IS ER EEN TREND IN 100 JAAR NEERSLAG TE UKKEL?

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "IS ER EEN TREND IN 100 JAAR NEERSLAG TE UKKEL?"

Transcriptie

1 IS ER EEN TREND IN 1 JAAR NEERSLAG TE UKKEL? dr. ir. G. VAES, prof. J. BERLAMONT Laboratorium voor Hydraulica, K.U.Leuven IS THERE A TREND IN 1 YEARS OF RAINFALL MEASURED AT UCCLE? In 1999 the digitisation of old rainfall records of measurements at Uccle was completed, which resulted in a unique rainfall series of 1 years ( ). This is an ideal opportunity to search for trends in the rainfall over the last century. Large variations in rainfall probability over the century have been observed. For short storm durations there is a slight decrease in extreme rainfall events over the century. For long storm durations there is a more explicit increase in extreme rainfall. Because the rainfall on seasonal aggregation level is only slightly increased, the increase in extreme rainfall events for storm durations between a few days and a few months can only occur due to larger clustering. However, the final conclusion is that these trends are not significant. A pure random variation of the rainfall can cause equally large variations. The absence of a significant trend in the rainfall over the last century, does not exclude a possible significant trend in flooding frequency. This would be due to the strongly increased urbanisation over the last century. 1. INLEIDING 1.1 Het ontstaan van de 1-jarige neerslagreeks In het kader van de studie Riooloverstorten: randvoorzieningen [Berlamont et al., ; Vaes et al., ], werden op papier geregistreerde metingen van neerslag te Ukkel (periode ) gedigitaliseerd door het KMI. De betreffende neerslaggegevens werden en worden nog steeds opgemeten te Ukkel op dezelfde plaats sinds 1898 en met éénzelfde toestel. De neerslaggegevens vanaf 1967 waren reeds digitaal beschikbaar. Op deze manier werd dus een unieke reeks van 1 jaren neerslaggegevens bekomen voor de periode met een tijdstap van 1 minuten [Demarée et al., 1998]. Het ontvangstoppervlak van de gebruikte pluviograaf te Ukkel bevindt zich niet op maaiveldhoogte. Hierdoor treedt een onderschatting op van de neerslag ten gevolge van windeffecten [Braak, 1945]. Om deze onderschatting ten gevolge van windeffecten en andere systematische meetfouten te corrigeren, werden de neerslagtotalen per 4 uur door het KMI geverifieerd en gecorrigeerd aan de hand van opgemeten dagsommen met een pluviometer. Hierbij wordt de vorm (tijdsverloop) van de opgemeten neerslaggebeurtenis behouden en blijft de intrinsieke variabiliteit gegarandeerd. Bij het ontbreken van bepaalde periodes werd door het KMI gebruik gemaakt van neergeschreven waarnemingen en metingen van nabijgelegen stations om de vorm van de neerslaggebeurtenis te Ukkel te reconstrueren. Zo werd, ondanks een beperkt aantal ontbrekende registratiestroken, toch een continue reeks van 1 jaren neerslag bekomen met behoud van de statistische kenmerken. 1. IDF-relaties als basis voor de analyse De lengte van deze 1-jarige neerslagreeks is interessant om naar trends te zoeken die mogelijkerwijze een invloed zouden kunnen hebben op dimensioneringsregels voor allerhande structuren en afvoersystemen voor regenwater. Aangezien de fysische link tussen neerslag en piekdebieten in deze structuren en systemen gelegd wordt door de aggregatie over de concentratietijd, is het noodzakelijk dat de duur van de neerslagfenomenen in rekening wordt gebracht. Via de concentratietijd kan de eerste orde invloed van het systeemgedrag (d.i. voor lineaire systemen) in rekening worden gebracht. Een trendanalyse die relevant is voor de ontwerppraktijk moet dus gebaseerd zijn op Intensiteit/Duur/Frequentierelaties (IDF-relaties [Vaes et al., 1994; Vaes, 1999, ]). Voor ontwerptoepassingen is het verder belangrijk dat alle waarden boven een welbepaalde drempelwaarde (d.i. POT-waarden = Peak Over Treshold) worden meegerekend bij het opstellen van de IDF-relaties. Het gebruik van POT-waarden veronderstelt het invoeren van een onafhankelijkheidscriterium om afhankelijke overschrijdingen van de drempelwaarde te elimineren. Immers, indien twee kort opeenvolgende overschrijdingen zich voordoen, kan dit leiden tot slechts één piekoverschrijding van het te berekenen effect (d.i. piekdebiet, piekwaterhoogte, enz...). In dat geval zijn de twee neerslagoverschrijdingen afhankelijk en mag slechts één van beide worden meegeteld. Het niet inrekenen van het onafhankelijkheidscriterium leidt tot een onderschatting van de terugkeerperiode (d.i. overschatting van de neerslagintensiteit en frequentie). Bovendien worden (omwille van de psychologische perceptie) twee korte effecten, die zich voordoen op minder dan 1 uren van elkaar, beschouwd als één effect. Wanneer periodieke maxima worden gebruikt voor de bepaling van de IDF-relaties in plaats van POT-waarden, zal men daarentegen een overschatting van de terugkeerperiode bekomen (d.i. onderschatting 1

2 van de neerslagintensiteit en frequentie). Het is immers niet enkel belangrijk wat de kans is dat een extreme waarde zich in een bepaald jaar voordoet, maar ook wat het aantal keren is dat een extreme waarde voorkomt in dat jaar. Omwille van de clustering van extreme gebeurtenissen geeft dit een belangrijk verschil voor de terugkeerperioden die voor het ontwerp van hydrologische afvoersystemen gebruikt worden. Bovendien is een burgerlijk jaar een kunstmatige en subjectieve afbakening, die onvoldoende rekening houdt met de clustering van extreme gebeurtenissen binnen het winterseizoen. Voor grote aggregatieniveaus is de seizoensafhankelijkheid van de neerslag belangrijk. Daarom worden voor buiduren groter dan 1 dag best aparte IDF-relaties gebruikt voor zomer- en wintergebeurtenissen. Daarnaast worden de randvoorwaarden en initiële condities belangrijker voor systemen met een concentratietijd groter dan 1 dag [Vaes et al., 1998; Vaes, 1999]. Tenslotte dient het belang van een nauwkeurige extreme waarden analyse te worden benadrukt bij het opstellen van IDF-relaties voor extreme neerslaggebeurtenissen [Willems, 1998]. Zonder extreme waarden analyse kunnen slechts nauwkeurige IDFrelaties worden opgesteld tot een terugkeerperiode gelijk aan 1/1 à 1/ van de totale lengte van de neerslagreeks [Vaes et al., 1994].. ALGEMEEN BEELD VAN 1 JAAR NEERSLAG.1 POT-waarden In figuur 1 worden de POT-waarden weergegeven boven de drempelwaarde met een terugkeerperiode van jaar. We merken hierbij dat er een duidelijke clustering is. Het is deze clustering (en het effect ervan op de interpretatie van de terugkeerperiode) die het gebruik van periodieke maxima voor ontwerptoepassingen minder nauwkeurig maakt. Voor bepaalde buiduren blijken duidelijk hogere piekvolumes voor te komen naar het einde van de 1-jarige reeks. Aangezien hier echter slechts een beperkt aantal buiduren worden weergegeven en de variatie van buiduur tot buiduur groot kan zijn, moet met dit soort interpretaties opgelet worden. Het geeft echter reeds aan in welke richting de resultaten van een grondige trendanalyse kunnen wijzen. Toch moet benadrukt worden dat voor ontwerptoepassingen vaak niet de piekvolumes van belang zijn, maar eerder het aantal overschrijdingen van een bepaalde drempelwaarde. Door deze analyses uit te voeren voor een variatie aan drempelwaarden (met verschillende terugkeerperioden) en deze onderling te vergelijken, kan ook een uitspraak worden gedaan over het voorkomen van hogere piekvolumes Figuur 1 : Variatie van de POT-waarden boven de drempelwaarde met een terugkeerperiode van jaar voor buiduren van 1 minuten, uren en 1 dag piekvolumes (mm) Seizoensafhankelijkheid buiduur 1 = 1 min buiduur = 1 min buiduur 3 = 144 min Figuur : Seizoensafhankelijkheid van de extreme neerslaggebeurtenissen voor buiduren (d.i. aggregatieniveaus) tussen 1 minuten en 7 dagen. kans dat een bui zich voordoet met een terugkeerperiode van minimum 1 jaar 45% 4% 35% 3% 5% % 15% 1% 5% % buiduur 1 = 1 min buiduur = 6 min buiduur 3 = 36 min buiduur 4 = 1 dag buiduur 5 = 7 dagen maand Het is ook nuttig om te weten in welk seizoen bepaalde types neerslag voorkomen. In figuur worden de verdelingen van de extreme neerslagvolumes over de maanden van het jaar weergegeven voor een variatie aan buiduren en voor de 1 meest extreme gebeurtenissen (alle buien die de drempelwaarde met een terugkeerperiode van 1 jaar overschrijden). Uit figuur blijkt een duidelijke piek in het voorkomen van korte, hevige buien in de zomermaanden en vooral in de maand juli. Dit geldt voor buiduren tot ongeveer 36 minuten, welke vooral van belang zijn voor het ontwerp van rioleringen. Voor grotere buiduren krijgen we een lichte verschuiving naar vooral het najaar en de winter, maar door hun extreme piekintensiteiten en door clustering van onweders blijft de zomerneerslag ook bij grotere aggregatieniveaus belangrijk. De extreme piekneerslag voor korte buiduren in de zomer is duidelijk gekoppeld aan het voorkomen van onweersbuien. De minder gepiekte en meer langdurige buien in het najaar en de winter komen vooral overeen met het voorbijtrekken van neerslagfronten. In deze periode komen gepiekte (onweers)buien zelden voor. Neerslagfronten komen ook in de zomerperiode voor, maar deze neerslag wordt in volumes meestal overtroffen door de onweersbuien..3 Extreme waarden vergelijking In de figuren 3 en 4 wordt een overzicht gegeven van de relaties tussen neerslagvolumes (d.i. neerslagintensiteit buiduur)

3 15 1 Figuur 3 : Relatie tussen neerslagvolumes en terugkeerperiode voor een buiduur van 1 minuten. 5 neerslagvolumes (mm) buiduur = 1 minuten drempelwaarde (d.i. terugkeerperiode) het gecumuleerd aantal overschrijdingen sinds het begin van de periode uitgezet in functie van het jaar waarin de overschrijding voorkomt. Indien alle overschrijdingen van de drempelwaarde perfect gespreid zouden liggen, bekomen we zo een rechte (figuur 5). De wijze waarop een niet perfect gespreide curve afwijkt van deze rechte, geeft een indicatie over een trend in de overschrijdingsfrequentie. Indien we veronderstellen dat er zich een lineaire trend voordoet (dit is de meest eenvoudige veronderstelling of eerste orde benadering), betekent dit dat het aantal overschrijdingen p (of de frequentie van de fenomenen) lineair toeneemt in de tijd. Het gecumuleerd aantal overschrijdingen P neemt dan kwadratisch toe in de tijd (P is de integraal van p) terugkeerperiode (jaar) We vinden dan een vergelijking van de volgende vorm voor het verband tussen het cumulatief aantal overschrijdingen P en het jaartal jr waarin deze overschrijding voorkomt : Figuur 4 : Relatie tussen neerslagvolumes en terugkeerperiode voor een buiduur van 1 dag. P D jr jr1+ 1 jr jr1+ 1 = a + ( a) T 1 g D D neerslagvolumes (mm) met : a = de fittingsparameter; deze parameter is indien er geen trend is D = de totale duur van de neerslagreeks : 1 jaar jr = het jaartal jr1 = het eerste jaartal in de reeks : 1898 T g = de terugkeerperiode voor de gehele neerslagreeks van 1 jaar 4 3 buiduur = 144 minuten De overschrijdingsfrequentie f is gelijk aan p/d en daaruit volgt dat de variatie van de overschrijdingsfrequentie gelijk is aan (t is de genormaliseerde tijd) : terugkeerperiode (jaar) df dt met 1 dp 1 dp a = = = = D dt D dt T jr jr1+ 1 t = D g af g en terugkeerperiode voor twee verschillende buiduren. Hierbij worden de extreme waarden uit de 1-jarige reeks vergeleken met de extreme waarden voor de 7-jarige reeks (periode ), die tot nu toe voor het bepalen van de asymptotische evolutie van de IDF-relaties werd gebruikt [Vaes, 1999]. De grafieken zijn zodanig geschaald dat een rechte lijn een exponentiële extreme waarden verdeling weergeeft. Op basis van de extreme waarden fitting kunnen dan de klassieke IDF-relaties worden opgesteld. Uit deze extreme waarden vergelijking blijkt dat er geen duidelijk verschil is tussen de twee beschouwde reeksen. Het blijkt bovendien duidelijk uit de grafieken dat er een zeer grote onzekerheid op de resultaten van een extreme waarden analyse aanwezig zal zijn. 3. TRENDANALYSE 3.1 Methodologie Voor ontwerptoepassingen is het vooral van belang hoe vaak een bepaald piekvolume (gedurende een bepaalde tijd) wordt overschreden. Daarom wordt de trendanalyse uitgevoerd op het aantal overschrijdingen van een drempelwaarde en niet op de neerslagvolumes. Door dit voor verschillende drempelwaarden te doen (overeenkomstig verschillende terugkeerperioden), kan worden nagaan of er een verschuiving is naar grotere piekvolumes. Om deze trendanalyse uit te voeren wordt per aggregatieniveau (voor kleine aggregatieniveaus komt dit overeen met wat men klassiek onder een buiduur verstaat) en per met : f g = de gemiddelde overschrijdingsfrequentie over de gehele neerslagreeks van 1 jaar De parameter a geeft dus de toename van de frequentie ten opzichte van het gemiddelde. Indien men uitgaat van een lineaire trend tussen het begin en het einde van de 1-jarige neerslagreeks, moet de parameter a gelegen zijn tussen -1 en 1 (d.i. tussen -1 % en 1 %). Indien de parameter a gelijk is aan is de frequentie constant over de gehele reeks van 1 jaar. Indien de parameter a positief is, neemt de frequentie toe en indien de parameter a negatief is, neemt de frequentie af. De variatie van de frequentie tussen begin en einde van de 1-jarige reeks is dus a. Dit betekent dat de variatie van de frequentie in het be- 3

4 gin en op het einde van de 1-jarige reeks ten opzichte van het gemiddelde f g gelijk is aan a. Een factor a gelijk aan 1 betekent dat de frequentie op het einde van de 1- jarige reeks dubbel zo groot is als het gemiddelde over de 1 jaren. De overschrijdingsfrequentie f is dan gelijk aan : Figuur 5 : Voorbeeld van de gebruikte methodologie voor het bepalen van de trend in het aantal overschrijdingen van een drempelwaarde. 1 8 gecumuleerd aantal overschrijdingen van T = 1 jaar buiduur 1 = 1 dagen buiduur = 3 dagen buiduur 3 = 15 dagen f = a jr jr D ( 1 a) f g 6 In figuur 5 wordt een voorbeeld gegeven van drie werkelijke curven met het gecumuleerd aantal overschrijdingen P uitgezet in functie van het jaartal jr. Een afwijking naar beneden betekent een positieve trend (a > ) en een afwijking naar boven een negatieve trend (a < ). Door nu voor een brede variatie aan aggregatieniveaus en drempelwaarden (d.i. terugkeerperioden) deze trend (parameter a) te fitten, kunnen we nagaan hoe een mogelijke trend evolueert in functie van deze twee parameters (figuur 6). 3. Random variatie Om na te gaan of een bepaalde trend significant is, zal eerst de variatie van de factor a worden bepaald voor een random variatie aan overschrijdingen binnen de 1-jarige reeks. Door deze random variatie vele keren te genereren en de fitting uit te voeren, kunnen we een distributie bekomen voor de parameter a. Deze random variatie is enkel afhankelijk van de drempelwaarde (d.i. terugkeerperiode). In figuur 7 worden de resultaten hiervan weergegeven voor een terugkeerperiode van jaar. Er werden per drempelwaarde 1 random variaties gegenereerd. De grenswaarden waarbinnen 95 % van de waarden van de parameter a liggen, zijn aangeduid met de horizontale lijnen en staan weergegeven in tabel 1. Tabel 1 : De 95 % grenzen van de parameter a bij een random variatie. terugkeerperiode [jaar] 95 % grenzen 1 ± 35 % ± 49 % 5 ± 76 % 1 ± 1 % Uit tabel 1 en figuur 7 blijkt dat een zeer grote variatie van de frequentie te wijten kan zijn aan louter random variaties. Er kan enkel sprake zijn van een significante trend, indien de parameter a voor de historische 1-jarige reeks buiten het 95 % interval ligt. Een variatie groter dan ± 1 % kan niet voorkomen in de veronderstelling van een lineaire trend. De variatie is dan ook overal gelimiteerd op 1 %. Vandaar dat ook het 95 % interval niet groter kan worden dan [-1 %, 1 %] Figuur 6 : Voorbeeld van de gebruikte fitting voor het bepalen van de trend in het aantal overschrijdingen van een drempelwaarde. gecumuleerd aantal overschrijdingen van T = jaar buiduur = 15 dagen fitting Figuur 7 : Variatie van de overschrijdingsfrequentie voor een random gegenereerde neerslagreeks van 1 jaar in de veronderstelling van een lineaire trend en voor een gemiddelde terugkeerperiode van jaar. De horizontale lijnen geven het 95 %-interval aan. 1% 8% 6% 4% % % -% -4% -6% -8% variatie van de overschrijdingsfrequentie voor een terugkeerperiode van jaar -1% aantal random variaties

5 Figuur 8 : Procentuele toename (negatief = afname) van de overschrijdingsfrequentie op het einde van de 1 jaren ten opzichte van het gemiddelde (terugkeerperiode = jaar) in de veronderstelling van een lineaire trend; weergegeven in functie van het aggregatieniveau. Met de horizontale lijnen is het 95 %-interval van een random variatie aangegeven. procentuele toename van de overschrijdingsfrequentie ten opzichte van het gemiddelde 1% 8% 6% 4% % % -% -4% -6% -8% -1% aggregatieniveau (dagen) Figuur 9 : Procentuele toename (negatief = afname) van de overschrijdingsfrequentie op het einde van de 1 jaren ten opzichte van het gemiddelde (terugkeerperiode = 5 jaar) in de veronderstelling van een lineaire trend; weergegeven in functie van het aggregatieniveau. Met de horizontale lijnen is het 95 %-interval van een random variatie aangegeven. procentuele toename van de overschrijdingsfrequentie ten opzichte van het gemiddelde 1% 8% 4% % -4% -8% -1% aggregatieniveau (dagen) 3.3 Resultaten In de figuren 8 en 9 zijn de resultaten weergegeven van de fitting van de lineaire trendlijnen voor een brede variatie aan aggregatieniveaus en verschillende drempelwaarden (d.i. terugkeerperioden). Per drempelwaarde bekomt men een grafiek met het verloop van de fittingsparameter a in functie van het aggregatieniveau. Ook de grenzen van het 95 % interval van de random variaties zijn aangeduid met horizontale lijnen. De betekenis van de parameter a (uitgezet op de verticale as) is de procentuele toename van de overschrijdingsfrequentie op het einde van de 1-jarige reeks ten opzichte van de gemiddelde overschrijdingsfrequentie voor de 1-jarige reeks. 3.4 Bespreking trendanalyse Voor de korte gepiekte buien (die zich meestal in de zomerperiode voordoen) blijkt er een afname te zijn van de overschrijdingsfrequentie in de loop van de 1 jaren. Deze afname ligt echter binnen de 95 % grenzen van de random variatie, waardoor dit geen significante trend genoemd kan worden. Uit een vergelijking van de grafieken voor verschillende terugkeerperioden blijkt dat de afname bij grotere terugkeerperioden zich enkel voor zeer kleine aggregatieniveaus voordoet om dan om te slaan naar een toename. Dit leidt tot het besluit dat voor individuele buien er zich weliswaar een grote variatie in de tijd (en in functie van het aggregatieniveau, d.w.z in functie van de concentratietijd) voordoet van de frequentie van de fenomenen, maar dat er geen significante trend aanwezig is. Voor grotere aggregatieniveaus (in dit geval kan je nog moeilijk van buiduren spreken) is er een uitgesproken positieve tendens in de neerslag, dit wil zeggen een toename van de overschrijdingsfrequentie in de loop van de 1 jaren. Deze toename is vooral uitgesproken voor aggregatieniveaus tussen 1 week en 1 maand, waarna de toename in overschrijdingsfrequentie weer vermindert voor nog grotere aggregatieniveaus. Voor aggregatieniveaus groter dan 3 maanden is de toename in overschrijdingsfrequentie al sterk verminderd. Dit betekent dat er zeker geen trend aanwezig is in de neerslaghoeveelheden gedurende een seizoen. Aangezien de individuele buien zelf niet frequenter voorkomen en er ook geen trend is met betrekking tot de totale neerslaghoeveelheden per seizoen, kan deze positieve tendens voor aggregatieniveaus tussen een week en een maand enkel te wijten zijn aan een grotere clustering van neerslaggebeurtenissen. Aangezien voor deze aggregatieniveaus de toename van de overschrijdingsfrequentie wel significant lijkt (d.w.z. zich voor een niet onbelangrijk deel buiten het 95 % interval van de random variaties bevindt), zou men kunnen besluiten dat er een trend is in de clustering van de neerslaggebeurtenissen. Dit is echter een verkeerd besluit, want een lineaire trend voor de clustering is fysisch onmogelijk, omdat deze clustering in de tijd niet kan blijven toenemen. Er zijn verschillende mogelijkheden met betrekking tot de interpretatie van deze clustering. Ten eerste kan er een nietlineaire trend zijn met verzadigingswaarde voor de clustering en dan hebben we ofwel de verzadigingswaarde bereikt, ofwel zal de clustering nog even, maar trager, verder gaan tot de verzadigingswaarde. Ten tweede kan er een cyclus aanwezig zijn met toe- en afname van de clustering. Deze eventuele cyclus is niet waarneembaar in de 1-jarige periode en heeft dus een periodiciteit van meer dan 1 jaar. In dat geval kan de clustering in de verre toekomst terug afnemen. Dit kan enkel gedetecteerd worden met een nog langere reeks van neerslaggegevens. Deze waargenomen toename in clustering zou eventueel verklaard kunnen worden door een verandering in ons klimaat, maar zou ook puur toevallig kunnen zijn. De grenzen van het 95 % interval geven bij de voorgaande analyse wellicht ten onrechte aan dat het om een significante clustering zou gaan, omdat in de random variaties geen rekening is gehouden met een random va- 5

6 riatie van de clustering zelf. Indien deze random variatie van de clustering zou worden ingerekend, zal het 95 % interval nog breder worden en wordt de significantie van de trend kleiner. De relatie van de vastgestelde clustering in de 1-jarige neerslagreeks tot een randomvariatie van buien en buifronten moet hiertoe verder onderzocht worden. Dit is echter niet eenvoudig, want hiervoor moeten individuele buien en buifronten worden geïdentificeerd, om ze dan random door elkaar te halen en de analyse erop te herhalen. Dit zou bovendien vele keren moeten gebeuren om een perfecte random variatie te bekomen en de invloed van toevallige combinaties te minimaliseren. Uit een seizoensanalyse blijkt dat er weinig verschil is in tendensen tussen de zomeren de winterperiode. Voor de extreme gebeurtenissen blijkt de toename in overschrijdingsfrequentie wel meer uitgesproken in de zomerperiode. Hieruit kan men concluderen dat de clustering van extreme onweders in de zomer sterk is toegenomen, zonder dat dit een significante trend genoemd kan worden. 4. EFFECT OP HET ONTWERP VAN HYDROLOGISCHE SYSTEMEN 4.1 Gebruik van ontwerpneerslag Voor ontwerpdoeleinden zijn de korte buien vooral belangrijk bij het ontwerpen van riolen, waarvoor terugkeerperioden van 1 tot 1 jaren worden gebruikt. Tot nu toe wordt voor deze dimensionering de neerslag voor de periode gebruikt [VMM, 1996]. Het gebruik van deze neerslag van de laatste decennia zal dus omwille van de negatieve tendens voor korte buiduren eerder tot een onderschatting van de neerslagintensiteiten en van de frequenties leiden (d.i. overschatting van de terugkeerperiode) ten opzichte van de neerslag voor de volledige 1 jaar. De neerslaghoeveelheden voor grote aggregatieniveaus (vanaf ½ dag) zijn vooral van belang bij waterloopmodellering. Voor de huidige waterloopmodelleringsstudies bestaat de tendens om het hydrologisch gedeelte te simuleren met de volledige reeks van 1 jaren neerslag en hieruit de maatgevende hydrogrammen voor de routing te halen. Door de positieve tendens in de neerslag voor de grote aggregatieniveaus zal dit tot een lichte onderschatting van de neerslagintensiteiten of frequenties leiden (d.i. overschatting van de terugkeerperiode) in vergelijking met de neerslag van de laatste jaren of decennia. Omdat de trend niet significant wordt bevonden, lijkt het gebruik van de 1-jarige reeks toch het meest relevant. 4. Responsgedrag van hydrologische systemen Vele hydrologische systemen gedragen zich niet-lineair en zijn multi-modaal. Dit maakt een interpretatie op basis van IDF-relaties minder nauwkeurig. Voor uni-modale nietlineaire systemen kan de frequentie van het effect tot 5 % onderschat worden, indien het gelijk wordt gesteld aan de frequentie van de neerslaginvoer [Vaes, 1999]. Voor multi-modale systemen is de interpretatie nog veel moeilijker. Indien er een overheersende mode (d.i. concentratietijd) is, kan men deze nog als representatief beschouwen, maar meestal heeft men te maken met een aantal sterk verschillende concentratietijden die een evenwaardige inbreng hebben. In dat geval kan men niet zomaar de tendensen van de verschillende bijdragende aggregatieniveaus gaan gebruiken, maar dient men de trendanalyse op de tijdreeks van modeluitvoer toe te passen. Voor waterloopmodellering kan worden gesteld dat door het multi-modaal zijn van het hydrologisch modelgedeelte de volledige tijdreeks moet worden gesimuleerd met een statistische verwerking van de uitvoer om goede resultaten te bekomen (in tegenstelling tot een statistische verwerking van de neerslag op voorhand). Dezelfde reden maakt de interpretatie van de trendanalyse voor waterloopmodellering op basis van een analyse van de neerslaggegevens minder nauwkeurig en afhankelijk van de specifieke toepassing. 4.3 Andere factoren die de toename van piekdebieten beïnvloeden Ondanks het feit dat er een grote evolutie merkbaar is in overschrijdingsfrequenties, moet erop gewezen worden dat de neerslag niet de enige bepalend factor is voor de schatting van de toevoerende waterhoeveelheden. Een zeer belangrijke parameter is ook de hoeveelheid aangesloten verharde oppervlakte. Deze is vooral verantwoordelijk voor een vergroting van korte termijn effecten en piekafvoeren. Door de stijgende graad van urbanisatie over de afgelopen eeuw, is de frequentie van piekafvoeren sterk gestegen. Hierbij blijkt dat een toename van de verharde oppervlakte met 1 %, de terugkeerperiode doet dalen van 5 naar ongeveer 3.5 jaar en van naar ongeveer 1.5 jaar voor buiduren van 1 tot 36 minuten [Vaes & Berlamont, 1999]. 5. ALGEMEEN BESLUIT Voor korte buiduren is er een kleine afname in extreme neerslaggebeurtenissen over de beschouwde 1 jaren. Voor grotere aggregatieniveaus is er daarentegen een meer expliciete toename in extreme neerslaggebeurtenissen. Omdat de neerslag geaggregeerd over de seizoenen slechts licht is toegenomen in de afgelopen eeuw, kan de toename in extreme neerslaggebeurtenissen voor aggregatieniveaus tussen enkele dagen en enkele maanden enkel te wijten zijn aan een toename in clustering. Uit de trendanalyse blijkt echter nog maar eens hoe variabel de neerslag is. De tendensen in overschrijdingsfrequentie zijn niet significant verschillend van de verscheidenheid die kan optreden bij een random variatie. De trends in neerslag kunnen dus niet significant worden genoemd, alhoewel de neerslagreeks in grote mate kan verschillen afhankelijk van de periode die wordt gebruikt. Daarom is op zijn minst een neerslagreeks van meerdere decennia (minimum 3 jaar is aan te raden) nodig voor het ontwerp van hydrologisch gebaseerde structuren en systemen. Men moet dan ook voor ogen houden bij een dergelijk ontwerp, dat de berekende hydraulische parameters geen exacte cijfers bevatten, maar onderhevig zijn aan een grote onzekerheid. Uit deze beschouwing blijkt duidelijk het belang van een aanpak aan de bron van problemen met wateroverlast. Niet een trend in neerslaghoeveelheden, maar wel een trend in aangesloten verharde oppervlakte, leidt in vele gevallen tot een toename van de frequentie van wateroverlast. Het verminderen van de verharde oppervlakken, het afkoppelen van verharde oppervlakken van de snelle transportriolen, het bufferen van regenwater en het infiltreren en hergebruiken ervan zijn maatregelen die deze trend kunnen doen ombuigen. Tenslotte dient erop gewezen te worden dat deze analyse werd uitgevoerd op een tijdreeks opgemeten in 1 punt. Ook de ruimtelijke variatie van de neerslag is groot en kan tot grote verschillen in ontwerpparameters leiden. Daarom is het van groot belang om bij het berekenen of modelleren van hydrologisch gebaseerde systemen en structuren een goede schatting te maken van de ruimtelijke spreiding van de neerslag. Toch zal er ook bij het gebruik van een optimale methodologie voor het inrekenen van de ruimtelijke neerslagverdeling een grote onzekerheid gerelateerd blijven aan de neerslagtoevoer, omwille van de beperkte gegevens die beschikbaar zijn (of de beperkte nauwkeurigheid ervan in intensiteit, ruimtelijke resolutie en tijdsresolutie). Deze onzekerheid op de ruimtelijke verdeling van de neerslag wordt onterecht vaak geminimaliseerd of verwaarloosd. 6. SLOTWOORD De gebruikte gegevens omvatten historische neerslaggegevens opgemeten te Ukkel voor de periode met een tijdstap van 1 minuten. De neerslag voor de periode werd door het KMI ter beschikking gesteld voor onderzoek van algemeen nut. De neerslag voor de periode werd door het KMI gedigitaliseerd in het kader van het project Riooloverstorten : randvoorzieningen dat werd gefinancierd door VMM en AMINAL. De auteurs wensen dan ook het KMI, VMM en AMINAL te bedanken voor het digitaal beschikbaar maken van de data. 6

7 7. REFERENTIES Berlamont J., Vaes G., Luyckx G., Verhoeven R., Van Poucke L., Wils C., Bauwens W. & Fronteau Ch. (), Riooloverstorten : Randvoorzieningen, in opdracht van VMM en AMINAL, februari. Braak C. (1945), Invloed van de wind op regenwaarnemingen, KNMI, mededelingen en verhandelingen, nr. 1, De Bilt, Nederland. Demarée G., De Corte M., Derasse S., Devorst M. & Trapenard Ch. (1998), Een kranige honderdjarige : de Hellmann-Fuess pluviograaf van het Koninklijk Meteorologische Instituut te Ukkel, Water, nr. 1, mei/ juni Vaes G. (1999), The influence of rainfall and model simplification on the design of combined sewer systems, doctoraatsthesis, K.U. Leuven, juli Vaes G. (), De invloed van neerslag en modelvereenvoudiging op het ontwerp van gemengde - Water, nr. 3. Vaes G. & Berlamont J. (1996), Composietbuien als neerslaginvoer voor rioleringsberekeningen, Water, nr. 88, WEL. Vaes G. & Berlamont J. (1999), De impakt van de technologische evolutie op het ontwerp van - Water, nr. 1. Vaes G., Berlamont J. & Luyckx G. (), Het Vlaamse onderzoeksproject Riooloverstorten : - Water nr. 4, maart/april. Vaes G., Willems P. & Berlamont J. (1994), Een kritische kijk op IDF-relaties, Water, nr. 79, WEL. Vaes G., Willems P. & Berlamont J. (1998), Composietbuien voor grote buiduren, studie in opdracht van AMINAL, afdeling Water, juni VMM (1996), Krachtlijnen voor een geïntegreerd rioleringsbeleid in Vlaanderen, Vlaamse MilieuMaatschappij, Erembodegem. Willems P. (1998), Hydrological applications of extreme value analysis, Hydrology in a Changing Environment, proceedings of the British Hydrological Society international conference, volume III, Exeter, Groot- Brittannië. dr. ir. G. VAES prof. J. BERLAMONT Laboratorium voor Hydraulica K.U.Leuven de Croylaan 31 Heverlee 7

Afwateringsstudie van de A2 autosnelweg

Afwateringsstudie van de A2 autosnelweg 1 Afwateringsstudie van de A2 autosnelweg dr. ir. Guido Vaes, prof. Jean Berlamont Laboratorium voor Hydraulica, K.U.Leuven Situering Bij recente overstromingen, onder andere van de Motte te Rillaar, werd

Nadere informatie

Evaluatie en actualisatie van de IDF-neerslagstatistieken te Ukkel

Evaluatie en actualisatie van de IDF-neerslagstatistieken te Ukkel Faculteit Ingenieurswetenschappen Departement Burgerlijke Bouwkunde Afdeling Hydraulica Kasteelpark Arenberg 4 BE-31 Heverlee (Leuven) tel. 16 32 16 58 fax 16 32 19 89 Patrick.Willems@bwk.kuleuven.be www.kuleuven.be/hydr

Nadere informatie

Code van goede praktijk voor het ontwerp, de aanleg en het onderhoud van rioleringssystemen. Deel 5: Ontwerpneerslag CIW augustus 2012

Code van goede praktijk voor het ontwerp, de aanleg en het onderhoud van rioleringssystemen. Deel 5: Ontwerpneerslag CIW augustus 2012 Code van goede praktijk voor het ontwerp, de aanleg en het onderhoud van rioleringssystemen Deel 5: Ontwerpneerslag CIW augustus 2012 5 Ontwerpneerslag 4 5.1 Welke neerslagreeks gebruiken we? 4 5.2 IDF-relaties

Nadere informatie

1. Algemene meteorologische situatie

1. Algemene meteorologische situatie Koninklijk Meteorologisch Instituut Wetenschappelijke Dienst meteorologische en klimatologische Inlichtingen Ringlaan, 3 B-1180 Brussel Tél.: +32 (0)2 373 0520 Fax : +32 (0)2 373 0528 Vlaamse Overheid

Nadere informatie

Invloed van klimaatverandering op hydrologische extremen (hoog- en laagwater langs rivieren in het Vlaamse binnenland)

Invloed van klimaatverandering op hydrologische extremen (hoog- en laagwater langs rivieren in het Vlaamse binnenland) 1 Invloed van klimaatverandering op hydrologische extremen (hoog- en laagwater langs rivieren in het Vlaamse binnenland) Op 26 augustus 2008 heeft Omar Boukhris een doctoraatsstudie verdedigd aan de K.U.Leuven

Nadere informatie

Neerslaginvoer voor hydrologische en hydraulische modellen

Neerslaginvoer voor hydrologische en hydraulische modellen G. Vaes 1 en P. Willems 2 1 Hydroscan nv 2 Katholieke Universiteit Leuven, Laboratorium voor Hydraulica Neerslaginvoer voor hydrologische en hydraulische modellen Neerslag is de drijvende kracht achter

Nadere informatie

VERGELIJKENDE STUDIE VAN ALTERNATIEVE ONTWERPWAARDE SCHATTINGEN VAN SIGNIFICANTE GOLFHOOGTE

VERGELIJKENDE STUDIE VAN ALTERNATIEVE ONTWERPWAARDE SCHATTINGEN VAN SIGNIFICANTE GOLFHOOGTE Rapport aan isterie van de Vlaamse Gemeenschap Departement Leefmilieu en Infrastructuur Administratie Waterwegen en Zeewezen AFDELING WATERWEGEN KUST VERGELIJKENDE STUDIE VAN ALTERNATIEVE ONTWERPWAARDE

Nadere informatie

Nieuwe statistiek voor extreme neerslag

Nieuwe statistiek voor extreme neerslag Nieuwe statistiek voor extreme neerslag J.B. Wijngaard (KNMI) M. Kok (HKV LIJN IN WATER) A. Smits (KNMI) M. Talsma (STOWA) Samenvatting In dit artikel wordt de nieuwe statistiek voor extreme neerslaghoeveelheden

Nadere informatie

Klimaatverandering, waterhuishouding en adaptatienoden in Vlaanderen

Klimaatverandering, waterhuishouding en adaptatienoden in Vlaanderen Klimaatverandering, waterhuishouding en adaptatienoden in Vlaanderen enkele aanvullende beschouwingen prof. dr. ir. Patrick Willems K.U.Leuven Afdeling Hydraulica Toekomstig klimaat? huidig klimaat: gematigd

Nadere informatie

Impact van klimaatverandering op hydrologische extremen langs Vlaamse waterlopen

Impact van klimaatverandering op hydrologische extremen langs Vlaamse waterlopen Impact van klimaatverandering op hydrologische extremen langs Vlaamse waterlopen P.Willems, O.Boukhris, J.Berlamont K.U.Leuven Afdeling Hydraulica i.s.m. KMI (P.Baguis, E.Roulin, G. Demarée) & IMDC (J.Blanckaert)

Nadere informatie

Invloed van klimaatverandering op hoog- en laagwater in Vlaanderen

Invloed van klimaatverandering op hoog- en laagwater in Vlaanderen 1 Invloed van klimaatverandering op hoog- en laagwater in Vlaanderen KU Leuven onderzocht voor het Waterbouwkundig Laboratorium van de Vlaamse Overheid en de Vlaamse Milieumaatschappij de invloed van de

Nadere informatie

4. Ontwerpneerslag. 4.1 Welke neerslag gebruiken?

4. Ontwerpneerslag. 4.1 Welke neerslag gebruiken? 4. Ontwerpneerslag 4. Welke neerslag gebruiken? De neerslag in onze streken is zeer variabel, zowel in de tijd als in de ruimtelijke dimensie. Om de representatieve variatie aan neerslaggebeurtenissen

Nadere informatie

3 november 2014. Inleiding

3 november 2014. Inleiding 3 november 2014 Inleiding In 2006 publiceerde het KNMI vier mogelijke scenario s voor toekomstige veranderingen in het klimaat. Het Verbond van Verzekeraars heeft vervolgens doorgerekend wat de verwachte

Nadere informatie

Schaling neerslagstatistiek korte duren obv Stowa (2015) en KNMI 14

Schaling neerslagstatistiek korte duren obv Stowa (2015) en KNMI 14 Schaling neerslagstatistiek korte duren obv Stowa (2015) en KNMI 14 Van: Jules Beersma (KNMI) (mmv Geert Lenderink en Adri Buishand) Aan: Paul Fortuin (RWS-WVL) 20161214 (definitief) Inleiding RWS-WVL

Nadere informatie

GEQ05 DUUR VAN DE LEDIGING VAN EEN RETENTIEVOORZIENING

GEQ05 DUUR VAN DE LEDIGING VAN EEN RETENTIEVOORZIENING BEHEERSTOOL VAN HET REGENWATER OP WIJKNIVEAU - PRAKTIJK AANBEVELING GEQ05 - GEQ05 DUUR VAN DE LEDIGING VAN EEN RETENTIEVOORZIENING 1. PLUVIOMETER De klimatologen van het Koninklijk Meteorologisch Instituut

Nadere informatie

Klimaatverandering & schadelast. April 2015

Klimaatverandering & schadelast. April 2015 Klimaatverandering & schadelast April 2015 Samenvatting Het Centrum voor Verzekeringsstatistiek, onderdeel van het Verbond, heeft berekend in hoeverre de klimaatscenario s van het KNMI (2014) voor klimaatverandering

Nadere informatie

OVERSCHRIJDINGSDUUR VAN STORMEN 1. INLEIDING

OVERSCHRIJDINGSDUUR VAN STORMEN 1. INLEIDING OVERSCHRIJDINGSDUUR VAN STORMEN 1. INLEIDING De marginale kansverdeling van de significante golfhoogte HS duidt aan met welke kans HS gemeten op een willekeurig tijdstip een bepaalde waarde overschrijdt.

Nadere informatie

Integraal duurzaam waterbeheer, een situatieschets

Integraal duurzaam waterbeheer, een situatieschets 1 Integraal duurzaam waterbeheer, een situatieschets dr. ir. Guido Vaes, Laboratorium voor Hydraulica, K.U.Leuven de Croylaan 2, B-3001 Heverlee, België. Waterbeheer Water is de bron van alle leven. Er

Nadere informatie

1. Algemeen klimatologisch overzicht, zomer

1. Algemeen klimatologisch overzicht, zomer Klimatologisch seizoenoverzicht zomer 219 1. Algemeen klimatologisch overzicht, zomer 219... 1 2. Klimatologisch overzicht voor Ukkel, zomer 219.. 4 Overzicht van de seizoenswaarden sinds 1981.........

Nadere informatie

SYNTHETISCHE NEERSLAG VOOR RIOOLEMISSIEBEREKENINGEN

SYNTHETISCHE NEERSLAG VOOR RIOOLEMISSIEBEREKENINGEN SYNTHETISCHE NEERSLAG VOOR RIOOLEMISSIEBEREKENINGEN ir. G. VAES, prof. J. BERLAMONT Laboratorium voor Hydraulica KU Leuven ir. N. VERHOEST, prof. P. TROCH, prof. F DE TROCH Laboratorium voor Hydrologie

Nadere informatie

Evolutie van het klimaat in België

Evolutie van het klimaat in België Hans Van de Vyver Koninklijk Meteorologisch Instituut 11 januari 2013 Introductie wetenschappelijke activiteiten MERINOVA-project: Meteorologische risico s als drijfveer voor milieukundige innovatie in

Nadere informatie

Nieuwe statistieken: extreme neerslag neemt toe en komt vaker voor

Nieuwe statistieken: extreme neerslag neemt toe en komt vaker voor Nieuwe statistieken: extreme neerslag neemt toe en komt vaker voor Hans Hakvoort (HKV), Jules Beersma (KNMI), Theo Brandsma (KNMI), Rudolf Versteeg (HKV), Kees Peerdeman (Waterschap Brabantse Delta/STOWA)

Nadere informatie

Invloed van de klimaatverandering op hydrologische extremen in Vlaanderen

Invloed van de klimaatverandering op hydrologische extremen in Vlaanderen Invloed van de klimaatverandering op hydrologische extremen in Vlaanderen Patrick Willems K.U.Leuven - Afdeling Hydraulica i.s.m. Koninklijk Meteorologisch Instituut van België Lopend onderzoek CCI-HYDR

Nadere informatie

Gevolgen van extreme regenval Iedereen heeft zijn verantwoordelijkheid burger, overheid en landbouw

Gevolgen van extreme regenval Iedereen heeft zijn verantwoordelijkheid burger, overheid en landbouw Gevolgen van extreme regenval Iedereen heeft zijn verantwoordelijkheid burger, overheid en landbouw Prof. dr. ir. Patrick Willems KU Leuven Dept. Burgerlijke Bouwkunde Afdeling Hydraulica Vlaanderen, 27

Nadere informatie

NOG MEER NATTIGHEID? Door John van Boxel en Erik Cammeraat

NOG MEER NATTIGHEID? Door John van Boxel en Erik Cammeraat NOG MEER NATTIGHEID? Door John van Boxel en Erik Cammeraat Het jaar 1998 was in Nederland het natste van deze eeuw. De afgelopen jaren zijn we echter vaker geconfronteerd met grote neerslaghoeveelheden.

Nadere informatie

Info-sessie VLAGG-project. Vlaamse Afstromingsgevoelige Gebieden

Info-sessie VLAGG-project. Vlaamse Afstromingsgevoelige Gebieden Info-sessie VLAGG-project Vlaamse Afstromingsgevoelige Gebieden Programma 1. Welkom en situering - Kris Cauwenberghs, VMM 2. Voorstelling inhoud en resultaten van het VLAGG-project Tom Feyaerts, Hydroscan

Nadere informatie

De invloed van neerslag- en modelvereenvoudiging. op het ontwerp van gemengde rioleringen

De invloed van neerslag- en modelvereenvoudiging. op het ontwerp van gemengde rioleringen De invloed van neerslag- en modelvereenvoudiging 1. Situering 1.1 Inleiding Gemengde rioleringssystemen worden steeds complexer en ingenieurs trachten deze systemen steeds gedetailleerder en met grotere

Nadere informatie

NEERSLAG 27 JULI 2018

NEERSLAG 27 JULI 2018 ////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////// NEERSLAG 27 JULI 2018 //////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////

Nadere informatie

NIEUWE NEERSLAGSTATISTIEK VOOR WATERBEHEERDERS NIEUWE NEERSLAGSTATISTIEK VOOR WATERBEHEERDERS

NIEUWE NEERSLAGSTATISTIEK VOOR WATERBEHEERDERS NIEUWE NEERSLAGSTATISTIEK VOOR WATERBEHEERDERS NIEUWE NEERSLAGSTATISTIEK VOOR WATERBEHEERDERS NIEUWE NEERSLAGSTATISTIEK VOOR WATERBEHEERDERS 1 NIEUWE NEERSLAGSTATISTIEK VOOR WATERBEHEERDERS brochure 26a 2004 INHOUD 1 Aanvulling van de historische

Nadere informatie

Dakbedekking en waterhuishouding - Hoe blauw zijn groene daken?

Dakbedekking en waterhuishouding - Hoe blauw zijn groene daken? Dakbedekking en waterhuishouding - Hoe blauw zijn groene daken? Kees Broks (STOWA), Harry van Luijtelaar (Stichting RIONED) Groene daken zijn hot, ook vanuit het oogpunt van stedelijk waterbeheer. Ze vangen

Nadere informatie

,, _t KORTE NEERSLAGREEKSEN VOOR DE BEREKENING VAN RIOOLEMISSIES. neerslagintensiteit (mm/h) februari 1967

,, _t KORTE NEERSLAGREEKSEN VOOR DE BEREKENING VAN RIOOLEMISSIES. neerslagintensiteit (mm/h) februari 1967 KORTE NEERSLAGREEKSEN VOOR DE BEREKENING VAN RIOOLEMISSIES ir. G. VAES, prof. J. BERLAMONT Laboratorium voor Hydraulica Departement Burgerlijke Bouwkunde Katholieke Universiteit Leuven SHORT RAINFALL SERIES

Nadere informatie

Conclusies. Martijn de Ruyter de Wildt en Henk Eskes. KNMI, afdeling Chemie en Klimaat Telefoon +31-30-2206431 e-mail mruijterd@knmi.

Conclusies. Martijn de Ruyter de Wildt en Henk Eskes. KNMI, afdeling Chemie en Klimaat Telefoon +31-30-2206431 e-mail mruijterd@knmi. Lotos-Euros v1.7: validatierapport voor 10 en bias-correctie Martijn de Ruyter de Wildt en Henk Eskes KNMI, afdeling Chemie en Klimaat Telefoon +31-30-2206431 e-mail mruijterd@knmi.nl Conclusies Bias-correctie:

Nadere informatie

Temperature- and cloud-distribution during daytime for aircraft cooling capacity at Schiphol, climatology 1990-2009. Dirk Wolters

Temperature- and cloud-distribution during daytime for aircraft cooling capacity at Schiphol, climatology 1990-2009. Dirk Wolters Temperature- and cloud-distribution during daytime for aircraft cooling capacity at Schiphol, climatology 1990-2009 Dirk Wolters April 8, 2010 Abstract On request of an airline-company regarding cooling

Nadere informatie

2. EVOLUTIE VAN HET KLIMAAT IN HET BRUSSELS GEWEST - TEMPERATUUR EN NEERSLAG

2. EVOLUTIE VAN HET KLIMAAT IN HET BRUSSELS GEWEST - TEMPERATUUR EN NEERSLAG 2. EVOLUTIE VAN HET KLIMAAT IN HET BRUSSELS GEWEST - TEMPERATUUR EN NEERSLAG Aan de hand van de statistische analyses van de lange reeksen klimatologische waarnemingen in Brussel-Ukkel, zullen wij proberen

Nadere informatie

Extreme neerslaggebeurtenissen nemen toe en komen vaker voor

Extreme neerslaggebeurtenissen nemen toe en komen vaker voor Nieuwe neerslagstatistieken voor het waterbeheer: Extreme neerslaggebeurtenissen nemen toe en komen vaker voor 2015 10A In 2014 heeft het KNMI met het oog op klimaatverandering nieuwe klimaatscenario s

Nadere informatie

Populaties beschrijven met kansmodellen

Populaties beschrijven met kansmodellen Populaties beschrijven met kansmodellen Prof. dr. Herman Callaert Deze tekst probeert, met voorbeelden, inzicht te geven in de manier waarop je in de statistiek populaties bestudeert. Dat doe je met kansmodellen.

Nadere informatie

Extrapolatie van de waterstand in het Waddengebied

Extrapolatie van de waterstand in het Waddengebied Extrapolatie van de waterstand in het Waddengebied Henk van den Brink KNMI 8 juli 2015 Probleemstelling De onzekerheid in de extrapolatie is ongewenst groot bij het gebruik van een 3-parameter (Extreme

Nadere informatie

2. Bronmaatregelen. 2.1 Wat zijn bronmaatregelen? 2.1.1 Indeling

2. Bronmaatregelen. 2.1 Wat zijn bronmaatregelen? 2.1.1 Indeling 2. Bronmaatregelen 2.1 Wat zijn bronmaatregelen? 2.1.1 Indeling Onder bronmaatregelen worden alle lokale opwaartse maatregelen met betrekking tot hemelwaterafvoer gecatalogeerd die vervuiling van afstromend

Nadere informatie

Validatie van een ontwerpneerslagsimulator als alternatief instrument voor rioolontwerpberekeningen

Validatie van een ontwerpneerslagsimulator als alternatief instrument voor rioolontwerpberekeningen Faculteit Bio-ingenieurswetenschappen Academiejaar 2011-2012 Validatie van een ontwerpneerslagsimulator als alternatief instrument voor rioolontwerpberekeningen Charlotte Buyse Promotor: Prof. dr. ir.

Nadere informatie

1 Transportproblemen. 1.1 Het standaard transportprobleem

1 Transportproblemen. 1.1 Het standaard transportprobleem 1 Transportproblemen 1.1 Het standaard transportprobleem Dit is het eenvoudigste logistieke model voor ruimtelijk gescheiden vraag en aanbod. Een goed is beschikbaar in gekende hoeveelheden op verscheidene

Nadere informatie

Urbanisatie en klimaatverandering: zowel meer droogte als meer overstromingen in Vlaanderen

Urbanisatie en klimaatverandering: zowel meer droogte als meer overstromingen in Vlaanderen Urbanisatie en klimaatverandering: zowel meer droogte als meer overstromingen in Vlaanderen prof. dr. ir. Patrick Willems KU Leuven Departement Burgerlijke Bouwkunde Afdeling Hydraulica Kasteelpark Arenberg

Nadere informatie

Nederlandse droogteperiodes vanaf 1906 in beeld Bart Vreeken, Logboekweer.nl

Nederlandse droogteperiodes vanaf 1906 in beeld Bart Vreeken, Logboekweer.nl Nederlandse droogteperiodes vanaf 1906 in beeld Bart Vreeken, Logboekweer.nl 6 augustus 2018 Dit is een voorlopige versie. De methode kan nog verbeterd en de droogte van 2018 is nog niet ten einde. Commentaar

Nadere informatie

NIEUWE TENDENSEN IN HET RIOLERINGSONTWERP

NIEUWE TENDENSEN IN HET RIOLERINGSONTWERP NIEUWE TENDENSEN IN HET RIOLERINGSONTWERP dr. ir. G. VAES, ir. G. LUYCKX, prof. J. BERLAMONT Laboratorium voor Hydraulica, K.U.Leuven INNOVATION IN COMBINED SEWER SYSTEM DESIGN This paper is the summary

Nadere informatie

1. Algemeen klimatologisch overzicht, juni

1. Algemeen klimatologisch overzicht, juni Klimatologisch maandoverzicht juni 219 1. Algemeen klimatologisch overzicht, juni 219..... 1 2. Klimatologisch overzicht voor Ukkel, juni 219.... 4 Overzicht van de maandwaarden sinds 1981......... 4 Recordwaarden

Nadere informatie

Klimaatverandering en klimaatscenario s in Nederland

Klimaatverandering en klimaatscenario s in Nederland Page 1 of 6 Klimaatverandering en klimaatscenario s in Nederland Hoe voorspeld? Klimaatscenario's voor Nederland (samengevat) DOWNLOAD HIER DE WORD VERSIE In dit informatieblad wordt in het kort klimaatverandering

Nadere informatie

ANALYSE VAN WINDSNELHEIDGEGEVENS METEOPAAL ZEEBRUGGE 1. INLEIDING

ANALYSE VAN WINDSNELHEIDGEGEVENS METEOPAAL ZEEBRUGGE 1. INLEIDING Rapport aan Dienst der Kustwegen betreffende ANALYSE VAN WINDSNELHEIDGEGEVENS METEOPAAL ZEEBRUGGE 1. INLEIDING Dit rapport beschrijft de analyse resultaten van de windsnelheidgegevens voor de meteopaal

Nadere informatie

1. Algemeen klimatologisch overzicht, juli

1. Algemeen klimatologisch overzicht, juli Klimatologisch maandoverzicht juli 219 1. Algemeen klimatologisch overzicht, juli 219..... 1 2. Klimatologisch overzicht voor Ukkel, juli 219.... 4 Overzicht van de maandwaarden sinds 1981......... 4 Recordwaarden

Nadere informatie

Toestand van het watersysteem februari 2019

Toestand van het watersysteem februari 2019 Toestand van het watersysteem februari 219 Vlaanderen is milieu Documentbeschrijving Titel Toestand van het watersysteem - februari 219 Samenstellers VMM, Afdeling Operationeel Waterbeheer Dienst Hoogwaterbeheer,

Nadere informatie

Effect van klimaatwijziging op de afvoerdebieten in hoog- en laag watersituaties en op de globale waterbeschikbaarheid. Thomas Vansteenkiste

Effect van klimaatwijziging op de afvoerdebieten in hoog- en laag watersituaties en op de globale waterbeschikbaarheid. Thomas Vansteenkiste Effect van klimaatwijziging op de afvoerdebieten in hoog- en laag watersituaties en op de globale waterbeschikbaarheid Thomas Vansteenkiste Methodologie NEERSLAG/ EVAPORATIE HYDROLOGISCH MODEL STROOM-

Nadere informatie

De effecten van verdroging als gevolg van de klimaatwijziging en urbanisatie op oppervlaktewater

De effecten van verdroging als gevolg van de klimaatwijziging en urbanisatie op oppervlaktewater De effecten van verdroging als gevolg van de klimaatwijziging en urbanisatie op oppervlaktewater Prof. dr. ir. Patrick Willems KU Leuven Dept. Burgerlijke Bouwkunde Afdeling Hydraulica Vroegere klimaatscenario

Nadere informatie

VERANDEREN VAN KLIMAAT?

VERANDEREN VAN KLIMAAT? VERANDEREN VAN KLIMAAT? Tropisch klimaat, gematigd klimaat, klimaatopwarming, klimaatfactoren...misschien heb je al gehoord van deze uitdrukkingen. Maar weet je wat ze echt betekenen? Nova, wat bedoelen

Nadere informatie

Droogte monitoring. Coen Ritsema, Klaas Oostindie, Jan Wesseling

Droogte monitoring. Coen Ritsema, Klaas Oostindie, Jan Wesseling Droogte monitoring Coen Ritsema, Klaas Oostindie, Jan Wesseling Inhoud Droogte karakterisering KNMI Standardized Precipitation Index (SPI) Website Droogtemonitor Toekomstige website uitbreidingen? Droogte

Nadere informatie

Droogterapport 26 juli 2017

Droogterapport 26 juli 2017 Droogterapport 26 juli 217 Vlaanderen is milieu Documentbeschrijving Titel Droogterapport - 26 juli 217 Samenstellers Afdeling Operationeel Waterbeheer, VMM Dienst Hoogwaterbeheer, Dienst Grondwater en

Nadere informatie

Inhoudsopgave. Introductie Data Methode Resultaten Conclusies en aanbevelingen Referenties... 19

Inhoudsopgave. Introductie Data Methode Resultaten Conclusies en aanbevelingen Referenties... 19 Inhoudsopgave Introductie... 2 Data... 4 Methode... 6 Resultaten... 9 Conclusies en aanbevelingen... 18 Referenties... 19 Extreme-neerslagcurven voor de 21 e eeuw 1 Introductie In maart van dit jaar zijn

Nadere informatie

Klimaat in de 21 e eeuw

Klimaat in de 21 e eeuw Klimaat in de 21 e eeuw Hoe verandert ons klimaat? J. Bessembinder e.v.a. Opzet presentatie Wat is klimaat(verandering)? Waargenomen klimaatverandering Wat verwachten we wereldwijd en voor Nederland Mogelijke

Nadere informatie

Modellering van de hydraulische interactie tussen riolen en waterlopen

Modellering van de hydraulische interactie tussen riolen en waterlopen G. Vaes en P. Willems HydroScan NV FWO-Vlaanderen en Katholieke Universiteit Leuven Modellering van de hydraulische interactie tussen riolen en waterlopen Waterlopen en rioleringen worden meestal afzonderlijk

Nadere informatie

Hiatus: is de mondiale opwarming aan het vertragen?

Hiatus: is de mondiale opwarming aan het vertragen? Hiatus: is de mondiale opwarming aan het vertragen? In de periode 1998-2012 is de mondiale temperatuurtrend beduidend kleiner dan in de decennia ervoor. Deze trendbreuk wordt ook wel hiatus genoemd. De

Nadere informatie

Hoe komen de annual air quality kaarten tot stand?

Hoe komen de annual air quality kaarten tot stand? Hoe komen de annual air quality kaarten tot stand? De annual air quality kaarten tonen het resultaat van een koppeling van twee gegevensbronnen: de interpolatie van luchtkwaliteitsmetingen (RIO-interpolatiemodel)

Nadere informatie

1. Algemeen klimatologisch overzicht, maart

1. Algemeen klimatologisch overzicht, maart Klimatologisch maandoverzicht maart 219 1. Algemeen klimatologisch overzicht, maart 219... 1 2. Klimatologisch overzicht voor Ukkel, maart 219.. 4 Overzicht van de maandwaarden sinds 1981......... 4 Recordwaarden

Nadere informatie

M.b.t. alcoholische dranken (bier) dient opgemerkt dat tussen 2011 en 2014 in 35 van de 45 stalen geen furaan werd gedetecteerd, ofschoon de LOR

M.b.t. alcoholische dranken (bier) dient opgemerkt dat tussen 2011 en 2014 in 35 van de 45 stalen geen furaan werd gedetecteerd, ofschoon de LOR Bijlage 2: Furaan De trendanalyse werd uitgevoerd met behulp van het NADA-pakket voor R versie 3.5.0 (2018-04-23) en is gebaseerd op een regressie voor left-censored log-normale gegevens, met het analyseresultaat

Nadere informatie

EEN KRITISCHE KIJK OP lof-relaties

EEN KRITISCHE KIJK OP lof-relaties N KRITISCH KIJK OP lof-rlatis ir. G. VAS, ir. P. WILLMS, prof. J. BRLAMONT, Laboratorium voor Hydraulica, Departement Burgerlijke Bouwkunde, K.U. Leuven A critica/ view on Ralnfa/ /DF-re/ationshlps For

Nadere informatie

Impact(test) extreme buien

Impact(test) extreme buien Impact(test) extreme buien Harry van Luijtelaar, Stichting RIONED Minicursus stichting RIONED, 22 maart 2018 '2015 wordt warmste jaar ooit' GENEVE - Het jaar 2015 wordt waarschijnlijk het warmste jaar

Nadere informatie

Overzicht uitgeschreven huisartsen NIVEL Lud van der Velden Daniël van Hassel Ronald Batenburg

Overzicht uitgeschreven huisartsen NIVEL Lud van der Velden Daniël van Hassel Ronald Batenburg Overzicht uitgeschreven huisartsen 1990-2015 NIVEL Lud van der Velden Daniël van Hassel Ronald Batenburg ISBN 978-94-6122-424-8 http://www.nivel.nl nivel@nivel.nl Telefoon 030 2 729 700 Fax 030 2 729 729

Nadere informatie

Toegepaste data-analyse: oefensessie 2

Toegepaste data-analyse: oefensessie 2 Toegepaste data-analyse: oefensessie 2 Depressie 1. Beschrijf de clustering van de dataset en geef aan op welk niveau de verschillende variabelen behoren Je moet weten hoe de data geclusterd zijn om uit

Nadere informatie

Klimaatverandering Wat kunnen we verwachten?

Klimaatverandering Wat kunnen we verwachten? Klimaatverandering Wat kunnen we verwachten? Yorick de Wijs (KNMI) Veenendaal - 09 05 2019 Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut 1 Klimaatverandering Oorzaken en risico s wereldwijd Trends en

Nadere informatie

Verhouding PM10-FDMS / PM10-ruwe data

Verhouding PM10-FDMS / PM10-ruwe data Verhouding PM10-FDMS / PM10-ruwe data De verhouding tussen de resultaten voor PM10-FDMS en PM10-ruwe data wordt op drie verschillende manieren bepaald: - helling van de rechte door de oorsprong, berekend

Nadere informatie

1. Algemeen klimatologisch overzicht, februari

1. Algemeen klimatologisch overzicht, februari Klimatologisch maandoverzicht februari 219 1. Algemeen klimatologisch overzicht, februari 219.. 1 2. Klimatologisch overzicht voor Ukkel, februari 219. 3 Overzicht van de maandwaarden sinds 1981.........

Nadere informatie

De effecten van verdroging als gevolg van de klimaatwijziging en urbanisatie op oppervlaktewater

De effecten van verdroging als gevolg van de klimaatwijziging en urbanisatie op oppervlaktewater De effecten van verdroging als gevolg van de klimaatwijziging en urbanisatie op oppervlaktewater Prof. dr. ir. Patrick Willems KU Leuven Dept. Burgerlijke Bouwkunde Afdeling Hydraulica Vroegere klimaatscenario

Nadere informatie

Invloed van klimaatverandering op hoog- en laagwater in Vlaanderen

Invloed van klimaatverandering op hoog- en laagwater in Vlaanderen 1 Invloed van klimaatverandering op hoog- en laagwater in Vlaanderen In samenwerking met het KMI onderzocht de K.U.Leuven voor het Waterbouwkundig Laboratorium van de Vlaamse Overheid de invloed van de

Nadere informatie

1. Algemeen klimatologisch overzicht, winter

1. Algemeen klimatologisch overzicht, winter Klimatologisch seizoenoverzicht winter 219 1. Algemeen klimatologisch overzicht, winter 219... 1 2. Klimatologisch overzicht voor Ukkel, winter 219.. 3 Overzicht van de seizoenswaarden sinds 1981.........

Nadere informatie

INVLOED VAN CHRONISCHE PIJN OP ERVAREN SOCIALE STEUN. De Invloed van Chronische Pijn en de Modererende Invloed van Geslacht op de Ervaren

INVLOED VAN CHRONISCHE PIJN OP ERVAREN SOCIALE STEUN. De Invloed van Chronische Pijn en de Modererende Invloed van Geslacht op de Ervaren De Invloed van Chronische Pijn en de Modererende Invloed van Geslacht op de Ervaren Sociale Steun The Effect of Chronic Pain and the Moderating Effect of Gender on Perceived Social Support Studentnummer:

Nadere informatie

Het klimaat verandert, wat nu?

Het klimaat verandert, wat nu? Het klimaat verandert, wat nu? Lesley De Cruz, Rozemien De Troch Koninklijk Meteorologisch Instituut De Limburgse Klimaattop, 18 september 2017 De Cruz et al. (KMI) Klimaatverandering 20170918 1 / 23 1

Nadere informatie

1. Algemeen klimatologisch overzicht, lente

1. Algemeen klimatologisch overzicht, lente Klimatologisch seizoenoverzicht lente 219 1. Algemeen klimatologisch overzicht, lente 219.... 1 2. Klimatologisch overzicht voor Ukkel, lente 219... 3 Overzicht van de seizoenswaarden sinds 1981.........

Nadere informatie

Kengetallen. E-5 MPR-Kwaliteit. Inleiding. MPR 24 uur. 4 Betekenis van MPR 24 uur

Kengetallen. E-5 MPR-Kwaliteit. Inleiding. MPR 24 uur. 4 Betekenis van MPR 24 uur Kengetallen E-5 MPR-Kwaliteit Inleiding Via Melkproductieregistratie (MPR) worden gegevens over de melk-, vet en eiwitproductie van de veestapel verzameld. Deze gegevens zijn de basis van managementinformatie

Nadere informatie

Toestand van het watersysteem januari 2019

Toestand van het watersysteem januari 2019 Toestand van het watersysteem januari 2019 Vlaanderen is milieu Documentbeschrijving Titel Toestand van het watersysteem - januari 2019 Samenstellers VMM, Afdeling Operationeel Waterbeheer Dienst Hoogwaterbeheer,

Nadere informatie

Klimaatverandering. Opzet presentatie

Klimaatverandering. Opzet presentatie Klimaatverandering Wat kunnen we in Nederland verwachten? J. Bessembinder e.v.a. Opzet presentatie Wat is klimaat(verandering) en het broeikaseffect? Waargenomen klimaatverandering KNMI 06 klimaatscenario

Nadere informatie

Gegevensverwerving en verwerking

Gegevensverwerving en verwerking Gegevensverwerving en verwerking Staalname - aantal stalen/replicaten - grootte staal - apparatuur Experimentele setup Bibliotheek Statistiek - beschrijvend - variantie-analyse - correlatie - regressie

Nadere informatie

1. Algemeen klimatologisch overzicht, april

1. Algemeen klimatologisch overzicht, april Klimatologisch maandoverzicht april 219 1. Algemeen klimatologisch overzicht, april 219.... 1 2. Klimatologisch overzicht voor Ukkel, april 219... 3 Overzicht van de maandwaarden sinds 1981......... 3

Nadere informatie

De KNMI 14 klimaatscenario s Neerslag en neerslagextremen

De KNMI 14 klimaatscenario s Neerslag en neerslagextremen De KNMI 14 klimaatscenario s Neerslag en neerslagextremen Geert Lenderink KNMI 26 mei 2014: presentatie KNMI14 scenario s De Basis: het 5de IPCC rapport van WG1 (2013) 1. Kennis m.b.t. globale klimaatverandering

Nadere informatie

Kredietverlening aan Vlaamse ondernemingen

Kredietverlening aan Vlaamse ondernemingen Kredietverlening aan Vlaamse ondernemingen Monitoring Rapport: Mei 212 Jan van Nispen Inleiding De start van de financiële crisis ligt nu al enkele jaren achter ons, maar in 211 voelden we nog steeds de

Nadere informatie

1. Algemeen klimatologisch overzicht, mei

1. Algemeen klimatologisch overzicht, mei Klimatologisch maandoverzicht mei 219 1. Algemeen klimatologisch overzicht, mei 219..... 1 2. Klimatologisch overzicht voor Ukkel, mei 219.... 4 Overzicht van de maandwaarden sinds 1981......... 4 Recordwaarden

Nadere informatie

mlw stroom 2.2 Biostatistiek en Epidemiologie College 9: Herhaalde metingen (2) Syllabus Afhankelijke Data Hoofdstuk 4, 5.1, 5.2

mlw stroom 2.2 Biostatistiek en Epidemiologie College 9: Herhaalde metingen (2) Syllabus Afhankelijke Data Hoofdstuk 4, 5.1, 5.2 mlw stroom 2.2 Biostatistiek en Epidemiologie College 9: Herhaalde metingen (2) Syllabus Afhankelijke Data Hoofdstuk 4, 5.1, 5.2 Bjorn Winkens Methodologie en Statistiek Universiteit Maastricht 21 maart

Nadere informatie

Wind en regen in de toekomst - wat zeggen de KNMI'14 scenario's?

Wind en regen in de toekomst - wat zeggen de KNMI'14 scenario's? Wind en regen in de toekomst - wat zeggen de KNMI'14 scenario's? Andreas Sterl (KNMI) wind hurricanes (orkanen) regen zicht + mist weer van de toekomst Achtergrond: CO 2 en temperatuurstijging Stijging

Nadere informatie

Gasopslag Bergermeer Microseismische monitoring

Gasopslag Bergermeer Microseismische monitoring Gasopslag Bergermeer Microseismische monitoring Jaarrapportage 2014 Het jaarverslag microseismisch monitoring van het Bergermeer veld geeft een overzicht van de activiteiten en resultaten over het rapportage

Nadere informatie

WATERPROEF. Impact van de klimaatverandering op Antwerpen. Naar een klimaatbestendig Antwerpen. Prof. Patrick Willems KU Leuven

WATERPROEF. Impact van de klimaatverandering op Antwerpen. Naar een klimaatbestendig Antwerpen. Prof. Patrick Willems KU Leuven WATERPROEF Naar een klimaatbestendig Antwerpen Impact van de klimaatverandering op Antwerpen Prof. Patrick Willems KU Leuven Hydrologische extremen Overstromingen: Pluviale overstromingen (extreme neerslag,

Nadere informatie

Invloed van klimaatverandering op hydrologische extremen in het Vlaamse binnenland

Invloed van klimaatverandering op hydrologische extremen in het Vlaamse binnenland Invloed van klimaatverandering op hydrologische extremen in het Vlaamse binnenland Patrick Willems, Victor Ntegeka, Omar Boukhris, Thomas Vansteenkiste K.U.Leuven Afdeling Hydraulica & LSUE Emmanuel Roulin,

Nadere informatie

DE OVERVLOEDIGE NEERSLAG VAN SEPTEMBER 1998 T.E.M. FEBRUARI 1999 EN ZIJN INVLOED OP DE DEBIETEN VAN LEIE EN DEMER

DE OVERVLOEDIGE NEERSLAG VAN SEPTEMBER 1998 T.E.M. FEBRUARI 1999 EN ZIJN INVLOED OP DE DEBIETEN VAN LEIE EN DEMER DE OVERVLOEDIGE NEERSLAG VAN SEPTEMBER 1998 T.E.M. FEBRUARI 1999 EN ZIJN INVLOED OP DE DEBIETEN VAN LEIE EN DEMER ing. J. HEYLEN Ministerie Vlaamse Gemeenschap hoofd dienst Hydrologisch Onderzoek THE EXTREME

Nadere informatie

Verschillenanalyse effect nieuwe BKR. Samenvatting. Inleiding. datum Directie Kinderopvang, Ministerie SZW. aan

Verschillenanalyse effect nieuwe BKR. Samenvatting. Inleiding. datum Directie Kinderopvang, Ministerie SZW. aan Verschillenanalyse effect nieuwe BKR datum 15-8-2018 aan van Directie Kinderopvang, Ministerie SZW Lucy Kok en Tom Smits, SEO Economisch Onderzoek Rapportnummer 2018-78 Copyright 2018 SEO Amsterdam. Alle

Nadere informatie

Meten en experimenteren

Meten en experimenteren Meten en experimenteren Statistische verwerking van gegevens Een korte inleiding 3 oktober 006 Deel I Toevallige veranderlijken Steekproef Beschrijving van gegevens Histogram Gemiddelde en standaarddeviatie

Nadere informatie

Faculteit Ingenieurswetenschappen Departement Burgerlijke Bouwkunde Afdeling Hydraulica Kasteelpark Arenberg 40 BE-3001 Heverlee (Leuven)

Faculteit Ingenieurswetenschappen Departement Burgerlijke Bouwkunde Afdeling Hydraulica Kasteelpark Arenberg 40 BE-3001 Heverlee (Leuven) Faculteit Ingenieurswetenschappen Departement Burgerlijke Bouwkunde Afdeling Hydraulica Kasteelpark Arenberg 40 BE-3001 Heverlee (Leuven) tel. 016 32 16 58 fax 016 32 19 89 Patrick.Willems@bwk.kuleuven.be

Nadere informatie

Klimaatverandering. Opzet presentatie

Klimaatverandering. Opzet presentatie Klimaatverandering Welke extremen kunnen we in de toekomst verwachten? J. Bessembinder e.v.a. Opzet presentatie Wat is klimaat(verandering)? Het broeikaseffect Waargenomen klimaatverandering Klimaatscenario

Nadere informatie

Materialen in de elektronica Verslag Practicum 1

Materialen in de elektronica Verslag Practicum 1 Materialen in de elektronica Verslag Practicum 1 Academiejaar 2014-2015 Groep 2 Sander Cornelis Stijn Cuyvers In dit practicum zullen we de diëlektrische eigenschappen van een vloeibaar kristal bepalen.

Nadere informatie

Wat als we geen afvoer uit Vlaanderen hadden gehad

Wat als we geen afvoer uit Vlaanderen hadden gehad Wat als we geen afvoer uit Vlaanderen hadden gehad Kennisvraag: wat als er geen extra water uit Vlaanderen was gekomen? Wat als er geen onweersbuien in Vlaanderen gevallen waren? Antwoord: het is niet

Nadere informatie

Klimaatverandering en riolering

Klimaatverandering en riolering Klimaatverandering en riolering Samenvatting Hoe beïnvloedt de toekomstige klimaatverandering de extreme neerslag boven de stedelijke omgeving? En hoe verhoudt deze klimaatverandering zich ten opzichte

Nadere informatie

Dit praatje. Hydrologische Onzekerheid Theoretische en Praktische Aspecten. Mijn favoriet. Wat is veranderd?

Dit praatje. Hydrologische Onzekerheid Theoretische en Praktische Aspecten. Mijn favoriet. Wat is veranderd? Dit praatje Hydrologische Onzekerheid Theoretische en Praktische Aspecten Paul Torfs Wageningen Universiteit Paul.Torfs@wur.nl Waar wil ik het over hebben: een korte, algemene inleiding: kansrekening,

Nadere informatie

Toestand van het watersysteem november 2018

Toestand van het watersysteem november 2018 Toestand van het watersysteem november 218 Vlaanderen is milieu Documentbeschrijving Titel Toestand van het watersysteem - november 218 Samenstellers VMM, Afdeling Operationeel Waterbeheer Dienst Hoogwaterbeheer,

Nadere informatie

Ondersteuningsproject bij de uitvoering van de reemonitoring in het Zoniënwoud

Ondersteuningsproject bij de uitvoering van de reemonitoring in het Zoniënwoud Ondersteuningsproject bij de uitvoering van de reemonitoring in het Zoniënwoud Periode 2008-2013 Céline Malengreaux, Jan Vercammen, Alain Licoppe, Frank Huysentruyt, Jim Casaer Dankwoord Het uitvoeren

Nadere informatie