De maatschappelijke en economische betekenis van de General Aviation in Nederland

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "De maatschappelijke en economische betekenis van de General Aviation in Nederland"

Transcriptie

1 De maatschappelijke en economische betekenis van de General Aviation in Nederland

2

3 Amsterdam, december 2008 In opdracht van het Directoraat-Generaal Luchtvaart en Maritieme Zaken (DGLM) De maatschappelijke en economische betekenis van de General Aviation in Nederland Jan Veldhuis Roetersstraat WB Amsterdam - T (+31) F (+31) secretariaat@seo.nl ABN-AMRO Postbank KvK Amsterdam BTW B02

4 De wetenschap dat het goed is SEO Economisch Onderzoek doet onafhankelijk toegepast onderzoek in opdracht van overheid en bedrijfsleven. Ons onderzoek helpt onze opdrachtgevers bij het nemen van beslissingen. SEO Economisch Onderzoek is gelieerd aan de Universiteit van Amsterdam. Dat geeft ons zicht op de nieuwste wetenschappelijke methoden. We hebben geen winstoogmerk en investeren continu in het intellectueel kapitaal van de medewerkers via promotietrajecten, het uitbrengen van wetenschappelijke publicaties, kennisnetwerken en congresbezoek. SEO-rapport nr ISBN: Copyright 2008 SEO Economisch Onderzoek Amsterdam. Alle rechten voorbehouden. Het is geoorloofd gegevens uit dit rapport te gebruiken in artikelen en dergelijke, mits daarbij de bron duidelijk en nauwkeurig wordt vermeld.

5 DE MAATSCHAPPELIJKE EN ECONOMISCHE BETEKENIS VAN DE GENERAL AVIATION IN NEDERLAND Inhoudsopgave 1 Inleiding De methodiek Inventarisatie van de meest relevante deelsectoren van General Aviation De gekozen categorieën De luchthavens Prognose van de meest relevante deelsectoren van General Aviation Business Aviation (BA) Maatschappelijke vluchten Overig aerial work Les- en oefenvluchten Sport- en recreatievluchten Aantal vliegbewegingen in Gevoeligheidsanalyse De economische en maatschappelijke betekenis van General Aviation Afbakening De aanbodzijde De vraagzijde Implicaties van eventuele capaciteitsbeperkingen voor General Aviation Eventuele prioritering van bepaalde segmenten De in beeld gebrachte knelpunten...29 Bijlage A Broncodes...33 Bijlage B Lijst geïnterviewde organisaties...35

6

7 DE MAATSCHAPPELIJKE EN ECONOMISCHE BETEKENIS VAN DE GENERAL AVIATION IN NEDERLAND 1 1 Inleiding In het voorjaar van 2009 brengt het Ministerie van Verkeer en Waterstaat (DGLM) de Luchthavennota uit. Onderdeel van deze nota is de General Aviation (GA). In het licht daarvan wordt in dit document aandacht besteed aan de maatschappelijk economische betekenis van de GA. Doel is de positie van de GA in de Nederlandse luchtvaart in de samenleving meer uit te leggen en het belang daarvan te duiden en hiermee een bijdrage te leveren aan het invullen van de passages over GA in de Luchtvaartnota. DGLM heeft aan SEO Economisch Onderzoek gevraagd om een onderzoek uit te voeren, dat hiervoor onderbouwende informatie aandraagt. Onderhavige rapportage gaat achtereenvolgens (onder meer) in op de volgende onderzoeksvragen: Een inventarisatie van de meest relevante deelsectoren van General Aviation (GA) in Nederland; Een onderbouwde prognose van de meest relevante deelsectoren van GA; Inventarisatie van de capaciteitsbeperkingen die sommige deelsectoren dan mogelijk ondervinden; Bepaling (en afbakening) van de maatschappelijk- economische betekenis van de genoemde deelsectoren. Deze rapportage gaat voor wat betreft GA - niet in op een aantal andere relevante aspecten, die voor wat betreft de grote luchtvaart in de Luchthavennota wél aandacht krijgen. Zo is niet ingegaan op de wijze waarop inhoud is gegeven aan het begrip duurzaamheid. Evenmin is ingegaan op het institutionele kader van GA, zoals het al dan niet decentraliseren van bepaalde bevoegdheden. De onderliggende veronderstelling hierachter is dat deze institutionele elementen de maatschappelijke en economische betekenis, die in deze rapportage centraal staan, nauwelijks beïnvloeden. In de volgende hoofdstukken zal achtereenvolgens aandacht worden besteed aan de beschrijving van de sector GA, de groeiperspectieven, de mogelijke capaciteitsbeperkingen, de maatschappelijk /economische betekenis en aan de eventuele negatieve effecten daarop onder invloed van die capaciteitsbeperkingen. Alvorens dit te doen zal hieronder in het kort de gebruikte methodiek worden toegelicht en zal ook worden aangegeven welke (mogelijk relevante) aspecten in het onderzoek buiten beschouwing zijn gebleven

8

9 DE MAATSCHAPPELIJKE EN ECONOMISCHE BETEKENIS VAN DE GENERAL AVIATION IN NEDERLAND 3 2 De methodiek In deze paragraaf zal in het kort worden ingegaan op de methodiek die is gehanteerd bij de opstelling van dit rapport. Benadrukt wordt dat dit een strategische studie is, die onderbouwend materiaal aandraagt voor de strategische en bovendien de lange termijn ontwikkeling van de General Aviation in Nederland. De studie gaat dus niet in op alle knelpunten die de aanbieders en gebruikers op dit moment ervaren. Gedurende de interviews die zijn gehouden is duidelijk geworden dat de sector zich kenmerkt door een veelheid van (vaal tegenstrijdige) belangen en deze studie is een poging hieruit een visie aan te dragen voor een uit maatschappelijk oogpunt optimale ontwikkeling van de General Aviation. Dat brengt met zich mee dat in sommige gevallen bepaalde ervaren knelpunten die tijdens interviews en latere gespreksrondes naar voren zijn gebracht ondergeschikt zijn gemaakt aan deze strategische visie voor de General Aviation in Nederland op langere termijn. Dat betekent dat in die gevallen deze knelpunten in deze rapportage niet meer terugkomen, omdat deze uit maatschappelijk oogpunt minder relevant zijn geacht. Een andere reden waarom niet alle genoemde aspecten in deze studie aan de orde konden komen is de beperkte tijd, die voor deze studie ter beschikking kon worden gesteld. Zou men inderdaad willen komen tot een inventarisatie van alle knelpunten die worden ervaren, dan zou niet alleen een geheel andere studie zijn gedaan, maar ook zou daarmee de doorlooptijd aanzienlijk zijn verlengd. Voor het doel van de genoemde Luchtvaartnota werd een dergelijke studie niet opportuun geacht. Welke criteria zijn dan aangehouden voor het al dan niet relevant zijn van bepaalde knelpunten? Deze criteria komen voort uit de gekozen maatschappelijk economische invalshoek. Er is daarbij een expliciet onderscheid gemaakt tussen deze maatschappelijk economische invalshoek en de bedrijfseconomische invalshoek. Bij de maatschappelijk economische invalshoek staat de vraagzijde centraal en bij de bedrijfseconomische de aanbodzijde. Beide aspecten zijn niet noodzakelijkerwijs hetzelfde en kunnen zelfs tegengesteld zijn. Zo is het goed mogelijk dat er grote bedrijfseconomische belangen kleven aan bepaalde activiteiten, maar dat de maatschappelijk economische betekenis klein is. Voor de overheid en deze studie staat de maatschappelijke waarde dus centraal. Het is gebleken dat veelal de optelsom van bedrijfseconomische indicatoren, zoals totale omzet, werkgelegenheid of bijdrage aan de betalingsbalans wordt aangeduid als maatschappelijke betekenis, maar in deze context zullen deze aspecten als bedrijfseconomisch worden beschouwd. Bij de maatschappelijke betekenis gaat het dan vooral om de maatschappelijke functie die de betreffende activiteiten vervullen. Bij de strategische beleidsontwikkeling voor wat betreft de General Aviation kan een toekomstverkenning niet ontbreken. Immers, niet de huidige volumina zijn relevant, maar de toekomstige vraag naar General Aviation. Het schetsen van deze toekomstige vraag is dan ook een belangrijk onderdeel van deze studie. Daarbij is getracht een vraagontwikkeling te schetsen, die niet wordt beïnvloed door mogelijke capaciteitsrestricties die General Aviation eventueel zou kunnen ondervinden. Op deze wijze is het in principe mogelijk de toekomstige vraag af te zetten

10 4 HOOFDSTUK 2 tegen de beschikbare capaciteit en zodoende te komen tot een identificatie van de beleidsuitdagingen ter zake. Bij deze toekomstverkenning is gekozen voor de scenariobenadering, mede in het besef dat voorspellingen in deze dynamische omgeving niet mogelijk zijn. Op welke wijze deze toekomstverkenningen tot stand zijn gekomen is in de relevante paragrafen hieronder toegelicht. Idealiter zou men dus de toekomstige (en ongerestricteerde) vraag afzetten tegen de dan beschikbare capaciteit. Dat vergt ten aanzien van de capaciteit een soortgelijke toekomstverkenning: hoe groot is de huidige capaciteit en hoe groot is de toekomstige?. Gebleken is echter dat de vaststelling van de huidige capaciteit voor General Aviation op de betreffende luchthavens in termen van aantal vliegbewegingen niet eenduidig is en de wijze waarop deze is vastgelegd in de betreffende vergunningen verschilt. Verder is juist de vaststelling van de toekomstige capaciteit afhankelijk van het beleid terzake en de te maken veronderstellingen in deze studie kunnen daarop niet vooruitlopen. Daarom is afgezien van een kwantificering van de toekomstige capaciteit en is gekozen voor een benadering die meer aansluit bij de beleidskeuze die gemaakt 1 is ten aanzien van de accommodatie van de grote luchtvaart op de luchthavens die ook door General Aviation gebruikt worden. Deze is dat Lelystad en Eindhoven in de toekomst gebruikt gaan worden voor de grote luchtvaart. Daarom zal in deze studie als voorlopig uitgangspunt worden gekozen dat de capaciteit voor General Aviation op deze twee luchthavens zeer beperkt is. Daarmee worden de beleidsuitdagingen waarmee de General Aviation wordt geconfronteerd in relatie gebracht met het recente advies van de Commissie Alders, die contouren heeft geschetst voor de ontwikkeling van deze twee regionale luchthavens voor de grote luchtvaart. 1 Advies Alderstafel over Schiphol Middellange Termijn, Oktober 2008.

11 DE MAATSCHAPPELIJKE EN ECONOMISCHE BETEKENIS VAN DE GENERAL AVIATION IN NEDERLAND 5 3 Inventarisatie van de meest relevante deelsectoren van General Aviation De sector General Aviation (hierna als GA aan te duiden) kenmerkt zich door een grote verscheidenheid aan soorten activiteiten, die bovendien plaatsvinden op uiteenlopende luchtvaartterreinen in Nederland. Die luchtvaartterreinen omvatten niet alleen Schiphol en de regionale luchthavens, maar ook de zg. groene velden. Deze paragraaf bevat een inventarisatie van de meest relevante deelsectoren van GA. Die inventarisatie houdt in een korte omschrijving van de aard van de activiteiten, op welke luchthavens deze plaatsvinden en om hoeveel verkeersbewegingen het gaat. Deze inventarisatie is gebaseerd op één hoofdbron, namelijk het NLR. Voor de analyse is alleen het laatste jaar 2007 gebruikt. Het NLR registreert aantal vluchten naar type: de verschijningsvorm. Deze indeling is gespecificeerd in de linkerkolom van tabel 3.1. De NLRgegevens zijn in principe compleet, maar gebleken is dat de opgave en indeling in de door het NLR gehanteerde broncodes (om welk type vlucht gaat het, zie bijlage A) niet helemaal compleet was. Ter completering van de gegevens is het CBS (Statline) als bron gebruikt, die een compleet beeld geeft van de vluchten op alle luchtvaartterreinen, echter zonder nadere aanduiding van soort vlucht. De gegevens zijn door DGLM tenslotte nog afgestemd met de verschillende luchthavens (door DGLM) en zijn enkele additionele correcties aangebracht. 3.1 De gekozen categorieën De registratie door het NLR van het aantal vluchten naar soort is dus die van de verschijningsvorm: type vlucht, zie onderstaande tabel 3.1. Voor het doel van dit onderzoek is deze indeling echter minder geschikt. Immers in dit onderzoek staat de maatschappelijke en economische betekenis centraal en daarom is het beter aansluiting te zoeken met het motief /initiatiefnemer van de betreffende vlucht. In lijn met de doelstelling van dit onderzoek is daarom de General Aviation in Nederland onderverdeeld in de volgende vijf hoofdcategorieën: Business Aviation: vluchten met een zakelijk karakter. Soms worden deze vluchten met privévliegtuigen uitgevoerd, in andere gevallen zijn het gespecialiseerde luchtvaartbedrijven, die vluchten verzorgen voor zakenlieden. Belangrijkst motief is tijdbesparing in vergelijking met een reguliere lijnvlucht. Maatschappelijke vluchten: vluchten met een maatschappelijk (publiek) belang. In het algemeen zijn dit vluchten die door of in opdracht van de overheid worden uitgevoerd. Hieronder vallen vluchten, nodig voor het handhaven van de openbare orde, veiligheid en gezondheid (incl. ambulancevluchten). Overig Aerial Work: overige vluchten met een commercieel karakter. Deze vluchten worden uitgevoerd in opdracht van bedrijven /particulieren. Voorbeelden zijn vluchten ten behoeve van de landbouw (spuitvluchten), reclamevluchten, fotovluchten en rondvluchten. Les- en oefenvluchten: alle vluchten van vliegscholen. Dit zijn vluchten ter verkrijgen van verschillende bevoegdheden, alsmede voor het onderhoud van die bevoegdheden. Veelal

12 6 HOOFDSTUK 3 hebben dergelijke vluchten het karakter van touch-and-go s op de vliegvelden, hetgeen het relatief grote aantal van deze vluchten verklaart. Recreatieve vluchten: alle vluchten in het kader van beoefening van sport en recreatie. Voor een deel betreft het gemotoriseerde vluchten, voor een deel ook niet-gemotoriseerd (zweefen valschermvluchten). Omdat de luchthavens dus een indeling, die is ingegeven vanuit de verschijningsvorm van de betreffende vlucht, hanteren is het nodig een vertaling te maken van verschijningsvorm naar motief. In de meeste gevallen is daarvan een directe vertaling te maken naar de indeling in bovengenoemde vijf motiefcategorieën, maar in een beperkt aantal gevallen is sprake van grijze gebieden en zijn meerdere interpretaties mogelijk. In overleg met PNL en DGLM is de volgende vertaling gemaakt van de indeling naar verschijningsvorm naar de indeling in de vijf gekozen motiefcategorieën. Onderstaande tabel geeft de keuzen weer. De getallen betreffen de percentages, aangevend hoeveel procent van de vluchten van de verschillende verschijningsvormen wordt toegewezen naar de motiefcategorieën. Tabel 3.1 Verschijningsvorm en motief van vluchten Soort vlucht: verschijningsvorm Business Maatschappelijk Overig aereal work Les- en oefen Recreatie en sport Geregeld passagiers- 100 Geregeld vracht- 100 Ongeregeld passagiers- 100 Ongeregeld vracht- 100 Brandstof- 100 Positie Taxi- 100 Foto- 100 Rond- 100 Reclame- 100 Spuit- 100 Ambulance- 100 Overig commercieel 100 Zaken- 100 Prive Valscherm- 100 Zweefsleep- 100 Politie- 100 Inspectie- 100 Overig maatschappelijk 100 Off-shore vluchten 100 Les- en oefen 100 Proef- /test- 100 Terugkeer Overig niet commercieel 100 Onbekend Het feit of bepaalde vluchten commercieel dan wel niet-commercieel zijn, speelt in deze categorisatie dus een ondergeschikte rol. Van de vier eerstgenoemde categorieën kan men echter in het algemeen stellen, dat zij een commercieel karakter hebben. Bij recreatie en sport is dat onderscheid minder duidelijk. Vaak is sprake van niet commerciële vluchten, maar bijvoorbeeld 2 Hoewel in deze toedeling alle privé-vluchten zijn gecategoriseerd onder recreatie en sport, is niet altijd duidelijk wat het motief is van de betreffende vlucht. Het betreft hier particuliere vluchten, die evenals particuliere autoritten ook een zakelijk karakter kunnen hebben. Bij business aviation is altijd sprake van vliegreizen, die in opdracht van bedrijven worden uitgevoerd door erkende vliegbedrijven.

13 INVENTARISATIE VAN DE MEEST RELEVANTE DEELSECTOREN VAN GENERAL AVIATION 7 rondvluchten hebben in het algemeen wel weer een commercieel karakter. In de navolgende analyse zullen we dit onderscheid echter niet meer verder uitwerken. 3.2 De luchthavens Verder is een afperking gemaakt naar alleen de zg. aangewezen luchthaventerreinen. Dit zijn 17 luchthaventerreinen, inclusief Schiphol, vijf regionale luchthavens en een elftal kleine velden 3, gespecificeerd in onderstaande tabel. Tabel 3.2 Aangewezen luchthaventerreinen Kleine velden Regionale luchthavens Nationale luchthaven Ameland Eelde Schiphol Budel Twente Drachten Rotterdam Hoogeveen Eindhoven Hilversum Maastricht Lelystad Midden-Zeeland Seppe Teuge Texel De Kooy Op basis van de door het NLR geleverde gegevens per luchthaven naar verschijningsvorm, kon met de in tabel 3.1 gespecificeerde omsleutelingen eveneens per luchthaven het aantal vluchten naar motief worden geconstrueerd. Deze aantallen zijn terug te vinden in de vijf kolommen per motief in de onderstaande tabel. De totaalkolom betreft dus het aantal vluchten, zoals die door het CBS zijn geregistreerd 4. 3 Hierbij is afgeweken van de formele definitie van kleine en regionale velden. Hier is juist een indeling gekozen, die aansluit bij de verschijningsvorm. Verder vindt op de hier genoemde regionale luchthavens ook grote luchtvaart plaats. Lelystad zou in lijn met het advies van de Commissie Alders in de toekomst ook als regionale luchthaven kunnen worden aangemerkt, indien deze luchthaven een functie zou gaan vervullen als overloopluchthaven van Schiphol. 4 Voor de bepaling van het aantal bewegingen is uitgegaan van het aantal BKL-bewegingen per luchthaven. Hoewel strikt genomen ook enkele Ke-bewegingen onder general aviation vallen, zijn deze dus niet meegenomen. De capaciteitsindicaties, die verderop in de rapportage zijn opgenomen hebben overigens alleen betrekking op het BKL-verkeer en niet op het GA-deel in het Ke-verkeer.

14 8 HOOFDSTUK 3 Tabel 3.3 Verkeer per luchthaven naar motief-categorie, 2007 Luchthaventerrein Business Aviation Maatschappelijk Aerial Work Opleiding Recreatie en sport Overig TOTAAL Schiphol Eelde Enschede Rotterdam Eindhoven Maastricht Ameland Budel Drachten Hoogeveen Hilversum Lelystad Midden-Zeeland Seppe Teuge Texel De Kooy Totaal Niet aangewezen velden gemotoriseerd ongemotoriseerd Totaal Het bovenste deel van de tabel bevat het verkeer op de zeventien gespecificeerde aangewezen luchthaventerreinen. Daarnaast vindt nog veel verkeer plaats op de niet-aangewezen (een honderdtal zg. artikel 14 ontheffingsvelden) plaats. Deze velden hebben echter een zeer beperkt openingsregiem (meestal slechts twintig tot dertig dagen per jaar open, met nog een maximum aan het aantal bewegingen). Voor een deel is dit gemotoriseerd verkeer (in totaal circa bewegingen), waarin bovendien zijn begrepen de zg. micro-light aircraft (MLA s). Tenslotte vinden eveneens op de niet-aangewezen terreinen, maar ook op een veertigtal zweefvliegvelden én op enkele militaire luchthavens met recreatief medegebruik - nog circa 325 duizend niet-gemotoriseerde vluchten plaats. Het betreft hier vluchten met niet alleen zweefvliegtuigen, maar ook bijvoorbeeld paragliding etc. Omdat het hier een registratie betreft van vliegtuigbewegingen op de betreffende luchtvaartterreinen, ontbreekt in deze aantallen het merendeel van de helikoptervluchten die veelal plaatsvinden tussen locaties, die niet op luchthavens zijn gesitueerd. Bovendien zijn de kleine luchthavens veelal niet 's avonds en 's nachts open en wordt dus niet geregistreerd, voor zover er dan wordt gevlogen. Ook komt het voor dat helikopters landen vlak naast een luchtvaartterrein, om zodoende geen beslag te leggen op de schaarse geluidruimte van het betreffende luchtvaartterrein. Daaruit blijkt dat Lelystad met ruim 110 duizend bewegingen verreweg de grootste GAluchthaven in Nederland is. In vier van de vijf categorieën speelt Lelystad een hoofdrol, de offshore vluchten naar de booreilanden op de Noordzee vanaf de Kooy niet meegerekend. Deze off-shore vluchten zijn weliswaar onder business aviation gerangschikt, maar hebben binnen deze categorie een duidelijk ander karakter. Verder blijken de les- en oefenvluchten iets meer dan de helft uit te maken van het aantal GA-bewegingen op de aangewezen luchthavens. Dat maakt deze categorie verreweg de belangrijkste, althans gemeten in aantallen vluchten. Lelystad, Teuge, Seppe, Eelde en Budel zijn vooral de luchthavens die daarvoor worden gebruikt. Sport- en recreatievluchten vormen daarna de belangrijkste categorie, met ook Lelystad als belangrijkste luchthaven. Het overige aerial work is bescheiden van omvang. Lelystad blijkt ook voor dat motief

15 INVENTARISATIE VAN DE MEEST RELEVANTE DEELSECTOREN VAN GENERAL AVIATION 9 de belangrijkste luchthaven. Voor business aviation zijn (afgezien van de off-shore vluchten vanaf de Kooy) Rotterdam, Eelde, Eindhoven, Budel en Lelystad de belangrijkste luchthavens. Tenslotte vormen de maatschappelijke vluchten de kleinste categorie, met iets minder dan vluchten, circa 2% van de GA in Nederland.

16

17 DE MAATSCHAPPELIJKE EN ECONOMISCHE BETEKENIS VAN DE GENERAL AVIATION IN NEDERLAND11 4 Prognose van de meest relevante deelsectoren van General Aviation In deze paragraaf zullen voor de onderscheiden segmenten enkele toekomstverkenningen worden geschetst. Deze verkenningen zijn tot stand gekomen, na het houden van gesprekken met sleutelpersonen uit de betreffende segmenten (zie bijlage B). Een ander relevant aspect is dat bij deze toekomstverkenningen de zg. autonome vraagontwikkeling wordt geschetst. Kijkend naar de ontwikkelingen in het verleden, dan kan men constateren dat de GA in Nederland in de laatste jaren nauwelijks is gegroeid 5. Alleen in het Business Aviation segment was nog enige groei te onderkennen. Uit de gesprekken is naar voren gekomen dat deze stagnatie te maken had met een zich optredend verdringingseffect door een aantal factoren die in de afgelopen periode een toenemende druk zijn gaan uitoefenen: Het toenemende beslag op het luchtruim van de grote luchtvaart Verdringing door de grote luchtvaart op bepaalde luchthavens Capaciteitstekorten op de luchthavens die door GA worden gebruikt Ruimtelijke ordeningsbeperkingen Beperkte openstellingtijden Milieubeperkingen (geluidhinder en externe veiligheid) Afnemende mate waarin sprake is van een level playing field Bovengenoemde beperkingen zijn deels van fysieke, deels van institutionele aard, maar zij leggen elk concrete beperkingen op het aantal af te wikkelen vliegbewegingen. Bij het schetsen van de autonome groei houden we echter in eerste instantie geen rekening met deze factoren. We nemen dus impliciet aan dat de druk van de genoemde factoren in de toekomst niet verder toeneemt en evenmin afneemt. Ook de gevolgen van decentralisatie en het provinciale beleid op luchtvaart zijn niet meegenomen, aangezien de provincies ook nog geen beleidsvoornemens hebben gepubliceerd. In de gesprekken zijn ook andere soorten knelpunten gesignaleerd. Deze waren economisch en institutioneel van aard en hebben bijvoorbeeld te maken met de kosten waarmee GA in Nederland wordt geconfronteerd, de regelgeving en overige hindernissen van niet-fysieke aard. Laatstgenoemde soort beperkingen zijn geen onderwerp van deze studie en we gaan er impliciet van uit dat de druk van de genoemde huidige economische en institutionele factoren ook in de toekomst blijft bestaan. Gezien deze impliciete veronderstelling (geen veranderingen in deze institutionele beperkingen) is het dan ook niet te verwachten dat de beperkingen van deze aard de te schetsen autonome groei in de toekomst zullen beïnvloeden. Tenslotte, en wellicht ten overvloede, moet worden gesteld dat deze toekomstverkenningen niet 5 Zie: Platform Nederlandse Luchtvaart(maart 2008): Inventarisatie General Aviation Nederland.

18 12 HOOFDSTUK 4 tot stand zijn gekomen uit een statistische tijdreeksanalyse, ondanks de veelheid en detail van het beschikbaar gestelde statistisch materiaal. De dynamiek van de te verwachten ontwikkelingen en de kans dat zich trendbreuken voordoen is dermate groot dat zo n analyse weinig toegevoegde waarde biedt. Evenmin zal exact kunnen worden aangegeven in hoeverre de gemaakte toekomstverkenningen hieronder al dan niet rekening is gehouden met de genoemde capaciteitsbeperkingen en andere knelpunten. De onderstaande toekomstverkenningen zijn dan ook het resultaat van beredeneerde verwachtingen van de potentiële marktontwikkeling die onder meer - de betreffende relevante sleutelfiguren hebben geuit, aangevuld met expert judgments van de onderzoekers. Gezien de grote onzekerheid die er dus bestaat bij de schatting van de toekomstige ontwikkelingen is er daarom voor gekozen om de meest belangrijke onzekerheden te omgeven met een gevoeligheidsanalyse. Een dergelijke analyse heeft het doel om te toetsen of de bereikte conclusies dezelfde zou zijn, indien op bepaalde punten andere veronderstellingen dan wel inschattingen zouden worden gemaakt. Daar waar de conclusies ongevoelig zijn voor de gemaakte veronderstellingen, kan men spreken van robuuste conclusies. Daar waar dat niet het geval is, is meer voorzichtigheid geboden bij het te ontwikkelen beleid op basis van de bereikte conclusies. 4.1 Business Aviation (BA) De belangrijkste drijvende factoren achter de groei van business aviation is naast de economische groei zelf de toenemende congestie over land en op de luchthavens, die lijndiensten aanbieden. Daardoor wordt het aantrekkelijker mede gezien de hoge tijdwaardering van dit segment om gebruik te maken van luchthavens, zo dicht mogelijk bij het begin- en einddoel van de reis. Daar komt bij dat de grotere luchthavens zich in toenemende mate richten op het lucratieve low cost segment, waardoor niet alleen de congestie op die luchthavens toeneemt, maar ook het imago van die luchthavens, dat daardoor in toenemende mate afwijkt van het gewenste imago van deze categorie zakenreiziger. Aan de andere kant, reizen veel zakenreizigers zelf met low cost carriers (LCC s). Zo blijkt inmiddels ruim 10% van de low cost carrier passagiers uit zakenreizigers te bestaan. Men zou hieruit kunnen opmaken dat binnen het groeiende zakensegment zich een verbreding van het gebruik van bepaalde typen producten voordoet. Daar waar dit segment zich in het verleden (zeg. tien tot vijftien jaar geleden) zich hoofdzakelijk bediende met de business class van de full service carriers, blijkt dit segment zich nu uit te waaieren naar twee kanten: enerzijds naar een goedkoper product: de economy class van deze FSC s en blijkbaar zelfs de LCC s. Aan de andere kant maakt het hogere zakensegment in toenemende mate juist gebruik van een duurder product business aviation, gestimuleerd door bovengenoemde factoren. Er zijn nog andere factoren aan te wijzen, waarom BA nog relatief sterk kan groeien. Die zijn gelegen in de product- en technologische vernieuwing van BA en de gebruikte vloot. Zo zullen de zg. very light jets (VLJ s) volgens verwachting in de komende jaren een toenemend deel van de vloot gaan uitmaken. De mate waarin de Nederlandse luchtvaartterreinen deze VLJ s zullen gaan accommoderen is niet alleen afhankelijk van de vloot die in Nederland zal worden gestationeerd, maar ook van de mate waarin Nederland een bestemming zal zijn en dus de Nederlandse

19 PROGNOSE VAN DE MEEST RELEVANTE DEELSECTOREN VAN GENERAL AVIATION 13 luchthaventerreinen de in het buitenland gestationeerde vloot zullen gaan accommoderen. Deze VLJ s vullen het gat in de markt tussen de grotere business jets en de business class van de gevestigde full service carriers, waardoor het de verwachting is dat zich een substitutie effect zal voordoen tussen deze business class van de gevestigde full service carriers en de genoemde VLJ s. Tenslotte blijken deze VLJ s relatief goede CO2-uitstoot- en geluidprestaties te kennen, zodat ook voor wat betreft deze aspecten nauwelijks belemmeringen zijn te verwachten. Een andere factor, gerelateerd aan technologische vernieuwing is het toenemende gebruik van zg. GPSnaderingen. Daarmee wordt de afhankelijkheid van VFR-naderingen kleiner, kan meer bij slechtere weersomstandigheden worden geland, hetgeen de bedrijfszekerheid ten goede komt. Maar er zijn ook factoren te onderkennen die deze optimistische kanttekeningen enigszins relativeren. Zo is het de vraag of deze marktverwachtingen ook waargemaakt kunnen worden door de bestaande productiecapaciteit van deze toestellen. Verder blijkt dat deze toestellen voor wat betreft prijs minder gunstig te scoren, waardoor de prijs/kwaliteitverhouding van een grotere business jet in sommige gevallen toch gunstiger kan zijn. Tenslotte kan de naderende recessie het groeipotentieel evenzeer terugdringen, waardoor een toenemend deel van de zakenreizigers uiteindelijk toch kiezen voor de goedkopere opties: gebruik blijven maken van de lijndienstmaatschappijen, hetzij in de business class, maar zelfs in de economy class. Het totale zakensegment groeit kijkend naar de groeimodellen die voor de grote luchtvaart worden gehanteerd in principe mee met de internationale handel, waarvan de groei één tot twee procent boven die van het bruto nationaal product (BNP) ligt. Daarmee zou het groeipotentieel van dit segment zo n vier procent jaarlijks kunnen bedragen. Onder invloed van bovengenoemde verschuivingen wordt het aandeel dat business aviation voor zijn rekening kan nemen groter, evenals overigens dat van de LCC s. Daarmee kan de groei van BA dus nog hoger worden ingeschat dan die jaarlijkse vier procent. Al met al moet men dus concluderen, dat een groei, die boven vier procent jaarlijks ligt, realistisch en plausibel is. Door PNL worden zelfs groeipercentages genoemd in de orde van 10 à 15 procent, maar dit betreft de groei in de komende jaren en de vraag is of deze groeipercentages tot 2020 kunnen worden volgehouden. Als baseline zal ten behoeve van deze exercitie, die mede het doel heeft om de beleidsuitdagingen in beeld te brengen, een groei worden gehanteerd, die aan de hoge kant is, maar tegelijkertijd ook plausibel is: zes procent jaarlijks tot Maatschappelijke vluchten De maatschappelijke vluchten worden, hoofdzakelijk in opdracht van de overheid, uitgevoerd ter handhaving van de openbare orde, veiligheid en gezondheid. Ambulancevluchten en trauma helikopters vallen dus ook onder dit segment 6. In principe zou men een relatie kunnen leggen tussen het aantal van deze vluchten en de omvang van de bevolking in Nederland. De groei van dit segment zou dus ook gekoppeld kunnen worden aan de groei van de bevolking, die tot 2020 nagenoeg stabiel is. Toch is een beperkte aanleiding om de groei van dit segment iets hoger in te schatten, mede gezien het toenemende belang, dat wordt gehecht aan de handhaving van 6 Overigens zijn traumavluchten niet begrepen in voorgaand statistisch overzicht, voor zover het vervoer betreft tussen de betreffende ongevalplaatsen en ziekenhuizen, waarbij dus de genoemde luchthaventerreinen buiten beeld blijven.

20 14 HOOFDSTUK 4 openbare orde en veiligheid. Daarom zal als baseline een groei van één procent jaarlijks worden gehanteerd, overeenkomend met een niveau in 2020, dat circa 15% hoger ligt dan in Gezien overigens de beperkte omvang van dit segment zijn de onzekerheden over de groeiverwachting van dit segment nauwelijks doorslaggevend bij de eindconclusies van dit onderzoek. 4.3 Overig aerial work Het overige aerial work is een zeer diverse, maar toch een sector van bescheiden omvang. In 2007 werden een kleine tienduizend vluchten uitgevoerd vanaf Nederlandse luchthaventerreinen. Deze vluchten zijn commercieel van aard en worden uitgevoerd in opdracht van overheid, bedrijven en particulieren. Het betreft bijvoorbeeld inspectievluchten, spuitvluchten ten behoeve van de landbouw, reclamevluchten, fotovluchten en rondvluchten. Gezien de (diverse) aard van dit segment, ligt het voor de hand een relatie te leggen met de omvang van de economie en dus de autonome groei van dit segment gelijk te stellen aan de groei van de economie, of iets daarboven. Zo kan schaalvergroting in (en wellicht nieuwe belangstelling voor) de landbouw leiden tot het toenemende gebruik van spuitvluchten. Verder kan bij voortgaande welvaartsgroei worden verwacht dat luxe consumptiegoederen (waaronder luchtvaart en dus ook rondvluchten) een groter deel gaan uitmaken van het consumptiepakket. Al met al kan een groei van dit segment van drie procent jaarlijks als plausibel worden geacht. 4.4 Les- en oefenvluchten De les- en oefenvluchten vormen verreweg het grootste segment binnen general aviation. Ongeveer de helft van alle GA-vluchten zijn les- en oefenvluchten, overigens veelal bestaand uit touch-andgo s op de betreffende luchtvaartterreinen. Tegelijkertijd is ook de onzekerheid van de groei van dit segment het grootst. Deze onzekerheden hebben met name betrekking op het gebruik van simulatoren, die fysieke vluchten dus overbodig maken, en de mate waarin vliegbewegingen (in plaats van in Nederland) in het buitenland plaatsvinden. Voor les- en oefenvluchten als zodanig (inclusief die in simulatoren) kan men veilig aannemen dat nog steeds een groei te verwachten is, die in principe gelijke tred houdt met de ontwikkeling van de luchtvaart (inclusief GA) zelf, aannemende dat het aantal piloten gelijke tred houdt met de omvang van de luchtvaart (gemeten in aantal vluchten). Dat het aantal benodigde piloten gelijke tred houdt met de groei van de luchtvaart is overigens niet evident. Geconstateerd kan immers worden dat piloten in de grote luchtvaart een maximaal aantal vlieguren van 1000 per jaar mogen maken. Zou men een productiviteitsverhoging veronderstellen naar zeg maximaal 1200 uren per jaar, dan kan de groei van het aantal benodigde piloten kleiner zijn en daarmee de groei van de les- en oefenvluchten. Dit is hier echter niet verondersteld, mede gezien de grote implicaties die dat zou hebben voor de arbeidsvoorwaarden van deze beroepsgroep. Wel is het de verwachting dat een nog steeds toenemend deel van de les- en oefenvluchten met simulatoren kan plaatsvinden. De mate waarin is echter onzeker. Zo vindt bij Stella Aviation nu

21 PROGNOSE VAN DE MEEST RELEVANTE DEELSECTOREN VAN GENERAL AVIATION 15 circa 30% van de vluchten in simulatoren plaats en men verwacht daar dat dit aandeel op de lange termijn nog significant kan stijgen, bij deze vliegschool tot zelfs 70%. Andere vliegscholen zijn op dat punt minder zeker. Hoe dan ook, voorlopig zullen werkelijke vluchten een vast onderdeel blijven uitmaken van een opleidingstraject. Daarbij is een onderscheid relevant tussen lesvluchten ten behoeve van de grote luchtvaart en ten behoeve van de recreatieve luchtvaart. De grote simulatoren worden vrijwel uitsluitend gebruikt ten behoeve van opleidingstrajecten voor de grote luchtvaart. Dat betekent dat voor zover lesvluchten plaatsvinden ten behoeve van de recreatieve luchtvaart de genoemde aandeelverschuiving mede uit kostenoverwegingen - naar deze simulatoren niet of nauwelijks van toepassing is. Thans worden de simulatoren ten behoeve van opleidingstrajecten voor de grote luchtvaart alleen gebruikt op Eelde, Teuge, Lelystad en Maastricht. We veronderstellen dus dat de groei van het aantal les- en oefenvluchten op die vier luchthaventerreinen daardoor in neerwaartse zin zal worden beïnvloed, terwijl het aantal les- en oefenvluchten op de overige luchthaventerreinen meer gelijke tred kan houden met de groei van de luchtvaart zelf. Een andere onzekerheid is, vooral voor zover het opleidingstrajecten betreft waarbij wordt doorgestroomd naar de grote luchtvaart, de mate waarin in het buitenland wordt gelest. De omstandigheden in het buitenland zijn voor wat betreft het weer beter (voorbeeld USA en Portugal (NLS)), en bovendien zou inmiddels in vergelijking met het buitenland een significant kostennadeel zijn ontstaan. Bij de vaststelling of door deze factoren de groei wordt beïnvloed is van belang of de genoemde verschuivingen zich al in het verleden hebben voorgedaan dan wel dat zich in de toekomst nog verdere verschuivingen zullen voordoen. De EASA heeft aangegeven dat zij wil dat instructeurs ook vlieguren maken binnen Europa. Dat kan betekenen dat de vluchten uit de USA terugkeren naar Europa. De vraag is dan wel of deze zich dan binnen Nederland vestigen, mede gezien het eerder aangehaalde kostenaspect. In die context is ook relevant dat hoewel lessen in het buitenland goedkoper is de weersomstandigheden in Nederland gemiddeld slechter zijn, hetgeen dan weer een voorkeur voor lessen in Nederland met zich meebrengt, als het zou gaan om een kwaliteitsverhoging van het opleidingstraject. Verder blijkt dat een maatschappij als de KLM vooral Nederlandse piloten in dienst heeft. Niet omdat er een voorkeur voor Nederlandse piloten zou bestaan, maar omdat de KLM eist dat de piloten de Nederlandse taal beheersen, hetgeen in de praktijk betekent dat er nauwelijks niet-nederlandse piloten bij de KLM vliegen. Ook Nederlandse piloten blijken gezien de gangbare praktijk bij voorkeur een opleidingstraject in Nederland af te leggen. Een andere factor, die overigens weer zou kunnen leiden tot een verschuiving van les- en oefenvluchten naar het buitenland is het uitvoeren van touch-and-go s in het naburige buitenland, vlak over de Nederlandse grens, bijvoorbeeld in Duitsland. In veel gevallen blijken de landingsgelden over de grens lager te zijn en gezien het relatief grote aantal benodigde touch-andgo s is dit dan een realistische optie, vooral relevant voor vliegscholen, die hun opleidingstrajecten helemaal in Nederland verzorgen. Voor KLS, die een groot deel van de lesvluchten in de USA uitvoert is dit echter minder relevant. Een factor die dit effect deels weer teniet doet is de hoogte van de brandstofprijzen en de relatief lange tijd die (structureel) in lijn wordt gevlogen naar deze touch-and-go locaties. Gezien echter de impliciete veronderstelling dat de kostenverhoudingen zich in de toekomst niet zullen wijzigen, betekent dit tevens dat verdere verschuivingen van dit type vluchten naar het buitenland niet te verwachten zijn.

22 16 HOOFDSTUK 4 Al met al veronderstellen we dat de autonome groei van les- en oefenvluchten nog aanzienlijk kan zijn en gelijke tred kan houden met de groei van de luchtvaart zelf: circa vier procent per jaar. Echter, gezien het nog verder toenemend gebruik van simulatoren zal het fysieke aantal vluchten lager liggen. Dat zal vooral het geval zijn op luchtvaartterreinen, waar lesvluchten voor de grote luchtvaart plaatsvinden. Voor die luchthavens veronderstellen we dat het grootste deel van de groei wordt opgevangen door simulatoren. Gezien het toenemend gebruik van simulatoren bij Stella Aviation, mag men verwachten dat dit vooral het geval is op Eelde, Teuge en Maastricht. Daar is de veronderstelling dat de hele autonome kan worden opgevangen door simulatoren niet onrealistisch. Ook op Lelystad wordt opgeleid voor de grote luchtvaart, maar het aantal lesvluchten voor recreatieve doeleinden is daar ook aanzienlijk, zodat het genoemde percentage voor Lelystad lager kan zijn: de helft van de autonome groei wordt opgevangen door simulatoren. Tenslotte kan men veronderstellen dat de lesvluchten op de andere terreinen dan de genoemde vier bestemd zijn voor de recreatieve luchtvaart. Ook in dat segment blijkt dat men ook daar in sommige gevallen gebruik maakt van zg. devices, in sommige gevallen eenvoudige flight simulator computer programma s. Dat betekent dat ook op die terreinen de groei van het aantal fysieke vluchten licht kan achterblijven: 20% van de autonome groei wordt opgevangen door deze devices. Als baseline zal worden verondersteld dat juist door het toenemend gebruik van simulatoren het aantal fysieke les- en oefenvluchten niet zal toenemen op de drie genoemde simulatorterreinen : Eelde, Teuge en Maastricht. Daar staat tegenover dat het aantal les- en oefenvluchten op de overige terreinen (behalve Lelystad) met nog ruim drie procent per jaar zal groeien, bijna in lijn met de autonome groei van de luchtvaart. Lelystad neemt om bovengenoemde redenen een tussenpositie in. Bij deze groeiverwachtingen is dus geen rekening gehouden met een verdere verschuiving naar het buitenland en ook niet met een productiviteitsverhoging bij piloten. 4.5 Sport- en recreatievluchten Tenslotte wordt het autonome groeipotentieel van sport- en recreatievluchten in beeld gebracht. Ook dat is een zeer diverse sector, maar desondanks hebben de betreffende vluchten één gemeenschappelijk kenmerk. Dat is dat het hier sport en recreatie betreft en daarmee onderdeel van de zg. consumptieve bestedingen. In principe zou men dus de autonome groei van dit segment gelijk kunnen stellen aan de verwachte groei van deze consumptieve bestedingen, maar er zijn goede redenen om de groei van dit specifieke segment hoger in te schatten. Immers dit segment kan men rekenen onder de zg. luxe consumptiegoederen, een categorie die bij stijgende welvaart een toenemend deel gaat uitmaken van de bestedingen en dus sneller groeit. Soortgelijke afwegingen worden ook gemaakt bij het niet-zakelijk deel van de grote luchtvaart, waar een groeipotentieel van vijf à zes procent jaarlijks wordt gehanteerd. Die laatste groei wordt deels gedreven door voortgaande liberalisatie en de daaruit voortvloeiende toenemende concurrentie, een factor waarvan geen sprake is als het gaat om dit segment van GA. Daarom moet vijf à zes procent als te hoog worden beschouwd, maar een groei boven die van de consumptieve bestedingen is om de eerder genoemde reden plausibel te noemen. Als baseline zal daarom een groei van vier procent jaarlijks worden aangehouden.

23 PROGNOSE VAN DE MEEST RELEVANTE DEELSECTOREN VAN GENERAL AVIATION Aantal vliegbewegingen in 2020 Bovengenoemde veronderstellingen als uitgangspunt nemend, resulteert een autonome groei van het aantal vliegtuigbewegingen op de aangewezen luchthavens van 550 duizend in 2007 tot ruim 830 duizend in Indien men ook de bewegingen op de niet-aangewezen velden meerekent komt men op een groei van 890 duizend in 2007 tot 1.4 miljoen in Vanzelfsprekend bevat deze tabel niet de categorieën bewegingen, die ook ontbreken in het overzicht van In die paragraaf is in dat verband gewezen op bepaalde categorieën helikoptervluchten. De gesignaleerde toename van het aantal vluchten van 550 naar 830 duizend komt neer op een groei van ruim 3% per jaar. Opmerkelijk is daarbij de trendbreuk met de periode vóór 2007, waarin sprake was van een lichte neergang in de general aviation in Nederland. Het feit dat deze neergang in dit groeipad niet wordt voortgezet is gerelateerd aan de impliciete veronderstelling dat de beschreven factoren die ten grondslag hebben gelegen aan deze neergang, zich in de toekomst niet verder zullen voordoen. Tabel 4.1 Luchthaventerrein Verkeer per luchthaven naar motief-categorie, 2020 (op basis van autonome groei) Business Aviation Maatschappelijk Aerial Work Opleiding Recreatie en sport Overig TOTAAL Schiphol Eelde Enschede Rotterdam Eindhoven Maastricht Ameland Budel Drachten Hoogeveen Hilversum Lelystad Midden-Zeeland Seppe Teuge Texel De Kooy Totaal Niet aangewezen velden gemotoriseerd ongemotoriseerd Totaal Terwijl het belang van business aviation in de General Aviation nu nog bescheiden is, kan dit belang in de periode tot 2020 aanmerkelijk toenemen. Immers het hoogste groeipercentage is toegekend aan die sector, waarvan de omvang in Nederland in deze toekomstige periode kan verdubbelen. Ondanks deze sterke groei, is de omvang van deze sector ook in 2020 nog steeds geen 15% van het totaal aantal vluchten op de aangewezen velden. De grootste sectoren blijven de les- /oefenvluchten en de sport-/recreatievluchten. Die laatste twee sectoren zullen naar verwachting ook in 2020 tezamen nog steeds ruim 80% van de general aviation blijven uitmaken. Bij deze toekomstverkenning is het relevant om op te merken, dat het hierbij niet gaat om de meest waarschijnlijke ontwikkeling tot 2020, zeker als men in aanmerking neemt de geschetste onzekerheden Veeleer gaat het er in deze analyse om, aan te geven welke mogelijke ontwikkelingen er op ons af zouden kunnen komen en daar adequaat beleid op te ontwikkelen. In dat verband is het dan ook meer opportuun om de bovengrenzen van mogelijke

24 18 HOOFDSTUK 4 ontwikkelingen af te tasten. Daartoe is een gevoeligheidsanalyse, zoals geschetst in onderstaande paragraaf opportuun. 4.7 Gevoeligheidsanalyse Bij de onderbouwing van de geschetste autonome groei is ingegaan op de geschetste onzekerheden die aan deze groei ten grondslag liggen. Dat betekent tevens dat de beleidsconclusies die worden verbonden aan deze autonome groei met enige voorzichtigheid moeten worden geïnterpreteerd, temeer daar alternatieve ontwikkelingen zeer wel mogelijk moeten worden geacht. Pas als dezelfde conclusies kunnen worden getrokken bij andere eveneens plausibele autonome ontwikkelingen kan men stellen dat de te trekken conclusies robuust zijn te noemen en men dan ook verder beleid kan ontwikkelen aan de hand van de getrokken conclusies. Daarom zijn tevens andere plausibele autonome ontwikkelingen geschetst, die ook hieronder zullen worden vergeleken met de beschikbare capaciteit. De les- en sportvluchten zijn de twee grootste segmenten. Tezamen nemen deze 80% van het aantal vluchten in 2020 voor hun rekening. Het ligt dan ook voor de hand de gevoeligheidsanalyses op deze twee segmenten te richten. Een mogelijke alternatieve ontwikkeling is dat de gesignaleerde trendbreuk zich niet voordoet en de ontwikkeling in general aviation blijft stagneren. Verwacht kan worden dat dan de beleidsuitdagingen geringer zijn, dan in het geval van een zich opnieuw hervattende groei. Daarom zullen we ons in de gevoeligheidsanalyse niet zozeer richten op blijvende stagnatie, maar op (nog sterkere) groei, juist om de beleidsrisico s goed in beeld te krijgen. Bij de les- en oefenvluchten is verondersteld dat deze gelijke tred zullen houden met de groei van de luchtvaart: vier procent per jaar. Tevens is daarbij de impliciete veronderstelling gemaakt dat er geen productiviteitsverhoging zal plaatsvinden bij de piloten. Ook is gesteld en onderbouwd dat zich geen verdere verschuiving van het aantal vluchten naar het buitenland zal voordoen. Deze veronderstellingen zullen ook in de gevoeligheidsanalyse worden gehandhaafd, omdat daarvan afwijkende veronderstellingen minder plausibel worden geacht. De grootste onzekerheid betreft de verdere substitutie van fysieke naar simulatorvluchten. Daarvoor is verondersteld dat vooral op Eelde, Teuge en Maastricht deze substitutie verder zal doorzetten, zodanig dat de groei van het aantal les- en oefenvluchten daar nauwelijks meer groeit. In de verschillende interviews is gebleken, dat met betrekking tot deze substitutie verschillende visies de ronde doen. Daarom worden andere ontwikkelingen met betrekking tot deze substitutie evenzeer plausibel geacht en zal eveneens moeten worden gerekend op een ontwikkeling waarbij die substitutie kleiner is dan wel zelfs helemaal uitblijft. In dat laatste geval is de groei van het aantal les- en oefenvluchten op alle luchthavens gelijk: vier procent per jaar. De andere geschetste onzekerheid is de groei van het aantal sport- en recreatievluchten. Daarbij is een relatie gelegd met de groei van het niet-zakelijke segment in de grote luchtvaart, dat een groeipotentieel kent van vijf à zes procent per jaar. Bij het aantal sport- en recreatievluchten is dat percentage niet gevolgd, omdat er bij de grote luchtvaart factoren van toepassing zijn, die in general aviation niet van toepassing zijn: de voortgaande liberalisatie en de daarmee samenhangende

25 PROGNOSE VAN DE MEEST RELEVANTE DEELSECTOREN VAN GENERAL AVIATION 19 verdere prijsdaling. Daarom is bij de sport- en recreatievluchten een groei van vier procent gehanteerd. Bij general aviation is daarentegen sprake van een andere (technologische) ontwikkeling, de zg. micro-light aircraft (MLA), waarvan het gebruik lagere kosten voor de sport- en recreatievluchten met zich meebrengen. Zou deze eveneens plausibele ontwikkeling zich inderdaad voortzetten, dan kan om andere redenen dan bij de grote luchtvaart ook in de general aviation gerekend worden op een hogere groei dan vier procent. Daarom is in de gevoeligheidsanalyse gerekend met een groei van het sport- en recreatiesegment van 5.5% per jaar. Op basis van bovengenoemde overwegingen is een alternatief autonoom groeipad geschetst, dat uitgaat van de beschreven hogere groei bij de les- en oefenvluchten en de sport- en recreatievluchten. De implicaties daarvan zijn neergelegd in onderstaande tabel. Tabel 4.2 Luchthaventerrein Verkeer per luchthaven naar motief-categorie, 2020 (alternatief scenario) Business Aviation Maatschappelijk Aerial Work Opleiding Recreatie en sport Overig TOTAAL Schiphol Eelde Enschede Rotterdam Eindhoven Maastricht Ameland Budel Drachten Hoogeveen Hilversum Lelystad Midden-Zeeland Seppe Teuge Texel De Kooy Totaal Niet aangewezen velden gemotoriseerd ongemotoriseerd Totaal Daaruit blijkt dat afgaand op deze hogere groei het aantal vliegtuigbewegingen in 2020 op de aangewezen terreinen ook kan groeien naar een niveau van circa 1 miljoen. De niet aangewezen velden meerekenend zou dat aantal zelfs kunnen oplopen tot 1.7 miljoen. Een en ander betekent dat men kan stellen dat indien de remmende factoren op GA uit het verleden zich niet verder versterken in 2020 moet worden gerekend op een autonome vraag van het aantal GA-vluchten op de gespecificeerde aangewezen kleine en regionale luchthaven die ligt tussen de 0.8 en 1 miljoen vliegtuigbewegingen.

26

27 DE MAATSCHAPPELIJKE EN ECONOMISCHE BETEKENIS VAN DE GENERAL AVIATION IN NEDERLAND21 5 De economische en maatschappelijke betekenis van General Aviation Hierboven is een autonome ontwikkeling geschetst voor de General Aviation in Nederland. Bij de evaluatie voor toekomstig beleid terzake is naast het institutionele aspect - ook relevant op welke wijze dit segment zal worden geaccommodeerd. In dat verband is de capaciteit relevant. Reeds in het voorgaande is er echter op gewezen dat niet van elk klein luchthaventerrein de capaciteit op eenduidige wijze kan worden vastgesteld. Toch is het zinvol om op hoofdlijnen enkele capaciteitsindicaties te schetsen. Deze komen onder meer voort uit het recente advies van Alders 7, waarin de luchthavens Lelystad en Eindhoven worden ingezet voor bepaalde segmenten van de grote luchtvaart en zodoende als reservecapaciteit van Schiphol kunnen dienen. In die zin is hier als uitgangspunt gekozen dat een zodanige strategische richting wordt gekozen dat op deze twee luchthavens niet of nauwelijks capaciteit voor GA beschikbaar zal zijn. Wellicht zal in de praktijk nog wel capaciteit voor General Aviation vrij te maken zijn, zelfs al zullen deze twee luchthavens ten volle door de grote luchtvaart zijn benut (elk bewegingen van het type B737). Het feit dat hier toch als uitgangspunt is gekozen dat vrijwel geen capaciteit beschikbaar is laat meteen de beleidsuitdaging zien waar men mogelijk voor zou kunnen komen te staan. Wat zou een dergelijke beleidskeus in de praktijk betekenen? Kijkend naar de toekomstverkenning, die in tabel 4.1 is weergegeven, betekent dat op Lelystad 90 duizend lesvluchten en 70 duizend sportvluchten wellicht niet meer mogelijk zijn. We gaan ervan uit dat de bijna 5 duizend business vluchten daar nog wel kunnen worden geaccommodeerd. Op Eindhoven wordt ook in 2020 nauwelijks GA geaccommodeerd, zodat in de praktijk dit probleem nauwelijks relevant is. Welke zijn nu de economische implicaties als deze 160 duizend vluchten niet meer op Lelystad terecht kunnen? De beschrijving en kwantificering daarvan kan niet gebeuren zonder eerst een analyse te maken van de economische en maatschappelijke betekenis van de relevante segmenten (les- en sportvluchten in het bijzonder). Immers de implicatie van een bepaald knelpunt is groter als ook de economische en maatschappelijke betekenis groter is. Zou het daarentegen gaan om economisch en maatschappelijk onbelangrijke segmenten, dan is ook de implicatie van de knelpunten vanzelfsprekend geringer. Dit hoofdstuk zal een beschrijving geven van de economische en maatschappelijke betekenis. Daarna zullen in het daaropvolgende hoofdstuk 6 de belangrijkste implicaties worden gegeven: welke segmenten kunnen waar niet meer worden geaccommodeerd bij het huidige beleid (als er dus geen capaciteitsuitbreidingen worden gevonden) en wat is daarvan de economische en maatschappelijke schade. 7 Advies Alderstafel over Schiphol Middellange Termijn, oktober 2008.

28 22 HOOFDSTUK Afbakening Bij de het schetsen van de economische betekenis van General Aviation is gekozen voor een ruime opvatting van het begrip economische betekenis en het begrip hoe dan ook uit te breiden naar maatschappelijke betekenis. Immers in sommige gevallen, bijvoorbeeld bij maatschappelijke vluchten is nauwelijks een economische afweging te maken, maar deze vluchten worden van essentieel belang geacht voor het goed functioneren van de maatschappij. In het vervolg zullen we, daar waar we spreken over economische betekenis, hiermee dus impliciet ook de maatschappelijke betekenis verstaan. Verder zal zoals ook in het methodische deel is uiteengezet - een expliciet onderscheid worden gemaakt naar de aanbodzijde en vraagzijde van GA. De beschrijving van de aanbodzijde van de economische betekenis van GA is in twee documenten (KPMG, 1997 en PNL 2008) 8 uitvoerig en gedetailleerd weergegeven. Het betreft beschrijvingen over de hoeveelheid omzet, werkgelegenheid, de vloot, uitgegeven brevetten enz. Op basis van het KPMG-onderzoek uit 1997, zou het destijds om circa 800 fte-arbeidsplaatsen gaan. Gezien de stagnatie in de general aviation in de laatste jaren lijkt het onwaarschijnlijk dat dit aantal significant gegroeid zou zijn. Eerder zou men een kleine afname verwachten gezien de ook daar aanwezige mogelijkheden voor productiviteitsverbetering. Toch geeft deze beschrijving geen volledig beeld van de economische betekenis. Zelfs kan men twijfelen aan de betekenis van het begrip werkgelegenheid in een gespannen arbeidsmarkt, waarvan in elk geval in een groot deel van 2008 nog sprake was. In omstandigheden van een gespannen arbeidsmarkt gaat het er juist om, om schaarse middelen (zoals arbeid) in te zetten daar waar zij economisch van het hoogste nut zijn. Daarmee wordt de vraag dus opgeroepen wat het nut van GA is, met andere woorden welke functie GA vervult in het economische en maatschappelijke verkeer. Daarmee komt de vraagzijde in beeld: wie zijn de afnemers van GA en wat is daarvan de economische en maatschappelijke betekenis? Verder zal niet zozeer de integrale economische betekenis, maar veel meer de marginale economische betekenis worden geschetst. In andere woorden: welke zijn de economische effecten als op bepaalde luchthavens niet aan de geprognosticeerde vraag kan worden voldaan. Voor de aanbodzijde betekent dat wellicht minder vluchten en dus omzet of werkgelegenheid dan wel de kosten van een eventuele verplaatsing van bepaalde vliegbedrijven of zelfs eventuele bedrijfsbeëindiging. Voor de vraagzijde bekent dat uitwijken naar andere locaties, eventueel naar het buitenland en daarmee extra reistijd en kosten. 5.2 De aanbodzijde De economische betekenis van de aanbodzijde is in verschillende documenten dus uitvoerig beschreven. Deze beschrijvingen betreffen dan vooral de integrale economische betekenis, ofwel de omvang van de sector. Hiervoor zijn het aantal luchthavens, vluchten, werkgelegenheid, omzet, brevetten enz. indicatief. Echter, indien men de marginale betekenis in beeld wil brengen, 8 Zie KPMG (1997), Project KLI: De Economische criteria en PNL (2008), Inventarisatie General Aviation Nederland.

29 DE ECONOMISCHE EN MAATSCHAPPELIJKE BETEKENIS VAN GENERAL AVIATION 23 is het beeld minder evident. Hoeveel neemt de omvang af als bepaalde vluchten niet meer kunnen worden geaccommodeerd? Voor het aantal vluchten is dat per definitie nog wel in beeld te brengen. Zelfs de gederfde omzet zou nog in te schatten zijn. Minder zeker is men van een daling van de werkgelegenheid. Bij een beperkte afname van het aantal vluchten is het zeer wel denkbaar dat de werkgelegenheid op peil blijft, zeker als men heeft kunnen anticiperen op de knelpunten die men zag aankomen. Bij meer ingrijpende knelpunten, zoals bij een eventuele decimering van de betreffende GA-activiteiten is dat niet meer het geval en is zelfs het voortbestaan van het betreffende bedrijf in het geding. In dat geval ontstaan nieuwe kosten, mogelijk ook voor de overheid. In bepaalde gevallen kunnen vliegbedrijven nog uitwijken naar andere luchthavens, zeker als de betreffende bedrijven al activiteiten hebben op de betreffende luchthavens. In andere gevallen is dat wellicht niet mogelijk en ontstaan dus de genoemde nieuwe kosten. Voor de luchthavens in kwestie kan het gaan om een verlegging van hun activiteiten. In dat verband is dus Lelystad relevant, dat in de toekomst mogelijk gebruikt gaat worden als overloop van Schiphol. Daardoor neemt de ruimte voor GA wellicht sterk af, met grote consequenties voor de betreffende vliegbedrijven, maar voor de luchthaven zelf zal dit nauwelijks negatieve gevolgen hebben. In de beschrijving van de economische effecten aan de aanbodzijde zullen we ons dus zoveel mogelijk richten op de marginale effecten, mede in de wetenschap dat de integrale effecten voldoende in beeld zijn gebracht. Dat brengt met zich mee dat kwantificering, mede door de onzekerheid in het gedrag van de betreffende bedrijven, niet altijd mogelijk zal blijken. Wel zullen voor de in het vorige hoofdstuk geïdentificeerd knelpunten de marginale economische effecten aan de aanbodzijde in elk geval worden benoemd en tegelijkertijd worden aangegeven welke alternatieven voor welk type bedrijven openstaan. 5.3 De vraagzijde De systematiek die wordt gehanteerd bij het in beeld brengen van de economische betekenis van GA aan de vraagzijde zal worden beschreven voor elk van de vijf segmenten afzonderlijk. Niettemin is er een gemeenschappelijkheid in de systematiek te onderkennen voor alle vijf segmenten. Voorzover dat het geval is, zal deze bij het eerstgenoemde segment, de business aviation worden beschreven. Daar waar de systematiek afwijkt, is dit aangegeven bij de overige onderscheiden segmenten Business Aviation De economische betekenis van business aviation kan worden ontleend aan de baten die de betreffende vluchten met zich mee brengen. Deze baten komen met name voort uit de reistijdwinsten die kunnen worden geboekt in vergelijking met een reguliere lijnvlucht. Die reistijdwinsten komen enerzijds tot stand door de kortere voortransporttijden en -afstanden naar de opstapluchthaven. Die winsten zijn relatief groot in de perifere gebieden van Nederland waar de afstand naar de dichtstbijzijnde luchthaven die het gevraagde product aanbiedt (meestal Schiphol) relatief groot is. Verder komen de baten voort uit het feit dat op elk gewenst moment kan worden vertrokken, terwijl men bij een lijnvlucht afhankelijk is van een dienstregeling. Ook biedt een lijnvlucht vaak geen reis aan naar de gewenste eindbestemming en zijn er dus additionele baten door de kortere natransporttijden.

30 24 HOOFDSTUK 5 De kracht van business aviation is dus gelegen in het aanbieden van een vlucht op elk gewenst moment, dichtbij de locatie waar deze vraag zich voordoet naar elke gewenste bestemming binnen het vliegbereik Een relatief fijnmazig netwerk van luchthavens waar BA wordt aangeboden zou dus optimaal aansluiten bij deze behoefte. Zou men op bepaalde luchthavens onvoldoende kunnen voldoen aan de zich voordoende vraag, dan ontstaan reistijdnadelen, omdat moet worden uitgeweken naar andere, verder weggelegen luchthavens, dan wel dat alsnog van een reguliere lijnvlucht gebruik wordt gemaakt. Verder kan het feit dat in een bepaalde regio business aviation wordt gefaciliteerd bijdragen aan het lokale vestigingsklimaat en zelfs tot de realisatie van een bloeiend bedrijfsterrein met hoogwaardige economische activiteiten. Een sprekend voorbeeld in dat verband is het bedrijfsterrein bij Kempen Airport in Budel. Daarbij dienen echter de volgende kanttekeningen worden gemaakt. Zo is de vraag of men daaraan een nationale betekenis moet toekennen. Immers, niet uit te sluiten valt dat deze bedrijven zonder de luchthaven van Budel zich wellicht ook daar, of anders elders in de regio (bijvoorbeeld rond Eindhoven) of in Nederland gevestigd zouden hebben. Verder zijn er méér vestigingsplaatsfactoren, die leiden tot vestiging van bedrijven in een bepaalde regio en men kan de economische effecten die daarmee gemoeid zijn niet uitsluitend aan de aanwezigheid van de luchthaven toewijzen. Maar zelfs al zou men tot de conclusie komen dat de aanwezigheid van de luchthaven de enige of doorslaggevende factor zijn bij de komst van dergelijke bedrijven, dan nog is toekenning van de economische effecten aan de luchthaven discutabel. Immers, de vestiging van de betreffende bedrijven is het gevolg van de hierboven beschreven oorzaak: de reistijdvoordelen die men aan de aanwezigheid van de luchthaven kan ontlenen. Het samennemen van beide effecten, oorzaak en gevolg, leidt dan ook tot dubbeltellingen 9. Het is dan ook voldoende om alleen de directe oorzakelijke effecten, dus de reistijdvoordelen mee te nemen en niet de indirecte economische effecten die daar mogelijk het gevolg van zijn. Welke zijn nu de economische effecten als business aviation op bepaalde luchthavens niet meer kan worden gefaciliteerd? In elk geval kunnen aan de vraagzijde de reistijdnadelen, die daarvan het gevolg zijn daartoe dus worden gerekend. Daarbij zal in beeld gebracht moeten worden hoeveel vluchten er niet meer kunnen worden geaccommodeerd. Verder moeten de niet te accommoderen vluchten toegewezen moeten worden naar de dichtstbijzijnde luchthaven waar nog wel plaats is om deze vluchten te accommoderen. Daarmee blijven de voordelen die de betreffende zakenreizigers aan GA ontlenen in stand. Immers men kan nog steeds de voordelen incasseren, die samenhangen met het gebruik van GA: de grote reistijdvoordelen ten opzichte van een reguliere lijnvlucht. Alleen niet meer van de meest geprefereerde luchthaven, maar van de next best option, een luchthaven die een langere reis over land met zich meebrengt. Daarom is het voldoende om alleen de reistijdnadelen in beeld te brengen als gevolg van dat verschil: de langere reistijd naar de next best option. Zou men dus de hierboven gemaakte veronderstellingen over het aantal vluchten dat op een bepaalde luchthaven niet meer kan worden geaccommodeerd en naar welke luchthaven dit overschot verhuist, mét de daarmee gemoeide reistijd (en kosten)verschillen, dan kan een orde van grootte van de economische effecten worden ingeschat. 9 Genoemde dubbeltellingen zijn beschreven in de OEI-systematiek, een afwegingskader voor de kosten en baten van infrastructuur, dat in de jaren 90 met betrokkenheid van V&W en de Planbureau s tot stand is gekomen.

31 DE ECONOMISCHE EN MAATSCHAPPELIJKE BETEKENIS VAN GENERAL AVIATION 25 Verder is het noodzakelijk de daarmee gemoeide vraaguitval te benoemen of eventueel te kwantificeren. Immers hogere kosten kunnen leiden tot een kleinere vraag. Met andere woorden: als moet worden uitgeweken naar een GA-luchthaven zeg honderd kilometer verderop, dan wordt in sommige gevallen de reis niet meer gemaakt of wordt alsnog uitgeweken naar een reguliere lijnvlucht. We gaan ervan uit dat de vraaguitval bij business aviation gering is, als de extra kosten beperkt blijven tot de langere voortransporttijden naar andere GA-luchthavens in Nederland. Immers, er zijn grote reistijdvoordelen te onderkennen aan het gebruik van GA en de totale reistijd van een reguliere lijnvlucht is significant groter. Verder valt de extra reistijd in het niet bij de kosten die überhaupt worden gemaakt voor de reis. Al met al kan men concluderen dat de vraaguitval bij business aviation gering is, tenminste als men op andere luchthavens in Nederland van GA gebruik kan blijven maken 10. Zouden echter in Nederland überhaupt geen mogelijkheid meer voor business aviation zijn, dan zijn de implicaties groter en ontstaat ook vraaguitval of wordt alsnog uitgeweken naar een lijnvlucht Maatschappelijke vluchten De baten van maatschappelijke vluchten zijn buiten discussie. Het gaat hier om vluchten ten behoeve van de veiligheid en openbare orde. In de scenario s is dan ook het uitgangspunt dat de toekomstige vraag hoe dan ook wordt geaccommodeerd, zelfs als daarbij de (milieu)capaciteitengrenzen in zicht zouden komen Overig Aerial Work Voor zover aan deze categorie een algemeen belang zou kleven (openbare orde en veiligheid) zijn ook de baten van deze categorie buiten discussie en dit segment wordt hoe dan ook geaccommodeerd. In veel gevallen gaat het echter om particulier initiatief en is van genoemd belang geen sprake, bijvoorbeeld foto- of reclamevluchten. Het economisch of maatschappelijk belang kan sterk variëren en is vanzelfsprekend afhankelijk van het doel dat men met de betreffende vlucht beoogt. In het geval van capaciteitstekorten zouden de betreffende vlucht vanaf een andere locatie moeten worden geaccommodeerd en zijn extra vlieguren cq. kosten in het geding. We gaan ervan uit dat het economisch belang zodanig is dat men bereid zou zijn om de daarmee gemoeide extra kosten op te brengen. De economische schade die capaciteitstekorten voor dit segment met zich mee zou brengen is dus evenals het geval is bij business aviation - gelijk aan de eventuele extra vliegkosten plus de eenmalige kosten van de eventuele verplaatsing van het betreffende vliegbedrijf naar een luchthaventerrein waar nog wel voldoende capaciteit is Les- en oefenvluchten Bij het schetsen van de economische betekenis van de accommodatie van les- en oefenvluchten is het van belang of het hier om lesvluchten ten behoeve van recreatieve vluchten gaat of om lesvluchten ten behoeve van de grote luchtvaart. De economische (dan wel maatschappelijke) betekenis van lesvluchten (of vluchten om het verkregen brevet te onderhouden) ten behoeve 10 Deze conclusie is gebaseerd op economisch theoretische overwegingen, die hier zijn aangegeven. In de praktijk zou toch sprake kunnen zijn van vraaguitval. Zo wijst het Platform Nederlandse Luchtvaart (PNL) erop dat de afwezigheid van business aviation betekent dat bepaalde bedrijven zich niet meer in de betreffende regio vestigen, of dat daardoor bepaalde economische activiteiten daar niet meer plaatsvinden.

32 26 HOOFDSTUK 5 van de recreatie is dezelfde als die van de sport- en recreatievluchten zelf. Die betekenis zal in de navolgende paragraaf worden besproken. Hier beperken we ons dus tot de lesvluchten ten behoeve van de grote luchtvaart. Het komt ook voor dat er lesvluchten plaatsvinden ter verkrijging van een brevet om daar sporten recreatieve vluchten (dan wel overige vormen van GA) mee uit te voeren, maar dat door de betreffende brevethouders middels aanvullende modules - uiteindelijk toch wordt doorgestroomd naar de grote luchtvaart. In dat verband wordt ook wel gesproken over de kraamkamerfunctie van general aviation. Zeker in situaties van structurele tekorten aan piloten, waarvan thans ook sprake lijkt te zijn, vormen de opleidingstrajecten ten behoeve van general aviation dus nog een capaciteitsreserve, mede ter ontlasting van de reguliere opleidingstrajecten voor de grote luchtvaart. De economische betekenis van de lesvluchten voor de grote luchtvaart komt naar voren als men zou veronderstellen dat op bepaalde luchthaventerreinen een bepaalde hoeveelheid lesvluchten niet meer zou kunnen worden geaccommodeerd. Indien elders in Nederland (dan wel in het nabije buitenland) deze vluchten wél kunnen worden geaccommodeerd is de economische schade beperkt. In die gevallen is sprake van langere (of mogelijk zelfs kortere) transportkosten (en tijden) over land naar de locatie waar die vluchten wél kunnen worden geaccommodeerd. De hogere kosten, die daarmee zijn gemoeid zijn niet significant in vergelijking met de kosten van het gehele opleidingstraject en dus zal ook de daarmee verbonden vraaguitval verwaarloosbaar zijn. Zou men in Nederland echter helemaal geen lesvluchten meer kunnen accommoderen, dan komen opleidingstrajecten voor Nederlandse piloten in het gedrang. Weliswaar worden ook door Nederlandse vliegscholen, waaronder de KLS vluchten in het buitenland uitgevoerd (Portugal, of zelfs de VS), maar het uitvoeren van het hele opleidingstraject in het buitenland wordt niet realistisch geacht.. De vervolgvraag is dan: is het rekruteren door Nederlandse luchtvaart van Nederlandse piloten van doorslaggevend belang? Met andere woorden: hebben Nederlandse luchtvaartmaatschappijen de voorkeur voor Nederlandse piloten? En indien men buitenlandse piloten zou moéten rekruteren, hoe is wereldwijd de arbeidsmarkt voor piloten? Een maatschappij als de KLM blijkt het beheersen van een minimum niveau van de Nederlandse taal als eis voor piloten te stellen, waarmee in de praktijk een dergelijke voorkeur zou bestaan, hoewel die voorkeur dus niet is gekoppeld aan nationaliteit. Vooralsnog kan men concluderen dat het belang van het accommoderen van les- en oefenvluchten in Nederland voorzover wordt doorgestroomd naar de grote luchtvaart aanzienlijk is. Evenzeer kan men een belang onderkennen, indien brevetten worden gehaald voor de business aviation. Daarvan is het belang evenzeer in lijn met het belang dat hierboven is geschetst voor de business aviation zelf Recreatieve vluchten De baten van recreatieve vluchten zijn vooral sociaal /maatschappelijk. Deze vluchten hebben niet de economische betekenis, die kan worden toegekend aan de business aviation, maar een sociale en daarmee een maatschappelijke betekenis. Dat betekent dat ook aan deze vluchten

33 DE ECONOMISCHE EN MAATSCHAPPELIJKE BETEKENIS VAN GENERAL AVIATION 27 welvaartsvoordelen zijn te onderkennen, die men als economisch relevant kan beschouwen. Het gaat hierbij om circa 12 duizend mensen, die plezier ontlenen aan hun hobby. Van belang is om op te merken dat de hierboven opgevoerde aantallen sport- en recreatievluchten op de aangewezen terreinen maar het topje van de ijsberg is. De meeste vluchten vinden niet plaats op de aangewezen terreinen waarvan in deze analyse sprake is. Het zweefvliegen vindt ook plaats op specifieke zweefvliegvelden, hier niet gespecificeerd en bovendien vinden nog vele vormen van luchtsport plaats op de niet aangewezen terreinen, waarvan overigens het vermoeden bestaat dat daar nog vele vluchten buiten het bereik van enige statistische registratie blijven. Zou men een analyse willen maken van de maatschappelijke betekenis van de sport- en recreatie vluchten, dan is ook hier de volgende vraag relevant: welke de economische en maatschappelijke kosten zijn, indien sport- en recreatievluchten niet meer mogelijk zouden zijn vanaf bepaalde aangewezen luchtvaartterreinen. In de verschillende interviews is er bij herhaling op gewezen dat het bij sport- en recreatievluchten van groot belang is dat deze dicht bij huis kunnen worden beoefend. Het gaat hier niet om recreatieve activiteiten die slechts één of enkele keren per jaar worden beoefend (zoals bij sommige andere vormen van recreatie), maar dat een brevet moet worden onderhouden, waarvoor minstens tien uur moet worden gevlogen. Bij een gemiddelde vliegduur van één uur, betekent dat in elk geval minimaal tien keer een verplaatsing naar het betreffend luchtvaartterrein. Zou men de activiteit zeg honderd kilometer verderop moeten beoefenen, dan beteken dat minimaal tweeduizend kilometer extra reizen, hetgeen de daarmee gemoeide tijd en kosten aanzienlijk vergroot. In tegenstelling tot de business aviation is dan hier wél sprake van vraaguitval. Ook dat is in de interviews herhaaldelijk aangegeven. In die gevallen stopt men veelal met deze hobby. Op grond van economische overwegingen kan dit worden bevestigd. Het gaat in dergelijke gevallen inderdaad ook in tegenstelling tot business aviation om significante kostenverhogingen. Niet alleen de relatieve kostenverhogingen zijn groter, maar ook is de prijsgevoeligheid voor die kostenverhogingen is groter Hier is een analogie met de grote luchtvaart relevant. Daar is de prijselasticiteit van niet-zakelijke vliegreizen beduidend hoger dan de prijselasticiteit van zakelijke vluchten.

34

35 DE MAATSCHAPPELIJKE EN ECONOMISCHE BETEKENIS VAN DE GENERAL AVIATION IN NEDERLAND29 6 Implicaties van eventuele capaciteitsbeperkingen voor General Aviation 6.1 Eventuele prioritering van bepaalde segmenten Welke criteria moeten nu worden aangehouden als het zou gaan om selectiviteit dan wel prioritering van bepaalde segmenten? Men kan economische, maar even goed andere (zoals politieke) overwegingen hebben om bepaalde segmenten al dan niet te accommoderen in het geval van bepaalde knelpunten. In deze analyse gaat het om de economische (en maatschappelijke) betekenis en effecten en zullen we ons dus ook uitsluitend beperken tot de economische criteria, die worden gehanteerd bij een eventuele prioritering. Daarvoor zijn in het voorgaande hoofdstuk al de nodige overwegingen gegeven. Zo kan geconstateerd worden dat de willingness to pay van extra kosten bij sport- en recreatievluchten significant lager ligt dan bij business aviation. Die bereidheid om voor hogere kosten te betalen kan als indicatie worden beschouwd voor het economische én maatschappelijk belang dat de betreffende vluchten met zich meebrengen. Immers, men kan stellen dat, áls men een groot economisch belang toekent aan de betreffende vluchten, dat men ook de bereidheid heeft om de eventueel hogere kosten daarvoor te betalen. In het verlengde daarvan kan men dan stellen dat in geval van capaciteitstekorten die segmenten worden geaccommodeerd die de hoogste bereidheid hebben om voor eventuele extra kosten te betalen, omdat die kennelijk ook het grootste economische belang daaraan ontlenen. Dat betekent dat economische overwegingen in aanmerking nemend - business aviation een grotere prioriteit heeft dan sport- en recreatievluchten. Bij de prioritering is dan ook een cascademodel van toepassing: in het geval er capaciteitstekorten optreden, zal het merendeel dat moet worden ingeleverd dan ook door de sport- en recreatievluchten moeten worden opgebracht. Daarna komen de les- en oefenvluchten aan bod om een bijdrage te leveren om de balans tussen vraag en aanbod te herstellen. Het betreft dan vooral de lesvluchten, die leiden tot bevoegdheden om daar recreatieve vluchten mee uit te voeren. 6.2 De in beeld gebrachte knelpunten Terugkerend naar de geschetste scenario s ontstaat dan alleen op Lelystad een aanzienlijk capaciteitstekort. We gaan ervan uit dat de enkele duizenden business vluchten op Eindhoven daar blijven geaccommodeerd, mede gezien het hierboven geschetste economische belang en ondanks de mogelijke komst van maximaal B737-vluchten. Ook de voorziene business vluchten (eveneens enkele duizenden) op Lelystad zouden daar om dezelfde redenen kunnen blijven geaccommodeerd.

36 30 HOOFDSTUK 6 Het grootste knelpunt betreft dan de 70 duizend sport- en 90 duizend lesvluchten op Lelystad zijn. Toepassing van het cascade-model betekent dat in elk geval de 70 duizend sportvluchten, en gezien de hierboven gemaakte aannames mogelijk ook de 90 duizend lesvluchten niet meer op Lelystad terecht kunnen. Eventueel zou bezien kunnen worden in hoeverre op Lelystad toch plaats zou zijn voor tenminste een deel van die lesvluchten, als de kosten van herplaatsing daarvan te hoog zouden oplopen De sport- en recreatievluchten op Lelystad We gaan er dus van uit dat alle 70 duizend sportvluchten uitwijken naar andere lokaties, hetzij naar de andere aangewezen kleine velden, hetzij naar de niet-aangewezen terreinen. Gezien de relatief lage willingness to pay verwachten wij een substantiële vraaguitval als recreanten moeten verhuizen, temeer daar Lelystad voor hen kennelijk de beste optie was. Het is het dus de verwachting dat een substantieel deel van dit segment van deze verhuizing afziet. Welke is nu daarvan de economische schade? Voor degenen die wel bereid zijn uit te wijken in het sport- en recreatiesegment blijft deze beperkt tot de langere afstand naar een andere luchthaven. Als we deze op 100 kilometer stellen en we zouden een prijs van 0.20 per kilometer veronderstellen dan zijn de extra kosten per reis 40 (retour). Zou de helft van het segment uitwijken (dan is dus de andere helft vraaguitval), dan gaat het om 35 duizend vliegtuigbewegingen en dus om vluchten en dus ook om retourreizen naar de alternatieve luchthaven. De extra kosten bedragen dus Degenen die afzien van deze vorm van recreatie zijn kennelijk niet bereid om 40 te betalen voor een alternatieve locatie. Maar ook voor hen is er een welvaartsverlies te incasseren, dat lager is dan 40. Immers zij kiezen kennelijk voor een andere optie met een kleiner welvaartsverlies. Op basis van de rule of half 12 mag men hun welvaartsverlies inschatten op de helft daarvan, 20. Omdat het daarbij gaat om potentiële retourreizen (de vraaguitval), kan het welvaartsverlies van degenen die van deze vorm van recreatie afzien nog eens op worden geschat. Al met al resulteert dan een economische (en maatschappelijke) schade van circa per jaar. Zou de vraaguitval groter zijn zeg driekwart dan is de economische schade navenant kleiner. Immers een groter deel is niet bereid tot uitwijken naar een andere lokatie en dan is het economische belang dat men kennelijk aan deze activiteit toekent ook kleiner. In dat geval gaat het dan om een totaal bedrag van ruim Zou men de gecumuleerde schade over meerdere jaren in beeld willen brengen, dan komt de netto contante waarde in beeld. Als vuistregel kan men stellen dat de totale economische schade dan het tienvoudige, dus circa 10 miljoen bedraagt. Dat bedrag zou men dus moeten afwegen tegen de totale kosten die men zou moeten maken om dit segment alsnog tegemoet te komen, door bijvoorbeeld het ter beschikking stellen van extra capaciteit. 12 Deze rule of half wordt veelal toegepast in de economische welvaartstheorie. Degenen die niet bereid zijn een bepaalde prijs te betalen en dus afzien van de aanschaf van het betreffende product kiezen alternatieven met een lager welvaartsverlies.

37 IMPLICATIES VAN EVENTUELE CAPACITEITSBEPERKINGEN VOOR GENERAL AVIATION De les- en oefenvluchten op Lelystad In het geval van Lelystad gaat het dus ook om de 90 duizend les- en oefenvluchten, die daar in 2020 mogelijk niet meer terecht kunnen. Gezien het hierboven geïntroduceerde cascade-model bij een eventuele prioriteitstelling, zou dit segment als tweede moeten worden aangesproken om uit te wijken. In het voorgaande hoofdstuk is gesteld dat de economische schade beperkt kan blijven als dit segment in Nederland kan blijven. In dat geval zouden dus andere Nederlandse lokaties moeten worden gevonden voor deze 90 duizend les- en oefenvluchten. Zou dit niet mogelijk zijn, dan dient men uit te wijken naar het buitenland, hetzij naar lokaties vlak over de grens, maar eventueel ook door een groter aandeel van de lessen in bijvoorbeeld Portugal of de VS. De overwegingen die daarbij spelen zijn reeds in het voorgaande hoofdstuk gegeven. We gaan er dus voorlopig van uit dat deze 90 duizend les- en oefenvluchten elders in Nederland terecht kunnen. In dat geval blijven de extra kosten beperkt tot de hogere voor- en natransportkosten naar de betreffende andere lokaties. Het gaat dus om 90 duizend vliegtuigbewegingen en dus om 45 duizend vluchten. Het zijn wel vaak zg. touch-and-go s, dus in werkelijkheid zal het om minder verplaatsingen over land gaan. Het gaat dus om maximaal 45 duizend verplaatsingen over land met extra kosten van 40 per verplaatsing, zoals hierboven onderbouwd. Vraaguitval zal er nauwelijks zijn, zoals ook hierboven onderbouwd. Daarmee zijn de economische kosten maximaal 1.8 miljoen, maar in werkelijkheid waarschijnlijk significant minder, gezien de touch-and-go s. De gecumuleerde schade zal dan bovenstaande methodiek opnieuw hanterend maximaal 18 miljoen bedragen.

38

39 DE MAATSCHAPPELIJKE EN ECONOMISCHE BETEKENIS VAN DE GENERAL AVIATION IN NEDERLAND33 Bijlage A Broncodes 03 Taxivlucht 04 Rondvlucht 12 Reclame-sleepvlucht 15 Positie-bedrijfsvlucht 20 Zakenvlucht 21 Privévlucht 24 Valschermvlucht 25 Politievlucht 26 Militaire vlucht 28 KLS les- / oefenvlucht 29 Les- / oefenvlucht klein

40

41 DE MAATSCHAPPELIJKE EN ECONOMISCHE BETEKENIS VAN DE GENERAL AVIATION IN NEDERLAND35 Bijlage B Lijst geïnterviewde organisaties Geïnterviewde partijen: KLM (Air Traffic Management) Wings over Holland (Lelystad) Stella Aviation (Teuge) Koninklijke Nederlandse Vereniging voor de Luchtvaart (KNVvL) Platform Nederlandse Luchtvaart (PNL) KLM (Flight Operations) Koninklijke Luchtvaartschool (Eelde) Solid Air (Eindhoven) Eindhoven Airport Lelystad Airport Aircraft Owners and Pilots Association (AOPA) Luchtverkeersleiding Nederland (LVNL)

42

Luchthavens in Nederland

Luchthavens in Nederland Fact Sheet Luchthavens in Nederland In deze fact sheet worden de belangrijkste feiten, cijfers en ontwikkelingen weergeven die over de Nederlandse luchthavens gaan. Alleen de luchthavens die aangesloten

Nadere informatie

International Airport Teuge Groot in kleine luchtvaart. Luchthaven Teuge Toekomstige ontwikkelingen mei 2013

International Airport Teuge Groot in kleine luchtvaart. Luchthaven Teuge Toekomstige ontwikkelingen mei 2013 International Airport Teuge Groot in kleine luchtvaart Luchthaven Teuge Toekomstige ontwikkelingen mei 2013 Agenda Achtergrond Ontwikkelingen Ambitie Vervolg Achtergrond: General Aviation Maatschappelijke

Nadere informatie

Ontwikkelingen Nederlandse luchtvaart. Een beknopt overzicht

Ontwikkelingen Nederlandse luchtvaart. Een beknopt overzicht Ontwikkelingen Nederlandse luchtvaart Een beknopt overzicht Ontwikkelingen Nederlandse luchtvaart Een beknopt overzicht Dit rapport is geschreven door: Jasper Faber Eric Tol Wilhelmina van Wijlen Delft,

Nadere informatie

Advies van de commissie van economische deskundigen over de CPB studie Economisch optimale waterveiligheid in het IJsselmeergebied *

Advies van de commissie van economische deskundigen over de CPB studie Economisch optimale waterveiligheid in het IJsselmeergebied * Advies van de commissie van economische deskundigen over de CPB studie Economisch optimale waterveiligheid in het IJsselmeergebied * Amsterdam, januari 2014 In opdracht van Ministerie van Infrastructuur

Nadere informatie

Tabel 1: De bijdrage van RtHA aan de regionale economie op basis van 2,4 miljoen passagiers

Tabel 1: De bijdrage van RtHA aan de regionale economie op basis van 2,4 miljoen passagiers Prognose 2020 Door Alexander Otgaar, RHV Erasmus Universiteit Rotterdam Diverse studies zijn in het verleden uitgevoerd met als doel om de economische bijdrage van Rotterdam the Hague Airport (hierna aan

Nadere informatie

Aanbevelingen bij het rapport Drempelvrees?

Aanbevelingen bij het rapport Drempelvrees? Aanbevelingen bij het rapport Drempelvrees? Amsterdam, januari 2008 In opdracht van het Ministerie van Financiën Aanbevelingen bij het rapport Drempelvrees? Aanbevelingen naar aanleiding van de conclusies

Nadere informatie

Samenvatting Regionaal-Economische betekenis Lelystad Airport

Samenvatting Regionaal-Economische betekenis Lelystad Airport Samenvatting Regionaal-Economische betekenis Lelystad Airport Inhoud Blz. 1 Inleiding 1 2 Trends in de luchtvaart 2 3 SWOT Lelystad Airport 2 4 Scenario s 5 5 Economische betekenis 5 6 Hoe nu verder? 7

Nadere informatie

Economische betekenis van General Aviation in Nederland

Economische betekenis van General Aviation in Nederland Economische betekenis van General Aviation in Nederland Inhoud Blz. 1 Achtergrond en aanleiding 1 2 General Aviation in Nederland 2 3 Trends en ontwikkelingen in de GA-sector 3 4 Economische betekenis

Nadere informatie

Ongezien, onverkocht?

Ongezien, onverkocht? Ongezien, onverkocht? Amsterdam, maart 2012 In opdracht van VBO Makelaar Ongezien, onverkocht? Funda en concurrentie op de markt voor woningmakelaardij Marco Kerste Barbara Baarsma Nicole Rosenboom Peter

Nadere informatie

Het passagierspotentieel van de Luchthaven Twente

Het passagierspotentieel van de Luchthaven Twente Amsterdam, mei, 2010 In opdracht van Vereniging Omwonenden Luchthaven Twente Het passagierspotentieel van de Luchthaven Twente Jan Veldhuis Roetersstraat 29-1018 WB Amsterdam - T (+31) 20 525 1630 - F

Nadere informatie

Factsheet Eindhoven Airport

Factsheet Eindhoven Airport Factsheet Eindhoven Airport Geschiedenis: - 1932 Vliegveld Welschap geopend - 1984 Passagiers terminal gebouwd - 2002 Komst Ryanair - 2006 Komst Wizz Air en Transavia - 2009 KLM stopt - 2013 Ryanair opent

Nadere informatie

Schadevoorziening bij brand- en bouwveiligheid

Schadevoorziening bij brand- en bouwveiligheid Schadevoorziening bij brand- en bouwveiligheid Amsterdam, september 2013 In opdracht van WODC Schadevoorziening bij brand- en bouwveiligheid Een evenwichtig systeem? Bert Hof en Nicole Rosenboom Roetersstraat

Nadere informatie

April Effecten van salderen tussen handhavingspunten

April Effecten van salderen tussen handhavingspunten April 2006 Effecten van salderen tussen handhavingspunten Effecten van salderen tussen handhavingspunten Opdrachtgever Ministerie van Verkeer en Waterstaat Directoraat Generaal Transport en Luchtvaart

Nadere informatie

Advies Lelystad Airport

Advies Lelystad Airport Advies Lelystad Airport Toelichting op uitwerking en resultaat van opdracht aan Alderstafel Lelystad door Hans Alders 1 Context Alderstafel Advies Alderstafel Schiphol (2008) en reactie kabinet en Kamer

Nadere informatie

PRESENTATIE KNVvL 06 Juli 2015, CHRIS LORRAINE

PRESENTATIE KNVvL 06 Juli 2015, CHRIS LORRAINE Toekomstvaste General Aviation Locaties PRESENTATIE KNVvL 06 Juli 2015, CHRIS LORRAINE EHTE 06 juli 2015 1 Waar ging het ook weer over? Toekomstvaste General Aviation Locaties Wie en wat ben ik? Programma

Nadere informatie

NOTITIE. Notitie Ke-geluidsberekeningen helikopters op Seppe Airport (pnb not), 18 februari

NOTITIE. Notitie Ke-geluidsberekeningen helikopters op Seppe Airport (pnb not), 18 februari NOTITIE Onderwerp : Ke-geluidsberekeningen helikopters op Seppe Airport Kenmerk : pnb130204.not Opgesteld door : ir. W.B. Haverdings Controle door : ing. P. Frankena Datum : 18 februari 2013 Inleiding

Nadere informatie

Kosten voor tweetalig onderwijs in het vo

Kosten voor tweetalig onderwijs in het vo Kosten voor tweetalig onderwijs in het vo Amsterdam, februari 2019 In opdracht van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap Kosten voor tweetalig onderwijs in het vo Emina van den Berg (SEO

Nadere informatie

HANS ALDERS. De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu Mevrouw W. J. Mansveld Postbus 20906 2000 EX Den Haag. Groningen, 5 juni 2014.

HANS ALDERS. De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu Mevrouw W. J. Mansveld Postbus 20906 2000 EX Den Haag. Groningen, 5 juni 2014. - de - hinderbeperking - het naar als HANS ALDERS Aan De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu Mevrouw W. J. Mansveld Postbus 20906 2000 EX Den Haag Groningen, 5 juni 2014. Geachte mevrouw Mansveld,

Nadere informatie

De economie van de luchtvaart; waarde voor Eindhoven? Presentatie BVM 2 25 augustus 2018, Knegsel Dr Walter J.J. Manshanden

De economie van de luchtvaart; waarde voor Eindhoven? Presentatie BVM 2 25 augustus 2018, Knegsel Dr Walter J.J. Manshanden De economie van de luchtvaart; waarde voor Eindhoven? Presentatie BVM 2 25 augustus 2018, Knegsel Dr Walter J.J. Manshanden Ontwikkeling aantal passagiers, 2008-16 Landen EU > 50 miljoen pax in 2016 Aantal

Nadere informatie

Regionale verscheidenheid in bevolkingsconcentraties

Regionale verscheidenheid in bevolkingsconcentraties Deel 1: Gemiddelde leeftijd en leeftijdsopbouw Mathieu Vliegen en Niek van Leeuwen De se bevolkingskernen vertonen niet alleen een ongelijkmatig ruimtelijk spreidingspatroon, maar ook regionale verschillen

Nadere informatie

Resultaten conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2015

Resultaten conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2015 Resultaten conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2015 Inleiding Chris M. Jager In mei en juni 2015 zijn in het kader van de conjunctuurenquête (CE) een groot aantal bedrijven benaderd met vragenlijsten. Doel

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG >Retouradres Postbus 16375 2500 BJ Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Hoger Onderwijs en Studiefinanciering Rijnstraat 50 Den Haag Postbus 16375

Nadere informatie

Resultaten Conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2018

Resultaten Conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2018 Resultaten Conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2018 Chris M. Jager Inleiding In juni en juli 2018 zijn in het kader van de conjunctuurenquête (CE) bijna 360 bedrijven benaderd. Doel van deze enquête is om

Nadere informatie

Inventarisatie General Aviation Nederland

Inventarisatie General Aviation Nederland Inventarisatie General Aviation Nederland Platform Nederlandse Luchtvaart In opdracht van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat DGTL Lelystad, maart 2008 1 Alle rechten voorbehouden. Niets van deze

Nadere informatie

Startnotitie t.b.v. het opstellen van een beleidskader kleine luchtvaart

Startnotitie t.b.v. het opstellen van een beleidskader kleine luchtvaart Pagina 1 Startnotitie t.b.v. het opstellen van een beleidskader kleine luchtvaart 1. Inleiding De Tweede Kamer heeft op 18 oktober 2007 het wetsvoorstel Regelgeving Burgerluchthavens en Militaire Luchthavens

Nadere informatie

Plan van Aanpak voor een gebalanceerde Langere termijn ontwikkeling van vliegveld Teuge en omgeving. CONCEPT 25 juni 2014

Plan van Aanpak voor een gebalanceerde Langere termijn ontwikkeling van vliegveld Teuge en omgeving. CONCEPT 25 juni 2014 Plan van Aanpak voor een gebalanceerde Langere termijn ontwikkeling van vliegveld Teuge en omgeving CONCEPT 25 juni 2014 Bedrijfsleven Ontmoetingsplaats Duurzaam en innovatief Toerisme Luchthaven Teuge

Nadere informatie

Het economisch belang van luchtvaart. Is stilstand of krimp slecht voor Nederland?

Het economisch belang van luchtvaart. Is stilstand of krimp slecht voor Nederland? Het economisch belang van luchtvaart Is stilstand of krimp slecht voor Nederland? CE Delft Onafhankelijk onderzoek en advies sinds 1978 Energie, transport en grondstoffen Economische, technische en beleidsmatige

Nadere informatie

Vliegbewegingen en handelsverkeer op Nederlandse luchthavens,

Vliegbewegingen en handelsverkeer op Nederlandse luchthavens, Vliegbewegingen en handelsverkeer op Nederlandse luchthavens, 1997-2014 Indicator 19 oktober 2015 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere

Nadere informatie

Grip op uitgaven in de tweede lijn

Grip op uitgaven in de tweede lijn Floris Lazrak AEPB Onderzoek en Advies Floris.Lazrak@aepb.nl Grip op uitgaven in de tweede lijn Een eerste marktanalyse voor een onderbouwde regionale inkoopstrategie voor WMO en Jeugd College Eindhoven,

Nadere informatie

Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van. A.B. Blokhuizen (GroenLinks) (d.d. 2 september 2012) Nummer 2706

Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van. A.B. Blokhuizen (GroenLinks) (d.d. 2 september 2012) Nummer 2706 van Gedeputeerde Staten op vragen van A.B. Blokhuizen (GroenLinks) (d.d. 2 september 2012) Nummer 2706 Onderwerp Tussenlandingen op Rotterdam The Haque Airport. Aan de leden van Provinciale Staten Toelichting

Nadere informatie

Advies tafel van Alders

Advies tafel van Alders Advies tafel van Alders toekomst Schiphol en de regio 2020 Workshop Is er nog Lucht(ruim) voor de Kleine Luchtvaart? Adrie de Jong Advies tafel van Alders 2 Inhoud Opdracht middellange termijn Samenstelling

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 47829 28 december 2015 Vergunning burgermedegebruik exploitant militaire luchthaven Eindhoven ten behoeve van Eindhoven

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2015 297 Besluit van 6 juli 2015, houdende vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van artikel IG van de Wet van 18 december 2008, houdende

Nadere informatie

Inventarisatie General Aviation Nederland

Inventarisatie General Aviation Nederland Inventarisatie General Aviation Nederland Platform Nederlandse Luchtvaart In opdracht van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat DGTL Lelystad, maart 2008 1 Alle rechten voorbehouden. Niets van deze

Nadere informatie

Procedures RTHA 2014

Procedures RTHA 2014 Procedures RTHA 2014 Steven van der Kleij Manager Informatie, Capaciteit en Beleid Procedures Bestemmingsplan Luchthavenbesluit Procedure bestemmingsplan Regelt de ontwikkeling van het terrein (ruimtelijke

Nadere informatie

5 mei Onderzoek: Vliegverkeer in Nederland

5 mei Onderzoek: Vliegverkeer in Nederland 5 mei 2018 Onderzoek: Vliegverkeer in Nederland Over het EenVandaag Opiniepanel Het EenVandaag Opiniepanel bestaat uit ruim 55.000 mensen. Zij beantwoorden vragenlijsten op basis van een online onderzoek.

Nadere informatie

Resultaten na correctie appendices

Resultaten na correctie appendices NLR-notitie: Onderwerp Opdrachtgever Resultaten na correctie appendices : Resultaten herberekeningen De Kooy : Ministerie van Defensie Datum : 11 december 2017 1. Inleiding Onlangs is gebleken dat bij

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2014 2015 28 753 Publiek-private samenwerking Nr. 37 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der

Nadere informatie

Aantal huisartsen en aantal FTE van huisartsen vanaf 2007 tot en met 2016

Aantal huisartsen en aantal FTE van huisartsen vanaf 2007 tot en met 2016 Aantal huisartsen en aantal FTE van huisartsen vanaf 2007 tot en met 2016 Werken er nu meer of minder huisartsen dan 10 jaar geleden en werken zij nu meer of minder FTE? LF.J. van der Velden & R.S. Batenburg,

Nadere informatie

Marktverwachting vervoer gevaarlijke stoffen per spoor Second opinion

Marktverwachting vervoer gevaarlijke stoffen per spoor Second opinion Marktverwachting vervoer gevaarlijke stoffen per spoor Second opinion Jan Francke Jan Anne Annema oktober 2007 Second opinion ProRail studie Marktverwachting vervoer gevaarlijke stoffen per spoor...............................................................................

Nadere informatie

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG..

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG.. >Retouradres Postbus 16375 2500 BJ Den Haag De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG.. Hoger Onderwijs en Studiefinanciering IPC 2250 Rijnstraat 50 Den Haag

Nadere informatie

Samenvatting. A. van Leeuwenhoeklaan MA Bilthoven Postbus BA Bilthoven KvK Utrecht T

Samenvatting. A. van Leeuwenhoeklaan MA Bilthoven Postbus BA Bilthoven   KvK Utrecht T A. van Leeuwenhoeklaan 9 3721 MA Bilthoven Postbus 1 3720 BA Bilthoven www.rivm.nl KvK Utrecht 30276683 T 030 274 91 11 info@rivm.nl Uw kenmerk Gevoeligheid van de gesommeerde depositiebijdrage onder 0,05

Nadere informatie

, 5 FEB 2009. Ministerie van Verkeer en Waterstaat

, 5 FEB 2009. Ministerie van Verkeer en Waterstaat Ministerie van Verkeer en Waterstaat > Retouradres Postbus 20901 2500 EX Den Haag De heer J.G.M. Alders Ubbo Emmiussingel 41 9711 BC GRONINGEN Plesmanweg 1-6 2597 )G Den Haag Postbus 20901 2500 EX Den

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 17024 21 augustus 2012 Regeling van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, van 14 augustus 2012, nr. IENM/BSK-2012/145416,

Nadere informatie

Vliegbewegingen en handelsverkeer op Nederlandse luchthavens,

Vliegbewegingen en handelsverkeer op Nederlandse luchthavens, Vliegbewegingen en handelsverkeer op Nederlandse luchthavens, 1997-2016 Indicator 17 mei 2017 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens

Nadere informatie

Het realiteitsgehalte van 580 duizend vliegtuigbewegingen op Schiphol in 2020

Het realiteitsgehalte van 580 duizend vliegtuigbewegingen op Schiphol in 2020 Het realiteitsgehalte van 580 duizend vliegtuigbewegingen op Schiphol in 2020 Amsterdam, april 2009 In opdracht van DGLM Het realiteitsgehalte van 580 duizend vliegtuigbewegingen op Schiphol in 2020 Drs.

Nadere informatie

CONCLUSIES & AANBEVELINGEN

CONCLUSIES & AANBEVELINGEN CONCLUSIES & AANBEVELINGEN VERMINDEREN KWETSBAARHEID KLEINE LUCHTHAVENS Kleine luchthavens zijn kwetsbaar voor ondermijnende criminaliteit en kunnen mogelijk misbruikt worden voor criminele activiteiten

Nadere informatie

Proeftuinplan: Meten is weten!

Proeftuinplan: Meten is weten! Proeftuinplan: Meten is weten! Toetsen: hoog, laag, vooraf, achteraf? Werkt het nu wel? Middels een wetenschappelijk onderzoek willen we onderzoeken wat de effecten zijn van het verhogen cq. verlagen van

Nadere informatie

Luchtverkeerscenarios voor Twente Airport

Luchtverkeerscenarios voor Twente Airport Luchtverkeerscenarios voor Twente Airport Doorvertaling uit de rapportage Kansen voor luchthavengebonden activiteiten op Twente Airport 30 april 2015 Inhoud Achtergrond van de vraag naar luchtverkeerscenarios

Nadere informatie

Vliegbewegingen en handelsverkeer op Nederlandse luchthavens,

Vliegbewegingen en handelsverkeer op Nederlandse luchthavens, Vliegbewegingen en handelsverkeer op Nederlandse luchthavens, 1997-2017 Indicator 24 oktober 2018 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere

Nadere informatie

Opvallend in deze figuur is het grote aantal bedrijven met een vergunning voor exact 340 stuks melkvee (200 melkkoeien en 140 stuks jongvee).

Opvallend in deze figuur is het grote aantal bedrijven met een vergunning voor exact 340 stuks melkvee (200 melkkoeien en 140 stuks jongvee). Ontwikkeling melkveebedrijven in Utrecht, Gelderland en Brabant Analyse van mogelijke groei van melkveebedrijven op basis van gegevens van CBS en provincies Het CBS inventariseert jaarlijks de feitelijk

Nadere informatie

Beleidsregel ontheffing voor tijdelijk en uitzonderlijk gebruik van een terrein voor het opstijgen of landen van een luchtvaartuig

Beleidsregel ontheffing voor tijdelijk en uitzonderlijk gebruik van een terrein voor het opstijgen of landen van een luchtvaartuig CVDR Officiële uitgave van Overijssel. Nr. CVDR329333_2 29 november 2016 Beleidsregel ontheffing voor tijdelijk en uitzonderlijk gebruik van een terrein voor het opstijgen of landen van een luchtvaartuig

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 25489 9 mei 2017 Tijdelijke regeling van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, van 8 mei 2017, nr. IENM/BSK-2017/107529,

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 36599 15 december 2014 Beleidsregel van de Inspecteur-Generaal Leefomgeving en Transport, van 20 november 2014, nr. A-0-14-0072.001,

Nadere informatie

Vereniging Omwonenden Luchthaven Eelde

Vereniging Omwonenden Luchthaven Eelde Vereniging Omwonenden Luchthaven Eelde 'voor de kwaliteit van de leefomgeving' Aan Provinciale Staten van Drenthe en Groningen Eelde, 15-11-2009 Betreft: Oplopende verliezen Luchthaven Eelde en perspectief

Nadere informatie

Scenariobenadering Sport Toekomstverkenning

Scenariobenadering Sport Toekomstverkenning Scenariobenadering Sport Toekomstverkenning Om te komen tot een (wetenschappelijk) gefundeerde toekomstverkenning voor de Sport passen we een scenariobenadering toe. In zo n benadering worden alle stappen

Nadere informatie

Toerisme in perspectief. NBTC Holland Marketing Afdeling Onderzoek

Toerisme in perspectief. NBTC Holland Marketing Afdeling Onderzoek Toerisme in perspectief NBTC Holland Marketing Afdeling Onderzoek Inleiding In dit rapport wordt op hoofdlijnen een beeld geschetst van trends en ontwikkelingen in het (internationaal) toerisme en de factoren

Nadere informatie

De theorielessen beginnen jaarlijks begin september en u kunt tussentijds instappen.

De theorielessen beginnen jaarlijks begin september en u kunt tussentijds instappen. Geachte heer, mevrouw, Hartelijk dank voor uw interesse in ons vliegcentrum en in de vliegopleidingen in het bijzonder. Vliegcentrum Lelystad leidt vliegers op voor het micro light- en het sportvliegbrevet.

Nadere informatie

B.U.N. Boeddhistische Unie Nederland Vereniging van boeddhistische groeperingen in Nederland

B.U.N. Boeddhistische Unie Nederland Vereniging van boeddhistische groeperingen in Nederland Amsterdam, 24-11-2014 Boeddhisten in Nederland een inventarisatie Er zijn twee vragen die boeddhisten in Nederland al jaren bezig houden: 1. Wat is een boeddhist 2. Hoeveel boeddhisten zijn er in Nederland

Nadere informatie

Vliegbewegingen en handelsverkeer op Nederlandse luchthavens,

Vliegbewegingen en handelsverkeer op Nederlandse luchthavens, Vliegbewegingen en handelsverkeer op Nederlandse luchthavens, 1997-2015 Indicator 7 september 2016 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere

Nadere informatie

INVESTEREN IN UW REGIO

INVESTEREN IN UW REGIO INVESTEREN IN UW REGIO HEEFT DE TOEKOMST AIRPORTHOLLAND O B L I G A T I E S - O N T W I K K E L I N G - V A S T G O E D Looptijd 3 jaar Vast rendement van 8% Rente per 4 weken uitgekeerd Inhoudsopgave

Nadere informatie

Stichting Fokker F27 Friendship

Stichting Fokker F27 Friendship Inhoud: 1. Doelstelling van de stichting Fokker F27 Friendship 2. Introductie 3. Operationele plannen Praktische invulling 4. Financieel 1. Doelstelling van de De doelstelling van de Stichting is het operationeel

Nadere informatie

Meldingenloket vliegverkeer GAE

Meldingenloket vliegverkeer GAE Meldingenloket vliegverkeer GAE Meldingenrapportage Eerste kwartaal 2016 Het Meldingenloket vliegverkeer GAE wordt mede mogelijk gemaakt door: Inleiding Het Meldingenloket vliegverkeer GAE (hierna: loket)

Nadere informatie

/ /-- --/--

/ /-- --/-- Overnachtingenmarkt Annemiek Bronsema De leden van de raad 050 367 8209 --/-- 6932624 --/-- --/-- Geachte heer, mevrouw, Eind vorig jaar heeft u tijdens de commissie Ruimte & Wonen vragen gesteld om te

Nadere informatie

Resultaten Conjuntuurenquête jaar 2015

Resultaten Conjuntuurenquête jaar 2015 Resultaten Conjuntuurenquête jaar 2015 Willemstad, Mei 2016 Inhoudsopgave Inleiding... 2 Methodologie... 3 Resultaten conjunctuurenquête... 3 Concluderende opmerkingen... 17 1 CBS Curaçao mei 2016 Inleiding

Nadere informatie

Rapportage geluidhinder eerste kwartaal 2014 Vliegbasis Eindhoven & Eindhoven Airport

Rapportage geluidhinder eerste kwartaal 2014 Vliegbasis Eindhoven & Eindhoven Airport Bezoekadres: Flight Forum 1550 5657 EZ Eindhoven Postadres: Postbus 90102 5600 RA Eindhoven Rapportage geluidhinder eerste kwartaal 2014 & Eindhoven Airport Stafvoorlichting@eindhovenafb.nl Inhoud 1. Inleiding

Nadere informatie

Overschrijdingen grenswaarden geluid Schiphol Gebruiksjaar 2007

Overschrijdingen grenswaarden geluid Schiphol Gebruiksjaar 2007 Datum Overschrijdingen grenswaarden geluid Schiphol Gebruiksjaar 2007 2 van 11 1. Probleemstelling Ingevolge artikel 8.22 van de Wet luchtvaart schrijft de Inspecteur-Generaal Verkeer en Waterstaat (hierna:

Nadere informatie

Parkeervraag 'project Duinhoek

Parkeervraag 'project Duinhoek Exploitatiemaatschappij De Quack BV Parkeervraag 'project Duinhoek Datum 25 augustus 2008 Kenmerk EDQ002/Khr/0007 Eerste versie 20 augustus 2008 1 Inleiding Exploitatiemaatschappij De Quack BV, eigenaar

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 29 665 Evaluatie Schipholbeleid Nr. 36 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VERKEER EN WATER- STAAT Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

Lden Rapportage CROBD

Lden Rapportage CROBD Lden Rapportage CROBD 2017-2018 Versie 3.11 Project Informatie Project: EHBD_FGB12MND_MRT17_FEBR18 Projecttype: Enforcement Lden rapporteren en update: 3.3.48.070 Update 70 Berekeningsmodule: 3.0 build

Nadere informatie

Lden Rapportage CROBD

Lden Rapportage CROBD Lden Rapportage CROBD 2016-2017 Versie 3.11 Project Informatie Project: EHBD_FGB12MND_MRT16_FEBR17 Projecttype: Enforcement Lden rapporteren en update: 3.3.48.058 Update 58 Berekeningsmodule: 3.0 build

Nadere informatie

Verschillenanalyse effect nieuwe BKR. Samenvatting. Inleiding. datum Directie Kinderopvang, Ministerie SZW. aan

Verschillenanalyse effect nieuwe BKR. Samenvatting. Inleiding. datum Directie Kinderopvang, Ministerie SZW. aan Verschillenanalyse effect nieuwe BKR datum 15-8-2018 aan van Directie Kinderopvang, Ministerie SZW Lucy Kok en Tom Smits, SEO Economisch Onderzoek Rapportnummer 2018-78 Copyright 2018 SEO Amsterdam. Alle

Nadere informatie

Vliegverkeer. Toenemende overlast Eindhoven Airport. Overleg Bewonersplatform Woensel-Noord 1 December 2016 Voorbereid door: Willem van den Brink

Vliegverkeer. Toenemende overlast Eindhoven Airport. Overleg Bewonersplatform Woensel-Noord 1 December 2016 Voorbereid door: Willem van den Brink Vliegverkeer Toenemende overlast Eindhoven Airport Overleg Bewonersplatform Woensel-Noord 1 December 2016 Voorbereid door: Willem van den Brink Wat is er aan de hand? Toename vliegbewegingen van 33000

Nadere informatie

Rapportage meldingen tweede kwartaal 2011

Rapportage meldingen tweede kwartaal 2011 Rapportage meldingen tweede kwartaal 2011 Rapportage meldingen tweede kwartaal 2011 Commissie Milieuhygiëne Luchtvaartterrein Eelde Machlaan 38 9761 TK Eelde tel. 050 311 29 27 fax 050 311 81 48 e-mail

Nadere informatie

Quick Scan Schiphol na 2020

Quick Scan Schiphol na 2020 Quick Scan Schiphol na 2020 Samenvatting en conclusies Het mainportbeleid voor Schiphol is al tientallen jaren op volumegroei gericht. Het kabinet lijkt dit te willen voortzetten. Dit leidt tot een verhoogde

Nadere informatie

M Starters en de markt. drs. A. Bruins drs. D. Snel

M Starters en de markt. drs. A. Bruins drs. D. Snel M201010 Starters en de markt drs. A. Bruins drs. D. Snel Zoetermeer, juni 2010 Starters en de markt Ondernemers die met een bedrijf zijn begonnen in de maanden voordat de economie in 2008 van groei omsloeg

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2013 2014 31 936 Luchtvaartnota D VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld 27 augustus 2014 Ordening 1 hebben kennis genomen van het voorgehangen

Nadere informatie

HALFJAARLIJKS ONDERZOEK. Conjunctuurenquête voorjaar 2015

HALFJAARLIJKS ONDERZOEK. Conjunctuurenquête voorjaar 2015 HALFJAARLIJKS ONDERZOEK Conjunctuurenquête voorjaar 2015 Samenvatting Uit de FME Conjunctuurenquête voorjaar 2015 wordt duidelijk dat veel bedrijven een gezonde uitgangspositie hebben om de uitdagingen

Nadere informatie

Plan van Aanpak voor een gebalanceerde Langere termijn ontwikkeling van vliegveld Teuge en omgeving. Versie 25 september 2014 M.

Plan van Aanpak voor een gebalanceerde Langere termijn ontwikkeling van vliegveld Teuge en omgeving. Versie 25 september 2014 M. Plan van Aanpak voor een gebalanceerde Langere termijn ontwikkeling van vliegveld Teuge en omgeving Versie 25 september 2014 M. de Groot Aanleiding Plan van Aanpak Luchthaven besluit door Provincie Gelderland

Nadere informatie

Al)7\IEi\ DE\ ELOPMENT 1V\1E NIE. oooo. Ministerie van Infrastructuur en Milieu t.a.v. mevrouw W.J. Mansveld Plesmanweg JG Den Haag

Al)7\IEi\ DE\ ELOPMENT 1V\1E NIE. oooo. Ministerie van Infrastructuur en Milieu t.a.v. mevrouw W.J. Mansveld Plesmanweg JG Den Haag Al)7\IEi\ DE\ ELOPMENT 1V\1E NIE Ministerie van Infrastructuur en Milieu t.a.v. mevrouw W.J. Mansveld Plesmanweg 1-6 2597 JG Den Haag Datum : 4 februari 2014 Uw kenmerk : IENMIBSK-2013/284294 Ons kenmerk

Nadere informatie

Berekeningsrapportage Kempen Airport 2015

Berekeningsrapportage Kempen Airport 2015 Berekeningsrapportage Kempen Airport 2015 Versie 3.11 Project Informatie Project: EHBD_FGB12MND_MRT15_FEBR16 Projecttype: Enforcement Lden rapporteren en update: 3.3.46.047 Update 47 Berekeningsmodule:

Nadere informatie

PROVINCIAAL BLAD. stellen de volgende beleidsregel vast voor het gebruik van de hiervoor genoemde bevoegdheden:

PROVINCIAAL BLAD. stellen de volgende beleidsregel vast voor het gebruik van de hiervoor genoemde bevoegdheden: PROVINCIAAL BLAD Officiële uitgave van provincie Overijssel. Nr. 7533 16 november 2015 Provincie Overijssel - Beleidsregel ontheffing voor tijdelijk en uitzonderlijk gebruik van terreinen voor het opstijgen

Nadere informatie

Resultaten Conjunctuurenquete 2014

Resultaten Conjunctuurenquete 2014 Willemstad, april 15 Inhoud Inleiding... 2 Methodologie... 2 Resultaten conjunctuurenquête... 3 Investeringsbelemmeringen en bevorderingen...3 Concurrentiepositie...5 Vertrouwen in de economie...5 Vertrouwen

Nadere informatie

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG a > Retouradres: Postbus 2090, 2500 EX Den Haag De voorzitter van de Tweede Kamer der StatenGeneraal Binnenhof 4 253 AA DEN HAAG Plesmanweg 6 2597 JG Den Haag Postbus 2090 2500 EX Den Haag T 070 35 6 7

Nadere informatie

Ontheffing Tijdelijk en Uitzonderlijk Gebruik (artikel 8a.51)

Ontheffing Tijdelijk en Uitzonderlijk Gebruik (artikel 8a.51) Wet luchtvaart Ontheffing Tijdelijk en Uitzonderlijk Gebruik (artikel 8a.51) Aanvrager : Norbert Fleuren Elektro-Technik Type ontheffing : Generieke ontheffing voor helikoptervluchten Datum ontvangst aanvraag

Nadere informatie

Buitenlandse arbeidskrachten en vraag en aanbod op de arbeidsmarkt van Curaçao.

Buitenlandse arbeidskrachten en vraag en aanbod op de arbeidsmarkt van Curaçao. Buitenlandse arbeidskrachten en vraag en aanbod op de arbeidsmarkt van Curaçao. Zaida Lake Inleiding Via de media zijn de laatste tijd discussies gaande omtrent de plaats die de buitenlandse arbeidskrachten

Nadere informatie

Samenvatting ... 7 Samenvatting

Samenvatting ... 7 Samenvatting Samenvatting... In rapporten en beleidsnotities wordt veelvuldig genoemd dat de aanwezigheid van een grote luchthaven én een grote zeehaven in één land of regio, voor de economie een bijzondere meerwaarde

Nadere informatie

Benchmark luchthavengelden en overheidsheffingen

Benchmark luchthavengelden en overheidsheffingen Amsterdam, 7 oktober 2009 In opdracht van Directoraat Generaal Luchtvaart en Maritieme zaken (DGLM) Benchmark luchthavengelden en overheidsheffingen Voor de jaren 2003, 2008 en 2009 J. Zuidberg Roetersstraat

Nadere informatie

Bijlage I. Ervaren regeldruk rond kwaliteitszorg in het hoger onderwijs

Bijlage I. Ervaren regeldruk rond kwaliteitszorg in het hoger onderwijs Bijlage I Ervaren regeldruk rond kwaliteitszorg in het hoger onderwijs Uit het onderzoek naar de ervaren regeldruk rondom kwaliteitszorg komt naar voren dat regeldruk niet zozeer in specifieke regels zit,

Nadere informatie

Verduidelijking maximale gebruiksrechten

Verduidelijking maximale gebruiksrechten 23 maart 2016 Daturm2 Expert meeting luchthaven Teuge Verduidelijking maximale gebruiksrechten Ir. W.B. (Wilbert) Haverdings Inhoud presentatie Achtergrond / doel Overzicht besluiten Verschil tussen Bkl

Nadere informatie

Eindhoven Airport na 2019

Eindhoven Airport na 2019 Eindhoven Airport na 2019 Klaas Kopinga Vereniging Belangenbehartiging Omwonenden Welschap 1 Luchtvaartterrein Eindhoven Is een militaire luchthaven met burgermedegebruik In elk geval t/m 2020 Tot 2014

Nadere informatie

Startnotitie t.b.v. het opstellen van een beleidskader kleine luchtvaart

Startnotitie t.b.v. het opstellen van een beleidskader kleine luchtvaart Pagina 1 Startnotitie t.b.v. het opstellen van een beleidskader kleine luchtvaart 1. Inleiding De Tweede Kamer heeft op 18 oktober 2007 het wetsvoorstel Regelgeving Burgerluchthavens en Militaire Luchthavens

Nadere informatie

Effecten van alternatieve varianten van de vliegbelasting. eindrapport

Effecten van alternatieve varianten van de vliegbelasting. eindrapport Effecten van alternatieve varianten van de vliegbelasting eindrapport II Den Haag, 15 oktober 2008 in opdracht van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat, het Ministerie van Financiën, en het Ministerie

Nadere informatie

1. Huidige aandelenverhouding en verliesbijdrage

1. Huidige aandelenverhouding en verliesbijdrage 11 november 2003 Nr. 2003-19.448, EZ Nummer 38/2003 Voordracht van Gedeputeerde Staten aan Provinciale Staten van Groningen inzake aandelenoverdracht en baanverlenging van Groningen Airport Eelde N.V.

Nadere informatie

Om een zo duidelijk mogelijk verslag te maken, hebben we de vragen onderverdeeld in 4 categorieën.

Om een zo duidelijk mogelijk verslag te maken, hebben we de vragen onderverdeeld in 4 categorieën. Beste leerling, Dit document bevat het examenverslag voor leerlingen van het vak economie havo, eerste tijdvak (2019). In dit examenverslag proberen we een zo goed mogelijk antwoord te geven op de volgende

Nadere informatie

Impact Cloud computing

Impact Cloud computing Impact Cloud computing op de Nederlandse zakelijke markt 2 inleiding De economische omstandigheden zijn uitdagend. Nederland is onder invloed van de schuldencrisis in een nieuwe recessie beland; de economische

Nadere informatie

Bijlage: Technische invulling Stabiliteit en Groeipact verdrukt onbedoeld publieke investeringen

Bijlage: Technische invulling Stabiliteit en Groeipact verdrukt onbedoeld publieke investeringen Bijlage: Technische invulling Stabiliteit en Groeipact verdrukt onbedoeld publieke investeringen In deze bijlage wordt uiteengezet waarom en op welke wijze de huidige methodiek uit het Stabiliteit en Groei

Nadere informatie

Naleving milieuregels gebruiksjaar Verantwoording Regeling milieu-informatie luchthaven Schiphol

Naleving milieuregels gebruiksjaar Verantwoording Regeling milieu-informatie luchthaven Schiphol Naleving milieuregels gebruiksjaar 2016 Verantwoording Regeling milieu-informatie luchthaven Schiphol Referentienummer 2017/SP/PERF/5569 Status Definitief Versienummer 1.0 Classificatie Openbaar Versiedatum

Nadere informatie

Besluit van Provinciale Staten van Noord-Holland van 4 februari 2013, tot vaststelling van de Luchthavenregeling MLA Middenmeer.

Besluit van Provinciale Staten van Noord-Holland van 4 februari 2013, tot vaststelling van de Luchthavenregeling MLA Middenmeer. Besluit van Provinciale Staten van Noord-Holland van 4 februari 2013, tot vaststelling van de Luchthavenregeling MLA Middenmeer. Provinciale Staten van Noord-Holland; Gelet op de voordracht van Gedeputeerde

Nadere informatie

3 december 2012 Betreft Antwoorden op Kamervragen van de leden Rog en Omtzigt (beiden CDA) van 22 november over derivaten in het onderwijs

3 december 2012 Betreft Antwoorden op Kamervragen van de leden Rog en Omtzigt (beiden CDA) van 22 november over derivaten in het onderwijs a > Retouradres Postbus 6375 2500 BJ Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 2008 2500 EA DEN HAAG Rijnstraat 50 Den Haag Postbus 6375 2500 BJ Den Haag www.rijksoverheid.nl

Nadere informatie