeroorlog in Mozambique ten einde liep was het land straatarm en in ernstige staat van ontbinding. Juist in deze situatie is onzerzijds de stelling ingenomen dat intercity coöperation beslist niet het karakter van windowdressing zou mogen krijgen maar zoveel mogelijk inhoud gegeven zou moeten worden. Naast de eigen inzet heeft GWA ook financiële ondersteuning van de VNG verzorgd. Afb. 2 - Mozambique: waterhalen bij tappunt. 60

63 Veel aandacht is besteed aan bediening en onderhoud van installaties: - de drinkwaterproductie is opgevoerd van 6,5 tot 8,5 miljoen m 3 per jaar - het lekverlies van 42% is niet noemenswaardig beïnvloed - de beschikbaarheid van water voor de bevolking is verhoogd van 5 á 6 tot 10 uur per dag - het onderhoudsmanagement van installaties en distributienet is verbeterd Activiteiten op het gebied van Informatievoorziening betroffen: - opzetten van een factureringssysteem (klantgegevens, meterstanden en het uitzenden van de facturen). - opzetten van een personeelsadministratie en een salarissysteem - opzetten van een laboratoriummanagementsysteem - onderhouden en stroomlijnen van onderhoud en beheer van hardware en software - geven van opleidingen - invoeren van Internet en Op het gebied van Waterkwaliteit en Laboratorium worden de volgende werkzaamheden uitgevoerd: - invoeren en gebruiken van het laboratorium informatiesysteem - optimalisatie van de dosering van chemicaliën - optimalisatie van de desinfectie met chloor - verbeteren van analysemethoden en laboratoriumapparatuur - verbeteren van de inrichting van laboratoriumruimten - verbeteren van het monstertransport Als werkwijze is gevolgd dat 1 á 2 maal per jaar een team van GW-ers 3 á 4 weken naar Mozambique uitgezonden werd. Daarnaast liepen medewerkers van Aguas de Beira stage in Nederland. Met steun van de VNG konden ook enige investeringen plaatsvinden t.b.v.: - rehabilitatie van de laboratoria - aanschaf van laboratoriumapparatuur - herstel van een lek in een drinkwaterreservoir - het geven van lokale trainingen Tussendoor kon men collegiaal advies vragen en advies geven. In weinig samenwerkingsprojecten hebben wij de discrepantie tussen de situatie in Amsterdam en de situatie ter plekke als zo schrijnend ervaren als in dit project. De beoogde doelen van de samenwerking zijn maar zeer ten dele gerealiseerd. Anderzijds hebben wij ook het grote belang mede ervaren van primaire zaken als: - het vergroten van de dagelijkse tijd van levering - het daadwerkelijk uitzenden van waternota s Paramaribo In Suriname voorziet de Surinaamse Waterleidingmaatschappij ( SWM) Paramaribo van drinkwater. Op het gebied van de productie bestond een samenwerking met WMO. Op verzoek van de Surinamers in Amsterdam heeft de gemeente in de jaren negentig gekeken naar de mogelijkheden van samenwerking met betrekking tot: - het havenbeheer - de energievoorziening - de drinkwatervoorziening Met steun van de Nederlandse regering en in samenwerking met WMO werden de productie en aanvoer van drinkwater naar de stad verbeterd. Aansluitend zou het distributienet gerehabiliteerd moeten worden. Tijdens een werkbezoek gaf directeur Theo Goedhart van de SWM onverbloemd te kennen dat hij geen behoefte had aan verdere studies of rapporten doch wel aan geld, rechterhanden en collegiale ondersteuning. 61

64 - de vele publicitaire respons zowel lokaal in Suriname als onder de Surinamers in Amsterdam - de financiële steun van de VNG Afb. 3 - Paramaribo: Leidingreparatie zonder afsluiter. Van GWA-zijde is in goed overleg met WMO en SWM praktische ondersteuning aangeboden. De inzet van GWA in dit project betreft: - rehabilitatie van het distributienet door: - opzoeken en gangbaar maken van afsluiters - water en luchtspoelen van het leidingnet - renovatie van leidingen - het ontwikkelen van een managementinformatiesysteem en een laboratoriuminformatiemanagementsysteem - het terugdringen van het UFW. Op basis van een studie door studenten van de TU Delft zijn twee proefprojecten uitgevoerd waarbij het UFW werd teruggebracht van 44 naar 6%, respectievelijk van 60 naar 7% - het uitvoeren van een studie naar de toepassing van oppervlaktewaterzuivering - het ondersteunen van SWM bij de overname van de watervoorziening in Nickerie-West 5. Egypte Daarnaast heeft de Nederlandse ambassade GWA verzocht haar te adviseren over het aanpassen van een aantal investeringen die met steun van de Nederlandse overheid zijn gerealiseerd doch niet goed functioneren. In samenwerking met de WRK is een plan voor verbetering en aanpassing gemaakt. Op verzoek van het Ministerie van Buitenlandse Zaken/ DGIS werd GWA betrokken bij een project voor de ontwikkeling van planmatig preventief onderhoud in het Waterleidingbedrijf van Alexandrië in Egypte. In het kader van financiële ondersteuning van DGIS was het de Nederlandse ambassade in Cairo opgevallen dat veel geld besteed werd aan aanschaf van nieuwe apparatuur, in plaats van aan onderhoud van de bestaande. In de periode heeft GW een serie opdrachten uitgevoerd waarmee in totaal ongeveer ca. fl. 6 miljoen gemoeid was. Bijzondere aspecten van de samenwerking met de SWM zijn: - de mogelijkheid van de inzet van uitvoerenden van de afdeling Distributie. Vier maal per jaar wordt een ploeg van drie man gedurende vier á vijf weken uitgezonden. In Suriname spelen geen taalproblemen Afb. 4 - Kaart van Egypte. 62

65 Alexandrië is gelegen aan de westtak van de Nijl, de Rosetta-branche. Deze wordt als bron voor de drinkwatervoorziening gebruikt. De stad heeft s winters 3,5 miljoen inwoners, s zomers 5 á 6 miljoen. Velen zoeken dan verkoeling aan de Middellandse Zee. Afb. 5 - Wethouder Ter Horst op werkbezoek in Alexandrië, omringd door stafleden van AWGA. AWGA (Alexandria Water General Authority) voorziet de stad van drinkwater. Het bedrijf heeft 4500 medewerkers. Het heeft acht productiebedrijven die alle oppervlaktewater als bron gebruiken. De distributie van drinkwater vindt plaats tot 300 km westwaarts van de stad. Werkzaamheden van GWA in dit kader waren: - opzetten en invoeren van een systeem van preventief onderhoud - opzetten en inrichten van een centrale werkplaats - opzetten en inrichten van een centraal laboratorium - optimaliseren van de bedrijfsvoering van de productiebedrijven - ontwikkelen van een laboratoriuminformatiesysteem In deze opdracht heeft GWA de volgende benadering gekozen: - één installatie (Sioef) werd als voorbeeld genomen. De bereikte resultaten werden door AWGA zelf in de andere bedrijven geïmplementeerd - alvorens de eigenlijke activiteiten te ontplooien was het nodig de bestaande cultuur te veranderen door : - het geven van lessen in de engelse taal - het geven van cursussen in pcgebruik - het leren omgaan met bedrijfsgegevens - het trainen in het voeren van overleg - het accepteren van preventief onderhoud in plaats van curatief onderhoud. - veel aandacht is besteed aan training on the job zowel in Alexandrië als in Amsterdam. - na opzetten van het onderhoudsmanagementsysteem heeft GWA ook de feitelijke invoering van het preventieve onderhoud begeleid. - om de bedrijfsvoering te optimaliseren is: - een managementinformatiesysteem opgezet - een kwaliteitsbewakingssysteem ingevoerd - het werken met proefinstallaties geïntroduceerd. Aan het einde van het project zagen wij als spinoff voor AWGA zelf: - de interne doorvertaling van de bereikte resultaten - het vergroten van geloof en vertrouwen in het eigen kunnen binnen het bedrijf - het opnemen van een adviserende rol binnen Egypte - (wellicht) het in samenwerking met GWA adviseren in Palestina Aansluitend op het project in Alexandrië is GWA benaderd door de Beheira Water Company met een verzoek tot ondersteuning. Beheira ligt ca. 80 km ten zuiden van Alexandrië. Het bedrijf telt 3000 medewerkers en voorziet 4,2 miljoen inwoners van drinkwater. Als bronnen voor de drinkwatervoorziening worden oppervlaktewater en grondwater gebruikt. 63

66 6. Rusland Na de val van de muur in Berlijn in 1989 heeft het Waterleidingbedrijf van Moskou, Mosvodocanal, collega s uit de hoofdsteden uit Europa uitgenodigd voor een kennismakingssymposium. Ir. A.J. Roebert is naar Moskou gereisd en heeft een voordracht gehouden over de activiteiten van GWA. Uit deze reactie is een interessante collegiale samenwerking gegroeid. Afb. 6 - Theo Olsthoorn onderzoekt het grondwater in Beheira. GW heeft aan dit verzoek gehoor gegeven, financieel gesteund door de VNG. Dit project loopt nu en betreft: - het invoeren van onderhoudsmanagement - het optimaliseren van de bedrijfsvoering - het uitvoeren van grondwaterstudies naar de beschikbaarheid van grondwater de ondergrondse verwijdering van ijzer en mangaan - het invoeren van een managementinformatiesysteem - de invoering van het milieuzorgsysteem - het terugdringen van het UFW Mosvodocanal is belast met drinkwatervoorziening, riolering en afvalwaterzuivering. De stad telt ca. 10 miljoen inwoners. Het bedrijf heeft medewerkers. Mosvodocanal verzorgt voor hen ook huisvesting, scholing, recreatie, gezondheidszorg, etc. waardoor deze medewerkers het relatief goed hebben in het huidige Rusland. Het bedrijf produceert per dag 6,5 miljoen m 3 drinkwater uit oppervlaktewater. (Dit is 25 maal de dagelijkse productie van GWA). In de afgelopen jaren is een regelmatige uitwisseling van kennis en ervaring ontstaan met betrekking tot: - gebruik van actieve kool - hanteren van een verbruikersinformatiesysteem in een onbemeterde situatie waarbij het watergeld bij de huiseigenaren in rekening wordt gebracht. - verbeteren van het waterkwaliteitsonderzoek - verbeteren van de procesvoering - modern beheer van het distributienet Aangezien de Beheira Water Company recentelijk ook belast werd met de verantwoordelijkheid voor riolering en afvalwaterzuivering wordt bezien of het mogelijk is DWR in dit project te betrekken. Afb. 7 - Moskou: Kramenkov bezoek. 64

67 Jaarlijks brengt een groep van 4 á 5 medewerkers een bezoek van 1 á 2 weken bij de collega s. Het ene jaar in Moskou, het andere jaar in Amsterdam. Van GWA wordt in het bijzonder gevraagd om voordrachten over recente ontwikkelingen en inzichten op congressen in Moskou te houden. Aan deze verzoeken is tot dusverre gehoor gegeven. Voor GWA is het een unieke ervaring om in de keuken van een bedrijf van een dergelijke omvang te mogen kijken, al was het maar om enige bescheidenheid te leren. Het Ministerie van Economische Zaken heeft GWA en DWR gevraagd een second opinion te geven over een demonstratieproject Integraal Stedelijk Waterbeheer. Door het ingenieursbureau DHV zijn plannen gemaakt voor drinkwatervoorziening, riolering en afvalwaterzuivering in drie Russische steden te weten Gagarin, ( inwoners), Tobolsk ( inwoners) en Astrakan ( inwoners). Dit ter voorbereiding van een lening van de Wereldbank. Doel van zo n second opinion is vooral de plannen vanuit het gezichtpunt van beheer te beoordelen. 7. Backstopping Ingenieursbureaus vragen GWA soms om feitelijke beheerservaring in te brengen in projecten. Zo is in 1993 een project in het noordoosten van Nigeria uitgevoerd waarbij het ingenieursbureau HasKoning ondersteund werd. Aandacht is besteed aan de verbetering van de efficiency van de bedrijfsvoering van productie, distributie en laboratorium in het betreffende bedrijf. In1992 had DHV opdracht gekregen een opzet voor de drinkwatervoorziening van een aantal steden in Mozambique te maken. Ook aan dit project heeft GWA meegewerkt Aangezien de WRK zelf niet over distributie-expertise beschikt, heeft GWA in de periode van de WRK ondersteund bij de twinning met het waterleidingbedrijf van Tangerang op Java ten Westen van Jakarta. De inbreng betrof: - het terugdringen van het UFW - het inrichten van een meterherstelwerkplaats - het invoeren van een leidinginformatiesysteem 8. Projectfinanciering In tabel 1 wordt een overzicht gegeven van de in 2000 lopende projecten. In de tabel is aangegeven in hoeverre externe financiering plaats vindt. De tabel geeft ook aan wie binnen GWA projectleider van het betreffende project is. De totale GWA-inzet in de buitenlandse projecten bedraagt per jaar 5 á 6 manjaar, verspreid over een groot aantal medewerkers van het bedrijf. Tabel 1 - Financiering buitenlandse Projecten GWA Land Plaats externe bijdrage financierende instantie Projectleider(s) Rusland Moskou drie steden --- fl ,- --- Senter (EZ) drs. Apers ing. Rundberg Suriname Paramarib o fl ,- Amsterdam ing. Rundberg/ing. Kerremans Buitengebieden fl.? VNG ing. Rundberg/ing. Kerremans Indonesië Jakarta Tangerang --- fl ,- --- VNG mevr. Hendriks Dijkman Dijkman Egypte Beheira fl , - VNG ing. Rundberg Mozambique Beira (eindrapportage) fl ,- VNG ing. Beunder 65

68 9. Samenvatting Jaarlijks zet GWA 5 á 6 manjaar in ten behoeve van activiteiten in het buitenland. Hierbij wordt de volgende filosofie gevolgd: - het ter beschikking stellen van kennis en ervaring is een maatschappelijke taak - GWA komt als collega-bedrijf; profit is geen doel - deze benadering levert waardering op van: de buitenlandse collegae de eigen medewerkers de Amsterdamse en Nederlandse samenleving GWA komt dus altijd in een ondersteunende, nooit overnemende rol. 66

69 NUON OP DE WATERMARKT Nuon visie 2010 Nuon heeft zich ten doel gesteld een toonaangevend, zelfstandig internationaal concern te worden in marketing, verkoop en distributie van energie en water (incl. waterproductie) en daarmee samenhangende producten en diensten. Nuon wil actief zijn voor miljoenen klanten en koploper in duurzaamheid. De vier kernelementen in deze visie zijn dat Nuon bij de avant garde wil horen als het gaat om inspelen op veranderingen in de markt, dat Nuon focust op retail, dat Nuon een multi-utility bedrijf wil zijn en dat Nuon streeft naar duurzaamheid. ir. J.C. van Winkelen NUON Stakeholders filosofie Nuon streeft naar continue groei van de onderneming en kijkt daarbij naar de belangen van verschillende stakeholders. Niet alleen de aandeelhouders moeten profiteren van de activiteiten van Nuon, ook de klanten van het bedrijf, de medewerkers van het bedrijf en milieu en maatschappij. Nuon en water Nuon heeft water als één van de kernactiviteiten van het bedrijf aangemerkt, naast de activiteiten in electriciteit en gas. Sinds begin 1999 heeft Nuon een divisie water, waarin de drinkwateractiviteiten in Nederland zijn ondergebracht. Het kantoor is gevestigd in Leeuwarden. Nuon Water heeft twee werkmaatschappijen. Nuon Water Fryslân en Nuon Water Gelderland. In totaal heeft Nuon Water ruim aansluitingen, qua grootte het vierde waterbedrijf van Nederland. Ook in het buitenland is Nuon actief op de watermarkt. Nuon is voor 50 % eigenaar van joint venture Cascal. Cascal heeft een waterbedrijf in Engeland en het bedrijf beheert concessies in diverse landen in de wereld (Mexico, Zuid-Afrika, Filippijnen etc.). Onlangs heeft Nuon de aandelen van Norit verworven en heeft het bedrijf het belang in Paques tot 50 % verhoogd. 67

70 De internationale watermarkt Op wereldschaal is er een omvangrijke watermarkt. Economisch gezien is het interessant om in deze markt te participeren. Analyses wijzen uit dat de beste vooruitzichten in de Verenigde Staten en Europa liggen. Tegelijkertijd is er in grote delen van de wereld een tekort aan drinkwatervoorzieningen. De Wereldbank nodigt nadrukkelijk gerenommeerde bedrijven met veel ervaring en expertise uit, om te participeren in PPP-constructies om dit probleem te lijf te gaan. Nuon wil in deze watermarkt deelnemen. Om succesvol te zijn moet een bedrijf wel aan bepaalde voorwaarden voldoen. Het waterbedrijf van de toekomst Een belangrijk kenmerk van een sterk waterbedrijf is dat het voldoende schaalgrootte heeft. De omvang van een dergelijk bedrijf ligt rond de 10 miljoen klanten. Een tweede kenmerk is dat waterbedrijven veel breder zullen worden en een veel groter deel van de waterketen zullen omvatten. Alleen drinkwater of alleen drinkwater/ afvalwater is een te smalle basis. Het toekomstig waterbedrijf moet zich meer ontwikkelen in de richting van een total system supplier. Ten derde is er de ons omringende wereld die invloed uitoefent op de ontwikkelingsrichting van de waterbedrijven. De komende jaren zal het multiutility model steeds meer vaste grond onder de voeten krijgen. Dit model kan belangrijke synergie-voordelen opleveren. Een redelijk rendement blijft daardoor toch haalbaar. Tenslotte zal de directe bemoeienis van overheden met de exploitatie steeds meer afnemen. Toezicht door de overheid en regulering zullen aan invloed winnen. 68

71 AFVALWATER IN (INTER)NATIONAAL PERSPECTIEF 1. Inleiding prof.ir. J.H.J.M. van der Graaf Technische Universiteit Delft Nu de 20 e eeuw echt afgelopen en de 21 e eeuw dus begonnen is, lijkt het een geschikt moment om eens nader te bekijken hoe we er in Nederland op afvalwatergebied voorstaan. Hierbij beperken we ons tot de behandeling van afvalwater; andere aspecten van de (afval)waterketen komen in de andere bijdragen aan deze 20 e Vakantiecursus in Riolering en Afvalwaterbehandeling zeker aan de orde. Dit alles past samen met de 53 e Vakantiecursus in Drinkwatervoorziening binnen het allesomvattende thema Internationale ontwikkelingen in de waterketen. Deze bijdrage beperkt zich met name tot de techniek en de technologie van de afvalwaterbehandeling. Vraagstukken als exportkansen voor de waterindustrie of financieringsaspecten of beheerszaken komen slechts zijdelings aan de orde. Met name wordt hier ingegaan op de positie qua kennis en realisatie, die Nederland op afvalwatergebied inneemt mede ten opzichte van andere landen. 2. Stand van Zaken De invoering van de WVO (Wet Verontreiniging Oppervlaktewateren) in 1970 heeft ertoe geleid dat de behandeling van afvalwater energiek ter hand is genomen. Dit heeft geresulteerd in de bouw van een groot aantal rioolwaterzuiveringsinrichtingen met bijbehorende aanvoersystemen. De behandelingstechnieken richtten zich in eerste instantie op de verwijdering van bezinkbare bestanddelen (mechanische zuivering) en zuurstofbindende stoffen (biologische zuivering). In de laatste twee decennia is daar ook de verwijdering van nutriënten, stikstof en fosfaat, bijgekomen. Dit laatste programma is enigszins vertraagd, maar zal rond 2005 gereed zijn. Het op de rwzi s geproduceerde slib wordt na aërobe of anaërobe stabilisatie ontwaterd en voor het grootste deel verwerkt in enkele zeer grootschalige slibverbrandingsinstallaties. In tabel 1 staan enkele gegevens, verzameld door het CBS, weergegeven. Duidelijk blijkt hieruit dat de verwijdering van zuurstofbindende stoffen en nutriënten redelijk is gevorderd. Met een aansluitingsgraad van meer dan 96 % lijkt een verdere toename van de installaties zich te beperken tot de 69

72 (autonome) groei van de bevolking. Qua zuiveringssystemen kan vermeld worden dat de huidige installaties vrijwel allemaal gebaseerd zijn op het laagbelaste of ultralaag-belaste actiefslibproces. Oxydatiebedden zijn bijna verdwenen (minder dan 5 % van totaal). Tabel 1 - rwzi's - totaal aantal - ontwerp capaciteit - belasting - debiet influent, gemiddeld - CZV - BZV - N-Kjeldahl - P-totaal effluent, gemiddeld - CZV - BZV - N-Kjeldahl - N-totaal - P-totaal slibproductie - totaal - per ie 3 - per m energieverbruik - totaal - per ie 3 - per m Gegevens betreffende de afvalwaterbehandeling via openbare zuiveringsinrichtingen in ,8 21,7 5, ,8 6, ,6 13,5 1, ca ,25 stuks 10 6 i.e i.e m 3 / d mg O2/l mg O2/l mg N/l mg P/l mg O2/l mg O2/l mg N/l mg N/l mg P/l 10 6 kgds/ j kgds/j gds/d mgds/l 10 6 kwh/ j kwh/j kwh Ook is gedurende de afgelopen 30 jaar de kennis op dit gebied sterk toegenomen. In het begin werd de kennisbehoefte vooral gericht op het realiseren van installaties. Spoedig kwamen daarbij ook het beheer en de optimalisatie. Met name door de eisen ten aanzien van nutriëntverwijdering heeft veel kennisontwikkeling zowel wetenschappelijk als op pilotschaal plaatsgevonden. Strengere milieueisen, zoals ten aanzien van stank, geluid en slibkwaliteit hebben ook geleid tot tal van innovaties. Op deze wijze heeft de kennisontwikkeling vrijwel altijd vanuit een reactieve benadering plaatsgevonden, gestimuleerd door reële en actuele problemen. Veelal kwamen innovatieve kennisontwikkelingen ook tot stand in het kader van grote nieuwbouw- of verbouwprojecten. Uiteindelijk heeft dit ertoe geleid dat het kennisniveau op het gebied van afvalwaterbehandeling zeer hoog is. Dit geldt zowel voor het ontwerpen als het beheren van installaties. 3. IWA Congres, Parijs 2000 Van 3 tot 7 juli 2000 vond in Parijs het eerste World Water Congress van de IWA plaats. De IWA (International Water Association) is onlangs totstandgekomen door een fusie van de IAWQ en de IWSA. Parijs lag in de lijn van de biennual conferences van de IAWQ, zodat afvalwater en waterkwaliteit nogal wat aandacht kregen. Berlijn (oktober 2001) zal nog wel vooral gericht zijn op drinkwater, maar Melbourne (april 2002) zal het gehele waterbeheer bestrijken. In Parijs waren een kleine 3000 deelnemers, veel meer dan verwacht (Vancouver 1998: 1600), waarvan circa 50 uit Nederland. Op de conferentie en bijbehorende specialised meetings werden ongeveer 600 papers gepresenteerd, waarvan 10 uit Nederland (waarvan 5 door TU Delft, Gezondheidstechniek). De onderwerpen zijn zeer divers en bestrijken het totale waterveld en staan weergegeven in tabel 2. In dit kader beperken we ons tot de onderwerpen, die gerelateerd zijn aan de afvalwaterbehandeling. Per onderwerp enkele opvallende constateringen. nutriëntverwijdering - sterk teruglopend aantal papers geeft aan dat dit thema volwassen is geworden - momenteel vooral sprake van optimalisatie, slimme trucjes e.d., modellering - vooral pogingen tot verbetering nitrificatie/denitrificatie - COD fractionering kan nuttige informatie bieden 70

73 slibbehandeling - nog steeds wordt gezocht naar verbetering van afbreekbaarheid/ontwaterbaarheid (mechanische desintegratie) - rol EPS bij ontwatering - vermindering slibproductie (ozon, Cambi) - veel aandacht voor landbouwkundige toepassing Tabel 2 - Thema s tijdens IWA Congres Parijs 2000 Scientific and technology themes - activated sludge poplation dynamics (ASPD) - aeration in wastewater treatment plants - adsorption - drinking water treatment - agro-industry waste management - economic optimisation and management - anaerobic digestion - industrial wastewater treatment - biofilms - management of sludge (ISWA/IWA joint session) - chemical industries - nuisance free wastewater treatment plants - design operation and costs of large wwtp - personnel training - drinking water quality treatment and distribution - sewerage management - environmental restauration (5) + pulp and paper (2) - management of leachate (ISWA/IWA joint session) - hazard assessment and control of env. contaminants - sludge management - instrumentation control and automation (ICA) - small wastewater treatment plants - IWA foundation seminar - wastewater operational methods and tools - landfill management and solid wastes - water resources and demand management - membrane technology drinking water/wastewater - water supply - nutrient removal - watershed management - particle separation - workshop: health risk associated with organic production - pretreatment of industrial wastewaters - river basin management and organisation - river water quality / modelling task group - poster presentations session I - sludge management - poster presentations session II - stormwater management - 3rd international symposium on wastewater reclamatio n recycling and reuse - taste and odour and volatiles - wastewater treatment in rural areas - wastewater treatment systems utilising submarine outfalls - 10th health-related water microbiology symposium - water resources management and protection - workshop: environmental engineering education - workshop: integrated urban management 71

74 actiefslib - slibverzwaring door microbiologische manipulaties biofilms - blijven boeiend onderzoeksthema - zoeken naar compacte systemen deeltjesverwijdering - nieuwe of hernieuwde aandacht voor coagulatie/filtratie - fysisch/chemische methoden blijven interessant membranen - zijn in opkomst voor de behandeling van afvalwater (speciaal voor effluent) - micro- en ultrafiltratie - nog veel onduidelijkheden, met name qua foulingmechanismen membraanbioreactoren - beperkt aantal bijdragen - nogal empirisch van aard en weinig fundamenteel algemeen rwzi s - diverse procesoptimalisaties - nabezinktanks zijn nog te optimaliseren (deflectieschotten) - enkele nieuwe processen (BAF, Sharon, prefermentatie, Biofix) kleinschalige systemen - volop belangstelling voor alternatieve concepten - er moeten nog wel even afvalwatermachines worden uitgevonden - urineafscheiding wordt op diverse plaatsen onderzocht hergebruik - zeer veel aandacht voor dit thema vooral gericht op gebieden met watertekorten - hygiënische aspecten niet onderschatten - de waterketen wordt verder gesloten In totaliteit geeft dit een beeld waar de afvalwaterwereld op dit moment, zeker in wetenschappelijk opzicht, mee bezig is. In grote lijnen sluiten de constateringen aan bij de Nederlandse ervaringen. 4. Japan-Nederland Workshop In oktober 2000 vond de 4 e Japan-Nederland Workshop plaats in Sapporo en Sendai in Japan. Het doel van deze tweejaarlijkse workshops is een intensieve uitwisseling van onderzoek op watergebied van beide landen te laten plaatsvinden. Daartoe komen in een workshop experts bijeen om gedurende enkele dagen (onderzoeks)- ervaringen te presenteren en te bediscussiëren. De 4 e workshop werd bijgewoond door circa 120 Japanners en 25 Nederlanders. De workshop bestond uit twee delen: - Sapporo: Integrated Water Quality Management waarin vooral de diverse integrale aspecten van waterkwaliteitsbeheer aan de orde kwamen: - nationaal beleid - drinkwater - afvalwater - Sendai: Low-loading Recycle of Municipal Wastes met daarin veel aandacht voor slibverwerking en hergebruik. Van beide delen zijn proceedings, met daarin vele interessante artikelen, gemaakt. Uiteraard hebben de deelnemers deze workshop als zeer nuttig en enerverend ervaren. Juist de vergelijking met een land als Japan, waar diverse zaken op watergebied heel anders geregeld zijn, biedt nieuwe gezichtspunten. Zonder al te zeer in detail te treden, kunnen in dit kader enkele voor Japan saillante punten worden gemeld: - compact bouwen is noodzaak, soms moeten uitbreidingen van installaties plaatsvinden zonder extra terrein - nog slechts 60 % van de bevolking is op de riolering aangesloten; in 2020 moet dit meer dan 90 % zijn - kleinschalige zuiveringssystemen, veelal 72

75 MBR s, draaien al vele jaren - in kantoren wordt afvalwater gezuiverd en hergebruikt (als toiletspoeling) - stikstof- en fosfaatverwijdering staan nog in de kinderschoenen - water heeft een heel hoge sociale en publieke waardering (sierwater) - men blijft zoeken naar waardevolle producten uit (afvalwater) slib (valorisatie) - patenteerbaarheid speelt belangrijke rol bij onderzoek. In totaliteit kan gesteld worden dat vele problemen in beide landen identiek zijn. Ten aanzien van de implementatie van afvalwatervoorzieningen loopt Japan nog duidelijk achter. Op het vlak van nieuwe ontwikkelingen zijn interessante raakvlakken (vergaande behandeling, fysisch-chemisch, compacte installaties, slibvalorisatie). 5. Toekomstige thema s Vanuit de huidige situatie kan worden nagegaan welke ontwikkelingen (nog) zijn te verwachten. Dit dient natuurlijk ook geplaatst te worden in een internationaal perspectief. Belangrijke aspecten hierbij zijn een integrale benadering en duurzaamheid. Een integrale benadering is nodig om de juiste keuzes te kunnen maken om de complexe problemen te verbeteren of op te lossen. Duurzaamheid dient uitgangspunt te zijn voor allerlei vernieuwingen, zowel van procesonderdelen als voor een totale systeemopzet. Op velerlei fronten (DTO, STOWA) zijn deze verkenningen reeds uitgevoerd. Mede op basis hiervan kunnen enkele interessante clusters worden onderscheiden: - automatisering/monitoring/sensoren - fysisch/chemische (voor)behandelingstechnieken - vergaande behandeling - gezondheidstechnische aspecten - microbiologische optimalisatie - compacte technieken - slibvalorisatie. Automatisering/monitoring/sensoren In het kader van de voortschrijdende technische ontwikkelingen zijn nog velerlei toepassingen mogelijk. Daarbij is er behoefte aan nieuwe en betrouwbare sensoren op basis waarvan procesregeling mogelijk is. Modellering kan de procesbeheersing en procescontrole ondersteunen. Ook de toepassing van nieuwe technieken, zoals fuzzy logic en kunstmatige neurale netwerken komt naderbij. In dit kader valt ook aan te merken de toenemende aandacht om riolering en afvalwaterbehandeling als één totaal systeem te beschouwen; hiervoor is kennis van de interacties tussen de twee subsystemen nodig (zie ook de bijdrage van prof. Clemens). Fysisch/chemische (voor)behandelingstechnieken Naast de conventionele systeemopzet, gebaseerd op aktiefslib, al dan niet met voorbezinking, kan gekozen worden voor een zeer vergaande deeltjesverwijdering in het eerste deel van de installatie. Hierbij zijn tal van technieken mogelijk, zoals bezinking, flotatie, primaire filtratie en zelfs membraanfiltratie; meestal in combinatie met een dosering van chemicaliën, waarbij zowel anorganische middelen als polyelectrolyten mogelijk zijn. Een grootschalig STOWA-onderzoek uitgevoerd door de TUD en LUW, heeft de diverse verschillende technieken voor de Nederlandse situatie verkend. Met behulp van scenario s is een modelmatige benadering ontwikkeld, waarmee alle mogelijke effecten zowel technologisch als qua duurzaamheid nader kunnen worden beschouwd. Zeer belangrijk element hierbij is ook een goed beeld te verkrijgen van de verdeling qua grootte van de vervuilende stoffen in het afvalwater. De eerste resultaten van dit langetermijnonderzoek geven aan dat met fysisch-chemische technieken zeker vergelijkbare, zo niet betere resultaten kunnen worden bereikt dan met conventionele systemen; dit tegen vergelijkbare kosten. Over dit onderzoek is in de vorige Vakantiecursus gerapporteerd. Vele STOWA-rapporten en -artikelen zijn beschikbaar. 73

76 Internationaal is voor dit onderzoek veel belangstelling. Vergaande behandeling Gedurende de afgelopen jaren is de kwaliteit van het effluent alsmaar beter geworden. Enerzijds komt dit door het verbeteren en uitbreiden van rwzi s. Anderzijds is het effect merkbaar van een verdere sanering van ongewenste lozingen. In de nabije toekomst zullen nog verdere verbeteringen plaatsvinden. Op basis van deze kwaliteit komen ook diverse andere bestemmingen in beeld, zoals industriewater, huishoudwater, proceswater, e.d. Mede hiervoor is het nodig het effluent aan een verdere behandeling te onderwerpen. De technieken, die hierbij een rol spelen, staan nader weergegeven in tabel 3. Op deze problematiek wordt nader ingegaan in de bijdrage van ir. J. Roorda. In dit kader valt nog te vermelden dat het Nederlandse onderzoek dat onder andere door de TUD wordt uitgevoerd nogal vooruitloopt op de ontwikkelingen. Slechts op een beperkt aantal plaatsen in de wereld is men met gelijksoortige onderzoekingen bezig. Tabel 3 - Diverse processen voor vergaande behandeling van effluent. process main principle removal applications status costs prospects coagulation/flocculation sedimentation chemical precipitation broad spectrum of components 50-90% P-removal available medium medium deep bed filtration filtration biol. oxidation SS (90-95%) ammonia polishing available optimization low high flocculating filtration chem. prec. filtration biol. oxidation SS (90-95%) P (-99%) ammonia P-removal available optimization low high microsieves sieving cake filtration SS (60-70%) reduction of SS available low low (primary) membrane filtration ultrafiltration microfiltration SS (100%) bacteria (100%) virusses (100%) high quality purposes development high high (advanced membrane filtration hyperfiltration reverse osmosis nanofiltration soluble components (-100%) high purity water development high medium/high activated carbon a dsorption soluble comp. micropollutants removal of micropollutants available high medium ion exchange ion exchange ammonium heavy metals demi water available development high low ozone chemical oxidation organic. subst. micro-organisms desinfection available high medium chlorination chemical oxidation organic subst. micro-organisms desinfection available low medium UV radiation micro-organism s desinfection available medium high polishing ponds biological sedimentation broad spectrum polishing available high low reed bed filters biological filtration broad spectrum polishing available high medium biofilms biological filtration broad spectrum P-N removal available high low 74

77 Gezondheidstechnische aspecten De aandacht voor gezondheid neemt de laatste tijd bijna groteske vormen aan. BSE, Legionella en Cryptosporidium hebben het publiek wakker geschud. Dit staat in schril contrast met de aandacht die tot nu toe vanuit de afvalwaterwereld aan gezondheidstechnische aspecten is besteed. De ervaringen tot nu toe beperken zich tot één slibpasteurisatie-unit op de rwzi Almelo en enkele desinfectievoorzieningen (chloorbleekloog en UV) op rwzi s lozend op recreatief oppervlaktewater. Tot nu toe werd er vanuit gegaan dat de hygiënische kwaliteit van het oppervlaktewater voldoende opname- of herstelcapaciteit bezit. De laatste tijd neemt mede vanwege andere gebruiksopties voor het effluent ook de interesse voor de hygiënische kwaliteit van het effluent toe. Bedacht moet worden dat effluent nog zeer hoge waarden aan pathogene organismen bevat. Globaal geldt: faceale coli circa 10 7 per l E-coli circa 10 6 per l enteronvirussen per l Giardia per l Cryptosporidium per l Bij de verdere behandeling van effluent kunnen deze gehaltes zeker worden gereduceerd. Er is nog maar weinig bekend over hoe en in welke mate deze ziekteverwekkende organismen uiteindelijk invloed hebben op de gezondheid van mens en dier. Een eerste en zeer interessant onderzoek, door RIWA, RIVM, RIZA en KIWA heeft onlangs plaatsgevonden naar de problematiek rondom Cryptosporidium en Giardia in oppervlaktewateren. Microbiologische optimalisatie Met de ontwikkeling van de biotechnologie zullen ook de mogelijkheden toenemen selectief microorganismen te ontwikkelen voor bepaalde omzettingsprocessen of stappen. Ook kan gedacht worden aan het maken van biomassa, die zwaarder is dan normaal (granulair slib) of gehecht is aan vaste materialen (biofilm, vaste deeltjes). Dit kan mogelijk leiden tot geheel andere concepten, waarbij de praktische toepasbaarheid een zeer belangrijk aspect zal blijven. Compacte technieken De huidige afvalwaterbehandelingsprocessen nemen ruimte in (0.05 0,1 m 2 per ie); zeker bij grote capaciteiten en in situaties met een beperkte beschikbaarheid van ruimte kan de behoefte aan compactere technieken toenemen. Desondanks moeten de extra kosten hiervan beperkt blijven. Met dit dilemma kampen veel innovaties op het gebied van compacte technieken. Voor de toekomst valt in deze context vooral veel te verwachten van de Membraan Bio Reactor (zie ook de bijdrage van ir. A. van Bentem) en fysisch-chemische technieken (al dan niet in combinatie met MBR). Slibvalorisatie Uiteindelijk zal bij elke zuiveringstechniek een hoeveelheid slib worden geproduceerd. Naast slibminimalisatie kan ook geopteerd worden voor een slibmaximalisatie. In de verdere verwerking van het slib kunnen dan al dan niet waardevolle fracties worden teruggewonnen. Concepten hiervoor zijn in ontwikkeling. Een belangrijk aspect hierbij ligt in de mogelijke opsplitsing van slib, reeds in de waterlijn, in verschillende fracties met verschillende samenstellingen. Gezien de zeer uiteenlopende samenstelling van het afvalwater en dus ook van het slib en de beperkte waarde van mogelijke afgescheiden producten gaan de ontwikkelingen op dit gebied langzaam. Er blijft een uitdaging liggen om ook op deze wijze kringloopsluiting te bewerkstelligen. In dit kader kan worden gemeld dat de STOWA op dit gebied diverse verkenningen en onderzoeken gaat opzetten. 75

78 6. Literatuur CBS (2000), Waterkwaliteitsbeheer, deel B, Zuivering van afvalwater, 1998, Voorburg/Heerlen, Proceedings of the 1st World Water Congress of the IWA, Paris 2000, part 1-8. The 4th Japan-Netherlands Workshop, Hokkaido/ Sendai, October e Vakantiecursus in Riolering en Afvalwaterbehandeling, TU Delft, Delft STOWA (2000), Compendium gebruik van rwzieffluent als waterbron (in druk, 2001). H 2 O themanummer Cryptosporidium en Giardia, H 2 O (23),

79 WATERSCHAP IN DE 21 e EEUW Herziening financieringsstructuur waterschappen Medio oktober 1999 bracht de Commissie onderzoek financiering (Commissie Togtema) haar eindrapport uit. In dit rapport doet de commissie een aantal concrete voorstellen om de waterschapsbelastingen te vereenvoudigen. Kort samengevat wordt in dit rapport een hergroepering van de huidige waterschapstaken tot de taken zuiveringsbeheer en watersysteembeheer bepleit. Zuiveringsbeheer heeft daarbij betrekking op (de kosten van) het transporteren en zuiveren van afvalwater en het verwerken van zuiveringsslib. Alle overige activiteiten worden ondergebracht in het watersysteembeheer. In dit kader wordt bepleit de zuiveringsheffing nieuwe stijl te ontdoen van de kosten van het zg. passief waterkwaliteitsbeheer en van de kosten in verband met de afvoer van regenwater via de rioolwaterzuiveringsinstallaties (rwzi s). Beide kosten hebben immers weinig van doen met de zuivering van afvalwater en dienen derhalve te worden gefinancierd via de watersysteemheffing nieuwe stijl. Volgens de commissie zouden deze voorstellen resulteren in een circa 40% lager zuiveringstarief, waarmee en passant de zg. afhaakproblematiek lijkt te kunnen worden opgelost. Voor de korte termijn is door de commissie op dit punt bovendien aangedrongen op een zodanige wijziging van de Wet Verontreiniging Oppervlaktewateren dat het mogelijk wordt om subsidies aan potentieel afhakende (danwel aanhakende) bedrijven te verstrekken, welke suggestie inmiddels reeds door de wetgever is gehonoreerd. Voor het integrale watersysteembeheer wordt een samenhangende watersysteemheffing bepleit via welke alle overige waterschapstaken (inclusief het wegenbeheer) zouden moeten worden gefinancierd. Deze watersysteemheffing kent enerzijds de vertrouwde ingezetenenomslag en anderzijds een omslag voor eigenaren van onroerende zaken, waarbij de oppervlakte als heffingsmaatstaf zou moeten worden gehanteerd. Voor de omslag gebouwd zou dit dus het loslaten van de WOZ-waarde betekenen. Binnen de onroerende zaken wordt onderscheid gemaakt in drie categoriën grondgebruik: gebouwd, cultuurgrond en bos- en natuurterrein, waarvoor via bepaalde vermenigvuldigingsfactoren een differentiatie in de heffingsmaatstaf wordt voorgesteld. ir. J.J. de Graeff HH Schieland Tot zover de belangrijkste aanbevelingen van de Commissie Togtema. Over deze aanbevelingen heeft het afgelopen jaar binnen de Unie - maar zeker ook daarbuiten - een indringende discussie plaatsgevonden. Begin november jl. leidde dit tot een brief van het Uniebestuur aan de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat. Daarin wordt aangegeven dat er weliswaar een concept-standpunt besproken is, waarin een heel eind kan warden meegegaan. 77

80 Tot definitieve besluitvorming is echter nog niet overgegaan aangezien het Uniebestuur van oordeel is dat een tweetal belangrijke punten, te weten de relatief forse lastenverschuiving ten gevolge van het nieuwe systeem ten faveure van de categorie ongebouwd en het ontdoen van de verontreinigingsheffing van de kosten van de afvoer van regenwater (de zg. neerslagcomponent), nog nader moet worden uitgewerkt. Hiertoe is inmiddels een werkgroep ingesteld onder voorzitterschap van mevrouw ir. J.M. Leemhuis-Stout. Deze werkgroep heeft tot taak het Uniebestuur op voornoemde punten binnen enkele maanden van advies te dienen. Bij de lastenverschuiving, die vooral veroorzaakt wordt doordat de totale economische waarde van de gebouwde en ongebouwde eigendommen bepalend is voor het wederzijdse kostenaandeel, zal daarbij met name moeten worden gekeken naar: - de precieze systematiek ter bepaling van de ingezetenenomslag; - het systeem van classificatie; - de bepaling van de kostenverdeling tussen gebouwd en ongebouwd (via een mogelijke correctiefactor in de waardeverhouding gebouwd-ongebouwd bijvoorbeeld aan de hand van bebouwingsdichtheid); - de waardebepaling van het onroerend goed; - de mogelijkheid van het toepassen van overgangsregelingen. Bij de bekostiging van de neerslagcomponent staan in beginsel drie opties open. Via het zuiveringsbeheer, (maar dan niet langer op basis van de mate van vervuiling), via de gemeenten of via het watersysteembeheer (het oorspronkelijke voorstel van de Commissie Togtema). Van een definitief Uniestandpunt inzake de aanbevelingen van de Commissie Togtema is derhalve nog geen sprake. Wel ligt er zoals gezegd een concept-standpunt dat - afgezien van voornoemd tweetal punten - deze aanbevelingen een heel eind volgt. Met name binnen de watersysteemheffing wordt daarvan echter op twee belangrijke onderdelen afgeweken. In de eerste plaats wordt in de beoogde nieuwe systematiek, net als in het huidige stelsel, gebruik gemaakt van de WOZ-Waarde voor de categorie gebouwd. In de tweede plaats zou voor de categorie ongebouwd een beperkte mogelijkheid tot classificatie moeten biijven bestaan. Zoals gezegd zal de Werkgroep Leemhuis-Stout binnen enkele maanden dienen te rapporteren. Het Uniebestuur beoogt omstreeks maart 2001 tot afrondende besluitvorming over te kunnen gaan. Tegen die tijd zal het Uniebestuur zich tevens kunnen buigen over de definitieve voorstellen inzake de samenstelling en verkiezing van de waterschapsbesturen (op basis van het rapport van de Werkgroep Van der Vliet, dat momenteel om commentaar bij de ledenwaterschappen ligt). Ook met het oog op de bekende trits belang-betaling-zeggenschap lijkt het verstandig om de voorstellen op het terrein van de financiering en de bestuurssamenstelling in onderlinge samenhang te kunnen bezien, waarbij uiteraard in het oog springt dat de categorie gebouwd in de financieringsvoorstellen gehandhaafd blijft, maar in de voorstellen op het vlak van de bestuurssamenstelling als afzonderlijke categorie zou verdwijnen. Deze samenhangende aanpak sluit ook goed aan bij de opvatting van de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat, die tijdens de recente algemene ledenvergadering van de Unie te Middelburg heeft laten weten de voorstellen op het terrein van de financiering en de bestuurssamenstelling evenzeer vooral in hun onderlinge samenhang te willen bezien. In die zin is de thans opgetreden vertraging in de besluitvorrning dan ook zeker niet onoverkomelijk. Ten slotte wordt - zeer kort - stilgestaan bij de financiele bepalingen uit de Europese Kaderrichtlijn Water, die immers een dezer dagen in het Publicatieblad zal worden afgedrukt waarna de implementatietermijn zal beginnen te lopen. In dat kader zal worden ingegaan op de verlangde adequate prikkels ten behoeve van een efficient gebruik van de watervoorraden en op het beginsel van de kostenterugwinning van waterdiensten, 78

81 inclusief het beginsel de vervuiler betaalt. Met name het beginsel van de kostenterugwinning, dat in de uiteindelijke tekst gekoppeld is aan de diverse economische sectoren, tenminste onder te verdelen in huishoudens, bedrijven en landbouw, heeft namelijk een duidelijke relatie met de voorstellen van de Commissie Togtema. In dat kader kan worden vastgesteld dat het Nederlandse financieringsstelsel voor het waterbeheer op zichzelf goed aansluit bij genoemde bepalingen uit de Kaderrichtlijn Water. Slechts wat betreft het onttrekken van oppervlaktewater lijkt er een nog nader te beantwoorden vraagpunt te liggen, aangezien dergelijke onttrekkingen momenteel in Nederland doorgaans kosteloos plaatsvinden. Aanbevelingen commissie waterbeheer 21 e eeuw 1. Andere aanpak waterbeleid De eenentwintigste eeuw vraagt om een andere aanpak van het waterbeleid dan de twintigste eeuw. Nu al is er te vaak sprake van overlast en schade. Niet altijd is de veiligheid gegarandeerd. De komende klimaatverandering en het intensiever gebruik van ruimte en grond vergroten op termijn de problemen. Politiek en bestuur staan voor een principiële keuze. Het watersysteem is nu én voor de toekomst kwantitatief en kwalitatief niet op orde. 2. Water als bondgenoot Zonder draagvlak geen ander waterbeleid. Politiek en burger dienen veel beter geïnformeerd te worden over bedreigingen en kansen van water en meer direct betrokken te worden bij een andere aanpak van het waterbeleid. Alleen dan zullen zij water niet alleen als vijand beschouwen maar ook als bondgenoot. 3. Drie principes waterbeleid Het waterbeleid van de eenentwintigste eeuw dient georganiseerd te zijn op basis van drie principes: Vasthouden van water en tijdelijk bergen; Ruimte voor water; Benutten van de kansen voor meervoudig ruimtegebruik. 4. Geen afwenteling Het huidige systeem van waterbeheer kent vele mogelijkheden tot afwenteling met alle problemen van dien. Als uitgangspunt voor het nieuwe waterbeheer moet gelden geen afwenteling in het watersysteem zelf, evenmin van bestuurlijke verantwoordeiijkheden en ook niet van de kosten. 5. Verplichte drietrapsstrategie De drietrapsstrategie vasthouden, bergen en dan pas afvoeren dient in alle overheidsplannen als verplicht afwegingsprincipe gehanteerd te worden en object van bestuurlijke en bestuursrechtelijke toetsing te zijn. 6. Ruimte voor water Het reeds ingezette beleid van rijk, provincies en waterschappen voor Ruimte voor de Rivier, integraal beleid water en ruimte en voor meervoudig ruimtegebruik moet worden voortgezet en vertaald in actieprogramma s met concrete taakstellingen per stroomgebied. In het gemeentelijke beleid moeten de kansen worden benut om water de ruimte te geven en tegelijkertijd ruimteiijke kwaliteit te verhogen. 7. Watertoets De watertoets wordt verplicht bij besluitvorming over grootschalige en/of ingrijpende locatiebesluiten. De kwantitatieve en kwalitatieve gevolgen voor het watersysteem worden onderzocht en compensatiemaatregelen worden waar nodig getroffen. De waterschappen worden daarover gehoord. 8. Ruimte voor tijdelijke waterberging In PKB s en streek- en bestemrningsplannen wordt ruimte gereserveerd voor tijdelijke waterberging en primair bestemd voor waterbeheer. Aankoop dan wel privaatrechtelijke overeenkomsten zorgen ervoor dat deze ruimte op het cruciale moment beschikbaar is. 79

82 9. Stroomgebiedbenadering Het waterbeleid wordt gebaseerd op de stroomgebiedbenadering. Internationale en regionale stroomgebieden worden aangewezen en stroomgebiedprogramma s worden ontwikkeld. Gebiedsallianties en regionale platforms zijn dragers voor de besluitvorming. 10. Normenstelsel voor regionale stroomgebieden Per regionaal stroomgebied wordt een normenstelsel ingevoerd. De basisnormen worden nationaal vastgesteld, de provincie stelt de uiteindelijke normen per stroomgebied vast. De waterschappen dragen zorg voor een waterbeheer conform het normenstelsel. 11. Veiligheidsnormen hoofdsysteem De bestaande veiligheidsnormen voor de grote rivieren en de kust zijn verouderd. De risico s zijn aanzienlijk vergroot. Op basis van reeds voorliggende voorstellen wordt het huidige systeem van de kansbenadering vervangen door een risicobenadering waarin kans én effect meewegen. 12. Verzekeringsstelsel Het huidige regiem van schadevergoeding door de rijksoverheid wordt vervangen door een verzekeringsstelsel voor schade door regenval en mogelijk ook voor schade door overstroming van boezems. Schade door overstroming van primaire waterkeringen bfijft voor rekening van de rijksoverheid. 13. Regie op nationaal niveau De regierol van de coördinerend minister van Verkeer en Waterstaat op internationaal en nationaal niveau wordt versterkt en gebaseerd op een politieke beleidskeuze in een nieuwe Nota Waterbeleid. De coördinatie betreft het kwantitatieve en kwalitatieve waterbeleid, inclusief de doorwerking naar andere overheden. 14. Regie op regionaal niveau Voor de regionale stroomgebieden krijgt de provincie de regierol toegewezen bij de ontwikkeling en uitvoering van de stroomgebiedprogramma s. Ze voert die regie in samenwerking met de andere overheden en maatschappeiijke organisaties. 15. Aanpassing bestuurlijke en ambtelijke organisatie Een andere aanpak van het waterbeleid betekent een andere wijze van overheidsbestuur en de inzet van andere sturingsmiddelen. Het vraagt ook om ingrijpende aanpassing van de ambtelijke organisatie, met name bij rijk en provincie. 16. Meerkosten De meerkosten van de voorgestelde aanpassingen van het waterbeleid bedragen naar schatting 500 miljoen gulden per jaar. Deze kosten worden gerechtvaardigd door de intrinsieke noodzaak ervan en door de baten op langere termijn. Waterschap uitbouwen naar functionele belangengroependemocratie Waterschap als mede-overheid Uitgangspunt in het rapport is dat het waterschap een complementaire medeoverheid binnen de Nederlandse gedecentraliseerde eenheidsstaat is. Hiermee wordt de gedachte dat het waterschap vooral een uitvoeringsinstantie zou zijn nadrukkelijk afgewezen. Dit uitgangspunt is in lijn met het begin dit jaar door prof. Toonen in opdracht van het IPO uitgebrachte rapport Een bestuurschouw van het waterschap. Professor Toonen (Bestuurskunde, Leiden) plaats hierin het thema bestuurssamenstelling in een breder kader. Toonen breekt een lans voor de functionele bestuursvorm van het waterschap en kenmerkt dat als een belangengroependemocratie. Beklemtoond wordt dat water in de Nederlandse verhoudingen een constitutioneel belang vertegenwoordigt (veiligheid, betrouwbaarheid en duurzaamheid). In het waterschap als functionele overheid wordt volgens Toonen in de Nederlandse verhoudingen een dam opgeworpen tegen een al te makkelijke integrale afweging van dat belang tegen de 80

83 bestuurlijke beslommeringen van alledag. Separate institutionalisering geeft water een eigen stem en belangenvertegenwoordiger in het bredere politieke en bestuurlijke proces. Het rapport Toonen doet voorstellen om de verhouding tussen provincie en waterschap te herijken (bijvoorbeeld door bestuursakkoorden te sluiten). De Unie is nauw betrokken geweest bij, en stemt op hoofdlijnen in met het rapport Toonen. Het rapport Toonen bevat waardevolle elementen, maar doet geen concrete voorstellen inzake de toekomstige bestuurssamenstelling van het waterschap. Het rapport Van der Vliet borduurt als het ware voort op het rapport Toonen en geeft daaraan een concrete invulling. Knelpunten huidige bestuurssamenstelling Belangrijke knelpunten van het huidige stelsel zijn naar het oordeel van de werkgroep de te fijnmazige doorwerking van de trits belangbetaling-zeggenschap, het onduidelijke categorieënstelsel en het huidige personenstelsel. De waterschapsverkiezingen zijn gecompliceerd, nogal kostbaar en moeilijk uitlegbaar aan nietingewijden. Met betrekking tot de trits belangbetaling-zeggenschap worden twee relevante relaties onderscheiden: een relatie tussen belang en betaling en een relatie tussen belang en zeggenschap. De werkgroep meent dat zeggenschap in het waterschapsbestuur niet alleen afhankelijk kan zijn van de mate van betaling door belanghebbenden. De relatie betaling en zeggenschap verdwijnt hiermee niet uit beeld, maar kan minder stringent worden toegepast. Categorieën De huidige bestuurssamenstelling van het waterschap gaat uit van maximaal vijf categorieën: ongebouwd, pachters, gebouwd, gebruikers bedrijfsgebouwd, en ingezetenen (artikel 11, lid 2 juncto artikel 119, lid 1 Waterschapswet). Het onderscheidend vermogen van de categorieën is echter voor een deel verloren gegaan, hetgeen zich vooral manifesteert bij de categorieën gebouwd en ingezetenen. De categorie pachters komt daarnaast nog slechts bij enkele waterschappen voor. Binnen de categorieën is bovendien sprake van een toenemende diversificatie. De categorie ongebouwd heeft niet meer alleen één landbouwbelang. Veehouders, tuinders, ecologische landbouwers, natuurterreinbeheerders hebben uiteenlopende en soms zelfs contrasterende belangen. Landbouwbelangen komen bovendien door het huidige stelsel in de praktijk soms via de categorieën gebouwd en ingezetenen in het bestuur, terwijl hiervoor juist de categorie ongebouwd is ingesteld. Onduidelijk is voorts welke specifieke belangen (naast die van de ingezetenen) door de categorie gebouwd worden vertegenwoordigd. De invoering van de categorie ingezetenen bij de invoering van de Waterschapswet in 1992 heeft overigens een positief effect op het waterschapsbestuur gehad en geleid tot meer dynamiek in het waterschapsbestuur. Groene kandidaten met milieugroeperingen als achterban wisten met succes de nodige zetels in de waterschapsbesturen te bemachtigen. Voor de categorie ingezetenen is de trits echter moeilijk vol te houden. Ingezetenen worden geacht belang te hebben bij wonen, werken en recreëren in het waterschapsgebied. Dit belang/ begrip is zodanig uitgerekt dat nauwelijks van een afgebakend direct beiang/begrip gesproken kan worden. Personenstelsel Mede door de schaalvergroting die zich de afgelopen jaren bij de waterschappen heeft voorgedaan, is de profilering van kandidaten voor het waterschapsbestuur een probleem geworden. Voor de kiezers is vaak niet duidelijk wie de kandidaten zijn en waar ze voor staan. Soms is er sprake van kandidaten met een duidelijke achterban, maar lang niet altijd. Vooral voor de categorieën gebouwd en ingezetenen is het voor de kiezers moeilijk in te schatten waar de kandidaten voor staan. In de praktijk is daarnaast vooral bij de categorie ingezetenen sprake van een continuiteitsprobleem. Bij nieuwe verkiezingen verschijnt niet zelden een grote groep nieuwe kandidaten in het bestuur, die met een 81

84 kennisachterstand kampt. Stemmen op kandidaten die uiteindelijk geen bestuurszetel halen, spelen geen rol meer bij de verdere bestuurssamenstelling, hetgeen het democratisch gehalte van het verkiezingsstelsel niet ten goede komt. Verkiezingen De huidige waterschapsverkiezingen zijn inhoudelijk vaak weinig interessant, onder meer omdat de zetelverdeling per categorie vooraf vast ligt in het waterschapsreglement. De verkiezingen gaan feitelijk dan ook alleen over de vraag welke kandidaat de zetel mag gaan bezetten. Het belang van waterschapsverkiezingen blijkt moeilijk aan de inwoners van het waterschapsgebied duidelijk te maken. Het systeem van verkiezingen per categorie met een verschillende grondslag (GBA en Kadaster) is verwarrend en leidt tot storende fouten (verkeerde aanschrijvingen). AI met al zijn de waterschapsverkiezingen gecompliceerd, nogal kostbaar en moeilijk uitlegbaar aan nietingewijden. Veranderende taak en rol De waterschappen staan voor een belangrijke overgang in de komende periode. Kernwoorden zijn watersysteem -en stroomgebiedbenadering, automatisering en digitalisering van het waterbeheer, schaalvergroting en verdere professionalisering. Het waterschap zal in de komende periode een meer pro-actieve rol in het bestuurlijke speelveld moeten zien waar te maken, zowel regionaal als (inter)nationaal. Die uitdaging is niet gering. Nieuw beleid als de Vierde Nota Waterhuishouding, het gedachtegoed van de recent vastgestelde Europese Kaderrichtlijn Water, een nieuw financieringsstelsel, de uitwerking van het advies van de Commissie waterbeheer 21e eeuw en nog vele andere zaken zullen veel vergen van het waterschap. De ontwikkelingen in het waterbeheer hebben ertoe geleid dat de bestuursvorm waarin persoonlijk belanghebbenden in het bestuur van het waterschap vertegenwoordigd zijn, aan herijking toe is. De schaalvergroting van het waterschap heeft geleid tot minder herkenbaarheid van de bestuurders voor de bestuurden. Naast de landbouw zijn andere belangengroepen ontstaan die belang hebben bij de waterschapstaak. De werkgroep meent dat het verder uitbouwen van het waterschap in de richting van een functionele belangengroependemocratie een belangrijke uitdaging vormt voor de komende periode. Betrokken belangengroepen dienen op een evenwichtige manier in het waterschapsbestuur vertegenwoordigd te zijn. Een goede inbedding van de functionele belangengroependemocratie in de algemene democratie is cruciaal, waarin het vooral zaak is de relatie met de ruimtelijke ordening te verstevigen. In de nieuwe bestuurlijke verhoudingen rond het waterbeheer liggen voor de waterschappen grote kansen in samenwerking met verschillende partners, met name provincies en gemeenten. Ook door professor Toonen is daarop in eerder genoemd rapport reeds gewezen. Aanbeveling: naar een nieuwe bestuurssamenstelling De werkgroep presenteert in het rapport een nieuw model van bestuurssamenstelling en waterschapsverkiezingen. Vertrekpunt hierbij is het (door de Commissie Merkx reeds gemaakte) onderscheid in twee soorten belangen bij de waterschapstaak: algemene taakbelangen en specifieke taakbelangen. Algemene taakbelangen worden gedefinieërd als: wonen, werken en recreëren in het waterschapsgebied. De inwoners van het waterschapsgebied representeren deze algemene taakbelangen. Specifieke taakbelangen worden afgescheiden van de algemene taakbelangen en zijn die belangen die een meer dan gemiddeld en manifest belang bij de waterschapstaak hebben. Specifieke belangengroepen representeren deze belangen. Lijstenstelsel De werkgroep stelt voor om ten aanzien van de algemene taakbelangen af te stappen van het bestaande personenstelsel en een lijstenstelsel in te voeren. Aan het maatschappelijk proces kan worden overgelaten welke belangengroepen zich formeren tot lijst om mee te dingen naar zeggenschap in het waterschapsbestuur. De werkgroep wijst een lijstenstelsel van alleen 82

85 politieke partijen voor het waterschap van de hand. De functionele belangengroependemocratie zou haar complementaire kracht (en bestaansrecht) verliezen als de waterschapsverkiezingen beperkt worden tot verkiezingen tussen politieke partijen. Hiermee zou ook geen recht worden gedaan aan andere maatschappelijke belangengroepen die rechtstreekse belangen bij het regionale waterbeheer hebben. Of verdere beperkingen aan het lijstenstelsel wenselijk en mogelijk zijn, is hierbij een belangrijk discussiepunt. Drie specifieke belangengroepen De werkgroep meent dat drie specifieke belangengroepen een dusdanig belang bij de waterschapstaak hebben, dat een verzekerde plaats in het waterschapsbestuur noodzakelijk is om voldoende evenwicht van belangen binnen de functionele belangengroependemocratie te kunnen waarborgen. Het gaat hierbij om de volgende drie specifieke belangengroepen: - agrarische bedrijven; - beheerders van (natuur)terreinen; - overige bedrijven (niet agrarisch). Agrarische bedrijven zijn in de dagelijkse bedrijfsvoering voor een belangrijk deel direct afhankelijk van het peilbeheer door het waterschap, terwijl zij ook belang hebben bij water van een goede kwaliteit (beregening, irrigatie). De werkgroep meent dat dit belang zo groot is dat het meedingen naar stemmen in het vrije lijstenstelsel onjuist zou zijn. Beheerders van (natuur)terreinen zijn wat betreft de natuur- (landschappelijke) waarde van hun terreinen in hoge mate afhankelijk van het watersysteembeheer van het waterschap in zowel kwantitatief als kwalitatief opzicht, waardoor een verzekerde positie van deze belangengroep in het waterschapsbestuur gerechtvaardigd is. Niet-agrarische bedrijven zijn in aanzienlijke mate afhankelijk van een goede beveiliging tegen wateroverlast (schaderisico, productievermogen). Veel bedrijven hebben belang bij water van een goede kwaliteit (inname) en bij het feit dat bedrijfsafvalwater op de zuiveringsinstallaties van het waterschap gezuiverd kan worden. Hierbij speelt overigens de vraag in hoeverre het bedrijfsleven op grond van de titel industriële vervuiler verzekerde zetels in het waterschapsbestuur dient te verkrijgen. Naar het oordeel van de werkgroep behoeft dit niet het geval te zijn. Dit betekent overigens niet dat voor het bedrijfsleven geen zetels meer in het waterschapsbestuur dienen te worden ingeruimd. Zoals gezegd rechtvaardigen economische belangen een verzekerde plaats van deze specifieke belangengroep in het waterschapsbestuur. Bandbreedte Regionale verschillen in het land zouden tot verschillende verhoudingen tussen algemene en specifieke taakbelangen moeten kunnen leiden. In het rapport wordt voorgesteld een bandbreedte aan te geven in de Waterschapswet waarbinnen de zetelverhouding tussen de algemene en de specifieke taakbelangen dient te worden vastgesteld. Concreet denkt de werkgroep hierbij aan een ondergrens van 40% en een bovengrens van 60% van het aantal zetels in het waterschapsbestuur. Dit om voldoende evenwicht tussen de algemene en de specifieke taakbelangen te waarborgen en recht te doen aan de gedachte van de belangengroependemocratie. De provincie zou de zetelverhouding tussen algemene en specifieke taakbelangen (en de specifieke belangengroepen onderling) in het reglement dienen vast te leggen. Een nieuw verkiezingsstelsel De werkgroep stelt voor directe verkiezingen te organiseren voor de aangemelde lijsten binnen de algemene taakbelangen. De uitslag van deze verkiezingen wordt middels de kiesdeler vertaald in het aantal zetels per lijst in het waterschapsbestuur. Hiermee ligt de zetelverdeling binnen de algemene taakbelangen niet langer tevoren vast en kunnen meer interessante verkiezingen plaatsvinden. De werkgroep stelt voor schriftelijke verkiezingen te houden (logistiek en organisatorisch eenvoudiger, goedkoper en opkomstverhogend). De schriftelijke verkiezingen dienen te worden vastgelegd in de komende AMVB waterschapsverkiezingen. De werkgroep wenst de 83

86 bestuursperiode op vier jaren te houden. Hiermee wordt aangesloten bij de bestuursperiodes van andere democratische overheden. Het lijstenstelsel biedt voldoende bestuurlijke continuiteit en verkiezingen eens in de vier jaar zijn uit communicatief oogpunt wenselijk. De werkgroep stelt één nationale waterschapsverkiezingsperiode voor. Een dergelijke periode heeft grote voordelen uit oogpunt van publiciteit en communicatie en biedt goede samenwerkingsmogelijkheden (synergie en kostenbesparing). Het verkiezen, benoemen of aanwijzen van bestuursleden uit de specifieke belangengroepen verdient nadere uitwerking. De werkgroep spreekt een zekere voorkeur uit voor directe verkiezingen ten aanzien van specifieke belangengroepen. De communicatie rondom de verkiezingen dient niet op zichzelf te staan. Het is van belang niet alleen in verkiezingstijd te communiceren maar meer permanent contact te zoeken met inwoners en de functionele relaties. Democratische winst AI met al kan het voorgestelde model democratische winst opleveren vergeleken met het huidige stelsel. De verkiezingen worden in de voorstellen eenvoudiger, aantrekkelijker en duidelijker. Eén nationale verkiezingsperiode met een voor het gehele land eenduidige methode van (schriftelijke) verkiezingen leidt tot meer duidelijkheid en is in communicatief opzicht een vooruitgang. De verkiezing op basis van een lijst maakt veel duidelijker waar de bestuurskandidaten voor staan. De verkiezingscampagnes kunnen belangrijke thema s in het waterbeheer duidelijker voor het voetlicht van het publiek brengen. De uitslag van de verkiezingen vindt zijn weerslag in de samenstelling van het bestuur. Daardoor worden de verkiezingen spannender en belangrijker. De betrokkenheid van regionale belangengroepen en publiek zal door het vrije lijstenstelsel gestimuleerd worden. De bewustwording en verantwoordelijkheid van de regio voor de regionale watersystemen kan hierdoor groeien. De benodigde mentaliteitsverandering in het waterbeheer krijgt hiermee een stimulans. De openheid en transparantie van het waterschap kunnen door het voorgestelde model vergroot worden. Vereenvoudiging en verbetering Het voorgestelde model schetst de contouren van een meer eenvoudig, helder en robuust systeem dat voldoende ruimte biedt aan regionale verschillen en voldoende (Iandelijke) eenheid en helderheid in zich draagt. Het rapport biedt aanknopingspunten om te komen tot een wezenlijke vereenvoudiging op het vlak van de bestuurssamenstelling en de waterschapsverkiezingen, terwijl daarbij voldoende recht wordt gedaan aan het functionele karakter van het waterschap. De voorstellen nopen tot een vrij ingrijpende wijziging van de Waterschapswet. Een dergelijke wijziging is overigens toch reeds nodig op het vlak van de financiering, waarbij het uiteraard voor de hand ligt om deze beide thema s in onderling verband te bezien. Ook door de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat, mevrouw De Vries, is hier onlangs, tijdens haar toespaak voor de algemene ledenvergadering van de Unie op 16 oktober jl. te Middelburg, reeds op gewezen. Inmiddels is het rapport zoals gezegd voor verdere discussie toegezonden aan de waterschappen. Die discussie zal zich naar verwachting onder meer toespitsen op de lossere invulling van de trits (zo verdwijnt de categorie gebouwd in de onderhavige voorstellen uit het waterschapsbestuur, terwijl deze categorie in de voorstellen van de Commissie Togtema wel belastingplichtig blijft); de zetelverdeling tussen de algemene en specifieke taakbelangen, eventuele beperkingen van het lijstenstelsel, de wijze van verkiezing van de specifieke belangencategorieën (direct dan wel indirect), eventuele zetels van het bedrijfsleven als industriële vervuiler (het zg. negatieve belang) en de zittingsperiode van het waterschapsbestuur (4 of 6 jaar). Op basis van de reacties hoopt de Unie in maart 2001 een definitief standpunt over dit onderwerp te bepalen. 84

87 SAMENWERKING IN DE WATERKETEN Inleiding Samenwerking in de waterketen is in. Men kan geen vakblad openslaan zonder dat er wel een artikel over samenwerking in de waterketen in staat, alhoewel de laatste maanden het rapport van de commissie waterbeheer 21 e eeuw nog meer in de aandacht staat. Ook de minder vakgerichte media tonen belangstelling voor de waterketen, alleen is het onderwerp natuurlijk minder spectaculair dan calamiteitenpolders. Maar het beleidsvoornemen om de samenwerking in de waterketen te bevorderen heeft zich sinds het Unierapport Water Centraal en de Vierde Nota Waterhuishouding als een olievlek verspreid in de waterwereld van Nederland. Het verschijnen van het KIWA/RIONED rapport Optimalisatie van de waterketen uit 1998 waarin over miljardenbesparingen wordt gesproken heeft, los van de realiteitswaarde van de in dit rapport genoemde bedragen, nog een extra impuls gegeven. Talloze beleidsvoornemens zijn uitgesproken, onderzoeken en initiatieven zijn gaande of komen van de grond. ir. J.G. Voorhoeve Trideau BV Maar wat moeten we ons bij die samenwerking nu precies voorstellen en welke initiatieven zijn er zoal gaande in Nederland? En welke doelen willen we precies met deze samenwerking bereiken en zijn die doelen haalbaar binnen de huidige structuren van verantwoordelijkheden en bevoegdheden? Kunnen we wat van het buitenland leren? Naast het beantwoorden van bovenstaande vragen tracht deze bijdrage een overzicht te geven van de diverse initiatieven en daar enige ordening in aan te brengen. Daarbij is niet zozeer gestreefd naar volledigheid (er zijn zeker nog meer initiatieven gaande dan in het onderstaande vermeld) en met betrekking tot de toekomst blijft het af en toe koffiedik kijken waar we in Nederland naar toe gaan, maar het kan nooit kwaad enige structuur aan te brengen. De waterketen Hoewel het begrip waterketen sinds het verschijnen van het Unierapport Water Centraal nadrukkelijk binnen de vakwereld is neergezet, is het toch goed om even bij dit begrip stil te staan. Veelal wordt met de waterketen de trits (drink)watervoorziening-riolering-afvalwaterzuivering bedoeld, ofwel winning, productie, distributie, gebruik, inzameling en zuivering van (afval)water. 85

88 De aanhaakpunten aan het watersysteem zijn in ieder geval de onttrekking van water aan het watersysteem, of dat nu oppervlaktewater, grondwater, of opgevangen hemelwater is en, aan het einde van de waterketen, de lozing van gedeeltelijk gezuiverd afvalwater naar het watersysteem. Maar in Nederland zijn er vanwege het feit dat ca. 60 % van de riolering bestaat uit een gemengd vrijverval stelsel nog twee belangrijke aanhaakpunten: het hemelwater omdat de riolering ook overtollig hemelwater moet afvoeren en de overstortingen vanuit deze gemengde stelsels. Als we het over de waterketen hebben is daarom in ieder geval ook via deze aanhaakpunten het oppervlaktewater in beeld en als we uitgaan van naar buiten lekkende of drainerende riolering ook het grondwater. Bij samenwerking in de waterketen moet er dus met deze aanhaakpunten en wederzijdse beïnvloeding van waterketen en watersysteem rekening worden gehouden. Spelers in de waterketen Naast de gebruiker van (leiding)water zijn de voornaamste spelers in de waterketen de watervoorziener, de afvalwaterinzamelaar en de afvalwaterzuiveraar. In Nederland hebben we via wetgeving geregeld dat hiervoor drie verschillende zorgplichthouders zijn: het water(leiding)- bedrijf (via waterleidingwet en waterleidingbesluit), de gemeente (via de wet Milieubeheer) en het zuiveringsschap (via de wet Verontreiniging Oppervlaktewateren, vooralsnog door de provincie gedelegeerd). Daarnaast spelen qua overheden ook het Rijk en de Provincie een rol. In de waterketenbenadering (en overigens ook in de watersysteembenadering) is er steeds meer sprake van onderling afhankelijke beslissingen en ingrepen (integraal waterbeheer), zodat er steeds minder sprake is van afzonderlijke, autonome organen. De waterketen kan daarom ook gezien worden als de band die de verschillende zorgplichthouders bindt. Historie De achtergronden en de ontstaansgeschiedenis van de drie bovengenoemde spelers met betrekking tot de waterketen is heel verschillend. Nadat drinkwater eerst via losse verkoop per emmer werd verkocht, startte in 1851 in Amsterdam het eerste (particuliere) waterbedrijf. In de loop van de 20 e eeuw werden water(leiding)- bedrijven zo belangrijk gevonden dat zij geleidelijk vrijwel alle in handen van overheden kwamen: gemeenten en provincies. Waren er eerst honderden, nu zijn er door schaalvergroting en fusies nog maar 20 over. Een aardig voorbeeld is de ontstaansgeschiedenis van het WZHO: van 31 gemeentelijke bedrijven naar één bedrijf in de periode 1899 tot 1990 en sinds 1 januari jongstleden deel uitmakend van de coöperatie Hydron (WMN-FDM-WZHO). Ook de inzameling was van oorsprong in private handen: de fecaliën werden in tonnetjes ingezameld en hadden handelswaarde. Eind 19 e eeuw werden de eerste rioolstelsels aangelegd, toen al door de gemeenten. Ook hier vond schaalvergroting plaats door gemeentelijke herindelingen, fusies etc. maar er zijn nu nog ca. 500 gemeenten over. De zuivering van afvalwater was oorspronkelijk een activiteit die door de gemeenten werd verzorgd, maar werd door de wet Verontreiniging Oppervlaktewateren in 1970 toevertrouwd aan de provincies die de uitvoering van deze taak nu alle hebben opgedragen aan de waterschappen (zuiveringsschappen). Het aantal zuiveringsschappen (of zuiverende waterschappen) bedraagt op dit moment 24. Opvallend in dit historisch perspectief zijn het van oorsprong particuliere initiatief van watervoorziening en inzameling (vervolgens voornamelijk overgenomen door de overheden), de centrale rol van de gemeenten, de door de WVO veroorzaakte verandering in de zorg voor de afvalwaterzuivering (zeker in vergelijking met het buitenland) en de ontstane verschillen in 86

89 schaalgrootte, tenminste waar het riolering enerzijds en watervoorziening/afvalwaterbehandeling anderzijds betreft. Waarom samenwerken? Op rijksniveau stelt de vierde Nota Waterhuishouding: De gehele keten vanuit de milieuoptiek zo optimaal mogelijk en tegen de laagst mogelijke kosten beheren. Vervolgens wordt sterk de nadruk gelegd op een betere samenwerking in de waterketen. Men kan hieruit concluderen dat de achterliggende stelling is dat zonder samenwerking niet wordt voldaan aan zo optimaal mogelijk en tegen de laagst mogelijke kosten. Deze stelling wordt door vrijwel iedereen onderschreven. De discussies gaan dan ook meer over het hoe van de samenwerking dan over het principe als zodanig. Wel lopen de meningen over de uiteindelijk bereikbare effecten uiteen. Verder waagt vrijwel niemand in Nederland het om de huidige wettelijke zorgplichten ter discussie te stellen, alhoewel recent de voorgestelde wetswijziging met betrekking tot de zorgplicht voor het zuiveren van afvalwater (van Provincies naar de Waterschappen) wel het een en ander losmaakte. Dwars door de discussies over samenwerking loopt natuurlijk ook de discussie over privatisering en het koppelen van water aan energievoorziening, afvalverwerking, kabelexploitatie etc. vanuit een multi-utility concept. Verschillende vormen van samenwerking, projectmatig versus structureel Bij de verschillende vormen van samenwerking is het vaak heel verhelderend om onderscheid te maken in wat in het vervolg projectmatige samenwerking en structurele samenwerking is genoemd. Zeer sprekend zijn vaak de resultaten van zogenaamde optimalisatiestudies. Hiermee wordt bedoeld de studies naar optimalisatie van berging (veelal in het rioolstelsel) en zuiveringscapaciteit voor afvalwater. In het kort komt het er vaak op neer dat door slim hetzij berging te bouwen hetzij zuiveringscapaciteit te vergroten gezocht wordt naar de minimum investering bij eenzelfde totale vuiluitworp. Er zijn voorbeelden waar de resultaten van een dergelijke studie inderdaad miljoenen besparen ten opzichte van een situatie waar uitgegaan zou zijn van het recht toe recht aan toepassen van de regels van de zogenaamde basisinspanning. Voorbeelden zijn de afvalwatersystemen van Harderwijk, Amersfoort, Akersloot etc. Ook studies naar de besparingen door middel van sturing van afvalwaterstromen (real time control) leveren regelmatig aanzienlijke besparingen op ten opzichte van een situatie waarbij gemalen alleen functioneren op basis van locale waterstanden. Het gaat hier veelal om besparingen op kapitaalslasten en dit speelt tussen twee partners in de waterketen, namelijk gemeente (veelal meerdere gemeenten) en afvalwaterzuiveraar. Projectmatig uitgevoerd, zonder noodzaak van institutionele veranderingen of wijzigingen in verantwoordelijkheden of bevoegdheden, levert dit type samenwerking in het algemeen vaak geen problemen op behalve wat discussie over centen. Hoe kan het ook anders als alle partijen er beter van worden en in feite niets hoeven in te leveren. Gelukkig worden dit soort projecten steeds meer standaard: meestal met de afvalwaterzuiveraar als initiatiefnemer. Lastiger wordt het al als in een sturingsproject het afvalwater van gemeente A soms even moet wachten op het afvalwater van gemeente B en zeker als gemeente A een pompcapaciteit aangeboden krijgt die lager ligt dan de basisinspanning aangeeft. Dat kan mogelijk zijn terwijl tegelijkertijd het overstortende volume in het totale verzorgingsgebied gelijk blijft of zelfs verminderd bij een lagere totale zuiveringscapaciteit. Een ander voorbeeld betreft gezamenlijke en gelijktijdige aanleg van kabels en leidingen in nieuwbouw gebieden. Hier is sprake van samenwerking tussen gemeente, waterbedrijf, kabelexploitant, energiebedrijf etc. In sommige gemeenten of regio s gebeurt dit al gestructureerd. Ook hier betreft het projectmatige 87

90 kapitaalswerken, in principe tussen twee partners in de waterketen, aangevuld met derden, en wordt iedereen er beter van zonder verlies van zeggenschap of het zou betrekking moeten hebben op de keuze van de aannemer. Samenwerking tussen gemeente en oppervlaktewaterbeheerder waar het gaat om het terugdringen van de effecten van overstortingen uit gemengde rioolstelsels wordt gelukkig steeds meer regel: de tendens tot het opstellen van waterplannen en het besef dat niet alleen bergbezinkvoorzieningen zaligmakend zijn hier voorbeelden van. Afkoppelen van afvoerend oppervlak wordt ook wel genoemd als effect van samenwerking: dit is echter een puur gemeentelijke aangelegenheid, waarbij de resultaten wel ingebracht kunnen worden in de reeds eerder genoemde optimali-satiestudies. Overigens is het nog steeds een van de grote mysteries van het vakgebied dat daar waar 15 jaar geleden de hele vakwereld riep dat afgestroomd hemelwater zo vuil was en via verbeterd gescheiden stelsels naar de zuivering moest (NWRW, 1980), dit water nu soms direct op oppervlaktewater of in de bodem geloosd mag worden. Toch ligt hier voor zover ik weet geen wetenschappelijke of proefondervindelijke basis onder. Misschien dat naar dit fenomeen eens een student civiele psychologie onderzoek kan doen. Maar dat in de zijlijn. Bovengenoemde voorbeelden zijn voorbeelden van projectmatige samenwerking tussen twee van de drie partners in de waterketen, ze betreffen kapitaalsinvesteringen, de samenwerking bespaart geld en na het project gaat ieder weer zijns weegs. Dat geldt ook voor projecten waar alle drie partners samenwerken om bijvoorbeeld verdroging tegen te gaan. Anders wordt het wanneer het over structurele samenwerking gaat. Bij structurele samenwerking wordt de samenleving er beter van (dat is de doelstelling, als dat niet het geval is moet je niet samenwerken) en dus zouden alle partners dit moeten kunnen verkopen naar hun achterban gezien hun publieke karakter, maar er moet soms door een van de partners wat ingeleverd worden. Zeggenschap, geld, het minder snel bereiken van doelstellingen etc. En bij structurele samenwerking komt meestal ook samenwerking binnen een van de drie actoren, ik bedoel de gemeenten, aan de orde. Waar in een bepaalde regio veelal één water(leiding)-maatschappij is en één afvalwaterzuiveraar, zijn er in hetzelfde verzorgingsgebied vaak vele gemeenten. Bij structurele samenwerking tussen of met deze gemeenten is er tevens sprake van schaalvergrotingseffecten. Samenwerking tussen gemeenten is niet zo ongebruikelijk als men wel eens denkt. Zo kennen we brandweerregio s, regionale milieudiensten etc. Op het vakgebied kennen we de Gemeenschappelijke Technische Diensten zoals Land van Cuyk, Beemster en Zeevang. Wel is opmerkelijk dat de meeste van deze Technische Diensten, al of niet ten gevolge van gemeentelijke herindelingen, verdwenen zijn. Structurele samenwerking tussen gemeenten op het gebied van riolering is landelijk eerder uitzondering dan regel. Bij structurele samenwerking kan het bijvoorbeeld gaan over gezamenlijk gegevensbeheer, gezamenlijke facturering van drinkwaterkosten en rioolretributie, (waterleidingbedrijf en gemeente), gezamenlijk gemalenbeheer en storingsdienst (afvalwaterzuiveraar, gemeente en waterleidingbedrijf), bepaalde activiteiten zoals rioolinspectie en rioolreiniging gezamenlijk uitvoeren of uitbesteden (gemeenten onderling), uitvoeren van metingen aan riolering en oppervlaktewater (gemeente en waterschap), een gemeenschappelijk laboratorium (waterschap en waterleidingbedrijf) etc. Uit het bovenstaande blijkt dat we als we over samenwerking in de waterketen praten onderscheid kunnen maken tussen enerzijds projectmatige samenwerking (met een tijdelijk karakter, meestal met uitgaven ten laste van de kapitaalsdienst en vaak met een meer beleidsmatige 88

91 invalshoek) en anderzijds structurele samenwerking (met een meer langdurig karakter, meestal betreffende uitgaven ten laste van de gewone dienst en naast de beleidsmatige vaak ook een operationele invalshoek). Verder kan samenwerking in de waterketen in een bepaalde regio plaats vinden tussen alle drie of twee van de partners of zich beperken tot samenwerking tussen gemeenten onderling. De industriële waterketen Een aparte plaats dient ingeruimd te worden voor de waterketen op het niveau van industrieën (de niet gebonden gebruikers). In het klassieke geval koopt het bedrijf (drink)water in bij het waterleidingbedrijf, transformeert dit water al of niet tot proceswater, loost zijn afvalwater vervolgens op de riolering waarna dit door het zuiveringsschap tezamen met huishoudelijk afvalwater wordt gezuiverd. De meeste industriëlen hebben hun berekeningen al gemaakt: wat zijn de gezamenlijke kosten van drinkwatergebruik, rioolretributie en de verontreinigingsheffing en is het mogelijk door (deel)- processen zelf uit te voeren of uit te besteden deze kosten te reduceren, al of niet met hergebruik van gezuiverd afvalwater of samenwerking met andere industrieën. Vanzelfsprekend zijn behalve de kosten ook kwaliteitsaspecten en leveringszekerheid van belang. Als zodanig valt dit niet echt onder het onderwerp samenwerking in de waterketen. Toch wordt het vaak onder deze titel naar voren gebracht, met name omdat op bepaalde plaatsen waterleverancier en afvalwaterzuiveraar de handen ineen geslagen hebben om hun diensten aan de industriëlen aan te bieden. Verschillende vormen van samenwerking De samenwerking in de waterketen kan op verschillende manieren georganiseerd worden. Allereerst kunnen de drie zorgplichthouders afspreken in een bepaalde regio samen te werken. Meestal zijn hier dan meerdere gemeenten bij betrokken, zodat de samenwerking een regionaal karakter heeft. Ook kunnen afvalwaterzuiveraars en gemeenten samenwerken (in de afvalwaterketen), waterbedrijf en gemeenten (bijvoorbeeld gezamenlijke inning rioolretributie en kosten drinkwater) of waterbedrijf en afvalwaterzuiveraar (zoals in het bovengenoemde voorbeeld bij de industriële klanten). Horizontale samenwerking valt strikt genomen niet onder samenwerking in de waterketen maar heeft er wel invloed op, omdat de schaal van een van de zorgplichthouders kan wijzigen. Horizontale samenwerking in de drinkwaterwereld is voornamelijk gerealiseerd in de vorm van fusies en overnames, en het einde hiervan is nog niet in zicht. Omtrent horizontale samenwerking tussen de afvalwaterzuiveraars zijn hier en daar initiatieven, maar deze zijn veelal gekoppeld aan een herstructurering van de waterschappen als geheel. Horizontale samenwerking tussen gemeenten onderling via een gemeenschappelijke regeling en/of bijvoorbeeld een gemeenschappelijke technische dienst komt, het grote aantal gemeenten in aanmerking nemend, maar sporadisch voor. De institutionele vorm van de samenwerking hangt nauw samen met het feit of een projectmatige samenwerking ofwel een structurele samenwerking wordt beoogd. Bij projectmatige samenwerking volstaat vaak een convenant of een afspraak op beleidsniveau. Bij structurele samenwerking zijn er de mogelijkheden van een gemeenschappelijke regeling, een overeenkomst of het gezamenlijk opzetten van een nieuwe entiteit (bijvoorbeeld een besloten vennootschap). 89

92 Nederland kent (nog) geen echte waterketenbedrijven, waar leidingwaterleverantie, inzameling van afvalwater en afvalwaterzuivering in één hand zijn. Bij de discussie omtrent de verschillende vormen van samenwerking, en dan met name wanneer het structurele samenwerking betreft, komt logischerwijs ook de afweging naar voren welke werkzaamheden of taken door private ondernemingen vervuld kunnen worden en waar de overheden de regie of de uitvoering in eigen handen zou moeten houden. Hierbij dient overigens altijd het onderscheid gemaakt te worden tussen privatisering en verzelfstandiging van een overheidsdienst (public owned private company). Privatisering verondersteld (reële) concurrentie, en een privaat monopolie wordt meestal minder gewaardeerd dan een publiek monopolie. Met betrekking tot de watervoorziening heeft de Tweede Kamer zich overigens uitgesproken tegen de introductie van marktwerking in de waterleidingsector (motie Feenstra). Het kabinet heeft dit onderschreven en gesteld dat Nederlandse waterleidingbedrijven in handen van de overheid moeten blijven. Het behouden van de zorgplicht voor inzameling en zuivering van het afvalwater bij de overheid staat als zodanig niet ter discussie: wel worden nu al een aantal operationele werkzaamheden aan de private markt uitbesteed. Buitenland De situatie in de landen om ons heen is duidelijk afwijkend van de Nederlandse situatie. Dit is met name het gevolg van het feit dat de WVO de zorgplicht voor het zuiveren van het afvalwater (via de provincies) in handen van de waterschappen heeft gelegd. In de meeste van de ons omringende landen ligt die zorgplicht bij de gemeenten, al wordt de operationele taak vaak op andere wijze ingevuld. Zo kent men in Frankrijk het systeem van concessie of fermage. Hierbij besteedt een gemeente de volledige taak van drinkwatervoorziening, inzameling en transport van afvalwater en afvalwater-zuivering via een langjarig contract uit aan private ondernemingen. Doordat deze markt beheerst wordt door een klein aantal grote bedrijven worden deze concessiecontracten door met name de kleine gemeenten vaak als beklemmend ervaren. De uitvoering van boven-genoemde taken door een syndicat intercommunal is ook een van de vormen die men regelmatig ziet. In Duitsland en Zwitserland ligt ook de zuiveringstaak bij de gemeenten. Doordat de schaalgrootte van de gemeenten in Duitsland en Zwitserland nog vele malen kleiner is dan in Nederland (dat is overigens ook in Frankrijk het geval), wordt hier ook via Abwasserverbände getracht de afvalwaterzuivering zo doelmatig mogelijk in te richten. Van samenwerking tussen de drinkwatersector en de afvalwatersector is in Duitsland en Zwitserland nog minder sprake dan in Nederland, op een aantal uitzonderingen na. Dat geldt ook voor Denemarken, hoewel bijvoorbeeld in de stad Odense (ca inw.) sinds kort sprake is van een (gemeentelijk) waterketenbedrijf. De situatie in Engeland, met geprivatiseerde water-plc s mag bekend worden verondersteld en lijkt nu niet direct een situatie om jaloers op te zijn. Uit al deze voorbeelden moge duidelijk zijn dat de schaalgrootte van een gemeente te klein is om een doelmatige drinkwatervoorziening en afvalwaterzuivering te verzorgen. Of dit ook voor de inzamelingstaak geldt is in Nederland nog volop in discussie, hoewel er steeds meer tekenen zijn die er op duiden dat, ook in de Nederlandse situatie met een relatief hoog gemiddeld aantal inwoners per gemeente, voordelen zijn te behalen door schaalvergroting in het rioleringsbeheer. 90

93 Samenwerkingsinitiatieven Welke initiatieven zijn er nu zoal in Nederland? In de onderstaande opsomming is geen volledigheid nagestreefd. Wel is getracht onderscheid te maken tussen samenwerken die een meer projectmatig karakter hebben en de meer structurele vormen van samenwerking. Ook is onderscheid gemaakt tussen de publieke en de industriële keten. - Een van de vormen van samenwerking, die wel eens vergeten wordt, is de samenwerking tussen het Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht (AGV) en de gemeente Amsterdam. Voor de uitvoering van taken, met name in de afvalwaterketen, is in 1997 de Dienst Waterbeheer en Riolering (DWR) opgericht. Historisch gezien was in Amsterdam de riolerings- en zuiveringstaak al in één hand. De sector Riolering van DWR is verantwoordelijk voor het rioleringssysteem in Amsterdam. DWR verleent echter ook al op structurele basis diensten aan andere gemeenten in het beheersgebied van AGV, bijvoorbeeld op het gebied van gemalenbeheer. Er is hier dus sprake van structurele, geïnstitutionaliseerde samenwerking in de afvalwaterketen, publiekrechtelijk georganiseerd. Van een nadere, structurele samenwerkingsvorm met Gemeentewaterleidingen Amsterdam is recent (voorlopig) afgezien. - In de Provincie Limburg hebben de drie waterschappen en de Provincie recent, in het kader van de herziening van het waterschapsbestel in Limburg, een inventariserende notitie aan het college van GS aangeboden met betrekking tot het ketenbeheer. In deze notitie wordt gepleit voor meer samenwerking in de waterketen in Limburg, waarbij wel de wettelijke verantwoordelijkheid van elk der partijen in de waterketen als uitgangspunt is genomen. De vervolgstappen zullen zeker in relatie staan met het toekomstige waterschapsbestel in Limburg en de positie van de Watermaatschappij Limburg. (WML). - Ook in Limburg, maar dan gericht op de industriële keten, is in september 1999 de e-water Group BV opgericht door het Zuiveringschap Limburg en de WML. - In Friesland is sinds enige tijd het beheer van de riolering van de gemeente Gaasterlân-Sleat uitbesteed aan de Waterleiding Friesland (inmiddels NUON Water). Recent hebben NUON Water en het Waterschap Friesland een B.V. opgericht waarin dit beheer is ondergebracht. Doelstelling is om voor meer gemeenten in Friesland het beheer van de riolering te verzorgen. Hier is dus sprake van geïnstitutionaliseerde structurele samenwerking tussen twee partners in de waterketen, waarbij de derde partner (de gemeente) als klant wordt gezien. - De Waterleidingmaatschappij Drenthe (WMD) heeft als dochteronderneming BètaWater B.V. opgericht, gericht op de industriële keten (niet-gebonden klanten). - In Twente hebben de gemeenten Almelo en Wierden, het Waterschap Regge en Dinkel de Waterleiding Maatschappij Overijssel (WMO) en de Provincie Overijssel in 1997 het zogenaamde Waterpact van Twente gesloten. Binnen dit Waterpact werken partijen binnen de huidige verdeling van taken en bevoegdheden. Hoewel het samenwerkingsverband structureel van aard is, betreffen de activiteiten voornamelijk projectmatige samenwerking. - In Overijssel is door de WMO en het Waterschap Regge en Dinkel het bedrijf Aqualink opgericht, gericht op de industriële waterketen. 91

94 Het Waterschap Groot-Salland verzorgt voor een aantal gemeenten, via individuele gemeenschappelijke regelingen, het gemalenbeheer. - In Noord-Holland verleent het Hoogheemraadschap van Uitwaterende Sluizen in Hollands Noorderkwartier op structurele basis diensten aan enkele gemeenten met betrekking tot het gemalenbeheer. - Ook in Noord-Holland heeft Gedeputeerde Staten in 2000 besloten te streven naar effectief en doelmatig waterketenbeheer tegen zo laag mogelijke maatschappelijke kosten en, ter bescherming van gebonden gebruikers en de volksgezondheid, in publieke handen. Tevens is besloten tot onderzoek naar vormgeving/coördinatie van bestuurlijke aansturing van een mogelijk toekomstig ketenbedrijf en het bespreekbaar maken van opschaling van rioleringsbeheer naar bijvoorbeeld provinciale schaal. - In Zuid-Holland hebben het Zuiveringsschap Hollandse Eilanden en Waarden (ZHEW) en de Watermaatschappij Zuid-Holland Oost (WZHO, thans Hydron Zuid-Holland) in december 1999 de B.V. Trideau opgericht. Dit geïnstitutionaliseerde, structurele samenwerkingsverband biedt gemeenten haar diensten aan op het gebied van het rioleringsbeheer. - In de Krimpenerwaard werken 4 gemeenten samen in het Technisch Bureau Krimpenerwaard. Dit bureau verzorgt voor de 4 gemeenten voornamelijk de voorbereiding van kapitaalswerken. Hier is dus sprake van geïnstitutionaliseerde, horizontale samenwerking.van dit type samenwerking zijn er nog enkele voorbeelden. - In Noord-Brabant heeft een stuurgroep Samenwerking Watersector Noord-Brabant in augustus 1999 het rapport Water bij water, strategisch kompas voor samenwerking in de waterketen uitgebracht. Het onderwerp is op dit moment in discussie in de Provinciale Staten, waarbij de vorming van één provinciaal waterketenbedrijf als toekomstoptie niet wordt uitgesloten. - Landelijk zijn er vele vormen van projectmatige samenwerking tussen de partners in de waterketen. Ook zijn er kleinere, minder geïnstitutionaliseerde samenwerkingen zoals bijvoorbeeld samenwerking op het gebied van inning van rioolretributie via de drinkwaternota etc. Visies van de bij de waterketen betrokken overheden Rijksbeleid Het Rijk heeft zich duidelijk uitgesproken voor meer samenwerking in de waterketen. Ook ziet het Rijk de drinkwatervoorziening voor de gebonden klanten, de inzamelingstaak en de afvalwaterzuiveringstaak duidelijk als overheidstaken. Het IPO Het IPO heeft zijn visie op de waterketen neergelegd in een gelijknamige nota van maart Daarin wordt geconcludeerd dat een meer geïntegreerd beheer van de waterketen voor de hand ligt. Op lange termijn ziet het IPO de vorming van overheidsgedomineerde waterketenbedrijven als streefbeeld, maar ziet de weg hiernaar toe als een spontane-groei optie, waarbij op de korte termijn samenwerkingsinitiatieven ondersteund dienen te worden. De Unie van Waterschappen Het zuiveringsbeheer moet in de opvatting van de Unie in handen blijven van de waterschappen. 92

95 De Vereniging van Nederlandse Gemeenten De VNG is voorstander van samenwerking in de waterketen. Zij is echter voorstander van het handhaven van de formele zeggenschap van de gemeenten over beleid en beheer van de riolering. Het geheel overziend Uit het voorgaande blijkt dat vrijwel alle betrokkenen voorstander zijn van meer samenwerking in de waterketen. Ook het standpunt dat de zorg voor de verschillende onderdelen van de waterketen een overheidstaak is en derhalve niet zonder meer kan worden overgelaten aan marktwerking wordt vrijwel algemeen gedeeld. De discussies over de samenwerking in de waterketen richten zich echter vaak op de institutionele aspecten, verantwoordelijkheden en met name bevoegdheden. Gezien de achtergronden van de betrokken overheden en organisaties is dit begrijpelijk, doch niet altijd het meest effectief. Om een gekwantificeerd beeld te krijgen van wat samenwerking in de waterketen nu werkelijk oplevert, maar ook waar de bottlenecks zitten, komen er langzamerhand gegevens beschikbaar. Maar dan zullen de verschillende initiatieven die zijn ingezet een kans moeten krijgen en de resultaten gevolgd moeten worden. Hier lijkt een schone taak te liggen voor het waterketen Innovatie Programma, in voorbereiding door KIWA, Stichting RIONED en STOWA. Ook benchmarking, ook voor de gemeentelijke rioleringsbedrijven kan bijdragen aan meer inzicht. Hier wordt onder andere door de Stichting RIONED aan gewerkt. Want niets kan meer overtuigen om de samenwerking in de waterketen te stimuleren dan concrete resultaten van samenwerkingsinitiatieven die geleid hebben tot een duidelijke vermindering van maatschappelijke kosten. De stelling dat samenwerking noodzakelijk is om De gehele keten vanuit de milieu-optiek zo optimaal mogelijk en tegen de laagst mogelijke kosten beheren wordt weliswaar door velen onderschreven, maar is in de praktijk nog onvoldoende zichtbaar gemaakt en gekwantificeerd om een ieder te overtuigen dat de voordelen opwegen tegen (vermeende) nadelen, zoals gevreesd verlies van zeggenschap etc. Het is dus zaak om deze stelling zo snel en zo goed mogelijk te onderbouwen. De activiteiten waarbij samenwerking het meeste kan opleveren zijn, hoewel er hier niet verder op is ingegaan, wel bekend. Het betreft zowel projectmatige samenwerkingsactiviteiten als effecten van structurele samenwerking. 93

96 94 53 e Vakantiecursus Drinkwater en 20 e Vakantiecursus Riolering en Afvalwater

97 MEMBRAAN BIO REACTOR: UITDAGING OF GRIL? 1. Inleiding De mogelijkheden voor toepassing van het MembraanBioReactor (MBR) concept voor (huishoudelijke) afvalwaterzuivering zijn het afgelopen jaar sterk toegenomen. Hieraan ligt de huidige prijsstelling en performance van membranen ten grondslag. ir. A.G.N. van Bentem DHV Water BV Op grond van de resultaten van verschillende haalbaarheidsstudies is de belangstelling voor toepassing van het MBR-concept in korte tijd enorm gestegen. Eén en ander heeft geleid tot de opzet van een pilotonderzoek dat sedert begin 2000 op de rioolwaterzuiveringsinrichting (rwzi) Beverwijk wordt uitgevoerd. Het eerste deel van dit onderzoek is door DHV Water BV verricht in opdracht van het Hoogheemraadschap van Uitwaterende Sluizen in Hollands Noorderkwartier. Inmiddels is de belangstelling sterk verbreed en financiert de STOWA het vervolgonderzoek dat wordt uitgevoerd in de periode van september 2000 tot maart Met het vervolgonderzoek wordt beoogd de resultaten te verbreden voor algemene toepasbaarheid in Nederland. In samenwerking met leveranciers c.q. vertegenwoordigers worden vier membraansystemen onder verschillende omstandigheden getest: Kubota plaatmembranen i.s.m. Solis Mitsubishi holle vezel membraan i.s.m. Grontmij Stork compact buismembraan i.s.m. Nuon Water Zenon holle vezel membraan Ten behoeve van kennisinbreng en sturing van het onderzoek zijn vele andere partijen uit Nederland en daarbuiten betrokken. Ook is de belangstelling gewekt van de overheid en wordt vanuit de waterkwaliteitsbeheerders steun gevraagd om de ontwikkeling van de MBR-technologie tot een succes te maken. Gezien de beperkte ervaring met deze technologie op de beoogde praktijkschaal en de beschikbare onderzoeksperiode een bijzondere uitdaging. In de ons omringende landen worden inmiddels ook grotere systemen overwogen en zijn verschillende rwzi s als MBR-installatie in ontwerp genomen. 95

98 In de voorliggende bijdrage aan de Vakantiecursus Riolering & Afvalwaterbehandeling van de TU Delft zal kort worden stilgestaan bij de MBR technologie met haar voor- en nadelen ten opzichte van conventionele zuiveringstechnologie. Vervolgens zal de opzet en uitvoering van het onderzoek op de rwzi Beverwijk worden uiteengezet. Tenslotte zullen de eerste resultaten in algemene zin worden gepresenteerd. 2. MBR Technologie Het MBR-concept is gebaseerd op een combinatie van het actief slibproces en membraanfiltratie. Scheiding van actief slib en het effluent vindt plaats met behulp van membranen en is derhalve volledig. De membranen worden ofwel in de beluchtingsruimte, danwel in een aparte ruimte geplaatst. In zijn algemeenheid heeft het MBR-concept de volgende voor- en nadelen ten opzichte van traditionele uitvoeringsvormen van het actiefslibproces met nabezinktanks. Voordelen: - Hoge effluentkwaliteit waardoor mogelijkheden voor hergebruik naar voren komen - Beperkt ruimtegebruik door het ontbreken van nabezinktanks en de toepassing van hogere actief slibconcentraties - Mogelijkheid tot een aanzienlijke vergroting van de capaciteit van bestaande rwzi s en flexibele uitbreidingsmogelijkheden door de modulaire opzet - Mogelijkheid tot een lagere slibproductie door de toepassing van extreem lage slibbelastingen - Stabiele bedrijfsvoering als gevolg van de onafhankelijkheid van de slibbezinkeigenschappen Nadelen: - Noodzaak tot verdergaande voorbehandeling van het afvalwater ter voorkoming van membraanvervuiling - Hoger energieverbruik ten behoeve van beluchting en bedrijfsvoering van de membranen - Noodzaak tot een goede afstemming van de procesvoering tussen biologische zuivering en membraanfiltratie - Beperkte praktijkervaring op de beoogde schaal Micro- en ultrafiltratie membranen (0,01-1 Nm) die voor de zuivering van huishoudelijk afvalwater in een MBR-installatie kunnen worden toegepast, dienen in principe te worden bedreven bij lage (onder)drukken om het energieverbruik te beperken. Het traditionele cross-flow principe in buisvormige membranen is voor deze laag geconcentreerde afvalwaterstromen dan ook niet toepasbaar. Hiervoor dient de bedrijfsvoering te worden aangepast naar het semi dead-end principe in combinatie met een luchtreinigingssysteem. Reeds tien jaar geleden zijn in met name Japan en Canada andere type membranen ontwikkeld. Deze holle vezel en plaatvormige membraansystemen worden bedreven bij een geringe onderdruk volgens het outside-in principe. Vervuiling wordt ondermeer voorkomen door de membraanmodules aan de onderzijde van een grove bellen beluchtingssysteem te voorzien. De luchtinbreng komt het actief slibproces ten goede, ofschoon de efficiency ervan niet hoog is. Daarnaast wordt een combinatie van chemische, mechanische en hydrodynamische reinigingsmethoden gebruikt. 3. Opzet en uitvoering pilotonderzoek In het najaar 1999 is in opdracht van US door DHV een studie uitgevoerd naar de haalbaarheid van een MBR-installatie voor de uitbreiding en aanpassing van de rwzi Beverwijk. Alternatieven kenmerken zich alle door transport en zuivering van een gedeelte van het afvalwater op een andere lokatie. Dit wordt met name veroorzaakt door de 96

99 beperkte ruimte om de rwzi Beverwijk traditioneel uit te breiden. Tabel 1 - Fasering onderzoek. Onderzoeksperiode *) V oorbehandelin g Uit de haalbaarheidsstudie kwam naar voren dat voor de rwzi Beverwijk de uitbreiding met een MBR-installatie (financieel) interessant kan zijn ten opzichte van de andere oplossingsrichtingen. Ondermeer op basis van dit resultaat heeft US besloten tot uitvoering van een pilotonderzoek. Sinds de start van het onderzoek zijn meerdere waterkwaliteitsbeheerders geïnteresseerd geraakt en zijn meerdere haalbaarheidsstudies verricht. Dit heeft inmiddels geleid tot de betrokkenheid van het Zuiveringsschap Hollandse Eilanden en Waarden, het Waterschap Rijn & IJssel en meer recent het Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht. Ook de STOWA en de UvW hebben hun belangstelling getoond, hetgeen is geconcretiseerd in de financiering van het tweede deel van het pilotonderzoek door de STOWA. Doelstelling hierbij is om in de periode van september 2000 tot maart 2001 de resultaten te kunnen verbreden naar toepassing voor heel Nederland. Eén van de onderscheidende kenmerken hierbij is de voorbehandeling van het afvalwater. Inhoudelijk zijn bij het eerste deel van het onderzoek de universiteiten van Aken en Stuttgart en het Duitse ingenieursbureau S.A.G. betrokken, allen met specifieke expertise op het gebied van MBR applicatie bij de zuivering van huishoudelijk afvalwater. maart 2000 tot oktober 2000 oktober 2000 tot januari 2001 januari 2001 tot maart 2001 voorbezinking en preprecipitatie voorbezinking en simultan e precipitatie simultane precipitatie * ) Tijdens hele periode blijft roostergoedverwijdering (6 mm), vet- e n zandvang en vlak vóór de MBR installaties een fijnrooster (0,75 mm) aanwezig In het tweede deel van het onderzoek worden verschillende deelonderzoeken uitgevoerd. Dit betreft de volgende onderwerpen: 1. vervuiling en reiniging van membranen (i.s.m. met membraanleveranciers, TU Delft en TNO); 2. optimalisatie energieverbruik / alpha factor (i.s.m. BRCC e.a.); 3. voorbehandeling (i.s.m. leveranciers micro-screens); 4. effluentkwaliteit (micro-verontreinigingen, bacteriologische kwaliteit, zware metalen). Het onderzoek wordt begeleid vanuit een expertgroep, thans begeleidingscommissie die begin september 2000 een positief advies richtte aan het bestuur van US over de toepasbaarheid van de MBR-technologie voor de rwzi Beverwijk, en meer in zijn algemeenheid voor toepassing binnen Nederland. Naast betrokken waterkwaliteitsbeheerders en STOWA heeft ook de PWN zitting in de begeleidingscommissie. Het pilotonderzoek wordt sedert begin 2000 door DHV op lokatie uitgevoerd met verschillende membraansystemen (tabel 2). Tabel 2 - verschillende membraansystemen bij onderzoek Beverwijk. Pilotinstallatie Kubota Plaatmembraan Lage druk luchtinvoer rvaring wereldwijd ntwerpcapaciteit outside-in principe met continue E capaciteiten < 100 m 3 / h O pilotinstallatie 7,2 m 3 / h Pilotinstallattie Stork (Stork NUON Water) Compact buismembraan Lage druk inside-out principe met Airflush processing Ervaring wereldwijd met capaciteiten < 100 m 3 / h Ontwerpcapaciteit pilotinstallatie 1,8 m 3 / h Pilotinstallatie Mitsubishi Holle vezel membraan Lage druk Outside-in principe met continue luchtinvoer Ervaring wereldwijd capaciteiten < 100 m 3 / h Ontwerpcapaciteit pilotinstallatie 6,6 m 3 / h Pilotinstallatie Zenon Holle vezel membraan van het type Zeeweed Lage druk outside-in principe met sequencing luchtinvoer Ervaring wereldwijd met capaciteiten < 200 m 3 / h Ontwerpcapaciteit pilotinstallatie 7,6 m 3 / h 97

100 performance van membranen negatief kan beïnvloeden, is vóór elke MBR pilotinstallatie een fijne zeef geplaatst (0,75 mm). Omdat de ervaring hiermee bij huishoudelijke afvalwaterzuivering zeer beperkt is, wordt een vergelijkend onderzoek uitgevoerd met vier verschillende systemen. Afb. 1 - Proefinstallatie Beverwijk.. 4. Resultaten pilotonderzoek Opstart: Alle pilotinstallaties zijn tussen half maart en begin mei 2000 opgestart. De resultaten tot nu toe zijn veelbelovend. De opstart van de pilotinstallaties verliep binnen één week. Hiertoe waren twee van de zes bestaande waterlijnen van de rwzi Beverwijk Zaanstreek, waar voor defosfatering simultane precipitatie wordt toegepast, reeds twee maanden voor de opstart overgegaan op preprecipitatie. Hierdoor kon worden geënt met slib dat reeds enige tijd hieraan was geadapteerd. Voorbehandeling: Huishoudelijk afvalwater bevat abrasief materiaal, vet en haren dat membraansystemen nadelig kan beïnvloeden. Daarnaast dient rekening te worden gehouden met stoffen die als gevolg van industriële of ongewenste lozingen in het afvalwater kunnen voorkomen. Zoals eerder aangegeven wordt in het onderzoek de invloed van de verschillende voorbehandelingsstappen nader onderzocht. Omdat zelfs na een uitgebreide voorbehandeling met roostergoedverwijdering en voorbezinking in combinatie met preprecipitatie nog steeds materiaal aanwezig is dat de Biologische zuivering: Tijdens de periode met preprecipitatie was de CZV/N verhouding zeer laag. Hierdoor werd de N-eis van 10 mg/l - conform verwachting - niet altijd bereikt. Afhankelijk van de dosering aan ijzerzouten in de voorbezinking was een P-gehalte < 1 mg/l haalbaar. Als gevolg van het preprecipitatieproces is de belasting op de systemen relatief gelijkmatig in de tijd. Problemen met piekbelastingen in relatie tot de kortere hydraulische verblijftijd in een MBR installatie hebben zich niet voorgedaan. Sedert begin oktober is overgegaan op simultane precipitatie en is de influent-samenstelling voor de pilots gewijzigd. Bij een beduidend lagere procestemperatuur worden N totaal concentraties» 5 mg/l bereikt. Bij lage Fe/P verhoudingen worden bovendien zeer lage P concentraties in het permeaat gevonden. De gehanteerde slibconcentraties variëren tussen 8 en 15 g/l. Afhankelijk van ondermeer het type membraansysteem, specifieke karaktereigenschappen van het slib en de alpha factor wordt het slibgehalte bepaald. Een beduidend hogere slibconcentratie heeft geen zin als rekening wordt gehouden met het benodigd oppervlak van de membranen, de noodzakelijke energie voor beluchting en de risico s van membraanvervuiling. De alpha-factor variëert sterk met de omstandigheden en zijn gemeten tussen 0,2 en 0,6. Gebleken is dat deze waarde niet alleen sterk afhankelijk is van de slibconcentratie, maar bovendien sterk samenhangt met de slibkwaliteit. Stress omstandigheden a.g.v. een onder- of overbelasting, danwel lozing van toxische stoffen 98

101 veroorzaken een directe daling, waarmee in de praktijk goed rekening moet worden gehouden. Membraanfiltratie: De werking van de membranen is sterk gerelateerd aan de werking van de biologische zuivering. Tijdens de onderzoeksperiode is gebleken dat mede door de vergaande voorbehandeling het slib een lage viscositeit heeft. Bovendien bevinden zich in het actiefslib geen spinsels die de werking van de membranen zouden kunnen benadelen. De ervaringen tot op heden zijn mede hierdoor positief en uiten zich in hoge permeabiliteiten en haalbare fluxen. De systemen zijn gedurende lange tijd getest op maximale doorzet, soms in combinatie met een geforceerd lage procestemperatuur. Ook het chemicaliënverbruik voor reiniging van membranen is zeer laag tot nihil. In het kader van het onderzoek zijn overigens wel reinigingen doorgevoerd om het effect te kunnen vaststellen. Deze zijn tot op heden niet altijd eenduidig te noemen en worden derhalve ook nader onderzocht. Overigens dient in dit verband te worden aangegeven dat tijdens het onderzoek vele verrassingen positief hebben bijgedragen aan het inzicht in de werking van de membranen en het MBR-concept als geheel. Belangrijk gegeven in dit verband is de hoge RWA/DWA verhouding waarmee afvalwater op de Nederlandse rwzi s wordt aangevoerd. Sturing van de membraansystemen om hiermee te kunnen omgaan, wordt op dit moment op de rwzi Beverwijk in samenspraak met leveranciers ontwikkeld. Een eerste orienterend onderzoek met de slibben uit de vier pilotinstallaties heeft aangetoond dat in vergelijking met de referentie slibben uit twee full scale zuiveringsstraten van de rwzi Beverwijk: gravitatie- en mechanische indikking mogelijk is; ontwatering met hogere DS-gehalten verloopt, vergelijkbare PE-verbruiken en hoge afscheidingsrendementen (99 %) de specifieke gasproduktie per kg afgebroken ODS hoger ligt. 5. Slotwoord De mogelijkheden voor de inzet van het MBR concept voor de zuivering van huishoudelijk afvalwater worden thans in Nederland uitgebreid onderzocht. De drijvende kracht achter deze ontwikkeling wordt gevormd door de verdergaande technische mogelijkheden en de prijsvorming van membranen. Om de voordelen van het MBR-concept te kunnen benutten is intensief onderzoek noodzakelijk. Inmiddels is de belangstelling voor het onderzoek op de rwzi Beverwijk sterk toegenomen, ook internationaal. Verheugend is dat de ontwikkeling breed wordt gesteund in de branche, maar thans ook op politiek bestuurlijk vlak. Hiermee ontstaat de basis om een veelbelovende technologie daadwerkelijk op zijn meritus te beoordelen en in korte tijd het MBR-concept uit te bouwen tot een volwassen alternatief voor de reeds beschikbare zuiveringsconcepten. Mede om die reden is het inmiddels duidelijk geworden dat de MBRtechnologie als een bijzondere uitdaging wordt gezien. Slibbehandeling: Tot op heden is werelwijd nog relatief weinig aandacht besteed aan de eigenschappen van het verkregen surplusslib uit een MBR-installatie. Duidelijk is dat de eigenschappen sterk uiteen kunnen lopen, en dat verdergaand onderzoek noodzakelijk is. 99

102 e Vakantiecursus Drinkwater en 20 e Vakantiecursus Riolering en Afvalwater

103 GEBRUIK VAN RWZI-EFFLUENT 1. Algemene introductie Hergebruik van (communaal) afvalwater is een ontwikkeling van de laatste tien jaar. De hele vorige eeuw is de focus in de behandeling van afvalwater geweest op de hygiëne ( ) en op de controle van de verontreiniging ( ). Het begin van een nieuw millennium is het begin van een periode waarin de focus gericht is op hergebruik van het afvalwater. In tabel 1 is een typering gegeven van deze perioden (Ødegaard, 2000). ir. J.H. Roorda Technische Universiteit Delft Volgens Ødegaard (2000) wordt de economische en maatschappelijke groei in de huidige tijd beperkt door een tekort aan water. Het is een noodzaak om meer naar de vergaande behandeling van afvalwater te gaan kijken, waarbij de opties voor hergebruik goed onderzocht moeten worden. De toekomstige behandeling van afvalwater zal waarschijnlijk gebaseerd blijven op centralisatie van de afvalwatersystemen aangezien deze de enige realistische optie zijn in de huidige verstedelijkte omgeving. Tabel 1 - Focus in Afvalwater. Periode Focus Hygiëne Milieu Hergebrui k Naam periode Sanitary Engineering Environmental Engineering Water Environment Management De roep om hergebruik meer en meer te beschouwen als noodzakelijk en nuttig komt van meerdere kanten. Zo is in juli 2000 in Parijs in combinatie met het Eerste Wereld Water Congres van de International Water Association (IWA) het Derde Internationale Symposium over Afvalwaterhergebruik (3 rd International Symposium on Wastewater, Reclamation, Recycling and Reuse) georganiseerd (Proceedings WRRR Symposium, 2000). In 56 presentaties werden de noodzaak, het nut, maar ook de mogelijkheden en knelpunten door een technici, onderzoekers, bestuurders en politici besproken. Hierin werd veel aandacht besteed aan gezondheidsaspecten (en risico s) en iewat minder aan technieken om afvalwater op te werken tot een bruikbaar product. 101

104 Afvalwater is een potentiële bron van een drietal componenten (Ødegaard, 2000): Water Water kan hergebruikt worden in een agrarische omgeving (irrigatie). Daarnaast kan het toegepast worden in een stedelijke omgeving in de vorm van een tweede leidingnet of voor irrigatie van groenzones. Het water kan ook ingezet worden in de industrie als bijvoorbeeld koelwater, ketelvoedingswater of proceswater. Ten slotte kan het opgewerkt worden en gebruikt worden als drinkwater. Slib Er wordt een enorme hoeveelheid slib geproduceerd in de afvalwaterzuiveringsinstallaties. Deze kan hergebruikt worden als voedingsstof in de landbouw, als toeslagstof in de wegenbouw, als bron voor nutriënten, metalen enzovoorts, en tot slot als energiebron (biogas, biobenzine). Problematisch voor hergebruik van deze component zijn de hygiëne, de zware metalen en organische microverontreinigingen. Energie De warmte van het afvalwater kan worden ingezet om energie uit te winnen via warmtewisselaars. In de Scandinavische landen zijn hier reeds praktijktoepassingen van bekend. Natuurlijk heeft ook slib een belangrijke energetische waarde (biogas). 2. Aspecten bij gebruik van effluent 2.1 Algemeen Hergebruik van effluent van rioolwaterzuiveringsinstallaties (rwzi s) vindt wereldwijd nog niet op grote schaal plaats. Dit wordt veroorzaakt door meerdere aspecten. Wellicht is de belangrijkste reden al in de vorige paragraaf genoemd: pas sinds enkele jaren is er aandacht voor hergebruik vanwege de noodzaak om waterstromen meerdere malen te gebruiken. Volgens Ødegaard (2000) wordt de economische en de maatschappelijke groei geremd door een tekort aan beschikbare waterbronnen. Het moment om effluent van communale afvalwaterzuiveringsinstallaties te gaan hergebruiken is nu aangebroken. Mujeirigo (2000) die reeds tientallen jaren vanuit de universiteit hergebruikprojecten begeleidt, geeft een aantal redenen voor uitbreiding van waterbronnen (d.i. naast oppervlakte- en grondwater) aan: Toename van de bevolking Toename van watervraag door nieuwe leefpatronen Nieuwe bronnen op grotere afstand Milieubepalingen Meerjarige droogte problematiek Lange tijd is er tegen afvalwater aangekeken als een afvalwaterprobleem, maar steeds meer wordt duidelijk dat afvalwater inderdaad gezien kan worden als een bron voor de waterlevering. Voordelen daarbij zijn onder andere het gebruik van de nutriënten bij gebruik in de landbouw. Oplossen van het probleem van afvalwaterbehandeling, het afvalwater is een bron geworden. Communaal afvalwater is vaak een stabielere en meer betrouwbare bron dan oppervlaktewater (met name in semi-aride gebieden), volgens Mujeirigo (2000) een zeer belangrijk voordeel. Asano (2000) beschrijft de ervaringen in de Verenigde Staten en Japan. In Japan wordt afvalwater reeds op grote schaal hergebruikt als water om de toilet te spoelen. In Californië (VS) wordt op grote schaal afvalwater gebruikt om het grondwater aan te vullen. De zuivering van het effluent gebeurt in de waterfabriek Water Factory 21. De belangrijkste knelpunten zijn volgens Asano de yuck -factor, men vindt het idee van afvalwater hergebruik onplezierig. Daar technisch in zijn ogen alles mogelijk is, is het voor de politiek het knelpunt. Als de politieke wil ontbreekt, dan zal hergebruik van afvalwater nooit toegepast worden. Een voorbeeld hiervan in een waterfabriek die voor 20 miljoen dollar is neergezet en door politieke druk niet mag worden gebruikt (!). 102

105 In de hieropvolgende paragrafen worden de belangrijkste aspecten die een rol spelen bij hergebruik van afvalwater toegelicht. Hiervoor is onder andere gebruik gemaakt van een concept versie van het STOWA rapport Compendium; gebruik van communaal effluent wat uiterlijk in het voorjaar van 2001 zal verschijnen. 2.2 Technische aspecten Voor de opwerking van effluent tot hergebruik kwaliteit zijn verschillende technieken beschikbaar, waarvan hieronder een kort overzicht (van der Graaf, 1998): Verwijdering van deeltjes: verschillende filtratietechnieken, zo nodig in combinatie met coagulatie en/of flocculatie; hieronder vallen de verschillende vormen van membraanfiltratie en diep-bed filtratie; Verwijdering van bacteriën: chlorering, ozonisatie, UV-bestraling en membraanfiltratie; Verwijdering van opgeloste stoffen: adsorptietechnieken, met name actief kool en ionenwisseling. Al snel kan de indruk ontstaan dat technisch gesproken alles mogelijk is, maar dit is een slechts ten dele waar. Grootschalige toepassing van effluent als bron voor de waterlevering wordt pas mogelijk als de technieken betrouwbaar en betaalbaar zijn. Op deze punten is nog veel onderzoek nodig en zal de komende jaren blijken dat de techniek verbeterd kan worden, waardoor grootschalige toepassing steeds dichterbij komt (van der Graaf, 2000). Belangrijke aandachtspunten die een rol spelen bij de bepaling van een optimaal zuiverings-concept waarbij kosten en kwaliteitseisen mee zijn genomen, zijn hierbij (STOWA, 2000): Kwaliteit van het effluent. Het is noodzakelijk om inzicht te hebben in de kwaliteit van het effluent en in de eisen die gesteld worden voor elke toepassing. Daardoor kan het zuiveringsconcept hierop ontworpen worden. Gevolgen van kringloopsluiting. Door hergebruik van effluent kunnen bepaalde stoffen als zouten ophopen in het afvalwater (maar ook in het effluent). Hiermee op een correcte manier omgaan, vergt inzicht en een innovatieve kijk op het zuiveringsconcept. Nagroeipotentie. Om verstopping van leidingnetten te voorkomen, is de nagroeipotentie van het uit effluent geproduceerde water de belangrijkste parameter. In het zuiveringsconcept moet de hoeveelheid AOC en nutrienten beschouwd worden. Transportdesinfectie is hierbij een optie. Leveringszekerheid. Een gebruiker van opgewerkt effluent zal ten alle tijden een gegarandeerde hoeveelheid water willen ontvangen. 2.3 Organisatorische aspecten Aangezien (her)gebruik van rwzi-effluent een nieuwe aangelegenheid is in Nederland, vereisen projecten op dit gebied een bijzondere structuur. Het rwzi-effluent is het eigendom van het waterschap, de toekomstige leverancier van het effluent. Mogelijke betrokkenen bij effluent gebruik zijn naast het waterschap veelal een waterleiding-bedrijf. De levering van huishouden industriewater kan dan bij het waterleidingbedrijf liggen. In Nederland is ervaring opgedaan met het oprichten van een aparte organisatie die de levering van water op maat, waaronder ook hergebruikt effluent kan vallen, organiseert. Voorbeelden hiervan zijn o.a. de e- Water Group in Limburg (Zuiveringsschap Limburg en Waterleiding Maatschappij Limburg) en Aqualink (Waterschap Regge en Dinkel en Waterleiding Maatschappij Overijssel). 2.4 Milieueffecten Over het algemeen wordt verondersteld dat gebruik van effluent de kringloopsluiting en daarmee het milieu ten goede komt. Maar voor een goede analyse van de milieueffecten komt heel wat meer kijken. Het stopzetten van effluentlozing op oppervlaktewater zou kunnen betekenen dat de waterhuishouding in een bepaald 103

106 gebied onder druk komt te staan. Maar het zou ook een vermindering van de vuillast op het ontvangend oppervlaktewater kunnen betekenen. Voor toepassingen in huishoud- en industriewater moet altijd rekening gehouden worden met de milieuaspecten van de zuiveringstechnieken (energie, chemicaliën, restproducten, ruimte), maar ook met de milieuaspecten van het transport van het water (energie, (tweede) leidingnet). 2.5 Gezondheidskundige en ecotoxicologische aspecten Als effluent ingezet wordt als bron voor water wat door mens en dier gebruikt wordt, met name bij direct contact, is het noodzakelijk om de gezondheidskundige aspecten goed te wegen. Normen die reeds zijn opgesteld, hebben als doel de volksgezondheid afdoende te beschermen (STOWA, 2000). Objectieve normen zijn van groot belang, daar in hergebruikprojecten vaak niet-objectieve normen ook een rol spelen (Bontoux, 2000). Het is duidelijk dat de oplossing hiervoor slechts gedeeltelijk technologisch van aard is. Belangrijke parameters om de gezondheidskundige aspecten te wegen zijn micro-organismen (bacteriën, protozoa en virussen), algen, organisch microverontreinigingen (bestrijdingsmiddelen, hormoonontregelaars, (residuen van) geneesmiddelen) en zware metalen. 2.6 Economische aspecten De kosten van de winning van effluent zijn verwaarloosbaar. Pas op het moment dat effluent opgewerkt wordt, worden er (zuiverings) kosten gemaakt. Niet lozen van het effluent kan geld op leveren. In Nederland wordt gemiddeld Hfl 0,05 per m 3 betaald voor de lozing van effluent op oppervlaktewater (STOWA, 2000). Deze zijn locatiespecifiek, daar in een aantal gevallen de beheerder van het oppervlaktewater dezelfde is als de beheerder van de rwzi. Bronnen voor de watervoorziening waartegen effluent het moet opnemen, grond-, oppervlakte en drinkwater hebben alle een eigen financieel plafond. Voor eigenproduktie op basis van grondwater moet Hfl 0,60 tot Hfl 1,00 per m 3 gerekend worden. Voor drinkwater wordt Hfl 1,50 tot Hfl 4,00 per m 3 betaald. Daarnaast is een belangrijke factor in de economische afweging de kosten voor distributie. Voor een hoeveelheid van 10 m 3 /uur zijn de kosten van 1 km leiding ca. Hfl 0,31 per m 3, voor 5 km is dat als Hfl 0,92 per m 3. Voor een levering van 100 m 3 per uur bedragen de kosten Hfl. 0,13 per m 3 voor de eerste kilometer. Deze hoeveelheid 5 kilometer distribueren kost ongeveer Hfl. 0,27 per m 3. De kosten die gemaakt mogen voor opwerking van effluent zijn locatie specifiek en moeten nauwkeurig afgewogen worden. 2.7 Creëren van draagvlak Velen wijzen er op dat het creëren van een draagvlak bij toekomstige gebruikers van opgewerkt effluent van groot belang is. Keer op keer blijkt dat de socio-psychologische knelpunten een doorslaggevende rol spelen: Mujeirigo (2000) ziet een belangrijke taak voor technologen om de terminologie zo aan te passen dat bij voorbaat onduidelijkheden kunnen worden voorkomen. Noem water dat hergebruikt wordt bijvoorbeeld niet hergebruikt afvalwater, maar noem het nieuw water. Daarnaast geeft hij aan dat een lagere prijs voor hergebruikopties hergebruik zal stimuleren. Asano (2000) noemt de yuck -factor. Mensen willen geen hergebruikt afvalwater gebruiken, dat heeft per definitie een vieze smaak. Daarnaast moeten technologen naar de politiek duidelijk maken dat gezondheidsrisicos door technisch oplossingen geminimaliseerd kunnen worden. Op dit moment ontbreekt vaak domweg de politieke wil. Lazarova (2000) gaat nog verder en meldt dat nieuwe concepten ontwikkeld moeten worden, het publiek moet opgeleid worden, het nieuwe product hergebruikt afvalwater moet volgens marketing strategiën benaderd worden, overheden moeten gereorganiseerd worden en politieke wil moet 104

107 gestimuleerd worden. Al deze aspecten moeten er toe leiden dat het goede product verkocht kan worden. Er is gesuggereerd om ISO normen op te stellen voor het nieuw geproduceerde water. Door normstelling en kwaliteitsgaranties zal acceptatie sneller kunnen plaatsvinden (Euro-CASE, 2000). In een project in Australië is veel geld uitgetrokken voor demonstratie en communicatie naar de particuliere afnemers van water dat is opgewerkt uit effluent. De PR rond dergelijke projecten is van essentieel belang (Gibson en Apostolidis, 2000). Samengevat spelen de volgende onderdelen een rol (STOWA, 2000): Beleving. De keuze voor de toepassing van effluent is niet slechts gebaseerd op feiten, ook de beleving van effluent (gezuiverd afvalwater!) speelt een belangrijke rol mee. Kennisniveau. Goede communicatie van feiten zoals techniek, kosten, betrouwbaarheid spelen mee om tot acceptatie te komen. Motivatie. Over de motivatie om op hergebruik over te gaan, dient in een vroegtijdig stadium concensus te bestaan. Dat voorkomt narigheid. (milieu) Kosten. Een goede CZV N tot kosten-baten analyse kan leiden tot acceptatie van de techniek. Hergebruik van effluent kan ook financieel iets opleveren! Techniek en afbreukrisico. Hygiënische betrouwbaarheid en leveringszekerheid moeten uitgebreid meegenomen worden in de afweging die gemaakt wordt voor bepaalde technieken. P tot Zwevende stof 3. Mogelijkheden voor effluentgebruik 3.1 Kwaliteit en kwantiteit rwzi effluent In 1996 werd door de verschillende rwzi s in Nederland in totaal 1700 Mm 3 per jaar effluent geproduceerd (STOWA, 2000). In 1998 was dit 2000 Mm 3 /jaar. De hoeveelheid zal naar verwachting alleen maar toenemen (CBS, 2000). Het communaal afvalwater is samengesteld uit huishoudelijk afvalwater, industrieel afvalwater en regenwater. De hoeveelheid en de kwaliteit van het effluent dat geproduceerd wordt varieert per rwzi. In tabel 2 is een overzicht gegeven van de gemiddelde kwaliteit van het effluent voor een vijftal parameters zoals gemeten in Ter informatie is een vergelijking met het water van de Maas en de Rijn weergegeven. Tabel 2 - Waterkwaliteit rwzi-effluent, rivier Maas en Rijn. B acteriën conc. 1 data 1995 (CBS, 1997) 2 data 1996 (CBS, 1998) 1 2 Rwzi-effluent Maas ijn R 2 mg O 2 / l mg N/ l 16, 8 1,87 0,47 mg P/ l 2, 4 0,47 0,22 mg SS/ l Hoog Laag Laag De kwaliteit van het effluent wordt steeds beter, met name de concentratie zuurstofbindende stoffen en nutriënten zullen sterk afnemen (van der Graaf, 2000). Dit betekent dat de zuurstofhuishouding van oppervlaktewater niet meer of slechts in zeer beperkte mate door het effluent wordt beïnvloed. Daarmee komen ook de mogelijkheden voor gebruik van effluent om de hoek kijken. 105

108 3.2 Industriewater Onder industriewater wordt verstaan al dat water dat in de industrie wordt gebruikt. De toepassingen zijn daarom legio, waarvan proces-, spoel-, koel- en ketelvoedingswater de belangrijkste zijn. Hergebruik in de eigen waterketen vindt op grote schaal plaats, daarnaast zou effluent ingezet kunnen worden in plaats van reeds bestaande waterbronnen als drinkwater en grondwater. Het totale waterverbruik is de laatste jaren afgenomen van ruim 4309 Mm 3 /j in 1986 naar 2529 Mm 3 /j in 1996 (CBS, 1998). Vanwege de verschillende toepassingen is het niet mogelijk om een algemene kwaliteitsnorm op te stellen. Bij opwerking van effluent tot de verschillende soorten industriewater is daarom keer op keer een zuivering op maat noodzakelijk. Een standaard voorzuivering, bijvoorbeeld ultrafiltratie, levert een goede basiskwaliteit op voor eventuele verdere zuivering. Van belang is altijd een biologisch stabiel en microbiologisch betrouwbaar product. Voor de bepaling van de gewenste kwaliteit gelden altijd de criteria van het product (warenwet, kwaliteitseisen) en van het proces. 3.3 Huishoudwater Onder huishoudwater wordt verstaan het water dat gebruikt wordt in huishoudens wat niet voor directe menselijke consumptie bestemd is. Hierbij moet met name gedacht worden aan water voor de toiletspoeling, voor het wassen van kleding, enzovoorts. Dit komt neer op ca. 50% van de waterbehoefte van huishoudens. Het totale waterverbruik voor deze toepassingen ligt rond de 275 Mm 3 /jaar 1. Het is onwaarschijnlijk dat alle huishoudens aangesloten worden op een tweede leidingnet. De toepassing van huishoudwater zal met name in huizen op nieuwbouwlocaties kunnen plaatsvinden. Het is daarom reëel om aan te nemen dat de hoeveelheid huishoudwater de komende jaren niet meer dan 25 tot 50 Mm 3 per jaar zal kunnen worden gerealiseerd. Op dit moment zijn er geen concrete normen voor de toepassing van een water uit een tweede leidingnet. Essentieel wordt de bacteriologische betrouwbaarheid genoemd, maar voor de verwijdering van de verschillende componenten is geen eenduidige norm te noemen. Voorlopig wordt uitgegaan van de hygiënische normen voor oppervlaktewater met als functie zwemwater (STOWA, 2000). 3.4 Landbouwwater Onder landbouwwater wordt verstaan al het water dat gebruikt wordt in de landbouw. Hieronder vallen gietwater in de glastuinbouw, irrigatiewater en beregeningswater voor grasland en gewassen, spoelwater (voor stallen e.d.) en water voor het vee. Op dit moment wordt hier voor een groot deel grond- en oppervlaktewater voor gebruikt. In de landbouw is het gebruik 410 Mm 3 /jaar in 1995 (STOWA, 2000). Voor de veehouderij ligt dit in 1995 op 190 Mm 3 /jaar. Ook hier verschillende kwaliteitsnormen per toepassing. In de praktijk wordt bijvoorbeeld op Ameland in droge periodes al effluent (zonder nazuivering) toegepast om het peil in de sloten te verhogen, maar dit kan leiden tot eutrofiëring en daarmee problemen voor veedrenking. Belangrijk is in alle gevallen desinfectie. Voor de toepassing als giet- of beregeningswater is het zoutgehalte van belang, daar dit laag moet zijn. 3.5 Natuur, recreatie- en stadswater Onder natuur-, recreatie- en stadswater wordt verstaan het water dat wordt ingezet voor natuuren recreatiedoeleinden. Dit kan variëren van vijvertjes tot complete recreatiegebieden. Belangrijk kan effluentgebruik zijn bij de verdrogingsbestrijding. Over de omvang van deze toepassing van effluent kan slechts gegist worden. 1 Hierbij is uitgegaan van de gegevens van huishoudens over 1997 (CBS, 2000a) en een schatting van het verbruik voor huishoudwater van 56 liter per persoon per dag (STOWA, 2000). Het aantal huishoudens is in ,7 miljoen, met een gemiddelde van 2,3 personen per huishouden. Dit komt neer op 0,8 Mm 3 per dag, dat is 275 Mm 3 per jaar. 106

109 Op dit moment wordt voor vergelijkbare doeleinden soms oppervlaktewater gebruikt, maar effluent kan juist een bron zijn waar waterschaarste is en men daar op dit moment niets aan kan doen. Voor de normstelling is de door de overheid gestelde MTR-kwaliteit (Maximaal Toelaatbare Risico s) voor ontvangende ecosystemen van belang. 3.6 Drinkwater Effluent is met name in gebieden waar geen alternatieve bron in de vorm van grond- of oppervlaktewater beschikbaar is een mogelijke bron voor (een halffabrikaat) van drinkwater. In Nederland zal dit op de korte termijn niet toegepast hoeven worden. De nadruk van een extra barriere in de vorm van infiltratie wordt regelmatig gelegd. 4. Voorbeelden effluentgebruik 4.1 Internationaal Buiten Nederland wordt op een aantal plaatsen effluent reeds ingezet voor gebruik als industriewater, landbouwwater, huishoudwater, enzovoorts. In bijna alle gevallen is waterschaarste de drijfveer voor gebruik van effluent. Zelfs onbehandeld effluent of afvalwater wordt gebruikt om direct te irrigeren (Oron, 2000). Aandachtspunten zijn in alle gevallen de volksgezondheid en het milieu. Opvallend is daarbij dat de verschillende landen dit op verschillende manieren doen. De benaderingen varieren tussen een aanpak gebaseerd op hoogwaardige technologie/hoge kosten/laag risico en eenvoudige technologie/lage kosten/ aanmerkelijk risico, afhankelijk van de balans tussen welvaart, ontwikkelingsgraad en risico. Een aantal voorbeelden (STOWA, 2000): Verenigde Staten In de VS zijn per staat voor de verschillende toepassingen van effluent normen ontwikkeld. In Florida (St. Petersburg) wordt sinds 1972 rwzieffluent opgewerkt tot irrigatiewater, bluswater en industriewater. Overtollig opgewerkt effluent wordt geïnfiltreerd in de bodem, waardoor geen lozing naar het oppervlaktewater meer plaatsvindt. In Los Angeles County wordt opgewerkt effluent gebruikt voor irrigatie (parken en golfterreinen), openbaar groen, landbouw en industriewater. Daarnaast wordt ook hier grondwater aangevuld met opgewerkt effluent. In Californië (Irvine Ranch Water) wordt sinds 1967 effluent toegepast voor de watervoorziening. In eerste instantie vooral voor irrigatiedoeleinden, tegenwoordig steeds vaker voor industriële en natuurdoeleinden. Japan Ook in Japan is reeds jaren ervaring met projecten waarbij water wordt hergebruikt. Naast vele industriële toepassingen, wordt in steden als Tokyo ook voor toiletspoeling veel opgewerkt effluent gebruikt (Asano, 2000). Het fenomeen van city-buildings waarin een gebouw bijna zelfvoorzienend is in water, energie enzovoorts, laat zien dat op hergebruik gebied zeer veel mogelijk is. Australië In Australië worden verschillende projecten uitgevoerd waarbij effluent wordt gebruikt voor irrigatiedoeleinden. Bij veel recent gestarte projecten wordt veel aandacht besteed aan communicatie naar de bevolking. In alle stadia van besluitvorming en uitvoering wordt de bevolking betrokken. Veel aandacht wordt daarom besteed aan de vertaling van technische verhalen naar terminologie die de bevolking kan begrijpen. Afrika Een van de meest bekende projecten waar effluent wordt gebruikt is het project in Windhoek (Namibië). De toepassing is dan ook zeer vergaand: effluent wordt gebruikt om drinkwater van te produceren. In totaal mensen worden hiermee van drinkwater voorzien. Uiteraard wordt veel aandacht besteed aan de verwijdering van micro-verontreinigingen en micro-organismen. Door ultrafiltratie en chlorering worden deze laatste verwijderd en geëlimineerd. Het uiteindelijk geproduceerde water voldoet aan alle internationale normen voor drinkwater (!). 107

110 Europa en Mediterane landen In Israël (Dan-region) wordt effluent geïnfiltreerd in de bodem. Na twee maanden wordt het opgepompt en gebruikt voor irrigatiedoeleinden. In Tunesië wordt sinds 1960 effluent gebruikt voor irrigatiedoeleinden. Dichter bij huis in België wordt effluent gebruikt om een halffabrikaat voor drinkwater te produceren. Ook in Zuidoost Engeland wordt effluent opgewerkt om uiteindelijk te dienen als halffabrikaat voor drinkwatertoepassingen. 4.2 Nationaal Algemeen Ook in Nederland wordt gebruik van effluent steeds vaker overwogen. In STOWA (2000) wordt een overzicht gegeven van de verschillende studies die zijn uitgevoerd om de mogelijkheden te onderzoeken naar de inzet van rwzieffluent. Sinds de jaren negentig zijn in totaal 28 haalbaarheidsstudies en 11 pilotonderzoeken uitgevoerd, in totaal zijn 11 praktijktoepassingen gerealiseerd (peiljaar 2000). Ondanks dit toch redelijke aantal, blijkt dat het merendeel van de waterschappen geen gericht beleid heeft geformuleerd op het gebied van gebruik van haar rwzi-effluent. De meeste projecten op dit gebied komen op een ad hoc manier tot stand. De potentiele markt voor de afzet van opgewerkt effluent wordt over het algemeen niet geïnventariseerd of benaderd. Vanwege het karakter van de waterschappen, nl. het werken zonder winst-oogmerk, lijkt het niet waarschijnlijk dat hier op de korte termijn veel verandering in zal komen. Dit ondanks de gedachte van de waterschappen dat de industrie positief tegenover het gebruik van rwzi-effluent staat. Afb. 1 - In de haalbaarheidsstudies is onderzocht in hoeverre gebruik van rwzi-effluent economisch uitvoerbaar is. Vaak worden hierbij verschillende waterbronnen (waaronder rwzi-effluent) met elkaar afgewogen. Een belangrijke component van de kostprijs blijkt de transportkosten te zijn. Uit de haalbaarheidsstudies blijkt dat effluent als waterbron wordt gekozen als geen andere bron voor handen is. Vaak is dit oppervlaktewater. Daarnaast blijkt het noodzakelijk om een breed maatschappelijk draagvlak te creeren om tot een succesvolle implementatie over te gaan. Effluent is vooral een optie in projecten waarbij op grote schaal (> m 3 /h) water moet worden geleverd (STOWA, 2000). In de pilotonderzoeken zijn verschillende zuiveringstechnieken onderzocht. Naast vlokkingsfiltratie, membraanfiltratie, continue zandfil- +RRJYOLHW %ODULFXP 'ULHEHUJHQ 7LOEXUJ +XL]HQ $SHOGRRUQ.HUNUDGH (QVFKHGH Overzicht van de verschillende locaties in Nederland waar tot medio 2000 pilotonderzoek naar het gebruik van rwzieffluent is uitgevoerd (STOWA, 2000). (GH (OEXUJ 5DDOWH :HKO 108

111 tratie, UV-desinfectie zijn actief kool en verschillende helofytenfilters onderzocht. In afbeelding 1 is aangegeven waar de verschillende pilotonderzoeken zijn uitgevoerd. Uit deze onderzoeken blijkt dat in het geval van membraanfiltratie het noodzakelijk is om het effluent te karakteriseren. Daarnaast blijkt het mogelijk om water te produceren met een constante kwaliteit voor een acceptabele prijs. Daarnaast is in de studies bijzondere aandacht besteed aan biologische stabiliteit en de nagroeipotentie van het opgewerkte effluent. Een tweetal pilotonderzoeken waarbij de TU Delft betrokken is geweest wordt in de volgende paragrafen toegelicht. (YHUWVHNRRJ +HHUHQYHHQ 'HQÃ+HOGHU 9HOVHQ +XL]HQ /DQGÃYDQÃ&XLMN 'LQWHUHQ 6LQWÃ0DDUWHQVGLMN.DDWVKHXYHO 5XXUOR:HKO De verschillende praktijktoepassingen die reeds gerealiseerd zijn, zijn kleine toe middelgrote zuiveringen (<100 m 3 /h). Een geografisch overzicht van deze toepassing is weergegeven in afbeelding 2. Over het algemeen gaat het om projecten waarbij het water gebruikt wordt voor natuurwater. Voor deze bestemming is het zuiveringsconcept vaak gebaseerd op helofytenfilters met of zonder nazuivering. Een uitzondering is de productie van ketelvoedingswater bij DOW Chemical in Terneuzen, waarbij het effluent opgewerkt wordt tot een kwaliteit die beter is dan drinkwater Pilotonderzoek; rwzi Ede en rwzi Tilburg-Noord 'HÃ'ULHÃ$PEDFKWHQ Afb. 2 - Pilotonderzoek rwzi Ede In 1998 en 1999 is op rwzi Ede pilotonderzoek uitgevoerd naar de opwerking van het effluent voor de productie van huishoudwater. In het ontworpen zuiveringsschema werd opgenomen vlokkingsfiltratie (afbeelding 3) en ultrafiltratie, gevolgd door een bodempassage, chlorering en Overzicht van de verschillende locaties in Nederland waar medio 2000 reeds een praktijktoepassing van gebruik van rwzi-effluent is gerealiseerd (STOWA, 2000). vervolgens distributie naar de huishoudens. Het huishoudwater zou toegepast kunnen gaan worden in een nieuw te bouwen woonwijk nabij rwzi Ede (STOWA, 1999) Uit het onderzoek kwam naar voren dat gesuspendeerd materiaal, troebelheid en pathogene micro-organismen totaal verwijderd worden met behulp van ultrafiltratie. Met tubulaire membranen werd een stabiele bedrijfsvoering bij een flux van l/m 2.h behaald. Met capillaire membranen en met behulp van de Airflush was het mogelijk om fluxen hoger dan 70 l/m 2.h te halen. Voorfiltratie met behulp van een vlokkingsfilter had een positief effect op de bedrijfsvoering van de installatie. 109

112 Afb. 3 - Vlokkingsfilter gebruikt op rwzi Ede en rwzi Tilburg-Noord. Afb. 4 - Ultrafiltratie op rwzi Tilburg-Noord. Pilotonderzoek rwzi Tilburg Noord In 2000 is onderzoek uitgevoerd op rwzi Tilburg Noord, met als doel de ontwerpcriteria vast te stellen voor de grootschalige levering van industriewater met als waterbron rwzi effluent. In dit onderzoek is uitgevoerd in opdracht van de Tilburgse Waterleidingmaatschappij en Waterschap De Dommel. Verschillende configuraties zijn onderzocht op grond van vlokkingsfiltratie, ultrafiltratie en nanofiltratie, zowel parallel als in serie. In afbeeldingen 3, 4 en 5 zijn de drie installaties weergegeven. Bij een filtratiesnelheid van 12,5 m/h bleek de filtraatkwaliteit constant en hoog te zijn voor het vlokkingsfilter. Ultrafiltratie van ruw rwzi-effluent bleek te leiden tot grote vervuiling van de ultrafiltratie membranen bij een flux van meer dan 60 l/m 2.h. Door toevoeging van een vlokmiddel kon bij een stabiele bedrijfsvoering de flux verhoogd worden tot boven de 100 l/m 2.h. Voorzuivering d.m.v. een vlokkingsfilter bleek vergelijkbare resultaten te geven. Nanofiltratie van ruw effluent en van voorgezuiverd effluent (door vlokkingsfiltratie) bleek te leiden tot een stabiele bedrijfsvoering bij een flux van l/ m 2.h en een Trans Membraan Druk van 4 bar. 5. Conclusies Gebruik van rwzi-effluent vindt in Nederland nog niet op grote schaal plaats. Duidelijk is dat rwzieffluent als waterbron een achterstand in te halen heeft ten opzichte van meer bekendere waterbronnen als oppervlaktewater en grondwater. De laatste 10 jaar wordt steeds vaker rwzi-effluent beschouwd naast deze andere bronnen. Dit leidt tot een intensivering in studies en pilotonderzoeken die gebruik van rwzi-effluent onderzoeken. De eerste praktijktoepassingen zijn reeds van de grond gekomen, en het ligt in de lijn der verwachtingen dat de komende 10 jaar rwzieffluent steeds meer gezien zal worden als een goed alternatief voor andere waterbronnen. Ook hier geldt: als één schaap over het hek is volgen er meer. 110

113 Referenties Asano, T. (2000). Recycling of treated wastewater for indirect potable and urban reuse - treatment options and challenges, in: Presentaties en artikelenbundel Euro-CASE Workshop Wastewater as a resource. Parijs, Institut de France, 7 juli Bontoux, J. (2000). Public health aspects in wastewater reclamation, recycling and reuse - treatment options and challanges, in: Presentaties en artikelenbundel Euro-CASE Workshop Wastewater as a resource. Parijs, Institut de France, 7 juli Afb. 5 - Nanofiltratie installatie op rwzi Tilburg-Noord. Pilotonderzoeken en gerealiseerde praktijktoepassingen laten zien dat rwzi-effluent een volwaardige waterbron is. De technische realisatie en opzet van een zuiveringsconcept vereist een eigen aanpak, maar blijkt keer op keer een economisch alternatief te kunnen zijn voor andere bronnen. Ook de ervaring in het buitenland leert dat rwzi-effluent beschouwd moet worden als bron. De achterstand kan ingelopen worden indien meer energie gestoken worden in de verbreding van draagvlak onder de bevolking en bestuurders. Voorbeeldprojecten kunnen het de toekomstige gebruiker makkelijker maken om zelf ook over te gaan op rwzi-effluent als bron. In voorbeeldprojecten en in pilotonderzoeken moet aan de draagvlak verbreding meer aandacht besteed worden. Kwaliteitsborging, leveringszekerheid, maar de economische factor daarvan is een belangrijk aandachtspunt hierbij. Een gezamenlijke inspanning van alle partijen is hiertoe gewenst. CBS (1997), Waterkwaliteitsbeheer, deel B; zuivering van afvalwater Centraal Bureau voor de Statistiek, Voorburg/Heerlen. CBS (1998), Statistisch Jaarboek Centraal Bureau voor de Statistiek, Voorburg/Heerlen. CBS (2000). Homepage Centraal Bureau voor de Statistiek, zie: artikelen/0549k.htm. CBS (2000a). Homepage Centraal Bureau voor de Statistiek, zie: artikelen/algemeen/a-152/1999/ huishoudens_van_gisteren_en_vandaag.pdf. Euro-CASE (2000). Presentaties en artikelenbundel Euro-CASE Workshop Wastewater as a resource. Parijs, Institut de France, 7 juli Zie ook een samenvatting hiervan: B.H. Rofe, Wastewater as a resource, in: WATER21, december 2000, p Gibson, H. E. en Apostolidis, N. (2000). Demonstration, the solution to successful community acceptance of water recycling, in: Proceedings 3 rd International Symposium on Wastewater, Reclamation, Recycling and Reuse, Parijs, 3-7 juli 2000, p

114 Graaf, van der J. H. J. M. (1998). Meer dan effluent; algemene aspecten, in: PAO-cursus Vergaande behandeling van afvalwater, Delft. Graaf, J. H. J. M. van der (2000). Perspectieven bij de afvalwaterzuivering (cursus MFW 16), in: PAO-cursus Membraanfiltratie bij de zuivering van drnk-, proces- en afvalwater. TU Delft, Delft, mei Lazarova, V. (2000). Wastewater as a resource: what is the future?, in: Presentaties en artikelenbundel Euro-CASE Workshop Wastewater as a resource. Parijs, Institut de France, 7 juli STOWA (2000). Compendium gebruik van communaal effluent. Concept STOWA-rapport uitgevoerd door Witteveen+Bos in opdracht van STOWA. (rapport verschijnt in het voorjaar van 2001). Overige recente literatuur: RIZA (2000). Duurzame bedrijventerreinen en hergebruik van effluent; voldoende aandacht voor water in Nederland? Werkdocument x. Riza Lelystad, november Mujeirigo, R. (2000). Achievements and challenges in the reuse of reclaimed water, in: Presentaties en artikelenbundel Euro-CASE Workshop Wastewater as a resource. Parijs, Institut de France, 7 juli Oron, G. (2000). Recycling of treated wastewater for industrial reuse - treatment options and challenges, in: Presentaties en artikelenbundel Euro- CASE Workshop Wastewater as a resource. Parijs, Institut de France, 7 juli Ødegaard, H. (2000). Wastewater as a resource - what are the options? In: Presentaties en artikelenbundel Euro-CASE Workshop Wastewater as a resource. Parijs, Institut de France, 7 juli Proceedings WRRR Symposium (2000). Proceedings 3 rd International Symposium on Wastewater, Reclamation, Recycling and Reuse. Onderdeel van: Proceedings 1 st World Water Congress of the International Water Association (IWA). Parijs, 3-7 juli STOWA (1999). Benutting van het effluent van rwzi Ede, STOWA-rapport

115 ONTWIKKELINGEN IN DE RIOLERING 1. Inleiding Het is onmiskenbaar dat beleid en bestuur enerzijds en techniek anderzijds elkaar beïnvloeden. Dit geldt evenzeer voor de ontwikkelingen in de riolering. In deze cursusbijdrage wordt ingegaan op een aantal voorbeelden van reeds ingezette ontwikkelingen waarin duidelijk wordt dat beleidsontwikkelingen zowel stimulerend als frustrerend kunnen werken op ontwikkeling en inzet van nieuwe en reeds langer bestaande technieken. Een belangrijk gegeven in dit verband is dat we ons realiseren dat de eisen en randvoorwaarden die aan het functioneren van technische infrastructuur worden gesteld zich wijzigen met een aanzienlijk grotere frequentie dan dat de bestaande infrastructuur kan worden aangepast aan deze veranderingen. Daar ligt de uitdaging; ofwel we moeten in de technische concepten en de ontwerpen een grotere mate van flexibiliteit inbouwen ofwel de wijzigingen in beleid en beleidsuitvoering moeten meer in de pas gaan lopen van wat fysiek haalbaar is. In het vervolg van deze cursusbijdrage zal, aan de hand van het voorbeeld afvalwatersysteemoptimalisatie worden ingegaan op de genoemde aspecten. Voorts wordt aangegeven welke rol de TU Delft hierbij kan spelen in termen van onderzoek. prof.ir. F.H.L.R. Clemens Technische Universiteit Delft 2. Riolering als onderdeel van de waterketen De riolering is een onderdeel van de waterketen (hier is deze voor de eenvoud gedefinieerd als de infrastructuur noodzakelijk voor de bereiding en distributie van drinkwater, de inzameling en het transport van afvalwater en de zuivering van dit afvalwater). Tussen de genoemde onderdelen vinden verschillende interacties plaats die pas de laatste jaren die aandacht krijgen die zij verdienen. Voorheen werden de verschillende onderdelen, om legitieme redenen, als afzonderlijke elementen ontworpen en beheerd waardoor ook de taken en verantwoordelijkheden versnipperd zijn geraakt en zijn verdeeld over diverse (semi)overheidslichamen. De riolering zoals wij die nu kennen bestaat voor het overgrote deel uit gemengde rioolstelsels. Wellicht dat deze situatie in de toekomst drastisch zal wijzigen; nieuwe concepten voor de inzameling en het transport van afvalwater en het anders omgaan met water in de stad zullen op termijn misschien leiden tot een andersoortige infrastructuur binnen de waterketen. Dit zal uiteraard ook zijn weerslag hebben op de riolering en de daaraan gekoppelde afvalwaterzuiveringen. 113

116 Een grootschalige overschakeling naar bijvoorbeeld kleinschalige gesloten waterketens zal zeker nog enkele decennia duren, eenvoudigweg vanwege het feit dat de noodzakelijke investeringen en de kapitaalvernietiging bij omschakelen vóór de economische afschrijvingstermijn van de bestaande voorzieningen en de daarmee gepaard gaande maatschappelijk hinder waarschijnlijk politiek niet acceptabel zijn. Vooralsnog liggen er vele vragen op technisch, juridisch en organisatorisch terrein voor. In internationaal verband spelen, globaal, de volgende onderwerpen: - Privatisering van beheer. - Objectieve beoordeling van technische oplossingen voor het duurzaam omgaan met water. - Beter benutten van bestaande voorzieningen. Met betrekking tot de riolering leidt dit tot tal van vragen die in meer of mindere mate ook in Nederland spelen. Specifiek betrokken op riolering zijn dit: - Is de huidige verdeling van beheerstaken tussen rioleringsbeheerder, zuiveringsbeheerder en waterkwaliteitsbeheerder wel geschikt om te komen tot een doelmatig totaalbeheer. - In hoeverre is toepassing van alternatieve systemen voor inzameling, transport en zuivering haalbaar als daarbij ook aspecten van volksgezondheid en beheer(s)baarheid worden betrokken. - Hoe goed functioneert de riolering nu eigenlijk, en zijn de inspanningen om de emissies uit de riolering naar het oppervlaktewater terug te dringen wel doelmatig. 3. Afvalwatersysteemoptimalisatie Als voorbeeld van een onderwerp dat momenteel in de belangstelling staat en waaraan technische, bestuurlijke en beleidsmatige aspecten pregnant naar voren komen geldt de afvalwatersysteemoptimalisatie. Momenteel zijn, en worden, op diverse plaatsen in Nederland pogingen gedaan om het functioneren van AWZI en de binnen het verzorgingsgebied liggende rioolstelsels beter op elkaar af te stemmen. Uitgangspunt bij deze studies is het voorkomen van deeloptimalisaties (i.c. optimale oplossingvoor de riolering binnen vaste randvoorwaarden voor pompcapaciteit en een optimale oplossing voor de zuivering bij gegeven hydraulische capaciteit en geldende eisen aan de effluentlozing). Vergeleken met de strikte opvattingen van circa 10 jaar terug is de meer integrale benadering een belangrijke stap voorwaarts. Toch stuit men inde praktijk op tal van problemen, die zich voordoen in vrijwel alle fasen: - initiatieffase - formuleren van doelstellingen en randvoorwaarden - bepalen van het meest optimale maatregelpakket - uitvoering - beheer Initiatieffase: De noodzaak voor het opstarten van een afvalwatersysteemoptimalisatie kan zowel bij de zuiveringsbeheerder als bij de rioleringsbeheerder liggen. In veel gevallen hebben hetzij de betrokken gemeenten een Gemeentelijk Riolering Plan dat in uitvoering is of is er aan de kant van de zuiveringsbeheerder reeds een plan voor aanpassing van de zuivering; hetzij uitbreiding van de hydraulische capaciteit hetzij een wijziging in de procesvoering met het oog op verbetering van de effluentkwaliteit. In alle gevallen levert het traject van een totaaloptimalisatie een vertraging op in de realisering van de deelplannen. Het is in deze fase dan ook van belang dat alle betrokkenen (meerdere gemeenten, zuiveringsbeheerder en waterbeheerder) bereid zijn om een dergelijke vertraging te accepteren. Als regel wordt een zogenaamde quick scan uitgevoerd om na te gaan of een eventuele optimalisatie kan leiden tot belangrijke wijzigingen in de voorliggende plannen. 114

117 Doelstellingen en randvoorwaarden In de praktijk is de doelstelling als regel vrij eenvoudig te formuleren; het aanduiden van een pakket van maatregelen aan zowel de zuivering als aan de rioolstelsel binnen het verzorgingsgebied van deze zuivering op een zodanige wijze dat tegen de laagste totaalkosten (investeringen en operationele kosten) wordt voldaan aan enerzijds de eisen aan de effluentlozing en anderzijds aan de functionele eisen gesteld aan de riolering. Vaak begint de ellende reeds in dit stadium; veel waterkwaliteitsbeheerders verlangen van de gemeenten dat deze eerst aan de eisen van het emissiespoor (de basisinspanning) voldoen voordat het zogeheten waterkwaliteitsspoor wordt ingezet. Terechte wedervraag van veel rioleringsbeheerders is vervolgens dat wordt aangeven welke eisen in het kader van het waterkwaliteitsspoor worden verlangd zodat deze meteen kunnen worden meegenomen bij de optimalisatiestudie. Vooralsnog blijven de meeste waterkwaliteits-beheerders het antwoord op deze vraag schuldig waarmee de betrokken gemeenten met een belangrijke onzekerheid voor de nabije toekomst achterblijven: lopen we nu het risico dat er over een aantal jaren, de optimalisatie ten spijt, er nog meer aan maatregelen moet worden getroffen aan het rioolstelsel. Ook als de hiervoor genoemde problemen tot een oplossing worden gebracht zijn nog niet alle hinderpalen uit de weg geruimd, bij het vaststellen van de randvoorwaarden blijkt de definitie van de basisinspanning een bron van verwarring. Met name de geografische eenheid waarop de basisinspanning betrekking heeft is hierbij van belang. Zeker als er meer dan een gemeente of meer dan een waterbeheerder is betrokken maakt het veel uit of de basisinspanning per kern, gemeente, stroomgebied of verzorgingsgebied wordt gehanteerd. Naarmate het gebied groter wordt gekozen is er meer vrijheid in de optimalisatie, immers een surplus aan lozingen op ene plaats kan eenvoudig worden gecompenseerd op andere locaties. Anderzijds loert het gevaar van idiote resultaten bij een te ruime gebiedsdefinitie; theoretisch kan het opheffen van een grote lozing de reductie van een groot aantal kleinere zonder verdere sanering mogelijk maken. Dit is een situatie die duidelijk op gespannen voet staat met de overall doelstelling; verbetering van de waterkwaliteit. De hiervoor in het kort geschetste discussie lijkt triviaal, maar is in de praktijk een potentiële tijdbom onder de samenwerking tussen gemeenten en waterschappen. Deze situatie kan eenvoudig worden voorkomen door hetzij te komen tot een snelle praktische invulling van het waterkwaliteitsspoor of door wijzigingen in de verdeling van taken en verantwoordelijkheden, op dit laatste aspect wordt nog teruggekomen. Technische aspecten: Het bepalen van de meest optimale combinatie van maatregelen aan zuivering en riolering is geen triviale aangelegenheid, men heeft te maken met een optimalisatieprobleem met zeer veel vrijheidsgraden en randvoorwaarden. Zelfs als men de riolering in slechts twee parameters beschrijft (berging en pompovercapaciteit) wordt het vinden van een optimale verdeling van aanpassingen in een van beide parameters bij meer dan drie stelsels een bizarre zoektocht in de oplossingsruimte. In de praktijk wordt de lozing vanuit de riolering teruggebracht tot alleen het overstortingsvolume en worden de kosten van de zuivering gebaseerd op de noodzakelijke hydraulische capaciteit bij vaste eisen aan het geloosde effluent. Met andere woorden, de kwaliteit van de verschillende lozingen wordt in het geheel niet gebruikt bij het bepalen van een maatregelenpakket. Het optimalisatievraagstuk is zelfs bij een tekortschietende definiëring van de doelstelling niet eenvoudig op te lossen. Nu is het vraagstuk van het betrekken van de kwaliteit van de lozingen een zeer gecompliceerde zaak; men name de voorspelling van de kwaliteit van de lozingen via riooloverstorten is vooralsnog een onmogelijkheid. Het eerst genoemde punt, het uitvoeren van de optimalisatie, is daarentegen wel degelijk 115

118 op een elegante wijze uit te voeren indien gebruik wordt gemaakt van moderne wiskundige technieken. In dit verband is het resultaat van een afstudeeronderzoek aan de TU Delft noemenswaardig (N. Willemsen, 2000). In dit afstudeeronderzoek is aangetoond dat de inzet van genetische algoritmen bij de optimalisatie van afvalwatersystemen waardevol is en dat veel onnodig werk kan worden voorkomen. Een verdere ontwikkeling en verspreiding van het gebruik dergelijke optimalisatietechnieken is dan ook een doelstelling binnen het onderzoek en onderwijs van de sectie gezondheidstechniek aan de TU Delft. Uitvoering: Nadat in overleg tussen de verschillende beheerders een maatregelenpakket is vastgesteld kan tot realisering worden overgegaan. Coördinatie bij deze uitvoering is van groot belang, dit geldt zowel voor de planning als voor de aard van de maatregelen. In deze fase is overleg op ambtelijk niveau essentieel. Er is ten minste een geval bekend waarin zowel aan de zijde van een gemeente als aan de zijde van het betrokken waterschap voorbereidingen werden getroffen voor maatregelen waarvan er slechts één noodzakelijk was (men had de keuze tussen het bouwen van een bergbezinkbassin of het vergroten van de capaciteit van een persleiding e.e.a. was kostenneutraal). Beheer Uit het voorgaande is reeds naar voren gekomen dat het uitvoeren van een afvalwatersysteemoptimalisatie vraagt om een nauwe samenwerking tussen rioleringsbeheerder en zuivering/ en waterbeheerder. Dit geldt in een aantal gevallen ook voor het operationeel beheer, in veel gevallen blijkt de toepassing van RTC een belangrijk instrument bij het meer optimaal gebruik van riolering, persleidingensysteem en zuivering. Zeker in uitgebreide, gecompliceerde systemen kan dit betekenen dat er keuzen moeten worden gemaakt in de bedrijfsvoering die voor de ene beheerder ongunstig zijn maar een positief effect hebben op het functioneren van het afvalwatersysteem als geheel. In dergelijke situaties is het noodzakelijk hierover goede afspraken te maken. Een ander aspect is dat bij het ontbreken van een duidelijke beeld van de functioneren van de riolering voor uitvoering van de aanpassingen in het kader van de optimalisatie er eigenlijk een referentiepunt ontbreekt om objectief te kunnen vaststellen of de maatregelen wel doelmatig zijn. Dit geldt ook bij het beoordelen van de doelmatigheid van het beheer. Daar waar de prestaties van de AWZI wel worden onderworpen aan een regulier monitoringprogramma ontbreekt dit tot op heden volledig voor wat de lozingen uit riooloverstorten betreft. Het is inmiddels vrij algemeen geaccepteerd dat het afstemmen van maatregelen en operationeel beheer van riolering en zuivering belangrijke kostenbesparingen met zich mee kunnen brengen. Het verzilveren van deze besparingen stuit echter nog op een aantal technische moeilijkheden die deels met bestaande technieken zijn te overwinnen (het optimalisatievraagstuk op zich zelf) en deels wellicht op basis van verder onderzoek zijn te verhelpen (het betrekken van de kwaliteit van de geloosde afvalwaterstromen). Het gros van de hiervoor beschreven knelpunten zijn echter van een andere aard en komen voort uit de verschillen in de belangen van de betrokken partijen. De rioleringsbeheerder heeft te maken met de zorgplicht riolering, ondermeer vertaald in de basisinspanning. De zuiveringsbeheerder heeft zich te houden aan de eisen gesteld aan effluentlozingen. Het toezicht op de naleving van voorschriften ten aanzien van lozingen via riooloverstorten en effluentlozingen is opgedragen aan de waterkwaliteitsbeheerder. In de praktijk heeft de rioleringsbeheerder meestal te maken met een zogenaamde totaalschap waarin zowel de zuiveringstaak als de toezichthoudende taak m.b.t. lozingen op oppervlaktewater zijn ondergebracht. Deze verdeling van taken en verantwoordelijkheden is vanuit historisch perspectief verklaarbaar, maar het is de vraag of deze 116

119 verdeling, gegeven de huidige doelstellingen in het waterbeheer, nog wel wenselijk is. De organisatorische scheiding tussen riolering- en zuiveringbeheer kan een obstakel vormen in het zoeken naar en het realiseren en beheren van een optimaal functionerend afvalwatersysteem. Anderzijds kan de combinatie van zuiveringsbeheer en een controlerende taak binnen één organisatie (het totaalschap) tot gevolg hebben dat er een pettenprobleem ontstaat. Een voor de hand liggende oplossing is het in een hand brengen van het beheer van zowel riolering als zuivering en de controlerende taak in een separate organisatie onder te brengen. Hiermee wordt het optimaliseren van het beheer van de afvalwaterketen gestimuleerd terwijl de controle op een meer onafhankelijke wijze kan plaatsvinden. Een wettelijk kader voor een dergelijke herverkaveling kan bijvoorbeeld worden gevonden door in de Wet Milieubeheer de gemeentelijke zorgplicht riolering te vervangen door een Zorgplicht afvalwater. Het vraagstuk waar deze zorgplicht onder te brengen is van secundair belang; aanbrengen van eenheid van beheer en eenduidigheid in taken en verantwoordelijkheden is een primaire aangelegenheid. 3. Onderzoek binnen de sectie gezondheidstechniek TU Delft Het functioneren van de afvalwaterketen In 2000 is binnen de TU Delft in samenwerking met een drietal adviesbureaus het onderzoek Interacties tussen riolering en zuivering gestart (Langeveld et al., 2001). Doel van dit onderzoek is het verkrijgen van een beter inzicht in de wijze waarop beide onderdelen van de afvalwaterketen op elkaar inwerken. De huidige optimalisatie van deze systemen is vooral geënt op de kwantiteitsaspecten, feitelijk de verdeling van bergingscapaciteit (riolering) en hydraulische capaciteit (zuivering) binnen de geldende randvoorwaarden van de basisinspanning en de aan de lozing van de zuivering gestelde eisen. De resultaten van het onderzoek geven mogelijk aanwijzingen voor de wijze waarop ontwerp en beheer van zowel de riolering als van de afvalwaterzuivering zodanig kunnen worden aangepast dat de totale prestatie van beide deelsystemen verbetert. Waar dit onderzoek een sterk theoretisch karakter heeft, weliswaar aangevuld met gebruik van bestaande meetgegevens, is het voornemen om parallel een onderzoek op te starten dat zich richt op de dynamiek van verontreinigende stoffen in het rioolstelsel. Dit onderzoek richt zich, naast modelvorming, op het verkrijgen van in-situ meetresultaten. De resultaten van dit onderzoek hebben, behalve in het kader van de wederzijdse beïnvloeding van riolering en zuivering een breder toepassinggebied. In de huidige rioleringspraktijk worden verschillende technieken toegepast waarvan wordt vermoed dat deze de vuilemissie van bestaande riolering naar het oppervlaktewater verminderen. Als voorbeeld wordt het zogenaamde vuilinsluitend rioolstelsel (VIS) genoemd. Het al dan niet functioneren van een dergelijk systeem is in hoge mate afhankelijk van optreden van een zogenaamde First flush. Uit analyse van beschikbare meetgegevens (Veldkamp, 2000) is niet meer op te maken dan dat dit verschijnsel soms wel en soms niet optreedt zonder dat een eenduidige, kwantificeerbare, relatie is te vinden met geïntegreerde stelselkenmerken als berging en pompovercapaciteit. Daarom wordt een onderzoek gestart met als doel na te gaan onder welke condities een first flush optreedt en hoe die eventueel is te beïnvloeden. Onderzoeksgroepen in de ons omringende landen (met name België en Engeland) voeren onderzoek uit waarmee een sterke relatie met dit onderwerp ligt. Hoe om te gaan met onzekerheden Recent afgerond onderzoek heeft een inzicht gegeven in de haalbare betrouwbaarheid van modelberekeningen (Clemens 2000), dit aspect is slechts één van de vele onzekerheden die een rol spelen bij het maken van een ontwerp of bij het dimensioneren van aanpassingen aan bestaande systemen. 117

120 'DWDEDVH %HODVWLQJ Afb. 1 -,QIUDVWUXFWXUHOH ZLM]LJLQJHQ UHNHQPRGHO ZDDUJHQRPHQ V\VWHHPJHGUDJ In afbeelding 1 is een (sterk vereenvoudigd) overzicht gegeven van de onzekerheden die een rol spelen wanneer een nieuw rioolstelsel wordt ontworpen of wanneer aanpassingen aan een bestaand stelsel moeten worden gedimensioneerd. Inmiddels zijn de inherente modelonzekerheden en de onzekerheden in de gegevens in de gebruikte databases redelijke bekend. Echter ten gevolge van infrastructurele wijzigingen (inbreidingen, uitbreidingen etc.) of door zich wijzigende eisen gesteld aan het functioneren (bijvoorbeeld strenger wordende milieuwetgeving) is het risico zeer reëel dat een optimaal ontwerp van vandaag ver voor zijn economische afschrijvingstermijn niet meet voldoet aan de eisen. EHHOGYDQ IXQFWLRQHUHQ HLVHQDDQ IXQFWLRQHUHQ Bronnen van onzekerheden bij het dimensioneren van aanpassingen aan een rioolstelsel. DDQSDVVLQJHQ LQV\VWHHP ontwerpen van afvalwatersystemen rekening te houden met te voorziene ontwikkelingen in de randvoorwaarden. Tevens zal worden getracht aan te geven welke flexibiliteitmarges enerzijds technisch mogelijk zijn en welke flexibiliteitmarges worden verlangd vanuit de wijzigende randvoorwaarden. Meten en Monitoren Zoals eerder is aangegeven ontbreekt in de praktijk veelal een kwantitatief inzicht in het feitelijk functioneren van rioolstelsel, een dergelijk inzicht kan maar ten dele worden verkregen op basis van rekenmodellen. Om een meer betrouwbaar inzicht te krijgen in het actuele functioneren (bijvoorbeeld als uitgangspunt voor een afvalwatersysteem-optimalisatie) of om de effecten van wijzigingen in het operationeel beheer te kunnen kwantificeren is het nood-zakelijk om op enige schaal het systeem gedrag te meten. Mede hierom is door de CIW is het rapport Monitoren van riooloverstorten (CIW 2000) opgesteld waarin een verkenning is gedaan naar In samenwerking met de faculteit Technische Bestuurskunde en Management wordt een verkennend onderzoek uitgevoerd naar de significantie van de verschillende invloedsfactoren, medio 2001 worden de eerste resultaten verwacht. De aandacht gaat hierbij uit naar de mogelijkheden om bij het (her)- Afb. 2 - Opstelling van aggregaat, pompen, leidingen voor de bepaling van een Q-H relatie van een riooloverstort. 118

121 4. Literatuur Clemens, F.H.L.R. (2000): Hydrodynamic models in urban drainage; application and calibration. Proefschrift TU Delft. Korving, J.L. and Clemens F.H.L.R. (2001): Optimal decisions that reduce effects of sewer systems on receiving waters: Bayesian decision analysis as a tool for defining monitoring needs. Interurba, Lissabon, feb Afb. 3 - Precisiemeting van waterstanden in een rioolstelsel. de wenselijkheid, de haalbaarheid en financiële consequenties van het meten van riooloverstorten. Langeveld, J.G., Clemens F.H.L.R. en van der Graaf, J.H.J.M. (2001) Increasing wastewater system performance the importance of interactions between sewerage and wastewater treatment. Interurba, Lissabon, feb Los van de financiële en organisatorische aspecten zijn er nog tal van technisch inhoudelijke zaken die in verband met meten vragen op nadere uitwerking, dit zijn onder meer: - Meetnetoptimalisatie (invulling van de vragen wat, waar, hoe vaak en hoelang meten). - Opstellen van uniforme werkprotocollen. - Interpretatie van de meetresultaten. De TU Delft heeft inmiddels een werkmethode opgesteld voor het in-situ bepalen van de zogenaamde Q-H relatie van riooloverstorten (zie figuur 2 en 3), deze werkmethode is inmiddels op een tweetal locaties met succes toegepast, publicatie van deze methode en de opgedane ervaringen volgt in 2001 (Veldkamp en Clemens (2001)). Veldkamp, R.G. (2000): First Flush Vuiluitworp, deelrapporten Loenen, Oosterhout, Kerkrade en Amersfoort. In opdracht van RIONED. Deelonderzoek binnen het onderzoek Effectiviteit vuilinsluitend rioolstelsel te Delft. Veldkamp, R.G. en Clemens, F.H.L.R. (2001) (In voorbereiding) Het calibreren van Q-H relaties van riooloverstorten. Commissie Integraal Waterbeheer (2000): Meten en monitoren van riooloverstorten. Willemsen, N.B. (2000): Optimalisatie van een afvalwatersysteem met behulp van een genetisch algoritme. Afstudeerverslag TU Delft, September

122 e Vakantiecursus Drinkwater en 20 e Vakantiecursus Riolering en Afvalwater

123 BELEID VAN DE E.U. EN DE ROL VAN EUREAU I - Inleiding De bescherming van het leefmilieu en de verbruikers werd niet geregeld door het Verdrag van Rome en viel bijgevolg niet onder de bevoegdheid van de Europese Unie. Niettemin werden talrijke richtlijnen en actieprogramma s uitgewerkt op het vlak van water, maar dan op basis van artikel 100 inzake de interne markt (de richtlijnen inzake oppervlaktewater, zwemwater, lozing van gevaarlijke stoffen in het aquatisch milieu, grondwater, drinkwater...). F. Rillaerts Eureau Pas in 1987 werd de toepassing van artikel 100 uitgebreid tot leefmilieu en het was slechts in het Verdrag van Maastricht in 1992 dat een hoofdstuk werd gewijd aan het leefmilieu als één van de actieterreinen van de Europese Gemeenschap (titel XVI- artikel 130 R, S, T). Dit hoofdstuk omschrijft de doelstellingen van het communautair beleid als volgt : een duurzame ontwikkeling verzekeren het milieubeleid integreren in het overige communautaire beleid een hoge graad van bescherming verzekeren het voorzorgsbeginsel invoeren Voor de eerste keer ook kunnen de Lidstaten, die door het Hof van Justitie zijn veroordeeld voor niet-naleving van de communautaire schikkingen, verplicht worden een boete te betalen. De draagwijdte van het hoofdstuk leefmilieu werd nog uitgebreid in het Verdrag van Amsterdam, dat in voege is getreden op 1 mei 1999, voornamelijk door de invoering van de procedure van medebeslissingsrecht tussen Raad en Parlement. II - Kwaliteit en Kwantiteit 1. Herstructurering van het waterbeleid In juni 1995 heeft het Europees Parlement een hoorzitting georganiseerd over het waterbeleid van de gemeenschap. Tijdens deze hoorzitting, waaraan EUREAU heeft deelgenomen, werd vastgesteld dat het waterbeleid zeer 121

124 versnipperd was en dat het ontbrak aan een globale visie. Dit standpunt werd gedeeld door de Ministerraad en de twee instellingen hebben de Europese Commissie verzocht het waterbeleid fundamenteel te herzien. Ingevolge dit verzoek heeft de Europese Commissie in februari 1996 haar mededeling gepubliceerd over het waterbeleid van de Europese Gemeenschap. Over deze mededeling werd in juni 1996 een conferentie gehouden. Tijdens deze conferentie heeft de Europese Commissie alle betrokken partijen gehoord, waaronder ook EUREAU. Op basis van de mededeling en de adviezen die naar voren werden gebracht op deze conferentie heeft de Europese Commissie haar voorstel van richtlijn uitgewerkt dat een kader vaststelt voor de bescherming van alle oppervlakte- en grondwaters; dit voorstel van kaderrichtlijn werd gepubliceerd in het Publicatieblad in februari Door belangrijke meningsverschillen tussen Raad en Parlement was het noodzakelijk een verzoeningsvergadering te houden tussen beide instellingen. Op deze vergadering werd eind juni 2000 een akkoord bereikt dat in september werd bekrachtigd door de Raad en het Parlement. 2. De kaderrichtlijn Hoofddoel van de richtlijn is te zorgen voor een betere bescherming van het aquatisch milieu. Zij legt aan de Lidstaten de verplichting op de nodige maatregelen te treffen om iedere verdere verslechtering van de kwaliteit van het grond- en oppervlaktewater tegen te gaan zodat het binnen 15 jaar een goede ecologische kwaliteit bereikt. De essentiële punten van de richtlijn zijn o.a. : beheer per hydrografisch bekken Voor ieder hydrografisch district - waarvan sommige de landsgrenzen overschrijden - zal een beheersplan moeten worden opgesteld en om de zes jaar bijgewerkt. Dit moet in detail beschrijven hoe de opgelegde doelstellingen voor het hydrografisch bekken zullen worden verwezenlijkt. identificatie van gevaarlijke stoffen In het voorstel van richtlijn werd de Commissie verzocht een lijst van prioritaire stoffen op te stellen die een grote ecotoxiciteit vertonen voor het aquatisch milieu of een toxiciteit voor de mens; de lozing van deze stoffen moet progressief verminderen. De Commissie heeft in februari 2000 een lijst van 32 prioritaire stoffen voorgesteld waarvoor dochterrichtlijnen zullen moeten worden uitgewerkt. Op de verzoeningsvergadering werd echter een akkoord bereikt om aan de Commissie te vragen een bijkomende lijst op te stellen van gevaarlijke prioritaire stoffen waarvan de lozing binnen 20 jaar volledig moet worden stopgezet. De Commissie hoopte deze lijst aan het Parlement en de Raad voor te kunnen leggen vóór eind waterprijsstelling Hierop kom ik verder terug. op te heffen richtlijnen De kaderrichtlijn zal de Europese wetgeving inzake water rationaliseren door zeven richtlijnen van de eerste golf op te heffen (m.n. de richtlijnen oppervlaktewater, grondwater,...) waarvan de schikkingen in één of andere vorm opgenomen zijn in de nieuwe richtlijn. Andere richtlijnen worden echter niet beïnvloed door de kaderrichtlijn, zoals : 122

125 3. De richtlijn stedelijk afvalwater De eisen van de richtlijn 91/271 alsook die van de richtlijn nitraten blijven ongewijzigd. De richtlijn stedelijk afvalwater legt de Lidstaten de verplichting op collectorsystemen en de behandeling van stedelijk afvalwater te voorzien voor alle agglomeraties groter dan 2000 I.E. Basisregel voor het niveau van behandeling is de secundaire behandeling, d.w.z. de biologische behandeling. Deze moet echter meer doorgedreven zijn (secundair en tertiair) voor lozingen in zones geïdentificeerd als zijnde kwetsbaar. De eind-datum voor toepassing van de richtlijn is , of , al naar gelang de omvang van de agglomeratie en de gevoeligheid van het ontvangend milieu. Sommige Lidstaten, zoals Nederland, hebben gans hun territorium als gevoelige zone bestempeld. Het naleven van deze richtlijn heeft aanzienlijke investeringen gevergd - en nog - en het is duidelijk dat verscheidene Lidstaten de vooropgestelde termijnen niet gehaald hebben en niet zullen halen. 4. De drinkwaterrichtlijn De richtlijn 98/83 betreffende de kwaliteit van voor menselijke consumptie bestemd water moest in nationale wetgeving zijn omgezet tegen en de nieuwe parameterwaarden moeten worden nageleefd tegen uiterlijk behalve voor enkele parameters - datum waarop de richtlijn 80/778 zal worden afgeschaft. De essentiële elementen die de nieuwe richtlijn onderscheiden van de bestaande, die nog steeds van kracht is, zijn de volgende : de richtlijn wordt toegepast aan het tappunt; het aantal parameters, dat 67 bedroeg in de richtlijn 80/778, werd teruggebracht op 48, waarvan 13 nieuwe; het spreekt vanzelf dat de Lidstaten daaraan zelf andere parameters mogen toevoegen indien zij dit aangewezen achten; de waarden van sommige parameters (bv. arsenicum, koper, lood) zijn strenger geworden, terwijl andere parameters (bv. nitriet) minder streng zijn geworden; het doel van de richtlijn is de menselijke gezondheid te beschermen en niet de waterbronnen; deze laatste materie valt onder de bevoegdheid van de kaderrichtlijn; het begrip richtwaarden dat zeer vaak verkeerd werd geïnterpreteerd is uit de nieuwe richtlijn verdwenen; het begrip maximum toegelaten concentratie, dat op juridisch vlak zeer eng kan worden geïnterpreteerd, werd vervangen door het begrip parameterwaarde ; bijzondere schikkingen werden voorzien voor sommige parameters: lood : de parameterwaarde gaat van 50 µg naar 25 µg op en naar 10 µg op ; een protocol voor de monsterneming moet nog vastgelegd worden in een akkoord met de Lidstaten; trihalomethanen : de na te leven parameterwaarde bedraagt 150 µg van tot ; na die datum wordt het 100 µg bromaten : 25 µg van tot en 10 µg na die datum. 5. Materialen in contact met water Reeds verscheidene jaren geleden had EUREAU de aandacht van de Europese Commissie gevestigd op de problematiek van de materialen in contact met drinkwater en het risico van de verslechtering van de waterkwaliteit. Om het dossier te doen vorderen hadden wij in 1994 een conferentie georganiseerd in Wenen waaraan de 123

126 Europese Commissie en het Europees Comité voor Normalisatie (CEN) hebben meegewerkt. Besluit van dit seminarie was dat het uitwerken van een juridisch kader en het vastleggen van keuringscriteria behoorde tot de bevoegdheid van de Europese Commissie en de nationale wetgevende instanties en niet tot die van de normalisatie-instituten. Uiteindelijk heeft DG Ondernemingsbeleid van de Europese Commissie in maart 1998 het initiatief genomen tot de oprichting van de Regulators Group for Construction Products in Contact with Drinking Water (RG-CPDW) en dit in overeensstemming met de Aanpassingscomités van de richtlijn bouwproducten enerzijds en de richtlijn drinkwater anderzijds. Doel van deze groep is een EAS-systeem uit te werken (European Acceptance Scheme), gebaseerd op de bestaande schema s van vier Lidstaten. Dit schema kan echter pas in voege treden nadat CEN testmethoden en productnormen heeft gepubliceerd. Het is de bedoeling dat een gemeenschappelijk keuringssysteem tegen 2005 beschikbaar is. 6. Gebruik van zuiveringsslib in de landbouw De Europese Commissie heeft het plan opgevat de richtlijn betreffende het gebruik van zuiveringsslib in de landbouw te herzien. Met het oog hierop heeft zij een werkdocument opgesteld waarin voorgesteld wordt het toepassingsgebied van de richtlijn uit te breiden tot het gebruik van zuiveringsslib in de bosbouw en de aanwending ervan voor parken en terreinen. De Commissie stelt echter ook strengere limietwaarden voor inzake de concentraties aan zware metalen in het behandelde slib. Voor de eerste maal worden ook limietwaarden opgegeven voor een zeker aantal organische verbindingen en voor dioxines. Het werkdocument werd besproken op een vergadering in oktober 1999, eerst met de Lidstaten en vervolgens met de industrie en de NGO s. De maand nadien heeft de Commissie een conferentie georganiseerd om de standpunten van alle betrokken partijen (waaronder EUREAU) aan elkaar te toetsen. In ons standpunt werd de aandacht gevestigd op de economische invloed van het voorstel van richtlijn, m.n. door de maatregelen die nodig zullen zijn inzake analyses, behandeling en beheer van het slib. Na inzameling van alle adviezen heeft de Commissie een tweede werkdocument opgesteld waaromtrent in februari 2000 een raadpleging werd gehouden. Ingevolge deze nieuwe raadpleging heeft zij een derde werkdocument ter raadpleging voorgelegd in mei; ook hieromtrent hebben wij opnieuw een advies uitgebracht. Op dit ogenblik wachten wij op een formeel voorstel van richtlijn, maar nu reeds kan gesteld worden dat de problematiek van het slib afkomstig van de behandeling van ruw water, maar vooral van de zuivering van afvalwater, één van de grootste bekommernissen zal worden van de waterdiensten in de eerstkomende jaren. Ook kan worden vermeld dat de Europese Commissie zopas een eerste werkdocument heeft gepubliceerd over de biologische behandeling van biologisch afbreekbaar afval dat het voorwerp heeft uitgemaakt van een raadpleging op 20 november jl. De bedoeling ervan is te komen tot een geleidelijke vermindering van de afzet van biologisch afbreekbaar afval dankzij compostering. 7. De herziening van de richtlijn zwemwater De Europese Commissie heeft het plan opgevat de richtlijn zwemwater te herzien die dateert van 1976 om daarbij rekening te houden met de technische en wetenschappelijke vooruitgang. Daarvoor heeft zij een mededeling opgesteld die werd voorgelegd voor raadpleging onder de diensten en in december ter goedgekeuring aan het College van Commissarissen. Nu zal een 124

127 periode van raadpleging volgen die zal worden afgesloten met een conferentie voorzien in de week van april De Commissie hoopt een voorstel van richtlijn te kunnen voorleggen in de tweede semester van 2001 onder Belgisch voorzitterschap. III - Economie Terwijl vroeger de aandacht van EUREAU vooral uitging naar waterkwaliteitsproblemen, komen op dit ogenblik de economische problemen meer op de voorgrond, met inbegrip van de mogelijke openstelling van de watersector voor de mededinging, zoals dat reeds het geval is in de energieen telecommunicatiesector. 1. Waterprijsstelling Voor de Europese Commissie is een correcte en nauwgezette economische evaluatie van het gebruik van water een waardevol hulpmiddel om de waterbronnen op afdoende wijze te beschermen. Daarom legt de kaderrichtlijn aan de Lidstaten de verplichting op rekening te houden met het principe van de kostendekkendheid van de waterdiensten, inclusief de kosten voor de vrijwaring van het milieu en het beheer van de hulpbronnen. De Lidstaten moeten ervoor zorgen dat het waterprijsbeleid tegen 2010 de consumenten aanzet tot een doeltreffend gebruik van de watervoorraden. Met het oog daarop heeft de Europese Commissie op 26 juli jl. een mededeling goedgekeurd omtrent de waterprijsstelling waarin zij haar standpunt uiteenzet i.v.m. de invulling van het artikel aangaande de totale kostendekkendheid van de dienst en de elementen die door de Lidstaten in aanmerking moeten genomen worden bij de ontwikkeling van hun prijsstellingsbeleid, op basis van : de totale kostendekkendheid de toepassing van het principe de vervuiler betaalt de duurzame benutting van de waterreserves veralgemening van de bemetering en toepassing van een prijsstelling die aanspoort tot zuinigheid. evaluatie van de milieukosten en in de mate van het mogelijke hun inpassing in de prijsstelling. Tot nu toe is de integratie van de economische en milieuaspecten in de prijzenpolitiek zeer uiteenlopend in de Lidstaten en zelfs binnen iedere Lidstaat. Deze is ook zeer variabel tussen de diverse economische sectoren. Totale kostendekkendheid wordt slechts zeer zelden toegepast, voornamelijk in de landbouwsector in de landen van de Middellandse Zee, waar het waterverbruik het grootst is maar het gebruik van de beperkte hulpbronnen ook het minst doeltreffend. De Commissie besluit echter in haar mededeling dat de prijsstelling niet het enige instrument is dat de problemen van de watervoorraden kan oplossen. De prijsstelling moet gepaard gaan met andere maatregelen om, op doeltreffende wijze en tegen de laagste prijs, de ecologische, economische en maatschappelijke doelstellingen te realiseren, zijnde het uitwerken van beheersplannen voor de hydrografische bekkens, het bevorderen van waterbesparende maatregelen en werkmethoden, het verminderen van lekken in de transportsystemen, het informeren van het publiek, enz. De Commissie herinnert er ook aan dat één van de prioriteiten van het landbouwbeleid van de gemeenschap erin bestaat water en landbouw te verzoenen: het duurzaam beheer van de waterbronnen moet worden bevorderd. 125

128 2. Richtlijn coördinatie van de procedures voor het plaatsen van opdrachten in diverse sectoren Dit voorstel van richtlijn, dat dateert van de maand mei 2000, beoogt het vereenvoudigen en verduidelijken van het juridisch kader van de bestaande richtlijn van Ter herinnering : deze richtlijn dekt de procedures voor het plaatsen van opdrachten voor werken, leveringen en diensten, maar niet de concessies. Dit onderwerp werd behandeld in een mededeling van de Europese Commissie van april De interpretatieve mededeling over concessieovereenkomsten in het communautaire recht Het communautaire recht voorziet noch een algemene definitie van de concessies, noch een specifiek regime dat erop van toepassing zou zijn. Dit heeft ertoe geleid dat er tot op heden een grote onzekerheid heerst omtrent de regels die van toepassing zijn op dergelijke overeenkomsten. Uitgaande van deze vaststelling heeft de Europese Commissie het nodig geacht de operatoren en de betrokken publieke overheden informatie te verschaffen over de regels en principes die naar haar mening in het huidig stadium van het communautair recht van toepassing zijn d.m.v. de publicatie van een mededeling hieromtrent in april jl. Deze mededeling heeft niet specifiek betrekking op de concessies in de watersector, maar de concessies in het algemeen. Enerzijds beoogt zij de omschrijving van de begrippen van concessie en overheidsopdracht en, anderzijds, wil zij de regels en principes vastleggen van het Verdrag die van toepassing zijn op de concessies, m.n. de gelijkheid van behandeling en de transparantie. De Commissie besluit in haar mededeling dat de publicatie echter niet uitsluit dat een eventueel wetsvoorstel inzake concessies zal worden gepubliceerd, indien dit nodig zou blijken om de rechtszekerheid te versterken. 4. De mededeling omtrent de diensten van algemeen belang in Europa De Europese Commissie heeft een mededeling uitgewerkt getiteld De diensten van algemeen belang in Europa die echter nog niet gepubliceerd is in het Publicatieblad. Deze mededeling heeft vóór alles betrekking op de activiteiten van economische aard die worden uitgewisseld tussen de Lidstaten (telecommunicatie, posterijen, energie en vervoer). De netstructuur van deze sectoren verschaft hen een communautaire dimensie en bijgevolg maken zij het voorwerp uit van een voortschrijdende liberalisering. Inzake de watersector vermeldt de mededeling in haar punt 69 dat op nationaal of regionaal niveau in de essentiële behoeften moet worden voorzien. De Raad van Ministers voor Interne Markt heeft een eerste onderzoek van de mededeling uitgevoerd, maar was niet van mening dat de markt moet worden opengesteld voor andere sectoren; een nieuw onderzoek vond plaats in de vergadering van de Raad van 30 november, waarvan de besluiten op het ogenblik van het uitwerken van de syllabus nog niet gekend zijn. Bij dit eerste onderzoek hebben verschillende delegaties concrete vragen gesteld of opmerkingen geformuleerd in de aard van : het onderscheid tussen de opdracht van de openbare nutsbedrijven en de operatoren van deze diensten die kan gebaseerd zijn op andere criteria dan rentabiliteit alleen; liberalisering van deze diensten betekent niet noodzakelijk hun privatisering; de keuze tussen openbare of privé-diensten blijft aan de Lidstaten aangezien transparantie van de diensten gewaarborgd is; er is nood aan een controle-organisme voor deze diensten; in deze optiek is de vertegenwoordiging van de burger/ 126

129 verbruiker in het forum van de interne markt noodzakelijk; de Lidstaten definiëren het begrip diensten van algemeen belang en de Commissie ziet erop toe dat deze begrippen niet strijdig zijn met de werking van de interne markt; het idee van een regelmatige evaluatie van deze diensten werd gunstig onthaald en zal kunnen worden uitgevoerd d.m.v. goede praktijkcodes en benchmarking. 5. Toegang van derden tot het net ( third party access of com mon carrier system ) In het Verenigd Koninkrijk werd het begrip van de toegang van derden tot het waterdistributienet in de wetgeving ingeschreven. In de schoot van EUREAU zijn wij van mening dat deze praktijk moeilijk op grote schaal kan worden toegepast, gezien de eigenheden van de dienst : de beperkte beschikbaarheid van voorraden maakt mededinging tussen diverse waterbedrijven vaak onmogelijk; in geval van verslechtering van de waterkwaliteit tussen de diverse waterverdelers of tussen de waterverdeler en de beheerder van het net, stelt zich het probleem van de verantwoordelijkheid; de toepassing van het principe van beheer per hydrografisch bekken, bepaald in de kaderrichtlijn, zou in het gedrang kunnen komen bij de overdracht van grote watervolumes van het ene naar het andere gebied om louter commerciële redenen. IV - Besluiten Twee fundamentele begrippen van het Verdrag dienen in herinnering gebracht : de neutraliteit van de Europese Commissie aangaande het openbare of privé-statuut van de bedrijven belast met een dienst van openbaar nut die gewaarborgd is door artikel 295. de vrijheid van de Lidstaten om de opdrachten van openbaar nut te definiëren, de nodige speciale of exclusieve rechten toe te kennen om deze opdrachten uit te voeren aan de bedrijven die met de uitvoering belast zijn, hun beheer te regelen en desgevallend toe te zien op hun financiering, conform artikel 90. De diensten voor waterdistributie en afvalwaterzuivering beschikken over een natuurlijk monopolie. Toch dient erop gewezen dat zij vallen onder de gemeenschapswetgeving inzake overheidsopdrachten voor leveringen, werken en diensten boven een zekere drempel. Op dit ogenblik schijnt de liberalisering van de watersector niet aan de orde te zijn, maar men moet zich bewust zijn van het feit dat door de invoering van het principe inzake de totale kostendekkendheid van de waterdienst deze laatste meer en meer wordt beschouwd als een economische activiteit. Het zou bijgevolg niet verwonderlijk zijn dat één of meerdere Lidstaten bij de Europese Commissie hun beklag doen over het gebrek aan transparantie bij de toekenning van concessies of over een ongelijkheid van behandeling van de operatoren en de Commissie vraagt een wetgeving uit te vaardigen over deze materie. 127

130 e Vakantiecursus Drinkwater en 20 e Vakantiecursus Riolering en Afvalwater

131 BIJLAGEN 1.Het Nederlands Watermuseum 2.Waterland-site 3.Watertorenstichting 4.Homepage Sectie Gezondheidstechniek 129

132 e Vakantiecursus Drinkwater en 20 e Vakantiecursus Riolering en Afvalwater

133 HET NEDERLANDS WATERMUSEUM Het Nederlands Watermuseum Zijpendaalseweg CL Arnhem tel fax: Contactpersoon: Piet van de Poll Allemaal zijn we vertrouwd met zoet water. We drinken het, we wassen ons ermee, we gebruiken het in de land- en tuinbouw en in de industrie. We gebruiken het niet alleen, we beschermen ons er ook tegen. Dat doen we niet alleen met dijken, we houden ook rekening met ecologische aspecten, we willen bijvoorbeeld ruimte voor de rivier. We hebben het zowel over drinkwater als over grijs water, over waterzuivering, over rioleringssystemen en over bemalinginstallaties. Integraal waterbeheer is daarbij het sleutelbegrip. Het staat voor een benadering waarbij waterwinning, waterkering en waterzuivering onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. Water is ook al geruime tijd geen louter Nederlandse zaak meer. Wat stroomopwaarts gebeurt gaat ons direct aan en wat zich in de bodem afspeelt bereikt onze buurlanden en omgekeerd. Water is steeds meer een mondiaal thema geworden. Kennis en ervaring hierover zijn van levensbelang. Nederland heeft in dit opzicht een lange traditie. Waterschappen behoren tot de oudste bestuursinstellingen van ons land. We hebben niet alleen een reputatie in de strijd tegen de zee, maar ook op het gebied van fijnmazig beheer van binnenwateren en van zoetwaterwinning. De eeuwenlang op deze terreinen verzamelde kennis en ervaring behoren tot ons nationale cultuurhistorisch erfgoed. Over (zoet) water is momenteel veel te doen. De Verenigde Naties heeft de 21 e eeuw uitgeroepen tot de eeuw van het waterprobleem: als we niets doen zijn grote delen van de aarde halverwege deze eeuw zodanig verdroogd dat leven er niet meer mogelijk is. De groeiende wereldbevolking, toenemende welvaart, erosie, stijgende zeespiegel, dalende bodems, klimaatsveranderingen, dit alles draagt bij aan een toekomst waarin er sprake is van ernstige tekorten aan zoet water. Water wordt handelswaar, men noemt het al de olie van de 21 e eeuw. Watermusea Een pessimistisch toekomstbeeld wellicht. Maar er is nog voldoende tijd om het tij te keren. Mits we bereid zijn te leren van het verleden en onze kennis en ervaring te focussen op een beter waterbeheer. In dit kader is het van belang dat we plekken creëren waar het grote publiek kennis kan nemen van de watersituatie. Daarbij gaat het zowel om het verleden, als om het heden en een mogelijke toekomst. Dit aspect van ons cultureel erfgoed is momenteel slechts op beperkte schaal toegankelijk. In de provincie Zeeland biedt een permanente expositie op het voormalige werkeiland Neeltje Jans 131

134 informatie over onze strijd tegen de zee. In Utrecht wordt men in het Waterleiding-museum geïnformeerd over drinkwater. In her en der over het land verspreide bezoekerscentra wordt een blik gegund op andere stukjes van de waterpuzzel. De komst van het Nederlands Watermuseum brengt daar verandering in. Over anderhalf jaar beschikt ons land over twee plaatsen waar een integraal overzicht wordt geboden over alles wat met WATER samenhangt. In de rivierdelta van West-Nederland (Neeltje Jans) het zoute water, in de rivierdelta van Oost-Nederland het zoete water. Locatie Arnhem Drie aaneengebouwde historische panden in het schitterende Sonsbeekpark in Arnhem vormen de basis van het museum. De monumentale panden herbergen de entree, de historische collectie, het documentatiecentrum en een grand café. Kern van de presentatie wordt een nieuw te bouwen ondergronds zalencomplex met een netto oppervlak van 1500 m². Daarin bevinden zich de grote expositiezalen, een film-/conferentiezaal (120 stoelen), depots en werkplaatsen. In de omgeving worden plekken gecreëerd waar op een meer speelse wijze met het begrip water wordt omgegaan, zoals een waterspeelplaats voor kinderen, spectaculaire waterwerken en een beeldentuin voor hedendaagse watersculpturen. Voorts is voorzien in een evenemententerrein waar mogelijkheden zijn voor een jaarlijks waterfestival vol (straat)theater, beeldende kunst, literaire avonden, spel en romantiek. Park Sonsbeek biedt met haar vele vijvers, beken en watervallen een prachtig decor voor zo n spektakel. Het nieuwe museum in Arnhem wordt een echt doemuseum. De historische collectie wordt in een hedendaagse presentatie gevlochten. Flash backs naar het verleden in een hoofdzakelijk eigentijdse presentatie. Spectaculair uitgewerkt met ondermeer multimediashows en de nieuwste interactieve technologieën. In de grote presentatie kunnen kinderen en volwassenen hun eigen route volgen. Op cruciale punten vallen deze routes samen, zodat men als gezin de ervaringen steeds kan delen. In de filmzaal wordt een doorlopend filmprogramma verzorgd. Er is uniek materiaal voor beschikbaar met opnames uit de hele wereld. Het documentatiecentrum richt zich ondermeer op leerlingen uit de 2 e fase van het voortgezet onderwijs en op MBO/HBO studenten. Bouw, ontwerp, organisatie Na een schetsopdracht aan twee bureaus is ten behoeve van het bouwkundig ontwerp gekozen voor het architectenbureau Van Hillo Verschaeren uit Den Bosch. Dit bureau heeft eerder musea gebouwd: het Museonder in Otterlo en het Zaans Museum in Zaandam. Het ontwerp voor de publiekspresentaties is gegund aan Northern Light CoDesign te Amsterdam. Het museum heeft nog geen personeel in dienst. Gekozen is voor een ontwikkelingstraject met externe deskundigen. Rondom het aldus gecreëerde projectmanagement functioneren een aantal werkgroepen met deskundigen op het terrein van bouwkundige en inhoudelijke zaken. Een wetenschappelijke adviesraad toetst het inhoudelijke programma. Stagiairs van de Reinwardt Academie beginnen binnenkort met de voorselectie van de historische collectie. Over het hele land verspreid blijken tal van interessante objecten in stoffige depots te liggen. De bouw begint medio 2001, waarna de opening van het museum is voorzien tegen het einde van Initiatiefnemers, financiering, exploitatie Het Watermuseum is een initiatief van het Waterschap Rijn en IJssel. De beide in dit gebied opererende waterbedrijven, Waterbedrijf Gelderland en Nuon Water, zijn als partners aangehaakt. Gedrieën hebben deze bedrijven een stevige financiële basis onder het museum gelegd. Daarop is via subsidies, fondsen en sponsoren fors doorgebouwd. Van de benodigde 17 miljoen is nu ruwweg 2/3 binnen. De exploitatieformule is berekend op een jaarlijks bezoekersaantal van personen. De entreeprijs varieert van fl. 12,50 (volwassene) tot fl. 2,50 (groepstarief kinderen). Een exploitatie zonder structurele overheidsfinanciering is uitgangspunt. 132

135 WATERLAND ( Bureau Waterland Postbus EX Den Haag contactpersoon: Wilfried de Waal Is een: portaal met als thema Water een neutraal platform voor informatie en communicatie over water een netwerk van geïnteresseerden in water De positie van Waterland t.o.v. het veld Er zijn vele aanbieders van informatie, diensten, kennis en kant-en-klare producten (rapporten / publicaties, softwareprogramma s of modellen, lespakketten) over water. Waterland bereikt via bundeling van deze water kramen op het internet de volgende doelen: het bevorderen van het overzicht en de toegankelijkheid van waterinformatie die bij de verschillende partijen aanwezig is, zodat het Waterland netwerk hét referentieplatform over water wordt; het bevorderen van de uitwisseling en het gebruik van beschikbare waterinformatie, kennis en diensten; het bevorderen van de samenwerking en de communicatie tussen de aanbieders en de gebruikers: onderling en gezamenlijk; het bevorderen van de maatschappelijke functie, dat burgers beter geïnformeerd worden en hun mening kunnen geven over waterbeleid, -beheer en hieraan gerelateerde maatregelen en projecten. Participatie staat daarbij centraal; het opzetten, onderhouden en vernieuwen van een communicatieplatform op internet, waarbij de modernste technieken worden toegepast, zodat Waterland op technologisch gebied voorop loopt. Waterland is de informatie- en kennismakelaar van de waterwereld! 133

136 De rol van Waterland (de site en het bureau) is die van makelaar in de waterwereld. Waterland confronteert de vraag van de gebruikers met het informatie-aanbod van de aanbieders. Belangrijk daarbij is dat Waterland in die rol niet alleen vraag en aanbod aan elkaar koppelt, maar ook een duidelijke meerwaarde levert door informatie te integreren en aanvullende diensten te bieden, zoals het geleiden van vragen, waarbij voor een door een gebruiker gestelde vraag bepaald wordt welke aanbieder het best deze vraag kan beantwoorden. Waterland levert daarnaast aan de aanbieders en gebruikers nog afzonderlijke diensten. Functionaliteiten van Waterland De kern van bovenstaande visie op de positie van Waterland is dat: Waterland als belangrijkste functionaliteiten heeft: (a) het ontsluiten van informatie met nadruk op actueel nieuws, (b) het bevorderen van de communicatie, interactie en samenwerking met en tussen de gebruikers en aanbieders en daarmee ook (c) het stimuleren van het leren over water; Waterland niet alleen IT is, maar ook uit een organisatie bestaat: het projectbureau Waterland. Het bureau Waterland heeft naast haar beherende taken voor de internet-site ook een adviesfunctie voor aanbieders en gebruikers en een eigen redactie. Waterland (zowel de site als het bureau) als intermediair optreedt tussen aanbod (aanbie-ders) en vraag (gebruikers), waarbij de gebruikers zijn onder te verdelen in de vakwereld, het onderwijs en de burgers; Het vernieuwde Waterland (voorzien voor zomer 2001) zal in de onderstaande diensten kunnen voorzien: Voor aanbieders en gebruikers: Portaal zijn om zowel aanbieders als gebruikers het makkelijk te maken op internet Kennis over water en praktische toepassingen van internet verspreiden Stimuleren van netwerken (mensen en organisaties) die via internet makkelijker communiceren, o.a. door het creëren van virtuele werkomgevingen Voor gebruikers: Ontsluiten van informatie waaronder basisinformatie, data, nieuws en producten (structureren, zoeken, downloaden) Kwalitatief goede en op-maat-gerichte informatie aanbieden Integreren informatie/data/nieuws Mogelijkheid bieden om actief te participeren bijvoorbeeld bij de totstandkoming van producten van de overheid, zoals nota s 2YHUKHLGÃHQÃQLHWRYHUKHLG,QIRUPDWLH &RPPXQLFDWLH HQÃLQWHUDFWLH % D V LV LQ IR $DQELHGHU 'LHQVWHQÃYRRUÃ$DQELHGHUV ZZZZDWHUODQGQHW G D WD Q LH X Z V S U R G X F WH Q $DQELHGHU 'LHQVWHQÃYRRUÃ*HEUXLNHUV 2UJDQLVDWLH %XUHDX :DWHUODQG *HEUXLNHU *HEUXLNHU *HEUXLNHU G LH Q V WH Q $ OJ H P H Q H Voor aanbieders: Aanbieders herkenbaar plaatsen en bekend maken In beperkte vorm commerciële diensten aanbieden (reclame, hosting, producten) Speciale diensten in de vorm van aanbie-derspakketen aanbieden Goede statistische gegevens over de interesses van gebruikers SURIHVVLRQDOVÃQRQSURIHVVLRQDOVÃHQÃRQGHUZLMV Een schematisch overzicht van Waterland (site en organisatie) 134

137 DE NEDERLANDSE WATERTOREN STICHTING De Nederlandse Watertoren Stichting Parallelweg Zuid LG Nieuwerkerk a/d IJssel Secretaris: Henk Rienks Er staan in Nederland nog ongeveer 250 watertorens, die niet over het hoofd gezien kunnen worden. Ze staan veelal op opvallende plaatsen en bepalen mede het aangezicht van de omgeving. Bij fabrieken en de Nederlandse Spoorwegen zijn watertorens nagenoeg verdwenen. Bij de waterleidingbedrijven zijn de torens deels nog wel in gebruik, maar door de verhoogde betrouwbaarheid van pompen komt het steeds vaker voor dat ook daar de torens overbodig worden: er staat geen water meer in de reservoirs. De Nederlandse Watertoren Stichting (NWS) is in 1990 opgericht en heeft als doel zoveel mogelijk informatie over watertorens bijeen te brengen en te bewaren. Inmiddels beheert de NWS 2000 krantenknipsels, 500 oude prentbriefkaarten, 100 kopieën van oude bouwtekeningen en 100 boeken, waaronder veel jubileumboeken van waterleidingbedrijven. Verder bevinden zich in het archief tijdschriften en kopieën van oudere artikelen. De Stichting verspreidt de verzamelde kennis door middel van eigen uitgaven en bijeenkomsten. Zo verschenen dit jaar een rapport over herbestemming van uit gebruik genomen torens en een boek met 222 oude foto s. In 1998 verscheen een rapport over bescherming van watertorens als monument. Verder verschijnt drie maal per jaar het Watertorennieuws en worden excursies georganiseerd. Op 23 juni 2000 werd een symposium over herbestemming georganiseerd. De Stichting wil het behoud van watertorens bevorderen door er aandacht voor te vragen en bescherming als monument te bepleiten. Dit laatste het liefst met behoud van de oorspronkelijke functie of, als dat niet meer kan, met een nieuwe functie als woning of werkplek. 135

138 Torens dienen met respect voor de oude toestand verbouwd te worden en op gepaste wijze voor een nieuwe functie geschikt gemaakt te worden. Goede voorbeelden daarvan worden jaarlijks beloond met de Watertorenprijs. Watertorens in 2000 In het jaar 2000 zijn watertorens in gebruik in hun oorspronkelijke functie, worden ze als kunstobject gebruikt, vinden ze herbestemming of worden ze gesloopt. Van elk van deze categorieën volgt hier een voorbeeld. Kunst In 2000 vierden de Friezen in hun provincie een groot feest: Simmer Om voor een beetje gezelligheid te zorgen is de inmiddels uit bedrijf genomen watertoren van Akkrum veranderd in een reuzen schemerlamp (vorige pagina). Meer serieuze kunst valt te bewonderen op de toren van Oostburg waar sinds 1996 een enorme scheur en een aantal waterdruppels op de toren zijn geschilderd. Op de watertoren van Raamsdonkveer wordt s nachts door een kunstverhuurbedrijf een kunstwerk geprojecteerd. In functie Eén derde van de watertorens die door de waterleidingbedrijven gebouwd zijn hebben nog hun oorspronkelijke functie. De toren in Lopik werd zelfs opgeknapt om nog een aantal jaar mee te kunnen. Het Waterleidingbedrijf Midden- Nederland betaalde het verwijderen van de aluminium buitenkant en de restauratie van de onderliggende baksteenlaag. Herbestemming Een duurzame vorm van herbestemming is het gebruik van watertorens als kan-toor, zoals bijvoor-beeld in Goes ge-beurd is. Ondanks het feit dat de stalen onderconstructie niet voor die be-stemming te gebrui-ken is, is dit project toch succesvol ont-wikkeld. Sloop Sloop komt helaas nog steeds voor. In 2000 werd de toren in Terneuzen gesloopt. Ondanks protesten, gesteund door de NWS en een groot deel van de inwoners van Terneuzen kreeg de eigenaar daar toestemming voor van de overheid. De NWS is op zoek naar meer begunstigers. De minimale bijdrage is fl 30,- per jaar. U kunt zich aanmelden bij de secretaris. U kunt bij hem ook terecht voor andere vragen over de Nederlandse Watertoren Stichting. Bestuur NWS: prof.ir. J.C. van Dijk ir. H. Rienks ir. F. van Dam ir. L. Zwierstra ir. H. van der Veen mevr. Doorn mevr. Rampen voorzitter secretaris lid lid lid lid lid 136

139 NIEUWE INTERNETPAGINA SECTIE GEZONDHEIDSTECHNIEK Technische Universiteit Delft Sectie Gezondheidstechniek Stevinweg CN Delft tel fax E.Ooms@CiTG.TUDelft.NL Contactpersoon: Jasper Verberk Sinds augustus 2000 is een nieuwe versie van de site van de sectie Gezondheidstechniek beschikbaar op internet. De homepage van de site is te bezoeken via de nieuwe URL: De site is onderverdeeld in een vijftal hoofdniveau s: - onderwijs - onderzoek - mededelingen - cursussen Homepage van de sectie Gezondheidstechniek 137

ALEMENE INLEIDIN 1. Terugblik op de 52 e Vakantiecursus In totaal zo n 400 prominenten uit de waterwereld troffen elkaar op 7 januari 2000 in het gebouw voor Civiele Techniek van de TDelft, waar de jaarlijkse

Nadere informatie

ALGEMENE INLEIDING. 1. Terugblik op de 51e Vakantiecursus

ALGEMENE INLEIDING. 1. Terugblik op de 51e Vakantiecursus ALGEMENE INLEIDING 1. Terugblik op de 51e Vakantiecursus De 51e Vakantiecursus in Drinkwatervoorziening kende wederom een zeer goede opkomst, met 270 deelnemers werd het record van 285 deelnemers van de

Nadere informatie

Tabel 1 - Waterkwaliteit voor een aantal parameters (indien geen eenheid vermeld is de eenheid in mg/l). aeroob grondwater

Tabel 1 - Waterkwaliteit voor een aantal parameters (indien geen eenheid vermeld is de eenheid in mg/l). aeroob grondwater Oefenopgaven Zuivering Vraag 1 In de onderstaande tabel staan de analyses van het ruwe water van drie zuiveringsstations gegeven. Het betreft een aeroob grondwater, een oppervlaktewater (directe zuivering)

Nadere informatie

Drinkwater, lekker belangrijk! NLT module voor 5 vwo

Drinkwater, lekker belangrijk! NLT module voor 5 vwo Drinkwater, lekker belangrijk! NLT module voor 5 vwo Aonne Kerkstra WND 13 december 2008 1 Ontwikkelteam (2007 2008) Docenten Hofstad Lyceum Den Haag Tony van Mechelen (sk) Rob Diependaal (na) Chr. Gymnasium

Nadere informatie

Inhoud De oxidatiesloot: succesvolle Nederlandse ontwikkeling

Inhoud De oxidatiesloot: succesvolle Nederlandse ontwikkeling Biologische waterzuivering de oxydatiesloot, geschiedenis met een grote toekomst Faculteit Civiele Techniek en Geowetenschappen WATER AND SANITATION FOR ALL 60e Vakantiecursus in Drinkwatervoorziening

Nadere informatie

Drinkwater een goede bron voor de levensmiddelenindustrie. VMT/EHEDG bijeenkomst Geo Bakker, 2 december 2014

Drinkwater een goede bron voor de levensmiddelenindustrie. VMT/EHEDG bijeenkomst Geo Bakker, 2 december 2014 Drinkwater een goede bron voor de levensmiddelenindustrie VMT/EHEDG bijeenkomst Geo Bakker, 2 december 2014 Wetgeving Inhoud Drinkwaterkwaliteit Drinkwaterzuivering Verandering van drinkwaterkwaliteit

Nadere informatie

Water Treatment. Gateway to Altijd solutions. een oplossing verder

Water Treatment. Gateway to Altijd solutions. een oplossing verder Water Treatment Gateway to Altijd solutions een oplossing verder Afvalwater DHV heeft sinds jaar en dag een leidende positie op het gebied van afvalwaterzuivering en afvalwatertransport. Of het nu gaat

Nadere informatie

inmiddels de capaciteit van de grootste collegezaal (A) is ontstegen, werd de toespraak van de decaan met behulp van videoregistratie tevens in colleg

inmiddels de capaciteit van de grootste collegezaal (A) is ontstegen, werd de toespraak van de decaan met behulp van videoregistratie tevens in colleg ALGEMENE INLEIDING 1. Terugblik 53e Vakantiecursus Veel kennis, weinig daadkracht Nederland speelt slechts marginale rol op internationale watermarkt Ondanks de veelgeroemde hoogwaardige infrastructuur

Nadere informatie

Productie van drinkwater uit oppervlaktewater m.b.v. energie-efficiënte membraanfiltratie- technieken

Productie van drinkwater uit oppervlaktewater m.b.v. energie-efficiënte membraanfiltratie- technieken Productie van drinkwater uit oppervlaktewater mbv energie-efficiente membraanfiltratie-technieken Productie van drinkwater uit oppervlaktewater m.b.v. energie-efficiënte membraanfiltratie- technieken Subsidieregeling

Nadere informatie

Civiele Gezondheidstechniek

Civiele Gezondheidstechniek Civiele Gezondheidstechniek Prof. Hans van Dijk 28 september 2007 1 Afdeling Vermelding Watermanagement onderdeel organisatie Sectie Gezondheidstechniek Overzicht 3011, deel Gezondheidstechniek Boek Drinkwater-principes

Nadere informatie

Membraanfiltratie in de brouwerijsector

Membraanfiltratie in de brouwerijsector Membraanfiltratie in de brouwerijsector DRIJFVEREN VOOR MBR 1. Brouwerijen in België booming business 2. Geen zuivering? heffingen creëren business plan 3. Regenwachtbekken? biologie 4. Ruimtetekort? MBR

Nadere informatie

Risico s van decentrale watervoorziening

Risico s van decentrale watervoorziening 15-10-2015 1 Risico s van decentrale watervoorziening Patrick Smeets Mini-symposium decentrale water- en energieoplossingen 15 oktober '15 2 Lokale drinkwatervoorziening Verschillende opties onderzocht

Nadere informatie

56e Vakantiecursus in Drinkwatervoorziening & 23e Vakantiecursus in Riolering en Afvalwaterbehandeling Berkhuizen uiteen hoe de VEWIN dit probleem sam

56e Vakantiecursus in Drinkwatervoorziening & 23e Vakantiecursus in Riolering en Afvalwaterbehandeling Berkhuizen uiteen hoe de VEWIN dit probleem sam Algemene inleiding Algemene inleiding 1 Terugblik op de 55 e Vakantiecursus Netwerken Ook de 55 e Vakantiecursus was weer een groot succes. Het werd uiteraard ook hoog tijd dat het weer eens over distributie

Nadere informatie

Sustainable solutions from a multidisciplinary approach

Sustainable solutions from a multidisciplinary approach Sustainable solutions from a multidisciplinary approach Infrastructures & Mobility Delft Research Initiatives Delft Research Initiatives Energie, Gezondheid, Infrastructuren & Mobiliteit, en Leefomgeving

Nadere informatie

Naar een duurzame industriewatervoorziening in de Eemshaven

Naar een duurzame industriewatervoorziening in de Eemshaven Naar een duurzame industriewatervoorziening in de Eemshaven Verwachte groei vraagt In totaal nemen de bedrijven in de Eemshaven nu 300.000 m 3 drinkwater af voor industriële activiteiten. Waterbedrijf

Nadere informatie

Water in Eindhoven. Studiedag Lokaal waterbeleid water in balans. 28 september Water in Eindhoven - Studiedag Lokaal waterbeleid, Antwerpen

Water in Eindhoven. Studiedag Lokaal waterbeleid water in balans. 28 september Water in Eindhoven - Studiedag Lokaal waterbeleid, Antwerpen Water in Eindhoven Studiedag Lokaal waterbeleid water in balans 28 september 2010 Aanleiding voor de stedelijke wateropgaven Maatregelen Effecten van maatregelen Omgaan met nieuwe extremen 1835 1921 2004

Nadere informatie

Workshop ICT Innovatie Platform Duurzame ICT. 18 januari 2008. Grand Hotel Karel V. Utrecht. 18 januari 2008 2008 Stichting GreenICT 1

Workshop ICT Innovatie Platform Duurzame ICT. 18 januari 2008. Grand Hotel Karel V. Utrecht. 18 januari 2008 2008 Stichting GreenICT 1 Workshop ICT Innovatie Platform Duurzame ICT 18 januari 2008 Grand Hotel Karel V Utrecht 18 januari 2008 2008 Stichting GreenICT 1 introductie Mr. Roel L. Croes Mede-oprichter / bestuurslid Stichting GreenICT

Nadere informatie

Lessen uit het verleden. Lessen uit het verleden. prof. ir. Hans van Dijk. 1. Terugblik op de 57 e Vakantiecursus: Door water verbonden

Lessen uit het verleden. Lessen uit het verleden. prof. ir. Hans van Dijk. 1. Terugblik op de 57 e Vakantiecursus: Door water verbonden prof. ir. Hans van Dijk 1. Terugblik op de 57 e Vakantiecursus: Door water verbonden Van medicijnen wordt water niet beter was de algemene conclusie van de deelnemers van de Vakantiecursus 2005, die als

Nadere informatie

Hergebruik communaal afvalwater voor de industrie 5 jaar praktijkervaring

Hergebruik communaal afvalwater voor de industrie 5 jaar praktijkervaring Hergebruik communaal afvalwater voor de industrie 5 jaar praktijkervaring Donny de Vriend Praktijkcases behandeling industrieel afvalwater 26-1-2017 Inhoud Aanleiding voor het hergebruikproject Gekozen

Nadere informatie

Twee afstudeeropdrachten:

Twee afstudeeropdrachten: Twee afstudeeropdrachten: 1. Ontwikkelen van dynamische verkeers- en crowd-management modellen voor het verbeteren van de doorstroming op grootschalige evenementen zoals bijvoorbeeld de TT-Assen en voetbalwedstrijden

Nadere informatie

Safe DRINKING WATER production from SURFACE WATER through MEMBRANE FILTRATION. Bart De Gusseme and Dirk De Vos

Safe DRINKING WATER production from SURFACE WATER through MEMBRANE FILTRATION. Bart De Gusseme and Dirk De Vos Safe DRINKING WATER production from SURFACE WATER through MEMBRANE FILTRATION Bart De Gusseme and Dirk De Vos Uitdagingen kanaalwater 3 Grove delen (> 1 mm) Bladeren Afval Kleine deeltjes (1 mm 0,1 µm)

Nadere informatie

Afvalwaterplan DAL/W 2 In vogelvlucht. Gemeente Delfzijl Gemeente Appingedam Gemeente Loppersum Waterschap Noorderzijlvest Waterschap Hunze en Aa s

Afvalwaterplan DAL/W 2 In vogelvlucht. Gemeente Delfzijl Gemeente Appingedam Gemeente Loppersum Waterschap Noorderzijlvest Waterschap Hunze en Aa s In vogelvlucht Gemeente Delfzijl Gemeente Appingedam Gemeente Loppersum Waterschap Noorderzijlvest Waterschap Hunze en Aa s watersysteem De afvalwaterketen Wij beschouwen de afvalwaterketen als één geheel,

Nadere informatie

1. Inleiding Ontwikkeling Water for Life Oprichting Stichting Water for Life Fondsenwervingsactiviteiten...

1. Inleiding Ontwikkeling Water for Life Oprichting Stichting Water for Life Fondsenwervingsactiviteiten... JAARVERSLAG 2005 Inhoudsopgave 1. Inleiding... 3 2. Ontwikkeling Water for Life... 3 3. Oprichting Stichting Water for Life... 3 4. Fondsenwervingsactiviteiten... 3 4.1. Vitens-klanten... 3 4.2. Direct

Nadere informatie

Water kwaliteit: chemie. Dr.ir. J.Q.J.C. Verberk Zaal D

Water kwaliteit: chemie. Dr.ir. J.Q.J.C. Verberk Zaal D Water kwaliteit: chemie Dr.ir. J.Q.J.C. Verberk Zaal D 1 Hoe chemisch gaat het worden? Niet veel moeilijker dan deze chemie Enige belangrijke formule is: CaCO 3 + CO 2 +H 2 O Ca 2+ + 2 HCO - 3 Evenwichtsreactie

Nadere informatie

T Titel stage/afstudeeropdracht : Toekomstvaste Applicatie Integratie - Interconnectiviteit

T Titel stage/afstudeeropdracht : Toekomstvaste Applicatie Integratie - Interconnectiviteit Titel stage/afstudeeropdracht : Toekomstvaste Applicatie Integratie - Interconnectiviteit Duur van stage/afstuderen Manager Begeleider Locatie : 6 à 9 Maanden : dr. ir. J.J. Aue : dr. ir. H.J.M. Bastiaansen

Nadere informatie

Fluïdisatie. Stage- afstudeeropdracht. Student Hogeschool Utrecht. Datum 16 september 2016

Fluïdisatie. Stage- afstudeeropdracht. Student Hogeschool Utrecht. Datum 16 september 2016 Fluïdisatie Datum 16 september 2016 Stage- afstudeeropdracht Student Hogeschool Utrecht Inhoud 1. Inleiding 7 2. Drinkwater Productie Proces 7 3. fluïd bed model 8 4. Opdracht 8 5. Begeleiding 8 6. Literatuur

Nadere informatie

De klimaatneutrale waterketen

De klimaatneutrale waterketen De klimaatneutrale waterketen Jos Frijns Lelystad, 13 februari 2009 Klimaatverandering: adaptatie ja, maar ook mitigatie Belang van mitigatie voor watersector Gevolgen worden vooral zichtbaar in de waterketen,

Nadere informatie

Potentiële samenwerking werkprocessen drinkwater

Potentiële samenwerking werkprocessen drinkwater Potentiële samenwerking werkprocessen drinkwater Symposium UvW en VNG Samenwerking in de praktijk 29 september 2011 Programma De kunst van het maken van drinkwater Samenwerking drinkwater, gemeenten en

Nadere informatie

Kosten of kwaliteit?

Kosten of kwaliteit? Technische Universiteit Delft Subfaculteit der Civiele Techniek Stevinweg 1, 2628 CN Delft Kosten of kwaliteit? 52e Vakantiecursus in Drinkwatervoorziening 7 januari 2000 te Delft Samenstelling en eindredactie:

Nadere informatie

Waterkwaliteit 2: Natuur/chemie

Waterkwaliteit 2: Natuur/chemie Waterkwaliteit 2: Natuur/chemie Prof. ir. Hans van Dijk 1 Afdeling Watermanagement Sectie Gezondheidstechniek Inhoud hydrologische kringloop kwalitatief 1. regenwater 2. afstromend/oppervlaktewater. infiltratie

Nadere informatie

VOORSTEL. Documentnummer Programma Waterketen Projectnummer. Afdeling Planvorming Bijlage(n) 1 Onderwerp Beleidskader nieuwe stoffen

VOORSTEL. Documentnummer Programma Waterketen Projectnummer. Afdeling Planvorming Bijlage(n) 1 Onderwerp Beleidskader nieuwe stoffen Aan algemeen bestuur 18 februari 2015 VOORSTEL Datum 6 januari 2015 Portefeuillehouder B.J. van Vreeswijk Documentnummer 661410 Programma Waterketen Projectnummer Afdeling Planvorming Bijlage(n) 1 1. Voorstel

Nadere informatie

Samenvatting. Het gebruik van ultrafiltratie (UF) membranen als oppervlakte water zuiveringstechnologie

Samenvatting. Het gebruik van ultrafiltratie (UF) membranen als oppervlakte water zuiveringstechnologie Samenvatting Het gebruik van ultrafiltratie (UF) membranen als oppervlakte water zuiveringstechnologie is in de laatste vijftien jaar enorm toe genomen. Ultrafiltratie membranen zijn gemakkelijk op te

Nadere informatie

De hoogwaardige zuivering van afvalwater papierfabrieken Eerbeek

De hoogwaardige zuivering van afvalwater papierfabrieken Eerbeek De hoogwaardige zuivering van afvalwater papierfabrieken Eerbeek De drie oprichters van IWE Binnen modern en duurzaam ondernemerschap past het niet om het milieu onnodig te belasten. Een besef dat nu wijdverbreid

Nadere informatie

SPONSOREN. Dispuut Watermanagement Stevinweg 1, k CN, Delft +31 (0) dispuutwatermanagement.

SPONSOREN. Dispuut Watermanagement Stevinweg 1, k CN, Delft +31 (0) dispuutwatermanagement. SPONSOREN Dispuut Watermanagement Stevinweg 1, k. 4.74 2628CN, Delft +31 (0) 15 2784284 dispuut-wm-citg@tudelft.nl dispuutwatermanagement.nl Dispuut Watermanagement Het Dispuut Watermanagement is een studievereniging

Nadere informatie

Ambitie brengt je naar een hoger niveau

Ambitie brengt je naar een hoger niveau Ambitie: Excellent Lokaal Overheidsmanagement Ambitie brengt je naar een hoger niveau Door: Rieke Veurink / Fotografie: Kees Winkelman Duizenden aanbieders van opleidingen zijn er in overheidsland. En

Nadere informatie

Eversheds Faasen. Grensoverschrijdende juridische dienstverlening vanuit een sterke thuismarkt

Eversheds Faasen. Grensoverschrijdende juridische dienstverlening vanuit een sterke thuismarkt Eversheds Faasen Grensoverschrijdende juridische dienstverlening vanuit een sterke thuismarkt Wat verlangt u van Of u nu een sterke partner zoekt op uw eigen thuismarkt of als buitenlandse onderneming

Nadere informatie

Werkzaamheden Onderzoek. Themabijeenkomst Stuurgroep Primair Proces 27 mei Willem Jan Knibbe

Werkzaamheden Onderzoek. Themabijeenkomst Stuurgroep Primair Proces 27 mei Willem Jan Knibbe Werkzaamheden Onderzoek Themabijeenkomst Stuurgroep Primair Proces 27 mei 2011 Willem Jan Knibbe Werksoorten 2 Werksoorten vergeleken met 2008 en 2009 17% 16% 29% 35% 26% 26% Vergeleken met 2008: - meer

Nadere informatie

Grondwaterzuivering. Prof. ir. Hans van Dijk

Grondwaterzuivering. Prof. ir. Hans van Dijk Grondwaterzuivering Prof. ir. Hans van Dijk 1 Kenmerken grondwater Voordelen hygiënische betrouwbaarheid constante temperatuur biologische en chemische stabiliteit gelijkmatige goede kwaliteit ongevoelig

Nadere informatie

Dutch Young Generation, Jaarverslag 2008

Dutch Young Generation, Jaarverslag 2008 Dutch Young Generation, Jaarverslag 2008 1. De Dutch Young Generation in 2008 en vooruitblik naar 2009 1 2. Toekomst DYG 3 3. Visie, Missie en Doelen DYG 4 4. Vooruitblik 2009 5 1. De Dutch Young Generation

Nadere informatie

Aanvraag beoordeling macrodoelmatigheid International Bachelor of Bioscience. Leiden, 17 januari 2017

Aanvraag beoordeling macrodoelmatigheid International Bachelor of Bioscience. Leiden, 17 januari 2017 Aanvraag beoordeling macrodoelmatigheid International Bachelor of Bioscience Leiden, 17 januari 2017 Samenvatting aanvraag Algemeen Soort aanvraag (kruis aan wat van toepassing is): Naam instelling Contactpersoon/contactpersonen

Nadere informatie

ALGEMENE VERGADERING. 16 december 2010 Waterketen / BWK

ALGEMENE VERGADERING. 16 december 2010 Waterketen / BWK V E R G A D E R D A T U M S E C T O R / A F D E L I N G 16 december 2010 Waterketen / BWK S T U K D A T U M N A A M S T E L L E R 2 december 2010 A.C. de Ridder ALGEMENE VERGADERING AGENDAPUNT 8 Voorstel

Nadere informatie

UITWERKING EVALUATIE PAO cursus. Cursus

UITWERKING EVALUATIE PAO cursus. Cursus UITWERKING EVALUATIE PAO cursus Cursus : Funderingsproblematiek bij houtenpaalfunderingen en funderingen op staal Datum : en mei 009 Cursusleider(s) : Prof.ir. A.F. van Tol en ing. A. van Wensen Locatie

Nadere informatie

1. De relativiteit van de effluentkwaliteit

1. De relativiteit van de effluentkwaliteit 1. De relativiteit van de effluentkwaliteit 1. Water zuiveren = normen nastreven Basis uitdaging voor meeste sectoren (Nieuwe wetgeving: micropolluenten, ZM, ) 2. Filosofie van Pantarein, water zuiveren

Nadere informatie

Hergebruik en infiltratie resulteert in duurzame winning in de duinen van de Westkust

Hergebruik en infiltratie resulteert in duurzame winning in de duinen van de Westkust Hergebruik en infiltratie resulteert in duurzame winning in de duinen van de Westkust Emmanuel Van Houtte Intercommunale Waterleidingsmaatschappij van Veurne-Ambacht Doornpannestraat 1, 8670 KOKSIJDE Symposium

Nadere informatie

DIMAEN Brochure 2017 DIMAEN BV. 17 februari 2017 Rev.: 1.1. Page 1 of 5

DIMAEN Brochure 2017 DIMAEN BV. 17 februari 2017 Rev.: 1.1. Page 1 of 5 DIMAEN Brochure 2017 DIMAEN BV Page 1 of 5 DIMAEN BV "Connected Engineering" is onze samenvatting van het verbinden van disciplines, kennis en ervaring. Onze missie is: uitdagingen efficiënt omzetten in

Nadere informatie

Eigen -/ Keteninitiatief CO2 footprint Innovatie Kennis Centrum

Eigen -/ Keteninitiatief CO2 footprint Innovatie Kennis Centrum Eigen -/ Keteninitiatief CO2 footprint Innovatie Kennis Centrum Versie: 0.0 Datum: 21-4-2015 Auteur: Vrijgave: M.J.A. Rijpert T. Crum 1 IKN (Innovatie Kenniscentrum Nederland) Copier is de initiatiefnemer

Nadere informatie

Alles stroomt en niets blijft. Voor de provincie Gelderland belooft 2019 een jaar vol veranderingen te worden.

Alles stroomt en niets blijft. Voor de provincie Gelderland belooft 2019 een jaar vol veranderingen te worden. 1: Nieuwjaarstoespraak commissaris van de Koning Clemens Cornielje Arnhem, 8 januari 2019 Alles stroomt en niets blijft. Dat is een oude filosofische gedachte, waarbij vaak het beeld van de rivier wordt

Nadere informatie

STRATAEGOS CONSULTING

STRATAEGOS CONSULTING STRATAEGOS CONSULTING EXECUTIE CONSULTING STRATAEGOS.COM WELKOM EXECUTIE CONSULTING WELKOM BIJ STRATAEGOS CONSULTING Strataegos Consulting is een strategie consultancy met speciale focus op strategie executie.

Nadere informatie

We spreken af bij de waterkant. Winterswijk, 12 april 2017

We spreken af bij de waterkant. Winterswijk, 12 april 2017 We spreken af bij de waterkant Winterswijk, 12 april 2017 1 We spreken af bij de waterkant Ruim 40 deelnemers kwamen op 12 april 2017 naar Winterswijk voor de workshop We spreken af bij de waterkant. Het

Nadere informatie

Verbindend water: welke stappen voor slimme steden?

Verbindend water: welke stappen voor slimme steden? 2017 Competitie voor masterstudenten Universiteiten Verbindend water: welke stappen voor slimme steden? Expertgroep Sanitaire Technieken De TVVL heeft voor de periode 2016-2020 gekozen voor het metathema

Nadere informatie

Real &me kwaliteitgestuurde drinkwaterbereiding met SLIMM

Real &me kwaliteitgestuurde drinkwaterbereiding met SLIMM Real &me kwaliteitgestuurde drinkwaterbereiding met SLIMM Frank Schoonenberg, Rein Wuestman (Vitens), Jasper Wuister, Hans van der Kolk (Royal HaskoningDHV) De kwaliteit en betrouwbaarheid van het drinkwater

Nadere informatie

Verslag bijeenkomst medicijnresten uit water 10 maart 2016

Verslag bijeenkomst medicijnresten uit water 10 maart 2016 We starten de dag met het teruggeven van de resultaten uit de interviews Vitens en Vallei en Veluwe hebben gesproken met deskundigen, beleidsmakers en bestuurders om meer zicht te krijgen op het probleem,

Nadere informatie

De toekomst van consultancy

De toekomst van consultancy De toekomst van consultancy Course Assignment Management Consulting 5 oktober 2013 Teska Koch 2518936 Teska.koch@hotmail.com Word count: 1.510 Een kijkje in de glazen bol: Wat is de toekomst van consultancy?

Nadere informatie

Deel III Water Drinkwater en Afvalwater

Deel III Water Drinkwater en Afvalwater Deel III Water Drinkwater en Afvalwater Spiro, Part II: Hydrosphere Water - inleiding Het watersysteem wereldwijd: de grote waterkringloop nationaal / regionaal: de waterketen waterkwantiteit en waterkwaliteit

Nadere informatie

Digitaal leiderschap in een digitaal tijdperk Hoe organiseer ik de gemeentelijke informatievoorziening?

Digitaal leiderschap in een digitaal tijdperk Hoe organiseer ik de gemeentelijke informatievoorziening? Native Consulting heeft een (gratis) 4-daagse masterclass ontwikkeld voor young professionals over digitalisering, informatisering, en automatisering in relatie tot het zoeken naar oplossingen voor maatschappelijke

Nadere informatie

GRONDSTOFFEN. Van welke 2 types water maakt men drinkwater in België?

GRONDSTOFFEN. Van welke 2 types water maakt men drinkwater in België? Inhoudstabel GRONDSTOFFEN... 2 HET ZUIVERINGSPROCES STAP PER STAP... 3 HET ZUIVERINGSPROCES IN DETAIL... 4 SCHEIDINGSTECHNIEKEN... 5 HET ZUIVERINGSPROCES IN 4D... 6 HET ZUIVERINGSPROCES IN 5 STAPPEN...

Nadere informatie

Schooluniformen in Nederland. Het betreden van een nieuwe markt.

Schooluniformen in Nederland. Het betreden van een nieuwe markt. Schooluniformen in Nederland. Het betreden van een nieuwe markt. Executive summary Naam auteur: Els Sluis Studentennummer: 500533437 E-mailadres: sluisels@hotmail.com Soort rapport: Executive Summary Opleiding:

Nadere informatie

Leyden Academy. on vitality and ageing. Masteropleiding Vitality and Ageing voor pioniers in de medische zorg van morgen

Leyden Academy. on vitality and ageing. Masteropleiding Vitality and Ageing voor pioniers in de medische zorg van morgen Leyden Academy on vitality and ageing. Masteropleiding Vitality and Ageing voor pioniers in de medische zorg van morgen Nadat de kindersterfte succesvol werd opgelost zijn de ouderen gekomen. Meer dan

Nadere informatie

Geachte gasten, beste collega s

Geachte gasten, beste collega s Geachte gasten, beste collega s Ik heet u allen van harte welkom bij de officiële ingebruikname van de volledig nieuwe voorzuivering voor ons Productiebedrijf Andijk. In het bijzonder wil ik verwelkomen,

Nadere informatie

De groenten van HAK, met het water van Brabant Water

De groenten van HAK, met het water van Brabant Water WATER PAKKET U kent Brabant Water van een betrouwbare drinkwaterlevering, maar Brabant Water heeft zakelijke klanten zoals u nog veel meer te bieden. Onze jarenlange ervaring, innovatieve aard en servicegerichte

Nadere informatie

Uitnodiging Werkconferentie Logistiek in een Circulaire Economie 31 oktober :00-17:30

Uitnodiging Werkconferentie Logistiek in een Circulaire Economie 31 oktober :00-17:30 Uitnodiging Werkconferentie Logistiek in een Circulaire Economie 31 oktober 2018 13:00-17:30 Beste genodigde, Een urgenter vraagstuk dan de toekomst van onze planeet is er niet. Daarom is er ook geen urgentere

Nadere informatie

2. Afkoppelen en vasthouden van regenwater Van regenton naar tuinbeek naar vijver of poel 11

2. Afkoppelen en vasthouden van regenwater Van regenton naar tuinbeek naar vijver of poel 11 Inhoudsopgave 1. Inleiding 3 1.1 Bergen van water in de buurt 3 1.2 Schoon oppervlaktewater in de wijk 4 1.3 Wat u kunt doen 5 2. Afkoppelen en vasthouden van regenwater 7 2.1 Van regenton 8 2.2 naar tuinbeek

Nadere informatie

Visie Iedereen inspireren om hun ultieme geluk te bereiken.

Visie Iedereen inspireren om hun ultieme geluk te bereiken. BUSINESSPLAN IDENTITEIT Om Matthijs Rolleman Producties meer richting te geven, is er een duidelijke identiteit ontwikkeld vanuit de theorie van Kay Morel s Identiteitsmarketing. Deze identiteit geeft

Nadere informatie

Netwerktips lid bereid te geven een tip Bereid je voor Onderhoud je contacten Schrijf Mis geen kansen positief niet al te moeilijk

Netwerktips lid bereid te geven een tip Bereid je voor Onderhoud je contacten Schrijf Mis geen kansen positief niet al te moeilijk Netwerktips Hieronder een aantal tips op een rijtje: niet uitputtend, maar gewoon een selectie van mogelijkheden om in contact te komen met potentiele nieuwe klanten. 1. Word lid van een club, een mailinglist,

Nadere informatie

ZZWB-M-760017- PROBLEMEN WATERKWALITEITS- ONDERZOEK. \ J

ZZWB-M-760017- PROBLEMEN WATERKWALITEITS- ONDERZOEK. \ J > ZZWB-M-760017- PROBLEMEN WATERKWALITEITS- ONDERZOEK. \ J DIRECTIE ZUIDERZEEWERKEN. directie IJsselmeergebied bibliotheek postbus 600 Problemen waterkwaliteitsonderzoek. Binnen afzienbare tijd zal het

Nadere informatie

In samenwerking met: Gemeente Capelle a/d IJssel, Gemeente Deventer, Mobiliteit(net)Werk Zeeland en de Gemeente Hoorn.

In samenwerking met: Gemeente Capelle a/d IJssel, Gemeente Deventer, Mobiliteit(net)Werk Zeeland en de Gemeente Hoorn. In samenwerking met: Gemeente Capelle a/d IJssel, Gemeente Deventer, Mobiliteit(net)Werk Zeeland en de Gemeente Hoorn. 13 NOVEMBER 14 NOVEMBER Maarten van der Weijden: Consistent en duurzaam succes Katja

Nadere informatie

SI--ART. Nagtzaam Stimuleringsfonds voor jonge kunstenaars

SI--ART. Nagtzaam Stimuleringsfonds voor jonge kunstenaars SI--ART Nagtzaam Stimuleringsfonds voor jonge kunstenaars Voorwoord zoeken die in aanmerking komen voor stimulering vanuit st-art. Wij voelen ons erg betrokken bij kunst en willen via stichting st-art

Nadere informatie

INDUSTRIEWATERPROJECT ROERMOND

INDUSTRIEWATERPROJECT ROERMOND INDUSTRIEWATERPROJECT ROERMOND Toetssteen voor een systematische aanpak van industriewaterprojecten Samenvatting Door NV Waterleiding Maatschappij Limburg (WML) is een onderzoek uitgevoerd naar aanpassings-

Nadere informatie

Native archetypemodel

Native archetypemodel Native archetypemodel strategie vorming voor en door gemeenten (Het archetypemodel is niet voor commercieel gebruik) Deze presentatie gaat over: Behoefte voor gemeenten om scherp te kiezen Belofte: hoe

Nadere informatie

Haiku s in woord en beeld

Haiku s in woord en beeld Haiku s in woord en beeld Tekst: Marianne Timmer Afgelopen maanden sloegen VUDH s schilderdocent Mia Westerhoff en schrijfdocent Marianne Timmer de handen ineen en startten zij een uniek samenwerkingsverband:

Nadere informatie

NEDERLAND WORDT ANDERS LEARNING FROM LOWLANDS

NEDERLAND WORDT ANDERS LEARNING FROM LOWLANDS NEDERLAND WORDT ANDERS LEARNING FROM LOWLANDS LEARNING FROM LOWLANDS Dank voor je interesse in Learning from Lowlands. In dit document vind je meer informatie over de Expeditie; waarom we het organiseren,

Nadere informatie

In twee dagen een jaar verder

In twee dagen een jaar verder In twee dagen een jaar verder The 48 hrs by Laboratorivm Met The 48 hrs introduceert Laboratorivm een nieuwe methode om binnen 48 uur een diepgaande merkstrategie te ontwikkelen, inclusief creatieve vertalingen

Nadere informatie

Samen geven we richting aan de koers van de NKC

Samen geven we richting aan de koers van de NKC Samen geven we richting aan de koers van de NKC ₀ ₀ ₀ In de aanloop naar de klimaattop in Parijs is eind 2014 de Nederlandse Klimaatcoalitie van start gegaan om CO2 reductie bij bedrijven en andere organisaties

Nadere informatie

Voorkomen van Biofouling op membraan systemen door nutriënten limitatie

Voorkomen van Biofouling op membraan systemen door nutriënten limitatie Voorkomen van Biofouling op membraan systemen door nutriënten limitatie AquaNL 215 : Seminar Afvalwater en Milieu Efficiënter watergebruik, energiebesparing en circulaire economie Auteur : Marcel Boorsma,

Nadere informatie

De watervoorziening in 2040: (de)centraal duurzaam intelligent?

De watervoorziening in 2040: (de)centraal duurzaam intelligent? De watervoorziening in 2040: (de)centraal duurzaam intelligent? Symposium Energie en Water schrijven toekomst 20 juni 2012 Jan Peter van der Hoek Focus Drinkwatervoorziening NL: dichtbevolkt gebied (16,7

Nadere informatie

Totale verwerking van mest en/of digestaat

Totale verwerking van mest en/of digestaat Totale verwerking van mest en/of digestaat Verwerking van slib, mest en/of digestaat is geen eenvoudige zaak. Zeker niet wanneer het doel is deze te verwerken tot loosbaar water en fracties die een toegevoegde

Nadere informatie

U-Talent Academie. Uitdagend bètaonderwijs op school en de universiteit

U-Talent Academie. Uitdagend bètaonderwijs op school en de universiteit U-Talent Academie Uitdagend bètaonderwijs op school en de universiteit U-Talent Academie Uitdagend bètaonderwijs op school en de universiteit Uitdaging in bèta en techniek voor vwo ers Zoek je meer uitdaging

Nadere informatie

Projectorganisatie Marc Martojo Esther krijnen Rodger Buyvoets Danilo Meulens

Projectorganisatie Marc Martojo Esther krijnen Rodger Buyvoets Danilo Meulens Concrete projectbeschrijving De afstudeeropdracht is om een informatief, innovatief en interactief boek te ontwikkelen dat als presentatie materiaal gebruikt kan worden om weer te geven hoe bijzonder en

Nadere informatie

Verbinden van wetenschap en samenleving. NWO-strategie

Verbinden van wetenschap en samenleving. NWO-strategie Verbinden van wetenschap en samenleving NWO-strategie 2019-2022 Verbinden van wetenschap en samenleving Dit strategisch plan beschrijft de koers van NWO voor de jaren 2019 tot en met 2022. NWO legt hierin

Nadere informatie

1 Samenwerkingsovereenkomst Rotterdamse afvalwaterketen. Samenwerking in de Rotterdamse afvalwaterketen

1 Samenwerkingsovereenkomst Rotterdamse afvalwaterketen. Samenwerking in de Rotterdamse afvalwaterketen 1 Samenwerkingsovereenkomst Rotterdamse afvalwaterketen Samenwerking in de Rotterdamse afvalwaterketen 2 Samenwerkingsovereenkomst Rotterdamse afvalwaterketen Bestuurlijke overeenkomst voor Samenwerking

Nadere informatie

69e vakantiecursus Nieuwjaarscongres

69e vakantiecursus Nieuwjaarscongres 69e vakantiecursus Nieuwjaarscongres 69: OVER WATER LUST EN OVERLAST 09.30 10.00 ONTVANGST WELKOMSTWOORD Tim van der Hagen, CvB Zaal A Voorzitter: Luuk Rietveld 10.20 FACING THE CHALLENGE: ARE SLUMS FOREVER?

Nadere informatie

een veelzijdige aak Stansvorm

een veelzijdige aak Stansvorm S c h o o n d r i n k w at e r een veelzijdige aak Stansvorm Schoon drinkwater, een veelzijdige taak Oppervlaktewater speelt een belangrijke rol in vele economische en maatschappelijke facetten van onze

Nadere informatie

De open data hobby voorbij

De open data hobby voorbij De open data hobby voorbij Door: Paul Suijkerbuijk Gek van kippen en eieren!! Het is niet anders, ook met open data is de kip ei situatie meer dan ooit aanwezig, hoewel ik vermoed dat de onzekerheidsrelatie

Nadere informatie

studenten die gekozen hebben voor een studie aan deze Universiteit.

studenten die gekozen hebben voor een studie aan deze Universiteit. Dames en heren, Graag heet ik u van harte welkom bij de opening van het Academisch Jaar 2013/2014. Met uw aanwezigheid vandaag geeft u nog eens blijk van uw bijzondere verbondenheid aan deze Universiteit,

Nadere informatie

RATIONEEL WATERBEHEER IN DE INDUSTRIE: TWEE CASE STUDIES ROND BRONGERICHTE AANPAK

RATIONEEL WATERBEHEER IN DE INDUSTRIE: TWEE CASE STUDIES ROND BRONGERICHTE AANPAK RATIONEEL WATERBEHEER IN DE INDUSTRIE: TWEE CASE STUDIES ROND BRONGERICHTE AANPAK AQUARAMA 25 OKTOBER 2018 Sara Vander Beken Sr. Consultant Water Sweco Belgium SWECO Divisions in Belgium Grootste studie-

Nadere informatie

KWR Watercycle Research Institute

KWR Watercycle Research Institute KWR Watercycle Research Institute Introductie KWR en activiteit team IAH Danny Traksel 1 1 Historie KWR Watercycle Research Institute 1948 Keurings Instituut Waterleiding Artikelen (Rijswijk) o Certificering

Nadere informatie

Iv-Water. Ingenieursbureau met Passie voor Techniek

Iv-Water. Ingenieursbureau met Passie voor Techniek Iv-Water Ingenieursbureau met Passie voor Techniek Passie voor Techniek Advies gebaseerd op inhoudelijke kennis Iv-Water Water is van essentieel belang voor al het leven op aarde, maar het kan ook een

Nadere informatie

1.7 Innovatie Afsluitend... 16

1.7 Innovatie Afsluitend... 16 Inhoudsopgave 1 Inleiding en kader... 1 1.1 Waterzuivering: verleden, heden en toekomst... 1 1.2 Wie is verantwoordelijk voor de afvalwaterzuivering?... 3 1.3 Financiën en functioneren... 5 1.4 Belanghebbenden...

Nadere informatie

STICKY STORY DE NIEUWE MANIER OM EEN ELEVATOR PITCH TE MAKEN DIE BLIJFT HANGEN

STICKY STORY DE NIEUWE MANIER OM EEN ELEVATOR PITCH TE MAKEN DIE BLIJFT HANGEN STICKY STORY DE NIEUWE MANIER OM EEN ELEVATOR PITCH TE MAKEN DIE BLIJFT HANGEN Je zelf presenteren We zijn allemaal wel eens druk geweest met het maken van een pitch, of soms zelfs meerdere om in verschillende

Nadere informatie

Advies onderzoeksfase Lef L up! Samenvatting

Advies onderzoeksfase Lef L up! Samenvatting Advies onderzoeksfase Lef L up! Samenvatting Achtergrond Aansluitend op de strategische doelstelling van Noorderlink 'Mobiliteit tussen Noorderlink organisaties bevorderen' gaan we de kracht van het netwerk

Nadere informatie

Position. Assessment Consultant. Q uæstus. assessment Consultant E XECUTIVE L EADERSHIP. Develop. Consult. Search

Position. Assessment Consultant. Q uæstus. assessment Consultant E XECUTIVE L EADERSHIP. Develop. Consult. Search Position assessment Consultant Q uæstus E XECUTIVE L EADERSHIP Consult Search Develop DE ORGANISATIE Quaestus is gespecialiseerd in Executive Leadership en heeft een breed aanbod van diensten in Executive

Nadere informatie

Het WC². Riolering in de niet zo verre toekomst. Marije Stronks

Het WC². Riolering in de niet zo verre toekomst. Marije Stronks Het WC² Riolering in de niet zo verre toekomst Marije Stronks Ergens in Nederland in de niet zo verre toekomst in een Water Controle Centre (WC² ) verschijnt een venster voor één van de dienstdoende tacerators

Nadere informatie

Nederlandse werkgevers en duurzame inzetbaarheid

Nederlandse werkgevers en duurzame inzetbaarheid 1 Nederlandse werkgevers en duurzame inzetbaarheid Inleiding Het streven naar gezonde werknemers die zo weinig mogelijk ziek zijn is een streven van iedere werkgever. Het werken aan duurzame inzetbaarheid

Nadere informatie

BWT E1 filter. voor zuiver drinkwater

BWT E1 filter. voor zuiver drinkwater BWT E1 filter voor zuiver drinkwater BWT E1 filter Het nieuwe filtersysteem van BWT Er zijn veel soorten filters te koop. Wisselfilters, terugspoelfilters, automatische filters. De filterelementen in deze

Nadere informatie

Slimme Leefomgeving Innovatiesessie GVAG

Slimme Leefomgeving Innovatiesessie GVAG Slimme Leefomgeving Innovatiesessie GVAG Rob Janssen Kennismaking en programma Projectmanager Data & Informatie rob.janssen@anteagroup.com Programma Innovaties Antea Group Ontwikkelingen / trends Slimme

Nadere informatie

Drinkwater voor nu en later

Drinkwater voor nu en later Drinkwater voor nu en later PAL lunchlezing Provincie Zuid-Holland 19 december 2014 Mirja Baneke Consultant drinkwatervoorziening en waterbeheer Afdeling Strategie Water Inhoud Drinkwatervoorziening in

Nadere informatie

Wat er niet in komt, hoeft er ook niet uit! V 3

Wat er niet in komt, hoeft er ook niet uit! V 3 Wat er niet in komt, hoeft er ook niet uit! V 3 Inhoud presentatie Waar gaat t om? Landelijke ketenaanpak Regionale aanpak Wat doet WSVV al? Wat staat er op stapel in 2017 en verder? Waterketen Watersysteem

Nadere informatie

Naar gezonde financiële verhoudingen en vertrouwen

Naar gezonde financiële verhoudingen en vertrouwen Naar gezonde financiële verhoudingen en vertrouwen Geen renteniersland maar een vermogende toekomst Arnoud W. A. Boot Universiteit van Amsterdam Utrecht, Grip op je vermogen, 24 april 2015 Zijn economen

Nadere informatie