Keuringsbeleid Brandweer Fryslân

Transcriptie

1 Keuringsbeleid Brandweer Fryslân Betreft: Keuringen algemeen en Invoering Periodiek Preventief Medisch Onderzoek (PPMO) en hernieuwde Aanstellingskeuring (AK) bij Veiligheidsregio Fryslân Versiedatum: September 2014 Auteur: Projectgroep PPMO

2 Inhoudsopgave Keuringsbeleid Brandweer Fryslân... 1 Inhoudsopgave... 2 Inleiding... 3 Leeswijzer en kader Wat is het PPMO Algemeen: Doel van het PPMO: Verklaring van termen Waarom PPMO Voor wie is het PPMO Doelgroep Frequentie Overige functies... 8 Duikers... 8 Officieren... 9 Chauffeurs Wat zijn de consequenties van de uitslagen Algemeen Keuringsuitslagen en de bijbehorende consequenties G1: Geschikt G2: Geschikt onder voorwaarden O1: Tijdelijk ongeschikt O2: Blijvend ongeschikt Recht op herkeuring Uitslagen jaarlijkse meting en de bijbehorende consequenties Overige consequenties Hoe borgen we het PPMO binnen Brandweer Fryslân Taken en verantwoordelijkheden De keuringsinstantie De medewerker De werkgever Clusterhoofd / Ploegleider Afdelingshoofd / Directeur Overgang van oud naar nieuw Overgangsmaatregelen PPMO organisatie PPMO coördinator / levensstijlcoach PPMO begeleiders BrandweerCoach Vergoedingen Bijlagen: 1. Instructie PPMO brandbestrijdingstest en traplooptest 2. Instructie AK brandbestrijdingstest en traplooptest 3. Hoogtevreesprotocol behorende bij AK 4. Achtergrond juridische en beleidsmatige legitimatie

3 Inleiding Voor u ligt het Keuringsbeleid van Brandweer Fryslân. In dit document wordt het beleid beschreven van de keuringen die nodig zijn om repressief op te kunnen treden. Hieronder vallen de keuringen van de medewerkers in hun rol van manschap, bevelvoerder, duiker, officier en chauffeur. Voor de eerste twee categorieën gaat, vanwege landelijk beleid veel veranderen. De keuring voor officieren krijgt met dit beleidsplan een uniforme aanpak. Voor duikers en chauffeurs verandert er wettelijk niets, maar deze categorieën worden voor de volledigheid wel benoemd. Brandweer Nederland heeft een nieuwe keuringsystematiek ingevoerd voor manschappen en bevelvoerders: het periodiek preventief medisch onderzoek, oftewel het PPMO. Hieronder valt de reguliere keuring van het huidige brandweerpersoneel, de jaarlijkse metingen en de aanstellingskeuring (AK) voor nieuw personeel. Bij de aanstellingskeuring wordt beoordeeld of een medewerker aan de minimale functie-eisen kan voldoen. De eerste stappen zijn gezet door een aantal pilot-regio s. In 2011 is het PPMO in de CAR-UWO (Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling en Uitwerkingsovereenkomst) opgenomen. Alle veiligheidsregio s, waaronder de regionale brandweerorganisaties vallen, zullen volgens deze systematiek hun (toekomstige) medewerkers gaan keuren. Het PPMO is een methode om een goed beeld te krijgen van de fysieke gesteldheid van de brandweermedewerkers met een repressieve functie. De keuring bestaat uit een medisch gedeelte en twee fysieke testen. Deze fysieke testen zijn representatief voor de werkzaamheden en situaties waarmee repressief brandweerpersoneel in de praktijk tijdens een inzet ook geconfronteerd kan worden. De lat ligt dan ook niet hoger dan strikt nodig voor de veilige en verantwoorde uitoefening van de repressieve functie, er worden dus geen hogere belastbaarheidseisen gesteld dan nodig om de functie goed uit te kunnen voeren. Men wordt volgens een frequentie gekeurd, afhankelijk van de leeftijd. Daarnaast zal men in het jaar dat er geen keuring plaatsvindt alleen de twee fysieke testen uitvoeren, de zogenoemde jaarlijkse meting. Het PPMO en AK wordt in de eerste plaats gebruikt als beoordelingsinstrument om vast te stellen of de medewerker aan de (minimale) medische, psychische en fysieke eisen voldoet om veilig en verantwoord in deze functie te kunnen werken. De medewerker en de werkgever kunnen de uitslag van de keuring en daarnaast van de jaarlijkse fysieke meting gebruiken als belangrijke informatie om een inschatting te maken wat ervoor nodig is om ook in de (nabije of verdere) toekomst inzetbaar te blijven in de repressieve functie. Het PPMO en AK meten dus enerzijds de (minimale) functionele eisen en hebben anderzijds een signaalfunctie richting de individuele medewerker en werkgever. In het kader van bevorderen van duurzame inzetbaarheid is juist die signaalfunctie van belang, omdat dit medewerkers en werkgevers de kans geeft om te anticiperen op mogelijke problemen in de toekomst en hierover met elkaar in gesprek te komen. De uitvoering en het resultaat van de jaarlijkse metingen kunnen gerichte adviezen opleveren voor praktijkoefeningen en sporttrainingen. De keuring en daarnaast de jaarlijkse fysieke meting geven daarna voortdurend inzicht in de medische en fysieke gesteldheid van de medewerker. Deze beleidsnotitie geeft een overzicht hoe om te gaan met de keuringen voor het repressief personeel en zet uiteen wat het PPMO behelst en hoe het wordt toegepast binnen Brandweer Fryslân. Met de vaststelling van dit beleid vervallen alle oude afspraken binnen Brandweer Fryslân.

4 Leeswijzer en kader Voor het aantonen van geschiktheid van repressieve medewerkers worden deze gekeurd, in relatie tot hun functie. Binnen Friesland bestaan keuringen voor manschappen, bevelvoerders, duikers en chauffeurs. Dit beleidsdocument focust zich voornamelijk op de nieuwe keuring voor de repressieve functies van manschap en bevelvoerder. Voor de officieren wordt er een regionale lijn opgesteld. De overige keuringen blijven ongewijzigd. Deze keuringen worden volgens bestaand beleid uitgevoerd en als zodanig vastgelegd. In dit document wordt beschreven hoe Brandweer Fryslân het PPMO in de organisatie gaat beleggen. Om te voorkomen dat dit document een papierentijger wordt, wordt in de bijlagen verwezen naar de specifieke PPMO-informatie (zie ook Het document is opgezet om antwoord te geven op de volgende vragen betreffende de (nieuwe) keuringen: Wat is het? Waarom doen we het? Voor wie is het? Welke consequenties hangen aan de keuring of de meting? Hoe borgen we deze systematiek in de organisatie? In dit document wordt niet bij elk standpunt gerefereerd aan het kader waarbinnen Veiligheidsregio Fryslân, als overkoepelende organisatie, opereert. In dit document wordt beknopt het kader geschetst. Kader waarbinnen PPMO valt: De uitwerking van het PPMO in Fryslân moet passen binnen de (wettelijke, bestuurlijke en beleidsmatige) kaders en dient uiting te geven aan goed werkgeverschap. Kaders die van toepassing op het PPMO zijn: CAR-UWO, (artikel 19a) waarin gesproken wordt over de verplichting van het PPMO Tevens wordt gesproken over de aanstellingskeuring en de jaarlijkse fysieke conditie test, jaarlijkse meting genoemd in Friesland LOGA ledenbrief wijzigingen CAR en rechtspositioneel kader (februari 2013) Kernwaarden Veiligheidsregio Fryslân (betrokken, betrouwbaar en professioneel) Visie op Vrijwilligheid Brandweer Fryslân Beleidsplan 2014 Brandweer Fryslân Wet op de medische keuringen Aanbestedingswet 2012.

5 1. Wat is het PPMO 1.1 Algemeen: PPMO staat voor Periodiek Preventief Medisch Onderzoek. Het PPMO is de nieuwe keuringsystematiek van Brandweer Nederland. Dit betekent dat alle manschappen en bevelvoerders in Nederland op deze eenduidige manier gekeurd worden. Het PPMO geeft de repressieve brandweermedewerker en de brandweerorganisatie een goed beeld van de fysieke inzetbaarheid van de desbetreffende medewerker, zowel op dat moment van keuring als de ontwikkeling van de fysieke gesteldheid. Het PPMO bestaat uit een aantal elementen en subelementen. Deze worden in paragraaf 1.3 per element uitgelegd: PPMO Keuring Frequentie afhankelijk van leeftijd Jaarlijkse Meting AK Aanstellingskeuring Par Q test BBT Hoogtetest Biometrische test Traplooptest Par Q test BBT Biometrische test Traplooptest BBT aangepast Arts Traplooptest Arts 1.2 Doel van het PPMO: Het doel van het PPMO is om vast te stellen dat onze brandweermedewerkers in fysiek medisch opzicht voldoen aan de eisen die de functie stelt en dat zij gedurende hun brandweerleven zonder gevaar voor zichzelf en anderen, dus op een veilige en verantwoorde manier, hun werk kunnen doen.

6 1.3 Verklaring van termen PPMO Keuring: het complete proces van medische en fysieke testen, waarbij een arts een oordeel kan vellen over de geschiktheid van de medewerker voor het uitvoeren van zijn brandweerfunctie. Jaarlijkse fysieke meting: beide fysieke testen, ook wel functionele testen genoemd, vormen samen de jaarlijkse meting: de brandbestrijdingstest (BBT) en de traplooptest. De jaarlijkse meting geeft inzicht in de fysieke gesteldheid en de ontwikkeling daarvan in de tijd. Ook kan de medewerker zich hiermee voorbereiden op zijn PPMO keuring. Van de testleider kan hij adviezen meekrijgen. BBT of Brandbestrijdingstest: bij deze test lopen medewerkers een parcours waarin 12 onderdelen correct uitgevoerd moeten worden. Met de verschillende onderdelen wordt een brandinzet gesimuleerd: men begint met omhangen en inzetgereed maken en via slangen rollen en andere inzetoefeningen loopt men door de verschillende fysieke belastingen die je tegen komt bij een brandinzet. Voor verdere uitleg over de BBT zie ook bijlage 1. 0-meting: wanneer iemand voor het eerst de brandbestrijdingstest en de traplooptest uitvoert, wordt dat beschouwd als een 0-meting. Deze eerste keer is zonder consequenties, waarbij de testleider de medewerker tips en trucs meegeeft. Hiermee kan de medewerker aan de slag om de volgende keer nog beter voor de dag te komen. AK of Aanstellingskeuring: om vast te stellen of een potentiële nieuwe medewerker geschikt is voor de fysieke eisen van het brandweervak, moeten deze aspiranten dezelfde testen afleggen als actieve brandweermensen. Uitzonderingen hierop zijn dat de aspiranten geen ademlucht aankoppelen, maar met een stofmasker de baan lopen. Een drietal technische onderdelen zijn uit de standaard BBT gehaald. Voor verdere informatie over de AK zie bijlage 2. Traplooptest: medewerkers klimmen bij deze test 20 meter, waarbij een last van 20 kg meegenomen moet worden. Om de test uniform uit te kunnen voeren wordt gebruikt gemaakt van een eeuwige trap oftewel de stairmaster, waarbij twee opgerolde slangen, eventueel zwaarder gemaakt tot 20 kg, meegedragen moeten worden. PARQ test: om te kunnen bepalen of het verantwoord is om een fysieke test af te leggen moeten medewerkers van tevoren een vragenlijst beantwoorden met 7 vragen over hun fysieke gesteldheid. Op het moment dat de medeweker één of meer vragen met ja beantwoordt, wordt eerst de keuringsarts geconsulteerd voordat de medewerker de test mag afleggen. Zie ook bijlage 2. Biometrische test: deze testen worden door de doktersassistent(e) afgenomen en bestaan onder andere uit meting van de bloeddruk, lichaamslengte en gewicht, buikomvang, oogtest en functionele gehoortest. Afhankelijk van de uitkomsten van de signaalvragenlijst kunnen aanvullende testen worden uitgevoerd. Hoogtetest: dit is een test waarbij de aspirant wordt getest hoe hij omgaat met hoogte. De potentiële medewerker gaat mee met de hoogwerker of autoladder tot 30 meter, waar de aspirant op hoogte een aantal vragen moet beantwoorden.

7 2 Waarom PPMO In 2004 is in opdracht van het LOGA onderzoek gedaan naar de houdbaarheid van de FLO-regeling (het vervroegd uittreden van repressief brandweerpersoneel). Aanleiding hiervoor was de invoering van de Wet Gelijke behandeling op grond van leeftijd bij arbeid. Deze wet verbiedt onderscheid op grond van leeftijd, tenzij er een objectieve rechtvaardiging voor is. Uit onderzoek van het Coronel Instituut voor Arbeid en Gezondheid blijkt dat er geen objectieve rechtvaardiging is om voor al het personeel te kunnen stellen dat er een leeftijd onder de 60 jaar is waarop het werk niet meer op een verantwoorde wijze kan worden uitgevoerd. Wel bleek dat met het stijgen van de leeftijd er een grotere kans bestaat op gezondheidsklachten. Tevens bleek dat de capaciteiten die nodig zijn voor de specifieke taken van het brandweerpersoneel bij het stijgen van de leeftijd afnemen. Een van de adviezen uit het onderzoek was daarom ook om een functie specifiek testprotocol te ontwikkelen. Gekoppeld aan de CAO wijzigingen in 2006 (afschaffen FLO en afspraken maken over loopbaanbeleid) werd vervolgens besloten tot het ontwikkelen van een periodieke keuring (PPMO). Omdat in het brandweerveld steeds meer de behoefte ontstond naar eenduidigheid in de wijze van keuren en testen werd tevens een aanstellingskeuring (AK) ontwikkeld. Het PPMO en de AK gaan uit van dezelfde bijzondere functie-eisen en zijn intussen vastgelegd in de CAR-UWO. Naast een keuringssystematiek die volledig gericht is op de specifieke fysieke eisen van het brandweervak, geeft de PPMO systematiek een goed beeld van het verloop van de fysieke gesteldheid van de medewerker in de tijd. Hiermee komt bij afnemende fysieke fitheid al vroeg een signaal naar voren en kunnen maatregelen getroffen worden. Hiermee kan de arbeidsleeftijd van de medewerker bij de brandweer verlengd worden. De testen maken geen verschil op grond van geslacht of leeftijd. Iedereen die in een repressieve functie wil gaan werken of deze functie heeft, moet deze testen met goed gevolg afleggen. Voorbereidend op de invoering van het PPMO en de nieuwe AK zijn er landelijk pilots uitgevoerd. Op basis van deze pilots is er vanuit Brandweer Nederland een implementatiewijzer verschenen. Uitgangspunt voor landelijke invoering van het PPMO en de AK is 1 januari Brandweer Fryslân rolt het PPMO uit in 2014 en zal begin 2015 gaan keuren volgens het PPMO.

8 3 Voor wie is het PPMO 3.1 Doelgroep In de CAR-UWO (hoofdstuk 19a) is vastgelegd dat aanstelling in de functie van manschap A, manschap B en bevelvoerder alleen mogelijk is na een aanstellingskeuring. Ook is vastgelegd dat de gezondheid van de medewerker in bovenstaande functies periodiek getoetst wordt op basis van de PPMO-keuring. Tot slot is vastgelegd dat medewerkers in deze functies jaarlijks worden onderworpen aan een fysieke meting. Hierbij wordt geen onderscheid gemaakt tussen vrijwilligers en beroepsmedewerkers. Indien men meerdere repressieve functies bekleedt, dan wordt men gekeurd voor de zwaarste fysieke functie. Een Officier van Dienst die ook uitrukt als bevelvoerder, wordt dus gekeurd als bevelvoerder. Alle medewerkers die een functie van Manschap of Bevelvoerder uitvoeren moeten worden getoetst op basis van het PPMO. Bij het uitvoeren van meerdere functies, wordt men gekeurd voor de fysiek zwaarste functie. 3.2 Frequentie De frequentie van een keuring is afhankelijk van de leeftijd van de keurling (CAR-UWO): Medewerker tot 40 jaar: eenmaal per 4 jaar Medewerker van 40 tot 50 jaar: eenmaal per 2 jaar Medewerker vanaf 50 jaar: elk jaar Indien iemand gekeurd wordt in het jaar dat hij 39 is, wordt hij wederom gekeurd in het jaar dat hij 41 wordt. Hetzelfde geldt voor de medewerker van 49 die wederom op zijn 50 ste wordt gekeurd. De frequentie van de meting is in principe elk jaar waarin geen keuring valt. Indien de medewerker óók een meting wil doen in het jaar van zijn keuring, dan is dat in overleg mogelijk. 3.3 Overige functies Naast manschappen en bevelvoerders heeft de repressieve dienst van Brandweer Fryslân een aantal andere functies waar keuringen voor gelden. Chauffeurs moeten wettelijk gekeurd worden bij het verlengen van hun rijbewijs. Voor officieren en duikers wordt het PPMO gecombineerd met bestaande verplichte keuringen: Duikers Alle duikers in Friesland zijn ook manschap of bevelvoerder. Hiervoor moeten ze getoetst en gekeurd worden op basis van het PPMO. Alle duikers hebben bovendien verplicht een jaarlijkse duikmedische keuring voor deze specialisatie. In Friesland worden, in het jaar dat een duiker -vanuit zijn functie als manschap of bevelvoerder- voor een PPMO keuring zou moeten, de resultaten van de fysieke testen van het PPMO doorgegeven aan de duikerarts. De duikerarts geeft dat jaar een oordeel over de fysieke gesteldheid in relatie tot het duiken èn in relatie tot manschap of bevelvoerder. Andere jaren wordt een duiker regulier als duiker gekeurd en heeft hij een los meetmoment binnen het PPMO.

9 Bijvoorbeeld: Een duiker die als manschap/bevelvoerder dit jaar volgens het PPMO gekeurd moet worden: o Doet zijn jaarlijkse meting (brandbestrijdingstest en traplooptest) maximaal twee weken voor zijn duikmedische keuring o Wordt regulier gekeurd als duiker bij een duikerarts, met een beoordeling of deze persoon geschikt is om deze specialisatie uit te voeren o De testresultaten uit de BBT en traplooptest worden meegenomen en resulteren in een beoordeling als manschap A / bevelvoerder. Een duiker die als manschap/bevelvoerder dit jaar níet volgens het PPMO gekeurd moet worden: o Doet zijn jaarlijkse meting (brandbestrijdingstest en traplooptest) met zijn ploeg mee, waarbij de testresultaten als advies kunnen worden meegenomen o Wordt regulier gekeurd als duiker bij een duikerarts, met een beoordeling of deze persoon geschikt is om deze specialisatie uit te voeren. Officieren Keuring: Aangezien het PPMO functie specifiek ontwikkeld is voor manschappen en bevelvoerders is de fysieke keuring binnen het PPMO niet direct relevant voor officieren. Vanuit de oude organisaties bestond verschillend beleid betreffende keuringen van officieren. Tevens werd hier op verschillende wijze uitvoering aan gegeven. Met de invoering van het besluit personeel Veiligheidsregio s (BPV) wordt hier nu één lijn in getrokken. Het besluit personeel Veiligheidsregio s geeft aan dat voor de volgende officierfuncties een keuring verplicht is: o (Regionaal) Commandant van Dienst o Hoofd Officier van Dienst o Officier van Dienst o Adviseur Gevaarlijke Stoffen o Meetplanleider In de Wet op de Medische Keuringen is bepaald dat je niet meer mag keuren dan noodzakelijk is voor de functie en/of uitoefening van de taak. Per functie wordt daarom aangegeven welke specifieke taken de medewerker uitoefent die een keuring rechtvaardigen. De frequentie van de keuringen is gelijk aan de frequentie binnen het PPMO (zie paragraaf 3.2). Vanwege de aard van de functie zal bij de officiersfuncties het mentaal/psychische element eerder doorslaggevend zijn voor het goed functioneren dan het fysieke element. Landelijk is vastgesteld dat geen landelijke functionele test wordt ingevoerd om het goed cognitief handelen onder druk te testen, maar enkel te testen op de meest voorkomende psychische klachten waarvan bekend is dat die het handelen/de cognitieve mogelijkheden negatief beïnvloeden: vermoeidheid, stress, depressieve klachten, angstklachten en posttraumatische stressklachten. De vragen over de psychische belastbaarheid zijn opgenomen in de vragenlijst PPMO van het Coronel Instituut (Totaalrapport PPMO 2010, NVBR). Deze vragenlijst werkt ook voor de keuring van officieren en is verwerkt in onderstaande tabel.

10 Functie Medisch Ogen/oren Screening en evt. nader onderzoek Mentaal onderzoek Traploop test Brandbestrijdings test OvD vragenlijst ja vragenlijst ja nee HOvD vragenlijst ja vragenlijst nee nee MPL vragenlijst ja vragenlijst nee nee AGS vragenlijst ja vragenlijst ja nee CVD vragenlijst ja vragenlijst nee nee Meting: De gedachte achter een periodiek onderzoek is inzicht te krijgen in de ontwikkeling van de fysieke gesteldheid over de jaren, waardoor in een vroeg stadium correctieve maatregelen genomen kunnen worden. Daarom is het, naast de keuring, van belang dat ook officieren regelmatig inzage krijgen in hun fysieke gesteldheid. Binnen Brandweer Fryslân doorlopen de officieren jaarlijks beide fysieke testen als meting van hun fysieke gesteldheid. De repressief leidinggevenden zijn verantwoordelijk voor de inzetbaarheid van de medewerkers. Chauffeurs Medewerkers die voor hun functie bij de brandweer moeten beschikken over het rijbewijs C1, C, D1 of D, eventueel met aanhanger (E), dienen bij verlenging van dat rijbewijs aan te tonen dat zij rijgeschikt zijn: geestelijk en lichamelijk in staat om te rijden. Dit betekent dat men elke vijf jaar gekeurd dient te worden waarbij een eigen verklaring CDE ingevuld dient te worden. De keuring zal waar mogelijk samengevoegd worden met een PPMO keuring. In sommige gevallen is dit niet mogelijk en zal deze los ingepland worden. Voor medewerkers die naast hun werk bij de brandweer beroepschauffeur zijn, zal in overleg met het clusterhoofd gekeken worden hoe omgegaan wordt met de keuringskosten ten behoeve van de verlenging van het rijbewijs.

11 4 Wat zijn de consequenties van de uitslagen 4.1 Algemeen In hoofdstuk 19a van de Rechtspositieregeling zijn de rechten en plichten met betrekking tot de keuringen vastgelegd voor zowel beroepsmedewerkers als voor vrijwilligers. Dit hoofdstuk is als bijlage 9 toegevoegd. Daarnaast heeft het LOGA een model gemaakt voor een rechtspositioneel kader bij keuringen. Dit model vindt u in bijlage 10. Het model vormt de basis voor onderstaande uitgangspunten bij het niet voldoen aan de keuringseisen. Indien een medewerker niet of niet op alle onderdelen voldoet aan de keuringseisen wordt door de keuringsarts (of bedrijfsarts) een of meerdere interventie(s) geadviseerd. Vervolgens ondernemen werkgever en medewerker actie op basis van het medisch advies. Afhankelijk van de uitkomst van de keuring en het dienstverband van de medewerker (beroeps of vrijwilliger) is dit traject gericht op: - binnen een beperkte termijn te voldoen aan de normering en/of - tijdelijk verrichten van andere werkzaamheden gecombineerd met een traject tot verbetering en/of - oriëntatie op / plaatsing in een andere functie of ontslag. Bij dit traject horen rechten en plichten van zowel de medewerker als van de werkgever. Deze zijn niet nieuw en zijn onderdeel van de huidige CAR. Voor vrijwilligers geldt dat ze net als beroeps ook vóór de invoering van het PPMO al medisch werden gekeurd op basis van de bijzondere functie-eisen. Ook voor vrijwilligers wordt het PPMO ingevoerd. Dit vervangt de oude keuring. Nieuw voor de meeste vrijwilligers is dat ze naast de periodieke keuring ook de jaarlijkse fysieke test moeten doen. 4.2 Keuringsuitslagen en de bijbehorende consequenties De keuringsarts stelt de uitkomst van de keuring vast. Dit geldt voor alle keuringen binnen Brandweer Fryslân. Als de uitkomst aanleiding geeft tot een vervolgtraject waarbij een arts betrokken dient te worden, dan is de bedrijfsarts hiervoor de aangewezen arts als het om de medische begeleiding in de werksituatie gaat. Gaat het om nader onderzoek of om advies van een curatief arts, dan kan de keuringsarts de medewerker adviseren nader onderzoek te laten doen. De uitkomst van het PPMO is het uitgangspunt voor het bepalen van het traject dat de werkgever en medewerker, eventueel in overleg met de bedrijfsarts, moeten afspreken. De afname van het PPMO kan leiden tot verschillende beoordelingen, te weten G1, G2, O1 en O2. G1: Geschikt Deze uitkomst wil zeggen dat er geen medische belemmeringen voor de medewerker zijn om de functie uit te voeren. De medewerker kan in zijn functie blijven werken en het volgende PPMO is op het moment dat de CAR voorschrijft. Er is geen extra traject nodig. De keuringsarts meldt de uitslag aan de medewerker en diens leidinggevende en administreert dit. Een tussentijdse oproep voor een PPMO of onderdeel daarvan kan worden opgelegd als de leidinggevende, eventueel na overleg met de bedrijfsarts, redelijkerwijs aanleiding heeft om aan de goede gezondheidstoestand van de medewerker te twijfelen. Dit gebeurd op grond van artikel 19a:3 lid 5 van de CAR. G2: Geschikt onder voorwaarden Deze uitkomst betekent dat de medewerker niet zonder meer aan de gestelde belastbaarheideisen, en daarmee aan de eisen die de functie stelt kan voldoen, maar dat er relatief eenvoudig en snel verbetering is aan te brengen. Een voorbeeld hiervan is bijvoorbeeld slechte ogen, wat te verhelpen is met een bril.

12 De keuringsarts meldt werkgever en medewerker deze uitslag. Beide gaan in gesprek om afspraken te maken die ervoor moeten zorgen dat de medewerker weer aan alle eisen gaat voldoen. Afhankelijk van de oorzaak dat de medewerker de G2-beoordeling krijgt, wordt de bedrijfsarts wel of niet ingeschakeld. De bedrijfsarts wordt niet ingeschakeld als er een relatief kleine aanpassing nodig is die de werkgever of de medewerker eenvoudig kan realiseren. De bedrijfsarts wordt wel ingeschakeld als onduidelijk is waarom de medewerker deze beoordeling heeft gekregen. Om te zorgen dat de medewerker aan de bijzondere belastbaarheideisen voldoet is er slechts een minimale aanpassing nodig. De werkgever en medewerker maken afspraken om de situatie te verbeteren. De aanpassing zal op zeer korte termijn zijn gerealiseerd. De medewerker kan gewoon in zijn functie werkzaam blijven. Wel moet de werkgever, eventueel in overleg met de bedrijfsarts, beoordelen of een minimale aanpassing van de werkzaamheden tijdelijk nodig is. Hierbij dient de werkgever te beoordelen of de volledige inzet van de medewerker geen verhoogde risico s meebrengt voor hem, zijn collega s of derden. De aanpassing van de werkzaamheden leidt ertoe dat de medewerker tijdelijk wordt ontheven van een deel van zijn taken. Dit gebeurt op grond van artikel 19a:3 van de CAR. Bij deze uitkomst is een herkeuring niet nodig. Het eerstvolgende PPMO wordt uitgevoerd op het moment zoals vermeld in de CAR, of eerder als de leidinggevende daar aanleiding toe ziet. De kosten van de aanpassing komen voor rekening van de werkgever, voor zover het om aanpassingen gaat die direct en uitsluitend werkgerelateerd zijn. Overige aanpassingen komen voor rekening van de medewerker zelf. Eventueel kan hij die aanpassingen verhalen op zijn zorgverzekering. Bovenstaand traject is zowel gelijk voor beroeps als voor vrijwilligers. O1: Tijdelijk ongeschikt In deze situatie wordt niet voldaan aan de normen van het PPMO. De medewerker voldoet (tijdelijk) niet aan de functie-eisen. De oorzaak hiervoor kan zowel medisch als niet-medisch zijn, dit is aan de bedrijfsarts om hierover te oordelen en te adviseren. Voorbeelden hiervan kunnen zijn: een hoge bloeddruk, overgewicht of het tijdelijk herstellen van een operatie. Het is mogelijk om maatregelen te nemen die ertoe leiden dat de medewerker weer geschikt wordt voor zijn functie. De medewerker kan nu zijn functie niet (volledig) uitoefenen, maar verwacht wordt dat hij dit op (korte) termijn wel weer kan. Vrijwilligers: De vrijwilliger voldoet nu niet aan de eisen die de functie stelt, maar er is wel verbetering mogelijk. Hij kan niet de taken behorend bij zijn functie blijven uitvoeren. De vrijwilliger wordt tijdelijk van zijn taken ontheven. Ook wordt er in overleg met de bedrijfsarts afgesproken of de vrijwilliger geheel of gedeeltelijk mee oefent. Indien de medewerker is afgekeurd om te werken met ademlucht, kan er ook niet meer met ademlucht worden geoefend totdat hij weer voor dit onderdeel is goedgekeurd. Dit gebeurt op grond van artikel 19a:3 van de CAR. De ploegleider is samen met het clusterhoofd verantwoordelijk voor de repressieve inzetbaarheid van hun ploegen. De werkgever en medewerker maken, eventueel in overleg met de bedrijfsarts, afspraken die ertoe moeten leiden dat de medewerker weer geschikt wordt voor zijn functie. De werkgever biedt faciliteiten om de functiegeschiktheid weer te verwerven, de medewerker moet zich inspannen om weer functiegeschikt te worden. Over de kosten van het traject maken de werkgever en medewerker onderling afspraken. Hierbij wordt rekening gehouden met de mate waarin het traject gerelateerd is aan de taken van de vrijwilliger. Het kan zijn dat de oorzaak van de ongeschiktheid ook gevolgen heeft voor het functioneren van de vrijwilliger in zijn hoofdfunctie. In dat geval is het aan te raden in overleg met de hoofdwerkgever een traject te starten. Er wordt een nieuw moment voor het PPMO afgesproken, eerder dan het moment van keuring op grond van de CAR. Bij het bepalen van het nieuwe keuringsmoment wordt de bedrijfsarts om advies gevraagd. Afhankelijk van de uitkomst van het volgende PPMO zal de vrijwilliger zijn taken weer gaan uitvoeren, wordt een nieuw traject afgesproken of wordt de medewerker ontslagen.

13 Beroeps: De medewerker voldoet nu niet aan de eisen die de functie stelt, maar er is wel verbetering mogelijk. Hij kan niet de taken behorend bij zijn functie blijven uitvoeren. De medewerker wordt tijdelijk ontheven van zijn taken of van een deel van zijn taken. De medewerker wordt belast met andere (tijdelijke) taken (voor zover beschikbaar), die de medewerker medisch gezien aankan. Ook wordt er in overleg met de bedrijfsarts afgesproken of de medewerker geheel of gedeeltelijk mee oefent. Dit gebeurt op grond van artikel 19a:3 van de CAR. De werkgever en medewerker maken, eventueel in overleg met de bedrijfsarts, afspraken die ertoe moeten leiden dat de medewerker weer geschikt wordt voor zijn functie en/of gericht zijn op (oriëntatie op) een andere functie. De werkgever biedt faciliteiten om de functiegeschiktheid weer te verwerven, de medewerker moet zich inspannen om weer functiegeschikt te worden. Over de kosten van het traject maken de werkgever en medewerker onderling afspraken. Hierbij wordt rekening gehouden met de mate waarin de cursus of het traject gerelateerd is aan de taken van de medewerker. Er wordt, in overleg met de bedrijfsarts, een nieuw moment voor het PPMO afgesproken, eerder dan het moment van keuring op grond van de CAR. Afhankelijk van de uitkomst van het volgende PPMO zal de medewerker - al zijn taken weer gaan uitvoeren - wordt een nieuw traject afgesproken (qua duur passend in de bepalingen van hoofdstuk 7 van de CAR (aanspraken bij ongeschiktheid wegens ziekte of gebrek) - wordt de medewerker herplaatst in een andere functie (voor zover beschikbaar) - of wordt de medewerker ontslagen (indien herstel niet aan de orde is en er ook geen andere passende functie is). Als er een medische reden voor de ongeschiktheid is dan is hoofdstuk 7 van de CAR van toepassing. De herplaatsing vindt dan plaats op grond van artikel 7:16 van de CAR. Is er geen medische reden dan vindt er een ontslagbesluit plaats op grond van artikel 8:6 (ontslag wegens onbekwaamheid of ongeschiktheid) en het daarbij behorende traject op grond van hoofdstuk 10d (van werk naar werk), waarin de werkgever en de medewerker toewerken naar het plaatsen in een andere functie. O2: Blijvend ongeschikt In deze situatie kan de medewerker niet werkzaam blijven in zijn functie en is het ook niet mogelijk om maatregelen te nemen of aanpassingen te doen die ertoe leiden dat de medewerker wel in zijn functie kan blijven werken. De oorzaken hiervoor kunnen zowel medisch als niet-medisch zijn, het is aan de bedrijfsarts om hierover te oordelen en te adviseren. Vrijwilligers: Voor vrijwilligers betekent dit dat er ontslag uit de repressieve functie plaatsvindt. Als er een medische reden is voor de ongeschiktheid dan vindt het ontslag plaats op grond van artikel 19:42, eerste lid onder c van de CAR (onbekwaam of ongeschikt tot het verrichten van zijn werkzaamheden op grond van ziekten of gebreken). Is er een andere reden voor de ongeschiktheid dan vindt het ontslag plaats op grond van artikel 19:42, eerste lid onder d van de CAR (onbekwaamheid of ongeschiktheid tot het verrichten van zijn werkzaamheden anders dan op grond van ziekten of gebreken). In beide gevallen bestaat geen recht op een uitkering. Beroeps: De medewerker is ongeschikt voor zijn functie. Hij kan niet werkzaam blijven in zijn functie. De oorzaken hiervoor kunnen zowel medisch als niet-medisch zijn, dit is aan de bedrijfsarts om hierover te oordelen en te adviseren. Is er sprake van een medische reden? Dan is hoofdstuk 7 van de CAR van toepassing. Als de medewerker wel kan werken en er is binnen de organisatie een andere functie beschikbaar dan wordt hij gedurende de eerste 24 maanden tijdelijk herplaatst in die andere functie en na minimaal 24 maanden definitief herplaatst in die andere functie. Hierbij moeten de regels van artikel 7:16 CAR (eisen aan restverdiencapaciteit nieuwe functie) in acht worden genomen. Als er extern een andere functie beschikbaar is, kan de medewerker na maximaal 24 maanden van ziekte met inachtneming van artikel 8:5 van de CAR ontslagen worden.

14 Indien er intern en extern geen andere functie beschikbaar is dan wordt de medewerker na 3 jaar ontslagen. Afhankelijk van de mate van arbeidsongeschiktheid is hoofdstuk 10d van de CAR van toepassing. De medewerker heeft mogelijk recht op een WIA-uitkering met eventuele aanvulling van de werkgever. Kan de medewerker om medische redenen niet meer werken (meer dan 80% arbeidsongeschiktheid), dan kan hij na 2 jaar van ziekte worden ontslagen. In dat geval is hoofdstuk 10d niet van toepassing. Nota Bene: Hoofdstuk 9a van de CAR kent bijzondere bepalingen over loondoorbetaling bij arbeidsongeschiktheid bij medewerkers die op of na 1 januari 2006 zijn aangesteld in een bezwarende functie die op 31 december 2005 recht gaf op FLO-ontslag. In een schema ziet het PPMO en de mogelijke uitkomsten er als volgt uit.

15 4.3 Recht op herkeuring Indien een medewerker het niet eens is met de uitslag van de keuring heeft de medewerker, conform de wet op de medische keuring, onder bepaalde voorwaarden (bij uitslag G2, O1 of O2) recht op een herkeuring. De medewerker geeft binnen een week nadat de uitslag aan hem is meegedeeld gemotiveerd aan zijn clusterhoofd aan dat hij een herkeuring wil. Het clusterhoofd regelt een herkeuring door een onafhankelijk geneeskundige. Het clusterhoofd wacht de uitslag van de herkeuring af alvorens tot een definitieve beslissing te komen. 4.4 Uitslagen jaarlijkse meting en de bijbehorende consequenties De medewerker heeft de fysieke meting gehaald als hij alle onderdelen binnen de tijd en op een veilige en technisch correcte wijze heeft uitgevoerd. De testleider noteert hiervoor de scores op het scoreformulier. Op het moment dat de testleider moet constateren dat bij de fysieke meting niet aan de eisen voldaan kan worden, wordt advies meegegeven waaraan de medewerker moet werken om zijn fysieke gesteldheid te verbeteren. Dit advies wordt meegegeven aan de medewerker, die dan verdere ondersteuning kan vragen aan de coördinator PPMO. De rol van de coördinator PPMO is nader uitgewerkt in hoofdstuk 6. Indien de fysieke meting niet afgemaakt kan worden door gebrekkige fysieke gesteldheid, kan er advies gevraagd worden aan het clusterhoofd. Bij gegronde zorg kan deze een consult voor de medewerker aanvragen bij de bedrijfsarts of eventueel een vervroegde PPMO keuring aanvragen. Ook geeft de bedrijfsarts advies over of het verantwoord is om de medewerker op dat moment in te zetten bij oefeningen en repressieve werkzaamheden. Ook wanneer tijdens het dagelijks functioneren blijkt dat er een verandering in de medische gesteldheid van de medewerker is opgetreden met mogelijke gevolgen voor het goed uitvoeren van de taken en voor het veilig en verantwoord werken in de functie, dan kan dit aanleiding zijn voor een tussentijds PPMO. Het clusterhoofd neemt dan het initiatief voor deze tussentijdse keuring of voor een medisch onderzoek anderszins. 4.5 Overige consequenties Tijdig keuren: Iedere repressieve medewerker moet binnen de daarvoor geldende tijd herkeurd worden (zie ook keuringsfrequentie hoofdstuk 2). Indien dit overschreden wordt is de medewerker niet meer repressief inzetbaar totdat deze wederom gekeurd is. Voor de manschappen en bevelvoerders is de ploegleider samen met het clusterhoofd verantwoordelijk voor de repressieve inzetbaarheid van hun ploegen. Voor officieren is het afdelingshoofd verantwoordelijk voor de inzetbaarheid. Tijdig meten: Iedere repressieve medewerker moet in het jaar dat hij niet gekeurd wordt een fysieke meting afleggen. Deze meting heeft een belangrijke signaalfunctie en hiermee wordt de fysieke gesteldheid inzichtelijk over de duur van zijn repressieve leven. Deze meting is verplicht conform artikel 19a:4 (fysieke test). Het clusterhoofd is verantwoordelijk dat iedereen de fysieke meting aflegt.

16 5 Hoe borgen we het PPMO binnen Brandweer Fryslân Brandweer Fryslân maakt gebruik van een externe keuringsinstantie voor het uitvoeren van het PPMO. Deze instantie verzorgt de jaarlijkse metingen, de keuringen inclusief medisch personeel en de aanstellingskeuringen. Dit garandeert objectieve resultaten en minimaliseert de impact op de werkzaamheden van het personeel van Brandweer Fryslân. Brandweer Fryslân is verantwoordelijk voor het aanwijzen van de keuringskandidaten en het proces betreffende de nazorg. Dit laatste varieert van het opslaan van de keuringsuitslag bij G1, het maken van afspraken met de medewerker bij G2, het opstellen van een herintredingstraject bij O1 tot het zoeken naar alternatieve werkzaamheden bij het resultaat O Taken en verantwoordelijkheden De keuringsinstantie De keuringsinstantie voor de medische brandweerkeuringen heeft bij het keuren van het repressief brandweerpersoneel de volgende taken en verantwoordelijkheden: Afnemen van de medische vragenlijsten (digitaal toe te zenden via de mail) Vooraf controle van de PAR-Q vragenlijst en terugkoppeling naar medewerker indien hieruit blijkt dat hij niet deel mag nemen aan de fysieke testen Leveren keuringsarts en assistent op testdagen Bespreken medische vragenlijst met repressieve brandweermedewerkers (bedrijfsarts) Afnemen biometrische testen (doktersassistente) Afnemen brandbestrijdingstest en traplooptest Leveren medische apparatuur benodigd voor testen Verantwoordelijk voor testuitslag Afstemmen planning met Veiligheidsregio Fryslân Versturen keuringsresultaat en mogelijk afstemmen met werkgever. De medewerker Het repressief brandweerpersoneel heeft de volgende taken en (eigen) verantwoordelijkheden: Medische vragenlijst naar eer en geweten in vullen en tijdig terug sturen Voldoende uitgerust aan PPMO deelnemen Voldoen aan de eisen ten aanzien van de fysieke gesteldheid welke de repressieve functie van hem vraagt Deelnemen aan het PPMO op aangeven van Brandweer Fryslân Zich op de hoogte stellen van de inhoud van de test Zorg dragen voor het meenemen van de gevraagde persoonlijke beschermingsmiddelen zoals aangegeven in de uitnodigingsbrief Zich inspannen om weer aan de eisen te voldoen bij gebleken ongeschiktheid.

17 De werkgever Zorgt voor keuringslocaties die aan de gestelde eisen voldoen Zorgt dat de organisatie in staat is om mensen te begeleiden die moeite hebben om aan de gestelde eisen te voldoen Zorgt dat alle medewerkers de mogelijkheid hebben om in 2015 een 0-meting af te nemen vóórdat ze gekeurd worden met consequenties Bij ongeschiktheid van een medewerker (G2, O1) biedt de werkgever (sport)faciliteiten om de functiegeschiktheid van deze medewerker weer te verwerven Medewerkers van bedrijfsvoering Brandweer nodigen medewerkers 8 weken voor hun beoogde keuringsdatum uit Medewerkers van bedrijfsvoering Brandweer geven kandidaten op voor de geplande aanstellingskeuring en communiceren dit met de kandidaten Medewerkers van bedrijfsvoering Brandweer begeleiden keurlingen, indien nodig bij het verzetten van hun keuringsafspraak. Clusterhoofd / Ploegleider Het clusterhoofd heeft de verantwoordelijkheid om medewerkers in het proces van PPMO te faciliteren, te ondersteunen en hen te stimuleren om hier tijdig mee aan de slag te gaan (voordat er sprake is van het daadwerkelijk niet halen van PPMO) Het clusterhoofd dient, samen met de ploegleider, de medewerker bewust te maken van het belang van een voortdurende functionele geschiktheid De ploegleider gaat in gesprek over mogelijke matige uitslagen van zowel de jaarlijkse meting als de keuring. De ploegleider kan de medewerker hierbij op de begeleidingsmogelijkheden vanuit de organisatie wijzen Het clusterhoofd gaat samen met de medewerker en eventueel de bedrijfsarts een herintredingtraject inzetten bij gebleken ongeschiktheid (O1) Het clusterhoofd neemt verantwoordelijkheid voor het nemen van beslissingen over individuele gevolgen van keuringsuitslagen en zal deze met de medewerker bespreken. Afdelingshoofd / Directeur Het afdelingshoofd is leidinggevende over de officieren binnen zijn afdeling De directeur is leidinggevende over de Commandanten van Dienst Zowel het afdelingshoofd als de directeur kunnen in gesprek gaan over mogelijke matige uitslagen van zowel jaarlijkse meting als keuring. Ze kunnen de officieren hierbij op de begeleidingsmogelijkheden vanuit de organisatie wijzen Gaat samen met de medewerker en eventueel de bedrijfsarts een herintredingtraject inzetten bij gebleken ongeschiktheid Neemt verantwoordelijkheid voor het nemen van beslissingen over individuele gevolgen van keuringsuitslagen en zal deze met de medewerker bespreken.

18 6 Overgang van oud naar nieuw Het jaar 2015 is een bijzonder jaar waarin veel veranderd op het gebied van keuringen van onze repressieve medewerkers. Brandweer Fryslân heeft zich het doel gesteld om de overgang van de oude manier van keuren naar het nieuwe zo soepel mogelijk te laten verlopen. De zorg voor de medewerker staat hierbij voorop. 6.1 Overgangsmaatregelen Een aantal maatregelen die worden genomen om dit te faciliteren: Alle repressieve medewerkers waarvan de keuring vóór 1 juni 2015 afloopt, zullen uiterlijk in maart 2015 op de oude wijze, bij MedPrevent gekeurd worden Alle repressieve medewerkers waarbij de keuring tussen 1 juni 2015 en 31 december 2015 verloopt, worden ruim drie maanden voor die datum uitgenodigd voor een nulmeting. Dit houdt een volledig PPMO in. Indien de keuringsuitslag positief is, wordt dit als een officiële keuringsuitslag gezien. Indien de keuringsuitslag negatief is, krijgt de medewerker een trainingsadvies met eventueel begeleiding en volgt na drie maanden een nieuwe keuring Daarvan zijn de resultaten wel officieel (eventueel kan daarin ook het advies gegeven worden om na drie maanden te herkeuren) Voor alle repressieve medewerkers die in 2015 niet (op de nieuwe manier) gekeurd worden, zal de fysieke meting in 2015 gelden als nulmeting. De eerstvolgende keuring geldt dan als een volwaardige (officiële) keuring Bij de nulmeting krijgen deelnemers duidelijke instructie over de uitvoering en dienen zij het parcours in 24 minuten af te leggen Gedurende het eerste jaar (was: 2015) moeten alle repressieve medewerkers de brandbestrijdingstest binnen 24 minuten afleggen. Vanaf 2016 moet deze test onder de 19 minuten afgelegd worden Alle niet-repressieve medewerkers die wel ademlucht dragen worden ook gekeurd. 6.2 PPMO organisatie Brandweer Fryslân heeft zorg voor haar medewerkers, zowel voor hun fysieke gesteldheid als voor het behalen van de nieuwe landelijke keuringsnormen. Om deze zorg te kunnen bieden wordt een PPMO organisatie in het leven geroepen. Deze organisatie zal bestaan uit één PPMO coördinator en per afdeling één PPMO begeleider. De eerste is een fulltime beroepsfunctie en de laatste is een functie die idealiter geworven wordt onder de vrijwilligers. De verwachting is dat de PPMO begeleider maximaal 8 uren per maand aan deze begeleiding zal besteden. PPMO coördinator / levensstijlcoach Om de zorg voor de fysieke gesteldheid van de medewerkers van Brandweer Fryslân te kunnen borgen wordt een coördinator / levensstijlcoach aangesteld. Deze coach heeft als hoofdtaak de 1300 repressieve medewerkers te begeleiden en de fysieke gesteldheid gedurende hun repressieve loopbaan op niveau te houden. Zijn (verdere) taken zijn verdeeld onder drie thema s: 1. PPMO Eerste aanspreekpunt voor externe aanbieder PPMO Samen met aanbieder PPMO de jaarplanning opstellen Bewaken pdca cyclus Organiseren evaluatiemomenten met aanbieder PPMO Organiseren peiling klanttevredenheid Rapporteren aan MT over de (financiële) voortgang en bijstellingen Aanspreekpunt voor eigen medewerkers (clusterhoofden, medewerkers bedrijfsvoering brandweer)

19 Coördinatie/aanspreekpunt voor PPMO begeleiders Samen met aanbieder PPMO een planningsinstructie maken voor het klaarmaken van de locaties voor PPMO (bewegwijzering, bestickering vloeren etc.) Zorgdragen voor inkoop / organisatie en catering tijdens testdagen. 2. Levenstijladvies Begeleiden van medewerkers met een negatief keuringsresultaat Begeleiden van medewerkers met zorgen richting de keuring Algemeen sport/levensstijl advies Linking-pin tussen Brandweerorganisatie en daarmee Veiligheidsregio Fryslân. 3. Begeleiden sportmomenten Begeleiden vier repressieve ploegen beroepsbrandweer (3 x 24uurs, 1 x dagdienst) Sportadvies verstrekken richting management en medewerkers Begeleiden herintreding na blessures beroepspersoneel. PPMO begeleiders Om voor de medewerkers op een laagdrempelig niveau binnen onze organisatie een aanspreekpunt te hebben, worden vier PPMO begeleiders ingezet (één per afdeling). Deze medewerkers (brandweervrijwilligers) dienen bij voorkeur een achtergrond als sportinstructeur te hebben en worden flexibel ingezet tegen een oefenvergoeding. Zij kunnen tijdens het implementatietraject op de achtergrond de medewerkers vakbekwaamheid en de oefenleiders ondersteunen bij de voorbereiding op het PPMO. Op verzoek kunnen zij, in samenwerking met de PPMO coördinator eventueel afgekeurde medewerkers (groepsgewijs) per kwartaal - centraal of in de afdeling - begeleiding of advies bieden. Met dit trainingsadvies kunnen medewerkers gericht thuis of bij een sportschool gaan trainen. Verder zijn zij de oren en ogen van en zullen zij medewerkers kunnen doorverwijzen naar de PPMO coördinator. 6.3 BrandweerCoach Brandweer Fryslân heeft een applicatie aangeschaft (ook wel App genoemd) die in het eerste jaar er voor moet zorgen dat informatie over het PPMO zo goed mogelijk gedeeld wordt met de repressieve medewerkers: Alle manschappen en bevelvoerders krijgen een eigen inlogcode voor de website PPMO Friesland of de BrandweerCoach app. Deze app is gratis te downloaden voor op de Smartphone of Tablet. De BrandweerCoach app is een interactief platform waarbij door middel van filmpjes de complete PPMO wordt uitgelegd. Met de app kan, eventueel op advies van de PPMO coördinator een trainingsschema worden aangemaakt. Indien de medewerker verdere (hulp)vragen heeft kan hij via deze app contact zoeken met de PPMO coördinator. 6.4 Vergoedingen Uitbetaling van de keuringen is conform de gemaakte afspraken: de werkelijke tijd en reiskosten vanaf de kazerne worden door de werkgever vergoed Uitbetaling van fysieke meting: De uurvergoeding voor de meting is conform de kortdurende oefenvergoeding Uitbetaling herkeuringen: o Indien de medewerker na een herintredingtraject moet worden herkeurd, dan wordt dit beschouwd als een nieuwe keuring en zijn de kosten hiervan voor de werkgever

20 o Indien de medewerker het niet eens is met de keuringsuitslag en om een herkeuring vraagt, dan wordt alleen de keuring vergoedt. De reiskosten en uren worden niet vergoedt.