Uitingsdelicten en de vrijheid van meningsuiting

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Uitingsdelicten en de vrijheid van meningsuiting"

Transcriptie

1 De werking van artikel 10 EVRM binnen de Nederlandse jurisprudentie over uitingsdelicten Uitingsdelicten en de vrijheid van meningsuiting K. Lucas

2 Uitingsdelicten en de vrijheid van meningsuiting De werking van artikel 10 EVRM binnen de Nederlandse jurisprudentie over uitingsdelicten Kim Lucas Publiekrecht: Strafrecht Begeleider: Mw. M.J. van Weerden LLM Tweede Lezer: Dhr. Mr. Dr. K.C.J. Vriend 12 juli

3 Inhoud Voorwoord... 3 Abstract... 4 Inleiding Uitingsdelicten Opruiing Opruiing ter verspreiding Belediging van een groep mensen en aanzetten tot haat, discriminatie of gewelddadig optreden Openbaar maken, toezenden en verspreiden van een uitlating Samenvatting en conclusie Het Europees verdrag voor de rechten van de mens De vrijheid van meningsuiting Het verbod van misbruik van recht Samenvatting en conclusie Toepassing van artikel 10 in de Nederlandse jurisprudentie Jurisprudentie Samenvatting en conclusie Casus Geert Wilders Samenvatting en conclusie Conclusie Literatuurlijst

4 Voorwoord Deze scriptie is geschreven in het kader van de afronding van mijn master publiekrecht: strafrecht. Het onderwerp van deze scriptie is de invulling van de vrijheid van meningsuiting zoals neergelegd in artikel 10 EVRM en de beperkingen daarvan in de Nederlandse wet en jurisprudentie over uitingsdelicten. Omdat ik vorig jaar mijn master International en European law heb afgerond vond ik het leuk om aan deze scriptie een Europees tintje te geven. Ook de recente aanslagen en de gevolgen daarvan hebben geleid tot de totstandkoming van mijn onderwerp. Omdat hierdoor het aantal strafzaken over uitingsdelicten blijft groeien wordt het steeds belangrijker dat er in de Nederlandse wet en jurisprudentie voldoende rekening wordt gehouden met de vrijheid van meningsuiting en deze niet zomaar kan worden beperkt. Graag wil ik mijn begeleider Margje van Weerden voor alle hulp en goede aanwijzingen die hebben geleidt tot het eindresultaat. Ook wil ik mijn lieve ouders en lieve vriend Robbert bedanken voor de steun die ik de afgelopen periode heb gekregen en voor het feit dat jullie elke nieuwe aanpassing en elke nieuwe versie hebben willen lezen. Veel leesplezier! Kim Lucas Schiedam, 12 juli

5 Abstract Na de recente terroristische aanslagen groeit de onderlinge haat en discriminatie steeds meer. Dankzij deze groei gaan ook steeds meer strafzaken over opruiing, het beledigen van een groep mensen of het aanzetten tot haat, discriminatie of gewelddadig optreden, ook wel uitingsdelicten genoemd. Bij de beoordeling van deze uitingsdelicten is het van belang rekening te houden met de vrijheid van meningsuiting van degene die de uitlatingen doet. De vrijheid van meningsuiting mag alleen beperkt worden wanneer is voldaan aan bepaalde vereisten. Deze vereisten zijn door het Europees Hof voor de Rechten van de Mens in jurisprudentie uitgelegd. Het doel van dit onderzoek is na te gaan of in de Nederlandse jurisprudentie over opruiing, het beledigen van een groep mensen en aanzetten tot haat, discriminatie of gewelddadig optreden voldoende rekening is gehouden met de vrijheid van meningsuiting zoals neergelegd in artikel 10 EVRM en uitgelegd door het Europees Hof voor de Rechten van de Mens in jurisprudentie en zo een goede basis vormt voor toekomstige uitspraken. Om een antwoord te kunnen geven op deze vraag heb ik eerst de Nederlandse jurisprudentie over uitingsdelicten geanalyseerd. Uit welke bestanddelen bestaan de artikelen over uitingsdelicten en wanneer worden uitlatingen precies strafbaar gesteld. Vervolgens heb ik naar de Europese jurisprudentie gekeken en geanalyseerd wat er volgens het Europees Hof voor de Rechten van de Mens onder de vrijheid van meningsuiting wordt verstaan en wanneer een beperking van de vrijheid van meningsuiting is toegestaan. Daarna heb ik gekeken naar hoe artikel 10 EVRM in de Nederlandse jurisprudentie over uitingsdelicten is toegepast. Voldoet de Nederlandse jurisprudentie aan de Europese vereisten? Ten slotte heb ik de lijn van de huidige jurisprudentie over de vrijheid van meningsuiting en uitingsdelicten toegepast op de huidige strafzaak tegen Geert Wilders. Aan de hand hiervan kan goed worden weergegeven of de huidige Nederlandse jurisprudentie een goede basis vormt voor toekomstige zaken. Op basis van het bovenstaande ben ik tot de conclusie gekomen dat er in de Nederlandse jurisprudentie voldoende rekening wordt gehouden met de Europese invulling van de vrijheid van meningsuiting. Hiervan uitgaande ben ik van mening dat de huidige lijn van Nederlandse jurisprudentie, zoals in deze scriptie is geschetst, een goede basis vormt voor toekomstige strafzaken. 4

6 Inleiding Volgens veel verdachten staat in dit proces dé islam of in elk geval hún islamitisch geloof terecht. Ook de verdediging heeft in verschillende toonaarden aangevoerd dat dit proces neerkomt op criminalisering van een geloofsovertuiging. Niet de gedragingen van de verdachten, maar hun gedachtegoed wordt vervolgd en berecht, aldus de verdediging. En de mogelijk onwelgevallige uitingen die de verdachten hebben gedaan zouden geheel of althans voor een groot deel worden beschermd door het ook de verdachten toekomende recht op vrije meningsuiting. Deze verwijten geven de rechtbank aanleiding dit vonnis te beginnen met enkele algemene overwegingen over de vrijheid van denken en geloof, de vrijheid van godsdienst en levensovertuiging en de vrijheid van meningsuiting. 1 Hiermee begint het vonnis van de Rechtbank Den Haag in de Haagse Context zaak waarin 9 verdachten veroordeeld zijn voor het lid zijn van een criminele terroristische organisatie die zich bezighield met onder andere het opruien van jongeren die naar Syrië wilden afreizen om daar te vechten en het aanzetten tot haat. De rechtbank vervolgt zijn uitspraak met de herinnering dat de vrijheid van meningsuiting één van de fundamenten vormt van de democratische samenleving en een voorwaarde is voor de vooruitgang van de samenleving en de ontwikkeling van elk mens. De vrijheid van meningsuiting is daarom ook stevig verankerd in de Nederlandse (en Europese) samenleving. Echter, aan de uitoefening van de vrijheden kunnen volgens de rechtbank beperkingen worden gesteld, onder meer ter bescherming van de rechten en vrijheden van anderen of vanwege publieke belangen. De Haagse Context zaak is één van de vele zaken waarin personen veroordeeld zijn voor het doen van strafbare uitlatingen. In deze zaken wordt er beoordeeld of bepaalde uitingen van een verdachte gezien kunnen worden als opruiing, groepsbelediging of aanzetten tot haat, discriminatie of gewelddadig optreden, wat strafbaar is gesteld in de artikelen 131 sr 137c en 137d sr, of dat deze uitingen vallen onder de vrijheid van meningsuiting, een recht dat wordt beschermd in artikel 10 EVRM. Bij deze beoordeling is het dus van belang dat een dergelijke uiting wordt getoetst aan de vereisten in artikel 10 EVRM, dat naast grondrechten ook de beperkingen hiervan aangeeft. 1 Rechtbank Den Haag 10 december 2015, NJFS 2016/14. 5

7 Na de aanslagen in Parijs en Brussel en de vele oproepen van aanhangers om hetzelfde te doen is het belangrijk dat de rechtbanken in hun uitspraken rekening blijven houden met de vereisten van artikel 10 EVRM bij de beoordeling van wat wel en niet onder opruiing valt. Ook de reactie van tegenhangers, en met name vanuit de politiek, wordt steeds radicaler waardoor hetzelfde geldt voor de vrijheid van meningsuiting bij de beoordeling van uitlatingen die mogelijk beledigend zijn of aanzetten tot haat, discriminatie of gewelddadig optreden. In deze scriptie wil ik onderzoeken of de huidige Nederlandse jurisprudentie over opruiing en de verspreiding hiervan, zoals strafbaar gesteld in artikel 131 en 132 sr, en aanzetten tot haat, discriminatie of gewelddadig optreden, zoals strafbaar gesteld in artikel 137d Sr, voldoen aan de vereisten van artikel 10 EVRM en zo een goede basis vormen voor toekomstige uitspraken. Omdat aanzetten tot haat, discriminatie of gewelddadig optreden nauw verbonden is met artikel 137c Sr waarin het verbod op de belediging van een groep is neergelegd zal ik dit artikel ook mee nemen in mijn analyse. Tevens zal er worden gekeken naar artikel 137e, waarin het openbaar maken, toezenden en verspreiden van uitlatingen die strafbaar zijn gesteld in de artikelen 137c en 137d Sr. Om tot een antwoord op deze vraag te komen worden in het eerste hoofdstuk, aan de hand van onder andere jurisprudentie en uitleg van de wet, de artikelen over opruiing, verspreiding ter opruiing, beledigen van een groep, aanzetten tot haat, discriminatie of gewelddadig optreden en het openbaar maken, toezenden en verspreiden van een uitlating besproken. In dit hoofdstuk zal worden uitgelegd wat er precies onder deze begrippen wordt verstaan en hoe de artikelen verder zijn ingevuld. Voor de beoordeling van deze artikelen kan de context waarin de uitlatingen zijn gedaan van belang zijn en zou zelfs de strafbaarheid van hiervan kunnen weggenemen. Dit kan echter alleen indien de uitlating niet onnodig grievend is. In het tweede hoofdstuk wordt aan de hand van jurisprudentie van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens uitgelegd wat er onder de vrijheid van meningsuiting valt en hoe dit recht beperkt kan worden. In verband met de beperking van dit recht is een stappentoets ontwikkeld door het Europees Hof voor de Rechten van de Mens die wordt gebruikt als leidraad bij de beoordeling van een beperking. Deze stappentoets bestaat uit drie vereisten, te weten: een beperking is slechts toegestaan wanneer deze is voorzien bij wet, een geoorloofd doel dient en noodzakelijk is in een democratische samenleving. Wat precies onder deze vereisten wordt verstaan, en met name onder het laatste vereiste, is uitvoerig in de 6

8 jurisprudentie uitgelegd en zal in dit hoofdstuk ter sprake komen. Ook wordt kort aandacht besteed aan een speciale beperkingsgrond die is neergelegd in artikel 17 van het EVRM. In het derde hoofdstuk zal worden gekeken naar hoe het recht op vrijheid van meningsuiting in het Nederlandse rechtssysteem wordt toegepast. Dit zal worden gedaan door aan de hand van verschillende uitspraken de huidige lijn in de jurisprudentie te verduidelijken. In het vierde hoofdstuk wordt aan de hand van alle informatie over de uitingsdelicten en de vrijheid van meningsuiting gekeken naar een mogelijke beoordeling in de recente strafzaak tegen Geert Wilders. Geert Wilders wordt verdacht van het beledigen van een groep mensen wegens ras en aanzetten tot haat en discriminatie. Aan de hand hiervan kan worden geoordeeld of de huidige lijn in de jurisprudentie een goede basis vormt voor toekomstige uitspraken. Ten slotte volgt in de conclusie een antwoord op de vraag of de Nederlandse wet en de huidige jurisprudentie over opruiing, het beledigen van een groep en aanzetten tot haat, discriminatie of gewelddadig optreden voldoen aan de vereisten van artikel 10 EVRM en zo een goede basis vormen voor toekomstige uitspraken, zoals bijvoorbeeld in de huidige strafzaak tegen Geert Wilders. 7

9 1. Uitingsdelicten 1.1. Opruiing Artikel 131 wetboek van strafrecht 1. Hij die in het openbaar, mondeling of bij geschrift of afbeelding, tot enig strafbaar feit of tot gewelddadig optreden tegen het openbaar gezag opruit, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vijf jaren of geldboete van de vierde categorie. 2. Indien het strafbare feit waartoe wordt opgeruid een terroristisch misdrijf dan wel een misdrijf ter voorbereiding of vergemakkelijking van een terroristisch misdrijf inhoudt, wordt de gevangenisstraf, gesteld op het in het eerste lid omschreven feit, met een derde verhoogd. Uit de wet en wetsgeschiedenis valt niet op te maken wat de wetgever precies met het begrip opruiing heeft bedoeld. Om dit begrip duidelijk te maken is er in de jurisprudentie verdere invulling aan gegeven. Al in 1916 werd door de rechtbank van Alkmaar geoordeeld dat opruien kan worden omgeschreven als ophitsen, opstoken of aanzetten. 2 Deze omschrijving wordt in de huidige jurisprudentie nog steeds gebruikt. 3 Bij opruiing is het de bedoeling dat de gedachte aan een bepaald feit wordt opgewekt en dat de mening wordt gevestigd dat dit bepaalde feit wenselijk of noodzakelijk is en dat het verlangen wordt opgewekt om de feit te laten plaatsvinden. Dit kan zowel op een directe als indirecte wijze gebeuren. De uiting kan bijvoorbeeld de vorm van een verzoek of aansporing aannemen. Ook kan zij in een imperatieve vorm, ofwel in een gebiedende wijs, zijn gegoten. 4 De opruiing moet mondeling of bij geschrift of afbeelding gebeuren. De opruiing is voltooid wanneer de uitlating door de opruier is gedaan. Hierbij is het niet van belang of het feit waartoe is opgeruid daadwerkelijk volgt. Het gevaar dat het strafbare feit kan plaats vinden is genoeg. Ook de omstandigheden van het geval zijn belangrijk voor de beoordeling of er sprake is van opruiing. Eerdere ervaringen en gewelddadige gebeurtenissen die grote maatschappelijke en politieke onrust hebben veroorzaakt kunnen in aanmerking worden genomen. 5 2 Rechtbank Alkmaar 1 februari 1916, W Rechtbank Rotterdam 10 maart 2006, NJFS 2006, 120 en Rechtbank Den Haag 10 december 2015, NJFS 2016/14. 4 Rechtbank Den Haag 1 december 2014, NJFS 2015/54. 5 Rechtbank Noord-Holland 22 januari 2013, NJFS 2013/121 en Rechtbank Den Haag 1 december 2014, NJFS 2015/54. 8

10 Een strafbaar feit en het openbare gezag De opruiing moet zijn gericht op een strafbaar feit of gewelddadig optreden tegen het openbare gezag. Bij strafbare feiten moet het gaan om strafbare feiten naar Nederlands recht. Hierbij is het niet van belang tot welk concreet strafbaar feit wordt opgeruid, er dient echter wel een rechtstreeks verband te bestaan tussen de opruiing en het strafbare feit. 6 Recent is de discussie ontstaan of het oproepen tot deelname aan de gewapende strijd in het buitenland wel een strafbaar feit naar Nederlands recht is. In een uitspraak uit 2014 komt de rechtbank Den Haag tot de conclusie dat de deelname aan het gewapende conflict in Syrië (en Irak) naar Nederlands recht strafbaar is. 7 Ook in een recente uitspraak van de rechtbank Den Haag wordt dit standpunt ingenomen. 8 Voor de strafbaarheid doet het er niet toe of de opruiing daadwerkelijk tot een strafbaar feit leidt. 9 Ook is het niet nodig dat de opruier weet dat datgene waar hij toe opruit strafbaar is gesteld. 10 In het geval van gewelddadig optreden tegen het openbare gezag, wordt naast het Nederlandse openbare gezag mogelijk ook dat van andere staten verstaan. Hoewel het aannemelijk is dat de wetgever in het bijzonder vooral aan het Nederlandse openbare gezag heeft gedacht, is er geen houvast voor de veronderstelling dat het openbare gezag van andere staten buiten de reikwijdte van dit artikel zouden vallen. Uit de wetsgeschiedenis van titel V van het wetboek van Strafrecht blijkt dat het bij de openbare orde gaat om het maatschappelijk leven en de natuurlijke orde der maatschappij. Aangezien de Nederlandse staat ook door opruiing tegen een andere staat ook in gevaar kan worden gebracht, beperkt het begrip maatschappij zich niet tot de Nederlandse maatschappij. 11 Dit is later door de Hoge Raad bevestigd. 12 Openbaar Vervolgens moet het opruien in het openbaar gebeuren. Hierbij dient sprake te zijn van gerichtheid op of tot het publiek. 13 Waar het in feite op aan komt is dat de opruiing geschiedt onder zodanige omstandigheden en op zodanige wijze dat zij tot het publiek is gericht en 6 Rechtbank Den Haag 10 december 2015, NJFS 2016/14. 7 Rechtbank Den Haag 1 december 2014, NJFS 2015/54. 8 Rechtbank Den Haag 10 december 2015, NJFS 2016/14. 9 Rechtbank Rotterdam 10 maart 2006, NJFS 2006, 120 en Rechtbank Noord-Holland 22 januari 2013, NJFS 2013/121 en Rechtbank Den Haag 1 december 2014, NJFS 2015/ Hoge Raad 28 juni 1937, NJ 1938, no Gerechtshof Amsterdam 17 december 2010, NJ 2012/ Hoge Raad 3 juli 2012, NJ 2012/ Rechtbank Rotterdam 10 maart 2006, NJFS 2006,

11 door het publiek kan worden gehoord of gezien. 14 Dit kan een breed publiek zijn, zoals bij publicatie in de media, maar ook bij een bepaald deel van het publiek, zoals bij plaatsing op een internet site. 15 Het internet kan dus worden aangemerkt als een openbare plaats, mits het publiek ook daadwerkelijk toegang heeft tot de site waarop de uitlatingen zijn geplaatst. 16 Het feit dat de opruiende uiting ter kennis is gekomen van bepaalde personen hoeft niet te betekenen dat het geschrift ook tot het publiek is gericht en in het openbaar is geuit. Omgekeerd is het ook niet uitgesloten dat wanneer er geen publiek is, maar wel redelijkerwijs kan worden verwacht dat er publiek komt opdagen, er sprake is van opruiing. 17 Wanneer het aannemelijk is dat de verdachte in de veronderstelling verkeerde dat zijn uitlatingen in e- mails of chatsessies slechts door een klein groepje zouden worden gelezen, zijn deze niet in het openbaar gedaan. 18 Ook uitlatingen die zijn gedaan in zogenaamde huiskamersessies vallen niet onder het begrip in het openbaar Opruiing ter verspreiding Artikel 132 wetboek van strafrecht 1. Hij die een geschrift of afbeelding waarin tot enig strafbaar feit of tot gewelddadig optreden tegen het openbaar gezag wordt opgeruid, verspreidt, openlijk tentoonstelt of aanslaat of, om verspreid, openlijk tentoongesteld of aangeslagen te worden, in voorraad heeft, wordt, indien hij weet of ernstige reden heeft te vermoeden dat in het geschrift of de afbeelding zodanige opruiing voorkomt, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste drie jaren of geldboete van de vierde categorie. 2. Met dezelfde straf wordt gestraft hij die, met gelijke wetenschap of een gelijke reden tot vermoeden, de inhoud van een zodanig geschrift openlijk ten gehore brengt. 3. Indien het strafbare feit waartoe bij geschrift of afbeelding wordt opgeruid een terroristisch misdrijf dan wel een misdrijf ter voorbereiding of vergemakkelijking van een terroristisch misdrijf inhoudt, wordt de gevangenisstraf, gesteld op het in het eerste lid omschreven feit, met een derde verhoogd. 14 Hoge Raad 22 mei 1939, NJ 1939/861 en Rechtbank Den Haag 1 december 2014, NJFS 2015/ Rechtbank Rotterdam 10 maart 2006, NJFS 2006, Gerechtshof Amsterdam 23 november 2009, NJFS 2010/ Noyon/Langemeijer/Remmelink Strafrecht, art. 131 Sr, aant Gerechtshof Den Haag 23 januari 2008, NJ 2008/184 10

12 Ook het verspreiden van of in voorraad hebben van opruiende geschriften is strafbaar. 19 Hierbij moet het gaan om het verspreiden van meer dan één exemplaar. Dit hoeft echter niet in het openbaar te gebeuren. Het plaatsen van een link op het internet, met het oog op het verspreiden van een document, kan als verspreiding worden aangemerkt. 20 Ten slotte valt ook het wederom verspreiden van reeds verspreidde opruiende geschriften en het retweeten van berichten onder de strafbaarheid van verspreiding ter opruiing. 21 Voor het verspreiden van geschriften of afbeeldingen geldt dat enig resultaat niet is vereist. Ook is het niet vereist dat de dader wist dat hetgeen waartoe hij heeft opgeruid strafbaar is. Wel is van belang dat de dader aan de inhoud van een geschrift of afbeelding openbaarheid wil geven Belediging van een groep mensen en aanzetten tot haat, discriminatie of gewelddadig optreden Artikel 137c wetboek van strafrecht 1. Hij die zich in het openbaar, mondeling of bij geschrift of afbeelding, opzettelijk beledigend uitlaat over een groep mensen wegens hun ras, hun godsdienst of levensovertuiging, hun hetero- of homoseksuele gerichtheid of hun lichamelijke, psychische of verstandelijke handicap, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de derde categorie. 2. Indien het feit wordt gepleegd door een persoon die daarvan een beroep of gewoonte maakt of door twee of meer verenigde personen wordt gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren of geldboete van de vierde categorie opgelegd. Artikel 137d wetboek van strafrecht 1. Hij die in het openbaar, mondeling of bij geschrift of afbeelding, aanzet tot haat tegen of discriminatie van mensen of gewelddadig optreden tegen persoon of goed van mensen wegens hun ras, hun godsdienst of levensovertuiging, hun geslacht, hun hetero- of homoseksuele gerichtheid of hun lichamelijke, psychische of verstandelijke handicap, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de derde categorie. 19 Rechtbank Rotterdam 10 maart 2006, NJFS Rechtbank Rotterdam 30 oktober 2007, LJN BB Rechtbank Rotterdam 23 oktober 2013, NJFS 2014/8 en Rechtbank Den Haag 10 december 2015, NJFS 2016/ Rechtbank Den Haag 10 december 2015, NJFS 2016/14. 11

13 2. Indien het feit wordt gepleegd door een persoon die daarvan een beroep of gewoonte maakt of door twee of meer verenigde personen wordt gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren of geldboete van de vierde categorie opgelegd. Omdat de artikelen over belediging en aanzetten tot haat, discriminatie en gewelddadig optreden grotendeels overeenkomen zullen ze samen worden behandeld. Met deze artikelen is uitvoering gegeven aan het Internationaal verdrag inzake de uitbanning van rassendiscriminatie. 23 Bij deze artikelen gaat het om de belediging van of aanzetten tot haat, discriminatie of gewelddadig optreden tegen een groep mensen vanwege bepaalde kenmerken. Belediging Het begrip beledigend in het kader van artikel 137c Sr wordt omschreven als het miskennen van de waardigheid van een groep mensen of het aantasten van iemands eigenwaarde of zelfrespect. 24 Of een uitlating door een persoon of groep wordt opgevat als beledigend is niet beslissend. Van belang is of de uitlating de strekking heeft en geschikt is om de menselijke waardigheid aan te tasten. Dit moet uit de uitlating zelf blijken. Bij de beoordeling van artikel 137c Sr is de context van groot belang. Om vast te stellen of er sprake is van belediging moeten er drie stappen worden gezet, die zijn neergelegd in drie arresten van de Hoge Raad. 25 In de eerste plaats moet er worden vast gesteld of de uitspraak naar algemeen taalgebruik beledigend is voor een groep mensen. Hierbij moet het gaan om het miskennen van de waarde van andere of het in het diskrediet brengen van een groep, omdat deze een bepaald kenmerk bezitten. Wanneer de uitlatingen beledigend is moet er vervolgens worden gekeken in welke context de uitlating is gedaan. Een voorbeeld van een dergelijke context is het maatschappelijke debat. Wanneer de uitlating een bijdrage levert aan het maatschappelijke debat kan dat het beledigende karakter wegnemen. Hierbij is de Europese jurisprudentie van groot belang. Hierin is geoordeeld dat uitlatingen gedaan in het kader van het maatschappelijke debat niet makkelijk kunnen worden beperkt. Ook uitlatingen die kwetsend, schokkend of verontrustend zijn kunnen niet zomaar worden beperkt. Eén vorm van het maatschappelijke 23 Internationaal Verdrag van New York van 7 maart 1966 inzake de uitbanning van elke vorm van rassendiscriminatie. 24 Gerechtshof Arnhem 26 juni 2001, LJN: AB Hoge Raad 9 januari 2001, NJ 2001, 203, Hoge Raad 9 januari 2001, NJ 2001, 204 en Hoge Raad 14 januari 2003, NJ 2003,

14 debat is het politieke debat. Dit betekent dat politici een grotere mate van bescherming hebben bij het doen van bepaalde uitspraken. Wanneer de uitlating is gedaan in het kader van een bepaalde context moet ten slotte worden gekeken of de uitlating onnodig grievend is. Wanneer een uitlating wordt gedaan binnen het maatschappelijke debat kan deze toch strafbaar zijn wanneer deze onnodig grievend is. Hierbij moet worden gekeken of de uitlating een meerwaarde heeft, of deze uitlating voor de gemiddelde waarnemer buiten proportie is en of het gaat om harde gevallen van wezenlijke aantasting van de menselijke waardigheid. Een groep mensen Om strafbaar te zijn op grond van artikel 137c Sr moet een uitlating gericht zijn op een groep mensen. Echter, wanneer een uitlating die name gericht is tot één persoon ook beledigend kan zijn voor de gehele bevolkingsgroep, is artikel 137c Sr ook van toepassing. 26 Opzettelijk Voor het bestanddeel opzettelijk uit artikel 137c Sr is het voldoende dat de verdachte het beledigende karakter van zijn uitlating noodzakelijkerwijs heeft begrepen. Een intentie om te beledigen is dus niet specifiek vereist. Aanzetten tot In het kader van artikel 137d Sr worden twee vormen van aanzetten onderscheiden: direct aanzetten en indirect aanzetten. Om vast te stellen of een uitlating aanzet tot haat discriminatie of gewelddadig optreden moet eerst worden beoordeeld of deze uitlating naar bewoording hiertoe aanzet. De samenhang van de uitlating met de rest van de tekst kan bepalend zijn voor de vraag welke betekenis aan bepaalde woorden moet worden gegeven. Deze samenhang beperkt zich tot het artikel, boek, interview of de bijeenkomst waarin de uitlating is gedaan. Haat De term haat uit artikel 137d Sr wordt in de jurisprudentie omschreven als een gevoel van diepe afkeer voor iemand, gepaard met het verlangen om die persoon te zien ondergaan, of 26 Gerechtshof Amsterdam 26 maart 2009, LJN:BI

15 om hem leed aan te doen. 27 Het aanzetten tot haat gaat duidelijk verder dan belediging. Aanzetten tot haat kan alleen op indirecte wijze en daarom is het nodig dat het voldoende krachtig is en moet sprake zijn van een intrinsiek conflictueuze tweedeling. Een intrinsiek conflictueuze tweedeling kan bestaan wanneer twee groepen tegenover elkaar worden gezet en vanuit een éénzijdig perspectief wordt geschetst dat de maatschappij (ofwel de ene groep) ernstig de dupe wordt van de schadelijke eigenschappen van de andere groep en dat door de door die tweedeling ontstane kloof tussen de twee groepen kan leiden tot ernstige en gewelddadige conflicten. 28 Ook moet er sprake zijn van een kracht versterkend element. Discriminatie Bij de omschrijving van discriminatie kan worden aangesloten bij de omschrijving uit artikel 90quarter Sr, welke overeenkomt met die van artikel 1 van het Internationale Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van rassendiscriminatie. Hierin wordt vermeld dat onder discriminatie (...) wordt verstaan elke vorm van onderscheid, elke uitsluiting, beperking of voorkeur, die ten doel heeft of ten gevolge kan hebben dat de erkenning of de uitoefening op voet van gelijkheid van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden op politiek, economisch, sociaal of cultureel terrein of op ander terreinen van het maatschappelijk leven wordt teniet gedaan of aangetast. Met discriminatie wordt dus bedoeld: elke feitelijke achterstand van mensen waardoor zij in hun fundamentele rechten en vrijheden worden aangetast. Anders dan bij de extreme emotie haat, is bij aanzetten tot discriminatie geen krachtversterkend element nodig. Ook kan aanzetten tot discriminatie zowel direct als indirect gebeuren. Bij aanzetten tot discriminatie moet, net als bij het beledigen van een groep mensen, een context toets gemaakt worden. Als een uiting die aanzet tot discriminatie wordt gedaan binnen het kader van het maatschappelijke debat, kan het discriminerende karakter worden weggenomen. Echter wanneer deze uitlating onnodig buitensporig is, kan er toch sprake zijn van aanzetten tot discriminatie. 27 Rechtbank Rotterdam 10 maart 2006, NJFS Rechtbank Amsterdam 23 juni 2011, NJ 2012/370 14

16 Gewelddadig optreden De term gewelddadig optreden levert in het algemeen weinig onduidelijkheid op. Het gaat hier zowel om aanzetten tot geweld tegen personen als tegen goederen. Kenmerken Zowel bij het beledigen van een groep mensen als bij aanzetten tot haat, discriminatie en gewelddadig optreden gaat het om bepaalde kenmerken van (een groep) mensen. De kenmerken waarom het gaat zijn ras, godsdienst of levensovertuiging, seksuele gerichtheid of handicap. Bij aanzetten tot haat, discriminatie of gewelddadig optreden komt daar ook het kenmerk van geslacht bij. Dit verschil ligt in het feit dat de strafbaarheid van belediging op grond van geslacht een te grote beperking zou zijn van de vrijheid van meningsuiting. 29 In het geval van ras moet volgens de Hoge Raad worden aangesloten bij de strekking van artikel 1 van het Internationale Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van rassendiscriminatie. 30 Hierin staat dat rassendiscriminatie gebaseerd is op ras, huidskleur, afkomst of nationale etnische afstamming. Met godsdienst worden alle religies bedoeld die het bestaan van een bovennatuurlijke macht aanvaarden. Wanneer dit niet het geval is, kan worden terug gevallen op levensovertuiging. Hierbij is overigens ook een heilige en existentiële opvatting over de betekenis van zijn bestaan en de wijze waarop dat geleefd moet worden nodig. 31 Waar het bij deze artikelen om gaat is het beledigend uitlaten over of aanzetten tot haat, discriminatie of gewelddadig optreden tegen gelovige mensen, en niet over een godsdienst. 32 Maar niet alleen gelovigen vallen hieronder. Bij de beoordeling van uitlatingen op grond van 137d Sr heeft Hoge Raad geoordeeld dat ook ongelovigen onder de bescherming van dit artikel vallen. De redenatie hierachter was dat noch de tekst noch de geschiedenis van de totstandkoming van artikel 137d Sr aanknopingspunten bevat dat dit artikel beoogt alleen bepaalde minderheidsgroepen vanwege hun kwetsbaarheid te beschermen Tweede Kamer , , MvA nr. 5, p Hoge Raad 15 juni 1976, LJN: AB5842, NJ 1976, Memorie van Antwoord, Kamerstukken II 1969/70 nr Gerechtshof van Amsterdam 21 januari 2009, LJN: BH0496, NJ 2009, Hoge Raad 2 februari 2010, RvdW 2010,

17 Bij seksuele gerichtheid en handicap gaat het om het uiterlijke gedrag of bepaald kenmerk van iemand. Openbaar Om strafbaar te zijn moet een uiting, net als bij opruiing, in het openbaar gedaan zijn. In een arrest heeft de Hoge Raad geoordeeld dat het voor aanzetten tot haat nodig is dat er opzet is geweest op de openbaarheid. 34 Hieruit kan worden afgeleid dat hetzelfde geldt voor beledigende uitlatingen. Voorwaardelijk opzet is echter voldoende. Dit betekent dat iemand, die zich bewust blootstelt aan de aanmerkelijke kans dat het gebruik van de term tegen de daarmee aangeduide personen een beledigend karakter draagt, strafbaar is. 35 Zoals boven bij de uitleg over opruiing al is opgemerkt kan het internet worden aangemerkt als openbare plaats, mits deze ook daadwerkelijk toegankelijk is voor publiek. Net als bij opruiing moet belediging van een groep of aanzetten tot haat, discriminatie of gewelddadig optreden mondeling gebeuren of door middel van geschrift of afbeelding Openbaar maken, toezenden en verspreiden van een uitlating Artikel 137e wetboek van strafrecht 1. Hij die, anders dan ten behoeve van zakelijke berichtgeving: 1 een uitlating openbaar maakt die, naar hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden, voor een groep mensen wegens hun ras, hun godsdienst of levensovertuiging, hun hetero- of homoseksuele gerichtheid of hun lichamelijke, psychische of verstandelijke handicap beledigend is, of aanzet tot haat tegen of discriminatie van mensen of gewelddadig optreden tegen persoon of goed van mensen wegens hun ras, hun godsdienst of levensovertuiging, hun geslacht, hun hetero- of homoseksuele gerichtheid of hun lichamelijke, psychische of verstandelijke handicap; 2 een voorwerp waarin, naar hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden, zulk een uitlating is vervat, aan iemand, anders dan op diens verzoek, doet toekomen, dan wel verspreidt of ter openbaarmaking van die uitlating of verspreiding in voorraad heeft; wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes maanden of geldboete van de derde categorie. 34 Hoge Raad 2 april 2002 LJN: AD8693, 00105/01 en Hoge Raad 29 mei 2001 LJN:AB / Hoge Raad 21 november 1989, DD 1990,

18 2. Indien het feit wordt gepleegd door een persoon die daarvan een beroep of gewoonte maakt of door twee of meer verenigde personen wordt gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de vierde categorie opgelegd. Artikel 137e Sr heeft een ander karakter dan de artikelen 137c en 137d Sr. Bij artikel 137e Sr gaat het namelijk om uitlatingen die strafbaar zijn gesteld in de artikelen 137c en 137d Sr. Hierbij is van belang dat de uitlatingen openbaar zijn gemaakt, toegezonden of verspreid anders dan ten behoeve van zakelijke berichtgeving. Uit de wetsgeschiedenis blijkt dat dit vereiste is toegevoegd om de vrijheid van meningsuiting niet onnodig te beperken. 36 Wanneer vast staat dat in het kader van zakelijke berichtgeving wordt gehandeld heft dit in beginsel de strafbaarheid op. Bij zakelijke berichtgeving valt te denken aan wetenschappelijke en journalistieke publicaties en aan voorlichting. 37 Uit de bewijsmiddelen zal moeten blijken of de uitlatingen anders dan ten behoeve van zakelijke berichtgeving ter verspreiding in voorraad worden gehouden. De bedoeling van de verdachte kan een rol spelen bij de beoordeling of de verspreiding al dan niet ten behoeve van zakelijke berichtgeving diende Samenvatting en conclusie De uitingsdelicten die hierboven zijn beschreven omvatten opruiing, het beledigen van een groep en het aanzetten tot haat, discriminatie of gewelddadig optreden. Al deze uitingsdelicten hangen nauw met elkaar samen en bevatten enige overlap. Opruien is het ophitsen, opstoken of aanzetten tot iets ongeoorloofds is, namelijk tot een strafbaar feit of gewelddadig optreden tegen het openbare gezag. De opruiing kan zowel direct als indirect gebeuren en verschillende vormen aannemen. Bij de beoordeling of iets onder opruiing valt kunnen eerdere ervaringen en gewelddadige gebeurtenissen die grote politieke en maatschappelijke onrust hebben veroorzaakt van invloed zijn. Het strafbare feit waartoe opgeruid wordt moet een strafbaar feit naar Nederlands recht zijn. In de jurisprudentie is geconcludeerd dat deelname aan het gewapende conflict in Syrië (en Irak) een strafbaar feit naar Nederlands recht is. Hieruit volgt dat het oproepen tot deelname aan de gewapende strijd opruiing is. Met het begrip openbaar gezag wordt niet alleen het openbare gezag van Nederland verstaan, maar ook het openbare gezag van andere staten kan hieronder vallen. Een opruiende uitlating is pas strafbaar wanneer dit in het openbaar gebeurt. Hierbij is 36 Kamerstukken II 1967/1968, 9724, nr Hoge Raad 23 november 2010, RvdW 2010/

19 van belang dat de uitlating potentieel ter kennis van het publiek kan komen, het moet dus gericht zijn op of tot het publiek. Ook het verspreiden of in voorraad hebben van opruiende uitlating is strafbaar. De artikelen 137c en 137d Sr zijn zo nauw met elkaar verbonden dat de artikelen enige overlap hebben tussen de bestanddelen. Bij beide artikelen gaat het om ofwel de belediging van ofwel het aanzetten tot haat, discriminatie of gewelddadig optreden tegen een groep mensen vanwege bepaalde kenmerken. Bij belediging is het van belang dat de uitlating de strekking heeft en geschikt is om de menselijke waardigheid aan te tasten van een groep. Bij de beoordeling van het beledigen van een groep mensen moet een stappentoets gevolgd worden. Eerst moet worden gekeken of de uitlating naar algemeen spraakgebruik beledigend is voor een groep mensen. Wanneer een uitlating beledigend is moet vervolgens worden gekeken naar de context, die in sommige gevallen het beledigende karakter kan ontnemen. Ten slotte moet worden gekeken of de uitlating gedaan in een bepaalde context onnodig grievend is. Wanneer dit zo is, kan een uitlating alsnog strafbaar zijn. Verder moet de uitlating beledigend zijn voor een gehele bevolkingsgroep en niet voor één enkel individu. Ten slotte is nog enige opzet vereist. Aanzetten tot haat, discriminatie of gewelddadig optreden kan op directe en indirecte wijze gebeuren. Om vast te stellen of een uitlating ergens toch aanzet moet eerst naar de bewoording zelf worden gekeken. Ook de samenhang van de uitlating met de rest van de tekst is van belang. Bij haat draait het om een gevoel van diepe afkeer voor iemand, gepaard met het verlangen om die persoon te zien ondergaan, of hem leed aan te doen. Haat is dus een extreme emotie van afkeer en vijandigheid. Er moet sprake zijn van een intrinsiek conflictueuze tweedeling en een kracht versterkend element. Het aanzetten tot haat gaat duidelijk verder dan belediging. Bij de omschrijving van discriminatie kan worden aangesloten bij de omschrijving uit artikel 90quarter Sr, welke overeenkomt met die van artikel 1 van het Internationale Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van rassendiscriminatie en komt neer op elke feitelijke achterstand van mensen waardoor zij in hun fundamentele rechten en vrijheden worden aangetast. Ook hier wordt weer gekeken naar de context en, wanneer deze is gedaan in het kader van het maatschappelijke debat, of de uitlating onnodig buitensporig is. 18

20 De uitlating moet gericht zijn op bepaalde kenmerken van (een groep) mensen, zoals ras, godsdienst, geslacht, seksuele gerichtheid of handicap. Om strafbaar te zijn moet een uiting, net als bij opruiing, in het openbaar gedaan zijn en moet er (voorwaardelijk) opzet zijn op deze openbaarheid. Het openbaar maken, toezenden en verspreiden van een uiting die beledigend is of aanzet tot haat, discriminatie of gewelddadig optreden wegens bepaalde kenmerken is ook verboden indien dit is gedaan anders dan ten behoeve van zakelijke berichtgeving. Het is duidelijk te zien dat artikelen over opruiing, het beledigen van een groep en aanzetten tot haat, discriminatie of gewelddadig optreden in de loop der jaren steeds verder zijn uitgekristalliseerd doormiddel van bijvoorbeeld nadere wetsuitleg en de verschillende uitspraken die in de afgelopen jaren zijn uitgesproken. In het volgende hoofdstuk zal worden ingegaan op de vrijheid van meningsuiting. Dit recht is namelijk belangrijk bij het beoordelen of er sprake is van een strafbare uitlating. 19

21 2. Het Europees verdrag voor de rechten van de mens Voor de beoordeling of er sprake is van strafbare opruiing, het beledigen van een groep mensen of aanzetten tot haat is toetsing aan artikel 10 EVRM van belang. 38 Artikel 10 EVRM bevat het recht op de vrijheid van meningsuiting. Het recht op de vrijheid van meningsuiting is een klassiek grondrecht en is er op gericht de burger tegen de overheid te beschermen De vrijheid van meningsuiting Artikel 10 Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 1. Een ieder heeft recht op vrijheid van meningsuiting. Dit recht omvat de vrijheid een mening te koesteren en de vrijheid om inlichtingen of denkbeelden te ontvangen of te verstrekken, zonder inmenging van enig openbaar gezag en ongeacht grenzen. Dit artikel belet Staten niet radio-omroep-, bioscoop- of televisieondernemingen te onderwerpen aan een systeem van vergunningen. 2. Daar de uitoefening van deze vrijheden plichten en verantwoordelijkheden met zich brengt, kan zij worden onderworpen aan bepaalde formaliteiten, voorwaarden, beperkingen of sancties, die bij de wet zijn voorzien en die in een democratische samenleving noodzakelijk zijn in het belang van de nationale veiligheid, territoriale integriteit of openbare veiligheid, het voorkomen van wanordelijkheden en strafbare feiten, de bescherming van de gezondheid of de goede zeden, de bescherming van de goede naam of de rechten van anderen, om de verspreiding van vertrouwelijke mededelingen te voorkomen of om het gezag en de onpartijdigheid van de rechterlijke macht te waarborgen. Het recht op vrije meningsuiting is vast gelegd in het eerste lid van artikel 10 EVRM en wordt als essentieel gezien voor de maatschappelijke vooruitgang en de ontwikkeling van het individu. Het artikel biedt zowel bescherming aan positieve denkbeelden als aan meningsuitingen die mogelijk als kwetsend, schokkend en/of verontrustend ervaren worden. 39 Dit artikel beschermt het recht deze meningsuitingen te verstrekken en te ontvangen maar ook om deze te koesteren. Hierdoor wordt het gehele communicatieproces door artikel 10 EVRM beschermd. 38 EVRM: het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. 39 EHRM 7 december 1976, Handyside Verenigd Koninkrijk, NJ 1987/

22 De vrijheid van meningsuiting is echter geen absoluut recht. In lid 2 van het artikel wordt aangegeven dat de vrijheid van meningsuiting door de overheid mag worden beperkt wanneer dit nodig is om de rechten of goede naam van anderen te beschermen of in het belang van de nationale veiligheid of ter bescherming van de openbare orde, de volksgezondheid of de goede zeden. In de jurisprudentie van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens is een stappentoets ontwikkeld die wordt gebruikt als leidraad bij de beoordeling van beperkingen van de vrijheid van meningsuiting. 40 Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens heeft vastgesteld dat een beperking bij wet voorzien moet zijn, een legitiem doel uit lid 2 van artikel 10 EVRM moet dienen en noodzakelijk moet zijn in een democratische samenleving. Bij wet voorzien De eerste voorwaarde is dat de beperking bij wet voorzien moet zijn. Het begrip wet moet hier ruim uitgelegd worden, aangezien hier ook lagere regelingen onder vallen. De wettelijke bepaling waarop de beperking berust moet voldoende voorzienbaar en toegankelijk zijn. Dit betekent dat de burger moet kunnen weten welke regels op hem van toepassing zijn (toegankelijk) en dat de regel voor de burger duidelijk genoeg moet zijn om te weten welke rechten en plichten eraan ontleend kunnen worden (voorzienbaar). Ook moet de bepaling met voldoende zorgvuldigheid zijn geformuleerd. Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens heeft bepaald dat ook ongeschreven recht kan voldoen aan het vereiste van bij wet voorzien, mits deze voldoende toegankelijk en voorzienbaar zijn. 41 Een legitiem doel dienen Een tweede voorwaarde is dat er sprake moet zijn van een legitiem doel onder één van de beperkingsgronden. De staat zelf heeft hier een zekere beoordelingsruimte om te bepalen of er sprake is van een rechtmatige beperking. De legitieme doelen waaruit gekozen kan worden staan opgesomd in lid 2 van artikel 10 EVRM en omvatten onder andere het belang van de nationale veiligheid of openbare veiligheid, het voorkomen van wanordelijkheden en strafbare feiten en de bescherming van de goede naam of de rechten van anderen. Omdat deze 40 EHRM 26 april 1979, Sunday Times Verenigd Koninkrijk, NJ 1980 en 146 en EHRM 7 december 1976, Handyside Verenigd Koninkrijk, NJ 1987/ EHRM 26 april 1979, Sunday Times Verenigd Koninkrijk, NJ 1980,

23 in de rechtspraak zeer ruim worden geïnterpreteerd vormt dit tweede vereisten vrijwel nooit een obstakel voor de beperking. 42 Noodzakelijk in een democratische samenleving Een derde en tevens belangrijkste voorwaarde is dat de beperking noodzakelijk moet zijn in een democratische samenleving. De nadruk van lid 1 van artikel 10 EVRM ligt op het beschermen van het maatschappelijke debat. Daarom is een beperking slechts toegestaan wanneer deze noodzakelijk is in een democratische samenleving. In de jurisprudentie van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens is geoordeeld dat er in dit geval sprake moet zijn van een pressing social need. Hiernaast moeten de nationale autoriteiten relevante en toereikende redenen hebben voor de beperking. Vervolgens moet beperking niet alleen noodzakelijk zijn maar ook proportioneel. Dit betekent dat de beperking evenredig moet zijn aan het doel dat wordt nagestreefd. Tevens moet de beperking effectief en doelmatig zijn. 43 Bij de beoordeling of een beperking noodzakelijk is moet volgens het Europees Hof voor de Rechten van de Mens ook rekening worden gehouden met de principes van een democratische samenleving, te weten pluralisme, tolerantie en verdraagzaamheid. 44 Omdat het EVRM een living instrument is, is tijd een belangrijke factor waarmee rekening moet worden gehouden bij het beoordelen of een beperking noodzakelijk is. Ook de context waarin de uiting wordt gedaan is van belang. 45 Uitlatingen die worden gedaan in de context van het maatschappelijke debat kunnen rekenen op een grotere mate van bescherming onder artikel 10 EVRM. 46 Staten hebben weinig ruimte om strafrechtelijk op te treden tegen degenen die zich mengen in het maatschappelijke debat, zeker wanneer het gaat om kritiek op de overheid of maatschappelijke misstanden. Met name in het geval van uitlatingen door de pers en de media in het kader van het maatschappelijke debat bestaat een hoge mate van bescherming en is niet snel sprake dat een beperking noodzakelijk is in een democratische samenleving. Het is namelijk de rol van de pers om mensen zo goed mogelijk te informeren en zij moeten dit in vrijheid kunnen doen J.H. Gerards, EVRM, algemene beginselen, Den Haag: Sdu Uitgevers EHRM 7 december 1976, Handyside Verenigd Koninkrijk, NJ 1987/236 en EHRM 6 mei 2003, Appleby and Others Verenigd Koninkrijk, NJ 2010/ EHRM 7 december 1976, Handyside Verenigd Koninkrijk, NJ 1987/ EHRM 8 juli 2008, Vajnai Hongarije, application no / EHRM 8 juli 1999, Surek Turkije, nr 26682/ EHRM 26 april 1979, Sunday Times Verenigd Koninkrijk, NJ 1980,

24 Hetzelfde geldt voor politici. Wanneer een politicus een uitlating doet over zijn politieke opvatting die bijdraagt aan het maatschappelijke/politieke debat, zal de rechter een beperking slechts om zeer dringende redenen toestaan. 48 Een politicus vertegenwoordigt en verdedigt namelijk de belangen van het volk. 49 Echter, doordat de woorden van politici een grote impact hebben, kunnen zij meer schade aanrichten en eerder worden ervaren als beledigend. 50 Hoewel de overheid zich terughoudend moet opstellen wanneer het gaat om het beperken van uitlatingen van politici, mag zij wel ingrijpen wanneer deze ervoor zorgen dat de publieke orde in gevaar komt of wanneer opgeroepen wordt tot geweld tegen mensen of de samenleving. Een politicus dient de democratie en haar principes te respecteren. 51 Een politicus dient daarom terughoudend en gematigd te zijn bij het doen van uitspraken. 52 Er moet echter van geval tot geval bekeken te worden of het gerechtvaardigd is om de vrijheid van meningsuiting te beperken. 53 Het doel van artikel 10 EVRM is het bieden van bescherming tegen de overheid. Een burger kan bij schending van dit recht een beroep doen bij de rechter. Omdat de vrijheid van meningsuiting een essentieel recht is, zal een beperking daarop goed gemotiveerd moeten worden. Margin of appreciation Bij de interpretatie van artikel 10 EVRM hebben de lidstaten een bepaalde beleidsvrijheid, waarbij nationale omstandigheden in acht kunnen worden genomen. Dit maakt het mogelijk om lokale sociale en culturele omstandigheden mee te nemen bij de beoordeling. Deze beoordelingsmarge is toegekend aan de afzonderlijke staten omdat zij in beginsel beter in staat zijn om te beoordelen of in een concreet geval een beperking noodzakelijk is. 48 EHRM 16 juli 2009, Feret Belgie, LJN: BJ EHRM 23 april 1992, Castells Spanje, nr / EHRM 6 juli 2006, Erbakan Turkey, nr / EHRM 16 juli 2009, Feret Belgie, LJN: BJ EHRM 4 december 2003, Gunduz Turkije, NJ 2005, EHRM 8 juli 2008, Vajnai Hongarije, application no /94. 23

25 2.2. Het verbod van misbruik van recht Artikel 17 Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden Geen der bepalingen van dit Verdrag mag worden uitgelegd als zou zij voor een Staat, een groep of een persoon een recht inhouden enige activiteit aan de dag te leggen of enige daad te verrichten met als doel de rechten of vrijheden die in dit Verdrag zijn vermeld teniet te doen of deze verdergaand te beperken dan bij dit Verdrag is voorzien. Artikel 17 EVRM is een speciale beperkingsgrond naast die van lid 2 van artikel 10 EVRM. Hierin is vast gelegd dat het verboden is om grond rechten zoals de vrijheid van meningsuiting te misbruiken met als doel de andere grondrechten of democratische waarden zoals het pluralisme of tolerantie teniet te doen. Dit artikel wordt echter niet snel toegepast Samenvatting en conclusie Bij de beoordeling van de strafbaarheid van de uitingsdelicten moet rekening worden gehouden met de vrijheid van meningsuiting, zoals neergelegd in artikel 10 EVRM. Deze vrijheid van meningsuiting mag namelijk alleen worden beperkt indien deze beperking aan een aantal vereisten voldoet. Deze vereisten zijn door het Europees Hof voor de Rechten van de Mensen ontwikkeld en samengevat in een stappentoets die kan worden gebruikt als leidraad bij de beoordeling van de uitlatingen. Voor een toegestane beperking is het nodig dat deze is voorzien bij wet, één van de legitieme doelen dient en noodzakelijk is in een democratische samenleving. Aan de eerste twee eisen wordt in de Europese jurisprudentie weinig aandacht besteed en eisen dat de beperking in een toegankelijke en voorzienbare wet zijn neergelegd en dat de beperking bijvoorbeeld in het belang is van de nationale of openbare veiligheid is, wanordelijkheden of strafbare feiten voorkomt of de goede naam of rechten van andere beschermd. Het laatste vereiste, noodzakelijk in een democratische samenleving, wordt daarentegen uitgebreid behandeld in de jurisprudentie van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. Bij dit vereiste moet een dringende maatschappelijke noodzaak bestaan voor de beperking en moet worden gekeken naar de context waarin de uitlatingen zijn gedaan. Met name uitlatingen die zijn gedaan in het kader van het maatschappelijke debat zullen minder snel kunnen worden beperkt. Het politieke debat is een onderdeel van het maatschappelijke debat. Hieruit volgt 24

26 dat politici een grotere mate van bescherming van de vrijheid van meningsuiting genieten, ook wanneer hun uitlatingen kwetsend, schokkend of verontrustend zijn. Deze uitlatingen mogen dan echter niet onnodig grievend zijn. Politici moeten zich bij het doen van uitspraken terughoudend en gematigd opstellen. Bij de beoordeling van artikel 10 EVRM hebben de afzonderlijke lidstaten een bepaalde beleidsvrijheid, wat het mogelijk maakt dat nationale omstandigheden mee worden genomen bij de beoordeling. Naast artikel 10 EVRM bestaat ook nog een speciale beperkingsgrond. Deze is neergelegd in artikel 17 EVRM en wordt niet snel toepasbaar geacht door het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. In het volgende hoofdstuk zal worden bekeken hoe artikel 10 EVRM wordt toegepast in de Nederlandse jurisprudentie over uitingsdelicten. Aan de hand van verschillende uitspraken zal worden gekeken naar wat de lijn in de huidige jurisprudentie is. 25

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG 1 Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Directie Wetgeving sector staats- en bestuursrecht Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Postbus 20301 2500 EH

Nadere informatie

: G. Wilders Parketnummer : 13/425046-09 Officieren van justitie : mr. P. Velleman en mr. B. van Roessel Datum : 15 oktober 2010 (Samenvatting deel 2)

: G. Wilders Parketnummer : 13/425046-09 Officieren van justitie : mr. P. Velleman en mr. B. van Roessel Datum : 15 oktober 2010 (Samenvatting deel 2) Parket Amsterdam Zaak : G. Wilders Parketnummer : 13/425046-09 Officieren van justitie : mr. P. Velleman en mr. B. van Roessel Datum : 15 oktober 2010 (Samenvatting deel 2) Requisitoir G. Wilders (deel

Nadere informatie

Samenvatting Requisitoir Wilders 12 oktober 2010 (deel 1) 1/7

Samenvatting Requisitoir Wilders 12 oktober 2010 (deel 1) 1/7 Requisitoir G. Wilders (deel 1) - samenvatting Officieren van justitie mr. P. Velleman en mr. B. van Roessel 12 oktober 2010 13/425046-09 Dit is een samenvatting van het eerste deel van het requisitoir,

Nadere informatie

Samenvatting Requisitoir Wilders 25 mei 2011 1/11

Samenvatting Requisitoir Wilders 25 mei 2011 1/11 Samenvatting Requisitoir Wilders 25 mei 2011 1/11 Requisitoir - samenvatting Officieren van justitie mr. P. Velleman en mr. B. van Roessel Zaak G. Wilders 25 mei 2011 13/425046-09 Dit is een samenvatting

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMNE:2016:5414

ECLI:NL:RBMNE:2016:5414 ECLI:NL:RBMNE:2016:5414 Instantie Datum uitspraak 12-10-2016 Datum publicatie 12-10-2016 Zaaknummer 16/652077-16 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Midden-Nederland

Nadere informatie

Nederlands (nieuwe stijl) en Nederlands, leesvaardigheid (oude stijl)

Nederlands (nieuwe stijl) en Nederlands, leesvaardigheid (oude stijl) Nederlands (nieuwe stijl) en Nederlands, leesvaardigheid (oude stijl) Examen VWO Vragenboekje Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 1 Maandag 19 mei 9.00 12.00 uur 20 03 Voor dit examen zijn

Nadere informatie

The Impact of the ECHR on Private International Law: An Analysis of Strasbourg and Selected National Case Law L.R. Kiestra

The Impact of the ECHR on Private International Law: An Analysis of Strasbourg and Selected National Case Law L.R. Kiestra The Impact of the ECHR on Private International Law: An Analysis of Strasbourg and Selected National Case Law L.R. Kiestra Samenvatting Dit onderzoek heeft als onderwerp de invloed van het Europees Verdrag

Nadere informatie

NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG

NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG 31 838 (R1874) Goedkeuring van het op 28 januari 2003 te Straatsburg totstandgekomen Aanvullend Protocol bij het Verdrag inzake de bestrijding van strafbare feiten verbonden met elektronische netwerken,

Nadere informatie

Bijlage behorende bij Eilandsverordering vaststelling diverse ontwerp-landsverordeningen land Curaçao (A.B no. 87)

Bijlage behorende bij Eilandsverordering vaststelling diverse ontwerp-landsverordeningen land Curaçao (A.B no. 87) Bijlage behorende bij Eilandsverordering vaststelling diverse ontwerp-landsverordeningen land Curaçao (A.B. 2010 no. 87) Landsverordening houdende bepalingen betreffende de uitoefening van de vrijheid

Nadere informatie

Rapport. Datum: 7 september 2001 Rapportnummer: 2001/271

Rapport. Datum: 7 september 2001 Rapportnummer: 2001/271 Rapport Datum: 7 september 2001 Rapportnummer: 2001/271 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat de (hoofd-)officier van justitie van het arrondissementsparket te Zwolle zijn verzoek om een gesprek naar aanleiding

Nadere informatie

Gedragscode stichting Torion

Gedragscode stichting Torion Gedragscode stichting Torion Vooraf De organisatie wil door middel van deze gedragscode vorm en inhoud geven aan het voorkomen en bestrijden van agressie, seksuele intimidatie en discriminatie. Tevens

Nadere informatie

SCHOTELANTENNES. Wettelijk kader

SCHOTELANTENNES. Wettelijk kader SCHOTELANTENNES Ondanks de technologische ontwikkelingen met betrekking tot de ontvangst van televisiesignalen blijven schotelantennes populair om televisie mee te kijken. Ook VvE s worden geconfronteerd

Nadere informatie

Inleiding. 1 Strafrecht

Inleiding. 1 Strafrecht Inleiding 1 Strafrecht Plaats van het strafrecht Het strafrecht is, net als bijvoorbeeld het staatsrecht en het bestuursrecht, onderdeel van het publiekrecht. Het publiekrecht regelt de betrekkingen tussen

Nadere informatie

UNIVERSELE VERKLARING van de RECHTEN van de MENS: De 30 artikelen:

UNIVERSELE VERKLARING van de RECHTEN van de MENS: De 30 artikelen: UNIVERSELE VERKLARING van de RECHTEN van de MENS: De 30 artikelen: Artikel 1 Alle mensen worden vrij en gelijk in waardigheid en rechten geboren. Zij zijn begiftigd met verstand en geweten, en behoren

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2017:1318

ECLI:NL:RVS:2017:1318 ECLI:NL:RVS:2017:1318 Instantie Raad van State Datum uitspraak 17-05-2017 Datum publicatie 17-05-2017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201607764/1/A2 Bestuursrecht Hoger

Nadere informatie

Over de grens van de vrijheid van meningsuiting

Over de grens van de vrijheid van meningsuiting Over de grens van de vrijheid van meningsuiting Theorie, rechtsvergelijking, discriminatie, pornografie vierde druk Aernout J. Nieuwenhuis Ars Aequi Libri Nijmegen 2015 ISBN 978-90-6916-600-1 NUR 822 2015

Nadere informatie

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd: 31 832 Wijziging van de Algemene wet gelijke behandeling, het Burgerlijk Wetboek, de Wet gelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte, de Wet gelijke behandeling op grond van leeftijd

Nadere informatie

gezien het voorstel van de Commissie aan de Raad (COM(2001) 664 1 ),

gezien het voorstel van de Commissie aan de Raad (COM(2001) 664 1 ), P5_TA(2002)0363 Bestrijding van racisme en vreemdelingenhaat * Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement inzake het voorstel voor een kaderbesluit van de Raad betreffende de bestrijding van racisme

Nadere informatie

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 79, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 79, eerste lid, van de Mededingingswet. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 3698-22 Betreft zaak: natuurlijke persoon Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 79, eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBOVE:2017:2237

ECLI:NL:RBOVE:2017:2237 ECLI:NL:RBOVE:2017:2237 Instantie Rechtbank Overijssel Datum uitspraak 26-04-2017 Datum publicatie 31-05-2017 Zaaknummer 08/910083-15 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Raadkamer

Nadere informatie

ECLI:NL:RBHAA:2006:AV2053

ECLI:NL:RBHAA:2006:AV2053 ECLI:NL:RBHAA:2006:AV2053 Instantie Rechtbank Haarlem Datum uitspraak 20-02-2006 Datum publicatie 20-02-2006 Zaaknummer 15/034067-04 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2017:5538

ECLI:NL:GHARL:2017:5538 ECLI:NL:GHARL:2017:5538 Instantie Datum uitspraak 30-06-2017 Datum publicatie 03-07-2017 Zaaknummer 21-005685-16 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Brussel, SG-Greffe(2008)D/

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Brussel, SG-Greffe(2008)D/ COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN SECRETARIAAT-GENERAAL Brussel, SG-Greffe(2008)D/ Permanente Vertegenwoordiging van Nederland bij de Europese Unie Herrmann-Debrouxlaan 48 1160 Brussel Betreft:

Nadere informatie

GERECHTSHOF TE 's-hertogenbosch meervoudige kamer voor strafzaken

GERECHTSHOF TE 's-hertogenbosch meervoudige kamer voor strafzaken parketnummer : 20.001938.96 uitspraakdatum : 29 april 1997 verstek dip GERECHTSHOF TE 's-hertogenbosch meervoudige kamer voor strafzaken A R R E S T gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis

Nadere informatie

TOELICHTING MELDING ONRECHTMATIGE INFORMATIE

TOELICHTING MELDING ONRECHTMATIGE INFORMATIE TOELICHTING MELDING ONRECHTMATIGE INFORMATIE Vraag 1 Bij deze vraag dient u aan te geven wie de verzoeker is van deze melding. Eventuele correspondentie over de melding zal naar deze persoon worden verstuurd.

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2017:146

ECLI:NL:RBAMS:2017:146 ECLI:NL:RBAMS:2017:146 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 12-01-2017 Datum publicatie 12-01-2017 Zaaknummer 13/659198-16 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

Strafbare belediging. A.L.J.M. Janssens

Strafbare belediging. A.L.J.M. Janssens Strafbare belediging A.L.J.M. Janssens Inhoudsopgave Gebruikte afkortingen Hoofdstuk 1 Inleidende opmerkingen 1 1.1 Het belang van de eer en de goede naam 1 1.2 Kennismaking met de beledigingsbepalingen

Nadere informatie

Parket Amsterdam. : G. Wilders Parketnummer : 13/425046-09 Officier van justitie : mr. P. Velleman & mr. B. van Roessel Datum : 25 mei 2011

Parket Amsterdam. : G. Wilders Parketnummer : 13/425046-09 Officier van justitie : mr. P. Velleman & mr. B. van Roessel Datum : 25 mei 2011 Parket Amsterdam Zaak : G. Wilders Parketnummer : 13/425046-09 Officier van justitie : mr. P. Velleman & mr. B. van Roessel Datum : 25 mei 2011 CONCEPT versie 1 september 2009 REQUISITOIR 25 mei 2011 G.

Nadere informatie

BESLUIT. 4. Artikel 56 Mededingingswet (hierna: Mw) luidde tot 1 juli 2009, voor zover van belang, als volgt:

BESLUIT. 4. Artikel 56 Mededingingswet (hierna: Mw) luidde tot 1 juli 2009, voor zover van belang, als volgt: Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 6494_1/309; 6836_1/220 Betreft zaak: Limburgse bouwzaken 1 en 2 / de heer [A] Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit

Nadere informatie

Hof van beroep G. (...) Arrest. Arrestnummer. Datum van uitspraak. Notitie-nummer griffie. Notitienummer parfcet-generaal.

Hof van beroep G. (...) Arrest. Arrestnummer. Datum van uitspraak. Notitie-nummer griffie. Notitienummer parfcet-generaal. Arrestnummer Datum van uitspraak Notitie-nummer griffie Notitienummer parfcet-generaal Hof van beroep G. (...) Arrest Aangeboden op Niet te registreren In de zaak van het openbaar ministerie en de burgerlijke

Nadere informatie

Wat is een rechtsstaat?

Wat is een rechtsstaat? Wat is een rechtsstaat? Nederlanders hebben veel vrijheid. We hebben bijvoorbeeld vrijheid van meningsuiting: we mogen zeggen en schrijven wat we willen. Toch heeft deze vrijheid grenzen. Zo staat er in

Nadere informatie

Datum 23 februari 2012 Onderwerp Beantwoording Kamervragen over de voorlopige hechtenis van dhr. R.

Datum 23 februari 2012 Onderwerp Beantwoording Kamervragen over de voorlopige hechtenis van dhr. R. 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den

Nadere informatie

De Minister van Veiligheid en Justitie. Postbus 20301 2500 EH Den Haag. Advies wetsvoorstel toevoegen gegevens aan procesdossier minderjarige

De Minister van Veiligheid en Justitie. Postbus 20301 2500 EH Den Haag. Advies wetsvoorstel toevoegen gegevens aan procesdossier minderjarige POSTADRES Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag BEZOEKADRES Juliana van Stolberglaan 4-10 TEL 070-88 88 500 FAX 070-88 88 501 INTERNET www.cbpweb.nl www.mijnprivacy.nl AAN De Minister van Veiligheid en Justitie

Nadere informatie

1/2. Staten-Generaal. Vergaderjaar BRIEF VAN DE VICE-VOORZITTER VAN DE EUROPESE COMMISSIE

1/2. Staten-Generaal. Vergaderjaar BRIEF VAN DE VICE-VOORZITTER VAN DE EUROPESE COMMISSIE Staten-Generaal 1/2 Vergaderjaar 2008 2009 H 31 544 Subsidiariteitstoets van het voorstel voor een Richtlijn van de Raad betreffende de toepassing van het beginsel van gelijke behandeling van personen

Nadere informatie

Hebben goedgevonden en verstaan: ARTIKEL I

Hebben goedgevonden en verstaan: ARTIKEL I Besluit van, houdende wijziging van het Besluit justitiële en strafvorderlijke gegevens in verband met de implementatie van de richtlijn 2011/93/EU van het Europees Parlement en de Raad ter bestrijding

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK 201403327/1/A2. Datum uitspraak: 24 april 2014 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak in het geding tussen: en de vereniging Vrouwen Partij, gevestigd te Den Haag, appellante, het centraal stembureau voor

Nadere informatie

de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal > Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Korte Voorhout 7 2511 CW Den Haag Postbus 20201 2500 EE Den Haag www.rijksoverheid.nl Datum 22 augustus

Nadere informatie

Gedragscode Stichting Kids op Vakantie Ter voorkoming van ongewenst gedrag

Gedragscode Stichting Kids op Vakantie Ter voorkoming van ongewenst gedrag Gedragscode Stichting Kids op Vakantie Ter voorkoming van ongewenst gedrag Stichting Kids op Vakantie verder te noemen als organisatie: hanteert deze Gedragscode ter voorkoming van ongewenst gedrag. De

Nadere informatie

Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag

Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag RAPPORT Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag Een onderzoek naar een afwijzing van het Openbaar Ministerie in Den Haag om kosten na vrijspraak te vergoeden. Oordeel Op basis van het onderzoek

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2010:BO2558

ECLI:NL:HR:2010:BO2558 ECLI:NL:HR:2010:BO2558 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 02-11-2010 Datum publicatie 03-11-2010 Zaaknummer 09/00354 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2010:BO2558

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2017:1856

ECLI:NL:RVS:2017:1856 ECLI:NL:RVS:2017:1856 Instantie Raad van State Datum uitspraak 12-07-2017 Datum publicatie 12-07-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201608063/1/A2 Eerste

Nadere informatie

Hof van Discipline Zitting van 19 juni 2017 te uur Kenmerk: art. 515 lid 4 Sv en daartoe overwogen:

Hof van Discipline Zitting van 19 juni 2017 te uur Kenmerk: art. 515 lid 4 Sv en daartoe overwogen: Hof van Discipline Zitting van 19 juni 2017 te 14.30 uur Kenmerk: 160102 PLEITNOTA Inzake: Deken orde van Advocaten Den Haag - mr. M.J.F. Stelling Raadsman: W.H. Jebbink Geen ontzegging tot onafhankelijke

Nadere informatie

BIJLAGEN. bij de MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD. Een nieuw EU-kader voor het versterken van de rechtsstaat

BIJLAGEN. bij de MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD. Een nieuw EU-kader voor het versterken van de rechtsstaat EUROPESE COMMISSIE Straatsburg, 11.3.2014 COM(2014) 158 final ANNEXES 1 to 2 BIJLAGEN bij de MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD Een nieuw EU-kader voor het versterken van

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2014:3775

ECLI:NL:GHAMS:2014:3775 ECLI:NL:GHAMS:2014:3775 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 01-07-2014 Datum publicatie 05-12-2014 Zaaknummer 23-004323-13 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

5.10.1 Gedragscode FloreoKids. Versie 1 26-7-2011

5.10.1 Gedragscode FloreoKids. Versie 1 26-7-2011 5.10.1 Gedragscode FloreoKids Versie 1 26-7-2011 5.10.1. Gedragscode FloreoKids Om elkaar te beschermen heeft FloreoKids in een gedragscode beschreven op welke wijze we met elkaar en met onze klanten omgaan.

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2013:BZ4692

ECLI:NL:GHARL:2013:BZ4692 ECLI:NL:GHARL:2013:BZ4692 Instantie Datum uitspraak 19-03-2013 Datum publicatie 19-03-2013 Zaaknummer 21-000368-12 Formele relaties Rechtsgebieden Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Eerste aanleg: ECLI:NL:RBGRO:2009:BH3578,

Nadere informatie

Beroepsgeheim en Huiselijk Geweld

Beroepsgeheim en Huiselijk Geweld Beroepsgeheim en Huiselijk Geweld Workshop Landelijk Congres Huiselijk Geweld 16 november 2009 Inhoud Waar hebben we het over Juridisch Kader Achtergrond Afweging: geheim doorbreken? Stappenplan Casusposities

Nadere informatie

Hate Speech bij de nationale lokale overheid: wat kan ik er aan doen? Handleiding

Hate Speech bij de nationale lokale overheid: wat kan ik er aan doen? Handleiding Hate Speech bij de nationale lokale overheid: wat kan ik er aan doen? Handleiding Tot een veroordeling komen van Hate Speech is een lastig proces dat alleen in de rechtszaal kan plaatsvinden. Maar dat

Nadere informatie

Interventie Syrië. Faculteit der Rechtsgeleerdheid Afdeling Internationaal en Europees recht

Interventie Syrië. Faculteit der Rechtsgeleerdheid Afdeling Internationaal en Europees recht Faculteit der Rechtsgeleerdheid Afdeling Internationaal en Europees recht Oudemanhuispoort 4-6 1012 CN Amsterdam Postbus 1030 1000 BA Amsterdam T 020 5252833 Interventie Syrië Datum 29 augustus 2013 Opgemaakt

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2010:BO3383

ECLI:NL:RBROT:2010:BO3383 ECLI:NL:RBROT:2010:BO3383 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 27-10-2010 Datum publicatie 10-11-2010 Zaaknummer 10/740224-10 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. (Tekst geldend op: 27-06-2013) Wet van 2 maart 1994, houdende algemene regels ter bescherming tegen discriminatie op grond van godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht, nationaliteit,

Nadere informatie

Advies IS - Irak. Faculteit der Rechtsgeleerdheid Amsterdam Center for International Law. Postbus BA Amsterdam T

Advies IS - Irak. Faculteit der Rechtsgeleerdheid Amsterdam Center for International Law. Postbus BA Amsterdam T Faculteit der Rechtsgeleerdheid Amsterdam Center for International Law Postbus 1030 1000 BA Amsterdam T 020 535 2632 Advies IS - Irak Datum 3 september 2014 Opgemaakt door Prof. dr. P.A. Nollkaemper Op

Nadere informatie

JURISPRUDENTIE STRAFRECHT. Uitspraken 10 februari 2015 Paul Verloop

JURISPRUDENTIE STRAFRECHT. Uitspraken 10 februari 2015 Paul Verloop JURISPRUDENTIE STRAFRECHT Uitspraken 10 februari 2015 Paul Verloop HR uitspraken 10 februari 2015 Beslissingen voorlopige hechtenis (Cassatie in het belang der wet) HR:2015:247 HR:2015:255 HR:2015:256

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 20 MAART 2015 D.13.0022.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. D.13.0022.N M. W., eiser, vertegenwoordigd door mr. Johan Verbist, advocaat bij het Hof van Cassatie, met kantoor te 2000 Antwerpen, Amerikalei

Nadere informatie

Datum 5 november 2012 Onderwerp Antwoorden kamervragen over strafrechtelijke ontruiming van krakers

Datum 5 november 2012 Onderwerp Antwoorden kamervragen over strafrechtelijke ontruiming van krakers 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den

Nadere informatie

Instantie. Onderwerp. Datum

Instantie. Onderwerp. Datum Instantie Hof van Cassatie Onderwerp Overeenkomst - Bestanddelen - Toestemming - Gebrek - Geweld - Morele dwang - Gebrekkige wil - Voorwaarde - Artt. 1109 en 1112, BW Datum 23 maart 1998 Copyright and

Nadere informatie

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE GENT 7 NOVEMBER 2017

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE GENT 7 NOVEMBER 2017 RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE GENT 7 NOVEMBER 2017 In de zaak van het openbaar ministerie tegen: S. V. G., zonder gekend beroep, geboren te Gent op ( ), wonende te ( ) beklaagd van: A. Hetzij door daden,

Nadere informatie

Gedragscode ter voorkoming van ongewenst gedrag

Gedragscode ter voorkoming van ongewenst gedrag Gedragscode ter voorkoming van ongewenst gedrag Kinderdagverblijf Eigenwijs, handelend onder Vertah BV, verder te noemen organisatie: hanteert deze Gedragscode ter voorkoming van ongewenst gedrag voor

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstatc 201106725/1/V1. Datum uitspraak: 3 juli 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op het

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2016:935

ECLI:NL:GHDHA:2016:935 ECLI:NL:GHDHA:2016:935 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 31-03-2016 Datum publicatie 06-04-2016 Zaaknummer 22-004068-15 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2000 616 Wet van 13 december 2000 tot herziening van een aantal strafbepalingen betreffende ambtsmisdrijven in het Wetboek van Strafrecht alsmede

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2014:205

ECLI:NL:GHDHA:2014:205 ECLI:NL:GHDHA:2014:205 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 06-02-2014 Datum publicatie 06-02-2014 Zaaknummer 2200071413 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Op 18 november 2009 heeft het raadslid Flos (VVD) onderstaande motie ingediend:

Op 18 november 2009 heeft het raadslid Flos (VVD) onderstaande motie ingediend: Reactie van het College van B en W op de motie inzake Aanpak Discriminatie Amsterdam (openstellen functies voor iedereen bij ingehuurde organisaties) van het raadslid Flos (VVD) van 18 november 2009. Op

Nadere informatie

Ja 59% 12% 9% 12% 31% 56% 61% 77% 81% 74% 82% Nee 40% 88% 90% 88% 69% 42% 39% 22% 19% 25% 18% Weet niet/geen mening 1% 0% 0% 0% 1% 2% 0% 1% 0% 1% 0%

Ja 59% 12% 9% 12% 31% 56% 61% 77% 81% 74% 82% Nee 40% 88% 90% 88% 69% 42% 39% 22% 19% 25% 18% Weet niet/geen mening 1% 0% 0% 0% 1% 2% 0% 1% 0% 1% 0% Vervolging Wilders Gisteren heeft het Hof in Amsterdam het OM de opdracht gegeven Geert Wilders te vervolgen in het kader van zijn uitspraken en media-activiteiten. Wat vindt Nederland hiervan? Vindt u

Nadere informatie

De Minister van Veiligheid en Justitie mr. I.W. Opstelten Postbus EH Den Haag.

De Minister van Veiligheid en Justitie mr. I.W. Opstelten Postbus EH Den Haag. De Minister van Veiligheid en Justitie mr. I.W. Opstelten Postbus 20301 2500 EH Den Haag datum 30 oktober 2013 voorlichting contactpersoon doorkiesnummer 06-18609322 e-mail uw kenmerk 421548 onderwerp

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2009:BI9049

ECLI:NL:CRVB:2009:BI9049 ECLI:NL:CRVB:2009:BI9049 Instantie Datum uitspraak 28-05-2009 Datum publicatie 22-06-2009 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 07-4976 AOW Bestuursrecht

Nadere informatie

Veenendaal, 20 mei Geachte heer, mevrouw,

Veenendaal, 20 mei Geachte heer, mevrouw, Veenendaal, 20 mei 2014 Geachte heer, mevrouw, Eind vorig jaar heeft de Eerste Kamer ingestemd met het schrappen van het verbod op smalende godslastering (art. 147 Sr.). In de een door deze Kamer aangenomen

Nadere informatie

het college van bestuur van de Universiteit Leiden, gevestigd te Leiden, verweerder.

het college van bestuur van de Universiteit Leiden, gevestigd te Leiden, verweerder. Zaaknummer: 2008/008 Rechter(s): mrs. Loeb, Lubberdink, Mollee Datum uitspraak: 20 juni 2008 Partijen: appellant tegen college van bestuur van de Universiteit Leiden Trefwoorden: Bijzondere omstandigheden,

Nadere informatie

Wob en Wbp. Wob en Wbp. Basisnormen. Basisnormen Wbp. Persoonsgegevens. Persoonsgegeven. Datum Datum

Wob en Wbp. Wob en Wbp. Basisnormen. Basisnormen Wbp. Persoonsgegevens. Persoonsgegeven. Datum Datum Wob en Wbp 1 2 Wob en Wbp Basisnormen Wbp 27 oktober 2011 Stadhuis Assen Mr. dr. Aline Klingenberg Ontwikkelingen Wob Afweging tussen beide Basisnormen Wbp Verdrag van Straatsburg uit 1981, EU richtlijn

Nadere informatie

34300 VI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Veiligheid en Justitie (VI) voor het jaar 2016

34300 VI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Veiligheid en Justitie (VI) voor het jaar 2016 34300 VI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Veiligheid en Justitie (VI) voor het jaar 2016 Nr. 75 Brief van de minister van Veiligheid en Justitie Aan de Voorzitter van de Tweede

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2014:381. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 13/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:2556, Gevolgd

ECLI:NL:HR:2014:381. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 13/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:2556, Gevolgd ECLI:NL:HR:2014:381 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 18-02-2014 Datum publicatie 19-02-2014 Zaaknummer 13/02084 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:2556,

Nadere informatie

Preventie en aanpak van ongewenst gedrag, intimidatie en discriminatie

Preventie en aanpak van ongewenst gedrag, intimidatie en discriminatie Klachtenregeling Preventie en aanpak van ongewenst gedrag, intimidatie en discriminatie 1. Klachtenregeling 1.1 Begripsbepalingen en definities. Discriminatie: In het kader van deze gedragscode wordt onder

Nadere informatie

Aanvulling van de Gedragscode Hypothecaire Financieringen en de toelichting daarop

Aanvulling van de Gedragscode Hypothecaire Financieringen en de toelichting daarop Advies Commissie Gelijke Behandeling inzake Aanvulling van de Gedragscode Hypothecaire Financieringen en de toelichting daarop aan de Nederlandse Vereniging van Banken (NVB) en het Contactorgaan Hypothecair

Nadere informatie

De correctionele rechtbank van het arrondissement Hasselt VONNIS van 19 NOVEMBER 2008

De correctionele rechtbank van het arrondissement Hasselt VONNIS van 19 NOVEMBER 2008 not.nr. 56.99.139-07 rep. Nr. 2293 De correctionele rechtbank van het arrondissement Hasselt VONNIS van 19 NOVEMBER 2008 INZAKE : CENTRUM VOOR GELIJKHEID VAN KANSEN EN VOOR RACISMEBESTRIJDING, Koningsstraat

Nadere informatie

ONDERZOEK OP DE TERECHTZITTING Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 15 oktober 2015.

ONDERZOEK OP DE TERECHTZITTING Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 15 oktober 2015. ECLI:NL:RBROT:2015:7773 Instantie: Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak: 29-10-2015 Datum publicatie: 02-11-2015 Zaaknummer: 11/870399-12.ov Rechtsgebieden: Strafrecht Bijzondere kenmerken: Eerste aanleg

Nadere informatie

Artikel I. De Rijkswet op het Nederlanderschap wordt als volgt gewijzigd:

Artikel I. De Rijkswet op het Nederlanderschap wordt als volgt gewijzigd: Wijziging van Rijkswet op het Nederlanderschap ter verruiming van de mogelijkheden voor het ontnemen en verlies van het Nederlanderschap bij terroristische activiteiten Allen, die deze zullen zien of horen

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2016:2910. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 15/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2016:1278, Gevolgd

ECLI:NL:HR:2016:2910. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 15/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2016:1278, Gevolgd ECLI:NL:HR:2016:2910 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 20-12-2016 Datum publicatie 21-12-2016 Zaaknummer 15/03236 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2016:1279,

Nadere informatie

Nederlandse antiterrorismeregelgeving getoetst aan fundamentele rechten. Een analyse met meer bijzonder aandacht voor het EVRM

Nederlandse antiterrorismeregelgeving getoetst aan fundamentele rechten. Een analyse met meer bijzonder aandacht voor het EVRM Nederlandse antiterrorismeregelgeving getoetst aan fundamentele rechten Een analyse met meer bijzonder aandacht voor het EVRM P.H.P.H.M.C. van Kempen & J. Van de Voort Samenvatting Radboud Universiteit

Nadere informatie

Interne gedragscode voor patiënten- en gehandicaptenorganisaties

Interne gedragscode voor patiënten- en gehandicaptenorganisaties Interne gedragscode voor patiënten- en gehandicaptenorganisaties Wat is een interne gedragscode? Een gedragscode beschrijft expliciet de gedragsnormen en regels voor medewerkers (inclusief vrijwilligers

Nadere informatie

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, handelende in overeenstemming met de Minister van Economische Zaken;

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, handelende in overeenstemming met de Minister van Economische Zaken; Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van, nr. HO&S/1180908, houdende instelling van de Commissie beoordeling uitingen maatschappelijk verantwoordelijkheidsbesef (Regeling Commissie

Nadere informatie

Gedragscode Versie: januari 2016 Vastgesteld: januari 2016 Door: Coördinatieteam Netwerk Gewoon Samen Evaluatiedatum: Januari 2017

Gedragscode Versie: januari 2016 Vastgesteld: januari 2016 Door: Coördinatieteam Netwerk Gewoon Samen Evaluatiedatum: Januari 2017 Gedragscode Versie: januari 2016 Vastgesteld: januari 2016 Door: Coördinatieteam Netwerk Gewoon Samen Evaluatiedatum: Januari 2017 Beste vrijwilliger van Netwerk Gewoon Samen, Netwerk Gewoon Samen heeft

Nadere informatie

maatschappijwetenschappen vwo 2018-I

maatschappijwetenschappen vwo 2018-I Opgave 2 Juridische aanpak jihadi s Bij deze opgave horen de teksten 2 en 3. Inleiding In januari 2016 gaf strafrechter Jan van der Groen een interview aan NRC Handelsblad, waarin hij zijn twijfel uitte

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2016:299 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2016:299 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2016:299 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 01-02-2016 Datum publicatie 01-02-2016 Zaaknummer 23-004790-14 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Zaak C-540/03. Europees Parlement tegen Raad van de Europese Unie

Zaak C-540/03. Europees Parlement tegen Raad van de Europese Unie Zaak C-540/03 Europees Parlement tegen Raad van de Europese Unie Immigratiebeleid - Recht van minderjarige kinderen van onderdanen van derde landen op gezinshereniging - Richtlijn 2003/86/EG - Bescherming

Nadere informatie

15445/1/06 REV 1 wat/hor/mg 1 DG H 2B

15445/1/06 REV 1 wat/hor/mg 1 DG H 2B RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 24 november 2006 (01.12) (OR. en) 15445/1/06 REV 1 COPEN 119 NOTA van: het voorzitterschap aan: de Raad nr. vorig doc.: 15115/06 COPEN 114 nr. Comv.: COM(2005) 91 def.

Nadere informatie

ECLI:NL:RBZUT:2004:AO7273

ECLI:NL:RBZUT:2004:AO7273 ECLI:NL:RBZUT:2004:AO7273 Instantie Rechtbank Zutphen Datum uitspraak 31-03-2004 Datum publicatie 08-04-2004 Zaaknummer 06/060115-03 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

Datum 28 februari 2013 Onderwerp Beantwoording kamervragen over vervolgingen en veroordelingen wegens majesteitsschennis

Datum 28 februari 2013 Onderwerp Beantwoording kamervragen over vervolgingen en veroordelingen wegens majesteitsschennis 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den

Nadere informatie

SCHOTELANTENNES. Daarnaast zijn er in de MR s nog meer artikelen terug te vinden die in deze

SCHOTELANTENNES. Daarnaast zijn er in de MR s nog meer artikelen terug te vinden die in deze SCHOTELANTENNES Ondanks de technologische ontwikkelingen met betrekking tot de ontvangst van televisiesignalen blijven schotelantennes populair om televisie mee te kijken. Ook VvE s worden geconfronteerd

Nadere informatie

Wat is rechtswetenschap 1718? En wat is recht?

Wat is rechtswetenschap 1718? En wat is recht? Wat is rechtswetenschap 1718? En wat is recht? Pre-university college 6 november 2017 door Paul Cliteur Hoogleraar encyclopedie van de rechtswetenschap 1 Twee blokken Blok 1 Wat is wetenschap? Wat is de

Nadere informatie

Uitspraak. Afdeling strafrecht. Parketnummer: Datum uitspraak: 1 november TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)

Uitspraak. Afdeling strafrecht. Parketnummer: Datum uitspraak: 1 november TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman) ECLI:NL:GHAMS:2016:5673 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 01-11-2016 Datum publicatie 30-12-2016 Zaaknummer 23-003159-15 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

de minister van Economische Zaken, de heer mr L.J. Brinkhorst Postbus 20101 2500 EC Den Haag Ministeriële regeling afsluitingen

de minister van Economische Zaken, de heer mr L.J. Brinkhorst Postbus 20101 2500 EC Den Haag Ministeriële regeling afsluitingen POSTADRES Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag BEZOEKADRES Juliana van Stolberglaan 4-10 TEL 070-88 88 500 FAX 070-88 88 501 E-MAIL info@cbpweb.nl INTERNET www.cbpweb.nl AAN de minister van Economische Zaken,

Nadere informatie

Democratiequiz met achtergrondinformatie over democratie en rechtstaat

Democratiequiz met achtergrondinformatie over democratie en rechtstaat Democratiequiz met achtergrondinformatie over democratie en rechtstaat Beschrijving van de activiteit De quiz wordt gespeeld op de wijze van petje op, petje af. In de plaats van petjes krijgen de kinderen

Nadere informatie

1/2. Staten-Generaal. Vergaderjaar BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN. Aan de Voorzitters van de Eerste en van de Tweede Kamer der

1/2. Staten-Generaal. Vergaderjaar BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN. Aan de Voorzitters van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal 1/2 Vergaderjaar 2008 2009 A 31 838 (R1874) Aanvullend Protocol bij het Verdrag inzake de bestrijding van strafbare feiten verbonden met elektronische netwerken, betreffende de strafbaarstelling

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2016:5635 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2016:5635 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2016:5635 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 10-11-2016 Datum publicatie 29-12-2016 Zaaknummer 23-000872-16 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger

Nadere informatie

Datum 23 november 2012 Onderwerp Nadere informatie n.a.v. de berichtgeving over de secretaris-generaal van mijn ministerie

Datum 23 november 2012 Onderwerp Nadere informatie n.a.v. de berichtgeving over de secretaris-generaal van mijn ministerie 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad van State 201200615/1/V4. Datum uitspraak: 13 november 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op

Nadere informatie

Inleiding. 08-03-13 model code

Inleiding. 08-03-13 model code Model Gedragscode Ongewenste Omgangsvormen voor Gelderse en Overijsselse organisaties vallend onder de CAO Welzijn & Maatschappelijke Dienstverlening en Kinderopvang opgesteld oktober 2006, gewijzigd maart

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2013:16806

ECLI:NL:RBDHA:2013:16806 ECLI:NL:RBDHA:2013:16806 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 10-10-2013 Datum publicatie 10-12-2013 Zaaknummer SGR 13/5417 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

LEIDRAAD KLEDING OP SCHOLEN

LEIDRAAD KLEDING OP SCHOLEN LEIDRAAD KLEDING OP SCHOLEN Inleiding De laatste tijd is er veel publiciteit geweest rond scholen die hun leerlingen verboden gezichtsbedekkende kleding of een hoofddoek te dragen. Uit de discussies die

Nadere informatie

EUROPESE COMMISSIE TEGEN RACISME EN INTOLERANTIE

EUROPESE COMMISSIE TEGEN RACISME EN INTOLERANTIE CRI(97)36 Version néerlandaise Dutch version EUROPESE COMMISSIE TEGEN RACISME EN INTOLERANTIE TWEEDE ALGEMENE BELEIDSAANBEVELING VAN DE ECRI: SPECIALE ORGANEN OP NATIONAAL NIVEAU GERICHT OP DE BESTRIJDING

Nadere informatie