Artikel 137d Wetboek van Strafrecht

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Artikel 137d Wetboek van Strafrecht"

Transcriptie

1 Artikel 137d Wetboek van Strafrecht Komt aan artikel 137c en d Wetboek van Strafrecht voldoende werking toe met het oog op de oorspronkelijke bedoeling van de wetgever en de rechtspraak van het EVRM? Faculteit der Rechtswetenschappen Master Publiekrecht, accent Strafrecht L.E. Licumahuwa (Louise) Studentnummer: Aantal EC s: 12 Begeleider: dhr. mr. A. van den Herik

2 Voorwoord De weg van het afstuderen was langer dan verwacht, nu bestuurstaken bij de Stichting Strafrechtswinkel Amsterdam en een tweede Master Privaatrecht hebben gezorgd voor enige vertraging. Mijn enthousiasme en volharding voor het schrijven van een scriptie over een onderwerp wat mij al jaren bezig houdt werd hierdoor echter niet minder. Ik kan misschien met zekerheid stellen dat het onderwerp van mijn scriptie één van de redenen is geweest waarom ik rechten ben gaan studeren aan de Universiteit van Amsterdam en voor een Master heb gekozen in het Strafrecht.. Ik wil mijn ouders Ellen Lansu en Ben Licumahuwa bedanken voor alle steun die ik tijdens mijn studententijd en afstudeerperiode heb mogen ontvangen. Keer op keer hebben zij met alle geduld en aandacht geluisterd naar alle ideeën en stellingen en mij overladen met goed advies. Ook druk ik mijn dank uit voor mijn scriptiebegeleider dhr. A. van den Herik, voor het goede advies en het polijsten van mijn scriptie. Ik hoop dat deze scriptie de lezen aanzet tot het werpen van een kritische blik op de verhouding tussen de grenzen van de vrijheid van meningsuitingen en die van de bepalingen die het aanzetten tot haat en discriminatie strafbaar stellen. Krommenie, Juli 2015, Louise Licumahuwa 2

3 Lijst van afkortingen ECLI ECRI EHRM EVRM HR IVBPR IVESCR IVUR PVV OM Rb r.o. Sr Stb. Trb WODC European Case Law Identifier Europese Commissie tegen Racisme en Intolerantie Europees Hof voor Rechten van de Mens Europees Verdrag voor Rechten van de Mens Hoge Raad Internationaal Verdrag inzake Politieke en Burgerlijke Rechten Internationaal Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten Internationaal Verdrag inzake de Uitbanning van elke vorm van Rassendiscriminatie Partij voor de Vrijheid Openbaar Ministerie Rechtbank Rechtsoverweging Wetboek van Strafrecht Staatsblad Tractatenblad Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum 3

4 Inhoudsopgave Voorwoord... 2 Lijst van afkortingen... 3 Inleiding... 6 Hoofdstuk 1 Wetsgeschiedenis van art. 137 Sr Inleiding Totstandkoming van de artikelen 137 a t/m d Sr Vorm van de strafbare uiting c & d Implementatie IVUR Wetswijziging artikel 137c & d Sr Aanmerkingen wetgever Wetswijzigingen door toevoeging extra discriminatiegronden Opname geslacht Rechtvaardigingsgronden De positie van de wetgever begin 21 ste eeuw WOCD rapport Monitor Racisme en Extremisme Huidige stand van zaken Tussenconclusie...13 Hoofdstuk 2 Grondrechten Inleiding Vrijheid van meningsuiting Art. 7 Grondwet Vrijheid van meningsuiting onder het EVRM IVBPR Gelijkheidsbeginsel Grondwet EVRM Tussenconclusie Hoofdstuk 3 Nederlandse rechtspraak Inleiding Ontleding bestanddelen Openbaar, mondeling, bij geschrift of afbeelding aanzetten tot haat of discriminatie Ras, godsdienst of levensovertuiging, hun geslacht, hun hetero- of homoseksuele gerichtheid of hun lichamelijke, psychische of verstandelijke handicap Kenmerkende arresten Gezwel-arrest Wilders uitspraak Recente rechtspraak Tussenconclusie...27 Hoofdstuk 4 Arresten EHRM Inleiding Wanneer zijn beperkingen gerechtvaardigd? Interpretatie artikel 10 EVRM Artikel 17 EVRM Tussenconclusie Toepassing in Nederland

5 Hoofdstuk 5 Eindconclusie Inleiding Samenvattend Antwoord op de probleemstelling Adviezen Toepassing van EHRM rechtspraak Nieuwe precedenten Wetswijziging Voorspelling nieuwe Wilders uitingen Voorspelling in lijn met de Nederlandse rechtspraak Voorspelling op basis van arresten van het EVRM Tot slot...42 Literatuurlijst Jurisprudentieregister

6 Inleiding In een maatschappij waar de invloed van social media groeit en men zichzelf steeds vrijer voelt om te zeggen wat men denkt, ontstaat ook steeds meer het gevaar de grenzen van het toelaatbare overschreden worden. 1 Een voorbeeld hiervan zijn de uitspraken van Wilders, de politiek leider van de Partij voor de Vrijheid [verder: PVV]. In 2007 ving een strafrechtelijke vervolging tegen hem aan waarbij hem geroepsdiscriminatie (art. 137c Sr ) en het aanzetten tot haat of discriminatie (art. 137d Sr) wegens uitingen jegens de Islam en Moslims ten laste werd gelegd. Na een proces van vier jaar, onder andere vanwege een weigering van het Openbaar Ministerie om de vervolging voort te zetten, een artikel 12 procedure bij het Gerechtshof en een wrakingsverzoek, eindigde de zaak in 2011 door een vrijspraak door de rechtbank Amsterdam. 2 Begin 2014 viel Wilders in herhaling tijdens een toespraak na afloop van de gemeenteraadsverkiezingen. 3 In de laatste minuten van zijn toespraak vroeg hij de daar aanwezige achterban om antwoord te geven op de vragen die hij nu zou stellen en die de PVV als partij definiëren. Men moest de vragen beantwoorden door de woorden meer of minder te schreeuwen. Op de laatste vraag Willen jullie meer of minder Marokkanen werd door de achterban luidkeels minder minder minder geschreeuwd. Waarop Wilders afsloot met de belofte: Dan gaan we dat regelen. Bij de toespraak was de landelijke pers aanwezig en na uitzending van de beelden stak een storm van verontwaardiging op in de samenleving. Dit mondde dan ook uit in duizenden aangiftes jegens Wilders betreffende discriminatie en het zaaien van haat. Het Openbaar Ministerie heeft in januari 2015 besloten over te gaan tot vervolging ten aanzien van de delicten discriminatie en het aanzetten tot haat. 4 Het is de vraag of de rechtbank deze keer, in tegenstelling tot 2011, wel tot een veroordeling zal komen. De aanleiding voor het schrijven van deze scriptie is de situatie van een steeds mondiger geworden maatschappij waarin men meent uitingen te kunnen doen met een haat zaaiende strekking jegens buitenlanders en de Islam, terwijl politieke of een rechtelijke sancties hierop lijken uit te blijven. Mijn vraag is dan ook of er niet een te grote ruimte gegeven wordt aan de vrijheid van meningsuiting en zodoende aan de bepalingen die de discriminerende en haatuitingen begrenzen niet de juiste toepassing toegekend wordt. De artikelen die in Nederland discriminerende en haatuitingen strafbaar stellen zijn vervat in het artikel 137d in het Wetboek van Strafrecht. In deze scriptie zal worden gepoogd een antwoord te geven op die vraag aan de hand van de onderzoeksvraag: Komt aan artikel 137c en d Wetboek van Strafrecht voldoende werking toe met het oog op de oorspronkelijke bedoeling van de wetgever en de rechtspraak van het EVRM? 1 nos.nl/artikel/ meer-klachten-over-discriminatie.html & parool.nl/parool/nl/224/binnenland/article/detail/ /2014/09/02/veel-meer-klachten-overrassendiscriminatie-in-nederland.dhtml 2 Hof Amsterdam, 21 januari 2009, ECLI:NL:GHAMS:2009:BH0496 & Rechtbank Amsterdam 23 juni 2011, ECLI:NL:RBAMS:2011:BQ nu.nl/politiek/ /geert-wilders-belooft-minder-marokkanen-in-haag.html 4 om.nl/actueel/nieuwsberichten/@87558/vervolgt-wilders/ 6

7 De problematiek rond dit artikel wordt in deze scriptie vooral bekeken in het kader van godsdienst en ras. Ook wordt het verschil belicht tussen het doen van mogelijk beledigende uitlatingen vanuit een politieke functie en het doen van dezelfde soort uitlatingen maar dan in een situatie zonder enige politieke context. De rode draad door dit essay is artikel 137d Sr, in de bewoording van het Hof van de Rechten van de Mens ook wel hatespeech genoemd. De artikelen 137c en d Sr zullen bij de beantwoording van de probleemstelling in gelijke zin genoemd worden, nu de interpretatie van de woorden discriminatie, ras en geloof uit artikel 137c ook geldt voor de interpretatie van die begrippen in artikel 137d Sr. Het uiteindelijke doel van deze scriptie is om een eventuele aanbeveling te kunnen doen aan de wetgever dan wel in de richting van de rechterlijke macht. Wat in dit essay niet aan de orde zal komen zijn de civiele mogelijkheden die naast het strafrecht kunnen worden benut om personen in rechte verantwoordelijk te stellen voor het doen van haatuitingen, wanneer strafrechtelijke vervolging niet slaagt. Waar ook aan voorbij wordt gegaan zijn de artikelen omtrent belediging in Titel XVI (artt ) van het wetboek van strafrecht, nu het in dit essay specifiek gaat om het bestanddeel aanzetten tot haat jegens ras of geloof met betrekking tot de uitingen. In deze scriptie wordt in de eerste helft een wetshistorisch onderzoek verricht aan de hand van stukken uit de parlementaire geschiedenis, met name kamerstukken en rapporten vormen de basis van hoofdstuk 1. Daarnaast is literatuuronderzoek verricht door het raadplegen van handboeken, en artikelen in rechtswetenschappelijke tijdschriften. Voor hoofdstuk 3 en 4 heeft een analyse plaatsgevonden van jurisprudentie afkomstig van de Nederlandse Hoge Raad, gerechtshoven, rechtbanken en het EHRM. In hoofdstuk 1 wordt de totstandkoming en latere wijzigingen van art. 137d Sr uiteengezet, om zo achter de oorspronkelijke bedoeling van de wetgever te komen en de invloed die internationale verdragen daarop hebben gehad. In hoofdstuk 2 worden de beginselen achter artikel 137d Sr vergeleken met het grondrecht van vrijheid van meningsuiting. Ook wordt uitgewerkt hoe de werking van deze beginselen in de grondwet zich verhouden tot overeenkomstige beginselen in het Europees verdrag van de Rechten van de Mens. In hoofdstuk 3 wordt onderzocht hoe de Nederlandse rechtspraak de bestanddelen van art. 137d interpreteert en toepast. Jurisprudentie van de Hoge Raad en het Hof uit de periode wordt vergeleken met de uitspraak van de rechtbank in de zaak Wilders. Ten slotte wordt in hoofdstuk 4 ontleedt hoe het Europees Hof voor de rechten van de Mens het verbod op hatespeech toepast. De vraag hierbij is of het Hof dezelfde criteria hanteert als de Nederlandse rechter en op basis van welke overwegingen het tot het oordeel komt dat er sprake is van hatespeech. Hoofdstuk 5 bevat de eindconclusie waarin antwoord zal worden gegeven op de onderzoeksvraag. Aan de hand van hoofdstuk 1, 3 en 5 zullen aanbevelingen worden gedaan op basis waarvan de rechter en/of de wetgever kunnen toekomen aan een juridisch verantwoorde toepassing van artikel 137d Sr. Geëindigd zal worden met het uitspreken van de verwachting over hoe de rechtbank dit maal zal oordelen in de procedure die momenteel loopt tegen Wilders. Hoofdstuk 1 Wetsgeschiedenis van art. 137 Sr. 1.1 Inleiding Dit hoofdstuk geeft de ontwikkelingen omtrent de discriminatie- en haatzaaiartikelen in het Wetboek van Strafrecht weer. Er zal vooral worden ingegaan op de bedoeling van de wetgever bij de 7

8 totstandkoming en wijzigingen van de artikelen 137a 5 t/m e Wetboek van Strafrecht. Niettemin zullen ook de invloeden door gebeurtenissen in de maatschappij op de ontwikkeling van de betreffende artikelen besproken worden. Op grond hiervan zal gekeken worden naar de huidige insteek van de wetgever. Houdt deze nog vast aan een bepaald beleid waarin het ene belang boven de andere belang prevaleert of is de wetgever sinds het ontstaan van de artikelen van standpunt veranderd? 6 Dit vraagstuk zal een belangrijke rol spelen bij de beantwoording van de onderzoeksvraag, nu de huidige interpretatie van de artikelen door de rechterlijke macht het gevolg is van het wetgevingsbeleid. Belangrijke ontwikkelingen in de jurisprudentie en de botsing met grondrechten worden in de latere hoofdstukken uitgebreid besproken. 1.2 Totstandkoming van de artikelen 137 a t/m d Sr. Zo oud als het recht op vrijheid van meningsuiting en expressie is, zo relatief jong zijn de artikelen strekkende tot de strafbaarstelling van groepsbelediging. 7 Vrijheid van meningsuiting werd al in 1848 in de grondwet geïntroduceerd, in tegenstelling tot de artikelen omtrent discriminatie en aanzetten tot haat die pas in de jaren 30 van de vorige eeuw aan het Wetboek van Strafrecht werden toegevoegd. 8 Door middel van artikelen 137 a t/m d werd gestreefd om twee belangen te beschermen, enerzijds het openbaar gezag, anderzijds de veiligheid van groepen van de bevolking. 9 De Nederlandse regering achtte de toevoeging van art. 137 aan het Wetboek van Strafrecht noodzakelijk gezien de tegenwoordige tijdomstandigheden, zo stelde de toenmalige minister van Justitie van Schaik in de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel. 10 Met de tegenwoordige tijdsomstandigheden werd op de opkomst van het antisemitisme en fascisme gedoeld, welke politieke bewegingen in de jaren dertig floreerde. 11 In andere Europese landen, zoals Italië en Duitsland, waren deze bewegingen al verder ontwikkeld dan in Nederland. 12 Met het invoeren van deze artikelen werd gepoogd om deze stroming al in zijn vroegste stadium af te kappen en verdere ontwikkeling er van te voorkomen. 13 Opvallend is dan ook dat de wetgever niet het belang van het beschermen van de openbare orde als primaire reden voor de nieuwe wetsartikelen noemt, maar de Christelijke naastenliefde en saamhorigheid als grond voor de wetswijziging. 14 De bescherming van de openbare orde lijkt voor de wetgever een bijzaak te zijn bij de totstandkoming van de artikelen 137a t/m d Sr Vorm van de strafbare uiting Bij een strafbare uitlating in de zin van art. 137a t/m d Sr heeft de wetgever bepaald dat de stijl waarop en de vorm waarin deze gedaan wordt bepalend was. Strafbaar werd de formele belediging. 15 Minister van Schaik verklaarde voor het formele beledigingsbegrip gekozen te hebben om het risico 5 De artikelen 137a en b zijn vervallen bij de Wet van 25 maart 1978, Stb Wanneer hier gesproken wordt over belangen, dan wordt gedoeld op de belangen die de wetgever in acht genomen heeft bij het totstandkoming en wijziging van de artikelen 137a t/m e Sr. Deze belangen zijn onder andere: het bewaren van de openbare orde, het beschermen van de kwetsbare groepen in de samenleving en het naleven van internationale verdragen. 7 Vrijheid van meningsuiting werd in 1848 vastgelegd in de Grondwet. 8 Kamerstukken II 1933/34, 237, nr. 1-2, p Kamerstukken II 1933/34, 237, nr. 5, p Kamerstukken II 1933/34, 237, nr Rosier 1997, p Rosier 1997, p. 12. Rosier verwijst hier naar de teloorgang van de Weimar Republiek als gevolg van de opkomst van het Nationaal Socialisme en andere conflicten binnen de republiek tussen verschillende groeperingen als ook de communisten. Zie ook Hart 1980, 13 Handelingen II, , p. 1855L & Kamerstukken II , nr 3, p. 4L. 14 Kamerstukken II , nr. 3, p. 4L. 15 Handelingen II 1933/34, 2 mei 1934, p R. 8

9 van een te grote inperking van de vrijheid van meningsuiting door de wetswijziging van artikel 137 Sr te voorkomen. Door te kiezen voor strafbaarstelling van formele belediging, bleef de mogelijkheid tot het geven van inhoudelijk (zware) kritiek betreffende groepen in Nederland nog wel open. Deze formele vorm van beledigen houdt in dat alleen de manier waarop men de woorden uit beledigend kan zijn, niet per se de inhoud van de belediging. Wanneer het naar de vorm beledigende, louter minachting uitdrukkende, kwalificaties betreft treedt men echter uit de ruimte die door het recht van vrijheid van meningsuiting beschermd wordt. 16 Wat ertoe deed was dus niet wat men precies zei, maar de manier waarop men het zei c & d De wetgever koos er opzettelijk voor om de formulering van het artikel vaag te houden. 17 De vaagheid van het artikel betrof de onbepaaldheid van de groep die werd gediscrimineerd of waartegen haat gezaaid werd. Geen enkel kenmerk van de groep werd in het artikel gegeven. Het enige vereiste was dat het een groep van de bevolking of een ten deele tot de bevolking behorende groep betrof. 18 Minister van Schaik probeerde in de kamer te expliciteren dat in principe iedere groep die een gemeenschappelijk kenmerk draagt, onder de regel van art. 137d Sr valt. 19 Het voordeel van deze formulering was dat zo niet alleen de op het geloof betrekking hebbende uitingen aangepakt konden worden, maar ook die op grond van een ander kenmerk van een groep, als ras of beroep Implementatie IVUR Ondanks de poging van de wetgever om in de jaren 30 van de 20 ste eeuw het antisemitisme een halt toe te roepen, moest er toch aan toegeven worden toen op 10 mei 1940 Adolf Hitler Nederland binnenviel. In het voorjaar van 1945 capituleerde Duitsland onder invloed van de geallieerden en de Russen. Naar aanleiding van de Tweede Wereldoorlog en de gedachte dit nooit meer, werden op 24 oktober 1945 de Verenigde Naties opgericht. 21 Met het oog op het bewaren van de vrede en veiligheid, het promoten van humanitaire rechten en de ontwikkeling van de wereldeconomie tekenden toentertijd 50 landen het Handvest van de VN. Met het ondertekenen van het verdrag inzake de uitbanning van elke vorm van rassendiscriminatie [verder IVUR] in 1966 verbond Nederland zich aan een internationale verplichting om discriminatie strafrechtelijk zwaarder aan te pakken. 22 De reden van het tot stand komen van het IVUR was een nieuwe oplaaiing van het antisemitisme in de jaren Uit het verdrag vloeit de plicht voort om de rechten van de mens aan te moedigen en te eerbiedigen zonder onderscheid op grond van ras, geslacht, taal of godsdienst. 24 De gedachte achter de implementatie van dit verdrag is niet zozeer de bescherming van de openbare orde, maar het voorkomen van achterstelling van groepen op basis van het gelijkheidsbeginsel Wetswijziging artikel 137c & d Sr. Op grond van het IVUR werden destijds een aantal veranderingen doorgevoerd. 25 Ten eerste werd de te beschermen groep nader gespecificeerd. 26 Door groepen aan de artikelen toe te voegen die 16 Rosier 1997, p Kamerstukken II 1933/34, 237, nr. 5, p Kamerstukken II 1933/34, 237, nr. 5, p Handelingen II , 2 mei 1934, p L. 20 Rosier 1997, p Charter of the United Nations, 24 October Internationaal verdrag van 7 maart 1966 inzake de uitbanning van alle vormen van rassendiscriminatie. 23 Kamerstukken II 1967/68, 9723, nr Trb. 1967, Stb. 1971, 96. 9

10 gedefinieerd zijn op basis van bepaalde kenmerken, zoals ras, godsdienst en levensovertuiging, kwam er een duidelijkere afbakening en verdween er vaagheid uit de artikelen, waarover bij de totstandkoming van de vorige artikelen 137 a t/m d door de Kamerleden nog geklaagd werd. 27 Een andere belangrijke verandering betrof de overgang van het formele naar het materiele beledigingsbegrip. Waar eerder nog de vorm van de uiting tot een strafrechtelijke veroordeling kon leiden, werd dit veranderd naar de inhoud van de uiting tot strafbaarheid kon leiden. 28 Kritiek is nog steeds toegestaan, wanneer dit echter binnen de grens van haat zaaien en groepsbelediging komt is er sprake van een strafbare uiting Aanmerkingen wetgever De wetgever merkte nog een aantal belangrijke punten op in de memorie van toelichting over het risico en de mate waarin de strafwet moet treden in de vrijheid van meningsuiting teneinde bepaalde groepen van de bevolking te beschermen tegen belediging. Ten eerste is de wetgever van mening dat de maatschappij over het vermogen beschikt om zelf corrigerend op te treden tegen aanvallen op een groep in de maatschappij. Ook stelt de wetgever dat wanneer er gepoogd wordt maatschappelijke spanningen teveel op te lossen door middel van het strafrecht, er een risico is op escalatie van het conflict. 29 Op grond van deze redenen heeft de wetgever er voor gekozen om de strafbaarstelling van uitingen en haat zaaien in de artikelen 137a t/m e te regelen op een minimum niveau. Het is opmerkelijk te noemen dat het minimum niveau waarop de wetgever de strafbaarstelling van uitingsdelicten regelde, alsnog ligt boven het niveau dat de Verenigde Naties met het IVUR nastreefden. Op grond van het IVUR was een strafbaarstelling en de implementatie van ras in de wet niet verplicht. Voor deze opname is gekozen omdat de wetgever zo dacht voor te lopen op internationale ontwikkelingen Wetswijzigingen door toevoeging extra discriminatiegronden Aanleiding voor de wetswijzigingen van de artikelen 137c t/m e en art. 429quater was het onderwerp in de bijlage die de toenmalige minister van Justitie Korthals bij de brief over de Wet gelijke behandeling meezond. 31 De bijlage bevatte een voorstel om strafrechtelijk op te treden tegen discriminatie op grond van seksuele geaardheid of sekse. Na inwinnen van advies over de wenselijkheid van voorgestelde wetswijzigingen en de onderschrijving door de adviesgroepen van de wenselijkheid van een dergelijke wijziging, kwam het wetsvoorstel tot stand Opname geslacht Aan de artikelen 137c en d werd hetero- en homoseksuele geaardheid als grond voor strafbare discriminatie toegevoegd. Op grond van het advies van de emancipatieraad werd het wenselijk bevonden om geslacht alleen op te nemen in de artikelen 137d en e. De reden dat men ervoor koos om geslacht niet op te nemen in art. 137c Sr is dat de vrijheid van meningsuiting hierdoor teveel ingeperkt zou worden. Wanneer deze opname wel had plaatsgevonden dan werd er teveel getreden in 26 Kamerstukken II 1969/70, 9724, nr. 6. p. 4A & Rosier 1997, p Handelingen II 1969/70, Handelingen II 1969/70, 4347 R 29 In de memorie van antwoord staat echter niet vermeld op grond van welke onderzoeksresultaten of gegevens de wetgever deze aannames maakte. 30 Rosier 1997, p Kamerstukken II 1987/88, 20239, nr. 3, p o.a. bij het Landelijk Buro Racismebestrijding en de Emancipatieraad. 10

11 de persoonlijke levenssfeer en zou er afbreuk worden gedaan aan de effectiviteit van de strafbepaling, aangezien er dan problemen qua handhaving zouden ontstaan Rechtvaardigingsgronden De memorie van toelichting bevatte eveneens het voorstel om een extra artikel, 137f, te realiseren waarin rechtvaardigingsgronden opgenomen zouden worden 34. Niet strafbaar zouden de openbare uitlatingen zijn die een oordeel gaven over de behartiging van openbare belangen en die er niet op zijn gericht om zwaar te grieven. Er heerste enige verdeeldheid in de Tweede Kamer over het nut en de weerbaarheid van het artikel. 35 Volgens kamerlid Schuurmans was het spijtig dat het artikel uiteindelijk in de eerste nota van wijziging geschrapt werd, aangezien het een waarborg was voor de vrijheid van meningsuiting. Schuurmans was echter ook van mening dat het niet anders kon: het wil iets vastleggen wat zich eigenlijk niet laat vastleggen De positie van de wetgever begin 21 ste eeuw Het losbarsten van maatschappelijke onrust en debat over immigratie en buitenlanders aan het begin van de 21 ste eeuw zien verscheidene auteurs als de start van de discussie over de grenzen van vrijheid van meningsuiting en discriminatie. 37 De opkomst van Pim Fortuyn en de moord op hem in 2001 hebben geleid tot aanwakkering van dit debat. 38 Na de moord op Theo van Gogh in 2004, begaan in naam van de Islam door de geradicaliseerde Mohammed B., was men van mening dat de vrijheid van meningsuiting niet beperkt mocht worden door invloeden van buitenaf, wel te verstaan de Islam WOCD rapport Naar aanleiding van de moord van Theo van Gogh gaf de Minister van Justitie Donner in 2006 opdracht om onderzoek te verrichten naar de mogelijkheid om middels het strafrecht een betere bescherming te bieden tegen discriminatie en belediging. 40 Dit leidde tot het onderzoeksrapport Godslastering, discriminerende uitingen wegens godsdienst en haatuitingen opgemaakt door het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum [WOCD]. 41 In dit rapport werd de reikwijdte van de strafbepalingen die haatuitingen en beledigen betreffende het geloof strafbaar stellen getoetst. Haat zaaien en beledigen vanwege ras werden buiten dit onderzoek gehouden. Onderzoekers concluderen dat er meer mogelijkheden zijn op het gebied van strafrecht om op te treden tegen haaruitingen wegens het geloof. Als motivering hiervoor nemen zij de rechtspraak van het EHRM over vrijheid van meningsuiting. Zij menen dat de rechtspraak meer ruimte geeft aan lidstaten betreffende de vervolging. 42 In een reactie op dit rapport zette het toenmalige kabinet vraagtekens bij de conclusies van de onderzoekers. Het kabinet meende dat de maatschappij een corrigerend vermogen heeft om tegen onrechtmatigheden op te treden en gaf aan in dit kader zo min mogelijk te willen ingrijpen door middel van het strafrecht Kamerstukken II 1987/88, 20239, nr. 3, p Kamerstukken II , 20239, nr. 3, p Handelingen II 1989/90, 28 maart 1990 & Handelingen II, 27 maart Handelingen I 1991/92, 12 november 1991, p M. Noorloos 2006, p Kabinetsreactie bij het WODC-rapport Godslastering, discriminerende uitingen wegens godsdienst en haatuitingen, 2007 & Rechtbank Amsterdam 26 juli 2005, ECLI:NL:RBAMS:2005:AU Noorloos 2011, p Stokkom & Sackers & Wills Stokkom & Sackers &Wils 2007, p Kamerstukken II, 2007/08, 12 oktober 2007, Kamerstuk VI nr

12 1.5.2 Monitor Racisme en Extremisme In 2009 werd de negende editie van de Monitor Racisme en Extremisme uitgebracht, opgemaakt onder leiding van Peter Rodriques en Jaap van Donselaar. 44 In deze editie stond de vraag Waar eindigt de grens van de vrijheid van de vrije meningsuiting en begint die van het verbod op discriminatie centraal. Met het onderzoek werd geprobeerd een bijdrage te geven aan het leveren van inzichten met betrekking tot bestrijding van racisme, discriminatie en extremisme. In het rapport worden de verzamelde data geanalyseerd en op grond hiervan werden suggesties gedaan die de situatie in de toekomst zouden kunnen verbeteren. In het laatste hoofdstuk ging men in op de aard en de omvang van rassendiscriminatie en de rol van politie en justitie. Cijfers van aanhoudingen, instroom bij het OM en afdoening bij de rechtbank worden per subonderdeel van artikel 137 Sr bekeken over een periode van 5 jaar (van 2005 tot en met 2009). 45 Uit de cijfers blijkt dat er sprake is van een daling met betrekking tot het tot discriminatie in het algemeen. Wanneer echter specifiek gekeken wordt naar de discriminatiegrond, dan is er een stijging te zien, als het gaat om ras, met name jegens personen met een Marokkaanse afkomst. Eveneens is een stijging te zien als het gaat om antisemitisme. 46 In de conclusie van het betreffende hoofdstuk haalt de auteur van het hoofdstuk, M. Davidovic, uit naar het beleid van de overheid. Op basis van de cijfers is er namelijk een stijging te zien van delicten ten aanzien van specifieke rassen en tegen godsdienst. Davidovic verwijt de overheid te generaliserend op te treden en hiermee een verharding van de maatschappij te ontkennen. 47 Uit onderzoeken verricht door het WOCD en de Monitor Racisme en Extremisme, blijkt uit gegevens van POLDIS dat de maatschappij aan het verharden is. Aangiftes wegens haatuitingen op basis van ras en geloof nemen toe en onderzoekers vermoeden dat dit nog het topje van de ijsberg is nu de drempel hoog ligt om voor deze delicten aangifte te doen. 48 Onderzoekers roepen de wetgever dan ook op om tot betere strafrechtelijke bescherming over te gaan Huidige stand van zaken Sinds 2009 is de maatschappij alleen maar roeriger geworden betreffende onderwerpen als discriminatie op grond van ras en godsdienst en vrijheid van meningsuiting. In tegenstelling tot de opinie van de wetgever in 2009, wordt de verharding van de maatschappij en het grimmiger wordende debat nu wel erkend. 49 Ook geeft men aan te zullen optreden om de cijfers betreffende discriminatie terug te dringen. In een rapport uit 2013 opgesteld door de Europese Commissie tegen Racisme en Intolerantie [verder: ECRI] wordt het optreden van de overheid aanbevolen op strafrechtelijk gebied. 50 Dit heeft geresulteerd in het opstellen van beleidsregels en het verbeteren van registratie van discriminatie. 51 Tot het overgaan van de bestrijding van discriminatie en het zaaien van haat via wetgeving wordt echter niet gerept. Wel is overgegaan tot het schrappen van het artikel wat godslastering strafbaar stelde (art 147 en 147a Sr) en er is een wetsvoorstel ingediend (door het kamerlid van Klaveren) om de artikelen die discriminatie en het zaaien van haat strafbaar aan te passen Peter Rodriques & Jaap van Donselaar, Monitor Racisme en Extremisme. Negende rapportage, Amsterdam: Pallas Publications Stokkom & Sackers &Wils 2007 p Stokkom & Sackers &Wils 2007 p. 222 tabel Stokkom & Sackers &Wils 2007 p. 225 Kamerstukken II 2009/10, 30950, nr Zie Hoofdstuk 1 paragraaf Kamerstukken II 2014/15, 30950, nr Europese Commissie tegen Racisme en Intolerantie, ECRI-rapport over Nederland, P Kamerstukken II 2010/11, 30950, nr Kamerstukken II 2014/15, 34051, nr

13 1.5 Tussenconclusie Begin 20 ste eeuw was de prioriteit van de wetgever het beschermen van de openbare orde, voornamelijk om weerstand te bieden jegens het opkomende fascisme en antisemitisme. Het tot stand brengen van de artikelen 137a t/m d vond echter plaats onder het mom van christelijke naastenliefde. Het was duidelijk dat de vrijheid van meningsuiting voor deze belangen moest wijken. De tendens na Tweede Wereldoorlog was bijna dezelfde als de vooroorlogse. Op grond van verdragen verschoof de prioriteit naar het voorkómen discriminatie en het beschermen rechten van kwetsbare groepen in de samenleving. Vrijheid van meningsuiting moest ook hier wijken. Hoewel de artikelen beperkt werden tot vooraf gedefinieerde kenmerken van groepen zoals ras en geloof, werd de vrijheid van meningsuiting nog meer ingeperkt door de verschuiving van het formele naar het materiele beledigingsbegrip Beïnvloed door de heftigheid van het maatschappelijk debat betreffende integratie en de Islam lijkt de wetgever de weg kwijt. Steeds geeft de wetgever aan de veranderingen in de maatschappij op te merken en laat aan de hand daarvan ook onderzoeken uitvoeren naar de noodzakelijkheid van ingrijpen in de huidige situatie door middel van het strafrecht. Als de onderzoekers aanbevelen om over te gaan tot wettelijk ingrijpen, doet de wetgever echter een stap terug. Er wordt dan een beroep gedaan op het vermogen van de maatschappij om zich daar zelf te corrigeren. Een excuus dat ook gebruikt werd bij de wetswijziging van 1971 om drastischer strafrechtelijk in te grijpen uit de weg te gaan. De terughoudendheid van de wetgever lijkt te ontstaan daar waar hij niet weet welk belang hij voorop moet stellen. Moet hij meer toepassing geven aan artikel 137c &d en hiermee voorkomen dat kwetsbare groepen buiten het debat en de samenleving gesteld worden, of moet hij kiezen voor de vrijheid van meningsuiting, een essentieel beginsel van de democratie. De wetgever lijkt zelf bang voor maatschappelijke kritiek waardoor hij niet durft over te gaan tot het inperken van de vrijheid van meningsuiting om zo de openbare orde en de kwetsbare groepen in de samenleving te kunnen beschermen. 13

14 Hoofdstuk 2 Grondrechten 2.1 Inleiding Grondrechten worden omschreven als fundamentele rechtsnormen die de strekking hebben het individu persoonlijke vrijheid en menswaardig bestaan te verzekeren en die de handelingsvrijheid van met name de overheid beperken. 53 De prioriteit van grondrechten is afhankelijk van de tijdsgeest en de normen en waarden in de samenleving. Zo werd door veel landen de prioriteit van grondrechten, soms ook wel mensenrechten genoemd, pas ingezien na het einde van de Twee Wereldoorlog. 54 In Nederland werd de belangrijke status van grondrechten verwezenlijkt in 1983 bij de laatste grondwetswijziging. Dit vond plaats na de totstandkoming van het Europees Verdrag van de rechten van de mens [verder: EVRM] in 1950 en het Internationale Verdrag inzake Politieke en Burgerrechten [verder: IVBPR] in Grondrechten kunnen worden opgedeeld in klassieke grondrechten en sociale grondrechten. Klassieke grondrechten leggen de overheid op om zich te onthouden van een inmenging in de rechten van de burger. 56 Sociale grondrechten daarentegen leggen de overheid een inspanningsverplichting op om deze rechten te kunnen faciliteren voor de burgers. 57 Het bestaan van grondrechten wordt vaak gezien als een essentieel onderdeel van de democratie. 58 In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de verhouding tussen verschillende artikelen en grondrechten die invloed hebben op de werking en reikwijdte van artikel 137d Sr. Bijvoorbeeld het recht van vrijheid van meningsuiting met name waar dit recht eindigt en waar aantasting van een ander recht aanvangt. Wanneer de grens van de vrijheid van meningsuiting wordt overschreden, zou sprake kunnen zijn van belediging, dan wel discriminatie of het uiten van haat. Anderzijds zijn er grondrechten die de fundering zijn van artikel 137d Sr., zoals bijvoorbeeld het recht op gelijke behandeling vervat in artikel 1 van de grondwet. Ten eerste komen de grondrechten aan de orde, zowel de grondrechten zoals ze in de Nederlandse wet staan, als de grondrechten vervat in de Europese en internationale verdragen. Deze rechten waarborgen de menselijke waardigheid en integriteit. Op deze rechten moet door de wetgever bij het vormgeven van nieuwe regelgeving, zo min mogelijk inbreuk gemaakt worden. 53 Nieuwenhuis 2014, p Het einde van de Tweede Wereld Oorlog was voor veel Europese landen een reden voor het vastleggen van grondrechten in het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens. In de bewoording van het verdrag worden deze grondrechten ook wel mensenrechten genoemd. In deze scriptie is ervoor gekozen om dezelfde visie aan te hangen als die van A. Nieuwenhuis in Hoofdstukken Grondrechten. Hij gebruikt zowel de termen grondrechten als mensenrechten om internationale en nationale vastgelegde fundamentele rechten aan te duiden. Nieuwenhuis 2014, p Trb. 1978, Voorbeelden hiervan zijn vrijheid van godsdienst (artikel 6 GW, 9 EVRM en 18 IVBPR), vrijheid van meningsuiting (artikel 6 GW, 10 EVRM en 19 IVBPR) en recht op gelijkheid en non-discriminatie (Artikel 1 GW, 14 EVRM en artikel 26 IVBPR). 57 Zoals bijvoorbeeld het recht op een vrije arbeidskeuze (art 19 lid 3 GW, art 6 IVESCR) of het recht op rechtsbijstand (artikel 18 lid 2 GW). 58 Nieuwenhuis 2014, p

15 2.2 Vrijheid van meningsuiting Het grondrecht dat lijnrecht tegenover het verbod van discriminerende en haatuitingen staat is het recht op vrijheid van meningsuiting. 59 In dit hoofdstuk wordt gepoogd een beschrijving te geven van de grondslag en invulling van dit grondrecht. De manier waarop het recht van vrijheid van meningsuiting ingevuld wordt met betrekking tot het zaaien van haat en discriminatie in de rechtspraak komt later aan de orde Art. 7 Grondwet In de eerste instantie bevatte de grondwet van het Koninkrijk der Nederlanden in 1814 nog geen regeling met betrekking tot de vrijheid van meningsuiting. In 1815 achtte de Nederlandse wetgever de opname van de vrijheid van meningsuiting onnodig aangezien deze vanzelfsprekend was, uiteindelijk is de opname ervan toch nog doorgezet door de Belgen. 60 De meest recente grondwetswijziging in 1983 breidde de vrijheid van meningsuiting uit tot het artikel dat wij tot de dag van vandaag kennen. De Grondwet definieert kort wat onder de bescherming valt van artikel 7. De leden 1 en 2 beschermen de vrijheid van drukpers en communicatie via de radio en televisie. Lid 3 beschermt vervolgens de algemene vrijheid van meningsuiting, het openbaren van gedachten of gevoelens door andere dan in de voorgaande leden genoemde middelen. Al sinds de wijziging in 1983 is er al kritiek op de formulering van het artikel. 61 Onduidelijk is nog steeds wat precies onder de clausule gedachten en gevoelens valt en hoe het openbaringscriterium precies ingevuld moet worden Beginselen achter artikel 7 GW Artikel 7 GW wordt beheerst door twee idealen die centraal staan bij het beschermen van de vrijheid van meningsuiting. Enerzijds vanuit het perspectief van het individu. Men moet vrij kunnen zijn om informatie te kunnen geven en te kunnen ontvangen. Dit ten behoeve van de menselijke vooruitgang, waarheidsvinden en zelfontplooiing. 63 Anderzijds is er de vrijheid van meningsuiting gebaseerd op het beginsel van de democratie. 64 Laatstgenoemd beginsel draagt bij aan de mogelijkheid om vrij te kunnen spreken in het openbaar wat bijvoorbeeld resulteert in een kritische blik op het functioneren van de overheid en het maatschappelijk debat. Het is mogelijk dat beide beginselen tegelijkertijd naast elkaar gewaarborgd worden. 65 Nu de Nederlandse Grondwet geen hiërarchie van grondrechten kent, moet in ieder specifiek geval gekeken worden welk grondrecht prioriteit verdient 66. De enige beperkingen van het recht die de Nederlandse wet kent zijn te vinden in het Wetboek van Strafrecht (zie art. 261 ev.) en in het Burgerlijk Wetboek Nieuwenhuis 2006, p J. Vrielink, Van haat gesproken? Een rechtsantropologisch onderzoek naar de bestrijding van rasgerelateerde uitingsdelicten in Belgie, Antwerpen: Maklu Uitgevers Artikel 7 zou te vaag geformuleerd zijn door geen duidelijke definitie te geven van gevoelens en gedachten. Ook is er kritiek op het feit dat het artikel geen beperkingsgronden bevat of dat er überhaupt geen artikel in de grondwet terug is te vinden betreffende misbruik van recht. 62 Peters en de Vré 2005, p. 22, p. 28. & E. Janssen, NJB 2014, 1336, p Zie ook Kamerstukken II 2014/15, 34051, nr. 3.p. 3 over Lex Certa. 63 Peters en de Vré 2005, p Nieuwenhuis 2006, p Peters en de Vré 2005, p. 13. Volgens verscheidene auteurs had de Nederlandse Grondwet het democratiebeginsel meer aan, nu de bewoording van artikel 7 meer het openbare communicatieproces lijkt te beschermen. 66 Kamerstukken II, 1975/76, 13872, nr. 3. p Het Burgerlijk Wetboek bevat in artikel 6:162 BW de onrechtmatige daad. Op basis van dit artikel zou een civielrechtelijke procedure bij de rechter aanhangig gemaakt kunnen worden. Op deze mogelijkheid wordt niet verder ingegaan nu dit onderwerp zich buiten het strafrecht bevindt. 15

16 Verschil public and private speech Wanneer men de democratie als grondslag van art. 7 GW neemt, zal bij de invulling van het artikel meer bescherming gegeven worden aan de uitingen die gedaan worden in het openbaar: Public speech. Aan de personen die deze uitlatingen doen, met name politici, komt een grotere vrijheid toe om te zeggen wat men goeddunkt, ook al kunnen deze uitingen als kwetsend, discriminerend of haatzaaiend kunnen worden ervaren 68. Voor hun uitingen in de kamer staan de leden van de Eerste en Tweede kamer al onder bescherming van artikel 71 van de Grondwet, waarin het recht op parlementaire onschendbaarheid gewaarborgd wordt. Door dit artikel kunnen Kamerleden niet strafrechtelijk vervolgd worden voor alle uitingen die ze in de kamer doen. Naar aanleiding van de uitspraken van Wilders o.a. willen wij meer of minder Marokkanen is de vraag of de vrijheid die hij in de kamer heeft zich ook uitstrekt tot plekken buiten dat domein, zoals een kroeg waar de uitspraak werd gedaan. Op deze vraag zal in hoofdstuk 5 antwoord gegeven worden Vrijheid van meningsuiting onder het EVRM Het recht op vrijheid van meningsuiting is op Europees niveau vervat in het EVRM. Het verdrag legt verplichting aan de lidstaten op om mensen- en burgerrechten te erkennen, na te streven en deze te waarborgen. 69 Door de artikelen 93 en 94 van de Nederlandse Grondwet werkt het EVRM direct door in de Nederlandse rechtsorde. 70 Voor de Nederlandse burger een gunstige zaak aangezien de grondwet verbiedt om de wet te toetsen aan de grondwet zelf en hiermee dus ook aan de grondrechten die in de grondwet staan. Door de directe werking van het EVRM kan de burger de wet nu wel laten toetsen aan de fundamentele rechten die gewaarborgd zijn in het EVRM. Net als beginselen die de vrijheid van meningsuiting in artikel van de Nederlandse grondwet invullen, vloeit uit de preambule van het verdrag voort dat zowel in de democratie als de menselijke autonomie een grond gevonden kan worden voor de vrijheid van meningsuiting. 71 Democratie is een kernpunt voor het behoud van de openbare orde, voor het verdere behoud en de verdere uitwerking van mensenrechten is het vereist dat er sprake is van een effectief politiek systeem en een goed besef van mensenrechten, zo stelt de grote kamer van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens. 72 Het recht op vrijheid van meningsuiting, freedom of speech, is vastgelegd in artikel 10 van het EVRM. Het artikel geeft een ruimere beschrijving van de gedragingen die onder het bereik van het artikel vallen dan de Nederlandse Grondwet. Anders dan artikel 7 van de Nederlandse Grondwet wat alleen het openbare van gevoelens en gedachten wettelijk vastgelegd heeft, spreekt artikel 10 over de vrijheid om meningen te koesteren en het ontvangen dan wel geven van meningen zonder inmenging van enig openbaar gezag. Het recht om zich te uiten onder het EVRM omvat naast verbale communicatie en communicatie via schrift ook het recht om te protesteren, artistieke expressie of het dragen van symbolen Nieuwenhuis 2006, p Preambule EVRM. 70 De grondwettelijke bepalingen 93 en 94 kennen rechtstreekse werking toe aan verdragsrechtelijke bepalingen wanneer deze eenieder verbindend zijn. Deze verbindendheid moet gelezen worden dat: de betreffende bepaling rechten of plichten moet voor particulieren moet bevatten. Schokkenbroek p Nieuwenhuis 2006, p EHRM 30 Januari 1998, nr /92, par 45 (United communist party vs. Turkey). 73 EHRM 23 september 1998, nr /94 (Steel vs.united Kingdom) & EVRM 8 juli 2008, nr /06 (Vajnai vs.hungary). Overigens is het niet onbelangrijk om op te merken dat het uiten van ideeën of feiten wel enige vorm van communicatie moet betreffen. Nieuwenhuis p

17 Beperkingen art 10 EVRM Het recht op vrijheid van meningsuiting in art 10 EVRM is geen absoluut recht, waardoor er beperkingen op het recht zijn toegestaan 74. Deze beperkingen moeten een grondslag in de wet vinden. Uit de rechtspraak van het Hof is gebleken dat de regel prescribed by law geen enge toepassing kent, waardoor er geen grondslag in een formele wet nodig is, maar dat aangenomen wordt dat aan dit vereiste is voldaan wanneer de beperking accesible en forseeable is 75. Een tweede eis is dat de beperkingen een legitimate aim moeten hebben. Bijvoorbeeld wanneer deze een sociaal belang dienen, zoals de nationale gezondheid, openbare orde of wanneer de rechten van anderen in de knel komen 76. Ten slotte is er nog sprake van het noodzakelijkheidscriterium. Dit criterium impliceert dat er sprake moet zijn van een pressing social need en dat de beperking proportioneel is met het doel dat met de beperking nagestreefd wordt Margin of appriciation Het Hof kent bij het bepalen van de geoorloofdheid van de toegepaste grondrechtelijke restricties in de lidstaat, aan iedere lidstaat een margin of appreciation toe. Dit wil zeggen dat het Hof de redelijkheid van de beperkingen bepaalt in het licht van het nationale recht, nu de grondrechten uit het EVRM in ieder land een eigen invulling gekregen hebben door middel van interpretatie. 77 Afhankelijk van het beperkte grondrecht, wordt een grote (wide margin of appreciation) of een kleine beoordelingsruimte toegekend (narrow margin of appreciation). 78 De omvang van de margin of appreciation wordt bepaalt door een aantal factoren: The margin will tend to be narrower where the right at stake is crucial to the individual s effective enjoyment of intimate or key rights.. where a particularly important facet of an individuals existence or identity is at stake, the margin allowed to the State will be restricted Verschil public and private speech Nu het EVRM net als Nederland een groot belang toekent aan de democratische rechtstaat en de democratie als grondslag neemt voor het recht op uitingsvrijheid, komt onder het EVRM ook een grote bescherming toe aan openbare communicatie. Met betrekking tot artikel 10 EVRM wordt de ruimte die de lidstaat krijgt bij de margin of appreciation bepaalt door het doel van de gedane uiting. Wanneer deze uiting plaatsvindt met het doel om bij te dragen aan het maatschappelijk debat, zal aan de lidstaat een kleinere ruimte toekomen om de vrijheid in te perken. Wanneer de uitingen echter alleen betrekking hebben op het maken van reclame of het zijn uitingen puur gericht op gebeurtenissen in de privésfeer, zal die ruimte kleiner zijn Korte uiteenzetting: hatespeech onder EVRM en vrijheid van meningsuiting In sommige voorkomende zaken waarin een partij een beroep doet op artikel 10 EVRM komt het Hof niet toe aan een inhoudelijke toetsing. In die zaken bevat de betreffende uiting zo n extreme inhoud dat het in de ogen van het Hof een misbruik van de rechten (art. 17 EVRM) zou zijn wanneer er over gegaan zou worden tot inhoudelijke toetsing aan de rechten van het EVRM. 80 Wanneer deze extreme inhoud bevat betreffende het verspreiden of promoten van haat jegens immigranten of minderheden, dan wel oproepen tot antisemitisme of intolerantie, spreekt het Hof ook wel van hate speech. 81 Hate speech is in de case law van het EHRM gedefinieerd en is niet terug te vinden in het EVRM zelf. 74 Gerards 2011, p EHRM 26 april 1979, nr. 6538/7 (Sunday Times vs. VK). 76 EHRM 7 december 1976, nr. 5493/72, (Handyside vs. VK). 77 EHRM 7 december 1976, nr. 5493/72, p. 48. (Handyside vs. VK). 78 Peters en de Vré 2005, p EHRM 4 december 2009, nr /04 en 30566/04 (S. & Marper vs.vk). 80 EHRM 23 september 1998, nr /94 (Lehideux & Isorni vs. France). 81 ERHM 6 juli 2006, nr /00, par. 56 (Erbakan vs. Turkey). 17

18 Wanneer van hate speech sprake is kan het Hof artikel 17 toepassen, welke het verbod op het misbruik van recht bevat. Dit artikel vervat de regel dat geen van de rechten in dit Verdrag zo uitgelegd worden dat zij door middel van activiteiten of handelingen van personen andere rechten zouden beperken of teniet te doen IVBPR Het IVBPR is van belangrijke invloed geweest op de Nederlandse wetgeving met betrekking tot de artikelen betreffende discriminatie en haat zaaien. Door ratificatie van dit verdrag door de Nederlandse staat heeft Nederland de eigen wetgeving in overeenstemming gebracht met de eisen van het verdrag met betrekking tot discriminatie en haat zaaien. Artikel 19 IVBPR kent een zeer brede perceptie van vrijheid van meningsuiting. Niet alleen bevat het artikel het recht om informatie te ontvangen, freedom of expression, maar ook het recht om gerechtigd zijn om een eigen mening te hebben: freedom of opinion. Freedom of opinion betreft inner freedom, dit recht kan niet beperkt worden in tegenstelling tot het recht op outer freedom, waarvan de beperkingen in het derde lid van artikel 19 staan. 82 In Nederland wordt in de rechtspraak weinig gebruik gemaakt van de mogelijkheid om een grondrecht uit het IVBPR op te roepen, nu deze artikelen grotendeels overlapt worden door artikel 10 van het EVRM Gelijkheidsbeginsel Grondwet De grondwetswijziging in 1983 bracht mee dat er een speciaal lid werd toegevoegd aan artikel 1. Het oude artikel dat een verbod op discriminatie inhield luidde: Allen die zich op het grondgebied van het Rijk bevinden, hebben gelijke aanspraak op bescherming van personen en goederen. De wijziging van 1983 betrof een toevoeging aan het artikel door middel van discriminatiegronden, zoals godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras en geslacht. Artikel 1 van de Grondwet bevat zowel het recht op gelijke behandeling als het verbod op discriminatie. Lid 1 van het artikel bevat het gelijkheidsbeginsel. Nu de grondwet een verticale werking heeft legt de overheid het gebod om het recht op gelijkheid aan zijn onderdanen te waarborgen aan zichzelf op. 84 Het gelijkheidsbeginsel dient in acht genomen te worden bij ieder overheidshandelen, o.a. bij het tot stand komen van wetgeving en rechtspraak. Lid 2 ziet op het verbod van discriminatie, op deze norm zijn de artikelen 137c t/m e terug te voeren. Het artikel bevat het verbod op discriminatie in de meest algemene zin, onder dit artikel valt namelijk elke vorm van discriminatie. 85 Ondanks dat het gelijkheidsbeginsel en het verbod van discriminatie in het eerste artikel van de Grondwet staan, krijgen deze rechten geen voorrang boven andere grondrechten. Wanneer er een botsing is met een ander grondrecht, bijvoorbeeld de uitingsvrijheid, zal de rechter aan de hand van een algemene afweging van de belangen in de onderhavige zaak tot een beslissing moeten komen. De effectuering van het recht op gelijke behandeling en non-discriminatie vindt plaats door de werking van artikel 137c t/m e Sr. 86 Sinds de wetswijziging van artikel 137c t/m e vallen ook andere gronden onder het discriminatieverbod als zoals hetero- of homoseksuele gerichtheid. 82 Van Noorloos 2011, p Peters & de Vré. p Akkermans & Bax & Verhey 1999, p Harteveld & Halkema & Keulen 2004, p Kamerstukken II 1990/91, 20239, 76a, 6. 18

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG 1 Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Directie Wetgeving sector staats- en bestuursrecht Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Postbus 20301 2500 EH

Nadere informatie

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd: 31 832 Wijziging van de Algemene wet gelijke behandeling, het Burgerlijk Wetboek, de Wet gelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte, de Wet gelijke behandeling op grond van leeftijd

Nadere informatie

Strafbare belediging. A.L.J.M. Janssens

Strafbare belediging. A.L.J.M. Janssens Strafbare belediging A.L.J.M. Janssens Inhoudsopgave Gebruikte afkortingen Hoofdstuk 1 Inleidende opmerkingen 1 1.1 Het belang van de eer en de goede naam 1 1.2 Kennismaking met de beledigingsbepalingen

Nadere informatie

De geldigheid van het concurrentiebeding

De geldigheid van het concurrentiebeding De geldigheid van het concurrentiebeding Het criterium zwaarwegend belang bij het concurrentiebeding in een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd Mr. drs. G.W. Nijhoff III Nijhoff.indd 3 9-2-2015 14:18:54

Nadere informatie

Over de grens van de vrijheid van meningsuiting

Over de grens van de vrijheid van meningsuiting Over de grens van de vrijheid van meningsuiting Theorie, rechtsvergelijking, discriminatie, pornografie vierde druk Aernout J. Nieuwenhuis Ars Aequi Libri Nijmegen 2015 ISBN 978-90-6916-600-1 NUR 822 2015

Nadere informatie

: G. Wilders Parketnummer : 13/425046-09 Officieren van justitie : mr. P. Velleman en mr. B. van Roessel Datum : 15 oktober 2010 (Samenvatting deel 2)

: G. Wilders Parketnummer : 13/425046-09 Officieren van justitie : mr. P. Velleman en mr. B. van Roessel Datum : 15 oktober 2010 (Samenvatting deel 2) Parket Amsterdam Zaak : G. Wilders Parketnummer : 13/425046-09 Officieren van justitie : mr. P. Velleman en mr. B. van Roessel Datum : 15 oktober 2010 (Samenvatting deel 2) Requisitoir G. Wilders (deel

Nadere informatie

De Minister van Veiligheid en Justitie. Postbus 20301 2500 EH Den Haag. Advies wetsvoorstel toevoegen gegevens aan procesdossier minderjarige

De Minister van Veiligheid en Justitie. Postbus 20301 2500 EH Den Haag. Advies wetsvoorstel toevoegen gegevens aan procesdossier minderjarige POSTADRES Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag BEZOEKADRES Juliana van Stolberglaan 4-10 TEL 070-88 88 500 FAX 070-88 88 501 INTERNET www.cbpweb.nl www.mijnprivacy.nl AAN De Minister van Veiligheid en Justitie

Nadere informatie

Inleiding. 1 Strafrecht

Inleiding. 1 Strafrecht Inleiding 1 Strafrecht Plaats van het strafrecht Het strafrecht is, net als bijvoorbeeld het staatsrecht en het bestuursrecht, onderdeel van het publiekrecht. Het publiekrecht regelt de betrekkingen tussen

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010 2011 32 856 Wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en enkele andere wetten teneinde nader inhoud te geven aan het beginsel van openbaarheid

Nadere informatie

TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL

TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL 2 Vergaderjaar 2010-2011 32 856 Wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en enkele andere wetten teneinde nader inhoud te geven aan het beginsel van openbaarheid

Nadere informatie

Uitingsdelicten en de vrijheid van meningsuiting

Uitingsdelicten en de vrijheid van meningsuiting De werking van artikel 10 EVRM binnen de Nederlandse jurisprudentie over uitingsdelicten Uitingsdelicten en de vrijheid van meningsuiting K. Lucas Uitingsdelicten en de vrijheid van meningsuiting De werking

Nadere informatie

EUROPESE COMMISSIE TEGEN RACISME EN INTOLERANTIE

EUROPESE COMMISSIE TEGEN RACISME EN INTOLERANTIE CRI(96)43 Version néerlandaise Dutch version EUROPESE COMMISSIE TEGEN RACISME EN INTOLERANTIE EERSTE ALGEMENE BELEIDSAANBEVELING VAN DE ECRI: BESTRIJDING VAN RACISME, VREEMDELINGENHAAT, ANTISEMITISME EN

Nadere informatie

Samenvatting. Strafbaarstelling van belediging van geloof

Samenvatting. Strafbaarstelling van belediging van geloof Samenvatting Strafbaarstelling van belediging van geloof Een onderzoek naar mogelijke aanpassing van de uitingsdelicten in het Wetboek van Strafrecht, mede in het licht van internationale verdragsverplichtingen

Nadere informatie

Wat is een rechtsstaat?

Wat is een rechtsstaat? Wat is een rechtsstaat? Nederlanders hebben veel vrijheid. We hebben bijvoorbeeld vrijheid van meningsuiting: we mogen zeggen en schrijven wat we willen. Toch heeft deze vrijheid grenzen. Zo staat er in

Nadere informatie

Inleiding. Geen one size fits all

Inleiding. Geen one size fits all Kabinetsreactie op advies nr. 27 van de Commissie van Advies inzake Volkenrechtelijke Vraagstukken (CAVV) inzake aansprakelijkheid van internationale organisaties Inleiding In december 2015 heeft het kabinet

Nadere informatie

SCHOTELANTENNES. Wettelijk kader

SCHOTELANTENNES. Wettelijk kader SCHOTELANTENNES Ondanks de technologische ontwikkelingen met betrekking tot de ontvangst van televisiesignalen blijven schotelantennes populair om televisie mee te kijken. Ook VvE s worden geconfronteerd

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Brussel, SG-Greffe(2008)D/

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Brussel, SG-Greffe(2008)D/ COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN SECRETARIAAT-GENERAAL Brussel, SG-Greffe(2008)D/ Permanente Vertegenwoordiging van Nederland bij de Europese Unie Herrmann-Debrouxlaan 48 1160 Brussel Betreft:

Nadere informatie

GRONDWET EN GELIJKHEID

GRONDWET EN GELIJKHEID Factsheet Grondwet voor Europa GRONDWET EN GELIJKHEID April 2005 Platform Artikel 13 Factsheet Grondwet en Gelijkheid Deze factsheet bevat informatie over de gevolgen van de invoering van de Grondwet voor

Nadere informatie

NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG

NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG 31 838 (R1874) Goedkeuring van het op 28 januari 2003 te Straatsburg totstandgekomen Aanvullend Protocol bij het Verdrag inzake de bestrijding van strafbare feiten verbonden met elektronische netwerken,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2003 2004 29 353 Wijziging van enige bepalingen van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek met betrekking tot het geregistreerd partnerschap, de geslachtsnaam

Nadere informatie

The Impact of the ECHR on Private International Law: An Analysis of Strasbourg and Selected National Case Law L.R. Kiestra

The Impact of the ECHR on Private International Law: An Analysis of Strasbourg and Selected National Case Law L.R. Kiestra The Impact of the ECHR on Private International Law: An Analysis of Strasbourg and Selected National Case Law L.R. Kiestra Samenvatting Dit onderzoek heeft als onderwerp de invloed van het Europees Verdrag

Nadere informatie

Samenvatting Requisitoir Wilders 12 oktober 2010 (deel 1) 1/7

Samenvatting Requisitoir Wilders 12 oktober 2010 (deel 1) 1/7 Requisitoir G. Wilders (deel 1) - samenvatting Officieren van justitie mr. P. Velleman en mr. B. van Roessel 12 oktober 2010 13/425046-09 Dit is een samenvatting van het eerste deel van het requisitoir,

Nadere informatie

BIJLAGEN. bij de MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD. Een nieuw EU-kader voor het versterken van de rechtsstaat

BIJLAGEN. bij de MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD. Een nieuw EU-kader voor het versterken van de rechtsstaat EUROPESE COMMISSIE Straatsburg, 11.3.2014 COM(2014) 158 final ANNEXES 1 to 2 BIJLAGEN bij de MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD Een nieuw EU-kader voor het versterken van

Nadere informatie

ADVIES. Conceptwetsvoorstel inzake het recht op een eerlijk proces in de Grondwet

ADVIES. Conceptwetsvoorstel inzake het recht op een eerlijk proces in de Grondwet ADVIES Conceptwetsvoorstel inzake het recht op een eerlijk proces in de Grondwet Oktober 2014 1 Inleiding Een ieder heeft het recht op een eerlijk proces. Of het nu in een strafzaak of in een civiele zaak

Nadere informatie

31 mei 2012 z2012-00245

31 mei 2012 z2012-00245 De Staatssecretaris van Financiën Postbus 20201 2500 EE DEN HAAG 31 mei 2012 26 maart 2012 Adviesaanvraag inzake openbaarheid WOZwaarde Geachte, Bij brief van 22 maart 2012 verzoekt u, mede namens de Minister

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010 2011 32 467 Oprichting van het College voor de rechten van de mens (Wet College voor de rechten van de mens) Nr. 9 AMENDEMENT VAN HET LID HEIJNEN Ontvangen

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2002 2003 Nr. 57a 27 732 Wijziging van de artikelen 139f en 441b van het Wetboek van Strafrecht (uitbreiding strafbaarstelling heimelijk cameratoezicht)

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2008 2009 28 481 Evaluatie Algemene wet gelijke behandeling Nr. 5 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES Aan de Voorzitter van

Nadere informatie

Interventie Syrië. Faculteit der Rechtsgeleerdheid Afdeling Internationaal en Europees recht

Interventie Syrië. Faculteit der Rechtsgeleerdheid Afdeling Internationaal en Europees recht Faculteit der Rechtsgeleerdheid Afdeling Internationaal en Europees recht Oudemanhuispoort 4-6 1012 CN Amsterdam Postbus 1030 1000 BA Amsterdam T 020 5252833 Interventie Syrië Datum 29 augustus 2013 Opgemaakt

Nadere informatie

No.W03.12.0197/II 's-gravenhage, 16 juli 2012

No.W03.12.0197/II 's-gravenhage, 16 juli 2012 ... No.W03.12.0197/II 's-gravenhage, 16 juli 2012 Bij Kabinetsmissive van 18 juni 2012, no.12.001344, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Veiligheid en Justitie, bij de Afdeling advisering

Nadere informatie

Kaderbesluit van de Raad ter bestrijding van georganiseerde criminaliteit: Hoe kan EU-wetgeving op dit terrein worden verscherpt?

Kaderbesluit van de Raad ter bestrijding van georganiseerde criminaliteit: Hoe kan EU-wetgeving op dit terrein worden verscherpt? DIRECTORAAT-GENERAAL INTERN BELEID DIRECTORAAT C: RECHTEN VAN DE BURGER EN CONSTITUTIONELE ZAKEN BURGERLIJKE VRIJHEDEN, JUSTITIE EN BINNENLANDSE ZAKEN Kaderbesluit van de Raad ter bestrijding van georganiseerde

Nadere informatie

EUROPESE COMMISSIE TEGEN RACISME EN INTOLERANTIE

EUROPESE COMMISSIE TEGEN RACISME EN INTOLERANTIE CRI(97)36 Version néerlandaise Dutch version EUROPESE COMMISSIE TEGEN RACISME EN INTOLERANTIE TWEEDE ALGEMENE BELEIDSAANBEVELING VAN DE ECRI: SPECIALE ORGANEN OP NATIONAAL NIVEAU GERICHT OP DE BESTRIJDING

Nadere informatie

ADVIES. Inleiding. Voorstel. Commentaar. inzake

ADVIES. Inleiding. Voorstel. Commentaar. inzake ADVIES inzake Voorstel van wet van het Tweede-Kamerlid Halsema, houdende verklaring dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot verandering in de Grondwet, strekkende tot invoering van

Nadere informatie

Zaak C-540/03. Europees Parlement tegen Raad van de Europese Unie

Zaak C-540/03. Europees Parlement tegen Raad van de Europese Unie Zaak C-540/03 Europees Parlement tegen Raad van de Europese Unie Immigratiebeleid - Recht van minderjarige kinderen van onderdanen van derde landen op gezinshereniging - Richtlijn 2003/86/EG - Bescherming

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2015 182 Besluit van 15 mei 2015 tot wijziging van het Besluit internationale verplichtingen extraterritoriale rechtsmacht in verband met de implementatie

Nadere informatie

Ja 59% 12% 9% 12% 31% 56% 61% 77% 81% 74% 82% Nee 40% 88% 90% 88% 69% 42% 39% 22% 19% 25% 18% Weet niet/geen mening 1% 0% 0% 0% 1% 2% 0% 1% 0% 1% 0%

Ja 59% 12% 9% 12% 31% 56% 61% 77% 81% 74% 82% Nee 40% 88% 90% 88% 69% 42% 39% 22% 19% 25% 18% Weet niet/geen mening 1% 0% 0% 0% 1% 2% 0% 1% 0% 1% 0% Vervolging Wilders Gisteren heeft het Hof in Amsterdam het OM de opdracht gegeven Geert Wilders te vervolgen in het kader van zijn uitspraken en media-activiteiten. Wat vindt Nederland hiervan? Vindt u

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2001 2002 28 217 Regels over de documentatie van vennootschappen (Wet documentatie vennootschappen) A OORSPRONKELIJKE TEKST VAN HET VOORSTEL VAN WET EN DE

Nadere informatie

Advies IS - Irak. Faculteit der Rechtsgeleerdheid Amsterdam Center for International Law. Postbus BA Amsterdam T

Advies IS - Irak. Faculteit der Rechtsgeleerdheid Amsterdam Center for International Law. Postbus BA Amsterdam T Faculteit der Rechtsgeleerdheid Amsterdam Center for International Law Postbus 1030 1000 BA Amsterdam T 020 535 2632 Advies IS - Irak Datum 3 september 2014 Opgemaakt door Prof. dr. P.A. Nollkaemper Op

Nadere informatie

Wat is een constitutie?

Wat is een constitutie? Wat is een constitutie? 2 Veel landen op de wereld worden op een democratische manier bestuurd. Een democratie staat echter niet op zichzelf. Bij een democratie hoort namelijk een rechtsstaat. Democratie

Nadere informatie

Strafbaarstelling van belediging van geloof

Strafbaarstelling van belediging van geloof Strafbaarstelling van belediging van geloof Strafbaarstelling van belediging van geloof Een onderzoek naar mogelijke aanpassing van de uitingsdelicten in het Wetboek van Strafrecht, mede in het licht

Nadere informatie

Nederlandse antiterrorismeregelgeving getoetst aan fundamentele rechten. Een analyse met meer bijzonder aandacht voor het EVRM

Nederlandse antiterrorismeregelgeving getoetst aan fundamentele rechten. Een analyse met meer bijzonder aandacht voor het EVRM Nederlandse antiterrorismeregelgeving getoetst aan fundamentele rechten Een analyse met meer bijzonder aandacht voor het EVRM P.H.P.H.M.C. van Kempen & J. Van de Voort Samenvatting Radboud Universiteit

Nadere informatie

Embargo tot de datum waarop deze toespraak wordt gehouden / toetsen aan deze datum

Embargo tot de datum waarop deze toespraak wordt gehouden / toetsen aan deze datum Bouwen aan de democratische veiligheid in Europa Ontwerptoespraak van de secretaris-generaal Brussel, woensdag 12 november 2014 Embargo tot de datum waarop deze toespraak wordt gehouden / toetsen aan deze

Nadere informatie

jurisprudentiële fundamenten meer dan veertig jaar geleden zijn gelegd 2, bevestigd en versterkt.

jurisprudentiële fundamenten meer dan veertig jaar geleden zijn gelegd 2, bevestigd en versterkt. Discussienota van het Hof van Justitie van de Europese Unie over bepaalde aspecten van de toetreding van de Europese Unie tot het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele

Nadere informatie

Wat is een constitutie?

Wat is een constitutie? Wat is een constitutie? Veel landen op de wereld worden op een democratische manier bestuurd. Een democratie staat echter niet op zichzelf. Bij een democratie hoort namelijk een rechtsstaat. Democratie

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2014 2015 34 239 Wijziging van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek BES in verband met de uitvoering van het op 28 mei 1999 te Montreal tot stand gekomen Verdrag

Nadere informatie

waardigheid participatie gelijke rechten solidariteit individuele vrijheid

waardigheid participatie gelijke rechten solidariteit individuele vrijheid individuele vrijheid participatie gelijke rechten solidariteit waardigheid Basisrechten Santé België is een rechtsstaat en een democratie die ieders mensenrechten e De Staat garandeert de naleving van

Nadere informatie

EUROPEES PARLEMENT. Recht en Criminaliteit in cyberspace

EUROPEES PARLEMENT. Recht en Criminaliteit in cyberspace EUROPEES PARLEMENT TIJDELIJKE COMMISSIE ECHELON-INTERCEPTIESYSTEEM SECRETARIAAT MEDEDELING TEN BEHOEVE VAN DE LEDEN De leden treffen als aanhangsel een document aan met de titel Recht en Criminaliteit

Nadere informatie

MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN EUROPEES PARLEMENT 2014-2019 Commissie verzoekschriften 16.12.2014 MEDEDELING AAN DE LEDEN Betreft: Verzoekschrift nr. 0171/2012, ingediend door Klaus Träger (Duitse nationaliteit), over verschillende

Nadere informatie

Ook zet het CBP vraagtekens bij de noodzaak voor het van toepassing verklaren van het gehele hoofdstuk VIII van de AWBZ.

Ook zet het CBP vraagtekens bij de noodzaak voor het van toepassing verklaren van het gehele hoofdstuk VIII van de AWBZ. POSTADRES Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag BEZOEKADRES Juliana van Stolberglaan 4-10 TEL 070-88 88 500 FAX 070-88 88 501 E-MAIL info@cbpweb.nl INTERNET www.cbpweb.nl AAN de Minister van Justitie DATUM 2

Nadere informatie

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 1 t/m 4

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 1 t/m 4 Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 1 t/m 4 Samenvatting door een scholier 1623 woorden 10 december 2007 5,4 53 keer beoordeeld Vak Methode Maatschappijleer Thema's maatschappijleer Hoofdstuk 1: Idee

Nadere informatie

Discriminatie? vmbo12. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Discriminatie? vmbo12. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie. Auteur VO-content Laatst gewijzigd Licentie Webadres 26 May 2016 CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie http://maken.wikiwijs.nl/77316 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijsleermiddelenplein. Wikiwijsleermiddelenplein

Nadere informatie

Voorwoord. Lawbooks Grondslagen van Recht ( ) Beste student(e),

Voorwoord. Lawbooks Grondslagen van Recht ( ) Beste student(e), Grondslagen van Recht Week 3 2018 2019 Voorwoord Beste student(e), Voor je ligt de samenvatting van de stof van Hoofdstuk 14 van het boek Hoofdlijnen, dat voorgeschreven wordt in week 3. Aanvankelijk hebben

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2015 2016 34 521 Voorstel van wet van het lid Van Klaveren betreffende het beëindigen van positieve discriminatie Nr. 3 MEMORIE VAN TOELICHTING I. Algemeen

Nadere informatie

Gedragscode stichting Torion

Gedragscode stichting Torion Gedragscode stichting Torion Vooraf De organisatie wil door middel van deze gedragscode vorm en inhoud geven aan het voorkomen en bestrijden van agressie, seksuele intimidatie en discriminatie. Tevens

Nadere informatie

EUROPEES PARLEMENT. Commissie vrijheden en rechten van de burger, justitie en binnenlandse zaken. 20 juni 2003 PE 329.885/6-24 AMENDEMENTEN 6-24

EUROPEES PARLEMENT. Commissie vrijheden en rechten van de burger, justitie en binnenlandse zaken. 20 juni 2003 PE 329.885/6-24 AMENDEMENTEN 6-24 EUROPEES PARLEMENT 1999 2004 Commissie vrijheden en rechten van de burger, justitie en binnenlandse zaken 20 juni 2003 PE 329.885/6-24 AMENDEMENTEN 6-24 Ontwerpadvies (PE 329.885) Carmen Cerdeira Morterero

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal Vergaderjaar 0 0 33 369 Voorstel van wet van het lid Driessen tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met een verruiming van de vrijheid van meningsuiting

Nadere informatie

*** ONTWERPAANBEVELING

*** ONTWERPAANBEVELING EUROPEES PARLEMENT 2009-2014 Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken 2011/0431(APP) 3.9.2012 *** ONTWERPAANBEVELING over het ontwerp van besluit van de Raad tot vaststelling van

Nadere informatie

COLLEGE VOOR DE RECHTEN VAN DE MENS. Zijne Excellentie. dr. R.H.A. Plasterk. Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksre[aties.

COLLEGE VOOR DE RECHTEN VAN DE MENS. Zijne Excellentie. dr. R.H.A. Plasterk. Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksre[aties. S Postbus i6oot KIenesing& i- T 030 88838 88 in(o@rnon5er,rechtcn.r,i Voorzitter Grondwet 2500 EA DEN HAAG Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksre[aties dr. R.H.A. Plasterk Zijne Excellentie Postbus

Nadere informatie

Hof van beroep G. (...) Arrest. Arrestnummer. Datum van uitspraak. Notitie-nummer griffie. Notitienummer parfcet-generaal.

Hof van beroep G. (...) Arrest. Arrestnummer. Datum van uitspraak. Notitie-nummer griffie. Notitienummer parfcet-generaal. Arrestnummer Datum van uitspraak Notitie-nummer griffie Notitienummer parfcet-generaal Hof van beroep G. (...) Arrest Aangeboden op Niet te registreren In de zaak van het openbaar ministerie en de burgerlijke

Nadere informatie

De Registratiekamer voldoet hierbij gaarne aan uw verzoek.

De Registratiekamer voldoet hierbij gaarne aan uw verzoek. R e g i s t r a t i e k a m e r Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid..'s-Gravenhage, 19 januari 1999.. Onderwerp AMvB informatieplicht banken Bij brief van 8 oktober 1998 heeft u de Registratiekamer

Nadere informatie

DEEL III. Het bestuursprocesrecht

DEEL III. Het bestuursprocesrecht DEEL III Het bestuursprocesrecht Inleiding op deel III In het voorgaande deel is het regelsysteem van art. 48 (oud) Rv besproken voor zover dit relevant was voor art. 8:69 lid 2 en 3 Awb. In dit deel

Nadere informatie

Afdeling I. Algemene beginselen van Unierecht en de relatie met het HGEU 11. Afdeling III. Onderzoeksvragen, onderzoeksdoelstelling en beperkingen 17

Afdeling I. Algemene beginselen van Unierecht en de relatie met het HGEU 11. Afdeling III. Onderzoeksvragen, onderzoeksdoelstelling en beperkingen 17 IX Onderzoeksopzet 1 Hoofdstuk 1. Achtergrond 3 Hoofdstuk 2. Probleemstelling 7 Afdeling I. Academisch debat 7 Afdeling II. Eigen bijdrage academisch debat 9 Hoofdstuk 3. Onderzoeksvragen en -methodologie

Nadere informatie

Parket Amsterdam. : G. Wilders Parketnummer : 13/425046-09 Officier van justitie : mr. P. Velleman & mr. B. van Roessel Datum : 25 mei 2011

Parket Amsterdam. : G. Wilders Parketnummer : 13/425046-09 Officier van justitie : mr. P. Velleman & mr. B. van Roessel Datum : 25 mei 2011 Parket Amsterdam Zaak : G. Wilders Parketnummer : 13/425046-09 Officier van justitie : mr. P. Velleman & mr. B. van Roessel Datum : 25 mei 2011 CONCEPT versie 1 september 2009 REQUISITOIR 25 mei 2011 G.

Nadere informatie

Docentenhandleiding Botsende grondrechten

Docentenhandleiding Botsende grondrechten Docentenhandleiding Botsende grondrechten Korte omschrijving programma-onderdeel: De leerlingen worden ingedeeld in groepjes van elk 4 à 6 leerlingen. Afhankelijk van de grootte van de klas ontstaan er

Nadere informatie

34300 VI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Veiligheid en Justitie (VI) voor het jaar 2016

34300 VI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Veiligheid en Justitie (VI) voor het jaar 2016 34300 VI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Veiligheid en Justitie (VI) voor het jaar 2016 Nr. 75 Brief van de minister van Veiligheid en Justitie Aan de Voorzitter van de Tweede

Nadere informatie

Datum Wijziging Awgb 20 september 2016 Ons kenmerk 2016/0125/AvD/KB/RG

Datum Wijziging Awgb 20 september 2016 Ons kenmerk 2016/0125/AvD/KB/RG Tweede Kamer der Staten-Generaal Aan de voorzitter van de Vaste commissie voor Binnenlandse Zaken Mevrouw P. Dijkstra Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Onderwerp Datum Wijziging Awgb 20 september 2016 Ons

Nadere informatie

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 2

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 2 Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 2 Samenvatting door D. 971 woorden 31 mei 2013 5,7 2 keer beoordeeld Vak Methode Geschiedenis Memo 1848 Censuskiesrecht Grondrechten Ministeriele verantwoordelijkheid

Nadere informatie

HC 5A, , Het Koninkrijk der Nederlanden en de internationale rechtsorde

HC 5A, , Het Koninkrijk der Nederlanden en de internationale rechtsorde HC 5A, 11-12-2017, Het Koninkrijk der Nederlanden en de internationale rechtsorde In het Koninkrijk der Nederlanden van 1954 is opgenomen dat het Statuut in hiërarchie hoger is dan de Grondwet (art. 5

Nadere informatie

Examen VMBO-GL en TL 2006

Examen VMBO-GL en TL 2006 Examen VMBO-GL en TL 2006 tijdvak 1 woensdag 31 mei 9.00 11.00 uur GESCHIEDENIS EN STAATSINRICHTING CSE GL EN TL Gebruik het bronnenboekje. Dit examen bestaat uit 37 vragen. Voor dit examen zijn maximaal

Nadere informatie

De toenemende invloed van het Handvest op het auteursrecht AIPPI. woensdag 11 maart 2015

De toenemende invloed van het Handvest op het auteursrecht AIPPI. woensdag 11 maart 2015 De toenemende invloed van het Handvest op het auteursrecht AIPPI woensdag 11 maart 2015 1 Quaedvlieg 2006 Het lijkt geen goed idee dat iedere individuele rechter in ieder individueel geval een eigen afweging

Nadere informatie

Democratiequiz met achtergrondinformatie over democratie en rechtstaat

Democratiequiz met achtergrondinformatie over democratie en rechtstaat Democratiequiz met achtergrondinformatie over democratie en rechtstaat Beschrijving van de activiteit De quiz wordt gespeeld op de wijze van petje op, petje af. In de plaats van petjes krijgen de kinderen

Nadere informatie

Geachte, Met vriendelijke groet, LijstvanDamme. Ombudsdienst

Geachte, Met vriendelijke groet, LijstvanDamme. Ombudsdienst Geachte, In aansluiting op ons eerder ingezonden stuk R20190409, d.d. 9 april 2019 aan uw gemeenteraad zend ik u hierbij - aanvullend ter kennisname - bijgaande email uitwisseling (geanonimiseerd) tussen

Nadere informatie

de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal > Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Korte Voorhout 7 2511 CW Den Haag Postbus 20201 2500 EE Den Haag www.rijksoverheid.nl Datum 22 augustus

Nadere informatie

Hebben goedgevonden en verstaan: ARTIKEL I

Hebben goedgevonden en verstaan: ARTIKEL I Besluit van, houdende wijziging van het Besluit justitiële en strafvorderlijke gegevens in verband met de implementatie van de richtlijn 2011/93/EU van het Europees Parlement en de Raad ter bestrijding

Nadere informatie

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 2005 Nr. 46

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 2005 Nr. 46 12 (2003) Nr. 2 TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN JAARGANG 2005 Nr. 46 A. TITEL Aanvullend Protocol bij het Verdrag inzake de bestrijding van strafbare feiten verbonden met elektronische

Nadere informatie

Gehoord de gerechten, adviseert de Raad als volgt. 2

Gehoord de gerechten, adviseert de Raad als volgt. 2 contactpersoon De minister van Veiligheid en Justitie mr. I.W. Opstelten Postbus 20301 2500 EH Den Haag voorlichting e-mail voorlichting@rechtspraak.nl telefoonnummer 06-18609322 uw kenmerk 409818 Advies

Nadere informatie

Inhoud Inhoud 5 Voorwoord 13 Introductie van het onderzoek 15 I. Inleiding 15 II. Participatie als juridisch begrip 16 III. Aanleiding tot het onderzo

Inhoud Inhoud 5 Voorwoord 13 Introductie van het onderzoek 15 I. Inleiding 15 II. Participatie als juridisch begrip 16 III. Aanleiding tot het onderzo Inhoud Inhoud 5 Voorwoord 13 Introductie van het onderzoek 15 I. Inleiding 15 II. Participatie als juridisch begrip 16 III. Aanleiding tot het onderzoek 18 IV. Probleemanalyse 19 V. Doel van het onderzoek

Nadere informatie

De EU-lijst van personen, groepen en entiteiten waarvoor specifieke maatregelen ter bestrijding van het terrorisme gelden

De EU-lijst van personen, groepen en entiteiten waarvoor specifieke maatregelen ter bestrijding van het terrorisme gelden EUROPESE UNIE ~OVERZICHT~ De EU-lijst van personen, groepen en entiteiten waarvoor specifieke maatregelen ter bestrijding van het terrorisme gelden PERS 6 februari 2008 In december 2001 heeft de EU voor

Nadere informatie

32635 Strategie van Nederlands buitenlandbeleid. Brief van de minister van Buitenlandse Zaken

32635 Strategie van Nederlands buitenlandbeleid. Brief van de minister van Buitenlandse Zaken 32635 Strategie van Nederlands buitenlandbeleid Nr. 5 Brief van de minister van Buitenlandse Zaken Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 26 april 2012 Mede namens de Staatssecretaris

Nadere informatie

Samenvatting Maatschappijleer Politiek - Democratie en rechtstaat

Samenvatting Maatschappijleer Politiek - Democratie en rechtstaat Samenvatting Maatschappijleer Politiek - Democratie en rechtstaat Samenvatting door een scholier 1047 woorden 16 maart 2008 5,7 7 keer beoordeeld Vak Maatschappijleer Democratie en rechtstaat Hoofdstuk

Nadere informatie

1/2. Staten-Generaal. Vergaderjaar BRIEF VAN DE VICE-VOORZITTER VAN DE EUROPESE COMMISSIE

1/2. Staten-Generaal. Vergaderjaar BRIEF VAN DE VICE-VOORZITTER VAN DE EUROPESE COMMISSIE Staten-Generaal 1/2 Vergaderjaar 2008 2009 H 31 544 Subsidiariteitstoets van het voorstel voor een Richtlijn van de Raad betreffende de toepassing van het beginsel van gelijke behandeling van personen

Nadere informatie

AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN

AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN Jaargang 2014 No. 47 Landsverordening van de 2 de juli 2014, tot wijziging van de Sanctielandsverordening inzake de wijze van implementatie van vastgestelde sanctieverordeningen

Nadere informatie

Leve de rechtsstaat! VMBO

Leve de rechtsstaat! VMBO Leve de rechtsstaat! VMBO Korte omschrijving van de werkvorm Er worden 10 stellingen met betrekking tot de machtenscheiding/rechtsstaat voorgelegd. Leerlingen selecteren welke 5 stellingen passen in een

Nadere informatie

Besluitvorming over bijzondere opsporingsbevoegdheden in de aanpak van georganiseerde criminaliteit

Besluitvorming over bijzondere opsporingsbevoegdheden in de aanpak van georganiseerde criminaliteit SAMENVATTING De Wet BOB: Titels IVa en V in de praktijk Besluitvorming over bijzondere opsporingsbevoegdheden in de aanpak van georganiseerde criminaliteit Mirjam Krommendijk Jan Terpstra Piet Hein van

Nadere informatie

Interne gedragscode voor patiënten- en gehandicaptenorganisaties

Interne gedragscode voor patiënten- en gehandicaptenorganisaties Interne gedragscode voor patiënten- en gehandicaptenorganisaties Wat is een interne gedragscode? Een gedragscode beschrijft expliciet de gedragsnormen en regels voor medewerkers (inclusief vrijwilligers

Nadere informatie

Charter van de Vlaamse Interlevensbeschouwelijke Dialoog

Charter van de Vlaamse Interlevensbeschouwelijke Dialoog Charter van de Vlaamse Interlevensbeschouwelijke Dialoog I. Preambule Levensbeschouwingen zijn waardevol in onze samenleving. Ze zijn een belangrijke zingever voor mensen en dragen bij aan de gemeenschapsvorming.

Nadere informatie

INHOUD. Inleiding Een veelbelovende start: de voorbereidende werken van het Burgerlijk Wetboek... 17

INHOUD. Inleiding Een veelbelovende start: de voorbereidende werken van het Burgerlijk Wetboek... 17 INHOUD Inleiding....................................................... 1 1. Een veelbelovende start: de voorbereidende werken van het Burgerlijk Wetboek........................................ 17 2. De

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2013 2014 33 344 Voorstel van wet van de leden Dijkstra en Schouw tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek en de Algemene wet gelijke behandeling met betrekking

Nadere informatie

Gedragscode Versie: januari 2016 Vastgesteld: januari 2016 Door: Coördinatieteam Netwerk Gewoon Samen Evaluatiedatum: Januari 2017

Gedragscode Versie: januari 2016 Vastgesteld: januari 2016 Door: Coördinatieteam Netwerk Gewoon Samen Evaluatiedatum: Januari 2017 Gedragscode Versie: januari 2016 Vastgesteld: januari 2016 Door: Coördinatieteam Netwerk Gewoon Samen Evaluatiedatum: Januari 2017 Beste vrijwilliger van Netwerk Gewoon Samen, Netwerk Gewoon Samen heeft

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010 2011 19 637 Vreemdelingenbeleid Nr. 1389 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR IMMIGRATIE EN ASIEL Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den

Nadere informatie

Datum 5 november 2012 Onderwerp Antwoorden kamervragen over strafrechtelijke ontruiming van krakers

Datum 5 november 2012 Onderwerp Antwoorden kamervragen over strafrechtelijke ontruiming van krakers 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den

Nadere informatie

Respect voor de fundamentele rechten van transgender personen

Respect voor de fundamentele rechten van transgender personen www.philodroit.be Respect voor de fundamentele rechten van transgender personen Isabelle Rorive professor aan de Faculteit rechten voorzitster van het Centre Perelman Université libre de Bruxelles www.philodroit.be

Nadere informatie

Op 18 november 2009 heeft het raadslid Flos (VVD) onderstaande motie ingediend:

Op 18 november 2009 heeft het raadslid Flos (VVD) onderstaande motie ingediend: Reactie van het College van B en W op de motie inzake Aanpak Discriminatie Amsterdam (openstellen functies voor iedereen bij ingehuurde organisaties) van het raadslid Flos (VVD) van 18 november 2009. Op

Nadere informatie

Datum 3 juli 2018 Onderwerp Nadere vragen naar aanleiding van het verslag van de JBZ-Raad van oktober 2017

Datum 3 juli 2018 Onderwerp Nadere vragen naar aanleiding van het verslag van de JBZ-Raad van oktober 2017 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Postbus 20017 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/jenv

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2000 2001 27 605 Wijziging van de Wet wapens en munitie met betrekking tot onderzoek aan de kleding en het onderzoeken van vervoermiddelen en van de Gemeentewet

Nadere informatie

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van, nr. ;

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van, nr. ; Besluit van, tot wijziging van het Besluit vergoedingen rechtsbijstand 2000 in verband met een vergoeding voor de beurtelingse verlening van rechtsbijstand in het kader van politieverhoren Op de voordracht

Nadere informatie

Faculteit der Rechtsgeleerdheid Amsterdam Center for International Law Postbus 1030 1000 BA Amsterdam

Faculteit der Rechtsgeleerdheid Amsterdam Center for International Law Postbus 1030 1000 BA Amsterdam Faculteit der Rechtsgeleerdheid Amsterdam Center for International Law Postbus 1030 1000 BA Amsterdam T 020 535 2637 Advies Luchtaanvallen IS(IS) Datum 24 september 2014 Opgemaakt door Prof. dr. P.A. Nollkaemper

Nadere informatie

Datum 10 januari 2014 Onderwerp Antwoorden kamervragen over het rapport van Amnesty International over etnisch profileren

Datum 10 januari 2014 Onderwerp Antwoorden kamervragen over het rapport van Amnesty International over etnisch profileren 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj

Nadere informatie

Verklaring omtrent de sociale rechten en de industriële betrekkingen bij LEONI

Verklaring omtrent de sociale rechten en de industriële betrekkingen bij LEONI Verklaring omtrent de sociale rechten en de industriële betrekkingen bij LEONI Preambule LEONI legt aan de hand van deze verklaring de principiële sociale rechten en beginselen vast. Deze vormen de basis

Nadere informatie

Noot onder Vzr. Rb. Amsterdam 25 november 2010, B (Nestlé/Mars)

Noot onder Vzr. Rb. Amsterdam 25 november 2010, B (Nestlé/Mars) De art. 6:193a e.v. BW, art. 6:194 BW en art. 6:194a BW Paul Geerts, Rijksuniversiteit Groningen Noot onder Vzr. Rb. Amsterdam 25 november 2010, B9 9243 (Nestlé/Mars) 1. In Vzr. Rb. Amsterdam 25 november

Nadere informatie