1 DISK, Boom Amsterdam

Transcriptie

1 aan dit woord gebruik je om uit te drukken dat iets met iets anders verbonden is al al dit woord gebruik je om uit te drukken dat iets eerder gebeurt dan je dacht alles, allemaal bij in de buurt van iets of iemand het boek (-en) de computer (-s) dat dat de direct een aantal bladen papier met woorden of plaatjes met een band erom een apparaat dat snel veel informatie kan verwerken dit woord gebruik je als eerste woord van een bijzin dit woord gebruik je als je iets bedoelt wat niet heel dichtbij is, maar wat je wel kunt zien of aanwijzen; je gebruikt het bij een het-woord dit woord kan voor een zelfstandig naamwoord staan op hetzelfde moment, zonder te wachten de directeur (-s of -en) de baas van een organisatie een dit woord kan voor een zelfstandig naamwoord staan 1 DISK, Boom Amsterdam

2 gaan naar een andere plaats bewegen de en het gum het haar (haren) haar hallo hartstikke een klein voorwerp waarmee je iets kunt wegvegen wat je met potlood hebt geschreven of getekend de dunne draden die uit het lichaam van mensen en dieren groeien dit woord gebruik je om te zeggen dat iets van een meisje of een vrouw is, of om te praten over een meisje of een vrouw dit zeg je als je iemand groet of als je iemands aandacht wilt hebben heel erg herhalen nog een keer doen of zeggen herinneren het het hij de hobby (- s) weer aan denken, in je gedachte laten terugkomen dit woord kan voor een zelfstandig naamwoord staan dit woord gebruik je als onbepaald subject of object dit woord gebruik je als je over een jongen of een man praat iets wat je graag doet in je vrije tijd 2 DISK, Boom Amsterdam

3 ik dit woord gebruik je als je over jezelf praat ja je jij jou jouw jullie klaar de laptop (-s) de liniaal (linialen) links mijn dit geef je als antwoord als je iets wilt of als iets zo is dit woord gebruik je om de persoon met wie je praat aan te spreken, jij dit woord gebruik je om de persoon met wie je praat aan te spreken, je dit woord gebruik je om de persoon met wie je praat aan te spreken, het is de objectvorm van jij dit woord gebruik je als je met iemand praat over iets wat van hem of haar is dit woord gebruik je om de mensen met wie je praat aan te spreken als je niets meer hoeft te doen voor iets, of aan iets een kleine draagbare computer, met een scherm dat je dicht kunt doen een dunne lat met streepjes die de maat aangeven, en waar je een rechte lijn mee kunt tekenen wat aan de kant is waar ook je hart zit; iemand die altijd met zijn linkerhand schrijft dit woord gebruik je om te zeggen dat iets van jou is 3 DISK, Boom Amsterdam

4 de muis een klein, grijs of wit dier met een lange staart (muizen) de muis (muizen) nee los apparaatje bij een computer waarmee je op het scherm dingen aanklikt of aanwijst dit zeg je als je iets niet wilt of als iets niet zo is ons op de opa (- s) dit woord gebruik je als je praat over de mensen bij wie je hoort met dit woord zeg je dat iets aan de bovenkant van iets anders ligt of staat; de plaats waar iets gebeurt de vader van je vader of van je moeder de pen (-nen) een voorwerp met inkt om mee te schrijven het potlood (potloden) de regen een houten stokje met daarin een stift, waarmee je kunt tekenen en schrijven het water dat uit de lucht valt het schrift (-en) de seconde (-s of -n) een dun boekje met lege bladzijden, waarin je kunt schrijven een tel, een zestigste deel van minuut de thee een warme drank die je maakt door gedroogde bladeren van een bepaalde plant in kokend water te doen 4 DISK, Boom Amsterdam

5 het toetsenbord (-en) het deel van een computer waar de knoppen zitten u het uur (uren) het vak (-ken) van vragen we wie wij de wind (-en) dit woord gebruik je voor iemand die ouder is dan jij of iemand die je niet goed kent 60 minuten het beroep waar je voor leert of waar je voor hebt geleerd dit woord gebruik je om te zeggen wie iets bezit of bij wie iets hoort iets zeggen met als doel een antwoord te krijgen dit woord gebruik je als je praat over jezelf en een of meer andere mensen, wij dit woord gebruik je om naar een persoon te vragen dit woord gebruik je als je praat over jezelf en een of meer andere mensen, we de beweging van de lucht, die je voelt wonen een vaste plek hebben waar je leeft ze dit woord gebruik je als je over een meisje of vrouw praat, of als je over andere mensen of dingen praat 5 DISK, Boom Amsterdam

6 zij zullen dit woord gebruik je als je over een meisje of vrouw praat, of over andere mensen of dingen praat dit woord gebruik je om te zeggen dat iets in de toekomst gebeurt allebei alle twee, de één en de ander 6 DISK, Boom Amsterdam