VLAAMS VERBOND VAN HET KATHOLIEK SECUNDAIR ONDERWIJS LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS BIOLOGIE. Eerste graad 1ste en 2de leerjaar

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "VLAAMS VERBOND VAN HET KATHOLIEK SECUNDAIR ONDERWIJS LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS BIOLOGIE. Eerste graad 1ste en 2de leerjaar"

Transcriptie

1 VLAAMS VERBOND VAN HET KATHOLIEK SECUNDAIR ONDERWIJS LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS BIOLOGIE Eerste graad 1ste en 2de leerjaar Licap - Brussel september 1997

2 BIOLOGIE Eerste graad 1ste leerjaar: 2 uur/week 2de leerjaar: 1 uur/week (+ 1) In voege vanaf 1 september 1997 AV Biologie 3 Eerste graad

3 INHOUD 1 BEGINSITUATIE Kennis Vaardigheden Attituden ALGEMENE DOELSTELLINGEN Verkennen van de omgeving Instandhouden van organismen in hun omgeving Situeren van de mens als levend wezen in dit natuurlijk milieu Situeren van levende organismen in een systematisch geheel Ontwikkelen van vaardigheden en attituden van een onderzoeker ALGEMENE PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN Het leerplan en het opvoedingsproject Het studieobject in het vak Biologie in het SO Keuze en ordening van leerinhouden Methode gebruikt bij het uitwerken van een thema Het vak Biologie als wetenschappelijk en empirisch vak Terreinwerk Het aanleggen van een verzameling Seizoenwisseling Dissecties Werken aan vakoverschrijdende eindtermen LEERPLANDOELSTELLINGEN, LEERINHOUDEN, PEDAGOGISCH- DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN Eerste leerjaar Welke planten en dieren leven in een biotoop? Hoe kunnen zaadplanten en gewervelde dieren gestructureerd worden? Hoe zijn ze aangepast aan hun levenswijze? Functionele bouw van de zaadplant Functionele bouw van gewervelde dieren Hoe voeden gewervelde dieren en zaadplanten zich? Voeding bij gewervelde dieren Voeding bij de zaadplanten Voedselketen en voedselweb AV Biologie 4 Eerste graad

4 4.2 Tweede leerjaar Welke planten en dieren leven in een biotoop? (U) Hoe planten organismen zich voort? Voortplanting bij zaadplanten Voortplanting bij gewervelde dieren Hoe gebeurt ademhaling en uitscheiding bij gewervelde dieren en zaadplanten? Ademhaling bij gewervelde dieren Excretie bij gewervelde dieren via longen, huid en nieren Ademhaling bij zaadplanten (U) Excretie bij zaadplanten via het blad (U) Hoe gebeurt het transport bij gewervelde dieren en zaadplanten? Transport bij gewervelde dieren Transport bij zaadplanten (U) Synthese DIDACTISCHE INFRASTRUCTUUR EN DIDACTISCH MATERIAAL Didactische infrastructuur Didactisch materiaal EVALUATIE Doel van de evaluatie in de eerste graad Aspecten die in de eerste graad geëvalueerd moeten worden Evaluatietechnieken Voorwaarden waaraan de evaluatie moet voldoen BIBLIOGRAFIE LIJST VAN DE EINDTERMEN BIJLAGE AV Biologie 5 Eerste graad

5 1 BEGINSITUATIE De beginsituatie van de leerlingen kan vastgesteld worden in het domein van de kennis, vaardigheden en attituden. 1.1 Kennis De school als bron van kennis De biologische kennis die leerlingen bezitten bij de aanvang van het secundair onderwijs is ten dele gegroeid tijdens de lessen wereldoriëntatie in de basisschool, waarin de omgeving globaal behandeld werd. De aanzet tot het systematisch biologieonderwijs wordt in de basisschool gegeven: - herkennen en benoemen van veel voorkomende planten en dieren uit een paar biotopen in de omgeving van de school; - inzicht in aanpassingen van een aantal planten en dieren aan hun voedingswijze, aan bescherming tegen vijanden en aan het milieu; - inzicht in voedingsrelaties tussen een aantal organismen (eenvoudige voedselketen); - lokaliseren en benoemen van belangrijke organen van het eigen lichaam en een beperkte kennis van hun functies; - grondbeginselen van hygiëne; - bekendheid met enkele eenvoudige verschijnselen op het gebied van de fysica en de technologie. Andere bronnen van kennis Sommige leerlingen hebben een ruimere kennis over de natuur verworven door tv, film, lectuur, activiteiten in jeugdbewegingen en/of natuurverenigingen, spel in de natuur, enz. Deze kennis is minder geordend dan de schoolse en omvat onder andere de levenswijze van zowel uitheemse als inheemse dieren, kennis van levensverschijnselen en aspecten van stofuitwisseling, verdere inventarisatie van de omgeving. Leerlingen kunnen hierover dus grote individuele verschillen vertonen bij de aanvang van het secundair onderwijs. 1.2 Vaardigheden De vaardigheden waarover de leerlingen na het basisonderwijs beschikken op het vlak van biologie zijn relatief beperkt. Intellectuele vaardigheden Op deze leeftijd hebben de leerlingen een goed geheugen en denken ze concreet. Hun theoretische kennis groeit hoofdzakelijk vanuit concrete gevallen en situaties. De overgang van het concrete denken naar het formele denken moet op die leeftijd ontwikkeld worden. AV Biologie 7 Eerste graad

6 In het vak wereldoriëntatie op de lagere school deden ze een eerste ervaring op met het leren ordenen, structureren, observeren, systematisch noteren, waarnemen, herkennen, benoemen, meten, beschrijven, verbanden leggen, verwoorden, voorbeelden geven en interpreteren van resultaten van eenvoudige experimenten. Manuele vaardigheden De leerlingen voerden op de lagere school occasioneel enkele proefjes zelf uit met zeer eenvoudig materiaal. Over het algemeen zijn hun manuele vaardigheden nog beperkt. De specifieke handvaardigheden die van belang kunnen zijn voor het vak Biologie, zijn nog weinig ontwikkeld. 1.3 Attituden Rond de leeftijd van twaalf jaar zijn kinderen vaak sterk geboeid door de natuur. Vooral de levenswijze van dieren en het functioneren van hun eigen lichaam interesseren hen. Vele kinderen houden van verzamelen, klasseren, exploreren en experimenteren. Daarenboven zijn ze, onder invloed van een veranderende maatschappij, gevoeliger geworden voor natuurbescherming. Zij leerden wat milieubewuster omgaan met papier, water, afval en energie. Door het houden en/of kweken van huisdieren hebben sommige leerlingen een affectieve relatie met een troeteldier opgebouwd. Zij hebben door het verzorgen ervan een zekere verantwoordelijkheidszin ontwikkeld. Door het observeren van organismen in hun omgeving en van hun aanpassingen werden hun verwondering, bewondering en waardering voor de levende natuur aangewakkerd. Zij werden af en toe gewezen op en werden geoefend in nauwkeurig meten, observeren en noteren van waarnemingen. Vanuit dagelijkse ervaring werd het belang van de lichaamshygiëne en van de bescherming tegen besmetting en infecties verduidelijkt. Al deze attituden worden op die leeftijd meestal nog niet als zeer bewust ervaren en er wordt hierdoor nog onvoldoende consequent naar gehandeld. 2 ALGEMENE DOELSTELLINGEN De aanpak van de Natuurwetenschappen geschiedt via het vak Biologie, omdat deze discipline voor de betrokken leeftijdsgroep, zowel inzake motivatie als assimilatie, de meest aangepaste mogelijkheden biedt. Algemeen kan gesteld worden dat door de Biologie in de eerste graad volgende doelen bereikt worden. 2.1 Verkennen van de omgeving De leerlingen moeten de levende wezens in hun omgeving beter leren observeren en beschrijven en dit zoveel mogelijk in de natuur of in natuurlijke omstandigheden. Daarom is minstens één excursie per jaar naar een goed uitgekozen biotoop noodzakelijk. Bij voorkeur worden verschillende excursiemomenten gedurende het jaar gehouden. In alle geval moeten de observaties op het terrein een voorbereiding AV Biologie 8 Eerste graad

7 zijn op de in de klas te bestuderen leerinhoud (cf. Algemene pedagogisch-didactische wenken en didactische middelen, punt 3.6). 2.2 Instandhouden van organismen in hun omgeving De leerlingen moeten leren begrijpen hoe organismen zich ontwikkelen, in stand blijven of bedreigd worden en van elkaar afhankelijk zijn. Instandhouding veronderstelt dat hun bouw aangepast is aan de functie van deze organismen of van hun onderdelen in een bepaald milieu. Daarom wordt de bouw van de hoofddelen van gewervelde dieren en van zaadplanten met de functie van de behandelde structuren in verband gebracht (= functionele bouw). Belangrijk is dat de leerlingen deze hoofddelen leren definiëren op basis van de bouw en de functie. Bij de levensfuncties (nl. voeding, voortplanting, ademhaling, transport en uitscheiding) die verder uitvoeriger bestudeerd worden, is het belangrijk dat de relatie functie - bouw - milieu verder uitgediept wordt. De nadruk zal dus steeds gelegd worden op de aanpassingen van het organisme aan het milieu waarin het leeft. Studie van de werking op biochemisch vlak gebeurt niet in de eerste graad, maar behoort vooral tot de leerinhoud van het eerste leerjaar van de derde graad. 2.3 Situeren van de mens als levend wezen in dit natuurlijk milieu In de biologie ziet de mens zichzelf als levend wezen in zijn verhouding tot het leven in zijn milieu en in de hele natuur. Dit begrip helpt de leerling zijn sociale verantwoordelijkheid op te nemen in een samenleving waar het geheel van een verantwoorde gezondheidszorg en een gezond milieubeheer steeds meer belang krijgt. Dit doel is natuurlijk ruimer dan wat in de eerste graad kan worden bereikt, maar daar wordt een aanvang gemaakt met een vorming, die gedurende heel het secundair onderwijs doorgetrokken moet worden. 2.4 Situeren van levende organismen in een systematisch geheel Op het einde van de eerste graad is het wenselijk dat gepoogd wordt om tot een globale ordening van de waargenomen organismen te komen, zodat de leerlingen een eenvoudig en systematisch overzicht van de levende wezens verworven hebben. De mate waarin dit kan gerealiseerd worden is afhankelijk van het aantal lagere organismen dat door de leraar ter studie aangeboden wordt en zal bepaald worden door de interesse en de capaciteiten van de leerlingen. De bedoeling is dat de leerinhouden van de eerste graad een min of meer afgerond geheel vormen. 2.5 Ontwikkelen van vaardigheden en attituden van een onderzoeker Door zijn experimenteel karakter helpt de biologie de houding van de onderzoeker en de methode van de wetenschap te begrijpen. Vooral de meer begaafde leerlingen moeten hierbij inzien dat het experiment dient om een hypothese, gesteld als mogelijk antwoord op een probleem, te toetsen aan de werkelijkheid. De zelfactiviteit die hierbij van de leerlingen verondersteld wordt, biedt ruime kansen om onderzoeks- AV Biologie 9 Eerste graad

8 vaardigheden te ontwikkelen zoals nauwkeurig observeren, meten met behulp van eenvoudige meettechnieken en de gegevens noteren. Hierdoor wordt hun zin voor zorg, orde en methode, hun vindingrijkheid en hun aanleg tot analytisch en synthetisch denken ontwikkeld. 3 ALGEMENE PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN 3.1 Het leerplan en het opvoedingsproject Een school wil haar leerlingen méér meegeven dan louter vakkennis. Haar intentieverklaring in dit verband is te vinden in het opvoedingsproject, waarin ook waardeopvoeding en christelijke duiding zijn opgenomen. Een vakleraar in een school van het katholieke net zal geen ander Engels, geen andere wiskunde geven dan zijn collega's. Wel heeft hij de taak om, waar de kans zich voordoet, naar het opvoedingsproject of een aspect daarvan te refereren. Als (mede)drager van het christelijk opvoedingsproject is hij alert voor elke kans die het school- en klasgebeuren biedt om de diepere dimensie aan te reiken. Vele vakken bieden op een of andere manier kansen daartoe. Hoe meer de leraar de leerlingen persoonlijk kent, hoe meer hij zal aanvoelen wanneer er openheid is om met de leerlingen door te stoten naar zins- en zijnsvragen. 3.2 Het studieobject in het vak Biologie in het SO Zoals in de basisschool wordt in de eerste graad het vak Biologie beperkt tot het bestuderen van planten en dieren uit de omgeving. Dit is een voorwaarde om te kunnen uitgaan van waarnemingen en experimenten, en noodzakelijk om verbalisme en krijtbiologie tegen te gaan. Waar in de lagere school enkele planten en dieren bestudeerd worden, bijvoorbeeld de boterbloem, de kat enz., grijpt echter in de eerste graad een veralgemening plaats. Studieobject van het eerste leerjaar wordt nu de zaadplant, het zoogdier, het gewerveld dier. In het complementair gedeelte van het tweede leerjaar wordt het studieobject uitgebreid tot lagere planten en ongewervelde dieren voor zover ze een plaats vinden in de inventarisering van de omgeving zonder een grondige studie van hun bouw. In de tweede graad zal deze studie uitvoerig aan bod komen. Zo wordt het studieobject geleidelijk aan algemener om in de derde graad uit te monden in de studie van levensverschijnselen bij levende organismen en van wetmatigheden binnen de soort en over de soort heen. 3.3 Keuze en ordening van leerinhouden We bestuderen van deze zaadplanten en gewervelde dieren typen met het doel hun globale bouw of structuur te bespreken ter voorbereiding op de studie van de functies. Maar de aandacht gaat vooral naar die structuren die het overleven in een bepaald milieu mogelijk maken, zodat typische en gemakkelijk waarneembare aanpassingen vastgesteld en geformuleerd worden. Hierdoor leggen de leerlingen een eerste verband met bepaalde functies, zonder op dat ogenblik diep op die functies in te gaan.het begrip AV Biologie 10 Eerste graad

9 functionele bouw moet hier een eerste inhoud krijgen. Deze beperking sluit de weetjes en details uit die van de biologie zo gemakkelijk een geheugenvak maken. Daarna wordt grondiger ingegaan op de afzonderlijke functies die voor het leven noodzakelijk zijn, met name de voeding, de voortplanting, de ademhaling, de uitscheiding en het transport. De functies worden thematisch uitgewerkt en omvatten steeds de volgende aspecten: - Wat is de betekenis van de functie? - Welke structuren staan voor de levensverrichtingen in? Hoe zijn ze aan deze functies aangepast? - Volgens welk mechanisme werken deze structuren (werking op macro- en microscopisch vlak)? - Welke relaties zijn er tussen de bestudeerde functie en de gewijzigde structuren in verschillende milieus waarin verscheidene typen van organismen voorkomen? 3.4 Methode gebruikt bij het uitwerken van een thema Biologie is een empirische wetenschap die de leerlingen toelaat ontdekkend te leren, uitgaande van duidelijke problemen die opgelost worden door methoden eigen aan het vak. Functies worden ontdekt door experimenteel of proefondervindelijk onderzoek. In sommige gevallen kan de functie vastgesteld worden in een eenvoudig beschrijvend onderzoek. Een wetenschappelijk onderzoek kan zijn: - een proefondervindelijk of experimenteel onderzoek; dit is een onderzoek waarbij één of meer proeven uitgevoerd worden; - een beschrijvend onderzoek; dit is een onderzoek waarin bijvoorbeeld een organisme, een verschijnsel of een situatie beschreven wordt, zonder dat er ingegrepen wordt in het verloop ervan. Structuren werden ten dele reeds bestudeerd tijdens de studie van de bouw van gewervelde dieren. Ze worden herhaald of ontdekt door een beschrijvend onderzoek waarbij al dan niet technieken gebruikt worden om de waarneming te verfijnen. Deze structuren worden doelgericht bestudeerd omdat vanuit de functie een aantal vragen rijzen: - welke delen of organen staan in voor die levensverrichtingen? - welke structuurkenmerken zijn dan van betekenis? - wat merken we op als aanpassing aan het milieu? Op deze wijze krijgen morfologische en anatomische kenmerken een functionele betekenis. Zo wordt het creatief denken ontwikkeld en wordt het biologisch inzicht verdiept. De werking van een structuur kan op macro- en microscopisch niveau bestudeerd worden met modellen (bv. mechanisme van de ademhaling met een longmodel): de werking op submicroscopisch en biochemisch vlak wordt niet behandeld omdat hiervoor een zekere kennis van de chemie noodzakelijk is. Voor een eerste graad moet de studie van de levensverrichtingen eenvoudig blijven. De relaties tussen een bepaalde structuur en haar functie in het milieu werden reeds bestudeerd bij de functionele bouw. Maar het is zinvol systematisch na te gaan hoe bij verschillende gewervelde dieren voorkomend in verschillende milieus, een bepaalde functie vervuld wordt door aangepaste structuren. Relaties worden door middel van een onderwijsleergesprek afgeleid en kunnen in de klas meestal niet experimenteel worden geverifieerd. AV Biologie 11 Eerste graad

10 3.5 Het vak Biologie als wetenschappelijk en empirisch vak Bij al deze onderzoekingen wordt bij voorkeur de wetenschappelijke methode gebruikt, waarbij een onderzoeker ernaar streeft iets nieuws te ontdekken; hij gaat dus ontdekkend te werk. Hij volgt bij ieder onderzoek een bepaalde gedachtegang en stelt een aantal handelingen die in volgorde niet verwisselbaar zijn, dit is de zogenaamde wetenschappelijke denk- en werkwijze. In de meest uitgebreide vorm kan men hierin acht fasen onderscheiden: - formuleren van een probleem; - verzamelen van reeds beschikbare gegevens; - opstellen van een hypothese; - ontwerpen van het concrete onderzoek; - uitvoeren van het onderzoek; - vastleggen van de resultaten van het onderzoek; - interpreteren van de waarnemingen; - formuleren van een besluit. Dit betekent niet dat bij ieder onderzoek al deze fasen aan bod moeten komen. Bij sommige onderzoekingen is er bijvoorbeeld geen duidelijke hypothesevorming, bij andere kunnen de resultaten van het onderzoek als een besluit beschouwd worden. Het is ook niet noodzakelijk dat de leerlingen al deze fasen zelf ontdekken. Zo kan bijvoorbeeld de leraar zelf een proef voorstellen die hij als demonstratieproef uitvoert; de leerlingen nemen waar en noteren de resultaten. Die worden met de hulp van de leraar geïnterpreteerd zodat de leerlingen een besluit kunnen formuleren, dat een antwoord is op de probleemstelling. Zo wordt het ontdekkend leren afgewisseld met het ontvangend leren en wordt de probleemstellende onderwijsmethode afgewisseld met de aanbiedende onderwijsmethode al naargelang van de capaciteiten van de leerlingen, de aard van de leerinhoud, de beschikbare tijd enz. 3.6 Terreinwerk Om planten en dieren te bestuderen is het noodzakelijk vooraf deze organismen in hun natuurlijk milieu te bestuderen. Het doel van de biologielessen is de levende natuur te exploreren en te ontdekken. Hiervoor is bij het begin van het schooljaar minstens één excursie naar een bepaalde biotoop noodzakelijk. Bij voorkeur zal de leraar meerdere malen de natuur intrekken om verschillende biotopen te bezoeken. Hiervoor zijn geen grote verplaatsingen noodzakelijk. In de omgeving van de school is steeds mogelijkheid om een "terrein" te vinden: het park van de school, een wegkant, een berm, een weide, een braakliggende grond of een oude begroeide muur zijn zeer geschikte biotopen om een zinvolle excursie te organiseren. Met deze excursies worden een aantal doelen beoogd. De inventarisatie van de omgeving, gestart in de basisschool, dient voortgezet te worden. Op het terrein mag men zich echter niet beperken tot het louter vaststellen en benoemen van allerlei organismen, maar er dient gestreefd te worden naar een progressieve vervollediging van de kennis van planten en dieren. AV Biologie 12 Eerste graad

11 - Door persoonlijke observatie ontdekken de leerlingen op het terrein de enorme verscheidenheid van organismen, maar ook gelijkenissen zodat ze op basis van deze gemeenschappelijke elementen orde brengen in de verscheidenheid. Op deze wijze ontdekken ze een eenheidsstructuur die aanleiding kan geven tot een ordening. - De leerlingen stellen eveneens op het terrein vast dat organismen niet los van hun milieu kunnen gezien worden. In dit milieu spelen zowel biotische als abiotische factoren een rol bij het voorkomen van een bepaalde soort. een specht hoort thuis in een bos en voedt zich met een mossel heeft een vaste ondergrond nodig en hoort thuis in de zone tussen eb- en een konijn kan slechts gangen graven in losse de dagpauwoogvlinder legt zijn eitjes op brandnetels die door de rupsen aangevreten een spin heeft takken of struiken nodig om haar spinnenweb op te mieren transporteren vliegen, larven de temperatuur in het mierennest is bij koud weer hoger dan bosmieren bouwen hun nest in een open plek in het bos: de lichtintensiteit is er groter dan in de onmiddellijke een forel komt voor in zuurstofrijk en zuiver water. Om deze waarnemingen te doen, kunnen enkele abiotische factoren gemeten worden met eenvoudige toestellen. De aandacht van de leerlingen wordt gevestigd op het feit dat het voorkomen van bepaalde planten en dieren nu juist in verband moet gebracht worden met de abiotische en biotische factoren. Deze onderlinge relaties worden dus op het terrein vastgesteld ter voorbereiding van bijvoorbeeld het opstellen van eenvoudige voedselketens. Ze stellen hierbij ook vast dat de bouw van deze planten en dieren aangepast is om in dit milieu een bepaalde functie te vervullen en hierin te overleven. - Zowel de gunstige als de ongunstige invloed van de mens op het milieu moet worden vastgesteld. Desgevallend kan op plaatselijke milieuproblemen wat ingegaan worden. - De leerlingen stellen op het terrein vast dat de ontwikkeling van planten en dieren in verschillende seizoenen verloopt. Het is duidelijk dat de aandacht die tijdens deze excursies aan het waarnemen van planten en dieren in hun milieu besteed wordt, functioneel op de latere lessen moet gericht zijn, dit wil zeggen: - men dient de waarnemingen op het terrein te selecteren volgens de leerinhouden die in de klas zullen aangeboden worden; - de leerlingen dienen verantwoorde en beperkte verzamelingen van materiaal, dat bij de latere lessen zal gebruikt worden, aan te leggen (zie 3.7); - er moet veel zorg worden besteed aan verslagen daar deze waarnemingen aanknopingspunten leveren voor de lessen gedurende de 2 jaren. Het verslag zal later vaak geraadpleegd worden om de opgedane ervaringen op te frissen. Om het rendement van de excursies te optimaliseren is een degelijke voorbereiding en verwerking in de klas noodzakelijk. AV Biologie 13 Eerste graad

12 - Het is vanzelfsprekend dat de leraar zelf het beperkte milieu grondig kent en dat hij kort vo'o'r de excursie het terrein nogmaals bezoekt. Maar ook een ruimere kennis van het milieu is noodzakelijk zodat hij weet waar hij bepaalde organismen of bepaalde interacties tussen de organismen en het milieu moet opzoeken. Zo kan hij meerdere uitstappen naar verschillende biotopen uitbouwen en heeft hij de mogelijkheid tot differentiatie tussen het eerste en het tweede leerjaar.op het terrein heeft de leraar een begeleidende taak: hij zal vooral de leerlingen leren waarnemen. Dit vergt een degelijke materiële en vooral didactische voorbereiding. Hiertoe behoren onder andere terreinkeuze, tijdsindeling, materiaalkeuze en het opstellen van functionele nota's. Ook uit hoofde van de leerlingen dient de excursie voorbereid te worden. Om functioneel te werken is het gunstig dat ze vooraf op de hoogte gebracht worden het doel van excursie en de techniek van opname of meting met een groepsverdeling en taakverdeling binnen de de belangrijkste vertegenwoordigers van planten en dieren in het onderzochte de verzamelingen van dieren en planten of plantendelen die dienen aangelegd te worden (zie 3.7). - Tenslotte dienen de waarnemingen en vaststellingen gebundeld te worden in een excursieverslag dat een werkdocument voor de volgende lessen is. Dit verslag kan in de loop van de 2 leerjaren herhaaldelijk geraadpleegd worden. Niet elke leerling moet tijdens de excursie hetzelfde genoteerd hebben. Nochtans is het wenselijk dat iedere leerling uiteindelijk een volledig verslag krijgt. 3.7 Het aanleggen van een verzameling Het spreekt vanzelf dat heel het biologieonderricht eerbied voor het leven moet bijbrengen en ook moet opvoeden tot een verantwoorde houding tegenover de natuur en het hele milieu. Het laten aanleggen van herbaria of dierencollecties door de leerlingen moet over het algemeen afgeraden worden. Het aanleggen van een klasherbarium is wel verantwoord. Eén of twee exemplaren per school of per klas volstaan. Uiteraard worden zeldzame en beschermde organismen nooit meegenomen en verzameld. Dieren worden na studie terug in hun natuurlijk milieu gebracht. 3.8 Seizoenwisseling We dienen rekening te houden met de seizoenwisseling, die gedurende de maanden december tot maart de studie van de planten zeer bemoeilijkt. In het leerplan werd hiermee rekening gehouden. Uiteraard staat het de leraar vrij de leerinhouden binnen het schooljaar te herschikken. AV Biologie 14 Eerste graad

13 3.9 Dissecties Ook het uitvoeren van dissecties moet wel overwogen worden. Bij de studie van de inwendige bouw van een dier gaat men uit van de werkelijkheid. De dissectie van een konijn of een forel is voor de leerlingen een ervaring die niet te vervangen is door het bekijken van een gedissecteerd dier op formol, een film of een afbeelding, laat staan een schets. Het is pas na de dissectie dat de delen achtereenvolgens op een driedimensionaal model en een schets aangeduid worden.dan hebben de schaarse lijnen van een schets een betekenis gekregen. Zij stellen de werkelijkheid op een zeer abstract niveau voor, zij geven slechts de relevante kenmerken weer. Bij de dissectie van een dier moet de leraar echter ervoor zorgen dat aan een aantal voorwaarden voldaan wordt: - het typedier moet een gekweekt dier zijn, geen huisdier en niet te groot; - het dier mag in geen geval in aanwezigheid van leerlingen gedood worden en zal bij voorkeur buiten de school door een bevoegd persoon gedood worden; - in het klaslokaal moet de leraar voldoende praktische mogelijkheden voorzien om een dissectie optimaal uit te voeren; - de leraar moet bereid en in staat zijn om eventuele weerstanden die zich bij de leerlingen voordoen, met hen te bespreken en hiermee rekening te houden Werken aan vakoverschrijdende eindtermen Het is van groot belang voor de samenhang van ons onderwijs, dat elke leraar op de hoogte is van wat collega's in andere vakken doen. Een verwijzing van de ene vakleraar naar de lessen van een collega laat de leerlingen aanvoelen dat de verschillende vakken van een schoolweek onderling samenhangen en dat ze uiteindelijk gaan over dezelfde werkelijkheid. Meer nog dan voor de vakken afzonderlijk is de ingesteldheid van over-het-eigen-muurtje-kijken noodzakelijk wil men ernstig werk maken van vakoverschrijdend werk. Hoewel het werken aan vakoverschrijdende eindtermen in wezen de verantwoordelijkheid is van de school als geheel, moet elke vakleraar zich de vraag stellen of en hoe hij daar vanuit zijn eigen vak kan toe bijdragen. De visie die de school ontwikkelt op Leren leren bijvoorbeeld, kan voor elk vak in elke les geconcretiseerd worden. Daarbij zullen bepaalde eindtermen in het ene vak vaker aan bod kunnen komen dan in het andere, maar ook hier moet de leerling voelen dat wat hij bij de ene leraar leert, ook bruikbaar is in een ander vak. Zo zal in biologie de eindterm LELE 12 (betreffende het ordelijk en systematisch werken) ter sprake kunnen komen bv. wanneer gewerkt wordt met determineersleutels, maar ook andere vaardigheden kunnen expliciet aan de orde gebracht worden. Sociale vaardigheden zijn in biologie geen vakinhouden, maar de omgang met een klas en de interactie tussen de leerlingen scheppen elke les opnieuw mogelijkheden om op een van de eindtermen rond sociale vaardigheden in te spelen. De eindtermen betreffende milieueducatie kunnen ter sprake gebracht wanneer men werkt op het terrein. We denken hier onder meer aan de eindtermen 4 en 6. AV Biologie 15 Eerste graad

14 In de didactische wenken bij de verschillende onderdelen vindt u enkele verwijzingen naar de eindtermen in verband met gezondheidseducatie. Het is de bedoeling ondersteunend te werken ten aanzien van de aanpak van de school: de lessen biologie kunnen een aanzet geven tot ruimere werkvormen, bv. een themadag of een project voor meerdere klassen; of de lessen kunnen aanvullend werken en op hun beurt aansluiten bij wat tijdens een project geleerd werd. Belangrijk is te laten aanvoelen dat zowel de gezondheids- als de milieuproblematiek zeer breed zijn en vanuit verschillende hoeken kunnen benaderd worden. 4 LEERPLANDOELSTELLINGEN, LEERINHOUDEN, PEDAGOGISCH- DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN De leerplandoelstellingen kunnen onderverdeeld worden in basis- en uitbreidingsdoelstellingen. Basisdoelstellingen moeten door alle leerlingen gerealiseerd worden. De eindtermen zijn er in verwerkt; de verwijzing naar de betreffende eindterm gebeurt met een nummer tussen haakjes. Uitbreidingsdoelstellingen zijn niet verplicht; de leraar kan ze behandelen wanneer er tijd voor is. Ze worden gemerkt met een (U). Sommige leerplandoelstellingen zijn attituden; deze zijn aangeduid met een (*). Ze moeten voor alle leerlingen nagestreefd worden. 4.1 Eerste leerjaar Welke planten en dieren leven in een biotoop? LEERINHOUDEN Waarnemingen op het terrein (vooral zaadplanten en gewervelde dieren) in verband met: - verscheidenheid en eenheid in structuur - meten van abiotische factoren - relaties tussen het organisme en het milieu - onderlinge relaties tussen levende wezens - beïnvloeding door de mens LEERPLANDOELSTELLINGEN 01 In een biotoop een grote verscheidenheid van planten en dieren kunnen vaststellen. (23) 02 Een aantal kenmerkende organismen uit een biotoop kunnen herkennen en benoemen door gebruik te maken van een eenvoudige determineersleutel. (13) DIDACTISCHE WENKEN Eventueel met observatiemateriaal (loepen, verrekijkers, vangsysteem...) worden organismen in een biotoop waargenomen. Eenvoudige determineerbladen met aangepaste afbeeldingen laten toe de organismen te benoemen. Er wordt vooral aandacht besteed aan kenmerken die later in de lessen behandeld worden. Schoolverzamelingen laten toe de waargenomen soorten opnieuw te bekijken tijdens de verwerking in de klas. AV Biologie 16 Eerste graad

15 03 Uit een verscheidenheid van zaadplanten een uitwendige eenheidsstructuur kunnen afleiden. 04 Met behulp van eenvoudige meettoestelletjes een aantal abiotische factoren kunnen meten. (23) 05 Met voorbeelden illustreren dat de omgeving het voorkomen van levende wezens beïnvloedt en omgekeerd. (17) 06 Met voorbeelden illustreren dat levende wezens aangepast zijn aan hun omgeving. (18) Jaarlijks kan een gemeenschappelijk herbarium van algemeen voorkomende bloeiende planten aangelegd worden. Elke leerling kan hierbij één vooraf aangeduide soort meebrengen. Op een herbariumblad worden telkens de delen van de plant aangeduid. Een tentoonstelling van het ganse herbarium in het klaslokaal laat de leerlingen toe de planten te leren kennen en de onderdelen en de verscheidenheid vast te stellen. Elke leerling kan individueel een beperkt herbarium verzamelen, bijvoorbeeld met een vijftal bladeren van bomen of struiken. Er zijn veel technieken van metingen mogelijk. De metingen moeten functioneel zijn en gericht op de waarneming van de aanpassingen van organismen aan het milieu. We geven hier enkele suggesties: - met een meter wordt de omtrek van een boom uit een aanplanting gemeten. Men vergelijkt de stamomtrek van een exemplaar aan de rand met die van een boom in het centrum van de aanplanting. De verschillen worden in verband gebracht met de verschillen in lichtsterkte, gemeten met een lichtmeter. Een thermometer, windmeter... kunnen bijkomende informatie verschaffen over kleine klimaatsverschillen; - met eenvoudige meettoestellen kan men de hoogte van bomen en struiken, dus van de verschillende groeilagen, in een bos bepalen. In een bepaalde biotoop kunnen eenvoudige relaties tussen organismen en hun milieu geobserveerd worden, bijvoorbeeld typische waterplanten in en aan de rand van water... Indien meerdere excursies in verschillende seizoenen gepland worden, kunnen de waarnemingen uitgebreid worden. Deze waarnemingen kunnen aangevuld worden met aangepast beeldmateriaal. AV Biologie 17 Eerste graad

16 07 Onderlinge relaties tussen levende wezens kunnen vaststellen en verduidelijken dat de organismen een levensgemeenschap vormen waarin voedselrelaties voorkomen. (16 partim) 08 Aan de hand van concrete voorbeelden van de biotoop een eenvoudige voedselketen kunnen opstellen. (16 partim) 09 In de bestudeerde biotoop de invloed van de mens kunnen vaststellen en zijn invloed op het biologisch evenwicht kunnen verwoorden. (19) Men moet de kans grijpen om in de bezochte biotoop bepaalde voedselrelaties te ontdekken. Dit kan aangevuld worden met opzoekingswerk in bronnenmateriaal. Om de biotoopstudie nog beter te realiseren kan men een schoolreservaatje aanleggen. Dergelijk schoollaboratorium in de natuur kan de leerlingen sterk motiveren. Men kan er met de klas geregeld naartoe en men kan er de ontwikkeling volgen van ingebrachte planten en dieren. Zowel positieve als negatieve invloeden van de mens op de biotoop kunnen besproken worden Hoe kunnen zaadplanten en gewervelde dieren gestructureerd worden? Hoe zijn ze aangepast aan hun levenswijze? Functionele bouw van de zaadplant LEERINHOUDEN Uitwendige bouw, met macroscopische observatie - hoofddelen van een zaadplant (eenheid) - soorten wortels, stengels en bladeren bij planten uit de omgeving (verscheidenheid) - aanpassingen van deze structuren aan hun functie Inwendige bouw, met microscopische observaties - aanwezigheid van cellen als eenheidsstructuur - belangrijke soorten weefsels (verscheidenheid) - aanpassingen van deze structuren aan hun functie LEERPLANDOELSTELLINGEN 10 Door nauwkeurige observatie bij concrete voorbeelden de hoofddelen van zaadplanten kunnen herkennen, benoemen en beschrijven: wortel, stengel, blad, bloem en vrucht. (15 partim) 11 Bij deze concrete voorbeelden de hoofddelen kunnen ontleden om telkens de eigen DIDACTISCHE WENKEN In de klas worden alle begrippen steeds aangeleerd door observatie en/of experimenten met concrete voorbeelden van typische planten uit de omgeving. Ook de waarnemingen uit voorafgaande excursies moeten hier worden gebruikt. Studie van modellen en schetsen kan nooit als uitgangspunt gebruikt worden, maar AV Biologie 18 Eerste graad

17 structuur met de voornaamste onderdelen te kunnen onderscheiden en benoemen. 12 Vanuit waarnemingen kunnen vaststellen dat vruchten en zaden uit bloemen ontstaan. (15 partim) 13 Door een beschrijvend of experimenteel onderzoek de opname van water door de wortel, het transport ervan door de stengel en de verdamping door het blad kunnen vaststellen. (15 partim) 14 De enorme verscheidenheid van deze hoofddelen leren observeren en rangschikken. 15 Op grond van deze verscheidenheid van kenmerken een eenvoudige dichotomische tabel kunnen hanteren. 16 De belangrijkste delen van de microscoop met hun functie kunnen benoemen. (U) 17 Eenvoudige micropreparaten kunnen maken en bij microscopie-oefeningen de relatie kunnen leggen tussen de waargenomen afmetingen en de werkelijke grootte. (22) vormt steeds de volgende stap in het didactisch proces. Door observatie van een uitgroeiende bloeiwijze (herderstasje, vergeet-mij-nietje...) komen de leerlingen tot de vaststelling dat vruchten en zaden uit bloemen ontstaan. Functies van wortel, stengel en blad worden niet als gekend verondersteld maar vanuit geleide observaties en/of experimenten door leerlingen zelf ontdekt. Op die functies moet niet te diep worden ingegaan. Het volstaat ze vast te stellen door een eenvoudige waarneming en/of experiment. De bedoeling is een verband te leggen tussen de bouw van het plantendeel en zijn functie. Zo verwerven de leerlingen meer inzicht in de aanpassingen van de bouw aan de functie. Verscheidenheid van wortels, stengels, bladeren, bloemen en vruchten kan uiteraard best tijdens de excursies vastgesteld worden. Dit belet niet dat ook in de klas concrete planten moeten bestudeerd worden. Men kan determineren met een eenvoudige dichotomische tabel, bijvoorbeeld determinatie van bomen steunend op bladkenmerken. De leerlingen maken voor het eerst kennis met de microscopie. De leerlingen worden zeer actief bij de microscopie betrokken. De leerlingen maken zelf een eenvoudig preparaat (bv. bolvlies van een ui, vruchtvlees van tomaten, doorsneden van wortels, stengels en bladeren...). Ze moeten bij microscopie-oefeningen de preparaten beschrijven en schetsen, en de relatie leggen tussen de waargenomen afmetingen en de werkelijke grootte. AV Biologie 19 Eerste graad

18 18 Vanuit deze waarnemingen de cel als structurele eenheid van de levende wezens beschrijven en de volgende delen herkennen en benoemen: celwand, celmembraan, cytoplasma, vacuole, bladgroenkorrels, kern. (3 partim) 19 Op preparaten met de doorsneden van wortels, stengels en bladeren de cel als bouweenheid binnen de plant kunnen herkennen en de groepering van cellen tot weefsels kunnen aanduiden. 20 De inwendige verscheidenheid in de bestudeerde hoofddelen kunnen vaststellen door het herkennen en benoemen van enkele soorten weefsels op een preparaat, een model en een schets. 21 Vanuit deze waarnemingen het begrip weefsel kunnen omschrijven. (2 partim) De leraar kan de observatie maar effectief leiden als het beeld kan worden geprojecteerd via microprojectie; het beste systeem is een microscoopcamera-eenheid. Zoals bij de macroscopische observatie van uitwendige delen moeten ook hier heel wat concrete voorbeelden waargenomen worden. De leerlingen moeten beseffen dat ze de werkelijkheid een aantal maal vergroot bekijken. Om enkele soorten weefsels te herkennen en te benoemen wordt de observatie van zelfgemaakte preparaten aangevuld met waarnemingen van handelspreparaten of microdia s, en pas dan op modellen, afbeeldingen en schetsen. Bepaalde weefsels, bijvoorbeeld steunweefsel, vulweefsel..., worden onderling vergeleken om vast te stellen dat de structuur ervan aan de respectieve functie is aangepast. Dit is ook belangrijk om de bestudeerde weefsels achteraf in andere preparaten te herkennen Functionele bouw van gewervelde dieren Bij zoogdier en mens LEERINHOUDEN Uitwendig, met macroscopische observatie - bouw van de uitwendig gelegen organen (eenheid) - structuuraanpassingen aan verschillende voortbewegingswijzen bij zoogdieren uit de omgeving (verscheidenheid) Inwendig, met macroscopische observatie - situering en beschrijving van de inwendig gelegen organen bij gedissecteerd zoogdier AV Biologie 20 Eerste graad

19 - groepering van organen tot stelsel bij mens en zoogdier op basis van hun ligging en functie (eenheid en verscheidenheid) Inwendig, met microscopische observatie - aanwezigheid van cellen in eenvoudige preparaten (eenheid) - groepering van cellen tot weefsels - enkele soorten weefsels (verscheidenheid) Bij andere gewervelde dieren Vogels, reptielen, amfibieën en vissen (U) - algemene uitwendige en inwendige kenmerken van elke klasse als aanpassingen aan het milieu LEERPLANDOELSTELLINGEN 22 Op een levend of opgezet dier, de belangrijkste uitwendig waarneembare organen kunnen herkennen, benoemen en beschrijven. 23 Door vergelijkende studie de verscheidenheid van deze organen bij enkele zoogdieren kunnen beschrijven. 24 Deze structuren in verband kunnen brengen met de levenswijze van het dier in zijn milieu. (18) 25 Bij een dissectie de belangrijkste inwendige delen kunnen lokaliseren en beschrijven naar grootte, vorm, kleur... DIDACTISCHE WENKEN Even concreet als bij zaadplanten wordt de uitwendige structuur van zoogdieren bestudeerd bij levende of opgezette dieren uit onze onmiddellijke omgeving, bijvoorbeeld konijn. Verscheidenheid bij zoogdieren en structuuraanpassingen aan hun verschillende voortbewegingswijzen worden eerder occasioneel waargenomen tijdens excursies. In de klas kunnen enkele (niet alle) voortbewegingswijzen besproken worden: een loper, een springer, een graver, een vlieger, een zwemmer... Een paar concreet uitgewerkte voorbeelden volstaan om de structuuraanpassingen in verband te kunnen brengen met de wijze van voortbewegen in een bepaald milieu. De leerlingen maken voor het eerst kennis met de dissectie, een wellicht delicate maar erg waardevolle, onvervangbare werkwijze van het vak Biologie. Om de dissectie ten volle te laten renderen, moet ze voldoen aan voorwaarden van praktische en didactische voorwaarden (zie Pedagogisch-didactische wenken en didactische middelen p. 14). In de eerste graad is uitsluitend de demonstratiedissectie door de leraar aangewezen. Toch worden de leerlingen er actief bij betrokken door concrete vragen bij de waarnemingen. AV Biologie 21 Eerste graad

20 Zo beseffen de leerlingen de waarde van een degelijk uitgevoerde dissectie. Waar we toch eerbied voor het leven moeten bijbrengen, moet het voor de leerlingen duidelijk zijn dat dieren niet nutteloos gedood worden voor de dissectie. 26 Deze delen als organen herkennen door van enkele op een eenvoudige manier de functies aan te geven. 27 De groepering van deze organen tot stelsels kunnen aanduiden. (2 partim) 28 De organen van de belangrijkste stelsels op de romp van de mens en op schetsen kunnen situeren en benoemen. Methodisch moet na elke dissectie de stap naar de abstractie worden gezet. De werkelijkheid, bijvoorbeeld een konijn, moet vergeleken worden met de schematische voorstelling, bijvoorbeeld driedimensionale romp van de mens, andere afbeeldingen De begrippen orgaan en stelsel nauwkeurig kunnen omschrijven. 30 Elementen kunnen geven van de werking van het bewegingsapparaat. (12 partim) Tijdens de dissectie wordt gewezen op de spieren en hun aanhechting met pezen op het skelet. Buigers en strekkers (antagonisten) maken de bewegingen mogelijk. 31 Aan de hand van voorbeelden het effect van bepaalde bewegingen op de goede ontwikkeling van het geraamte en het spierstelsel kunnen geven. (12 partim) 32 Op een eenvoudig preparaat de cellen kunnen herkennen, beschrijven en schetsen. (22 partim) Methodisch werken we analoog met de microscopische studie van zaadplanten. Ook hier verwerven de leerlingen zelf de begrippen door geleide observatie bij zeer concrete voorbeelden. Zo is een zelfgemaakt preparaat, bijvoorbeeld dekcellen van de tong, belangrijk om te beseffen dat ook hier de werkelijkheid een aantal malen vergroot waargenomen wordt. 33 Vanuit deze waarnemingen het begrip cel andermaal een inhoud kunnen geven en de volgende delen kunnen herkennen en be- AV Biologie 22 Eerste graad

21 noemen: celmembraan, cytoplasma en kern. (3 partim) 34 Op preparaten met doorsneden van enkele dierlijke organen de cel nu als bouweenheid binnen het dier kunnen herkennen en de groepering van cellen tot weefsel kunnen aanduiden. (2 partim) Dieren vertonen ook heel wat soorten weefsels. Enkele van de meest typische weefsels (bv. spierweefsel, vetweefsel, dekweefsel, beenweefsel) volstaan om de inwendige verscheidenheid vast te stellen. Toch blijft het ook hier interessant structuuraanpassingen te bestuderen. Later kunnen de bestudeerde weefsels in andere organen herkend worden. 35 De inwendige verscheidenheid in de bestudeerde organen kunnen vaststellen door het herkennen en benoemen van enkele soorten weefsels op een preparaat, een model en een schets. 36 Op een levend dier (bv. een duif en goudvis) of een opgezet dier (bv. hagedis en kikker of salamander) de typische uitwendige organen kunnen herkennen, benoemen en beschrijven. (U) Zoals bij de studie van de zoogdieren krijgt ook hier de rechtstreekse observatie (hetzij op excursie hetzij in de klas) van dieren uit onze omgeving absolute voorrang. Deze waarnemingen worden aangevuld met de studie op modellen, afbeeldingen, schetsen Deze uitwendige organen kunnen vergelijken met de uitwendige organen van de zoogdieren. (U) 38 De verschillen in bouw van deze organen in vergelijking met de organen van zoogdieren kunnen interpreteren als aanpassingen aan hun milieu en levenswijze. (U) 39 Bij een dissectie (bv. van een duif en van een vis) de belangrijkste inwendige organen en stelsels kunnen lokaliseren, beschrijven en vergelijken met de inwendige bouw van zoogdieren. (U) Er kunnen uitzonderlijk veel structuuraanpassingen aan milieu en levenswijze bestudeerd worden. Bij de uitwendige studie beperken we ons dan ook best tot de voortbeweging, reeds bij de zoogdieren behandeld, en tot de lichaamsbedekking. Aanpassingen aan de voeding, de voortplanting, de ademhaling, de uitscheiding en het transport komen in de leerinhouden immers pas later aan bod. Elke dissectie moet zo rendabel mogelijk zijn en dus op het meest geschikte moment gebeuren. De aanpassingen van de verschillende functies moeten in het licht van de AV Biologie 23 Eerste graad

22 komende leerinhouden zo volledig mogelijk waargenomen worden. De dissectie wordt aangevuld met de studie van skeletten, modellen, afbeeldingen, schetsen Uit al deze waarnemingen en vaststellingen de algemene kenmerken van de klassen van de gewervelde dieren onderling kunnen vergelijken. (U) Een eenvoudige vergelijkende tabel van de bestudeerde vijf klassen gewervelde dieren rondt deze leerstof af. De reeds geziene uitwendige en inwendige kenmerken worden erin samengevat. Men kiest best een vast schema waarin ook de later te bestuderen levensverschijnselen kunnen ingepast worden Hoe voeden gewervelde dieren en zaadplanten zich? Voeding bij gewervelde dieren LEERINHOUDEN - Functie van de voeding - Samenstelling van het voedsel - Functies van het spijsverteringsstelsel: mechanisch verkleinen van voedsel; vertering en absorptie - Bouw van het spijsverteringsstelsel en aanpassingen aan de functie - Structuuraanpassingen aan verschillende voedingswijzen bij gewervelde dieren, onder meer vergelijkende studie van gebitten bij zoogdieren (U) LEERPLANDOELSTELLINGEN 41 Het belang van de voeding kunnen aantonen. 42 Enkele eenvoudige herkenningsmiddelen voor voedselbestanddelen leren kennen. 43 Met deze herkenningsmiddelen voedselbestanddelen en/of voedingsstoffen in voedingsmiddelen kunnen bepalen. DIDACTISCHE WENKEN In een onderwijsleergesprek wordt de noodzaak van voeding aangebracht. Hier kan men verwijzen naar het vakoverschrijdend thema gezondheidseducatie (GEED). Met demonstratieproeven kunnen de typische reacties van de herkenningsmiddelen voor zetmeel met lugoloplossing, voor druivensuiker met clinistix, voor eiwit met albustix... nagegaan worden. Met leerlingenproeven kan dan de opsporing van voedselbestanddelen/voedingsstoffen in voedingsmiddelen met deze herkenningsmiddelen gebeuren. AV Biologie 24 Eerste graad

23 GEED 2, betreffende evenwichtige voeding, kan hier eventueel aan bod komen. 44 Kwantitatieve gegevens uit voedingstabellen en grafieken kunnen analyseren en interpreteren. (21 partim) Om tenslotte tot de leerinhoud van de voedselbestanddelen/voedingsstoffen te komen, maken we gebruik van de conclusies uit onze proeven, aangevuld met kwalitatieve maar ook kwantitatieve gegevens uit voedingstabellen. 45 Vanuit deze gegevens de voedselbestanddelen en/of voedingsstoffen kunnen opsommen: sachariden, eiwitten, vetten, water, anorganische zouten en vitaminen. 46 Het verband tussen de kwaliteit en de kwantiteit van de voeding en de gezondheid aantonen. Inzien dat ze hun eigen voedingsgewoonten kunnen bepalen en bijsturen. (10 partim) 47 De betekenis van het gebit als hulpmiddel bij het verkleinen van het voedsel kunnen omschrijven. (9 partim) 48 Experimenteel kunnen vaststellen dat welbepaalde voedselbestanddelen en/of voedingsstoffen door welbepaalde spijsverteringssappen worden afgebroken zoals zetmeel tot glucose door speeksel of alvleessap. (9 partim) 49 De noodzaak van vertering kunnen verduidelijken. Hierbij kan een leergesprek aansluiten over gezonde voeding (zie ook eindtermen over gezondheidseducatie). Eventueel kan hier zinvol gebruik gemaakt worden van computerprogramma s die de voedselgewoonten evalueren. De functie van tanden en tong kan aangebracht worden door de leerlingen bijvoorbeeld een appel te laten eten en te laten beschrijven wat ze waarnemen. Om het begrip vertering duidelijk te maken, voeren we eenvoudige experimenten uit zoals vertering van zetmeel tot suiker door speeksel of alvleessap. De betekenis van vertering voor het organisme wordt aan de hand van de dialyseproef aangetoond en afgeleid: druivensuiker dringt door de dialysemembraan, zetmeel niet. 50 Vanuit de verteringsproeven de verschijnselen vertering en absorptie kunnen omschrijven. Uit de resultaten van de verteringsproeven en van de dialyseproef kan in een onderwijsleergesprek de noodzaak van vertering voor absorptie aangetoond worden. AV Biologie 25 Eerste graad

24 51 Op het model van de romp van de mens, op een plaat of een schets de spijsverteringsorganen kunnen aanduiden en benoemen. (9 partim) 52 Op een mensentand, op een model en op een schets de delen en de bouwstoffen van de tand kunnen aanduiden en benoemen. 53 Het belang van een goede hygiëne van het spijsverteringsstelsel kunnen verwoorden. (10 partim) 54 De stappen van de vertering die experimenteel of door een tabel werden aangetoond, in het spijsverteringsproces kunnen situeren. 55 Het verband kunnen formuleren tussen de opnemingsfunctie van de dunne darm en zijn structuur (oppervlaktevergroting door darmplooien en darmvlokken). 56 Op schedels van planteneters, vleeseters en alleseters de soorten tanden, met structuur en functie, kunnen aantonen, benoemen en beschrijven. (U) Om het verloop van de vertering en de absorptie in het menselijk lichaam te beschrijven, vertrekken we van de gegevens uit de dissectie van het konijn, waarnemingen op de menselijke romp en vaststellingen uit de hogergenoemde experimenten. Hier kan reeds een tandformule opgesteld worden. Ook het verschil tussen een melkgebit en een volwassen gebit kan aangegeven worden. Bij de studie van de aanpassingen van het spijsverteringsstelsel wordt de structuur van de verschillende tandentypen beschreven: dit kan best op een schedel gebeuren; losse tanden worden bekomen bij een tandarts; verder worden de delen aangeduid op een model en een schets. Bijvoorbeeld beschrijven hoe tanden moeten verzorgd worden. Eventueel aansluiten bij GEED 1. Via een aansluitend leergesprek krijgen de leerlingen een eenvoudig overzicht van de vertering in het spijsverteringsstelsel met onder meer de belangrijke stappen van de vertering van sachariden, eiwitten en vetten, alsook van de absorptie van voedingsstoffen in de darm. De aanpassingen van de darm aan die functies worden besproken met microscopische preparaten van de darm of met microdia s en op schetsen. Eerst worden structuurgelijkenissen en -verschillen vastgesteld. Daaruit moeten de leerlingen afleiden hoe elke tand aanpassingen vertoont aan zijn functie in het geheel van de voedselverwerking. 57 De gebitten van planteneters, vleeseters en alleseters kunnen vergelijken. (U) 58 De tandstructuur en kaakbewegingen met de aard van het voedsel in verband kunnen brengen. (U) AV Biologie 26 Eerste graad

Eerste graad A-stroom

Eerste graad A-stroom EINDTERMEN en ONTWIKKELINGSDOELEN Vijverbiotoopstudie Eerste graad A-stroom Vakgebonden eindtermen aardrijkskunde Het natuurlijk milieu Reliëf 16* De leerlingen leren respect opbrengen voor de waarde van

Nadere informatie

Synthese 35 Kruiswoordraadsel 36 Ken je de leerstof? 37. Hoofdstuk 2 Hoe zijn bloemplanten opgebouwd? 38 1 Wat zijn bloemplanten?

Synthese 35 Kruiswoordraadsel 36 Ken je de leerstof? 37. Hoofdstuk 2 Hoe zijn bloemplanten opgebouwd? 38 1 Wat zijn bloemplanten? INHOUD NATURALIS 1 DEEL 1 ORGANISMEN EN HUN BIOTOOP 15 Hoofdstuk 1 Biotoopstudie van het bos 16 1 Wat is een biotoop? 17 2 Energie is alomtegenwoordig 18 3 Observeren is leren 18 3.1 Leren correct meten

Nadere informatie

Eindtermen Natuurwetenschappen. Voor de eerste graad van het secundair onderwijs.

Eindtermen Natuurwetenschappen. Voor de eerste graad van het secundair onderwijs. Voor de eerste graad van het secundair onderwijs. 11 januari 2010 MOTIVERING VOOR HET INDIENEN VAN VERVANGENDE EINDTERMEN NATUURWETENSCHAPPEN Een belangrijk onderscheid tussen de door de Vlaamse regering

Nadere informatie

EINDTERMEN Bosbiotoopstudie

EINDTERMEN Bosbiotoopstudie EINDTERMEN Bosbiotoopstudie Eerste graad A-stroom Vakgebonden eindtermen aardrijkskunde De mens en het landschap Het landelijk landschap 22 milieueffecten opnoemen die in verband kunnen gebracht worden

Nadere informatie

Secundair onderwijs - Tweede graad ASO/KSO/TSO - Natuurwetenschappen - Vakgebonden eindtermen

Secundair onderwijs - Tweede graad ASO/KSO/TSO - Natuurwetenschappen - Vakgebonden eindtermen Eindtermen educatief project Korstmossen, snuffelpalen van ons milieu 2 de en 3 de graad SO Secundair onderwijs - Tweede graad ASO/KSO/TSO - Natuurwetenschappen - Vakgebonden eindtermen I. Gemeenschappelijke

Nadere informatie

BIOTOOPSTUDIE HET BOS

BIOTOOPSTUDIE HET BOS BIOTOOPSTUDIE HET BOS DOELEN Met dit educatief pakket, ontwikkeld door de natuur- en milieueducatie dienst van de Provincie West-Vlaanderen worden belangrijke doelen en leerplandoelstellingen bereikt in

Nadere informatie

EINDTERMEN en ONTWIKKELINGSDOELEN Zoektocht in het Maascentrum. A. Eindtermen voor het basisonderwijs vanaf 01/09/2010

EINDTERMEN en ONTWIKKELINGSDOELEN Zoektocht in het Maascentrum. A. Eindtermen voor het basisonderwijs vanaf 01/09/2010 EINDTERMEN en ONTWIKKELINGSDOELEN Zoektocht in het Maascentrum Derde graad LO A. Eindtermen voor het basisonderwijs vanaf 01/09/2010 Lichamelijke opvoeding Motorische competenties 1.1 De motorische basisbewegingen

Nadere informatie

Creepy Griezelbeesten. Handleiding en leerdoelen - 2de graad

Creepy Griezelbeesten. Handleiding en leerdoelen - 2de graad Creepy Griezelbeesten Handleiding en leerdoelen - 2de graad Partnerwerk Geef de leerlingen de volgende opdracht. De leerlingen proberen de onderlijnde woorden op hun werkblad in te vullen als invuloefening.

Nadere informatie

JAARPLAN NATUURWETENSCHAPPEN tweede jaar

JAARPLAN NATUURWETENSCHAPPEN tweede jaar JAARPLAN NATUURWETENSCHAPPEN tweede jaar DEEL 1 Organismen vormen een levensgemeenschap Hoofdstuk 1 Voedselrelaties Hoofdstuk 2 Foto DEEL 2 Organismen planten zich voort Hoofdstuk 1 Voortplanting bij bloemplanten

Nadere informatie

Profilering derde graad

Profilering derde graad De leerling heeft in de 1ste en de 2de graad, de gelegenheid gehad zijn/haar interesses te ontdekken en heeft misschien al enig idee ontwikkeld over toekomstige werk- of studieplannen. Vaardigheden, inzet,

Nadere informatie

STUDIEGEBIED CHEMIE (tso)

STUDIEGEBIED CHEMIE (tso) (tso) Tweede graad... Techniek-wetenschappen Derde graad Techniek-wetenschappen Studierichting Techniek-wetenschappen de graad Een woordje uitleg over de studierichting... Logisch denken Laboratoriumwerk

Nadere informatie

Handige Harry s. Handleiding en leerdoelen - 2de graad

Handige Harry s. Handleiding en leerdoelen - 2de graad Handige Harry s Handleiding en leerdoelen - 2de graad Van een aantal dieren kunnen aantonen dat ze aangepast zijn aan hun omgeving. De vaardigheden van dieren in verband brengen met hun levenswijze Voorbeelden

Nadere informatie

Profilering derde graad

Profilering derde graad De leerling heeft in de 1ste en de 2de graad, de gelegenheid gehad zijn/haar interesses te ontdekken en heeft misschien al enig idee ontwikkeld over toekomstige werk- of studieplannen. Vaardigheden, inzet,

Nadere informatie

Profilering derde graad

Profilering derde graad De leerling heeft in de 1ste en de 2de graad, de gelegenheid gehad zijn/haar interesses te ontdekken en heeft misschien al enig idee ontwikkeld over toekomstige werk- of studieplannen. Vaardigheden, inzet,

Nadere informatie

Waarnemingen.be als educatieve tool in het onderwijs. Stephan Boulez en alle admins van waarnemingen.be

Waarnemingen.be als educatieve tool in het onderwijs. Stephan Boulez en alle admins van waarnemingen.be Waarnemingen.be als educatieve tool in het onderwijs Stephan Boulez en alle admins van waarnemingen.be Doel? Eindtermen Kleuteronderwijs 1.2 1.3 1.4 1.5 tonen een explorerende en experimenterende aanpak

Nadere informatie

Eencellige en meercellige organismen

Eencellige en meercellige organismen 2 Eencellige en e organismen 2.1 Eencelligen en en Tonen onderstaande microscopische foto s een of een organisme? Kruis aan. 1 2 pantoffeldiertje amoebe 3 4 lever nier 5 6 blauwwier wortel tuinboon Conclusie

Nadere informatie

Schuilt er een onderzoeker in jou?

Schuilt er een onderzoeker in jou? Schuilt er een onderzoeker in jou? Bijlage: Lesdoelen en leerplandoelen INHOUD 1 Eerste kennismaking met Inagro en zijn activiteiten... 3 1.1 Lesdoelen... 3 1.2 Leerplandoelen... 3 1.2.1 Leerplan wereldoriëntatie

Nadere informatie

Profilering derde graad

Profilering derde graad De leerling heeft in de 1ste en de 2de graad, de gelegenheid gehad zijn/haar interesses te ontdekken en heeft misschien al enig idee ontwikkeld over toekomstige werk- of studieplannen. Vaardigheden, inzet,

Nadere informatie

Creepy Griezelbeesten. Handleiding en leerdoelen - 3de graad

Creepy Griezelbeesten. Handleiding en leerdoelen - 3de graad Creepy Griezelbeesten Handleiding en leerdoelen - 3de graad Partnerwerk Geef de leerlingen de opdracht om een griezelhuis in te richten. Hun taak is om te bepalen welke dieren er in het huis aanwezig zullen

Nadere informatie

Beestige bundel van: 1

Beestige bundel van: 1 Beestige bundel van: 1 2 Ordening van organismen organisme = een levend wezen, iets wat leeft. Er zijn meer dan anderhalf miljoen soorten organismen. Om een overzicht te krijgen worden deze organismen

Nadere informatie

Aanbod natuur & avontuur en de eindtermen: informatie voor leerkrachten

Aanbod natuur & avontuur en de eindtermen: informatie voor leerkrachten Aanbod natuur & avontuur en de eindtermen: informatie voor leerkrachten Beste leerkracht, De missie van de Hoge Rielen is om ruimte te scheppen voor het opdoen van nieuwe ervaringen, te ontdekken, te activeren

Nadere informatie

Cellen aan de basis.

Cellen aan de basis. Cellen aan de basis. Cellen aan de basis In het thema cellen aan de basis vinden we twee belangrijke thema s uit biologie voor jou terug. 1. Organen en cellen (thema 1 leerjaar 3) 2. Stofwisseling (thema

Nadere informatie

Biologie ( havo vwo )

Biologie ( havo vwo ) Tussendoelen Biologie ( havo vwo ) Biologie havo/vwo = Basis Biologische eenheid Levenskenmerk Uitleggen hoe bouw en werking van onderdelen van een organisme bijdragen aan de functies voeding, verdediging

Nadere informatie

Gelijkwaardig verklaarde eindtermen natuurwetenschappen Voor de tweede graad ASO

Gelijkwaardig verklaarde eindtermen natuurwetenschappen Voor de tweede graad ASO Gelijkwaardig verklaarde eindtermen natuurwetenschappen Voor de tweede graad ASO Federatie Steinerscholen Vlaanderen v.z.w. Gitschotellei 188 2140 Borgerhout Februari 2013 Gelijkwaardig verklaarde eindtermen

Nadere informatie

Het vak biologie kennis MN001 Een biologische tekening maken praktijk MN005 Werken met een loep praktijk MN008

Het vak biologie kennis MN001 Een biologische tekening maken praktijk MN005 Werken met een loep praktijk MN008 Biologie Over Bloqs Wie is Bloqs? Bloqs is een educatieve uitgeverij die innovatieve producten en diensten aanbiedt. Bloqs staat voor bouwen aan leren. Onze visie is dat u als docent of school zelf het

Nadere informatie

Realiseren van VOET in Geschiedenis: leren leren I II III Leren leren

Realiseren van VOET in Geschiedenis: leren leren I II III Leren leren Realiseren van VOET in Geschiedenis: leren leren I II III Leren leren Welke afspraken worden gemaakt om geschiedenis te studeren? Wordt dit opgevolgd per graad en van graad tot graad? Leren leren blijft

Nadere informatie

Profilering derde graad

Profilering derde graad Profilering derde graad De leerling heeft in de eerste en de tweede graad de gelegenheid gehad om zijn of haar interesses te ontdekken. Misschien heeft hij of zij al enig idee ontwikkeld over toekomstige

Nadere informatie

Studiegebied. (tso) Tweede graad... Techniek-wetenschappen. Derde graad...

Studiegebied. (tso) Tweede graad... Techniek-wetenschappen. Derde graad... Studiegebied (tso) Tweede graad... Techniek-wetenschappen Derde graad... Techniek-wetenschappen STUDIEGEBIED CHEMIE Studierichting Techniek-wetenschappen de graad Een woordje uitleg over de studierichting...

Nadere informatie

Profilering derde graad

Profilering derde graad Profilering derde graad De leerling heeft in de eerste en de tweede graad de gelegenheid gehad om zijn of haar interesses te ontdekken. Misschien heeft hij of zij al enig idee ontwikkeld over toekomstige

Nadere informatie

Biologie inhouden (PO-havo/vwo): Dynamisch evenwicht

Biologie inhouden (PO-havo/vwo): Dynamisch evenwicht Biologie inhouden (PO-havo/vwo): Dynamisch evenwicht kerndoelen primair onderwijs kerndoelen onderbouw havo bovenbouw exameneenheden vwo bovenbouw exameneenheden 34: De leerlingen leren zorg te dragen

Nadere informatie

Examenprogramma biologie havo

Examenprogramma biologie havo Examenprogramma biologie havo Het eindexamen Het eindexamen bestaat uit het centraal examen en het schoolexamen. Het examenprogramma bestaat uit de volgende domeinen: Domein A1 Vaardigheden Domein A2 Analyse

Nadere informatie

a. vakgebonden eindtermen p. 2 b. leerplandoelstelllingen in het vrij onderwijs (VSKO) p. 3

a. vakgebonden eindtermen p. 2 b. leerplandoelstelllingen in het vrij onderwijs (VSKO) p. 3 VELDWERK LANDSCHAP DOELEN Met dit educatief pakket, ontwikkeld door de natuur- en milieueducatie dienst van de Provincie West-Vlaanderen worden belangrijke doelen en leerplandoelstellingen bereikt in het

Nadere informatie

Kennismaking met natuurwetenschappen

Kennismaking met natuurwetenschappen Kennismaking met natuurwetenschappen 1 De natuurwetenschappen 5 1.1 De natuurwetenschap en de levende natuur 7 1.2 De natuurwetenschap en de niet-levende natuur 8 1.3 De natuurwetenschappelijke methode

Nadere informatie

Hoe kan de school in het algemeen werk maken van het nieuwe concept (stam + contexten)?

Hoe kan de school in het algemeen werk maken van het nieuwe concept (stam + contexten)? Vlaams Verbond van het Katholiek Secundair Onderwijs Guimardstraat 1, 1040 Brussel VOET EN STUDIEGEBIED ASO STUDIERICHTING : ECONOMIE Hoe kan de school in het algemeen werk maken van het nieuwe concept

Nadere informatie

kleuteronderwijs lager onderwijs secundair onderwijs 1 ste graad A- stroom en B-stroom eindtermen en en ontwikkelingsdoelen techniek

kleuteronderwijs lager onderwijs secundair onderwijs 1 ste graad A- stroom en B-stroom eindtermen en en ontwikkelingsdoelen techniek 1 kleuteronderwijs lager onderwijs secundair onderwijs 1 ste graad A- stroom en B-stroom eindtermen en ontwikkelingsdoelen techniek 2 Ontwikkelingsdoelen techniek Kleuteronderwijs De kleuters kunnen 2.1

Nadere informatie

Handige Harry s. Handleiding en leerdoelen - 3de graad

Handige Harry s. Handleiding en leerdoelen - 3de graad Handige Harry s Handleiding en leerdoelen - 3de graad Van een aantal dieren kunnen aantonen dat ze aangepast zijn aan hun omgeving. De vaardigheden van dieren in verband brengen met hun levenswijze Voorbeelden

Nadere informatie

VLAAMS VERBOND VAN HET KATHOLIEK SECUNDAIR ONDERWIJS LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS WISKUNDE. Derde graad BSO Derde leerjaar: 1 of 2 uur/week

VLAAMS VERBOND VAN HET KATHOLIEK SECUNDAIR ONDERWIJS LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS WISKUNDE. Derde graad BSO Derde leerjaar: 1 of 2 uur/week VLAAMS VERBOND VAN HET KATHOLIEK SECUNDAIR ONDERWIJS LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS WISKUNDE Derde graad BSO Derde leerjaar: 1 of 2 uur/week Licap - Brussel - september 1995 INHOUD 1 BEGINSITUATIE... 5 2

Nadere informatie

ROVERS EN HUN PROOIEN

ROVERS EN HUN PROOIEN ROVERS EN HUN PROOIEN Handleiding en leerdoelen 3de graad Je vertelt de leerlingen dat ze binnenkort op uitstap gaan naar ZOO Planckendael. Wie werkt er allemaal in de zoo? (dierenverzorger, dierenarts,

Nadere informatie

Examenprogramma biologie havo

Examenprogramma biologie havo Bijlage 3 Examenprogramma biologie havo Het eindexamen Het eindexamen bestaat uit het centraal examen en het schoolexamen. Het examenprogramma bestaat uit de volgende domeinen: Domein A Vaardigheden Domein

Nadere informatie

Handige Harry s. Handleiding en leerdoelen - 1ste graad

Handige Harry s. Handleiding en leerdoelen - 1ste graad Handige Harry s Handleiding en leerdoelen - 1ste graad Van een aantal dieren kunnen aantonen dat ze aangepast zijn aan hun omgeving. De vaardigheden van dieren in verband brengen met hun levenswijze Voorbeelden

Nadere informatie

Examenprogramma biologie vwo

Examenprogramma biologie vwo Bijlage 4 Examenprogramma biologie vwo Het eindexamen Het eindexamen bestaat uit het centraal examen en het schoolexamen. Het examenprogramma bestaat uit de volgende domeinen: Domein A Vaardigheden Domein

Nadere informatie

Examenprogramma biologie havo

Examenprogramma biologie havo Examenprogramma biologie havo Het eindexamen Het eindexamen bestaat uit het centraal examen en het schoolexamen. Het examenprogramma bestaat uit de volgende domeinen: Domein A1 Vaardigheden Domein A2 Analyse

Nadere informatie

WETENSCHAPPELIJK TEKENEN

WETENSCHAPPELIJK TEKENEN WETENSCHAPPELIJK TEKENEN TWEEDE GRAAD TSO TECHNIEK-WETENSCHAPPEN COMPLEMENTAIR LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS VVKSO BRUSSEL (Vervangt leerplan D/1998/0279/021A vanaf 1 september 2013) Vlaams Verbond van

Nadere informatie

Rondleidingen ZOO ANTWERPEN

Rondleidingen ZOO ANTWERPEN Rondleidingen ZOO ANTWERPEN In ZOO Antwerpen gaan leren en plezier maken hand in hand. Bovendien zijn al onze rondleidingen voor scholen volledig ontwikkeld op het niveau van je klas én conform de eindtermen

Nadere informatie

Vakoverschrijdende eindtermen die van toepassing zijn tijdens de klimaatexcursie

Vakoverschrijdende eindtermen die van toepassing zijn tijdens de klimaatexcursie Vakoverschrijdende eindtermen die van toepassing zijn tijdens de klimaatexcursie Context 4: Omgeving en duurzame ontwikkeling. De leerlingen: 1. participeren aan milieubeleid en -zorg op school; 2. herkennen

Nadere informatie

LEREN CLASSIFICEREN. Classificatie van ongewervelde dieren. Werkblad Niveau 3

LEREN CLASSIFICEREN. Classificatie van ongewervelde dieren. Werkblad Niveau 3 LEREN CLASSIFICEREN Classificatie van ongewervelde dieren Werkblad Niveau 3 In de tentoonstellingszalen van het museum krijg je een overweldigend beeld van de grote verscheidenheid aan dieren. Op basis

Nadere informatie

OP BEZOEK BIJ KAI-MOOK

OP BEZOEK BIJ KAI-MOOK OP BEZOEK BIJ KAI-MOOK Handleiding en leerdoelen 1ste graad Inzicht krijgen in de levenswijze van olifanten Met voorbeelden aantonen dat olifanten aangepast zijn aan hun leefomgeving Het houden en verzorgen

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Thema 4 - ordening - 1 vmbo kgt

Samenvatting Biologie Thema 4 - ordening - 1 vmbo kgt Samenvatting Biologie Thema 4 - ordening - 1 vmbo kgt Samenvatting door een scholier 1533 woorden 7 februari 2012 6,2 162 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Zie bijlage voor de complete

Nadere informatie

Latijn-wiskunde Latijn-moderne talen wetenschappen economie-wiskunde economie-moderne talen humane wetenschappen

Latijn-wiskunde Latijn-moderne talen wetenschappen economie-wiskunde economie-moderne talen humane wetenschappen Tweede graad aso In de tweede graad aso kies je voor een bepaalde richting. Ongeacht je keuze, blijft er een groot gemeenschappelijk basispakket van 26 lesuren algemene vakken. Het niveau van deze vakken,

Nadere informatie

ASO - studierichtingen in VIA-TIENEN

ASO - studierichtingen in VIA-TIENEN ASO - studierichtingen in VIA-TIENEN De onderwijsvorm ASO is een breed algemeen vormende doorstroomrichting waarin de leerlingen zich voorbereiden op een academische of professionele bacheloropleiding.

Nadere informatie

Onderzoekscompetenties (OC) in de 1e graad

Onderzoekscompetenties (OC) in de 1e graad Onderzoekscompetenties (OC) in de 1e graad Wat zijn OC's? Een eenvoudige definitie van OC is niet voorhanden. Op het internet vind je maar liefst 16 betekenissen voor 'onderzoek' en 31 voor 'competentie'!

Nadere informatie

Rondleidingen ZOO ANTWERPEN

Rondleidingen ZOO ANTWERPEN Rondleidingen ZOO ANTWERPEN In ZOO Antwerpen gaan leren en plezier maken hand in hand. Bovendien zijn al onze rondleidingen voor scholen volledig ontwikkeld op het niveau van je klas én conform de eindtermen

Nadere informatie

1. Geef aan of de onderstaande beschrijvingen dood, levenloos of levend zijn. 2. Wat zijn levenskenmerken of een ander woord levensverschijnselen?

1. Geef aan of de onderstaande beschrijvingen dood, levenloos of levend zijn. 2. Wat zijn levenskenmerken of een ander woord levensverschijnselen? Voorbeeld instaptoets havo-vwo Deze opdracht aan bij de start van het vak biologie is bedoeld om erachter te komen wat je al weet over en kan met biologie. Je krijgt geen cijfer voor deze toets. Probeer

Nadere informatie

3 Factoren die het watergehalte van organismen 40 bepalen. 3.1 Bepalende factoren voor watergehalte 40 3.2 Belang van water voor levende wezens 41

3 Factoren die het watergehalte van organismen 40 bepalen. 3.1 Bepalende factoren voor watergehalte 40 3.2 Belang van water voor levende wezens 41 3 1 Functionele morfologie van de cel 1 De cel gezien door de lichtmicroscoop 06 2 De cel gezien door de elektronenmicroscoop 09 2.1 Bouw en functie van het eenheidsmembraan 10 2.2 Overzicht van de celorganellen

Nadere informatie

Visietekst rond de samenwerking tussen het basisonderwijs en het secundair onderwijs

Visietekst rond de samenwerking tussen het basisonderwijs en het secundair onderwijs Visietekst rond de samenwerking tussen het basisonderwijs en het secundair onderwijs Inleiding: De pedagogische begeleiding heeft voor volgende jaren de samenwerking tussen BaO en SO als prioriteit gekozen.

Nadere informatie

STUDIERICHTINGEN DERDE GRAAD

STUDIERICHTINGEN DERDE GRAAD STUDIERICHTINGEN DERDE GRAAD WICO Campus Sint-Hubertus Stationsstraat 5 90 NEERPELT Tel. + 6 07 0 Fax + 6 6 info@shn.wico.be www.shn.wico.be www.wico.be STUDEREN IN DE DERDE GRAAD VAN HET ASO Het doel

Nadere informatie

Doel: Na deze opdracht weet je wat een voedselkringloop is en hoe het leven van planten en dieren met elkaar samenhangt.

Doel: Na deze opdracht weet je wat een voedselkringloop is en hoe het leven van planten en dieren met elkaar samenhangt. Thema: Bestaat vrede? Vak: Ruimte, aarde en milieu De ecologische kringloop De voedselkringloop Moeilijkheid: *** Tijdsduur: ** Juf Nelly De kringloop in de natuur Doel: Na deze opdracht weet je wat een

Nadere informatie

Leerdoelen en kerndoelen

Leerdoelen en kerndoelen Leerdoelen en kerndoelen De leerdoelen in de leerlijn vallen in het leerdomein Oriëntatie op jezelf en de wereld. Naast de gebruikelijke natuur en milieukerndoelen (kerndoelen 39, 40 en 41) zijn ook de

Nadere informatie

Leerlingenhandleiding

Leerlingenhandleiding Ordening Leerlingenhandleiding Onderwerp: Ordening Waarom dit practicum: Bij dit practicum ga je werken met de determineertabel. Met de determineertabel kun je gemakkelijk bepalen in welk rijk, orde en

Nadere informatie

ROVERS EN HUN PROOIEN

ROVERS EN HUN PROOIEN ROVERS EN HUN PROOIEN Handleiding en leerdoelen 2de graad Je vertelt de leerlingen dat ze binnenkort op uitstap gaan naar ZOO Planckendael. Hier zie je Esther. Esther werkt nog maar pas in de zoo van Planckendael.

Nadere informatie

ZOO PLANCKENDAEL VAN A TOT Z

ZOO PLANCKENDAEL VAN A TOT Z ZOO PLANCKENDAEL VAN A TOT Z Handleiding en leerdoelen 2de graad Bekijk met de leerlingen de afbeelding bovenaan op het werkblad. Laat hen hierop reageren. Waarover gaat het? Je vertelt de leerlingen dat

Nadere informatie

Examenprogramma biologie vwo

Examenprogramma biologie vwo Examenprogramma biologie vwo Het eindexamen Het eindexamen bestaat uit het centraal examen en het schoolexamen. Het examenprogramma bestaat uit de volgende domeinen: Domein A Vaardigheden Domein B Structuren

Nadere informatie

Rondleidingen ZOO Antwerpen

Rondleidingen ZOO Antwerpen Rondleidingen ZOO Antwerpen In ZOO Antwerpen gaan leren en plezier maken hand in hand. Bovendien zijn al onze rondleidingen voor scholen volledig ontwikkeld op het niveau van je klas én conform de eindtermen

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Thema 1: Organen en cellen

Samenvatting Biologie Thema 1: Organen en cellen Samenvatting Biologie Thema 1: Organen en cellen Samenvatting door M. 721 woorden 15 januari 2014 7,1 28 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Organismen Organismen is een levend wezen:

Nadere informatie

Lesvoorbereiding: Kapper en schoonheidsspecialist (beroepen: kapper en schoonheidsspecialist)

Lesvoorbereiding: Kapper en schoonheidsspecialist (beroepen: kapper en schoonheidsspecialist) Lesvoorbereiding: Kapper en schoonheidsspecialist (beroepen: kapper en schoonheidsspecialist) Klas: 3 e graad basisonderwijs Leervak: WO Technologie - Maatschappij Onderwerp: Atelier i.v.m. de beroepssectoren

Nadere informatie

Lespakket: De spijsvertering

Lespakket: De spijsvertering Lespakket: De spijsvertering Werkbundel Naam:... Klas:... 1 Inhoudsopgave 1 Inhoudsopgave... 1 1. Over het lespakket... 2 1.1. Leerinhoud... 2 1.2. Werkvorm en werkwijze... 2 1.2.1. Werkvorm... 2 1.2.2.

Nadere informatie

2 BOUW VAN ORGANISMEN

2 BOUW VAN ORGANISMEN 2 BOUW VAN ORGANISMEN Leerplan: GO! 2010/004 Leerplandoelstellingen: 10. kenmerken aangeven om een organisme bij de levende wezens in te delen. 11. De cel als structurele eenheid van organismen beschrijven.

Nadere informatie

Sint-Jozefscollege: studierichtingen 3 de graad ASO

Sint-Jozefscollege: studierichtingen 3 de graad ASO Economie-Moderne Talen Economie Moderne Talen natuurwetenschappen 2 2 Duits 3 3 Engels 3 3 Frans 4 4 economie 5 5 wiskunde 3 3 In deze studierichting wordt inzicht in het economisch gebeuren gecombineerd

Nadere informatie

BASISSTOF. 1 Omstandigheden van de zetmeelsynthese Functionele bouw van een chloroplast Fotosynthesereacties 48

BASISSTOF. 1 Omstandigheden van de zetmeelsynthese Functionele bouw van een chloroplast Fotosynthesereacties 48 3 1 De cel 3 Autotrofe voeding 1 De cel gezien door de lichtmicroscoop 06 1 Omstandigheden van de zetmeelsynthese 44 2 De cel gezien door de elektronenmicroscoop 09 3 Verband cel - weefsel - orgaan - stelsel

Nadere informatie

Onderwijsinspectie Vlaanderen

Onderwijsinspectie Vlaanderen 1. Doel practica in ASO, KSO en TSO Onderwijsinspectie Vlaanderen Hoe is het in de praktijk gesteld met het uitvoeren van leerlingenproeven? Het empirisch karakter van het vak tot uiting brengen Leerlingen

Nadere informatie

Sterktes en zwaktes uit de peilingen WO (natuur en techniek) en Natuurwetenschappen 1 ste graad. Patricia De Grande & dr.

Sterktes en zwaktes uit de peilingen WO (natuur en techniek) en Natuurwetenschappen 1 ste graad. Patricia De Grande & dr. Sterktes en zwaktes uit de peilingen WO (natuur en techniek) en Natuurwetenschappen 1 ste graad Patricia De Grande & dr. Marjolein Muys Evolutie van de resultaten WO: natuur en techniek (1) Natuur 2005

Nadere informatie

Eerste jaar van de eerste graad. Leren leren

Eerste jaar van de eerste graad. Leren leren Eerste jaar van de eerste graad Bij de start van het secundair onderwijs wordt er getracht de leerling een zo breed mogelijke vorming te geven en hem/haar te laten proeven van verschillende vakken. Dit

Nadere informatie

Biologie inhouden (PO-havo/vwo): Instandhouding

Biologie inhouden (PO-havo/vwo): Instandhouding Biologie inhouden (PO-havo/vwo): Instandhouding kerndoelen primair onderwijs kerndoelen onderbouw havo bovenbouw exameneenheden vwo bovenbouw exameneenheden 34: De leerlingen leren zorg te dragen voor

Nadere informatie

DON BOSCO GENK AANBOD EERSTE GRAAD. Meer dan je denkt!

DON BOSCO GENK AANBOD EERSTE GRAAD. Meer dan je denkt! DON BOSCO GENK Meer dan je denkt! AANBOD EERSTE GRAAD Dag nieuwe leerling, Dag ouder, In onze Don Boscoschool willen wij een kwaliteitsvolle vorming aanbieden. Vanuit ons opvoedingsproject leggen wij

Nadere informatie

Reflectiekaart. Vooraf: Wat moeten ze kunnen: Wat moeten ze kennen: Omschrijf wat kinderen volgens jou moeten kennen en kunnen

Reflectiekaart. Vooraf: Wat moeten ze kunnen: Wat moeten ze kennen: Omschrijf wat kinderen volgens jou moeten kennen en kunnen Reflectiekaart 3.2.3.09 Dieren uit de hele wereld met elkaar vergelijken en classificeren: ongewervelde dieren (insecten) / gewervelde dieren(vissen, amfibieën, reptielen, vogels, zoogdieren). Omschrijf

Nadere informatie

Lesvoorbereiding: Social profit (begeleider in de kinderopvang, optieker, radioloog, verpleegkundige, sociocultureel werker)

Lesvoorbereiding: Social profit (begeleider in de kinderopvang, optieker, radioloog, verpleegkundige, sociocultureel werker) Lesvoorbereiding: Social profit (begeleider in de kinderopvang, optieker, radioloog, verpleegkundige, sociocultureel werker) Klas: 3de graad basisonderwijs Leervak: WO technologie maatschappij Onderwerp:

Nadere informatie

Taalvaardigheid Preventie en remediëring. -betrokkenheid verhogende werkvormen creëren -een maximale -herformuleren de lln het probleem

Taalvaardigheid Preventie en remediëring. -betrokkenheid verhogende werkvormen creëren -een maximale -herformuleren de lln het probleem Vlaams Verbond van het Katholiek Secundair Onderwijs Guimardstraat 1, 1040 Brussel VOET LEREN LEREN EN GOK Voet@2010 leren leren en thema s gelijke onderwijskansen Socio-emotionele ontwikkeling (1ste graad)

Nadere informatie

Onderzoekend leren/leren onderzoeken DBOC,15/03/2011 1

Onderzoekend leren/leren onderzoeken DBOC,15/03/2011 1 Onderzoekend leren/leren onderzoeken DBOC,15/03/2011 1 1. Kennis maken met + gebruik maken van de natuurwetenschappelijke methode: 1. Probleem 2. Onderzoeksvraag 3. Hypothese 4. Verzamelen informatie,

Nadere informatie

maandag - dinsdag - woensdag of woensdag - donderdag - vrijdag Groep van ±25 leerlingen

maandag - dinsdag - woensdag of woensdag - donderdag - vrijdag Groep van ±25 leerlingen Dagplanning De Zonnegloed dierenavonturen 3-daagse maandag - dinsdag - woensdag of woensdag - donderdag - vrijdag Groep van ±25 leerlingen Dag 1: Maandag of woensdag Waar parkeren? TP werkt zoveel mogelijk

Nadere informatie

STUDIEGEBIED ALGEMENE VORMING

STUDIEGEBIED ALGEMENE VORMING STUDIEGEBIED ALGEMENE VORMING Modulaire opleiding Moderne Talen - Wetenschappen AO AV 009 Versie 1.0 BVR Pagina 1 van 27 Inhoud Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap 23 november 2006 1 Deel 1 Opleiding...

Nadere informatie

1. Biotische factoren (zijn afkomstig van andere organismen) - voedsel - soortgenoten - ziekteverwekkers - vijanden

1. Biotische factoren (zijn afkomstig van andere organismen) - voedsel - soortgenoten - ziekteverwekkers - vijanden Ecologie De wetenschap die bestudeert waarom bepaalde planten en dieren ergens in een bepaalde leefomgeving (milieu) voorkomen en wat de relaties zijn tussen organisme en hun milieu 1. Biotische factoren

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Inleiding in de biologie

Samenvatting Biologie Inleiding in de biologie Samenvatting Biologie Inleiding in de biologie Samenvatting door C. 1469 woorden 27 september 2016 4,5 6 keer beoordeeld Vak Biologie H1 - Inleiding in de Biologie 1. Wat is Biologie? Doel Je moet in een

Nadere informatie

STUDIEGEBIED ALGEMENE VORMING

STUDIEGEBIED ALGEMENE VORMING STUDIEGEBIED ALGEMENE VORMING Modulaire opleiding Economie - Moderne Talen AO AV 006 Versie 1.0 BVR Pagina 1 van 28 Inhoud Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap 23 november 2006 1 Deel 1 Opleiding... 5

Nadere informatie

1 Basiscompetenties voor de leraar secundair onderwijs

1 Basiscompetenties voor de leraar secundair onderwijs 1 Basiscompetenties voor de leraar secundair onderwijs Het Vlaams parlement legde de basiscompetenties die nagestreefd en gerealiseerd moeten worden tijdens de opleiding vast. Basiscompetenties zijn een

Nadere informatie

BEWAREN VAN GROENTEN EN FRUIT LEERPLANNEN EN EINDTERMEN LES WETENSCHAPPEN

BEWAREN VAN GROENTEN EN FRUIT LEERPLANNEN EN EINDTERMEN LES WETENSCHAPPEN BEWAREN VAN GROENTEN EN FRUIT LEERPLANNEN EN EINDTERMEN A. Gesubsidieerd vrij onderwijs LES WETENSCHAPPEN 1. VVKSO Leerplan 3 e graad secundair onderwijs TSO TV Biotechnische Wetenschappen LICAP Brussel-

Nadere informatie

STUDIEGEBIED ALGEMENE VORMING

STUDIEGEBIED ALGEMENE VORMING STUDIEGEBIED ALGEMENE VORMING Modulaire opleiding Economie - Wiskunde AO AV 007 Versie 1.0 BVR Pagina 1 van 26 Inhoud Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap 23 november 2006 1 Deel 1 Opleiding... 5 1.1

Nadere informatie

STUDIEGEBIED ALGEMENE VORMING

STUDIEGEBIED ALGEMENE VORMING STUDIEGEBIED ALGEMENE VORMING Modulaire opleiding Moderne Talen - Wiskunde AO AV 010 Versie 1.0 BVR Pagina 1 van 27 Inhoud Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap 23 november 2006 1 Deel 1 Opleiding... 5

Nadere informatie

ZOO Antwerpen van A tot Z. Handleiding en leerdoelen - 1ste graad

ZOO Antwerpen van A tot Z. Handleiding en leerdoelen - 1ste graad ZOO Antwerpen van A tot Z Handleiding en leerdoelen - 1ste graad Bekijk met de leerlingen de afbeelding bovenaan op het werkblad. Laat hen hierop reageren. Waarover gaat het? Je vertelt de leerlingen dat

Nadere informatie

Lesvoorbereiding. Student leraar secundair onderwijs groep 1

Lesvoorbereiding. Student leraar secundair onderwijs groep 1 Lesvoorbereiding Student leraar secundair onderwijs groep 1 Naam Eeckhout Andreas Cluster Bi-Fy-Aa-Ch Groep 2 OSO 2 Academiejaar 2005-2006 Campus Kattenberg Kattenberg 9, B-9000 Gent Tel. (09) 269 98 06

Nadere informatie

Werkstuk groep 7 Een dier

Werkstuk groep 7 Een dier Werkstuk groep 7 Een dier Alle informatie over je werkstuk kun je hier vinden. Mocht je na het lezen van de informatie nog vragen hebben dan kun je altijd even langskomen! Hulpblad bij het maken van een

Nadere informatie

LESDOELEN LEERINHOUD WERKVORMEN/MEDIA/ORGANISATIE TIJD LESDOELEN LEERINHOUD WERKVORMEN/MEDIA/ORGANISATIE TIJD

LESDOELEN LEERINHOUD WERKVORMEN/MEDIA/ORGANISATIE TIJD LESDOELEN LEERINHOUD WERKVORMEN/MEDIA/ORGANISATIE TIJD Wat gebeurt er in het spijsverteringsstelsel. De organen van het spijsverteringsstelsel kunnen opnoemen. Beschrijving kunnen geven van wat er met het voedsel in de mond gebeurt. 1. LESBEGIN Korte herhaling

Nadere informatie

groen in de stad BIOTOOPWANDELING BIOTOOPWANDELINGleidraad natuurreservaat bourgoyen-ossemeersen biotoopstudie 1 MO biotoopstudie

groen in de stad BIOTOOPWANDELING BIOTOOPWANDELINGleidraad natuurreservaat bourgoyen-ossemeersen biotoopstudie 1 MO biotoopstudie groen in de stad BIOTOOPWANDELING natuurreservaat bourgoyen-ossemeersen 1 MO 01 Gewoon doen Deze wandeling met een biotooptas is ontwikkeld door het Natuur- en Milieucentrum De Bourgoyen, Milieudienst

Nadere informatie

Huistakenbeleid. 1. Visie op huistaken/lessen. 2. Concrete afspraken binnen de school. Samengesteld door WG Leren Leren, in samenwerking met het team.

Huistakenbeleid. 1. Visie op huistaken/lessen. 2. Concrete afspraken binnen de school. Samengesteld door WG Leren Leren, in samenwerking met het team. Huistakenbeleid Samengesteld door WG Leren Leren, in samenwerking met het team. 1. Visie op huistaken/lessen Wij streven naar een zinvol huiswerkbeleid. Dit wordt op een kwaliteitsvolle en didactisch verantwoorde

Nadere informatie

Tweede jaar van de eerste graad

Tweede jaar van de eerste graad Tweede jaar van de eerste graad Na één jaar secundair onderwijs heeft de leerling al iets meer de kans gehad zich een beeld te vormen van de aanpak en de vakken in het secundair onderwijs. De overstap

Nadere informatie

Tweede jaar van de eerste graad kaz-klas

Tweede jaar van de eerste graad kaz-klas Tweede jaar van de eerste graad kaz-klas Na één jaar in de kaz-klas heb je al iets meer de kans gehad om je een beeld te vormen van de aanpak en de vakken in het secundair onderwijs. De overstap naar het

Nadere informatie

Houden van dieren 91123a.indd :45

Houden van dieren 91123a.indd :45 Houden van dieren Houden van dieren WEGWIJZER Deze module bestaat uit drie hoofdstukken. Elk hoofdstuk bestaat uit zes vaste onderdelen: Oriëntatie, Theorie, Opdrachten, Eindopdracht, Terugblik en Begrippen.

Nadere informatie

WICO Campus Sint-Hubertus Stationsstraat 25 3910 NEERPELT. Tel. +32 11 64 07 01 Fax +32 11 64 41 46. info@shn.be www.shn.be www.wico.

WICO Campus Sint-Hubertus Stationsstraat 25 3910 NEERPELT. Tel. +32 11 64 07 01 Fax +32 11 64 41 46. info@shn.be www.shn.be www.wico. STUDIERICHTINGEN DERDE GRAAD 0-0 WICO Campus Sint-Hubertus Stationsstraat 5 90 NEERPELT Tel. + 6 07 0 Fax + 6 6 info@shn.be www.shn.be www.wico.be STUDEREN IN DE DERDE GRAAD VAN HET ASO Het doel van het

Nadere informatie

Module Het groeien van planten

Module Het groeien van planten Module Het groeien van planten Colofon Auteur Ton van der Hoorn, Wellantcollege, Aalsmeer Redactie Marga Winnubst, Kristal Tekst- en communicatiebureau Beeld ARKA media BV, Beeldverwerving en beeldcreatie

Nadere informatie

STUDIEGEBIED ALGEMENE VORMING

STUDIEGEBIED ALGEMENE VORMING STUDIEGEBIED ALGEMENE VORMING Modulaire opleiding Humane Wetenschappen ASO3 AO AV 008 Versie 1.0 BVR Pagina 1 van 24 Inhoud 1 Deel 1 Opleiding... 5 1.1 Korte beschrijving... 5 1.1.1 Inhoud... 5 1.1.2 Modules...

Nadere informatie