Tips & Trucs ArchiCAD : Wandverbindingen in 2D en 3D

Transcriptie

1 Tips & Trucs ArchiCAD : Wandverbindingen in 2D en 3D ArchiCAD kan wanden met elkaar verbinden. U kunt de 2D en 3D weergave hiervan op verschillende manieren beïnvloeden. Bij de 2D weergave worden de bladen van de wanden (Skins; buitenblad, isolatie, spouw, binnenblad) met dezelfde arceringsnaam met elkaar verbonden. De Skin prioriteit van een skin bepaald of een skin voorrang krijgt of doorkruist wordt door een andere skin. Ook de aansluitingen in 3D en in de gevels kunt u zelf beïnvloeden. Hierdoor kunt u ongewenste lijnen in gevels voorkomen en wanden van verschillende hoogtes netjes op elkaar laten aansluiten. Wandverbindingen maken op de plattegrond Wanden worden op de plattegrond zichtbaar met elkaar verbonden als: 1. de referentielijnen op elkaar aansluiten of elkaar snijden, 2. de wanden dezelfde arceringsnaam/namen bevatten, 3. de lagen (Layers) waarop de wanden staan hetzelfde Layer Intersection Group Number hebben. Het rode kruisje geeft het eindpunt van de binnenwand aan Tip bij punt 1: Wanneer u een wand tot de binnenkant van een andere wand tekent, kan ArchiCAD deze automatisch verlengen tot de referentielijn, zodat ze verbonden worden (Options / Auto Intersection). Op reeds geplaatste wanden heeft deze optie geen invloed, alleen tijdens het tekenen worden wanden automatisch verlengd. Door een subtiel verschil kunt u zien of de Auto Intersection AAN of UIT staat: Auto Intersection UIT Auto Intersection AAN Zet als beginnend gebruiker de Auto Intersection UIT, zodat u zelf bepaalt of de wanden wel of niet met elkaar verbonden worden tijdens het tekenen. Tip bij punt 2: Twee arceringen kunnen er hetzelfde uitzien, maar toch verschillend zijn, doordat ze opgeslagen zijn onder een andere naam. Hiermee kunt u bepalen of skins van composieten wel of niet verbonden worden. Arceringen die er exact hetzelfde uitzien, maar een andere naam hebben gaan geen verbinding met elkaar aan. Layer Intersection Group numbers Soms mogen wanden helemaal geen verbinding maken met andere wanden, ook niet als de referentielijnen elkaar wel raken. Bijvoorbeeld: Omdat dit niet gewenst is vanwege contactgeluid, bijvoorbeeld bij Woning Scheidende (WS) binnenwanden. Omdat de wand op een verborgen laag staat en geen verbinding mag maken met de zichtbare lagen, bijvoorbeeld bij varianten; de Layer 21 Variant erker staat uit en mag geen verbinding meer maken met de overige wanden (zie onderstaand voorbeeld). Wanneer de variant wel zichtbaar is, moet het Layer intersection Group nummer uiteraard wel weer hetzelfde zijn, zodat er een nette wandverbinding gemaakt wordt. Om verbindingen te voorkomen, kunt u wanden op een aparte laag zetten en deze laag een ander Layer Intersection Group nummer geven via de Layer Settings. Alleen elementen uit eenzelfde Layer Intersection Group zullen met elkaar verbonden worden, mits de referentielijnen elkaar raken. 1 van 5 ArchiCAD T&T

2 Variant met erker Lagencombinatie: Variant met erker Variant zonder erker Lagencombinatie: Variant zonder erker Layer intersection Group number vergeten in te stelllen Het Layer Intersection Group number wordt in de lagencombinatie opgeslagen. Dus update de lagencombinaties wanneer u dit nummer wilt wijzigen. Wandverbindingen beïnvloeden op de plattegrond Prioriteiten meerlaagse wanden Als twee wanden met elkaar een verbinding aangaan, worden gelijke arceringen zoveel mogelijk met elkaar verbonden. Welke arceringen daarvoor wel doorkruist mogen worden en welke niet, wordt bepaald door de wallpriority van de enkellaagse wand of de skinpriorities van de meerlaagse wanden. Een skin met een lagere prioriteit zal nooit een skin met een hogere prioriteit doorkruisen. (0 is de laagste prioriteit en 16 de hoogste) In de ArchiCAD NL template hebben de verschillende skins van wanden, vloeren en daken de volgende prioriteiten: Wanden Vloeren Daken buitenblad 4 dekvloer 0 grind 0 spouw buiten 10 beton 14 isolatie 12 isolatie 12 isolatie 12 beton 14 binnenblad 8 multiplex 2 binnenwand NC 2 gips 2 spouw binnen 4 Voorbeeld 1 Voorbeeld 2 Voorbeeld 3 Voorbeeld 4 Bij gelijke prioriteit maar andere arcering, krijgt bij een T-aansluiting de doorlopende wand voorrang, bij een L-aansluiting krijgt de dikste laag voorrang. Zijn beide lagen even dik, dan wordt de aansluiting willekeurig gemaakt. De enige manier om in zo n geval toch controle over de aansluiting te krijgen is de prioriteiten van de Skins aan te passen. 2 van 5 ArchiCAD T&T

3 Indien de verbinding niet naar wens is kunt u de prioriteiten van de desbetreffende lagen a anpassen onder Options / Element Attributes / Composites Deze wijzigingen in Skinprioriteiten gelden voor het volledige project. De wandaansluitingen op andere plaatsen zullen dus ook veranderen. Kies bij de meerlaagse wanden in de Wall Settings / Floor Plan and Section / Structure vervolgens voor Enable Skin Priorities (deze optie staat Default aan). Prioriteiten enkellaagse wanden De prioriteit van een enkellaagse wand kan ingesteld worden bij de Wall Settings, onder Floor Plan and Section / Structure bij Wall Priority. In de praktijk hebben de meeste enkellaagse wanden een prioriteit 0. Maar wanneer u bijvoorbeeld een binnenblad van een spouwwand wilt doorbreken, kunt u een hogere prioriteit kiezen (zie voorbeeld 2 vorige bladzijde). Referentielijnen verleggen Het knooppunt kan ook beïnvloed worden door de referentielijnen van de wanden te verleggen. Maar let op! De referentielijn wordt normaal gesproken gebruikt als lijn van waaruit de dikte van de wand wordt uitgezet en is dus maatbepalend, zodat het ontwerp ook correct blijft wanneer er later een dikkere of dunnere spouwwand gekozen wordt. Wanneer de referentielijn gebruikt is om het knooppunt te corrigeren, moet er dus extra gecontroleerd worden als de wanddikte gewijzigd wordt. 2D correctie (Patch) Wanneer er 3 wandeinden op hetzelfde punt uitkomen, wordt de 2D weergave van de wandverbinding niet altijd goed weergegeven. Wanneer u dit niet kunt corrigeren met behulp van het wijzigen van de prioriteiten, kunt u een 2D sticker over de verbinding plakken met daarin de correcte aansluiting. In ArchiCAD heet dit een Patch. Geef met het Markeergereedschap de grootte van de gewenste Patch aan, Kies bij File / Libraries and Objects voor Create Patch, Sla de Patch op in de Projectbibliotheek, Indien er nog geen projectbibliotheek is, maak dan een map aan naast het project met het projectnummer en de naam projectbibliotheek. De Patch wordt opgeslagen en direct geplaatst, Selecteer de Patch en open de Patch via File / Libraries and Objects / Open object, Klik op de knop achter 2D symbol. Het 2D symbool venster wordt geopend en de wandverbinding is naar wens aan te passen. Ga hierbij te werk volgens de volgende methode: 3 van 5 ArchiCAD T&T

4 Het 2D symbool is een kopie van de originele wandverbinding bestaande uit lijnen en arceringen. In eerste instantie staan er veel dubbele lijnen en arceringen in. Schoon dit eerst op: Selecteer alles (Ctrl A met pijlgereedschap actief) Kies voor Edit / Reshape / Fill Consolidation. De arceringen worden opgeschoond. Kies voor Edit / Reshape / Linework Consolidation. De dubbele lijnen worden verwijderd. Verwijder tevens witte arceringen buiten de wand, die zones zouden kunnen bedekken. Pas de lijnen en arceringen naar wens aan, zodat de verbinding klopt Plaats Hotspots op de kruisingen van de wanden, zodat de Patch makkelijk te herplaatsen is. Controleer of de onderliggende wand nog steeds volledig bedekt wordt door alle arceringen te selecteren. Sla de Patch op in de projectbibliotheek door beide venster weg te klikken met het kruisje rechtsboven. Wandverbindingen in 3D en gevels In 3D maken de wanden ook een verbinding. Deze verbinding is tevens zichtbaar in de gevels. Sluiten de wanden goed op elkaar aan, dan is er in principe geen gevellijn te zien. Sluiten de wanden niet goed aan, dan is er wel een gevellijn te zien. Wanneer er 3 wanden op elkaar aansluiten, verschijnt er soms een ongewenste lijn in de gevel. Deze lijn kan eenvoudig voorkomen worden, door de twee wanden die een naadloze verbinding moeten hebben, allebei bij de Wall Settings een hogere Wall Priority te geven dan de wand die er loodrecht op staat. Maar deze Wall priority heeft ook invloed op de 2D weergave van de wandverbinding! En soms is dat tegenstrijdig, soms zou je voor de plattegronden twee andere wanden een hogere prioriteit willen geven dan voor de gevels. Zie onderstaand voorbeeld. Wand 1 en 2 Wall Priority 4 Wand 2 en 3 Wall Priority 4 Wand 3 Wall Priority 0 Wand 1 Wall Priotity 0 op de platttegrond een juiste aansluiting op de plattegrond geen juiste aansluiting Patch in gevels een ongewenste lijn Patch in gevels goede verbinding Oplossing zonder Patches: Wand 1 en 2 een gelijke hogere Wall Priority geven, zodat de 2D weergave juist is. Wand 1 vervolgens op een aparte laag zetten en deze laag voor de Gevels verbergen + op een andere Layer intersection Group number zetten. Verschillende wandhoogtes en wandverbindingen Wanneer er wandverbindingen gemaakt worden tussen wanden met verschillende wandhoogten, kan het zijn dat deze wandverbindingen er niet correct uitzien, doordat ArchiCAD in eerste instantie de wandeindes schuin afsnijdt. 4 van 5 ArchiCAD T&T

5 U kunt dit op twee manieren oplossen: 1. Via Options / Project Preferences / Construction Elements, de optie Enhanced connections for walls and Beams aanvinken Het 3D model kan hierdoor zwaarder worden en langzaam worden. 2. In de Wall Settings van één van wanden bij Floor Plan Display kiezen voor All Relevant Stories. (beide wanden kan ook, mocht dit nodig zijn voor de tekeningen) Controleer of de plattegrondweergave van de wand op de desbetreffende verdiepingen nog correct is. Meerlaagse wanden (Composites) en kolommen Naast een prioriteit kan bij een laag van een composietwand ook aangegeven worden of deze tot de Core van de wand behoort of niet. Deze Core speelt een rol bij de Partial Structure Display; bij het aansluiten van wanden met kolommen en bij trapezium wanden. Bij de Column Settings kan een Wrapping method gekozen worden, de kolom wordt losstaand geplaatst of opgenomen in de wand: Indien de 2 e methode gekozen wordt, dan worden de lagen van de wand die Core aangevinkt hebben niet om de kolom heen verlegd, mits de kolom (deels) in de laag staat die de Core vormt staat Bij trapezium wanden is de Core de laag die vervormd. Indien meerdere lagen als Core zijn aangevinkt, dan wordt de laag die in de meerlaagse arcering het laagst staat vervormd. (dit is in principe de laag die het verst van de hartlijn ligt als deze niet is geoffset) 5 van 5 ArchiCAD T&T