MAASLIJN NIJMEGEN - ROERMOND

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "MAASLIJN NIJMEGEN - ROERMOND"

Transcriptie

1 RN DEFINITIEVE VERSIE 1.0 VOORONDERZOEK CONVENTIONELE EXPLOSIEVEN UIT DE TWEEDE WERELDOORLOG MAASLIJN NIJMEGEN - ROERMOND OPGEMAAKT DOOR EXPLOAD HANDELSREGISTER CULEMBORG BTW NL B01

2 VOORONDERZOEK CONVENTIONELE EXPLOSIEVEN MAASLIJN NIJMEGEN - ROERMOND ALGEMENE INFORMATIE Voorblad: fragment van een luchtverkenningsfoto van het 541e Squadron van de Royal Air Force uit 1945, waarop de zwaar gebombardeerde brug over de Maas bij Venlo zichtbaar is. Vele bommen misten doel en kwamen terecht op de oevers en in de stad. Expload. Niets uit deze publicatie mag openbaar gemaakt worden, in welke vorm dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteur. EXPLOAD Irene Vorrinkstraat JA Culemborg info@expload.nl Expload Vooronderzoek Maaslijn pagina 2

3 INHOUD ALGEMENE INFORMATIE 1. Inleiding 1.1 Inleiding Eerder uitgevoerd vooronderzoek Opdracht Algemene omschrijving vooronderzoek Inventarisatie bronnenmateriaal Analyse bronnenmateriaal Leeswijzer Beschrijving uitvoering onderzoek 2.1 Indicaties en contra-indicaties van CE Onderzoeksvragen Uitvoering literatuuronderzoek Uitvoering archiefonderzoek Uitvoering luchtfoto-onderzoek GIS 17 INVENTARISATIE BRONNENMATERIAAL 3. Literatuur, archieven en luchtfoto s 3.1 Inleiding De meidagen van Luchtaanvallen Market Garden De strijd om de Corridor, najaar Venlo en Roermond, de eerste maanden van ANALYSE BRONNENMATERIAAL 4. Resultaten en conclusie 4.1 Inleiding Conclusies Uitgangspunten analyse Afbakening verdacht gebied afwerpmunitie Afbakening verdacht gebied geschutmunitie Afbakening verdacht gebied raketten Afbakening verdacht gebied munitie voor granaatwerpers, handgranaten, geweergranaten, klein kaliber munitie en toebehoren van munitie Afbakening verdacht gebied vernielingsmiddelen Afbakening verdacht gebied mijnen 43 TOT SLOT 5. Aanbevelingen 5.1 Opsporing van CE Aanvullend bronnenonderzoek Leemten in kennis 47 BIJLAGEN 1. Bronnenlijst CE bodembelastingkaart Chronologische gebeurtenissenlijst Verslag literatuuronderzoek Aanvulling op archiefonderzoek The National Archives Overzicht geraadpleegde luchtfoto s 111 Expload Vooronderzoek Maaslijn pagina 3

4 BETROKKEN PERSONEN Expload: ir. M.W. Ribbens J.A. Blokvoort dr. J.L. van der Pauw ir. R.F. Assendorp J. Verhagen A.A. Fransen M. Blokvoort Voor akkoord ir. M.W. Ribbens Projectmanager Expload Vooronderzoek Maaslijn pagina 4

5 ALGEMENE INFORMATIE 1. INLEIDING 1.1 INLEIDING In het kader van de electrificatie en kwaliteitsverbetering van de Maaslijn zal Pro- Rail binnen afzienbare tijd beginnen met grondroerende werkzaamheden in de beheersgebieden van Nijmegen tot en met Roermond. Deze gebieden, afgebeeld in figuur 1 op de volgende pagina, hebben een centrale rol gespeeld in zowel de onderwerping als de bevrijding van ons land in de Tweede Wereldoorlog. De Maas heeft dikwijls een functie als frontlijn vervuld, met strijdende partijen op de beide oevers. Het komt niet als een verrassing dat de Explosieven Opruimings Dienst van Defensie na de oorlog vele malen is uitgerukt in het voormalige Maasfront om spontaan aangetroffen, achtergelaten explosieven te identificeren en te ruimen. Om het ongewenst aantreffen of het ongecontroleerd in werking treden van explosieven te voorkomen [we hanteren hierna het jargon CE: Conventioneel Explosief uit de Tweede Wereldoorlog] heeft ProRail op Expload opdracht verstrekt voor het uitvoeren van een vooronderzoek CE. Dit vooronderzoek heeft als doel om in kaart te brengen waar vandaag de dag nog sprake is van de mogelijke aanwezigheid van CE binnen de grenzen van de beheersgebieden van ProRail, intern bekend onder de volgende nummers: ROZ-135 (Nijmegen) ROZ-137 (Nijmegen - Mook/Groesbeek) RZO-161 (Cuijk - Blerick) RZO-162 (Blerick) RZO-163 (Venlo) RZO-165 (Venlo - Roermond) RZO-166 (Roermond) Het vooronderzoek een bureaustudie op basis van literatuur, websites, archiefstukken en luchtfoto s verschaft allereerst informatie over de aanwezigheid van militaire structuren en gevechtshandelingen die door deze militaire structuren zijn veroorzaakt. Het bronnenmateriaal wordt ingewonnen uit archiefinstellingen in binnen- en buitenland, waaronder The National Archives in Londen en het internationale luchtfoto-archief in Edinburgh. De verzamelde gegevens worden chronologisch verwerkt in een Excel datasheet en zo nauwkeurig mogelijk vertaald naar locaties in een Geografisch Informatie Systeem. Dit resulteert in een chronologische registratie van de explosievengerelateerde gebeurtenissen in het onderzoeksgebied en in kaarten waar de geografische samenhang tussen deze gebeurtenissen met symbolen zijn afgebeeld. Ten tweede geeft het vooronderzoek inzicht in de locatie van risicogebieden met betrekking tot CE of toebehoren van explosieven (wapens e.d.). Deze risicogebieden komen tot stand door het analyseren van de beschikbare tekstfragmenten en beeldmateriaal van oorlogshandelingen en militaire omstandigheden in het onderzoeksgebied. Het is mogelijk dat de werkelijkheid afwijkt van de conclusies in dit rapport. Een vooronderzoek is fundamenteel een theoretische aangelegenheid en resulteert in waarschijnlijkheidsuitspraken. De conclusies worden niet getoetst aan de werkelijke situatie in de bodem. Expload Vooronderzoek Maaslijn pagina 5

6 Figuur 1 Begrenzing van het onderzoeksgebied. Expload Vooronderzoek Maaslijn pagina 6

7 ALGEMENE INFORMATIE 1. INLEIDING 1.2 EERDER UITGEVOERD VOORONDERZOEK ProRail heeft voor de onder 1.1 genoemde beheersgebieden eerder enkele vooronderzoeken laten uitvoeren als onderdeel van de landelijke risicokaart CE van ProRail. Deze vooronderzoeken zijn gerapporteerd in zeven deelrapporten, opgemaakt door de firma T&A Survey. Zie bijlage 1 voor de documentverwijzingen. ProRail heeft de digitale bijlagen van deze documenten aan de start van de opdracht beschikbaar gesteld. Tot de CE (Conventionele Explosieven) wordt elk explosief gerekend dat niet als geïmproviseerd, nucleair, biologisch of chemisch kan worden aangemerkt. Bij het opsporingsproces worden aan CE gelijkgesteld en als zodanig behandeld: CE die geen explosieve stoffen (meer) bevatten; restanten van CE die door leken als zodanig herkenbaar zijn; voorwerpen die door leken kunnen worden aangemerkt als CE; wapens of onderdelen daarvan. 1.3 OPDRACHT Expload heeft opdracht om de landelijke risicokaart in de onder 1.1 genoemde beheersgebieden te updaten volgens de richtlijnen uit het Werkveldspecifiek certificatieschema voor het Systeemcertificaat Opsporen Conventionele Explosieven (WSCS-OCE versie 2012). De noodzaak tot updaten volgt uit een verandering in de regelgeving na het beschikbaar komen van de landelijke risicokaart. Expload heeft tevens opdracht om te onderzoeken of de mogelijkheid bestaat de bestaande risicogebieden in te perken aan de hand van feitenmateriaal afkomstig uit aanvullend onderzoek. Expload Vooronderzoek Maaslijn pagina 7

8 ALGEMENE INFORMATIE 1. INLEIDING 1.4 ALGEMENE OMSCHRIJVING VOORONDERZOEK Het vooronderzoek stelt door middel van het inventariseren en analyseren van historisch bronnenmateriaal vast of, en eventueel waar, binnen het onderzoeksgebied rekening moet worden gehouden met de mogelijke aanwezigheid van CE in de bodem. Indien dit het geval is, dan wordt beoordeeld of bepaalde gebieden binnen het onderzoeksgebied hierdoor moeten worden aangemerkt als verdacht gebied, d.w.z. een gebied waar door de mogelijke aanwezigheid van CE een risico op het aantreffen of onbedoeld in werking treden van deze CE bestaat. Een vooronderzoek conform WSCS-OCE resulteert in een rapportage met een bijbehorende CE bodembelastingkaart, waarop de verdachte gebieden zijn aangegeven. Indien er sprake is van een verdacht gebied, heeft het historisch vooronderzoek bovendien tot doel om zo nauwkeurig mogelijk vast te stellen: de soorten, verschijningsvorm en aantallen CE; de minimale en maximale diepteligging van CE. 1 Het WSCS-OCE bevat de proceseisen voor het vooronderzoek. Conform het WSCS-OCE bestaat het vooronderzoek uit twee fasen: de inventarisatie van het bronnenmateriaal en de beoordeling van het bronnenmateriaal. 1 In het historisch vooronderzoek voor ProRail is alleen de horizontale afbakening van de CE verdachte gebieden uitgevoerd. De verticale afbakening van het verdachte gebied is op verzoek van ProRail verplaatst naar een (locatiespecifieke) vervolgfase van het CE onderzoek, omdat lokale verschillen optreden in bodemopbouw, bodemweerstand en/of de ligging van het maaiveld uit WO-II ten opzichte van NAP. 1.5 INVENTARISATIE BRONNENMATERIAAL De inventarisatiefase van het bronnenmateriaal bestaat uit drie onderdelen: 1. Literatuuronderzoek 2. Archiefonderzoek 3. Luchtfoto-onderzoek 1. Het literatuuronderzoek is gericht op de grote lijnen van de explosieven gerelateerde geschiedenis van het onderzoeksgebied. Op basis hiervan wordt een chronologische lijst opgesteld van explosievengerelateerde gebeurtenissen die voor dit onderzoek relevant zijn. Het literatuuronderzoek resulteert daarom in een zgn. chronologische gebeurtenissenlijst. 2. Het archiefonderzoek volgt op het literatuuronderzoek. Het is gericht op het verzamelen van nadere, meer gedetailleerde gegevens betreffende explosievengerelateerde gebeurtenissen in het onderzoeksgebied. In deze fase worden in hoofdzaak primaire bronnen geraadpleegd. De archieven waaruit deze historische informatie wordt betrokken, bevinden zich zowel in Nederland als in het buitenland. 3. Het luchtfoto-onderzoek vindt parallel aan het archiefonderzoek plaats. Het luchtfoto-onderzoek heeft tot doel de schade aan het landschap als gevolg van oorlogshandelingen en de posities van militaire werken te inventariseren en door middel van een geografisch informatie systeem (GIS) in kaart te brengen. Expload Vooronderzoek Maaslijn pagina 8

9 ALGEMENE INFORMATIE 1. INLEIDING 1.6 ANALYSE BRONNENMATERIAAL Tijdens de analysefase wordt het verzamelde bronnenmateriaal beoordeeld met als doel het gemotiveerd vaststellen van: het feit of er binnen het onderzoeksgebied sprake is van een CE verdacht gebied, en zo ja: de (sub)soort, hoeveelheid en verschijningsvorm van de vermoedelijk aanwezige CE; de horizontale (en eventueel verticale afbakening) van het verdachte gebied. Indien er sprake is van een feitelijk aantoonbaar verhoogde kans op de aanwezigheid van CE, dan wordt de conclusie verdacht gerapporteerd. Indien er geen sprake is van de vermoedelijke aanwezigheid van CE, dan wordt de conclusie onverdacht gerapporteerd. Het WSCS-OCE vereist dat de analysefase resulteert in een CE bodembelastingkaart. Op deze kaart staan de horizontale grenzen van de CE verdachte gebieden gespecificeerd per hoofdsoort CE. In het onderzoeksrapport worden de subsoorten, hoeveelheden en verschijningsvormen van de vermoedelijk aanwezige CE gespecificeerd per verdacht gebied. In aanvulling op de richtlijnen uit het WSCS-OCE resulteert de analysefase van Expload in een Excel document, waarin de chronologische gebeurtenissenlijst uit het literatuuronderzoek is aangevuld met de resultaten van het archiefonderzoek en het luchtfoto-onderzoek. Zo ontstaat een compleet overzicht van de beschikbare informatie per CE-gerelateerde gebeurtenis. Een verdacht gebied ontstaat als hiertoe indicaties zijn vanuit het bronnenmateriaal en deze indicaties niet kunnen worden weerlegd met contra-indicaties. Bij de beoordeling of bepaalde gebeurtenissen in WO-II een indicatie vormen, dient bijlage 3 van de WSCS-OCE als leidraad te worden gehanteerd. Deze bijlage bevat tevens de uitgangspunten voor het bepalen van de grootte van het verdachte gebied. Van bijlage 3 mag worden afgeweken, mits gemotiveerd. Expload Vooronderzoek Maaslijn pagina 9

10 ALGEMENE INFORMATIE 1. INLEIDING 1.7 LEESWIJZER De CE bodembelastingkaart uit bijlage 2 is het eindresultaat van de werkzaamheden van Expload. Het bestaat uit twee kaartenseries: A-serie Begrenzingen van de CE verdachte gebieden B-serie Overzicht van bronnenmateriaal verwerkt in GIS De verdachte gebieden zijn in de digitale versie van de CE bodembelastingkaart voorzien van een ID [identifyer] die overeenkomt met het deelgebied en de hoofdsoort(en) CE die in dat deelgebied aanwezig kunnen zijn. De ID ROZ137_02 bijvoorbeeld komt overeen met het verdacht gebied op raketten (code 02) in deelgebied ROZ-137. De hoofsoorten CE hebben de volgende standaard codes: 01 Klein Kaliber Munitie, handgranaten, geweergranaten, munitie voor granaatwerpers, toebehoren van munitie 02 Raketten 03 Mijnen 04 Afwerpmunitie met een brisante lading 05 Afwerpmunitie met een brandlading 06 Vernielingsmiddelen 07 Geschutmunitie De ID s van de verdachte gebieden komen tenslotte terug in de chronologische gebeurtenissenlijst in bijlage 3. Met behulp van de filtermogelijkheden in deze Excel datasheet ( Expload) kan de gebruiker de individuele gebeurtenissen die aanleiding hebben gegeven tot een verdacht gebied opvragen. Op deze wijze kunnen ook de bronverwijzingen naar de onderliggende literatuur en archiefstukken worden bekeken. De Excel datasheet bevat meet dan 500 individuele gebeurtenissen. Gezamenljk vertellen zij de CE-gerelateerde geschiedenis van de Maaslijn. Deze geschiedenis is voor de lezer samengevat in hoofdstuk 3. De geïnteresseerde lezer kan de geschiedenis in meer detail nalezen in het rapport Literatuur in bijlage 5. Conclusies zijn gegeven aan het begin van hoofdstuk 4. Aanbevelingen voor vervolgonderzoek zijn opgenomen in hoofdstuk 5. De ID s van de verdachte gebieden komen terug in hoofdstuk 4: analyse bronnenmateriaal. Hier is per verdacht gebied een onderbouwing opgnomen van de horizontale afbakening, inclusief een uiteenzetting van de uitgangspunten die zijn gehanteerd. Expload Vooronderzoek Maaslijn pagina 10

11 ALGEMENE INFORMATIE 2. BESCHRIJVING UITVOERING ONDERZOEK 2.1 INDICATIES EN CONTRA-INDICATIES VAN CE Voor een gestructureerde verslaglegging van het onderzoek worden de CE-gerelateerde gebeurtenissen onderverdeeld in negen categorieën. Deze categorieën zijn indicaties of contra-indicaties voor de aanwezigheid van CE: 1. Militaire aanwezigheid (indicatie). Als gevolg van militaire aanwezigheid in het onderzoeksgebied, bijvoorbeeld wapen- en geschutopstellingen, kunnen daar CE zijn achtergebleven. 2. Grondgevechten (indicatie). Grondgevechten omvatten man-tot-man gevechten, beschietingen met lichte vuurwapens of geschut, de inzet van handgranaten, enz. Als gevolg van grondgevechten kunnen de daarbij gebruikte CE in de bodem terecht zijn gekomen. 3. Luchtaanvallen (indicatie). Luchtaanvallen omvatten naast bombardementen ook beschietingen vanuit vliegtuigen met raketten, boordwapens, enz. Als gevolg van luchtaanvallen kunnen afgeworpen of afgeschoten CE in de bodem terecht zijn gekomen. 4. Neergekomen vliegtuigen (indicatie). Bij vliegtuigcrashes kunnen CE, die aan boord van het vliegtuig waren, in de bodem terecht zijn gekomen. 5. Neergekomen V-wapens (indicatie). Gecrashte V-wapens kunnen niet of slechts gedeeltelijk zijn gedetoneerd. 6. Vernielingen (indicatie). Als gevolg van vernielingen door het verzet of het Nederlandse of het Duitse leger in WO-II of voorbereidingen daartoe kunnen vernielingsladingen zijn achtergebleven. 7. Naoorlogse bodemroerende werkzaamheden (contra-indicatie of indicatie). Als gevolg van naoorlogse bodemroerende werkzaamheden kunnen CE uit de bodem zijn verwijderd (bij graaf- of baggerwerkzaamheden) of met een laag van elders aangevoerde grond zijn bedekt (bij ophogingen of dempingen). Naoorlogse bodemroerende werkzaamheden betekenen daardoor in de regel een contra-indicatie. Het is echter ook denkbaar dat deze werkzaamheden juist een indicatie betekenen. Bij de aanvoer van grond kunnen in uitzonderlijke gevallen CE zijn meegevoerd. 8. Eerder uitgevoerd CE onderzoek (contra-indicatie). Als gevolg van opsporingswerkzaamheden kunnen CE uit de bodem zijn verwijderd. Opsporing en ruiming van CE kan zowel tijdens de Tweede Wereldoorlog als daarna hebben plaatsgevonden. 9. Spontane vondsten van CE (mogelijke indicatie). Deze CE kunnen ter plaatse aanwezig zijn geweest sinds de oorlog, maar ze kunnen ook nadien op die plaats zijn gedumpt of daar op andere wijze terecht zijn gekomen, bijv. in aangevoerde grond. Expload Vooronderzoek Maaslijn pagina 11

12 ALGEMENE INFORMATIE 2. BESCHRIJVING UITVOERING ONDERZOEK 2.2 ONDERZOEKSVRAGEN De onderzoeksvragen volgen direct uit de hiervoor geformuleerde categorieën. Bevat het bronnenmateriaal aanwijzingen dat in het onderzoeksgebied sprake is geweest van: 1. militaire aanwezigheid 2. grondgevechten 3. luchtaanvallen 4. neergekomen vliegtuigen 5. neergekomen V-wapens 6. vernielingen 7. eerder uitgevoerd CE onderzoek 8. spontane vondsten van CE? Het is vanzelfsprekend van belang om bij de inventarisatie van bronnenmateriaal de juiste bronnen te selecteren. Dit bronnenmateriaal bestaat, zoals al vermeld in paragraaf 1.3, uit drie fasen: 1. literatuuronderzoek; 2. archiefonderzoek en 3. luchtfoto-onderzoek. Deze onderdelen worden hier nader toegelicht. 2.3 UITVOERING LITERATUURONDERZOEK Het literatuuronderzoek conform de vereisten uit het WSCS-OCE is reeds uitgevoerd door T&A Survey voor de Maaslijn. De resultaten zijn opgenomen in de rapporten vooronderzoek voor de deelgebieden genoemd in paragraaf 1.1. Expload heeft een aanvullend literatuuronderzoek uitgevoerd in een selectie van stafwerken en regionale en lokale literatuur om een beter inzicht te krijgen in het verloop van de oorlog. Het volledige verslag literatuuronderzoek is opgenomen in bijlage 4. Hierdoor wordt voorkomen dat bepaalde oorlogshandelingen onderbelicht zouden raken tijdens de uitvoering van het archiefonderzoek (waarin de details van deze gebeurtenissen worden verzameld). Tevens kon op deze wijze woden onderzocht of de verdachte gebieden uit de bestaande risicokaart CE van ProRail op basis van aanvullend feitenmateriaal uit de literatuur kunnen worden beperkt (zie vraagstelling ProRail in paragraaf 1.3). Na een verkennende inventarisatie is door Expload een selectie gemaakt van de voor dit onderzoek belangrijkste, d.w.z. de meest informatieve en nog niet bestudeerde publicaties. De relevante passages uit de literatuur zijn veelal letterlijk overgenomen in de vorm van transcripties. Deze transcripties zijn opgenomen in het verslag literatuuronderzoek en toegevoegd aan de digitale chronologische gebeurtenissenlijst in bijlage 3. Expload Vooronderzoek Maaslijn pagina 12

13 ALGEMENE INFORMATIE 2. BESCHRIJVING UITVOERING ONDERZOEK 2.4 UITVOERING ARCHIEFONDERZOEK Het WSCS-OCE stelt voor onder 2.2 genoemde acht categorieën gebeurtenissen de raadpleging van de onderstaande archieven verplicht, in sommige gevallen onder de daarbij vermelde voorwaarden. Zie voor een volledige opgave van geraadpleegde archiefcollecties per instelling bijlage 1: Bronnenlijst MILITAIRE AANWEZIGHEID Voor het verzamelen van archiefstukken over militaire aanwezigheid vereist het WSCS-OCE dat de collectie 575 (Duitse verdedigingswerken) van het Nederlands Instituut voor Militaire Historie (NIMH) wordt geraadpleegd indien uit raadpleging van de verplichte bronnen blijkt dat er indicaties zijn dat tijdens WO-II Duitse militaire werken in het onderzoeksgebied aanwezig waren. Uit de verplichte bronnen is gebleken dat deze indicaties aanwezig zijn. De desbetreffende collectie was reeds geraadpleegd door T&A Survey en is opnieuw geraadpleegd door Expload. Dit bleek noodzakelijk, omdat het NIMH bronnenmateriaal niet was meegeleverd bij de start van de opdracht. Tevens is achiefonderzoek verricht in het mijnenveldenarchief van de Explosieven Opruimings Dienst (EOD). Allereerst zijn de mijnenvelden in het onderzoeksgebied geïnventariseerd aan de hand van kaartmateriaal met overzichten van mijnenvelden langs de Maas. Ten tweede zijn de leg- en ruimrapporten per relevant mijnenveld ingewonnen. Deze leg- en ruimrapporten zijn met elkaar vergeleken om te bepalen of alle gelegde mijnen zijn geruimd LUCHTAANVALLEN Voor het verzamelen van archiefstukken over luchtaanvallen vereist het WSCS- OCE dat het gemeentearchief en het provinciaal archief worden geraadpleegd. Een uitgebreid onderzoek naar luchtaanvallen in deze archieven was reeds uitgevoerd door T&A Survey. Expload heeft aanvullend onderzoek uitgevoerd in de gemeentelijke archieven van Venlo, Nijmegen en Roermond na het uitvoeren van een verkennende inventarisatie van nog niet bestudeerde dossiers aan de hand van online inventarissen. Dit onderzoek is vervolgens ook uitgevoerd in het Brabants Historisch Informatie Centrum (BHIC - waar de provinciale stukken berusten) te s-hertogenbosch en te Grave. Daarnaast zijn archiefcollecties van het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie (NIOD) in Amsterdam en The National Archives (TNA) in Londen (UK) geraadpleegd. In het NIOD is de Collectie Generalkommissariat für das Sicherheitswesen Höhere SS- und Polizeiführer Nord-West (toegangsnummer 077) ingezien. Hier bevinden zich meldingen van dag tot dag over luchtaanvallen in de vroege oorlogsperiode, voorzien van een locatieverwijzing op plaatsnaam. In TNA is gezocht naar Operations Record Books (ORB) van de Second Tactical Air Force (2TAF). 2TAF was verantwoordelijk voor vele luchtaanvallen op de spoorlijnen in Nederland, voornamelijk vanaf september 1944, toen de geallieerden optrokken door Europa en de Duitse toevoerlijnen moesten worden vertraagd. ORBs van 2TAF waren reeds door T&A Survey verzameld en hiervan is verslag gedaan in de rapporten vooronderzoek voor de deelgebieden genoemd in paragraaf 1.1. De aanvullingen van Expload betreffen grotendeels toevoegingen van squadron nummers en enkele ORB teksten op squadron niveau. In TNA is verder gezocht naar relevante dossiers m.b.t. Amerikaanse en Duitse luchtaanvallen. Zie hiervoor bijlage 5. Expload Vooronderzoek Maaslijn pagina 13

14 ALGEMENE INFORMATIE 2. BESCHRIJVING UITVOERING ONDERZOEK GRONDGEVECHTEN Volgens de vereisten in het WSCS-OCE dient het NIMH collectie 409 (gevechtsverslagen meidagen 1940) te worden geraadpleegd als sprake is geweest van grondgevechten in het onderzoeksgebied in de periode mei Dit is het geval geweest. De collectie was niet geraadpleegd door T&A Survey bij het opstellen van de risicokaart CE van ProRail. Vanwege de grote omvang van collectie 409 is in overleg met de opdrachtgever afgeweken van de eis uit het WSCS-OCE en is in plaats hiervan de informatie omtrent de details van de gevechten uit de literatuur betrokken. De stafwerken - opgesteld in opdracht van een militair instituut aan de hand van de Nederlandse gevechtsverslagen uit mei hebben daarom veel aandacht gekregen in het literatuuronderzoek van Expload. Expload acht de kans klein dat de inhoud van collectie 409 een doorslaggevende invloed op de eindconclusies heeft. Collectie 409 is namelijk in beperkte mate geraadpleegd om te toetsen of de gevechtsverslagen belangrijke details bevatten die niet uit de literatuur blijken (zie de bronnenlijst in bijlage 1 voor geraadpleegde stukken). Dit bleek niet het geval NEERGEKOMEN VLIEGTUIGEN OF V-WAPENS Voor het verzamelen van archiefstukken over neergekomen vliegtuigen en/of V-wapens bevat het WSCS-OCE geen richtlijnen. Voor wat betreft neergekomen vliegtuigen is in eerste instantie gebruik gemaakt van de rapporten vooronderzoek van T&A Survey voor de deelgebieden genoemd in paragraaf 1.1. Vervolgens is gezocht in de Verliesregisters 1939 t/m 1945 van de Studiegroep Luchtoorlog, in de overige relevante literatuur en op internet. Voor wat betreft neergekomen V-wapens zijn de literatuur en het internet geraadpleegd, in het bijzonder de website VERNIELINGEN Voor het verzamelen van archiefstukken over vernielingen bevat het WSCS-OCE geen richtlijnen. Expload heeft onderzoek uitgevoerd in de literatuur en in de gemeentelijke archieven van Venlo, Nijmegen en Roermond EERDER UITGEVOERD ONDERZOEK Voor het verzamelen van archiefstukken over eerder uitgevoerd CE-onderzoek vereist het WSCS-OCE dat navraag wordt gedaan naar vooronderzoeken en naar CE-opsporingswerkzaamheden. Door ProRail zijn rapporten aangeleverd van eerder uitgevoerd vooronderzoek door T&A Survey voor de deelgebieden genoemd in paragraaf 1.1. Ook zijn tijdens de uitvoering van het vooronderzoek rapporten aangeleverd van vooronderzoeken door derden voor bepaalde delen van de Maaslijn. Van deze rapporten is kennis genomen, maar verwerking hiervan valt buiten de scope van de opdracht. Eén onderzoek vormt daarop een uitzondering: door de firma ECG is recent, op 10 juni 2015, een toetsingsrapport uitgebracht op het vooronderzoek ROZ-165 van T&A Survey. Hierin is tevens een aanvullend luchtfoto-onderzoek opgenomen. De resultaten van dit aanvullend onderzoek boden nieuwe inzichten in het verloop van artilleriebeschietingen op de oostoever van de Maas. Deze inzichten zijn met ProRail besproken en zijn van doorslaggevende invloed geweest op de uiteindelijke afbakening van verdachte gebieden in het vooronderzoek van Expload. De indicaties en contra-indicaties voor CE in de rapporten van T&A Survey zijn door Expload overgenomen in de chronologische gebeurtenissenlijst in bijlage 3. Expload Vooronderzoek Maaslijn pagina 14

15 ALGEMENE INFORMATIE 2. BESCHRIJVING UITVOERING ONDERZOEK De aangeleverde vooronderzoeken door derden (niet zijn T&A Survey) zijn door verschillende partijen uitgevoerd. Door deze partijen is de analyse van het historisch feitenmateriaal volgens eigen kwaliteitsnormen uitgevoerd. 2 Hierdoor ontstaan verschillen in de wijze waarop verdachte en onverdachte gebieden zijn afgebakend ten opzichte van de bestaande risicokaart CE. De upgrade van deze risicokaart door Expload dient volgens een consistente kwaliteitsnorm te worden opgesteld. Expload heeft de onderzoeksconclusies van derden daarom niet meegenomen in de analysefase. Door ProRail zijn geen rapporten verstrekt van eerder uitgevoerde opsporingswerkzaamheden. In de vooronderzoeken van T&A Survey zijn echter wel aanwijzingen gevonden, met name in de digitale geodata die bij deze vooronderzoeken zijn geleverd. Deze informatie is overgenomen in het Geografisch Informatie Systeem (GIS) van Expload SPONTANE VONDSTEN VAN CE Voor het verzamelen van gegevens over spontane vondsten van CE vereist het WSCS-OCE dat onderzoek wordt verricht in de collectie Munitie-opruimingsrapporten van de Explosieven Opruimingsdienst Defensie (EOD), de zgn. MORA s (Meldings-, Opdracht- en Ruimrapporten) en UO s (Uitvoeringsopdrachten). De collectie MORA s en UO s is geraadpleegd. Met betrekking tot spontane vondsten van CE binnen het onderzoeksgebied is door Expload een uitgebreid aanvullend onderzoek uitgevoerd in de database met meldingen van aangetroffen CE van de EOD. De meldingen genoemd in de vooronderzoeken van T&A Survey bleken niet volledig. Door Expload zijn, na een inventarisatie van ontbrekende meldingen met een locatieverwijzing in het onderzoeksgebied, meer dan driehonderd extra meldingen ingewonnen en vertaald naar een Excel datasheet. In deze datasheet is de informatie uit de meldingsformulieren overgenomen en uitgesplitst naar de 16 hoofdsoorten CE uit het WSCS-OCE. Deze gegevens zijn vervolgens vertaald naar het GIS, zodat op kaarten in bijlage 3 (B-serie) inzichtelijk werd waar welke hoofdsoort CE is aangetroffen. Deze handeling van uitwerking in een datasheet en vertaling naar het GIS is ook uitgevoerd voor de meldingen van de EOD in de rapport van T&A Survey en voor bepaalde stukken uit het gemeentearchief van Nijmegen met lange lijsten van aangetroffen en/of neergekomen CE. Dat verklaart tevens waarom deze gegevens niet terugkomen in de chronologische gebeurtenissenlijst in bijlage 3, maar wel op de kaarten in bijlage 3 en in de attribuuttabellen van kaartlagen in het GIS. 2 Deze normen zijn nl. niet vastgelegd in de BRL-OCE (2007) en het WSCS-OCE (2012). Expload Vooronderzoek Maaslijn pagina 15

16 ALGEMENE INFORMATIE 2. BESCHRIJVING UITVOERING ONDERZOEK 2.5 UITVOERING LUCHTFOTO-ONDERZOEK Ten behoeve van het luchtfoto-onderzoek zijn luchtfoto s uit WO-II ingewonnen. In eerste instantie is gekozen om gebruik te maken van luchtfoto s in de Nederlandse collecties overeenkomstig de vereisten van het WSCS-OCE: Collectie Wageningen Universiteit, afdeling Speciale Collecties; Collectie Topografische Dienst / Kadaster te Zwolle. Een maatwerk zoeksleutel van luchtfoto s uit bovengenoemde collecties met dekking van de Maaslijn is opgesteld door de firma DotkaData. 3 Het bestaat uit een lijst van beschikbare luchtfotovluchten met opnamedata en kaarten met het dekkingsgebied. Middels deze zoeksleutel is een selectie gemaakt van de meest geschikte luchtfoto s wat betreft opnamedata in relatie tot oorlogshandelingen, schaal en beeldkwaliteit. Er zijn twee series foto s gekozen, namelijk uit de twee qua krijgshandelingen belangrijkste periodes: eind 1944 en maart-april Er is echter onvoldoende dekking beschikbaar in de Nederlandse archieven om voor deze twee periodes luchtfoto s in te winnen van het gehele onderzoeksgebied. Voor grote delen van de spoorlijn is daarom ook luchtfotodekking ingewonnen van 17 april 1945 met behulp van een luchtfotoserie die in de vooronderzoeken van T&A Survey is gebruikt. Deze luchtfotoserie is van goede kwaliteit en schaal. De series zijn door Expload aangevuld met ontbrekende foto s in samenspraak met de luchtfotoleverancier Luftbilddatenbank in Duitsland. Meer luchtfoto s zijn beschikbaar met dekking van het spoor in het onderzoeksgebied in de buitenlandse collecties, die mogelijk nog dichter bij de aanvalsdata van de luchtaanvallen en grondgevechten liggen, maar een inventarisatie daarvan voor een dergelijk groot gebied is kostbaar en past niet binnen de scope van de werkzaamheden van Expload. Hierdoor ontbreken delen van de benodigde luchtfotodekking in het traject Venlo-Roermond. In de aanbevelingen in H.5 is een advies opgenomen omtrent een eventueel aanvullend luchtfoto-onderzoek. Een overzicht van geraadpleegde luchtfoto s is opgenomen in bijlage 6. 3 Separaat verstrekt aan ProRail Expload Vooronderzoek Maaslijn pagina 16

17 ALGEMENE INFORMATIE 2. BESCHRIJVING UITVOERING ONDERZOEK 2.6 GIS De ingewonnen historische gegevens zijn vertaald naar locaties in het Rijksdriehoekstelsel (RD) met behulp van het geografisch informatie systeem ArcGIS Desktop. Als ondergrond voor digitalisering zijn orthofoto s 4 gebruikt, die door DotkaData zijn gemaakt uit de ingewonnen luchtfoto s en door inbrenging van een hoogtemodel. Deze othofoto s zijn vervolgens door DotkaData samengevoegd tot luchtfotomozaïeken. Een voorbeeld van een luchtfotomozaïek is hiernaast afgebeeld. Bijlage 6 bevat een overzicht van alle luchtfotomozaïeken die in dit onderzoek zijn gebruikt. De afwijking in het GIS van gegevens die uit luchtfoto s zijn ingewonnen (d.w.z. de tolerantie) kon veelal worden beperkt tot onder de 5 meter. De RAF logboeken bevatten locatieverwijzingen in het coördinatensysteem Nord de Guerre (NDG) uit WO-II. Deze NDG coördinaten bevatten een letter en vier, zes of acht cijfers (bijvoorbeeld E.5898) en verwijzen naar kaartvierkanten. Hoe groter het aantal cijfers, hoe kleiner het kaartvierkant. Een NDG coördinaat met vier, zes of acht cijfers is een kaartvierkant van 1x1 km, 100x100 m respectievelijk 10x10 m. Om de NDG coördinaten te vertalen naar een locatie in RD, zijn militaire stafkaarten uit WO-II ingewonnen en gepositioneerd. De kaartvierkanten die in de bronnen zijn genoemd en die binnen op dicht op het onderzoeksgebied liggen zijn vervolgens gedigitaliseerd. 4 Orthofoto s zijn digitale luchtfoto s die geometrisch zijn gecorrigeerd. Figuur 2 Mozaïek van drie orthofoto s uit WO-II, Blerick-Venlo, 3 februari Expload Vooronderzoek Maaslijn pagina 17

18 VOORONDERZOEK CONVENTIONELE EXPLOSIEVEN MAASLIJN NIJMEGEN - ROERMOND ONDERZOEKSRESULTATEN EXPLOAD Irene Vorrinkstraat JA Culemborg info@expload.nl Expload Vooronderzoek Maaslijn pagina 18

19 INVENTARISATIE BRONNENMATERIAAL 3. LITERATUUR, ARCHIEVEN EN LUCHTFOTO S 3.1 INLEIDING Het onderzoeksgebied beslaat het spoorwegtraject vanaf Lent / Nijmegen tot en met Roermond. Juist dit gebied is tijdens de Tweede Wereldoorlog in zeer sterke mate het toneel geweest van zware gevechten, zowel tijdens de inval in ons land door de Duitse legers in mei 1940 als tijdens de geallieerde offensieven in de periode vanaf medio september 1944 tot begin maart Daarnaast is het gebied gedurende de gehele oorlog veelvuldig en vaak zwaar vanuit de lucht aangevallen, waarbij het bombardement op Nijmegen van 22 februari 1944 wel de meest omvangrijke verwoestingen heeft veroorzaakt. De grote hoeveelheid munitie die tijdens de oorlog binnen het onderzoeksgebied terechtgekomen is, valt goed af te leiden uit een kaart van geheel Nederland waarop de door de Explosieven Opruimingsdienst (EOD) geregistreerde munitievondsten in de periode zijn ingetekend. Elke vondst is met een stip aangegeven en het resultaat is dat één gebied er het meest opvallend uitspringt: de brede donkere gordel van munitievondsten die zich uitstrekt vanaf de regio Arnhem zuidwaarts via Nijmegen langs de Duitse grens tot aan Sittard. In dit verslag zullen de belangrijkste krijgshandelingen en andere gebeurtenissen en omstandigheden slechts besproken worden voor zover zij plaats hadden binnen het onderzoeksgebied of voor zover zij invloed uitoefenen op de mogelijke aanwezigheid van CE (conventionele explosieven) in het onderzoeksgebied. Links : Figuur 3 Munitieruimingen EOD, Het onderzoeksgebied ligt binnen het oranje kader. Bron : EOD, database met meldingen van aangetroffen CE. Expload Vooronderzoek Maaslijn pagina 19

20 INVENTARISATIE BRONNENMATERIAAL 3. LITERATUUR, ARCHIEVEN EN LUCHTFOTO S Rechts : Figuur 4 Munitieruimingen EOD, , binnen 5 km van het onderzoeksgebied. Totaal stuks. Meerdere ruimingen op hetzelfde adres zijn aangegeven met één stip. 3.2 DE MEIDAGEN VAN 1940 De Nederlandse verdediging was - voor wat betreft het onderzoeksgebied - aan de vooravond van de Duitse inval als volgt ingericht. Ongeveer 2,5 km ten westen van Nijmegen lag een Nederlandse verdedigingslinie met kazematten langs het gehele Maas-Waalkanaal (vanaf Weurt aan de Waal tot aan Heumen aan de Maas). Deze linie sloot in het noorden aan op een verdedigingslinie langs de noordelijke oever van de Waal, met onder meer enkele rivierkazematten bij Lent: langs de spoorbaan en de verkeersweg die naar de bruggen over de Waal leidden. In het zuiden sloot de linie langs het Maas-Waalkanaal aan op de Maaslinie. Deze Maaslinie liep vanaf de afsplitsing van het Maas-Waalkanaal even boven Katwijk (een dorpje op de westelijke Maasoever tegenover Mook) over de gehele westelijke Maasoever tot aan Wessem, ca. 10 km onder Roermond. De gehele Maaslinie was voorzien van kazematten: ruim driehonderd grote en kleine bunkers. De linie was met slechts zeven bataljons bemand - bij elkaar niet veel meer dan één divisie. Die bataljons vormden een langgerekt scherm zonder enige diepte. Een sterke linie was het dus niet, zij was alleen bedoeld om een vijandelijke inval af te remmen, niet om de vijand langere tijd tegen te houden. De bruggen over de Maas vormden de meest kwetsbare punten. Bij elke brug lagen daarom op de westelijke oever twee zware rivierkazematten, elk voorzien van een licht antitankkanon en een zware mitrailleur. De bruggen zelf waren van springladingen voorzien. Expload Vooronderzoek Maaslijn pagina 20

21 INVENTARISATIE BRONNENMATERIAAL 3. LITERATUUR, ARCHIEVEN EN LUCHTFOTO S De Duitse inval had plaats in de vroege ochtend van 10 mei Het aanvalstijdstip (X-Zeit) werd vastgesteld op uur Duitse tijd = uur Ned. tijd. Vóór dit aanvalstijdstip moesten echter veroveringsaanvallen worden uitgevoerd op de Maasbruggen bij Mook, Gennep, Buggenum en Roermond, de bruggen over het Julianakanaal en het Maas-Waalkanaal en de Waalbruggen bij Nijmegen. Dit gebeurde in de nacht van 9 op 10 mei door speciale overvalpatrouilles, kleine groepen als Nederlandse militairen vermomde leden van de Abwehr. Bij de spoorbruggen te Gennep, Venlo en Buggenum werd bovendien gebruik gemaakt van pantsertreinen, gevolgd door troepentreinen. Alleen de overval te Gennep slaagde. De aanval op Nederlands grondgebied ten zuiden van de Waal had plaats door het 18e en het 6e Leger. Van het 18e Leger viel het 26e A.K. (Armeekorps) aan tussen de Waal en de lijn Kevelaer - Wanssum - Venraij, met aan de Maaslinie als meest zuidelijke aanvalspunt Afferden. Van het 6e Leger vielen het 9e A.K. en het 11e A.K. het zuidelijke deel van de Maaslinie aan, met aan de Maaslinie als meest noordelijke punt Arcen. (In het gebied langs de Maas tussen Afferden en Arcen hadden in de meidagen van 1940 dus geen gevechten plaats.) Rechts : Figuur 5. Posities Duitse leger, mei Bron: Brongers (1982) deel 2, p.10. De grens nabij Nijmegen werd omstreeks X-Zeit door aanzienlijke Duitse strijdkrachten overschreden. Hier was het eerste doel de verovering van de verkeersbrug en de spoorbrug over de Waal te Nijmegen. Deze beide bruggen konden echter op tijd worden opgeblazen. Nadien hadden dwars over de Waal vuurgevechten plaats, waarbij een van de grote bunkers op de noordoever al snel door Duits geschut werd uitgeschakeld. Tot een strijd van enige omvang kwam het echter niet. Bezuiden de Waal en benoorden de Rijn trokken de Nederlandse troepen zich al rond uur terug. Expload Vooronderzoek Maaslijn pagina 21

22 INVENTARISATIE BRONNENMATERIAAL 3. LITERATUUR, ARCHIEVEN EN LUCHTFOTO S De Duitse overtocht over het Maas-Waalkanaal richtte zich op verkeersbruggen bij Heumen, Malden, Hatert en Neerbosch. De krijgshandelingen hier hadden ruim ten westen van het onderzoeksgebied plaats en zijn daarom voor dit verslag niet van belang. De Maaslinie was tegen de Duitse aanval niet opgewassen. Omdat de spoorbrug bij Gennep intact in Duitse handen was gevallen, kon een Duitse pantsertrein daar bovendien ongehinderd de spoorbrug passeren en westwaarts doorstoten naar de Peel-Raamstelling. De spoorbrug werd met behulp van bielzen snel voor verkeer geschikt gemaakt. Hier kwam nog een pontonbrug naast en zo konden de Duitsers tegenover Gennep noord- en zuidwaarts over de westelijke oever van de Maas uitzwermen en de Nederlandse verdedigingslinie voor een deel oprollen. Op dertien andere plaatsen van Mook tot Wessem - waar verder alle bruggen en veerponten waren opgeblazen - slaagden de Duitsers er nog voor de middag van 10 mei in om met rubberbootjes de Maas over te steken, waarna ze de Nederlandse kazematten wisten uit te schakelen en de Maaslinie konden oprollen. Aan elke poging om de rivier over te steken, ging een zware beschieting vooraf, waaraan bij het gedeelte van de Maas dat op enkele kilometers afstand van de Duitse grens lag, deelgenomen werd door zware houwitsers die op Duits gebied stonden. Al rond de middag van de eerste oorlogsochtend had de Maaslinie opgehouden te bestaan. Rechts : Figuur 6 Duitse overtochten over de Maaslinie van Nijmegen tot en met Vierlingsbeek, mei Bron: Expload Vooronderzoek Maaslijn pagina 22

23 INVENTARISATIE BRONNENMATERIAAL 3. LITERATUUR, ARCHIEVEN EN LUCHTFOTO S Boven : Figuur 7. Duitse overtochten over de Maaslinie van Broekhuizen tot en met Roermond, mei Bron: Rechts: Figuur 8. Ned. verdediging bij de spoorbrug in Katwijk, mei Bron: Militaire Spectator, maart Kaart 2. Expload Vooronderzoek Maaslijn pagina 23

24 INVENTARISATIE BRONNENMATERIAAL 3. LITERATUUR, ARCHIEVEN EN LUCHTFOTO S 3.3 LUCHTAANVALLEN Binnen het onderzoeksgebied hebben gedurende de gehele oorlogsperiode op verschillende plaatsen luchtaanvallen plaatsgehad. Plaatsen als Mook en Cuijk waren meermalen het doelwit van bombardementen en vanaf het najaar kregen vooral Venlo en Roermond het zwaar te verduren: in beide steden werden omvangrijke verwoestingen aangericht. Het zwaarst getroffen werden de steden Nijmegen en Venlo, met inbegrip van het op de westelijke Maasoever gelegen Blerick. Nijmegen stad had vanaf najaar 1940 al verscheidene bombardementen te incasseren gehad, maar op 22 februari 1944 kwam de zwaarste slag. Amerikaanse bommenwerpers, die vanwege slechte weersomstandigheden alternatieve doelen in Duitsland hadden gekozen, bombardeerden die dag naar zij meenden Kleef, Goch en Münster. Dit was een rampzalige vergissing: het bleken de Nederlandse steden Nijmegen, Arnhem en Enschede te zijn. Op Nijmegen werden 144 brisantbommen van 500 lb en 426 brisantbommen van 20 lb afgeworpen. Deze kwamen terecht in de binnenstad, de omgeving van het Stationsplein en delen van de omliggende wijken, waar omvangrijke verwoestingen werden aangericht. Er vielen bijna 800 doden. In Venlo waren, net als in Roermond, de bruggen over de Maas in het najaar van 1944 veelvuldig het doelwit van luchtbombardementen. Behalve Venlo, op de oostelijke Maasoever, werd daarbij ook Blerick, het stadsdeel op de westelijke Maasoever, getroffen. In de periode van 13 oktober tot 19 november 1944 werden niet minder dan 13 bombardementen op de Maasbruggen (feitelijk een dubbele verkeers- en spoorbrug) uitgevoerd. Het werd een rampzalige onderneming. De bruggen liepen wel enkele malen schade op, maar ze bleven intact totdat ze uiteindelijk op 25 november 1944 door de Duitsers zelf werden opgeblazen. Wat intussen aan bommen de bruggen miste, kwam terecht in de wijde omgeving daarvan, waaronder de binnenstad van Venlo en woonwijken in Blerick. De verwoestingen waren enorm. Expload Vooronderzoek Maaslijn pagina 24

25 INVENTARISATIE BRONNENMATERIAAL 3. LITERATUUR, ARCHIEVEN EN LUCHTFOTO S 3.4 MARKET GARDEN Market-Garden was de naam van de twee grote acties die beide op 17 september 1944 werden ingezet: de Britse en Amerikaanse luchtlandingen ter verovering van de Rijnbrug te Arnhem, de Waalbruggen te Nijmegen, de brug over de Maas bij Grave en die over het Wilhelminakanaal bij Son benoorden Eindhoven (operatie Market), en het grondoffensief richting Arnhem van het Britse Tweede Leger (operatie Garden). Voorafgaand aan de luchtlandingen bestookten lichte bommenwerpers en van raketbommen voorziene Typhoon-jagers van de Second Tactical Air Force op 17 september in verschillende plaatsen waaronder Nijmegen alle gebouwen waarin men militairen van de Wehrmacht aanwezig wist of vermoedde, en alle Duitse artillerieposities. De luchtlandingen hadden vervolgens plaats bij onder meer Groesbeek en Overasselt, resp. ten ZO en ZW van Nijmegen. Als reactie op deze luchtlandingen versterkten de Duitsers onmiddellijk vanuit Arnhem hun garnizoen in Nijmegen. De 10. SS-Panzerdivision Frundsberg kreeg opdracht om rond die stad een verdedigingslinie in te richten en de Waalbruggen te verdedigen. De eerste poging van de geallieerden om de verkeersbrug over de Waal bij Nijmegen geheel in handen te krijgen, in de middag van 17 september 1944, werd dan ook door de Duitse verdediging afgeslagen. Op 18 september landden echter meer Amerikaanse troepen bij Groesbeek, waarna een groter contingent naar Nijmegen werd gestuurd. In die stad ontstonden verwoede straatgevechten, die zelfs tot op de daken werden voortgezet. Desondanks slaagden de para s er die dag niet in de Waalbruggen te veroveren. Onderwijl voerden de Duitsers hierheen versterkingen aan. De Amerikanen in Nijmegen ontvingen geen versterkingen en nauwelijks luchtsteun. Figuur 9. Landingszones Market Garden. sept Bron: Pas laat in de middag van 19 september arriveerden er Britse tanks in de buitenwijken van Nijmegen en deze rukten in twee colonnes op naar de Waalbruggen. Dit leidde tot zware gevechten in de stad. Daarom staken in de middag van 20 september om uur de Amerikanen met aanvalsboten de Waal over om de Duitse stellingen op de N oever in de rug aan te vallen. Deze stellingen werden ondanks zware verliezen bij de oversteek bestormd. Tegelijkertijd vielen Amerikaanse en Britse eenheden in het centrum van Nijmegen het Duitse bruggenhoofd aan. Beide bruggen vielen onbeschadigd in geallieerde handen. Tanks van de Guards Armoured Division staken op 21 september de Waalbrug bij Nijmegen over. De opmars van de Britten richting Arnhem strandde echter in de nacht van 24 op 25 september bij Driel in zwaar Duits artillerievuur. Ze kwamen dus niet verder dan de Z oever van de Rijn. Expload Vooronderzoek Maaslijn pagina 25

26 INVENTARISATIE BRONNENMATERIAAL 3. LITERATUUR, ARCHIEVEN EN LUCHTFOTO S Nadat de geallieerden Nijmegen op 20 september 1944 veroverd hadden, zou deze stad nog maandenlang frontstad blijven. Duitse luchtbombardementen en artilleriebeschietingen, die aanhielden tot 17 maart 1945, hebben de stad in die periode zwaar getroffen. Rechts : Figuur 10 Troepenbewegingen Market Garden. sept Bron: Expload Vooronderzoek Maaslijn pagina 26

27 INVENTARISATIE BRONNENMATERIAAL 3. LITERATUUR, ARCHIEVEN EN LUCHTFOTO S 3.5 DE STRIJD ROND DE CORRIDOR, NAJAAR 1944 In de Corridor - een ca. 80 km diepe en 20 tot 30 km brede uitstulping in het Duitse front - bevonden zich vanaf de tweede helft van september 1944 drie Britse legerkorpsen. Op de linkerflank, langs de lijn Eindhoven-Oss, lag het XII British Corps. Op de rechterflank, in het gebied tussen Weert en Boxmeer, was het VIII British Corps gelegerd. En in de omgeving van Nijmegen bevond zich het XXX British Corps, dat bij Market Garden de spits van de aanval had gevormd. Aan de O-zijde van de Corridor stonden de Britten tegenover de 1. Fallschirmarmee onder bevel van generaal Kurt Student. Rond deze Corridor is vanaf september 1944 maandenlang gevochten. Eind september 1944 begonnen de geallieerden een offensief met het doel de oostelijke frontlijn van de Corridor naar het oosten (dus in de richting van de Maas) terug te dringen. Daarbij zette de 7th U.S. Armored Division op 30 september de aanval in richting Overloon om daar het Duitse front te doorbreken. Zij stuitten op de Duitse verdediging bij Overloon en Vortum. Dagenlang volgden zware beschietingen over en weer. Ook waren er sterk verdedigde mijnenvelden. De Britse artillerie voerde zware beschietingen uit op Vortum en Overloon. Deze plaatsen werden ingenomen, Overloon niet. Op 27 oktober zetten de Duitsers een tegenoffensief in bij Meijel. Deze terreinwinst werd op 13 november weer opgegeven. Op 14 november 1944 begon Operation Nutcracker: het terugdringen van de Duitse troepen in het noordelijke deel van Limburg (de Peel) tot achter de Maas. Op 23 november zetten de Britten vanuit Venray hun opmars naar de Maas in. De Duitsers konden daartegen geen georganiseerde tegenstand bieden en trokken zich terug achter de Maas tussen Roermond en Venlo, waar ze een nieuwe verdedigingslinie inrichtten. Op 26 november restten nog slechts drie kleine Duitse bruggenhoofden: rond Broekhuizen, Geijsteren en Blerick. De bruggenhoofden bij Broekhuizen en Geijsteren, beide gelegen rond een kasteel, werden geheel kapotgeschoten. Blerick was tot een ware vesting omgebouwd. Er lagen tankgrachten, mijnenvelden, versperringen en loopgraven. Hier begon de geallieerde aanval in de nacht van 2 op 3 december met een zwaar artilleriebombardement. Blerick kon de volgende dag al worden ingenomen. Hiermee was het front op 3 december 1945 tot aan de Maas teruggebracht. Op 12 oktober 1944 ging een geallieerd offensief van start met een artilleriebeschieting en luchtaanval op Venray. De bruggen bij Venlo werden op 13 oktober gebombardeerd. Hierbij werd de stad getroffen, maar de bruggen bleven intact. In de avond van 12 oktober werd Overloon door de Britten ingenomen. Op 16 oktober werd Venray door de Britten aangevallen; in de nacht van 17 op 18 oktober gaven de Duitsers Venray op. Na 16 oktober groeven de geallieerde troepen zich op dit Limburgse front in om voorrang te geven aan operaties rond de Scheldemonding. Expload Vooronderzoek Maaslijn pagina 27

28 INVENTARISATIE BRONNENMATERIAAL 3. LITERATUUR, ARCHIEVEN EN LUCHTFOTO S Figuur 11. De slag bij Overloon, deel 1, sept. - okt Bron: Expload Vooronderzoek Maaslijn pagina 28

29 INVENTARISATIE BRONNENMATERIAAL 3. LITERATUUR, ARCHIEVEN EN LUCHTFOTO S Figuur 12. De slag bij Overloon, deel 2, okt Bron: Figuur 13. Strijd om Overloon en Venray, okt Bron: Klep (1995), p.205. Expload Vooronderzoek Maaslijn pagina 29

30 INVENTARISATIE BRONNENMATERIAAL 3. LITERATUUR, ARCHIEVEN EN LUCHTFOTO S Figuur 15. Inzet wapens en materieel bij de strijd om Venray en Blerick. Bron: Gemeentearchief Venlo, collectie 243 inventarisnummer Figuur 14. Strijd om Venray en Blerick, okt. - dec Bron: Klep (1995), p.224. Expload Vooronderzoek Maaslijn pagina 30

31 INVENTARISATIE BRONNENMATERIAAL 3. LITERATUUR, ARCHIEVEN EN LUCHTFOTO S 3.6 VENLO EN ROERMOND, DE EERSTE MAANDEN VAN 1945 De Duitsers hadden zich vanaf eind 1944 in Venlo en Roermond ingericht voor een hardnekkige verdediging. Venlo was in het najaar van 1944 al dertien keer gebombardeerd. Roermond had in die periode ook al veel bombardementen te verduren gehad en kwam vanaf eind november 1944 tot eind februari 1945 vele malen onder zwaar granaatvuur te liggen. Het Roerbruggenhoofd was door de Duitsers sterk verdedigd. Er waren o.a. verdedigingslinies en mijnenvelden aangelegd en de meeste dorpen waren tot kleine vestingen omgebouwd. Op 16 januari 1945 startten de Britten Operation Blackcock: een offensief om het Roerbruggenhoofd te veroveren. Tien dagen later hadden de laatste Duitsers zich achter de Roer teruggetrokken. Op 8 februari 1945 zetten de Britten Operation Veritable in: de bevrijding van het gebied ten oosten van de Maas tot aan de Rijn. Het offensief barstte los met een ongekend hevige artilleriebeschieting. Op de rechter flank bereikten de Britten op 10 februari de Niers, een riviertje even ten noorden van Gennep. Op 12 februari viel Gennep in Britse handen, op 14 februari Heijen en op 17 februari Afferden. Op 23 februari begint dan Operation Grenade: de Amerikanen steken vanuit het zuiden de Roer over en met steun van jachtvliegtuigen vallen ze de Duitsers in het gebied tussen Maas en Rijn aan. Op 1 maart trekken de Amerikanen Roermond binnen. Deze stad was sterk ter verdediging ingericht en lag vol mijnen en obstakels. Op dezelfde dag werd ook Venlo ingenomen. Beide plaatsen werden bevrijd zonder dat daarbij gevechten plaats hadden: de Wehrmacht had zich zonder slag of stoot teruggetrokken. VERDER LEZEN? De in dit verslag genoemde gebeurtenissen geven de grote lijn aan van wat er binnen het onderzoeksgebied aan oorlogshandelingen heeft plaatsgevonden. Een meer volledig en gedetailleerd overzicht wordt geboden in de Gebeurtenissenlijst in bijlage 3 en in het uitgebreide rapport Literatuur in bijlage 4. Expload Vooronderzoek Maaslijn pagina 31

32 VOORONDERZOEK CONVENTIONELE EXPLOSIEVEN MAASLIJN NIJMEGEN - ROERMOND ANALYSE BRONNENMATERIAAL EXPLOAD Irene Vorrinkstraat JA Culemborg info@expload.nl Expload Vooronderzoek Maaslijn pagina 32

33 ANALYSE BRONNENMATERIAAL 4. RESULTATEN EN CONCLUSIE 4.1 INLEIDING Om het kader van de analyse te schetsen wordt hier kort de opdracht herhaald : ProRail heeft voor het onderzoeksgebied eerder een risicokaart CE opgesteld als onderdeel van een landelijke risicokaart. Expload heeft opdracht om deze vooronderzoeken te updaten volgens de richtlijnen uit het Werkveldspecifiek certificatieschema voor het Systeemcertificaat Opsporen Conventionele Explosieven (WSCS-OCE versie 2012). Expload heeft tevens opdracht om te onderzoeken of de mogelijkheid bestaat om de bestaande risicogebieden in te perken aan de hand van feitenmateriaal afkomstig uit aanvullend onderzoek Hierna worden eerst de conclusies gegevens en vervolgens de onderbouwing van deze conclusies inclusief de daarbij gehanteerde uitgangspunten. 4.2 CONCLUSIES Het is niet mogelijk gebleken om over het gehele traject gemiddeld beschouwd de risicogebieden te verkleinen. Integendeel, het gebied dat door Expload wordt beschouwd als verdacht van de mogelijke aanwezigheid van CE is na aanvullend bronnenonderzoek vergroot. Dit is een gevolg van voortschrijdend inzicht in de verschuivingen van frontlinies tijdens de veldslagen en met name in het aantal ruimingen van aangetroffen CE door de Explosieven Opruimings Dienst (EOD) na WO-II. Buiten de scope van de aangeboden werkzaamheden aan ProRail heeft Expload de ruimingsacties van de EOD in de periode in kaart gebracht. De landstrook van Nijmegen tot en met Roermond heeft de grootste dichtheid van EOD ruimingsacties in Nederland (zie figuur 3 paragraaf 3.1). Een GIS analyse toont aan dat 14,3% van alle EOD meldingen in Nederland een locatieverwijzing heeft in het huidige onderzoeksgebied of binnen een straal van 5 kilometer van het huidige onderzoeksgebied ligt (zie figuur 4 paragraaf 3.1).. Dit buitensporige percentage is een weerslag van de werkelijke situatie in de grond. Het bewijst dat de kans op aantreffen van CE in de beheersgebieden van ProRail van Nijmegen tot Roermond aanzienlijk groter is dan elders in Nederland. In het vooronderzoek is op passende wijze met dit inzicht omgegaan door de leemten in kennis met betrekking tot de precieze locaties van grondgevechten en granaatinslagen belang toe te kennen. De verdachte gebieden zijn gevisualiseerd op de CE bodembelastingkaart in bijlage 2. Dit is inzichtelijk per deelgebied van ProRail in de digitale versie van de CE bodembelastingkaart (separaat geleverd aan ProRail). Expload Vooronderzoek Maaslijn pagina 33

34 ANALYSE BRONNENMATERIAAL 4. RESULTATEN EN CONCLUSIE 4.3 UITGANGSPUNTEN ANALYSE Bij werkzaamheden aan het spoor bij Swalmen is recentelijk een granaat aangetroffen. De locatie was onverdacht aangemerkt op de ProRail risicokaart. De Inspectie SZW heeft vervolgens het project stilgelegd. Hoe kan een CE in onverdacht gebied aanwezig zijn? De richtlijn voor de uitvoering van het vooronderzoek, in deze het Werkveldspecifiek certificatieschema voor het Systeemcertificaat Opsporen Conventionele Explosieven (WSCS-OCE versie 2012), stelt als uitgangspunt dat een verdacht gebied ontstaat als hiertoe indicaties zijn vanuit het bronnenmateriaal. D.w.z. er is sprake van een feitelijk aantoonbaar verhoogde kans op de aanwezigheid van CE. Het is belangrijk om te realiseren dat het bewijs voor een aantoonbaar verhoogde kans op aanwezigheid van CE niet altijd bestaat, terwijl er wel degelijk sprake is van CE in de bodem. Dit is bij uitstek het geval bij veldslagen en beschietingen over en weer langs een frontlinie, waarbij de inslaglocaties van artilleriegranaten niet zijn gedocumenteerd, de kleinere granaatkraters niet zichtbaar zijn op luchtfoto s door een te grote pixelresolutie en de verslaglegging door Duitse Divisies ontbreekt, omdat veel Kriegstagebücher (dagrapporten) zijn vernietigd. In een gebied waar veldslagen hebben gewoed of waar langdurig over en weer is geschoten met artillerie kunnen dus CE worden aangetroffen als het vooronderzoek geen rekening houdt met de leemten in kennis en het gebied als onverdacht aanmerkt. In het huidige onderzoeksgebied speelt het ontbrekende bewijs een belangrijke rol. Juist daar vonden veldslagen en artilleriebeschietingen over grote afstanden plaats zonder aanwezigheid van een waarnemer om correcties door te geven. Expload heeft rekening gehouden met de doorslaggevende invloed van de leemten in kennis door de volgende delen van het onderzoeksgebied als verdacht te beschouwen (d.w.z. verdacht tenzij het tegendeel kan worden aangetoond door aanvullend onderzoek 1 ): Gebieden waar veldslagen hebben gewoed (verschuivende frontlinies) Gebieden die herhaald of langdurig door artillerie zijn beschoten 1 Zie de aanbevelingen in H.5 Expload Vooronderzoek Maaslijn pagina 34

35 ANALYSE BRONNENMATERIAAL 4. RESULTATEN EN CONCLUSIE 4.4 AFBAKENING VERDACHT GEBIED AFWERPMUNITIE Hm 15.0 bij Lent tot en met hm 18.4 bij Nijmegen: ID : ROZ135_04 (zie kaartbladen 2A en 3A) Uit de analyse van de bombardementen op Nijmegen in de chronologische gebeurtenissenlijst blijkt dat het onderzoeksgebied vanaf de wijken Bottendaal en Willemskwartier tot en met Lent herhaald is getroffen. Het onderzoeksgebied van Lent tot en met de spoorkruising in de St. Annastraat is daarom geheel als verdacht aangemerkt. Hm 18.4 bij Nijmegen tot en met hm 47.2 bij Vierlingsbeek: ID: ROZ135_04, RZO161_04 (zie kaartbladen 2A tot en met 20A) Hier is een onderbouwing voor onverdacht gebied ingevoegd, omdat delen wel als verdacht zijn aangemerkt op de huidge risicokaart van prorail: Er is geen bewijs gevonden voor het inslaan van vliegtuigbommen vanaf de St. Annastraat in Nijmegen tot en met de kruising van de rijksweg A77 met het spoor bij Beugen. Een uitzondering zijn drie EOD meldingen waarbij (restanten van) Duitse vliegtuigbommen zijn aangetroffen in de omgeving van de universiteit aan de Heyendaalseweg. Eén bom werd op het terrein tussen de Kapittelweg en de Verlengde Groenestraat geruimd, dat deels binnen en deels buiten het onderzoeksgebied valt. EOD locatieverwijzingen zijn echter slecht gedocumenteerd, waardoor Expload niet mogelijk acht om gericht en op betrouwbare wijze een verdacht gebied aan te duiden. Het verdacht gebied in Nijmegen ten oosten van de St. Annastraat op de bestaande risicokaart is daarom komen te vervallen met de kanttekening dat er sprake is van een leemte in kennis. De bominslag bij Beugen ligt ca. 130m buiten de grens van het onderzoeksgebied. Te ver om invloed uit te oefenen op de mogelijke aanwezigheid van CE in het onderzoeksgebied. Er zijn geen bomkraters op de luchtfoto s waargenomen tot hm Hm 47.1 bij Vierlingsbeek tot en met hm 0.8 bij Venlo: ID: RZO161_04, RZO162_04, RZO161_05, RZO162_05 (blad 21A tot en met 40A) Bij de afbakening van het van afwerpmunitie verdacht gebied is onderscheid gemaakt tussen brisantbommen en brandbommen ten behoeve van de eventuele opsporing van CE. Brisantbommen kunnen dieper doordringen in de bodem dan brandbommen. Brisantbommen ID: RZO161_04, RZO162_04 Operatie Aintree, dat plaatsvond vanaf Boxmeer tot aan de Maas bij Blerick, ging gepaard met luchtaanvallen door jachtbommenwerpers met brisantbommen op Duitse posities (zgn. Close Air Support). Op WO-II luchtfoto s zijn bij hm 47,18 ca. 1 km ten noorden van Vierlingsbeek (zie kaartblad 21B) de eerste bomkraters zichtbaar in het onderzoeksgebied. Close Air Support missies werden uitgevoerd door jachtvliegtuigen die 2 bommen konden afwerpen. Als deze bommen gelijktijdig werden afgeworpen, dan kwamen zij ca. 30ft (27m) uiteen op de grond. 2 Expload heeft in het huidige onderzoek aangenomen dat iedere individuele krater op WO-II luchtfoto s langs het spoor een indicatie kan zijn van een bommenpaar dat gelijktijdig door één jachtbommenwerper is afgeworpen en waarbij een blindganger is achtergebleven (worstcasescenario). Het verdacht gebied is afgebakend in een straal van 50m rondom het hart van iedere krater. Deze zone dekt ruimschoots de onderlinge afstand tussen de twee inslagen, de tolerantie in de 2 De RAF hanteerde deze afstand als uitgangspunt in een onderzoek naar de nauwlkeurigheid van bombardementen door jachtbommenwerpers in Bron: The National Archives (UK), AIR 23/7470 Report No. 14. The Bombing Accuracy of MATAF Fighter-Bomber Aircraft on Rail Lines and Rail Bridges. Expload Vooronderzoek Maaslijn pagina 35

36 ANALYSE BRONNENMATERIAAL 4. RESULTATEN EN CONCLUSIE geodata bij het digitaliseren van het hart van de krater en een eventuele ondergrondse horizontale verplaatsing van het CE. Bij de spoorwegkruising in de St. Jansweg (hm 72.15) in Lottum is in 1940 een (vliegtuig)bom aangetroffen. Details van dit bombardement zijn niet beschikbaar. Het verdacht gebied uit de bestaande risicokaart van ProRail is ongewijzigd overgenomen (d.w.z. de bestaande risicokaart is aldaar niet geüpdate). De brug over de Maas bij Venlo is zeer zwaar gebombardeerd. Uit het inslagenpatroon op WO-II luchtfoto s kunnen de inslagenpatronen van individuele bommenwerpers niet worden geïdentificeerd, waardoor de richtlijn voor afbakening van het verdacht gebied op basis van de indicatie tapijtbombardement uit het WSCS-OCE (bijlage 3) niet kan worden toegepast. Expload heeft het verdacht gebied afgebakend op 150m vanaf het begin van het compacte bomkraterpatroon ter hoogte van hm 1.6 bij Blerick (zie kaartblad 39B) tot en met de bomkraters ter hoogte van hm 69.5 op het spoorwegemplacement van Venlo (zie kaartblad 41B). De afstand van 150m was gehanteerd bij het opstellen van de huidige risicokaart van ProRail en is door Expload ongewijzigd overgenomen. Bij Blerick tussen hm 1.6 en hm 1.9 liggen vijf kraters ten oosten van het spoor en twee kraters op het spoor. Het cluster van vijf kraters ligt in een lijnvormig patroon (zie kaartblad 39B bij De Sondert, Greyenstraat en Ubrekweg Noord). Expload heeft aangenomen dat deze kraters zijn veroorzaakt door één bommenwerper die de bommen achter elkaar uit het ruim heeft gelost. Het verdacht gebied is aldaar afgebakend op basis van de methodiek kraterpatroonanalyse uit het WSCS-OCE. Het verdacht gebied is begrensd op 100m rond de kraters. De twee kraters op het spoor kunnen gelijktijdig zijn ontstaan. Zij vertonen sterke overeenkomsten in oriëntatie en kraterafstand met twee kraters bij de Greyenstraat. Ook hier is het verdacht gebied afgebakend op 100m rond het inslagenpatroon. Brandbommen ID : RZO161_05, RZO162_05 Operatie Aintree ging naast luchtaanvallen met brisantbommen ook gepaard met aanvallen door jachtbommenwerpers met brandbommen op Duitse posities. De inslaglocaties van brandbommen kunnen niet worden herleid uit het bronnenmateriaal. Het gehele traject van hm 47.1 bij Vierlingsbeek tot aan de Maas bij Venlo is als verdacht aangemerkt. Hm 0.6 bij Venlo tot en met hm 69.8 bij Venlo: ID: RZO163_04, RZO163_05 (zie kaartblad 40A) Ook hier is bij de afbakening van het van afwerpmunitie verdacht gebied onderscheid gemaakt tussen brisantbommen en brandbommen ten behoeve van de eventuele opsporing van CE. Brisantbommen De brug over de Maas bij Venlo is zeer zwaar gebombardeerd waarbij de bommen tot (ver) in de binnenstad van Venlo vielen. Uit het inslagenpatroon op WO- II luchtfoto s kunnen de inslagenpatronen van individuele bommenwerpers niet worden geïdentificeerd, waardoor de richtlijn voor afbakening van het verdacht gebied op basis van de indicatie tapijtbombardement uit het WSCS-OCE (bijlage 3) niet kan worden toegepast. Expload heeft het verdacht gebied afgebakend op 150m uit de buitenste kraters van het inslagenpatroon. Zoals eerder genoemd is deze afstand van 150m gehanteerd bij het opstellen van de risicokaart van Pro- Rail. Expload heeft dit ongewijzigd overgenomen. De afwijking van het verdacht gebied van Expload op het verdacht gebied op de risicokaart wordt veroorzaakt door een wijziging in de posities van de kraters na het opnieuw georefereren van de luchtfoto s uit WO-II. Expload Vooronderzoek Maaslijn pagina 36

37 ANALYSE BRONNENMATERIAAL 4. RESULTATEN EN CONCLUSIE Brandbommen Op 14 juli 1943 stortte een aangeschoten bommenwerper type Halifax neer bij de locomotievenloods op het spoorwegemplacement Venlo. Het wierp voor de crash brandbommen af die verspreid lagen op het spoorwegterrein tussen de ronde loods en de Maasbruggen. Expload heeft het verdacht gebied afgebakend op het gedeelte van het onderzoeksgebied vanaf de loods tot en met de Maasbruggen. Hm 66.1 bij Venlo tot en met hm bij Venlo: ID: RZO165_04 (zie kaartblad 43A) Bij een aanval door een geallieerd jachtvliegtuig in 1944 (exacte datum is onbekend) viel een bom onder de huidige fietscrossbaan De Plakpunters. Deze bom detoneerde niet. De EOD zou op 6 mei 1998 een opsporingsonderzoek naar deze blindganger starten, maar het bronnenmateriaal bevat geen bevestiging dat de blindganger is gevonden en geruimd. Hm bij Beesel tot en met hm bij Beesel: ID: RZO165_04 (zie kaartbladen 48A en 49A) Langs het spoor zijn mogelijke kraters waargenomen op luchtfoto s van juli 1945 (zie kaartblad 49B). Expload heeft aangenomen dat deze kraters zijn veroorzaakt door een aanval op het spoor door jachtbommenwerpers. Bij het afbakenen van het verdacht gebied is een straal van 100m rondom het hart van iedere krater aangehouden, omdat niet bekend is welk type jachtbommenwerper actief was en welke bommenlast het had afgeworpen. In het worstcasescenario is de aanval veroorzaakt door een Spitfire geladen met een bom van 500 lb centreline en een bom van 250 lb onder iedere vleugel. Uit RAF tests met Spitfires met deze bommenlast, uitgevoerd in WO-II, blijkt dat de bommen uit één Spitfire bij de duikaanval maximaal 100 yards (91m) uit elkaar insloegen [Bron: The National Archives (UK), AIR 20/3609]. Expload heeft rekening gehouden met de tolerantie in de geodata en de horizontale verplaatsing van een bom onder de grond door het verdacht gebied af te bakenen op 100m uit de kraters. Indien in de toekomst meer informatie over de bewuste aanval kan worden verkregen, bij voorkeur in combinatie met een aanvullend luchtfoto-onderzoek, kan dit verdacht gebied mogelijk worden herzien. Hm 51.7 bij Roermond tot en met hm 52.0 bij Roermond: ID: RZO166_04 (zie kaartblad 51A) Ten oosten van het spoor zijn twee bomkraters zichtbaar (zie kaartblad 51B). Het verdacht gebied is afgebakend rond de kraters op gelijke wijze als in traject hm tot en met hm Hm 47.2 bij Roermond tot en met hm bij Roermond: ID: RZO166_04 (zie kaartblad 54A) Het spoorwegviaduct in de Venloseweg is op 15 oktober 1944 aangevallen. De literatuur van Munnicks (2007) vermeldt de afworp van bommen en RURA (1985) spreekt van een bombardement. Het is mogelijk dat bij deze aanval afwerpmunitie is ingezet, maar de kraters zijn niet zichtbaar op luchtfoto s. Het verdacht gebied is afgebakend op basis van de indicatie duikbombardement op zgn. Pin Point Target, inslagenpatroon onbekend uit het WSCS-OCE (bijlage 3). Hm 46.8 bij Roermond tot en met hm 89.5 bij Roermond: ID: RZO166_04 (zie kaartbladen 54A en 55A) Op Roermond zijn vele bombardementen uitgevoerd, waarbij herhaald bommen op of in de nabijheid van het spoor vielen. Het verdacht gebied is in het noorden afgebakend op de meest noordelijke getroffen straat (Godsweerdersingel). In het zuiden is het verdacht gebied uit de risicokaart van ProRail ongewijzigd overgenomen. Expload Vooronderzoek Maaslijn pagina 37

38 ANALYSE BRONNENMATERIAAL 4. RESULTATEN EN CONCLUSIE Hm 89.6 bij Roermond tot en met hm 89.9 bij Roermond: ID: RZ0166_04 (zie kaartblad 55A) Op 30 mei 1943 stortte een vliegtuig type Stirling neer in de omgeving van de Kapellerlaan: de romp in een veld ten noorden van deze laan en de cabine en twee vleugels daar ten zuiden van. Vlak voor de crash wierp het bommen af, waarvan één blindganger later aan de noordzijde van het spoor is gevonden. Het verdacht gebied is door Expload ongewijzigd overgenomen uit de risicokaart van ProRail, omdat het bronnenmateriaal te weinig aanknopingspunten bevat om dit gebied precies af te bakenen. 4.5 AFBAKENING VERDACHT GEBIED GESCHUTMUNITIE Hm 15.0 bij Lent tot en met hm 19.4 bij Nijmegen: ID: ROZ135_07 (zie kaartbladen 2A tot en met 4A) Uit de analyse van de Duitse artilleriebeschietingen op Nijmegen in de chronologische gebeurtenissenlijst blijkt dat (zoals bij de bombardementen) het onderzoeksgebied vanaf de wijken Bottendaal en Willemskwartier tot en met Lent is getroffen. Uit de gegevens over neergekomen en aangetroffen geschutgranaten in het GIS blijkt bovendien dat geschutgranaten bij het Galgeveld zijn neergekomen (zie kaartbladen 3B en 4B). Langs het spoor in de direct omgeving van het Galgeveld tot aan de huidige Heyendaalseweg stonden bovendien een groot aantal mobiele geallieerde geschutopstellingen (zie kaartblad 4B). Het onderzoeksgebied van Lent tot aan de toenmalige kruising van de Heyendaalseweg met het spoor is daarom als verdacht op geschutgranaten afgebakend. Hm 19.4 bij Nijmegen tot en met hm 25.2 bij Mook: ID: ROZ135_07, ROZ137_07 (zie kaartbladen 4A tot en met 7A) Van de Heyendaalseweg tot aan Molenhoek stond eveneens geschut langs het spoor opgesteld, maar met grotere onderlinge afstanden (zie kaartbladen 4B tot en met 9B). De militaire terreinen waar dit geschut was geplaatst en waar zich de munitieopslagplaatsen konden bevinden zijn aangemerkt als verdacht op geschutgranaten. De tussenliggende gebieden zijn onverdacht. Bij de afbakening zijn de WSCS-OCE richtlijnen aangehouden voor de indicaties verdedigingswerk en geschutopstelling (statisch en mobiel). Hm 25.2 bij Mook tot en met hm 32.9 bij Cuijk: ID: ROZ137_07, RZO161_07 (zie kaartbladen 8A tot en met 12A) In paragraaf 4.3 is het uitgangspunt gesteld dat gebieden waar veldslagen hebben plaatsgevonden als verdacht zijn beschouwd. Het verdacht gebied begint bij Mook, daar waar het geschut stond opgesteld ten noorden en zuiden van het station (zie kaartblad 8B). Dit geschut heeft gevuurd op Duitse posities. Deze Duitse posities hebben vuur terug uitgebracht. De chronologische gebeurtenissenlijst uit bijlage 3 bevat meldingen van de vondsten van geschutgranaten langs het spoor bij Mook. Verder zuidelijk, in de richting van de spoorbrug, lag het onderzoeksgebied binnen het bereik van het Nederlandse geschut aan de Maas op 10 mei Dit geschut is toen beschoten door Duitse artillerie vanaf de oostoever en met zeer zwaar geschut vanuit Duitsland. Het verdacht gebied loopt door naar het zuiden tot hm 32.9 bij de wijk Padbroek in Cuijk. Cuijk lag in 1944 lange tijd onder vuur van Duitse artillerie op de oostoever van de Maas. De grens van het verdacht gebied in het zuiden is getrokken op een afstand van 100m van de meest zuidelijke EOD melding van aangetroffen geschutmunitie bij de wijk Padbroek (zie kaartblad 13B). Expload Vooronderzoek Maaslijn pagina 38

39 ANALYSE BRONNENMATERIAAL 4. RESULTATEN EN CONCLUSIE Hm 34.2 bij Hertraksestraat in Cuijk tot en met hm 36.4 bij Haart, Boxmeer: ID: RZO161_07 (zie kaartbladen 13A en 14A) Aan de westzijde van het spoor lagen geschutsopstellingen en één militair terrein (zie kaartbladen 13B en 14B). De locaties van stellingen en het militaire terrein zijn aangemerkt als verdacht. Bij de afbakening zijn de WSCS-OCE richtlijnen aangehouden voor de indicaties verdedigingswerk en geschutopstelling (statisch en mobiel). Hm 36.4 bij Haart, Boxmeer, tot en met hm 0.8 bij Venlo: ID: RZO161_07, RZO162_07 (zie kaartbladen 15A tot en met 40A) Operatie Aintree, dat plaatsvond vanaf Boxmeer tot aan de Maas bij Blerick, begon met een artilleriebeschieting op een Duits front in de lijn Boxmeer - Oploo. De Duitse opstellingen stonden waarschijnlijk ten noorden van deze lijn bij Boxmeer, want een situatieschets van geallieerde en Duitse opstellingen (figuur 11 in paragraaf 3.5) laat zien dat de voorste opstellingen van het later gevormde Duitse front in de lijn Vierlingsbeek Overloon ook ruim ten noorden van de lijn bij Vierlingsbeek lagen. Op WO-II luchtfoto s zijn de eerste geschutgranaatkraters zichtbaar in het onderzoeksgebied op ca. 3,5 km ten noorden van Boxmeer ter hoogte van het buurtschap Haart (zie kaartblad 15B). Expload heeft aangenomen dat deze kraters zijn ontstaan door geallieerd artillerievuur op de meest noordelijke Duitse opstellingen in de lijn Boxmeer - Oploo of door Duits geschut, dat na terugtrekking op de linie Vierlingsbeek Overloon op Boxmeer heeft gevuurd. Vervolgens is aangenomen dat de veldslag ten zuiden van dit eerste cluster geschutgranaatkraters heeft plaatsgevonden. Het verdacht gebied is afgebakend vanaf de geschutgranaatkraters bij hm 36.4 bij het buurtschap Haart tot en met hm 0.8 in de Maas bij Blerick-Venlo. Hm 0.8 bij Venlo tot en met hm 90.0 bij Roermond: ID: RZO163_07, RZO165_07, RZO166_07 (zie kaartbladen 40A tot en met 55A) Eind 1944 werd vanaf bevrijd gebied aan de westzijde van de Maas artillerievuur uitgebracht op de grote steden Venlo en Roermond. Het Duitse leger legde in dit gebied een nieuwe verdedigingslinie aan nadat het zich op de oostoever van de Maas had teruggetrokken. Het front kwam stil te liggen en geallieerde artillerie schoot hevig op Duitse posities op de oostoever van de Maas. Het is onbekend waar deze granaten terecht zijn gekomen, omdat zeer weinig kraters zichtbaar zijn op de ingewonnen luchtfoto s. Er zijn luchtfoto s beschikbaar in de buitenlandse archieven van februari 1945, waar volgens het toetsingsrapport van de firma ECG (zie bronnenlijst) meer granaatkraters op zichtbaar zijn. In overleg met ProRail is echter besloten deze luchtfoto s niet in te winnen binnen de scope van het onderzoek van Expload. 3 In het gebied tussen Venlo en Roermond bevonden zich verspreid langs de spoorlijn diverse stellingen en loopgravenstelsels die onder artillerievuur kunnen hebben gelegen (zie kaartbladen 41B tot en met 55B); de geallieerde artillerie stond langs de gehele Maas tussen Venlo en Roermond opgesteld in de periode dat de Maas de frontlijn vormde. Dit gebied - dat langdurig en herhaald door artillerie is beschoten - is geheel als verdacht beschouwd. 4 3 De kans dat luchtfoto s uit februari 1945 de eindsituatie m.b.t. artilleriebeschietingen laat zien is klein. De beschietingen hebben ook daarna plaatsgevonden. 4 Zie ook de uitgangspunten van de analyse in paragraaf 4.3 Expload Vooronderzoek Maaslijn pagina 39

40 ANALYSE BRONNENMATERIAAL 4. RESULTATEN EN CONCLUSIE 4.6 AFBAKENING VERDACHT GEBIED RAKETTEN Onder raketten wordt verstaan: 3 raketten met een gevechtskop van 60lb. verschoten uit vliegtuigen; raketten verschoten uit grondgebonden wapens tijdens grondgevechten. Hm 15.0 bij Lent tot en met hm 18.4 bij de St. Annastraat, Nijmegen: ID: ROZ135_02 (zie kaartbladen 2A en 3A) Tijdens Operatie Market Garden werd de geallieerde oversteek van de Waal ondersteund door jachtbommenwerpers met raketten. Zij beschoten Duitse doelen die zich op de noordoever en mogelijk ook op de brug bevonden. Tijdens Market Garden is er ook zwaar gevochten tussen infanterie en cavalerie-eenheden rond het station van Nijmegen, waarna de geallieerden optrekken naar de Waalbrug. Het is onbekend tot waar deze gevechten zich hebben uitgebreid: hierover is de beschikbare literatuur onvoldoende specifiek. Op 2 december 1944 viel de Second Tactical Air Force (2TAF) tenslotte een doelwit aan in de spoorkuil van Nijmegen met 102 raketten. Hier bevond zich een fabriek waar zich Duitse troepen hadden verschanst. Het is onbekend waar dit grote aantal raketten precies terecht is gekomen, omdat de kraters niet zichtbaar zijn op de luchtfoto s. Op basis van bovenstaande gebeurtenissen is het gebied vanaf de noordelijke punt van het onderzoeksgebied in Lent tot en met de spoorkuil in Nijmegen als verdacht aangemerkt. Hm 9.2 bij Groesbeek tot en met hm 9.6 bij Groesbeek: ID: ROZ137_02 (zie kaartblad 6A) Op 6 oktober 944 vuurt een geallieerd vliegtuig twee raketten af in een bos ter hoogte van de Biesseltsebaan te Nijmegen. Op een luchtfoto zijn drie raketkraters waargenomen (zie kaartblad 6B). Geallieerde jachtbommenwerpers zoals de Typhoon konden doorgaans 8 raketten meenemen. Zij schoten deze raketten af per twee of in een ripple van 8. De drie kraters op de luchtfoto doen vermoeden dat de betreffende jachtbommenwerper meer dan 2 raketten heeft afgeschoten, waardoor er sprake kan zijn van één of meerdere blindgangers. Het verdacht gebied is afgebakend op basis van de indicatie raketbeschieting inslagenpatroon bekend uit het WSCS-OCE (bijlage 3). Hm 36.4 bij Haart, Boxmeer tot en met hm 0.55 bij Venlo ID: RZO161_02, RZO162_02, RZO163_02 (zie kaartbladen 15A tot en met 40A) Tijdens de veldslagen in 1944 zijn raketten verschoten door vliegtuigen, vanuit Bazooka s en vanuit grondgebonden matrasses. Het gebied dat in paragraaf 4.5 is aangemerkt als verdacht van brandbommen op basis van de gegevens over Operatie Aintree is eveneens beschouwd als verdacht van raketten, inclusief de rivier de Maas en potentiële Duitse doelen op de oostelijke oever van de Maas in Venlo. Het verdacht gebied loopt niet door tot in de bebouwde kom van Venlo, omdat het bronnenmateriaal geen aanwijzingen bevat van inslagen van raketten in de stad of op het spoorwegemplacement. Expload Vooronderzoek Maaslijn pagina 40

41 ANALYSE BRONNENMATERIAAL 4. RESULTATEN EN CONCLUSIE Hm 59.0 bij Beesel tot en met hm bij Beesel: ID: RZO165_02 (zie kaartblad 47A) Op 2 november 1944 zijn twee 17cm kanonnen ten noordoosten van Reuver beschoten door vliegtuigen met raketten en boordwapens. Op een luchtfoto van 11 november 1944 zijn aan weerszijden van het spoor raketkraters zichtbaar (zie kaartblad 47B). Het verdacht gebied is afgebakend op basis van de indicatie raketbeschieting inslagenpatroon bekend uit het WSCS-OCE (bijlage 3). Hm 47.5 bij Roermond tot en met hm 47.8 bij Roermond: ID: RZO166_02 (zie kaartblad 54A) Na de oorlog is bij hm 47.5 een 3 raket gevonden (zie kaartblad 54B). De betreffende raketaanval is niet gedocumenteerd. Ter plaatse zijn op luchtfoto s uit WO-II Duitse artilleriestellingen zichtbaar. Expload heeft aangenomen dat deze stellingen het doelwit waren van de beschieting. Het verdacht gebied is afgebakend op basis van de indicatie raketbeschieting op zgn. Pin Point Target, inslagenpatroon onbekend uit het WSCS-OCE (bijlage 3). Hm 46.2 bij Roermond tot en met 46.4 bij Roermond ID: RZO166_02 (zie kaartblad 55A) Op 4 november 1944 werd een trein met 30 wagons in hartje Roermond beschoten door vliegtuigen met raketten. Op luchtfoto s van 3 december 1944 zijn een groot aantal raketkraters zichtbaar bij hm 46.3 ter hoogte van de huidige Oranjelaan (zie kaartblad 55B). Deze kraters kunnen door de raketaanval op 4 november 1944 zijn ontstaan. Het verdacht gebied is afgebakend op basis van de indicatie raketbeschieting inslagenpatroon bekend uit het WSCS-OCE (bijlage 3). 4.7 AFBAKENING VERDACHT GEBIED MUNITIE VOOR GRANAATWER- PERS, HANDGRANATEN, GEWEERGRANATEN, KLEIN KALIBER MUNITIE EN TOEBEHOREN VAN MUNITIE Bovengenoemde CE behoorden tot de uitrusting van de infanterie. Kleine mortieren (geschutmunitie) vallen ook onder de munitie voor de infanterie. De hoofdsoort CE geschutmunitie is behandeld in paragraaf 4.5 en wordt daarom niet opnieuw besproken. Hm 15.0 bij Lent tot en met hm 18.4 bij Nijmegen: ID: ROZ135_01 (zie kaartbladen 2A en 3A) Tijdens Operatie Market Garden in zwaar gevochten om de omgeving van het station in Nijmegen, waarna de gevechten zich verplaatsten naar de Waalbrug en Lent. Ook is een wagon met een munitievoorraad tot explosie gekomen op het emplacement. Waar de wagon zich precies bevond is niet gedocumenteerd. Het onderzoeksgebied van Lent tot en met het einde van het emplacement bij de St. Annastraat is geheel als verdacht aangemerkt. Hm 18.4 bij Nijmegen tot en met hm 27.2 bij Molenhoek: ID: ROZ135_01, ROZ137_01 (zie kaartbladen 3A tot en met 9A) CE behorende tot de uitrusting van de infanterie kunnen (in gedumpte/achtergebleven toestand) aanwezig zijn op de locaties van geschutopstellingen en verdedigingswerken langs het spoor. Deze militaire werken zijn door Expload ingewonnen van luchtfoto s en verwerkt in het GIS (zie kaartbladen 4B tot en met 9B). Bij de afbakening van het verdacht gebied zijn de WSCS-OCE richtlijnen aangehouden voor de indicaties verdedigingswerk en geschutopstelling (statisch en mobiel). Expload Vooronderzoek Maaslijn pagina 41

42 ANALYSE BRONNENMATERIAAL 4. RESULTATEN EN CONCLUSIE Hm bij Molenhoek tot en met hm bij Katwijk: ID: ROZ137_01, RZO161_01 (zie kaartbladen 9A en 10A) Munitie voor de infanterie kan aanwezig zijn in het gebied waar de gevechten om de brug over de Maas bij Molenhoek-Katwijk hebben plaatsgevonden (in gedumpte/achtergebleven of verschoten/geworpen toestand). Het is onbekend tot waar de gevechten zich precies hebben uitgebreid. Het gebied tussen de spoorwegkruising in Molenhoek en de spoorwegkruising in Katwijk is als verdacht aangemerkt, waarbij het verdacht gebied zich niet verder uitstrekt dan 150m achter de rivierdijk en de spoordijk [met achter wordt bedoeld: gezien vanaf de Maas, vanwaar de aanvallen plaatsvonden]. Hm bij Katwijk tot en met hm 36.4 bij Haart, Boxmeer: ID: RZO161_01 (zie kaartbladen 10A tot en met 14A) CE behorende tot de uitrusting van de infanterie kunnen (in gedumpte/achtergebleven toestand) aanwezig zijn op de locaties van geschutopstellingen en verdedigingswerken langs het spoor. Deze militaire werken zijn door Expload ingewonnen van luchtfoto s en verwerkt in het GIS (zie kaartbladen 10B tot en met 14B). Bij de afbakening van het verdacht gebied zijn de WSCS-OCE richtlijnen aangehouden voor de indicaties verdedigingswerk en geschutopstelling (statisch en mobiel). Hm 36.4 bij Haart, Boxmeer tot en met hm 0.5 bij Venlo: ID: RZO161_01, RZO162_01 (zie kaartbladen 15A tot en met 40A) Tijdens Operatie Aintree is gevochten door infanterie-eenheden ondersteund door artillerie en cavalerie. Bovendien is in mei 1940 gevochten om de brug bij Venlo. Het gebied vanaf de eerste geschutgranaatkraters bij hm 36.4 in Boxmeer (zie kaartblad 14B) tot en met oostelijke oever van de Maas bij Blerick-Venlo is als gevechtsgebied beschouwd en als verdacht aangemerkt. Hm 0.5 bij Venlo tot en met hm 88.2 bij Roermond: ID: RZO163_01, RZO165_01, RZO166_01 (zie kaartbladen 40A tot en met 55A) CE behorende tot de uitrusting van de infanterie kunnen (in gedumpte/achtergebleven toestand) aanwezig zijn op de locaties van geschutopstellingen, wapenopstellingen en in loopgraven langs het spoor. Deze militaire werken zijn door Expload ingewonnen van luchtfoto s en verwerkt in het GIS (zie kaartbladen 40B tot en met 55B). Bij de afbakening van het verdacht gebied zijn de WSCS-OCE richtlijnen aangehouden voor de indicaties geschutopstelling (statisch en mobiel), wapenopstelling en militaire loopgraven. Expload Vooronderzoek Maaslijn pagina 42

43 ANALYSE BRONNENMATERIAAL 4. RESULTATEN EN CONCLUSIE 4.8 AFBAKENING VERDACHT GEBIED VERNIELINGSMIDDELEN Hm 15.8 bij Lent tot en met hm op de zuidoever van de Waal: ID: ROZ135_06 (zie kaartblad 2A) De Waalbrug is meerdere malen opgeblazen. In WO-II en na WO-II zijn ook achtergebleven vernielingsmiddelen aangetroffen bij de brug. Bovendien zijn aanwijzingen gevonden dat Duitse vliegtuigen geladen met explosieven (Mistels) bij aanvallen op de Waalbrug zijn ingezet. Op een WO-II luchtfoto is een zeer grote krater zichtbaar op de noordoever van de Waal, op de grens tussen water en land ten westen van het spoor. Deze krater is mogelijk veroorzaakt door de detonatie van een Mistel (zie kaartblad 2B). Het onderzoeksgebied in de Waal is geheel als verdacht aangemerkt van vernielingsmiddelen (in achtergebleven toestand, als restant van een explosie of als onderdeel van een vliegtuigwrak). Hm op de noordoever Maas tot en met hm op de zuidoever Maas: ID: RZO161_06 (zie kaartblad 9A) De brug over de Maas bij Molenhoek-Katwijk is meerdere malen opgeblazen. Het onderzoeksgebied in de Maas is geheel als verdacht aangemerkt van vernielingsmiddelen (als restant van een explosie). Hm 0.6 aan de Maas bij Venlo tot en met 0.9 aan de Maas bij Blerick: ID: RZO162_06, RZO163_06 (zie kaartblad 40A) De brug over de Maas bij Venlo is meerdere malen opgeblazen. Het onderzoeksgebied in de Maas ten tijde van WO-II [de Maas is na de oorlog versmald] is geheel als verdacht aangemerkt van vernielingsmiddelen (als restant van een explosie). 4.9 AFBAKENING VERDACHT GEBIED MIJNEN Hm 15.5 (noordkant uiterwaarden) tot en met hm 15.8 (zuidkant uiterwaarden): ID: ROZ135_03 (zie kaartblad 2A) In de uiterwaarden lag een mijnen verdacht gebied (zie kaartblad 2B) waar na WO-II 5 Duitse antitankmijnen (Teller Mine) zijn aangetroffen. Het aantal gelegde mijnen is onbekend. Het is goed denkbaar dat de uiterwaarden tijdens Operatie Market Garden met mijnenvelden waren verdedigd om een geallieerde oversteek van de Waal te verhinderen. Het onderzoeksgebied in de uiterwaarden is als verdacht van mijnen beschouwd, uitgezonderd de gebieden welke na WO-II zijn vrijgegeven als gevolg van de opsporing van CE. Hm 44.2 bij Vortum-Mullum tot en met hm 45.0 bij Vortum-Mullum: ID: RZO161_03 (zie kaartblad 20A) Aan de westzijde van het spoor lag een mijnenveld (zie kaartblad 20B) waarvan onduidelijk is of alle gelegde Duitse antitankmijnen (Riegel Mine) zijn geruimd. Het mijnenveld is als verdacht aangemerkt. De begrenzing van het veld is overgenomen uit het mijnenveldoverzicht van de EOD met een marge van 50m ter compensatie van onnauwkeurigheden. Hm 46.2 bij Vortum-Mullum tot en met hm 46.5 bij Vortum-Mullum: ID: RZO161_03 (zie kaartblad 21A) Aan de oostzijde van het spoor lag een van mijnen verdacht gebied (zie kaartblad 21B) waar na WO-II 58 Engelse antitankmijnen (Mk V) zijn aangetroffen. Het aantal gelegde mijnen is onbekend. Het gebied uit het mijnenveldoverzicht van de EOD is als verdacht aangemerkt met een marge van 50m ter compensatie van onnauwkeurigheden. Expload Vooronderzoek Maaslijn pagina 43

44 ANALYSE BRONNENMATERIAAL 4. RESULTATEN EN CONCLUSIE Hm 52.7 bij Venray tot en met hm 53.1 bij Venray: ID: RZO161_03 (zie kaartblad 25A) Aan de westzijde van het spoor lag een van mijnen verdacht gebied (zie kaartblad 25B) waar na WO-II 15 Duitse antipersoneelsmijnen (Schu-mine) zijn aangetroffen. Het aantal gelegde mijnen is onbekend. Het gebied uit het mijnenveldoverzicht van de EOD is als verdacht aangemerkt met een marge van 50m ter compensatie van onnauwkeurigheden. Hm 73.8 bij Blerick tot en met hm 74.1 bij Blerick: ID: RZO162_03 (zie kaartblad 38A) Langs het spoor lag een van mijnen verdacht gebied (zie kaartblad 38B) waar na WO-II 20 Duitse antipersoneelsmijnen (Schrapnellmine) en 6 Duitse antitankmijnen (Riegel Mine) zijn aangetroffen. Het aantal gelegde mijnen is onbekend. Het gebied uit het mijnenveldoverzicht van de EOD is als verdacht aangemerkt met een marge van 50m ter compensatie van onnauwkeurigheden. Hm 74.5 (Blerick) tot en met hm 74.6 (Blerick): ID: RZO162_03 (zie kaartblad 38A) Ten oosten van het spoor lag een van mijnen verdacht gebied (zie kaartblad 38B) waar na WO-II 50 Duitse antitankmijnen (2x Riegel Mine, 40x Teller Mine en 8x Tellermine 35) zijn aangetroffen. Het aantal gelegde mijnen is onbekend. Het gebied uit het mijnenveldoverzicht van de EOD is als verdacht aangemerkt met een marge van 50m ter compensatie van onnauwkeurigheden. Hm 74.8 bij Blerick): deels verdacht ID: RZO162_03 (zie kaartblad 38A) Ten oosten van het spoor lag een van mijnen verdacht gebied (zie kaartblad 38B) waar na WO-II 47 Duitse antitankmijnen (9x Teller Mine en 38x Tellermine 35) zijn aangetroffen. Het aantal gelegde mijnen is onbekend. Het gebied uit het mijnenveldoverzicht van de EOD is als verdacht aangemerkt met een marge van 50m ter compensatie van onnauwkeurigheden. Maasoevers bij Venlo: onverdacht (zie kaartblad 40A) Hier volgt een motivatie bij het onverdacht gebied bij Venlo-Blerick, omdat gemotiveerd wordt afgeweken van de richtlijnen uit het WSCS-OCE. De Maasoevers ten noorden en zuiden van de spoorbrug bij Blerick-Venlo zijn na WO-II afgezocht op mijnen. Ten noorden van de spoorbrug werden geen mijnen aangetroffen. Ten zuiden echter wel: over een afstand van ca. 6 km werden 2 antitankmijnen gevonden. Het aantal gelegde mijnen is onbekend. Volgens de richtlijn voor de indicatie landmijnen verdacht gebied uit het WSCS- OCE bijlage 3 is het afgezochte gebied in beginsel verdacht. Expload heeft hiervan afgeweken door het onderzoeksgebied ten zuiden van de spoorbrug als onverdacht te beschouwen. De 2 mijnen op de grootte van het gebied zijn geen overtuigende indicatie voor mijnen op de Maasoevers bij de spoorbrug. Expload Vooronderzoek Maaslijn pagina 44

45 VOORONDERZOEK CONVENTIONELE EXPLOSIEVEN MAASLIJN NIJMEGEN - ROERMOND AANBEVELINGEN EXPLOAD Irene Vorrinkstraat JA Culemborg info@expload.nl Expload Vooronderzoek Maaslijn pagina 45

46 TOT SLOT 5. AANBEVELINGEN 5.1 OPSPORING VAN CE Het vooronderzoek is de eerste fase in de procesgang van het CE onderzoek. Het vervolgtraject bestaat uit het opsporen van CE binnen de verdachte gebieden op de CE bodembelastingskaart in bijlage 2. De maximale indringingsdiepte van CE is nog niet vastgesteld. Dit dient in een vervolgfase van het CE onderzoek plaats te vinden, bijvoorbeeld als onderdeel van een Projectgebonden Risico Analyse (PRA). In een PRA kan tevens worden bepaald of opsporing van CE t.b.v. het veilig kunnen uitvoeren van de projectwerkzaamheden noodzakelijk is en zo ja, hoe de veiligheid met een minimum aan opsporingswerkzaamheden kan worden gerealiseerd. 5.2 AANVULLEND BRONNENONDERZOEK Het onderzoek van Expload had als nevendoel te trachten om de verdachte gebieden uit de bestaande risicokaart van ProRail te verkleinen op basis van gegevens uit het aanvullend bronnenonderzoek. De nieuw ingewonnen gegevens geven echter aanleiding om de verdachte gebieden in het onderzoeksgebied te vergroten op basis van: voortschrijdend inzicht in het grote aantal naoorlogse munitievondsten en de spreiding van deze vondsten langs de Maaslijn (zie o.a. figuren 3 en 4). voortschrijdend inzicht in de veldslagen en artilleriebeschietingen in en de verschuivende frontlinies (zie o.a. figuren 5 tot en met 15). Nu deze informatie bekend en verwerkt is, zou opnieuw getracht kunnen worden om verdachte gebieden te verkleinen. Hiervoor is echter zeer gericht onderzoek nodig in archieven en luchtfotocollecties. Dit onderzoek kan door haar omvang niet binnen de scope van het huidige onderzoek worden uitgevoerd. Het is door de vele naoorlogse munitievondsten en langdurige gevechten en beschietingen in de conclictzones allerminst zeker dat een reductie kan worden bereikt. Getracht kan worden om het gebied tussen Venray en Grubbenvorst en het gebied tussen Venlo en Roermond nauwgezet te bestuderen op sporen van oorlogshandelingen, met name raket- en granaatkraters, middels een verdieping van het luchtfoto-onderzoek. In deze gebieden hebben oorlogshandelingen plaatsgevonden, maar het is niet feitelijk vast te stellen dat de gehele spoorzone hierin betrokken is geweest. De raket- en geschutgranaatkraters zijn slecht zichtbaar op luchtfoto s uit WO-II door de kleine afmetingen in relatie tot de resolutie van luchtfoto s. Een pixel op een WO-II luchtfoto van schaal 1: tot 1: heeft ongeveer een resolutie van 20-30cm. Een krater van een geschutgranaat kan daardoor slechts enkele pixels breed zijn. Het aanvullend luchtfoto-onderzoek vereist daarom zeer hoge kwaliteit luchtfoto s die niet in Nederland beschikbaar zijn. Bij de luchtfotoleverancier Luftbilddatenbank in Duitsland is navraag gedaan naar luchtfotodekking van het spoor tussen Venlo en Roermond uit Er zijn hoge kwaliteit luchtfoto s beschikbaar van de maand februari Navraag naar luchtfotodekking van het spoor tussen Venray en Grubbenvorst heeft nog niet plaatsgevonden. Het bestuderen van aanvullende luchtfoto s met daartoe deskundig personeel en professionele beeldanalysemiddelen zou kunnen resulteren in een classificatie van gebieden die overtuigend en niet overtuigend onder (artillerie)vuur hebben gelegen. Het is aan te bevelen om per tracédeel tenminste twee serie luchtfoto s te analyseren. Dan kunnen luchtfoto s onderling worden vergeleken om waarnemingen van oorlogsschade in het landschap te toetsen met behulp van de tweede foto. Expload Vooronderzoek Maaslijn pagina 46

47 TOT SLOT 5. AANBEVELINGEN Voor de beeldanalyse wordt het gebruik van professionele beeldanalysesoftware aanbevolen, bijvoorbeeld IMAGINE Essentials en Stereo Analyst uit het Hexagon Geospational Portfolio. Deze software wordt door zowel de Nederlandse als Britse en Amerikaanse inlichtingendiensten gebruikt voor de analyse van beeldmateriaal op oorlogsschade en militaire constructies. De software is door Expload gebruikt ten behoeve van het luchtfoto-onderzoek van de Maaslijn. De extensie Stereo Analyse maakt het mogelijk om overlappende luchtfoto s in stereo (3D) te bekijken, waardoor de betrouwbaarheid van de analyseresultaten sterk toeneemt. Het aanvullend luchtfoto-onderzoek kan worden gecombineerd met een studie van war-diaries (dagverslagen van geallieerde eenheden). War-diaries kunnen vermeldingen bevatten van troepenposities en posities waarop vuur is uitgebracht. War-diaries zijn aanwezig in The National Archives (TNA) in Londen (UK). Expload heeft tijdens de uitvoering van het vooronderzoek voor de Maaslijn een oriënterend onderzoek uitgevoerd in TNA naar war diaries m.b.t. het onderzoeksgebied (buiten de scope van de opdracht). De verslagen die de gewenste detailinformatie bevatten zijn nog niet gevonden. De naoorlogse munitievondsten dienen in de analysefase van het verdiepend onderzoek te worden meegenomen. Hiervoor zijn kaartlagen beschikbaar in GIS die onderdeel zijn van de digitale bijlagen bij dit vooronderzoek. 5.3 LEEMTEN IN KENNIS Leemten in kennis per gebeurtenis zijn gespecificeerd in de chronologische gebeurtenissenlijst in bijlage 3 (d.w.z. cellen zonder invoer én gebeurtenissen waarvan in de kolom conclusie is vermeld dat sprake is van een leemte in kennis). Verder geldt: Voor het inventariseren van schade in het onderzoeksgebied als gevolg van luchtaanvallen is uitgegaan van de beschrijvingen in de literatuur en archiefstukken. Bovendien is een aanvullend onderzoek uitgevoerd aan de hand van luchtfoto s. Luchtfoto s zijn echter momentopnames. Het valt niet uit te sluiten dat schade aan het onderzoeksgebied is ontstaan die niet op de ingewonnen luchtfoto s kan worden waargenomen. Informatie over CE vondsten in de periode is beperkt beschikbaar. De hierna genoemde informatiebronnen zijn uitgesloten van het vooronderzoek in overleg met ProRail Zij kunnen echter informatie bevatten met een doorslaggevende invloed op de eindconclusies van het vooronderzoek: Luchtfoto s uit de buitenlandse collecties m.u.v. vlucht 16/2083 van 17 apil Luchtfoto s uit vlucht 16/2083 met dekking van het onderzoeksgebied zijn door Expload gebruikt. Gevechtsverslagen uit war diaries in The National Archives (TNA) in Londen. Expload Vooronderzoek Maaslijn pagina 47

48 VOORONDERZOEK CONVENTIONELE EXPLOSIEVEN MAASLIJN NIJMEGEN - ROERMOND BIJLAGEN EXPLOAD Irene Vorrinkstraat JA Culemborg info@expload.nl Expload Vooronderzoek Maaslijn pagina 48

49 BIJLAGE 1 BRONNENLIJST LITERATUUR - LANDELIJK STAFWERK : De strijd op Nederlands grondgebied tijdens de Wereldoorlog II, Hoofddeel III, deel 2, onderdeel B : V.E. Nierstrasz en J.J.C.P. Wilson, De verdediging van Noord-Limburg en Noord-Brabant, mei 1940, s-gravenhage 1953 STAFWERK : De strijd op Nederlands grondgebied tijdens de Wereldoorlog II, Hoofddeel III, deel 2, onderdelen C en D : V.E. Nierstrasz, De verdediging van het Maas-Waalkanaal en de Over-Betuwe, mei 1940, s-gravenhage 1952 STAFWERK : De geschiedenis van de Koninklijke Luchtmacht, Hoofddeel III, deel 7 : F.J. Molenaar, De luchtverdediging in de meidagen 1940, banden, s-gravenhage 1970 H. Amersfoort en P.H. Kamphuis (red.), Mei De strijd op Nederlands grondgebied, s-gravenhage 1990 ; 4e herziene uitgave, Amsterdam 2012 L. de Jong, Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog (geannoteerde uitgave), deel 2 : Neutraal, s-gravenhage 1969 L. de Jong, Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog (geannoteerde uitgave), deel 3 : Mei 40, s-gravenhage 1970 L. de Jong, Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog (geannoteerde uitgave), deel 7 : Mei 43 - Juni 44, s-gravenhage 1976 L. de Jong, Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog (geannoteerde uitgave), deel 10A : Het laatste jaar I, s-gravenhage 1980 L. de Jong, Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog (geannoteerde uitgave), deel 10B : Het laatste jaar II, s-gravenhage 1981 E.H. Brongers, Opmars naar Rotterdam - Deel 2 : Van Maas tot Moerdijk, Baarn 1982 Ch. Klep en B. Schoenmaker (red.), De bevrijding van Nederland Oorlog op de flank, s-gravenhage 1995 G.J. Zwanenburg, En nooit was het stil - Kroniek van een luchtoorlog - Luchtaanvallen op doelen in en om Nederland, 2 delen en bijlage, s-gravenhage A. Korthals Altes, Luchtgevaar - Luchtaanvallen op Nederland , 2e aangevulde druk, Amsterdam 1984 Peter Grimm e.a., Vliegvelden in oorlogstijd - Nederlandse vliegvelden tijdens bezetting en bevrijding, Amsterdam 2009 Studiegroep Luchtoorlog (SGLO), Verliesregisters 1939 t/m 1945, [Den Haag] 2008 C. Huurman, Het spoorwegbedrijf in oorlogstijd, , Eindhoven 2001 Expload Vooronderzoek Maaslijn pagina 49

50 BIJLAGE 1 BRONNENLIJST LITERATUUR - REGIONAAL EN LOKAAL Brinkhuis, A.E., De fatale aanval: 22 februari 1944: de waarheid over de mysterieuze Amerikaanse bombardementen op Nijmegen, Arnhem, Enschede en Deventer, Nijmegen, 1989 Didden, J. e.a., Brabant bevrijd, Hulst z.j. Didden, J. e.a., Einddoel Maas - De strijd in zuidelijk Nederland tussen september en december 1944, Weesp 1984 Freriks, V.M., e.a., Oorlog aan de Maas - De gemeente Boxmeer in de Tweede Wereldoorlog, Boxmeer 1994 Gielen, Jan, en broeder Josaphat van der Poel, Venlo Frontstad - De verwoesting van Venlo en de oorlogshandelingen in Tegelen , Venlo 2012 Goch, J., van e.a., De oorlog tussen Peel en Maas, Boxmeer 1984 Groot, N.A. de, Als sterren van de hemel : de oorlog in het Rijk van Nijmegen 1944, Bussum 1984 Haren, P. van, e.a., Standhouden..! - 10 mei 1940, het verhaal van 12 uren oorlog in Katwijk, Cuijk, Sint-Agatha, Oeffelt, Cuijk 1981 Korthals Altes, A. en N.C.K.A. in t Veld, Slag in de schaduw - Peel/Maas , 3e druk, Amsterdam 1985 [oorspr. 1981; inmiddels 5e druk 2015] Peller, P.R.O., De kleine oorlog - Bezetting, evacuatie en bevrijding van Roermond, Roermond 1947 Rosendaal, Joost, Nijmegen 44 - Verwoesting, verdriet en verwerking, Nijmegen 2009 Saunders, T., Battleground Europe - Operation Market Garden - Nijmegen, Grave and Groesbeek, Barnsley (UK) 2001 Sliepenbeek, P., Nijmegen september 44, Nijmegen 1969 Stichting RURA, Een kroniek van zeven maanden oorlog in Roermond , Roermond 1985 Woerkom, M. van (red.), En toen vielen de bommen!, Nijmegen 1994 INTERNET Zuidfront Holland - Mei 1940 : Maaslinie - Mei 1940 : DotkaData ; V-1 en V2 inslagen in Nederland : Slag om Overloon : Inslagen van CE in Nijmegen : Expload Vooronderzoek Maaslijn pagina 50

51 BIJLAGE 1 BRONNENLIJST RAPPORTEN T&A Survey Rapport ROZ 135 : Station en emplacement Nijmegen, april 2012 T&A Survey Rapport ROZ 137 : Spoortracé Nijmegen - Mook - Groesbeek, april 2012 T&A Survey Rapport RZO 161 : Spoortracé Cuijk - Blerick, sept T&A Survey Rapport RZO 162 : Station en emplacement Blerick, mei 2012 T&A Survey Rapport RZO 163 : Station en emplacement Venlo, juli 2012 T&A Survey Rapport RZO 165 : Spoortracé Venlo - Roermond, juli 2012 T&A Survey Rapport RZO 166 : Station en emplacement Roermond, aug T&A Survey Proces-verbaal van Oplevering - Verklaring vrij van explosieven, betreffende het spooremplacement van Nijmegen, project nr. 0115GPR4770.2, 27 feb BombsAway Rapport 15P005 AO : NW-oksel A73 en A67, concept versie 3, april 2015 ECG Toetsingsrapport betreffend reeds uitgevoerde bureaustudies nar het risico van het aantreffen van conventionele explosieven in het onderzoeksgebied Vervangen Assentellers Maaslijn, concept, juni 2015 Expload Vooronderzoek Maaslijn pagina 51

52 BIJLAGE 1 BRONNENLIJST ARCHIEVEN Hierna zijn de dossiers genoemd die zijn geraadpleegd in aanvulling op het archiefonderzoek van T&A Survey t.b.v. de risicokaart ProRail. Brabants Historisch Informatie Centrum (BHIC) - s Hertogenbosch Coll Militair Gezag in Noord-Brabant, Inv.nr. 34 Kaarten oorlogsschade aan woningen, boerderijen, kerken enz., 1945 Inv.nr. 211 Rapporten over in januari - maart 1945 in Noord-Brabant neergekomen vliegende bommen V1 en V2, 1945 Inv.nr. 216 Opruimen mijnen, Inv.nr. 280 Schade enquête commissie, Inv.nr. 307 Mijnen en andere explosieven, Inv.nr. 326 Brandweer, luchtbescherming en mijnopruiming, Inv.nr. 342 Oorlogsschade, openbare werken, Inv.nr. 417 Brandweer en luchtbescherming, Inv.nr. 418 Aangeven en opruimen mijnenvelden, Inv.nr. 461 Opruimen mijnen en opgaven neergekomen V1 s en V2 s, 1945 Inv.nr. 215 Instructies, verslagen en rapporten brandweer en luchtbescherming, Brabants Historisch Informatie Centrum (BHIC) - Grave Coll Gemeentebestuur Oeffelt, Inv.nr. 404 Correspondentie inzake de melding en ruiming van explosieven uit de oorlog, Coll Gemeentebestuur Beugen-Rijkevoort, Inv.nr. 843 Stukken betreffende meldingen en opruiming van bommen en blindgangers, Expload Vooronderzoek Maaslijn pagina 52

53 BIJLAGE 1 BRONNENLIJST Gemeentearchief Nijmegen Coll Dienst Bouw- en Woningtoezicht Nijmegen Inv.nr Stukken betreffende de opgave van schade ten gevolge van bominslagen Inv.nr feb Inv.nr. 777 Hatertseweg, maart 1942 Inv.nr. 778 St. Annastraat en omgeving, 25 maart 1942 Inv.nr maart 1942 Inv.nr. 780 Krayenhofflaan en omgeving, 16 juli 1942 Inv.nr. 781 Hees, juli 1942 Coll Luchtbeschermingsdienst Nijmegen Inv.nr. 172 Lijsten opgemaakt door het verbindingslid van de L.B.D. bij de Dienst Bouw- en Woningtoezicht ten behoeve van de commandant van de L.B.D. en de dienst Bouw- en Woningtoezicht, vermeldende de toestand van door oorlogsgeweld beschadigde panden in Nijmegen, Inv.nr. 173 Lijst van verwoeste en zwaar beschadigde panden tengevolge van de inslag van een V1 op 18 februari 1945, 1945 Coll Geheime Dienst Nederland, rayon Zuid-Gelderland Inv.nr. 35 Schriftelijke inlichtingen, ingekomen bij de chef van de inlichtingendienst van het rayon Zuid- Gelderland, afkomstig van de medewerkers van de observatiegroepen. Het betreffen berichten gemerkt A (algemeen), E (economie), S (sectie) en M (militair) met kaarten, plattegronden, schetsen en tekeningen Coll Collectie Tweede Wereldoorlog Nijmegen , : Market Garden/Frontstad Inv.nr. 156 Stukken betreffende een geallieerd bombardement op Duitse luchtdoelstellingen bij het Maas-Waalkanaal Inv.nr. 172 Stukken betreffende de militaire operaties Market Garden en Veritable, Inv.nr. 178 Brief van A.H. Martens betreffende granaatinslagen in het Willemskwartier, onder meer bij de Groenestraatskerk, Coll Collectie Tweede Wereldoorlog Nijmegen , : Luchtbescherming Inv.nr. 395 Stukken betreffende de luchtbeschermingsdiensten te Nijmegen en Elst, en de Nederlandse Vereniging voor Luchtbescherming, afdeling Nijmegen, Expload Vooronderzoek Maaslijn pagina 53

54 BIJLAGE 1 BRONNENLIJST Gemeentearchief Venlo Coll. OV33 - Collectie Mercus Inv.nr Verslag van de Luchtbeschermingsdienst over het bombardement van 13 oktober 1944 Inv.nr Verslag Luchtbeschermingsdienst van het bombardement [datum niet vermeld] Inv.nr Verslag Luchtbeschermingsdienst over bombardement Inv.nr Kaartje met aanduiding van gevallen bommen en vliegtuigen van F. Verstraeten + toelichting Inv.nr Lijst van 8 processen-verbaal van 3 slachtoffers van bombardementen in 1944, die pas in1945 konden worden geborgen en 8 personen die omkwamen bij ongelukken met explosieven Inv.nr DNL 1976: Explosieven Opruimingsdienst aan het werk in Venlo Coll. OV38 - Collectie Keulards Inv.nr. 462 Boek 4 - Luchtfoto s Venlo en schade door bommen Coll. OV43 - Collectie Groeneveld Inv.nr. 15 Opruiming van explosieven Coll Inventaris van het archief van de gemeentesecretarie Venlo Inv.nr. 879 Oorlogsschade gemeentelijke eigendommen, goedkeuringsbonnen Inv.nr Kohier van de straatonderhoudsbelasting 1944 inhoudende opgave van de door bombardement verwoeste panden - overzicht van verwoeste panden Coll Gemeentesecretarie Tegelen 1905, , 2004 Inv.nr Deelname aan de opschoonactie Maasbodem in het kader van de Maaswerken en verwijdering Expload Vooronderzoek Maaslijn pagina 54

55 BIJLAGE 1 BRONNENLIJST Gemeentearchief Roermond Coll Gemeentebestuur van Roermond, / (spoorbaan Roermond Vlodrop) Inv.nr Opsporing en ruiming van explosieven Inv.nr Opsporing en ruiming van explosieven Inv.nr Opsporing en ruiming van explosieven Inv.nr Opsporing en ruiming van explosieven spoorbaan Roermond Vlodrop Coll Gemeentepolitie van Roermond Inv.nr. 385 Luchtbescherming, processen verbaal en rapporten, 1940 Inv.nr. 432 Luchtbescherming, processen verbaal en rapporten, 1941 Inv.nr. 476 Luchtbescherming, processen verbaal en rapporten, 1942 Inv.nr. 520 Luchtbescherming, processen verbaal en rapporten, 1943 Inv.nr. 561 Luchtbescherming, processen verbaal en rapporten, 1944 Coll Collectie Oorlogsdocumentatie Inv.nr. 188 Bombardement van 11 november 1944 Inv.nr. 196 Bevrijding Inv.nr. 221 Schade aan panden te Roermond / Bomaanslagen en advies en Bemiddeling oorlogsschade Expload Vooronderzoek Maaslijn pagina 55

56 BIJLAGE 1 BRONNENLIJST Nederlands Instituut voor Militaire Historie (NIMH) Coll Gevechtsverslagen en rapporten mei 1940 inv.nrs , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , Coll Duitse verdedigingswerken in Nederland en rapporten van het Bureau Inlichtingen te Londen ( ) Inv.nrs. 67, 86, 183, 194, 199, 203, 212, 228, 254, 266, 269, 340, 344, 371, 372, 381, 386, 394, 403, 416, 422, 451, 452, 487, 491, 492, 493, 494, 495, 496, 497GB, 501, 509, 510 Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie (NIOD) Coll Höhere SS- und Polizeiführer (HSSPF) Inv.nr Ordnungspolizei - Dagberichten 2 sept april 1941 Nationaal Archief Coll SSA-DCD1 - Archief van de Commissie van Proefneming Inv.nr. 23 Staten houdende opgaven van plaatsen waar mogelijk onontplofte projectielen zijn gevonden, die wel of niet geruimd zijn, 1940 Inv.nr. 24 Stukken betreffende het ruimen van landmijnen en het beschikbaar stellen van personeel, ingedeeld naar gebied, 1940 Inv.nr. 25 Ingekomen en minuten van uitgaande stukken inzake aanvragen tot het ruimen van onontplofte (water)mijnen en personeelsaangelegenheden, 1940 Inv.nr. 26 Ingekomen en minuten van uitgaande stukken inzake aanvragen tot het ruimen van onontplofte (water)mijnen en personeelsaangelegenheden, 1941 Expload Vooronderzoek Maaslijn pagina 56

57 BIJLAGE 1 BRONNENLIJST The National Archives, UK (TNA-UK) AIR 27/954 en AIR 27/1134 RAF Squadrons, Operations Record Books AIR 37/715 2nd Tactical Air Force, Daily Log : Sept. - Oct AIR 37/716 2nd Tactical Air Force, Daily Log : Nov. - Dec AIR Report on Operation by Eighth Air Force Heavy Bombers in Support of Nijmegen and Arnheim Operations - 17 September 1944 Hierin ook: Getekende kaart met bomb plots ten W van Nijmegen (bij het Maas-Waalkanaal) en op de N Waaloever o.a. langs de spoorlijn bij Lent. Luchtfoto s Luchtfoto s uit de Tweede Wereldoorlog werden betrokken van de volgende drie instanties: Kadaster Wageningen Universiteit (afdeling Speciale Collecties van de bibliotheek) Royal Commission on the Ancient and Historical Monuments of Scotland (RCAHMS) Stafkaarten Kadaster, collectie geallieerde stafkaarten GSGS (Geographical Section General Staff). Geen nadere vindplaats bekend; deze kaarten zijn ontsloten via de website van DotkaData: Explosieven Opruimings Dienst Defensie (EOD) Archief MORA / UO overzichten Het betreft meldingen van vondsten van explosieven in of nabij de volgende plaatsen: Nijmegen, Katwijk, Mook, Boxmeer, Cuijk, Venray, Oirlo, Grubbenvorst, Tienray, Lottum, Vortum-Mullem, Oostrum, Belfeld,Bergen, Beesel, Echt, Holthees, Smakt, Molenhoek, Venlo, Blerick, Tegelen, Swalmen, Sambeek, Reuver, Roermond. Archief mijnenvelden Het betreft mijnenvelden in of nabij de volgende plaatsen: Lent, Katwijk, Mook en Middelaar, Tienray, Grubbenvorst, Vierlingsbeek, Venlo, Boxmeer, Sambeek, Tegelen, Belfeld, Roermond, Swalmen, Reuver (Beesel), Venray (Venray Tienray Oirlo Oostrum). Expload Vooronderzoek Maaslijn pagina 57

58 BIJLAGE 2 CE BODEMBELASTINGKAART De CE bodembelastingkaart is seperaat verstrekt aan ProRail als twee series van kaartdelen: Serie A : begrenzing van de gebieden verdacht van CE, onderverdeeld naar hoofdsoorten CE conform de richtlijnen uit het WSCS-OCE (2012); Serie B : overzichten van historische gegevens welke door Expload in GIS zijn verwerkt. Expload Vooronderzoek Maaslijn pagina 58

59 BIJLAGE 3 CHRONOLOGISCHE GEBEURTENISSENLIJST De chronologische gebeurtenissenlijst is separaat verstrekt aan ProRail als Excel datasheet. Op deze lijst berust copyright ( Expload 2015). Expload Vooronderzoek Maaslijn pagina 59

60 BIJLAGE 4 VERSLAG LITERATUURONDERZOEK 1 INLEIDING In paragraaf 2.2 zijn de onderzoeksvragen gesteld: zijn er aanwijzingen dat er binnen het onderzoeksgebied sprake is geweest van een tiental categorieën gebeurtenissen of omstandigheden? Op basis van het literatuuronderzoek (met inbegrip van websites) kunnen deze vragen per categorie als volgt worden beantwoord. Militaire aanwezigheid Wel aanwijzingen. Zie paragraaf 2 Luchtaanvallen Wel aanwijzingen. Zie paragraaf 3 Grondgevechten Wel aanwijzingen. Zie paragraaf 4 Crashes van vliegtuigen Wel aanwijzingen. Zie paragraaf 5 Crashes van V-wapens Geen aanwijzingen. Vernielingen Wel aanwijzingen. Zie paragraaf 6 Mijnenvelden Geen aanwijzingen. Naoorlogs grondverzet Geen aanwijzingen. Eerder CE onderzoek Geen aanwijzingen. Spontane vondsten van CE Geen aanwijzingen. Van een groot aantal gebeurtenissen is het onzeker waar deze precies hebben plaatsgevonden omdat de locatie niet duidelijk genoeg werd beschreven. Deze gebeurtenissen zijn wel opgenomen in bijlage 3, maar worden niet meer genoemd in dit rapport. In deze bijlage volgen de gegevens van gebeurtenissen en omstandigheden waarvan de locatieaanduiding wel eenduidig verwijst naar het onderzoeksgebied of waarvan (eventueel mede aan de hand van archiefstukken) kon worden vastgesteld dat deze binnen het onderzoeksgebied hebben plaatsgevonden of waren gesitueerd. De locatieaanduidingen zijn onderstreept. Een lijst van geraadpleegde literatuur is opgenomen in bijlage 1. Een volledig verslag van relevante passages uit de geraadpleegde stafwerken en lokale/regionale literatuur (met inbegrip van websites) is opgenomen in de chronologische gebeurtenissenlijst in bijlage 3. Expload Vooronderzoek Maaslijn pagina 60

61 BIJLAGE 4 VERSLAG LITERATUURONDERZOEK 2 MILITAIRE AANWEZIGHEID Mei 1940 De militaire aanwezigheid van de Nederlandse troepen in het gebied van Lent / Nijmegen tot en met Roermond tijdens de meidagen van 1940 wordt behandeld in paragraaf 3.4, waarin de grondgevechten uiteengezet worden. vanaf oktober 1940 (P. Grimm e.a., 2009: ) De bouw van Vliegveld Venlo begon in oktober Tot eind 1941 verrezen er 96 hangars en vele gebouwen en onderkomens voor het personeel van de basis. Op 18 maart 1941 werd Fliegerhorst Venlo de basis voor de Duitse nachtjagers van 1./NJG-1. [Vliegveld Venlo lag ten O van de stad Venlo, half op Nederlands gebied, half op Duits. De ZW punt van het vliegveld lag het dichtst bij het onderzoeksgebied: op ca. 1 km ten O daarvan.] Vanaf begin sept (Munnicks, 2007: ) Vanaf begin september 1944 werden er steeds meer Duitse troepen en bewapening in en nabij Roermond samengetrokken, o.a. steeds meer zwaar geschut in en om de stad. Op 7 sept. kreeg Roermond de status van militaire stad. Najaar 1944 en winter (Munnicks, 2007: ) Aanlag van diverse Duitse mijnenvelden in en om Roermond. Tekening (kaart) van Minensperre Apfel bij Roermond (mij niet duidelijk waar precies, wrsch. nabij Herten). ca (Munnicks, 2007: ) Er kwamen weer Duitse troepen in de stad [Roermond]. Vooral s nachts en s morgens bleven de kanonnen vuren. Er stonden Duitse tanks op het Venloseplein [in WO-II de naam voor het Koningin Wilhelminaplein]. Er stonden 50 Duitse tanks in de stad (Munnicks, 2007: 362) In veel straten van de stad Roermond worden prikkeldraadversperringen aangelegd t/m (Klep en Schoemaker, 1995: ) Het Roerbruggenhoofd [te Roermond] was door de Duitsers sterk verdedigd. Er waren o.a. verdedigingslinies en mijnenvelden aangelegd en de meeste dorpen waren tot kleine vestingen omgebouwd. Op 16 jan startte het XII British Corps een offensief om het Roerbruggenhoofd te veroveren (Operation Blackcock). Tien dagen later hadden de laatste Duitsers zich achter de Roer teruggetrokken (Munnicks, 2007: ) Bevrijding van Roermond, in de ochtend. Na de passage van de Roer om uur rijden Amerikaanse colonnes via Herkenbosch in de richting van Venlo en Roermond. Onderweg regelmatig oponthoud door mijnen, verder geen tegenstand. De Duitsers hadden Roermond de avond tevoren verlaten. [Ook Venlo werd op 1 maart 1945 bevrijd, in de middag.] (Huurman, 2001: 332) Roermond, 2 maart 1945, de dag na de bevrijding van Roermond. De stad ligt er verlaten bij en overal liggen mijnenvelden. Struikeldraden met etensblikjes eraan lopen dwars over het emplacement (ter alarmering). Naderhand worden er tussen de sporen nog mijnen gevonden. Er wordt gewaarschuwd dat er overal boobytraps zijn. Expload Vooronderzoek Maaslijn pagina 61

62 BIJLAGE 4 VERSLAG LITERATUURONDERZOEK 3 LUCHTAANVALLEN (Munnicks, 2007: 88) Er vielen bij het uitbreken van de oorlog in Roermond enkele bommen. Dit waren geen Duitse maar waarschijnlijk Engelse bommen, bedoeld voor het rangeerterrein en het station. Deze bommen vielen echter in de Kloosterwandstraat en de Hamstraat en op het Stationsplein. Een huis in de Kloosterwandstraat en een sigarenwinkel op de hoek van de Hamstraat en het Stationsplein werden verwoest. [Nabij / binnen het onderzoeksgebied.] [wrsch. ca. eind mei / begin juni er is geen datum vermeld.] (Munnicks, 2007: 126) Omstreeks uur werden er [in Roermond] een paar zware explosies waargenomen. Op de Heinsbergerweg en de Petrus Polliustraat waren enkele brandbommen gevallen. [Ca. 600 m ten O van het onderzoeksgebied.] (Rosendaal, 2009: 24) V&D aan de Grote Markt [te Nijmegen] was op 26 maart 1942 ook al getroffen door een incidentele geallieerde bom. Toen werd alleen de meubelafdeling getroffen (L. de Jong, Deel 7: ) Dinsdag 22 februari Amerikaanse eskaders hadden die dag opdracht, steden in West-Duitsland, o.m. Osnabrück en Wesel, aan te vallen, maar enkele van die eskaders lieten bij vergissing hun bommen vallen op Nederlandse steden: Enschede werd voor de tweede maal, Arnhem en Nijmegen werden voor de eerste maal getroffen. ( ) Zeer ernstig waren de gevolgen van het bombardement te Nijmegen. Er was in Nijmegen s middags om uur luchtalarm gegeven: Amerikaanse eskaders passeerden de stad en er waren ook Duitse jagers in de lucht. Na bijna een uur, om uur, weerklonk het signaal veilig en veel mensen spoedden zich de straat op. Dat signaal gold nog steeds, toen tegen uur uit het oosten een formatie van 16 bommenwerpers naderde - deze formatie was het die, boven het centrum van Nijmegen gekomen, haar bommenlast liet vallen: ca. 150 zware brisantbommen. Het station, enkele hotels en andere gebouwen op en bij het stationsplein werden getroffen bovendien in liet centrum vijf kerken, waaronder de uit de Middeleeuwen daterende St. Stevenskerk, en talrijke winkelpanden en huizen. Ruim zeshonderd mensen verloren het leven. Grote branden ontstonden waar de brandweer aanvankelijk machteloos tegenover stond doordat in het getroffen gebied ook de waterleidingbuizen geraakt waren. Bijna 1300 percelen werden geheel of grotendeels verwoest. idem (Korthals Altes, 1984: ) Vergissingsbombardement op Nijmegen door USAAF 446 Group door 12 Liberators (B-24 bommenwerpers). Deze werpen om uur vanaf tenminste 4000 m 144 brisantbommen af. Daarna werpen twee verdwaalde toestellen van 453 Group nog eens 71 clusters van elk zes 20-ponds fragmentatiebommen af (dus 426 stuks totaal). Een eerste reeks bommen treft het hart van Nijmegen. Een tweede reeks valt op het Stationsplein en ten W van de spoorlijn, en in de industriewijk voorbij het spoor. Getroffen locaties : de Stevenskerk, Grote Markt, V&D, Station, Stationsplein, Hotel Metropole, klooster St. Louis, Stadhuis, Augustijnerkerk, een kleuterschool vlak achter de Burchtstraat. Schade : 1270 verwoeste of zwaar beschadigde panden en tenminste 1000 panden met [minder] schade. Het dodental benadert de 800. idem (Huurman, 2001: ) Bombardement op Nijmegen, 22 feb De voorste sectie van de 446e Bomb Group ziet als gelegenheidsdoel een stad aan de overkant van een brede rivier liggen, naar gedacht wordt Kleef. Gericht wordt op het stationsemplacement. De twaalf Liberator B-24 s laten om uur hun 144 brisantbommen los. Twee vliegtuigen van de 453e Bomb Group lossen nog 71 clusters van zes 20-ponds Expload Vooronderzoek Maaslijn pagina 62

63 BIJLAGE 4 VERSLAG LITERATUURONDERZOEK fragmentatiebommen (met grote scherfwerking). Door een sterke oostenwind is de 446e Bomb Group na de terugroeping westelijker uitgekomen dan gedacht en boven Nederlands grondgebied gekomen. Kleef blijkt Nijmegen te zijn. De eerste reeks brisantbommen raakt het hart van de stad (oostelijk van het doel). De tweede reeks bommen valt op het stationsplein en ten westen van de spoorlijn, rond het spooremplacement. Er zijn onder andere treffers op het 1e perron, op de sporen langs het 1e perron voor de kop van het gereedstaande elektrisch treinstel, in de wachtkamer 1e en 2e klasse, op het voorplein bij het tramstation van de MBS en verder nog een zevental op de losweg en de goederenloods. Een bom komt precies op de voetgangerstunnel, tussen het 1e en 2e perron. Vooral de stationsrestauratie wordt getroffen. idem (Rosendaal, 2009: 23-30) Dinsdag 22 feb [Om uur] : vergissingsbombardement op Nijmegen. De eerste bommen vielen in het hart van de stad: V&D aan de Grote Markt kreeg de eerste treffers. Deze zaak was op 26 maart 1942 ook al getroffen door een incidentele geallieerde bom. Verdere treffers op de Stevenskerk, Sint-Augustinuskerk, Stikke Hezelstraat, Houtstraat, Bloemerstraat, Doddendaal, Oude Varkensmarkt, Parkdwarsstraat, Achter Valburg, Kroonstraat en Zeigelbaan. Ook de noordelijker gelegen Waalse Kerk werd getroffen. (Strike photo op 26) Kort na deze eerste reeks vielen er ook bommen elders in de stad: in een strook van de Lange Burchtstraat, via de hoek van de Lange Nieuwstraat - Oude Stadsgracht en de Pauwelstraat to het begin van de Molenstraat. Ook bij de ingang van de Petrus Canisiuskerk in de Molenstraat sloeg een bom in. Een ander groep bommen kwam terecht bij het station. Hier was het spoorwegemplacement als doel uitgekozen. Het was een gelegenheidsdoel waarvan de vliegers vermoedelijk niet wisten in welke stad het lag. Het station liep beperkte schade op. Het grootste deel van de bommen kwam in de stad terecht, ver voor het station. Vermoedelijk twee vliegtuigen wierpen hun bommen op een woonwijk direct aan de andere kant van het spoor: Krayenhofflaan, oude Heselaan, Sperwerstraat en Havikstraat. Van een of twee vliegtuigen vielen de bommen pas aan de Molenweg en de Dikkeboomweg in een weiland. De geringe schade die dit veroorzaakte kwam mede door het grote aantal blindgangers. In totaal wierpen 12 vliegtuigen 144 bommen van 500 pond af. Bovendien wierpen twee bommenwerpers uit een ander eskader, die na desoriëntatie de twaalf gevolgd waren, 71 uiterst dodelijke clusterbommen af, elk bestaande uit 6 kleinere splinterbommen van 20 pond. Deze clusterbommen kwamen op twee plaatsen terecht. Eén lading viel bovenaan de Voerweg op het Valkhof (de huidige Hoogstraat) en op het Kelfskensbos. (Ook hier veel blindgangers.) De andere lading viel op het Stationsplein. Na het bombardement braken omvangrijke branden uit. idem (Rosendaal, 2009: 47-61) Bespreking van de achtergronden en uitvoering van de missie van 22 feb De missie werd uitgevoerd door de 446 BG van de 8th Air Force (USAAF). Bommenwerpers : B-24 Liberators. Bestemming op 22 feb waren de Messerschmittfabrieken in Gotha en twee nabijgelegen vliegvelden. Door weersomstandigheden ontstond die dag al kort na vertrek uit Engeland wanorde in de vertrekkende formaties. Een deel van de vliegtuigen brak de missies af, een ander deel, dat al boven Duitsland was, koos alternatieve doelen. Hierdoor werden Nijmegen, Enschede en Arnhem mistaken for last resort targets in Duitsland en gebombardeerd. Behalve de vliegtuigen van 446 BG bombardeerden ook twee Liberators van 453 BG, die zich na desoriëntatie door zware bewolking bij 446 BG hadden aangesloten, Nijmegen. Expload Vooronderzoek Maaslijn pagina 63

64 BIJLAGE 4 VERSLAG LITERATUURONDERZOEK idem (Brinkhuis, 1989: 40) Schema met formatie van vliegtuigen tijdens het bombardement van 22 feb Meldingen uit het [LBD]rapport : 12.10, Vliegtuigen van west naar oost Zwaar afweer in het westen Bombardement in het westen Brand op 90 en 100 graden , Vliegtuigen van oost Er wordt geschoten vanuit de vliegtuigen Vliegtuigen van oost. De andere vliegtuigen zijn vertrokken naar noordwest Elf vliegtuigen van oost Vliegtuig valt neer achter stadsrand Vooralarm gegeven Vliegtuigen van oost naar west Vliegtuigen van west Toren meldt brand in Twello bij t Sterrenbosch Eindalarm gegeven. idem (Brinkhuis, 1989: 80-81) [80] Opengewerkte tekening van een Fragmentation Bomb Cluster AN-M1A1 (een cluster van 6). Daaronder een tekening van een Fragmentation Bomb AN-M41A1 (iets ander nummer dus). Bijschrift: Een cluster splinterbommen zoals zij door de twee achterblijvers van 453 BG werden afgeworpen op onder andere het Stationsplein in Nijmegen. Een cluster van dit type (AN-M41) bevatte zes splinterbommen met een gewicht van ca. 10 kg elk. Onderweg naar de aarde werden de banden om de bundel verbroken waardoor een grote spreiding werd bereikt zodat een groot gebied bezaaid werd met bommetjes. De buitenmantel van de kleine bommen was voorzien van groeven, die ervoor zorgden dat de bom explodeerde in een grote hoeveelheid staalsplinters, die een dodelijke uitwerking hadden. In Nijmegen kwamen 426 van deze bommen terecht. Later werden de stangen, die de bommetjes bij elkaar hadden gehouden, op vele plaatsen rondom het station gevonden. Niemand begreep toen de betekenis van deze vreemde voorwerpen. [81] Opengewerkte tekening van een 500 lb GP Bomb AN M64A1 with fin assembly AN M108A1. Bijschrift: Deze brisantbom van het type AN-M64A1 GP werd in Nijmegen en Arnhem in hoofdzaak de oorzaak van de vele schade en de honderden doden. Ook in Enschede vielen er vijf [bommen]. Dit was de meest gebruikte bom van de USAAF en van de RAF tijdens de Tweede Wereldoorlog. De AN aanduiding betekent Army-Navy, zodat de bom kon worden toegepast voor doelen op de grond, maar ook voor aanvallen op schepen. Het was een type bom voor algemeen gebruik vandaar de aanduiding GP (General Purpose). Omdat de bom op verschillende manieren kon worden afgesteld, was het effect niet altijd hetzelfde. In Nijmegen bijvoorbeeld werden de bommen afgesteld op respectievelijk 1/10 en 1/100 seconden. Een bom met een afstelling van 1/10 seconde explodeerde pas na die relatief korte tussentijd en kreeg daardoor de kans om dwars door een gebouw heen te slaan en dan pas te detoneren, met het gevolg dat meestal het hele pand uit elkaar geblazen werd. Het waren ook de bommen die grote kraters veroorzaakten als ze ergens insloegen waar géén gebouw was. De bommen met een vertraging van 1/100 seconde, explodeerden bijna meteen als de neus van het projectiel iets raakte. In dat geval ontplofte de bom met een afschuwelijke scherf- en luchtdrukwerking. In Nijmegen werden ook 11 bommen afgeworpen met een vertraging van dertig minuten. Dit waren de zogenaamde tijdbommen. Ze waren erg onbetrouwbaar. [+ redenen waarom] In de omgeving van de Krayenhofflaan in Nijmegen explodeerde een tijdbom ter- Expload Vooronderzoek Maaslijn pagina 64

65 BIJLAGE 4 VERSLAG LITERATUURONDERZOEK wijl een Sprengkommando van de Duitsers bezig was met deze onschadelijk te maken; daardoor werden enkele mannen van dit commando op slag gedood. idem (Van Woerkom, 1994: 21, 26, 28) [21] Jarenlang is verteld dat de bommen [op 22 feb in Nijmegen] vielen tussen Kelfkensbos en het Stationsplein, maar ook áchter het station kwamen er vele terecht. Verslag van een jongen die woont op de Krayenhofflaan, die gebombardeerd wordt, en wiens gezin zwaar getroffen wordt: beleving, geen bruikbare informatie. [26] Wel heeft het me altijd dwars gezeten dat er gezegd werd dat het bombardement bij het sation ophield. Dat was gewoon niet waar. Achter het station zijn zeker honderd doden gevallen. [28] Ab Nuyen, wnd. hoofd van de LBD in Nijmegen, vertelde erover [in 1994]: Inderdaad het hield bij het station op, maar 350 meter erachter, bij de families Brinkhoff en De Bie, daar begon het weer (Huurman, 2001: 307) Machinist Pasman brengt de personentrein 1241 Eindhoven - Venlo op vrijdag 1 september 1944 om uur bij woning 6 (km 3.7) tussen Horst-Sevenum en Blerick tot stilstand, waarop de reizigers de trein verlaten. [Precieze locatie en afstand tot onderzoeksgebied niet bekend.] Achterin de trein loopt afweergeschut, waarmee de Duitsers op de overvliegende vliegtuigen beginnen te schieten. Hierop vallen de vliegtuigen de trein aan, die de reizigers intussen verlaten hebben. De Flak-wagens worden in brand geschoten. Nadat de vliegtuigen verdwenen zijn, worden de brandende Flak-wagens door leerling-machinist Gommans van de trein afgehaakt. Daar de loc niet beschadigd is. kan de trein daarop naar Venlo doorrijden. Trein 1241 komt om uur in Venlo binnen. Een onderwachtmeester raakt door verdwaalde kogels zwaar gewond. Van de Wehrmacht wordt één man zwaar en één licht gewond. De wagens van de luchtbescherming rijden naar de plaats des onheils, waar de gemeentebrandweer reeds bezig is met het blussen. Na het beëindigen van de bluswerkzaamheden worden de afweerwagens met de luchtbeschermingswagens naar Venlo vervoerd en komt de spoorlijn om uur weer vrij (Munnicks, 2007: 217) Om uur luchtaanval met boordwapens op station Roermond. De aanval op spoortreinen duurde ongeveer een half uur, gedurende welke tijd de vliegtuigen vanaf het stationsemplacement en de binnenplaats van het Ursulinnenklooster onder vuur genomen werden (Munnicks, 2007: ) Beschieting van een munitietrein op de lijn Vlodrop-Roermond. [Het begin van die spoorlijn behoort tot het onderzoeksgebied.] Van de munitietrein werd de locomotief vernield. De brand en daardoor ontstane ontploffingen vernielden ook 20 wagons met munitie. Enkele woningen raakten in brand: Maalbroekerlaan 35 en 36 en Heidebaan 28. Luchtfoto van de locatie (met kraters) op p.218. [De locatie, even ten O van Gebroek, ligt waarschijnlijk buiten het onderzoeksgebied.] (L. de Jong, Koninkrijk, Deel 10A: 339) Zondag 17 sept Lichte bommenwerpers en de van raketbommen voorziene Typhoon-jagers van de Second Tactical Air Force bestookten in verschillende plaatsen waaronder Nijmegen alle gebouwen waarin men militairen van de Wehrmacht aanwezig wist of vermoedde, en alle Duitse artillerieposities. idem (Korthals Altes, 1984: ) 17 sept In de middag luchtaanvallen door de 2nd TAF op Duitse kazernes en onderkomens. Vijf Mosquito s bombarderen de Prins Hendrikkazerne aan de Expload Vooronderzoek Maaslijn pagina 65

66 BIJLAGE 4 VERSLAG LITERATUURONDERZOEK ZO-kant van Nijmegen. Afzwaaiers maakten slachtoffers onder de bevolking en één toestel werd neergehaald (L. de Jong, Deel 10A: 380) De beschieting van de Lentse oever werd dus om uur ingezet, niet zonder enig succes, maar het rookgordijn werd door de wind weggeblazen en de raketten van de Typhoons misten alle hun doelen. Gevolg was dat wat nog aan Duitsers restte (aan de Lentse oever, maar ook op de spoorbrug en in enkele gebouwen aan de Nijmeegse kant) het volle zicht had op wat de Amerikanen ondernamen e.v. (Korthals Altes, 1984: ) De Duitsers willen tot elke prijs de brug bij Nijmegen vernietigen. Op 24 sept. hadden jagers van de 3e Jagddivision vergeefs getracht bommen op de brug te gooien. In de volgende dagen werden die aanvallen voortgezet, waarbij telkens luchtgevechten met jagers van de 2nd TAF ontstonden. Het KG 200 [Kampfgeschwader 200] werkte met onbemande Ju-88 s volgeladen met springstoffen, die onder een Me-109 werden gemonteerd. Deze laatste vloog dan aan op het doel en liet zijn last los als een soort vliegende bom. Maar ook dit nieuwe wapen, de Mistel, kon de brug niet vernielen (Huurman, 2001: ) Dinsdag 26 september: Station Nijmegen: de vrachtgoedloods en het kantoor branden door bominslag geheel af. idem (Rosendaal, 2009: ) Het gebied rond Nijmegen en de Betuwe kwamen vanaf 26 sept. stevig in geallieerde handen. Daardoor maakte voor de Duitsers de noodzaak om de Waalbruggen te behouden plaats voor de noodzaak deze te vernietigen. Op 26 sept. wierpen Duitse vliegtuigen bommen af op de stad: inslagen o.a. in Bottendaal, in het Willemskwartier en aan de Berg en Dalseweg. Met riviertorpedo s en luchtbombardementen trachtten de Duitsers tevergeefs de bruggen te vernietigen. Ook de stad werd hierbij onder vuur genomen. 26/ (Huurman, 2001: 330) Nijmegen, Waalbruggen: Na het verlies van de weg- en spoorbrug over de Waal bij Nijmegen proberen de Duitsers vanaf 21 september 1944 de bruggen verscheidene keren met luchtaanvallen te vernielen. Zoals op 26/27 september wanneer de Luftwaffe in totaal 66 vliegtuigen inzet voor aanvallen op de bruggen bij, en de aanvoerwegen ten zuiden van, Nijmegen. Het zijn 43 Fw-190 (Focke-Wulf), 19 Stuka Ju-87 en 4 Mistelcombinaties ( combinatie van een tweemotorige Ju-88 met er bovenop een eenmotorig vliegtuig). Ook worden diverse keren Me-262 s, de eerste operationele vliegtuigen met straalmotoren, bij bomaanvallen op Nijmegen en de brug ingezet. Als dit alles geen succes heeft, worden drijvende mijnen ingezet (L. de Jong, Deel 10A: 520) De brug [te Nijmegen] kwam voorts soms onder granaatvuur te liggen of werd door de Luftwaffe aangevallen (zulks al op 27 september met ca. 200 toestellen) maar dit alles had geen effect behoudens dan dat in Nijmegen, dat bovendien herhaaldelijk rechtstreeks werd beschoten, nieuwe verwoestingen werden aangericht en nieuwe slachtoffers vielen. 28/ (Rosendaal, 2009: ) Diezelfde nacht [28 op 29 sept.] bombardeerden de Duitsers de stad [Nijmegen] ook - mogelijk om de aandacht af te leiden van de zwemmers. Inslagen o.a. in de omgeving van de Groesbeekseweg en bij de spoorbrug aan de Graafseweg (Huurman, 2001: ) Vrijdag 29 september: Station Nijmegen: bommen en granaten vernielen de kolenkraan, wissel 114 en spoor 99. Expload Vooronderzoek Maaslijn pagina 66

67 BIJLAGE 4 VERSLAG LITERATUURONDERZOEK (Klep en Schoemaker, 1995: ) Met krachtige aanvallen vanuit de omgeving van Groesbeek trachtten de Duitsers het geallieerde bruggenhoofd te elimineren. Op 2 okt ging dit met een zware luchtaanval op Nijmegen gepaard. idem (Korthals Altes, 1984: 243) In de avond van 2 okt sloeg in Nijmegen een op de brug gemunte Duitse bom in de De Ruyterstraat in en trof daar een kapokfabriek vol evacués (meer dan 90 doden). idem (Rosendaal, 2009: ) Een van de zwaarste beschietingen en bombardementen had plaats op 2 okt De dag om middernacht ervoor waren de Duitsers een groot offensief gestart. Bij Huissen vielen ze aan om de de Betuwe te heroveren en het geallieerde bruggenhoofd te vernietigen en ook bij Groesbeek werd de aanval ingezet. De beschietingen op Nijmegen begonnen s ochtends met granaten; tegen de avond bombardeerde de Luftwaffe. Getroffen werden onder meer: Dominicanenstraat, St. Geertruidestraat, Staringstraat, HB van Politie aan het Valkhof, Hoogstraat, Hertogplein, hoek Fransestraat-Pontanusstraat, St. Annastraat en in Bottendaal een kapokfabriek in de De Ruyterstraat (waar bijna 100 doden vielen, die daar schuilden). In de week daarop werd de stad bijna dagelijks bestookt (Rosendaal, 2009: ) 4 okt. : Bombardement [te Nijmegen]: Anna Bijnsstraat, Hazenkampseweg (Rosendaal, 2009: ) 5 okt. : Bombardement [te Nijmegen]: Berg en Dalseweg, Kelfkensbos (Rosendaal, 2009: ) 6 okt. : Bombardement [te Nijmegen]: Van Welderenstraat, Lange Burchtstraat (RURA, 1985: 7) 6 okt. 1944: Om uur : bombardement gericht op het station [van Roermond]. Bommen vallen echter op Willem II Singel en Godsweerdersingel. [Ook doden nabij het station.] (Munnicks, 2007: ) Om ca uur bombardement door 3 Lockheed-Lightnings op Roermond in combinatie met boordwapens. Dit was bedoeld voor het stationsemplacement, maar de bommen vielen op de Willem II singel, waar een magazijn en een deel van een woonhuis werden vernield, en op de Godsweerdersingel, waar een bom op een woonhuis viel, waardoor nog enkele andere huizen verwoest werden. Het station werd helemaal niet geraakt. Een aanval recht over de stad met de zon in de rug [dus ongeveer vanuit het ZZO], daarna een aanval parallel aan de spoorlijn [dus ongeveer vanuit het ZZW]. P.258: luchtfoto van station en omgeving (Rosendaal, 2009: ) 7 okt. : Bombardement [te Nijmegen] : Molenstraat, Hertogstraat, Ganzenheuvel (Huurman, 2001: ) Maandag 9 oktober: Station Nijmegen: op het emplacement worden twaalf Duitsers gedood die trachten het viaduct Hazelpoort op te blazen. s Middags wordt spoor al door scherven vernield. Expload Vooronderzoek Maaslijn pagina 67

68 BIJLAGE 4 VERSLAG LITERATUURONDERZOEK (Korthals Altes, 1984: ) Van oktober tot december 1944 werden de bruggen van Venlo, Roermond, Hedel, Zutphen en Deventer keer op keer vanuit de lucht aangevallen, vooral door Nr. 2 Group. De campagne werd geopend op 13 okt door Bostons van de 9e Air Force. Zij vielen de bruggen van Venlo en Roermond aan. Het bombardement bedoeld voor de verkeers- en spoorbrug van Venlo trof echter het hart van de stad (omgeving Rembrandt Theater en Keulse Poort). Op Venlo werd 22 ton brisantbommen afgeworpen, op Roermond het dubbele. idem (Huurman, 2001: ) Maasbrug bij Venlo. De geallieerden bombarderen op vrijdag 13 oktober de Maasbruggen bij Roermond en Venlo. 18 Amerikaanse A-20 s van de 409 Bomb Group, 9e Air Force voeren tussen en uur de aanval bij Venlo uit. Zij werpen 22 ton brisantbommen af. De bommen missen het doel en in het centrum van Venlo vallen 40 doden. idem (Gielen, 2012: 46-49) Vrijdag 13 okt. 1944, ca uur. Eerste bombardement op Venlo. Een enorme ravage in de stad, maar de dubbele brug over de Maas [waar het om te doen is] wordt niet geraakt. Getroffen zijn o.a. De Parade, Picardie, Arsenaalplein, Van Cleefstraat, Keullerstraat en Nassaustraat. Idem (Klep en Schoemaker, 1995: 204) De bruggen bij Venlo werden op 13 okt. gebombardeerd. Hierbij werd de stad getroffen, maar de bruggen bleven intact. idem (Munnicks, 2007: ) Om uur bombardement door enkele vliegtuigen op de Maasbrug. De laatste overspanning aan de overkant werd beschadigd (door midden geknikt) en het middelste deel was doormidden. Er ligt ook nog een blindganger (Korthals Altes, 1984: ) Venray werd ook gebombardeerd op 14 okt Typhoons bestookten toen de St. Petrustoren waar een Duitse waarnemingspost voor de artillerie in zat. Het monument werd door 284 raketten verwoest (Munnicks, 2007: 264) Jachtbommenwerpers vallen de Maasbrug aan. Deze wordt vernield. Veel flak in actie (RURA, 1985: 7: 15 okt. 1944) Bombardement en beschieting van een trein op de Venloseweg [te Roermond]. Enkele huizen getroffen. idem (Munnicks, 2007: 264) Om ca uur luchtaanval met bommen op het luchtafweergeschut bij het viaduct over de Venloseweg [te Roermond]. Dit werd vernield. Er werden ook huizen bij het viaduct getroffen (Gielen, 2012: 50) Woensdag 18 okt Tweede bombardement op Venlo. Brug niet geraakt, binnenstad wel, o.a. omgeving klooster en Spoorstraat (Korthals Altes, 1984: ) 28 okt De bruggen van Deventer, Venlo en Roermond worden aangevallen door 112 Mitchells en 36 Bostons van Nr. 2 Group. Alleen bij Roermond succes: één overspanning komt in de Maas terecht. idem (Huurman, 2001: ) Maasbrug bij Venlo. Op zaterdagochtend 28 oktober bombarderen 30 Mitchells en 12 Bostons van het 180e, 226e en 342e Squadron de brug. Ze werpen tussen Expload Vooronderzoek Maaslijn pagina 68

69 BIJLAGE 4 VERSLAG LITERATUURONDERZOEK en uur van tot meter hoogte 224 bommen van 500 pond af. Bij vier Bostons blijven de bommen hangen. Luchtfoto s tonen aan dat er zes voltreffers op de brug zijn. De brug raakt beschadigd en wordt door de DRB voor het spoorwegverkeer gesloten. Het noordwestelijke landhoofd en de aansluitende overspanning hebben aanzienlijk schade. Om uur vallen nog eens 12 Bostons en 24 Mitchells van het 88e, 226e en 342e Squadron en het Nederlandse 320e Squadron aan. De vliegtuigen werpen 224 bommen van 500 pond van tot meter hoogte af. idem (Gielen, 2012: 54) Zaterdag 28 okt. 1944, s ochtends. Derde bombardement op Venlo. Getroffen worden o.a. Dominicanerklooster, Nieuwstraat, H. Geeststraat en Klaasstraat. idem (RURA, 1985: 7) 28 okt. 1944: Bombardement van de Maasbrug te Roermond. Brug grondig vernield, bovendien bommen op Gebroek-Maasniel. idem (Munnicks, 2007: , 284) Om of uur bombardement van de Maasbrug [te Roermond] door Mitchell bommenwerpers vanuit het NO (en ook op de spoorbrug bij Buggenum). De brug - die na het vorige bombardement al enigszins hersteld was - wordt grondig vernield en ligt nu helemaal in puin. Ook het flak vlak voor de brug wordt getroffen. De vliegtuigen doen een tweede aanval met hun boordkanonnen. Bommen die naast de brug vielen kwamen voor een groot deel terecht in de stadswei en de weilanden naast de Maas. De terreinen en gebouwen van de gasfabriek werden zwaar beschadigd. Ook huizen aan de Pastoorswal kregen het zwaar te verduren. Ook vielen er enkele bommen elders in de stad. Voltreffer op de Roermondsestraat in Maasniel Gebroek. (Foto van Mitchell boven Roermond op p. 284.) (Korthals Altes, 1984: ) 29 okt Mitchells en 12 Bostons naar de bruggen van Venlo; ook nadien nog aangevallen. idem (Huurman, 2001: ) Maasbrug bij Venlo. Op zondagmiddag 29 oktober bombarderen Mitchells en Bostons de Maasbruggen bij Roermond en Venlo, en de IJsselbrug bij Hattemerbroek. Hierbij vallen 36 Mitchells van het 98e, 180e, 226e en 320e Squadron de weg- en spoorbrug in Venlo aan. Hiervan werpen 30 Mitchells tussen en uur van tot meter hoogte 240 bommen van 500 pond. De piloten nemen inslagen waar op de westelijke oprit naar de brug, maar geen directe treffers. De Nederlandse piloten zien ook inslagen op de oostelijke oprit. idem (Gielen, 2012: 59-60) Zondag 29 okt. 1944, ca uur. [Vierde] bombardement op Venlo. Ook Blerick wordt getroffen. Bommen o.a. op Huize Groenewold, Vleesstraat, Nieuwstraat, Grote en Kleine Beekstraat en Spoorstraat. De brug blijft nog steeds heel. Om uur opnieuw [vijfde] bombardement, op Venlo en Blerick. Grote verwoestingen, maar de brug ligt er nog. 10 en (L. de Jong, Deel 10A: 464) [November 1944.] Het grootste deel van de aanvoer naar de delen van de Wehrmacht die ten westen van de Maas streden, vond plaats via de bruggen te Venlo en Roermond (er waren bovendien tussen Mook in het noorden en Maasbracht in het zuiden verscheidene veerponten in de vaart). Die bruggen, waar veel Duits luchtafweergeschut bij stond, werden herhaaldelijk door de Geallieerde luchtmacht aangevallen, op vier dagen in oktober, op zes in november, soms tweemaal per dag; daarbij werden zij nooit dusdanig beschadigd dat zij niet spoedig weer hersteld waren. Meer dan de bruggen hadden de stadscentra van Venlo en Roermond onder die bombardementen te lijden. Expload Vooronderzoek Maaslijn pagina 69

70 BIJLAGE 4 VERSLAG LITERATUURONDERZOEK idem (Klep en Schoemaker, 1995: 229) Intussen beschikten de Duitsers nog wel steeds over de bruggen bij Venlo. Tussen 13 okt. en 19 nov. ondernamen de geallieerden dertien pogingen om deze rivierovergangen te vernielen. De bruggen bleven bruikbaar, maar het historische stadscentrum werd volledig verwoest (Gielen, 2012: 66) Op 2 nov [zesde bombardement] wordt de brug te Venlo wel geraakt - geen voltreffer, maar de verkeersbrug heeft toch zodanige schade dat er s nachts twee Duitse tanks doorzakken. De spoorbrug is intact gebleven (Korthals Altes, 1984: ) 3 nov Venlo beleeft zijn zesde achtereenvolgende luchtaanval. idem (Huurman, 2001: ) Maasbrug bij Venlo. Op vrijdagmiddag 3 november bombarderen 48 Mitchells en 24 Bostons van het 88e, 98e, 180e, 226e, 342e en het Nederlandse 320e Squadron de brug [te Venlo]. Wegens plotseling slecht weer worden de Bostons naar hun thuisbasis teruggeroepen. Van de Mitchells werpen er 14 om uur van tot meter hoogte hun 52 bommen van pond af. 17 Mitchells kunnen wegens het slechte weer niet aanvallen en 17 wegens het falen van de navigatiemiddelen. idem (Gielen, 2012: 66) Op 3 nov weer een bombardement op Venlo [zevende bombardement], van alle kanten wordt de stad getroffen (ochtend) (L. de Jong, Deel 10A: 465) Zaterdag 4 nov In de ochtend een mislukt geallieerd bombardement op de Maasbruggen te Venlo. Een getuige: Het bombardement van vanmorgen, waardoor de stad aan de Maaskant totaal is omgewoeld, was nog kinderspel bij de gebeurtenissen van hedenmiddag. Een armada van wel vijftig viermotorige bommenwerpers deed een felle aanval op de bruggen, maar hun volle bommenvracht kwam neer in het hart van de stad, rondom het stadhuis en de buurten in de richting van de rivier. idem (Korthals Altes, 1984: ) 4 nov Twee luchtaanvallen op Venlo (de zevende en achtste, s ochtends en s middags). idem (Huurman, 2001: ) Maasbrug bij Venlo. Op zaterdag 4 november vallen s ochtends weer 48 Mitchells van het 98e, 180e, 226e en 329e Squadron de brug aan. Van deze vliegtuigen kunnen er 41 door de wolken boven het doel niet aanvallen. Zes vliegtuigen zien het doel door een opening in de bewolking en werpen om uur van meter hoogte hun 24 bommen van pond af (middag) Huurman, 2001: ) Maasbrug bij Venlo. Op zaterdag 4 november zullen s middags 48 Mitchells en 24 Bostons van het 88e, 98e, 180e, 226e, 342e en het Nederlandse 320e Squadron de brug [te Venlo] weer bombarderen. Uiteindelijk vallen 44 Mitchells en 17 Bostons tussen en uur de brug van tot meter hoogte met 172 bommen van pond en 67 bommen van 500 pond aan. Luchtfoto s tonen aan dat delen van de spoorbrug zijn beschadigd. idem (Gielen, 2012: 73-74) Zaterdag 4 nov. 1944, ca uur. Achtste bombardement. Dit ploegde de stad aan de Maaskant totaal om. Na een korte pauze onderneemt een luchtvloot van wel 50 bommenwerpers opnieuw een aanval op de brug. Echter hun hele bommenlast komt in de stad terecht. Rondom het stadhuis enorme verwoestingen, Expload Vooronderzoek Maaslijn pagina 70

71 BIJLAGE 4 VERSLAG LITERATUURONDERZOEK ook de Klaaskerk deels ingestort (RURA, 1985: 9) 4 nov. 1944: Enige lichte bommen bij het ziekenhuis [van Roermond] (Munnicks, 2007: 288) Om uur bombardement [te Roermond] gericht op het Flak op de speelplaats van de Paredisschool / Lindanusschool. Op de speelplaats valt 1 bom; de anderen vallen in de Lommerstraat en in het Roermondse Veld. Hierbij waren enige blindgangers (L. de Jong, Deel 10A: 465) Op zondag 5 november, misten de Geallieerde bommenwerpers de Maasbruggen [te Venlo]weer en werd weer de binnenstad getroffen ( ). idem (Korthals Altes, 1984: ) 5 nov Negende bomaanval op Venlo. Binnenstad in brand. De grote St. Martinuskerk en de Klaaskerk gaan in vlammen op, maar de bruggen worden niet geraakt. idem (Huurman, 2001: ) Maasbrug bij Venlo. Op zondagmiddag 5 november worden 48 Mitchells en 18 Bostons tegen de Maasbrug bij Buggenum ingezet. Wegens slechte weersomstandigheden wijken vijf Mitchells uit naar hun secundaire doel, de brug hij Venlo. Drie Mitchells zien door de wolken de weg- en spoorbrug bij Venlo en laten om uur van meter hoogte twaalf bommen van elk pond vallen en raken het emplacement Venlo ten zuidoosten van de brug. De bommen belanden in de binnenstad, waar vervolgens brand uitbreekt. De bruggen blijven overeind. Er vallen bij de aanval 40 doden. De weg- en spoorbrug blijven overeind. idem (Gielen, 2012: 75) Zondag 5 nov Opnieuw [negende] een bombardement op Venlo. [Hierna volgen voor 18 nov. nog twee bombardementen, het 10e en 11e.] (RURA, 1985: 9) 11 nov. 1944: uur: bombardement van de stad [Roermond]. Bommen gevallen op : Munsterstraat, Munsterplein, Pollartstraat, Hamstraat, Abdijhof, Stationsplein, Knevelgraafstraat, Veldstraat, Begijnhofstraat, Leleistraat, Dionysiusstraat, Bergstraat, Markststraat, Neerstraat, Kapellerpoost, Schuitenberg, Kon. Regentesselaan, Nassaustraat, Godsweerdersingel. idem (Munnicks, 2007: ) Om uur eerst bombardement op Duitse stellingen. Daarna van ca tot uur een zwaar geallieerd bombardement op de stad Roermond, waarschijnlijk bedoeld voor het stationsemplacement. De bommen kwamen in vele straten neer, o.a. Munsterstraat, Munsterplein, Pollartstraat, Hamstraat, Abdijhof, Stationsplein, Knevelgraafstraat, Veldstraat, Begijnhofstraat, Leliestraat, Dionysiusstraat, Bergstraat, Markstraat, Neerstraat, Kapellerpoort, Schuitenberg (daar ligt 1 blindganger), Koningin Regentesselaan, Nassaustraat en Godweerdersingel. Ook op het Roermondse Veld en op het voogdijgesticht De Steenen Trappen. Enorme ravage, 37 doden. Een dagboekverslag (p.297) noemt als tijden tot uur en kort daarna weer tot uur. Dit komt meer overeen met de meldingen van de LBD (p.300) (Korthals Altes, 1984: ) 18 nov Opnieuw luchtaanvallen op de bruggen bij Venlo: 54 Mitchels en 36 Bostons op 18 nov. Expload Vooronderzoek Maaslijn pagina 71

72 BIJLAGE 4 VERSLAG LITERATUURONDERZOEK idem (Huurman, 2001: ) Maasbrug bij Venlo. Op zaterdagmiddag 18 november bombarderen het 98e, 180e, 226e en het Nederlandse 320e Squadron met 54 Mitchells de brug wederom, onder escorte van twee squadrons Spitfires. Tussen en uur werpen 30 Mitchells van meter hoogte 72 bommen van pond en 92 bommen van 500 pond af. Wegens de bewolking vallen 24 Mitchells niet aan. idem (Gielen, 2012: 95) Op 18 nov ondergaat Venlo zijn 12e bombardement (Korthals Altes, 1984: ) 19 nov Opnieuw luchtaanvallen op de bruggen bij Venlo: 47 Mitchells en 24 Bostons op 19 nov. Voor Venlo was dit het dertiende en laatste bombardement. Idem (Gielen, 2012: 95) Op 19 nov ondergaat Venlo zijn 13e bombardement (Munnicks, 2007: 326) s Morgens een duikaanval van een geallieerd vliegtuig met boordwapens nabij het Munsterplein [te Roermond] (Munnicks, 2007: 339) [Roermond] Om uur mitrailleren [geall.] vliegtuigen de toren van de kathedraal. [ ?] (Munnicks, 2007: 356) [Roermond] In de middag beschiet een Amerikaans vliegtuig met mitrailleurs Duitse soldaten die rails aan het opblazen zouden zijn geweest. idem (Huurman, 2001: ) Maasbrug bij Venlo. De geallieerden lanceren op zondag 19 november voor de laatste keer een aanval op de brug. In totaal zullen 48 Mitchells en 24 Bostons van het 88e, 98e, 180e, 226e, 342e en het Nederlandse 320e Squadron aanvallen. Tussen uur en uur laten 44 Mitchells en 18 Bostons van tot meter hoogte hun 171 bommen van pond en 71 bommen van 500 pond vallen. Wegens Flak-schade en andere oorzaken vallen tien vliegtuigen niet aan. Twee overspanningen van de spoorbrug worden bij de aanval beschadigd. Expload Vooronderzoek Maaslijn pagina 72

73 BIJLAGE 4 VERSLAG LITERATUURONDERZOEK 4 GRONDGEVECHTEN 4.1 GRONDGEVECHTEN TIJDENS DE MEIDAGEN VAN 1940 De informatie over de grondgevechten in mei 1940 is onderverdeeld over de volgende zeven deelgebieden: LENT - NIJMEGEN MOOK - KATWIJK - CUIJK GENNEP - BOXMEER - AFFERDEN VENRAY - BROEKHUIZEN - LOTTUM - GRUBBENVORST VENLO - BLERICK TEGELEN - REUVER - KESSEL - NEER BUGGENUM - ROERMOND LENT - NIJMEGEN (Stafwerk III-2-C, Nierstrasz, 1952: 19) De Duitse stoottroep noord overschreed op 10 mei nog voor het aanvalstijdstip (X-Zeit, uur) de Ned. grens en drong rond uur van het Z uit met pantserwagens Nijmegen binnen, maar de Waalbruggen (verkeersbrug en spoorbrug) gingen zodra de troep de rivier had bereikt de lucht in. De stoottroep wachtte vervolgens de komst van de hoofdmacht van de Gruppe Nijmegen af en nam nog twee Ned. politieboten (vermoedelijk marinevaartuigen) onder vuur. idem (L. de Jong, Deel 3, 1970: 91-92) De grens bij Nijmegen werd omstreeks X-Zeit [03.55 uur] door aanzienlijke Duitse strijdkrachten overschreden. Hier hadden de Duitsers het vooral gemunt op de verovering van de bruggen over de Waal: de verkeersbrug en de spoorbrug. idem (Brongers, Deel 2, 1982: 31-34) 10 mei uur. Aanval van een Duitse gevechtsgroep op Nijmegen om de twee bruggen (spoor- en verkeer) over de Waal in handen te krijgen voordat deze kunnen worden opgeblazen. Dit mislukte: beide bruggen gingen nog net op tijd de lucht in. idem (Huurman, 2001: 41) Een versterkt bataljon (de Gruppe Nimwegen ) van de 254e Infanteriedivision van het XXVIe Armeekorps moet zo snel mogelijk in het bezit van de Waalbrug bij Nijmegen zien te komen. Daarna moet verbinding worden opgenomen met het ten noorden van de Waal oprukkende Xe Armeekorps. De voorbereide vernieling van de brug moet worden uitgevoerd door een bij het bewakingsdetachement geplaatste vernielingsploeg. De commandant van de 2e compagnie - 11e Grensbataljon, kapitein N. Hogerhand, ontvangt om uur bericht van zijn bataljonscommandant omtrent de grensoverschrijdingen bij Almelo, Gennep, Venlo en Roermond. Even later volgt het bevel vernielen (Stafwerk III-2-D, Nierstrasz, 1952: 89) Omstreeks verschenen op de Z Waaloever te Nijmegen Duitse troepen (de Vorausabteilung van de Gruppe Nijmegen), die mitrailleur- en geschutsvuur op de kazematten openden. Dit vuur werd onmiddellijk beantwoord door de rivierkazematten-midden en -oost te Lent, die beide zwaar beschoten werden [deze kazematten bevatten politietroepen]. Ook de troepen van 1-8 G.B. en 2-8 G.B. (resp. op de R en L vleugel t.o.v. Lent) raakten in vuurgevecht met de Duitsers te Nijmegen, wat de gehele dag duurde. Bij de spoorbrug heeft het gevecht zich beperkt tot wederzijds mitrailleurvuur. Expload Vooronderzoek Maaslijn pagina 73

74 BIJLAGE 4 VERSLAG LITERATUURONDERZOEK idem (L. de Jong, Deel 3, 1970: 91-92) Na het opblazen van de Waalbruggen vonden dwars over de Waal vuurgevechten plaats, waarbij de, met een kanon van 5 cm uitgeruste, grote bunker aan de Betuwekant al door de tweede serie van tien of twaalf schoten snelvuur getroffen werd; twee kwamen achter elkaar in het schietgat tot ontploffing. idem (Brongers, Deel 2, 1982: 31-34) Nadat een met infanterie- en antitankgeschut versterkt bataljon was gearriveerd, begon om uur de strijd met de Ned. verdedigers op de N Waaloever. Vanaf het punt waar het Maas-Waalkanaal in de rivier uitmondt tot voorbij Nijmegen lag hier de 1e compagnie van het 8e Grensbataljon, uitgestrekt over een frontbreedte van bijna 5 km. De kern van de verdediging vormde een drietal zwaardere rivierkazematten, waarvan er een bij de spoorbrug, een volgende bij de verkeersbrug en een laatste enkele honderden meters oostelijker lag. Beschietingen over en weer gedurende de gehele dag. De verdedigers zijn pas in de nacht van 10 op 11 mei op bevel teruggetrokken toen de stelling, door Duitse doorbraken elders, geïsoleerd dreigde te raken. Nederlandse posities en stellingen en Duitse offensieven bij Nijmegen. Bron: Stafwerk III-2-C. Expload Vooronderzoek Maaslijn pagina 74

75 BIJLAGE 4 VERSLAG LITERATUURONDERZOEK MOOK - KATWIJK - CUIJK (Stafwerk III-2-B, Nierstrasz en Wilson, 1953: ) Om uur openden de Duitsers vanuit Bisselt [even ten O van Mook] zwaar artillerievuur op de Ned. stellingen op de W Maasoever. Vooral de rivierkazemat-zuid werd zwaar beschoten. Omstreeks uur brachten de Duitsers een 8,8 cm kanon in stelling, waarmee de nog vurende kazematten werden uitgeschakeld. Een eerste Duitse oversteekpoging mislukte. De oversteek lukte pas om ca uur, nabij het pontveer. De toestand bij de Waalbruggen bij Lent / Nijmegen. Bron: Stafwerk III-2-C. idem (Brongers, Deel 2, 1982: 57-62) Na de vernieling van de brug en het veer bij Mook begon een bijna acht uur durend vuurgevecht met de Duitsers op de O oever. Aan Duitse zijde trad IR 474 op, dat beschikte over 14 stukken antitankgeschut van 3,7 cm, 2 zware 8,8 cm vuurmonden en 6 infanteriekanonnen van 7,5 cm. Bovendien werd artilleriesteun verleend door 69 vuurmonden met kalibers van 10, 10,5, 15 en 21 cm. Aan Ned. zijde lag een compagnie. Deze beschikte op haar 2,5 km lange front over dertien kleinere en twee grotere rivierkazematten. Die laatste stonden dicht bij de brug: één ten N en één ten Z van de spoordijk. Ze waren elk bewapend met een lichte antitankvuurmond en een zware mitrailleur, bediend door politietroepen. De manschappen die niet in de bunkertjes konden plaatsnemen, bevonden zich in betonnen schuttersputten die in de rivierdijk waren ingegraven. Tenslotte was ten Z van het veer een antiek 8 Staal kanon opgesteld. De Ned. troepen ondergingen zwaar Duits artillerievuur. Om uur werd een poging van de Duitsers om met rubberboten de Maas over te steken door mitrailleur- en geweervuur afgeslagen. Daarna volgde nog heviger Duits artillerievuur en ook beschietingen door infanterie- en antitankgeschut. Om uur een nieuwe Duitse poging om de rivier over te steken; ook deze mislukt. Opnieuw werd de beschieting hervat. Expload Vooronderzoek Maaslijn pagina 75

76 BIJLAGE 4 VERSLAG LITERATUURONDERZOEK Op de O oever verschenen nu twee van de beruchte 8,8 cm kanonnen, die - onbereikbaar voor het Ned. vuur - de ene bunker na de andere in puin schoten. Vooral de rivierkazemat ten N van de spoordijk kreeg het zwaar te verduren. Ook de Z rivierkazemat werd vernield. Een granaat door het schietgat doodde 6 man. 64: Door de gevechten bij Mook [O Maasoever] werden in het dorpje Katwijk [tegenover Mook, waar de spoorbrug op de W Maasoever komt] 15 huizen door Duits artillerievuur verwoest. idem ( Het meest noordelijke gevecht aan de Maaslinie vond plaats bij het dorpje Katwijk [op de W Maasoever], maar is beter bekend als de slag bij Mook [op de O Maasoever tegenover Katwijk]. Aan Duitse zijde trad hier het 2e bataljon van het 474ste regiment [254.ID] op dat de beschikking had over licht en zwaar antitankgeschut en door middelzware en zware artillerie rechtstreeks ondersteund werd. Een overvalcommando van de Abwehr zou het geheel vooraf gaan. Aan Nederlandse zijde was de 3e compagnie [reserve kapitein F.G. van Hoogenhuize] van II-26RI in de sector verantwoordelijk voor de verdediging. Naast de kleine kazematten, had men twee rivierkazematten [aan weerszijde van de spoordijk] bij de spoorbrug ter beschikking, beide met een kanon van 5 en zware mitrailleur bewapend. Deze werden door manschappen van de 3e Afdeling Korps Politietroepen bezet. Bij het veer stond een oude vuurmond 8-staal. (...) Om uur kwamen bij de verdediging de eerste Duitsers in beeld en die werden met een fanatiek vuur ontvangen. Nadat de aanvallers een duidelijk beeld hadden gekregen van de feitelijke verdediging, werd door hen de artillerie ingeschakeld. Deze nam met indirect vuur de kazematten en de semipermanente veldversterkingen langs de rivier onder vuur. De artilleriebeschieting had geen enkele werkzame uitwerking op de betonnen kazematten. Rechts: Nederlandse posities en stellingen in het gebied Mook / Katwijk - Cuijk - St. Agatha - Gennep / Oeffelt - Beugen. Bron: Stafwerk III-2-B. Expload Vooronderzoek Maaslijn pagina 76

77 BIJLAGE 4 VERSLAG LITERATUURONDERZOEK De Duitsers ondernamen een eerste oversteekpoging maar deze mislukte. Rond uur zetten de Duitsers hun lichte antitankgeschut in samen met de zware artillerie. Op deze beschieting volgde rond uur een nieuwe oversteekpoging. Ook deze mislukte. Vervolgens werden in het veld enkele zware 8,8 cm stukken aangevoerd en opgesteld. De granaten van deze zeer effectieve vlakschietende vuurmonden - die oorspronkelijk als FLAK ontwikkeld waren maar uiterst effectief tegen gronddoelen bleken - beukten complete stukken van het beton van de kazematten en penetreerden zonder enig probleem de stalen schietgatversterking. Een tweetal kazematten [no. 110 en 115] werd volkomen uitgeschakeld, terwijl een aantal wapens bij andere posities uitgevallen was. Ook de rivierkazematten kregen de volle laag van de 8,8 cm stukken. Beide rivierkazematten werden uitgeschakeld. De kleinere kazematten werden ondertussen vooral beschoten door de 3,7 cm PAK, 2 cm geschut van een lichte FLAK afdeling, mortieren en zware en lichte mitrailleurs. Rond uur werd een volgende, massale oversteekpoging ontwikkeld. Ook deze aanval smoorde echter in het Nederlandse vuur. De oversteekpoging die na het middaguur volgde slaagde uiteindelijk. Uiteindelijk moest kazemat na kazemat zich gewonnen geven, evenals de compagniescommandopost in Katwijk. idem (Van Haren, 1981: 17, 26-31) Het Maasvak van het 2e Bataljon 26e Regiment Infanterie. Opstelling te Katwijk: 15 kazematten; 3e Comp., versterkt met detachement politietroepen; 6 zw.mit., 9 l.mit., 1 kanon 8 cm staal, 2 kanonnen 5,5 cm. (...) Op 10 mei 1940 tussen en uur wordt de spoorbrug bij Katwijk opgeblazen, kort nadat was doorgegeven dat om een pantsertrein bij Gennep de brug over was gegaan. Hierna worden ook de pont en het viaduct over de weg Katwijk-Linden onklaar gemaakt. Om ca uur beginnen de Duitsers hun beschietingen met 10,5 cm houwitsers en later ook zware mortieren ter voorbereiding van een oversteekpoging over de Maas. Omstreeks uur komt de eerste aanval. Deze wordt afgeslagen, evenals een tweede en derde poging. Nadat de Ned. verdediging is murw gebeukt heeft een vierde oversteekpoging uiteindelijk succes. GENNEP - BOXMEER - AFFERDEN (Stafwerk III-2-B, Nierstrasz en Wilson, 1953: ) De spoorbrug te Oeffelt [ is bij Gennep] was voorzien van springladingen, die moesten worden ontstoken via een vuurkoord vanuit een wachtgebouwtje midden op de brug. In de vroege ochtend van 10 mei werd eerst het station van Gennep overvallen door Duitse soldaten die per trein waren aangevoerd. De overval bij de spoorbrug werd vervolgens uitgevoerd door een Duitse patrouille van 9 man. Rond uur [dus nog voor X-Zeit uur] wisten zij door middel van een list de bewaking bij de brug te overrompelen, waarna kort na uur een pantsertrein en een goederentrein met Duitse troepen ongehinderd de Maasovergang konden passeren en (168) zonder weerstand konden doorrijden tot station Mill en de Peel-Raamstelling. (...) Rond uur werd Oeffelt bezet door Duitse troepen die via de spoorbrug waren overgestoken, waarna een deel van de Maaslinie ten N en Z van die plaats werd opgeruimd. [NB - Deze spoorbrug ligt 4 km ten O van het onderzoeksgebied. Er hebben bij deze spoorbrug ook geen gevechtshandelingen plaats gehad. Het gebeuren is daarom slechts beknopt besproken.] idem (L. de Jong, Deel 2: ) Overmeestering van de spoorbrug bij Gennep. Deze brug viel op 10 mei om uur door een krijgslist zonder gevecht in Duitse handen, waarna een pantsertrein en een goederentrein met Duitse troepen ongehinderd konden passeren en doorrijden tot de Peel-Raamstelling. idem ( Expload Vooronderzoek Maaslijn pagina 77

78 BIJLAGE 4 VERSLAG LITERATUURONDERZOEK De spoorbrug bij Gennep viel op 10 mei om uur door een krijgslist zonder gevecht in Duitse handen, waarna een pantsertrein en een goederentrein met Duitse troepen ongehinderd konden passeren en doorrijden tot de Peel-Raamstelling. idem (Huurman, 2001: 50-51) Voor de uitvoering van de aanval op de spoorbrug over de Maas bij Gennep werd een pantsertrein ingezet, gevolgd door een troepentrein. idem (Van Haren, 1981: 17) Het Maasvak van het 2e Bataljon 26e Regiment Infanterie. Opstelling te Oeffelt: 14 kazematten; 4e Comp., versterkt met detachement politietroepen; 5 zw.mit., 12 l.mit., 1 stuk veld 6 cm, 2 kanonnen 5,5 cm (Stafwerk III-2-B, Nierstrasz en Wilson, 1953: ) In het vak Erp waren de pontveren ten N van Boxmeer, en bij Afferden en Vierlingsbeek ter vernieling voorbereid, evenals een drietal bruggen over wegen en beken op de W Maasoever. Hier vielen de Duitsers aan bij Afferden en ten Z van Heyen, aan het einde van de verharde wegen die vanuit Duitsland voerden. Nadat de overgangen op een smal front waren geforceerd, werd doorgestoten naar Boxmeer en Vortum en werden de stellingen opgerold. idem ( Bij Afferden vond de laatste slag in het vak van 26.AK plaats. Tegenover Afferden werd de inzet gevormd door de verkenningsafdeling van de divisie, versterkt met enig infanteriegeschut en PAK. Voorts beschikte men over twee of drie stukken van 8,8 cm. Net als elders in het vak van de divisie [m.u.v. de spoorbrug bij Gennep] was het doel de veerdienst. Naast de kazematten langs de Maas, waren ter hoogte van deze veerdienst een stuk 8-staal en een PAG beschikbaar. Kort na uur werd het veer opgeblazen. Pas tegen uur vielen de eerste schoten, maar geleidelijk aan werd een ware barrage op Sambeek en omgeving afgegeven. Het dorpje zelf raakte hierbij aanzienlijk aangetast, en menige brand brak uit. Ook de kazematten en veldstellingen werden zwaar beschoten, o.a. door 8,8 cm geschut. De beide Ned. stukken geschut werden al snel uitgeschakeld. De Duitse beschieting duurde nog langere tijd voort, en na verloop van tijd waren vrijwel alle kazematten uitgeschakeld. Een oversteek bleef lang uit en toen die kwam slaagde deze omdat inmiddels vrijwel alle mitrailleurs aan Nederlandse kant waren uitgeschakeld (Brongers, Deel 2, 1982: 88) De eerste Duitsers in dit gebied verschenen op 10 mei om uur bij de Maas ten NO van Boxmeer. Om uur begon de Duitse artillerie te schieten. Aanvankelijk slecht: de meeste granaten vielen in het grasland achter de linie en bij de protestantse kerk van Boxmeer. idem ( In mei 1940 was de Maas bij Heijen en Boxmeer nog in een S-bocht gevormd, een vorm die na het rechttrekken na de oorlog deze oorspronkelijke Maastak deed omdopen in de Oude Maas. Het door deze S-bocht gebrekkige vuurfront werd enigszins gecompenseerd met een modern stuk PAG en een 6-veld lichte infanterievuurmond. Deze dekten vooral het landhoofd bij de aanwezige veerpont. Rond uur begon, vermoedelijk vanaf Duits grondgebied, zware artillerie in te schieten op de sector. De Nederlandse verslagen meldden dat dit vuur niet intensief was en bovendien veel te diep viel. [Dus mogelijk in of nabij de spoorlijn!] Een Duitse oversteekpoging met rubberboten mislukte. De vier kazematten tegenover het Duitse aanvalsvak kregen daarna in toenemende mate een variatie aan vuurmonden tegenover zich. Infanteriegeschut, dat met redelijk vlakke baan schoot, antitankgeschut, krombaangeschut en zware mitrailleurs. Expload Vooronderzoek Maaslijn pagina 78

79 BIJLAGE 4 VERSLAG LITERATUURONDERZOEK Twee kazematten in de bocht, de nrs. 66 en 67, kregen voltreffers. Een volgende Duitse oversteekpoging werd echter wederom gepareerd. Een of twee zware 8,8 cm antitankvuurmonden versterkten vervolgens de vernietigende werking van het Duitse vuur, en spoedig werden nog twee kazematten uitgeschakeld. Daarna verplaatste men de 8,8 cm vuurmonden ook naar de overzijde van kazemat nr. 65. Bij een derde oversteekpoging haalden diverse Duitse boten de overkant. Om uur was het vak in Duitse handen. VENRAY - BROEKHUIZEN - LOTTUM - GRUBBENVORST Nabij Grubbenvorst - even ten Z ervan - nadert het onderzoeksgebied de Maas tot op ca. 400 m. Daarom worden de gevechten in dit gebied hieronder vermeld (Brongers, Deel 2, 1982: ) Bij Grubbenvorst woedde een hevige strijd en werd de Duitse doorbraak met hoge verliezen betaald. Het zwaartepunt van de aanval lag tussen en ter weerszijden van de beide wegen die op de O oever [tegenover Grubbenvorst] van Velden en Hasselt naar de rivier liepen. De Duitsers beschoten vandaar de kazematten op de W oever o.a. met de beruchte 8,8 cm vuurmonden. In het aangevallen Maasvak konden zes kazematjes, een 8 Staal kanon en een stuk pantserafweergeschut vuur uitbrengen. De pont bij Grubbenvorst werd opgeblazen. De Duitse artilleriebeschieting begon om uur. Vooral het Duitse antitankgeschut stelde de ene bunker na de andere buiten gevecht. Om uur bereikte het gevecht een hoogtepunt, toen de Duitsers recht tegenover Grubbenvorst in een massale aanval met 14 grote rubberboten naar voren stormden. Deze aanval werd door de drie nog resterende kazematten afgeslagen. Ook een oversteek met 5 boten 1 km zuidelijker werd afgeslagen. Om volgde na zware beschietingen een nieuwe Duitse aanval en deze keer lukte de oversteek wel. idem ( Bij het plaatsje Grubbenvorst, vlak ten N van Venlo, zou een beduidend heviger strijd ontbranden. Tussen de gehuchten Het Vorst en Hasselt werd een Duitse aanval geconcentreerd. Het gehele IR.192 werd op deze locatie langs de rivier ontwikkeld, ondersteund door pioniers, 8,8 cm vlakbaangeschut en artillerie. Voor de Duitsers werd de locatie van belang (vermoedelijk nadat elders successen uitbleven). Wederom was er een veerdienst in het vak en daar konden opnieuw een stuk 8-staal en een PAG vuur op uitbrengen. Hier werd wel direct en volgens de instructies de veerpont opgeblazen op het moment dat de grens werd overschreden door de Duitse eenheden. De ongetwijfeld in Duitsland opgestelde artillerie begon pas rond uur met een in hevigheid snel toenemende beschieting van het vak. Zoals elders ook het geval lag de artillerie - ondanks luchtwaarneming - matig dekkend, zodat meer schade aan gebouwen in de omgeving werd aangericht dan aan de stellingen. Dat werd echter gecompenseerd door twee of drie stukken 8,8 cm geschut die de kazematten kapot beukten. Desondanks werd een eerste voorzichtige oversteekpoging gesmoord in het vuur van overlevende Nederlandse mitrailleurs. Na opnieuw een heftige beschieting, die inmiddels drie kazematten uitgeschakeld had, werd een omvangrijker poging gedaan om de Maas over te steken. Echter opnieuw werd door mitrailleurs uit de drie overlevende kazematten een zodanig vuur op de rivier gelegd dat de Duitsers de poging moesten afbreken. Hetzelfde scenario herhaalde zich, en de resterende drie kazematten werden zodanig onder vuur genomen dat ze stuk voor stuk moesten worden verlaten. Een nieuwe Duitse oversteekpoging slaagde dan ook (Stafwerk III-2-B, Nierstrasz en Wilson, 1953: ) De Duitsers verschenen op 10 mei om ca uur aan de Maas, hoofdzakelijk bij en ter weerszijden van Velden en verder zuidelijk tot tegenover kazemat 138. Aanvankelijk vuurden zij slechts met infanteriewapens (mitrailleurs, pantserafweergeschut en mortieren), maar om ca uur kwam de artillerie in actie, Expload Vooronderzoek Maaslijn pagina 79

80 BIJLAGE 4 VERSLAG LITERATUURONDERZOEK waarvan een deel stond opgesteld op Duits gebied. Het vuur werd [zoals op meer plaatsen langs het Maasfront] door een vliegtuig geleid. (128) Dit vuur lag slecht. Om ca uur werd het vuur naar het W verlegd en begon een oversteekpoging met 14 rubberboten tegenover kazemat 144 en tussen 138 en 139 met 3 boten. Deze overgangspogingen werden verijdeld door vuur uit een aantal kazematten. Na hevige beschietingen volgde om uur een tweede overgangspoging, die wel slaagde (Stafwerk III-2-B, Nierstrasz en Wilson, 1953: 128) Bij Lottum verschenen de Duitsers pas om uur aan de rivier. Hier werd de omgeving van het veer onder artillerievuur gelegd. Een aantal kazematten (153, 154, 155) werd in de rug aangevallen, vermoedelijk door Duitsers die bij Arcen waren overgestoken en Z-waarts naar Lottum waren opgerukt. ( ) Rond uur is nog een sectie Ned. soldaten ten W van station Lottum in Duitse handen gevallen [eventuele gevechtshandelingen worden niet vermeld] ( In het gebied tussen Arcen en Broekhuizen waren geen bruggen, maar wel twee pontveren over de Maas te verdedigen. Bij die veren waren telkens een 8-staal en een PAG opgesteld. Voor het overige was men afhankelijk van de bekende kazematten langs de rivier en de daarbij behorende loopgraven. De pont bij Lottum kon tijdig worden opgeblazen, maar bij Broekhuizenvorst mislukte dat, waardoor de pont intact naar de O Maasoever dreef en daar vastliep. Een Duits verband was inmiddels aangekomen. Het legde vanuit gebouwen aan de oostzijde een regelmatig spervuur op de Nederlandse stellingen. Maar na enige tijd vertrokken de Duitsers hier. VENLO - BLERICK (Brongers, deel 2, 1982: 113) In Blerick lag de 1e Comp. van het 2e Grensbataljon in kazematjes. Bij de bruggen over de Maas waren ook hier twee grote rivierkazematten, bezet door politietroepen en elk voorzien van een stuk pantserafweergeschut en een zware mitrailleur. Vanuit de Z rivierbunker kon het opblazen van de bruggen elektrisch geschieden. Op het terrein van de Frederik-Hendrikkazerne in Blerick stonden twee mortieren van 8,1 cm (Stafwerk III-2-B, Nierstrasz en Wilson, 1953: 92-94) Om uur, toen al verontrustende berichten uit Roermond waren ontvangen over de gevechten in de Kapellerlaan, werden de springladingen op de bruggen gecontroleerd. Juist toen werd ook bericht ontvangen over dat een Duitse pantsertrein station Venlo had overvallen. idem (Brongers, Deel 2, 1982: ) Bij station Venlo was het spoor voor vanuit het O komende treinen geblokkeerd door een locomotief en door het omzetten van wissels. In de vroege ochtend van 10 mei verschijnt bij station Venlo een Duitse met mitrailleurs beveiligde goederentrein. Een Duits overvalcommando (10 man) stormt om uur de bruggen op, waarop beide bruggen met worden opgeblazen; de 10 man worden allen gedood. Expload Vooronderzoek Maaslijn pagina 80

81 BIJLAGE 4 VERSLAG LITERATUURONDERZOEK Nederlandse posities en stellingen in het gebied ter hoogte van Venray: van Vierlingsbeek tot Ooijen. Bron: Stafwerk III-2-B. Expload Vooronderzoek Maaslijn pagina 81

82 BIJLAGE 4 VERSLAG LITERATUURONDERZOEK idem (Huurman 2001: 47-49) De Duitse 56e Infanteriedivision, onder commando van het XXII. Armeekorps moet noordelijk van Venlo de Maas oversteken ( ). Op 10 mei om uur zal de Nederlandse grens worden gepasseerd en geprobeerd zal worden via het station Venlo tot aan de achter het station liggende Maasbrug door te dringen. Het hoofddoel is het veroveren van de Maasbruggen. ( ) Op 10 mei om uur vertrekt de van mitrailleurs voorziene trein uit Lobberich en komt, na een kort oponthoud in Kaldenkirchen, op de bevolen tijd aan de Nederlandse grens. Deze wordt precies om uur gepasseerd. De eerste Nederlandse grenstroepen die worden gezien, hebben de operatie niet herkend of ook niet verwacht, want er wordt geen schot op de trein afgevuurd. Dit verandert bij de overweg van de straatweg naar Tegelen, die door een wachtpost is bezet. Hier krijgt de trein voor het eerst vuur van Nederlandse troepen. Nochtans rijdt de trein, waar Hauptmann Hillesheim en een Unteroffizier op de loc de beveiliging hebben overgenomen, onder onafgebroken Nederlands vuur door het onveilig staande inrijsein tot het inrijwissel van het station Venlo. Om de Maasbrug te bereiken, moet over spoor 1 worden gereden. Het elektrisch bediende inrijwissel naar spoor 1 wordt vlak voor de loc op een kopspoor omgezet, dat naar de openstaande draaischijf leidt. De machinist brengt de trein door een noodremming tot stilstand en zet de trein enkele wagenlengtes achteruit. Bovendien is het naar de Maasbrug leidende spoor door een locomotief bezet. De kapitein geeft daarop de stoottroepen onmiddellijk het bevel uit te stappen, terwijl het Duitse spoorwegpersoneel probeert het aftakkend liggende wissel met de hand op het doorgaande spoor om te zetten. Intussen zijn de stoottroepen reeds in een gevecht gewikkeld met de Nederlandse militairen van de brugwacht. Ondanks hevige Nederlandse tegenstand slagen de Leutnant en enkele militairen van de stoottroepen er in tot de Maasbrug door te dringen, om daar te proberen de leidingen naar de explosieven nog op tijd te verwijderen. Hoewel de Maasbrug reeds tot ongeveer halverwege is bereikt, gelukt het niet de explosieve lading nog op tijd onschadelijk te maken. (...) De commandant van de verhakkingsploeg Maagdenbergweg Venlo, van de 1e compagnie - 2e Grensbataljon, meldt in zijn gevechtsverslag: Even voordat vanaf de Duitse grens militairen komen, wordt door de verhakkingsploeg gevuurd op de militairen die de trein verlaten, die het station Venlo is binnengevallen. Omstreeks uur komt de trein bij de straat Vierpaardjes aan. De trein rijdt het station Venlo niet binnen, maar stopt in de boog voor het station, bij het begin van het emplacement. Het duurt nog even alvorens de soldaten uit de wagens springen. Volgens Duitse opgave moet de derde aanvalsgroep van het 234e Infanterieregiment, onder leiding van kapitein Hillesheim, door heftig vuur gedwongen, voortijdig de trein verlaten. Het station Venlo wordt na hevige strijd ingenomen. Verder rijden naar de brug is niet mogelijk, omdat de wissels zijn omgezet. De 4e compagnie - 2e Grensbataljon is belast met de bewaking van de weg- en spoorbruggen bij Venlo. Vaandrig W.C. Bordon krijgt op 10 mei om ongeveer uur het commando over de brugwacht van de Maasbruggen bij Venlo. Zijn relaas: Eerst luidt het bevel dat wij om uur volledig gevechtsvaardig moeten zijn. Later wordt het tijdstip veranderd in uur. Om die tijd heb ik de brug dan ook volledig laten afsluiten. Alle asperges, Friese ruiters en spoorweghekken worden opgesteld. Precies om uur zijn we daar geheel mee klaar. Om ongeveer uur hoor ik uit oostelijke richting geweerschoten. De wacht aan de oostzijde van de brug heeft telefonisch bericht ontvangen dat er een pantsertrein met Duitse soldaten het station binnenrijdt. De manschappen brengen we in stelling langs de berm van de weg ten noorden van kazemat-zuid. De mitrailleur die ten westen van de spoorbrug staat, wordt achter het stootblok op de spoorlijn opgesteld. Om ongeveer uur komen de eerste Duitse militairen de brug op. Direct geven de kazemat en de opgestelde mitrailleur vuur, terwijl ook de geweerschutters, die de vijand kunnen zien, het vuur openen. Op dat moment wordt nog niet teruggeschoten. De Duitsers komen steeds meer de brug op, gedekt door de ijzeren spanten. De commandant van de Politietroepen, sergeant-majoor Delissen draagt de commandant van de rivierkazemat-zuid, Expload Vooronderzoek Maaslijn pagina 82

83 BIJLAGE 4 VERSLAG LITERATUURONDERZOEK sergeant Ph.C. Boeser, op het ontstekingskastje te openen. Delissen wil dit meedelen aan de manschappen op de brug-, de compagnies- en de bataljonscommandant. Maar als hij deze niet kan bereiken, draagt hij Boeser op de brug op te blazen, als daarop vijandelijke troepen of voertuigen verschijnen (Stafwerk III-2-B, Nierstrasz en Wilson, 1953: 96-97) Om uur bereikte een eerste aanvalsgroep Duitse pioniers de brug [te Venlo]. Onder hevig mitrailleurvuur gingen 11 Duitsers de brug op en zochten dekking halverwege de brug. Op dat moment, om uur, ging de brug met Duitsers en al de lucht in. Daarna komt een tweede aanvalsgroep, die na het breken van de geringe weerstand de brug bereikt en de W-rand van de stad bezet. Een derde aanvalstroep wordt per pantsertrein aangevoerd. Deze groep neemt na hevige gevechten het station in. Pogingen om bij Venlo de Maas over te steken worden verhinderd door hevig vuur uit de bunkers en open opstellingen in de O-rand van Blerick. idem (Brongers, Deel 2, 1982: ) Een Duits overvalcommando (10 man) stormt om uur de bruggen op, waarop beide bruggen met worden opgeblazen; de 10 man worden allen gedood. Na deze mislukte overval begon onmiddellijk het gevecht aan de Maas. De Duitsers stelden een batterij vuurmonden op in de nabijheid van de bruggen en beschoot de bunkers op de Blerickse oever. Met antitankgeschut en artillerie probeerden de Duitsers de kazematten uit te schakelen. Vanaf de W oever werd teruggeschoten met o.a. twee mortieren. Het pantserafweergeschut in de kazematten van de politietroepen verschoot 180 granaten. In de N bunker werd de vuurmond echter om uur getroffen en vier van de vijf bunkertjes ten N van de vernielde bruggen werden eveneens uitgeschakeld. idem ( Spoedig hierop ontwikkelden de Duitsers zich langs de rivier, waarbij de Nederlandse vuurorganen iedere offensieve actie voorlopig konden voorkomen. Er ontstond een waar slagperk langs de rivier, wat aan beide zijden wegens de dichte bebouwing veel schade aanrichtte aan de civiele objecten. Aan Nederlandse kant waren de zware mitrailleurs, kanonnen van 5 en de beide mortieren zeer actief, en dit leidde in eerste instantie tot een Duitse terugtrekking van de waterkant. Vanuit de rivierkazematten was een telefoonverbinding met de vlakbij gelegen kazerne, zodat het mortiervuur op waarneming kon worden gecorrigeerd. Deze opvallend effectieve samenwerking aan Nederlandse kant toonde aan hoe essentieel krombaangeschut kon zijn en hoe belangrijk waarneming en werkende verbindingen waren. Aan de oostzijde werden in eerste instantie slechts PAK en 10,5 cm stukken ingezet, waarbij deze laatste in de straten van Venlo werden opgesteld voor vuur met directe richting. Enkele Duitse vuurmonden werden uitgeschakeld of door afsluitingsvuren onbedienbaar gemaakt. Een stuk 10,5 cm werd door een voltreffer van een mortiergranaat uitgeschakeld. Aan de oostzijde werden twee of drie stukken 8,8 cm aangevoerd en ingezet tegen de kazematten. Een van de rivierkazematten en twee kleinere kazematten werden door 8,8 cm treffers buiten gevecht gesteld (Stafwerk III-2-B, Nierstrasz en Wilson, 1953: ) Drie Duitse bataljons zijn naar Venlo gegaan en bleven daar in afweervuur (met artillerie) op de W-oever van de Maas liggen. In de avond, vanaf uur, overschrijden de Duitsers zonder weerstand de Maas ca. 1,5 km ten N van Venlo, bij Velden. De Ned. soldaten hadden daar hun bunkers reeds ontruimd. Een van de Duitse bataljons trekt na de overtocht Z-waarts over de W Maasoever terug naar Blerick om de plaats te zuiveren. Expload Vooronderzoek Maaslijn pagina 83

84 BIJLAGE 4 VERSLAG LITERATUURONDERZOEK idem (L. de Jong, Deel 3: 81) Bij Venlo, waar zij zich in alle huizen aan de rivierkade genesteld hadden, wist één compagnie (ca. tweehonderd man) tot in de avond een heel Duits regiment (ca. vierduizend militairen) te beletten, over de Maas te komen. idem ( Aan Nederlandse zijde werd de verdediging door 1-2.GB gevoerd. Daarnaast was er een sectie Politietroepen die voor de brugvernieling verantwoordelijk was alsmede de bezetting van de beide B-type kazematten [kanon plus mitrailleur] verzorgde. Uiteraard waren ook hier de G- en S-kazematten aanwezig voor de opstelling van de automatische wapens der verdedigers. Bovendien was er te Blerick, dat tegen Venlo aanlag aan de westzijde van de Maas, een sectie mortieren van 8 die vanaf het terrein van de Frederik Hendrik kazerne, op enkele honderden meters west van de brug aan de Eindhovenseweg, de brugverdediging kon steunen. De bruggen waren voorzien van elektronische ontstekingen. (...) De Duitsers moesten bij Venlo lijdzaam toezien hoe twee bataljons, ondersteund door een twintigtal artillerie vuurmonden, een batterij 8,8 cm geschut en een compagnie PAK, geen stap in de goede richting konden maken. In de middag schakelde de divisiecommandant toen IR.192 in, dat bij Grubbenvorst inmiddels wel al aan de overzijde ontplooid was. Hij instrueerde het 2e bataljon zich zuidwaarts te begeven en Blerick vanuit de rug aan te vallen. Bovendien gaf hij twee van de bataljons van IR.234 de opdracht om Venlo te verlaten en ook via Grubbenvorst de Maas over te steken. Deze bataljons boekten tot in de avond echter nauwelijks vooruitgang. De Duitse acties bij Venlo waren op een gigantische mislukking uitgelopen. Nederlandse posities en stellingen in het gebied Venlo - Blerick - Tegelen - Kessel. Bron: Stafwerk III-2-B. Expload Vooronderzoek Maaslijn pagina 84

85 BIJLAGE 4 VERSLAG LITERATUURONDERZOEK TEGELEN - REUVER - KESSEL - NEER (Brongers, Deel 2, 1982: ) In de sector Tegelen-Steijl [hier ligt het onderzoeksgebied ca. 2,5 km ten O van de Maas.] verschenen de Duitsers op 10 mei om uur aan de rivier. Ruim een uur later beginnen ze een artilleriebombardement dat tot uur aanhoudt. Desondanks worden alle Duitse oversteekpogingen door Ned. mitrailleurvuur afgeslagen. idem ( Aan Nederlandse kant lagen hier slechts kleine kazematten bezet door 2-2.GB. Het pontveer werd verdedigd door een stuk 8-staal. De pont werd bij nadering van de Duitsers tot zinken gebracht. De bevelhebber van IR.6 had ervoor gekozen de Ned. bezetting aan de westzijde murw te schieten met houwitsers en zodoende werd tussen en uur een urenlange barrage op de kazemattenlinie afgegeven. Dit sorteerde nauwelijks enig effect op de betonnen versterkingen. De werkelijke schade die hier en daar werd ondervonden kwam van de lichte PAK stukken die de infanterie in voorste lijn inzette. Desondanks werden zwakke oversteekpogingen door de Nederlanders in de kiem gesmoord. Hoewel het Duitse vuur tot rond uur bleef aanhouden, kwam er geen oversteekpoging meer ( In de sector tussen Oijen en Kessel was ook een veerdienst die doelwit was van een Duitse aanval. Het standaard 8-staal kanon was aanwezig bij het veerhoofd. Bij de smalle sector te Belfeld-Oijen konden slechts drie kazematten vuur uitbrengen op de Maas en een licht stuk infanteriegeschut [6-veld] was als enige verdere versterking ingedeeld. De Duitsers werden enige tijd door vuur van het stuk 6-veld gehinderd, maar een artilleriebombardement op en rond de opstelling van het kanon zorgde na enige tijd voor de onmogelijkheid tot bediening van het stuk. Rond uur deden de Duitsers een oversteekpoging die slaagde. Tussen Oijen en Kessel werd door de Duitsers vooral met houwitsers op de kazemattenlinie geschoten, ondersteund door eerstelijns vuur uit mitrailleurs en PAK. Het leidde allemaal tot de uitschakeling van vrijwel alle vuurorganen aan de westzijde van de Maas, maar tot een succesvolle oversteek kwam het desondanks niet. In de sector Kessel-Veer was als eerste de strijd ontbrand. Ter hoogte van Veer trachtte het 1ste bataljon van IR.46 een oversteek te forceren maar de zwakke pogingen werden keer op keer afgeslagen. Bij Neer, slaagde een zwakke poging tot overzetting slaagde weliswaar, maar de omliggende Nederlandse weerstandpunten gaven zo fel partij dat van enige uitbreiding van het bruggenhoofd geen sprake kon zijn. Uiteindelijk was het de oversteek bij Belfeld-Oijen die de Nederlanders fataal werd. Men rolde van daaruit de verdediging op. Dat ging overigens nog steeds niet zonder slag of stoot. Er werden aan Duitse zijde aanzienlijke krachten ingezet, en pas ver in de middag kon men het gebied onder controle brengen. Expload Vooronderzoek Maaslijn pagina 85

86 BIJLAGE 4 VERSLAG LITERATUURONDERZOEK Nederlandse posities en stellingen in het gebied Kessel - Neer - Buggenum. Bron: Stafwerk III-2-B. Expload Vooronderzoek Maaslijn pagina 86

87 BIJLAGE 4 VERSLAG LITERATUURONDERZOEK BUGGENUM - ROERMOND (Stafwerk III-2-B, Nierstrasz en Wilson, 1953: 33-35) Op 10 mei, omstreeks uur, ontdekken Ned. militairen bij de spoorwegovergang in de Kapellerlaan te Roermond een troep van ca. 30 man die er verdacht uitzag. Het blijkt slecht als Ned. militairen verklede patrouille Duitsers te zijn. Er ontstaat een vechtpartij en een schotenwisseling, waarna de Duitsers de benen nemen. idem (L. de Jong, Deel 2, 1969: ) Nacht van 9 op 10 mei Bij Roermond had de Abwehr aanslagen voorbereid op twee bruggen: de verkeersbrug en de spoorbrug over de Maas; over die spoorbrug moest een Duitse pantsertrein westwaarts opstomen. ( ) Naar de verkeersbrug begaf zich een groep van vijftien man op weg die om uur over de grens glipte en, volgens het Duitse rapport dat na de actie uitgebracht werd, om uur in Roermond aankwam waar men (de gehele stad was gealarmeerd: militairen en burgers liepen op straat) niet tot de brug kon doordringen. De groep werd aangehouden en er ontstond een gevecht; ze nam zeven Nederlandse soldaten krijgsgevangen, ontwapende hen en dreef hen vervolgens als bescherming voor zich uit. Veel verder kwam de groep overigens niet: zij werd uiteengeslagen. Waarschijnlijk is het, dat naar die verkeersbrug nog een tweede Abwehrgroep gezonden werd die in de Duitse documentatie geen spoor nagelaten heeft. Die groep (ca. 30 man) moet het dan geweest zijn welke kort na één uur in gevecht raakte met Nederlandse militairen die in de Kapellerlaan (de weg naar St. Odiliënberg) bomen moesten opblazen die dwars over de weg zouden vallen. ( ) Er ontstond een verward gevecht - tot die vreemde troep even plotseling verdween als zij gekomen was. Het schieten was in een groot deel van de stad te horen geweest. idem (Brongers, Deel 2, 1982: ) Op de Kapellerlaan lag op korte afstand van de spoorwegovergang een voorbereide hindernis. Deze bestond uit bomen die met springstof over de weg moesten vallen. Deze versperring is in de ochtend van 10 mei uitgevoerd. [De Kapellerlaan kruist het onderzoeksgebied.] Op 10 mei om uur trekt een Duits overvalcommando in het donker de stad in om de verkeersbrug in handen te krijgen. Ze worden door Ned. soldaten ontdekt, waarna een vuurgevecht ontstaat. De Duitsers nemen daarna de vlucht (Stafwerk III-2-B, Nierstrasz en Wilson, 1953: 33-35) Enkele uren later verschijnen echter reguliere Duitse soldaten en ontstaat opnieuw een vuurgevecht in Kapellerlaan [te Roermond], dat drie kwartier duurde. De Duitsers weten door te dringen in de richting van de verkeersbrug over de Maas. Deze brug werd daarop door de Ned. militairen opgeblazen, om ca uur. idem (L. de Jong, Deel 2: 490) Naar de spoorbrug bij Roermond ging een Abwehr-groep van veertien man op weg. De mannen hadden zich als spoorwegarbeiders vermomd, zij waren gekleed in overalls en droegen houwelen over de schouder. Ook zij overschreden de grens om uur; zij vermeden alle versperringen en bereikten de brug even over half vier. [ ] Ook hier ontstond een schietpartij waarna een Nederlandse korporaal, hoewel gewond door een schot in de lever, over de brug wist te rennen om de detachementscommandant aan de westelijke oever te waarschuwen. Een aantal Duitsers rende ook de brug op, een krijgsgevangene meeslepend die gedwongen werd, aan te wijzen waar de explosielading lag. Net te laat: ook deze brug ging de lucht in, mèt zeven leden van de Abwehr-groep en de Nederlandse krijgsgevangene. Expload Vooronderzoek Maaslijn pagina 87

88 BIJLAGE 4 VERSLAG LITERATUURONDERZOEK idem (Brongers, Deel 2: ) Na dit voorval wordt een groep van 21 Ned. soldaten als versterking naar de Commandopost gezonden, waar alles in rep en roer was. [Deze commandopost lag in het ZO van Roermond, aan de Kapellerlaan, pal ten O van de spoorlijn naar Maastricht en juist onder de afsplitsing van de spoorlijn naar het ZO - deze laan ligt gedeeltelijk binnen het onderzoeksgebied.] In de Kapellerlaan raken zij in gevecht met geregelde Duitse troepen die inmiddels de grens de Ned. grens hadden overschreden. Deze strijd duurde drie kwartier, waarbij Duitse eenheden achter de Ned. soldaten langs de overweg passeerden en de commandopost bestormd werd. De Ned. soldaten moesten zich uiteindelijk overgeven, maar de strijd had wel de overval op de verkeersbrug in Roermond verijdeld. Deze was om opgeblazen (Stafwerk III-2-B, Nierstrasz en Wilson, 1953: 33-35, 46-52) Om uur bereikten de reguliere Duitse troepen de Maas bij Roermond. Pogingen om de rivier met boten over te steken mislukten vanwege het Ned. vuur vanaf de W Maasoever. Het vuur van Duitse zijde werd ondersteund door pantserafweergeschut, mortieren en andere vuurmonden. Het zwaartepunt van de aanval lag dichtbij de gesprongen brug. De beide rivierkazematten en de beide N secties kregen het daarbij het zwaarst te verduren. Om uur had direct naast de brug de eerste oversteekpoging met rubberboten plaats. Deze mislukte, evenals enkele latere pogingen. Vervolgens zetten de Duitsers 8,8 cm artillerie in tegen de kazematten, die een voor een tot zwijgen werden gebracht. Om uur werd daarop de beslissende aanval ingezet en om uur slaagden de Duitsers erin onmiddellijk ten N van de brug aan land te gaan en de beide rivierkazematten (B.20 en B.24) te overmeesteren. Het oprukken van de Duitse troepen stagneerde echter door Ned. vuur. Hiertegen werd artillerie ingezet. Om uur was de Ned. weerstand gebroken en rukten de Duitse troepen op naar Horn [tegenover Roermond op de W Maasoever]. idem (L. de Jong, Deel 3: 81) Bij Roermond hielden honderd man een Duits regiment vier uur lang op, terwijl tal van granaten hun bunker treffen. Uiteindelijk werd die Duitse artilleriebeschieting te zwaar; de bunker wordt verlaten. idem (Brongers, Deel 2, 1982: ) Direct na uur was ook in Roermond de strijd in volle hevigheid losgebarsten. Met het doel zo snel mogelijk over de Maas te komen concentreerden de Duitsers hun beschieting met antitankgeschut, mortieren en andere vuurmonden op een kleine sector, van 600 m ten N tot 600 m ten Z van de vernielde verkeersbrug. Om uur had een eerste overgangspoging plaats, even ten N van de brug. Deze mislukte. Daarna volgt Duits artillerievuur met 8,8 cm granaten op de Ned. verdediging op de W Maasoever. De N rivierkazemat werd verwoest. Ook de open opstellingen bij de kazematten werden zwaar getroffen. Om uur kon ten N van de brug nog slechts vuur worden gebracht door de kazematten 24 en 25 en door 15 geweerschutters in loopgraafjes bij de bunkers 81 en 26. Ten Z van de brug schoot nog één lichte mitrailleur in kazemat 21 en de zware mitrailleur in nr. 20. De Duitsers wisten toen ten N van de brug met talrijke boten de W Maasoever te bereiken. Om verder oprukken mogelijk te maken, brachten de Duitsers nog artillerievuur uit op de nog resterende Ned. verdediging. In de avond kwam een noodbrug gereed (Huurman, 2001: 49-50) Het versterkte 74e Infanterieregiment van de 19e Division moet om X- uur de pass overschrijden en bij verrassing doorstotend in het bezit kunnen van de wegen spoorbrug over de Maas bij Buggenum en de weg- en spoorbrug over de Roer ten zuiden van Roermond. De 19e Division zet tegen de Maasbrug bij Buggenum ook de pantsertrein 5 en een troepentransporttrein in, waarmee het IIe Bataillon Expload Vooronderzoek Maaslijn pagina 88

89 BIJLAGE 4 VERSLAG LITERATUURONDERZOEK 59e Infanterieregiment wordt vervoerd. Drie uur voor het binnenvallen van de Duitse troepen trekt om uur een 13 man sterke groep onder leiding van Unteroffizier Haut de grens over, met zes man van het Baulehr-Bataillon zur besonderen Verwendung 800 (zbv 800). De mannen zijn gecamoufleerd als NS-wegwerkers en gekleed in overall en werkbroek over het Wehrmachtuniform en hebben zelfs pikhouwelen meegenomen. Tevens zijn ze in bezit van vervalste NS-legitimatiebewijzen. Om uur verlaat de pantsertrein het station Mönchengladbach in de richting Dalheim. Tien minuten later gevolgd door de troepentransporttrein. De Nederlandse Politietroepen hebben de taak de Maasbrug te bewaken en eventueel te vernielen. De sterkte van de Politietroepen hij de brug is twee sergeanten en 20 korporaals. Om uur staan aan de oostzijde van de brug drie korporaals op wacht bij de tweedelige stalen deur, waarmee de brug kan worden afgesloten. Daarvoor bevindt zich een afsluitbaar stalen hek op de spoorbaan. Een wachthuisje op de oostelijke oever is telefonisch verbonden met de commandant van het detachement, die zich in een wachthuisje op de westelijke oever bevindt. Beide wachthuisjes staan op de tien meter hoge spoordijk. De ontstekingsput voor het opblazen van de brug is nabij de westelijke oever. Daar bevindt zich de ploeg die de explosieve lading moet aansteken, bestaande uit twee korporaals. De lading op de brug moet met een vuurkoord worden ontstoken. Direct ten westen staat nog een tweedelige stalen deur, die tevens tijdens het opblazen dienst doet als dekking voor de ploeg. In het wachthuisje zijn de detachementcommandant en zijn plaatsvervanger, beiden sergeanten, en een korporaal aanwezig. De rest van het detachement bevindt zich in de rivierkazematten bij de rivierpont. Omstreeks uur wordt de commandant van het detachement, sergeant C. van de Wetering, opgebeld door militairen in Roermond met de mededeling dat een groep onbekende personen langs de spoorlijn Roermond - Buggenum in de richting van de Maasbrug loopt. Tevens is er een gerucht van een schermutseling in de Kapellerlaan te Roermond. De sergeant geeft daarop zijn plaatsvervanger, sergeant L. de Vries, opdracht naar de oostelijke oever te gaan en de wacht- Oost te waarschuwen. Sergeant De Vries is met de drie korporaals net klaar de stalen deuren en hekken te sluiten, als om uur een groep burgers langs de spoorlijn uit de richting Roermond komt aanlopen. De sergeant en de drie korporaals trekken zich achter de stalen deur, die van schietgaten is voorzien, terug en sommeren de groep op 15 meter afstand: Halt of ik schiet. Als de groep doorloopt, geeft de sergeant een waarschuwingsschot af, waarop zij blijven staan. De sergeant begeeft zich met de drie korporaals naar de spoorweghekken, met de karabijnen schietklaar. Hij laat een van de burgers er onderdoor kruipen om zijn papieren te controleren. Op de vraag wat zij komen doen, antwoordt hij: Spoorwegarbeiders en toont een NS-pas. De man wordt gevraagd waarheen hij gaat, wat hij beantwoordt met: Naar 413. De NS-wegwerker Th. Mooren. die voor de veiligheid met de Nederlandse militairen dienst doet, zegt: Ik weet niet waar 413 is en hem ken ik ook niet. Tevens valt de sergeant op dat de burger met een Duits accent spreekt en dat de pikhouweel die hij bij zich heeft geen model is dat bij de NS in gebruik is. Daarop wordt handen omhoog en pikhouwelen weg bevolen. De korporaals houden de burgers in bedwang, terwijl de sergeant met de westelijke oever telefoneert: Zeg dat ik hier een vijftiental burgers voor de barrière heb staan. Ze spreken met Duits accent en ik vertrouw het niet. Stuur een sectie infanterie met enkele lichte mitrailleurs, dan kunnen we ze wel aan. Daarna controleert hij nog een arbeider en krijgt de overtuiging met Duitsers te doen te hebben en gaat weer naar de telefoon om op spoed aan te dringen. De Duitsers halen tijdens dit telefoontje opeens wapens uit de mouwen van hun kielen. Er ontstaat een vuurgevecht, waarbij sergeant De Vries in de borst wordt getroffen en een korporaal gedood. De sergeant is nog in staat door de telefoon te roepen: Nu hoor je het, ze schieten al. Zorg dat de brug de lucht in gaat, er zijn 30 man. Waarna hij bewusteloos in elkaar zakt. Bijkomend krijgt hij zich oprichtend een tweede schot, waarop zijn pistool wordt afgenomen. Hij ziet een van de burgers zijn overall uitdoen en een Duits uniform met zilveren schouderpassanten voor de dag komen. Verder ziet hij de Duitse militairen de Maasbrug oprennen, terwijl Expload Vooronderzoek Maaslijn pagina 89

90 BIJLAGE 4 VERSLAG LITERATUURONDERZOEK een lichte mitrailleur op de spoorbaan wordt gezet. De twee andere korporaals met de wegwerker Mooren kunnen gewond over de brug terug rennen. Aan de westelijke oever geeft de detachementcommandant, sergeant Van de Wetering, opdracht om de brug op te blazen (Stafwerk III-2-B, Nierstrasz en Wilson, 1953: 71-79) [Roermond, Maasbrug ] Om ca uur kwam er ook een goederentrein met Duitse troepen naderbij die met een kanon de kazematten onder vuur nam. Ook Duitse infanterie opent het vuur, maar al dit vuur lag in NW en ZW richting, dus van de Maaslijn vandaan. idem (Brongers, Deel 2, 1982: ) Twintig minuten na het opblazen van de brug verscheen daar de Duitse pantsertrein. Deze kwam nabij de Maas tot stilstand, middenin het schootsveld en op 500 m afstand van de N rivierkazemat. De trein werd vandaaruit onder vuur genomen met het antitankgeschut en de zware mitrailleur en vernietigd. De goederentrein met Duitse soldaten die na de pantsertrein aankwam, bleef op grote afstand staan en beantwoordde het vuur uit de kazematten. idem (Huurman, 2001: 49-50) Na de overrompeling van de wacht op de oostzijde hebben de Duitsers een lichtkogel afgeschoten en ongeveer 20 minuten na het opblazen van de Maasbrug nadert uit de richting Roermond de pantsertrein 5, met voor de loc uit een platte wagen, vier gesloten goederenwagens en als laatste een platte wagen geduwd. De detachementcommandant, die zich in de kazemat-noord heeft opgesteld, geeft de kanonnier bevel op de locomotief te schieten en aan de mitrailleurschutter spreidvuur te geven onder de bodem van de wagens. Na twee schoten springt de ketel van de loc. Vervolgens worden vrijwel alle gesloten wagens in brand geschoten. De Nederlandse zware mitrailleur schiet onder de goederenwagens op de uit de trein vluchtende Duitsers. De pantsertrein is daarna niet meer in staat te rijden en de Duitsers lijden zware verliezen. Na een pauze, die tot circa uur duurt, komt ook de troepentrein aanrijden, die buiten schootsafstand blijft staan. Met een kanon van deze trein wordt het vuur geopend op de kazematten, terwijl een groot aantal Duitse soldaten van het IIe Bataillon 59e Infanterieregiment de wagens verlaat. Daarop verdwijnt de trein en nadert de Duitse infanterie de Maas. De order van de commandant Peeldivisie om de bruggen over de Roer eerst na grensoverschrijding op te blazen, is door de daarmee belaste sergeant uitgevoerd. Nadat deze heeft gehoord dat een groep Duitsers met van karton nagemaakte Nederlandse helmen de Nederlandse wacht bij de Kapellerlaan vergeefs hebben geprobeerd te overrompelen. heeft hij de Roerbruggen opgeblazen (Brongers, Deel 2, 1982: ) Nadat de overvallen op de verkeerbrug bij Roermond en de spoorbrug bij Buggenum mislukt waren, moest de Maasovergang met andere middelen worden geforceerd. In de kleine sector tussen Buggenum en Roermond begon de Duitse 19e Divisie onder Generalmajor Von Knobelsdorff haar opmars, waarbij het 59e Infanterieregiment en de 19e Verkenningsafdeling bestemd waren voor Buggenum en het 74e Infanterieregiment bij Roermond over de Maas moest gaan. De aanval zou worden gesteund door het divisie-artillerieregiment, legerkorpsartillerie, 8,8 cm geschut, pioniers en brugslageenheden: een enorme overmacht t.o.v. de Ned. verdediging. Bij Buggenum had een eerste overgangspoging met rubberboten plaats ten N van de spoorlijn. Deze werd door vuur uit de kazematten afgeslagen. Een tweede overgangspoging, ten Z van de spoorlijn, werd eveneens afgeslagen. Onderwijl leverden de Duitsers wel zwaar vuur op de kazematten, waar de stukken beton afvlogen. Een derde overgangspoging volgde, nog iets zuidelijker, ongeveer halverwege de kazematten 30 en 36. Beide kazematten kregen voltreffers. Ook kazemat 32 kreeg de volle laag. Hierna slaagde de derde overgangspoging wel. Expload Vooronderzoek Maaslijn pagina 90

91 BIJLAGE 4 VERSLAG LITERATUURONDERZOEK (Stafwerk III-2-B, Nierstrasz en Wilson, 1953: 92-94) Om uur, toen al verontrustende berichten uit Roermond waren ontvangen over de gevechten in de Kapellerlaan, werden de springladingen op de bruggen gecontroleerd. Juist toen werd ook bericht ontvangen over dat een Duitse pantsertrein station Venlo had overvallen (Munnicks, 2007: 33-34) Op 10 mei 1940, in de eerste uren na middernacht had er [in Roermond] bij de Kapellerlaan een schermutseling plaats met leden van en Duitse eenheid (Gruppe II) die de Maasbrug te Roermond moest veroveren. Die aanval wordt afgeslagen. Daarna voeren Ned. soldaten langs één kant van de Kapellerlaan een verhakking uit: ze blazen een tiental bomen op (Munnicks, 2007: 50-54) Kort na openen de Duitsers [in Roermond] de aanval op de rivierkazematten op de W Maasoever aan weerszijden van de vernielde Maasbrug, o.a. met PAG, mortieren en artillerie. De Ned. soldaten schieten in O richting (dus richting onderzoeksgebied) vooral terug met mitrailleurs; de beide kanonnen in de kazematten waren al snel uitgeschakeld. Rechts: De situatie bij Roermond. Bron: Stafwerk III-2-B. Expload Vooronderzoek Maaslijn pagina 91

92 BIJLAGE 4 VERSLAG LITERATUURONDERZOEK Nederlandse posities en Duitse offensieven langs de het Maas-Waal-kanaal en de Maas, van Nijmegen tot bezuiden Roermond. Bron: Stafwerk III-2-B. Expload Vooronderzoek Maaslijn pagina 92

Overzichtskaart onderzoeksgebied Overzicht EODD vondsten in de omgeving van het onderzoeksgebied. T&A Survey BV 0211GPR2431 1

Overzichtskaart onderzoeksgebied Overzicht EODD vondsten in de omgeving van het onderzoeksgebied. T&A Survey BV 0211GPR2431 1 Inhoudsopgave pagina 1 Inleiding en onderzoeksdoel... 2 2.1 Algemeen... 3 2.2 Onderzoeksgebied... 3 2.3 Literatuur- en archiefonderzoek... 3 2.4 Historisch overzicht... 3 2.4.1 Historisch overzicht onderzoeksgebied...

Nadere informatie

CORIO GLANA HIGH LIGHT 20 VOORONDERZOEK CONVENTIONELE EXPLOSIEVEN UIT DE TWEEDE WERELDOORLOG RN DEFINITIEVE VERSIE 1.

CORIO GLANA HIGH LIGHT 20 VOORONDERZOEK CONVENTIONELE EXPLOSIEVEN UIT DE TWEEDE WERELDOORLOG RN DEFINITIEVE VERSIE 1. RN-18010-1.0 10-07-2018 EFINITIEVE VERSIE 1.0 VOORONERZOEK CONVENTIONELE EXPLOSIEVEN UIT E TWEEE WERELOORLOG CORIO GLANA IG LIGT 20 OPGEMAAKT OOR EXPLOA ANELSREGISTER CULEMBORG 54955890 BTW NL851505971B01

Nadere informatie

Projectnummer: 1211GPR2855.1

Projectnummer: 1211GPR2855.1 Quickscan naar de mogelijke aanwezigheid van Conventionele Explosieven ten behoeve van een te realiseren hoge druk gasleiding van Donkerbroek naar Ureterp Deeltracé 1 Projectnummer: 1211GPR2855.1 In opdracht

Nadere informatie

Inventarisatie Niet Gesprongen Conventionele Explosieven

Inventarisatie Niet Gesprongen Conventionele Explosieven Inventarisatie Niet Gesprongen Conventionele Explosieven Datum : 14 november 2014 Projectnaam : Spooruitbreiding Utrecht Centraal Leische Rijn Projectnummer : GJZ-B-227105.01.01 Steller : Herman Punte

Nadere informatie

Hieronder is uiteengezet wat de meest relevante feiten zijn voor het onderzoeksgebied wat betreft de mogelijke aanwezigheid van CE.

Hieronder is uiteengezet wat de meest relevante feiten zijn voor het onderzoeksgebied wat betreft de mogelijke aanwezigheid van CE. Briefrapportage Saricon bv Aan: Havenbedrijf Rotterdam N.V. Van: Saricon: E.R. Beute, M. van Riel, MA, Datum : 27 augustus 2015 Betreft:, Theemswegtracé Rotterdam Inleiding Sinds 2012 werkt Saricon in

Nadere informatie

PLS Ceintuurbaan / Nieuwe Aamsestraat te Elst t.b.v. bouw appartementen

PLS Ceintuurbaan / Nieuwe Aamsestraat te Elst t.b.v. bouw appartementen SAMENVATTING PROJECTLEIDER Datum: 9-4-2017 Kenmerk: Aan: Van: Betreft: 17bes00457 GEM Westeraam Gemeente Overbetuwe PLS Ceintuurbaan / Nieuwe Aamsestraat te Elst t.b.v. bouw appartementen Inleiding Naar

Nadere informatie

REGIONAAL BEDRIJVENPARK LAARAKKER

REGIONAAL BEDRIJVENPARK LAARAKKER RN-16120-1.0 13-10-2016 DEFINITIEVE VERSIE 1.0 AANVULLEND VOORONDERZOEK CONVENTIONELE EXPLOSIEVEN UIT DE TWEEDE WERELDOORLOG REGIONAAL BEDRIJVENPARK LAARAKKER OPGEMAAKT DOOR EXPLOAD HANDELSREGISTER CULEMBORG

Nadere informatie

CErrt. Project: Windpark Delfzijl Noord Projectnummer: TVO-00 I 16 april2014. Datum: Toetsing Vooronderzoek CE. Opdrachtgever: KWS lnfra bv

CErrt. Project: Windpark Delfzijl Noord Projectnummer: TVO-00 I 16 april2014. Datum: Toetsing Vooronderzoek CE. Opdrachtgever: KWS lnfra bv Toetsing Vooronderzoek CE Opdrachtgever: KWS lnfra bv Project: Windpark Delfzijl Noord Projectnummer: 51 40526-TVO-00 I 16 april2014 CErrt Opsporen Conventionele Explosieven Status: Definitief WSCS - OCE

Nadere informatie

Briefrapportage. Saricon bv

Briefrapportage. Saricon bv Briefrapportage Saricon bv Aan: Gemeente Maastricht, Dhr R. Bongaerts Van: Saricon, T.M. Blok Datum : 13 september 2017 Documentcode: 17S086-BR-01 Betreft: Aanvullend onderzoek Tramtracé Vlaanderen-Maastricht

Nadere informatie

Figuur 1. Projectgebied, kadastraal bekend als gemeente Elst, sectie K, nummers 1493, 1742, 6859, 6861 en 6863

Figuur 1. Projectgebied, kadastraal bekend als gemeente Elst, sectie K, nummers 1493, 1742, 6859, 6861 en 6863 SAMENVATTING PROJECTLEIDER Datum: 17-04-2017 Kenmerk: Aan: Van: Betreft: 17bes00489 Chantal Akkermans Frederik Stouten PLS Prinses Irenestraat te Elst Inleiding Naar aanleiding van uw verzoek op 27 maart

Nadere informatie

Aanvullend Vooronderzoek Conventionele Explosieven Grote Hondring te Dordrecht

Aanvullend Vooronderzoek Conventionele Explosieven Grote Hondring te Dordrecht Aanvullend Vooronderzoek Conventionele Explosieven Grote Hondring te Dordrecht Postbus 92 Industrieweg 24 www.saricon.nl Tel. +31 (184) 422 538 KvK-nummer: 23.063.102 3360 AB Sliedrecht 2261 HJ Sliedrecht

Nadere informatie

PLS-NGE. Aanwezigheid NGE binnen projectgebied Erftransformatie Zandvoort 31 Gendt. Inleiding

PLS-NGE. Aanwezigheid NGE binnen projectgebied Erftransformatie Zandvoort 31 Gendt. Inleiding PLS-NGE Datum: 6 juli 2015 Kenmerk: 2015-10-83-BR-01 Aan: Mw. E. Luggenhorst Projectbureau Herstructurering glastuinbouw Huissen-Angeren Van: F.G.J. Barink (BeoBOM) Betreft: Aanwezigheid NGE binnen projectgebied

Nadere informatie

Quickscan Conventionele Explosieven. OWN A15 aansluiting Huissen Bemmel N839. Onderzoekslocatie anno 1944 (bron:

Quickscan Conventionele Explosieven. OWN A15 aansluiting Huissen Bemmel N839. Onderzoekslocatie anno 1944 (bron: Quickscan Conventionele Explosieven OWN A15 aansluiting Huissen Bemmel N839 Onderzoekslocatie anno 1944 (bron: www.topotijdreis.nl) ONDERDEEL VAN ORTAGEO GROEP WWW.ORTAGEO.NL ExploVision B.V. info@explovision.nl

Nadere informatie

SAMENVATTING PROJECTLEIDER SAMENVATTING PROJECTLEIDER. Datum: Klik of tik om tekst in te voeren. J. Kraeima (projectleider)

SAMENVATTING PROJECTLEIDER SAMENVATTING PROJECTLEIDER. Datum: Klik of tik om tekst in te voeren. J. Kraeima (projectleider) Datum: 23-12-2016 Kenmerk: Aan: Van: Betreft: Klik of tik om tekst in te voeren. J. Kraeima (projectleider) Gemeente Overbetuwe PLS Spoorkruisingen Elst Noord Inleiding Naar aanleiding van uw verzoek op

Nadere informatie

PROJECTLEIDERSSAMENVATTING NIET-GESPRONGEN EXPLOSIEVEN. Datum: 28 oktober dhr. J. Bongers. dhr. F.G.J. Barink. PLS-NGE Europaplein Zuid

PROJECTLEIDERSSAMENVATTING NIET-GESPRONGEN EXPLOSIEVEN. Datum: 28 oktober dhr. J. Bongers. dhr. F.G.J. Barink. PLS-NGE Europaplein Zuid Datum: 28 oktober 2016 Kenmerk: Aan: Van: Betreft: 2016-BB-68 dhr. J. Bongers dhr. F.G.J. Barink PLS-NGE Europaplein Zuid Inleiding Naar aanleiding van uw verzoek op 18 oktober j.l. naar de mogelijke aanwezigheid

Nadere informatie

PROJECTLEIDERSSAMENVATTING NIET-GESPRONGEN EXPLOSIEVEN. Datum: 28 juli dhr. T. Meulendijks. dhr. F.G.J. Barink. PLS-NGE Hegsestraat 11, Gendt

PROJECTLEIDERSSAMENVATTING NIET-GESPRONGEN EXPLOSIEVEN. Datum: 28 juli dhr. T. Meulendijks. dhr. F.G.J. Barink. PLS-NGE Hegsestraat 11, Gendt Datum: 28 juli 2017 Kenmerk: Aan: Van: Betreft: 2017-BB-78-01 dhr. T. Meulendijks dhr. F.G.J. Barink PLS-NGE Hegsestraat 11, Gendt Inleiding Naar aanleiding van uw verzoek op 14 juli j.l. met betrekking

Nadere informatie

Probleeminventarisatie Conventionele Explosieven Cyclamenweg Bleiswijk

Probleeminventarisatie Conventionele Explosieven Cyclamenweg Bleiswijk Probleeminventarisatie Conventionele Explosieven Cyclamenweg Bleiswijk documentcode: aantal pagina's: 10S062-PI-01 18 pag. (incl. bijlagen) Documenthistorie: Omschrijving Datum Definitief 16 augustus 2010

Nadere informatie

PROJECTLEIDERSSAMENVATTING NIET-GESPRONGEN EXPLOSIEVEN. Datum: 22 november dhr. H. de Baaij. dhr. F.G.J. Barink

PROJECTLEIDERSSAMENVATTING NIET-GESPRONGEN EXPLOSIEVEN. Datum: 22 november dhr. H. de Baaij. dhr. F.G.J. Barink Datum: 22 november 2017 Kenmerk: Aan: Van: Betreft: EU17-193 dhr. H. de Baaij dhr. F.G.J. Barink PLS-NGE Martinuskerk Nijmeegsestraat, Gendt Inleiding Naar aanleiding van uw verzoek van 7 november j.l.,

Nadere informatie

PROJECTLEIDERSSAMENVATTING NIET-GESPRONGEN EXPLOSIEVEN. Datum: 21 juli dhr. T. Meulendijks. dhr. F.G.J. Barink

PROJECTLEIDERSSAMENVATTING NIET-GESPRONGEN EXPLOSIEVEN. Datum: 21 juli dhr. T. Meulendijks. dhr. F.G.J. Barink Datum: 21 juli 2017 Kenmerk: Aan: Van: Betreft: 2017-BB-76-01 dhr. T. Meulendijks dhr. F.G.J. Barink PLS-NGE Karbrugsevoetpad 4, Huissen Inleiding Naar aanleiding van uw verzoek op 10 juli j.l. met betrekking

Nadere informatie

Naam: EEN BRUG TE VER De Slag om Arnhem

Naam: EEN BRUG TE VER De Slag om Arnhem Naam: EEN BRUG TE VER De Slag om Arnhem A Bridge too Far is een film over de meest tragische blunder van de Tweede Wereldoorlog en vertelt heel precies over een groot plan. Dat plan kostte meer Geallieerden

Nadere informatie

Gemeente Lingewaard t.a.v. mw. A. van Kampen Afd. BPO/RB Postbus 15 6680 AA Bemmel 14UIT00000 *14UIT00000*

Gemeente Lingewaard t.a.v. mw. A. van Kampen Afd. BPO/RB Postbus 15 6680 AA Bemmel 14UIT00000 *14UIT00000* Gemeente Lingewaard t.a.v. mw. A. van Kampen Afd. BPO/RB Postbus 15 6680 AA Bemmel 14UIT00000 *14UIT00000* Uw email van 19 november 2014 Behandeld door J. van der Heijden Uw kenmerk -- Doorkiesnummer (026)

Nadere informatie

Onderzoekslocatie: Verbindingszone te Westerbroek, Groningen

Onderzoekslocatie: Verbindingszone te Westerbroek, Groningen Projectnummer: GPR5155 Onderzoekslocatie: Verbindingszone te Westerbroek, Groningen Inhoudsopgave Lijst van bijlagen... 3 1 Het onderzoek... 4 1.1 Achtergrond... 4 1.2 Projectdoel... 4 1.3 Praktijkgericht

Nadere informatie

Briefrapportage. 1. Inleiding. Saricon bv

Briefrapportage. 1. Inleiding. Saricon bv Briefrapportage Saricon bv Aan: Gemeente Rotterdam, S.Y.P.Y. Tjan Van: L.J. van Oudheusden; E.R. Beute Datum : 27-09-2013 Betreft: 1. Inleiding Saricon heeft in opdracht van de gemeente Rotterdam een (beperkt)

Nadere informatie

Historisch Vooronderzoek

Historisch Vooronderzoek Historisch Vooronderzoek Gilze en Rijen Hultens End Opsporen Conventionele Explosieven Riel Explosive Advice & Services Europe B.V. Alphenseweg 4a, 5133 NE Riel, Nederland Postbus 21, 5133 ZG Riel, Nederland

Nadere informatie

2. QUICKSCAN AANWEZIGHEID CE N Algemene informatie CE n in de bodem

2. QUICKSCAN AANWEZIGHEID CE N Algemene informatie CE n in de bodem 2. QUICKSCAN AANWEZIGHEID CE N 2.1. Algemene informatie CE n in de bodem Ten behoeve van de voorgenomen werkzaamheden zullen er grondroerende werkzaamheden verricht worden. Bij het roeren van de ondergrond

Nadere informatie

Quickscan Conventionele Explosieven. Arnhemseweg (Zevenaar) Onderzoekslocatie anno 1944 (bron:

Quickscan Conventionele Explosieven. Arnhemseweg (Zevenaar) Onderzoekslocatie anno 1944 (bron: Quickscan Conventionele Explosieven Arnhemseweg (Zevenaar) Onderzoekslocatie anno 1944 (bron: www.topotijdreis.nl) ONDERDEEL VAN ORTAGEO GROEP WWW.ORTAGEO.NL ExploVision B.V. info@explovision.nl www.explovision.nl

Nadere informatie

Gemeente Lingewaard t.a.v. mw. E. Weijde Afd. Team Ruimtelijk Beleid Postbus AA Bemmel 14UIT00000 *14UIT00000*

Gemeente Lingewaard t.a.v. mw. E. Weijde Afd. Team Ruimtelijk Beleid Postbus AA Bemmel 14UIT00000 *14UIT00000* Gemeente Lingewaard t.a.v. mw. E. Weijde Afd. Team Ruimtelijk Beleid Postbus 15 6680 AA Bemmel 14UIT00000 *14UIT00000* Uw email van 23 december 2014 Behandeld door J. van der Heijden Uw kenmerk -- Doorkiesnummer

Nadere informatie

Onderzoekslocatie: Project Magnitude FII in de provincie Groningen

Onderzoekslocatie: Project Magnitude FII in de provincie Groningen Projectnummer: GPR6045 Onderzoekslocatie: Project 411437 Magnitude FII in de provincie Groningen Inhoudsopgave Lijst van bijlagen... 3 1 Het onderzoek... 4 1.1 Achtergrond... 4 1.2 Projectdoel... 4 1.3

Nadere informatie

De betekenis van Mill in de historie van Linies en Stellingen

De betekenis van Mill in de historie van Linies en Stellingen Stichting SPOREN VAN DE OORLOG MILL De betekenis van Mill in de historie van Linies en Stellingen Vóór de Tweede Wereldoorlog Reeds in 1934 werd besloten een eventuele aanval van de Duitsers in het Zuiden

Nadere informatie

Aanvullend Vooronderzoek Conventionele Explosieven Leiden Ringweg Oost

Aanvullend Vooronderzoek Conventionele Explosieven Leiden Ringweg Oost Aanvullend Vooronderzoek Conventionele Explosieven Leiden Ringweg Oost Documentcode: Aantal pagina's: 13S093-VO-02 54 blz. (incl. bijlagen) Documenthistorie: Omschrijving Datum Definitief 16 september

Nadere informatie

Historisch Vooronderzoek

Historisch Vooronderzoek Historisch Vooronderzoek Afsluitdijk Vispassages Figuur 1: De Afsluitdijk bij Kornwerderzand en Den Oever (bron: Google.nl). Opsporen Conventionele Explosieven Riel Explosive Advice & Services Europe B.V.

Nadere informatie

Aanvullend vooronderzoek - risicoanalyse Conventionele Explosieven Rondweg Lochem

Aanvullend vooronderzoek - risicoanalyse Conventionele Explosieven Rondweg Lochem Aanvullend vooronderzoek - risicoanalyse Conventionele Explosieven Rondweg Lochem Kenmerk : RN-15091-01 Datum : 12 december 2015 Postbus 85. 4100 AB Culemborg. +31 (0) 345 778990. info@expload.nl. www.expload.nl.

Nadere informatie

Tracébesluit. N50 Ens-Emmeloord. Conventionele Explosieven (CE n) Datum 20 maart 2014

Tracébesluit. N50 Ens-Emmeloord. Conventionele Explosieven (CE n) Datum 20 maart 2014 Tracébesluit N50 Ens-Emmeloord Conventionele Explosieven (CE n) Datum Status definitief Colofon Referentienummer RW1929-28/14-005-909 Uitgegeven door Rijkswaterstaat Midden-Nederland Informatie Telefoon

Nadere informatie

Pagina 2 van 53 12S107-VO-01

Pagina 2 van 53 12S107-VO-01 Foto omslag: Britse militairen bestuderen een kaart bij de Maas (bron: M. van den Berg, M. Greve- Snijders en J. Kessels (red.), Beegden bezet bevrijd: de oorlogsjaren 1940-1945 in Beegden, Beegden 2005,

Nadere informatie

ZANDWEG VRIJE KAVELS RITTHEM

ZANDWEG VRIJE KAVELS RITTHEM RVCE-15067-0.1 20-08-2015 CONCEPT VERSIE 0.1 VOORONDERZOEK CONVENTIONELE EXPLOSIEVEN UIT DE TWEEDE WERELDOORLOG ZANDWEG VRIJE KAVELS RITTHEM OPGEMAAKT DOOR EXPLOAD HANDELSREGISTER CULEMBORG 54955890 BTW

Nadere informatie

Projectnummer: 0714GPR Onderzoekslocatie: Traject Itteren-Meerssen te Maastricht Leiding nr. Z KR 001 t/m 004

Projectnummer: 0714GPR Onderzoekslocatie: Traject Itteren-Meerssen te Maastricht Leiding nr. Z KR 001 t/m 004 Projectnummer: 0714GPR4550.1 Onderzoekslocatie: Traject Itteren-Meerssen te Maastricht Leiding nr. Z 530 17 KR 001 t/m 004 Inhoudsopgave Lijst van bijlagen... 3 1 Het onderzoek... 4 1.1 Achtergrond...

Nadere informatie

Vooronderzoek. Barneveld-Noord Station. Opsporen Conventionele Explosieven

Vooronderzoek. Barneveld-Noord Station. Opsporen Conventionele Explosieven Vooronderzoek Barneveld-Noord Station Opsporen Conventionele Explosieven Vooronderzoek Barneveld-Noord Station Projectnummer : 71099 Locatie Opdracht Opdrachtgever : Barneveld-Noord Station : Vooronderzoek

Nadere informatie

Onderzoekslocatie: Project Zutphen

Onderzoekslocatie: Project Zutphen Projectnummer: GPR5831 Onderzoekslocatie: Project Zutphen Inhoudsopgave Lijst van bijlagen... 3 1 Het onderzoek... 4 1.1 Achtergrond... 4 1.2 Projectdoel... 4 1.3 Praktijkgericht gebruiken rapportage...

Nadere informatie

PRESENTATIE RISICOKAART ALBLASSERDAM

PRESENTATIE RISICOKAART ALBLASSERDAM PRESENTATIE RISICOKAART ALBLASSERDAM INHOUD Historisch Vooronderzoek Noodzaak Zuurstoffabriek De Alblas De Risocokaart Voor- en nadelen Hoe te werken met de risicokaart Vervolgstappen Financiën Vragen

Nadere informatie

BAGGERNETDAG VERDIEPING NIEUWE WATERWEG EN BOTLEK

BAGGERNETDAG VERDIEPING NIEUWE WATERWEG EN BOTLEK BAGGERNETDAG VERDIEPING NIEUWE WATERWEG EN BOTLEK Opsporing Conventionele Explosieven Guido de Jong (HbR) Programma 1. Waar hebben we het over? 2. Historie en vooronderzoek Rotterdam 3. OCE proces Verdieping

Nadere informatie

Saricon bv Safety & Risk Consultancy

Saricon bv Safety & Risk Consultancy Probleeminventarisatie Conventionele Explosieven Pascalkwartier te Rotterdam documentcode: aantal pagina's: 72259-VO-01 18 incl. bijlagen Documenthistorie: Omschrijving Datum Definitief 23 mei 2006 Herzien

Nadere informatie

Proces-verbaal van oplevering Opsporen Conventionele Explosieven Lunet aan de Snel

Proces-verbaal van oplevering Opsporen Conventionele Explosieven Lunet aan de Snel Proces-verbaal van oplevering Opsporen Conventionele Explosieven Lunet aan de Snel Datum: 4 december 2015 Projectnr.: 150108 Status: V2.0 definitief Gemeente Houten: Opdrachtgever 1 Armaex B.V.: Directeur¹

Nadere informatie

Geschiedkundige gebeurtenis

Geschiedkundige gebeurtenis Operatie Lüttich WO2 STREEK MORTAIN Geschiedkundige gebeurtenis Voor de geïnteresseerden geven we graag wat geschiedkundige informatie over de operatie Luttich in de streek van Mortain. Hilde : +32 (0)497

Nadere informatie

Saricon bv Safety & Risk Consultancy

Saricon bv Safety & Risk Consultancy Vooronderzoek Conventionele Explosieven Everdenberg gemeente Oosterhout documentcode: aantal pagina's: 72469-VO-01 29 pagina s (incl. bijlagen) Documenthistorie: Omschrijving Datum Definitief 28 mei 2009

Nadere informatie

Onderzoekslocatie: het project Nieuw Gemaal Beetskoog

Onderzoekslocatie: het project Nieuw Gemaal Beetskoog Projectnummer: 0415GPR5104 Onderzoekslocatie: het project Nieuw Gemaal Beetskoog Inhoudsopgave pagina 1 Inleiding en onderzoeksdoel... 2 2 Quickscan... 3 2.1 Algemeen... 3 2.2 Onderzoeksgebied... 3 2.3

Nadere informatie

Spoorwegonderdoorgang N226 te Maasbergen

Spoorwegonderdoorgang N226 te Maasbergen Rapport Aanvullend historisch vooronderzoek en projectgebonden risicoanalyse Conventionele Explosieven Spoorwegonderdoorgang N226 te Maasbergen Kenmerk : RAP01811401 Datum : 07/09/18 Postbus 85. 4100 AB

Nadere informatie

INHOUDSOPGAVE EN TEKSTVOORSTEL

INHOUDSOPGAVE EN TEKSTVOORSTEL Notitie : 3VEO-CER.07024.V Voor : CCvD-OCE Van : Commissie Vooronderzoek en risicoanalyse Datum : 28 november 2013 Betreft : definitief voorstel methode PRA Deze notitie bevat een tekstvoorstel voor toevoeging

Nadere informatie

Rapportage. Quickscan naar de mogelijke aanwezigheid van Conventionele Explosieven ter plaatse van twee delen van een leiding tracé te Ede

Rapportage. Quickscan naar de mogelijke aanwezigheid van Conventionele Explosieven ter plaatse van twee delen van een leiding tracé te Ede Rapportage Quickscan naar de mogelijke aanwezigheid van Conventionele Explosieven ter plaatse van twee delen van een leiding tracé te Ede Projectnummer: 1011GPR2724 In opdracht van: Ingenieursbureau Oranjewoud

Nadere informatie

Vooronderzoek Conventionele Explosieven Hoge Wei Oosterhout (GLD)

Vooronderzoek Conventionele Explosieven Hoge Wei Oosterhout (GLD) Vooronderzoek Conventionele Explosieven Hoge Wei Oosterhout (GLD) documentcode: aantal pagina's: 11S125-VO-02 45 (incl. bijlagen) Documenthistorie: Omschrijving Datum Definitief 19 september 2011 Herzien

Nadere informatie

KlokBouwOntwikkeling BV T.a.v. dhr D. Lemmers Postbus AA Nijmegen

KlokBouwOntwikkeling BV T.a.v. dhr D. Lemmers Postbus AA Nijmegen KlokBouwOntwikkeling BV T.a.v. dhr D. Lemmers Postbus 40018 6504AA Nijmegen Kenmerk: 2016-BB-41 Rotterdam, 1 september 2016 Betreft: Oosterhout, Overbetuwe, Hoge Wei 1 en 2 Geachte heer Lemmers, Naar aanleiding

Nadere informatie

Lijst van bijlagen... 2. 5 Betrouwbaarheid... 11

Lijst van bijlagen... 2. 5 Betrouwbaarheid... 11 Inhoudsopgave Lijst van bijlagen... 2 1 Inleiding en onderzoeksdoel... 3 2 Probleeminventarisatie...4 2.1 Algemeen... 4 2.2 Onderzoekslocatie... 4 2.3 Literatuur- en archiefonderzoek... 4 2.4 Historisch

Nadere informatie

Foto omslag: Bevrijding op de Wilhelminabrug te Leiden op 7 mei 1945 (bron: www.brugwachters.nl).

Foto omslag: Bevrijding op de Wilhelminabrug te Leiden op 7 mei 1945 (bron: www.brugwachters.nl). Foto omslag: Bevrijding op de Wilhelminabrug te Leiden op 7 mei 1945 (bron: www.brugwachters.nl). Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze rapportage mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd

Nadere informatie

Notitie. Een update van het vooronderzoek was daarom niet nodig. Referentienummer Datum Kenmerk GM-0163023 16 juni 2015 315112. Betreft NGE-onderzoek

Notitie. Een update van het vooronderzoek was daarom niet nodig. Referentienummer Datum Kenmerk GM-0163023 16 juni 2015 315112. Betreft NGE-onderzoek Notitie Referentienummer Datum Kenmerk GM-0163023 16 juni 2015 315112 Betreft NGE-onderzoek Onderhavige rapportage omvat het in 2012 uitgevoerde vooronderzoek over niet gesprongen explosieven. Het vooronderzoek

Nadere informatie

2016-BB-12-QS-01 (DEFINITIEF) KENMERK: QUICK SCAN CONVENTIONELE EXPLOSIEVEN BETREFT: N226 SCHUTTERHOEFLAAN PROJECT: PROVINCIE UTRECHT OPDRACHTGEVER:

2016-BB-12-QS-01 (DEFINITIEF) KENMERK: QUICK SCAN CONVENTIONELE EXPLOSIEVEN BETREFT: N226 SCHUTTERHOEFLAAN PROJECT: PROVINCIE UTRECHT OPDRACHTGEVER: KENMERK: BETREFT: PROJECT: OPDRACHTGEVER: 2016-BB-12-QS-01 (DEFINITIEF) QUICK SCAN CONVENTIONELE EXPLOSIEVEN N226 SCHUTTERHOEFLAAN PROVINCIE UTRECHT Documentcode: 2016-BB-12 Aantal pagina s: 21 Datum:

Nadere informatie

1. Inleiding. 2. Aanleiding en vraagstelling

1. Inleiding. 2. Aanleiding en vraagstelling Notitie : 3VEO-VOO.05667.V Voor : betrokkenen OCE werkveld Van : secretariaat Datum : 16 april 2013 Betreft : handreiking vooronderzoeken BRL-OCE versus WSCS-OCE 1. Inleiding Op 1 juli 2012 is het Werkveldspecifiek

Nadere informatie

Vooronderzoek. Opsporen Conventionele Explosieven. Hilversum Monnikenberg

Vooronderzoek. Opsporen Conventionele Explosieven. Hilversum Monnikenberg Vooronderzoek Hilversum Monnikenberg Figuur 1: Uitsnede overzichtskaart: verdedigingslinie om Hilversum (bron: PAT, 457). Opsporen Conventionele Explosieven Riel Explosive Advice & Services Europe B.V.

Nadere informatie

Historisch Vooronderzoek

Historisch Vooronderzoek Historisch Vooronderzoek Stuw- en sluiscomplexen Driel, Amerongen en Hagestein Figuur 1: Driel sluiscomplex in aanbouw in 1969 (bron: Kadaster). Opsporen Conventionele Explosieven Riel Explosive Advice

Nadere informatie

Onderzoekslocatie: Project Hooghkamer, gemeente Teylingen

Onderzoekslocatie: Project Hooghkamer, gemeente Teylingen Projectnummer: GPR5331.1 Onderzoekslocatie: Project Hooghkamer, gemeente Teylingen Inhoudsopgave Lijst van bijlagen... 3 1 Het onderzoek... 4 1.1 Achtergrond... 4 1.2 Projectdoel... 4 1.3 Praktijkgericht

Nadere informatie

1 INLEIDING REEDS UITGEVOERDE ONDERZOEKEN AANVULLEND VOORONDERZOEK CONCLUSIE EN ADVIES... 19

1 INLEIDING REEDS UITGEVOERDE ONDERZOEKEN AANVULLEND VOORONDERZOEK CONCLUSIE EN ADVIES... 19 INHOUDSOPGAVE Pagina 1 INLEIDING... 3 1.1 AANLEIDING... 3 1.2 WERK- EN ONDERZOEKSGEBIED... 3 1.3 DOEL... 4 1.4 METHODIEK... 4 1.5 LEESWIJZER... 4 2 REEDS UITGEVOERDE ONDERZOEKEN... 5 2.1 ECG, BAGGEREN

Nadere informatie

MEMO. Datum : 9 november Aan : Bart Lagerberg. Van : Clemens Hendriksen Lennert Wigman (CT) Adviseurs Milieu & CE

MEMO. Datum : 9 november Aan : Bart Lagerberg. Van : Clemens Hendriksen Lennert Wigman (CT) Adviseurs Milieu & CE Datum : 9 november 2017 Aan : Bart Lagerberg Van : Clemens Hendriksen Lennert Wigman (CT) Adviseurs Milieu & CE Betreft : Quick scan + naoorlogs onderzoek conventionele explosieven (CE) project nieuwbouw

Nadere informatie

Bijlage 14 Quickscan naar de mogelijke aanwezigheid van Concentrionele Explosieven land de N235 en N247

Bijlage 14 Quickscan naar de mogelijke aanwezigheid van Concentrionele Explosieven land de N235 en N247 Bijlage 14 Quickscan naar de mogelijke aanwezigheid van Concentrionele Explosieven land de N235 en N247 Spitsbusbaan N235-2016 713 Quickscan naar de mogelijke aanwezigheid van Conventionele Explosieven

Nadere informatie

Vooronderzoek. Opsporen Conventionele Explosieven. Papendrecht aansluiting A15-N3

Vooronderzoek. Opsporen Conventionele Explosieven. Papendrecht aansluiting A15-N3 Vooronderzoek Papendrecht aansluiting A15-N3 Figuur 1: Aansluiting N3-A15 (bron: www.google.nl/maps - streetview). Opsporen Conventionele Explosieven Riel Explosive Advice & Services Europe B.V. Alphenseweg

Nadere informatie

CEES VAN DEN AKKER ADVIES

CEES VAN DEN AKKER ADVIES CEES VAN DEN AKKER ADVIES Vooronderzoek Conventionele Explosieven Opdrachtgever : Dienst Landelijk Gebied Project : Inrichtingswerken Natuur Winterswijk Oost Nr : PWE 526901-801H Gemeente : Winterswijk

Nadere informatie

Projectnummer: 1112GPR3388 Onderzoekslocatie: Blauwe As te Assen

Projectnummer: 1112GPR3388 Onderzoekslocatie: Blauwe As te Assen Projectnummer: 1112GPR3388 Onderzoekslocatie: Blauwe As te Assen Inhoudsopgave Lijst van bijlagen... 3 1 Het onderzoek... 4 1.1 Achtergrond... 4 1.2 Projectdoel... 4 1.3 Praktijkgericht gebruiken rapportage...

Nadere informatie

Inventarisatie Conventionele Explosieven Linkeroever De Pol Gemeente Oude IJssel

Inventarisatie Conventionele Explosieven Linkeroever De Pol Gemeente Oude IJssel Inventarisatie Conventionele Explosieven Linkeroever De Pol Gemeente Oude IJssel Datum: 9 augustus 2013 Kenmerk: 13P016 conceptrapport Pagina 2 van 22 INHOUDSOPGAVE 1 INLEIDING... 5 1.1 AANLEIDING... 5

Nadere informatie

Vooronderzoek naar het risico op het aantreffen van conventionele explosieven in het onderzoeksgebied BB0013 Wipbrug te Opmeer.

Vooronderzoek naar het risico op het aantreffen van conventionele explosieven in het onderzoeksgebied BB0013 Wipbrug te Opmeer. Vooronderzoek naar het risico op het aantreffen van conventionele explosieven in het onderzoeksgebied BB0013 Wipbrug te Opmeer. ONDERZOEKSGEBIED: OPDRACHTGEVER: BB0013 Wipbrug te Opmeer Hoogheemraadschap

Nadere informatie

Notitie RWZI Gemaalweg Gemeente s-hertogenbosch. W. van den Brandhof, MA 4 juni 2012

Notitie RWZI Gemaalweg Gemeente s-hertogenbosch. W. van den Brandhof, MA 4 juni 2012 Notitie RWZI Gemaalweg Gemeente s-hertogenbosch W. van den Brandhof, MA 4 juni 2012 1 Inhoudsopgave: 1. INLEIDING... 4 1.1. AANLEIDING... 4 1.2. DOELSTELLING... 4 1.3. UITVOERING... 4 1.4. OVERZICHT RELEVANTE

Nadere informatie

Vooronderzoek Conventionele Explosieven Lansingerland A12

Vooronderzoek Conventionele Explosieven Lansingerland A12 Vooronderzoek Conventionele Explosieven Lansingerland A12 documentcode: aantal pagina's: 10S078-VO-01 33 incl. bijlagen Documenthistorie: Omschrijving Datum Definitief 6 december 2010 Herzien 22 oktober

Nadere informatie

Certificatieschema voor het. Procescertificaat Vooronderzoek CE en Risicoanalyse CE

Certificatieschema voor het. Procescertificaat Vooronderzoek CE en Risicoanalyse CE Certificatieschema voor het Procescertificaat Vooronderzoek CE en Risicoanalyse CE Vaststelling door : Centraal College van Deskundigen OCE Vaststellingsdatum : DATUM Goedkeuring door : bestuur SCVE Goedkeuringsdatum

Nadere informatie

Onderzoekslocatie: Ommen Oost, Gemeente Ommen

Onderzoekslocatie: Ommen Oost, Gemeente Ommen Projectnummer: 0214GPR4026.1 Onderzoekslocatie: Ommen Oost, Gemeente Ommen Inhoudsopgave Lijst van bijlagen... 3 1 Het onderzoek... 4 1.1 Achtergrond... 4 1.2 Projectdoel... 4 1.3 Praktijkgericht gebruiken

Nadere informatie

Historisch Vooronderzoek

Historisch Vooronderzoek Historisch Vooronderzoek Zuidbaan A1 km 38,88 t/m 44,5 Opsporen Niet Gesprongen Explosieven Riel Explosive Advice & Services Europe B.V. Alphenseweg 4a, 5133 NE Riel, Nederland Postbus 21, 5133 ZG Riel,

Nadere informatie

Datum: 9 april 2015 Projectnr.: 150024 Kenmerk: 15p015 Status: definitief

Datum: 9 april 2015 Projectnr.: 150024 Kenmerk: 15p015 Status: definitief Vooronderzoek Conventionele Explosieven Oosterhoutse Golf Club Gemeente Oosterhout Datum: 9 april 2015 Projectnr.: 150024 Kenmerk: 15p015 Status: definitief Copyright 2015. Niets uit dit projectplan mag

Nadere informatie

Proces verbaal van. probleeminventarisatie naar conventionele explosieven uit de Tweede Wereldoorlog te Gameren in de gemeente Zaltbommel.

Proces verbaal van. probleeminventarisatie naar conventionele explosieven uit de Tweede Wereldoorlog te Gameren in de gemeente Zaltbommel. 2011 RAPPORT VAN VOORONDERZOEK Proces verbaal van Vooronderzoek bestaande uit een oplevering probleeminventarisatie naar conventionele explosieven uit de Tweede Wereldoorlog te Gameren in de gemeente Zaltbommel.

Nadere informatie

3.1 Explosievenonderzoek natuurvriendelijke oevers Maas

3.1 Explosievenonderzoek natuurvriendelijke oevers Maas 3.1 Explosievenonderzoek natuurvriendelijke oevers Maas Rapport betreffende een historisch vooronderzoek naar de aanwezigheid van Conventionele Explosieven ter plaatse van het project natuurvriendelijke

Nadere informatie

Vooronderzoek naar het risico op het aantreffen van conventionele explosieven in het onderzoeksgebied Keersluis te Limmel.

Vooronderzoek naar het risico op het aantreffen van conventionele explosieven in het onderzoeksgebied Keersluis te Limmel. Vooronderzoek naar het risico op het aantreffen van conventionele explosieven in het onderzoeksgebied Keersluis te Limmel. Inhoudsopgave 1 INLEIDING... 5 1.1 ALGEMEEN... 5 1.2 AANLEIDING... 5 1.3 DOEL

Nadere informatie

Datum: 25 september 2014 Projectnr.: Status: concept

Datum: 25 september 2014 Projectnr.: Status: concept Vooronderzoek Conventionele Explosieven N489 Binnenmaas Datum: 25 september 2014 Projectnr.: 140012 Status: concept Copyright 2014. Niets uit dit projectplan mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt

Nadere informatie

Onderwerp Onderzoek, opsporing en ruiming explosieven bij gebiedsontwikkeling

Onderwerp Onderzoek, opsporing en ruiming explosieven bij gebiedsontwikkeling Collegevoorstel Inleiding Uit rapporten uit of na de Tweede Wereldoorlog blijkt dat op verschillende plaatsen in de Nederlandse bodem mogelijk nog een aanzienlijke hoeveelheid explosieven (de zogenaamde

Nadere informatie

Vooronderzoek naar het risico op het aantreffen van conventionele explosieven in het onderzoeksgebied BB0016 Kwadijkerbrug te Kwadijk.

Vooronderzoek naar het risico op het aantreffen van conventionele explosieven in het onderzoeksgebied BB0016 Kwadijkerbrug te Kwadijk. Vooronderzoek naar het risico op het aantreffen van conventionele explosieven in het onderzoeksgebied BB0016 Kwadijkerbrug te Kwadijk. ONDERZOEKSGEBIED: OPDRACHTGEVER: BB0016 Kwadijkerbrug te Kwadijk Hoogheemraadschap

Nadere informatie

Vooronderzoek Conventionele Explosieven Fietspad Ouwelsestraat Zaltbommel

Vooronderzoek Conventionele Explosieven Fietspad Ouwelsestraat Zaltbommel Vooronderzoek Conventionele Explosieven Fietspad Ouwelsestraat Zaltbommel INHOUDSOPGAVE pagina 1. INLEIDING 1 1.1 Aanleiding van het vooronderzoek 1 1.2 Omschrijving en doelstelling van de opdracht 1

Nadere informatie

Vooronderzoek Conventionele Explosieven Cruijslandse kreken

Vooronderzoek Conventionele Explosieven Cruijslandse kreken Vooronderzoek Conventionele Explosieven Cruijslandse kreken INHOUDSOPGAVE pagina 1. INLEIDING 1 1.1 Aanleiding van het vooronderzoek 1 1.2 Omschrijving en doelstelling van de opdracht 1 1.3 Begrenzing

Nadere informatie

RAPPORT. Onderzoek niet-gesprongen explosieven. Behorend bij: Trajectbenadering N244a-N246. Voor: Provincie Noord-Holland

RAPPORT. Onderzoek niet-gesprongen explosieven. Behorend bij: Trajectbenadering N244a-N246. Voor: Provincie Noord-Holland RAPPORT Onderzoek niet-gesprongen explosieven Behorend bij: Trajectbenadering N244a-N246 Voor: Provincie Noord-Holland Uitgebracht aan: Uitgebracht door: Goedgekeurd door: Kwaliteitscontrole: DOSSNUMMER:

Nadere informatie

Wij vertrouwen erop u hiermee een passende aanbieding te hebben gedaan en zien uw reactie met belangstelling tegemoet.

Wij vertrouwen erop u hiermee een passende aanbieding te hebben gedaan en zien uw reactie met belangstelling tegemoet. Gemeente Loppersum T.a.v. de heer M. Postema Postbus 25 9919 ZG Loppersum Uw referte : Afspraak 27 maart 2015 Onze referte : 72138/UO-151089 Onderwerp : Offerte Historisch Vooronderzoek-Niet Gesprongen

Nadere informatie

Inventarisatie OCE dijk tracé Gameren

Inventarisatie OCE dijk tracé Gameren Inventarisatie OCE dijk tracé Gameren Datum: Kenmerk: 2 juni 2016 16P077 definitief rapport 1 Distributielijst - RHDHV - Bombs Away B.V. Opdrachtgever Dhr. R. Van Bruchem RHDHV Opgesteld: Dhr. M.C. Bosma

Nadere informatie

VOORONDERZOEK NHW Batterij-Poederoijen

VOORONDERZOEK NHW Batterij-Poederoijen VOORONDERZOEK NHW Batterij-Poederoijen AVG Explosieven Opsporing Nederland Vestiging Heijen Vestiging Waalwijk Postadres De Grens 7 Professor Asserweg 24 Postbus 160 6598 DK Heijen 5144 NC Waalwijk 6590

Nadere informatie

Certificatieschema voor het. Procescertificaat Vooronderzoek CE en Risicoanalyse Conventionele Explosieven

Certificatieschema voor het. Procescertificaat Vooronderzoek CE en Risicoanalyse Conventionele Explosieven Certificatieschema voor het Procescertificaat Vooronderzoek CE en Risicoanalyse Conventionele Explosieven Vaststelling door : Centraal College van Deskundigen OCE Vaststellingsdatum : DATUM Goedkeuring

Nadere informatie

Gemeente Lingewaard t.a.v. mw. G. Boonstra-Brandsma Afd. Team Ruimtelijk Beleid Postbus AA Bemmel 14UIT00000 *14UIT00000*

Gemeente Lingewaard t.a.v. mw. G. Boonstra-Brandsma Afd. Team Ruimtelijk Beleid Postbus AA Bemmel 14UIT00000 *14UIT00000* Gemeente Lingewaard t.a.v. mw. G. Boonstra-Brandsma Afd. Team Ruimtelijk Beleid Postbus 15 6680 AA Bemmel 14UIT00000 *14UIT00000* Uw email van 23 februari 2015 Behandeld door J. van der Heijden Uw kenmerk

Nadere informatie

ZWOLLE EINDPLAN VOORONDERZOEK CONVENTIONELE EXPLOSIEVEN UIT DE TWEEDE WERELDOORLOG RN DEFINITIEVE VERSIE 1.3

ZWOLLE EINDPLAN VOORONDERZOEK CONVENTIONELE EXPLOSIEVEN UIT DE TWEEDE WERELDOORLOG RN DEFINITIEVE VERSIE 1.3 RN-14062-1.3 30-11-2015 DEFINITIEVE VERSIE 1.3 VOORONDERZOEK CONVENTIONELE EXPLOSIEVEN UIT DE TWEEDE WERELDOORLOG ZWOLLE EINDPLAN OPGEMAAKT DOOR EXPLOAD HANDELSREGISTER CULEMBORG 54955890 BTW NL851505971B01

Nadere informatie

2 Algemene informatie en voorlichting Algemene informatie explosieven Voorlichting voor aanvang werkzaamheden...

2 Algemene informatie en voorlichting Algemene informatie explosieven Voorlichting voor aanvang werkzaamheden... Inhoudsopgave 1 Inleiding en doelstellingen... 3 1.1 Inleiding... 3 1.2 Historisch vooronderzoek... 3 1.3 Doelstellingen werkprotocol... 4 1.4 Onderzoekslocatie... 4 2 Algemene informatie en voorlichting...

Nadere informatie

Vooronderzoek. Opsporen Conventionele Explosieven. Risicokaart gemeente Haarlem. Rapport Probleeminventarisatie en -analyse

Vooronderzoek. Opsporen Conventionele Explosieven. Risicokaart gemeente Haarlem. Rapport Probleeminventarisatie en -analyse Vooronderzoek Rapport Probleeminventarisatie en -analyse Risicokaart gemeente Haarlem Figuur 1: Uitsnede luchtfoto 18 september 1944 (bron: Wageningen UR, collectie 280). Opsporen Conventionele Explosieven

Nadere informatie

Vooronderzoek Conventionele Explosieven Fietspad & Rotonde N831 Gemeente Maasdriel

Vooronderzoek Conventionele Explosieven Fietspad & Rotonde N831 Gemeente Maasdriel Vooronderzoek Conventionele Explosieven Fietspad & Rotonde N831 Gemeente Maasdriel Datum: 14 september 2015 Kenmerk: 15P068 conceptrapport 15P068 VO Fietspad & Rotonde N831 conceptrapport d.d. 14 september

Nadere informatie

Onderzoekslocatie: Aanleg A1 locatie Muiden

Onderzoekslocatie: Aanleg A1 locatie Muiden Projectnummer: 0814GPR3606.4 Onderzoekslocatie: Aanleg A1 locatie Muiden Inhoudsopgave 1 Inleiding en doelstellingen... 3 1.1 Inleiding... 3 1.2 Historisch vooronderzoek... 3 1.3 Doelstellingen werkprotocol...

Nadere informatie

Vooronderzoek naar de mogelijke aanwezigheid van conventionele explosieven Hoevelaar Woudenberg

Vooronderzoek naar de mogelijke aanwezigheid van conventionele explosieven Hoevelaar Woudenberg Vooronderzoek naar de mogelijke aanwezigheid van conventionele explosieven Hoevelaar Woudenberg Datum : 6 april 2017 Kenmerk : 16120510/CKU/rap1 Status : Definitief Versie : 1.0 Auteurs : R.J.W.J. Bücking

Nadere informatie

Vooronderzoek naar het risico op het aantreffen van conventionele explosieven in het onderzoeksgebied Plangebied Rhenen.

Vooronderzoek naar het risico op het aantreffen van conventionele explosieven in het onderzoeksgebied Plangebied Rhenen. Vooronderzoek naar het risico op het aantreffen van conventionele explosieven in het onderzoeksgebied Plangebied Rhenen. Inhoudsopgave 1 INLEIDING... 5 1.1 ALGEMEEN... 5 1.2 AANLEIDING... 5 1.3 DOEL VAN

Nadere informatie

BIJLAGE VII EXPLOSIEVENONDERZOEK

BIJLAGE VII EXPLOSIEVENONDERZOEK BIJLAGE VII EXPLOSIEVENONDERZOEK Witteveen+Bos, bijlage VII behorende bij rapport RIS432-13/14-021.124 d.d. 10 november 2014 Witteveen+Bos, bijlage VII behorende bij rapport RIS432-13/14-021.124 d.d. 10

Nadere informatie

Vooronderzoek Conventionele Explosieven Molenstraat Kerkwijk

Vooronderzoek Conventionele Explosieven Molenstraat Kerkwijk Vooronderzoek Conventionele Explosieven Molenstraat Kerkwijk INHOUDSOPGAVE pagina 1. INLEIDING 1 1.1 Aanleiding 1 1.2 Probleemstelling 1 1.3 Doelstelling 1 1.4 Werkwijze 1 1.5 Verantwoording 1 2. LOCATIEGEBONDEN

Nadere informatie

Vooronderzoek Conventionele Explosieven Reconstructie Erica te Oirschot

Vooronderzoek Conventionele Explosieven Reconstructie Erica te Oirschot Vooronderzoek Conventionele Explosieven Reconstructie Erica te Oirschot INHOUDSOPGAVE pagina 1. INLEIDING 1 1.1 Aanleiding 1 1.2 Probleemstelling 1 1.3 Doelstelling 1 1.4 Werkwijze 1 1.5 Verantwoording

Nadere informatie

Vooronderzoek Conventionele Explosieven Driemanspolder te Zoetermeer

Vooronderzoek Conventionele Explosieven Driemanspolder te Zoetermeer Vooronderzoek Conventionele Explosieven Driemanspolder te Zoetermeer documentcode: aantal pagina's: 10S012-VO-01 29 pagina s incl. bijlagen Documenthistorie: Omschrijving Datum Definitief 7 april 2010

Nadere informatie

RAPPORT VAN VOORONDERZOEK. Proces verbaal van

RAPPORT VAN VOORONDERZOEK. Proces verbaal van 2012 RAPPORT VAN VOORONDERZOEK Proces verbaal van Vooronderzoek bestaande uit een oplevering probleeminventarisatie naar conventionele explosieven uit de Tweede Wereldoorlog in de gemeente Maasgouw Projectnummer

Nadere informatie

Bijlage 9. Explosievenonderzoek

Bijlage 9. Explosievenonderzoek Bijlage 9 Explosievenonderzoek AVG Explosieven Opsporing Nederland De Grens 7-6598 DK Heijen Postbus 160-6590 AD Gennep K.v.K. Venlo 12029421 Tel. : 0485-802020 Fax : 0485-802084 info@explosievenopsporing.com

Nadere informatie

Onderzoekslocatie: Houtribdijk

Onderzoekslocatie: Houtribdijk Projectnummer: 0814GPR4586 Onderzoekslocatie: Houtribdijk Inhoudsopgave Lijst van bijlagen... 3 1 Het onderzoek... 4 1.1 Achtergrond... 4 1.2 Projectdoel... 5 1.3 Praktijkgericht gebruiken rapportage...

Nadere informatie