Ecologische status van de hoogveenglanslibel in Noord-Brabant

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Ecologische status van de hoogveenglanslibel in Noord-Brabant"

Transcriptie

1 Ecologische status van de hoogveenglanslibel in Noord-Brabant

2 Ecologische status van de hoogveenglanslibel in Noord-Brabant Tekst: Dick Groenendijk & Jaap Bouwman Met medewerking van: Jaap Wiegers (determinatie veenmossen) Rapportnummer: VS Productie: De Vlinderstichting Postbus AM Wageningen telefoon: fax: homepage: Subsidieverlening: Provincie Noord-Brabant Begeleiding: Hans van de Wiel (Provincie Noord-Brabant) Foto schutblad: Copula hoogveenglanslibel (Foto: Jan-Luc van Eijk) Deze publicatie kan worden geciteerd als: Groenendijk, D. & J. Bouwman (2006) Ecologische status van de hoogveenglanslibel in Noord-Brabant. Rapportnummer VS ; Wageningen. Trefwoorden: hoogveenglanslibel, Somatochlora arctica, hoogveenherstel; verdrogingsbestrijding; Noord-Brabant; Reuselse Moeren Niets van deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt, door middel van druk, microfilm, fotokopie of op welke andere wijze ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van De Vlinderstichting en de opdrachtgever. december 2006 DE VLINDERSTICHTING

3 Inhoud Samenvatting... 3 Hoofdstuk 1 / Inleiding... 4 Hoofdstuk 2 / Hoogveenglanslibel... 6 Hoofdstuk 3 / Veldwerk Hoofdstuk 4 / Verspreiding en beheer Hoofdstuk 5 / Reuselse Moeren Hoofdstuk 6 / Referenties Bijlage 1 / veldwerkformulier Bijlage 2 / Populatiekaart Reuselse Moeren DE VLINDERSTICHTING

4 Samenvatting Inleiding Ecologie Er bevindt zich in Noord-Brabant een populatie van de hoogveenglanslibel (Somatochlora arctica) in de Reuselse Moeren. Dit is één van de vijf in Nederland bekende populaties van deze in Nederland bedreigde soort. De populatie in de Reuselse Moeren is relatief klein (maar levensvatbaar) en dus kwetsbaar. Dit projectplan richt zich op de bescherming van de hoogveenglanslibel in de provincie Noord-Brabant en vloeit voort uit de werkzaamheden van het soortbeschermingsplan hoogveenglanslibel (Ketelaar et al., 2005). Dit rapport doet verslag van de ecologische inventarisatie die voor 2006 gepland stond. De hoogveenglanslibel is een bijzondere soort. Het is een van de weinige soorten libellen in Europa waar nog relatief weinig van bekend is. In deze rapportage is in hoofdstuk 2 relatief uitgebreid aandacht aan de ecologie besteed. Deze informatie is ook grotendeels terug te vinden in het soortbeschermingsplan. Veldwerk 2006 Het veldwerk in 2006 concentreerde zich op de Reuselse Moeren. Het belangrijkste doel was om in dit reservaat de exacte voortplantingslocaties op te sporen. Als tweede is gezocht in 10 andere mogelijk geschikte veenrestanten naar eventuele andere populaties in de provincie Noord- Brabant. Hierbij zijn ook de gebieden bezocht waar historische waarnemingen van de hoogveenglanslibel van bekend zijn. Resultaten: verspreiding en beheer De hoogveenglanslibel is alleen gevonden in de Reuselse Moeren. In de overige gebieden kon de aanwezigheid van de soort niet worden vastgesteld. De populatie in de Reuselse Moeren bevindt zich in de kern van dit gebied. Het beheer van de Reuselse Moeren moet gericht zijn op het tegengaan van de verdroging en het instandhouden van kleine veenputjes met voldoende veenmossen in de kern. Knelpunten en maatregelen De veenputjes in de Reuselse Moeren waar de hoogveenglanslibel zich voortplant, bevatten zeer weinig open water en een groot oppervlak aan veenmos(bulten). De huidige knelpunten in de Reuselse Moeren liggen vooral in de verdroging van het gebied. Maatregelen moeten vooral gericht zijn op herstel van de hydrologie van het gebied. Dit is het belangrijkste traject. Naast dit eerste traject wordt in hoofdstuk 5 ook een tweede traject voorgesteld met maatregelen voor de korte termijn. DE VLINDERSTICHTING

5 Hoofdstuk 1 / Inleiding Er bevindt zich in Noord-Brabant een populatie van de hoogveenglanslibel in de Reuselse Moeren. Dit is één van de vijf in Nederland bekende populaties van deze in Nederland bedreigde soort. De populatie in de Reuselse Moeren is relatief klein (maar levensvatbaar) en kwetsbaar. Dit projectplan richt zich op de bescherming van de hoogveenglanslibel in de provincie Noord-Brabant en vloeit voort uit de werkzaamheden van het soortbeschermingsplan hoogveenglanslibel (Ketelaar et al., 2005). 1.1 Inleiding Het soortbeschermingsplan hoogveenglanslibel (SBP) heeft als ambitie om de achteruitgang van de hoogveenglanslibel in Nederland te stoppen en de omvang van de bestaande populaties van de hoogveenglanslibel in Nederland te herstellen. Verder is het belangrijk dat de samenhang tussen deelpopulaties, het aantal leefgebieden en de omvang ervan wordt vergroot. Ook de kwaliteit van de bestaande leefgebieden moet worden verbeterd en het aantal bedreigende activiteiten (en de invloed daarvan) zal tijdens de looptijd van het SBP moeten worden verminderd. In de provincie Noord-Brabant is op dit moment (slechts) een locatie met de hoogveenglanslibel bekend. Dit is de Reuselse Moeren. In het SBP is voor het jaar 2006 een ecologische inventarisatie in de provincie Noord- Brabant gepland. 1.2 Doelstelling Voor de in 2006 uitgevoerde ecologische inventarisatie werden de volgende doelstellingen geformuleerd: 1. Het nauwkeurig in kaart brengen van de voortplantingslocaties van de hoogveenglanslibel in de Reuselse Moeren en de mogelijkheden voor monitoring onderzoeken. 2. Het uitvoeren van een inventarisatie van de knelpunten en bedreigingen voor de hoogveenglanslibel in de Reuselse Moeren en deze in te passen in de geplande herstelmaatregelen om de verdrogingsproblematiek in de Reuselse Moeren tegen te gaan. 3. Het onderzoeken van mogelijke andere populaties in nog niet onderzochte gebieden. DE VLINDERSTICHTING

6 1.3 Leeswijzer In deze rapportage wordt verslag gedaan van het onderzoek in 2006 waarbij rekening wordt gehouden met bovenstaande doelstellingen. In hoofdstuk twee wordt allereerst een inleiding op de hoogveenglanslibel gegeven. Hoofdstuk drie beschrijft het veldwerk zoals dat is uitgevoerd in 2006 en de locaties waar gezocht is naar de hoogveenglanslibel. In hoofdstuk vier worden de resultaten gepresenteerd en wordt een inventarisatie van knelpunten en bedreigingen gegeven. Hoofdstuk vijf vertaald deze kennis naar relevante beheermaatregelen. De beheermaatregelen worden hierbij in een groter kader geplaatst. DE VLINDERSTICHTING

7 Hoofdstuk 2 / Hoogveenglanslibel De hoogveenglanslibel is een bijzondere soort. Het is een van de weinige soorten libellen in Europa waar nog relatief weinig van bekend is. Omdat dit de eerste maal is dat er in het kader van het soortbeschermingsplan over gerapporteerd wordt, is de ecologie van de soort (voor zover bekend) hier uitvoerig weergegeven. Deze informatie is ook terug te vinden in het soortbeschermingsplan. 2.1 Herkenning De hoogveenglanslibel (Somatochlora arctica ) is een middelgrote libel van gemiddeld vijf centimeter lengte. Hij behoort tot de glanslibellen, die worden gekenmerkt door een groenige of bruinige glans op het lichaam. De hoogveenglanslibel is in tegenstelling tot de meeste andere glanslibellen erg donker. Met name het achterlijf is vrijwel zwart en mat gekleurd. Het borststuk heeft een weinig opvallende groene glans en bij het mannetje zijn de ogen opvallend groen ten opzichte van het donkere achterlijf. De karakteristieke kenmerken waaraan de hoogveenglanslibel is te herkennen zijn de vlekjes op de zijkant van achterlijfssegment 3. Het achterlijf van de mannetjes is min of meer kegelvormig met een insnoering ter hoogte van het tweede achterlijfssegment. De vrouwtjes zijn wat robuuster gebouwd, zonder insnoering. Bij glanslibellen zijn de achterlijfsaanhangselen van de mannetjes bijzonder gevormd. Bij de hoogveenglanslibel zijn de krommingen van deze aanhangselen niet hoekig maar min of meer vloeiend naar elkaar gebogen. Ze hebben daardoor wel De achterlijfsaanhangsels van het mannetje van de hoogveenglanslibel zijn sterk naar binnen gekromd (Foto: Jan-Luc van Eijk) wat weg van de achterlijfsaanhangselen van een oorwurm (zie foto). De larven zijn bijna twee centimeter groot en opvallend harig. De grondkleur is variabel, maar altijd groenig of bruinig, vaak erg donker. Karakteristiek voor de hoogveenglanslibel is het ontbreken van doorns op het achterlijf. Vrijwel alle andere glanslibellen hebben op de zijkant en/of op de rugzijde van het achterlijf wel opvallende doorns. 2.2 Leefwijze Levenscyclus De hoogveenglanslibel vliegt in Nederland van half mei tot eind augustus (NVL, 2002). De meeste dieren worden in de maand juni aangetroffen. DE VLINDERSTICHTING

8 De larven van de hoogveenglanslibel kunnen goed tegen extreme omstandigheden, maar zijn trage groeiers (Foto: Hansruedi Wildermuth). Zoals gebruikelijk bij zomersoorten heeft de hoogveenglanslibel een flexibel begin van de vliegtijd. Dit is onder meer afhankelijk van de weeromstandigheden in het voorjaar. Ook het einde van de vliegtijd lijkt verlengd te kunnen worden bij bijzondere weersomstandigheden (Wildermuth, 1998). De levenscyclus neemt twee tot drie jaar in beslag. Ongeveer dertig dagen na de eiafzet komen de eieren uit en de eerste winter wordt doorgaans als jonge larve doorgebracht. Hoe later in het jaar een eitje wordt afgezet, hoe groter de kans dat de soort als ei de winter in gaat. In het Zwarte Woud kan het deel dat het eerste jaar als eitje overwintert oplopen tot 18% (Sternberg, 1995). Eitjes en larven De eitjes worden door het vrouwtje bij voorkeur afgezet op drijvende veenmossen (Wildermuth & Spinner, 1991). De eitjes kleven vlak onder het wateroppervlak vast aan de mosbladeren. De eitjes blijven daar tot het moment van uitkomen, ook wanneer het eitje overwintert (Sternberg, 1995). De larven leven tussen veenmossen (Sternberg, 2000). Over het voedsel van de larven is vrijwel niets bekend, maar het ligt voor de hand dat ze vooral kleine ongewervelden eten. De larven zijn bestand tegen vrij extreme omstandigheden. In het ondiepe water waar ze leven, zijn de temperatuurschommelingen gedurende een dag en een jaar groot. Op een zomerdag kunnen de temperaturen gemakkelijk oplopen tot boven de 25 graden Celsius, in de winter vriest het water dicht. Van verschillende soorten libellen die leven in hoogvenen, bleken de larven van de hoogveenglanslibel deze extremen het beste te verdragen. De larven zijn in staat om enkele weken ingevroren in het water te overleven (Sternberg, 1985), een eigenschap die de hoogveenglanslibel deelt met de verwante taigaglanslibel (S. alpestris) (Johansson & Nilsson, 1991). Het zuurstofgehalte kan in de kleine hoogveenwateren tot nul dalen. Ook wat betreft de zuurgraad blijken larven van de hoogveenglanslibel bijzonder tolerant (range ph=2,96-7,49; Sternberg, 2000). Imago s Na voltooiing van het larvale stadium sluipen de dieren uit op de oever van de veenputjes, hooguit enkele centimeters van de oever verwijderd. Ze klimmen daarvoor in dwergstruiken of gebruiken stengels en bladeren van grasachtigen zoals veenpluis en eenarig wollegras (Baumann, 2001; Sternberg, 2000). Over het terreingebruik tijdens de maturatiefase is weinig bekend. Waarschijnlijk bevinden de dieren zich langs bosranden en in de boomtoppen. Dit geldt ook voor de latere levensfase, waarin de paarvorming plaatsvindt. Ook in deze tijd bevinden de dieren zich hoofdzakelijk langs bospaden, in boomtoppen en op beschutte plekken langs bosranden. Hier vindt waarschijnlijk ook de paarvorming plaats. Uitgekleurde dieren worden relatief weinig gezien. Ook deze bevinden zich in de buurt van bomen en bosschages. Diverse onderzoekers in Duitsland hebben vastgesteld dat het inventariseren van de hoogveenglanslibel lastig is. Dit komt doordat de libellen, en dan vooral de vrouwtjes, zich weinig bij het water ophouden. De beste strategie is nog het zoeken naar larven en larvenhuidjes in veenputjes in de omgeving van de plek waar DE VLINDERSTICHTING

9 een hoogveenglanslibel is gezien. De larven zijn eenvoudig uit veenmos te zeven, maar dit is een methode die in Nederland nog maar weinig is toegepast. De hoogveenglanslibel is waarschijnlijk een redelijk mobiele soort, maar het is niet bekend in hoeverre hij in staat is om nieuwe leefgebieden te koloniseren. Nordman (1957) nam zwervende hoogveenglanslibellen waar op een eiland voor de Finse kust. In een tijdsbestek van een half uur zag hij 80 tot 100 exemplaren van het vasteland over zee naar het eiland vliegen. De waarneming in Nederland op Terschelling heeft ongetwijfeld betrekking op een zwerver en geeft aan dat ook in Nederland de soort in nieuwe gebieden kan opduiken. Ook van de verwante gevlekte glanslibel (S. flavomaculata) is bekend dat deze over grote afstanden (>50 kilometer) kan zwerven. 2.3 Leefgebied Landschapsniveau De hoogveenglanslibel komt zowel in grotere als in kleine hoogveengebieden voor, maar ontbreekt meestal in volledig boomloze hoogvenen. De soort is strikt gebonden aan veenmosvegetaties. In het Noordwest-Europese laagland lijkt de hoogveenglanslibel zijn optimum te hebben in gebieden waar hoogveentjes worden afgewisseld met drogere plekken waar boomgroei mogelijk is. De binding met naaldbomen als rusten jachtgebied van de imago s is groot. De leefgebieden in Noordwest- Europa staan vrijwel altijd onder een lichte tot sterke grondwaterinvloed en zijn derhalve oligomesotroof van karakter. In hoeverre dit kenmerkend is voor de populaties in het laagland van Europa is niet bekend. Wildermuth (1986) stipt dit opvallende verschil tussen de leefgebieden in hoogland ( Hoch- und Zwischenmoore ) en laagland ( Flachmoor ) in Zwitserland ook aan. Van groot belang is een rijk mozaïek aan slenken en bulten. Wanneer sprake is van historische menselijke beïnvloeding kunnen kleine en gevarieerde veenputjes ook leefgebied zijn. Alleen in een dergelijke gevarieerde omgeving kunnen vrouwtjes geschikte eiafzetlocaties vinden waarbij ze gebruik maken van de allerkleinste watergevulde en vochtige depressies met veenmos die voorhanden zijn. Globaal gezien lijkt het leefgebied van de hoogveenglanslibel nauwelijks water te bevatten; let ook op de beslotenheid van het gebied (Foto: Dick Groenendijk/De Vlinderstichting). Larvaal leefgebied Larven van de hoogveenglanslibel leven op de rand van wat nog mogelijk is voor een libellensoort. Het leefgebied van de larven wordt gekenmerkt door zeer kleine wateroppervlakten met sterke verlanding van veenmossen (Ziebell & Klinger, 1980). Soms is er zelfs helemaal geen open water aanwezig (Schorr, 1990; Wildermuth, 1996). Zowel in het veld als onder laboratoriumcondities is vastgesteld dat de larven vrij diep verscholen tussen de veenmossen leven (Sonehara, 1985; Sternberg, 1995). De hoogveenwateren waar de hoogveenglanslibel zich voortplant zijn klein. In het Zwarte DE VLINDERSTICHTING

10 Woud varieerde de grootte tussen de 0,12 en 150 vierkante meter (Sternberg, 1985 & 1990). In de Harz varieerde de grootte van de wateren van 1-15 vierkante meter en de waterdiepte van centimeter (Baumann, 2001). In Schotland vond Butler (1983) larven in kleine met veenmos gevulde wateren. Als het water dieper was dan zeven centimeter vond hij echter geen larven meer. De larven zijn goed bestand tegen het opdrogen van de habitat en overleven droge perioden onder een harde korst tussen vochtige veenmosplanten. Butler (1983) groef op veel plaatsen met een schop onder een halfdroge korst veenmossen en vond daar larven tot 30 centimeter diepte. In deze extreme habitat leven vrijwel geen andere libellensoorten. Verondersteld wordt dat de hoogveenglanslibel weinig concurrentiekrachtig is en daardoor met weinig andere libellensoorten zijn habitat kan delen. De gegevens van Baumann (2001) wijzen uit dat op plekken waar larven van de venwitsnuitlibel (Leucorrhinia dubia) (eveneens een veenmosbewoner) talrijk zijn, de hoogveenglanslibel ontbreekt. Ook deelt de hoogveenglanslibel zijn larvale habitat vrijwel nooit met verwante soorten zoals de gevlekte glanslibel (S. flavomaculata). DE VLINDERSTICHTING

11 Hoofdstuk 3 / Veldwerk 2006 Het veldwerk in 2006 concentreerde zich op de Reuselse Moeren. Het belangrijkste doel was om in dit reservaat de exacte voortplantingslocaties op te sporen. Als tweede is gezocht in geschikte veenrestanten naar mogelijke andere populaties in de provincie Noord-Brabant. 3.1 Reuselse Moeren In 2006 is in totaal op drie dagen gezocht naar voortplantingslocaties in de Reuselse Moeren. De zoekacties concentreerden zich in eerste instantie op de locaties waar enkele waarnemingen van adulte dieren waren gedaan in eerdere jaren. Daarna werden zo systematisch als mogelijk is, in een gebied als de Reuselse Moeren, alle geschikte veenputjes afgezocht. Speciale aandacht werd besteed aan de aanwezigheid van larvenhuidjes. Alle andere waarnemingen van de hoogveenglanslibel werden nauwkeurig gekarteerd en per waargenomen individu werd het gedrag beschreven. Voor alle vondsten van larvenhuidjes werd een nauwkeurige beschrijving van het betreffende veenputje opgenomen. Het veldwerkformulier dat hiervoor gebruikt is, is opgenomen als Bijlage 1. Van verschillende veenputjes waar larvenhuidjes werden gevonden, is een monster van de aanwezige veenmossen ter determinatie verzameld. Dit om een indicatie van de in deze veenputjes groeiende soorten te krijgen. Het is hierbij niet de bedoeling om een volledig beeld van de aanwezige veenmos-soorten te verkrijgen. 3.2 Overige locaties In de nazomer van 2004 werd een vers vrouwtje van de hoogveenglanslibel gefotografeerd in het gebied de Stramproysche Heide (provincie Limburg), ongeveer een kilometer van de grens met Noord- Brabant. Mogelijk kwam dit exemplaar van de Stramprooierbroek in de Belgische Kempen. Gezien Tabel 1: In 2006 bezochte locaties voor het onderzoek naar de deze waarneming, het feit dat hoogveenglanslibel in de provincie Noord-Brabant. de soort relatief dichtbij in Locatie Coördinaten Bezoekdatum België nog populaties heeft en Cartierheide juni 2006 het feit dat een populatie van De Goorloop juni 2006 de hoogveenglanslibel Deurnsche Peel juni 2006 gemakkelijk over hoofd gezien kan worden, is een aantal Zwarte Weijer (Witrijk) juni 2006 plaatsen in de provincie Klotterpeel juni 2006 Noord-Brabant afgezocht naar Soerendonkse Goor juni 2006 eventuele nieuwe Kampina juni 2006 vliegplaatsen. De bezochte Peelven juni 2006 locaties zijn weergegeven in tabel 1. Deze locaties zijn Kievitsblek juni 2006 geselecteerd na gesprekken Omgeving Stramproysche Heide juni 2006 DE VLINDERSTICHTING

12 met lokale natuurbeheerders en na analyse van oude topografische kaarten gecombineerd met een GIS-analyse. In de Deurnsche Peel (1963) en de op de Kampinasche Heide (1987) zijn historische waarnemingen bekend. Alle geselecteerde gebieden zijn bezocht gedurende de vliegtijd van de hoogveenglanslibel met goed weer en door waarnemers die de soort en het voortplantingsbiotoop goed kennen. DE VLINDERSTICHTING

13 Hoofdstuk 4 / Verspreiding en beheer De hoogveenglanslibel is alleen gevonden in de Reuselse Moeren. In de overige bezochte gebieden kon de aanwezigheid van de soort niet worden vastgesteld. De populatie in de Reuselse Moeren bevindt zich in de kern van dit gebied. Het beheer van de Reuselse Moeren moet gericht zijn op het tegengaan van de verdroging en het instandhouden van kleine veenputjes met voldoende veenmossen in de kern. 4.1 Verspreiding In het soortbeschermingsplan is de situatie van de hoogveenglanslibel in de Reuselse Moeren als volgt omschreven: De populatie van de Reuselse Moeren werd in 1998 ontdekt. De waarnemingen zijn verricht in het centrale deel van het gebied. Er zijn verspreid door de Reuselse Moeren geschikte habitats aanwezig, maar het is niet duidelijk waar de hoogveenglanslibel zich voortplant. Tijdens een inventarisatie in 2003 werd slechts één exemplaar waargenomen. (Ketelaar et al., 2005). Recente verspreiding In 2005 en 2006 zijn op diverse locaties larvenhuidjes aangetroffen en ook ei-afzettende vrouwtjes gezien. Tijdens de inventarisaties is onderscheid gemaakt in de waarnemingen (zie ook Bijlage 1). Alle waarnemingen die duiden op voortplanting zijn met rode stippen weergegeven in figuur 1; de overige waarnemingen zijn open vierkantjes (voor precieze legenda zie bijlage 2). Duidelijk is dat de hoogveenglanslibel van een groot deel van het terrein gebruik maakt, maar dat de voortplantingsactiviteiten zich concentreren in het centrale gedeelte van de Reuselse Moeren. Figuur 1: Recente verspreiding van de hoogveenglanslibel in de Reuselse Moeren. De rode stippen geven voortplantingslocaties aan (larvenhuidjes, uitsluipende dieren en eiafzettende vrouwtjes; hoe groter de stip hoe meer waarnemingen); open vierkantjes waarnemingen van rondvliegende imago s. Overige gebieden In de in tabel 1 genoemde locaties is gericht naar de hoogveenglanslibel gezocht, maar werden geen waarnemingen van deze soort verricht. De meeste locaties zijn op dit moment ongeschikt. De meeste locaties zijn verdroogd en de locaties waar wel voldoende water is, is onvoldoende veenvorming aanwezig. Sommige locaties zijn vroeger waarschijnlijk wel van voldoende kwaliteit geweest zoals de noordrand van de Kampina en de DE VLINDERSTICHTING

14 Deurnesche Peel. In 1963 is in de Deurnesche Peel een populatie van de hoogveenglanslibel vastgesteld (Kiauta, 1964a; 1964b). Een foto in deze publicaties toont de precieze plek en deze locatie kon ook in 2006 worden terug gevonden. De veenputjes in dit deel van het gebied (Liesselse Peel) zijn momenteel ongeschikt. In het centrale deel van de Deurnesche Peel, aan de oostzijde van het Deurnesche Kanaal, zijn echter wel geschikte voortplantingslocaties aanwezig. De hoogveenglanslibel werd echter niet aangetroffen. In tabel 2 wordt per onderzochte locatie een korte samenvatting gegeven van de huidige situatie. Tabel 2: In 2006 bezochte locaties voor het onderzoek naar de hoogveenglanslibel in de provincie Noord- Brabant met korte hoogveenglanslibel-waardering. Locatie Opmerkingen Cartierheide Gagelheide met in centrale deel veel natte putjes; te weinig veenvorming De Goorloop Gagelheide zonder veenvorming; te droog Deurnsche Peel Enkele geschikte veenputjes in centrale deel Zwarte Weijer (Witrijk) Erg bebost, in potentie geschikt; op dit moment nog erg weinig veenvorming Klotterpeel Ongeschikt; te zuur, nauwelijks veenvorming Soerendonkse Goor Verdrogende veenputjes met gagel; nu ongeschikt Kampina Verdrogende veenputjes met gagel; nu ongeschikt Peelven Te droog Kievitsblek Te droog Omgeving Stramproysche Heide Geen geschikt leefgebied aanwezig aan de Nederlandse kant van de grens 4.2 Knelpunten In Noord-Brabant zijn twee knelpunten van direct belang: verdroging en vegetatieverandering. Beide knelpunten worden hieronder toegelicht. Verdroging De hoogveenglanslibel komt niet in ieder type hoogveen voor. Het lijkt erop dat kleinere hoogveentjes die onder invloed van lokaal of regionaal grondwater staan worden geprefereerd. Juist in deze veentjes kan de waterbalans snel uit evenwicht raken omdat naast de aanvoer en het vasthouden van voldoende regenwater ook de aanvoer van grondwater van grote betekenis is. In hoogvenen zijn de aanvoer en het vasthouden van grondwater en regenwater al decennia lang een veelvoorkomend probleem. Vergaande ontwatering van (omliggende) gebieden ten behoeve van agrarisch gebruik ligt hieraan meestal ten grondslag. In de afgelopen tientallen jaren zijn de huidige leefgebieden verbost. Niet alleen kunnen op deze manier leefgebieden onder het bos zijn verdwenen, maar ook kan het bos zorgen voor verdroging van het hoogveen, onder meer door een hogere verdamping en interceptie van regenwater Vegetatieverandering Door vermesting met stikstof (voornamelijk veroorzaakt door landbouw (NH 4 ) en verkeer en industrie (NO x )) vindt verrijking plaats van het ecosysteem. De verschuivingen in de vegetatie die hiervan het gevolg zijn kunnen ingrijpend zijn voor de hoogveenglanslibel. Door een verandering in de concurrentieverhoudingen komen planten als pijpenstrootje en zachte berk makkelijk tot dominantie. De larven van de hoogveenglanslibel leven voornamelijk in ondiepe hoogveenputjes. Pijpenstrootje kan zich hier (zeker bij een lichte verdroging) vestigen en veenmossen verdringen. Berkenopslag op de randen van deze veentjes leidt tot beschaduwing eventueel met verdroging en als gevolg daarvan DE VLINDERSTICHTING

15 het verdwijnen van de hoogveenglanslibel. In de afgelopen tientallen jaren zijn door het gevoerde beheer de huidige leefgebieden per saldo verder verbost. Op deze manier zijn leefgebieden onder het bos verdwenen. Overige knelpunten Naast verdroging en vegetatieverandering is ook de versnippering van het leefgebied van belang. Van het oorspronkelijke areaal hoogveen in Nederland is namelijk nog slechts een fractie over. Niet het hele oorspronkelijke hoogveenareaal was geschikt voor de hoogveenglanslibel. Waarschijnlijk kwam de soort voor in de randzones van grotere hoogvenen en in kleinere, door (lokaal) grondwater beïnvloedde veentjes. Hoewel cijfers ontbreken ligt het voor de hand dat de enorme aftakeling van de Nederlandse hoogvenen deze libel negatief heeft beïnvloed. Veel leefgebied is verloren gegaan en bestaand (potentieel) leefgebied is sterk versnipperd. Internationaal gezien zijn in dit verband de Nederlandse populaties van bijzondere betekenis, omdat ze deel uitmaken van het sterk versplinterde verspreidingsareaal in het Noordwest-Europese laagland. Ook de klimaatsverandering kan een negatieve rol spelen. Veel soorten met een zuidelijk verspreidingareaal gaan vooruit of vestigen zich in Nederland. In de groep met achteruitgaande soorten zijn libellen met een overwegend noordelijke verspreiding (waaronder de hoogveenglanslibel) oververtegenwoordigd. Het is niet bekend of de huidige veranderingen in het klimaat de hoogveenglanslibel ook daadwerkelijk negatief beïnvloeden. Het is echter te verwachten dat langdurige neerslagarme perioden het opdrogen van de larvale habitat zal bewerkstelligen. Hoewel de larven daar enigszins tegen bestand zijn, kan een kritische grens worden bereikt. Ook is bekend dat de imago s van een relatief koel microklimaat houden en het warmer worden van de zomers kan dan negatief uitpakken. 4.3 Algemene maatregelen De hoogveenglanslibel is afhankelijk van vochtige tot natte veenmosvegetaties in hoogvenen. Om de hoogveenglanslibel duurzaam in Nederland te behouden is het uitvoeren van maatregelen noodzakelijk. De maatregelen die in het soortbeschermingsplan staan vermeld, zijn vooruitlopend én aanvullend op lopende herstelmaatregelen van hoogveen in Nederland, bijvoorbeeld in het kader van het Overlevingsplan Bos en Natuur (Schouwenaars et al., 2002). Dit geldt in belangrijke mate voor de kleinere hoogveentjes in het zuiden en oosten van Nederland. Voor het behoud en herstel van de hoogveenglanslibel is het noodzakelijk: De juiste maatregelen uit te voeren in de gebieden waar de hoogveenglanslibel nu aanwezig is. Op basis van de beschikbare kennis, veldkennis en best professional judgement is het mogelijk in deze gebieden door middel van een aantal maatregelen de verslechterde leefomstandigheden voor de hoogveenglanslibel direct te verbeteren. Deze maatregelen zullen naar verwacht positieve resultaten sorteren maar hebben nadrukkelijk ook een experimenteel karakter. (De uitvoering van) systeemgerichte maatregelen in de huidige leefgebieden van de hoogveenglanslibel te toetsen aan de beschikbare kennis, veldkennis en best professional judgement van de hoogveenglanslibel. Meer te weten over de soort zelf; wat is zijn plaats in de vochtige tot natte veenmosvegetaties in hoogvenen en hoogveentjes waar hij momenteel leeft, waar zit hij precies, waar en hoe plant hij DE VLINDERSTICHTING

16 zich voort en wat zijn de biotoopeisen? Wanneer dat bekend is, kan worden beoordeeld in hoeverre huidige en potentiële leefgebieden aan de biotoopeisen van de hoogveenglanslibel voldoen. Om op basis van voortschrijdend inzicht volgens het vorige punt maatregelen uit te voeren die voorkomen dat de leefgebieden verder verslechteren en die gebieden herstellen of geschikt te maken voor de hoogveenglanslibel. Om kennis over de soort aan beheerders van de gebieden waar de soort momenteel zit over te dragen en aan beheerders van gebieden waar mogelijk een nieuw leefgebied voor de soort gerealiseerd kan worden. Een pallet van soortgerichte en systeemgerichte maatregelen moet beschikbaar zijn. Maatregelen die worden uitgevoerd zoveel mogelijk mede te richten op soorten die kunnen meeprofiteren van de maatregelen. 4.4 Algemene aandachtspunten Voor de selectie van de juiste maatregelen is het van belang rekening te houden met de volgende voor de hoogveenglanslibel algemeen geldende aspecten: Direct ingrijpen in de leefomstandigheden van de soort is noodzakelijk om de soort voor lokaal uitsterven te behoeden. Naar verwachting zijn met een aantal basale maatregelen de belangrijkste genoemde knelpunten op te heffen. Over de ecologie van de soort is nog weinig bekend. Hierdoor hebben de gewenste maatregelen in sommige gevallen een experimenteel karakter. Parallel hieraan vinden er systeemgerichte maatregelen plaats in het hoogveen in het kader van het OBN. Deze kunnen goed uitpakken voor de hoogveenglanslibel maar kunnen evengoed nadelige (bij)effecten hebben voor de hoogveenglanslibel. Dit is vooral het geval bij te snelle vernatting (zie voor een verdere uitwerking hiervan paragraaf 5.3) DE VLINDERSTICHTING

17 Hoofdstuk 5 / Reuselse Moeren De veenputjes in de Reuselse Moeren waar de hoogveenglanslibel zich voortplant, bevatten zeer weinig open water en een groot oppervlak aan veenmos(bulten). De huidige knelpunten in de Reuselse Moeren liggen vooral in de verdroging van het gebied. Maatregelen moeten vooral gericht zijn op herstel van de hydrologie van het gebied. 5.1 Beschrijving veenputjes Een typisch veenputje in de Reuselse Moeren. In dit putje werd ook daadwerkelijk voortplanting van de hoogveenglanslibel vastgesteld (7 juni 2006; foto: Dick Groenendijk/De Vlinderstichting) De veenputjes in de Reuselse Moeren waar voortplanting van de hoogveenglanslibel is geconstateerd zijn klein, maximaal enkele tientallen vierkante meters groot. Ze zijn circa 30 of 40 centimeter diep en liggen beschut op enkele tientallen meters van een bosrand. De putjes zijn in de regel voor meer dan 90% van de oppervlakte begroeid met veenmossen en bestaan slechts voor een gering deel (maximaal circa 10%, maar meestal minder) uit zichtbaar open water. De veenmosbegroeiing bestaat grotendeels uit veenmosbulten en slechts voor een gering deel uit drijvend veenmos. Veenmossen die in de betreffende putjes zijn aangetroffen zijn het algemene waterveenmos (Sphagnum cuspidatum) en fraai veenmos (S fallax) en het veel zeldzamere hoogveenveenmos (S magellanicum). De overige begroeiing bestaat vooral uit (een beetje) pijpenstrootje, veenpluis en dopheide en incidenteel ronde zonnedauw. Aan de randen staat gagel en struikheide. In deze veenputjes worden van andere libellensoorten nauwelijks voortplantingsactiviteiten gezien. Incidenteel is een patrouillerende azuurwaterjuffer aanwezig. Een foto van een dergelijk veenputje is hiernaast weergegeven. Hydrologische omstandigheden De aangetroffen veenmossen indiceren hoogveenvorming op een venige bodem op een open standplaats. De groei-omstandigheden zijn zeer nat tot waterig en zuur tot zeer zuur en nutriëntenarm. De aanwezigheid van gagel in het gebied duidt op ondiepe grondwaterstand met grote seizoensfluctuaties, maar ook op de (historische) aanwezigheid van kwelinvloeden. Voor de hoogveenglanslibel zijn permanente watervoerende veenputjes van belang. Korte periodes van droogval zijn voor de larven van de hoogveenglanslibel overbrugbaar, maar langdurige DE VLINDERSTICHTING

18 droogval maakt de veenputjes ongeschikt. Anderzijds zijn veenputjes waar teveel water in staat ook ongeschikt. Zodra in de veenputjes open water de overhand krijgt, dan kunnen zich andere libellen vestigen en vrijwel alle andere libellensoorten zijn per definitie concurrentiekrachtiger in directe competitie met de hoogveenglanslibel. De hydrologische omstandigheden luisteren dus voor de hoogveenglanslibel heel nauwkeurig. 5.2 Knelpunten De belangrijkste knelpunten voor de Reuselse Moeren in relatie tot de hoogveenglanslibel laten zich als volgt samenvatten: Verdroging: door een te diepe zomergrondwaterstand, kunnen veenputjes die gebruikt worden door de hoogveenglanslibel als voortplantingslocatie uitdrogen. Verbossing: door opslag van berk en uitgroei van deze jonge bomen kunnen geschikte veenputjes te sterk beschaduwd raken; eenzelfde effect kan optreden bij te sterke uitgroei van gagelstruweel. Verandering van vegetatie: door invloeden van buitenaf kan pijpenstrootje zicht (prominent) vestigen in de veenputjes en de veenmossen verdringen. Dit effect wordt versterkt door verdroging. 5.3 Maatregelen Maatregelen gericht op het behoud van de hoogveenglanslibel in de Reuselse Moeren, zijn terug te voeren op twee trajecten. Het eerste traject richt zich op de lange termijn en het tweede traject voorziet in de bescherming van de hoogveenglanslibel op korte termijn. Eerste traject Voor de lange termijn sluit de bescherming van de hoogveenglanslibel aan bij de huidige bestrijding van de verdrogingsproblematiek. Op de lange termijn is het namelijk belangrijk om de hydrologie in de Reuselse Moeren zo te herstellen dat een hoge en stabiele grondwaterstand is gegarandeerd. Dit is het hoofddoel van de huidige antiverdrogingsmaatregelen (Schouten, 2003). Dit wordt ondersteund vanuit het soortbeschermingsplan hoogveenglanslibel. Want het is voor de hoogveenglanslibel inderdaad belangrijk dat de huidige voortplantingsgebieden niet uitdrogen gedurende de zomerperiode. Bij het bestrijden van de verdroging kan echter ook een negatief effect voor de hoogveenglanslibel optreden. Het gevaar kan optreden dat de waterstand zo wordt verhoogd dat de veenputjes permanent open water bevatten en meer het uiterlijk gaan vertonen van kleine vennetjes. Dit kan sterk negatief uitpakken voor de hoogveenglanslibel. In dergelijke gevallen zullen meerdere libellensoorten zich (kunnen) vestigen in de veenputjes en kan de hoogveenglanslibel te lijden hebben van te sterke concurrentie. Een verhoging van de waterstand is alleen dan gunstig als er voldoende veenputjes aanwezig blijven met weinig open water en veel veenmos in de vorm van bulten. In de praktijk komt het hierop neer dat de waterstand slechts enkele centimeters per jaar kan worden opgezet, zodat de vegetatie de gelegenheid krijgt om zich aan de veranderde omstandigheden aan te passen. Het verdient aanbeveling om tijdens dit proces de voortplantingslocaties geregeld te bekijken. Door dergelijke monitoring kan het risico voor een te grote vernatting geminimaliseerd worden. DE VLINDERSTICHTING

19 Dus, op lange termijn is herstel van de grondwaterstand in de Reuselse Moeren belangrijk. Dit moet echter gebeuren zonder dat de veenputjes waar de hoogveenglanslibel zich voortplant, onder water komen te staan. Tweede traject Het bestrijden van de verdroging en het herstellen van de hydrologie van de Reuselse Moeren, kan een aantal jaren in beslag nemen. Voordat een voldoende herstel is opgetreden, kunnen in bijvoorbeeld warme zomers, de lokale omstandigheden zo slecht zijn, dat korte termijn maatregelen voor bescherming van de hoogveenglanslibel nodig zijn. Bij terreinbezoeken in 2004, 2005 en 2006 is vastgesteld dat veel veenputjes overwoekerd raken door opslag van berk en gagel. Ook is lokale verdroging en dichtgroeien van veenputjes problematisch. Om de komende jaren meer leefruimte voor de hoogveenglanslibel te realiseren zouden de volgende maatregelen moeten worden uitgevoerd: Veenputjes moeten kleinschalig worden uitgediept. Veenputjes moeten worden vrijgemaakt van berkenopslag en gagelstruweel. De werkzaamheden moeten bij voorkeur in het winterhalfjaar worden uitgevoerd. De veenputjes die hiervoor in aanmerking komen liggen in (de directe nabijheid) van de huidige voortplantingslocaties. In het soortbeschermingsplan (Ketelaar et al., 2005) wordt in tabel 3 een overzicht gegeven van voor levend hoogveen belangrijke doelsoorten. Bij de uitvoer van de hierboven genoemde maatregelen is het belangrijk om hier rekening mee te houden. Veel van de in het SBP genoemde soorten komen niet in de Reuselse Moeren voor, maar de belangrijkste die heir wel voorkomt is de gladde slang. Omdat de voorgestelde maatregelen dermate kleinschalig zullen worden uitgevoerd, zijn geen negatieve bijeffecten te verwachten. Omdat de Reuselse Moeren een belangrijke populatie van de gladde slang herbergt, is het goed om de maatregelen voor de definitieve uitvoering ter plekke door te spreken met een ter plaatse bekende slangendeskundige. 5.4 Afkadering De Reuselse Moeren herbergt een van de slechts vijf landelijke populaties van de hoogveenglanslibel in Nederland. Dit geeft het belang van de Reuselse Moeren en tegelijkertijd de verantwoordelijkheid van de beherende organisatie (in dit geval Staatsbosbeheer) aan. Op 7 juni 2006 is een bezoek gebracht aan de Reuselse Moeren samen met dhr van der Laan van Staatsbosbeheer om de voortplantingslocaties van de hoogveenglanslibel in het gebied te laten zien en de ecologische eisen van de soort toe te lichten. Op een later moment (winter 2006/2007) zal opnieuw een afspraak met Staatsbosbeheer worden gemaakt om deze rapportage met bijbehorende populatiekaarten en een bestand met alle bekende waarnemingen van de hoogveenglanslibel uit de Resuselse Moeren aan Staatsbosbeheer persoonlijk te overhandigen. DE VLINDERSTICHTING

20 Hoofdstuk 6 / Referenties Baumann, K. (2001) Habitat und Vergesellschaftung von Somatochlora alpestris und S. arctica im Nationalpark Harz (Odonata: Corduliidae). Libellula 20(1/2): Butler, S. (1983) Notes on finding larvae of Somatochlora arctica (Zetterstedt) in N.W. Scotland. Journal British Dragonfly Society 1(1): 4-5 Johansson, F & A.N. Nilsson (1991) Freezing tolerance and drought resistance of Somatochlora alpestris (Selys) larvae in boreal temporary pools (Anisoptera: Corduliidae). Odonatologica 20(2): Ketelaar, R., D. Groenendijk & P. Joop (2005) Soortbeschermingsplan Hoogveenglanslibel. Rapportnummer DK2005/033. Directie Kennis, Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, Ede. Kiauta, B. (1964a) Over het voorkomen van Somatochlora arctica (Zetterstedt 1840) in Nederland (Odonata: Corduliidae). Entomologische Berichten 24: Kiauta, B. (1964b) De libellenfauna van het hoogveen in het Peelgebied (Odonata). De Levende Natuur 67: Nederlandse Vereniging voor Libellenstudie (NVL) (2002) De Nederlandse Libellen (Odonata). Nederlandse Fauna 4. Nationaal Natuurhistorisch Museum Naturalis, KNNV Uitgeverij & EIS-Nederland, Leiden Nordman, A. (1957) Migration of Cordulia aenea L. and Somatochlora arctica Zett. In the outer archipelago of SW-Finland Odonata). Notul. Ent. 37:30-31 [in het Zweeds]. Schorr, M. (1990) Grundlagen zu einem Artenhilfsprogramm Libellen der Bundesrepublik Deutschland. Societas Internationalis Odonatologica, Bilthoven Schouwenaars, J.M., H. Esselink, L.P.M. Lamers & P.C. van der Molen (2002) Ontwikkelingen en herstel van hoogveensystemen. Bestaande kennis en benodigd onderzoek. Overlevingsplan Bos en Natuur, Rapport EC-LNV nr. 2002/084 O, Expertisecentrum LNV, Wageningen Sonehara, I. (1985) Observations on the life-history of Somatochlora arctica in Nagano Prefecture. Tombo 27: Sternberg, K. (1985) Zur Biologie und Ökologie von sechs Hochmoorlibellenarten in Hochmooren des Südliches Hochschwartzwaldes. Scriptie, Universität Freiburg Sternberg, K. (1990) Autökologie von sechs Libellen der Moore und Hochmoore des Schwartzwaldes und Ursachen ihrer Moorbindung. Proefschrift Universität Freiburg Sternberg, K. (1995) Influence of the oviposition date and temperature upon embryonic development in Somatochlora alpestris and S. arctica (Odonata: Corduliidae). Journal of Zoology 235: Sternberg, K. (2000) Somatochlora arctica, Arktische Smaragdlibelle. In K. Sternberg & R. Buchwald (red.), Die Libellen Baden Württembergs Band 2: Verlag Eigen Ulmer, Stuttgart Wildermuth, H. (1996) Niche overlap, niche segregation and habitat selection in Somatochlora arctica (Zett.) and S. alpestris (Sel.) in Switzerland (Anisoptera: Corduliidae). Notulae odonatologica 4(8): 136 Wildermuth, H. (1986) Zur Habitatwahl und zur Verbreitung von Somatochlora arctica (Zetterstedt) in der Schweiz (Anisoptera: Corduliidae). Odonatologica 15(2): Wildermuth, H. (1998) Verlängerte Flugzeiten von Somatochlora flavomaculata (Vander Linden) und S. arctica (Zetterstedt): Folge ungewöhnlicher Wetterverhältnisse? (Anisoptera: Corduliidae). Libellula 17(1/2): Wildermuth, H. & W. Spinner (1991) Visual cues in oviposition site selection by Somatochlora arctica (Zetterstedt); (Anisoptera: Corduliidae). Odonatologica 20(3): Ziebell, S. & P.U. Klinger (1980) Zur Ökologie von Somatochlora arctica (Zetterstedt 1840) (Odonata). Drosera 80(1): DE VLINDERSTICHTING

21 Bijlage 1 / Veldwerkformulier 2006 ALGEMEEN VELDWERKFORMULIER ONDERZOEK HOOGVEENGLANSLIBEL 2006 gebied*: datum: bewolking: windkracht: temperatuur: opmerkingen: * voor codering zoz VEENPUTJE algemeen waarneming GPS-locatie: voortplantingscode*: lengte: stadium*: breedte: aantal: afstand tot (dicht) bos: prikdiepte: EGV: overige waarnemingen arctica : ph: overige voortplantingswaarnemingen libellen: foto J/N situatieschets J/N * voor codering zoz opname open water (%): drijvend veenmos (%): veenmosbulten (%): opmerkingen: pijpenstrootje**: eenarig wollegras**: dopheide**: veenpluis**: ronde zonnedauw**: lavendelheide**: veenbes**: gagel**: grote lisdodde**: waterdrieblad:** beenbreek:** struikheide:** zachte berk:** ** codering ijlheidsschaal: 1: incidenteel veenmosmonster J/N 2: regelmatig, dun (c. 1%) 3: regelmatig, dik (<5%) anders percentage invullen DE VLINDERSTICHTING

22 Gedragsinterpretatie voor het hoogveenglanslibelonderzoek: Gedrag: 0=doet niet ter zake 1=onbekend 2=jagend/fouragerend: vliegend rond de boomtoppen of hoger, of in meer beschutte terreinen op circa 1 tot 2 meter hoogte, meestal in aanwezigheid van beslotenheid. 3=zonnend: hangend in boom in de zon 4=patrouillevlucht: op ongeveer kniehoogte boven geschikt lijkend biotoop 5=ei-afzet 6=uitsluipend 7=overig type gedrag Voortplantingscode: 1=zekere aanwijzing voor succesvolle voortplanting (aanwezigheid larvenhuidje of aanwezigheid uitsluipend individu) 2=grote aanwijzing voor succesvolle voortplanting (larvenvondst) 3=grote aanwijzing voor voortplanting (ei-afzet) 4=bescheiden aanwijzing voor voortplanting (patrouillerende mannetjes) 5=geen directe aanwijzing voor voortplanting 6=onbekend Populatienummering: 1=Wooldse Veen 2=Vragenderveen 3=Brunsummerheide 4=Reuselse Moeren 5=Twickel Stadium: 1=ei 2=larve 3=larvenhuidje 4=mannetje 5=vrouwtje 7=paringswiel 8=imago 9=vers imago DE VLINDERSTICHTING

23 Bijlage 2 / Populatiekaart Reuselse Moeren 2006 DE VLINDERSTICHTING

24 Populatiekaart Reuselse Moeren Maatregelen ten behoeve van groene glazenmaker Gebiedsbeschrijving De Reuselse Moeren is een natuurgebied gelegen op een zandige helling ten zuiden van de plaats Reusel in het uiterste zuiden van de provincie Noord-Brabant. Als gevolg van stagnatie van de waterafvoer is er hoogveenvorming opgetreden. De helling van het gebied en daarmee de afwateringsrichting is in zuidwestelijke richting. Het hoogveenreservaat is in het verleden ontwaterd en grotendeels verveend. In het afgegraven gedeelte is opnieuw veen gegroeid. In de oorlogsjaren is deze veenlaag weer plaatselijk afgegraven. In de ontstane kuilen is verlanding opgetreden met veenpluis en veenmosvegetaties. Het terrein kenmerkt zich verder door een uitbundige groei van gagel. De hoogveenglanslibel is hier in 1998 ontdekt en is hier sinds 2003 jaarlijks in wisselende aantallen waargenomen. Knelpunten De belangrijkste knelpunten voor de Reuselse Moeren in relatie tot de hoogveenglanslibel laten zich als volgt samenvatten: Verdroging: door een te diepe zomergrondwaterstand, kunnen veenputjes die gebruikt worden door de hoogveenglanslibel als voortplantingslocatie uitdrogen. Verbossing: door opslag van berk en uitgroei van deze jonge bomen kunnen geschikte veenputjes te sterk beschaduwd raken; eenzelfde effect kan optreden bij te sterke uitgroei van gagelstruweel. Verandering van vegetatie: door invloeden van buitenaf kan pijpenstrootje zicht vestigen in de veenputjes en de veenmossen verdringen. Dit effect wordt versterkt door verdroging. Maatregelen Op de lange termijn is het belangrijk om de hydrologie in de Reuselse Moeren zo te herstellen dat een hoge en stabiele grondwaterstand is gegarandeerd. Op de korte termijn (tussen nu en tien jaar) moeten kleinschalig veenputjes worden uitgediept en enkele veenputjes worden vrijgemaakt van gagelstruweel. Deze werkzaamheden moeten bij voorkeur in het winterhalfjaar worden uitgevoerd. De veenputjes die hiervoor in aanmerking komen liggen in (de directe nabijheid) van de voortplantingslocaties. Deze populatiekaart is met grote zorgvuldigheid door De Vlinderstichting samengesteld in het kader van de werkzaamheden rond het SBP hoogveenglanslibel; er kunnen geen rechten aan worden ontleend. Samenstelling en fotografie: Jaap Bouwman & Dick Groenendijk. Financiering: Provincie Noord-Brabant, Dienst Regelingen (LASER) & Stichting DOEN. DE VLINDERSTICHTING

Twee nieuwe populaties Hoogveenglanslibel (Somatochlora arctica) in Overijssel

Twee nieuwe populaties Hoogveenglanslibel (Somatochlora arctica) in Overijssel Twee nieuwe populaties Hoogveenglanslibel (Somatochlora arctica) in Overijssel J. Bouwman Nadat in 2005 de eerste populatie Hoogveenglanslibel voor de provincie Overijssel was gevonden door Judith Bosman

Nadere informatie

Groene glazenmaker in de provincie Groningen

Groene glazenmaker in de provincie Groningen Groene glazenmaker in de provincie Groningen Groene glazenmaker in de provincie Groningen Groene glazenmaker in de provincie Groningen Tekst: Albert Vliegenthart Met medewerking van: Herman de Heer, Henk

Nadere informatie

SBP hoogveenglanslibel: Uitvoering en coördinatie 2009

SBP hoogveenglanslibel: Uitvoering en coördinatie 2009 SBP hoogveenglanslibel: Uitvoering en coördinatie 2009 SBP hoogveenglanslibel: uitvoering en coördinatie 2009 Tekst: Dick Groenendijk Rapportnummer: VS2010.019 Productie: De Vlinderstichting Postbus 506

Nadere informatie

Uitvoering herstelmaatregelen voor kommavlinder en bruine eikenpage in Overijssel [Voer de ondertitel in]

Uitvoering herstelmaatregelen voor kommavlinder en bruine eikenpage in Overijssel [Voer de ondertitel in] Uitvoering herstelmaatregelen voor kommavlinder en bruine eikenpage in Overijssel [Voer de ondertitel in] Uitvoering herstelmaatregelen voor kommavlinder en bruine eikenpage in Overijssel Uitvoering herstelmaatregelen

Nadere informatie

Opslagverwijdering in de Rottige Meente voor de grote vuurvlinder

Opslagverwijdering in de Rottige Meente voor de grote vuurvlinder Opslagverwijdering in de Rottige Meente voor de grote vuurvlinder Opslagverwijdering in de Rottige Meente voor de grote vuurvlinder Tekst: Henk de Vries Met medewerking van: Saskia Janssen, Gerrit Padding,

Nadere informatie

Is herstel hoogvenen succesvol? Bart van Tooren. Bjørn van den Boom, Senior beleidsmedewerker Natuurbeheer

Is herstel hoogvenen succesvol? Bart van Tooren. Bjørn van den Boom, Senior beleidsmedewerker Natuurbeheer Is herstel hoogvenen succesvol? Bart van Tooren Bjørn van den Boom, Senior beleidsmedewerker Natuurbeheer Agenda Inleiding Wat is hoogveen Degradatie van hoogveen in Nederland Herstel van hoogveen Resultaten

Nadere informatie

Trosbosbes Effecten op het ecosysteem en mogelijkheden voor bestrijding

Trosbosbes Effecten op het ecosysteem en mogelijkheden voor bestrijding Trosbosbes Trosbosbes Effecten op het ecosysteem en mogelijkheden voor bestrijding GertJan van Duinen Vraagstelling Hoe beïnvloedt Trosbosbes ecosysteem? Peelvenen: veenontwikkeling, biodiversiteit Factoren

Nadere informatie

Gevlekte witsnuitlibel (Leucorrhinia pectoralis) H1042. 1. Status:

Gevlekte witsnuitlibel (Leucorrhinia pectoralis) H1042. 1. Status: Gevlekte witsnuitlibel (Leucorrhinia pectoralis) H1042 1. Status: Dit profiel dient gelezen, geïnterpreteerd en gebruikt te worden in combinatie met de leeswijzer, waarin de noodzakelijke uitleg van de

Nadere informatie

De Peelvenen. Hoogveenherstel op het randje. Gert-Jan van Duinen en vele anderen

De Peelvenen. Hoogveenherstel op het randje. Gert-Jan van Duinen en vele anderen De Peelvenen Hoogveenherstel op het randje Gert-Jan van Duinen en vele anderen 1. Op de grens van Brabant en Limburg 2. Ontstaan rondom de Peelrandbreuk De Verheven Peel op de Peelhorst: hoog en nat De

Nadere informatie

Ontdekking van de Hoogveenglanslibel (Somatochlora arctica) in Drenthe en de verspreiding in Nederland

Ontdekking van de Hoogveenglanslibel (Somatochlora arctica) in Drenthe en de verspreiding in Nederland Ontdekking van de Hoogveenglanslibel (Somatochlora arctica) in Drenthe en de verspreiding in Nederland René Manger & Jan Joost Mekkes rene@mangereco.nl & jayjaymekkes@hotmail.com Inleiding De Hoogveenglanslibel

Nadere informatie

Libelleninventarisatie Natuurmonumentengebied Hollands Ankeveen

Libelleninventarisatie Natuurmonumentengebied Hollands Ankeveen Libelleninventarisatie Natuurmonumentengebied Hollands Ankeveen In 2015 W.J.A. Hoeffnagel Ankeveen Copyright 2015 W.J.A. Hoeffnagel (Willem-Jan) Mr. J.C. Buhrmannlaan 54 1244 PH Ankeveen 035-6919356 w.j.a.hoeffnagel@hccnet.nl

Nadere informatie

Libelleninventarisatie Natuurmonumentengebied Hollands Ankeveen

Libelleninventarisatie Natuurmonumentengebied Hollands Ankeveen Libelleninventarisatie Natuurmonumentengebied Hollands Ankeveen In 2014 W.J.A. Hoeffnagel Ankeveen Copyright 2014 W.J.A. Hoeffnagel (Willem-Jan) Mr. J.C. Buhrmannlaan 54 1244 PH Ankeveen 035-6919356 w.j.a.hoeffnagel@hccnet.nl

Nadere informatie

Aan het Dagelijks Bestuur van waterschap Hunze en Aa s, t.a.v. Willem Kastelein.

Aan het Dagelijks Bestuur van waterschap Hunze en Aa s, t.a.v. Willem Kastelein. Zienswijze Slochterdiep, 13-2-14 Haaksbergen, 13 februari 2014. Aan het Dagelijks Bestuur van waterschap Hunze en Aa s, t.a.v. Willem Kastelein. Betreft: Zienswijze met betrekking tot: Ontwerp projectplan

Nadere informatie

Libelleninventarisatie Natuurmonumentengebied Horstermeerpolder

Libelleninventarisatie Natuurmonumentengebied Horstermeerpolder Libelleninventarisatie Natuurmonumentengebied Horstermeerpolder In 2015 W.J.A. Hoeffnagel Ankeveen Copyright 2015 W.J.A. Hoeffnagel (Willem-Jan) Mr. J.C. Buhrmannlaan 54 1244 PH Ankeveen 035-6919356 w.j.a.hoeffnagel@hccnet.nl

Nadere informatie

Verslag libellenmonitoring 2017 Leersumse Veld

Verslag libellenmonitoring 2017 Leersumse Veld Verslag libellenmonitoring 2017 Leersumse Veld Jan Katsman, januari 2018 Libellenmonitoring 2017 in het Leersumse Veld. Het gebied Hert Leersumse Veld is eigendom van en wordt beheerd door Staatsbosbeheer.

Nadere informatie

Libelleninventarisatie Natuurmonumentengebied Hollands Ankeveen

Libelleninventarisatie Natuurmonumentengebied Hollands Ankeveen Libelleninventarisatie Natuurmonumentengebied Hollands Ankeveen In 2011 W.J.A. Hoeffnagel Ankeveen Copyright 2011 W.J.A. Hoeffnagel (Willem-Jan) Mr. J.C. Buhrmannlaan 54 1244 PH Ankeveen 035-6919356 w.j.a.hoeffnagel@hccnet.nl

Nadere informatie

Vlinders van de Habitatrichtlijn,

Vlinders van de Habitatrichtlijn, Indicator 20 september 2018 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. Van de vijf Habitatrichtlijnsoorten

Nadere informatie

Indeling lezing. Herstel van leefgebieden voor de gladde slang. Ringslang. Gladde slang. Adder

Indeling lezing. Herstel van leefgebieden voor de gladde slang. Ringslang. Gladde slang. Adder Indeling lezing Herstel van leefgebieden voor de gladde slang De gladde slang; uiterlijk, verspreiding en habitat Beheer Monitoring Jeroen van Delft Bladel, 13 september 2013 2/31 Ringslang Slanke bruine

Nadere informatie

Natuurherstel: van standplaats naar landschap

Natuurherstel: van standplaats naar landschap Natuurherstel: van standplaats naar landschap Hans Esselink (St. Bargerveen/RU) Wilco Verberk (St. Bargerveen/RU) Ab Grootjans (RU Groningen/RU Nijmegen) André Jansen (Unie van Bosgroepen) Verberk WCEP,

Nadere informatie

Aanvullend natuuronderzoek TATA. tbv tijdelijke natuur

Aanvullend natuuronderzoek TATA. tbv tijdelijke natuur Aanvullend natuuronderzoek TATA tbv tijdelijke natuur 2017 Aanvullend natuuronderzoek TATA tbv tijdelijke natuur C. van den Tempel & V. Ronde 2017 Projectleider Afdeling Opdrachtgever Financiering Foto

Nadere informatie

d rm Neder wa e landopg

d rm Neder wa e landopg Opgewarmd Nederland deel Plant en dier: blijven, komen, weggaan of... Soorten, verspreiding en klimaat Kleine beestjes: sterk in beweging Libellen: voordeel van een warmer klimaat Dagvlinders: extra onder

Nadere informatie

Libelleninventarisatie Natuurmonumentengebied Hollands Ankeveen

Libelleninventarisatie Natuurmonumentengebied Hollands Ankeveen Libelleninventarisatie Natuurmonumentengebied Hollands Ankeveen In 2012 W.J.A. Hoeffnagel Ankeveen Copyright 2013 W.J.A. Hoeffnagel (Willem-Jan) Mr. J.C. Buhrmannlaan 54 1244 PH Ankeveen 035-6919356 w.j.a.hoeffnagel@hccnet.nl

Nadere informatie

Acuut bedreigde dagvlinders in Nederland

Acuut bedreigde dagvlinders in Nederland Acuut bedreigde dagvlinders in Nederland Acuut bedreigde dagvlinders in Nederland Tekst: Chris van Swaay Met medewerking van Calijn Plate, CBS. Rapportnummer: VS2004.023 Productie: De Vlinderstichting

Nadere informatie

Het overzicht: Groene glazenmakers en Krabbenscheer in het Nieuwediep te Nieuwe Diep: 2008 t/m 2016.

Het overzicht: Groene glazenmakers en Krabbenscheer in het Nieuwediep te Nieuwe Diep: 2008 t/m 2016. Groene glazenmakers en Krabbenscheer in het Nieuwediep te Nieuwe Diep: 2008 t/m 2016. In het westelijke deel van het Nieuwediep kwamen in vier vakken Krabbenscheer V, voor in fraaie velden, die een leef-

Nadere informatie

Libellen herkennen. Weidebeekjuffer Vrouwtjes zijn metaalglanzend groen, de mannetjes zijn blauw. Ze leven langs beken en rivieren (stromend water).

Libellen herkennen. Weidebeekjuffer Vrouwtjes zijn metaalglanzend groen, de mannetjes zijn blauw. Ze leven langs beken en rivieren (stromend water). 1 Libellen herkennen In Nederland leven 71 soorten libellen. Veel daarvan zijn zeldzaam en zul je niet snel tegenkomen. Zo n 25 soorten kun je wel in de stad tegenkomen. Van deze libellen bespreken we

Nadere informatie

Monitoren van klein zeegras, Oosterschelde, september 2008

Monitoren van klein zeegras, Oosterschelde, september 2008 Monitoren van klein zeegras, Oosterschelde, 25-26 september 2008 - Wim Giesen, 2 oktober 2008 25-26 september is een bezoek gebracht aan de mitigatielocaties op Tholen (Dortsman Noord en Krabbenkreek Zuid),

Nadere informatie

Hoogveenherstel in de Groote Peel

Hoogveenherstel in de Groote Peel Hoogveenherstel in de Groote Peel Verslag veldwerkplaats Nat Zandlandschap 9 oktober 2009, De Groote Peel Inleiders: Gert-Jan van Duinen (Stichting Bargerveen/Afd. Dierecologie, Radboud Universiteit Nijmegen)

Nadere informatie

AMFIBIEËN EN REPTIELEN IN HET PLANGEBIED EN OMGEVING VAN DE UITBREIDINGSLOCATIE RENDAC TE SON

AMFIBIEËN EN REPTIELEN IN HET PLANGEBIED EN OMGEVING VAN DE UITBREIDINGSLOCATIE RENDAC TE SON AMFIBIEËN EN REPTIELEN IN HET PLANGEBIED EN OMGEVING VAN DE UITBREIDINGSLOCATIE RENDAC TE SON AMFIBIEËN EN REPTIELEN IN HET PLANGEBIED EN OMGEVING VAN DE UITBREIDINGSLOCATIE RENDAC TE SON juni 2007 In

Nadere informatie

Libelleninventarisatie Natuurmonumentengebied Laegieskamp

Libelleninventarisatie Natuurmonumentengebied Laegieskamp Libelleninventarisatie Natuurmonumentengebied Laegieskamp In 2015 met een overzicht van incidentele waarnemingen 1992 2014 W.J.A. Hoeffnagel Ankeveen Copyright 2016 W.J.A. Hoeffnagel (Willem-Jan) Mr. J.C.

Nadere informatie

BILAN. RAPPORT 2006 Nijmegen - (GLD) - Nijmegen, Winckelsteegh DEFINITIEF CONCEPT. Veldonderzoek naar rode eekhoorn

BILAN. RAPPORT 2006 Nijmegen - (GLD) - Nijmegen, Winckelsteegh DEFINITIEF CONCEPT. Veldonderzoek naar rode eekhoorn BILAN RAPPORT 2006 Nijmegen - (GLD) - Nijmegen, Winckelsteegh Veldonderzoek naar rode eekhoorn DEFINITIEF CONCEPT in opdracht van Pluryn Werkenrode Groep Rapport-ID Titel Nijmegen (GLD) - Nijmegen, Winckelsteegh

Nadere informatie

Libelleninventarisatie Natuurmonumentengebied Hollands Ankeveen

Libelleninventarisatie Natuurmonumentengebied Hollands Ankeveen Libelleninventarisatie Natuurmonumentengebied Hollands Ankeveen In 2013 W.J.A. Hoeffnagel Ankeveen Copyright 2013 W.J.A. Hoeffnagel (Willem-Jan) Mr. J.C. Buhrmannlaan 54 1244 PH Ankeveen 035-6919356 w.j.a.hoeffnagel@hccnet.nl

Nadere informatie

Gevlekte glanslibel (Somatochlora flavomaculata) in de Eemshaven

Gevlekte glanslibel (Somatochlora flavomaculata) in de Eemshaven Mededelingen Gevlekte glanslibel (Somatochlora flavomaculata) in de Eemshaven A.-E. de Winter Op 27 juni 2008 werd tijdens een ochtend vogels ringen in de Groningse Eemshaven een wel heel bijzondere waarneming

Nadere informatie

LIBELLEN - ODONATA LIBELLEN HOUDEN VAN MENSEN

LIBELLEN - ODONATA LIBELLEN HOUDEN VAN MENSEN LIBELLEN - ODONATA LIBELLEN HOUDEN VAN MENSEN 2 ONDERORDEN - JUFFERS ZYGOPTERA - ECHTE LIBELLEN ANTISOPTERA LIBEL JUFFER ECHTE LIBELLEN ACHTERVLEUGELS BREDER VLEUGELS IN RUSTSTAND AAN WEERSZIJDEN VAN

Nadere informatie

Waterhuishouding en herstelbaarheid van hoogveenvennen

Waterhuishouding en herstelbaarheid van hoogveenvennen Waterhuishouding en herstelbaarheid van hoogveenvennen Verslag veldwerkplaats Nat zandlandschap Pikmeeuwenwater, 16 juni 2010 Inleiders: Michael van Roosmalen (Stichting Het Limburgs Landschap) Jan Streefkerk

Nadere informatie

Libellen van de Habitatrichtlijn,

Libellen van de Habitatrichtlijn, Indicator 19 september 2018 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. Er staan negen soorten Nederlandse

Nadere informatie

De randvoorwaarden voor hydrologie in hoogvenen Jan Streefkerk

De randvoorwaarden voor hydrologie in hoogvenen Jan Streefkerk De randvoorwaarden voor hydrologie in hoogvenen Jan Streefkerk Opbouw presentatie Wat is zo specifiek aan een hoogveen en in het bijzonder veenmos? Concept acrotelm en catotelm voor lenshoogveen Hydrologische

Nadere informatie

Aanvullend onderzoek huismussen t Haantje Midden in Rijswijk. Notitie. Juni 2017 P17-087/W1321 Auteur: M.E.Dubbeldam

Aanvullend onderzoek huismussen t Haantje Midden in Rijswijk. Notitie. Juni 2017 P17-087/W1321 Auteur: M.E.Dubbeldam Aanvullend onderzoek huismussen t Haantje Midden in Rijswijk Notitie Juni 2017 P17-087/W1321 Auteur: M.E.Dubbeldam Natuur-Wetenschappelijk Centrum 078-6213921 nwcadvies@nwcadvies.nl www.nwcadvies.nl Aanvullend

Nadere informatie

Monitoren van klein zeegras, Oosterschelde, 31 augustus - 2 september 2009

Monitoren van klein zeegras, Oosterschelde, 31 augustus - 2 september 2009 Monitoren van klein zeegras, Oosterschelde, 31 augustus - 2 september 2009 - Wim Giesen, Kris Giesen, Wouter Suykerbuyk, 19 september 2009 31 augustus 2 september 2009 is een bezoek gebracht aan de mitigatielocaties

Nadere informatie

De invloed op de populatie van het gentiaanblauwtje in Kampina van het onderzoek OBN-Alternatieven voor Plaggen Stand van zaken juni 2012

De invloed op de populatie van het gentiaanblauwtje in Kampina van het onderzoek OBN-Alternatieven voor Plaggen Stand van zaken juni 2012 De invloed op de populatie van het gentiaanblauwtje in Kampina van het onderzoek OBN-Alternatieven voor Plaggen Stand van zaken juni 2012 Bert van Rijsewijk Van Aelstlaan 31, 5503BB Veldhoven Tel: 040

Nadere informatie

AMFIBIEËN IN DE ACHTERHOEK DE BOOMKIKKER SAMEN WERKEN AAN EEN OPTIMAAL LANDSCHAP

AMFIBIEËN IN DE ACHTERHOEK DE BOOMKIKKER SAMEN WERKEN AAN EEN OPTIMAAL LANDSCHAP AMFIBIEËN IN DE ACHTERHOEK DE BOOMKIKKER SAMEN WERKEN AAN EEN OPTIMAAL LANDSCHAP 1 2 BOOMKIKKER De Achterhoek is voor de boomkikker momenteel het belangrijkste gebied in Nederland. In de jaren 80 van de

Nadere informatie

Libellenmonitoring in Nederland ervaringen na 16 jaar tellen

Libellenmonitoring in Nederland ervaringen na 16 jaar tellen Libellenmonitoring in Nederland ervaringen na 16 jaar tellen Tim Termaat Libellenstudiedag Vlaanderen 15 februari 2014 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 Hoe gaat

Nadere informatie

Beheeradvies zilveren maan Kaleweg

Beheeradvies zilveren maan Kaleweg Beheeradvies zilveren maan Kaleweg Beheeradvies zilveren maan Kaleweg 2 De Vlinderstichting 2018 / Beheeradvies zilveren maan Kaleweg Beheeradvies zilveren maan Kaleweg Tekst Anthonie Stip Rapportnummer

Nadere informatie

Libelleninventarisatie. Natuurmonumentengebied. Hollands Ankeveen

Libelleninventarisatie. Natuurmonumentengebied. Hollands Ankeveen Libelleninventarisatie Natuurmonumentengebied Hollands Ankeveen In 2009 W.J.A. Hoeffnagel Ankeveen - 2 / 43 - - 3 / 43 - Copyright 2010 W.J.A. Hoeffnagel (Willem-Jan) Mr. J.C. Buhrmannlaan 54 1244 PH Ankeveen

Nadere informatie

Natte en Vochtige bossen. Hydrologisch herstel van natte en vochtige bossen: welke kansen liggen er?

Natte en Vochtige bossen. Hydrologisch herstel van natte en vochtige bossen: welke kansen liggen er? Natte en Vochtige bossen Hydrologisch herstel van natte en vochtige bossen: welke kansen liggen er? Indeling Landschappelijke positie natte en vochtige bossen Verdroging Waar liggen de kansen? Hoe te herkennen

Nadere informatie

Waterbodemsanering Biesbosch

Waterbodemsanering Biesbosch Waterbodemsanering Biesbosch Ligging van beverburchten en beverholen winter 2008/2009 Ir. V. Dijkstra Datum: 17 maart 2009 Rapport: 2009.06 van Zoogdiervereniging VZZ In opdracht van: Rijkswaterstaat Zuid-Holland

Nadere informatie

*PDOC01/206455* PDOC01/ De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA 'S-GRAVENHAGE

*PDOC01/206455* PDOC01/ De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA 'S-GRAVENHAGE > Retouradres Postbus 20401 2500 EK Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA 'S-GRAVENHAGE Prins Clauslaan 8 2595 AJ Den Haag Postbus 20401 2500 EK Den Haag

Nadere informatie

Natura 2000 gebied 23 - Fochteloërveen

Natura 2000 gebied 23 - Fochteloërveen Natura 2000 gebied 23 - Fochteloërveen (Zie leeswijzer) Kenschets Natura 2000 Landschap: Hoogvenen Status: Habitatrichtlijn + Vogelrichtlijn Site code: NL9801007 + NL9801007 Beschermd natuurmonument: -

Nadere informatie

Veldverslag zeegrasmitigatielocaties mei 2009: Veldbezoek ivm monitoring. Wouter Suykerbuyk, Laura Govers, Laura Glasbergen, 10 juni 2009

Veldverslag zeegrasmitigatielocaties mei 2009: Veldbezoek ivm monitoring. Wouter Suykerbuyk, Laura Govers, Laura Glasbergen, 10 juni 2009 Veldverslag zeegrasmitigatielocaties mei 2009: Veldbezoek ivm monitoring Wouter Suykerbuyk, Laura Govers, Laura Glasbergen, 10 juni 2009 Op 25, 27 t/m 29 mei 2009 is een bezoek gebracht aan de mitigatie-

Nadere informatie

1. Status. Groenknolorchis (Liparis loeselii) H Kenschets. 3. Ecologische vereisten. 4. Huidig voorkomen

1. Status. Groenknolorchis (Liparis loeselii) H Kenschets. 3. Ecologische vereisten. 4. Huidig voorkomen Dit profiel dient gelezen, geïnterpreteerd en gebruikt te worden in combinatie met de leeswijzer, waarin de noodzakelijke uitleg van de verschillende paragrafen vermeld is. Groenknolorchis (Liparis loeselii)

Nadere informatie

Biotoop heide. Cursus natuurmanagement, 2019

Biotoop heide. Cursus natuurmanagement, 2019 Biotoop heide Cursus natuurmanagement, 2019 Natura 2000 Wat doen we vandaag? Heide Heide in Vlaanderen Begin 19 de eeuw Grootste uitbreiding heidelandschap (woeste grond) De mens vecht om er te overleven.

Nadere informatie

Ecologische monitoring

Ecologische monitoring Ecologische monitoring Op dit deel van de website staan de monitoringsgegevens die Eco-Niche heeft verzameld voor de jaarlijkse ecologische monitoring van de Meeslouwerplas. Gegevens over vissen, vogels,

Nadere informatie

Eindrapport HUISMUSSEN TER PLAATSE VAN EN DIRECT ROND JACOBA VAN BEIERENWEG TE VOORHOUT

Eindrapport HUISMUSSEN TER PLAATSE VAN EN DIRECT ROND JACOBA VAN BEIERENWEG TE VOORHOUT Eindrapport HUISMUSSEN TER PLAATSE VAN EN DIRECT ROND JACOBA VAN BEIERENWEG 75-77 TE VOORHOUT Eindrapport HUISMUSSEN TER PLAATSE VAN EN DIRECT ROND JACOBA VAN BEIERENWEG 75-77 TE VOORHOUT rapportnr. 2017.2529

Nadere informatie

Grote vos Nymphalis polychloros

Grote vos Nymphalis polychloros Nymphalis polychloros Jan Goedbloed Soortbeschrijving De is een grote bruinrode vlinder, behorend tot de familie van de schoenlappers Nymphalidae waar ook, Atalanta, Dagpauwoog, Gehakkelde aurelia en Distelvlinder

Nadere informatie

De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 25 oktober Beste natuurliefhebber/-ster

De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 25 oktober Beste natuurliefhebber/-ster De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 25 oktober 2016 Beste natuurliefhebber/-ster Het was een prachtige dag en ik was graag ook na de excursie nog een paar uurtjes op de tuin gebleven, maar dat zat er

Nadere informatie

Samenwerking voor de gladde slang in Noord-Brabant, Jeroen van Delft & Arnold van Rijsewijk Vught, 1 december 2017

Samenwerking voor de gladde slang in Noord-Brabant, Jeroen van Delft & Arnold van Rijsewijk Vught, 1 december 2017 Samenwerking voor de gladde slang in Noord-Brabant, 1997-2017 Jeroen van Delft & Arnold van Rijsewijk Vught, 1 december 2017 2/35 Gladde slang Habitats Droge, reliëf- en structuurrijke heiden Drogere delen

Nadere informatie

Dossiernummer: 23-10-2013 Projectnummer:

Dossiernummer: 23-10-2013 Projectnummer: Bijlagen bij verordening subsidies natuurvriendelijke oevers en vispaaiplaatsen 2014: 1. Inrichtingseisen natuurvriendelijke oevers en vispaaiplaatsen; 2. Richtlijnen voor natuurvriendelijk onderhoud.

Nadere informatie

Libelleninventarisatie Natuurmonumentengebied Horstermeerpolder

Libelleninventarisatie Natuurmonumentengebied Horstermeerpolder Libelleninventarisatie Natuurmonumentengebied Horstermeerpolder In 2014 W.J.A. Hoeffnagel Ankeveen Copyright 2014 W.J.A. Hoeffnagel (Willem-Jan) Mr. J.C. Buhrmannlaan 54 1244 PH Ankeveen 035-6919356 w.j.a.hoeffnagel@hccnet.nl

Nadere informatie

Bijlage 3: Notitie Aanvullend onderzoek vissen wijzigingsplannen N359, knooppunten Winsum, Húns-Leons en Hilaard

Bijlage 3: Notitie Aanvullend onderzoek vissen wijzigingsplannen N359, knooppunten Winsum, Húns-Leons en Hilaard Bijlage 3: Notitie Aanvullend onderzoek vissen wijzigingsplannen N359, knooppunten Winsum, Húns-Leons en Hilaard Notitie aanvullend onderzoek vissen - aanpassingen kruisingen N359 De provincie Fryslân

Nadere informatie

Project rosse sprinkhaan: monitoringverslag 2001

Project rosse sprinkhaan: monitoringverslag 2001 Project rosse sprinkhaan: monitoringverslag 2001 2002 Wouter Jansen & Roy Kleukers 25 april 2002 veldwerk Wouter Jansen tekst Wouter Jansen & Roy Kleukers produktie Stichting European Invertebrate Survey

Nadere informatie

Inventarisatie van ecologische waarden van het agrarisch natuurbeheer in Zeeland juni 2014

Inventarisatie van ecologische waarden van het agrarisch natuurbeheer in Zeeland juni 2014 Inventarisatie van ecologische waarden van het agrarisch natuurbeheer in Zeeland juni 2014 Stichting Landschapsbeheer Zeeland Lucien Calle Sandra Dobbelaar Alex Wieland 15 juli 2014 1 Inhoud Inleiding...

Nadere informatie

Gagel-en wilgenstruwelen

Gagel-en wilgenstruwelen Gagel-en wilgenstruwelen Knelpunten en beheer Bobbink et al. (2013) Preadvies kleine ecotopen in de hydrologische gradiënt. H7. Vormen en voorkomen Gagelstruweel RG Klasse der hoogveenbulten en slenken

Nadere informatie

HET VLIEGEND HERT IN GELDERLAND VINCENT KALKMAN & SANDER WIJDEVEN

HET VLIEGEND HERT IN GELDERLAND VINCENT KALKMAN & SANDER WIJDEVEN 2003 HET VLIEGEND HERT IN GELDERLAND RESULTATEN 2003 VINCENT KALKMAN & SANDER WIJDEVEN VLIEGEND HERT IN GELDERLAND RESULTATEN 2003 2003 tekst Vincent Kalkman & Sander Wijdeven productie Stichting European

Nadere informatie

Wandelroute het Witte Veen

Wandelroute het Witte Veen Wandelroute het Witte Veen 8.6 km wandelen Een prachtige rondwandeling door het Witte Veen, op de grens met Duitsland bij Buurse. Kenmerkend voor dit natuurgebied zijn de afwisseling van heide, grasland,

Nadere informatie

Notitie flora en fauna

Notitie flora en fauna Notitie flora en fauna Titel/locatie Projectnummer: 6306 Datum: 11-6-2013 Opgesteld: Rosalie Heins Gemeente Baarn is voornemens om op de locatie van de huidige gemeentewerf een nieuwe brede school ontwikkelen.

Nadere informatie

Quick scan ecologie Beatrixstraat te Halfweg

Quick scan ecologie Beatrixstraat te Halfweg Quick scan ecologie Beatrixstraat te Halfweg Quick scan ecologie Beatrixstraat te Halfweg Auteur Opdrachtgever Projectnummer Ingen foto omslag T. ursinus Van Riezen en Partners 12.004 april 2012 De brandweerkazerne

Nadere informatie

VLEERMUIZEN ONDERZOEK HELLEVOETSLUIS 2008

VLEERMUIZEN ONDERZOEK HELLEVOETSLUIS 2008 VLEERMUIZEN ONDERZOEK MOLSHOEK HELLEVOETSLUIS 2008 K. Mostert & E. Thomassen Stichting Zoogdierenwerkgroep Zuid-Holland In opdracht van gemeente Hellevoetsluis 1 INHOUD Inleiding... 3 Gebiedsbeschrijving...

Nadere informatie

Krabbenscheer en Groene glazenmaker in de gemeente Borger-Odoorn;

Krabbenscheer en Groene glazenmaker in de gemeente Borger-Odoorn; Krabbenscheer en Groene glazenmaker in de gemeente Borger-Odoorn; 2010-2016. Op diverse plaatsen binnen de gemeente Borger-Odoorn zijn velden Krabbenscheer aangetroffen met daarbij populaties Groene glazenmaker.

Nadere informatie

Grondwater beïnvloedt kwaliteit Limburgse beken

Grondwater beïnvloedt kwaliteit Limburgse beken Grondwater beïnvloedt kwaliteit Limburgse beken Resultaten WAHYD Hoe zit het in elkaar: afkijken bij Noord-Brabant In het onderzoeksproject WAHYD (Waterkwaliteit op basis van Afkomst en HYDrologische systeemanalyse)

Nadere informatie

Hartelijk welkom. Informatieavond Beheerplan Natura 2000 Fochteloërveen

Hartelijk welkom. Informatieavond Beheerplan Natura 2000 Fochteloërveen Hartelijk welkom Informatieavond Beheerplan Natura 2000 Fochteloërveen Programma Opening Opzet en doel van deze avond Even terug kijken Hoe staat het met de Programmatische Aanpak Stikstof Korte samenvatting

Nadere informatie

Vleermuizenonderzoek Het Bosje te Elst

Vleermuizenonderzoek Het Bosje te Elst Notitie Contactpersoon Sipke Holtes Datum 26 juni 2008 Vleermuizenonderzoek Het Bosje te Elst In opdracht van Amer Adviseurs bv is door Tauw begin 2007 een Natuurtoets met kenmerk N003-4463429FKO-pla-V01

Nadere informatie

Hoofdvraag: Hoe kan een gebied of een landschap milieuaantasting door verdroging optreden en hoe kan dit worden tegengegaan?

Hoofdvraag: Hoe kan een gebied of een landschap milieuaantasting door verdroging optreden en hoe kan dit worden tegengegaan? Praktische-opdracht door een scholier 1523 woorden 16 januari 2006 6,4 18 keer beoordeeld Vak Methode Aardrijkskunde Wereldwijs Stap 1: De onderzoeksvraag Hoofdvraag: Hoe kan een gebied of een landschap

Nadere informatie

Hierboven: inspectie van het fort. Hiernaast: munitiebos met rood omcirkeld de onderzochte plofhuisjes

Hierboven: inspectie van het fort. Hiernaast: munitiebos met rood omcirkeld de onderzochte plofhuisjes 1 2 Aanleiding In verband met mogelijke ontwikkelingen in Fort Benoorden Spaarndam en het aangrenzende Munitiebos heeft het Recreatieschap Spaarnwoude op 18 juni 2007 aan het Ecologisch Adviesbureau B.Kruijsen

Nadere informatie

Libellen in Colorado, Wyoming, South Dakota, Utah & Idaho

Libellen in Colorado, Wyoming, South Dakota, Utah & Idaho In juli ben ik twee weken met mijn gezin in centraal USA op vakantie geweest. Naast de interessante flora en fauna hield ik tijdens onze trektocht door de staten Colorado, Wyoming, South Dakota, Utah en

Nadere informatie

Rapportage: Eric Verkaik Veldwerk: Elmar Prins. Quickscan. Spankerenseweg 20 Dieren

Rapportage: Eric Verkaik Veldwerk: Elmar Prins. Quickscan. Spankerenseweg 20 Dieren Rapportage: Eric Verkaik Veldwerk: Elmar Prins Quickscan Spankerenseweg 20 Dieren februari 2011 Inhoudsopgave 1 Inleiding... 2 2 Gegevens plangebied... 2 3 Methode... 3 4 Resultaten... 3 4.1 Bureaustudie...

Nadere informatie

Toekomst voor eeuwenoud bos Samenvatting van het beheerplan Norgerholt Concept

Toekomst voor eeuwenoud bos Samenvatting van het beheerplan Norgerholt Concept Toekomst voor eeuwenoud bos Samenvatting van het beheerplan Norgerholt Concept a Toekomst voor eeuwenoud bos Samenvatting van het beheerplan Norgerholt Colofon Deze samenvatting is een uitgave van de

Nadere informatie

Verspreidingsonderzoek libellen 2009

Verspreidingsonderzoek libellen 2009 Verspreidingsonderzoek libellen 2009 Verspreidingsonderzoek libellen 2009 Tekst: Tim Termaat (De Vlinderstichting) & Vincent Kalkman (EIS-Nederland) Met medewerking van: Jaap Bouwman, Kim Huskens, René

Nadere informatie

Nader onderzoek vleermuizen schoolgebouw Anne Franklaan, Montfoort

Nader onderzoek vleermuizen schoolgebouw Anne Franklaan, Montfoort NOTITIE Cultuurland Advies Dhr. T. Melenhorst Postbus 20 8180 AA Heerde DATUM: 20 september 2011 ONS KENMERK: 11-386/11.13133/JanBu UW KENMERK: telefonische gunning 16 juni 2011 AUTEUR: PROJECTLEIDER:

Nadere informatie

Achtergrond rapportage beleidsregel toepassen van drainage in attentiegebieden. Juni 2011

Achtergrond rapportage beleidsregel toepassen van drainage in attentiegebieden. Juni 2011 Achtergrond rapportage beleidsregel toepassen van drainage in attentiegebieden Juni 2011 Achtergrond van de lagen benadering De oorsprong van de lagenbenadering moet gezocht worden in de negentiende eeuw,

Nadere informatie

Monitoren van klein zeegras, Oosterschelde, 29 juni-3 juli 2009

Monitoren van klein zeegras, Oosterschelde, 29 juni-3 juli 2009 Monitoren van klein zeegras, Oosterschelde, 29 juni-3 juli 2009 - Wim Giesen, Kris Giesen & Wouter Suykerbuyk, 7 juli 2009 29 juni-3 juli 2009 is een bezoek gebracht aan de mitigatielocaties op Tholen

Nadere informatie

Helder water door quaggamossel

Helder water door quaggamossel Helder water door quaggamossel Kansen en risico s Een nieuwe mosselsoort, de quaggamossel, heeft zich in een deel van de Rijnlandse wateren kunnen vestigen. De mossel filtert algen en zwevend stof uit

Nadere informatie

Zwart Water_Inrichting Schaapsen Diepbroek incl. sanering stortlocaties

Zwart Water_Inrichting Schaapsen Diepbroek incl. sanering stortlocaties Uitgangssituatie Algemeen Zwart Water_Inrichting Schaapsen Diepbroek incl. sanering stortlocaties Projectnummer: 2009_015 Projectnaam: Zwart Water_Inrichting Schaaps- en diepbroek incl sanering stort 1

Nadere informatie

De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 16 mei Beste natuurliefhebber/-ster,

De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 16 mei Beste natuurliefhebber/-ster, De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 16 mei 2017 Beste natuurliefhebber/-ster, Het was een zomerse dag met vrij veel zon en weinig wind. Dat laatste vind ik prettig, maar wat betreft de temperatuur ben

Nadere informatie

Mededelingsblad van de Belgische Libellenonderzoekers Bulletin de liaison des Odonatologues belges

Mededelingsblad van de Belgische Libellenonderzoekers Bulletin de liaison des Odonatologues belges Mededelingsblad van de Belgische Libellenonderzoekers Bulletin de liaison des Odonatologues belges jaargang 19 (2) : december 2003 - volume 19 (2) : décembre 2003 uitgegeven door: Libellenwerkgroep Gomphus

Nadere informatie

GROOT MALPIEVEN. Fotoreportage: een jaar na ven-herstelwerken. (ge VALKENSWAARD. Jacques van Kessel

GROOT MALPIEVEN. Fotoreportage: een jaar na ven-herstelwerken. (ge VALKENSWAARD. Jacques van Kessel GROOT MALPIEVEN (ge VALKENSWAARD Fotoreportage: een jaar na ven-herstelwerken. Jacques van Kessel September 2011 De Malpieheide is eigendom van de gemeente Valkenswaard, het gebied is in beheer bij de

Nadere informatie

Grote vuurvlinder in Friesland. Bezoek en advies 2003.

Grote vuurvlinder in Friesland. Bezoek en advies 2003. Grote vuurvlinder in Friesland. Bezoek en advies 2003. Grote vuurvlinder in Friesland. Bezoek en advies 2003. Tekst: Henk de Vries Met medewerking van: Gerrit Padding, Sjoerd Steenbergen, Saskia Janssen,

Nadere informatie

Bestuurlijke samenvatting. Laatste onderzoeksresultaten De Groote Meer op de Brabantse Wal

Bestuurlijke samenvatting. Laatste onderzoeksresultaten De Groote Meer op de Brabantse Wal Bestuurlijke samenvatting Laatste onderzoeksresultaten De Groote Meer op de Brabantse Wal De Groote Meer, deels gevuld met water De Brabantse Wal: een afwisselend natuurgebied met een grote variatie aan

Nadere informatie

BOETELERVELD. ROUTE 4,3 km

BOETELERVELD. ROUTE 4,3 km BOETELERVELD ROUTE 4,3 km 20 17 Weten hoe een groot deel van Salland er tot eind 19e eeuw uitzag? Wandel dan eens door het Boetelerveld bij Raalte. Ervaar rust, ruimte en openheid in dit enig overgebleven

Nadere informatie

De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 8 augustus Beste natuurliefhebber/-ster,

De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 8 augustus Beste natuurliefhebber/-ster, De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 8 augustus 2017 Beste natuurliefhebber/-ster, Dit keer fietste ik met gemengde gevoelens richting De Wiershoeck. Het was bewolkt, dat was niet erg, maar in de loop

Nadere informatie

Monitoren van klein zeegras, Oosterschelde, augustus 2008

Monitoren van klein zeegras, Oosterschelde, augustus 2008 Monitoren van klein zeegras, Oosterschelde, 26-28 augustus 2008 - Wim Giesen, 30 augustus 2008 25-28 augustus 2008 is een bezoek gebracht aan de mitigatielocaties op Tholen (Dortsman Noord en Krabbenkreek

Nadere informatie

Boomopslag in hoogveen en hoogveenvennen: a never ending story?!

Boomopslag in hoogveen en hoogveenvennen: a never ending story?! Boomopslag in hoogveen en hoogveenvennen: a never ending story?! André Jansen & Juul Limpens Deskundigenteam Nat zandlandschap Unie van Bosgroepen / WUR Boomopslag in hoogvenen en hoogveenvennen: oorzaken

Nadere informatie

De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 25 juli Beste natuurliefhebber/-ster,

De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 25 juli Beste natuurliefhebber/-ster, De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 25 juli 2017 Beste natuurliefhebber/-ster, Het was een dag met veel bewolking, af en toe een regenbui en dan weer een tijdje een aangenaam zonnetje. Een dag waarop

Nadere informatie

Vergelijking van het Nieuw Limburgs Peil met het Waterbeheerplan van waterschap Peel en Maasvallei

Vergelijking van het Nieuw Limburgs Peil met het Waterbeheerplan van waterschap Peel en Maasvallei 8-2-2017 Vergelijking van het Nieuw Limburgs Peil met het Waterbeheerplan van waterschap Peel en Maasvallei Inleiding Het Limburgse waterschap Peel en Maasvallei (P&M) heeft in 2010 het Nieuw Limburgs

Nadere informatie

Grote vuurvlinder in Overijssel. Bezoek en advies 2003.

Grote vuurvlinder in Overijssel. Bezoek en advies 2003. Grote vuurvlinder in Overijssel. Bezoek en advies 2003. Grote vuurvlinder in Overijssel. Bezoek en advies 2003. Tekst: Henk de Vries Met medewerking van: Jeroen Bredenbeek, Anneke de Vries, Gerrit Padding,

Nadere informatie

Bijlage 2 Uitvoeringsprojecten biodiversiteit en leefgebieden. Voorbeeld 1 Leefgebieden gladde slang in De Kempen (binnen EHS)

Bijlage 2 Uitvoeringsprojecten biodiversiteit en leefgebieden. Voorbeeld 1 Leefgebieden gladde slang in De Kempen (binnen EHS) Bijlage 2 Uitvoeringsprojecten biodiversiteit en leefgebieden Voorbeeld 1 Leefgebieden gladde slang in De Kempen (binnen EHS) Inleiding In 2006 heeft RAVON in opdracht van de Provincie Noord-Brabant het

Nadere informatie

Rapportage project: Vaststellen van de nulsituatie in de gemeente Noordenveld bij de vijverpartij de vijfde verloting.

Rapportage project: Vaststellen van de nulsituatie in de gemeente Noordenveld bij de vijverpartij de vijfde verloting. Page 1 of 35 Rapportage project: Vaststellen van de nulsituatie in de gemeente Noordenveld bij de vijverpartij de vijfde verloting Uitgevoerd door: Laboratorium Specialist in vijverwaterkwaliteit Page

Nadere informatie

Monitoren van klein zeegras, Oosterschelde, april 2009

Monitoren van klein zeegras, Oosterschelde, april 2009 Monitoren van klein zeegras, Oosterschelde, 27-30 april 2009 - Wim Giesen, Paul Giesen & Kris Giesen, 4 mei 2009 27-30 april 2009 is een bezoek gebracht aan de mitigatielocaties op Tholen (Dortsman Noord

Nadere informatie

Het wel en wee van het gentiaanblauwtje in Kampina

Het wel en wee van het gentiaanblauwtje in Kampina Het wel en wee van het gentiaanblauwtje in Kampina. 1970-2011 Bert van Rijsewijk Van Aelstlaan 31, 5503BB Veldhoven Tel: 040 2539971 e-mail: bert.riet.v.rijsewijk@hccnet.nl Inhoud INLEIDING.... 3 HET GENTIAANBLAUWTJE....

Nadere informatie

Mitigatie en compensatieplan rugstreeppad

Mitigatie en compensatieplan rugstreeppad Mitigatie en compensatieplan rugstreeppad Mitigatie en compensatieplan rugstreeppad Auteur Opdrachtgever Projectnummer Ingen foto omslag T. Ursinus In den Eng Investment 11.148 december 2011 Voortplantingswater

Nadere informatie

Herstel van een functioneel compleet veenlandschap

Herstel van een functioneel compleet veenlandschap Herstel van een functioneel compleet veenlandschap Veldwerkplaats Veenherstel, Groote Peel, 9 oktober 2009 Gert-Jan van Duinen Hein van Kleef Wilco Verberk Herstel van een functioneel compleet veenlandschap

Nadere informatie