1.3 Opdrachtgever hanteert in het berichtenverkeer één AGB-code ter adressering van Opdrachtnemer.

Transcriptie

1 3 PROGRAMMA VAN EISEN 3.1 ADMINISTRATIE, MONITORING, FACTURATIE EN VERANTWOORDING 1 Landelijk berichtenstelsel is ingericht 1.1 Opdrachtgever en opdrachtnemer wisselen iwmo/ijw-berichten uit via de landelijke infrastructuur, met gebruikmaking van de knooppunten Gemeentelijk Gegevensknooppunt en/of VECOZO Schakelpunt. 1.2 Dit houdt in dat bericht start zorg tijdig doch uiterlijk 1 maand na start zorg gemeld wordt. Dit houdt in dat bericht einde zorg tijdig doch uiterlijk 1 maand na einde zorg gemeld wordt. 1.3 Opdrachtgever hanteert in het berichtenverkeer één AGB-code ter adressering van Opdrachtnemer. 1.4 De Opdrachtnemer garandeert de Opdrachtgever dat alleen activiteiten worden gedeclareerd waarvoor zij opdracht heeft gekregen en die daadwerkelijk zijn uitgevoerd (zonder toewijzing geen declaratie). Dit zal blijken uit het Berichtenverkeer, waarop de Opdrachtgever de verantwoording uit zal waarborgen. 2 Woonplaatsbeginsel Aanbestedende Dienst verwacht van de Ondernemer te werken met de aanrijking Factsheet Woonplaatsbeginsel. De Aanbestedende Dienst sluit aan op de landelijke en meest recent aangereikte bepalingen rondom Factsheet Woonplaatsbeginsel. 3 Bedrijfseconomische stabiliteit 3.1 Minimum eis 20% solvabiliteit, definitie solvabiliteit: eigen vermogen/totaal vermogen 3.2 Minimum eis liquiditeit minimaal 1, definitie liquiditeit: vlottende activa/vlottende passiva 3.3 Solvabiliteit en liquiditeit worden ontleend aan de door de accountant goedgekeurde jaarcijfers 2015, stand Deze dient zorgaanbieder aan te leveren. Aanbieders die onder deze norm vallen worden in principe uitgesloten. Bij het niet voldoen aan deze norm kan de aanbestedende dienst besluiten om op basis van een analyse naar de levensvatbaarheid de aanbiedende partij vooralsnog toe te laten tot de procedure. De analyse vindt plaats op basis van een door de zorgaanbieder aan te leveren bedrijfsplan waarbij inzicht in de omzet- en kostenontwikkeling en liquiditeitsprognose voor 2017 wordt verkregen. 4 Aansprakelijkheidsverzekering De Zorgaanbieder beschikt over een adequate verzekering (minimaal per aanspraak) tegen wettelijke aansprakelijkheid. Zorgaanbieder dient een recent bewijs van verzekering aan te leveren. Zorgaanbieder verplicht zicht contractueel om de verzekering, die voldoet aan de vereisten, onder dezelfde voorwaarden en met minimaal de verzekerde bedragen te handhaven, gedurende de gehele contractperiode. 5 DBC

2 5.1 Maandelijks wordt het onderhanden werk aangeleverd 5.2 Betalingen worden gedaan na afsluiting van een dbc en vermelding middels het berichtenverkeer dat de dbc gesloten is. Vervolgens hanteert Opdrachtgever een betalingstermijn van één maand 5.3 Opdrachtgever onderzoekt een alternatief voor de DBC-systematiek. Van Opdrachtnemer wordt verwacht binnen redelijke termijn zijn administratie hiervoor geschikt te maken. Dit kan effect hebben op de tariefopbouw en de tariefgrondslag. Opdrachtgever committeert zichzelf aan tijdige communicatie hieromtrent en een verantwoorde termijn voor implementatie. 3.2 COMMUNICATIE 1 Medewerking aan onderzoek 1.1 De Opdrachtnemer verleent volledige medewerking aan toezicht en verwacht en onverwacht onderzoek door de Opdrachtgever waaronder begrepen: formele- en materiële controles, detailcontroles, fysieke controles op locatie en fraudeonderzoeken. 1.2 Voor zover bij een controle of onderzoek zoals bedoeld op persoonsniveau een voorafgaande toestemmingverklaring is vereist, is opdrachtnemer gehouden om deze te vragen aan de betreffende personen. 1.3 Opdrachtnemer is bekend met de vigerende calamiteitenprotocollen van de inspecties en het Protocol Wmo Meldingen Calamiteiten/geweld bij de verstrekking van een voorziening Wmo 2015 Gelderland-Zuid en Mook en Middelaar. Tevens is Opdrachtnemer verplicht medewerking te verlenen indien er sprake is van (onverwachtse) ingrijpende gebeurtenis waarbij sprake is van (mogelijke) gevolgen ten aanzien van personen, politiek, publiciteit of personeel. 2 Meldingsplicht 2.1 De Opdrachtnemer heeft een actieve meldingsplicht naar de Opdrachtgever. De Opdrachtnemer is gehouden om uit eigen beweging: melding te doen van iedere calamiteit en ieder ernstig incident (met grote impact op de maatschappij, de cliënt, zijn/haar omgeving en/of andere betrokkenen) aanvullend op de wettelijke meldingsplicht aan de met toezicht belaste ambtenaren en de betrokken inspecties (Wmo-toezicht bij de GGD en via de landelijke inspecties onder het Samenwerkend Toezicht Jeugd/Toezicht Sociaal Domein (STJ/TSD). uiterlijk de volgende werkdag melding te doen over de aard en de inhoud van elke melding aan of verscherpt toezicht door de Inspectie Jeugdzorg of de Inspectie voor de Gezondheidszorg; melding te doen van lopend onderzoek door een gemeentebestuur, Justitie, de Inspectie Jeugdzorg, de Inspectie van de Gezondheidszorg of de Inspectie SZW; melding te maken van klachten tegen Opdrachtnemer; melding te maken van geweld bij de verstrekking van een voorziening;

3 feiten en omstandigheden te melden die tot een afwijking van de bepalingen uit de overeenkomst of tot (gedeeltelijke) niet nakoming van de overeenkomst zouden kunnen leiden. 3 Structurele communicatie en overlegmomenten De Opdrachtnemer onderhoudt een transparante en structurele communicatie, in zowel overlegmomenten als management informatie. Voor een goede communicatie tijdens de duur van het contract zijn goede afspraken daarover essentieel en zullen nadere werkafspraken worden gemaakt met de Opdrachtnemer. Met de aanbieders afzonderlijk zal minimaal een keer per kwartaal overleg gevoerd worden, of zo vaak als nodig wordt geacht, over zowel de inhoudelijke ontwikkelingen als ook over de productie. Hiervoor is het van belang dat de aanbieders de management informatie tijdig en volledig wordt aangeleverd. De verantwoordelijkheid voor de juistheid ligt bij de Aanbieder. 4 Communicatie naar medewerkers 4.1 Opdrachtnemer draagt er zorg voor dat zijn personeel inhoudelijk op de hoogte is van de contractuele bepalingen. 4.2 Opdrachtnemer informeert haar medewerkers over het Meldpunt Signalen, een aanvullend gemeentelijk initiatief van de Opdrachtgever in het kader van kwaliteitsmonitoring. Hier worden verontrustende signalen rondom zorgverlening verzameld, gemonitord en in samenwerking met de juiste partijen vervolgstappen genomen. 3.3 WETTELIJKE KWALITEITSKADERS WMO & JEUGDWET Specifiek Wmo en andere geldende wet- en regelgeving, richtlijnen en verdragen 1 Kwaliteitssysteem De Opdrachtnemer draagt zorg voor de goede kwaliteit van de voorziening. Een voorziening wordt in elk geval: veilig, doeltreffend, doelmatig en cliëntgericht verstrekt; afgestemd op de reële behoefte van de cliënt en op andere vormen van zorg of hulp die de cliënt ontvangt; verstrekt in overeenstemming met de op de beroepskracht rustende verantwoordelijkheid, voortvloeiende uit de professionele standaard; verstrekt met respect voor en inachtneming van de rechten van de cliënt. 2 De Opdrachtnemer hanteert een klachten- en medezeggenschapsregeling 2.1 Een regeling voor de afhandeling van klachten volgens de Wet kwaliteit klachten en geschillen zorg (Wkkgz). De Opdrachtnemer stelt de Opdrachtgever in kennis van ieder definitief rapport dat door inspecties voor betreffende Aanbieder is uitgebracht. Ook levert de Opdrachtnemer tenminste eenmaal per jaar een totaalrapportage van ontvangen klachten inclusief afwikkeling en getroffen

4 maatregelingen. 2.2 Een regeling voor medezeggenschap van cliënten over voorgenomen besluiten van de Opdrachtnemer die voor de gebruikers van belang zijn. 3 Verplichte Meldcode huiselijk geweld een kindermishandeling De Opdrachtgever hanteert het basismodel Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling waarin wordt aangegeven hoe met signalen van huiselijk geweld of kindermishandeling wordt omgegaan en die er redelijkerwijs aan bijdraagt dat zo snel en adequaat mogelijk hulp kan worden geboden. De Opdrachtgever bevordert de kennis en het gebruik van de Meldcode onder de werknemers en heeft een aandachtsfunctionaris aangesteld. 4 VOG De Opdrachtnemer beschikt over een VOG-verklaring voor beroepskrachten en structureel ingezette vrijwilligers op het moment dat ze in dienst treden bij de zorgaanbieder en deze verklaring mag op dat moment niet ouder zijn dan drie maanden. De Opdrachtnemer verlangt van haar werknemers een nieuwe VOG-verklaring op het moment dat redelijkerwijs het vermoeden bestaat dat daar aanleiding toe is. De Opdrachtgever verlangt een verklaring van de Opdrachtnemer waarin staat dat de aanbieder voldoet aan de gestelde eis omtrent de VOG-verklaring. 5 Privacy en informatie uitwisseling De opdrachtnemer is verplicht zich te houden aan privacy wet en regelgeving (Jeugdwet en Wet Bescherming Persoonsgegevens). Dit geldt ook voor de samenwerking met het sociale (wijk/kern)team. Daar waar mogelijk en noodzakelijk willen we dat de Opdrachtnemer goede afspraken maakt over uitwisseling van informatie in het belang van de cliënt. De Opdrachtnemer geeft zich er rekenschap van dat de Europese verordening (Algemene Verordening Gegevensbescherming) is aangenomen, die direct werking heeft. Alle organisaties in publieke en private sector moeten uiterlijk 25 mei 2018 aan deze nieuwe wetgeving voldoen. Specifiek Jeugdwet en andere geldende wet- en regelgeving, richtlijnen en verdragen 6 Verantwoorde hulp en werktoedeling 6.1 De Opdrachtnemer verleent verantwoorde hulp. Dat is hulp van goed niveau, die in ieder geval veilig, doeltreffend, doelmatig is en cliëntgericht wordt verleend en is afgestemd op de reële behoefte van jeugdige of ouder. De jeugdhulpaanbieder en gecertificeerde instellingen betrekken hierbij de resultaten van overleg tussen jeugdhulpaanbieders, het college en cliëntenorganisaties. 6.2 De Opdrachtnemer moet zich zodanig organiseren, en zich voorzien van kwalitatief en kwantitatief personeel en materieel, en zorgen voor een zodanige verantwoordelijkheidstoedeling, dat verantwoorde hulp wordt geboden of redelijkerwijs kan worden geboden. 6.3 De Opdrachtnemer beschikt over voldoende gekwalificeerd personeel. De norm verplicht de jeugdhulpaanbieder en de gecertificeerde instelling tot het werken met geregistreerde professionals uit

5 het Kwaliteitsregister Jeugd of het BIG-register. 6.4 Bij het toedelen van taken moet de Opdrachtnemer rekening houden met de specifieke kennis en vaardigheden van de geregistreerde professional. De kennis en vaardigheden van de professional dienen passend te zijn bij de hulpvraag van de jeugdige. 6.5 De Opdrachtnemer moet ervoor zorgen dat deze geregistreerde professionals kunnen werken volgens hun professionele standaarden (beroepscodes, vakinhoudelijke richtlijnen). 7 Kwaliteitssysteem Jeugdhulpaanbieders en gecertificeerde instellingen moeten de kwaliteit van de geboden verantwoorde hulp systematisch bewaken, beheersen en verbeteren. Dit geldt ook voor de begeleiding van pleegouders door een pleegzorgaanbieder gedurende plaatsing van een jeugdige. Daarnaast moeten gegevens over kwaliteit van hulp systematisch worden verzameld door JHA en GI. 8 Familiegroepsplan (=hulpverlenersplan) De Opdrachtnemer biedt bij vroege signalering van opgroei- en opvoedingsproblemen, psychische problemen en stoornissen een familiegroepsplan aan. De Opdrachtnemer kan hiervan alleen afzien als de ouders dit niet wensen, concrete bedreigingen in de ontwikkeling van het kind hiertoe aanleiding geven of anderszins de belangen van het kind worden geschaad. 9 VOG De Opdrachtnemer beschikt over een VOG-verklaring voor beroepskrachten en structureel ingezette vrijwilligers op het moment dat ze in dienst treden bij de zorgaanbieder en deze verklaring mag op dat moment niet ouder zijn dan drie maanden. De Opdrachtnemer verlangt van haar werknemers een nieuwe VOG-verklaring op het moment dat redelijkerwijs het vermoeden bestaat dat daar aanleiding toe is. De Opdrachtgever verlangt een verklaring van de Opdrachtnemer waarin staat dat de aanbieder voldoet aan de gestelde eis omtrent de VOG-verklaring. Daarnaast is er een registratie in Kwaliteitsregister Jeugd (SKJ) of BIG register van beroepskrachten. 10 Verplichte Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling De Opdrachtgever hanteert het basismodel Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling waarin wordt aangegeven hoe met signalen van huiselijk geweld of kindermishandeling wordt omgegaan en die er redelijkerwijs aan bijdraagt dat zo snel en adequaat mogelijk hulp kan worden geboden. De Opdrachtgever bevordert de kennis en het gebruik van de Meldcode onder de werknemers en heeft een aandachtsfunctionaris aangesteld. 11 Vertrouwenspersoon Opdrachtnemer stelt een vertrouwenspersoon in staat werk te verrichten. 12 Klachtenregeling

6 Opdrachtnemer moet een regeling voor de behandeling van klachten van jeugdigen, ouders en pleegouders hebben, voor klachten over de organisatie of over de voor hen werkzame personen die hulp verlenen. Er wordt een klachtencommissie ingesteld. Opdrachtnemer is verplicht zijn cliënten actief te informeren over de mogelijkheid tot het indienen van klachten. 13 Cliëntenraad De Opdrachtnemer moet een cliëntenraad instellen en volgt daarbij de wettelijke bepalingen opgenomen in artikel 4.2b van de Jeugdwet. 14 Inzicht in kwaliteitsverslag De Opdrachtnemer stelt jaarlijks een verslag op over de naleving van de Jeugdwet in het voorafgaande jaar met betrekking tot regels omtrent de kwaliteit van de Jeugdhulp onderscheidenlijk de kwaliteit van de uitvoering van de taken, het klachtrecht en de medezeggenschap. De Opdrachtnemer verleent inzicht in dit verslag aan de Opdrachtgever. 15 Verwijsindex Opdrachtnemer voldoet aan de eisen van de de wettelijk verplichte landelijke Verwijsindex risicojongeren, en wijst hiervoor een instellingscoördinator VIR aan. 16 Privacy en informatie uitwisseling De opdrachtnemer is verplicht zich te houden aan privacy wet en regelgeving (Jeugdwet en Wet Bescherming Persoonsgegevens). Dit geldt ook voor de samenwerking met het sociale (wijk/kern)team. Daar waar mogelijk en noodzakelijk willen we dat de Opdrachtnemer goede afspraken maakt over uitwisseling van informatie in het belang van de cliënt. De Opdrachtnemer geeft zich er rekenschap van dat de Europese verordening (Algemene Verordening Gegevensbescherming) is aangenomen, die direct werking heeft. Alle organisaties in publieke en private sector moeten uiterlijk 25 mei 2018 aan deze nieuwe wetgeving voldoen. 3.4 ALGEMENE PRESTATIE-EISEN VOOR WMO EN JEUGDWET 1 Clienttevredenheid Opdrachtnemer meet de cliënttevredenheid periodiek en verleent inzicht in de resultaten hiervan aan de Opdrachtgever. 2 Toeleiding 2.1 Opdrachtnemer is beschikbaar voor Consultatie & Advies bij de verwijzers, en levert daarmee bijvoorbeeld een bijdrage aan een goede triage. 2.2 Ondernemer begint in de regel niet met het leveren van zorg voordat het wijkteam is ingeschakeld. Wijkteam en Ondernemer kunnen wel overeenkomen dat de zorg moet aanvangen voordat de formele beschikking rond is. Als uitzondering hierop geldt een verwijzing door een in de Jeugdwet genoemde

7 verwijzer. 2.3 Indien nodig kan het wijkteam besluiten om een extern advies/second opinion van een derde Ondernemer op te vragen. Ondernemer verleent hiertoe zijn medewerking 2.4 Opdrachtnemer stelt vast of een verwijzing passend is. Indien dit niet het geval is wordt de verwijzer hiervan op de hoogte gesteld door de Opdrachtnemer en wordt er meegedacht over een passend alternatief. 2.5 Opdrachtnemer heeft acceptatieplicht tenzij er zwaarwegende redenen zijn waardoor de opdrachtnemer niet in staat is bij de beperkingen en ondersteuningsbehoefte van de cliënt passende ondersteuning en zorg te leveren. Opdrachtnemer is verplicht een passend alternatief te vinden en informeert de verwijzer over deze keuze. Ondernemer heeft de plicht om een eenmaal ingezet traject te voltooien conform de afspraken die zijn gemaakt door de Ondernemer, de verwijzer en de cliënt. 2.6 Indien Opdrachtnemer voornemens is een cliëntenstop in te stellen, gaat hij daarover zo snel mogelijk overleg aan met Opdrachtgever om tot een mogelijke oplossing te komen. Opdrachtnemer is gehouden een mogelijke cliëntenstop minimaal vier (4) weken van tevoren aan te kondigen bij Opdrachtgever en Opdrachtgever schriftelijk te informeren over gemaakte afspraken. Hieronder vallen ook afspraken over een beschikbaar alternatief aanbod. Dit gebeurt minimaal vijf (5) werkdagen voorafgaand aan de cliëntenstop. 3 Wachtlijsten 3.1 De Opdrachtgever accepteert geen wachtlijsten bij urgente problematiek. Urgente problematiek betreft in ieder geval casuïstiek waarbij sprake is van crisis of spoed. Opdrachtnemer verleent Opdrachtgever op verzoek inzicht in de stand van de wachtlijst. 3.2 De Opdrachtgever verwacht van de Opdrachtnemer de triage van alle verwijzingen en een juiste en adequate beoordeling van de prioritering van de zorg. De verantwoordelijkheid hiervoor ligt bij de Opdrachtnemer. 3.3 De Opdrachtnemer is verantwoordelijk voor de aanvang van de hulp binnen een verantwoorde termijn vanaf het moment dat de verwijzer de cliënt heeft aangemeld. Met de cliënt komt u overeen wat de gewenste en verantwoorde termijn is om met de hulp te starten. Het is de verantwoordelijkheid van de Opdrachtnemer om met de Opdrachtgever in overleg te treden als de verantwoorde termijn in het geding komt en een passend alternatief te zoeken. 4 Eisen aan dienstverlening 4.1 Opdrachtnemer zorgt voor een vertrouwde en stabiele relatie tussen cliënt en professional. 4.2 Ondernemer vormt een netwerk rond de cliënt met verwijzer en stemt de ondersteuning af met andere professionele dienstverleners die zorg of jeugdhulp leveren aan de Cliënt (één gezin, één plan, één regisseur).

8 4.3 Er wordt expliciet met het Sociaal Wijkteam bepaalt wie de Casuscoördinator is. De Casuscoördinator is degene die ervoor zorgt dat iedereen, ook andere hulpverleners de casus doet wat is afgesproken met de cliënt, jeugdige en de ouders en daar zelf ook voor zover het zijn eigen professionele discipline betreft - actief aan deel neemt. Daartoe werkt hij samen met de professionele partners aan het hulpverleningsplan. 4.4 De regie op de hulpverlening ligt bij de jeugdige en/of de ouders, al dan niet samen met familieleden, buren of vrienden uit het eigen netwerk. Wanneer er meer ondersteuning nodig is op de regie, is er sprake van een Casuscoördinator die samen met de jeugdige en de ouders de zorg coördineert. Ondernemer levert als zorgaanbieder de Casuscoördinator tenzij anders wordt besloten in overleg met Sociale (wijk/kern)team, het Regieteam of het Veiligheidshuis. 4.5 Ondernemer levert een bijdrage aan het project doorontwikkeling van Casemanagement indien de Opdrachtgever daarom vraagt. 4.6 Betrokkenheid van Ondernemer is op basis van de begeleidings- en/of zorgbehoefte van de cliënt. Niet op basis van cliëntondersteuning. Hiervoor zijn onafhankelijke cliëntondersteuners beschikbaar 4.6 Bij iedere situatie/aanvraag/casus waarbij er signalen zijn dan wel vermoedens zijn van een mogelijk onveilige situatie wordt een veiligheidscheck gedaan. Deze check kan worden uitgevoerd op zowel een volwassene als op een kind. 5 Hulpverleningsplan 5.1 Ondernemer stelt altijd een begeleidings- of behandelplan op met concrete doelen en daaraan gekoppelde activiteiten/acties om deze doelen te bereiken die overeengekomen zijn met de jeugdige, de ouders, gecertificeerde instellingen en andere betrokkenen uit het sociale netwerk, onderwijs, leerplicht, vrijwilligers, lokale zorgstructuur, (huis)artsen, jeugdgezondheidszorg, etc. Als er sprake is van doorverwijzing door een Sociaal (wijk)team, dan is het begeleidings- of behandelplan gebaseerd op het onderzoeksverslag van het Sociaal (wijk)team. De doelen worden benoemd aan de hand de leefgebieden uit de Zelfredzaamheidsmatrix waarop de cliënt problemen ervaart. Aanbestedende dienst ziet de ZRM niet als instrument voor bekostiging, maar als hulpmiddel voor integrale en resultaatgerichte ondersteuning. Aanbieder legt in het hulpverleningsplan vast wanneer en op welke wijze de doelen worden geëvalueerd. Minimaal worden de doelen en gerealiseerde acties één keer per jaar geëvalueerd. Indien de beschikking afloopt en verlenging gewenst is, dient bij de nieuwe aanvraag altijd een evaluatie van de doelen en acties te worden toegevoegd. In het hulpverleningsplan legt de aanbieder vast op welke wijze een eventuele wijziging in doelen/acties die uit de evaluatie voortvloeit, tussentijds wordt teruggekoppeld naar het Sociaal (wijk)team. 5.2 In het Hulpverleningsplan staat hoe wordt vormgegeven aan de kantelingsprincipes:

9 Licht en dichtbij: de ondersteuning wordt zo dichtbij mogelijk geboden, bij mensen thuis of op vindplaatsen (zoals scholen en wijkcentra). De aanbieders zijn verplicht zich in te spannen om de hulpverlening zoveel mogelijk lokaal en gebiedsgebonden te leveren en te organiseren. Zelfregie en samenredzaamheid: welke methodieken wordt toegepast om eigen regie van de cliënten en hun sociale netwerk te versterken en samen met het netwerk het plan op te stellen en uit te voeren (bij voorkeur Sociale Netwerkstrategieën of Persoonlijk Toekomst Plan), wordt er toegewerkt naar herstel van een zo normaal mogelijke situatie in het gezin? Het principe één gezin, één plan, één regisseur : hoe wordt samengewerkt met onderwijs, het sociale netwerk en vrijwilligers (informele hulp), lokale zorgstructuur en andere zorgprofessionals (huisartsen, jeugdgezondheidszorg, leerplicht etc)? Wie voert indien nodig de casusregie? Participatie en gewoon meedoen : stimuleert de opdrachtnemer zoveel mogelijk de deelname aan gewone activiteiten op scholen, wijkactiviteiten of sportverenigingen? Wordt bij jongeren toegewerkt naar zelfstandigheid en participatie? Collectief boven individueel: wordt waar mogelijk gebruik gemaakt van het aanbod van vrijwilligersorganisaties en algemene voorzieningen? 5.3 Er wordt gewerkt met het principe collectief boven individueel: wordt waar mogelijk gebruik gemaakt van het aanbod van vrijwilligersorganisaties en algemene voorzieningen in de wijk? Er wordt ook aangeven of individuele jeugdhulp (deels) omgezet kan worden in groepsactiviteiten met motivatie waarom dit al dan niet mogelijk is. 6. Dagbesteding volwassenen en jeugd De dagbesteding wordt zo lokaal mogelijk georganiseerd, zoveel mogelijk geïntegreerd in of aansluitend op lokaal aanwezige voorzieningen, zoals kinderopvang, wijkcentra en sportvoorzieningen. Doelgroepen met verschillende beperkingen worden waar mogelijk gemixt in dagbestedingsvoorzieningen; er wordt zo min mogelijk onderscheid gemaakt tussen doelgroepen; er is daarbij wel aandacht voor de specifieke behoeften van bijzondere doelgroepen. Als ook ondersteuning thuis, op andere leefgebieden nodig is, wordt in overleg met het lokale sociale (wijk)team één afgestemd plan gemaakt voor de dagactiviteiten en woonbegeleiding. Bevordering van een gezonde leefstijl maakt integraal onderdeel uit van de activiteiten en ondersteuning. 7 Beëindiging, verlenging 7.1 Indien dienstverlening aan een of meerdere cliënten wordt gestaakt en cliënt ondersteuning van een andere professional of andere Opdrachtnemer gaat afnemen, dan verleent ondernemer volledige

10 medewerking aan een warme, zorgvuldige en vlotte overgang van cliënten naar de door Opdrachtgever aangewezen aanbieder en bevordert ononderbroken voortzetting van de zorg. 7.2 Bij beëindiging van ondersteuning wordt de reden voor de beëindiging in samenspraak met de cliënt en/of diens ouder(s)/ verzorger(s) vastgesteld. De reden wordt opgenomen in het zorgdossier. De Opdrachtnemer rapporteert over de redenen beëindiging zorg aan de Opdrachtgever. 7.3 Opdrachtnemer kan ondersteuning aan een individuele cliënt uitsluitend beëindigen indien er gewichtige redenen bestaan, verband houdende met omstandigheden die de persoon betreffen en op grond waarvan (voortzetting van) de ondersteuning in redelijkheid niet van Opdrachtnemer kan worden verlangd. Van de voorgenomen weigering of beëindiging doet Opdrachtnemer tijdig schriftelijk en met redenen omkleed melding aan de cliënt en een verzoek aan Opdrachtgever. Opdrachtnemer kan de aangevangen ondersteuning slechts beëindigen na voorafgaande toestemming van Opdrachtgever. 7.4 Indien de cliënt na afloop van de maatwerkvoorziening deze voortgezet wil hebben, moet deze dit minimaal 8 weken voor afloop van de beschikking aangeven bij het wijkteam. De Ondernemer kan de cliënt hierbij helpen. 7.5 Wanneer er een vraag is om de verlenging van de bestaande maatwerkvoorziening, staan de actuele 7.6 hulpvragen van de cliënt centraal. In een evaluatie dient Ondernemer aan te geven welke gestelde doelen zij behaald en aan welke doelen nog gewerkt moet worden. Omdat sommige zorgorganisaties al een woning regelden, voordat duidelijk was welke ondersteuning iemand nodig had, hebben gemeente Nijmegen en de Nijmeegse woningcorporaties nadere afspraken gemaakt over de werkwijze van de Werkgroep Bijzondere Bemiddeling (WBB). WBB bemiddelt pas naar een woonruimte als er een Wmo- of Jeugdwetindicatie is afgegeven. Zorgaanbieders moeten de beschikking meesturen met de aanmelding bij de WBB. Ook voor woningen in de particuliere (verhuur)sector geldt dat een woning voor een cliënt pas geregeld wordt ná aanmelding bij het Sociale Wijkteam of regieteam die eerst bepaalt of een indicatie voor een Wmo-maatwerkvoorziening of individuele Jeugdhulpvoorziening nodig is. 8 Samenwerking 8.1 Opdrachtnemer werkt samen met onderwijs (o.a. leerkrachten, jeugdgezondheidszorg, schoolmaatschappelijk werk, intern begeleider, zorg coördinator en ambulante begeleider van samenwerkingsverband). Er dient afstemming plaats te vinden tussen eventuele ondersteuning in de thuissituatie en ondersteuning op school. Belangrijk is de verbinding en het maken van zo concreet mogelijke afspraken met het onderwijsveld/passend Onderwijs, zowel met het Primair onderwijs als het Voortgezet Onderwijs. De verbinding zit op een aantal onderdelen maar zeker ook op het goed aansluiten van het VO op het ROC waardoor jeugdigen een goede aansluiting en daarmee mogelijkheid tot het behalen van een startkwalificatie en met als doel zoveel mogelijk aan het werk te komen. Opdrachtnemer houdt rekening met de continuïteit van het onderwijs voor het kind om verzuim zoveel

11 mogelijk te voorkomen. Zorg wordt zoveel mogelijk op school aangeboden. Opdrachtnemer brengt Onderwijs op de hoogte van: wachttijd voor de geïndiceerde hulp, handelingsadvies voor leerkrachten, voortgang en beëindiging van de ingezette jeugdhulp. 8.2 Relatie met gedwongen jeugdhulp De partijen die voor de regio de gedwongen jeugdhulp uitvoeren hebben een subsidiecontract in het kader bestek C2 Jeugdbescherming en Jeugdreclassering. Het is van belang om een gedegen samenwerking te realiseren met deze partijen. In bepaalde gevallen hebben deze partijen een door de kinderrechter gemandateerd recht om zorg toe te wijzen. 8.3 Relatie met residentiële jeugdhulp Het is van belang de verbinding te leggen met residentiële jeugdhulp. Opzet is om zware residentiële zorg te beperken en in plaats daarvan zoveel mogelijk in te zetten kortdurend verblijf de plek te bieden, zodat de jeugdige zoveel mogelijk in de eigen leefomgeving/gezin kan blijven. 8.4 Relatie met inkomensondersteuning Berg en Dal, Beuningen en Nijmegen Wat betreft bewindvoering stellen we de eis dat instellingen cliënten niet direct (via de rechter) naar bewindvoerders verwijzen, maar deze cliënten met een advies door leiden naar gemeentelijke schuldhulpverlening, waar beoordeeld wordt of bewindvoering wenselijk is of dat een cliënt op een effectievere of efficiëntere wijze geholpen kunnen worden binnen de keten schuldhulpverlening. 9 Personeel De ondersteuning wordt uitgevoerd door deskundige medewerkers (betaald en onbetaald). De benodigde deskundigheid is vastgesteld per soort dienstverlening en/of ondersteuningsvorm. De organisatie zoekt daarbij naar een optimale balans tussen de inzet van professionals, ervaringsdeskundigen en vrijwilligers. We willen toegankelijkheid en effectiviteit van de zorg voor alle doelgroepen en een personeelsbeleid dat hierop aansluit. Opdrachtnemer waarborgt toegankelijkheid en effectiviteit van de zorg voor cliënten van alle etnische/ culturele achtergronden (cultuursensitief werken). Opdrachtnemer zorgt voor een vertrouwde en stabiele relatie tussen cliënt en professional. Personele wisselingen worden zoveel mogelijk beperkt om dit te realiseren OVERIGE EISEN 1 Duurzaamheid Een doelstelling van het inkoopbeleid van de regio Nijmegen is het MKB vriendelijk inkopen bevorderen. Meer mogelijkheden bieden voor lokale/regionale partijen om opdrachten gegund te krijgen. Daarnaast heeft de regio Nijmegen tot doelstelling om al haar overheidsinkopen vanaf 2015 voor 100% duurzaam te laten zijn. Regio Nijmegen hecht veel belang aan duurzaamheid en wenst een ondernemer te contracteren die op het gebied van duurzaamheid zijn toegevoegde waarde aantoont.

12 2 Social return Social return is het koppelen van sociale doelstellingen aan het besteden van middelen voor allerlei diensten, werken en producten met als doel opleidingsmogelijkheden, werk- of stageplekken te creëren voor mensen die nu langs de kant staan. In het kader hiervan verwacht de regio Nijmegen dat de opdrachtnemer 2,5 % van de werkelijke opdrachtwaarde (achteraf te bepalen) inzet voor het te werk stellen van de hiervoor genoemde doelgroepen. Deze inzet kan plaatsvinden in onderhavige opdracht dan wel in andere werkzaamheden van de opdrachtnemer. Opdrachtnemer dient hiervoor de Verklaring Social Return (Bijlage 4) in te vullen en bij zijn inschrijving te voegen. Voor 2017 is dit opgenomen als inspanningsverplichting voor de aanbieders.