Taal- en Regiostudies. Regeling van de Masterproef. 1 Opzet

Transcriptie

1 Taal- en Regiostudies Regeling van de Masterproef 1 Opzet De masterproef is een werkstuk waarmee een masteropleiding wordt voltooid. Daardoor geeft de student blijk van een analytisch en synthetisch vermogen en van een zelfstandig probleemoplossend vermogen. Het werkstuk weerspiegelt de algemeen-kritische ingesteldheid of onderzoeksingesteldheid van de student. De masterproef is in eerste instantie een bewijs van zelfstandig uitgevoerd wetenschappelijk onderzoek. Studenten tonen hiermee aan dat ze individueel in staat zijn op kritische wijze primaire en secundaire bronnen te analyseren en dat ze hun methodologie wetenschappelijk kunnen verantwoorden. 2 Keuze en registratie van onderwerp De masterproef is een opleidingsonderdeel in de initiële masteropleiding dat als jaarvak opgevat wordt. De masterproef sluit aan bij het vakgebied van de opleiding die gevolgd wordt door de student. De bachelorpaper verschilt van de masterproef in gewicht, omvang en finaliteit. De bachelorpaper en masterproef hebben eigen criteria, een eigen wetenschappelijke vraagstelling en een eigen evaluatie. De masterproef kan individueel of in groep worden gemaakt. De persoonlijke bijdrage van elke student moet echter zodanig afgebakend zijn dat duidelijk is voor welk welomschreven deel elk individueel verantwoordelijk is. Een lijst van mogelijke onderwerpen wordt ten laatste een week voor het begin van het academiejaar bekend gemaakt. De student stelt een motivatie op die uiterlijk de eerste week van het academiejaar aan de voorzitter van de curriculumcommissie wordt afgegeven. De onderwerpen worden ten laatste de tweede week van het academiejaar waarin de masterproef wordt geschreven, toegekend. De toewijzing van de onderwerpen is de verantwoordelijkheid van de curriculumcommissie. De POC waakt erover dat de maximale begeleidingslast van de betreffende docent niet overschreden wordt. 3 Uitwerking

2 Ongeacht de gevraagde rapporteringsvorm(en) maakt een schriftelijke neerslag steeds deel uit van de masterproef, waarbij het geheel gesitueerd wordt in een wetenschappelijke vraagstelling en er aandacht wordt besteed aan de theoretische onderbouwing en kritische reflectie op hetgeen uitgevoerd is. Uit de rapportering moet blijken dat de student de verzamelde informatie en de verkregen resultaten heeft geïnterpreteerd in functie van wat relevant is voor de vraagstelling. Verschillende standpunten worden tegenover elkaar geplaatst en het beargumenteerde standpunt van de student komt tot uiting. De student formuleert kritische bedenkingen bij de resultaten. De masterproef is niet langer dan tekens, of ongeveer 50 pagina s, inclusief spaties, exclusief literatuurlijst, illustraties en bijlagen. De masterproef is opgesteld in een verzorgde taal en redactie. De masterproef wordt opgesteld in de taal van de opleiding (i.c. het Nederlands). Studenten die hun masterproef in een andere taal dan het Nederlands willen schrijven, moeten hiertoe uiterlijk op 15 november een gemotiveerde aanvraag richten tot programmadirecteur en de CC-voorzitter van de opleiding. Zij gebruiken voor de aanvraag het document Aanvraagformulier masterproef in andere taal dan het Nederlands (ter beschikking op het studentenportaal). Aan elke masterproef wordt een samenvatting toegevoegd in een andere taal dan de taal van de masterproef. De curriculumcommissie bepaalt de omvang en de taal van deze samenvatting. Bij een masterproef in het Nederlands hoort een samenvatting in een andere taal, bij een masterproef in een andere taal een samenvatting in het Nederlands. De student geeft onderaan het titelblad van de masterproef aan hoeveel tekens zijn werkstuk omvat. Studenten kunnen een sjabloon voor het titelblad downloaden op het studentenportaal. Daarnaast laadt elke student een voor leken toegankelijke samenvatting op in het metadataformulier van Toledo. Die samenvatting telt maximum één A4 pagina (= max karakters) en is in het Nederlands of het Engels opgesteld. De samenvatting dient voor indiening van de masterproef voorgelegd te worden aan de promotor. 4 Begeleiding Als begeleidend docent van een masterproef kunnen optreden: alle ZAP-leden en/of doctorassistenten en andere doctores met een tijdelijk statuut. Voor deze doctor-promotoren wordt een ZAP-lid aangesteld dat garant staat voor de voortzetting van de begeleiding. De POC waakt over een evenwichtige begeleidingslast.

3 Een doctoraatsstudent kan geen promotor zijn maar wel begeleidingstaken opnemen. Er moet worden op toegezien dat door deze begeleidingstaken het volume van de maximaal toegestane dienstverlening niet overschreden wordt. De promotor en de student trachten het onderwerp van bij de aanvang goed te omschrijven en gaan de haalbaarheid van het onderzoek na. Bij de aanvaarding van het onderwerp maken ze onder meer concrete afspraken over de begeleiding. Problemen bij de begeleiding van de masterproef kunnen zowel door de promotor als de student worden gemeld bij de programmadirecteur of de vicedecaan onderwijs, die de zaak verder onderzoekt en opvolgt. 5. Indiening De masterproef wordt bij het begin van elke examenperiode ingediend. De precieze indiendata worden voor de drie examenperiodes via het studentenportaal meegedeeld. De datum van indiening moet strikt worden gerespecteerd. De studierichtingen ONO, slavistiek en arabistiek dienen 2 papieren versies in; sinologie en japanologie dienen 3 papieren versies. Alle studenten voeren bovendien één elektronische versie in. Verdere richtlijnen per curriculumcommissie: Voor de opleiding Arabistiek en islamkunde wordt een samenvatting van 1 à 1,5 A4 in het Arabisch toegevoegd (of in het Nederlands indien de masterproef, na toelating door de POC, in het Arabisch is geschreven). De samenvatting wordt als losse bijlage toegevoegd én mee ingebonden in de twee papieren exemplaren. Daarnaast wordt eveneens de samenvatting voor leken, die opgeladen wordt in het metadataformulier van toledo, mee ingebonden in de papieren versies van de masterproef. De masterpoef wordt elektronisch en in twee papieren exemplaren ingediend. Voor de opleiding Japanologie wordt een samenvatting van ongeveer 5000 tekens in het Japans toegevoegd. De samenvatting wordt mee ingebonden in de 3 papieren exemplaren. Daarnaast wordt de samenvatting voor leken, die opgeladen wordt in het metadataformulier van toledo, in het Engels geschreven en mee ingebonden in de papieren versies van de masterproef. Voor de opleiding Oude Nabije Oosten wordt een samenvatting van 1 A4 in het Engels toegevoegd (of in het Nederlands indien de masterproef, na toelating door de POC, in het Engels is geschreven). Deze samenvatting is ook de samenvatting voor leken, die opgeladen wordt in het metadataformulier van toledo. De samenvatting wordt mee ingebonden in de papieren exemplaren. Voor de opleiding Sinologie wordt een samenvatting van 1250 karakters in het Chinees toegevoegd. De samenvatting wordt mee ingebonden in de drie papieren exemplaren. De samenvatting voor

4 leken, die opgeladen wordt in het metadataformulier van toledo, wordt in het Nederlands of het Engels geschreven (tot en met )/in het Engels geschreven (vanaf ) en wordt ook mee ingebonden in de papieren versies van de masterproef. De masterproef zelf wordt in het Nederlands geschreven. De masterproef is ca tekens, inclusief spaties en voetnoten, exclusief literatuurlijst, illustraties, bijlagen en samenvatting(en). Geef onderaan het titelblad aan hoeveel tekens je werkstuk omvat (exclusief bibliografie, samenvattingen en appendices). Gedetailleerdere instructies zijn terug te vinden op Toledo community Sinologie Masterproef (verplicht te raadplegen!). Voor de CC Slavistiek en Oost-Europakunde wordt een samenvatting van 500 tot 1000 woorden in het Pools of het Russisch toegevoegd (of in het Nederlands indien de masterproef, na toelating door de POC, in het Pools of het Russisch is geschreven). De samenvatting wordt mee ingebonden in de twee papieren exemplaren. Daarnaast wordt eveneens de samenvatting voor leken, die opgeladen wordt in het metadataformulier van toledo, mee ingebonden in de papieren versies. 6. Evaluatie Voor de evaluatie van de masterproef stelt de voorzitter van de examencommissie, eventueel in overleg met of na raadpleging van de promotor, een masterproefcommissie samen die uit de promotor, desgevallend een copromotor, en twee lectoren bestaat. De tweede lector wordt slechts ingeschakeld wanneer de promotor of de eerste lector erom verzoeken, of indien het gemiddelde van de scores van de promotor en de eerste lector verschilt met 3 of meer punten én indien een eerste overleg met de voorzitter van de examencommissie geen oplossing heeft geboden. De promotor informeert de voorzitter van de examencommissie wanneer er tussen het gemiddelde cijfer van promotor en eerste lector een verschil van drie of meer punten is. Als lector kunnen optreden: alle ZAP-leden, doctorassistenten en andere doctores met een tijdelijk statuut. In uitzonderlijke gevallen kan een doctorandus als lector van de masterproef optreden; d.w.z.: a) als de lector in kwestie zelf geen bezwaar heeft; b) als de lector over de nodige specialisatie in het specifieke onderzoekdomein beschikt; c) na akkoord van de voorzitter van de examencommissie. Een copromotor kan tevens fungeren als lector en dus een beoordeling geven; een copromotor hoeft geen doctoraatstitel te bezitten indien hij specifieke expertise inbrengt binnen een bepaald onderzoeksdomein. Met het oog op de eindbeoordeling van de masterproeven wordt een vergadering met AP-leden belegd waarvan de samenstelling wordt bepaald door de bevoegde POC en waaraan de voorzitter van de examencommissie deelneemt. Bij de beoordeling van de

5 masterproef moeten zowel proces als product in rekening worden genomen. De beoordelingscriteria en de toepassing ervan moeten voor de student transparant zijn. Daartoe stelt de POC een beoordelingsrooster op. Dat beoordelingsrooster bevat een beperkt schriftelijk rapport en vormt een hulpmiddel bij het geven van feedback aan de student. De POC kan beslissen de studenten hun masterproef mondeling te laten voorstellen en verdedigen. Indien deze mondelinge rapportering geen deel uitmaakt van een ander opleidingsonderdeel, moet de POC de beoordelingscriteria voor deze mondelinge presentatie vooraf aan de student meedelen. De evaluatie bestaat uit 5 examencijfers, telkens op 20 punten, waarvan er 3 door de promotor en twee door de eerste lector, desgevallend telkens één cijfer door de twee lectoren worden toegekend. Indien de masterproef begeleid wordt door een promotor en een copromotor, bestaat de evaluatie uit 5 examencijfers, telkens op 20 punten, waarvan er 2 door de promotor, 2 door de copromotor en één door de lector worden toegekend. De evaluatie wordt bij de beraadslaging schriftelijk verantwoord aan de hand van het beoordelingsrooster. Een promotor of een lector die een onvoldoende toekent, moet vóór de deliberatie aan de voorzitter van de examencommissie een uitvoerigere motivatie bezorgen. In geval van betwisting kan de student de voorzitter van de examencommissie of de ombuds verzoeken om door de examencommissie te worden gehoord. Invulling per CC: POC taal- en regiostudies: de CC's Arabistiek en islamkunde en Slavistiek en Oost-Europakunde werken met een systeem van mondelinge verdediging voor een jury. De docenten geven de studenten daarbij feedback op basis van het beoordelingsrooster. De CC s Oude Nabije Oosten, Japanologie en Sinologie organiseren sessies waarin studenten hun masterproef aan docenten en medestudenten voorstellen. De docenten geven de studenten daarbij feedback op basis van het beoordelingsrooster.. Studenten kunnen na die sessies nog wijzigingen aan de masterproef aanbrengen. 7. Tijdspad Het onderstaande tijdspad is indicatief 1. Week 1 MA De studenten dienen een bondige omschrijving (probleemstelling en methode) van maximaal één A4 bladzijde in bij de voorzitter van de curriculumcommissie.

6 2. 10 oktober MA De curriculumcommissie deelt de beslissing over het onderwerp mee aan de studenten november MA Bibliografie, onderzoeksvraag en inhoudsopgave worden ter goedkeuring aan de begeleider voorgelegd maart MA De student legt een eerste versie van de masterproef ter beoordeling voor aan de begeleider