Het schuldeisersakkoord

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Het schuldeisersakkoord"

Transcriptie

1 Universiteit van Amsterdam Het schuldeisersakkoord Een vergelijking tussen Nederland en Engeland Bauke de Vries Augustus 2013

2 Universiteit van Amsterdam Het schuldeisersakkoord Een vergelijking tussen Nederland en Engeland Bauke de Vries Augustus 2013 Naam: Bauke de Vries Studentnr.: Adres: Telefoon: Begeleider: Mevr. mr. dr. L.F.A. Welling-Steffens Datum: Augustus

3 Voorwoord Voor u ligt mijn scriptie Het Schuldeisersakkoord. Een vergelijking tussen Nederland en het Verenigd Koninkrijk. Deze scriptie is geschreven als slotstuk en meesterstuk van de masteropleiding Privaatrecht: Commerciële Rechtspraktijk aan de Universiteit van Amsterdam, onder begeleiding van mr. dr. L.F.A. Welling-Steffens. Ik wil haar bij deze hartelijk bedanken voor de moeite die zij zich getroost door vanuit Malawi Nederlandse rechtenstudenten te ondersteunen bij het schrijven van hun scriptie. In dit kader bedank ik ook graag mr. dr. R. de Weijs, die mij in contact heeft gebracht met mevrouw Welling-Steffens en de tweede lezing heeft willen verzorgen. Daarnaast wil ik graag iedereen hartelijk bedanken die de afgelopen zeven vette jaren met mij mee heeft gewandeld. Aan mijn studententijd komt nu een einde. In het bijzonder wil ik mijn dank uitspreken richting mijn ouders, Gerrit en Janke. Zij steunen mij niet alleen in tijden van voorspoed, maar zij staan ook altijd voor me klaar bij tegenslagen en blijven onverminderd in mij vertrouwen. Het was een mooie tijd. Ik zal er altijd met plezier aan terugdenken. Nu wacht het werkende leven met vele nieuwe uitdagingen. Ik kijk er naar uit en hoop op meer vette jaren. Bauke de Vries 2 augustus

4 Inhoudsopgave Voorwoord... 2 Inhoudsopgave Inleiding Het akkoord in Nederland Het faillissementsakkoord de regeling Het ontstaan van het akkoord De homologatie van het akkoord De gevolgen van het akkoord De ontbinding van het akkoord Het surseanceakkoord de regeling Het onderhandse akkoord Informele herstructurering Het onderhandse akkoord De rol van banken Het akkoord buiten insolventie Het akkoord in de praktijk Surseanceakkoord of faillissementsakkoord De inhoud van het akkoord De homologatie en weigering Dwangdeelname onderhands akkoord Slot Het akkoord in het Verenigd Koninkrijk Company Voluntary Arrangement Het ontstaan van een CVA De gevolgen van een goedgekeurd CVA Scheme of Arrangement Proposing a scheme Convening and conducting meetings Sanctioning De gevolgen van een Scheme

5 3.3 Informal Arrangements The London Approach Praktijkaspecten van Engelse akkoordregelingen Debt-for-equity swap Gebruik van Schemes voor Nederlandse ondernemingen Slot Analyse Het afbreukrisico bij insolventieprocedures Het ontstaansmoment Snelheid van de procedure Het initiatief tot een akkoord De reikwijdte van het akkoord De kapitaalstructuur Slot Conclusie Literatuurlijst Jurisprudentie Nederland Engeland en Wales Parlementaire stukken Websites Bijlage A Schematisch overzicht akkoordregelingen

6 1 Inleiding Een ondernemer in financiële moeilijkheden probeert meestal nog lange tijd met hard trappelen zijn hoofd boven water te houden, tot hij opgeeft en in de diepte weg zakt. In deze analogie staat de diepte voor het faillissement waaruit de vereffening van de boedel volgt en vervolgens, indien het een rechtspersoon betreft, ontbinding van de onderneming. Het definitieve einde van het bedrijf dus. Toch zijn in het recht reddingsmiddelen ontwikkeld die de in financiële misère geraakte onderneming proberen te redden. Het akkoord heeft als zodanig zeer oude papieren: reeds in het Romeinse recht ten tijde van Justinianus kon een schuldenaar uitstel van betaling van zijn schuldeisers bekomen. Al snel daarna werden ook de eerste dwangakkoorden ontwikkeld waarbij de meerderheid van de schuldeisers de minderheid kon binden aan een akkoord met de schuldenaar. 1 Hierboven heb ik reeds twee vormen van het akkoord benoemd, maar de vraag dient zich aan wat nu de essentie van het akkoord is, ongeacht de vorm van het akkoord. Een akkoord is een afspraak tussen de schuldenaar en zijn schuldeisers die beoogt vereffening van het vermogen te voorkomen en de financiële positie van de schuldenaar te herstellen. Dit akkoord kan verschillende verschijningsvormen aannemen, zoals blijkt wanneer we alleen al kijken naar de Nederlandse regeling: een faillissementsakkoord, een surseance-akkoord en een buitengerechtelijk akkoord. Het terugkerende element is dat er coördinatie plaatsvindt tussen de verschillende schuldeisers en de schuldenaar. Wanneer een bedrijf zich in financiële moeilijkheden bevindt, lopen crediteuren al snel tegen een coördinatieprobleem aan. Als iedere crediteur gaat executeren, kan het bedrijf zijn activiteiten niet voortzetten. Daarnaast zijn de vermogensbestanddelen going concern doorgaans meer waard dan opgedeeld. Executie is derhalve een inefficiënte uitkomst. De crediteuren zouden gezamenlijk beter af zijn door overeen te komen niet te gaan executeren, maar om de schulden te herstructureren en op die wijze tot een akkoord te komen. 2 Ogenschijnlijk is het akkoord de ideale oplossing voor zowel de schuldeisers als de schuldenaar. Toch is het akkoord weinig populair: in 2001 eindigde slechts 2,8% van 1 Wessels 2010, p. 3 2 Kraakman e.a. 2009, p

7 de faillissementen in een akkoord, in ,8% en ook in 2011 een magere 1,8%. 3 Toch staat met name na het uitbreken van de financiële crisis het faillissementsrecht in het algemeen en de mogelijkheid een faillissement te voorkomen in het bijzonder, zeer in de belangstelling. Zo werd een nieuwe figuur van het akkoord buiten faillissement voorgesteld in het inmiddels opgegeven Voorontwerp Insolventiewet van de commissie Kortmann. 4 Tot slot heeft de minister van Veiligheid en Justitie, in een brief aan de Tweede Kamer van 27 november 2012 aangekondigd in 2013 te gaan werken aan het programma Herijking Faillissementsrecht. De minister geeft daar in aan concreet te denken aan: De vergemakkelijking van de totstandkoming van akkoorden buiten faillissement en de stille bewindvoering en de mogelijkheid van een akkoord dat dwingend opgelegd kan worden aan individuele schuldeisers, om te voorkomen dat zij een bedrijf onnodig failliet kunnen laten gaan. 5 In abstracto klinkt de roep om het vergemakkelijken van doorstarten en het tot medewerking dwingen van onwillige schuldeisers dus luid. De vraag is echter hoe deze doelstellingen gerealiseerd kunnen worden. Duidelijk is al dat de regeling van het (gerechtelijk) akkoord met schuldeisers in haar huidige vorm nauwelijks functioneert en zelden gebruikt wordt. Deze zal dus herzien dienen te worden. Het is in mijn ogen relevant om na te gaan hoe andere landen het schuldeisersakkoord geregeld hebben, en hoe dit bij die landen in de praktijk werkt. In deze scriptie neem ik de akkoordregelingen van het Verenigd Koninkrijk onder de loep en ga ik na wat in dat land best practice is ten aanzien van het akkoord. Op die manier kom ik tot enkele aanbevelingen voor de Nederlandse wetgever, die te vinden zijn in de conclusie. Het rechtsstelsel van het Verenigd Koninkrijk wordt al langere tijd gezien als lichtend voorbeeld door zowel wetgevers als door marktpartijen. Met name wordt er gekeken naar de mogelijkheid van herstructureringen onder Engels recht. Zo heeft European Directories B.V. (bekend van De Telefoongids) in 2010 haar Centre of Main Interest 6 verplaatst naar het Verenigd Koninkrijk om daar een herstructurering mogelijk 3 CBS, Den Haag/Heerlen, 28 maart Commissie Kortmann, 2007, afdeling 7.1, zie ook Kamerstukken II, 2012/13, nr De Centre of Main Interest, ook wel COMI genoemd, is het aanknopingspunt in de Europese Insolventieverordening aan de hand waarvan wordt bepaald in welke lidstaat de rechter bevoegd is een hoofdprocedure te openen. Dit is de lidstaat waar de voornaamste belangen van de schuldenaar zijn gelegen. Zie art. 3 lid 1 van Verordening (EG) 1346/2000 Betreffende Insolventieprocedures 6

8 te maken. 7 Een andere toepassing van Engels recht is het gebruik van de Scheme of Arrangement, voor Nederlandse ondernemingen. Zo werd recent de Nederlandse Estro Groep geherstructureerd waarbij een scheme functioneerde als stok achter de deur. 8 Deze zaken hebben in Nederland veel sentiment losgemaakt; waarom lukt het niet in Nederland faillissementen te voorkomen en bedrijven te herstructureren? 9 Dat Nederlandse ondernemingen zich steeds meer oriënteren op de Engelse jurisdictie om herstructureringen te kunnen aangaan geeft aanleiding het systeem daar te onderzoeken en daar waar mogelijk lessen uit te trekken voor de herziening van het Nederlandse stelsel. In deze scriptie onderzoek ik welke herzieningen noodzakelijk en wenselijk zijn om het akkoord met schuldeisers een aantrekkelijk instrument te maken voor zowel de schuldeisers als de schuldenaren. Het belang van continuïteit van ondernemingen wordt erkend, maar de oplossingen die het huidige juridische instrumentarium biedt zijn niet toereikend. Ik beschrijf eerst de huidige regeling in Nederland en ga vervolgens na hoe het schuldeisersakkoord in het Verenigd Koninkrijk geregeld is. Tot slot vergelijk ik de beide stelsels en doe ik aanbevelingen voor de Nederlandse wetgever. Ten tijde van het schrijven van deze scriptie zit ook de wetgever echter niet stil, desalniettemin zijn nog geen grote vorderingen gemaakt. Mijn aanbevelingen komen op hoofdlijnen al hier en daar terug in de verstrekte informatie, maar de plannen zijn nog niet uitgewerkt _successful_restructuring/ 9 Kooiman 2012, p Zie de zeer recente kamerbrief omtrent het wetgevingsprogramma Herijking Faillissementsrecht Kamerstukken II, 2012/13, nr. 1 7

9 2 Het akkoord in Nederland Reeds in de eerste versie van de huidige Faillissementswet 1896 (hierna: Fw ) stond een regeling inzake het akkoord in faillissement. Op dit moment staan in de Faillissementswet drie verschillende akkoordregelingen. Ten eerste het akkoord bij faillissement dat staat in Titel II, Tweede Afdeling ( Van het akkoord ), art Fw (hierna het faillissementsakkoord ). Ten tweede het akkoord bij surseance van betaling te vinden in Titel II, Tweede Afdeling ( Van het akkoord ), art Fw (hierna het surseanceakkoord ) en ten derde het akkoord bij de schuldsanering natuurlijke personen. De laatste regeling staat in Titel III, Zesde Afdeling ( Het akkoord ). Deze blijft echter buiten beschouwing, nu ik in deze scriptie de mogelijkheden tot herstructurering van bedrijven onderzoek. De schuldsanering natuurlijke personen is in dat kader niet relevant. Naast deze wettelijke regelingen bestaat in de praktijk ook de variant van het buitengerechtelijke of onderhandse akkoord (hierna: het onderhandse akkoord ). Dit is, evenals de wettelijke akkoorden, een meerpartijenovereenkomst. De bijzonderheid is echter dat deze overeenkomst geen wettelijke basis heeft en derhalve beheerst wordt door de gewone regels van het vermogensrecht. 1 In dit hoofdstuk analyseer ik eerst regelingen van de akkoorden, en vervolgens evalueer ik hoe de regeling in de praktijk standhoudt. Daarnaast bespreek ik kort het akkoord buiten insolventie zoals dat door de commissie Kortmann is voorgesteld in het Voorontwerp Insolventiewet. 2.1 Het faillissementsakkoord de regeling De gefailleerde is bevoegd aan zijn gezamenlijke schuldeisers een akkoord aan te bieden, zo staat in art. 138 Fw. Het faillissementsakkoord heeft als doel het voorkomen van gerechtelijke vereffening. De te volgen stappen zijn daarna dat schuldeisers het akkoord aannemen (art. 145 Fw), dat de rechtbank het akkoord homologeert of goedkeurt (art. 153 Fw) en ten slotte eindigt het faillissement (art. 161 Fw). Het aangaan van een akkoord heeft voordelen voor zowel schuldeisers als voor de schuldenaar. De laatste kan de boedel in handen krijgen zoals die was ten tijde van de 1 Wessels 2010, p. 97

10 faillietverklaring, hij kan zijn bedrijf voortzetten (er vindt geen ontbinding van de rechtspersoon plaats) en na de uitvoering van het akkoord resteert bij de schuldeisers nog slechts een natuurlijke verbintenis voor dat deel van de vordering dat niet ingevolge het akkoord is voldaan. 2 Dit laatste in tegenstelling tot de situatie na het faillissement en het verbindend worden van de uitdelingslijst, dan herleven namelijk de niet voldane vorderingen van de schuldeisers en hun eventuele rechten van executie overeenkomstig art. 195 Fw. Voor de schuldeisers zijn belangrijke redenen om een akkoord aan te willen gaan dat vaak meer wordt uitgekeerd na een akkoord dan na faillissement, dat de afwikkelingstijd veelal korter is en dat het voortbestaan van de getroebleerde onderneming van economisch belang voor de schuldeiser kan zijn. 3 Aangetekend moet daarbij worden dat de onderneming zelf wel levensvatbaar moet zijn, en dat het akkoord dus niet altijd de gewenste heilzame werking heeft. Het gaat in deze paragraaf om het faillissementsakkoord. Dit impliceert dat de schuldenaar reeds failliet is verklaard door de rechtbank overeenkomstig het bepaalde in art. 6 lid 3 Fw. De termen schuldenaar en gefailleerde zijn dan ook inwisselbaar Het ontstaan van het akkoord Het initiatief voor het ontstaan van het akkoord berust bij de gefailleerde. Deze kan een ontwerpakkoord neerleggen bij de rechtbank, welk ontwerp wordt besproken tijdens de verificatievergadering (art. 139 Fw). Over het akkoord wordt advies gegeven door de curator en commissie uit de schuldeisers, waarna ter vergadering (de verificatievergadering of na uitstel een volgende vergadering) een beslissing wordt genomen door een stemming. Uit art. 143 Fw blijkt dat schuldeisers aan wier vordering voorrang is verbonden, oftewel de preferente schuldeisers, niet mogen stemmen. De ratio daar achter is dat zij niet worden gebonden door het akkoord, en dus geen stemrecht hebben. Ook de separatisten crediteuren met door zekerheidsrechten gedekte vorderingen worden niet door het akkoord gebonden. Waar dit bij de totstandkoming van de Faillissementswet nog geen bezwaar was daar verreweg de meeste crediteuren concurrent waren, sluit dat tegenwoordig niet meer aan bij de economische realiteit. 2 HR 31 januari 1992, NJ 1992/686, m.nt. P. van Schilfgaarde, r.o Wessels 2010, p. 5 9

11 De vereiste meerderheid voor het aannemen van het akkoord wordt bepaald in art. 145 Fw: tot het aannemen van het akkoord wordt vereist de toestemming van de gewone meerderheid van de ter vergadering verschenen erkende en voorwaardelijk toegelaten concurrente schuldeisers, die tezamen ten minste de helft van het bedrag van de door geen voorrang gedekte erkende en voorwaardelijk toegelaten schuldvorderingen vertegenwoordigen. Van dit artikel kan de rechter-commissaris echter afwijken op verzoek van de schuldenaar of de curator, zo bepaalt art. 146 Fw. Indien (a) drie vierde van de ter vergadering verschenen concurrente schuldeisers voor het akkoord hebben gestemd en (b) de verwerping het gevolg is van het tegenstemmen van een of meer schuldeisers, die alle omstandigheden in aanmerking genomen, in redelijkheid niet tot dit stemgedrag hebben kunnen komen, dan kan de rechter-commissaris bij gemotiveerde beschikking een aangeboden akkoord vaststellen als ware het aangenomen. Dit is een poging geweest van de wetgever het dwangakkoord eerder tot stand te doen komen. 4 Indien de forse meerderheid van de concurrente crediteuren voorstemt, maar zij niet gezamenlijk de helft van de waarde van de vorderingen vertegenwoordigt, gaat de R-C na of de tegenstemmende crediteuren dit in redelijkheid hebben kunnen doen. De R-C neemt alle omstandigheden van het geval in aanmerking bij deze redelijkheidtoets, en in het bijzonder het percentage dat de tegenstemmers naar verwachting zouden hebben ontvangen indien de boedel zou zijn geliquideerd. 5 Naar mijn mening is dit een druppel op de gloeiende plaat, deze zeer specifieke situatie zal niet de reden zijn dat het akkoord impopulair was voor de wetswijziging, noch heeft de wijziging voor een groei in populariteit gezorgd. Zolang grote groepen crediteuren (preferente crediteuren en separatisten) buiten de akkoordregeling gehouden worden vervullen de concurrente crediteuren als groep een relatief kleine rol bij het tot stand komen van het akkoord. De dwarsliggende enkele concurrente crediteur zal niet zo vaak voldoende gewicht hebben om het akkoord te blokkeren dat het aanpakken van dat probleem leidt tot grotere effectiviteit van de regeling als geheel De homologatie van het akkoord Indien het akkoord is vastgesteld of aangenomen, wordt het behandeld door de rechtbank die het akkoord kan homologeren. De ratio achter het toezicht door de 4 Wet van 24 november 2004, Stb. 2004, Kamerstukken II, 2000/01, nr. 3 (MvT bij wijziging Faillissementswet), randnummer 73 10

12 rechtbank is dat de belangen van de minderheid van de crediteuren, die worden gebonden door het akkoord, beschermd dienen te worden. Rechterlijke goedkeuring verzekert het correcte handelen dat de Faillissementswet wil waarborgen. 6 De rechtercommissaris bepaalt de datum van behandeling (art. 150 Fw) en tijdens de behandeling ter zitting kunnen belanghebbenden, schuldeisers en de gefailleerde, de gronden uiteenzetten waarop zij de homologatie bestrijden of juist wensen (art. 152 leden 1 en 2 Fw). In art. 153 Fw lid 1 staat dat de rechtbank op dezelfde dag (als de zitting) een met redenen omklede beschikking geeft. In lid 2 staan enkele weigeringsgronden: (i) het vermogen in de boedel is veel groter dan de som van de uitkeringen onder het akkoord, (ii) de nakoming van het akkoord is niet gewaarborgd, (iii) het akkoord is oneerlijk tot stand gekomen, onverschillig of de gefailleerde daar aan mee heeft gewerkt, en (iv) indien de curator in een hoofdprocedure ( ) zijn instemming aan het akkoord heeft onthouden, tenzij de rechtbank van oordeel is dat het akkoord de financiële belangen van de schuldeisers van de hoofdprocedure niet aantast (dit is de curator van een hoofdprocedure in het buitenland overeenkomstig de Insolventieverordening). In dit laatste geval is de Nederlandse procedure derhalve een secundaire procedure in de zin van de Insolventieverordening (hierna de InsVo ), zie art. 3 lid 3 van de InsVo. In de laatste zin van dat artikel staat dat de procedure in dat geval een liquidatieprocedure moet zijn. Op grond van artikel 2 aanhef en onder c InsVo is een liquidatieprocedure een procedure die leidt tot liquidatie van de goederen van de schuldenaar, ook indien de procedure wordt beëindigd door een akkoord. Het akkoord is dan ook een liquidatieakkoord, waardoor de onderneming niet voortgezet kan worden in dezelfde rechtspersoon. Uit lid 3 van art. 153 Fw blijkt echter dat de rechtbank ook op andere gronden en ambtshalve de homologatie kan weigeren, de opsomming is dus niet limitatief bedoeld. Hoe de verschillende weigeringsgronden worden geïnterpreteerd en wanneer de rechtbank geneigd is de homologatie te weigeren wordt besproken in paragraaf Tegen de homologatiebeschikking staat hoger beroep open. Schuldeisers die vóór het akkoord stemden kunnen bij weigering van de homologatie in hoger beroep komen, 6 Leuftink 1995, p

13 schuldeisers die tegen stemden kunnen in hoger beroep opkomen indien de homologatie is toegestaan, zo bepaalt art. 154 Fw. Tot slot staat ook nog cassatie open, art. 155 Fw De gevolgen van het akkoord Na de behandeling door de rechtbank en haar beslissing, zijn er nog twee mogelijkheden: (i) het akkoord is gehomologeerd, of (ii) de homologatie is geweigerd. In het tweede geval is het akkoord definitief naar de prullenbak verwezen. Na verwerping of weigering van de homologatie van het akkoord kan de gefailleerde in hetzelfde faillissement geen akkoord meer aanbieden (art. 158 Fw). Indien het akkoord echter wel is gehomologeerd, zijn er verscheidene rechtsgevolgen. In de eerste plaats is het gehomologeerde akkoord verbindend voor alle concurrente schuldeisers, zonder uitzondering, onverschillig of zij al dan niet in het faillissement opgekomen zijn, zo luidt art. 157 Fw. In de tweede plaats levert het in kracht van gewijsde gegane vonnis van homologatie tezamen met het proces-verbaal der verificatie een executoriale titel tegen de schuldenaar op, zie art. 159 Fw. Onder vonnis moet in dit artikel verstaan worden de homologatiebeschikking. 7 De bepaling beoogt te voorkomen dat de schuldenaar zich aan de betalingsverplichtingen die voortkomen uit het akkoord probeert te onttrekken. En tot slot eindigt het faillissement na de homologatie van het akkoord overeenkomstig art. 161 Fw. Het gehomologeerde akkoord is niet verbindend jegens de preferente crediteuren, die dan ook niet mochten stemmen. Het gevaar bestaat dat de ex-gefailleerde, die weer de controle over de boedel terugkrijgt, niet afdoende rekening houdt met de belangen van de preferente schuldeisers. Daarom bepaalt art. 163 Fw in lid 1 dat de schuldenaar het bedrag waarop de preferente schuldeisers aanspraak kunnen maken (en de kosten van het faillissement) in handen moet storten van de curator, tenzij de schuldenaar een zekerheid stelt. Zolang de schuldenaar daaraan niet voldoet is de curator verplicht de boedel onder zich te houden. Indien één maand na de homologatie nog geen voldoening heeft plaatsgevonden, zal de curator overgaan tot voldoening uit de voorhanden baten van de boedel, overeenkomstig lid 2. Hij voldoet dan dus de vorderingen genoemd in lid 1, de kosten van het faillissement en de vorderingen waaraan een voorrecht is verbonden, maar dus niet de concurrente vorderingen. 8 Nu de aanvullende 7 Van der Feltz II (1897), p Groenewegen & Van Buren-Dee 2012 (T&C Insolventierecht), art. 163 Fw, aant. 4 12

14 zekerheidsstelling voor preferente crediteuren een extra last is voor de schuldenaar, betekent dit een nog groter beslag op zijn financiële middelen. De preferente schuldeisers moeten ook voldaan worden, voordat de onderneming effectief voortgezet kan worden. Dit extra beslag maakt het voor de schuldenaar moeilijker om te voldoen aan de voorwaarden van het akkoord. Ook daarom zou het beter zijn de preferente crediteuren onder de paraplu van het akkoord te brengen, zodat op flexibele en op de specifieke omstandigheden van het geval toegespitste wijze omgegaan kan worden met de vorderingen van die crediteuren De ontbinding van het akkoord Het is mogelijk dat de schuldenaar zich na de faillietverklaring, de hele procedure omtrent het akkoord, de homologatie van het akkoord en het einde van het faillissement toch niet houdt aan de in het akkoord neergelegde afspraken. Een schuldeiser kan dan verzoeken het akkoord te ontbinden overeenkomstig art. 165 lid 1 Fw, waarbij de schuldenaar nog kan bewijzen dat hij wel aan het akkoord heeft voldaan (lid 2). Indien de rechter het akkoord ontbindt, wordt tevens de heropening van het faillissement bevolen met benoeming van een rechter-commissaris en een curator, zo blijkt uit art. 167 Fw. Indien het akkoord wordt ontbonden, kan niet opnieuw een akkoord worden voorgelegd. In plaats daarvan gaat de curator onverwijld tot vereffening over (art. 170 Fw). Indien bij de heropening sommige schuldeisers reeds zijn betaald, dan hebben zij in de praktijk een voordeel boven de andere onbetaalde schuldeisers, omdat zij de reeds ontvangen betaling niet terug hoeven te betalen. Indien zich voldoende vermogen in de boedel bevindt, vervalt dit voordeel omdat alle concurrente crediteuren dan het bij akkoord overeengekomen percentage vooruit betaald krijgen. 9 Indien er dan nog vermogen resteert, dus na betaling van de preferente schuldeisers en na de vooruitbetaling van het bij het akkoord toegezegde bedrag aan de concurrente crediteuren, wordt dit gelijkelijk gedeeld tussen alle concurrente schuldeisers (art. 171 lid 2 Fw). 2.2 Het surseanceakkoord de regeling Het surseanceakkoord is in hoofdlijnen gelijk aan het faillissementsakkoord. Zo is onder meer de regeling van de verificatie van de schuldvorderingen bij faillissement tot 9 Groenewegen & Van Buren-Dee 2012 (T&C Insolventierecht), art. 171 Fw, aant. 3 13

15 voorbeeld genomen. 10 De gehele regeling is gemodelleerd naar de regeling van het faillissementsakkoord. De doelstelling verschilt echter. Waar het faillissementsakkoord de gerechtelijke vereffening wil voorkomen probeert het surseanceakkoord zich te richten op continuïteit van het bedrijf. 11 Het akkoord kan op grond van art. 252 Fw worden aangeboden aan alle schuldeisers jegens wie de surseance werkt. Schuldeisers moeten hun vorderingen indienen bij de curator, zodat bepaald kan worden wie mee mag stemmen over het akkoord. Preferente schuldeisers worden door het akkoord niet gebonden (zie art. 232, aanhef en onder 1, Fw). Aangezien de surseance niet werkt jegens preferente schuldeisers, moeten zij hun vorderingen niet indienen. Doen zij dit toch, dan lopen zij op grond van art. 257 lid 2 Fw het risico hun voorrecht te verliezen. Daarnaast werkt het akkoord in surseance ook niet jegens de separatisten. Toch werkt het surseanceakkoord in de praktijk niet zo goed als men zou willen. 12 Van de gehele regeling van surseance is het probleem dat de doelstelling van continuïteit niet wordt bereikt. Zij werkt als voorportaal van faillissement, een situatie die niet eenvoudig te verhelpen is gezien het aantal lacunes in de regeling. 13 Veel van de kritiek die verschijnt op de faillissementsregeling is van overeenkomstige toepassing op de surseanceregeling: surseance werkt niet tegen separatisten, de regeling is te ouderwets voor de moderne ondernemingsvormen en de schuldeisersbelangen worden veel te zwaar gewogen. Daar komt bij dat de surseanceregeling onvoldoende is uitgewerkt als zelfstandige regeling. Dit blijkt dan ook uit de summiere beschrijving die ik hierboven heb gegeven: het akkoord in surseance is vrijwel gelijk aan het akkoord in faillissement, terwijl de doelstelling en de procedure zelf geheel anders zijn. De surseance is dan ook een regeling die een symptoom kan bestrijden (liquiditeitsnood wordt voorkomen door een algemeen uitstel van betaling) maar niet met een oplossing voor de problemen in de onderliggende vermogenspositie komt. 14 Daar komt bij dat de surseanceregeling een openbare procedure is, op grond van art. 216 Fw wordt 10 Polak/Pannevis 2011, p Kamerstukken II, 1999/ nr. 3 (MvT bij wijziging van de Faillissementswet), p Vanaf 2005 waren het aantal surseanceakkoorden in Nederland 41, 18, 41, 24, 21, 19, 7 en uiteindelijk 18 in 2012, gemiddeld per rechtbank iets meer dan 1 per jaar, Vriesendorp, Hermans & De Vries 2013, noot Wessels 2011, p. 7 e.v. met tevens een uitgebreide opsomming van de bezwaren tegen de huidige surseanceregeling 14 Wessels 2011, p

16 aankondiging in de Staatscourant gedaan zodra voorlopige surseance is verleend. Hoewel ik daar in 4.1 nog verder op in ga, brengt deze publiciteit een afbreukrisico met zich mee. Potentiële leveranciers, opdrachtgevers en afnemers worden terughoudend in het handelen met de onderneming. Verbeteringen van de akkoordregeling in zowel faillissement als surseance zijn aan te bevelen, maar de meer fundamentele problemen van de surseanceregeling zullen ook aangepakt moeten worden om de doelstelling van surseance continuïteit van de onderneming te kunnen verwezenlijken. 2.3 Het onderhandse akkoord Informele herstructurering Niet alleen in de formele insolventieprocedures wordt gepoogd een onderneming in problemen gezond te maken. Vaak wordt al geprobeerd te herstructureren in een eerder stadium. Dit wordt ook wel de informele herstructurering genoemd. Deze processen vinden vaak in relatieve stilte plaats. Dit is natuurlijk een voordeel, omdat de afbreukeffecten beperkt worden, maar het bemoeilijkt de beschrijving en analyse doordat er slechts weinig bekend is van de ins en outs. Uit de studie van Adriaanse e.a. uitgevoerd in opdracht van het Ministerie van Justitie blijkt dat een zeer grote verscheidenheid aan factoren van belang zijn voor het welslagen van de informele herstructurering. 15 Zo is competent management van groot belang, betrokkenheid van belangrijke financiers en transparantie ten aanzien van de financiële situatie. Opvalt dat moeilijkheden bij de totstandbrenging van een onderhands akkoord door Adriaanse e.a. niet expliciet genoemd worden als factor die de informele herstructurering in de weg staan. 16 Naar mijn mening mag daaraan niet de conclusie verbonden worden dat het onderhandse akkoord derhalve goed functioneert. Het ontbreken van indicaties van het disfunctioneren bewijst niet dat het functioneert, zo kan het zeer goed mogelijk zijn dat het informele akkoord door dwarsliggende crediteuren niet wordt gezien als reële optie. Het zou dan kunnen dat het minder geprobeerd wordt, waardoor het ook minder vaak kan mislukken. Deze financiële herstructurering kan worden onderscheiden van de herstructurering van bedrijfsactiviteiten. Hoewel deze hand in hand gaan, zal vaak eerst 15 Adriaanse e.a. 2004, p. 103 e.v. 16 Adriaanse e.a

17 geprobeerd worden de bedrijfsvoering gezond te maken omdat de financiële herstructurering slechts zin heeft wanneer de oorzaken van de slechte financiële positie worden aangepakt. 17 Het onderhandse akkoord, dat wordt beschreven in is daarin een instrument. Daarnaast is het ook goed om de invloedrijke rol van de banken onder de loep te nemen, hetgeen ik in doe Het onderhandse akkoord Het doel van de financiële herstructurering is veelal een sanering van het passief de schulden moeten tot realistische proporties teruggebracht worden. 18 De meest eenvoudige weg daarbij is dat de schuldeisers genoegen moeten nemen met een deel van de vordering, waarbij voor hun de upside is dat de kans groter is dat de vordering daadwerkelijk betaald wordt dan wanneer zij niet akkoord gaan. Het offer dat de crediteuren dan brengen wordt in de praktijk ook wel haircut genoemd. Het onderhandse akkoord is een instrument om de informele herstructurering vorm te geven. Het doel daarbij is het voorbestaan van de onderneming. Men voorziet betalingsproblemen en probeert die voor te zijn. Het akkoord kent geen regeling in de Faillissementswet en is onderworpen aan de gewone regels van het vermogensrecht. Het is net als de andere dwangakkoorden, die een tegenstemmende groep minderheidsschuldeisers kunnen binden een meerpartijenovereenkomst. De classificatie van het onderhands akkoord als meerpartijenovereenkomst brengt ook met zich mee dat niet alleen de schuldenaar een akkoord kan aanbieden, maar in beginsel ook een derde. 19 Zo kunnen de banken, die een grote rol spelen, eventueel ook zelf initiatief nemen. Een ander gevolg is dat er sprake is van contractsvrijheid, daardoor is het mogelijk dat ook preferente schuldeisers zich (vrijwillig) binden aan het akkoord. Er is geen regel die publicatie van een onderhands akkoord voorschrijft, waardoor het proces zich vaak in relatieve stilte afspeelt. Positief gevolg hiervan is dat de selffulfilling prophecy van de openbare procedures vermeden kan worden. De inhoud van het akkoord staat ter vrije beschikking van partijen. De grenzen aan die vrijheid zijn die van het contractenrecht, met name 3:40 BW: het akkoord mag 17 Adriaanse e.a. 2004, p Vriesendorp, Hermans & De Vries 2013, para Vgl. Wessels 2010, p

18 niet strijdig zijn met de wet, goede zeden of de openbare orde. Veelal wordt een uitstel van financiële verplichtingen opgenomen, maar ook betaling van een deel van de vorderingen tegen finale kwijting. 20 Wat dit in het concrete geval betekent, dient aan de hand van de Haviltex-formule uitgelegd te worden, het akkoord is ten slotte een overeenkomst. 21 Zo kan finale kwijting; volledige kwijtschelding betekenen, maar kan het ook voorkomen dat alleen afstand wordt gedaan van het vorderingsrecht en de bevoegdheid het recht geldend te maken (ius agendi), waardoor een natuurlijke verbintenis resteert. 22 Die laatste situatie sluit aan bij de wettelijke percentageakkoorden in faillissement en surseance. Duidelijk is dat het onderhandse akkoord veel vrijheid en relatieve stilte bij de totstandkoming biedt voor partijen. Een evident nadeel is dat het vrijwel altijd moeilijk zal zijn alle schuldeisers te doen instemmen met een akkoord, zeker nu in beginsel niet van belang is waarom zij weigeren. Slechts onder bijzondere omstandigheden is het mogelijk dat schuldeisers worden gedwongen deel te nemen aan een onderhands akkoord. Het is te rechtvaardigen dat schuldeisers niet tegen hun zin gebonden worden omdat de procedurele waarborgen die de belangen van minderheidscrediteuren bij de andere dwangakkoorden beschermen ontbreken. De dwangdeelname wordt verder besproken in paragraaf De rol van banken In de praktijk zijn kredietverlenende banken grote schuldeisers, en zij nemen een belangrijke rol in de dagelijkse praktijk van de informele herstructurering. 23 Met name de afdeling Bijzonder Beheer van de verschillende banken is nauw betrokken bij de monitoring en begeleiding van de onderneming bij de herstructurering. 24 In de dynamiek van de praktijk zal het dus bijvoorbeeld voor kunnen komen dat financiers (banken) het initiatief nemen tot de herstructurering, in samenspraak met de schuldenaar. Ook kunnen zij druk uitoefenen op het management om initiatief te nemen. Deze forse rol van banken is niet onomstreden, waarbij drie onderwerpen met name naar voren komen: 20 Soedira 2011, p HR 13 december 1981, NJ 1981/635 (Haviltex), zie in deze zin Hof s Hertogenbosch 27 oktober 1997, JOR 1998/65 22 Soedira 2011, p Adriaanse e.a. 2004, p. 40 e.v. 24 Adriaanse e.a. 2004, p

19 a. banken kunnen het krediet opzeggen en de onderneming stil leggen, de afweging om tot dat besluit te komen is niet altijd transparant; b. banken weigeren in voorkomende gevallen om additionele financiering ter beschikking te stellen, en c. banken hebben een informatievoorsprong ten opzichte van andere crediteuren waardoor zij eerder maatregelen kunnen nemen (ten koste van de andere crediteuren). 25 De banken verweren zich hier tegen. Zo stellen zij onder meer dat het onder (a) genoemde kan werken als een goed pressiemiddel om het management van de onderneming te doen meewerken, dat zij niet de juiste partij zijn om additionele financiering te verschaffen omdat zij juist risicomijdend kapitaal verschaffen en zijn zij van mening dat andere crediteuren ook actief informatie kunnen vergaren. 26 Dat verschillende partijen verschillende indrukken en opvattingen hebben over de rol van de banken is niet verwonderlijk. Duidelijk is echter dat de banken een zeer groot aandeel hebben in de financiering van het bedrijfsleven en dat hen daarbij steeds meer controle toekomt. Die controle komt voort uit de economische structuur waar de banklening de belangrijkste wijze van financiering is en de machtspositie van banken die dat oplevert. Verandering daarin zal niet vanzelf komen. Het is in mijn optiek niet juist dat een zo kleine groep financiers zo n grote impact kan hebben op besluiten van ondernemingen, die daardoor hun zelfstandigheid kunnen verliezen. Banken hoeven namelijk niet te handelen in het vennootschappelijk of maatschappelijk belang, maar in beginsel handelen zij in hun eigen belang. Het is echter niet eenvoudig dat aan banden te leggen. Er zijn ook positieve aspecten aan de inmenging, zoals externe expertise waarmee ondernemingen kunnen worden bijgestaan. Over de rol van banken in de maatschappij als geheel wordt nog veel gediscussieerd, dit zal de komende tijd niet minder worden in de context van herstructureringen en insolventies. 2.4 Het akkoord buiten insolventie Het akkoord buiten insolventie is de figuur die is voorgesteld in het Voorontwerp Insolventiewet. 27 Hoewel het Voorontwerp Insolventiewet (hierna: het Voorontwerp ) in de ijskast is verdwenen en het onwaarschijnlijk lijkt dat het daar weer uit komt, zijn 25 Adriaanse e.a. 2004, p Adriaanse e.a. 2004, p Commissie Kortmann, 2007, afdeling

20 de plannen voor het akkoord interessant genoeg om daar een korte beschouwing aan te wijden. Onder die regeling zou het mogelijk worden dat de schuldenaar die betalingsproblemen voorziet een akkoord kon aanbieden aan zijn schuldeisers. 28 Daarvoor zou niet vereist zijn dat een formele insolventieprocedure van kracht werd. De schuldenaar zou dit akkoord aanbieden door een verzoekschrift aan de rechtbank te richten, waarin onder meer de vermogenspositie van de schuldenaar zou worden beschreven. 29 De rechtbank zou daarop een R-C benoemen, die de beraadslaging en stemming over het akkoord zou leiden. 30 Opvallend is dat ook preferente schuldeisers zouden mogen stemmen over dit akkoord, en dat zij dus ook gebonden zouden zijn door het akkoord. 31 Schuldeisers die door het akkoord geen nadeel zouden ondervinden zouden niet zijn gebonden, waardoor meer differentiatie tussen verschillende schuldeisers mogelijk zou worden. 32 Na de stemming zou ook de rechtbank het akkoord moeten homologeren, waarmee het verbindend zou worden voor alle schuldeisers die zich niet op een retentierecht of zekerheidsrecht kunnen beroepen. 33 De gronden waarop de rechter de homologatie zou kunnen weigeren zijn gelijk aan de gronden bij het faillissementsakkoord. 34 De procedure zou daarmee op hoofdlijnen gelijk zijn aan de procedure in insolventie, het verschil is echter dat zonder faillissement de schuldenaar zelf de beschikking houdt over zijn gehele vermogen. 35 Zoals inmiddels bekend blijft het Voorontwerp voorlopig slechts een ontwerp. Toch is het concept van het akkoord buiten insolventie niet negatief ontvangen, al bleven vragen bestaan die in het latere wetgevingsproces aan de orde hadden kunnen komen. 36 Vooral de mogelijkheid tot het opleggen van een dwangakkoord, verbindend dus voor alle crediteuren bij een voorstemmende meerderheid, is een belangrijk instrument. Daarnaast is nieuw dat ook de preferente crediteuren aan het akkoord gebonden hadden kunnen worden. Een ander groot voordeel van het akkoord buiten Voorontwerp lid 1 Voorontwerp Voorontwerp Voorontwerp. Voor de hand ligt dat ook de 2:1 regel zoals voorgesteld zou worden toegepast, op vorderingen met voorrang wordt twee keer zoveel uitgekeerd in insolventie als op vorderingen zonder voorrang. Zie artikel Voorontwerp lid 1 Voorontwerp Voorontwerp Voorontwerp 35 Wibier 2008, p Wibier 2008, p formuleert een aantal vragen, zie ook Wessels 2010 p die positief is 19

21 insolventie zou zijn geweest dat het slechts beperkt in de publiciteit zou zijn gekomen, waardoor de negatieve effecten van een openbare insolventieprocedure de onderneming bespaard zouden kunnen blijven. Keerzijde daarvan zou zijn dat slechts crediteuren gebonden zouden worden die waren geplaatst op de lijst die bij het verzoekschrift van aanbieding van het akkoord zou moeten worden opgenomen. 37 Ook zouden separatisten door het akkoord niet gebonden worden. Concluderend was het akkoord buiten insolventie een goede aanzet. De ideeën in het Voorontwerp hadden de discussie verder kunnen helpen wanneer de volgende stappen in het wetgevingsproces waren gezet. 2.5 Het akkoord in de praktijk Surseanceakkoord of faillissementsakkoord Het feit dat er meerdere wegen te bewandelen zijn leidt veelal tot de indruk dat er ook meerdere relevante bestemmingen zijn. Zo ziet men de weg van het faillissement als leidend naar liquidatie en de weg van surseance als leidend naar continuïteit. Deze scheiding in functies wordt ook bij de akkoordregelingen toegepast, maar de vraag is of dat wel terecht is. Het is een kunstmatig onderscheid, zeker als men bedenkt dat het behouden van op zich levensvatbare ondernemingen veelal juist vanuit faillissementssituaties plaatsvinden. 38 Eén reden hiervoor kan zijn dat art. 7:666 BW de regels omtrent overgang van een onderneming buiten toepassing verklaart wanneer de werkgever in staat van faillissement is verklaard en de onderneming tot de boedel behoort. Het gevolg hiervan is dat een failliete werkgever zijn onderneming kan overdragen zonder dat het personeel van rechtswege mee over gaat. Ook blijkt dat surseance slechts zelden leidt tot een doorstart, veelal is het een voorportaal van het faillissement.. De meeste essentiële regels zijn voor beide vormen van het akkoord gelijk, deze zal ik dus voor wat betreft de praktische toepassing gelijktijdig behandelen De inhoud van het akkoord Voorop staat het beginsel van contractsvrijheid, het akkoord wordt tenslotte als een overeenkomst beschouwd. Partijen mogen dus zelf weten wat zij in het akkoord opnemen, zij het binnen de grenzen die voortvloeien uit aard en strekking van het Voorontwerp 38 Soedira 2011, p

22 akkoord. 39 In de Faillissementswet staan geen regels omtrent de inhoud, al wordt hier en daar zijdelings gerefereerd aan de mogelijke inhoud. 40 Wel dient het akkoord gehomologeerd te worden, art. 153 Fw geeft daarmee reeds enkele grenzen aan de inhoud aan die gehandhaafd worden door de rechter. Daarnaast worden natuurlijk grenzen gesteld vanuit het algemene contractenrecht. Zo mag het akkoord niet strijdig zijn met de wet, openbare orde of goede zeden (3:40 BW) en ook moet het beginsel van de paritas creditorum worden geëerbiedigd (3:277 BW). De vrijheid leidt tot grote verscheidenheid binnen de verschillende akkoorden, toch kunnen twee veel voorkomende varianten worden onderscheiden: het percentageakkoord en het liquidatieakkoord. 41 Het eerste houdt in dat schuldeisers een bepaald percentage van hun vorderingen voldaan krijgen, het niet voldane gedeelte blijft bestaan als natuurlijke verbintenis. Dit wil niet zeggen dat alle schuldeisers hetzelfde percentage ontvangen, het komt vaak voor dat kleine schuldeisers een hoger percentage ontvangen. 42 De vraag of dit billijk is moet door de rechter worden beantwoord in het kader van de homologatie, maar uit lagere rechtspraak is duidelijk geworden dat het enkele feit dat de schuldeisers niet hetzelfde percentage ontvangen niet doorslaggevend is om de homologatie te weigeren. 43 De tweede variant is het liquidatieakkoord. Dit houdt in dat de schuldenaar boedelafstand doet. De Hoge Raad heeft het liquidatieakkoord als volgt gedefinieerd: een liquidatieakkoord heeft de strekking, dat de schuldenaar zijn boedel geheel of gedeeltelijk ter beschikking van zijner crediteuren stelt om door de aangewezen vereffenaar te worden afgewikkeld en om de opbrengst onder hen te verdelen, welke door de wet erkende rechtshandeling, tot stand gekomen met medewerking van de rechter, tegenover ieder werkt. 44 De ratio van het liquidatieakkoord is dat op deze wijze de dwingendrechtelijke regels van de Faillissementswet geen toepassing vinden. 45 In veel gevallen zal de curator tot vereffenaar benoemd worden na een liquidatieakkoord. 39 Soedira 2011, p Zo wordt in aart. 171 Fw gesproken van de bij het akkoord toegezegde percenten hetgeen duidt op een percentageakkoord. 41 Wessels 2010, p. 6-8; zie ook Soedira 2011, p. 66 e.v. 42 Hetgeen noodzakelijk kan zijn om aan een meerderheid te komen, vgl. paragraaf Zie bijvoorbeeld Rb. Utrecht 9 augustus 1990, NJ 1990, 399 (Breevast), onder punt 3 44 HR 30 januari 1920, NJ 1920/ Soedira 2011, p

23 Hoewel het akkoord in beginsel vrij ingevuld kan worden, wordt de keuzevrijheid en flexibiliteit beperkt door de beperkte reikwijdte van gebonden crediteuren en de beperkte mogelijkheden ook aandeelhouders tot medewerking te dwingen, zoals we later in 4.4 nog gaan zien. De inhoudelijke vrijheid wordt noodzakelijkerwijs dus beperkt door de partijen die er aan gebonden zijn, iets wat goed in het achterhoofd gehouden moet worden wanneer er wordt gesproken over contractsvrijheid in de context van een akkoord De homologatie en weigering Een aantal kenmerken van de homologatie-procedure is door de Hoge Raad gegeven in 2003, in het kader van de surseance van UPC. 46 De kenmerken zijn de volgende: (i) de homologatie is niet een procedure op tegenspraak tussen partijen, doch als een op een spoedige beslissing over het akkoord gerichte procedure, (ii) de rechter verleent naar eigen inzicht zijn goedkeuring of hij weigert de homologatie zonder daarbij in enig opzicht gebonden te zijn aan hetgeen door de bewindvoerder, de schuldeisers en de schuldenaar als hun standpunt naar voren is gebracht en (iii) daardoor gelden ook niet de gewone regels van stelplicht en bewijslast. Wel kan van de rechter die over de homologatie moet beslissen, worden verwacht dat deze, met het oog op de daaraan voor belanghebbenden verbonden (meestal) ingrijpende gevolgen, voldoende inzicht geeft in zijn gedachtegang opdat de beslissing zowel voor belanghebbenden als derden, daaronder begrepen de hogere rechter, controleerbaar en aanvaardbaar is. 47 De rechter heeft dus een ruime discretionaire bevoegdheid, maar doordat deze zijn beslissingen moet motiveren en door de weigeringsgronden genoemd in art. 153 Fw (faillissement) en art. 272 Fw (surseance), zijn wel gevolgtrekkingen te maken omtrent de weigering van de homologatie. De eerste weigeringsgrond is dat de rechter nagaat of de baten van de boedel de som, bij het akkoord bedongen, niet aanmerkelijk te boven gaan. Deze maatstaf is een feitelijke, aan het woord aanmerkelijk is niet een bijzondere betekenis toegekend al geeft het de rechter enige beoordelingsvrijheid. 48 Toch is het niet de bedoeling dat de rechter een belangenafweging maakt of onderzoekt of de verhouding tussen 46 HR 26 augustus 2003, JOR 2003/211 (Intercomm/UPC), m.nt. J.J. van Hees 47 R.o HR 24 november 2006, JOR 2007/27, r.o. 3.7 &

24 schuldeisers en schuldenaar in het akkoord op een naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid acceptabele wijze regelt. Van de schuldenaar kan verwacht worden dat hij inzicht verschaft in zijn vermogenspositie om de rechter de mogelijkheid te bieden dit criterium toe te passen. Voor toepassing van de tweede weigeringsgrond is noodzakelijk dat de rechter nagaat of de nakoming voldoende gewaarborgd is. Dit is een feitelijke kwestie, maar duidelijk is dat een enkele betalingsbelofte niet een afdoende waarborg is. 49 Een voorbeeld van weigering van homologatie op deze grond is de surseance van SRC Corp. 50 De rechter moet oordelen over een surseanceakkoord, waarin schulden worden omgezet in converteerbare leningen. Deze weigert echter de homologatie, omdat ter nakoming van de leningen geen zekerheden worden gesteld waardoor de nakoming onvoldoende gewaarborgd is. De derde weigeringsgrond ziet op totstandkoming van een akkoord door bedrog, begunstiging van schuldeisers of met behulp van andere oneerlijke middelen. Deze bepaling is tot stand gekomen met het oog op het te duchten sluipakkoord, waarin bepaalde schuldeisers buiten het akkoord om aanvullende toezeggingen worden gedaan om hun medewerking te verzekeren. 51 Hierbij moet aangemerkt worden dat het sluipakkoord ook strafbaar is op grond van art. 345 Wetboek van Strafrecht. De laatste weigeringsgrond betreft een meer formeel criterium in verband met de invoering van de InsVo, en de mogelijkheid dat een buitenlandse curator in de hoofdprocedure instemming moet verlenen voor een Nederlands akkoord. 52 Ook buiten de genoemde weigeringsgronden mag de rechter ambtshalve en op andere gronden de homologatie weigeren. Indien dit gebeurt is dat veelal van feitelijke aard en in cassatie niet toetsbaar. In veel gevallen zal het gaan om gevallen waarin schuldeisers benadeeld worden door het akkoord. De rechter kan de bepaling echter ook in andere gevallen toepassen waardoor het de werking van een vangnetbepaling heeft. De uitwerking van de weigeringsgronden is niet uitgebreid. De eerste twee zijn logische 49 Van Der Feltz II (1897), p Hof Amsterdam 26 maart 2004, JOR 2004/ Van der Feltz II (1897), p De schuldenaar biedt in dit geval in de secundaire Nederlandse procedure een akkoord aan, en de schuldeisers nemen dit aan, dan dient de rechter de homologatie te weigeren wanneer de curator in de buitenlandse- hoofdprocedure zijn instemming onthoudt. Indien de rechtbank oordeelt dat het akkoord de financiële belangen van de schuldeisers in de hoofdprocedure niet aantast, mag zij wel homologeren. Vgl. het rapport Virgós/Schmit 1996, nr. 249 over de bepalingen in de Insolventieverordening waar dit uit voortkomt. 23

25 feitelijke criteria, de derde een formele en tot slot is er nog een vangnetbepaling die alle denkbare gronden kan omvatten. Dit in samenhang met de kenmerken van de homologatie-procedure als zelfstandige procedure met een autonoom optredende rechter (slechts in geringe mate beïnvloed door partijen) heeft als gevolg dat de homologatiebeschikking omgeven is door een grotere mate van onzekerheid dan nodig. Enige discretionaire bevoegdheid van de rechter is goed om zijn beslissing af te stemmen op de omstandigheden van het geval, maar zijn vrijheid moet niet zo groot zijn dat de praktijk niet kan voorzien op welke wijze besloten zal worden. Een meer fundamentele vraag is of de rechter de homologatie ook weigert indien het beginsel van gelijkheid van (concurrente) crediteuren doorbroken wordt. Wessels is van mening dat die gelijkheid van gelijkgerechtigde schuldeisers niet in elk opzicht in acht genomen hoeft te worden. 53 In het grensgebied van insolventierecht en contractenrecht, waar het akkoord zich volgens hem bevindt, staat het beginsel van contractsvrijheid voorop. Dit brengt onder meer met zich mee dat gedifferentieerd kan worden in een akkoord, mits de differentiatie niet onbillijk wordt. Zijn houding is daarmee een pragmatische, differentiatie kan gebruikt worden om bepaalde groepen schuldeisers over de streep te trekken. Deze benadering komt hem echter wel op kritiek te staan, onder meer van Verstijlen en Vriesendorp. 54 Zij geven daar weliswaar niet scherp aan waarom zij tegen zijn op de mogelijkheid van differentiatie, maar vinden de argumentatie van Wessels niet overtuigend. 55 Gezien het belang van de paritas creditorum in het faillissementsrecht moet een inbreuk daarop sterker beargumenteerd worden. Hoewel ik het beginsel een goed uitgangspunt vind, zijn in het huidige faillissementsrecht legio voorbeelden te vinden van inbreuken op het beginsel. Ik ben daarom voorstander van de pragmatische benadering van Wessels. Een andere benadering zou het nog veel moeilijker maken overeenstemming over het akkoord te kunnen bereiken. Welke rol het beginsel dogmatisch speelt is weliswaar een zeer interessante vraag, voor de praktijk leidt de discussie tot onzekerheid over de precieze grenzen van het toelaatbare in het differentiëren van de voorwaarden van het akkoord voor verschillende (groepen) schuldeisers. 53 Wessels 2010, p Verstijlen & Vriesendorp 2004, p Wessels reageert op deze academische schrobbering in Wessels 2010 (NJB), waar hij zijn argumentatie verduidelijkt 24

Inhoud. Algemeen. De faillietverklaring

Inhoud. Algemeen. De faillietverklaring Inhoud I 1 2 3 4 5 5a II 6 7 8 9 10 12 13 14 15 16 Algemeen Drie procedures Het faillissement De surseance van betaling De schuldsanering natuurlijke personen Commissie Insolventierecht Herijking van het

Nadere informatie

Het Akkoord. Herstructurering van het passief van ondernemingen naar Nederlands, Engels en wenselijk recht

Het Akkoord. Herstructurering van het passief van ondernemingen naar Nederlands, Engels en wenselijk recht Het Akkoord Herstructurering van het passief van ondernemingen naar Nederlands, Engels en wenselijk recht Naam: Jim Schoenmaeckers Studentnummer: 5976170 Adres: Telefoonnummer: Email adres: Begeleider:

Nadere informatie

WCO II: Een doorbraak? Johan Jol

WCO II: Een doorbraak? Johan Jol WCO II: Een doorbraak? Johan Jol 1 programma Wat er aan voorafging FD 12 November 2012 het wetgevingsprogramma Herijking Faillissementswet WCO I (pre-pack) en WCO II (akkoord) Specifieke bepalingen WCO

Nadere informatie

Faillissement, surseance van betaling en schuldsanering

Faillissement, surseance van betaling en schuldsanering Monografieén Privaatrecht Faillissement, surseance van betaling en schuldsanering Mr. A.M.J. van Buchem-Spapens Mr. Th.A. Pouw Zevende druk Deventer - 2004 Inhoud Lijst van afkortingen XI I. INLEIDING

Nadere informatie

Faillissement, surseance van betaling en schuldsanering

Faillissement, surseance van betaling en schuldsanering Monografieen Privaatrecht Faillissement, surseance van betaling en schuldsanering Mr. A.M.J. van Buchem-Spapens Mr. Th.A. Pouw Achtste druk Kluwer - Deventer - 2008 Inhoud Lijst van afkortingen XI I. INLEIDING

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2003 444 Wet van 6 november 2003 tot uitvoering van de verordening (EG) nr. 1346/2000 van de Raad van de Europese Unie van 29 mei 2000 betreffende

Nadere informatie

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje- Nassau, enz. enz. enz.

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje- Nassau, enz. enz. enz. Wijziging van de Faillissementswet en enige andere wetten in verband met het moderniseren van de faillissementsprocedure (Wet modernisering faillissementsprocedure) VOORSTEL VAN WET Wij Willem-Alexander,

Nadere informatie

1 Stille bewindvoering is geen officiële insolventieprocedure zoals het faillissement en de surseance van

1 Stille bewindvoering is geen officiële insolventieprocedure zoals het faillissement en de surseance van 1. Inleiding Dit onderzoek wil inzicht bieden in de waarborgen en het toezicht dat relevant is bij stille bewindvoering. Sinds 2011 kan bij verscheidene rechtbanken een verzoek worden gedaan om een stille

Nadere informatie

Mediation bij dreigende insolventie

Mediation bij dreigende insolventie Mediation bij dreigende insolventie Is mediation de oplossing voor de totstandkoming van een buitengerechtelijk crediteurenakkoord? Afstudeerscriptie Nederlands Recht (Privaatrecht) Open Universiteit Door:

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 1998 478 Besluit van 15 juli 1998, houdende nadere regels omtrent vorm en inhoud van het register in de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen

Nadere informatie

Juridisch Schuldeisersakkoorden Hoe problematische schulden te herstructureren?

Juridisch Schuldeisersakkoorden Hoe problematische schulden te herstructureren? Juridisch Schuldeisersakkoorden Hoe problematische schulden te herstructureren? Harjo Bakker en Matthy van Paridon Mr. H.J. Bakker en mr. drs. M.J. van Paridon zijn beiden advocaat bij RWV Advocaten te

Nadere informatie

Datum 29 februari 2016 Referentie CB9346. Betreft: Wet modernisering faillissementsprocedure

Datum 29 februari 2016 Referentie CB9346. Betreft: Wet modernisering faillissementsprocedure Datum 29 februari 2016 Referentie CB9346 Betreft: Wet modernisering faillissementsprocedure De Nederlandse Vereniging van Banken (NVB) heeft met belangstelling kennis genomen van de internetconsultatie

Nadere informatie

Pre-packs: theorie en praktijk. Nederlandse Orde van Advocaten 26 september 2014 Robert van Galen en Barbara Rumora-Scheltema

Pre-packs: theorie en praktijk. Nederlandse Orde van Advocaten 26 september 2014 Robert van Galen en Barbara Rumora-Scheltema Pre-packs: theorie en praktijk Nederlandse Orde van Advocaten 26 september 2014 Robert van Galen en Barbara Rumora-Scheltema Pre-packs De term Pre-pack heeft onder Amerikaans en Nederlands recht een geheel

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 33 059 Wijziging van de Wet op het financieel toezicht en de Faillissementswet, alsmede enige andere wetten in verband met de introductie van aanvullende

Nadere informatie

Voorontwerp Insolventiewet vanuit het bancaire standpunt. Johan T. Jol

Voorontwerp Insolventiewet vanuit het bancaire standpunt. Johan T. Jol Voorontwerp Insolventiewet vanuit het bancaire standpunt Johan T. Jol Indeling Historie en toekomst van het Voorontwerp Principiële vraag: Noodzaak? Reactie op een aantal concrete voorstellen Historie

Nadere informatie

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje- Nassau, enz. enz. enz.

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje- Nassau, enz. enz. enz. Wijziging van het Burgerlijk Wetboek en de Faillissementswet in verband met het verbeteren van de kwaliteit van bestuur en toezicht bij verenigingen en stichtingen alsmede de uniformering van enkele bepalingen

Nadere informatie

No.W03.04.0378/I 's-gravenhage, 10 september 2004

No.W03.04.0378/I 's-gravenhage, 10 september 2004 No.W03.04.0378/I 's-gravenhage, 10 september 2004 Bij Kabinetsmissive van 27 juli 2004, no.04.002990, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Justitie, bij de Raad van State ter overweging

Nadere informatie

De reorganisatie door overdracht onder gerechtelijk gezag: aanpassing van de regelgeving noodzakelijk?

De reorganisatie door overdracht onder gerechtelijk gezag: aanpassing van de regelgeving noodzakelijk? De reorganisatie door overdracht onder gerechtelijk gezag: aanpassing van de regelgeving noodzakelijk? De zaak Plessers (C-509/17) We work for people, not clients Duurzaam samenwerken Excellent juridisch

Nadere informatie

2. Het Europees Economisch en Sociaal Comité heeft op 22 mei 2013 advies uitgebracht over de voorgestelde insolventieverordening.

2. Het Europees Economisch en Sociaal Comité heeft op 22 mei 2013 advies uitgebracht over de voorgestelde insolventieverordening. Raad van de Europese Unie Brussel, 17 maart 2015 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2012/0360 (COD) 16636/5/14 REV 5 ADD 1 MOTIVERING VAN DE RAAD Betreft: JUSTCIV 319 EJUSTICE 123 CODEC 2464 PARLNAT

Nadere informatie

Corporate Alert: de 403-verklaring

Corporate Alert: de 403-verklaring Corporate Alert: de 403-verklaring Kort na elkaar heeft de Hoge Raad twee uitspraken gedaan over vragen waartoe de 403- verklaring aanleiding geeft. De meest in het oog springende beslissing (HR 20 maart

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2014 2015 34 218 Wijziging van de Faillissementswet in verband met de aanwijzing door de rechtbank van een beoogd curator ter bevordering van de afwikkeling

Nadere informatie

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten: Wijziging van de Faillissementswet en enige andere wetten in verband met het moderniseren van de faillissementsprocedure (Wet modernisering faillissementsprocedure) Allen, die deze zullen zien of horen

Nadere informatie

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje- Nassau, enz. enz. enz.

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje- Nassau, enz. enz. enz. Wijziging van de Faillissementswet in verband met de invoering van de mogelijkheid tot homologatie van een onderhands akkoord om een dreigend faillissement af te wenden (Wet homologatie onderhands akkoord

Nadere informatie

Brief van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. heb ik aan uw Kamer toegezegd in een Algemeen Overleg op 24 september 2014.

Brief van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. heb ik aan uw Kamer toegezegd in een Algemeen Overleg op 24 september 2014. 33695 Faillissementsrecht Nr. 9 Brief van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 26 augustus 2015 Bijgaand bied ik u het onderzoek

Nadere informatie

Bijlage: Artikelsgewijs commentaar

Bijlage: Artikelsgewijs commentaar Bijlage: Artikelsgewijs commentaar Artikel 68 lid 2 (nieuw) en artikel 69 lid 1 (gewijzigd) Ook nu doet een goede curator al aangifte bij onregelmatigheden, hetgeen in de praktijk wordt afgestemd met de

Nadere informatie

Workshop Insolventierecht FR&R. Deel 2: Tijdens faillissement

Workshop Insolventierecht FR&R. Deel 2: Tijdens faillissement Workshop Insolventierecht FR&R Deel 2: Tijdens faillissement Rolf Verhoeven / Johan Jol 3 september 2009 Onderwerpen Mogelijke procedures en hun gevolgen Spelers en hun bevoegdheden Verhaalsmogelijkheden

Nadere informatie

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Wijziging van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek en enige andere wetten in verband met de introductie van een regeling betreffende de rechten van de werknemer bij overgang van een onderneming in faillissement

Nadere informatie

Nieuwe WCO II: Wet continuïteit ondernemingen II Het informele dwangakkoord

Nieuwe WCO II: Wet continuïteit ondernemingen II Het informele dwangakkoord Nieuwe WCO II: Wet continuïteit ondernemingen II Het informele dwangakkoord Masterscriptie: Arbeid en onderneming Naam: Clim Giesen Studentnummer: 10970878 Begeleider: R.Beltzer Datum: 4 januari 2016 INHOUDSOPGAVE

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2017:5387

ECLI:NL:RBDHA:2017:5387 ECLI:NL:RBDHA:2017:5387 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 26-04-2017 Datum publicatie 19-05-2017 Zaaknummer C/09/525833 / FT RK 17/160 en 17/161 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Turbo-liquidatie en de bestuurder

Turbo-liquidatie en de bestuurder Turbo-liquidatie en de bestuurder Juni 2012 mr J. Brouwer De auteur heeft grote zorgvuldigheid betracht in het weergeven van delen uit het geldende recht. Evenwel is noch de auteur noch Boers Advocaten

Nadere informatie

Het Akkoord Buiten Insolventie

Het Akkoord Buiten Insolventie 2013 2014 Het Akkoord Buiten Insolventie MASTERSCRIPTIE INSOLVENTIERECHT R.M.T. VAN BERLO TILBURG, 1 JUNI 2014 Rens van Berlo ANR: 337998 Begeleider: Prof. R.D. Vriesendorp Tweede lezer: Mr. M.W.T. Kampers

Nadere informatie

> Retouradres Postbus EH Den Haag. Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

> Retouradres Postbus EH Den Haag. Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2003 2004 28 654 Uitvoering van de verordening (EG) nr. 1346/2000 van de Raad van de Europese Unie van 29 mei 2000 betreffende insolventieprocedures (PbEG

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 1998 477 Besluit van 15 juli 1998, houdende regels ter uitvoering van artikel 320, zesde lid, van de Faillissementswet in verband met de vaststelling

Nadere informatie

Het recht op informatie voor schuldeisers na faillissement

Het recht op informatie voor schuldeisers na faillissement HOOFDSTUK 1 Inleiding Het doorstarten na faillissement wordt een stuk makkelijker nu de Tweede Kamer dinsdag de Wet continuïteit ondernemingen I heeft aangenomen. 1 Met deze zin opende Weissink zijn artikel

Nadere informatie

Hoofdstuk 15 : Insolventieprocedures Het faillissement

Hoofdstuk 15 : Insolventieprocedures Het faillissement Hoofdstuk 15 : Insolventieprocedures Het faillissement Deze structuur wordt gevolgd : Lesdag 15.1 Inleiding 15.2 Voorwaarden voor (verplichte) aangifte 15.3 Directe gevolgen en het verloop van het faillissement

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017 2018 34 729 Uitvoering van de Verordening (EU) 2015/848 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2015 betreffende insolventieprocedures (PbEU

Nadere informatie

1. In onderdeel B wordt in artikel 5a, eerste lid, de rechtbank, bedoeld vervangen door: de rechtbank, aangewezen.

1. In onderdeel B wordt in artikel 5a, eerste lid, de rechtbank, bedoeld vervangen door: de rechtbank, aangewezen. 34 729 Uitvoering van de Verordening (EU) 2015/848 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2015 betreffende insolventieprocedures (PbEU 2015, L 141) (Uitvoeringswet EU-insolventie-verordening)

Nadere informatie

Artikel 24. Artikel 24 lid 1 Pandrecht. Verkoop van verpande goederen

Artikel 24. Artikel 24 lid 1 Pandrecht. Verkoop van verpande goederen Artikel 24 Lid 1 Lid 2 Pandrecht Pandrecht Verkoop van verpande goederen Artikel 24 lid 1 Pandrecht Algemeen Het verschil tussen pand en retentie Het pandrecht in de AVC 2002 is nieuw ten opzichte van

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2001 2002 27 244 Wijziging van de Faillissementswet in verband met het bevorderen van de effectiviteit van surséance van betaling en faillissement Nr. 6

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2017:1290

ECLI:NL:RBDHA:2017:1290 ECLI:NL:RBDHA:2017:1290 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 02-02-2017 Datum publicatie 14-02-2017 Zaaknummer C/09/520447 / FT RK 16/2286 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Insolventierecht

Nadere informatie

TWEEDE VERSLAG CURATOR EX ARTIKEL 73a FAILLISSEMENTSWET 29 september 2010

TWEEDE VERSLAG CURATOR EX ARTIKEL 73a FAILLISSEMENTSWET 29 september 2010 TWEEDE VERSLAG CURATOR EX ARTIKEL 73a FAILLISSEMENTSWET 29 september 2010 in het door de rechtbank in Amsterdam op 14 juni 2010 uitgesproken faillissement van: JOMED N.V. te Amsterdam faillissementsnummer:

Nadere informatie

HOOFDSTUK II. DE VOORAFGAANDE VERSLAGPLICHT

HOOFDSTUK II. DE VOORAFGAANDE VERSLAGPLICHT INHOUD VOORWOORD....................................................... v HOOFDSTUK I. DE VERBETERING VAN DE WETTELIJKE REGELING INZAKE VEREFFENING VAN VENNOOTSCHAPPEN: VAN EEN SUMMIERE REGELING NAAR BELANGRIJKE

Nadere informatie

Stichting Moonwolf Entertainment Europe. Handelsregister)

Stichting Moonwolf Entertainment Europe. Handelsregister) FAILLISSEMENTSVERSLAG Nummer: 1 Datum: 11 september 2012 Gegevens failliet: Stichting Moonwolf Entertainment Europe Curanda is nauw verweven met Stichting Shadows Productions (12/436 F) en Stichting Moonwolf

Nadere informatie

Een akkoord is de moeite waard

Een akkoord is de moeite waard Problematische schulden: Een akkoord is de moeite waard een akkoord is de moeite waard 3 Problematische schulden: Een akkoord is de moeite waard Is door een samenloop van omstandigheden een problematische

Nadere informatie

Zesde openbare verslag ex artikel 73a Faillissementswet in het faillissement van de besloten vennootschap ROOS BOUW & VASTGOED B.V.

Zesde openbare verslag ex artikel 73a Faillissementswet in het faillissement van de besloten vennootschap ROOS BOUW & VASTGOED B.V. Het papieren verslag is identiek aan het digitale verslag. Zesde openbare verslag ex artikel 73a Faillissementswet in het faillissement van de besloten vennootschap ROOS BOUW & VASTGOED B.V. inzake : de

Nadere informatie

Inleiding. 2 Zie Curatoren Imtech N.V. 18 augustus Curatoren Imtech N.V. 21 augustus 2015.

Inleiding. 2 Zie Curatoren Imtech N.V. 18 augustus Curatoren Imtech N.V. 21 augustus 2015. Inleiding De afgelopen tijd zijn in Nederland veel faillissementen uitgesproken waarbij de nodige werknemers waren betrokken. Een voorbeeld hiervan is het moederbedrijf Royal Imtech N.V. dat op 13 augustus

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMNE:2016:5654

ECLI:NL:RBMNE:2016:5654 ECLI:NL:RBMNE:2016:5654 Instantie Datum uitspraak 19-10-2016 Datum publicatie 25-10-2016 Rechtbank Midden-Nederland Zaaknummer C/16/419469 / FT RK 16/1339 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Resolutie: Failliet Indieners: Veronique Roerink en Martijn Wiggers Voorjaarscongres 2013, 20 & 21 april, Sint-Michielsgestel

Resolutie: Failliet Indieners: Veronique Roerink en Martijn Wiggers Voorjaarscongres 2013, 20 & 21 april, Sint-Michielsgestel Resolutie: Failliet Indieners: Veronique Roerink en Martijn Wiggers Voorjaarscongres 2013, 20 & 21 april, Sint-Michielsgestel Inleiding December 2012 heeft minister Opstelten een brief naar de Tweede Kamer

Nadere informatie

Consultatiereactie wetsontwerp Wet Homologatie Onderhands Akkoord ter voorkoming van faillissement

Consultatiereactie wetsontwerp Wet Homologatie Onderhands Akkoord ter voorkoming van faillissement Ernst & Young Transaction Advisory Services Cross Towers, Antonio Vivaldistraat 150 1083 HP Amsterdam Postbus 74746 1070 BS Amsterdam Tel: +31 88 407 10 00 ey.com Ministerie van Justitie en Veiligheid

Nadere informatie

VOORSTEL VAN WET ARTIKEL I. De Faillissementswet wordt als volgt gewijzigd:

VOORSTEL VAN WET ARTIKEL I. De Faillissementswet wordt als volgt gewijzigd: Wijziging van de Faillissementswet in verband met de invoering van de mogelijkheid van aanwijzing door de rechtbank van een beoogd curator ter bevordering van de doelmatige afwikkeling dan wel toepassing

Nadere informatie

OPENBAAR EINDVERSLAG INZAKE DE FAILLISSEMTEN VAN 1. MYHYPOTHEEK B.V. 2. MYHYPOTHEEK HOLDING B.V.

OPENBAAR EINDVERSLAG INZAKE DE FAILLISSEMTEN VAN 1. MYHYPOTHEEK B.V. 2. MYHYPOTHEEK HOLDING B.V. OPENBAAR EINDVERSLAG INZAKE DE FAILLISSEMTEN VAN 1. MYHYPOTHEEK B.V. 2. MYHYPOTHEEK HOLDING B.V. Gegevens onderneming Faillissementsnummer Datum uitspraak Uitgesproken op Bewindvoerder / Curator Rechter-commissaris

Nadere informatie

1. Inventarisatie 1.1 Directie en organisatie : de vennootschap onder firma werd gedreven

1. Inventarisatie 1.1 Directie en organisatie : de vennootschap onder firma werd gedreven OPENBAAR FAILLISSEMENTSVERSLAG Nummer: 6 Datum: 2 september 2016 Gegevens onderneming : vennootschap onder firma Rojo Meubel- en Interieurbouw Inschrijvingsnummer handelsregister 27355156 Faillissementsnummer

Nadere informatie

ZEVENENTWINTIGSTE VERSLAG OVER DE STAND VAN DE BOEDEL EX ARTIKEL 73A FW

ZEVENENTWINTIGSTE VERSLAG OVER DE STAND VAN DE BOEDEL EX ARTIKEL 73A FW ZEVENENTWINTIGSTE VERSLAG OVER DE STAND VAN DE BOEDEL EX ARTIKEL 73A FW IN DE FAILLISSEMENTEN VAN I DAF N.V. (26 E VERSLAG) 93/189 F II VAN DOORNE S BEDRIJFSWAGENFABRIEK DAF B.V. ( VAN DOORNE ) 93/074

Nadere informatie

Executie van het retentierecht

Executie van het retentierecht Executie van het retentierecht mr. Jacob Henriquez mr. Teije van Dijk AKD Aangeboden door WEKAbouw Kennisbank Contracteren in de bouw www.weka-bouw.nl @2011 Weka Uitgeverij B.V. - 1 - Inleiding Het retentierecht

Nadere informatie

Mijn klant is failliet... wat nu?

Mijn klant is failliet... wat nu? Mijn klant is failliet... wat nu? Mijn klant is failliet... wat nu? Je kunt zelf je bedrijf goed op orde hebben, maar wat doe je als je klant failliet gaat? Goed geïnformeerd zijn is het halve werk en

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer Der Staten-Generaal Postus EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer Der Staten-Generaal Postus EA DEN HAAG 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Juridischee Zaken Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer Der Staten-Generaal Postus 20018 2500 EA DEN HAAG Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Postbus 20301

Nadere informatie

Ontbinding van rechtspersonen, (te)veel onduidelijkheden en risico s. Mr. Matthijs van Rozen

Ontbinding van rechtspersonen, (te)veel onduidelijkheden en risico s. Mr. Matthijs van Rozen Ontbinding van rechtspersonen, (te)veel onduidelijkheden en risico s Mr. Matthijs van Rozen Mr. Mark Loef notaris advocaat Welkom Programma Ontbinding van rechtspersonen Besluitvorming Het vermogen bepaalt

Nadere informatie

De onderstaande Algemene Voorwaarden zijn van toepassing op alle door Fruit in Bedrijf afgesloten verkoop- en leverovereenkomsten.

De onderstaande Algemene Voorwaarden zijn van toepassing op alle door Fruit in Bedrijf afgesloten verkoop- en leverovereenkomsten. ALGEMENE VOORWAARDEN De onderstaande Algemene Voorwaarden zijn van toepassing op alle door Fruit in Bedrijf afgesloten verkoop- en leverovereenkomsten. De complete algemene voorwaarden: Artikel 1 - Algemeen

Nadere informatie

Instelling. Onderwerp. Datum

Instelling. Onderwerp. Datum Instelling My Lawyer Info Monard D Hulst www.monard-dhulst.be Onderwerp De Wet op de Continuïteit van de Ondernemingen. Hoofdstuk 3. Het gerechtelijk minnelijk akkoord: het huwelijkscontract tussen schuldeiser

Nadere informatie

FAILLISSEMENTSVERSLAG Nummer: 1 Datum: 11 september 2012

FAILLISSEMENTSVERSLAG Nummer: 1 Datum: 11 september 2012 FAILLISSEMENTSVERSLAG Nummer: 1 Datum: 11 september 2012 Gegevens failliet: Stichting Shadows Productions Faillissementsnummer: 12/436 F Datum uitspraak: 17 juli 2012 Rechter-commissaris: mr. R.J. Verschoof

Nadere informatie

De gedwongen debt for equity swap onder de WCO II

De gedwongen debt for equity swap onder de WCO II Masterscriptie Commerciële Rechtspraktijk Insolventierecht De gedwongen debt for equity swap onder de WCO II De rechtvaardigingen voor en de waarborgen tegen een gedwongen debt for equity swap Jolle Verwijk

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 06/02/2017

Datum van inontvangstneming : 06/02/2017 Datum van inontvangstneming : 06/02/2017 VERZOEK OM EEN PREJUDICIËLE BESLISSING VAN 30. 11. 2016 ZAAK C-649/16 III. Eerdere procedure De rechter in eerste aanleg heeft de vordering vóór de kennisgeving

Nadere informatie

VIERDE GECONSOLIDEERDE OPENBARE FAILLISSEMENTSVERSLAG EX ARTIKEL 73A FW INZAKE DE FAILLISSEMTEN VAN 1. MYHYPOTHEEK B.V. 2. MYHYPOTHEEK HOLDING B.V.

VIERDE GECONSOLIDEERDE OPENBARE FAILLISSEMENTSVERSLAG EX ARTIKEL 73A FW INZAKE DE FAILLISSEMTEN VAN 1. MYHYPOTHEEK B.V. 2. MYHYPOTHEEK HOLDING B.V. VIERDE GECONSOLIDEERDE OPENBARE FAILLISSEMENTSVERSLAG EX ARTIKEL 73A FW INZAKE DE FAILLISSEMTEN VAN 1. MYHYPOTHEEK B.V. 2. MYHYPOTHEEK HOLDING B.V. Gegevens onderneming Faillissementsnummer : 1. De besloten

Nadere informatie

De voorlopige crediteurencommissie revisited en artikel 76 Fw re-examined

De voorlopige crediteurencommissie revisited en artikel 76 Fw re-examined S.E. Castaño Ortiz De voorlopige crediteurencommissie revisited en artikel 76 Fw re-examined Inleiding De bevoegdheden die aan de voorlopige crediteurencommissie worden toegekend, door de Faillissementswet,

Nadere informatie

The Impact of the ECHR on Private International Law: An Analysis of Strasbourg and Selected National Case Law L.R. Kiestra

The Impact of the ECHR on Private International Law: An Analysis of Strasbourg and Selected National Case Law L.R. Kiestra The Impact of the ECHR on Private International Law: An Analysis of Strasbourg and Selected National Case Law L.R. Kiestra Samenvatting Dit onderzoek heeft als onderwerp de invloed van het Europees Verdrag

Nadere informatie

DERDE OPENBAAR VERSLAG EX ART. 73A FAILLISSEMENTSWET. Datum uitspraak : 12 september 2007

DERDE OPENBAAR VERSLAG EX ART. 73A FAILLISSEMENTSWET. Datum uitspraak : 12 september 2007 DERDE OPENBAAR VERSLAG EX ART. 73A FAILLISSEMENTSWET Naam gefailleerde : Annavast B.V. Faillissementsnummer : 07/513 F Datum uitspraak : 12 september 2007 Curator : mr. L.I. Boes Rechter-Commissaris :

Nadere informatie

FAILLISSEMENTSVERSLAG Nummer: 1 Datum: 3 februari 2015

FAILLISSEMENTSVERSLAG Nummer: 1 Datum: 3 februari 2015 Dit verslag ziet uitsluitend op hetgeen zich in de afgelopen verslagperiode heeft voorgaan. Daar waar de nummering ontbreekt, zijn de betreffende onderwerpen niet (langer) van toepassing en wordt voor

Nadere informatie

VIERDE VERSLAG CURATOR EX ARTIKEL 73a FAILLISSEMENTSWET 17 augustus 2011

VIERDE VERSLAG CURATOR EX ARTIKEL 73a FAILLISSEMENTSWET 17 augustus 2011 VIERDE VERSLAG CURATOR EX ARTIKEL 73a FAILLISSEMENTSWET 17 augustus 2011 in het door de rechtbank in Amsterdam op 14 juni 2010 uitgesproken faillissement van: JOMED N.V. te Amsterdam faillissementsnummer:

Nadere informatie

Certificaathoudersvergadering Groepsmaatschappij

Certificaathoudersvergadering Groepsmaatschappij Concept van 23 februari 2016 1 STATUTEN STICHTING BEHEER- EN ADMINISTRATIEKANTOOR FORFARMERS DEFINITIES EN INTERPRETATIE Artikel 1 1.1 In deze statuten gelden de volgende definities: Aandeel Een gewoon

Nadere informatie

Beheerovereenkomst WINKELVASTGOEDFONDS DUITSLAND 5 NV. WVGF Dlnd 5 NV - BEH (execution copy).docx

Beheerovereenkomst WINKELVASTGOEDFONDS DUITSLAND 5 NV. WVGF Dlnd 5 NV - BEH (execution copy).docx WVGF Dlnd 5 NV - BEH (execution copy).docx ONDERGETEKENDEN: I. Holland Immo Group Beheer B.V., een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, statutair gevestigd te Eindhoven en kantoorhoudende

Nadere informatie

TWEEDE OPENBAAR VERSLAG EX ART. 73A FW. in de (voorlopige) surseance van betaling van SPORT VERENIGING BABBERICH

TWEEDE OPENBAAR VERSLAG EX ART. 73A FW. in de (voorlopige) surseance van betaling van SPORT VERENIGING BABBERICH TWEEDE OPENBAAR VERSLAG EX ART. 73A FW. in de (voorlopige) surseance van betaling van SPORT VERENIGING BABBERICH Gegevens gefailleerde Sport Vereniging Babberich, statutair gevestigd te Babberich, vestigingsadres

Nadere informatie

A 2011 N 59 PUBLICATIEBLAD

A 2011 N 59 PUBLICATIEBLAD A 2011 N 59 PUBLICATIEBLAD LANDSVERORDENING van de 15 de december 2011 tot aanpassing van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en het Faillissementsbesluit 1931 aan een aantal aanvullingen van het

Nadere informatie

De vaststellingsovereenkomst. Prof. mr dr Edwin van Wechem

De vaststellingsovereenkomst. Prof. mr dr Edwin van Wechem De vaststellingsovereenkomst Prof. mr dr Edwin van Wechem Wat is een vaststellingsovereenkomst? Artikel 7:900 BW Bij een vaststellingsovereenkomst binden partijen, ter beëindiging of ter voorkoming van

Nadere informatie

Werknemers en insolventie Een rechtsvergelijkende studie naar de rechtspositie van werknemers bij insolventie van hun werkgever

Werknemers en insolventie Een rechtsvergelijkende studie naar de rechtspositie van werknemers bij insolventie van hun werkgever Werknemers en insolventie Een rechtsvergelijkende studie naar de rechtspositie van werknemers bij insolventie van hun werkgever Prof. dr. mr. Willem Bouwens Prof. dr. mr. Willemijn Roozendaal Dr. mr. Vivian

Nadere informatie

Ref: B17.32 Betreft: Consultatie conceptwetsvoorstel homologatie onderhands akkoord ter voorkoming van faillissement

Ref: B17.32 Betreft: Consultatie conceptwetsvoorstel homologatie onderhands akkoord ter voorkoming van faillissement Ministerie van Justitie en Veiligheid Directie Wetgeving en Juridische Zaken T.a.v. mevrouw A.G. van Dijk Postbus 20301 2500 EH Den Haag Den Haag, 29 november 2017 Ref: B17.32 Betreft: Consultatie conceptwetsvoorstel

Nadere informatie

CBN adviseert over de boekhoudkundige verwerking van de wet betreffende de continuïteit van de ondernemingen

CBN adviseert over de boekhoudkundige verwerking van de wet betreffende de continuïteit van de ondernemingen CBN adviseert over de boekhoudkundige verwerking van de wet betreffende de continuïteit van de ondernemingen dr. Stijn Goeminne, Hogeschool Gent, Departement Handelswetenschappen & Bestuurskunde Wanneer

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE > Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4 T 070 333

Nadere informatie

14 Over aanbod en aanvaarding van een faillissementsakkoord als meerpartijenovereenkomst van eigen aard

14 Over aanbod en aanvaarding van een faillissementsakkoord als meerpartijenovereenkomst van eigen aard 14 Over aanbod en aanvaarding van een faillissementsakkoord als meerpartijenovereenkomst van eigen aard B. Wessels 1 INLEIDING In de insolventierechtelijke literatuur is overheersend de opvatting dat een

Nadere informatie

1. Inventarisatie 1.1 Directie en organisatie : de vennootschap onder firma werd gedreven

1. Inventarisatie 1.1 Directie en organisatie : de vennootschap onder firma werd gedreven OPENBAAR FAILLISSEMENTSVERSLAG Nummer: 5 Datum: 22 juli 2016 Gegevens onderneming : vennootschap onder firma Rojo Meubel- en Interieurbouw Inschrijvingsnummer handelsregister 27355156 Faillissementsnummer

Nadere informatie

Omzetgegevens : 2005: ,--, 2004: ,-- Personeel gemiddeld aantal : ,77

Omzetgegevens : 2005: ,--, 2004: ,-- Personeel gemiddeld aantal : ,77 Bijlage 1 Faillissementsverslag Nummer: 12 Datum: 9 april 2010 Gegevens onderneming : Van der Velden Holding B.V. Faillissementsnummer : 07/149 F Datum uitspraak : 27 maart 2007 Curator : mr. T.M Schraven

Nadere informatie

Webinar Jurisprudentie Ondernemingsrecht. februari 2015 Adriaan F.M. Dorresteijn

Webinar Jurisprudentie Ondernemingsrecht. februari 2015 Adriaan F.M. Dorresteijn Webinar Jurisprudentie Ondernemingsrecht februari 2015 Adriaan F.M. Dorresteijn 1 Onderwerpen 1. Turboliquidatie/faillissement 2. Feitelijke bestuurder/beleidsbepaler 3. Enquêtegerechtigden 2 1. Turboliquidatie/faillissement

Nadere informatie

AKTE VAN OPRICHTING (Stichting Duurzaamheidsfonds VvE s Den Haag)

AKTE VAN OPRICHTING (Stichting Duurzaamheidsfonds VvE s Den Haag) 1 AKTE VAN OPRICHTING (Stichting Duurzaamheidsfonds VvE s Den Haag) Op DATUM is voor mij, NAAM NOTARIS, notaris met plaats van vestiging PLAATS, verschenen: [ kandidaat-notaris/paralegal]., te dezen handelend

Nadere informatie

Toelichting op de Beleidsregels Terugvordering Afdeling Mens en Werk 2013

Toelichting op de Beleidsregels Terugvordering Afdeling Mens en Werk 2013 Toelichting op de Beleidsregels Terugvordering Afdeling Mens en Werk 2013 Algemeen Op grond van artikel 58 van de Wet werk en bijstand (WWB) kan het college dat de bijstand heeft verleend de kosten van

Nadere informatie

Verandering van herstructureringsmogelijkheden

Verandering van herstructureringsmogelijkheden Verandering van herstructureringsmogelijkheden Wat gooien we weg met een Scheme, het Nederlandse kind of het badwater? Eyes On Insolvency 18 april 2013 Johan T. Jol Deze presentatie bevat het persoonlijk

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2013 2014 33 695 Faillissementsrecht Nr. 3 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den

Nadere informatie

Openbaar faillissementsverslag rechtspersoon (ex art. 73A Fw.)

Openbaar faillissementsverslag rechtspersoon (ex art. 73A Fw.) Openbaar faillissementsverslag rechtspersoon (ex art. 7A Fw.) Betreft Verslagnummer Datum verslag Insolventienummer F.16/07/219 Toezichtzaaknummer NL:TZ:0000008952:F001 Datum uitspraak 25-04-2007 R-C Curator

Nadere informatie

Openbaar faillissementsverslag rechtspersoon (ex art. 73A Fw.)

Openbaar faillissementsverslag rechtspersoon (ex art. 73A Fw.) Insolventienummer: Toezichtzaaknummer: Datum uitspraak: Curator: R-C: F.18/16/103 NL:TZ:0000005951:F001 03-05-2016 mr. J.M. Sprangers mr. P Molema Algemeen Gegevens onderneming Snezana B.V., gevestigd

Nadere informatie

DE VEREFFENING VAN DE BVBA EN DE NV

DE VEREFFENING VAN DE BVBA EN DE NV DE VEREFFENING VAN DE BVBA EN DE NV J. LAMBRECHTS Juridisch adviseur-bedrijfsjurist 2007 a Wolters Kluwer business Voorwoord 1 Hoofdstuk 1. Begripsomschrijving 3 Hoofdstuk 2. Wanneer moet een BVBA/NV vereffend

Nadere informatie

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van, nr. ;

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van, nr. ; Besluit van, tot wijziging van het Besluit vergoedingen rechtsbijstand 2000 in verband met een vergoeding voor de beurtelingse verlening van rechtsbijstand in het kader van politieverhoren Op de voordracht

Nadere informatie

ZESDE VERSLAG CURATOR EX ARTIKEL 73a FAILLISSEMENTSWET 4 oktober 2012

ZESDE VERSLAG CURATOR EX ARTIKEL 73a FAILLISSEMENTSWET 4 oktober 2012 HOUTHOFF BURUMA ZESDE VERSLAG CURATOR EX ARTIKEL 73a FAILLISSEMENTSWET 4 oktober 2012 in het door de rechtbank in Amsterdam op 14 juni 2010 uitgesproken faillissement van: JOMED N.V. te Amsterdam faillissementsnummer:

Nadere informatie

Invloed van het buitengerechtelijk minnelijk akkoord of de gerechtelijke reorganisatie op de schulden en vorderingen. Ontwerpadvies 2010/X

Invloed van het buitengerechtelijk minnelijk akkoord of de gerechtelijke reorganisatie op de schulden en vorderingen. Ontwerpadvies 2010/X Invloed van het buitengerechtelijk minnelijk akkoord of de gerechtelijke reorganisatie op de schulden en vorderingen Ontwerpadvies 2010/X De Wet betreffende de continuïteit van de ondernemingen 1 vervangt

Nadere informatie

Huurrecht en faillissement

Huurrecht en faillissement Presentatie Vogon 1 april 2015 Jurjan Adriaansens Advocaat vastgoed sinds 2002-2007 303-taxateur + bedrijfsjurist bij DTZ 2007-2008 Sinds 2008 terug als vastgoedadvocaat Oprichter/partner M2 Advocaten

Nadere informatie

TITEL 1. ALGEMENE BEPALINGEN

TITEL 1. ALGEMENE BEPALINGEN INHOUD SAMENVATTING.................................................... v INHOUD........................................................... vii INLEIDING.........................................................

Nadere informatie

HC 12, , Handelsrecht

HC 12, , Handelsrecht HC 12, 28-05-2018, Handelsrecht Artikel 23 Beheers- en beschikkingsonbevoegd betekent dat de failliet niets meer mag kopen, maar ook niet mag verkopen, dit staat in artikel 23 Fw. Dit ten behoeve van de

Nadere informatie

Over publicatie en registratie van insolventiebeschikkingen

Over publicatie en registratie van insolventiebeschikkingen B. Wessels, te publiceren in Maandblad voor Vermogensrecht, mei of juni 2009. +++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++ Over publicatie en registratie van insolventiebeschikkingen

Nadere informatie

ONTBINDINGSCLAUSULE HUUROVEREENKOMST GELDIG IN SURSÉANCE EN FAILLISSEMENT HR 13 mei 2005, RvdW 2005/72 (Curatoren BabyXL/Amstel Lease)

ONTBINDINGSCLAUSULE HUUROVEREENKOMST GELDIG IN SURSÉANCE EN FAILLISSEMENT HR 13 mei 2005, RvdW 2005/72 (Curatoren BabyXL/Amstel Lease) ONTBINDINGSCLAUSULE HUUROVEREENKOMST GELDIG IN SURSÉANCE EN FAILLISSEMENT HR 13 mei 2005, RvdW 2005/72 (Curatoren BabyXL/Amstel Lease) Inleiding In het hierna te bespreken arrest heeft de Hoge Raad beslist

Nadere informatie

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Wijziging van de Faillissementswet in verband met de invoering van de mogelijkheid van een civielrechtelijk bestuursverbod (Wet civielrechtelijk bestuursverbod) VOORSTEL VAN WET Wij Willem-Alexander, bij

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1997 1998 25 672 Wijziging van enige onderdelen van het voorstel van wet tot wijziging van de Faillissementswet in verband met de sanering van schulden van

Nadere informatie

Juridisch kader: mededelingenbrieven financiële verslaggeving

Juridisch kader: mededelingenbrieven financiële verslaggeving Juridisch kader: mededelingenbrieven financiële verslaggeving Hieronder vindt u een overzicht van enige relevante wetsartikelen (1 januari 2019). Voor de meest actuele informatie zie https://wetten.overheid.nl/

Nadere informatie