Where innovation starts

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Where innovation starts"

Transcriptie

1 Where innovation starts Jaarverslag 2006

2 Woord vooraf In dit Jaarverslag legt de Technische Universiteit Eindhoven publiekelijk verantwoording af over het gevoerde beleid, de geleverde prestaties en de gerealiseerde financiële resultaten in het jaar Het verslag is nadrukkelijk onderdeel van de besturingscyclus van de universiteit. De TU/e publiceert elke twee jaar een Instellingsplan met daarin de kernambities en beleidsdoelen voor een periode van vier jaar. Eens in de zes jaar wordt in dit Instellingsplan onder de noemer Strategieschets ook een langetermijnvisie opgenomen. Een uitwerking van het Instellingsplan in actiepunten voor een bepaald jaar gebeurt jaarlijks in de vorm van een Bestuurlijke Agenda, vergezeld van een Begroting voor het desbetreffende jaar. Elk kwartaal rapporteert het College van Bestuur over de voortgang met de verwezenlijking van de Bestuurlijke Agenda en over de financiële stand van zaken aan de Raad van Toezicht. De besturingscyclus voorziet tot slot in de jaarlijkse publicatie van een Jaarverslag over het voorafgaande jaar. In juni 2002 heeft de TU/e in haar Instellingsplan onder de noemer Internationaal concurreren en samenwerken haar meest recente Strategieschets gepubliceerd. Sinsdien werden twee Instellingsplannen opgeleverd, in september 2004 het Instellingsplan en in juni 2006 het Instellingsplan Eind 2005 stelde de TU/e haar Bestuurlijke Agenda 2006 en haar Begroting 2006 vast. Deze documenten vormden het bestuurlijke kader voor de activiteiten in Het jaar 2006 stond in het teken van de viering van het vijftigjarige bestaan van de TU/e. Dankzij de inzet van vele studenten en medewerkers is de universiteit erin geslaagd zich met succesvolle academische, wetenschappelijke, sportieve, culturele, publieksgerichte en feestelijke evenementen nadrukkelijk op de kaart te zetten. Eindhoven manifesteerde zich met succes als universiteits- en studentenstad. Hoogtepunt was de diesviering met de uitreiking van drie eredoctoraten in aanwezigheid van Koningin Beatrix. Eindhoven en omgeving hebben zich in 2006 uitstekend weten te profileren als de kern van de technologische topregio Eindhoven-Leuven-Aken en als Brainport van Nederland. De regio verwierf dan ook terecht honderden miljoenen euro s aan overheidssteun voor spraakmakende initiatieven, zoals die voor het Holst Center, het Center for Translational Molecular Medicine, het programma Pieken-in-de- Delta Zuidoost Nederland en het Innovatieprogramma Point-One. De TU/e was actief betrokken bij deze initiatieven. Het jaar 2006 was historisch vanwege het feit dat in de samenwerking tussen de drie technische universiteiten in ons land grote en onomkeerbare stappen werden gezet. Op onderzoeksgebied werden plannen ontwikkeld voor zes gezamenlijke 3TU.Centers of Excellence. Op onderwijsgebied startten de eerste drie samen opgezette masteropleidingen. En bestuurlijk werd met de vaststelling van de statuten en een bestuursreglement de basis gelegd voor de begin 2007 formeel op te richten 3TU.Federatie. Die is daarmee drie jaar eerder dan oorspronkelijk gepland een feit geworden. Belangrijker echter nog is dat het enthousiasme voor de onderlinge samenwerking binnen de drie TU s aanmerkelijk is toegenomen. In eigen huis wisten we het afgelopen jaar vrijwel alle voornemens voor 2006 in passende daden om te zetten. De directe instroom van studenten uit het vwo groeide voor het eerst sinds jaren weer. De onderzoeksprofileringsgebieden kregen meer gestalte. Op het terrein van startersondersteuning en samenwerking met het bedrijfsleven werden belangrijke stappen gezet. We legden de basis voor een betere profilering van de universiteit en voor een ambitieus nieuwbouw- en renovatieprogramma. Al met al mogen we dan ook samen met de regio en samen met de beide andere TU s terugkijken op een zeer succesvol jaar. Een woord van dank aan allen die aan dit resultaat hebben bijgedragen is hier zeker op zijn plaats. Het College van Bestuur, A.H. Lundqvist, voorzitter Prof.dr.ir. C.J. van Duijn, rector magnificus Prof.dr. P.H.A.M. Verhaegen, lid Ir. H.P.J.M. Roumen, secretaris van de universiteit Eindhoven, april 2007

3 Inhoudsopgave Verslag raad van toezicht Bestuursverslag 1 Algemeen 1.1 Missie en profiel 1.2 Organisatie en opleidingen 1.3 Gevoerd beleid 1.4 Relatie met overheidsbeleid 1.5 Kengetallen Onderwijs 2.1 Feiten en cijfers 2.2 Realisatie Bestuurlijke Agenda Diversen 3 Onderzoek 3.1 Feiten en cijfers 3.2 Realisatie Bestuurlijke Agenda Diversen 4 Maatschappelijke dienstverlening 4.1 Feiten en cijfers 4.2 Realisatie Bestuurlijke Agenda Studentenvoorzieningen en -dienstverlening 5.1 Feiten en cijfers 5.2 Realisatie Bestuurlijke Agenda Diversen 6 Strategische samenwerking 6.1 Feiten en cijfers 6.2 Realisatie Bestuurlijke Agenda Diversen 7 Bedrijfsvoering 7.1 Feiten en cijfers 7.2 Realisatie Bestuurlijke Agenda Diversen Financieel verslag 1 Algemene toelichting jaarrekening Kerncijfers 3 Toelichting op de kerncijfers 3.1. Algemeen Baten Lasten Saldo financiële baten en lasten 3.2 Opbouw eigen vermogen 3.3 Opbouw voorzieningen 4 Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling 4.1 Balans 4.2 Bepaling van het resultaat 5 Geconsolideerde balans per 31 december Geconsolideerde exploitatierekening Geconsolideerd kasstroomoverzicht 8 Toelichting op de geconsolideerde balans 8.1 Vaste activa Materiële vaste activa Financiële vaste activa 8.2 Vlottende activa Voorraden Vorderingen Liquide middelen 8.3 Eigen vermogen 8.4 Voorzieningen 8.5 Langlopende schulden 8.6 Kortlopende schulden 8.7 Niet uit de balans blijkende vorderingen en verplichtingen 9 Toelichting op de geconsolideerde exploitatierekening 9.1 Baten Rijksbijdrage OCW Werk voor derden Overige baten 9.2 Lasten Personele lasten Overige lasten 9.3 Saldo financiële baten en lasten 10 Enkelvoudige balans per 31 december Enkelvoudige exploitatierekening Toelichting op de enkelvoudige jaarrekening 12.1 Toelichting resultaat 2006 enkelvoudige exploitatierekening 13 Overige gegevens 13.1 Bestemming resultaat 13.2 Deelnemingen 13.3 Gelieerde instellingen 13.4 Verklaring College van Bestuur 14 Accountantsverklaring Bijlagen 1 Organogram per 31 december Samenstelling bestuursorganen 3 Samenstelling facultaire adviesraden 4 Samenstelling Universiteitsraad 5 Bestuurlijke Agenda Kernambities Internationale studentenuitwisseling 8 Benoemingen hoogleraren en universitair hoofddocenten

4 Verslag Raad van Toezicht

5 4 Verslag Raad van Toezicht Samenstelling en vergaderingen De Raad van Toezicht bestond eind 2006 uit: - dr.ir. G.J. Kleisterlee (voorzitter); - mw. P.C. Krikke; - ir. R.L. van Iperen; en - dr. F.J.H. Don. De heer R.J.J. Koedijk die in 1997 lid werd van de eerste Raad van Toezicht van de TU/e, nam in het najaar afscheid. De raad is hem zeer erkentelijk voor de wijze waarop hij zich als plaatsvervangend voorzitter van de raad en als voorzitter van het Audit Committee heeft ingezet voor in het bijzonder het financiële beleid van de universiteit. De heer Don is de heer Koedijk opgevolgd als voorzitter van het Audit Committee. Het rooster van aftreden van de raad is in te zien via de website van de universiteit ( De raad kwam in 2006 vijf keer bijeen met het College van Bestuur en woonde presentaties bij over onderzoek op het terrein van de dynamica van stromen en een systeem voor het in kaart brengen van academische competenties in het kader van de kwaliteitszorg op onderwijsgebied. Beslissingen De raad gaf in 2006 zijn goedkeuring aan: - de Jaarrekening en het Jaarverslag 2005; - het Instellingsplan ; - de Begroting 2007; - een gemeenschappelijke regeling (inclusief statuten en bestuursreglement) ten behoeve van de versnelde oprichting van de 3TU.Federatie in februari 2007; - een gemeenschappelijke regeling ten behoeve van een samen met Fontys Hogescholen op te richten Eindhoven School of Education; - wijzigingen van het Bestuurs- en beheersreglement. Verder sprak hij zijn steun uit voor een nieuw strategisch huisvestingsplan onder de noemer Campus Dit plan omvat vier grote achtereenvolgende (scenario 1) danwel gedeeltelijk overlappende (scenario 2) nieuwbouw- c.q. renovatieprojecten en vergt in totaal 185 miljoen euro aan investeringen. Aan het College van Bestuur werd toestemming verleend om op basis van scenario 1 met de uitvoering van het eerste project te beginnen. De raad toonde zich bereid eventueel tijdens de uitvoering van het plan te besluiten tot versnelde uitvoering van een of meer vervolgproject(en). Twee nieuwe interne regelingen werden door de Raad van Toezicht voor kennisgeving aangenomen, te weten de Regeling nevenwerkzaamheden TU/e 2007 en de Regeling melding onregelmatigheden TU/e 2007 (klokkenluidersregeling). Deze worden begin 2007 van kracht. Verder nam de raad kennis van de Bestuurlijke Agenda 2007 en de financiële meerjarenplanning De raad herbenoemde de heer A.H. Lundqvist per 1 september 2006 voor een tweede benoemingstermijn van vier jaren als voorzitter van het College van Bestuur. Verder benoemde hij per 1 oktober 2006 voor een termijn van vier jaren prof.dr. P.H.A.M. Verhaegen tot lid van het College van Bestuur als opvolger van prof. dr. H. Amman. Deze verliet de TU/e per 1 april vanwege een benoeming tot lid van het College van Bestuur van de Universiteit Utrecht. De raad sprak bij het vertrek van de heer Amman zijn waardering uit voor het onder diens leiding tot stand gebrachte gezonde financiële beleid van de universiteit. Aandachtspunten Gedurende het jaar volgde de raad op hoofdlijnen de realisatie van de Bestuurlijke Agenda 2006 en de financiële exploitatie aan de hand van kwartaalrapportages. In dat kader werd expliciet stilgestaan bij factoren die de verwezenlijking van de beleidsdoelen kunnen belemmeren. Als aandachtspunten kwamen onder meer de projectadministratie en de personeelsplanning (in verband met onderbezetting in wetenschappelijke functies) naar voren. Bovendien onderstreepte de raad het belang van een sterkere profilering en communicatie van de universiteit en de noodzaak de aanstelling van vrouwen in wetenschappelijke functies te stimuleren. De raad besteedde in 2006 veel aandacht aan de voortgang in de samenwerking en afstemming tussen de

6 Verslag Raad van Toezicht drie technische universiteiten. Daarbij kwamen onder meer de volgende onderwerpen aan de orde: - de ontwikkeling van zes gezamenlijke Centres of Excellence op onderzoeksgebied; - de governance van de versneld in februari 2007 op te richten 3TU.Federatie; - de resultaten van een bibliometrische verkenning van het 3TU-onderzoekslandschap; - de start van de eerste gezamenlijke masteropleidingen. Vanuit de raad werd waardering uitgesproken voor de goede vorderingen in de 3TU-samenwerking. De voorzitters van de Raden van Toezicht van de drie TU s kwamen in 2006 één keer bijeen met de voorzitters van de Colleges van Bestuur om over de onderlinge samenwerking te spreken. De raad besteedde in 2006 verder onder meer aandacht aan de volgende onderwerpen: - de instroom van studenten; - het extern te communiceren profiel van de universiteit en de daaruit voortvloeiende consequenties voor het communicatiebeleid en de huisstijl; - de start van een Pre-University College met nieuwe initiatieven ter verbetering van de aansluiting tussen vwo en TU/e; - de start van een Honors Program voor talentvolle bachelorstudenten; - de resultaten van de visitatie van de bouwkunde-opleidingen; - de resultaten van de onderzoeksvisitaties voor Technische Natuurkunde en Elektrotechniek; - de voorstellen met betrokkenheid van de TU/e in het kader van de SmartMix-regeling; - de totstandbrenging van het Center for Translational Molecular Medicine; - de verwerving van subsidie van de rijksoverheid voor de oprichting van een Small Business Investment Company voor Zuid-Nederland; - de consequenties van de mogelijke invoering van leerrechten door de overheid; - de aantrekkingskracht en uitstraling van Eindhoven als studenten- en universiteitsstad; - de voorgenomen reorganisatie van het Communicatie Service Centrum; - het verloop van de lustrumevenementen. Audit committee Het Audit Committee uit de Raad van Toezicht vergaderde drie keer over financiële aangelegenheden, waarbij met name de jaarrekening 2005, de halfjaarcijfers 2006, de financiële jaarprognose 2006 en de begroting 2007 aan de orde kwamen. Remuneratiecommissie De remuneratiecommissie uit de raad kwam één keer bijeen om te spreken over de beloningen voor de leden van het College van Bestuur op basis van de incentiveregeling voor 2005 en het formuleren van de bestuursdoelstellingen in het kader van de incentiveregeling voor Het achterliggende beleid is dat collegeleden naast de met hen overeengekomen reguliere bezoldiging in aanmerking kunnen komen voor een prestatiegebonden bonus. De toekenning van de bonus is afhankelijk van de mate waarin vooraf afgesproken doelstellingen door het College van Bestuur zijn gerealiseerd. Waardering De Raad van Toezicht spreekt zijn waardering uit voor de inzet en de bereikte resultaten van het College van Bestuur, de faculteitsbesturen, de medewerkers en de studenten van de universiteit in het jaar De raad complimenteert de universiteitsgemeenschap in het bijzonder voor de wijze waarop deze zich in het kader van de viering van het vijftigjarige bestaan van de universiteit in 2006 naar buiten toe heeft gemanifesteerd. Onafhankelijkheid Naar het oordeel van de Raad van Toezicht is in 2006 ten aanzien van zijn positie en functioneren het principe van onafhankelijkheid geëerbiedigd zoals dit is geformuleerd in de Code goed bestuur universiteiten 2007.

7 Bestuursverslag

8 Bestuursverslag Algemeen 1.1 Missie en profiel Missie De Technische Universiteit Eindhoven (TU/e) wil een onderzoeksgedreven en ontwerpgerichte technologieuniversiteit van internationale allure zijn, die zich vooral tot doel stelt jonge mensen een academische opleiding te geven binnen het domein engineering science & technology. Op onderwijsgebied ziet de TU/e het als haar taak ingenieurs (op het niveau Master of Science) op te leiden, die beschikken over een stevige wetenschappelijke basis en diepgang én over de nodige competenties om zich succesvol in uiteenlopende maatschappelijke sectoren en functies te kunnen ontplooien. Daarnaast leidt zij ontwerpers op (op het niveau Professional Doctorate in Engineering) en onderzoekers (op het niveau Doctor of Philosophy), evenals eerstegraadsleraren in de exacte vakken (op het niveau Master of Science). De bacheloropleidingen (BSc) zijn bedoeld als basis voor een opleiding op masterniveau. Verder verzorgt de TU/e - via TiasNimbas Business School - postacademische opleidingen en cursussen. Op onderzoeksgebied richt de TU/e zich binnen het domein van de engineering science & technology bij voorkeur op die deelterreinen waarop zij in de internationale wetenschappelijke wereld een rol van betekenis speelt of kan gaan spelen en waarop zij betekenisvolle impulsen kan geven aan vooral de kennisintensieve industrie en andere maatschappelijke sectoren met een hoge of zich snel ontwikkelende technologie-intensiteit. Op het gebied van de kennisvalorisatie zet de TU/e zich er nadrukkelijk voor in dat haar onderzoeksresultaten worden vertaald in succesvolle innovaties en als basis dienen voor het tot stand brengen van nieuwe ondernemingen. Zij stimuleert dat studenten en medewerkers kiezen voor het ondernemerschap. De kwaliteit van het onderwijs en onderzoek moet voldoen aan hoge internationale standaarden. De TU/e biedt haar studenten en medewerkers een internationaal en academisch, dat wil zeggen intellectueel prikkelend, studie- en werkklimaat dat inspireert tot brede persoonlijke ontwikkeling, tot maatschappelijk en cultureel engagement en tot een ondernemende houding. De TU/e vormt samen met de Technische Universiteit Delft en de Universiteit Twente de Federatie 3 Technische Universiteiten, kortweg aangeduid als 3TU.Federatie. De onderlinge afstemming en samenwerking beoogt de concurrentiepositie en reputatie van de Nederlandse TU s in de wereld te versterken. Binnen de federatie heeft elke TU haar eigen identiteit en profiel, zo ook de TU/e. Profiel Op basis van de hiervoor geschetste missie profileert de TU/e zich als een internationaal vooraanstaande, in engineering science & technology gespecialiseerde universiteit, die met kwalitatief hoogwaardig onderwijs en onderzoek bijdraagt aan de vooruitgang van de technische wetenschappen, aan de ontwikkeling van technologische innovaties en daarmee aan de groei van welvaart en welzijn in zowel de eigen regio (technology & innovation hotspot Eindhoven) als daarbuiten. Kortom, de TU/e profileert zich als de universiteit waar innovatie begint: Where Innovation Starts.

9 Bestuursverslag Organisatie en opleidingen De organisatie van de TU/e bleef in 2006 ongewijzigd. Wel werd het eind 2005 genomen besluit tot opheffing van het Onderwijs Service Centrum als zelfstandige eenheid geïmplementeerd. De taken werden verdeeld over het Stafbureau van het College van Bestuur binnen de Dienst Algemene Zaken (bestuursondersteuning), het Studenten Service Centrum (onderwijskundige dienstverlening) en de Dienst Personeel en Organisatie (didactische scholing van docenten). De naam van het Studenten Service Centrum werd in dit kader gewijzigd in Onderwijs en Studenten Service Centrum. In 2006 werd een reorganisatieplan ontwikkeld om het Communicatie Service Centrum op te waarderen tot een Communicatie Expertise Centrum, waarbinnen alle communicatiefuncties worden geconcentreerd. Doel is de communicatiefunctie te versterken. Besluitvorming en implementatie zullen in 2007 plaatsvinden. Zie bijlage 1 voor het organogram van de TU/e en bijlage 2, 3 en 4 voor de samenstelling van respectievelijk de bestuursorganen, de facultaire adviesraden en de Universiteitsraad per 31 december Faculteiten De primaire processen onderwijs, onderzoek en maatschappelijke dienstverlening bleven in 2006 organisatorisch geconcentreerd in de negen faculteiten van de TU/e, te weten: - Biomedische Technologie (BMT); - Bouwkunde (B); - Elektrotechniek (E); - Industrial Design (ID); - Scheikundige Technologie (ST); - Technische Natuurkunde (TN); - Technologie Management (TM); - Werktuigbouwkunde (W); - Wiskunde en Informatica (W&I). Onderzoekscholen en -instituten De TU/e was in 2006 penvoerder van de volgende 7 door de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW) erkende onderzoekscholen: - Centrum voor Plasmafysica en Stralingstechnologie (CPS); - Eindhoven Polymer Laboratories (EPL); - Engineering Mechanics (EM); - Euler Institute for Discrete Mathematics and its Applications (EIDMA); - Institute for Business Engineering and Technology Application (BETA); - Instituut voor Programmatuurkunde en Algoritmiek (IPA); - J.F. Schouten Institute for User-System Interaction Research. Ultimo 2006 is bij de KNAW hererkenning aangevraagd voor de onderzoekscholen Engineering Mechanics en Instituut voor Programmatuurkunde en Algoritmiek. De TU/e participeerde in 2006 bovendien in de volgende 12 door de KNAW erkende onderzoekscholen waarvan het penvoerderschap elders is belegd: - Advanced School for Computing and Imaging; - Dutch Institute of Systems and Control; - Integraal Construeren voor de Bouw; - Integrale Productie Vernieuwing; - Interuniversitair Centrum voor Onderwijsonderzoek; - J.M. Burgerscentrum voor Stromingsleer; - Nederlands Instituut voor Onderzoek in de Katalyse;

10 Bestuursverslag Netherlands Graduate School for Urban and Regional Research; - N.W. Posthumus Instituut; - Onderzoekschool Procestechnologie; - School voor Informatie- en Kennissystemen; - Stieltjes Institute for Mathematics. De TU/e bleef penvoerder van twee toponderzoekscholen, te weten de National Research School Combination Catalysis en de National Research Combination Photonics. Als partner participeerde de TU/e in 2006 in de volgende instituten c.q. programma s: - het Dutch Polymer Institute; - het Embedded Systems Institute; - het Center for Translational Molecular Medicine; - het onderzoeksinstituut Eurandom; - het Dutch Separation Technology Institute; - het Biomedical Materials Program; - het Publiek Private Samenwerkingsverband Automotive; - het Innovatieprogramma Point-One; - het Program for High Tech Systems. Met de Technische Universiteit Delft en de Universiteit Twente participeerde de TU/e in de volgende zes gezamenlijke centers of excellence i.o. op onderzoeksgebied: - 3TU.Center for Intelligent Mechatronic Systems; - 3TU.Center for Sustainable Energy Technologies; - 3TU.Center for Dependable ICT Systems; - 3TU.Center for Multiscale Phenomena; - 3TU.Centre for Bio-Nano Applications; - 3TU.Centre for Ethics & Technology. Centrale diensten De TU/e omvatte eind 2006 de volgende centrale diensten: - Bibliotheek en Informatievoorziening; - Communicatie Service Centrum; - Dienst Algemene Zaken; - Dienst Financiële en Economische Zaken; - Dienst Huisvesting; - Dienst ICT; - Dienst Interne Zaken; - Dienst Personeel en Organisatie; - Gemeenschappelijke Technische Dienst; - Onderwijs- en Studenten Service Centrum. Zoals eerder vermeld, werd in 2006 een reorganisatieplan ontwikkeld om het Communicatie Service Centrum op te waarderen tot een Communicatie Expertise Centrum, waarbinnen alle communicatiefuncties worden geconcentreerd. Doel is de communicatiefunctie te versterken. Besluitvorming en implementatie zullen in 2007 plaatsvinden. Innovation lab De coördinatie van zaken op het terrein van kennisvalorisatie en stimulering en ondersteuning van startende ondernemingen bleef in 2006 in handen van het TU/e Innovation Lab.

11 Bestuursverslag Bacheloropleidingen De TU/e verzorgde eind 2006 de volgende driejarige bacheloropleidingen (BSc) (met tussen haakjes de faculteit die de opleiding aanbiedt): - Biomedische technologie (BMT); - Bouwkunde (B); - Elektrotechniek (E); - Industrial Design (ID); - Installatietechnologie (geen eerstejaarsinstroom meer; in sept is begonnen met de afbouw) (B); - Scheikundige technologie (ST); - Technische bedrijfskunde (TM); - Technische informatica (W&I); - Technische innovatiewetenschappen (TM); - Technische natuurkunde (TN); - Technische wiskunde (W&I); - Werktuigbouwkunde (W). De faculteit Technologie Management startte in september 2006 binnen haar bacheloropleiding Technische Bedrijfskunde een speciaal programma Technische bedrijfskunde voor de gezondheidszorg. Hiermee hoopt de faculteit een nieuwe doelgroep vwo-leerlingen voor een technisch-wetenschappelijke opleiding te interesseren en in te spelen op de behoefte aan op de gezondheidszorg toegesneden bedrijfskundige ingenieurs. Masteropleidingen Het aanbod aan tweejarige masteropleidingen (MSc) werd met ingang van september 2006 uitgebreid met de opleidingen Embedded Systems en Sustainable Energy Technology, die in samenwerking met de Technische Universiteit Delft en de Universiteit Twente als 3TU-masteropleidingen worden verzorgd. De beide opleidingen werden eerder aangeboden in de vorm van speciale interdisciplinaire programma s binnen bestaande masteropleidingen. Verder werd het masteraanbod uitgebreid met de eveneens in 3TUsamenwerking verzorgde eerstegraads lerarenopleiding informatica (MSc Computer Science Education). Deze zal later onderdeel gaan uitmaken van de tot stand te brengen 3TU-MSc-opleiding Science Education and Communication, waarbinnen dan gekozen kan worden voor de afstudeerrichtingen natuurkunde, scheikunde, wiskunde en informatica. Het totale aanbod aan tweejarige masteropleidingen (MSc) (met tussen haakjes de penvoerende faculteit) was eind 2006 als volgt: - Applied Physics (TN); - Architecture, Building and Planning (B); - Biomedical Engineering (BMT); - Building Services (B); - Business Information Systems (W&I); - Chemistry Education (ST) (eerstegraads lerarenopleiding scheikunde); - Chemical Engineering (ST); - Computer Science and Engineering (W&I); - Computer Science Education (W&I) (eerstegraads lerarenopleiding informatica). - Electrical Engineering (E); - Embedded Systems ((W&I); - Human-Technology Interaction (TM); - Industrial and Applied Mathematics (W&I); - Industrial Design (ID); - Innovation Management (TM); - Mathematics Education (W&I) (eerstegraads lerarenopleiding wiskunde); - Mechanical Engineering (W); - Medical Engineering (BMT); - Operations Management and Logistics (TM);

12 Bestuursverslag Physics Education (TN) (eerstegraads lerarenopleiding natuurkunde); - Sustainable Energy Technology (W); - Technology and Policy (TM). Verder verzorgde de TU/e eind 2006 de volgende tweejarige masterprogramma s (MSc) (vooralsnog als specialisaties binnen de tussen haakjes vermelde zelfstandige masteropleidingen), waarmee de universiteit zich op de hoger onderwijsmarkt specifiek profileert: - Automotive Technology (binnen Mechanical Engineering ); - Broadband Telecommunication Technologies (binnen Electrical Engineering en Applied Physics ); - Construction Management and Engineering (binnen Architecture, Building and Planning en Innovation Management ); - Fluid and Solid Mechanics (binnen Mechanical Engineering ); - Information Security Technology (binnen Computer Science and Engineering en Industrial and Applied Mathematics); - Nano-Engineering (binnen Applied Physics ); - Polymers and Composites (binnen Applied Physics, Chemical Engineering en Mechanical Engineering ); - Systems and Control (binnen Electrical Engineering; en Mechanical Engineering ). Ontwerpersopleidingen Het aanbod aan tweejarige ontwerpersopleidingen (PDEng) van de TU/e omvatte eind 2006 de volgende opleidingen (met tussen haakjes de penvoerende faculteit): - Architectural Design Management Systems (B); - Design and Technology of Instrumentation (TN); - Information and Communication Technology (E); - Logistics Management Systems (TM); - Mathematics for Industry (W&I); - Process and Product Design (ST); - Software Technology (W&I); - User-Systems Interaction (TM). Deze opleidingen worden verzorgd onder de vlag van het Stan Ackermans Instituut, dat sinds medio 2006 namens de drie Nederlandse technische universiteiten opereert als 3TU.School for Technological Design. Continuing education Postacademische opleidingen en cursussen worden door de TU/e verzorgd in het kader van de TiasNimbas Business School. De Eindhovense vestiging van deze school is gehuisvest in het Multimediapaviljoen op de TU/e-campus. 1.3 Gevoerd beleid Het in 2006 gevoerde beleid werd in belangrijke mate bepaald door de eind 2005 vastgestelde Bestuurlijke Agenda 2006 en het in juni 2006 gepubliceerde Instellingsplan De volledige tekst van de Bestuurlijke Agenda 2006 is te vinden in bijlage 5. De in het Instellingsplan opgenomen kernambities voor het jaar 2009 zijn te vinden in bijlage 6. Zie verder paragraaf 1.4 voor de relatie tussen het TU/e- en overheidsbeleid.

13 Bestuursverslag Relatie met overheidsbeleid Het TU/e-beleid voor de periode sluit nauw aan bij de belangrijkste beleidsprioriteiten van de overheid voor het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, te weten: - zo goed mogelijk voorzien in de behoefte aan ingenieurs, technologisch ontwerpers en onderzoekers; - bevorderen van hogere studierendementen; - inspelen op de behoefte aan differentiatie in het onderwijs; - meer en beter samenwerken met vwo-scholen en hbo-instellingen; - versterken van focus en massa van het onderzoek; - intensiveren van de samenwerking met het bedrijfsleven op voor de Nederlandse economie relevante terreinen, onder meer door actief te participeren in publiek-private onderzoeksinitiatieven; - bevorderen van actieve kennisvalorisatie in samenwerking met zowel het MKB, grote ondernemingen als starters; - versterken van de internationale profilering van het Nederlandse hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek en van de instroom van buitenlandse studenten en promovendi; - intensiveren en versnellen van de afstemming en samenwerking tussen de drie technische universiteiten; - actief bewaken en stimuleren van de kwaliteit van onderwijs en onderzoek; - zorgdragen voor een maatschappelijk verantwoorde en transparante bedrijfsvoering.

14 Bestuursverslag Kengetallen Kwantitatieve indicatoren Aantal studenten Ir (ongedeeld) Aantal studenten BSc Aantal studenten MSc Totaal aantal studenten Aantal studiepunten per student Ir (ongedeeld) 39,8 36,1 35,3 34,3 34,1 Aantal studiepunten per student BSc - 38,5 34,9 32,4 31,0 Aantal studiepunten per student MSc - 18,8 34,7 34,8 33,0 Aantal diploma s Ir (ongedeeld) Aantal diploma s BSc Aantal diploma s MSc Aantal ontwerpers-in-opleiding Aantal diploma s PDEng Aantal promovendi Aantal promoties Aantal wetenschappelijke publicaties (ref.) Aantal wetenschappelijke publicaties (non-ref.) Aantal technostarters vanuit TU/e Aantal octrooiaanvragen op naam TU/e Aantal nieuwe licenties door TU/e Personeelsomvang (fte) Aantal personeelsleden Verhouding wp/obp 1,49 1,56 1,63 1,64 1,56 Aantal voltijds hoogleraren Aantal deeltijds hoogleraren (bezoldigd) Aantal deeltijds hoogleraren (onbezoldigd) Aantal bijzondere hoogleraren

15 Bestuursverslag Financiële indicatoren (bedragen in miljoenen euro s) Rijksbijdrage OCW 160,4 165,8 168,8 171,8 175,9 College- en examengelden 8,7 9,2 9,9 10,5 10,7 Tweede geldstroombaten 11,8 11,2 13,7 14,8 19,2 Derde geldstroombaten 31,0 33,3 38,6 43,6 45,4 Overige baten 13,5 13,6 9,5 10,3 13,5 Personele lasten 139,2 145,5 150,1 154,3 156,0 Overige lasten 85,4 87,9 86,0 92,1 102,1 Saldo financiële baten en lasten -2,5-4,1-3,9-3,8-3,6 Exploitatieresultaat -1,7-4,4 0,5 0,8 3,0 Eigen vermogen 116,4 112,0 112,5 113,3 116,3 Netto werkkapitaal * -79,9-51,9-30,9-27,0-52,0 Current ratio ** 0,27 0,36 0,44 0,50 0,34 Solvabiliteitsratio *** 0,42 0,42 0,44 0,45 0,47 * Netto werkkapitaal = Vlottende activa - Kortlopende schulden ** Current ratio = Vlottende activa/kortlopende schulden *** Solvabiliteitsratio = Eigen vermogen/totaal vernogen

16 Bestuursverslag Onderwijs 2.1 Feiten en cijfers Instroom Het aantal eerstejaars studenten is in 2006 licht gestegen. Er werden 1423 eerstejaars studenten ingeschreven, 13 meer dan in 2005, maar ruim 100 minder dan de doelstelling van Dat is vooral te wijten aan de achterblijvende instroom van hbo-abituriënten in schakelprogramma s, die voorbereiden op instroom in masteropleidingen. Het aantal hbo-schakelaars bedroeg 279, 121 minder dan de doelstelling van 400. De oorzaak moet vooral worden gezocht in de aantrekkende arbeidsmarkt en in de invoering van het bachelor-mastersysteem. Ook de publiciteit over de mogelijke invoering van leerrechten had wellicht een negatief effect op de doorstroom. Via het ontwikkelen van doorstroomminors voor hbo-studenten (zie paragraaf 2.2) wil de TU/e bevorderen dat hbo-abituriënten doorstromen naar haar masteropleidingen. De reguliere instroom in bacheloropleidingen groeide in 2006 overigens met 22 studenten, terwijl de instroom van hbo-abituriënten in schakelprogramma s in de bacheloropleidingen met 37 afnam. De instroom van masterstudenten van buiten de TU/e nam met 28 toe. De instroom van technologischontwerpers-in-opleiding groeide in 2006 met 19 naar 103, maar bleef toch nog flink achter bij de doelstelling van 130. Ook hier had de aantrekkende arbeidsmarkt een negatief effect op de instroom. Eerstejaars instelling in bacheloropleidingen (exclusief hbo-schakelaars) (peildatum 1 december) Aantal % vrouwen % buitenlanders Eerstejaars instelling in bacheloropleidingen vanuit hbo (hbo-schakelaars) (peildatum 1 december) Aantal % vrouwen % buitenlanders Eerstejaars instelling in masteropleidingen (peildatum 1 december) Aantal % vrouwen % buitenlanders Totale instroom eerstejaars instelling (peildatum 1 december) Aantal % vrouwen % buitenlanders

17 Bestuursverslag Instroom in ontwerpersopleidingen (per kalenderjaar) Aantal % vrouwen % buitenlanders Uitstroom Er werden in 2006 in totaal 904 ingenieurs- c.q. masterdiploma s uitgereikt, 44 meer dan in De daling van het aantal uitgereikte ingenieurdiploma s na ongedeelde vijfjarige ingenieursopleidingen is het gevolg van de verder gaande implementatie van het bachelor-masterstelsel. Datzelfde geldt voor de stijging van het aantal uitgereikte bachelor- en masterdiploma s. Het aantal uitgereikte PDEng-diploma s groeide in 2006 licht. Uitgereikte Ir-diploma s (na ongedeelde ingenieursopleiding) (per kalenderjaar) Aantal Uitgereikte kandidaats- en BSc-diploma s (per kalenderjaar) Totaal aantal Aantal kandidaats Aantal BSc Uitgereikte MSc-diploma s (per kalenderjaar) Aantal Uitgereikte PDEng-diploma s (per kalenderjaar) Aantal

18 Bestuursverslag Ingeschreven studenten Het totale aantal ingeschreven studenten in de initiële opleidingen daalde in 2006 van 7217 naar 7044 na een forse groei in 2003 en De daling is beperkt tot de oude ongedeelde vijfjarige ingenieursopleidingen. Het aantal ingeschreven studenten in de bachelor- en masteropleidingen stijgt gestaag. Het aantal ingeschreven deelnemers aan de ontwerpersopleidingen daalde in 2006 van 213 naar 184. Dit is vooral het gevolg van een sterke daling in de instroom in Ingeschreven studenten ongedeelde ingenieursopleidingen (per 1 december) Aantal % vrouwen % buitenlanders Ingeschreven studenten bacheloropleidingen (per 1 december) Aantal % vrouwen % buitenlanders Ingeschreven studenten masteropleidingen (per 1 december) Aantal % vrouwen % buitenlanders Totaal aantal ingeschreven studenten initiële opleidingen (per 1 december) Aantal % vrouwen % buitenlanders Ingeschreven studenten ontwerpersopleidingen (technologisch ontwerpers in opleiding) (per 31 december) Aantal % vrouwen % buitenlanders

19 Bestuursverslag Studietempo en -rendement Ondanks de voortdurende inspanningen van de TU/e om het onderwijsaanbod studeerbaarder en aantrekkelijker te maken en de studiebegeleiding te intensiveren, laten het gemiddelde aantal studiepunten per student per studiejaar en de studierendementen nog altijd een zekere daling zien. Veranderingen in de bovenbouw van het vwo en in het hbo lijken een negatief effect te hebben op de studierendementen. Via het Pre-University College en speciale doorstroomminors voor hbo-studenten (zie paragraaf 2.2) probeert de TU/e hierin verbetering te brengen. Gemiddeld aantal studiepunten per student in ongedeelde ingenieursopleidingen (per studiejaar; exclusief studiepunten voor vrijstellingen) Aantal , , , , ,1 Gemiddeld aantal studiepunten per student in bacheloropleidingen (per studiejaar; exclusief studiepunten voor vrijstellingen) Aantal , , , ,0 Gemiddeld aantal studiepunten per student in masteropleidingen (per studiejaar; exclusief studiepunten voor vrijstellingen) Aantal , , , ,0 Studierendement ongedeelde ingenieursopleidingen (cumulatief percentage afgestudeerden per generatie eerstejaars propedeuse per ultimo studiejaar) Generatie Generatie Generatie Generatie Generatie Studierendement bacheloropleidingen (cumulatief percentage afgestudeerden per generatie eerstejaars propedeuse per ultimo studiejaar) Generatie Generatie Generatie Generatie Generatie

20 Bestuursverslag Studierendement masteropleidingen (cumulatief percentage afgestudeerden per generatie instromende studenten in masteropleiding per ultimo studiejaar) Generatie Generatie Generatie Generatie Generatie Studierendement ontwerpersopleidingen (cumulatief percentage afgestudeerden per generatie eerstejaars ontwerpersopleiding per kalenderjaar) Generatie Generatie Generatie Generatie Generatie Uitval De stijging van de tussentijdse uitval in de bacheloropleidingen heeft vooral te maken met het geleidelijk verder doorvoeren van het bachelor-masterstelsel en met een striktere advisering van studenten met studievoortgangsproblemen in het eerste jaar van de bacheloropleidingen. Studenten die in dat kader overstappen naar het hbo doen het daar in de regel overigens goed en behalen daar hun bachelordiploma. Het systeemrendement is dus groter dan uit instellingsgebonden uitval- en rendementscijfers blijkt. Voor het overige is wat de tussentijdse uitval uit opleidingen betreft geen sprake van trendmatige ontwikkelingen. Tussentijdse uitval uit ongedeelde ingenieursopleidingen (ongediplomeerd) (per studiejaar) Aantal % van ingeschreven ir-studenten Tussentijdse uitval uit bacheloropleidingen (ongediplomeerd) (per studiejaar) Aantal % van ingeschreven BSc-studenten Tussentijdse uitval uit masteropleidingen (ongediplomeerd) (per studiejaar) Aantal % van ingeschreven MSc-studenten

21 Bestuursverslag Tussentijdse uitval uit ontwerpersopleidingen (ongediplomeerd) (per kalenderjaar) Aantal % van ingeschreven technologisch ontwerpers in opleiding Internationalisering Het aantal buitenlandse uitwisselingsstudenten groeide in 2006 met ruim 100 ten opzichte van Ook het aantal door hen behaalde studiepunten groeide fors en wel met bijna 800. Het aantal buitenlandse studenten in bachelor- en masteropleidingen groeide in 2006 in totaal met bijna 30. Het percentage buitenlanders onder de technologisch-ontwerpers-in-opleiding steeg met 10 procentpunten tot 74. Het aantal internationale studiepunten, behaald door TU/e-studenten, steeg in 2006 met ruim 900. Geconcludeerd mag dan ook worden dat de internationalisering van de TU/e zich positief ontwikkelt. Buitenlandse uitwisselingsstudenten (per studiejaar) Aantal Behaalde studiepunten Ingeschreven studenten met buitenlandse nationaliteit in ongedeelde ingenieursopleidingen (per 1 december) Aantal % van ingeschreven ir-studenten Ingeschreven studenten met buitenlandse nationaliteit in bacheloropleidingen (per 1 december) Aantal % van ingeschreven BSc-studenten Ingeschreven studenten met buitenlandse nationaliteit in masteropleidingen (per 1 december) Aantal % van ingeschreven MSc-studenten

22 Bestuursverslag Ingeschreven studenten (TOIO s) met buitenlandse nationaliteit in ontwerpersopleidingen (per 31 december) Aantal % van ingeschreven TOIO s Internationale studiepunten TU/e-studenten (initiële opleidingen) (per studiejaar) Aantal Externe beoordelingen De TU/e scoorde in 2006 wederom als beste TU in de Keuzegids Hoger Onderwijs en de Elsevier hooglerarenenquête. Zie verder paragraaf 2.2. onder het kopje Kwaliteitszorg voor informatie over het visitatierapport met betrekking tot de opleidingen binnen het domein bouwkunde. TU/e-positie in Keuzegids Hoger Onderwijs Universiteit TU/e 1 1 TUD 3 3 UT 2 2 TU/e-positie in Elsevier hooglerarenenquête Universiteit TU/e 1 1 TUD 3 3 UT 2 2

23 Bestuursverslag Realisatie bestuurlijke agenda 2006 Zie bijlage 5 onder het kopje Onderwijs voor de doelstellingen die de TU/e in 2006 op onderwijsgebied nastreefde. Pre-University College Het verbeteren van de aansluiting vwo-w.o. bleef in 2006 een belangrijk aandachtspunt binnen de TU/e. Mede dankzij een overheidssubsidie van 2,4 miljoen euro kon in dit kader met succes een Pre-University College van de grond worden getild. Daarin werden alle bestaande activiteiten op het terrein van de aansluiting vwo-w.o. gebundeld. Bovendien ontplooide de TU/e nieuwe initiatieven. Zo werd een speciale collegereeks Op de golven van de wetenschap opgezet voor leerlingen in 5-vwo met een profiel Natuur en Techniek of Natuur en Gezondheid. De reeks werd voor een eerste keer gevolgd door een 75-tal leerlingen van vwo-scholen in Zuid-Nederland. De succesvolle deelnemers ontvingen na afronding een certificaat uit handen van de rector magnificus. Verder startten in samenwerking met vwo-scholen de volgende drie projecten: - Wortel TU/e (dat staat voor Wiskunde Onderwijzen, Repeteren, Toetsen en Leren aan en met de TU/e en dat de aansluiting vwo-w.o. op wiskundegebied moet verbeteren); - Digitaal Proefstuderen (dat leerlingen in 5- en 6-vwo de gelegenheid biedt via internet op proef speciale collegestof van een bacheloropleiding aan de TU/e te bestuderen); - Ontwikkeling lesmodules voor het nieuwe vwo-bètavak Natuur, Leven en Techniek. Ter promotie van alle aansluitingsactiviteiten werden een aantrekkelijke brochure en website ontwikkeld. Deze werden gepresenteerd tijdens het jaarcongres van de Nederlandse Vereniging voor Onderwijs in de Natuurwetenschappen, dat in 2006 plaatsvond in het Auditorium van de TU/e. Honors Program De TU/e wil een kleine selectie van bovengemiddeld getalenteerde en gemotiveerde bachelorstudenten extra uitdaging bieden. Daartoe werd in 2006 met financiële steun van de overheid (een subsidie van euro) een Honors Program voor deze studenten ontwikkeld. Het programma heeft een omvang van 30 studiepunten en wordt geprogrammeerd in het tweede en derde jaar van de bacheloropleiding. Het omvat drie onderdelen: speciaal ontwikkelde vakken (zogenaamde Honors Classes ), interdisciplinaire onderzoeksopdrachten en uiteenlopende activiteiten ter bevordering van een brede academische vorming. Ten behoeve van het opstellen en begeleiden van de onderzoeksopdrachten is een Honors Staff gevormd, bestaande uit een of twee onderzoekers per faculteit. Verder is voor het waarborgen van de kwaliteit van het programma een wetenschappelijke adviesraad ingesteld, onder voorzitterschap van de rector magnificus. De eerste editie van het Honors Program startte in september met een twintigtal geselecteerde studenten. De eerste ervaringen van de deelnemende studenten en betrokken medewerkers waren positief. Minors De TU/e wil al haar bachelorstudenten op termijn de mogelijkheid geven in hun opleiding een zogenaamde minor naar keuze te volgen van 30 studiepunten. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen verdiepende en verbredende minors. De eerste bieden de student de mogelijkheid zich in het bijzonder te verdiepen in de eigen basisdiscipline. De tweede bieden de mogelijkheid een samenhangend onderwijspakket te volgen in een andere discipline en zo de eigen competenties en/of de keuzemogelijkheden bij de doorstroom naar een masteropleiding te verruimen. In 2006 werd voortvarend gewerkt aan het ontwikkelen van minorprogramma s. Er waren eind 2006 al ruim 20 minors beschikbaar. Het aantal minors zal de komende tijd toenemen. Per opleiding wordt bepaald aan welke minors studenten deel kunnen nemen. Uiteindelijk moeten studenten in elke opleiding uit een aantal minors kunnen kiezen. In 2006 bleken vooral de minors Ondernemerschap en Sustainable Energy Technology in trek.

24 Bestuursverslag Automotive technology In Zuidoost-Nederland is sprake van een hoge concentratie van high tech bedrijven die actief zijn in of toeleveren aan de automotive sector. Binnen deze bedrijven is behoefte aan kenniswerkers met een specialisatie op het terrein van de automotive technology. Om die reden heeft de TU/e in 2006 aan de bestaande specialisatie Automotive Engineering Science binnen de masteropleiding Mechanical Engineering de status gegeven van een speciaal masterprogramma. Dat houdt in dat voor dit programma voortaan op dezelfde wijze specifiek studenten worden geworven als voor zelfstandige masteropleidingen. Zo heeft het programma bijvoorbeeld een eigen plaats gekregen in de masteropleidingencatalogus en op de voorlichtingssite over masteropleidingen. De TU/e hoopt langs deze weg naast eigen studenten vooral ook meer studenten van elders voor dit masterprogramma te interesseren. Ook internationaal worden potentiële studenten hiertoe op het programma geattendeerd. Lerarenopleiding De TU/e acht het van groot belang dat er in het vwo meer academisch gevormde ingenieurs als eerstegraads docenten in de exacte vakken voor de klas komen te staan. Daarom is bij de invoering van het bachelor-masterstelsel besloten de al langer bestaande eerstegraads lerarenopleidingen in de wis-, natuur- en scheikunde aan de TU/e om te vormen tot één geïntegreerde masteropleiding, met daarbinnen specialisaties in de wis-, natuur- en scheikunde. Bovendien werd besloten op dit gebied samenwerking te zoeken met Fontys Hogescholen en met de technische universiteiten in Delft en Twente. Uiteindelijk leidde dit tot het concrete voornemen met Fontys gestalte te geven aan een gezamenlijke pendant van een in 3TU-verband te ontwikkelen masteropleiding in Science Education and Communication. In 2006 werden belangrijke vorderingen op weg hier naar toe geboekt. Een grote stap voorwaart was vooral dat met Fontys een gemeenschappelijke regeling werd aangegaan op basis waarvan een gezamenlijke Eindhoven School of Education werd opgericht. Dit instituut zal onder leiding van de in 2006 aangetrokken hoogleraar prof.dr. W.M.G. Jochems niet alleen de beoogde gezamenlijke eerstegraadslerarenopleiding gaan verzorgen, maar zal ook gestalte geven aan een onderzoeksprogramma op het terrein van de didactiek van de exacte vakken en op dit terrein ondersteuning bieden aan vernieuwingsprojecten in het voortgezet onderwijs. Zowel vanuit het samenwerkingsverband met Fontys als in 3TU-verband werd in 2006 hard gewerkt aan de vormgeving van de 3TU-master en de Eindhovense pendant daarbinnen. Ook werd een schakelprogramma gedefinieerd dat doorstroom van hbo-bachelors in de Eindhovense master mogelijk moet maken. Verder werd het genoemde onderzoeksprogramma in de steigers gezet. Eind 2006 waren in het kader van dit programma al acht promovendi actief. Naast dit alles is in 2006 in 3TU-verband een vooralsnog zelfstandige nieuwe eerstegraadslerarenopleiding Informatica ( Master of Science in Computer Science Education ) van de grond getild. De nieuwe opleiding onderging met succes de toets nieuwe opleidingen van de Nederlands-Vlaamse Accreditatie Organisatie en de macrodoelmatigheidstoets door het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. De opleiding ging in september 2006 aan alle drie de TU s van start. Het is de bedoeling dat deze uiteindelijk de status krijgt van een specialisatie binnen de 3TU-masteropleiding Science Education and Communication en in de Eindhovense pendant van deze opleiding. De verwachting is dat beide in september 2008 formeel van start kunnen gaan. Tot dan kunnen studenten in blijven stromen in de al bestaande lerarenopleidingen aan de TU/e. Evaluatie OGO De TU/e hanteert al enkele jaren in aanvulling op hoorcolleges, (begeleide) zelfstudie en practica, onder de noemer Ontwerp Gericht Onderwijs (OGO) ook andere, studentactiverende werkvormen. Het gaat dan in het bijzonder om het werken in kleine groepen studenten aan ontwerpopdrachten. Daarbij maken de studenten zich belangrijke praktijkgerichte ingenieursvaardigheden eigen en leren zij theoretische concepten toe te passen bij het oplossen van concrete vraagstukken. Vanuit het bedrijfsleven was erop aangedrongen aan deze competenties meer aandacht te schenken in de opleidingen. Na enkele jaren ervaring te hebben opgedaan met OGO is in 2006 de eerste stap gezet voor een evaluatie van dit

25 Bestuursverslag onderwijsconcept. Er werd een inventarisatie gemaakt van de mate waarin en de wijze waarop de diverse opleidingen OGO hebben geïntegreerd in hun curricula. Aansluitend zal in 2007 een evaluatienotitie worden opgesteld op basis waarvan afspraken gemaakt zullen worden over de verdere implementatie van OGO. Kwaliteitszorg In het kader van de kwaliteitszorg op onderwijsgebied zijn in 2006 zelfevaluaties uitgevoerd voor de opleidingen binnen de domeinen biomedische technologie, scheikundige technologie, technische informatica, werktuigbouwkunde, technische wiskunde, industrial design en technische natuurkunde. De evaluatierapporten zijn vervolgens ter beoordeling aangeboden aan de QANU. Door de QANU ingestelde visitatiecommissies brachten in 2006 beoordelingsbezoeken aan de opleidingen binnen de domeinen bouwkunde, biomedische technologie, scheikundige technologie, technische informatica, werktuigbouwkunde en technische wiskunde; in 2007 volgen bezoeken aan de opleidingen binnen de domeinen industrial design en technische natuurkunde. Het in september opgeleverde visitatierapport over de opleidingen binnen het domein bouwkunde was positief voor de desbetreffende TU/eopleidingen. Deze scoorden gemiddeld voldoende. Aan de door de visitatiecommissie uitgebrachte aanbevelingen wordt de nodige aandacht besteed. Zo wordt na de opheffing van de bacheloropleiding Installatietechnologie in de bacheloropleiding Bouwkunde meer aandacht besteed aan installatietechnologie om de instroom in de masteropleiding Building Services op peil te houden. Ook wordt de nodige aandacht geschonken aan het wetenschappelijke niveau van de opleidingen en het personeel en wordt er gewerkt aan de ontwikkeling van een internationale masteropleiding. Bij de Nederlands-Vlaamse Accreditatie Organisatie (NVAO) is accreditatie aangevraagd voor de opleidingen binnen de domeinen bouwkunde, biomedische technologie, scheikundige technologie en werktuigbouwkunde. Op basis van een eerdere aanvraag accrediteerde de NVAO in 2006 de bacheloropleiding (BSc) Technische Innovatiewetenschappen en de masteropleidingen (MSc) Human- Technology Interaction en Technology and Policy van de faculteit Technologie Management. De NVAO kondigde eind 2006 aan op korte termijn accreditatie te zullen verlenen aan de bouwkunde-opleidingen van de TU/e. Verbetering rendementen De TU/e heeft zich er de afgelopen jaren flink voor ingespannen haar curricula naar vorm en inhoud aantrekkelijker en beter studeerbaar te maken voor haar studenten. Bovendien is de studiebegeleiding aan studenten geïntensiveerd. Ondanks deze investeringen nemen het studietempo van de studenten en de studierendementen eerder af dan toe. Dit lijkt in belangrijke mate het gevolg van ontwikkelingen in de bovenbouw van het vwo. In 2006 is op basis van een inventariserende gespreksronde langs alle faculteiten een analyse gemaakt van de rendementen en van ingezette acties ter verbetering van die rendementen. Vervolgens zijn instellingsbreed afspraken gemaakt over ambities en acties. Zo is besloten alle eerstejaars bachelorstudenten voortaan na een half jaar een dringend positief of negatief studieadvies te geven. Als ambitie is vastgelegd er via de nodige maatregelen voor te zorgen dat minimaal tweederde van de eerstejaars in aanmerking kan komen voor een positief advies. Vastgelegd is ook dat met studenten die een negatief advies krijgen, afspraken zullen worden gemaakt, bijvoorbeeld inzake overstappen naar het hbo. Verder is de ambitie vastgelegd er via te nemen maatregelen voor te zorgen dat bijna alle studenten met een positief studie-advies binnen vier jaar na aanvang van hun studie een bachelordiploma behalen. Aan de faculteiten is gevraagd in uitgewerkte plannen aan te geven hoe zij de afgesproken ambities willen realiseren. Een aantal faculteiten leverde die plannen al in 2006 op, de overige volgen in Voor vier concrete projecten is inmiddels financiële steun verworven bij het w.o.-sprintprogramma, te weten de verdere professionalisering van de studiebegeleiding, een onderzoek naar faal- en slaagfactoren, het verbeteren van de studieomgeving (bij de faculteit Werktuigbouwkunde) en het verbeteren van de studiebegeleiding bij struikelvakken (faculteit Bouwkunde). Veel aandacht krijgt ook de verbetering van de aansluiting vwo-w.o. (zie onder Pre-University College ).

26 Bestuursverslag Doorstroom hbo ers Hbo-abituriënten die een universitair ingenieursdiploma willen halen, konden tot voor kort aan de TU/e instromen in verkorte versies van de vijfjarige ingenieursopleidingen. Door de invoering van het bachelormasterstelsel is dat niet meer mogelijk. Verder studeren aan de TU/e is voor hbo ers nu slechts mogelijk als zij zich via een schakelprogramma aan de TU/e kwalificeren voor instroom in de masteropleiding van hun keuze. Deze programma s nemen over het algemeen een half jaar of meer in beslag. Mede als gevolg hiervan is de belangstelling onder hbo-studenten voor verder studeren aan de TU/e flink afgenomen. Daarom is in 2006 onderzocht of het mogelijk is (delen van) schakelprogramma s als onderdeel van de desbetreffende hbo-bacheloropleiding te verzorgen. Het denken in deze richting werd versterkt nadat op verzoek van en in samenwerking met Fontys Hogescholen een hbo-minor Academische oriëntatie bèta was ontwikkeld. In deze minor wordt vooral aandacht besteed aan wiskunde, onderzoeksoriëntatie, argumenteren, een keuzevak en een flankerende onderzoeksopdracht. Hbo-studenten die de minor met succes hebben gevolgd, kunnen na afronding van hun hbo-bacheloropleiding in principe in aanmerking komen voor vrijstellingen in een schakelprogramma naar een aansluitende TU/e-masteropleiding. In september is een pilot gestart met deze minor. Binnen de TU/e is aansluitend een kader opgezet om voor alle TU/e-masteropleidingen specifieke doorstroomprogramma s te ontwikkelen die als minor ingepast zouden kunnen worden in verwante hbo-bacheloropleidingen. Uitgangspunt is dat deze doorstroomminors een omvang krijgen van 30 studiepunten en in twee delen uiteenvallen: een algemeen deel met vooral wiskunde en statistiek (programmatisch sterk overeenkomend met het eerste deel van de hiervoor genoemde minor Academische oriëntatie bèta ) en een tweede deel met een opleidingsspecifieke inhoud. Het is de bedoeling dat een deelnemende student na het eerste deel een bindend studie-advies krijgt. Daarbij zullen er twee mogelijkheden zijn: doorgaan met het tweede deel van de minor Academische oriëntatie bèta of doorgaan met het opleidingsspecifieke deel van de doorstroomminor. Succesvolle afronding van een doorstroomminor zal het voor de betrokken student mogelijk moeten maken direct in te stromen in de aansluitende TU/e-masteropleiding. In het kader van de toelatingsprocedure tot de masteropleiding zullen afspraken gemaakt worden over het wegwerken van eventueel nog aanwezige deficiënties. Hiervoor kan de student de zogenaamde vrije ruimte in het curriculum van de masteropleiding benutten. Met de ontwikkeling van enkele aldus opgezette doorstroomminoren is eind 2006 een begin gemaakt. Met Fontys Hogescholen is op bestuurlijk niveau afgesproken dat de TU/edoorstroomminoren met ingang van september 2007 opgenomen worden in het minorenaanbod van Fontys. De TU/e heeft het overleg geopend om met Avans, Hogeschool Zuijd en de Hogeschool Arnhem- Nijmegen tot overeenkomstige afspraken te komen. Beheersing Engels Voor vrijwel alle masteropleidingen aan de TU/e is het Engels de voertaal. Het aantal buitenlandse studenten in de masteropleidingen groeit gestaag en daarmee ook het multiculturele karakter van de studentenpopulatie. Van studenten en docenten wordt verwacht dat zij het Engels in voldoende mate beheersen en kunnen functioneren in een multiculturele omgeving. Omdat hetzelfde geldt voor de zusterinstellingen in Delft en Twente, is in 2006 in 3TU-verband een notitie opgesteld op het gebied van normen en werkwijzen op het terrein van taalvaardigheid en culturele vaardigheden van studenten en medewerkers. Dat heeft geleid tot afspraken over voor studenten geldende beheersingsnormen van het Engels. Ten aanzien van docenten wordt met het vaststellen van normen gewacht totdat de resultaten beschikbaar zijn van toetsing van docenten aan de TU Delft op hun beheersing van het Engels. Met de implementatie van de overige elementen van de notitie is binnen alle drie de TU s een begin gemaakt. Binnen de TU/e is aan het eigen Centrum voor Taal en Techniek gevraagd een voorstel te doen voor een instellingsbreed ondersteuningsprogramma Engelse taalvaardigheid voor docenten.

27 Bestuursverslag Diversen Doelmatigheid De TU/e streeft op onderwijsgebied naar een optimale balans tussen enerzijds doelmatigheid en anderzijds de maatschappelijke behoefte aan meer technisch-wetenschappelijke kenniswerkers. Dat houdt in dat zij haar pakket bacheloropleidingen zoveel mogelijk in stand probeert te houden om in Zuid- Nederland de belangstelling voor technisch-wetenschappelijke opleidingen tenminste op peil te kunnen houden. Alleen opleidingen die structureel te weinig studenten weten te trekken en geen kerndiscipline vertegenwoordigen, worden opgeheven. Zo is in september 2005 begonnen met de geleidelijke afbouw van de bacheloropleiding Installatietechnologie. Het onderwijsaanbod op dit gebied wordt deels gecontinueerd als minor voor studenten in de bacheloropleidingen Bouwkunde, Werktuigbouwkunde en Elektrotechniek. Op deze wijze moet de instroom in de masteropleiding Building Services worden veilig gesteld. Andersom is de TU/e ook voorzichtig met het starten van nieuwe bacheloropleidingen. Indien er behoefte is aan een nieuwe opleiding, wordt deze in principe eerst gestart als een variant binnen een bestaande opleiding. Verzelfstandiging wordt pas nagestreefd nadat gedurende enkele jaren voldoende studenteninstroom is gegenereerd. In 2006 is zo binnen de bacheloropleiding Technische Bedrijfskunde een variant Bedrijfskunde in de gezondheidszorg gestart. Op het terrein van de masteropleidingen streeft de TU/e in ieder geval naar handhaving van doorstroommasters in het verlengde van de bacheloropleidingen. Verder wil zij studenten een aantrekkelijk palet aan specialistische masterprogramma s aanbieden die zoveel mogelijk aansluiten bij de facultaire onderzoekszwaartepunten en universitaire onderzoeksprofileringsgebieden. Daar waar deze parallel lopen aan zwaartepunten en profileringsgebieden bij de andere technische universiteiten, streeft de TU/e in principe naar gezamenlijke opleidingen met daarbinnen lokatiegebonden specialisaties. Verder hanteert de TU/e als doelmatigheidscriterium dat een masteropleiding in beginsel duurzaam een instroom van tenminste 20 studenten moet trekken om gehandhaafd te kunnen blijven. Dat houdt ook in dat mogelijke nieuwe opleidingen in beginsel starten als speciale programma s binnen bestaande opleidingen. Weten deze duurzaam een 20-tal studenten per jaar te trekken, dan wordt desgewenst ingezet op verzelfstandiging als afzonderlijke opleiding. In september 2006 zijn binnen de TU/e en de beide andere TU s de samen opgezette masteropleidingen Sustainable Energy Technology en Embedded Systems van start gegaan. Deze werden eerder aangeboden als speciale programma s binnen bestaande masteropleidingen. Verder kreeg de bestaande specialisatie Automotive Engineering Science binnen de masteropleiding Mechanical Engineering per september 2006 de status van een speciaal masterprogramma binnen deze opleiding. Dat houdt, zoals hiervoor in paragraaf 2.2 al gemeld, in dat er specifiek studenten voor worden geworven. Advisering en verwijzing De TU/e biedt potentiële bachelorstudenten in haar studievoorlichtings- en vwo-w.o.- aansluitingsactiviteiten (zie paragraaf 2.2 onder Pre-University College ) de nodige hulp bij het maken van een verantwoorde, realistische studiekeuze. Daarnaast stimuleert de TU/e zelfselectie via de zogenaamde Digitale Studiekeuzecoach. Het in eigen huis ontwikkelde prototype van dit online instrument voor het ondersteunen van studiekeuzeprocessen van in TU/e-bacheloropleidingen geïnteresseerde vwobovenbouwleerlingen werd in 2006 aangeboden aan bijna alle vwo-scholen in Zuid-Nederland. Met behulp van dit instrument kunnen deze leerlingen kritisch nagaan in hoeverre zij geschikt zijn de TU/ebacheloropleidingen, waarin zij geïnteresseerd zijn, te volgen. Op basis van de gebruikerservaringen wordt het instrument verder vervolmaakt. Van de leerlingen die in 2005 van de Digitale Studiekeuzecoach gebruik maakten, koos in 2006 ongeveer de helft voor een opleiding aan de TU/e. Behalve aan zelfselectie in het kader van het studiekeuzeproces hecht de TU/e veel waarde aan de selectiefunctie van de propedeutische fase van de bacheloropleidingen. Daarbij ziet de TU/e selectie als een middel om studenten zo effectief mogelijk te leiden naar opleidingstrajecten die het beste passen bij hun ambities én mogelijkheden. Tot op heden maakt de TU/e daarbij geen gebruik van bindende studieadviezen. Wel is in 2006 besloten voortaan alle eerstejaarsbachelorstudenten na een half jaar

28 Bestuursverslag een dringend positief of negatief studieadvies te geven. Met studenten die een negatief studieadvies krijgen, worden afspraken gemaakt, bijvoorbeeld betreffende overstappen naar het hbo. Daarbij dient te worden opgemerkt dat TU/e-studenten die overstappen naar het hbo, het daar in de regel goed doen en daar ook een diploma behalen. Het systeemrendement is dus groter dan uit de instellingsgebonden rendementscijfers blijkt. Zie verder paragraaf 2.2. onder het kopje Verbetering rendementen. De TU/e biedt zowel haar eigen bachelorstudenten als bachelorstudenten van andere instellingen de nodige voorlichting over haar masteropleidingen en de vooropleidingseisen waaraan moet worden voldaan om succesvol aan deze opleidingen deel te kunnen nemen. Voor eigen bachelorstudenten is altijd tenminste één aansluitende masteropleiding zonder formele restricties als doorstroomopleiding toegankelijk. In 3TU-verband wordt via een gezamenlijke doorstroommatrix de nodige informatie verschaft over alle doorstroommogelijkheden tussen bachelor- en masteropleidingen van de drie TU s. Daarbij worden overeenkomstige bachelors van elkaars instellingen gelijk behandeld. Voor instromende masterstudenten van buiten de drie TU s is sprake van ingangsselectie, tenzij met de opleiding/ universiteit van herkomst speciale afspraken zijn gemaakt. De TU/e houdt de studievoortgang van zowel haar bachelor- als masterstudenten goed in de gaten. Wanneer het tempo en/of de prestaties achterblijven, krijgen de betrokken studenten advies en begeleiding om hen weer in het goede spoor te krijgen. Studenten die drie keer zonder succes aan een tentamen hebben deelgenomen, worden uitgenodigd voor een gesprek met een studieadviseur. In goed overleg wordt vervolgens een studieplan opgesteld, dat tot doel heeft bij de vierde poging zo adequaat voorbereid te zijn dat er een goede kans van slagen is. Wie eenmaal met een positief studieadvies aan het tweede semester van het eerste bachelorjaar is begonnen danwel is toegelaten tot een masteropleiding, wordt in principe in staat geacht zijn of haar bachelor- c.q. masteropleiding in maximaal 4 c.q. 3 jaar te kunnen volbrengen. Zie verder paragraaf 2.2. onder het kopje Verbetering rendementen. Aansluiting vwo-w.o. De TU/e leverde in 2006 de nodige inspanningen om de aansluiting tussen vwo en w.o. te verbeteren. Zowel enkele nieuwe initiatieven als alle bestaande aansluitingsactiviteiten werden in 2006 gebundeld in een Pre-University College, dat actief werd gepresenteerd aan de vwo-scholen in Zuid-Nederland. In het kader van het w.o.-sprintprogramma werd een subsidie van 2,4 miljoen euro verworven, die goeddeels wordt ingezet voor het verder verbeteren van de aansluiting tussen vwo en w.o. Zie hierover verder paragraaf 2.2 onder het kopje Pre-University College. Aansluiting hbo-w.o. Per 1 december 2006 stonden er ruim 300 hbo-doorstromers bij de TU/e geregistreerd als eerstejaars student. De meeste van hen namen deel aan in de bacheloropleidingen ingebedde schakelprogramma s, die hen voorbereiden op instroom in een TU/e-masteropleiding. Zoals gemeld in paragraaf 2.2 onder het kopje Doorstroom hbo ers is in 2006 gestart met het opzetten van speciale doorstroomminors die hbostudenten al tijdens hun hbo-bacheloropleidingen moeten kunnen gaan volgen. Het is de bedoeling dat zij in de toekomst na succesvolle afronding van een dergelijke minor rechtstreeks door kunnen stromen in een aansluitende TU/e-masteropleiding. De in 2006 gestarte minor Academische oriëntatie bèta kan hbodoorstromers vrijstellingen opleveren voor onderdelen van een schakelprogramma. Ondernemerschapsonderwijs De faculteit Technologie Management is in 2006 gestart met het verzorgen van een universiteitsbrede minor Ondernemerschap voor bachelorstudenten. Voor de samenstelling van het programma van deze minor werd onder meer geput uit de keuzevakken Ondernemerschap in kleine hightech bedrijven en New business development en de 3TU-collegereeks Entrepreneuring. De belangstelling van bachelorstudenten voor deze universiteitsbrede minor was groot. Het speciale certificaatprogramma Technology Entrepreneurship voor afstuderende masterstudenten

29 Bestuursverslag werd in 2006 gecontinueerd. Een 15-tal multidisciplinaire teams van afstudeerders uit verschillende masteropleidingen maakten zich in het kader van dit programma samen met onderzoekers en promovendi kennis en vaardigheden eigen op het terrein van ondernemerschap en business planning. Het programma wordt verzorgd door de faculteit Technologie Management en het TU/e Innovation Lab. Hun oogmerk is dat er uit het programma initiatieven voor nieuwe high tech bedrijven voortkomen. In 2006 werd vier keer een speciale cursus op ondernemerschapsgebied verzorgd voor promovendi, onderzoekers en hoogleraren. In totaal waren er circa 80 deelnemers. Het cursusaanbod op ondernemerschapsgebied werd bovendien uitgebreid met enkele business challenges voor onderzoekers die in de pre-start fase van een mogelijk high tech bedrijf zitten. Verder is begonnen met het ontwikkelen van twee masterclasses voor startende bedrijven en TU/e spin offs, één in samenwerking met andere Nederlandse universiteiten en één in samenwerking met partners in Aken en Leuven. Daarnaast wordt er gewerkt aan structurele cursusmodules op het gebied van ondernemerschap voor alle promovendi en technologisch-ontwerpers-in-opleiding. De TU/e zette in 2006 op het terrein van ondernemerschapsonderwijs verder met de Universiteit van Tilburg een samenwerkingsverband op met de voorlopige werknaam Brabant Academy of Strategic Entrepreneurship (BASE). Vanuit dit verband wordt gewerkt aan een voorstel om als gezamenlijk Center of Entrepreneurship in aanmerking ter kunnen komen voor een subsidie van het Ministerie van Economische Zaken. Ter zake vindt afstemming plaats met de beide andere TU s, die met partners in hun eigen regio soortgelijke voorstellen ontwikkelen. Samen met de TU s van Delft en Twente is steun verworven van de overheid voor een gezamenlijke leerstoel op het terrein van internationaal ondernemerschap. Wat Eindhoven betreft vormt deze een welkome aanvulling op de al aanwezige twee leerstoelen rondom ondernemerschap. Maatwerk voor bedrijfsleven De faculteit Wiskunde en Informatica verzorgde in 2006 twee vierdaagse cursussen op maat voor het Duinwaterbedrijf Zuid-Holland, één over tijdreeksen en één over reliability engineering. Er namen 13 personen aan deel. Voor 12 medewerkers van Philips Special Lighting Electronics werd een vierdaagse cursus Statistische technieken verzorgd; voor 15 medewerkers van DSM Gist een driedaagse cursus Statistische technieken en voor 15 medewerkers van JVH Gaming een driedaagse cursus Kansrekening. Verder werd door de TU/e in 2006 geen onderwijs op maat geleverd aan het bedrijfsleven. Wel werden de duale varianten van de masteropleidingen Chemical Engineering en Building Services in 2006 gecontinueerd. Uitbesteding van onderwijs De TU/e werkt op het terrein van de biomedische technologie nauw samen met de Universiteit Maastricht en het Academisch Ziekenhuis Maastricht. Delen van de bacheloropleiding Biomedische technologie en de masteropleidingen Biomedical Engineering en Medical Engineering worden verzorgd door de Maastrichtse partners. Ook wordt gebruik gemaakt van voorzieningen in Maastricht. Voor het verzorgen van het bacheloronderwijs betaalde de TU/e in en voor het masteronderwijs aan de Universiteit c.q. het Academisch Ziekenhuis Maastricht. Daarnaast werd voor het gebruik van huisvesting, onderwijs- en facilitaire voorzieningen, participatie in het bestuur van de TU/e-faculteit Biomedische Technologie, ondersteuning door het onderwijsinstituut van de UM-Faculteit der Geneeskunde en de aanschaf van onderwijsmiddelen door deze faculteit een bedrag vergoed van in totaal Door de faculteit Werktuigbouwkunde werd (de coördinatie van) het vak Oriëntatie voertuigtechniek uitbesteed. Hiermee was een bedrag gemoeid van Voor het overige is door de TU/e in 2006 geen onderwijs uitbesteed aan derden.

30 Bestuursverslag Continuing education Het TU/e-aanbod op het terrein van continuing education maakt sinds 2005 onderdeel uit van de Tias Business School van de Universiteit van Tilburg, waarin de TU/e een minderheidsbelang heeft. In 2006 is deze business school gefuseerd met de Universiteit Nimbas tot TiasNimbas Business School. Het opleidingsaanbod werd in 2006 kritisch doorgelicht en er werd speciale aandacht besteed aan het versterken van de match tussen docenten en doelgroep. De Eindhovense vestiging van de school is gehuisvest in het Multimediapaviljoen op de TU/e-campus. In 2006 zijn in het kader van een renovatie van dit gebouw ten behoeve van TiasNimbas Businesschool Eindhoven drie moderne collegezalen met multimedia-voorzieningen en een aantal ruimtes voor groepswerk gerealiseerd. De in Eindhoven verzorgde opleidingen Master of Information Security Management, Master of Security Management en Master of Real Estate werden gecontinueerd. Verder hebben TU/e-docenten bijgedragen aan de ontwikkeling van het masterprogramma Operational Excellence dat in het najaar van 2007 van start zal gaan. Vanuit de TU/e werden verder bijdragen geleverd aan de Master in Logistiek Management en aan cursussen ten aanzien van interactie management en duurzame energie. Deelname personeel aan opleidingen In 2006 hebben in totaal 13 personeelsleden van de TU/e als student ingeschreven gestaan voor het volgen van onderwijs aan de eigen universiteit. Uitwisselingsovereenkomsten In totaal 460 studenten van 131 Europese hoger onderwijsinstellingen maakten in 2006 gebruik van een uitwisselingsovereenkomst tussen hun instelling en de TU/e om enige tijd onderwijs aan de TU/e te volgen. Datzelfde geldt voor in totaal 22 studenten van 16 instellingen buiten Europa. In totaal 64 buitenlandse instellingen voor hoger onderwijs binnen Europa ontvingen gedurende 2006 in totaal voor enige tijd 143 TU/e-studenten, van wie 134 op basis van een uitwisselingsovereenkomst tussen de TU/e en deze instellingen. In totaal 67 instellingen voor hoger onderwijs buiten Europa ontvingen op dezelfde basis in 2006 in totaal 134 TU/e-studenten, van wie 60 op basis van een uitwisselingsovereenkomst. Zie voor een compleet overzicht van inkomende en uitgaande uitwisselingsstudenten bijlage 7.

31 Bestuursverslag Onderzoek 3.1 Feiten en cijfers Promoties en promotierendementen De instroom van promovendi daalde in 2006 met 13 naar 149. De belangrijkste oorzaak is dat het moeilijker wordt (goede) kandidaten te vinden voor openstaande promotieplaatsen. Het aantal promoties daalde na het topjaar 2005 met 15, maar is met 148 nog altijd hoger dan in de voorafgaande jaren. Instroom promovendi (per kalenderjaar) Aantal % vrouwen % buitenlanders Aantal promoties (per kalenderjaar) Aantal Waarvan op proefonwerp Promotierendement (cumulatief percentage gepromoveerden per generatie dat op peildatum 31 december van vermeld jaar is gepromoveerd) Generatie Generatie Generatie Generatie Generatie Publicaties Het aantal wetenschappelijke publicaties en het aantal vakpublicaties is in 2006 wederom gestegen. Het aantal populair-wetenschappelijke publicaties bleef gelijk. Dissertaties Aantal I Aantal II Aantal III (per kalenderjaar; per categorie) I = promotie bij eigen instelling, intern voorbereid II = promotie bij eigen instelling, extern voorbereid III = promotie elders, intern voorbereid

32 Bestuursverslag Wetenschappelijke publicaties (met en zonder refereesysteem) (per kalenderjaar) Aantal referee Aantal non-referee Vakpublicaties (voor vakgenoten) (per kalenderjaar) Aantal Populair-wetenschappelijke publicaties (voor ontwikkeld lekenpubliek) (per kalenderjaar) Aantal Web of science Het aantal artikelen van TU/e-medewerkers in het Web of Science steeg van 1140 in 2005 naar 1167 in Aantal artikelen in Web of Science (per 31 december) Aantal Tweede en derde geldstroom De tweede en derde geldstroom zijn in 2006 wederom gegroeid en wel met respectievelijk 4,4 en 1,8 miljoen euro. De tweede geldstroom vormde in ,3 % van de totale inkomsten, 1,4 procentpunt meer dan in Het aandeel van de derde geldstroom in de totale inkomsten daalde in 2006 licht van 17,4 naar 17,1 %. Omvang tweede geldstroom (absoluut in miljoenen euro s en als percentage van totale inkomsten) (per kalenderjaar) Absoluut % van totale inkomen ,8 5, ,2 4, ,7 5, , ,2 7,3

33 Bestuursverslag Omvang derde geldstroom (absoluut in miljoenen euro s en als percentage van totale inkomsten) (per kalenderjaar) Absoluut % van totale inkomen ,0 13, ,3 14, ,6 16, ,6 17, ,4 17,1 Europese onderzoeksgelden De toegekende subsidies uit EU-kaderprogramma s voor in 2006 gestarte projecten bedroeg 9,6 miljoen euro. De schommelingen tussen de achtereenvolgende jaren hebben vooral te maken met (de overgangen tussen) de looptijden van achtereenvolgende kaderprogramma s. Omvang verworven subsidies uit EU-kaderprogramma s (per kalenderjaar in miljoenen euro s) Bedrag , , , , ,6 NWO-Vernieuwingsimpuls In het kader van de NWO-Vernieuwingsimpuls zijn in 2006 Veni-laureaten toegekend aan dr.ir. J.A.W. van Dommelen (faculteit Werktuigbouwkunde), dr. J.S.H. van Leeuwaarden (faculteit Wiskunde en Informatica), dr. A. Nuvolari (faculteit Technologie Management), dr.ir. R.A. Sitters (faculteit Wiskunde en Informatica), dr. J.I. van der Vlugt (faculteit Scheikundige Technologie) en dr.ir. W. Wilson (faculteit Biomedische Technologie). Vidi-laureaten werden toegekend aan dr.ir. M. Kemerink (faculteit Technische Natuurkunde) en dr. M. Merkx (faculteit Scheikundige Technologie). Een Vici-laureaat werd toegekend aan dr. H.J.S. Dorren (faculteit Elektrotechniek). Aantal verworven VENI-, VIDI- en VICI-laureaten (per kalenderjaar) VENI VIDI VICI (inclusief Pionier) Akademie-hoogleraren Er werden in 2006 geen TU/e-hoogleraren tot Akademie-hoogleraar benoemd. Het aantal Akademiehoogleraren bleef constant op 2. Aantal Akademie-hoogleraren (per 31 december) Aantal

34 Bestuursverslag Simon Stevin Meester Technologiestichting STW benoemde in 2006 TU/e-hoogleraar prof.dr.ir. J.C. Schouten (faculteit Scheikundige Technologie) tot Simon Stevin Meester voor zijn baanbrekende werk op het terrein van de microreactor- en procestechnologie. Aan deze prestigieuze onderscheiding is een prijs verbonden van euro. Eerder - in ontving TU/e-hoogleraar prof.dr.ir. A.H.M. van Roermund (faculteit Elektrotechniek) het Simon Stevin Meesterschap. Inzet WP in onderzoek De inzet van wetenschappelijk personeel in onderzoek is in 2006 zowel in totaal als voor de eerste en tweede geldstroom lager uitgevallen dan in 2005, maar gestegen in de derde geldstroom. Per saldo is dat het gevolg van de daling van het aantal wetenschappelijk medewerkers en de teruglopende instroom van promovendi, alsmede de verschuiving van eerste en tweede naar derde geldstroom. Inzet WP in onderzoek (per kalenderjaar; in mensjaren WP per geldstroom) 1 e geldstroom 2 e geldstroom 3 e geldstroom Totaal ,9 168,4 230,3 776, ,5 170,2 274,0 780, ,1 222,4 305,5 873, ,9 257,9 348,2 941, ,8 215,0 357,8 902,6 Externe beoordelingen De resultaten van onderzoeksvisitaties vertonen een opgaande lijn. Zie ook paragraaf 3.2 onder het kopje Kwaliteitszorg. Scores onderzoeksvisitaties in 2006 (per onderzoeksvisitatie; volgens Standard Evaluation Protocol) Quality Productivity Relevance Viability Onderzoeksvisitatie Filosofie 5,00 5,00 5,00 5,00 Onderzoeksvisitatie Technische Natuurkunde 4,13 4,19 4,29 4,19 Onderzoeksvisitatie Electrical Engineering 4,27 3,32 4,39 3,87 Voortschrijdende (fte-gewogen) gemiddelde visitatiescores over alle TU/e-discpines (per kalenderjaar; volgens Standard Evaluation Protocol) Quality Productivity Relevance Viability ,21 2,94 3,45 3, ,31 2,94 3,45 3, ,34 2,84 3,51 3, ,51 3,15 3,58 3, ,80 3,46 4,00 3,65

35 Bestuursverslag Realisatie bestuurlijke agenda 2006 Zie bijlage 5 onder het kopje Onderzoek voor de doelstellingen die de TU/e in 2006 op onderzoeksgebied nastreefde. Onderzoeksprofilering Door de faculteiten is in 2006 in onderlinge samenwerking gewerkt aan de implementatie van het in 2005 door het College van Bestuur in zijn notitie Focus op excellentie en innovatie vastgestelde onderzoeksbeleid. De notitie voorzag in de erkenning van zeven, voornamelijk interfacultaire, onderzoeksprofileringsgebieden, te weten: - Biomedical Engineering Science; - Broadband Telecommunication Technologies; - Catalysis and Process Engineering; - Mechanics and Control; - Nano-Engineering of Functional Materials and Devices; - Polymer Science and Technology; - Science and Engineering of Embedded Systems. Aan de versterking of consolidatie van deze gebieden werd in 2006 gestalte gegeven. Ambient Intelligence en Comfort Technology kregen in de notitie de status van koestergebieden met het nodige groeiperspectief en de potentie om op middellange termijn een TU/e-onderzoeksprofileringsgebied te worden. In 2006 werden stappen gezet om deze gebieden tot ontwikkeling te brengen. Het gebied Logistics and Operations Networks (inmiddels omgedoopt tot Logistics, Operations and their Information Systems ) werd in de notitie erkend als een groeigebied dat als universitaire onderzoekssterkte op eigen kracht uit zou kunnen groeien tot een TU/e-onderzoeksprofileringsgebied door de relatie met het bedrijfsleven te versterken en meer tweede- en derdegeldstroominkomsten te verwerven. Hieraan werd in 2006 met succes gewerkt. De (potentiële) onderzoeksprofileringsgebieden blijken in de praktijk goed te functioneren als uitvalsbases voor wetenschappelijke samenwerking met andere universiteiten (met name de Centers of Excellence in 3TU-verband) en voor samenwerking in publiek-private verbanden met het bedrijfsleven. Met name voor de onderzoeksprofileringsgebieden Broadband Telecommunication Technologies en Catalysis and Process Engineering is het van groot belang dat het Ministerie van OCW heeft besloten de subsidiëring van de door de TU/e gecoördineerde toponderzoekscholen National Research Combination Photonics en National Research School Combination Catalysis voor een derde periode van vijf jaar ( ) te continueren. Voor de (potentiële) onderzoeksprofileringsgebieden kwam in 2006 een omvangrijke stroom universitaire stimuleringsgelden beschikbaar in de vorm van een generieke opslag op tweedeen derdegeldstroominkomsten. Verder besloot het College van Bestuur tot een eenmalige stimuleringsmaatregel in de vorm van het toekennen van 25 tweejarige post-docplaatsen. Vanuit alle (potentiële) onderzoeksprofileringsgebieden zijn uitgewerkte voorstellen voor post-docprojecten ingediend. Uit de binnengekomen voorstellen zijn er eind geselecteerd. Zij zullen met ingang van 2007 middelen beschikbaar krijgen om post-docs aan te kunnen trekken voor een periode van twee jaar. De TU/e zal zich begin 2007 met deze actie profileren door middel van wervingsadvertenties in Nature, Science en enkele landelijke dagbladen. Holst Centre De TU/e is één van de universitaire partners van het in 2005 door het Vlaamse Interuniversitair Micro- Elektronica Centrum (IMEC) en het Nederlandse TNO opgerichte Holst Centre voor R&D op het terrein van autonome draadloze microsystemen en system-in-foil-technologieën. Het centrum is gehuisvest op de High Tech Campus in Eindhoven en telde eind 2006 al een 70-tal medewerkers. De Nederlandse overheid kende het centrum in ,5 miljoen euro toe, bedoeld om de verdere groei in 2007 en 2008 te bevorderen. Het centrum vond in 2006 aansluiting bij het dat jaar tot stand gekomen publiekprivate innovatieprogramma Point-One (Pole of Innovative Technology on Nanoelectronics and Embedded

36 Bestuursverslag Systems). Hierin werken bedrijven, kennisinstellingen en het Ministerie van Economische Zaken samen aan de ambitie Nederland tot wereldleider te maken op het terrein van nanoelectronica en embedded systems. De drie TU s nemen deel aan dit programma. De contacten tussen TU/e-hoogleraren en het Holst Centre in 2006 waren er vooral op gericht de mogelijkheden tot samenwerking in onderzoeksprogramma s te inventariseren. Verder werd in 3TUverband onderhandeld met het Holst Centre om te komen tot een raamovereenkomst voor gezamenlijke researchprojecten. Center for Translational Moleculair Medicine De TU/e is één van de initiatiefnemers van en deelnemers in het publiekprivate Center for Translational Molecular Medicine, dat net als het Holst Centre is gevestigd op de High Tech Campus in Eindhoven. In 2006 werden de programmalijnen van het centrum uitgewerkt in een businessplan op basis waarvan een subsidie-aanvraag uit het Fonds Economische Structuurversterking werd ingediend bij het Ministerie van Economische Zaken. In september werd de aanvraag gehonoreerd. Er komt met ingang van 2007 gedurende een aantal jaren gefaseerd 150 miljoen euro voor het CTMM beschikbaar. Begin 2009 wordt na het opmaken van een tussenbalans besloten of een aanvullende bijdrage van 50 miljoen euro toegekend zal worden. Eind 2006 heeft het CTMM een voorronde-oproep voor projectvoorstellen gepubliceerd. Deze is bedoeld om projectideeën te inventariseren en op basis daarvan het onderzoeksprogramma van het CTMM nader in te vullen. In de zomer van 2007 zal dan een eerste formele oproep voor projectvoorstellen worden gepubliceerd. De TU/e bereidt in het bijzonder vanuit het onderzoeksprofileringsgebied Biomedical Engineering Science projectvoorstellen voor. Embedded Systems Institute De TU/e is ook één van de oprichters van en deelnemers in het publiekprivate Embedded Systems Institute (ESI), dat is gevestigd op de campus van de TU/e. Net als het Holst Centre vond het ESI in 2006 aansluiting bij het publiekprivate innovatieprogramma Point-One (Pole of Innovative Technology on Nanoelectronics and Embedded Systems). Dat maakte het in combinatie met wijzigingen in het overheidsbeleid met betrekking tot de subsidiëring van technologische topinstituten minder opportuun om het ESI als technologisch topinstituut bij de overheid te kandideren. Daarvan is dus afgezien. De wetenschappelijke verankering van het ESI binnen de drie TU s kreeg in 2006 een krachtige impuls door de totstandbrenging van het 3TU.Center for Dependable ICT Systems en het 3TU.Center for Intelligent Mechatronic Systems, twee van de vijf gezamenlijke Centers of Ecxellence van de drie TU s, en via het Netherlands Institute for Research on ICT (NIRICT) dat als 3TU.Center of Competence al het ICT-onderzoek van de drie TU s omspant. De TU/e participeert net als de beide andere TU s in het eind 2006 gestarte nieuwe onderzoeksproject Falcon van het ESI. Dit project in samenwerking met Vanderlande Industries heeft tot doel technieken en instrumenten te ontwikkelen voor het ontwerpen en implementeren van complexe professionele systemen. Het ESI heeft verder samen met de drie TU s een uitgewerkt projectvoorstel Dependable Embedded Systems ingediend bij het SmartMix-subsidieprogramma. Dutch Polymer Institute Het op de TU/e-campus gevestigde Dutch Polymer Institute (DPI) is een van de technologische topinstituten in ons land. De TU/e is als een van de founding fathers én als belangrijke universitaire partner vertegenwoordigd in de Raad van Toezicht van het DPI. In 2006 is door het DPI een Businessplan bij het Ministerie van Economische Zaken ingediend. Belangrijke elementen in dit plan zijn: - uitbreiding en intensivering van de participatie uit het bedrijfsleven; - verbreding van de internationale scope door buitenlandse bedrijven als partners aan te trekken en subsidies aan te vragen bij verschillende Europese landen; - verhoging van de wetenschappelijke excellentie van het onderzoek door de focus op kwaliteit van de bestaande onderzoeksgroepen veilig te stellen en selectief uit te breiden met excellente nieuwe groepen; - intensivering van de kennisvalorisatie-activiteiten.

37 Bestuursverslag Wat de valorisatie-activiteiten betreft zijn de banden met het TU/e Innovation Lab (valorisatie algemeen) en met de regionale Stichting Incubator 3+ (startersondersteuning) aangehaald. Begin 2007 zal met het Ministerie van Economische Zaken worden overlegd over het businessplan. Het Ministerie van Innovatie van de Duitse deelstaat Noord-Rijn Westfalen heeft aangekondigd in het DPI te willen gaan participeren. Op basis hiervan zullen Duitse bedrijven en kennisinstellingen bij het DPI kunnen worden betrokken. 3TU.Centers of Excellence De TU/e heeft in 2006 voluit bijgedragen aan de ontwikkeling van de plannen voor vijf 3TU.Centers of Competence i.o. en daarbinnen vijf 3TU.Centers of Excellence. De rijksoverheid kende 50 miljoen euro aan de drie TU s toe om deze vijf centra de komende tijd op te bouwen. Bij elk van deze centra zijn meerdere TU/e-faculteiten betrokken, waarvan er één als interne kartrekker optreedt. De opbouw van de centra gaat binnen de TU/e gepaard met de realisatie van 8 nieuwe leerstoelen waarvoor op termijn bestaande leerstoelen zullen worden afgebouwd. De eerste benoemingen zijn in het voorjaar van 2007 te verwachten. De TU/e participeert ook actief in het in 2006 opgerichte zesde 3TU.Centre of Excellence op het terrein van Ethics and Technology. Net als de beide andere TU s steekt de TU/e daarin euro, uitgesmeerd over vijf jaren. Zie verder paragraaf 6.2 onder het kopje 3TU-samenwerking. Eurandom De Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) en de TU/e beraadden zich in 2006 op de positie van het in 1997 met steun van de rijksoverheid door hen opgerichte onderzoeksinstituut Eurandom. Dit op de TU/e-campus gevestigde instituut is gespecialiseerd in stochastic sciences and their applications. In 2007 lopen de financiële verplichtingen van betrokken partijen ten opzichte van Eurandom af. Het is voor Eurandom niet mogelijk gebleken financieel geheel op eigen benen te staan. Om die reden zijn de betrokken partijen in 2006 op zoek gegaan naar mogelijke alternatieve financieringsbronnen voor het instituut. Als die niet worden gevonden, zal Eurandom in 2007 in afgeslankte vorm worden geïntegreerd in de faculteit Wiskunde en Informatica van de TU/e. Kwaliteitszorg In het kader van de kwaliteitszorg op onderzoeksgebied is in 2006 gewerkt aan een aantal zelfevaluaties. De faculteit Scheikundige Technologie leverde een zelfevaluatierapport op. De in 2005 gestarte zelfevaluatie van de faculteit Biomedische Technologie was eind 2006 vrijwel afgerond. Dat geldt ook voor de in 2006 uitgevoerde zelfevaluatie van de faculteit Wiskunde en Informatica. De rapportages komen in het eerste kwartaal van 2007 beschikbaar. In 3TU-verband is besloten af te zien van de geplande zelfevaluatie Industrial Design, omdat het onderzoek op dit terrein zich in Eindhoven en Twente nog in de startfase bevindt. Bovendien opteerde de TU Delft er om interne redenen voor in 2007 (in plaats van samen met UT en TU/e in 2009) haar onderzoek op het gebied van industrieel ontwerpen te laten visiteren. Eindhoven en Twente zullen nu in 2007 een beknopt onderzoeksplan opstellen, dat in Delft kan worden gehanteerd als referentiekader voor de onderzoeksvisitatie daar. De definitieve rapporten van de in 2005 uitgevoerde onderzoeksvisitaties Filosofie, Natuurkunde en Elektrotechniek zijn in 2006 beschikbaar gekomen. Zie voor de scores paragraaf 3.1 onder het kopje Externe beoordelingen. De beoordeling van de groep Filosofie en Ethiek van de faculteit Technologie Management gaf geen aanleiding tot specifieke acties. De beoordeling van het onderzoek van de faculteit Technische Natuurkunde was aanleiding voorbereidingen te treffen voor een fusie van de groepen Atoomfysica en quantum-elektronica en Fysica en toepassingen van versnellers en voor de oprichting van een werkverband Theoretische natuurkunde. De Raad van Advies van de faculteit en het College van Bestuur hebben met instemming kennis genomen van deze acties. De Meta-evaluatie-commissie van de KNAW is op de hoogte gesteld van de acties naar aanleiding van de natuurkundevisitatie. Tot welke acties de beoordeling van het onderzoek van de faculteit Elektrotechniek mogelijk aanleiding geeft, zal in 2007 duidelijk worden.

38 Bestuursverslag Tot slot werd in het kader van de kwaliteitszorg op onderzoeksgebied een werkgroep van enkele hoogleraren ingesteld om het College van Bestuur te adviseren over interne procedures rond visitaties en de aan visitatieresultaten te geven follow up. Het advies komt begin 2007 beschikbaar. Professional Doctorate in Engineering In het kader van de landelijke discussie over eventuele brede invoering van het Professional Doctorate zijn de positieve ervaringen met de ontwerpersopleidingen van de drie TU s en het daaraan verbonden Professional Doctorate in Engineering actief naar de overheid gecommuniceerd. Binnen de Vereniging van Universiteiten VSNU is een commissie ingesteld die met de HBO-Raad verder praat over de inrichting van het Professional Doctorate en over een zogenaamde derde cyclus in het hbo. De voorzitter van het College van Bestuur van de TU/e is lid van deze commissie. De drie TU s brachten in 2006 al hun ontwerpersopleidingen onder de paraplu van het tot dan aan de TU/e verbonden Stan Ackermans Instituut voor ontwerpersopleidingen. Dit instituut heeft daarmee de status gekregen van 3TU.School for Technological Design. Het nieuwe instituut werd gelanceerd tijdens een geslaagde bijeenkomst in Eindhoven. Tijdens deze bijeenkomst zijn de bestaande tien ontwerpersopleidingen en de PDEng-titel over het voetlicht gebracht. Bovendien kon de oprichting van een nieuwe opleiding in Delft worden aangekondigd. De bijeenkomst was in het bijzonder gericht op het bedrijfsleven. De ontwerpersopleidingen zijn - inmiddels alweer twintig jaar geleden - immers op verzoek van het bedrijfsleven op poten gezet. Gezien het feit dat er sindsdien meer dan 2500 technologisch ontwerpers zijn afgestudeerd, voorzien de opleidingen in een duidelijke behoefte. 3.3 Diversen Doelmatigheid Het versterken van doelmatigheid is een van de doelstellingen van het onderzoeksbeleid van de TU/e. Mede door de versterking van focus en massa in het onderzoek kunnen kwaliteit en productiviteit voortdurend verder worden verhoogd zonder een evenredig groter beslag op middelen uit de eerste geldstroom. Door in 3TU-verband afstemmingsafspraken te maken en samen te werken worden de effectiviteit en doelmatigheid van de onderzoeksinspanningen bovendien extra bevorderd. Zo zal de samenwerking in de 3TU.Centers of Excellence de internationale concurrentiepositie van het Nederlandse technisch-wetenschappelijke onderzoek aanzienlijk versterken zonder dat hiervoor structureel extra overheidsmiddelen beschikbaar komen. Soortgelijke effecten worden door de TU/e beoogd door met andere universiteiten en het bedrijfsleven samen te werken in interuniversitaire en publiekprivate onderzoeksinstituten en -programma s. SmartMix Bij een groot aantal projectvoorstellen die in 2006 in de eerste ronde van het SmartMixsubsidieprogramma werden ingediend, waren onderzoekers van de TU/e betrokken. Van deze voorstellen kregen er negen in een voorronde een positief advies. Deze werden vervolgens uitgewerkt. Het betreft de volgende projectvoorstellen: - Plasma Technology: Complexity controlled (met de TU/e als penvoerder); - Dependable Embedded Systems (in 3 TU-verband; met het Embedded Systems Institute als penvoerder); - Memphis ( Merging Electronics and Micro and Nano Photonics in Integrated Systems ; in 3TU-verband; met Lionix B.V. als penvoerder); - Pushing the technological frontiers for the next generation astronomical instruments (met de Nederlandse Onderzoekschool voor Astronomie als penvoerder); - Catalysis for Sustainable Chemicals from Biomass (met de Universiteit Utrecht als penvoerder); - Translational Regenerative Medicine (met de Universiteit Twente als penvoerder);

39 Bestuursverslag Smart Systems based on Integrated Piezo (met de Stichting Applied Piezo als penvoerder); - The Breath test, a non-invasive diagnostic tool within clinical medicine (met de Radboud Universiteit Nijmegen als penvoerder). TU/e-onderzoekers waren verder betrokken bij drie projectvoorstellen die ondanks een negatief advies, toch in uitgewerkte vorm voor subsidiëring uit het SmartMix-programma werden ingediend. Onderzoekscholen Zoals gemeld in paragraaf 1.2 onder het kopje Onderzoekscholen en -instituten was de TU/e in 2006 penvoerder van 7 door de KNAW erkende onderzoekscholen (2 minder dan in 2005) en van 2 nationale toponderzoekscholen. Verder was de TU/e actief in 12 door de KNAW erkende onderzoekscholen (1 minder dan in 2005), waarvan het penvoerderschap door een andere universiteit werd vervuld. In het kader van het onderzoeksfocusseringsproces binnen de universiteit is al in 2005 besloten de interne stimuleringssubsidies voor (participatie in) onderzoekscholen geleidelijk af te bouwen en de daardoor vrijkomende middelen in te zetten ter versterking van de gekozen onderzoeksprofilerings- en koestergebieden. Waar zinvol zal de TU/e wel als penvoerder en/of deelnemer actief blijven binnen door de KNAW erkende onderzoekscholen. Een belangrijke reden hiervoor is vooral gelegen in de kwalitatieve verankering van promotietrajecten in onderzoekscholen. Voor gebieden waar onderzoeksscholen ontbreken, bestaat met het oog op die verankering de mogelijkheid graduate schools in het leven te roepen. Dat is bijvoorbeeld gebeurd op het terrein van de biomedische technologie ( Graduate School Biomedical Engineering Science & Technology Eindhoven en Graduate School Medical Physics and Engineering Eindhoven ). Eredoctoraten In het kader van haar 50ste Diesviering op 27 april 2006 heeft de TU/e eredoctoraten verleend aan drie internationaal vooraanstaande wetenschappers: - prof.dr. H.K. Moffat, emeritus hoogleraar mathematische fysica aan de University of Cambridge (Verenigd Koninkrijk); - prof.dr. J.K. Nørskov, hoogleraar theoretische natuurkunde aan de Danmarks Tekniske Universitet in het Deense Lyngby; - mevr. prof.dr. M.F. Wheeler, hoogleraar wiskunde en technologie aan de University of Texas in Austin (Verenigde Staten). Henry Keith Moffat studeerde wiskunde aan de University of Edinburgh en de University of Cambridge, waar hij in 1962 promoveerde op onderzoek naar magnetohydrodynamische turbulentie. Het grootste deel van zijn werkzame leven was hij als hoogleraar mathematische fysica verbonden aan de University of Cambridge. Hij geldt als een expert op het terrein van de theoretische stromingsleer, variërend van magnetohydrodynamica en turbulentie tot visceuze stromingen en wervelstructuren. Op deze terreinen heeft hij baanbrekend werk verricht. Hij ontving een eredoctoraat van de TU/e vanwege zijn belangwekkende fundamentele bijdragen aan de ontwikkeling van het vakgebied theoretische stromingsleer. Als erepromotor trad op prof.dr.ir. G.F.J. van Heijst, hoogleraar transportfysica aan de faculteit Technische Natuurkunde. Jens Kehlet Nørskov studeerde natuur- en scheikunde aan de Aarhus Universitet in Denemarken, waar hij in 1979 promoveerde in de theoretische natuurkunde. Sinds 1987 is hij als hoogleraar in de theoretische fysica verbonden aan de Danmarks Tekniske Universitet in het Deense Lyngby. Hij geldt als wereldleider op het gebied van de theoretische beschrijving van de fundamentele katalyse en de oppervlaktechemie. Hij heeft het vakgebied verrijkt met een aantal zeer belangrijke concepten, waardoor de katalyse van metaaloppervlakken in conceptuele zin nu goed begrepen wordt. De relevantie van zijn werk is groot. Hij past zijn theoretische concepten in toenemende mate toe in gebieden buiten de katalyse en surface science, zoals de nanotechnologie en de biochemie. Hij ontving een eredoctoraat vanwege zijn leidende rol op het terrein van de fundamentele katalyse en oppervlaktechniek. Als erepromotor trad op prof.dr. R.A. van Santen, hoogleraar katalyse aan de faculteit Scheikundige Technologie. Mary Fennett Wheeler studeerde wiskunde aan de University of Texas en promoveerde in de wiskunde aan

40 Bestuursverslag de Rice University in Na hoogleraarschappen aan de Rice University en de University of Houston is ze sinds 1995 als hoogleraar in de wiskunde verbonden aan de University of Texas in Austin, waar ze ook de Ernest and Virginia Cockrell Chair in Engineering bekleedt. Het expertiseterrein van prof. Wheeler is dat van de toegepaste wiskunde of specifieker, numerieke oplossingen van partiële differentiaalvergelijkingen en parallel computing. Het belangrijkste toepassingsveld waarop zij actief is, betreft stroming in permeabele media. Haar werk op dit terrein heeft geleid tot betere modellen voor het terugwinnen van olie en voor het verwijderen van verontreinigingen in grondwater. Ze verrichtte pionierswerk voor de industrie. Ze geldt als een leidende expert op het terrein van numerical analysis and scientific computing. Zij kreeg een eredoctoraat vanwege haar excellente prestaties in wetenschap en technologie, in het bijzonder op het gebied van toegepaste en industriële wiskunde. Als erepromotor trad op prof.dr. R.M.M. Mattheij, hoogleraar scientific computing aan de faculteit Wiskunde en Informatica. Wetenschappelijke integriteit Sinds 2005 is binnen de TU/e de Nederlandse Gedragscode Wetenschapsbeoefening van toepassing en geldt binnen de universiteit een Regeling wetenschappelijke integriteit TU/e. De op basis van deze regeling ingestelde Vertrouwenscommissie Wetenschappelijke Integriteit onder voorzitterschap van prof.dr.ir. A.W.M. Meijers handelde in 2006 één klacht af, die in 2005 door haar in behandeling was genomen. De commissie rapporteerde hierover vertrouwelijk aan het College van Bestuur. In 2006 werden geen nieuwe klachten aan de commissie voorgelegd.

41 Bestuursverslag Maatschappelijke dienstverlening 4.1 Feiten en cijfers Derde geldstroom De omvang van de derde geldstroom is gegroeid van 43,6 miljoen euro in 2005 naar 45,4 miljoen euro in Als percentage van de totale inkomsten is de derde geldstroom in 2006 met 0,3 procentpunt afgenomen naar 17,1 %. Omvang derde geldstroom (absoluut in miljoenen euro s en als percentage van totale inkomsten) (per kalenderjaar) Absoluut % van totale inkomen ,0 13, ,3 14, ,6 16, ,6 17, ,4 17,1 Spin offs Het aantal spin offs vanuit de TU/e in 2006 was 12, hetgeen gelijk is aan het aantal in Spin offs vanuit TU/e (gestart in kalenderjaar) Aantal Octrooien Het aantal op naam van de TU/e ingediende octrooiaanvragen was in 2006 twee hoger dan in Octrooiaanvragen op naam TU/e (aantal prioriteitsaanvragen per kalenderjaar) Aantal Licenties Er werden door de TU/e in 2006 vier nieuwe licenties verstrekt, 3 minder dan in Door TU/e verstrekte nieuwe licenties (per kalenderjaar) Aantal

42 Bestuursverslag Realisatie bestuurlijke agenda 2006 Zie bijlage 5 onder het kopje Maatschappelijke dienstverlening voor de doelen die de TU/e in 2006 op dit terrein nastreefde. Techno Partner Platform Zuid-Nederland De TU/e bevordert dat studenten, medewerkers en anderen high tech ondernemingen starten. Samen met andere belanghebbende partijen heeft zij zich in 2006 in dat kader beijverd voor de totstandkoming van het Techno Partner Platform Zuid-Nederland. Dit fungeert inmiddels als hét startersnetwerk in Zuid- Nederland. De totstandbrenging van het platform gebeurde in het kader van het door het Ministerie van Economische Zaken ondersteunde project TechnoPartnerZuid. Dit project werd eind augustus afgerond. Samen met de stichting Incubator 3+ is een eindrapportage ingediend bij het Ministerie van Economische Zaken. Het TU/e Innovation Lab coördineert het samenwerkingsverband Incubator 3+ en voert het programmamanagement van deze incubator. Small business investment company Zuid-Nederland De TUE Holding BV is een van de participanten in het in september 2006 onder de noemer Technostars gestarte Technostartersfonds Zuid-Nederland BV. Het Ministerie van Economische Zaken kende deze small business investment company voor Zuid-Nederland een bijdrage toe van 4 miljoen euro. De participanten in het fonds (TUE Holding BV, NV BOM, NV Rede, LIOF, Rabobank, Fortis, Simac en het Zeeuwse Participatiefonds) hebben een zelfde bedrag ingebracht. Technostars hoopt als seed fund in de komende vijf jaren twintig tot vijfentwintig starters in Zuid-Nederland te kunnen ondersteunen. Naast de 8 miljoen euro die het fonds daarvoor nu in kas heeft, hopen de participanten hiervoor co-investeringen te verwerven van partners ter grootte van 4 tot 8 miljoen euro. MKB De TU/e heeft zich er in 2006 wederom stevig voor ingezet de banden aan te halen met het midden- en kleinbedrijf in de regio. Een van de resultaten daarvan was dat de inzet van door de overheid bekostigde kennisvouchers vanuit het MKB bij de TU/e zich goed ontwikkelde. Van alle door het Ministerie van Economische Zaken uitgegeven kennisvouchers werd bijna 15 procent ingezet via United Brains, de gezamenlijke kennistransferorganisatie van de TU/e, Fontys Hogescholen, TNO Industrie en Techniek en het ROC Eindhoven. Daarvan kwam circa een derde bij de TU/e terecht. In totaal zijn in 2006 ruim 250 vouchers bij de TU/e aanbesteed met een totale waarde van ongeveer 1,8 miljoen euro. Startersstimulering en -ondersteuning Het TU/e Innovation Lab bleef in 2006 optreden als coördinator en programmamanager van het succesvolle regionale samenwerkingsverband Incubator 3+. Hierin werkt de universiteit samen met Fontys Hogescholen, Syntens, de NV Rede, de NV BOM, Philips Technologie Incubator, TNO Industrie en Techniek en de Rabobank Eindhoven aan het stimuleren en ondersteunen van startende ondernemers. In 2006 werd besloten geen afzonderlijke incubators op te zetten voor de health/lifescience- en de designsector. De dienstverlening aan starters in deze sectoren wordt ingebed in Incubator 3+. Namens dit samenwerkingsverband kwam het TU/e Innovation Lab in 2006 met het Embedded Systems Institute en het Dutch Polymer Institute overeen dat het ook voor deze instituten de incubatortaken zal gaan vervullen. Het is de bedoeling ook met andere publiekprivate onderzoeks- en technologie-instituten, zoals het Holst Centre, gelijksoortige afspraken te maken.

43 Bestuursverslag Programma Horizon Het programma Horizon Zuidoost Nederland, in opgezet ter versterking van de economische structuur van de regio, verkeerde in 2006 in een afrondende fase. De TU/e had het voortouw in het onder de vlag van dit programma opgezette samenwerkingsverband Incubator 3+ - Verder participeerde de TU/e, ook in 2006, in onder meer de volgende Horizon-projecten: - Technific (promotie van techniek en technisch onderwijs onder jongeren); - Automotive Technology Centre; - Design Connection Eindhoven Region; - Embedded House; en - Eindhoven-Leuven-Aken-triangle (ELAt). Brainport Eindhoven De TU/e speelde in 2006 een belangrijke rol bij diverse initiatieven voor het opzetten of uitbouwen van instituten/programma s in het kader van het in 2005 gestarte programma Brainport Navigator 2013, dat erop is gericht de regio Eindhoven te ontwikkelen tot Brainport Eindhoven. Te noemen zijn in het bijzonder: - het Holst Centre voor autonome draadloze systemen en systemen-op-folie; - het Embedded Systems Institute; - het Center for Translational Molecular Medicine; - het Innovatieprogramma Point-One (Pole of Innovative Technology on Nano Electronics and Embedded Systems); - het Program for High Tech Systems (gevormd op basis van eerdere initiatieven voor een Institute for Precision Systems en een Dutch Manufacturing Institute); - het PPS (Publiek Private Samenwerkingsverband) Automotive (op basis van het Competence Center for Automotive Research van TNO en TU/e en het Automotive Technology Center van de Federatie Holland Automotive); en - het BioMedical Materials Program. Deze instituten/programma s (in ontwikkeling) hebben sterke raakvlakken met de diverse onderzoeksprofileringsgebieden van de TU/e. Zie paragraaf 3.2 voor meer informatie over het Holst Centre, het Embedded Systems Institute en het Center for Translational Molecular Medicine. Het Ministerie van Economische Zaken kende in juni 50 miljoen euro toe aan het Innovatieprogramma Point-One. De TU/e was betrokken bij zes voorstellen voor R&D-projecten die bij het verkrijgen van subsidie op basis van het Point-One-programma werden ingediend bij Senter/Novem. Van deze zes eindigden er vier als best beoordeelde en voor subsidie in aanmerking komende voorstellen. Deze krijgen in totaal ruim 6 miljoen euro, waarvan er 1,8 miljoen bij de TU/e terecht komen. Eind juni heeft de regio Zuidoost-Nederland haar programma Pieken in de Delta Zuidoost-Nederland ingediend bij het Ministerie van Economische Zaken. Vanuit de regio werden vervolgens 18 projectvoorstellen voor het verwerven van subsidie bij EZ ingediend. De TU/e is bij diverse voorstellen betrokken. In het voorjaar van 2007 zal naar verwachting worden beslist over de toekenning van subsidies aan deze voorstellen voor technologieprojecten van bedrijven en kennisinstellingen.

44 Bestuursverslag Studentenvoorzieningen en -dienstverlening 5.1 Feiten en cijfers Studentenoordelen Studenten oordeelden in de Keuzegids Hoger Onderwijs 2006 iets positiever over de TU/e dan in Studentenoordelen in Keuzegids Hoger Onderwijs 2005 en 2006 Score 2005 Score 2006 Algemeen 7,0 7,1 Studentenhuisvesting 5,8 6,4 Studentenleven 7,5 7,5 Afstudeerfonds/bestuursbeurzen TU/e-studenten die door bijzondere omstandigheden studievertraging oplopen, konden ook in 2006 in aanmerking komen voor ondersteuning uit het afstudeerfonds. Voor studenten die een studiestudentgerichte bestuursfunctie vervulden, waren bestuursbeurzen beschikbaar. Voor het afstudeerfonds is op jaarbasis beschikbaar en voor bestuursbeurzen Door wijzigingen in de uitbetalingsmethodiek werd het totaal beschikbare bedrag van in 2006 overschreden. Dat zal in afnemende mate ook in 2007 en 2008 nog het geval zijn. TU/e-beurzen voor niet-eer-masterstudenten Ter bevordering van de instroom van masterstudenten uit landen buiten de Europese Economische Ruimte kent de TU/e sinds 2005 een Scholarship Foundation. Dit fonds wordt gevuld met bijdragen uit de winst van de TUE Holding BV en uit schenkingen door het bedrijfsleven. In 2006 werden 52 beurzen uit dit fonds toegekend, 33 meer dan in Toegekende TU/e-beurzen voor niet-eer-masterstudenten (aantal toekenningen en toegekend totaalbedrag in euro s per kalenderjaar) Aantal Bedrag

45 Bestuursverslag Realisatie bestuurlijke agenda 2006 Zie bijlage 5 onder het kopje Studentenvoorzieningen en -dienstverlening voor de doelen die de TU/e in 2006 op dit terrein nastreefde. Studentenhuisvesting In 2005 zijn op de TU/e-campus 84 tijdelijke wooneenheden gerealiseerd voor de huisvesting van vooral buitenlandse studenten. In 2006 zijn de eerste ervaringen van de bewoners geëvalueerd. Over het algemeen bleken deze positief. Wel werd duidelijk dat er bij de bewoners behoefte bestaat aan een gemeenschappelijke ruimte. Deze wens zal worden meegenomen in een onderzoek naar de behoeften aan en mogelijkheden voor huisvesting van studenten op de campus in het kader van het masterplan huisvesting Campus 2020 (zie paragraaf 7.2). De Zwarte Doos Het verbouwde gebouw De Zwarte Doos is in 2006 volgens planning opgeleverd en in gebruik genomen. Het gebouw huisvest onder meer een bioscoopzaal en een grand café. Het TU/e-bureau Studium Generale programmeert met ingang van het vierde kwartaal van 2006 samen met het regionale filmtheater Plaza Futura op drie avonden per week filmvoorstellingen in De Zwarte Doos. Voor studenten en scholieren geldt een gereduceerd studententarief van 2,50 per voorstelling. De zalen in het gebouw worden ook voor onderwijsen andere activiteiten gebruikt. Eindhoven studentenstad Op basis van gesprekken met onder anderen studentenverenigingen en het gemeentebestuur is in 2006 in een interne notitie de balans opgemaakt van de positie en het profiel van Eindhoven als studenten- en universiteitsstad. Daarin werd geconstateerd dat de viering van het 10e lustrum in 2006 een positieve impuls heeft gegeven aan de uitstraling van Eindhoven als universiteits- en studentenstad. Daarop is besloten nu planmatig op de ingezette weg door te gaan. Er is een stafmedewerker aangewezen om de ontwikkeling en implementatie van een visie en actieprogramma ter zake te coördineren. De in 2007 op te leveren visie zal als input voor gemeentelijk beleid worden ingediend bij het gemeentebestuur. Met de gemeente Eindhoven kon in 2006 overigens een afspraak worden gemaakt die erin voorziet dat deze de universiteit voortaan jaarlijks, te beginnen in 2006, een parapluvergunning verstrekt voor evenementen op de TU/e-campus. Daardoor is het niet meer nodig voor afzonderlijke evenementen vergunningen aan te vragen. In het kader van de lustrumviering kon al dankbaar gebruik worden gemaakt van deze mogelijkheid. Voor 2007 is een nieuwe parapluvergunning verstrekt. Het Eindhovens Dagblad wijdde in 2006 in het kader van het vijftigjarige bestaan van de TU/e een positief katern aan Eindhoven Studentenstad. Beurzen voor niet-eer-masterstudenten Voor masterstudenten uit landen buiten de Europese Economische Ruimte hanteert de TU/e een instellingscollegegeld van ruim per studiejaar. Om te voorkomen dat zeer getalenteerde studenten om financiële redenen van een keuze voor een masteropleiding aan de TU/e afzien, kunnen deze in aanmerking komen voor een beurs. In 2006 werd de beurzenregeling voor studenten van buiten de EER aangepast. Besloten werd de komende jaren per studiejaar 50 TU/e-beurzen van beschikbaar te stellen aan op kwaliteit geselecteerde studenten van buiten de EER. Bij voldoende studievoortgang krijgen zij in het tweede jaar een beurs van gelijke omvang toegekend. Structureel worden er in totaal dus 100 TU/ebeurzen van per studiejaar toegekend. Een speciaal ingestelde commissie selecteert de studenten aan wie een beurs wordt toegekend.

46 Bestuursverslag Bekostiging niet-eer-studenten door bedrijfsleven De TU/e streeft ernaar dat voor specifieke groepen buitenlandse masterstudenten beurzen beschikbaar worden gesteld door bedrijven uit de regio. Er is in de regio een enorme behoefte aan ingenieurs en technisch-wetenschappelijke onderzoekers. Alleen op basis van de instroom van Nederlandse studenten kan de TU/e niet aan de regionale behoefte aan kenniswerkers voldoen. Bedrijven hebben er dus belang bij eraan bij te dragen dat door de TU/e buitenlandse masterstudenten kunnen worden aangetrokken. Tegen die achtergrond probeert de TU/e met bedrijven de afspraak te maken dat zij speciaal geselecteerde masterstudenten gedurende hun masteropleiding een kostendekkende beurs toekennen en na succesvolle afronding van hun opleiding een arbeidscontract voor een aantal jaren aanbieden. De faculteit Wiskunde en Informatica heeft in 2006 een samenwerkingsverband opgezet op het gebied van Information Technology met de Manipal Academy of Higher Education (MAHE) in India. Samen met deze instelling wordt met ingang van het studiejaar een double degree program aangeboden in Software Engineering. Indiase studenten die voor het programma worden geselecteerd, ontvangen een studiebeurs van een bedrijf voor de duur van het masterprogramma. Daaraan is gekoppeld dat zij na succesvolle afronding van hun opleiding in aanmerking komen voor een driejarig arbeidscontract bij het sponsorbedrijf. In september zijn acht Indiase studenten aan de opleiding begonnen. Zij volgen het eerste jaar van het programma in India en het tweede aan de TU/e. Inmiddels hebben diverse bedrijven interesse getoond om in een vergelijkbare context studiebeurzen beschikbaar te stellen aan talentvolle studenten met een bachelordiploma van de Zhejian University in China, die in het kader van de samenwerking van deze universiteit met de TU/e een masteropleiding in Eindhoven willen volgen. Zie ook paragraag 6.2 onder het kopje Samenwerking met Zhejiang. Alumnirelaties In het kader van het 50-jarige bestaan van de TU/e is in 2006 een grootschalige Alumnidag georganiseerd, waaraan door circa 1250 alumni werd deelgenomen. Ook verscheen er een speciale alumni-editie van het universitaire kwartaalblad Matrix. De alumniverenigingen kregen in 2006 de mogelijkheid om hun ledenadministratie bij te gaan houden met behulp van het centrale TU/e-registratiesysteem met persoonsgegevens van alumni. In dat kader werd begonnen met de migratie van data uit de databases van de verenigingen naar de TU/e-database. Samen met het TU/e Innovation Lab is een speciale bijeenkomst belegd om ervaren alumni als coaches te koppelen aan jonge startende ondernemers vanuit de universiteit. Nieuw in 2006 was verder het fenomeen Alumni Bedrijfskring. Doel is om de alumni die bij een zelfde bedrijf werken in een dergelijke kring te verenigen. In november vond een bijeenkomst plaats van de Philips Bedrijfskring van TU/e-alumni. Contacten zijn gelegd om ook bij bedrijven als DSM, ASML, Shell en Essent soortgelijke bedrijfskringen op te zetten. 5.3 Diversen Doelgroepenbeleid De TU/e heeft in 2006 met succes een beroep gedaan op de mogelijkheid subsidie te ontvangen van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap voor het ontwikkelen van beleid, gericht op het faciliteren van studenten met een functiebeperking. Inmiddels is een beleidsnotitie Studeren met een functiebeperking vastgesteld. De daarin neergelegde actiepunten zijn in uitvoering genomen. Verder zijn in 2006 voorbereidingen getroffen voor het opzetten van een overlegplatform met allochtone studenten. Aanleiding hiervoor was een landelijk onderzoek waaruit bleek dat de zogenaamde eerste generatie allochtone studenten (dat zijn allochtone studenten van wie de ouders geen hoger onderwijs in Nederland hebben genoten) meer studieproblemen ervaren dan autochtone studenten. De TU/e voert op dringende aanbeveling van vrouwelijke studenten geen specifiek doelgroepenbeleid, gericht op vrouwelijke studenten.

47 Bestuursverslag Strategische samenwerking 6.1 Feiten en cijfers Formele partnerships In 2006 is een gemeenschappelijke regeling overeengekomen met Fontys Hogescholen op basis waarvan een gezamenlijke Eindhoven School of Education is opgericht (zie verder paragraaf 2.2 onder het kopje Lerarenopleiding ). Ook is in 2006 een overeenkomst gesloten met de Manipal University in India met betrekking tot een double degree program in informatietechnologie. Dit programma is in 2006 gestart. Studenten die voor het programma worden geselecteerd, ontvangen een studiebeurs van een bedrijf voor de duur van het masterprogramma. Onderdeel van de afspraak met hen is dat zij na succesvolle afronding van hun opleiding een driejarig arbeidscontract aangaan met het bedrijf dat hun studiebeurs heeft bekostigd. De deelnemende studenten volgen hun opleiding deels in Manipal en deels in Eindhoven. Verder zijn in 2006 door de TU/e geen nieuwe formele partnerships aangegaan. 6.2 Realisatie bestuurlijke agenda 2006 Zie bijlage 5 onder het kopje Strategische samenwerking voor de doelen die de TU/e op dit terrein in 2006 nastreefde. 3TU-samenwerking Algemeen De samenwerking tussen de drie technische universiteiten in ons land kwam in 2006 in een stroomversnelling. Met het oog op de oprichting van de Stichting Federatie 3 Technische Universiteiten (kortweg 3TU.Federatie ) per 7 februari 2007 werden een nieuwe gemeenschappelijke regeling, stichtingsstatuten en een bestuursreglement opgesteld. De Colleges van Bestuur van de drie TU s stelden deze vast en de Raden van Toezicht verleenden er hun goedkeuring aan. De federatie wordt zo drie jaar eerder een feit dan oorspronkelijk gepland. Het algemeen bestuur van de federatie zal bestaan uit de leden van de Colleges van Bestuur van de drie TU s. De collegevoorzitters zullen samen het Dagelijks Bestuur vormen en uit hun midden roulerend een voorzitter aanwijzen. Verder zijn er vier bestuurscommissies, bestaande uit de desbetreffende portefeuillehouders uit de drie Colleges van Bestuur, te weten: voor onderwijs ( 3TU.Graduate School ), voor onderzoek ( 3TU.Institute of Science & Technology ), voor kennisvalorisatie ( 3TU.Innovation Lab ) en voor bedrijfsvoering ( 3TU.Bedrijfsvoering ). Onderzoek Met grote voortvarendheid is in 2006 begonnen met de opbouw van vijf gezamenlijke 3TU.Centers of Excellence op de volgende onderzoeksdomeinen: - intelligent mechatronic systems; - sustainable energy technologies; - dependable ICT systems; - multiscale phenomena; - bio-nano applications. Plannen voor deze centra werden eind 2005 aangeboden aan de ministers van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en Economische Zaken. De regering honoreerde de plannen in 2006 met de toekenning van de eerder toegezegde vijftig miljoen euro, gespreid over een periode van vijf jaren. Onder de vlag van het 3TU.Institute of Science & Technology (IST) werden de plannen in 2006 verder uitgewerkt tot concrete businessplannen. Ook werd veel aandacht besteed aan de governance van de centra. Per Center of Excellence werd een bestuur gevormd, bestaande uit de drie decanen van de kartrekkende faculteiten. Deze treden ook op als bestuur van de tot stand te brengen bredere 3TU-samenwerkingsverbanden (Centers of Competence), waar de Centers of Excellence onderdeel van uitmaken. Per beoogd Center of Competence is een wetenschappelijk directeur benoemd, die het desbetreffende bestuur zal adviseren.

48 Bestuursverslag TU/e-hoogleraar prof.dr.ir. M. Steinbuch is benoemd tot wetenschappelijk directeur van het Center of Competence op het terrein van High Tech Systems, waar het Center of Excellence op het terrein van intelligent mechatronic systems onderdeel van uitmaakt. De TU/e is in alle vijf besturen van de Centers of Competence door een decaan vertegenwoordigd. De opbouw van de Centers of Excellence gaat gepaard met de totstandbrenging van 28 nieuwe leerstoelen (plus nog enkele structurele plaatsen voor universitair docenten en hoofddocenten), die na vijf jaar uit eigen middelen moeten worden bekostigd. Dat betekent dat er geleidelijk een verdringingsseffect zal optreden ten aanzien van bestaande leerstoelen. Voor het internationaal werven van hoogleraren voor de 28 nieuwe leerstoelen (waarvan 8 binnen de TU/e) zijn in 2006 profielschetsen gemaakt en is een wervingscampagne gerealiseerd met algemene advertenties in Nature, Science en twee nationale dagbladen en specifieke advertenties in diverse vakbladen. De eerste benoemingen zijn in het voorjaar van 2007 te verwachten. Buiten de subsidieverlening door de overheid om is in 2006 besloten gezamenlijk een zesde Center of Excellence te realiseren op het terrein van Ethics & Technology. Elk der TU s zal hierin gedurende vijf jaren euro op jaarbasis investeren. Samen met andere kennisinstellingen en een 35-tal bedrijven richtten de drie TU s in 2006 het Dutch Separation Technology Institute op. Dit in april gestarte publiekprivate onderzoeksinstituut verwierf 15 miljoen euro overheidssubsidie uit het Fonds Economische Structuurversterking. In het kader van het zogenaamde SmartMix-subsidieprogramma werden uiteindelijk twee uitgewerkte 3TU-projectvoorstellen ingediend, te weten Dependable Embedded Systems en Memphis ( Merging Electronics and Micro and Nano Photonics in Integrated Systems ). Verder is onder de vlag van het 3TU Institute of Science & Technology gewerkt aan de afronding van het project Landkaart, dat tot doel had het technisch-wetenschappelijk onderzoek in ons land in beeld te brengen. Het project resulteerde in een rapport Bibliometrische verkenning van het 3TUonderzoekslandschap van het Centrum voor Wetenschaps- en Technologiestudies, dat in november 2006 op de 3TU-website ( werd gepubliceerd. Tegelijkertijd verscheen een 3TU-notitie Beeld van het 3TU-onderzoekslandschap met daarin een samenvatting van het CWTS-rapport en de conclusies die de drie TU s aan dit rapport verbinden. Duidelijk werd dat er op onderzoeksgebied in wisselende combinaties al veel wordt samengewerkt door de TU s en dat er door de TU Delft en de Universiteit Twente meer met de TU/e wordt samengewerkt dan met elkaar. Verder bleek dat er weinig of geen sprake is van ondoelmatige overlap tussen de drie TU s. Tot slot is in 2006 een project Kwaliteitsmonitor ter hand genomen, waarbij het gaat om het periodiek in beeld brengen van de kwaliteit van het 3TU-onderzoek op basis van analyses van citatie-impactscores. Deze analyses worden uitgevoerd door het CWTS. Dit brengt in de eerste monitorronde niet alleen de citatie-impactscores van alle leerstoelgroepen binnen de drie TU s in beeld maar vergelijkt de drie TU s op instellingsniveau ook met een 15-tal buitenlandse topuniversiteiten. De resultaten zullen in 2007 beschikbaar komen. Het voornemen omgevingsanalyses uit te voeren ter onderbouwing en uitwerking van eventuele 3TUvoorstellen voor nieuwe technologische topinstituten werd niet in uitvoering genomen, toen duidelijk werd dat dergelijke voorstellen als gevolg van een gewijzigd subsidiebeleid van de rijksoverheid niet meer opportuun zouden zijn. Onderwijs Op onderwijsgebied hebben de drie TU s in 2006 een gezamenlijk protocol vastgesteld voor de toetsing van de macrodoelmatigheid van masteropleidingen. Tevens is besloten elkaars minors in de bacheloropleidingen te erkennen. Een belangrijke stap voorwaarts was ook het besluit om alle ontwerpersopleidingen van de drie TU s onder de paraplu te brengen van het Stan Ackermans Instituut voor Ontwerpersopleidingen van de TU/e. Dat heeft daarmee de status van 3TU-instituut gekregen. De gezamenlijk ontwikkelde 3TU-masteropleidingen Embedded Systems, Sustainable Energy Technology en Computer Science Education (eerstegraads lerarenopleiding Informatica) doorstonden de Toets Nieuwe Opleidingen door de Nederlands-Vlaamse Accreditatie Organisatie (NVAO) en de aansluitende Toets Macrodoelmatigheid door het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Daardoor konden deze opleidingen in september 2006 aan elk van de drie TU s als zelfstandige masteropleidingen van start.

49 Bestuursverslag De lerarenopleiding Computer Science Education zal op termijn onderdeel moeten gaan worden van de beoogde gezamenlijke 3TU-masteropleiding Science Education & Communication. Aan de voorbereiding van deze overkoepelende lerarenopleiding met specialisaties in de wiskunde, natuurkunde, scheikunde en informatica werd in 2006 verder gewerkt. De verwachting is dat deze in september 2008 van start zal gaan. Voor de beoogde gezamenlijke masteropleidingen Construction Management & Engineering en Systems & Control werden in 2006 aanvragen voor de Toets Nieuwe Opleidingen bij de NVAO ingediend. In 2007 zal blijken of de opleidingen de toets hebben doorstaan. In het kader van de 3TU Graduate School is besloten te stoppen met de poging het bestaande opleidingsaanbod van de drie TU s op het terrein van de Nanoscience & Technology om te vormen tot één landelijke masteropleiding. Elke TU verzorgt momenteel een eigen programma samen met een andere partneruniversiteit (Delft met Leiden, Twente met Groningen en Eindhoven met Nijmegen). Het bleek te complex om op basis hiervan tot één landelijk programma te komen. De betrokken zes universiteiten blijven terzake wel contact houden met elkaar. Wat het mogelijke gezamenlijke masteraanbod betreft wordt tot slot nog bezien of de bestaande masteropleiding Philosophy of Science, Technology and Society van de Universiteit Twente, waaraan docenten van TU/e en TU Delft meewerken, een 3TU-master zou kunnen worden, eventueel gekoppeld aan het 3TU.Center of Excellence op het terrein van Ethics and Technology. Op onderwijsgebied waren verder projectgroepen werkzaam op onder meer de volgende terreinen: - de ontwikkeling van een doorstroommatrix voor de overstap van bachelor- naar masteropleidingen in 3TU-verband (er werd een geactualiseerde versie opgeleverd); - internationalisering (afspraken zijn gemaakt over de werving, toelating en inschrijving van buitenlandse studenten voor de 3TU-masteropleidingen en over eisen aan de beheersing van het Engels door studenten); - kwaliteit en accreditatie (met het oog op meer gemeenschappelijkheid in de kwaliteitszorgsystemen is een inventarisatie gemaakt van ervaringen op het terrein van zelfstudie, visitatie en accreditatie; en er is veel werk verzet ter bevordering van de nationale en internationale erkenning van de 3TU-Criteria voor Academische Bachelor- en Masteropleidingen); - aansluiting vwo-w.o. en hbo-w.o.; en - ICT in het onderwijs (zie hierna onder Bedrijfsvoering ). Kennisvalorisatie Onder de vlag van het 3TU.Innovation Lab zijn door de drie TU s een gezamenlijke 3TU Octrooiregeling en een set 3TU Standaardcontracten voor contractresearch vastgesteld. De regeling en contracten werden ontwikkeld vanuit het TU/e Innovation Lab. Verder zijn naast het al lopende gezamenlijke beleidsexperiment met betrekking tot startersondersteuning (met de TU/e als trekker) nieuwe gezamenlijke beleidsexperimenten gestart rond samenwerking met het grootbedrijf (met de TU Delft als trekker) en met het midden- en kleinbedrijf (met de UT als trekker). Er heeft voorts onderling afstemming plaatsgevonden over verdere stappen om het onderwijs en onderzoek op het terrein van ondernemerschap verder uit te bouwen. Besloten is vanuit elk van de TU s in 2007 een subsidie-aanvraag bij het Ministerie van Economische Zaken in te dienen voor een regionaal Center of Entrepreneurhip. Zie ook de paragraaf 2.3 onder het kopje Ondernemerschapsonderwijs. Tot slot is vanuit het 3TU Innovation Lab overleg geopend met Technologiestichting STW met als doel in de 3TU Centers of Excellence op onderzoeksgebied een stevige valorisatiecomponent te verankeren. Bedrijfsvoering Wat de bedrijfsvoering betreft werden door de drie TU s op diverse terreinen mogelijkheden tot samenwerking en afstemming verkend. Daarbij werd in eerste instantie vooral gekeken naar de sectoren vastgoed, bibliotheken en documentaire dienstverlening, inkoop en ICT. Vervolgens vond uitbreiding plaats naar personeelszaken, financiën, communicatie en facilitaire zaken. De bibliothecarissen van de drie TU s leverden een gezamenlijk actieplan op, dat om te beginnen voorziet in de totstandbrenging van een 3TU-Datacentrum voor de opslag van data en publicaties uit wetenschappelijk onderzoek. Er is ter zake inmiddels een marktverkenning uitgevoerd en er wordt gewerkt aan de opstelling van een businessplan. Een tweede actie betreft het onderbrengen van het beheer van digitale tijdschriften voor de drie bibliotheken bij de TU/e. Aan een plan van aanpak wordt gewerkt. Een derde actie behelst

50 Bestuursverslag het realiseren van een 3TU-Repository voor de gezamenlijke opslag van leermaterialen. Op ICT-gebied zijn gezamenlijke projecten gestart met betrekking tot identity management, security, multi-media voorzieningen, onderwijsinformatievoorziening en elektronische leeromgevingssystemen. Met ingang van september 2006 hebben 3TU-masterstudenten en hun docenten toegang gekregen tot de netwerken en systemen van elk van de drie TU s. Ook is voor deze docenten de toegang geregeld tot faciliteiten voor het maken van videocolleges. Hiertoe zijn zogenaamde lichtpaden tussen de drie TU s beschikbaar gekomen. Clusternetwerk De TU/e streeft ernaar de banden met andere universiteiten in het Europese Consortium Linking Universities of Science and Technology for Education and Reserarch (Cluster) te versterken. In dat kader werden in 2006 afspraken gemaakt met betrekking tot de invulling van een gasthoogleraarschap en het verzorgen van masterclasses door een zestal hoogleraren van partner-universiteiten uit het Clusternetwerk. Inmiddels hebben vier gastbezoeken plaatsgevonden. De overige bezoeken staan gepland voor het voorjaar van Samenwerking met NEU Volgens planning is in 2006 door de TU/e in het kader van een formele samenwerkingsovereenkomst met de North Eastern University in Shenyang (China) en de ondernemingen Philips Medical Systems en Neusoft ondersteuning geboden aan de opbouw van een gezamenlijke school voor biomedische technologie en informatica aan deze universiteit. De school ging in 2005 van start. Het College van Bestuur bracht in de zomer een bezoek aan Shenyang om deel te nemen aan de halfjaarlijkse bestuursvergadering van de school. Bovendien werden de contacten met de samenwerkingspartners in de regio versterkt. Het beoogde bachelorprogramma van de school is inmiddels gestart. Daarnaast is er gewerkt aan het opzetten van een bij de school onder te brengen gezamenlijke masteropleiding in biomedische technologie en informatica van NEU en TU/e. Dr.ir. M.F.H. Schuurmans is in het najaar van 2006 voor een jaar benoemd tot dean van de gezamenlijke school. Samenwerking met Zhejiang In het kader van een in 2005 gesloten overeenkomst met Zhejiang University in Hangzou (China) en Philips zijn in 2006 een aantal samenwerkingsprojecten gedefinieerd. Verder zijn in het najaar 15 studenten van de Zhejiang University geselecteerd om met ingang van het academisch jaar een masteropleiding te gaan volgen aan de TU/e, negen op basis van een TU/e-beurs en zes op basis van een beurs uit het bedrijfsleven. ID-netwerk Vanuit de faculteit Industrial Design is gewerkt aan het opbouwen van een netwerk met verwante faculteiten van universiteiten elders in de wereld. De faculteit werkt al geruime tijd samen met de National University of Singapore maar heeft nu ook samenwerking gezocht met het Royal Melbourne Institute of Technology in Australië en met de nieuwe campus in Savannah van het Georgia Institute of Technology in Atlanta (VS). De opzet is dat studenten Industrial Design van de aan het netwerk deelnemende universiteiten delen van hun opleiding bij partneruniversiteiten gaan volgen en zodoende beter voorbereid kunnen worden op een carrière als technologisch ontwerper bij internationaal opererende bedrijven. Samenwerking in Nederland De samenwerking met de Universiteit Maastricht en het Academisch Ziekenhuis Maastricht op het terrein van de biomedische technologie werd in 2006 intensief voortgezet. De samenwerking met de Radboud Universiteit Nijmegen ten aanzien van het Laboratory for Quality Software (LaQuSo) heeft ertoe geleid dat in Nijmegen een tweede vestiging van LaQuSo naast die in Eindhoven is gevestigd.

51 Bestuursverslag Met de Universiteit van Tilburg zijn in 2006 de mogelijkheden tot samenwerking op het terrein van ondernemerschapsonderwijs geïnventariseerd. Dat gebeurde vanuit de faculteit Technologie Management. Op basis hiervan wordt nu samen met Tilburg een plan ontwikkeld voor een gezamenlijk Center of Entrepreneurship, waarvoor subsidie kan worden aangevraagd bij de rijksoverheid. Gezamenlijke initiatieven op het terrein van ondernemerschapsonderwijs zullen in dit centrum worden ingebracht. Eindhoven-Leuven-Aken In het verlengde van het samenwerkingsproject Eindhoven-Leuven-Aken-Triangle (ELAt), dat in het kader van het actieprogramma Brainport Navigator is opgezet, heeft in 2006 overleg plaatsgevonden tussen de rectores van de RWTH Aachen, de Katholieke Universiteit Leuven en de TU/e. Verder werkt het TU/e Innovation Lab met collegae uit de regio s Aken en Leuven aan het opzetten van internationale masterclasses entrepreneurship. 6.3 Diversen Brabant Medical School De TU/e bleef in 2006 participeren in de Brabant Medical School waarin het St. Elisabeth Ziekenhuis Tilburg, het Catharina Ziekenhuis Eindhoven, de Universiteit van Tilburg, de TU/e, Fontys Hogescholen en de gemeenten Eindhoven en Tilburg en de Provincie Noord-Brabant samenwerken op het terrein van vernieuwende medische opleidingen. Vanuit de TU/e worden vooral vanuit de faculteit Biomedische Technologie bijdragen verleend. De masteropleiding Medical Engineering van deze faculteit voorziet in de behoefte aan medisch ingenieurs in met name topklinische en academische ziekenhuizen. In samenwerking met medisch specialisten doen zij klinisch onderzoek naar nieuwe methoden en technologieën ten behoeve van diagnostiek en behandeling. Op deze wijze worden introductie en toepassing van hoog-technologische innovaties in de patiëntenzorg gestimuleerd waarbij de arts zich kan blijven richten op directe patiëntenzorg.

52 Bestuursverslag Bedrijfsvoering 7.1 Feiten en cijfers Personeelsbezetting Het totale aantal medewerkers bleef in 2006 constant. Het aantal wetenschappelijk medewerkers daalde met 33, terwijl het aantal ondersteunende en beheersmatige medewerkers steeg met 33. Het totale aantal fte groeide licht met 6,6. Het aantal fte wetenschappelijk personeel (WP) daalde met 26,2 fte. Het aantal fte ondersteunend en beheersmatig personeel (OBP) steeg met 32,8. De krimp van het wetenschappelijk personeel en de groei van het ondersteunend en beheersmatig personeel zijn overigens grotendeels het gevolg van een omboeking van bepaalde medewerkers van WP naar OBP in het kader van de invoering van het nieuwe universitaire functieordeningssysteem. Dit systeem deelt medewerkers in op grond van hun feitelijke takenpakket. Personeelsbezetting in fte (per 31 december; uitgesplitst in wetenschapppelijk en ondersteunend en beheersmatig personeel en in vast en tijdelijk personeel) WP-vast WP-tijdelijk OBP-vast OBP-tijdelijk Totaal ,8 987,2 928,0 93,5 2553, ,6 1088,8 934,4 113,0 2682, ,3 1082,0 919,3 77,0 2619, ,9 1077,0 890,4 89,4 2581, ,7 1081,0 889,0 123,6 2588,3 Aantal personeelsleden (per 31 december; uitgesplitst in wetenschapppelijk en ondersteunend en beheersmatig personeel en in vast en tijdelijk personeel) WP-vast WP-tijdelijk OBP-vast OBP-tijdelijk Totaal In- en uitstromend personeel De in- en uitstroom van personeel waren in 2006 in absolute aantallen geringer dan in In percentages van het totale aantal personeelsleden bleven de in- en uitstroom echter gelijk. In- en uitstromend aantal personeelsleden (absoluut en in percentage van totaal) (per kalenderjaar) Instr. abs. Instr. % Uitstr. abs. Uitstr. %

53 Bestuursverslag Verhouding WP OBP De verhouding WP/OBP daalde in 2006 van 1,64 naar 1,56. De daling is vooral het gevolg van de hiervoor al vermelde omboeking van bepaalde medewerkers van WP naar OBP in het kader van de invoering van het nieuwe Universitair Functieordeningssysteem. Verhouding WP/OBP (peildatum 31 december) Ratio WP/OBP , , , , ,56 Aantallen hoogleraren Het aantal voltijds hoogleraren steeg in 2006 met 6 naar 113. Het aantal bezoldigde deeltijdhoogleraren steeg met 1 en het aantal onbezoldigde deeltijdhoogleraren daalde met 6. Het totale aantal fte voor hoogleraarplaatsen steeg in 2006 met 5,8. Aantallen hoogleraren (peildatum 31 december) Cat I Cat II Cat III Cat IV (uitgesplitst in vier categorieën: I voltijdhoogleraren; II deeltijdhoogleraren bezoldigd; III deeltijdhoogleraren onbezoldigd; IV bijzondere hoogleraren-deeltijd; NB voltijdhoogleraren zijn hoogleraren met een aanstelling > 0,6) Aantallen UHD s, UD s, post-doc s en promovendi Het aantal universitair hoofddocenten en universitair docenten daalde in 2006 met respectievelijk 4 en 21, terwijl het aantal postdoc s en promovendi steeg met respectievelijk 16 en 17. Aantallen UHD s, UD s, postdoc s en promovendi (peildatum 31 december) UHD s UD s Postdoc s Promovendi Ziekteverzuim Het ziekteverzuim steeg in 2006 met 0,4 procentpunten tot 2,8 %. Ziekteverzuim (per kalenderjaar; percentage ziektedagen op het totaal van 365 kalenderdagen) % ziekteverzuim , , , , ,8

54 Bestuursverslag Vergrijzing Het percentage vaste medewerkers van 55 jaar of ouder bleef in 2006 stabiel op 14. Vergrijzingsindicator (peildatum 31 december; percentage vaste medewerkers van 55 jaar en ouder) % Diversiteit Het percentage vrouwelijke medewerkers steeg in 2006 wederom licht, zowel in het WP als in het OBP. Het percentage buitenlandse medewerkers nam ook weer wat toe. Het aandeel buitenlanders van buiten de Europese Economische Ruimte daalde van 41,6 naar 34,7 %. Aantal personeelsleden naar sekse (in percentage M/V, uitgesplitst naar WP en OBP) (peildatum 31 december) WP %M WP %V OBP %M OBP %V Totaal %M Totaal %V ,8 19,2 61,0 39,0 71,9 28, ,3 19,7 60,6 39,4 71,3 28, ,1 20,9 58,0 42,0 70,3 29, ,8 21,2 55,3 44,7 70,0 30, ,2 21,8 56,5 43,5 69,4 30,6 Aantal personeelsleden naar nationaliteit (in percentage NL/nietNL, onderverdeling niet-nl in percentage EER/niet-EER) (peildatum 31 december) % NL % niet-nl % EER % niet-eer ,8 19,2 61,8 38, ,2 62,4 37, ,2 20,8 62,0 38, ,7 22,3 58,4 41, ,9 23,1 65,3 34,7 Ingeleend personeel Het bedrag dat in 2006 werd besteed aan ingeleend personeel, bleef met 8,3 miljoen euro constant ten opzichte van Ingeleend personeel (per kalenderjaar; in miljoenen euro s) Bedrag , , , , ,3

55 Bestuursverslag Investeringen De investeringen in huisvesting waren in ,2 miljoen euro lager dan in De investeringen in apparatuur daarentegen groeiden met 1,4 tot in totaal 5,5 miljoen euro. Investeringen in huisvesting (per kalenderjaar; in miljoenen euro s) Bedrag , , , , ,4 Investeringen in apparatuur (per kalenderjaar; in miljoenen euro s) Bedrag , , , , ,5 Aanwending rijksbijdrage voor private activiteiten Van aanwending van rijksbijdrage voor private activiteiten was in 2006 geen sprake. Financieel resultaat De TU/e heeft 2006 af kunnen sluiten met een positief financieel resultaat van 3 miljoen euro. Zie verder voor een interpretatie van het financiële resultaat de algemene toelichting op de jaarrekening 2006 in het Financieel Verslag. Financiëel resultaat (per kalenderjaar; in miljoenen euro s) Rijksbijdrage MOCW 160,4 165,8 168,8 171,8 175,9 College- en examengelden 8,7 9,2 9,9 10,5 10,7 Werk voor derden 42,8 44,5 52,3 58,4 64,6 Overige baten 13,5 13,6 9,5 10,3 13,5 Totaal baten 225,4 233,1 240,5 251,0 264,7 Personele lasten 139,2 145,5 150,1 154,3 156,0 Overige lasten 85,4 87,9 86,0 92,1 102,1 Totaal lasten 224,6 233,4 236,1 246,4 258,1 Saldo baten en lasten 0,8-0,3 4,4 4,6 6,6 Financiële baten en lasten -2,5-4,1-3,9-3,8-3,6 Resultaat -1,7-4,4 0,5 0,8 3.0

56 Bestuursverslag Realisatie bestuurlijke agenda 2006 Zie bijlage 5 onder het kopje Bedrijfsvoering voor de doelen die de TU/e op dit terrein in 2006 nastreefde. Lustrum De TU/e heeft haar tiende lustrum in 2006 aangegrepen om zich krachtig naar buiten toe te manifesteren met academische, wetenschappelijke, culturele, sportieve, publieksgerichte, studentikoze en feestelijke evenementen. Hoogtepunt was de Diesviering op 27 april. In aanwezigheid van Koningin Beatrix werden in de Stadskerk St. Cathrien eredoctoraten uitgereikt aan prof.dr. H.K. Moffat (University of Cambridge, VK), prof.dr. J.K. Nørskov (Danmarks Tekniske Universitet, Lyngby) en mw. prof.dr. M.F. Wheeler (University of Texas, USA). Rond de Diesviering waren er succesvolle stadsfeesten op de Markt van Eindhoven met optredens van onder meer Bløf en het Philips Symfonie Orkest) en een Techniekfestival in de Heuvelgalerie in het centrum van Eindhoven. Verspreid over het jaar presenteerde de TU/e tijdens tien zogenaamde SuperTUesdays zijn onderzoeksprofilerings- en onderzoekskoestergebieden aan een breed publiek. Verder vonden in het kader van het lustrum onder meer nog de volgende evenementen plaats: - een Open Expo met werk van studenten en medewerkers van de universiteit; - een Galafeest van en voor studenten; - de Open European Championships voor de LEGO League; - een uitvoering van de Carmina Burana door het Eindhovens Studenten Muziekgezelschap Quadrivium; - een studentenuitvoering van de musical Jekyll & Hyde door het Scala Productiehuis; - een medewerkersdag; - de Europese Studenten Sportkampioenschappen 2006; - de uitreiking van de Academische Jaarprijzen 2006; - een Tunafestival; - een ter gelegenheid van het lustrum extra uitgebreide Publieksdag (circa bezoekers); - de Holst Memorial Lecture 2006 door prof.dr. P. Carmeliet van de Universiteit Leuven; - een feestelijke lustrumafsluiting. In het kader van het lustrum werden drie boeken gepubliceerd: - Gedreven door nieuwsgierigheid; een selectie uit 50 jaar TU/e-onderzoek onder redactie van Harry Lintsen en Hans Schippers, uitgegeven door de Stichting Historie der Techniek; - Zelfdenkende pillen; en andere technologie die ons leven zal veranderen onder redactie van Rutger van Santen, Djan Khoe en Bram Vermeer, uitgegeven door Nieuw Amsterdam Uitgevers; - De kleine TU/e encyclopedie onder redactie van Joep Huiskamp, uitgegeven door de Stichting Historie der Techniek. Alle lustrumactiviteiten werden actief gecommuniceerd via uitingen in een herkenbare stijl, waaronder een programmaboekje, posters en een speciale website. Aan het lustrum en de lustrumactiviteiten werd veel aandacht besteed door regionale en landelijke media. Het Eindhovens Dagblad wijdde aan elke SuperTUesday een volle pagina en publiceerde een speciaal katern onder de noemer Eindhoven Studentenstad. Een groot aantal lustrumactiviteiten, waaronder de SuperTUesdays, was live te volgen op internet via webcasting. Financieel besturingsmodel In 2006 is een conceptversie opgeleverd van een nieuw financiëel besturingsmodel. Het werd uitvoerig besproken met de decanen en directeuren bedrijfsvoering van de faculteiten en voor advies voorgelegd aan een speciaal hiervoor ingestelde commissie van hoogleraren. Naar aanleiding hiervan werden bepaalde aspecten nader onder de loep genomen. Het is de bedoeling dat het nieuwe model operationeel wordt in het kader van de voorbereiding van de begroting 2008.

57 Bestuursverslag Tenure tracks Bij het aantrekken en aanstellen van wetenschappelijk personeel is in 2006 breder dan in het verleden het principe van tenure tracks toegepast. Daarbij krijgen medewerkers een tijdelijke aanstelling om zich te bewijzen. Lukt hen dat, dan krijgen zij een vaste aanstelling als universitair (hoofd-)docent. Zo niet, dan loopt hun aanstelling bij de universiteit af. Zie ook paragraaf 7.3 onder het kopje Women in Science. Internationale studentenwerving In 2006 is in het bijzonder via samenwerkingsinitiatieven met universiteiten in onder meer China en India gewerkt aan intensivering van de werving van talentvolle buitenlandse master- en PDEng-studenten. Ook is voor de eerste keer deelgenomen aan een onderwijsbeurs in India, de zogenaamde European Higher Education Fair in New Delhi. Daarnaast werden verkenningen uitgevoerd naar de mogelijkheden studenten te werven in Midden- en Oost-Europa en in Zuid-Amerika en Mexico. ICT-beleidsplan Er is in 2006 voortvarend gewerkt aan de uitvoering van het in 2005 vastgestelde ICT-Beleidsplan. Zo is de koppeling van het TU/e-netwerk met Surfnet naar 20 Gbit gebracht, is ook de TU/e-backbone voor tweederde op 10 Gbit gebracht en is het TU/e-netwerk op de gehele campus draadloos benaderbaar gemaakt. Voor de uitvoering van in het beleidsplan opgenomen projecten is een programmamanager aangetrokken. Verder is een informatiemanager benoemd, die met ingang van 2007 uitvoering zal gaan geven aan de voorziene nieuwe informatiemanagementfunctie. Met het oog hierop werd ook een klankbordgroep informatiemanagement ingesteld. In 2006 werden verder de Exchangeservers van de faculteiten naar de centrale ICT-room verplaatst en door de Dienst ICT in beheer genomen. Tot slot zijn in 3TU-verband met de Technische Universiteit Delft en de Universiteit Twente enkele gezamenlijke projecten op ICT-gebied gestart. Zie hierover verder paragraaf 6.2 onder het kopje 3TU-samenwerking, onderdeel Bedrijfsvoering. Implementatie HRM-systeem Het nieuwe HRM-systeem is in 2006 volledig geëimplementeerd. Alle functies die nodig zijn voor de personeelsadministratie zijn geoperationaliseerd. Ook is de module voor het registreren van verlof instellingsbreed in gebruik genomen. Het gehele HRM-systeem kan overigens pas in volle omvang worden benut nadat ook het nieuwe salarissysteem in het kader van het zogenaamde UVIPA-project zal zijn ingevoerd. Het UVIPA-salarissysteem is eind 2006 in de conversiefase gebracht en zal begin 2007 in gebruik worden genomen. Optimalisatie bibliotheekfunctie In het kader van de beoogde optimalisatie van de bibliotheekfunctie zijn twee werkconferenties voor leidinggevenden van de dienst Bibliotheek en Informatievoorziening gehouden en is een gebruikersonderzoek uitgevoerd onder studenten. De resultaten werden benut bij het opstellen van een concept-beleidsplan Kern hiervan is de concentratie van de bibliotheekfunctie op één lokatie. Het plan wordt in 2007 verder uitgewerkt. Er is in 2006 ook een notitie opgesteld met betrekking tot de beoogde nieuwe geconcentreerde huisvesting van de bibliotheek in een nieuw gebouw dat in het kader van het TU/e-huisvestingsplan Campus 2020 op de plaats van de huidige W-hal zal worden gerealiseerd. Aan de opstelling van een plan van eisen voor de nieuwe huisvesting wordt gewerkt. Verder is een project gestart om de bedrijfsprocessen van de dienst Bibliotheek en Informatievoorziening te beschrijven. Planvorming Campus 2020 Het uitgewerkte nieuwe TU/e-huisvestingsplan Campus 2020 werd in 2006 uitvoerig intern en met de Raad van Toezicht besproken. Het plan omvat vier in principe achtereenvolgens uit te voeren nieuwbouw-

58 Bestuursverslag c.q. renovatieprojecten. Gaande de rit kan besloten worden de realisatie van het plan te versnellen door projecten deels overlappend uit te voeren. Het eerst uit te voeren project omvat de sloop van de bestaande W-hal en het op de plek van de W-hal realiseren van nieuwbouw voor de geconcentreerde bibliotheekfunctie met bijbehorende onderwijs- en studieruimtes en de huisvesting van de faculteit Wiskunde en Informatica. Eind 2006 kon besluitvorming over het plan plaatsvinden. Daardoor kon met de voorbereiding van het eerste project worden begonnen. In 2006 is gestart met een zodanige aanpassing van studentencentrum De Bunker, dat daar in de zomer van 2007 ook de culturele studentenverenigingen voor de middellange termijn kunnen worden gehuisvest. Deze zijn nu nog gevestigd in gebouw Scala in het stadscentrum. Matrixgebouw Het Matrix-gebouw werd in 2006 volgens planning aangepast aan nieuwe gebruikseisen vanuit het onderwijs. Het aangepaste gebouw werd weer in gebruik genomen. Project Branding TU/e In het kader van het project Branding is het concept-merkprofiel van de TU/e in 2006 via een enquête getoetst onder in- en externe stakeholders van de universiteit. Er bleek voldoende steun te zijn. Het op enkele punten aan de resultaten aangepaste profiel werd medio 2006 vastgesteld door het College van Bestuur. Dit betekent dat de TU/e zich voortaan zal profileren als een internationaal vooraanstaande, in engineering science & technology gespecialiseerde universiteit, die met kwalitatief hoogwaardig onderwijs en onderzoek bijdraagt aan de vooruitgang van de technische wetenschappen, aan de ontwikkeling van technologische innovaties en daarmee aan de groei van welvaart en welzijn in zowel de eigen regio (technology & innovation hotspot Eindhoven) als daarbuiten. Dit profiel is samengevat in de slogan Where Innovation Starts, die de TU/e in haar communicatie-uitingen zal gaan toepassen. Begonnen is met de vertaling van het profiel in een Brand Book. Daarin wordt op inspirerende wijze vastgelegd hoe het profiel het beste naar verschillende stakeholdergroepen gecommuniceerd kan worden. Op basis van het nieuwe profiel is in 2006 een concept ontwikkeld voor de revitalisering van de huisstijl van de universiteit. In het najaar is uit twee varianten een keuze gemaakt. Het logo zal worden aangepast door naast de Nederlandse ook de Engelstalige naam van de universiteit erin op te nemen en de kleur grijs in het logo door rood te vervangen. De aangepaste huisstijl zal flexibeler en kleurrijker zijn en meer zelfbewustzijn uitstralen. De gerevitaliseerde huisstijl zal in 2007 worden geïmplementeerd. De ontwikkeling van een bij het profiel aansluitend integraal TU/e-communicatieplan is in 2006 tussentijds opgeschort in verband met het voornemen van het College van Bestuur de communicatiefunctie binnen de TU/e via een reorganisatie te versterken. Deze reorganisatie zal in de eerste helft van 2007 haar beslag krijgen. Corporate communicatie-instrumentarium In 2006 werden een nieuwe corporate brochure en facts&figures flyer opgeleverd. Verder werd begonnen met de ontwikkeling van een presentatie-toolkit en met het realiseren van brochures voor elk van de onderzoeksprofileringsgebieden van de TU/e. Deze zullen in 2007 verschijnen. Betaald parkeren Om de verkeer- en parkeerstromen op de campus beter te kunnen reguleren is het universiteitsterrein in 2006 volgens planning afgesloten met slagboominstallaties. Medewerkers en daarvoor in aanmerking komende andere groepen zijn voorzien van toegangspasjes waarmee de slagbomen geopend kunnen worden. Voor gasten van de universiteit zijn gratis uitrijdkaarten beschikbaar. Voor derden is het sinds april 2006 alleen nog mogelijk tegen betaling op de campus te parkeren. Studenten zijn met ingang van september 2006 in de gelegenheid gesteld voor 100 euro per jaar een parkeerabonnement te nemen. Het geheel zal in 2007 worden geëvalueerd.

59 Bestuursverslag Vernieuwing catering In het kader van het plan voor de verbetering van de cateringvoorzieningen op de campus zijn in 2006 de aangepaste cateringvoorzieningen in de hal van het Auditorium en in gebouw Helix en het Paviljoen opgeleverd. In de eerste helft van 2007 worden loungevoorzieningen gerealiseerd in het IPO-gebouw en het gebouw Potentiaal. Instellingsplan Volgens planning is in mei 2006 het Instellingsplan door het College van Bestuur vastgesteld en na goedkeuring door de Raad van Toezicht gepubliceerd. In bijlage 6 zijn de kernambities uit dit instellingsplan weergegeven. 7.3 Diversen TUE Holding De TUE Holding en haar dochterbedrijven hebben in 2006 gezamenlijk een nettowinst behaald van 1,7 miljoen euro met een geconsolideerde omzet van 10,6 miljoen euro. Verreweg de grootste winstbijdrage in 2006 werd geleverd door AccTec. Dat was het resultaat van de effectieve exploitatie van het cyclotron en de opgezette financiële structuur op basis van een tienjarig afnamecontract met de grootste klant. Ook Euflex presteerde goed met een verdere toename van omzet en resultaat. De spin-outs vanuit de faculteit Scheikundige Technologie, zoals PTGE, SyMo-Chem, Hybrid Catalysis en Suprapolix, ontwikkelden zich goed. HemoLab wist 2006 na een moeilijk 2005 positief af te sluiten. Er waren geen actieve geconsolideerde deelnemingen met een negatief resultaat. De behaalde winsten van de werkmaatschappijen werden grotendeels geherinvesteerd in de verdere groei van de deelnemingen en de aflossing van opgenomen leningen. De TUE Holding BV is als 100%-deelneming van de TU/e geconsolideerd in de jaarrekening van de TU/e over Er werd in 2006 door de holding dividend aan de TU/e uitgekeerd. Dit werd vervolgens bestemd voor de Scholarship Foundation van de TU/e voor het verlenen van studiebeurzen aan masterstudenten van buiten de Europese Economische Ruimte. Het eigen vermogen van de holding bedroeg eind ,9 miljoen euro. In 2006 zijn twee nieuwe vennootschappen opgezet waarin de TUE Holding heeft deelgenomen: Level Accoustics BV en Technostartersfonds Zuid Nederland BV. Op 27 september 2006 werd een participatie van 49 % genomen in het aandelenkapitaal van Level Accoustics BV. De onderneming exploiteert het laboratorium voor akoestiek van de faculteit Bouwkunde. Op 7 november 2006 is Technostartersfonds Zuid Nederland BV opgericht. De vennootschap gaat risicodragend kapitaal verstrekken aan technostarters, zoals in de regeling van het Ministerie van Economische Zaken voor seed capital ten behoeve van technostarters is aangegeven. De TUE Holding heeft in dit fonds geïnvesteerd. Samen met een grote groep van private en publieke partijen is uiteindelijk een fonds gevormd van 8 miljoen euro. Bij de TUE Holding en haar geconsolideerde werkmaatschappijen waren eind fte werknemers in dienst, 16 fte meer dan eind De verwachting is dat er in 2007 wederom enkele nieuwe werkmaatschappijen opgericht zullen worden en dat er in toenemende mate vanuit de activiteiten van het TU/e Innovation Lab nieuwe participaties in startups van de universiteit zullen ontstaan. De resultaten van de TUE Holding zullen zich in 2007 naar verwachting positief blijven ontwikkelen.

60 Bestuursverslag Personeelsbeleid In het personeelsbeleid van de TU/e lagen in 2006 accenten op onder meer: - het begeleiden en stimuleren van de persoonlijke ontwikkeling van medewerkers; - het aantrekken en behouden van toptalent (onder meer door een geleidelijke verschuiving van formatienaar loopbaanbeleid en het bevorderen van de aanstelling van postdoc s); - het vergroten van het aantal vrouwen in hogere, met name wetenschappelijke functies; - het bevorderen van de deelname aan persoonlijke ontwikkelings- en managentontwikkelingsprogramma s door promovendi en jonge universitair (hoofd)docenten en hoogleraren; - het bevorderen van de onderwijscompetenties van wetenschappelijk medewerkers; - het veilig stellen van (wetenschappelijke) integriteit en beschermen van klokkenluiders; - het vergroten van de transparantie rondom nevenwerkzaamheden; - het stimuleren van de mobiliteit van directeuren bedrijfsvoering van faculteiten (zeven van de negen faculteiten kregen in 2006 een andere directeur bedrijfsvoering); - het stimuleren van goede medezeggenschapsverhoudingen op decentraal en centraal niveau. Zie ook paragraaf 7.2 onder de kopjes Tenure tracks en Implementatie HRM-systeem en verder hierna onder de kopjes Arbeidsvoorwaarden, Women in Science, Werkdrukonderzoek, Arbo-, milieu- en veiligheidsvoorzieningen en Medezeggenschap. Arbeidsvoorwaarden Voor TU/e-medewerkers is in 2006 met terugwerkende kracht tot 1 januari de door de VSNU met de landelijke werknemersorganisaties afgesloten CAO Nederlandse Universiteiten 1 januari 2006 tot en met 31 augustus 2007 van toepassing geworden. Per 1 januari 2006 is de Seniorenregeling TU/e gewijzigd in verband met veranderingen in de CAObepalingen ter zake. Concreet betekent dit dat vanaf 1 juli 2006 voor nieuwe deelnemers aan de regeling de mogelijkheid is komen te vervallen om drie dagen per week te gaan werken. Medewerkers die gebruik maakten van de oude seniorenregeling, konden tot 1 juli 2006 nog wel afspraken maken over een tijdstip waarop zij 3 dagen per week zouden gaan werken. Verder is afgesproken dat werkgever en werknemer met elkaar in overleg zullen treden om tot een voor beide partijen aanvaardbare oplossing te komen, indien de uitvoering van de nieuwe regeling tot onredelijke en onbedoelde situaties leidt. In 2006 is door de VSNU een nieuwe Regeling Ouderschapsverlof vastgesteld voor alle universiteiten. In verband daarmee vervalt de Regeling Ouderschapsverlof TU/e per 1 januari Medewerkers die voor 1 januari 2007 op basis van de oude regeling ouderschapschapsverlof genoten, behouden de rechten uit die regeling gedurende de gehele met hen afgesproken verlofperiode. In verband met de invoering van de Zorgverzekeringswet zijn de onderdelen A en B van de Ziektekostenvoorziening Nederlandse Universiteiten (ZNU) met ingang van 2006 komen te vervallen. De TU/e kwam met ziektekostenverzekeraar VGZ een verlenging overeen van het collectieve ziektekostenverzekeringscontract voor actieve en post-actieve personeelsleden. Bovendien werd een nieuw collectief contract afgesloten voor studenten. In het kader van de introductie van de levensloopregeling per 1 januari 2006 hebben het College van Bestuur en de lokale werknemersorganisaties overeenstemming bereikt over een Uitvoeringsregeling Levensloop, die integraal onderdeel uitmaakt van het Keuzemodel Arbeidsvoorwaarden. In 2006 is de Regeling Nevenwerkzaamheden TU/e herzien. Aanleiding hiervoor was de toepassing van de Nederlandse Gedragscode Wetenschapsbeoefening en de invoering van de daaruit voortvloeiende Regeling Wetenschappelijke Integriteit TU/e binnen de TU/e met ingang van De herziene Regeling Nevenwerkzaamheden TU/e is per 1 januari 2007 van kracht geworden. Het College van Bestuur heeft in 2006 verder een Regeling Melding Onregelmatigheden TU/e vastgesteld. Deze klokkenluidersregeling is eveneens per 1 januari 2007 van kracht geworden.

61 Bestuursverslag Women in Science De TU/e bevordert al jarenlang actief de benoeming van vrouwen in hogere functies. De afgelopen jaren is het aantal vrouwelijke medewerkers op functies in schaal 13 en hoger gestegen van 18 naar 24. Om het aantal vrouwen in hogere wetenschappelijke functies een extra impuls te geven heeft de TU/e in 2005 onder de noemer Women in Science vijf tenure tracks met uitzicht op een vaste aanstelling als universitair hoofddocent opengesteld. Deze worden uit centrale middelen bekostigd. In 2006 werden vijf vrouwelijke wetenschappelijke toptalenten in deze tenure track -posities benoemd. Zij werden geselecteerd uit de kandidaten die zich meldden na een internationale advertentiecampagne van de TU/e terzake. De TU/e organiseerde in 2006 verder een themadag over vrouwen in de wetenschap. Bovendien werd onder de noemer WISE ( Women in Science Eindhoven ) een netwerk opgericht van vrouwelijke wetenschappers aan de TU/e. Eind 2006 is besloten om in 2009 wederom vijf centraal bekostigde tenure track -posities met uitzicht op een vaste aanstelling als universitair hoofddocent open te stellen voor vrouwelijke wetenschappelijke toptalenten. In het bijzonder vrouwelijke postdoc s die in 2007 aangesteld worden in het kader van de postdoc-impuls voor de onderzoeksprofileringsgebieden, kunnen zich hiervoor dan kandideren. Voorwaarde is wel dat zij zich in de periode als postdoc kwalitatief hebben weten te onderscheiden. Werkdrukonderzoek TU/e-medewerkers lopen in het algemeen minder risico op verzuim als gevolg van werkdrukproblemen dan de gemiddelde werknemer van een 45-tal bedrijven en instellingen in voornamelijk Zuid-Nederland. Dat bleek uit de medio 2006 gepubliceerde resultaten van een in 2005 uitgevoerd werkdrukonderzoek onder TU/e-medewerkers. De onderzoeksresultaten maken duidelijk dat TU/e-medewerkers relatief weinig last hebben van vermoeidheidsklachten, van moeite met ontspannen na het werk, van uitgeputheid op het eind van een werkdag of van zich opgebrand voelen door het werk. Vrouwen en medewerkers tussen de 45 en 55 jaar ervaren over het algemeen meer werkdrukproblemen dan gemiddeld. De respons onder buitenlandse medewerkers op de Engelstalige versie van de vragenlijst was zeer laag. De buitenlanders die reageerden, lijken over het algemeen overigens een relatief groot risico te lopen als het gaat om werkdrukproblemen. Arbo-, milieu- en veiligheidsvoorzieningen In het kader van het arbo-, milieu- en veiligheidsbeleid van de TU/e is in 2006 goede voortgang geboekt met de implementatie van een cyclus van risico-inventarisaties en -evaluaties. De zorg voor goede arbeidsomstandigheden binnen de TU/e wordt conform afspraken met de Universiteitsraad ter zake vormgegeven volgens de zogeheten maatwerkregeling. Dat betekent dat de toetsing van de risicioinventarisaties en -evaluaties door de TU/e zelf wordt uitgevoerd. Eén van de medewerkers van de Arbo en Milieu Service Organisatie (AMSO) is in 2006 gecertificeerd als arbeidshygiënist. Voor medewerkers met een arbo- en milieutaak werd in 2006 drie keer een interne basiscursus arbo en milieu verzorgd. In totaal hebben hier 50 personen, gespreid over de faculteiten, aan deelgenomen. Verder zijn wederom enkele voorlichtingsbijeenkomsten georganiseerd over RSI in relatie tot beeldschermwerk. In 2006 zijn drie faculteiten in het kader van een monitoringproject bij de universiteiten bezocht door de Arbeidsinspectie. Daarbij is vooral gekeken hoe de TU/e het probleem van RSI als gevolg van beeldschermwerk aanpakt. Het TU/e-beleid op dit punt gaf de inspectie geen aanleiding tot opmerkingen. Eind 2006 is een bodembeheerplan gereed gekomen. Voor de TU/e betekent dit een vermindering van de administratieve lasten bij het uitvoeren van grondwerkzaamheden. Ook is de doorlooptijd van de administratieve processen dankzij het plan verkort. Het milieujaarverslag van de TU/e over 2005 werd in 2006 goedgekeurd.

62 Bestuursverslag Medezeggenschap De relatie tussen College van Bestuur en Universiteitsraad was ook in 2006 constructief. Er werden positieve ervaringen opgedaan met informele bijeenkomsten over onder andere lopende onderwijsprojecten. Over een in 2005 ontstaan interpretatieverschil met betrekking tot de medezeggenschapsbevoegdheden bij reorganisaties ontstond in september 2006 meer duidelijkheid. Door de Universiteitsraad én College van Bestuur gezamenlijk werd ter zake een interpretatiegeschil voorgelegd aan de Geschillencommissie Medezeggenschap Universiteiten. De commissie bleek net als de Universiteitsraad van mening dat bij een reorganisatie die leidt tot wijziging van het Bestuurs- en beheersreglement, het reorganisatiebesluit en het besluit tot wijziging van het BBR in de tijd samenvallen. Een reorganisatie wordt in feite gerealiseerd door de wijziging van het reglement. Op grond hiervan heeft de Universiteitsraad bij dit soort reorganisaties een wettelijk instemmingsrecht. Het College van Bestuur liet direct weten voortaan in overeenstemming met de uitspraak van de commissie te zullen handelen. Dit was in december 2006 al aan de orde bij de reorganisatie van het Communicatie Service Centrum. De contacten tussen Universiteitsraad en Faculteitsraden werden dit jaar verder geïntensiveerd, zowel tussen de studenten in die raden als tussen de voorzitters ervan. In het najaar vonden wederom elektronische verkiezingen plaats voor de studentengeledingen van Universiteitsraad en faculteitsraden. De opkomst voor de verkiezing van leden van de Universiteitsraad lag met meer dan 47% wederom ruim boven het landelijke gemiddelde. Voor de verkiezing van de faculteitsraden bleek de opkomst (variërend van 39% tot 64%) dit jaar iets hoger dan in Aanpassingen organisatie Zoals aangegeven in paragraaf 1.2 is de organisatie van de TU/e in 2006 slechts op één punt gewijzigd. Het Onderwijs Service Centrum werd als zelfstandige eenheid opgeheven. De taken van het centrum werden verdeeld over het Stafbureau van het College van Bestuur (bestuursondersteuning), het Studenten Service Centrum (onderwijskundige dienstverlening) en de Dienst Personeel en Organisatie (didactische scholing van docenten). De naam van het Studenten Service Centrum werd in dit kader gewijzigd in Onderwijs en Studenten Service Centrum. In 2006 werd verder, zoals aangegeven in paragraaf 1.2, een reorganisatieplan ontwikkeld voor de marketing- en communicatiediscipline binnen de TU/e. Besluitvorming en implementatie zullen in 2007 plaatsvinden. Treasury management De TU/e kent een financieringsstatuut. Dit komt overeen met de regeling Beleggen en belenen door instellingen voor onderwijs en onderzoek. In het financieringsstatuut zijn regels over organisatie, eisen aan procedures, normen en financiële instrumenten opgenomen. In de uitvoering wordt voldaan aan het financieringsstatuut. Registratie en openbaarmaking nevenwerkzaamheden Met ingang van 2007 zullen de nevenwerkzaamheden van alle wetenschappelijk medewerkers en alle bestuurders en managers binnen de TU/e worden geregistreerd in een openbaar toegankelijk register. Het register zal via de website van de universiteit op naam raadpleegbaar zijn. Het zal niet mogelijk zijn door het register te bladeren.

63 Financieel verslag (bedragen x 1 miljoen euro, tenzij anders vermeld)

64 Financieel verslag Algemene toelichting jaarrekening 2006 Financieel resultaat De TU/e slaagt er al enkele jaren in haar financiële baten en lasten redelijk in evenwicht te brengen. Sinds 2004 is er sprake van licht positieve resultaten. Ook het boekjaar 2006 is afgesloten met een positief resultaat, te weten van 3.0 miljoen euro. Dit is hoger dan verwacht. Een groot deel van dit resultaat (1.7 miljoen euro) is gerealiseerd door de TUE Holding BV. In totaal zijn de baten ten opzichte van 2005 gestegen met 13.7 miljoen euro en de lasten, inclusief de financiële lasten, met 11.5 miljoen euro. Baten Ook in 2006 zijn de baten over de hele linie gestegen. De rijksbijdrage is vooral gestegen door de loon- en prijsbijstelling, maar ook door de toekenning van meerdere doelsubsidies aan de TU/e. Door een stijging van het wettelijke collegegeld is de opbrengst uit college- en examengelden licht gestegen. Een sterke stijging is weer gerealiseerd in de baten met betrekking tot werk voor derden. De stijging is vooral te danken aan de gestage groei van het aantal projecten voor wetenschappelijk onderzoek dat de TU/e in samenwerking met het bedrijfsleven en subsidiënten heeft uitgevoerd en onderhanden heeft. In vijf jaar is een groei gerealiseerd van 28.2 miljoen euro (77.5%). Een verdere groei van het aantal projecten wordt verwacht. De overige baten zijn gestegen als gevolg van een aantal incidentele baten, met name sponsorbijdragen ten behoeve van de lustrumactiviteiten en deelnemersbijdragen aan de door de TU/e georganiseerde Europese Studenten Kampioenschappen. Daarnaast zijn hogere energielasten doorberekend aan derden. Lasten Ondanks de vrijwel gelijke bezetting en de lagere werkgeverspremies voor sociale lasten zijn de totale personele lasten gestegen met 1.7 miljoen euro. Dit is vooral veroorzaakt door CAO-afspraken, die een verhoging inhielden van de salarisschalen per 1 april 2006 met 1.6 % en een verhoging van de eindejaarsuitkering met 1%. In 2006 heeft de TU/e het strategisch huisvestingsplan verder geconcretiseerd in het Campus 2020 plan. De goedkeuring van de eerste fase van dit plan heeft geleid tot additionele afschrijvingskosten, waardoor de huisvestingskosten gestegen zijn. De verdere investeringen in dit plan zullen leiden tot structureel hogere financieringslasten. De verwachting is dat deze hogere lasten te dragen zijn door een verbeterde exploitatie. De lasten voor apparatuur en inventaris zijn in hoofdzaak gestegen door meer aanschaf van apparatuur ten behoeve van onderzoeksprojecten. De materiaal gebonden lasten zijn voornamelijk gestegen door hogere lasten voor de collectievorming van de bibliotheek. De diverse lasten stijgen door hogere bijdragen aan subsidies en hogere lasten door dienstverlening door derden. Rentedragend vreemd vermogen In 2006 is het totale rentedragend vreemd vermogen 74.9 miljoen euro (was 79.4 miljoen euro), waarvan 40.8 miljoen euro langlopend en 34.1 miljoen euro kortlopend. De vermindering van het rentedragend vreemd vermogen is vooral gerealiseerd door lagere investeringen dan afschrijvingen en door het positieve exploitatieresultaat.

65 Financieel verslag Kerncijfers Exploitatierekening % % % Baten Rijksbijdrage MOCW College- en examengelden Werk voor derden Overige baten Totaal Lasten Personele lasten Huisvestingslasten Apparatuur en inventaris Materiaal gebonden lasten Diverse lasten Totaal overige lasten Totaal Saldo baten en lasten Saldo financiële baten en lasten Resultaat Financiële positie Liquiditeitspositie Netto werkkapitaal* Current ratio** Solvabiliteitsratio*** Gemiddelde krediettermijn in dagen Eigen vermogen na verwerking exploitatieresultaat Voorzieningen * Netto werkkapitaal = Vlottende activa - Kortlopende schulden ** Current ratio = Vlottende activa/kortlopende schulden *** Solvabiliteitsratio = Eigen vermogen/totaal vermogen

66 Financieel verslag Toelichting op de kerncijfers 3.1 Algemeen Het exploitatieresultaat van de TU/e over 2006 is 3.0 miljoen euro positief. Alle onderdelen van de baten laten een stijging zien ten opzichte van In totaal is 13.7 miljoen euro meer aan baten ontvangen. Uit de cijfers blijkt dat werk voor derden een steeds groter deel van de baten beslaat. De lasten zijn met 11.7 miljoen euro gestegen ten opzichte van 2005 en komen hiermee op miljoen euro. Met name de lasten voor apparatuur en inventaris en de diverse lasten zijn toegenomen. Het saldo van de gerealiseerde financiële baten en lasten is gunstiger dan in Baten Rijksbijdrage Ondanks de korting op de rijksbijdrage vanwege lagere landelijke studentenaantallen dan het Ministerie van OCW had begroot, is de rijksbijdrage in 2006 toegenomen. Dit is vooral te danken aan hogere bijdragen voor investeringen en hogere loon- en prijsbijstelling. De opbrengsten uit de 3TU impulssubsidie zijn hoger dan in Ook zijn meer baten uit doelsubsidies ontvangen. College- en examengelden De college- en examengelden liggen 0.2 miljoen euro hoger dan in Het aantal ingeschreven studenten is nagenoeg hetzelfde gebleven. Het wettelijk collegegeld is gestegen met circa 1.5%. Werk voor derden De post werk voor derden is in 2006 wederom met 10.6% gestegen tot 64.6 miljoen euro. De stijging is zichtbaar op zowel projecten in de 2e als in de 3e geldstroom. De groei wordt veroorzaakt door een stijging van het aantal lopende projecten als ook door positieve effecten op gerealiseerde projecten. Daarnaast is in 2006 een eenmalige NWO-bijdrage ten behoeve van een project van circa 2.0 miljoen euro ontvangen. Overige baten De overige baten zijn hoger dan in Belangrijke posten hierin zijn de bijdragen van derden voor lustrumactiviteiten van de TU/e, deelnemersbijdragen voor de Europese Studenten Kampioenschappen en de doorbelasting van energielasten aan derden. Hier staan overeenkomstig hogere lasten tegenover Lasten Personele lasten De totale personele lasten stijgen ten opzichte van 2005 met 1.7 miljoen euro. CAO-afspraken hebben geleid tot een verhoging van de brutolonen. Per 1 januari 2006 zijn alle salarisschalen met 26 euro verhoogd, daarnaast is de eindejaarsuitkering met 1.0% verhoogd. Per 1 april 2006 zijn alle schaalsalarissen verhoogd met 1.6%. In het kader van het 50-jarig jubileum van de TU/e is in april een eenmalige netto-uitkering gedaan van 50 euro per medewerker. De werkgeverspremies voor sociale lasten zijn in 2006 gedaald, met name door een daling van de percentages van de (vroeg)pensioenpremies en WW. Daarnaast is met ingang van 1 januari 2006 de Ziektekostenvoorziening Nederlandse Universiteiten (ZNU) vervallen. Hiervoor in de plaats is de vergoeding zorgverzekeringswet (ZVW) gekomen. Per saldo zijn de jaarlasten voor de TU/e hiermee met 0.4 miljoen euro gedaald. Per 31 december 2006 waren fte s in dienst. Dit is een geringe stijging met circa 6 fte ten opzichte van de stand per 31 december 2005.

67 Financieel verslag Waar in 2005 nog sprake was van een vrijval van de voorziening en schuldpositie verlofdagen van 0.5 miljoen euro, is in 2006 sprake van een dotatie van 0.2 miljoen euro. De overige personele lasten liggen op een lager niveau dan in In 2005 was er sprake van een groter aantal koopsommen in verband met personele herstructurering. Daarnaast zijn de kosten in verband met WW/BW lager. Overige lasten De huisvestingslasten zijn in miljoen euro hoger dan in 2005, voornamelijk door meer afschrijvingslasten. Dit wordt voor een deel veroorzaakt door additionele afschrijvingen in verband met Campus Daarnaast zijn ook de lasten voor energie en water ten opzichte van 2005 gestegen. Hier tegenover staan lagere bouw- en onderhoudskosten. De lasten voor apparatuur en inventaris stijgen met 5.8 miljoen euro ten opzichte van In hoofdzaak door meer aanschaf van apparatuur ten laste van projecten. Hiervoor wordt een (gedeeltelijke) vergoeding ontvangen van de contractpartners. Een belangrijke component hierin is de aanschaf van een elektronenmicroscoop ter waarde van circa 2.0 miljoen euro. De materiaal gebonden lasten liggen 0.2 miljoen euro hoger dan in 2005, voornamelijk door hogere lasten voor collectievorming van de bibliotheek. De diverse lasten nemen met 3.6 miljoen euro toe in vergelijking met De stijging van de kosten voor representatie, subsidies en bijdragen en diversen wordt veroorzaakt door kosten voor de Europese Studenten Kampioenschappen en TU/e-lustrumactiviteiten Saldo financiële baten en lasten Het saldo financiële baten en lasten is gunstiger voor de TU/e, in hoofdzaak door lagere rentelasten en hogere rentebaten op rekening-courant posities. Het resultaat op niet geconsolideerde deelnemingen bedroeg afgerond nihil. In 2005 was dit resultaat 0.1 miljoen euro positief.

68 Financieel verslag Opbouw eigen vermogen * Algemene reserve Bestemmingsreserve ** Totaal Het exploitatieresultaat 2006 is reeds toegevoegd aan de algemene reserve. * Voor het verloop van het eigen vermogen zie 8.3. ** De bestemmingsreserve bestaat uit het Philipsfonds en is niet geheel vrij besteedbaar. 3.3 Opbouw voorzieningen Personeel overig Wachtgeld WW/BW Verlofdagen Ontmanteling Cyclotron Totaal

69 Financieel verslag Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling MOCW-richtlijn jaarverslaggeving De jaarrekening is opgesteld op basis van de richtlijnen van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Daarnaast wordt zoveel mogelijk aansluiting gezocht bij het Burgerlijk Wetboek, Boek 2, Titel 9 en de Richtlijnen van de Raad voor de Jaarverslaggeving. 4.1 Balans Algemeen Indien niet anders vermeld worden de activa en passiva gewaardeerd tegen nominale waarde. De bedragen zijn weergegeven in miljoenen euro. Consolidatie In de geconsolideerde jaarrekening worden verbonden partijen geconsolideerd waarin de TU/e een kapitaalbelang heeft van meer dan 50% danwel direct of indirect beslissende zeggenschap kan uitoefenen. In de balans en exploitatierekening zijn de cijfers van TUE Holding BV en daaronder ressorterende werkmaatschappijen geconsolideerd. Ook de cijfers van de besloten vennootschappen Het Eeuwsel BV en Het Kranenveld BV zijn geconsolideerd. Beide vennootschappen hebben als doelstelling de exploitatie van onroerend goed. Onder 13.2 is een totaaloverzicht opgenomen. Vanaf 2005 is ook de stichting TU/e Scholarship Foundation geconsolideerd. Deze stichting heeft als doel het stimuleren van internationaliseren van onderzoek en onderwijs binnen de TU/e. Met ingang van 2006 wordt ook TMcc BV geconsolideerd. Voor 2006 werd TMcc BV geconsolideerd bij de TUE Holding BV. TMcc BV heeft als doel het uitvoeren van derde geldstroomprojecten ten behoeve van de faculteit Technologie Management. Materiële vaste activa Gebouwen en terreinen De gebouwen, waaronder begrepen vaste installaties, worden gewaardeerd tegen aanschaffingswaarde, verminderd met afschrijvingen. Met ingang van 1 januari 2004 wordt, conform gewijzigde VSNU-richtlijnen, afgeschreven op nieuwe investeringen volgens de componentenmethode. Bij deze methode wordt het casco in 60 jaar afgeschreven, de afbouw en infrastructuur in 30 jaar en de overige installaties en inrichtingskosten in 15 jaar. Bij de afschrijvingen van gebouwen die tussen 2000 en 2004 in gebruik zijn genomen, wordt uitgegaan van een afschrijvingspercentage van 4.00%, behoudens voor die gebouwen waarvan de levensduur op bedrijfseconomische gronden korter is dan 25 jaar en derhalve een hoger percentage gewenst is. De afschrijvingen van gebouwen die vóór 2000 in gebruik zijn genomen, bedragen lineair 3.33% per jaar, berekend over de aanschaffingswaarde. De terreinen worden gewaardeerd tegen aanschaffingswaarde. Hierop wordt niet afgeschreven. Apparatuur en inventaris De apparatuur en inventaris worden geactiveerd voor zover de aanschaffingswaarde per activum groter is dan euro. Er vindt diversificatie plaats in de toe te passen afschrijvingspercentages op basis van een voor de TU/e vastgestelde afschrijvingstabel, die gebaseerd is op de bedrijfseconomische levensduur. Deze levensduur ligt tussen de 3 en 10 jaar.

70 Financieel verslag Financiële vaste activa Deelnemingen De deelnemingen zijn gewaardeerd tegen de netto-vermogenswaarde. Indien er geen invloed van betekenis is, wordt de deelneming gewaardeerd tegen verkrijgingsprijs of actuele waarde als deze lager is. Voorraden Voorraad verbruiksgoederen De waardering van de voorraden verbruiksgoederen en leermiddelen geschiedt tegen aanschaffingswaarde, verhoogd met een opslag voor directe magazijnkosten. De werkvoorraden worden gewaardeerd tegen aanschaffingswaarde. Onderhanden werk De post onderhanden werk bestaat uit de gerealiseerde kosten op lopende projecten voor zover deze door de contractpartner worden vergoed. Apparatuur en inventaris die specifiek voor door derden gefinancierde projecten worden aangeschaft, worden direct ten laste van de exploitatie gebracht en vervolgens opgenomen in het onderhanden werk. Voor projecten waarbij de gerealiseerde kosten de maximaal te factureren termijnen overschrijden, is het onderhanden werk gewaardeerd tot het maximaal te factureren bedrag. Het totaal van de post onderhanden werk wordt gesaldeerd weergegeven met de post vooruitontvangen termijnen. Vorderingen De vorderingen worden gewaardeerd tegen de nominale waarde onder aftrek van een voorziening voor het risico van oninbaarheid. Eigen vermogen Het eigen vermogen bestaat uit de algemene reserve en de bestemmingsreserve. De algemene reserve is opgebouwd uit de vrij besteedbare saldi van voorgaande jaren. Het resultaat van het lopend boekjaar is verwerkt in de algemene reserve. Voorzieningen Voorzieningen worden op de balans opgenomen voor: - verplichtingen en verliezen waarvan de omvang op de balansdatum onzeker is, maar redelijkerwijs is in te schatten; - op de balansdatum aanwezige risico s van bepaalde te verwachten verplichtingen of verliezen waarvan de omvang redelijkerwijs is in te schatten; - lasten die in een volgend verslagjaar zullen worden gemaakt, als de oorsprong voor die lasten in het verslagjaar of in een voorgaand verslagjaar ligt, en de voorziening er toe dient de lasten gelijkmatig te verdelen over een aantal verslagjaren. De voorzieningen zijn gewaardeerd tegen de nominale waarde. Vreemde valuta Activa en passiva, voor zover luidend in vreemde valuta, worden herleid tot euro s tegen de officiële wisselkoersen aan het einde van de verslagperiode. Eventuele koersverschillen worden ten laste danwel ten gunste van het resultaat gebracht.

71 Financieel verslag Schattingen Het opstellen van de jaarrekening volgens algemeen aanvaarde grondslagen van de financiële verslaggeving noodzaakt het bestuur tot het maken van schattingen en veronderstellingen. Deze hebben betrekking op bedragen die zijn opgenomen voor activa en passiva alsmede de verantwoording van baten en lasten gedurende de verslagperiode. De werkelijke bedragen kunnen afwijken van de geschatte bedragen. 4.2 Bepaling van het resultaat Bij de bepaling van het exploitatieresultaat worden de baten en lasten toegerekend aan het jaar waarop ze betrekking hebben. De gefactureerde termijnen inzake werk voor derden worden tot het moment van oplevering verantwoord onder de post vooruitgefactureerde bedragen. Resultaten op tweede en derde geldstroomprojecten worden ten gunste of ten laste van de exploitatierekening gebracht in de periode van gereedkomen van het project of bij een afgerond deel van een project. De gerealiseerde declarabele kosten van nog niet gereedgekomen projecten worden onder de post onderhanden werk opgenomen. De hierop betrekking hebbende ontvangen voorschotten zijn in mindering gebracht op het onderhanden werk.

72 Financieel verslag Geconsolideerde balans per 31 december Activa Vaste activa Materiële vaste activa Financiële vaste activa Vlottende activa Voorraden Vorderingen Liquide middelen Totaal Passiva Eigen vermogen Algemene reserve Bestemmingsreserve Voorzieningen Langlopende schulden Kortlopende schulden Totaal

73 Financieel verslag Geconsolideerde exploitatierekening Baten Rijksbijdrage MOCW College- en examengelden Werk voor derden Overige baten Totaal baten Lasten Personele lasten Overige lasten Totaal lasten Saldo baten en lasten Saldo financiële baten en lasten Resultaat

74 Financieel verslag Geconsolideerd kasstroomoverzicht Kasstroom uit operationele activiteiten Exploitatieresultaat Afschrijving gebouwen Afschrijving apparatuur en inventaris Afschrijvingen Voorraden Vorderingen Kortlopende schulden excl. financieringsactiviteiten Mutaties werkkapitaal Dotaties voorzieningen Vrijval voorzieningen Onttrekkingen voorzieningen Mutaties voorzieningen Kasstroom uit investeringsactiviteiten Investeringen gebouwen en terreinen Investeringen apparatuur Desinvesteringen apparatuur Desinvesteringen gebouwen Investeringen materiële vaste activa Investeringen financiële vaste activa Kasstroom uit financieringsactiviteiten Opname/aflossing langlopende schulden Mutatie kortlopend deel langlopende lening Rekening courant Mutatie liquide middelen Beginstand liquide middelen Mutatie liquide middelen Eindstand liquide middelen

75 Financieel verslag Toelichting op de geconsolideerde balans Vaste activa Materiële vaste activa Gebouwen en terreinen Het verloop gedurende het verslagjaar is als volgt weer te geven: Aanschaffingswaarde Afschrijving Boekwaarde Terreinen Gebouwen Stand 1 januari Overboeking van gebouwen in aanbouw Desinvestering Afschrijvingen Stand 31 december De TU/e heeft ten behoeve van derden (te weten: de Kamer van Koophandel, Stichting Fontys, S.S.E., TNO en het Twinning Center) het recht van erfpacht verleend. De desinvestering betreft een administratieve opschoning van geheel afgeschreven onderdelen van diverse gebouwen. In het kader van het nieuwe huisvestingsplan is besloten tot toekomstige sloop van een aantal gebouwen. Dit heeft in 2006 geleid tot versnelde afschrijving van een tweetal gebouwen met 0.9 miljoen euro. De totale oppervlakte bedroeg per 1 januari ha. In de loop van 2006 heeft de TU/e 0.58 ha grond verworven en 0.07 ha verkocht aan de gemeente Eindhoven. Per 31 december 2006 bedroeg de totale oppervlakte 84.2 ha. De heffingsgrondslag voor de WOZ-beschikking per peildatum 31 januari 2006 bedroeg miljoen euro. De verzekerde waarde van de gebouwen per peildatum 1 juli 2006 is miljoen euro. Gebouwen in aanbouw Het verloop gedurende het verslagjaar is als volgt weer te geven: Stand 1 januari Investeringen Overboekingen naar gebouwen Stand 31 december Onder deze post zijn opgenomen de investeringsbedragen in gebouwen voor zover zij nog niet in gebruik zijn genomen.

76 Financieel verslag Apparatuur en inventaris Het verloop gedurende het verslagjaar is als volgt weer te geven: Aanschaffingswaarde Afschrijving Boekwaarde Stand 1 januari Investeringen Desinvesteringen Afschrijvingen Stand 31 december Recapitulatie balanswaardering materiële vaste activa Aanschaffings- Deswaarde Afschrijvingen Boekwaarde Investeringen investeringen Afschrijvingen Boekwaarde t/m 2005 t/m Terreinen Gebouwen Gebouwen in aanbouw Apparatuur en inventaris Totaal Financiële vaste activa Leningen Resterende Saldo Verstrekte Saldo Rente % looptijd leningen Aflossingen gemiddeld gemiddeld Lening u.g.: VvE Kennispoort Eindhoven jr. Minderheidsdeelneming van TUE Holding B.V. Saldo Verwerving Resultaat Vervreemding Saldo dividend Technostartersfonds Zuid Nederland BV Overige deelnemingen Voor specificatie van de overige minderheidsdeelnemingen zie overzicht

77 Financieel verslag Vlottende activa Voorraden Voorraden Voorraad leermiddelen Voorraad verbruiksgoederen Werkvoorraden Vorderingen Vorderingen Vordering op MOCW inzake kasbeperking rijksbijdrage Debiteuren Dubieuze debiteuren Schuldbekentenissen Notebooks Vooruitbetaalde kosten Voorschotten Nog te factureren bedragen Overige vorderingen De vorderingen wegens schuldbekentenissen notebooks hebben voor een bedrag van 0.9 miljoen euro een looptijd van langer dan 1 jaar Liquide middelen Liquide middelen Kasmiddelen Banksaldi

78 Financieel verslag Eigen vermogen Het verloop van het eigen vermogen na resultaatbestemming is als volgt weer te geven: Verloop eigen vermogen Saldo Bestemming Saldo exploitatieresultaat Algemene reserve Bestemmingsreserve Het in de bestemmingsreserve opgenomen Philipsfonds met een bedrag van 0.6 miljoen euro is niet geheel vrij besteedbaar. 8.4 Voorzieningen Het verloop van de voorzieningen gedurende het verslagjaar is als volgt: Verloop voorzieningen Stand Dotatie Onttrekking Vrijval Stand Voorzieningen t.b.v. personeel: - Wachtgelden WW/BW Verlofdagen Personeel overig Voorzieningen t.b.v. gebouwen: - Ontmanteling Cyclotron Totaal

79 Financieel verslag De verwachte ontwikkeling van de voorzieningen is als volgt: Verwachte ontwikkeling voorzieningen < 1 jaar 1 5 jaar > 5 jaar totaal Voorzieningen t.b.v. personeel: - Wachtgelden WW/BW Verlofdagen Personeel overig Voorzieningen t.b.v. gebouwen: - Ontmanteling Cyclotron Totaal De post wachtgelden is een inschatting van de verwachte uitgaven ten behoeve van de personen die recht hebben op wachtgeld c.q. WW/BW op basis van opgaven van de uitvoeringsorganisatie. Hierbij is rekening gehouden met een verwachte uitstroom. De verlofdagen met een langlopend karakter zijn opgenomen onder de voorzieningen. Deze zijn gebaseerd op het aantal verlofdagen dat gereserveerd is ten behoeve van sabbatical leave en prepensioen, vermenigvuldigd met het gemiddelde salarisbedrag, verhoogd met de sociale lasten. De nog niet genoten verlofdagen met een kortlopend karakter zijn opgenomen onder de kortlopende schulden. De voorziening personeel overig is gevormd voor individueel getroffen afvloeiïngsregelingen met personeelsleden waarvan de precieze omvang van de financiële verplichting op de balansdatum niet bekend was. De voorziening ontmanteling Cyclotron betreft een schatting van in de toekomst te maken kosten voor de ontmanteling van het nieuwe Cyclotron alsmede de beheerskosten van het oude Cyclotron. 8.5 Langlopende schulden Langlopende schulden Lening bank o.g Kortlopend deel schulden Vooruitontvangen erfpachttermijnen

80 Financieel verslag Langlopende schulden Overboeking Resterende Saldo Aangegane naar Saldo Rente % Looptijd leningen kortlopend gemiddeld gemiddeld Kredietinstellingen Rabobank jr BNG jr Overige langlopende schulden Vooruitontvangen erfpachttermijnen jr Totaal De post vooruitontvangen erfpachttermijnen betreft de met TNO, Fontys en Twinning Center gesloten erfpachtovereenkomsten. Ter afdekking van het renterisico op een langlopende lening van 13.6 miljoen euro met variabele rente is in 2003 een renteswap afgesloten met een vaste rente van % met een looptijd tot februari Deze vaste rente is verwerkt in het hierboven genoemde gemiddelde rentepercentage. Er zijn geen langlopende schulden achtergesteld of gewaarborgd, noch zijn er zekerheden gesteld door de TU/e. 8.6 Kortlopende schulden Kortlopende schulden Af te dragen belasting en sociale lasten Pensioenpremies Vakantietoeslag Verlofdagen Rekening-courant banken Te betalen aan leveranciers Vooruitgefactureerde bedragen Onderhanden werk Vooruitontvangen collegegelden Omzetbelasting Kortlopend deel langlopende lening Overige nog te betalen posten en vooruitontvangen bedragen Totaal Onder de post vooruitgefactureerde bedragen zijn begrepen de gefactureerde termijnen aan derden, voor zover de projecten niet zijn afgerond. De verlofdagen met een kortlopend karakter zijn verantwoord onder de kortlopende schulden. De waardering voor een verlofdag met een kortlopend karakter is gebaseerd op 5% van het per salarisschaal gemiddelde salarisbedrag. De verlofdagen met een langlopend karakter zijn opgenomen onder de voorzieningen en bedroegen in miljoen euro.

81 Financieel verslag Niet uit de balans blijkende vorderingen en verplichtingen Niet uit de balans blijkende vorderingen: - In 2003 heeft de TU/e een partij notebooks omgeruild omdat deze niet aan de kwaliteitseisen voldeden. Getracht wordt de kosten op de fabrikant te verhalen. Er is een claim van 3.3 miljoen euro ingediend. Hiervoor is een gerechtelijke procedure in gang gezet die mogelijk enige jaren gaat duren. In verband met het onzekere karakter is deze vordering niet in de balans opgenomen. De TU/e heeft de volgende niet uit de balans blijkende verplichtingen: - De lopende investeringsverplichtingen in gebouwen bedragen 0.5 miljoen euro. - De operational lease verplichting van de installatie voor Warmte en Koude Opslag bedraagt ultimo miljoen euro. Tweemaal per jaar vervalt een termijn van 0.5 miljoen euro; de laatste termijn vervalt per 30 juni Op deze datum vervalt ook de eindtermijn van 1.9 miljoen euro. - Wegens verleende garantstellingen voor notebookleningen aan studenten zijn voor 0.5 miljoen euro nadere zekerheden gesteld. - Voor technostarters zijn via TU/e Innovation Lab BV garantstellingen verleend in het kader van onze TOP-regeling (Tijdelijke Ondernemers Plaatsen). Hiervan stond per einde miljoen euro open.

82 Financieel verslag Toelichting op de geconsolideerde exploitatierekening Baten Rijksbijdrage MOCW Rijksbijdrage Rijksbijdrage 3 TU gelden Doelsubsidie Vernieuwing promotieprojecten Doelsubsidie Ruim baan voor talent Vrijval bijdrage W.O. Sprint De rijksbijdrage 2006 is opgenomen conform CFI brief BVH/BHO-2006/ M. De doelsubsidie Ruim baan voor talent is opgenomen onder vooruitontvangen bedragen Werk voor derden Activiteiten t.b.v. 2e geldstroom Activiteiten t.b.v. 3e geldstroom Specificatie werk voor derden naar categorie: 2e Geldstroomorganisaties Organisaties binnenland Organisaties buitenland Gelieerde instellingen Overheid incl. EU Diversen In het werk voor derden is een bedrag opgenomen voor mutaties onderhanden werk van 26.6 miljoen euro (2005: 16.1 miljoen euro).

83 Financieel verslag Overige baten Verhuur onroerende zaken Uitkering arbeidsongeschiktheid Loonkostensubsidies Activiteiten sportcentrum Overige baten Lasten Personele lasten Beloning voor arbeid Salarissen Mutatie saldo kortlopende verlofdagen Dotatie voorziening verlofdagen Vakantietoelagen Overige toelagen Sociale lasten Tegemoetkoming ziektekosten Pensioenpremie Premie sociale lasten Overige personele lasten Personeelslasten derden Uitzendbureaus Uitkering WW/BW Vrijval voorziening wachtgelden WW/BW Vrijval voorziening personeel Diversen Totaal personele lasten

84 Financieel verslag De vergoedingen voor de Raad van Toezicht bedroegen in totaal euro (2005: euro). Vergoedingen Raad van Toezicht (bedragen in euro) van tot en met bedrag Ir. G.J. Kleisterlee, voorzitter 1 januari 31 december Dhr. R.J.J. Koedijk RA 1 januari 31 augustus Mevr. P.C. Krikke 1 januari 31 december Ir. R.L. van Iperen 1 januari 31 december Dr. F.J.H. Don 1 januari 31 december De vergoedingen zijn conform de wettelijke regelingen ter zake. Bezoldiging individuele leden College van Bestuur (bedragen in euro) Voorziening Uitkering voor i.v.m. Bonus Werk- beloningen beëindiging Reden Bruto over 2005, nemers- Belastbaar betaalbaar dienst- Periode over- Functie(s) in dat jaar bezoldiging resp lasten 1) loon op termijn verband in dienst schrijding- Prof. dr. ir. C.J. van Duijn 2006 rector /31-12 nvt 2005 hoogleraar / rector /31-12 Ing. A.H. Lundqvist 2006 voorzitter CvB /31-12 nvt 2005 voorzitter CvB /31-12 Prof. dr. P.H.A.M. Verhaegen 2006 lid CvB /31-12 nvt Prof. dr. H.M. Amman 2006 lid CvB /31-03 nvt 2005 lid CvB / ) De werknemerslasten omvatten de diverse inhoudingen om te komen van bruto bezoldiging plus bonus tot het loon voor loonbelasting. In 2006 waren er geen personen in dienst van de TU/e bij wie publicatie van het inkomen vereist is volgens de Wet openbaarmaking uit publieke middelen gefinancierde topinkomens.

85 Financieel verslag Overige lasten Overige lasten Huisvestingslasten Afschrijving gebouwen Bouw- en onderhoudskosten Dotatie voorziening Cyclotron Huur Wettelijke lasten Energie/water Schoonhouden gebouwen Verzekeringen Apparatuur en inventaris Afschrijving outillage Aanschaf outillage Materiaal gebonden lasten Collectievorming bibliotheek Grondstoffen Diverse lasten Subsidies en bijdragen Communicatiekosten Representatie Reis-, verblijf- en deelnemingskosten Dienstverlening derden Diversen Totaal overige lasten In afwijking van de MOCW-Richtlijn jaarverslaggeving hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek heeft de TU/e de afschrijvingslasten als onderdeel van de overige lasten gepresenteerd. Het totaal aan afschrijvingslasten bedroeg in miljoen euro (2005: 17.3 miljoen euro).

86 Financieel verslag Saldo financiële baten en lasten Saldo financiële baten en lasten Resultaat niet geconsolideerde deelnemingen Rentebaten Rentelasten Saldo financiële baten en lasten

87 Financieel verslag Enkelvoudige balans per 31 december Activa Vaste activa Materiële vaste activa Financiële vaste activa Vlottende activa Voorraden Vorderingen Liquide middelen Totaal Passiva Eigen vermogen Algemene reserve Bestemmingsreserve Voorzieningen Langlopende schulden Kortlopende schulden Totaal

88 Financieel verslag Enkelvoudige exploitatierekening 2006 Begroting 2006 Realisatie 2006 Realisatie 2005 Baten Rijksbijdrage MOCW College- en examengelden Werk voor derden Overige baten Totaal baten Lasten Personele lasten Overige lasten Totaal lasten Saldo baten en lasten Saldo financiële baten en lasten Deelnemingen Rentebaten Rentelasten Totaal saldo financiële baten en lasten Resultaat

89 Financieel verslag Toelichting op de enkelvoudige jaarrekening De TU/e presenteert naast de balans en de exploitatierekening op geconsolideerd niveau een enkelvoudige balans en exploitatierekening. De enkelvoudige balans en exploitatierekening hebben, met uitzondering van het resultaat deelnemingen, alleen betrekking op de TU/e. In vergelijking met de geconsolideerde balans en exploitatierekening zijn de cijfers van de TUE Holding BV inclusief haar dochterondernemingen en Het Eeuwsel BV, Het Kranenveld BV, stichting TU/e Scholarship Foundation, TMcc BV op detailniveau geëlimineerd. De jaarlijks door de TU/e opgestelde begroting is op enkelvoudige basis. De enkelvoudige exploitatierekening laat de vergelijking zien tussen realisatie en begroting. Voor de waarderingsgrondslagen wordt verwezen naar hoofdstuk Toelichting resultaat 2006 enkelvoudige exploitatierekening Het exploitatieresultaat van de TU/e is in miljoen euro positief, ten opzichte van een begroot resultaat van nul. De eerste geldstroombaten zijn 0.2 miljoen euro hoger dan begroot. De 2e en 3e geldstroomopbrengsten zijn 5.7 miljoen euro hoger dan begroot. De overige baten zijn eveneens hoger (0.7 miljoen euro) dan begroot. De personele lasten blijven 1.9 miljoen euro achter ten opzichte van de begroting. De overige lasten zijn 5.8 miljoen euro hoger dan begroot. De gerealiseerde financiële baten en lasten zijn 0.3 miljoen euro gunstiger dan begroot. Baten Rijksbijdrage De gerealiseerde rijksbijdrage is licht hoger dan begroot. De belangrijkste afwijkingen leiden per saldo tot een 0.1 miljoen euro hogere rijksbijdrage. De voornaamste ontwikkelingen hierbij zijn lagere gerealiseerde bedragen voor leerlingenvolume. Deze vallen fors lager uit dan begroot. Dit wordt gecompenseerd door hoger dan begrote loon- en prijsbijstelling. De opbrengsten voor 3TU-gelden zijn lager dan begroot. Daar staat tegenover dat voor de overige doelsubsidies meer baten zijn gegenereerd. College- en examengelden De college- en examengelden blijven nagenoeg op het begrote niveau. Het aantal ingeschreven studenten is ongeveer gelijk gebleven, terwijl het wettelijke collegegeld conform de begroting met 1.5% is gestegen. Werk voor derden De opbrengst uit werk voor derden is fors hoger dan begroot. Een reden hiervoor is een eenmalige NWObijdrage ten behoeve van een project van circa 2.0 miljoen euro. Gecorrigeerd voor deze bijzondere post is het niveau van werk voor derden nog ruim 7% hoger dan in Voornaamste reden hiervoor is dat het aantal projecten in het afgelopen jaar met 76 is toegenomen. Overige baten De overige baten zijn circa 0.7 miljoen euro hoger dan begroot. Belangrijkste posten zijn de bijdragen van derden voor lustrumactiviteiten en deelnemersbijdragen voor Europese Studenten Kampioenschappen. Deze baten waren, evenals de daarbij horende lasten, niet afzonderlijk begroot.

90 Financieel verslag Lasten Personele lasten De totale personele lasten blijven 1.9 miljoen euro achter bij de begroting. Bij de loonkosten is er sprake van een opwaarts prijseffect door hogere CAO-stijgingen dan was voorzien in de begroting. Daarnaast is er een neerwaarts prijseffect door lagere sociale lasten in Door een lagere bezetting wordt een neerwaarts hoeveelheideffect gerealiseerd waardoor per saldo de loonkosten dalen ten opzichte van de begroting. Uit de bezettingsgegevens blijkt dat begrote vacatures steeds later worden ingevuld. Het aantal gemiddelde fte promovendi blijft achter ten opzichte van de begroting, maar ligt op een hoger niveau dan de realisatie december De instroom van ontwerpers is lager dan verwacht en laat een dalende trend zien. De personeelskosten derden zijn 2.5 miljoen euro hoger dan begroot, door meer externe inhuur. De overige personeelslasten zijn lager dan begroot, met name door lagere kosten in verband met WW/BW. Overige lasten De overige lasten zijn 5.8 miljoen euro hoger dan begroot. Een aantal componenten spelen hierin een belangrijke rol. In 2006 zijn extra afschrijvingen gedaan in het kader van Campus Daarnaast zijn de kosten van apparatuur en inventaris toegenomen door een hoger aantal lopende projecten in de 2e en 3e geldstroom. Voor deze kosten wordt een vergoeding ontvangen van de subsidiepartners. Er is sprake van hogere kosten voor dienstverlening derden, met name ten behoeve van het UVIPA-project. Daarnaast zijn kosten gemaakt ten behoeve van de Europese Studenten Kampioenschappen en TU/elustrumactiviteiten. Saldo financiële baten en lasten Resultaat deelnemingen Het resultaat uit deelnemingen bedraagt 2.0 miljoen euro. Hiermee ligt het resultaat uit deelnemingen 0.2 miljoen euro hoger dan is begroot. Rentebaten en rentelasten De rentebaten en -lasten blijven nagenoeg op hetzelfde niveau als in de begroting.

91 Financieel verslag Overige gegevens 13.1 Bestemming resultaat In overeenstemming met de Richtlijn jaarverslaggeving hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek is het exploitatieresultaat van 3.0 miljoen euro toegevoegd aan de algemene reserve Deelnemingen Onderstaand volgt een overzicht van de rechtspersonen waarin de TU/e direct dan wel indirect een beslissende zeggenschap kan uitoefenen en die volledig in de consolidatie zijn betrokken: Deelnemingen Juridische Statutaire Activiteit Deelneming Eigen vermogen Resultaat Omzet vorm zetel Het Eeuwsel BV BV Eindhoven 3. Onroerende zaken 100% Het Kranenveld BV BV Eindhoven 3. Onroerende zaken 100% TUE Holding BV BV Eindhoven 4. Overig 100% Stg. TU/e Scholarship Foundation Stichting Eindhoven 4. Overig 100% TMcc BV BV Eindhoven 2. Contractonderzoek 100% In de TUE Holding BV zijn geconsolideerd opgenomen: Geconsolideerd opgenomen Juridische Statutaire Activiteit Deelneming Eigen vermogen Resultaat Omzet vorm zetel TU/e Innovation Lab BV BV Eindhoven 4. Overig 100% Calibre BV BV Eindhoven 4. Overig 100% UTI BV BV Eindhoven 4. Overig 100% Euflex BV BV Eindhoven 4. Overig 100% AccTec BV BV Eindhoven 4. Overig 100% SyMo-Chem BV BV Eindhoven 4. Overig 100% HemoLab BV BV Eindhoven 4. Overig 100% PTG Eindhoven BV BV Eindhoven 4. Overig 100% Hybrid Catalysis BV BV Eindhoven 4. Overig 61%

92 Financieel verslag Daarnaast heeft de TUE Holding BV een minderheidsdeelneming in de onderstaande vennootschappen: Minderheidsdeelnemingen Juridische vorm Statutaire zetel Activiteit Deelneming Compact Power Systems BV BV Nijmegen 4. Overig 33% StudiJob Uitzendbureau BV BV Amsterdam 4. Overig 26% Suprapolix BV BV Eindhoven 4. Overig 20.7% TiasNimbas Business School BV BV Tilburg 4. Overig 20% Magna-View BV BV Eindhoven 4. Overig 32.3% Web Alt Inc. Inc. Helsinki 4. Overig 9.7% LeVel Acoustics BV BV Eindhoven 4. Overig 49% Technostartersfonds Zuid Nederland BV BV Eindhoven 4. Overig 3.5% Deze zijn opgenomen onder de financiële vaste activa Gelieerde instellingen Hieronder zijn opgenomen de instellingen waar de TU/e geen beslissende zeggenschap over heeft, maar waar wel de directe of indirecte bevoegdheid bestaat om bestuursleden te benoemen of te ontslaan. Daarnaast is als materialiteitsnorm voor het opnemen van de gelieerde instelling gehanteerd: 1 promille van de totale exploitatielasten van de TU/e. Gelieerde instellingen Juridische vorm Statutaire zetel Activiteit Dutch Polymer Institute Stichting Eindhoven 2. Onderzoek/1. Onderwijs Embedded Systems Institute Stichting Eindhoven 2. Onderzoek Design Technology Institute Limited by Guarantee Singapore 2. Onderzoek/1.Onderwijs EURANDOM Stichting Eindhoven 2. Onderzoek United Brains Stichting Eindhoven 4. Overig VVE Kennispoort Vereniging Eindhoven 3. Onroerende zaken Stichting Financieel Beheer Federatie Stichting Delft 2. Onderzoek/1. Onderwijs i.o. van Technische Universiteiten 13.4 Verklaring college van bestuur Het College van Bestuur van de Technische Universiteit Eindhoven verklaart dat alle bij het College van Bestuur bekende informatie die van belang is voor de in hoofdstuk 14 opgenomen accountantsverklaring is verstrekt aan de instellingsaccountant. Voorts verklaart het College van Bestuur niet betrokken te zijn geweest bij onregelmatigheden in de bedrijfsvoering van de universiteit.

93 Financieel verslag Accountantsverklaring Aan de Raad van Toezicht van de Technische Universiteit Eindhoven: Verklaring betreffende de jaarrekening Wij hebben de in dit verslag opgenomen jaarrekening 2006 van de Technische Universiteit Eindhoven bestaande uit de balans per 31 december 2006 en de exploitatierekening over 2006 met de toelichting gecontroleerd. Verantwoordelijkheid bestuur Het College van Bestuur van de Technische Universiteit Eindhoven is verantwoordelijk voor het opmaken van de jaarrekening die het vermogen en resultaat getrouw dient weer te geven, alsmede voor het opstellen van het jaarverslag, beide in overeenstemming met de Richtlijn jaarverslaggeving hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, laatstelijk gewijzigd op 18 oktober 2005(CFI/EFA- 2005/130785). Tevens is het College van Bestuur van de Technische Universiteit Eindhoven verantwoordelijk voor de financiële rechtmatigheid van de in de jaarrekening verantwoorde baten, lasten en balansmutaties. Dit houdt in dat deze bedragen in overeenstemming dienen te zijn met de in de relevante wet- en regelgeving opgenomen bepalingen. Deze verantwoordelijkheden omvatten onder meer: het ontwerpen, invoeren en in stand houden van een intern beheersingssysteem relevant voor het opmaken van en getrouw weergeven in de jaarrekening van vermogen en resultaat, zodanig dat deze geen afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten bevat en voor de naleving van de relevante wet- en regelgeving, het kiezen en toepassen van aanvaardbare grondslagen voor financiële verslaggeving en het maken van schattingen die onder de gegeven omstandigheden redelijk zijn. Verantwoordelijkheid accountant Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de jaarrekening op basis van onze controle, als bedoeld in artikel 2.9, derde lid van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht en het Controleprotocol OCW Dienovereenkomstig zijn wij verplicht te voldoen aan de voor ons geldende gedragsnormen en zijn wij gehouden onze controle zodanig te plannen en uit te voeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat. Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie over de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. De keuze van de uit te voeren werkzaamheden is afhankelijk van de professionele oordeelsvorming van de accountant, waaronder begrepen zijn beoordeling van de risico s van afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten. In die beoordeling neemt de accountant in aanmerking het voor het opmaken van en getrouw weergeven in de jaarrekening van vermogen en resultaat alsmede het voor de naleving van de betreffende weten regelgeving relevante interne beheersingssysteem, teneinde een verantwoorde keuze te kunnen maken van de controlewerkzaamheden die onder de gegeven omstandigheden adequaat zijn maar die niet tot doel hebben een oordeel te geven over de effectiviteit van het interne beheersingssysteem van de Technische Universiteit Eindhoven. Tevens omvat een controle onder meer een evaluatie van de aanvaardbaarheid van de toegepaste grondslagen voor financiële verslaggeving en van de redelijkheid van schattingen die het College van Bestuur van de Technische Universiteit Eindhoven heeft gemaakt, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening. Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is als basis voor ons oordeel.

94 Financieel verslag Oordeel Naar ons oordeel geeft de jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en de samenstelling van het vermogen van de Technische Universiteit Eindhoven per 31 december 2006 en van het resultaat over 2006 in overeenstemming met de Richtlijn jaarverslaggeving hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, laatstelijk gewijzigd op 18 oktober 2005(CFI/EFA-2005/130785). Voorts zijn wij van oordeel dat de in deze jaarrekening verantwoorde baten, lasten en balansmutaties over 2006 voldoen aan de eisen van financiële rechtmatigheid. Dit houdt in dat deze bedragen in overeenstemming zijn met de in de relevante wet- en regelgeving opgenomen bepalingen, zoals die in het Controleprotocol OCW 2006 zijn vermeld. Verklaring betreffende andere wettelijke voorschriften en/of voorschriften van regelgevende instanties Verder melden wij dat het jaarverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, verenigbaar is met de jaarrekening zoals vereist in artikel 34, lid 5 van de Richtlijn jaarverslaggeving hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, laatstelijk gewijzigd op 18 oktober 2005(CFI/EFA-2005/130785). Eindhoven, 12 april 2007 KPMG ACCOUNTANTS N.V. R.P. Kreukniet RA

95 Bijlagen

Jaarverslag Where innovation starts

Jaarverslag Where innovation starts Jaarverslag 2008 Where innovation starts Woord vooraf In dit Jaarverslag legt de Technische Universiteit Eindhoven publiekelijk verantwoording af over het gevoerde beleid, de geleverde prestaties en de

Nadere informatie

d.d. 30 juni 2011 Overzicht Bestuurlijke Informatie voor Bilateraal Overleg 2011 Faculteit Wiskunde en Informatica

d.d. 30 juni 2011 Overzicht Bestuurlijke Informatie voor Bilateraal Overleg 2011 Faculteit Wiskunde en Informatica d.d. 3 juni Overzicht Bestuurlijke Informatie voor Bilateraal Overleg Faculteit Wiskunde en Informatica Inhoudsopgave Onderwijs - Faculteit Wiskunde en Informatica Nr Pag Titel Toelichting 3 Aantal Bachelorstudenten

Nadere informatie

Jaarverslag Where innovation starts

Jaarverslag Where innovation starts Jaarverslag 2010 Where innovation starts Woord vooraf In dit jaarverslag legt de Technische Universiteit Eindhoven publiekelijk verantwoording af over het gevoerde beleid, de geleverde prestaties en de

Nadere informatie

Highlights Nationale Studenten Enquête 2015

Highlights Nationale Studenten Enquête 2015 Highlights Nationale Studenten Enquête 2015 De Nationale Studenten Enquête (NSE) is een grootschalig landelijk onderzoek waarin jaarlijks alle Bachelor en Master studenten in het hoger onderwijs gevraagd

Nadere informatie

Overzicht Bestuurlijke Informatie voor Bilateraal Overleg 2010 Faculteit Wiskunde & Informatica

Overzicht Bestuurlijke Informatie voor Bilateraal Overleg 2010 Faculteit Wiskunde & Informatica Overzicht Bestuurlijke Informatie voor Bilateraal Overleg 21 Faculteit Wiskunde & Informatica d.d. 14 juni 21 Inhoudsopgave - Faculteit W&I Onderwijs Deel Titel Toelichting en streefwaarde* Pagina 1 Aandeel

Nadere informatie

STATISTISCH JAARBOEK STUDENTEN 2006 / 2007 D E R T I G S T E U I T G A V E

STATISTISCH JAARBOEK STUDENTEN 2006 / 2007 D E R T I G S T E U I T G A V E STATISTISCH JAARBOEK STUDENTEN 2006 / 2007 D E R T I G S T E U I T G A V E Eindhoven, Juni 2007 1 2 INHOUDSOPGAVE Pagina Algemeen Inleiding 5 Definities 6 Gebruikte afkortingen 7 Technische toelichting

Nadere informatie

Drempelloze doorstroommogelijkheden in 3TU-verband in 2010

Drempelloze doorstroommogelijkheden in 3TU-verband in 2010 Drempelloze doorstroommogelijkheden in 3TU-verband in 2010 Toelichting: In het onderstaande overzicht is per technische masteropleiding aangegeven welke bacheloropleidingen drempelloos worden toegelaten.

Nadere informatie

Jaarverslag 2011. Where innovation starts

Jaarverslag 2011. Where innovation starts Jaarverslag 2011 Where innovation starts Woord vooraf In dit jaarverslag legt de Technische Universiteit Eindhoven publiekelijk verantwoording af over het gevoerde beleid, de geleverde prestaties en de

Nadere informatie

Stichting financieel beheer Federatie 3 Technische Universiteiten. Cornelis Drebbelweg 5 2628 CM Delft. Financieel verslag 2014

Stichting financieel beheer Federatie 3 Technische Universiteiten. Cornelis Drebbelweg 5 2628 CM Delft. Financieel verslag 2014 Stichting financieel beheer Federatie 3 Technische Universiteiten Cornelis Drebbelweg 5 2628 CM Delft Financieel verslag 2014 INHOUDSOPGAVE: Bladzijde Jaarverslag 2 Jaarrekening 5 1. Balans per 31 december

Nadere informatie

Where innovation starts

Where innovation starts Jaarverslag 2012 Where innovation starts Woord vooraf In dit jaarverslag legt de Technische Universiteit Eindhoven publiekelijk verantwoording af over het gevoerde beleid, de geleverde prestaties en de

Nadere informatie

Overwegende dat KOMEN HET VOLGENDE OVEREEN: Artikel 1. Begripsbepalingen

Overwegende dat KOMEN HET VOLGENDE OVEREEN: Artikel 1. Begripsbepalingen Archeologie, het Bestuur van de Faculteit Campus Den Haag, het Bestuur van de Faculteit der Geesteswetenschappen, het Bestuur van de Faculteit der Rechtsgeleerdheid, het Bestuur van de Faculteit der Sociale

Nadere informatie

De indeling van de sector Techniek

De indeling van de sector Techniek De indeling van de sector Techniek Elke sector is opgedeeld in vijf tot acht subsectoren. Deze sector is ingedeeld in zes subsectoren: 1 Biologie, scheikunde en medisch 2 Wiskunde, natuurkunde en informatica

Nadere informatie

Where innovation starts

Where innovation starts Jaarverslag 2012 Where innovation starts Woord vooraf In dit jaarverslag legt de Technische Universiteit Eindhoven publiekelijk verantwoording af over het gevoerde beleid, de geleverde prestaties en de

Nadere informatie

2020 Strategisch Plan

2020 Strategisch Plan 2020 Strategisch Plan TU/e 2020. Strategisch Plan Het jaar 2020 lonkt Christel de Bakker, bachelor student Bouwkunde Loop in 2020 over het TU/e Science Park: maak een wandeling door deze groene stad die

Nadere informatie

STATISTISCH JAARBOEK STUDENTEN 2004 / 2005 A C H T E N T W I N T I G S T E U I T G A V E

STATISTISCH JAARBOEK STUDENTEN 2004 / 2005 A C H T E N T W I N T I G S T E U I T G A V E STATISTISCH JAARBOEK STUDENTEN 2004 / 2005 A C H T E N T W I N T I G S T E U I T G A V E Eindhoven, Juni 2005 1 2 INHOUDSOPGAVE Pagina Algemeen Inleiding 5 Definities 6 Gebruikte afkortingen 7 Technische

Nadere informatie

Bestuurlijke Agenda 2009

Bestuurlijke Agenda 2009 Bestuurlijke Agenda 2009 Woord vooraf De Technische Universiteit Eindhoven (TU/e) publiceert elke twee à drie jaar een Instellingsplan met daarin de kernambities en beleidsdoelen voor een periode van vier

Nadere informatie

TU/e Bachelor College Herontwerp bacheloropleidingen. VSNU Conferentie Studiesucces 13 juni 2012 dr. Diana Vinke en drs.

TU/e Bachelor College Herontwerp bacheloropleidingen. VSNU Conferentie Studiesucces 13 juni 2012 dr. Diana Vinke en drs. TU/e Bachelor College Herontwerp bacheloropleidingen VSNU Conferentie Studiesucces 13 juni 2012 dr. Diana Vinke en drs. Jim Bergmans Inhoud presentatie Grote veranderingen in het TU/e bacheloronderwijs

Nadere informatie

ANALYSE INSTROOM BSC EN MSC O.B.V. 1 OKTOBER-TELLING

ANALYSE INSTROOM BSC EN MSC O.B.V. 1 OKTOBER-TELLING ANALYSE INSTROOM BSC EN MSC 2015-2016 O.B.V. 1 OKTOBER-TELLING 1. TOTAAL INSCHRIJVINGEN 2015-2016 BRON: OSIRIS/SIS (PER: 1-10-2015) inschrijvingen tussen aug en okt 2014-2015 2015-2016 VERSCHIL % Instroom

Nadere informatie

BIJLAGE 1 BIJ 3TU.ONDERWIJS ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING

BIJLAGE 1 BIJ 3TU.ONDERWIJS ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING BIJLAGE 1 BIJ 3TU.ONDERWIJS ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING 3TU.Onderwijs (Masteropleiding) UITVOERINGSREGELING 2014-2015 Master of Science in Science Education and Communication (croho 68404) TECHNISCHE

Nadere informatie

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN BESTUURS- EN BEHEERSREGLEMENT TU/e (Gewijzigd per 25-9-2008) Pagina 1/28 INHOUD pagina Hoofdstuk I Algemene bepalingen 3 Hoofdstuk II Het bestuur en de inrichting van

Nadere informatie

BIJLAGE 1 BIJ 3TU.ONDERWIJS ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING

BIJLAGE 1 BIJ 3TU.ONDERWIJS ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING BIJLAGE 1 BIJ 3TU.ONDERWIJS ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING 3TU.Onderwijs (Masteropleiding) UITVOERINGSREGELING 2014-2015 Master of Science in Science Education and Communication (croho 68404) TECHNISCHE

Nadere informatie

Woord vooraf. Het College van Bestuur,

Woord vooraf. Het College van Bestuur, jaarverslag 2004 Woord vooraf 1 In dit Jaarverslag legt de Technische Universiteit Eindhoven publiekelijk verantwoording af over het gevoerde beleid, de geleverde prestaties en de gerealiseerde financiële

Nadere informatie

Pieter Duisenberg Voorzitter Vereniging van Universiteiten

Pieter Duisenberg Voorzitter Vereniging van Universiteiten Pieter Duisenberg Voorzitter Vereniging van Universiteiten Universitaire bachelor- en masteropleidingen HOOP-gebieden Techniek, Natuur & Landbouw (oktober 2017) HOOP-gebied Techniek Opleiding TUD TUE UT

Nadere informatie

Deze brochure schetst de onderwijsvisie van onze universiteit op hoofdlijnen. De doelen die horen bij die visie kunnen we alleen samen bereiken.

Deze brochure schetst de onderwijsvisie van onze universiteit op hoofdlijnen. De doelen die horen bij die visie kunnen we alleen samen bereiken. ONDERWIJSVISIE OP HO OFDLIJNEN Geachte collega s, 1 Deze brochure schetst de onderwijsvisie van onze universiteit op hoofdlijnen. De doelen die horen bij die visie kunnen we alleen samen bereiken. We

Nadere informatie

Where innovation starts

Where innovation starts Jaarverslag 2013 Where innovation starts Woord vooraf In dit jaarverslag legt de Technische Universiteit Eindhoven publiekelijk verantwoording af over het gevoerde beleid, de geleverde prestaties en de

Nadere informatie

Where innovation starts

Where innovation starts Jaarverslag 2014 Where innovation starts Woord vooraf In dit jaarverslag legt de Technische Universiteit Eindhoven (TU/e) publiekelijk verantwoording af over het gevoerde beleid, de geleverde prestaties

Nadere informatie

Contextschets Techniek

Contextschets Techniek Contextschets Techniek Nationaal Techniekpact 2020... 2 Welke activiteiten ondernemen de hbo-instellingen?... 2 Welke activiteiten ondernemen de universiteiten?... 3 Welke activiteiten onderneemt de 3TU?...

Nadere informatie

Planning voorlichtingsavond vervolgstudies HBO & WO

Planning voorlichtingsavond vervolgstudies HBO & WO Planning voorlichtingsavond vervolgstudies HBO & WO Rondes Voorlichting Opleidingen Instelling 1 2 3 Lokaal Algemene voorlichting HAS - Bedrijfskunde en agrfoodbusiness - Business in Agriculture & Food

Nadere informatie

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN BESTUURS- EN BEHEERSREGLEMENT TU/e (Gewijzigd per 10-4-2014) Pagina 1/33 INHOUD pagina Hoofdstuk I Algemene bepalingen 3 Hoofdstuk II Het bestuur en de inrichting van

Nadere informatie

UNIVERSITY OF INFINITE AMBITIONS. MASTER OF SCIENCE SCIENCE EDUCATION AND COMMUNICATION

UNIVERSITY OF INFINITE AMBITIONS. MASTER OF SCIENCE SCIENCE EDUCATION AND COMMUNICATION UNIVERSITY OF INFINITE AMBITIONS. MASTER OF SCIENCE SCIENCE EDUCATION AND COMMUNICATION LERARENOPLEIDING NATUURKUNDE, WISKUNDE, SCHEIKUNDE, INFORMATICA EN ONTWERPEN Heb jij een technische bachelor gevolgd

Nadere informatie

GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING ONDERZOEKSCHOOL Huizinga Instituut 2012-2016

GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING ONDERZOEKSCHOOL Huizinga Instituut 2012-2016 De Colleges van Bestuur van: GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING ONDERZOEKSCHOOL Huizinga Instituut 2012-2016 de Erasmus Universiteit Rotterdam; de Radboud Universiteit Nijmegen; de Rijksuniversiteit Groningen;

Nadere informatie

TOELATINGSVOORWAARDEN

TOELATINGSVOORWAARDEN Interfacultair Departement LerarenOpleiding TOELATINGSVOORWAARDEN Academiejaar 2019 2020 De educatieve master vervangt de specifieke lerarenopleiding en combineert vakken met een onderwijsfocus met domeinspecifieke

Nadere informatie

Aanvraag beoordeling macrodoelmatigheid International Bachelor of Bioscience. Leiden, 17 januari 2017

Aanvraag beoordeling macrodoelmatigheid International Bachelor of Bioscience. Leiden, 17 januari 2017 Aanvraag beoordeling macrodoelmatigheid International Bachelor of Bioscience Leiden, 17 januari 2017 Samenvatting aanvraag Algemeen Soort aanvraag (kruis aan wat van toepassing is): Naam instelling Contactpersoon/contactpersonen

Nadere informatie

MBO Rijnland. ESL Taalreizen taalreizen naar het buitenland vmbo/havo/vwo B55

MBO Rijnland. ESL Taalreizen taalreizen naar het buitenland vmbo/havo/vwo B55 Programma van 13 november 2018 Onderwijsinstelling Studierichting vooropleiding ronde 1 ronde 2 ronde 3 DAPA Artiesten VMBO B08 Assisterende in de Gezondheidszorg (Apothekersassistente, Doktersassistente,

Nadere informatie

BIJLAGE 1 BIJ 3TU.ONDERWIJS ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING

BIJLAGE 1 BIJ 3TU.ONDERWIJS ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING BIJLAGE 1 BIJ 3TU.ONDERWIJS ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING 3TU.Onderwijs (Masteropleiding) UITVOERINGSREGELING 2015-2016 Master of Science in Science Education and Communication (croho 68404) VERSIE UNIVERSITEIT

Nadere informatie

LIJST VAN DE TOELATINGSVOORWAARDEN TOT DE BRUGPROGRAMMA S (HORIZONTALE INSTROOM)

LIJST VAN DE TOELATINGSVOORWAARDEN TOT DE BRUGPROGRAMMA S (HORIZONTALE INSTROOM) UNIVERSITEIT GENT ACADEMIEJAAR 2019-2020 LIJST VAN DE TOELATINGSVOORWAARDEN TOT DE BRUGPROGRAMMA S (HORIZONTALE INSTROOM) FACULTEIT INGENIEURSWETENSCHAPPEN EN ARCHITECTUUR STUDIEGEBIED: TOEGEPASTE WETENSCHAPPEN

Nadere informatie

Revisie Keuzegids Universiteiten 2015

Revisie Keuzegids Universiteiten 2015 Revisie Keuzegids Universiteiten 2015 Voor u ligt een nieuwe analyse Keuzegids 2015 d.d. 5-11-2014. Deze vernieuwde analyse is tot stand gekomen wegens een grote rectificatie op de Keuzegids 2015 d.d.

Nadere informatie

BIJLAGE 1 BIJ 3TU.ONDERWIJS ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING

BIJLAGE 1 BIJ 3TU.ONDERWIJS ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING BIJLAGE 1 BIJ 3TU.ONDERWIJS ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING 3TU.Onderwijs (Masteropleiding) UITVOERINGSREGELING 2013-2014 Master of Science in Science Education and Communication (croho 68404) TECHNISCHE

Nadere informatie

Milieuwetenschappen in Leiden

Milieuwetenschappen in Leiden Milieuwetenschappen in Leiden Combineer je opleiding met milieu en duurzaamheid leiden.edu.nl Universiteit Leiden. Universiteit om te ontdekken. Waarom milieu en duurzaamheid? Thema s als gezondheid, armoedebeschrijving,

Nadere informatie

Aanvraagformulier Nieuwe opleiding macrodoelmatigheidstoets beleidsregel 2014

Aanvraagformulier Nieuwe opleiding macrodoelmatigheidstoets beleidsregel 2014 S AMENVATTI NG Ok t ober2015 Aanvraagformulier Nieuwe opleiding macrodoelmatigheidstoets beleidsregel 2014 Basisgegevens Soort aanvraag (kruis aan wat van toepassing is): X Nieuwe opleiding Nieuw Ad programma

Nadere informatie

BIJLAGE 1 BIJ 3TU.ONDERWIJS ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING

BIJLAGE 1 BIJ 3TU.ONDERWIJS ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING BIJLAGE 1 BIJ 3TU.ONDERWIJS ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING 3TU.Onderwijs (Masteropleiding) UITVOERINGSREGELING 2013-2014 Master of Science in Science Education and Communication (croho 68404) TECHNISCHE

Nadere informatie

BIJLAGE 3 BIJ 3TU.ONDERWIJS ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING

BIJLAGE 3 BIJ 3TU.ONDERWIJS ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING BIJLAGE 3 BIJ 3TU.ONDERWIJS ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING 3TU.Onderwijs (Masteropleiding) Locatie specifieke bijlage TU/e 2013-2014 Master of Science in Science Education and Communication (croho 68404)

Nadere informatie

Aanvraagformulier nieuwe opleiding. Basisgegevens. Contactpersoon/contactpersonen Postbus GG Amsterdam

Aanvraagformulier nieuwe opleiding. Basisgegevens. Contactpersoon/contactpersonen Postbus GG Amsterdam Aanvraagformulier nieuwe opleiding Basisgegevens Naam instelling(en) Contactpersoon/contactpersonen Universiteit van Amsterdam Postbus 19268 1000 GG Amsterdam Contactgegevens Naam opleiding Internationale

Nadere informatie

Studierendement en -uitval

Studierendement en -uitval Studierendement en -uitval Afgelopen maanden zijn (t.b.v. het TUD-jaarverslag 2011) rapportages over rendement en studieuitval gedraaid. Daaruit zijn de volgende conclusies te trekken. Studierendement

Nadere informatie

instellingsplan 2004-2007

instellingsplan 2004-2007 instellingsplan 2004-2007 instellingsplan 2004-2007 woord vooraf De Technische Universiteit Eindhoven (TU/e) publiceert om de zes jaar een Strategieschets met daarin de beleidsvisie van de universiteit

Nadere informatie

Format samenvatting aanvraag. Opmerking vooraf

Format samenvatting aanvraag. Opmerking vooraf Format samenvatting aanvraag Opmerking vooraf Mocht u de voorkeur geven aan openbaarmaking van de gehele aanvraag in plaats van uitsluitend onderstaande samenvatting dan kunt u dat kenbaar maken bij het

Nadere informatie

ELSEVIER BESTE STUDIES : RESULTATEN BSC & MSC 2014 KENMERK SB 2014/2203

ELSEVIER BESTE STUDIES : RESULTATEN BSC & MSC 2014 KENMERK SB 2014/2203 ELSEVIER BESTE STUDIES : RESULTATEN BSC & MSC 2014 KENMERK SB 2014/2203 ACHTERGROND ELSEVIER (1) Weekblad Elsevier vergelijkt jaarlijks alle opleidingen in het hoger onderwijs, ranking gebaseerd op het

Nadere informatie

BIJLAGE 2 ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING UITVOERINGSREGELING. 3TU Master of Science in Science Education and Communication (croho 68404)

BIJLAGE 2 ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING UITVOERINGSREGELING. 3TU Master of Science in Science Education and Communication (croho 68404) BIJLAGE 2 ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING UITVOERINGSREGELING 3TU Master of Science in Science Education and Communication (croho 68404) 2016-2017 TECHNISCHE UNIVERSITEIT DELFT UNIVERSITEIT TWENTE TECHNISCHE

Nadere informatie

Ik inspireer jongeren

Ik inspireer jongeren GRADUATE SCHOOL 2015-2016 Ik inspireer jongeren Graduate program Science Education and Communication * This major is formally part of the Computer Science & Engineering Bachelor program Graduate program

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Gelet op artikel 33, lid 1b, van de Wet op het voortgezet onderwijs;

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Gelet op artikel 33, lid 1b, van de Wet op het voortgezet onderwijs; STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 13500 1 september 2010 Regeling van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 13 augustus 2010, nr.

Nadere informatie

Naar transparanter hoger onderwijs. Het Nederlandse Nationale Kwalificatieraamwerk

Naar transparanter hoger onderwijs. Het Nederlandse Nationale Kwalificatieraamwerk Naar transparanter hoger onderwijs Het Nederlandse Nationale Kwalificatieraamwerk Samenvatting van het Nederlandse Nationale Kwalificatieraamwerk hoger onderwijs Toegang vanuit [1] Eerste cyclus Tweede

Nadere informatie

De besturen van de faculteiten Technische Natuurkunde, Scheikundige Technologie en Wiskunde en Informatica:

De besturen van de faculteiten Technische Natuurkunde, Scheikundige Technologie en Wiskunde en Informatica: GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING ex art. 9.15 lid I WHW ten behoeve van de universitaire lerarenopleidingen TUE De besturen van de faculteiten Technische Natuurkunde, Scheikundige Technologie en Wiskunde en

Nadere informatie

Science. De nieuwe bètabrede bacheloropleiding van de Radboud Universiteit Nijmegen

Science. De nieuwe bètabrede bacheloropleiding van de Radboud Universiteit Nijmegen Science De nieuwe bètabrede bacheloropleiding van de Radboud Universiteit Nijmegen Waarom een brede natuurwetenschappelijke opleiding? Je krijgt een brede natuurwetenschappelijke basis met vakken uit de

Nadere informatie

Concept Beoordelingskader voor het bijzondere kenmerk residentieel onderwijs

Concept Beoordelingskader voor het bijzondere kenmerk residentieel onderwijs Concept Beoordelingskader voor het bijzondere kenmerk residentieel onderwijs 2 december 2008 Inhoud 1 Inleiding 3 2 Beoordelingskader 4 pagina 2 1 Inleiding Dit beoordelingskader bevat een aantal facetten

Nadere informatie

Advies Technische Universiteit Eindhoven

Advies Technische Universiteit Eindhoven Advies Technische Universiteit Eindhoven De Reviewcommissie (hierna commissie) heeft kennisgenomen van het voorstel van de Technische Universiteit Eindhoven (hierna TU/e) dat het College van Bestuur met

Nadere informatie

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN BESTUURS- EN BEHEERSREGLEMENT TUE 1998 Editie 2003 Pagina 1/26 INHOUD pagina Hoofdstuk I Algemene bepalingen 3 Hoofdstuk II Het bestuur en de inrichting van de universiteit

Nadere informatie

A. Hieronder is voor zover van toepassing nadere facultaire invulling per artikel gegeven:

A. Hieronder is voor zover van toepassing nadere facultaire invulling per artikel gegeven: 10 SPECIFIEKE FACULTAIRE BEPALINGEN Faculteit: Faculteit A. Hieronder is voor zover van toepassing nadere facultaire invulling per artikel gegeven: Artikel 32 Inschrijving voor cursussen 3A De student

Nadere informatie

Where innovation starts Vakken eerste jaar major Sustainable Innovation*

Where innovation starts Vakken eerste jaar major Sustainable Innovation* Where innovation starts Vakken eerste jaar major Sustainable Innovation* *Deze major is formeel onderdeel van de bacheloropleiding Technische Innovatiewetenschappen TU/e Bachelor College De Technische

Nadere informatie

Kerncijfers. Onderwijs. Onderzoek [ 6 ]

Kerncijfers. Onderwijs. Onderzoek [ 6 ] [ 6 ] Kerncijfers Onderwijs Studenten 2010/2011 2011/2012 2012/2013 2013/2014 2014/2015 Instroom propedeuse bachelor 3.857 4.153 4.541 5.222 4.937 Deelnemers excellentie 7,2% 6,3% 6,0% 7,9% 10,4% Contacturen

Nadere informatie

2 De keuze van de hogeschool per individuele conversie geldt voor alle opleidingsvormen, inclusief de te beëindigen varianten. 1 Beoordeling instellingsconversietabellen CDHO 1 2 Opheffing Hogeschool Positief

Nadere informatie

Dit onderdeel gaat over diploma s van bekostigde opleidingen. Hierbij onderscheiden we diplomarendement en het aantal diploma s.

Dit onderdeel gaat over diploma s van bekostigde opleidingen. Hierbij onderscheiden we diplomarendement en het aantal diploma s. Na nominaal plus 1 jaar 45 procent een diploma... 2 Rendement wo stijgt, hbo-rendement daalt... 4 Hbo-ontwerpopleidingen laagste rendement van de sector... 6 Hoger rendement wo biologie, scheikunde en

Nadere informatie

Faculteit der Wiskunde en Natuurwetenschappen van de Universiteit Leiden &

Faculteit der Wiskunde en Natuurwetenschappen van de Universiteit Leiden & Faculteit der Wiskunde en Natuurwetenschappen van de Universiteit Leiden & Faculteit Technische Natuurwetenschappen van de Technische Universiteit Delft Uitvoeringsregeling/Bijlage behorend bij de Onderwijs-

Nadere informatie

1 Beoordeling instellingsconversietabellen CDHO 1 2 Opheffing Hogeschool Positief advies CDHO: Engineering Engineering AOT Techniek(deeltijd) Einde instroom: 31-12-2011 Einde opleiding: 31-12-2016 Engineering

Nadere informatie

UNIVERSITY OF EYE-OPENING SCIENCE. BACHELOR OF SCIENCE TECHNISCHE NATUURKUNDE

UNIVERSITY OF EYE-OPENING SCIENCE. BACHELOR OF SCIENCE TECHNISCHE NATUURKUNDE UNIVERSITY OF EYE-OPENING SCIENCE. BACHELOR OF SCIENCE TECHNISCHE NATUURKUNDE BACHELORPROGRAMMA TECHNISCHE NATUURKUNDE In de Nederlandstalige bacheloropleiding Technische Natuurkunde draait het om het

Nadere informatie

IK INSPIREER JONGEREN

IK INSPIREER JONGEREN GRADUATE SCHOOL 2016-2017 IK INSPIREER JONGEREN Graduate program SCIENCE EDUCATION AND COMMUNICATION * This major is formally part of the Computer Science & Engineering Bachelor program Graduate program

Nadere informatie

Where innovation starts

Where innovation starts Where innovation starts Jaarbeeld 2006 Inhoudsopgave 3 5 7 11 17 23 27 31 35 39 41 Woord vooraf Where Inovations Starts Tiende Lustrum groot succes Meer keuze en uitdaging in onderwijs Strategische onderzoeksprioriteiten

Nadere informatie

In mei 2015 is de heer prof.dr.ir. F.P.T. Baaijens gestart als rector magnificus van het College van Bestuur.

In mei 2015 is de heer prof.dr.ir. F.P.T. Baaijens gestart als rector magnificus van het College van Bestuur. Jaarverslag 2015 Woord vooraf In dit jaarverslag legt de Technische Universiteit Eindhoven (TU/e) publiekelijk verantwoording af over het gevoerde beleid, de geleverde prestaties en de gerealiseerde financiële

Nadere informatie

Uitvoeringsregeling/Bijlage behorend bij de Onderwijs- en Examenregeling van de Bacheloropleiding Molecular Science & Technology

Uitvoeringsregeling/Bijlage behorend bij de Onderwijs- en Examenregeling van de Bacheloropleiding Molecular Science & Technology Faculteit der Wiskunde en Natuurwetenschappen van de Universiteit Leiden & Faculteit Technische Natuurwetenschappen van de Technische Universiteit Delft Uitvoeringsregeling/Bijlage behorend bij de Onderwijs-

Nadere informatie

UNIVERSITY OF EYE-OPENING SCIENCE. BACHELOR OF SCIENCE WERKTUIGBOUWKUNDE

UNIVERSITY OF EYE-OPENING SCIENCE. BACHELOR OF SCIENCE WERKTUIGBOUWKUNDE UNIVERSITY OF EYE-OPENING SCIENCE. BACHELOR OF SCIENCE BACHELORPROGRAMMA De bacheloropleiding Werktuigbouwkunde is een veelzijdige universitaire opleiding, waarin je technische kennis leert omzetten naar

Nadere informatie

code University University

code University University wo bachelor CROHO indien Bevoegdheid code beperkt tot daarbij genoemde universiteit(en) Sociale Geografie en Planologie 56838 Leraar Aardrijkskunde Aardwetenschappen 56986 Aarde en economie 50668 Bodem,

Nadere informatie

Reglement Honours Academy Universiteit Leiden

Reglement Honours Academy Universiteit Leiden Herziene versie per 1 september 2018 Honours Academy Universiteit Leiden, september 2018 1 Hoofdstuk 1. Algemeen Artikel 1. Begripsbepalingen 1. In dit reglement wordt verstaan onder: a. adviesraad: de

Nadere informatie

Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap >Retouradres Postbus 16375 2500 BJ Den Haag Fontys Hogescholen T.a.v. college van bestuur Postbus 347 5600 AH EINDHOVEN Hoger Onderwijs en Studiefinanciering

Nadere informatie

Mekelweg 4, kamer LB02.800 2628 CD Delft 015-2781430 j.vandeluitgaarden-ninaber@tudelft.nl

Mekelweg 4, kamer LB02.800 2628 CD Delft 015-2781430 j.vandeluitgaarden-ninaber@tudelft.nl Pagina 1/5 Mekelweg 4, kamer LB02.800 2628 CD Delft 015-2781430 j.vandeluitgaarden-ninaber@tudelft.nl Aan: TU Delft, College van Bestuur Van: Betreft: Prestatieafspraken TU Delft Datum: 2 januari 2011

Nadere informatie

STUDENTENSTATUUT TU/e Instellingsdeel 2014-2015

STUDENTENSTATUUT TU/e Instellingsdeel 2014-2015 STUDENTENSTATUUT TU/e Instellingsdeel 2014-2015 Na verkregen instemming van de Universiteitsraad op 17 juni 2014 vastgesteld door het College van Bestuur op 19 juni 2014 STUDENTENSTATUUT INHOUDSOPGAVE

Nadere informatie

TU/e Lerarenopleiding. Chantal Brans - Coördinator lerarenopleiding Ruurd Taconis Opleidingsdirecteur

TU/e Lerarenopleiding. Chantal Brans - Coördinator lerarenopleiding Ruurd Taconis Opleidingsdirecteur TU/e Lerarenopleiding Chantal Brans - Coördinator lerarenopleiding Ruurd Taconis Opleidingsdirecteur Opbouw presentatie Filmpje Tweedegraads lerarenopleiding Uitstroomprofiel 1e graads lerarenopleiding

Nadere informatie

Lid Raad van Toezicht Met een achtergrond in het agrarisch bedrijfsleven en afkomstig uit Noord-Nederland

Lid Raad van Toezicht Met een achtergrond in het agrarisch bedrijfsleven en afkomstig uit Noord-Nederland Profiel Lid Raad van Toezicht Met een achtergrond in het agrarisch bedrijfsleven en afkomstig uit Noord-Nederland 9 november 2016 Opdrachtgever Van Hall Larenstein University of Applied Sciences Voor meer

Nadere informatie

Opleidingsspecifiek deel bij de OER Bacheloropleiding Natuurwetenschap en Innovatiemanagement Undergraduate School Geosciences

Opleidingsspecifiek deel bij de OER Bacheloropleiding Natuurwetenschap en Innovatiemanagement Undergraduate School Geosciences Opleidingsspecifiek deel bij de OER 2016-2017 Bacheloropleiding Natuurwetenschap en Innovatiemanagement Undergraduate School Geosciences art. 2.1 Toelating 1. Naast de in de wet genoemde diploma s die

Nadere informatie

BIJ DIE WERELD WIL IK HOREN! HANS ROMKEMA 3 MAART 2010, DEN HAAG

BIJ DIE WERELD WIL IK HOREN! HANS ROMKEMA 3 MAART 2010, DEN HAAG BIJ DIE WERELD WIL IK HOREN! HANS ROMKEMA 3 MAART 2010, DEN HAAG STUDENTEN DOEN UITSPRAKEN OVER DE ACADEMISCHE WERELD, HET VAKGEBIED EN HET BEROEPENVELD.. onderzoek niet zo saai als ik dacht werken in

Nadere informatie

Wat is het verschil tussen deze opleiding bij de TU Delft en die bij een andere universiteit?

Wat is het verschil tussen deze opleiding bij de TU Delft en die bij een andere universiteit? Naam opleiding: Industrieel Ontwerpen Toelating Is de studie moeilijk? Een studie aan de TU Delft is pittig, zorg er daarom voor dat je er aan het begin van je studie gelijk vol voor gaat. Gas terugnemen

Nadere informatie

Reglement Honours Academy Universiteit Leiden HOOFDSTUK 1. ALGEMEEN

Reglement Honours Academy Universiteit Leiden HOOFDSTUK 1. ALGEMEEN Reglement Honours Academy Universiteit Leiden HOOFDSTUK 1. ALGEMEEN Artikel 1. Begripsbepalingen 1. In dit reglement wordt verstaan onder: a. adviesraad: de Adviesraad van de Honours Academy zoals nader

Nadere informatie

CROHO. code. University. University

CROHO. code. University. University wo bachelor in combinatie met educatieve minor CROHO code indien beperkt tot daarbij genoemde universiteit(en) Bevoegdheid Sociale Geografie en Planologie 56838 Leraar Aardrijkskunde Aardwetenschappen

Nadere informatie

STUDENTENSTATUUT TU/e Instellingsdeel 2013-2014

STUDENTENSTATUUT TU/e Instellingsdeel 2013-2014 STUDENTENSTATUUT TU/e Instellingsdeel 2013-2014 Na verkregen instemming van de Universiteitsraad op 17 juni 2013 vastgesteld door het College van Bestuur op 20 juni 2013 STUDENTENSTATUUT INHOUDSOPGAVE

Nadere informatie

Wijziging van de Regeling nadere vooropleidingseisen hoger onderwijs 2007 in verband met vervanging van de bijlagen

Wijziging van de Regeling nadere vooropleidingseisen hoger onderwijs 2007 in verband met vervanging van de bijlagen Algemeen Verbindend Voorschrift Betreft de onderwijssector(en) Voortgezet onderwijs Hoger onderwijs en Wetenschappelijk onderzoek Informatie CFI/ICO vo 079-3232.444 bvh 079-3232.666 Wijziging van de Regeling

Nadere informatie

Samenvatting aanvraag

Samenvatting aanvraag Samenvatting aanvraag Algemeen Soort aanvraag (kruis aan wat van toepassing is): Naam instelling Contactpersoon/contactpersonen Contactgegevens Nieuwe opleiding Nieuw Ad programma Nieuwe hbo master Nieuwe

Nadere informatie

Science Education and Communication (SEC) Welkom!! Fer Coenders Anne Dijkstra

Science Education and Communication (SEC) Welkom!! Fer Coenders Anne Dijkstra Science Education and Communication (SEC) Welkom!! Fer Coenders Anne Dijkstra Programma Welkom De masteropleiding SEC Specialisatie Science Education (SE) SE, scheikunde Specialisatie Science Communication

Nadere informatie

LERAREN- OPLEIDINGEN OPEN DAG

LERAREN- OPLEIDINGEN OPEN DAG LERAREN- OPLEIDINGEN OPEN DAG Science Education and Communication Leraar vho maatschappijleer en maatschappijwetenschappen PRESENTATIE DIGITAAL www.utwente.nl/master/sec/powerpoint www.utwente.nl/master/lvhom/powerpoint

Nadere informatie

Where innovation starts Vakken eerste jaar major Sustainable Innovation*

Where innovation starts Vakken eerste jaar major Sustainable Innovation* Where innovation starts Vakken eerste jaar major Sustainable Innovation* *Deze major is formeel onderdeel van de bacheloropleiding Technische Innovatiewetenschappen TU/e Bachelor College De Technische

Nadere informatie

Universiteit Leiden. John Kroes 12 mei 2017

Universiteit Leiden. John Kroes 12 mei 2017 Universiteit Leiden John Kroes 12 mei 2017 In Leiden en Den Haag Leiden Nederland Amsterdam Den Haag Eerste Universiteit van Nederland Opgericht door Willem van Oranje in 1575 Als beloning voor verzet

Nadere informatie

FACULTEIT DER NATUURWETENSCHAPPEN, WISKUNDE EN INFORMATICA. ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING Masterschool Life and Earth Sciences studiejaar 2008-2009

FACULTEIT DER NATUURWETENSCHAPPEN, WISKUNDE EN INFORMATICA. ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING Masterschool Life and Earth Sciences studiejaar 2008-2009 UNIVERSITEIT VAN AMSTERDAM FACULTEIT DER NATUURWETENSCHAPPEN, WISKUNDE EN INFORMATICA ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING Masterschool Life and Earth Sciences studiejaar 2008-2009 DE MASTEROPLEIDING BIOMEDICAL

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Gelet op artikel 33, lid 1c, van de Wet op het voortgezet onderwijs;

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Gelet op artikel 33, lid 1c, van de Wet op het voortgezet onderwijs; STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 24411 1 mei 2017 Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 11 april 2017, nr. HO&S/805204, houdende

Nadere informatie

Presentatie halfjaarcijfers 2012

Presentatie halfjaarcijfers 2012 Logistics Healthcare Automotive Industrial Automation Machine & Systems Energy & Utilities Presentatie halfjaarcijfers 2012 Amsterdam, 27 augustus 2012 Agenda Kerncijfers eerste helft 2012 Operationele

Nadere informatie

Reglement van de faculteit Wiskunde en Informatica

Reglement van de faculteit Wiskunde en Informatica Reglement van de faculteit Wiskunde en Informatica Na verkregen instemming van de faculteitsraad vastgesteld door het bestuur van de faculteit in zijn vergadering van 27 augustus 2015 en goedgekeurd door

Nadere informatie

Handreiking bij het beoordelingskader voor het bijzonder kenmerk Kleinschalig en intensief onderwijs

Handreiking bij het beoordelingskader voor het bijzonder kenmerk Kleinschalig en intensief onderwijs Handreiking bij het beoordelingskader voor het bijzonder kenmerk Kleinschalig en intensief onderwijs 12 november 2012 Inhoudsopgave 1 Inleiding 3 2 Handreiking voor specifieke invulling van de standaarden

Nadere informatie

Profiel leden Stichtingsbestuur, Algemeen

Profiel leden Stichtingsbestuur, Algemeen MEMO Aan: Van: Voorzitter Stichtingsbestuur Legal Affairs Datum: 28 maart 2014 Onderwerp: Profielschetsen SB, Concept 3 Voor de invulling van de toezichthoudende functie van het Stichtingsbestuur van TiU

Nadere informatie

Enschede in Cijfers 2011 11. ONDERWIJS

Enschede in Cijfers 2011 11. ONDERWIJS Onderwijs 11. ONDERWIJS 20 Onderwijs Tabel 11.1: Aantal scholen en aantal leerlingen in het basisonderwijs per cursusjaar sinds 2006/'07. 1) denominatie 2006/07 2007/08 2008/09 2009/10 sch. leerl. sch.

Nadere informatie

De indeling van de sector Natuur

De indeling van de sector Natuur De indeling van de sector Natuur Elke sector is opgedeeld in vijf tot acht subsectoren. Deze sector is ingedeeld in vijf subsectoren: 1 Biologie, scheikunde en medisch 2 Wiskunde, natuurkunde en informatica

Nadere informatie

Schakelprogramma s UHasselt

Schakelprogramma s UHasselt Schakelprogramma s UHasselt Beste PXL-student, Je hebt nu een professioneel bachelordiploma op zak. Al gedacht aan het behalen van een academische master? Dat kan! Via een schakelprogramma kan je doorstromen

Nadere informatie

december 1997 a... a... (!J UJ

december 1997 a... a... (!J UJ december 1997 z UJ a... a... ā: (!J UJ CO Woord vooraf Met het verschijnen van de "Strategische Schetsen" in maart 1997 is een nieuwe lijn ingezet binnen onze instelling. De TUE wil meer dan voorheen gaan

Nadere informatie

Aanvraagformulier Nieuwe opleiding macrodoelmatigheidstoets beleidsregel 2014

Aanvraagformulier Nieuwe opleiding macrodoelmatigheidstoets beleidsregel 2014 J uni 2016 SAMENVATTING Aanvraagformulier Nieuwe opleiding macrodoelmatigheidstoets beleidsregel 2014 Basisgegevens Soort aanvraag (kruis aan wat van toepassing is): X Nieuwe opleiding Nieuw Ad programma

Nadere informatie

Mechanica 8 Wb1217 Sterkteleer 2 3 2 Wb1216-06 Dynamica 2 3 4 Wb1218-07 Niet Lin. Mechanica 2 3. Projecten 6 Project 6 doorlopend Totaal 41

Mechanica 8 Wb1217 Sterkteleer 2 3 2 Wb1216-06 Dynamica 2 3 4 Wb1218-07 Niet Lin. Mechanica 2 3. Projecten 6 Project 6 doorlopend Totaal 41 Schakelprogramma t.b.v. instroom van studenten van de HBO-bacheloropleiding Werktuigbouwkunde in de TU Delft masteropleiding Mechanical Engineering en daaraan gerelateerde masteropleidingen: Biomedical

Nadere informatie