Analysis of gossip-based information propagation in wireless mesh networks

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Analysis of gossip-based information propagation in wireless mesh networks"

Transcriptie

1 This is a postprint of Analysis of gossip-based information propagation in wireless mesh networks Shamsaie, A., Fokkink, W.J., Habibi, J. In: (Ed.), Proc. 8th European Performance Engineering Workshop (EPEW'11) (pp ). : Springer Published version: no link available Link VU-DARE: (Article begins on next page)

2 HR 7 oktober 2009; belastingontduiking en witwassen NJ 2009, 94, zaaknummer: 03511/06 Noot van M.J. Borgers 1 Levert het bezit van zwart geld dat wil zeggen: inkomen of vermogen dat ten onrechte niet aan de fiscus is opgegeven het strafbare feit witwassen op? Of om het in de juiste juridische terminologie te stellen: leidt deze overtreding van artikel 69 AWR ertoe dat de overtreder een voorwerp voorhanden heeft dat onmiddellijk of middellijk afkomstig is uit enig misdrijf? Dat is in de kern de vraag waar het in dit arrest om draait. Het antwoord op die vraag is moeilijker te geven dan men wellicht geneigd zou zijn te veronderstellen. Waarom zou zwart geld niets te maken (kunnen) hebben met witwassen? Ten aanzien van de strafbaarstelling van heling constateren Groenhuijsen & Van der Landen (NJB 1995, p. 615) dat er sprake is van een lacune in de wet waar het zwarte geld een gevolg is van het verzwijgen van genoten inkomsten bij de belasting. In dergelijke gevallen is er namelijk wel een delict gepleegd ( ), maar zijn de gelden niet door misdrijf verkregen (de betrokkene beschikte immers reeds over het geld, maar had het moeten afdragen aan de fiscus). Een vergelijkbare interpretatie van door misdrijf verkregen treft men ook aan bij Schaap, Heling getoetst, Deventer: Gouda Quint 1999, p. 270, Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba 29 december 2003, NbSr 2004, 216 en Hof Amsterdam 14 maart 2006, LJN AV4924, maar anders Rb. Amsterdam 3 mei 2002, LJN AE2270. Nu reeds sinds 1995 bij herhaling is aangenomen dat handelingen ten aanzien van zwart geld geen heling opleveren, zou men verwachten dat de wetgever bij de totstandkoming van de witwasbepalingen van artikel 420bis-420quater Sr expliciet aandacht zou hebben besteed aan de vraag of de strafbaarstelling van witwassen wel of niet betrekking heeft op het bezit van zwart geld. Maar wie de wetsgeschiedenis erop napluist, bemerkt dat geen aandacht aan deze vraag is besteed, laat staan dat er aanknopingspunten zijn voor een duidelijk antwoord. En dat terwijl het bestanddeel afkomstig van enig misdrijf (witwassen) geen wezenlijk andere strekking lijkt te hebben dan het bestanddeel door misdrijf verkregen (heling). Betekent dit dat de al door Groenhuijsen en Van der Landen gesignaleerde beperking ook geldt voor het delict witwassen? Of moet daar, bijvoorbeeld vanwege de ruime reikwijdte van het witwasdelict, anders over worden gedacht? De lagere rechtspraak heeft in de afgelopen jaren een wisselend beeld laten zien. Dat blijkt uit de voorbeelden die P-G Fokkens noemt in zijn conclusie, onder Daaraan kunnen nog enkele uitspraken worden toegevoegd. [1.] Aan de ene kant wordt in lijn met de heersende leer omtrent de betekenis van door misdrijf verkregen in de helingsbepalingen gesteld dat wanneer legaal verkregen inkomen of vermogen niet wordt opgegeven aan de belastingdienst, er weliswaar een belastingschuld wordt ontweken, maar dat betekent niet dat (een deel van) die gelden opeens een illegale herkomst zouden hebben en afkomstig uit enig misdrijf zouden zijn. Ik zal dit verder aanduiden als de enge interpretatie. Aan de andere kant wordt betoogd dat het ontwijken van een belastingschuld het gevolg is van het overtreden van de AWR en dat er dus wel een zekere verrijking plaatsvindt als gevolg van dat misdrijf.

3 Die verrijking kan, juist vanwege het causale verband met de overtreding van de AWR, als afkomstig uit het AWR-misdrijf worden aangemerkt. Dit kan als de ruime interpretatie worden aangemerkt. Ook in de literatuur is ruim aandacht besteed aan de kwestie van het witwassen van zwart geld, waarbij wisselende standpunten zijn ingenomen. Zie recentelijk Van der Hoeven, Strafblad 2008, p , Haverkate, in: Witwassen in België en Nederland, Nijmegen: WLP 2008, p , De Haas, WFR 2008, p en Valkenburg, DD 2008, p De Haas en Valkenburg besteden tevens aandacht aan het hier geannoteerde arrest. 2 De Hoge Raad maakt thans een einde aan de controverse in de lagere rechtspraak en oordeelt dat het bezit van zwart geld witwassen kan opleveren. De overwegingen van de Hoge Raad zijn daarbij kort en bondig, maar in mijn ogen weinig dwingend van aard. Het eerste argument luidt dat, waar het gaat om de vraag of vermogensbestanddelen waar- over men de beschikking heeft doordat zij ten onrechte niet aan de belastingdienst zijn opgegeven, kunnen gelden als afkomstig uit enig misdrijf, de tekst van de wet geen beperkingen stelt aan de reikwijdte van de witwasbepalingen. Dit argument is rijkelijk vaag geformuleerd. Het is juist dat de wet niet stelt dat dergelijke vermogensbestanddelen niet zouden kunnen gelden als afkomstig uit enig misdrijf. Maar daarmee staat nog niet vast dat het tegenovergestelde waar is. Cruciaal is immers de precieze betekenis van afkomstig uit enig misdrijf. Wanneer iemand uit legale bron inkomsten geniet, maar die inkomsten vervolgens niet opgeeft aan de belastingdienst, zal hij hierdoor minder belasting betalen dan rechtens de bedoeling is. Anders gezegd: door het niet of onjuist doen van aangifte ontwijkt deze persoon een belastingschuld. De besparing die dat oplevert, hangt rechtstreeks samen met de overtreding van de AWR. Maar kan ook worden gezegd dat een deel van de desbetreffende inkomsten of enig ander concreet aanwijsbaar, op zichzelf legaal verkregen vermogensbestanddeel daardoor als afkomstig uit enig misdrijf moet worden beschouwd? Dat hangt er maar van af hoe men afkomstig uit enig misdrijf uitlegt en juist daar gaat de Hoge Raad niet inhoudelijk op in. Dat doet de Hoge Raad feitelijk ook niet met het tweede argument, dat erop neerkomt dat uit de wetsgeschiedenis volgt dat de wetgever geen afbakening heeft willen aanbrengen ten aanzien van het type misdrijven dat kan gelden als gronddelict voor het witwassen. Ook al spitst de geciteerde passage uit de wetsgeschiedenis zich toe op het onderscheid tussen misdrijven en overtredingen, op grond van deze passage kan ook worden aangenomen zo zegt de Hoge Raad impliciet dat enig misdrijf alle misdrijven, dus ook AWR-misdrijven, omvat. Met dit argument is op zichzelf niets mis. Maar de Hoge Raad heeft hiermee slechts voor de helft uitleg gegeven aan afkomstig uit enig misdrijf, omdat hij alleen iets overweegt over enig misdrijf en niets over afkomstig. Duidelijk is weliswaar dat de Hoge Raad het mogelijk acht om vermogensbestanddelen waarover men de beschikking heeft doordat belasting is ontdoken aan te merken als afkomstig uit een AWR-misdrijf, maar de Hoge Raad licht niet toe waarom dat het geval is. Een beargumenteerde keuze tussen de twee geschetste interpretatiemogelijkheden van het bestanddeel afkomstig maakt de Hoge Raad niet.

4 3 In de conclusie van P-G Fokkens treft men een uitvoerige beschouwing aan over de hier ter discussie staande rechtsvraag. Het valt op dat Fokkens vrijwel alleen aandacht besteedt aan de argumenten die pleiten voor de ruime interpretatie, maar mogelijke tegenargumenten onbesproken laat. Het is daarom interessant de argumenten van Fokkens in een bredere context te plaatsen. Het eerste argument luidt dat het niet-opgeven van inkomsten aan de belastingdienst en het daardoor niet of te weinig afdragen van belasting, leidt tot een voordeel in de vorm van besparing van kosten (conclusie, onder 11-12). Fokkens voegt daaraan toe dat artikel 74 AWR weliswaar de oplegging van een ontnemingsmaatregel ter zake van voordeel uit AWR-misdrijven blokkeert, maar dat betekent niet dat er geen voordeel zou zijn genoten. De strekking van dit argument is onmiskenbaar juist belastingontduiking levert voordeel op in de vorm van besparing van kosten, maar men dient zich wederom te beseffen dat dit niet het twistpunt is dat de lagere rechtspraak en de literatuur tot nu toe verdeeld heeft gehouden. Ook in de enge interpretatie van het bestanddeel afkomstig wordt namelijk erkend dat er een belastingschuld wordt ontweken en dus dat er (daardoor) voordeel ontstaat. Het tweede argument van Fokkens vertoont veel verwantschap met het wetshistorische argument van de Hoge Raad, zij het dat Fokkens zich terecht vooral laat leiden door de internationale verplichtingen waarop de Nederlandse strafbaarstelling van witwassen is gebaseerd. Uit het samenstel van internationale en Europese regelgeving leidt hij af dat fiscale misdrijven niet (mogen) zijn uitgezonderd van de gronddelicten ten aanzien waarvan witwashandelingen kunnen worden begaan (conclusie, onder 13-19). Op dit punt geldt eveneens de kritiek die op het wetshistorische argument van de Hoge Raad kan worden geuit: cruciaal is (ook) afkomstig, niet (alleen) enig misdrijf. Dat men in internationale en Europese regelgeving fiscale delicten niet heeft willen uitsluiten, betekent nog niet dat die regelgeving een ontweken belastingschuld per definitie als afkomstig uit enig misdrijf wil doen gelden. Op deze plaats kan nog worden toegevoegd dat het aannemen van een (integrale) uitzondering voor fiscale misdrijven in relatie tot de gronddelicten ten aanzien waarvan witwashandelingen kunnen worden begaan, ook niet onmiddellijk voor de hand ligt. Er zijn immers fiscale misdrijven waarbij het geenszins discussie oplevert of uit het misdrijf een voorwerp afkomstig is. Denk bijvoorbeeld aan de situatie waarin een formulier waarmee BTW-teruggave wordt gevraagd, verkeerd wordt ingevuld en dientengevolge ten onrechte een betaling door de fiscus wordt gedaan. Sommige lagere rechters die de enge interpretatie aanhangen, noemen deze situatie juist als een voorbeeld waarin wél sprake kan zijn van witwassen (zie Rb. Breda 23 november 2007, LJN BB8749 en Rb. Arnhem 3 april 2008, NJFS 2008, 159). Het wordt pas complex indien het gaat om het geval waarin legaal inkomen worden genoten en vervolgens dat inkomen niet wordt opgegeven aan de belastingdienst. Daarop heeft de controverse in de lagere rechtspraak en de literatuur betrekking. Als derde argument hanteert Fokkens de stelling dat het niet-aannemen van strafbaarheid van witwassen in relatie tot de opbrengst uit fiscale delicten zou kunnen leiden tot een handhavingstekort (conclusie, onder 20, onder verwijzing naar de conclusie van A-G Vellinga voor HR 25 september 2007, NJ 2007, 533). Het gaat daarbij om de situatie dat het voordeel dat met belastingontduiking is behaald, succesvol wordt belegd en daardoor tot een meeropbrengst leidt. Deze meeropbrengst kan niet op de voet van artikel 36e Sr als vervolgprofijt voordeel uit de baten van het strafbare feit worden

5 ontnomen vanwege de uitsluiting van voordeelsontneming in fiscale zaken ingevolge artikel 74 AWR. Deze redenering klopt, maar ook nu rijst de vraag of het argument ook relevant is voor de uitleg van afkomstig. Het komt mij veeleer voor dat het gestelde handhavingstekort reden zou kunnen vormen om het bestaansrecht van artikel 74 AWR te heroverwegen dan wel de fiscale navorderingsmogelijkheden in enigerlei mate te verruimen. In hoeverre dat wenselijk of geboden is, laat ik nu in het midden. Maar een dwingend argument om een ruime uitleg aan afkomstig in artikel 420bis- 420quater Sr te geven zou ik niet aan dit specifieke handhavingstekort willen ontlenen. Als vierde en laatste argument beroept Fokkens zich op de wetgeving in enkele omringende landen waar belastingdelicten die neerkomen op het ten onrechte niet opgeven en afdragen van belasting, als gronddelict voor witwassen kunnen gelden (conclusie, onder 22-24). Een vraag die Fokkens in dit verband laat liggen, is of de buitenlandse delictsomschrijvingen ook (voldoende) overeenkomst vertonen met de tekst van artikel 420bis-420quater Sr. Zie ik het goed, dan bestaan er relevante verschillen tussen de diverse delictsomschrijvingen. De Duitse delictsomschrijving refereert expressis verbis aan het ontgaan van belastingschulden. De Belgische delictsomschrijving zoekt expliciet aansluiting bij een voordeelsbegrip dat ook besparing van kosten omvat (zie ook Verstraeten & Dewandeleer, Nullum Crimen 2008, p en Deruyck, in: Witwassen in België en Nederland, Nijmegen: WLP 2008, p , ). Voor de Engelse delictsomschrijving ligt dat minder scherp, maar ook die delictsomschrijving spreekt over een benefit en dat is niet helemaal hetzelfde als een voorwerp. In zoverre zijn deze buitenlandse delictsomschrijvingen anders en ten dele ook duidelijker opgezet dan de Nederlandse witwasbepalingen. 4 Uit het vorenstaande volgt dat er het nodige is af te dingen op de argumenten die de Hoge Raad en P-G Fokkens aanvoeren ten gunste van de ruime uitleg van afkomstig. Maar daarmee is natuurlijk nog niet gezegd dat de enge interpretatie zonder meer de voorkeur zou genieten. Want wat pleit er eigenlijk voor die interpretatie? Om deze vraag te beantwoorden is het zinvol (nader) te schetsen wat het in vermogenrechtelijke zin betekent wanneer een belastingschuld wordt ontgaan. Duidelijk is dat het verzwijgen van legaal genoten inkomen of legaal vermogen voor de belastingdienst al dan niet tijdelijk (namelijk tot het moment van navordering) leidt tot een vermogensvoordeel. Dat voordeel bestaat in het ontlopen van een schuld. Kenmerkend daarvoor is dat het verkregen voordeel niet specifiek in het gehele vermogen van de betrokken persoon kan worden aangewezen. De belastingschuld houdt weliswaar verband met het verwerven van het inkomen of vermogen, maar het is om het even welk vermogensbestanddeel het inkomen of het vermogen dat niet (correct) is opgegeven, dan wel enig ander vermogensbestanddeel wordt aangewend om de schuld de vordering van de belastingdienst te voldoen. Dit houdt verband met de aard van de vordering: met het verwerven van inkomen of vermogen ontstaat niet een plicht om een deel van specifiek dat geld af te dragen aan de belastingdienst, maar ontstaat slechts een schuld aan de belastingdienst die met elk (geldelijk) vermogensbestanddeel kan worden voldaan. In dit licht is het geenszins evident om een deel van het inkomen of vermogen dat niet is opgegeven aan de belastingdienst, specifiek aan te merken als de ontlopen belastingschuld. Deze vermogensrechtelijke stand van zaken maakt duidelijk dat a. het verzwijgen van vermogen en/of inkomsten voor de fiscus geen wijziging aanbrengt in de legale

6 herkomst van de verzwegen inkomsten of het verzwegen vermogen, en b. het problematisch is om een concreet of specifiek voorwerp aan te wijzen als het voorwerp dat afkomstig is uit het AWR-misdrijf. Dit argumentatiepatroon komt in mindere of meerdere mate tot uitdrukking in de rechtspraak die de enge interpretatie volgt. Zie voor de literatuur (ook buiten Nederland): Stessens, Algemeen Fiscaal Tijdschrift 1999, p , Alldridge, Journal of Money Laundering Control 2001, p. 353, Stessens, Tijdschrift voor Strafrecht 2004, p en Van der Hoeven, t.a.p., p. 33. De hier gepresenteerde argumentatie spreekt mij op zich aan. Maar ik geef onmiddellijk toe dat ook deze argumentatie voor betwisting vatbaar is. Betoogd kan worden dat een ruime uitleg van afkomstig juist kan worden gerechtvaardigd met een beroep op een zekere autonomie van het materiële strafrecht. Die autonomie dwingt, zo kan men betogen, geenszins tot het volgen van een vermogensrechtelijke redenering. Ten faveure hiervan zou een zeker gelijkheidsargument of misschien moet men zeggen: doelmatigheidsargument kunnen worden aangevoerd: voor het al dan niet begaan van witwassen zou het niet moeten uitmaken of de opbrengst van een misdrijf al dan niet concreet identificeerbaar is in het vermogen. Anders zou het van de aard van de opbrengst directe vermogensaanwas dan wel besparing van kosten en de daarvan afhankelijk zijnde traceerbaarheid van de opbrengst in het gehele vermogen (mede) bepalend zijn of er al dan niet kan worden witgewassen. 5 Kiest men voor een autonome argumentatielijn, dan is het nog wel zaak om nader in te vullen wat men aanmerkt als het voorwerp dat uit het AWR-misdrijf afkomstig is. Dat is van eminent belang juist vanwege het feit dat de traceerbaarheid van een ontlopen schuld in het gehele vermogen van de betrokkene problematisch is. Dat zou ertoe aanleiding kunnen geven te veronderstellen dat elk vermogensbestanddeel van de betrokkene in zekere zin besmet is, in die zin dat elk vermogensbestanddeel tot op zekere hoogte de ontlopen belastingschuld vertegenwoordigt. De verstrekkende consequentie van deze zienswijze zou zijn dat, indien eenmaal belasting is ontdoken, iedere handeling ten aanzien van elk vermogensbestanddeel van de betrokkene of die handeling nu wordt verricht door de belastingontduiker zelf of een derde in principe een witwashandeling oplevert (vgl. Stessens, t.a.p. (1999), p. 329). Betoogd kan worden dat vanwege die consequentie deze autonome benadering onaanvaardbaar is. Het is evenwel de vraag of met het loslaten van een vermogensrechtelijke benadering het hek zonder meer van de dam is. Een andere invulling van het voorwerp dat afkomstig is uit het AWR-misdrijf, is wellicht niet ondenkbaar. Dat kan worden geïllustreerd aan de hand van het hier besproken arrest van de Hoge Raad. In overweging 3.5 spreekt de Hoge Raad van vermogensbestanddelen die weliswaar (oorspronkelijk) op legale wijze zijn verkregen, maar waarover men de beschikking heeft doordat belasting is ontdoken. Deze formulering duidt erop dat het inkomen of het vermogen dat ten onrechte niet in de belastingaangifte wordt betrokken, van kleur verschiet: aanvankelijk legaal verkregen, maar vervolgens (gedeeltelijk) afkomstig uit het AWR-misdrijf. Strafbaar zijn dan al die handelingen die specifiek worden gesteld ten aanzien van het inkomen of het vermogen dat ten onrechte niet in de belastingaangifte is betrokken. Van een besmetting van het gehele vermogen van de betrokkene is dan

7 in principe geen sprake. Maar ook in deze zienswijze kunnen zich vrij eenvoudig complicaties voordoen. Het inkomen of het vermogen dat ten onrechte niet in de belastingaangifte is betrokken, zal immers lang niet altijd individualiseerbaar zijn, bijvoorbeeld omdat het desbetreffende bedrag is gestort op een bankrekening waardoor het met andere gelden vermengd raakt. Het arrest van de Hoge Raad bevat evenwel ook een aanknopingspunt voor weer een andere benadering. In overweging 3.8 hanteert de Hoge Raad een weer wat algemener gestelde formulering: vermogensbestanddelen waarover men de beschikking heeft doordat belasting is ontdoken. Doordat vermogensbestanddelen hier niet nader wordt gekoppeld aan het niet-opgegeven inkomen of vermogen en ook niet anderszins wordt geconcretiseerd, zou deze zinsnede kunnen worden gelezen of de Hoge Raad dat ook zo bedoeld heeft, blijft gissen als een verwijzing naar de niet concreet in het vermogen te lokaliseren verrijking die het gevolg is van de belastingontduiking. In die lezing is dan cruciaal het feit dat de Hoge Raad stelt dat vermogensbestanddelen kunnen worden aangemerkt als van misdrijf afkomstig; weliswaar is niet één op één aanwijsbaar welke vermogensbestanddelen het ontdoken bedrag aan belasting vertegenwoordigen, maar voor de toepassing van artikel 420bis- 420quater wordt aangenomen dat enig vermogensbestanddeel als zodanig heeft te gelden. Voor de tenlastelegging en de bewezenverklaring betekent dit dan dat niet een specifiek te lokaliseren vermogensbestanddeel, maar het bedrag van de ontdoken belasting of als dat niet vaststaat: een geldbedrag als het voorwerp dat afkomstig is uit het AWR-misdrijf, wordt aangemerkt (vgl. Rb. Amsterdam 18 september 2008, LJN BF1402; een soortgelijke benadering is ook aangewezen indien meer in het algemeen sprake is van vermenging van legaal en illegaal verworven geld, bijvoorbeeld bij het ontvangen van een erfenis waarvan crimineel geld deel uitmaakt, vgl. HR 5 september 2006, NJ 2006, 612 m.nt. M.J. Borgers). Deze invulling respecteert op zich de vermogensrechtelijke realiteit in die zin dat niet wordt gepretendeerd dat de ontweken belastingschuld met precisie in het vermogen kan worden gelokaliseerd zonder daarmee de toepassing van artikel 420bis-420quater te blokkeren. De hier geschetste aanpak is goed te hanteren wanneer het verwijt aan de belastingontduiker is dat hij het aldus afgebakende voorwerp voorhanden heeft gehad. Maar het wordt problematisch wanneer andersoortige witwashandelingen zoals verbergen, verhullen, overdragen, omzetten van de belastingontduiker zelf of van een derde aan de orde zijn, want voor een adequate omschrijving van dat soort handelingen zal veelal toch weer nodig zijn dat het voorwerp ten aanzien waarvan die handelingen plaatsvinden, kan worden geconcretiseerd en dus gelokaliseerd. (De rechtspraak dat verbergen en verhullen in een tenlastelegging voldoende feitelijke betekenis hebben (HR 9 september 2008, NJ 2008, 496), biedt geen soelaas, want er moet wel worden aangegeven wat wordt verborgen, et cetera). Zet men het één en ander op een rij, dan kan worden gezegd dat een vermogensrechtelijke benadering op zich een helder argumentatieschema verschaft waarom een enge interpretatie van het bestanddeel afkomstig voor de hand ligt. Maar deze benadering is tot op zekere hoogte inwisselbaar voor een meer autonome strafrechtelijk benadering. Duidelijk is dat het hier besproken arrest van de Hoge Raad inpasbaar is in de laatstgenoemde benadering. Waar het arrest dan nog wel onduidelijkheid over laat bestaan, is wat nu precies moet worden aangemerkt als het voorwerp dat uit het AWR-misdrijf afkomstig is. Aan de diverse mogelijkheden om tot een afbakening te komen, zijn daarbij telkens beperkingen verbonden.

8 6. Wat levert het op, deze beschouwing van de diverse argumenten pro en contra en de argumenten die weer tegen die argumenten kunnen worden ingebracht? Eigenlijk niet veel meer dan het beeld dat de argumenten over elkaar heen buitelen en dat het bepaald lastig is om tot een goede, eenduidige en tegen kritiek bestendige redenering te komen. In essentie gaat het om een rechtspolitieke keuze hoe men het bestanddeel afkomstig wil uitleggen. Of men kiest voor een vermogensrechtelijke benadering met daaraan gekoppeld een enge interpretatie van het bestanddeel afkomstig, met als consequentie dat (belasting)misdrijven die tot een besparing van kosten leiden buiten de reikwijdte van de strafbaarstelling van witwassen vallen. Of men kiest voor een meer autonoom georiënteerde strafrechtelijke benadering die een ruime uitleg mogelijk maakt, waarbij men vervolgens heeft te worstelen met de vraag wat nou eigenlijk het voorwerp is dat uit het AWR-misdrijf afkomstig is. Wat de meest aangewezen keuze is, laat zich nauwelijks beredeneren op grond van een grammaticale, wetshistorische en wetssystematische interpretatie. In zoverre valt er weinig op het arrest van de Hoge Raad af te dingen. Immers, rechtspraak is kiezen (Asser-Vranken, Algemeen deel, Zwolle: Tjeenk Willink 1995, p. 141). Dat doet de Hoge Raad in deze zaak dan ook. Maar rechtspraak is óók verantwoording achteraf. Het is onbevredigend wanneer die verantwoording niets anders behelst dan de constatering dat de keuze voor de ene dan wel de andere interpretatie niet eenduidig te relateren is aan de tekst van de wet, de wetsgeschiedenis of de wetssystematiek. Het is derhalve van belang om te kijken of er gezichtspunten te vinden zijn die een niveau dieper steken. Ik meen dat er twee samenhangende gezichtspunten zijn te ontwaren, die pleiten voor een andere uitkomst dan die waartoe de Hoge Raad is gekomen. Het eerste gezichtspunt betreft de diverse consequenties van een ruime uitleg van het bestanddeel afkomstig. Allereerst kan erop worden gewezen dat de overwegingen van de Hoge Raad impliceren dat op het moment dat een belastingschuld wordt ontweken, de betrokkene niet alleen de AWR overtreedt maar zich tegelijkertijd ook schuldig maakt aan witwassen. Wie belasting ontduikt, weet immers dat hij iets voorhanden heeft dat uit enig misdrijf afkomstig is. In het onderhavige arrest lijkt de verdachte overigens niet tevens de belastingontduiker te zijn geweest (zij zou slechts de beschikking hebben gehad over het zwarte geld van haar partner), maar de Hoge Raad geeft er geen blijk van enigerlei beperking in strafbaarheid te willen aanbrengen ten aanzien van de belastingontduiker. Dit bezwaar raakt aan het meer algemene mechanisme van de zogeheten automatische verdubbeling van strafbaarheid dat zich bij witwassen kan voordoen (al geldt strikt genomen dat de Hoge Raad deze mogelijkheid niet expliciet heeft aanvaard; vgl. de noot onder HR 2 oktober 2007, NJ 2008, 16). Mede gelet op het bestaande fiscaalrechtelijke instrumentarium om op te treden tegen belastingontduiking, is het een reële en wat mij betreft ook een retorische vraag of men belastingontduiking toch niet bepaald een zeldzaam fenomeen zonder meer op één lijn moet stellen met witwassen (vgl. ook Haverkate, t.a.p., p. 48: [we] hebben hier ( ) niet van doen met de witwaszaken om de aanpak waarvan het de wetgever allemaal te doen is geweest ). Interessant in dit verband is dat in België juist op dit punt een beperking van de strafbaarstelling van witwassen bestaat. Daar kan degene die het gronddelict begaat, in principe niet tevens de witwasser zijn (Deruijck, t.a.p., p ). Die beperking, die lijkt op de heler-steler-regel, geldt niet voor de Nederlandse strafbaarstelling van witwassen. Ook in een ander

9 opzicht roept het feit dat het witwasdelict betrekking kan hebben op belastingontduiking, vraagtekens op. Dat komt tot uitdrukking in een recente kamervraag (Aanhangsel Kamerstukken II 2008/09, nr. 959) waarin naar voren wordt gebracht dat de fiscale inkeerregeling kort gezegd: wie alsnog aangifte doet voordat de belastingdienst de belastingontduiking op het spoor is, voorkomt daarmee vervolging ter zake van overtreding van artikel 69 AWR (zie het derde lid van dat artikel) er niet aan in de weg staat dat, ondanks de inkeer, vervolging ter zake van witwassen plaatsvindt. Het is wederom een retorische vraag of deze consequentie ter zake van de inkeerregeling beoogd en wenselijk is (zie ook De Haas, t.a.p., p en Valkenburg, t.a.p., p ). De minister ziet blijkens zijn antwoord een praktische uitweg: in het geval van inkeer doet de belastingdienst in principe geen melding aan het openbaar ministerie, zodat vervolging wegens witwassen niet aan de orde zal zijn. Zou dat niet beter (ook) in de wet tot uitdrukking kunnen komen? Soortgelijke opmerkingen kunnen worden gemaakt over de una via-regeling van de AWR (vgl. De Haas, t.a.p., p ): de oplegging van een fiscale boete snijdt de weg af van vervolging ter zake van overtreding van artikel 69 AWR. Dat vervolgingsbeletsel raakt echter niet het witwasdelict. Weliswaar is het beschermde rechtsgoed bij witwassen een andere dan bij het belastingdelict van artikel 69 AWR, maar de vraag rijst of zodoende de una via-regeling niet al te gemakkelijk kan worden omzeild. Tot slot is de meldingsplicht op grond van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme van belang. Op grond van deze wet geldt onder andere dat een melding moet worden gedaan indien de betrokken persoon of instelling aanleiding heeft te veronderstellen dat transacties verband kunnen houden met witwassen (vgl. de subjectieve indicator, zoals opgenomen in het aan deze wet verbonden Uitvoeringsbesluit). Afhankelijk van het feit hoe men het voorwerp benoemt dat bij belastingontduiking uit het AWR-misdrijf afkomstig is (zie onder 4), kan het aanmerken van de enkele belastingontduiking als witwassen tot een enorme verruiming van meldingsplichtige situaties leiden. Dat geldt vooral indien men ervan uit zou gaan dat de ontdoken belasting zich in elk onderdeel van het vermogen manifesteert (vgl. Alldridge, t.a.p., p. 350). Het tweede gezichtspunt betreft het legaliteitsbeginsel. Ik zal niet beweren dat dit beginsel zonder meer dwingt tot een restrictieve interpretatie en dus tot het aanvaarden van de enge uitleg van het bestanddeel afkomstig. Mijn punt is veeleer dat i. bij gebreke van een duidelijke grondslag in de tekst van de wet, de wetsgeschiedenis of de wetssystematiek, ii. de afwezigheid van (verhoudingsgewijs) sterke argumenten ten faveure van een ruime uitleg en iii. de aanwijsbaarheid van tamelijk verstrekkende en niet voorshands volstrekt redelijke consequenties van een ruime uitleg, er vanuit de grondslagen van het legaliteitsbeginsel veel voor te zeggen valt dat de rechter niet voor een ruime, maar voor een restrictieve interpretatie kiest en de kwestie voor het overige overlaat aan de wetgever. Ik voeg daar nog het volgende aan toe. Het gaat bij witwassen om het voorkomen van een aantasting van de integriteit van het financiële en economische verkeer en van de openbare orde doordat gelden met een criminele oorsprong een (schijnbaar) legale rol in dat verkeer kunnen gaan spelen zonder dat dit voor de bonafide deelnemers aan dat verkeer kenbaar is (Kamerstukken II 1999/2000, , nr. 3, p. 5). In dit perspectief is het samenvallen van de enkele belastingontduiking met een witwashandeling geenszins een vanzelfsprekendheid. Het zou om die reden goed zijn als de reikwijdte van de witwashandeling op legislatief niveau nog eens wordt heroverwogen. Dat betekent niet dat AWRmisdrijven en in het bijzonder belastingontduiking nimmer een relatie met het witwasmisdrijf zouden moeten hebben. Ik zou er minder moeite mee hebben om een dergelijke relatie aan te nemen wanneer

10 het verbergen en verhullen bijvoorbeeld door het gebruik van coderekeningen centraal wordt gesteld, iets dat overigens reeds binnen de huidige delictsomschrijving valt. Het probleem van de huidige regeling en vooral ook de vervolgingspraktijk is evenwel dat het voorhanden hebben, als de meest eenvoudig te bewijzen handeling, centraal is komen te staan. Gelet hierop en in het licht van de diverse reeds genoemde uitwerkingsvragen zou de huidige opzet van de witwasregeling, juist ook op het punt van de belastingontduiking nog eens moeten worden heroverwogen. De kans dat een dergelijke heroverweging door de wetgever wordt gemaakt, is zo komt het mij voor groter bij een restrictieve dan bij een ruime lijn in de rechtspraak. Voetnoot [1.]Bezit van zwart geld is wel witwassen: Rb. Amsterdam 25 mei 2007, LJN BB3643, Rb. Den Haag 26 juni 2007, LJN BD2442 en Rb. Amsterdam 18 september 2008, LJN BF1402; geen witwassen: Rb. Arnhem 3 april 2008, NJFS 2008, 159, Hof Den Haag 21 mei 2008, NJ 2008, 432, Hof Amsterdam 11 juni 2008, NJFS 2008, 198 en Hof Arnhem 6 augustus 2008, LJN BD9342. Volledigheidshalve merk ik op dat ik het hier genoemde arrest van het Hof Amsterdam heb meegewezen als raadsheer-plaatsvervanger.

Dispuut in de praktijk: leidt belastingfraude altijd tot (een vervolging voor) witwassen?

Dispuut in de praktijk: leidt belastingfraude altijd tot (een vervolging voor) witwassen? Dispuut in de praktijk: leidt belastingfraude altijd tot (een vervolging voor) witwassen? De Hoge Raad oordeelde op 7 oktober jl. dat gelden die door belastingontduiking zijn verkregen, kunnen worden aangemerkt

Nadere informatie

HR 2 oktober 2007; witwassen NJ 2008, 16, zaaknummer: 02902/06, LJN:BA7923

HR 2 oktober 2007; witwassen NJ 2008, 16, zaaknummer: 02902/06, LJN:BA7923 HR 2 oktober 2007; witwassen NJ 2008, 16, zaaknummer: 02902/06, LJN:BA7923 Noot van M.J. Borgers 1 De strafbaarstelling van witwassen in art. 420bis e.v. Sr omvat uiteenlopende gedragingen die (kunnen)

Nadere informatie

Opinie: Stage bij de Hoge Raad. Mw. mr. A.F.M.Q. Beukers-van Dooren. Vereenvoudiging formeel verkeer Belastingdienst

Opinie: Stage bij de Hoge Raad. Mw. mr. A.F.M.Q. Beukers-van Dooren. Vereenvoudiging formeel verkeer Belastingdienst 2012/7 12e jaargang nummer 7 oktober 2012 2 5 13 20 28 33 Opinie: Stage bij de Hoge Raad Mw. mr. A.F.M.Q. Beukers-van Dooren Vereenvoudiging formeel verkeer Belastingdienst Mr. M.J. Pelinck en dr. E. Poelmann

Nadere informatie

HR 8 januari 2013, nr. 10/04667, HR 8 januari 2013, nr. 11/03164 en HR 8 januari 2013, nr. 11/03166

HR 8 januari 2013, nr. 10/04667, HR 8 januari 2013, nr. 11/03164 en HR 8 januari 2013, nr. 11/03166 Annotatie NJ 2013, 266 HR 8 januari 2013, nr. 10/04667, HR 8 januari 2013, nr. 11/03164 en HR 8 januari 2013, nr. 11/03166 M.J. Borgers 1. Het Wetboek van Strafrecht kent met artikel 420bis-420quater een

Nadere informatie

NBSTRAF 2015/115 Witwassen. Ook gepubliceerd in: ECLI:NL:HR:2015:888, JIN 2015/90, NJB 2015/763, RvdW 2015/650

NBSTRAF 2015/115 Witwassen. Ook gepubliceerd in: ECLI:NL:HR:2015:888, JIN 2015/90, NJB 2015/763, RvdW 2015/650 pagina 1 van 5 NBSTRAF 2015/115 Witwassen Ook gepubliceerd in: ECLI:NL:HR:2015:888, JIN 2015/90, NJB 2015/763, RvdW 2015/650 Aflevering 2015 afl. 7 Rubriek Rechtspraak College Hoge Raad Datum 07 april

Nadere informatie

No.W03.12.0197/II 's-gravenhage, 16 juli 2012

No.W03.12.0197/II 's-gravenhage, 16 juli 2012 ... No.W03.12.0197/II 's-gravenhage, 16 juli 2012 Bij Kabinetsmissive van 18 juni 2012, no.12.001344, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Veiligheid en Justitie, bij de Afdeling advisering

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2013:898. 1 Geding in cassatie. 2. Beoordeling van het eerste middel. Uitspraak. 8 oktober 2013. Strafkamer. nr.

ECLI:NL:HR:2013:898. 1 Geding in cassatie. 2. Beoordeling van het eerste middel. Uitspraak. 8 oktober 2013. Strafkamer. nr. ECLI:NL:HR:2013:898 Uitspraak 8 oktober 2013 Strafkamer nr. 11/04842 Hoge Raad der Nederlanden Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam van 30 september 2011,

Nadere informatie

Zwart geld hebben is witwassen maar zwart geld witten niet

Zwart geld hebben is witwassen maar zwart geld witten niet 20 nr. 5 juli 2009 Zwart geld hebben is witwassen maar zwart geld witten niet Zwart geld hebben is witwassen maar zwart geld witten niet Mr. J.H. Peek * Diverse schrijvers hebben moeite met het arrest

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG > Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Directoraat-Generaal Belastingdienst Korte Voorhout 7 2511 CW Den Haag

Nadere informatie

HR 17 februari 2009; grondslagleer: overbodig ten laste gelegde exceptie NJ 2009, 275, zaaknummer: 07/12764A, LJN:BG5620. Noot van M.J.

HR 17 februari 2009; grondslagleer: overbodig ten laste gelegde exceptie NJ 2009, 275, zaaknummer: 07/12764A, LJN:BG5620. Noot van M.J. HR 17 februari 2009; grondslagleer: overbodig ten laste gelegde exceptie NJ 2009, 275, zaaknummer: 07/12764A, LJN:BG5620 Noot van M.J. Borgers 1. De tenlastelegging in de hierboven afgedrukte zaak is toegesneden

Nadere informatie

Accountant moet op zijn tellen passen bij begeleiding inkeer van zijn cliënt

Accountant moet op zijn tellen passen bij begeleiding inkeer van zijn cliënt Accountant moet op zijn tellen passen bij begeleiding inkeer van zijn cliënt Het bankgeheim staat onder druk. Diverse staten, waaronder Zwitserland en Liechtenstein, verklaarden zich recent bereid om internationale

Nadere informatie

Rechtsvorming door de Hoge Raad en de reikwijdte van de strafbaarstelling van witwassen 2

Rechtsvorming door de Hoge Raad en de reikwijdte van de strafbaarstelling van witwassen 2 M.J. Borgers 1 Rechtsvorming door de Hoge Raad en de reikwijdte van de strafbaarstelling van witwassen 2 33 1 Een klassieke vraag Hoe ver mag de rechter gaan bij de uitleg van de wet en, belangrijker nog,

Nadere informatie

Hof van Discipline Zitting van 19 juni 2017 te uur Kenmerk: art. 515 lid 4 Sv en daartoe overwogen:

Hof van Discipline Zitting van 19 juni 2017 te uur Kenmerk: art. 515 lid 4 Sv en daartoe overwogen: Hof van Discipline Zitting van 19 juni 2017 te 14.30 uur Kenmerk: 160102 PLEITNOTA Inzake: Deken orde van Advocaten Den Haag - mr. M.J.F. Stelling Raadsman: W.H. Jebbink Geen ontzegging tot onafhankelijke

Nadere informatie

HR 5 september 2006, witwassen NJ 2006, 612, zaaknummer: 01233/05B, LJN:AU6712

HR 5 september 2006, witwassen NJ 2006, 612, zaaknummer: 01233/05B, LJN:AU6712 HR 5 september 2006, witwassen NJ 2006, 612, zaaknummer: 01233/05B, LJN:AU6712 Noot van M.J. Borgers 1 Het strafrecht richt zich tot de levenden, niet tot de doden. Dit komt tot uitdrukking in onder andere

Nadere informatie

De vaststellingsovereenkomst. Prof. mr dr Edwin van Wechem

De vaststellingsovereenkomst. Prof. mr dr Edwin van Wechem De vaststellingsovereenkomst Prof. mr dr Edwin van Wechem Wat is een vaststellingsovereenkomst? Artikel 7:900 BW Bij een vaststellingsovereenkomst binden partijen, ter beëindiging of ter voorkoming van

Nadere informatie

In artikel 7, tweede lid, van het Uitvoeringsbesluit Invorderingswet 1990 is het volgende bepaald.

In artikel 7, tweede lid, van het Uitvoeringsbesluit Invorderingswet 1990 is het volgende bepaald. looofoo ccts Den Haag, 2 8 MRT 2011 Kenmerk: DGB 2011-1237 Beroepschrift in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem van >( Z 15 februari 2011, nr. 10/00160, inzake Bf^^^NP te ÜÜH betreffende

Nadere informatie

Witwassen, ontneming & fiscale delicten anno 2016

Witwassen, ontneming & fiscale delicten anno 2016 Witwassen, ontneming & fiscale delicten anno 2016 De complicaties bij witwassen & ontneming van voordelen uit belastingfraude Mr. V.S. Huygen van Dyck-Jagersma* Ontneming van voordelen uit belastingfraude

Nadere informatie

LJN: BM4440, Hoge Raad, 09/01423

LJN: BM4440, Hoge Raad, 09/01423 LJN: BM4440, Hoge Raad, 09/01423 Datum uitspraak: 26-10-2010 Datum publicatie: 26-10-2010 Rechtsgebied: Straf Soort procedure: Cassatie Inhoudsindicatie: Reikwijdte van witwassen, art. 420bis Sr en schuldwitwassen,

Nadere informatie

Verkorte inhoudsopgave

Verkorte inhoudsopgave Verkorte inhoudsopgave Gebruikte afkortingen 17 I Inleiding, onderzoeksvragen en onderzoeksmethoden 19 1 Inleiding 19 2 Meervoudige aansprakelijkstelling nader beschouwd 20 2.1 Een omschrijving van meervoudige

Nadere informatie

Annotatie NJ 2015, 297 (ontvankelijkheid cassatieberoep in ontnemingszaak)

Annotatie NJ 2015, 297 (ontvankelijkheid cassatieberoep in ontnemingszaak) Annotatie NJ 2015, 297 (ontvankelijkheid cassatieberoep in ontnemingszaak) HR 9 december 2014, nr. 12/02923 M.J. Borgers 1. De wetgever heeft er in 1993 voor gekozen om de ontnemingsprocedure afgescheiden

Nadere informatie

Terug naar de Collegebanken

Terug naar de Collegebanken Terug naar de Collegebanken Strafbaarheid van onderneming en bestuurder Prof. mr. Roan Lamp 4 september 2014 1 Terug naar de Collegebanken - Strafbaarheid van onderneming en bestuurder Inhoud Inleiding

Nadere informatie

BESLUIT. 4. Artikel 56 Mededingingswet (hierna: Mw) luidde tot 1 juli 2009, voor zover van belang, als volgt:

BESLUIT. 4. Artikel 56 Mededingingswet (hierna: Mw) luidde tot 1 juli 2009, voor zover van belang, als volgt: Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 6494_1/309; 6836_1/220 Betreft zaak: Limburgse bouwzaken 1 en 2 / de heer [A] Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit

Nadere informatie

ECLI:NL:RBOVE:2017:2237

ECLI:NL:RBOVE:2017:2237 ECLI:NL:RBOVE:2017:2237 Instantie Rechtbank Overijssel Datum uitspraak 26-04-2017 Datum publicatie 31-05-2017 Zaaknummer 08/910083-15 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Raadkamer

Nadere informatie

Verhullen van de herkomst bij witwassen

Verhullen van de herkomst bij witwassen Verhullen van de herkomst bij witwassen Een stand van zaken en handvatten voor de praktijk mr. W.H. Hulst & mr. S. Visser* 1. Inleiding Als witwassen is in het Wetboek van Strafrecht in art. 420bis lid

Nadere informatie

Onrechtmatige daad. Benadeling van de boedel. Misbruik van rechtspersoonlijkheid.

Onrechtmatige daad. Benadeling van de boedel. Misbruik van rechtspersoonlijkheid. Annotatie bij HR 27-02-2009, C07/168HR, LJN BG6445 Onrechtmatige daad. Benadeling van de boedel. Misbruik van rechtspersoonlijkheid. [BW art. 6:162] Een gefailleerde natuurlijke persoon heeft de eigendom

Nadere informatie

De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid.

De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 42 d.d. 22 februari 2011 (mr. B.F. Keulen, voorzitter, mw. mr. E.M. Dil-Stork en prof.mr. M.L. Hendrikse) Samenvatting Autoverzekering. Verzwijging

Nadere informatie

Noot onder Vzr. Rb. Amsterdam 25 november 2010, B (Nestlé/Mars)

Noot onder Vzr. Rb. Amsterdam 25 november 2010, B (Nestlé/Mars) De art. 6:193a e.v. BW, art. 6:194 BW en art. 6:194a BW Paul Geerts, Rijksuniversiteit Groningen Noot onder Vzr. Rb. Amsterdam 25 november 2010, B9 9243 (Nestlé/Mars) 1. In Vzr. Rb. Amsterdam 25 november

Nadere informatie

Gehoord de gerechten, adviseert de Raad als volgt. 1

Gehoord de gerechten, adviseert de Raad als volgt. 1 Aan de minister van Justitie dr. E.M.H. Hirsch Ballin Postbus 20301 2500 EH DEN HAAG datum 2 december 2009 doorkiesnummer 070-361 9721 e-mail Voorlichting@rechtspraak.nl onderwerp Wetsvoorstel verruiming

Nadere informatie

Actualiteitenseminar Wilt u getuige zijn?

Actualiteitenseminar Wilt u getuige zijn? Actualiteitenseminar Wilt u getuige zijn? 20 maart 2017 Anke Feenstra Roel Kerckhoffs Programma Deel I: Pauze met buffet Deel II: Borrel Buitenlands vermogen Eenvoudig witwassen Medeplegersboetes/feitelijk

Nadere informatie

Jurisprudentiële ontwikkelingen ten aanzien van witwassen

Jurisprudentiële ontwikkelingen ten aanzien van witwassen Jurisprudentiële ontwikkelingen ten aanzien van witwassen Mr. P.C. Verloop 1 1. Inleiding Jarenlang werd de strafbaarstelling van witwassen steeds verder uitgebreid. Iedere vorm van onverklaard bezit leek

Nadere informatie

Over Plantinga s argument voor de existentie van een noodzakelijk bestaand individueel ding. G.J.E. Rutten

Over Plantinga s argument voor de existentie van een noodzakelijk bestaand individueel ding. G.J.E. Rutten 1 Over Plantinga s argument voor de existentie van een noodzakelijk bestaand individueel ding G.J.E. Rutten Introductie In dit artikel wil ik het argument van de Amerikaanse filosoof Alvin Plantinga voor

Nadere informatie

Datum 8 juni 2011 Onderwerp De op het goed werkgeverschap gebaseerde verzekeringsplicht

Datum 8 juni 2011 Onderwerp De op het goed werkgeverschap gebaseerde verzekeringsplicht 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG sector privaatrecht Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Postbus

Nadere informatie

Hoge Raad 7 januari 1970, nr Algemene beginselen van behoorlijk bestuur BNB 1970/78

Hoge Raad 7 januari 1970, nr Algemene beginselen van behoorlijk bestuur BNB 1970/78 HR 7 januari 1970, Vertrouwen op beleid 1 Vertrouwen op beleid 7 januari 1970, nr. 16.201 AX6845 BNB 1970/78 Voorafgaande beslissing: Gerechtshof Amsterdam 23 januari 1969 Belanghebbende beroept zich op

Nadere informatie

DEEL III. Het bestuursprocesrecht

DEEL III. Het bestuursprocesrecht DEEL III Het bestuursprocesrecht Inleiding op deel III In het voorgaande deel is het regelsysteem van art. 48 (oud) Rv besproken voor zover dit relevant was voor art. 8:69 lid 2 en 3 Awb. In dit deel

Nadere informatie

The Impact of the ECHR on Private International Law: An Analysis of Strasbourg and Selected National Case Law L.R. Kiestra

The Impact of the ECHR on Private International Law: An Analysis of Strasbourg and Selected National Case Law L.R. Kiestra The Impact of the ECHR on Private International Law: An Analysis of Strasbourg and Selected National Case Law L.R. Kiestra Samenvatting Dit onderzoek heeft als onderwerp de invloed van het Europees Verdrag

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2002 2003 Nr. 57a 27 732 Wijziging van de artikelen 139f en 441b van het Wetboek van Strafrecht (uitbreiding strafbaarstelling heimelijk cameratoezicht)

Nadere informatie

De kosten van het voorlopige deskundigenbericht bij een beroep op het blokkeringsrecht

De kosten van het voorlopige deskundigenbericht bij een beroep op het blokkeringsrecht Rotterdam Institute of Private Law Accepted Paper Series De kosten van het voorlopige deskundigenbericht bij een beroep op het blokkeringsrecht Hof Arnhem 13 januari 2009, zaaknummer 200.005.438 I. van

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSGR:2003:AI1012

ECLI:NL:GHSGR:2003:AI1012 ECLI:NL:GHSGR:2003:AI1012 Instantie Datum uitspraak 11-06-2003 Datum publicatie 12-08-2003 Zaaknummer 2200326602 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-gravenhage

Nadere informatie

Enkele achtergronden bij de beslissing om geen onderzoek in te stellen tegen Jorge Zorreguieta. Voorgeschiedenis. Aangifte 2001

Enkele achtergronden bij de beslissing om geen onderzoek in te stellen tegen Jorge Zorreguieta. Voorgeschiedenis. Aangifte 2001 Enkele achtergronden bij de beslissing om geen onderzoek in te stellen tegen Jorge Zorreguieta Voorgeschiedenis Aangifte 2001 Eerder werd aangifte gedaan tegen Jorge Zorreguieta in 2001 ter zake van foltering

Nadere informatie

a) Titel voorstel Proposal for a directive of the European Parliament and of the Council on countering money laundering by criminal law.

a) Titel voorstel Proposal for a directive of the European Parliament and of the Council on countering money laundering by criminal law. Fiche 2: Richtlijnvoorstel strafbaarstelling witwassen 1. Algemene gegevens a) Titel voorstel Proposal for a directive of the European Parliament and of the Council on countering money laundering by criminal

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2013:BZ8341

ECLI:NL:GHSHE:2013:BZ8341 ECLI:NL:GHSHE:2013:BZ8341 Instantie Datum uitspraak 24-04-2013 Datum publicatie 24-04-2013 Zaaknummer 20-000702-11 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch Strafrecht

Nadere informatie

Concept uitvoeringsbesluiten informatieverplichting. Artikel I (artikel 12bis van het Uitvoeringsbesluit inkomstenbelasting 2001)

Concept uitvoeringsbesluiten informatieverplichting. Artikel I (artikel 12bis van het Uitvoeringsbesluit inkomstenbelasting 2001) Concept uitvoeringsbesluiten informatieverplichting Artikel I (artikel 12bis van het Uitvoeringsbesluit inkomstenbelasting 2001) I. Na artikel 12 wordt een artikel ingevoegd, luidende: Artikel 12bis Belastbare

Nadere informatie

JURISPRUDENTIE STRAFRECHT. Uitspraken 10 februari 2015 Paul Verloop

JURISPRUDENTIE STRAFRECHT. Uitspraken 10 februari 2015 Paul Verloop JURISPRUDENTIE STRAFRECHT Uitspraken 10 februari 2015 Paul Verloop HR uitspraken 10 februari 2015 Beslissingen voorlopige hechtenis (Cassatie in het belang der wet) HR:2015:247 HR:2015:255 HR:2015:256

Nadere informatie

Versoberen van de inkeerregeling: het strafrechtelijke legaliteitsbeginsel onder druk?

Versoberen van de inkeerregeling: het strafrechtelijke legaliteitsbeginsel onder druk? Versoberen van de inkeerregeling: het strafrechtelijke legaliteitsbeginsel onder druk? Inleiding In zijn ambtstermijn als staatssecretaris van Financiën opende Jan Kees de Jager de jacht op belastingplichtigen

Nadere informatie

Uitspraak. Afname (F)OR voor lijfrentepremie beïnvloedt vermogenstoets (F)OR niet ECLI:NL:RBZWB:2015:1978. Instantie. Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Uitspraak. Afname (F)OR voor lijfrentepremie beïnvloedt vermogenstoets (F)OR niet ECLI:NL:RBZWB:2015:1978. Instantie. Rechtbank Zeeland-West-Brabant Afname (F)OR voor lijfrentepremie beïnvloedt vermogenstoets (F)OR niet ECLI:NL:RBZWB:2015:1978 Instantie Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:PHR:2010:BN0043

ECLI:NL:PHR:2010:BN0043 ECLI:NL:PHR:2010:BN0043 Instantie Datum uitspraak 16-11-2010 Datum publicatie 16-11-2010 Zaaknummer 09/03684 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken - Inhoudsindicatie Parket bij de Hoge Raad

Nadere informatie

ECLI:NL:RBZUT:2004:AO7273

ECLI:NL:RBZUT:2004:AO7273 ECLI:NL:RBZUT:2004:AO7273 Instantie Rechtbank Zutphen Datum uitspraak 31-03-2004 Datum publicatie 08-04-2004 Zaaknummer 06/060115-03 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

Abnormale of goedgunstige voordelen toch geen minimale belastbare basis?

Abnormale of goedgunstige voordelen toch geen minimale belastbare basis? Abnormale of goedgunstige voordelen toch geen minimale belastbare basis? Aan de hand van bepaalde transacties wordt binnen groepen van vennootschappen soms gepoogd om winsten te verschuiven naar de vennootschappen

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2009:BK2993

ECLI:NL:GHLEE:2009:BK2993 ECLI:NL:GHLEE:2009:BK2993 Instantie Datum uitspraak 11-11-2009 Datum publicatie 11-11-2009 Gerechtshof Leeuwarden Zaaknummer 24-002029-08 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

HR 16 februari 2010; overgangsrecht bij vervolgings- en executieverjaring NJ 2010, 232, zaaknummer: 09/02258, LJN:BK6357. Noot van M.J.

HR 16 februari 2010; overgangsrecht bij vervolgings- en executieverjaring NJ 2010, 232, zaaknummer: 09/02258, LJN:BK6357. Noot van M.J. HR 16 februari 2010; overgangsrecht bij vervolgings- en executieverjaring NJ 2010, 232, zaaknummer: 09/02258, LJN:BK6357 Noot van M.J. Borgers 1. De uitspraken in de zaken NJ 2010, 231 en 232 hebben betrekking

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2013:BZ4692

ECLI:NL:GHARL:2013:BZ4692 ECLI:NL:GHARL:2013:BZ4692 Instantie Datum uitspraak 19-03-2013 Datum publicatie 19-03-2013 Zaaknummer 21-000368-12 Formele relaties Rechtsgebieden Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Eerste aanleg: ECLI:NL:RBGRO:2009:BH3578,

Nadere informatie

Datum 29 januari 2010 Onderwerp WODC-onderzoek 'Strafrechtelijke ontzetting uit beroep of ambt'

Datum 29 januari 2010 Onderwerp WODC-onderzoek 'Strafrechtelijke ontzetting uit beroep of ambt' > Retouradres Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.justitie.nl Onderwerp WODC-onderzoek

Nadere informatie

Tilburg University. Witwassen Buisman, S.S. Published in: Delikt en Delinkwent. Document version: Publisher final version (usually the publisher pdf)

Tilburg University. Witwassen Buisman, S.S. Published in: Delikt en Delinkwent. Document version: Publisher final version (usually the publisher pdf) Tilburg University Witwassen Buisman, S.S. Published in: Delikt en Delinkwent Document version: Publisher final version (usually the publisher pdf) Publication date: 2013 Link to publication Citation for

Nadere informatie

HOOGTE VAN DE BOETE Bij inkeer op basis van artikel 65 ALB blijft de oplegging van een vergrijpboete achterwege.

HOOGTE VAN DE BOETE Bij inkeer op basis van artikel 65 ALB blijft de oplegging van een vergrijpboete achterwege. ARUBA Artikel 65 ALB Ingeval een belastingplichtige of inhoudingsplichtige alsnog een juiste en volledige aangifte doet, dan wel juiste en volledige inlichtingen, gegevens of aanwijzingen verstrekt, vóórdat

Nadere informatie

Artikel I. De Rijkswet op het Nederlanderschap wordt als volgt gewijzigd:

Artikel I. De Rijkswet op het Nederlanderschap wordt als volgt gewijzigd: Wijziging van Rijkswet op het Nederlanderschap ter verruiming van de mogelijkheden voor het ontnemen en verlies van het Nederlanderschap bij terroristische activiteiten Allen, die deze zullen zien of horen

Nadere informatie

Circulaire 2018/C/94 betreffende het vrijstellingsmechanisme in de internationale belastingverdragen

Circulaire 2018/C/94 betreffende het vrijstellingsmechanisme in de internationale belastingverdragen Eigenschappen Titel : Circulaire 2018/C/94 betreffende het vrijstellingsmechanisme in de internationale belastingverdragen Samenvatting : Deze circulaire beschrijft het mechanisme dat de woonstaat hanteert

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2010:BO2558

ECLI:NL:HR:2010:BO2558 ECLI:NL:HR:2010:BO2558 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 02-11-2010 Datum publicatie 03-11-2010 Zaaknummer 09/00354 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2010:BO2558

Nadere informatie

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken: Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 162 d.d. 2 september 2010 (mr. M.M. Mendel, voorzitter, mr. B.F. Keulen en dr. D.F. Rijkels) 1. Procedure De Commissie beslist met inachtneming

Nadere informatie

Inleiding. 1 Strafrecht

Inleiding. 1 Strafrecht Inleiding 1 Strafrecht Plaats van het strafrecht Het strafrecht is, net als bijvoorbeeld het staatsrecht en het bestuursrecht, onderdeel van het publiekrecht. Het publiekrecht regelt de betrekkingen tussen

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMNE:2016:5688

ECLI:NL:RBMNE:2016:5688 ECLI:NL:RBMNE:2016:5688 Instantie Datum uitspraak 26-10-2016 Datum publicatie 22-12-2016 Zaaknummer 16/703291-13 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Midden-Nederland Strafrecht

Nadere informatie

Beleidsregel bestuurlijke boete basisregistratie personen gemeente Overbetuwe 2017

Beleidsregel bestuurlijke boete basisregistratie personen gemeente Overbetuwe 2017 Onderwerp: Beleidsregel bestuurlijke boete basisregistratie personen gemeente Overbetuwe 2017 Ons kenmerk: 16BWB00083 Burgemeester en wethouders van de gemeente Overbetuwe; gelet op artikel(en) 4.17 van

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2014:381. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 13/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:2556, Gevolgd

ECLI:NL:HR:2014:381. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 13/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:2556, Gevolgd ECLI:NL:HR:2014:381 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 18-02-2014 Datum publicatie 19-02-2014 Zaaknummer 13/02084 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:2556,

Nadere informatie

Edèlhoogachtbare Heer/Vrouwe,

Edèlhoogachtbare Heer/Vrouwe, Edèlhoogachtbare Heer/Vrouwe, X Z (belanghebbende), \ beroep in cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 4 juli 2013. Bij brief van 11 oktober 2013 heeft de griffier mij

Nadere informatie

Annotatie NJ 2011, 101. HR 13 juli 2010, nr. 08/00343 P. M.J. Borgers

Annotatie NJ 2011, 101. HR 13 juli 2010, nr. 08/00343 P. M.J. Borgers Annotatie NJ 2011, 101 HR 13 juli 2010, nr. 08/00343 P M.J. Borgers 1. In de ontnemingsprocedure neemt de rechter twee beslissingen. Allereerst wordt de omvang van het wederrechtelijk verkregen voordeel

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 30 101 Wijziging van de Gemeentewet in verband met de invoering van een bestuurlijke boete voor overtreding van een aantal voorschriften bepaald

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2016:5635 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2016:5635 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2016:5635 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 10-11-2016 Datum publicatie 29-12-2016 Zaaknummer 23-000872-16 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger

Nadere informatie

6 De taak van de rechter in het burgerlijk geding

6 De taak van de rechter in het burgerlijk geding 6 De taak van de rechter in het burgerlijk geding 1 INLEIDING Over de taak van de rechter in het burgerlijk geding bestaat weinig onenigheid. Het is zijn taak om ambtshalve te beoordelen of het recht op

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 3 APRIL 2012 P.10.2021.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.10.2021.N I 1. J S, beklaagde, 2. K S, beklaagde, eisers, met als raadsman mr. Raf Verstraeten, advocaat bij de balie te Brussel, tegen

Nadere informatie

I n z a k e: T e g e n:

I n z a k e: T e g e n: HOGE RAAD DER NEDERLANDEN Datum : 1 juni 2018 Zaaknr. : 18/01151 VERWEERSCHRIFT MET VOORWAARDELIJK INCIDENTEEL CASSATIEBEROEP I n z a k e: 1 Stichting SDB Gevestigd te Stichtse Vecht 2 Stichting Euribar

Nadere informatie

Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag

Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag RAPPORT Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag Een onderzoek naar een afwijzing van het Openbaar Ministerie in Den Haag om kosten na vrijspraak te vergoeden. Oordeel Op basis van het onderzoek

Nadere informatie

Opinie inzake HvJ EG 21 februari 2008, zaak C-412/04 (Commissie-Italië)

Opinie inzake HvJ EG 21 februari 2008, zaak C-412/04 (Commissie-Italië) Opinie inzake HvJ EG 21 februari 2008, zaak C-412/04 (Commissie-Italië) De artikelen 43 EG en 49 EG leggen overigens geen algemene verplichting tot gelijke behandeling op, maar een verbod van discriminatie

Nadere informatie

Edelachtbaar college,

Edelachtbaar college, Edelachtbaar college, X% Namens cliënten, a «a ^ ^ ^ ^ ^ M l e n tel^^^^ tekenen wij beroep in cassatie aan tegen de uitspraak van Gerechtshof Amsterdam van 22 september 2011 op het beroepschrift van 10

Nadere informatie

Conclusie. RvdW 2011/616. Nr. 09/04750 A Mr. Aben Zitting 22 februari Conclusie inzake: [Betrokkene]

Conclusie. RvdW 2011/616. Nr. 09/04750 A Mr. Aben Zitting 22 februari Conclusie inzake: [Betrokkene] ECLI:NL:PHR:2011:BP6568 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak 19-04-2011 Datum publicatie 19-04-2011 Zaaknummer 09/04750 A Formele relaties Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2011:BP6568 Rechtsgebieden

Nadere informatie

KWADE TROUW VAN DE BELASTINGADVISEUR IN DE ZIN VAN ARTIKEL 16 AWR

KWADE TROUW VAN DE BELASTINGADVISEUR IN DE ZIN VAN ARTIKEL 16 AWR KWADE TROUW VAN DE BELASTINGADVISEUR IN DE ZIN VAN ARTIKEL 16 AWR Inleiding In artikel 16 AWR is bepaald dat een feit dat de inspecteur bekend was of redelijke wijs bekend had kunnen zijn geen grond voor

Nadere informatie

Besluitvorming over bijzondere opsporingsbevoegdheden in de aanpak van georganiseerde criminaliteit

Besluitvorming over bijzondere opsporingsbevoegdheden in de aanpak van georganiseerde criminaliteit SAMENVATTING De Wet BOB: Titels IVa en V in de praktijk Besluitvorming over bijzondere opsporingsbevoegdheden in de aanpak van georganiseerde criminaliteit Mirjam Krommendijk Jan Terpstra Piet Hein van

Nadere informatie

Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving

Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving ϕ Ministerie van Justitie Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving Directie Juridische en Operationele Aangelegenheden Postadres: Postbus 2030, 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede

Nadere informatie

De Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

De Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG >Retouradres Postbus 16375 2500 BJ Den Haag De Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Postbus 20017 2500 EA DEN HAAG Wetgeving en Juridische Zaken Rijnstraat 50 Den Haag Postbus 16375 2500

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2016:3968

ECLI:NL:RBAMS:2016:3968 ECLI:NL:RBAMS:2016:3968 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 30-06-2016 Datum publicatie 30-06-2016 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 13/993032-16 (Promis) Strafrecht

Nadere informatie

De staatssecretaris van Financiën,

De staatssecretaris van Financiën, Directoraat-Generaal Belastingdienst Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Datum Uw brief (Kenmerk) Ons kenmerk 9 maart 2007 13 februari 2007 (2060707490) Onderwerp

Nadere informatie

Oplegnotitie Tussentijdse wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening voor de Gemeente Brunssum Gemeenteblad nr. 64

Oplegnotitie Tussentijdse wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening voor de Gemeente Brunssum Gemeenteblad nr. 64 Oplegnotitie Tussentijdse wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening voor de Gemeente Brunssum Gemeenteblad nr. 64 Rol van de raad De raad krijgt dit raadsvoorstel voorgelegd omdat de raad op grond

Nadere informatie

Voorwoord 7. 1 De vaardigheden van de jurist Ongeveer zoals een kip een ei legt Instrumenten voor het oplossen van casusposities 10

Voorwoord 7. 1 De vaardigheden van de jurist Ongeveer zoals een kip een ei legt Instrumenten voor het oplossen van casusposities 10 Inhoudsopgave Voorwoord 7 1 De vaardigheden van de jurist 9 1.1 Ongeveer zoals een kip een ei legt 9 1.2 Instrumenten voor het oplossen van casusposities 10 2 Het vinden van rechtsregels in de wet 13 2.1

Nadere informatie

Voeging ad informandum in strafzaken

Voeging ad informandum in strafzaken Voeging ad informandum in strafzaken A.A. Franken Gouda Quint BV (S. Gouda Quint - D. Brouwer en Zoon) Arnhem 1993 Inhoudsopgave Gebruikte afkortingen IX 1. Introductie 1.1 Het begin van de voeging ad

Nadere informatie

De inhoud van de bewijsvoeringslast bij witwassen en de ontnemingsmaatregel en de aanvaardbaarheid hiervan in het licht van het EVRM.

De inhoud van de bewijsvoeringslast bij witwassen en de ontnemingsmaatregel en de aanvaardbaarheid hiervan in het licht van het EVRM. De inhoud van de bewijsvoeringslast bij witwassen en de ontnemingsmaatregel en de aanvaardbaarheid hiervan in het licht van het EVRM. Naam: Wies Hoeks Studentnummer: 5616484 Docent: mr. D.J. van Leeuwen

Nadere informatie

GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba BESLISSING

GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba BESLISSING GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba BESLISSING gegeven naar aanleiding van diverse verzoeken van de verdediging in de strafzaak in

Nadere informatie

REACTIE OP "HET FISCALE BODEMRECHT" VAN MR. R. ROSARIA IN AJV-NIEUWSBRIEF NO. 1, 2016 (JANUARI)

REACTIE OP HET FISCALE BODEMRECHT VAN MR. R. ROSARIA IN AJV-NIEUWSBRIEF NO. 1, 2016 (JANUARI) REACTIE OP "HET FISCALE BODEMRECHT" VAN MR. R. ROSARIA IN AJV-NIEUWSBRIEF NO. 1, 2016 (JANUARI) mr. R.M. Bottse* I n AJV-Nieuwsbrief no.1, 2016 (januari) verscheen een bijdrage van de hand van mr. R. Rosaria

Nadere informatie

Ondernemingsrecht. Nieuwsbrief

Ondernemingsrecht. Nieuwsbrief Nieuwsbrief Ondernemingsrecht Prospectusaansprakelijkheid Een prospectus dient een getrouw beeld te geven omtrent de toestand van de uitgevende instelling op de balansdatum van het laatste boekjaar waarover

Nadere informatie

Annotatie NJ 2012, 297 (het niet-melden van het ingesteld zijn van een SFO) HR 11 januari 2011, nr. S 09/00466 P. M.J. Borgers

Annotatie NJ 2012, 297 (het niet-melden van het ingesteld zijn van een SFO) HR 11 januari 2011, nr. S 09/00466 P. M.J. Borgers Annotatie NJ 2012, 297 (het niet-melden van het ingesteld zijn van een SFO) HR 11 januari 2011, nr. S 09/00466 P M.J. Borgers 1. Bij de totstandkoming van de ontnemingswetgeving bestond veel oog voor de

Nadere informatie

Rapport. Datum: 22 juli 1999 Rapportnummer: 1999/325

Rapport. Datum: 22 juli 1999 Rapportnummer: 1999/325 Rapport Datum: 22 juli 1999 Rapportnummer: 1999/325 2 Klacht Op 8 januari 1999 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift, gedateerd 7januari 1999, van de heer R te Ede, met een klacht over een

Nadere informatie

Nijmegen, 9 maart 2010 Betreft: aanvullend advies inzake erfdienstbaarheid Maliskamp

Nijmegen, 9 maart 2010 Betreft: aanvullend advies inzake erfdienstbaarheid Maliskamp Mr. P.H.A.M. Peters Hoff van Hollantlaan 5 Postbus 230 5240 AE Rosmalen Nijmegen, 9 maart 2010 Betreft: aanvullend advies inzake erfdienstbaarheid Maliskamp Geachte heer Peters, Bij brief van 12 november

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 44630 31 december 2015 Besluit van de Minister van Veiligheid en Justitie van 2 december 2015, kenmerk 708251, tot vaststelling

Nadere informatie

ECLI:NL:PHR:2007:AZ6118 Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 00636/06

ECLI:NL:PHR:2007:AZ6118 Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 00636/06 ECLI:NL:PHR:2007:AZ6118 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak 06-03-2007 Datum publicatie 06-03-2007 Zaaknummer 00636/06 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken - Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Ontwerpbesluit, houdende de regeling van enkele onderwerpen van de Aanbestedingswet (Aanbestedingsbesluit), met nota van toelichting.

Ontwerpbesluit, houdende de regeling van enkele onderwerpen van de Aanbestedingswet (Aanbestedingsbesluit), met nota van toelichting. dit advies dit advies Adviezen Print E-mail ZAAKNUMMER W15.12.0455/IV DATUM VAN ADVIES donderdag 20 december 2012 SOORT Algemene maatregel van bestuur MINISTERIE Economische Zaken VINDPLAATS Ontwerpbesluit,

Nadere informatie

PRAKTIJKNOTITIE Inkeerregeling. 1. Inleiding. 2. Wat is inkeren? 2.1. Globale beschrijving

PRAKTIJKNOTITIE Inkeerregeling. 1. Inleiding. 2. Wat is inkeren? 2.1. Globale beschrijving Van: NOAB Adviesgroep-lid Punt & Van de Weerdt Belastingadviseurs Datum: Februari 2018 Onderwerp: 1. Inleiding Mensen vragen wel eens als iemand vertelt dat hij of zij belastingadviseur is of hij of zij

Nadere informatie

Annotatie NJ 2012, 437. HR 16 november 2010, nr. 08/ M.J. Borgers

Annotatie NJ 2012, 437. HR 16 november 2010, nr. 08/ M.J. Borgers Annotatie NJ 2012, 437 HR 16 november 2010, nr. 08/02652 M.J. Borgers 1. Artikel 167a Sv schrijft in relatie tot vijf zedenmisdrijven voor dat het openbaar ministerie de minderjarige ten aanzien van wie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBGEL:2014:2835

ECLI:NL:RBGEL:2014:2835 ECLI:NL:RBGEL:2014:2835 Instantie Rechtbank Gelderland Datum uitspraak 29-04-2014 Datum publicatie 29-04-2014 Zaaknummer 05/900024-12 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 17 JANUARI 2017 P.16.0184.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.16.0184.N N. B. F. F., beklaagde, eiser, met als raadsman mr. Jacques Vandeuren, advocaat bij de balie te Brussel. I. RECHTSPLEGING

Nadere informatie

Prof. mr. drs. M.L. Hendrikse

Prof. mr. drs. M.L. Hendrikse Amsterdam Centre for Insurance Studies (ACIS) De Brandverzekering en Risicoverzwaring: over primaire dekkingsbepalingen, risicoverzwaringsmededelingsclausules en preventieve garantieclausules Prof. mr.

Nadere informatie

Hypothese. Voorbeeld. 2018/0042 De hoogte van de 30%-vergoeding onder de werkkostenregeling SAMENVATTING

Hypothese. Voorbeeld. 2018/0042 De hoogte van de 30%-vergoeding onder de werkkostenregeling SAMENVATTING Kijk op NLFiscaal voor online versie 2018/0042 De hoogte van de 30%-vergoeding onder de werkkostenregeling SAMENVATTING Met enige regelmaat krijgt Sebastian Spauwen te horen dat iemand een makkelijke vraag

Nadere informatie

Conclusie. Wetsverwijzingen Successiewet , geldigheid: BNB 1996/87 FED 1995/908 FED 1996/634 WFR 1995/1928 V-N 1995/4496, 15

Conclusie. Wetsverwijzingen Successiewet , geldigheid: BNB 1996/87 FED 1995/908 FED 1996/634 WFR 1995/1928 V-N 1995/4496, 15 ECLI:NL:PHR:1995:AA3111 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak 06-12-1995 Datum publicatie 04-07-2001 Zaaknummer 30403 Formele relaties Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:1995:AA3111 Rechtsgebieden

Nadere informatie