Het Leuvens Adolescenten- en Gezinnenonderzoek Onderzoeksrapport Sofie Vanassche - An Katrien Sodermans - Koen Matthijs

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Het Leuvens Adolescenten- en Gezinnenonderzoek Onderzoeksrapport Sofie Vanassche - An Katrien Sodermans - Koen Matthijs"

Transcriptie

1 Het Leuvens Adolescenten- en Gezinnenonderzoek nderzoeksrapport Sofie Vanassche - An Katrien Sodermans - Koen Matthijs nderzoeksverslag Centrum voor Sociologisch nderzoek (CeS) nderzoeksdomein Gezin en Bevolking CeS/GB/2011-1

2 Centrum voor Sociologisch nderzoek (CeS) Parkstraat 45 bus 3601 B 3000 Leuven All rights reserved. Except in those cases expressly determined by law, no part of this publication may be multiplied, saved in an automated datafile or made public in any way whatsoever without the express prior written consent of the author Alle rechten voorbehouden. Behoudens de uitdrukkelijk bij wet bepaalde uitzonderingen mag niets van deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, door middel van druk, fotokopie, microfilm, of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. ISBN

3 HET LEUVENS ADLESCENTEN EN GEZINNEN NDERZEK NDERZEKSRAPPRT Sofie Vanassche An Katrien Sodermans Koen Matthijs Sofie Vanassche Centrum voor Sociologisch nderzoek (CeS) Gezin en Bevolking Parkstraat 45 bus Leuven België Tel: Fax: An Katrien Sodermans Centrum voor Sociologisch nderzoek (CeS) Gezin en Bevolking Parkstraat 45 bus Leuven België Tel: Fax: Koen Matthijs Centrum voor Sociologisch nderzoek (CeS) Gezin en Bevolking Parkstraat 45 bus Leuven België Tel: Fax: Dit onderzoek werd uitgevoerd door medewerkers en studenten van de nderzoeksgroep Gezin en Bevolking van het Centrum voor Sociologisch nderzoek (Faculteit Sociale Wetenschappen, Katholieke Universiteit Leuven). 3

4 Inhoudstafel Lijst van tabellen Inleiding Continuering van het onderzoeksproject Inhoudelijke focus van de tweede bevragingsronde Jongeren en ouderlijke scheiding Een comparatieve studie naar het gezin, welzijn en de attitudes van Vlaamse, Turkse en Marrokaanse jongeren Methodologie Steekproef De vragenlijst Het databestand pbouw van het databestand Beschrijvende statistiek Enkele beschrijvende onderzoeksresultaten De gezinssituatie van de jongeren in de steekproef De impact van een ouderlijke scheiding op diverse welzijnsaspecten Besluit Agressie, delinquentie en middelengebruik bij jongeren: wat is de rol van (echt)scheiding? Een kwantitatief onderzoek (door Jasperina Deforce) Besluit Jongeren uit eenoudergezinnen. Een kwantitatieve studie naar hun schoolprestaties, materieel en psychologisch welbevinden (door Nick Van de Ven) Besluit Welke culturele verschillen bestaan er tussen autochtone en allochtone jongeren op het vlak van hun attitudes t.a.v. huwelijk en echtscheiding? (door Zoë Vervoort) Bijlage 1: Contactbrief scholen Bijlage 2: Vragenlijst Bijlage 3: Vragenlijst

5 Lijst van tabellen Tabel 1: Planning onderzoek Tabel 2: Aantal bevraagde leerlingen per school Tabel 3: Samenstelling van de steekproef (N=1688) en de Vlaamse leerlingenpopulatie (N=425097) naar geslacht, studiegraad en studierichting (%) Tabel 4: verzicht bevraagde concepten en gebruikte schalen Tabel 5: Categorische achtergrondvariabelen Tabel 6: Metrische achtergrond- en scheidingsvariabelen Tabel 7: Gezin- en leefsituatie na ouderlijke scheiding Tabel 8: Themaspecifieke metrische variabelen Tabel 9: Themaspecifieke categorische variabelen

6 0. Inleiding In 2009 werd de eerste ronde van dit grootschalig onderzoek naar het gezinsleven van de Vlaamse jeugd voltooid (Vanassche, Sodermans & Matthijs, ). In dezelfde periode kreeg het onderzoeksproject ook een eigen naam: LAG of het Leuvens Adolescenten- en Gezinnenonderzoek. Er werd een website gelanceerd ( met nuttige informatie omtrent het onderzoek en een overzicht van de gerealiseerde publicaties. ndertussen wordt de eerste LAG-studiedag volop voorbereid, die zal doorgaan op 22 september In 2010 werd de tweede ronde van het project afgerond, wat uiteindelijk resulteerde in dit tweede onderzoeksrapport. Het begint met een beschrijving van hoe het project van werd verder gezet. Daarna lichten we de inhoudelijke focus van de tweede bevragingsronde toe. Vervolgens wordt de steekproef en opbouw van de vragenlijst en het databestand toegelicht. In het vierde hoofdstuk worden de belangrijkste beschrijvende en bivariate onderzoeksresultaten gepresenteerd. Tenslotte wordt voor ieder deelproject een samenvatting gepresenteerd van de belangrijkste resultaten. Er zijn drie bijlagen: de contactbrief voor de scholen, de finale vragenlijst en het codeboek voor de tweede bevragingsronde. 1 Vanassche, S., Sodermans, A.K., Matthijs, K. (2010). Adolescenten en gezinnen : onderzoeksrapport. CeS/GB/2010-9, 133 pp. Leuven: K.U.Leuven. Centrum voor Sociologisch nderzoek (CeS). 6

7 1. Continuering van het onderzoeksproject Zoals tijdens de eerste ronde van het LAG-project werd voor de dataverzameling samengewerkt met enkele masterstudenten sociologie. Gedurende het volledige academiejaar vormden zij samen met de medewerkers van de onderzoeksgroep een onderzoeksteam. In groep werden beslissingen genomen omtrent de verschillende stappen in het onderzoeksproces: de samenstelling van de steekproef, het opstellen van de vragenlijst, het veldwerk, het coderen van de vragenlijsten, de datacleaning en -analyse en het rapporteren van de resultaten. Zoals gepland in zijn de onderwijstoepassingen van het project nog verder uitgebreid: vanaf konden ook bachelorstudenten sociologie aansluiten bij het LAG-project in het kader van hun bachelorpaper. De bestaande dataset kon onder meer gebruikt worden voor exploratieve analyses en voor het inoefenen van statistisch-methodologische vaardigheden. Hierdoor kunnen beter onderbouwde keuzes worden gemaakt inzake wat mogelijk is met de data voor hun masterproef in het volgende jaar. Een nieuwe onderwijstoepassing bestaat uit een introductie tot de LAG-data voor de studenten in het mastervak Levensloopanalyse: hedendaagse processen tijdens het academiejaar Daarin maken de studenten kennis met de onderzoeksopzet en met enkele eerste onderzoeksresultaten van het project. Daarna krijgen ze zelf de kans om met de LAG-data een onderzoeksvraag te beantwoorden. De resultaten hiervan worden gepresenteerd onder de vorm van een onderzoeksposter, die tevens een plaatsje krijgt op de LAG-studiedag in het najaar van In de komende jaren blijven we verder bouwen aan de dataset door studenten, voor studenten. Door de vaste kern van vragen die jaarlijks worden bevraagd bekomen we een grootschalige database met informatie over veel jongeren. Doordat we jaarlijks ook ruimte voorzien voor een aantal nieuwe concepten is er zowel een inhoudelijke verbreding als verdieping. Inhoudelijke verbreding betekent dat er plaats is voor nieuwe thema s. Inhoudelijke verdieping betekent bestaande onderwerpen verder uitdiepen, bv. door extra of meer gedetailleerde informatie te bevragen rond eenzelfde thema. 7

8 2. Inhoudelijke focus van de tweede bevragingsronde De inhoudelijke focus van het onderzoek is opnieuw het resultaat van een samensmelting van enerzijds de onderzoeksinteresses en de expertise van de onderzoeksgroep en anderzijds de interesses van de betrokken studenten. In deze bevragingsronde zijn twee grote deelonderzoeken te onderscheiden. Het eerste cirkelt rond het thema jongeren en ouderlijke scheiding en is grotendeels een continuering van hetzelfde thema uit de vorige bevragingsronde. Het tweede deelthema is nieuw en focust op culturele verschillen. In de volgende paragrafen worden de onderwerpen en doelstellingen van de twee deelonderzoeken bondig toegelicht. Na de toelichting van ieder deelonderzoek worden de onderzoeksvragen op een rijtje gezet die in de masterproeven aan bod komen. Daarnaast worden ook telkens de referenties vermeld van de masterproeven die zijn voortgekomen uit het onderzoek. Voor meer inhoudelijke informatie rond de specifieke (deel)thema s verwijzen we graag naar deze werken, die vrij te raadplegen zijn in de Bibliotheek Sociale Wetenschappen (Adres en openingsuren te raadplegen op Jongeren en ouderlijke scheiding Het centrale thema van de vragenlijst cirkelt nog steeds rond het vraagstuk van de impact van een ouderlijke (echt)scheiding op het welbevinden van jongeren. Een groot deel van de ingezamelde informatie heeft dan ook betrekking op de feitelijke gezins- en leefsituatie van de jongeren, inclusief een uitgebreide bevraging van de verblijfsregeling na een ouderlijke scheiding. Door opnieuw alle vragen met betrekking tot het gezin van moeder en vader te ontdubbelen voor jongeren wiens ouders zijn gescheiden, houden we rekening met het feit dat jongeren na een ouderlijke scheiding vaak met twee ouderlijke huishoudens te maken hebben (Voor meer info, zie het onderzoeksrapport van de eerste ronde). ok de relatiekwaliteit en de mate van conflict tussen ouders onderling en met eventuele stiefouders werd opnieuw uitgebreid bevraagd. Zoals in de eerste bevragingsronde werd uitgebreid informatie verzameld omtrent het psychologisch welbevinden, het materieel welbevinden en de schoolprestaties van de jongeren. m de lengte van de vragenlijst beheersbaar te houden werd echter een selectie gemaakt in de bevraagde concepten omtrent deze thema s. Een belangrijke maatstaf in dit keuzeproces was de vergelijkbaarheid met bestaande wetenschappelijke literatuur garanderen. Bijkomend werd ook ruimte gelaten voor enkele originele invalshoeken. De grootste wijzigingen ten opzichte van de eerste bevragingsronde zijn de inkorting van de module rond materieel welzijn en schoolprestaties tot een aantal basisconcepten die jaarlijks zullen worden bevraagd. Een overzicht van de behouden concepten per thema zijn terug te vinden in hoofdstuk 3. De ruimte die hierdoor vrij kwam in de vragenlijst werd gebruikt voor een nieuw thema, met name externaliserend probleemgedrag bij jongeren. In de onderzoeksliteratuur is veel aandacht voor de samenhang hiervan met de gezinssituatie van jongeren. Daarom werden dit jaar enkele vragen opgenomen omtrent het middelengebruik en verslaving van de jongeren (alcohol, tabak, ), delinquent gedrag en agressie. Deze resultaten zijn verwerkt door een studente in haar masterproef. 8

9 nderzoeksvragen masterproef rond externaliserende problemen (Jasperina Deforce) Heeft het al dan niet meemaken van een ouderlijke scheiding een effect op het externaliserend probleemgedrag van jongens en meisjes? I. Heeft ouderlijk conflict een zelfstandige invloed op het probleemgedrag bij jongens en meisjes? Beïnvloedt dit vervolgens de relatie tussen de gezinsstructuur en het probleemgedrag? II. Hebben de moederlijke en vaderlijke steun een zelfstandige invloed op het externaliserend gedrag bij jongens en meisjes? Beïnvloedt dit vervolgens de relatie tussen de gezinsstructuur en het probleemgedrag? III. Hebben de moederlijke en vaderlijke veeleisendheid een zelfstandige invloed op het externaliserend probleemgedrag bij jongens en meisjes? Beïnvloedt dit vervolgens de relatie tussen de gezinsstructuur en het probleemgedrag? IV. In welke mate beïnvloeden enerzijds vrienden die aansporen tot middelengebruik en anderzijds ouders die zelf middelen innemen het middelengebruik van jongens en van meisjes? Een tweede masterstudent die binnen het thema jongeren en scheiding werkte richtte zich op de specifieke situatie van jongeren in eenoudergezinnen. Deze student maakte gebruik van de data uit de eerste en tweede bevragingsronde om een antwoord te vinden op onderstaande onderzoeksvragen. nderzoeksvragen masterproef rond eenoudergezinnen (Nick Van de Ven) I. Verschillen kinderen uit eenoudergezinnen met kinderen uit andere gezinstypen op vlak van psychologisch welbevinden? II. Verschillen kinderen uit eenoudergezinnen met kinderen uit andere gezinstypen qua materiele tevredenheid? III. Verschillen de schoolprestaties van kinderen uit eenoudergezinnen met kinderen uit andere gezinstypen? IV. Welke invloed hebben het psychologisch welbevinden, het materieel welzijn en de schoolprestaties op het algemeen welbevinden bij deze kinderen? V. Verschilt de steun die ouders aan hun kinderen verlenen, de ouderschapsstijl die ze hanteren en de mate van conflict die de ouders onderling hebben naar gezinstype? VI. Hebben deze ouderkenmerken een effect op het psychologisch welbevinden, het materieel welzijn de en schoolprestaties? VII. Leiden de te onderscheiden oorzaken, die aan de basis kunnen liggen van een eenoudergezin, tot een verschillende uitkomst inzake psychologisch- en algemeen welbevinden, materiële tevredenheid en schoolprestaties? Tenslotte werd ook een persoonlijkheidsschaal in de vragenlijst opgenomen. Tot op heden is er weinig sociologisch onderzoek die deze component in rekening brengt. We nemen deze informatie op omdat de beleving van een ouderlijke scheiding sterk verschillend kan zijn naargelang de persoonlijkheidskenmerken van een kind. 9

10 Referenties Deforce, Jasperina (2011). Agressie, delinquentie en middelengebruik bij jongeren: wat is de rol van (echt)scheiding? Een kwantitatief onderzoek. Academische collectie. K.U.Leuven. Faculteit Sociale wetenschappen. Van de Ven, Nick. (2010). Jongeren uit eenoudergezinnen. Een kwantitatieve studie naar hun schoolprestaties, materieel en psychologisch welbevinden. Academische collectie. K.U.Leuven. Faculteit Sociale wetenschappen. 2.2 Een vergelijkende studie naar het gezin, welzijn en de attitudes van Vlaamse, Turkse en Marrokaanse jongeren Het tweede deelonderzoek focust op culturele verschillen. Meer bepaald willen we gaan kijken welke verschillen er bestaan op vlak van gezinssituaties, gezinsrelaties, attitudes en welzijn tussen verschillende migrantengroepen enerzijds en de Vlaamse jongeren anderzijds. Hierbij wordt expliciet aandacht besteed aan twee van de grote niet-west-europese migrantengroepen in Vlaanderen, met name de jongeren van Turkse en Marokkaanse herkomst. Een eerste uitdaging binnen dit deelthema betreft het operationaliseren van de culturele achtergrond van de jongeren. De vragenlijst bevat onder meer een uitgebreide bevraging van de herkomst van de jongeren, de thuistalen en het geloof. Een tweede soort vragen die werden geïntroduceerd binnen dit thema zijn attitudevragen. In deze ronde peilden we naar de toekomstverwachtingen en attitudes van de jongeren op vlak van genderrollen en van ongehuwd samenwonen, huwen en scheiden. Een studente focuste in haar masterproef op de culturele verschillen op vlak van attitudes ten aanzien van het huwelijk, samenwonen en echtscheiding. nderzoeksvragen masterproef rond attitudeverschillen (Zoë Vervoort) I. Verschillen jongeren van Turkse en Marokkaanse herkomst en Belgische jongeren in hun attitudes ten aanzien van huwelijk, echtscheiding en ongehuwd samenwonen? II. Verschillen jongeren van Turkse en Marokkaanse herkomst en Belgische jongeren in hun toekomstverwachtingen ten aanzien van huwelijk, echtscheiding en ongehuwd samenwonen? III. Welke factoren hangen samen met het land van herkomst en verklaren (deels) de relatie tussen het land van herkomst en de attitudes en toekomstverwachtingen t.a.v. huwelijk, echtscheiding en ongehuwd samenwonen? Referentie Vervoort, Zoë. (2011). Welke culturele verschillen bestaan er tussen autochtone en allochtone jongeren op het vlak van hun attitudes t.a.v. huwelijk en echtscheiding? Academische collectie. K.U.Leuven. Faculteit sociale wetenschappen. 10

11 3. Methodologie In dit onderdeel wordt toelichting gegeven bij de onderzoeksopzet. In een eerste deel wordt de steekproef besproken. Vervolgens wordt een overzicht gegeven van de bevraagde concepten en van de gebruikte schalen. In Tabel 1 is een overzicht gegeven van de timing van de verschillende onderzoeksstappen. Tabel 1: Planning onderzoek Periode ktober december 2009 nderzoeksfase Literatuurstudie pstellen vragenlijst Samenstelling steekproef scholen uitdenken December 2009 Februari 2010 Contactname eerste groep scholen Contactname tweede groep scholen Finalisering lay-out vragenlijst Pre-test vragenlijst Maart 2010 Dataverzameling in scholen Aanmaak codeboek Data-invoer April 2010 April-mei/augustus 2010 Datacleaning Analyses 3.1 Steekproef De doelgroep van de steekproef zijn Vlaamse middelbare scholieren, die worden bevraagd binnen hun schoolcontext. Voor de motivering van deze werkwijze verwijzen we naar het onderzoeksrapport van de eerste ronde. De steekproefsamenstelling gebeurde, analoog aan de werkwijze in de eerste ronde, in verschillende stappen. Voor de selectie van de scholen werd gebruik gemaakt van een disproportionele quota-steekproef, met als doelstelling om in vooraf afgebakende geografische regio s uit elke studierichting binnen elk onderwijsnet een school op te nemen in de steekproef. In een eerste stap contacteerden de masterstudenten hun eigen middelbare school met de vraag tot deelname. In een tweede stap werden willekeurige scholen gecontacteerd binnen de Vlaamse rand rond Brussel, in Mechelen en in Tienen met het oog op het bereiken van een voldoende grote populatie migrantenjongeren. mdat er geen officiële cijfers beschikbaar zijn omtrent de samenstelling van scholen naar nationaliteit of herkomst van de leerlingen kan deze parameter tijdens de steekproeftrekking moeilijk onder controle worden gehouden. Door steden te selecteren met een grote migrantenpopulatie wordt echter de kans op een school met een groot aandeel migranten in hun leerlingenpopulatie verhoogd. In een laatste stap werd binnen elke school een clustersteekproef getrokken van klassen waarin alle leerlingen werden bevraagd, waarbij werd gestreefd naar twee klassen per graad en studierichting binnen elke school. De eerste contactname met de scholen gebeurde aan de hand van een contactbrief (zie bijlage 1), waarin het onderzoek en het onderzoeksteam werden voorgesteld. Na het verzenden van de brief 11

12 werd opnieuw contact opgenomen met de school om te informeren naar de bereidheid tot medewerking. Wanneer er een positief antwoord kwam, werd een afspraak gemaakt om verdere concrete zaken te regelen. Net zoals tijdens de eerste bevragingsronde werd de wijze van afname van de vragenlijst afgestemd op de voorkeuren van de schooldirecties, dit om deelname aan het onderzoek te garanderen. Sommige scholen verkozen om de vragenlijsten te laten invullen tijdens een lesmoment, anderen gaven de voorkeur aan een studiemoment en nog anderen wilden de vragenlijst houden voor vrije momenten zoals tijdens ziekte/afwezigheid van een leerkracht, etc. Wel werd steeds uitdrukkelijk gevraagd om de privacy van de leerlingen te respecteren bij het invullen van de vragenlijst, evenals het invullen van de vragenlijst individueel te laten gebeuren. De privacy van de leerlingen werd ook extra beschermd door de ingevulde vragenlijst te laten indienen in een gesloten envelop. In totaal werken 10 scholen mee. Het totaal aantal leerlingen dat bevraagd werd binnen elke school is terug te vinden in Tabel 2. Naargelang de grootte van de school en het aantal aangeboden studiegraden en richtingen varieert het aantal bevraagde leerlingen per school tussen 65 en 239. m de oververtegenwoordiging van scholen uit het vrije onderwijsnet in de eerste ronde te compenseren zijn in deze tweede bevragingsronde scholen uit het gemeenschapsonderwijs oververtegenwoordigd. Tabel 2: Aantal bevraagde leerlingen per school School Sint Ursula, Lier Koninklijk Atheneum Pitzemburg, Mechelen Koninklijk Atheneum Paramedisch instituut, Mechelen Sint-Victor, Turnhout Gemeenschapsonderwijs, Geel Gemeenschapsonderwijs, Malle Koninklijk Technisch Atheneum, Vilvoorde Middenschool van het Gemeenschapsonderwijs + Koninklijk Atheneum Tienen Koninklijk Atheneum + Middenschool, Zaventem Koninklijk Atheneum Wollemarkt, Mechelen Aantal bevraagde leerlingen (N=1688) In Tabel 3 wordt een overzicht gegeven van het aantal jongens en meisjes binnen de verschillende studierichtingen in de onderzoekspopulatie in vergelijking met de Vlaamse leerlingenpopulatie. Globaal genomen is er een sterke overeenkomst in de verdeling van de steekproef en die van de Vlaamse populatie inzake de gezamenlijke verdeling van geslacht, studierichting en graad. Wel is er een lichte oververtegenwoordiging van meisjes ten opzichte van jongens en van de tweede en derde graad ten opzichte van de eerste graad, wat kan worden opgevangen door het gebruiken van weegcoëfficiënten. 12

13 Tabel 3: Samenstelling van de LAG-steekproef (N=1688) en de Vlaamse leerlingenpopulatie (N=425097) naar geslacht, studiegraad en studierichting (%) Eerste Graad 1ste leerjaar A en 2de leerjaar 1ste leerjaar B en beroepsvoorbereidend leerjaar VLAANDEREN LAG Jongens Meisjes Totaal Jongens Meisjes Totaal Tweede Graad AS TS KS BS Derde Graad AS TS KS BS Totaal Bronnen: & LAG Voor een meer gedetailleerde beschrijving van de steekproef, de steekproefsamenstelling en vergelijkingen met de Vlaamse middelbare scholierenpopulatie verwijzen we naar het steekproefdocument op de website (Vanassche, Sodermans, Matthijs, ). 3.2 De vragenlijst Voor het verzamelen van de data werd een gestandaardiseerde, schriftelijke vragenlijst gebruikt. Voor de voor- en nadelen van deze methode verwijzen we naar het onderzoeksrapport van de eerste ronde. De inhoud van de vragenlijst is opnieuw het resultaat van een grondige screening van de onderzoeksliteratuur door het volledige onderzoeksteam. Voor alle concepten werden verschillende vraagverwoordingen en, waar van toepassing, gevaloriseerde schalen gezocht en vergeleken naar inhoud, lengte en verspreiding binnen de wetenschappelijke literatuur. Het selecteren van de bevraagde concepten was ook een evenwichtsoefening tussen enerzijds voldoende informatie verzamelen over de verschillende onderzoeksthema s en anderzijds de vragenlijstlengte beheersbaar houden voor de leerlingen. Bovendien wilden we graag zoveel mogelijk dezelfde concepten bevragen als in ronde 1 om de database in respondentenomvang te vergroten. Het finale resultaat van deze oefening en screening is terug te vinden in Tabel 4, waarin een overzicht wordt gegeven van de bevraagde concepten en de gebruikte schalen. 2 Vanassche, S., Sodermans, A.K. & Matthijs, K. (2011). Steekproefsamenstelling en kenmerken van het Leuvens Adolescenten- en Gezinnenonderzoek. 13

14 Tabel 4: verzicht bevraagde concepten en gebruikte schalen Concept Schaal / Bron SCIDEMGRAFISCHE KENMERKEN Leeftijd Niet van toepassing Huidig studiejaar Niet van toepassing Huidige studierichting Niet van toepassing Geslacht Niet van toepassing Moeder/vader nog in leven? Niet van toepassing uders samenwonend, gehuwd, gescheiden,? Niet van toepassing Aantal biologische, stief-, half- en adoptiebroers en Niet van toepassing zussen Niet van toepassing Naam, geslacht, type, leeftijd en verblijfplaats siblings SCI-ECNMISCHE KENMERKEN Hoogst behaalde diploma moeder/vader Niet van toepassing Werksituatie moeder en vader Niet van toepassing Financiële situatie moeder/vader/ouders) Niet van toepassing SCI-CULTURELE KENMERKEN Thuista(a)l(en) Niet van toepassing Geboorteland respondent, ouders & grootouders Niet van toepassing Samenstelling nationaliteit vriendenkring Niet van toepassing Taal gesproken in vriendenkring Niet van toepassing Nationaliteit Niet van toepassing Geloof Niet van toepassing Mate van geloof Niet van toepassing Bidfrequentie Niet van toepassing Bijwonen religieuze ceremonies Niet van toepassing GEZINSRELATIES Kwaliteit moeder/vader- kind relatie Network of Relationship Inventory 3 pvoedingsstijl moeder en vader Parenting style (PS II) Huidig conflict tussen biologische ouders Huidig conflict tussen biologische ouders en nieuwe partner (S) pvoedingsstijl stiefouders (S) MATERIEEL WELZIJN Hoeveelheid zakgeld Tevredenheid met materiële omstandigheden Kenmerken huisvesting moeder/vader/ouders Conflict Awareness Scale 4 Conflict Awareness Scale Parenting Style Inventory (PSI II) 5 Niet van toepassing Niet van toepassing Niet van toepassing PSYCHLGISCH WELZIJN Algemeen welbevinden (levenstevredenheid) Cantrill ladder 6 3 Furman, W. & Buhrmester, D. (1985). Children s perception of the personal relationship in their social networks. Developmental Psychology, 21, Grych, J.H. & Finacham, F.D. (1993). Children s appraisals of marital conflict: Initial investigations of the cognitive-contextual framework. Child Development, 64, See for example: Nijhof, K.S. & C.M.E. Engels (2007). Parenting styles, coping strategies, and the expression of homesickness. Journal of Adolescence, 30(5),

15 Concept Schaal / Bron Depressie CES-D 8 7 Angst SCARED-R 8 SCHLPRESTATIES Volledig studieparcours (aantal keer blijven zitten & Niet van toepassing aantal studierichtingveranderingen) Relatieve positionering t.o.v. andere leerlingen Brutsaert (1993) 9 Studiebetrokkenheid Brutsaert (1993) RISIC EN PRBLEEMGEDRAG Agressie Delinquentie Middelengebruik adolescent (inclusief bezorgdheid omgeving en controle/verslaving) Middelengebruik ouders Peer pressure middelengebruik ATTITUDE Intenties op vlak van samenwonen en/of huwen Huwelijkskans Echtscheidingskans Attitudes tov echtscheiding, samenwonen, huwelijk Direct and Indirect Agression scales 10 Baerveldt, van Rossem & Vermande (2003) 11 Alcohol, Smoking and Substance Involvement Screening Test (ASSIST) World Health rganisation (2002) 12 Gebaseerd op ASSIST Niet van toepassing De Valk & Liefbroer (2007) 13 Vanhove &,Matthijs (2003) 14 Vanhove &,Matthijs (2003) Vanhove &,Matthijs (2003) + Cunningham & Thornton (2006) 15 6 See for example Spruijt, E., & Goede, M. (1997, Winter97). Transitions in family structure and adolescent well-being. Adolescence, 32(128), 897. Retrieved September 1, 2008, from Academic Search Elite database. 7 Radloff, L. S. (1977). The CES-D scale: A self-report depression scale for research in the general population. Applied Psychological Measurement, 1, Muris, P. & Steerneman, P. (2001). The revised version of the screen for child anxiety related emotional disorders (SCARED-R): First evidence for its reliability and validity in a clinical sample. The British Psychological Society, 40, pp Brutsaert, H. (1993). School, gezin en welbevinden: zesdeklassers en hun sociale omgeving. Leuven/Apeldoorn: Garant. 10 Björkqvist, K., Lagerspetz, K.M.J., & sterman, K. (1992). The Direct and Indirect Aggression scales. Vasa, Finland: Abo Akademi University, Department of Social Sciences. 11 Baerveldt, C., Rossem van, R. & Vermande, M. (2003). Pupils delinquency and their social networks: A test of some network assumptions of the ability and inability models of delinquency. The Netherlands Journal of Social Sciences, 39, pp WH ASSIST Working Group (2002). The Alcohol, Smoking and Substance Involvement Screening Test (ASSIST): development, reliability and feasibility. Addiction, 97 (9): De Valk, H.A.G. & Liefbroer, A.C. (2007). Parental influence on union formation preferences among Turkish, Moroccan and Dutch adolescents in the Netherlands. Journal of Cross-Cultural Psychology, 38(4), pp Vanhove, T. & Matthijs, K. (2003), Houdingen omtrent huwelijk en echtscheiding bij eerstekandidatuurstudenten, Leuven: CBG. 15

16 Concept Schaal / Bron Genderrolattitudes SCP 16 SCHEIDINGSGERELATEERDE INFRMATIE Leeftijd bij scheiding (S) Huidige gezinssituatie moeder/vader (S) Leeftijd bij samenwonen moeder/vader met huidige partner (S) Huidige woonsituatie (S) Na scheiding voorkeur over verblijfsregeling (S) Niet van toepassing Niet van toepassing Niet van toepassing Niet van toepassing Conflict tussen biologische ouders vóór de scheiding (S) Conflict-awareness scale Co-ouderschapsregeling (S) Residentiële kalender 17 Inspraak bij co-ouderschapsregeling (S) Niet van toepassing Tevredenheid met co)ouderschapsregeling (S) Niet van toepassing Vervoerswijze tussen huishoudens beide ouders (S) Niet van toepassing Duur verplaatsing van huishoudens ene ouder naar Niet van toepassing huishouden andere ouder (S) Contact tussen ouders (S) Niet van toepassing Contact tussen kind en moeder/vader (S) Niet van toepassing Coparenting schaal (S) Scheiding in Vlaanderen 18 ANDERE Persoonlijkheid lange schaal (I) Dutch BFI 19 Persoonlijkheid korte schaal (S) TIPI 20 Noot. (S) = enkel bevraagd bij kinderen met gescheiden ouders / (I)= enkel bevraagd bij kinderen wiens ouders nog samenwonen/gehuwd zijn p onze website is tevens een overzicht terug te vinden van de bevraagde concepten over alle voltooide bevragingsrondes heen. Deze informatie is nuttig voor onderzoekers die data uit de verschillende bevragingsrondes willen combineren. De te bevragen concepten uit bovenstaande tabel werden opnieuw verdeeld over 3 modules. Deel A moest door alle leerlingen worden ingevuld en bevatte vragen over sociodemografische achtergrondkenmerken, de gezinssituatie, het algemeen welbevinden, schoolprestaties, Deel B 15 Cunningham, Jr., Mick H., & Thornton, A. (2006). The Influence of Parents' Marital Quality on Adult Children's Attitudes Toward Marriage and Its Alternatives: Main and Moderating Effects. Demography, 43(4), pp Sociaal en Cultureel Planbureau: 17 Sodermans, A.; Vanassche, S.; Matthijs, K. & Swicegood, G. (2011). Measuring post-divorce living arrangements: Theoretical and empirical validation of the residential calendar 18 Mortelmans, D., Pasteels, I., Van Bavel, J., Bracke, P., Matthijs, K. & Van Peer, C. (2011). Divorce in Flanders. Data collection and code book Denissen, J. A., Geenen, R., Van Aken, M. A. G., Gosling, S. D., & Potter, J. (2008). Development and validation of a Dutch translation of the Big Five Inventory (BFI). Journal of Personality Assessment, 90(2), Gosling, S.D.; Rentfrow, P.J. & Swann, W.B. (2003). A very brief measure of the Big-Five personality domains. Journal of research in personality, 37(6),

17 moest enkel ingevuld worden door leerlingen met gescheiden ouders. Het bevatte onder meer vragen over de situatie na de scheiding, waaronder de woonsituatie, de verblijfsregeling, de situatie tussen de ouders, Deel C werd enkel ingevuld door leerlingen waarvan de ouders niet gescheiden zijn. Gezien de lengte van deel C veel kleiner was dan de lengte van deel B, werd ervoor gekozen om in deel C een uitgebreide bevraging van persoonlijkheid op te nemen, terwijl deel B een ingekorte versie van de persoonlijkheidsschaal bevat. Beide schalen meten echter de vijf persoonlijkheidsdimensies die samen de Big Five uitmaken. In februari 2010 werd een pretest van de vragenlijst gedaan bij een tiental jongeren uit dezelfde leeftijdsgroep als de beoogde onderzoekspopulatie. De resultaten van deze test werden in groep besproken en waar nodig werden vragen en antwoordmogelijkheden aangepast. De finale versie van de vragenlijst is terug te vinden in bijlage Het databestand pbouw van het databestand De schriftelijke vragenlijsten werden eind maart 2010 door de masterstudenten ingegeven in een Excel-bestand met vooraf gecodeerde variabelennamen en werkbladen. De codering van de antwoorden gebeurde aan de hand van een codeboek, terug te vinden in bijlage 3. Tijdens het ingeven van de vragenlijsten konden studenten aanduiden of ze al dan niet twijfels hadden bij de betrouwbaarheid van een respondent en waarom. Deze informatie werd tijdens de datacleaning gebruikt om onbetrouwbare cases uit het databestand te verwijderen. Het betreft onder meer vragenlijsten waarbij een systematiek was waar te nemen in de antwoorden van meerdere itemvragen, waar systematisch meerdere antwoorden waren aangeduid die elkaar uitsloten en vragenlijsten waarop door de respondent opmerkingen waren geschreven die wezen op een negatieve attitude ten aanzien van het onderzoek. De door de studenten afgeleverde excelbestanden werden in het statistische softwareprogramma SAS geïmporteerd en aan elkaar gekoppeld. ngeldige waarden werden op missing geplaatst (datacleaning op itemniveau). Vervolgens werden de data gecleand op respondentenniveau. Hierbij werden datalijnen waarbij de informatie omtrent geslacht, leeftijd of gezinssituatie ontbraken uit het bestand verwijderd. Datalijnen met een hoge waarschijnlijkheid van onbetrouwbaarheid werden eveneens uit de dataset verwijderd. Dit resulteerde in een databestand met 1688 cases en 478 variabelen. Voor een uitgebreide beschrijving van de datacleaning procedure verwijzen we naar het technisch document datacleaning op onze website Beschrijvende statistiek In onderstaande tabellen worden de belangrijkste sociodemografische, -economische en culturele kenmerken weergegeven van de respondenten, alsook de beschrijvende statistieken voor de themaspecifieke variabelen. De tabellen zijn opgesplitst naargelang het meetniveau van de variabelen en of ze al dan niet betrekking hebben op de deelgroep van jongeren met gescheiden ouders. In Tabel 5 wordt een overzicht gegeven van de frequentieverdelingen voor de belangrijkste categorische achtergrondvariabelen voor de volledige respondentengroep. Er is een relatief evenredige verdeling van de respondenten naargelang geslacht en het studiejaar waarin ze zich bevinden, met een lichte oversampling van meisjes versus jongens en van de tweede graad versus de eerste graad. 10% van de jongeren heeft een niet-belgische nationaliteit. 65% woont samen met hun twee biologische ouders. Dit laatste percentage ligt iets lager dan in de eerste bevragingsronde. De meeste respondenten hebben 1 of 2 broer(s) en/of zus(sen). 12% van de 17

18 jongeren heeft minstens 1 stiefsibling, 17% van de jongeren heeft minstens 1 halfsibling en 1% van de jongeren heeft minstens 1 adoptiesibling. ngeveer de helft van de moeders en vaders heeft hoger onderwijs gevolgd. Een belangrijk verschil met de eerste bevragingsronde is het opmerkelijk groter aandeel jongeren dat aangeeft niet gelovig te zijn en het kleiner aandeel katholieke jongeren. Dit kan grotendeels verklaard worden door het groter aandeel scholen uit het gemeenschapsonderwijs in de tweede ronde, met meer niet-gelovige jongeren (en ouders) dan in het overwegend katholieke, vrije onderwijs. Dit kan ook het groter aandeel jongeren met gescheiden ouders en het groter aandeel niet-belgen verklaren in vergelijking met de eerste bevragingsronde. Tabel 5: Categorische achtergrondvariabelen VARIABELE Categorieën Aantal % Jaar secundair onderwijs Eerste jaar Tweede jaar Derde jaar Vierde jaar Vijfde jaar Zesde jaar Zevende jaar Missing Huidige opleiding Eerste graad A of AS, TS, KS Eerste graad B of BS Tweede, Derde en Vierde graad KS Tweede, Derde en Vierde graad BS Tweede, Derde en Vierde graad TS Tweede, Derde en Vierde graad AS Missing Geslacht Jongen Meisje Nationaliteit Belg Niet-Belg Missing Geloof Katholiek Protestant Islam Geen geloof Andere Missing Moeder in leven? Ja Nee Missing Vader in leven? Ja Nee Missing Burgerlijke staat ouders Getrouwd Wonen samen en niet getrouwd Vroeger getrouwd en nu gescheiden Vroeger samenwonend en nu uit elkaar Feitelijk gescheiden (gehuwd maar niet meer samenwonend) Nooit samengewoond

19 VARIABELE Categorieën Aantal % Minstens 1 ouder overleden Aantal siblings Geen broers of zussen 1 broer of zus 2 broers en/of zussen 3 broers en/of zussen 4 of meer broers en/of zussen Missing Stiefsiblings Geen stiefbroer(s) en/of stiefzus(sen) Wel stiefbroer(s) en/of stiefzus(sen) Missing Halfsiblings Geen halfbroer(s) en/of halfzus(sen) Wel halfbroer (s) en/of halfzus(sen) Missing Adoptiesiblings Geen adoptiebroer(s) en/of adoptiezus(sen) Wel adoptiebroer(s) en/of adoptiezus(sen) Missing Hoogste diploma vader Lagere school Middelbaar onderwijs Hoger onderwijs niet-universitair Hoger onderwijs universitair Missing Hoogste diploma moeder Lagere school Middelbaar onderwijs Hoger onderwijs niet-universitair Hoger onderwijs universitair Missing In Tabel 6 wordt een overzicht gegeven van de gemiddeldes en standaardafwijkingen voor de belangrijkste metrische achtergrond- en scheidingsvariabelen. De respondenten zijn gemiddeld 15 jaar oud en zijn over het algemeen redelijk tevreden met hun leven. Er is een grote variatie in mate van gelovigheid, in leeftijd op het moment van de ouderlijke scheiding en het aantal jaren verstreken sedert de ouderlijke breuk. Gemiddeld wordt er relatief weinig conflict gerapporteerd tussen de ouders onderling en tussen de ouders en de eventuele nieuwe partners, dit in tegenstelling tot het gerapporteerde ouderlijk conflict voor de scheiding. Tabel 6: Metrische achtergrond- en scheidingsvariabelen VARIABELE Gemiddelde Standaardafwijking Minimum Maximum Aantal geldige N Leeftijd Mate van geloof Huidig ouderlijk conflict Leeftijd bij scheiding ouders Jaren verstreken sinds scheiding ouders uderlijk conflict voor de scheiding

20 VARIABELE Conflict tussen moeder en nieuwe partner Conflict tussen vader en nieuwe partner Algemene levenstevredenheid Gemiddelde Standaardafwijking Minimum Maximum Aantal geldige N In Tabel 7 wordt een overzicht gegeven van de huidige gezins- en leefsituatie van de jongeren in de steekproef met gescheiden ouders. De resultaten zijn volledig gelijkaardig aan die van de eerste bevragingsronde. We zien dat de meeste moeders en vaders na een scheiding een nieuwe partnerrelatie aangaan. De meeste kinderen wonen na een ouderlijke scheiding bij hun moeder of afwisselend bij hun moeder en vader. Er is vaker geen of weinig contact met de vader dan met de moeder na een scheiding. Door een wijziging in de presentatie van de vraag naar het onderling contact tussen de ouders is de non-respons op deze vraag gevoelig verbeterd in vergelijking met de eerste bevragingsronde. We zien een grote variatie in de mate van contact tussen de ouders, met 20% van de ouders die elkaar minstens wekelijks zien en ongeveer 1 op 3 ouders die elkaar nooit meer zien. Tabel 7: Gezins- en leefsituatie na ouderlijke scheiding VARIABELE Categorieën Aantal % Nieuwe partner moeder na scheiding Geen nieuwe partner Nieuwe partner maar niet samenwonen Samenwonen met nieuwe partner maar niet getrouwd Gehuwd met nieuwe partner en samenwonen Missing Nieuwe partner vader na scheiding Geen nieuwe partner Nieuwe partner maar niet samenwonen Samenwonen met nieuwe partner maar niet getrouwd Gehuwd met nieuwe partner en samenwonen Missing Woonplaats na scheiding Bij moeder Bij vader Afwisselend bij moeder en bij vader Meestal bij moeder, soms bij vader Meestal bij vader, soms bij moeder Andere Missing Contactfrequentie moeder Nooit Minder dan 1 keer per maand 1 keer per maand Verschillende keren per maand, maar niet wekelijks

21 VARIABELE Categorieën Aantal % 1 keer per week Verschillende keren per week, maar niet dagelijks Dagelijks Missing Contactfrequentie vader Nooit Minder dan 1 keer per maand 1 keer per maand Verschillende keren per maand, maar niet wekelijks 1 keer per week Verschillende keren per week, maar niet dagelijks Dagelijks Missing nderling contact ouders Nooit Minder dan 1 keer per maand 1 keer per maand Verschillende keren per maand, maar niet wekelijks 1 keer per week Verschillende keren per week, maar niet dagelijks Dagelijks Missing In Tabel 8 wordt een overzicht gegeven van de beschrijvende statistieken voor de belangrijkste themaspecifieke metrische variabelen. Analoog met de resultaten van de eerste ronde wordt de relatie met de moeder gemiddeld iets beter beoordeeld dan de relatie met de vader. Er worden gemiddeld weinig depressieve gevoelens en angstgevoelens gerapporteerd en een gematigde studiebetrokkenheid. ok de frequentie van delinquent en agressief gedrag is relatief laag. De gepercipieerde echtscheidingskans toont een grote variatie met een gemiddelde van 31%. Tabel 8: Themaspecifieke metrische variabelen VARIABELE Gemiddelde Standaardafwijking Minimum Maximum Aantal geldige N Kwaliteit relatie met moeder (NRI) Kwaliteit relatie met vader (NRI) Depressie Angstgevoelens Studiebetrokkenheid Delinquentie Agressie Gepercipieerde scheidingskans In Tabel 9 wordt een overzicht gegeven van de beschrijvende statistieken voor de belangrijkste themaspecifieke categorische variabelen. Drie vierde van de ondervraagde kinderen krijgt zakgeld, meestal tussen 5 en 15 euro per week. De meerderheid van de jongeren is (zeer) tevreden over hun 21

22 huisvesting, woonomgeving, gezinsbezittingen, eigen bezittingen, en de hoeveelheid zakgeld die ze krijgen. Het aantal jongeren dat ooit een jaar moest overdoen is hoger dan in de eerste bevragingsronde: bijna 1 op 4 van de bevraagde jongeren diende ooit een jaar over te doen in het middelbaar onderwijs. 19% van de jongeren veranderde ooit van onderwijsvorm (AS, KS, TS of BS). Het grote merendeel van de jongeren geeft aan later te willen trouwen, meestal voorafgegaan door ongehuwd samenwonen. 70% van de jongeren rapporteert nooit te roken, het alcoholgebruik daarentegen kent meer variatie. 17% rapporteert ooit cannabis te hebben gebruikt, 5% andere drugs. 10% van de jongeren heeft ooit slaap- of kalmeringsmiddelen gebruikt. Tabel 9: Themaspecifieke categorische variabelen VARIABELE Categorieën Aantal % Zakgeld Ja Nee Missing Hoeveelheid zakgeld 0 euro 5 euro of minder Tussen 5 en 10 euro (<=10 euro) Tussen 10 en 15 euro (<=15 euro) Tussen 15 en 20 euro (<=20 euro) Tussen 20 en 30 euro (<=30 euro) Tussen 30 en 50 euro (<=50 euro) Meer dan 50 euro Missing Tevredenheid huisvesting Helemaal ontevreden ntevreden Eerder ontevreden Eerder tevreden Tevreden Helemaal tevreden Missing Tevredenheid woonomgeving Helemaal ontevreden ntevreden Eerder ontevreden Eerder tevreden Tevreden Helemaal tevreden Missing Tevredenheid gezinsbezittingen Helemaal ontevreden ntevreden Eerder ontevreden Eerder tevreden Tevreden Helemaal tevreden Missing Tevredenheid eigen bezittingen Helemaal ontevreden ntevreden Eerder ontevreden Eerder tevreden

23 VARIABELE Categorieën Aantal % Tevreden Helemaal tevreden Missing Tevredenheid zakgeld Helemaal ontevreden ntevreden Eerder ontevreden Eerder tevreden Tevreden Helemaal tevreden Missing Aantal keer blijven zitten in volledige schoolcarrière Niet Een keer Meerdere keren Missing Aantal keer blijven zitten in kleuterschool Niet Een keer Meerdere keren Missing Aantal keer blijven zitten tijdens lagere schoolcarrière Niet Een keer Meerdere keren Missing Aantal keer blijven zitten tijdens middelbare schoolcarrière Niet Een keer Meerdere keren Missing Positionering t.o.v. andere leerlingen i.v.m. schoolresultaten Bij de eersten Iets boven het gemiddelde p het gemiddelde Iets onder het gemiddelde Bij de laatsten Missing oit veranderd van studierichting Samenwonen versus huwen Huwelijksintenties Ja Nee Missing Niet samenwonen en niet trouwen Samenwonen, maar niet trouwen Eerst samenwonen, later trouwen nmiddellijk trouwen zonder eerst samen te wonen Missing Zeker nooit Waarschijnlijk niet Misschien Waarschijnlijk wel Zeker wel Missing

24 VARIABELE Categorieën Aantal % Tabakgebruik Nooit 1 of 2 keer Maandelijks Wekelijks Dagelijks of bijna dagelijks Missing Alcoholconsumptie Nooit 1 of 2 keer Maandelijks Wekelijks Dagelijks of bijna dagelijks Missing Cannabisgebruik Nooit 1 of 2 keer Maandelijks Wekelijks Dagelijks of bijna dagelijks Missing Gebruik andere drugs Nooit 1 of 2 keer Maandelijks Wekelijks Dagelijks of bijna dagelijks Missing Gebruik kalmeringspillen of slaappillen Nooit 1 of 2 keer Maandelijks Wekelijks Dagelijks of bijna dagelijks Missing

25 4. Enkele beschrijvende onderzoeksresultaten 4.1 De gezinssituatie van de jongeren in de steekproef Van alle bevraagde jongeren had 29% de scheiding van zijn ouders meegemaakt. 25% daarvan was jonger dan 4 jaar op het moment van de scheiding; 50% jonger dan 7 en 75% jonger dan % van de jongeren met gescheiden ouders leeft samen met minstens 1 stiefouder, dat is een nieuwe partner van moeder en/of vader. 18% heeft zowel een stiefmoeder als een stiefvader. Het grote merendeel van de gescheiden vaders en moeders van de bevraagde jongeren heeft immers een nieuwe partner, waarmee ze meestal ook samenwonen. 18% leeft samen met minstens één stiefbroer of zus, 23% met minstens 1 halfbroer of zus. 36% heeft minstens één broer of zus waarmee hij of zij niet beide ouders gemeenschappelijk heeft. Als we de verblijfsregeling in detail bekijken zien we dat het tijdsaandeel dat jongeren per week bij moeder verblijven nog steeds opmerkelijk hoger is dan het aandeel bij vader. Dit verschil is het sterkst uitgesproken voor de nachten en minder overdag. 22% van de jongeren met gescheiden ouders verdeelt hun tijd quasi evenredig tussen het huishouden van moeder en vader. Dit zijn echte bilocatie-regelingen. Van de jongeren die voltijds samenwonen bij één ouder zien we, analoog aan de resultaten in de eerste bevragingsronde, dat ongeveer de helft geen contact heeft met de uitwonende ouder. 4.2 De impact van een ouderlijke scheiding op diverse welzijnsaspecten Net zoals in de eerste bevragingsronde vinden we dat jongeren met gescheiden ouders gemiddeld meer zakgeld krijgen (15 euro versus 11 euro per week), dat ze minder tevreden zijn met hun huisvesting, woonomgeving, gezinsbezittingen en eigen bezittingen en dat ze vaker in een gehuurde flat wonen. Hun ouders bezitten dus minder vaak een eigen huis. Dit gaat samen met de bevinding dat ze minder vaak een eigen slaapkamer hebben en vaker het gevoel hebben dat de woning niet ruim genoeg is. Indrukwekkend zijn het aantal kinderen in eenoudergezinnen die financiële problemen rapporteren: 50% rapporteert regelmatig financiële problemen te ervaren. Ter vergelijking: bij de tweeoudergezinnen en nieuw samengestelde gezinnen is dat respectievelijk 13% en 30%. Kinderen van gescheiden ouders hebben vaker ooit al eens moeten blijven zitten en zijn reeds vaker veranderd van onderwijsvorm. Ze hebben gemiddeld ook een lagere studiebetrokkenheid. Jongeren met gescheiden ouders zijn ook oververtegenwoordigd in het beroepsonderwijs. Dit kan deels verklaard worden door een selectie-effect en deels door problemen tijdens de schoolloopbaan. Analoog aan de resultaten in de eerste bevragingsronde scoren kinderen van gescheiden ouders hoger op de depressieschaal en rapporteren ze meer angstgevoelens. Ze scoren gemiddeld ook 0.7 punt lager op de tienpuntenschaal voor levenstevredenheid. Tenslotte hebben jongeren met gescheiden ouders gemiddeld hogere scores op de delinquentie- en agressieschaal en rapporteren ze een hoger middelengebruik. pnieuw bleken de kwaliteit van de ouder-kindrelatie, de mate van conflict in het gezin en financiële problemen in het huishouden belangrijke intermediërende factoren in de relatie tussen ouderlijke scheiding en het welzijn van jongeren. Het effect van ouderlijke scheiding op bovenstaande welzijnsfactoren daalde dan ook opmerkelijk na controle voor deze factoren. 25

26 5. Besluit Agressie, delinquentie en middelengebruik bij jongeren: wat is de rol van (echt)scheiding? Een kwantitatief onderzoek (door Jasperina Deforce) Wat is de rol van (echt)scheiding als het gaat over agressie, delinquentie, en middelengebruik bij jongeren? En welke andere factoren spelen eveneens een rol en beïnvloeden dit scheidingseffect? In dit algemene besluit geven we daar een antwoord op door de voornaamste conclusies van dit onderzoek op een rijtje te zetten. Door opvallende verschillen tussen beide seksen worden deze apart besproken. Meisjes Een ouderlijke (echt)scheiding verhoogt het externaliserend probleemgedrag van meisjes: zij zullen vaker gemiddeld tot hoog agressief en delinquent gedrag vertonen en ook vaker alcohol drinken, tabak en cannabis roken en harddrugs gebruiken dan meisjes wiens ouders samenzijn. Enkel hun gebruik van kalmerings- en slaapmiddelen blijkt niet te worden beïnvloed door een scheidingservaring. ngeacht de ouders gescheiden zijn of niet, kan veel ouderlijke ruzie er daarnaast voor zorgen dat dochters gemakkelijker agressief en delinquent zijn en sneller kalmeringspillen slikken. ok zullen deze dochters vaker alcohol drinken. Dit laatste komt echter veeleer door het feit dat sterk ruziënde ouders zelf gemakkelijker alcohol drinken en dochters deze gewoonte van hun ouders overnemen. Bovendien zijn dochters van ruziënde ouders mogelijk meer op hun vrienden aangewezen waardoor ze gevoeliger worden voor peer pressure en vaker druk vanwege de vrienden rapporteren. Wanneer hun vrienden hen aanzetten tot het drinken van alcohol zullen deze meisjes dan ook sneller hieraan toegeven. De omgang van meisjes met tabak, cannabis en harddrugs wordt veel minder bepaald door het ouderlijk conflict. Wanneer ouders een dochter hebben, is het belangrijk dat vooral de moeders hun dochter veel steun bieden. Indien ze dit immers niet doen, zullen dochters vaker agressief en delinquent zijn en sneller tabak, cannabis en harddrugs gebruiken. p hun omgang met kalmeringsmiddelen en alcohol heeft veel moederlijke steun echter geen invloed. De vraag hoeveel veeleisendheid ouders het best aan de dag leggen om goed te doen, is moeilijk te beantwoorden. Door veeleisend te zijn, kunnen ouders aanzienlijk de kans verkleinen dat hun dochter erg agressief of delinquent is of alcohol en harddrugs consumeert. Soms kunnen een veeleisende moeder en vader echter andere effecten teweegbrengen: terwijl een moeder door weinig eisend te zijn de kans verkleint op een dochter die veel tabak rookt of eraan verslaafd is, doet een vader dit pas door juist veeleisend te zijn. Algemeen kunnen we concluderen dat ouders die een gemiddelde veeleisendheid aan de dag leggen het niet slecht doen. Het cannabis- en kalmeringsmiddelengebruik worden niet beïnvloed door de mate waarin ouders hun dochters eisen stellen. Een scheiding kan er voor zorgen dat ouders veel ruzie maken, weinig eisend en slechte steunverleners zijn tegenover hun dochter. Wanneer ouders echter aandacht hebben voor deze factoren, kunnen ze het negatieve effect van de scheidingservaring op het delinquent gedrag van hun dochters verkleinen, doch niet volledig wegnemen. Gescheiden ouders kunnen dan nog bewust hun dochter buiten hun ruzies houden en veel steun en veeleisendheid aan de dag leggen; dit zal de negatieve gevolgen van een (echt)scheiding op het tabak- en alcoholgebruik van deze dochters niet verzachten. f gunstig ouderlijk gedrag het scheidingseffect op het agressieniveau en het cannabis- en harddrugsgebruik bij meisjes kan mediëren, kan niet uit onze analyses worden afgeleid. 26

27 De financiële thuissituatie en het diploma van de ouders blijken van ondergeschikt belang. Het onderwijsniveau en de leeftijd van meisjes zijn daarentegen wel relevant. In het BS, KS en TS zitten doorgaans meer meisjes die hoog externaliserend probleemgedrag vertonen dan in het AS. Het gebruik van tabak en alcohol neemt toe met de leeftijd, maar hun delinquente gewoontes verminderen juist. Het gebruik van kalmeringsmiddelen staat los van elke leeftijd. Een laatste belangrijke vaststelling is dat dochters hun vader, maar nog meer hun moeder nadoen in diens tabak-, alcohol- en kalmeringsmiddelengebruik. ok zullen meisjes gemakkelijker geneigd zijn deze middelen te gebruiken onder druk van hun vrienden. Een bijkomende vaststelling is dat gescheiden ouders vaker tabak en alcohol gebruiken dan niet-gescheiden ouders. Tevens blijken ouders die veel conflict kennen vaker alcohol te drinken en sneller kalmeringsmiddelen in te nemen dan ouders met weinig ruzie. Aangezien dochters dit gedrag van hun ouders gemakkelijk overnemen, betekent dit dat dochters van gescheiden of veel ruziënde ouders meer kans hebben om bovenstaande middelen ook te gebruiken dan dochters van samenwonende niet-ruziënde ouders. ok geven dochters van gescheiden en conflicterende ouders wat gemakkelijker toe aan peer pressure. Jongens Jongens van gescheiden ouders vertonen eveneens meer externaliserend probleemgedrag dan jongens met niet-gescheiden ouders. Anders dan bij meisjes wordt dit echter niet veroorzaakt door de (echt)scheiding in se, maar veeleer door andere aspecten die bij een scheiding komen kijken. Dit konden we vaststellen voor wat jongens hun delinquent gedrag en gebruik van tabak, alcohol en cannabis betreft. Vermoedelijk verdwijnen de correlaties tussen enerzijds de gezinsstructuur en anderzijds het harddrugsgebruik en agressief gedrag van jongens eveneens, moesten we deze variabelen ook aan een multivariate analyse onderwerpen. Enkel jongens hun omgang met kalmeringsmiddelen staat volledig los van de gezinsstructuur. Situaties die zich vaak voordoen bij een scheiding en een impact hebben op het probleemgedrag van jongens zijn ondermeer de volgende: Wanneer zonen veel ouderlijk conflict ervaren, gaan ze sneller delinquent gedrag vertonen, cannabis en kalmeringsmiddelen gebruiken dan wanneer ze bespaard blijven van ruzies. uderlijke steun heeft relatief weinig impact op het externaliserend gedrag van jongens, al kan worden gezegd dat ouders beter veel steun verlenen aan hun zonen. uderlijke veeleisendheid blijkt meer van belang. Net als voor hun dochters leggen ouders ook voor hun zonen best een gemiddelde veeleisendheid aan de dag. Gemiddeld veeleisende vaders hebben immers minder vaak een zoon die hoog delinquent is, tabak en cannabis rookt dan veeleisende vaders. Gemiddeld veeleisende moeders blijken een hoog gebruik van tabak en cannabis te kunnen afremmen in vergelijking met veeleisende moeders. Een moeder mag ook niet te weinig eisend zijn, daar hun zonen dan al sneller harddrugs uitproberen en kalmeringsmiddelen innemen. p basis van dit onderzoek kan helaas niet uitgesloten worden dat de richting van deze verbanden niet omgekeerd is. Wanneer gescheiden ouders ervoor zorgen dat hun zoon geen getuige is van hun ruzies, een gemiddelde veeleisendheid en veel steun aan de dag leggen, kan dit het nadelige effect van een scheiding op het delinquent gedrag en het gebruik van tabak en cannabis gedeeltelijk verzachten. Wat de sociaal economische achtergrond van jongens en hun ouders betreft, kunnen ook enkele interessante vaststellingen worden gedaan. Wanneer zonen thuis financiële problemen ervaren, 27

28 zullen ze al sneller delinquente feiten plegen dan zonder economische moeilijkheden. Wat nog opvalt is dat zonen van laag opgeleide ouders minder gauw tabak, cannabis en alcohol zullen gebruiken dan wanneer minstens één van de ouders hoog opgeleid is. Vermoedelijk komt dit omdat laagopgeleide ouders doorgaans minder verdienen, waardoor hun zonen minder zakgeld hebben voor dergelijke activiteiten. Dit strookt bovendien met eerdere onderzoeksbevindingen (Lombaert, 2005, p. 93). Net als bij meisjes wordt er door jongens uit het AS minder delinquent gehandeld en minder tabak, cannabis en alcohol geconsumeerd dan in de andere onderwijsvormen. Enkel jongens uit het BS zouden minder alcohol drinken dan AS ers. Men kan zich hier de vraag stellen of dit komt doordat meer moslimjongens in het BS zitten. Het tabak-, alcohol- en cannabisgebruik van jongens neemt toe met de leeftijd. Hun delinquent gedrag verandert echter niet significant naarmate jongens ouder worden. Een laatste vaststelling is dat zonen, net als dochters sterk beïnvloed worden door hun directe rolmodellen uit hun omgeving. Dit zijn doorgaans de moeder, de vader en de vrienden van de jongen. Indien één of beide ouders geregeld tabak en/of cannabis roken en/of alcohol drinken of wanneer vrienden hiertoe aanzetten, zal de jongen zelf sneller gebruik maken van deze middelen. Vermoedelijk geldt dit ook voor hun harddrugs- en kalmeringsmiddelengebruik. Het schijneffect tussen enerzijds de gezinsstructuur en anderzijds het rook- en drinkgedrag van jongens, kan grotendeels verklaard worden door het feit dat gescheiden ouders meer roken en drinken. Jongens blijken deze gewoontes tamelijk gemakkelijk van hun ouders over te nemen. Wanneer gescheiden ouders zelf niet roken, noch geregeld alcohol drinken, kunnen ze de kans aanzienlijk verkleinen dat hun zonen dit wel gaan doen. ok blijken jongens van gescheiden ouders sneller peer pressure te rapporteren. Mogelijk zijn ze er gevoeliger voor, waardoor ze deze middelen sneller neigen te gebruiken als hun vrienden hen hiertoe aansporen. m op de hoofdvraag van dit onderzoek te antwoorden: (Echt)scheiding in se speelt een cruciale rol bij het externaliserend probleemgedrag van meisjes, maar amper bij dat van jongens. Tevens heeft dit onderzoek aangetoond dat het kalmeringsmiddelengebruik van jongeren niet beïnvloed wordt door de gezinsstructuur en dat er ook vele verschillen bestaan tussen de manier waarop de verschillende aspecten van het externaliserend probleemgedrag van jongeren beïnvloed worden. Daarom is extra voorzichtigheid geboden, wanneer men deze verschillende aspecten als één probleemconstruct wenst te aanschouwen. De maatschappelijke relevantie van dit onderzoek werd in de inleiding reeds benadrukt. In de discussie wordt er verder ingegaan op de pro s en contra s van dit onderzoek. Discussie Dit laatste deel houdt een kritische blik in op eigen werk. De kritieke en positieve punten worden hierbij op een rijtje gezet. Een eerste kritiekpunt heeft betrekking op de representativiteit van de steekproef. Hoewel er een grote inspanning geleverd werd door de drie masterstudenten om, onder leiding van een assessorenteam, zoveel mogelijk respondenten op zoveel mogelijk plaatsen in Vlaanderen te verzamelen, is het resultaat het volgende: er werden 1619 respondenten opgenomen die allemaal uit de provincies Antwerpen en Vlaams-Brabant en uit randgemeenten rond Brussel komen. Limburg, ost- en West-Vlaanderen vielen daarbij uit de boot. ok de steekproefgrootte blijft relatief beperkt. Bijgevolg kan dit werk niet representatief genoemd worden voor de hele Vlaamse jongerenbevolking, maar veeleer voor de regio s waarin de scholen zich situeren. 28

29 De vragenlijsten werden aldus ingevuld door middelbare scholieren. Hierdoor zaten we voor veel vragen bij de bron zelf, maar ook vragen over de thuissituatie waar ouders mogelijk een preciezer antwoord op kunnen geven (vb. de financiële situatie, de opleiding van de ouders, de mate van ouderlijk conflict) dienden door de scholieren te worden ingevuld. Bijgevolg kunnen hier wel eens fouten wegens onwetendheid bijzitten. Dit is echter niet zo erg, daar de perceptie van de jongere minstens zo belangrijk is. Zelfs als ouders geen grote financiële problemen hebben, maar de jongere in kwestie dit wel zo ervaart, kan dit nog altijd een invloed hebben op zijn of haar externaliserend gedrag. Ten derde was de vragenlijst behoorlijk lang. Hiermee werd het geduld van de bevraagde leerlingen sterk op de proef gesteld, wat onnauwkeurigheden in de hand kan werken. Een vierde punt van kritiek is eveneens welgekend en houdt in dat de beschikbare tijd en het budget dwingen tot bepaalde keuzes. Bijgevolg werd geopteerd voor een cross-sectioneel onderzoek. m het werkelijk effect van een (echt)scheiding op het externaliserend probleemgedrag van jongeren na te gaan, is echter een longitudinaal onderzoek aangewezen. Hoewel dit cross-sectionele onderzoek gefundeerd is op voorgaande literatuur en op basis daarvan over effectrelaties durft spreken tussen de onderzochte variabelen, is het in principe steeds mogelijk dat de richting van het effect anders loopt. m het aantal respondenten te maximaliseren binnen de beschikbare tijdspanne, bleven de masterproefstudenten doorgaans zelf niet aanwezig tijdens het invullen van de enquêtes. Dit gebeurde doorgaans onder leiding van een leerkracht of coördinator van de school zelf. In één school gebeurde het wel onder toezicht van een masterstudent. Hierdoor zijn de interviewereffecten wel geminimaliseerd, maar is niet duidelijk wat de non-respons is of onder welke omstandigheden de lijsten werden ingevuld. Zo zouden er bijvoorbeeld schooleffecten kunnen zijn opgetreden. Wegens de reeds grote omvang van dit onderzoek werd hier echter niet meer op in gegaan. Door een duidelijk gesprek met de scholen bij het leveren en ophalen van de enquêtes werd wel duidelijk op welke manier elke school het had aangepakt. Telkens keek er een coördinator, een leerkracht of een masterstudent toe ter behoud van de rust. Ten zesde werd in dit onderzoek de voorkeur gegeven aan preciesheid. Vanuit deze optiek werd er ten eerste voor geopteerd om de jongeren in te delen naar geslacht. Een neveneffect hiervan is echter dat elk van de steekproefpopulaties nogmaals met de helft verkleinde. m dezelfde reden van preciesheid werd er ten tweede voor gekozen om ook de ouderkenmerken steun en veeleisendheid apart te bekijken voor moeders en vaders. Het externaliserend probleemgedrag van jongeren werd gemeten aan de hand van 7 afhankelijke variabelen, juist om te kijken hoe deze op een verschillende wijze beïnvloed worden. Deze afhankelijke variabelen verkozen we waar het kon op te splitsen in vier en geen drie, of drie en geen twee categorieën. Door deze beslissingen is de complexiteit van het onderzoek echter toegenomen. Tevens is het belangrijk te herhalen dat er kleine celfrequenties zijn vastgesteld voor het gebruik van laat staan voor de verslaving aan cannabis bij meisjes, kalmeringsmiddelen bij jongens en harddrugs bij beide seksen. Telkens wanneer hier uitspraken over worden gedaan, moeten ze echter met grote voorzichtigheid worden gelezen. Een voorlaatste belangrijk element is dat in dit onderzoek al de afhankelijke variabelen uitgebreid werden onderzocht op hun verbanden met de onafhankelijke variabele (d.i. gezinsstructuur) en de intermediërende variabelen (d.i. de ouderkenmerken). ok wilden we nagaan hoe de intermediërende variabelen en de onafhankelijke variabele juist op elkaar inwerken. Hiervoor werd er uitgebreid stilgestaan bij de bivariate analyses. Wegens ruimtegebrek, maar ook om de 29

30 reden uit het vorige punt was het wenselijk om enkel de meest relevante afhankelijke variabelen te onderwerpen aan een multivariabelenanalyse. Een laatste punt van discussie heeft betrekking op de hercategorisering van de agressievariabele bij jongens. In de bivariate analyses werd vastgesteld dat jongens uit intacte gezinnen juist vaker hoog agressief blijken dan jongens van gescheiden ouders. De agressieschaal werd voor jongens en voor meisjes op dezelfde manier ingedeeld in drie categorieën (cfr. Hoofdstuk 3). Dit werd gedaan om de vergelijkbaarheid tussen beide geslachten te optimaliseren. Het is echter mogelijk dat jongens doorgaans agressiever van aard zijn dan meisjes en dat het daarom wenselijk was om het niveau van hoog agressieve jongens hoger te leggen dan bij meisjes. Mogelijk werden dan andere resultaten gevonden voor agressie bij jongens. Een nadeel hiervan is echter dat de vergelijkbaarheid dan erg relatief wordt. Bijgevolg werd er hier niet voor geopteerd. Dit onderzoek heeft echter ook zijn sterke kanten. Ten eerste is er voor Vlaamse jongeren nog niet veel onderzoek gepubliceerd dat de invloed van scheiding nagaat bij maar liefst zeven verschillende aspecten van externaliserend probleemgedrag. Hoewel dit onderzoek niet representatief is voor het hele Vlaamse gebied, vormt het wel een bijdrage aan de kennis over de situatie voor Vlaamse jongeren. Ten tweede bestaan er rond dit thema nog heel wat tegenstrijdige resultaten. Deze studie levert dan ook een bijdrage in het trachten uitzuiveren van eerdere tegenstrijdigheden. Een laatste, maar misschien wel belangrijkste aspect is de maatschappelijke relevantie van dit onderzoek. Jaarlijks sterven duizenden Belgen aan tabak- en alcoholgerelateerde incidenten. Dit zorgt niet alleen voor zware medische kosten voor de samenleving, maar ook voor onnodig leed en verdriet bij de achterblijvers. Juist omdat de adolescentenperiode een extra gevoelige periode is om met alcohol, tabak, drugs, etc. te experimenteren, is het van cruciaal belang te begrijpen waarom jongeren deze gewoontes opnemen. Bovendien zijn er klachten van Belgische scholen omtrent overlast veroorzaakt door te agressieve of delinquente jongeren of door jongeren die drugs gebruiken. De scholen die meewerkten aan dit onderzoek zullen alvast een verslag met de resultaten opgestuurd krijgen. Zij kunnen deze nieuwe kennis gebruiken om hun schoolbeleid beter af te richten op dergelijke complexe situaties. ok voor ouders zijn deze nieuwe gegevens erg relevant. Kennis over deze feiten kan een wegwijzer zijn voor ouders om de juiste beslissingen te nemen in de omgang met hun pubers. Ze kunnen leren hoe ze de kans op de verschillende aspecten van externaliserend probleemgedrag bij hun kinderen kunnen minimaliseren, ook bij een scheiding. De gemeentebesturen waaronder de bevraagde scholen vallen, zouden een rol kunnen opnemen bij het verspreiden van deze informatie. 30

31 6. Besluit Jongeren uit eenoudergezinnen. Een kwantitatieve studie naar hun schoolprestaties, materieel en psychologisch welbevinden (door Nick Van de Ven) Besluit m.b.t. de multivariate analyses Inzake de relatie tussen het gezinstype enerzijds en het psychologisch welbevinden, de materiële tevredenheid en de schoolprestaties anderzijds, kunnen we op basis van de hierboven besproken analyses besluiten dat de verschillen in de afhankelijke variabelen maar weinig verklaard worden door de opdeling in gezinstypen. De resultaten geven ten eerste geen significante verschillen weer tussen de gezinsvormen op vlak van psychologisch welbevinden. Hierdoor wordt hypothese H1 m.a.w. niet bevestigd. ok wanneer de respondenten die reeds meer dan één keer zijn blijven zitten vergeleken worden met de respondenten die nog nooit zijn blijven zitten, geven de gezinstypen onderling geen verschillen weer onder controle van de ouder- en achtergrondkenmerken. Hetzelfde geldt bovendien wanneer de vergelijking gemaakt wordt tussen zij die minder tevreden zijn met hun materiële situatie en zij die hier gematigd tevreden mee zijn. Met betrekking tot het algemeen welbevinden en bij het onderscheid tussen kinderen die nog nooit hebben gedubbeld en kinderen die reeds één keer hebben gedubbeld, wordt er enkel een verschil gevonden tussen de eenoudergezinnen en de tweeoudergezinnen. Kinderen uit tweeoudergezinnen hebben dus gemiddeld genomen een hoger algemeen welbevinden en maken minder kans om één keer te moeten blijven zitten vergeleken met kinderen uit eenoudergezinnen en stiefgezinnen. Bij het maken van het onderscheid tussen jongeren met een hoger materieel welbevinden en jongeren met een gematigd materieel welbevinden, worden daarentegen enkel verschillen gevonden tussen de kinderen uit eenoudergezinnen en kinderen uit stiefgezinnen. Eenouderkinderen hebben dus meer kans op een hoger dan gematigd materieel welbevinden vergeleken met kinderen uit stiefgezinnen maar niet t.o.v. tweeouderkinderen. Hypothese H2 en H3 worden bijgevolg slechts deels bevestigd. Uit de resultaten blijkt overigens dat de ouderkenmerken een mediërend effect hebben op de onderzochte afhankelijke variabelen, ook onder controle van de achtergrondkenmerken. Van de zeven vooropgestelde hypothesen worden twee door de resultaten bevestigd, één deels bevestigd en vier verworpen. Hypothese H6a en H6b verwachten dat naarmate het conflict tussen de ouders stijgt, het psychologisch welbevinden en de schoolprestaties zullen afnemen. De regressieanalyse voor het psychologisch welbevinden toont een positief verband tussen de mate van conflict en het hebben van depressieve gevoelens. Hierdoor vindt hypothese H6a bevestiging. H6b wordt echter verworpen op basis van de resultaten uit tabel 15. Deze toont dat de mate van conflict geen invloed heeft op de vergelijking van de groep die nog nooit is blijven zitten met de groep die reeds één keer heeft gedubbeld. Voor de vergelijking tussen de groep die nog nooit is blijven zitten en de groep die reeds twee of meerdere keren zijn blijven zitten, toont de tabel dat een lager dan gematigd conflictniveau de kans verhoogt op twee maal blijven zitten, terwijl een hoger conflictniveau hierop geen effect heeft. Een autoritatieve ouderschapsstijl heeft verder niet steeds een positief effect op de afhankelijke variabelen psychologisch welbevinden en schoolprestaties, vergeleken met de overige ouderschapsstijlen. Zo bleek een autoritaire ouderschapsstijl van de moeder, vergeleken met een autoritatieve ouderschapsstijl, te leiden tot een hoger psychologisch welbevinden. De overige ouderschapsstijlen bij de moeder verschillen daarnaast niet significant met de autoritatieve. De autoritaire en achteloze ouderschapsstijlen bij de vader zorgen dan weer voor een lager niveau van psychologisch welbevinden wanneer deze vergeleken worden met de autoritatieve 31

32 ouderschapsstijl. Het verschil met de permissieve ouderschapsstijl was ook hier niet significant. Deze bevindingen leiden slechts tot het deels bevestigen van hypothese H6c. Enkel bij de vader kunnen we stellen dat een autoritatieve ouderschapsstijl een positieve invloed heeft op het psychologisch welbevinden. p de schoolprestaties lijken de ouderschapsstijlen doorgaans niet van invloed te zijn. Enkel een negatieve invloed van een permissieve ouderschapsstijl op de schoolprestaties werd gevonden bij de vader, wanneer de vergelijking gemaakt werd tussen jongeren die twee of meer keer zijn blijven zitten met de referentiecategorie. Enkel op basis van dit effect kan niet besloten worden dat een autoritatieve ouderschapsstijl een positief effect heeft op de schoolprestaties. Hierdoor wordt hypothese H6d verworpen. Naarmate jongeren meer ouderlijke steun ondervinden in het gezin, wordt verwacht dat hun psychologisch welzijn (H6e) en schoolprestaties (H6f) zullen verbeteren. p vlak van psychologisch welbevinden lagen de resultaten in lijn met hypothese H6e, waardoor deze aanvaard wordt. Hypothese H6f daarentegen dient verworpen te worden, aangezien er geen significant effect gevonden werd van de ouderlijke steun op de schoolprestaties. Verwacht werd dat de materiële tevredenheid van jongeren niet beïnvloed zou worden door de kenmerken van de ouders. Deze verwachting blijkt onterecht. Zo blijkt er ten eerste een verschil in materieel welzijn naarmate de ouderschapsstijl en de steun van de ouders. Een autoritaire ouderschapsstijl heeft doorgaans een negatief effect op de materiële tevredenheid, terwijl de ouderlijke steun hierop een positief effect heeft. ok het conflict tussen de ouders medieert het welzijsniveau op materieel vlak. De mate van conflict hangt immers negatief samen met de kans op een meer dan gematigd materieel tevredenheidsniveau. Dit leidt ertoe dat ook hypothese H6g verworpen dient te worden. Met onderzoeksvraag IV. wordt getracht na te gaan welke invloed het psychologisch welbevinden, de schoolprestaties en het materieel welbevinden hebben op het algemeen welbevinden. Hierbij werden echter geen concrete hypothesen opgesteld. Wel wordt verwacht dat alle drie de uitkomsten een invloed hebben op hoe jongeren zich door de band genomen voelen. Indien deze drie afhankelijke variabelen uit de vorige analyses samen worden opgenomen om hun effect na te gaan op het algemeen welbevinden, dan blijkt dat deze beïnvloedt wordt door het psychologisch en materieel welbevinden. Indien daarbij ook nog eens de controlevariabelen worden gevoegd, blijkt dat de economische situatie van het gezin en het aantal siblings dat in het gezin aanwezig zijn eveneens een deel van de verschillen verklaren. Samenvattend kan er gesteld worden dat het welbevinden van eenouderkinderen niet hoeft te verschillen van kinderen uit andere gezinsvormen omdat het eenouderkinderen zijn. Het gezinstype verklaart immers veelal maar weinig van de geobserveerde verschillen op welzijnsindicatoren. Het welzijn op verschillende vlakken wordt echter wel deels bepaald door de kenmerken van de ouders. Dat een aantal hypothesen verworpen werden omdat de richting die verwacht werd anders loopt, mag niet leiden tot de conclusie dat ouderkenmerken het effect van het gezinstype ongemoeid laten. Discussie Geen wetenschap zonder zelfreflectie. Daarom biedt dit hoofdstuk plaats aan enkele kritische opmerkingen over het eigen onderzoek. Doordat de gestelde onderzoeksvraag ten eerste focust op de verschillende oorzaken van het eenouderschap en niet zozeer op het geslacht van de residentiële ouders, zijn in de analyses 32

33 uiteindelijk zowel de gescheiden eenouder moedergezinnen als de gescheiden eenouder vadergezinnen opgenomen. Hoewel het onderzoek van Downey, Ainsworth-Darnell & Dufur (1998, p. 878) suggereert dat het geslacht van de ouder op zich het welbevinden van kinderen weinig beïnvloedt (cf. paragraaf 4.1.), wordt Idealiter het onderscheid tussen de moeder en vadergezinnen toch gemaakt. p die manier kunnen er immers uitspraken gedaan worden over meer specifieke groepen, ook al is het niet de focus van het onderzoek. Een tweede belangrijk minpunt werd in hoofdstuk 3 reeds aangehaald. mwille van de haalbaarheid van deze masterproef in termen van tijd en volume, is het aantal indicatoren om de verschillende vlakken van welbevinden te meten beperkt. Hoewel het algemeen welbevinden mogelijk vrij betrouwbaar gevat kan worden met één enkele vraag, is dit bij de overige vormen van welbevinden naar alle waarschijnlijkheid niet zo. De validiteit van het onderzoek zou m.a.w. baat hebben bij het opnemen van meerdere indicatoren per welzijnscategorie. Kinderen vragen over de socio-economische kenmerken van de ouders te laten beantwoorden is ten derde één van de vele compromissen die gesloten moet worden bij de gehanteerde werkwijze. Wanneer moeder en vadergezinnen samen in de analyses worden opgenomen is het bijvoorbeeld van belang om een aantal sleutelachtergrondkenmerken op te nemen, zoals opleidingsniveau van de ouders en de economische situatie van het gezin. Hoewel beide variabelen in het onderzoek zijn opgenomen, kunnen deze aanzien worden als mogelijk minder accurate indicatoren. Kinderen hebben immers niet altijd een goed beeld over de socio-economische positie van hun ouders. m deze variabelen zo getrouw mogelijk in kaart te brengen, zou ervoor gekozen kunnen worden om in de vragenlijst een deel op te nemen dat bestemd is om door de ouders ingevuld te worden. De praktische haalbaarheid van dergelijke werkwijze is mogelijk minder evident. Met betrekking tot de vragenlijst, bleek het overigens niet eenvoudig te zijn om kinderen uit meer afwijkende gezinssituaties de vragenlijst correct te laten invullen. Door het gebrek aan duidelijke verwijzingen in dergelijke situaties, waren zij aangewezen op de eigen interpretatie van de indeling van de vragenlijst. De vragenlijst op delen naar een deel voor kinderen van gescheiden ouders en een deel voor kinderen waarvan de ouders niet gescheiden zijn, ondervangt immers niet alle situaties. Het is dan ook aangewezen hier in de volgende ronden van het LAG-onderzoek rekening mee te houden, uiteraard afhangende van de onderzoeksvragen die beantwoord moeten worden. Een tweede bedenking bij de vragenlijst betreft vraag C67. Deze vraag werd opgenomen om rekening te kunnen houden met verschillende vormen van eenoudergezinnen, zoals de eenoudergezinnen die ontstaan zijn doordat de ouder reeds alleenstaand was voor de geboorte van het kind. Door de onduidelijke en dubbelzinnige antwoordcategorieën van deze vraag, faalt deze in zijn intenties. Het is bijgevolg niet aan te raden de vraag in deze vorm op te nemen in de volgende bevragingsronden. Een laatste opmerking bij de vragenlijst, betreft de lengte ervan. Deze bleek bij afname te veel tijd in beslag te nemen voor kinderen waarvan de ouders gescheiden zijn, voornamelijk bij de kinderen uit de eerste graad. Een aantal concepten die gebruikt werden in deze masterproef hebben een inherent problematisch karakter, wanneer deze vergeleken worden tussen verschillende gezinstypen. Conflict en steun binnen het gezin zijn bijvoorbeeld erg afhankelijk van de subjectieve beleving ervan door de jongeren. Steun kan een cumulatief effect hebben, maar dit hoeft niet per se zo te zijn. Het is niet ondenkbaar dat het welbevinden van eenouderkinderen die helemaal geen steun krijgen van de niet-residentiële ouder toch hoog is indien zij veel steun krijgen van de residentiële ouder. Wanneer een gemiddelde zou gemaakt worden van de steun van vader en moeder zouden deze jongeren vrij laag scoren t.o.v. tweeouderkinderen, ook al ervaren zij dat niet zo. Dit maakt de 33

34 operationalisering van dergelijke concepten vrij complex, waarbij elke keuze mogelijk gepaard gaat met het sluiten van compromissen. Het opnemen van vragen die meer rekening houden met de subjectieve beleving van dergelijke concepten kan hier mogelijk een oplossing bieden. Indien verder onderzoek de verschillende oorzaken van eenoudergezinnen wil bestuderen -zoals in deze masterproef oorspronkelijk de bedoeling was-, kan een oversampling van de eenouderkinderen mogelijk een uitweg bieden voor de kleine aantallen in bepaalde categorieën. De geografische spreiding van de scholen die reeds meewerkten aan het LAG-onderzoek concentreert zich voornamelijk in de provincie Antwerpen en Vlaams-Brabant. Verder zijn leerlingen uit het AS-onderwijs oververtegenwoordigd t.o.v. de overige studierichtingen. Hierdoor is de onderzoekspopulatie mogelijk nog geen representatieve weergave van de Vlaamse jongeren. m met een meer positieve noot te eindigen, hopen we dat met deze masterproef een zinvolle bijdrage geleverd is aan de Vlaamse onderzoeksliteratuur omtrent het welbevinden van eenouderkinderen. 34

35 7. Besluit Welke culturele verschillen bestaan er tussen autochtone en allochtone jongeren op het vlak van hun attitudes t.a.v. huwelijk en echtscheiding? (door Zoë Vervoort) Besluit m.b.t. de analyses In volgende paragraaf trachten we, op basis van de analyses, een antwoord te formuleren op onze in hoofdstuk 3 geformuleerde onderzoeksvragen en hypothesen. Eerst worden de hypothesen rond de interveniërende variabelen beantwoord. Vervolgens worden de attitudes ten aanzien van huwelijk, echtscheiding en ongehuwd samenwonen besproken, gevolgd door de eigen toekomstverwachtingen van de jongeren hieromtrent. We sluiten dit hoofdstuk af met de factoren die de eerder vastgestelde herkomstverschillen (voor een deel) verklaren en de zelfstandige invloed van deze factoren op de attitudes en toekomstverwachtingen. De interveniërende variabelen -- verschillen naar herkomst Allereerst kunnen we stellen dat hypothese 3a bevestigd kan worden. Jongeren van Turkse en Marokkaanse herkomst vertonen namelijk een hogere religieuze betrokkenheid dan de Belgische jongeren. Maar liefst 55 procent van de Belgische jongeren zegt geen geloof te hebben en niet gelovig te zijn. Bij de jongeren van Turkse en Marokkaanse herkomst bedragen deze percentages respectievelijk 4 en 3 procent. ok onze hypothese met betrekking tot de etnische oriëntatie (Hypothese 4a) dient niet verworpen te worden. Jongeren van Turkse en Marokkaanse herkomst zijn minder vaak gericht op de Belgische samenleving dan de Belgische jongeren. Wat de studierichting betreft, kunnen we stellen dat Belgische jongeren zich heel wat vaker in een AS-richting bevinden dan jongeren van Turkse en Marokkaanse herkomst (Hypothese 5a). Deze laatste twee groepen volgen dan weer vaker les in een BS-richting. Eveneens de hypothesen omtrent de gezinskenmerken worden bevestigd in ons onderzoek (Hypothese 6a en 7a). Jongeren van Turkse en Marokkaanse herkomst hebben vaker een moeder die niet uit werken gaat en groeien minder vaak op in een gescheiden gezin dan de Belgische jongeren. Bovendien kunnen we nog concluderen dat de jongeren van Marokkaanse herkomst vaker een lagere mate van ouderlijk conflict rapporteren dan de Belgische jongeren. Het verschil tussen de Belgische jongeren en de Turkse jongeren is hier kleiner. We stellen dus vast dat de jongeren van Turkse en Marokkaanse herkomst niet enkel op het vlak van hun herkomst verschillen van de Belgische jongeren, maar ook op het vlak van verschillende individuele en gezinskenmerken. Attitudes t.a.v. huwelijk, echtscheiding en ongehuwd samenwonen Zowel op basis van de bivariate als op basis van de multivariate analyses, kan de eerste hypothese worden bevestigd. Jongeren van Turkse en Marokkaanse herkomst vertonen significant meer traditionele attitudes ten aanzien van huwelijk, echtscheiding ongehuwd samenwonen, dan hun Belgische leeftijdsgenoten (Hypothese 1). Zij hebben een grotere voorkeur voor het huwelijk in vergelijking met het ongehuwd samenwonen en zijn vaak minder tolerant ten aanzien van echtscheiding. De verschillen zijn echter niet altijd even uitgesproken. We stellen geen herkomstverschillen vast bij de stellingen Ik vind het best oké dat twee mensen besluiten om te trouwen met in hun achterhoofd de gedachte; als het niet lukt, kunnen we altijd nog scheiden en Tegenwoordig gaan koppels al te gemakkelijk over tot echtscheiding. 35

36 Bovendien komen er ook verschillen tussen de jongeren van Turkse en Marokkaanse herkomst naar voor. De jongeren van Turkse herkomst vertonen traditionelere attitudes ten aanzien van echtscheiding en ongehuwd samenwonen dan de jongeren van Marokkaanse herkomst. Dit verschil komt duidelijk naar voor bij volgende stellingen: Ik vind het best oké voor een koppel om samen 151 te wonen zonder dat ze van plan zijn te trouwen, Het huwelijk is voor het leven, zelfs wanneer een koppel ongelukkig is, Als er jonge kinderen zijn moeten de ouders kost wat kost hun huwelijk in stand houden. We stellen echter vast dat er een aantal mechanismen zijn via dewelke het land van herkomst een invloed heeft op iemand zijn/haar attitudes (Hypothese 8). We spreken daarom beter van een onrechtstreeks effect van het land van herkomst. Zo wordt in de eerste plaats deze relatie tussen het land van herkomst en attitudes t.a.v. huwelijk, ongehuwd samenwonen en echtscheiding, (voor een deel) verklaard door de religieuze betrokkenheid van de persoon in kwestie. Immers, na het toevoegen van de religieuze betrokkenheid aan de verschillende multivariate modellen, verdween ofwel de significantie van de eerder vastgestelde effecten van het land van herkomst ofwel werden de verschillen in de attitudes tussen de verschillende herkomstgroepen kleiner. Deze religieuze betrokkenheid heeft een grotere invloed op de attitudes van jongeren van Marokkaanse herkomst dan op de jongeren van Turkse herkomst. Na het toevoegen van deze variabele daalde bij hen immers het verschil met de Belgische jongeren sterker dan bij de jongeren van Turkse herkomst. Er zijn daarenboven nog andere factoren via dewelke het land van herkomst, doch in mindere mate, een invloed uitoefent op de attitudes t.a.v. huwelijk, echtscheiding en ongehuwd samenwonen. Zo wordt de voorkeur voor het huwelijk eveneens verklaard door de gezinskenmerken. Vooral de relatiestatus en de relatiekwaliteit van de ouders vertonen significante effecten. De verschillen tussen de jongeren van Marokkaanse en Turkse herkomst en de Belgische jongeren worden dus ook voor een stuk verklaard door het feit dat zij ook voor deze variabelen van de Belgische jongeren verschillen. Zoals we eerder zagen groeien de jongeren van Turkse en Marokkaanse herkomst minder vaak op in gescheiden gezinnen en rapporteren ze minder conflict. Wat het conflict betreft zijn het echter wel vooral de jongeren van Marokkaanse herkomst die op dit vlak verschillen van de Belgische jongeren. De attitude ten aanzien van ongehuwd samenwonen wordt naast de religieuze betrokkenheid ook verklaard door een aantal interveniërende variabelen. Hoewel de etnische oriëntatie zelden significante effecten aangaf, zorgt deze variabele wel voor een daling in de vastgestelde herkomstverschillen. ok het opleidingsniveau van de jongere verklaart deze verschillen voor een stuk, waarbij jongeren uit het TS- en BS-onderwijs vaker een negatieve attitude ten aanzien van ongehuwd samenwonen hebben. Net zoals bij de attitudes ten aanzien van het huwelijk verklaren de relatiestatus en de relatiekwaliteit van de ouders een deel van de herkomstverschillen. ok bij de attitude ten aanzien van echtscheiding spelen, naast de religieuze betrokkenheid, ook andere factoren een rol. Vooral de gezinskenmerken relatiekwaliteit en relatiestatus van de ouders vertonen interessante effecten. Het effect van de relatiestatus van de ouders is bij alle stellingen rond echtscheiding significant, waarbij jongeren uit gescheiden gezinnen een minder traditionele attitude ten aanzien van echtscheiding vertonen. Wanneer het woord conflict aanwezig is in de stelling, dan zien we ook duidelijk effecten voor de variabele relatiekwaliteit van de ouders. Daarnaast is eveneens de studierichting, hetzij in mindere mate, van belang bij de verklaring van deze verschillen. 36

37 Tegen onze verwachtingen in zijn er geen grote effecten inzake etnische oriëntatie van de jongeren. ok na het controleren voor deze variabelen, houden de herkomstverschillen in sommige gevallen stand. Bij de traditionele huwelijkswaardenschaal blijven de herkomstverschillen significant voor zowel de Turkse als de Marokkaanse herkomst. Hetzelfde stellen we vast bij de stelling Ik vind het best oké voor een koppel om samen te wonen zonder dat ze van plan zijn te trouwen. Dit wijst op een sterke huwelijksvoorkeur bij de jongeren van Turkse en Marokkaanse herkomst, ongeacht hun religieuze betrokkenheid. Toekomstverwachtingen inzake huwelijk, echtscheiding en ongehuwd samenwonen ok wat betreft de toekomstverwachtingen zijn jongeren van Turkse en Marokkaanse herkomst aanzienlijk traditioneler (Hypothese 2). Zo zijn ze er vaker zeker van te willen trouwen dan de Belgische jongeren. En zijn ze daarentegen heel wat terughoudender ten aanzien van ongehuwd samenwonen. Jongeren van Turkse en Marokkaanse herkomst verkiezen in 80 en 70 procent van de gevallen om meteen te trouwen zonder eerst te hebben samengewoond. De Belgische jongeren vertonen dan weer juist een voorkeur voor het ongehuwd samenwonen, zowel als aanloop naar als als alternatief voor het huwelijk ok wat betreft hun echtscheidingskans zijn de jongeren van Turks en Marokkaanse herkomst traditioneler. Zo schatten ze hun kans op echtscheiding lager in dan Belgische jongeren. Bovendien bestaan er tussen de jongeren van Turkse en Marokkaanse herkomst zelf kleine verschillen, waarbij de jongeren van Turkse herkomst iets traditionelere toekomstverwachtingen vertonen dan de jongeren van Marokkaanse herkomst. Eveneens de relatie tussen het land van herkomst en de eigen toekomstverwachtingen inzake huwelijk, echtscheiding en ongehuwd samenwonen verloopt grotendeels indirect. En ook hier blijkt de belangrijkste factor de religieuze betrokkenheid te zijn. Wat betreft de wil om ooit te huwen, blijft enkel het effect van de Turkse herkomst in deel 2 van het model significant negatief na toevoeging van de religieuze betrokkenheid. ok bij de vraag of men wil trouwen en/of samenwonen, verkleinen de herkomstverschillen wanneer de religieuze betrokkenheid wordt opgenomen in het model. De Marokkaanse herkomst is zelfs niet meer significant in deel 1. De invloed van de religieuze betrokkenheid is het grootst op de jongeren van Marokkaanse herkomst die de optie direct huwen verkozen in het eerste model en dus de meest traditionele toekomstverwachtingen vertoonden. Eveneens bij de gepercipieerde kans op echtscheiding, zien we vooral bij de jongeren van Marokkaanse herkomst een daling 154 in het verschil met de Belgische jongeren na toevoeging van de religieuze betrokkenheid aan het model. De religieuze betrokkenheid speelt dus bij hen een grotere rol voor de verklaring van hun toekomstverwachtingen dan bij de jongeren van Turkse herkomst. Naast de religieuze betrokkenheid zijn er nog andere factoren die een verklaring bieden voor de vastgestelde herkomstverschillen (Hypothese 8). Bij de wil om te trouwen en de wil om te huwen en/of samen te wonen is ook de relatiestatus van de ouders van belang. De situatie waarin jongeren opgroeien verschilt naar herkomst en heeft dus wel degelijk een invloed op hun eigen toekomstverwachtingen. Dit is ook het geval wat betreft hun toekomstverwachting ten aanzien van echtscheiding, waarbij het controleren voor deze variabele zorgt voor een daling van de herkomstverschillen. Wat betreft de kans op echtscheiding is bovendien de mate waarin de ouders ruzie maken van belang. We stellen dus vast dat vooral de religieuze betrokkenheid en de relatiestatus en relatiekwaliteit van de ouders de herkomstverschillen hier (deels) verklaren. Factoren als de etnische oriëntatie en de studierichting van de jongeren bieden geen verklaring voor de relatie tussen het land van herkomst en de toekomstverwachtingen van deze jongeren. 37

38 Factoren van invloed op de attitudes en toekomstverwachtingen t.a.v. huwelijk, echtscheiding en ongehuwd samenwonen ok met betrekking tot de effecten van de interveniërende variabelen zelf op de afhankelijke variabelen, kunnen een aantal hypotheses bevestigd worden. De factor religieuze betrokkenheid heeft een significant effect op de attitudes t.a.v. huwelijk. Alle jongeren met een geloof vertonen een grotere voorkeur voor het huwelijk dan niet-gelovige jongeren zonder geloof. Gelovigen vertonen bovendien een grotere kans op een niet-traditionele attitude t.a.v. ongehuwd samenwonen en 155 echtscheiding. Hetzelfde geldt voor de toekomstverwachtingen van deze jongeren (Hypothese 3b). We stellen hier bovendien een verschil vast naar geloof. De moslimjongeren zijn het meest traditioneel en verschillen het sterkst van de jongeren zonder geloof. Daarnaast speelt ook de mate van geloof een rol. Zo stellen we vast de gelovige christenen traditionelere attitudes en toekomstverwachtingen vertonen dan niet gelovige christenen en dat heel gelovige moslims traditioneler zijn dan gelovige moslims. Gelovige christenen en heel gelovige moslims verschillen vaker en sterker van de niet gelovigen dan de niet gelovige christenen en de gelovige moslims. De effecten van de etnische oriëntatie zijn niet zo sterk als we verwachtten (Hypothese 4b). Vaak wordt geen effect van de taal die men spreekt met vrienden en van de vriendenkring op de afhankelijke variabelen gevonden. Daarenboven zijn de significante effecten soms in de tegengestelde richting dan we verwachtten. Zo stellen we bijvoorbeeld bij de traditionele huwelijkswaardenschaal vast dat jongeren die geen Nederlands spreken met vrienden minder traditionele huwelijkswaarden vertonen dan jongeren die enkel Nederlands spreken met vrienden. De studierichting van de jongeren vertoont effecten in de verwachtte richting op de attitudes ten aanzien van huwelijk, ongehuwd samenwonen en echtscheiding (Hypothese 5b). Jongeren uit een TS- en BS-richting vinden minder vaak dat het huwelijk veel van zijn waarde verloren heeft en vertonen een sterkere voorkeur voor het huwelijk boven het ongehuwd samenwonen. ok wat betreft de attitude ten aanzien van echtscheiding zien we effecten in de verwachtte richting, waarbij jongeren uit het BS- en TS onderwijs bijvoorbeeld minder vaak van mening zijn dat wanneer de ouders ruzie maken, ze beter scheiden. Toch stellen we in een aantal gevallen geen significante verschillen tussen de studierichtingen vast. Dit is onder ander het geval wat betreft hun eigen toekomstverwachtingen. Zo is er geen verschil tussen de jongeren wat betreft de hun wil om te trouwen en hun wil om ongehuwd samen te wonen. De toekomstverwachting inzake echtscheiding 156 vertoont wel significante verschillen maar in de tegengestelde richting dan verwacht. Het hebben van een niet-werkende moeder (werkloos en huisvrouw) vertoont slechts in twee gevallen significante effecten op onze afhankelijke variabelen (Hypothese 6b). Zo vertonen jongeren met een werkloze moeder een grotere voorkeur voor het huwelijk dan jongeren waarvan de moeder voltijds werkt. ok wat de kans op echtscheiding betreft stellen we een significant effect vast, maar echter in de andere richting dan we verwachtten. Jongeren met een werkloze moeder geven een hogere kans op echtscheiding aan dan de jongeren waarvan de moeder voltijds werkt. Verder stellen we geen verschillen vast naar werksituatie van de moeder. De relatiestatus van de ouders vertoont duidelijke effecten in de verwachtte richting (Hypothese 7b). Zowel wat betreft hun attitudes als wat betreft hun toekomstverwachtingen ten aanzien van huwelijk, echtscheiding en ongehuwd samenwonen zijn jongeren uit gescheiden gezinnen minder traditioneel dan jongeren uit intacte gezinnen. 38

39 De effecten van de relatiekwaliteit van de ouders zijn niet altijd significant (Hypothese 7c). Wat betreft de attitude ten aanzien van het huwelijk zijn er wel duidelijke significante effecten. Jongeren waarvan de ouders weinig ruzie maken hebben een grotere voorkeur voor het huwelijk dan jongeren waarvan de ouders gematigd of veel ruzie maken. De jongeren waarvan de ouders gematigd of veel ruzie maken vinden bovendien ook vaker dat het huwelijk veel van zijn waarde verloren heeft. Wat betreft de attitudes ten aanzien van ongehuwd samenwonen stellen we geen significante effecten van de relatiekwaliteit vast. Conflict heeft ook niet altijd een effect op de attitudes ten aanzien van echtscheiding. Het effect is enkel duidelijk bij de stelling Wanneer de ouders veel ruzie maken, is het voor de kinderen beter dat de ouders scheiden, waarbij jongeren waarvan de ouders veel ruzie maken het vaker eens zijn met deze stelling. De mate waarin de ouders ruzie maken heeft enkel een significant effect op de toekomstverwachting inzake echtscheiding. Jongeren waarvan 157 de ouders veel ruzie maken schatten hun echtscheidingskans hoger in. Discussie Naast het voorstellen van onze resultaten is het belangrijk dat we ons bewust zijn van de beperkingen van dit onderzoek. Daarom brengen we hier een aantal punten onder de aandacht voor eventueel vervolgonderzoek. Allereerst vormen onze respondenten geen representatieve weergave van de populatie 12- tot 18- jarigen. De deelnemende scholen zijn namelijk geconcentreerd in Antwerpen en Vlaams Brabant. Een nog veel groter probleem is dat, ondanks de poging tot oversampling van allochtone jongeren, de jongeren van Turkse herkomst sterk ondervertegenwoordigd zijn in ons onderzoek. Deze groep bestaat slechts uit 52 respondenten, wat in principe te klein is om degelijke uitspraken over te doen. Bovendien bestaan er grote verschillen binnen deze groep inzake het geloof. De groep jongeren van Turkse herkomst bestaat immers enerzijds uit moslims en anderzijds uit Christenen. Dit maakt het moeilijk uitspraken te doen voor deze groep als geheel. Het is belangrijk dat men er in de toekomst rekening mee houdt dat het geloof van jongeren van Turkse herkomst niet noodzakelijk de islam is. Vervolgens zijn er ook een aantal beperkingen aan het onderzoek zelf. Er konden namelijk een aantal variabelen niet samen in de regressiemodellen worden opgenomen, omwille van het probleem van de multicollineariteit. Zo hebben we ons voor de religieuze betrokkenheid moeten beperken tot het geloof en de religiositeit van de respondent zelf. Religieuze participatie zoals bidden en moskeebezoek werd uiteindelijk niet opgenomen in de regressiemodellen. Dit is echter een tekortkoming omwille van het feit dat de religieuze praktijk een belangrijke dimensie van iemands religieuze betrokkenheid uitmaakt. Een tweede beperking ligt in de combinatie van het geloof en de religiositeit van de respondent in variabele. Hierdoor werd het onmogelijk om voor elke variabele apart de effecten op de afhankelijke variabelen te schatten, waardoor interessante informatie verloren ging. Hiernaast stelden we een probleem vast met de onafhankelijke variabele land van herkomst. Deze vraag werd niet goed ingevuld, waardoor we te maken kregen met een groot aantal missings. De kans bestaat dat jongeren gewoonweg niet weten waar bijvoorbeeld hun grootouders geboren zijn. Het is dan ook van uiterst belang om de bevragingswijze van deze variabele onder de loep te nemen alvorens deze opnieuw op te nemen in toekomstig onderzoek. ok de bevragingswijze van de etnische oriëntatie verdient extra aandacht. ndanks onze verwachtingen vertoonde deze variabele geen belangrijke effecten. Mogelijk is de manier waarop de vragen werden geformuleerd mee verantwoordelijk voor de zwakke resultaten die hier uit 39

40 voortkwamen. Een oplossing bestaat er in enkel te vragen naar de taal die ze spreken met de vrienden en niet met de klasgenoten. Want de taal die gesproken wordt met klasgenoten vindt plaats binnen de schoolcontext, waar men automatisch meer Nederlands zal spreken. We beperkten ons in dit onderzoek tot de jongeren van Turkse en Marokkaanse herkomst. Een groot deel van onze respondenten kwamen terecht in de categorie andere herkomst. Deze categorie was intern erg divers. Het moet echter mogelijk zijn hierin een onderverdeling te maken en bepaalde landen te groeperen. p die manier kunnen de analyses uitgebreid worden naar andere herkomstgroepen en kunnen we meer te weten komen over de andereherkomstgroepen in onze samenleving. We hopen toch, ondanks deze beperkingen, een bijdrage te leveren aan de onderzoekliteratuur rond attitudes t.a.v. huwelijk, echtscheiding en ongehuwd samenwonen. 40

41 Bijlage 1: Contactbrief scholen Geachte, Wij zijn studenten sociologie aan de Faculteit Sociale Wetenschappen van de Katholieke Universiteit Leuven. In het kader van onze masterproef, doen wij onderzoek naar gezinskenmerken, gezinsrelaties, attitudes en materieel en immaterieel welzijn bij adolescenten. Voor de uitvoering van dit onderzoek zouden wij graag uw medewerking willen vragen. We hebben uw school geselecteerd voor deelname omwille van de geografische ligging, de aangeboden studierichtingen en/of het aandeel allochtone leerlingen. In ons onderzoek willen wij nagaan wat de samenhang is tussen verschillende gezinstypes, gezinskenmerken, attitudes en het welbevinden van kinderen van 12 tot en met 18 jaar, met een focus op het ervaren van een ouderlijke (echt)scheiding. Daarbij willen we ook kijken of er een verschil bestaat tussen jongens en meisjes. m onze onderzoeksvragen te kunnen beantwoorden zijn wij op zoek naar jongeren die eenmalig onze vragenlijst zouden willen invullen. Deze informatie kan helpen om nieuwe interventies te bedenken die het welbevinden van jongeren positief kunnen beïnvloeden. ns onderzoek kadert binnen een grootschalig project van het Centrum voor Sociologisch nderzoek van onze faculteit. Het is het derde jaar op rij dat dit soort onderzoek wordt uitgevoerd en het is onze intentie om dit jaar 2500 leerlingen te bevragen. Wij zouden graag per school voor elke graad uit iedere beschikbare onderwijsvorm (BS, TS, KS en/of AS) drie klassen willen bevragen. Hierbij zouden we ook willen trachten om zo veel mogelijk verschillende studierichtingen aan bod te laten komen. De afname van de vragenlijst zal maximaal één lesuur in beslag nemen en de anonimiteit van de jongeren is natuurlijk gewaarborgd. We hopen dat er docenten zijn die bereid zijn om een lesuur aan dit maatschappelijk zeer relevante onderwerp te besteden. De scholen die meewerken zullen na afloop van het onderzoek een rapport ontvangen waarin onze onderzoeksbevindingen gepresenteerd worden. m uw reactie te vernemen en een afspraak te maken, nemen wij in de loop van de volgende week telefonisch contact met u op. Mocht u voor die tijd vragen hebben dan kunt u ons bellen op onderstaand telefoonnummer. Tevens kunt u een van onze onderzoekscoördinatoren contacteren voor eventuele vragen. Bij voorbaat hartelijk dank voor uw tijd en medewerking! Met vriendelijke groeten, Jasperine Deforce, Nick Van de Ven en Zoë Vervoort Uw contactpersoon is nderzoekscoördinatoren: Sofie Vanassche en An Katrien Sodermans Centrum voor Sociologisch nderzoek - Afdeling gezin en bevolking Faculteit Sociale Wetenschappen - Katholieke Universiteit Leuven Tel 016/ Sofie.vanassche@soc.kuleuven.be Ankatrien.sodermans@soc.kuleuven.be 41

42 Bijlage 2: Vragenlijst nderzoek Adolescenten en Gezinnen Vragenlijst voor leerlingen 2010 Dit onderzoek wordt uitgevoerd door studenten en medewerkers bij de nderzoeksgroep Gezin en Bevolking van de Faculteit Sociale Wetenschappen van de Katholieke Universiteit Leuven. 42

43 Lees dit voor je start. Beste deelnemer / ster Deze vragenlijst wordt afgenomen in het kader van een onderzoek bij jongeren over hun relaties, hun gedrag en hun houdingen. Wij stellen het heel erg op prijs dat jij deze vragenlijst in wilt vullen! Dit is een anonieme vragenlijst. Er wordt nooit naar jouw naam gevraagd. Schrijf dus nergens je naam op dit formulier. Niemand, dus ook niet je ouders, zal ooit te weten komen wat jij hebt ingevuld. Geen enkel onderzoeksrapport zal resultaten van individuele leerlingen, klassen of scholen apart bevatten. m de studie te doen slagen, is het belangrijk dat je elke vraag goed leest en zo goed en eerlijk mogelijk beantwoordt. Er zijn geen correcte of verkeerde antwoorden. Het gaat om jouw situatie of mening! Als je geen antwoord vindt dat jouw situatie of mening perfect omschrijft, kies dan datgene wat er het dichtst bij aansluit. Deze studie is volledig gebaseerd op jouw vrijwillige medewerking. Als er een vraag is die je om de een of andere reden niet wil invullen, laat ze dan blanco. Wel willen we vragen om op zo veel mogelijk vragen eerlijk te antwoorden. Het invullen: - Lees altijd goed de instructie! - Meestal zal je gevraagd worden om een antwoord aan te kruisen of om een cijfer te omcirkelen. Hierbij kan je meestal maar één vakje of rondje aanstrepen. Als je meer antwoorden kunt aanstrepen, dan staat dat erbij. - Als je een vakje/bolletje hebt aangekruist en je wilt dit veranderen, dan moet je het foute antwoord doorstrepen. Je kunt dan gewoon weer een ander vakje/rondje aankruisen. - Vragen die voor jou niet van toepassing zijn, mag je overslaan. - De vragenlijst bevat 3 grote delen, waarvan je er slechts 2 moet invullen naargelang je ouderlijke thuissituatie: o Deel A: door iedereen in te vullen. o Deel B: in te vullen indien je ouders gescheiden zijn. o Deel C: in te vullen indien je ouders niet gescheiden zijn. Deel B en C bevatten heel wat gemeenschappelijke vragen, maar zijn anders gesteld naargelang jouw ouders nog al dan niet samenleven. - verleg tijdens het invullen niet met anderen: het gaat om jouw situatie of mening! - Na het invullen mag je de vragenlijst in de bijhorende envelop stoppen, die je vervolgens dicht kleeft. Zo kan ook na het afgeven van de vragenlijst niemand anders dan de onderzoekers jouw gegevens analyseren en wordt de anonimiteit van jouw antwoorden gegarandeerd. - Aan het einde van deel B en C is ruimte voorzien waarin je opmerkingen en vragen bij het onderzoek kwijt kan. Alvast heel erg bedankt voor het invullen van de vragenlijst!. NB sommige vragen uit deze vragenlijst kunnen moeilijk zijn om in te vullen en/of pijnlijke gevoelens naar boven brengen. Mocht je naar aanleiding daarvan de behoefte hebben om hierover te praten, of mocht je met andere vragen zitten over dit onderzoek, dan kan je bellen of mailen met een van de onderzoekers van dit project: sofie.vanassche@soc.kuleuven.be/ ankatrien.sodermans@soc.kuleuven.be 43

44 A. VRAGEN VR IEDEREEN 1. Wat is de datum van vandaag?.../.../ Wat is je leeftijd?...jaar 3. In welk jaar van het secundair onderwijs zit je? (omcirkel het juiste antwoord aub) 4. Welke opleiding volg je nu? KS (Kunst Secundair nderwijs) BS (Beroeps Secundair nderwijs) TS (Technisch Secundair nderwijs) AS (Algemeen Secundair nderwijs) 5. Ben je? Een jongen Een meisje 6. Wat is je nationaliteit? Belg Andere, namelijk:...(invullen aub) 7. Welke taal of talen spreek je thuis? Geeft aan in welk land de volgende personen geboren zijn. 1. Jijzelf België Andere: Je moeder België Andere: Je vader België Andere: Je grootmoeder langs moeders kant België Andere: Je grootvader langs moeders kant België Andere: Je grootmoeder langs vaders kant België Andere: Je grootvader langs vaders kant België Andere:... 44

45 9. Wat is je geloof? Katholiek Protestant Islam Ik heb geen geloof. Andere, namelijk:...(invullen aub) 10. Hoe gelovig ben je? Plaats jezelf op een schaal van 0 (helemaal niet gelovig) tot 10 (heel gelovig) (omcirkel het juiste antwoord aub) 11. Is je biologische moeder nog in leven? Ja Nee 12. Is je biologische vader nog in leven? Ja Nee 13. Wonen jouw biologische ouders momenteel samen? Ja Nee Niet van toepassing: Mijn moeder en/of vader is overleden. (ga naar vraag 15) 14. Welke situatie beschrijft best de relatie tussen je ouders? Mijn ouders zijn getrouwd. Mijn ouders wonen samen, maar zijn niet getrouwd. Mijn ouders waren vroeger getrouwd, maar zijn nu uit elkaar. Mijn ouders woonden vroeger ongehuwd samen, maar zijn nu uit elkaar. Mijn ouders hebben nooit samengewoond. 15. Hoeveel broers en zussen heb je in het totaal? UITLEG: ok broers en zussen waarmee je niet beide ouders gemeenschappelijk hebt (bv. stief-, half- of adoptiebroers en zussen) mag je meetellen of meer (omcirkel het juiste antwoord aub) (indien je 0 hebt geantwoord, ga naar vraag 17) 45

46 16. Hier maak je een lijstje van al je broers en zussen. Je vermeldt telkens de voornaam, of het om een broer of zus gaat, het type broer/zus (biologisch, half-, stief- en adoptie), de leeftijd en de woonplaats van die broer/zus (Bij mama en papa, bij mama, bij papa, afwisselend bij mama en papa, alleen, andere). UITLEG: Biologische broers en zussen hebben beide ouders gemeenschappelijk met jou. Stiefbroers en zussen hebben geen biologische banden met jou, maar wonen door een nieuwe relatie van je vader of moeder bij jou thuis. Halfbroers en zussen hebben één ouder gemeenschappelijk met jou. Adoptiebroers en zussen hebben geen biologische banden met jou, maar zijn door jouw ouders geadopteerd. Voornaam Broer/zus (schrap wat niet past) 1 Broer / Zus 2 Broer / Zus 3 Broer / Zus 4 Broer / Zus 5 Broer / Zus 6 Broer / Zus 7 Broer / Zus 8 Broer / Zus Type broer/zus (schrap wat niet past) Biologisch / Stief / Half / Adoptie Biologisch / Stief / Half / Adoptie Biologisch / Stief / Half / Adoptie Biologisch / Stief / Half / Adoptie Biologisch / Stief / Half / Adoptie Biologisch / Stief / Half / Adoptie Biologisch / Stief / Half / Adoptie Biologisch / Stief / Half / Adoptie Leeftijd Woonplaats (schrap wat niet past) Bij mama en papa / Bij mama / Bij papa / Afwisselend bij mama en papa / Woont alleen / Andere, namelijk:...(invullen) Bij mama en papa / Bij mama / Bij papa / Afwisselend bij mama en papa / Woont alleen / Andere, namelijk:...(invullen) Bij mama en papa / Bij mama / Bij papa / Afwisselend bij mama en papa / Woont alleen / Andere, namelijk:...(invullen) Bij mama en papa / Bij mama / Bij papa / Afwisselend bij mama en papa / Woont alleen / Andere, namelijk:...(invullen) Bij mama en papa / Bij mama / Bij papa / Afwisselend bij mama en papa / Woont alleen / Andere, namelijk:...(invullen) Bij mama en papa / Bij mama / Bij papa / Afwisselend bij mama en papa / Woont alleen / Andere, namelijk:...(invullen) Bij mama en papa / Bij mama / Bij papa / Afwisselend bij mama en papa / Woont alleen / Andere, namelijk:...(invullen) Bij mama en papa / Bij mama / Bij papa / Afwisselend bij mama en papa / Woont alleen / Andere, namelijk:...(invullen) 46

47 17. Beantwoord nu de onderstaande vragen over je biologische (of adoptief) moeder en biologische (of adoptief) vader. Niet of weinig Een beetje Veel Heel erg veel Meer kan niet 1. Bewondert en respecteert je moeder je? 2. En je vader? 3. Hoeveel trek je op en maak je plezier met je moeder? 4. En met je vader? 5. Deel jij je geheimen en persoonlijke gevoelens met je moeder? 6. En met je vader? 7. Hoeveel geeft je moeder om je? 8. En je vader? 9. Geef je veel om je moeder? 10. En om je vader? 11. Waardeert je moeder de dingen die je doet? 12. En je vader? 13. Vindt je moeder het de moeite waard om naar je te luisteren? 14. En je vader? 15. Vindt je moeder dat je goede ideeën hebt? 16. En je vader? 17. Vindt je moeder dat zij veel van je kan leren? 18. En je vader? 18. Als je kijkt naar je vriendenkring, zijn dat dan voornamelijk Belgen of heb je ook niet-belgische vrienden? Alleen of vooral Belgen Zowel Belgen als niet-belgen Alleen of vooral niet-belgen 19. Welke taal spreek je vooral met vrienden, vriendinnen of klasgenoten? Krijg je zakgeld? Ja Nee (ga naar vraag 22) 47

48 21. Hoeveel zakgeld krijg je ongeveer per week (in euro s)? Als je het zakgeld niet per week krijgt, maak dan een schatting. Indien je ouders gescheiden zijn, geef dan aan hoeveel je krijgt van je moeder en hoeveel je krijgt van je vader. Niet-gescheiden ouders:...euro per week Gescheiden ouders:...euro per week van mijn moeder...euro per week van mijn vader 22. In welke mate ben je tevreden met je huidige materiële omstandigheden? Zet telkens een kruisje in de kolom die volgens jou het beste aansluit bij je huidige situatie. Helemaal ontevreden ntevreden Eerder ontevreden Eerder tevreden Tevreden Helemaal tevreden 1. Huisvesting 2. Woonomgeving 3. Gezinsbezittingen 4. Eigen bezittingen 5. Zakgeld 23. Hoe tevreden of ontevreden ben je met je leven tegenwoordig? Het is de bedoeling dat je dat aangeeft door een cijfer te omcirkelen. Een 0 betekent dat je helemaal niet tevreden bent, een 10 betekent dat je helemaal tevreden bent. mcirkel het cijfer dat het meest op jou van toepassing is. Helemaal niet tevreden Helemaal tevreden Hieronder vind je een aantal uitspraken over hoe je je gevoeld of gedragen zou kunnen hebben de afgelopen week. Duid voor elke uitspraak aan hoe vaak gedurende de voorbije week 1. Je je gedeprimeerd/depressief voelde of in de put zat. Zelden of nooit Soms Vaak Altijd of bijna altijd 2. Je voelde dat alles wat je deed met moeite ging. 3. Je slecht geslapen hebt. 4. Je gelukkig was. 5. Je je eenzaam voelde. 6. Je van het leven genoot. 7. Je je droevig voelde. 8. Je niet op gang kon komen of je geen zin had om de dag te beginnen. 48

49 25. Hieronder staan uitspraken die allemaal te maken hebben met bepaalde gevoelens, zoals bijvoorbeeld bang zijn. Er zijn geen goede of foute antwoorden. Zeg eerlijk hoe jij je meestal voelt. 1. Ik maak me zorgen of anderen mij wel aardig vinden. Helemaal oneens neens Noch eens, noch oneens Eens Helemaal eens 2. Ik ben zenuwachtig. 3. Ik maak me zorgen of ik even goed ben als andere jongeren. 4. Ik maak me zorgen of het wel goed met me zal gaan. 5. Ik ben iemand die zich veel zorgen maakt. 6. Mensen zeggen tegen me dat ik me teveel zorgen maak. 7. Ik maak me zorgen over de toekomst. 8. Ik maak me zorgen over hoe goed ik dingen doe. 9. Ik maak me zorgen over dingen die vroeger gebeurd zijn. 26. Kan je in volgende tabel voor ieder jaar van het secundair onderwijs aangeven in welke onderwijsvorm je zat op het einde van dat jaar (dus voor welke richting je geslaagd was)? Je zet voor ieder jaar steeds een kruisje onder de juiste onderwijsvorm. Vul in tot en met het vorige schooljaar. AS TS BS KS 1. In het eerste middelbaar 2. In het tweede middelbaar 3. In het derde middelbaar 4. In het vierde middelbaar 5. In het vijfde middelbaar 6. In het zesde middelbaar 7. In het zevende middelbaar (indien van toepassing) 49

50 27. Kan je in volgende tabel voor ieder onderdeel van je schoolcarrière omcirkelen hoeveel keer je bent blijven zitten tot en met het huidige schooljaar? Vul in tot en met het huidige schooljaar. 1. In de kleuterschool of meer 2. In de basisschool of meer 3. In het middelbaar of meer 28. Voortgaande op de huidige leerlingenrangschikking van je klas, waar zou je jezelf plaatsten t.o.v. de andere leerlingen van je klas als het gaat over je schoolresultaten? Bij de eersten Iets boven het gemiddelde p het gemiddelde Iets onder het gemiddelde Bij de laatsten 29. De uitspraken in deze vraag gaan over studeren. Gelieve jouw mening aan te kruisen. Absoluut niet akkoord Niet akkoord nzeker Akkoord Volledig akkoord 1. Hoe meer ik leer, hoe nieuwsgieriger ik word om nog meer dingen te leren. 2. Wanneer ik s avonds naar huis ga, heb ik meestal het gevoel werkelijk iets bijgeleerd te hebben Studeren is meestal tijdverlies. 4. Er zijn heel wat zaken in het leven die ik belangrijker vind dan studeren. 5. Voor mij is studeren heel belangrijk omdat men zich zo ontwikkelt. 6. Ik begrijp niet waarom studeren belangrijk is voor mijn verdere leven. 7. Studeren op zichzelf is een nutteloze bezigheid. 8. Ik studeer niet graag. 9. Wanneer ik een oplossing van een studieprobleem niet vind, dan zoek ik verder tot ik de oplossing gevonden heb. 10. Ik zoek graag bijkomende documentatie voor mijn schoolvakken. 11. Ik zit dikwijls te dromen in de klas. 12. Indien ik op voorhand zou weten dat de leerkracht de lessen niet zou overhoren, dan zou ik ze niet instuderen.

51 30. Hier volgen een aantal vragen i.v.m. je biologische (of adoptief) vader/moeder. Geef aan in welke mate je met deze stellingen akkoord gaat. 1. Mijn moeder heeft niet echt graag dat ik mijn problemen aan haar vertel. 2. En mijn vader. 3. Mijn moeder geeft me bijna nooit een compliment wanneer ik iets goed doe. 4. En mijn vader. 5. Ik kan op de hulp van mijn moeder rekenen, zelfs wanneer ik problemen heb. 6. En mijn vader. 7. Mijn moeder neemt haar tijd om gewoon met me te praten. 8. En mijn vader. 9. Mijn moeder en ik doen samen dingen die leuk zijn. 10. En mijn vader. 11. Mijn moeder zegt dat haar ideeën juist zijn en dat ik ze niet in vraag moet stellen. 12. En mijn vader. 13. Mijn moeder respecteert mijn privacy. 14. En mijn vader. 15. Mijn moeder geeft me veel vrijheid. 16. En mijn vader. 17. Mijn moeder neemt de meeste beslissingen over wat ik mag doen. 18. En mijn vader. 19. Mijn moeder vindt dat ik recht heb op een eigen mening. 20. En mijn vader. 21. Mijn moeder verwacht echt dat ik me aan de regels van het gezin houd. 22. En mijn vader. 23. Mijn moeder zegt er soms niets van als ik iets doe wat niet mag. 24. En mijn vader. 25. Als ik me niet gedraag, straft mijn moeder me 26. En mijn vader. 27. Mijn moeder zegt mij hoe ik dingen beter kan doen. 28. En mijn vader. 51 Helemaal niet akkoord Niet akkoord Noch akkoord noch niet akkoord Akkoord Helemaal akkoord

52 29. Wanneer ik iets verkeerds doe, straft mijn moeder me niet. 30. En mijn vader. Helemaal niet akkoord Niet akkoord Noch akkoord noch niet akkoord Akkoord Helemaal akkoord 31. Wat is het hoogst behaalde diploma van jouw biologische (of adoptief) vader? Lagere school Middelbaar onderwijs Hoger onderwijs niet-universitair Hoger onderwijs universitair 32. Wat is het hoogst behaalde diploma van jouw biologische (of adoptief) moeder? Lagere school Middelbaar onderwijs Hoger onderwijs niet-universitair Hoger onderwijs universitair 33. Wat is de werksituatie van je biologische ouders? Moeder Vader Voltijds werken (28 uren per week of meer) Deeltijds werken (minder dan 28uren per week) Huisvrouw/huisman Werkloos Andere. (invullen aub) (invullen aub) 34. Nu volgen een aantal vragen over het huwelijk, samenwonen en echtscheiding. Wil je later samenwonen en/of trouwen? Ik wil niet samenwonen en niet trouwen Ik wil gaan samenwonen, maar niet trouwen Ik wil eerst samenwonen en later trouwen Ik wil direct trouwen zonder eerst te hebben samengewoond 52

53 35. Wil je ooit trouwen? Zeker nooit Waarschijnlijk niet Misschien Waarschijnlijk wel Zeker wel 36. Stel dat je ooit trouwt, hoe hoog schat je de kans in om te scheiden? Geef een percentage op % 37. Nu volgen een aantal stellingen in verband met huwelijk, echtscheiding en samenwonen. Kan je steeds aangeven in welke mate je het eens of oneens bent met de volgende stellingen? 1. Het huwelijk is voor het leven, zelfs wanneer een koppel ongelukkig is. 2. Het huwelijk heeft veel van zijn waarde verloren. 3. Tegenwoordig gaan koppels al te gemakkelijk over tot een echtscheiding. 4. Wanneer de ouders veel ruzie maken, is het voor de kinderen beter dat de ouders scheiden. 5. Als er jonge kinderen zijn moeten de ouders kost wat kost hun huwelijk in stand houden. 6. Ik vind het best oké dat twee mensen besluiten om te trouwen met in hun achterhoofd de gedachte: als het niet lukt, kunnen we nog altijd scheiden. 7. Ik vind het best oké voor een koppel om samen te wonen zonder dat ze van plan zijn te trouwen. Helemaal oneens neens Noch eens, noch oneens Eens Helemaal eens 53

54 38. Nu volgen een aantal stellingen in verband met huwelijk en ongehuwd samenwonen. Kan je steeds aangeven in welke mate je het eens of oneens bent met de volgende stellingen? 1. Kinderen hebben meer zekerheid als zij binnen een huwelijk worden geboren. 2. Trouwen biedt meer voordelen dan samenwonen. 3. Het huwelijk biedt je zekerheid die je niet hebt als je samenwoont. 4. Door het huwelijk ontwikkel je een zekere zin voor verantwoordelijkheid die je anders niet zou hebben. 5. Het huwelijk is de beste basis voor een goed gezinsleven. 6. Wanneer je samenwoont mis je de emotionele zekerheid die je wel hebt als je gehuwd bent. 7. Liefde, warmte en geluk zijn zaken die alleen het huwelijk kan bieden. 8. Mensen die gehuwd zijn, zijn doorgaans gelukkiger dan mensen die samenwonen. Helemaal oneens neens Noch eens, noch oneens Eens Helemaal eens 39. Nu volgen er een aantal stellingen in verband met de rol van man en vrouw binnen het gezin en in de maatschappij. Kan je steeds aangeven in welke mate je akkoord of niet akkoord gaat met de volgende stellingen? 1. Kinderverzorging is evengoed de verantwoordelijkheid van de man als van de vrouw. 2. Man en vrouw moeten het huishoudelijk werk gelijk onder elkaar verdelen. 3. Het verzorgen van een gezin is voor een vrouw belangrijker dan buitenshuis werken. 4. Een vrouw is geschikter om kleine kinderen op te voeden dan een man. 5. Het is logisch dat een man wat minder in het huishouden doet dan een vrouw. Helemaal niet akkoord 54 Niet akkoord Noch akkoord, noch niet akkoord Akkoord Helemaal akkoord

55 40. De volgende vragen gaan over de betekenis die geloof heeft voor jou. Bid je wel eens? Nooit Minder dan 1 keer per maand 1 keer per maand Verschillende keren per maand (maar niet wekelijks) 1 keer per week Verschillende keren per week (maar niet dagelijks) Dagelijks 41. Hoe vaak woon je religieuze of levensbeschouwelijke diensten bij? Doopplechtigheden, huwelijken, communies en begrafenissen worden hier niet meegerekend. Elke dag Enkele keren per week 1 keer per week Minstens 1 keer per maand Enkel op speciale feestdagen Minder vaak Nooit 42. Hieronder staan een aantal stellingen over hoe je kan reageren als je boos of kwaad bent. Als jij boos of kwaad bent op iemand, wat doe je dan Nooit Soms Vaak Heel vaak 1. Ik probeer de ander zo zeer te ergeren dat die zijn/haar geduld verliest. 2. Ik probeer de ander belachelijk te maken. 3. Ik vertel roddels over de ander. 4. Ik probeer de ander nijdig of kwaad te maken. 5. Ik scheld de ander uit. 6. Ik probeer de ander jaloers te maken. 7. Ik neem wraak door gemene verhalen over de ander te vertellen. 8. Ik probeer de reputatie van de ander kapot te maken. 9. Ik ga slaan of schoppen. 10. Ik gebruik scheldwoorden en vloeken. 11. Ik probeer de ander te laten struikelen of vallen. 55

56 43. Heb je de afgelopen 12 maanden wel eens één van de volgende dingen gedaan? 1. Door de politie opgepakt omdat je iets had gedaan. Nooit 1 keer 2-3 keer 4 keer of meer 2. Een fiets, brommer of scooter gestolen. 3. Iets gekocht of verkocht waarvan je eigenlijk wel wist dat het gestolen was. 4. Ergens in een gebouw, huis of winkel ingebroken. 5. Met stiften of met een spuitbus dingen bewerkt. 6. Iets op straat of in een bus, tram, metro of trein moedwillig beschadigd of kapotgemaakt. 7. Een wapen (bv. een mes) op zak gehad. 8. Een brandje aangestoken (bv. in de kelder, het fietsenhok of op straat). 9. Iets uit een winkel gestolen of meegenomen of iets gestolen uit iemands jaszak of tas. 10.Betrokken geweest bij een gevecht. 11. Met opzet iemand op straat, in de kroeg, of op school geslagen of geschopt. 44. Hoe vaak heb je de volgende middelen gebruikt de laatste 6 maanden? 1. Tabakproducten (sigaretten, kauwtabak, sigaren, etc.) 2. Alcoholische dranken (bier, wijn, sterke dranken, alcoholpops, premixdrankjes, etc.) 3. Cannabis (marihuana, hash, pot, grass, etc.) 4. Andere drugs (cocaïne, speed, LSD, XTC, paddenstoelen, benzine, etc.) 5. Kalmeringsmiddelen of slaappillen (Valium, Stilnoct, etc.) Nooit 1 of 2 keer Maandelijks Wekelijks Dagelijks of bijna dagelijks 56

57 45. Hoe vaak hebben je biologische (of adoptief) ouders, voor zover je weet, onderstaande middelen gebruikt de laatste 6 maanden? 1. Tabakproducten (sigaretten, kauwtabak, sigaren, etc.) 2. Alcoholische dranken (bier, wijn, sterke dranken, alcoholpops, premixdrankjes, etc.) 3. Cannabis (marihuana, hash, pot, grass, etc.) 4. Kalmeringsmiddelen of slaappillen (valium, Stilnoct, etc.) Nooit 1 of 2 keer Je moeder Maan delijks Weke -lijks (Bijna) dagelijks Nooit 1 of 2 keer Je vader Maan delijks Weke -lijks (Bijna) dagelijks 57

58 46. Hoe vaak heb je het gevoel dat jouw vrienden je aansporen tot het gebruik van de volgende middelen, los van het feit of je onderstaande middelen dan ook effectief gebruikt? 1. Tabakproducten (sigaretten, kauwtabak, sigaren, etc.) 2. Alcoholische dranken (bier, wijn, sterke dranken, alcoholpops, premixdrankjes, etc.) 3. Cannabis (marihuana, hash, pot, grass, etc.) 4. Andere drugs (cocaïne, speed, LSD, XTC, paddenstoelen, benzine, etc.) 5. Kalmeringsmiddelen of slaappillen (Valium, Stilnoct, etc.) Nooit 1 of 2 keer Maandelijks Wekelijks Dagelijks of bijna dagelijks 47. Heeft een vriend of kennis of iemand anders ooit zijn/haar bezorgdheid geuit over jouw gebruik van: 1. Tabakproducten (sigaretten, kauwtabak, sigaren, etc.) 2. Alcoholische dranken (bier, wijn, sterke dranken, alcoholpops, premixdrankjes etc.) 3. Cannabis (marihuana, hash, pot, grass, etc.) 4. Andere drugs (cocaïne, speed, LSD, XTC, paddenstoelen, benzine, etc.) 5. Kalmeringsmiddelen of slaappillen (valium, Stilnoct, etc.) Nee, nooit Ja, in de laatste drie maanden Ja, maar niet in de laatste drie maanden 58

59 48. Heb je ooit geprobeerd en gefaald om je gebruik te controleren, te verminderen of te stoppen van: Nee, nooit Ja, in de laatste drie maanden Ja, maar niet in de laatste drie maanden 1. Tabakproducten (sigaretten, kauwtabak, sigaren, etc.) 2. Alcoholische dranken (bier, wijn, sterke dranken, alcoholpops, premixdrankjes etc.) 3. Cannabis (marihuana, hash, pot, grass, etc.) 4. Andere drugs (cocaïne, speed, LSD, XTC, paddenstoelen, benzine, etc.) 5. Kalmeringsmiddelen of slaappillen (valium, Stilnoct, etc.) Zijn je ouders gescheiden, vul dan Deel B in (zie volgende pagina) Zijn je ouders niet gescheiden, vul dan Deel C in (zie pagina 28) 59

60 B. VRAGEN VR SCHLIEREN MET GESCHEIDEN UDERS 49. Hoe oud was je toen je biologische (of adoptief) ouders uit elkaar gingen?...jaar 50a Heeft je biologische (of adoptief) moeder momenteel een nieuwe partner waarmee ze samenwoont/gehuwd is? Mijn moeder heeft geen nieuwe partner. (ga naar vraag 51a) Mijn moeder heeft een nieuwe partner, maar ze woont er niet mee samen. (ga naar vraag 51a) Mijn moeder woont samen met een nieuwe partner, maar is er niet mee getrouwd. Mijn moeder woont samen met een nieuwe partner en is er mee getrouwd. 50b Hoe oud was je toen je moeder ging samenwonen met haar huidige nieuwe partner?...jaar 51a Heeft je biologische (of adoptief) vader momenteel een nieuwe partner waarmee hij samenwoont/gehuwd is? Mijn vader heeft geen nieuwe partner. (ga naar vraag 52) Mijn vader heeft een nieuwe partner, maar hij woont er niet mee samen. (ga naar vraag 52) Mijn vader woont samen met een nieuwe partner, maar is er niet mee getrouwd. Mijn vader woont samen met een nieuwe partner en is er mee getrouwd. 51b Hoe oud was je toen je vader ging samenwonen met zijn huidige nieuwe partner?...jaar 52. Waar woon jij zelf? Bij mijn moeder Bij mijn vader Afwisselend bij mijn moeder en bij mijn vader Meestal bij mijn moeder, soms bij mijn vader Meestal bij mijn vader, soms bij mijn moeder Andere, namelijk:...(invullen aub) 60

61 53. Wat was na de scheiding jouw voorkeur over hoe de verblijfsregeling er zou uitzien? Bij mijn moeder Bij mijn vader Afwisselend bij mijn moeder en bij mijn vader Meestal bij mijn moeder, soms bij mijn vader Meestal bij mijn vader, soms bij mijn moeder Andere, namelijk:...(invullen aub) 54a. De volgende vragen gaan over de woning(en) waar je momenteel verblijft. Beantwoord de vragen zowel voor de woning van je moeder als voor de woning van je vader. Moeder Vader Ja Nee Ja Nee 1. Heb je een eigen slaapkamer? 2. Heb je het gevoel dat er in de woning te weinig ruimte is? 54b. Welke omschrijving past het beste bij de woningen van jouw ouders? Beantwoord de vraag zowel voor de woning van je moeder als voor de woning van je vader. Moeder Vader 1. Eigen huis 2. Eigen appartement 3. Gehuurd huis 4. Gehuurd appartement 5. Andere 55. De volgende vragen gaan over de financiële situatie van je moeder en je vader. Nooit Zelden Soms Altijd 1. Heb je het gevoel dat je moeder het moeilijk heeft om rond te komen? 2. Heb je het gevoel dat je vader het moeilijk heeft om rond te komen? 61

62 56. Beantwoord de volgende vragen over de situatie voordat je biologische (of adoptief) ouders uit elkaar gingen. Denk terug aan hoe het toen was. 1. Hoe vaak maakten je ouders - voor zover je weet - ruzie over geld? 2. Hoe vaak maakten je moeder en vader - voor zover je weet - ruzie over de opvoeding? 3. Hoe vaak maakten je moeder en vader - voor zover je weet - ruzie over de kinderen? 4. Hoe vaak waren je moeder en vader het - voor zover je weet - absoluut niet eens met elkaar? 5. Hadden je ouders - voor zover je weet - wel eens ernstige conflicten? Nooit Zelden Soms Vaak Voortdurend 57. Hier volgen een aantal vragen i.v.m. de nieuwe partner van je moeder en/of vader. Deze worden in de volgende stellingen stiefvader en stiefmoeder genoemd. Geef aan in welke mate je met deze stellingen akkoord gaat. Het is de bedoeling dat je enkel de items beantwoordt die voor jou van toepassing zijn. Indien geen van beide ouders een nieuwe partner heeft, dan mag je deze vraag overslaan. Helemaal niet akkoord Niet akkoord Noch akkoord noch niet akkoord Akkoord Helemaal akkoord 1. Mijn stiefvader heeft niet echt graag dat ik mijn problemen aan hem vertel. 2. Mijn stiefmoeder heeft niet echt graag dat ik mijn problemen aan haar vertel. 3. Mijn stiefvader geeft me bijna nooit een compliment wanneer ik iets goed doe. 4. Mijn stiefmoeder geeft me bijna nooit een compliment wanneer ik iets goed doe. 5. Ik kan op de hulp van mijn stiefvader rekenen, zelfs wanneer ik problemen heb. 6. Ik kan op de hulp van mijn stiefmoeder rekenen, zelfs wanneer ik problemen heb. 7. Mijn stiefvader neemt zijn tijd om gewoon met me te praten. 8. Mijn stiefmoeder neemt haar tijd om gewoon met me te praten. 9. Mijn stiefvader en ik doen samen dingen die leuk zijn. 10. Mijn stiefmoeder en ik doen samen dingen die leuk zijn. 62

63 Helemaal niet akkoord Niet akkoord Noch akkoord noch niet akkoord Akkoord Helemaal akkoord 11. Mijn stiefvader zegt dat zijn ideeën juist zijn en dat ik ze niet in vraag moet stellen. 12. Mijn stiefmoeder zegt dat haar ideeën juist zijn en dat ik ze niet in vraag moet stellen. 13. Mijn stiefvader respecteert mijn privacy. 14. Mijn stiefmoeder respecteert mijn privacy. 15. Mijn stiefvader geeft me veel vrijheid. 16 Mijn stiefmoeder geeft me veel vrijheid. 17. Mijn stiefvader neemt de meeste beslissingen over wat ik mag doen. 18 Mijn stiefmoeder neemt de meeste beslissingen over wat ik mag doen. 19. Mijn stiefvader vindt dat ik recht heb op een eigen mening. 20. Mijn stiefmoeder vindt dat ik recht heb op een eigen mening. 21 Mijn stiefvader verwacht echt dat ik me aan de regels van het gezin houd. 22. Mijn stiefmoeder verwacht echt dat ik me aan de regels van het gezin houd. 23. Mijn stiefvader zegt er soms niets van als ik iets doe wat niet mag. 24. Mijn stiefmoeder zegt er soms niets van als ik iets doe wat niet mag. 25. Als ik me niet gedraag, straft mijn stiefvader me. 26. Als ik me niet gedraag, straft mijn stiefmoeder me 27. Mijn stiefvader zegt mij hoe ik dingen beter kan doen. 28. Mijn stiefmoeder zegt mij hoe ik dingen beter kan doen. 29. Wanneer ik iets verkeerds doe, straft mijn stiefvader me niet. 30. Wanneer ik iets verkeerds doe, straft mijn stiefmoeder me niet. 63

64 58 Hieronder zie je een schematische voorstelling van een periode van 4 weken tijdens het schooljaar. Geef voor elke dag weer of je bij je vader of moeder verblijft. Een V voor vader, een M voor moeder. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen de dag en de nacht. Bij dag geef je weer bij wie van de twee je het meeste tijd hebt doorgebracht die dag. Bij de nacht vul je in bij wie je sliep. Wanneer de regeling elke week hetzelfde is hoef je slechts 1 week in te vullen. Als ze per 2 weken hetzelfde is hoef je slechts de eerste 2 weken in te vullen. VRBEELD Mieke is ongeveer evenveel bij haar vader als bij haar moeder. p woensdagavond maakt ze de verhuis van vader naar moeder. In de weekends is ze het ene weekend bij haar vader en het andere bij haar moeder. Deze regeling herhaalt zich elke 2 weken, dus hoeft ze maar 2 weken in te vullen. maandag dinsdag woensdag donderdag vrijdag zaterdag zondag week 1 V V V V V M M M M V V V V M week 2 M M M M M V V V V M M M M V week 3 week 4 Vul nu voor jezelf de kalender in (V=vader M=moeder), hou geen rekening met vakantieperiodes. maandag dinsdag woensdag donderdag vrijdag zaterdag zondag week 1 week 2 week 3 week 4 64

65 59. Is er gevraagd naar jouw mening bij het uitwerken van de verblijfsregeling? Ja Nee 60. Hoe tevreden ben je met de huidige verblijfsregeling. Helemaal ontevreden ntevreden Eerder ontevreden Eerder tevreden Tevreden Helemaal tevreden 61. Hoe maak je meestal de verplaatsing van de ene ouder naar de andere? Met de fiets Met de auto Te voet Met het openbaar vervoer Andere 62 Hoelang duurt deze verplaatsing ongeveer onder normale omstandigheden (met het vervoermiddel aangegeven in vraag 61)? Vul het aantal uren en minuten in....uren.minuten 63a. Hoe vaak zie je tegenwoordig je biologische (of adoptief) moeder en je biologische (of adoptief) vader? Moeder Vader Nooit Minder dan 1 keer per maand 1 keer per maand Verschillende keren per maand (maar niet wekelijks) 1 keer per week Verschillende keren per week (maar niet dagelijks) Dagelijks 65

66 63b. Hoe vaak zien je biologische (of adoptief) ouders elkaar tegenwoordig? Nooit Minder dan 1 keer per maand 1 keer per maand Verschillende keren per maand (maar niet wekelijks) 1 keer per week Verschillende keren per week (maar niet dagelijks) Dagelijks 64. Zijn volgende uitspraken waar of niet waar voor jou? Het is de bedoeling dat je enkel de items beantwoordt die voor jou van toepassing zijn. 1. Ik vind dat ik mijn moeder te weinig zie. Helemaal niet waar Niet waar Noch waar, noch niet waar waar Helemaal waar 2. Ik vind dat ik mijn vader te weinig zie. 3. Ik vind het over en weer verhuizen niet leuk. 4. Wanneer ik niet op het afgesproken tijdstip naar de andere ouder kan gaan, komen we gemakkelijk tot een nieuwe afspraak. 5. Het liefste zou ik op één plaats wonen en mijn ouders over en weer laten verhuizen. 66

67 65a Volgende vragen gaan over de mate van conflict tussen jouw biologische (of adoptief) ouders. die uit elkaar zijn. De vragen hebben betrekking op de huidige situatie, dus hoe ze nu is. 1. Hoe vaak maken je ouders ruzie over geld? 2. Hoe vaak maken je moeder en vader ruzie over de opvoeding? 3. Hoe vaak maken je moeder en vader ruzie over de kinderen? 4. Hoe vaak zijn je moeder en vader het absoluut niet eens met elkaar? 5. Hebben je ouders wel eens ernstige conflicten? Nooit Zelden Soms Vaak 65b Volgende vragen gaan over de mate van conflict tussen jouw moeder en haar nieuwe partner. en tussen jouw vader en zijn nieuwe partner. Het is de bedoeling dat je enkel de items beantwoordt die voor jou van toepassing zijn. Indien geen van beide ouders een nieuwe partner heeft, dan mag je deze vraag overslaan. 1. Hoe vaak maken je moeder en haar nieuwe partner ruzie over geld? 2. Hoe vaak maken je vader en zijn nieuwe partner ruzie over geld? 3. Hoe vaak maken je moeder en haar nieuwe partner ruzie over de opvoeding? 4. Hoe vaak maken je vader en zijn nieuwe partner ruzie over de opvoeding? 5. Hoe vaak maken je moeder en haar nieuwe partner ruzie over de kinderen? 6. Hoe vaak maken je vader en zijn nieuwe partner ruzie over de kinderen? 7. Hoe vaak zijn je moeder en haar nieuwe partner het absoluut niet eens met elkaar? 8. Hoe vaak zijn je vader en zijn nieuwe partner het absoluut niet eens met elkaar? 9. Hebben jouw moeder en haar nieuwe partner wel eens ernstige conflicten? 10. Hebben jouw vader en zijn nieuwe partner wel eens ernstige conflicten? Nooit Zelden Soms Vaak Voortdurend Voortdurend 67

68 66. Hieronder staan enkele kenmerken die al dan niet toepasselijk zijn op jouw persoonlijkheid. Duid voor elk kenmerk aan in hoeverre je het eens of oneens bent met die verklaring. Bepaal in hoeverre beide karaktertrekken samen toepasselijk zijn voor jou, zelfs wanneer één van de twee meer toepasselijk is dan de andere. Sterk oneens Gematigd oneens Een beetje oneens Niet oneens en niet eens Een beetje mee eens Gematigd mee eens 1. Extravert, enthousiast 2. Kritisch, ruziezoekend 3. Betrouwbaar, gedisciplineerd 4. Gespannen, gemakkelijk slecht gezind 5. penstaan voor nieuwe ervaringen, diepzinnig Sterk mee eens 6. Gereserveerd, stil 7. Meevoelend, warm 8. Niet goed georganiseerd, slordig 9. Kalm, emotioneel stabiel 10. Behoudsgezind, niet creatief Je bent nu klaar met het invullen van de vragenlijst. Wil je voor de zekerheid nagaan of je alle vragen hebt ingevuld? Als je nog op of aanmerkingen hebt over het onderzoek of de vragenlijst kun je die hieronder kwijt! Hartelijk dank voor je medewerking! 68

69 C. VRAGEN VR SCHLIEREN MET NIET-GESCHEIDEN UDERS 67. Waar woon jij zelf? Bij mijn moeder en vader Bij mijn moeder en haar partner Bij mijn vader en zijn partner Bij mijn moeder Bij mijn vader Afwisselend bij mijn moeder en bij mijn vader Meestal bij mijn moeder, soms bij mijn vader Meestal bij mijn vader, soms bij mijn moeder Andere, namelijk:...(invullen aub) 68a. De volgende vragen gaan over de woning waar je momenteel verblijft. Ja Nee 1. Heb je een eigen slaapkamer? 2. Heb je het gevoel dat er in de woning te weinig ruimte is? 68b. Welke omschrijving past het beste bij de woning waar je momenteel verblijft? Eigen huis Eigen appartement Gehuurd huis Gehuurd appartement Andere 69. De volgende vraag gaat over de financiële situatie van je gezin. Heb je het gevoel dat je gezin het moeilijk heeft om rond te komen? Nooit Zelden Soms Altijd 70. Beantwoord de volgende vragen over de huidige situatie, dus hoe het nu is. Nooit Zelden Soms Vaak Voortdurend 1. Hoe vaak maken je ouders ruzie over geld? 2. Hoe vaak maken je vader en moeder ruzie over de opvoeding? 3. Hoe vaak maken je moeder en vader ruzie over de kinderen? 69

70 4. Hoe vaak zijn je moeder en vader het absoluut niet eens met elkaar? Nooit Zelden Soms Vaak Voortdurend 5. Hebben je ouders wel eens ernstige conflicten? 71. In welke mate ben je het eens of oneens met elke van volgende uitspraken over jezelf. Ik zie mezelf als iemand die Helemaal oneens Een beetje oneens Noch eens noch oneens Een beetje eens Helemaal eens 1. Spraakzaam is 2. Geneigd is kritiek te hebben op anderen 3. Grondig te werk gaat 4. Somber is 5. rigineel is, met nieuwe ideeën komt 6. Terughoudend is 7. Behulpzaam en onzelfzuchtig ten opzichte van anderen is 8. Een beetje nonchalant kan zijn 9. ntspannen is, goed met stress kan omgaan 10. Benieuwd is naar verschillende dingen 11. Vol energie is 12. Snel ruzie maakt 13. Een werker is waar men van op aan kan 14. Gespannen kan zijn 15. Scherpzinnig, een denker is 16. Veel enthousiasme opwekt 17. Vergevingsgezind is 18. Doorgaans geneigd is tot slordigheid 19. Zich veel zorgen maakt 20. Een levendige fantasie heeft 21. Doorgaans stil is 22. Mensen over het algemeen vertrouwt 70

71 Helemaal oneens Een beetje oneens Noch eens noch oneens Een beetje eens Helemaal eens 23. Geneigd is lui te zijn 24. Emotioneel stabiel is, niet gemakkelijk overstuur geraakt 25. Vindingrijk is 26. Voor zichzelf opkomt 27. Koud en afstandelijk kan zijn 28. Volhoudt tot de taak af is 29. Humeurig kan zijn 30. Waarde hecht aan kunstzinnige ervaringen 31. Soms verlegen, geremd is 32. Attent en aardig is voor bijna iedereen 33. Dingen efficiënt doet 34. Kalm blijft in gespannen situaties 35. Een voorkeur heeft voor werk dat routine is 36. Hartelijk, een gezelschapsmens is 37. Soms grof tegen anderen is 38. Plannen maakt en deze doorzet 39. Gemakkelijk zenuwachtig wordt 40. Graag nadenkt, met ideeën speelt 41. Weinig interesse voor kunst heeft 42. Graag samenwerkt met anderen 43. Gemakkelijk afgeleid is 44. Het fijne weet van kunst, muziek of literatuur 71

72 Je bent nu klaar met het invullen van de vragenlijst. Wil je voor de zekerheid nagaan of je alle vragen hebt ingevuld? Als je nog op of aanmerkingen hebt over het onderzoek of de vragenlijst kun je die hieronder kwijt! Hartelijk dank voor je medewerking! 72

73 Bijlage 3: Codeboek Codeboek Lago-project: ronde 2 pmerkingen: 1. Moeder, vader, ouders = biologische of adoptief. 2. De namen van de schalen worden in het codeboek met 3 karakters aangeduid en cursief. Deze zijn niet opgenomen in de codeertemplate. 1. EXTRA AAN TE MAKEN VARIABELEN VAR. CNCEPT CDES NUMMERIEK/ ID Identificatiecode TEKST SCHL School Range (schoolkenmerken te verkrijgen op aanvraag) 2. VRAGENLIJST VAR. CNCEPT CDES NUMMERIEK/ TEKST A0101 Vandaag: dag Dag (2 cijfers) A0102 Vandaag: maand Maand (2 cijfers A0103 Vandaag: jaar Jaar (4 cijfers) A0200 Leeftijd Aantal jaar (2 cijfers) A0300 Jaar secundair onderwijs Van 1 t.e.m. 7 A0401 Huidige opleiding 1 = KS 2 = BS 3 = TS 4 = AS A0500 Geslacht 1 = jongen 2 = meisje A0601 Nationaliteit 1 = Belg 2 = Andere (A0602) A0602 Specificatie Nationaliteit Ingevulde nationaliteit A0603 Thuistaal 1 Ingevulde taal A0604 Thuistaal 2 Ingevulde taal A0605 Thuistaal 3 Ingevulde taal A0606 Geboorteland respondent 1 = België 2 = Andere (A0607) A0607 Specificatie geboorteland respondent Ingevuld geboorteland A0608 Geboorteland moeder respondent 1 = België 73

Het Leuvens Adolescentenen Gezinnenonderzoek

Het Leuvens Adolescentenen Gezinnenonderzoek Het Leuvens Adolescentenen Gezinnenonderzoek 2010-2011 Graziela Dekeyser Sofie Vanassche An Katrien Sodermans Koen Matthijs nderzoeksverslag Centrum voor Sociologisch nderzoek (CeS) nderzoeksdomein Family

Nadere informatie

Adolescenten en gezinnen 2008 2009

Adolescenten en gezinnen 2008 2009 Adolescenten en gezinnen 2008 2009 nderzoeksrapport Sofie Vanassche An Katrien Sodermans Koen Matthijs nderzoeksverslag Centrum voor Sociologisch nderzoek (CeS) nderzoeksdomein Gezin en Bevolking CeS/GB/2010-8

Nadere informatie

Codeboek Lago-project: wave 2009-2010

Codeboek Lago-project: wave 2009-2010 Codeboek Lago-project: wave 2009-2010 Opmerkingen: 1. Moeder, vader, ouders = biologische of adoptief. 2. De namen van de schalen worden in het codeboek met 3 karakters aangeduid en cursief. Deze zijn

Nadere informatie

Jongeren en Gezondheid 2014 : Socio-demografische gegevens

Jongeren en Gezondheid 2014 : Socio-demografische gegevens Resultaten HBSC 14 Socio-demografische gegevens Jongeren en Gezondheid 14 : Socio-demografische gegevens Steekproef De steekproef van de studie Jongeren en Gezondheid 14 bestaat uit 9.566 leerlingen van

Nadere informatie

Jongeren en Gezondheid 2014 : Socio-demografische gegevens

Jongeren en Gezondheid 2014 : Socio-demografische gegevens Jongeren en Gezondheid 14 : Socio-demografische gegevens Steekproef De steekproef van de studie Jongeren en Gezondheid 14 bestaat uit 9.566 leerlingen van het vijfde leerjaar lager onderwijs tot het zevende

Nadere informatie

Methodologische documenten. Leuvens Adolescenten- en Gezinnenonderzoek. Versie 2.0

Methodologische documenten. Leuvens Adolescenten- en Gezinnenonderzoek. Versie 2.0 Methodologische documenten Leuvens Adolescenten- en Gezinnenonderzoek Versie 2.0 Sofie Vanassche - An Katrien Sodermans Graziela Dekeyser Koen Matthijs Onderzoeksverslag Centrum voor Sociologisch Onderzoek

Nadere informatie

Methodologische document. Leuvens Adolescenten- en Gezinnenonderzoek. Versie 2.0

Methodologische document. Leuvens Adolescenten- en Gezinnenonderzoek. Versie 2.0 Methodologische document Leuvens Adolescenten- en Gezinnenonderzoek Versie 2.0 Sofie Vanassche - An Katrien Sodermans Graziela Dekeyser Koen Matthijs Onderzoeksverslag Centrum voor Sociologisch Onderzoek

Nadere informatie

Jongeren en Gezondheid 2010 : Socio-demografische gegevens

Jongeren en Gezondheid 2010 : Socio-demografische gegevens Jongeren en Gezondheid 2010 : Socio-demografische gegevens Steekproef De steekproef van de studie Jongeren en Gezondheid 2010 bestaat uit 10772 leerlingen van het vijfde leerjaar lager onderwijs tot het

Nadere informatie

Als ouders scheiden: kinderen en hun grootouders Maaike Jappens 1 & Jan Van Bavel 1,2

Als ouders scheiden: kinderen en hun grootouders Maaike Jappens 1 & Jan Van Bavel 1,2 Als ouders scheiden: kinderen en hun grootouders Maaike Jappens 1 & Jan Van Bavel 1,2 1 Vrije Universiteit Brussel, 2 Katholieke Universiteit Leuven Wanneer ouders scheiden, gaan grootouders mogelijk een

Nadere informatie

ACHTERGRONDINFORMATIE GEZINSDIVERSITEIT

ACHTERGRONDINFORMATIE GEZINSDIVERSITEIT ACHTERGRONDINFORMATIE GEZINSDIVERSITEIT INHOUD Families in transitie, transities in families Facts & Figures: Wat weten we? Maatschappelijke context FiTTiF Goed Gezin(d) Projectdoelstellingen Toolbox Voorbeeld

Nadere informatie

Grootouders en het welzijn van kleinkinderen na echtscheiding. Maaike Jappens 1 & Jan Van Bavel 1,2

Grootouders en het welzijn van kleinkinderen na echtscheiding. Maaike Jappens 1 & Jan Van Bavel 1,2 Grootouders en het welzijn van kleinkinderen na echtscheiding Maaike Jappens 1 & Jan Van Bavel 1,2 1Vrije Universiteit Brussel, 2 KU Leuven Grootouders kunnen een belangrijke rol spelen in het leven van

Nadere informatie

Congresboek Leuvens Adolescenten- en Gezinnenonderzoek

Congresboek Leuvens Adolescenten- en Gezinnenonderzoek Congresboek Leuvens Adolescenten- en Gezinnenonderzoek 22 september 2011 Centrum voor Sociologisch Onderzoek, K.U.Leuven Family and Population Studies Leuven (FaPOS) Sofie Vanassche (Red.) An Katrien Sodermans

Nadere informatie

Referentie Vandercammen, M. (2009). Jongeren en kansspelen. Brussel: OIVO.

Referentie Vandercammen, M. (2009). Jongeren en kansspelen. Brussel: OIVO. 1. Referentie Referentie Vandercammen, M. (2009). Jongeren en kansspelen. Brussel: OIVO. Taal Nederlands ISBN - ISSN / Publicatievorm onderzoeksrapport 2. Abstract In dit onderzoek, uitgevoerd door het

Nadere informatie

ONDERZOCHT. Welke gevolgen kan een (echt)scheiding hebben voor kinderen?

ONDERZOCHT. Welke gevolgen kan een (echt)scheiding hebben voor kinderen? ONDERZOCHT Welke gevolgen kan een (echt)scheiding hebben voor kinderen? Welke gevolgen kan een (echt)scheiding hebben voor kinderen? Ik ben ervan overtuigd dat het echt de moeite loont om dieper in te

Nadere informatie

Workshop Gedeeld ouderschap na scheiding Inzichten uit het onderzoek Scheiding in Vlaanderen. 20 maart 2013 Raadzaal Faculteit Sociale Wetenschappen

Workshop Gedeeld ouderschap na scheiding Inzichten uit het onderzoek Scheiding in Vlaanderen. 20 maart 2013 Raadzaal Faculteit Sociale Wetenschappen Workshop Gedeeld ouderschap na scheiding Inzichten uit het onderzoek Scheiding in Vlaanderen 20 maart 2013 Raadzaal Faculteit Sociale Wetenschappen Inleiding Scheiding in Vlaanderen onderzoek Team van

Nadere informatie

Het ouderschapsplan en de effecten voor de kinderen

Het ouderschapsplan en de effecten voor de kinderen Het ouderschapsplan en de effecten voor de kinderen Inge van der Valk en Ed Spruijt Jeugd & Gezin, Departement Pedagogische Wetenschappen, Universiteit Utrecht Gereviseerde versie; 10 oktober 2013 1 Inleiding

Nadere informatie

Het ouderschapsplan en de effecten voor de kinderen

Het ouderschapsplan en de effecten voor de kinderen Het ouderschapsplan en de effecten voor de kinderen Inge van der Valk en Ed Spruijt Jeugd & Gezin, Departement Pedagogische Wetenschappen, Universiteit Utrecht Gereviseerde versie; 10 oktober 2013 1 Inleiding

Nadere informatie

Demografische evoluties in Vlaamse gezinnen vanaf 1970

Demografische evoluties in Vlaamse gezinnen vanaf 1970 Demografische evoluties in Vlaamse gezinnen vanaf 197 Edith Lodewijckx Departement Kanselarij en Bestuur, Studiedienst Vlaamse Regering 1 Vijftig jaar evolutie van huishoudens in Vlaanderen: 197-22. Edith

Nadere informatie

Alleenstaande moeders op de arbeidsmarkt

Alleenstaande moeders op de arbeidsmarkt s op de arbeidsmarkt Moniek Coumans De arbeidsdeelname van alleenstaande moeders is lager dan die van moeders met een partner. Dit verschil hangt voor een belangrijk deel samen met een oververtegenwoordiging

Nadere informatie

Echtscheiding en contactbreuk tussen kleinkinderen en grootouders

Echtscheiding en contactbreuk tussen kleinkinderen en grootouders Echtscheiding en contactbreuk tussen kleinkinderen en grootouders Maaike Jappens 1 & Jan Van Bavel 1,2 1Vrije Universiteit Brussel, 2 KU Leuven Grootouders spelen vaak een belangrijke rol in het leven

Nadere informatie

Artikelen. Een terugblik op het ouderlijk gezin. Arie de Graaf

Artikelen. Een terugblik op het ouderlijk gezin. Arie de Graaf Artikelen Een terugblik op het ouderlijk gezin Arie de Graaf Driekwart van de kinderen die in de jaren zeventig zijn geboren, is opgegroeid bij twee ouders. Een op de zeven heeft een scheiding van de ouders

Nadere informatie

Kinderen in Nederland - Bijlage B Respons, representativiteit en weging

Kinderen in Nederland - Bijlage B Respons, representativiteit en weging Kinderen in Nederland - Bijlage B Respons, representativiteit en weging Respons thuiszorgorganisaties en GGD en In deden er tien thuiszorgorganisaties mee aan het, verspreid over heel Nederland. Uit de

Nadere informatie

Samenvatting. Achtergrond van het onderzoek. Doel en vraagstelling van het onderzoek

Samenvatting. Achtergrond van het onderzoek. Doel en vraagstelling van het onderzoek Samenvatting Achtergrond van het onderzoek Tot op heden zijn er in Nederland geen cijfers beschikbaar over de omvang van kindermishandeling. Deze cijfers zijn hard nodig; kennis over de aard en omvang

Nadere informatie

Partnerkeuze bij allochtone jongeren

Partnerkeuze bij allochtone jongeren Partnerkeuze bij allochtone jongeren Inleiding In april 2005 lanceerde de Koning Boudewijnstichting een projectoproep tot voorstellen om de thematiek huwelijk en migratie te onderzoeken. Het projectvoorstel

Nadere informatie

Gezinsmilieu en het vooruitzicht op een huwelijk voor kinderen

Gezinsmilieu en het vooruitzicht op een huwelijk voor kinderen Pagina 1 / 14 Gezinsmilieu en het vooruitzicht op een huwelijk voor kinderen Kinderen uit intacte gezinnen hebben vaker een positieve houden ten opzicht van het huwelijk en hogere verwachtingen van hun

Nadere informatie

Trouwen over de grens. Achtergronden van partnerkeuze van Turken en Marokkanen in Nederland Hooghiemstra, B.T.J.

Trouwen over de grens. Achtergronden van partnerkeuze van Turken en Marokkanen in Nederland Hooghiemstra, B.T.J. UvA-DARE (Digital Academic Repository) Trouwen over de grens. Achtergronden van partnerkeuze van Turken en Marokkanen in Nederland Hooghiemstra, B.T.J. Link to publication Citation for published version

Nadere informatie

UvA-DARE (Digital Academic Repository)

UvA-DARE (Digital Academic Repository) UvA-DARE (Digital Academic Repository) Parenting and child adjustment after divorce: family relationship quality, parental stress, and child adjustment in post-divorce families Hakvoort, E.M. Link to publication

Nadere informatie

Kinderen en de gezinsvorm waarin ze opgroeien: een schets van de veranderingen tussen 1990 en 2008

Kinderen en de gezinsvorm waarin ze opgroeien: een schets van de veranderingen tussen 1990 en 2008 2/14 Kinderen en de gezinsvorm waarin ze opgroeien: een schets van de veranderingen tussen 199 en 28 Edith Lodewijckx D/2/3241/326 Vraagstelling Maatschappelijke en culturele ontwikkelingen hebben ingrijpende

Nadere informatie

Vragenlijst voor leerlingen

Vragenlijst voor leerlingen Leuvens Adolescenten en Gezinnen nderzoek Vragenlijst voor leerlingen 2010-2011 Dit onderzoek wordt uitgevoerd door studenten en medewerkers van de nderzoeksgroep Gezin en Bevolking van de Faculteit Sociale

Nadere informatie

Tabak, cannabis en harddrugs

Tabak, cannabis en harddrugs JONGERENPEILING 0 ZUID-HOLLAND NOORD De jongerenpeiling heeft als doel om periodiek op systematische wijze ontwikkelingen in gezondheid en gewoonten van jongeren in kaart te brengen. Dit is het eerste

Nadere informatie

(Groot)ouders en de scheiding van hun zoon/dochter. Maaike Jappens 1 & Jan Van Bavel 1,2

(Groot)ouders en de scheiding van hun zoon/dochter. Maaike Jappens 1 & Jan Van Bavel 1,2 (Groot)ouders en de scheiding van hun zoon/dochter Maaike Jappens 1 & Jan Van Bavel 1,2 1Vrije Universiteit Brussel, 2 KU Leuven Een echtscheiding is meestal een ingrijpende gebeurtenis voor de ex-partners

Nadere informatie

Op weg naar een generatie Nix? Vandaag: HBSC-landen in de studie. Trends in middelengebruik onder scholieren. Tom ter Bogt Wilma Vollebergh

Op weg naar een generatie Nix? Vandaag: HBSC-landen in de studie. Trends in middelengebruik onder scholieren. Tom ter Bogt Wilma Vollebergh Op weg naar een generatie Nix? Trends in middelengebruik onder scholieren Tom ter Bogt Wilma Vollebergh Vandaag: HBSC: de studie Middelengebruik: trends 2001-2013 Ouders en middelengebruik Indicatoren

Nadere informatie

De leefvorm van moeders bij de geboorte van een kind: evolutie in het Vlaamse Gewest tussen 1999 en 2007

De leefvorm van moeders bij de geboorte van een kind: evolutie in het Vlaamse Gewest tussen 1999 en 2007 2010/19 De leefvorm van bij de geboorte van een kind: evolutie in het Vlaamse Gewest tussen 1999 en 2007 Martine Corijn D/2010/3241/451 Samenvatting In het Vlaamse Gewest nam tussen 1999 en 2007 het aandeel

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Cannabisgebruik en stoornissen in het gebruik van cannabis in de adolescentie en jongvolwassenheid. Cannabis is wereldwijd een veel gebruikte drug. Het gebruik van cannabis is echter niet zonder consequenties:

Nadere informatie

Jongeren en Gezondheid 2010 : Studie

Jongeren en Gezondheid 2010 : Studie Jongeren en Gezondheid 2010 : Studie Algemeen De studie Jongeren en Gezondheid maakt deel uit van de internationale studie Health Behaviour in School-Aged Children (HBSC), uitgevoerd onder toezicht van

Nadere informatie

SCHOOLFEEDBACKRAPPORT ONDERZOEK WELBEVINDEN Bevraging van de leerlingen van het lager onderwijs

SCHOOLFEEDBACKRAPPORT ONDERZOEK WELBEVINDEN Bevraging van de leerlingen van het lager onderwijs SCHOOLFEEDBACKRAPPORT ONDERZOEK WELBEVINDEN Bevraging van de leerlingen van het lager onderwijs Aan de directeur, de leerkrachten en de leerlingen van het vierde, vijfde en zesde leerjaar van school 1

Nadere informatie

Opvoeden in Nederland 2010 Onderzoeksverantwoording. Sociaal en Cultureel Planbureau

Opvoeden in Nederland 2010 Onderzoeksverantwoording. Sociaal en Cultureel Planbureau Opvoeden in Nederland 2010 Onderzoeksverantwoording In opdracht van: Sociaal en Cultureel Planbureau Date : 19 april 2010 Reference : 14280.PW.ND.mr GfK Panel Services Benelux is gecertificeerd voor het

Nadere informatie

Gezondheidsenquête, België Inleiding. Wetenschap ten dienste van Volksgezondheid, Voedselveiligheid en Leefmilieu.

Gezondheidsenquête, België Inleiding. Wetenschap ten dienste van Volksgezondheid, Voedselveiligheid en Leefmilieu. Inleiding Wetenschap ten dienste van Volksgezondheid, Voedselveiligheid en Leefmilieu. Inleiding 1. Context De vergrijzing van de bevolking in onze samenleving is een heuse uitdaging op het gebied van

Nadere informatie

Nationaal geluksonderzoek. Deel 3: opvoeding en onderwijs

Nationaal geluksonderzoek. Deel 3: opvoeding en onderwijs Nationaal geluksonderzoek. Deel 3: opvoeding en onderwijs TECHNISCH RAPPORT 30 augustus 2018 Dit document is een technisch rapport van het onderzoek naar het verband tussen kenmerken van de jeugdjaren

Nadere informatie

Gezinsenquête. 1. Situering

Gezinsenquête. 1. Situering Gezinsenquête 1. Situering De gezinsenquête is een schriftelijke enquête (postenquête) Bij gezinnen met kinderen tussen 0 en 25 jaar in het Vlaamse Gewest en Brussels Hoofdstedelijk Gewest Met vragen over

Nadere informatie

Jongeren en Gezondheid 2014 : Studie

Jongeren en Gezondheid 2014 : Studie Jongeren en Gezondheid 2014 : Studie Algemeen De studie Jongeren en Gezondheid maakt deel uit van de internationale studie Health Behaviour in School-Aged Children (HBSC), uitgevoerd onder toezicht van

Nadere informatie

Ouders en hun partnerrelaties

Ouders en hun partnerrelaties Ouders en hun partnerrelaties Inge Pasteels Studiedag 15 mei 2018 Partners in tijden van ouderschap Ouders en relaties in gezinnen vandaag Gezinsenquête Surveyjaar 2016 Schriftelijke enquête (postenquête)

Nadere informatie

K I N D E R E N O N D E R Z O E K : J A A R

K I N D E R E N O N D E R Z O E K : J A A R THUISSITUATIE, KINDEROPVANG EN OPVOEDING K I N D E R E N O N D E R Z O E K : 0-1 1 J A A R Jeugd 2010 2 Kinderenonderzoek 2010 Om inzicht te krijgen in de gezondheid van de inwoners in haar werkgebied,

Nadere informatie

(shortened) Sense of Coherence

(shortened) Sense of Coherence (shortened) Sense of Coherence Vragenlijst afgenomen in het LISS-I panel Versie 1.0 datum juni 2014 auteur Miquelle Marchand T: +31 13 466 8323 E: m.marchand@uvt.nl Postbus 90153, 5000 LE Tilburg Warandelaan

Nadere informatie

Inleiding op Divers jong. Diversiteit. What s in a name? Stefaan Pleysier. Leuvens Instituut voor Criminologie, KU Leuven

Inleiding op Divers jong. Diversiteit. What s in a name? Stefaan Pleysier. Leuvens Instituut voor Criminologie, KU Leuven Inleiding op Divers jong Diversiteit What s in a name? Stefaan Pleysier Leuvens Instituut voor Criminologie, KU Leuven Studiedag Divers jong, 11 april 2016, BIP Brussel Inhoud Aanleiding tot het boek Wat

Nadere informatie

7. Deelname en slagen in het hoger onderwijs

7. Deelname en slagen in het hoger onderwijs 7. Deelname en slagen in het hoger onderwijs Vergeleken met autochtonen is de participatie in het hoger onderwijs van niet-westerse allochtonen ruim twee keer zo laag. Tussen studiejaar 1995/ 96 en 21/

Nadere informatie

Nederlands Autisme Register, rapportage

Nederlands Autisme Register, rapportage Nederlands Autisme Register, rapportage 20 17 Een initiatief van: (Jong)volwassenen met autisme over zichzelf Ouders/verzorgers over hun kind met autisme Wettelijke vertegenwoordigers over hun naaste met

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting De adolescentie is lang beschouwd als een periode met veelvuldige en extreme stemmingswisselingen, waarin jongeren moeten leren om grip te krijgen op hun emoties. Ondanks het feit

Nadere informatie

ONDERZOCHT. Hoe pak jij het (co-)ouderen aan en welke invloed heeft dat op het welbevinden van je kind?

ONDERZOCHT. Hoe pak jij het (co-)ouderen aan en welke invloed heeft dat op het welbevinden van je kind? ONDERZOCHT Hoe pak jij het (co-)ouderen aan en welke invloed heeft dat op het welbevinden van je kind? Hoe pak jij het (co-)ouderen aan en welke invloed heeft dat op het welbevinden van je kind? Je opvoedingsstijl

Nadere informatie

Citation for published version (APA): Verbakel, N. J. (2007). Het Chronische Vermoeidheidssyndroom, Fibromyalgie & Reuma.

Citation for published version (APA): Verbakel, N. J. (2007). Het Chronische Vermoeidheidssyndroom, Fibromyalgie & Reuma. University of Groningen Het Chronische Vermoeidheidssyndroom, Fibromyalgie & Reuma. Verbakel, N. J. IMPORTANT NOTE: You are advised to consult the publisher's version (publisher's PDF) if you wish to cite

Nadere informatie

Scholierenonderzoek Kindermishandeling 2016

Scholierenonderzoek Kindermishandeling 2016 Het ITS maakt deel uit van de Radboud Universiteit Scholierenonderzoek Kindermishandeling 2016 Samenvatting Roelof Schellingerhout Clarie Ramakers Scholierenonderzoek Kindermishandeling 2016 Samenvatting

Nadere informatie

> VSK-PEILING OVER STRESS OP SCHOOL 5964 leerlingen over de oorzaken en gevolgen van schoolstress Scholierencongres (18 februari 2017)

> VSK-PEILING OVER STRESS OP SCHOOL 5964 leerlingen over de oorzaken en gevolgen van schoolstress Scholierencongres (18 februari 2017) > VSK-PEILING OVER STRESS OP SCHOOL 5964 leerlingen over de oorzaken en gevolgen van schoolstress Scholierencongres (18 februari 2017) < verwijder geen elementen boven deze lijn; ze bevatten sjabloon -instellingen

Nadere informatie

tel.b esleu d w. eutel. eutel. .desl.desl eutel. eutel. .desl.desl

tel.b esleu d w.  eutel. eutel. .desl.desl eutel. eutel. .desl.desl Middelengebruik bij 12- tot 18-jarige scholieren in Brugge Onderzoeksresultaten Wat voorafging in Brugge... Schoolenquête via individuele bevraging: 93-9 96-9 99- - 6 de jaar 3 de grd 3 de grd 2 de + 3

Nadere informatie

in opdracht van de Vlaamse minister van Werk, Onderwijs en Vorming

in opdracht van de Vlaamse minister van Werk, Onderwijs en Vorming 1. Referentie Referentie Janssen, R., Rymenans R. (2009). Beginsituatie van leerlingen in het eerste leerjaar B van het secundair onderwijs (OBPWO 06.00). Onderwijskundig Beleids- en Praktijkgericht Wetenschappelijk

Nadere informatie

FOCUS : TOEKENNINGSDUUR

FOCUS : TOEKENNINGSDUUR FOCUS : TOEKENNINGSDUUR 2013.2 1 De toekenningsduur: een nieuwe variabele van de POD Maatschappelijke Integratie 1. INLEIDING Onderzoek naar toekenningsduur binnen de Belgische bijstand werd eerder door

Nadere informatie

UvA-DARE (Digital Academic Repository)

UvA-DARE (Digital Academic Repository) UvA-DARE (Digital Academic Repository) Politiek burgerschap van migranten in Berlijn: De weerbarstige relatie tussen sociaal kapitaal en integratie van Turken, Italianen, Russische Joden en Aussiedler

Nadere informatie

Citation for published version (APA): Sarkova, M. (2010). Psychological well-being and self-esteem in Slovak adolescents. Groningen: s.n.

Citation for published version (APA): Sarkova, M. (2010). Psychological well-being and self-esteem in Slovak adolescents. Groningen: s.n. University of Groningen Psychological well-being and self-esteem in Slovak adolescents Sarkova, Maria IMPORTANT NOTE: You are advised to consult the publisher's version (publisher's PDF) if you wish to

Nadere informatie

Steeds meer niet-westerse allochtonen in het voltijd hoger onderwijs

Steeds meer niet-westerse allochtonen in het voltijd hoger onderwijs Steeds meer niet-westerse allochtonen in het voltijd hoger onderwijs Esther van Kralingen Tussen studiejaar 1995/ 96 en 21/ 2 is het aandeel van de niet-westerse allochtonen dat in het hoger onderwijs

Nadere informatie

Lancering Vlaamse Migratie- en Integratiemonitor 2018 en survey Samenleven in Diversiteit 2017

Lancering Vlaamse Migratie- en Integratiemonitor 2018 en survey Samenleven in Diversiteit 2017 PERSBERICHT - 8 mei 2018 Lancering Vlaamse Migratie- en Integratiemonitor 2018 en survey Samenleven in Diversiteit 2017 Het Agentschap Binnenlands Bestuur en Statistiek Vlaanderen publiceren vandaag de

Nadere informatie

Methodologie voor onderzoek in marketing en management. Foeke van der Zee

Methodologie voor onderzoek in marketing en management. Foeke van der Zee Methodologie voor onderzoek in marketing en management Foeke van der Zee Niets uit deze uitgave mag worden verveelvuldigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar worden gemaakt,

Nadere informatie

Hoofdstuk 2 KINDEREN IN HUN GEZINSCONTEXT: EEN BLIK OP DE DIVERSITEIT

Hoofdstuk 2 KINDEREN IN HUN GEZINSCONTEXT: EEN BLIK OP DE DIVERSITEIT Hoofdstuk 2 KINDEREN IN HUN GEZINSCONTEXT: EEN BLIK OP DE DIVERSITEIT In dit hoofdstuk schetsen we de diversiteit aan gezinskenmerken in Vlaanderen op het niveau van de kinderen (met kinderen als teleenheid).

Nadere informatie

Studiepopulatie. Gezondheidsenquête, België, 1997.

Studiepopulatie. Gezondheidsenquête, België, 1997. In deze paragraaf worden een aantal kenmerken van de steekproef besproken. Het gaat om de volgende socio-demografische karakteristieken : verblijfplaats : per regio en per provincie; geslacht en leeftijd;

Nadere informatie

Gezondheid en (psycho)somatische klachten bij adolescenten in Vlaanderen 2014

Gezondheid en (psycho)somatische klachten bij adolescenten in Vlaanderen 2014 Gezondheid en (psycho)somatische klachten bij adolescenten in Vlaanderen 214 Inleiding Gezondheid in de internationale HBSC (Health Behaviour in School-aged Children) studie en in de Wereldgezondheidsorganisatie

Nadere informatie

Leeswijzer Jeugdmonitor Utrecht tabellen

Leeswijzer Jeugdmonitor Utrecht tabellen Leeswijzer Jeugdmonitor Utrecht tabellen In de volgende werkblad(en) staan tabellen behorend bij een bepaald thema. De tabellen zijn toegespitst op de door u opgevraagde leeftijdscategorie. In de tabellen

Nadere informatie

7.2. Boekverslag door J woorden 13 juni keer beoordeeld. Filosofie. Inhoudstafel Inleiding Rapport Interview Enqûete Bronnen

7.2. Boekverslag door J woorden 13 juni keer beoordeeld. Filosofie. Inhoudstafel Inleiding Rapport Interview Enqûete Bronnen Boekverslag door J. 1355 woorden 13 juni 2003 7.2 54 keer beoordeeld Vak Filosofie Inhoudstafel Inleiding Rapport Interview Enqûete Bronnen Inleiding Het aantal jongeren dat bij een echtscheiding is betrokken

Nadere informatie

Huishoudens die niet gecontacteerd konden worden

Huishoudens die niet gecontacteerd konden worden 4.2. Participatiegraad Om de vooropgestelde steekproef van 10.000 personen te realiseren, werden 35.023 huishoudens geselecteerd op basis van het Nationaal Register. Met 11.568 huishoudens werd gepoogd

Nadere informatie

Invoering WIK een goede zet!

Invoering WIK een goede zet! Invoering WIK een goede zet! Korte peiling over een actueel onderwerp op het gebied van credit management juni 2013 Korte peiling: WIK B15893 / juni 2013 Pag. 1 Copyright 2013 Blauw Research bv Alle rechten

Nadere informatie

Intrapersonal factors, social context and health-related behavior in adolescence Veselska, Zuzana

Intrapersonal factors, social context and health-related behavior in adolescence Veselska, Zuzana University of Groningen Intrapersonal factors, social context and health-related behavior in adolescence Veselska, Zuzana IMPORTANT NOTE: You are advised to consult the publisher's version (publisher's

Nadere informatie

(SOCIALE) ANGST, GEPEST WORDEN EN PSYCHOLOGISCHE INFLEXIBILITEIT 1

(SOCIALE) ANGST, GEPEST WORDEN EN PSYCHOLOGISCHE INFLEXIBILITEIT 1 (SOCIALE) ANGST, GEPEST WORDEN EN PSYCHOLOGISCHE INFLEXIBILITEIT 1 Psychologische Inflexibiliteit bij Kinderen: Invloed op de Relatie tussen en de Samenhang met Gepest worden en (Sociale) Angst Psychological

Nadere informatie

Rapport Cliëntervaringsonderzoek. Eilandzorg Schouwen-Duiveland Zierikzee. Hulp bij het Huishouden

Rapport Cliëntervaringsonderzoek. Eilandzorg Schouwen-Duiveland Zierikzee. Hulp bij het Huishouden 0 Rapport Cliëntervaringsonderzoek Eilandzorg Schouwen-Duiveland Zierikzee Hulp bij het Huishouden Uitgevoerd door Bureau De Bok, Franeker Verslagjaar 2014 1 Inhoudsopgave 1. Inleiding... 2 2. Gemiddelde

Nadere informatie

University of Groningen. Vrije en reguliere scholen vergeleken Steenbergen, Hilligje

University of Groningen. Vrije en reguliere scholen vergeleken Steenbergen, Hilligje University of Groningen Vrije en reguliere scholen vergeleken Steenbergen, Hilligje IMPORTANT NOTE: You are advised to consult the publisher's version (publisher's PDF) if you wish to cite from it. Please

Nadere informatie

Methodologie voor onderzoek in zorg, welzijn en hulpverlening. Foeke van der Zee

Methodologie voor onderzoek in zorg, welzijn en hulpverlening. Foeke van der Zee Methodologie voor onderzoek in zorg, welzijn en hulpverlening Foeke van der Zee Niets uit deze uitgave mag worden verveelvuldigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar worden gemaakt,

Nadere informatie

De Relatie tussen Angst en Psychologische Inflexibiliteit. The Relationship between Anxiety and Psychological Inflexibility.

De Relatie tussen Angst en Psychologische Inflexibiliteit. The Relationship between Anxiety and Psychological Inflexibility. RELATIE ANGST EN PSYCHOLOGISCHE INFLEXIBILITEIT 1 De Relatie tussen Angst en Psychologische Inflexibiliteit The Relationship between Anxiety and Psychological Inflexibility Jos Kooy Eerste begeleider Tweede

Nadere informatie

Houding van ouders ten aanzien van het rookgedrag van jongeren van jaar

Houding van ouders ten aanzien van het rookgedrag van jongeren van jaar Grote Bickersstraat 74 1013 KS Amsterdam Postbus 247 1000 AE Amsterdam t 020 522 54 44 f 020 522 53 33 e info@tns-nipo.com www.tns-nipo.com Consumer & Media Rapport Houding van ouders ten aanzien van het

Nadere informatie

The Development of Personality and Problem Behaviour in Adolescence - J. Akse SAMENVATTING. (Summary in Dutch)

The Development of Personality and Problem Behaviour in Adolescence - J. Akse SAMENVATTING. (Summary in Dutch) SAMENVATTING (Summary in Dutch) Ontwikkeling van Persoonlijkheid en Probleemgedrag tijdens de Adolescentie Ieder individu is uniek. Echter, niemand is uniek genoeg om een persoonlijkheidstype te vormen

Nadere informatie

Deel 5 Administratieve schoolfiche (blijft in de school)

Deel 5 Administratieve schoolfiche (blijft in de school) Deel 5 Administratieve schoolfiche (blijft in de school) Administratieve gegevens voor de school Deel 5: Administratieve schoolfiche Pagina 1 1. Identificatie Kind Geslacht: M / V Geboortedatum: Geboorteplaats:

Nadere informatie

Nederlands bedrijfsleven: maak faillissementsfraude snel openbaar

Nederlands bedrijfsleven: maak faillissementsfraude snel openbaar Nederlands bedrijfsleven: maak faillissementsfraude snel openbaar Korte peiling over een actueel onderwerp op het gebied van credit management juni 2014 Tussentijdse meting Trendmeter 14 B16475 / juni

Nadere informatie

Kinderen uit gebroken gezinnen hebben een groter risico op armoede tijdens de jeugd. Uit het

Kinderen uit gebroken gezinnen hebben een groter risico op armoede tijdens de jeugd. Uit het Pagina 1 / 16 Huwelijk en armoede Het huwelijk blijkt de kans op armoede als kind en volwassene te verkleinen. Kinderen uit gebroken gezinnen hebben een grotere kans op armoede tijdens het opgroeien. De

Nadere informatie

ONDERZOEK GENOTMIDDELENGEBRUIK SCHOLIEREN BASISONDERWIJS DEN HAAG 2003

ONDERZOEK GENOTMIDDELENGEBRUIK SCHOLIEREN BASISONDERWIJS DEN HAAG 2003 RIS128575b_10-JUN-2005 ONDERZOEK GENOTMIDDELENGEBRUIK SCHOLIEREN BASISONDERWIJS DEN HAAG 2003 Beknopt verslag ten behoeve van de deelnemende scholen April 2005 Dienst OCW / GGD Den Haag Epidemiologie en

Nadere informatie

K I N D E R E N O N D E R Z O E K : 0-1 1 J A A R

K I N D E R E N O N D E R Z O E K : 0-1 1 J A A R PSYCHOSOCIALE GEZONDHEID Jeugd 2010 4 K I N D E R E N O N D E R Z O E K : 0-1 1 J A A R Kinderenonderzoek 2010 Om inzicht te krijgen in de gezondheid van de inwoners in haar werkgebied, heeft de GGD Zuid-Holland

Nadere informatie

Changing images of older workers part 1

Changing images of older workers part 1 Changing images of older workers part 1 Vragenlijst afgenomen in het LISS panel Versie 1.0 datum september 2013 auteur Marije Oudejans T: +31 13 466 8327 E: m.oudejans@uvt.nl Postbus 90153, 5000 LE Tilburg

Nadere informatie

FLEVOMONITOR 2010 Kwetsbare Groepen en Huiselijk Geweld. Annemieke Benschop & Dirk J. Korf m.m.v. Bobby Steiner

FLEVOMONITOR 2010 Kwetsbare Groepen en Huiselijk Geweld. Annemieke Benschop & Dirk J. Korf m.m.v. Bobby Steiner FLEVOMONITOR 2010 Kwetsbare Groepen en Huiselijk Geweld Annemieke Benschop & Dirk J. Korf m.m.v. Bobby Steiner Dit onderzoek is uitgevoerd door het Bonger Instituut voor Criminologie van de Universiteit

Nadere informatie

Leefsituatie Dordtse jongeren 2009

Leefsituatie Dordtse jongeren 2009 Onderzoekcentrum Drechtsteden dr. B.J.M. van der Aa dr. J.W. Metz februari 2010 Colofon Opdrachtgever Tekst Informatie Gemeente Dordrecht, sector MO Onderzoekcentrum Drechtsteden GR Drechtsteden Onderzoekcentrum

Nadere informatie

Samenvatting Inleiding Methode

Samenvatting Inleiding Methode Samenvatting Inleiding In de ene familie komt criminaliteit vaker voor dan in de andere. Uit eerder onderzoek blijkt dan ook dat kinderen van criminele ouders zelf een groter risico lopen op het plegen

Nadere informatie

Gezondheidsbeleving bij Jongeren in Limburg

Gezondheidsbeleving bij Jongeren in Limburg Gezondheidsbeleving bij Jongeren in Limburg Enkele resultaten uit het Euregionaal jongerenonderzoek 08 rond welbevinden en zelfdoding bij Limburgse jongeren 3de en 5de jaar GSO/2de tot 5de jaar BuSO Ellen

Nadere informatie

Onderzoek Adolescenten en Gezinnen Vragenlijst voor leerlingen

Onderzoek Adolescenten en Gezinnen Vragenlijst voor leerlingen nderzoek Adolescenten en Gezinnen Vragenlijst voor leerlingen 2009 Dit onderzoek wordt uitgevoerd door studenten en medewerkers bij de nderzoeksgroep Gezin en Bevolking van de Faculteit Sociale Wetenschappen

Nadere informatie

Alcohol- en druggebruik bij Vlaamse jongeren

Alcohol- en druggebruik bij Vlaamse jongeren Alcohol- en druggebruik bij Vlaamse jongeren VAD-leerlingenbevraging Doel: aanvullend bij educatieve pakketten een zicht geven op middelengebruik bij leerlingen Survey, o.b.v. vragenlijst Gebaseerd op

Nadere informatie

5. CONCLUSIES ONDERZOEK

5. CONCLUSIES ONDERZOEK 5. CONCLUSIES ONDERZOEK In dit hoofdstuk worden de conclusies van het onderzoek gepresenteerd. Achtereenvolgens worden de definitie van het begrip risicojongeren, de profielen en de registraties besproken.

Nadere informatie

Onderzoek Verplaatsingsgedrag Vlaanderen 4.3 (2010-2011)

Onderzoek Verplaatsingsgedrag Vlaanderen 4.3 (2010-2011) Onderzoek Verplaatsingsgedrag Vlaanderen 4.3 (2010-2011) Verkeerskundige interpretatie van de belangrijkste tabellen (Analyserapport) D. Janssens, S. Reumers, K. Declercq, G. Wets Contact: Prof. dr. Davy

Nadere informatie

Methodologie voor sociaalwetenschappelijk onderzoek. Foeke van der Zee

Methodologie voor sociaalwetenschappelijk onderzoek. Foeke van der Zee Methodologie voor sociaalwetenschappelijk onderzoek Foeke van der Zee Niets uit deze uitgave mag worden verveelvuldigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar worden gemaakt, in

Nadere informatie

JoTondeur (VUB), Koen Aesaert & Johan van Braak (UGent)

JoTondeur (VUB), Koen Aesaert & Johan van Braak (UGent) JoTondeur (VUB), Koen Aesaert & Johan van Braak (UGent) Inhoud Context en theorie ICT-competenties studentleraren Strategieën lerarenopleiding (SQD) Probleemstelling Methode Survey Multilevel analyse Resultaten

Nadere informatie

Voorwoord van Hester van Herk... iii Voorwoord van Foeke van der Zee... iv Verantwoording... vi

Voorwoord van Hester van Herk... iii Voorwoord van Foeke van der Zee... iv Verantwoording... vi Inhoudsopgave Voorwoord van Hester van Herk... iii Voorwoord van Foeke van der Zee... iv Verantwoording... vi INTRODUCTIE... 1 1. Wat is onderzoek... 2 1.1 Een definitie van onderzoek... 2 1.2 De onderzoeker

Nadere informatie

Oud maar niet out. Denken en doen met de Oudheid vandaag. 95180_Oud maar niet out_vw.indd 1 13/03/12 10:24

Oud maar niet out. Denken en doen met de Oudheid vandaag. 95180_Oud maar niet out_vw.indd 1 13/03/12 10:24 Oud maar niet out Denken en doen met de Oudheid vandaag 95180_Oud maar niet out_vw.indd 1 13/03/12 10:24 95180_Oud maar niet out_vw.indd 2 13/03/12 10:24 Oud maar niet out Denken en doen met de oudheid

Nadere informatie

Familiecomplexiteit in Nederland

Familiecomplexiteit in Nederland Familiecomplexiteit in Nederland NVD/CBS Seminar Familiecomplexiteit: Over nieuwe gezinsstructuren en veranderde relaties 17 oktober 2018 Ruben van Gaalen Wat is een gezin? (1) Definitie Rijksoverheid

Nadere informatie

Onderzoeksrapport MASS. Fase 1

Onderzoeksrapport MASS. Fase 1 Onderzoeksrapport MASS Media adolescenten sociale steun stress Fase 1 1 Beste directieleden en leerkrachten, Enkele maanden geleden nam uw school deel aan de eerste fase van het MASS-onderzoeksproject.

Nadere informatie

Hoger onderwijs, lager onderwijs, schoolloopbaan, schoolse vertraging, secundair onderwijs, universitair onderwijs, watervalsysteem, zittenblijven

Hoger onderwijs, lager onderwijs, schoolloopbaan, schoolse vertraging, secundair onderwijs, universitair onderwijs, watervalsysteem, zittenblijven 1. Referentie Referentie Duqué, H. (1998). Zittenblijven en schoolse vertraging in het Vlaams onderwijs. Een kwantitatieve analyse 1996-1997. Onuitgegeven onderzoeksrapport, Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap,

Nadere informatie

Techniek? Dat is niks voor mij. Hoe kunnen scholen en bedrijven samen bijdragen aan een betere beeldvorming over en keuze voor bèta en techniek?

Techniek? Dat is niks voor mij. Hoe kunnen scholen en bedrijven samen bijdragen aan een betere beeldvorming over en keuze voor bèta en techniek? Techniek? Dat is niks voor mij. Hoe kunnen scholen en bedrijven samen bijdragen aan een betere beeldvorming over en keuze voor bèta en techniek? Juliette Walma van der Molen Center for Science Education

Nadere informatie

Invoering WIK een goede zet!

Invoering WIK een goede zet! Invoering WIK een goede zet! Korte peiling over een actueel onderwerp op het gebied van credit management juni 2013 Korte peiling: WIK B15893 / juni 2013 Pag. 1 Copyright 2013 Blauw Research bv Alle rechten

Nadere informatie

Risicokapitalisatie? Maurice Gesthuizen

Risicokapitalisatie? Maurice Gesthuizen www.mensenmaatschappij.nl Uitgave: Amsterdam University Press Risicokapitalisatie? Maurice Gesthuizen M&M 89 (2): 111-115 DOI: 10.5117/MEM2014.2.GEST Scheiden is stressvol, zeker wanneer er kinderen bij

Nadere informatie