Plan van aanpak voor wijziging Structuurvisie en PRV

Transcriptie

1 Plan van aanpak voor wijziging Structuurvisie en PRV Versie voor Provinciale Staten Aanleiding Eén van de kerntaken van de provincie Noord-Holland is het vormgeven en uitvoeren van het bovenlokale en regionale ruimtelijk-economische beleid. De Wet ruimtelijke ordening (Wro) uit 2008 biedt de provincie hiervoor twee belangrijke instrumenten: de Structuurvisie en de Provinciale Ruimtelijke Verordening (PRV). De Structuurvisie geeft de hoofdlijnen van het ruimtelijk beleid voor het provinciale grondgebied weer. Provinciale Staten (PS) hebben in 2010 de Structuurvisie Noord-Holland 2040 vastgesteld. De Structuurvisie is een zelfbindend document; gemeenten dienen rekening te houden met de provinciale belangen die hierin beschreven zijn. Bij de Structuurvisie hoort het Uitvoeringsprogramma, waarin projecten en onderzoeken zijn opgenomen die aantoonbaar bijdragen aan de uitvoering van de Structuurvisie. PS hebben in september 2014 ingestemd met het losknippen van het Uitvoeringsprogramma van de Structuurvisie. Sindsdien is in de Structuurvisie een uitvoeringshoofdstuk (hoofdstuk 7) opgenomen over sturingsfilosofie, provinciale rollen en instrumenten. Er is immers een wettelijke verplichting om in de Structuurvisie aan te geven hoe deze visie wordt uitgevoerd. De PRV zorgt voor de juridische borging van de provinciale belangen, zoals opgenomen, in de Structuurvisie. De PRV stelt regels die gemeentelijke ruimtelijke plannen, zoals bestemmingsplannen, in acht dienen te nemen. De PRV is dus bindend voor gemeenten. De Structuurvisie en de PRV zijn geen statische documenten. Naar aanleiding van nieuw rijks- of provinciaal beleid vinden regelmatig gedeeltelijke herzieningen en actualisaties plaats, zoals recent in in februari 2014 en september Bij de laatste wijziging ging het om beleidsneutrale wijzigingen: verwerking van eerder door PS genomen besluiten ten behoeve van een actuele en leesbare Structuurvisie). Er is een meervoudige aanleiding om nu te starten met het doorvoeren van nieuwe wijzigingen in de Structuurvisie en PRV. Dat heeft vooral te maken met nieuwe beleidsvoornemens met ruimtelijke consequenties (onder andere uit het coalitieakkoord) en met het opstellen van nieuwe regels van verstedelijking in verband met het integreren van de Ladder voor Duurzame Verstedelijking uit het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). Daarnaast is de (juridische) opbouw van de PRV is aan verbetering toe. Idealiter worden alle wijzigingsvoorstellen gebundeld en in één voordracht aan de staten voorgelegd. Dat betekent dat het voorstel met de meeste voorbereidingstijd de timing van besluitvorming bepaalt. Aangezien er meerdere onderwerpen zijn die eerdere verwerking in de PRV vereisen, zullen er in drie opeenvolgende ronden van wijzigingen plaatsvinden. Daarbij wordt ook rekening gehouden met de toezegging aan PS en gemeenten om een aantal zaken zo spoedig mogelijk te regelen. De eerste ronde betreft twee urgente wijzigingen die op korte termijn in de PRV moeten worden doorgevoerd: het verordenen van de afspraken met rijk, gemeenten en luchtvaartsector over woningbouw binnen en buiten BBG binnen en buiten de 20 Ke-geluidscontour en het opnemen in de PRV van de NNN-kaart uit het Natuurbeheerplan De daarop volgende ronde heeft betrekking op verstedelijking: het integreren van de Ladder en daarmee samenhangende onderwerpen zoals de transformatiegebieden en een provinciale uitzonderingenlijst voor kruimelgevallen. De laatste ronde kent de langste doorlooptijd en betreft de overige onderwerpen die hoofdzakelijk met het landelijk gebied (landbouw en beschermingsregimes) te maken hebben (zie verder paragraaf planning ). Deze wijzigingsronden dienen afgestemd te worden met het proces voor het opstellen van de provinciale Omgevingsvisie en verordening, als gevolg van de Omgevingswet die naar verwachting 1

2 in 2018 in werking treedt. Het is de kunst om hier al zo veel mogelijk op te anticiperen qua sturingsfilosofie en te communiceren waarom eerst nog de Structuurvisie en PRV worden aangepast. Daarnaast dient er een update te komen van het Uitvoeringsprogramma. GS hebben in 2014 besloten om het Uitvoeringsprogramma jaarlijks te actualiseren en ter informatie aan PS te zenden. Er heeft sindsdien nog geen actualisatie van het Uitvoeringsprogramma plaats gevonden. Dat dient alsnog te gebeuren. In dit plan van aanpak wordt aandacht besteed aan de relatie tussen Omgevingswet (-visie), Structuurvisie en PRV, de ambitie en doelstelling voor de wijziging, de mogelijke onderwerpen van wijziging, de aanpak voor het Uitvoeringsprogramma en de planning. Structuurvisie en PRV in relatie tot de Omgevingswet De Structuurvisie en bijbehorende PRV zijn van groot belang voor de uitvoering van ons provinciale ruimtelijke beleid op het gebied van onder meer woningbouw, kantoorlocaties, bedrijventerreinen, detailhandel, natuur, landschap, landbouw en energie. De Omgevingswet heeft als inhoudelijk doel een veilige en gezonde leefomgeving en een goede omgevingskwaliteit met ruimte voor duurzame ontwikkeling. De wet integreert een groot deel van de wetgeving op het gebied van ruimte, wonen, infrastructuur, milieu, natuur en water. Met de komst van de Omgevingswet gaan de strategische delen van de Structuurvisie, het Provinciaal Verkeers- en Vervoersplan, het Milieubeleidsplan en de Watervisie, evenals een deel van het natuurbeleid en het beleid voor landschap en cultuurhistorie op in één Omgevingsvisie. Uitgangspunt is dat Provinciale Staten de provinciale Omgevingsvisie in 2018 vaststellen zodat de provincie beschikt over deze integrale visie op het moment dat de Omgevingswet in werking treedt. Tot die tijd is het zaak dat het provinciale ruimtelijke beleid, zoals vastgelegd in de Structuurvisie en verordend in de PRV, actueel en uitvoerbaar blijft. Beleidswijzigingen met ruimtelijke impact dienen daarom in de Structuurvisie en PRV verwerkt te worden. Het is bovendien niet raadzaam om te wachten met het actualiseren van de PRV en Structuurvisie, omdat de planning van de invoering van de Omgevingswet nog kan uitlopen. Aan de andere kant is het zaak dat over het proces van wijziging van de PRV en Structuurvisie goed gecommuniceerd wordt. In het voorjaar van 2016 zal al een start worden gemaakt met het proces om te komen tot de Omgevingsvisie. Goed uitgelegd moet worden waarom ook de PRV en Structuurvisie nog worden gewijzigd. Andere provincies hebben er bijvoorbeeld voor gekozen om nu gelijk een Omgevingsvisie en verordening op te stellen (ook al is de Omgevingswet nog niet van kracht!). Daarbij is het zo dat de Omgevingsvisie een visie op hoofdlijnen wordt, met beleidsuitgangspunten die in principe langer houdbaar zijn dan één bestuursperiode. De focus zal liggen op die onderdelen waar de verschillende beleidsterreinen elkaar raken. Dit betekent nadrukkelijk dat de Omgevingsvisie niet al het beleid gericht op de fysieke leefomgeving zal vervangen. Onder de Omgevingsvisie zullen programma s (programma is ook één van de kerninstrumenten van de Omgevingswet) hangen die meer concreet en uitvoeringsgericht zijn. Deze programma s kunnen sectoraal zijn of gebiedsgericht. De Omgevingsvisie geeft als kaderstellende visie overigens wel richting aan de programma s die eronder hangen. Kortom, het is de uitdaging om de Structuurvisie en PRV zodanig aan te passen dat de komende jaren de uitvoering van het provinciale ruimtelijke beleid daadkrachtig kan worden voortgezet en waarbij tegelijkertijd wordt gewerkt aan het opstellen van een Omgevingsvisie en verordening. Van belang daarbij is dat de Omgevingswet de gelegenheid biedt c.q. oproept tot: Toepassing van het (reeds bestaande) beginsel decentraal wat kan, centraal wat moet. 2

3 Meer onderling vertrouwen tussen overheden, vertrouwen van de overheid in initiatiefnemers en vertrouwen van burgers in de overheid. Overheden worden geacht in staat te zijn belangen af te wegen, waarbij afstemming en samenwerking met andere overheden vanzelfsprekend is. Het uitgangspunt is minder regels. Wel wordt onderkend dat bestuursorganen soms verschillende belangen en verantwoordelijkheden hebben en dat borging daarvan vereist is. Meer bestuurlijke afwegingsruimte voor (boven)lokale besturen. Sectorale regelgeving en normeringen zijn vaak goed verdedigbaar vanuit het te beschermen belang waarvoor ze zijn ontwikkeld, maar kunnen lokaal een maatschappelijk gewenste ontwikkeling ernstig bemoeilijken of onmogelijk maken. Dat kan onwenselijk zijn wanneer er bijvoorbeeld op andere belangen winst kan worden geboekt. Er is grote behoefte aan meer flexibiliteit voor maatwerkoplossing op (boven)lokaal niveau. Meer samenhang en integraliteit. De gedachte achter de wet is dat een integrale benadering een oplossing is voor de huidige versnipperde regelgeving en dat er een eenduidiger stroomlijning van planprocessen mogelijk is. Meer eenvoud en snelheid. De wetgeving over de leefomgeving kent teveel en te langdurige procedures. Door bundeling ontstaat overzicht en kunnen dubbelingen verdwijnen. De Omgevingswet vraagt in feite om een cultuurverandering die ingezet kan worden met de wijziging van de PRV en Structuurvisie. Het biedt de gelegenheid om stil te staan bij datgene wat we als provincie willen bereiken in het ruimtelijk-economische domein en hoe we dat willen realiseren, samen met andere partijen. De gemeenten roepen ook op om meer in die geest te gaan werken. Beide trajecten kunnen elkaar dus versterken, mits goed onderling afgestemd. Dit stelt ook eisen aan de externe communicatie. Ambitie en doelstelling De Structuurvisie en PRV leggen het provinciale ruimtelijke beleid vast. In de praktijk komt dit beleid neer op het beïnvloeden van de ruimtelijke effecten van de economische groei en krimp: waar en onder welke voorwaarden kunnen welke ontwikkelingen plaatsvinden? Relevant is dat het college van GS in haar coalitieakkoord de ruimte voor groei en de behoefte aan minder regels benadrukt. Dat vergt een visie op de wijze waarop we ontwikkelingen toestaan of de afwegingen overlaten aan de gemeenten. Dat leidt vervolgens tot de keuze welke instrumenten we inzetten, waarbij de PRV een ultiem kader is om alleen regels te stellen aan die ruimtelijke ontwikkelingen die wezenlijke impact op provinciale belangen hebben. Voor de overige ontwikkelingen geldt het vertrouwen dat gemeenten een goede ruimtelijke ordening bedrijven en een zorgvuldige afweging van belangen maken. De PRV kent nu vrij negatieve associaties, omdat het beschouwd wordt als een gedetailleerde regeling, waarbij veel niet mag of kan, juist ook bij kleinschalige ontwikkelingen op lokaal niveau. Dat leidt tot de volgende ambities en doelstellingen voor de wijzigingen van de Structuurvisie en de PRV: Structuurvisie: Ambitie: de Structuurvisie is opgesteld voor de lange termijn, tot Het beleid is daarom ook op hoofdlijnen geformuleerd en dient robuust en toekomstbestendig te zijn. Ingrijpende beleidswijzigingen worden niet voorzien in In principe zijn dergelijke wijzigingen aan de orde bij het integreren van de strategische visies in de Omgevingsvisie. Aan de andere kant dienen beleidsteksten in de Structuurvisie die nu niet meer kloppen of actueel zijn, gecorrigeerd te worden 1. Net als bij de laatste vastgestelde wijzigingen gaat het bij de komende wijzigingen 1 Voor een groot deel is dat in de vorige wijzigingsronde gebeurd. 3

4 om beleidsneutrale wijzigingen, naar aanleiding van eerder genomen besluiten (in GS gebracht door de beleidsverantwoordelijke portefeuillehouder). Doelstelling: door GS vastgestelde en door de PS-commissie behandelde beleidswijzigingen die leiden tot aanpassing van teksten, kaarten en cijfers in de Structuurvisie, worden voorgelegd aan PS ter verwerking in de Structuurvisie. Dit leidt tot een Structuurvisie met actuele, correcte informatie over het ruimtelijk beleid van de provincie NH. PRV: Ambitie: de PRV dient tot de inwerkingtreding van de provinciale Omgevingsverordening regelgeving te bevatten die onze ruimtelijke belangen borgt, waarbij de opbouw / toonzetting van de verordening en de inhoudelijke regels anticiperen op de uitgangspunten van het toekomstige omgevingsbeleid: minder regels, meer lokale afwegingsruimte, meer vertrouwen in de lokale overheid, meer integraliteit en samenhang, en meer eenvoud en snelheid in procedures 2. Net als bij de laatste vastgestelde wijzigingen gaat het bij de komende wijzigingen om beleidsneutrale wijzigingen, naar aanleiding van eerder genomen besluiten (in GS gebracht door de beleidsverantwoordelijke portefeuillehouder). Doelstelling: het provinciale ruimtelijke beleid waar nodig vertalen in duidelijke en kloppende regelgeving. Deze regelgeving is in lijn met het Bro, afgestemd met ander provinciaal beleid en waar mogelijk anticiperend op de Omgevingswet. In de komende ronden worden de beleidswijzigingen verwerkt die noodzakelijk zijn vanwege rijksbeleid (de Ladder) of nieuw provinciaal beleid (onder andere vanwege het coalitieakkoord). Ook worden onderwerpen meegenomen die bij de recente wijziging niet zijn verwerkt, zoals bijvoorbeeld de transformatiegebieden. Deze wijzigingen moeten leiden tot een verordening die duidelijk, correct en concreet is, zodat gemeenten bij het opstellen van bestemmingsplannen een goede toetsing kunnen uitvoeren van de consequenties die deze plannen hebben voor de provinciale ruimtelijke belangen. De PRV moet dusdanig duidelijk en helder zijn dat de gemeentelijke plannen inpasbaar zijn in de provinciale belangen. Van groot belang daarbij zijn de regels voor verstedelijking (als gevolg van de Ladder), omdat er nu veel onduidelijkheid heerst over de mogelijkheden van bebouwing buiten bestaand bebouwd gebied (BBG). Resultaat Een actuele Structuurvisie en PRV, die duidelijk maakt wat het provinciale ruimtelijke beleid is en welke regels de provincie ten behoeve van haar belangen. Zodat gemeenten precies weten hoe zij hun plannen binnen die belangen kunnen realiseren. Op de website wordt een interactieve pdf geplaatst van zowel Structuurvisie als PRV die gemakkelijk te vinden is en een heldere begeleidende tekst bevat. De bijbehorende viewer met kaartmateriaal is up-to-date en de kaarten zijn correct. Ook wordt nog gekeken of er een soort stroomschema gepubliceerd kan worden op grond waarvan gebruikers van de PRV eenvoudiger kunnen bepalen of en hoe een ontwikkeling past binnen de PRV. Onderwerpen van wijziging van de Structuurvisie en PRV Structuurvisie De Structuurvisie wordt dus alleen gewijzigd op die onderdelen die niet kunnen wachten tot de Omgevingsvisie. In ieder geval wordt dat nu voorzien voor het onderdeel: Blauwe Ruimte, aangezien de recent vastgestelde Watervisie actuele teksten bevat over waterrobuust inrichten; Transformatiegebieden; Het onderscheid tussen grootschalige en gecombineerde landbouw. Er moet nog geanalyseerd worden of er verder wijzigingen van de Structuurvisie verwacht worden. 2 Mogelijk komt er een overgangsregeling zodat niet op de dag van inwerkingtreding van de Omgevingswet een nieuwe verordening van kracht moet zijn. 4

5 PRV De PRV wordt gewijzigd voor wat betreft opbouw en structuur en inhoudelijke onderwerpen: Opbouw en structuur De huidige PRV is op delen nog gebaseerd op de oude Wro: contourdenken met gedetailleerde afwijkingsregels (nee, tenzij). Omdat de PRV wordt aangepast aan het Bro (de Ladder wordt in de PRV geïntegreerd), is de huidige indeling bovendien niet meer te handhaven. Er gaat immers een onderscheid komen tussen regels voor verstedelijking en regels voor het landelijk gebied (met verschillende beschermingsregimes). De nieuwe regels zijn bij voorkeur positief geformuleerd (ja, mits). Daarbij zullen alleen kaderstellende regels in de PRV worden opgenomen. Nu staan er ook nog veel gedetailleerde, uitvoeringsgerichte regels in de PRV. Die zouden onder de regel GS kunnen nadere regels hierover stellen kunnen vallen en vervolgens uit de PRV zelf gehaald kunnen worden. Inhoudelijke onderwerpen De PRV wordt verder gewijzigd als gevolg van: De Ladder voor Duurzame Verstedelijking en de noodzaak van nieuwe regels voor verstedelijking (met name woningbouw, kantoren- en bedrijventerreinen, detailhandel en overige verstedelijking); Nieuwe beleidsvoornemens in diverse beleidsvelden; Beleidswijzigingen die doorgeschoven zijn vanuit de vorige wijzigingsronde. In onderstaande tabel is, artikelsgewijs, een overzicht gegeven van de mogelijke onderwerpen van wijziging. Nadrukkelijk wordt gesteld dat het gaat om mogelijke onderwerpen. Gedurende de wijzigingsronden kunnen er onderwerpen bijkomen, afvallen of worden doorgeschoven naar de Omgevingsvisie en verordening. Artikel Onderwerpen Toepassingsbereik (art 3 PRV) Provinciale uitzonderingen opstellen, (mede) obv artikel 4 van Bijlage II bij het Besluit Omgevingsrecht (Bor) Aardkundig waardevolle Verkennen of artikel 8 aangepast moet worden of ondergebracht gebieden (art 8 PRV) kan worden in de Leidraad Landschap en Cultuurhistorie Aanwijzing Bestaand Het integreren van de Ladder / Bestaand Stedelijk Gebied (BSG) in Bebouwd Gebied (BBG)(art 9) de PRV Bedrijventerreinen en 1. Nieuwe regels van verstedelijking nav de Ladder kantoorlocaties buiten BBG 2. Verkennen planologische mogelijkheden om overaanbod tegen (art 12 PRV) te gaan Nieuwe woningbouw (art 13 PRV) Overige verstedelijking (art 14) Ruimtelijke kwaliteitseis (art 15 PRV) Voormalige agrarische bouwpercelen (art 17) Agrarische aanverwante bedrijven (art 17a) 1. Nieuwe regels van verstedelijking nav de Ladder 2. Nieuwe RAP s Bouwen binnen/buiten BBG in de 20 KE-contour 4. Transformatiegebieden in lid 3 sub c Nieuwe regels van verstedelijking nav de Ladder (onder meer voor verblijfsrecreatie) Actualisatie leidraad Landschap en Cultuurhistorie. Aangeven op gebiedsniveau wat de provincie kwaliteiten van provinciaal belang vindt en hoe daar bij ontwikkelingen mee om gegaan dient te worden: inspirerend, richtinggevend of normstellend Duidelijkheid geven wat hier wel en niet is toegestaan Dit artikel geldt nu alleen voor het reguliere landelijk gebied. Onderzocht wordt of het ook kan gelden voor bufferzones, NNN, Unesco en weidevogelleefgebied 5

6 Artikel Ecologische hoofdstructuur (art 19) Unesco (art 20-23) Bufferzones (art 24) Weidevogelleefgebieden (art 25) Grootschalige en gecombineerde landbouw (art 26) Intensieve veehouderij (art 26a) Bollenteelt, glastuinbouw, zaadveredeling (art 26 b-d) en tuinbouwconcentratiegebied Onderwerpen 1. Wijzigen in Natuurnetwerk Nederland 2. Aanpassing begrenzing nav Natuurbeheerplan Planologische bescherming recreatiegebieden handhaven, maar recreatiezones naast natuurkernen aanwijzen op de Ambitiekaart bij het Natuurbeheerplan. Recreatiegebieden (voormalige RodS-gebieden) die nu niet NNN zijn alsnog via Natuurbeheerplan begrenzen, met zelfde zonering natuur - recreatiezones 1. Concretere omschrijving kernkwaliteiten werelderfgoed, via Leidraad Landschap en Cultuurhistorie. 2. Voor de Stelling van A dam (SvA)en de NHW ontbreekt nu een heldere definiëring van de verschillende zones binnen de begrenzing. Daarnaast zou de definiëring ook naar de kaart vertaald moeten worden. Verder is er overleg met Rijk gaande de begrenzing van met name de SvA te actualiseren 3. Uitzoeken of bijlage 1 in de leidraad kan/moet worden opgenomen of in de PRV moet blijven Verkenning van dit regime, in relatie tot de andere regimes, met input van de Leidraad Landschap en Cultuurhistorie, mogelijk leidend tot nieuwe begrenzingen en regels. Beoordelen of Kwaliteitsbeeld MRA en ontwikkelstrategieën bufferzones vertaald kunnen worden in regels bufferzones, gericht op meer mogelijkheden voor kleinschalige ontwikkelingen 1. Via de verkenning landschappelijke regimes bepalen of ontgrensde weidevogelleefgebieden landschappelijke bescherming behoeven 2. Aanpassing begrenzing nav Natuurbeheerplan Beoordelen of het onderscheid grootschalige en gecombineerde landbouw opgeheven kan worden (conform voornemen coalitieakkoord) Het huidige artikel bevat boven-wettelijke en overbodige eisen. 1. Beter verankeren van de status van deze gebieden / Betere bescherming van agrarisch gebied tegen gebiedsvreemde functies 2. Bollenbroeierijen Buitendijkse gebieden art 29a In artikel 29a staat nu beschreven dat de toelichting bij het bestemmingsplan een beschrijving bevat van de wijze waarop rekening is gehouden met peilfluctuatie. Toegevoegd dient te worden, dat in geval van permanente bewoning, beschreven dient te worden: hoe rekening wordt gehouden met de risico s van overstroming en de maatregelen, die er voor kunnen zorgen dat de streefwaarde van een maximaal slachtofferrisico van LIR 10-5 behaald wordt Strandzonering (art 31) Bezien of het huidige beleid voor strandzonering voor jaarrond strandexploitatie van strandpaviljoens uitgebreid wordt naar beleid voor verschillende vormen van strandbebouwing. Dit kan leiden tot een nieuw artikel in de PRV of nadere regels. 6

7 Artikel Nieuwe onderwerpen Aardkundige monumenten Verblijfsrecreatie (nieuw artikel) Landbouw Energie Verkeer OV-knooppunten Onderwerpen Beoordelen of opname in de PRV wenselijk is Nieuwe regels van verstedelijking nav de Ladder Inpassing nieuwe agrarische complexen Zonne-akkers: duidelijkheid scheppen waar wel en waar niet en onder welke ruimtelijke randvoorwaarden. Regels voor bestemmingsplannen in verband met doorstroming en verkeersveiligheid provinciale wegen Tien uitgangspunten Maak plaats Het bijbehorende kaartmateriaal en de toelichting in de PRV worden overeenkomstig aangepast. Dat geldt ook voor de kaarten bij de Structuurvisie. Ook wordt gekeken of de begrippenlijst kan worden aangepast, bijvoorbeeld door opname van groot openbaar belang te worden opgenomen. Deze definitie komt voor in verschillende artikelen, maar nergens wordt uitgelegd wat daarmee bedoeld wordt. Het rijk heeft nu een definitie opgesteld die overgenomen kan worden. Uitvoeringsprogramma De Wro kent de verplichting om in de Structuurvisie een uitvoeringsparagraaf te hebben. In de Structuurvisie die in 2010 is vastgesteld is een Uitvoeringsprogramma opgenomen. Het Uitvoeringsprogramma is opgebouwd langs de hoofd- en deelbelangen en beleidsdoelen van de Structuurvisie. Hieraan zijn de provinciale uitvoeringsprojecten, beleidsvormende projecten, onderzoeken en de ontwikkeling van nieuwe instrumenten gekoppeld, die aantoonbaar bijdragen aan de uitvoering van de Structuurvisie. In de begroting wordt jaarlijks een budget opgenomen voor bijdragen in de uitvoering van de projecten en onderzoeken. Naar aanleiding van de PS-motie 8-3 zijn de Structuurvisie en PRV in 2012 geëvalueerd, hetgeen leidde tot de conclusies dat Uitvoeringsprogramma inflexibel, onvolledig en niet gestructureerd was. Er is daarop gekozen voor een andere opzet en procedure, waarbij in de Structuurvisie een uitvoeringsparagraaf komt te staan (met sturingsfilosofie, provinciale rollen en instrumenten) en waarbij het Uitvoeringsprogramma losgekoppeld wordt van de Structuurvisie. In september 2014 is het aangepaste Uitvoeringsprogramma door GS vastgesteld en ter kennisname aan PS gestuurd. Daarbij is afgesproken dat het Uitvoeringsprogramma jaarlijks door GS wordt geactualiseerd (waarbij de Structuurvisie zelf dus niet hoeft te wijzigen) en ter informatie aan PS wordt aangeboden. Deze actualisatie heeft niet nog plaatsgevonden. Dit dient alsnog te gebeuren. Planning Het streven is om zoveel mogelijk onderwerpen op één moment te verwerken in een wijzigingsvoorstel aan PS. Dat betekent dat het onderwerp dat de meeste voorbereidingstijd vergt, de timing van besluitvorming bepaalt. Om niet te dicht op de vaststelling van de Omgevingsvisie en verordening te zitten, dienen PS uiterlijk in het voorjaar van 2017 de gewijzigde Structuurvisie en PRV vast te stellen. Voor de meeste onderwerpen levert dat een reële planning op. Er zijn echter enkele onderwerpen dusdanig urgent, dat eerdere verwerking en vaststelling in de PRV noodzakelijk is. Het gaat dan om: Beleid voor woningbouw in relatie tot de 20 Ke-contour (binnen/buiten BBG), in verband met de beperkte tijd die het rijk geeft om tot afspraken te komen met de provincie, betrokken gemeenten en de luchtvaartsector. 7

8 De verwerking van de NNN-kaart uit het Natuurbeheerplan 2016 in de PRV. Nu worden nog de kaarten van het Natuurbeheerplan 2013 in de PRV gebruikt, dus worden bijvoorbeeld plannen van gemeenten getoetst aan artikel 19 PRV terwijl die plannen betrekking hebben op gebieden die al lang geen NNN geen meer. Het integreren van de Ladder in de PRV door middel van regels voor verstedelijking Het aanpassen dan wel schrappen van de transformatiegebieden. Het vaststellen van een provinciale uitzonderingenlijst voor artikel 3 toepassingsbereik. Dit is een handreiking aan gemeenten om aan te geven dat zij niet alle onderwerpen uit artikel 4 van Bijlage II bij het Besluit Omgevingsrecht (Bor) aan de PRV hoeven te toetsen. Dit leidt tot de volgende planning van drie wijzigingsronden: Onderwerpen Eerste stafbehandeling Streefdatum vaststelling PS NNN, vliegen-wonen 18 januari juni 2016 Ladder, provinciale uitzonderingenlijst, transformatiegebieden (eventueel zonne-akkers) Overige onderwerpen (met name landelijk gebied beschermingsregimes) 18 april oktober augustus 2016 Maart 2017 Deze planning heeft voornamelijk betrekking op de PRV. De Structuurvisie hoeft naar aanleiding van de eerste ronde niet aangepast te worden en er kan voor gekozen worden om de wijzigingen voor de Structuurvisie uit de volgende ronde mee te nemen in de terinzagelegging en besluitvorming van de laatste ronde. 8