SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS. ter zake van een geschil tussen. A., hierna te noemen aanneemster. e i s e r e s,

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS. ter zake van een geschil tussen. A., hierna te noemen aanneemster. e i s e r e s,"

Transcriptie

1 No SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil tussen A., hierna te noemen aanneemster e i s e r e s, gemachtigden: mr. F.W.K. Rameau en mevrouw mr. S. Zuidam, beiden advocaat te Amsterdam en B., hierna te noemen: opdrachtgeefster, v e r w e e r s t e r, gemachtigden: mrs. Th. Dankert en J.S. Knot, beiden advocaat te Leeuwarden. HET SCHEIDSGERECHT 1. De ondergetekenden, MEVROUW PROF. MR. DR. M.A.B. CHAO-DUIVIS, lidjurist van het College van Arbiters van de Raad van Arbitrage voor de Bouw, IR. L. BATTERINK en ING. N.J. POOLEN, beide laatstgenoemden liddeskundige van voornoemd College, zijn door de voorzitter van deze Raad overeenkomstig de statuten van de Raad benoemd tot scheidslieden in dit geschil. Arbiters hebben hun benoeming schriftelijk aanvaard. Bij brief van 14 april 2014 is daarvan mededeling gedaan aan partijen. Overeenkomstig de statuten van de Raad is aan het scheidsgerecht toegevoegd mr. D.H. Vervoordeldonk, secretaris van de Raad. HET VERLOOP VAN DE PROCEDURE 2. Voor de loop van het geding wordt verwezen naar de volgende stukken: - de memorie van eis, per fax binnengekomen op 7 november 2013 en per gewone post op 8 november 2013, met producties genummerd 1 t/m 33; - de memorie van antwoord, met producties genummerd 34 t/m 46; - de memorie van repliek, met producties genummerd 47 t/m 57; - de memorie van dupliek, binnengekomen op 11 september 2014, met producties genummerd 58 en 59; - een brief d.d. 19 januari 2015 van mr. Dankert, met producties genummerd 60 t/m 62; - een brief d.d. 20 januari 2015 van mr. Dankert, met productie genummerd 63;

2 2 - een brief d.d. 22 januari 2015 van mr. Dankert, met producties genummerd 64 t/m 66; - een brief d.d. 23 januari 2015 van mr. Rameau, met producties genummerd 67 t/m 70; - de pleitnota van mrs. Rameau en mevrouw mr. Zuidam, met als bijlage een balkenschema in kleur; - de pleitaantekeningen van mrs. Dankert en Knot. 3. De mondelinge behandeling van het onderhavige geschil heeft plaatsgevonden op maandag 26 januari DE GRONDEN VAN DE BESLISSING de bevoegdheid 4. De bevoegdheid van de ondergetekenden tot beslechting van het onderhavige geschil bij scheidsrechterlijk vonnis staat onbetwist tussen partijen vast. de feiten 5. Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken en gelet op de in het geding gebrachte producties, voorzover niet betwist, staat tussen partijen onder meer het volgende vast: a) Tussen opdrachtgeefster en aanneemster zijn na daartoe gehouden nationale aanbestedingen volgens de openbare procedure - het gunningscriterium was telkens dat van de laagste prijs twee separate overeenkomsten tot stand gekomen inzake het verrichten van wegenbouwwerkzaamheden. De opdracht voor het eerste werk betreft de aanleg van een ovonde (ovale rotonde) in de provinciale weg C. (verder te noemen: het werk C. ). De opdracht voor het tweede werk betreft de aanleg van een rotonde in de provinciale weg D. (verder te noemen: het werk D. ). b) In zowel het bestek van het werk C. als het bestek van het werk D. zijn de Standaard RAW Bepalingen 2005 ( Standaard 2005 ) van toepassing verklaard, waarmee tevens op beide overeenkomsten

3 3 de Uniforme Administratieve Voorwaarden voor de uitvoering van werken 1989 ( UAV 1989 ) van toepassing zijn. feiten ten aanzien van het werk C. voorts: c) In de aankondiging van het werk staat als startdatum van het werk vermeld: 1 juni d) In paragraaf 1.05 van het bestek is vermeld dat het werk uiterlijk op 10 oktober 2009 moet worden opgeleverd. e) Aanneemster heeft op de aanbesteding ingeschreven met een prijs van ,00 exclusief btw. f) Bij brief van 16 april 2009 heeft opdrachtgeefster aanneemster schriftelijk bericht dat zij voornemens is het werk aan aanneemster te gunnen. g) In bestekparagraaf is onder meer vermeld: In verband met het bepaalde in paragraaf 31 lid 1 van de U.A.V wordt de aannemer erop gewezen dat de navolgende werken in elkander grijpen: - het verleggen van kabels en leidingen; ( ). h) De firma E. (verder te noemen: E. ) was belast met het verleggen van de kabels en de leidingen. i) Op 13 mei 2009 heeft een overleg plaatsgevonden tussen vertegenwoordigers van opdrachtgeefster, aanneemster en vertegenwoordigers van de door de nutsbedrijven ingeschakelde aannemers, waaronder E. j) Tijdens dit overleg heeft E. haar planning overgelegd en aangegeven vier weken nodig te hebben voor het verleggen van de kabels en de leidingen. k) De (definitieve) gunning van het werk heeft plaatsgevonden bij de brief die is gedateerd 6 mei 2009, doch die door opdrachtgeefster eerst op 28 mei 2009 aan aanneemster verzonden. In deze brief

4 4 wordt melding gemaakt van de door aanneemster aangeboden prijs voor het werk van ,00 exclusief btw. l) Aanneemster is op 10 augustus 2009 met haar werkzaamheden aangevangen. m) In afwijking van de in het bestek vermelde opleveringstermijn van 10 oktober 2009, zijn partijen nader overeengekomen dat aanneemster het werk op 5 december 2009 diende op te leveren. n) In het verslag van de op 24 augustus 2009 gehouden eerste bouwvergadering is onder meer het volgende vermeld: 4. Tijdschema en voortgang van het werk. De aannemer zal het schema in tweevoud opsturen naar B. (Aktie aannemer). Het schema is gebaseerd op een einddatum van ( ) 7. Kabels en leidingen. F. gaat zsm. In overleg met G. om afspraken te maken over de voortgang van hun werkzaamheden. De civiele aannemer dreigt vast te lopen. (Aktie F.). o) In het verslag van de op 21 september 2009 gehouden tweede bouwvergadering is met betrekking tot het verslag van de eerste bouwvergadering onder meer het volgende vermeld: 3. Vorig verslag; Tekstueel; Meer en minderwerk; ( ) Eventuele kosten uitstel oplevering. p) Bij brief van 24 september 2009 heeft aanneemster opdrachtgeefster als volgt bericht: Middels dit schrijven willen wij u verzoeken om uitstel van de opleverdatum van de aanleg van de ovonde van C. Wij verzoeken u i.v.m. de uitloop van de werkzaamheden van de kabels en leidingen de opleverdatum vast te stellen op 14 december q) Bij brief van 1 oktober 2009, verzonden op 2 oktober 2009, heeft

5 5 opdrachtgeefster als volgt op laatstgenoemd verzoek van aanneemster gereageerd: In uw brief ( ) d.d. 24 september 2009, verzoekt u om uitstel van oplevering ( ). Als reden geeft u aan de vertraging als gevolg van de uitloop van de werkzaamheden aan kabels en leidingen. Omdat dit een voor rekening van de opdrachtgever komende omstandigheid is, verleen ik u hierbij uitstel van oplevering tot uiterlijk 14 december 2009, volgens uw voorstel. r) Aanneemster heeft op 26 november 2009 een melding (mogelijke) contractwijziging opgemaakt, welke op 2 december 2009 door opdrachtgeefster is ontvangen. In dit stuk is onder meer het volgende vermeld: Meldingsdatum: Opmaakdatum: ( ) Omschrijving: In verband met de werkzaamheden van de kabels en leidingen is er een verschuiving opgetreden in de planning wat resulteert in extra kosten die nader te bepalen zijn. ( ) Financiele consequenties: Ja s) Het werk is opgeleverd op 14 december t) Op 11 februari 2010 heeft aanneemster stagnatiekosten ten bedrage van in totaal ,52 bij opdrachtgeefster in rekening gebracht. u) Bij brief van 23 maart 2010, aan aanneemster verzonden op 24 maart 2010, heeft opdrachtgeefster laatstgenoemde claim van aanneemster afgewezen. In deze brief heeft opdrachtgeefster de afwijzing van de claim als volgt verwoord: Op 11 februari jongstleden heeft u op het provinciehuis een voor mij bestemd document afgegeven, op grond waarvan duidelijk zou moeten worden dat B. u inzake de uitvoering van bovengenoemd werk, naast de aannemingssom, een bedrag van ,52

6 6 moet betalen. Dit bedrag bestaat volgens u uit schade die u heeft geleden doordat er stagnatie optrad tijdens de uitvoering van het werk. Middels deze brief deel ik u mee dat mij na bestudering van de documenten is gebleken dat u geen recht heeft op dit bedrag. ( ) Reeds tijdens het op 13 mei 2009 gehouden overleg met vertegenwoordigers van de nutsbedrijven werd duidelijk dat de aanvang van het civiele werk nooit voor week 27/28 kon aanvangen (zie bijgevoegde planning van E.). Omwille van de verkeersoverlast is in dit overleg al besloten de weg pas op te breken na de bouwvak, zijnde week 33. Er moesten door de nutsbedrijven namelijk nog aanzienlijke werkzaamheden worden verricht aan de ter plaatse aanwezige kabels en leidingen. Bij dit overleg waren de heren H. en F. van uw onderneming aanwezig. Het was u dus al voor de gunning op 28 mei 2009 bekend dat de in de aankondiging genoemde aanvangsdatum van 1 juni 2009 niet kon worden gehaald. U heeft daarover op geen enkel moment vragen gesteld of anderszins laten blijken dat dit voor u een probleem vormde. U kunt daarom over de weken thans achteraf geen kosten claimen wegens stagnatie. Daar komt bij dat u volgens par UAV verplicht bent B. zo spoedig mogelijk te waarschuwen voor eventuele extra kosten die zich voordoen. Omdat u dit heeft nagelaten heeft u geen recht meer op vergoeding van die extra kosten. v) Op 4 oktober 2010 heeft aanneemster opdrachtgeefster een herziene kostenopstelling van de door haar gestelde stagnatieschade doen toekomen. Deze kostenopstelling sluit op een bedrag van ,53. Op 15 december 2010 heeft aanneemster een factuur voor dat bedrag aan opdrachtgeefster verstuurd. w) Opdrachtgeefster heeft vervolgens gepersisteerd bij haar afwijzing van de stagnatieclaim van aanneemster, onder meer bij brief van 27 april 2011.

7 7 feiten ten aanzien van het werk D.: x) In de (rectificatie van) aankondiging van het werk staat als startdatum van het werk vermeld 15 april y) In paragraaf 1.05 van het bestek is vermeld dat het werk uiterlijk op 1 september 2009 moet worden opgeleverd. z) Aanneemster heeft op de aanbesteding ingeschreven met een prijs van ,00 exclusief btw. aa) Bij brief van 20 maart 2009 heeft opdrachtgeefster aanneemster schriftelijk bericht dat zij voornemens is het werk aan aanneemster te gunnen. bb) In bestekparagraaf is onder meer vermeld dat: In verband met het bepaalde in paragraaf 31 lid 1 van de U.A.V wordt de aannemer erop gewezen dat de navolgende werken in elkander grijpen: a. werkzaamheden kabel- en leidingbeheerders, met betrekking tot het verleggen van kabels en leidingen; b. werkzaamheden G. met betrekking tot verwijderen van een mantelbuis; ( ) De coördinatie van deze werkzaamheden geschiedt door de aannemer van bestek nummer W. cc) In bestekparagraaf is onder meer bepaald dat: Bij het opstellen van het algemeen tijdschema rekening houden met de volgende randvoorwaarden: ( ) de aannemer dient drie weken in zijn planning op te nemen waarbij de kabel- en leidingbeheerders ongehinderd hun werkzaamheden kunnen uitvoeren. dd) De (definitieve) gunning van het werk heeft plaatsgevonden bij de brief van 14 april 2009 die door opdrachtgeefster op gelijke datum verzonden is aan aanneemster. In deze brief wordt melding

8 8 gemaakt van de door aanneemster aangeboden prijs voor het werk van ,00 exclusief btw. ee) De eerste bouwvergadering heeft plaatsgevonden op 21 april In het verslag van die vergadering is onder meer het volgende vermeld: 4.0 Tijdschema 4.1 Start van de werkzaamheden is op 4 mei. ( ) 8.0 Kabels en leidingen 8.1 Startoverleg met alle betrokken nutsbedrijven staat gepland op maandag 27 april om 10:30 ( ). ff) Op 27 april 2009 heeft er een overleg plaatsgevonden tussen vertegenwoordigers van opdrachtgeefster, aanneemster en vertegenwoordigers van de door de nutsbedrijven ingeschakelde aannemers, welke aannemers in na het te melden verslag van dit overleg ook wel worden aangeduid als de combi. gg) In het verslag van laatstgenoemd overleg is onder meer het volgende vermeld: 1.0 Opening ( ) 1.2 De aannemer A. start op 4 mei met zijn werkzaamheden. ( ) 4.0 Planning 4.1 De start van de werkzaamheden is gepland in week 21. De duur van de werkzaamheden in de combi word geschat op 4 weken. Dit is de aanleg aan de oostzijde en daarna het ruimen van de oude K&L. 4.2 A. start na de bouwvak met de werkzaamheden aan de rotonde. hh) In het verslag van de op 1 juli 2009 gehouden tweede bouwvergadering is onder meer het volgende vermeld: 4.0 Tijdschema 4.1 Herziene planning is op dit moment nog niet bij de directie ter goedkeuring ingediend.

9 9 ( ) 4.2 In de weken 28 en 29 moeten de nutsbedrijven hun werkzaamheden afronden. In deze weken wordt door A. de fietsomleiding met VRI in werking gesteld. ( ) 4.4 De aannemer denkt begin november het werk gereed te hebben, dit wijkt af van wat er in het contract is bepaald. A. gaat een verzoek indienen voor uitstel tot ingebruikname en oplevering. ( ) 12.0 Meer en minderwerk 12.1 De aannemer meldt de volgende punten, welke als meerwerk zullen worden opgevoerd; - Wijziging van de planning ( ). ii) Bij brief van 15 juli 2009 heeft aanneemster opdrachtgeefster als volgt bericht: Middels dit schrijven willen wij u verzoeken om uitstel van de opleverdatum van de aanleg van D. Wij verzoeken u i.v.m. de werkzaamheden van de kabels en leidingen, de datum van ingebruikneming van bovengenoemde rotonde vast te stellen op 6 november 2009 en de opleverdatum vast te stellen op 27 november jj) In het verslag van de op 19 augustus 2009 gehouden derde bouwvergadering is onder meer het volgende vermeld: 4.0 Tijdschema 4.1 ( ) De nutsbedrijven zijn druk bezig met het verleggen van kabels en leidingen. Zoals afgesproken zullen de nutsbedrijven week 35 gereed zijn met hun werkzaamheden en kan de aannemer starten met zijn werkzaamheden. F. geeft aan dat het moeilijk is om een planning te maken i.v.m. de nutsbedrijven. Zodra de nutsbedrijven gereed zijn komt er een nieuwe planning. De aannemer gaat er alsnog vanuit dat het werk op 27 november gereed zal zijn zoals aangegeven in het verzoek van uitstel ( ). kk) Bij brief van 25 augustus 2009, verzonden op 26 augustus 2009, heeft opdrachtgeefster als volgt gereageerd op het door

10 10 aanneemster in de brief van 15 juli 2009 gedane verzoek tot uitstel van de opleverdatum: Conform lid 3 van het bestek, moest u in uw planning er rekening mee houden dat de nutsbedrijven 3 weken nodig zouden hebben voor het verleggen van kabels en leidingen. Uit de overleggen met u en de nutsbedrijven ( ) is gebleken dat voor het verleggen en het ruimen van de kabels en leidingen een langere periode nodig bleek te zijn. Daardoor zijn de in het bestek genoemde tijdsbepalingen niet meer haalbaar en heeft u de planning moeten aanpassen. Om bovengenoemde reden verleen ik u hierbij uitstel van de functionele ingebruikname van de rotonde tot uiterlijk 6 november 2009 en van de oplevering van het gehele werk tot uiterlijk 27 november ll) Tijdens de op 16 september 2009 gehouden vierde bouwvergadering is door aanneemster een herziene planning ingediend en door opdrachtgeefster goedgekeurd. mm) Aanneemster heeft op 26 november 2009 een melding (mogelijke) contractwijziging opgemaakt. In dit stuk is onder meer het volgende vermeld: Meldingsdatum: Opmaakdatum: ( ) Omschrijving: In verband met de werkzaamheden van de kabels en leidingen is er een verschuiving opgetreden in de planning wat resulteert in extra kosten die nader te bepalen zijn. ( ) Financiele consequenties: Ja ( ). nn) Het werk is opgeleverd op 1 december oo) Op 11 februari 2010 heeft aanneemster stagnatiekosten ten bedrage van in totaal ,08 bij opdrachtgeefster in rekening gebracht. pp) Bij brief van 14 april 2010, aan aanneemster verzonden op 15 april

11 , heeft opdrachtgeefster laatstgenoemde claim van aanneemster afgewezen. In deze brief heeft opdrachtgeefster de afwijzing van de claim als volgt verwoord: Op 11 februari jongstleden heeft u op het provinciehuis een voor mij bestemd document afgegeven, op grond waarvan duidelijk zou moeten worden dat B. u inzake de uitvoering van het werk D., naast de aannemingssom, een bedrag van ,08 moet betalen. Dit bedrag bestaat volgens u uit schade die u heeft geleden doordat er stagnatie optrad tijdens de uitvoering van het werk. Middels deze brief deel ik u mee dat mij, na bestudering van de documenten, vooralsnog niet duidelijk is geworden op grond waarvan u recht zou hebben op dit bedrag. ( ) Volgens jurisprudentie van de Raad van Arbitrage voor de Bouw rust de bewijslast inzake schade/kosten als gevolg van stagnatie in het werk op u als aannemer. Naar het oordeel van B. brengt dit in de eerste plaats met zich mee ( ) dat u een duidelijk beeld schept van de feiten en omstandigheden die tot de gestelde schade hebben geleid. Uit hetgeen u op dit moment heeft aangeleverd, wordt uw verhaal geenszins duidelijk. U geeft namelijk op geen enkele manier informatie over het ontstaan, de herkomst en de aard van de kosten die u (extra) heeft moeten maken. Ook de perioden waarin de kosten zich hebben voorgedaan zijn niet duidelijk. De op u rustende bewijslast brengt in de tweede plaats mee dat u de door u opgevoerde kostenposten dient uit te schrijven en moet voorzien van een toelichting/onderbouwing. U kunt niet volstaan met het simpelweg opvoeren van de post en het noemen van het aantal weken, dagen en/of eenheden, waartoe u zich totnogtoe heeft beperkt. B. vraagt zich overigens ten zeerste af waarom u haar niet in een eerder stadium op de hoogte heeft gebracht van het feit dat u recht meent te hebben op vergoeding van extra kosten. Nu, pas bijna drie maanden na de oplevering geeft u te kennen kosten op B. te willen verhalen die u heeft gemaakt vanwege stagnatie in het

12 12 (reeds in december opgeleverde) werk. Dit terwijl u ingevolge par UAV als aannemer verplicht bent van vermeende aanspraken anders dan de aannemingssom, de opdrachtgever zo spoedig mogelijk schriftelijk in kennis te stellen. Met een tijdige mededeling van de (eventueel nog niet tot in detail bekende) aanspraken van uw kant, zou de directie nog de mogelijkheid hebben gehad bepaalde besteksposten vanwege oplopende kosten in heroverweging te nemen en het werk tijdig op een nadere (lees: goedkopere) wijze te organiseren. Omdat u B. middels de overgelegde documenten pas op 11 februari jongstleden op de hoogte heeft gebracht van het bestaan van de aanspraken die u terecht dan wel onterecht meent te hebben, heeft u de directie die mogelijkheid ontnomen. ( ) Voor zover u de door u ingediende vordering nog wenst te handhaven, verzoek ik u deze (beter) te onderbouwen met inachtneming van hetgeen in de vorige alinea s van deze brief is opgemerkt. qq) Bij brief van 29 september 2010 heeft aanneemster opdrachtgeefster een herziene kostenopstelling van de door haar gestelde stagnatieschade doen toekomen. Deze kostenopstelling sluit op een bedrag van ,11. Op 15 december 2010 heeft aanneemster een factuur voor dat bedrag aan opdrachtgeefster verstuurd. rr) Bij brief van 15 februari 2011 heeft opdrachtgeefster laatstgenoemde (gewijzigde) stagnatieclaim van aanneemster afgewezen. ss) Op 29 september 2011 hebben partijen overleg gevoerd over de stagnatieclaim van aanneemster. tt) Op 20 oktober 2011 heeft aanneemster opdrachtgeefster (wederom) een herziene kostenopstelling van de door haar gestelde stagnatieschade doen toekomen. Deze kostenopstelling sluit op een bedrag van ,11. Partijen hebben ook over

13 13 deze kostenopstelling geen overeenstemming bereikt. feiten ten aanzien van de werken C. en D. voorts: uu) Op 21 maart 2013 heeft er overleg tussen partijen plaatsgevonden met betrekking tot beide de stagnatieclaims van aanneemster. vv) Naar aanleiding van dit overleg heeft aanneemster een memo opgesteld, dat zij bij brief van 11 april 2013 aan opdrachtgeefster heeft verstuurd. ww) Bij brief van 8 mei 2013 heeft opdrachtgeefster aanneemster medegedeeld dat zij blijft bij haar afwijzing van de stagnatieclaim inzake het werk C., waarbij opdrachtgeefster de termijn als bedoeld in paragraaf 49 lid 3 UAV 1989: Ik beschouw deze kwestie hiermee als afgedaan, maar ik merk tot slot nog op dat tussen mijn brief van 27 april 2011 en genoemde meest recente correspondentie van uw kant een periode van maar liefst bijna twee jaar is gelegen. Deze op die manier maar doorsudderende kwestie wil ik nu dan ook tot een einde brengen. Daarom vestig ik hierbij uw aandacht op de in paragraaf 49, derde lid van de UAV 1989 genoemde termijn. Dit betekent dat u, mocht u een geschil betreffende de eindafrekening inzake dit werk aan de Raad van Arbitrage voor de Bouwbedrijven ter beslechting voorleggen, in hetgeen u meer of anders vordert dan die eindafrekening inhoudt, niet ontvankelijk bent, indien u het geschil aanhangig maakt later dan zes maanden na ontvangst van deze brief ( ). xx) Bij brief van 5 juni 2013 heeft opdrachtgeefster aanneemster medegedeeld dat zij blijft bij haar afwijzing van de stagnatieclaim inzake het werk D., waarbij opdrachtgeefster de termijn als bedoeld in paragraaf 49 lid 3 UAV 1989: Ik beschouw deze kwestie hiermee als afgedaan. Daarom vestig ik hierbij uw aandacht op de in paragraaf 49, derde lid van de UAV 1989 genoemde termijn. Dit betekent dat u, mocht u een geschil betreffende de eindafrekening inzake dit werk aan de Raad van Arbitrage voor de Bouwbedrijven ter beslechting voorleggen, in

14 14 hetgeen u meer of anders vordert dan die eindafrekening inhoudt, niet ontvankelijk bent, indien u het geschil aanhangig maakt later dan zes maanden na ontvangst van deze brief ( ). yy) Op 7 november 2013 heeft aanneemster dit geschil aanhangig gemaakt door middel van het indienen van de memorie van eis met producties genummerd 1 t/m 33 (zie hiervoor: het verloop van de procedure ). het geschil (bedragen telkens exclusief btw, tenzij uitdrukkelijk anders vermeld) 6. Aanneemster vordert van opdrachtgeefster vergoeding van meerkosten en/of stagnatieschade. In de memorie van eis begroot aanneemster deze meerkosten en/of stagnatieschade op een bedrag van in totaal ,64 ( ,53 [zie feiten onder v] ,11 [zie feiten onder tt]). 7. Voormelde bedragen van respectievelijk ,53 en ,11 zijn als volgt opgebouwd: C. D. bezettingsverlies/improductiviteit personeel , ,20 onderdekking algemene kosten , ,67 prijsstijgingen asfalt 4.756, , , ,12 8. Aanneemster baseert haar vordering primair op paragraaf 36 lid 1 UAV 1989 en stelt daartoe dat de wijzigingen in de start- en opleveringsdata van beide werken bestekswijzigingen zijn. Aanneemster maakt, zo stelt zij, aanspraak op vergoeding van meerwerk, bestaande uit de extra kosten die zij heeft moeten maken in verband met de vertraging. 9. Subsidiair stelt aanneemster dat opdrachtgeefster tekort is geschoten in de haar op grond van paragraaf 5 lid 1 sub b UAV 1989 rustende plicht om het terrein waarop het werk moet worden uitgevoerd tijdig aan aanneemster

15 15 ter beschikking te stellen. Gelet hierop is er volgens aanneemster sprake van een tekortkoming en dient de daaruit voortvloeiende schade op grond van artikel 6:74 BW door opdrachtgeefster aan aanneemster te worden vergoed. 10. De vordering van aanneemster luidt aanvankelijk als volgt. REDENEN WAAROM A. de voorzitter van de Raad van Arbitrage voor de Bouw verzoekt om een scheidsgerecht te benoemen teneinde bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad: i. B. te veroordelen om binnen 5 dagen na de datum van het door de Raad van Arbitrage te wijzen vonnis, aan A. te betalen een bedrag van ,64 (zegge: tweehonderdnegentienduizend tweehonderddrieënveertig euro en vierenzestig eurocent) te vermeerderen met de BTW en vervolgens te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf de vervaldatum van de facturen tot aan de dag der algehele voldoening; ii. B. te veroordelen in de kosten van dit geding, een tegemoetkoming in de kosten van processuele bijstand van A. daaronder begrepen, onder de bepaling dat indien B. de proceskostenveroordeling niet uiterlijk binnen 14 kalenderdagen na het in dezen te wijzen vonnis heeft voldaan, daarover de wettelijke handelsrente verschuldigd is. 11. In haar memorie van repliek begroot aanneemster de meerkosten en/of stagnatieschade nader op een bedrag van in totaal ,69 ( ,43 voor het werk C ,26 voor het werk D.). 12. Voormelde bedragen van respectievelijk ,43 en ,26 zijn als volgt opgebouwd: C. D. bezettingsverlies/improductiviteit personeel , ,20 onderdekking algemene kosten , ,15 prijsstijgingen asfalt , , , , Na vermindering van eis bij memorie van repliek luidt de vordering van aanneemster uiteindelijk als volgt:

16 16 REDENEN WAAROM A. de voorzitter van de Raad van Arbitrage voor de Bouw verzoekt, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad: i. B. om binnen 5 dagen na de datum van het door de Raad van Arbitrage te wijzen vonnis, aan A. te betalen een bedrag van ,69 (zegge: honderdachtenvijftig duizend zevenhonderdnegenentachtig euro en negenenzestig cent) te vermeerderen met de BTW en vervolgens te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf de vervaldatum van de in dat kader gezonden facturen tot aan de dag der algehele voldoening; ii. B. te veroordelen in de kosten van dit geding, een tegemoetkoming in de kosten van processuele bijstand van A. daaronder begrepen, onder de bepaling dat indien B. de proceskostenveroordeling niet uiterlijk binnen 14 kalenderdagen na het in dezen te wijzen vonnis heeft voldaan, daarover de wettelijke handelsrente verschuldigd is. 14. Opdrachtgeefster voert verweer tegen de vordering van aanneemster en de daaraan ten grondslag liggende stellingen. Zij stelt zich primair op het standpunt dat aanneemster door haar handelwijze in de precontractuele fase waarin zij er geen melding van heeft gemaakt dat het integrale verschuiven van de feitelijke uitvoeringsperiode tot de door haar gestelde vertragingsschade zou leiden, dit terwijl zij daarvan al lang op de hoogte was heeft gehandeld in strijd met de precontractuele goede trouw. Voorts heeft aanneemster, zo stelt opdrachtgeefster, niet tijdig melding gemaakt van de thans aan de orde zijnde meerkosten en/of stagnatieschade, dit in strijd met het bepaalde in paragraaf 6 lid 15 UAV Reeds op grond hiervan liggen de vorderingen van aanneemster voor afwijzing gereed, aldus opdrachtgeefster. Subsidiair betwist opdrachtgeefster de duur van de gestelde stagnatie en de omvang van de gestelde meerkosten en/of stagnatieschade. Zij heeft in dit verband onder meer aangevoerd dat de feitelijke uitvoeringsperiode enkel verschoven is in tijd en dat er van een langere uitvoeringsperiode geen sprake is. Voorts stelt opdrachtgeefster dat aanneemster haar vordering niet deugdelijk heeft onderbouwd. Zij voert daartoe aan dat aanneemster niet in staat is gebleken de door gestelde stagnatiekosten deugdelijk inzichtelijk te maken en heeft daarbij onder meer gewezen op de door aanneemster in de loop van de tijd verstrekte, onder meer wat betreft hoogte van de diverse bedragen, sterk wisselende kostenoverzichten. Tenslotte stelt opdrachtgeefster dat aanneemster niet

17 17 heeft voldaan aan de op haar rustende schadebeperkingsplicht. 15. Opdrachtgeefster concludeert als volgt: Dat het uw Raad behage bij scheidsrechterlijk vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, de vorderingen van A. af te wijzen, onder veroordeling van A. in de kosten van deze procedure. de beoordeling van het geschil (bedragen telkens exclusief btw, tenzij uitdrukkelijk anders vermeld) bezwaar overlegging productie nrs. 67 t/m Opdrachtgeefster heeft bezwaar gemaakt tegen overlegging door aanneemster van de producties 67 t/m 70 bij brief van 23 januari Arbiters overwegen dat na afronding van de schriftelijke discussie door partijen nog stukken kunnen worden overgelegd, mits de wederpartij daardoor niet wordt benadeeld. 18. Naar het oordeel van arbiters is daarvan, mede gelet op de omvang en de inhoud van de producties 67 t/m 70, geen sprake. Opdrachtgeefster, die bij brief van 22 januari 2015 zelf ook nog nadere producties in het geding heeft gebracht (hetgeen volgens aanneemster voor haar aanleiding was de producties 67 t/m 70 in het geding te brengen), is in de gelegenheid gesteld op die producties te reageren en heeft daar ook mondeling op gereageerd. 19. Het bezwaar van opdrachtgeefster wordt dan ook afgewezen. de inhoudelijke beoordeling van het geschil 20. Arbiters overwegen dat, gelijk aanneemster stelt, de wijzigingen in de start-/opleveringsdata van beide werken bestekswijzigingen betreffen. Immers, als gevolg van die wijzigingen zijn de voorwaarden van uitvoering van het werk gewijzigd. 21. Arbiters overwegen voorts dat de door opdrachtgeefster in dit kader aangehaalde paragraaf 6 lid 15 UAV 1989 niet op verrekening van

18 18 meerwerk als gevolg van een bestekswijziging (de primaire grondslag van de vordering van aanneemster) ziet. Immers, deze bepaling vermeldt wel dat de aannemer van aanspraken op de opdrachtgever zo spoedig mogelijk schriftelijk kennis moet geven, doch zij maakt hierop een uitzondering voor aanspraken op de verrekening ingevolge de paragrafen 35 tot en met Dit laat volgens vaste jurisprudentie echter onverlet, zo overwegen arbiters, dat wanneer de aannemer meent dat hij nog aanspraken op de opdrachtgever heeft, in dit geval vergoeding meerwerk, bestaande uit de extra kosten die hij heeft moeten maken in verband met de vertraging, hij de opdrachtgever daarvan tijdig in kennis dient te stellen. 23. Voor wat betreft de subsidiaire grondslag van de vordering van aanneemster, overwegen arbiters dat paragraaf 6 lid 15 UAV 1989 wel van toepassing is. 24. Met inachtneming van het voorgaande, gaan arbiters thans over tot bespreking van de vordering van aanneemster. a) het werk C. 25. Met betrekking tot het werk C. geldt dat tussen partijen, als enerzijds gesteld en anderzijds niet, althans niet voldoende gemotiveerd betwist, vaststaat dat aanneemster tijdens het op 13 mei 2009 gehouden overleg (zie feiten onder i) ervan op de hoogte was dat zij niet op 1 juni 2009, doch eerst na de bouwvak, op 10 augustus 2010, zou starten met haar feitelijke werkzaamheden. De omstandigheid dat partijen verschillen van mening over de vraag op wiens initiatief daartoe is besloten, doet hier niet aan af. 26. Voorts achten arbiters het aannemelijk dat in verband met het later starten van de werkzaamheden, aanneemster op 13 mei 2009 wist, althans redelijkerwijze had moeten weten, dat de door partijen aanvankelijk beoogde opleveringsdatum van 10 oktober 2009 niet meer haalbaar zou zijn. Het is om deze reden dat partijen nader zijn overeengekomen dat aanneemster het werk op 5 december 2009 diende op te leveren. 27. Niettegenstaande het voorgaande, heeft aanneemster, naar uit de stukken

19 19 genoegzaam blijkt, opdrachtgeefster vóór de (definitieve) gunning van het werk op 28 mei 2009, op geen enkele wijze in kennis gesteld dat zij haar inschrijvingssom van ,00 niet gestand zou kunnen doen en/of dat het verschuiven van de integrale uitvoeringsduur meerkosten ten opzichte van die inschrijvingssom met zich zou brengen. Arbiters merken hierbij op dat opdrachtgeefster onweersproken, althans onvoldoende gemotiveerd onweerspoken, heeft gesteld dat ondanks het wijzigen van de startdatum en de opleveringsdatum van het werk C., de feitelijke uitvoeringsperiode van het werk nagenoeg gelijk is gebleven. Dat opdrachtgeefster aanneemster niet de gelegenheid zou hebben gegeven om de door aanneemster gedane prijsaanbieding (inschrijvingssom) aan te passen, wat opdrachtgeefster gemotiveerd heeft betwist, is arbiters niet gebleken. 28. Gelijk opdrachtgeefster stelt, heeft aanneemster door aldus te handelen opdrachtgeefster, althans de directie, de mogelijkheid ontnomen om nauwgezet informatie te kunnen verzamelen over de aard en omvang van het vermeende meerwerk en/of vermeende schadeclaims, dan wel anderszins te kunnen anticiperen om meerkosten en/of stagnatieschade te voorkomen, bijvoorbeeld op de wijze als door opdrachtgeefster in de randnummers 15 en 16 van de memorie van dupliek aangegeven. 29. Eerst ruim drie maanden na 13 mei 2009, tijdens de op 24 augustus 2009 gehouden eerste bouwvergadering, wordt melding gemaakt van Eventuele kosten uitstel oplevering. Arbiters achten deze mededeling tardief. Voorts achten zij deze mededeling dermate weinig concreet, dat die mededeling, mede gelet op de door aanneemster bij die mededeling geplaatste uitvoerige kanttekeningen (zie memorie van antwoord, randnummers 39 t/m 43), ook om deze reden in redelijkheid niet kan worden gekwalificeerd als een tijdige kennisgeving van mogelijke meerkosten en/of stagnatieschade. 30. Overigens zijn arbiters met opdrachtgeefster (zie memorie van antwoord, randnummer 42) van oordeel dat de melding (mogelijke) contractwijziging (zie feiten onder r), blijkens de inhoud van die melding, evident ziet op (uitsluitend) de door opdrachtgeefster verleende bouwtijdverlenging van 5 december 2009 tot 14 december 2009 (zie feiten onder p en q) en niet (ook) op de integrale verschuiving van de

20 20 uitvoeringsperiode naar na de bouwvak (van 1 juni 2009 tot 10 oktober 2009 naar 10 augustus 2009 tot 5 december 2009). 31. Ook gelet op de hoogte van de door aanneemster kennelijk voorziene meerkosten en/of stagnatieschade had het op de weg van aanneemster gelegen om opdrachtgeefster daarvan tijdig, dat wil zeggen op of omstreeks 13 mei 2009, en meer concreet in kennis te stellen. Door dit na te laten heeft aanneemster, gelijk opdrachtgeefster stelt, gehandeld in strijd met de eisen van redelijkheid en billijkheid op grond waarvan zij rekening diende te houden met de belangen van opdrachtgeefster. Voorts heeft aanneemster gehandeld in strijd met het beginsel dat zij opdrachtgeefster volgens vaste jurisprudentie tijdig in kennis dient te stellen van haar aanspraken op meerkosten en/of stagnatieschade en/of heeft zij in strijd met het bepaalde in paragraaf 6 lid 15 UAV 1989 gehandeld. Arbiters merken hierbij op dat op het moment dat de melding van bedoelde opgave van te maken en/of gemaakte meerkosten en/of stagnatieschade gedaan dient te worden, die opgave weliswaar niet tot in detail hoeft te kloppen, doch deze dient wel op zijn minst een, voor opdrachtgeefster voldoende inzichtelijke, indicatie van de hoogte van de te maken meerkosten en/of stagnatieschade te bevatten. De door aanneemster tijdens de eerste bouwvergadering gedane, hiervoor aangehaalde, mededeling voldeed hier geenszins aan. Dat de betreffende meerkosten en/of stagnatieschade vooraf niet in te schatten waren (terwijl de stagnatie voor de bouwvak plaatsvond) heeft aanneemster tegenover de gemotiveerde betwisting van opdrachtgeefster op geen enkele wijze aannemelijk gemaakt. 32. Arbiters stellen vast dat aanneemster eerst op 11 februari 2010 een concrete opgave heeft gedaan van de hoogte van de meerkosten en/of stagnatieschade. Arbiters achten deze opgave van aanneemster, dit gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, zodanig tardief, dat de vordering, voor zover die ziet op de integrale verschuiving van de uitvoeringsperiode naar na de bouwvak (de verschuiving van 1 juni 2009 tot 10 oktober 2009 naar 10 augustus 2009 tot 5 december 2009) wordt afgewezen. 33. Arbiters achten in dit verband ook nog van belang dat aanneemster, dit naar aanleiding van het (subsidiaire) standpunt opdrachtgeefster met

21 21 betrekking tot de in haar ogen ontbrekende, dan wel gebrekkige onderbouwing van de meerkosten en/of stagnatieschade, haar vordering van ,52 in oktober 2010 heeft bijgesteld tot een bedrag van ,53 en in onderhavige procedure nogmaals heeft bijgesteld tot een bedrag van ,43. Een overtuigende onderbouwing voor deze aanpassingen ontbreekt en daarmee van het standpunt van aanneemster betreffende de omvang van de meerkosten en/of stagnatiekosten. 34. Voor zover de door aanneemster gestelde meerkosten en/of stagnatieschade zien op de door opdrachtgeefster verleende bouwtijdverenging van 5 december 2009 tot 14 december 2009, overwegen arbiters dat aanneemster in het geheel niet inzichtelijk heeft gemaakt, dit mede bezien in het licht van de vele bijstellingen in de gevorderde bedragen, welk deel van de totale vordering ziet op deze vertragingsperiode van negen dagen. In zoverre heeft aanneemster niet voldaan aan haar stelplicht en wordt ook dit specifieke onderdeel van de vordering afgewezen. Arbiters verwijzen in dit verband ook nog op het feit dat aanneemster eerst bij memorie van repliek stelt dat zij ten onrechte kosten ter zake van bezettingsverlies/improductiviteit personeel in rekening heeft gebracht over de weken 42 t/m 50, omdat het bezettingsverlies is geleden in de periode vanaf de beoogde start van het werk (1 juni 2009) tot aan de daadwerkelijke start van het werk (10 augustus 2009). 35. Aanneemster heeft nog aangevoerd dat het voor opdrachtgeefster als professioneel opdrachtgeefster van aanvang af duidelijk moet zijn geweest, dat het verschuiven van de start- en opleverdatum van het werk de thans door aanneemster gestelde financiële consequenties met zich zou brengen. 36. Arbiters verwerpen dit verweer. De door aanneemster veronderstelde kennis bij opdrachtgeefster doet niets af aan de op aanneemster rustende verplichting tijdig melding te maken van mogelijke meerkosten en/of stagnatieschade. Bovendien, zo overwegen arbiters, vindt het verweer van aanneemster geen steun in het feit dat zijzelf haar vordering tot vergoeding van meerkosten en/of stagnatieschade, op zijn minst genomen op niet altijd even navolgbare wijze, herhaaldelijk (en aanzienlijk) heeft

22 22 bijgesteld. Tenslotte geldt dat indien, zoals in dit geval, de ten tijde van het sluiten van de overeenkomst beoogde uitvoeringsperiode nagenoeg gelijk is aan die van de feitelijke uitvoeringsperiode, een (professioneel) opdrachtgever niet zonder meer rekening behoeft te houden met meerkosten en/of stagnatieschade als gevolg van die verschoven uitvoeringsperiode. 37. Op grond van het vorenstaande concluderen arbiters, zoals gezegd, tot afwijzing van de vordering van aanneemster voor zover die ziet op het werk C. b) het werk D. 38. Op grond van de stukken, zoals ter mondelinge behandeling nader toegelicht, achten arbiters het voldoende aannemelijk dat aanneemster tijdens het op 27 april 2009 gehouden overleg (zie feiten onder ff en gg) ervan op de hoogte was dat zij niet in april 2009, doch eerst na de bouwvak zou starten met haar feitelijke werkzaamheden. De omstandigheid dat partijen verschillen van mening over de vraag op wiens initiatief daartoe is besloten, doet hier niet aan af. 39. Voorts achten arbiters het aannemelijk dat in verband met het later starten van de werkzaamheden, aanneemster op 27 april 2009 wist, althans redelijkerwijze had moeten weten, dat de door partijen aanvankelijk beoogde opleveringsdatum van 1 september 2009 niet meer haalbaar zou zijn. 40. Eerst ruim twee maanden na 27 april 2009, tijdens de op 1 juli 2009 gehouden tweede bouwvergadering, wordt melding gemaakt het opvoeren van meerwerk als gevolg van Wijziging van de planning. Arbiters achten deze naar hun oordeel tardieve mededeling, dit mede gelet op de door aanneemster bij die mededeling geplaatste uitvoerige kanttekeningen (zie memorie van antwoord, randnummers 90 t/m 95), dermate weinig concreet, dat deze mededeling ook om die reden in redelijkheid niet kan worden gekwalificeerd als een tijdige kennisgeving van mogelijke meerkosten en/of stagnatieschade en/of spoedige melding daarvan als bedoeld in paragraaf 6 lid 15 UAV 1989.

23 Gelijk opdrachtgeefster stelt, heeft aanneemster door aldus te handelen opdrachtgeefster, althans de directie, de mogelijkheid ontnomen om nauwgezet informatie te kunnen verzamelen over de aard en omvang van het vermeende meerwerk en/of vermeende schadeclaims, dan wel anderszins te kunnen anticiperen om meerkosten en/of stagnatieschade te voorkomen, bijvoorbeeld op de wijze als door opdrachtgeefster in randnummer 71 van de memorie van dupliek aangegeven. 42. Ook hier geldt dat, mede gelet op de hoogte van de door aanneemster kennelijk voorziene meerkosten en/of stagnatieschade, het op de weg van aanneemster had gelegen om opdrachtgeefster daarvan tijdig, dat wil zeggen op of omstreeks 27 april 2009, dan wel op of omstreeks 26 augustus 2009 (zijnde de datum waarop opdrachtgeefster het verzoek van aanneemster van 15 juli 2009 inzake de bouwtijdverlenging tot 27 november 2009 heeft gehonoreerd), en meer concreet in kennis te stellen. Arbiters oordelen de door aanneemster op 26 november 2009 opgemaakte melding (mogelijke) contractwijziging als niet tijdig en/of niet spoedig als bedoeld in paragraaf 6 lid 15 UAV 1989, nog daargelaten dat in die melding uitsluitend wordt gesproken van extra kosten die nader te bepalen zijn, zonder enige indicatie van de hoogte van die kosten (terwijl die kosten al voor de bouwvak ontstonden). Door na te laten opdrachtgeefster tijdig in kennis te stellen, heeft aanneemster, gelijk opdrachtgeefster stelt, gehandeld in strijd met het beginsel dat zij opdrachtgeefster tijdig in kennis dient te stellen van haar aanspraken op meerkosten en/of stagnatieschade en/of heeft aanneemster gehandeld in strijd met het bepaalde in paragraaf 6 lid 15 UAV Arbiters merken hierbij op dat op het moment dat bedoelde opgave van te maken en/of gemaakte meerkosten en/of stagnatieschade gedaan dient te worden, deze weliswaar niet tot in detail hoeft te kloppen, doch wel op zijn minst een, voor opdrachtgeefster voldoende inzichtelijke, indicatie van de hoogte van de te maken meerkosten en/of stagnatieschade dient te bevatten. De door aanneemster tijdens de tweede bouwvergadering gedane, hiervoor aangehaalde, mededeling, evenals de melding (mogelijke) contractwijziging (zie feiten onder mm), voldeed hier geenszins aan. Daar komt nog bij dat laatstgenoemde melding, blijkens de inhoud daarvan, evident ziet op (uitsluitend) de door opdrachtgeefster verleende

24 24 bouwtijdverlenging van 1 september 2009 tot 27 november 2009 en niet op de periode vanaf de aanvankelijk beoogde aanvang van het werk (15 april 2009) tot aan de bouwvak, zijnde de periode waarin aanneemster, naar zij eerst in haar memorie van repliek vermeld, meerkosten en/of stagnatieschade heeft geleden voor wat betreft bezettingsverlies/ improductiviteit personeel. 43. Dat de thans aan de orde zijnde meerkosten en/of stagnatieschade vooraf niet in te schatten waren heeft aanneemster tegenover de gemotiveerde betwisting van opdrachtgeefster op geen enkele wijze aannemelijk gemaakt. 44. Arbiters stellen vast dat aanneemster eerst op 11 februari 2010 een concrete opgave heeft gedaan van de hoogte van de meerkosten en/of stagnatieschade. Arbiters achten deze opgave van aanneemster, dit gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, zodanig tardief, dat de vordering om die reden wordt afgewezen. Arbiters achten voorts in dit verband ook nog van belang dat aanneemster, dit naar aanleiding van opmerkingen van opdrachtgeefster over de in haar ogen ontbrekende, dan wel gebrekkige onderbouwing van de meerkosten en/of stagnatieschade, haar vordering van ,08 in september 2010 heeft bijgesteld tot een bedrag van ,11, in oktober 2011 tot een bedrag van ,11 en in onderhavige procedure nogmaals heeft bijgesteld tot een bedrag van ,26. Een overtuigende onderbouwing voor deze aanpassingen ontbreekt en daarmee van het standpunt van aanneemster betreffende de omvang van de meerkosten en/of stagnatieschade. 45. Aanneemster heeft in dit kader nog aangevoerd dat het voor opdrachtgeefster als professioneel opdrachtgeefster van aanvang af duidelijk moet zijn geweest, dat het verschuiven van de start- en opleverdatum van het werk de thans door aanneemster gestelde financiële consequenties met zich zou brengen. 46. Arbiters verwerpen dit verweer. De door aanneemster veronderstelde kennis bij opdrachtgeefster doet niets af aan de op aanneemster rustende verplichting tijdig melding te maken van mogelijke meerkosten en/of stagnatieschade. Bovendien, zo overwegen arbiters, vindt het verweer van

25 25 aanneemster geen steun in het feit dat zijzelf haar vordering tot vergoeding van meerkosten en/of stagnatieschade, op zijn minst genomen op niet altijd even navolgbare wijze, herhaaldelijk (en aanzienlijk) heeft bijgesteld. Tenslotte geldt dat indien, zoals in dit geval, de ten tijde van het sluiten van de overeenkomst beoogde uitvoeringsperiode nagenoeg gelijk is aan die van de feitelijke uitvoeringsperiode, een (professioneel) opdrachtgever niet zonder meer rekening behoeft te houden met meerkosten en/of stagnatieschade als gevolg van die verschoven uitvoeringsperiode. 47. Op grond van het vorenstaande concluderen arbiters, zoals gezegd, ook tot afwijzing van de vordering van aanneemster voor zover die ziet op het werk D. conclusie 48. De vordering van aanneemster wordt afgewezen. de kosten 49. Nu aanneemster in het ongelijk is gesteld, achten arbiters het billijk dat zij de proceskosten draagt. 50. De door de Raad gemaakte kosten hebben tot en met het depot van dit vonnis ter griffie van de rechtbank te Amsterdam ,81 bedragen (inclusief een bedrag van 3.702,56 aan btw) en zijn verrekend met de door aanneemster gedane stortingen. 51. Ter zake van de kosten van de Raad dient tussen partijen derhalve niets verrekend te worden. 52. Arbiters achten het billijk om, in de lijn van het voorgaande, aanneemster te belasten met een tegemoetkoming in de kosten van rechtsbijstand van opdrachtgeefster, welke tegemoetkoming arbiters in billijkheid vaststellen op 6.000,00.

26 26 tot slot 53. Arbiters zullen, zoals door opdrachtgeefster gevorderd, dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaren ten aanzien van de veroordeling inzake de kosten van rechtsbijstand. DE BESLISSING: Arbiters, rechtdoende als goede mannen naar billijkheid; WIJZEN AF de vordering van aanneemster; VEROORDELEN aanneemster om ter verrekening van de kosten van rechtsbijstand aan opdrachtgeefster te betalen 6.000,00 (zesduizend euro); VERKLAREN dit vonnis UITVOERBAAR BIJ VOORRAAD ten aanzien van laatgenoemde veroordeling inzake de kosten van rechtsbijstand; WIJZEN het meer of anders gevorderde AF. Aldus gewezen te Amsterdam, 19 maart 2015 w.g. M.A.B. Chao-Duivis w.g. L. Batterink w.g. N.J. Poolen 34753

ter zake van een geschil tussen de besloten vennootschap R. EN D. B.V., hierna te noemen aanneemster, M. V., hierna te noemen: opdrachtgeefster,

ter zake van een geschil tussen de besloten vennootschap R. EN D. B.V., hierna te noemen aanneemster, M. V., hierna te noemen: opdrachtgeefster, No. 29.632 SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil tussen de besloten vennootschap R. EN D. B.V., hierna te noemen aanneemster, e i s e r e s gemachtigde: mr. P.J.A. Vis, werkzaam bij Actio

Nadere informatie

ter zake van een geschil tussen 1. A. P., 2. T. P., hierna te noemen opdrachtgevers, e i s e r s,

ter zake van een geschil tussen 1. A. P., 2. T. P., hierna te noemen opdrachtgevers, e i s e r s, Nr. 30.858 SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil tussen 1. A. P., 2. T. P., hierna te noemen opdrachtgevers, e i s e r s, gemachtigde: mr. A.J.B. van Walsem, advocaat te Amersfoort, en de

Nadere informatie

B., hierna te noemen: opdrachtgeefster,

B., hierna te noemen: opdrachtgeefster, No. 34.627 SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil tussen A., hierna te noemen aanneemster e i s e r e s, gemachtigde: mr. Ph.C.M. van der Ven, advocaat te s-hertogenbosch en B., hierna te noemen:

Nadere informatie

SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil tussen. 1. A., 2. MEVROUW B., hierna te noemen opdrachtgevers,

SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil tussen. 1. A., 2. MEVROUW B., hierna te noemen opdrachtgevers, Nr. 31.391 SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil tussen 1. A., 2. MEVROUW B., hierna te noemen opdrachtgevers, e i s e r s, gemachtigde: mr. H.V. Wobben, jurist bij Stichting Univé Rechtshulp

Nadere informatie

ter zake van een spoedgeschil tussen J.J., hierna te noemen: opdrachtgever, e i s e r, L.H., H.O.D.N. BOUWBEDRIJF H., hierna te noemen: aannemer,

ter zake van een spoedgeschil tussen J.J., hierna te noemen: opdrachtgever, e i s e r, L.H., H.O.D.N. BOUWBEDRIJF H., hierna te noemen: aannemer, No. 29.804 SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een spoedgeschil tussen J.J., hierna te noemen: opdrachtgever, e i s e r, gemachtigde: mr. J.M.S. Salomons, advocaat te Amsterdam, en L.H., H.O.D.N. BOUWBEDRIJF

Nadere informatie

SCHEIDSRECHTERLIJK INCIDENTEEL VONNIS ter zake van het bevoegdheidsincident in een geschil tussen. A., hierna te noemen de adviseur,

SCHEIDSRECHTERLIJK INCIDENTEEL VONNIS ter zake van het bevoegdheidsincident in een geschil tussen. A., hierna te noemen de adviseur, Nr. 33.933 SCHEIDSRECHTERLIJK INCIDENTEEL VONNIS ter zake van het bevoegdheidsincident in een geschil tussen A., hierna te noemen de adviseur, e i s e r e s in de hoofdzaak, v e r w e e r s t e r in het

Nadere informatie

ter zake van een geschil tussen de besloten vennootschap B. B.V., hierna te noemen opdrachtgeefster, e i s e r e s,

ter zake van een geschil tussen de besloten vennootschap B. B.V., hierna te noemen opdrachtgeefster, e i s e r e s, Nr. 30.253 SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil tussen de besloten vennootschap B. B.V., hierna te noemen opdrachtgeefster, e i s e r e s, gemachtigde: mr. W.A. Braams, advocaat te Eindhoven,

Nadere informatie

1. A., 2. B., hierna te noemen opdrachtgevers, C., hierna te noemen aanneemster,

1. A., 2. B., hierna te noemen opdrachtgevers, C., hierna te noemen aanneemster, Essentie: opdrachtgevers niet-ontvankelijk nu vervaltermijn van vijf jaar meer dan vijf jaar is verlopen. Geen beroep op redelijkheid en billijkheid omdat aanneemster na verloop van de vervaltermijn aansprakelijkheid

Nadere informatie

SCHEIDSRECHTERLIJK INCIDENTEEL VONNIS in een geschil tussen. de besloten vennootschap A., hierna te noemen leverancier,

SCHEIDSRECHTERLIJK INCIDENTEEL VONNIS in een geschil tussen. de besloten vennootschap A., hierna te noemen leverancier, Essentie: Twee sets algemene voorwaarden cumulatief van toepassing, één met en één zonder arbitraal beding. Voor geen van beide is een duidelijke voorrang. De wederpartij wil beslechting door de rechter.

Nadere informatie

B., hierna te noemen onderneemster,

B., hierna te noemen onderneemster, Nr. 80497 SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil tussen A., hierna te noemen opdrachtgeefster, e i s e r e s, gemachtigden: mevrouw mr. L.C.M.C. Gels, advocaat te Rijswijk, later vervangen

Nadere informatie

SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil tussen

SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil tussen Nr. 32.458 SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil tussen 1. A., 2. B. en C., 3. D. en E., 4. de erven van F. en G., zijnde a. H.; b. I.; c. J. en d. K., 5. L. en M., 6. N. en O., 7. P., 8.

Nadere informatie

ter zake van een geschil tussen M.M., hierna te noemen: opdrachtgever, de besloten vennootschap D. B.V., hierna te noemen: aanneemster,

ter zake van een geschil tussen M.M., hierna te noemen: opdrachtgever, de besloten vennootschap D. B.V., hierna te noemen: aanneemster, No. 29.235 SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil tussen M.M., hierna te noemen: opdrachtgever, e i s e r, gemachtigde: mr. R.S. Levenga, werkzaam bij de Stichting Univé Rechtshulp te Assen

Nadere informatie

terzake van een geschil tussen de besloten vennootschap B. B.V. hierna te noemen aanneemster,

terzake van een geschil tussen de besloten vennootschap B. B.V. hierna te noemen aanneemster, No. 28.429 SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS terzake van een geschil tussen de besloten vennootschap B. B.V. hierna te noemen aanneemster, e i s e r e s in conventie, v e r w e e r s t e r in reconventie, gemachtigde:

Nadere informatie

ter zake van een geschil tussen W.H., hierna te noemen: opdrachtgeefster, de besloten vennootschap BOUWBEDRIJF R. B.V., hierna te noemen aanneemster,

ter zake van een geschil tussen W.H., hierna te noemen: opdrachtgeefster, de besloten vennootschap BOUWBEDRIJF R. B.V., hierna te noemen aanneemster, No. 28.861 SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil tussen W.H., hierna te noemen: opdrachtgeefster, e i s e r e s, gemachtigde: mr. P.J. Sandberg, advocaat te Amsterdam, en de besloten vennootschap

Nadere informatie

ter zake van een geschil tussen 1. I W., 2. MEVROUW Y. M., hierna te noemen opdrachtgevers, e i s e r s,

ter zake van een geschil tussen 1. I W., 2. MEVROUW Y. M., hierna te noemen opdrachtgevers, e i s e r s, Nr. 30.596 SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil tussen 1. I W., 2. MEVROUW Y. M., hierna te noemen opdrachtgevers, e i s e r s, gemachtigde: mr. Th.C.J. Kaandorp en mr. K. Meijer, advocaten

Nadere informatie

SCHEIDSRECHTERLIJK INCIDENTEEL VONNIS ter zake van het bevoegdheidsincident in een geschil tussen. de vereniging A., hierna te noemen de VVE,

SCHEIDSRECHTERLIJK INCIDENTEEL VONNIS ter zake van het bevoegdheidsincident in een geschil tussen. de vereniging A., hierna te noemen de VVE, Nr. 31.796 SCHEIDSRECHTERLIJK INCIDENTEEL VONNIS ter zake van het bevoegdheidsincident in een geschil tussen de vereniging A., hierna te noemen de VVE, e i s e r e s in de hoofdzaak, v e r w e e r s t

Nadere informatie

SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil in hoger beroep tussen. a p p e l l a n t e,

SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil in hoger beroep tussen. a p p e l l a n t e, Nr. 71.914 SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil in hoger beroep tussen de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid A., hierna te noemen A., a p p e l l a n t e, gemachtigde: mr.

Nadere informatie

ter zake van een geschil tussen 1. W. Z., 2. L. R., hierna te noemen opdrachtgevers, e i s e r s,

ter zake van een geschil tussen 1. W. Z., 2. L. R., hierna te noemen opdrachtgevers, e i s e r s, Nr. 29.954 SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil tussen 1. W. Z., 2. L. R., hierna te noemen opdrachtgevers, e i s e r s, gemachtigde: mr. H.R. Flipse, advocaat te Rotterdam, en de vennootschap

Nadere informatie

ter zake van een geschil tussen M. B. hierna te noemen opdrachtgeefster, e i s e r e s,

ter zake van een geschil tussen M. B. hierna te noemen opdrachtgeefster, e i s e r e s, Nr. 30.940 SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil tussen M. B. hierna te noemen opdrachtgeefster, e i s e r e s, gemachtigde: mr. D.H. de Wilde, advocaat en in dienst van SRK Rechtsbijstand

Nadere informatie

Essentie: faalrisico ligt op grond van de overeenkomst bij de aannemer. Uitleg van nadere afspraken aan de hand van Haviltex-maatstaf.

Essentie: faalrisico ligt op grond van de overeenkomst bij de aannemer. Uitleg van nadere afspraken aan de hand van Haviltex-maatstaf. Essentie: faalrisico ligt op grond van de overeenkomst bij de aannemer. Uitleg van nadere afspraken aan de hand van Haviltex-maatstaf. Nr. 35.643 SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS in een geschil tussen A, (hierna

Nadere informatie

SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil tussen. de besloten vennootschap C. hierna te noemen aanneemster,

SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil tussen. de besloten vennootschap C. hierna te noemen aanneemster, Nr. 31.215 SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil tussen 1. A., 2. B., hierna te noemen opdrachtgevers, e i s e r s, gemachtigde: mr. R.S. Levenga, jurist in dienst van de Stichting Univé Rechtshulp

Nadere informatie

A, hierna te noemen opdrachtgever, de besloten vennootschap B, hierna te noemen aanneemster, zonder gemachtigde.

A, hierna te noemen opdrachtgever, de besloten vennootschap B, hierna te noemen aanneemster, zonder gemachtigde. Nr. 31.775 SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil tussen A, hierna te noemen opdrachtgever, e i s e r, gemachtigde: aanvankelijk mr. H. Elmas, advocaat te Wormerveer, thans zonder gemachtigde,

Nadere informatie

SCHEIDSRECHTERLIJK INCIDENTEEL VONNIS ter zake van het bevoegdheidsincident in een geschil tussen: B., hierna te noemen onderneemster,

SCHEIDSRECHTERLIJK INCIDENTEEL VONNIS ter zake van het bevoegdheidsincident in een geschil tussen: B., hierna te noemen onderneemster, Nr. 34.473 SCHEIDSRECHTERLIJK INCIDENTEEL VONNIS ter zake van het bevoegdheidsincident in een geschil tussen: 1. A1., 2. A2., hierna te noemen A., e i s e r s in de hoofdzaak, v e r w e e r d e r s in

Nadere informatie

1. A., 2. B., GEMEENTE

1. A., 2. B., GEMEENTE Essentie: Aannemingsovereenkomst voor baggerwerkzaamheden. Wijziging ex 14 lid 3 UAV- GC 2005. Redelijke vergoeding van kosten als bedoeld in 45 lid 3 UAV-GC 2005. In laatstgenoemde paragraaf is niet bepaald

Nadere informatie

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken: Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 88 d.d. 11 april 2011 (prof. mr. M.M. Mendel, voorzitter, mr. E.M. Dil-Stork en prof. mr. M.L. Hendrikse, leden, mr. F.E. Uijleman, secretaris)

Nadere informatie

ter zake van een geschil tussen 1. R.L. en, 2. J.L., hierna (enkelvoudig) te noemen: opdrachtgever,

ter zake van een geschil tussen 1. R.L. en, 2. J.L., hierna (enkelvoudig) te noemen: opdrachtgever, No. 28.786 SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil tussen 1. R.L. en, 2. J.L., hierna (enkelvoudig) te noemen: opdrachtgever, e i s e r, gemachtigde: mr. R.B. de Kleine, advocaat te Almelo,

Nadere informatie

ter zake van een geschil tussen 1. naamloze vennootschap A.E. N.V., 2. de naamloze vennootschap D. N.V., 3. de naamloze vennootschap A. N.V.

ter zake van een geschil tussen 1. naamloze vennootschap A.E. N.V., 2. de naamloze vennootschap D. N.V., 3. de naamloze vennootschap A. N.V. No. 26.956 SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil tussen 1. naamloze vennootschap A.E. N.V., 2. de naamloze vennootschap D. N.V., 3. de naamloze vennootschap A. N.V., 4. de naamloze vennootschap

Nadere informatie

de besloten vennootschap C, hierna te noemen aanneemster,

de besloten vennootschap C, hierna te noemen aanneemster, Nr. 32.526 SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil tussen 1. A, 2. B, hierna te noemen opdrachtgevers, e i s e r s, gemachtigde: mevrouw mr. A.A.M. Janssen, advocaat te Amsterdam, en de besloten

Nadere informatie

ter zake van een geschil tussen de besloten vennootschap K. B.V., hierna te noemen aanneemster, e i s e r e s, S. S., hierna te noemen opdrachtgever,

ter zake van een geschil tussen de besloten vennootschap K. B.V., hierna te noemen aanneemster, e i s e r e s, S. S., hierna te noemen opdrachtgever, Nr. 29.848 SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil tussen de besloten vennootschap K. B.V., hierna te noemen aanneemster, e i s e r e s, gemachtigde: aanvankelijk mr. A. van Hemert, thans mr.

Nadere informatie

Bij de memorie van eis zijn producties gevoegd (genummerd 1 17).

Bij de memorie van eis zijn producties gevoegd (genummerd 1 17). SCHEIDSGERECHT GEZONDHEIDSZORG Arbitraal vonnis in kort geding van 28 november 2014 Kenmerk: SG KG 14/28 De fungerend voorzitter van het Scheidsgerecht, mr. R.J.B. Boonekamp, wonende te Arnhem, bijgestaan

Nadere informatie

ter zake van een geschil tussen 1. A. W. en 2. B. V., hierna te noemen opdrachtgevers, e i s e r s in conventie, v e r w e e r d e r s in reconventie,

ter zake van een geschil tussen 1. A. W. en 2. B. V., hierna te noemen opdrachtgevers, e i s e r s in conventie, v e r w e e r d e r s in reconventie, No. 28.508 SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil tussen 1. A. W. en 2. B. V., hierna te noemen opdrachtgevers, e i s e r s in conventie, v e r w e e r d e r s in reconventie, gemachtigde:

Nadere informatie

A, hierna te noemen aanneemster,

A, hierna te noemen aanneemster, Nr. 34.451 SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil tussen A, hierna te noemen aanneemster, e i s e r e s, gemachtigden: mr. S.J.H. Rutten en mevrouw mr. M. Pasterkamp, advocaten te Amsterdam,

Nadere informatie

SCHEIDSRECHTERLIJK INCIDENTEEL APPELVONNIS ter zake van een geschil in hoger beroep tussen. A, hierna te noemen aanneemster,

SCHEIDSRECHTERLIJK INCIDENTEEL APPELVONNIS ter zake van een geschil in hoger beroep tussen. A, hierna te noemen aanneemster, Nr. 71.731 SCHEIDSRECHTERLIJK INCIDENTEEL APPELVONNIS ter zake van een geschil in hoger beroep tussen A, hierna te noemen aanneemster, a p p e l l a n t e in de hoofdzaak, e i s e r e s in het incident,

Nadere informatie

SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS in een (spoedbodem-) geschil tussen. A, hierna te noemen hoofdaanneemster, e i s e r e s,

SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS in een (spoedbodem-) geschil tussen. A, hierna te noemen hoofdaanneemster, e i s e r e s, Nr. 35.339 SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS in een (spoedbodem-) geschil tussen A, hierna te noemen hoofdaanneemster, e i s e r e s, gemachtigde: mr. M.B.A. Alkema, advocaat te Breda en B, hierna te noemen onderaanneemster,

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2007:BB1240

ECLI:NL:RBROT:2007:BB1240 ECLI:NL:RBROT:2007:BB1240 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 20-06-2007 Datum publicatie 07-08-2007 Zaaknummer 266642 / HA ZA 06-2184 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

SCHEIDSGERECHT GEZONDHEIDSZORG

SCHEIDSGERECHT GEZONDHEIDSZORG SCHEIDSGERECHT GEZONDHEIDSZORG Arbitraal vonnis van 19 oktober 2009 Kenmerk: 09/03 Het Scheidsgerecht, samengesteld als volgt: mr. A. Hammerstein, wonende te Arnhem, voorzitter, mr. R.P.D. Kievit, wonende

Nadere informatie

ECLI:NL:RBLIM:2017:3845

ECLI:NL:RBLIM:2017:3845 ECLI:NL:RBLIM:2017:3845 Instantie Rechtbank Limburg Datum uitspraak 26042017 Datum publicatie 27042017 Zaaknummer 5494929 \ CV EXPL 1610633 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Verbintenissenrecht

Nadere informatie

ter zake van een geschil in kort geding tussen A., hierna te noemen opdrachtgeefster, B., hierna te noemen aanneemster,

ter zake van een geschil in kort geding tussen A., hierna te noemen opdrachtgeefster, B., hierna te noemen aanneemster, No. 35.386 SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil in kort geding tussen A., hierna te noemen opdrachtgeefster, e i s e r e s, gemachtigde: mr. D. Bercx, advocaat te Nijmegen, en B., hierna

Nadere informatie

ter zake van een geschil tussen A.Z., hierna te noemen opdrachtgever, e i s e r,

ter zake van een geschil tussen A.Z., hierna te noemen opdrachtgever, e i s e r, No. 30.376 SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil tussen A.Z., hierna te noemen opdrachtgever, e i s e r, gemachtigde: aanvankelijk mr. C. Jol, later mw. mr. W. van Es, beiden werkzaam bij

Nadere informatie

COÖRDINATIE-OVEREENKOMST (MODEL I) Inzake de bouw van... (1) 1... (2) gevestigd te... (3) nader te noemen de opdrachtgever.

COÖRDINATIE-OVEREENKOMST (MODEL I) Inzake de bouw van... (1) 1... (2) gevestigd te... (3) nader te noemen de opdrachtgever. COÖRDINATIE-OVEREENKOMST (MODEL I) Coördinatie-overeenkomst met schadevergoedingsregeling. Inzake de bouw van... (1) Verklaren: 1.... (2) gevestigd te... (3) nader te noemen de opdrachtgever. 2.... (4)

Nadere informatie

de besloten vennootschap A., (hierna: aanneemster ) e i s e r e s de besloten vennootschap B., (hierna: opdrachtgeefster ) v e r w e e r s t e r

de besloten vennootschap A., (hierna: aanneemster ) e i s e r e s de besloten vennootschap B., (hierna: opdrachtgeefster ) v e r w e e r s t e r Nr. 34.287 SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil in kort geding tussen de besloten vennootschap A., (hierna: aanneemster ) e i s e r e s gemachtigde: mr. M.C.J. Freijters, advocaat te De Wijk,

Nadere informatie

(Kort geding) ter zake van een spoedgeschil tussen. J.H., hierna te noemen opdrachtgever,

(Kort geding) ter zake van een spoedgeschil tussen. J.H., hierna te noemen opdrachtgever, No. 29.686 SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS (Kort geding) ter zake van een spoedgeschil tussen J.H., hierna te noemen opdrachtgever, e i s e r, gemachtigde: mr. V.L. Spronk, jurist in dienst van DAS Rechtsbijstand,

Nadere informatie

ter zake van een geschil tussen de stichting WONINGSTICHTING V., hierna te noemen opdrachtgeefster, e i s e r e s,

ter zake van een geschil tussen de stichting WONINGSTICHTING V., hierna te noemen opdrachtgeefster, e i s e r e s, Nr. 30.696 SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil tussen de stichting WONINGSTICHTING V., hierna te noemen opdrachtgeefster, e i s e r e s, gemachtigde: mr. G.H. Beusker, advocaat te Venlo,

Nadere informatie

ANONIEM BINDEND ADVIES

ANONIEM BINDEND ADVIES ANONIEM BINDEND ADVIES Partijen : De heer A te B, vertegenwoordigd door de heer C te D, tegen E te F en G te H Zaak : Schadevergoeding, wettelijke rente Zaaknummer : 2012.03079 Zittingsdatum : 11 september

Nadere informatie

ter zake van een geschil tussen 1. de stichting STICHTING W., 2. de stichting STICHTING BEHEER REGISTERGOEDEREN W., hierna te noemen: het ziekenhuis,

ter zake van een geschil tussen 1. de stichting STICHTING W., 2. de stichting STICHTING BEHEER REGISTERGOEDEREN W., hierna te noemen: het ziekenhuis, No. 28.597 SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil tussen 1. de stichting STICHTING W., 2. de stichting STICHTING BEHEER REGISTERGOEDEREN W., hierna te noemen: het ziekenhuis, e i s e r e s

Nadere informatie

SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil in hoger beroep tussen. A., hierna te noemen de VvE, B., hierna te noemen B.,

SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil in hoger beroep tussen. A., hierna te noemen de VvE, B., hierna te noemen B., Nr. 71.505 SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil in hoger beroep tussen A., hierna te noemen de VvE, a p p e l l a n t e, gemachtigde: aanvankelijk mr. J.M.S. Salomons, thans mr. M.P. Middendorf,

Nadere informatie

http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ecli:nl:rbove...

http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ecli:nl:rbove... Rechtspraak.nl Print uitspraak 1 of 5 071215 09:02 Zoekresultaat inzien document ECLI:NL:RBOVE:2013:1448 Permanente link: http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ecl Instantie Rechtbank Overijssel

Nadere informatie

ter zake van een geschil tussen VvE H., hierna te noemen de VvE, de besloten vennootschap H. B.V., voorheen I. B.V., hierna te noemen onderneemster,

ter zake van een geschil tussen VvE H., hierna te noemen de VvE, de besloten vennootschap H. B.V., voorheen I. B.V., hierna te noemen onderneemster, No. 27.704 SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil tussen VvE H., hierna te noemen de VvE, e i s e r e s, gemachtigde: mr. D.A.B. Cox, jurist bij DAS Rechtsbijstand te s-hertogenbosch, en de

Nadere informatie

ter zake van een geschil tussen

ter zake van een geschil tussen No. 29.123 SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil tussen 1. P.H. en 2. P.H, hierna gezamenlijk en in enkelvoud te noemen: opdrachtgevers, e i s e r s, gemachtigde: mw. mr. M.G.H. Vogels, advocaat

Nadere informatie

SCHEIDSGERECHT GEZONDHEIDSZORG

SCHEIDSGERECHT GEZONDHEIDSZORG SCHEIDSGERECHT GEZONDHEIDSZORG Kenmerk: 05/16 Bindend advies in de zaak van: A., wonende te Z., eiser, gemachtigde: mr. Th.F.M. Pothof tegen De Stichting B., gevestigd te IJ., verweerster, gemachtigde:

Nadere informatie

terzake van een geschil tussen J. P., hierna te noemen: opdrachtgever, de coöperatie C. UA, hierna te noemen aanneemster, v e r w e e r s t e r,

terzake van een geschil tussen J. P., hierna te noemen: opdrachtgever, de coöperatie C. UA, hierna te noemen aanneemster, v e r w e e r s t e r, No. 28.619 SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS terzake van een geschil tussen J. P., hierna te noemen: opdrachtgever, e i s e r, gemachtigde: mr. S.J. Schoonhoven, jurist bij ARAG Rechtsbijstand te Leusden en de

Nadere informatie

DE COMMISSIE GEDRAGSCODE BOUWEND NEDERLAND

DE COMMISSIE GEDRAGSCODE BOUWEND NEDERLAND 60005 DE COMMISSIE GEDRAGSCODE BOUWEND NEDERLAND heeft het volgende overwogen en beslist omtrent het op 21 februari 2013 binnengekomen verzoek van de besloten vennootschap SCHIJF BOUW B.V., gevestigd te

Nadere informatie

ter zake van een geschil tussen

ter zake van een geschil tussen No. 28.727 SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil tussen 1. de naamloze vennootschap N. N.V., hierna te noemen: N., 2. de besloten vennootschap H. B.V., hierna te noemen: H., hierna samen te

Nadere informatie

A., hierna te noemen aanneemster, 1. B., 2. C., 3. D.,

A., hierna te noemen aanneemster, 1. B., 2. C., 3. D., Essentie: aanneemster is boete verschuldigd aan de kopers wegens bouwtijdoverschrijding. Projectontwikkelaar is verantwoordelijk voor die bouwtijdoverschrijding en dus aansprakelijk voor de boeteschade.

Nadere informatie

CENTRAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG

CENTRAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG c2016.389 t/m c2016.425 ECLI:NL:TGZCTG:2017:137 CENTRAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG Beslissing in de zaak onder nummer van: c2016.389 t/m c2016.425 C E N T R A A L T U C H T C O L L E G E voor

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2008:BG2357

ECLI:NL:RBROT:2008:BG2357 ECLI:NL:RBROT:2008:BG2357 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 01-10-2008 Datum publicatie 03-11-2008 Zaaknummer 285436 / HA ZA 07-1418 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

Hof: medisch advies behoeft niet te worden overgelegd

Hof: medisch advies behoeft niet te worden overgelegd pagina 1 van 5 (http://stichtingpiv.nl/) Inloggen PIV-Kennisnet(http://stichtingpiv.nl/inloggen) JURISPRUDENTIE Bron: Hof Amsterdam 3 februari 2016 Publicatie nummer: (nog) niet gepubliceerd Zaaknummer:

Nadere informatie

SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil tussen

SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil tussen Nr. 32.269 SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil tussen HET SCHEIDSGERECHT 1. A., 2. B., hierna te noemen opdrachtgevers, e i s e r s, gemachtigde: mevrouw mr. J.A. de Wolf, jurist in dienst

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMNE:2015:6266

ECLI:NL:RBMNE:2015:6266 ECLI:NL:RBMNE:2015:6266 Instantie Datum uitspraak 02-09-2015 Datum publicatie 18-09-2015 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Midden-Nederland 3818581 UC EXPL 15-1353

Nadere informatie

N.V. Univé Schade, gevestigd te Assen, hierna te noemen Aangeslotene.

N.V. Univé Schade, gevestigd te Assen, hierna te noemen Aangeslotene. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2014-233 d.d. 6 juni 2014 (mr. A.W.H. Vink, voorzitter en mevrouw mr. I.M.L. Venker, secretaris) Samenvatting Consument en Aangeslotene hebben

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2009:BH4446

ECLI:NL:RBROT:2009:BH4446 ECLI:NL:RBROT:2009:BH4446 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 04-02-2009 Datum publicatie 03-03-2009 Zaaknummer 265169 / HA ZA 06-1949 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Eerste

Nadere informatie

ter zake van een spoedgeschil tussen de besloten vennootschap V. B.V., hierna te noemen aanneemster,

ter zake van een spoedgeschil tussen de besloten vennootschap V. B.V., hierna te noemen aanneemster, No. 29.943 SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een spoedgeschil tussen de besloten vennootschap V. B.V., hierna te noemen aanneemster, e i s e r e s, gemachtigde: mr. J.W.T.M. IJsseldijk, advocaat te

Nadere informatie

de besloten vennootschap C., hierna te noemen aanneemster,

de besloten vennootschap C., hierna te noemen aanneemster, Nr. 31.423 SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil tussen 1. A., 2. B., hierna te noemen opdrachtgevers, e i s e r s, gemachtigde: mr. H.V. Wobben, jurist werkzaam bij Stichting Univé Rechtshulp

Nadere informatie

SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil in hoger beroep tussen

SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil in hoger beroep tussen Nr. 71.926 SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil in hoger beroep tussen de besloten vennootschap A., hierna te noemen hoofdaanneemster, a p p e l l a n t e, gemachtigde: mr. C.P.B. Kroep,

Nadere informatie

ter zake van een geschil tussen de besloten vennootschap H. B.V., hierna te noemen aanneemster,

ter zake van een geschil tussen de besloten vennootschap H. B.V., hierna te noemen aanneemster, Nr. 29.020 SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil tussen de besloten vennootschap H. B.V., hierna te noemen aanneemster, e i s e r e s in conventie, v e r w e e r s t e r in reconventie, gemachtigde:

Nadere informatie

Tuchtrechtspraak NVM. Stichting RvT Zuid 203 ERECODE 202 TAXATIE. Taxatie uitgevoerd door medewerker die geen lid NVM was.

Tuchtrechtspraak NVM. Stichting RvT Zuid 203 ERECODE 202 TAXATIE. Taxatie uitgevoerd door medewerker die geen lid NVM was. 19-04 RvT Zuid 203 ERECODE 202 TAXATIE Taxatie uitgevoerd door medewerker die geen lid NVM was. De NVM verwijt makelaarskantoor X (beklaagde en lid NVM) dat door haar medewerker/vennoot Z een taxatierapport

Nadere informatie

ter zake van een geschil tussen 1. W.D., 2. H.S., hierna te noemen: opdrachtgevers, e i s e r s,

ter zake van een geschil tussen 1. W.D., 2. H.S., hierna te noemen: opdrachtgevers, e i s e r s, No. 30.628 SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil tussen 1. W.D., 2. H.S., hierna te noemen: opdrachtgevers, e i s e r s, gemachtigde: mr. J.M.W.M. van Toor, werkzaam bij DAS Rechtsbijstand

Nadere informatie

Raad van Arbitrage voor de Bouw 1-8 2011, No. 30.921, (Waarschuwingsplicht en deskundigheid opdrachtgever)

Raad van Arbitrage voor de Bouw 1-8 2011, No. 30.921, (Waarschuwingsplicht en deskundigheid opdrachtgever) Raad van Arbitrage voor de Bouw 1-8 2011, No. 30.921, (Waarschuwingsplicht en deskundigheid opdrachtgever) IR. W.A. Faber, P.A. Fransen en A.M.H. Vandenbergh. UAV 1989: par. 5 lid 4, par. 22, par. 6 lid

Nadere informatie

ECLI:NL:RBGRO:2009:BK5682

ECLI:NL:RBGRO:2009:BK5682 ECLI:NL:RBGRO:2009:BK5682 Instantie Rechtbank Groningen Datum uitspraak 18-11-2009 Datum publicatie 08-12-2009 Zaaknummer 376857 / 08-12495 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van de gevoegde (spoed)geschillen in hoger beroep tussen. de besloten vennootschap A. hierna te noemen A,

SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van de gevoegde (spoed)geschillen in hoger beroep tussen. de besloten vennootschap A. hierna te noemen A, Nr. 71.501 Nr. 71.502 SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van de gevoegde (spoed)geschillen in hoger beroep tussen de besloten vennootschap A. hierna te noemen A, appellante in geschil nummer 71.501, geïntimeerde

Nadere informatie

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken: Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2011-320 d.d. 15 november 2011 (mr. P.A. Offers, voorzitter, mr. C.E. du Perron en mr. A.W.H. Vink, leden, en mr. F.E. Uijleman) Samenvatting

Nadere informatie

ECLI:NL:RBARN:2011:BU7634

ECLI:NL:RBARN:2011:BU7634 ECLI:NL:RBARN:2011:BU7634 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 21-11-2011 Datum publicatie 22-12-2011 Zaaknummer 762448 CV Expl. 11-6301 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:RBUTR:2009:BI6799

ECLI:NL:RBUTR:2009:BI6799 ECLI:NL:RBUTR:2009:BI6799 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 03-06-2009 Datum publicatie 05-06-2009 Zaaknummer 256615 / HA ZA 08-21443 juni 2009 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

vonnis RECHTBANK Overijssel Team kanton en handelsrecht, zittingsplaats Almelo Zaaknummer: \CV EXPL Vonnis van 17 april 2018

vonnis RECHTBANK Overijssel Team kanton en handelsrecht, zittingsplaats Almelo Zaaknummer: \CV EXPL Vonnis van 17 april 2018 vonnis RECHTBANK Overijssel Team kanton en handelsrecht, zittingsplaats Almelo Zaaknummer: 6507316\CV EXPL 17-3909 Vonnis van 17 april 2018 in de zaak van de vennootschap onder firma X, gevestigd en kantoorhoudende

Nadere informatie

De Commissie heeft partijen opgeroepen voor een mondelinge behandeling op 16 maart 2011.

De Commissie heeft partijen opgeroepen voor een mondelinge behandeling op 16 maart 2011. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 208 d.d. 1 september 2011 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter, en mr. F.E. Uijleman, secretaris) Samenvatting Opstalverzekering. Als gevolg

Nadere informatie

LJN: BJ4855,Sector kanton Rechtbank Haarlem, zaak/rolnr.: 415843 / CV EXPL 09-1336

LJN: BJ4855,Sector kanton Rechtbank Haarlem, zaak/rolnr.: 415843 / CV EXPL 09-1336 LJN: BJ4855,Sector kanton Rechtbank Haarlem, zaak/rolnr.: 415843 / CV EXPL 09-1336 Datum uitspraak: 23-07-2009 Datum publicatie: 10-08-2009 Rechtsgebied: Civiel overig Soort procedure: Eerste aanleg enkelvoudig

Nadere informatie

Kamer van Toezicht over de Notarissen en Kandidaat-notarissen te Rotterdam

Kamer van Toezicht over de Notarissen en Kandidaat-notarissen te Rotterdam 28/07 ECLI:NL:TNOKROT:2008:YC0459 KAMER VAN TOEZICHT Beslissing in de zaak onder nummer van: 28/07 Kamer van Toezicht over de Notarissen en Kandidaat-notarissen te Rotterdam Reg.nr. 28/07 Beslissing op

Nadere informatie

De Commissie beslist met inachtneming van haar reglement en op basis van de volgende stukken:

De Commissie beslist met inachtneming van haar reglement en op basis van de volgende stukken: Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2012-156 d.d. 16 mei 2012 (de heer mr. C.E. du Perron, voorzitter, met mevrouw mr. I.M.M. Vermeer als secretaris) Samenvatting De tussenpersoon

Nadere informatie

Informatie aan niet-opdrachtgever. Beëindiging huurovereenkomst. Terugbetaling waarborgsom.

Informatie aan niet-opdrachtgever. Beëindiging huurovereenkomst. Terugbetaling waarborgsom. Informatie aan niet-opdrachtgever. Beëindiging huurovereenkomst. Terugbetaling waarborgsom. Klager heeft bij het sluiten van een huurovereenkomst, aan de makelaar van de verhuurder (beklaagde) een waarborgsom

Nadere informatie

B., hierna te noemen onderneemster, gemachtigde: mr. J.H. Meerburg, advocaat te Amsterdam.

B., hierna te noemen onderneemster, gemachtigde: mr. J.H. Meerburg, advocaat te Amsterdam. Nr. 71.985 SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS in een geschil in hoger beroep tussen A., hierna te noemen opdrachtgeefster, a p p e l l a n t e in principaal appel, g e ï n t i m e e r d e in incidenteel appel,

Nadere informatie

EJEA ECLI:NL:RBMNE:2016:3152 Rechtbank Midden-Nederland Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer414169/KG ZA

EJEA ECLI:NL:RBMNE:2016:3152 Rechtbank Midden-Nederland Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer414169/KG ZA EJEA 16101 ECLI:NL:RBMNE:2016:3152 Rechtbank MiddenNederland Datum uitspraak17062016 Datum publicatie04072016 Zaaknummer414169/KG ZA 16314 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Kort geding Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBASS:2011:BQ7650

ECLI:NL:RBASS:2011:BQ7650 ECLI:NL:RBASS:2011:BQ7650 Instantie Rechtbank Assen Datum uitspraak 17-05-2011 Datum publicatie 09-06-2011 Zaaknummer 302487 CV EXPL 10-8041 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 123 d.d. 11 mei 2011 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 123 d.d. 11 mei 2011 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 123 d.d. 11 mei 2011 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter) Samenvatting Toerekenbare tekortkoming. Naar billijkheid vaststellen van schade.

Nadere informatie

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN U I T S P R A A K Nr. i n d e k l a c h t nr. 081.99 ingediend door: hierna te noemen klaagster, tegen: hierna te noemen verzekeraar'. De Raad van Toezicht Verzekeringen

Nadere informatie

De Commissie beslist met inachtneming van haar reglement en op basis van de volgende stukken:

De Commissie beslist met inachtneming van haar reglement en op basis van de volgende stukken: Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2012-151 d.d. 11 mei 2012 (mevrouw mr. E.M. Dil-Stork, voorzitter, mevrouw mr. A.M.T. Wigger en mevrouw. mr. J.W.M. Lenting, leden, met de heer

Nadere informatie

DE COMMISSIE GEDRAGSCODE BOUWEND NEDERLAND

DE COMMISSIE GEDRAGSCODE BOUWEND NEDERLAND 60004 DE COMMISSIE GEDRAGSCODE BOUWEND NEDERLAND heeft het volgende overwogen en beslist omtrent het op 21 februari 2013 binnengekomen verzoek van de besloten vennootschap SCHIJF BOUW B.V., gevestigd te

Nadere informatie

ECLI:NL:RBALM:2011:BU1896

ECLI:NL:RBALM:2011:BU1896 ECLI:NL:RBALM:2011:BU1896 Instantie Rechtbank Almelo Datum uitspraak 11-10-2011 Datum publicatie 26-10-2011 Zaaknummer 123234 / KG ZA 11-188 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

ter zake van een geschil tussen de stichting B. M. STICHTING, hierna te noemen opdrachtgeefster, e i s e r e s,

ter zake van een geschil tussen de stichting B. M. STICHTING, hierna te noemen opdrachtgeefster, e i s e r e s, Nr. 30.092 SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil tussen de stichting B. M. STICHTING, hierna te noemen opdrachtgeefster, e i s e r e s, gemachtigde: voorheen mr. M.R.A. Dekker, thans mr. J.M.V.

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2014:3834

ECLI:NL:GHDHA:2014:3834 ECLI:NL:GHDHA:2014:3834 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 28-10-2014 Datum publicatie 27-11-2014 Zaaknummer 200.140.914/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

3. De brief met bijlagen van Consument van 12 februari 2010

3. De brief met bijlagen van Consument van 12 februari 2010 Niet-bindende uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 109 d.d. 16 juni 2010 (mr. R.J. Paris, voorzitter, mr. W.F.C. Baars en mevrouw mr. J.W.M. Lenting) 1. Procedure De Commissie beslist

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNNE:2017:2980

ECLI:NL:RBNNE:2017:2980 ECLI:NL:RBNNE:2017:2980 Instantie Datum uitspraak 08-08-2017 Datum publicatie 08-08-2017 Zaaknummer 5520151 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Noord-Nederland Civiel recht Eerste

Nadere informatie

De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid.

De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 142 d.d. 12 juli 2010 (mr. B. Sluijters, voorzitter, mr. drs. M.L. Hendrikse en drs. A.I.M. Kool) 1. Procedure De Commissie beslist met inachtneming

Nadere informatie

ECLI:NL:RBUTR:2010:BN1218

ECLI:NL:RBUTR:2010:BN1218 ECLI:NL:RBUTR:2010:BN1218 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 14-07-2010 Datum publicatie 15-07-2010 Zaaknummer 268738 / HA ZA 09-1343 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

Inzake de bouw van (1) 1...(2) gevestigd te.. (3) nader te noemen de opdrachtgever. gevestigd te (17) nader te noemen de aannemer van de:. (6) 3..

Inzake de bouw van (1) 1...(2) gevestigd te.. (3) nader te noemen de opdrachtgever. gevestigd te (17) nader te noemen de aannemer van de:. (6) 3.. COÖRDINATIE-OVEREENKOMST (MODEL) Coördinatie-overeenkomst met schadevergoedingsregeling. Inzake de bouw van (1) Verklaren: 1...(2) gevestigd te.. (3) nader te noemen de opdrachtgever. 2. (4) gevestigd

Nadere informatie

SCHEIDSGERECHT GEZONDHEIDSZORG. Partijen zullen hierna worden aangeduid als de stichting en de arts.

SCHEIDSGERECHT GEZONDHEIDSZORG. Partijen zullen hierna worden aangeduid als de stichting en de arts. SCHEIDSGERECHT GEZONDHEIDSZORG Kenmerk: 08/30 Vonnis in de zaak van: De Stichting A., gevestigd te Z., eiseres in conventie, verweerster in reconventie, tegen: B., plastisch chirurg, wonende te Y., verweerder

Nadere informatie

ECLI:NL:RBLIM:2014:7733

ECLI:NL:RBLIM:2014:7733 ECLI:NL:RBLIM:2014:7733 Instantie Rechtbank Limburg Datum uitspraak 03-09-2014 Datum publicatie 20-11-2014 Zaaknummer 2502483 CV EXPL 13-4461 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

ter zake van een geschil tussen R. S., hierna te noemen opdrachtgever, e i s e r,

ter zake van een geschil tussen R. S., hierna te noemen opdrachtgever, e i s e r, Nr. 30.465 SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil tussen R. S., hierna te noemen opdrachtgever, e i s e r, gemachtigde: mevrouw mr. M. van Dijk, advocaat te Zutphen, en de besloten vennootschap

Nadere informatie

A., hierna te noemen aanneemster, e i s e r e s in conventie, v e r w e e r s t e r in (voorwaardelijke) reconventie,

A., hierna te noemen aanneemster, e i s e r e s in conventie, v e r w e e r s t e r in (voorwaardelijke) reconventie, Nr. 35.087 SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil tussen A., hierna te noemen aanneemster, e i s e r e s in conventie, v e r w e e r s t e r in (voorwaardelijke) reconventie, gemachtigde: mr.

Nadere informatie

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken: Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 214 d.d. 6 september 2011 (prof. mr. C.E. du Perron, voorzitter, en mr. F.E. Uijleman, secretaris) Samenvatting Lijfrenteverzekering, informatieplicht.

Nadere informatie