Tips & Trucs ArchiCAD : De opzet van de ArchiCAD 14 BE template

Transcriptie

1 Tips & Trucs ArchiCAD : De opzet van de ArchiCAD 14 BE template Bij het ontwikkelen van de BE template is zoveel mogelijk gekeken naar praktijk voorbeelden. Voor een aantal veel voorkomende zaken (lagen, composieten, materialen) hebben wij in de template een reeks aangemaakt om zo het gebruik te vereenvoudigen. Hierbij wordt gebruik gemaakt van de B-SfB codering. Een template is een leeg bestand (*.tpl) dat bepaalde basisinstellingen bevat waarmee een project gestart wordt. Overzicht basisinstellingen Attributen: lagen(combinaties), lijntypen, arceringen, composieten, pennen, materialen, zones, complex profiles en mark-up stijlen. Project Preferences: Dimensions, Working units, Calculation units, enzovoort Model View Options Combinations Schedules: raam- deurstaten, objectlijsten, zonelijsten, tekeningenlijsten Favorieten Standaard Views Standaard Layouts Floor Plan Cut Plane, verdiepingen On-screen View Options, Grid & Background Libraries: standaard geladen bibliotheken Default instellingen voor de gereedschappen (lagen, pennen, lijntypen, enzovoort) De keuzes: Attributen: Lagen / Layers Lagen zijn in eerste instantie bedoeld om de informatie in het model zo te kunnen scheiden dat de gewenste tekeningen kunnen worden geproduceerd, zoals plattegronden, gevels, gebruiksfuncties, situatie, enzovoort. In CAD software hebben Lagen vaak een BB/SfB codering. Veel Lagen blijven dan echter ongebruikt, terwijl ook behoefte is aan lagen met info buiten de BB/SfB codering. In de BE template is ervoor gekozen om alleen de belangrijkste lagen van de BB/SfB codering over te nemen. Hierin staat de algemene informatie van het gebouwmodel zelf. Laag 22 Binnenwanden is opgedeeld in Constructieve binnenwanden, Niet Constructieve binnenwanden en WoningScheidende binnenwanden. Deze laatste laag heeft een ander laagprioriteit nummer gekregen, omdat deze niet verbonden moet worden met de andere wanden. (Zie Tip & Truc 015: Wandverbindingen.) Laag 99 Aankleding is opgedeeld in Aankleding ten behoeve van 2D tekenwerk en 3D visualisaties. De eerste laag bevat 2D bomen, mensen enz. om tekeningen te verfraaien. De tweede laag bevat 3D bomen, mensen enz. om het 3D model te verfraaien ten behoeve van animaties, renderings, enz. De lagen 00 Bestaand en 00 Sloop zijn bedoeld om de informatie ten behoeve van sloop en bestaande toestand tekeningen te kunnen scheiden. Deze BB/SfB lagen zijn aangevuld met 5 groepen, waarop specifieke informatie staat ten behoeve van bepaalde tekeningen of schalen: A = Aanduiding Aanduidingen zoals doorsnede lijnen, detailmarkers enz. B = Bouwplaats Ten behoeve van het maken van objecten, Solid Element Operations (Operators), enz. Info = Toegevoegde informatie Voor het toevoegen van (hoofdzakelijk 2D) informatie aan het model die alleen zichtbaar moet zijn bij een bepaalde schaal of tekening (bijv. plafondtekening, extra detail voor schaal 1:20). De laag Info algemeen is voor algemene info die (bijna) altijd zichtbaar moet zijn. Tekst/dim = Tekst en Dimensioneringen Voor het plaatsen van teksten en dimensioneringen op verschillende lagen ten behoeve van verschillende schalen en tekeningen. De laag Tekst/dim Algemeen is voor algemene tekst die (bijna) altijd zichtbaar moet zijn. Z = Zones Voor de verschillende zones: bruto vloeroppervlak, gebruiksfuncties, gebruiksoppervlak, EPB zones, enz. Uiteraard kan tijdens het werk de lagenset naar wens worden aangepast of uitgebreid. Kubus architectural solutions 1 van

2 De lagencombinaties zijn genoemd naar de tekeningen waarvoor ze bedoeld zijn. Hierdoor is voor iedereen duidelijk wat het doel is van een lagencombinatie en op welke tekeningen het invloed heeft wanneer een lagencombinatie wordt aangepast. De codering van deze tekeningen en opties wordt beschreven in de Tip & Truc 006: De codering in de ArchiCAD template. AFB Afbraak BES Bestemmingen BRA Brandcompartimentering BSE Bestaand INP Inrichtingsplan MEU Meubilering PLA Plafondplan RIO Riolering enzovoort Tip: Houd er rekening mee dat een lagencombinatie moet worden geüpdatet als er lagen worden toegevoegd aan een lagencombinatie, zodat de Views de nieuwe lagen ook meenemen. Attributen: Arceringen / Filltypes De arceringen zijn verdeeld in verschillende groepen en op nummer of patroontype. Typen Solid fills; vlakarceringen met een voorgrond en achtergrond De dichte arcering heeft een niet transparant arceringsvlak en wordt ook wel Foreground genoemd. De lege arcering is 100% transparant en toont alleen de achtergrond arcering, ook wel Background genoemd. Alle overige arceringen zijn hebben een bepaald percentage van transparantie van de voorgrond. Per geplaatste arcering kan er bepaald worden of de achtergrond wit is, transparant of een andere kleur bevat. Deze arceringen zijn in de lijst groen omkaderd. Kubus architectural solutions 2 van

3 Gradient fills; arceringen met een kleurverloop Deze arceringen zijn in de lijst lichtoranje omkaderd. Vectorial fills; vectoriele arceringen met op de voorgrond een patroon Deze arceringen zijn in de lijst roze omkaderd. Symbol fills; getekende arceringspatronen Deze arceringen zijn niet beschreven en daardoor zwaarder dan de vectoriele arceringen. Ze hebben bij gebruik in composieten en complex profiles met optie fit to skin bij het instellen van de oriëntatie. Deze arceringen zijn in de lijst geel omkaderd. Image fills; arceringen die een textuur (afbeelding) als voorgrond patroon bevatten. Deze arceringen zijn in de lijst lila omkaderd. Nummering De Vectorial fills en Symbol fills zijn ingedeeld op nummer om ze op deze wijze eenvoudig te kunnen vinden en de lijst naar wens uit te breiden. Hiervoor is de volgense, arbitraire indeling gebruikt: 100 steen 400 isolatie afwerking 200 beton 500 metaal diversen 300 hout 600 kunststof patronen De categorieën worden gebruikt om materiaalaanduidingen en plattegronden en doorsneden weer te geven. Hierbij is de basis (100, 200, 300 enz.) gebruikt voor de algemene arceringen van de betreffende categorie en de overige nummers zijn vrij voor de specifieke materialen. (Bijvoorbeeld 400 voor isolatie dak en 440 voor Steenwol.) De patronen van categorie 900 zijn series arceringen die met name bedoeld zijn voor vlakvullingen in gevels en plattegronden, zoals Metselwerk, Bestrating, Dakpannen. Lijnen met verschillende afstanden en in verschillende richtingen, geschikt voor planken vloeren, metselwerklijnen, enzovoort. Rasters met verschillende afstanden, geschikt voor plafondpatronen en tegelvloeren. Schaduw arceringen zijn aangemaakt om schaduw in gevels aan te geven. Naar wens kan gekozen worden voor een schaalafhankelijke arcering of een schaalonafhankelijke arcering. Deze laatste heeft op papier altijd een zelfde afstand tussen de lijnen en is dus onafhankelijk van de schaal waarmee geprint wordt. Attributen: Samengestelde Arceringen / Composites Bij de Composites zijn er in eerste instantie een aantal algemene samenstellingen gemaakt. De algemene composieten bevatten lege arceringen met verschillende namen (Leeg- Binnenblad, Leeg- Isolatie, enz.), zodat ze bij aansluitingen van wanden alleen met dezelfde soort lagen verbinden. De bedoeling is deze Composieten gaande weg het project aan te passen, als duidelijk wordt wat de precieze samenstelling van de wanden, daken of vloeren moet zijn. De wanden, daken en vloeren kunnen uiteraard ook omgezet worden in reeds aangemaakte samengestelde composieten. In de meeste composieten heeft de isolatie een lichtgele achtergrond kleur (pen 112), wat de tekening leesbaarder maakt. In sommige Composieten heeft ook de baksteen arcering een achtergrond kleur gekregen zodat verschillende kleuren baksteen op de plattegrond zichtbaar gemaakt kunnen worden. Bij Orientation: wordt zoveel mogelijk de normale oriëntatie aangehouden (1) in plaats van het volgen van de wand (2), omdat de aansluitingen bij rechte wanden dan mooier doorlopen en de arceringen van patches altijd kloppen. Wanneer in een project met wanden wordt gewerkt die schuin op de plattegrond staan, kan een Composite worden gewijzigd, of kan een kopie worden gemaakt voor de schuine wanden. Kubus architectural solutions 3 van

4 Elke laag (Skin) van de composiet bevat een prioriteit. Wanneer wanden op elkaar aansluiten, worden lagen met dezelfde arcering met elkaar verbonden, maar een laag met een lagere prioriteit zal nooit een laag met een hogere waarde kruisen! Wanneer lagen eenzelfde prioriteit hebben, zal een dikkere laag voorrang krijgen op een dunnere laag. (Zie Tip & Truc 015: Wandverbindingen.) De gekozen prioriteiten in deze template zijn: Prioriteiten: Wanden Vloeren Daken buitenblad 4 dekvloer 0 grind 0 spouw buiten 10 beton 14 isolatie 12 isolatie 12 isolatie 12 beton 14 binnenblad 8 multiplex 2 binnenwand NC 4 gips 2 spouw binnen 4 Attributen: Pennen en Kleuren / Pens & Colors ArchiCAD kan gebruik maken van meerdere pensets. Aan elke View en elke geplaatste tekening op de layout is een penset gekoppeld. Dit betekent dat een lijn er op de ene tekening anders uit kan zien, dan op een andere. De kleur en/of de pendikte kan anders zijn. Zeker tijdens de ontwerpfase is het vaak makkelijk om op een plot kleuren te kunnen gebruiken als ondersteuning en verduidelijking van het ontwerp, terwijl de basis van de tekening, zoals de wanden en ramen, zwart blijven met verschillende lijndiktes. In de NL template zijn er 6 pensets aangemaakt: kleur te gebruiken tijdens het werken zwart te gebruiken voor z/w afdrukken met ondersteuningskleur zwart VO te gebruiken voor z/w afdrukken met ondersteuningskleur en grijstinten grijs te gebruiken voor grijze afdrukken als onderlegger Detail kleur te gebruiken tijdens het detailleren Detail zwart te gebruiken voor z/w afdrukken van details met ondersteuningskleur kleur zwart zwart VO grijs De 4 basis pensets Pen 1 t/m 10 Het verschil tussen de vier basis pensets zit alleen in de kleur van pen 1 t/m 10. In de kleur penset hebben de pennen een verschillende kleur, zodat tijdens het werken duidelijk zichtbaar is welk pennummer oftewel welke dikte er gebruikt is. In de zwart penset zijn de pennen 1 t/m 10 allemaal zwart. Deze penset is bedoeld voor het afdrukken in zwart/wit met eventueel een ondersteuningskleur (de pennen 11 t/m 255). In de grijs penset zijn de pennen 1 t/m 10 allemaal grijs. Deze penset wordt gebruikt wanneer u de tekening als grijze onderlegger voor een andere tekening wilt gebruiken. Pen 1 t/m 10 hebben een oplopende dikte van 0.13 t/m 2.8. Deze pennen zijn bedoeld om de basis van het model in te voeren, die u uiteindelijk in zwart op papier wilt hebben. Kubus architectural solutions 4 van

5 Pen 21-30, 41-50, 61-70, De 2 e, 3 e, 4 e en 5 e rij hebben dezelfde oplopende dikte als pen 1 t/m 10, maar steeds een andere kleur. Gebruik deze pennen wanneer u een onderdeel met een kleur (en dikte) op papier wilt accentueren. Bijvoorbeeld: van het gebouw in zwart, lijnen om riolering aan te geven in blauw, brandcompartimentering in rood en beplanting in groen, voorstel inrichting in grijs. De 6 e rij pennen is in penset zwart; zwart, en in penset zwart VO; aflopende grijstinten. Met deze penset kan het volgende effect gekregen worden; Normaal gesproken worden de wanden ingekleurd met één penkleur (grijs in kleur en zwart in zwart), wanneer er voor de Model View Option Combination (MVOC): VO basis gekozen wordt (zie afbeelding 2). Maar wanneer er tevens gekozen wordt voor de penset zwart VO kunnen de wandlagen in verschillende grijstinten ingekleurd worden (zie afbeelding 3). MVOC: basis MVOC: VO basis MVOC: VO basis Penset: zwart Penset: zwart Penset: zwart VO Dit werkt niet direct voor alle composieten, hiervoor wordt er namelijk bij de composiet niet met de standaard arceringspen nr. 1 gewerkt, maar met de pennen 101 t/m 110, zoals bij composiet 01 Algemene BU wand iso VO pennen. En zo kan één en dezelfde wand op 3 verschillende manieren worden weergegeven. De overige pennen hebben allemaal dikte 0 en zijn bedoeld om vlakken in te kleuren. Vanaf pen 91 beginnen de grijstonen. (houdt pen 91 altijd wit!! Deze wordt vaak gebruikt in bibliotheek elementen) Vanaf pen 111 zijn er enkele heldere pasteltinten gemaakt die erg geschikt zijn om als achtergrondkleur van arceringen te gebruiken, waardoor een tekening veel leesbaarder wordt. De pennen 241 t/m 251 worden veel gebruikt voor het inkleuren van de gevels. De detail pensets De detail pensets verschillen alleen qua dikte van de eerste 10 kolommen ten opzichte van de basis pensets. De dikte van kolom 1 t/m 10 is niet oplopend van 0.13 t/m 2.8, maar van 0.18 t/m 3.0. Dit betekent dat wanneer de detail penset actief gemaakt wordt alle lijnen 1 stap dikker worden. Bijvoorbeeld: een binnenwand wordt met pen 3 getekend. Aan de plattegrond tekeningen wordt een basis penset gekoppeld op de layout. De lijnen van de wand worden 0.25 dik. Aan de detail tekeningen wordt de detail penset gekoppeld op de layout. Pen 3 is dan 0.35 dik. Dezelfde wand wordt dan dus met dikkere lijnen getekend. Schaal 1:5 penset Schaal 1:5 Detail penset Kubus architectural solutions 5 van

6 Attributen: Materialen / Materials Bij de materialen zijn er twee groepen. De eerste groep begint met nummers welke de plaatsingslaag van de toepassing voorstellen. Dit zijn algemene materialen (21 Buitenwand metselwerk, 31 Buiten deur, etc). Door deze materialen te gebruiken kan op een later moment het uiterlijk bepaald worden door materiaalkleuren en eigenschappen aan te passen. De tweede groep zijn materialen die verwijzen naar een concreet materiaal met een kleur. Deze groep kan makkelijk gebruikt worden als basis voor het maken van algemene materialen. En uiteraard ook direct als materiaalkeuze in het model. Attributen: Zonecategorieën / Zone Categories Bij de zonecategorieën zijn de basis gebruiksfuncties en ruimten toegevoegd. Dit is uiteraard naar wens aan te vullen. Kubus architectural solutions 6 van

7 Attributen: Complex Profiles Bij de Complex Profiles zijn een aantal profielen aangemaakt. Onder andere een Afdekband, Damwand, Funderingsbalk, Goot, Kroonlijst, Kanaalplaat, enzovoort, enkele Wandprofielen en Staalprofielen. Deze profielen zijn een eerste aanzet en geven de mogelijkheden van de Profile Manager weer. Er kunnen vervolgens naar wens eigen profielen worden toegevoegd. Lees hiervoor de Tip & Truc 016: Speklagen, plinten en andere profielen in de Profile Manager. De staalprofielen in de Profile Manager bestaan uit twee typen. Oprekbare profielen en niet oprekbare profielen. Oprekbare profielen (Staal Algemeen) Allereerst is er van elk soort profiel (H,I,U, et cetera) een profiel dat in doorsnede is op te rekken. Als het profiel wordt opgerekt, komen de afmetingen van de flenzen en het lijf niet meer overeen met de staalprofielen die in Nederland leverbaar zijn. Gebruik deze profielen daarom alleen als de exacte afmetingen in doorsnede niet belangrijk zijn. De doorsnede van de profielen is daarom ook vereenvoudigd. Niet oprekbare profielen Om nauwkeuriger te werken is er een tweede type staalprofiel dat niet is op te rekken. Hiervan wordt een beperkt aantal geladen. Dit aantal is aan te vullen door extra profielen te importeren via: Options > Import standars steel profiles Model View Options Combinations Bij de Model View Options Combinations is er ook voor gekozen om de benaming te koppelen aan de tekeningen waarvoor ze bedoeld zijn. (Eén combinatie per fase is zeker niet genoeg!) Op deze manier hoeft er niet elke keer bedacht te worden wat de gewenste instellingen zijn voor een tekening, is er meer overzicht en meer uniformiteit. De meeste tekeningen zullen dezelfde instellingen nodig hebben. Hiervoor is de combinatie aangemaakt. Voor de tekeningen die andere Model View Options nodig hebben zijn speciale combinaties gemaakt die genoemd zijn naar de tekeningen waarvoor ze bedoeld zijn. Toont doorsnede arceringen, ramen en deuren, en van de zones alleen de stempel. BES, BRA met Zone kleur OMG, INP met Zone arcering zonder Zone stempel OPP Zonder Zone PLG met merken/markers voor de ramen en deuren RUW Show opening only, Cut fill contour only, Zone kleur, geen stempel, VO met ingekleurde wanden zonder arceringen VO BES, BRA GBO, GFU, BRA met ingekleurde wanden zonder arceringen - Tekenen met Zone kleur + arcering en merken voor ramen en deuren De codering van deze tekeningen en opties wordt beschreven in de T&T 006: De codering in de ArchiCAD template. Wanneer er met een andere tekeningcodering wordt gewerkt kan deze worden gewijzigd in een eigen codering en kan de template worden opgeslagen als bureautemplate. Kubus architectural solutions 7 van

8 Favorieten De favorieten hebben eenzelfde code meegekregen als de lagen, waardoor ze duidelijk gestructureerd zijn. Tip: Maak van een groep elementen, bijvoorbeeld Elektra of Sanitair, één favoriet aan van een basiselement. Door op deze favoriet te klikken is direct de juiste laag actief en de map waarin de groep objecten staan. Dit voorkomt zoekwerk in de bibliotheekmappen en verkeerde laaginstellingen. Tip: Maak favorieten aan voor bijvoorbeeld brandcompartimenteringslijnen, perceellijnen en de rooilijn waarbij bepaalde lijntypen en pennen ingesteld worden, zodat iedereen met dezelfde lijnaanduidingen werkt en renvooien makkelijker hergebruikt kunnen worden. (Zie Tip & Truc 014: Modules als standaard basis bestanden) Default settings gereedschappen De default settings van de wanden, daken, kolommen en balken, zijn volgens onderstaande afbeelding ingesteld. Show on Stories: Home story only Hier is voor gekozen omdat er dan de meeste controle is over de weergave van de elementen op de plattegronden. Wanneer een wand over meerdere verdiepingen zichtbaar moet zijn, kan dit voor die specifieke wand worden ingesteld door Show on Stories: op All relevant stories te zetten. Standaard Viewsets and Lay-out In de Navigator is een aantal Viewsets aangemaakt. Van elke venstertype is minimaal één Clone gemaakt, zodat in de Viewmap alle projectvensters al aanwezig zijn. Deze Viewsets zijn onder andere Clones met de volgende instellingen: Clone-naam Lagencombinatie Schaal Model View Option Combination PLG Plattegronden PLG Plattegrond 1:100 1:100 PLG GVL Gevels GVL Gevels 1:100 DRS Doorsnedes DRS Doorsnede 1:100 1:100 MEU Meubilering MEU Meubilering 1:100 VO - INR Aanzichten INR Inrichting 1:100 DET Details DET Details 1: 5 RUW Ruwbouw RUW Ruwbouw 1:100 RUW BRA Brandcompartimentering BRA Brandcompartimentering 1:100 BES, BRA BES Bestemmingen BES Bestemmingen 1:100 BES, BRA OPP Oppervlakten OPP Oppervlakten 1:100 OPP Naast deze Clones zijn er ook een aantal Views aangemaakt van standaard 3D venster instellingen, zodat hier snel in geschakeld kan worden. In het Layoutbook is er een standaard lay-out aangemaakt waarop de eerste drie plattegronden en de gevels reeds geplaatst zijn. Overige instellingen Voor de hoogte van het horizontale snijvlak (Floor Plan Cut Plane) is gekozen voor 1500 mm. Meer informatie hierover is te vinden in de Tip & Truc 017: Het horizontale snijvlak Floor Plan Cut Plane. Voor het gemak zijn er reeds 3 verdiepingen met verdiepingshoogte 2900 en een funderingsverdieping aangemaakt en 4 gevellijnen + 2 doorsnedelijnen plaatst. Uiteraard zijn deze naar wens aan te passen. Over de Schedules is meer te lezen in de Tip & Truc 029: Lijsten maken voor bijvoorbeeld Elektra per ruimte Kubus architectural solutions 8 van