Advies van de Bezwaarschriftencommissie Ascert inzake het bezwaar van [bezwaarmaker]

Transcriptie

1 Ascert Bezwaarschriften Commissie Ascert Postbus AE Oisterwijk Op grond van artikel van SC-540 dient van elk type als asbestverdacht aangemerkt materiaal per onderzoeksproject door de inventariseerder tenminste één representatief monster te worden genomen. Dit geldt ook indien het materiaal visueel als asbesthoudend wordt herkend. Op deze strikte verplichting in artikel worden geen uitzonderingen gemaakt. Uit het bestreden besluit blijkt niet of is onderzocht of in dit geval sprake is van bijzondere omstandigheden die tot een lagere vaststelling dan een categorie II-afwijking zouden moeten of kunnen leiden. [De CKI] dient daarom alsnog te bezien of in hetgeen [bezwaarmaker] heeft aangevoerd bijzondere omstandigheden zijn gelegen op grond waarvan de afwijking van toetspunt nr. 31 zou moeten worden teruggeschaald. Daarbij is van belang dat, zoals [bezwaarmaker] stelt, geen bronnen zijn gemist en de betreffende bronnen als asbesthoudend zijn meegenomen in het asbestinventarisatierapport. BCA Advies van de Bezwaarschriftencommissie Ascert inzake het bezwaar van [bezwaarmaker] Het bezwaar [Bezwaarmaker] maakt bij brief van 10 oktober 2014 bezwaar tegen het besluit van 15 september 2014 van [de CKI]. Bij het bestreden besluit heeft [de CKI] de geconstateerde afwijking projectlocatie toetspunt 31 vastgesteld op een categorie II-afwijking in de zin van SC-540. De procedure Naar aanleiding van het bezwaar heeft [de CKI] bij brief van 6 november 2014 een verweerschrift ingebracht. Betrokken partijen zijn in de gelegenheid gesteld te worden gehoord tijdens een op 28 november 2014 gehouden hoorzitting. Het van deze zitting gemaakte verslag is bij dit advies gevoegd. De ontvankelijkheid Het bezwaarschrift voldoet aan de wettelijke eisen voor ontvankelijkheid, zodat het bezwaar ontvankelijk is.

2 BCA14010/281114/blad 2 De gronden van bezwaar [Bezwaarmaker] voert - kort weergegeven - de volgende gronden van bezwaar aan. - [De CKI] houdt onterecht vast aan de plicht om de werkende procesinstallatie te bemonsteren die al als asbesthoudend is aangemerkt. De ketel is als één asbestverdachte bron (werkende procesinstallatie) opgenomen. Omdat deze bron tijdens twee telefonische interviews door de fabrikant als asbesthoudend is gekwalificeerd, is er geen aanleiding geweest de ketel verder te onderzoeken en was er geen reden om alsnog te bemonsteren. Een in het Handboek Imtechnium opgenomen asbesthoudend materiaal wordt in de praktijk niet bemonsterd. Het is dan immers duidelijk dat het apparaat asbesthoudend is. Deze werkwijze wordt alom toegepast in de asbestinventarisatiebranche. Daarnaast is het apparaat niet eens inventarisatieplichtig als het om pakkingen gaat. Conform artikel 4, tweede lid, onder e, van het Asbestverwijderingsbesluit is het verwijderen van pakkingen uit de procesinstallaties of verwarmingstoestellen met een nominaal vermogen dat lager is dan 2250 kilowatt niet inventarisatieplichtig is. - [De CKI] houdt onterecht vast aan de onnodige en risicovolle monstername van het ene rookgaskanaal. De rookgaskanalen en het daarin verwerkt koord zijn door middel van deskresearch geïdentificeerd. Monstername is vanwege de kleine spleet en de diepe locatie praktisch niet veilig uitvoerbaar op de manier die door de auditor wordt voorgesteld (punttang en puntafzuiging). Het koord bevindt zich in een operationeel rookgaskanaal-aansluiting (noodaggregaat) en monsterafname zou de afdichting mogelijk kunnen aantasten en dient daarom tijdens een Type B onderzoek te worden bemonsterd. [Bezwaarmaker] plaatst zich op het standpunt dat risicovolle of onnodige monsterafnames moeten worden vermeden. Daarom is er van niethechtgebonden materiaal (pijpisolatie, bron 5) geen monster genomen en is monstername-informatie uit het rapport van een eerder uitgevoerde asbestinventarisatie overgenomen. - Indien de afwijking projectlocatie toetspunt 31 onverhoopt zal worden gehandhaafd, moet de zwaarte van de afwijking alsnog worden heroverwogen. Het betreft geen gemiste bronnen. Het wettelijk kader Het wettelijk kader wordt gevormd door de Arbeidsomstandighedenwet, het Arbeidsomstandighedenbesluit, de Arbeidsomstandighedenregeling en het Werkveldspecifiek certificatieschema voor het Procescertificaat Asbestinventarisatie (SC-540). Paragraaf 5.5 van SC-540 bepaalt dat, indien blijkt dat een certificaathouder en de onder zijn verantwoordelijkheid voor te bereiden en uit te voeren processen niet of niet meer voldoen aan de eisen of normen in het werkveldspecifieke certificatieschema, de CKI de sancties die zijn voorgeschreven in dit schema dient op te leggen. Bij de constatering van de afwijkingen en de toepassing van sancties dient de CKI dwingend tabel (Bijlage H) toe te passen.

3 BCA14010/281114/blad 3 In bijlage H van SC-540 wordt onder nr. 31 als een afwijking projectlocatie genoemd: Niet van elke asbest(verdacht) aan te merken bron is een representatief monster genomen. Op grond van de tabel in bijlage H is een afwijking projectlocatie nr. 31 een categorie-ii afwijking. In bijlage K van SC-540 wordt gesteld dat het mogelijk is dat zich in een concreet geval bijzondere omstandigheden voordoen die reden zijn om van de lijsten af te wijken, omdat in het concrete geval toepassing van de lijst tot onevenredige gevolgen leidt. Bijzondere omstandigheden zijn omstandigheden die niet veel voorkomend zijn. Indien er al sprake is van bijzondere omstandigheden, zal dit niet snel leiden tot onevenredigheid. De beoordeling 1. [Bezwaarmaker] bestrijdt niet de door de auditor ten tijde van de audit op 28 augustus 2014 gedane constatering dat bij de asbestinventarisatie op de projectlocatie aan de Molenweg 2 te Baarn (Meander Medisch Centrum) geen representatieve monsters zijn genomen van de asbestverdachte kijkglaspakking van de cv-ketel en van het asbestverdachte koord / doek tussen de aansluiting van het rookgaskanaal op het gemetselde kanaal. De geconstateerde feiten worden vervolgens als een afwijking projectlocatie nr. 31 in bijlage H van SC-540 gekwalificeerd. In bijlage H van SC-540 wordt aan afwijking van toetspunt nr. 31 dwingend een categorie II gekoppeld. 2. [Bezwaarmaker] stelt zich echter op het standpunt dat [de CKI] onterecht vasthoudt aan de plicht om de werkende procesinstallatie te bemonsteren die al als asbesthoudend is aangemerkt en aan de onnodige en risicovolle monstername van het ene rookgaskanaal. De commissie volgt [bezwaarmaker] niet in haar standpunt. De cv-ketel en het rookgaskanaal maken onderdeel uit van de op de projectlocatie uitgevoerde asbestinventarisatie en de daarvan opgemaakte rapportage. De rapportage dient te voldoen aan SC-540. Op grond van artikel van SC-540 dient van elk type als asbestverdacht aangemerkt materiaal per onderzoeksproject door de inventariseerder tenminste één representatief monster te worden genomen. Dit geldt ook indien het materiaal visueel als asbesthoudend wordt herkend. Op deze strikte verplichting in artikel worden geen uitzonderingen gemaakt. Ook al is door [bezwaarmaker] op grond van twee telefonische interviews met de fabrikant vastgesteld dat het kijkglas van de cv-ketel asbesthoudend is, dient het materiaal toch te worden bemonsterd. Strikt genomen wordt ook voor in het Handboek Imtechnium opgenomen asbesthoudend materiaal geen uitzondering op de bemonsteringsplicht gemaakt. Door [de CKI] is echter niet weersproken dat dit in de praktijk wel gebeurd. Het argument dat een interview met leveranciers gelijkstaat met een vermelding in het Handboek Imtechnium, kan echter niet worden onderschreven. Het handboek betreft een onafhankelijke bron en een interview met de leverancier of technische dienst is dat niet.

4 BCA14010/281114/blad 4 Het standpunt van [bezwaarmaker] dat het apparaat conform het Asbestverwijderings-besluit niet inventarisatieplichtig is als het om pakkingen gaat, omdat het nominaal vermogen van de cv-ketel lager is dan 2250 kilowatt, kan evenmin tot een uitzondering op de bemonsteringsplicht leiden, nu dit niet (onderbouwd) in de rapportage van de asbestinventarisatie is opgenomen. Op grond van artikel van SC-540 dienen ter voorkoming van blootstelling of besmetting van de omgeving bij de monsterneming bepaalde voorzorgsmaatregelen in acht te worden genomen. Onder meer wordt gesteld dat het niet nemen van monsters en daardoor het creëren van uitsluitingen als gevolg van de inschatting dat bij monstername een onacceptabele vezelemissie zal ontstaan, niet is toegestaan. Gelet op de artikelen en is het [bezwaarmaker] niet toegestaan van monstername van het (koord in het) rookgaskanaal af te zien en zich te beperken tot deskresearch en het overnemen van monstername-informatie uit een rapport van een eerder uitgevoerde asbestinventarisatie. [De CKI] heeft in haar verweerschrift aangegeven dat het argument dat de afdichting mogelijk zou zijn beschadigd tijdens de monstername valide zou kunnen zijn. In dat geval had deze constatering echter moeten leiden tot een onvolledig type A conform paragraaf van SC-540 en niet mogen leiden tot een volledig type A-rapport inclusief een SMA-rt met risicoclassificatie van de betreffende bron. De commissie komt tot de conclusie dat (de auditor van) [de CKI] de in dit geval geconstateerde feiten terecht als een afwijking projectlocatie nr. 31 in bijlage H van SC-540 heeft gekwalificeerd. 3. Op grond van artikel 5.5 van SC-540 dient de CKI bij de constatering van de afwijkingen en de toepassing van sancties dwingend tabel (Bijlage H) toe te passen. In bijlage H van SC-540 wordt aan afwijking van toetspunt nr. 31 dwingend een categorie II gekoppeld. Op grond van bijlage K van SC-540 kan in geval van bijzondere omstandigheden van de lijsten in bijlage H worden afgeweken, als toepassing van de lijst in een concreet geval tot onevenredige gevolgen leidt. [Bezwaarmaker] vraagt de zwaarte van de afwijking te heroverwegen, omdat geen sprake is van gemiste asbesthoudende bronnen. Uit het bestreden besluit blijkt niet of is onderzocht of in dit geval sprake is van bijzondere omstandigheden die tot een lagere vaststelling dan een categorie IIafwijking zouden moeten of kunnen leiden. [De CKI] dient daarom alsnog te bezien of in hetgeen [bezwaarmaker] heeft aangevoerd bijzondere omstandigheden zijn gelegen op grond waarvan de afwijking van toetspunt nr. 31 zou moeten worden teruggeschaald. Daarbij is van belang dat, zoals [bezwaarmaker] stelt, geen bronnen zijn gemist en de betreffende bronnen als asbesthoudend zijn meegenomen in het asbestinventarisatierapport.

5 BCA14010/281114/blad 5 Het advies De commissie adviseert [de CKI]: met inachtneming van hetgeen de commissie heeft overwogen te bezien of het bestreden besluit op het punt van inschaling in stand moet blijven en overigens het bezwaar ongegrond te verklaren en het besluit in stand te laten. Dit advies is gegeven door... Oisterwijk, 4 december De Bezwaarschriftencommissie Ascert de secretaris de voorzitter