////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////// WAAROM DEZE FAQ... 2

Transcriptie

1 DUURZAAMHEIDSVERSLAG Veelgestelde vragen versie 24 november 2016 (opgelet: controleer regelmatig onze website voor meest recente versie) DUURZAAM ONDERNEMEN Koning Albert II-laan 35 bus BRUSSEL Duurzaamheidsverslag veelgestelde vragen Inhoud WAAROM DEZE FAQ... 2 Deel I: Duurzaamheidsverslaggeving Wat is het doel van een duurzaamheidsverslag? Wat is GRI? Wat ben ik verplicht als lokale diensteneconomieonderneming? Moet ik het voorbeeldmodel volgen? Op welk niveau dient het duurzaamheidsverslag opgemaakt te worden?... 4 Deel II: De verplichte minimale indicatoren en descriptoren Over welke verplichte indicatoren moet ik als lokale diensteneconomieonderneming minimaal jaarlijks rapporteren? Waarom wordt deze indicator of descriptor gevraagd en waar kan ik terecht voor informatie? Waar kan ik naast de verplichte indicatoren inspiratie vinden voor andere relevante indicatoren als ik ruimer wil rapporteren dan de minimale indicatoren die werden vastgelegd in de excel-tabel? Tegen wanneer en hoe moet de rapportering over de minimale indicatoren gebeuren? Wat gebeurt er met de duurzaamheidsrapporten over de minimale indicatoren? Ik heb een label lokale diensteneconomie, maar nog geen toegekend contingent, moet ik dan een duurzaamheidsverslag maken? Moet ik rapporteren over de verplichte minimale indicatoren indien ik minder dan 5 VTE in dienst heb? Waar kan ik nog meer informatie vinden over duurzaam ondernemen en duurzaamheidsverslaggeving?... 12

2 WAAROM DEZE FAQ Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (mvo) biedt bedrijven en organisaties een kader om in hun ondernemen rekening te houden met goede economische resultaten, milieu en sociale aspecten. Daardoor kunnen zij vertrouwen creëren bij medewerkers, klanten en burgers, zowel op korte als op lange termijn. Een mvo-gedreven organisatiecultuur levert directe en concrete voordelen: kostenbesparing, betere klantenrelaties, een hogere betrokkenheid van het personeel en nieuwe inzichten om producten en diensten te innoveren. Het maakt je onderneming dus fitter voor morgen. Niet alleen bedrijven leggen hun toeleveranciers meer en meer duurzaamheidseisen op. Ook consumenten, verenigingen en overheden stellen steeds vaker de vraag om duurzamer en transparanter te ondernemen. Duurzaam ondernemen is niet voor niets een belangrijke beleidsdoelstelling binnen Pact Het was dan ook een bewuste keuze om in de maatregel lokale diensteneconomie - naast de competentieversterkende inschakeling en begeleiding aan de de principes van maatschappelijk verantwoord ondernemen te verankeren en in te bedden via een kwalitatieve bedrijfsvoering. Om de inspanningen die organisaties op vlak van duurzaamheid doen in kaart te brengen en bekend te maken, voorziet de regelgeving lokale diensteneconomie in een verplichte duurzaamheidsrapportering. Het duurzaamheidsverslag wil een instrument bieden aan organisaties om mvo in de praktijk te zetten en om hun resultaten zichtbaar te maken naar de stakeholders. Daarnaast kan deze informatie benut worden door de overheid om de gerealiseerde meerwaarden op sectorniveau in de kijker te zetten. Waar duurzaamheidsverslaggeving tot voor kort vooral een tool van de grote bedrijven was, zien we dat nu ook steeds meer kleine en middelgrote organisaties zich op dit terrein begeven. En ook binnen de sector van de sociale economie hebben al enkele pioniers de daad bij het woord gevoegd. Er is ook al heel wat informatie over duurzaamheidsverslaggeving beschikbaar. Toch voelen we bij de organisaties nog koudwatervrees. Daarom deze FAQ. We hopen je er verder mee op weg te helpen. Kom hier ook later zeker nog een kijkje nemen, want op geregelde tijdstippen zullen we nieuwe vragen, goede praktijken en ervaringen uit het werkveld toevoegen. In het eerste deel van de FAQ gaan we dieper in op de voordelen van duurzaamheidsverslaggeving in het algemeen en leggen we de link met het Global Reporting Initiative (GRI). In een tweede deel worden de minimale verplichte indicatoren toegelicht zoals die werden vastgelegd in het Ministerieel Besluit tot bepaling van het duurzaamheidsverslagmodel met indicatoren en descriptoren. Heb je na het lezen van deze FAQ nog vragen rond duurzaamheidsverslaggeving, aarzel dan zeker niet om contact op te nemen met Sandra Vandebroek. Dienst Duurzaam Ondernemen Ellipsgebouw - Koning Albert II-laan 35 bus 20, 1030 Brussel M E sandra.vandebroek@wse.vlaanderen.be FAQ Duurzaamheidsverslag, versie pagina 2 van 12

3 Deel I: Duurzaamheidsverslaggeving 1. Wat is het doel van een duurzaamheidsverslag? Een duurzaamheidsverslag helpt organisaties bij het stellen van doelen, het meten van prestaties en het managen van verandering om ervoor te zorgen dat hun activiteiten verduurzamen. Een duurzaamheidsverslag geeft informatie over de impact van een organisatie zowel positief als negatief op het milieu, de samenleving, haar personeel en de economie. Het is niet enkel een nuttig instrument om extern te rapporteren; evenzeer biedt het intern een houvast om mvo- inspanningen in kaart te brengen en op te volgen. Ondanks er verschillende definities bestaan over duurzaamheidsverslaggeving is men er het in het algemeen wel over eens dat de betrokkenheid van de stakeholders bij de afbakening en het bepalen van de inhoud centraal moet staan. Let wel, het duurzaamheidsverslag kan echter nooit een doel op zich zijn maar is een middel om bedrijfsrisico s terug te dringen en de duurzaamheidsprestaties te ontwikkelen en te verbeteren. Zoals bij andere bedrijven die een eerste rapport opmaken, wordt in de eerste verslagen vooral gerapporteerd over de toestand vandaag en minder over lange termijndoelstellingen en de mvo-strategie. Het is de bedoeling dat sociale economie ondernemingen in de loop van de volgende jaren hier naartoe evolueren. 2. Wat is GRI? Vanuit de Vlaamse overheid werd bewust gekozen om voor het verplichte duurzaamheidsverslag aan te sluiten op een bestaand en breed gedragen model, met name het internationaal erkende GRImodel. Het Global Reporting Initiative (GRI) biedt sinds 2000 een rapporteringskader over economische, milieu- en sociale prestaties van organisaties aan de hand van rapporteringsprincipes, een aantal thema s en prestatie-indicatoren. De missie van GRI is om duurzaamheidsverslaggeving voor alle organisaties ongeacht omvang, sector of locatie zo routinematig en vergelijkbaar te maken als financiële verslaggeving. De laatste versie van het GRI, de GRI-standaarden is in 2016 gepubliceerd. Deze omvatten 90 prestatie-indicatoren verdeeld over 3 categorieën economie, milieu en sociale aspecten. De GRI standaarden zijn gratis op het internet terug te vinden via deze link: Op dit moment zitten we in de transitie van de G4-Guidelines naar de GRI-Standards (2016). Het uiteindelijke doel van de transformatie naar de GRI Standards is dat deze steeds meer toegankelijk en gebruiksvriendelijk zijn voor rapporterende organisaties en beleidsmakers. De standards leggen een grotere nadruk op de managementbenadering en bieden organisaties meer vrijheid om te rapporteren over wat echt belangrijk is voor de organisatie zelf. Tot 1 juli 2018 kan je nog een geldig duurzaamheidsverslag publiceren volgens de GRI G4-richtlijnen. Om daarna aan de geldigheidseisen te voldoen, zal er gerapporteerd moeten worden volgens de GRI-Standards. 3. Wat ben ik verplicht als lokale diensteneconomieonderneming? Het is echter niet nodig om over alle GRI thema s en indicatoren te rapporteren. Als lokale diensteneconomieonderneming ben je wel verplicht jaarlijks te rapporteren aan het Departement Werk en Sociale economie over de minimale indicatoren die werden vastgelegd in het Ministerieel besluit tot bepaling van het duurzaamheidsverslagmodel met indicatoren en descriptoren. Het FAQ Duurzaamheidsverslag, versie pagina 3 van 12

4 Departement Werk en Sociale economie heeft op basis van het GRI een duurzaamheidsverslagmodel uitgewerkt waarin deze indicatoren zijn vastgelegd in een excel-tabel die je hier kan downloaden. In de tabel zal je zien dat in deze overgangsperiode zowel naar GRI 4 als naar de GRI-standaarden wordt verwezen. dit 4. Moet ik het voorbeeldmodel volgen? Elke lokale diensteneconomieonderneming moet jaarlijks aan de hand van dit duurzaamheidsverslagmodel rapporteren over de minimale indicatoren, maar is daarnaast vrij om in haar duurzaamheidsverslag ruimer te rapporteren over indicatoren die voor de organisatie en haar belanghebbenden belangrijk zijn. Wil je graag ruimer rapporteren? Dan biedt GRI G4 een organisatie de keuze tussen twee rapporteringsniveaus: een basis Kern niveau of een volledig Omvattend niveau. Wanneer je voor het omvattend niveau kiest, moet je aan meer criteria voldoen dan bij het kernniveau. Meer concrete informatie over GRI G4 kan je hier terugvinden. Het rapport over de minimale verplichte indicatoren kan deel uitmaken van andere verslagen zoals het jaarverslag, kwaliteitsverslag of andere rapporten. De logische volgende stap is om al deze verslagen en rapporteringen in de toekomst zo goed mogelijk te integreren in één duurzaamheidsverslag. Het is de gewoonte dat organisaties die een duurzaamheidsverslag hebben opgemaakt, dit publiceren op hun website. 5. Op welk niveau dient het duurzaamheidsverslag opgemaakt te worden? De lokale diensteneconomieonderneming bepaalt zelf het niveau (ondernemingsniveau, vestigingsniveau, sui generis ) en de rapporteringsperiode (vb. jaarlijks, tweejaarlijks, ) waarover zij wil rapporteren in haar duurzaamheidsverslag. De rapportering over de minimale verplichte indicatoren aan de hand van de excel-tabel dient echter jaarlijks over het voorafgaande jaar te gebeuren. Omdat het label lokale diensteneconomie ook enkel betrekking kan hebben op een sui generis afdeling, geldt het kwaliteitsbeleid niet op organisatieniveau maar op het niveau van het LDEproject. Concreet betekent dit voor de LDE onderneming dat zij aan het Departement Werk en Sociale economie enkel dient te rapporteren over de en enkel op het niveau van het inschakelingstraject. Een OCMW bijvoorbeeld dient enkel gegevens op te leveren die gelinkt zijn aan de inschakeling en begeleiding van en niet over de dienstverlening van het hele OCMW. FAQ Duurzaamheidsverslag, versie pagina 4 van 12

5 Deel II: De verplichte minimale indicatoren en descriptoren 6. Over welke verplichte indicatoren moet ik als lokale diensteneconomieonderneming minimaal jaarlijks rapporteren? Volgens artikel 6 van het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 22 november 2013 betreffende de lokale diensteneconomie moet elke lokale diensteneconomieonderneming minimaal moet rapporteren over de volgende thema s: 1. de inschakeling, de opleiding, de duurzame loopbanen en de doorstroom van medewerkers 2. de milieu-impact van de bedrijfsvoering 3. de maatschappelijke inbedding van de LDE onderneming 4. de economische en financiële prestaties De verplichte indicatoren en descriptoren waarover je minimaal dient te rapporteren, worden in onderstaande tabel toegelicht. Dit overzicht kan je gebruiken om de excel-tabel in te vullen. Je zal in de excel-tabel van de minimale indicatoren en descriptoren zien dat elke indicator/descriptor zowel gelinkt wordt aan het GRI4 als aan de nieuwe standards. In de excel-tabel dien je enkel de groene velden in te vullen! 7. Waarom wordt deze indicator of descriptor gevraagd en waar kan ik terecht voor informatie? Indicator Toelichting Waar te vinden? Waar in te vullen? Aantal op 31/12 uitgedrukt in personen en VTE per leeftijdsgroep en per geslacht Aantal door de gepresteerde uren per Deze personeelsindicator geeft een zicht op de evolutie van de tewerkstelling van opgesplitst naar geslacht en leeftijd en is een belangrijke bron van informatie voor een leeftijds- en genderbewust personeelsbeleid. Met doelgroepwerknemer wordt de werknemer in het inschakelingstraject bedoeld, die door VDAB werd geïndiceerd en toegeleid naar een tewerkstelling in de lokale diensteneconomie. Deze indicator geeft een zicht op de evolutie van de effectieve productiviteit van de binnen de organisatie. - DmfA-aangifte - Sociale balans - Sociaal secretariaat - DmfA-aangifte - Sociale balans - Sociaal secretariaat Tabblad inschakeling Tabblad inschakeling FAQ Duurzaamheidsverslag, versie pagina 5 van 12

6 Aantal afwezigheidsdagen door ziekte van de tijdens de eerste dertig kalenderdagen per (De eerste dertig kalenderdagen betekent niet de maand januari maar de eerste 30 dagen afwezigheid door ziekte/privéongeval per, ongeacht de totale duur van de afwezigheid.) Theoretisch aantal te presteren werkdagen Aantal afwezigheidsdagen door ziekte van de vanaf dertig kalenderdagen per Deze indicator geeft een indicatie van het kortdurende verzuim binnen je organisatie. Als werkgever kan je de benchmarkcijfers van Securex gebruiken om het absenteïsme te evalueren. Let wel, we kijken voor de berekening van het aantal afwezigheidsdagen enkel naar de en het absenteïsme door ziekte en privéongevallen maar niet naar het absenteïsme door arbeidsongeval,zwangerschap, gewettigde afwezigheid en ongewettigde afwezigheid. Het aantal afwezigheidsdagen is het totaal aantal nietgepresteerde werkdagen per. Een werkdag beschouwen we als nietgepresteerd vanaf één uur absenteïsme. Als je in de tabel het theoretisch aantal te presteren werkdagen invult, wordt automatisch het ziektepercentage voor kortdurend verzuim (0-1 maand) berekend. Dit is het aantal afwezigheidsdagen door ziekte tijdens de eerste maand van afwezigheid / theoretisch aantal te presteren werkdagen x 100. Bij het totaal theoretisch aantal te presteren werkdagen van uw dien je dit in te vullen volgens het afgesproken arbeidsregime. Een telt 261 te presteren werkdagen voor een voltijds equivalent (365 (52 weekend x 2 dagen). Deze indicator geeft een indicatie van het langdurende verzuim binnen je organisatie. Hier dien je opnieuw het totaal theoretisch aantal te - DmfA-aangifte - Sociale balans - Sociaal secretariaat - DmfA-aangifte - Sociaal secretariaat Tabblad inschakeling Tabblad inschakeling FAQ Duurzaamheidsverslag, versie pagina 6 van 12

7 Theoretisch aantal te presteren werkdagen Overzicht van het aantal VTE dat per en per activiteit uit de lijst die door het Departement WSE ter beschikking wordt gesteld, wordt ingeschakeld Aantal gepresteerde begeleidingsuren per en aantal begeleiders uitgedrukt in personen en VTE presteren werkdagen van uw in te vullen. In de tabel wordt nu het ziektepercentage voor langdurend verzuim (>1 maand) automatisch berekend. Dit is het aantal afwezigheidsdagen vanaf dertig kalenderdagen per / theoretisch aantal te presteren werkdagen x 100. Deze indicator geeft een zicht op de evolutie van de inschakeling van het aantal per activiteit. Opgelet wij vragen hier geen gemiddelden te berekenen maar enkel de toestand op 31/12. Deze informatie is belangrijk voor het DEPWSE om een zicht te krijgen op de sectoren waarbinnen de trajecten georganiseerd worden en naar welke beroepsprofielen ze leiden. Het LDE-decreet beoogt naast een kwalitatieve bedrijfsvoering ook een kwaliteitsvolle begeleiding van de. Met kwaliteitsvolle begeleiding worden minimaal de volgende aspecten bedoeld: opmaak en jaarlijkse evaluatie van het POP en competentieprofiel, coaching door een gekwalificeerd begeleider, versterking van de competenties van de doelgroepwerknemer in functie van zijn POP en competentieprofiel, interne informatiedoorstroom en doorverwijsfunctie bij problemen die verder reiken dan de arbeidscontext, de aanlevering van informatie over het functioneren van de Tabblad inschakeling Vul aantal VTE per activiteit in - tabblad begeleiding FAQ Duurzaamheidsverslag, versie pagina 7 van 12

8 doelgroepwerknemer met het oog op zijn doorstroom en externe evaluatie en de preventieve en remediërende aanpassing van de arbeidsomgeving van de doelgroepwerknemer. (LDEdecreet art.11, lid 1). Met het aantal begeleiders wordt het aantal koppen en VTE bedoeld die over de vereiste kwalificatie beschikken of die 2 jaar ervaring kunnen voorleggen of beschikken over een door de minister aanvaard ervaringsbewijs. Voor de berekening van het aantal gepresteerde begeleidingsuren op jaarbasis baseer je je op het aantal uren op weekbasis dat specifiek voor begeleiding werd opgenomen in het contract van de begeleider of indien dit niet het geval is op een realistische inschatting en vermenigvuldig je met 52. Aantal gevolgde opleidingsuren door de per Deze jnformatie wordt gevraagd om de belangrijkste tendensen in de opleidingsinspanningen in kaart te brengen. Voor meer informatie over opleidingen kan je terecht op de website van de nationale bank in de balanscentrale. Het gaat hierbij zowel over de formele voortgezette beroepsopleidingsinitiatieven als over de minder formele en informele beroepsopleidingsinitiatieven. Onder voortgezette beroepsopleiding verstaat men een door één of meerdere werknemers gevolgde opleiding, die op voorhand gepland werd en die tot doel heeft de kennis van de De sociale balans bevat informatie over het aantal uren opleiding die tijdens het boekjaar werden gevolgd. In de sociale balans kan je dit terugvinden onder de volgende codes ( ). Indien je de uren voor de niet apart hebt geregistreerd, mag je een verdeelsleutel toepassen. tabblad opleiding FAQ Duurzaamheidsverslag, versie pagina 8 van 12

9 werknemers te vergroten of hun vaardigheden te verbeteren. De opleiding moet volledig of gedeeltelijk gefinancierd worden door de onderneming. Onder formele voortgezette beroepsopleiding verstaat men door lesgevers of sprekers ontwikkelde cursussen en stages. Ze gaan door op een plaats die duidelijk van de werkplek gescheiden is. Onder minder formele en informele beroepsopleiding verstaat men de vormingsactiviteiten, andere dan die hierboven bedoeld, die rechtstreeks betrekking hebben op het werk. Vaak wordt de inhoud gekozen volgens de individuele behoefte van de werknemer op de werkplek en omvat o.a. on-the-job-training, coaching, zelfstudie,... Overzicht van de opleidingen die gevolgd werden door de per Hier dient u een overzicht van de gevolgde opleidingen weer te geven. Dit kan zowel vaktechnisch als persoonsgebonden vormingen zijn of opleidingen rond veiligheid, rijbewijzen,... Deze opleidingen zouden ook vermeld moeten staan in het POP van de doelgroepwerknemer. tabblad opleiding doelgroep Aantal dat in dienst is getreden tijdens het Deze indicator geeft een beeld van het verloop van uw doelgroepmedewerkers (aantal koppen) binnen je organisatie. - Dimona-aangifte - Sociale balans - Sociaal secretariaat tabblad loopbaan en doorstroom Aantal dat uit dienst is getreden tijdens het Deze indicator geeft een beeld van het verloop van uw doelgroepmedewerkers (aantal koppen) binnen je organisatie. - Dimona-aangifte - Sociale balans - Sociaal secretariaat tabblad loopbaan en doorstroom Aantal Het stimuleren van doorgroei van de tabblad loopbaan en doorstroom FAQ Duurzaamheidsverslag, versie pagina 9 van 12

10 dat intern is doorgestroomd tijdens het Aantal dat extern is doorgestroomd tijdens het Rapporteer over één relevante milieuindicator naar keuze is een belangrijke doelstelling van het LDE-decreet en kan gebeuren via interne doorstroom. Let wel, met interne doorstroom wordt de doorstroom op jaarbasis bedoeld die binnen de eigen organisatie plaatsvindt en waarbij een doelgroepwerknemer naar een andere, meer uitdagende functie doorstroomt zonder of met minder ondersteuning dan die aangeboden in het kader van de lokale diensteneconomie. Het stimuleren van doorstroom van de is een belangrijke doelstelling van het LDE-decreet. Met externe doorstroom bedoelen we de doorstroom van een doelgroepwerknemer naar een bedrijf in het normaal economisch circuit. Je dient hier weliswaar niet de doelgroepwerknemer mee te rekenen waarvan het doorstroomtraject nog loopt, gezien deze nog in dienst is bij de organisatie. Je dient in het tabblad milieu te rapporteren over minstens 1 milieu-indicator die je zelf kiest. Dit kan bijvoorbeeld het gasverbruik in m³ of het waterverbruik in m³, of kg afval, aantal kilometer dienstverplaatsingen met de fiets,... zijn. Het is uiteraard de bedoeling dat je een indicator kiest die relevant is voor je activiteiten. In het sector MVO-paspoort kan je hierover meer informatie terugvinden voor de activiteiten mailing, groenzorg, facility, productie, bouw en recyclage. tabblad loopbaan en doorstroom tabblad milieu FAQ Duurzaamheidsverslag, versie pagina 10 van 12

11 Overzicht van groepen belanghebbenden die de organisatie heeft betrokken op het niveau van de suigenerisafdeling Beschrijving van de aanpak van de stakeholdersdialoog op het niveau van de sui-generisafdeling Overzicht van de financiële steun van een overheid op het niveau van de suigenerisafdeling per Belanghebbenden kunnen zowel vrijwilligers, overheden, middenveldorganisaties, bedrijven uit de sociale en reguliere economie zijn,... die je betrokken hebt bij de uitvoering van uw LDE-project en de inschakeling van de doelgroepmedewerkers. Hier dien je te beschrijven onder welke vorm en frequentie (vb. jaarlijks, wekelijks,...) je op het inschakelingsniveau in dialoog gaat met je stakeholders. Dit kan bijvoorbeeld zijn via structureel overleg, netwerkmomenten, vertegenwoordiging in raden van bestuur, bevraging van externe stakeholders,... In het tabblad economische en financiële performantie dien je een overzicht te geven van de totale kosten en inkomsten van het LDE-project op het niveau van het inschakelingstraject. Je dient dus zeker niet alle kosten en inkomsten van de lokale dienst (vb. thuiszorg) in kaart te brengen. tabblad maatschappelijke inbedding tabblad maatschappelijke inbedding - boekhouding tabblad economische en financiële performantie 8. Waar kan ik naast de verplichte indicatoren inspiratie vinden voor andere relevante indicatoren als ik ruimer wil rapporteren dan de minimale indicatoren die werden vastgelegd in de excel-tabel? Het loont zeker de moeite om bij de opmaak van je duurzaamheidsverslag het sectorpaspoort te consulteren dat werd uitgewerkt voor de sociale en beschutte werkplaatsen. De Federatie van Beschutte Werkplaatsen (VLAB) en de koepel van de Sociale Werkplaatsen en Arbeidszorgcentra (SST) namen in 2013 gezamenlijk deel aan een door het ESF ondersteunde GRI-project voor de uitwerking van een sectorpaspoort voor de sociale en beschutte werkplaatsen. Een mvo-paspoort verzamelt de belangrijkste thema s en indicatoren per sector waar je aandacht moet aan schenken als je invulling wil geven aan je maatschappelijke verantwoordelijkheid. De bedoeling hiervan is om de drempel naar een duurzaamheidsverslag en hieraan gekoppelde strategie voor bedrijven in de sector te verlagen. Het paspoort bevat eveneens een stappenplan om een GRI 4 rapport op te maken volgens het kern niveau waarbij uitgebreider gerapporteerd dient te worden dan de verplichte minimale indicatoren. Er is op dit moment geen sectorpaspoort uitgewerkt op het niveau van de lokale diensteneconomie maar je kan zeker heel wat inspiratie opdoen via deze link. FAQ Duurzaamheidsverslag, versie pagina 11 van 12

12 Daarnaast kan je nog inspiratie opdoen op globalreporting.org en op de website sdgcompass.org over de Sustainable Development Goals (SDG S). 9. Tegen wanneer en hoe moet de rapportering over de minimale indicatoren gebeuren? Elke lokale diensteneconomieonderneming dient uiterlijk tegen 31 juli te rapporteren over de verplichte indicatoren van het voorgaande jaar. Het eerste rapport moet voor 31 juli 2017 worden opgeleverd via de excel-tabel met de minimale verplichte indicatoren die je dient door te mailen naar 10. Wat gebeurt er met de duurzaamheidsrapporten over de minimale indicatoren? Het Departement WSE zal de gegevens van alle duurzaamheidsrapporten verzamelen in een jaarlijkse sectorfoto en benchmark. Deze is een bron van informatie voor de opvolging en monitoring van het LDE- decreet en om evoluties en tendensen op sectorniveau op te volgen. Door een jaarlijkse foto van de sector op te maken (met o.a. info over tewerkstelling, doorstroom, maatschappelijke inbedding, ) kan de meerwaarde van de sector en duurzaam ondernemen meer zichtbaar gemaakt worden in Vlaanderen. Daarnaast zal elke lokale diensteneconomieonderneming de benchmark kunnen gebruiken om haar duurzaamheidsprestaties te evalueren door te vergelijken met sectorresultaten. 11. Ik heb een label lokale diensteneconomie, maar nog geen toegekend contingent, moet ik dan een duurzaamheidsverslag maken? Neen, dat is geen verplichting, maar we geloven sterk in de meerwaarde van het instrument en raden je wel aan om er alvast mee aan de slag te gaan. 12. Moet ik rapporteren over de verplichte minimale indicatoren indien ik minder dan 5 VTE in dienst heb? Ja, iedereen die inschakelingstrajecten aanbiedt, dient hierover te rapporteren. 13. Waar kan ik nog meer informatie vinden over duurzaam ondernemen en duurzaamheidsverslaggeving? Het loont zeker de moeite om een kijkje te nemen op de website van het Departement Werk en Sociale Economie rond duurzaam ondernemen: mvovlaanderen.be. Deze website is een start- en ontmoetingsplaats voor iedereen met een interesse in maatschappelijk verantwoord ondernemen. Het bevat een ruim aanbod van instrumenten waaronder duurzaamheidsverslaggeving en informatie over verschillende thema s met als doel organisaties te helpen om mvo in de praktijk om te zetten. FAQ Duurzaamheidsverslag, versie pagina 12 van 12